BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET NEGENDE DEEL.   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN VOOR HET NEGENDE DEEL DER VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. dook Mr. H. van Wyn , M». N. C. Lambrechtsen, Mr. Ant. Martini, E. M. Engelberts en anderen. t« AMSTERDAM, n JO HANNES ALLART, MDCCXCIIL   BYVOEGSELS E N AANMERKINGEN OP HET NEGENDE DEEL Bl. 3. r. 1. „ Met den aanvang deezeft jaars, hadt men, hier, tyding gekregen van het overlyden des Hertogs van Ferrare: die — het Hertogdom gaarne gebragt zou hebben op Cezar d'Este , natunrlyken Zoon zyns Broeders." Reeds op den 27 van Wynmaand des jaars 1597, was Alfonsus II, Hertog van Ferrare, geftorven, en deszelfs dood zal dus, reeds voor den aanvang des jaars 1598 , hier te Lande, bekend geweest zyn; te meer, daar hy, in zyn leeven, veel naam verworven hadt, zo door den kryg, als door zyne uitfteekende zugt tot kunstenen weetenfchappen, van welken zyn Hof eene School was. Cesar d'Este , dien hy, kinderloos ftervende, tot Erfgenaam zyner Staaten hadt verklaard, was geen natuurlyke Zoon zyns Broeders, gelyk de , anderfints, naauwkeurige Bor, nevens Metiren (a) en, uit hem, onze Wagen, hier aanteekent; maar, van geboorte, was hy de Zoon zyns gewectigden Bas- 00 Nsderl. Hifl. ip. B. U. 166. fy, A  ft byvoegsels en Bastaard-Ooms en, by aanhuuwlyking, zyn Zwager. Alfonsus i, naamlyk . insgelyks Hertog van Ferrare en Grootvader van Alfonsus ii, hadt, by Laura Eustachia de Dianti, Dogter van geringen huize, maar, op 't eind zyns leevens, door hem getrouwd, in onegt eenen Zoon gewonnen, met naame Alfonsus d'Este , fedcrt Markgraave van Montechio, die, door den Keizer, gewettigd, maar niet als zodamg, door den Paus, erkendzynde, in huuwelyk metJuuE de laRovere, deezen Cesar d'Este verwekt hadt. Cesar, ten jaare 1586, zig in den egt begeeven hebbende met Virginia de Medicis , Dogter van Kosmus i., Groot Hertoge van Toskaane, wierdt, daar door, verzwaard aan bovengemelden zynenNeeve, AlfonsusIi. , als die Lucretia de Medics, oudere Dogter van Kosmus, maar reeds ten jaare 1561 geftorven , voorheen ter Vrouwe hadt s;ehad ° , Bl. 3. r. 4. v. o. „ Prins Maurits - boodt d Este , dien hy reeds Hertog van Ferrare noemde, eenige ervaar en Legerhoofden, en den byftand der Staaten, aan." d'Este was, reeds op den 29 van Wynmaand, twee dagen na doode van Alfonsus, tot Hertog van Ferrare ver- O) Piyez VArt ie ve,ifier /„ Dates, f„l. 85: #/gfil. de Moe' der van Virginja du Mfemcfs was OviwrUS MaMttiS een fchoon maar arm, Meisje, doch door Kosnro, «ctrouwd Meu vind, byw-dertykin de 16 eeuw, v1">ü«'«"l«, doch verdane van te naauwe feffleenfehap mei 'sHertogen Zu«er, Eleonokk, door deezen Vorst, ten jaare iS79, ln 'c Ziekenhui* v,.i St. Anne tê rerrare, oneer voorgeven van zinneloosheid, wierdt' opaefloo cn en eerst na eene zevenjaari^e gevangenis,vry kwam.  AANMERK, op het IX. DEEL. j klaard en, federt, als zodanig, gekroond" (c~). Op deezen grond dan, zal hem die hoedanigheid ook zyn toegekend, door Maurits ; dien ik, wyders, vermoede, het, in den tekst vermelde, aanbod niet, zonder voor overleg der Staaten, gedaan te zullen hebben; 't geen te aanneemlyker is, wyl hy deeze aanbieding, aan CesaR d'Ëste, liet overbrengen, door den Engelfchen Ridder Anton Chorly , die, met gelyk voorftel van hulp, derwaarts gezonden wierdt, door den Graave van Esfex, toen gunsteling van Koninginne Elizabeth (d), en te zeer zyne Meesteres kennende , dan dat hy, hoe Itout ook van aart, eene zaak van zulk een groot gewigt, en welke eens openbaar moest worden , zonder haar medeweeten en goedkeuring, zoude hebben durven onderneemen. Bl. 7. r. 9. v. o. „ Hunne Gemagiigden (der Koopluiden Avanruriers) (raden ook met de algemeene Staaten in onderhandeling (e)." By dee- 0) VArt. de VeHfier les Dates. fol. 852. (V) Meter. /. c. bl. 266. Pfo. (e) Ue eer/te uitgave van die HÜlorie gefchiedde te Delft, ky Vennf.kool, ten jaare 1599. Zy fmaakte, tutn, den algel raeenen Staaten niet; ja deezen oordeelden, dat in dezelve, „gevonden wierden veele emvaarhedtn , alleen rustende of 'f geeidi.nken en eigen gevoelen van dien Autbtur , met vsrierting der eer van eeuige Prinfen en Heeren, die den Stmuen daar ever hadden geklaagd, terwyl de Autbeur gebeord zynde, geen redenen hadt ■weten 1* allegeeren, dan van beoren zeggen;" waarom zy last saven alk: de Exemplaaren , ten huize van den Delf'fchen Drukker, op te haaien. Metaren , ten zeiven dage , eer algemeene Staatsvergadering binnen geftaan zynde, gat' vreZ nader berigt van de Ferfoenen, die hem eenige zaakea opgegeven hadden, maar de Scaaten, hier mstic niet te vrede, „ gelastten btm te verklaaren , wie tem gefabKiniftreert bebbe , 't geen in Haar L. Yergederinge is gepas/eert." (ms. Reiöl. der Staat. Gen1-, io Febr. 099. bl. 6$. yfo.enóó.) My is, egter* niet gebleken, dat ny uit, federt, gedaan of zyn gefchnfc veel veranderd heeft. Doch ik teken dit aan, om nat my, elders, Sttti te osvredenheid der Statten niet is voorgek»A 3, wenj  4 BYVOEGSELS en deeze gelegenheid, maakte men ook gebruik van den bekenden Hiftoriefchryver Emanuel van Meteren, gelyk my zeer wel heugt, in de Refolutien der Algemeene Staaten en die van Holland,gclcezen te hebben. Hy,een Antwerpenaar van geboorte, was thans Hooftman of Conful der Nederlandfche Koopluiden, te .London (ƒ). Bl. 8i r. 6. v. o. „ Vierduizend Spanjaards , op eene Vloot van agt en dertig Schepen.—. Zy werdt, - binnen twaalf dagen, te Calais, \ binnen gebragt." Zo heeft Meteren ; doch de Gefchiedfchryver, Bor, dien hy, anders, hier terplaatfe, deels woordelyk, overfchryft, telt twee en veertig Schepen, en negen dagen voor dé reize (g); 't geen overeen komt met het verhaal van den Spaan fchen Schryver , Coloma ; die, wyders, de overgezondene Manfchap óp vier duizend vyfhonderd voetknegten , verdeeld in veertig Kompagnien , bepaald; met byvoeging, dat dezelve te Ferrol was ingefcheept Qi). BI, men; fchoon ?er fommige pl»atfen in de Voorrede van Vai» Mbteren en, in zyn leeven, door Ruytinck befchreeven, uit kunnen verklaard worden, ejnf. Faquot, ilijl. Liter: T. 12. f. Mc—$48. (f) Ruytinck, in 't leeven van Van Muteren, en Refol. Holl. • Sept, 1598; alwaar men zyn naam, verkeerdelyk, fpelt, in dceze woorden: (11.19.) „Zy verdacht met EmanuSl be mebrues te fpreekett van de eutrecosn er.de injraitie van dien" (g) Bor. /. c. B. 35. bl. 434. (*) D. Carlo Coloma, las Greiras dl les Efladot Baxos; Libr. undec pag. 54°- 3- 54-1- Uit Werk. in een' uitmuntenden ftyl gefchreeven , en in 'c Hollandsch, voor zo ver ik weete, niet geheel vertaald, verdiende, als veele byzonderheden behelzende , een Nederduitse^ gewaad ; te meer , daar W.igim. en de meeste» onzer Schryvere:i het niet gebruikt heboen. Ik vind 'er egtcr, nu en dan, eene worardelyke overzetting van by Boa (B. 35. */. 4.r>J. en 482. Vergei. Coloma LH. Xi. f. 564. p. 565. enz.) die, misfehiea, hier toe eene andere \i:a gebruikte, wyl hy, blykens de Voorrede voor zyn Werk weinig uitheetnfclietxalenkende. Coloma, die, als een ander» Huofb8  AANMERK, op het IX. DEEL. 5 Bl. 13. r. 9. v. o. „ Je fut ten, die zig, — op zekere Katholyke fiofrïede, buiten den Haage , onthielden." Welke Hofflede hier bedoeld wordt, is my onbewust. In de Hollandfche Refolutien, ter plaatfe door Wagen, aangehaald, leest men, eigenlyk, van „ Jefuiten, die zig, omtrend den Hage, zoudeh ont„ houden op de Catholicque Hofftede, (zo „ zy die noemen) " uit welke woorden fchynt te blyken , dat 'er, toen, een bepaalde Hofflede , by hun, onder dien bynaam, bekend was , op welke zy gewoon waren byeen te koomen; zo alszy, ook nu, deeden, om den uitflag der onderneeming van Pieter Panne, op 't leeven van Maurits, af te wagten. — Panne , ter pynbank gebragt, hadt nog verklaard , dat het mes, op Maurits leeven gewet, in zekere lootfe of fchuure , agter de huizinge van den Raadsheer Richardot ftaande, was gemaakt geworden, en dat zekere Jefuit, Kapellaan van gezegden Richardot , hem verhaald hadt, hoe ookeenige Luiden naar Engeland waren afgezonden , om een gelyk feit, jegens Koningin Elizabeth, te onderneemen. Gekommitteerde Raaden, hier van verwittigd, lieten, by 't afweezen der Staaten, dit een en ander overfchryven aan den Admiraal van Zeeland, Justinus van Nassau, enaan'sLands Advokaat van Oldenbarneveld, die zig, beiden, thans, te Greenwitz, by haare Majesteit be- Hoofd , de Hiftorien van Tacitus in 't Spaansch heeft overgezet, was algemeen Veldmaarfchalk (Maeftre de Carupe Ctniraf) des Konings van Spanje, in de Nederlanden, en met eene Nederlandfche Vrouwe, uit het geflagc van Liedekekxe , gehuuwd. Hy ftierf te Madrid, ten jaare 1675. ctnf. Foppens Miil. Btl£. T, 1. £• Z$j. et 290. A 3  6' B YVOEGSELS en bevonden 2?4> J17. (») Bor, /. t. 3* B> !>!• A 4  8 BYVOEGSELS en doen uitreiken aan den naastvolgenden Broeder van Philips, mede Lamoraal genoemd, en aan deszelfs Zusteren, Francoise en Sabina , die zig , toen, allen , met 'der woone , in Holland ophielden: maar Lamoraal, ten jaare 1582, verdagt wordende van, uit hoofde zyner gemeenfehap met Salsedo , kennis te hebben gehad aan den aanflag, door deezen, op het leeven van den Hertoge van Anjou en Prinfe Willem I. gefmeed, was, hier op, voor eenigen tyd, binnen 't Kafteel van Sluis in Vlaanderen, gevangen gezet, doch, by feile van genoegzaam bewys, op voorfpraak van den Prinfe, ontflagen en, met den Hertoge, naar Vrankryk vertrokken (0), alwaar hy zig,een geruimen tyd, in 's Konings dienst, ophieldt. Jn den jaare 1593 , nu het oudfte Mans oir van zyhen huize zynde, en den titel voerende van Graave van Egmond, Prinfe van Gavre enSreenhuizen, begaf hy zig weder naar .ie Nederlanden, ten einde, zo by 't Hof van Brusfel, als by de Staaten van Holland , alle pooginu;en aan te wenden tot hardligting der goederen zyns overleden Broeders. Te brusfel verkreeg hy «iets. Aan zynen Broeder Kakel, zig, thans, aldaar ophoudende en zeer Jefuits gezind, hadt men de Brabandfche en Vlaamfche goederen toe-, hem afgewezen. In Holland, hadt men hem mede liever niet gezien, en verzetrede zig terftond , tegens de "handligting (p , , maar ontvong hem, voor 't ovc'iiue , heuschlyk, en der gedagtenis zynes afgcitorver en Vaders waardig. In Hooimaand des jaars 1595, befloot men O) Metfr., /. e. 11 B. bl. 212. Wagen. /. c. bl. 40o. <.?) Rclol. Holl. Ö.Sept. cu 9 lNov. 1593, */. i4j. cn 162.  AANMEPvK. op het IX. DEEL. 9 men zelfs hem,by voorraad, de zuivere inkornlten der goederen van zyn Graaffchap re doen trekken, mits de befchikkingen, door de Staaten, over die goederen gedaan, in haar geheel, de Ambtenaaren , door dezclven gefield en voortaan te Hellen, in bewind, biceven, en hy zig verpligtte, uit deeze Landen weder naar Vrankrykte vertrekken, om, onder 'sKoning Vaandelen, tegen de Spanjaards, te dienen en, langs dien weg, de fchade en fchande, zynen Vader aangedaan, af te wisfen (q). Men liet het hier niet by, maar befloot, hem, toe voortzetting zyner reize, zes duizend guldens toe te leggen en, met een Schip van Oorloge, ter zyner beveiliging, tot Vlisfingen toe, te doen uit geleiden (V); fchoon ik niet weete, of dit laatlle werkheilig wierdt gemaakt, en alleen aangeteekend vinde, dat de Graaf, zeer te^en den zin der Staaten, hier te Lande vertoevende tot den 27 van Sprokkelmaand des jaars 1597, zig, als toen, naar Maaslandfluis begaf, om' den volgenden dag, van daar, denklyk dus te' water , naar Vrankryk te vertrekken, na dat hy veele penningen , op zyn Graaffchap, geligt en eenigen zyner Landen, met toefremming der Staaten, tot betaaling zyner fchulden, verkogt hadt (Y). In Vrankryk gekomen, tradt hyin den egt met de Graavinne van Sault, een Landfchap in Provence; tot bevordering van welke egtverbindtenisfe (7), de Staaten hem eene (q) Refol v. Holl. 7 Ju!y. 1593- tl. 249. vergel Bos. 32 B. bl. iai. (r) Refol. Holl. 20 July en 7 Aug. 1595. bl. 335. en ... (O Hor.l.c.B. 34.*/. 318 Refol. Holl. 9-16 Mcj, 14-27 July, 6 Aug. 5 oer. 20 Dec. 2—ar Oec. j596. bl. 209%-.," Ï37, 439 5 578. en 6oi. J' t») Refol. v. Holl. 4 Sept, 26 Aug. 12 Sept. iSG7.7bl. 389 en 45 9 A 5  io BV VOEGSELS en' eene aanzienlyke fom, op zyne goederen, hadden doen volgen. Dan Lamoraal, van een verkwistenden aart en, in Vrankryk, op nieuws veele fehulden gemaakt hebbende, kwam, eerlang, weder herwaarts; daaglyks vervolgd wordende door geldfchieteren , die hy, daar zyne goederen, hier te Lande, reeds "zo zcer door hem. en zyne voorzaten, bezwaard waren, onmppglyk voldoen konde (u). De Staaten verleenden hem gehoor, op den 14 van Lentemaand des jaars 1598, wanneer hy 't verzoek om handligting van 't Slot en Graaffchap van Egmond herhaalde, met aandrang op 't gebruik der Huizinge van zynGeflagt.in denHaage(V). Geokge Everard, Graaf van Solms; die men bevorens reeds heeft, en nog nader zal, leeren kennen (V), was, in Lentemaand des jaars 1595, getrouwd, met Lamoraals Zuster, Sabina, aan welke de Staaten, buiten andere huuwlyks gefchenken (x) , ook 't vrugegebruik der goederen van Oud- cn Nieuw Beierland, tot den Huize van Egmond behoord hebbende, hadden afgcltaan. Decs uit de nieuwe verfchyning van, en den voordrage tot handligting, door La- O) Refol Hol!. 19 P»c. löo:,. */. den Oosthoek der Kncuterdyk enVyverberg in den Hitje. Zie de Kiuim, Befcliryv. v.in 'sGravcnb. 2 Z). bl. 719. en 721. (?o) Wagen. Vaderl. lïifr. 8 li. bl. 4S2, en dit 9 D. tl. tl. (x) De gefcheiken der Staaten van Holland beliepen, by tleeze gelegenheid, aan edele geflccmen cn huisraad, eene fomme van / 1*941 :)6:-; die van Zeeland f 6000:-: waar by ook de overige Gewesten het hunne voegden. Het Huuwlyks feest wierdt, te Delft, zeer fïaatelyk, gehouden, ook met tournoyen cn fle-cken naar den ring, ter. by weezen van rrirfe Maurits en andere vooinaanie Perfoonen, onder well. */. 252. Beter leert ons Wag*n. 7. t> bi. 514,  AANMERK, op het IX. DEEL. 13 overblyvende, te doen dienen ter aflosilng der fchulden, op gezegde Goederen gevestigd, met de renten van dien, als mede van omtrend zes en veertig duizend guldens, met de renten, ten behoeve van Lamoraal geligt en aan hem uitgekeerd en, eindelyk, ter betaaling van deszelfs Schuldeisfcheren, in deeze Landen woonende; in dier voege, dat de Staaten te vrede waren, die penningen welken, verders, nog mogten overfchieten, hem te doen volgen,wanneer hy zig, met der daad, in Vrankryk, of in eenig ander onzydig Land, zou hebben ter neder gezet, mits hy, alvoorens, zig verpligtte hier mede genoegen te neemen, zonder de Staaten of iemand anders, ter oorzaak van de voornoemde Graaffchappen , Heerlykheden en Goederen , eenige verdere moeite aan te doen (£)." Daar men, ondertusfchen, by de Staaten, niet verftondt, dat sGraaven Perfoon nodigh „ ofte dienftig was, binnen deeze Landen," wierden Gekommitteerde Raaden gelast, om eenige gelden op te neemen, ten einde aan hem, op zyne reize naar Vrankryk, ter hande te Hellen; alwaar men zyner Doorlugtigheid, by deszelfs aankomst, nog tien duizend gulden, van 'sLands wege, zoude overmaaken (c). Lamoraal hadt naar dit alles geene ooren. Hy bleef, meest, hier te Lande en deedt de Staaten veel ongemak, terwyl de eisfchen nopens hem, en zyne gefchillen met de huizen vanSoLMS, Hautekerke, Maillebois en anderen (A) Holl. Refol. van si. Juny 1598. */. 234- Men kan aanmerken , dat de Refol. van Holl. en van Gekomm. Raaden, zeer door elkander, gedrukt zyn; volgende op hl. 223. die van ÏS Juny; daar zy, op s, reeds tot30Junygeloopenwaren. (t) Refol. van Huil. 24 en 37 Juny 1598. bl. 200 eu 214.  '4 BYVOEGSELSen ren hunne tafel onledig hielden (d). De Staaten, hem, egter, niet geheel kunnende verftooten, lieten toen, werkelyk , verfcheiden' zyner Goederen , ten overftaan van hem of zyne Gemagtigden, verkoopen, met inzigt om, gelyk gezegd is, het zuiver overfchot van dien, door hem zelve, te doen gebruiken; maar Lamoraal ligtte zo veel, uit de kooppenningen, tot eigen onderhoud, en maakte zo veele nieuwe fchuldcn, dat zyne zaaken, van dag tot dag, meerder en meerder, agter uitliepen; welken hy, toen, langs veelerleie wegen, tragtte te herftellen. Dan eens, boodt hy aan, zig, voor altyd, naar Vrankryk te zullen' begeeven; waar voor hem de Staaten vyf duizend guldens toeiïonden zonder dat my blykt, dat hy verder dan in Engeland kwam, en Koningin Elisabeth tot zyne voorfpraake,by de Staaten, verkreeg, om de, nog onverkogte, goederenzynen Schuldeisfeheren in pandfehap over te doen (f): dan eens, hieldt hy by de Staaten aan, om eenige Scheepen, bemand met drie duizend Koppen, tot het ondernecmen van eenen togt naar de West-Indien, tegen de Spanjaarden; 't geen hem, als }> buiten hoope van effect" wierdt afgeflaagen, hoe zeer hy verklaarde, dat ook de Kroonen van Vrankryk en Engeland hem, hier in,de behulpzaame hand geboden hadden (g): dan («0 Refol. Koll. 8 en 20 Oei. 12 Nov. 2, 10, u, 12, ;3 Dec. 1593- 344- 3 't Gevolg was, dat men, eindelyk, vastftelde om, met vernietiging van het Graaffchap, den Schuldenaars toe te laaten, de Heerlykheden van Egmond- binnen en- buiten, van Warmenhuizen3 Oudkerfpel,Purmerland Ilpendam en anderen, geregtelyk, by 't uitgaan der brandende waskaarfen, te verkoopen, onder uitdruklyke voorwaarden, dat de eindelyke verkoop niet zou doorgaan, maar de Staaten te vrede zyn , aan zyne Doorlugtigheid zelve, de Leenen en andere verkogte goederen te laaten volgen, en hem, met de eerïten, te verlyden, als mede met de verdere, nog onverk'ogte; uitgezonderd Purmerende, de Beyerlanden en Huisduinen , als aan Holland ingelyfd, indien hy , binnen den tyd der eerstkomende zes maanden , zyn agterwezen zoude hebben voldaan (/). Langs deezen weg, wierdt de Graaf in 't geval O) Refo!. Holl. 10 Dce. 1602. */. 