ONTWERP VAN CONSTITUTIE VOOR HET BATAAFSCHE VOLK, DOOR DE NATIONALE VERGADERING ter GOED- of AFKEURING aan het zelve VO L K voorgedragen. In den HAAG, Ttr V LANDS DRUKKERT 1797.   Ten blyhe van echtheid, op last der Nationale Vergadering, ondertékend, door my Mede-gecommitteerde tot de Zaken van 'sLands Drukkery.   C i 3 GELYKHEID, VRYHEID, BROEDERSCHAP* PROCLAMATIE. De Nationale Vergadering, repréfenteerende h&t Volk van Nederland, aan het zelve Volk. BATAVEN! Zoudt gy nog kunnen twyfden , dat de znn der Vryheid in uw midden is opgegaan ? zoudt gy nog kunnen twyfelen , dat gy u in den kring der vrye VToIken hebt gerangfchikt? ziet hier een ontwerp van Conftitütie, op uwen last door ons ontworpen — dat aan dwe overweging , aan UWe befiisflug, wordt voorgefttld! beurt dan met fierheid het hoofd om hoog, en zegt tegen zo veele Volken, die u omringen: „ Gy ongelukkigen ! die „ moet gehoorzamen aan den wil uwer Beftuurdefs 5 „ wy zullen voordaan naar onze eigen Wetten leeven; ,; wy zyn vry! " Moe alierbelangrykst is dcrhalven het tydvak, dat wy beleeven? konden onze Voorvaderen uit de ftille grafkuilen der ruste opzien; > konden onze Voorvaderen, die om de Vryheid reeds voor meer dan twee Eeuwen met het magtig Spanje geworsteld hebben, die iints onafgebroken, in zo veele afwisfelende om Handigheden van voor- en tegenfpoed, op haar bleven (laaroogen, —5 konden de duizende Vaderlandfche Helden, die voor de Vryheid geftorven zyn, wier Asfche in onzen grond bewaard wordt, ons bezig zien aan het groote werk, om ons, aan oi.s zeiven eene Conftitutie te geven! fl hoe zouden de vreugdetooneu der Voorvaderen, die dit tydvak gehoopt, maar niet beleefd hebben, zich veréénigen, met het gejuich der gelukkiger Nakomelingen, die eiudehk de gewenfchte vruchten Haan te plukken van al hun poogen; die eiudelyk de Grondvve'tten zullen VastHellen, waar op zy.zich zeiven, door hunue VertegenWüordigers, zullen beltuuren i * Hiel  C * 1 Hier zwyge de onverdandige aankleever van het voorig Staats-beduur. —~- Welke hevige Volks - twisten tot heden ons gefchokt hebben 't is nu geen ftryd meer overeen Ariftocratifche Staats-regeering met, of zonder Stadhouder; 't is nu geen ftryd meer tusfehen heersenzugtige Grooten , die malkander den roof betwisten , dien zy op de rechten der Burgeren gemaakt hebben; maar het geldt hier het algemeen Volks - belang; de zaak van allen ■ het geldt hier de daadelyke uitoefening dier Rechten , die de Mensch zyn aangeboren. Eeuwige Rechten ! die Tyrannen miskennen j maar die onder den invloed der Gouden Vryheid genoten worden. liet is hier te doen, om dat groote Volks-verdrag met den anderen aantegaan, en voor het Altaar der Vryheid te bezweeren, dat de ééne Burger met den anderen gerechtigd is te fluiten: een Volks - verdrag! dat den eenigen wettigen grondflag geeft aan al wat repeering is, in welks grootheid zich alle nietige Partyfchappen verliezen, daar de Vryheid zonder oriderfeheid allen omarmt, die haar liefhebben, die haar hulde en trouwe zweeren ; die geen Haaven en afhangelingen moedwillig blyven willen, maar die zich zullen betooneji een vry Vaderland waardig te zyn, en de Rechten, die zy als Menfchen van den oneindigen God ontvangen hebben, wenfehen te genieten en'uitteöefeuen. Of zoude het integendeel kunnen geacht worden voor de Bataaffche Natie wenschlyker te zyn, geen zo- danig Volks-verdrag aan te gaan gcene Conditutie te bezitten ? Dat zy, die in verwarring en onrust hun heil zouden mogen zoeken, zich Bataven noemen; zy zyn het niet. Dat zy, die het wankelend tusfehen Beduur zouden mogen wenfehen te doen voordduuren, zich vrienden noemen van hun Vaderland; ook deze zyn het niet. Hoe! zullen het vrienden zyn van hun Vaderland, die inwendig allen Beduur flegtS op losfe fchroeven zien rusten die gemor en ontevredenheid by den dag zien aangroeien die by gebrek aan éénpaarige Grondregels, tegendrydigheid op tegendrydigheid zien dapelen, die hier de Vryheid zien eerbiedigen, en ginds het geweld en de oude misbruiken zien voordduuren: zullen het vrienden zyn van het Vaderland, die dezen rampzaligen  C 3 3 gen ftaat wenfehen te verlengen; die niet vuurig hopen, om denzelven, hoe eer zo beter, met een vast en geregeld Bïftuur vervvisfeld te zien; waar in de kragt der Regecring alle deze onaffchcidbare onheilen van een altyd in zich zeiven los en wankelend tusfehen - Beituur zal doen verdwynen en ophouden, waar by ieder met rust en kalmte d? vruchten vau zyue Nyverheid zal mogen genieten , en hem dat genot beftendig zal verzekerd worden? Zullen het vrienden zyn van het Vaderland, die het Bataaffche Volk wel eer onder de aanvoering van een de Ruyïer, de glorieryke handhaa» ver der vrye Zee; de vuist, die Ëngelands Oorlogsvlooten vernielde, en Chatham heeft in vuur gezet! — wel eer, onder het Staats-beituur vau een de Wit, dat Volk , dat de magtiglte derLodewtkbn dwong itil te ftaan op zyne gloriebaan dat den Sleutel in zyn hand droeg, die de Zond ontlloot —- dat Ewopa verbaasde,en dsor haar ontzien wierdt! Zullen het vrienden zyn van het Vaderland, die kunnen dulden, dat, dat zelfde■ Bataaffche Volk langer blyve in de diepte van vernedering, waarin het thauds gezonken ligt? Neen zeker! de vrienden van 't Vaderland reikhalzen naar eene Cenftitutie, die op goede Repubiikeinfche gronden met wysheid is gevestigd ; op dat de Bataven , hunnen ouden rang onder de Volken hernemende, hunne Broeders , de vry geworden Franfchen, den Broederkus met dankbaarheid aanbieden voor de Vryheid, die zy van hunne hand ontvingen; op dat de Bataven, ook hun hoofd met krygsloof vercierd hebbende, hunne belangen zien gelden, by het bepaalen van den voet, op welken Èih ropa de Vrede zal gelchonken worden. Dit alles moeten de hellryke gevolgen zyn, Medeburgers! van eene goede Caullitutie. Dit was het, dat gy buiten twyfel beoogd hebt, toen gy ons last gaaft,U een Ontwerp daar van voor te dragen. Verre van ons, dat wy in den lof van het Ontwerp , dat wy U thands aanbieden, zouden uitweiden, Verre van ons, dat wy voor uw kiesch oor ons eigen werk zouden roemen en verheffen. Neen zeker; wy laten het ia zyn waarde en onwaarde, en geven het U ter beflisfing, zo als het is. Ons was de taak opgelegd tot ontwerpen; het is nu uwe xaak geworden te overwegen, te beflisfed over onzen ar* 2 beid.  L 4 1 t>eid. Wy geven U de uitkomst v.in -onze lange, van onze mceiiyke en verdrietige Raadplegingen; 't is nu uwe zaak geworden, ons werk te toetten aan uw waaraelmg belang, aan de beginzelen, waar op eene goede Conthtutie moet gebouwd zyn , en aan het algemeen Volksheil, 't Is nu uwe zaak geworden, na e:-n ongeftoord onderzoek, in uwe Oppermagt te bell-sfen , of gy ons Ontwerp aanneemt of verwerpt. De natuur der zaak gedoogt niet, bedenkingen op 1 y.,ondere poincteu te ontvangen. Het Reglement , waar naar wy hebben moeten werken, laat ons niet toe te denken, dat gy iets anders U hebt voorbehouden , dan eene bloote goedkeuring of verwerping. Geene veranderingen kunnen dus in dit Ontwerp gemaakt worden; maar een duidelyk Ja of Neen eene ronde verklaaring van goedkeuring of verwerping zal het Lot van dit Ontwerp , in zyn geheel genomen , moeten beflisfen. Inmiddels kunt gy met de volkomenfte vryheid uwe raadplegingen en beoórdeelingen van ons werk voordzetten; deelt malkander daar over uwe gedagten mede, zo rond, zo openlyk, als Gy zult.goedvinden. De dag van den 8 Augustüs is by ons bepaald, om deze zaak af te doen, En het is op dien dag, op •Dtngsdag den 8 Augustus aanllaande, dat wV alle Sterngerechte Burgers oproepen, ora elk, in zyne Grondvergaderjng, zyne bellisfende ftem uit te brengen. —\ Js op dien dag, dat het getal der Hemmen", zo voor alj tegen het Ontwerp , in de Grondvergaderingen ui'gebragt, door de Hoogst Geconltituëe'rde Magt in elk Gewest zullen ingezameld , en binnen 14 dagen daar na ons worden toegezonden. Medeburgers! dat wys beraad, dat kloekzinnigheid, uwe Raadplegingen befhiuren — dat onltuimiee drift ten aan onbreekbare Ketenen geboeid blyven, en eene bedarrde befchouwing van het geen U,*na alles in de weeglchaal van het onzydig oordeel geworen te hebben, te kiezen Haat, uwe keuze bepaale! gy beleeft een tydvak, dat ia de Hiflorie der Volken zal aangetekend worden. Het raadplegen over eene Conftitutie is het gewigtigst werk, dat ooit door een Volk kan ondernomen worden, Cy zult dat gewigt voelen ; en waarom zouden wy U Ü!l-  [ 5 1 onze hoop verbergen ? Gy zult U in deze overweging zodanig gedragen , dat Tydgenooten en Nakomelingen van de Bataven zullen getuigen: „ zy waren waardig, na zo lange en zo duure worstelingen, naar hunne \] eigen wetten te leeven ; zy waren waardig vry te zyn". Aldus gedaan en gearresteerd ter bovengemelde Vergadering , in den Hage, den 2 Juuy 1797 ) het derdo Jaar 'der Bataaffche Vryheid. (was Geparapheerd) G. W. van MARLE, vt. C Onderdond ) Ter ordonnantie van dezelve Cwas Getekend) C. BYLEVELD,   ONTWERP VAM CONSTITUTIE VOOR HET BATAAFSCHE VOLK. TT £lct Bataafsche Volk verklaart , de volgende beginzelen der Rechten en Pligten van den Mensch en Burger te erkennen en aantencmen als den grondflag, waar op hei zelve zyne Conftitutic vestigt. Art. f; Alle Menfchen zyn, als Menfchen, aan elkandere» gelyk , ■ en hebben, als de zodanigen , ook gelyke Rechten. Art. II. Het voornaam oogmerk der Burgerlyke Maatfchappy, is de verzekering en beveiliging van Gelykheid, Fryheid., Perjcuii en Eigendom. Art. III. DeMenich ftaat in de Maatfchappy van zyne natuurlyke Rechten niets meer af, dan volftrekt noodzaaklyk is , ter bereiking van het hoofddoel der burgerlyke maatfchappy. Art. IV. Gelykheid in den Burgerftaat beftaat hier in: dat alle de leden der maatfchappy, als de zodanigen, zonder oenig onderfcheid) aanfpraak hebben op dezelfde Rechten cn gehouden zyn aan dezelfde verpligtingen; dat de A a Wetten,  C 4 ) Wetten, het zy dezelve befchenncn, het zy dezelve flraffen, eènerlei zyn voor allen en een ieder, en dat Jiier om trend aan niemand , uit hoofde van geboorte pf bezitting, eenig voorrecht kan toegekend worden. Art. V, De Nntmirlyke Vryheid beftaat in het vermogen van den Menfch, om over zich zclven en zyne eigen daaden, naar zyn goedvinden , te befchikken, voor zo verre zulks de Recjiten van een ander niet benadeelt. Art. VI. De Vryheid in den Burgerftaat beftaat in het vermogen van den Burger , om over zich zclven en zyne eigen daaden, naar zyn goedvinden, te befchikken, voor zo verre zulks met den uitgedruktcn wil der maatfchappy , dat is de Wet, niet ftrydig is : onder die daaden behoort mede de openbaring van zyne gedachten en gevoelens by monde en gefchrifte , of door middel van de Drukpers. Art. VIL Het Recht van Eigendom is het vermogen, om naar welgevallen te kunnen befchikken over zyne wettige bezittingen, inkomstenen de vruchten van'Zynen vlyt en arbeid. Art. VIII. De Oppermagt berust by het geheele Volk , cn is één, ondeelbaar en onvervreemdbaar. Geen gedeelte van het Volk kan zich de Magt van het geheele volk aanmatigen. Art. IX. De Oppermagt is het vermogen, cm Wetten te maaken en te doen uitvoeren. Art. X. . De Wet is de openlyke afgekondige Vcrklaaring van den wil des volks. Hy, die zich daar tegen verzet, of de-  C 5 ) dezelve, openlyk of bedcktelyk, overtreedt, beledigt de maatfchappy en is ftraf baar. Hy, die de wet doof list of llinkfche ftreeken verydelt, ondermynt het aigemeen belang, en maakt zich den naam Van een braaf man, en de achting zyner medeburgcren onwaardig. Art. XI. Geen Lid der maatfchappy kan aangehouden of ia hechtenis genomen worden, dan in gevallen door de Wet bepaald, en naar de wyze, door dezelve voorgefchreven.Niemand kan veroordeeld worden, zonder te vooren behoorlyk opgeroepen te zyn, en alle middelen van verdediging, by de Wet bepaald, gehad te hebben. Art. XII. De Wetten kunnen alleen daadenen handelingen gebieden of verbieden, doch nimmer gedachten en gevoelens. Art. XIIL De gefamenlyke leden der burgerlyke maatfchappy 4 voor zich een famenftel van conltitutioneele grondwetten vastgcfteld hebbende , en by aanhoudendheid niet werkzaam kunnende zyn, om de toepasfing derzelver te bepaalen, en de algemeenc belangen en orde der maatfchappy re handhaaven, -~ verkiezen daar toe, en tot het maaken der wetten, Vertegenwoordigers , die ten allen tyde aan het gantfehe volk verantwoording fchuldig Art. XIV. Buiten deze Vertegenwoordigers of de wettig aangebelde uitvoerende magten , mag niemand zich eenig openbaar gezag aanmatigen noch uitoetencn. Art. XV. Het ftaat aan een iegelyk perfoonlyk vry, óm voor* ftellen of verzoeken aan alle vastgeftelde magten te doen* Art. XVL -De ambtcfl en bedieningen ih de burgermaatfehappy A 3 «y*»  C 6 ) ryn.gccne Eigendommen, niet erftyk, noch vervreemdbaar , noch byzondcrc voorrechten van ;hun, die dezelve beklecden; het zyn lastgevingen, van wegen de maatfchappy aan leden van dezelve opgedragen. Art. XVIT. Alle magt, door het volk aan zyne vertegenwoordigers toevertrouwd, - is ffegts by volmagt en geleend, en de uitoefening daar van voor eenen bepaalden tyd, niet als een Recht, dat hun toekomt, maar als een pügt, hun opgelegd;, en derzelver gezag houdt op, wanneeer het volk zyn raagt herneemt. Art. XVIII. De Maatfchappy, eerbiedigende de erkentenis aan het beftaan van een Opperwezen, en den heilzamen invloed hiervan op deugd en goede zeden, handhaaft de vryheid van een ieder, om God naar de overtuiging van zyn hart te dienen, en verleent aan allen, ten dezen opzigte , zekerheid en befcherming. Art. XIX. De eenyouwigfte zedelyke grondregel van pligtsbenachting jegens eenen anderen is, zulk een handelwyze omtrent ctcnzelven te houden, als men billyk begeeren zoude, dat hy, in gelyke omstandigheden, omtrent ons zeiven hieldt. Art. XX. Zonder huislyke deugden kan niemand een goed Burger zyn. Art. XXI. Tot het vestigen van een maatfchappelyk verdrag, wordt de algemeene tocueinmuig, aïtans die der meerderheid van alle de leden der maatfchappy, door de Stemgerechtigden uit te brengen, gevorderd. , Art. X XI L /Vreemdelingen, die de weldaaden der Vryheid vrcof- , Wf^^n^ -« rti .orantoifc» l» . •• -zaan»  c 7 y zaam wenfehen te genieten, ontvangt de maatfchappy hl haaren fchoot, en hunne perlbnen en; bezittingen worden door haare wetten beveiligd en befchermd: Zy, die kunften of handwerken invoeren of aankweeken, worden in het byzonder daar toe aangemoedigd. Art. XXIII. De maatfchappy maakt inftellihgen, waar door haare werkzame of onvermogende leden arbeid of onderliand vinden; maar kdiggangers hebben geen aanfpraak op onderliand. Art. XXIV. De maatfchappy heeft het recht, haare Coiiftitutie te; veranderen cn te verbeteren. A4 TITUL  C 8 ) T I T U L I. VAN DE OPPERMAGT DES BATAAFSCHEN VOLKS. Articul I. Het Bataaffche Volk is één en ondeelbaar. a. De Oppermagt berust by het geheele Bataaffche yoik. 3. Het bataaffche volk verkiest Vertegenwoordigers of Repréfentanten ter uitoefening zyner oppermagt, en tot beituur der algemeene belangen, naar het voorfchrift der Conftitutie. 4. Tot het doen van verkiezingen wordt het Volk gedeeld in Grondvergaderingen, Districten, Ringen en Kwartieren. 5. Een District bevat een getal van, zo na mogelyk, vyftien duizend Zielen. 6. Twee naastgelegen Districten maaken éénenRing, twee naastgelegen Ringen één Kwartier uit. 7. Naar de toe- of afnemende bevolking in de refpective Districten, Ringen en Kwartieren, bepaalt net Wetgevend Lichaam, zo dikwyls zulks nodig is, eene nieuwe verdeeling, overëenkomftig het hier boven bepaalde. TITUL  C 9 ) T I T U L I I. VAN HET STEMRECHT, BENEVENS DE GRONDEN KIEZERSVERGADERINGEN. EERSTE A F D E E L I N G. Van liet Stemrecht. 8. Tot het uitoefenen van het Stemrecht zyn bevoegd: a. Die binnen de Bataaffche Republiek geboren zyn , perloonlyk in dezelve, geduurcnde de twee laatfte jaaren, hunne vaste woonplaats gehouden en den vollen ouderdom van tweeen - twintig jaaren bereikt hebben , of getrouwd zyn : ten aanzien van de leden der gewapende burgermagt, zal de ouderdom, van twintig jaaren voldoende zyn, wanneer zy , geduurcnde den tyd van één jaar, onafbroken de wapenen gedragen hebben ; b. Vreemdelingen, die perfoonlyk hunne vaste woonplaats binnen de Republiek, geduurcnde de laatfte zes jaaren , onafgebroken hebben gehouden; c. Een Vreemdeling, die met eene bataaffche Vrouw getrouwd is, kan volftaan, wanneer hy, geduurcnde de drie laatfte jaaren, binnen de Republiek zyne vaste woonplaats gehad heeft; d. Die zes jaaren, na de invoering der Conftitutie, den gemelden vereischten ouderdom komen te bereiken, moeten , alvoorens in het Stemregister in te tekenen, de nederduitfche taal kunnen leezen en fchryven. A 5 9- Van  f IO ) 9- Van het Stemrecht zyn uitgefloten.' c. Die zich met 'er woon buiten 's Lands hebben begeven; doch terug keerende, kunnen zy,na wederom twee jaaren hier te Lande gewoond te hebben, op nieuw in het Register der Stemgerechtigden worden aange1^: breven; b. Die om verkwisting, wangedrag, of gebrek aan verflandlyke 1 vermogens, onder curatele ftaan; c. Bankbreukigen , midsgaders die genen, welker boedel imolvent verklaard is, en allen, die het beneficie van cesfie hebben geöbtineerd, zo lange zy hunne crediteuren derzelyer achterwezen niet ten vollen zullen hebben voldaan; d. Die door een rechterïyk decreet in ftaat van befchuldiging gefield zyn ; midsgaders die, welken in rechten voor eerloos worden gehouden ; e. Allen, die in eed of bediening zvn van ccnige vreemde Mogenheid , de gewoone ■ leerleed uitgezonderd; of die ' van zodanige Mogenheid eenig pennoen of rame se, nieten; b ö h f. A2c Leden van eenige buitenlrmdfche Corpofatifcn-, tot welker lidmaatfehap, het zy or,Je fcheidmg van geboorte, het zy de afll -van eenige zogenaamde Godsdicnflige gelyfte, vcreischt wordt; gi Ailen, ,j'e in Wees-, diaconie-, armhuizen pfcandere geftichten, als behoeftigen, onderhouden worden j ^n^n,die in het Jaatstveriopeh jaar, tot den dag der oproeping te"rekehéh,' uit de armen - Kasiè eenige btdeeiing hebben geno- •X ten; i. Allen,  C 11 3 i. Allen, die overtuigd worden, voor geld of geldswaarde, één of meer Hemmen bekomen of verkogc te hebben. 10. Een ieder, die de vétéiscflten tot het Stemrecht bezit, is gehouden in een daar toe by het plaueslyk Beltuur zyner wconinge aangelegd Register zyn naam in te fehryven, of te laten imebryven, binnen drie maanden , na dat de Conftitutie door het bataaffche Volk is vastsefteld, en by Publicatie de burgers tot het intekenen in het Stemregister zyn opgeroepen. 11. Zv, die de vereischten tot het Sfernrëcht hebbende , zulks binnen gelrelden tyd niet gedaan hebben , zonder wettige reden van verhindering te kunnen bybrengen, noch ook binnen drie maanden, na dat hunne verhindering zal zyn opgehouden, zullen daadlyk van het publiek Ambt, Bediening of Pennoen, het welk zy mogten hebben of genieten, zyn vervalen. ii. Ook wordt aan niemand, die, de vereischten tot het Stemrecht hebbende, in het Stemregister niet is ingefchrevcn, een publiek Ambt of Bediening opdragen. 13. Een ieder Stemgerechtigde is gehouden, by het infehryven in het Stemregister, in handen van het plaatslyk Beftuur zyner wooninge afteleggen ue volgende belofte: „ Ik bclove vrywillig trouwe aan het Bataaffche Volk, „ en dat ik in alle myne verrichtingen, als Stemge,, rechtigd Burger, alle de voorfchriücn van de Conili„' tutie getrouwlyk zal opvolgen.^ Vooras helove ik, . „ dat, wanneer ik, als Stemgerechtigde , iemand tot Kie„ zer, ofwel in myne betrekking als Stemgerechtigde „ of Kiezer, iemand tot eenig public!: Ambt of Bedie„ ning moet benoemen , ik niet zal benoemen zulk „ eenen, denwelken ik in gemoede boude te zyn een „ voorftander of aanklccver van eenig ibdhouderlyk , „ Beftuur. „ Dit belove ik op myne Burger - trouw." Deze  C 12 ) Deze Belofte, voor zo verre betreft de te doene benoeming,'zal plaats hebben, tot dat er twee jaaren , na den algemeenen Vrede van d-m Staat met deszelfs tegenwoordigen Vyand , zullen zyn verlopen. 14. Hy, die in het Stemregister infehrvft of zieh laat mfchryven erkent daar door, van alle andere volksbetrekkingen aftezien, en tot geene andere dan de bataallehe Natie te behooren. tweede a f d e e l i n g. Vm de Grondvergaderingen. 15. Ieder District zal worden ondeffchciden in zedeeltcn welke elk in het algemeen beftaan zullen uit . vyt honderd Zielen, waar uit de Stemgerechtigden zullen worden opgeroepen, en éénè Grondvergadering uitmaaken., b ö 16. Voor elke vyf honderd Zielen zal gewoonlyk een Kiezer verkozen worden; doch in eene Gemeente waarin boven de vyf honderd tallen een ÖVerfchïetend van meer dan twee honderd en vyftig, fchoon beneden de vyf honderd Zielen bevonden wordt, zal voor dat overlchot nog een Kiezer benoemd worden. 17. Ook zal voor eene Gemeente, geen vyf honderd Zielen, doch echter meerder dan twee honderd en vyfri" bevattende, insgelyks een Kiezer benoemd worden. * 18. In eene Gemeente, waarin boven de vyf honderd tallen een overfchietend getal is van niet meer dan twee honderd en vyftig Zielen , zal door het pjaatslyk JJeituur dat overfchot over de Grondvergaderingen verdeeld worden. 0 19. Wanneer eene Gemeente niet meer dan twee honderd en vyftig Zielen bevat, zullen haare Stemgerechtigden  C 13 ) met die van eene andere nabygelcgen Gemeente veréénigd worden. 20. Wanneer in eene Gemeente,- verfcheidcn vyf honderd tallen bevattende , zodanige omftandighedcn plaats hebben , dat eene Grondvergadering over vyf honderd Zielen geen genoegzaam getal van gequai:r>ceerde Stemgerechtigden zoude opleveren, zal het Plaatsïyk Beftuur , onder goedkeuring van het Wetgevend Lichaam, de Stemgerechtigden over een grooter getal Zielen tot eene Grondvergadering mogen veréénigen, des nogthands, dat de Grondvergaderingen nooit beftaan over meer dan twee duizend twee honderd en Vyftig, en dat over elke vyf honderd Zielen altyd één Kiezer benoemd werde, 21. Het plaatslyk Beftuur van elke Gemeente maakt in tyds de vereischte fchikking op al het bovengemelde , en geeft daar van, uiterlyk veertien dagen voor de ftemming, kennis aan het Departementaal Beftuur, ter beöordecling, of de fchikking met het voorfchrift der Conftitutie overcenkome, of aan het Wetgevend Lichaam in het geval, by het voorig Articul bcr, ild; doch in allen gevalle zullen de éénmaal gemaakte ffchikkingen , zo omtrent de plaatzing der Stemgerechtigden in de onderfchciden Grondvergaderingen , als der Grondvergaderingen by dcrzelver Diftricr.cn , niet, dan met goedkeuring van de Wetgevende Magt, veranderd worden. 11. Het Beftuur van de Plaats, alwaar de bycénkomst der Grondvergaderingen bepaald is, zal ook de onderhoorige Stemgerechtigden , ingevolge he: Register , ten minften agt dagen te vooren , op de daar toe gefchikte plaati of plaatzen, by gedrukte Billetter., oproepen. 23. Niemand zal gewapend, of met eenig uniform, of teken van eenig Ambt, Bediening of Waardigheid in de Grondvergadering mogen verfchynen. 14. In de Grondvergaderingen zal geen voorftcl mo ren  ( m ) fa#m gefcbicdcn, vee! min geraadpleegd worden over eenigè andere zaken , dan die by de Acte van Conllitutie HudHikkelyk aan dezelve zyn bevolen , en waar ' roe-zy, ingevolge die Acte, wettig zyn bycengeroe •pen, , ■ v - 25. In elke Grondvergadering zal provifioncel de .oudiic in jaaren voorzitten, en de jongste het Ambt van Secretaris waarnemen , waar van zy zich nogthands lom ^redenen, door de Vergadering voldoende geoordeeld,...zullen kunnen verlciioonen en als dan worden .opgevolgd door den ïuastvolgcndcn in jaaren, 26. Tot het onde;;:oek , wie de oudCc en dejonglte zyn, zal in ieder Grondvergadering dcor het plaa'tslyk Beftuur een Stemgerechtigde , tot die Grond• vergadering behoorende, worden verkozen; welke daadlyk >, na dat dit onderzoek zai zyn afgelopen , zal heb hen gedefuugeeud, - 27. De vergaderde Stemgerechtigden zullen zich, zo dra de werkzaamheden beginnen, op daar toe gefielde zitplaatzcn , zo veel mogeiyk , neeierzetten. 2"8. Men zal by meerderheid en mondelinge fremffli'ng vief Stcmopncmer.s, en uit dezelven ééncn tot Prc'kkmt en céncn tot Secretaris verkiezen. 29. Zo baast de Préfidcnt en Secretaris benoemd zullen zyn, zal men niemand, onder welk voorwendfel ook, in de Vergadering toelaten: ook zal niemand der aanwezenden dezelve mogen verlaten, dan na dat de PrcJiehnt verklaard heeft, dat het werk, waar toe de Grondvergadering by éengekomen is, afgedaan is. 30. In elke Grondvergadering zullen door den Secretaris de naamen der opgeroepen Stcmgerechtigeien gelezen, de agtergeblcvcnen aangetekend, en het getal der aanwezigen opgemaakt worden, 31. Ieder Stemgerechtigde zal zyn flem in eigen perfoon uitbrengen ter plaatze, welke voor de Stemgerechtigden van kunne vaste woonplaats zal bepaald  C 35 -> zyn: zullende de Guarnifocncn niet- -voor deWoon* plaatzcn der Militairen gerekend worden, ten Zy c..:elve tevens hunne vaste woonplaats zyn. 32. Stemgerechtigde Militairen zullen , om hnn Stemrecht uit te oefenen, derzelver posten niet verlaten , noch zich uit hunne Guarnifoenen • -naar derzelver vaste woonplaats mogen begeven, 33. Ieder zal een nummer trekken, waar van dé 'Secretaris eene Lyst maaken en één der Stemopnemers eene Contralyst zal houden, om agtcr eiks nummer den naam des trekkers aan te tekenen. 34. De Stemopnemers zullen niet alleen niemand, of rechtftreeks, of van ter zyde, aan de Stemgerechtigden mogen aanbevelen , maar ook verpligt zyn, omtrent de ftemming de fliptlle geheimhouding in acht te nemen, 35. De Préfident zal aan de Stemgerechtigden de vereischtcn van een Kiezer voorlezen, of door den Secretaris doen voorlezen; vervolgends zal by alle de Stemgerechtigden hoofd voor hoofd, ieder naar zyn nummer, oproepen, 36. De .Stemopnemers zullen het eerst hunne". ftcrq uitbrengen, zonder deswegens onder elkander eenige raadplegingen te mogen houden. 37. De Secretaris zal in tegenwoordigheid . van den Stemmer, het nummer, dat dezelve getrokken heeft^ op den hoek van een briefjen aantekenen, dien hoek toevouwen en behoorlyk verzegelen, 38. Hierna zal elk onder het oog van de Stcmop-, nemers eenvouwig den Pcrfoon, dien hy Hemt, met uitdrukking van deszclfs naam en toenaam, of zodanige andere aanduiding, als hem kenbaar maakt, op het gezegde briefjen ichryven, en dat zelf toevouAven, 39. Elk Stemgerechtigde zal zyn eigen briefjen fte-. kern  C 16 ) ken in eene daar toe beftemdc Busfe, die behoorlyk gefloten is, en waar van de Sleutel^ geduurcnde de ftemming, by één der oud'le Stem '-crec'htigdcn , mids geen Stemopnemcr zynde, zal moeten bewaard worden, 40. Die niet kan lezen en fchryven , zal den Perfoon, dien by wil Hemmen, aan den Secretaris, en hem, die de Contralyst houd:., moeten opgeven, met uitdrukking van deszcUs naam en toenaam l "of zodanige aanduiding, ais hem kenoaar maakt; zullende de Secretaris zulks voor hem op het Stembrlefjen moeten fchryven , aan hem, die de Contralyst houdt, vertoonen, en vervolgends door den Stemmer zelve in de Busfe doen fteken, 41,. De PréGdent zal, na het inkomen van alle de Briefiens, de Busfe openen , dezelve één voor één daar uitnemen , en aan hem, die tot het oplezen der geftemde Perfonen benoemd is, ter hand Hellen. 42. Deze zal gehouden zyn den naam, op ieder briefjen gefchreven, duidelyk aan den Secretaris, en hem, die de Contralyst houdt, te vertoonen, welke beide, ieder op zyn Stemlyst , de naamen zullen aantekenen. 43. Ingcvalle by het oplezen van eenig Briefjen bleek, dat iemand in de aanduiding van den Perfoon een aanmerklyken misflag hadt begaan, zal het Nummer door den Préfident ontzegeld, en hy op nieuw opgeroepen worden, om zich nader te verklaaren. 44. Die de voJHrekte meerderheid van Stemmen , dat is, ten minften ééne meer dan de helft van alle de Stemmen heeft, zal terllond Kiezer zyn. 45. Indien echter, ten zynen opzigte, in de Crondvergadering eenig verfchil ontilaat, zal de meerderheid der Leden uitfpraak doen, naar dewelke men gehouden zal zyn zich te gedragen: blyvende het niet te min aan hem, die oordeekn mogt verongclykt te zyn , vry en  C 17 ) Ên onverlet, zich te beklaagen by het Gerechtshof; waar onder hy behoort; zullende de genen, die van onwettige hahdelwyze in dezen overtuigd worden i daar voor by dat Hof vcrantwoordelyk zyn, en mee fufpenfic, of ook wel, naar bevinding van zaken, niet verlies van hun Stemrecht worden geflraft. 46. Wanneer niemand de voorfchreven Volflrektë meerderheid heeft, zullen de drie, welke de meeste Stemmen hebben, op nieuws worden voorgelezen, tert einde daar uit één gekozen worde. 47. By de tweede Stemming gcerie völlh'ekte frieefderheid plaats hebbende, zullen de twee , die de meeste Hemmen hebben, tot eene derde Hemming Worgden voorgedragen. 48. Wanneer in de gevallen, by de voorenitaandé 46! e en 47^0 Articuien vermeld, uit hoofde van Celykheid van Hemmen, het niet daadlyk uitgemaakt is wie de drie of wie de twee zyn, die tot eene tweede ot derde Hemmmg op nieuw moeten voorgedragen worden, zal zulks tusfehen hen, die gelyke Hemmen hebben , door het lot beflist worden, 49- Wanneer by de derde Hemming zich eeeriei meerderheid voor één van beiden verklaart , zal insgelyks het lot beflisfen. 6 50. By elke herflemming zal men , alvoorens tor, eene tweede of andere Hemming over te gaan, de voo~ nge Mcmbriefjens in een omflag verzegelen. 51. Men zal aan den benoemden Kiezer, flsande «elfde Vergadering , en daadlyk na het aflopen der verkiezing, een Geloofsbrief geven van den volgenden inhoud j „ De Grondvergadering van f^efc H benoemd tot Kiezer deri Burger efil zich » te begeven naar tot he, K verkiezen van een 55 Mm de» f3< VktÊ  C 18 5 52. Deze Geloofsbrief moet door vier Leden, waar onder ten minsten twee Stemopnemers, getekend worden. 53. Na dat de keuze gedaan is, en de Geloofsbrieven zyn uitgegeven , zullen de Stembriefjens tcrftond verbrand worden. . 54. De Grondvergaderingen, tot het benoemen van Kiezers, worden door de geheele republiek opgeroepen tegen den derden dingsdag der maand April. 55. Een Burger, geduurcnde drie agtcr een volgende Grondvergaderingen , famengcrocpen ter verkiezing van Leden tot eenig publick Beftuur, wegblyvende, zal de reden van zyn wegblyven onderzogt en beoordeeld worden door het Gerecht, waar onder hy behoort. 56. De publieke Aanklaager zal, binnen den tyd van veertien dagen na de byéénkomst der derde Grondvergadering , waar uit, in voegen by het voorig Articul vermeld, de Stemgerechtigde afwezig gebleven is, zodanigen Stemgerechtigden voor het voorfchreven Gerecht oproepen, om reden van zyn af blyven te geven en derzelvcr rechtmatigheid te doen beöordeelen. 57. Indien hy gecne redenen van zyn agterblyven geeft, of de gegeven onvoldoende geoordeeld zyn, wordt hy niet alleen, geduurcnde den tyd van drie jaaren, van zyn Stemrecht ontzet, maar ook daarteboven aangemerkt als iemand, die de belangen des vaderlands niet in acht neemt. 58. Dien ten gevolge zal aan denzelven , geduurende dien tyd , geen Ambt opgedragen worden, en byaldien hy een Ambt mogte bekleeden of eenige bediening waarhemen , voor dewelke hy uit eene publieke Kas wordt beloond, wordt hy daadlyk van dat ambt of voorzeide belooning verftoken. 59. Indien deze Burger nogthands mogte vermeenen bezwaard te zyn by het decreet van het Gerechte, ter zyner  C 19 ) zyner plaats, waar by de redenen, om welke hy niet in de Grondvergadering verfchenen is , onvoldoende verklaard zyn , heeft hy de vryheid, om van dit genomen decreet, binnen den tyd van één maand, na dat hem hetzelve zal zyn ter hand gefield, aan het departementaal Gerechtshof te appelleeren : en zal hetzelve Hof, na verhoor van partyen, de plano, binnen den tyd van fes weeken, daar omtrent disponeeren. DERDE AFDEELING. Van de Kiezers en der zeiver werkzaamheden. 60. Kiezers moeten zyn Stemgerechtigden, die den' ouderdom van dertig jaaren bereikt hebben. 61. Daar en boven, / Eigenaars of Vruchtgebruikers van eenig vast goed, binnen de Republiek gelegen en onbezwaard, of ten declc bezwaard zynde, voor zo verre vry, dat het, na aftrek van intrest en lasten, ten minften een jaarlyks inkomen geve van twintig gulden, qualificeerende in dezen de eigendommen van de Vrouw den Man. b, Of Huurders van eenig vast goed, mede binnen de Republiek gelegen, jaarlyks in huur doende , in eene Gemeente j Van vyf-en-tvvintig honderd Inwooners , en daar beneden . . f 30- o- o 1 Van vyf-en-twintig honderd tot vyf duizend . . .50-0-0 Van vyf tot vyftien duizend . 75- o- o Van vyftien tot vyf-en-dertig dui- « zen" . . . 100- o- o Van vyf-en-dertig tot vyftig duizend 150- o- o Boven de vyftig duizend . . . o00- o- o B 2 62. Ook  C 20 ) 62. Ook kan tot Kiezer geftemd worden een Zoon 4 die by zyne moeder, weduw zynde, inwoont, indien zy de vereischte goederen in eigendom, tocht of humbezit. 63. Kiezers moeten de nederduitfche taal kunnen lezen en fchryven. 64. Niemand zal Kiezer kunnen worden, dan die by de Grondvergadering in peri'oon tegenwoordig is. L.p; z° veel mogelyk, in het midden van ieder Diftnct, wordt, door het Departementaal Beftuur een bekwaame plaats tot de byéénkomst der Kiezers van het District aangewezen, en de Hoofdplaats van het District genoemd. 66. Zo veel mogelyk, in het midden van ieder Rmg, wordt de Hoofdplaats van den Ring, en, zo veel mogelyk, in het midden van ieder Kwartier, de Hoofdplaats van het Kwartier bepaald tot de byéénkomst 1 der Kiezers van zodanigen Ring of Kwartier. 67. Het plaatslyk Beftuur der Hoofdplaats van eenig District, Ring of Kwartier, draagt zorg, dat 'er een gefchikt gebouw,, de noodige plaats of plaatzen, tot de bycénkomsten der Kiezers, in gereedheid gebragt, en vari het noodige voorzien worden. 68. Het voorfchreven plaatslyk Beftuur benoemt twee Gecommitteerden, en, voor zo verre de plaatslyke gelegenheid zulks toelaat, éénen Secretaris, om, ten tyde der byéénkomst van de Kiezers, dezelven te ontvangen en toe te zien, dat alles, volgends de gemaakte bepaalingen, gefchiede. 69. Het voorfchreven plaatslyk Beftuur doet een Register houden, in het welk de Geloofsbrieven en derzelver legaliiatie geregistreerd, en de naamen deiafwezig gebleven Kiezers aangetekend worden. 70. De aangeftelde Kiezer zal den volgenden dag, na zyne benoeming, 'smiddags ten twaalf uuren, zich —, , ter  C 41 ) ter bepaalder plaatze moeten bevinden: Indien zulks echter, wegens onoverkomclyke omftandigheden, naar het oordcel van het Departementaal Bcliuur, ondoenlyk was , zal de byéénkomst zo veel laater plaats hebben , als noodig zal bevonden worden, mids dat de Kiezers in één en hetzelfde Departement, op denzclfden dag en hetzelfde uur, vergaderen. 