ALGEMEENE MANIER HOCEDEES.E N I N CIVIELE E N CRIMINEELS ZAAKEN WET DE DAARTOE BEHOORENBE msTRUCTIEN TOO* ALLt OPENBAARS AANKLAGERS , R ECHTO *NKrN ' EN GERECHTSHOVEN IW DE EATAAFSCIK REPUBLIEK. Gearresteerd by Decreet W het Fertegenwo^ Öp den ii. Ab'göiM 1799, Het vyfde Jaar der Bataani-i^ Vryfaeid.  Ten Wh van Echtheid, uit krachte- van $en BsjÏMt van het Uitvoerend Bewind der gnaafjche Republiek, van den 14» Septenh ksr 1799-5 geteekend door my ^^^^^^  INSTË.UCTIE E N MANIER. VAN PROCEDEEREN VOOR DE VREDERECHTERS E N DERZEL VER BYZITTERS.   C 3 ) ïnflructie en Manier van Procedeeren voor de Frederechters en derzelver Bezitters, Art. ij Het fbat niemand vry eenïg twistgeding ftantevangen, zonder 2ich alvorens tot den Vrederechter te hebben vervoeffd* Art. 2; In deezen algemeenen Stelregel zyn begrepen alle Civiele zaaken, rechtsvorderingen en iüftjöidëit, van welken aart dezelve ook mogen zyn, en zonder onderfcheid van perfooneele 'ofreëele aéYiërij alsmede, of de gefchillen in rechten dan in faiften beftaan, of uit welken hoofde dezelve anderszins zouden mogen voordkomen; in het byzonder mede de Calanges en Civiele Acliën, door de Schouten Crimineel te infïituëeren, wegens alle boeten of breuken en andere kleine pcenalitciïên, geftatuëerd by eenige Wetten, Publica:iëns Ordonnantiën, Keuren of Reglementen tot onderhoud Van goede Policie ; het in acht nemen der behoedmideelen of voorzorgen tegen en werkzaamheden by Brand; het maaken en openhouden van Byten in het Ys; het fchoonhouden van Straaten en Wegen; gelyk mede tegen het bejemmeren of vervuilen van Wegen, Straaten of Gragten; het febenden van Boomen en andere Publieke Eigendommen; het fchieten of werpen van Voetzoekers, Slangen en andere gevaarlyke Vuurwerken; het Vegten; Mes-trekken; Scheioen; allerlcië moetwilligheden van klein gevolg; ongeregeldheden aan Schuiten of Wagen-Veeren, en alle andere diergelyke over-* tredingen, voor zoo verre naamenlyk dezelve niet van zoodaanigen crnfligen aart zyn, dat bovendien eene Crimineele Vervolging zoude A a kun* $: i. Welke zaaken daar in zyn be~ grepeiit \a.Algemeti ne Stelregel,  < 4 ) Uitzon' deringen op Zelve. %. 4. Amh van den Prederochier. $.5. Inwelh zaaken de frederechtei met een Rechterlik vermogen bekleed is. kunnen en behooren plaats te hebben, nocft ook, by wanbetaaling van de Civiele Boeten, eenige andere flraffe ot'Correctie gevor-» derd wordt. Art. 3. Deeze voorgeftelde regel lydt geene uitzondering, hoe ook genaamd, dan vooreerst in die gevallen,. waarin de aart der zaak en de volftrekte noodzanklykheid zulks vordert, en welke by de Manier van Procedeeren in Civiele zaaken Art. en 5.. uitdruklyk worden bepaald , tot de directe kennisneming van de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken, met voorbygaan van den Vrederechter, te behooren ; waartoe ten deezen gerefereerd wordt. En ten tweeden, iu zoodaanige zaaken,, welke voor aks nog aan eenig ander Collegie, buiten de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken , blyven opgedragen. Art. 4. De Vrederechter is in alk zaaken, zonder on'derfcheid, waarin, in voege als vooren, zyue kennisneming niet uitdruklyk is buitengefloten , zoo veel mooglyk bemiddelaar en lcheidsman van partyen £ in fommige derzelve is hy bovendien met een Rechterlyk vermogen bekleeed. Art. $. Tot dit laatfte foort behooren alleenlyk: a. alle a£iiëii en inftantiën, flrekkende tot betaaling van ecne Somma van driehonderd Guldens en daar beneden, het zy in Geld, het zy in Gelds-waarde; wanneer naamenlyk die Gelds-waarde by de Dagvaarding bepaald,, en alzoo, by niet voldoening van de gevorderde zaakof waftpraeftatie van het faifit, eene preeciefe Geldlbmme gevorderd is. Wordende de Calangesen CivieleBoeten der Schouten Crimineel, onder de bepaalingen by Art. 2., vermeld, mede bier onder' begrepen. b* ai-  C 5 ) b alle Injuriën en Civiele Actiën, beflaande of voordvloeiënde uit dreigingen, vegtingen of kwetfingen, alsmede de verfchillen tusfehen Méésters of Vrouwen en Dienstboden , en diergelyke, mids de Geldfommen, welke voor betering of vergoeding gevorderd worden , en in de Dagvaarding behooren te worden uitgedrukt, de bepaalde drie honderd Guldens niet te boven gaan. Art. 6. De Vrederechter zal in deeze zaaken evenwel geene Rechterlyke kennis nemen, dan niet zyne twee Byzitters. Art. 7. . Deeze zullen aan dezclven worden toegevoegd uit de algemecne Lyst der Byzitters van de Gemeente, of zoodaanig gedeelte van dezelve waarover de Vrederech'ter gefield is , en zullen voorden tydvau vier agtereenvolgende weeken daartoe moeten werkzaam zyn, volgends zekere Rooster.of orde van tourbeurten , door hen onderling vastteftcllen. Art. 8. Indien echter de Partyën, of een derzelvcn, niet te vreden zyn met deeze vaste of aan dë tourbeurt zynde Byzitters, zal het hun vry ftaan, ieder een ander, uit de voorfchreven algemeene Lyst, naar hun welgevallen, te kiezen. Art. 9. De Vrederechter bepaalt alsdan een naderen tyd , (het zy op eengewoonen of bultengewoonen Rechtdag, mids niet vroeger dan drie dagen daarna) waarop de Partyën voor hem zullen moeten verfchynen.., en geeft te-, vens daarvan daadelvk kennis aan den benoem-' den Byzitterof Byzitters, volgends het Formulier Letrer A, A 3 Alt. 10; welkf zaaken Byzitters noo' dig zyn. §. 7. Hoe dezelve aan den Pr'derechter toegevoegd worden. (.8. Hoe de- cclve door Paty'én gekozen kunien worden.. 5.0. Kennisgeving aan Je Byzitters van de op hun gevallene k'uze.  ( 6 ) %io. Dezelven zyn op hunnen Eet gehouden tei ge/lelden dage te v'erfchy ven. J. ii. Hoe tt handelen wanneer zy niet verfchy«en. §. 12. Hoe te handelen, wanneer één yerjchynt, en de ander niet. %. 13, Hm te handelen, ingeval van ■ziekte of verhinderingvan den Vrederechter oj een der Byzitters. Art. n. De in deezer voegen gekozene Byzitters zyn, op hunnen Eed, gehouden, ten geftel* ?den dage te vcrfchynen, ten ware zy, ingeivöjge het bepaalde by Art. 14. en 15., het • Recliterlyk Ambt in die zaak niet vermogten te bekleeden, ofte anderszins daarin wettig verhinderd wierden; zullende zy in die gevallen hunne redenen aan den Vrederechter, voor het dienen van den Rechtdag, fchriftelyk moeten opgeven. Art. 11. i Wanneer de gekozene Byzitters niet vcrfchynen, zal in alle gevallen, het zy dan wettige verhindering plaats moge hebben of niet, by den Vrederechteren degewooneByzitters worden voordgeprocedeerd , zonder eenig uitüxl of andere keuze toetelaten. Art. 12. Een van dezelve Byzitters verfchenen zynde , doch de ander niet, zal het aan dien gee^ nen der Partyën, welke den laatstgemelden gekozen had, vry Haan, om als nog een van de twee gewoone Byzitters in deszelfs plaats te kiezen ; — Wanneer hy mogt goedvinden van dit recht geen gebruik te maaken, zal door het Lot bellist worden, welke van de evengemelde Byzitters daartoe zal worden genomoi. Art. 13, Wanneer de Vrederechter, uit hoofde van ziekte ofeenige andere wettige verhindering, zynen Post niet kan waarnemen, gefchiedt zulks door den oudften aan de beurt zynde Byzitter; terwyl de volgende uit de Rooster optreedt, om de werkzaamheden vandenzel- 'ven als Byzitter te vervullen. • Hetzelf-' de heeft mede plaats by ziekte of andere wettige verhindering van'een der Byzitters. Art. 14. Als Vrederechter en Byzitters zullen niette  C 7 ) famen mogen zitten zoodaanige Perfoonen, welke elkander in de opklimmende en nederdaalende Linie , of als Broeders, of als Oom en Neef, het zy door Bloedverwantfchap, «f een nog beftaand Huwelyk, beflaan. Art. 15. Zy zullen niet mogen kennis nemen, over zoodaanige zaaken, waarin zy zeiven, of hunne Vrouwen of Kinderen , eenig perfooneel belang mochten hebben of betrokken zyn; noch ook, wanneer een der Partyen aan hun inden vierden of naderen graad van Bloed- of Aanverwantfchap beltaat of beltaau heeft. Art. 16. De Rechtbank van den Vrederechter en zyne Byzitters, behoorlyk famcngefteld, zal over alle zaaken by Art. 5. vermeld, uavrugteloos aangewende poogingen ter verecniging van Partyën , Rechtcrlyke kennis nemen en nitfpraak doen, en wel in zaaken, waarin dertig guldens of minder geëischt is, zonderhooger'beroep, doch in zaaken boven de dertigGuldens , met het vermogen aan diengeencn , welke zieh daar by bezwaard acht, om van dezelve uitfpraak aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren, onder zoodaanige bcpaalingen nogthans, als by de Manier van Procedeeren in Civiele zaaken, is vastgelleld, Art. 17. Wanneer boven de dertig Guldens geëischt, doch flegts dertig Guldens of minder toegewezen is , zal het den Ëitfchcr vryftaan, om van dit Vonnis te appelleeren; maar de Gedaagde zal daarin moeten blyven berusten; des echter, dat, wanneer de Ëisfcher van zulk een Vonnis appelleert, het aan den Gedaagden mede vry zal Haan, om ook van zyne zyde zyne vermeende bezwaaren tegen het Vonnis intebrengen ; en zal men, ten aanzien van de bepaalingen by dit en het voorige Artikel vervat, omtrent de zaaken, waarvan al of A 4 niet als Vrederechter en Byzitters te famen zullen mogen zitten. %. 15. Over ■welke zaaken zy niet mogen kennis nemen. § i&DeVrem der echter met zyne Byzitters oordeelt in zaaken van ƒ 30-0-0 en daar heneden zonder hooger beroep, ï.17. Nadere bepaaling daaromtrent  < 3 )• §.18.Uitzon dering om trent A&i'è, van Injurie %. 19. Welh zaaken te verwyzen tiaarde Bur ger/yke Rechtbank. §.20. DeFre derecht er heeft het recht,om aa> de Partyën een vefhiyf yeorte [laan niet genpre'Ieerd zal kunnen u-orden , alleen in aanmerking nemen' de hoofd-fomma, zonder de Interesfen daaronder mede te bereke-? nen. Art. ifr, - _ flet geen by de twee voorgaande Artikelen is vastgelleld, lydt eene iritzondeïin'g, in al?le AiSiën van Injurie, (trekkende tot bete. ring van eer en het betaalen ecner Gel'dboete, of zoogenaamde Amende honorabel en profitabel; zullende het aan de partyën vryltaan, om van de Vonnisfen daarin gevallen 'aait de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren „ al ware het, dat de geëischtc of toegelegde geldboete flegts dertig Guldens of minder kwame te bedragen. Art. 19. ! In alkandere zaaken, waarin boven de drie honderd guldens geëischt is, ol'tot uitlevering van dc eene of andere zaak , of'prasta- -tie van eenig faict, niet vallende in de bepaalingen by Avt. g. omfchreyén , geconcludeerd is, verwyst de Vrederechter, na mislukte poogingen ter bevrediging, de Partyën naaide Burgerlyke Rechtbank, in dier voegen als nader bepaald zal woiden. Art. 20. Het (Iaat evenwel aan den Vrederechter, in alle zaaken zonder onderfcheid, vry, onime, alvorens hy Partyën den weg tot de Justitie " opent., ol'met zyne Byzitters als Rechters begint werkzaam te zyn, aan dezelven voor te liaan, om het gefchil te verblyven, aan de 1 arbitrage en uitl'praak , het zy van hem alléén, het zy gezamenlyk met zyne gewoone of zoodanige andere Byzitters, als'de Partyën daar"coe, uit de algemeene Lyst, zouden mogen goeevmden te verkiezen , en zulks zonder of niet voor-behoudingvanhooger beroep, mids; vooreerst; de Partyën ten eenenmaale vry « bly-  C 9 ) blyven, om de voorgeflagene arbitrage te kun Ben weigeren, en zonder de daartoe eenigi aandrang of overreeding gebruikt, veelmin ee' nige vertraaging in den loop der Juftitie daar door te weeg gebragt zal mogen worden; en ten tweeden: dat het poinft of de poinc ten in verfchil pracks en duidelyk zullen moe ten worden bepaald by eene Acte, welke des wegens zal worden opgemaakt, en door beide de Partyën zal moeten worden onderteekend. volgensFormulierletter B.; terwylzoodaanige uitfpraaken, welke daarvan zouden moogen af wyken , zullen zyn nietig en van onwaarde. zonder dat daaraan het geringfte gevolg zai worden gegeven. Art. ar. Deeze uitfpraak in eene behoorlykeorde, en volgends den inhoud van de Acte van verblyf, gefchied zynde, zaldaadelykkragtvangewysde hebben , en kunnen worden ter Exfecutie gelegd, op dezelfde wyze, als hierua by Art. 65. j ten opzichte van alle andere Vonnisfen van Vrederechters zal worden gezegd; alles ten ware Partyen zich het tegengeftelde ukdrukkclyk hadden voorbehouden. Art. 22. Gelyk het aan de Partyën vry ftaat het voorgeflagen verblyf.te verwerpen, zoo kunnen oek de Vrederechter of zyne Byzitters, door de Partyën, niet tegen wil en dank genoodzaakt worden-, hetzelve verblyf op zich te nemen, indien het onderwerp hunne gewoone Rechtsöeil'ening te boven gaat. Art. 23. Elk Vrederechter zal gehouden zyn, met zyne aan de beurt zvnde Bvzitters , gewoonlyk te vergaderen, tweemaal, of ten minlïen éénmaal des weeks, op zoodaanige plaats , dag en uur, als naar gelegenheid vaft zaaken, en tot gerief der Ingezetenen, op Voordragt A 5 van §.21. Be uitfpraak daarop gevallen geen hooger beroep onderhevig , ten zy uitdrukkelyk voorbedon- ^ gen. %.ii.DcVre- der echt er kan tot het aannemen van zoodanigrerbly f niet rjtyd genoodzaakt worden. §.23. Zittingender Vrederechters f>n Byzitters.  ( IO } $.v.$.Klerk en Bode by dt Vrederechters. %.i$.Plichten van den Klerk. %. 16, Loon ren een Klerk. §. 27. Plichten van een Bode, van den Vrederechter zeiven, door elk Gemeente-Beftuur , alwaar hy zyn Ampt bekleedt, nader bepaald zal,worden. Art. 24. Ieder der Departementaale Gerechtshoven zal, zoo lpoedig mogelyk, een beredeneerde Voordragt doen aan het Vertegenwoordigend Lig'iaam, over de perfoonen, welke ter adfiüentie aan den Vrederechter zouden moeten worden toegevoegd, ten einde derzelver aantal en tractemeuteu door hetzelve werden bepaald. Art. 25. Het is de plicht van den Klerk, om de Citatiën , naar orde van tyd, ter Rolle te brengen; voords van alles korte Notulen te houden; de Aften, welke voor den Vrederechter en zyne Byzitters zullen worden gepasfeerd , gelyk mede derzelver Vonnisfen en Uitipraaken, behoorlyk te bevvaaren enteregistreeren , ten einde , ten allen tyde, aan Partyën, of degcenen, die daarby belang hebben, Copiën of Extracten, ten hunnen redelyken kosten , af te kunnen geven; en wyders den Vrederechter en zyne Byzitters, in al-, les, ten dienfte te zyn, en al dat geen te doen en te verrichten , het geen door dezelven , amptshalven, aan hem zal worden gelast. Art. 26. Het Loon , hetwelk de Klerk voor de Acten die hy zal Hellen of fchryven , en voor de Copiën en Extracten die hy zal afgeven, zal mogen berekenen, zal by eene Lyst bepaald worden, door elk Departementaal Gerechtshof , op voordragt van de Burgerlyke Rechtbanken , en onder goedkeuring van het Vertegenwoordigend Lighaam, vast te Hellen, Art 27. De Bode, die tevens als Kamerbewaarder by den Vrederechter zal dienen, zal alle dc Exploicïën moeten doen, en van dezelve behoor-  C u ) hoorlykc aanteekcnlng houden, ten einde d< Citatiën, naar orde van tyd, aan den Kiert te kunnen opgeven; hy zal verder in alles aar den Vrederechter en zyne Byzitters ten dienfte zyn, en ltiptelyk naarkonien alle zoodaanige bevelen, als door dezelve aan hem zullen gegeven worden. Art. a8. Hy zal mede, boven zyn gewoon Tractement, genieten zoodaanig redelykLoon, wegens het doen yan Expioiclen, als by eene Lyst (op dezelfde wyze als by Artikel 26. J zal zyn vastgelleld. Art. 29. Elk Departementaal Gerechtshof maakt binnen veertien dagen, na dcszelfs eerlleZitting, eeneprovifioneelevoorziening, omtrent de berekening van het Loon der Klerken en Boden, van alle de Vrederechters binnen deszelfs Rechtsgebied, tot dat deswegens, invoegen als Art. 26 en 28 gezegd is, nader zal zyn befchikt; ten welken einde hetzelve zal invullen de byzondere Posten, gefteid op de Lyst achter deeze Iiiftruétie gevoegd. Art. 30. De Aanlegger .of Eisïcher is verpligt zyn zaak te brengen voor dien Vrederechter, onder wiens Rechtsgebied de-geen, dien hywil aanfpreken, woonachtig is. Art. 31, Deeze regel lydt de volgende uitsonderingen en bepaalingen : «, in aile reëele Actiën op onroerend goed, welke men zal moeten aanleggen voor den Vrederechter, onder wiens Rechtsgebied hetzelve soed golegen is h. in alle> Actiën van Erfgeuaamen, tegens mede Erfgenaameir, Executeuren of Reprafentan:en in eeu Boedel en Na- 1 ï-i$.Loonvan den Bode, §,X).Proviffo+ neele voorziening door de Gerechtshoven daaromtrent te maaken. 30. J'g.e- meene Regel vntrent het aanlegden der Zaaken.. 5.3-1. Uitzon-i ierhigen op le zelve.  hoelang voor den Recht dag te doen, 5. 33. Wat dezelve behoort intehouden. Nalatenfchap, Voogden, Curateuren ' of Administrateuren, tot het doen van rekening en verantwoording en afgifte, of tot fcheiding en verdeeling ^wanneer men zich zal moeten vervoegen aan den Vrederechter van de plaats, waar het fterfhuis gevallen is, of de Voogdye, Curateele of Administratie , naar Rechten moet worden verllaan gevoerd te zyn; e. in alle zaaken,tegen Schippers,Scheepsgezellen, midsgaders Lootfen en alle andere Zeelieden , die zich ophouden in Schepen, liggende op Stroomen, ter Rhede of in de Havens van Plaatfen, binnen deeze Republiek, als welke zaaken zullen kunnen worden gebragtvoor zoodanig Vrederechter van ieder Plaats, als daartoe, doorliet Gemeente-Beltuur, uit de gezamcnlyke ■ in dezelve Gemeente gefielde Vrederechters, zal worden benoemd. Art. 32. Die iemand voor den Vrederechter wil dagvaarden moet zulks doen by eene behoorlyke Citatie, welke;uiterlyk tweemaal vier-entwintig uuren voor den Rechtdag, door den Rode van dien Vrederechter, zal moeten worden geëxploicieerd-5 en zulks tegen zoodanig" Loon, als by de te maakene Lyst, uaarmaate van den afltand der Plaarfen , zal zyn bepaald , hetwelk aan hem zal moeten worden voldaan, alvoorens hy eenig Exploictzal doen. Art. 33. De Citatie zal moeten inhouden: a. den naam en woonplaats van den Aan¬ legger of Eisfcher; b. den naam en woonplaats van den Ge¬ daagden. c. den Vrederechter voor wien,en de plaats, dag  C 13 ) dag en uar, waarop hy zal moeten varfchynen; d. in het kort de vordering; en eindelyk , e. in zaaken,waarin deVrederechter Recht»dwang oelfcnt, melding der Stukken, waarop de Eisfcher die vordering grondt, alles volgends het tweederley Formulier Letter C en D. Art. 34. De Bode zal gehouden zyn de Citatie te exploifteeren, en eene door hem onderteekcnde Copie van dezelve over te geven, aan de wooning van den Gedaagden, en, zoc veel mogelyk, aan den Perfoon zelve, of, by deszelfs afwezigheid, aan deszelfs Huisgenooten of B11 uren, of, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden, als dan by aanplakking op de voordeur van des Gedaagdeus wooning; Zullende hymede verpligtzyn, tydig, het relaas van de gcdaane Citatie aan den Aanlegger of Eisfcher te bezorgen , tegen betaaling van de kosten daartoe ftaande; welk relaas in het kort zal moeten inhouden , de perfoon aan wien, en de wyze op welke, het exploict is gefchied, en het antwoord 't welk daarop mogt gegeven zyn, volgends het Formulier letter E. Art. 35. De wederzydfche Partyën zullen "het vermogen hebben, om, of zeiven in pérfoon voor den Vrederechter te verfchynen, of Gemachtigden te zenden, mids voorzien zynde van een behoorlyke Volmacht, voor een Secretaris en twee Leden, of ten minden één Lid, van het Gemeente-Beftuur, of eenen geadmitteerden Notaris en twee Getuigen, gepasfeerd, (volgends Formulier letter F.) en zal het Vonnis of de Üitfpraak , welke in zoodaanige zaak mogt vallen , van dezelfde kracht zvn , als of de Principaal tegenwoordig ware ge-- §.34. Waet* en aan wiefi te exploi&ee* ren. §.35.DePiir* tyën verfchynen in Perfoon of hy Gemachtigde».  C H ) fj. 36. Prac- ttzyns mogen ■niet tot Gemachtigdentoegelaten Wtrden. %. 37.Orde, waarop de zaaken zullen dienen. §. 38. Hoe te handelen, wanneer geen van beide de Partyën verfchynt* $• 39- Hoe, wanneer de Gedaagde alléén verfchynt. geweest, en tegen denzelvcn ter exfeeutie kuanen worden gelegd. Zullende een afwezige Gedaagde, ook wel door een ander,zonder zoodaanige Volmacht, mogen verdedigd worden, des echter, dat deeze alvoorens zal moeten Hellen de Borgtocht, by het Formulier letter G* voorgefchreven. Art. 36. De in het voorgaande Artikel gemelde Gemachtigden zullen niet mogen zyn Advocaat, Procureur, Notaris of eeuiganderPractizyn, onder welke bcnaaming zulks ook zoude mogen wezen; geenen derzelven, noch derzelver Inftrucloire fchriftuuren, voor zoo verre zy geene bewysftukken behelzen, worden door den Vrederechter, met of zonder Byzitters gezeten zynde, toegelaten. Art. 37. Ten dage dienende worden de Partyën dén voor één opgeroepen, en de_^zaaken behandeld, volgends de orde der Kollen Art. 38. Ingeval noch Eisfcher noch Gedaagde ver-4 fchynt, zal het daar voor gehouden worden * als of de Dagvaarding niet gefchiod was, en dus niet anders, dan met eene nieuwe Dagvaarding , weder kunnen begonnen worden. Art. 39. Dan, ingeval de Eislchcr met vcrfchynr, maar wel de Gedaagde, zal de Vrederechter, zonder dat de Gedaagde eenig verzoek daartoe behoeft te doen, denzelVen ontflaan van de gedaaneDaaging, enden Eisfcher condemncerden in de vergoeding van de kosten, welke den Gedaagden onvermydelyk zyn geweest, en door den Vrederechter tevens zullen worden begroot, volgends Formulier letter H. Art. 40*  C 15 ) Art. 40. Wanneer in tegendeel de Eisfcher wel vel fchynt, maar niet de Gedaagde , zal doe den Vrederechter , zonder dat de Èisfchi eemg verzoek daartoe behoeft te deen da; van ter Rolle aanteekening worden ge'daan en de Gedaagde gecondemneerd in de koste der Citatie, waarvan aan den Eisfcher, zulk begeerende, een Acte zal worden afgegeven volgends Formulier letter I., blyvende h onverlet om den Gedaagden ten tvveedemas te doen dagvaarden, en deeze dan weder nie yerlchynende, maar wel de Eisfcher , 2al d Vrederechter almede, zonder eenig verzoel als boven zulks ter Rolle doen aanteekenen met condemnatie van den Gedaagden in d, kosten van de tweede Citatie; en zal als da, de Vrederechter in alle zoodaanige zaaken waarin hy flechts met de hoedaanighekl va, Bemiddelaar zonder eenig Rechterlyk vermo gen bekleed is, daadelyk den EisiVhe ï gewoone Byzitters terftond kennis der nemen, en op de Hukken, welke de Eislthe tot bewys zyner vordering vermeent te m ten overleggen, zoodaanigLch doen alTzv Vrederechter en Byzitters, naar dXlLl heid der zaak, en volgends Rechten zullen oordeelen te behooren; met condemnS iS allen gevallen van den Gedaagden m&ïu i^gengenoord te hebben, is hetdoenlyk, te 40. Hoe, wanneer al* r léén de Eis* 1 fcher ver* '"febynt* s l t 1 1 . 