418. O) Refol. Hol!. 5 Maart en 4 Sept. 1603. bh 67 en 2*2 {*) Refol. Holl. 22-31 Oét. 1607. st>5. Qi) I. t. 19 Dec, 1603. bl. 36J-3ÖS. en Jan, 1Ó05. */. 15.  i6 BYVOEGSELS en val gefteld van tot de , door hem verzogte, handligting, grootendeeis, te kunnen geraaken: maar, daar men thans, niet minder dan voorheen , het niet „ zonder apparent dangier voor „ den Staat van den Lande, bevondt, inghevalle „ dezelve Heer Lamoraal, daar na, zoude „ fuftineren, in de Vergadering van de Staaten „ te moeten compareeren, als andere Vafalien „ van de Graaflykheydt, daer toe ghequalifl„ ceert zynde ter faecke van Heerlycheden, „ die zy befitten" hadt dit zulk een fterken indruk op de Leden, dat de Ridderfchap aan de Steden, by afzonderlyke Akte, beloofde, hem niet te zullen befchr.yven, en zy en de Steden zig, verder en onderling, verbonden, hemde zitting ter Vergadering te zullen beletten Qri). Die voorzorg, evenwel, was, by de uitkomst, onnoodig. Niemand wilde de vereischte Penningen aan Lamoraal opfchieten, cn hy vondt zig dus buiten Haat tot betaaling, ook fchoon de termyn van zes maanden, op de eindelyke verkooping gefield, nu en dan verlengt wierdt (V). Hy hieldt zig, naderhand, hoe wel de Schryvers anders denken (0), meest, in Holland op; doch viel tot zulk eene laagte, dat de Staaten hem, uit medeiyden, eenig Weekgeld, eerst van honderd, daar na van vyf en zeventigguldens, toelagen, nu en dan zyne Waard en Waardinnen betaalden en hem,eindclyk,eenige Penningen, by leeninge, deeden uitreiken, om vier of vyf perfonen in zynen diens: te kunnen houden, en weder twaalf honderd guldens geloove, toezeiden, wanneer hy nogmaals O) Refo]. 19 Dec. i(5o:« bl. 3Ö3. (bj Refol. Holl. 14 Jan. en 7 Jui y 1605. bl. j5 cn 133. i») GeuDHOEV. Kron, bl. 131, St, der Kederl. iS D. */. 3;s.  aanmerk, op het ix. deel» maals aannam zig naar Frahkryk te begeeveii en, aldaar, werklyk, zou gekomen zyn (J>); aan hem, ondertusfchen, den weg van regten openlaatende, indien hy, wettiglyk* iets van 'sLands Overheid te eisfchen hadt. Dan, hy leefde niet lang hier na; overlydende, arm en kinderloos, ten jaare 1617, te Brugge, in Vlaanderen (cf). 'sGraaven Broeder, Karel, Stadhouder van 't Graaffchap Namen , hadt wel, reeds in den jaare 1607, aangeboden de Schuldeisfcheren te voldoen, mits hem vergund wierde met de goederen van Egmond te worden verlyd;maar men gevoelt, ligtelyk, dat deezen dit wierdt afgeflagen (V). Ik heb, in't voorgaande, reeds aangeteekend welke zorg byzonder de Staaten van Holland, federt het overlyden van Prinfe Willem I., voor den boedel van wylen Zyne Doorlugtigheid gedraagen hadden. Ook deeze zaak verdient nog een woord. Graaf Jan van Nassau, gezegd de oude, 'sVorsten Broeder, hadt hem, voorheen, treflyk, bygeftaan en, ter bevrydinge der Nederlanden, aanzienlyke penningen uitgefehooten, men welke, byzonder in den jaare 1567 en 1574* verfcheiden Legers in Duitschland geworven waren, zonder dat 'er afreekening gehouden was met den gezegden boedel, dan in den jaare 3593 en 1594, toen de fchuld, boven de kosten van 's Prinsfen langduurige Hofhouding te Dillenburg, gereekend wierdt eene fomme vau veer- fVl Refol. Holl. 15 Sept. en 23 Dec. 1Ö03. tl. 239 en 36316 Jan. 1604. bl. 18, 21-24 Febr 1Ó12. bl. 13. 2-21 Dec: 1615. bl. 32. 1 Manrt 16 April 1Ó16. */. 10. (y) Goudh. Kron. bl. 132. Gr) Refol. Holl. a5. Sept. 1607. bl. 284. B  18 BYVOEGSE.LS en veertien maal honderd duizend guldens te be-' draagen en men, met Graave Jan, was overeengekoomen dezelve af te doen, voor eene fomme van zesmaal honderd vyf en veertig duizend guldens, te betaalen binnen Amfterdam, door het Sterfhuis van wylen den Prinfe, in de negen eerstkomende jaaren, t'elken jaare een negende part en vry van allen kommer. Sedert, egter, ter afreekening dier gelden, in de Staatsvergadering van Holland, naderen voordragt gedaan zynde, zo door de Boedelbezorgers van het gezegde Sterfhuis, als wegens Graave Jan van Nassau , en zyne Zoonen (van welken Willem Lodewvk , thans , Stadhouder van Vriesland was) beflooten de Staaten van dat Gewest, orame, niet tegenftaande zy ongelyk meêr lasten dan de overige Bondgenooten gedraagen hadden en, naar evenredigheid van hunnen aanflag in s'Lands middelen, meêr dan eens zo veel boven die van Zeeland, Vriesland en Utrecht, egter , uit dankbaare erkentenis voor de diensten van 't huis van Nassau , niet alleen de overeenkomst van den jaare 1594, en het nader vastgeftelde in Maart 1598, met hunne goedkeuring te bevestigen, maar zelfs, tot naakoominge van dien, aan den Sterf huize, geduurende den tyd van vyf jaaren, beginnende met het lopend jaar van 1598, t'elken jaare te doen uitkeeren eene fomme van vyf- en- dertig duizend ponden, van xl grooten het pond; alles, evenwel, onder uitdruklyke voorwaarde enbefprek, dat het Land Holland en Westvriesland , daar mede, verdaan wierdt, voortaan, bevryd te wezen en te zullen blyven, van alle voordere lasten en fchulden, tot het  AANMERK, op het IX. DEEL. gezegde Sterfhuis van wylen zyne Doorlugtigbeid betrekking hebbende (f). Bl. 16. r. 9. v. o. „ Koning Filips II. overleeden." 'tls eenigzints merkwaardig, dat dit fterfgeval, in de Befluiten der Staaten van Holland,, itilzwygend voorby gegaan wordt; waar uit men, ten zy 'er hier weder iets ontbreeke, kan opmaaken, hoe weinig men zig zyner , thans, bekreunde. Of 'er , in de Refolutien van de algemeene Staaten, iets van gezegd wordt, durve ik niet bepaalen, fchoon het my, in het doorloopen, niet gebleeken is. BK 25. r. 12. „ De Admirant v/>n Ar. ragon, een Leger van twintig duizend Knegten en twee duizend Paarden by een gebragt hebbende."" Meteren, op de volgende bladzyde aangehaald, begroot dit Leger van den Admirant, d. i. Admiraal, op meer dan vyfen - twintig duizend Mannen te voet, en wel vyf- en- twintig hondert Paarden ; beroepende zig op eene Monsterrolle en , by die gelegenheid, ons leerende, dat de Duitfche Vaendelen, doorgaans, meêr Koppen in hielden dan de Spaanfche. Bor (telt het Voetvolk op omtrend vyf- en- twintig duizend Man, behalven de Ruitery (t); maar Coloivia , dien hy, anders, hier volgt, en die, thans, den voortogt van het Spaanfche Leger geleidende, Orfoy, by verrasfching, innam, bepaald mede wel de Ruitery op twee duizend vyf honderd Hoofden , doch ltelt het Voetvolk op zeven duizend Spanjaards, drie duizend Italiaanen, twee (0 Refol. van Hol!. 4 July 1598. Vergel. ook Bor, Af. a ü. ii £. iU 4|8. B %  *o BY VOEGSELS Efi twee duizend Bourgondiërs, duizend Ieren en omtrend agt duizend Duitfchers en Waaien; beloopende dus, te famen, omtrend drie- entwintig duizend Voetelingen (u). Bl. 27. r. 1. „ Het {Leger van Maurits) was niet veel boven de zes duizend Knegten en vyftien hondert Paarden fterk." By naauwkeurige optelling der hier aangehaalde plaats van Bor, beftondt dit Leger uit 1767 Paerden en, aan Voetvolk, uit 2339 Engelfchen, 1974 Friezen, 1187 Schotten, behalven nog, onder Grave Ernst van Nassau 489 en, van de Guarde, 490 Mannen; uitmaakende een getal van 6479 Koppen. Men moet, egter, hier uit niet begrypen, dat het Land thans niet meêr Volk in dienst hadt. Uit het Affchrift van eenen Staat van Oorloge, over den jaare 1598, in myne Boekery berustende, blykt dat, toen, alleen de Ruitery , die op de verdeeling (repartitie) van Holland ftondt, een getal van 1466 't Voetvolk, behalven de Waardgelders, dat van 14439 beliep, 't Leger van Maurits groeide, allengskens, aan, en een goed getal der Staatfche Benden bleef de Steden bezetten. BI. 27. r. 16. „ Kleeflche Manfchap, Haaneveêren, genaamd," Dit Volk was, door de Kleeffche Regeering, den Graave van Bruch of Broek, toegezonden, en deez was de eenigite Landzaat van de andere zyde des Rhyns, die zig te weêr dorst Hellen en, met het zelve, ten getale van maar vyftig man, uit zyn Slot van dien naam, een Hertoglyk Bergsch Leen, dé («O Bor, /. c. 35 E. tl, 482011483. Coloma, /. c. Lllir. n„ ?. 565—S67.  AANMERK, op het IX. DEEL. *i de ftroopende Spanjaards te keer ging (y). Of zy den naam van Haanevuren voerden, om dat zy meest uit Landluiden beftonden, gelyk onze Wagen, zegt, durve ik nog verzekeren, nog tegenfpreeken. Bor zegt alleen, dat de Haneveders 3 Kleeffche Soldaten waren, en, by CoLOiviA, uit wien hy zyn Verhaal trekt, leez ik flegts van vyftig Haaneveren (cinquenta Anivedres) (V). Bekend is het, dat, reeds van zeer oude tyden, aanzienlyke Krygsluiden Vederen of Pluimen op den Helm, Mutze of Hoed droegen en dat men, hier toe, de haanevederen van edel of ander gevogelte verkoos. Veelligt waren'erdeKleeffche Soldaaten, ten fieraad en teken van dapperheid, mede opgefchikt (V), en kreegen van daar dien bynaam, welken men , nog heden ten dage, den Houten toevoegt. In de Franfche Taal noemde men dit Krygsteken Coquarde, nadien Coq een Haan beteekent. Die benaaming is overgebleven , ook na men , in plaatze van een' Vederbosch, een' Strik van linten, op den Hoed, begon te zetten (j). Bl. 31. r. 9- v' o. ,, Graaf van Broek, — naar alle waarfchynlykheid, op last van Mendoza , vermoord." Men wist den ongelukkigen Heere buiten zyn Slot te trekken, en Hak hem, toen, verraaderlyk, overhoop, waar na men 't Lyk in een ftrooijen huis wierp, het zelve verbrandde en voorgaf, dat dit, by toeval, gefchied en de Graaf, die den naam hadc van (») Bor, /. (. Sï B. hl. 481. Meter. 20 B. hl. 185. Vfa, (1») Coloma, l. c. Lihr. w. p. 568. («5 Reid, Hitt. der Nederl. Oorl. 16 B. hl. 552. 00 f^yez BuLLET, Recherches Hiflert fur let Caries a Joue'r. p. 34-37. B 3  si BYVOEGSELS en van zeer ryk te wezen, in 't zelve huis gegaan zynde, om zyne goederen te beveiligen, in 'c midden der vlammen, gefneuveld was. Doch \ verhaal was te lomp en de bewyzen van eenen voorbedagten moord te duidlyk, dan dat men, hier mede, de waereld konde mompen. Een deftig Spaansch Schryver zelve verfoeit deeze fchenddaad en getuigt, dat de eerlyke Luiden in het Leger van Mendoza 'er zo zeer over verontwaardigd waren, als de Duitfchers zeiven (V), De Hollanders, federt, by't inneemen van 't Slot Asfel, een' Spaanfchen Kapitein, gehouden voor den Broeder van Don Louis de Velasko, Groot Meester van 't Gefchut, gevangen^ krygende, hieuwen deezen, by wien zy 's Graaven Hond en eenige geplonderde goederen vonden , 't hoofd af, lagen het op een tafel en fchreeven 'er rondom, dat dit de eerfte wraak was, over den Graave van den Broeke (a). Bl, 36. r. 11. „Marnix, —Heervzn St. Aldegonde — ftierf en, s'daags daar na, de Kanfelier, Elbertus Leoninus. " Aldegonde Man van zeldzaamen leevensloop en bekwaamheden , die zelfs niet verdonkerd wierden door, in het oog loopende, feilen, was, fchoon hy, als Digter, minder fchitterde, in Staats- en Krygskunde, ja fchier in alle takken van Godlyke en Menschlyke wetenfchappen , ervaren ; in 1'ommigen van welken, Leoninus hem op zyde, in Regtsgeleerdheid en in gelaatenheid van geest, misichien, voorby ftreefde. Van beiden heb O) Colonia. /. e. Li!.-. 11. p. 5(53 en 557. l («) /. t. IYUtbs.. ao li. bl. jSó ffo.  AANMERK, op het IX DEEL. 23 heb ik reeds gewaagd (b), byzonder van 't gebruik, 't geen de algemeene Staaten, en die van Holland (de letteren midden onder de wapenen, begunftigende) (c) van Aldegonde's Oosterfche taalkunde maakten , gelyk zy, ins- (ê) Op Wagen. Vaderl. Hift. 6 D. hl. 123. r. 4. v. 0. 7 D. SI, 25. 0. r. en 8 D. hl. 351. r. 15. »• 0. Zie ook Verheul en j. Prins , in de Loffpraak en 't Leeven van deezen beroemden Man. Cc) Vergel. Refol. van Holl. 22 Juny 1398. hl. 259. De zugt der Staaten tot de Wetenfchappet» blykt ook, wit de aanmoediging, welken zy den Letterkundigen, tot voortzetting hunner Studiën, of aanbieding hunner Werken, toelagen. Aan den jongen De Groot, b: v:, wierdt een gouden Gedenkpenning gegeven, waardig twaalf ponden Vlaamsch, voor zeker „ Boecsken by dHeeren Staten geprefenteert, „ ge-intituleert Hdge-Iani Grotii, Batavi, ftntifex Rtmanvs, „ Rix Gallix, Rex Hifpaniarttm, Albertus Cardinalit, Rigina „ Anglia, Ordims fmëerttti." ( Refol. der Staat. Gen", 7 Dec. 1598. hl. 388.) welk geval ik temeer aanhaale, om dat my dit Stukje, in de Werken van de Groot, niet onder 't oog valt. In de Beduiten der Staaten van Holland, vindt men veele gelyke voorbeelden, (15 July 1599- */• 267, *6 Juny 1598209 en 15 Juny 1600. 4 Febr. 1599* 4°- 11 Sept. 1600. 37-) en 't misbruik zelfs, dat fommigen hier van maakten, gaf, meen ik, naderhand, gelegenheid om zulks aftefchafren. Byzonderlyk ging hunne zorg overs'Lands vroegere en laatere Gefchiedenisfen, ter voortzetting van welke, eerlang, de Heer Van Noortwyk , met een gouden keten en penning, voor zyne Annales, Scriverius , met een' gouden Kop , voor zyn Batavia , befchonken wierdt, zie Refol. Holl. 8 Sept. en 9 Nov. 1601. hl. 346 en 412 ; s Nov. 1602. hl. 348; 11 Oct. 1609, */. 2S0. "sLands Gefchiedenisfen wierden, thans, (om van de Franfche Overzetting der Kronyk van Le Petit, door hun, afzonderlyk bekostigd (Refol. Holl. 24 July, 22 en 24 Dec. I598- ."• 102» 445611484, en 14 Jan. ifiao. hl. 31, 49 en 144. 8 April 1602, hl. 150. 25 Juny 1Ó04. hl. 181. 1 Febr. 1606. hl. 11 ) niet te fpreeken) in handen van twee Hifioriefchryvers, t: w:, Mr. Joost de Menyn , en Pieter van Bokkenberg , vertrouwd; in dier voege, dat deeze twee Luiden, met overlevering der Stukken, aan, daar toe gefielde, Staatsleden moestentoonen, hoe ver zy gevorderd waren. Ik leeze dat, niet alleen , Bokkenberg , hier aan voldeedt, (Refol. Holl. 17 en 23 Dec. 1598. tl. 462 en 469 en 5 Febr. 1599. W. D90 maar dat ook Menyn, in 't begin van den jaare 1599-, «et „ eerfte Stuk van zyne „ Kronyk , in 't Latyn , Fransch en Duitsch, bteft overzit. „ verd, ende voorts verklaart gekomen te zyn tot den jaare „ 156S; ende dat hem voorts fyn befoigne zeer hadde verag„ tert de refumtie van de Memorie gemaeckt, byEMANUEL „ dïMaitre," (ik denke Van Meteren, zie myne Aanteek. ®p hl. 4«(/). alhier) „daer toe de Heeren Staten Generael hem B 4 »lsft  Q4 BYVOEGSELS en insgelyks , deeden van zyne gefleepenheid ia het omcyfferen van 's vyands, door de onzen onderfchepte, Brieven (d). In deeze kunst was hy zo bedreeven, dat men hem gefchriften zag ontwikkelen, in welken, niet flegts zo veel tekenen (Noien) waren, als Letteren in 't ABC, maar tot wel drie honderd verfchiliende teekenen toe; die, deels, geheele naamen van Perfoonen, Steden en Gewesten, deels, niets met allen, beduidden en, voor het oog, volkoomen dezelve gedaante fcheenen te hebben (e). Wat Leoninus betreffe, ik weete niet, of onze Schryvers hebben aangeteekend ; ('t geen my zeer wel heugt in de Refolutien van Holland gevonden te hebben) dat de Staaten van dat Gewest, kort na de oprigting der hooge Schoole te Leiden , hem hebben aangezogt, zig derwaarts te begeeven, en der jeugd, „ lafl gegeven hadden" (Refol. van Holl. 9 Febr. 1599. */. 40) Dit zal, denkiyk, het Stuk, immers, een deel daar van zyn, 't geen Boe verhaalt , hem, door den Secretaris De Rechtere,getoond te wezen (Bor, /. c. 3 D. 31.fi. hl. 890.), en kan, te meêr, daar hy den tyd, tot welken het Werk 'liep, niet bepaalt, tot opheldering (trekken, zo van zyn zeggen, als van de aanmerking van den Heere Van de Wall, op de Privileg. van Dord. 7 Afdeel, bl. 1484. ( Men meldt verkeerdelyk, dat hy fneuvelde, in den berugten Veltflag van Nieupoort (r). Men zal hem, na dien tyd, dikvvyls, ontmoeten. Bl. 45. r. 10. „ Het gevolg van Graave Fredrik van den Berge — werdt gevangen, (n) Reid, /. c. 16 B. il. 552. C») Bor, / c. sö B. tl. 529. O) Dat is op tl. 552 en 553, der uitgave van' 1644, van welue i!t my bediene. * (?) Bor, /. e. 35 B. tl. 493 en 36 B. tl. 562. Coloma, i. e. Libr. 11. p 580. Cr; Brief van UïrüNBoe., by Bor, 37 £, ƒ/, 65'.  AANMERK, op het IX. DEEL. 29 gen, terwyl hy zelf gevaar, ter naauwer nood, ontfnapt was." De Graaf, leest men, was zo zwaarlyvig, dat hy, om de twee uuren, van Paerd wisfelen moest. By het gewaar worden der Staatfchen, nam hy een versch, daar vier Ruyteren hem, met moeite, optilden. Dan die hulp kwam deezen Luiden thans duur te ftaan. Terwyl de Graaf zyn. paerd de fpooren gaf, hadden zy geenen tyd over, om op hunne eigene te koomen, waar door ze, nevens'sGraaven gevolg, in handen van de onzen vielen (Y). Dit lot viel ook te beurte aan Claude de Savigny, Heere van Rhosne (wiens Vader, ten jaare 1596, voor Hulst, in 't Spaansch Leger, 'thoofd was afgefchooten) toen hy, den 25 van Zomermaand deezes jaars, op den Dyk, naar Bommel reedt. Hy wierdt, ftraks , op 't huiz te Woerden, in goede verzeekering gebragt (?). Hy fneuvelde in den Slag van Nieupoort (11). Bl. 47. r. 13. „ Bruggen over de Stroomen leggende.'1'' Verftaan geene gewoone, maar Schipbruggen. Bl. 48. r. 9. Hy hieldt zyn Leger, dag en nagt, tot den togt vaardig" Hy hieldt, des nagts, de Wagens gelaaden en aangefpannen, en deedt, des daags, de Paerden, by beurten, te weide gaan (y). Bl. 51. r. 8. „ Weinig fcheelde het of La Barlotte hadt, omtrent deezen tyd, Wou- dri. (O Reid,'/. c. 16 B. II. 5SS- CO Refal. Hol!, 10 July 1599» 260; vergel. Bor, 33 B. fol. aio en 36 B. Bl. 555. Briei' van Uitenbos. by Bor, /. c, i7 B. Bl. 657. («) Reid, I. c. 16 B. Bl. 559. (tó K-eio, 16 B. bl. 5Ö4.  