71. Zo dra het uur, tot de byéénkomst bepaald, daar is, wordt de Vergadering door de benoemde Leden van het plaatslyk Beftuur geopend, en zullen de naamen der afwezende Kiezers aangetekend worden, welke echter tot de verkiezing zullen worden toegelaten, zo lang de deuren niet gefloten zyn. 72. Die in het geheel uitblyft, verliest zyn Stemrecht , ten zy hy aan het Departementaal Gerechtshof wettige redenen kan bybrengen, of voor dat zelfde I lof onder folemneclen eede vcrklaarcn, dat hy uitgebleven is om redenen, welke hy in gemoede oordeelt , voldingende te zyn, en in allen deele te kunnen beftaan met de verpligting, waar aan hy zich als burger onderwerpt, volgends welk een iegelyk', die wettig tot Kiezer geftemd is, ook daadlyk dien post moet waarnemen. 73. Geen Kiezer zal gewapend, of met eenig uniform , of teken van. ambt, bediening of waardigheid, in de Kiezersvergadering mogen verfchynen. 74. In de Kiezersvergaderingen mogen gecne voorftellen gedaan, veel min geraadpleegd worden over eenige andere zaken, dan waar toe zy wettig zyn byééngeroepen, , 75. De Gecommitteerden van het plaatslyk Beftuur zullen de Geloofsbrieven examineeren , en dezelve wettig bevonden hebbende, aan de Kiezers, hoofd voor hoofd, de volgende verklaaringafvraagen : „ Ik bclove tot . . te zullen „ ftemmen één, naar mvn beste -weten, eer- B 3 * ■ » lyk  ( « ) „ eerlyk en kundig man, die de vereischten tot ' dien post, by de wet bepaald, bezit; dat het r heil des vaderlands in dezen myn eénigst doel zal * zyn; en dat ik , om gccncrhande andere bewcegre" denen, iets zal doen of laten, maar den pligt , " die my als Kiezer is opgelegd, zodanig betrachten , dat ik my daaromtrent voor den alwetenden God meen te kunnen verantwoorden." Tot dat 'er twee jaaren na den algcmccncn Vrede van den Staat met deszelfs tegenwoofdigen vyand zullen zyn verlooen zullen de Kiezers daar boven in handen van de Gecommitteerden van het plaatslyk Beftuur afleggen de navolgende belofte: „ Ik bclovc, dat ik tot . • • ™ct zal benoemen zulk eenen, weken ik in «roeden gemoede houde te zyn een voorftander " of aankfeever van eenig Stadhouderlyk beftuur. 76 Dezelfde Commisfie zal aan de vergaderde Kiezers de vereischten van een . . . •, zo als die by de Conftitutie bepaald zyn, voorlezen. 77 De verkiezing van een Voorzitter en van een Secretaris öd mondeling en by meerderheid van Hemmen .gefchieden. 78 Zo dra de Gecommitteerden van het plaatslyk 'Beftuur aan de bovengeftelde Articulen voldaan hebben, zal de verkozen Voorzitter de Vergadering conftttueeren « de Commisfie doen vertrekken, waar na dan terftond de deuren zullen gefloten en voor geene nakomende Kiezers geopend worden. 70 Zo dra de deuren gefloten en de werkzaamheden èl Kiezers begonnen zyn, zal niemand eenige mondeoTfchriftlyke berichten, onder wek voorwendie Tok moren ontvangen, en de Vergadering met uit eltndergaan, voor dat de verkiezing is afgelopen. «o De Verkiezingen moeten gefchieden door geteS dl vering aeïye te fchryvea, bnefjens.  C *3 ■> en by ccnc volnrrktc meerderheid, en in alle gevallen, daar de Hemmen Heken, zal het lot beflislèn. 81. De leden van één en dezelfde Kiezersvergadering zullen zich onderling niet mogen verkiezen. 82. Zo dra de verkiezing gefchied is , zal daar van Acte gemaakt worden , welke Acte, door de ondertekening van den Prcfident, Secretaris en twee Kiezers gelegalifeerd zynde, verzegeld aan het plaatslyk Beftuur zal gezonden worden in dezer voegen: Op den . . . heeft de Kiezersvergadering van het Diflrict . . . tot . . . benoemd den Burger ... . 83. De Kiezersvergadering zendt ook eene Acte van verkiezing, op de by het voorig artieul bepaalde wyze gelegalifeerd, aan den verkozencn. 84. Behoudens nadere bepaalingen, die de ConHitutie maakt, zal het plaatslyk Beftuur van de gevallen keuze aan zodanig Collegie, waar toe de nieuwgekozene behoort, kennis geven. 85. Zo dra het werk der verkiezing geheel is afgelopen, worden de flembriefjens verbrand, en wordt de Kiezersvergadering gefcheiden. 86. Het Departementaal BeHuur draagt zorg, dat de Kiezers, die tot het doen van eenige keuzen buiten hunne woonplaats worden geroepen, bchoorlykc vergoeding erlangen van de door dezelven noojzaaklyk gemaakte reiskossen. B 4 Tï*  C =4 ) T I T U L I I I, VAK DE WETGEVENDE MAGT. EERSTE A F D E E L I N G. Van het Wetgevend Lichaam in het gemeen. 87. Do Wetgevende Magt wordt uitgeoefend door het Wetgevend Lichaam. 88. Het Wetgevend Lichaam beftaat uit twee Ka? mers, waar van de ééne genaamd wordt de Groote Kamer, de andere de Kamer der Oudfien, welke ieder afzqnderlyk zullen vergaderen. 89. Het Wetgevend Lichaam zal noch de uitvoerende, noch de rechterlyke Magt zich zelf aanmatigen, pf door gemagtigden doen uitoefenen. 90. Het Wetgevend Lichaam vertegenwoordigt het geheele Bataaffche Volk, en gcene Leden van hetzelve vertegenwoordigen, immer afzonderlyk, of dat gedeelte, waar uit zy verkozen zyn, of eenig ander gedeelte des volks, hoegenaamd. — De Leden ontvangen of volgen gecne lastbrieven of bevelen , van wien het ook zyn moge, en kunnen door gcene byzondere gedeelten der Republiek in het waarnemen van hunnen post belemmerd worden, maar zyn alleeniyk aan die bepaalingen onderworpen, welke door de Conftirutie zyn voorgefc breven, 91. De Leden van het Wetgevend Lichaam genieten ieder een jaarlyks Traétement van drie duizend galden, pnder korting van tien gulden daags, ten voordeele van den lande, wegens iedere abftmtic, welke buiten fchriftJyke toeftemming van de Kamer, waar toe de afwezige behoort, hoeft plaats gehad, g ., Zy ontvangen ypprtranfport en reisgeld te famers  C *5 ) c,voc gulden voor ieder uur afflands, het welk zy van en naar hunne vaste v oonplaats moeten afleggen", by hun* r,e eerlte zittingneming en eindelyke aftreding , als mede zo dikwyls het Wetgevend Lichaam langer dan drie wecken op reces fchcidt, 93. Het Wetgevend Lichaam vergadert zo lang en zo dikwyls, als het zulks noodig oordeelt; dan het kan, door een wetttg befluit, voor zekeren vasten tyd fchciden, welk reces echter nooit langer kan zyn, dan van drie maanden. 94. Elk der Leden van het Wetgevend Lichaam zal, by het aanvaarden van zynen Post, zich door ccncopcnlyke en plegtige verklaaring tot de waarneming van den zclven verbinden, door in banden van den Prcfident der Kamer, waar toe hy behoort, de volgende belofte afteleggen : „ Ik verbinde my plegdg, om myncn post, als lid ,, van de Groote Kamer (Kamer der Oudftcn") naar aï „ myn vermogen, getrouw cn yverig waar te nemen, „ cn ten dien einde my in alles Itiptclyk te gedragen „ naar het voorfchrift der Acte van Conftitutie, voor het „ Bataaffche Volk den , . . , gearresteerd." Na het voorlezen van deze verklaaring, zal de Préiident tot het nieuwe Lid zeggen : ,, Indien gy bereid zyt, 'deze plegtige belofte af te ,, leggen, zult gy, onder herinnering van de groote ,, pligten , tot welker vervulling gy U verbinden en, ,, onder bezef van de gewigtige vcrantwöordlykheid, waaraan gy U onderwerpen zult, my nazeggen: M Hier toe verbinde ik my als een man van „ eer en trouw." B 5 TWEEDE  C ** ) TWEEDE AFDEEL ING. Van de vereischten voor de Leden der beide Kamers. 95. Tot Leden van het Wetgevend Lichaam zyn niet verkiesbaar : a. Leden van eenig Gerechtshof of deszelfs Mi¬ nisters ; b. Kerklyke Leeraars; c. Hooglceraars in cenigerhande Wetenfchappen; d. Zulkcn , aan wicn op publiek gezag eenig on- dcrwys is toevertrouwd; e. Militairen, zo van de Zee- als Landmagt. : 96. Tot Leden van de Groote Kamer zyn verkiesbaar, die in zich veréénigcn de navolgende vereischten: a. Dat zy zyn Stemgerechtigde burgers; b. Dat zy den ouderdom van dertig jaaren te» vollen bereikt hebben; C Dat zy binnen deze Republiek geboren zyn, engeduurende de laatste tien jaaren gewoond hebben, of, zo elders geboren", federt de laatste vyftien jaaren hunne vaste woonplaats binnen de Republiek gehad hebben; /. Dat zy, geduurende de laatste vyf jaaren, hunne vaste woonplaats gehad hebben in het Departement, waar in zy verkozen zyn. 9". Tot Leden van de Kamer der Oudflen zyn herkiesbaar , die in zich veréénigcn de navolgende vereischten: a. Dat zy zyn Stemgerechtigde burgers; b. Dat  ( %7 ) b. Dat zy den ouderdom van veertig jaaren ten vollen bereikt hebben; &. Dat zy binnen deze Republiek geboren zyn, en geduurende de laatste vyftien jaaren gewoond hebben, of, zo zy elders geboren zyn, federt de laatfte vyf - en - twintig jaaren hunne vaste woonplaats binnen deze Republiek gehad hebben; d. Dat zy, geduurende de laatste vyf jaaren, hun¬ ne vaste woonplaats gehad hebben in het Departement, waar in de ring of het kwartier, dat de verkiezing doet, geheel of gedeeitelyk gelegen is; e. Dat zy in één der volgende Kamcrcn of Colle- gien zitting hebben of gehad hebben, of Ministers van dezelve zyn of geweest zyn; naamlyk: In de Groote Kamer; In de Nationale Finantie of Rekenkamer; In eenig departementaal Beftuur, of in het Beftuur van eenige Burgergemeentc; Dat zy geweest zyn Leden of Ministers van eenig Gerechtshof, Secretarisfen van Staat, Advocaaten - Fiscaal of Procureurs - Generaal; Dat zy buiten 's Lands, van wegc deze Republiek , den post van Ambasfadeur of Minister bekleed, cn hunne verantwoording gedaan hebben; Of eindelyk, dat zy Leden geweest zyn van den Staatsraad , en federt twee jaaren daar in geene zitting gehad hebben. Dit ryfde of laatste vereischte wordt niet  C 28 ) niet gevorderd/ dan na verloop van zes jaaren, na dat de Conftitutie in werking zal zyn gehragt: En voor zo verre daar by gewi.^ gemaakt wordt van bet bekleeden van posten, welke ook voor de jongste Staatsomwenteling bekend waren, zal men die, na dezelve omwenteling , moeten bekomen hebben, 98. Tcmand van wegen de Republiek, of eenig gedeelte van dezelve, eenig publiek ambt of bediening waarnemende, zal, geduurende den tyd, dat hy Lid van het Wetgevend Lichaam rriogt zyn, gehouden worden, van hetzelve aflland gedaan te hebben; en zal inmiddels een ander in deszclfs plaats worden benoemd door die genen, ter welker dispofitie zodanig ambt of bediening ftaat. 99- Zy, die belast zyn met den ontvangst van 's Lands penningen, zullen.in het Wetgevend Lichaam geene Zitting mogen nemen, ten ware zy, binnen veertien dagen na hunne verkiezing, volkomen affland doen van hunnen post, met aanbod, om op de eerde aanvrage hunner aanftellers, van hunne gehouden directie en administratie , rekening en verantwoording te doen. * 100. Wanneer iemand der Leden van het Wetgevend Lichaam zyn ftemrecht mogt verliezen, zal ny ophouden Lid van hetzelve te zyn, 101: Het getal der Leden van elke Kamer van het Wetgevend Lichaam is geëvenredigd aan de bevolking der geheele Republiek; in dier voege, dat, wegens elken Ring, bevattende, zo na mooglyk, dertig duizend Inwooners, één Lid tot de Groote" Kamer; en wegens elk Kwartier, bevattende, zo na moogivk, zestig duizend Inwooners, één Lid tot de Kamer der Oudften verkozen wordt. 102. De Leden van elke Kamer worden afzonderlyk door Kiezers verkozen. B E R"  C m i DERDE AFDEELING, Van de Verkiezing der Leden voor d& Groote Kamer. 103. Tot de verkiezing van elk Lid in dc Groote Kamer zyn werkzaam dc Kiezers van twee Districten, te famen eenen Ring uitmaakende. 104. In ieder District wordt eene Nominatie gemaakt van twee Burgers, tot de keuze van één Lid voor de Groote Kamer. 105. De Kiezers van ieder District, te famen gekomen zynde, en ten ovcrfïaan van Gecommitteerden uit het plaatslyk Beftuur, zich geconftituëcrd hebbende, zo als in Art. 70. en volgende bepaald is, verdeelen zich , by loting, in twee gelyke Smaldcelen, ieder beftaande uit vyftien Kiezers, of uit zodanig getal, als, zo na moogiyk, dc helft uitmaakt van de te famen vergaderde Kiezers. 106. Elk Smaldeel der Kiezers begeeft zich in een* afzonderlyk vertrek, en kiest aldaar eenen Préfident en Secretaris. 107. Elk Smaldeel der Kiezers benoemt eenen Burger tot bovengemelde nominatie. 108. De Kiezers mogen niet benoemen iemand uit hun Smaldeel; maar wel uit het ander Smaldeel der Kiezers van hun District. 109. De benoeming gefchiedt op zodanige wyze, als Art. 80. bepaald is. 110. Elk Smaldeel geeft, zo dra de benoeming by hetzelve gefehied is, fchriftlykc kennis aan de Gecommitteerden van het plaatslyk Beftuur, dat de benoeming gefehied is, zonder echter «dén benoemden perfoon zeiven op te geven. ui. Zö  ( 3° ) ui. Zo dra de benoeming by beide de Smaldeelen der Kiezers volbragc is, geven de Gecommitteerden van het plaatslyk Beftuur aan beide de Smaldeelen daar van kennis, ten einde zy in één vertrek zouden te famenkomen. na. De Kiezers geven aan elkander kennis van den Burger, die by elk Smaldeel benoemd is. 113. Indien één en dezelfde Burger by beide dc Smaldeelen benoemd is, wordt 'er door alle de te famen gekomen Kiezers een tweede Burger benoemd. 114. ïn dit geval benoemen de Kiezers eenen Bur°-er buiten hun. 115. In allen gevalle worden de beide benoemd» Burgers geplaatst op een tweetal, terwyl het lot den rang bcflist. 116. Uit alle de te famen vergaderde Kiezers, welker vergadering , volgends Art. 105. geconftitucerd is, worden negen Kiezers uitgeloot, om zich naar de Ringsvergadering te begeven. ri7. Indien één der Burgeren, of beide Burgers, welke op het tweetal geplaatst zyn, tot dc Kiezers van dit District behoort of behooren, deelt of declen dezel.'ve niet in de loting, om zich naar de Ringsvergadering den , en worden vervolgends de llcmbricfjcns verbrand. 136. De Geloofsbrief is van den volgenden inhoud: „ De Kiezers uit dertig duizend Inwooners der Ba„ taafiche Republiek, bchoorende tot den ring van . . ., ,, hebben tot Lid van de Groote Kamer van het Wet,, gevend Lichaam verkozen den Burger .... waar van deze fhekt tot bewys.". „ Actum „ den . . .... ."' VIERDE Af DEÊHNG. Van de verkiezing der Leden voor de Kamer der Oudflen. \ 37. Tot verkiezing van elk Lid voor de Kamer der \ .. ben zyn werkzaam, de Kiezers van vier Diftrictcn, te fahien één Kwartier uitmaakende. 138. In ieder Diftrict wordt eene Nominatie gemaakt van twee Burgers, tót de keuze van één Lid voor de Kamer der Ouulten. 139. Het maaken dezer Nominatie gefchiedt op de» .zelfde wyze, als hier boven Art. ,105. en volgende bepaald is, omtrent de Nominatie voor de Groote Kamer. 140. Na het maaken dezer Nominatie, worden 'er uit alle de te famen vergaderde Kiezers negen uitgeloot, om zich naar de Kwartiersvergadering te begeven, zonder dat zodanige Kiezer of Kiezers, welke op de Nominatie geplaatst mogten zyn, in deze loting deeleu. 141. Dó afgeloten Kiezers zullen de negen uhgeloten Kiezers tot de Kwartiersvergadering, door geeji byzondereu last, in hunne keuze bcpaalcn. C 143. Voor  C 34 ) 142. Voor dc negen Kiezers, welke tot de Kwartiersvergadering zyn uitgeloot, wordt de volgende geloofs- en lastbrief in gereedheid gebragt. „ De Kiezers uit vyftien duizend Inwooners der Ba„ taaffche Republiek, behoorende tot de Dhlrictverga„ dering van .... , hebben, tot de keuze van „ één Lid voor de Kamer der Oudflen van het Wetge„ vend Lichaam, genomineerd de Burgers .... „ en zyn- voords hunne Medekiezers, de burgers . . „ '. uitgeloot, om zich te begeven „ naar ■ . . . . . ten einde, overéénkomitig de „ Acte van Conftitutie, één Lid tot de Kamer der Oud„ ilen te verkiezen." „ Actum .... den. . . ." 143. Omtrent de ondertekening en afgifte van den Geloofs- en Lastbrief, heeft hetzelfde plaats, als hier boven Art. 110. bepaald is. 144. De uitgeloten Kiezers uit de vier Diftriéten, Welke één Kwartier uitmaaken, komen den eerstvolgenden dag, 'smiddags ten twaalf uuren, in de Hoofdplaats van hun Kwartier te famen: Indien zulks'echter, wegens onoverkomclyke omflandigheden, naar het oordeel van het departementaal Befluur , ondocnlyk was , zal de byéénkomst zo veel laater plaats hebben, als noodig zal bevonden worden. 145. Dc verklaaring, welke van de uitgeloten Kiezers uit de vier Diftriéten , hoofd voor hoofd, wordt afgenomen , is van dezen inhoud : „ Ik verklaar en bclove, dat ik uit de genomineerde „ Burgers, tot Lid van dc Kamer der Oudïlen van het „ Wetgevend Lichaam , den genen verkiezen zal ', ,, welken ik daar toe best gefchikt oordeele, zonder my „ hier in door de keuze van het Diftrict, waar uit ik „ ben afgevaardigd, 'of door eenigen last of aanzoek te „ laten binden of beftuuren." 1 \6. Dc uitgeloten Kiezers zullen vervolger ds de burgers , op de vier tweetalen geplaatst, lamenvoegca , cn ui*. alle  C 35 ) ailc de/elven , by getekende cn befloten brief jens, ééneii tut Lid van de Kamer der Oüdften ftemmen. 147. Zo dra iemand de volftrekte meerderheid der Stemmen heeft, is dezelve verkozen. 148. Indien by de eerfte ftemming niemand de volftrekte meerderheid heeft, gefchiedt'er eene tweede ftemming uit die, welke uit de voorgeftelde nominatie zyn, geftemd. 149. Indien by de tweede ftemming niemand de volftrekte meerderheid heeft, gefchiedt 'er eene derde ftercn ming over dc drie, welke de meeste ftemmen hebben. 150. Indien by de derde ftemming niemand de volftrekte meerderheid heeft, gefchiedt 'er eene vierde ftemming over dc twee, welke de meeste ftemmen hebben. 151. Die dan de meeste ftemmen heeft, is verkozen. 15a. Indien als dan dc ftemmen fteken, en, in alle zodanige gevallen, zal het lot beflisfen. ï53- ITet vervaardigen cn ondertekenen van den Geloofsbrief gefchiedt, ten aanzien der Kwartiersvergadering, op dezelfde W}'ze, als Art. 135, omtrent de Ringsvergadering bepaald is; en worden vervolgends ook de ftembrief jens verbrand. 1 154. De Geloofsbrief is van den volgenden inhoud: „ Dc Kiezers uit zestig duizend Inwooners der Ba„ taaffchc Republiek , bchoorende tot het Kwartier van „ , hebben tot Lid voor de Kamer der „ Oudflen van het Wetgevend Lichaam verkozen den „ Burger . . . ; waar van deze ftrekt tot bewys..", j, Actum .... den . . . ." C 2 VYFDE.  ( 36 > VYFDE AFDEELING. Over de beide Kamers. 155. Zo dra dc verkiezing van een Lid voor de Groote Kamer, of Kamer der Oudflen volbragt is,geeft het plaatslyk Beftuur daar van, van wegen de Kiezers, aan den verkozenen kennis, met toezending van den Geloofsbrief. 156. Ook geeft het plaatslyk Beftuur van de gedane keuze, van wegen de Kiezers, kennis aan den Staatsraad, welke daar van kennis geeft aan de Kamer, waar toe de verkozene behoort. 157. De verkozenen tot Leden van het Wetgevend Lichaam zenden hunnen Geloofsbrief, binnen veertien dagen na de gedane keuze, aan de Kamer, waar in zy verkozen zyn. 158. Elke Kamer van het Wetgevend Lichaam -bejlist afzondcrlyk, binnen veertien dagen, na den ontvangst van den Geloofsbrief, over de wettigheid der verkiezing, en over de bevoegdheid der genen, die tot haare Leden verkozen zyn; en geeft ten fpoedigftén van haar befluit kennis aan de genen, weiken ïuiks aangaat. 159. Indien dezelfde perfoon , in meer dan één Ring of Kwartier, tot Lid in één der beide Kameren van het Wetgevend Lichaam verkozen wierclt, zal de Kamer, welke zulks aangaat, door het lot doen beflisfen, uit welken Ring of Kwartier zodanig perfoon zal gerekend worden verkozen te zyn; en in gevalle bevonden werdt, dat dezelfde perfoon tot Lid van de Groote Kamer en -tevens van de Kamer der Oudflen verkozen was, zal aan dc gedane verkiezing voor de Kamer der Oudflen de voorkeuze worden gegeven, cn voor dc Groote Kamer aen ander Lid moeten benoemd worden. 160. Tn-  ( 37 ) 160. Indien, het zy in de verkiezing, het zy in den verkozenen eenig gebrek bevonden wordt, hetgeen hem, volgends de Conib'tutie, onbevoegd maakt, zitting te nemen; of, indien dezelve om andere redenen geene zitting neemt, geeft de Kamer, waar toe hy behoort, daar van kennis aan den Staatsraad, welke zorgt, dat, zo dra zulks zonder bcnadeeling van liet recht van beklag over de bcöordeeling der Kamer, waar van in de volgende Artïculen gefproken wordt, gefchieden kan, eene nieuwe verkiezing plaats hebbe. 161. Indien de Kamer, waar toe de verkozene behoort, noch in de form der verkiezing, noch in den perfoon, die verkozen is, iets vindt, ftrydig tegen de Conftitutie, zal de verkozene toegelaten worden, om op den beftemden tyd zitting te nemen. 162. Indien de Kamer, waar toe de verkozene behoort , geoordeeld heeft, denzelven te moeten toelaten, cn eenig Ingezeten reden van beklag tegen de wettigheid der gedane keuze meent te hebben, zal het denzelven vry Haan, de redenen van dit beklag, met de daar toe betrekkeiyke bewyzen, te brengen ter kennisfe van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en te verzoeken, dat dezelve keuze worde vernietigd;mids dit verzoekgefchiede binnen den tyd van drie weeken na dezelve beöordceling. En zal het Hof, na verhoor van den verkozenen, 1 innen den tyd van zes weeken, na dat hetzelve verzoek zal zyn gefehied, overéén komftig het voorfchrift der Coiftitutie, in dezelve zaak moeten disponeeren, het zy door de gedane keuze te vernietigen, het zy door het gedane verzoek te wyzen van de hand: Doch zo lang het Hof de keuze niet vernietigd heeft, zal de verkozene zitting houden. 163. Indien de Kamer, waar toe de verkozene behoort , geoordeeld heeft, den verkozenen niet te moeten toelaten, en de verkozene, of ook de genen , die de keuze gedaan, of mede gedaan hebben, redenen mogten hebben, waarom zy vermeenen, dat de keuze wettig zoude gedaan zyn, en van kragt behooren te blyven, ftaat liet deze!ven vry, die redenen, met de daar tóe betrekkclyke bewyzen, te brengen ter kennis van het Hoog Nationaal Gerechts- C 3 hof,  C 38 ) hof, en te verzoeken, dat die keuze worde bevestigd, mids dit verzoek gefchiede binnen gclyken tyd, als boven. in dit geval zal het Hof terftond van het gedaan verzoek kennis geven aan den Staatsraad, midsgaders aan de Kanier, welke de beöordecling gedaan heeft, en te gelyk van dezelve verzoeken opgave der redenen van derzelver beöordecling: de Kamer zal gehouden zyn, binnen veertien dagen, na de bekomen kennis, of, indien dezelve mogt gefchciden zyn, binnen veertien dagen na haare eerile byéénkomst, aan dat verzoek te voldoen: En zal vcrvolgcnds het Hof, binnen vier wecken, na het bekomen dier redenen, overcenkomflig het voorfchrift der Conilitutie, in dezelve zaak moeten disponeeren, het zy door dc gedane keuze te bevestigen en te yerkïaaren, dat dezelve van kragt behoort te biyvcn, het zy door het gedane verzoek te wyzen van de hand. 164. In allen gevalle blyft aan den puhliekcii Aanklager vry en onverlet, het inftituëeren van zodanige actie, als hy zoude vermeenen, hem, wegens overtreding van de voorzieningen, in dc Conilitutie begrepen, te competeeren. 165. Zo dra het Hoog Nationaal Gerechtshof over de ingebragte bezwaaren tegen de toelating of afwyzing eens verkozenen uitfpraak gedaan heeft, geeft hetzelve daar van onvcrwyld kennis aan dc Kamer, waar toe de verkozene behoort, cn aan den Staatsraad. 166. Indien by dc uitfpraak van het Hof, tegen het begrip der Kamer, dc keuze bevestigd is, zal dc Kamer, waar toe de verkozene behoort , denzelven daadlyk toelaten: dtar tegen zal, wanneer by de uitfpraak van het Hof dc keuze vernietigd is, in het geval, dat de verkozene bereids zitting genomen heeft, dezelve de Kamer , waar in hy verkozen is , daadlyk verlaten; cn zorgt in dat geval de Star'iSraad, dat onvcrwyld eene nieuwe verkiezing plaats Kobe, 167. Hy , die door de ftfenü des volks rot lid van het Wetgevend Lichaam geroepen wordt \ zal, geduurcnde ' de  ( 39 > dc drie eerfte jaaren na het invoeren van de Conilitutie, zich van die keuze niet mogen onttrekken, dan om wettige redenen. De beöordecling dier redenen cn dc beftisfing, of dezelve wettig zyn dan niet, Haat aan die Kamer, waar in hy tot Lid geroepen is. 168. Hy, die zodanige wettige redenen vermeend te hebben, zal verpligt zyn, dezelve, binnen den tyd van veertien dagen, na dat hy kennis van zyne verkiezing zal bekomen hebben, aan die Kamer, waar in hy tot Lid is geroepen, voor te dragen; de Kamer zal, uitcrlyk veertien dagen daar na, omtrent dcrzelver wettigheid of onwettigheid, uitfpraak doen: en zal het befluit, die» uitfpraak behelzende, de redenen moeten inhouden, welke de Kamer tot dezelve bewogen hebben. i6"q. Indien de redenen van verfchooning door de •Kamer voldoende zyn geoordeeld, wordt de gekozene vry gekend, en conflitutioneel eene nieuwe keuze gedaan. 170. Indien de redenen onvoldoende verklaard zyn, zal de Kamer den gekozenen aanfehryven, om , overëenkomftig zyne vcrpligting, den post, waar toe hy verkozen is, te aanvaarden. 1 , 171 Wanneer de gekozene, het zy, dat hy gcene redenen van verfchooning heeft bygebragt, het zy, dat de bygebragte redenen van verfchooning onvoldoende geoordeeld zyn, halflarrig blyft weigeren, den post te aanvaarden, wordt 'er eene nieuwe keuze gedaan, en by, die 's Volks dienst nier wil op zich nemen, wordt, op aanfehryving der Kamer, in welke hy tot Lid verkozen was, door den Staatsraad by openbare afkondiging den Volke bekend gemaakt, als één, die zich den Vaderlande onttrekt, deszelfs ftemrecht wordt in al zyn kragt voor altyd vernietigd, en hy onbevoegd verklaard , om het ambt ol beneficie, het welk hy mogt bezitten, te blyven behouden, of in het vervolg eenig ambt of beneficie te bekomen. C 4 172. Voor  C 4° ) 172. Voor dat dc vierde verkiezing van Leden in liet Wetgevend Lichaam door de Natie gefchiedt, zal het Wetgevend Lichaam befiisfen, of het belang van het Vaderland vordert, dat deze zelve 'bepaalintnm, omtrent het al of niet mogen bedanken voor het Lidmaatfcbap in de Wetgevende Vergadering, beboeren vastgefteld te blyven. 173. Jaarlyks gaat een derde deel der Leden van de beide Kamers af. 174. De Leden, welke by de jaarlykfche verandering nieuw verkozen zyn, nemen zitting binnen de eerste veertien dagen na hunne verkiezing, en zo de Vergadering niet by elkander mogt zyn, als dan op den eersteh dag der na dien tyd volgende Vergadering. T75. Niemand der afgaande Leden is wederom verkiesbaar , als Lid van een der beide Kameren, danjna verJoop van twee jaaren. 176. De jaarlykfche verkiezing van nieuwe Leden in de beide Kamers gefchiedt door Kiezers uit die Ringen en Kwartieren , in welke de afgaande verkozen waren. 177. Om de orde in het jaarlyks veranderen der Leden te regelen , worden de Diftr'icten eens vooral genummerd van 1. tot 126., en vooras gerangschikt in tweeen-dertig Kwartieren, aan elk van welke Kwartieren een letter wordt gegeeven, lopende van A. tot Z. en wyders van AA. tot GG. 178. Het eerste nummer of Diftrict begint aan het noordeinde van de Republiek , en vervolgt met vier Dillricten, of één Kwartier telkens, rechts of oostlyk om, in een cirkel, tot dat het laatste nummer eindigt in het middenpunt. 179. Dc nummers Sét Diftriclen en letters der Kwartieren zullen , zonder aanmerking van de grenzen der Departementen, over de geheele Republiek doorlopen, zullende No. 1, 2, 3 c» 4. het Kwartier A, No. 5, 6,  C 4i ) 6, T cn 8, het Kwartier B. uitmaaken, en zo- vervolgends. 'Er zal, zo wel mooglyk, gezorgd worden, dat de Diftricten ,• Hingen en Kwartieren uit niet meer dan twee Departementen femehgeftejd zyn. 180. Met derde deel van ieder Kamer gaat jaarlyks op de volgende wyze af: a. By de eerste afwisfeling in de Kamer der Oud- Hen, gaan die Leden af, welke in de Kwartieren A. tot L. zyn verkozen, en worden uit dezelve wederom anderen in de plaats der aftredende aangefteld. Uit de Groote Kamer gaan, by de eerfte afwisfeling, de Leden af, welke in de twee eerfte nummers van ieder Kwartier van A. tot V. zyn verkozen , en worden uit dezelve wederom anderen in derzclver plaats aangefteld. b. By het tweede jaar, ofbyde tweede afwisfeling gaan uit de Kamer der Oudften af die Leden, welke in de Kwartieren M. tot V. zyn verkozen, en zo voords in de derde en volgende afwisfelingen. In de Groote Kamer gaan in het tweede jaar, of by de tweede afwisfeling, af die Leden, welke in de twee eerste Nummers der Kwartieren W. tot GG., en in dc twee laatste nummers van A. tot K. zyn verkozen , en zo voords naar de letters van elk Kwartier, by overfpringing der nummers, in welke de naast voorige reize de verkiezing op den tour gefehied is. c. Het Kwartier GG., maar éénen Ring of twee Districten hebbende, heeft hetzelve Kwartier ook maar ééne tourbcurt van verkiezing tot een Lid der Groote Kamer, tegen dc twee verkiezingen der andere Kwartieren , welke vier Districten bevatten. C K d. In-  C 4* ) d. Indien de Kamer der Oudflen uit twee endertig Leden beftaat, het zy beftendig, of by .afwisfeling, dan wordt het Kwartier GG., als de tourbeurt aan hetzelve komt, voor een geheel Kwartier gerekend; doch, wanneer de Kamer uit flets één-en-dertig Leden zal beftaan, zal om den anderen tour aan dit Kwartier dc verkiezing van één Lid in dc Kamer der Oudften komen; en zullen de verkiezingen in de tusfehen vallende jaaren door de naastgelegen Kwartieren uit dit halve Kwartier mogen gefchieden. tti. Ter voorkoming van alle verwarringen, maakt de Staatsraad alle jaaren, telkens één maand voor den, tyd der te doene verkiezingen, openlyk- bekend, welke Rmgen en Kwartieren de keuze moeten doen, cn zulks volgends een door denzelven te maaken en'aan het Wetgevend Lichaam ter approbatie over te leveren rooster: En zorgt voords de Staatsraad, dat aan zodanige zwaarigheden, als zich, omtrent de byéénkomst der Kiezers tot het doen eener keuze, zouden mogen opdoen, zo veel mogelyk, worde te o-em0ct gekomen. ö 182. De Grondvergaderingen, in welke tot dc jaarlykfche Verkiezing van nieuwe Leden voor het Wetgevend Lichaam Kiezers moeten benoemd worden komen byéén op den derden dingsdag van de maand April. 183. De Staatsraad draagt zorg, dat de vereischre oproepingen, en de daar toe behoorende verkiezingen, volvoerd worden. J<°4. Wanneer in één der beide Kameren een plaats «pen valt, zal de vervuiling niet gefchieden voor dien tyd, dat de jaarlykfche afwisfeling de Grondvergaderingen byéénroept. 185. Die ter vervuiling cener buitengewoone vacature  \ 43 J tu?e verkozen wordt, ycrvuk flegts dei tyd, geduurende weiken zyn Voorganger nog haat moeten iungeeren. i86\ Indien zy, welker plaatzen zyn opengevallen, by de eerstvolgende jaarlykfche veranderingen hadden moeten afgaan, wordt deze buitengewoone verkiezing gehouden, als vervangende de gewoone, en dan gefchiedt in zodanigen Ring of Kwartier, op den gewooncn tyd, gecne nadere verkiezing. Doch indien zy, welker plaatzen zyn opengevallen, nog één jaar, of langer, hadden moeten aanb'yven, vervullen de buitengewoone verkozenen alle-ii den tyd, geduurende welken hunne voorgangers nog hadden moeten fungecren. « Wanneer in één der beide Kameren het getal der opengevallen plaatzen meer mogt bedragen dan een zesde van het geheel getal, zullen dc openitaandc plaatzen binnen twee maanden vervuld worden. In zodanig geval geeft de Kamer, waar in die vacatures plaats hebben, daar van kennis aan den Staatsraad, welke, zonder vcrwyl, doet oproepen de Grondvergaderingen der Ringen of Kwartieren, waarin, tot vervulling der opengevallen plaatzcn, eene nieuwe verkiezing gefchieden moet. 18~. Gecne der beide Kameren kan over eenige zaken raadplegen, indien niet de meerderheid der voltallige Kamer tegenwoordig is. 188. Ilct Reglement van Orde voor de beide Kamers zal, overeenkomf:ig de magt, die aan elke Kamer over haare Leden hier na by Art. 100. is t régelend, mede voorziening inhouden, dat zo wel irt ordinaire als extraordinaire Vergaderingen de meerderheid der voltallige Kamer tegenwoordig zy. 189. Zo dra het vereischte getal van Leden in elke Kamer aanwezig is, en zitting genomen heeft, geven de beide Kamers daar van aan clkandcren kennis. 190. De Groote Kamer en de Kamer der Oudflen hebben  C 44 ) hebben ieder een afzonderlyke Vergaderzaal, cn komen nooit in dezelfde Vergaderzaal te famen. 191. Ieder Kamer kiest uit haar midden, by volftrekte meerderheid éénen Prélident, welke dien post geduurende één maand waarneemt. 192. Ieder Kamer kiest insgelyks uit haar midden, by voiftrekte meerderheid, éénen of meer Secretarisfen', voor den tyd van één maand. 193. De afgaande Préfident en Secretaris zyn tot •dezelfde posten niet wederom verkiesbaar, dan na verloop van twee maanden, zodanig nogthands, dat, byaldicn het Wetgevend Lichaam, volgends Art. 93., op reces, . mogt fcheiden, de als dan fumeerende Prélident en Secretaris nog veertien dagen van de volgende zitting derzelver posten zullen waarnemen. 194. Ten dien einde zullen de beide Préudenten en Secretarisfen, in gevalle van reces, de gevvoone Refidentieplaats niet vermogen te verlaten, maar, zonder eéhige de minile auctoriteit uit te oefenen, de Adrcsfen, welke in den tusfehentyu inkomen, dat het Wetgevend Lichaam niet byéén is, ontvangen, en gefamenlyk overleggen , en, by meerderheid van ftemmen , beflisfen , of 'er eene buitengewoone befchryving van het Wetgevend Lichaam noodig zy. In gevalle de ftemmen hieromtrent fteken, zal de Préfident vóór het doen der befchryving concludeeren. 3 95- Voornoemde Préfident en Secretarisfen vergaderen daaglyks op éénen, door hun te bepaalen tyd en plaats, ter ontvangst van dc Adrcsfen, welke in dien tusfehentyd zullen inkomen; het Préfidium zal by hen worden waargenomen door den tegenwoordig zynde Préfident, en, ingeval de beide Préfidenten tegenwoordig zyn, door den genen van hun, die dc oudfte in jaaren is ; en zal van elke Kamer niet'meer dan één Secreta is deze Vergadering vermogen by te woonen. 196. Aan de in de Rcfidentieplaats van het Wetgevend  ( 45 ) vcnd Lichaam, geduurende het reces van hetzelve, verblyvcnde twee Préfidenten en twee Secretarisfen wordt toegelegd een daggeld van zeven gulden, voor eiken dag, die verlopen zal tusfehen den dag van het fcheiden en weder byéénkomen van het Wetgevend Lichaam. 19-. Ieder Kamer fielt éénen Agent aan, welke de boodichappen van de ééne Kamer aan de andere, als mede aan den Staatsraad overbrengt, deh Secretaris in het houden van Notulen behulpzaam, en overéénkomftjür zodanige Inllructie, als elke Kamer voor haaren Agent maakt, werkzaam is. 198. Ieder Kamer heeft de aanftelling en afzetting van Kamerbewaarders , Bodens en andere Beambten, welken zy tot haaren byzöhdèfen (fienst noodig heeft. 199. Ieder Kamer-heeft het recht van bevel tot haudhaaving der goede orde in het gebouw, waar in zy vergadert. 