1 §. 41. Hoe, wanneer beideverfchyne»  g. ^.Amhouden der zaak doorden Vredrechter. S-4S kenwaarindi Vrederechte; jlegtsBemid deiaar is , wanneer en hoe, naar e. C is ^ te bevredigen, en dezeiven wyders condem» neereninhet geene, waarop zy, of gewilliglyk met malkanderen , of by deszeifs tusfchenPpraak, zullen overeenkomen en verdragen; v-an welk verdrag een bchoorlyke Acte, met Dvergifte tot willige Condemnatie , zal worden opgemaakt, en, wanneer dezelve niet voor ;en publiek Perfoon is verleden, door de Partyën , in byzyn van den Vrederechter, moeten worden geteekend; zullende de voprfchreeven condemnatie mede op dezelve Acte door den Vrederechter moeten worden gefield en onderteekend, volgends Formulier letter M.; en zal de Acte van verdrag zelve, met de daar op gefielde Condemnatie, onder den Vrederechter blyven berusten, en aan elk der Partyën, op hun verzoek, en ten hunne redelykcn kosten, Copie authentiek daarvan worden ter hand gefield. Art. 4a. . Wanneer Partyën, door den Vrederechter, in deeze eerfle byëenkomst, in der minne niet kunnen worden verëenigd, maar zich bydenzelven eene gegronde hoop opdoet, dat dit heilzaam oogmerk, by eene nadere byëenkomst, zoude kunnen worden bereikt, zal het hem vryflaan , dezelve Partyën , tegen den volgenden Rechtdag, of ook wel in eenebuitengewoone vroegere Zitting, voor hem te befcheidep; waaraan de Partyën zullen moeten voldoen ; op eene boete van drie Gulden , door den geenen, die daaromtrent in gebreke blyft, ten behoeve van de Armen, te verbeuren. Art. 43 ■ Maar wanneer de Vrederechter zoodaanig' ■eene nadere byëenkomst vrugteloos oordeelt, •of ook, wanneer de Partijen of een derzel- ven daarop niet verfchynen, of, verfchenen, zvnde, met eikanderen niet kunnen worden bevredigd, en ook weigeren om de zaak aan 'fScheidsmannen te verblyven, dan verwysthy de  C i? ) dezelve, in alle zoodaanige zaaken , welke niet ter zyner beflisfhïg als Rechter Haan, by fchriftelyke Acte, naar de Burgerlyke Rechtbank, met overlegging der Afteu vatl Citatie door beide Partyën , voor zoo verre die voor hem verfchenen en daartoe bereid geweest zyn, onderteekend, met de daartoa behoorende Relaalën, in diervoegen, alsby her Formulier Letter N. bepaald is. Doch zal des Gcdaagdems verlchyningVoor den Vrederechter, noch de door denzei ven gedane verwyzing naar de Burgerlyke Rechte bank, den Gedaagden niet benemen de bevoegdheid , om de incompetentie yan die Rechtbank, voor dezelve, te beweeren h Wanneer hy vermeent daartoe redenen voorbanden te zyn. Art, 44. Al het geen by de drie voorgaande Articu-; len gezegd is , heeft even zeer plaats in alle 1 zoodanige andere gevallen, waarin de Par- j tyën hebben verkozen het Oflicie der gz- j woone Byzitters, of van twee anderen uit de 2 algemeene Lyst, ter hunner bevrediging in tc 2 roepen, hetwelk hun mede vrv zal liaan» « Art.,45* ' * In alle zoodaanige zaaken, waarin de Vrederechter, Reehterlyke Macht uitoefi'ent, zal v hy, na dat de pogingen ter bevrediging vrug- c teloos zullen zyu afgelopen, met zyne ge-c woo'ue Byzitters, - ofwel met zoodanige an-w dcre, als de Partyën, uit de algemeene Lyst P zullen hebben gekozen, Reehterlyke kennis tt der zaak nemen , en daarin geprocedeerd A Worden, als hierna volgt: . ü, Art. 46. Wanneer de Gedaagde mogt vermeenen het recht te hebben, om den Vrederechter * in uit hoofde van incompetentie, oi'oin ee.ni.o-eo andere redenen , tewraaken, zal hy dezelve, aK'oorens zich over de zaak .zelve "intelaten, ter^ond moeten voordrage; — De Vrede-» # ^ recli* Rjehathank 4 ie yenrj^m, ■elfde-. v:\zi e handelen, ■'anneer 1artyën By* itters gekoe-n hebben , Heen ter berediging. %. 45. Hoe oord te profiteren in taken, aarin de rèderechr Rechterke macht toe-Jfent. 5.46- Hoe , geval vati ceptjün,  C 18 ) §.47. Hoe, ten Principaaleir. rechter met zyne gewoone Byzitters, of, ih dien de Partyën zicli aan dozclven niet willen onderwerpen, als dan met de zoodaanigen, als door hun uit de algemeene Lyst daartoe zullen gekozen zyn , zullen de gegrondheid of ongegrondheid dier redenen onderzoeken, en daarin uitfpraak doen, zoo als zy zullen vermeenen, naar Hechten, te behooren; Van welke uitfpraak échter het aan Partyën vry zal (taan, in zaaken, welke ten principaalen 30*1 hooger beroep zyn onderworpen, op de gewoone wyze, aan de Burgerlyke Rechtbank te appelleeren , onder zoodanige bepaaling , als daaromtrent, by de Manieï vanProcedeeren in Civiele Zaaken, is vastgefteld. Art. 47. Wanneer de Gedaagde zich met zoodaanige exceptie of exceptiën niet behelpt, waardoor hy de Perfoon van den Vrederechter of deszclfs Rechtbank tragt te ontwykcn , en geen van beide de Partyën eenige aanmerking op de gewoone Byzitters maakt , noch begeert anderen daartoe uit de Algemeene Lyst te verkiezen, zal de Gedaagde, na dat hem, op zyn verzoek, vifie van de tegen hem ingebragtc bewysrïukken, ten overfïaanvan den Vrederechter, zal zyn gegeven, daadelykzyne verdediging, by monde, moeten voordragen, en tot (laving daarvan zoodaanige Stukken overleggen, als hy noodig zaloordeelen; ten ware hy alvoorens mogt verkiezen, Copiën van des Eisfchers befcheiden, ten zynen kosten, (desnoods, ter begrooting van den Vrederechter) te vraagen, wanneer de Eisfcher verpligt zal zyn, dezelve by Iniïnuatie, (volgends Formulier Letter O.) door den Bode , aan den Gedaagden te doen overleveren, binnen zoodaanigen tyd, als de Vrederechter en Byzitters daartoe zullen bepaalen; en zal in dat geval mede een nadere Rechtdag aan Partyën worden voorgefchreevcn, M-aarop zy gehouden zullen zyn voor Vrederechter én By-  C '9 ) Byzitters te verfchynen, en de gedaagde zoodanige Stukken zal behooren overteleggen, als hy ter zyner verdedigiging dienftig mogt öordeelen. Art. 48. Het geen by het voorgaande Artikel is vastgeftcld, ten aanzien van het verzoeken vanj Copiën door den Gedaagden, zal op gelyke wyze plaats hebben, wanneer de Eisfcher, (aan'welken op deezen naderen rechtdag, mede vifie van des Gedaagdens Stukken zal worden'gegeven') het noodig mogt oordcelen, daarvan Copiën te vraagen; zullende mede in dat geval den tyd daartoe, alsmede de Rechtdag , waarop de Parthyën weder voor den Vrederechter en zyne Byzitters zullen moeten verfchynen, door dezelve bepaald worden; terwyl het aan den Eisfcher vry zal ftaan, om op denzelven Rechtdag zoodanige nadere ijtukken overteleggen, als hy dienftig zal öordeelen s) met gelyk vermogen aan den Gedaagden, zoo tot het vorderen van Copiën, als anderszins; waarna geene verdere Productie hoé ook genaamd z?l worden toegelaten, maar de zaak daadelyk in fta.it van wyzen zal zyn gebragt; en' zal in alle gevallen op zoodanige Stukken, waarvan de gevraagde Copiën niet behoorlyk zyn bezorgd, geen Recht gedaan worden. Art. 49. Wanneer onder de bewysftukken van den Eisfcher, of vau den gedaagden, verklaaringen voorkomen, zal de tyd zoo ruim door den Vrederechter en Byzitters worden gefteld, dat de'Partyën de gelegenheid kunnen hebben,; om de Getuigen 'op tegen-vraagen te hooreu. Art. 50. Eeil der Partyën zoodaanig nader Verhoor 1'egeerende, zal'den anderen uitteriyk binnen drie dagen , na dat hv Copie van de Verklaah 2 ring §. 48. Ba- )aalingen vntrent het ioen van Pt oducïie. 5. 49. Jffoé te handelen met de Ver* klaaringen, van Getut" gen. §. 50. Nader Verhoor der Getuigen,  C 20- ) %. 51. Hoe te handelen, wanneer de Getuigen niet verf'chy»£/;, of verfchenen zynde, niet gehoord worden. %:$i.ïntftel •in zonderlinge gevallen te verkenen. $.'53. H- ge, waarop de Öetuigeh gehoord moeten Worden. ring zal hebben'ontvangen, daarvan by aanzegging doof den Bode kennis doen geven, volgens het Formulier Letter P, wanneer dezelve verpligt zal zyn zyne Getuigen, op den volgenden Rechtdag-, te doen verfchynen, mids deeze niet vroeger dan drie dagen, na de gedaane aanzegging, invalt; en in het tegenovergefteldegeval,'zal zulks eerst plaats hebben op den naastvolgenden Rechtdag. Art. 51. Wanneer de tegenpartye in gebreke blyft om de Getuigen te doen verfchynen, of de andere met de tegen-vra-age niet gereed is, zal, in het eerfie geval, op zoodaanige1 verklaaring geen Recht gedaan, en , in het laatstgemelde, de getuigen'voor behoorlyk beleid gehouden worden; en zal in beide de gevallen daarvan aan' de belanghebbende een Afte of Bewys worden afgegeven, van zoodaanigen inhoud, als by de Formulieren Letter Q. eri R. bepaald is. Art. Nota* Zoo men zich hooger beroep wil warkehouden, dan dient achter hét flot van roorenfitaande Formulier, en dm achter de woorden zonder verwyl te zullen naarkomen, het volgende ingevoegd te worden i Desechtcr, dat aan een iedervan ons Ondergeteekenden zal vryftaan, gelyk wy by deezen verklaaren aan ons voor te behouden» orn van dezelve beflisfing en uitfpraak te mogen komen in Hooger Beroep aan . . . Wormuliet Vétn dagvaarding,voor de zaaken. waarit de Vrede1recht ér Rechts~êwang heeft Lis- Letter C. behorende tot Art. 33. • De Ondergeteekende A., woonende te . . doet Dagvaarden B., woonende te . . . 'tegens .... dag den ■ des ... middags ten . . . uuren, voor ■ den Vredereehter C., zittende te . . . » over en ter zaake van . . . {alhier de vordering, en oorzaak waaruit dieJpruit, intèvullen) blykends .... (alhier intèvullen de befchryving der bewysflukken daar van zynde) ende zulks ten einde aldaar met hem A. te worden bevredigd, is het doenlyk, of, by ontftentenis van dien, in dezelve zaak te Techt te (laan, volgends de Wet . . „ *, *kn * . . . (Qgeteekend) A,  C 35 ) Letter D. mede hehoorende tot Arte 33. De Ondergeteekende A., woonende te . . . doet Dagvaarden B., woonende te .... tegens . . . dag den .... des . . . middags ten . . . uuren voor den Vrederechter C. zittende te . . . over en ter zaake van . . . {alhier de vordering, en de oorzaak waar- : uit die Jpruit, kortelyk intèvullen) ende zulks ten einde aldaar met hem A, te worden bevredigd, is het doeiriyk, of, by ontftentenis van dien, hem A. met dezelve zyne vordering te zien verwyzen naar de Burgerlyke Rechtbank, volgends de Wet. . . . den . . . (get eekend) A. Letter E. hehoorende tot Art. 34. De Acte van Citatie, ten deezen aangehegt, heb ik Ondergeteekende Bode van den Vrederechter ... op heden den . . .gedaan en Copielyk overgeleverd aan . . . (wyders intevoegen de naam van den Gedaagden zeiven, zot hy zelfs de Citatie heeft aangenomen , °f van des Gedaagdens Huisvrouw of van der Gedaagdes Man, of van een of meer van derzelver Iluisgenoeten of van de Gebuuren (zoo des Gedaagdens woon'nS gefloten of onbewoond wordt bevonden, tfzoo men den Bede niet gelieft de deur te «penen) c 2 O/ Formulier van dagvaarding , voor de zaaken, waarin de Vrederechter geen Rechtsiwang heeft.  of (indien zulks niet gevoeglyk aan de, Gebuiivm kan gefchiedeii) door aanplakking van de CitOp tie op dè Voordeur van der Gedaagdens woofiing. —) Én . heb ik daarop van gemelden . , . ^en antwoord gekregen . (alhier het hekomen antwoord zoo veel doenlyk met de eigen woorden, waarin hetzelve vervat geweest is, intèvullen) hetwelk by deeze berigte. (geteekend) .... Bode. Letter F. hehoorende tot Art. 35. Op heden den . . . . is voor den Ondergeteekenden Secretaris, in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekende Leden van het Gemeente-Befhuir te', . . . (o/'Notaris, in tegenwoordigheid van de mede Ondergeteekenden als Getuigen) verfchenen A., Woonende te . . . Dewelke verklaarde hy deezen te benoemen en machtig te maaken B- - woonende te . . , Generalyk, om voor en in den naam van hem Conftituant te verfchynen v»or alle Vrederechters, binnen de Bataaffche Republiek^ alwaar zyn Conltituants belangen zulks zouden mogen vorderen, (of fpecialyk voor den Vrederechter van . . . .) en voor dezelven (of denzelven) , h,etzy|met of zonder derzelver gewoone of door Parryën gekozen Byzitters ^ het zy Eisfchende of Verwecrende , te handelen, zoodaanig en in diervoegen , als $Te Iriflructie en Manier van Procedeeren, voor dezelye Vrederechters vastgefteid , is mede- v .... , .... ... , , bre»-  C b? 3 brengende, en by, B. . voor het belang vati hen'i Confiituant, te raade zal worden , ófhy Confiituant, zelf tegenwoordig zynde, zoude kunnen en mogen doen — Beloovende en aan-, nemende van waarde te zullen houden, al het geene door hem B., uit kfagte deezer Volmacht, zal zyn verrigt, en al hetzelve te zul* Jen naarkomen, even als of hy Confiituant zelf zulks hadde gedaan; met overgifte dat alle Vonnisfen, willige Condemnatiën en Uitfpraaken tegens hem B., namens den Confiituant , gewezen en uitgebragt, tegens hem Confiituant zeiven ter Exfecutie zullen mogert worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal worden verëisehu Nota. _ Indien de Confiituant zynèn Cèmagti'gden mede de bevoegdheid wH geven \ om zig in deszelfs naam met de partyé ft verdragen, of de zaak te verblyven, behoort zulks in de bovenftaande Volmacht mtdrukkelyk te worden vermeld, achter de woorden: zoude kunnen en mogen doen, in deezer voegen: Verleenen.de de Confiituant mede wel uitdrukkelyk aan B; de magt, om voor en in den naam van hem Confiituant , met de wederpartye, óver de. zaak in gefchil, zoodaanig verdrag (of Verblyf} te mogeh aangaan , als hy zal te raade worden. Alles, onder verband van Zyn Cönftituants PerfoOn en Goéderen , als naar rechten. (geteekend) C: en D. A. Secretaris, (ƒ Notaris). Léden van het GemeenteBefluur (of Getuigen) C 3 Let*  ( 38 ; Letter G, hehoorende mede tot Art. 35. Op heden den . .... verfchenen voor den Vrederechter C. en D. en E. als deszelfs gewoone Byzitters. De ondergeteekenden A. en B. woonende le ..... Dewelke, onder afftand van de Voorrechten , volgends welke geene Borgen aanfpraaklyk zyn, zoo lang de Schuldenaar zelf niet is uitgewonnen, en twee Borgen de fchuldmogen fplitfen, en ieder met het voldoen der helfte kan volftaan , waar mede zy beloofden zich nimmer te zullen behelpen, verklaarden zich te ftellen tot Borgen voor de goede voldoening en naarkoming van zoodaanig uitterlyk gewysde, als vallen zal in de zaak door F. tegen G. ondernomen , en by Citatie uit naam van F. aan G. op den . gedaan, breeder omfchreven , en van welke zaak H., vermids de afwezigheid van G. de verdedigiging op zich heeft genomen; aanneemende en beloovende, ieder in foiidum en voor het geheel, mids den een voldaan hebbende de ander bevryd blyve, den inhoude van hetzelve uitterlyk Gewysde behoorlyk en gereedelyk, als eigen fchuld, tezullen voldoen, en hetzelve te zullen houden even als tegen hun zeiven gewezen; overgevende by deeze , dat het zelve, by gebreke van prompte voldoening, daadelyk tegen hen Ondergeteekenden zal mogen worden ter exfecutie gelegd, zonder dat daartoe eenige voorafgaande rechtsvordering zal noodig zyn. Alles, onder verband van hunne Perfoonen en Goederen, als naar Rechten. Gedaan te op den (geteekend) A. en B. In kennisfe van my (geteekend) Klerk. Let-  ( 39 "J Letter H. hehoorende tot Art 39, De Vrederechter C. gezien hebbende de Citatie uit naam van A. tegens B. op den . , , . . gedaan, en gelet hebbende, dat A. in gebreke is gebleven ten beftemden tyde en plaatfe te verfchynen, ontflaat B. van dezelve gedaane daaging, en condemneert A,, in de vergoeding van de kosten; door dezelve daaging, aan B. veroorzaakt, en welke begroot worden op eene fomma van f : ; de kosten deezer Acledaar onder begrepen, Gedaan tc . . . op den . , . In kennisfe van my, (geteekend) Klerk, Letter I. hehoorende tot Art. 49, De Vrederechter C. gezien hebbende dT., als Getuigen voorkomende in de Ver» klaaring door 13. overgelegd, en welke ter voldoening aan de aanzegging daartoe van wegens A. aan B-op den . . gedaan, en ten deezen Coóiel'yk aangehegt, op heden ten Rechtdage waren verlchenen, nader te hoorcn- In kennisfe van my. (geteekend")' . . . . Klerk. Letter S. hehoorende 'tot Art. 54. 5-3. en 56. In de zaaken voor den Vrederechter C. eil deszelfs Byzitters D. en E. rer beflisfïng gebragt en voorgedragen, tusfcben A. woonende te Eisfcher ter eenre, ende B. woonende te . . . Gedaagden ter andere zyde; — de voornoemde Vrederechter en Byzitters, dezelve partyëa iii hunnen eisch en tegenfpraak wedcrzyds gehoord , eti ieders bewysflukken ( of getuigen) gezien en onderzogt hebbende, en recht doende in naam' van het Bataaffche Volk, ontzeggen den Eisfcher deszelfs tegen den Gedaagden gedaanen eisch, aan dit Vonnis gehecht, en condemneeren den Eisfcher in de kosten (o/, met eompenfatie der kosten aan ieders zyde gevallen.) W) . „ condemneeren den Gedaagden aan den Eisfcher te betaalen enz. (of) verklaaren den Gedaagden te kunnen volftaan met de nakoming zyner gedaane prasfehtatie, waarby hy verklaard heeft bereid te zyn aan den Eisfcher te betaalen enz. — hem daar inne condemneerende, en het verder of meerder  ( 45 ) der geëischte, aan den Eisfcher ontzeggende, met condemnatie van denzelven in de kosten, (of met compenfatie der kosten, geheel of gadeel telyk) mids de Eisfcher onder eede folemneel voor den Rechter verklaare dit enz. — condemneeren den Gedaagden enz. — en, by weigering van dien eed, ontzeggen den eisch enz. mids de Gedaagde onder eede folemneel voor den Rechter verklaare dat enz. —■ ontzeggen den Eisfcher zynen eisch enz. — en, by weigering van dien eed, condemneeren den Gedaagden enz. •— (of) condemneeren den Gedaagden aan den Eisfcher te betaalen weekelyks (of maandelyks) eene fomma van . ... tot dat voldaan zal zyn een fomma van . . , . . mids daar voor borg Hellende ten genoegen van Vrederechter en Byzitters. (of) condemneeren den Gedaagden aan den Eisfcher (die verklaard heeft daar mede genoegen te zullen nemen) te betaalen binnen den tyd van . , . . eene fomma van .... met de kosten. Gedaan te ... op den . . . In kennisfe van my (geteekend) . , . Klerk. Letter T. hehoorende tot Art. 5Ö. Wy ondergeteekenden ( of ik Ondergeteekende^ verklaaren , (of verklaare ) onder  ( 46 ) vrywilligcn affland van de Voorrechten aaa Borgén by het recht vergund, ons zeiven (of my zeiven) te ftellen als Borgen en Hoofdfchuldenaaren ( of als Borg en Hoofdfchulderraar) ten behoeve van A., voor de gereede voldoening van den inhoude van het Vonnrs by den Vrederechter C. en deszelfs Byzitters D. en E., op den ten laste van B. gewezen , en aan deeze onze (o/myne) verbindtenis aangehegt; en door ons (of my) ondergeteekenden, met onzen ( of mynen ) naam beteekend. Beloovende en aannemende , om den inhoude van hetzelve Vonnis behoorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zullen voldoen; en hetzelve te zullen houden, even als tegen ons zeiven ( of'my zeiven ) gewezen; midsdien overgevende, dat hetzelve, by gebreke van behoorlyke voldoening daadelyk tegen ons ( of my) ter exfecutie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige voorafgaande Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van onze (o/myne) Perfoonen (o/Penbone) en Goederen als naar rechten. Geteekend te . . . op den . . . In tegenwoordigheid van my. (geteekend) Letter U. hehoorende tot Art. 61. C. Vrederechter te doet door my Ondergeteekenden Bode . waarfchouwen A. Dat in de zaak van hem A. tegen B. op dea  C 47 ] den . . . des . . - middags ten . . uuren Vonnis zal worden uitgefproken, en zulks, ten einde daar by tegenwoordig tc kunnen zyn; indien het hem gelieft; zullende in alle gevallen, het zy hy tegenwoordig zal zyn of niet, met de uitfptaak voordgegaan worden. Overgegeven op den . . des . . ; middags ten . . uuren. by my. (geteekend) . . . Letter V. hehoorende tot Art. 72. C. Vredereehter te . . , gezien hebbende de Lyst van 'koeten, gevallen in de zaak van A. tegen B., met de befcheiden daartoe betrekkelyk, begroot dezelve kosten op eene fomma van : : Gedaan op den In kennisfe van my (geteekend) Klerk.   MANIER VAN PROCEDEEREN I N CIVIELE ZAAKEN, ZOO VOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN ALS VOOR DE DEPARTEMENTAALS GERECHTSHOVEN.   TAFEL. Titul I. Algemeene bepaalingen, betreffende 'den aanleg der twistgedingen. An. 1—13, *—!» II, Van de Requesten tot het verkrygen van eenige reehterlyke' voorziéninge , buiten formeel rechtsgeding. Art. 14—25, - III. Van het verzoeken, verleenen en exploictee- ven der Appoinctementen van Dagvaar? ding. Art. 26—43, - IV, Van de Rollen, het prasfenteeren der zaa¬ ken op dezelve, en van het voldingen der zaaken, met al het geen daar toe behoort. Art. 44--~97. V. Van de zaaken, in welke een meer byzon* dcre proces-orde plaats heeft. jfle Afdeeling. Van zaaken, raakende Wisfelbïieven, Art. 98—--102, t. Van zaaken van Asfurantien, Avaryea en Zeezaaken , Art. 103—ioó. 3. —mm Van zaaken, raakende Boedels, in wek ke een Reehterlyke voorziening noo dig is. Art. 107—132. 4. ■ Van zaaken van Arrest. Art. 133"—157, » 8fe  T A F E L. 8fte Afdeeling. Vt.a zaaken, in geval van Vrywaaring , Art. 109—201. q. „ Van.Dagvaardingen, om gctuignis deiwaarheid te geven , Art. 202—208. 10. Van zaaken van Mainclenue en Spolie , Art. 209—212. 11. Vanboedelbefchryving, Art. 213—222. 12. — ■ Van boedelafltand , Art. 223-— 232. 23. Vatmitftcl van betaaling, Art. 233—237. 14. Van het middel van herftelling tegen gepleegde d iaden of verzuimen , Art. 238-239. -5« ~—" Van gefchillen tusfchen Quders en Kinderen over het toelluan van een Huwelyk, Art. 240—243. 16. — , yan docu 0f vereffenen van Rekening, midsgaders vau kosten, fehaden en intercsfen, Art. 2^4—248. J-7' Van begronting van Proces - kosten , Art. 249-25S. Titul VI. Van het vervolgen der zaaken na het voldingen en van de Vonnisfen, Art.259—2, 3. —— VII. Van de Exfecutiën, Art. 274—314. — VIII. Van Revifiën, Art- 315—330,  C 53 •) Manier van procedeeren in Civielt zaaken, zoo voor de Burgerlyke Rechtbanken, als voor de Departementaale Gerechts hoven. T I T U L I. Algemeene bepaalingen, betreffende den aanleg der Twistgedingen. mi. i. Men vermag geen Burger of Ingezeten van de Bataaffche Republiek ter eerder inftantie in Rechten betrekken, dan voor deszelfs competenten Vrederechter , voor wien, met of zonder Byzitters , overëenkomflig de deswegensgemaaktelnftructie, wordt geprocedeerd. Art. 2. Deeze Algemeene regel lydt geene uitzondering hoe ook genaamd, dan alleen in die gevallen, waai'in de aart der zaak en de voHlrekte noodzaaklykheid zulks vordert, en welke by deezen uitdrukkelyk worden bepaald , tot de onmiddelyke kennisneming van de Gerechtshoven of Burgerlyke Rechtbanken , met voorbygang van den Vrederechter, te behooren. In alle deeze zaaken, zoo verre derzelver aart zulks toelaat, zyn de Hoven en Burgerlyke Rechtbanken verpligt middelen van verëeniging aan partyën voorteftellen, en niet , dan na dezelve vrugteloos beproefd te hebben, het Rechtsgeding toeteftaau. t> 3 Art. 3, $.1. Aiemand in rechten te betrekken, dan voor zynen competenten Vrederechter $. 