BYVOEGSELS £ N AANMERKINGEN OP HET VYFTIENDE DEEL.   BYVOEGSELS e n AANMERKINGEN voor het VYFTIENDE DEEL der VADERLANDSCHE HISTORIE VAN JAN WAGENAAR. door M*. H. vanWyn , Mr. N. C.Lambrechtsen, Mr. Ant. Martini , E. M. Engelberts en anderen. ie AMSTERDAM, i? JOHANNES ALLART, MDCCXCIV.   B Y VÖEGSE LS E N AANMERKINGEN OP HET VYFTIENDE DEEL. BI. 4. r.3.Onder 't Jlaan der trom, gelyk, in de jraaren 1660, i6ói en i662,gefchied wtf.r."Niec ftlleenlyk in de bovengemelde jua; en, maar ook, tenjaare 1610,1625 en i(5a6\ De onzen, toonden clic, ten deezen tyde, aan, met byvoeging, dat, behalven de Gezanten van Venetië en Savoye ("van welken , zo ftraks, onze Wagfpreeken zal), ook de Zwitzerfche Cantons gelyke eer genöoten, als men den Nederlanderen, thans, berwistede (a). Niet lange voor deezen tyd, en wel in Sprokkelmaand des jaars 1678, was ook eenig gefchil, over den rang, ontftaan, tusfchen den Raadperfiomris Fagel , en den Gra'ave d'Avaüx , Ambasfadeor van Frankryk, hebbende den laatfte, ten zynen huize, de hoogere hand," ann den eerften , geweigerd. Men gelastte deri Heere Boreel, 's Lands gewoonlyken Ambasfadeur te Parys, hier van opening te geeveri aan 't Hof van Frankryk, om 's Konings meening te verdaan; die, kort daarna, 'er de vroegere gewoonte op deedt nazien. De Markgraaf van Pompöne , 's Konings Sekretaris, nopens de; bw?- (£) K«fo1. van IIoH. 14 Jan. 1679, A  a BYVOEGSEL S en buitenlandfche zaaken, en die, voorheen, Gezant zyner Majefleit by de Staaten geweest was (l>), gaf, eerlang, aan Boreel te kennen; dat hy, geduurende ds drie jaaren van zyn verblyf in Holland, nimmer eene bezending der Staaten van dat Gewest, nogte ook eenig bezoek vandenRaadpenfionarisoE Witt, als daar toe, van wegens hunne Edele Grootmogendheden , afzonderlyk gelast, hadc ontvangen; dat de Witt in de gewoonte was geweest, de Ambasfadeurs der vreemde Mogendheden, uit zig zeiven, eens ter weeke, te gaan zien, waar toe hy, voor af, door zynen Dienaar, belet deedt vraagen, maar, zonder, in die byeenkomfte, ooit eenige de minfte aanfpraakeop de hoogere hand te maaken, ja zulks, veel eêr, fchynende af te wyzen, wanneer'er, iets, «kswegers, voorkwam. De Koning, zeide Pompöne verder; hadt zig, evenwel en ten overvloede, het formulier van het ceremonieel doen voorleezen, en uit het zelve was gebleeken, dat, tot op de komst des Heeren van Chanut in den Haage, de Franfche Ambasfadeurs, ten hunnen huize, de hand, zelfs aan de Afgevaardigden derAlgemeene Staaten, niet gegeeven hadden; maar dat men, ten jaare 1653, voor 't eerst, hadtbeflooten, die infchikkelykheid*voor den Staat te hebben. d'Avaux; vervolgde hy; was,thans, gelast, alles te laaten by 't voorige gebruik en , gelyk de Witt, in zyne afzonderlyke bezoeken, of ook als Afgevaardigde der Algemeene Staaten , te meêrmaalen, over de byzondere belangens van Holland, als uit zig zeiven, hadt gefproken, na dat hy zynen last hadt afgelegd, kon men ook (*) Wagen» Vaderl. HM. 13 D. II. 385.  AANMERK, op het XV. DEEL. 3 ook nu, op den zelfden voet, met die Provintie blyven handelen; zullende de Koning, nopens de wyze hoe , niet gaarne verandering zien in de voorige gewoonte. Zyne Ma jefteit wist wel , dat "de Staaten van Holland Souverainen waren van den grond, op welken zyne Ambasfadeurs hun verblyf hielden; naar 't was hem, tevens, bekend, dat de Ambasfadeurs aan den geheelen Staat , niet aan byzondere Provintien, die den Staat uitmaakten, wierden afgezonden. Hunne Edele Grootmogendheden, hier over niet langer willende redentwisten, beflooten, daar op, dat derzei ver Raadpenfionaris, niet in de laatsgemelde hoedanigheid , maar als Afgevaardigde van de AJgemeene Staaten, met den Franfchen Ambasfadeur zoude handelen en, by die en alle andere bekvvaame gelegenheden, zo veel mooglyk, 't belang van derzelver Ingezeetencn tragten te bevorderen (c). 't Leedt, egter, niet lange, of de Raadpenfionaris bekleedde , by zekere zeldzaame gebeurtenis, eene Hollandfche bezending by u'Avaux (d). BI. 5. r. 6. ,,■ Maria Loltsa, Dogter des Her logs van Orleans" Haare Moeder was ge. ween Henriette Anna Stuart, Dogter van Koning Karel den l,, en Zuster van Henriette Marië , gehuuwd aan Willem den II., Prinfe van Orange. De nieuwe Koningin van Spanje en Willem 111. waren dus , over en weder, Zusters Kinderen (e): BI. 11. r. 3 ., Goederen der Graaven Egmond, op het overleveren van welken, men , dertig jaaren lang, CO Refol. van Holl. 23 Febr. 1670. hl, 231—3315. (<0 Zie Vadrrl. Hift. i5 D. II. 76. Cf) L'drt ie vsiificr lts dates. fol. 793. A 2  4 BYVOEGSELS en lang, vergeefsch, hadt aangehouden''' Dit wasj voor zo ver ik zi>, na de Munfterfche vrede, tweemaalen , afzonde.'lyk aan de Staaten van Holland, door Spanje, gefchied; naamlyk ia dejaaren 1656 en 1672 (ƒ). BI. 20. r. 19. „ Ook hadden zy den toef and der Landen van Kleeve en Mark, niet uic het oog verlooren." Niet zonder reden, fpraken de Staaten in deezer voege. Reeds een' geruimen tyd, voor hun de Keurvorst aanfchreef (g), was de Regeering van Kleef klagtig gevallen, dat de Omfangers van *s Lands vry- en geleigelden, te Nimwegen, Arnhem en elders, de gezegde regten gevorderd hadden van zodanige Kleelfche Ingezeetenen, als, ter bergiBg van hunne perfoonen en goederen, met dezelven, op 's Lands bodem waren koomen vlugten. Men vernam dit, maar naauwlyks, by Holland, of hunne Edele Grootmogendheden gelasteden derzelver Afgevaardigden, de zaaken ter Generaliteit daar heen te ftuuren, dat den Admiraliteiten van de Maaze en Amlierdarn wierde aangefchreeven, zig van zodanige vordering, omtrent deeze menfehen, te onthouden, nadien dezelven, voorheen, te gelyk met deezen Staat, in den Franfchen oorlog gewikkeld zynde geworden, nu nog, ongelukkigly k, daar in gebleeven waren, ondanks de vrede, welke, federt, tusfehen die Kroon en de Algemeene Staaten, was geflooten (Ji). Ook meen ik, dat de zaaken, ter Generaliteit, federt, den keer namen, die, men, by Holland, gewenscht hadt. BI. (ƒ) Refol. van Holl. 54 Maart igjé. * April ensiBec, 1678. (gj Vergel. Wagen: alhier, 11. 18. r. 5. (t) Refol. van HoU. as Fe.br. 1679. */. sai,  AANMERK, op het XV. DEEL: $ BI. 23. r. 9. v. o. „ Hy " (de Hertog van Yorke) „ begaf zig in, Wynmaand, naar Ho], land, en keerde, na een kort verblyf in den Haage, naar Brusfel enz" Dit heelt eenige opheldering noodig. De Hertog van Youke , vergeld van zyne Gemalinne, haare Moeder; Laura Martinozzi, Hertoginne van Modena; en zyne Dogteren, de Prinfesfen Anna en Isabella , kwam, ten jaare 1679, tweemaal in den Haage; eerst, op den 18 van Lentemaand, toen hy, den 24 daar aan, naar Brusfel vertrok; ten twedenmaale, op den 16 van Wynmaand toen hy, uit die Stad, terugkeerde, en niet weder derwaarts, maar, drie dagen daar na, zig naar Engeland en, voorts, naar Schocland begaf. — By beiden deeze gelegenheden, era dus, zo in Lentemaand als in Wynmaand, hadt de .Prins van Orange, uit 's Hertogen naam, den Algemeenen Staaten en die van Holland verzogt, dat men de overkomst hunner Hoogheden, (die, zonder voorafgaand verlof, en dus, eigentlyk, tegen de Hollandfche Refolutie van den jaare 1653, gefchiedde) (i), voor aangenaam wilde houden, en hunner aller verblyf, als onbekend, aanzien , zonder betoon van de minfte uitwendige eerbewyzingen. Hun-. neHoog- en Edele Groot-Mogendheden bewilligden in dit alles, verzoekende denPrinfe, om aan den Hertoge, hunnentwege, hier van kennis te geeven, met verzekering van derzelver eerbied. De Hertogin van Modena wierdt, op ss Prinfen voorftel ter Generaliteit, in de Huizinge, die 't Land, nog ten deezen tyde, ten dienfte der Gezanten van vreemde Mogendheden, (T) Zie Vader!. Hift. 1 i D. II. 240. r, 9. en myne Aanmer» kïsg op die plaats, 12 Stuk, tl. ju. A 3  6 BYVOEGSELS en den, in huure hadt, geherbergd (k). Of de Hertog van Yorke, met zyne Gemalin en Dokters , ten Hove, dan wel elders, zynen intrek hadt genomen, blykc my niet; doch ik zie, dat onze Wagen., in een ander werk, heeft aangetekend , dat zelfs de Prins van Orange deezen zynen Schoonvader, met ongemeene koelheid, bejeegende; vermeenende onzeSchryver, dat dit laatfte af te neemen is, uit eenen brief, die zyne Hoogheid, op den 19 van Lentemaand', aan den Amfterdamfchen Courantier en, waarfchynlyk, ook aan anderen, door zynen Sekretaris Hlvgens , deedt fchryven. Daar, evenwel, die brief alleenlyk inhoudt eene waarfchouwing van zyne Hoogheid , „ dat de „ Courantier zig zal'hebben te wagten, in vol„ gende Couranten, „(denklyk, haöt hy, in „ voorgaande, 'er al iets van vermeld)" eenige „ de minfle menüe te maaken van de Perfionen „ van den Hertogh ende Hertoginne vanTorek „ van hare aenkomfie , ver treek of yets dat „ haer foude mógen raecken." met by voeging 5, dat, zo hy zig vervorderde er, yetw.es va/2 te „ fchryven, t zy ten goede ofte quade, zyne „ Hoogh. hem zeekerlyk fier qualyck zal doen tra&ceren (/;,;" zoude ik, behoudens beter rneenmg, vermoeden, dat zodanig een fcherp aanfehry ven veel eer kan gefchied zyn, ter bereiking van 't verzoek van den Hertoge zelve om, op zynen doortogt, volftrektely k, onbekend te blyven. Hadt Willem de III., dusopenlyk, zy- C*5 Refol. van Holl. 17 OcT: 1679. tl. 412 en der c™m,i 18 Maart en ,7 ofl. .C79 Burnet, jM&T% [tt 271, e?*, 3:3. 329 iditdeVau 1725. Holl. MerctirVvsn 1U79- t. 74 75 en 253. van C/3 Amfterd. Gefchied. 6 St. tl. 34 en 3;,  AANMERK, op het XV. DEEL. $ zyne koelheid jegens den Hertoge willen aanduiden , zou zulks zeer geloopen hebben tegen de uiterlyke tekenen van beleefdheid,die men, van elders,weet, dat hy gewoon was, thans, jegens deezen zyn Schoonvader, te gebruiken (772), en die men, hier boven, gezien heeft, dat hy, ook by de algemeene Staaten en die van Holland, ten opzigte van dien Vorst, uitoeffende. BI. 24. r. 8. „ Van Leeuwen van Leiden ," lees „ Van Leiden van Leeuwen (»)." Bl. 24. r. 18. „ Met de Regeering van Algiers hadden de Staaten — era Verdrag — gewekend." 't Kan eenigzints opmerkelyk voorkoomen, dat, fchoon dit Verdrag, blykens deszelfs inhoud, alleenlyk Was ingerigt, ten nutte der handeldryvende Onderzaten van deezen Staat en die van Algiers, men, egter, by deszelfs ophef, leest, dat het geflooten was „■ tusichen „ de algemeene Staaten en den Prinfe vanOran„ ge, ter eenre; mitsgaders den Bacha, Dey, „ Gouverneur, Aga, 't Leger en alle de In,, gezeetenen van Algiers (0), ter andere zyde." Of 'er meêr Verdragen met de Barbaarfche Vorsten zyn aangegaan, in welken 's Prinfen naam, of die zyner Voorzaten, op gelyke wyze, voorkomt, heb ik niet aangeteekend. Doch,denklyk, gefchiedde dit, in navolging der Verbonden, met de Indifche Mogendheden geflooten. Deezen, naamlyk, geen denkbeeld hebbende van eeneGemeenebest-Regeering, en de Prinfen uit het huis vanNasfau-Orange; die zig ook buiten s'Lands (m) Menhir* d'Avaux. Tom. i. fag. ao, 35. Cs) Refol. van Holl. aa en as April 1679. il. Sia,5l6. enz. ), en vonden wel eens goed, deeze hunne Staafaouderen, in 't hoofd der Verbonden, als mede verbindende perfoonen,teplaatfsn;zo, egter, dat dezelven? op hunne Hoogmogendheden, in rang, volgden. Op deeze wyze, wierden, by voorbeeld, ten jaare 1604, met de Koningen van Makasfar en , ten jaare 161 o, met den Koningen van Touda en Madala, eenige Verdrogen getroffen (q). BI. 36, r. 8. v. o. „ Den Ponfionaris Koenraad van Heemskerk." Hy hadt, thans, zitting in Gekonmitteerde Raaden en, van s'Prinfen voorflag tot verllerking van Naarden, aan zyne Stad, kennis gegeeven (V). Dat zyne Hoogheid, ter Vergadering, van Holland, op die veriterking zou hebben aangedrongen, zo als onze treflyke Schryver hier'meent, blykt my niet duidlyk, nog uit de aangehaalde plaats van den Hollandfchen Mercurius, nog uit de Refolurien van dat Gewest;ja, kort hier na zelfs}, beweerden die van Amfterdam , dat wel de afzanding, maar niet de yerfterking van Naarden , ter hooggemelde Vergadering, in beraad gelegd was (Y). EL \ (p) Vaderl. Hifi. 9 D. i:, 13S, 140, I45. en 10 D. U 4Ö. Cf«f'. Kluit in lid: ctr—l: Fneder. Leig:, pag %u (*). 'q Lus\c, IïoU. R\k J. 3 D. M.139, en/.r. enJfp.(,8. ^r) AmUerd. Gefchied, 6St., il. 57. alwaar men deeze Stof. breeder rirdt uitgewerkt 1 (0 Amfterd. Gefehied. 6 5.\, U. 40,  AANMERK, op het XV. DEEL, 9 BI. 37. r. 17. „Inden ouderdom van omtrenc tagtig jaaren, overlcedt Prins Joan Madrits Nasfau." Hy was, op 't Slot Dillenburg, gebooren, ten jaare 1604 (f), en dus, by zyn affterven, ten jaare 1679, oratrend vyfenzeventig jaaren oud. Bi. 37. r. 7. „ Zyn Lyk — wierdt, in een deftige Graffiede, te Bergendaal, — ter aards befield." Korten tyd daar na, wierdt zyn Lyk naar Siegen gebragten, aldaar, in 't Grafgewelf zyner Voorvaderen, bygezet. De Grafilede te Bergendaal, weet men, dat, federt, zeer veel geleden heeft, fchoon 'er nog ec-nige overblyffelen gevonden worden, van de Romeiufche Lykbusfen , fteenen Opfchriften en andere Roömfche Ouaheden, wel eèr, in dien oord, gevonden, en weiken die Vorst; een Minnaar deezer zeldzaamheden; boogsgewyze, in den omftaanden muur, hadt doen metfelen. De geleerde Ménso Alting, voorheen Burgemeester der Stad Groningeji, heeft zig yerledigd, de bovengemelde Opfchriften te verklaaren («). BI. 33. r. 15, „ In zynen Ouderdom." Dut hy, in zyne hooge jaaren, nog zeer nuttig geweest was, voor ditGemeenebest, heb ik, reeds voorheen, aangemerkt (v). Ten jaare 1674, fchoon maar even herfteld van eene zeer zwaare ziekte , gedroeg hy zig, inden Velcilag by Secêf, met het beleid van een oud Generaal en het vuur van een' jong' Krygsbevelhebbcr f» BI. (j) Kluit, Prima Lia. Foed. Belg peg. i. Tab. D. (eg. 120. ■ Vs'gtit'gg iey dsKcn Wasfern zu ( levt. il. 148—162. Alting, Notit. Gerv.an. in/er. fel. 31-40. et IC2. '•(«) Zie myne Aanmerk. 14 St. él 1 en */. 104, op Wagzn: Vaderl. Hift. 14 D. 11. 4. reg. is van ond. en il. 333. re*.' > Qwj Baskaqe, <1sk*I. des Pr<,v. L'nits. Tom. 2. f.1. 527" A 5  10 BYVOEGSELS en BI. 38. r. 7. v. 0. „ Zeventienden van Zomermaand." Op de, alhier, by Wagen:, aangehaalde plaats, leest men den negentienden van Zomermaand. Anderen fchynen, verkeerdelyk, dit, op den cenê'ntwintigftcn van Hooimaand, te ftellen (V). B1.38.r.2.v. o. ,, De Staaten van Holland — vonden, na 't overlyden van Heere Wolferd , geraaden , de goederen van zynen Huize te trekken aan b'Lands Domeinen: doch, naderhand, wier den de inkomilen derzehen aan de Graavinne van Solms en aan de Markgraavinne van Montpouiilan, Zusters van Heere Wolferd voor haar leeven, afgeftaan." Dit woordje naderhand maakt onze Wagenaas (blykens zyne aanhaaling, onder den letter r') betreklyk tot den jaare 1688; doch,reeds op den 19 van Herfstmaand des jaars 1679, toen de Staaten de goederen van den Huize Brederode aan s'Lands Domeinen trokken, met last, dat dezelven , voortaan, by Raaden en Reekenmeesters, af2onderlyk, zouden worden beftuurd, beflooten zy te gelyk, dat dezelve R.aaden en Reekenmeesters (y) „ aan Hedwich , Freulingh van Bre„ derode, haer leven langh geduyrende,fouden „ uitrcycken ende laten volgen het geheele „ inkomen, twelk, na aftrek der onkosten ende „ lallen, zuiver , van alle de voorfchreven „ goederen, door Heere Wolphert, met den dood ontruimt, zou overfchieten." Deeze Vrouwlyn van Brederode, eigentlyk Hedwig Agnes genaamd, was de oudfte Zuster van Heere Wolfert, en hieldt zig veel op in den Haage,(2). BI. (x) Van Leeuwen, Bstav. III. tl. 89c. ). BJ. 44. r. 14. „ d'Avaux hadt, onder de hand, gearbeid, enz." Hy ging, daartoe, by deHollandfcheSteden rond, in derzelver Logementen , en bragt ze aan 't wankelen. Dit bezoek wierdt, ondertusfehen, by zyne Hoogheid en eenige Leden ter Vergadering van hunne Edele Grootmogendheden, zeer hoog opgenomen. 00 Brief van t7 en igNovemh. 1679, van Van Leiden Van Le"uwën aan de algemeene Siaaten, in Secr. Refol. Staaten G.oer. z\ Nov. 1Ó79. (ij W .oen: alhier, hl, 50 (.ƒ) Secr. Refol. Staat. Gener. 11 Nov. 18, 19 Dec. 167» Cjp Negcciai. du Ctme d'Avai/x. Tom, 1. peg. ia, u 55 3^  AANMERK, op het XV. DEEL.' 13 men. Volgens het fchryven van d'Avaux 5 dan (waar van ik niets vinde in de Refol utien van Holland) beflooten de laatsgemelden vier Afgevaardigden aan den Ambasfadeur te zenden, om, konde het zyn, hem te doen zien, dat het Verbond , 't geen men met Engeland zou aangaan, geenzints beleedigend was voor den Koning zynen Meefter. d'Avaux bleef by zyn ftuk, en verklaarde, geen last te hebben, zig, hier over, aan hun uit te laaten (h). Hy wist zo zeer agter de Staatsgeheimen te komen, dat hy zelfs; zo men op zyn verhaal aan kan; twee affchriften onder 't oog kreeg der oorfpronglyke Schetfen van een Verbond met Engeland , waar van 't één, met eigenhandige kantteekeningen * van den Raadpenfionaris Fa-*"/»/?»//*; gel, voorzien was. Hy zond ze naar Frankryk, daar Pompöne ze aan onzen Ambasfadeur, den Heere van Dykveld , vertoonde, die zulks den Raadpenfionaris overfchreef. Fagel beklaagde zig, heeviglyk, ter Vergadering van Holland, dat,onder het klein getal der geenen, aan wien hy de bovengemelde fchetfen hadt medegedeeld, één van hun zig zo ver moest vergeeten hebben, van dezelven aan d'Avaux ter handen te ftellen (t). BI. 46. r. 16. „ De vöornaamfte Leden der Staaten — oordeelden dat men zig, voor eerst, nog met Groot - Brittanje, nog met Frankryk, behoorde te verbinden" Ik vinde, egter, dat de Stad Leiden, reeds op den 17 van Lentemaand deezes jaars 1679, hadt voorgeflagen, dat (b~) Wlimoif. ia Cewte d'Avavx. Tom 2. p, 16 tt\y. Secr. en gewoone Refol. van Holl. 6 OSt 1679. W. at en 22, en i(. \J) Mimtir. ia Cstult d'Avaux. Tm. I. f»g. li tl 23.  U B Y VOEGSELS en dat men, ter bewaaring der Nieuwmeegfche vrede niet aL'eenlyk met den Keizer, Spanje en de Duitfche Voriien ,de noodige Verbonden V-*«»v.van vrywaaringe * moest fluiten, maar ook byzonderlyk , de Kroon van Engeland verzoeken, daar in deel te neemen (k). 7i7B1' ?r°\r* 2" " De ^oor/lagen der twee Mogendheden wierden - van de hand gewezen. Men trok, thans, dit werk zo hoog, iti Enge and, dat de Koning, aan van Leiden van Leeuwen, door één' zyner vertrouwd* Kaaden, het boodfchappen; dar hy den Staaf indien dezelve, om 't aiïhan van'een verdeedigend Verbond met Frankryk, door die Kroon wierdt aangevallen; niet alleen zou byftaan, maar, zo rasch zig, daar omtrend, eenig gevaar opdeede, opentlyk, den oorlog, aan Lodewyk AIV zou verklaaren en, met ter zyde ftelling van ahe andere overweegingen, zonder eenig uitftel, het Parlement doen vergaderen; van alle het welke de Staat zig, ten fterkften , zou mogen verzekerd houden. Karel de II. liet het hier met by; hy bevestigde, kort hier op dit een en ander, in perfoon en op zyn Konindyk woord, aan van Leiden van Leeuwen zeggende, onder anderen; „ dat hy alles voor de „ Jecuriteit van den Staat van haere Ho Mo „Joude opfetten, en dat Engeland eerder „ honderd mtllioenen fterlings ende de helft „ van zyn bloed foude hafardeeren, als lydeiz, „ dat den Staat eenig ongemack foude overco,, men. Zo fprak de Vorst, die, kort daar daar na; als, flraks, onze Wag. zal doen zien: door Frankryk weder gewonnen wierdt. Hun- (*) Refol. vaa Heli. 17 Maart 1679. H. 415.  