200. Ieder Kamer heeft het bedwang over hsnre eigen leden, om te waaken tegen alle ongeregelde gedragingen in de vergadering, en kan daar toe zodanig Reglement van orde maaken, en zodanige middelen ter executie van hetzelve aanwenden, als dezelve zal vinden te behcoren. 201. Geen Lid van het WetgevendLichaam kan, over het geen hy in zynen post gefproken of geadvifeerd heeft, in rechten betrokken worden. Geen Rechtbank zal ooit een zodanige aanklagt aannemen , of daar aan eenigen voordgang vericenen. 202. Geen Lid van het Wetgevend Lichaam is tot Lid van de Uitvoerende of Rechterlyke Magt, of tot eenig ambt, hoegenaamd, verkiesbaar: By de eerfte oprigting echter van den Staatsraad zullen de Leden van het Wetgevend Lichaam tot Leden van dezelve verkozen kunnen worden. 203. Het Wetgevend Lichaam , of één der beide Kameren afzouderlyk, of ééne Commisfie uit dezelve, woont  C. m ) wcont nimmer eenige openbare feesten of plegtïghê ïcii bv. • ■ 204. Het Wetgevend Lichaam, of één der beide Kameren, kan wel eenig gedaan voÖrfrèl in handen Hellen van eene Commisfie,. uit haar midden benoemd, om daarop te dienen van conliderarien en advis; maar nimmer wordt eenige Commisfie 'benoemd, om het gezag, aan het Wetgevend Lichaam, of één der Kameren toevertrouwd, daadlyk uit te oefenen; noch om het Wetgevend Lichaam, het zy binnen, het zy buiten dc Rcfidentieplaats, te vertegenwoordigen, 205. De beide Kamers houden haare zittingen in dezelfde-. Refidenticplaats. 206. Cccn der twee Kameren Lan buiten beider tocftemming haare zittingen langer dan voor drie dagen verfchuivcn. Deze bepaaling fluit niet uit dc magt, welke in de volgende Articukn aan de Kamer'der Oudflen verleend wordt. p.07. Dc plaats der zittingen van het Wetgevend Lichaam kan niet veranderd worden, dan in geval vaf dé hoogfle noodzaaklykheid. 208. Indien de Groote Kamer, van zodanige noodzaaklykheid tot verplaatsing van het Wetgevend Lichaam niet overtuigd zynde, deswegens geen voordel doet, zal het aan dc Kamer der Oudflen alleen Haan, de zittingen van het Wetgevend Lichaam naar eene andere plaats over te brengen, welk befluit nogthands niet zal mogen genomen worden, dan met twee derden van alle deleden, dewelke alsdan die Kamer uitmaaken. 209. Het befluit, om de zittingen te vcrplaatzen, behelst eene bcpaajing van dc plaats en van den dag, waar op het Wetgevend Lichaam zyne raadplegingen zal voortzetten. 210. Dit befluit is önh'erroepelyk. 2 Ui Indien  t: 47 ) 211. Indien het befluit tot verplaatsing door de Kamer der Oudflen, zonder voorafgaand voorflel- van dc Groote Kamer,, genomen is, zal de Kamer der Oudflen verpïigt zyn, zo dra het Wetgevend Lichaam vergaderd is ter piaatze, alwaar hetzelve is overgebragt, de redenen van het befluit en de naamen der Leden, die daar voor geflemd hebben, aan de Groote Kamer op te geven. 212. Alle raadplegingen of handelingen van één van beide of van beide de Kamers, welke mogtcn plaatshebben in den tusfehentyd, tUsTcflén het nemen'van het voorfchreven befluit en de Byéénkomst van het Wetgevend Lichaam op de nieuw beflemde plaats, zyn kragteloos en van onwaarde. qi 3. Zo dra de Kamer der Oudflen het befluit tot het verplaatsen der zitting genomen heeft, geeft zy daar van kennis aan de Groote Kamer en aan- den vStaatsraad, en gclyktydig gaat de Kamer der Oudflen tut één. 214. De kennisgeving van het befluit van de Kamer der Oudflen, tot het verplaatzen der zittingen, doet de Groote Kamer oogenblikkelyk uit één gaan, en flrekt tevens, om dezelve tot de byéénkomst op de nieuw beflemde plaats en dag te befchryven. 215. De Staatsraad draagt zorg,dat alles in gereedheid gebragt worde, om het Wetgevend Lichaam op de nieuw beflemde plaats te ontvangen; cn dat het meergemelde befluit van^ de Kamer der Oudflen-, in alle opzigten, nagekomen en ter uitvoer gebragt worde. 216. Dc Leden van den Staatsraad, welke zich verzetten tegen het volvoeren van zodanig befluit, of de uitvoering daar van vertraagen, zyn lchuldig aan aanflag tegen de veiligheid van den Staat. 217. Alle de Leden van het Wetgevend Lichaam zyn vcrpligt, volgends het befluit van de Kamer der Oud-  t 43 ) Oudflen, op den beftemden tyd en plaats tegenwoordig te zyn. 118. Indien 'er Leden van het Wetgevend Lichaam op den beftemden tyd cn plaats niet tegenwoordig zyn, cn gecne redenen hunner afwezigheid op den dag, tegen welken de byéénkomst van het Wetgevend Lichaam bepaald is, aan den Staatsraad hebben ingezonden, vaardigt de Staatsraad terftond de noodige bevelen: uit tot verkiezing van nieuwe Leden in de plaatzen der afwezigen, die als dan gehouden worden voor vervallen van hunne posten'; Doch, zo de afwezigen redenen van verfchooning hebben ingezonden, zendt de Staatsraad die aan de Kamer der Oudflen, en gedraagt zich overeenkomstig dcrzelver oordeel. sip. Indien de afwezige Leden van het Wetgevend Lichaam gecne, of door de Kamer der Oudflen onvoldoende geoordeelde redenen van verfchooning hebben ingezonden, wordt dc zaak, ten opzigte van dc zodanigen, door den Staatsraad gefield in handen van den Procureur-Nationaal, ten einde tegen die genen, -welken bevonden mogten worden, ter kwaader trouwe moedwillig afwezig te zyn gebleven, by het Hoog Nationaal Gerechtshof te procedeeren, als fehuidig aau aanflag tegen de veiligheid van den Staat. aco. Aan dezelve misdaad zyn ook ichuldig allen, die zich in zodanig geval tegen de oproeping der Grondvergaderingen, en tegen de verkiezing van nieuwe Leden, in plaats der afwezig geblevenen, verzet- aai. Geduurende vier weeken na den dag, waar op de byéénkomst van het Wetgevend Lichaam in de hièiiwe llcfidentieplaats bepaald is, zal ieder Kamer kunnen raadplegen, fchoon de meerderheid der volledige Kamer niet tegenwoordig is. Z li S O ff  C 49 ) ZESDE AFDEELING. Van de Zittingen en forfn van Raadpleging van lm Wetgevend Lichaam. 222. Ieder Kamer van het Wetgevend Lichaam houdt haare Zittingen in het openbaar, en doet haare Notulen in druk uitgeven. 223. Het ftaat aan elke Kamer de noodige fchikkin* gen te maaken, omtrent het getal der plaatzen voor de toehoorers, en omtrent de orde, welke aldaar moet in. acht genomen worden. 224. De toehoorers zullen op geenerhande wyze Zich in de raadplegingen mengen, noch door woorden, tekens of gebaarden, hunne goed- of afkeuring te kennen geven; maar alle ililte en zedigheid in acht nemen. 225. De Leden van het Wetgevend Lichaam zullen, zich op de toehoorers niet beroepen. 226. Elke Kamer is verpligt by het Reglement van Orde, hetwelk zy voor zich in het byzonder maakt, en by eene rigtige agtervolging van hetzelve, zorg te dragen, dat het bepaalde in de twee voorgaande Articuk len ftiptelyk in acht genomen worde; en zal daar toe gebruik maaken Van dc magt, by Art. 100. aan haar verleend. 227. De Préfident van ieder Kamer kan dezelve in een Generaal Committé formecren, en is verpligt dit te doen, wanneer een zesde der tegenwoordig zynde Leden aulks begeert. 228. Tot een Generaal Committé worden geene toe» hoorers toegelaten. 229. In een Generaal Committé wordt wel geraadpleegd en beflotcn over voorgcflelde zaken, maar geen befluit tot het vastftellen eener Wet genomen. D §30. In  ( 5o ) 130- In alk zaken, waaromtrent geene uitzondering is gemaakt, wördt by de meerderheid der tegenwoordig zynde Leden, in elke Kamer, de conclulie opgemaakt. 231. In de overweging van eenig voorftel wordt by de beide Kamers de volgende form in acht genomen : Eer eenig voorftel in een befluit veranderd wordt, gefchieden 'er drie lezingen van hetzelve, en wel op drie onderfcheiden dagen. De tusfehenftand tusfehen de eerfle en tweede, en tusfehen dc tweede en derde lezing , is telkens ten minsten van drie dagen. 232. Het doen van voorllellen behoort alleen, enby uitiluiting, aan de Groote Kamer. 233. Elk Lid, of Commisfie van de Groote Kamer, het welk eenig voorltel doet, of welk eenig rapport uitbrengt, moet daar by voordragen het ontwerp van de Wet, of van het befluit, waar toe het voorftel of rapport ftrekt. 234. De Groote Kamer kan, na de eerfle of tweede lezing van eenig voorftel, de raadpleging daar over tot eenen bepaalden of onbepaaldcn tyd verfchuiven , of hetzelve verwerpen. In het eerste geval verklaart de Kamer: „ het voorftel „ in advis te houden tot ;" In het tweede geval, „ het voorftel voor als nog in j, advis te houden;" In het derde geval: „ het voorftel te verwerpen." 235. Een gedaan voorftel, wanneer geene vyf Leden eene tweede lezing van hetzelve eifchen, wordt gehouden voor verworpen ; doch vyf of meer Leden eene tweede lezing eifchende, wordt daar toe de dag bepaald, uitcrlyk 'binnen agt dagen , na het doen va» het voorftel. 236. In alle gevallen , waarin na dc eerste lezing het voorftel niet verworpen, noch de raadpleging daar over ver-  C 5» ) verfchoven wordt, wordt de dag tot eene tweede \q7a\W bepaald. Na de tweede lezing, gcene verwerping of verfichtüving van het voorftel plaats hebbende, wordt de da"- tot eene derde lezing bepaald. 237. Wanneer een Lid op het voorgefteld ontwerp eenige verbetering heeft voortcflaan, zal hy gehouden zyn, zulks, of na de eerde, of na de tweede lezing, te doen; zullende,na de derde de raadplegingen aanftonds beginnen. , a38. De Groote Kamer zal, tot elke Wet of Refolu* tie, een afzonderlyk voordel doen, en geen twee of meer Wetten of Refolutien in hetzelfde voordel famenvoegem 239. De Groote Kamer zal, des goedvindende, voor het nemen van een befluit, de confideraticn cn het advis kunnen vraagen van de Uitvoerende Magt, en van het Hoog Nationaal Gerechtshof. Het formulier, waar bydat advis gevraagd wordt, zal aldus zyn: „ De Groote Kamer verlangt op dit voordel te ver-» „ nemen dc confidcratien en het advis van * Het formulier , waar mede het advis ingezonderï wordt, is aldus: „ De Staatsraad, of het Hoog Nationaal Gerechts„ hof, ter voldoeninge aan het verlangen der Groote „ Kamer, doet aan dezelve toekomen zyne confidcratien „ en advis op het voorftel " 240. Wanneer de Groote Kamer het voorftel in een befluit verandert, doet zy hetzelve, met redenen bekleed, aan de Kamer der Oudften overbrengen. 241. Wanneer dc Groote Kamer, het advis gevraagd hebbende van den Staatsraad, of Hoog Nationaal Gerechtshof, daarop een befluit neemt, zal zy, met hetzelve, ook het advis aan de Kamer der Oudflcfi Zenden. D 3 242. Aas  C 5* ) 242. Aan her hoofd van ieder befluit der Groote Kamer moeten aangetekend zyn de dagen der zittingen, waarop de drie onderfcheiden lezingen gedaan zyn. 243. In gevallen, waarin een onverwyld befluit noodzaaklyk is, zal de Groote Kamer niet gehouden zyn aan de gewoone form van drie lezingen op drie onderfcheiden dagen. 244. Dc noodzaaklykhcid van een onvcrwyld befluit moet vooraf door eene afzondcrlyke verklaaring van de Groote Kamer erkend zyn, eer dezelve overgaat tot de raadplegingen- over het onderwerp zelf. 245. Tot het erkennen van die noodzaaklykhcid wordt vercischt de volflrekte meerderheid van het volledig getal der Kamer. 246. Indien de voorfchreven noodzaaklykhcid erkend is, zal dc raadpleging over het onderwerp zelf den eerstvolgenden dag voordgang kunnen hebben. 247. Indien de by Art. 245. voorgefchreven meerderheid oordeelt, dat de nood zo dringend is, dat de raadpleging tot den volgenden dag niet kan worden uitgefleld, zal op dcnzelfden dag "de raadpleging mogen voordgaan; doch zulfen de naamen der Leden, welke hier op voor of tegen geadvifeerd hebben , in het Kamerregister worden aangetekend. 248. De verklaaring der noodzaaklykheid van een onvcrwyld befluit moet de redenen van die noodzaaklykhcid behelzen, cn aan het hoofd van het befluit gefield worden. Indien de nood zo dringend geoordeeld is, dat de raadpleging op denzelfden dag moest voordgaan, zal daar van insgelyks uitdrukkelyk melding gemaakt worden. 249. . Wanneer de Groote Kamer, ingevalleder noodzaaklykheid van een onverwyld befluit, goedvindt, het advis van den Staatsraad te vraagen, is dezelve verpligt, dit binnen twaalf uuren, na den ontvangst van het voor* ftel, in te zenden., 250. D<3  C 53 ) 250. De Kamer der Oudflen doet geenerhande voordellen. 251. Het flaat aan de Kamer der Oudflen, de voordellen van de Groote Kamer al of niet te bekragtigen. In gevalle van niet bekragtiging, zendt zy het befluit aan de Groote Kamer terug, met opgave der redenen , waarom zy hetzelve niet bckragtigd heeft, dezelve opgave bcfluitende met dit door den Prélident en Secretaris ondertekend formulier: ,, Dc Kamer der Oudflen, na drie gedane lezingen „ op den den "en den over het bovcnflaand befluit „ van de Groote Kamer geraadpleegd hebbende, maakt „ zwaarigheid, hetzelve te bekragtigen". 252. Zo dra een befluit van de Groote Kamer aan de Kamer der Oudflen is overgebragt, doet de Préfident de inleiding lezen. 253. Indien het uit het hoofd van het befluit niet blykt, dat de voorgcfchrcvcn form van raadplegen in drie leringen by de Groote Kamer in acht genomen is, noch aan het hoofd van hetzelve geplaatst is eene verklaaring omtrent de noodzaaklykhcid van een onverwyld befluit, cn daar by gevoegd eene opgave der redenen, welke de Groote Kamer tot het vcrklaarcn der noodzaaklykhcid van een onverwyld befluit bewogen hebben, weigert de Kamer der Oudflen haare bekragtiging, zonder den inhoud van het befluit in overweging te nemen. 254. In het geval, by 'het voorig Articul bepaald, wordt^ het befluit van de Groote Kamer terug gezonden, met dit, door den Préfident en Secretaris van de Kamer der Oudflen, ondertekend formulier: „ Dc Conilitutie verbiedt dit befluit in overweging „_te nemen". 255. Indien de inleiding van het befluit behelst eene verklaaring van de Groote Kamer, omtrent de noodzaaklykhcid van een onverwyld befluit, raadpleegt de I> 3 Ka-  C 54 ) Kamer der Oudflen eerst over het al of niet bekra«ni«w>a van de gemelde verklaaring. b ö In deze raadpleging heeft, zo ten aanzien der gevorderde meerderheid, als ten aanzien van dc aantekening der pdvilen in het Kamerregister, het zelfde plaats, als by Art. 245. en 247. omtrent de Groote Kamer behaald is. r 255. Indien de Kamer der Oudflen de voorfchreven verklaaring niet bekragtïgt, raadpleegt dezelve niet over een mhoud van het befluit, maar zendt het aan de Groote Kamer terug, met eene opgave der redenen, waarom dezelve die verklaaring niet bekragtigd heeft dezelve opgave befluitende met dit behoorfyk onderte^ kend formulier : „ De Kamer der Oudflen kan de verklaaring der ncod„ zaaklykheid van een onverwyld befluit in "dezen niet „ bekragtigen". 557. Indien de Kamer der Oudflen de gemelde noodzaaklykhcid erkent, raadpleegt dezelve, of op den volgenden dag, of ten zelfden dage, over den inhoud van dit befluit; doch zullen, wanneer die raadplegingen ten zelfden dage gehouden worden, dc naamen der Leden , welke voor of tegen het raadplegen op dieK öag geadvifeerd hebben, in het Kamerregister worden aangetekend. 258. Indien aan het hoofd van het befluit bchoorlyk geplaatst zyn de dagtekeningen der drie onderfcheiden lezingen van de Groote Kamer, hebben de drie lezingen by de Kamer der Oudflen plaats. 259. Na elke lezing wordt het voorflel zelf 'in overweging genomen. 260. De Groote Kamer kan zodanig befluit, als by het voorig Articul vermeld is, niet, dan na verloop van zes maanden, aan de Kamer der Oudflen wederom ter overweging voordragen. Zy kan nogthands, ten allen »yde, aan de Kamer der L  C 55 ) der Oudften een befluit voordragen, Articulen behelzende , welke een gedeelte hebben uitgemaakt van een afgekeurd voorftel. 261. Indien de Kamer der Oudflen, over eenig befluit van de Groote Kamer raadplegende, de zaak zelve , by het befluit bedoeld , nuttig of noodig oordeelt, maar de maatregel, zo als dezelve is voorgefteld, niet kan goedkeuren, zendt de Kamer der Oudflen hetzelve aan de Groote Kamer terug, met opgave der redenen , waarom zy de maatregel, zo als dezelve is voorgefteld , niet heeft goedgekeurd , dezelve opgave befluitende met dit behoorlyk ondertekend formulier: „ De Kamer der Oudflen kan het nevensgaande be„ fluit, zo als hetzelve ligt, niet bekragtigen". ü6i. Indien de Kamer der Oudflen fommige gedeelten , of Articulen der Wet, goedkeurt, maar ■ndere gedeelten, of Articulen, niet kan goedkeuren , zendt dezelve het befluit aan de Groote Kamer tem met dit behoorlyk ondertekend formulier : „ De Kamer der Oudflen kan het nevensgaande „ befluit, uit hoofde van het Articul . . . , niet j, bekragtigen." 263. In beide de gevallen, in de twee naastvoorgaande Articulen bepaald, kan dc Groote Kamer over dezelfde zaak, zo dra zy zulks goedvindt, een nader voorftel aan de Kamer der Oudften ter overweging voordragen. 064. De bekragtiging van de Kamer der Oudften op een befluit, het welk, volgends dc gewoone form van raadpleging, genomen is, wordt te kennen gegeven , door onder hetzelve te Hellen dit behoorlyk ondertekend formulier: „ Na drie ondcrfchcidcn lezingen op den . . . „ den ... en den . . by de Kamer der „ Oudften bekragtigd." D 4 S65. De  C 56 y 265. De bekragtiging van een onverwyld genomen *elve te fellea dit behoorlyk ondertekend formulier: > ,, Na voorafgaande bekragtiging van de verklaring », der noodzaaklykhcid van een onverwyld befluit bv » de Kamer der Oudften bekragcigd." '' afö De Kamer der Oudflen doet de bekrabde befluiten afzonderlyk registreeren , en zendt dezelve, zo wel aan de Groote Kamer, als aan den Staats! gefchiedt 12 n S' *** °P dG 267. De befluiten van de Groote Kamer, door de Kamer der Oudften bekragtigd , hebben kragt van «rlfU^ïl -fet i Welke °P ecne verklaaring der noodzaaklykhcid van een onverwyld befluit genomen s, heeft met langer kragt, dan geduurcnde den tyd van een jaar m de Wet zelve uitgedrukt, en kan met anders verlangd worden, dan door hetzelve, volgends de gewoone form van raadplegen, nader in overweging te nemen. 0 269. Het Wetgevend Lichaam verleent -eene rrratïe dan na mgenomen advis van het Nationaaf Gerechts! 270. Het flaat aan het Wettrevend Lichaam noodige Ambten, zo politieke JS^Tcret len'en nenffoememen ^ V°°rdCCicn ™ Wet^nfl T t0etehgen; doch nin™«" * het ÏT&^S^rf ÓéU del* bdde K^^n, eenige militaire of politieke Ambten begeven , noch op de aanflelhng daar toe eenigen invloed hebben, anders of verder dan bv de Afl£ r adrukkelyk bepaald is. " Conft,tuoe ulCh van 7penf!ocnelVCtgCVCnd Ll'Chaam zal in hcc ^nen tenad^l'* ZOa*mr POlkkke a,s miIicaire ambtenaaren, de geftrengfte fpaarmmkeid betrachten, en boven  ( 57 ) boven al zorgen, dar 'sLands penningen nimmer, ten behoeve van "onwaardige voorwerpen, worden verlpild. 27*2. I let Wetgevend Lichaam zal zorgen, dat aan niemand eenig pennoen worde toegelegd , ten zy in hem dc volgende vereischten vcréenigd gevonden Worden: s a. Dat by, het zy in één , het zy in ondcrfcheiden posten , geduurende den tyd van vyf-en-twintig jaaren, den Lande getrouwlyk gediend hebbe : Een vyf - cn - twintig / jaarige dienst zal niet gevorderd worden, wanneer hy reeds den ouderdom van vyfen-zestig jaaren bereikt heeft; b. Dat hy buiten zyn fchuld niet langer in flaat zy, dien pos:, welken hy bekleedt, waar te nemen ; C. Dat hy gecne genocgzaame •'middelen van bellaan hebbe," en zulks uit zyne omllandigheden aan het Wetgevend Lichaam op eene voldoende wyzc biyke. 273. Het Wetgevend Lichaam zal aan niemand eenig peniioen toeleggen , dan op verzoek van hem zelf, die "zulks begeert , cn na ingenomen advis van •den Staatsraad cn de Financiekamer. 274. " I let Wetgevend Lichaam zal aan niemand vcen hooger peniioen toeleggen, dan ten belope van twee derden van het tractement en vaste emolumenten, welke hy wegens zyn post jaarlyks genoot: het peniioen zal echter in geen geval meer dan twee duizend gulden 'ü^aars mogen bedragen. 2-5. Het Wetgevend Lichaam zal bevoegd zyn, om aan een iegclyk, aan wien in den dienst van den Lande een zodanig ongeluk is overgekomen, waar door hy buiten ftaat is gebragt, den Lande verder van dienst te zyn, een penfioen toe te leggen*, zonder dat de eerste D'5 en  C 5§ ) en derde vereischten, by j#>. 272. vcrmeld, in den Zodanigen gevonden worden. 276. Ook zal het Wetgevend Lichaam bevoegd zyn, om, 111 zeer byzondere gevallen, aan iemand, welke zich door een uitmuntende daad aan den Lande vcrdienstelyk heeft gemaakt, op voordrage van den t Staatsraad, een gefchenk of peniioen, ter beloonin» van deszelfs byzonder vcrdienstelyk gedrag, toe te leggen, tot tyd en wyien de zodanige in eenig ambt of bediening is gefield. • 7 177. Ingevalie iemand, welke by gelegenheid van een uitmuntende daad ten dienste van den Lande is omgekomen, nalaat eene weduw of minderjaarig kindof kinderen, of beiden, en deze daar door van hunne middelen van beftaan verfloken zyn, zal het Wetgevend Lichaam, op voordragt van den Staatsraad, aan zodanige weduw of minderjaarig kind of kinderen, of beiden-, geduurcnde haaren wcduwflaat, of zyner of hunner minderjaarighcid, een penfioen kunnen toeleggen/ 278. Wanneer een gepenfioneerde, tot den dienst van den Lande in eenig byzonder geval geroepen zyndc, zich zonder voldoende reden, (waar van de beöordecling zal ftaan aan het Wetgevend Lichaam ) daar aan omtrekt, zal hy daadlyk van zyn penfioen zyn vervallen. 279. Ifet wordt aan het Wetgevend Lichaam overgelaten, met betrekking tot gagementcn van militaire pcrfönen , zo in den Land- als in den Zeedienst, zodanige bepadingen te maaken, ais hetzelve zal rermeenen te behooren. UVENBE  ( 59 ) ZEVENDE AFDEELING, Fan de Rechtspleging over de Leden van het Wetgevend Lichaam en anderen. 280. Dc Leden van her Wetgevend Lichaam, van één Staatsraad, van de Nationale Financiekamcr, van de Nationale Rekenkamer en de Secretarisfen van Staat, wanneer zy van eenig misdryf in de waarneming van hunnen post, of van eenige andere misdaad, hoe ook genaamd, befchuldigd worden, worden daar over te recht gefteld voor het Hoog Nationaal Gerechtshof. 281. Indien iemand der gemelde perfonen op hceter daad gevat mogte zyn, of de befchuldiging anders van dien aart ware, dat dezelve tot eene apprehenfie gedisponeerd zoude zyn, worden dezelve perfonen niettemin van wegens het Hoog Nationaal Gerechtshof by provifie allcenlyk gefield in civil arrest. 282. Het zy dc befchuldiging van dien aart is, dat het Hof nodig acht, zich van den perfoon van den bcfchuldigdcn te verzekeren, of denzelven, na 'op hceter daad gevat te zyn, verder in verzekering te houden; het zy zodanige verzekering onnoodig werdc geoordeeld ; in gecne gevallen worden tegen de voorfchreven perfonen eenige procedures verder aangevangen , dan nadat dc befchuldigde by Decreet van gemclden Hove in Haat van befchuldiging gefield is. 283. Geen zodanig Decreet kan genomen worden, drm op eene met reden bekleedde aankïagte van den Procureur-Nationaal, het zy dezelve eenig; yk ex officia doende, het zy door het Hoog= Nationaal Gerechtshof daar toe gelast; cn voords niet anders, dan na dat de bcfchuldigde daar tegens perfoonlyk in zyne verdediging gehoord is; zullende echter de Procureur-Nationaal niet gehouden zyn, in dien ftaat van zaken, aan den  C 60 ) den befchuldigden van zyne préparatoire informatica copie te gev*en, maar alloenlyk van de door hem eëdajne aanklagtè. ■ 284. De Procureur - Nationaal dient van zodamVe aanklagtè ten allerfpoedigiten: En is het Hof verpligt, daar op nauwkcuriglyk te letten, cn voords, zo ras mogelyk, Decreet op dezelve aanklagtè te nemen. 285. Tot het nemen jran een Decreet, waar by de . aangeklaagde in Haat van befchuldiging gefield wordt, zal 'er eenflemmigheid moeten zyn van ten minften twee eerden van het voile getal der leden. 286. Zo dra zulk een Decreet genomen is, wordt daar van door het Hof legale kennis gegeven aan het Collcgie, waar van de aangeklaagde Lid, of waar aan hy onderhoorig is; gelyk mede in alle gevallen aan den Procureur - Nationaal. 287. De Procureur-Nationaal is verpligt, uitcrlyk binnen veertien dagen na het ontvangen van zodaniDecreet, tegen den aangeklaagden voor het Hoog Nationaal Gerechtshof zodanige actie te ihftituëeren, als hy zal vcrmccncn te bchooren. 288. De aangeklaagde, by Decreet van het Hoog Nationaal Gerechtshof, in Haat van befchuldiging gefield zynde, is daar van het gevolg, dat hy by provifie in zyn post gefuspendcerd wordt. 289. Zo dra dc aangeklaagde, by eene opgeyolgde defmitive fententie van het zelve Hof, is vry gefproken, hervat dc vry ge'prokene de waarneming van zynen post. 290. Indien geene twee derden van het volle getal der leden genoegzame gronden van aanklagtè tegen den aangeklaagden vinden, wordt de aanklagtè voor vervallen verklaard, en het arrest, indien hetzelve reeds plaats hadt, daadlyk opgeheven , met onverwylde kennisgeving daar van aan het Collegie, waar van de aangeklaagde Lid, of waar aan hy onderhoorig is, en tevens aan den Procureur - Nationaal. 291. Geen  C «5i ) üor. Geen Lid van het Wetgevend Lichaam, of van den Staatsraad, kan door eenig perfoneel arrest, wegens civiie zaken, worden belemmerd ; ook kan een Secretaris van Staat, wegens zodanige zaken , niet worden gearresteerd baitcn de rcfidentieplaats van den Staatsraad. 292. De Leden van het Wetgevend Lichaam en andere , in Art. 280. vermeld, kunnen, wegens civile zaken, alleen in rechten worden vervolgd by den rechter hunner woonplaats, ofte den genen, welke, uit hoofde van den aart der zake , of anders, daar in is competent; zy zullen echter, uit hoofde van zodanige contracten of fchulden, welke zy, geduurcnde den tyd hunner functie, mogteh aangaan of maaken, in de refidentieplaats van het Lichaam of Collegie, waar toe'zy behooren, by den ordinairen Rechter aldaar in rechten kunnen worden betrokken. T I T U L IV. Van de Uitvoerende Magt. 293. Dc Uitvoerende Magt van de Republiek wordt toevertrouwd aan eenen Staatsraad, beftaande uit vyf Leden. 294. Tot Leden van den Staatsraad zyn alleen verkiesbaar , die in zich verëenigen de navolgende vereischten : a. Dat zy zyn ftemgerechtigde Burgers; b. Dat zy den ouderdom van vyf-en-dertig jaa¬ ren vervuld hebben ; c. Dat zy binnen deze Republiek geboren :'yn 5 i. En dat zy hunne vaste woonplaats, geduurende de laatste twintig jaaren , binnen dezelve gehad hebben. 295. Uil  C 62 ) 295. Uit één en het zelve Departement zullen gcene twee Loden in den Staatsraad te gclyk zittin«- mogen hebben. ö 295. Na dc eerste aanftcllmg zyn dc Leden van het Wetgevend Lichaam tot den Staatsraad niet nominabel, dan nadat zy twee jaaren te vooren afgetreden zyn. 297. De Leden van den Staatsraad zullen clkanderen niet bellaan in den vierden graad van maagfehap inclufief, het zy door bloedvcrwantfchap of huwlyk ; ook zullen zodanige vermaagfehapten eikanderen in "den Staatsraad niet opvolgen, ten zy 'er een tusfcheniland van twee jaaren verlopen zy. 298. Tot Lid van den Staatsraad kan niemand benoemd worden , die aan eenig Lid van de Kamer der Oudften beftaat in de opklimmende of nederdalende linie , of van hetzelve een broeder is. 299. Al wie tot Lid van den Staatsraad verkozen wordt en eenigen post bekleedt, wordt gehouden van denzelven afiland gedaan te hebben, zo dra hy zitting Ijeemt. 300. Tot verkiezing der Leden van den Staatsraad maakt de Kamer der Oudften de Nominatie van een dubbeltal. 301. Ieder Lid van de Kamer der Oudften zal, alvoorens over te gaan tot het maaken der voorfchreven Nominatie, op de verklaaring, by den aanvang van zynen post gedaan, dc belofte afleggen, voor de Kieaers Art. 75. bepaald. 302. Ieder Lid van deze Kamer zal tot de voorfchreven Nominatie twee Burgers opgeven, door het fchryven van hunne naaratn in een be floten briefjen , hetwelk hy met zyn naam heeft ondertekend. 303. Dc Bricfjcns worden met derzelvcr onderte* kenin-  < 63 > keningen openlyk opgelezen, en de rammen van alle de geftemden op een Lyst gebragt. , 304. Zo dra iemand, het zy by de eerste ftemming, het zy by vervolg, de volftrclctc meerderheid van ftemmen heeft, wordt dezelve op het dubbeltal geplaatst. 305. Zo lang er geene volftrekte meerderheid der ftemmen is, heeft 'er telkens over de geftemden herftemming plaats, uitgezonderd alleen ten opzigte van van hem, die de minste ftemmen heeft, toe dat het vercischte dubbeltal door eene volftrekte meerderheid gemaakt is. 306. In alle gevallen, wanneer de ftemmen fteken, zal het lot beflisfen, 307. In het plaatzen der naamen op het dubbeltal zal de naam van den Burger, die het eerst de volftrekte meerderheid der ftemmen heeft, op de lyst boven aan gefield worden, en, in gevalle van gelyke ftemmen, zal het lot daaromtrent -beilisfèn. 308. Zo dra het dubbeltal gemaakt is, geeft de Kamer der Oudften daar van kennis aan den Staatsraad, met toezending van eene door den Préfident en Secretaris ondertekende Nominatie. 309. De Kiezers uit de grondvergaderingen der geheele Republiek doen de keus uit het voorfchreven dubbeltal. 310. Dc Staatsraad geeft van dit gemaakt dubbeltal aan het volk kennis, by eene Proclamatie, welke alomme door de geheele Republiek wordt afgekondigd en waar by de Kiezers uit alle grondvergaderingen opgeroepen worden \ om , ingevolge het vooifchrift der Confritutie, uit de twee genomineerden éénen tot Lid van den Staatsraad te verkieaen. 311. De  C 64 ) 311. ' De Kiezers, uit de onderfcheidenDiftrictsveri gaderingen te famen gekomen zynde , doen de Gecommitteerden uit het plaatslyk Beduur aan dezelven de bovengemelde Proclamatie voorlezen. 312. Elk der Kiezers fielt in een getekend Briefjen den naam van den Burger, welken hy uit het dubbeltal verkiest, en ilcekt vervolgends hetzelve in een daar toe gefielde busfe, ovcreenkomftig het bepaalde in de 2de en 3de Aj'deelingen van den Ilden Titul, 313. De Brief jens opgehaald zyndc, worden de fïemmen nauwkeurig aangetekend , en vervolgends , zonder by dc meerderheid eene keuze op te maaken, wordt van alle de uitgebragte ftemmen aan den Staatsraad kennis gegeven by een Stcmlyst van den volgen* den inhoud: „ De Kiezers uit vyftien duizend Inwooners der Bataaffche Republiek, bchoorende tot de Diftricts„ Vergadering van , hebben uit het ,, geproclameerd dubbeltal, tot de verkiezing van een , „ Lid van den Staatsraad, hunne ftemmen in dezer „ voegen uitgebragt: ,, Ycor den Burger .... ftemmen . . » „ en voor den Burger .... ftemmen . , \ „ waar van deze itrekt tot bewys." ,, Actum . -. • • den " 314. De voorfchreven Stcmlyst wordt door vier Kiezers ondertekend , door de Gecommitteerden van het plaatslyk Beftuur gelegalifeerd, en door het.plaatslyk Beftuur ten ipoedigften , immers binnen één week, op zyne vcrantwoordlykheid, aan den Staatsraad toegezonden. 315. Dc Staatsraad doet uit al]e de ftemlysten , welke, binnen veertien dagen na den dag der verkiezing, ingekomen zyn, de Hemmen nauwkeurig aantekenen, en maakt daaruit op, wie van de genomineerde Burgers 'de meeste ftemmen heeft. 316". Die  C °> ) 316. Die de meeste ftemmen heeft, is verkozen. 317. De Staatsraad zendt aan de Kamer der Oudften  X <5S > binden , door in de Vergadering^ van de Kamer der Oudflen en in handen van den Préfident van dezelve Kamer afteleggen de navolgende plegtige belofte: Ik verbinde my plegtig , om mynen post, als „ Lid van den Staatsraad, naar al myn vermogen ge„ trouw en yverig waartenemen , en ten dien einde „ my ftiptelyk in alles te gedragen , overéénkomflig ,, het voorfchrift der Aéfe van Conilitutie , voor het „ Bataaffche volk den .... gearresteerd." Na het voorlezen Van deze Verklaaring, zal de Préfident zeggen: „ Indien gy bereid zyt, deze plegtige vcrklaaring „ afteleggen, zult gy, onder herinnering van degroo^ „ te pligten, tot welker vervulling gy U verbinden „ en onder bezef van de gewigtige verantwoordelyk„ heid, waar aan gy U onderwerpen zult , my na» zeggen: „ Hier toe verbinde ik my als een maa van eer en trouw." 337. Ieder Lid zal by beurtc Préfident/zyn geduurcnde één maand; zullende, by de eerste zitting van den Staatsraad , de préfidiaale beurten voor de vyf eerstvolgende maanden door het lot bepaald worden. 333. De Préfident van den Staatsraad zal zyn de bewaarder vau het groot nationaal Zegel. ■ 339. De Staatsraad heeft tot deszelfs adlisterttie éénen Secretaris van Staat, welke byzonderlyk aan dezen Raad en deszelfs deliberatien verbonden is , zo ten aanzien van binnenlandfche als van buitenlandfche zaken. 340. Door dezen Secretaris dcet de' Staatsraad alle Wetten en Ordres aan het Btefluur in de onderfcheiden Departementen, cn door hetzelve aan de byzondere Municipalitciten in elk Departement, als mede, voor zo verre die Wetten ea Ordres van applicatie zyn in de  C 69 > de Colonien , aan het Beftuur derzelven toezenden, 341. 'Er zullen zyn, hehalven dezen Secretaris, aan de deliberatien van den Staatsraad byzonder verbonden, nog twee andere Secretarisfen van Staac, waar van de één tot de administratie der zaken van dc Zecmagt, en de ander tot die van de Landmagt meer direéïelyk beftemd zal zyn. 342. De Secretarisfen van Staat zullen alle op geiyken voet aan den Staatsraad onderworpen en verantwoordelyk zyn; derzelver Inftrudlien zullen, voor dat zy aangefteld worden, door den Staatsraad ontworpen en door het Wetgevend Lichaam goedgekeurd worden. 343. Het Wetgevend Lichaam zal, op voordragt van den Staatsraad, bcpaalen,of 'er eenige, en hoedanige Commisfarisfen of Commifcn, tot adfiftentie, aan den Secretaris van de Zeemagt cn van de Landmagt zullen worden toegevoegd, en derzelver werkzaamheden by de daar toe vercischte Reglementen of In* ftructien bepaalen. 344. Van het oogenblik af, dat de Staatsraad zal zyn geconftituëetd , zullen dc thands ftibfifteerende Committés tot de algemcene zaken van het Bondgcnootfehap te Lande en van dc Marine aan denzelven onderworpen cn verantwoordclyk zyn. Derzelver Leden, Ministers en allen, die by dczclven geëmployeerd zyn , zullen hunne funétien blyven continuëcren tot zodanigen tyd, als de Staatsraad bepaalen zal. De Staatsraad zal moeten zorgen , dat , uiterlyk binnen den tyd van één jaar, na dat dcConflitutie zal aangenomen zyn, die Committés ontbonden zyn. Aan derzelver Leden, Ministers cn verdere Ambtcnaaren en Bedienden zullen, by die ontbinding, geene penfioenen worden toegelegd. 345. Het Wetgevend Lichaam zal , op gelyken voordragt van den Staatsraad , bepaalen , hqèdanige Ambtenaarcn cn bedienden aan den Staatsraad en aan E 3 4e  C r« > Se Secretarisfen van Staat toegevoegd en ondergefchikt zullen worden : de Inftructien voor zodanige ambtenaaren en bedienden zullen door den Staatsraad, onder approbatie van het Wetgeevcnd Lichaam , gemaakt worden. , 346. Alle uittegeven ordres, Refolutien of A&es, ttiidsgaders alle Misfives van den Staatsraad , worden geparapheerd door den Préfident, of door den genen, die, by deszelfs abfentie , daar voor fungeert, en getekend door den Staatsfecretaris, of, by deszelfs abfentie, door een ander daar toe gequalificeerd Minister. 