2. Uitzonderingenvan deezen Regel.  C 54 > f. ^. Welke zaaken tot Je Burgerlyke Rechtbanken tshforem Art. 3. De Burgerlyke Rechtbanken nemen keh'nfj van, en beflisfen over, de volgende zaakeni a. Alle zaaken waarin de Competente Vrederechter, Partyën niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve, overëenkomftig zyne Inftruc'tie, by fchriftclyke' Acte naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft. ff. alle zaaken in Appel van Vofrnlsfen ^ door den Vrederechter en deszel's Byzitters uitgefproken, en geen kracht van uiterlyk gewysde hebbende; t. alle zaaken, waarin twee of meer Perfoonen motten gedagvaard worden welke onder het Rechtsgebied van onderfcheiden Vrederechters', doch binnen het Rechtsgebied van dezelfde Burgerlyke Rechtbank , woonachtig zyn , hoe zeer ook anders uit derzelver aart tot de kennisneming van' een Vrederechter behbor'ende;, i. alle'zaaken, betreffende den. Wisfelhandel, voor zoo verre daarin by paraat WisTelreCht geprocedeerd wordt; *. alle Arresten op Péf'fóonen'en Goederen, en allé ftiterdictrcn; f. alle verzoeken , om Appohrctemement van Boedel-befchry\»iug , Boedel-af-' Rand, en uitflcl van betaaling; g. alle gefchillen tusfchen Ouders en Kinderen, over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te Hemmen' in een Huwèlyk, doof dezelve Kinderen voorgenomen .- h* alle verzoeken om coridemnatié verleend' te hebben op uitfpraken, door Scheidsmannen uitgebragt op een verblyf, het welk onder de hand, of zonder overgiftfe van willige condemrtatie, verleden is. Art. 4. ■ 'v'oé.r de Gerechtshoven dienen de Civiels  C 55 ) zaaken alleen en niet anders, dan in geval van hooger beroep van eenig Vonnis of Dispofitie door de Burgerlyke Rechtbank uitgebragt. Art.. 5, Deeze regel, Art. 4. Vastgefteld, Iaat geene uitzondering toe, dan in de volgende «revaljen, waarin de Gerechtshoven tér eeruer inItantie recht doen: a. wanneer een Departementaal ofGemeente Befluur, of eenig ander Collcgie, hooger aanftelling dan van een Gemeente Beduur hebbende , in Rechten moet worden aangefproken; . i. 'de Gerechtshoven zyn Competent in zaaken , waarin Partyën zich uitdrukkelyk aan derzelver Rechtsgebied hebben onderworpen, het zy by eene onderhandfche,Notariaale of Gerechtelyke, Acte, .het zy door eèn Request, het welk Partyën te famen aan den Hoven inleveren, óm over zeker tusfchen hen ontdaan en daarby omfchreven verfchil de beöordeeling aan te nemen; h. de Gerechshoven zyn eenig en alleen bevoegd in vèrfchilleh over Bezitrecht, Appoinctementen van Mainctenue of van Spolie te verkenen, eh daar op verder . Recht te doen; ... i. in zaaken tegen twee of meer Perfoonen, onder vprfchillende Burgerlyke Recht" banken in hetzelfde Departement woonende, èn welke van dien aart zyn, dat dezelve j zonder vrees voor verfchillem de Gewysden , niet gefplitst kunnen worden, roept men zyne Partyën raauwIyks tert Hove; Terwy.1 in zaaken tegen twee of meer Perfoonen, in onderïcheiden Departementen woonende, het aan den Aanlegger ftaat, de zaak te brengen, voor het Gerechtshof van een van die &4 ff* zaaken tot dé Gerechtsho- venbehoorcn. ). 5. Na- dere bepaaling deswe* gens.  ( 56 ) 5. 6. Welke zaaken voordeRechtbanken of Hoven , der keuze vanden Aanlegger, gehragt kunnen worden. %. 7. Van welke Vonnisfen men zich op een hooger Rechter kan beroepen. Departementen , als welks Rechtsgebied ten aanzien van alle de verdere Perfoonen , in de zaak begrepen, daar door' by praevemie competent word"; e. de Gerechtshoven zyn ook alleen bevoegd om in zaaken , die geen hooger beroep onderworpen zyn, de Vonnisfen, Dispolitië'n of Uitfpraaken, door de Burgerlyke Rechtbank of door den Vrederechteren Byzitters, of door Scheidsmannen , üitgebragt, welke nietig en van onwaarde zyn, te vernietigen, en daartoe Appoinctement van Casfatie te verlccncn. Art. 6. De Aanlegger kan zich ter zyner keuze, of aan de Burgerlyke Rechtbank of aan het Gerechtshof vervoegen: a. in alle zaaken waarin onbekende Perfoonen gedagvaard moeten worden,, of ook Zoodaanige Perfoonen, welker woonplaatlen onbekend of buiten de Bataaffche Republiek gelegen zyn; als welke, doormiddel van Arrest, voor het Hof of voor de Rechtbank gebragt kunnen worden; b. in alle verzoeken om auctorifatiedefacto; e. tot het doen verleencn van alle willige Condemnatiën , indien door Partyën by eene Notariaale of Gerechtelyke Acte uitdrukkelyke overgifte is gedaan, om zich, zoo by 't Hof als by de Rechtbank , in den inhoude van dien te laten verwyzen. Art. 7. Alle Vonnisfen van de Vrederechters zyn hooger beroep onderworpen aan de Burgerlyke Rechtbanken; gelyk ook de Vonnisfen en Dispofitiën van de Burgerlyke Rechtbanken aan de Gerechtshoven, uitgezonderd alleenlyk de volgende: *. a!!e  C 57 ) a> alle interlocutoire en provifioneele Vonnisfen (de Namptisfementen daar onder mede begrepen) ten ware om blykbaare • nulliteit, of wanneer by dezelve Vonnisfen zoodanig gnef is toegebragt , door 't welk men van een triumph ten principaalen geen volkomen effect zoude kunnen hebben; 'h. alle Vonnisfen van Vrederechter en Byzitters in zaaken van dertig Guldens Capitaal en daar beneden, zonder intresfen of kosten daar onder te rekenen, ten ware dat het Vonnis had eenig gevolg; van infamie of andere merkelyke prejudicie; c. alle Vonnisfen van Burgerlyke Rechtbanken in zaaken van drie honderd Guldens Capitaal en daarbeneden, onder dezelfde bepaaling als zoo even is gemeld ; d. alle Dispofitiën op gefchillen tusfchen Ouders en Kinderen , over de gegrondheid der redenen van weigering, om toe te ftemmen in een Huwelyk, door dezelve Kinderen voorgenomen, wanneer de beflisfïng met het'begrip der Ouders overëenflemt; e. alle Vonnisfen , geweezen tegen Perfoonen, die op de gedaane daagingen niet verfchenen zyn, mids in de Procedures of het Vonnis geene nulliteit gevonden worde; f. alle Vonnisfen , op eigene overgifte van Partyën, of op eeh door de eene Party aangeboden of afgevergden, en door de andere geaccepteerden Eed , gewezen ; g. alle Appoinctementen op Requesten, om paraat Wisfelrecht. h. alle Appoinctementen, waar by (onverminderd het recht van alle belangheb- D 5 ben-  8. leder tnag zyn eigen zaak waarnemen . of een Practizyn gebrul i. 9. Aa\ hun, diegee Perfoon hel hen, een Ct tater toe i voegen* ( 58 ) benden) AueRo.iifatie verleend wordt tot bpflag van goederenuitSchepen, Schuiten of Vragtvvagens, of tot verkoop van bederffely'kc goederen, het zyde vrees van bederf bit den aart van het goéd l of uit de belchadigdheid van het ztlve ontftaat; i. alle appoinöcmeriten, waar by auftorifatie de faËto verleend is. 3 Art. 8. Ieder is bevoegd, ten ware de Rechter hem' daartoe buiten Raat oordeelde, om als AanT legger of Verweerder, in zyn eigen zaak, het zy hem die in privë, het zy in eenige qualiteit, aangaat, uitgezonderd alleenlykdequaliteit van Gevolmagtigden uit kracht van eene Procuratie,) al het geen tot hctReehtsgeding behoort zelf waar te nemen, ofte doen waarflemen, door iemand, die als mede Eisfcher of mede Gedaagde of als Mede-lid van het zelfde Collcgie met hem in de zaak betrokken is, maar nooit door een ander in de zaak geen belang hebbende, op wien hy daartoe volmacht zoude wilien geeven. Verkiest hy zich van dit vermogen niet te bedienen, Raat het hem vry tot het waarnemen der zaak een ot meer Praftizyns te gebruiken , die voor den Rechter toegelaten zyn , mids verpligt zyndé dezelven tot dat einde van behoorlyke Procuratie te voorzien , waarvan op den eérRea Rechtdag zal moeteu blyken. Art. 9, - ... „ . ; Alle Minderjaarigen of die onder Curateele * Raan, getrouwde Vrouwen,en diergelyke,geen -Perfoon hebbende om in rechten te mogetf -verfchynen, moeten met hunne Voogden, Cu«rateurèn of Mannen geadfisteerd zyn, het zy door hun een Proces wordt aangelegd, hetzv men hen in Rechten wil betrekken ; indien zy van zoodanig bevoegd Perfoon, om hun te adlisteeren, onvoorzien zyn, voegt bun de Rech-  C 59 ) Rechter een Curator tot dat einde toe , of op hun eigen verzoek, zoo zy Aanleggers zyn, öf op verzoek van hunne Partye , die hen wil doen dagvaarden. Art. 10. Een afweezige Gedaagde rfaag door een ander zonder Volmacht .verdedigd worden, die egter alvoorens zal moeten (lellen borgtocht tan aan het gewysde te zullen voldoen. , Art. ii. Die buiten de Stad of Plaats, waar het Gerechtshof of de Rechtbank deszelfs Zitting houdt, woonachtig is, wordt als Aanlegger öf Verweerder iri Rechten niet gehoord, ten zy hy vooraf binnen die Stad of Plaats Domicilie kieze, alwaar aan hem van wege zyne Partye alle exploieten iri die zaak gedaan zouden kunnen worden. Art. 12. , Anne Lieden zullen des noodsadmisfie bekomen om Pro Deo te worden bediend , zonder eenig falaris aan Praótïzyns, Griffiën, Secretaryen, Exploictiers, of Gerechtsboden ie. betaalen, dan alleen, wanneer en voor zoo teel zy die van hunne Party zullen kunnen verhaalen ; Om welke admisfie te bekomen, aan den Rechter, voor wien de zaak behoort ie dienen , een Request moet worden ingeleverd, met overlegging van een behoorlykbeWys van armmoede. Art. 13. Alvoorens dit Verzoek te verleenan, zal eene Comparitie worden geordonneerd, op welke de tegenpartye het zelve kan tegenfpreken , öp twee gronden: of döor te toonen dat de voorgewende Armmoede is bezyde de waarheid; of «lat de Verzoeker in de zaak zelve klaarblykend ongelyk hee/t. Tb $. 10. Ver* dedigingvart een afweezigen Gedaagden onder borgtogt. §. 11. Van het kiezen van Domicilie. $. 12. Aan sirmen admis (ie Pro Deo te verkenen. %.i%.Deezé admisfe is aan tegertfpraak onderworpen^  C 60 ) §. 14. Alk verzoeken hy Requeste te doen, en derzelver v erei scht en. §. 15. De Pukken daar byte voegen. §. 16. Door U'ie de Requesten te teekenen. §• ff. Op de Requesten eene Comparitie tot het hooren van Part yen te erdonueeren. T I T U L I I. Van de Requesten, tot het verkrygen van eenige RechterJyke voorzieninge buiten formeel Rechtsgeding. Art. 14. Alle verzoeken, waarby eenige Reehterlyke dispolitie gevraagd wordt, moeten b'y'Requeste gedaan worden; welke zal moeten inhouden , in de middelen, een verhaal van de zaak, met opgave van de gronden, waarop het verzoek berust, en in het "Rot, eene duidelyke bepaaling van de dispolitie, die men van den Rechter vraagt. Art. 15. By deeze Requesten moeten als bylagen gevoegd worden de Rukken en befcheiden , waarmede de waarheid van den inhoud van 'het Request bewezen wordt. Art. 16. Deeze Requesten moeten geteekend worden door den Verzoeker zeiven , of door een Practizyn, welke voor dien Rechter is toegelaten. En voords, alzoo geteekend zynde, worden ingeleverd aan het Collegie van de Burgerlyke Rechtbankof van het Departementaal Gerechtshof, o'f, hetzelve niet vergaderd zynde, aan den Praefident. Art. 17. Op geene van deeze Requesten zal door den Rechter finaal gedisponeerd worden, ten zy de,belanghebbende partye daarop alvoorens gehoord is, ten welken einde op deeze Uequesten eene Comparitie voor Commisfarisfen geordonneerd zal worden, (volgendsFormulier Nw. 1.) Op die Comparitie zal aan de par-  C 61 3 partye vifie gegeven worden van des Verzoekers overgelegde Stukken; en, zoo hy van eer of 'mecr'derzelve mogt oórdeclen Copie noodig te hebben, en 'er geene dringende redenen zyn om de zaak zonder verwyl aftedoen. zal' hem die binnen een korten tyd, doorde'ri Rechter te bepaalen, geleverd worden; gelyk ook wederkcerig op dezelfde wyze aan den Verzoeker 'vifie en Copie gegeven zal worden van de Stukken, 'waarvan dé partye zich in geval van tegenfpraak zal willen bedienen. En zal voords , het zy 'er op het verzoek tegeiifpraak valt of niet, door Commisfarisfen aan de Rechtbank, of den Raad, daarvan worden rapport gedaan', en aldaar gedisponeerd'naar behooren. Art. t8. Deeze algemeene regel lydt echter uitzondering in alle zoodaanige gevallen, in welke de aart der zaake, of het belang van den Verzoeker, doorgaands geen voorafgaand verhoor van de tegenpartye gedoogen, als by voorbeeld: a. verzoeken om Auctorifntie tot Arrest en Apprehcufie, uit hoofde van gegrond vermoede dat iemand zich aan de verging zyner Schuldëisfchers zal zoeken te onttrekken; b. verzoeken om Curateele over iemands Perloonengoed; om provifioneele voorziening in een onbeheerde Boedel; of om uitlanding zynde meerderjaarlgen of onbekende Perfoonen te vertegenwoordigen; c. verzoeken om civiel Confinement, voor zoo verre betreft de provifioneele dispolitie , om zich van de Perfoon te verzekeren ; ' d. verzoeken van een getrouwde Vrouw over mishandeling van haaren man klaagende, en verzoekende zich voor en geduurende het Proces, hetwelk daarop zal §. |8. Uitzonderingenvan deezen regel. *  ( 6% ) §. 19. Van ten dkpofi(ie, zonder verhoor, kan intrekking verzogt worden. §. ao. Vai •verzeekcnom condemnatie te verkenen %.s.\.Wa* neerPartyë daarop te koeren. zal moeten volgen, van de famenleevlng inet denzelven te mogen verwyderen, en afzonderlyk te mogen woonen, voor zoo veel betreft het .provifioneel toeftaan van hetzelve verzoek; e. verzoeken alleen ingericht tot het nemen van infpectie; ƒ. verzoeken om Auctorifatie tot verkoop van bederffelyke goederen, of van goederen die befchadigd zyn, waarvan de eigenaars of belanghebbenden buiten 's Lands of zoo verre woonachtig zyn , dat 'er gevaar van (chade zyn zoude, byaldien dezelve zouden moeten gehoord worden; ten zy echter de zoodaanigen binnen het Rechtsgebied eenig bekend, domicilie of gemachtigden hadden. Art. 19. Eenieder, die zich by eene Dispofitie, waar op hy niet gehoord is, bezwaard acht, zal bv Requeste (volgends Formulier N*. 2..) aan den Rechter, welke die verleend heeft, intrekking van dezelve mogen verzoeken; Up W£lk Request, na verhoor van beide de Partyën en overgifte van de Copiën der befcheiden , gedisponeerd zal worden, zoo als naar Rechten zal geoordeeld worden te behooren. Art. ao, • 1 Onder de verzoeken, in deezen Titul bei dacld , behooren ook de Requesten om op eene Notariaale of Gerechtelyke Acte,. hon, dende overgifte , om zich in den inhoude van dien vrywïllig te haten co"d7n™ » de condemnatie verleend te hebben, (volgend* Formulier N°. 3O Art. ai. . . Deeze condemnatie wei dt door den Reen-. »ter daadelyk en zonder verhoor by Appoinct ment verleend, tenware de/eugdehykheid der Acte aan den Rechter bedenicelyk voor-, kwam, waaneer, alvo.orens te disponeeren.  C *3 ) eene comparitie zal worden geordonneerd voor Commisiarisfen, om de belanghebbende partyën te hooren. Art. 22. Wanneer door Scheidsmannen eene uitfpraak is uitgebragt , op een verblyf, het welk onder de hand, of zonder overgifte van willige condemnatie, verleden is, zalmenop dde uitfpraak by de Burgerlyke Rechtbank condemnatie mogen verzoeken ; die echter niet zal worden verleend, dan n* dat de tegenpartye daarop in deszelfs belangen is gehoord. Art. 23. De finaale dispolitie op alle Requesten zal gefchieden , by Appoinctement (volgends een der Formulieren N°. 4.) het zy het verzoek geheel of gedceltelyk wordt verleend , het zy hetzelve wordt geweezen van de hand. Art. 24. Geeae Requesren zullen worden uitgegeven zonder dispofitie, dan alleenlyk in het geval, dat uit hoofde van gebrek in de form daarop niet gevooglyk gedisponeerd kan worden. Art. 25. Wanneer de tegenfpraak, welke door de belanghebbende partye tegen het verzoek gedaan wordt, den Rechter van de blykbaare ongegrondheid van het verzoek overtuigt, zal dezelve, by 't afwyzen van 't Request, den Verzoeker tevens condemneeren in de kosten op het verzoek gevallen. Tt §. 22. Op uitfpraaken van Scheidsmannen condemnatie te verzoeken. §• 23. ITo&- daanig op de Requesten finaal te disponeerett. §. 24. Van het uitgeven van Requesten zondef dispofitie. %. is.TFanneer den verzoeker in de kost en te condemneeren.  ( tf4 > §. 26. Du iemand wil dagvaarden, ntoet een Request inleveriti. i §. 27. 'Inrigting der Reauesten. TITUL III. Van het verzoeken, verleenes ,en exploicleeren der Appoinétementen van Dagvaarding. Art. 2.6. Al wie iemand voor een Burgerlyke Rechtbank of voor een Gerechtshof wil dagvaarden, verzoekt by Requeste (volgends Formulier N". 5.) Appoinctement, om zyne partye voor de'Rechtbank door een Gerechtsbode, of voor het fjof door een Exploictier, te doen dagvaarden, ter ordinaire of extraordinaire Rolle, naar maate de aart der zaake zulks mede brengt, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie by de Requeste uitgedrukt. Art. 27. Deeze Requeste moeten inhoude: a. 't hoofd of begin: Aan de Burgerlyke Rechtbank te enz. Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek inhetDepartementvan . . . enz. Geeft te kennen A. met byvoeging van deszelfs qualiteit of betrekking, zoo hy in eenige procedeert; b. 'tverhaalvandezaak,zoodaanigingericht, datalle daadzaaken, waarop zichdeVer- ZO<üJ  ( «5 ) zoeker beroepen wil, daarby worden uitgedrukt, doch in ; ppèl alleen een verflag van de Proceduures,- en van het Vonnis ter eérfter inftantie; c. het Hot, waarby men het- noodig Appoinctement verzoekt 4 en zulks, indien men Vreemdelingen of onbekende Perfoonen m rechten betrekken wil, met last aan een Bode of Exploiétier, om de dagvaarding by Edicte te mogen doen; d: de önderteekening van het Request door' den verzoeker, of door een Practizyn by den Rechter toegelaten.Art. a8. By deeze Requesten moeten,- volgends èen Lyst of Notitie, onder de Requesten gelteld,* gevoegd worden alle de Rukken en befcheiden, waarvan de Eisfcher, tot bewys van zy ne qualiteit of betrekking, mïdsgaders vim' den inhoude van het Request, gebruik wil maaken; met bygevoegd aanbod,om daarvan aan den Gedaagden, zulks begeerende, Copiën te leveren, zoo als hier na Art. 56. zal worden bepaald. Art. 29'. By een Request om Appoinétemerit van Appèl moeten, volgends een Lyst of Notitie als in , 't voorige Artikel ,. behalven de Rukken van 1 de eerRe inRantie, gevoegd worden het Vonnis, met de Aft& van aanteekeningvan Appél, als, mede zoodaanige nieuwe Rukken, als men buiten zyne fchuld niet heeft kunnen, [en by het appél verzoekt te mogen overleggen. Art. 30. Wanneer de zaak, waarin Appoinctement van Dagvaarding verzogt wordt, uit haaren ; aart en natuur een onverwylden voordgang ' vordert, of de aanlegger een byz'onder belang t heeft, dat dezelve met meerder fpoed, dan de gewooue loop der zaaken mede brengt, be,J£nde]d worde, (waaronder ook in 'tbyzonE dvs f. 28. De Stukken "er byte voegen* §. 29. TVeU 'x Stukken n AppeU %i 30. Van et verleent» an korte frmynen,  5° V-Aai wien de Re guesten in te leveren* §.32. Wan neer op deez .Requeste Comparitie ie crdonnee' ren. ( ^ ) der gerekend worden te behooren alle zaaken j tot betaaling van huurpenningen, of tot het teekenen van een huur-contract betrekking hebbende, ) kan de aanlegger by zyn Request verzoeken, dat het Appoinctement verleend werde, om te dienen op een korteren dag van vier weken j en om daarin voord te procedeeren op termynen van veertien of agt dagen, [of van Rechtdag tót Rechtdag; op welk verzoek de Rechter zaf disponeeren, als hy naar den aart en omRandigheden der zaake zal bevinden te behooren. En moeten , wanneer zoodaanige korte termynen verleend zyn, de Copiën der Rukken van den Aanlegger aan den Gedaagden niet worden aangeboden, maar by 't doen van 't Exploict daadelyk aan denzelven worden overgeleverd., Art. 31. 1 Alle deeze Requesten moeten ingeleverd ■ worden by de Burgerlyke Rechtbanken aan •het Collegle, en by de Gerechtshoven aan Commisfarisfen van de 'Request- kamer. '< En wordt door dezelven op die Requesten gedisponeerd, behoudens, met opzicht tot de dispofitiën der Burgerlyke Rechtbanken, het recht van hooger beroep aan het Gerechtshof, m zaaken die aan hooger beroep onderhevig zyn, en met opzicht tot de dispofitiën van Commisfarisfen der Gerechtshoven, behoudens het recht van herziening aan het Collegle van den Raad. Art. 32. • Wanneer het verzoek , by'de voorfchreven -Requesten gedaan, niet bevoorens by een Vrederechter cediend heeft, of van dien aart' is, dat hetzelve aan tegenfpraak kan onderhevig zyn, als mede in Appél, ordonneert de Rechter, alvorens het verzoek te verkenen , eene Comparitie, om party daarop te hoorea, ÏJidisn zulks doenlyk is. Arto- sa  t 67 ) v . • , Art. 33. 1 Zoo 'er geen noodzakelykheid of mogelykheid rot liet ordonneeren van zoodaanige Comparitie, of reden om het veraogte Appoinctement te weigeren, aan den Rechter voorkomt, wordt hetzelve daadelyk verleend, met of zonder toelating, om hetzelve by Edicte te ex7 ploicteeren, naar dat de zaak dit vordert, volgends een der Formulieren N°. 6. Art. 34: ; Wanneer iemand by het verleenen of weigeren van een Appoinctement, door Commisfarisfen van de: Request-kamer by een Gerechtshof uitgebragt, Vermeent bezwaard te zyn, kan hy daarvan, binnen drie dagen na dato van het Appointement, herziening aan den Raad verzoeken. Uit dien hoofde zullen het appoinctement en de Stukken aaa geene van beide partyën worden uitgegeven, maar ter Secretarie blyven berusten, tot dat de gemelde tyd van drie dagen verdreken is, of de geen , die het Appoinctement tot zyn nadeel heeft , eerder verklaard zal hebben geene herziening te zullen verzoeken. Het verzöek om herziening gefchiedt alleen by mondelinge voordragt aan den Griffier; en wordt vervolgends by nader Appoinctement, door den Raad op de Requeste te dellen het Appoinctement van Commisfarisfen of goedgekeurd, of ingetrokken qf veranderd Zoo lang deeze herziening voor den Raad hangt, zal de dispofitie v;m Commisfiirisfen, waarvan herziening Verzogt wordt, buiten werking blyven. • Art. 35. . . De Requesten en Appoinctementen worden aan partyën geïnfinuëerd,by de Rechtbanken i door een Gerechtsbode, enby de Hoven door 1 #en Exploictier. Dezelve zyn verplicht: • j ii daadelyk en met den meesten fpoed de. hunner hand gedelete Appoinctementen, èFExploicten te werk te leggen. É a h. moe- 5. ^-Wanneer het verzoek daadelyk te verkenen of te weigeren. %. 