AANMERK, op het XV. DEEL.' 15 11e Hoogmogendheden, ondertusfchen, lieten, zo aan van Leeuwen, als aan Sidney, (die hun mede van.'s Konings yver verzekerd hadt,) voorzigtiglyk antwoorden; dat zy, in geval van nood, ftaat zouden maaken op de ronde verklaaring zyner Majelleit , maar, evenwel, hoopten, dat die nood geen plaats zoude hebben, alzo zy gezind waren, ook de vriendfchap met Frankryk, overeenkomftig het Traktaat van Nymegen, aan te kweeken (/). BI. 5".. r. 6. „ Heemskerk, hunnen" (der Staaten) „ Gezant, aan 't Hof van Madrid." Hy was, in Bloeimaand laatstleden, met den rang van Ambasfadeur, aangefteld en derwaarts gezonden, nadat deHeerPAETs; die zeer in deFranfche belangen was, en dien zyne Hoogheid, gaarne, derwaarts weder gefchikthadt;'er voor hadt bedankt (jn). Ten jaare 1675 , toen Paets weder uit Spanje kwam (n) , hadt Heemskerk, onder den titel van Envoyé der Staaten, reeds een keer derwaarts gedaan, en was, in 't volgend jaar, terug gekomen (0). BI. 56. r. 5. v. o. „ Oudenburg vanGend," lees „ ouden Burg van Gend." BI 59. r. 19. De Prins van Orange hadt, in den Herft des voorheden en in de Lente deezes jaars, den Hertog van Bruns* wyk, te Zelle, een bezoek gegeeven, en fotnmigen meenden, dathy, toen reeds, heimelyk over een Verbond gehandeld hadt" Die be- zoe- (/) Secr. Refol. Staat. Gener. 25 Jan. 1680 en var. Holl. 24 24 Jan. 1680. hl. 30-34. (») Refol. van Holl. van 9 en 22 Mei ióSo en Mimtir. du Comte d'Avaux. Tom. 1. pag. 47. O) WaoïN! Vaderl. Hüt. J4 D. tl. 2.77. (ó Refol. van Holl. 21 Nov. 1675 en 15 Jnly 1676.  t6 B YVOEGSE LS km zoeken hadden den raam van Jngtpartyen, welken 'cr mede plaats vonden. Tegen de Lente , byzonderlyk, was een Hérten - Jsgt, tösfchen de twee. Gebroederen , Hertogen van Brunswyk-Zelle en Hanover, met den Prinfe, beraamd, te Hummeling, in 't Munflerfche; waar toe men-, van den Vorst Bisfchop van dar. Gewest, verlof gevraagd en verkreegen haat. Deeze byeenkomst verwekte zo veel argwaan aan het Franfche Hof, dat Lodewyk XIV. den Heere van Gourvill e , opzctlyk, naar Hanover en Zelle zondt, onder fchyn van 't een of ander Verbond mee die Vorften te fluiten, maar, in der daad, om 't byeenkoomen derzelven met den Prinfe van Orange te beletten. Gourville, aan de bovengemelde Hoven, zo wel als by Prinfe Willem 111., reeds voorheen, bekend, hadt zyne reize over Holland genomen en was, in den Haage, door zyne Hoogheid, niet alleeulyk op de beleefdfle wyze, ontvangen, maar, met denzelven, over veele wigtige zaaken (p), Tt\ gefprek geraakt. Hy gaf'er, terftond, kennisje van aan den Koning ?yn' Meefler, meldende, onder anderen; hoe de Prins hem gezegd had,dat, indien zyne Majefteit zig te vrede houden wilde, met het geen dezelve, onlangs, op de Kroon van Spanje, in de Nederlanden, veroverd hadt, hy bereid was, zig, met de Staaten en de huizen van Brunswyk, te verbinden , om hoogstdenzelven daar in te handhaaven, wanneer men 't hem, met de wapenen, wilde betwisten 'er by voegende dat men, op de byeeh- komsn q) Zie mync Aanmerk, 14 St, BI. ïo6 cn 107.  AANMERK, op het XV. DEEL. 17 komst te Hummeling, clkanderen, daar omtrend, op redelyke voorwaarden zou kunnen verftaan. Uit welk Jaatfte ten minften blykt, dat de Prins niet vreemd was, zyne Duitfcbe Jagrpartyen, ook ter bevordering van Staatszaaken, te doen dienen. Gourville, ondertusfchen, federt naarDuitschland vertrokken, bereikte het oogmerk zyner zendinge, en, na zig te hebben laatcn gebruiken, tot het treffen van een huuwelyk,tusfchen denErfprinfe van Hanover; met de Erfprinfesfe van Zelle, (waar door, aan de eene zyde, het plan verviel des Prinfen van Nas/au, die haar, mede, ten hruwelyk gevraagd hadt en , aan den anderen kant, ook dat des Prinfen van Orange , om Anna , Zuster zyner Gemalinne, aan dien Vorst uit te huuwelyken; van 'c welk onze Wagen., ftraks, uit d'Estrades, zal gewaagen;) wist hy den Hertoge van Hanover te beweegen, om de wateren van Wilbaden, in de nabuurfchap van Ments, te gaan gebruiken: door welk middel, de Vergadering te Hummelingeerst vertraagd en, federt, gebrooken wierdt. De Prias van Orange liet Gourville , door den Vorst van Waldek en den Heere Bentïng, over dit laatfte, wel vriendelyk berispen en, als lagchende, onder 't oog te brengen, dat dees; die bekend was eene zeer goede tafel te houden; des zelfs belofte niet nakwam, van hem, te Hummeling, by 't wederkeeren van de Jagt, ter maaltyd te onthaalen; maar de'Franfche Gezant liet den Prinfe verzoeken, hem niet ten' kwaade te dui- ClJ Keictiat. duComte d'Avaux. T. 2. f "9- die'er by voegt, dat dit, voor den Prinfe van JSasfnu \oordeeIig, Huuweljk, zeer tegen den zin des Prinfen van Oian&e zou zyn geweest. B  i8 BYVOEGSELS em duiden, dat hy, aan den Hertoge van Hanover gezonden zynde, deezen , thans, moest volgen naar Wilbaden, zo als hy dien Vorst ook, gaarne, zou hebben gevolgd naar Hummeling, indien dezelve zig derwaarts hadt begeeven fV). BI. 64. r. 14. „ 't Scheen —, dat Koning Karel tot een grondregel hadt gefield, dat te oorlogen was zig overgeeven in de handen van 't Parlement." Die gedagte wordt bevestigd, door 't fchryven, ten deezen tyde, van den Ambasfadeur van Citters, uit London, aan de algemeene Staaten, houdende, onder anderen; dat de Koning van Engelant niet „ fcheen gefint te zyn, in eenige maniere , „ met emprejfement, tegen Vranckryck te „ werk te zullen gaan; niet uit vrees, maar „ om dat de Koning meende, dat de Presbyte„ rianen zyne Majefteyt maer geerne fagen in „ enigen buicenlandfchen oorlog ge-ëngageert, „ t zy tegen Vranckryck, ofte wien anders het „ fouden mogen wefen en, als dan, gek van „ noden hebbende, dezelven hem, daer om„ trent, fouden dwerffèn, en foeken,door dat „ middel, te obligeren, aan haer over te moe„ ten geven, wat zy, per fas & nefas, zo „ men zegt, van hem pretendeerden (x)/' BI. 69. o. r. „ Men vindt niet, dat de Graaf d'Avaux de Staaten verder, over het fluiten der overeenkomst met Zweeden, gemoeid heeft" Sommigen verftrooiden, onder de Gemeente, dat die Gezant, by een nader ge- fchrift, Op Mimeir. ie GcuaviLta. T. a. p. 186-115. „til,, les Aegotiat. iu Conus d'Avaux. T. 3. p. m. 54. '.»""»*» (p Brief var, den Ambasfadeur Vak Clïïfiks lm ie Sesrr Refol. Staaten Ceser. 17 Juny 1681.  Aanmerk, öp het xv. deel. ï$ fchrift, den algemeenen Staaten vergifnis gebeden hadt (?),nopens de tefterke uitdrukkingen, welken, in zyne laatstvoorgaande Memorie , gevonden wierden. d'Avaux zelve klaagde, hier op, dat zekere Schrutzler zulks, in zyn Nieuwspapier, hadt aangekondigd, met by voeging, dat hy (d'Avaux) verklaard zou hebben, voldaan te zyn over het antwoord, hem, door de Staaten , gegeeven. Hunne Hoogmogendhedert zonden die aanklagte aan Gekommitteerde Raaden van Holland, met verzoek om „ Schrittzler' „ over deeze yalfche Nouvelle te eorrigeren (u).1' BI. 74. r. 15. „ Zy " (de Starten) „hadden, — te vooren.. geene zwaar igheid'gemaakt, om iemand, die befchuldigd werdt een Vergiftiger te zyn, op 't verzoek van zyne Majefteit, in hegtenis te neemen, en hem over te leveren." Dit was gefchied, op het einde des jaars 1679; zynde den overgeleeverden een' Kok van den Heer Fautrier , Intendant van Henegouwe (v). BI. 79. r. 8. v. o. „ Sommige Engelfchen verwierven brieven van fchayerhaalinge." Dat zy die verwierven, is my niet gebleeken; maar wel, dat zekere George Carew een klein Schip hadt weeten in zee te krygén, met het Welke hy, by wyze van fchfieverhaalinge, maar op eigen gezag. Op de onzen roofde, en een Rotterdamsch Scheepje, de Liefde genaamd j met Wynen gelaaden, aan 't Eiland Wicht hadt opgebragt. Doch, op de klngten van 's Lmds Ambasfadeur, hadt Karel de II.; dien het, thans^ iiiet gelegen kwam, met den Staat in onmin re (O Gefchrceven Stukken vtin dien tyd. (,«) Srcr. Refül. der Staaten Getier. 13 Nov. 1781, O; Refol. van Holl. 38 Nov. 1679. */. 1032. B 2  20 BYVOEGSELSen geraaken; bevel gegeeven, dat men de onderneemingen vmCarew en de zynen, met kragt,zoude tegengaan (w). Ondertusfchen was de ernst, met welke deeze zeerovery, by Holland, wierdt opgenomen, aanmerkenswaardig. Op voordel der Staaten van die Provintie, ter Generaliteit, wierden de gekommitteerde Raaden van Holland, door de algemeene Staaten, verzegt en gevolmagtigd, om, op naam hunner Hoogmogendheden, de vereischte manfchappcn, tot het uit zee jaagen van Carew, aan te neemen, met byvoeging, dat men de noodige * cnl^"m Bevelbrieven * den aanteneemen' perfoonen zou afleeveren, om hun te verzekeren, dat alles, met kennisfe der algemeene Staaten, gefchiedde (x). Dan, 't een en ander wierdt minder, of in 't geheel niet, noodig, na dat men 's Konings beveelen, tot weering deezer -kaperyen, hier te lande, verftaan hadt: tot al het welke, egter, de vaardigheid der onzen; van welke men , zonder twyfFel, rasch in Engeland zal onderrigt zyn geweest; ook, zeer waarfchynlyk, 't haare hadt toegebragt. Om deezen tyd gebeurde 'er iets, 't geen, indien het niet, byna, zo fchielyk gefluit, als geboorea, was geweest, veelligt tot gevaarlyke oneenigheden, binnen 'sLands, hadt kunnen uitbarften. Reeds federt den aanvang van die Gemeenebest, hadden de verfchillende Gewesten zig zeer weinig gehoudenfjy)aan het 18 artikel der Unie van Utrecht, medebrengende, dat geene der vereenigde Provintien, zonder gemeene bewilliging, eenigen impost, of geleigeld, tot las- («0 Holl, Mercur. van 't jaar 1681. */. 15 en 16' O) Secr. Refol. General. 17 Juny 1681. GO Paulus Verklaar, der Unie. 3 D. il, 1—is.  AANMERK, op het XV. DEEL. az laste van de anderen, zonden mogen heffen. En nu hadden, reeds ten jaare 1680, de Afgevaardigden van Rotterdam der Vergadering van Holland voorgedraagen; dat de Staaten van Zeeland zekere Ordonantie geflagen hadden, by welke zeer veele goederen en koopmanfchappen, die, uit deezeProvintie koomende , over de Zeeuwfche Stroomen wierden vervoerd, merkelyk ftonden bezwaard te worden. Men Helde, terftond, dit gewigtig punt in handen van eenige Leden, om hunne Edele Grootmogendheden van derzelver raad te dienen , en verzogt, wyders , zyne Hoogheid , deszelf vermogen , konde het niet zyn tot vernietiging, immers dan , tot opfchorting , der voornoemde belasting, aan te wenden, by de Staaten van Zeeland, met welker Gemagtigden men, alhier, bereid was, tot wegneeming der wederzydfche bezwaaren, in overleg te treeden (2). De Prins fchreef, daadlyk, naar Zeeland, doch gekommitteerde Raaden aldaar fchreeven, by afweezen der Staaten, te rugge , hoe zy vermeenden, dat hunne Meesteren niet te beweegen zouden zyn , om de gemelde belasting buiten werking te houden , zo lange men, in Holland, voortginge eenige middelen te beuren, met welken zig de Zeeuwen bezwaard rekenden (a). Zeeland hadt, voornaamenlyk, 't oog, zo op die middelen, welken hunne Edele Grootmogendheden, fints zeer lange tyden, gewoon waren te heffen op den, door deeze Provintie koomenden , Turf en, by- (z) Refol. van Holl. j Mei 168». St. 24a. («j Refol. der Staaten van Heil. 15 Mey 1680. */. 257>258. B 3  aa B YVOE GSELS em feyzonderlyk, op den zadanigen, die, naar de Zoutkeeten in Zeeland, tor derzelver gebruik wordende gevoerd , hooger was bezwaard geworden , dan die naar de Zoutkeeten, in Holland gelegen, gebragt wierdt (i): ook verklaarden de Staaten van Zeeland, eerlang, nog tot afichaffing, nog tot opfchorting, te.zullen koomen, ten ware hunne Edele Grootmogendheden befluiten wilden, den Friefchen Turf door de Sluizen van Sparendam en ter Goude gevoerd wordende, niet hooger te belasten, dan met twee blanken, in plaatfe van twee ftuivers,waar mede hy thans bezwaard was;een voorflag, dien men, alhier, geheel onredelyk en onaanneemlyk hieldt (c) , te meer, daar men begreep, dat'er geene gelykheid was, tusfehen het heffen van Sluisgelden, en 't leggen van belastingen op waaren, die, langs Rivieren en Stroomen, gevoerd wierden; nadien de Sluizen, voorheen, ten dienfte der Scheepvaart, op koste van den «Lande, waren aangelegd , en de Rivieren en Stroomen, naar 't regt der Natuur en der Volkeren, overal, vry gereekend moesten worden (d). Daar, ondertusfehen, zyne Hoogheid eene tydlyke opfchorting der Zeeuwfche Ordonantie bewerkt hadt; daar deAfgevaardigden der beide Provintien, nu en dan, by den anderen kwamen, en de Hollanders andere voorfiagen van vergelyk begonnen te doen, kreeg men, eerlang, hoop, dat de Zeeuwen de, alhier geheeven', belastingen zouden aanzien, indien dezelven cenigfints wierden verminderd en, aan Zeeland, een (i) Refol. van Holl. n $ept. 1680. tl. 455. ft) Refol. der Staaten van Holl 17 s'epc 1680. tl. 467. (JO Rtfol. van HolI.iöMey, 37julyi6go.i/.2?4);?o-a3s.  AANMERK, op het XV. DEEL. 23 gedeelte van het inkoomen der blyvende lasten wierde uitgekeerd. Op dien voet, waren zelfs gekommitteerde Raaden van Holland reeds gelast, met de Zeeuwfche Afgevaardigden eene overeenkomst, onder nadere goedkeuring hunner wederzydfche Meesteren, te teekenen ( Dan, daar men , federt, weder andere voorflagen deedt, en de Zeeuwen, met of zonder reden, voorgaven, dat men hen ophieldt, begonnen zy zig zeiven regt te doen. In Oogstmaand des jaars '1681, klaagden de Hollandfche Pagters der ontgronding en doorvaart van den Turf, aan hunne 'Edele Grootmogendheden, hoe de Provintie van Zeeland, federt kort, hadt ingevoerd, de Schepen met Friefchen ligten Turf en Haardbrand, niet, als voorheen, door de Hollandfche Sluizen, maar buiten om, naar en van Zeeland, te doenvaaren, in dier voege, dat zy,'t gat van Texel en Ameland uitzeilende, by hunne terugkomst het Goêreêfche gat weder invielen; waar door Zeeland niet alleenlyk haaren Turf,zonder impost, kreeg,maar ook al de omliggendeKwartieren vanBrabandenOvermaze van diè brandftof wierden voorzien, 't Bleef hier niet by.Op den 23vanHerfstmaand,droegdeRaadpenfionaris Fagel (ƒ ), ter Vergadering van Holland, voor; „hoe hy vernomen hadt, dat de Staaten van Zeeland van intentie zouden zyn, om " de Schepen en goederen, uit defe Provintie, ** langhs de vrye Stroomen, naer andere Ge■j westen gaende, of, uyt andere Gewesten, *' langs defelve Stroomen, naer defe Provintie " komende, wederom af te vorderen de beV „ las- f>") Refol. van Holl. 14 Aqg. lS8l« */• 346". R-eft>l. Holl. s April, 2+Scpt. 1681. */. JS2,15ï , 455, *s6. B 4  2+ BYVÓEGSELSen „ lastinge, die haer Edele Mogenden, hier „ bevorens, hadden willen exigeeren, ende „ eenige Uycleggers te gebruycken, om de on„ willigen daer toe te obligeeren, en dat fulcks „ op morghen, aenvangh foude nem^n." Men befloot hier op, terftond, dat de Hollandfche Schippers aan zodanige verging, indien zy waarlyk gefchiedde, niet zouden hebben te voldoen; dat men, des noods, feitelykheden, mee feitelykheden, ook door de fterke hand, zoude hebben te keeren, en dat de verfchillen, tusfchen de twee Provmtien,nietzouden worden bygelegd ten zy den befchadigden eerst vergoeding 'was' gedaan. Ook wierden de Admiraliteiten befchreeyen,om de middelen, totnadruklykeuitvoering der Refolutie van hunne Edele Grootmogendheden, te beraamen, doch niet, dan na dat de Kaadpenfionaris en eenige Staatsleden, mee den Heere van Odyk, over de belasting van een i urf, nader zouden gefproken hebben (e\ Dit laatfte gefchiedde, den volgenden dag. De Hollanders deeden nieuwe voorflagen, doch de Zeeuwen zeiden; „ dat fy niet waren gequali„ ficeert om, over het different van den voorfz: „ Turf, in conferentie te komen, en niet kon„ den afzyn te verklaren, dat de Heeren Staa„ ten, huyden, of immers morgen, de voorfz* „ belastinge van de voorfchreve pajferende „ fchepen, fouden doen vorderen." Dit gaf ernftige woordenwisfelingen tusfehen partyën. De Hollandfche Gevolmagtigden maakten den Zeeuwfchen deRefolutie hunnerEdeleGrootmogendheden, van daags te voren, bekend, verklaarden onfchuldig te zullen zyn,zo aan de fchande,die dit it) Refol. ya« Holl. ÏS Sept. i«i. il. 4SÏ cn 434.  AANMERK, op het XV. DEEL. 25 dit werk buiten-, als aan 't bloedvergieten ,'t welk het binnen - 's Lands, zou kunnen veroorzaaken ; doch de Zeeuwen zeiden alleenlyk, van alles fchriftelyk verflag aan hunne Principaalen te zullen doen. De Staaten van Holland,'t gedrag hunner Gevolinagtigden goedkeurende, en een affchrift hunner Refolutie aan de Afgevaardigden van Zeeland toezendende , vervoegden zig , wyders, aan zyne Hoogheid, hem vertoonende 't ongelyk, 't geen de Provintie van Zeeland, hunnes agtings, hadt, door de gedaane voorflagen te verwerpen en, zonder voorafgaande waarfchouwing, tot gewapende feitelykheden te willen koomen; welken hun Edele Grootmogendheden den Prinfe verzekerden, van hunne zyde,niet te zullen voortzetten, zo dra men, in Zeeland,bereid was, dezelven te doen ophouden, en 't werk in der minne te vinden; tot welklaatfte zy zyner Hoogheids tusfehenkomst, ten fterkfte, verlangden Qi). Om, egter, de zaak by geene woorden te laaten, gelasteden zy, daags daar aan, den Hollahdfchen Raaden en Ministers ter Admiraliteit op de Maaze, om de twee Uitleggers, vaor Panderen en Mook liggende, te doen afzakken tot voor Dordrecht, ten gebruike van gekommitteerde Raaden, die dezelven, daar na, behoorlyk zouden te rug geeven, of de fchade vergoeden. Men hadt naamentlyk, by Holland, gekommitteerde Raaden gemagtigd, zig niet alleenlyk van de voorfchreveUitleggers,met de daar op zy nde manfehap, te bedienen, maar de laatstgemelden ook te verfterken,ja „andere Schepen,Jagten, ' Drummelaers ofte Vaertuigen te équipeeren, „ van ü>) Refol. van Holl, 24 Sept. 1681. ' B5  .%6 BY VOEGSELS en „ van fuffifantliznon en andere Krygsbehoeften? „ te voorzien, ook de Manfchap daer voor „ aen te nemen , ende defelve te rengéren „ onder fodanige Officieren, als fy,daer toe, „ capabelst zonden achten, ende te beforghen , „ dat de voorfz. Esquipagie, by haer te doen,' „ menfchelyker wyze,fuffifant ende machtigh „ naagh fyn, om de doorvarende fchepen van „ de voorichreeve exa&ie te bevryden, ende „ de paffagse-,hnghs de voorfchreve Stroomen, „ vry te openen ende vry te houden; die „ fulcks fouden willen beletten, het hooft „ te bieden, en niet alleen repouferen, maer ook zelfs aengrypen " In deezer voege, fcheen zig alles te fchikken tot een foort van binnenlandfchen oorlog, tusfchen de oudfte en naauwst vereenigde Bondgenooten, toen, eensklaps, de Zeeuwfche Afgevaardigden ter Generaliteit, op den 27 van Herfstmaand, 't gevaar,'t geen hun van Holland dreigde,ter tafel der algemeeneStaaten brengende, teffens, voorftelden en aandrongen, dat de Admiraliteiten, fchriftelyk, mogten worden gelast, aan de Hollandfche aanfchryving in geenen deele te voldoen, of zo, hier omtrend, iets in't werk mogt wezen gefteld, als dan de gegeven bevelen in te trekken, en de Vaartuigen, die van hunne posten mogten afgetrokken zyn, weder op derzelver oude legplaats te brengen. De Generaliteits Vergadering was, des namiddags, ten zes uuren, buitengewoonlyk belegd; Holland zat voor, in den perfoon des Heeren van Werkendam, maar, des niet te min ging, by hunne Hoogmogendheden, het Zeeuw-, CO fcefol. van Holl. 25 Sept. il. 471 ca 473.  AANMERK, op het XV. DEEL: a? fcheVoorftel door. Doch, des anderen daags, nam het werk een' anderen keer. De Raad' penfionaris (die, zo als alle verdere Afgevaar« digden van Holland ter Generaliteit, behalven den Prefident, den voorigen dag, niet tegenwoordig was geweest, en aan wiens af- of by weezen, ik niet weete, of de verfchillende Refolutien dier twee dagen , gedeeltelyk s moeten worden toegefchreeven,) bevondt zig, nu, mede ter Vergadering, en de zaak , op nieuws, in beraad gelegd zynde, belloot men, het Voorftel en de Refolutie van den voorgaanden dag „uit het Register derfecreete „ Notulen" (in 't welk zy gefteld waren) „ te ligten(*>" Veelligt, was men, voor het houden der laatfte Vergadering, onder de hand, reeds nader by den anderen gekoomen; ten minften ik vinde niet, dat de oneenigheden, zo als anders te dugten was, federt uitbraken; ook bleeven de Staaten van Holland, van den 16 van Herfst- tot den 4 van Slagt-maand, gefcheiden en, op den a van Louwmaand des volgenden jaars, droeg men, aan hunne Edele Grootmogendheden, reeds voor een Concept-Accord met Zeeland, nopens den ophef der wederzydfche belastingen, met naame ook van den Turf. Onlange daar na, wierdt, onder bemiddeling*van den Prinfe, foortgelyk Accord, door de Staaten der twee twistende Provintien, met behoud van ieders regt, (Ti) Secr. Refol. der Staaten Gener. van 27 en 28 Sept. ïiSfli. Op den »7,wareu prefent de Heercn Ven Werkenden, Verbelt, Heeckeren, Deen, Odyk, Verbeyen, Crommon, Mauregnault , slyliia , Krul, Beek, Goikinga rnGriffiermaar, op den 2Ï, de Heeren Werkendam, lleeekertn, Bien, Raadpenfionaris Fegel, Odyk , Verbeyen , Mfmrtgnauljl , Fan Bnk, Gtckn.ga, niet den Griffier 'engel.  