347. De Staatsraad, zulks noodig oordeelende, i» bevoegd, Vergaderingen te houden , waar by dezelve den Staatsfecretaris , die andersfins aan deszelfs deliberatien verbonden is, niet toelaat: in zodanige gevallen worden de befluiten in een byzonder register door ééa -der Leden gefchreven, en allen tekenen dezelve. 348. De Staatsraad heeft de aan- en afftelling van de Secretarisfen van Staat; doch de aanflelling heeft geen effect , ten zy dezelve door de Kamer der Oudften gocdgckeuVd is. De afftelling kan door den Staatsraad gefchieden, zonder voorkennis of goedkeuring van de gemelde Kamer derOudften. 349. De Staatsraad heeft de directe aanfrellitsg vsa zodanige Secretarisfen van Ambasfade , als dezelve noodig oordeelt, aan de buitcnlandfche Ministen toete* voegen. 350. De bepaaling der trac^ementen , daggelden, defroyementen en andere toelagen voor de buitenlandfche Ministers en voor de Secretarisfe» van Ambasfade 3 ftaat aan het Wetgevend Lichaam. 351. Tot Secretaris van Staat kan niet worden aangefield een Lid van den Staatsraad, noch ook iemand dei afgegaane Leden uit denzelven, dan na verloop van ryf jaaren federt zyne aftreding.  C 71 ) 552. Tot Secretaris van Staat kan niet anngefteld v orden , uie aan één der fungecrende Leden van don Staatsraad tot in den vierden graad inciufief vermaagdfchap is door bloedverwancfchap of huwlyk. • 335. De Staatsraad ftelt niemand aan tot Secretaris van Staat, dan die den ouderdom van dertig jaaren bereikt heeft , binnen deze Republiek geboren is, en federt dc laatste vyftien jaaren zyne vaste woonplaats in dezelve heeft, 354. Dc Staatsraad draagt zorg, dat de Secretarisfen van Staat, zonder onder zich eene afzondcriyke Vergadering tc formecren, hunnen post, een ieder in dat gedeelte van het Beftuur, waar in hy geplaatst is, getronwlyk waarnemen, cn dat zy zich ftipteiyk gedragen , overeenkomstig het geen hun in het gemeen by de Conilitutie, en bepaaldelyk by de Inllruftie, voor een ieder van hun te vervaardigen, is aanbevolen. 355. De Staatsraad zal in de refidentieplaats van het Wetgevend Lichaam mede zyne refidentie houden. 356. Men zal in den Staatsraad by de meerderheid der tegenwoordig zynde Leden refolveeren en concludeeïcn; en zal van de préfent zynde Leden in het register aantekening worden gehouden: geene Vergadering echter zal wettig zyn, waarin niet drie Leden tegenwoordig zyn. Het Wetgevend Lichaam kan, in gevallen van een fpoedigen dood of ziekte van meer dan twee Leden , of om dergelyke reden, tot de conftitutioncele vervulling toe, hieromtrent andere bepaalingen maaken. S57- Ieder Lid is bevoegd, zyn advis, met redenen bekleed, in de Notulen te doen infereeren. 358. 'Er zullen geene Refolutien genomen, noch eenige ordres gearresteerd worden, dan in de gewoone Vergaderingen, of in zodanige buitengewoon-, Waar ifr; -blïkt' ,dat ,llc de Leden> welke zich in dc Keiiaentiepiaats bevinden, geroepen zyn, E 4 Het  C 72 ) Het bepaalde by dit Artkul beneemt aan den Staatsraad de magt niet, om deszelfs Préfident, f of één of meer Gecommitteerden, het zy by een generaal Reglement van Orde, het zy by fpeciaale Refolutien, tot de uitoefening van eenige daaden van gezag te qualificeeren. 359. Niemand der Leden zal zich buiten de Rcfi* dentieplaats mogen abfenteeren, dan met uitdrukkelyke vergunning van den Staatsraad, waar van in het register aantekening zal gehouden worden. 360. Zodanige vergunning tot abfentie zal nooit aan meer dan één Lid ten zelvcn tyde verleend worden. 361. De Leden van den Staatsraad zullen geen deel nemen aan eenige raadplegingen, waar in zy voor hunne perfonen of familicn, tot ha den vierden graad van maagfehap of zwagerfchap incluficf, eenig byzonder beiang hebben ; maar zal zodanig Lid zich , geduurende de gemelde raadplegingen, van dc Vergadering onthouden. 362. Niemand der Leden zal, direétclyk of indirectelyk, eenig deel nemen of hebben in leverancien of aannemingen ten dienste van de Republiek, of van eenig gedeelte van het Publiek Befluur in dezelve. 363. Niemand van hun zal ontvangen eenige giften, gaven of gcfchcnkcn van eenige perfonen, Corporaticn, Beambten, Gcconfiituecrde Magten, Vorsten, buitenlandfche Mogcnheden, derzelver Ministers of . Agenten, in eenigerhande manieren, dircclclyk of indireételyk. 364. De Staatsraad zal de hand houden aan dc flipte uitvoering 'van alle Wetten en Refolutien van het Wetgevend Lichaam, en toezien, dat hieromtrent, elk in zyne qualitcit, tot zyn pligt geiiouden worde. 365. De Staatsraad doet de Wetten, binnen drie dagen na derzelver ontvangst, registreeren, zegelen, parapheeren, tekenen en in de Refidentieplaats publicceren»1 Voorclc  c 73 y Voords draagt dezelve zorg, dat de gemelde Wettets Eer verdere publicatie en affixie, op de meest gefehikte wyze, werwaards zulks behoort, verzonden worden. 365. De Staatsraad geeft aan de Wetten, met weglating van het hoofd en het onaerichrift, zo verre zulks de form van raadpleging en bekragtiging der beide Kameren refpectivclyk behelst, eene algemceue inrigting, overeenkomstig het volgend formulier: ,, De Staatsraad der Bataaffche Republiek doet te „ weten: dat het Wetgevend Lichaam overwogen heb„ bende, dat enz. C Fiat infertio van de motiven ) „ beflotejj en geftatuéérd heeft: (Fiat infertio van het dispofitief^) „ En, aangezien ten dezen in acht genomen is het „ geen, door de Conilitutie, tot het voorilellen cn „ bekragtigen eencr Wet vereiseht wTordt, zo gelast de Staatsraad, overeenkomilig dezelve Conilitutie, in ,, naam des Bataaffchen Volks, dat deze alorhme, daac „ zulks behoort, zal worden gepubliceerd en geaffi„ geerd* 367. De Wetten, uit welker hoofd en onderffchrifc aan den Staatsraad niet blykt, dat hit voorfehrift der Conilitutie daar by in acht genomen is, worden dooiden Staatsraad niet gepubliceerd, maar aan dc Kamer der Oudflen, binnen tweemaal vlcr-eu-twintig uaren, teruggezonden, met aanvoering der redenen, waarom de Staatsraad zich daar toe bezwaard vindt. 368. De Staatsraad draagt zorg, dat de Geconflituëerde Magten en Nationale Ambtenaarcn, tot welker toezigt of administratie de gepubliceerde Wetten, oi de door het Wetgevend Lichaam genomen Refolutien, bepaaldelyk behooren, ten fpóédigften dezelve ontvangen , ren einde daar door de uitvoering van dezelve des te beter bevoorderd vverde. 369. De Staatsraad is bevoegd, Ordonnantiën té maaken en te doen publiccercn, om dc uitvoering eener/ Wet te bevoorderen, en de wyze van derzelver uitvoering |e regelen, voor zo verre de wyze van uitvoering E 5 by  ( 7* ) by ds Wet zelve nier mogt bepaald zyn, mids dm- van in de Ordonnantiën melding maakende. 370. Ingevalle het Wetgevend Lichaam niet vergaderd is, zal het aan den Staatsraad vry liaan, met voorkennis en bewilliging van de Préfidenten cn Secretarisfen der Kamers van het Wetgevend Lichaam, furcheance te verieenen, tot dat het Wetgevend Lichaam byééngekomen zal zyn. Het zal echter aan het Wetgevend Lichaam yrylïaan, ten opzigte van byzondere onderwerpen,' als van vrypasporten en dergclyke, den Staatsraad tot het verkenen van dispenfatie van Wetten, by eene formeel* Wee of Refolutic, te magtigen. 371. Ingevalle de Staatsraad oordeelt, dat de ver* zogte furcheance door hem behoort te worden verleend, geeft dezelve daar van aan de Préfidenten en Secretarisfen der Kamers van het Wetgevend Lichaam fchriftelyk kennis, en vraagt daar toe derzelver bewilliging, niet toezending van het request, waar by de furcheance wordt verzogt, en opgave der redenen, waarom dezelve vermeent, de yerzogie furcheance te moeten verkenen. 372. De voornoemde Préfidenten en Secretarisfen delibereeren daar over in hunne Vergadering, en nemen hun befluit, binnen den tyd van uiteriyk drie dagen nss. het ontvangen der flukken: (geduurcnde welke drie dagen de Staatsraad de zaak zal houden in ftate) des echter dat, indien de ftemmen flcken, als dan de bewilliging zal worden verflaan të zyn gegeven, en de verzogte furcheance door den Staatsraad zal worden verleend. 373. Na het aflopen dier deliberatien geven voornoemde Préfidenten en Secretarisfen van het door hun genomen befluit terflond fchriftelyk kennis aan den Staatsraad, met terugzending van het aan hun door den Staatsraad toegezonden requeit. 374. Overeenkomstig de bepaalinj der Wetten, draaft  C 75 ) draagt de Staatsraad zorg voor de binnen» cn buiten* ïandfche veiligheid en rust der Republiek. 375. De Staatsraad heeft de befchikking over de Krygsmagt te water en te lande, en beftuurt, in tyd van Oorlog, derzelver operacien. 376. Het Wetgevend Lichaam alleen bepaalt de flerkte, aanwerving, afdanking en befoldiging der Armée te lande, gelyk mede den aanbouw, het equipeeren der fchepen en het afdanken van equipagie, doch de Staatsraad zorgt voor de uitvoering. 377. Ten aanzien der Armée te lande heeft 'er nimflier een langer confent plaats, dan voor één jaar: de Staatsraad moet de voordduuring of verandering jaarlyks aan het Wetgevend Lichaam voordragen. 378. In geval de Republiek met vyandlykheden bedreigd of aangevallen wordt, is de Staatsraad verpligt, de magt, waar over hy befchikking heeft, tot befcherming der Republiek te gebruiken, en tevens het Wetgevend Lichaam daar van kennis te geven, met voördragt tot zodanige vermeerdering van Krygsmagt, als dezelve oordeelt door de omftandigheden vereischt te worden. 379. De Staatsraad benoemt uit de Officieren, in dienst of foldy der Republiek zynde, de Bevelhebbers van de Vloot en van de Armée, of van eenig gedeelte van dezelve. 380. Dit bevel wordt ilegts voor een bepaalden tyd opgedragen, en de last daar toe kan, zelfs geduurende dien tyd, weder ingetrokken worden. 381. Het algemeen bevel over de Vloot en de Armée •Wordt nooit aan denzelfden perfoon gegeven. 382. Nimmer zal de Staatsraad zelf het bevel over de Armée of Vloot voeren. Ook zal dezelve het niet geven aan één van deszelfs ■Leden, noch aan eenig afgetreden Lid, binnen de twee eerstvolgende jaaxcc * na deszelfs aftreding. 1 883. De  C /O 383. De Staatsraad zal in plaatzen-, itfet giwrnifoea •van den Staat bezet, des noodig, de tydelyke Militair* Commandanten benoemen, en voords alle plaatslykc Militaire beambten aanftellen. 384. Er zyn in vredestyd vasté guarnifocnsplaatzen voor de Troupen van de Republiek. De Staatsraad maakt daar toe het Plan, waar van de approbatie ftaat aan het Wetgevend Lichaam. 385. In tyd van vrede, doet de Staatsraad geen Troupen marcheeren, dan in geval van nood, door het Wetgevend Lichaam erkend, of op verzoek van eenig administratief Beftuur in de Republiek, wanneer de publieke veiligheid geftoord of bedreigd mogt zyn. Het Wetgevend Lichaam kan het bepaalde in dit Articul, den dienst van den lande dit vereifchende, voor een tyd opheffen. 386. De Staatsraad heeft , onder approbatie van de Kamer der Oudften, de aanftelling van alle hooge Officieren in den dienst der Republiek , te water en te lande, bepaaldlyk van alle Officieren te water, boven den rang van Capitein, en te Lande , boven den rang van Colonel. 387. Ten aanzien van de benoeming der Officieren van minderen rang, zal de Staatsraad aan het Wctger vend Lichaam voordragen den voet , waar op de benoeming, ten meesten nutte van dei? dienst en van de gemeene zaak, naar zyn gedachten, zou behooren geregeld te worden, ten einde daaromtrent by ééne uitdrukkelyke Wet de noodige fchikkingen gemaakt worden. 388. Dc Staatsraad heeft het opzigt over alle for» dficatien, magazynen, werven, tuighuizen en al het geen tot defenfie van den Staat te water en te lande behoort, met alle daar toe betrekking hebbende ambtenaaren. 389. Dezelve heeft de begeving van alle zodanige Ambten, als in het voorig Articul vermeld zyn, doch  C 77 > doch is niet bevoegd eenigerhande Ambten te creëren y traótementen of penfioenen toe te leggen, of de toegelegde te veranderen. 390. De Staatsraad draagt ook zorg, dat de Militie van den Staat gehouden worde in goede Krygsdiscipline en fubordinatie, en zal zich door alle dezelven, zó Officieren als Gemeenen, behoorlyk doen refpecteeren, zullende door alle Wagten en Corpfen , niet alleen aan den Staatsraad en corps, maar ook aan deszelfs Prélident, of eenige Commisfie uit denzelven, overal en ten allen tyde, de hoogste militaire honneurs bewezen worden. 391. De Staatsraad draagt ook zorg, dat de Militie van den Staat , ingevolge derzelver verpligtirig, aan de geconftituëerde Magten de flerke hand bieden, tot bewaaring van de inwendige veiligheid en rust, en tot handhaaving der goede orde, politie en justitie. 392. De Staatsraad is niet bevoegd, de gewapende Burgermagt, of eenig gedeelte van dezejve , buiten derzelver woonplaatzen te doen uittrekken, ten zy door eene uitdrukkelyke Wet daar toe gequalificeerd. 393. De Staatsraad- gebruikt nimmer eenige gewapende Magt tegen de geconilituëerde Magten, dan op grond van eenig decreet van één der Gerechtshoven, daar toe competent. 394. Dezelve flaat geen verblyf noch doortogt toe aan eenige vreemde Troupen op of over het grondgebied der Republiek, zonder voorafgaande bewilliging; van het Wetgevend Lichaam. 395 De Staatsraad doet geene gewapende manfchappen in de refidentieplaats van het Wetgevend Lichaam, of binnen den afftand van één uur naby de gemelde refidentieplaats vertoeven, byéénkomen of doortrekken, dan op begeerte, of met bewilliging van het Wetgevend Lichaam» 396, De»  C 78 ) 396". Dezelve doet ook geene gewapende manfehap» pen uit de refidentieplaats van het Wetgevend Lichaam, of uit plaatzen , binnen den afftand van één uur van dezelve refidentieplaats gelegen, uittrekken , dan op begeerte of met bewilliging van het Wetgevend Lichaam. 397. Wanneer de Staatsraad eenige kennis bekomt tan famenfpanning of aanflag tegens de inwendige of uitwendige veiligheid, doet hy zulken, die daar van verdagt zyn, waar dezelve gevonden worden , arresteeren cn ondervraagen ; doch is verpligt , zich voords te gedragen' overéénkomftig Art. 673 in den Titul der Rechterlyke Magt. 398. De Staatsraad benoemt alle Ministers, welke van wegens deze Republiek aan andere Mogenheden worden afgezonden, en roept dezelven terug ; doch de benoeming heeft geen effect, ten zy dezelve door de Kamer der Oudften zy goedgekeurd. De terugroeping kan door den Staatsraad gefchieden, zonder voorkennis of goedkeuring van de gemelde Kamer der Oudften. 399. Dc Staatsraad of deszelfs Préfident , geeft gehoor aan alle Ministers van andere Mogenheden , binnen deze Republiek refidccrende , gelyk ook aan alle by* zondere Gemagtigdcn of Agenten van dezelve, en ontvangt alle openingen tot Ncgotiaticn, welke aan deze Republiek gedaan worden. 400. De Staatsraad is alleen , en by uitfluiting., bevoegd en verpligt, alle correspondentie te houde» met vreemde Mogenheden , derzelver Ministers by deze Republiek, en met de Ministers dezer Repubiek buiten 'sLands refidecrende; alle openingen tot onderhandelingen te ontvangen; de noodige informatien in te nemen en alle diplomatifche funclien waar te nemen, zo ten aanzien van het aangaan van Traélaaten, als van de fchikkingen tot oorlog en vrede. 401. Met betrekking tot onderhandelingen ove* Vrede, het fluiten van Traótaaten met vreemde Mogenbeden, het zy van vriendfehap of commercie, en het aangaan van AUiaatiën, zal de Staatsraad die onder- ha>  C 79 ) handelingen mogen voorbereiden , beginnen , ja èclft {luiten : doch zullen dezelve geen verbindende kragï hebben, dan na de uitdrukkolyke goedkeuring en opgevolgde ratificatie van het Wetgevend Lichaam. 40a. Edoch , met betrekking tot het aangaan van een oorlog, zal de Staatsraad zich daar over in deliberatien of onderhandelingen wel mógen inlaten, maar daaromtrent geen finaal befiuit nemen, en verpligt zyn, daar toe een formeel voorftel, met redenen bekleed, aan het Wetgevend Lichaam te doen, het welk als dan daaromtrent zal beflisfen. 403. En zal, ten aanzien van de onderwerpen, in dit en het voorgaand Articul vermeld, zo by de Groote Kamer, als by de Kamer der Oudften, in Committé worden geraadpleegd. 404. Goenen der Leden der beide Kameren zullen van de deliberatien en befluiten, omtrent de hier voorengemelde onderwerpen , iets hoegenaamd, zelfs niet aan hunne Medeleden , welke het Committé niet mogten hebben bygewoond, vermogen te kennen te geven, zo dra namelyk de Préfident aan de Leden het ftilzwygen zal hebben opgelegd; en wanneer des niettegenftaande het geheim wordt verraden, zal één der Kameren of beide den Procureur - Nationaal gelasten, om , zo veel mogelyk, onderzoek te doen naar dat Lid of die Leden, welke het aan hun opgelegd ftilzwygen fchenden ; zullende gemelde Procureur als dan tegen dezelve , op de conftitutioneele wyze, zodanige actie inftituëeren als hy zal vermcenen te behooren. 405. De Préfidenten der beide Kameren zullen gehouden zyn, den Leden het houden van zodanige Committés aan te doen zeggen op eene wyze, nader door een Reglement van orde te bepaalen. 406. De Staatsraad tekent of doet tekenen, in naam der Bataaffche Republiek, alle Traclaaten van vrede, beftand, alliantie, neutraliteit, koophandel en alle andere overeenkomsten met vreemde Mogenheden. 407. Voor- >  C 80 ) 407. Voorlopige bedingen tor neutraliteit, of over<* eenkomsten tot een flilftand van wapenen, kan de Staats* raad aangaan en tekenen of doen tekenen. 408. Indien de dienst van den Lande zulks vordert, zal de Staatsraad wel kunnen verhinderen het vertrek of uitlopen van Schepen of Vaartuigen uit dè refpective' havens of van de rheden dezer Republiek, voor eeneri door denzelven te bepaalen tyd; doch zal geen embargo of bellag doen leggen op Schepen of goederen, aan ingezetenen van eenige Mogenheid in het byzonder toebehoorende, dan met voorkennis en bewilliging van het Wetgevend Lichaam. 400. De byzondere Leden van den Staatsraad zullen van alle Misflves of kennisgevingen, den ftaat van den Lande, deszelfs belangen of betrekkingen betreffende, welke zy van de Ministers dezer Republiek, buiten \sLandsrefideerende, ontvangen, aan den Staatsraad opening geven, om op dezelve zodanig reguard te flaan als bevonden wordt te behooren. 410. De Staatsraad is bevoegd, ten allen tydeaan de Groote Kamer van het Wetgevend Lichaam zodanige zaken ter overweging voor te dragen, als dezelve oordeelt ten dienfte van den Lande te behooren; doch zodanige voordragten moeten verbat zyn in gefchrifte, en flcgts in het gemeen behelzen den voorilag van den bedoelden maatregel', maar geens: ns het geheel ontwerp der W7ct. 41T. Dc Staatsraad or des elfs Leden, als de zodanigen , yerfchynen nimmer in de Wetgevende Vergadering. 412. De Staatsraad"zendt alle jar.ren tweemaal", ééns in July, en ééns in December, aan het Wetgevend" Lichaam een fchriftelyk verflag van den Haat der buitenen binnenlandfche zaken, zodanig, dat het Wetgevend Lichaam hetzelve, des goedvindende, kan doen drukken ; midsgaders een geheim verflag, waar in zodanige mededeelbare pöincten verhandeld worden, welke voor den Wetgever van belang kunnen zyn, maar niet voor dea  C 81 ) < tien druk gefchikt. Aan het hoofd van dit deel des verflags moet duidclyk vermeld zyn , dat het geheim is. 413. De .Staatsraad verleent paspoorten cn foortgelyke Acterj naar buiten 's Lands, en bedient zich, tot derzelver expeditie, van zodanigen Minister , als hy noodig oordeelt. 414. Elk der Leden van den Staatsraad1 geniet een jaarlyksch tractement van veertien duizend gulden. 415. De Staatsraad of deszelfs Leden, zullen geene politieke Ambten mogen begeven aan Burgers, dezelven tot in den derden graad van'bloedvcrvvantfchap of zwagerfchap beitaande. 416. De Leden van den Staatsraad zyn elk voor zich in het byzonder verantwoordelyk, wegens zodanige bcdryven of merkelyke verzuimen, waar door zy, of ieder aizondcrlyk, of geliunenlyk, ofwel de meerderheid van hun tot daadlyk nadeel der veiligheid, vryheid, onafhangiykheid of welvaart van de Republiek, of van eem> deel van dezelve, of van eenige byzondere Ingezetenen handelen, of het voorfchrifc der Conilitutie overtreden, oi daar van afwyken; zullende zy, in zodanig geval, voor het Hoog Nationaal Gerechtshof te recht gelteld worden. ö 417- Wanneer drie of meer Leden van den Staatsraad, op gedane aanklagtè, in dc waarneming van hunnen post gefuspendeerd worden, zal de Groote Kamer een dubbeltal van de hier door ontbrekende Leden beBotmen, waar uit de Kamer der Oudften één keuze zal doen, om, geduurende de gemelde fufpenfie, de plaats der gefufpendeèrdèn te vervullen ; doch zal niemand der Leden van het Wetgevend Lichaam hier toe nominabel zyn. 418. WTanneer alle de Leden van den Staatsraad gel iuspendcerd mogten zyn, zal op gelykc wyze eene pro v.lioneele vervulling gefchieden, en zal de Uitvoerende Magt, tot dat deze vervulling gefehied is, inmiddels worden uitgeoefend door vyf Leden uk de Kamer der É Oudften,,  ( S2 ) Oudften, door dc Groote Kamer daar toe te benoemen. 419. Dc verantwoordelykheid der Leden van den Staatsraad blyft drie jaaren, na derzelver aftreding uit den Raad , voorddnuren , cn , geduurende deze drie jaaren, zal zodanig Lid zich niet buiten de Republiek begeven, dan met bewilliging van het Wetgevend Lichaam. T I T U L V. VAN DE F I N A N C I F. E I, E ZAKEN EN II E f GEEN DAAR TOE BE TREKKELYK IS. EERSTE AFDEELING. ' Van de Financie in het gemzen. 42c. Alle geldmiddelen van de Republiek, het zy dezelve beftaan in impofiticn of belastingen, het zy in bezittingen of domeinen, hoe ook genaamd, waar van de inkomften, voor het introducceren der Conftitutie, gekcMen zyn ten profyte van dc Kas der Generaliteit, rr.idsgadcrs'van de Kasfcn der onderfchciden Provintien, der drie Kwartieren van Gelderland, van het Landfchap Drenthe cn van Bataafsch Braband, rcfpectivelyk, WOW den verklaard cn van nu voordaan gehouden voor Nationaalc inkomften cn bezittingen van het geheele Bataaffche Volk. 421. Dc fchuldcn en verbindtcnisfen, voor het introducceren der Conftitutie gecontracteerd en aangegaan, niet alleen door of van wegen de Generaliteit, maar ook van wegen dc onderfchciden Provintien, de drie Kwartieren van Gelderland, het Landfchap Drenthe cn Ba.raafsch Braband, worden verklaard cn gehouden voor Nationoale fchulden en verbindtenisfen van het geheele Bataaffche Volk. 422. D$  C 83 ) 422. De onderfchc'den daar van afgegëüea Rentenbrieven, Obligaticn, Reccpisfcn of andere acten van vcrbindtenis, /uilen tegen Nationale Schuldbrieven verwisfeld,en, voor zo verre de uiterlykc form betreft, zo veel mogelyk, op eenen ecnpaarigen voet gebragt Worden; met dien vermande, dat by deze Verwisfding gcene verandering, noch ten opzigte der hoofdfomme* noch van den intrest, welke, na aftrek der rcëelc lasten, op de hoofdfomme gelegd, getrokken wordt,noch ook van termyncn van aflosfing zal gemaakt worden; maar dat integendeel de eigenaars derzclven, ten dien opzigte, heiiiglyk bewaard zullen worden by hetzelfde recht, hetwelk aan dczelvcn, ten tyde der verwisfehng, daar uit zal compctecrcn; teïWjft aan de Wetgevende Magt wel wordt overgelaten, om omtrent den precifen tyd, binnen welken;*cn omtrent de wyze, waar op de voorfchreven verwisfcling zal worden geëffectueerd, zodanige bepaalingen tc maaken, als, ter vermyding van alle verwarring, en ter bevoordering van de zekerheid der eigendommen van de byzondere Ingezetenen, zo wel als ter behartiging van het algemeen belang, best gefchikt zuilen bevonden worden; doch zal niettemin de Wetgevende Magt moeten zorgen, dat deze vcrwisfeling, binnen het tweede jaarna de aanneming der Conftitutie, aanvang neme, en, binnen het tiende jaar na dezelve aanneming, volbragt zy ; voords, dat de eigenaars van meergemelde Schuldbrieven, geduurende den tyd der vcrwisfeling, niet zullen verftoken blvven van het genot van intrest, noch van het bezit der Schuldbrieven ontzet worden, zonder daar tegen eenig nieuw bewys in handen tc ontvangen: en dat, onder geen voorwcndfel, eenige kosten of leges voor deze vcrwisfeling, ten laste der eigenaars of houders dezer Schuldbrieven,zullen gebragt worden; zullende voor het overige door de Wetgevende Magt mede gezorgd worden, dat by dezelve Schuldbrieven worden gevoegd Coupons, tegen inwisfeJÖÏg van welken de intrest jaarlyks betaald zal worden, 423. De renten en intresfen, welke van de vöoW gemelde Nationale fchuld jaarlyks betaald moeten worden, zullen worden gevonden uit zodanige algemcenes F » b««  C 84 ) belastingen, als, overéénkomftig zekere bier na te melden Bepaalingen, door de Wetgevende Magt dezer Republiek jaarlyks zullen worden gedecreteerd en geheven: zullende, ten aanzien der betaaling van de renten en interesfen, als mede der aflosfing van capitaalen, welke zoude mogen gefchieden, de Comptoiren van betaaling dooide geheele Republiek zo worden verdeeld, als tot het meest gemak en voordeel der Ingezetenen zal bevonden worden gefchikt te zyn. 424. Hetmontant, het welk jaarlyks, tot voldoening der renten en intresfen vereischt wordt, zal nauwkeurig worden begroot, en hier toe de noodige fomme uit de inkomften jaarlyks worden afgezonderd, met dat gevolg: dat de penningen, welke telken jaare zullen geprofiteerd worden, door het verflerven van lyfrenten, en het te niet lopen van dertig jaarige cn andere temporaire renten , gebruikt zullen worden tot aflosfing van capitaalen; waar van men jaarlyks publiek zal doen blyken. 425. In gevalle 'er nieuwe geldheffingcn noodzakelyk mogten zyn, zal de Wetgevende Magt eene belasting decreteeren of aanwyzen, bepaaldlyk beflemd tot het fourneren der intresfen, en ter aflosfing van het alzo genegotieerde capitaal, zonder dat het provcnuc van zodanige belasting tot eenig ander einde zal worden gebruikt. 426*. Dc belastingen, tot betaaling der renten en intresfen, en tót goedmaaking van alle Staatsbehoeften, zullen door dc Wetgevende Magt op zulk eene wyze geregeld en geheven worden, dat dezelve geëvenredigd zyn aan clks relatief vermogen, en meest haare werking doen gevoelen, daar het meest vermogen is; en zullen tot dit einde, in het formeeren van het financieel fysthema, de volgende grondbeginfeis in acht genomen worden : a. Dat de belastingen op de onroerende goederen zullen blyven voordduuren, zo als dezelve daarop voor den jaare 1792. reeds ge-  f 35 ) gelogen hebben; doch dat noch op onroerende goederen, noch op andere bezittingen der Ingezetenen nieuwe belastingen gelegd, of de daarop reeds liggende verzwaard zullen worden, dan alleen by wege van extraordinaire heffing,- wanneer zulks, uit hoofde van buitengewoone Staatsbehoeften, mogt noodig zyn; en dat als dan deze extraordinaire heffing op de bezittingen zal moeten gepaard gaan met eene>daar aan, zo veel mogelyk, evenredige extraordinaire heffing op zulke inkomften , welke niet als afkomften of voordbrcngzclen van bezittingen, maar uit anderen hoofde genoten worden; b. Dat zodanige extraordinaire heffing op de be¬ zittingen niet geheven zak worden over eenig byzonder ibort van bezittingen alleen , maar, zo veel mogelyk, over alle foort van bezittingen in het algemeen; c. Dit in zodanige extraordinaire heffing de be¬ zittingen der Ingezetenen over de geheele Republiek, naar derzelver oprechte waarde , aangeflagen zullen worden ; 4. Dat, het zy 'er ter vervulling van buitengewoone behoeften, eene nieuwe belasting op bezittingen cn inkomsten tevens, het zy 'er eene gewoone belasting op de inkomsten gelegd worde, in allen gevalle omtrent de wyze van heffing van dezelve, de beide volgende gronden in acht genomen zullen worden: (1.) dat 'er, zo veel mogelyk, gezorgd worde, dat zich daaromtrent ieder oprechtelyk van zynen pligt moet kwyten ; en (2.) dat de Staat van ieders bezin.ngtn en inkomsten, zo veel mogelyk, geheim zal blvven. ) F 3 e. Dac  C 8»" ) e, Dat alle belastingen op bet confiimtivc, indien en zo verre die plaats zullen hebben , zo zullen Worden ingerigt, dat dezelve geheven worden van dat gedeelte van elks verteering, het welk hy, na het genot van het volllrekt noodige, uit zyne inkomsten verkiest te bekostigen; En wel zodanig, dat, omtrent dc belastingen op het confumtive, het reiatief vermogen der 'Ingezetenen in de onderfchciden gedeelten der Republiek zal moeten worden in acht genomen, en dat hy, die het meest daar van verkiest te genieten, ook het meest in die lasten draagt; ƒ. Dat dc middelen van eerste noodzakclykhcid, welke niet belast zyn, nimmer belast zullen worden; g. Dat zulke middelen van eerste noodzaaklyk- heid, welke belast zyn, zo dra de Wetgevende Magt bevinden zal , dat dc opbrengst van andere belastingen zulks toelaat en , zo veel dezelve zulks toelaat, van dien last zullen ontheven worden; h. Dat voor middelen van eerste noodzaaklyk¬ hcid gehouden worden aardappelen, erwten, booncn, rogge, boekweit, gerst, zout, zeep, brandhout, turf en een geringe huishuur; welverftaaride nogthands, dat, voor zo verre onder de opgenoemde fpecien eenige mogten zyn , welke tot mout gebragt worden, dezelven, uit hoofde dezer bepaaling, niet vry zullen zyn van den impost, voor zo veel zy tot mout gebragt worden; J. En dat geen hoofdgeld, elk Ingezeten, zonder onderfcheid van vermogen, op gelyke wyze drukkend, ingevoerd zal worden; toch in tegendeel daar het zelve geheven , wordt,  C 87 > wordt, voor zo verre het eenigsfins tot een wezenlyk bezwaar (trekt, zo dra de Wetgevende Magt bevinden zal, dat de opbrengst van andere belastingen zulks toelaat, en zo veel dezelve zulks toelaat, zal worden afgefehaft. 427. De voorfchreven bepaalingen zullen, als zynde de gronden der verè'eniging van het geheele Bataaffche Volk tot een één-ondeelbaar Volk , onveranderlyk kragt'hebben cn ftaki houden. 428. Het Wetgevend Lichaam zal jaarlyks, zo dra de gcneraale petitie gearresteerd zal zyn, onderzoekeu en , na ingenomen confideraticn van de Financiekamer, bcöordeclcn, of de als dan plaats hebbende belastingen behooren op den voorigen voet gecontinueerd, of verzwaard, of verligt tc worden. En zal het voorftel tot continuatie, of verzwaaring, of verligting der belastingen-., in de Groote Kamer ter deliberatie moeten gebragt'worden, binnen één maand, na dat de gencraale petitie by de Kamer der Oudften gclanctiöneerd zal zyn. 429. De Nationale Financickamcr zal , binnen één maand, na haare eerste zitting, aan het Wetgevend Lichaam, ter goed- of afkeuring, voordragen vyf Burgers, het zy uit de Leden der Kamer, het zy buiten'dezelve, zo veel mogelyk, bekend met de belangen der onderfchciden gedeelten der Republiek, om, overëenkomilig dc hier vooren gemaakte bepaaiingen, het ftelfel van nieuwe belastingen te ontwerpen , en binnen het eerste jaar, na het invoeren der Conftitutie , aan het Wetgevend Lichaam ter beöórdecling voor te dragen. 430. Zo dra het ontwerp der nieuwe belastingen aan de Groote Kamer zal zyn overgegeven , zal dezelve daarop innemen *de confideraticn cn het advis van de Financiekamer; welke binnen twee maanden, na dat dezelve het ontwerp ontvangen zal hebben, daar op zal dienen van confideraticn en advis. F 4 43»- Zo  C 88, ) 431. Zo dra het ftelfel van nieuwe belastingen in train gebragt cn het Wetgevend Lichaam door de Ftnanciekamer onderrigt zal zyn, dat de nieuwe belastingen fufficient kunnen zyn tot goedmaaking der behoeften van den Staat , zal het Wetgevend Lichaam alle voorige belastingen, welke in de refpeclive Gewesten tot hier toe geheven , en , ingevolge de hier vooren gemaakte bepaalingen, niet gecontinueerd zyn, 1 alomme doen ccsfecren. * 432. Het Wetgevend Lichaam zal in train brengen het gearresteerde Reglement nopens de wyze van inrigting der Financiën, welke plaats zal hebben voord na het rntroduceeren van de Conilitutie , tot tyd en wylen, dat het Wetgevend Lichaam een ander Plan van Fmancie, ingevolge den inhoud der Conftitutie, gal hebben iii werking gebragt, jp.y."*3'J '•' ■■ j£i; xi 't Vv . t'vsiéiitsltti • TWEEDE A F D E E L I N Gt Over de Petitiën. 433. De Staatsraad zal tegen dc maand Ociober van ieder jaar formeeren eene generaale Petitie, houdende opgave van al het geen hy oordeelt, dat voor het volgend jaar voor den dienst van den Lande zal vereischt worden, en van de penningen daar toe benodigd, 434. Deze Petitie zal moeten zyn behoorlyk gcfpecificeerd, cn dus vooral moeten inhouden eene af» zonderlyke begrooting van melken afzonderlyken pose 435. Deze Petitie zal, daarenboven, moeten zyn gemotiveerd. 436. Dewyl echter niet alle uitgaven kunnen worden voorzien of uitgedrukt, zal op die Petitie een post voor onvoorziene of ongespecificeerde zaken gellcld Worden, 437- De>  C 89 ) 437. Dé Staatsraad zal de generaale Petitie, binnen de eerfle drie dagen van de maand October, moeten inzenden aan de Groote Kamer. 438. Deze zal aanltonds eene Commisfie benoemen, om"te examinceren, of de Petitie, volgends Art. 434. en Art. 435, genoegzaam is gespecificeerd cn gemotiveerd. dien de Groote Kamer , na het ingekomen rapport van die Commisfie, mogt oordeclen , dat de Petitie niet genoegzaam was gcfpccificeerd of gemotiveerd, zal zy aan den Staatsraad opgeven, van welke posten zy nadere fpecificatie of nadere motivcn begeert. 440. De Staatsraad zal als dan aan die begeerte ten fpoedigfi.cn voldoen. 441, Zo dra de Staatsraad daar aan voldaan zal hebben, of ook, zo wanneer de Groote Kamer, na het rapport der Commisfie, Art. 438. vermeld, geoordeeld heeft, dat de Petitie, door den Staatsraad oorfpronglyk ingezonden, genoegzaam gefpeciiieeerd en gemotiveerd is, zal de Groote Kamer de Petitie zenden aan de Fi~ nanciekamer. 442, Deze zal die Petitie, en wel eiken post van dezelve , nauwkeurig moeten examinceren, cn haare confideraticn en advis over eiken zodanigen post afzonderlyk , zo fpoedig mogelyk , uitcrlyk binnen één maand, aan de Groote Kamer toezenden. 443. Het Wetgevend Lichaam zal als dan over die Petitie, voor het einde van het jaar, zodanig befl ui ten, als hetzelve zal vinden te behooren. ^ 444. Indien, m het arrestecren van de generaale Petitie, bleek, dat er tot een bepaald einde, waar voor by die Petitie, of gecne, of geene genoegzame gelden waren toegeliaan , andere penningen noo.iig waren , zal de Staatsraad daar over moeten formeeren, en aan de Groote Kamer inzenden eene extraordinaire Petitie gcf, 5 , 'fpc-  C 90 ) fpecificeerd en gemotiveerd, als hier voor Art. 434 en 435- gemeld. 