34. Van het verzoeken van herziening van een Appoinclement van Commisfa- , risfen hy de Boven. §. 35- &r'ischten tot. ïet exploiceeren der Requesten .. m Appoinz* 'ementsni.  C 63 ) het ExploiSi te doen aan iemand huiten het Rechtsgebied van dt Rechtbank. %■ 37- Ho buiten het ■ ■ Departement van ' Hof. b moeten by het doen van 't Exploict van eenig daartoe bepaald kennelyk teeken voorzien zyn, waaraan men kan weten, dat zy Exploictiers of Gerechtsboden zyn; c. moeten het Exploict doen aan de wooning van den Gedaagden, en zoo veel mogelyk, aan de Perfoon zelve, of by deszelfs afwezigheid aan zyne huisgenooten ofbuuren, en, zoo zulks niet gevoeglyk kan gefchieden, als dan by aanplakking op de voordeur van des Gedaagdens wooning; d. zy laten aan den Gedaagden Copie van het'Request en daaronder Itaande Lyst van Stukken, en van het Appoinetement, met een daaronder gefielde korte Acte van Exploict, volgends Formulier No. 7. Deeze Copiewordt, tenblykevaneehtheid, door den aanlegger of zyn Practizyn geteekend, enalzoo , benevens het Request en Appoinctement zelve, aan den Bode of Exploictier ter hand gefield. Art. 36. Wanneer een Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank disponeert tegen iemand, buiten het Rechtsgebied van die Rechtbank, doch binnen de Bataaffche Republiek, woonende , wordt het Exploict gedaan door een Bode van die Rechtbank , waaronder de Gedaag: de woont, na voorgaande kennisgeving aan den. Praïfident van dezelve Rechtbank. Art. 37. ? Insgclyks , wanneer een Appoinctement van het Hof disponeert tegen iemand buiten het Departement, doch binnen de Bataaffchen Re* t publiek woonende, wordt het Exploict gedaan door een Exploietier van het Departement, waarin de Gedaagde woont, na voorafgaande kennisgeving aan den Prajfident van het Gerechtshof aldaar. * Art. 38.  C «9 ) Art. 38. Een Appoinctement, riisponeerende tegen ■iemand buiten de Bataaffche Republiek woonachtig, wordt geëxploicteerd by Edicte,dat is by openbaare voorlezing aan dcnVo!ke,en aanplakking van eene Dagvaarding op een daartoe gelchikte plaats voor het gebouw waarin de Rechtbank of het Hof vergadert (volgends Formulier' N°. 8.) en voords daarvan Copie , met een korte Acte van Exploict, aan den Gedaagden gezonden met de gewoone Post; nemende de Exploietier of Bode v-an het Post-Comptoir behoorlyk blyk van de gcdaane verzendinge. Art. 39. Een Appoinctement disponeerendetcgen onbekende Perfoonen, of tegen Perfoonen welker woonplaatlen onbekend zyn, wordt geëxploicteerd by Edicte, en daarvan bekendmaa- • king gedaan in zoodaanige Couranten, en zoo dikwils, als de Rechter by het Appoinctement bepaald zal hebben. Art. 40, De dag van rechten móet door den Exploicticr of Gerechtsbode bcteekend worden , ; ten minden op .vier weeken na het gedaan Ex- . ploict, zoo de Gedaagde woont binnen de. Bataaffche Republiek. Art. 41. De Rechtdag tegen iemand, die buiten de Bataaffche Republiek woont, wordt gelegd/ op zoo veel tyd, als de Rechter, naar maate t van de afgelegenheid van deszelfs woonplaats, t bepaald zal hebben-, en zal de Exploicticr of Gerechtsbode dien zelfden langeren Rechtdag ook beteekenen aan allen, die, fchoon ingezetenen der Republiek zynde, benevens den vreemdeling, uit kracht van hetzelfde Appoiuc» jement, gedagvaard worden. Tegen die .geencn, welke onbekend zyn, E 3 of $. 38. me aan Buitenlanders. §. 39. Hoe lanonbekenie Perfoonen r 5. 40. Op 'roe lang de Rechtdag tan een Inwoner der Republiek te 'eggen. S« 4i- Op we lang aan en Vreemdeling.  C 70 ) §. /Ja. Va V Relaas. $• 43- G volgen van een verheet ExploiSl. %. 44. ^ ^ Rol/en. & 45- « deeling va dezelve. of wier woonplaatfen men niet weet, wordt de Rechtdag nooit korter gelegd dan op zesweeken. Art. 45. £. 4 g$i 5. 46. Weh kezaaken tot de ordinairs Rol befloeren, f. 47. WeU ke tot de ex*> traordinai-, re. r si 1  ( 72 ) $ 18. D< zaaken voot den dienenden dag tet Rolle te brengen. S 49- Gevolg, als de Eifcher niet yerfchynt. % , de eerfte Dagvaarding. S Op de tweede. ! &p de derde. ger een ordinair Proces wordt gevoerd , ofteger: atweezigen wordt geprocedeerd, of waarin Apr poinctement van Purge verzogten verleend js. ' Art. 48. ' Voor den dag in rechten dienende moet de zaak ter Rolle worden gebragt (volgends Formulier N°. 10.) en onder "dit zelfde hoofd worden vervolgends alle Notulen en Dingtaalen aangetéekend, welke in die zaak tot den einde toe worden gehouden. Art. 49.' Den Eifcher of zyn Praftizyn ten beteekenden Rechtdage niet verfchynende, wordt dezelve ter Rolle uitgeroepenen op vertooning van de acle van Dagvaarding aan den Gedaagden verleend ontilag van de daaging met condemnatie van den Eisfcher in de kosten, vclgcnds Formulier N°. 11. • Art. 50. De Gedaagde, alzoo van deeze Daaging ontflagen zynde, mag door den Eisfcher ter zelfder. zaake niet op nieuw gedagvaard worden, dan na dat alvoorens de kosten, in het voorige Articul gemeld, aan hem voldaan zyn. Art.' 51. De Gedaagde niet verfchynende, na ah'oorens door den Exploictier of ]}ode op de Rolle te zyn uitgeroepen , wordt de Eisfcher toegelaten , om op de provifie Recht te vraagen, en op de zaak zelve een tweede Dagvaarding te doen, met coudemnaTie van den Gedaagden in de kosten van de eerfte Dagvaarding', volgends Formulier N". iz. Art. 52. Den Gedaagden op die tweede Dagvaarding wederom niet verfchynende, w..rdt aan den Eifcher toègtlaten eene derde Dagvaarding te doen, met condemnatie van den' Gedaagden in de kost.m van de twce'de Dagvaarding, volgends Formulier N°. 13. Art. 53. Den Gedaagden op die derde Dagvaarding nog  ( 73 J jiog niet verfchynende, wordt de Eisfcher toe. gelaten, zyne Conclufie van Eisch met de Rukken over te leggen, (volgendsFormulierN". 14. ) by welke frakken de Eisfcher, des goedvindende , eene Memorie van Rechten voeger, mag. Art. 54. In alle zaaken wordt geprocedeerd by zoodanige drie Dagvaardingen; uitgenomen dat in fommige zaaken alleen twee , in andere maar eene Dagvaarding, noodig is, het geen in de volgende Tituls zal worden aangewezen. Art. 55- De Eisfcher ? aan wien toegelaten is ten tweeden of derdenmaal te dagvaarden, zal .vérplicht zyn die Dagvaarding zonder ophouding te doen tegen den eerflen Rechtdag mogelyk, mids dezelve niet vroeger invalt, dan op drie dagen na het Exploict tegen de gmien, die onder dezelfde Burgerlyke Rechbank woonen , op agt dagen tegen hun, die iri hetzelfde Dqoartement, en op veertien dagen tegen hun,' die in een ander Departement woonachtig zyn. Aan vreemdelingen wordt by de tweede en derde Dagvaarding dezelfde tyd , als by de eerfte Dagvaarding, gegeven. Art. 56. Binnen de vier weeken, die tusfehen het Exploict van de eerfte dagvaarding en den Rechtdag verlopen,' mag de Gedaagde by infinuatie, (volgends Formulier N°. 15.) aan den Eisfcher , of aan dcszells gekozen domi-< cilic of Practizyn , Copie vraagen van alle < zcodaanige ftukken , by de Lyst of Notitiej onder des Eisfchers Requeste vermeld, als de 1 Gedaagde zal begeeren. Perfoonen by Ediclé' gedagvaard kunnen ook op gelvke'wyze, eerde dag in rechten dient, Copie vraagen van des Eisfchers Requeste en Appoinctement, en vervolgends orvk van de Stukken, die zy vermcenen noodig te hebben. E 5 En J. 54- SS hoe veele Dagvaardingen te procedeeren,, 5- 55 Tegen weiken Rechtdag een tweede ef derde Dagvaarding te doen* §, 56". ƒ«Gnuatie tot het vraagen. >an Copiën Ier Stukken, loor den Eisrcher overge-' 'egd. ■■  < 74 ) S- 57- ?*' yreemdelin- Sm kan orgtocht voor de koste) •worden gevraagd. %. 58. Ho, aan V verzoek van fiorgtogt te voldoen. En is. de Eisfcher verplicht die Gopiën ten fpoedigften , immers uiterlyk binnen zes dagen na de gedaane Imlnuatie, aan den Gedaagden te leveren tegens een hlyk der overneming onder de Infinuatie te ftellen. Den Eisfcher daarvan in gebreke blyvende, is de Gedaagde (mids de Copiën uiterlyk zes dagen vóór den Rechtdag gevraagd hebbende,) niet gehouden met hem op de ge? daane Dagvaarding voord te procedeeren, maar. kan ten beteekenden Rechtdage ontflag van de Daaging:verzoeken, met de kosten, hetwelk aan hem verleend wordt, volgends Formulier No. 16. Art. 57. i Wanneer de Eisfcher buiten de Bataaffche Republiek woonachtig is, of als Gemachtigde de zaak voor zoodaanig vreemdeling waarneemt , en in geen ander geval, kan de Ge- 1 daagde, binnen de eerfte helft van de bovengemelde vier weeken, bygelykeInfinuatie volgends Formulier N°..i7., aan den Eisfchcrof aan deszelfs gekozen domicilie Borgtocht vorderen, voor de kosten van het Proces. De Gedaagde, zulks binnen de gemelde eerfte helft dier vier weeken niet vraagende, wordt geoordeeld van dat verzoek ftilzwygend te hebben afgezien. Art. 58. De Eisfcher is verplicht aan dat verzoek ' te voldoen, eer de dag in rechten dient, door bet leveren van een Gerechtelyke of Notarieele Afte van Borgtocht van een ingezeten der Bataaffche Republiek, volgends Formulier N°. 18. • Word door den Eisfcher die gevraagde Borgtocht voor den Rechtdag niet gefteld , of wel dezelve door den Rechter onvoldoende verklaard , verleent de Rechter aan den. Gedaagden ontflag van de Daaging, met con- dem-j  ( ) damnatie van den Eisfcher in de kosten , yol'gends Formulier N°. 19. ' Indien tusfchen Partyën gefchil ontflaat, of de gefielde Borgtocht genoegzaam is, zal daarover geen formeel Rechtsgeding plaats hebben, maar hetzelve, op den beteekenden Rechtdag, voor het doen van Eisch, door den Rechter, na mondeling verhoor van Partyën, befiist; en, daadelyk na die beflisfïng, of ontflag van Daaging verleend, of Eisch gedaan worden. Art. 59.' Beide Partyën ten beteekenden Rechtdage verfchynende, wordt door den Eisfcher by Notul ter Rolle Eisch gedaan, en zulks aangeteekend, volgends Formulier N". 20. Art. po. Ten zelfde dage, daadelyk na dat Eisch is gedaan, is de Gedaagde gehouden te excipiëeren of te antwoorden. — Blyft hy van dat een of ander in gebreke, verzoekt de Eisfcher ter Rolle Recht öp zyne vordering yan Proviiié, en ftaat voords de Gedaagde gelyk met iemand die voor de derde of laatlle maal gedagvaard_^en niet verfchenen is; wordende dienvolgends de Eisfcher toegelaten, om ten principaalen zyn Eisch met de ftukken Overteleggen, volgends Formulier N°. 21. Art. 61. Het nemen van Exceptieve Conclufiën (volgends Formulier N°. 22.) zal alleen „mogen gefchieden in de volgende gevallen, wanneer de Gedaagde beweert! a. dat de gedaane Dagvaarding nietig isj b. dat de Rechter onbevoegd is; c. dat de zaak reeds aanhangig is voor een anderen Rechter, of voor Scheidsmannen ; 4, dat over de zaak een fchriftelyk verge" Ivk getroffen is, e. dat l^o.Vanheï. doen van Eisch. §.6o.Vanhsf. excipieeren ofantwoorden. $. ï. Van de Exceptie en Conclufiën.  ( r<5 ) §.62. Alle Exceptitn tt gelyk voor tt pellen. 5.63. Een Lystvanfiukken daat onder te fltlleiu %.6ir.Vanhet antwoorden op de Exceptie. v(*rA .1, § 6$.Vanhet voldingen der Ëxceptïèn. e. dat de zaak reeds beflïst is door een Rechterlyk Vonnis, of door uitfpraak van Scheidsmannen; ƒ. Dat de Aanlegger tor geen hooger beroep mag worden toegelaten; g. dat de Eisfcher de qualiteit niet bezit, die hy zich tocfchryft; h. dat de Gedaagde de qualiteit niet heeit, waarin hy is opgeroepen. Art. 6a. By zoodaanig eene Exceptieve Concluüe is de Gedaagde niet'verplicht op de zaak zelve te antwoorden ; doch meer dan eene Exceptie vermeenende te hebben, moet hy die alle te gclyk voorftellen. Art. 63. De Gedaagde eene Exceptieve Conclufie indienende, is verplicht daaronder te dellen een Lyst of Notitie van de dukken, waarop hy zyne Exceptie grondt; en van die Conclufie en Lyst, als mede van de dukken, ftaande Rolle aan zyne Partye Copie overtele veren. Art. 64. Ten naast daaraanvolgerjden Rechtdage is de Geëxcipieerde gehouden op de Exceptie te antwoorden, daarby op gelyke wyze als in Art. 63. zyne dukken voegende, en copielyk aan Partye overleverende. Blyft hy danr van in gebreke, wordt de Excipiënt toegelaten op de voorgedelde Exceptie recht te vraagen. f Art, 65. • Zoo by het antwoord op de Exceptie geene middelen zyn ter nedergedeld, noch ftukken gevoegd zyn , moet de zaak op de Exceptie ftaande Roile worden voldongen , doch zyn 'er middelen of dukken by gevoegd, moet de Excipiënt repliceeren ten naasten rechtdage, en de Geëxcipiëerde daarop daadelyk dupliceeren, ten ware by dat Repliek we-  C 77 ) wederom middelen of Mukken gevoegd waren, wanneer hy of daadeiyk, of op den eerstvolgenden Rechtdag, moet' duplkeeren. Een van beide Partyën in gebreke blyvende te repliceeren of te dupliceeren ; wordt de zaak op de Exceptie gehouden voor voldongen. Art. 66. Geene andere gronden van verdediging, dan die behooren tot de gevallen hier vooren Art. 61. opgenoemd, mogen door den Gedaagden onder de gedaante van Exceptiën voorgefteld worden; al is 't, dat de Gedaagde daarop mogt beweeren, van de gedaane Daaging te moeten worden ontllagen, zynde hy, in zoodaanig geval, verplicht, dien onverminderd op de zaak zelve te antwoorden. Art. 67. Wanneer de Gedaagde geene Exceptiën voorltelt, moet hy Maande Rolle , en, wanneer de doorhem voprgeMeldeExceptiën door den Rechter verworpen zyn , op den eerften Rechtdag, na dat hetzelve Vonnis in kracht van gewysde gegaan is, zoo op de Provifie, ingeval die gevorderd is, als ten principaaleu antwoorden, en wordt in beide gevallen ftaande Rolle de zaak op de Provifie voldongen, en vervolgends voorgedragen, het zy ten zelfden dage, of op zoodaanigen anderen tyd, als de Rechter daartoe zal bepaalen , terwyl de Eisfcher ten principaalen tyd van beraad mag nemen, om te repliceeren Ar-. 68. Deeze tyd van beraad loopt by de Recht- < banken en Gerechtshoven, zonder onder-' fcheid waar Partyën woonen, op vier wee-' ken, ingaande met den dag, dat de Conclu-' fie van Antwoord is ingediend, ten ware dc] Rechter by het Appoinctement zelve, of by af-- S- 66. Welk* verdediging niet hywege van Exceptiete doen. %.67.Vanhei antwoorden op de zaak zelve. \.6&Hoe!an* jen tyd van beraad d* Eisfcher 'reeft op des Gedaagdens mtwoord.  C 7* ) §. 69. Ver- ehchten der Conclufie van Exceptie of Antwoord. ' , 5. 70. De haudtcekeniiig afhandeling te kennen ofte ontkennen. >§. 71. Wanneer ftaande Rolledoor den gedaagden Copie zyner ftukken over te lever en i 5.7a. Infinuatie tot het leveren van Copiën van den Gedaagdensftukken. afzonderlyke Dispofitie, korter tydsbepaaling aan partyën hadde voorgefchieven. Art. 69. Éven gelyk de Eisfcher by de middelen van zyn Request de geheele zaak voordraagt, eii zyue bewyzen daarby voegt, zoo moet ook de gedaagde by de middelen van zyne Conclufie van Exceptie of Antwoord alle dë daadzaaken onderfche'idenlyk ter riederftellen, en Van de ftukken , waarvan hy tot bewys dier daad.zaaken gebruik wil maaken, een Lyst of Notitie onder de Conclufie laten volgen. , f i Art. 70. , Die gedagvaard is, om zyne. handteekening of handeling te kennen of te ontkennen, is verplicht zulks by zyne Conclufie. van Antwoord duidelyk te doen , of zal by gebreke van dien de handteekening of handeling gehouden worden voor bekend. Art. 71. Van de Conclufie en de Lyst of Notitie Van ftukken, gelyk ook, indien op korte termynen geprocedeerd wordt, van de ftukken. zelve, zal ftaande Rolle Copie aandePartye of deszelfs Praétizyn worden overgeleverd, gelyk mede een Copie van de Conclufie aan den Secretaris de Rolle waarnemende, om ter Secretarie te blyven berusten.' Art. 72. ■ ■ • Indien de Eisfcher van de (lukken, 'op des Gedaagdens Lyst of Notitie vermeld, ofvan eenige derzelve, Copie begeerrte hebben, zal hy die binnen drie dagen, na dat door den Gedaagden van zyne' Conclufie gediend is, by Infinuatie mogen vraagen; of, zulks binnen dien tyd niet' doende, daar van verdoken zyn. . En is de Gedaagde verplicht hem die Co= pien, binnen gelyke drie dagen na de gedaane infinuatie, te leveren tegen een Reciel, ónder de Infinuatie te ftellen. Zoo de Ge- dastfr»  C 79 ) daagde daar van geheel of gedeeltelyk in gebreke blyft, zal hy de Hukken, waarvan geen Copie geleverd is, aan den Rechter niet mogen overgeven, en zullen dezelve, zoo hy dit echter doet,; aan hem door den Rechter ongelezen moeten worden terug gegeven. Alt« 73- Wanneer de Gedaagde vermeent eenige tegen vordering ten laste van den Eisfcher te hebben, al is het, dat dezelve nimmer voor éenigen Vrederechter gediend heeft, mag hy daartoe by" zyn Anrwoord, en in dezelfde Conclufie, Eisch in Reconventie doen, mids de byzondere daadzaaken, waarop die Eisch gegrond wordt, duidelyk ter nederftellende , en voords de ftukken tot bewys derzelve, op zyn Lyst of Notitie van ftukken onder de Conclufie, opgevende. Art. 74; De Gèdaagde is bevoegd om in alle zaaken ! temogen doen eiSch in Reconventie, uitge-? Zonderd: a. wanneer het onderwerp van Recon-a ventie niet behoort onder'die zaaken, Ji waarvan de Rechter in Conventie bevoegd is kennis te nemen: b. in zaaken die by Appél van de Burgerlyke Rechtbank aan het Gerechtshof gebragt worden. Deeze laatfte uitzondering egter bepaald Zich tot de Gerechtshoven, en is niet betrekkelyk tot de Appellen van de Voanisfen van den Vrederechter en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank, als in'welkealtydhet doen van Reconventie geoorloofd is. Al'c? 75» Wanneer een Ingezeten door een Vreem- c; deling gedagvaard is, en Eisch inReconven- i> tie tegen dien Vreemdeling doet, mag hy g daarby tevens verzoeken Borgtocht voor hetf( ge- 5-73-^« Eisch in Rei conventie. I. 74. tVan-i \eer geene Reconventie Mg gedaan •orden. 15. Pan 'reemde!in~ ?nBorgcht voor het  C 2° ) gewys in Reconventie te verzoeken. §. 76.Wanneer en hoe door den Eis fchertere'plieceeren,en in Recon vent ie te ant woorden. %. 77. Fan hetyoldinge, der zaaken. %.-^.Inrig ting van ht Oupliek. gewysde in Reconventie te vallen, en rs nitt verp'icht in de zaak in Conventie voord Je' procedeeren , eer dat aan dit verzoek vair Borgtocht is voldaan.— Wordt die Borgtocht door den Verweerder in Reconventie gefield, en neemt de Eisfcher daar mede geen genoegen, zal dit gefchil zonder formeel Rechtsgeding , na mondeling verhoor van Partyën , door den Rechter bcflist worden. Art. 76. De Eisfcher in Conventie zal verplicht zyn op den Rechtdag van vier weeken .na dat de Gedaagde heeft geantwoord, zyne conclufie van'Repliek ter Rolle overteleveren , tevens niet zyn Antwoord in Re. conventie , zoo daar toe Eisch gedaan is, met . eene daaronder gefielde Lvst van zoodaanige Stukken , van welke hy, ter wederlegging van het beweerde zyner Partye, zal willen gebruik maaken. Art. 77« Zoo by de Conclufie van Repliek geene , middelen zyn ter nedergefteld , en geene Lyst van nieuwe Stukken onder dezelve wordt gevonden, is de Gedaagde gehouden ftaande Rolle te perfifleeren voor Dupliek, gelyk ook voor Repliek in Reconventie, zonder van eenige nieuwe Stukken gebruik te mogen maaken. En zal dan ook de Eisfcher, als Verweerder in Reconventie, terftond in gelyker voege voor Dupliek moeten perfifleeren; Doch, wanneer by Repliek van middelen of nieuwe Stukken wordt gebruik gemaakt, zal de Gedaagde wedermier weeken tyd hebben, om daar tegen te dupliceeren, en inmiddels Copiën der nieuwe Stukken te vraagen als in Art. 72. Art. 78. ■ De Conclufie van Dupliek dient tottegerr/ fpraak van het Repliek; waarom dan ook de  C at ) gedaagde daarby nog van nieuwë Rukken mag gebruik maaken , tot wederlegging van liet geen de Eisfcher by zyne laatfte Concluiic^ zoo in Conventie als in Reconventie, heeft aangevoerd; waarop dan ook in dat geval de Verweerder in Reconventie een gelyken tyd moet hebben, om daartegen te dupliceeren, en inmiddels Copiën'te vraagen van de nieuwe Rukken, by het Repliek in Reconventie gemeld* Art. 79, In de gevallen, by de drie laatstvoor'gaahde Articulen gemeld, zal het echter den Eisfcher en Gedaagden over en weder vry Raan den hun vergunden tyd te verkorten, en op een vroegeren Rechtdag hunne Conclufie van Repliek of Dupliek in'te dienen, mids daarvan ten minden tweemaal vier en twintig uuren bevoorens aan de party door een Bode of Exploictier fchriftelyk doende kennis geven, volgends Formulier"N°. 23. Art. 80 - De Stukken , die by de Conclufiën vati Repliek en Dupliek gevoegd worden, mogen geene andere zyn dan nieuwe Stukken, dat is, welke by het indienen van den Eisch of het Antwoord niet noödig Waren, maar door het geene by Antwoord of Repliek is bygebragt eerst noodig geworden zyn. Op andere Stukken, die tegens het vöorfchrift van dit Artikel zouden mogen zyn overgelegd, zal de Rechter geen Recht mogen doen,maar dezelve aan partyën voor de bcllisfing dei' zaak terug geven , en daar van. op de Lyst, onder de Conclufie ftaande, door dert Griffier of Secretaris een korte aanteekening doen ftellen. Art. 81, Wanneer een der partyën; op den daartoe bepaalden dag , niet repliceert of dupliceert, verzoekt de wederpartye, en verklaart F de 5. 79. Part ty'èn nwgeH den Rechtdag tot het dienen vaü hunne Conclufiën vervroegen i J. 80. $y Se- en Dupliek alleen nieuweStukkentevoegem volg van hei niet repiiëeéz  C 8a > ten of dupliceer en. §. 82. N< Dupliek gee, ne verdere Dingtaalen toe te flaan §• 38.-ö termynen ftiptelyk te houden. lieer en hoi daanig ver lenging va een tertnyn i verzoeken. ■ de Rechter, dat de zaak zal worden gehouden voor voldongen. Art. 82. 