a8 BYVOEGSELS en regt, voor eenigen tyd, en onder uitkeering, aan die van Zeeland, van een aanzienlyk deel der inkomtten van de Hollandfche belasting (l) geflooten. Dit alles heeft, egter, voor 'c vervolg , de gefchiilen , over 't bezwaaren der wederzydfche goederen , niet geheel kunnen wegnemen ; in zo verre, dat de twist, ten jaare 1684 O) en, byzonderlyk, in 1686, wederom wakker wierdt; toen Zeeland, inplaat• Lunt.fe van het halve verlofgeld,* der goederen, welken, over hunne Stroomen, uit of naar Holland , vervoerd wierden, en 't geen zy, thans, trok, door haare Admiraliteit, het geheele deedt vorderen (»). Een gefchil, dat, eerst ten jaare 175a van deeze eeuw, by willige onderwerping van Partyen, door de Vorstinne Anna , toen Gouvernante deezer Gewesten wierdt afgedaan (o~). BI. 80. r. 8. „ De Raadpenfionaris Fagel zondt den Koning, door den Ambasfadeur Sidnei, een gefchrift toe." Tempee verhaalt, dat Koning Karel en eenigen zyner Raaden dit ftuk aanzagen, als, oorfpronglyk, afkomstig van den Graave van Sunderland, die de overgave van dien , aan 't Engelfche Hof, door zynen Oom, den Ambasfadeur Sidnki, by den Raadpenfionaris Fagel, zoude hebben uitgewerkt: doek hy voegt 'er by, dat hy het, voor zig zei ven, altyd, voor een opftel van dien Raadpenfionaris gehouden hadt; zo, om de, daar in voorkoo- men- (/) Refol. van Holl. 2, 13 Jan., 16 Maart, 14 Mey, S Juny, 1 Dec. iöSi, tl. 5-8, 24, 93; 250, 345, 665-670. Cm) Refol. van Holl. 18 April 1684. 192—194. (») Refol. van Holl. 20 Oei. 1685. 26 Jan., is Maart, 31 Mey, ï? Jaly, 6, 16 , 27 Sept., l4 Nov. 1686enz: 0) Paüi.us, Veiklaaa-. der Unie. 2 D. il. 270 en 271.  AANMERK, op het XV. DEEL.' 20 mende, feilen nopens deEngelfche Regeeringsforrne , als om dat Sunderhnd hem betuigd hadt, niets van de zaak geweeten te hebben , voor Sidnei hem 't gefchrift overzondt. Ook agtede Temple dien Lord te kundig van 's Konings denkensvvyze, om niet te gevoelen, dat zodanig een fr.uk geene andere uitwerking konde hebben, dan om zyne Majefteit , hoe langer hoe meerder, tegen de vereenigde Gewesten, op te zetten. Ondertusfchen hieldt men, ten Hove, Sunderland voor den Maaker, en 't kostte hem zyn ambt (p~). BI.8vr.9« „DeKoning van Groot-Brittanje en de Staaten. deeden, door hunne Gezanten, Vertoogen aan 't Franfche Hof." Om dit meerder kragt by te zetten, wierden de Engelfche en Nederlandfche Ambasfideurs, door hunne Meesters, gelast, gezamentlyk gehoor by den Koning te vraagen. Doch dit wierdt afgeflagen, en zo kwalyk in Parys geduid, dat s'Lands Ambasfadeur Van Starrenberg , omtrend deezen tyd, aan de algemeene Staaten fchreef, hoe de Heer Van Croissy hem, uit s'Konings naam, gezegd hadt, „ dat dit flreedt tegens „ het gebruik, en dat men wel famenfpannin„ gen * in andere Hoven konden maaken, maar *Ligni. „ dat zyne Majefteit dezelven, aan zyn Hof, „ niet gewoon was te dulden (#)." BI. 85. r. 4. „Sommigen hebben te verfiaan gegeven , dat hy" ( Lodewyk XIV), „de Turken , tot den inval in Hongarye, hadt ëe- tp) TëMïLE, Nou*. Mtmoir. p. 120- 12a. Negetiat. du Ctnttt u'Avaux. Tom. 2. pag. 59—6j. (q) Secr. Refol. Statten Gener. 17 Jan. iCSa. Voytz ntifft lts iVégotiat. du Cettitt d'Avaux. Tooi. 1. peg. 107.  ga BYVOEGSELSén1 aangemoedigd."Ditftemt, volkoomehtlyk, dve? een, met het geen ik, in myn laatst voorgaande Stuk op Wagen: (r), uit eene aanfchryving der algemeene Staaten, ten jaare 1673, aan s'Lands Ambasfadeur Paeds, te Madrid, gedaan , heb aangeteekend. BI. ioc. r. 15. „ De Staaten beflooten, na dat'er, reeds lang te vooren,over geraadpleegd was, — zesendertig Schepen van oorloge aan te bouwen." Dit raadpleegen ging niet zeer gemaklyk. Stad en Lande, naamlyk, was weigerig in dien aanbouw te koomen; welke op twee millioenen, en ruim negen tonnen fchats, begroot was. De algemeene Staaten hadden $ daarom , reeds op den 25 van Herfstmaand des jaars 1681, zo hier toe, als om die Provintie over te haaien tot haare toeflemming in het Verdrag van Asfociatie met Z weeden (s), de Heeren Van Beuningen , Be.ck.er en Lycklama a Nyeholt derwaarrs gezonden; die niet, dan met moeite, in de beide oogmerken hunner bezending, flaagden Om het werk volkoomen beflag te doen erlangen, beflooten zelfs hunne Hoogmogendheden, de medewerking van den Vorst Casimir van Nas/au, Stadhouder van 'c Gewest, door middel der Heeren Ees, Becker en Aylva ; die aan hem afgezonden wierden • interoepen (jt). BI. 101. r. z. v. o. „ De Colonie — van Su- O) Zie 14 St. U. 95 en 06 op Wagen: , Vader!. Hirt. il. 54.2. reg 7 va» ond. Verael. Wagen: alhier, il. i«fi. fw ttiam STRUVt Corpus Hift, Gtnxan. jol. 403. (/) Vergel. Wagen: alhier, il. 61. '») Secr. Refol Staaten Gener. 25 Sept., 10 Oft. l6%i Refol. Staaten van Holl. 16 July 1681. U. Ui. ' (u) Secr. Refol. Staaten Gener. 10 Dec. léti.  AANMERK, op hst XV. DEEL: §| Sarinamen — wffrdt opgedraagen aan de Westlndifche Maacfchappy deezer Landen. 1 'c Hadc lang gedraald, in wiens hadden Suriname zoude geraaken (V). Zyne Hoogheid, in den jaare I075> zynen gewezen' Sekretaris, Pieter du Moulin, aangefteld hebbende tot Gouverneur van Suriname, was dit (gelyk ik reeds heb aangeceekend (V) ) in 't algemeen, den Staaten van Zeeland onaangenaam. Zy, die, ten deezen tyde, ook met den Prinfe verfchilden, nopens het aanneemen des titels van Hertoge van Gelderland (x), beflooten zelfs, Odyk , ernftelyk, te verzoeken, om, door zynen invloed tenHove, dien Vorst te helpen beweegen, „ eerftelyk, dat „ fyneHoogheyt de goetheyt geliefde te hebben, „ om de faken in Suriname, byprovifie, nog te laten by het Commandement en dire&ie3 „ dat aldaar, jegenwoordigh, ge voert wert, door „ den Capiteyn Pieter Versterre ; als waar „ aan de Provintie merkelyk gelegen was, om „ redenen, die den Heere van Odyk waren —« „ voorgehouden. Ten anderen, om, aan zyne „ Hoogheyt, de geheele Colome van Suriname te prefenteren, om, daer over, met de Provin„ tie in cnderhandelinge te kamen, alfoo die, „ in zyne Hoogheyts handt en onder fyne „ abfolute direclie zynde, aen fyn Hoogheydc „ een merckelyke groote advantagie foude „ konnen geven, immers ongelyck meerder, als de Provintie daer, oyt, van foude konnen trecken, door dien defelve, daer over, te » veel (V) Refol. Holl. asSept.iöSr. £/.484. (mi Zie 14 St. 11. io5. op Wagen: Vaderl. Hift. 14 D. II. $41. reg. 2. ttan ander*. (*)Notul. van de Scaat. van Zeel. 11 —16 Fehr. 1679. BI 3o-« J9. Verg»l. Wacem: 14 D. tl. J4*—ss8. ea tl. 3<3i-j«fi,  3^ BY VOEGSELS en ti veel jalouzy en moeite onderworpen is, „ dat fyn Hoogheyt, in geencn deele, fou„ de fitbjeiï zyn O)." Hoe 't werk van du Mculin afliep, heeft men reeds, ter boven aangehaalde plaatfe, gezien ; maar zyne Hoogheid vondt niet goed Suriname over te neemen. Die Volkplanting was , door het vertrek van .meest alle de Engelfchen, met derzelver Slaaven, zeer verarmd en ontbloot geraakt, en, daar 't moeilyk was haar, door bel;waame middelen, weder aan te kweeken, inzonderheid wyl de overgebleevene Ingezetenen , op vermindering van lasten aandrongen , O) , fchynt dit eene der voorraamfte, medewerkende, redenen geweest te zyn, waarom de Provintie van Zeeland dezelve , federt, aan anderen overdeedt. BI. 104. r. 3. „De meeste Zeeuwfche Eilanden vloeiden onder." Op Schouwen, wierdt ook, ten deeze tyde, byzonderlyk het Steedje Bomenéde, door het inbreeken van den Buitendyk des Polders Nat-aars, omtrendgeheellyk weggefpoeld r»; ook leden de aanliggende Polders, Bornebrood en Sonnemaare, geweldiglyk. De Heerlykheid (£) Bomenéde; voorheen een C3O Notulen van de Staat, van Zeel. 11 Febr. 1675. en iZ Juay 1679, */• 79, Sc, 1ö3 en 1C4. (z\ Notulen van de Staar, van Zeel. 26 Dec. 1675. BI- ha* O) Zie dee ie Aanmerk-. 7 «f. */. 2S. op W.igen: 7 O. il. 74. rtg. 12 en Oudhof's Vei Haal van de Watervloeden.*.' 616*. (i) 't Is, uier, de plaats niet, dit breeder aamewyzen. My heugc, in de Archiven van den Briele, 'er verfcheiden blyken van gevonden te hebben. W. Teeling ook, in zyne nog onuitgegeeven', Chronyk va» den Lande van Voornr' O- S4--89. en 171.) deelt dit Landfcliap, te regt, in vier Kwartieren; te weeten: Oest-Veerne; of't land van den Brie!; Wert-Veerne; of't land van Goederede; Flakee; ook wel ZuidVmrn gezegd; en Bomn.enè. Zo ik, ooit, deezen Scbryver uitgeeve, zal ik bier breeder-vau fpreeken. Vergel. Boxhórn, Vervelg op Reicexsbkrg . ChronykvtnZeel. 2 O. tl. 535-545! e»  AANMERK, op het XV. DEEL: 33 een gedeelte van den.Lande van Voorne, maar, daar na, onder Holland geraakt , wierdt, by Edele Grootmogendheden , in den beginne , begreepen, met nut, herdyktte kunnen worden, waar toe ook reeds een begin gemaakt, zekere omfla gen . over de Ingelanden gedaan, en aanzienlyke fommen, uit s'Lands Kasfe, aan de Rekenkamer der Domeinen, waren ter hand gefield. Maar toen, byzonderlyk, de overweeging der te groote kosten de Staaten van Holland, kort daar na, deedt befluiten, de Dykagie te laaten vaaren , eh die van Zeeland zig nier. ongenegen verklaarden, dezeive aan te liaan, wierdt, in Herfstmaand des jaars ió84,tusfchen de twee Proyintien , een Verdrag gemaakt ? volgens 't welk, de Staaten van Holland, aan die van Zeeland, afflonden de Oppermagt, Geestigheden , hoog- en laag Regtsgebied, Eigendom en Landen, Tienden en alles, niets uitgezonderd, dat zy, inde bedykte Landen vap Bommenedê, Nat-aars, Bornebrood eri Blois, hadden gebruikt, met behoud, egter, voor zig, van de oppermagt, hoogheid, eigendom en ailes , mede niets uitgezonderd, 't geen zv hadden en gebruikten op de Stroomen, Rivieren en Wateren, die, aldaar, nu liepen of, ramaals, zouden mogen loopen, met het regt van * aanwas, aan de buiten-zyde van eenige roeden, die men aan Zeeland afftondt; alles met dieii yerftande, dat, by overvloeiing der bovenge,- mel- en Staat, der KiltrU 10 D. 11. 43i-438. Op welke laatlte plaats men zegt, nieis van de Hesren van Ben-.menede te hebben küsnen ontdekken, voor,het jaar 1454 toen Gysbregt van 'Xrelflein aldaar Heerwas. Doch de Charteret. van HolUndleeren, dat deeze Cytbrccbt zynen Vader, Johan van Ysklstkin , als Heer vanliommenede, reeds opvolgde, en gewaagen, al vroeger, van die Plaats. Regist. VeetHt. C. 141?.MS. Cas. ƒ. 19, J4,3S,36enz.  34 BYVOEGSELS en melde landen van Bommenede enz:, dezelven niet van natuure zouden veranderen. maar onder de Staaten van Zeeland blyven , en dat de Heerlykheid van Blois, een Leen zyn de van Holland, van die leenroerigheid niet zou worden ontheeven. Voor dit alles zouden de Staaten van Zeeland, aan die van Holland, afftaan de jaarlykfche wedde van den vierden Zeeuwfchen Raad, ter fomme van een en twintig honderd guldens, welke gelden, anderlints, na doode van één der vier jegenwoordigeZeeuwfche Raaden , door Holland, aan Zeeland, hadt moeten uitgekeerd worden. Na het fluiten deezer overeenkomst, en voor de uitwisfeling van dien, ontllondt 'er, egter, nog eenig gefchil over de wyze hoe; doch dit wierdt, in den jaare 1686, uit den weg geruimd , en last gegeeven , tot het uitwisfelen der wederzydfche Actens (V). BI. 110. r. 6. v. o. „ Borgaard," lees: „ Borchard (X)." BI. 120. r. 9. „ Doch hy antwoordde , dat de Staaten — verwerven."' Dit antwoord was, byzonderlyk, vervat in het Rapport, 't geen van Beuningen; die, in Lentemaand deezes jaars, weder herwaarts gekeerd was; aan de Staaten van Holland, op den 18 dier maand, hadt gedaan (V), en nopens het welke, den 9 van Bloeimaand daar aan, by 't meerder deel der Leden, begreepen wierdt, dat, nogmaals, by den Koning van Groot Brittannie moest worden aangedrongen op eene algemeene Vre- de- (V) Refol. van Holl. 25 July, 20 Au»., ja Sept., 3 Ofl., 20 Nov. ifiS2. */. 410, 438, 583, 613 en 6S9- 10 April, 31 July, «S, 22Sept. 1684.11. 143 ,239,481 ,482.en6Sc4>t. 1686.bi. 15». Cd) Refo». Staat, van HoJJ. 9 Jan. 16S3. tl. 4, (,#) Refol. van Ho)!. 18 Maart 1Ö83. II, 106.  AANMERK, op het XV. DEEL: 35 dehandelinge (ƒ). Delft, evenwel, en Amfterdam namen, toenmaals, dit Stuk over, 't geen, daarna, overeenkomftig 't bovengemelde gevoelen der meerderheid, op den 13 van Bloeimaand, tot befluit gebragt wierdt, zonder dat ik eenige aanteekening van eene dier twee Steden daar tegen vinde (g), maar wel, dat de Vergadering, ten zei ven dage, fcheidde, tot den vierden Mei, daar aan volgende. d'Avaux ; die men, met zeer veel voorzigtigheid, leezen moet; vergist zig dan, met te zeggen, dat die van Amfterdam, op den 15 van Bloeimaand, by hunne Edele Grcfbtmogendheden voorfioegen,1 om Spanje te dringen tot het aanneemen van het zegmanfchap des Konings van Engeland, en dat de Prins van Orange, hier op, zig, zeer heeviglyk, tegens hen uit. liet, alles in 't werk fieliende, om zulks te keeren (A). Ligtelyk bedoelde die Gezant de raadpleeginge van den 1.3, boven gemeld, of wel eene fcherpe woordenwisfeling, die, weinige dagen vroeger, in het Befoigne, over de zaaken , voortvloeiende uit het Rapport van van Beuningen, kan zyn voorgevallen, tusfcj-en den Prinfe en dien Burgemeester, die, thans reeds, het Franfche Voorftel begunffigde. Immers, dat zyne Hoogheid, om deezen tyd en om die reden, niet alleenlyk op van Beuningen zeer vergramd was, maar ook, in eenBefoigne3 tegens hem, zig wenschte uit te boezemen, blykr, uit het affchrift van eenen, door my gezienen, eigenhandigen Brief van dien Vorst, welke zynen lee- (ƒ) Refol. van Holl. 9 April 16s3. iU 154. (g) Refol. van Holl. 13 April 1683. bi. 147 en 14". W JSTegotiat du Comtt d'Avaux, T. i. p. i4s. C 2  3<5 B YVOE GSELS e j» leevendigen aart te natuurlykaffchildert,dan dat ik denzelven, hier ik onder, niet zoude plaatfen (7> BI. Bk ren (/tfn ««r7?e /Ipiil 1683, middag, Myn Heer. ,, /i ie*, deze morgen, tnifangtn UE,!e. brief, met de By lagen van gisteren Ik heb met aendagbt gelsfen die fcb^ne confï9 vi' deratien van den Hr, van Beunin jen. J/,.er fio veel by 'txtmdenkelyü « j0 macbt van Vranckr,en de reeden ,die men beeft om de fel ve Voor ex- ,f „cprebexderen , dat gaet direclelyk tegens fynu grtnden, om met Ullttrt, Vranckr. ooyt in alliantie te treden; want , indien alle fondementen waer waren, die by fielde, fo en is 'er niets overigb voor ons. a Refoimit * Dac de Prins, ia de Lente, daar ter plaatfe was, blykt ook uit fl I' m' X43, ^erge'' TO* myai Aa«m, alhierj ej  AANMERK, op het XV. DEEL: 37 Bl. 14?». r. 8. '„ Drie Heeren uit de Ridderfchap." Zy waren de Heeren van Wassenaar, Zoete de Lake van Villers en van Riioon (k). Bl. 147. r. 2. v, o. „ Terwylmen 'er over raadpleegde in de Steden." Onze Wag heeft, elders, "aangeteekend, dat '„ Dordrecht en „ Delft, federt, een ontwerp maakten, dat „ tusfchen beiden ging, en ftrekken zou, om „ Amfterdam te vereenigen met de overige „ Leden; doch dat de Stad, ook geen gevallen „ in dat ontwerp vindende, by haare meening „ volhardde (/>" Dit moet, blykens zyne aanhaaling, voorden 10 van Wintermaand, gefchied zyn. De Staaten waren, van den derden tot den 9 dier maand, niet by een geweest (f«), en ik vinde 'er niets van,in de Refolutien hunner Edele Grootmogendheden. Bl. 150. (1). Vergelyk met deeze Noote, 't gezegde by Wagen. , Gefchieden. van Amjl. s.D.6 St. bl. 72-70'. Bl: 153. r. 6. „ Last, om der Vergadering van Holland te doen begrypen , dat de voorflag van d'Avaux — niet moest worden toegefchree' ven aan verkeerde oorzaaken". enz. Indien de Afgevaardigden, waarlyk , zo gelast geweest waren, zou die veronderftellen, dat d'Avaux, reeds vooraf, zodanig een' Voorflag, ter Vergadering van Holland, hadt gedaan. Maar, daar, uit onzen Wagen, zeiven, (blykens zyn gezegde Qt) Refo!. van Holl. n Nov. 1683. W. 3ÖI- vergeL 24 No». I6»3. bi 417. alwaar men de naimcn kan vinden der Afgevaardigden, uit de, in den Tekst genoemde, Steden. (O Gefchied Amft. » D. 6 St. bl. 72. uit Refol. Vroedfch, Lr. P. 10 Dec. 1683. ' (a) Refol. St. v. Holl. van 3—n Det. 16S3. bl. 486—40S. C 3  33 BY VOEGSELS en de en aangehaalde, op ld. 151, 152 en 158) zeker is, dat die Voorflag, aldaar, nog niet was gefchied, ftrookt het geval van zulk een' last geheel niet met den ftarid der zaake. Onze kundige Schryver, trouwens, (en men heeft dit, voor my, reeds, doen zien (») ) heeft misgetast, in den duifleren tekst van het Stuk, uit het welk hy zyn gezegde aanhaalt (0), doch alwaar de zin geenzints is, dat de Afgevaardigden gelast wierden iets, ter Vergadering , nopens deezen (aldaar nog onbekenden) Voorflag te doen begrypen, maar wel, om, by hunne te rug komst in den Haage, daadlyk, d'Avaux te gaan begroeten, en hem te verzoeken, dat hy, of aan den Staat, of aan zodaanigen van deszelfs Leden, als hy nuttigst zou oordeelen, geliefde bekend te maaken al dat geene, 't welk hy, aan de Afgevaardigden der Stad, nopens s'Konings geneigdheid tot vrede en het afwenden der Franfche wapenen naar elders, geopenbaard hadt; oordeelende de Vroed, fchap van Amfterdam dit hoogstnoodzaaklyk, ten einde de voorflag •> door den Heere d'Avaux , aan den Staat te doen (*); om, naamentlyk, dentycl, aan de Spaanfchcn gefteld, te verlengen , tot den eerflen van Sprokkelmaand; niet mogte worden toegefchreeven aan verkeerde oorzaaken. Bl. 180. r. 1. „ De Markgraaf van Grana, of, zo anderen melden , de Prins van Orange zelfs C») Vierde "isSve van Canbjdus aan den Schryver van het Polst, l'ertoog, il. 75, (e) Wagen* is D. iss CO- Welk Stut ook gevonden woritt in de Refol. van Holl. 24 Felir. i68«. il. 51—58. " ln den 'fext ttaat, eigentlyk , „ de memorie, cm aan den Sttut beland ,e >!.ae;ien." Refol, Holl. 24 Fèbf. 1084 bl. 5'j, Zy was dus nog niet gedaan,  AANMERK, op het XV. DEEL. 39 zelfs, hadt — het Pacquet doen onderfcheppen." d'Avaux verhaak, met veele omftandigheden, dat de Prins het hadt laaten doen (^>); doch men leest de volgende, uitdruklyke, woorden , in deRefolutien van Holland (#). „ Syne „ Hoogheyt,den Heere Prince van Orange,heeft, terVergaderinge,bekent gemaekt,dat de Mar„ quis de Grana, Gouverneur Generael van „ de Spaenfche Nederlanden, machtig gewor- den zynde een Misfive van den Heere Grave .5 d'Avaux, extraordinaris Ambasfadeur van zyne Koninglyke Majefteyt van Vranckryck „ aen defen Staet, gefchreven aen die Maje„ fteyt, ten dele in cyffer, in den Hage, den „ negenden van de voorlede maent January, „ met noch drie andere Briefkens, de voor- fchreve originele Misfive, met de ontcyffe- ringe van dien, hadde gefonden aen zyne „ Hoogheydt f>)." Ook verklaarden Hunne Edele Grootmogendheden zulks, niet alleenlyk ter Generaliteit, maar, toen de Franfche Ambasfadeur, aan de algemeene Staaten, zyne Brieven te rug vroeg, en deezen hier over fchreeyen aan de Staaten van Holland, zeiden de laatstgemelden, ten tweede maale; „ niet te konnen fien, wat „ recht de Heer Grave d'Avaux foude mogen „ hebben, om, aan dezen Staat, te klagen over „ de voorfz: depêches, ende de communicatie daer van gegeven , dewyle die aen haer was „ toegekomen, door middel van den ghemelden „ Heere Marquis de Grana (r)." In 't voorbygaan, zal ik aanmerken, dat de Prins O") Negociat. d-i Comte d'Avaux, T. i. z< p. 41. 61 6? 62. {4) Refol. van Hill. 16 Febr. 1684. 38. j Rclol. vaa Holl. 44 July 1084. bl. 117 en Zit.  