5° BYVOEGSELS en drichem verrast" Dievergeeffche aanflag hadr^ eigenlyk, plaatze, op den 20 van Hooimaand deezes jaars 1599. Men hadt zekeren Pu,ter van Brussel , op vermoeden van heimelyke verftandhouding met den Vyand, ftraks daar na, doen vasthouden;maar de Staaten,eerlang van zyne onfchuld overtuigd, ontfloegen hem fpoediglyk (w). Bl. 52. r. 1. „ Ook befloot (Maurits) zyn Leger te doen fcheiden." Voor af, zondt hy het meerendeel der Ruiteren naar de Bezettingen, bleef,nogeenigen tyd. met het Voetvolk, te velde, en kwam, den 1 van Wintermaand, in den Haage; alwaar hy, door eenige Edelen en de Steden, wierdt verwelkomt (#). Eene meenigte kranke en gekwetfte Soldaaten wierden, thans, op s'Lands kosten, in de Gasthuizen,' teDordregt, Haarlem, Delft en in den Haage, ter geneezinge, gezonden (v). Bl. 57.r. 3. v. o. „ De kosten werden, gedeeltelyk, gevonden, uit een Lastgeld op de Schepen." Voor't overige wierdt, thans, in Holland, de hoofdelyke Leening ingcfield, van welke onze kundige Schryver, kort te voren, gefproken heeft (z). Men magtigde de Hollandfche Admiraliteiten eenige penningen van byzondere Ingezeetenen, op deeze Leening te ligten en, naardien die van Amfterdam vermeenden daar toe geen genoegzaam geloof te zullen vinden, ten zy de Regeering dier Stad 'er voor in ftonde, wierdt deezer laatlte zulks, door de Staaten, verzogt, met verzekering van kosten (w) Vadert. Hifi. 9 D. hl. 39. C*) Refol.van Holl.al, 22 en 30 July 1599- Bl. «71,273 en 277. (y) Pefol. Holl. 12—23 Qcï. en I Dcc. 1599. tl. 460 cn 509, (z) Refol. Holl. 9 Nov, 1599. SI, 4s1.  AANMERK, op het IX. DEEL. 3i en fchadelooshouding (a). Nog fchreef men aan den Wethouderen van alle Steden de ingekoomene penningen der hoofdelyke betaaling, zo ras doenlyk, aan Gekommitteerde Raaden over te maaken (£) ; wordende den Luiden Losrenten, tegen den penning twaalf, en Lyfrenten, tegen den penning zeven, op één Lyf toegezegd, en zy tot het betaalen van hen dubbeld hunner aanflag, onder gunftige voorwaarden, aangefpoord (c); waar roe men zelfs den geldfchieteren beloofde, agt ten honderd, voor fpoedige betaaling, te doen korten (d). Bl. 58. r. 10. „ Men hadt ruim zeventig Schepen in gereedheid gebragt." De Vloot onder den Admiraal, of Generaal Commandeur , Mr. Pieter van der Does, was, by Holland, niet lang te vooren, gefchat op zesduizend , zo Soldaaten , als Matroozen; doch (^) beliep nu, misfchien, meerder, om dat men, ten dien tyde, maar op omtrend vyftig Schepen bedagt was (f). Men hadt dit Volk twee maanden folds en ééne maand aan wapenen , op hand, betaald (g). De Knegten wierden, in Holland, uit de bezettingen der Steden getoogen, en hunnen dienst, aldaar, ten verzoeke van den Prinfe, als die uit het Leger geen Manfchap ontbeeren mogt, en op last der Staaten , door Burgeren vervangen. Dordregt wierdt op eene leevering van vyf-, Haarlem, Delft, Leiden, Gouda en Rotterdam , GO Refol. van Holl. 19 April 1599. hl. 154. (A) Refol. Holl. 4 Mei en 10 Nov. 1599. hl. 67 en 482. (e) Refol. Holl. 9—12 Juny en 10 July 1599. hl. 232 en 259. ( DEEL. 33 Bl. 60. r, 20. „ De Admiraal — zondt de fielft zyner Vloote — naar huis." Dit gefchiedde onder 'c bevel van den Onder-Admiraal, Jan GerbrAndsz, die, op den 20 van Herfstmaand, ter Staatsvergadering van Holland verfcheen en 't beflooten dagregister van den Heere van der Does , als mede het zyne, ongeflooten, den Staaten overleverde (ï). De Schepen, die van der Does by zig hieldt;, waren allen met een dubbele huid , tot de voordere reize , voorzien (&). Bl. 63. r. 7. „ De Duinkerkers , [eden eenige jaaren, den Hollanderen en Zeeuwen, veel nadeels gedaan hebbende met kaapen." Zy wisten zelfs zig, in de Engelfche Havens, te ververfchen 5 daar toe, om onkenbaar te zyn, Hollandfche Vlaggen opzettende. Ten einde dit voor te kóomen , hadden de Algemeene Staaten, reeds in 't voorgaande jaar, den Admiraliteiten gelast, zorge te draagen, da: s' Lands Schepen van Oorloge van eenige geheime merkteekenen , ter onderfcheiding , zouden worden voorzien (/). 't Geen, federt, zo ik meene, gefchiedde. ? Bl. Ö3 r. 4. v. o. Hy (Spinola) kwam behouden in Vlaanderen." Dit gefchiedde op den 11 van Herfstmaand. Agt Staatfche Oorlogfchepen , onder den Admiraal Justinus van Nassau, naar de Hoofden afgezonden, om op hem te pasfen, vonden de Galeien te fnel , en moesten dus dit werk aanzien, 'é (s) RefoJ. Holl. so en al Sept., 12—23 Ocl. 1599- 391 5 395 en 461. (k) Bor , /. c. 36 B. II. 567. CO MS* Rïfol. der Staat. Getier, 2 Jan. 1593. 2 ffn. C  34 BYVOEGSELS en 't geen de Staaten van Holland tot „ groote meer" van den Lande reekenden (m\ De bezeildheid der Spaanfche Galeien ruoet egter ongemeen geweest zyn, want ook de OnderAdmiraal. Jan Gerbrandsz, met twaalf Schepen by 't Klif van Kalais, op dezelven wagtende^ ging , by 't eer.>t gewaar worden , wel op hun los, maar zy, met eenen goeden topzeils wind , alle zeilen byzettende en van land wykende, maakien zo veel fpoed, „ dat onze „ Schepen, fchoon hen, van s'morgens ten „ 5, tots'avonds ten 4, uyren, vervolgende „ ze niet konden achterhaelen;" \ geen ook andere, niet lang te vooren, van de Kust vanSpanje koomende, niet hadden kunnen doen; terwyl de Engelfche,door Elisabeth, ten gelyken einde, byde Nederlandfche Scheren gevoegd op eene vry fchandlyke wyze, om het ftormend weder onder Duins geweken waren f». De Algemeene* Staaten, ontzet door Spinola's aankomst vertrokken, nevens den Raade van Staaten' op den 18 van Herfstmaand, naar Gorinchem,' om met zyne Doorlugtigheid, zo over de bezet! ting der Zeegaren, als andere gewigtige zaaken perfooniyk te raadpleegen (o); ook wierdt' eerlang, her gat van Sluis met negen Schepen bezet (p), welken , evenwel, by ftil weder, zig niet roeren kunnende , door de Galeien zeer wierden geplaagd, 't Was één deezer Schepen, 't geen alleen, volgens onze Wagenaar, zig twee uuren lang tegen de Spaanfche Vaartuigen verdedigde, en waar op Hopman Le- Refol. Holl. i4 sepr. f509. 11. s?6. W Relul. Holt ay Sept. 1559. iu 407.  AANMERK, op het IX. DEEL. 35 Leoier, die zelve gekwetst wierdt; geboodt (q). De Duinkerker Pvoovers liepen, thans, mede weder uit, maar niet ongeïtraft (V). Bl. 64. r. 7. „ Galeien — van zes Oorlogfchepen •— reddeloos gefchooten." Leez drie Oorlogfcheepen (s)," en let op de kleinheid derzelven, wyl men ze, voor Koopvaarders, aanzag. Bl. 68. r. 11. De Lasten waren — zwaar geweest." Zy fprooten, zo uit den oorloge te Lande, als, byzonderlyk, uit de ukrustinge ter Zee en den byiland aan Vrankryk en Engeland; ook agtte men dat zy „overmits a, de fobere Handelinge ende traffycq, jegens, woordigh, in fommigeQuartieren, viermael s, zo veel bedroegen, als het inkoomen (/)•'* Dit drukte alles , byzonder de Admiraliteiten en, onder deezen, voornaamlyk die van Zeeland ; welke, by feile van hulp, al vroeg verklaard hadt eenige Schepen te zullen moeten afdanken en, nog door den byftand van haar Gewest, nog door die van Holland, gered konde worden (u). De Algemeene Staaten hadden, om deeze reden, eene toelaage van zesmaal honderd duizend guldens den Bondgenooten voorgeflagen; tot welke Holland en Z«eland, voor haar aandeel, fchynen gekoomen te zyn (y). Bl. 70. r. 8. „ Elisaeeth, — dit jaar, uit f» Bon , /. c. 36 B. ft. 565. (r) Refol. Holl. 2 en n Oct.; 11—24 O& ; 17 Dcc. isoo. #.413, 443, 464. 5i|4, en B>>«, /. e. 3Ö M. tl. 565. O) Reid. «5 B. bl. 584. CS97-) (t) Refol. Holl. ic Sepc. 1599- tl. 589. («) Refol Holl. 28 Juny, 2 Aug., 25 Aug., 9 fept., I2«*| ©ft. 1599- 244,-245, 280, 370 en 4C0. (,») Refol, Holl. io Oer. en 4 Dcc. 1599. bl. 429 en $16. C fl  36 BYVOEGSELS en uit vrees voor de Spaanfche Floote, — eenig Krygsvolk, uit de Nederlanden, opontbooden hebbende. " Dit opontbod gefchiedde in den Zomer des jaars 1599 (V). Doch, reeds in den aanvang van die jaar, hadt zy van de Algemeene Staaten twee duizend Engelfchen verzogt, voor den togt naar Ierland; waar op haar wel eenigi Volk , onder 't geleide van den Ridder Veere , was toegezonden, dan omtrend welker niet genoegzaam getal, zo wel als dat men deeze Manfchappen, uit de aan haar verpande Steden, zou hebben gelige, de 'Koningin zig niet alleen beklaagd, maar zelfs voldoening geëischt hadt. De Staaten haar willende te vriend houden, verklaarden bedroeft te zyn ( * ) over haare Majefteits misnoegen , met by voeging, dat men de oude Engelfche Regimenten zeer verminderd, ziek bevonden en, daarom, best ge-oordeeld hadt andere Manfchappen, ook uit de verpande Steden, te zenden; dat ook, zo "er verder eenig gebrek was aan 't Volk, zulks niet aan hun, of zyner Doorlugtigheid, maar aan de Engelfche Hopluiden,te wyten was; met verzekering , dat zy alles , ten dienste van haare Majefteit over hadden , voor zo ver het de Haat deezer Landen konde lyden. De zaak wierdt, langs deezen weg, in der minne afgedaan (x). BL (uiï Re Tol. HoU. 24 , 31 Aug., 25 Aug., 9 Sept., 12—23. Oa. 1599. il- 300, 353 , 368 en 439. (*) Dit was een beleefde zegswyze, die men, om deezen tyd, meêr gebruikte, en met ons woord fixerteu overeenkomt. Zo zeggen de Staaten, dat ze blyie waren geweest te verftaan 't ontzag, 't geen de Predikanten hun toedroegen, en btdrcefd over de Kerklybe oneenigbeden. Refol. ll»ll. 16 Jan. 1*09. bl. sö. (V) Refol. der 8taa\ Generaal 20, ai Jan., en 17 Febr. 159», 37, »*> 38 Vft. en 82 8j.  AANMERK, op het IX. DEEL. 37 Bl. 72. r. 18. v. o. „ Breautó, een jong Edelman, uit Normandie." Hy was van zeer treflyken huize; ook hadt hem Maurits , na „ fonderlinghe preuve van fyn vromigheyt en 1 eetrouwigheyt" in hem befpeurd te hebben, in Zomermaand des jaars 1599, den Staaten, fchriftelyk, aanbevoolen , ter bekooming der Kompagnie Ruiteren van den Ritmeester Louis Laurent, die gefneuveld was. De Staaten egter, vreezende voor eenig misnoegen onder de Benden , indien niet, naar ftyle, de gezegde Kompagnie aan een der Officieren van dezelve wierdt opgedraagen , verklaarden dit niet raadzaam (y) en wilden hem liever elders bevorderen. Doch de Gekommitteerde Raaden {temden , by der Staaten afwezen, en op 't aanhouden zyner Door lustigheid, in Hooimaand, daar aan volgende0, 'er, zonder gevolgtrekking, in toe (*). Bl. 76. r. 7. v. 0. „ De Prins, van eenige Afgevaardigden der algemeene Staaten verzeld, zig derwaarts (naar Oftende) begeven hebbende." 't Waren niet flegts eenige Afgevaardigden, die, thans, zyne Doorlugtigheid verzelden, door den Graave van Solms , naar Oftende geleid wierden, (bl. 78. r. 5.) en, aldaar, geduurende den fiag van Nieupoort enz., vertoefden; (bl. 85. r. 4. v. o.) maar 't was de geheele Vergadering der algemeene Staaten, die nu ('t geen, toen, niet zonder voorbeeld was (y) Refol. Holl. 11 en van o-ia Juny 1599. W. ae8, sftg ei(z) Refol. van Gekomm. Raaden van Holl. 20 July 1599- £l269. Vergel'k het amgeteekende nopens dit gevegt, by Van Heurn, Bilchryvini van '5Bosch, a V. H. 237—245. C 3  38 BYVOEGSELS en was (a) ), volgens het voorflel van den Prinfe, op deezen tagt naar Vlaanderen, zig by hem vervoegden , ten einde op alle voorvallende faecken ordre te Hellen. Zy begaven zig, werkelyk , nevens twee Leden uit den Raade van Staate, derwaarts, op Zondag , den 18 van Zomermaand vertrekkende uit den Haage, over Rotterdam, waar nazy, op Dingsdag, agt dagen daaraan, d. i. den 27 derzelve maand, „ na den mid» dag, ter ciocken tusfchen één ende twee „ uuren," (te Ooflende) „ voorfpoediglyk, arri„ veerden (F)" Terflond by hunne aankomst, vergaderden deHeeren Ajlberda,Egmont, van OLDENBARNEVELD , VAN DER DUSSE, BoELENS, (deez zat in den Raade van Staate) Sille, COREN , Htj'BERT , RENES en FRANCKENrt , onder voorzitting van den eerstgemelden Heere, en Helden de noodige voorziening op Krygs- en Leevensmiddelen (c); voor alle welken, byzonder in Holland, genoegzaam gezorgd was (d), maar 't geen niet belette dat, zo als ook Wagen. aanteekent , door 't wegnemen van eenige Voorraadfeheepen , groot gebrek aan drank was geleden; in zo verre zelfs, dat men, te Asfenede, re vergeefsch, drie Koeien voor een Pot met Bier hadt geboden (t). Den volgende dag, (V) Zie mvne Aantcek op dit Deel van Wagen. Si. 63. r. 4 van end. (l> Refol. der Staat. Gener;;a'. van tfi—17 Juny 1600. 't Befluit om te vertrekken wis genomen Jen irj van Juny; de dag van 't vertrek ftaat, eigenlyk", niet aaniteteekeni; maar, na den 17 dier maand , leest men „ Dominica xvut Juny „ 1600 - l.unx xxw Juny ióoo. Nihil a&um." Versel. Bor 37 B bl. 648 en 649. * (*) R :loi. der Staaten Generaal. 27 Juny iCoa. (dj Refol. Hoü, 3, 6, 8, 'O, 11, iS , ,9 Juny i) Zie, hier agter, Bylaage A. («0 Ik vergeet hier by te voegen, dat ook Graaf Ernst binnen Ostende gevlngt was Reid, /. c. 17 B. tl. 625. («) Refol, der Staat. Genet. afjuly 1609. C 5  4s BY VOEGSELS en Land en de Christelyke Gemeente te ontfermen, en den Prinfe, met het Leger, moed en overwinning te verleenen. Toen, te rug keerende tot andere pligten , fielden zy zo veel mooglyke orde onder het Krygsvolk, 't geen zig by ■ hun , in Oftende, bevondt, of in de Schans Albertus, welkers befcherming zy d n 'ikv(.''lebberPouilon,ten duurften, hadden m evool'n en werwaarts zy eene verfche Kömpagn ie Knegten afvaardigden, voorzien van Levens- en Kiygsbehoeftens, ten einde zyne Diuorlugtighejd , zo het 'er op aan kwame, p die Scherft - des te zekerder, zyne wyk 00t|d« kunren neemen. Voor 't overige, bv den arderen vergaderd blyvende, kreegen ., kondfchaf», dat de Legers (laags waren; v ,e tyding ik, egter, zoude vermoeden, niet voor den avond of tegens den nagt, by hun ■c zyn ingeloopen, nadien in de Staat-RefoHjfien voigt, dat men, „ terftond daar aan" hun het vlugten van den Vyand ('t geen eerst laat in den namiddag, als onze Wagen, wel zegt, voorviel) boodfchapte. Zy zagen hier, rasch, de blyken van, door het inbrengen van verfcbeiden Gevangenen en door den Ritmeester. duBois, die, uit den Slag te rug keerende, de voorloopige tyding der overwinning van Maurits aanbragt,welke maare zyne Doorlugtieheid zelve hun, hier op, doorzynen Edelman, Jonkheer Jaques van der Durch, liet bevestigen. Toen loofden en dankten zy 's hemels gunst, zo in de Vergadering, als by monde van den Predikant Uitenbogaert , in de openbaare Kerke, ten by wezen van Maurits ; die, volgens het fchryven van den gezegden Pre-  AANMERK, op het IX, DEEL: 45 Predikant, „ met traanên in de oogen, zeide, „ d Godt! wie zyn wy Menfchen, dien gy „ [ukken eere gedaen en overwinningae gegeven hebt!" Mier op wierdt, zo wegens hunne Mogende Edelheden, als zyne Doorlugtigheid cn den Advokaat van Oldenbarnevelt, den gezegden Hopman van der Burch naar Holland en Zeeland afgezonden , om deeze heuglyke tyding den Raade van Staaten , nevens den Staaten dier gewesten, plegtiglyk mede te deelen (p). Van der Bcrci-i bevondtzig, reeds op den 4 van Hooimaand, in 'sHaage; van waar de Staaten van Holland, met het afzenden van dubbelden der ingekoomene Brieven nopens de bevogte zege, aan de Wethouderen der Steden, teffens dezelven tot openbaare dankzegging aan 't Opperwezen vermaanden, 't Blykt dat men, ten deeze tyde, in den Haage, nog onzeker was, over 't al of al niet fneuvelen des Aartshertoge, wiens Wapenrusting in handen van Maurits was gevallen. Men vernam, naderhand, dat hy, reeds des nagts na de nederlaage, te Brugge was aangekoomen De onverwagte verfchyning van het daadlyk gevegt met, en de zo voikomene als wonderlyke overwinning op, het vyandlyke Leger, hadt, ondertusfehen, zulk eenen zèldzaamen omzwaai, in den duizeligen geest van zommigen der onzen, gemaakt, dat zy, als uit een' droom O) Refol. Staat. Generaal, s July 1600 Vergel Bor, 4 D. s7 l'. tl. 651-654, 6s6 en 657. 4 B. Byvoegf, tl. 3—14. Reid, /. e. 17 E. tl 620-733. Li Petit, /. e. Liv 17. ƒ. 765 de. (q) Refal. Holl. 4 July 1600. U. 233 en 234. Boa, /, e. s? if. tl. 655. Le Pkïit, Liv. 17. ƒ. 753.  44- BYVOEGSELS en droom, fcheenen te ontwaaken, en het Krygsvolk, zo men zegt,eerst na den flag, 't gevaar, dat hen omringd hadt, bezeffende, elkander omhelsden, als waren zy van eene gevaarlyke reize te rug gekomen of, uit den doode, opgedaan (V). Bl. 86. r. 3. „ Maurits verfcheen, met liet ftokje van la Barlotte, in de Kerke." Sommigen agtten, thans , deezen dapperen Krygsoverften, in den (lag, omgekoomen (y): dochzy dwaalden daar in,wyl hy,eerstin 'tbeleg der Ifabellefchans, wierdt doorfchooten (f). Bl. 86. r. 16. Hy (de Admirant van Arragon) werdt, — in den Haage, gevangen gezet "l\y, die ook den titel voerde van Hertog van Varacques, diende thans, als Generaal der Ruitery, aan't hoofd der gewezen muitende Ruiteren; alwaar hy, zo zommigen fchryven, van 't paard, by eenen aanval, geftort, door de onzen gekend en gevangen wierdt. Men hadt hem, van Woerden koomende, eene pooze lang, op 't huis te Perfyn, een klein uur van den Haage, geplaatst («). Bl. 87. r. 15. „ Twist rusfchen den Stadhouder van Friesland en Roorda." Behalven de, door Wagen., aangehaalde plaatzen, verdient, ten deezen opzigte, het onder aangehaald werk te worden ingezien (y). Bl. 88. r. 2. „ 't Tegenwoordig misverftand tus- (>•) Brief van Uitenbog., by Bor, /. c. 17 B. 11. 567. Reid, / c. tl. «S5- Grot. /. c. Lib. 9. f *• 400- (s) Brief van Uitfnbog , by Bor, /. e. tl. 657. ft Hor, /. c. 37 B. bl. 6sS, en Wagen, alhier. II. St. fuj Boa, c- 37 B. tl. 65i , 669. Reid, 77 3. 'tl. 631. Refol. Hsll. 12, H- 27 Ju'y >oco- 12 ll- 2S9, 242» sso, 270, 173 en 2 Mei 1600. tl. i»5. Men zie verder zyne Titels in Refol. Holl. 13 Mei 1Ö02. tl. 171. (v) Schwartzemb. Chartert, van Friesl. 4 P$tl.  AANMERK, op het IX. DEEL. 4$ iusfchen den Prins en de Staaten." Dat 'er iets zodanigs, reeds voor den Slag van Nieuwpoort, plaats greep, dunkt my zeker, en de hoofd-oorzaak was, misfchien, uic de verfchillende begrippen < nopens de wyze, hoe best de Spanjaards te wederftaan, gefprooten. De Staaten, 't oog houdende op den verwarden toeftand des Vyands, die, door zyne eigene Muiteren geplaagd, geld gebrek hadten wiens behoefte, om de woorden van onzen Wagen, te gebruiken (w) , uit Vlaanderen meest vervuld wierdt, hadden, eindelyk, befloocen tot een' aanvallenden oorlog in dat Gewest ,:yermeenende dus hunne bezittingen, best en gemaklykst, te kunnen verzeekeren, de verloorene Steden te rug te krygen en, byzonder zo 't hun gelukken mogte Duinkerken te bemagtigen, de lasten te water, wel ter helfce, te kunnen verminderen (V); tegen al het welke, egter, de Prins en fommige Legerhoofden, wigtige bezwaaren inbragten, en den togt zeer gevaarlyk voor den Lande reekenden; zo zeer, dat zelfs de Ridder Vbere s' Vyands fpoedige aanrukking op de onzen zou voorfpeld hebben (j). Ook zegt een Schry ver, die in dienst was van s' Prinfen Neeve, Graave Willem Lodewvk, Stadhouder van Friesland, dat de Gemeente der Hollandfche Steden, in 't vooruitzicht van 't gevaar, 't geen den Prinfe fcheen te dreigen, 't vertrek zyner Doorlugtigheid naar Vlaanderen, alzugtende, zoude hebben aangezien, 'er verders byvoegende „ dat der Staaten gevaerlycke „ en («) Wagrn. alhier, 11. 