445. In de deliberatien en befluiten daar over, zullen dc Groote Kamer, de Financiekamer en beide de Kamers van het Wetgevend Lichaam , ook volgen den voet , Art. 438. cn volgende, zo ver die op eene extraordinaire Petitie toepaszclyk zyn, voorgefchreven. 44Ö. De. Staatsraad zal, in het formeeren van alle Petitiën , de Financiekamer in haare conlideratien en advifen, en het Wetgevend Lichaam in deszelfs deliberatien en befluiten daar over , alle mogelykc bezuiniging en fpaarzaamheii in acht nemen, welke met de belangen van den Lande beftaanbaar zullen bevonden worden. 447. Zy zullen zich ook ileeds voorllcllen , dat de uitgaven der Republiek, zo veel doenlyk,, moeten worden verminderd, en dat die, ten minnen in gewoone tyden . niet alleen de ordinaire inkomften van den Lande niet moeten overtreffen, maar ook laager gèlleld worden, dan die inkomften bedragen; ten einde er dus jaarlyks een overfchot zy, op dat daar door een fonds worde geformeerd, waar van in extraordinaire omftandighebeden', ten cüenfte van den Lande, kan worden gebruik gemaakt. 448. Dc Staatsraad is bevoegd, om over den post van onvoorziene en ongefpecificeerde zaken, Art. 436. vermeld, te disponceren, naar vereisch van omftandigheden. 449. En zal de Financiekamer verpligt zyn, op requifitic van den Staatsraad, mids deze daar by uitdrukkc het fpèciaalè einde, waar toe de gevorderde fomme zal worden gcëmployeerd, Ordonnantiën op gemeldcn post te flaan, edoch niet verder, dan het montant van denzelven bedraagt. 450. En zal de Kamer in het rapport, door haar,, volgends Art. 492. aan de beide Kamers van het Wetgevend Lichaam tc geven, van die geilagen Ordonnantiën ,  C 9i 3 Itien,metfpeciSale vermelding van de einden,waar toe ze I geltrekt hebben^ nauwkeurig verflag doen. 451. Met Wetgevend Lichaam zal jaarlyks zekere fomjme bepaalen, waar over aan den Staatsraad, tot geheiime uitgaven, de byzondere dispofitie gegeven wordt. 452. De gemelde post tot geheime uitgaven zal niet [gebragt worden op de generale Petitie, hier bovengemeld: en op dezen post zullen niet toepaszclyk zyn de bepaalingen omtrent de posten, welke op de Petitie gebragt moeten worden, 453. De Leden van den Staatsraad zullen , by het einde van ieder jaar, plegtig verklaaren op de belofte, by het aanvaarden van hunne posten gedaan , dat zy van de penningen, tot geheime uitgaven gefchikt, gcene betaalingcn tot byzonder gebruik, maar alleenlyk ten diende van den Lande, gedaan hebben. 454. Zodanig door alle de Leden getekend Declaratoir zal aan de beide Kamers van net Wetgevend Lichaam toegezonden worden. 455. Het Wetgevend Lichaam zal geene financiëelö Wctten of Ordonnantiën maaken, dan na ingenomen adris en confideraticn van de Kamer van Financie. DERDE AFDEELING. Over de Nationale Financiekamer. L 456- Het befluur der geldmiddelen wordt toevertrouwd aan eene Nationale Financiekamer. F 457' Dcze Kamer zal beflaan uit zeven Leden, één jTbelauiïer-generaal en één Secretaris, 458. Tot Leden van deze Kamer, Thcfaurier-generaal en Secretaris kunnen alleen verkozen worden Stem- ge,  C 9> ) gerechtigde Burgers, die den ouderdom van dertig jaaren ten vollen bereikt hebben, en die binnen deze Republiek geboren, cn, geduurende de laatfte den jaaren,' woonachtig zyn geweest. 459. Uit één en hetzelve Departement zullen geen twee Leden in de Nationale Financiekamer te gelyk zitting mogen hebben. 460. De Leden, Thefaurier en Secretaris dezer Kamer zullen, by hunne aanftelling, aan eikanderen onderling, of aan de Leden der Nationale Rekenkamer of vau den Staatsraad , cn derzelver rclpeélive Ministers niet mogen beftaan tot in den derden graad van blocdverwandfehap of zwagerfchap ingelloten. 461. Van de zeven Leden der Kamer, welke de eerfte'keer zullen verkozen worden, zullen, geduurende de eerfie drie jaaren, twee jaarlyks, en in het vierde jaar één afgaan; zullende terftond, na derzelver inftallatic, door de Kamer der öudtlen by het lot befiist worden , wie van de Leden in elk der gemelde jaaren zullen aftreden. 462. De alzo afgaande Leden zullen aanflonds weder verkozen kunnen worden. 463. Ten aanzien der genen, die na de eerfte verkiezing zullen worden benoemd, zal gcene afwiszeling plaats hebben. 464. De Thefaurier-generaal zal altyd worden aangeftcld voor fes jaaren; zullende echter, na het uiteinde van dezelve, de afgaande Thefaurier weder kunnen verkozen worden. 465. By elke vacature van een Lid, zal er eene Nominatie van drie perfonen, volgends eene Alphabctifche orde, door de Kamer zelve gemaakt, en aan de Kamer der Oudften gezonden worden, om daar uit door dezelve de keus te worden gedaan. 466. Ge-  ( 93 ) 46^. Geduurende dc vier ecrsre jaaren zal, by elke vacature, de nominatie vaneen dubbeltal door den Staatsraad, als de Financiekamer in dezen vervangende, gemaakt worden. 467. TW de vacature van het ambt van Thc-faurier-generaal, zal 'er eene nominatie van twee Burgers, door de Financiekamer, en mede eene nominatie van twee Burgers door de Rekenkamer gemaakt worden; welke beide, volgends eeneAlphibctifehc orde, zullen ingerigt 1 en aan de Kamer der Oudsten gezonden worden, om uit : die beide nominatien de keus te doen. 468. Het aan- en afliellen van den Secretaris ilaat alleen aan de Financiekamer. 469. De verdere bedienden derzelver, waar van het 'Wetgevend Lichaam, na ingenomen c«nfideratien van de Kamer, het getal zal bepaalen, worden door de Kamer mede aangeileld. 470. De Kamer heeft de beheering en directie over de goederen, bezittingen, rechten, revenuen cn in het algemeen over alle dc Financiën der Republiek. Zy zal echter geene van dezelve goederen , bezittingen of rechten vervreemden of bczwaaren, dan met bewilliging van het Wetgevend Lichaam. 471. Zy zal zorgen , dat het voordeel van 's Lands Financiën door de geheele Republiek bevoorderd, en de Ordonnantiën daar omtrent alomme op een egaalcn voet gehandhaafd en geöbferveerd worden. 472. Zy zal ordre (lellen, dat de onderfchciden Ontvangers maandelyks eenen nauwkeurigen ftaat van derzelver kasfen aan haar toezenden. 473- Zy za' vervangen de werkzaamheden der Raaden cn Gcncraal-meesters van de munten, en het opzigt hebben over het geheele Muntwezen , het welk over de gantfche Republiek op eenen eenpaarigen voet zal gebragt worden. 474. Het  ( 94 ) 474- Het Wetgevend Lichaam zal de nadere bezaaiingen maaken betrekkelyk den generaalen muntflag, en ■al het gcene tot de algemeene voorzieningen hier omtrent behoort. 475. Dc Kamer zal het toezigt hebben, dat de inkomsten der Posteryen, zo verre dezelve tot hier toe kwamen ten profyte van eenige Provinciale, Kwartiers of Gewestiyke kasfen, aan de Nationale kas verantwoord worden. £.76. Het Wetgevend Lichaam zal dc nadere bepaalit» gen en fchikkingeh maaken, om het werk der Posteryen door de geheele Republiek op een generaalen voet, te brengen": het zal de billyke fchadeloosilellingcn toeleggen aan byzondcre perfonen , en Stedelyke of andere Plaatslyke kasfen, welke door zodanige nieuwe inrigtingen eenig gemis zouden lydcn: en het zal voords de al* gemeene voorzieningen, tot het werk der Posteryen bchoorende, reguleercn. , 477. De Kamer zal aan geene debiteuren eenige remisfien van gratie accordcercn; doch zo een debiteur eenige remisiien van rechten mogt vraagen, zal zy die^ remisfie, zo zy die in rechten gegrond oordeelt, accordcercn. 478. Ingeval één der debiteuren cene remisfie van gra* tic mogt willen verzoeken, cn het Wetgevend Lichaam niet vergaderd is, zal de Kamer zodanigen debiteur furcheance mogen veriaenen, tot den agtflcn dag na de eerfte byëenkomst van het Wetgevend Lichaam. 479. De bcfledingen van alle aannemingen en leverancien , ten behoeve der Republiek, zullen gefchieden door de Kamer of haare Gequalificecrdcn, uitgezonderd omtrent zodanige objecten, waar omtrent het Wetgevend Lichaam zulks aan andere Collegicn of Beambten, by derzelver Inftructien of anderszins, mogt aanbevelen. 48c. Zy zal zorgen, dat de aannemers en leveranciers flip-  ( 95 ) ftiptelyk voldoen aan de voorwaarden van de beftedin* gen, door haar of haare Gequaliliceerden gedaan. 481. Geen van dc Leden der Kamer, de Thefauriergeneraal of Secretaris, zullen mogen deden, direct of indirect , in. eenige levcrancien of aannemingen , ten behoeve van het gemeene Land, noch in eenige verpachtingen van eenige goederen , rechten of middelen van den Lande • ook zullen zy niet mogen koopen , of by andere titulen overnemen of beiccnen Ordonnantiën, ten laste der Republiek geflagcn,of in zodanigen koop overneming, of belecningen op eenigerlei wy/e participeeren; en zal in den eed voor de Leden van de Kamer, den Thefaurier-generaal en Secretaris, deze verpligtine uitdrukkelyk worden ingevoegd. ° 482. De aanfreiling van de Nationale Ontvangers en verdere financiëele Ambtenaaren flaat aan de Kamer; doch zyn geene andere verkiesbaar, dan die de twee iaattte jaaren zyn woonachtig geweest in dat Departement , binnen het welk zy hunne bediening zullen uitoefenen.' 483. De aanfreiling van de Nationale Ontvangers zal des niettemin onderworpen zyn aan de goedkeuring van de Kamer der Oudften. 0 484. De Kamer zal zorgen, dat alle Ontvangers en Comptabelen cautie Hellen, en de cautien , wefke zy, volgends hunne Inflructien, moeren Hellen, niet alleen voor het aanvaarden hunner functien préfleeren, maar ook, voor zo verre die Inflructien eene perfoneele' cautie zouden mogen vorderen, de justificatie daar van alle drie jaaren vernieuwen. 405. De Leden dezer Kamer zullen zich op gcenerhande wyze, direct of indirect, in de voorfchreven cautien inlaten. 486. De Kamer zal tot geene Ontvangers of andere beambten aanflellen Burgers, welke aan de Leden van de Kamer tot in den derden graad van bloedverwantichap ot zvvagerfchap bcflaan. 487. Zy  ( W 7 487. Zy zal aan de Ontvangers en Comptabelen latende aanftelling van derzelver luppoosten en bedienden * voor welke de gemelde Ontvangers cn Comptabelen ook geheel zullen moeten verantwoorden. 488. Zy heeft het recht, om de Ontvangers en Ambtenaars, zo dezelve zich aan eenig misdryf of llrafbaar verzuim in hunnen post mogten fchuldig maaken, te furcheeren, en in derzelver plaats inmiddels andere te Ibrrogeeren; mids zy, binnen agt dagen daar aan volgende , de klagte hier over Hellen in handen van den Fiseaal der Financie, hier na Art. 503. vermeld. 4S9. De Fiscaal zal, binnen veertien dagen daar na, die klagten moeten inftituëcren voor het Nationaal Gerechts-hof, en zal dc Procureur-Nationaal zich, met betrekking rot die klagten, moeten voegen by gcmelden Fiscaal, zonder echter daar voor te mogen dcclareercn. 490. Geene betaaling zal door eenigen Nationalen Ontvanger mogen worden gedaan, dan op Ordonnantiën van de Kamer, door twee Leden, benevens den Thefaurier, getekend en by de Nationale Rekenkamer gereeiltrcerd, ten ware door het Wetgevend Lichaam omtrent i'ommige posten eene uitdrukkelyke uitzondering gemaakt mogt zyn. 491. De Kamer zal geene Ordonnantiën mogen flaan voor eenige gelden , uit eenig comptoir re betaalen, dan tot een zodanig bepaald einde, als waar toe het Wetgevend Lichaam uitdrukkelyk penningen heeft ingewilligd, cn dan nog nimmer hooger, dan voor het montant, daar voor door het Wetgevend Lichaam bepaald. 49a. Zy zal', by het eindigen van elke fes maanden, aan de beide Kamers van het Wetgevend Lichaam eenen accuraaten ftaat van 's Lands Financien overgeven. 493. Zy zal daar by alle zodanige aanmerkingen voegen cn alle zodanige veranderingen of verbeteringen opgeven, als zy zal oördeelën, dat, ter beroordering van 's Lands  C 97 ) 's Lands Financien en tot bezuiniging der uitgaven kunnen {trekken. ' 494. Zy zal, daar en boven, zo dikwerf zy oordeelt , dat daar toe maatregelen zouden kunnen genomen worden , dezelve aan het Wetgevend Lichaam moeten voordragen. 495. Zy zal ten allen tyde, zo zy oordeelt, dat tot dat einde eenige Ordres door den .Staatsraad zouden behooren gelteld te worden, ook daar over aan denzelven den voorflag doen. 496. Zy zal ook verpligt zyn ten allen tyde, des gevorderd, aan elke Kamer van het Wetgevend Lichaam, en aan den Staatsraad over alle onderwerpen, tot de Financie betrekkelyk, haare coniideratien en advis, en de benoodigde informatie te geven, en wel met den meeilen fpoed en nauwkeurigheid. 497. De Kamer zal de judicatüre hebben over de loquaturs of royementen, door de Nationale Rekenkamer gemaakt, open in de rekeningen van de Ontvangers en de verdere Rcndanten; zo dezen daarin niet wijden berusten, voorbehouden s echter revifie, waarvan de orde by het Wetgevend Lichaam zal worden vastgefteld, met uitzondering van zodanige posten van minder belang of waarde, waaromtrent geene revifie zal behooren plaats te hebben, en met bepaaling van zulk eenen voet, als minst kostbaar is voor de genen, welke daarin betrokken zyn. 498. De Thefaurier-generaal zal by de deliberatien der Kamer eene adviferende flem hebben. 499. Hy zal fpeciaal toezigt hebben, dat de Financien van den Lande worden bevoorderd, en, zo veel doenlyk, verbeterd; dat de Ordonnantiën gehandhaafd, de Ontvangers en alle verdere financiëcle ambtenaaren tot hun' pligt gehouden worden , in gevolge derzelver Inflructien. 500. Hy zal verpligt zyn, om, zo ras hy het een of G aa-  C 93 > ander misbruik ontdekt, de Kamer daar yan ten fpoedigflen kennis te geven. 501. Hy zal inzonderheid moeten toezien, dat de Kamer, in het fiaan van de Ordonnantiën, volge het voorfchrift, in Art. 491. bepaald, en zal, zo echter de Kamer daar tegen mogt handelen, hier van aan het Wetgevend Lichaam ten ipoedigilen kennis geven, en ook daarvan, zo ras doenlyk, de Nationale Rekenkamer advertceren. 502. Hy zal, zo dikwyls hy oordeelt, dat door de Kamer ter verbetering van 's Lands Financie, of ter bezuiniging der uitgaven, maatregelen zouden kunnen genomen , of voordragten gedaan worden , dezelve ten fpoediglien aan de Kamer voorflaan. 503. Er zal, ten dienfte der Nationale Financie, een algemeene publieke Aanklaager zyn, onder den titul van Fiscaal der Financie. 504. De aanfreiling van dezen gefchiedt door den Staatsraad, op goedkeuring van de Kamer der Oudflen , en wel voor zyn leven. 505. De Fiscaal zal, ten opzigte van alle financiëele zaken, waar over de rechtspleging hier na in de vyfde Afdeeiing van dezen Titul bepaald wordt, het recht van den Lande waarnemen, of door zodanige Subflituutfiscaals, als hem door het Wetgevend Lichaam mogten worden toegevoegd, doen waarnemen, en alle zodanige actiën moeren inilitueeren , als hy ambtshalven zal meenen te behooren. 506. Hy zfcl dit ook moeten doen op Ordre van de Kamer. 507. Zo als ook op Ordre van den Staatsraad. 508. Ily zal aan den Staatsraad alle opening, betrekkelyk zynen post, geven, zo dikwyls hy daar toe zal wo:dcn gerequheerd, cn is verpligt uit zich zei ven zulks te doen vau. alle zodanige gtwigtige cn daar toe relati- ve  C 99 ) ve voorvallen, als hy zal oordcclcn, dat ten diende var* den Lande aan den Staatsraad behooren bekend te zyn, 509. Alle 'financiëele ambtenaaren en bedienden zullen van alle benadeelingen van 's Lands Financiën, en van alle fraudes en concraventien der Nationale midde, len, ter hunner kennis komende, zo wel aan den Fiscaal, als aan de Financiekamer direct moeten kennis geven. 510. Het Traftement van elk Lid der Financiekamer zal zyn vier duizend, en dat van den Thefaurier-gcneraa! vyf duizend gulden jaarlyks. 511. Het Traclement en de emolumenten van den Sc* cretaris cn verdere bedienden van de Kamer, als meda van den Fiscaal, zullen, op voordragt van de Kamer, door het Wetgevend Lichaam bepaald worden. 512. Het Wetgevend Lichaam zal voor de Kamer, den The laurier-generaal cn den Fiscaal, formeeren eene Inftructie, welke mede zal moeten ,behclzen de bepua^ Jingen, hier vooren vastgefteld. 513. Tot beter opzigt omtrent de inning van de mid, delen te water, zal 'er worden aangelleld een Infpecteurgeneraal, wiens post vervangen zal de werkzaamheden der fes te vooren geëxteerd hebbende Commifen-gcneiraai, en aan wien zodanig getal van onderhoorigen zal worden toegevoegd, als bevonden zal worden te behooren : zullende de gemelde Infpeéteur-generaal en deszelfs onderhoorigen niet participeeren in eenige calanfien of boeten, noch eenige emolumenten genieten , maar op vaste tractementen fungeeren; welke tractementen, ge* lyk ook de Inftructie of Inflructien, tot dien post of posten behoorende, door het Wetgevend Lichaam, na ingekomen confideratien van de Kamer, bepaald zullen worden. 514. Het Wetgevend Lichaam zal ook , op voordrage van dc Financiekamer, bepaalen, welke Ontvangers en verdere financiëele ambtenaaren er zyn zullen, en daar voor de tractementen en emolumenten vascitellen.. G * 515. Voo?  C 100 ) 515. Voor den Secretaris , verdere ambtenaren en bedienden, zal de Kamer de Inftructie formeeren, doch op approbatie van het Wetgevend Lichaam. VIER Dl AFDEELING. Over de Nationale Kekenkamer. 516. Er zal een Nationale Rekenkamer zyn. 517. Deze Kamer zal beftaan uit negen Leden en één Secretaris. 518. Tot Leden der Kamer en tot Secretaris kunnen alleen verkozen worden Itemgerechtigde Burgers, die den ouderdom van vyf-en-twintig jaaren ten vollen bereikt hebben, en die binnen deze Republiek geboren , en, geduurende de tien laatfte jaaren, woonachtig zyn. 519. Uit één en hetzelve Departement zullen geen twee Leden in de Nationale Rekenkamer te gelyk zitting mogen hebben. 520. De Leden en Secretaris dezer Kamer zullen, by hunne aanftelling, aan elkandercn onderling, of aan den Thefaurier - generaal, of aan de Leden der Financiekamer, of van den Staatsraad, cn derzelver refpectivc Ministers, niet mogen beftaan tot in den derden graad van bloedverwantfchap of zwagerfchap ingeflotcn. 521. Van denegen Leden der Kamer, welke de eerste keer zullen verkozen worden , zullen , geduurende de eerste drie jaaren, jaarlyks drie afgaan; zullende, zo dra zy geïnflalleerd zullen zyn, door dc Kamer der Oudften, by het lot, beflist worden, wie van de Leden, in elk der gemelde jaaren, zullen aftreden. 522. De alzo afgaande Leden zullen aanftonds weder verkozen kunnen worden. 523. Ten aanzien der genen, die na de eerste verkie¬ zing  C ioi } zing zullen worden benoemd, zal geene afwisfeling plaats hebben. 524. By elke vacature van een Lid zal 'er eene nominatie van drie perfoonen,door de Kamer zelve,volgends eene Alphabeufche orde, gemaakt en aan de Kamer der Oudsten gezonden geworden, om daar uit door dezelve de keus gedaan te worden. 525. By de eerste aanfreiling cn geduurcnde de drie eersre jaaren, zal by elke vacature de nominatie van een dubbeld getal ten gelyken einde gemaakt worden door den Staats-raad, als de Rekenkamer in dezen vervangende. 526. Het aan- en afhellen van den Secretaris ftaat alleen aan de Kamer. 527. De verdere bedienden, waar van het Wetgevend Lichaam, na ingenomen confideraticn van de Kamer, het getal zal bepaalen, worden door de Kamer mede aangcfteld. 528. Deze Kamer zal examinceren en fluiten de Rekeningen van de Nationale Ontvangers en Comptabelen. 529. Zy zal mede examineeren en liquideeren alle declararien, welke ten iaste van den Lande worden ingegeven. 530. Zy zal, ten opzigte van die Rekeningen eh declaratien, zorgen, dac de ordres van den Lande fliptelyk worden nagekomen. 53*- Zy zal registreeren de Ordonnantiën, door de Financiekamer, ten laste der Republiek, wordende geflagen; doch zal echter de registratie niet mogen doen, ten zy die Ordonnantiën zyn ingerigt naar de form, daar voor bepaald. _ 532. Vooral zal zy geene Ordonnantiën mogen registreeren, welke niet nauwkeurig overeenkomen met het G 3 • ver-  ( 102. ) veieischte }n Art. 491. betrekkelyk de Nationale Financiekamer» 533. Het geen in Art. 481., ten opzigte van de Leden cn Secretaris van die Kamer, is vastgefteld, zal ook plaats hebben ten opzigte van de Leden en den Secretaris van de Rekenkamer. S341 Dc Rekenkamer oordeelende, dat, het zy doof het Wetgevend Lichaam, het zy door den Staatsraad, het zy door de Financiekamer, maatregelen, ter bevoordeling van 's Lands Financien en bezuiniging der uitgaVen, zouden kunnen genomen worden, zal zy die daar aan rcspectivclyk moeten voordragen. 535. Zy zal ook verpligt zyn, om ten allen tyde, , des" gevorderd, aan elke Kamer van het Wetgevend Lichaam, aan den Staatsraad en Financiekamer, over alle onderwerpen» tot haaren post betrekkelyk, haare toöfidêratien en advis cn de benoodigde informatiën te geven , en wel met den mcesten .ipced cn nauwkeurigheid. 336. Het tractement van elk Lid der Rekenkamer gal zyn drie duizend gulden jaarlyks. 536. Het tractement en de emolumenten van den Secretaris en verdere bedienden van de Kamer zullen, op voordragt van de Kamer, door het Wetgevend Lichaam worden vastgefteld» 538. Het Wetgevend Lichaam zal voor deze Kamer formeeren eene Inftructie; doch welke mede zal moeten inhouden de bepaalingen, hier vooren vastgefteld» 539. Hetzelve zal echter, ten aanzien van de Art. §28. en 529., zodanige uitzondering kunnen maaken, &s het, of'Uit hoofde van de kleine aangelegenheid \ van  C i°3 ) van de rekeningen der Comptabelen, of uit hoofd» van het gering beloop der declaratien, zal noodio- 0ordeelen. 540. Voor den Secretaris en verdere bedienden der 'Kamer zal deze de Inftructie formeeren, doch op approbatie van het Wetgevend Lichaam. Over de Rechtspleging op het fluk der Gemeene Middelen. 54Ï. Er zal eene byzondere judicature plaa.fs hel ben omtrent de Gemeene Middelen, waar onder begrepen worden belastingen van allerlei foort, ook inkomende en uitgaande Rechten , en alle anderen, boe ook genaamd. 542. Alle Aftien ter zake van verkorting der Gemeene Lands Middelen, zo wel crimineele als civile , midsgaders ter zake van feitelyke refi/leirtie, tegen 'sLands financiëele bedienden in olficio gepleegd, zullen , ter eerfter inftantie, moeten geinftituecrd worden voor één daartoe voor elk Departement, ofwel voor meer Departementen te famen fpeciaal Gecommitteerd Gerechtshof, in maniere, als in het volgend Art. is bepaald. 543. In gevalle 'er primario niet verder wordt geiigcerd , dan tot geldboete , fuspenfie of verlating van neering, zal dc zaak gebragt worden ter cognitie van de vyf jongst aangekomen Leden in ieder Departementaal Gerechtshof, welke in die betrekking zullen worden genoemd Gecommitteerden ter Judicature van de zaken over VLands gemeene Middelen: doch, veor zo verre er primario wordt geageerd tot crimincele ftraffe, zal de zaak liaan ter cognitie van het volle Collegic. G 4 544. Deze  C 104 ) 544. Deze Rechters zullen , by fpeciaale Commisfie , tot het cognosceeren en oordcelen over alle actiën en calangien, uit het ituk der gemeene Middelen refulteerende, aangelteld worden, en ook op die Commisfie eene byzondere belofte moeten afleggen. 545. De actiën en calangien, ter cognitie van deze Bank gedemandeerd, zullen kunnen worden geinflituëerd door de publieke befchuldigers by de Departementale Gerechtshoven of Subalterne Rechtbanken, onder welker jurisdictie het fait, waar uit de actie gcfultincerd wordt, begaan is, of gcfustineerd wordt, begaan te zyn ; of door zodanige andere Perfooncn, als daar toe door de wet geauthorifeerd zyn, 546. Edoch zal de Fiscaal van dc Financie, het eerst vigilerende, gerechtigd zyn, om zelve, by preventie , de calangie te doen, en de aétie op zyn naam te inftituëeren. 547. Van de Sententien, door de hier vooren gemelde fpeciaale Rechtbanken gewezen , zal zo voor den Aanklaager, als voorden Beklaagden, de weg van provocatie openblyven, indien bet gefascineerd bezwaar jn geld of geldswaarde te boven gaat , ten opzigte van den Aanklaager, eene fomma van vyf honderd gulden, cn ten aanzien van den Beklaagden, eene fo-mma van honderd gulden (de kosten van den proccsfc daar niet onder begrepen) of ook beftaat in het adjudicccrcn of ontzeggen van gecischte fufpenfie, verlating van heering ofcrimineele flrafie; te weten van dc Sententien dooide vyf jongfle Leden van het Departementaal Gerechtshof aan het volle_ Collegic; cn van de Sententien ter eerder jnflantie by de Dcpartemcntaale Gerechtshoven zelve gewezen'aan het Hoog Nationaal Gerechtshof, cn zal verder of anders geen appél in deze materie plaats hebben; gelyk ook geene' revifie, dan ten aanzien der Sententien van het Hoog ^Nationaal Gerechtshof, wanneer de Beklaagde, in eene crimincele zaak by het Departementaal Gerechtshof vrygefprokèn zynde, by het Hoog Nationaal Gerechtshof \s gecondemncerd. 548. In  C 105 ) 548. Ingeval de publieke Aanklaager zich by de Sententie, ter eerder indantie gewezen, bezwaard mogt vinden, en meende, ingevolge het bepaalde by het yoorig Articul, bevoegd, en ter handhaaving van 's Lands belang verpligt te zyn, om van de gewezen Sententie te appellceren , zal hy zulks ter kennisfe brengen van de Nationale Financiekamer, ten einde tot het zelve appèl door de Kamer, des goedvindende, gequalificeerd te worden. 549. Indien de publieke Aanklaager, zonder qualificatie der Kamer appclleerende, in appél lucciunbeerc, zal hy de kosten, waar in hy by het Hoog Nationaal Gerechtshof gecondemneerd wordt, ten zynen bvzondcren laste moeten dragen;- doch, indien hy tot het appél gequalificeerd ware, zullen zodanige kosten komen ten laste van den Lande. 550. In allen gevalle, indien by Sententie, op het ftuk der gemeene Middelen in appél gewezen, begrepen wordt, dat door den Rechter, ter eerder indantie, wel cn tc rechte is gevonnisd, zodanig, dat dc Sententie ten nadeele van den publiekcn Aanklaager, ter eerder indantie gewezen, geene alteratie ondergaat, zal dezelve in de kosten van beide indanticn worden gecondemneerd; doch indien de Sententie, ter eerder indantie gewezen, in appél eenige alteratie ondergaat , wordt de bepaaling omtrent de kosten overgelaten aan het oordeel van het Hoog Nationaal Gerechtshof. 551. Van de Sententie, by het Hoog Nationaal Gerechtshof gewezen , zal geen hooger beroep noch revifie plaats hebben; doch zal, in crimineelc zaken , aan den Beklaagden middel van revific worden vrygelaten, ingevalle de Sententie, by het Hoog Nationaal Gerechtshof gewezen, m zo verre tegendrydig was met die van het Departementaal Gerechtshof, dat de Beklaagde by het ééne Gerechtshof gecondemneerd en by het andere vrygefproken was. G 5 552. 'Er  C 106 ) 551. Er zal door het Wetgevend Lichaam eene byzondere manier van procedccrcn op het ftuk der gemeene Middelen worden gearresteerd, welke zodanig zal zyn ingerigt, als ter bevoordering van eene goede, en ook vooral expedite administratie vau Justitie zal bevonden worden te behooren. TITUL VI. ^ A k DE ^)EPARTEMEMTEÏf. eerste afdeeling. Van de Verdeeling. «553. Het Grondgebied der Bataaffche Republiek beftaat uit vyftien departementen", met naamen : het Departement van Noord- en Zuiderzee, van het T, van het Sparejn, van de Delf* van de Merwede, van de , laas, van de Mark, van de Vecht, van de IVaal, van den Ryn, van de Schelde, van den Tsfel, van de Races en Aa, van de Eems, van het Vlie cn de Lauwers. 554. Deze Departementen behelzen in zich de navolgende Diftricteh der oude Landsverdeeling: I. Het Departement van de noord-en Zuiderzee bevat de Eilanden in de Noordzee, Ter Schelling, Vlieland cn Texel; — de Eilanden inde Zuiderzee, Wieringen, Urk cn Marken; —• verder geheel JVestfriesland en Noordholland; met alle Heemraadfchappen , bedykte Meeren en dc Dorpen Schoor l, Har ge en Kamp, tot de jurisdictie van Brederode behoorende, midsgaders het grootftc gedeelte van Kennemerland, cn een gedeelte van Zuidholland tot aan Sparendam toe, het Dorp Velzen en de Zandpoort daar onder begrepen. 2. Het  ( io7 ) ft. Het Departement van het T, beftaat uit Amf er dam met deszelfs jurisdictie. 3. Het Departement van het sparen heeft in zich het overig gedeelte van Kennemerland', als remvoude, Sparendam, Berkenrode, Heemftede, Bennebroek , Rietwyk en Rietv/ykeroort , Aal/meer, S/s/i?», Stoterdyk, Osdorp en «fe Fry« Ge Het Watergraaffchap Woerden, geheel /{//y.'.'Leyden «iet deszelfs jurisdictie, als mede Kudelflaart, Thamen, Den Uithoorn, Sticht sKudeljlaart en Blokland, wel eer onder Utrecht behoord hebbende. 4. Het Departement van de delf behelst in zich den Haag en jurisdictie, Delfland, het Eiland Rofenburg , de Stad en Poortery van Delft , Schieland, Schiedam, Vlaai-dingen en Vlaardingerambacht, Rotterdam, Gouda en Hecrlykheden, Oudewater met deszelfs Omtrek. 5. Het Departement van de merwede beftaat uit Schoonhoven met de Krimpenerwaard; — Alblasfcrwaard, Langcrak bezuiden de Lecq, Goriuchem met het Land van Arkel boven cn beneden de Zouwe, het Land van Altena, het Land van Heus den, Dordrecht en Eiland, de Zwyndrechtjche Waard, het Land van Tsfelmonde, Putten over Maas, de Hoekfche Waard, het Land van Putten , het Land van üostvoorne] 6. Het Departement van de maas heeft in zich de Stad Gr ave cn Lande van Kuyk , Kwartieren Maasland, Peettand, Kempenlanden Oosterwyk, de S:ad Bosch met deszelfs Vrydom Dungen en Orten,  ( 10S ) Orten, als mede de Geldcrfche Dorpen Ooyen en Die den. 7. Het Departement van dis mark beftaat uit de Stad en den Lande van Bergen op den Zoom, Stad en Lande van Steenbergen, Willempad en Dinteloort, Stad en Lande van Breda, de Langpraat, Geertruidenberg en omtrek, Zevenbergen, de Klundert en polders, midsgadcrs Hinkelenoort aan de Oosterfehelde. 8. Het Departement van de vecht bevat in zich de voormaalige Provincie Utrecht, uitgenomen Langerak bezuiden de Lecq, en het Land van Hagcfïein, dc Dorpen Thamen, den Uithoorn, Stichts Kudelflaart en Blokland: — Voords bebehooren tot hetzelve de Dorpen Scherpenzeel; en het Geldersch Veenendaal, het Gooyland, de J^oosdrechten, als mede Waveren, Waverveen, Botshol en de Ruige Wilnis onder Amlrelland; verder Hollands Hermeien en Theekop, het Land van Tsfelfiein met Zuidpolsbroek, Jaarsveld y Cabauw en Zevender. 9. Het Departement van de waal bevat, met uitzondering van de Dorpen Ooyen en Dieden, het geheele Kwartier van Nymegen, de llecr'ykhcid°van de Mar sch daar onder begrepen , als mede de Steden cn Landen van Buuren, Culemborg, Vianen en Ameyden boven en beneden de Zouwe, het Land van Hageftein, Leerdam, Schoonrewoerd, Acquoy, Asperen, Heukelom, Spyk en Loevefein.. 10. Het Departement van den ryn Bevat in zich de Kwartieren Zuiphen en Veluve, bchalven de Dorpen Scherpenzeel en het Gelder sch Veenendaal. 11., Het Departement van de schelde beftaat uit * de gewezen Provincie Zeeland, te weten de Eilanden PValclieren en St. Joosland, Zuid- en Oost-Beveland, Wolf aar tsdyk, Noord-Bevcland; Schou-  C 109 ) Schouwen en Duiveland, Tholen en Philipsland( zynde Hinkelenoort by het Departement van de Mark gevoegd) benevens de Eilanden OyerFlakké, en Goederede, welke van de voormaaiigc Provincie Holland afgenomen zyn. 12. Het Departement van den yssel behelst in zich de geheele gewezen provincie Overysfe'l met by voeging van dat gedeelte des Eilands Schokland genaamd Emmeloort, het welk van het voormaa' lig Holland is afgenomen. 13. Het Departement van dê rhees en aa beftaat uit het thands nog genoemd wordende Landfchap Drenthe cn het geheele Landfchap WesterLlde, uitgenomen de Oude Pekel A. . • 14. Het Departement van de eems bevat in zich de voormaahge Provincie Groningen met bvvoe ging der Oude Pekel A. b 3 °^ 15. Het Departement van het vlie en de lau- Wers beftaat vit de geheele Provincie sv; / / m„. . T^., j ,8™*" 1 rovmcieJbriesland^ met de Eilanden Ameland en Schiermonnikoog. 555-' De Departementale Beftuuren zullen in de volgende Gemeenten hunne Vergadering houden: Van de Noord- cn Zuiderzee te alkmaar • Van het T te Amsterdam ; alkmaar , Van het Sparen te haarlem ; Van de Delf te delft- Van de Merwede te Dordrecht- Van de Maas in den bosch ; Van de Mark te breda ; Van de Vecht te utrecht - Van de Waal te nymegen ; Van den Ryn te zutphen ; Van de Schelde te middelburg; Van den Tsfel te zwol ; Van de Rhees en Aa te assem ; Van de Eems te gronimgen • Van het VlU en de Lauwer; * leeuwaarden. 55 5. Aan  C «o ) 556. Aan het Wetgevend Lichaam wordt overgelaten, in de bovenihande verdeeling zodanige kleine veranderingen tc maaken, ah het zelve, tot verbetering der grensfchc'idingen tusfehen dc Departementen onderling, in tyd en wylen zal noodig oordeelen. 557. Deze vcrdccling zal in train worden gebragt, zo dra de invoering van het nieuw Financieel Systhema zulks zal toelaten; — edoch ten aanzien van het bepaalde, dat dc Leden voor het Wetgevend Lichaam eenen zekeren tyd in het Departement, waar in zy verkozen worden, zullen moeten gewoond hebben; dat in den ^ Staatsraad, Nationale Financie-en Rekenkamer niet meer dan één Lid uit elk Departement te gclyk zal fesfie hebben; als mede, dat de Nationale Ontvangers cn Ambtenaars eenen zekeren tyd in het Departement, binnen het welk zy hunne bediening zullen uitoefenen, zullen moeten gewoond hebben , zal het daar voor gehouden worden, als of dezelve verdeeling te gelyk met de invoering der Conftitutie in werking gebragt was. TWEEDE AFDEELING. Van het Departementaal Beftuur. 558. In elk Departement beftaat een Departementaal Beftuur. 559. Het Departementaal Beftuur wordt door Kiezers verkozen. Tot de vereischten , welke de Stemgerechtigden, die de Kiezers benoemen, volgends Art. 8. en volgende, moeten bezitten, en tot de vereischten, welke de Kiezers, volgends Art. 60. cn volgende, moeten bezitten, kunnen gcene andere vereischten bygevoegd worden. 560. Het Wetgevend Lichaam bepaalt, uit hoe veele Leden de refpective Departementale Beftuuren zullen beftaan, overcenkomftig den aart der werkzaamheden m ieder Departement. Derzelver getaJ zal niet mmder  C in ) dan vyf, en niet meerder dan elf Leden in elk DeiW tement mogen zyn. 561. De werkzaamheden der Kiezers, Art. 559. vermeld, zullen door het Wetgevend Lichaam, volgends de gronden der Conftitutie , bepaald worden. 562. Tot Leden van het Departementaal Beftuur zyn met verkiesbaar die Perfooncn, welke by Art 95 in den Titul van het Wetgevend Lichaam genoemd zyn. 563. Zy, die belast zyn met dc inzameling van Departementale Lasten, zullen in het Departementaal Beftuur gecne zitting mogen nemen, ten ware zy , binnen veertien dagen na hunne verkiezing, volkomen afftand doen van hunnen post, met aanbod, om, op de eerfte aanvrage van hunne aanftellers, van hunne gehouden directie en administratie rekening en verantwoording te doen: Zullende dit Articul echter gecne relatie hebben tot Comptabelen , welke geene verantwoording fchuldig zyn aan het Beftuur, waar in zy gekozen zyn. 564. Die, ten tyde der verkiezing, eikanderen, het zy door bloedverwantfchap, het zy door zwagerfchap tot in den derden graad ingefloten, beftaan, kunnen niet te geiyk Leden van het zelfde Departementaal Beftuur zyn. 565. In geval zodanige te gelyk verkozen worden, Zal door het lot befhst worden, wie zitting zal nemen. 