AANMERK, op h«t XV. DEEL. Sft' l Hier op betrapte, den 14 van Zomermaand oeezes jaars 1684 , de Schout van Leiden den Ridder Armstrong , ten verzoeke van den Èngelfchen Gezant, aan wien hy hem overgaf. Armstrong was onder de Bannelingen; vyf honderd ponden fterlings waren op zyn iyf gefteld. Hy viel dan, in zo verre, mynsbedunkens, in de woorden der Refolutie van den 24 van Hooimaand des voorbeden jaars 1Ó83, ook wierdt aan,Paets, in't byzonder,nog aan iemand, hoe genaamd, hier over, 't misnoegen van den Staat getoond ; maar hunne Edele Grootmogendheden namen egter, zeven dagen daar na, een Befluit, (op 't welke ik denke, dat de Hollandfche Mercurius; hier, by onzen Wagen:, aangehaald; 't oog heeft) 't geen in de geheime Notulen wierdt gefteld, en van't welke, in de gewoone, niets gerept wordt (0), houdende ; dat, aan de Magiftraaten der Steden en Hoofd-Officiëren der onderfcheidene Piaatfen, zou worden aangefcbreeven, dat zy, op vertooning van eenige „ authorifatie, by haerEd: Grootmog: gegeeven, in generaale termen, om te dfprehenderen, \faifeeien3 of aen, iemand over te Weren eenigeperfoonen, f mder dat, in die Aklen of „ Authorifatien, fpecialyk en met volkomen „ dejignatie, de naam van defelve peifocnan wierdt ui: s;edruckt — , daar in foudcn hebben „ te^&We«»,metdeuyterfte vooifichtigheyd L en circumfpe&ie, en fulcks we) toefien, dat fy , onder pretext van dien . niet mogten' komen te apprehenderen, fdïfeeren en over„ leveren, die fy niet fekerlyk fouden weeten,, »»' dac (e) Secr» Refol. van Holl. 21 Jutiy 1684 U. 162. Vergeb tóopende Refol. van Holl, ai luny 1684. H. 899-8»ï«  5© BYVOEGSELS en „ dat haar Edele Grootmogendheden, onder de „ voorfz: generaale deftgnatie , expreffelyck „ lbuden hebben willen defigneeren, ten eyn„ de fodanige Aften, tot pre ju dit ie van de vry. „ en geregtigheden van den Lande, niet fou» „ den mogen werden mübruyckt:" moetende de voorn: Magiftraten en Officieren zich ook, byzonderlyk , wagten van zodanige, gene„ rasle of fpeciale Acten, die gefuranneerd „ of verjaard waren." Ik beken gaarne, dat de eigentlyke reden deezer, zo 't my toefchynt, nadere verklaaring der Refolutie van 24 July 1683, mY niet khzr genoeg is; ten zy men zou mogen vastffellen, aan de eene zyde, dat, wyl de Hertog van Monnouth, thans, hier te lande, by veelen zeer gezien, en de Koning, in den grond, op hem niet ineêr misnoegd was, de Staaten, daarom, gemeend hebben de vervolging van Monnouth's medepligtigen niet meêr zo ftreng , als in 't voorgaande jaar , te moeten behandelen; en, aan den anderen kant, dat men, in Holland, thans, verneemende of, voorheen, geweeten hebbende, dat Armstrong, in der daad, een Geldersch Burger was, geoordeeld heeft, voortaan, met meerder omzigtigheid, in deezen te moeten te werk gaan; nadien 'er, ligtelyk, iets diergelyks, ook omtrend anderen zyner medepligtigen , kon plaats grypen , in welk , of foortgelyk geval , zonder nadere voorziening, de vry- en geregtigheden van den Lande, hooglyk,zouden kunnen gekwetst worden , 't geen, volftrektelyk, tegen de uitdruklyke meening der meergemelde Refolutie van den 24 van Hooimaand des jaars 1683, zou aanloopen. Van deeze Refolutie, als uitzonderen-  AANMERK, op het XV. DEEL; §t rende alle die geenën, die* ooit, hier te landé hadden gewoond, en Burgers of Ingezetenen waren geweest,hadt ook de.Engelfche Gezant zig , veelligt, by den Hoofd - Officier van Leiden , niet bediend , maar flegts van het een, of ander, reeds verjaard Befluit (dat van Hooimaand 1683 kon nog niet verjaard gezegd worden) , voorheen , by hunne Edele Grootmogendheden , op 't overleeveren van Engelfche Weerfpannelingen, genomen. Bl. 253. r. él. „ Ook meen ik" enz: die meening wordt, wat Holland betrefiè, duidlyk bevestigd , door de Refolutien hunner Edele Grootmogendheden. De Marokfche Gezant wordt, aldaar, gezegd, HazanEsquk:rdo(^> BI. 256. r. 8* v. o. Sedert nam hy zyn Ampt — waer , tot klein genoegen der Regeering." Hier van was ook, in 't voorgaande jaar 1583, een opentlyke blyk geweest. De Magiftraatlag, thans, overhoop met den Oud-Burgemeester Van der Ulft , en men klaagde, wederzyds, over den anderen, ter Vergadering van Holland. Die Vergadering wierdt, thans, mede waargenomen door Mr. Jan van der Stael , Penfionaris der Stad (#), die, in Siagtmaand daaraan, op ligten dage en openbaare ftraate, binnen Gorinchem, wierdt aangevallen, door zekeren Cornelis Pelt , Van der Ulft's Schoonzoon è die hem ,met een' rotting, een' flag op 't hoofd en, onder veele fcheldwoorden, verfchekien fteeken met het rapier; dan die flegts doorjfc hembdsmouwen gingen; toebragt. De Mflfc ftraat, daar op,den Stadhouder des Drosfaards' ge» (p) Refol. vsn Holl. 18 Deo IÖ86, 11. ?oj. il) Refol. van Holl. 7 en 57 july löS^i Ipi en 230. D 2  3» BYVOEGSEL S eh gelastende, Pelt te vatten, namdees wel aanta gehoorzaamen, maar bleef ftil zitten; zo dat Pelt, opentlyk, over ftraatging. Ook beriep deStadhouder zig, by nader opontbod, op de afweezigheid van den Drosfaard, wiens dienaar hy was, en die, federt, in de Stad gekoomen en kennis van 't geval gekregen hebbende, verklaarde, dat hy alleen zynen Stadhouder hadt te gebieden , en dees de beveelen van Burgemeesteren en Schepenen niet hadt te volgen. De laatstgemelde bragten, toen, de zaak ter tafele van hunne Edele Grootmogendheden ; die, in 't laatst van Wintermaand des jaars 1683, verklaarden , dat de Drosfaard en zyn Stadhouder gehouden was geweest den Aanvaller, op last van Burgemeesteren en Scheepen, in hegtenis te Hellen, en dat zy dit bevel, als nog, hadden na te koomen , ten ware voornoemde Burgemeesteren en Schepenen, op 't verzoek, by Pelt, aan hun, ten dien einde, te doen, daar van afzagen (V). Ik vinde niet, wat hier op volgde. Gorinchem Hak thans vol van twist. De Vroedfchap verfchilde ook, meestendeels, met Burgemeesteren, byzonderlyk met den Penfionaris Van der Stael , die, in 't jaar 1684, loz de eerstgemelde waardigheid bevorderd, aanhoudend; zo gezegd wierdt; Rapport weigerde te doen van het voorgevallene ter dagvaart van Holland, zelfs van de punten van Befchryving (V),, Bl. 271. r. 3. v.o. „Maurits,— ej)Lastbrief en Berigtfchrift — aangefteld." Vergel. myn aangeteekende, in het 8 Stuk, bl. 51—55, 63. en 64, op Wagen:, 8 D. bl. 106. r. i.r. 6. y. 0, en bl. 203. r. 6. v. 0. Bl. f» Refol. v. Holl. 26 Nov. en 43 Dec. i<583. il. 484, s 17 en 5 i8c' (0 Refol. v. Holl. 17 Nov., 1 Des. 1684. il. 535; 53ö,en 57J-575?  AANMERK, op hst XV. DEEL. 53 Bl. 275. r.4. v.o. „Hebbende gemelde Prins (Willem I) het hoog gezag — niet ge-oefend als Stadhouder, maar ingevolge van de opdragt der hooge Overigheid." Zie myne Aanmerk: in \jSt.bl. 106—108. 0pWAG-.7D.bl. 429.r.o. Bl. 279. r. 5. „ Den Heere van Halewyn." Zyn voornaam was Simon (*). Hy moet dus niet verward wórden met den Raadsheer Korkelis van Halewyn , dien , onze Wagen: , op bl. 259, genoemd heeft. Bl. 279. r. 6. „Men voegt 'er by, dat Muys ftaat gemaakt hadt — , dat hy, door den Prinfe , vast gehouden en naar Loeveftein gevoerd geworden zou zyn" Schoon hem dit lot niet overkwam, waren, egter, de nieuwe Agten, die hy, tegen s'Prinfen zin , met alle kragt, hadt tragten te weeren, maar naauwlyks in hunne bediening gefteld, of zy lieten, op den 22 van Louwmaand des jaars 1685, aan Burgemeesteren yan Dordrecht, eene aantuiginge doen, dat Muys van Holy, fchoon een* boventallig Lid van den*^™5* Oudraad zynde, zig, evenwel, in den tyd, tot Schepen en, naderhand, tot Burgemeester der Gemeente hadt doen verkiezen; en toen Burgemeesteren verftonden, dat die aantuiginge niet in de Registers gebragt, maar ter zyde moest gelegd worden, wisten de gezegde Agten het zo ver te brengen, dat Muys, in 't begin van Sprokkelmaand des volgenden jaars 1.686, by monde van den Schout, wegens zyne Hoogheid, gelast wierdt, zig, voortaan, uit den Oudraad te onthouden; aan welken last hy, fchoon, voorheen , een Man van invloed, doch, nu, verlasten van de zynen, gehoorzaamde en, wyders, zyne daCO Van de Wall , Privileg. van Bordr. 8 Afde el. ijjio. (tl, it. D 3  §4 BYVOEGSELS es^ dagen, buiten regeeringe, eindigde. Hy is dezelf» de, dien men , toen Sekretaris zynde, als getuige , in de regtspleegïnge van denRuwaard van Putten, ontmoet heeft (u), en van wien gezegd wordt, dat hy, in den beginne, geene geringe toegeeVendheid voor den Prins van Orange betoonende, egter de voorregten en vryheden zyner vaderlyke Stad zo naauw ter harte nam, dat hy zig genoodzaakt agrede , eed- en pligtshalven, van maatregelen te moeten veranderen en zig tegen s'Prinfen inzigren te verzetten (V). In meêr Steden; als te Rotterdam, ScIioob» .hoven en Woerden ; was 'er, om deezen tyd, gefchil, tusfcben de Leden van Regeeringe. Ter bevordering der beknoptheid deezer Aanteekeningen, vergunne men my, den Lezer, alleenlyk , te wyzen, tot de, hier onder aangereekende, plaatfen (V). 'tZal, by gelegenheid der gefchillen, over hetRegeeringswerk in de Steden, egter niet onvoeglyk zyn, hier aan te teekenen, dat men, ook ter Vergaderinge van Holland, om deezen tyd, eene ongeregeldheid herilelde, die, eene wyle lang, aldaar hadt plaats gegreepen. Van ouds, plagt niemand ter hoogstgemelde Vergadering te verfchynen , dan die , daar toe , met een' Geloofsbrief van de Vroedfchap zyner Stad was voorzien; doch, federt eenigen tyd, was mgekroopen, dat fommige Regeerings-Leden; zon- (a) Zie myne Aameek. 14 St. 61. 74, 75. 81 en 82. op Wagen: 14 D. 61. 151. r. 5. en 61. 152. r. 7 van cndcre. (s)VaxdeWau .Privileg. vanDorrlr. S Afdeel.ft 1917-1919. (wj Zie, nopensRotterdaiU, Refol. var.H0ll.24 , 26 Febr.., ai , 24 Maart 1684. 61. 44, 68, 160 en 170. 1, 10, 10 Febr., 6 April 1685. 1 Maart, 28 Mey ïfcSó. Nopens Scl)oo::hoven, 23, :6, 29 M:y 16S5. 61. 220, 263 es 266 Nopens Woerden, 21 July, 18 Nov. 1684. 537 en :8 Scpt. 1085. 61. &,(,%. Die gefchiUen, egter, nadden, oeels, eenen vreegeren aanva,  AANMERK, op het XV. DEEL. 55 zonder daar toe by hunne Steden gelast te zyn; de Afgevaardigden by hun Edele Grootmogendheden vervongen. De aandagt der Regeering van Leiden was hier op wakker geworden. Zy vertoonde, reeds in 't laatde des afgeloopenen jaars 1684 ,'t onredelyke en nadeelige van dien. Noodzaaklyk; zeide zy; meest, door zulk een handel, 't navolgende gebeuren, „ of, dat de Ke- folutien, op het confent van zodanige ongelaste „ en ongeauthorifeerde Comparanten gedraa„ gen, verftaen fouden moeten worden, ten \\ opfichte van de Vroedfchappen van al zulke Steden, niet te wefen obligatoir ende, byge„ volge, haer Edele Grootmogende Refolutien ende Conclufien gedeftitueert van dat effect, dat defelven, nootfaecklyck, moesten erlangen, ' ende fonder dewelcke de hooge Regeringe niet *' anders foude behouden, dan den blooten naam; " of, indien men foude mogen verftaen, dat " al fulck eene defe&ueufereprefentatie beften" digh ende krachtich ghenoegh foude fyn, om " de refpeftive Vroedtfchappen, cutn effetlu , te \j verbinden, dat, als dan, de kragt ende vryheydt ' der Regeringe t'eenemael foude werden " vernietight; dat oock,in alle voorvallen, " daer yemandt,als eenKoningh,Prins, Staet, " Republicq of een ander particulier reprefen" teer ende, ial fpreecken of handelen, de be' ginfelen altoos genomen wierden, ten refpeeïe " van de Afgefondene van Koninghen, Princen, " Staten ende Republycquen, met de exhibitie ' van de Credentialen, ende in de particuliere " handelingen van een laft ofte procuratie ; dat, „ daeromme, ook de Heeren Gecommitteer„ de Raden, in hare Brieven van Befchryvwge, D 4 " §e'  $5 BY VOEGSELS en „ gewoon waren te gebruycken de Cldufülel „ van de Heeren Gedeputeerden uyt deStcieh,' „ behoorleek gelaft ende geauthorifeert, naer „ de Vergaderinghe af te fenden:" om allé welke redenen, en tot voorkooming van wanorde Én behoud van ontzag voor de Staatsvergadering van Holland, Leiden verzogt, dat „niemandtoe „ de deliberatien , het doen van propofitien, „ en het advi/èren ende opineren in de Verga„ deringhe, föu worden toégelaten, dan die, met: „ exhibitie van laft ende authorifatie van de s, Vroedfchappen, fouden kunnen bevvyzen, dau 3, fy, tot het vvaernemen ende affiflcren van de „ Vergaderinghe, behoorlyck waren gequalifi„ ceèrt-,èn datdiegecne, die, daer van, fouden „ m >gen fyn in gebreecke ende, niet te min, fou- eten billen ondernemen hare fejfs in de Verga„ derplaerfe te occuperen, met der daedt daer „ uyr fouden werden geweert," Men ftelde deezen voorflag in handen van de Leden, en deeze bragten, op den 12 van Sprokkelmaand des jaars 1686, voor Advis, uit, dat, overeenkomftig de fondament ele Refolutien van den 17. Maart 1581,00 van de gronden, vermeld in dsj Refolutie van den 25 van Louwmaand 1658, het voorig gebruik van deeze Vergadering weder zou behooren te worden ingevoerd; dat, namentiyck, in defelve, egeene Gede„ pureerden fouden vermogen te compareren of „ ge-admitteerd werden, dan mids, alvorens, „ overleverende Comrnisfie ofte Credentie van de Burgemeesteren ende Vroedtfchappen, by „ de weicken zy Luyden gefonden werden, „ en dat de, refpeclive Burghemeeiteren ende 3', Vroedschappen de voorfz: Commiffien ende* » " „ Cre.  AANMERK, op het XV. DEEL. §7 „ Credentialen fouden mogen verleenen, of ,, voor altyts ende tot wederzeggens , ofte 5, voor eenighen gelimiteerden tydc, ofte voor j, de, als dan aenitaende, Vergaderinge alleen„ lyck, naer derfelver welgheva'lleri." Sommige Leden namen,, toen, dit Rapport over en, op den 1 va Kegotiat. du Comte d'Avaux. Tm. 1. ptig. 76, 77, 78, 79) 87, 102. Tem. 4. feg. 149.  AANMERK, op hst XV. DEEL. de Porte, zynen Onderzaten aldaar, welken die Leerbeleeden, dreigen, van, binnen vier maanden, te moeten vertrekken, of dat anderfints, zyn Ambasfadeur hen, geboeid, zoude opzen? den, om, voor altyd, op de Galeien te dienen. De Staaten namen deeze ongelukkigen , onderhandsch , in hunne befcherming f» Bl. 317. r. 5. v. o. „ Zeker gezelfchap van l7ranjchejufers,die zig - , te Haarlem,nederzetteden" Eenige andere Vrouwen van aanzien begaven zig naar elders , met naame naar denHaage; alwaar haar eenige kleine Huiskens, agter de Klooster Kerke , ingeruimd wierden (£> Bl 317. r. 18. „ In Holland, werdt terfiond gezorgd voor het- onderhoud der gevlugte Preaikanten." Van 's gelyken wierdt, by de Staaten van dat Gewest, eene fomme van honderd duizend guldens vast gefteld, voor de hervormde Officieren, die zig, met de vlugt, herwaarts begeeven hadden. Zyne Hoogheid floeg zelfs voor, die fom, met nog vyfüg duizend guldens, te vermeerderen (e); 't geen my, egter, niet blykt gefchied te zyn. Men droeg, voor 't overige, zo veel zorge,hier te lande, voor de zekerheid der Franfche Vlugtelingen, dat, op verzoek der algemeene Staaten,°die van Holland den Courantiers verboden , iet, hun betreffende, veel min de wyze en middelen, op en door welken zy zig der vervolging hadden weeten te ontdekken, in de Nieuwspapieren,te plaatfen (af). Om,evenwel •o) Secr. Refol. Generalit. 4 Juny 168Ö. en van Holl. 31 Mev 1686. bl. 182. (6) Db Riemrr , Eefchryv. van s'Gravet.li. 1 D. *!. 3PS(O Refol. van Holl. 3 Mey IÊ85. tl. 196° 60 Refol. van Holl. 14 Febr. 1C86. tl. 75.  óc BYVOEGSELSen wel, Frankryk niet te beleedigen, verboodt men mede het fnyden , maaken, drukken of verkoopen van alle Rymen en andere Gefchriften, die, tot nadeel zyner Majefteit, hier te lande, thans, als ware het, regenden (e). Bl. 320. r. 4. „ De Staaten gaven, om den Koning te believen, last,tot het opzoeken deezer Luiden." Holland befloot nu wel, de zaaken, ter algemeene Staatsvergadering, daar heen te doen rigten, dat de Perfoonen, welken , door zyne Majefteit van Groot-Britannie, van de algemeene vergifnis, met naam en toenaam , waren uitgeflooten, by openbaaren Pkkaate, wierden bekend gemaakt en, teffens, gelast, zig uit deeze Landen te begeeven, maar óp geen' anderen voet, dan dat het voorfchreeven Plakaat, in deeze Provintie, niet zoude ter uitvoer worden gebragt, zo lange eenige van de andere Provintien niet mede, in hun Gewest en met de daad, deezen Luiden derzelver verblyf opzeiden, en tot vertrek noodzaakten (f). De zaak ging, federt, by de algemeene Staaten, door; maar Friesland maakte zwaarïgheid,inde afkondiging van zodanig Plakaat. Doch toen, daar op, de Ambasfadeur Van Citters fchreef, dat Koning Jacob tegen het doen van Friesland veel misnoegen hadt opge. vat, liet Holland, ter Generaliteit, aandringen, dat dit Gewest tot de afkondiging mogte worden overgehaald, of, ten minfte, reden gave van zyne agterhoudentheid in deezen (g~). Dat men, ot> dertusfchen, in Holland, het, thans, zo hard te« gen de Engelfche Bannelingen niet meende, zal, itf f>1 Refol. van Holl. 2 8 Febr. r6%6, II. OS. (f) Refol. van Heil. 17 Mey 1686 il. 344. (g) Refol. van Holl. 7 Aug. I68é. BL '483. "'  AANMERK, op het XV. DEEL: 6x in 't vervolg, niet alleenlyk, uit het verblyf, aldaar, van Burnet en anderen, duidlyk kunnen worden opgemaakt (h), maar ook, uit 'c beklag van den Koning, dien aangaande (f). Bl. 321. o. r. „ Manert, " lees: Manart Bl. S20- r. 7. „ Ik vind niet — dat ds Staaten hier toe gearbeid hebben" Dit is my mede niet gebleeken. Doch ik zie, dat de" Koning van Engeland, over dit werk gefchreeven hebbende , zo aan den Koning van Denemarken, als aan de Stad van Hamburg, de algemeene Staaten, hier op , door den Ambasfadeur Van Citters, hun werk maakten, om een affchrift van die fchryven te bekoomen, maar dat de Graaf van Midleton zulks den Nederlandfchen Gezant weigerde, op grond, „ dat zyne Majefteit, bemerkende, hoe weinig „ Jecreteffe in Nederlandt was, en dat alles „ daer openbaer wierdt, daerom, niet geer„ ne , zyne Brieven, aen de criticque van de werelt, zoude exponeren.'t Openbaaren der geheime ftukken, hier te Lande, ging, thans, zo zeer in zwang, en was zo bekend aan de buitenlandfche Hoven, dat eenige Engelfche Hovelingen en Staatsministers Van Citters, opentlyk, aanzeiden, „ dat, dewyle „ zy fagen, dat alles fo openbaer wierdt, fy [cru„ puleus wierden, om met hem langer te cor- responderen? Men befloot wel, by de algemeene Staaten, te overleggen, hoe zulk een tnis* bruik voor te koomen (/), maar, voor zo ver ik rV) Wagïn:, alhier, II. 339, 350. (i) Zie myne Aanmerk, alhier, */. 69; op Wagen. U. zSi.r. 12, (f.) Refol. van Holl. 13 Juny 1686. bl. 388, 289, 290, {!) Secr. Refol. Staat. Gener. ai Sept. 1686.  62 BYVOEGSELS ég ik weet, vondt men 'er geen beter middel toe, dan dat Van Citters niet aan Hunne Hoogmogendheden zeiven, maar aan den Griffier Fagel , de geheimfte raaken zou melden (m). Doch dit genas het gebrek niet. Ondertusfchen flremde zulk een handel ook andere Gezanten van den Lande, in het naar„vorsfchen van zaaken , aan welken , dikwyls, den Staat hoogst gelegen lag, midlerwyl de vreemden, met naame d'Avaux; die, nog een geruimen tyd hier na, de geheime brieven van Van Citters , aan de algemeene Staaten, wist magtig te worden («)» alles vernamen, wat, in de Kabinetten alhier, voorviel; waar van ik reeds een voorbeeld, heb aangehaald («). De Refidenten Goes, te Kop. penhagen, en Valkenier, te Augsburg, deeden foortgelyke klagten, als de Ambasfadeur Van Citters Het is5evenwel, zeker genoeg, dat, in 't vervolg, de Prins van Orange, byna alles wist uit te vorfchen, wat, in 't Kabinet des Konings van Groot-Brittannie, omging; immers, d'Avaux flelde dit zo vast, dat hy zynen Meefter overbriefde, hoe zyne Hoogheid agter alle die geheimen wist te koomen, door Sidney , die ze aan hem, en door Mevrouw Van Sunderland , die ze aan de Prinfesfe , overfchreef (q), 345- r- I.& p Ook wierdt, hier toe, eerlang, beflooten." Tot nog was het in gereedheid brengen van der Staaten Vloot, met zeer f» D'Avaux, T. 6. p. 76. myne Aanmerk, op tl. 367C5). en p bl. 439. r.s.v. o Brief van Citters, '.3 Febr. 16S8. 