1 Na den bepaalden dag van Dupliek worden geene verdere dingtaalen toegedaan , dan alleen die , welke dienen mogt om eene by Dupliek gedaane prauëntatie aan te . nemen. Art 83. ? Alle .termynen ter Rolle zullen diptelyk op hun tyd worden in acht genomen, zonder dat de eene partye daaromtrent aan de andere eenig uitdel zal mogen verleenen; en zal de Secretaris , de Rolle waarnemende, gehouden zyn te letten , dat door de eene partye de dingtaalen , waartoe de dag dient, ter Rolle gehouden worden, en dat door de tegenpartye de gepaste verdekken, om hem daartoe te noodzaaken , op hun tyd gevraagd worden. Zoo zulks niet gefchiedt, zal de Rechter de gebrekige party daartoe mondeling aanmaanen, en, wanneer dezelve daaraan niet voldoet, het vermogen hebben om de zaak , als vervallen zynde , van de Rolle te doen royeeren. Wanneer echter partyën wederzyds mogten vermceuen van hun belang te zyn, om de zaak eenigen tyd te laaten dilltaan, zullen zy daartoe , met opgave der redenen , en bcpaaling van den tyd , hoe lang , by Requeste , door Partyën zei ven onderteekend , verzoek mogen doen. Art. 84. Dewyl het zoude kunnen gebeuren , dat - een van partyën , en vooral een gedaagde - of verweerder , tot het inwinnen van de hem v noodige bewyzen , eenigen meerderen tyd enoodig hadde, zal het hem in zoodaanig geval vry daan , de reden daartoe by Requeste (volgends Formulier Np. 24.) aan den Rechter voor te dragen , en verlenging van dea  C s3 ) den loopenden termyn , voor zekeren bepaalden tyd, te verzoeken. Op dit Request zal de Reckter, na mondeling verhoor van partyën, dbponeeren , zoo als hy in billykheid zal. oordeelen te behooren, en zal deszelfs dispolitie mede in de Rolie worden aangeteekend. Art. 85. Zoodra de zaak ten principaalen voldongen is, zal geprocedeerd worden to' het formeel beleggen van de getuigen, welker verklaaringen by den Eisfcher of Gedaagden zyn overgelegd. Art. 86. Tot dit einde zal de eene partye de andere binnen tien dagen, na dar de zaak zal zyn voldongen of gehouden voor voldongen, dsor een Bode of Exploielier fchriftelyke aanzegging laten doen, (volgends Formulier N0. 25.) om de Getuigen, die hy op tegenvraagen hooren wil, voor den Rechter, binnen acht dagen na de gedaane aanzegging, te doen verfchynen , op zoodaanigen dagen uur, als , twee maal vier en twintig uuren bevoorens, van wege den geïnfinueerden arm den infinuant op gelyke wyze zal worden aangezegd , volgends Formulier Nv. 26. Art. 87. De Getuigen ten bepaalden dage verfchynende , en partye niet gereed zynde om dezelve op tegen-vraagen te hooren, zullen Commisfarisfen zulks in de Rolle doenaanteekenen, en de verklaaring gehouden worden voor formeel belegd. Art. 88. Doch de Getuigen niet verfchynende, zullen Commisfarisfen daarvan in de Rolle aanteekening laten doen, met dat gevolg,dat op het verklaarde van dezelve Getuigen geen recht zal worden gedaan. F a Art. i Na hei voldingen de Getuigen te beleggen. S 86. Daat\ toe de partye te injinuee- < ren. ïSj.CêPoïg* nis partye 'net de tegen» 'rangen niet gereed is. S88. Gevolg* ils deGetin•delen, als de Getuigen niet te vinden of op reize zyn. 5 gz.Vanhet uitgeven de? tegen - vraagen , en Copie van dien, donr den Secretaris. Art. 89. Wanneer de Getuigen verfchynen, hét zy 'er tegen-vraagen overgegeven worden of niet, zullen de Getuigen hunne gegevene verklaaring niet eede bevestigen, al was zulks reeds te vooren door hen gefchiedt. Art. 90. Zoo de Getuigen onder een ander Rechtsgebied woonachtig zyn , zuilen de verklaaringen, benevens de tegen-vraagen, aan den Rechter binnen de in Art. 86. bepaalde agt dagen worden overgegeven, en by beflotene Brieven gezonden worden, binnen de Republiek aan de Burgerlyke Rechtbank, waar onder de Getuigen behooren, en buiten de Republiek aan den Rechter van de Plaats , waar dezelve Getuigen woonachtig zyn-, men verzoek , om hun daarop te hooren, volgends Formulier N". 27. Art. 91. Wanneer alle de Getuigen, of fommige van hun, niet meer te vinden, of ook naar buiten 'sLands, naar Zee of op verre reize, zyn, zal de party, die derzelver getuigenis heeft overgelegd, binnen de bepaalde agt dagen daarvan aan zyne tegenpartye moeten doen overleveren behoorlyk bewys; waar door deszelfs verpligting, om die Getuigen te doen verfchynen, zal ophouden , en derzelver verklaarde door den Rechter in zoo verre in aanfehouw genomen worden, als naar Rechten zal bevonden worden te behooren. Art. 92. De Getuigen gehoord zynde, zal de Secretaris de tegen-vraagen met de daarop gegegevene antwoorden, binnen agt dagen na het verhoor, of na dat dezelve by den Rechter zullen zyn terug ontvangen,, aan de party, door wien die tegenvraagen zyn overgegeven, en Copie authentiek van dien aan dfe we-  C 35 ) wederparty, die de Getuigen heeft doen beleggen, tegen voldoening van behoorlyk fakris ter hand - ftellen; om door ieder der partyën , des goedvindende, by hunne over te gevene Stukken gevoegd te worden. Art. 93. Wanneer in plaats van den Gedaagden een ander, uit hoofde van het belang het welk by by de zaak heeft, het Proces voor en in plaats van denzelven overneemt, behoeft de Eisfcher daar mede geen genoegen te nemen, dan mids de Gedaagde mede bevvillige , dat het vonnis , by den Rechter te wyzen , ook tegen hem zal zyn exfecutabel, volgends Formulier N°. 28. Art. 94. Het ftaat ook in alle deelen van het Proces vry, dat zich iemand, uit hoofde van het belang dat hy by de zaak heeft, met den Eisfcher of Gedaagden voegt, mids hetzelve niet ftrekt tot vertraaging van de zaak zelve, en zonder dat ook door zoodanige voegingeenige verandering zal worden toegebragt in het geen Partyën ten wederzvden beweeren. Art. 95. Indien een der partyën, het zy de Eisfcher het zy deGedaagde, hangende het Proces, ophoudt Perfoon te hebben of fterft, kan dooide overgeblevene party in de zaak niet worden voordgeproceieerd, ten zy aan deszelfs wettigen Repnefentant, of Rep ra?fen tan ten of Erfgenaamen , zoo die bekend zyn met naamen te noemen, of anders ten Sterf huize, of aan des overledens gekozen Domicilie, dooreen Bode of Exploiétier Infinuatie gedaan werde, (volgends Formulier N°. 29.) om binnen den tyd van vier weeken in de zaake voord te procedeeren. — Wanneer de Repraefentanten of Erfgenaamen op die Infinuatie opkomen, wordt hetProcesmet dezelven voordgezet en ten einde gebragt. Zoo zy niet opkomen, heeft de F 3 In- §93. Van het overnemen der zaak t oor eeh Ge daag* den. $ 94. Van zichtevoegen met een van beide partyën. f 95. Hoe voord tc procedeeren tegen Erfgenaamen.  ( 8<5 ) f 96. Hoe. i\ a;i' etr dt fr actizyn overleden is. oj zich van dt zaak o:.tfaai. i 97- In de Kocantiën, des i oocis, ook recht te doen. T I- ïr.fintiatie, ten Sterf huize of aan des overledens Domicilie gedaan, het gevolg, dat de Inünuant in de zaak mag voord procedeeren, en dat het Vonnis ?alzoo gewezen, exfecutabel is tegen allen, die bevonden worden lleprafentanten ofErfgenaamen te zyn van den geenen, die opgehouden ljeefc Perfoon te hebben of overleden is. Art. 96. Op ge!yke wyze moet ook die geen, wiens Practizyn overleden is, of zich ter Rolle van dezaakontflagen beeft, gcinlinueerd worden, om binnen veertien dagen voord te procedee■ ren ; Voldoet hy aan die lulinuatie niet, wordt de zaak tegen 'hem voordgezet en ten einde gebragt. Art. 97. In zaaken, die volftrekteiyk geen uitftel lydeu kunnen , is de Rechter bevoegd om zoo wel by den ingangderRcchtspleeging een Appoinctemenr ieverleènen, waar van de Rechdag in een Vacantie dient, als hangende het Proces , op verzoek van een der partyen , dezelve tc gelasten., om ook geuuurende de Vacantié'n in de zaak op korte termynen vooyd te procedeeren,.  C s7 ) T I T U L V. Van de zaaken, in welke eene meer byzondere Proces -Or« de plaats heeft. !. AFDEELING. Van zaaken, raakende Wisfelbrieven. Art. 98. In alle zaaken, wisfelbricven betrclTende, SÉal voor den Rechter over alle zoodaanige Plaatfen, alwaar geene Statuten, Reglementen, Ordonnantiën, of Costumen omtrent eene byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn, op dezelfde wyze geprocedeerd worden, als omtrent alle anderen in het algemeen by den voorgaandcn 3. en 4. Titul is vastgefteld. Art. 99. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën e'n Costumen, omtrent de byzondere Rechts■ vordering in den Wisfelhandel, gewoonlyk Paraat Wisfelrecht genaamd, welken in fommige Piaatlen deezer Republiek aanweezig en thans nog in kracht zyn, zullen blyven Rand houden, tot dat daaromtrent, by het algemeen Wetboek, nader zal zyn voorzien. Art. 100. vDie byzondere wyze van Rechtsvordering, of hetzelve paraat Wisfelrecht, hetwelk voor zoodaanige Plaatfen tot dus verre in gebruik is geweest, zal midsdien , tot de invoering van het voorfz. Wetboek toe , blyven voortduwen bv de Burgerlvke Rechtbanken , onder welker 'Rechtsgebied dezelve Plaatfen F 4 S*4 5 98. Hoe te procedeeren in zaaken, raakende l-Visfelbrievcn. j 99. Voortduuring van het paraat ty}sfelrecht\ % 100. En zulks by de Burgerlyke Rechtbanken.  C 88 ) $ Tol. ƒ/, zaaken van Wisllïs by Porie termy ven te proce d-eer$n, $ los Hei ■vastgeflelde omtrent de Arresten is piet toepaslykopparaai}Visfèlrecht. $ 103. Hoe U procedeeren in zaaken raakende Asfurantiën , t8% gelegen zyn ,• als welke daaromtrent zullen vervangen alic zoodaanige Collegiën , aan welken dezelve Reehtpleeging bevoorens onderieheideulyk was opgedragen. Art. 101. In die gevallen: waarin geen paraat Wisfelneht gevorderd, of hetzelve , gevorderd zynde, ontzegd wordt, zal het den Aanleg. . ger echter vryftaan, om, wanneer de aart . en oipHandigheden der zaak zulks vorderen of toelaten, by zyn Request om Appoindiement van Dagvaarding tevens een verzoek van korte termyhen te mogen doen, waarop de Rechter zal disponeeren zoo als hy, naar bevinding en aanleiding van de voorlchreven Statuten , Reglementen, Ordonnantiën, en Costumen, zal oordeelen te behooren,j Art. 102. Al het geen hier na by de 4. afdeeling van deezen Titul en by den 7. Titul nopens Arresten op perfoon en goederen is vastgefleld , js niet verder toepaslyk op de appreberdiën en arresten, die uit kragte van paraat Wisfelrecht gedaan worden, dan voorzoo veel zulks zal worden bevonden , behoudens dezelve Statuten, Reglementen , Ordonnantiën en Costumen, te kunnen plaats hebben. U, AFDEELING. Van zaaken van Asfurantiën, Avarjën en Zeezaaken. Art. 103. In alle zaaken, Asfurantiën, Avaryën, o.f Zeezaaken betreffende , zal voor den Rechter over alle zoodaanige Plaatfen , alwaar • geen Statuten, Reglementen, Ordonnantiën of Costumen , omtrent de byzondere behandeling dier zaaken voor handen zyn , op  c 89 5 op dezelfde.wyze geprocedeerd worden als omtrent alle anderen in het algemeen, by de voorgaande 3. en 4. Titul, is vastgetleld. Art. 104. De Statuten, Reglementen, Ordonnantiën | en Costumen , welke in fommige Plaaatfen < van deeze Republiek omtrent de behande-. ling van de Asfurantie - zaaken, de Avaryën 1 en de Zee-zaaken, als nog aanwezig en in 1 kragt zyn , zullen op die Plaatfen blyven) fïandhouden , tot dat ook daaromtrent by het algemeen Wetboek -nader zal zyn voorzien, Art. 105. Diensvolgens zullen ook Aetiën , welke ingerigt zyn tot het vorderen van geheele, ofgedeeltelykc fchaade, of tot het regelen van , Avary- grosfe , in de by het voorenflaande , Art. gemelde Plaatfen, tot zoo lange, overeenkomflig dezelve Statuten, Reglementen,; Ordonnantiën en Costumen, worden afge— daan; doch wanneer, na het furneeren der, Manifesten of Polusfen van Asfurantiën, iemand der Asfuradeurs of Geinteresfeerden Ju de lading op het gedaane ontbod verfchynt , enzig formeel party wil Hellen, zal zoodaanige tegenfpraak ter Rolle moeten worden aangeteekend, en de zaak vervolgends, na dat de daartoe vereischt wordende Papieren in handen van den Eisfcher zullen gekomen zyn . volgends het voorfchrift vau deeze Manier van Procedeeren in allen opzichten moeten worden aangelegd, voordgezet en ten einde gebragt; met dien verltande , dat men uit deezen lateren aanleg en voordzetting der zaak geen grond voor eenige pra;scriptie zal kunnen afleiden. Art. 106. De Burgerlyke Rechtbanken zullen voordaan vervangen alle zoodaanige Collegiën of Rechtbanken, aan welke op fommige plaatF 5 feu, 1.104. Voortiuuring dtr vlaatfelyke Vetten omrent Asfuantiën, enz. §.105. In we verre, imtrent 'zoolanigezaaken, deeze nanter van Procedeeren e volgen. §.106. Dt Burgerlyke Rechtbanken ver-  ( 90 ) vangen in deeze zaakt de voorige §. 107. Fat het onder Sequestratie ftellen van Boedels wegens onvermogen. fen de Reehterlyke behandeling der zarken n van Asfurantie, Avaryën en der Zce-zaaken byzonderlyk is opgedragen geweest, en zal, overeenkomftig de hier voorgaande Art., de wyze van procedeeren voor dezelve Collegiën of Rechtbanken in gebruik geweest, tot de invoering van het algeni; ene Wetboek toe, moeten worden gevolgd, doch echter de termynen by zoodaanige Ordonnantiën voorgefchreven , even ItricT: en naauwkeurig moeten worden waargenomen, als zulks by deeze algemeene Manier van Procedeeren omtrent alle andere zaaken is bepaald, zonder dat eenig reliëf of herltelling tegen rechtsvérzuimen zal worden toegedaan. fit AFDEEL-IN G. Van zaaken , raakende Boedels , in welke eene Reehterlyke voorziening noo< dig is. Art. 107. i Wanneer iemand in zoodaanige ongelegenheid van zaaken geraakt, dat hy genoodzaakt wordt zyne betaalingen optefchorten, zal ten verzoekè of van den fchuldenaar zeiven, of van één of meer zyner fchuldcisfchers , op genoegzaam blyk van hun dcugdelyk agterwe zen, en van des fchuldenaars onvermogen, in zoodaanigen Boedel door de Burgerlyke Rechtbank, (by Afte volgends Formulier N°. 30.) eene Sequestratie worden verleend, en daar toe aangefteld zoodaanig Perfoon of Perfoonen, als tot de beheering van dien Boede! bekwaam en nuttig zullen geöordeerd worden; en zullen daarby tevens worden be- nóefira  C 91 ) noemd twee Leden der Rechtbank, alsCommi#farisfen , met welker kennis en goedvinden de gefielde Sequester in alles zal moeten te werk gaan , en welke in voorkomende zaaken van gewicht daar van in het volle Collegie voor* dragt zullen doen, om daaromtrent gedisponeerd te worden als naar behooren. Art. 108. Wanneer door iemand aan de Burgerlyke Rechtbank verzogt wordt Appoinétement van Boedel - afftand , zal door dezelve Rechtbank daadelyk in den Boedel van den zoodaanigen één of' meer Curateuren aangefteld, en Commisl'arisfen benoemd worden, in gelyker voegen als by het voorgaand Articul is gemeld.' Art. 109. Zoo dra in eenen Boedel Sequestratie of Curateele verleend is, zullen de Sequesters of Curators, des noods met Commisfarisfen uit de Regtbank, zich vervoegen ten huize van den Schuldenaar, en aldaar daadelyk de Kasfen,-Kisten, Lesfenaars, Comptoir, en het geen verder noodig zal worden geoordeeld , déen verzegelen, midsgaders de Boeken en Papieren in verzekerde bewaaring Hellen, en voords, ingevalle zulks noodzakelyk geoordeeld wordt, den Boedel dooreen Bode, of ander daartoe te benoemen Perfoon t laten bewaren. Art. 110. De bewaaring van den Boedel door een Bode zal, zoo dramogelyk, moeten vervangen worden door zoodaanige middelen, het zy van Borgtocht voor de weder oplevering der goederen, tot den Boedel hehoorende ; het zy andere, welke (trekken kunnen, om den Boedel' op een minder kosbaare wyze ta beveiligen. Wanneer de fchuldenaar met zyn geheele Huisgezin het huis, waarin hy woont, mogt ver- 108. Als Boedel-afflandverzogtwordt, Curators aan te dellen. § 109. Voorzorgen tot bewaaring en veiligheid van den Boedel. § ifo. Nadere hepaaling daaromtrent.  | in. De JSeeJel daa delyk te in rentarifeere». § 112. Ver jtoopen der goederen , ei invorderen dtrfchidden 5 ïi3- Dt penningen ter Seeretarye te confg«teren» Art. 114, C 92 ) verlaten hebben , zal de bèwaaring door een Bode geen plaats hebben, maar zal, (nadat alvoorens voor de bewaaring van Boeken, Papieren en Goederen vau waarde gezorgd is) bet huis van Gerechts vvege gelloten worden. Art. iïr. t Een der eerfte plichten van de Sequesters - of Curateurcn zal zyn , om daadelyk den ge- - heelen Boedel, ten overftaan van den Secretaris of een Klerk van de Regtbank teinventarifecren ; en zal dezelve Inventaris, voltrokken zynde , door den Schuldenaar, of, by deszelfs afwezigheid, door den geenen, die in den Boedel zal of zullen worden gevonden , met aanbieding van Eede gefterkt en onderteekend moeten worden. Art. 112. De Sequesters en Curateuren zullen gehouden zyn, om de goederen, welke bederf on- % derworpen zyn , daadelyk te gelde te maaken , en de overige in goede bewaaringe te honden. , Zy zullen ook verpligt zyn , om de uitltaaude fchulden des Boedels met alle naarstigheid in tc vorderen; des echter, dat zy geene Procedures, het zy'eisfehende of verweerende, zuilen mogen voeren, dan met voorkennis van Commisfarisfen en op auctorifatie van de Rechtbank. Art. 113. Wanneer de Sequesters of Curateuren eenige Penningen van belang, tot den Boedel hehoorende , ontvangen hebben, zullen zy verpligt Zyn die daadelyk te brengen in Confignatie ter Secretarie; behoudens nogtans, dat zy, van het geen zy van tyd tot tyd zullen ontvangen, met goedkeuring van Commisfarisfen, zooveel onder zich zullen houden, als tot het doen der noodige betaalingen vereischt zal worden.  C n ) Art. 114* Zoo dra in een Boedel Sequestratie of Cflrateele verleend is, zullen alle Procedures,/ midsgadersook defixfecutiën, voor zooverre ( den Boedel betreft', daadelyk ophouden; doch t zoodaanige Rechtsgedingen, welke van dien < aart zyn, dat dezelve ten nutte van den Boe- j del behooren te worden voordgezet, en* byj het regelen van de Prreferentie niet kunnen worden afgedaan , zullen door de Sequesters of Curateurs, met voorkennis van Commisfarisfen , worden overgenomen en vervolgd.Art. 115. Wanneer een Schuldenaar, Wiens Boedel in Sequestratie is geltèld, met zyne Schuldeis-( fchers een Accord zal willen aangaan, zal hy , , om daar toe te geraaken, gehouden zyn, uitter-, lyk binnen den tyd van zes weeken na de Sequestratie , het opitel qf de acte van zoodaanig accord , het zy hetzelve bereids door fommige zyner Schuldeisfch'ers mogt zyn aangenomen of'niet, benevens een Lyst van denaamen en vvoonplaatfen van alle zynenogniet geteekend hebbendeSchuldeisfchers, overteleverenaan Commisfarisfen; en zal vervolgends, wanneer 'er geene redenen voorhanden zyn om zulks te weigeren, door Commisfarisfen worden toegeftaan, dat aan alle Schuldeisfchers , welke 't accord nog niet geteekend hebben , gezonden worden gedrukte Brieven ofBekendmaakingen, door den Secretaris onderteekend» (volgends Formulier Np. 31.) ten einde dezelve op eenen te bepaalen tyd in perfoon of door Gemachtigden ^ zullen moeten verfchynen voor dezelve Commisfarisfen, om op het voornoemd Accord , welks zaakelykeinhoud in de voorfz. Brieven en Bekendmaakingen kortelyk zal moeten.vervat zyn, te worden gehoord. Art. u& § ti4« £#* 1.es traile en lurateele loen de Proes fen en Executie» optouden. S 1T5. Van iet vconlelen van een ■Icccrd.  5 n6.Staa en Balance te maaken e ter bezigtiging te leg gen. S '17- Ho op de Comparitie te kan delen. § ii 8. Wan neer de min derheid de meerder , heid moet volgen. % 119. Wanneer van dt Art. 116. t De Schuldenaar, tot een Accc rd willende komen, zal ook gehouden zyn, om, met tbehulp van d:n geftelden Sequester, op te maaken een juisten en behnorlylen tiaar en -balance van zynen Boedel, mt oprechte opgave van de baaten en fcllllbfrn van denzelven, onder aanbod van Eede des noods, dat de vooifz. ftaat en balance is deugjelyk en volledig, en dat hy de daarby gebraste fommens waarlyk nog fchuldigis, en geeno Scbuldeisfchers verzwegen heelt; welke balance, benevens de Boedel-papieren, voor de te houdene byëenkomst, by den Sequester, of op een onzydige plaats, ten behoeve van deSchuldeisfchcrs zal moeten ter bezigtiging liggen, met vermogen, om daarvan of uit ten hunnen kosten Copiën of Extracten te nemen. Art. 117. ? Op de byëenkomst door Commisfarisfen - aan de Scbuldeisfchers den Staat desBoedels, - benevens het ontworpen Accord, voorgedragen zynde, zullen deze)ven alle poogingen aanwenden , ten einde de Schuldëisfehers tot het aannemen van het Accord te bcweegen. Art. 118. . Het minder deel van de Schuldëisfehers zal . gehouden zyn , in het maaken van het Accord , het meerder deel te volgen in die plaatfen, en met die bepaalingen, als zulks by plaaifelyke Wetten is vastgefteld. En zal, waar dezelve niet zyn, ten deezen opzichte gevolgd worden het algemeen Recht, tot dus verre (land gegrepen hebbende, zoo lang in het algemeen Wetboek daaromtrent geene bepaaling gemaakt zal zyn. Art. 119. ■ Commisfarisfen'zullen het vermogen hebben ,  C 95 ) ben, om, wanneer zul'ts door cèn of meer Schuldëisfehers voorgefleld , en door hun Commisfarisfen dienftig geoordeeld wordt, de gczamenlyke Schuldëisfehers, of een of meer derzelve , te verplichten, om zich onder Eede te zuiveren, van met den Schuldenaar geen ander accord gemaakt te hebben, nog boven andere Crediteuren bevoordeeld te zyn, enwyders, dat zy ter goeder trouwe vermeenen deugdelyke Scbuldeisfchers te zyn tot zoodaanige fomme, als waarvoor zy op de Lyste bekend Haan , of zich opgeven. Art. 120. Wanneer het Accord istot ftand gebragt,zal hetzelve, op voordragt van Commisfarisfen,, en wanneer gee.ne redenen tot het tegendeel voor handen zyn , door de Rechtbank worden j goedgekeurd; de Sequestratie van des Schuldenaars Boedel (mids betaalende de kosten daarop gevallen) worden opgeheven (by Acte volgens Formulier N°. 32.) en hy wederom herfteld in dien Haat, waarin hy voor de Sequestratie was, en zal die Acte, onder het voorfz. Accord gefield, ter Secretarie blyven berusten, en aan hem daarvan een Copie authentiek worden uitgegeven. Art. 121. Edoch geen Accord voorgefteld, of hetzelve niet tot ftand gekomen zynde, zal de > Rechtbank de Sequestratie veranderen in eene ■ Curateele, en het zy de Sequesters of andere < Perfoonen, aan welke dan de Boedel doordek gewezen Sequesters zal moeten worden overgegeven en verantwoord, tot Curateurs aanftellen , om door dezelven de Boedel verder als infolvent behandeld , en met den meesten fpoed tot effenheid gebragt, te worden. Art. 122. De Curateurs zullen moeten zorgen, dat, zoo Schuldëisfehers em Eed van zul>ering te vorderen- 5120.O/. 