76. r. 1. (*) Refol. Holl. S Mei 1600. il. 176 en 177. (j) Zie Veers, la BaiMÜe it Niett}i>rt; by J3oR, Byvoejf. 4 ü. tl. 3.  *\S BY VOEGSELS en „ en defperate raedt den verftandigften mis. haegde", en dat zy „ den geheelen Staetvan s> den Lande in den wind floegen (2) ": welk Jaatfte, fchoon met vergeetenis van befcheidenheid en, zo ik meene, van waarheid, gezegd, egter, duidlyk genoeg aantoont, hoe zeermen, thans, op den anderen gebeten was. 't Is wel zo, dat men, aan der Staaten zyde, de uiterlyke beleefdheid nopens den Prinfe niet verminderde en hem, na den Slag van Nieuwpoort, als, naast God, s'Lands Verlosfer, met de^rootfte eere, binnen Oftende, ontvong (a), maar dit belettede niet, dat, by 't verder beraadflagen, de gedagten eenigfints verdeeld waren , in z© verre dat, daar fommigen aanpreezen den Vyand na te jaagen (£), anderen de Schansfen te winnen, en 't befluit der Staaten neder kwam 3 om 't beleg voor Nieuwpoort te hervatten , het geenzints blykt, dat dit befluit ftrookte met het genoegen zyner Doorlugtigheid; die, hoe zeer hy niet naliet voor die Vesting te trekken, egter, terftond, niet alleen groote en gewigtige zwaarigheden in de uitvoering den Staaten voorftelde, maar ook, toen, daar na, de zaak in zyne handen gefield wierdt, eindelyk de belegering opbrak. Al het welke gepaard ging met zoodanige, onderlmge en voorloopige, raadpleegingen (c), als, zo ik my niet bedriege, onder eene heuschheid van woorden , het verfchii van ge' (z) Van Reid, l e 17 B. SI. 633. 00 Bor, l c 37 B. Sl 668. O) Reid , 1. c 17 B. tl. 034. ie) Tot klaarder verfland van zaaken, zal ik, by iset bovengemelde , nog het volgende voef en. Na de Prins, den 5 van Hooimaand, voor Nieuwpoort gekomen was, liet hy, reeds op den 3 daar aan, door zynen Bistaart-  AANMERK, op het IX. DEEL. 47 gedagten nu en dan, genoegzaam doen doordraaien. Ook kan men aanmerken dat, byzonder taard-Broeder, Jïisitnus van Nassau, Lieutenant Admiraal van Zeeland, maar, tlians, by hem in 't Leger zynde; denSiaaten eenige zwaarigheden aandienen, wélken zig in de bel'geringe opdeeden, en die hun van dien aart toefcheenen, dat zy zig, in perfoon, naar Nieupoort Uegaven, waar toe zy den Prinfe, alvorens, eenige Manfchap ■ om hen te geleiden, verzogc en, dtadlyk, verkregen hadden. In 't Leger geko .m-n, verklaarden zy aan M*i rit< . hoofdzaaklyk , , d\t zj daer niet ,, gekemen waren om de belegering t*) te contradiceeren, maer „ veele meer om met zyne l-xcellentie te advyzeeren , ende „ alles te (lellen tot zyn Excellenties difcretie, die deeze ,, zaecke beter verftont, ende te hulpen pryzen ende hou„ den ftaende, met ghemeyn aduys, dat by zyne Excelleö„ tie, daer inne foude werden gedaen voorgenomen ofte ge,, laten." De Prins, op deeze beleefde woorden , waar door hy, zekerlyk, gedekt wierdt, maar die geei blyk van inwendige overeenkomst bewyzen, (lelde zyne zwarigheden voor ; hy beriep zig op den te groenen omtrek va» het Leger, *t geen meêr d.in drie mylen befloeg, op de vee'e toegangen, die den Vyand naar de belegerde plaatze waren o/ergebieve» en om welken alle te Hoppen zyn Volk te zwak was , zo zeer, dat de Spanjaard, ook by lichten dage, zo veel Volks, als hy wilde, kon binnen brengen, en zelfs ons Letter van, Oftende affp.yden, door 't ianemen der Albertus nchanize, ofte ande flnts; door welke gevallen men weder genoodzaakt zou worden met hem té (laan, of de belegering te veriaaren. De Staaten herhaalden toen, nogmaals, hun gezegde, waar op Zyne Doorlugtigheid antwoordde alles te zullen doen, wat tot vordering der belegering mooglyk was, maar dat hy vnor de Stad geen Gefchut zou brengen, voor alles hier toe gereed en hy van s'Vyands voornemen meerder onderregt was. Na, egter, «Ie Staaten waren wedergekeerd en La Bari.otte, twee duizend Man in Nieuwpoort hadt weten te werpen , begaf de Hrins zig in perfoon naar hume Edel Mogendheden en (lelie nieuwe zwarigheden voor; doch deezen, daar 'er nu eenine verfche (vampagnien aangekomen waren, en men den Prinfe had veroorloofd meer volk uit Holland te ontbieden, vonden goed het Beleg ^nogmaals voort te zetten. Dit gefchiedde , tot dat , eindclyk . na herhaalde voordragt van Maurits, tot opflaan van 't Beleg , cn na verklaariug der Staaten, dat de zaak 't eenemaal in handen zyner Doorlugtigheid gefield was, doch hem, ingeval vaa vertrek, aanbevolen wierdt voor de beveiliging van s'Lands Jaeger-behoeften te zorgen , de Prius verfcheiden' redenen. op- (*) Ik zoude . liefst, meenen , dat het woord belegering hier aanduidt de veyze van beleg; want. blykens den tekst en zonder d»r hier eenige verkiaaring toe noodig was, wist men dat Biet de Staaten, maar wel Mau&its, tegen de belegering Nieuwpoort waren.  4§ BYVOEGSELS en der federt deezen tyd en tot dien van het twaalf jaarig heiland toe, het verfchillend begrip , tusfchen de Staaten en den Prins, over de wyze van oorlogen, meerder plaatz hadt, waar van ik, in 't vervolg (  AANMERK, op het IX. DEEL. 53 men, hier te lande, ook bedagt geweest, om 'er eene of meer te doen timmeren." Dit Vaartuig was, in deeze Landen, buiten gebruik geraakt; maar, onder 't huis van Henegouwen en, zo ik meen, vroeger en laater, bedienden 'er de Nederlanders zig van (m); onder den naam van Galeiders of Galeiden. Om beter te oordeelen over den aart derzelveri, geduurendc den Spaanfchen oorlog, kan men ook inzien de onderftaande plaatién («)• By ziekten en wintertyd, wierden de Slaaven, op dezelven dienende, te Vlaardingen bewaard, in zeker, daar toe, opzetlyk, ten koste van den Lande, aangelegd Gebouw (0). Men kan, by 't gebeurde in den jaare 1600, nog voegen, dat de Stad Zwolle, in Overysfel, weigerig zynde in het draagen der Gemeenelands lasten, (in welken de Ridderfchap en overige Steden gehemd hadden) andere Gewesten, met naame Holland , 'er voor waren, en op 't punt om, des noods, die Stad, door de gewapende hand, te doen uitwinnen (jS); zo als bereids de Raad van Staat hadt voorgeflagenVoor 'toverige, woedde thans eene heete Pestziekte, hier te Lande, byzonder te Haarlem (#), welk onheil nog eenige jaaren, aanhielt; waar door, ook tot nadeel van 'sLands middelen, de Pagters van 't gemaal afflag van verfchuldigde Penningen verzogten en kregen (r). Bl. fm) Melis Stoke, Rym-Kron. 9 B. V. 773 en 7«3- f>) Refol. Holl. 8 en 19 July 159»- en 259» en 7 Dec. 1600 tl 442. GO Refol. Holl. J0 Maart 1600 */. 102 en 190. (f) Refol. Holl. 13 Sept. en 29 Aug. 22 Sept. 1600. tl. 307 •n «V. S65. (q) Refol. Holl. 4 Sept. 1600. tl. 292. (r) Refol. Holl. 11 Dec. iéo2.u*/. 420. D 3  5; BYVOEGSELS en Bl. 105. r. . „ De Weduwe des Graayen Van Broek." Zy was Anna Margareta, geboore Graavinne van Manderfcheid en Blankenhei m » haare Zuster, Helena , was gehuuwd geweest met Reinoud , Heere van Bredenrode (j). Het Bruiloftsfeest wierdt, den 20 van Bloeimaand, te Arnhem % in het S. Agnieten Klooster, gevierd (V). ' Bl. 110. r. 6. ,, Men wierp het oog op s'Hertogenbosch." Men zie,nopens het begin, voortgang en einde van deeze onderneeming, den onderftaanden Schryver («). Bl. 112. r. 10. v. o. 3i De Onderkoning van Ierland, belegerde hem." De overwinning der Engelfchen op de Spanjaards, welke hier opvolgde, wierdt,hier te lande, metopenbaare dankzegging in de Kerken, 't luiden der klokken en verdere vreugdebedryven, op last der Staaten, gevierd (v). De Staaten zig, om deezen tyd, nader tragtende te verbinden met eenige Duitfche Vorsten, en den Keurvorst Palts-Graave hen, totGevaders, over zynen pas gebooren Zoon' verzoekende, wierdt Graaf Hendrik , nevens eenige Staatsleden, derwaarts gefchikt (w). Bl. 120. r. 16. „ De Stad'(Graave) wierdt, op den negentienden van Herfstmaand, opgegeven." De Staatfche Benden trokken, den volgenden dag, in de Stad, die, door de Spaanfchen , toen verhaten wierdt. Zo de AICO Refol. Holl. t4 Febr. cn 9 Maart 1601. bl. 39 en 64. CO Van Hassbi.t. Kron. van Arnh. bl. 25;. ^ OO Van Heurn, fcefchryv. van 'sBosch. 2 D. II (vj Refol. Holl. 12 ja!). 1C02.W. 15. Refol. der Staat. Gcner! *» en Jan. en 3 Febr. 1602. «ner. (V) Refol. Hoil. 8 Febr. 1602. 61. 16.  AANMERK, op het IX. DEEL. 55 Algemeene Staaten , als de Raad van Staat, hadden, tot tweemaal toe, zig in 't Leger, Staatsgewyze, vervoegd, om met zyne Doorlugtigheid alles 't overleggen en teffens zorge te draagen, dat, door deeze beleegering, die van Oftende niet minder behartigd wierdt Bl. 12a r. 11. v. o. „ Een hoop Ruiters "hadt zig geworpen in 't Kafleel van Hoogftraten." Deeze muitende Spanjaards hadden zelfs, volgens tyding, thans, by de Algemeene Staaten, ingeloopen, het StedekenGemblours ingenoomen en zig, aldaar, tot omtrend zes duizend toe, verfterkt. Gelyk men, hier te lande, deeze Benden, tegen hunne oude Meesters, byftondt, liet men ook zes honderd guldens uitdeden aan zekere Italiaanen , die een vyandlyk Fregat, van Sluis in Vlaanderen, herwaards gevoerd hadden; ook gaf men twee honderd guldens aan zekeren Antonio Rozzo , die dit Volk daar toe hadt overgehaald (ƒ). Bl. 123. r. 22. „ Spinola zogt zyne fchade te boeten." Voor de Kusten van Vlaanderen droeg de Kommandeur Jan Gerbrandsz., en de Raaden O) by hem gevoegd, zo goede zorge, dat het den Vyand niet mooglyk geweest was uit O) Refol. der Staat. Gener. 5, 10, 17, t\, 26 Juny, cn sa, 25, 29 July, 19 en 20 Sept. 1602. (y) Refol. der Staat. Gener. so 0£t., 13, I4eni6 Nov. 1s02. 00 Refol. Holl., 13-:5 Aug. 1602. bl. 253. De Staat fieldt van ouds ook Raaden, wier gezag zeer groot was, op de Vloot van den Admiraal; zy d/oegen. mede zorge, voor de Zeekusten. Men befloot, in dit jaar, dat, in plaatfe van de twee buitengewoone Raaden, in de twee voorgaande jaaren, op de Kusten van Vlaanderen gebruikt, elk van de Kollegien der Admiraliteit «énen renden zoude in de Vloot, op de gezegde Kusten, die, van twee tot twee Maanden, den adderen zoude aflosfen. Refol. Holl. 4—21 Dec. 1702. bl. 405. Olivier van Noord , zo bekend door zyne zeetogten, was Raad op de Vloot van dcnHeere van Okdam. Refol. der Gener. 23 Aug. 1603. D 4  $0 BYVOEGSELS en uit te loopen, niet tegengaande zy lange gereed gelegen en zulks , te meermaalen" beproefd hadden. Bl. 125. r. 15. De Graaf (Enno van Oostvnesland) verdoodt, heimelyk, alle onderhandeling met de vereenigde Staaten." Om de laatilen te beter te mompen, vcrzogt hy hen, nog een geruimen tyd hier na, tot het Peterlchap,over zynen Zoon, nevens den Keizer en eenige Duitfche Vorften. Doch de Staaten waren te doorzigtig, om zig te laaten blinddoeken en hielden de zaak, onder voorwendfel van, hier nopens, eerst met de Gewesten te moeten raadpleegen, m lange fleepende, tot tvd en omftandigheden dezelve deeden vervallen (a). Zy Helden ze, midterwyl, in handen van den Raad van Staate. «rB1*TI3ï" r' 8' " Amei'ika5 in 't gemeen, West-Indien genoemd." \ h zeker genoeg, da: uit Waerelddcel, ten onregte, de Jaatfte benaammg voert; daar het noch gelegen is aan de Rivier Indus,noch behoorende tot dat uitgebreid, Afiatisch Gewest, 'r neen, ten oosten van dien berugten Stroom liggende, by de Ouden, alleenlyk den naam van Indien voerde. Dan , Kolumbus , de eenre Ontdekker van Amerika, deeze, zo gezegde,nieuwe Waereld, zo uit hoofde van haare voortbreng felen, als om andere redenen , doch die men, naderhand bevondt geenen genoegzaamen grond te hebben , voor een deel der Indien aanziende, kreeg du gevoelen zo veel ingang, dat het, eerlang m openbaare Brieven van Ferdinand, Koning van 00 Refol. Holl. 13-.JJ en 16 Aug. 1602. hl. 2sr en 20V, Rifol. der Siaat. Gener. 7 Atu. i(,02, 53 00 2Ct?*  AANMERK, op het IX. DEEL. 57 van Spanje, ten wiens koste hy de reize gedaan hadt, mede met den naam van Indien betiteld en, daar op, by alle Europeaanfche Volkeren, onder dien naam, bekend wierdt; zo egter, dac men 'er, wel haast, het voorzetfel West by voegde, ter onderfcheiding der oude Indien, die, als ten noordoosten der nieuw gevondene Landen gelegen , toen eerst, den naam van Ootf-Indiën kregen. Na men de dwaaling, die aanleiding tot het denkbeeld van Kolumbus gegeven hadt , ontdekte , was de naam van West-lndiën reeds, niet alleen op alle tongen, maar ook in alle Boeken van Zee- en Koopluiden te zeer gevestigd, dan dat het of gemaklyk, of, zo ik agte, voor den handel nuttig, zou geweest zyn, 't misdoopt Gewest te herdoopen (b~). Bl. 131. o. r. „ Een der Egyptifche Koningen — denNyl met de roodeZee, door eene gegraaven Vaart, vereenigd hebbende." Volgens den, alhier, by onzen Wagen., in de aanteekening (i>), aangehaalden Schryver, hadt de Egyptifche Koning, Sesostris, die hier bedoeld wordt, deeze Vaart wel, ter breedte van honderd en diepte van dertig voeten, begonnen cn, tot eene lengte van ruim zeven-en-dertig mylen, voortgezet, maar nimmer, tot aan de roode Zee, kunnen voltrekken, noch den Nyl met dat Water vereenigen; weshalven die ftoute onderneeming geheel onnut wierdt (Y). Bl. 134. r. 10. „ De Speceryen kwamen nogt (>) Men zie breder Robertson, Gefchiedenis van Amerika. 1 I). bl. 179 en 1s0. (o Plinius , Hifi. Nataral. Lib. 5. Cap. 29. Robertson Recbercb. Hifi, far la connoijjar.ee q-ie les Anciens avoiem de ÏInds' r. ï. r. 5:. D 5  58 BY VOEGSELS en nog, tot omtrend het einde der vyfciende eeuwe, alleen over Venetien, in de Nederlanden." Zy wierden, voornaamlyk, verhandeld te Brugge in Vlaanderen, in welke Stad zig ook veele Venetiaanen, federt den jaare 1405, hadden nedergezet (ude ik zeerwel kunnen omhelzen de gedagten van eei en >ian, aan vvien niemand in Europa, den roem van uitmuntenheid, in alles wat deezen tak van geleerdheid berreft, zal weigeren (ƒ), en die, over dit punt, door my geraadpleegd, vfcrmeendt, dat de Groot het oog gehadt heeftop zekeren Kdrisi . meêr bekend onder * Cmgra den naam van den ISubifchen Landbefchryver *, '" die, ren dienste v^n Rogier, Koning van Mcilien, in her jaar 548 na de Ilegira, dat is 1153 na de geboorte van Christus, gefchreeven heeft , en aus, zekerlyk, nagenoeg, vyf honderd jaaren, voor de aanmetking van de Gil O t. !n her werk van deezen Schryver, 't geen, eerst te Rome, ten jaare 1592, in 't Arabisch en, daar na, ten jaare 1619, te Parys, in 't Latyn, gedrukt is geworden, vindt men niet alleen de woorden Vadifant, en Vadirede(g), welken, in klank, zeer veel met sGravèjand en ("ƒ) Ik hednele den Leidfchen Hoogleeraar Schultens, die m\ iet alle deezen Schryver hcift leeien kennen cn de L ynfebe Overzetting medeeed', eld. maar ook (daar ik 't ongt hebbe inr Arabifche Taaie geheel onkundig te zyn, e eEatvdfche Ovèrïetters van Kdrisi fommige naamwoorden, welken zy mede net verflowden in hunne Arabifche Charakters h.id len gelasten) de goeoheio eehad heeft die Arabifche Charakters, met byvoeging van zyne verbeeteringen, in onze letteren over u b' - gen; 'i Kern «ok plaats heeft gehad in opzigte d. > twe< la fte L tergreepen van het, zo ftraks, in oen 'iek't, • m len« faditcde. KS) Oiogrtptia Hnbiexjts. p. 25$ et 272.  AANMERK, op het IX. DEEL. ór en Goederede overeenkoomen , maar men leest 'er zelfs, dat men, van Vadifant. em klein Steedje, zestig mylen van Vadhede liggende, naar Engeland over voer. welkers vaste Kust vyf en-twintig mylen van daar gereekend wierdt Qi). 'tKan dan zyn, dat de Groot Ednfi.\ zy in't Arabisch, 't zy in 't Latyn (welk laatlte waarfchynlykst is, zo lang niet blykt dat hy de Arabifche Taaie kende), geleezen en deezen bedoeldt heeft; maar of de Arabifche Schryver, door de woorden Vadifande en Vader ede, waarlyk Gravezande en Goederede vcrftaan heeft, is eene andere vraage; die ik, liefst, ontkennender wyze, zoude be-antwoorden. Want, voor eerst; Edrisi fpreekt alleenlyk van plaatfen, in Vlaanderen liggende; daar, ondertusfchen, in zynen tyd, s'Gravezande en Goederede tot Friesland behoorden, en wel niet tot dat deel van Friesland, 't geen, op de Zuidwestlyke Grenzen van Zeeland gelegen, aan Vlaanderen paalde (z), maar veel meêr naar het ander einde, op de Noordwestlyke grenzen van Zeeland en Zuidholland. Ten tweeden; Edrisi zegt wel . en met uitgedrukte woorden, dat men, van Vadifand, naar Engeland gewoon was over te fteeken; maar dit deedt men ook uit plaatfen in Vlaan- de- (b~) Ceograpb. TCubiem. p. «53. „ Ab Hangirs ad urbtm „ Ratbcmagam, ad occidentem, xxx M. P. Ao illa etiam atl urbem Vadisant, exiguam valde, mari adjacentem , lxxx m.p. Et ab hac urbe confcenduntur naves adeuntes in ir.fulam " Angliam, quam dividit a continente Fretum , habeus in 11 lonfiitudinem xxv M. p. — Siquis velit, potefi: a Vamsant conferro fe ad Vadirkde , itinere maritimo, i.x m. p.; a. " Vadirp.be ad arcem Oldin, raari appoütara, xxx M. p. Co»/." /. *. p. 17a. (0 Men vergelyke myne Aanmerk, op Wacïh. i D. bl. $59. r. 23 en 24 en op a 13. bl. 253. T. 19.  f52 BYVOEGSELS en deren, welker Havens , om die nog eens te zeggen, in zynen tyd, en nog lang daar na, beroemder waren dan de Friefihe of Hollandfche; zo als ik, voorheen, van eene voornaame Haven in dat Gewest ik meene Cincfal gefproken heb, uit welke men overvoer naar het, nu verzande, Prol (k). Zo ik my, ondertusfehen, niet bedriege, heeft de Arabifche Schryver eerder het oog gehad op Witfant, in Vlaanderen, van waar het bekend is, dat men, in de Middeleeuwen, zig, voornaamlyk, naar Engeland overfcheepte, gelyk, ten overvloede, uit de onderftaande Schryveren kan blyken (/). Ik dagt, voorheen, wel eens aan ons Witlam, 't geen ook Willam, Windlant en Witlant gefpeld wordt (m) ; maar de ligging van Vadifant, in een ander Gewest, dwingt my van dat gevoelen af te ftaan ; behalven ook dat Witlam wel, als eene vermaarde Koopplaats, voorkomt, maar nergens, dat ik weete, als eene onmidlyke Haven op Engeland. Dat Vadirede in Holland of Zeeland gelegen zoude geweest zyn, of dat men, van die plaats, reebcnd= men den uiterften Zuidhoek van EntreJand. Zie den Scboliajl van Adamus Brtntnfi,, de SU» DanU. fel. 56. Cap. 208. ». 