00 N'gociat. du Cemte d'Avahx. Tem. 6. p m. «4. O) Zie myne Aanm. rk. in dit 15 Stik. BI. 13. (p) Refol. Staat. Gener. .33 April en 15 July \6U. (?) Negoliat, du Comit d'Avavx. Tem 6 p. m. 72, 73 et 75.  AANMERK, op het XV. DEEL: 63 zeer traage fchreden, voortgegaan. Men heeft reeds gezien (f), hoe, ten jaare 1681, befluit genoomen was, tot den aanbouw van zes en dertig Oorlogfchepen, maar, in plaats van deezen, bevondt men, dat, in Bloeimaand van dit jaar 1686, niet meer dan flegts vyftien hollen van Schepen gemaakt waren. Men fchreef dit,grootendeels, toe,aan de agterheid der betaalinge van de Landprovintien, die zelfs hunne reeds ingewilligde penningen, door eene tydige * opbrenging, niet hadden gezuiverd f,mnt' Bl. 349. r. 3. „ Albyville — verzekerde de Staaten, in zyn eerfte gehoor." Hy was, den tyd van drie weeken, in den Haage, bevoorens hy gehoor, ter algemeene Staatsvergadering, verkreeg. Hunne Hoogmogendheden, bemerkende, dat de uitheemfche Gezanten , tegen voorig gebruik, meêr en meer gewoon wierden, de Memoden, welken zyderVergaderinge hadden voor te draagen, flegts door iemand hunner Bedienden te laaten brengen aan de Vergaderkamer, zonder zig daar over te vervoegen aan den, in den tyd , voorzittenden, Heer, hadden,* byzonderlyk met goedkeuring van Holland ; onlangs vastgefteld , dat de zelve Gezanten, gehoor willende verzoeken, of eene Memorie hebbende over te keveren, zodanig verzoek, of overleevering, ïn perfoon, zouden moeten doen aan den voorzittenden Heere, en dat, anderfints , op de voorfchreeven' verzoeken en Memorien, niet zou (O Zie Wagen: alhier, tl. tot. r. 15. en myne Aanmerking op die plaats, in dit Stukje. Bl. 30. 09 Refol. van Holl. ïo Mey 1686. il. arö en 177.  &t BYVOEGSELS en zou, worden beflooten (t)., Uit .hoofde vatj die Refolutie, was Albyville verpligt geworden , zytae Geloofsbrieven, aan den Prefidens van hunne Hoogmogendheden , over te gee° ven en gehoor te vraagen. Maar hy kantede zig hier tegen, zelfs zwaarigheid niaakende, zyne komst alhier, in perfoon, aan gezegden Prelident bekend te maaken. De algemeene Staaten, ongezind, om in dit, pas genoomen', Befluit verandering te maaken , gelasteden, zp den Ambasfadeur Van Citters, als den Heere Van Dykveld (welke laatfte nu juist voorzat en naar Engeland ftondt te vertrekken) ; den Koning hun goed regt voor te draagen: (u) gelyk gefchiedde. Doch zyne Majefteit , zig niet ftoorende aan de Refolutien van deezen Staat, liet aan Van Citters, door den Graave van Midleton, zeggen', dat men zynen tegenwoordigenAmbasfadeur, cp geene andere wyze, gehoor moest vcrleenen, dan aan den Heere Srelton gedaan was, en,dat hy, zo lang zulks niet was gefchied, ook Dykveld niet ter gehoor toelaaten zoude. Frankryk, wiens Ambas» fadeur, d'Avaux, zig mede, al vroeg, tegen dé Refolutie der Staaten verzet hadt, fpeelde hier onder (v), en de zaak zou verder geloopen en groote verwyderingen kunnen veroorzaakt hebben , zo niet de Heer Van Heekeren, zitting hebbende ter algemeene Staatsvergadering, aan Albyville, hadt voorgeflagen, zyne Geloofsbrieven den Prinfe van Orange ter handen te Hellen, en zyne Hoogheid te ver- zo's-^ (V) Refbl. van Holl. n Sept. 1686. */. S'7, en der Staatea Gener. van 11 Nov. 1686. («) Refol- der Staaten Gener. 8 Febr. 1C86. 2, (v) Refol. der Staaten Gener. li Sept. 1086. _ ~ „  AANMERK, op het XV. DEEL; U zoeken,hem gehoor by den Staat te bezorgen, van welk verzoek dan de Prins kennis aan den Voorzitter, en dees weder aan hunne Hoogmogendheden , geeven zoude. Op dien voet, wierdt het werk gevonden, en de Gezant wierdt, op den 214 van Sprokkelmaand, by de algemeene Staaten ter gehoor ingeleid (V). Hy heette, in zynen Geloofsbrief, Ignace White , Baronnét yan % Ryk van Engeland , Markgraaf van Albyville. Hy deedt zyne aanfpraak in de Franfche taaie, die, in 't Nederduitsch, door den Prefident, beantwoord wierdt. Voor 't einde van dit jaar 168Ö, klaagden .eenige Ingezetenen van Holland, aan de Staaten van dat Gewest, hoe zy, houders zynde van eenige Obligatiën, Los- en Lyfrenten-brieven , . op 't Kwartier van de Veluwe in Gelderland, .federt den tyd van zes qf agt jaaren, geene de minfte betaalinge of afdoeninge hunner agterftallige penningen hadden kunnen bekoomen, niet tegenftaande de Gelderfche Ingeze• tenen behoorlyk voldaan wierden. Gelyke klagt .was, door deeze Luiden, aan hunne Edele ■ mogendheden, reeds ten jaare, 1684, gedaan , ,die 'er, toen, aan dè Staaten Van Gelderland, tweemaalen, over gefchreven hadden en, thans.* 'hun verzoek, met meerderen aandrang, vernieuwende , aan de Gedeputeerden Staaten van de Veluwe, fchriftelyk,voordroegen het origelyk, den Hollandfeben Ingezetenen aangedaan, met by voeging, dat, indien men, op hunne derde aanmaaning niet meerder, dan op de twee voorgaande, geliefde te letten, hunne Edele Grootmogendheden zig verpligt zouden reeke- nen, £«9 Secr. Refol, Staat. Gener. 30, sj Febr. 1687, E  66 BYVOEGSELSen nen, de noodige middelen, tot bekoomingvan voldoening, in 't werk te ftellen (V). My is niet genoegzaam bewust, welken keer deeze zaake, eindelyk, nam. Bl. 351. r. 7. „ Zyn" (YKonings) „verzoek vondc geen' ingang." De grond, op welken men het affloeg, kwam op de volgende bewysredenen neder: dat elk' vry ftondt, uit het gebied der Oppermagt, onder welke hygebooren was, te verhuizen, zonder, daar door, als voortvlugtig of wederfpannig te moeten worden aangezien: dat ook alle andere Overigheden zodanige perfonen mogten ontvangen, tothaare onderdanen naturalifeeren, en zulke genaturalifeerde befchermen: dat Buk.net , onbefaekt en onbelast, ja met byzonder verlof zelfs van zyne Majefteit, uit Engeland was vertrokken: dat de Koning, byde eerfre Memorie van Albyville, zelfs niet hadt begeerd, dat, aan Burnet, als een' wederfpanneling, 'tland zou worden ontzegd, maar alleenlyk dat hy, als een Engelsch Inboorling, doch nu Ingezeten van den Staat, hier mogt worden geftrafc: dat Burnet, geduurende zyn verblyf alhier, geene rebellie tegen zyne Majefteit, wiens Onderdaan hy niet meêr was, kon bedryven, nog voor rebel worden verklaard: dat men, egter, bereid was, "hem, hier, te ftralren, zo beweezen kon worden, dat hy, hier, iets gedaan hadt, 't geen zyner Majefteit mogte mishaagen en ftrafbaar zyn. Datanders te handelen eene inbreuk zou zyn, op 't regt van nattiralifatie, waar door duizende Vreemdelingen zouden lyden en, byzonderlyk, srLands Zeelieden bedurven worden \y). Bi. - f» Refol. van Holl. 27 Sept. 1Ó86. II. 542. (y) Refol. van Holl. 23 Jan. 1688. U. 43 en 44 en Brief van Ambaü". Van Citters, 21 Febr., a Maart 1688. MS.  AANMERK, op het XV. DEEL. 67 Bl. 358. f. 4. van onrl. Steward — was gemengd geweest, in de meeste heimlyke muitetyen"enz: Volgens fommigen, was hy zelfs, uit dien hoofde, gebannen geweest, doch, na 't bekoomen van vergifnis, te rug geroepen (». Bl. 367. r. 3. „ Het Engelfche Hof liet een Gefchrifc, onder den titel van Parlamentum pacificum, uitgaan." Zeker Engelsman, Norwley genaamd, was de Maaker van dit Stuk, ende Staaten, hier van onderrigt, beklaagden 'er zig, fchriftelyk, over, aan den Koning. Zyne Majefteit ftelde die klagte in handen van Norwley zeiven, die aan fommigen zyner Vrienden verhaalde,dat hy s'Koningsbefcherminghadt verzogt,en daarvan ook zo verzekerd was, als Burnet van die der algemeene Staaten («). Van wege 't Engelfche Hof, wierdt, nimmer, dat ik weete, op de Memorie hunner Hoogmogendheden geantwoord. Bl.367. r. 13. „ Hy" (Fagel) „deedt, ten zeiven tyde, een' brief drukken." De Raadpenfionaris wordt verhaalt, boven dien, aan een' zyner Vrienden gezegd te hebben, dat, zo de Koning van Engeland hem niet met vrede liet, hy ftukken in handen hadt en openbaar zou maaken , welken het zyner Majefteit zouden doen berouwen, hem zo zeer te hebben gedrongen. D'Avaux zegt, wel te weeten, dat deeze ftukken uitbiedingen van den Koning, aan den Prinfe van Orange , behelsden, ten einde dees zig, ten naauwften, met hem, tegen Frankryk, Wilde verbinden (£). Bh 3^7 (5)' heb thans eenen eigenhan- , digen f» Hum*. , Hifb van Groot-Britt. 8 D. II. 554. 7 Mcy^L^Ï*' ^ ClTTERS' ao> 3° Ai,ril' » £PriI» C*5 Ncgttlat. du Ctan d'Avaux. T. 6. f» 70. E 2  68 BYVOEGSELS en digen Brief van den Raadpenfionaris voor my, den drieënrwingften van Louwmaand des jaars 16S8 , aan den Ambasfadeur Van Otters gefahreeren, waar in ditzelfde erkend worde." Men hadt, voor de verfpreiding van Fagels brief (van welken brief hier Wagen: fpreekr) aan Steward , den Schry ver, zelfs voor den Ambasfadeur Van Citters, geheim gehouden. In de Brieven van den laatstgemelden, die voor my lip-pen, is "er één van den 16 van Louwmaand desj'aifs 1688. Hyis gefchreeven, zo wel aan de algemeene Staaten,als aan den Prinfe en den Raadpenfionaris, maar, op 't einde, ftaan deeze woorden: „ daar loopt, ten Hove, een „ gedrukte Mijjtve'&p UWel Ed: Geftr: naam; v waar by, in cragnge termen, op het fubjecl „ der libertcyt van confeientie en abolitie „ van den Tejl txxpoznale Wetten, aan fommige „ Vrienden inEngeiant, foude hebben gefchre„ ven, en wat confideratien hare Hoogheden daer over hebben; maer, alfo niet en weet, of die gefuppojeert is, fo kan, hier op, voor 11 als nog,niet feggen (V)." De Brief van den Heere Fagel , dien Wagen: zegt, voor zig gehad tc hebben, was, zeer denkelyk, een antwoord op deeze woorden van Van Citters; temeer, wyl in deszelfs Verbacd, op den kant gelezen wordt, aen den Raedpenfionaris van Hollant. alleen." De Ambasfadeur, naamlyk, wasgev/oon, den Prinfe en den Raadpenfionaris dubbelde van zyne Brieven voor de algemeene Staaten te zenden, doch in dier voege, dat hy, aan de twee eersrgeBoemden, wel eens, iets afzonderlyks meldde; in welk geval, hy, totverfterking van zyn geheugen, hier (é) Brief van den Ambaff. Van Citters , 6,16 Jan. 16S6. iW*  AANMERK, op het XV. DEEL; 69 bier van aanteekening deedt, op den kant van ' 't affchrift, 't geen hy onder zia; hielde. Bl. 379. r. 8. v. o. „In Hooimaand des jaars 1688, een Verdrag getroffen, om de gefchillen over den handel, te Hamburg of Altena, te vereffenen." De Staaten zouden liefst gezien hebben, dat de gefchillen , op eene andere plaats, dan wel te Berlyn, afgehandeld wierden. Zydeeden hier toe reeds hun best, inSlagtmaand van den jaare 1687, zendende den Heere Hop, een' geheimen last, in cyffer, ten einde hy alle het zvne zou wenden , om de handelingen * * Nw naar • Hamburg te verleggen (d). ■ Bl. 381. r. 12. „Men gaf hun verlof, om in Wight andere Engelfche Havens in teloopen." enz: Niet alleen dit, maar 't Engelfche.Hof voorzag hen van Kabels , Ankers en ander Scheepstuig. Op 't Vertoog, 't geen de Ambasfadeur Van Citters, hier tegen, deedt, zeide Koning Jakob, dat hem zulks ge-oorloofd was, om dat hy met die Natie vrede hadt, 'er by voegende, dat hy,verders, aan zyne Traktaaten trouw zyn zoude, zonder reden van beklag aan hunne Hoogmogeadheden te geeven, hoezeer deezen, in veelen opzigte, derzelver Verbintenis, zo hy meende, nietnakwamen;inzonderheid nier, nopens 't verdryven der Engelfche Ballingen. De algemeene Staaten gaven, daar op, aan die van Holland* hunne verwondering te kennen, waarom zy hun eigen Plakdat, van Mei deezes jaars 1680' (van 't welk ik reeds gewaagd heb (e))» mec werkftellig maakten, ook lieten zy den Koning zeggen, dat men, alhier, wel gezint was, om de Ban- (4) Secr, Refo!. Staaten Gener. 28 Nov. 1687. (t\ Zie alhier, tl. 60; op Wagen: 15 D. tl. 3204 rtg. 4, E 3  7o BY VOEGSELS en Bannelingen af te wyzen, maar zig dan, teffens, bevoegd agtede, by zyne Majefteit aantehouden op de naarkooming der Traktaaten, met den Staat gemaakt en, dierhalven, ook daar op, dat, den Algerynen, niet alleenlyk geen' byftand in deszelfs Ryken mogte worden beweezen , maar hun ook niet toegelaaten, de Pryzen te verkoopen,die zy reeds, op de Ingezetenen deezer landen, hadden gemaakt; welke verkooping, egter onlangs gefchied was(/> Die Voordrage gaf eenige verzagting in s' Konings handelwyze, waar voor hunne Hoogmogendheden, federt, hunnen dank betuigen lieten (g). Bl. 183. r. 15. „ Hop en Bronkhorst — klaagden ook." Zelfs onthielden zy zig, geduurenae dit gefchil, van hunne Ambten; vermeenende, dat hun de waarneeming derzelver niet te vergen was, zo lange zy zulks niet, met veiligheid voor hunne perfoonen, doen konde (h~). Bl. 389. r. 9. „De algemeene Staaten — tot Gevaders yerzogt." Prins Henrik Casimir van Nas/au, was, thans, zo gezien in Holland, dat, gelyk de algemeene Staaten zig, in dit jaar, Gevaders Heide, over deszelfs, pas gebooren, Zoon, Joan Willem Friso , zo ook de Stad Amfterdam , in Oogstmaand des voorleeden jaare j686, het Gevaderfchnp hadt aangenomen over eene Dogter, van welke s'Prinièn Gemalin, in Hooimaand van dat jaar, bevallen was. De Raad befchonk de jonge Prinfesfe met eene lyfrenten-brief van zes honderd guldens, jaar- lyks, (/■) HtMS, /. f. 8 D. hl. 356. {£) Secr. Refol. Staat. Getier. 10 en 17 Oct. 1686. (b) Wagen: Gefchied. van Amfterd., 6 */.. ai B. II. 137. ijSj alwaar het, ailner,by Wagen: van b>, iSi—184, verhaalde, eenig'iiiu breeder gevonden wordt.  AANMERK, op het XV. DEEL. 71 lyks, en gaf, buiten dien, vyf honderd guldens in de Kraamkamer (z). Bl-39o.r. 12. „ De Koning, diein zynvyülgfte jaar ging" Koning Jacob ; die hier bedoejd wordt; was gebooren, op den 24 van Wynmaand des jaars 1633 (Jt). Hy was dan, in 't laatst van 't jaar 1687, reeds yierënvyftig jaaren oud. Bl. 190. r. 16. „ DeProteftanten — begonnen de waarheid haarer zwangerfchap in twyfel te trekken." De beroemde Engelfche Hiftoriefchryver Hume, (die het Kind, van 't welk de Kqningin, naderhand, gezegd wierdt bevallen te zyn, voor egt hieldt, en dus het verhaal, als of het zelve was ondergeftooken, voor een' laster aanzag, die, zeer ten ónregte, Koning Jacob aangewreeven wierdt) teekent aan , dat het gerugt, als wilde men, op deeze wyze, de Engelfche Natie bedriegen, thans, niet voor de eerfte reize, wierdt uitgeftrooid, maar dat men het zelfde reeds gedaan hadt, ten jaare 1682, toen de Koningin, nog Hertogin van Yorke , zwanger bevonden wierdt. Eerst na men zag dat het eene Dogter was, wierdt; naar de meening van Hume ; die onwaarfchynlykc verliering niet voortgeplant (/). Hoe het zy, men ontzag zig, tegenwoordig, in Engeland, zo weinig, de zwangerfchap der Koninginne in twyfel te trekken, dat men de vinnigfte fpotfchriften, ook binnen 't Hof zelve, uitrtrooi'de; ja, in dier voege, dat zy zelfs, op één der ftoelen van de Bedkamer zyner Majefteit, gevonden wierden (ra). Bl. (i) Oefchieden. van Amfterd. 6 St. tl. 133. (t) lïArt de verif. let dat. fel. 195. col. i. RaHN ThoyraS, JHH. ÏAnglet. Tom. 7. pag. 439. Q) Hümï, Hift. van Groet Brittaujt, S D. il. 34*, 347* (w) Biief van Van Citteks, 10 Febr. 1C88. BIS. E 4  72 BYVOEGSELS e Bl. 392. r. 9. „ Men — yandt ongeraaden, zig, ten behoeve van zyne Majefteit van Groot£rittanje,te ontdoen van Krygsvolk." Dit was, egter,ter Vergadering van Holland, zo ligtelyk niet'gevlot. Amfterdam ftelde 'er zig tegen. Ook waren eenige andere kundige Luiden, op verfcbillende gronden, van meeninge, dat men, met het afftaan deezer Troepen, niets zoude verliezen. Onder dezelven, behoorde de Ambasfadeur Van Citters, die, hoezeer hy, naderhand, op last der Staaten,hun weigerend befluk by den Koning verdeedigde («), en ook het regc, dat zyne Meesters hadden, om deeze Manfchappen hier te houden, voor zig zeiven niet ontkende, evenwel, op den 3 van Sprokkelmaand (toen s'Konings voorneemen, om 't Engelsch Krygsvolk te rug te roepen , eerst bekend wierdt) aan den Griffier Fagel fchreef; dat hy, by 't eerst verneemen deezer tyding, onder het welgevallen der algemeene Staaten en zyner Hoogheid, opentlyk, doch met alle befcheidenheid, hadt tragtten aan te toonen,hoe men, naar zyn gevoelen , in Nederland, over dit werk, eerder verblyd, dan verflagen zou wezen; byzonderlyk,wyljdeezeTroepen een' Huiver daags meêr trokken dan de overigen, en men, met meer befpaaringe, anderen,""in s'Lands dienst, zou kunnen aanneem en; waar toe zig duizenden Franfche Vlugtelingen zouden opdoen : ook zou; dagthy; langs deezen weg, het misnoegen van vceie braave Krygslieden worden weggenomen , die, niet dan met tegenzin, zagen, dat de Engelfchen, als Konings Troepen , altyd den rang en de besteguarnilöens-plaatfen vorderden^ waar U) Zie Wagen: alhier, il, 304.  AANMERK, op het XV. DEEL: 73 waar by nog kwam, dat zyne Hoogheid zoude ontlast worden van de plageryen van 't Britfche Hof, om, nu en dan, eenige begunstigden, boven anderen, dikwyls meêr kundige, luiden, in den dienst te bevorderen (0). Doch men begreep het, hier te lande, anders. De Raadpenfionaris Fagel aan de Steden, by rondgaande Brieven, vertoonende, op welke gronden men, in dit tydftip, het overzenden der Engeifche Troepen aan die Kroon weigeren konde, tradt men, na eenig draalen, by de Staaten, tot een, daar mede overeenkomftig, befluk (p~). In Engeland, daar men zi0- op een weigerend antwoord niet zeer gewagt°hadt, hadt het zelve verfcbillende uitwerkfels. De Koning ; als onze Wagen: zal aanteekenen; nam het ten hoogde kwaalyk; maar de Graaf van Sunderland, gevoelende, naar 't fchynt, dat men, (breng genomen, den Staaten het afftaan deezer manfchappen niet vergen konde, ontfchuldigdezig, het opontbod aan zyne Majefteit geraaden te hebben, en weet dit aan den Graave vanMilfort. Deeze laatfte gedroeg zig, aanhoudend, zeer ongunftig nopens den Staat, en nam zelfs; zo als Van Citters aan den Prinfe van Oranje fchreef; de uiterlyke beleefdheid, nopens hunnen Ambasfadeur, niet in agt; zo zeer, dat hem, als 't ware, op „ s'Konings Cirkel, „ niet dorft of wilde aenzien (#). De Hervorm„ den," zegt Van Citters, verders; „ dankten „ den Staet, dat zy de hand niet wilden lee„ nen,.om haer-allen den hals afcefnyden." B!. 395. r. 3. De Staaten — bejluiten, om eene (V) Brief van den Amhafl*. Van Citters •, 2 cn 3 Febr. 16S?,. BIS, (/O Kigotiat. du Comie d'Avaux. Tom. 6- p. m. 07- (.3) Briei van den Ambail', Van Citters, 17,27 Febr. JüSS. HJS. E 5  74 BYVOEGSELS eh eene Vloot van vyf-en-twintig Oorlogfchepen — te verzamelen." Zeeland hadt, nog in 't voorleden jaar , aangedrongen , om s'Lands Zeemagt te brengen op zesennegentig Schepen van oorloge, van vyfrig tot tagrig ftukken kanon; dan dit lieten s'iands middelen niet toe. Men hadt, egter, by Holland, tct aanbouwing van eenigen, onlangs(r), zes tonnen fchats,uit de buitengewoone inwilligingen befteed en, om 't in Zee brengen deezer vyfëntwintig Schepen goed te maaken , al voor eenigen tyd, den Admiraliteiten gelast, de regten der uit- en ingaande Koopwaaren te vermeerderen. Doch dit middel, 't geen, ftrengelyk, ingevorderd wierdt, knelde den Zeehandel zo geweldig, dat; naar fommiger verhaal; van zestig Schepen, die, 't een jaar door 't ander, gereekend wierden, uit Portugal, in onze Havenen, tekoomcn, 'er flegts vyftien binnen vielen, terwyl de overigen, zonder deeze Landen aan te doen, regtilreeks door zeilden, naar de plaats hunner beftemming (s~). Eenige Hollandfche Kooplieden , die zwaare belastingen tragtende te ontduiken, boden den Franfchen Ambasfadeur aan, eenige Voorraads-Schuuren, binnen Duinkerken , op te oprigten, en 'er dus eene Stapelplaats hunner goederen te maaken, mits men hen bevrydde van de hetaaling der uit- en inkoomende regten in Frankryk, met naame van de vyftig Stuivers op het Vatgeld. Doch de Koning hadt hier geen oorennaar; meenende hy, dat, daar door, de Hollanders flegts in ftaat zouden gefteld worden, om M Tiefb'. van Holl. 21 Febr. if588. II. 100. (r; Nogoiitt. du Cemte d'Avaux. Tom. 6. f. tt,  AANMERK, op het XV. DEEL: 75 om hunne Waaren, met minder kosten , tot nadeel zyner eigene Onderzaten , in Fransch Vlaanderen te "leveren (f). De Koopluiden beklaagden zig, midlerwyl, over'tbovengemeld bezwaar en vertier hunner Goederen, aan de S taaien van Holland; alwaar de Raadpenfionaris Fagel , fpoediglyk en verftandiglyk, in 't begrip viel, da: men hun eenige verligting moest geeven (V). Terwyl de Staaten s'Prinfen toeleg, om eene landing in Engeland te doen, (welken d'Avaux duidlyk voorzag en, telkens, zynen Meester overfchreef (y~)~) ten deezen tyde nog niet fcheenen te doorgronden, immers zig zo gelieten en, zig, voornaamlyk, bekwaamden tot het in Zee brengen eener Vloote, met inzigt om, des noods, eenen aanval van den Engelfchen te kunnenwederftaan, lieten zy, verder, niet na, den Koning van Groot-Brittannie,daar zy het gevoeglyk doen konden, in fommige punten te gemoet te koomen. 