566. Tot Leden van het Departementaal Beftuur zyn alleen verkiesbaar Stemgerechtigde Burgers, die den ouderdom van vyf-cn-twintig jaaren ten vollen bereikt hebben , en binnen deze Republiek geboren zyn, of, zo zy elders geboren zyn, de laatfte vyftien jaaren binnen dezelve hunne vaste woonplaats gehad hebben, en die m beide dezelve gevallen , federt de laatfte fes jaaren . hunne vaste woonplaats gehad hebben binnen het Departement, alwaar de verkiezing gefchiedt 567. De  C ) 567. De verkiezing zal in ieder Departementgefchieden jaarlyks, op den laatllen Dingsdag van April. 568. Zo dra de verkiezing gefehied is, zal daar van door het plaatslyk Beftuur aan het Departementaal worden kennis gegeven, het welk oordeelt over dc wettigheid der verkiezing, cn over dc bevoegdheid der verkozen Leden. Het Departementaal Beftuur geeft ten fpóedigften kennis van deszelfs befluit aan de daar by belang hebbenden. 569. Indien het Departementaal Beftuur geoordeeld heeft, den verkozenen te moeten toelaten, en eenig Ingezeten, tot dat Departement behoorende, reden van beklag tegen de wettigheid der gedane keuze meent te hebben,'zal het denzelven vryftaan, de redenen van dit beklag, met de daar toe betrekkelyke bewyzen, re brengen ter kcnnbfe van het Gerechtshof van dat Departement , en te verzoeken , dat dezelve keuze worde vernietigd; mids dit verzoek gefehiede binnen den tyd van agt dagen ha dezelve beöordecling. En zal het Hof, na verhoor van den verkozenen, binnen den tyd van vier weeken, na dat het zelve verzoek zal zyn gefehied, overéénkomftig bet voorfchrifc der Conftitutie, in dezelve zaak moeten disponeeren , het zy door dc gedane keuze te vernietigen, het zy door het gedaan verzoek te wyzen van de hand. Doch, zo lang het Hof de keuze niet vernietigd heeft, zal de verkozene zitting houden. f(70. Indien het Departementaal Beftuur geoordeeld heeft, den verkozenen niet te moeten toelaten i en de verkozene, of ook de genen , die de keuze gedaan of mede gedaan hebben, redenen mogten hebben, waarom zy vermecnen, dat de keuze wettig zoude gedaan z)7n, en van kragt behooren te blyven, ftaat het dezelvcn vry, die redenen met de daar toe betrekkelyke bewyzen te brengen ter kennisfe van het Gerechtshof van dat Departement, en te verzoeken, dat die keuze worde bevestigd, mids dit verzoek gefehiede binnen gelyken tyd, als boven. In dit geval zal het Hof terftond van het gedaan verzoek kèipnis geven aan het Departementaal Beihtaf, waar toe de verkozene behoort, en het welk de beöordceling ge- 1 daan  c na ; daan heeft, cn te gelyk van hetzelve verzoeken opgave der redenen van deszelfs beöordecling; het Departementaal Beduur zal gehouden zyn , binnen veertien dagen na de bekomen kennis, of, indien hetzelve mogt gefcheiden zyn, binnen veertien dagen na deszelfs eerste byëenkomst, aan dat verzoek te Voldoen. En zal vervolgends het Hof binnen vier weeken, na bet bekomen dier redenen, overéénkomftig het voorfchrifc der Conftitutie, in dezelve zaak moeten disponeeren, her zy door de gedane keuze te bevestigen cn te verklaarcn, dat dezelve van kragt behoort te blyven, het zy door het gedaan verzoek te wyzen van de hand. 5-1. In allen gevalle blyft aan den publiekcn Aanklaager vry en onverlet, het inftituëeren van zodanige actie, als hy zoude vermeenen hem, wegens overtreding van de voorzieningen, in de Conftitutie begrepen, te competecren. 5"e. Zodra het Departementaal Gerechtshof, over de ingebragce bezwaaren tegen de toelating of afwyzing eens verkozenen, uitfpraak gedaan heeft, geeft hetzelve daar van onverwyld kennis aan het Departementaal Beftuur, waaif toe de verkozene behoort. 573. Indien by de uitfpraak van het Hof, tegen het begrip van het Departementaal Beftuur, de keuze bevestigd is, zal het zelve Departementaal Beftuur den verkozenen daadlyk moeten toelaten : daar tegen zal, wanneer by de uitfpraak van het Hof de keuze vernietigd is, in het geval, dat dc verkozene bereids zitting genomen hadt, dezelve het Departementaal Beftuur, waar in hy verkozeri is, daadlyk verlaten; en zorgt in dat geval het Departementaal Beftuur, dat onverwyld eene nieuwe verkiezing plaats hebbe. 574. Hy die, ingevolge het voorfchrift der Acle van Conftitutie , tot Lid vnn een Departementaal Beftuur' geroepen wordt, zal, geduurcnde de drie eerfte jaaren, na het invoeren van de Conftitutie, zich van die keuze H niet  C 114 ) niet mogen onttrekken, dan om wettige redenen. De beöordeeling dier redenen, en de beflisfing of dezelve wettig zyn dan niet, ftaat aan het Departementaal Beituur, waar in by tot Lid geroepen is. 575. Hy, die zodanige wettige redenen vermeent te hebben, zal verpligt zyn, dezelve binnen den tyd van veertien dagen, na dat hy kennis van zyne verkiezing bekomen zal hebben , aan het Departementaal Beftuur , waar in hy tot Lid geroepen is, voor te dragen; hetzelve Beltuur zal, uiterlyk veertien dagen daar na , omtrent derzelver wettigheid of onwettigheid, uitfpraak doen ; en zal het befluit, die uhfpraak behelzende, de redenen moeten inhouden, welke het Departementaal Beltuur tot dezelve bewogen hebben. 576. Indien de redenen van verfchooning door het Departementaal Befluur vohioende zyn geoordeeld, wordt de gekozene vrygekend, en Cmifdtuüoneel eene nieuwe keuze gedaan. 577. Indien de redenen onvoldoende verklaard zyn, is dc verkozene bevoegd, zich by het Wetgevend Lichaam te beklaagen, het welk ais dan, na behoorlyk onderzoek, uitfpraak zal doen; en zullen zich de beide partyen aan dezelve gedragen. 578. Wanneer de gekozene , het zy dat hy geene redenen van verfchooning heeft bygebragt, het zy dat de bvgebragte redenen van verfchooning onvoldoende geoordeeld zyn, halflarrig blyft weigeren, den Post te •aanvaarden , " wordt 'er eene nieuwe keuze gedaan ; en hy , die 's Volks dienst niet wil op zich nemen , wordt, op het te kennen geven van het Departementaal Beftuur, door den Staatsraad, by openbare afkondiging , den Volke bekend gemaakt als één die zich den Vaderlande onttrekt, deszelfs Stemrecht wordt in al zyn kragt voor altyd vernietigd , en hy onbevoegd verklaard, om het Ambt of Beneficie, hetwelk hy mogt  C 115 ) moge bezitten, te blyven behouden, of in het vervol 699. De Procureur - Nationaal en de Griffier zuilen dezelfde vereischten moeten hebben , welke Art. 682. en Art. 683., betrekkelyk den Prélident en Raaden van dit Hof, vermeld zyn. 700. De Procureur - Nationaal wordt verkozen door de Kamer der Oudften uit eene Nominatie van drie Perfoonen, door dit Hof, volgends eene Alphabctifchc orde uittebrengen. -' _ 701. Dit Hof heeft zelf de aanftelling van den Oniiier en de verdere noodige beambten. 702. De Procureur-Nationaal en de Griffier treden met in functie , voor dat, ten opzigte van elk derzelven de noodige Inftruftien door het Wetgevend Lichaam zullen gearresteerd zyn. 703. De ontwerpen van die Inftructien, midsgaders van een Reglement op de Griffie, en derzelver Leges moeten door dit Hof, ten fpoedigftcn doenlyk geformeerd en aan het Wetgevend Lichaam, ter beöordecling en bekragtiging, overgeleverd worden. 704. Dit Hof ontwerpt mede een Reglement od het Salans van de Praftifyns, die voor het zelve postulecren zullen, midsgaders van deszelfs Deurwaarders en verdere Lxploicteurs, en zendt dit ontwerp, binnen den tyd van fes maanden, na dat het zelve zal zyn geconftitueerd aan het Wetgevend Lichaam ter bcöordeelino- en bekragtiging. ö rJ°5i rDC P3réfia,ent 011 dc v"dere Leden van dit Gerechtshof, midsgaders de Procureur-Nationaal en Grifier, doen ieder in handen van den Préfident van de Kamer der Oudften .zodanige plegtige belofte, als by dcr^Inftrucl.en voor eik in zyn reguard'zal behaald ril?'! K? H0°S Natiomal Gerechtshof vergadert n.et m het Departement, daar het Wetgevend Kam deszelfs gewoone rcfidentie houdt. b Llchaam 1 5 707. Het  ( i3« ) 707. Het (raat aan het Wetgevend Lichaam te bepaalen, 'naar welke manier van Proccdeeren het Hoog Nationaal Gerechtshof zich in civile en criinincele zaken , tot dat deswegens een algemeene ftyl over de geheele Republiek zal zyn ingevoerd, provifioneel zal hebben te gedragen: Doch, in de beflisling der zaken zelve, zal dit Gerechtshof, zo lang geen algemeen Wetboek zal zyn gearresteerd , zich moeten fchikken naar de Rechten en Wetten, in dc onderfchciden gedeelte der Republiek plaats hebbende, zo lang dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd. DERDE AFDEELINC. Van de Departementale Gerechtshoven. 708'. 'Er zullen zyn Departementale Gerechtshoven. 709. Dezelve zullen zodanig geörganifeerd, en zo veel in getal.zyn, als, na het arresteeren van een civil en Crimineel Wetboek, midsgaders eene gelyke manier van Procédeeren over de geheele Republiek door hec„ Wetgevend Lichaam, na ingenomen confideratien en advis van de refpeclive Departementale Beftuuren, zal bepaald worden. 710. Tot dat de Organifatie der Departementale Gerechtshoven zal plaats hebben, zullen de thands in wezen zynde Gerechtshoven in hunne werkzaamheden continuëeren over de geheele uitgeftrektheid der Districten en Landen, welke thands aan derzelver jurisdictie onderhoorig zyn, volgends dc aldaar thands vigecrende Rechten en op den voet hunner Inllruclien, voor zo verre 111 dezelve Inllrudien door de Conilitutie geene verandering is gemaakt, of door het Wetgevend Lichaam daaromtrent niet anders zal geftatuëerd zyn. 71 r. In -zodanige der thands nog fubfisteerende Gewesten, alwaar Gerechtshoven ontbreken, zullen deftlye tor dar de Örganifarie der Departementale GeH rechts-  c m ) rechtshoven zal plaats hebben, door'het Wetgevend Lichaam geconftituëerd worden. 712. 'Geen Departementaal Beftuur zal zich mogen onderwinden, om in de Initructiën van die Gerechtshoven, zonder roeftemming van het Wetgevend Lichaam eenige verandering te maaken; maar gehouden zyn, het geen zy vermeenen mogten tot meerder bevoorderine van expeditie , en minder kostbaarheid der rechtsplegingen, te kunnen ftrekken, aan het WetgevendLichaam ter beöordecling over te zenden. 713. Dc tegenwoordige Leden en Ministers van de thands m wezen zynde Gerechtshoven, gelvk mede de publieke Aanklaagers by dezelven , worden by proviiie , tot dat de in Art. 709. vermelde Organifatic der Departementale Gerechtshoven zal plaats hebben, opgevolgd door de zodanigen, die door Kiezers, door de Stemgerechtigden , onder de jurisdictie van elk dier Hoven behoorendc, refpectiveiyk benoemd, zullen worden verkozen uit een dubbeltal, het welk ten dien einde door her Gewestelyk Beftuur, waar onder die Stemgerechtigden behooren, volgends eene Alphabetifche Orde, zal moeren worden gemankt. Ten aanzien van het gecombineerd 'Gerechtshof over Holland cn Zeeland, maakt het Hollands Beftuur een dubbeltal van zo veele Leden, als 'er van wegen dat Gewest in hetzelve Hof zitting hebben; HétAÜfdé doet het Zeeuwsch Beftuur, met betrekking tot "de Leden van wegen Zeeland in dat Hof zitting hebbende. Ter verkiezing van dat Lid, het welk, vermids dc vermenging van het permanent Préfidiurn in dat Hof, door net bepaalde by Art, 710., in de plaats van den Préfident zal moeten verkozen worden, alsmede van de Ministers en publieken Aanklaager by hetzelve Hof, wordt het dubbeltal gemaakt door het Beftuur van dat Gewest, bet welk de benoeming van den thands ftihgeerenden Préidcnt,dcr Ministers en den publieken Aanklaager gedaan heeft. 0 ° 7x4, De tegenwoordige,Leden, Ministers cn publieke Aanklaagers zyn niet te min daar in weder verkiesbaar unus hebbende de vereisclnen, Art. 718 Litt, b. en d. vermeld,  C 140 ) Termeid, en daarenboven vyf-en-twintig jaaren oud zynde. 715. By elk der volgende Vacatures van Leden, Ministers en publieke Aanklaagers, zo in de tegenwoordige ïloven, als die naderhand, ingevolge Art. 709., zullen worden geörganifcerd, wordt 'er eene Nominatie van drie perfoonen, door elk Gerechtshof zelf geformeerd, om daar uit de verkiezing te worden gedaan, als vooren. 716. Geduurende het beftaan der tegenwoordige Gerechtshoven blyven de Tractementen en Emolumenten van de Leden, Ministers en publieke Aanklaagers op denzelven voet, als by de aanneming der_Conftitutie plaats heeft; en zullen die Tractementen en Emolumenten in zodanige nieuwe Gerechtshoven, als, ingevolge Art. 711., zouden worden geconftituëerd, door het Wetgevend Lichaam bepaald worden. 717. De Préfident en Leden dier zho , volgends Art. 709 , geörganifeerde Departementale Gerechthtshoven zullen , onder geenerhand voorwendfel of benaaming, eenige kosten ten hunnen behoeve aan de Partyen Liti^anten berekenen, even min als aan den Lande, by o-elepenheid van eenige door het Hoog Nationaal Gerechtshof van hun gerequireerde Advifen. 718. Tot Leden, publieke Aanklaagers en Ministers in 'de Departementale Gerechtshoven zyn alleen verkies baar: a- Inboorlingen van de Republiek, die, geduurende do laatste fes jaaren, en zy, die elders «reboren zyn, wanneer zy, geduurende de laatste tien jaaren voor hunne aanftellmg , hunne vaste woonplaats gehad hebben binnen het Rechtstgebicd van dat Hof, waar in of by zy worden aangèfteld; *. Die als Stemgerechtigden op dc publieke Pveeisters bekend ftaan; -ü c. Die  c. Die den vollen ouderdom van agt en twinti» jaaren hebben bereikt; en J ö d. Die in het vak der Rechtsgeleerdheid gegra¬ dueerd zyn. ° 719. Zo in de Departementale Gerechtshoven, als in die, welke fubfisteeren tot dat de Organifatie der Departementale Gerechtshoven zal plaats hebben, zal ieder Lid op zyn beurt het Préfidium , geduurcnde den tyd van les maanden, waarnemen. De oudfte in jaaren zal de eerste Prélident zyn, en zo vervolgends. Indien nogthands eén der Leden zelf om billyke reden verzoeken mogt op zyn beurt van het Voorziuerfchap ontflagen te zyn, zal dit door de overige Leden aan hem mogen worden toegellaan. J'°iv PefréCl?ent ^ de verdere Leden, midsgaders de publieke Aanklaagers, Griffiers en Secretarisfen zullen, ieder in hun reguard, voorde eerste reize in handen van den Préfident van de Kamer der Oudflen, en bv volgende Vacatures, in handen van den tydelyken Préfident van elk Gerechtshof, of, bydeszelfsabfentie, in die van den Oudflen der Raaden, by eene plegtige vcrklaarmg, moeten belooven en aannemen, dat zy zich in hunne funéhen, zonder aanzien van perfoonen, getrouwlyk van hunnen pligt zullen kwyten, zonder daar van, om hef of eed,eemgsfins aftewyken, en dat zy zich fipcciaalyk zullen gedragen naar hunne Inflruéhen, voor zo verre daarin by de Conilitutie, of naderhand by het Wetgevend Lichaam, geene veranderingen zullen gemaakt zyn. . 7*1' ?e Publieke Aanklaagers zullen, daar en boven, by eene plegtige verklaaring, moeten belooven en aannemen , dat zy van alle de tot hunne kennis gekomen infracnen tegen de Regeeringsform, in de Conilitutie begrepen en in het byzonder van de misdaad van hooverraad, ten fpoedigflen doenlyk, kennis zullen geven aan den Procureur - Nationaal, en met denzelven dienaangaande nauwkeurige correspondentie houden, zonder zich W1", "f6"3 ?Ct ''V^'olging van de misdaad van hoog verraad , als op fpeciaale aanfehrvving van het Hoog Nationaal gerechtshof, te bemoeien. 722. De  •722. De publieke Aanklaagers blyven niettemin ge* houden cn verpligt, om, in materie van hoog verraad, op heeterdaad apprehenfiën te doen, gelyk mede in geval 'er vreeze zoude mogen zyn, dat de fichuldigen zich dooide vlugt aan de vervolging der justitie zouden trachten te onttrekken, mids in het laatstgemeld geval daar toe geamhorilèerd zynde door de Hoven, by welken zy den post van publieken Aanklaager waarnemen. VIERDE AFDEELING. Van de Rechtbanken in de Steden en ten Platten Lande. 723. "Er zullen niet meer Rechtbanken, publieke Aanklaagers en Ministers zyn, dan tot eene goede Administratie van de Juftitie, en tot gerief der Ingezetenen, noodig zal worden bevonden. 724. Elk Departementaal Beftuur is gehouden, om , met in achtneming van dezen hoofdgrond, en het geert verder by de algemeene bepaalingen, betrekkelyk de 'justitie, vastgefteki is, binnen zekeren voortefchryven tyd te ontwerpen, midsgaders aan het Wetgevend Lichaam, ter approbatie en bekragtiging, over te leveren een Plan van provifioöeeïe Organilatie der Rechtbanken, onder hun Departement resforteerende. 725. De Leden in dezelve Rechtbanken worden voor den tyd van drie jaaren benoemd, zodanig, dat een derde gedeelte der Leden jaarlyks zal moeten aftreden, en Wel de twee eerfte jaaren volgends loting, en vervolgends bet langst aangebleven derde gedeelte; met overlating g thands aan zulke Gemeenten, welke, uit hoofde van byzondere plaatslyke omftandigheden , zouden vermeetien eene permanente Rechtbank noodig te hebben , om ten dien einde een verzoek aan het Wetgevend Lichaam tc doen, het welk, na daar op ingenomen te hebben de confideratien van het Hoog Nationaal Gerechtshof, zodanig zal disponeeren, als het zelve aal vermcenen te behooren. 726. De  C 143 ) nominabel0' Leden Zy" niet te 'p?. De Ministers in dezelve Rechtbanken worden gekozen voor een onbepaalden tyd. , 728. De verkiezingen der Leden gefehiedén door Kiezers, daar toe door de Stemgerechtigde Burgers welke onder de jurisdictie van zodanige Rechtbanken resforteeren, te benoemen. Ter verkiezing der Ministers formeert dc Rechtbank waar toe zy behooren zullen, een dubbeltal, waaruit de Kiezers, op de zo evcngemelde wyze te benoemen eene keuze doen. "CD' nl iDeDfi"aft °,r^nifatie en bepaaling van het retal derzelver Rechtbanken, midsgaders van het getal der Leden waar uit dezelve zullen beftaan, zal, met voorbchouding; van de hier voorgemelde gronden , door h-c Wetgevend Lichaam geregeld worden , na daar op de confideratien van de Departementale Beftuuren, ZsM der; van de Departementale Gerechtshoven, waaronder de Gerechten resforteeren, te hebben ingenomen. 730. Aan de bepaalingen, hier boven by de 72c. 726. en 727. Articulen gemaakt, zal men, by de it ngting van het nieuw civil en crimineel Wetboek, niet verder of anders gebonden zyn , dan geoordeeld zï der Juihtie over een te komen. 731. De publieke Aanklaagers by de crimineele Vier* ichaaren worden van wegen de Stemgerechtigde In- en Opgezetenen, voor eenen onbepaalden tyd, door Kiezers, daar toe in de Grondvergaderingen benoemd geelrgeerd uit een dubbel getal , daar toe door do b^ngen?r' * ^ ^ Zllllen> 7?f' ^ Llden ' PubIieke Aanklaagers en Mini^ >** by dezelve Rechtbanken, zyn alleen verkiesbaar? ff. tti*  C 144 ) a. Inboorlingen van de Republiek, die, geduurende de laatfte les jaaren, en zy, die elders geboren zyn, wanneer zy, geduurende de laatfte tien jaaren, binnen het Departement, onder het welk de Rechtbank behoort, hunne vaste woonplaats gehad hebben \ h. Die als Stemgerechtigden op de publieke Registers bekend ftaan; en c. Den vollen ouderdom van vyf-en- twintig jaaren hebben bereikt. 700 Het Departementaal Gerechtshof, waar onder dezelve Rechtbanken behooren, draagt zorg, dat op de gefchiktfte en minst kostbare wyze, den Rechters in dezelve Rechtbanken gelegenheid gegeven worde, tot het afleggen eener plegtige vcrklaaring, waar by zy moeten belooven en aannemen, dat zy zich in hunne funftien, zonder aanzien van perfoonen, getrouwlyk van hunnen pb>t zullen kwyten; en fpeciaalyk, dat zy zich zullen gedragen naar de tot dus verre onder hun resfort vigeerende Wetten en Ordonnantiën, voor zo verre daar in by de Conftitutie, of naderhand by het Wetgevend Lichaam geene veranderingen zullen gemaakt zyn. 7-4 Alwaar publieke Aanklaagers zyn, zullen dezelve eene gelyke verklaaring afleggen in handen van den Préfident der Rechtbank of van dc Vierfchaar, waar toe zv behooren, en daar en boven plcgtig moeten belooven, dat zy van alle de tot hunne kennis gekomen mfraélientegensdeRegeeringsform, in de Conftitutie begrtpen, en in het byzonder van de misdaad van hoog verraad, zo ras mogelyk, kennis zullen geven aan den Procureur-Nationaal, cn dienaangaande met denzelven, midsgaders met den publieken Aanklaager by het Departementaal Gerechtshof, onder het welk zy resforteeren nauwkeurige Correspondentie zullen houden, zonder zich verder of andeis met de vervolging der misdaad van hoog verraad, als op fpeciaale aanfchryVing van het Hoog ïsationaal Gerechtshof, te bemoeien. 735- De  C 145 > 735. De publieke Aanklaagers by de fubalcerne Rechtbanken blyven niet te min gehouden en verplat, in materie van hoog verraad, op heeterdaad apprehenfien te doen, zo wel van Inwoonderen als van Vreemdenen , ingeval 'er vreeze zoude mogen 'zyn j dat de fchuldigen zich door de vlugt aan de vervolging der Justitie zouden trachten te onttrekken, alsdan de•zelven, offchoon ook niet op heeterdaad betrapt, in civile bewaaring te nemen; VYFDE AFDEELING. Van de Rechtspleging over het Volk van Oorlog. ■736. Het Volk van Oorlog blyft, met betrekking tot alle civile zaken, alleen onderworpen aan den Burgerlyken Rechter. 737. Niet te min wordt aan het Wetgevend Lichaam overgelaten , om, nopens het verleenen van kortingen op de traclementen en gagien van Militairen, en de wyze van procedeeren dienaangaande, zodanige Reglementen te maaken, als hetzelve, ten meesten dienfle van den Lande en overéénkomftig de regelen van billykheid, zal oordeelen te behooren. 738. De cognitie over commune delicten, door het Volk van Oorlog te Lande, gelyk ook door het Volk van Oorlog te Water, buiten Scheepsboord gepleegd* blyft aanbevolen aan den burgerlyken Rechter der Plaats* alwaar de Misdaadigers guarnifoen houden, of op heeter daad betrapt zyn. 739. Aan het Wetgevend Lichaam wordt overgelaten , de noodige fchikkingen en bepaalingen te maaken, voor hoedanige Rechters en op hoedanige wyzé de Militairen te Lande en te Water (zo ter eerder mftantie* «ls in het hoo&er resfort)zullen worden te recht gefield: K u Wan-  ( HÖ ) t. Wanneer dezelven begaan zuivere militaire misdaaden ; «. Wanneer een begane gemeene misdaad niet aan den lyve ftrafbaar is; 3, Wanneer een militair delict met een gemeen delict gepaard zal gaan; 4, Wanneer de Militairen onderling, of de één jegens den anderen commune delicten begaan; 5, Wanneer rasfchen den Burgerlyken en Militairen Rechter verfchil ontilaat over de natuur van het begaan delict; (?. Wanneer de Militairen te Velde of op Expeditie zyn, gelyk ook wanneer dezelven binnen Scheepsboordeenigerlei delicten begaan, zonder onderfcheid van commune of militaire delicten. 740. Ook zal het Wetgevend Lichaam beflisfen , of, en in welke gevallen door den Militairen Rechter, met opzigt tot commune delicten, by préveniie kan worden gevonnisd. 741. Eindelyk zorgt het Wetgevend Lichaam, da; de Committés tot de zaken van het Bondgenootfchap te Lande en der Marine, by derzelver ontbinding, daadeïyk worden vervangen, ten aanzien der Judicature over militaire perfoonen, thands aan dezelve, zo in cas d'Appel, als andersfins competeerende, en zulks op zodanige wyze, als hetzelve, na ingenomen confideratien en advis van het Hoog Nationaal Gerechtshof, zal oordeelen te behooren. TITUL  C 147 ) TITUL VIII. VAN DEN GODSDIENST, HET PUBLIEK ONDER WYS ENDB ZORG VOOR DE ARMEN. EERSTE AFDEELING. Over den Godsdienst. 74a. De Kerk is afgefcheiden van den Staat, en 'er zyn geene Burgerlyke voor- of nadeelen aan de belydenis van eenigen Godsdienst gehecht. 743- Alle inrigtingen, ter bevoordering van Gods» dienst, Deugd en goede Zeden, en alle Genootfchappen, die hier toe ftrekken, liaan onder gelyke befcherming der Wet. 744. Geene betaalingen uit Kasfen, het zy Nationale, het zy Departementale, het zy Plaatslyke, noch uit lasten, door de Burgery, als zodanig, gedragen wordende, zullen aan of ten behoeve van eenig Godsdienstig Genootfchap of Genootfchappen gefchieden. 745. Alle bezittingen en inkomften der onderfcheiden Godsdienflige Genootfchappen en Kerkgemeenten, die aan dezelve door vry willige Dispofitien, Donatien, Collecten, aankoop of opbouw federt den jaare 1581. zyn eigen geworden, worden als derzelver wettigen eigendom erkend en voor altyd aan hunne vrye befchikking overgelaten. 746. Alle Kerkgebouwen en Pastoryhuizen, welke voor den jaare 1581. binnen deze Republiek aanwezig geweest zyn, met de Goederen en Fondfen, beflemd tot derzelver onderhoud, worden door de Natie erkend, te zyn Eigendommen van de gefamenlyke Ingezetenen en Bewoonderen van elke Stad, Dorp of Plaats, in welke -dezelvegelegen zyn, zonder onderfcheid van eenig Kerkgenootfchap. 0 K % 747. Tea  C 148 ) 747. Ten aanzien van het gebruik der Kerkgebouwen en Pastoryhuizen, welke, ingevolge het laatst voorgaand Articul, door de Natie erkend zyn, te wezen Eigendommen van de gefarnenlyke Ingezetenen en Bewoonderen van elke Stad, Dorp of Plaats, maaken dezelve Inge - | zetenen' onderling zodanige fchikkingen , als met de I rechtvaardigheid en biliykheid overeenkomen. 748. De Geestelyke Goederen en Fondfen , niet behoorende tot die, welke in den 746ften Articul zyn genoemd, maar die federt den jaare 1581. gebragt zyn onder Nationale, Provinciale of Kwartierlyke Administratiën, worden verklaard te zyn Nationaal, en zullen door ; het Wetgevend Lichaam, voor het einde van het derde I jaar, na de aanneming der Conilitutie, gebragt worden | onder eene algemeene Nationale Adminiilratie. 749. De Leeraaren der gewezen bevoorrechte Kerk, l welke, by hetaannemen der Conftitutie, in vasten dienst | zyn, genieten, zo lang zy daar in volharden, en door 1 hun toedoen daar van niet ontzet worden , de hun bevoo- \ rens toegelegde traclementen, by wege van Peniioen. Insgelyks zal het zogenaamd Kindergeld, zo en in dier voegen, als hetzelve onder het voorig Gouvernement aan de Leeraaren der gewezen bevoorrechte Kerk is geaccordeerd, blyven voordduuren. 750 Alle Emeriti, als mede de Weduwen van Leeraaren der gewezen bevoorrechte Kerk, welke, by het aannemen der Conftitutie, Traclementen of Penfioencn trekken, benevens die Leeraaren, welke als dan in vasten dienst zyn, doch aan welken naderhand , om zwakheid van Lichaam of Geest, door het Wetgevend Lichaam, op hun verzoek , Penfioen zal worden toegelegd, gelyk ook de Weduwen van alle die Emeriti en Leeraaren , behouden insgelyks hun leven lang geduurende, by wege van Penfioen, de Tractementen of Penfioenen , die zy onder het voorig 1 Gouvernement zouden genoten hebben. 751. Wanneer in de eene of andere Gemeente een s Kerkgenootfchap, tot de gewezen bevoorrechte Kerk be- i hovende, binnen den tyd van fes jaaren, na het aan- ij nemen i)  C «49 ) nemen der Conftitutie , den Leeraar , by het zelve in vaste bediening zynde, door den dood of andersfins, mogte verhezen , midsgaders door onvermogen voor als nog buiten ftaat mogte zyn , zich vM eenen anderen Leeraar te voorzien, en zich, uit hoofde der afgelegenheid, met een naastbygelegen Kerkgenootfchap , dezelve gevoelens toegedaan, niet gevoeglyk konde verëenigen, zal zodanig Genootfchap zich mogen vervoegen aan het Wetgevend Lichaam, ten einde, geduurende en tot aan het einde van gemelde les jaaren, aan hetzelve, by wege van fubfidie , toeteleggen het bedragen van het Tractement, het welk deszelfs voorige Leeraar, indien dezelve by dat Genootfchap in dienst gebleven was, andersfins zoude genoten hebben : eh zal het Wetgevend Lichaam daar op, naar bevind van zaken, gunftig mogen befluiten. te'iir,i?boii'!!:)au;i wabia?oA\m oV.nni ^pbs^öAattnanarf 752. Het geen hier vooren , ten opzigte der Leeraaren van de gewezen bevoorrechte Kerk, welke, by het aannemen der Cenftitutie, in vasten dienst zyn en blyven zullen, bepaald is, zal mede plaats hebben omtrent zodanige, als dan in vaste bediening zynde Leeraaren van andere Kerkgemeenten, die aan het Wetgevend Lichaam zullen doen blyken, dat zy door het bepaalde by Art. 744. of door de fuppresfie van eenige buitenlandfche Geestelyke Corporatien in hunne gewoone inkomften benadeeld zjn, cn zulks ten belope van het gemis, het welk dezelven zullen aantooncn, daar doorandersfins te zullen lyden, 753. Alle Kerkgenootfchappen verrigten hunne gemeenfchappelyke Godsdienstoefening binnen de daar toe beflemde Gebouwen, met ontfloten deuren. 754 Niemand zal met eenig teken van Kerklyke waardigheid of bediening, noch met de Ordensklederen van éénig Godsdienftig Genootfchap, buiten zyn Kerkgebouw , verfchynen. K 3 TWEEDE  C 150 ) TWEEDE AFDEEL IN G; Van het publiek Onderwas. 755. Ter bevoordering van het Onderwys in zodanige kundigheden , welke voor den vryen Burger onöntbeerlyk zyn, in kunften en wetenfchappen, midsgaders in alles, wat tot opheldering van het veritand, befchaaving van den fmaak en veredeling van het hart dienen kan, zullen 'er zyn Grondfcholen, Taalfcholen, Academiën, en ééne Nationale Hooge School of Univerfiteit. 756. Er zullen door de geheele Republiek een genoegzaam aantal van Grondfcholen zyn, waar in de Jeugd kan worden onderwezen 'in het lezen, fchryven en rekenen , midsgaders in alle zulke verdere kundigheden, welke , plaatslyke omflandigheden in acht genomen zynde , de beilemming van den vryen Burger meest kunnen bevoorderen. Elk Gemeente-beftuur zorgt, dat 'er ten dien einde de benoodigde Schoolhuizen zyn. 757. De Raad der Gemeente Relt de noodige Onderwyzers aan; hy kiest daar toe de zodanigen , welke bekend ftaan voor Lieden van een goed gedrag, en die van een behoorlyk getuigfehrift hunner bekwaamheden door de genen, aan welken het oppertoezigt over het Nationaal Onderwys is toevertrouwd, voorzien zyn. 758. In deze Scholen wordt geen onderwys gegeven in Leerflellige Geloofsbegrippen van éénig byzonder Kerklyk Genootfchap; ook worden in dezelve geene boeken gebruikt, waar in dergelyke Leerflellige begrippen gevonden worden, 759. De Schoolorde zal in alle Scholen, zo veel mogelyk, op gelyke wyze geregeld zyn, en zullen de Schoolboeken, overeen komftig de vatbaarheid der Jeugd, ter verkryging van de noodige kundigheden en vorming van het hart, ingerigt en gemakkelyk te verkrygen zyn. 760. I»  C 151 ) 760. In de Taalfcholen zullen overal, zo veel doenlyk, dezelfde inrigting, leerörde, boeken en clasfenverdeeling worden ingevoerd, en, zo mogelyk, het onderwys tot de Ieevende taaien en andere nuttige oefeningen worden uitgeilrekt. ■761. Er zullen zyn drie Nationale Academiën, één te Harderwyk, één te Groningen, en één te Breda: op dezelve zal men aan de Jeugd gelegenheid geven, om zich in de meest noodige wetenfchappen te kunnen oefenen. 762. De Nationale Hooge Schoei of Univerfiteit zal zyn te Leyden: op dezelve zal gelegenheid gegeven worden tot onderwys, zo veel mogelyk, in alle vakken van nuttige wetenfchappen. Deze Univerfiteit heeft alleen en, by uitfluiting, het recht van te graduëeren of promotien te verleenen; en zullen dezelve promotien gefchieden buiten eenige kosten ten laste van hun, aan welken dezelve zullen worden verleend. 763. Het algemeen opzigt over de Nationale Hooge School of Univerfiteit, Academiën, Taal- en Grondfcholen , midsgaders de zorg over het Nationaal Onderwys in deszelfs gehcelen omvang, zal worden toevertrouwd aan een Collegie, het welk genaamd zal worden; het Opperbejluur van het openlyk Onderwys. 764. Dit Collegie zal beflaan uit vyf Leden, dewelke zullen moeten zyn Stemgerechtigde Burgers , niet beneden de dertig jaaren oud, en bekend als Mannen van kunde, geleerdheid en verdienften: zy zullen geene andere Ambten of Bedieningen, hoegenaamd, mogen bekleeden. 765. Ieder der Leden van dit Collegie zal genieten een jaarlyks Traélement van drie duizend gulden. 766. Dit Collegie houdt deszelfs refidentie ter plaatze, daar de Nationale Hooge School gevestigd is. 767. Zo by de eerfte oprigting van dit Collegie, ik naderhand in geval van vacature in het zelve, draagt K 4 de  de Staatsraad aan de Kamer der Oudften, ter goed- of afkeuring, voor de Perfoonen, welke dezelve bekwaam oordeelt, om in het zelve geplaatst te worden: de Kamer der Oudften, die voordragt goedkeurende, worden de voorgedragenen door den Staatsraad aangèfteld. 768. Dit Collegie wordt geadfilleerd door een Secretaris , by het Collegie zelf aan te ftellen; deszelfs Tractement wordt, op voordragt van het Collegie,. by het Wetgevend-Lichaam bepaald. 769. 'Er zal eene Inftructie voor dat Collegie door de. Wetgevende Magt bepaald worden. 770. Dit Collegie zal terftond, na deszelfs aanftelling, een Plan formeeren, volgends welk de Nationale Hooge School, de Nationale Academiën, dc Taal-en Grondfcholen zullen worden ingerigt, waar van de bekragtiging zal ftaan aan het Wetgevend Lichaam. Het zelve zal ook te gelyk voordragen een ontwerp, volgends het welk de jurisdictie en discipline der Nationale Hooge School en verdere Academiën zullen worden uitgeoefend. „ 771. De voordragt van Perfoonen tot Hoogléeraaren van de Nationale Hooge School en verdere Academiën gefchiedt door dit Collegie, en wordt bekragtigd door de Kamer der Oudften. -lov/ab tftsoe-iJ lyv iiu riCrflyd jés Sijplio'-J ït(l .lö~ . DERDE AFDEEEING. Over de zorg voor de Armen. 77*. De Staat befchouwt alle behoeftige Leden der Maatfchappy, die buiten de mogelykheid zyn, om zich en hunne huisgezinnen het noodig levensonderhoud te verfchaiFen , als voorwerpen zyner byzondere zorg en oplettendheid, zonder aanzien van Godsdienst of Kerkgenootfehap, waar toe zy zouden mogen behooren. 773. Het  C 153 ) 773. Het Wetgevend Lichaam maakt zodanige inrigtingen, die gefchikt zyn, aan de ééne zyde, om van de behoeftige Leden der Maatfchappy een voor den Vaderlande nuttigen dienst tc trekken, en, aan dc andere zyde, om dezelven van het noodige te voorzien. 774. Het Wetgevend Lichaam draagt inzonderheid zorg, dat, ten opzigte van alle zodanige inrigtingen, die ten voorzegden einde worden daargefteld, in het oog worde gehouden , dat het te gemoet komen der behoeftigen al tyd, zo veel mogelyk, gefehiede in eene billyke evenredigheid van derzelver waare behoeften. 775. Het Wetgevend Lichaam zal , binnen fes maanden na deszelfs eerste zitting, overeenkomltig den inhoud der bovengaande Articulen, een volledig Plan van een welgeregeld Armenbeftuur over de geheele Republiek doen ontwerpen, en ten fpoediglien,' immers binnen den tyd van één jaar daar na, arresteeren en in werking doen brengen. .nvs bUscpd . & T I T U L IX, M-jinuJI noof) -iJtmaWl .baai -mo icr,b nraoc'a rioort • VER DE GEWAPENDE BURGER MAGT. EERSTE A F D E E J, I N C. Over de gewapende Burgermagt in het algemeen. 