75. Edit. Fabiuch. Van die Prei, 't geen federt, even a!s de Cincfal, verzandde, is, mooglvk, het gemeen zeggen, „te Prol vaaren, erge», kwalyk te Prol vaaren." enz. .overgcbleeven, 't geen voor kwalyk ergens aftornen, enz. gebruikt wordt en, misfehien, doelt op t gevaar, 't welk deeze Haven, door haare verzanding, op 't laaist zal onderhevig geweest zyn. Ieder weet, dat wy veel' fpreekwoorden van den Scheepvaart ontleend hebben; en dat ons tiaar Jaffa en naar Palermo gaan ook hier thuis hoort. jSA\T/J Be'gJi- T- U p- Z'-S- ^ez "> Wtfftat. de 1 Aobè Mann ; dans les Mimoir. de l'Actdtmi, de Bruxell. S-f. 333 et eü5. (m'j Syneps. fofier. Franco-Merovirg. Lib. i, p. 274; Hed\ , de  AANMERK, op het IX. DEEL. 63 plaats, naar de Engelfche Kust gewoon was te vaaren, zegt Edrisi niet, en ik heb geen grond genoeg om , op eene wyze , die my «elve voldoet, te gisfen, welke deeze Plaats, zestig mylen van Vadifant gelegen, geweest zy. Van Texel, Walcheren, of Schouwen is, by EDRisigeen gewag; immers ik zie niet, hoe men die plaatfen, uit de, byhem, voorkoomende naamen, Luns, Port- Atriz , Pieter, Hangirs , Daïr, Oldin, enz., zoude kunnen ontcyfferen; even min als aan my, van elders, gebleeken is, dat de naam van Goeder ede (Texel, Walcheren en Schouwen vindt men vroeger), (n) in de twaalfde eeuw bekend was; fchoon 't wel zyn kan, dat men , toen, van deeze Plaats, al was het onder eenen anderen naam, naar Engeland gevaaren heeft (0). Ik durve dan niet befluiten, dat de Groot, waarlyk, Edrisi bedoeld heeft, of dat, zo dit al zyn mogt, die Arabifche Schryver van ons Goederede heeft gefproken, en dat dus dit naamwoord, in de twaalfde eeuw, zou bekend geweest zyn. Bl. 151. r. 17. „ Batencour." Men zie over hem, die, by anderen, een Normandiër van geboorte ge-agt wordt, ook den onderHaanden Schryver (p~). Bl. 153. o. r. „ De Staaten — verzuimden niet de gunst des nieuwen Konings te zoeken." Men geraakte, ondertusfchen, in Holland, al rasch £s Episc. Trajeft. f. 27. Cbren. Egmnni Edil. Kluith , aiann. 837. (jt) Altimg , Nolil. German. inferm., ia vete Texla , T. 1 f. 2. fel. 170. O) Vergelyk Van de Spiegel , Verhand, over de Nederl. Regten. bl. 12 en 13. O) Van Hbwrn, Befchryv, van 's Bosch. 2 D. bl. 261.  64 BY VOEGSELS en rasch, in eenig gefchii met Francois Veere denzelfden, van wien men, elders, in s'Lands Hiftorie, als van een' zeer dapperen Krygsman melding gemaakt vindc. Hy was, thans, Gou-' verneur van den Briele, en eischte der Wethouderfchap niet alleenlyk eenen nieuwen eed af voor zynen nieuwen Heer, maar voegde 'er eenige bedreigingen by, zo dra de Regeering hem, hier in , niet te wille was. Zy daar op, verklaarende, hier toe niet te mogen koomen, zonder verlof der Staaten of hunne Gekommitteerde Raaden, bragt, ftraks, die werk ter Vergadering der laatstgemeldenwyl de Staaten zelve niet by den anderen waren. Gekommitteerde Raaden zonden, toen, hunne Medebroederen, de Heeren van Kenenburg en Van Zanten naar den Briele, om met den Heere Veere te fpreeken. Zy deeden dit, en de woordwisfeling liep tot veele hevigheid. Eindelyk, egter, kwam men over een, ter puïë van den Stadhuize te doen afkondigen, da: men, op den ouden Eed, zou blyven verbonden aan de kroon, zonder onderfcheid van 't hoofd, op wien dezelve zou mogen liaan. Veere hier mede genoegen neemende, voldeed: men aan de affpraak , en fcheidde vriendelyk van eikanderen (q). Bl. 154. r. 14. „ Jacob Valke. " Hy ftierf in dit Gezandfchap (r). Bl. 157. r. iS. „ Agt Galeien." De Refolutien der Algemeene Staaten zeggen „ agt Galeien en twee Fregatten (V)." " BL (?) Refol. Holl. 11, 12, Tuly 3o-02, bl. 163 en 166, (V) Refo!. Gener. 9 Juny 1603. />. 450. 'P7i. QO 29 Mei sö 400.  AANMERK, op hét IX. DEEL. 65 Bl. 158. o. r. „De Muitelingen, flerkruim vyftien honderd Ruiters en Knegten" Ik vinde dat zy vyftien honderd man te voet en elf honderd paarden fterk waren, allen zeer fraai en uitgeleezen Volk. Maurits hadt negen duizend vyf honderd Voetelingen en drie duizend Ruiteren by zig (#)• Bl, 159. r. 10. „ De Prins — ondernam liet beleg van s'Hertogenbosch". Zo de algemeene Staaten, als die van Holland, hadden deeze onderneeming aan hem overgelaaten. Men kan,ondertusfchen, by den onderftaanden Schryver («), eenige nadere omfhndigheden ontwaaren, zo nopens dit beleg, als den daar op gevolgden Slag, met denMarkgraave Della Bella, Broeder van den Prinfe d'Avellino; die naakt uitgefchud en naar s'Hertogenbosch vervoerd wierdt. fBl: 159. r. 2.v.o. „De Staaten, immers die van Holland; hadden — aan hem (Prinfe Maurits) gelaaten ,ofhy dit beleg onderneemen wilde, of 't Leger doen fcheiden." In Holland, hadt de meerderheid, in het begin van Oogstmaand deezes jaarsvermeent, dat men, „ aanziens ge„ nomen op de aankomfl van s'Vyandts nieuwe „ Volk, het beleg" (van s'Hertogenbosch) „ niet moest beginnen, maar 't Leger laten „ komen omtrend Bergen op den Zoom, en'er „ te doen afdanken de meeste Wagens en Trek„ paerden, om het land te verligten van kosten „ ende, daer wefende, den Vyand, indien hy iets „ onderneemen wilde, terftond by te mogen „ wezen." Ter Algemeene Staatsvergadering be- («) Meter. ï5 B. bl. 83. ra) Van Heurn, Befcuryv. van s'Bosclü 2 D. bl, a<5i. E  r56* BYVOEGSELSen befloot men, toen, op gelyke wyze; te meêr daar dePrins verklaard hadt, tot de onderneeming op den Bosfche, de Hoogftraatfche Muitelingen , ter zyner hulpe, te moeten doen koomen; 't geen men moeilyk engevaarlyk reekende. Dan, weinige dagen daar na, veranderde de meerderheid van gedagten, in dier voege, dat, op den veertienden derzelve maand , het belegeren, of het fcheiden van het Leger, „ eyntelyck, „ na langh debath, ende conferentien over en „ weder" in handen zyner Doorlugtigheid wierdt gefteld (?)•„ die, thans, te Hoogftraaten was en, ook by de Algemeene Staaten, „ by A daëe en h nachte," op nader overweeging van dit punt hadt aangedrongen, waar na men het zelve mede geheel-en, zo ver ik zie,zonder verder verfchil, aan hem overliet (V). Bl. \6o r. 10. v. o. „ Maurits — fchonk aan éénen van hun het leeven." Deez was door eene jonge Dogter, verbeden geworden. Ik heb reeds, elders deeze gewoonte aangeroerd. Gelyk Maurits, alleen uit weerwraak van s'Vyands wreedheid, de overige elf gevangenen deedt ftraffen, was het ook om dien zelfden Vyand meerder heuschheid in te boezemen, dat hy het Lyk des Markgraave van Bella, flegtelyk in het dekzel van een paerd gewonden, door een' Trompetter, naar s'Hertogenbosch zondt, nadien men, onlangs, aldaar, het ligchaam van den Heere van Rhöne, door hem zeer eerlyk bezorgd, op eene zeer onwaardige en veragtelyke wyze, hadt aangenomen. In f>) Refol. van Holl. 7 en 14 Aug. K03. tl. i9s en m. (a>) Refol der Staaten Gener. 11 en 14 Aug. i6ot f» Op Wagen. Vaderl. Hift. s D, tl. 2C0. r. 19,  AANMERK, öp het IX. DEEL. In die jaar, was gevangen geraakt zekere Lotheringer, met naameGERARD Micault. Hy wierdt overtuigd van eenen aanflag op 't leeven van Prinfe Maurits. De Algemeene Staaten deeden hem , die in den Krygsdienst fchynt geweest te zyn, voor denKrygsraadteregtftaan; welke hem, eerlang, ter dood verwees (y). 't Ongeval, omtrend deezen tyd, Jonkheere Olivier van den Tempel , Heere vanKorheeke , en den Markgraave van Malafpina, overkoo■men, is zeldzaam (*) genoeg, om niet vergeeten te worden. De eerstgenoemde, toen Voorzitter van denKrygsraad, hadt den Staaten, ruim dertig jaaren, trouwlyk gediend: de laatstgezegde, mede een dapper Ktygsman, in Spaanfchen dienst, was, den 28 van Herfstmaand laatstleden, door de Hoogftraatfche Muitelingen, in den lande van Kuik,opgeligt en gevangen genomen. Deeze Heeren, te faamen, op den derden van Wynmaand daar aan volgende, de Middagmaaltyd, by Prinfe Maurits , in 't Leger te Vugt, gehouden hebbende en, in 't wederkeeren naar Vlymen ; daar de Muitelingen lagen; naast den anderen rydende, vloog een en dezelfde kanonskogel , uit s'Hertogenbosch gefchooten, niet alleen door de buiken hunner twee paarden, die dood ter aarde vielen, .maar brak, tenens, elk' der Ryders de beide beenen. I De Heer Van den Tempee ftierf (y) Refol. Staat. Gener. 22 en 24 July en i'Aug. 1C03. '■tl- 555 , 572 en 581 ffi, (*} Schoon niet tot de algameene, hoort het, egter, tot de zeldzaamheden der Natuurlyke Hifiorie van ons Land, 't geen men, in de Refolutien der Algemeene Staaten, leest, op den 24 van Zomermaand deezes jaarnQH. 474 ffo.); naamelyk , dat een aelmocs van twaalf guldens was toegelegd,' „aan Janne,, ken Theünis dr::, vap Hoorn in Vriesland,Moeder van xts„ en-dsrticb wettige Kinderen. ? E s,  68 BYVOEGSELS en ftierf, nog denzelfden dag; Malaspina herftelde, doch, zyne voeten verboren hebbende, moest hy zig gewennen op Hekkens te gaan(s). Omtrend het begin van dit jaar, hadt men, te Napels, den middelden Zoon van Graave Jan van Nassau gevangen genomen, hem dreigende naar Spanje te vervoeren. De Graaf fchreef 'er den Algemeene Staaten over en pleegde hen raad. Zy antwoordden, met droefnis dit ongeluk te verdaan, en willig te zyn om, tot de verlosfinge, alle hunne vermogens aan te wenden, zo door 't aanhouden van eenige aanzienlyke Gevangenen, die den onzen in handen mogten vallen, als door tusfchenfpraake by den Koning van Vrankryk (a). Ik vinde ook dat, in dit jaar, één derZoonen vin den Keizer van Marokko, thans negen-endertig jaaren ouden zig hier te lande ophoudende , de hervormde Leere hadt aangenoomen, en zig, te Leiden, onder den naam van Henri Cherif , doen doopen. Hy beval zig, federt, aan de Algemeene Staaten, om den Lande, te paerde, te dienen; en deezen, „ aengefien de qualiteyt „ des Supplt., ende dat tgeene voorfz is felde „ gefchiet, lieten denfelven vyftig guldens in „ de beurfe geven, hem verders zendende, met „ brieven van voorfchryvinge, aan Graave Hen„ rik Fredrik, ten einde hem onder deszelfs „ Kompagnie te ontvangen en, tot laste van 't „ Land , op vyftig guldens ter maand, te doen „ wapenen ende monteeren met twee paerden „ en een bidet (by"1 BL 00 Mbtsr. 25 B. SI. 83. Vfo. Groï. Anaal. Lib. 12 ». 441 en 442. 00 Refol. der Staaten Gener. ag April 1603. SI. 340. (b) Hefol. der Staat. Geper. ao Odl. 1603. f. 763 en PJi.  AANMERK, op het IX. DEEL. 6> Bl. 161. r. 13. v. o. „ De Muitelingen van Hoogftraaten — werden, door Prinfe Maurits , gelegd in de Stad Graave." De Prins hadt deeze Luiden, die, onder den naam van gealteerden, als mede van het Esquadron en van den Elello en Raad van de Unie tot Hoochftraaten, toen bekend waren (c), na 't ontzet der laatstgemelde plaats, zeer in bedwang. Na zy, den tienden van Oogstmaand deezes jaars, op de agterhoede des wykenden Graave van den Berge waren aangevallen en, aldaar, den jonge Heere van Rhöne dood geflagen hadden, herkende Maurits, die met het Leger volgde, den gefneuvelden, die,eenigen tyd, in Holland gevangen geweest was, deedt hem, tegen dank van 't Esquadron, eerlyk kisten en zondt het Lyk, met eenen Trompetter, aan deszelfs Bloedverwanten. Toen ook de Prins, kort hier op en na Albert te rug getrokken was, naarHoogftraaten weder keerde, en zyn eigen Volk zig elders bevondt, wierdt hy meest omringd van deeze Muitelingen, en reedt, flegts van zes of zeven der zynen verzeld, onbefchroomd en ter verwondering van elk een, te midden in hunnen hoop, gaf ze de hand, groettede zeer vriendelyk de aanzienlykften en nam , door zyne houding en gedrag, hen zodanig in, dat zy hem den hoogden eerbied beweezen en veilig weder by zyn Leger bragten 't Is denklyk, dat de Vorst een wederkeerig vertrouwen op hun, die, met den opftand, alle eer niet fcheenen te hebben uitgefchut en nu in der Staaten eed Honden, heeft gevestigd en, daarom, minder hui- (f) Refol. Gener. iSAug. 1603. bl. 580; men noemde ze ook wel gealtereerde Ruitere». 2 Mei 1603. bl. 354 Vfe. {i) Met», ss B. bl. 85 E 3  BYVOEGSELSEN huiverig was, dezelven, in de Graave, bezetting te doen houden, Bl. 164. r. 5. v. o. „ De Raad van Staate hadt geoordeeld, dat men, terfiond, het Sluifche Gat of Zwin hadt behooren te kiezen, •wanneer 'er fchoone kans geweest zou zyn-, tot het verras/en van Sluis, toen ontbloot van bezetting. Doch Maurits , 't zy hy de gelegenheid van wind en ftroom niet gunstig genoeg oordeelde, 't zy om andere redenen, hadt dit Stuk anders ingezien." De togt naar Vlaanderen, in den jaare 1604, 't gevoelen van de Staaten en den Prinfe,nopens dit werk, het,daar opgevolgd, inneemen,zo van 't Land van Kadzand, de Stad Sluis, en andere, by liggende , Plaatzen, als het verlies van Oliënde, zvn alle^zaaken, op zig zelve, zo merkwaardig en, zo 't my voorkomt, zo weinig, uit de egtftc bronnen, toegelicht, dat zy wel eenige uitweiding fchynen te vereisfehen. Na de algemeene Staaten , met den Raad van Staat, in den Winter en de Lente des gemelden jaars 1604 , vastgefteld hadden gcene middelen onbeproefd te laaten, om Oftende~, te ontzetten, beflooten zy, ten dien einde zyne Doorlugtigheid, op den Vlaamfchen togt, gezaamemlyk en ftaatsgewyze , te verzeilen. Zy begaven zig dan, op den 20 van Lentemaand, uit den Haage , te fchepe, begroetteden, in de Willemftad, den Prinfe,'die vast, met het Volk, voor uit was, en zetteden, federt, de reize naar Vlaanderen voort, alwaar zy, den 25 daar aan, met zyne Doorlugtigheid en de Vloot, „ inden morgenftond, zeer voorfpoe„ diglyk en bekwamelyk, het zwarte Gat van „ het  AANMERK, op het IX. DEEL. 71 „ het Eiland Kadfant inliepen." Hier, wierdt het gantfche Leger oncfcheept, en Maurits maakte zig,nog dien zelfden dag, meester van'sVyands Schanfen , Sint Pieter , Sint Johan en ter Hofftede. De Staaten, met den Raad, zig, daags daar aan, naar de laatstgemelde plaats begeevende, om zyne Doorlugtigheid over dit goed begin te begroeten, hieldt de Prins hun „fff„fcbeiden difficulteiten voor, diehy bevondt „ in de vorder pajjage over het water j, van der Sluys, gelyk beraempt was, dat 9, men foude doen , tot voorderinge van bet 5, ontJet van Oojlende; als, voornamentlyck, , om dat zyn Exfif aduu hadde dat den vyandt, ouer d ander zyde des waters, t> opte voorfz pajjage wacht ede, met acht Cornetten Ruyteren, met gefcbut, ende „ dat defelue trouppe gefecondeertfoude „ worden by de Gaïleyen des vyandts, ,, Julcx dat zyn Exn,e, rondelyck, ver„ daer de, dat by niet goed noch raedfacm ,, en vondt de pajjage te hefoecken, ofte te „ attent eeren, om dat fekerlyck het mïck „ foude gejlagen worden, dat hy Joude ouerfetten ; verfoeiende daeromme dat „ d'Heeren Staten Jouden gelieuen te aduiferen, wat men metten leger voor der fal ,, mogen ende behooren té doen, om egeenen „ tyde te verliefen. " De Staaten en de Raad de zaak gewoogen hebbende, begreepen, daar op, dat, wyl het leger, met zo veel kosten, voorfpoediglyk in Kadfant gebragt was, tot ontfet van Oftende, „ men , om tfelue te efe&ueeren, alles E 4 „ be-  72 BYVOEGSELSen behoorde te doen,dat eenichsfins menfchelyck „ mogelyck is, ende ten feluen einde de voorfz: ■>•> PaSFage te beproeuen, om een yegelyck te mogen „ geuen contentement ende te conjerueren iïecre „ ende reputatie van t landt ende van zyne » Ex"' , ende in te nemen de Redoubte van „ Scï Marcus, ouer d'andere zyde liggende, „ onder het beneficie van onfe Schepen van „ oorloge ende het roey getuygh mette ponten; „ verfoeckende , ernftelyck , dat Jyn Ex''} „ deje entreprinfe Joude gcheuen te doen j, by der handt nemen: daer op zyn Ex1'8 „ verclaerde, dat hy bereet was alles 'te „ doen, wat d'Heeren Staten goetvons, den ende begeerden, maer dat hy, „ voor zynen perjoon, het expkitt met 3, goet en vondt.om het feker peryckel, „ dat daer inne gelegen is, gelyck dex„ perimtie dat beter foude leeren. " De Prins bleef, federt, by dit gevoelen; doch ", op den nader aandrang der Staaten, of hy, Graaf" Willem en de „HeerenGraaven" (ik denke, byzonder, die van Nassau en Solms) ook dagten „ dat, tot het ontfet van Oftende, alles „ gedaen en beproefd -was, dat eenichfints doen,. lyck is,fulcx dat menhet, foo wel buyten als ,. binnenlandts, foude kunnen verdedigen," voegde zyne Doorlugtigheid 'er by, dat, „ nademael de Heeren Staten begeerden de „ voorj'z. pajjage beproeft te hebben, hy daer „ toe ordreJoude, geuen (e) ;" zo als dit dan ook, grootendeels, den volgenden morgen, gefchiedde, doch zonder dat de onderneeming gelukte. De O) Refol. der Staat. Gener. si en 26 April 1604.  