'Er was,thans,zeker verfchil over de gelden of Confulaatregten, welken de algemeene Staaten, in 't begin deezes jaars 1688, den Groot-Brittannifche Confuls, ingewilligd hadden, hier te lande, te mogen heffen, van alle Engelfche Schepen, maar niet, dan met beding, dat gezegde Confuls „ de voor„ fchreve regten zouden moeten invorderen „ in Engeland, ingevalle zy dezelven, alhier, „ in der minne, van de Engelfche Schippers, „ niet zouden kunnen bekoomen ; dewyle „ hunne Hoogmogendheden niet zouden kunnen j, verftaan, van haare zyde , aan de voornoemde „ SchipCO Negotiat. du Comte d'Avaux, Tom. 6. fug, 82. (a) Rcl'ol. van Holl. 1 Oct. 1088. bl, 569, (tO Negotiat, da Coatte d'AVAUX3 Tok, 6. f. 01, S(jyCo,6l, ö2 3 63, 74 tt aiileurt.  JBS BYVOEGSELSen „ Schippers, eenige redenen van klagten re geeven, van dat zy, wegen dezen Staat,om ,■, die Confulaet-r echten, fouden worden verhin„ derd of, in hunne reize, opgehouden (w)." Aan deeze voorwaarden ftiet zig de Koning, die, thans, alles, wat van deeze zyde kwam, uit een zwart oogpunt, befchouwde, en zig niet ontzag, op eenen openbaaren Cirkel ten Eove, aan Van-Citters, te zeggen, dat ,, de „ Juftitie, in Holland, niet deugde (^)." Hy liet, terftond, door zynen Gezant, den Markgraave Van Albyville , aan den Raadpenfionaris Fagel, (die .'er ftraks in Holland kennis van gaf) boodfehappen; „ dat de voorfchreve s, Claufule konde dienen , om zyne conduite, omtrent de voorfchreve belaftinge, te culperen; even als of haer Hoogh Mog: meer forge „ wilden dragen voor de voorfchreve Schippers „ ende Schepen, als fyne Majefteyt felfs, en „ om de voorfchreve Schippers te animeren, „ tot het niet betalen van de voorfchreve Confulaet-regten, ende de Confuls aen veele „ moeyten te helpen, als die de voorfz: rechten, ,, in Engelandt, fouden moeten invorderen." Op deeze gronden, was Albyville gelast, te verzoeken, dat „ dezelve Claufule foude mogen ,, werden gelicht (y);" waar toe ook hunne Edele Grootmogendheden, hoezeer niet, dan na rype overweeging, eindeïyk, beflooten («), zo als ook, federt, ter Generaliteit, gedaan wierdü Met dit al, en voor men dit beiïuit genomen hadt, was der Staaten Ambasfadeur in Engeland, met r«) Refol. van Holl. ia Jan. 16sr. il. 33 en s*. (x, Brief van Var» Crrrms , 6 en 16 Maart 16ss. MS. (y, Refol. van Holl. s Febr. i<583. &. 66 en 67. (zj Refol. van Holl. j3 en 18 Febr. l6i5. hl. 81 en 3;,  AANMERK, op het XV; DEEL. 77 met den Koning, over deeze zaak, in zeer ernftig gefprekgeraakt. Hy deedt, zyner Majefteit, ten duidlykften zien, hoe men, alnier, niets minder hadt be-oogd, dan hem, door dit beding, te beleedigen; dat, in tegendeel, de Lyst der te betaalen',Coni'ulaat-regten, aan 'de Engelfche Kooplieden zelve, zo ongevallig geweest was, dat deezen verklaard hadden, hoe zy, voorheen , alhier te lande, nooit eenige dier regten betaald hebbende zig daar tegen, als tegen eene daad, die van hunne beleeftheid moest afhangen, zouden verzetten; dat de Staaten, overweegende de onaangenaamheden, die, hier uit, zouden kunnen voorzoomen, en dat dit geheele werk alleenlyk zyner Majelteits, niet hunne, Onderzaten raakten, begreepen hadden, geen voorzigtiger weg te kunnen inflaan, dan, voor zo veel hen aanging, de meergemelde regten toé te liaan, doch 'er/by. te voegen, dat, zo 'er gefthil ontftondt., het zelve, geheel en al, zou worden overgelaaten ,aan de Engelfche regtbanken. De Koning gevoelde de kragt deezer redenen, verklaarde ,. „ op die zaak, niet al te wel, te zyn gevat geweest" en wees den Nederlandfchen Gezant naar den;Graave vzaMidkton (V). Dan, gelyk ik reeds.gezegd heb, men vondt, hier te lande, geraaden* uan s'Koning verzoek te voldoen. Die infchikiykheid, egter, werkte weinig uit. Hy klaagde, al rasch daar na, dat dé Admiraliteit van de Maaze, den Engelfchen Schipperen, die ds Confulaat-regten niet betaalen wilden, egter vrybrieven?-gaven, waaromtrend hy voorziening liet "pasport* vraagen. De Staaten lieten antwoorden, dat zy geen nadeel aan die regten wilden toebrengen, maar fti) Brief van den Ambaff, Van Citters, 7, 17 Febr. 17SS.  73 BYVOEGSELS er maar aan de Admiraliteiten niet konden ver*gen, den Schipperen zodanige te weigeren, om xlat deeze laatllen, fomtyds, voorgaven, die regten niet te hebben betaald. Om zeker te zyn, ondertusfchen, van den ftaat der BritfcheZeemagt, zonden de algemeene Staaten, niet lang na deezen tyd, iemand naar Enge. land, die, in't geheim, alle deZeehavens opnam en 'er hun verflag van deedt (Z>). Ook liet men, hier te lande, naauwkeurigly k opneemen de Zeegaaten van 't Zuider-en Noorderkwartier, als mede de -diepten en verdere gelegenheden van alle Zeehavenen , en van zodanige Plaatzen, als, tot het aanleggen of verbeteren van behcorlyke Dokken of Kommen, voor slands Schepen van oorloge, zouden kunnen worden gebruikt, en wel in dier voege, dat dezelve Schepen, totvoorkooming van bederf, al tyd vlot en driftig zouden mogen leggen. Men hadt, daar toe, byzonderlyk, 't oog op Hellevoetfluis, de Willemftad, Hoorn, Enkhuizen en Medenblik (V). Ook wierden , hier nopens, zeer belangryke verflagen in Holland gedaan, hoezeer de zaak zelfs geen genoegzaam gevolg hadt. Men agttede, ten deeze tyde, dat een Dok, by de Willemftad, min kostbaar en veiliger te maaken was, dan by Hellevoetfluis; alwaar men, egter, en niet op de eerstgemelde plaatfe, eenige jaaren laater, zodanig een Dok aanlag (W). Bl. (i) Negotlat. da Cemte d'Avaux , T. 6. p, m. 64 et Cs. Ook melde Van Citters , dat zy geen genoegzaarne Schepen nog Volk hadt. />. 78. MS. en p. S5, 97. (c) Refol. van Holl. s April, 13 en 20 Mey, 25 Juny, 30 Juny en 2 July 1688. Bl. 250—272, 276-283 , 304-307, 3Ö8384 , 389-4'3. (i) Staat der Nederl. 7 D. II. >, feytz au£l let Neeotiat. du lomte d'Avaux, j. 6, p. 78, 84,  AANMERK, op het XV. DEEL. 79 Bl. 395. r. 15. „De Koning fchroomde niet3 zyne Hoogheid, by den Ambasfadeur Van Citters te befchuldigen, dat hy eenen opftand zogt te verwekken,in Engeland." VanCitters fchreef den Prinfe, in 't geheim, eigentlyk, 't navolgende: „ yerfoeke , ganfch onderdanig ft , dat uw' Hoogheyt my nietqualyck believe af te nemen, „ dat, hier nevens, voege, dat de Koning en het „ Minifterium uw Hoogheyt, ganfch en 't eenemael, infumuleert, als of met de hevig ft e „ Proteflanten, hier eens was ,om, tot fyn eygen ,y avantages, een generale opftant in 't Ryck te verwecken, en verder genegen, om haer Hoog Mog: tot den oorloge te beweegen , en dat alle de voorenftaende difcourfen, en andere , laefl overgefchreven, daer op flaen (e)" Die laarst overgefchreeven woorden hielden in, dat de Koning hem, Ambasfadeur, gezegd hadt, dat 'er, in Nederland, veelen waren, die hem, met den Staat, in oorlog zogten te wikkelen, en 'er allefints op uit waren, om hem kleinigheden en beledigingen aan te doen Cf). Bl. 396. r. 6. v. o. „ Het Kerkelyk Geregtshof." Zo veel hadt Koning Jacob met de Geestelykheid op , dat hy een' Benediktyner Munnik, Corker genaamd, dien de Keurvorst van Keulen hem, als Gezant, hadt toegezonden, in deszelfs geestelyk gewaad, openbaar gehoor gaf: 't geen ik, fchoon tot de Engelfche Hiftorie behoo. rende, aanteekene, om dat zulks tegen de gewoonte van alle Volkeren ftreedt, en aan de Hoven van andere Roomschgezinde Vorlten, j"3> O) Brief van Ambafl". Van Gittbrs, 14, 24 Febr., 30 Maart, 9 April 1688. IMS. (.ƒ) Brief van Ambsff. Van Citters, 7, 17 Jan. i6!3. MS,  8o B Y V O E G S È L S en ja, voor zo veel men wisc, te Rome zelfs, niet gebruiklyk was (g). Om deezen tyd,liep een gerugt in Engeland, als of de Raadpenfionaris Fagel den Markgraave van Albyville, op eene dreigende wyze, zou gezegd hebben, dat „ by aldien Doctor „ Burnet" (op wien de Koning ten hoogfté gebeeten bleef) „wat quaetsmogteovercomen, „ haer Ho: Mog: niet konden ofte wilden „ reponderen, voor het geene hem, van het ,, gemeyne Volck, in fyn Perfoon ofte Familie, „ foude wedervaaren." Dan deeze vertelling verdween, na dat Albyville zelve zyner Majefteit berigt hadt, dat, van dit alles, niet één wooid, tuslcheh hem en den Raadpenfionaris, gefproken was (A). Bl. 398', r. 5. „Keurprinfe van Brandenburg, wiens Broeder Filips — het oog hadt op de waardigheden des Prinfen van Orange." Sommigen meenden, dat de Prins, aan de Keurvoritinne DoROTiiés, tweede Gemalinne yan den Keurvorst en Moeder van Philips, hadt doen * . *< 1*5. kart gt Vtrlf. lts d^es.fi!, 485. "'• h  AANMERK, óp het XV. DEEL; 8ï Bl. 400. r. 12. „ De Staaten — jlooten een Ver-bondmet den nieuwen Keurvorst." Zy narren mede het Gevaderfchr.p aan over den Zoon, van welken s' Keurvorften Gemalin, in Oogstmaand deezes jaars, beviel. Holland hadt, reeds in Louwmaand, beflooten, hier van, ter Generaliteit , een voordel te laaten doen; alwaar hem een jaarlyks penfioen van vier duizend guldens wierdt toegelegd. De jong Geboorne kreeg den naam van Frederik Willem, en wierdt, namaals, de tweede Koning van Pruisfen (/). Bl. 404. r. 2. v. o. „ In Grasmaand — liep de Koningin gevaar van ontydig te bevallen." De Ambasfadeur van Citters meldde, op den 27 dier maand, aan de algemeene Staaten, dat de Koningin ; welke, kort te vooren, zig reeds niet wel bevondt; op goeden Vrydag (die, in den jaare 1688, op den 16 van Grasmaand, inviel), terwyl de Koning de voornaamfte Kapellen van London bezogt, „ door al te „ grooten yver, te lange op de knyën gelegen hebbende, 't federt niet wel was geweeft, " en men in de alderuyterfte vreefe wert, voor een miscraem (m)." Drie dagen na, fchreef hy, aan zyne Hoogheid en den Raadpenfionaris, 't navolgende; „ fo fterk, als fommigen wilden voorgeven; dat hare Majefteyt van een " Miscraam, voorleden Maandag " (en dus den' 26 van Grasmaand («)), „ te bedde gevallen was, en dat met fo veeie circumftantien en " van fo goede hant, dat daer aen als niet te „ twyf- m Refol. van Holl. *4 Jan. 1688. tl. 88. Holl. Mercur.' 00 't jaar 1688. tl. 46- L-Art de ve.if.les Dates. fel. 485- «/. I. O; BrUf van Van Ottkrs, §f , ff April .688. JUS. Sjt) V/ttt ie virifter les Dattt.fel. 133.  t'2 BYVOEGSE LS ei* ,j twyffelen is, fo wert, ten Hove, vvederorn ., het contrarie gedebiteerf ,en dat de Coningia „ vry beter is, en met even fo veeie omftan„ digbeden, dat men, byna, duer mede niet „ aen twyffelen kan; waerom, om de onfeker„ heyt, voor dit mael, hier van, in myne „ publique depêches, niet derve melden, Dan „ de moderaat/ten fchynen te gelooven , dat „ hare Maj> buyten vreefe van dat ongeval „ nog niet, t'eenemaal, foude wefen." Hy voegt 'er, eindelyk, by; „ foo, in 't fluyten „ defes, kryge ik het nevensgaende billet jen, „ van fo een goede hant, dat, daer aen,naeu„ welycx, mede te twyffelen is, en wie" (zo fpreekthy, gewoonlyk, voor die) „ gilleren, „ en dezen geheelen dag, bezig is geweeft, „ om, fecretelyck, de waerheid hier van te „ connen onderftaen." liet briefje, waarvan hyfpreekt, en in de Franfche taal gefchreven was, zal ik, hier onder, doen volgen (o). Het fchynt my, voor 't overige, toe, dat deeze, waare of verfierde, misvallinge der Koninginne, in Grasmaand des jaars 1683, dezelfde is, van welke Burnet en, uit hem, onze Wagen:, alhier, gewaagt; hoezeer ik niet zou durven verzekeren, of de Engelfche Schryver, in alle deelen van zyn verhaal, even naauwkeurig is. Immers 't verdient eenigen opmerking, dat, nopens s'Konings reize naar, en deszelfs terug haaling van, (O „ II eft vray, que Ia Femme a efiè fort incömmodé: et „ en quelque danger, Lundy pafle); mais, rie jour en jour, „ elle fe retablit en bonne famè, et hier elle a dirè a table, dans fa Chambre, en prefeace de pluGeurs, Iet qutls affarent, qu'eUe avanee dans fa g'tffeffe, fans aucune ioule, par des „ marqués fort evidentes, et lei fages femmes affarent, jut, fiells avoie fait une faiijfi itut.be, elle fertit obligie, de fe ttnir au. Ut." Brief van den Ambaü". Van CrrigRs, |g April i6S8. MS, \ \  AANMERK, op het XV. DEEL. 83 van, Rochestcr, in Grasmaand, geen woord> voor zo verreik befpeure,gefprooken worde, in de Brieven van den Ambasfadeur van Citters (p),die,evenwel,niet gewoon was, foortgely-> ke zaaken voor zyne Meesteren te verzwygen. In deeze Brieven, komt die Vorst, in tegendeel, voor, als, geduurende die gcheele maand, te Westmunfcer gebleeven te zyn, en zig, eerst op den 18 der volgende; toen de Koninginne in de zevende maand haarer zwangerfchap gerekend wierdt; naar Rochcster ofChatham begeeven te hebben, van waar hy, voldaan over dén toeflel der Magazynen, Schepen, en wat verders, ton beveilinge der Rivier, was ondernomen , op den 21, naar Westmuniter te rug was gekeerd. Eerst op dien dag, fchryft de Gezant $ ontmoetede zyne Majjfteit, des morgens „ om zes uuren, om* „ trent Blackweil, één van de Couriers, die, expres'} afgezonden waren, om hem " (den Koning) „ kennis te doen van de quade geftalte van „ hare Mat." De Koningin, naamelyk, hadt, den geheelen nagt, niet gerust en hieldt het bedde, uit hoofde eener zwaare ontroernis en fchrik, haar onverwagts aangekoomen , by 't leezen van den aanvang eens tirièfs van haaren Oom, den Kardinaal d'Este , uit welken zy, fchoon verkeerdelyk, opmaakte, dat de Hertog van Modena, haar Vader, overleden was. Van Citters voegt 'er by, dat zy, na *% gebruiken van hartverfterkende middelen,tenHove gezegd wierdt, „ beter te zyn." Doch, in den Brief aan Zyne Hoogheid, liet hy 'er nog deeze woorden op ver- (?") Brieven van Ambair. Van Citters ~|; Tg • ig • 1$ j VL« 5° Anril en a4 27- APril -1- Al v Iüüb. LVlS. Til t 30 en ■ 4 Mey, 7 Mey " ' 1000 F a  BYVOEGSELS en volgen: „hoewel fommigen, opmerkende deti „ tyt van haar laafte ongeval, daer van een „ ander gevoelen fchynen te hebben, te meer, „ wyl gemerckt wert, waer de Catholycken ,, alleen by den anderen fyn," (fy) al vry de „ ooren laaten hangen (q)." Dit laatfte zou het denkbeeld van eenen, gebeurden of te vreezen', miskraam kunnen veriterken. Bl. 406. r. 2. ,, Nu zeide zy" (de Koninginne) „ dat zy haar Kraambed te S. James dagt te houden" 't Zal, zo ik vertrouwe, niet ondienftig zyn, hier, verder, aantetekenen, 't geen de Ambasfadeur Van Citters , zo nopens dit trapsgewyze voorneemen der Koningin, om naar S. James te gaan, als nopens haare bevalling, aan de algemeene Staaten over fchreef. Na, op den 28 van Bloeimaand, gemeld te hebben, dat de Prins ea Prinfes van Denemarken , daags te vooren, naar Bath vertrokken waren, voegt hy 'er by; dat de Koningin zig wel, ten zei ven dage, in 'tpublicq hadt laaten zien en, op den dag van zyn fchryven, met zyne Majefteit hadt gegeeten; maar datde Docloren op haer niet fcheenen te te derven nemen, om de gebeurlycke acci„ denten en toevallen , al was het maer de „ verandering van lucht, haer de reyze naer Windfor aen te raden; hoewel hare Mat." (doet hy 'er op volgen) ,, nogthans voorgeeft, „ daer toe feer te inclineren." Den 6 van Zomermaand, fchreef hy, nader; dat haare Majefteit, federt den derden dier maand, wat onpasfelyk en, zo men zeide, wat verkouden was geweest, waarom zy, op aanraadinge der Art- (j) Brief van Ambaff. V/n Citters, |i Mey iö38. BIS.  AANMERK, op het XV. DEEL. P 85 Artfen, ader gelaaten was, „ en begint men;" fchreef hy voorts; „ met des te meerder fonda„ ment, daarom, te gelooven, dat hoogstge„ dachte haare Mar., hier, in hetpaleys van S. James , cramen zalOp den 11 van Zomermaand, meldde hy dit laatfte, voor eene zekerheid, als mede, dat haare Majefteit, „ tot nog toe, het bedde Meldt, met dat voor„ geven nogthans , dat fy betert; " en, op den 18; „ De Coninginne is nu genegen, „ om morgen" (welke was Saturdag, den 19 van Zomermaand), „ ten langden opaanftaan„ den Maandag, naar St. James te gaan, om „ daer haer Craem te houden." Of 'er, toen, een brief van de Prinfes van Denemarken was ingeloopen, zegt hyniet, maar, hier op,kreeg men, den aa der laatstgemelde maand, van hem, 't volgend fchryven: „ Hare Majedeyt heeft „ fo grooten genegemheyt gehadt om van „ Logement te veranderen , dat fy, voorleden „ Satur dag avont" (en dus op één der dagen, van welken hy, in zynen laatden, gefproken hadt), , onaangefien alle de noodige Appartementen \, op S. James nog niet volcornen gereet „ waren, en tegen het advis van veelen, wie \, haer, tot gideren, fogten te diverteren, , derwaerts is overgegaen. Sondags, of des \, anderen dags, s'morgens omtrent agt uyren" zynde het feed van de heylige dryvuldicheyt; wierde fy niet wel en, omtrent tien uuYen, viel fy, ganfch onverwagt (zls zynde verre buyten de gehouden Rekening), doch feer geluckig, van een jongen en welgefchapen " Prins in de Craem. Hare Majedeyt de Coninginne Douairière was, byna van den F 3 »» he-  %G BYVOEGSELS en „ beginne, dner prefent, benevens vcele der „ principaelfte Dames van het l lof, ook in ofte „ onrrenc de Carfier, alto* »s, den Lord Cancelier, den Grave van Sunderlant, Prefident, den * g>M* „ Lord Arundsl,Wardour of privé Seal *, de %MrUr.U L°rcls Mulgrave, Godolpnin, das Konings „ en hare Maj'f Kamerlingen, de Lord*Powis, „ Dath, Craven, Dortmouth, Hentington en „ eenige anderen m$er van hc: Con/eiï; mey„ nende veelen, da:, voor al, de Heer Aerts„ biffchop van Canterbury daer moefte prefent „ bv ^eweeft zyn; 't ^een, by dezen toeval, niet „ heeft connen welen (r)." De Prins en Prinfes van Denemarken, dien 't Hof,van d^eze bevalling, terftond, kennis deedt geven, kwamen, eerst den 25 van Zomermaand, te rug (V). Bl. 406 r.5 v.o. „In de kamer was niemand, dan Mevrouw Sundï.kl.>nd ' Dit zeggen van BUAN6.t loopt aan tegen dat van Van Citters, in myne laarrte aanmerking airgehaald, en tegen dat der Koninginne Weduwe, by onzen Wagen: alhier, bl. 463. Bl. 408. r. 4. v.o. ,, Men verfpreid ie. dat het, geduurig,Stuipjes hadt." 