'leffing der Sequestratie* $ 121. Ver- mderingderSequestratien ecnCuraeete. § mi. Dt  infilventleh de Couranten bekend t maaken. Boedels met den meesten fpoed terer effenen. $ in- Op. voeping der Scbuldeisfchers , om de Rekening è^i&woonen. X 95 ) *zoo dra,een Boedel infolvent verklaard iê* daar van, en van hunne aandeiling , in' de ? Couranteneenebekendmaakingworde gedaan^ en de Schuldëisfehers daarby aangemaand, om hunne vorderingen ter Secretarie van de Rechtbank op te geven, welke aldaar in een daartoe te houden Register zullen worden aangeteekend. Art. 123; Alle Curateuren , in infolvente Boedels aangedeld, zullen verplicht zyn, de nog niet ingevorderde fchulden met alle «.aardigheid ■ in te vorderen; de Goederen, tot de Boedels behoorende, te doen verkoopen en te gelde te maaken, naamelyk, de onroerende Goederen op de daartoe gefchikte tyden van het Jaar, en de roerende Goederen, na dat zulks volgends de byzondere gebruiken op iedere plaats het voordeeligst geoordeeld zal worden; en voords dezelve Boedels met allen mogelyken fpoed tot effenheid te brengen; ten einde, zooras doenlyk, de prrxferentie en concurrentie zal kunnen worden geregeld. En zullen uit. dien hoofde de Curateuren in ieder Boedel alle zes maanden aan Commisfarisfen fchriftelyk moeten opgeven, hoe verre zy met de bereddingdier Boedels gevorderd zyn, met korte aanwyzing van de redenen, waarom dezelve nog niet tot effenheid hebben kunnen gebragt worden. Art. 124* Zoo dra Curateuren de Rekening van hunne gehouden directie en Adminiftratie opgemaakt en in orde gebragt hebben, midsgaders een dag tot het doen derzelve Rekening bepaald geworden is, zullen de bekende Schuldëisfehers by gedrukte Billietten (volgends Formulier N°. 33.) en de onbekende by Edictaale Dagvaarding (volgends Formulier IS". 34.) in de Couranten bekend te maaken , tejeis  C 9? 3 tegen vier weeken daarna worden opgeroepen om hunne vorderingen, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie optegeven, en om by het doen van voorfz. rekening tegenwoordig te zyn, met by voeging, dat, het zy dezelve verfchynen dan niet, met het opnemen en fluiten van gemelde Rekening aal worden voordgegaan. Art. 125. De Rekening opgenomen en gefloten zyade, zullen de bekende Schuldëisfehers by gedrukte Billietten (volgends Formulier N°. 35.) en de onbekende by Ediciaale Dagvaarding^ (volgends Formulier Ntf. 36.} in de Couran-1 ten -bekend te maaken, tegen vier weeken : daarna , voor de tweedemaal worden opgeroepen , om hunne vorderingen, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie. optegeven en te wettigen, of die van hunne medefchuldeisfchers te zien wettigen, met by voeging, dat degeenen, die hunne vorderingen riet opgegeven en gewettigd hebben, niet als mede-ichuldeisfchers erkend, of tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten zullen worden. Art. 126. Na het aflopen van deeze tweede oproeping, zal een dag tot het regelen der prasferentie door de Rechtbank bepaald worden, en zullen de bekende Schuldëisfehers by gedrukte> Billietten , (volgends Formulier N9. 37.) en 1 de onbekende by Edictaale Dagvaarding, (volgendsFormulierNs. 38.) in de Couranten bekend te maaken, tegen vier weeken daarna, voor de derde en laatfte maal worden opgeroepen, om als nog hunne vorderingen, voor zoo verre zy daarvan in gebreke mogten gebleven zyn, optegeven en te wettigen, en om voords mede optegeven , of en hoedaanig zy zouden mogen verméenen daar mede $ "5. öp* 'oeping det Scnuldeïs"chers, oft wnne vordi* 'ingen te vettigtrtt % 126. Ö> 'oeping der Schuldeisrchers, tot 'iet regelen Ier praft* rent ie.  5 127- Di Rekening vooraf door Conmisfaris fmi naar tegaan. $. is&,Hoedaanig de preferentie te. regelen. C 9$ ï geprefereerd te zyn, midsgaders, hetzelve vo&t afgedaan zynde, te zien regelen de preferentie en concurrentie ©ver den boedel, met waarlchouwing, dat na dien tyd niemand, Wie hy zy, of onder wat voorwendfel, hoe ook genaamd, als fchuldeisfcher invoorfz. boedel zal worden toegelaten of erkend, maar dat integendeel aan allen , die hunne vorderingen niet opgegeven noch gewettigd hebben, een ecuwig liilzwygen zal worden opgelegd. Art. 127. 1 De Rekening van Curateuren, hiervooren Art. 124. vermeld, zal,met alle de befcheiden daartoe hehoorende, agt dagen voor het doen - derzelve, bezorgd worden in handen van Commisfarisfen, om door dezelven gezien en naargegaan, als mede de noodige begrooti|ig der Decla'ratiën, als anderszins, gedaan te worden. En zal de Rekening, wanneer die opgenomen en gefloten is, met de daarby hehoorende papieren, ter Secretarie moeteu blyven berusten. * Art. Ï28. Ten opzichte van het regelen der preferentie ' en concurrentie zal in diervoegen gehandeld worden, dat onder de Schuldëisfehers, of wel de Praciizyns dezelven bedienende, een vonnis van preferentie opgemaakt en geregeld worde ; het welk gedaan zynde, zal hetzelve Concept-Vonnis gefield worden in handen van Commisfarisfen, om de deugdelykheid der daarin gebragte vorderingen, is 't nood, te onderzoeken, en wvders naar te gaan of de preferentie overeenkomflighet Recht geregeld is, en zal alzoo hetzelve vonnis worden goedgekeurd en uitgefproken, met by voeging, dat hetzelve op overgift der Schuldtisfehers geweezen is, eu dat alle anderen, in het vonnis niet gemeld, van hun recht eu aan-  ( 99 ) aanfpraak op den boedel verdoken wordeï 3 en aan hun een eeuwig dilzwygen worde opgelegd. Art. 129. Wanneer de Schuldëisfehers zich , omtrent de pneferentie, of over de deugdelykheid eener concurrente fchuld, niet kunnen verdaan , zal de zaak ten kortden en fpoedigden in daat van wyzen gebragt worden, zoodaanig aLs partyen onderling, door tusfehenfpreken (des noods) vau Commisfarisfen, zullen overeenkomen, of in geval van verfchil zal worden bepaald. Art. 130. Wanneer byVonnis, in een inforventen Pjoedel, de preferentie en concurrentie vastgedeid is, zal met het doen der uitdeeüng worden afgewagt, of ook door iemand der Schuldëisfehers binnen den tyd van tien dagen daarvan eenig Appél wordt aaugeteekend. Zoo dit Appél vervolgd wordt, moet door den Appellant een Copie van zyn Request om Appél, en vau de Appoindtementen daarop verleend, ter Secretarie van de Rechtbank bezorgd worden. Geen Appél aaugeteekend , of den tyd tot het vervolgen van 't Appél verdreken zynde, zonder dat de evengemelda Copie ter Secretarie geleverd is, zal met de uitdeeling daadelyk worden voordgegaan, zonder dat de geen, wien eenige penningen zyn toegewezen, by het ligten derzelve eenige Borgtocht zal behoeven te dellen. Art. 131. Het geen in deeze afdeeling met opzicht tot gefequestreerde ofinfolvente Boedels vastgedeid is, zal ook, zooverre de aart der zaake dit coelaat, plaats hebben ten aanzien van veriatenen onbeheerde Boedels, fchoon fol-i vent zynde, welke onder Sequestratie geG 2 lteld, $.129. Hm de ge]chilkit over de p*-a« ferentie te behandelen* §. 130. Fan hèt uitdeelen der penningen , zoo niet geappelletrd is. §. 131. Behandelingvan vei'laten m onleheerle Btedels.  $• 132. Ka van Boedels der geenen . die onderCurat eek ft aan S-I33- Geen Bataafsch > Burger ar- 1 restabel',dan in drie geval» len. §• '34- Vreemdelin- 1 gen zyn ar-1 restabel. ileld, en ten behoeve der belanghebbenden, onder het opzicht der Rechtbank, beliuurd en tot effenheid gebragt zullen worden. Art. 132. Onder het oppertoezicht van de Rechtbank zullen ook beheerd worden de Boedels der ■ geenen, over welker perfoon en goederenCu- ■ rateele, of eenige andere Commisfic, verleend is. IV. A F D E E L I N G. Van zaaken van Arrest. Art. 133. Geen Burger of Ingezeten van de Bataaffche lepubHek is in perfoon of goederen arrestalel, dan alleen in deeze gevallen : a. dat gearrefteerd mogen worden zoodaanige Goederen van een Ingezeten van deeze Republiek, waaröp de Arreftant eenig reëel recht, het zy van Eigendom, Hypotheek, of dergelyk wil vervolgen. b. dat in hun Perfoon alleen arrefiabel zyn die geenen, welker Boedels daadelyk zyn infolvent verklaard. c. dat de Perfoonen enGoederenbeidcn gcarrefteerd mogen worden van allen, die door hunne daaden toonen toebereidzelen te maaken, om zich buiten cteeze Republiek te begeven, of zich bedektelyk van hunnen Boedel en Goederen trachten te ontdoen. Art. 134. De Perfoonen of Goederen van hun, die buien de Bataaffche Republiek woonachtig zyn, nogcn overal gearrefteerd worden, om daar doer  door liet Rechtsgebied van eenige Rechtbank of Gerechtshof ten hunnen opzichte te wettigen , en derzelver gewysde ter exfecutie te kunnen leggen. Art. 135. Een Vreemdeling of deszelfs Gemagtigde arrest doende op de Perfoon of Goederen van y een ander Vreemdeling, of ook op zoodaanige c Goederen, waarop hy recht van eigendom of i hypotheek vermeent te hebben, is verpligt/ by zyn arrest domicilie te kiezen, binnen de Stad of Plaats, waar de Rechtbank, onder welks Rechtsgebied het arrest gedaan wordt, haare Zitting houdt, en by gebreke van dien zal het arrest daadelyk, en zonder dat daartoe eenige Reehterlyke Verklaaring zal worden verëischt, gehouden worden van onwaarde, en als niet gedaan. Art. 136. Zoodaanig Arrelïant zal, na daartoe door of van wegen den Gearrefteerden zei ven , of die t geenen, welke zouden kunnen aantoonen daar- / by belang te hebben, te zyn geïnfinuëerd, (volgends Formulier N°. 39 ) binnen driemaal vier-en-twintig uuren moeten dellen bohoorlyke borgtocht voor alle kosten, fchaadenen interesfen,wclke doorzoodaanig arrest veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinu'ant binnen driemaal vier entwintig uuren moeten leveren behoor'yke Acte; by gebreke van 't welk hetzelve arrest, op een verzoek door den Inlinuaut by Requeste gedaan, (volgends Formulier N'\ 40.) door den Rechter daadelyk zal worden verklaard nietig en van onwaarde, met dat gevolg, dat zoodaanig arrest niet andermaal zal mogen gedaan worden, dan met byvoeging van eene behoorlyke Acle van Borgtocht; -.alles onverminderd het recht en actie van den Gearrefteerden, ten opzichte van het nietig •Verklaarde arrest zelve. G 3 Art. 127. 135. Een Vreemdeling, ■ff est doende, noet domicilie lezen. 136. Alsme}e borg ftelitt» 1  C 10* > f. 137. Wan neer Vrectn delingen , arrest doende , met de zaak zelve t verivyzen tiaar hunnei gewoonen Rechter. 5. itf.Jr testen op Goederen va, defolate Boe êiels, waar te bthande4en, 139. Vai arresten op parten Sekeeps, ht vteerendeel ttiet aitmaa ktnde. %. 140. Van arresten op Art. 137. ■ Vreemdelingen, onder een en denzelfden - Rechter behoofende, zullen elkandcren en hunne Goederen, binnen de Bataaffche Repti^ bliek, wel mogen arrefteeren tot verzekering van hun agterwezen, doch zal de Gearre- ; (teerde mogen verzoeken, dat de zaak mag worden verwezen naar hun" beider dagelyk- 1 fchen Rechter; blyvende niettemin het arrest tot verzekering ftandhouden, ter tyd en wylen de zaak zelve , of de wettigheid of onwettigheid van 't arrest, door dien Rechter by uiterlyk gewysde zal zyn beflist. Art. 138. ■ De kennisneming van arresten, gedaan op Goederen, hehoorende tot een Boedel, welke 1 onder publieke beheering gebragt is, zal ten, -verzoeke van de Sequesters of Curateurs moeten worden verwezen naar de Rechtbank van de plaats, alwaar de Boedel beheerd wordt; blyvende niettemin het arrest voortduuren, tot dat de zaak voor die Rechtbank by uiterlyk gewysde zal zyn beflist. Art. 1 39. 1 Eenige Parten Scheeps, niet uitmaakende bet meerendeel van dien, gcarreftcerd zynde, zullen de Schepen daardoor niet belet worgden tevaaren, onverminderd en zonder benadeeling van 't zelve arrest, mids dat .de . Schipper voor den Rechter onder Eede zal hebben verklaard, hoe veel hy het gearresteerde waardig agt, en belove, na zyn volbragte reize, ten behoeve van den Arreflant, indien hei arrest by gewysde zal zyn gewettigd, te zullen doen goede rekening, bewys en uitkeering ; en zal de Schipper , een Vreemdeling zynde, tot dat einde domicilie kiezen. Art. 140. Maar 't 'geheek; Schip of 't meerendeel gearrelteerd zynde, zal 't zelve niet mogen vaa.  ( 103 ) tsaren, zonder dat alvoorens Borgtocht veor i 't gewysde zalzyngefteld; uitgezonderd wan- neer 't Schip voor dato van 't arrest bevTacht is, en daarvan blykt by publiek Inftrument, i in wolken gevalle alleen Borgtocht vóór de waarde van 't Schip zalwordengefteld;doch zoodaanig arrest gedaan zynde, uit hoofde van Kustiig- Byl- ofte Bodemarybrieven, zal't zelve niet mogen afgedaan worden onder eenige Borgtocht, dan met toeftemming van den Arreftant. Art. 141. Een 2ylree-liggcnd Schip , of Goederen aan Boord van eenig Schip, het zy uitgaande, (i het zy inkomende, gearresteerd zynde, zal de e Arrestant gehouden zyn, binnen tweemaal/ vier-en-twintig uuren, de redenen van zyn 0 arrest, in gefchrifte ,aan den Schipper of aan r Scheepsboord, of, wanneer Goederen gearre- 1 freerd zyn , aan den geenen, aan wien dezelve Goederen behooren of geaddresfeerd zyn , of door wien dezelve zyn afgeladen, te leveren, met Copiën van de befcheiden, waarop hy het Arrest zal willen gronden 9 zullende , by gebreke van dien, het arrest worden gehouden vcor nietig en van onwaarde. Art. 142. Alle arresten op Goederen mogen gefchie- § den op eigen gezag van de Arreltanten (by k Acte van arrest, volgens Formulier N°. 41.) oJ doch van het doen van arresten op Perfoonen, t moet men zich byRequest(yolgends Formulier g N". 42.) aan den Rechter vervoegen, en, eoo d veel doenlyk met bewys van de fchuld, en van dc redenen tot arrest, verzoeken auctorifatie op den Gerechtsbode, om het arrest se doen. Art. 143. Wanneer de Rechter de redenen genoegzaam gegrond vindt, verleent hy de vcrzogteaucto- oj. rifatie tot herdoen van 't arrest, en ordon- 01 G 4 ncert 'en geheet Schip, oft veerendeel •an diea. 5-141. Van rresten op m Zylree'ggendSchipfop Goede;» dan oord. . 142. Wele arresten ) eigen ge~ *£ wogen edaati mr?n. }. 143. fine een verzoek 'i auctorifa-  C -04. ) tie tot arres te disponeeren. i. 144. Hot den Arrestant tot het verzoeken van Appoinctement van Citatie te noodzaaken. ' $• 145- Eet arrest op ei gen gezag g'daan, dooi d:n Rechter te doen goedkeu/ en. £, 146. Een Arrestant op Goederen tol het vraagen fan Appoinctement van Citatie te modzaaken, $447) $9** 'neen voords Comparitie tot accord, na dat 't arrest gefchied zal zyn. Art- 144. De Comparitie tot accord voor den Rechter gehouden vrugteloos aflopende, zal het den Gearresteerden vry ftaau by Request aan den Rechter te verzoeken, dat aan den Arreftant een korte tyd bepaald worde, binnen welken hy tegen den Gearresteerden Appoinctement van Citatie zal moeten verzoeken , op zoodaanige kor'e termynen , als de Rechter zal bepaalen, of dat by gebreke van dien het arrest daadelyk kost en fchaadeloos zal worden afgedaan. Art. 145. Een arrest op Goederen op eigen gezag gedaan zynde, zal de Arreftant, op pos ne dat het arrest, ten verzoeke van de belanghebbenden, zal worden nietig verklaard, binnen zes weeken daarna hy Requeste aan den Rechter moeten verzoeken , dat hetzelve arrest door hem zal worden goedgekeurd, en ftand moet houden, tot nadere dispofitie van den Rechter. Op dit Request zal de Rechter, zulks mogelyk en dienftig oordeelen.de , eene Comparitie ordonneeren, om den geenen, wiens Goederen gearrefteerd zyn, en verdere belanghebbenden te hooren , en na het aflopen van die Comparitie dispouceren, als naar behooren. Art. 146. liet ftaat den Gearresteerden, mids, zoo hy een Vreemdeling is, vooraf domicilie kiezende , van het oogenblik af aan, dat het arrest gefchied is, ten allen tyden vry, om den Arreftant tot het verzoeken van Appoinctement van Citatie te noodzaaken; op gelyke wyze als by Art. 144. omtrent arresten op perfoonen is vastgeftcid, Art. 147. Alle Requesten eri Apptnéfementen van Ar»  C ie5 ; Arrest en Citatie ef van Citatie alleen, zoo het arrest reeds is gedaan , moeten (volgends Formulier Nw. 43.) worden ingerigt tegen den Gearresteerden, om te antwoorden op des Arrestants eisch en conclufie , zoo tot bckragtiging van het arrest, als tot het bekomen der voldoening, levering, of anderszins, die: de Arrestant vermeent van den Gearresteerden te kunnen vorderen; En voords ook tegen den geenen , onder wien het Arrest gedaan is, om het zelve te geheugen en te gedoogen, als mede des noods onder Eede op te geven , of en wat hy van den Gearresteerden onder zich heeft. Art. 148. De Arresten worden te werk gelegd door een Gerechtsbode ef Exploictier, in arre ten op perfoonen door, des noods met adfiltentie vau Justitie-Dienaars,den Gearresteerden in het Civiel Gyzelbuis van de Rechtbank of van het Gerechtshof over u brengen; in arresten op onroerend goed, door Infinuatie aan den Eigenaar of Bewouner van het Pereeel, of, onbewoond zynde, by aanplakking op den Voorgevel, en daar en boven by Infinuatie ter Secretarie van de Plaats, alwaar het Prothocol van die goederen gehouden wordt; en in arresten op roerend goed , door infinuatie van een Acte of Appoinctement aan den geenen, onder wien 't arrest gefchiedt, des noods ook met inlogeering van Boden, of overbrengjnj van het gearresteerde op een andere verzekerd' plaats , mids daartoe in 't byzonder door der Rechter auclarifatie verleend zy. Art. 149. De Gerechtsbode levert aan den Gearres teerden by het doen van het arrest, of uiter lvk binnen vier-en-twintig uuren daar na Copie Acte van arrest, zoo daar toe voora geen auctorifatie verzogt is, of anders Copi van het Request om auctorifatie en van he Appoinctement daar op gtflagen. G 5 Art. 10; ianig een verzoek om dppoinctenent van Arrest en Citatie in te ■igten. ' §. 14R. Hoe Ai resten worden te werk gelegd. i ■ §. 149 Aan ■ den Gearres■> teerden Copie t ASle van ar- rest te levct ren. •  laas wegen, een gtdaaf. a resi. %• 151. ^ exploict Copiën der Stukken over te leveren. %■ 151. Gevolg als de Arrestant niet verfchynt. $■ 15r- Gevolg , «/ƒ Gearresteer- • de nut ver- < ( c V S- 154- Ge- . volg, als de c geen, onder c ■wien 'tattest t gedaan is, v »/>/ ver- v fchynt. h ^en- Art. 150. ■ -De Gerechtsbode of Exploictier zal van her ■ gedaan arrest aan den Arrestant moeten uitleveren behoorlyk Relaas, inhoudende den tyd wanneer , de plaats waar , de perfoon aan wie, en de wyze op welke, hy het arrest heeft geëxplodeerd. Art. 151. By het exploicteeren vaneen Appoinctement van Arrest en Citatie, of van Citatie alleen, zullen altyd gevoegd en aan den Gearresteerden overgeleverd worden Copiën van de Stukken, welker Lyst of Notitie ouder het Request gevonden wordt. Art. 152. Den Rechtdag dienende, en den Arrestant niet verlchyhende, zal de Gearresteerde ontflagen worden van de daaging, en het arrest kost- en fchaadeloos afgedaan, met condemnatie van den Arrestant tot vergoeding van kosten, fchaaden en inferesfen, en in de kosten van de zyde van den Gearresteerden geva'len. c, ,. , Art. 153. incuen de Gearresteerde niet verfchynt, vordt door den Rechter verklaard, dat het trrest zal blyven ftand houden tot dén uitmde van de zaak, en zal de Arrestant wor1 n toegelaten tot het doen van een tweede ïagvaarciing, met condemnatie van den Gerresreerden in de kosten van de eerfte dagaarding , en voords geprocedeerd by drie agvaardingen, als hier vooren Titul 4. is ermeld. Art. 154. Indien de geen, onder'wien bet arrest geaan is , niet verfchynt, zal de Rechter hem ondemneeren om het ar-est tot den uiteinde :>e te gehengen en te gedoogen , en om oords, des noods onder Eede, optegeven, at hy van d&n Gearrefteerden onder zich :eft.  C *°7 5 Art. 155. Zonder de beflisfïng ten principaalen aitewagten, heeft de Gearresteerde hetvermogen, om by zyn antwoord ter Rolle te verzoeken eene provifioneele afdoening van 't arrest, onder beho»rlyke gejustificeerde Borgtocht voor het gewysde . op welken voet alle arresten (uitgenomen die uit krachte van vermeend eigendom of hypotheek gedaan worden) kunnen worden ontflagen. Art. 856. Op zoodanig verzoek van provifioneel ontflag is de Arreliant verpligt fiaande Rolle te antwoorden en te voldingen. Art. 157. Die een Arrest fchendt of violcert, zal onverminderd de ftraffen, welke by eenige plaatfelyke Wetten daar op zyn gefield, by perfooneele Gyzeling kunnen genoodzaakt worden om hetzelve te herftellen, het zy by wege va» Exfecutie der tegen hem verleende condemnatie tot gehengen en gedoogen van het arrest; het zy uit kragte eener auftorifatic, daar toe door den Rechter te verkenen. LV. A F D E E L I N G. Van Auctorifatiën de faclo, Interdicliën, en Appoinctementen van Casfatie. Art. 158. Wanneer in weerwil van iemands klaar en «ntwyffelbaar recht eene feitelykheidg* pleegö wordt, yan.dien aart, dat door de afdoening te verfchuivên, tot na een gewoon onderzoek, een onherftelbaar nadeel zoude kunnen worden toegebragt; kan men by Request, mei >y voegingder noodige bewyzen, aan de Recht- bank 5 ^.Afdoening van't arrest onder Borgtocht. §156. Daarop daadelyk te voldingen. §157. Gevolgen van het \ fchenden van een ar rest. verzoeken om au&orifatie defacte.  ( io8 ) 5 159 ■ Hoe daarop te disponeeren, § 160. Vau verzoeke;: 0» Appoinctement van In terdiclie en Dagvaarding. b:r,ik of het Gerechtshof verzoeken auctorifatie op een Dode of Exploictier, om daadelyk aan den Verzoeker te bezorgen dat gunt, het W ;k hy anderszins by wege van pröceszoude moeten vorderen; by voorbeeld wanneer een huurder, wiens huur geëindigd is, wcigertontruinuugvan hetgehuurde te doen , denzelven de facto daar uit te zetten , enz. volgends het Formulier N°. 44. . Art. 159. Op dit Request wordt'eciie Comparitie geordonneerd, ten ware zulks aan den Rechter ondoenlyk of ondieriitjg voor mogt komen; op welke Comparitie de Rechter Partyën trachtte vcrëenigen,doch,zulks niet gelukkende, wordt op het al of niet verkenen der Auctorifatie mondeling gepleit; en zal in allen gevalle door den Rechter op het verzoek worden gedisponeerd , of' door de Auctorifatie geheel of gedeeitclyk te verkenen, indien hem voorkomt, dat zulks op wettige gronden berust, of door het verzoek af te wyzen, indien hy hetzelve oordeelt ongegrond te zyn; of door den Verzoeker te yerwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, indien de zaak hem twyffelachtig toeIchynt, Art. 160. Wanneer tegen iemands klaar en ontwyffel' baar recht op eene feitelyke wyze indragt ge(chiedt, of wettige vrees voorhanden is, da; ■ zulks gefchieden zal, of ook wanneer, al is des Verzoekers recht meer of min bedenkelyk , het gedrag van zyn Party van dien aart is, dat hetzelve een onhèiftëïbaar nadeel aan des Verzoekers vermeend recht zoude kunnen toebrengen , kan men by Requeste aan de Burgerlyke Rechtbank verzoeken Appoinctement, waarbyaan de Partye het pleegen dier feitelykheid provifioneel Wordt verboden ; en voords Appoinctement van Dagvaarding volgends Formulier N«. 45. Op  Op welk Request vooraf eene Comparitie geordonneerd wordt, op gelyke wyze alsby het voorig Art. 159, gemeld is. Art. 161. Zoo liet recht van den Verzoeker niet daadelyk ongegrond voorkomt, en d* voordgang der feitelykheid nadeelige gevolg-en zoude te weeg brengen, is de Rechter bevoegd by het App'óinftement van Comparitie te voegen een bevel, waarby alles middeleiwylen en tot nadere dispofitie wordt gehouden in ftaafle en furcheauce, volgend Formulier N°. 