AANMERK, op het IX. DEEL. 73 De Staaten nu, „ by e^perientie, de difficultey„ ten in de pajfage hebbende geuonden, door „ dien de Vyand hem, ouer d'andere zyde, mette „ occafie van den gewonnen tydt, hadde ver* „ fterkt," floegen zyner Doorlugtigheid voor te doen bezigtigen en, konde het zyn, in te neemen de Vestingen Kocxien, Kateline, Philippe, Tfendyck en de Stad Aardenburg, waar na men Sluis zou belegeren, en tragten, langs dien weg, Oftende te ontzetten (ƒ). Ook gelukte het, federt, aan Maurits, zig fchikkende naar den Staaten begeerte,Kocxien in te neemen (g\ waar na hy, van de zyde van Oostbrug,de Schans Kateline deedt befcbieten, uit welke de Vyand, des nagrs, verliep (h~) en ook Philippine zig aan hem overgaf (z). Hy ging, toen, terwyl de Staaten en de Raad zig naar Biervliet begaven, los op Yfendyke, 't welk, (als ook onze Wagen, zegt) na een beleg van zeven dagen, in zyne handen viel (£). De Staaten, toen, by den Prinfe, zig fterk maakende om, des noods, binnen drie Weeken, nog drie duizend man in 't Leger te zullen bezorgen, liever dan dat, by gebrek van Volk, 't beleg van Ooftende, zou moeten agterblyven, verklaarde zyne Doorlugtigheid, „ dat hy egeen „ middelen en wist om de Stad van Ooftende te „ fecoureeren, mits haere jegenswoordige ge* „ fteltenijfe; maer raedtfaem te vinden, dat „ men die Commandeurs in defelue Stad foude „ aenfcryuen, dat zy de Stadt zien te mainti' „ ne- (ƒ) Refol. der Staat. Gener. t7 April 1604. (gó /. f. 29 April 1604. (i) /. e. I Mei 1604. bl. 224 en 224 ffi, (O e. 4 Mei 1604. (i) /.c.g, 4 en 10 Mei 1604. E S  74 BYVOEGSELS en „ neren, foo lang als zy kunnen, doch alfoo 9 dat „ zy het Volck, Gefchut, ende Magafin in de „ Stadwefende falveren. Item, dat men behoort „ te mainteneren het Eylandt van Cadfant 3 „ met het Fort van ijendyck , om alfoo te „ houden eenen voet in Vlaenderen (/)." Die gevoelen bleef, alcyd, dat van den Prinfe. Toen, daarna, op den ia van Bloeimaand, de Staaten Aardenburg deeden bezigtigen , verliep de Spaanfche bezetting, fterk zes Duitfche Vaendelen , uit dezelve en "'t naby gelegen Slot Middelburg; weshalven zy 'er 33 zonder flach ofte floot" binnen kwamen (rn) en ftraks voornamen 't beleg van Sluis daadlyk te doen beginnen, 't Leger trok, ten dien einde, van voor Yfendyke, door Aardenburg, om zig van de Verfche ('t zelfde Water, 't geen , elders en by. onzen Wagen , de Zoete, gezegd wordt) en Zoute te verzekeren. Op de Damfche Sluis, die in den weg lag. hadt de Vyand zig, met een groot aantal van Manfchappen, verfchanst; doch de onzen, den 16 van Bloeimaand, 'er dapperlyk op aanvallende, verflocgen dezelven, ten getale van wel twee duizend man; waar op Maurits , in den, daaraan volgenden, nagt, en terwyl de Admiraal, Joos de Moor, de Spanjaarden , met zyne Schepen, bewesten het Zwin, in onrust hieldt, meteen derde van „ het Leger 3 de pajjage won over de Verfche „ endede Soute\niettegenflaande dat het Leger S3 des Vyandts aldaer lach, om defelve pajjage 33 te verhinderen (»)." De Prins, federt, ver- fter- (/) l. c. io Mei 1604. (rn) /. c. li Mei 1604. (V) h c. 16, 17 ea 18 Mei 1604.  AANMERK, op het IX. DEEL. 75 fterking zyner Benden verzoekende, die,door't bezetten der overwonnen Plaatfen, zeer gedund waren, wierden de vereenigde Gewesten niet alleen tot voltallig maaken en opzenden der Ruiteren en Knegcen van hun aandeel, maar ook tot nieuwe aanwerving en het dekken der Grenzen met Burgers en Waardgelders , door de Algemeene Staaten aangemaand; die , wyders , zoo dra zyne Doorlugtigheid zig, op den 19 van Bloeimaand, voor Sluis hadt neergeflagen , oordeelden, dat het princi„ paal oogmerk op Ooftende blyvende" , egter nu „ de redenen ce/feerden , waerom fy in „ Vlaenderen getrokken ende gemarcheert wa„ ren" en dat zy, dierhalven, om aan 't land onkosten en der Gemeente allen opfpraak té vermyden, nevens den Raade van Staat, naar Holland konden wederkeeren, met agterlaating van drie of vier Leden des gezegden Raads, aan welken zy ook, werkelyk, s'Lands zaaken bevolen, en den Prinff, by hun affcheid, ver„ klaarden ,, dat zyn Ex''." het belegh (van „ Sluys^fal byder handt neemen, ende defelue „ Stad forceren, fo verre als hy dat, met Godes „ hulpe, doenelyck vindt; ingcvalle niet, dat „ haere Mo: E, goedvinden, dat defelue daer ,, toe mine make, om den Vyandt, van voor „ Ooftende, naer hem te trecken, ende tydt te „ gewinnen, dat men het Lcgher fal moegen ,,. verftereken mette geordonneerde Recreuten ,, ende andere nieuwe lichtingen, om daer v.ae ,, het ontfedt van Oftende, met meerder ftker„ heyt, dire&elyck, by der handt te nemen, „ volgende de Refolutie, daar op" ("voorheen, in den Haage) „ genomen," De Staaten kwamen  7^ B YVOEGSELS en men , op den 30 van Bloeimaand, in den Haage, te rug (0). Ondertusfchen hadt Maurits de Schanfen 5. Klara en S. George bemagtigd (j>), en zettede de beleegering van Sluis voort, toen de tyding inliep, dat de Hoogftraatfche Muitelingen zig met de Aartshertogen verzoend hadden, waar van zy ftraks, zeiven, door eenigen uit den hunne, kennis van aan de Staaten en den Prinfe gaven, dank zeggende voor alle gunst en asfiflentie, en den Staaten, onder anderen, verzoekende, „ dat zy, by tyts, geliefden te „ letten op tGuarnifoen, tgeen fy in de Graue „ fouden begeer en te leggen (q)." Dit alles ging dus, op de vriendlchaplykfte wyze toe. Maar de Aartshertogen, bemerkende hoe dienstig hun deeze Luiden zyn konden, byzonder na de Velt-Overfte Giuftiniano,met groot verlies, belet was geworden Oftende te fpyzigen (f) \ zogten, eerlang, dezelven aan hunne zyde te lokken; 't welk gelukte. Maurits, die hier fpoedig agter gekomen was en, teffens, van 't voorneemen om ze over den Ryn te doen trekken, gaf'er, terftond, den Staaten kennis van, die, hier op, eenige Benden, onder bevel van den Generaal du Bois (denzelven, meene ik, die, als Ritmeester, voorheen, de tyding der zege by Nieuwpoort hadt overgebragr/) (f) derwaarts zonden en de Vorsten, om den Ryn gezeten , waarfchuuwden hier tegen te waakenf». Mid- CO c- 19 s "» -3' 2S, V) 30 Mei 1604. C/0 /. c. as Mei 1604, (?) /. c. 23 Mei, ea 1 Juny 1604, (r) /. c. 3 Juny 1604. (O Zie myne Aanmerk., op Wagïn. s D. tl. 85 r. 4 v. t. tO /. e. 9 Juny.  AANMERK, op het IX. DEEL. 77 Midlerwyl wierden die van Oftende, hoe langer hoe meerder, geprangt door Spinola , en hielden, telkens, by de Staaten en zyne Doorlugtigheid, om byftand aan. De Staaten fchreeven 'er den Prinfe over, zulks, tot viermaal toe, herhaalende, met allen nadruk, en 'er by voegende, „ dat men naricht hadt dat, als de Stad verkoren ging, dit alles zou gefchieden „ door gebreck van Volck, dat onverantwoor„ delyck foude •wezen" Doch Maurits beriep zig op zyn onvermogen, zo lang men hem geen meerder Volk, uit deeze Gewesten, overfchikte, ter aanvulling zyner, in Vlaanderen, gekwetfte, ziek gewordene en geftorvene Soldaaten, en zondt, na hy, uit Holland, verfterking ontvangen hadt, wel eenige manfchap naar de benaauwde Stad, maar niet zo veel en zo dikwyls, als men hier te lande, met naame by de Algemeene Staaten, gaarne gezien zou hebben («), die,geduurig, aandrongen op het doorzetten der belegering van Sluis, en 't ontzet van Oftende (V). Zy gaven hier, onder anderen, een blyk van, na dat de Heer van Marquette , door zyne Doorlugtigheid, tot Opperbevelhebber der laatstgemelde Stad, was aangefteld. Aan deezen , naamlyk, hadt de Prins, by deszelfs affcheid, gezegd; „ dat ,, zyn voomeemen geenfints was de Luiden te verliezen, maar dat hy, met dat alles, „ wel wilde, dat men zig nog lang konde „ handhaaven." Marquette gaf kennis van die woorden, aan de Staaten, en vroeg verklaaring op dezelven. Zy zeiden, hier op? hoofd. f» /. e. 6, 9, 11. l*i 13, 14» 15 , 18 19 Juny lS°4' (*) 1. e. 17 ea 19 July ens. 16&4.  7S BYVOEGSELS en hoofdzaak! yk „ dat Oliënde , voet voor voet' „ zo lange als eenigzints doenlyk was, den „ Vyand moest worden betwist, zonder'eenig „ gevaar te ontzien;" ook berigtteden zy den Prinfe. en den Afgevaardigden van Staat neffens hem zynde, van dit hun antwoord (»• verzoekende , re gelyk, zyner Doorlugtigheid om den Amptenaaren, by gefchrifte, moed in te boezemen,zo als zy zeiden zeiven, t« meermaalen, gedaan te hebben Onder dit alles, hadt Maurits aan Marquette gelast Ooftende , op nieuw, te verfterken: maar 't gevaar, zo voor die Stad, als voor der Staaten Leger by Sluis, wierdt grooter, op de tyding, dat de Muitelingen, van de boorden des Ryns, op Vlaanderen aantrokken, hoe zeer zy, eenigzints, afnam, toen men den Generaal du Bois , met eenige Benden, mede naar laatstgezegd Gewest deedt vertrekken, ten einde de Spaanfche magt op te weegen (y). De Prins liet hier over zyn genoegen blyken , doch beklaagde zig dat, ondanks goede betaaling, zyne Engelfche en Schotfche Knegten, daaglyks, tot den Vyand overliepen, en dat de Engelfche Lorrendraijers de vyandlyke Havens geduuriglyk uit en in voeren; tegen welke laatften, daarom , de Lieutenant Admiraal, Jan Gerbrandsz , gelast wierdt te waaken (V), In deezen ftand der zaaken fpande Spinola, alle kragten in, om de Stad Sluis, kon het zyn, te ontzetten, ende Staaten naamen dit werk zo ter f>) /■ <■ 24 Juny 1C04. „ Seti E.vce m'a dit, quo Jon insentionneft nullemcnt dc perdre la bnmmes, ct ttults foU vouldr,it bien, au en fe aatntint encore lengtmps. '■' (*)A e. I7enicjuly; v«Sei I5 Juny, 5 Ju)y, 10Aug.ióo4. (y) /. c g en u Aug. 1ö04. * (z) 1. e. 6 en 11 Aug, 1604.  AANMERK, op het IX. DEEL. 79 ter harte, dat 's Lands Advokaat van Holland, Mr. Johan van Oldenbarneveld , den Prinfe wierdt toegezonden, om met hem te raadpleegen (a). 't Gevolg van 's Vyands onderneeming heeft onze treflyke Schryver aangeteekend: hy wierdt, nevens de Muitelingen, geflagen, en Sluis ging, by verdrag, aan Maurits over (T). Oldenbarneveld , reeds den 24 van Oogstmaand, vier dagen na de laastgemelde overgave , te rug in den Haage gekeerd, deedt gunltig verflag van 's Prinfen voorneemens ter verfterking van Sluis, Aardenburg en de gewonnen Schanfen. Doch na de zaak, by de algemeene Staaten en die van den Raad van Staat, in overweeging was gebragt, verfchilde de laatfte van 't gevoelen zyner Doorlugtigheid, en agtte, dat men wel deeze plaatfen moest bewaaren, maar, des niet te min, 'toog meest vesten on Oliënde, daar de gantfche togt om gedaan was (cj. Maurits verzogt, hier op, den Staaten, nogmaals , een keer naar 't Leger te doen, om, mondelings, over alles nader te befchikken. Zy voldeeden hier weder aan; vertrokken, den 5 van Herfstmaand, uit den Haage en bevonden zig, des avonds van den zesden, te Yfendyke (i). Den volgenden dag, wierden de raadpleegingen, in 'tLeger voor Sluis, reeds aangevangen. De Staaten, met den Raad, begreepen, eenpaarig, dat, wyl Oftende zo veel goeds en bloed gekost hadt, en haaren Ingezetenen, zo heufchelyk en 60 (6) I e. 19 en Aug. 1604. CO /• *. 24, 26, 27, 28 en 30 A\x%. 1604. 60 *• 5 Sept, 1604.  80 B Y VOEGSEL S em en by herhaaling, allen byftand was belooft, dierhalven alles, wat menschlyk, mogelyk en doenlyk was, moeSt worden aangewend toe ontzet van die Stad, op welke gansch Europa het oog gevestigd hadt; ook befloot men dit zyner Doorlugtigheid en Graave Willem aan te zeggen en, met hun, de wyze, hoe zuiks best uit te voeren, nader te overleggen (e). Men fprak 'er dan , in de volgende Vergadering, den Prinfe en zyne Genade over,, den eerstgemelden, reffens, verzoekende eenige verfche manfeha^ naar Oftende te zenden , wier Afgevaardigden , ftaande de Vergadering, zig ook hadden doen aandienen en om 't beloofd ontzet verzogt, „ terwyl," zo zy zeiden, „ 'tnog tyd was." Doch, hier rees merkelyk verfchil. De Prins en Graaf Willem maakten veel zwaarigheid in het,, attenteeren van het fecours;" de Staaten, in tegendeel, begreepen, hier toe te moeten koomen; waar op zyne Doorlugtigheid aannam zig te bedenken, tot na den middag; wanneer hy verklaarde; „ dat hy, hem bedacht hebbende, in goeder confeien„ üe niet en foude kunnen ofte weeten eenige „ wegen ofte middelen, om de Stad Oftende „ te ontfetten, noch oyck" (waer over mede gefproken was) „ tot Blanckenberch te pas„ feren, fo ter regarde van de forces des „ Viands, die in defelue Qiiartieren zyn, als ,, de gelegentheyt van tvoorfz Fort, ende dat hy, ouer fulex, het bef •« van 't „ voorfz. ontfet, houdt Ondoen[rK nde te feer 5, periculeux van gejïagen te werden, „ ende dierhaluen raedtfamer te vinden, dat men ■\ ■ '■" de (») /. e. 9. Sept. 1Ö04.  AANMERK, op het IX. DEEL: 8r 3, de Quar tieren noch geheel zal laaten , ende ,, de Conquesten met behoorlycke Fortificatiën 5, verfekeren. fulcx als men begonnen heeft, „ op dat dcVyandt, meester van Ooftende we„Jende, Aerdenburch ende Yfendyck weder,, tmme niet en comme te veroueren, daer toe hy, by gebreke van de voorfz: Fortificatie, „ tyds ende middelen genoech. foude hebben ; ten waere dat d Heer en beliefden hem „ anders te ordonneer en, jn tv tl ken geval„ le, zy (*) willicb Jullen zyn-, ah d Hee„ ren Staten Dienaers, hen daer nae, „ met aller vliet , naerjligheyt ende ,, debuoer, te reguleer en (ƒ V' De Staaten, hier op, vraagende, of den Prinfe en Graave Willem dan geen andere middelen bekend waren, „ om de Ooftende, direblelyck, offindiretlelyck,tefoulageren 2" en deezen dh,metneen beantwoordende wierdt de zaak, tot den volgenden dag, uitgeftelden, toen, eenpaariglyk en hoofd zaaklyk, beflooten, zyner Doorlugtigheid aan te zeggen ,■ dat men, na alle's te hebben overwoogen, de zwarigheden van het ontzet wel hadt bevonden „ van feergroote importantie ende in fekerheyt, „ wysheyt ende voorzichtigheyt,gefondeert; maar „ dat haer Mo.E. daer tegen gebalanceertheb„ bende die ghene, die hen bewegen om het „ ontfeth te urgeren, defelue beuinden verre te „ preponder^eren■" waarom men zyner Doorlugtigheid vAv--gt, „dat hem belieue, binnen „ den tya icht dagen naeftcomende, (daer „ en (•) Zo Haat 'er . niet jegenflaande, voor af, slleeulyk van 't antwoord van Maurits sefproken was. Hier fchynt oök Graaf Wimem Lodswyk bedoeld te worden. (/".) •- »8 Sept. 1604. F '  82 BYVOEGSELS en en tuffchen dat men verwacht de Ruyteren ,, ende Knechten, die alhier befchreuen JynJ „ alles tot tyoorfz, ontfeth te prepareren " en voorts, met 10, 12, 15 of so Kompagnien Knegten, behalven de Ruiteren, te trekken naar Blankenburg, om dien pas te winnen, of, by ge. breke van dien, zig, des noods, tweemaal vierentwintig uuren lang,in dagorde te dellen,om den Vyand uit te lokken (g), De Prins, dit verdaan hebbende, nam aan, tot alles de noodige aanftalte te maaken; waar na men, op naam der Staaten , zyner Doorlugtigheid en den Raad van Staaten, die van Oftende hier van verwittigde, hun gelastende op te geeven, hoe lange zy meenden 't beleg te kunnen uithouden? Ook beval men den Gouverneur, in 't byzonder, naar't gezegde ontzet, konde het zyn, twintig dagen te wagten; in dier voege dat, zo hy, in dien tusfchentyd, geen nader berigt kreeg, het hem zou vryftaan te doen, 't geen de noot vereischte, mits, zo veel mooglyk, voor Volk en gefchut zorgende. SiJiNOLA, midlerwyl, met alle kragt 't beleg voortzettende, fchreef Marquette den Prinfe, dat de zaaken, in Oftende , zeer agterwaarts gingen, en men zig, nopens't uitdel van ontzet, op geen uur, laat daan op twintig dagen, bepaalen konde. Maurits liet hier van, door den Griffier Aerssen, den Staaten wel verwittigen, met by voeging, dat de zaaken eer gefchikt waren, omVolk uit Oliënde te ligten, dan om derwaarts te zenden, verzoekende hier op hunner Mog: Edelheden meening te verdaan; doch deezen antwoordden, dat, den Raad juist toen afwezig en ai- re) U e. U Sept. 1Ö04»  AANMERK, op het IX. DEEL. 83 alles met denzelven beflooten zynde, men, nu, by 't vastgeftelde diende te blyven (Ti). Van tyd tot tyd, liepen 'er, ondertusfchen, meêr bezwaaren uit Oftende in,fchoon men'er zig ten heldhaftigfte verdedigde. DeverwagtteRuiteren en Knegten waren reeds te Tfendykc aangekomen, toen Maurits, op den 16 van Herfstmaand, kennis gaf, dat de Vyand Sandhil hadt overvallen, tot aan Schottenburg en de oude Stad was genaderd, nieuw Helmont enz. hadt vermeesterd, en dus, zo 't ontzet niet zo fchielyk zou kunnen gelukken, als men, door Gods genade, hoopte, de Bezettingftondt overvallen te worden, of gedwongen, 't zy tot verdrag, 't zy tot verlaating der Stad; verzoekende hy te weeten, wat de Gouverneur, in zulk een uiterfte, moeite doen ? Men oordeelde best,deezen, by zyne Doorlugtigheid, heimlyk te doen aanfchryven, van, in zulk een noodlottig geval, na de Vesting-, Zee- en andere Werken voor den Vyand onbruikbaar te hebben gemaakt, de Stad te verlaaten, met wegzending en behoud, zo veel doenlyk, van Volk, fchepen en gefchut, doch ftelde, tenens, vast, die brieven, eerst daags na dat zyneDoorlugtigheid, ten ontzette, in aantogt zoude zyn, den gezegden Gouverneur* toe te zenden, van welken aantogt hy dan, te gelyk, berigt zou krygen (f). Toen, egter, op den 18 en 19 der meergemelde Herfstmaand, de Gouverneur en Krygsraad van Oftende, op nieuws, hunnen nood lieten weeten, met byvoeging,dat zy wel „ even gëencourageert[ouden blyven in hen debuoir, [0 veele hen mogelyck we[en [al," maar om daadlyken byftand bidden moesten O) /• e, 11 en 15 Sept. 1604. 00 /. c. 16 Sept. 1604. F 2  84 BYVOEGSELS em ten, alzo de Vyand, na Schottenburg te hebben doen fpringen, reeds aandrong op de Oude Kerke, „ alweter hy, onder aen den voet, gelogeert ,, zynde, tevreefen was, dat hy tfelue, eerfl„ daegs, fou emporteeren, waer door hy, tot „ op den boort van de nieuwe Hauen , fou „ conimen logeer en, daer doore hy hen in extremiteythadtgereduceert," verhaastten de Staaten hun befluit, en verzogten zyne Doorlugtigheid, de bovengemelde Brieven, nu terftond, en by de korde en zekerde wegen, den Gouverneur toe te zenden, met last, om zig naar de laatde beveelen te fchikken, zo 't eenigflnts doenlyk was, doch, zo niet, zig, als dan, met den Vyandt, op de best mogelykde wyze, met behoud van Perfoon en Volk te verdraagen; om 't welk te meer te bevorderen, de Prins de noodige beweeging,met het Leger,zoude maaken (&). Uit eene Refolutie van den 20 van Herfstmaand, blykt, dat, toen ten tyde, de opgemelde Brieven nog niet verzonden waren, en dat zyne Doorlugtigheid , door den Heere Sidnisky, (denzelven, agte ik, die, elders, Sedlenisky heet, en Major Generaal van 't Leger was) hadt doen aanzeggen, zwaarigheid te maaken, met het Leger, naar den Dam of Blankenburg te trekken (7); waar toe hy egter op nieuw verzogt wierdt; zonder dat my, uit de Refolutie der Staaten, blykt, of hier aan voldaan wierde; maar wel, dat de Heer van Marquette , op dien zelfden twintigden van Herfstmaand, na de treflykde verdeediging, zig, met den Vyand, op eene zeer eerlyke wyze, verdroeg. Bl. 164. r. 10. v. o. „ 't Leger wierdt verzameld." Men meldt, dat het uit veertien duizend Kneg- ' c» /. c. 19 Sept. 1604. (I) l. e. 20 Sept. 1004. ea Refol. Holl. 16 April 1604,  AANMERK, op het IX. DEEL. 85 Knegten bellondt en drie duizend Ruiters (m). Bl. 168. r. 16. „Gefneuvelden van "s Vyands zyde." De Spanjaards zei ven reekenden, hier, hun verlies op omtrend vierhonderd man; onder welken, behalven den Mark graave van Renti, veele aanzienlyke- en Hop-luiden waren. De onzen ftellen hec maar op twee honderd (ii). Bl. 168.0. r. „ Zeventig/lukken gefchuis." Omtrend honderd3 zegt de laatstaangehaalde Schryver, die de zaak bywoonde(o). Bl. 170. r. 11. „ Verfcheiden' Bevelhebbers — hadden 'er (te Oliënde), hun leeven gelaaten." In de zes laatfte maanden, was, naden Heere van Hugtenbroek, de Heer van Ghifielles, in Lentemaand laatstleden, doodgefehooten, welk lot ook den Heere van Loon trof, terwyl 'er de Heer van Utenhove (*), die, voor den Heere van Hertaing, 't bevel gevoerd hadt, gekwetst wierdt. Men vindt, dat, in de eerlle twintig maanden, wel twee honderd vyftig duizend yzeren kogels, van tusfchen de dertig en vyftig ponden, door de Belegeraars in de Stad gefchooten wierden; 't geen die van binnen, met omtrend honderd duizend fchooten, beantwoordden. De Aartshertoginne Isabella liet het beleg zo heevig voortzetten, dat zy, te Nieuwpoort liggende, t'onvrede was, wanneer zy geen fchot hoorde. Met (V) P. Giusiiniano, delle guene dl Fiandra, Lib. 3. />. 