'tSterven des eerften Prinfe roert Van Citters niet aan. Zo de zaak waar is, was zy, denklyk, toer;, nog onbekend. Volgens hem, was het Kind, var 't welk de Koningin verlost was, al vroeg zeer onpaslyk. Op den 22 van Zomermaand, fchreef hy, aan de algemeene Staacen; „ deze nacht „ was hooghgemeide jonge Prins, diermate in- (f) Brieven van den Ambaff. Van Otters, van £8 jvïey, Xi'I.ir. Van Citters , §§; £| Juny. MS,  AANMERK, op het XV. DEEL: 8/ „ indifpooft, dat het Hof in de uyterfte ontftel„ teniswas; zelf de Koning was, ten dryuuren, „ uyt fyn camer; maer, na het gebruyck van een weynig medicynen ,-ftüde de colique, vatte „ deborftenis,zogezegtwordt, vry beter (»." Op 't einde des briefs, meldde by aan zyne Hoogheid en denPvaadpenfionarisFagel,dat iemand zyner bekenden zekeren Heer Du Puv'hadt ontmoet, die, „ buitengewoon droefgeestig was " maar hem, egter, hadt gezegd, dat, „ heden „ avont, de Prins vry wel was (u)": ook hadt hy vernomen, dat fommige Artfen zeer afkeurden het maaken eener opening op den arm% ter uitzypeling der kwaade vogten *, we!ke/o^e/£ men, op raad der Koninginne, naar deltaliaanfche wyze, aan't Kind werkflellig wilde maaken. Tusfchen deezen tyd en den tweeden van Herfstmaand, blykt uit zyne brieven, dat het Kind , telkens, gezegd wierdt toevallen te krygen en dan weder te berftellen (y). Bl. 41 o. r. 7. „ Eene gebeurtenis van zo veel invloed op den ftaat van Groot-Brittanje, van gansch Europa en van de vereenigde Gewesten in 't by zonder, verdiende wel, dat wy ze wat uitvoeriger verhaalden." Op dien zelfden grond, heb ik, in de bovenftaande, drie laatfte, Aanmer- kin- (») Brief van Van Citters, |§ Juny 168!?. O) Brief van Van Citters, /. c. ,,-Seo, in 't fluytcn, corat „ my, van een myner goede bekende, ter ham bet nevens„ gaende Biljeljen, — ft viens de volr Monfr. Du Puy . dans , Ie Pare. er je l'ay trouvi extraordinair ement trifle. li m a. ', foar-tant dit, que Ie jeune Prinfe fe porie affes Hen te foir. „ Cay entendu raifenntr des Medccyns, qui defaprouvent et bla„ ment exlretxemtnl le eautire, qu'en a apliquè au jeune Prince. O) Brieven van Van Citters |§ Juny; T| July; 7| Aug.; -% Aug.; §§ Aug.; in de Nederlandfche, en van zyoga Secretaris, Tn, Badbe, in de Franfche, taaien, |L IÖS8. MS. F 4  88 B YVOEGSE LS en kingen over deeze ftoffe, 't een en ander, uit de Brieven van den Ambasfadeur Van Citters aandenSraat, opgeceekend; niet alleenlyk, om dat die Brieven, of het, eigentlyk genoemd, En^clsck Verbaal, zeer zeldzaam zyn , en my, van zeer goede hand, dat Exemplaar, 't geen hy, voor zig zei ven, gebruikte en, doorhem, fomryds, op den rand, is befchreeven, ter leen gegund is, maar ook, om dat het vergelyken der gezegden van deezen Gezant (ten tyde en in de nabuurfchap der hevalling van de Koningin, op 't papier gefteld) met die van Burnet, ten minften hier en daar, tot nut van die, door de gantfche Christen waereld en, voornaamlyk, hier te Lande, zo berugte gebeurtenis, ftrekken kan. Bl. 4 u. r. 4. De Markgraaf van Albyville gaf eene plegtige Maaltyd, in den Haage, op ■welke egter weinige Leden der Regeeringe verfcheenen." Sommigen zeggen, dat hy de algemeene Staaten verzogt hadt, doch dat zy hec weigerden; zo als ook de verdere voornaamfte Luiden van beide de Gefiagten niet alleen deden, maar zelfs ook de Gezanten van Spanje, Brandenburg, Zeil en Hanover. De Heeren van Odyk en Ouwerkerk zouden uitgegeeven hebben, dat men, op dit Feest gaande°, zeer fiegt zyn Hof aan den Prinfe van Orange zoude maaken; waar door de meesten waren wederhouden geworden (w). BL41 ï.r. 17 „Hunne Hoogheden zonden Zuilenstein naar Engeland, om —geluk te wenfchen." De algemeene Sraaten lieten dit doen, door den Ambaffadeur Van Citters. De Koning ontving hem zeer beleefdelyk, en , > „r niet (.»>; Negotiat. £:i Cimte d'Avaux, T. 6. p. m. Ï5.  AANMERK, op het XV. DEEL. 89 met betuiging, van niets meêr te wenfchen, dan met hun; die hy zeide niet te zullen aanvallen, zo hy niet aangevallen wierdt; in vriendfchap te willen leeven. Doch dit waren woorden. Van Citters, die het zynen Meesters overfchreef, meldde 'er by;dat men zig,ondertusfchen,zeer ftcrk begon te wapenen; dat veeleRoomschgezinden uitgaven, hoe, in cort,zig groote defeynen zouden co'', men te openbaren,waer door,die nu de bravade [] maakten (meynende Hollant) moeyte fouden " hebben, om haer, daer van, te debarajféren. Uyt deeze en diergelycke faken" (zeide hy voorders) , „fullen haer Ho:Mo: wel weten te „ confedereren, wat, van alle defeproteftatien " en finceraüen van Vrientfchap, te dencken is, en hoedanig, voor het toecomende, fy hebben toe te fien (#)." Bl. 412. r.4.v.o. „ Van de bootsgezellen — yoor antwoord bekomen, dat zy de Hollanders hielden voor hunne Vrienden en Broeders." Men verhaalt, dat, toen één dier Bootsgezellen, hierop, door een'Zee-Krygsraad,gevonnisd wierdt,om aan de mast te worden opgehangen, 'er, by de uitvoering van 't vonnis, een oploop, onder de overigen, ontftondt, om welken te trillen, men genoodzaakt geweest was, verfcheiden' Roomfche Priesters, die zig aan boord bevonden, van daar en aan Land te zenden. Toen, kort hier na, de Admiraal Herbert naar Holland ging, agt men, dat wel vyf honderd Zeelieden; waar onder van de beste foort; met hem, uit s'Konings, in der Staaten, dienst, overkwamen (y). O) Brief van Amfeaff. V. Citters, JjJjJT 1688. MS. (3) Lettre du Secretaire Badde, ~| Aout ?föAout I6SS' MS Ncgotiat. du Comie d'Avaux. T. 0. f V9- F 5  po BYVOEGSELS en Bl. 423. r. 18. „ s'Prinfen fchielyken togt door de Stad" (Amfterdam j, „ zonder voorde Stad huis te willen attreeden." Wagen: heeft, elders, hier over, breder gehandeld (z) en, by die gelegenheid, aanteekenc, datditgevalBurgemeesterVAN Beuningen,'zo men wil, in ongunst der Regeerirge bragt. De Prins was, aanhoudend, zeer op hem gebeeten gebleeven, en, fchoon hy al reeds een' nederigen brief, aan dien Vorst, gefchreven hadt, zou zyne Hoogheid; zo men op d'Avaux aan kan ( v-°- 3, Zyne Hoogheid foeg den Staaten voor, dat het — noodigwas, dat — middel gevonden wordt , om negen duizend Bootsgezellen — te onderhouden." Om de noodige penningen daar toe te vinden, lloegen de Admiraliteiten eene belasting voor, op de Buitenlandfche Schepen, die niet in het lastgeld waren aangeflagen, en op de Binnenlandfche Schepen, Schuiten en Vaartuigen; welke belastingen, by wyze van afkoop % eens in 'tjaar, zouden worde betaald (e~). Dit wierdt Commisforiaal gemaakt, maar ik zie niet, dat het Befoigne gehouden wierdt; ook kwam'er niets, dat ik weete, ^ van de zaake. Doch, federt, wierdt eene bede, * *eMia' ten behoeve van de Admiraliteit van Holland en Zeeland, ter Generaliteit gedaan, voor de wemelde uitrustinge naar Engeland, ter fomme van een milüoen, zeven honderd agtëntagtig duizend vier honderd en vierenzestig guldens, welke voldaan wierdt, deels nu, by leeninge uit de vier millioenen tot verfterking der Vestingen (ƒ), deels, in't volgend jaar en , voorzover de Hollandfche Admiraliteiten betrof, uit de pennin- ( gen, die de Steden en Dorpen van dat Gewest, by voorbetaaling, op de buitenge woone middelen, toen, hadden uitgefchooten (g). Bl. («8. bl. 484—4ÏS. C/J Refol. van Holl. 26 OSt. 1788. 598- {g) Refol. vaa Holl. 3 Febr. en 7 April 1689. */. 88 en 208.  9* BYVOEGSELSen Bl. 434. r. 19. „Ten zelfden tyde, handelde Hy" (de Prins) „ ook met de Hertogen van Lunenburg"enz: Die gefchiedde niet, zonder kennis der algemeene Staaten. Deezen hadden den Heere Hop , hunnen Gezant te Berlyn; even als de Prins denHeere Benting; naar de gezegde Hoven afgezonden, met last, by dezelven aan te dringen , om deeze landen by te fpringen, zo zy, door Nabuuren, in ongelegentheid wierden gewikkeld (V). Voor 't overige, egter, wass'Prinfengezag, thans, zeer hoog gereezen, en hy; gelyk een kundig Schryver wel heeft gezegd; het middelpunt der onderhandelingen van Europa. De Keizer, de Koning van Spanje, de Paus, veele andere, zo Roomschgezinde als Hervormde en Lutherfche, Mogendheden waren zyne Vrienden, en hy wist ze te vereenigen tot een algemeen Bondgcnootfchap, tegen den Koning van Frankryk (/), wiens beweegingen hem tot een fchermftrekten,waaragterhy zyn voorneemen, tot het doen van eenen inval in Engeland, verborg. Hier toe was hem , behalven de hulpe der Mogendheden, van welken hier onze Wagen: gewaagt, ook, byzonderlyk, noodig, die van Spanje, alzo de Grenzen der Nederlanden, aan die Kroon behoorende, en die een voormuur der onzen , tegen Frankryk, geagt wierden, door 't byeen trekken der Franfche Troepen in het Keulfche,ligte!yk gevaar konden loopen. De Prins hadt, daarom, reeds in Zomermaand deezes jaars 1687, aat* de algemeene Staaten vertoond; hoe hy , om den fleg- ten O) Secr. Refo'. Staaten Gener. 16 July 1687. Nieitiat. da Ccmie dAvaux, T. 6. p. 87. (i) Hume, Hitt. vau Engeland, 8 D. hl. 351.  AANMERK, op het XV. DEEL: 93 ten ftand der verdeediging van de Spaanfche Nederlanden, beflooten hadt, zynen DomeinRaad Eckhardt naar Madrid te zenden, ten einde den Koning te overreeden, om honderd duizend Ryksdaalders, s'maands, te doen ftellen in handen van den nieuwen Nederlandfchen Landvoogd,Markgraave De Guastanaga.Hier mede en met de verdere middelen van dat Land, begreep die Markgraaf, dertig duizend man op de been te kunnen houden ; weshalven zyne Hoogheid verzogt, dat hunne Hoogmogendheden dien voorflag, by zyne Spaanfche Majefteit, geliefden aan te dringen, in eenen brief, die Eckhardt met zig zoude neemen. Ook befloot men hier toe, daadlyk, ter Generaliteit ; zonder dat ik vinde (k), of de Heer Battier, (dia, na de te rug keering van den Ambasfadeur Van Heemskerk, zig, fïnts twee jaaren, als der Staaten buitengewoone Gezant, in Spanje ophielt (/)) mede, hier toe, byzonderen last kreeg, maar wel, dat deeze voorflag, aan 't Spaanfche Hof (m) niet zonder vrugt was; zo als men ook, nader, zien zal, dat dit Hof, in 't vervolg, met Frankryk in oorlog geraakte, alwaar Guastanaga , niet ten onregte, fchynt begreepen te zyn, in de onderneeming zyner Hoogheid op Groot - Brittannie deel gehadt te hebben («). De Prins hadt te meerder grond, om zig met een' gelukkigen uitkomst zyner handelingen in Spanje te vleien, om dat, federt het afgeloopen jaar ft) Secr. Refol. der Staaten Gener. 9 Juny 1639. (O Refol. van Hall. ij July t68ö*. */. 349. O») Gefchreeven Stukken van dien tyd. O») Vergel. Wagen. Vaderl. Hifi, 16 D, bl, 8. D'Avaex,/. e, T, 6. p, a, 132,  94 BYVOEGSELSen jaar 16S7, tusfchcn C ah tos den It en hem', eindelyk, een Verdrag was getroffen en, in Mei van dit jaar 1688; korten tyd voor 't vertrek van Eckhardt; ui:gewisfeld: by 'c welk vastgèlteld wierdt , eene afkomst te maaken van 't gefchil, federt den jaare 1648, te meer maaien, ontdaan, over de nalaatighcid van Spanje , in het voldoen van de uitkeeringen aan den huize van Nasfuu , tot welken zig die Kroon, by het %flfxvèënigftë punt der Munfterfche Vrede , hadt verpli°t en waar op ook' de algemeene Staaten, byzonderlyk ten jaare 167 0, hadden aangedrongen (.?). Nu, verbóndt zig de Koning, aan den Prinfe af te fiaan, by klinkenden gelde en in eens, de fomme van driemaal honderd duizend gulden , als mede, jaarlyks, eene fomme van honderd duizend gulden, op de tollen van de Maaze, en van vyfcig duizend gulden, op zyner Majedcits Spaanfche of Wcst-Indifche Domeinen. Wyderé zou het Graaffehüp Meurs tot een Hertogdom worden verheven. Hier tegen verpligtte zig zyne Hoogheid, af te zien van alle verdere, hem verfchuldigde , gelden , mitsgaders van -die goederen, welken, thans,'in Franfche harden waren, doch tot welker overleeverin? aan zynen huize, de Spaanfchen zig, verbonden, zo dra zy weder onder hunne magt geraakten. De Prins zou, voor 't overige, 't zyne aanwenden, ten einde Maaflricht, door de Staaten, aan den Koningwierde afgedaan ;doch hy zou van alle beloften zyn omfiaagen,zo zyne Majedeit, twee jaaren lang, de betaaling der beloofde penningen en jaargelden verzuimde te vol. (ci) Wacïn; is Eetl, ih 6-17.  AANMERK, op het XV. DEEL.' 95 voldoen. Spanje voldeedt de drie tonnen fchats niet en, met het jaar 1695, begon het ook aan de jaargelden te haperen; weshalven de verpligting, aan s'Prinfen zyde , verviel. By verfcheiden' volgende Traktaaten, is die ichuld, van deeze zyde, leevendig gehouden (p). D'Avaux verhaalt, dat de Keurvorst van Saxe, ten deezen tyde, door iemand, dien hy naar Aken zondt, een Verbond deedt fluiten met de algemeene Staaten, en dat de Heer Van Alvieronge,uit hoofde eenerVolrnagt, hem, vier jaaren vroeger gegeeven , dat Verbond teekende , wegens hunne Hoogmogendheden, die, egter, van dit gantfche werk niet zouden geweeten hebben , maar om welken te beweegen, de de Prins wel middel zou weeten (p). Ik vinde, in 't vervolg, by d'Avaux, van deeze zaak, geen het minfte gewag meêr, en moet betuigen 'er, nog in deRefolutien der algemeene of Hollandfche Staaten , of elders , iets van ontdekt te hebben, en niet te weeten, dat de Keurvorst zig met den Staat verbondt, voor den jaare 1693; zo als men, op zyn' tyd, nader zien zal (r). Zeker is het, evenwel, dat 'er, thans, zeer goed verftand met den Keurvorst wierdt onderhouden; die, op zyne reize, in de afgeloopen' Lente- en Bloeimaand, ook deeze Landen was komen zien, alwaar hy, door de Hee- Conf. Kluit, prima; Lin. Hift. Feder. Belg. Feder. 2". I. p. 6a, 139- et 140, nee, hos ia Indiee Chronol. p. 490. Voyez aujfi los Negofiat. du Corace d'Avaux. 2*. 6. p.u. 77. £f les Mtfmoir. Hill. & Politiq. des P. lï. Autrieh: par le Comie de Nemy. T. 1. p. 42, 41, die p. 03, tegen den Letter van het byzonder Artikel der fjirechtfche Vrede van den jaare 1714, vermeent, dat de betaaling der Renten, met het jaar 1699, eerst zoude begonnen zyn. (f) Nogotiat. du Ctmie d'Avaux. T. 6- p. m. 3i. (r) Secr. Refol. Van Holl. 19 Maart 1693. tl. 313.  95 DYVOEGSELS en Heeren van Duvenvoorde en van Amerongen, wegens de Staaten en, afzonderlyk, door zyne Hoogheid, plegtiglyk was ontvangen (V). D'Avaux verftaat, door de volmagt van Amerongen, denklyk, diegeene, welke deezen Heere, nier, over vier, maar over vyf jaaren, dat is, in het jaar 168a, wegens de algemeene Staaten, gegeeven was, ten einde, konde het zyn, den Keurvorst van Saxe (aan wiens Hof men hem toen hadt gezonden) over te haaien, om te treeden in het verdrag van Jsfociatie (t); doch welk laatfte (zo als ook onze Wagen:, voorheen , heefc opgemerkt («) ), toen, niet gelukte. Bl. 437- r- »3- ■>■> De Admiraal — Hërbert begaf zig herwaarts." Hy was, kort te vooren, in slvonings ongenade gevallen en, zo men in Engeland agtte, inVrouwen-, anderen zeggcnMatroozen- Kleederen, ontvlugr. Sedert zyne komst en op zyn voorlïel, zou men , hier, opgehouden hebben voor den Prins van Walles te bidden (p). Bl. 437. r. 5. v.o. „ Koning Jacob floeg dit berigt — t'eenemaalin den wind." Van Citters, die, dikwyls, met hem fprak, hieldt hem in het denkbeeld, dat de Staaten zig flegts wapenden, om, tegen de dreigementen en daadlykheden van Frankryk, Denemarken en de Algerynen, hunne Koop- en Zeevaart, in den Oceaan en de Levant, te beveiligen. Maar dit nam s'Konings argwaan, nopens die wapening, niet ge. (O Refol. van Holland, 27 Maart en 21 Mey ifi8S. bl. 131 en 304. Vergel. Holl. Mercur. lÈRii. bl. is6. O Refol. der Staat. g :ner., 30 Jan., 9 Febr., 28 Mey, 12, 23 Jury en 9 Oéi 1682. (V) Wagen, alhier, is D. bl 122 en 123. Negotint. du Cc-mte d'Avaux, T. i. p tn. 146, 149, !5*i- (» Lettres du Secretaire Tn: Raiidk, i-| Juillet 1688. BIS,. Ifegotiat. du Cemtt d'Avaux. T. 6. p. m. 8S , 87, 91.  AANMERK, op het XV. DEEL. 07 peheellyk weg. Nu met meer, dan met minder, yver, arbeidde men aan 't fterken der Zeehavencn en zyner Majefteits Vloot. Ook zondt men, zo reeds in Zomer-, als in Hooimaand en vroeger, telkens, ligte Vaartuigen in Zee, om te zien, waar, en in wat geftalte, de Nederlandfche Vlaote zig bevondt ? Dit was te natuurlyker, wyl Albyville, al in dien tyd, hadt gefchreeven, dat men, hier, voorneemens was, met eene Vloot, in Engeland te landen (w). Bl. 438. r. 10. ,, Albyville — leverde, den a m\ G  98 BYVOECSELS em "er dingen waren, die hy, in pferfoon, den Staaten moest openbaaren en der penne niet dorst toevertrouwen (z). Ik vinde,in deegtfteStukken niets van zodanig fchry ven of last, noch ook van da eigentlyke reden van des Ambasfadeurs herwaarts komst, die d'Avaux, elders (V), meent geftrekt te hebben, zo om meer lichts aan de geboorte des Prinfen van Walles by te zetten , als om eene fomme van honderd duizend Guinées, die hem deProteftanten, voor den Prins, gegeeven hadden, over te brengen. Maar, wyl onze Gezant, op den 16 van Hooimaand, reeds meldt, dat hy, op dien dag, niet uit Engeland kon vertrekken, om dat hy van den Koning, die op de Jagt was, voor dm volgenden, geen affcheid konde neemen (Z>_), fpreekt het van zelve,dat de Staaten, al voor dien tyd, van zyn vertrek moeten ge weeten, en hy vroegeren last of verlof, daar toe, bekoornen hebben. De te rug keeringe van den Heere Van Citters. naarWestmunfter, gefchiedde met zo veel haast, dat hy zelfs geen affcheid konde neerr.en van den Prinfe; hebbende de Heeren Raadpenfionaris Fagel, Van Dykveld en Benting hem zulks afgeraaden, om geen' tyd te doen verlooren gaan (c). Men oordeelde dien fpoed dienftig, om dat zyn langduurig verblyf alhier, in Engeland 't vermoeden hadt doen aanwakkeren, als of de oorlogstoerustingen van den Staat op dat Ryk gemunt waren; (V) waar van men den Koning, mondeling, het te- f*0 Negotiat. du Comte d'Avaux, T. 6. p. tti. 84 tt 85. («) Kegctiat. du Comte d'Avaux. T. (>• p. m. 92, ïoo, 108» (t, Büef van Ambair. V. Citters, t| July 1688. MS. (V) Brief van Ambair. Van Citters, =4 Sept. iöSS. MS. (d) Lettre du Secretaire Badbe 2| ge"™ 168S. JUS. êXtgei, «j» t'mte b'AvauS» T. 6. p. 112.  AANMERK, op e&t XV. DEEL. 99 fëgendeel wilde doen gelooven. Doch die ipoedig vertrek zelve liep aan fommigen, met haame aan d'Avaux, in 't oog. Bl. 439. r. 5. v. o. „ De Ambasfadeur Van Citters — hadtverklaard, dat hy, — niets hadt gehoord, welk naar eenen toeleg op Engeland zweemde." Hy fprak zelfs oneindig fterker, verzekerende den Koning, „ uyt den naem „ van haer Ho: Mog:, van derzelver enixe „ genegentheyd en dispofitie, om, met zyne „ Majefteyt, voortaen , in alle vertroude vrient„ fchap en mutiieele correspondentie, te willen „ bly ven lee ven." Ook leidde hy, hier uit, af „ dé valsheyd;" zo hy zeide; „ van het gerugt," als of men 't, hier, op Engeland gemunt hadt, daar alles, in tegendeel, flegts dienen moest ter befcherming van s'Lands Koophandel ■ en Scheepvaart •, waar omtrend hy zig beriep, op 't geenehy, ten dien opzigte, aan zyne Majefteit, Voorheen, hadt verklaard (e), en 't welk hy zeide te moeten verftaan worden, als, toen, niet uit hem zeiven (zo als de Koning het hadt opgenomen) maar wegens de algemeene Staaten, gefproken te zyn. Hy liét zig, egter, niet uit, omtrent de conduitess die men, van „ defen kant, eenigen tyt, hadt gehouden en, met andere Potentaten, daer omtrent, wag j, befig geweest;" aizo hy oordeelde, „ dat „ fulex, in corten, wol meer ten propoofte foude „ comen en, in defen, S: M:, men in een „ goet humeur vondt, niet deifde daer door „ trouhléren, maer fogte uyt te hooren, waer „ hier den haes mogte leggen ?" dat is, zo ik het (V) Zie myne Aanmerk: tl. $6. alhier, op Wagen: 15 tl. 437. r. 5. s. 0. G a  ioo BYVOEGSELS en het wel begrype; hoe de Koning met Frankryk ftonde? Om agter die geheim, daar het zeer op aan kwam, ter bereiking van' het doel zyner Meesteren, te geraaken, deedt de wel afgerig. te Staatsdienaar zyne woorden, allengskens, in kragt van taaie enzaaken, klimmen, en wel zo, dat het my niet onvoeglyk voorkomt, dit aanmerk lykgefprek, hoofdzaaklyk, hierin te voegen. Hy droeg dan den Koning voor; dat, hoe zeer zyne Meesters, zonder den minften toeleg te hebben op Engeland, Frankryk of eenige andere Mogendheid, alleenlyk op eigen verdeediging bedagt waren, hieruit, egter, volgen moest, dat zy „ gerefolveerd waren , zig, tegen alle dezelve, en ieder van dien, die, het zy feparatelyk „ ofte gezamentlyck , hare Commercie ofte ,, Navigatie wilden belemmeren, ofte, in eeni,. ger manieren qualyck handelen " (woorden, die eene dubbele betekenisfe konden lyden) „ met alle force, te Hellen," en dat, gelyk Frankryk de Traktaaten verre te buiten ging, men, ligtelyïc, in 't korte zou kunnen hooren, dat de Staaten alle * Maan. Franfchen gewasfehen en handwerken * verbo- !aSt*ren. fa^ ^ tot fa m£n regt jjgg^ . ja ^ fa ^ wgJ ., kondenblyven byhun voorneemen, om dit be„ fluit, tegen elk en een ieder, tehandhaaven, „ fonder dat fy zig daer van fouden laten diver,, teren, door wat Alliantie Franckryk, op fyne ,, zyde, ook foude weten te krygen. Dat" (liet hy 'er nu , onmidlyk en ftelliglyk, op volgen) . „ haer Ho: Mo: wel ten uyterlten fouden „ verwondert fyn, te hooren de groote Zee„ armatures, die S: M: ondernam, en de „ vjfenfive en defenfive Alliantie, die hy, met „ de Kroon van Vranckryck, by het overkomen „ van  AANMERK, op het XV. DEEL. ioi „ van den Heer De Bon Repos, hadde genegotieert ende geconcludeerd; maer, egter, dat „ fulcks hen van haer voornemen niet foude affetten, en dat- zy getrooft zyn zouden, de 3, kans, jegens haer beyden, te wagen, en tegen alle anderen, dies'Vyands party fouden willen .