776. Het voeren der Wapenen is het edelst voorrecht van een vry Burger, en eene gewapende Burgermagt de beste waarborg voor de Vryheid en Onafhanglykheid van een Volk. 777. De gewapende Burgermagt maakt geen afzonderlyk Lichaam uit in den Burgerhaat; het is dat gedeel- K 5 te  ( 154 ) te der Burgeren, het geen zich vrywillig heeft aangegeven of pligtmatig geroepen is, tot het doen eerbiedigen der Wetten, het beveiligen van perfoonen en eigendommen, het tegengaan van oproer en geweld, en het befchermen van de Vryheid en Onafhanglykheid van het Vaderland. 778. De gewapende Burgermagt is ondergefchikt aan het Wetgevend Lichaam, het geen deszells inrigting bepaalt, deszelfs beftuur regelt en voor deszelfs beftaan zorg draagt. 779. Geen gewapend Burgercorps kan opgcrigt worden of beftaan, dan volgends de Wet. 780. De gewapende Burgermagt is gehoorzaamheid fchuldig aan de bevelen der Geconftitueerde Magten, voor zo verre dezelve daar toe door de Wet gerechtigd zyn. 781. Geene Burgers komen gewapenderhand famen , dan op zodanige wyze en in zodanige gevallen, als by de Wet bepaald zyn. 782. Gewapende Burgers, ah zodanigen, mengen zich in geen onderzoek van Staatkundige onderwerpen, noch pleegen daar over raad. Nimmer doen Burgers eenig verzoek met de Wapenen in de hand. 783. Gehoorzaamheid aan de bevelen der genen, die in den Wapendienst over hun gefield zyn, voor zo verre zy dien dienst betreffen, is de eerste pligt van een gewapend Burger; geen voorafgaand onderzoek of beöordeeling mag de uitvoering derzelven vertraagen of verhinderen ; de verantwoordelykheid blyft op hem, die de bevelen gegeven heeft. TWEEDE AFDEELING. Over de verpligting tot den Wapendienst en het gebruik der Burgermagt. 784. Ieder Burger, in ftaat de Wapenen te voeren , is verplat, dezelve op te ratten, ten einde de Vjyheid en  C 155 ) en Onafhanglykheid van zyn Vaderland tegen binnenlandsch geweld en buitenlandfche Vyanden te kunnen befchermen. 785. Daar nogthands niet alle Burgers gewapend, of gelyktydig ter verdediging des Vaderlands kunnen opgeroepen worden, maakt het Wetgevend Lichaam hieromtrent zodanige fchikkingen, uitzonderingen en bepaalingen , als hetzelve, ter bevoordering der algemeene belangen en van den Nationalen Welvaart, meest dienllig zal oordeelen. 786. De Departementale en plaatslyke Geconftituëerde Magten bedienen zich van de gewapende Burgermagt tegen oproer en binnenlandsch geweld. 787. In cas van nood, roepen zy de hulp van nafa uurigeBurgercorpfenin, endoen daartoe als dan by het Departementaal of plaatslyk Beftuur, waar onder dezelve behooren , het vereischte aanzoek. Deze byftand mag niet geweigerd worden. 788. Tegen buitenlandfche vyanden worden geene gewapende Burgers aangevoerd, dan wanneer de nood van het Vaderland zulks volftrekt vereischt, en geen genoegzaam aantal Vrywilligers zich heeft aangegeven. 789. Het Wetgevend Lichaam bepaalt, op voordragt van den Staatsraad, het tydftip van dezen nood, door te decreteeren, dat het Vaderland in gevaar is; cn geeft hier van èy Proclamatie kennis aan het Volk. 790. Geen gewapend Burger wordt genoodzaakt, tegen zynen wil, buiten de Grenzen der Bataaffche Republiek te trekken, 791. Het Wetgevend Lichaam doet, zo fpoedig mogelyk , het Reglement op de algemeene Burgerwapening herzien, en^-conform de principes der Conftitutie, veranderen. 792. Het Wetgevend Lichaam doet zich ten fpoediglten een Ontwerp tot eene vrywillige Burgerwapening, meer bepaaldelyk ter verdediging der Re-  C 156 ) Republiek tegen buitenlandfche vyanden ingerigt, voordragen, en zal, binnen één jaar na deszelfs eerfte zitting, daaromtrent finaal beflisfen en een Reglement vastftellen! 793. liet Wetgevend Lichaam moedigt deze vrywillige Burgerwapening, zoveel mogelyk, aan, en plant den lust tot den Wapenhandel langs alle gefchikte wegen voord. 794. De Staat erkent en beloont de uitmuntende diensten, die door den gewapenden Burger, ah 'zodanig, aan het Vaderland bewezen worden. 795.. De Staatsraad maakt nimmer gebruik van de gewapende Burgermagt, of eenig gedeelte van dezelve, ten zy door eene uitdrukkelyke Wet hier toe gequalificeerd. -fin nïrv qlurf ab . - riotféon fboo« niy ar» al . ssrf vd ntf&m^h tnoL m", nrn^rriÖM^inHr-iiu. d TITUL X. O V E R... DE LEEK EN EN ANDERE ZOORTGELYKE OUDE RECHTEN. x»9g ad t sdauMyr-".vhmm^max ka*k»b*y jwl au 796. Alle Leenroerige Goederen, midsgaders alle ter Leen uitgegeven Rechten, voor zo verre deze laatste niet geheel mogten zyn vernietigd , het zy dan Hoofdl 'ccnen of Agterkenen, worden van den dag af der eerfte zittingneming van het Wetgevend Lichaam, in alle plaatzen en Gewesten , alwaar de Leenpligt bevoorens niet reeds is afgefchaft, gehouden voor allodiaal, ten dien effeéte, dat daar over op gelyke wyze kan gedisponeerd, midsgaders daarin gefuccedeerd zal worden, als omtrent alle andere Goederen vermag te gefchieden. 797. Alle Heeren- en Hofdiensten, midsgaders alle andere' foortgclyke fervile verpligtingen, uit het I eenftelfel herkomftig, of op hetzelve gegrond, worden op het voorgemeld tydilip door de geheele Republiek gehouden voor vervallen en vernietigd. 798. Ten  C 157 ) 798. Ten aanzien van alle zodanige Hoflioorige Rechteft welke meer overeenkomst hebben met Erfpagt, of ander foort van Erftogtelyken Eigendom, (domir.ium mik) zoals op fommige plaatzen in de Republiek door erfwinning , opvaart en dergelyken is verkregen, zal het Wetgevend Lichaam, na ingenomen confideratien en advis van het Departementaal Beftuur, zodanige voorzieningen maaken , als ten nutte der wederzydfche belanghebbenden by hetzelve geoordeeld zal worden te behooren. 799. Insgelyks beftaat 'er geen Chyns- noch Thynsrecht meer, gegrond op Souverain of Heerlyk gezag aan de ééne, en op eene fervile verpligting aan de andere zyde; zodanige Chynfen, Thynfen, Pennen en andere dergelyke lasten, welke in fommige Gewesten thands geheven worden, worden vernietigd cn afgefchaft. 800. Hier onder zyn niet begrepen zodanige Chynfen' en Thynfen, welke uit een vrywlllig Contract haaren oorfprong hebben, noch ook Erfpagten, Uitgangen , zogenaamde Beklemmings- en andere foortgelyke Rechten. 801. De vernietiging van het Leenftelfel, Art. 796". vermeld, is geensfins toepasfelyk op anterieure Contracten, handelingen, transactiën en fententien, noch op aanhangige Procedures, noch op het recht tot vroeger verftorven Erfportiën; welverftaande, dat in alle de voorfchreven en dergelyke gevallen, waar in het Leenrecht nog zoude behooren gevolgd te worden, geen verzoek tot verley noch prestatie van hulde of manfehap, noch ook reliëf, wegens eenig bevoorens daar omtrent gepleegd verzuim, zal noodig zyn; voorbehoudens nogthands de verpligting tot betaaling van alle bevoorens reeds verfchuldigde Heerengewaaden en Hofrechten. 802. De Eigenaars of Bezitters van Leenkamers, midsgaders alle de genen, welke van Leen- of Dienstpligten, Thynfen, Chynfen, Penfiën of andere dergelyke lasten, als by Art. 796. 797. en 799. vervallen zyn verklaard, eenig pecuniëel voordeel genieten , zullen, by afkoop, wegens het gemis dcrzelven, door die genen, welke  ( i5« ) welke deze lasten verfchuldigd waren, behoorlyk moeten worden fchadeloos gefield. 803. Het Wetgevend Lichaam zal, na ingenomen confideratien en advis der Departementale Befluuren , bepaalen den voet en de wyze van afkoop; bly vende de afkoopen, welke reeds te vooren door de Hoogstgeconilituëerde Magten zyn bepaald, in volle kragt: dan, ten aanzien van den tyd en de noodzaaklykhcid of verpligting van afkoop, zal het Wetgevend Lichaam zich naar die generaale bepaalingen, ten dezen opzigte hier vooren gemaakt-, moeten gedragen en zorgen, dat de wyze en kosten van taxatie, zo der Hoofd- als Achterleenen, de manier van ontvang der afkoopen, de inrigting van zodanige Leenkamers, welke geoordeeld mogten worden nog te moeten blyven fubfifleeren, en de bewaaring of overbrenging der Chartres der vernietigde Leenkamers, op de billykfte en minst kostbare wyze worden gereguleerd. 804. Na verloop van drie jaaren, na het aannemen der Conilitutie, zullen geene Transporten of Hypothecatien van gewezen Leenen, noch eenige aanbedeelingen van dezelve by erffcheiding validelyk gefchieden, dan na dat gebleken zy, dat de verëischte afkoop volbragt is. 805. De vernietiging van het Leenilelfel, met de gevolgen en aankleeven van dien, itrekt zich niet verder uit dan tot Goederen , binnen de Republiek gelegen, en van Leenkamers of Leenhoven , binnen dezelve releveerende: en zyn dus hier onder niet begrepen Goederen, welke , fchoon binnen deze Republiek gelegen, releveeren van Leenhoven of Leenkamers, buiten dezelve gelegen; noch ook Leenen, buiten deze Republiek gefituëerd, fchoon aan Leenhoven of Leenkamers, binnen dezelve onderhoorig, van welke laatstgemelde echter de Bezitters, dit verkiezende, op denzelfden voet, als, ten aanzien der binnenlandfche Leenen, is geflatuëerd, hunnen Leenpligt kunnen vrykoopen, mids zich binnen agt jaaren, na de aanneming der Conilitutie, daar toe aan- mel-  C 159 ) meldende. Het Wetgevend Lichaam zal, na verloop van gemelden tyd, over het al of niet prolongeeren van den voorfchreven tyd van vrykooping, zodanig dispotjeeren, als hetzelve raadzaam zal oordeelen. 806. Alle eigenlyk gezegde Heerlyke Rechten en Tituls, waardoor aan eenig byzonder perfoon of Lichaam zoude worden toegekend éénrg gezag omtrent het beftuur der zaken in éénige Stad, Dorp of Plaats, of de aanftelhng van deze of geene Ambtenaaren binnen dezelve, worden, voor zc verre dezelve nog niet met de daad mogten zyn afgefchaft, by de aanneming der Conftitutie , voor altyd vernietigd. 807. Ten opzigte van alle verdere Rechten, welke, by de uitgifte der Heerlykheden, aan de Heeren derzelven zyn afgeftaan, of welke, voor zo verre van de uitgifte niet kwam te blyken, by dezelve Heeren of hunne Prédefesfeuren van onheuglyke tyden , moeten zyn bezeten en uitgeoefend, zal het Wetgevend Lichaam na ingenomen confideratien en advis van het Departementaal Beftuur, binnen agttien maanden na deszelfs eerfte zitting,bepaalen, welke daar van zullen worden afirefchatt en vernietigd; en beflist het Wetgevend Lichaam ten aanzien van welke zodanige afgefchafte Heerlyke' Rechten, aan derzelver Eigenaars of Bezitters, wegens het pecumeel nadeel, het welk hun door de voorfchreven afichaffing mogt worden toegebragt, eenige fchadeloosftellmgzal behooren gegeven te worden; en bepaalt in die gevallen daar van tevens den tyd en de wyze. 808. Ook bepaalt het Wetgevend Lichaam , of en zo ja welke fchadeloosfteliing zal behooren plaats te hebben omtrent Ambtenaaren in gewezen Heerlykheden welke, onder eenen onereufen Titul hunne posten hebbende verkregen, uit hoofde van de thands aangenomen beginzelen omtrent het Volksrecht tot de aanftellingTan en b?ven Cnaaren' hUme P°SCCn Verhtc« 809. Alle Tiecden, het zy groote of grove, het zv ^maltienden, cf No val > en Turft.enden,Krytendéf- of Bloed-  ( Ufo ) Bloedtienden, Byè'n- of Ganzentienden, of onder welken anderen naam die ook zouden mogen bekend zyn, welke op eenen wettigen Titul geheven worden, zyn afkoopbaar, de Tiendfchuldige zulks verkiezende. 810. Deze afkoop gefchiedt door byzondere perfoonen, en door een gantsch Diltrict, Dorp of Karfpel ge-1 famenlyk op dezelfde wyze. 8n. Geene nieuwe of novalé Tienden mogen Woringevoerd op woeste of nieuw aangewonnen Landen, welke voordaan ter bebouwing zullen worden uitgegeven. 812. Het Wetgevend Lichaam zal, binnen agttieu maanden na deszelfs eerile zittingncming, cvercenkomftig de regelen van rechtvaardigheid, bepaalen de fomme voor welke, en den voet, waarop de voorfchreven afkoop zal kunnen gefchieden;den tyd der opzeggingen, door de Tiendpligtigen te doen ; de middelen van zekerheid voor de Verpondingen en andere lasten, waar voor de Tienden op fommige plaatzen zyn aangeflagen ; en voor de Traftementen en andere bezwaaren, welke op andere plaatzen op de Tienden zyn geadfigrieèrd, midsgaders het geen verder in dezen te bepaalen zoude mogen zyn. 81 -j Alle Nakoops- en Naastingsrechten, onder welke naamen bekend, die gevolgen zyn van Heerlyke Rechten, worden, van het aannemen der Conilitutie af, vernietigd en afgefchaft. 814 Insgelyks wordt afgefchaft en vernietigd het recht van Exue, met opzigt tot verhuizingen of verval van Erfenisfen binnen de Republiek. Het Wetgevend Lichaam echter is bevoegd, om, by wesren van retorfic, het recht van Exuë te behouden, of zelfs op nieuw in te voeren, ten opzigte van zodanige Landen of Plaatzen buiten de Republiek, waarin zodanig Recht, het zy in het algemeen het zy tegen de Republiek in het byzonder, wordt uitgeoefend. TITUL  TITUL XI. ÓVER HET RECHT TOT DE JAGT E li V I S S C II E R V. 815. Ieder Burger heeft, mee uitfluiting van alle anderen, het recht, orn ten allen tyde op zyn eigen grond te mogen Jaagen, en niemand is bevoegd", hem m de uitoefening van dat recht te flooren. 8i6\ Ieder Burger heeft insgelyks, met uitfluiting van alle anderen, het recht, om in het Water, hem in eigendom toekomende en binnen zyn grond seiegeri te mogen Visfchen, zonder dat iemand hem daarin kan of mag verhinderen. 817. Dit recht van Jaagen of Visfchen is zo onaffcheidelyk van den Eigendom van den Grond of van het Water, dat het zelve door den Eigenaar wel vooreenen bepaalden tyd kan verhuurd of verpagt, maar nimmer verkogt of voor altyd weggefchonken worden. 818. De Huurder, Pagter of Gebruiker Van eenigen Grond of Water, verkrygt door die huur of pagt het' zelrde .uitfluitend recht, om aldaar te mogen Jaagen oi Visfchen , zelfs met uitfluiting van den Eigenaar ten ware deze zich het zelve, het zy geheel, het zy gedeeltelyk, uitdrukkelyk voorbehouden hebbe. 819. Het recht van de Jagt op gronden, of van Visfchery in Wateren, welke of aan de Natie, of aan eenige Gemeente of Corporatie behooren , competeert refpeftivelyk, of aan de Natie, en dus aan de Burgers gefamenlyk, of aan ieder Lid van zodanige Gemeente of Corporatie. Dit recht is onaffcheidbaar van die gronden en derzelver voo'rdbrengzelen, of van die Wateren ; en kan dus, wanneer het belang of voordeel van de Natie, of van zodanige Gemeente of Corporatie dit medebrengt, wel voor een bepaalden tyd verhuurdof verpagt, maar nimmer voor altyd afgeftaan of verkogt • Warden. - ... ö L 820 Zy,  820. Zy, die tot hier toe in de posfesfie geweest zyn van het recht, om te mogen Jaagen of Visfchen, en dit recht titulo onerofo wettig verkregen hebben , zullen, by wyze van afkoop, of op eenige andere wyze, wegens het gemis van dit recht, behoorlyk moeten worden fchadeloos gefteld; (taande, ingeval van verfchil, dc beflisfihg aan het Departementaal Gerechtshof, onder het welk die gronden of wateren gelegen zyn. 821. Het Wetgevend Lichaam heeft ten allen tyde het recht, om, wegens de Jagt op, of de Visfchery in Gronden of Wateren, aan de Natie toebehoorende, zodanige Reglementen te maaken, welke tot confervatie , zo van de publieke veiligheid en eigendom, als van het \Yrild, en inzonderheid van de Visch, dienftig zyn. 822. Wanneer op eenige plaatzen het Wild zo fterk mogt vermeerderen, dat daar door de Landbouw, of de Eigenaars der naastliggende gronden merkelyk benadeeld wierden, zal het Wetgevend Lichaam daar tegen de noodige voorziening in het werk ftellen. TITUL XII. BESCHIKKINGEN OVER ONDERSCHEIDEN ZAKEN. 82*. Het Wetgevend Lichaam ftrekt zyne zorgen uit tot alles, wat in het algemeen de Gezondheid van de Ingezetenen kan bevoorderen, en ruimt, zo veel mogelyk, uit den weg al wat daar aan eenig nadeel kan toebrengen. 824. Het zelve houdt ten dien einde een waakend oog op alles, wat daaromtrent van de Policie, zo wel in byzondere als in algemeene fchikkingen, afhangt. 8a< Inzonderheid beraamt het Wetgevend Lichaam de noodige maatregelen, om in alle Departementen het onderwytin de Heel- en Verloskunde voor minvermogenden gemaklyk en ligt verkrygbaar te maaken. ^ ^  C 163 ) 826. Her Wetgevend Lichaam draagt zorg, dat jaarlyks, het zy door de Medicynfche Faculteit van de Nationale Hooge School of Univerfiteit, of door eenig ander daar toe (peciaal te benoemen Collegie, alle Genees-en Heelkundigen uitgenodigd worden; ten einde zy , door het bydragen hunner waarnemingen en ontdekkingen, tot meerder volmaaking der Genees- en Heelkunde , in dit Gemeenebest medewerken. 827. Het Wetgevend Lichaam draagt zorg, dat de neering en het vertier in en van alle inlandfche voortbrengzelen , en ook inzonderheid van inlandfche Fabrieken en Trafieken, zo veel mogelyk ,bevoorderd worden. 828. Al het benoodigde voor de Land- en Zeemagt Godshuizen, midsgaders voor alle anderen, die van 's Lands wegen worden gekleed, of daartoe uit 's Lands of Stads Kasfen eenige onderfleuning bekomen, zal zo veel mogelyk en by voorkeur, uit inlandfche voortbrengzelen moeten genomen worden. 829. Er zullen in de Republiek niet blyven faefiaan eenige Gilden, Corporatiënof Broederfchappenvan Neeringen, Ambachten of Fabrieken. 830. Het Wetgevend Lichaam zorgt, dat Octroyen, Privilegiën en daar uit profilerende Gildewetten, uiter! iyk binnen agttien maanden na het aannemen der Conilitutie, overëenkomfligde regelen van rechtvaardigheid zo veel noodig, zullen vervangen worden door°alo-emeene Wetten van Policie op zodanige Neeringen, ilandtermgen , Ambagren , Trafieken en Fabrieken welke tot derzelver bloei en inltandhouding ecnie toe-* verzigt vereifchen. b _ 831- De Geconfiituëerde Magten maaken zodanige mrigtingen,als tot bereiking van dit oogmerk en tot Uitbreiding van den bloei der Handwerken en Fabrieken midsgaders ter bevoordering van de goede orde, het gemak en gerief der Ingezetenen kan flrekken. 832 Het Wetgevend Lichaam kan, ter aanmoediging der industrie, bevoordering der kunsten en wetenfehapL 2 pen,  ( ««4 ) pen, cn ter belooning der Uitvinders van nieuwe ontdekkingen of voortbrengzelen, uitfluitende Voorrechten voor eenen bepaalden tyd vergunnen, of door prémiën beloonen. 833. De uitfluitende Voorrechten, by Art. 832. vermeld, zullen zich nimmer tot Plaatzen of Familiën, maaralleen tot Perfoonen, mogen uitflrekken. 834. Alle Maaten en Gewigten zullen berekend cn opgemaakt worden naar eene onveranderlyke grootheid, en door de geheele Republiek geiyk zyn. 835. De wyze, op welke die eenheid in de Maaten en Gewigten van het Bataafsch Gemeenebest/ zal gebragt worden, wordt door het Wetgevend Lichaam, zo dra mogelyk, bepaald, immers binnen het eerfte jaar van deszelfs zitting. 836. Zo dra 'er een genoegzaam aantal van éénföort van Maaten of Gewigten in gereedheid zal gebragt zyn, zorgt het Wetgevend Lichaam, dat de invoering van dit /oort door de geheele Republiek gelyktydig en in ééns gefehiede; cn zal de geheele vernieuwing van alle de Maaten en Gewigten, invoegen voorfchreven , binnen vyf jaaren na de vastflelling der Conilitutie, tot volkomen bellag moeten gebragt zyn. 837. Het Wetgevend Lichaam zorgt, dat de bloei des Landbouws door de geheele Republiek, zo veei doenlik, bevoorderd worde. 838. Het zelve doet zich, ten dien einde, ten fpoe'digften onderrigten van den flaat des Landbouws, met al het geen daar toe betrekking heeft, cn fielt alsdan zodanige wetten en inrigtingen vast, als, ter bevoordering van denzelven, én fpeciiial ter aanmoedigingen bevoordering der Culture van de woeste gronden, het best zullen geichikt zyn. 8390 Het Wetgevend Lichaam is verpligt, bedagt ti zyn op het maaken van alle zulke voorzieningen, wetten en inrignngen, omtrent den Waterftaat,. door de geheele Rep'u-^  C 165 ) Republiek, welke, tot confervatie der integriteit van bet Grondgebied, en ter bevoordering van de algemeene veiligheid cn belangen der Ingezetenen , ftrekkenlumnen. 840. Het vereischre, om een bepaalden tyd in de Re ■ publiek, of eenig Departement of Plaats gewoond te moeten hebben, om het Stemrecht te mogen uitoefenen, of Kiezer te zyn, of ook om ecnigen publieken post te mogen bekleeden, zal niet gevorderd worden, ten aanzien van dezulken, die, om vervolging ter zake van het Patriotismus te'ontwykcn, in en federt den jaare 1787.de Republiek, of Departementen, of Plaatzen verlaten hebben, cn in dezelve, ten tyde van het aannemen derConftitutie, met 'er woon zyn terug gekeerd. 841. Geen Burger kan afftand doen van het Tractement of Daggeld, hem in zynen post toegelegd,het zy voor een gedeelte, het zy voor het geheel. TITUL XIII. VAN DE C O L O N I E N. EERSTE AFDEELINO. Vm de Colomen en Bezittingen in America es op de Kitst van Quinea. 842. De landbouwende en handeldryvende Colon.en in de West-Indien zyn zodanige Bezittingen van den Staat, welker bloei en welvaart op het°nauwst verbonden zyn met de belangen van het Moederland; het welk uit dien hoofde verpligt is, de tederfte zorg aan te wenden , om derzelver landbouw en handel op alle mogelyk? wyze aan te moedigen, teq nadruklykften te befchermen, en door ecnwys beftuur en zagte wetten dienstbaar te maaken, zo wel aan het geluk der bvzondere Ingezetenen van de Coloniën zelve, als aan de bevoordering van den luisteren het vermogen van het Gemeenebest.-' L 3 843. De  C 166 ) 843. De betrekkingen, welke, overeenkoniftig de voorgaande bepaaling, tusfehen het Moederland en des zelfs Coloniën plaats hebben , zyn dus onmiddclyk en wederkeerig. Dezelve vloeien voord uit een ftilzwygcnd Contract, waarby, in de eerfte plaats, het Moederland, den Eigendom of het gebruik van den, door hetzelve befchermden, grond, tot het oefenen van den Landbouw of het dryven van den Handel , afftaat of vergunt, op voorwaarde, dat de Eigenaar of gebruiker zyne producten of ingeruilde koopmanfehappen, onder behoorlyke bepaalingen, alleen in den fchoot van het Moederland zal uitftorten; en waarby, in de tweede plaats, het Moederland aan iederen Eigenaar of Gebruiker de rustige en ongelloorde oefening van zynen Landbouw of Handel, tegen alle binnen- of buitenlandsch geweld verzekert, op voorwaarde, dat door de Eigenaars of Gebruikers voor deze befcherming wederkeerig een zeker gedeelte hunner gemaakte producten, of eene billykebelasting op hunnen Handel, aan het Moederland zal worden opgebragt. 844. Deze verklaaring der betrekkingen tusfehen het Moederland en deszelfs Coloniën , zo als dezelve in het voorgaand Articul zyn uitgedrukt, moeten ten grondflag dienen van alle de bepaalingen , welke de Wetgevende Magt, omtrent de Coloniën, zo wel thands, als in vervolg van tyd, goed zoude mogen vinden te maaken. 845. De Ingezetenen in de Coloniën bezitten het recht, om de Leden van hun huishoudelyk Beftuur, tot uitoefening en bediening der Policie en Justitie, en tot administratie hunner buishoudelyke belangen, te verkiezen en aanteftellen 5 en zulks op zodanige wyze, als by het na te melden te ontwerpen Charter voor ieder der Coloniën nader zal worden bepaald, overëenkomftig de algemeene grondbegin fels, waar op dit rechtaan de Ingezetenen van het Moederland door de Conftitutie wordt toegekend. 846. Alle Coloniaale belastigen van wegen het Moederland zullen, by de invoering van het nieuw te ontwerpen Charter, in de refpeeftive Coloniën opgeheven zyn, uitgezonderd die, welke by Art. 843. > zyn  C io> ) zyn gereferveerd ; doch hier tegen zullen alle Coloniaale Ambtenaaren, welke tot het huishoudlyk beftuur behooren, en welker benoeming en aanftelling dienvolgends mede alleen aan de Colonisten toekomt, alleen befoldigd worden uit zodanige Kas , als deze door het onderling aan elkander opleggen van draaglyke lasten, tot goedmaaking hunner huishoudelyke onkosten en inrigtingcn, zullen goedvinden te formecren, en over welke Kas het Moederland zich generlei befchikking, ten zynen behoeve, zal mogen aanmatigen. 847. Agtervolgcnds de gronden in de bovenftaande Articulen vervat, zal 'er een generaal Charter, overëenkomftig de belofte, door de Staaten Generaal den 11 •April 1795. bereids aan de Coloniën gedaan, voor ieder derzelver vervaardigd worden , door eene Commisfie, welke de volgende Wetgevende Magt gehouden zal zyn, binnen fes weken na de byéénkomst haarer Vergadering, buiten haar, te benoemen ; welke Commisfie fpeciaal belast zal zyn , om den toeftand van ieder der .West - Indifche Coloniën nauwkeuriglyk te onderzoeken, derzelver verfchillende omftandigheden en betrekkingen tot dezen Staat duidelyk te ontwikkelen, en dienvolgends, overeenkomfiig de boven opgegeven bepaalingen, het gemeld generaal Charter, binnen den tyd van agt maanden, voor ieder derzelver re ontwerpen, en aan de Wetgevende Magt voor te dragen, zo en in dLr voege, als meest 'dienftig kan zyn, om het geluk, de arbeidzaamheid en den yver der Colonisten, op alle mogelyke wyzen, te bevoorderen en aan te moedigen, cn om tevens aan het Moederland de gewenschte gevolgen van hunnen viyt en arbeid te doen ondervinden. 848. Het generaal Charter, voor ieder der Coloniën door de Wetgevende Magt goedgekeurd zynde, zal vervolgends op zodanige regelmatige en voegzame wyze in werking gebragt worden , als de Wetgevende Magt meest nuttig en raadzaam zal oordeelen. 849. 'Er zal hier te Lande een afzondcrlyk adminiftfatief Beftuur , uit eenige weinige perfoonen beftaande, over alle de bovengemelde Coloniën en den West - Indi- L 4 fchen  - C i6"8 ) fchon Handel plaats hebben; welk Collegie direct ondermint zal zyn aan de Uitvoerende Maft: 7£de de zelve Uitvoerende Magt gehouden zyn, een Plan van Orgrmlane voor hetzelve Collegie te ontwerpen, en Z het Wetgevend Lichaam yoonedragen, het welk daar 850. Het Beftuur over de West-Indifche Coloniën en Bezitnrigen. zo als hetzelve thands beftaat, zal direct ondergefchikt zyn aan de Uitvoerende Magt, tot tvd en wylen hex nieuw administratief Beftuur, *in het naS voorgaand Amcul vermeld, zal zyn gcörgan feerdwelke Organifatie, binnen den tyd van het aannemen der Conilitutie, zal moeten plaats hebben! /srbimrnVJ ènVj ïó'óÉ f keh-uw bjruroK--by ,io'Vhyfb' ndbuoib;: jgcM sbhV/c^-oV/ obflbijov'o' aiiaw tweede afdeeling §3 ^ WiWlê1^ Handel, de Bezittingen en Etablisfementen. 85 r De eerstvolgende Wetgevende Vergadering 7aj uitenyk binnen fes weeken m%^èénfS^& Commisfie benoemen, om den tegenwoordige^ Saavan den Oost-Indifchen Handel, Bezittingen In E aSl meuten nauwkeurig optenemen ; 'd&veTfoüiÊ cornmereieele en financiëele relatien tot dczenP S taahi te gaan; het belang, zo der Natie, als der Partic panter! en verdere Gemteresfeerden in de Oost-Indifche E? fchappy, dienaangaande duidelyk te ontwikke en en een volledig Ontwerp deswegens aan het Wetgevend Lichaam SIS -n einde hetzelve ÖÏÏS beijuiten, zo als hetzelve ten meestcn nutte en oirbaar van den Lande des noods, onder de behoorlyke fch a%enard^en ^*trdM5 noodis 852. De.  852. De' bovengemelde Commisfie zal gehouden zyn, binnen den tyd van agt maanden, deszelfs werkzaamheden ten einde te brengen, en het door haar gemaakt Ontwerp, zo aangaande den Oost - Indifchen Handel , 'als omtrent de Bezittingen en Onderhoorigen der tegenwoordige Geöctroyeerde Maatfchappy, aan de Wctge'vende Magt overteleggen. 853. Het tegenwoordig Beftuur over den Oost-Indifchen Handel, als mede over de Bezittingen en Etablisfemcnten der bovengemelde Maatfchappy, zo hier te Lande, als in de genoemde Bezittingen en Etablisfementen -zelve, zal insgelyks ondergefchikt zyn aan de 'uitvoerende Magt, en op den tegenwoordigen voet [met in achtneming van de meest mogelyke bezuiniging J 'blyven voordduuren , tot dar, agrcrvolgends de bovenftaande Articulen, dien aangamde door de Wetgevende Magt nadere fchikkingen zullen zyn gemaakt. - TITUL XIV. OVER HET MAAKEN V.AN VER A N 'O E R I N G E N IN DE CON.STITUT.iE. 854. Niet eerder dan na verloop van vyf jaaren, na het aannemen der Conilitutie, zal een Voorftel tot verandering in dezelve kunnen gedaan worden. 855. Dit Voorflel zal alleen mogen gedaan worden door het Wetgevend Lichaam, in manie.re hier na bepaald, of door vyf-en - twintig duizend Stemgerechtigde Burgers. , 856. In beide gevallen zal het poinct of de poinétcn, omtrent welke die verandering begeerd wordt, bepaald moeten worden opgegeven, met de redenen der voorgemelde verandering, en eene bygevoegde opgave der verlangde verbetering van zodanig poirjèt ofpoinéten. L 5 857. In  C 17° ) 857. In het eerfte geval, by Art. 855. vermeld, zal de aanleiding, tot het doen van het Voorftel, alleen uit de Kamer der Oudften moeten voordkomen. 858. Indien een Lid van de Kamer der Oudften . voorflaat, om aan de Groote Kamer een Voordragt te doen, ten einde het Wetgevend Lichaam een voorftel doe tot verandering van één of meerpoinéten in de Conftitutie, zal die voorllag niet in overweging mogen genomen worden , dan na drie voorafgegane lezingen , tuslchen ieder van welke een tyd van tien volle dagen zal verlopen. 859. Wanneer, na de eerfte lezing van dien voorllag, geen tien Leden van de Kamer der Oudften eene tweede begeeren , wordt dezelve gehouden voor verworpen. 860. De dag, om deswegens te befluiten, zal zyn de tiende dag na de derde lezing. 861. Alle afwezende Leden zullen tegen dien dag worden opontboden, om tegenwoordig te zyn by die raadplegingen, en zulks op de belofte, by het aanvaarden van hunnen post, aan de Natie gedaan. 862. Het befluit zal niet anders dan met eene volftrekte meerderheid van het volle getal der Leden, uit welke de Kamer der Oudflen beftaat, mogen genomen worden. 863. Indien de voorflag wordt verworpen, zal een geiyke voorflag over dezelfde zaak door geen Lid van de Kamer der Oudften, binnen het eerstkomend jaar, "weder mogen gedaan worden. 864. Indien de voorflag, in voegen voorfchreven, wordt aangenomen, zendt de Kamer der Oudften denzelven, ter goedkeuring, aan de Groote Kamer. 86-5. Aan het hoofd van dit befluit moeten aangetekend zyn de dagen der zittingen van de Kamer der Oudften, op welke de drie lezingen gedaan zyn, midsgaders  c m ) gaders eene verklaaring, dat het befluit met de meerderheid der voltallige Kamer genomen is. 866. Indien uit het befluit niet blykt, dat de voorfchreven form van raadplegen in drie lezingen in acht genomen, en de volftrekte meerderheid der voltallige Kamer der Oudflen daar in toegeflemd heeft, als dan weigert de Groote Kamer haare bekragtiging, zonder -den inhoud van het befluit in overweging te nemen. 867. In zulk een geval wordt het befluit van de Kamer der Oudflen terug gezonden , met dit door den Préfident en Secretaris der Groote Kamer ondertekend formulier •. „ De Conilitutie verbiedt, dit befluit in overweging „ te nemen." - 868. Indien de Groote Kamer, over het VoorflcJ van de Kamer der Oudflen raadplegende, de zaak zelve, by het befluit bedoeld, nuttig of noodig oordeelt, maar dé wyze, zo als dezelve is voorgefteld, niet kan goedkeuren, zendt zy het aan de Kamer der Oudften terug, met dit door den Préfident en Secretaris ondertekend formulier: „ De Groote Kamer kan het nevensgaand befluit, zó „ als het ligt, niet bekragtigen." 869. Indien de Groote Kamer fommige Articuténgoedkeurt, maar andere verwerpt, zendt dezelve het befluit van de Kamer der Oudften weder terug, met dit als vooren ondertekend formulier: „ De Groote Kamer kan het befluit, ten aanzien van „ Art. . . ., niet bekragtigen." 870. In dit geval zendt de Kamer der Oudften, binnen drie dagen, het befluit, omtrent de overig^ Articulen, afzonderlyk, op nieuw m aan de Groote Kamer„ op gelyke wyze, als boven Art. 865. is voorgefchreven. 871. De bekragtiging van de Groote Kamer op een befluit, het welk,volgends de voorgefchreven form, als boven Art. 865. genoemd is, wordt te kennen gegeven, door  c m ) door onder hetzelve te ftellen dit behoorlyk ondertekend; formulier: tj ^a drie onderfcfieiaen lezingen op den 9 üen • • • •» e" den .... by de Groote Kamer bé- ■ „ bekragtigd." 872. De Groote Kamer doet dit bekragtigd befluit registreeren, en zendt hetzelve, zo wel aan de KamerI der Oudften', als aan den Staatsraad, binnen- drie dagen I na de bekragtiging. 873. Dit bekragtigd beflm't wordt alsdan een Voor- l> ftel van bet Wetgevend Lichaam toe verandering in de | Conftitutie, cn wordt hetzelve alsdan door den Staats-1 raad verzonden aan de Grondvergaderingen, op de wy-1 ze en ten einde, als hier na is voorgefchreven. 874. Wanneer de Groote Kamer, na drie lezingen, | de Voordragt verwerpt, zal de Kamer der Oudften'een fe gclyke Voordragt over dezelve zaak, binnen het eerst-1 komend jaar, aan de Groote Kamer niet weder ter goed- E keuring mogen inzenden. 875. Bchalvcn ieder Lid in de Kamer der Oudften, heelt ook elk Stemgerechtigd Burger recht, om ten alJen tyde aan de Kamer der Oudften een Voorflag te doei? tot verbetering van één of ander poinct der Conftitutie. De Kamer der Oudften zal op denzelven zodanig reguard liaan, als zy, ten dienste van het geheele Volk, za! oordcclen tc behooren. 876. Wanneer echter een getal van niet minder dan vyf-en-twintig duizend Stemgerechtigde Burgers- van Nederland, by eigenhandige ondertekening van daar toe dienende Adrcsfen , aan de Kamer der Oudften een V001ftel doet, tot verandering in één of meer bepaalde poincten der Conftitutie, in maniere, als by Art. 855. en 856. is gezegd, alsdan ftaat zodanig Voorftel gelyk met dat van het Wetgevend Lichaam, in Art. 873.genoemd. 877. Dit geval heeft plaats, als vyf en twintig duizend Stemgerechtigde Burgers, binnen den tyd van fes agtereenvolgende maanden. of eerder, derzelver Adres- I ftn,  C i.~3 ) fen, toe hetzelve einde ftrekkende, aan de Kamer der \ Oudften zullen hebben ingegeven. 878. De ftemgerechtigdheid der Ondertekenaars van die Adresfen zal onder elk Adres moeten worden bevestigd door een Certificaat van den Raad der Gemeente van derzelver vaste woonplaats, zonder welk de Tekenaars van die Adresfen niet mede zuilen worden geteld; het afgeven van welke Certificaaten de Raad der Gemeente niet zal mogen weigeren. 879. De Kamer der Oudften maakt uit alle de ingekomen Adresfen het Voorftel op, zo als het zelve, ter goed-of afkeuring, aan het Volk moet worden voorgedragen. ö 880. De Kamer der Oudften zendt dit Voorftel aan den Staatsraad, ten einde alle de Grondvergaderingen van de geheele Republiek, tegen eenen zekeren gefehikten dag, uiterlyk binnen de twee eerstvolgende maanden, opteroepen, om over dit Voorftel te oordeelen 881. De Stemgerechtigden zullen hunne ftemmen over de al of niet noodzaaklykheid der Revifie van elk vöorgëfteld poinct van verandering, afzondcrlyk, by ja. Qinecn, en, zonder eenige' by voeging, üitBrengén. 