90. f») Giustiniano, /. c. p. :33. Meter. /. c, bl. 92. Vfo. (o) Giustiniano, /. c. p. 183. C) Op den dertienden van Bloeimaand, gaf men't bevel in de Stad aan verfc'iiliendeOver(len,en wel elk'over zyne Natie. Hunne naamen waren Berend'ecbt, Uyitnbsveri, Brtgb , Rocq::es. Pil ban, Creuwits en Kik der Burcb. De eerstgemelde was aan hun hoofd en gaf het woord. Refol. Staat. Gener. 13 Mei 1604., bl. 130 Vfe, F 3  36 BYVOEGSELS en Met dat alles, en niet tegengaande de honger, de pe«t en alle, haar verzeilende, yslykheden, binnen Oftende, woedden, wierden de Belegerden (die, gelyk een hartvogtig lyder, met hunne kwaaien gemeenzaam wierden en 't gevaar, allengskens, minder begonden te agten) aanhoudend van hunneVrienden enBloedverwanten,uit Holland en Zeeland,bezogt; leezende men, dat deezen, met Vrouw en Kinderen , derwaarts trokken, als of het ter kermisfe of ter feeste geweest ware. Voor 't overige, wierdt niet alleen de Vestingbouw- en Werktuigkunde, hier ter plaatfe, tot eene wonderbaare hoogte gebragt, maar, gelyk de zaaken deezer waereld eenweeffel zyn van tegenfpoeden en gelukken, maakte ook de Genees- en Heelkunde 'er de zeidzaamfte vorderingen, en zy , die, in die kunsten, wilden uitmuntten , begaven zig naar deeze bloedige fchoole,om 'er, inkorten tyd,by eene befpiegelende kennis, alles te voegen, wat het proefondervindelyke leeren konde (p), Bl. 171. r. 14. „ Verdraagen — met der, Vyand,— op den tweeden van Herfstmaand" Hier heerscht eene fchryffout. 't Verdrag wierdt, op den twintigpen van Herfstmaand, zo als ik' reeds boven heb gezegd, aangegaan en, eerst op den twee en twintigpen daar aan, trokken de onzen, volgens 't verhaal van ïnlandfcheen Spaanfche Schryveren, uit de Stad, met alle hunne wapenen, bagage, vliegende vaendels, flaande trommen, brandende lonten, kogels in den mond en vier, of, zo anderen melden, twee Hukken gefchuts. Men zegt, dat 'er omtrend der- O) Mme. h f. «5 B, ik 94 eH 04 pfi Giustimano , /. *. p. j4.  AANMERK. oi> het IX. DEEL. 87 dertig gelyke Hukken in de Stad gelaaten wierden (#). Bl. 178. r. 9. „ De zwaare kosten des oorlogs — waren, in het langduurig beleg van -Oftende, merkelyk. vermeerderd." Gelyk onze Wagen, (bladzyde 164 alhier) reeds heeft aangeteekend, dat de verdeediging dier ftad den algemeenen Staaten, maandelyks, honderd duizend gulden kostte, ftondt, daar tegen, 't beleg den Spaanfchen mede zeer duur. Buiten veertien tonnen fchats, die men den Aartshertoge, in den beginne van 't beleg, hadt gefchonken, fchoot Vlaanderen, alleenlyk voor de foldyen der oorlogslieden , 's maandelyks , negentig duizend gulden op. Waar by nog kwam eene fomme van veertien duizend gulden, die, federt, tot twee en twintig duizend klom, en mede, 's maandelyks, buitengewoonlyk moest worden uitgereikt (r). Bl. 180. r, 16. Hiftorie van Everhard van Reyd, omtrend deezen tyd, in 't licht .gegeven." Reyd zelve, die Raad van Graave Willem Lodewyk van Nassau, Stadhouder van Friesland, geweest was , leefde egter niet meêr; hy overleedt den vyf en twintigften van Sprokkelmaand des jaars 1602 Qs). Men kan, voor 't overige, by het gebeurde van den jaare 1604, nog voegen, dat s'Lands Advokaat van Oldenbarneveld , reeds in Sprokkelmaand, verzogt hadt van zyne bedieninge, ten minne van het bywoonen der Vergaderinge van de ($) Meteh. /. c. 25 -8. 55 en 95 ffi. Giustiniano, / c. 143-14? O) Meimis , /. c. 25 */. 04. (O Aanteeken. van den Uitgeever van Van Reyd, op deszelfs Hiftorie. tl. t$t. es Grotius, /inntU Ui. 14, />„ 458.' F 4  S8 BYVOEGSELS e n de Algemeene Staaten; in welken hy, wegens Holland dikwyls voorat; ontflaagen te zvn. Alle de Leden van Holland maakten hier omtrend gewigtige zwaarigheid en begeerden, dat hy, in zyne verfchillende bedieningen, bleeve volharden. Hy voldeedt aan hun verzoek (ƒ). In dit jaar, wierdt, by vonnisfe van Gekommitteerde Raaden, zekere Egb/ïrt Gerbrantsz, anders gezegd Eggius , op lyjBtraf, gebannen mt Holland, Zeeland, Vriesland en Utrecht. ™«u. Hy noemde zig Piaatsbekleedex*van den Bisichops van Haarlem, en wierdt befchuldigd, onderdien titel, hier te Lande, verfchciden daaden gepleegd te hebben, welken aanliepen tegen de openbaare rust. Men hadt zig, daarom , van zynen Perfoon verzekerd, en hy was, een geruimen tyd, in hegtenisfe geweest, op de Voorpoorte van den Hove (u). Omtrend den Nazomer, hadden eenige Vyandyke Vrybuiters zig niet alleen verltout eene landing te doen in den eiiande van West- Voorne met naame te Goederede, maar zelfs eenige Inwoonderen aldaar gevanglyk met zig gevoed. Om dit, in 't vervolg, tegen te gaan, wierdt, wegens de Staaten, den Bailliuwen en Geregten van Voorne, Putten, Stryen enz., de noodige aanfehryving gedaan, tot het houden van goede wagte; ook wierdt de Schans en de Polder Kleiburg, ten westen van den Briele gelegen, weder opgemaakt en de Vestingen der Stad Brie- ooi'3 ffÈJ? H°"- 24 Fcbr> ,6°* 6?- Hïm wierdt deHeerrn^ j Vi™ > 'ff™ '1y' tP V00ren' 2ok Reroi vfn 7nT T W'7,,V>* ™ , hadt bediend. Zie \») Refol. van Holl. 3 Sept. 160^ bl, 231.  AANMERK, op het IX. DEEL. 89 Briele zelve, op nieuws, overzien en gefterkt (v). My is niet bewust, dat de Vyand, om deezen tyd, eenigen verderen aanval deedt. Wyders hadt ook de Haringvaart, in dit jaar,groote fchaade geleden, door den foberen vangst en de onveiligheid ter Zee; die grooter was, nadien, uit hoofde der gemaakte Vrede tusfchen Spanje en Engeland, de Spanjaards onze Schepen, ongeltraft, tot op de Engelfche Kusten vervolgden en, voorts, de Havenen van het laatstgemelde Ryk, onbelemmerd, in liepen en 'er zig ververschten. Men kwam der neeringe, by den lande, kort hier op, te gemoed, door haar eenige gewapende fchepen, nevens eene fomme van twintig duizend guldens, (die, daar na, vermeerderd wierdt,) uit de inkomilen der gelei- en verlof - gelden , toe te liaan , met vryheid om, tot onderhoud van meerdere fchepen van oorloge ter hunner befcherming, op elke last Haaring en Visch, over de Stuurmans en Reders zodanigen penning om te (laan, als zy, daar toe, noodig zouden vinden (w). Bl. 182. r, 22. „ In 't midden van Bloeimaand, toog Prins Maurits te velde." Hy ging , den twaalfden, uit den Haage , naar Zeeland, alwaar een Vryleger , op last der Staaten, wierdt uitgefchreven. Ook hadt men, wederom,Waardgelders in deGrensiieden gelegd, waar toe, ia Dordrecht, Haarlem , Leiden, Amlierdam, Gouda , Gorinchem, Alkmaar, Hoorn en Enkhuizen, zeventien honderd man geworven waren; die, tegen Herfstmaand, met nog O) Refol. van Hol!, i, 4, 29 0& 5 Nov. en 7 Dec. 1694. */. IJ9, 240, 268, 277,279, 312 en 318. O) Refol. Holl. s Maan 1605. hl. 57 en 1 Maart 1606. 164. F 5  ?o BY VOEGSELS en nog duizend man veriTerkt, maar, in Wintermaand, weder afgedankt wierden (V). Bl. 183. r. tg. „ De Prins, ten beftemden dage, opgetrokken zynde." Dit gefchiedde, op den vyftienden van Bloeimaand en, den zeventienden daar aan , wierdt het Staatfche Volk gtflaagen (y). Bl. 184. r. 4. „ Brug over de Schelde." Zy liep, van den Werf en Kraane te Antwerpen, tot op denVlaamfchen Oever,aan de overzyde(s). Bl. 185. r. 9. „ Pedro Cubicra" Hy, een Biskaaiervan geboorte, hadt,in vroegere tyden, de Koopmanfchap te Antwerpen ge-oeffend, in gemeenfchap met Gaspar d'Anastro ; denzelven, die, ten jaare 1584, zyne dienaars hadt toegedaan, Prinfe Willem den I. te doorfchieten (a\ Bl. 189. r. 12. „ Kobbe — vondt elk geneigd tot de overgave." Tot de verflaauwing der gemoederen fchynt Johannes Speenhoven, Predikant te Lingen, veel toegebragt te hebben. Immers men leest, dat hy, met de gantfche Kerkenraad, op de wallen gekoomen, den Bevelhebber Kobbe , met fchreiende oogen, gebeden hadt, 't onaozel bloed derSteedelingen te fpaaren; verders, toen Kobbe hier op antwoordde, zyne eere te moeten betragten, hem, heviglyk, toevoegende , dat ,dan, dit bloed over hem en deszelfs kinderen koomen zouden. Hy vertrok, hier op, met de zynen, maar zyne woorden lieten cenen ongelukkigen indruk na, by de meesten (by Bl. O) R3fol. van Holl. 13 April , 12 Mei, 1 Sept. en Dec. 1603; hl. 99 , jo3, 231 en 318. Cy) Msteh. 25 B. hl. 119. (s) Meter. 23 B. hl. 119 Cfo. fY) Meter 25 B.bi. itoenW/tSBS. V» leri. Hifi,7 D. hl. 438. (*) MeïBR. »5 B. hl. 124.  AANMERK, op het IX. DEEL. 9i Bl. 190. r. 8. v. o. „ Hericourt." Ik vinde hem, elders, genoemd Heer van Torricourt, en zyn voor- en geflagtnaam Antoine de Breücq (c)' Bl. 192. r. 9. v. o. „ Grobbendonk —> nam voor Graave te beklimmen." Soortgelyken aanflag zogt hy mede, omtrend Tiel en eenige andere plaatfen, werkftellig te maaken; doch, ook aldaar, wierdt, even als nopens Graave, zyn aanflag ontdekt; voor welke laatfte Stad hy reeds, met ruim zestien honderd mannen, genaderd was (d). Bl. 194. r. 15. v. o. „ Henrik Fredrik —■ liep groot gevaar om gedood, of gevangen te v/orden!' Van de zynen verhaten zynde, en zig, met weinige paerden, gevoegd -hebben de by 't Volk onder de Gouverneur Bacx, op wien de Spaanfchen geweldig aanvielen, zettede één hunner Hopluiden hem, en hy, teffens, zyner wederparty, het roer in de zyde. 't Schot ketfte, over en weder; doch de Spanjaard hem, hier op, naar den {luier of het veltteeken grypende, en hy zig dapperlyk , verdeedigende, vloog Bacx, ylings, toe, plantte zyn roer op den kop van den Vyand, en ontwrongfTchoon het geweer mede weigerde af te gaan) met zynen Ne* ve, ook Bacx gezegd, den jongen Graave, aan het jongst gevaar (e), Bl. 213. r. 18. „ Een jong Heer, van Dorth genaamd." Zeno van Dorth, Kollonel in dienst van den Staat, een Overysfelsch Edelman, was Zoon, zo ik meene, van den Vry- (c) GlUSTlNIANO , /. c. Lib. 4. p. 1s6. (d) Meter. 25 B. bl. 115, (O Meter /. c. 27 S, bl. 116. VOy. Vergcl. GiustiniaHo. '• *< t. 197 en »«i  92 BYVOE GSELS en Vryheer van Dorth, voorheen algemeen Kwartiermeester der vereenigde Staaten; van welke Krygsbediening hy afïland deedt, om zitting ter algemeene Staatsvergadering te kunnen neemen, die men hem, anderzints, weigerde (f). Bl. 216. r. 6. v. o. „ 't Ferliez van Rynberk ging den Staaten zeer ter harte." De algemeene Staaten hadden den Prinfe en den Raaden, nevens hem in 't Leger wezende, het volledig gebruik der Krygs- Benden wel overgelaaten, doch,teftens, 't ontzet van Rynbbrk aanbevoolen. Toen Maurits, federt, hun berigtte, dit voor ondoenlyk te houden, fproot, hier uit, eene afzonderlyke bezending der voorgenoemde Staaten aan zyne Doorlugtigheid. Zy kwamen, op den 26 van Herfstmaand, te Wezel en voorts in 't Leoer; alwaar zy den Prinfe, hoofdzaaklyk, betuigden, dat hunne komst niet fproot uit eenigen twyrfel, als of zyne Doorlugtigheid en de byzynde Raaden wel op alles, 't geen 't ontzet betroflè, gelet hadden, maar alleenlyk, om dat het gemelde ontzet, door de algemeene Staaten, ten hoogiler?, voor den dienst en roem van 't land en zyner Doorlugtigheid, wierdt begeerd, en men toonen wilde, hoe de gerugten, onder de Gemeente geftrooid, als of zy verboden hadden met den Vyand eenen flag te waagen, verfierd waren. Maurits verklaarde, hier op , dat niemand meerder, dan hy zelve, 't ontzet begeerde, maar dat hy, na alles overdagt te hebben, er geen mogelykheid toe hadt gevonden. Op 't ernftioaanhouden, egter, der Staaten, om iets te onderneemen, waar uit de behoudenis van Rynberk, nog, misfchien, zou kunnen volgen, liet hy zig be- we. (ƒ) Refol. der Siaat Gener. 5 Juny en 9 July 1603.  AANMERK, op het IX. DEEL. 93 wegen om, door Graave Henrik Fredpjk , den aanflag op Venlo te laaten doen, van welken onze Wagen. (bl. 117) gewaagd; ook trok hy, des nagts, tusfchcn den eerden en tweeden van Wynmaand, met het grootfte deel des Legers, over den Rhyn, om den Vyand den togt naar de laatstgenoemde Stad te betwisten, zo deez onderneemen mogt, haar ter hulpe te koomen. Toen hy, egter, 't mislukken van den aanflag vernam en, tenens, dat Rynbekk , cp den eerflen van Wynmaand, (Wagen, zegt, kwaalyk , den tweeden bl. 216) was overgegaan, trok hy terug over den Stroom en kwam des avonds, met zyn Volk, in de oude Legerplaats (g). Bl. 222. r. 15. „ Reinier Klaaszoon." De algemeene Staaten befchonken, federt, zyne Weduwe, Griete Cornelisz, met eene Lyfrente van tweehonderd guldens, 's jaars (#). Bl. 224. r. 3. v. o. „ Ernst, (Graaf van Nasfau) omtrend deezen tyd, gehuwd." Dit huuwlyk hadt eerst plaats, in het volgend jaar 1607, toen de Bruiloft, of zogezegde eerendag, den neegemienden van Lentemaand, te Brunswyk, gehouden werdt. De Algemeene Staaten hadden hem, die, eenige jaaren na den anderen, een derde van het Leger geleid hadt en, in rang, op de Graaven Henrik Fredrik en Willem Lodewyk van Nassau , volgde, reeds op den vier en twinrigften van Louwmaand bevoorens , tot Veltmaarfchalk der Vereenigde 'Nederlanden, op duizend guldens ter maand, aangefleid (i). Men (g) Refol. van Holl. 31 Oct. S Nnv. \6oS. tl. 260 en i6t. Staat. Gener. 12,20, 22 Sept. 11 Oét. 1606. Mi>t. 2Ï B.il. 145 w/1. (i) Refol. Staat. Gener, 17 Mei 1607. (i) Refol. dec Staat. Gener. 24 Jan., 14 en i# Febr. 1C07.  94 BYVOEGSELS en Men kan, by de fterfgevallen, op dit jaar, door onzen treflyken Schryver, vermeld, nog voegen dat van Jonkheer Paul Bacx , Ridder en Gouverneur van Bergen op Zoom , van wien reeds meer dan eens met lof gewaagd is, en door wiens dapperheid Graave Henrik Fredrik, als ik zo flraks aanreekende van den dood gered wierdc. De Algemeene Staaten lagen zyner weduwe, Juffrouw: Elisabeth Bacx, die, met vier kinderen, nableef, eene jaarlykfche rente toe, van zeshonderd guldens (Jt). Op 't einde van dit jaar, begaf zig ook de Graaf van Solms uit 's Lands dienst (/). Daar, nu en dan, de Bevelhebbers van fommige plaatfen, dezelven , te vroeg, zo men agtte, den Vyand hadden overgegeeven , waar door den lande oneer en fchade wierdt toegebragt, beflooten de Algemeene Staaten, dat, voortaan, alle zodanige Krygsoverften zou. den verpligt zyn, terftond na de overleevering, zig by hun Mog. E., of den Raad van Staat, in perfoon, te moeten verantwoorden, en zig zo lange van hunne bedieningen te onthouden, tot zy , by den Lande, onfchuldig waren verklaard geworden (ai). Bl. 227. r. 23. „ Emftelyk werdt dit ontwerp voorgeflaan van veelen." Byzonder was hier omtrend werkzaam de Raadsheer Franpois Franken. De Algemeene Staaten en die van Holland maakten zelfs gebruik van hem; ook deedt hy, nevens Jacob Willemsz: Steenhuis, Burgemeefter van alkmaar, in Wynmaand des voorgaande jaars, verflag van deeze zaak ter al- (*) /. e. 5 en 19 Jan. 1607. en hier 11. 90. CO /. c. 27 Deccmb. 1606. (w) Refol. der Staat. Gener. 21 Dec. 1606.  AANMERK, op het IX. DEEL; 05 algemeene Staatsvergaêring, alwaar men befloot nader op dit punt te zullen letten (»). Bl. 237. r. 3, „ Heer van Horst," lees van der Horst, gelyk ik zynen naam, in gelyktydige papieren, als mede in de Refolutien der Staaten , gefpeld vinde. Hy was een bekend Geldersch Edelman (0). Bl. 241. r. 14. „ Men vondt 'er, — die eene vreede, met behoudenis van vryheid, wenfchelyk en nodig hielden voor den Staat." Buiten de redenen, die Wagenaar, voor dit gevoelen, zo ftraks, zal bybrengen, fchynt hetmy toe, dat ook de verfchillende begrippen,welke men gezien heeft, dat, nu en dan, tusfchen de Staaten en den Prinfe , nopens de wyze van oorlogen, plaats greepen, niet dienen vergeeten te worden. Want, fchoon men zig volkomen moet overtuigd houden, gelyk, uit alle omftandigheden , klaarblyklyk is , dat zyne Doorlugtigheid even zeer uit was op 't beteugelen der Spanjaarden, als de Staaten, kon het, egter, niet misfen, of 't moest den laatfien, ('t zy zy gelyk of ongelyk hadden) op den duur, onaangenaam zyn, den oorlog te zien voeren op eentn meêr kostbaaren en langzaameren voet, dan zy noodig oordeelden , maar de dappere , doch , voornaamenlyk na den flag by Nieuwpoort , voorzigtige, Maurits , ondienftig agtte ; al 't welk, by 't voortduuren der vyandlykheden, niet fcheen te zullen afneemen. Toen, met dat al, veele Staatsleden zig voor den Vrede verklaarden , en Maurits voor den Oorlog bleef, kreegen de zaaken eene omgekeerde gedaante. De Staaten j 00 Refol. Staat. Gener. 28 Oer.. 1606. («) Refol. der Algemeene Staat. 10 en 13 Jan. 1697.  