„ houden." Op deeze gronden, raadde hy, verder, zyner Majefteit aan, om van de geflooten .(gelyk hy ze noemde) Alliantie met Frankryk af te zien, alzo, door dezelve, anderfints, 't werk niet alleen tot uiterften zoude worden gebragt, maar dat zelfs, „ zo de Koning, in foo grooten ongëlyck,Vranckryck wilde te hulpe zyn, al „ de werelt, dan, en byfonder ook fyne" (eigene) 9, Natie, claer genoegh foude fien en, als 't „ ware, met handen taften, dat zyne Majefreyt defen oorlog uyt andere infïgten aenging; te „ weten, om ons eerft, om de Religie, te ruineeren, en dan, des te beter, zyne verre „ uytziende deffeynen — in zyn Ryck , te connen uytvoeren: 't welk van hoe fchade,, lycke confequentien het voor S: M: conde werden, hy, geerne, aen fyne hoogwyze „ confideratien wilde overlaten." De Koning, die op zodanige eene, van zage enfcherp gemengde, reedenvoeringeniet bedagt was en , geduurende dezelve, te meermaalen gezegd hadt, dat de Staaten gelyk hadden, derzelver agting *, fcheep- en koopvaart, zo veel *rt[ut»tu. in hun was, te beveiligen, bedagt zig een weinig, alvoorens te antwoorden, en zeide toen, hoofdzaaklyk: dathy, rond uit, melden zou, hoe het by hem lag. Dat de tyding eener landing, alle dagen, inloopende, hy, tot eigen zekerheid, wel, buiten zyn Parlement, zyne Zeemagt hadt verG 3 meer-  192 BYVOEGSELSen meerderd, tot 32 Schepen van oorloge en 18 of 20 Branders, doch dat hy, nogmaals, „ op zyn prinfelyk woord" verklaarde, hunne Iloogmogendheden niet te zullen beleedigen, zo zy 't hem niet eerst deeden. Dat Frankryk hem, door Bon Repos , wel, op nieuws, deszelfs byftand,te water en te lande,hadt aangeboden, maar dat hy'er, terftond, voor bedankt hadt. Dat Bon Repos, daarop, was vertrokken, zonder, verders, van 'taangaan van een verdeedigend of befchaadigend Verbond te fpreeken; verzekerende zyne Majefteit, dat hy geene andere verbintenis met Frankryk hadt, dan 't Traktaat vaq Vrede, in 't welke hy ook, met den Staat en andere Mogendheden, ftondt. Van Citters hernam, hier op; hoe vreemd het dan voor moest koomen, dat Frankryk juist het tegendeel voorgaf en zig, in de Memorie van d'Avaux aan den Staat, beriep op de naauwe Verbintenisfe tusfchen de twee Kroonen; dat ook, volgens de tydingen uit Parys, die Memorie met Engeland was overlegd en, op 't verzoek van den Ambasfadeur Skelton, aan den Staat ingediend, gelyktydig met die van den Markgraave van Albyville, teneinde, zo mooglyk, door die vereenigde overgave , den Staat eenige vreeze aan te jaagen. Doch de Koning verklaarde, dat de Franfche Memorie niet alleen buiten overleg met hem was opgefteld, maar ook overgegeeven, en dat, zo Skelton ietsdiergelyks gedaan hadt, dit buiten zyn weeten en lasr was gebeurd, ja dat, zo hy de Franfche Memorie, voor af, hadt gezien, hy de overgave derzelve zou hebben belet en, tefFens, de overkomst van Bon Répos , welke, mede, zonder zyne Voorgaande kennisfe, gefchied was. Van Citters nam  AANMERK, op het XV. DEEL: 103 aam toen de vryheid van te zeggen, dat zyner Majefteits betuigingen van weinig nut zouden zyn , en van niemand byna geloofd worden, indien hy 'er niet, openlyk, vooruit kwam; doch de Koning zeide, zig, hier op, te moeten bedenken (ƒ> Ondertusfchen kwam hy hier, federt, toe; zo als , ftraks, uit onzen Wagen: , blyken zal; en wel, na dat hy Van Citters, op nieuw, van zyne bovengemelde gevoelens, door den Graave van Midleton, hadt doen verzekeren. Ook gaf hyen, daar na, Sunderland, telkens, te kennen, misnoegd te zyn over de Memorie van d'Avaux; die zelfs de Kwaker Pen verklaarde, in de Engelfche Provintien van nadeelige uitwerking te zyn (g), en welke Van Citters aan den Koning hadt voorgedraagen, als wierdt, daar in, zyne Majefteit, onder de befcherming van Frankryk, en met eenen Kardinaal van Furstemberg gelyk, gefteld. Naderhand, liet Koning Jacob zynen Gezant Skelton, toen dees uit Frankryk was over gekoomen, eene pooze lang, in den Tower zetten; uit welken hy hem egter, kort daar na, ontfloeg, een Regiment Voetvolk deedt aanwerven en, eindelyk, Gouverneur van de Tower maakte (ïï). Bl. 440. r. 17. „Men raadpleegde, toen, op 't ftuk, in de Vroedfchappen der Steden, on- (f) Brief van den AmbaiT. Van Citters, ii |*pt. l6g8 m. (g) Brief van den Ambsfi". Van Citters, Li en £§ Sept. H 0&.' l68s- ais Keg'tiat' <*« Comie d'Avaux. t. 6 />. 126; iro; 131; 133. 't Blykt hier weder, duidlyk, dat d'Avaux Affchrifien wist te krygen vin de Brieven van Van Citters. (i) Brieven van den AmbaiT. Van Citters , "\ q]£' en ;§ os. 168s, ais. G 4  IC4 BYVOEGSELS en onder gelyken eek" Dat men , reeds in Herfstmaand', over 's Prinfen toeleg, om naar Engeland over te fteeken (van welken onze treflyke Sch'-yver hier fpreekt), in de Vroedfchappen der Steden, zou geraadpleegd hebben, is my niet gebleeken. Ook niet, dat onze Wagen: dit, alhier, of in zyne Gefchicdenisfen van Amfterdam,nopens die Stad,daadlyk toont (;'). In Gouda en, zo ik vermoede, ook op andere plaatfen in Holland, ging het, hoofdzaaklyk, toe, op de volgende wyze. Op den 9 van Herfstmaand , en ten geleide der Memorien van de Heeren d'Avaux en Albyville, ais mede van zeker verzoek des Franfchen Generaals Da Bouflers , aan den Keurvorst van Trier, om doortogc voor eenige manfchap naar het Stift Keulen , zondt de Raadpenfionaris Fagel een' Brief aan de Hollandfche Steden; houdende: hoe de algemeene Staaten dit werk van zo veel ge wigt begreepen te zyn, dat zy beflooten hadden, de byzondere Provintien te verzoeken, alles aan te wenden, tot het daadlyk beraamen der noodige middelen, door welken het Land, zonder tydverzuim, in ftaat van verdeediginge kon worden gebragt. De Vroedfchap van Goüda, hier op, den 13; zo als die van Amfterdam op den 12 (Jt); vergaderd, gelastede haaren Afgevaardigden, den Raadpenfionaris te verzoeken, „kennis ende ouvertures te mogenontvangen, van 't gene tot defeive faecken fpecteert, en waer op , eigent lyck, zoude ,, moeien werden geadvifeert." Na, hier omtrend, verlicht te zyn, moesten de gewoone Af- (O Zi.) GcfcuiöJ, vnn Amiterd. 6 St. tl. 146. Wagen:, Geiclned. van Amlterdam, 6 i';. U, 146 (s)y  AANMERK, op hbt XV. DEEL. 105 Afgevaardigden, met eenige buitengewoone, overleggen , wat nuttigst diende gedaan te worden, en, zo de tyd niet toeliet, hier over, ruggefpraak, met hunne Meesteren, te houden, mogten zy hun gevoelen,als StadsAdvis, uitbrengen; waar toe hun ook eene behooriyke Acte van Volmagt en Vrywaaringe wierdt medegegeeven (/). Wat aan die van ter Goude, hier op, by den Heere Fagel, bejegen de, is my onbekend; maar *t is zeker, dat, op den 15 der zelfde maand, de Vergadering begonnen, en de bovengemelde Memorien commisforiaal gemaakt zynde, hier nopens, op den 18, by zyne Hoogheid en de Leden van het groot Befoigne, een Rapport wierdt uitgebragt, houdende betoog van de noodzaaklykheid der verdeediging van den Staat, door verfterking van de Krygsmagt; waar omtrend zyne Hoogheid, nu, zo in dit Hollandsch Befoigne, als, twee dagen daar aan, ter Generaliteit (ni), verklaarde, reeds, met eenige Duitfche Vorften, in onderhandelinge gekoomen, en, nopens de aanwervinge, gereed te zyn, ?er by voegende, dat hy, vooraf, van deeze zaak aan den Staat geen kennis hadt gegeeven, om dat hy, „ weetende, hoe, in de faecken, de regeeringe van den Lande concernerende, tot het uyterfte fcandaal, zo wel van veele Re„ genten, als van zeer veel goede Ingezetenen ,, ende braave Patriotten, niets feer eet bleef, en „ alles, aan de Gezanten van Frankryk en Enge- land, bekend wierdt," daarom hadt gemeend, dat eene vroegere openinge tot nadeel van 't Land ff) Vroedfchapsboek van Couda , 13 Sept 1688 il. 155—157. fj*)Secr. Refol. der S;aaicn Gener. 20 Scpi. 16S8. G 5  io6 BYVOEGSELS en Land zou hebben geftrekt, te meêr, daar het den Leden, nu nog, geheellyk, vry ftondt, zig van zyne goede voorzorge te bedienen of niet; fchoon hy, zo men 'er niet in kwam, zig onfchuldig hieldt voor de nadedige gevolgen («). Met dit Rapport vereenigde zig de Vroedfchap van Gouda eenpaariglyk (o); hoe zeer die eenpaarigheid egter, naar 't fchynt, overal, geen plaats hadt (ƒ>). In Holland, befloot men, evenwel, tot de vermeerdering der Krygsmagt, reeds op den 22 van Herfstmaand (q). Wanneer het ter Generaliteit doorging, heb ik niet aangeteekend. De onkosten deezer aanwerving wierden gevonden uit een'twee honderdlien Penning (V). ■ Ondertusfchen zagen de meeste Regenten deezer en andere Provintien, met verwondering, de buitengewoon groote beweegingen in het Krygswezen, welken iets meêrvoorfpelden, dan zy; tenminften in hunne hoedanigheid als Leden der Regeeringe; wisten. Dit verwekte zodanig een' nayver, dat fommigcn derzelven, met naame die van Amfterdam, verhaald worden, nader uitleg gevraagd te hebben (V), die, egter, in Holland, niet gegeeven wierdt, dan in 't laatfie van Herfstmaand. Maar zo dra, ten dien tyde, de Raadpenfionaris, naamens zyne Hoogheid, hoogdeszelfs befluit bekend maakte , om naar Engeland over te fteeken en , daar toe, den byftand van den Staat,zo te water als te lande, Verra) Secr. Refol. Holl. 18 Sept. 1688. 11. 114-228. (0; Vioedfch. Bock van Gouda 20 Sept, 16hs. il 158 en£7;. < P) IVegmiat. du Ctmie d'Avaux, Tom. 6. p 114. (j) Sec. Refol. vau Holl. 22 Sept 1688. il. 228 en 22a. Reiol. van Holl. 24 ,^ept. JÖ83. il. 565. (r; 1 efu . van Holl. 6 0 „ maakt werk is, om dat de Coning, onder „ fal pretext, fyne Troupen mag vergrooten, „ en de Franfche rnagt" (die Van Citters ten zelfden tyde, fchreef, dat zyne Majefteit afgeflagen hadt) „van buyten in te voeren5 H waer tegen zy haer trooiten, dat Nederlant, s, van den anderen kant, dan mede niet ftil „ fitten fal (F)." Bl. 472. r. 2. „ Hy was — een vroom, deugdelyk Man." Met dit zeggen van Burnet, kan men vergelyken dat van ïemple; volgens wien, hy een vroom Man was, ea ten hoogfte waakzaam tegen alles, wat de hervormde L^er in gevaar kon brengen. Hy befchryfc hem, verders, als zeer vasthoudende aan de eerfte denkbeelden, welken hy, eenmaal, nopens de zaaken, hadt opgevat (e). Bl. 472. r, 9. v. o. „ Jn reoeiiyke én netelige omflandigheden, vertoonde hy zo veel harts niet " enz. Wat bier van zy, kan men eemgfints opmaaken, uit het geen ik, voorheen , van hem aanrekende (d). Bl. 473, r. 2. ,, In de handelingen van den Gr'öövöd'Avaux, wordt hy,veelligt, laager gefield, om dat zyne inzigten vierkant verfchilden" enz. Ik heb reeds aangemerkt , dat men, op gelyke wyze, de Cefchiifren van Wicquffort , die zig van hem beleedigd reekende.met omzigtigheid, leezen moet (e). J3]# (*; Brief van Van Óm»',*ï & van Badde as SeFt. £i Oct. 168s. NS. (.c) TempLk, Nauvell. Ménteir. p. lij. (d) Zie 1 Stukje BI. 43, op Wagrn: r4 D. bl. 42. r. 1 00 Zie is Stukje. Bl. no, op Wagbn: 15 D. il. 382. r. °. Vopz. Mjji. CHS.UISK, l. c. T. f. 264.  'AANMERK, op het XV. DEEL: iti Bl. 474. r. 13. „ Dankende, voor't geene hy van haar," (de Vergadering van Holland} zo wel geduurende zyne rninderjaangrteid, als naderhand, genooten hadt" Onze Wagen. haak, hier, den Hcilandfchen Mercurius aan. Uit de Refolutien van Holland zeiven, blykt, dar de Prins, van 't gebeurde in zyne minderjaarigheid, niet gewaagde. Hy fprak alleenlyk van de zaak, op welke het hier aankwam, en dankte, „ voor de genegencheydt ende ajfec„ tie, die haer Edele Groot Mog: hadden be„ toont, om hem, in defen, met foo veel op„ rechtigheyt ende promptitude, tot foo groo„ te koften en lallen van den Lande, te ajji- fleren (f). Uit de Vergadering van Holland , ging hy naar die der algemeene Staaten, alwaar hy, hoofdzaaklyk , op dezelve wyze affcheid nam. Op beide plaatfen, kreeg zyne Hoogheid toezegging, dat men, volkoomenlyk, aan zyne meeninge zou tragten te voldoen en met kragt voortgaan, om hem, in zyn oogmerk, tot behoud der hervormde Leer en vryheid van het Engelfche Volk, te onderfteunen." Holland benoemde eenige Heeren , die hem uitgeleide deeden tot aan Scheepsboord (g). Ter Generaliteit, wierden de Leden tot de Buitenlandfche zaaken benoemd, om zyne Hoogheid vaarwel te zeggen; „ doch," zegt de Refolutie, „ is het fel ve „ niet gefchiet, alfo fyn Hoogheytaenftonts was „ vertrokken (h)." Ik denke naar Honsholredyk. Bl. 481. r. li ,. Zyne" (DARTivrouTtfs.) „ Floot leedt — veel, in deezen ttor.n." Zy leedtook veel door Zieken en door de onwilligheid Cf) Refol. v»n Holl. OA 1688. tl. S5- en 566. ig) Wcibl. van Holl. ert en 29 Oer. 1688. */. 597 602 604. (bj Refol. der Staat. Gener. 26 Oct. 1688.  112 BYVOEGSELS eD beid der Bootslieden, die, tegen zyne Hoog-' beid en den hervormden Godsdienst; gelyk men fprak; verklaarden, niet te willen vegtcn (i). Ondertusfchen wierdt, kort hier na, door de Koningfchen, de Advisbsot, die zyne Hoogheid aan de algemeene Staaten zondt, genomen. Men las de, daar in gevonden, Brieven in 'sKonings Raad,maar vondt 'er niets byzonders in, dan de tyding der Landing; die ,buiten dien, ten Hove, reeds bekend was (£). Bl. 4 81. r. i. „ Zyne Hoogheid trok, eerlang , op,van Exeter." Up zyne komst aldaar,vloodt deBisfchop dier plaats naar London. Zyne Hoogheid hadt, te Exeter, in 't eerst, weinig byval, en deWerkbaazen; meest Lederbereiders; met hunne Gezellen, morden, dat, niet flegts door 't verbieden der jaarmarkt (die, juist, ten deezen tyde, inviel), maar, byzonderlyk, door de tegenwoordigheid van 's Prinfen Leger, hunne kostwinning zoude verloopen, en zy tot den bedelzak vervallen. De Prins, gevoelende, hoe nadeelig hem dit morren zou kunnen worden, trok 'er, zeer voorzigtiglyk, party van. Hy verklaarde, dat hy zelve al hun werk, hoe zeer hy het, thans, niet noodig hadt, tot den gewoonen prys en voor klinkenden gelde, zou overneemen. 't Gevolg was niet alleen, dat elk bleef doorwerken; „ maar (fchryft de Ambasfadeur Van Citters,) „ het was niet te zeggen, „ hoe, zo de eene als de ander, daar door was „ ge-encourageerd; felve om, by noodt —, ., fyne Hoogheyt by te ftaan (/)." BL O") Brief van Van Citters, t| Nov. iö88. MS. (k) Brief van Van Citters. §§ N°7- l6ss 'vs- O) Brief van Van Outers , |° Nov. cn -| ^ov- i68S. MS.  Aanmerk, op het xv. deel: i i 3 Bl. 481. r. flS. „ Verfcheideti' andere luiden van naame verlieten 's Konings zyde." Onder deezen was, byzonderlyk, de Hertog van Grafton, natuurlyke Zoon van Koning Karel II. (m). Bl. 481. r. 7. v. o. „ De Prinfes Anna zelve — verliet het Hof." Des avonds, den vyfden van Wintermaand, waren zeer hooge woordenwisfelingen geweest, tusfchen haar en de Koninginne; welke laatfte der Prinfesfe verweet, dat zy's Konings party en de algemeene fust niet genoeg begünftigde. Hierop , wierden de Wagten om haar Hof, in fülte, verdubbeld : doch dit belettede niet, dat zy, in Krygsmans gewaad; zo men zegt; te paerde, en geleid door den Bisfchop van London, om dry uyren in den nagt, met Mylady „ Churchil en de Vrouw van den Coll. Berkley" (die, korts te vooren^ tot den Prinfe was Overgegaan )* „ vertrok naar NottinghamH\ Men agtte, dat de Prinfes, langer in London vertoevende, zekerlyk, in den Tower zou gebragt zyn geweest (»), Bl. 482. r. 8. v. o. „ Omtrend deezen tyd, yervoegde zig hy den Prinfe de Ambasfadeur Van Citters." Op den 10 van Wintermaand* ten zelfden tyde, dat 's Konings Gemagtigden last kreegen, om den Prinfe 't beroepen vari een vry Parlement bekend te maaken, begaf zig Van Citters, op een'Vrybrief des Konings , f» Brief Van den Ambaff. V. CittkHs 2| Nov. ifi88> msi> ên Hume, Hifi. va» Engeland, S D. il. 373. (e) Brief tan Van Citters , a| 168». BIS. fcpz auffi rahm ThOYRAS, gift, tf/lngl. Tem, 19, p, 13} h  H4 BYVOE GSELS en nings, naar zyne Hoogheid (o). Hy meldt, dat zyne komst den Prinfe des te meêr „ wel„ gevallig wus, om dat fyn Hoogheid , tfederc jj fyn vertrek , tot dien tydt, niets uyt het Vaderlandt hadde konnen hooren, als me- de , naauwelycx, wat, ten Hove , gepas„ feert was; doordien alle Poften waren op„ gehouden en geene Expreffen hadden connen „ paféren (j>y Bl 483. r. 9. „ Dat men de afkondigingen tegen zynen perfcon moest intrekken." De Prins maakte die intrekking niet flegts betreklyk tot zynen perfoon, maar ook tot allen, die tot hem overgegaan of zig, voor hem, verklaard hadden; met by voeging, „ dat,diein fV) Refol. van Holl. 2, 13 Febr. 1689, 11. 85, 137. Engel, Godsd. en Vryh. herft.; bl, f41.  n8 NADER BYVOEGSEL; Bl. 61. r. 6. „ De uitwisfeling der bekragtigingen gefchiedde egter nog, voor het einde des jaars. " De bekragtigingen wierden naar Zweeden gezonden; maar met dat ongelukkig gevolg, dat zy, kort daar aan (door welke oorzaak, of op welke wyze, heb ik, niet genoegzaam, kunnen ontdekken), in 't ongereede geraakten, en wel zo, dat het eerfte Exemplaar, of nooit of, ten minfte, niet op zyn tyd, te Stokholm aankwam. Zie hier, wat my van deeze zaak; van welke ik, by de Schryveren , niets vinde aangeroerd; ontmoet. Op den 14 en 17 van Louwmaand, fchreef de Heer Rumph , Refident van den Staat by 't Hof van Zweeden, aan den Heere Griffier Fagel , dat de Akte van Ratificatie nog niet was aangekoomen , en dat de Franfche Ambasfadeur daar kwaad gebruik van maakte («).' Men was hier,terftond, werkzaam,om daar tegen,op de geheimfte en voorzigtigfte wyze, te voorzien. Op den24 der gezegde Louwmaand, zondt de Griffier eenen Brief aan den Refident, hoofdzaakelyk houdende, „ dat, zo haast hy, uit het fchryven „ van hem" (Rumi>h)," van den 4 deezer, (£) „ het ongeluk, daar in vermeld, hadt ver„ ftaan, hy, aanftonds, alleenlyk aan den „ Prin- (a) Secr. Refol. Staat. Gener. 20 Febr. 1688. ih) Die, Inatstgerhelde, Brief is my; om dit, in Vvonrhygaan, te zeggeta; nimmer onder 't oog gekoomen en, voer zo verre ik weete, is 'er zelfs geen gewag van in de voorige, loopende of Secreie, Rcfolutien der Generaliteit. Op den 22 Jan. 1681, wordt alleenlyk gewaagd van een brief van Rumph, van den derden derzelver maand; „houdende advertentie."  NADER BYVOEGSELS. np Prinfe van Orange en eenige weinige Hee" ren Gedeputeerden tot de buitenlandfche " zaaken, daar van kennisfe hadt gegeven, en " dat men, daar na, met den Z weedfchen Ambas" fadeur, Guldenstolpe, was overeengekoo" men, om eene gelycke Acle van Ratificatie;, " als die dit ongeluck hadde gerencontreert, in " ftilügheid, te vervaardigen, zo, dat defelve, om niet wederom diergelycke of eenich ander ongeluck onderworpen te zyns aan den ge' meiden Heere Guldenstolpe, alhier, zou " worden overgeleeverd; om, te fyner tyt, by denzei ven, overgebragt of, by eene an„ dere gelegentheid , overgezonden te wor„ den." Op deeze wyze, kwam men dit ongeval te boven. Reeds voor den 24 van Sprokkelmaand, hadt de Griffier der algemeene Staaten zodanige eene nieuwe Akte, met het groot Zegel van den Staat bekragtigd, en figgende in eene zilveren dooze , aan den Zweedfchen Gezant ter hand gefteld; die'er, daadlyk,kennisfe van aan zyn Hof hadt gegeeven,en niettwyffelde, of men zoude'er, aldaar, voldoening mede neemen , by ontftentenisfe waar van, hy zulks, terftond, ter tafel hunner Hoogmogendgeden zou aandienen, ten einde hoogsdezelven, in dat geval, de meergemelde Akte, van hier, naar Stokholm, met eenen afzonderlyken Bode , zouden kunnen verzenden (c). Ik zie niet, dat dit laatfte gebeurd is, en zoude daarom vermeenen, dat het Hof van Zweeden de bovengemelde fchikking zal hebben goedgekeurd. f» Secr. Refol. Staat. Gener. 04 Febr. 16S*.