882. De ftemmen der Stemgerechtigden , voor of tegen deze noodzaaklykheid, zullen op ieder poinct, afzondcrlyk, door de Stemopnemers in de Grondvergaderingen nauwkeurig worden opgemaakr, de Lysten daar van voorgelezen en door de drie oudfte Stemgerechtigd den, daar tegenwoordig, ondertekend, en dan binnen drie dagen gezonden worden aan het Beftuur van het Departement, waar onder dezelve woonachtig zyn. 883. Wanneer eenige der Grondvergaderingen in gebreke blyven, derzelver ftemlyst op den bepaalden tyd mtezenden, doet het Departemenraal Beftuur onderzoek naar de redenen van dit agterblyven, cn ftelt ordre, dat door de gebrekigen als nog, binnen zekeren korten tyd, daar aan worde voldaan. 8S4. Het  C 174 i 884. Met Departementaal Beftuur maakt een nauwkeurige Lyst van alle de Stemgerechtigden, die in de Grondvergaderingen, binnen dat Departement, voor of tegen de noodzaaklykheid der Revifie van elk poinct o-e. ftemd hebben: Het doet die Lyst ter zyner Secretarie registreeren, en zendt dezelve met de origineele Stemlysten der Grondvergaderingen, binnen de eerste veertien dagen, aan den Staatsraad. 885. De Staatsraad maakt uit de ingezonden Stemlysten uit de geheele Republiek, by de meerderheid der Stemgerechtigden, het befluit op, of het Volk de Revifie van het ter verandering voorgeflelde poinct ofpoincten al of niet noodzaaklyk keurt. 886. Deze Stemlysten met het daar op gevallen befluit worden door den Staatsraad den Volke bekend gemaakt. 887. Indien het voorflel door het Volk verworpen wordt, mag hetzelve in de drie eerstkomende jaaren niet weder gedaan, noch aan het Volk, ter goed- of afkeuring, voorgehouden worden. 888. Indien het voorftel door het Volk wordt goedgekeurd, roept de Staatsraad hetzelve, tegens zekeren bepaalden dag, binnen de twee eerstkomende maanden, inde Grondvergaderingen op, om Kiezers te benoemen, tot het maaken van Revifeuren van het voorgeftelde poinct ofpoincten, van verandering in de Conftitutie. 889. De Kiezers der Revifeuren moeten in alles dezelfde qualiteitcn hebben , en op dezelfde wyze verkozen worden, als hier voor in de derde Afdee'ling van den tweeden Titul is voorgefchreven. 890. Na dat ieder Diftrict eene Nominatie van twee Perfoonen tot Revifeurs gemaakt heeft, en dc ne^en Kiezers uitgeloot zyn, om zich naar de Kwarncrsvergadenng te begeven, ontvangen deze van hun Diflrict den volgenden behoorlyk getekenden Lastbrief: „ De Kiezers uit vyftien' duizend Inwooners der Ba- „ taaf-  C 175 ) n taaffche Republiek , behoorende tot de Diftrictvcro-a„ dering van . . . ., hebben, tot de keuze van een „ Revifeur van het voorgeftelde poinct ofpoincten van „ verandering in de Conftitutie, genomineerd de Burgers » , en zyn voords hunne Medekiezers, „ dc Burgers , uitgeloot, om zich te be- „ geven naar . . . ., ten einde, overeenkomstig de „ Acte van Conltitutie, een Lid tot Revifeur te ver„ kiezen." „ Aftum ... den ... 891. De Geloofs- en Lastbrief wordt door vier der met uitgeloten Kiezers ondertekend, gelyk in Art. 120 vereischt is. ' 892. De uitgeloten Kiezers der Diftricten, in de Kwartiersvergadering byeengekomen zynde, leggen, na dat hunne Lastbrieven door de Commisfarisfen in orde zyn bevonden , hoofd voor hoofd, de volgende verklaaring af: „ Ik verklaar en belove, dat ik uit de genomineer„ de Burgers tot Revifeurs den zodanigen verkiezen zal, „ welken ik daar toe als het best gefchikt zal oordeelen ; „ zonder my hier in door de keuze van het Diflrict, waar „ uit ik ben afgevaardigd, of door eenigen last van hetzelve „ te laten binden of beituuren." 893. De verkiezing der Revifeurs gefchiedt voords op dezelve wyze,als hier voor, Art. 146 tot 152., omtrent de keuze der Leden voor de Kamer der Oudlten, bepaald is. 894. De Revifeurs moeten dezelfde vereischten, om verkiesbaar te zyn, bezitten, als hier vooren Art. 97. tot een Lid van de Kamer der Oudlten gevorderd is. 895. De Revifeurs, als boven verkozen zynde, ontvangen elk van hun Kwartier den volgenden Geloofsbrief, door vier Leden der Kwartiersvergaderin»getekend- ö „ De Kiezers uit zestig duizend Inwooners der Ba- „ taaf-  ( 176 ) „ taaffche Republiek, behoorende tót het Kwartier* „ van . • . . . ., hebben, tot Revifeur van het „ voorgeftelde poinct of pöincren van verandering iri „ de Conilitutie, verkozen den Burger 5 „ waar van deze ilrèkt tot bewys". Acïüfal den . . . . . 896. Zo dra die keuze gefehied is, benoemen de voorfchreven Kiezers van elk Kwartier uit zich één Lid,om met een dergelyk uit • het naastgelegen Kwartier eene uirloting te doen, uit de twee Revifeuren, in de belde Kwartieren verkozen. 897. Tot deze uitloting begeeft zich de Kiezer uit het Kwartier A. naar de Vergaderplaats van het Kwartier B., cn van C. naar D., en zo voords van elk der eerfte Van twee Kwartieren naar het tweede. 898. De Kiezers, tot dé uitloting benoemd, ontvangen van de Kwartiersvergadeiing een als gewoon getekenden Lastbrief, midsgaders den Geloofsbrief voor den in hun Kwartier benoemden Revifeur, welke laatfte» door hun, terftond na de uitloting, aan den Revifeur of deszelfs Plaatsvervanger zal verzonden worden. 899. De uitloting vaneen Revifeur uit de beide verkozenen in twee naast elkander gelegen Kwartieren gefchiedt door dc beide gedeputeerde Kiezers, in tegenwoordigheid van Gedeputeerden uit het plaatslyk Beftuur, by bedoren gclykformige briéfjens, in welke de naamen der benoemde Revifeuren, afzonderlyk, gefield zyn, en welke door hun in eene busfe gedaan zynde, door een derde, het zy één der Commisfarisfen , of ander daar toe tc kiezen "perfoon, worden uitgetrokken: wordende de éerstuitgetrokken voor den fungeerenden Revifeur verklaard, doch desniettemin ook de tweede uitgetrokken, om te kunnen zien, of 'er ook eenig bedrog in de loting hadt plaats gehad. 900. Van de gedane keuzeen uitlotirtggeeft ook het plaatslyk Beftuur, binnen drie dagen,aan den Staatsraad behoorlyke kennis.' poi Dff  i/rti De Commisfie uit het plaatslyk Beftuur geeft als dan een Cerrificatit , midsgaders een Duplicnat'van hetzelve, ten blyke, dat de uidoting, volgends de Conftiauie, gefehied Is-, en wie daar by als Revifeur , en wie als Plaatsvervanger n oet worden aangemerkt. De beide Kiezers voegen als dan dit Certificaat by den Geloofsbrief, welke zy aan den Pvevifeur en deszelfs Plaatsvervanger verzenden. 902. Dc verkozen Revifeurs zullen, binnen veertien dagen na derzelver aanftelling, door den Staatsraad, elk afzondcrlyk, worden aangefchreven, om zich op eenen door hun bepaalden dag, binnen één maand na de aanfchryving, binnen de Stad Utrecht te fisteeren, ter zodanige plaats, als de Staatsraad zal moeten in gereedheid doen brengen. 903. Dezelve worden aldaar ontvangen door drie Gecommitteerde Leden uit het Hoog Nationaal Gerechtshof, ten einde derzelver Geloofs- en Lastbrieven te examinceren, en, ingevalle van abfentie van één of meer verkozene, over de wettigheid der gegeven redenen te oordeelen, of, in gevalle van verfchil of bezwaar, zulks aan het Hof zelf te renvoyeeren. 904. Niemand zal zich van deze keuze tot de Vergadering der Revifeuren mogen onttrekken, dan om zeer gewigtige redenen, ftaande ter beflisfing van het Hoog Nationaal Gerechtshof, op denzelfden voet en dezelfde wyze, als omtrent de Leden van het Wetgevend Lichaam, ingevalle van weigering, bepaald is. 905. De Revifeuren doen voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, by den aanvang hunner raadplegingen, hoofd voor hoofd, de navolgende belofte: „ Ik belove, my, in de aan my aanbevolen Revifie „ van het voorgeftelde poinct of poincten van veramJeH ring in de Conftitutie, te zullen gedragen, als een M „ ge-  C '78 ) „ getrouw Burger, en daar by zo te zullen advileeren, „ als ik oordeel, meest te zullen flrekken tot heil van „ het Bataaffche Volk; dat ik de raadplegingen daar „ over met allen fpoed zal helpen voordzetten en ten „ einde brengen; en dat ik my ook niet zal inlaten in „ eenige raadpleging over andere poincten, dan alleen „ die aan my ter Revifie zyn voorgefteld, en die daar „ uit voordvloeïen." 906. De Staatsraad zorgt, dat 'er een geiiuthentifeerd affchrift van het ter verandering voorgeftelde poinct of poinéten aan de Vergadering der Revifeuren, daadlyk by derzelver byéénkomst, worde ter hand gefteld. 907. De Revifeuren kiezen, by meerderheid van ftemmen, van veertien tot veertien dagen, éénen hunner tot Voorzitter. 908. Zy mogen tot zich asfumeeren een gefchikt perfoon, om de functie als Secretaris hunner Vergadering waartenemen. 909. Zy zullen, zo wel als de door hun geasfumeerde Secretaris, uit de Nationale Kas ontvangen voor elk uur afftand van derzelver vaste woonplaats tot de Stad Utrecht, voor de heen- en wcerreize, twee gulden, cn voor eiken dag, dat zy tot deze revifie zullen vacecren, tien gulden, zonder meer. 910. Zy zyn over hunne Advifen niet, aétionabel, en, geduurende hunne Sesfien, aan geene andere Rechtspleging onderworpen, dan de Leden van het Wetgevend Lichaam. 911.. Geduurende hunne Revifie, mag noch de Wetgevende, noch eenige Uitvoerende of andere Geconftituëerde Magt in de geheele Republiek , eenige Ordres of Befluiten aan dezelve geven of zenden: zy zyrf ongehouden, die te^agtervolgen. 912. Zy  | 179 ) 9ia.. Zy zenden hun befluit aan den Staatsraad, en gaan terflond daar na uit elkander, en worden dan van zeiven gehouden ontflagen te zyn van hunne gedane belofte, en in hunne qualiteit te hebben gedefungeerd. 913. De Staatsraad zendt dit befluit, binnen fes weeken, weder aan de Grondvergaderingen, om derzelver goed- of afkeuring by ja of neen daar op te vernemen; alles in maniere, als hier boven Articul 881. gezegd is. 914. Indien de meerderheid der Stemgerechtigde Burgeren dit befluit verwerpt, zal 'er geene verandering in de Acle van Conilitutie plaats hebben. 915. In de fes eerstkomende jaaren mag als dan geen Voorftel tot verandering van hetzelfde poinct ofpoincten aan het Volk gedaan worden. 916. Indien de meerderheid der Stemgerechtigden het befluit der Revifeuren aanneemt, wordt het eeneConftitutiöncele Wet. 917. Indien de Revifeurs, by hunne gemaakte veranderingen , niet tevens den tyd en de wyze van invoering der onderfchciden poincten bepaald hebben, als dan gefchiedt deze bepaaling door het Wetgevend Lichaam. 918. Tot aan den tyd, dat-de nieuwe Wet in werking zal gebragt worden, blyft alles, zo als zulks ten dezen opzigte te vooren by de Conftitutie was bepaald. Het Bataaffche Volk beveelt de getrouwe handhaaving dezer Conftitutie aan het Wetgevend Lichaam, Uitvoerende , Rechterlyke, midsgaders alle verdere GeconftitueerdeMagten; en verklaart, dat alle inbreuk op dezelve is een aanflag op de veiligheid van den Staat. M 2 Aldus  C 180 y Aldus gedaan en gearresteerd ter Nationale Vergadering, repréfenteerende het Volk van Nederland, in den Haag den 2^aea Mei 1797, het derde jaar der Bataaffche Vryheid. (Was geparapheerd) G. W. van MARLE. vt. (Onderltond) Ter Ordonnantie van dezelve, (Was getekend) C. BYLEVELD.  C 181 ) B Y L A G E A. C O N C E P T-R EGLEMENT nopens de wyze van inrigting der Financien , welke plaats zal hebben voord na het introduceeren van de Conftitutie, tot tyd en wylen, dat het Wet gevend Lichaam een ander Plan van Financie, ingevolge den inhoud der Acle van Conftitutie, zal hebben in werking gebragt. Art. i. Alie geldmiddelen van de Pvcpubliek, het zy dezelven beton in ïmpolitien, Belastingen of Domeinen, van welke natuur dezelven mogen zyn , zullen liaan onder het Opperbelluur van de Financiekamer. Dezelve Kamer zal vervangen de werkzaamheden van het Committé tot de algemeene zaken van het Bondgenootfehap tc Lande, zo ten aanzien van de zogenaamde Generaliteits Financiën , als ten refpeéte van de Lands Lotery, als mede die van het Committé tot de zaken van de Marine, voor zo verre de middelen te VV ater aangaat. ••■iO':4b»»3a4i9v *ooh n*ilt>9f5r)i :»">tffimv>) n! Tjitz-bïsËL rjvi Deze Kamer za! ook in die Landen en Heerlykheden , welke voormaals aan den Vorst van Nasfau of andere particulieren behoorden, en waar in gcene Lasten, ten behoeve der Republiek, of van ééne der Provinciën' geheven worden , de onmiddelyke beheering hebben omtrent alle nieuwe middelen van Financie, d?e over de geheele Republiek en dus ook in die Landen en Heerlykheden zullen ingevoerd worden. Dan het opzigt over de gewoone Lasten en Impofitiën , in de Domeinen van den Vorst van Nasfau tot nog toe geheven geweest, zal provihoneel gedemandeerd blyven aan het Collegie van M 3 Ad-  C i*a ) Adminiftratie over de Goederen van den Vorst van Nasfau, onder het oppertoezigt echter van de Nationale Financiekamer. 4- Alle Imposten en Belastingen, in alle deelen der Rc- publiek fubfifteerende, blyven op den zelfden voet; met dien vcrftande, dat in die deelen, in welke de Middelen extraordinair verhoogd zyn, om de lasten des Oorlogs te vinden, die verhoogde Middelen zullen worden gebragt op den voet , als die waren voor den jaare 1792; zullende dan nog het Wetgevend Lichaam, na ingenomen confideraticn van de Financiekamer zorgen, dat met het begin van 1799. de hooger Belastingen , welke in ondcrfeheiden Gewesten op fommige waaren en producten gelegd zyn, uit hoofde vau invoer uit het ^éne Gewest in het andere, zodanig worden veranderd, dat de Belastingen op de Producten en Waaren, uit het ééne in het andere Gewest gevoerd, niet hooger zyn, dan de belastingen met welke dezelve bezwaard zyn in dat Gewest, in welk dezelve zyn ingevoerd, gevallen of gemaakt: in het oog houdende, dat door de te maaken veranderingen geen atteinte worde toegebragt aan de overige gedeelten der Financiëele Ordonnantiën, of dat daar door geen al te aanmerkelyk deficit in 's Lands Inkomften worde veroorzaakt. 5- Zo echter in fommige gedeelten door verbeterde Ordonnantiën de Middelen mogten gebeneficeerd zyn, zullen die Ordonnantiën blyven ftand houden. 6. Alle Ordonnantiën , op den opheve der Middelen in de onderfchciden deelen der Republiek geëmaneerd , en dus ook op de manier van procedceren en de wyze van perceptie daar omtrent, midsgaders de précautien tegen verkorting van 's Lands Middelen, blyven op denzelfden voet, ten ware de ondervinding leerde, dat de reeds geftelde préeautica niet fufficient waren , om  ( i«3 ) om nieuwe praétyken in het fraudeeren der Middelen tegen te gaan. 7- Van dc continuatie, Art. 4. en 6. vastgefteld, zyn uitgezonderd dc Middelen, hier na Art. 32. opgenoemd, alsmede de daar op geëmaneerde Ordonnantiën. 8. De Comptabelen door de geheele Republiek zyn, behoudens derzelver tegenwoordige endergefchiktheid en verantwoordelykheid, onderworpen aan de Ordres van de Financiekamer. 9' Zy zullen, binnen agt dagen, na dat de Financiekamer haare werkzaamheden zal hebben begonnen, aan dezelve Kamer inzenden eene Memorie, behelzende eene fummiere opgaaf van de posten van derzelver ontvang en uitgaaf, geformeerd volgends de Borderellen hunner gewoone Rekeningen, en berekend naar het montant van het geen die posten, geduurende tien jaaren, het ééne jaar door het andere, hebben bedragen ; met dien vcrllande, dat die Comptabelen, welke nog geen tien jaaren in functie zyn geweest, zullen kunnen voldaan, met die berekening te formeeren naar den tyd, dat zy in Administratie zyn geweest. En zullen de Comptabelen, daarenboven, verpligt zyn , om copie dier Memorien tevens in te leveren aan het Beduur, in het Gewest geëtablisfeerd, onder ivelk zy rcfpecrivelyk behooren; welk Beduur deszelfs redectien (zo het die mogte hebben) binnen één maand ter Financiekamer zai moeten inzenden. 10. Zy zullen ten gelyken tyde inzenden eene opgave, voor hoe veel foms zy voor hunne goede en getrouwe directie hebben borge gefield, en waar in die borgtogt beftaat, M 4 II. Zy  C 184 ) II. Zy zullen, met het begin van elke maand, aan de Nationale Financiekamer inzenden een' Haat van hunne refpcctive Comptoiren. 12. Zy zullen by continuatie blyven betaalen de Inrresfen van de Capitaalen , ten Jaste van hunne refpcctive Comptoiren gcnegotieerd, alsmede zodanige posten, tot welker betaaling zy te vooren , by generaale Refolutien of Ordonnantiën, gelkgen voor 1. january 1798., gequalificeerd zyn. Zy zullen refpccteeren en met bctaaling agtervolgen de Ordonnantiën, welke door de Financiekamer, ten laste van hunne refpectivc Comptoiren, geïlagen worden , mids die Ordonnantiën zvn in die form, als by de Acte van Conftitutie, Art. 490., bepaald is. 14. Zy zullen zich ffipteJyk gedragen naar de Infhtuctien en naar de Refolutien, op het ft'uk hunner bedieningen refpecrivelyk gearresteerd en genomen, voor zo verre dezelve door de nieuwe inrigting van zaken niet zyn gealtereerd. Zy zullen hunne Rekeningen, voor zo verre betreft derzelver ontvang en uitgave, gedaan op Ordonnantiën der Financiekamer, midsgaders die, tot welke zy door generaale Refolutien zyn gequaiificeerd, met en" benevens de Acquiten , daar toe fpecteerende , jaarlyks inzenden ten Bureele van de Nationale Rekenkamer om te worden geëxamineerd, afgehoord cn gefloten. 16. De Financiekamer zal, zo dra dezelve zal zvn gcörganifeerd, in alle deelen van de Reinbliek doen opnemen  C 185 ) men den ftaat der Inkomften van dezelve, als mede der Huislasten; en vervolgends, van den ftaat der zaken geïnformeerd zynde, dezelve brengen ter kennis van het Wetgevend Lichaam. ■V, , Voor Huislasten zullen worden gehouden de kosten van de Politieke Administratie, van de Justitie, van het publick Onderwys, als mede de Subfidiën en Remisiiën , welke jaarlyks gcwoonlyk moeten geaccordeerd worden wegens middelen, waar van niets te bekomen is. 18. De fommen, welke de Huislasten zullen bevonden worden te bedragen (onder welke mede gerekend zal worden een post van onvoorziene zaken , door het Wetgevend Lichaam bepaald , naar de omftandigheden , welke in ieder Gewest plaats hebben) zullen gefteld worden ter dispofitie van het Beftuur, het welk in de Gewesten zal moeten geëtablisfeerd Worden tot den tyd, dat de nieuwe Departementen zullen zyn geörganilëerd. 19. De Rekening van uitgave der Huislasten zal door de refpective Comptabelen gedaan worden aan dc Beftuuren , in het voorig Articul vermeld, of aan hun, welken deze taak door dezelve zal zyn opgedragen. 20. Dezelve Beftuuren zullen, gefubordincerd aan de Financiekamer, tocverzigt hebben op de rigtige executie van 's Lands Ordonnantiën en PJacaatcn, op het ftuk der gemeene Middelen cn Domeinen fubiiftce.rende. toAéèèvréi) tt#róv'ï4'r$Vs J^rl asss -'jtïan --:> Zy zullen dien ten gevolge in die doelen der Republiek , in welke eenige Middelen verpagt worden, die M 5 ver-  C i36 ) verpagcingen ten óverflaan van den Subflituut - Fiscaal, hier na Art. 25. vermeld, effectuëeren. 22. Zy zullen in die deelen der Republiek, in welke de Middelen gecollecteerd worden, de refpcctive Bedienden , tot dat einde geëmploycerd wordende, tot hunnen pligt houden. 23- De Calange over verkortingen van 's Lands Middelen zal blyven gedemandeerd aan hun, welke dezelve in de onderfchciden deelen van de Republiek tot nog toe heeft gecompeteerd; cn de judicature over dezelve zal blyven aan die Rechtbanken, welke dezelve in de onderfchciden deelen der Republiek tot nog toe hebben uitgeoefend, of aan die, aan dewelke dezelve by de Acte van Conftitutie zal worden toevertrouwd. " De Calange over verkortingen van de Middelen te water zal worden gedemandeerd aan de Subfiituut-Fiscaals, hier beneden Art. 25. vermeld, en de judicature over dezelve zal coinpeteeren aan de Gewestelyke Gereehtshoven, onder welke de refpcctive Gedaagden gezeten zyn; vallende echter van de Vonnisfen, by de Gerechtshoven gewezen, Appél aan het Hoog Nationaal Gerechtshof. : Eu zullen ten dien einde in die Gewesten, welker uitgebreidheid en grooter Commercie meer dan éénen Subfiituut-Fiscaal vereifchen, het benoodigd getal Subflituut- Fiscaals door het Wetgevend Lichaam worden aangefleld: wordende dan nog de judicature, zo over de verkorting van de middelen te Water, als over de andere Landsmiddeien in Overysfel, opgedragen aan dat Collegie, het welk aldaar de Rechtspleging over de gemeene Middelen uitoefent, voorbeboudens Appél aan het Hoog Nationaal Gerechtshof; en zulks tot tyd cn wylen, dat aldaar mede een Gerechtshof zal zyn geëtablisfeerd; in welk geval mede in dat Gewest de Judicature over dit poinct, aan het aldaar intevoeren Gerechtshof, behoudens Appél als vooren, zal worden overgebragt. En zullen gecnerhande Vacantiën den loop der Procedures, in cas van fraude en contraventie, mogen flremmen. 24. Van  C 187 ) 24. Van dc Vonnisfen, in cas van verkorting van'sLands Middelen gewezen , het zy van Rechtbanken, welke ter eerfte inftantic by arrest hebben gewezen , het zy van dezulken, aan welke dezelve van eene laagere Rechtbank , by wege van appél, gebragt waren, valt op den voet, by de Acte van Conftitutie bepaald, hooger beroep voor het Hoog Nationaal Gerechtshof. 25- In ieder deel der Republiek zal provifioncel worden aangèfteld een Subftituut-Fiscaal der Financie,woonachtig in dat gedeelte , by het welk hy wordt aangèfteld, op een fortabel Tractement , door het Wetgevend Lichaam te bepaalen , en gecvenredigd naar de meerder of minder duurte, in de onderfcheiden deelen der Republiek plaats hebbende, cn naar de werkzaamheden, aan dien post verknogt. 26. De Subftituut-Fiscaals zullen in de Districten, in welke zy zyn aangèfteld, toezien, dat de opheve van de middelen, ingevolge de gcëtablisfcerdc Ordonnantiën, rigtig gefchieden, en dat 'er behoorlyk worde gewaakt tegen verkorting van 's Lands Middelen. -7- Zy zullen niet alleen correspondentie houden met den Fiscaal van de Financie, maar ook in de refpcctive Diftriéten, onder hun Departement behoorende, ten einde geïnformeerd te zyn nopens het geen , omtrent de perceptie der gemeene Middelen r plaats heeft. 28. Wanneer zy bevinden, dat die, aan welken de executie der Ordonnantiën op de gemeene Middelen is aanbevolen, nalatig zyn in de betrachting van hunnen pligt, zo zullen zy daar van kennis geven aan den Fiscaal der Fi-  ( 188 ) Financie, ten einde dezelve tegens de nalatigen zodanig; kan procedeercn, als hy zal oordeelen te behooren. 29. Zy zuilen in die deelen der Republiek, in welke fommige Middelen verpagt worden, die verpacrtingen bywooncn, van dezelven aantekening houden, en die aantekeningen , na den afloop der verpagtingcn, aan de Financiekamer inzenden, en wyders toezien, dat die verpagtingcn naar behooren gefchieden. 3°- Het Wetgevend Lichaam zal de Inftructie formeeren voor de Subllituut-Fiscaals, met infertie van de voorenftaande 25. 26. 27. 28. en 29. Articulen. 31. Vermids de gewoone Middelen niet toereikende zyn, om de algemeene Lasten des Lands te vinden, zal het Wetgevend Lichaam eene heffing van penningen doen welke werken zal over dc geheele Republiek, naar het betrekkelyk vermogen der refpcctive deelen cn der Ingezetenen. 32. Ten dien einde zal 'er geheven of ingevoerd worden: 1. Eene perfoneele belasting, gebafeerd op de huuren der huizen, ddor de bewooners der■ zelve te betaalcn; 2. Het Collateraal op de faldo's der boedels, in¬ gevolge eene nieuwe Ordonnantie, door het Wetgevend Lichaam te formeeren; 3. Een Nationaal Zegel door alle de deelen der Republiek, insgelyks op eene Ordonnantie, als vooren te formeeren; en 4. Eene belasting op c!e zuivere Inkomsten der Ingezetenen: < Of  C 189 ) Of flegts éénige van deze middelen, of wel andere daar boven, indien 's Lands behoeften zulks gedogen of eifchen. 0 33- Deze inrigting zal aanvang nemen op den eersten }anuary 1798, en eindigen ten tyde, wanneer door het Wetgevend Lichaam eene andere en verbeterde voet der Nationale Financie, ingevolge de Acte van Conilitutie, zal zyn ingevoerd. (Onderliond) Accordeert met deszelfs origineel. (Was getekend) C. BYLEVELD. B Y-  ( *9o ) B Y L A G E CONCEPT-INSTRUCTIE Voor het hoog Nationaal Gerechtshof. Art. i. De Préfident en Raaden, in dezen Hove geordonneerd, zullen, by het aanvaarden van hun Ambt, zich refpe&U velyk by Eede moeten zuiveren, dat zy, voor het verkrygen van hetzelve, aaa niemand iets hoegenaamd beloofd of gegeven hebben, midsgaders zieh verbinden, in het vervolg ook niets daar voor te zullen beloven of geven. 2. Zullen ook, geduurcnde hunne natemeldene functie, geene giften of gaven van eenige Perfoonen, Collegien, Departementen of andere Corporatien, hoe ook genaamd, die zy weten eenig Proces of Rechtsvordering voor dezen IIovc te hebben, of apparentelyk te zullen verkrygen , ontvangen of genieten mogen, zelfs niet van ecnigerhande fpyze of drank, die Koopbaar is; ook niet na de uiting van het Proces, en, zo verre zy eenige der verbo- . den giften of gaven ontvangen zullen hebben van eenige Perfoonen en goede Vrienden, die zynamaalsvernamen, eenig Proces voor dezen Hove te hebben, het welk zy, ten tyde van het ontvangen, niet hadden geweten, zullen zy gehouden wezen , den Hove daar van te verwittigen en de voorfchreven ontvangen giften of gaven, of de waarde van dien, zodanig ten behoeve van den Armen, of andersfins, te bekeeren, als hun door dezen Hove zal geordonneerd worden; en daar en bovennietmogen (laan over de vifitatie van de Proccsfen, concerneerende den genen, van wien zy de voorfchreven giften of gaven ontvangen hebben, zonder daar toe by den Préfident en andere Raaden geadmitteerd te zyn: cn zullen dc voorfchreven Préfident en Raaden zich alle jaaren, den eersten Rechtdag na de Wintervacantie, gehouden zyn, tegens den  C 191 ) den anderen by Eede te zuiveren, dat zy zich in al het geen voorfchreven is, wel en vroomelyk hebben gekweten. 3- Zullen ook niet mogen hebben eenige Penfioenen of Gagiën, buiten het geen hun van wege de Natie is toegelegd; noch ook eenige andere Ambten of Officien mogen verkrygen of blyven bezitten , direct of indirect, refpeftiveiyk op poene van privatie van hun Officie. 4- Zullen provifioneel hunne zitting hebben te Utrecht, of waar het anders, in vervolg van tyd, door de Wetgevende Magt, van wegen het Bataafsche Volk, zoude mogen zyn geordonneerd. 5- Zullen ten minden viermaal 's weeks vergaderen, uitgezonderd in de gereguleerde Vacantien; als namelyk in de Paasch- en Pinkderweek, van half July tot half Augustus, en van half December tot half January; echter zal het den tydelyken Prélident vrydaan, den Raad zo dikwyls extraordinair te convoceeren als hy zal noodig oordeelen. 6. Het Hof bepaalt de wyze, waar op de Leden, die Zonder redenen, by het Hof voor voldoende gehouden, van de Vergadering afwezig zullen gebleven zyn, gemulcteerd zullen worden. •vj-jj*: ..-. r ' \ 7' ■ ■■■ • Zy zullen, geduurende hunne functie , ongehouden zyn tot eenige perfooneele dienden van togten of wagten, het zy in de plaats van hun lieder reddende, hec zy elders. 8. Zy zullen Recht en Juflitie adminidxeeren in alle zaken , die by de Acle van Conflitutie aan de Judicature van  C ; van het Hof zyn opgedragen , of in het vervolg door» het Wetgevend Lichaam opgedragen zouden mogen worden, de Juftitie daar in doen gehoorzamen en de-'Sentcnticn ter executie doen Hellen. 9. Zy zullen wegens alle misdaaden, ter hunner judicature (Taande, het zy uit hoofde van den Perfoon', die daar mede beticht wordt, het zy uit hoofde van de natuur der misdaad zelve, aan degenen, welke daar toe verzoek zouden willen doen, en zich tevens by dezen Hove gevangen zouden willen ftellcn, mogen verlccnen Mandament van Purge , uit kragte van het welk ter plaatze, daar de betichte Perfoon woonachtig is, en het delict begaan zoude zyn, en wyders ter Puye van het Hof zullen worden gedagvaard alle de genen, 'die zich partyen tegens dezelven zouden willen maaken, ofte eenige denunciatie van Getuigen tegens dezelven zouden willen doen ; houdende het zelve Mandament tevens authorifatie op twee Leden van den Raad, die bet Hof, daar toe committeeren zal, om de denunciatie te ontvangen en de Getuigen te hooren; welke twee Leden vervolgends gehouden zullen zyn al hetzelve Secretelyk aan den Hove overtebrengen, om daar op, by denzelven Hove, ter purge of rejectie van dien, en punitic, geprocedeerd en eindelyk gedecideerd te worden naar recht; blyvendc de Impetrant, hangende de voorfchreven Procedures, in befloten hegtenis, ten ware dat anders by den Hove zoude mogen zyn geordonneerd. 10. Zullen ook, indien eenige Partyen . by den ProcureurNationaal voor dezen Hove in Rechten betrokken, begeerden, zich te fubmitteeren aan de arbitrage van dezen Hove, en de Procureur-Nationaal bereid was, van 'sgelyken te doen, daar in zodanig kunnen disponeeren, als bevonden zal worden , tegen de Natie en Justitie misbruikt te zyn : en, indien zy eenige boeten decreteeteeren, zullen die aan dc Nationale Kas behoorlyk worden verantwoord; doch zal over geene misdaaden eenige com-  C m ) compofitic, hoe ook genaamd, mogen worden toegelaten , ten ware daaromtrent door de Wetgevende Magt anders zoude mogen zyn geordonneerd. 11. Het Zegel tot dc zaken van de Justitie zal berusten onder den tydelyken Préfident, die gehouden zal zyn, daar mede, by advis van denRaade, te doen zegelen alle Mandamenten en Proviiien van Justitie, die, door of van wege dezen Hove, zullen geëxpedieerd worden. li. By noodzaaklyke abfentie of indispofitie van den Préfident, zal het oudite Lid in rang het Préfidium ad'interim waarnemen. Over alle zaken, waaromtrent de confideratien en het advis van dit Hof, als Conjüiarius van de opperfte Magt, door het Wetgevend Lichaam, ol'éen der Kamers, hetzelve uitmaakende, zullen gerequiret-rd worden, zal het Ilof, zo voltallig mogelyk, vergaderd , moeten deliberecren en gehouden zyn, daaromtrent, met postpofitie van alle andere zaken, aan de gedane requilitic te voldoen, zonder zich andersfins, direét of indirect, met eenige zaken'van Policie te mogen bemoeien. 14. De werkzaamheden, aan dezen Raad by de Aéle van Conilitutie opgedragen, zullen door den Préfident onder de Leden zodanig verdeeld mogen worden, als hy ten meesten dicnfle en bevoordering der Julütie noodig zal oordeelen. !5- De Advifen der Leden zullen altyd met redenen moeten bekleed zyn. 16. Niemand der Leden zal zyn, of zyner Medeleden "N ad-  C *94 ) advifen , of andere geheimen van dit Hof, eigener auctoriteit, mogen openbaaren, op poene van correctie, fuspenfie of zelfs verlating van zynen dienst, zodanig, als het Hof, naar omltandighedcn van zaken, zal oordeelen te behooren. I?' Alle Requcsten, mids door een Advocaat of Procureur, by dit Hof geadmitteerd, ondertekend zynde, zullen gelezen worden in den Raad, en zal daar op vervolgends , het zy door denzelven Raad , het zy door die genen, welke by denzelven Raade daar toe uit hun midi den gecommitteerd zullen worden ; zodanig gedisponeerd of provifie van Justitie geordonneerd worden, als bevonden zal worden te behooren. iS. Alle Exploicten zullen van wegens dit Hof in de Plaats van deszelfs refidentie gedaan worden door eenen van deszelfs Deurwaarders, en, elders in de Republiek, door zodanige perfoonen , aks daar toe van dezen Hove Commisfie zullen hebben ontvangen. 19. Op geene andere, dan met een behoorlyk Nationaal Zegel voorziene Hukken, zal by dit Hof reguard mogen worden genomen. Aan de Wetgevende Magt wordt overgelaten, niet alleen de interpretatie en ampliatie dezer provifiöneele Inftructie , maar ook in het algemeen de faculteit, om zodanige nadere of ook andere Inftructie voor dit Hoog Nationaal Gerechtshof te arresteeren, als in het \ ervolg van tyd bevonden zoude mogen worden, ten meerderen nutte en dienlle van het Bataaffche Volk te zullen kunnen ftrekken. [ Onderftönd ] Accordeert met deszelfs Origineel. [Was getekend] C. B Y LEVE LD.  BLADWYZER. PROCLAMATIE. Art. Bh BEGINZELEN der rechten en pligten van den menscïi en BURGER . 3 TITUL I. Van de Oppermagt des Bataaf- fchen Volks . . . i. 8. II. van het stemrecht , benevens de grond- en kiezersvergaderingen. iftc Afd. Van het Stemrecht . 8. 9, 2de Afd. Van,de Grondvergaderingen . . . . 15. 12» 3 de Afd. Van de Kiezers , en derzelver werkzaamheden . 60. 19. ■ III. van de wetgevende magt. / iftc Afd. Van het Wetgevend Lichaam in 7 gemeen . . 87. 24. 2de Afd. Van de vereischten voor de Leden der beide Kamers . 95. 26. 3de Afd. Van de verkiezing der Leden voor de Groote Kamer . 103. 29. 4de Afd. Van de verkiezing der lieden voor de Kamer der Oudften. 137. 33. 5de Afd. Over de beide Kamers 155. 36. 6de Afd. Van de Zittingen form van Raadpleging van het Wetgevend Lichaarr, . .222. 49. 7de Afd. Van de Rechtspleging over de Leden van het Wetgevend Lichaam en anderen . 280. 59. IV. van de uitvoerende magt . 293. 6l, " V. van de financiëele zaken, en het geen daar toe betrekkelyk is. ifte Afd. Van de Financie in het gemeen . . . 420. 82. 2de Afd. Over de Petitiën . 433. 88. 3de Afd. Over de Nationale Financiekamer . . . 456. 91. 4de Afd. Over de Nationale Rekenkamer . . . 516. ico 5de Afd. Over de Rechtspleging op het ftuk der gemeene Middelen 541. 103. — VI. van de departementen. ille Afd. Van de verdeeling . 553. 106.  BLADWYZER. 2de Afd. Van het Departemcn- Art. BI. taal Beftuur . . . 558. no. 3de Afd. Van het Gemeenten Beftuur ... . . 632. 124. TITUL VII. van de rechterlyke magt. lire Afd. Algemeene bepaalingen 663. 129. 2 de Afd. Van het Hoog Nationaal Gerechtshof . . 680. 132. 3de Afd. Van de Departementale Gerechtshoven . . 708.- 138. 4de Afd. Van de Rechtbanken in de Steden en ten platten Lande 723. 142. 5de Afd. Van de Rechtspleging over het Volk van Oorlog . 736. 145. VIII. van den godsdienst, het publiek onderwys en de zorg voor de armen. iite Afd. Over den Godsdienst . 742. 147. 2deAFD Van hetpubliekOnderwys 755. 150. 3de Afd. Over de zorg voor de Armen . . . yyn. 152. LX. over de gewapende burgermagt.' 1 fte Afd. Over de gewapende Burgermagt '111 het algemeen . 776. 153. 2de Afd. Over de verpligting tot den Wapendienst en het gebruik der Burgermagt . . 784. 154. ' X. over de leenen en andere zoórtgelyke rechten . 796. 156. XI. over het recht tot de jagt en vissciiery . . . 815. iól. ■ XII. beschikkingen over onder¬ scheiden zaken . . 823. 162. — XIII. van de coloniën. ilre Afd. Van de Coloniën en Bezittingen in America en op de Kust van Guinea . . 842. 165. 2de Afd. Over den Oost-Indifchen Handel, Bezittingen en Etablissementen . . . 851. 168. " '"" XIV. overhet maaken van veranderingen in de constitutie . 854. 169. BYLAGE A. concept-reglement, nopens de wyze van inrigting der financien . . 181 - — B. concept-instructie voor het