96* BYVOEGSELS en ten, dagten, toen, zagter, de Prins fterker, Men vondt 'er, al rasch, een duidlyk bewyz van. In SprokKelmaand deezes jaars , kreeg zyne Doorlugtigheid tyding van eenen, vermoedelyken, optogt des Vyands naar de Betuwe, en lloeg, daarom, ter algemeene Staatsvergadering, voor, zulks te verhinderen, door 't zenden van twintig vaandelen knegten naar het Tolhuis; van 't welk men, dagt hy, zig moest tragten meester maaken. De Staaten keurden dit voordel af, meenden, dat men, dus doende, den Vyand zou verbitteren en begreepen, eenpaarig, dat, met mindere kosten, ongenoegen en verderf vaa den Lande, de Admiraliteiten konden en dienden te worden gelast, de irroomen, met Schepen en Jagten van oorloge, te bezetten; 'er by voegende, dat ook de bezettingen van 's Graven waard, Nymegen, Arnhem en andere, omdreeks liggende, plaatfen behoorlyk moesten worden voorzien, en dc Intendant du Bois, (zo heet, nu en dan, de Generaal van dien naam, die, in dit zelve jaar, omkwam (j5)0 derwaarts gezonden, om 't opperbevel op zig te neemen. Zy lieten , met dit al, aan den Raad van Staat, en zyne Doorlugtigheid over, zig nader te beraaden en te doen, zo als men, ten mecsten diende van den Lande , zoude dienftig vinden. De Raad verfcheen , hier óp, den volgenden dag, ter Staatsvergadering, te kennen geevende, dat zyne Doorlugtigheid verklaard hadt, by zyn gevoelen te blyven , „ ouermits defelue wel „ wijle, datter waeren, die het opwaerts zen- „ den O) Mktir. /. c. s8 £. 61. ist. Vfo., alwaar hy gezegd wordt Van den Houte , alias du Bois. Zie ook, Refol. der Staat. Gener. ji Dec. 1607. Zyne Weduwe heet,aldaar, Au- BA MEMSZ,  AANMERK, op het IX. DEEL. 97 den van 't voorfz: Voïck, omme particuliere \\ infichten, niet goed en vonden;" maar dat hy, des niec te min, te vrede was, „ hem te „ reguleren, volgende het goet beuinden van de '\ Heeren Staten ende Raedt van State, by foo verre als hare Mo. E. dat anders begee"f ren" De Raad voegde 'er by, dat de meerderheid van hunne Vergadering 'e Prinfen gevoelen hadt omhelsd, mits maar, omme d'Ingezeetenen van het Tolhuis te verfchoonen, de Knegten in Samoreufen, (zeker foort van Schepen ,) geplaatst wierden. Doch de algemeene Staaten, veranderden niet van denkbeelden , verzoekende, dat de Raaden en de Prins 't overweegen der zaake nog eens hervatten wilden; ook gaven zy, ten zei ven dage, last, tot het bezetten der ftroomen, en deden eenige andere voorzieningen. Maurits, hoewel, by zyne meening blyvende, onderwierp zig, egter, aan der Staaten Refolutie. Men kwam, federt, wat nader, en alle deeze zwaarigheden vervielen met de wapenfchorfing van agt maanden, van welke onze Wag., bl. 148, gewaagt (q). Bl. 249. r. 17. „ Dirk van der Does." Hy -was Commis ter Thefaurie van den Staat (f). Het mede neemen van Neyen, door Van der Does , naar den Haage, waar van onze Wag. , bl. 250, fpreekt, wierdt hem, hier te lande, zeer -kwalyk afgenomen (f). Neyen wierdt te Delft, in S. Aagtenklooster, gehuisvesd , tot dat men hem , op den 6. van Bloeimaand , ter algemeene Staatsvergadering toeliet, alwaar hy, als (f) Losfe Papieren onder my, en Refol. der Staat. Gentr. »7, 28 Febr. en 2 Maart 1607. (r) Refol. der Staar, Gen. 21 Apr. 1S07. (j) Refol. der Staat. Gener. 5 en 6 Mei itf©?. G  o8 BYVOEGSELS em als toen de aanfpraak deedr, welke onze Schryver (bl 258) op den elfden der gezegde maand gebragt heeft (t). 6 Bl. 25a. r. 12. „ Dertien ten honderd." •Leez: „ tien ten honderd (u)." Bl. 252. r. 18 „ ^(Heemskerk) onbepaalden Men gaf hem, egter ee- nen geheimen lastbrief mede, dien hy, eerst op de hoogte der Kaap Fimfterre, of ter helfte van de Spaanfche Zee, mogt openen, doch welker inhoud volbragt zynde, hy over de Vloot na zyne beste kennis, ten meesten nutte van den Lande, mogt befchikken. Die last fchynt, byzonder betreklyk te zyn geweest, tot het beletten van den uitloop eeniger Spaanfche Kraaken, op de Rivier van Lisfabon; waar toe hy ester ongdukkiglyk, te laat kwam (y). ' . Bl. 258. r. 5. „ Een deftige Graf/lede, ter zyner eere opgeregt." Ook dit gefchiedde op s Lands kosten. Herpert Martens, die de eerfte tyding der overwinning bragt, wierdt befchonken met een' gouden Sifflet, ter waarde van 150 gulden r» 't Verflag van dit gevegt wierdt gedaan door den beroemden Scheepshonman, Joris van Spilbergen, die aan Heemskerk, als Raad en algemeen Kommisfaris op de Vloote, was toegevoegd geweest (V Bl. 258. r. 15. „ De Monnik verzogt." De Staaten zeer misnoegd over dit verzoek gelastten Van der Does, hem aan te zeggen\ dat Ref0!' Staat' GeDer- vaH 6 Mei en van Holl. r Mei 60 Refol. der Staat. Gener. S Febr. 1607. (v) Refol. der Staat. Gener. t. " Bl. 29f. r. 9. v o. Dertiende Van den twintig/ten, tot den drie- en- twintigfien van Wintermaand ingeflooten, viel, hoofdzaaklyk, dat geen voor, 't welk Wagen., in deeze zinfnede, vermeld Op voordel der Zeeuwen, wierdt alles, ook het fchryven van een' brief aan de Aartshertogen, met den Prinfe, üraave Willem Lodewyk en den Raad van Staaten, behandeld (g) Op den dertienden, vinde ik geen gewag van dit werk. Bl. 298. 3- o. r. „ Aandeel in de Rykslastcn." De Staaten oordeelden dit een wettigen fchuld. Refol. Holl. 15 Sept. 1577. p. 90. Bl. 319. r. 2. v. o. „ In 't begin van Sprokkelmaand , — kwamen zy in Holland." Leez, ,, den dertigden van Louwmaand;" koomende Zy, op Vrydag,den eerden van Sprokkelmaand, „ ter chokentujjchen vier ende vyffvyren inden auont, in den Haaghe." De ontmoeting, met Maurits, gefchiedde, tusfchen Ryswyk en de Hoorn-Brugge. Spinola tradt in één der koetfen van Maurits, die 'er agt by zig hadt. De Markgraaf zat op 'sPrinfen hooger hand; over hen zaten Mancicidor en Graaf Henrik Fredrik; ter zyde, in 't afhangen, (want men hadt toen koetfen van fesfen), Richardot en Graaf Willem Lodewyk van Nassau De drie Spaanfche Heeren namen, binnen den Haage, hunner intrek in een fchoon huis, of wel twee huizingen, daande op den Vyverberg, en beboerende aan den Solliciteur van 't Krygsvolk, Goos- Cf) /. f. 24 Dec. 1607. De Vergadering beftondt nu uit wel zeventig, zo gewoone, als buitengewoon», Ltdcn. (ƒ) «■ 8° Nov. I607. G 3  io* BYVOEGSELS en Gooswyn Meurskens. Aan Neyen cn Verreiken wierdt dat van Wasfenaar , zeer digt by 't eerfte gelegen, aangewezen (//). ö Maar naauwlyks waren zy in den Haage, of de Fiskaal der Generaliteit kreeg in handen' zekeren Daniël Dier ich , Soldaat in Staaten dienst, verdagt van , nevens fommige anderen , eenen aanflag op 't leeven van Spinola te hebben gemaakt;'t geen hy, eerlang, bekende. De Staaten deeden 'er, terftond, den Markgraave van verwittigen, die de edelmoedigheid hadt van voor deszelfs leeven te fpreeken. My is niet gebleeken hoe deeze zaak afliep (ï). BI. 369. r. 10. v. o. ,, 't Natuurlyk en gemeen lefchreeyen Regt fcheenen 't ontvangen van gefchenken yan uitheemfche Mogendheden genoeg ongeoorloofd te verklaar en, al deeden zulks 's Lands Wetten niet." 't Komt my, op dezelve wyze, voor, en de daad van 's Lands Advokaat kan te meêr bevreemden, als men let hoe hoog, nog korts geleden, het geeven van gefchenken, door den Vyand, aan Aersfen en van der Does, den Staaten geflooten hadt. Dan, mooglyk, moet men hier tegen aanmerken, hoe 'er onderfcheid was , tusfchen gefchenken van den Vyand, of van eene vriendfchaplyke Mogenheid, te ontvangen ; in zo verre, dat men het eerfle, ten zy in zeldzaame gevallen (k), niet, fê) Mktbr. jfffe-Jix, tl. 1. cn Waemcbtige tefetryt. van den ienglyien inktmit van Spinola. Sommise Koetfen van deezea Wartgraave waren met fluweel bekleed. (71 Refol. der Sraat. Gener. u Febr. 160*. «•) Zieb-v. Refo!. der Staat. Gener. van n Febr. 1c08 ; toen men den KwartiermeeflerSoLEMi'NKtoeftondt, ondanks de tegengeftelde mee«i«g van den Raad van Staaten , de honderd Albcrtynen te mogen honden,'die Spinola hem gefchonlien hadt,voor zy»e veelvuldige moeiten, in 't bezorgen der reize van de Spaanfche Gezanten herwaarts; doch welke fom hy ssnder der Staaten kennis, niet hadt willen aanmernen.  AANMERK, op het IX. DEEL. ioj niet, het laatfle al, geoorloofd reekende. Dat, ten miniten, dit met het, toenmaalig, denkbeeld, zo der Staaten, als van Oldenbarneveld, ftrookte, komt my niet geheel onvermoedlyk voor. Wat de Staaten betreffe; my is niet gebleeken, dat zy, voorheen, hunnen Gezanten, b. v. aan 't Hof van Vrankryk, het aanneemen van gouden keetenen, (als zynde die Kroon 's Lands belangens toegedaan,) ten kwaade duidden; hoe zeer zy, omtrend een gelyk gefchenk der Spaanfchen aan van der Does, anders dagten (/). Wat Oldenbarneveld aangaa; ik leeze,dat, even na't fluiten van 'tBeftand, Spinola en Richardot eenen Edelman herwaarts gezonden hadden, voorzien met gefchenken van den Koning en de Aartshertogen , zo voor den ouden Staatsdienaar, als voor Graave Willem Lodewyk en den Heere van Brederode. Dan, ten opzigre van deeze aanbiedingen, floeg 's Lands Advokaat, nevens de twee andere Heeren, eenen anderen weg in. Zy bragten, naamlyk, de zaak ter tafel van de Staaten, verklaarende, niets, zonder derzei ver uitgedrukte bewilliging, te zullen doen. De Staaten begreepen, in den beginne, dat die gefchenken, op de glimpigfte wyze, moesten te rug gezonden worden, fchoon zy, federt, door aandrang derFranfche en Engelfche Gezanten,bewoogen wierden, eerst, om 't gezondene aan te neemen en te bewaaren, tot 'sKonings bekragtiging vaa 't Beftand zou zyn aangekomen, „ als wanneer „ dat men de prefenten fal converteer en, ende „ die.Heer en Commijfarijfen van de Ertzher}} togen daer rrtede vereeren" en, naderhand, om (0 Zie Le Petit, Cbro*. Tom, 2. Liv. 13. p. 51». G4  io4 BYVOEGSELS in om ze, aan de bovengemelde drie Staatsleden te doen volgen (m). Bl 370. r. 11. v. o. „ De Franfche en Engelfche Gezanten begaven zig —, op den zeven-en-twintiglten van Oogstmaand, naar de Vergadering der algemeene Staaten." Ik vinde hier van, zo als mede van andere gewigtige verhandelingen, tot dit werk betreklyk, in de openbaareBefluiten der algemeene Staaten, geen, of zeer kort, gewag. Daar tot den vredehandel byzondere Gemagtigden gekooren waren (V), zal, denklyk, dit alles, in een afgezonderd ftuk, of, fomtyds, in hetfecreet Boek(o), gefchreven en, naderhand, den Staaten overhandigd zyn. Bl. 388. r. 5. „Hy(SpiNOLA)endeanderen, de middag maaltyd by Prinfe Maurits gehouden hebbende." Men ziet hieruit, hoe men, ondanks het hevigst verfchil, in de onderlinge handelingen, egter, in 't openbaar, de Gezanten beleefdelyk bejegende. De algemeene Staaten hadden der Admiraliteit van Rotterdam aangefchreeven de Jagten van den Prinfe en wylen den Graave' èdCto"aÊ£rSru" 4' s' la,Jnny I6°9' ls9< ,6°' ^ Z„?;ƒ l !ncTm van 18 Juny en 25 Al'S- 1609. Voor 't o-enge hadden de Staaten, thans, de gewoonte , om de, hun gun„'f,l'rooter] » andere Gewesten , rykiyk te befchenken. Hier van zou men een ganfene lyst kunnen maaken; twee voorbeelden zullen genoeg zyn. Ten jaare 1C07, beloofden zy den Kantelier van Engeland „ «V nyerpaerden , om dat hy «, perfinnagt ,, (/, dit deze Landen veelgeets en iienft kangedeen" ("Refol. Staat. Gener. van 11 Mei en 6 Juny .607) en , in ,608 . hadden zy den Prmfe van Walles , na hem, ter aan.eveeling van 's Lands dienst. te vooren te hebben doen begroeten, of. zo als men, toen, (prak . de handen kusfen. toegelegd „ een ptnfieen van vyfT „ iuyfent guldens? 1. ,. s9 Juny :6o7 en "6 Nov. 1608. {nj Zie onzen Wagen, alhier, 9 D. H 32I 5„\2 o"? fUlk een/"'""' £.  AANMERK, op het IX. DEEL. 107 trecht, twee voor die van Vriesland, één voor die van Groningen en Ommelanden, en één voor den Griffier mee hét Cemptoir. De alge^ meene Staaten hielden, in de gezegde Stad, hunne eerde Vergadering, op den elfden daar aan volgende (v), en waren, den 18. van Lentemaand, in den Haage, te rug. Prins Maurits, Graaf Willem Lodewyk en de Raad van Staate hadden zig mede derwaarts begeeven en woonden, fomtyds, de Vergaderingen by <». Bl. 436. r. ia. „ Men traalt —■ tot de teekening van't Beftand." De Afgezanten, te Antwerpen, gaven 'er den Staaten kennis van, op den tienden van Lentemaand, en deesen gelastten 'er den Prinfe van te verwittigen. Maurits vroeg, terftond , affchrift; maar, dat zeldzaam kan fchynen, men befloot „ den „ Griffier te gelastten, tfelue voor als noch te „ excuferen , maer zyn Ex'{' te prefenteren „ die le&ure van de voorfz. a&e." Bl. 448. r. 8. „ De Staaten beflooten, nog in Lentemaand, — den Prinfe alle zyne wedden, bekopende tagtig duizend guldens in 't jaar, te doen behouden, hem, daarenboven, in de plaats der brandfehattingen en verbeurdverklaaringen , nog tagtig duizend guldens toejiaande" De Staaten van Holland beraamden, thans, maar de Algemeene Staaten eerst in Oogstmaand daar aan, den geldelyken voet, op wel- f» Refol. der Staat. Gener. 4j 3, u Maart 1609. De Staaten van Holland vergaderden'er mede, afzonderlyk federt den 18 derzelve maand. Refol v. Holl. 4 en ,g Maart 1609 , 11 ó^enn Zy beftonden uit $6 Leden, welker naamen (laan aangetcekend, en nog twee. die niet ingevuld zyn. I e. (*) l.t. 19 Maart, fefi fraaiium, a Apitl 1609 emz.  io8 BYVOEGSEL S en welken de Prins en andere hooge perfonagien van zynen bloede of geflagte, geduurende 't Beftand of den Vrede, zouden dienen ce worden behandeld, en het duurde nog eenigen tyd, eer, ter laatstgemelde Vergadering, dit werk, meest overeenkomftig 't gevoelen van Holland > tot befluit gebragt wierdt. Toen kwam het, meen ik, voornaamlyk, hier op neder. Aan Maurits wierdt toegelegd: Voor eerst; „ het dubbeld van deszelfs politicque Tra&ement, als Stadholder ende Capitein generaal (#);'" zullende zyn voor Holland ƒ30160-:- s'jaars. Ten tweeden; eene fom van honderd twintig duizend gulden, 's jaars, ten laste der Bondgenooten, en ter vergoeding zyner „ militaire Tractementen, dependeerer.de van den Capitteynfchappe generael, — te velde ende daer luyten-f — waar onder ook behoorden brandfchattingen, verbeurd verklaaringen en andere voordeden, uit de beden, domeinen en geestelyke goederen fpruitende, die, by 't Beftand, weder aan de Algemeene Staaten flonden te koomen. Ten derden; eene rente van vyf cn twintig duizend gulden, 's jaars, erfelyk, purelyk, en losbaar tegen den penning twintig. Ten fV) Men was het, onderrusfctien, over de betaalïng der ftUttqut Tractementen, zo voor Maurits, als Graave Ifï.lcx lodewyk Stadhouder van Vriesland, onder de Bondgenooten, nier eens! Holland en Zeeland wilden dit ten l«ste der byzondere Provintien, over welke zy Stadhouders waren, brengen; doch anderen meenden, dat het, op reekeninee van de Cenc-alit.it, moest koomen; en fcbnon men nver de zaak zelve, dat is de verdubbeling vsn Wedde, eens wierdt, was men het niet 20 ras nopens de wyze van betaalirg, en Mauhts klaagde, nog in t begin van 't volgend jaar, over de w^nbetaaling, welke hier uitfproor. Refol. Holl. 1 Maart 1609 en der Staat. Gener. 19 , 24 Au^. 25, 26 Sept, 1609 en 14 Jan. 1610,  AANMERK, op het IX. DEEL. 100 Ten vierden; hadt Holland, ter algemeene Staatsvergadering, voorgeflagen, om den Prinfe, by eene behoorlyke Commisfie ende InftruBie, op re draagen het „ Gouvernement ende Capiteynfehap Generaal van alle de vereenigde Nederlanden;" 't geen , egter, door Vriesland, Overysfel, Groningen en Ommelanden wierdt tegen gehouden en dus, nu even min, als in den jaare 1589 G0> gelukte. Voorts, wierdt Frederik Henrik befchonken,in plaats zyner wedde van Generaal der Kavallery en andere voordeden, met vyf en twintig duizend gulden s'jaars; ook wierdt hem, nevens zyne Vrouwe Moeder, in eigendom, gegund de huizingein 't Noordeinde, of jegenswoordig, zoo gezegd, oude Hof, in den Haage. Willem Lodewyk, Stadhouder en Kapitein Genera d van Friesland, wierdt, in zynepolitique wedden, mede verdubbeld, en zyne militaire op zes en dertig duizend gulden, 's jaars, gebragt. Nog, wierdt de Prinfesfe Weduwe, Louise de Coligny, behalven, als ik zeide, met de wooninge van 't Noordeinde in den Haage, begiftigd met eene inkomfte van ƒ 20000 :-,'s jaars, in plaats van ƒ 15000-: , welke zy, tot nu toe, hadt getrokken (z) Aan de Vrouwen Dogteren van Prinfe Willem I, by Charlotte van Bourbon, wierdt, voor haare vaderlyke goederen, eene erfrente van ƒ6000-:- bevestigd en, aan rV) Vergel. myne Aanmerk, op 8 O. tl 3$s. r. 7. O) Men ziet hier uit, dat haare omftandigheid, allengskens, gwutiFer wis geworden, dan by 't overlyden van aaaren Gemaal. Zie myne Aanmerk, op Vaderl. Hifi. 8 J>. tl. «. rif. 13. v»n  iro BYVO.EGSELS eb aan Emiua, Prinfesfe van Portugal, volle Zuster van Maurits, eene van ƒ 3500 .- (a\ Eindelyk, wierdt ook Fiups Willem, Prins van Orange, met eene fomme van vyf en twintig duizend guldens, eens, befchonken; van welk laatfle ik nader gewaagen zal (£) Dit alles begreep men te moeten doen, ter „ danc„ kelyke erkenteniffe van de gedane dien ft en " zo „ van zyne Prinfelyke Ex"°" (Willem I ) „hooglofelycker memorie ,"als „ van zyne Ex'^ (Maurits) „ zelfs" enz.De laatstgezegde was 'er zo van getroffen,dat hy,naauwlyks van dit Befluit verftendigd, zig, in perfoon, ter Algemeene Staatsvergadering begaf, zynen dank betuigde, en er by voegde „ dat hy, met gelycke affe&ie, het „ Lant,byjucces van den trefuesjbu dienen. „ gelyk hy gedaen hadt, by den oorloge, ende „ begeert dat hare Mo. E.fouden willen gelo„ uen, dat de dijficulteyten, die hy in de fake „ van den trefues heeft gemaect, alleene heb„ ben geftre& voor de confervatie van den Lan„ de , ende nyet tot ee?iich ander eynde (c) " Bl. 448. r. 18. „Zo hy (Maurits) ongehuwd kwame te oyerlyden, flonden ze (de Staatenï toe, dat Graaf Henrik Fredrik en deszelfs Kinderen hem opvolgden." De vyf en twintig duizend guldens, van welken hier gefproken is, wierden Maurits , erflyk , te losfen tegen den penning twintig, door de Staaten af- O) Refol, der Staaten Gener. 19, tA »ue , lA on . Sept. l6, ,? Odt. loco en 14 Jan. lèi*4 fe. 5H'0) * (|" * Maart, I3 juny i6c9. bl. 79, U-S8. en W. IÓ4 Refói.'vaa corfiderarie, ten tyde van De Wit. bl. 2Gi en v,leT n" r"!ynJe aacnmerk- °p VVagen. 10 D. bl. Ir. 4. (v) Refol. der Staat. Gener. 24 Maart 1609.  AANMERK, op het IX. DEEL: m afgedaan (