46. Art. 162. Indien echter door die provifioneele furcheance de voordgang van eene aangeflagene Verkoopingof dergelyke zoude worden belet, waar door'aan dePartye een merkelvknadeel zoude toegebragt worden; en de verzoeker gf ene reden weet by te brengen, waarom hy ïnet zyn verzoek om Interdictie niet eerder is opgekomen ; zal de provifioneele i'urclieauce tikt worden verleend, ten ware zeer dringende redenen daar voor waren dienende. Art. 163. On de geordonneerde Comparitie kan het verzoek om Interdictie door de Partye worden tegen gefproken ,en , wanneer die tegenfpraak door den Rechter gegrond geoordeeld wordt, weigert hy het Appoinctementvan Interdictie, met of zonder Condemnatie van den Verzoeker in de kosten. Art. 164/ Wanneer het Appoinctement vanlnterdictii verleend en geëxploicteerd is', wordt ook ir dit geval voordgeprocedeerd, volgends he voorfchrift van den 4. Titulvan deeze Manie: van Proceederen; met dit onderfcheid, dat wanneer de Eisfcher niet verfchynt, tevens by het ontflag van de Daaging, delnterdictl kost- en fchaadeloos wordt afgedaan. Geen 5 Wanneer daar op furcheance te verkenen. § 162. Wanneer de furcheance te weigeren. § 163. Wanneer de verzog te Int er dictie te weigeren. : §164. Hoe te procedeeren , : ais de Inter' diStie ver, leend is. e  C Ho ) $1^5. Van Interdictie tot fluit ing van een aan gevangen werk. $ 166. Verzoek, om dezelve door den Rechter te deen %an waarde verklaaren. 5167. Afdoening vamfeitelykheden,tegen eene Interdictie gepleegd. Art. 165. Geene Interdictiën mogen gedaan worden anders, dan na daartoe verkregen Aucthorifa" tie van den Rechter; uitgezonderd alleen de ■ Interdiétiën om den voordgang van eenig aangevangen werk te fluiten, welke men op eigen gezag dooreen Gerechtsbode mag laten doen volgends Formulier No. 47.; des echter, darmen gehouden is ,binnen driemaal vierentwintig uuren daar na , aan den Rechterby Requeste volgends Formulier No. 48, te verzoeken, dat de gedaane Interdictie zal worden verklaard van waarde, met bevel aan denGeïnterdiceerden, om alles te herflellen in den voorigen ftaat. By welk Request zullen moeten zyn gevoegd de bewyzen, waarop dat verzoek gegrond is. Art. 166. Op dit Request ordonneert de Rechtbank eene Comparitie om den Geïnterdiceerden te hooren, van welke Comparitie het Appoinctement mede binnen de gemelde driemaal vier- entwintig uuren moet worden geïnfinueerd. Na dit Verhoor van Partyën , en na des noods gedaane bezigtiging van het werk zelve, in tegenwoordigheid van beide de Partyën gedaan, wordt door de Rechtbank op het verzoek gedisponeerd, of door de Interdictie van waarde te verklaaren, en het verzogte bevel te verleenen, of door dezelve op te heffen , of door den Verzoeker te verwyzen tot een gewoon Rechtsgeding, blyvende de gedaane Interdictie geduurende hetzelve in kracht. Art. 167. Wanneer de Geïnterdiceerdevoordgaat,om tegen de gedaane Interdictie feitelyk te handelen, ftaat het den Interdicent vry, om zich daar over aan den Rechter by Requeste (volgends Formulier N°. 49.) te beklaagen, en te verzoeken auftorifatie op een Gerechtsbode, Dm den Geïnterdiceerden tot herftel der door hem  hem gepleegdefeitelykhedenby daadelykeGyseling, zonder vooraf gaande fommatie, te noodzaaken: op welk Request, na Verhoor van Partyën, door den Rechter wordt gedeponeerd, zoo als hy in goede justitie vindt te behooren. Art. 168. Indien door de Burgerlyke Rechtbank of! door den Vrederechter en Byzitters, of door* Scheidsmannen in zaaken die geen hooger be- < roep onderworpen zyn, eenig Vonnis ofan-J dere Dispofitie of Uitfpraak is uitgebragt, wel- < ke nietig en van onwaarde is; kan hy, die zich daar by bezwaard acht, op grond van die nnlliteit, en zonder dat daarby eenig onderzoek van de zaak zelve in «anfehouw mag komen ,by Requeste (volgendsFormulierN*. 50.) van het Departementaal Gerechtshof verzoeken Appoinctement, waar by dezelve Dispofitie of Uitfpraak als nul en van onwaarde wordt gecasfeerd, en de zaak ten Hove óyergebragt, om aldaar uit dezelfde ftukken op nieuw onderzogt en gedecideerd te worden. Art. 169. Op dit Request wordt geordonneerd eene Comparitie voor Commisfarisfen vau den Hove , om de tegenpartye in zyne belangen te hooren; het welk gefchied zynde, door het Hof naar bevind van zaaken op dezelve Requeste finalyk wordt gedisponeerd. VI. AFDEELINC Van hooger beroep. Art. 17,0. Wanneer iemand zich by een Vonnis of andere Dispofitie van eene Burgerlyke Rechtbank bezwaard oordeelt, ea daar van aan het Gesaalirshof hooger beroep wil doen, is hy verpligt i. 168. Fa» 'Verzoeken , 1?» Appoincement van Zfrsfatie. \. 169. Fhe Jaar op te iisptueeren* ijo.Aan- '.cekening van Appél by ie Recbthar.ken.  ( H2 ) 171. Si» nen n'elken tyd te vervolgen. j. 172. 7V gen het verloop des tyd niet lirtelyl Reliëf te varkenen. %. 17^. Die) tyi ook niet te verkorten dan om ge wichtige re denen. 5. 174. Hoe daanig ver zoek dan tt doen. pligt ,bi"nen den tienden dag, nadeuitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen der Dispofitie, zyn Appél ter Secretarie, van gemelde Burgerlyke Rechtbank te doen aauteekenen , of zul hy, by gebreke van dien, gehouden worden in het Vonnis of de Dispolitie berust te? hebben. Art 171. ■ " D't Appél moet by hetGerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken , te rekenen van den dag der gedaane aanteekening, en welzoodaanig, dat binnen dien tyd het Appoinctement op het Request van Appél aan deiiGeappelleerden moet zyn gcïnfiuuëerd. ■ Art. ï.74. Deeze termynen van tien dagen en van vief wecken zullen zeer irrict gehouden moeten wor• den, zonderdat het Hof daartegen eenig Reliëf ■ zal mogen vcrleenen , anders dan om redenen in Rechten gegrond en behoorlyk bewezen zynde ; in höedaanig geval men by zyn Request om Appoinctement van Appél tevens verzoekt, om tegen het niet tydig aartreekenen of vervolgen zyner Appellatie herfteld te worden , het welk, na verhoor van Partyën verleend zynde, vau volkomen kracht en waarde zal gebonden worden, zonder dat daar op verder eenige bekrachtiging nbodig is. Art. 1-3. De ryd van vier weeken tot het vervolgen van 't Appélmoet ook daar en tegen aan den , Appellant worden vry gelaten, zonder dat de . Rechter dezelve mag- verkorten , anders dan . om gewichtige redenen, en in zaaken die geen uitftel kunnen Ivden; by voorbeeld raakende Arresren op Perfoonen , Interdictiën , en dergelyke. Art. 174 In zulke gevallen kan de Geappelleerde van den Rechter in Appèl by Requeste (.volgends ■ Formulier J>-°. 51.) verzoeken Appoinctement, waar  c 113 y ■ waar by den Appéllant gelast wordt op zeke ren korten te bepaalen dag Eisch te doen, b gebreke van 't welk het Appél zal worden gc houden voor vervallen, en voords op korte tet mynen in Appél voord te procedeeren, 0 ook, wanneer de aart der zaak zulks vordert daadelyk op den beteekenden Rechtdag he Appél te voldingen, . Art. 175. Al 't geen hier vooren van het vervolget der Appéllen gezegd is, heeft ook plaats ii Appéllen van Vonnisfen van de Vrederechter en Byzitters aan de Burgerlyke Rechtbank, uitgenomen: a, dat de Appellant tot het vervolgen var t Appél geen langer tyd zal hebben. dan van veertien dagen na den dag dei aanteekening; dat hy daartoe niet zal worden toegelaten , dan mids borg gefield hebbende yoor de Geldfomme, waarin hybyhet Vonnis zal zyn gecondemneerd. (volgends Formulier N°. 52.)" Art. 179. Die vaiieenApppoinétemeilt, door de Burgerlyke Rechtbank op een Request uitgebragt, en waar by het verzoek is afgewezen aan het Gerechtshof wil appelleeren, heeft, na de gedaane aanteekening van Appél, daar'tóe geen formeel Rechtsgeding in Appél noodig, maar doet op nieuw by Requeste aan het Gerechtshof het zelfde verzoek, met melding van deafwyzing door de Rechtbank gedaan, en het Appoinctement van de Rechtbank daar nevens overleggende Art. 177, Om een aangeteekend Appél ran een verleend Appoinctement, of van een gewezen Vonnis, te vervolgen, vervoegt men zich aan den hoogeren Rechter by Request, (volgends Formulier N'. 53.; en verzoekt daar byAp-, H poinc- r f » t 1 $• 175. Van 1 Appéllen van \ Vonnisfen , van Vrederechters. ! §176. Hoen appèlleeren va* een Appoinctement,waar hy een Verzoek is afgewezen. § 177. Hoe een Appél var. een verkend Apöoincctenient  ( "4 ) of Vonnis te vervolgen. $17$. Hoe in Appél eene onverwylde vernietiging te vordeien. § ijpfffoe-aj eene daartfk genomene Conclufie foor d te procedeeren. |i8o. Weïk Stukken b$ bet Requeft rmAppél te poinctement van Appdl van 't Vonnis of Dispofitie, waar van men in hooger beroep Wil komen; welk Appoinctement verleend wordt volgends Formulier No. 54. Art. 178. Indien de Appellant vermeent,'dat het Vonnis van den Rechter zoodaanig gebrek in de form heeft, dat het zelve onverwyld behoort te worden vernietigd, kan hy zyn Request om Appoinctement van Appél zoodaanig inrichten, dat de Geappelleerde in de eerfte plaats gedagvaard worde, om op den Eisch tot onvcnvylde vernietiging van het Vonnis te antwoorden ; en wanneer die Eiscii niet mogt volgen, dan eerst op den gewooncn Eisch tot teniet-doening in Appél, volgends Formulier No. 55. Art. 179. Het gevolg daarvan is, dat de Géappelleer! de op den Eisch tot onverwylde vernietiging ten b'cteekenden.Rechtdage moet antwoorden, en dat daarop ftaande Rolle door Partyën moet worden voldongen , en dit gefchil, of daadelyk , of op een volgenden Rechtdag door den Rechter te bepaalen, moet worden bepleit, en vcrvblgends uitgewezen. Zoo het Vonnis onverwyld vernietigd wordt, vervalt de verdere hrftantre in Appél. Doch wordt de Eisch tot onverwylde vernietiging ontzegd, moet de Geappélleerde op den eerst daarop volgenden Rechtdag op den Eisch in Appél antwoorden , waar op dan verder wordt voorJgeprocedeerd. Art. 180. e By het Request om Appél moeten , beha!-ven de Stukken van deeerfteiinftantie, gevoegd worden het Vonnis of de Dispofitie met de aanteekening van 't Appél, en de Acte' van Borgtocht in 't geval by Art. ifgi, vermeld. In Appél zullen "geene nïc-uwc'Stukkeh mogen gejPrbdoeserd worden', dan zoodaanige', welke-  C "5 } de Partyën, buiten hunne fchuld, ter eerfte inftantie niet hebben kunnen produceeren; waar van de reden door den Appéllant, by het Request om Appoinctement van Appél, en door den Geappélleerden by eene fchriftelyke Memorie, zal moeten- worden voorgedragen, en voords teil genoegen van den Rechter zal moeten blyken; met dien verftande echter , dat, een der Partyën daartoe geadmitteerd zynde, de, wederparty dan ook bevoegd zal zyn om zoodaanige nadere Stukken' of befcheiden over te leggen, als hy tot 'zyne defenfie tegen de nieuwe productie zal no'odig of dienstig oordeelen. Art. 181. Op dit Request Wordt, ten ware de zaak 1 daartoe volftrekt niet gefchikt was, voorafi eene Comparitie geordonneerd, zoo om Partyën te bevredigen is het doenlvk , als om , dezelve te hooren op het verzoek zelve, en óp' de genoegzaamheid der Borgtocht in het geval Art. 175. gemeld. Art. iéz: De Comparitie vrugteloos afgelopen zyn- 1 de , wordt door den-Rechter op't verzoek om Appoinctement van Appèl gedisponeerd, öf door het zelve te verkenen of te weigeren; welk laatfte zal moeten gefchieden r a. wanneer de zaak behoort onder die geene, waarvan volgends Art. 6. het hooger beroep verboden is ; h. wanneer 'de tyd tot het vervolgen van 't Appél verlopen is, en aan' den Rechter geene genoegzaame redenen voorkomen, om . het daar tegen verzogte herftel te 'verkenen; t. wanneer geene genoegzaame Borgtógt iri 't geval, Art. 175. gemeld, by 't Request gevoegd is, en de Appéllant geene. meer voldoende BoïCochf kan ftelkn, Waar toe hem anders door den Rechter' ïiogeen kortentyd mag worden vergiind; H' 2- A:rt.- kfi \ 181. Op hei lelve'Compd*' 'itie te orhnneerert. Winteer het verxgt Appél f,e weigeren*  C ii* > § 183. Van het explolct eer en-van een Appoinctement van Appél. 1184. Hoe- daanig in Appél te procedeer en. %. 185. Degeappélleer- de mag ook tot te-nietdoening concludeeren. % 186. Hoe- daanig de Getuigen in Appél te heieggen. , Art, 183. Hctexploiéteeren van hetAppoindtement van Appélzal moeten gefchieden tegen den eerften Rechtdag mogelyk, zoodaanig echter , dat tusfe'hen het exploict en den Rechtdag aan den Géappéileerden een tyd van veertien dagen gelaten werde ; en zullen by het doen van het exploict tevens worden overgeleverd Copiën van het Vonnis en van de nieuwe Stukken, door den Suppliant overgelegd; midsgaders de goedgekeurde Acte van Borgtogt in het geval Art. 175. vermeld. Art. 184. Op den dienenden Rechtdag door den Appéllant Eisch gedaan zynde, is de Geappelleerde verpligt daarop daadelyk te excipiëeren of te antwoorden , en van de nieuwe Stukken , by een Lyst of Notitie onder zyne Conclufie vermeld, ftaande Rolle Copiën aan den Appéllant over te leveren ; en wordt tusfehen Partyëa'voords geprocedeerd, volgends hetvoorfchrift van den 4. Titul deezer Manier van Procedeeren,- alleenlyk met dit onderfcheid, dat de termynen in Appél lopen van veertien tot veertien dagen. Art. 185. Indien het Vonnis gedeeltclyk ten nadeele maar ook gedeeltelyk ten voordeele van den Appéllant gewezen is, ftaat het den Geappélleerden vry, om tevens by zyn antwoord van Appél, zyn bezwaar, hem door 't Vonnis toegebragt, voor te ftellcn, en in zoo verre van zyn kant mede te-niet-doening van hetzelve'te vorderen. Art. 186. Indien onder de nieuwe Stukken verklaaringen gevonden worden, moeten dezelvenahet voldingen formeel belegd worden , op gelyke wyze als bier boven Art. 85. en volgende is gemeld; en zal, wanneer een der Partvën zulks mogt verkiezen, het hem ook vry ftaan , zyn  C "7 ) zyn party's Getuigen, ter eerder indantie be legd, doch van zynen wegen niet gehoord, ais nog op tegenvraagen te doen hooren. Art. 187, Den Appéllant ten beteekenden Rechtdag! niet verfchynende, wordt het Appél vervallen verklaard, en de Appéllant gecondemneerd in de kosten. Art. 188. _ Den Geappélleerden op de eerde dagvaarding niet verfchynende, wordt de Appéllanl toegelaten tot het doen van eene tweede dagvaarding , en de Geappelleerde gecondemnecrd in de kosten van cle eerde Citatie. En op de tweede dagvaarding weder niet verfchynende wordt de Appéllant toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te leggen en Recht te verzoeken. Art. 189, Wanneer in weerwil van een aan?eteekend of vervolgd Appéi door den Geappélleerden eenige feitelykheid gepleegd wordt, kan de Appéllant by Requeste aan den Rechter Auctorifatie verzoeken, om zyne Partye door daadelyke Gyzeling tot herdel van dezelve feitelykheden te noodzaaken, op gelyke wyze als hier vooren Art. 167., met opzicht tot de h> terdictiën, gezegd is. Arl. 190. Het beroep van een uitfpraak van Scheidsmannen , wanneer hetzelve ovcrëenkomdighct 261, Art. der Acte 'van Staatsregeling plaats kan hebben, gefchiedt aan'den Rechter, aan wien men zich by verblyf het hooger beroep heeft voorbehouden; of, indien het verblyf dien Rechter niet bepaalt, als dan aan de Burgerlyke Rechtbank, en van daar aan het Gerechtshof, ten ware het Vonnis van de Burgerlyke Rechtbank was overëendemmende met de gemelde uitfpraak van Scheidsmannen , W welk geval alle verder Appél ophoudt. En 3 wordt ! 5187. Ge- ■ volg, als de ■ Appéllant 'niet verfchynt. % 188. Gevolg, als da Geappélleerde niet verfchynt, §189. Afdoening vanfeitelykheden,in weerwil van V Appél gepleegd, 1 i[}o. Fan beroep van mtfpraaken van Scheidsmannen,  C .n9 ) wordt daar inby Request Appoinctement verzóg't, volgends FormulierN°. 56., en voords dezelfde manier van pracedeëreu als in Appel gevolgd. VII. AFDEEL. ING. Van Appoinctementen om Actie te inftituëeren en van Willig Decreet. § tot. Bete oeedeeren tegen een^die ten laste van een cl er yoovwendt een Actie te hebben. § 192. Staande Rolle te ■voldingen. $ 193. Gevolg ah de Gedaagde niet verfchynt. % 194. Van Actiën om tot eenig goed gerechtigd verklaard te worden. Art. 191. Wanneer iemand voorwendt eenige Actie tégen een ander te hebben, kan de geen, ten v. i' v.s lasten zulks p'fchiedl , tegen zyne Par- j tye van de Burgerlyke Rechtbank by Request , ] (Volgends Formulier N*\ 57.) verzoeken Apr j poi'.ictement van Dagvaarding, om Actie te ] iriftituëèrai binnen zes weeken , of daar van ' te worden verftoken; daarby tevens overleggende de bewyzen, waar op dat verzoek is ■ gegrond. Art. 192. Wanneer de Gedaagde geëxcipicerd of geantwoord heeft, moet daar op ftaande Rolle ' worden voldongcu. Art. 193. In deeze Inftantie gefchiedt maar eene Dagvaarding, cn; wanneer de Gedaagde daar;op niet verfchynt, wordt de Eisfcher toegelaten om op den gedaanen Eisch recht te vraagen. Art. 194. Geene Appoinctementen om Actie te inftituëeren mogen verzogt of verleend worden by Edicte tegen onbekende Perfoonen, die eenig Recht op het een of anderGoedzouden vermeenente hebben; maar moetin zoodaanig geval door den geenen,die vermeent tot dat goed ge.  4 t 119 3 gerechtigd te zyn , Appoinctement van Dagvaarding worden vcrzogt, om daar toe gerechtigd verklaard te worden. Art 195. Dit heeft ook in 't byzonder plaats met opzicht tot de geenen, die op eene Nalaten- 1 fchap, waarvan de Erfgenaamen onzekerzyn,e Vermeenen Recht te hebben, welke, hun recht * willende doen gelden, moeten verzoeken Appoinctement van Dagvaarding tegen den geenen die het bewind in den Boedel hebben, eh tegen allen en een iegelyk, om te antwoorden en voord te procedeeren op des Verzoekers Eisch , ten einde tot de Nalatenfchap gerechtigd verklaard te worden; en ten einde voords de Bewindhebbenden in den Boedel tot het leveren van Staat en Inventaris, het doen van Rekening en het afgeven der Na'atenfchap, worden gecondemneerd, als mede a'le en een iegelyk', om zulks te geheugen en te gedoogcn. Art. ip5. Wanneer iemand eenig vast goed aan een ! ander heeft verkogt, en zich wil verzekeren dat na de levering van dit goed niemand zich 1 zal openbaaren, om op het zelve eenig reëel1 recht te' doen gelden , vermag hy by Request ( aan de Burgerlyke Rechtbank ( volgends Formulier N°. 58.) met byvoeging van zyn bewys van Eigendom of Bezitrecht, verzoeken Appoinctement van Citatie tegen alle de geenen, die hy weet, dat zoodaanig recht op het zelve goed zouden vermeenen te hebben, of ook tegen alle onbekenden in 't algemeen. Art. 197. Dusdaanig Appoinctement wordt geëxploicteerd aan Gedaagden , die bekend zyn, op de gewoone wyze, en ten aanzie;: van de onbekenden , by openbaaren Edicte , volgends het voorfchrift van Art. 39. deezer Manier van Procedeeren; zullende nogthans de H 4 Edic- § 195. In 't yzonder tol ene Nalatnfchop. \ 196. fan ■jppoinSlenent van villig Deweet. % 197. Hoe hetzelve te exploi&eeren.  Stgn.Gevelg van het niet verfchynen der Gedaagden. 5199. Van verzoeken 0», Appoinctement van Dagvaarding tot Vrywaaring. 5 200. Inmiddels opfchortingvan het oorfprmgkelykKechts-gedlng te verzoeken. Ediftaaje Dagvaarding ook hoven dien aan ofby het goed zelve, waartoe de oproeping betrekkelyk is, warden aangeplakt. Art, 198. Wanneer op den beteekenden Rechtdag niemand der Gedaagden verfchynt , wordt de Aanlegger toegelaten tot het doen van een tweede Dagvaarding, en, daarop weder niemand verfchynende, tot het doen eener derde Dagvaarding; en wanneer ook dan geen der Gedaagden verfchynt, zal de Aanlegger worden toegelaten om zyne Conclufie van Eisch met de Hukken overteleg-* gen, en daarop recht te verzoeken. VIII. AFDEELING. Van zaaken in geval van Vrywaaring. Art. 199. Iemand eenig goed gekogt hebbende, waar op een ander een reëel recht vermeent te te hebben, en begecrende deswegens door den Verkooper te worden gevrywaard, kan by Request, met overlegging van de noodige bewyzen, verzoeken Appoinctement van Dagvaarding tegen den Verkooper, om te antwoorden en voord te procedeeren op des Koopers Eisch en Conclufie tot vrywaaring, volgends Formulier Nw. 59. Art. 200, De Kooper zoodaanig Request, als in 't voorig Art. is gemeld, aan den Rechter van des Verkoopers woonplaats ingeleverd hebbende, vermag.by Request, volgends Formulier No. 60., aan den Rechter , voor welken hy is opgeroepen, opfchorting van dat Rechtsgeding verzoeken, tot dat de Verkooper in zyn Eisch tot vrywaaring be-» wil-j  C 121 ) willigdjof daar tegen geantwoord zal hebben. Art. 201. Den Gedaagden tot vrywaaring niet verfchynende, wordt de Eisfcher toegelaten hem andermaal te dagvaarden, met condemnatie van den Gedaagden in de kosten der eerfte Citatie, en, wanneer hy dan weder niet verichynt, wordt de Eisfcher toegelaten zyn Eisch met de Stukken over te "leggen , en daarop recht te verzoeken. IX AFDEELING. Van Dagvaardingen om Getuigenis der Waarheid te geven, Art. 202. Die hangende een Proces, of alvoorens het zelve aanteleggen, noodig heeft getuignis der waarheid van iemand, die onwilh'o- js om hetzelve, of in 't geheel, ofwel ander! dan ten overftaan van den Rechter, te geven, kan aan de Rechtbank, waaronder de Getuige woont, by Request verzoeken, dat dezelve Getuige zal worden gelast getuignis der waarheid te geven, en mitsdien onder Eede te antwoorden op zoodaanige Vraagarticulen , als hem van wege den/Verzoeker door Commisfarisfen uit de Rechtbank zullen worden voorgehouden. Art. 203. Op dit Request, waar by geene Bylaagen behoeven gevoegd te worden , ordonneert de < Kechtbank eene Comparitie, om den GetuiV gen op het verzoek te hooren, welk Appoinc-^ tement van Comparitie aan den Getuigen ge-* anfinuëerd wordt, zonder dat men verpligt' H 5 is $ 201. Ge- volgen van het niet verfchynen van den Gedaagden, J202. Hoe iemand tot het geven van getuignis der waarheid (e noodzaaken. $203. Den 'ietuigen op 'et daartoe 'edaan vereek te hoeen.  ( 122 ^ § 204. Gevolgen , als de Getuige wiet verfchynt. $205. Wal te doen als de Getuige bereid is. $ 2c6. Hot de redenen ■van ongebondenheid te beflisfen. $ 207. Hot te handelen wet een onwilligen Getuigen , die belegd moet worden. •is om Copie van de Vraag-articulen daarby aan denzelven over te geven , als welke Vraagartikulen aan den Getuigen niet eerder worden mede gedeeld, dan wanneer by, om als Getuige gehoord te worden, voor "den Rechter verfchenen is. Art. 204 Zoo de Getuige op die geordonneerde Comparitie niet verfchynt, en aan den Rechter geene redenen voorkomen, waarom de Getuige ongehouden zoude zyn getuignis der waarheid te geven, wordt het verzoek verleend, en hy tot het geven van getuignis, des noods by wege van Exfecutie en Gyzeling, genoodzaakt. Art. 205. Zoo de Getuige op de Comparitie verfchynt, en zich tot het geven van getuignis der waarheid bereid betoont, wordt hy ten overltaan van den Rechter op Vraag-articulen gehoord , en daar mede loopt de zaak af. Art. 206. Waanneer de Getuige of alleen, of met een Praótizyn geadfifteerd, op de Comparitie verfchynt, en redenen vermeent te hebben, waarom hy geen getuigenis der waarheid zoude behoeven te geven, wordt hy en de Verzoeker over en weder omtrent die redenen in hun belang gehoord, daarvan door Commisfarisfen aan hctCollegie verflag gedaan, en by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als bevonden zal worden te behooren; En zal die dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. Art. 207. Wanneer iemand op eene gedaane Infinuatie van zyne Partye, een Getuigen, die reeds eene verklaaring gegeven heeft, of onder ééde gehoord is, voor den Rechter moet doen komen , en dezelve daartoe onwillig is, verzoekt hy by Request aan den Rechter Appoinctement, waarbydie Getuige gelast wordt op den  ( «3 ) den dag, lot het beleggen der Getuigen be^ paald, voor den Rechter te yêrfchyhen, en aldaar zyne reeds gegeven getuignis opnieuw met ééde te bevestigenden te antwoorden op de tegen-vraagen, die yan wege de Party aan hem zullen worden voorgehouden; met verklaaring, dat hy anderszins daartoe by Exfecutie en Gyzeling zal worden genoodzaakt. Dit Appoinctement wordt daadelyk verleend , en intusfehen in het Proces zelve het gevolg, op het niet verfchynen, der Getuigen vallende, met opzigt tot dien onwilligen Getuigen door den Rechter gehouden in°ftaate; en ook met het hooren van de verdere Getuigen , die de verklaaring mede gegeven hebben, al of niet voordgegaan, zoo als de Rechter, na Verhoor van Partyën, zal oordeelen te behooren. Art. 208. De korte wyze van procedeeren , in deeze Afdeeling tot het bekomen van getuignis der: Waarheid voorgefchrevtn, zal ook plaats heb- ben, wanneer iemand vermeent naar Rechten het vermogen te hebben om te vorderen ople-1 vering, vifie, Copie of Extract authentiek yan eenig ft uk of ftukken die een ander onder zich heeft; om 't welk te vorderen geen gewoon Rechtsgeding, maar alleen een verzoek by Requeste, verëischt wordt, om den geenen , die zoodaanig ftuk of ftukken onder zich heeft, totdie oplevering en afgifte te gelasten. En zal die Dispofitie aan hooger beroep onderhevig zyn. X. AF- $ 208. Op 1 velke wyze ] pleverings, vijle of Copie >an ftukken ■e vorderen*  C ï*4 ) $200. Wan neer enwaa ■Appoinctement van Maintenue te verzoeken, $210. In Maintenue valt geen Provifie, maar wel Reconventie. 5 211. Gevolgen van. het niet verfchynen van (Jen Gedaagden. ( fait. Van X. AFDEELING. Van Zaaken van Maintenue en Spolie. Art. 209. - Wanneer iemand vermeent in eenig bezit ' door zyne tegenparty geftoord te zyn, kun ny by Requeste aan bet Gerechtshof, waar onder zyn Party woont, of, indien de ftoorms ten opzigte van onroerend goed begaan is, aan dat Gerechtshof, in welks Departement het £oed gelegen is, met oVerfeggirig van de noodige bewyzen van zyn bezit en vau de hem aangedaane ftoornis , Appoinctement van Dagvaarding verzoeken, om te antwoorden en voord te procedeeren, op zyn Eisch tot Maintenue, volgends Formulier N°. 61, Art. 210. In zaaken van Maintenue mag door den bisicher geene provifioneele Conclufie tot handhaaving in 't bezit en afdoening der ltoorms worden genomen, en ook door den Gedaagden geene andere Reconventie gedaan, dan om wederkeerig gehandhaafd tc worden 111 dat zelfde bezit, waartoe het Appoinclement van Maintenue betrekkelyk is. Art. 211. Den Gedaagden niet verfchynende; zal de Eislcher worden toegelaten tot het doen van een tweede Citatie, met Condemnatie van :len Gedaagden in de kosten van de eerlte Dagvaarding. ^ En wanneer hy dan andermaal niet verchynt, zal de Eisfcher worden toegelaten syn Eisch met de Stukken over te leggen H daarop recht te verzoeken. Art. 212. Wanneer iemand geweldiger wyze een ander  C "5 ) der van zyn bezit beroofd beeft, kan tegen hem, by Request aan het Gerechtshof als vooren, verzogt Worden Appoinctement van Dagvaarding, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch wegens Spolie, volgends Formulier N°. 62. En wordt daarop even eens voord geprocedeerd, als op Maintenue, met dien verfbmde, dat de Gedaagde wegens Spolie geene Reconventie kan doen. XL AFDEELING. Van Boedel-befchryving. Art. 213- Wanneer iemand tot eenige Nalatenfchap gerechtigd is geworden , waar van hy bedugt is dat de onbepaalde aanvaarding hem fchaadelyk zoude kunnen zyn, kan hy van de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats, alwaar de Overledene zyn laatfte vaste woonplaats gehad heeft, by Requeste, (volgends Formulier Np. 63.) verzoeken Appoinctement van Boedel-befchryving, het welk daadelyk verleend wordt (volgends Formulier N°. 64.) Art. 214. Omtrent de Boedels van zoodaanige Perfoonen , welke, zonder hier te Lande een vast domicilie behouden te hebben, naar Oostof West-Ihdiën zyn uitgevaren, en op hunne uitreize, of ook op hunne terug reize, zyn overleden, zal het Appoinctement van, Boedel-befchryving moeten verzogt worden by de Burgerlyke Rechtbank van de Plaats,, van waar zy zyn uitgevaren. Art. 2K. Het Appoinctement van Boedel-befchryving verleend zynde, moet de Gerechtsbode aan • de Appoinctement van Spolie. f213. fran het verzoeken van Appoincment van Boedel-hefchryving. i 214 Waar dit verzoek te doen omtrent Boedels van Perfoonen , p de reize laar en van ie Indiën. $215. Dag'aarding van  C 126 ) de Schuldëisfehers enLegatarisfen. ai6. Hoe en wanneer den Inventaris te fluiten; de goederen te waardeeren, en daar voor Borg te ftellen. 217. By gebreke van Borgtochieei Sequester aan te ftellen, § 218. Hol ter Rolle Eisch te doen. Ie Schuldëisfehers en Legatarisfen dag be« ;eekenen: a. om te verfchynen in 't Sterfhuis,ten einde de Goederen aldaar te zien inventarifeeren; b. om te verfchynen voor de Rechtbank , •en te bewilligen in des Verzoekers Eisch' tot bekrachtiging' van dit Appoinctement, of daar tegens te antwoorden en voord te procedeeren, als volgends de Wet. Art. 216. De Inventaris opgemaakt zynde wordt gefloten ten overftaan van de benoemde Commisfarisfen uit de Rechtbank, binnen veertig dagen na het verleenen van 't Appoinctement. En zal tevens de Waardeering van alle de gein ventarifeerde goederen, nuk voor Ruk, moeten gefchieden ,* door deskundige Perfoonen, onder ééde, of ouder aanbod van ééde, en zulks op de volle waarde, zonder dezelve int hoofde van eenige kosten op minder prys te Rellen. Moetende te gelyker tyd voor het beloop van dezelve waardeering genoegzaame Borgtocht worden gefield. Art. 217'. Zoo de ïmpetrant zich tot het ftellen van Borgtocht niet in ftaat bevindt, wordt by de , Rechtbank een Sequester tot bewaaring en beheering van den Boedel gefield. Art. 218. Op c'en beteekenden Rechtdag wordt ter Extraordinaire Rolle door den ïmpetrant overgeleverd de Inventaris des Boedels erf de acte van Borgtocht, en voords (volgends' Formulier N°.- 65.) Eisch gedaan, tot bekrachtiging van het Appoinctement , met een daar onder geltelde Lyst of Notitie vail de Bukken, die hy tot he'vvys van zyne qualiteit of anderszins zal willen overleggen. Art. 2190-  r 117 y Art. 219, De gemelde Inventaris en Acte van Borgtocht zullen ter Secretarie blyven berusten, om daar van door de Schuldëisfehers of Legatarisfen vifie genomen , en, zulks begeerende ten hunnert kosten , Copiën of Extracten geligt te kunnen worden. Van de verdere op de Lyst Baande ftukken Vraagen de Gedaagden by Infinuatie Copiën , en worden hun dezelve geleverd , op gelyke wyze als hierboven Articnl 56. is bepaald. Art. 220. Het ftaat aan de Gedaagden , die op de gedaane dagvaarding zyn opgekomen, vry, om op den eerften Rechtdag, Baande Rolle, mondeling aan den Rechter voor te dragen de redenen , em welke zy zouden mogen vermeenen , dat de gcltelde Borgtocht was onvoldoende. Dit verfchil wordt door den Rechter , na verhoor van den ïmpetrant, daadelyk beflist; en zoo door denzelven d£ Borgtocht onvoldoende geoordeeld wordt, Relt hy tevens den Boedel onder Sequestratie , welke niet eerder wordt opgeheven , Voor dat de Impetraiit eene voldoende Borgtocht tot genoegen der Gedaagden, of naar *t oordeel van den Rechter, gefield zal hebben. Art. 221. De Gedaagden, die opgekomen zyn, en de bekrachtiging van het Appoinctement willen tegenfpreken, moeten binnen veertien dagen , na het doen van Eisch , dienen van hunne Conclufie van antwoord, en daar by onder een Lyst of Notitie hunne ftukken overleggen : En wordt daarop by termynen van -veertien tot veertien dagen voord geprocedeerd, zoo als in ordinaire zaaken gebruikelyk is. Art. <ïi hebben, kan hy aan den Rechter, voor wiei de zaak hangt, by Requeste (volgends For muüer Nw. 73.) verzoeken te worden toe gelaten, om ter Rolle te mogen concludee ren, dat de verzoeker van en tegen zoodaa hige handeling of verzuim zal worden ont heven en betiteld. Hetwelk hem daadelyl zal worden verleend; en uit kragte van'twcll hy ten naasten Reciitdage van zoodaanig» Conclufie ter Rclle zal moeten dienen, me eene daaronder geltelde Lyst van zoodaanige Stukken, op welke hy beweert, dat Kelie gegrond te zyn; en van welke Conclufie ei Stukken hy ten zeiven dage Copiën aan zyi Eartye ter li.olie moet overgeven bf doo: een Rode of Exploictier dóen ter hand Hellen; En zal de Party als dan gehouden zyn veertien dagen daarna, op dezelve Couclu iie van Rdiéf te antwoorden, met byvoeging van een Lyst en overlevering van Copiën der Stukken, 'waarop hy zyne tcgenfpraak grondt; welk gefchil 'vérvolgends voldongen zynde, worden de dingtaalen en Stukkeu by het principaal Proces gevoegd, om gelykelyk met hetzelve in Raat van vvyzen gebragt en beflist te worden. XV. AFDEELING. Van gefcbiilen rusfchen Oudera en Kinderen, over hec toeftaan van een Huwelyk. Art. 240. Wanneer een Zoon of Dochter, die naar Rechten in 't Ruk,van Huwelyk voor raeerderjaarig gehouden wordt, zich een Huwelyk heeft voorgenomen, waarin zyne of haa*-3 re 1 i 1 " $ 240. Hoe Ouders tot het geven van redenen der-  C 134 ) weigering van een Huwelyk te ttoodzaaken. 243. Gevolg, als de Ouders, geroepen zynde, niet verfchynen.f 242. Hee te procedeeren tot onderzoek der redenen door de Ouders gegeven. * 243- Op welke wyze de Ouders aan het Hoj in hooger betoep komen kunnen. re Ouders weigeren toeteftemmen , kan de» zelve by Request zflh de Rechtbank, waaronder de Ouders woonachtig zyn, verzoeken , dat de Ouders mogen worden ontboden , om reden van hunne weigering te geven, en om, dezelve reden gehoord zynde, door den Rechter de voordgang van het voorfchrevcn Huwelyk te worden toegedaan, volgends Formulier N°. 74. Op welk Request de Rechter eene Comparitie ordonneert, om de Ouders te hooren. Art. 241. Zoo de Ouders op die Comparitie niet verfchynen, wordt hun ftilzwygen gehouden voor toeftemming, en dienvolgende het tweede Lid van het verzoek door den Rechter verleend. Art. 242. Maar verfchynen zy wel, en brengen zy redenen van hunne weigering by, trachten Commisfarisfen de Ouders en Kinderen met elkander te bevredigen ; doch zulks niet gelukkende , hooren zy beide Partyën omtrent de gegrondheid van die redenen, zonder aan de Kinderen eenige opening te geven van de ftukken en bewyzen, door de Ouders overgelegd. Commisfarisfen doen vervolgends aan het Collegie verllag, en wordt by hetzelve op het verzoek gedisponeerd, als naar hchooren» Art. 243. Indien de redenen van der Ouders weigering door de Rechtbank niet voldoende geoordeeld worden, en dezelve Ouders goed'vinden van het middel van hooger beroep aan het Gerechtshof gebruik te maaken, behoeven zy daartoe geen formeel Rechtsgeding in appél aanteleggen; maar kunnenalleenlyk by Request aan het Gerechtshof verzoeken intrekking van het Appoinctement, waarby de Rechtbank den voordgang van het Huwelyk  !vk Van hun Zoon of Dochter heeft toegedaan , en dat het daartoe gedaan .verzoek al» nog door het Hof zal worden afgewezen; op welk Request het Hof op gelyke wyze disponeert, als by de voorige Aniculen deezer afdeeling aan de Rechtbanken is voorgefchreven. XVI. AFDEELING. Van het doen of vereffenen van Rekening, mitsgaders van vergoeding van Kosten , Schaaden en Interesfen. Art. 244. Iemand ten lasten van zyne Partye, het zy op deszelfs overgifte, het zy anderzins, eene Condemnatie to het doen van rekening en verantwoording verkregen hebbende, of ook Vonnis verleend zynde tot bet doen en opmaaken van wederzydfche rekening tot vereffening, zal 'er, ingeval van onwilligheid., by Exl'ecutie en Gyzeling moeten worden geprocedeerd. Art. '245. De Rekening overgegeven, de Papieren op de bepaalde plaats geleverd, en den gefielden tyd tot het doorzien en onderzoeken van dezelve verltreken 'zynde, wordt by Requeste (volgends Formulier N°. 75-)aan den Rechter verzogt benoeming van twee Commisfarisfen, om ten hunnen overftaan op een te bepaalen dag de rekening op te nsmen, te verbeteren en te fluiten, en wordt daarop gedisponeerd by Appoin&ement (volgends Formulier N°. 76.) I 4 Art. 946. 5. 244. De onwilligen tot het doen vanrekening, by Exfecutie ',n Gyzeling ie noodzaaken. \. 245. Van Comparitie 'ot het opne•nen van Rekening.  f.246 Ho, i'ior Commis farisfen op . die Comptri tie te bande In, $.247. Vat het doen vat èpgave van kosten, Cchna Jen en interesten aan Partyën. §. 24R. Ho Ui begroeting van de zelve te pro (edeeren. XVÏL Art. 246. : Gemelde Commisfarisfen, alvoorens be« - proefd hebbende Partyën omtrend de in gefchil zynde posten zoo veel docnlyk teverëenigen, zullen voords tragten Partyën met ■ elkandcrcn te doen overeenkomen omtrent eene korte manier, om dezelve in ftaat van wy/.en te brengen, het zy by wedcrzyds overtcgevene Mcmoriën, het zy by rpondelinge Pleidoie. En, zoo Partyën zich deswegens niet kunnen verdaan, zal die manier door den Rechter, op vcrüVg van Commisfarisfen , by nader Appoinék-ment opdeyoorfz. Requeste worden bepaald en aan Partyen voorgeichreven. Art. 047." 1 Iemand eene Condemnaiie tot vergoeding van Kosten, Schaaden en Interesien ten lusten van zyn Partye verkregen hebbende, doet aan ■ denzelven by Inlinuatie eene Memorie overgeven , houdende opgave van de posten, welke hy tot de vergoeding vermeent te kunnen vorderen , met een daar onder geItelde Lyst of Notitie van de-Stukken , tot wettiging van die posten dienende; van welke ftukken de Gcïiilinuëerde Copie kan vraa- n, volgends het voorlehrilr. van Art. 56, Ceezer Manier van Procedeeren.' Art. 248 , Wanneer de Party den Infinojant wegens 'die Opgegeven* vordering, binnen veertien _ dagen na de gedaane Infinuatie , niet te vrede (lelt, kan de Iiriinuaut by Requeste aan den Rechter verzoeken begroeting van de kosten , Schaaden cn Interesien. Op welk Request door het ordonneeien eener Comparitie op gelyke wyze gedisponeerd eu gehandeld wordt, als by de voorige Arüculcn deezer Al'deeling is opgegeven*  C 137 ) XVII. AFDEELING. Van begrooting van Proceskosten. Art. 249. Iemand zyn eigen zaak verdedigd, en by Vonnis eene condemnatie van kosten ten Jasten van zyne partye verkregen hebbende, is bevo.-gd aan dezelve, ter begrooting van den Rechter, in rekening te brengen, de door hem betaalde loonen aan Boden or Exploictie-rs, en Secretarie- of Griffie-kosten, ingewonnen bewysltukken, de bet ar. De Prafident van het Gerechtshof, of vau de Rechtbank, zal zoo veel mogelyk zorge dragen, dat eerst de Provifiën en Exceptiën, en voords de zaaken op de Crimineelé Pkit-Lyst, en daarna de zaaken op de Ex-  C 141 ) Extraordinaire Lyst ftaande, als uit derzel-r ver aart een onvervvylden voordgang vercisfehende, af ge pleit en beitst worden; zoo nochthans , dat o;n de zaaken van de Ordinaire Lyst niet te veel tc veragteren , na twee Pfcidpiën van de Extraordinaire Lyst, altyd een van de Ordinaire zal moeten aangelegd worden.' Art. 262. Wanneer iemand vermeent gewichtige redenen te kunnen bybrengen, waarom zyne zaak eene fpoedige voordgang vorderten niet wel zonder zyn merkeiyk nadeel haare gewoone beurt kan afwagten , zal hybyRe-, 'queste aan den Rechter mogen verzoeken,, dat in die zaak een korter en buitengewoone dag bepaald mag worden , waarop ce Rechter naar bevinding zal disponeeren , in het oog houdende, dat geene gewoone zaaken, uit enkele verkiezing van Partyën, voor andere ouder zaaken zullen mogen worden voorgetrokken. Arr. 263. De Pleidoiën zullen zonder onderfcheid . of 'er Reconventie in het Proces gedaan is dan niet, gedaan worden by Eisch, Antwoord, Reen Dupliek, waarvan de twee eerlte tot betoog van het door ieder der Partyën vermeend recht, en de twee laat Re tot wederleggingvan hetgeen door Party is bygebragt., zullen dienen. — Dy Dupliek mogen geene nieuwe bewysredenen worden voorgedragen ; en zal de Rechter, indien zulks blykbaar en op eene in 't oog lopende wyze mogt^gefchiedzyn ,aan de Party het pleiten van Triptiek tegen die nieuwe gronden mogen vergunnen, doch zonder immer een - Quadrapliek toetelaten. Art. 264; {262. Van verzoeken vm een korten en bui'engewoonettlagvanPleiiei. 1 S 263 geling der Pleidoiën.  § 264. Ge volg, als eet der Partyër, vletverfchym om te pleiten, $ 265. Geene zaaken te befchryven, dan om gewichtige redenen. % 266. Hot te kandelen in befchrevet. zaaken. $267. Fan lnterlocutiëi, tot overleggen van nader bewys. Art. 264. ■ Indien op den dag tot de Pleidoi bepaald ! een van beide Partyën niet verfchynt, zal de geen, die gereed komt , worden toegelaten, om alleen te pleiten, of zyne ftukken met eene Memorie over te geven. — De gebrekige Party is daar door van het doen der Pleidoie verftoken, en mag alleen zyne Conclufiën en ftukken, doch zonder Memorie, aan den Rechter inleveren. Art. 265. Alle zaaken zullen mondeling moeten bepleit worden , en geene derzelverbefchreven, ten ware de Rechter uit hoofde van den aart der zaak, als tot een mondelinge voordragt ©m gewichtige redenen ongefchikt zynde, zulks mogt ordonneeren. Art. 266. In zoodaanig geval zal van die ordre op de Rolle aanteekening worden gedaan, -met last , aan beide de Partyün , om hunne ftukken en Memoriën van Rechten (welke laatfte zy niet verplicht zullen zyn aan eikanderen mede te deelen) binnen vier weeken daarna te moeten leveren ; zullende by gebreke van dien Recht worden gedaan, op"het geene van de eene of andere zyde bevonden zal worden geleverd te zyn. Art. 267. Indien de Rechter by onderzoek van de zaak bevindt, dat het een of andere , waarvan het hem toefchynt dat de beflisfïng der zaak zal afhangen , in 't geheel niet, of niet genoegzaam, bewezen is, kan hy by Interlocutoir Vonnis (volgends Formulier N"\8ï.) ordonneeren, zulks nader te bewyzen, daarby uitdrukkende: a. het poinét dat nader moet bewezen worden; b. aan welke Partye dat bewys wordt op. gelegd; . c. bilt-  C H3 ) c. binnen welken tyd hetzelve moet worden geleverd; cnet verklaaring, dat, by gebreke van dien, in de zaak op de overgelegde ftukken recht zal worden gedaan. Art. 268» Die het nader bewys aan den Rechter.inlevert, zal daarvan tevens Copie moeten geven aan d,e Party, dje als dan de vryheid zal hebben zyne fchriftelyke tegenredenen enbewyzen binnen den tyd van tien dagen, of, zoo zyne party eenige Verklaaring heeft overgelegd , 'en hy de daarin voorkomende Getuigen op tegenvraagen zoude willen hooren, als dan binneu drie weeken, aan den Rechter intedienen. Art. 269. In alle Vonnisfen is de Rechter verplicht in 't oog te houden, dat dezelve met de dingtaalen zoo' veel mogelyk overeenkomftig hehooren te zyn; en zal in de extenfie der zelve, zoo veel de aart der zaak zulks toelaat, £en voorbedde nemen de Formulieren N°. 82. Art. 270. Wanneer, by aanhoudend wegblyven van den Gedaagden tegen denzelven wordt recht verzocht, en de Rechter bevindt, dat de Eisfcher in zyne vordering gegrond is, wordt ' aan hem zyne genomene Conclufie toegewezen , e» de Gedaagde gecondemneerd in de kosten van den Procesfe, volgends Formulier No. 83. Art. 271, 'Indien zoodaanig Eisfcher in zyne vordering niet gegrond bevonden wordt,wordt aan hem zyn Eisch en Conclufie ontzegd, doch niettemin de Gedaagde, uit hoofde van zyn aanhoudend wegblyven, gecondemneerd in da kosten, ni-et van den Procesfe, maar allesa van de gedaane Dagvaardingen. Art. 272. §.2ÖS. Hoe te procedeeren, als de Rechier gelast heeft iets nader, tc bewyzen. $ 2Ö9. Form der Fonnis- fen. § 270. Hoe een gedaagden , die aanhoudendwegblyft, ie condemneeren. 5 271 H$e denzei yen te vonnisfen a, t de Eisch niet gegrond is.  C 144 > $ 272. Vonnisfen behelzen eene dispofitie omtrent de kosten. S 273 Vonnisfen openbaar uittefpreken.dochAfpolnctevienten allee t, vit te geien. % 274. Door ■wien de ExJecntie der Vonnisfen moet worden verrigt. Art. 272. By alle Vonnisfen (uitgenomen alleen de Provifioneele en Interlocutoire) wordt ook door den Rechter gedisponeerd omtrent de geëischte kosten, of door den geenen, tot wiens nadeel de zaak wordt uitgewezen, in dezejve kosten geheel of gedeeltelyk te condemneeren , of door dezelve van wederzydeh te compenfeeren; welk laatfte echter niet gefchieden mag, dan om goede en aanmerkelyke redenen, den Rechter daartoe bewegende. Art. 273. Alle Vonnisfen Worden agter de Notulen, van de zaak in de Rolle gefield, en door den Secretaris in 't openbaar voorgelezen # zonder 't welk dezelve' geen kragt verkrygen. Deeze openlyke voorlezing of uitfpraak is echter niet noodzaaklyk omtrent Appoinctement op Requesten, welke alleenlyk aan den verzoeker worden uitgegeven, cn mede gefield op de copie-Requeste, aan de Partye geïnfinueerd, indien dezelve zulks begeert. TITUL VII. Van de Exfecutiën. Art. 274. Die eenig Vonnis . Condemnatie of Appoinctement van een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank of Vrederechter verkregen heeft, 't welk hy wil ter Exfecutie leggen, heeft niets anders noodig, dan dezelve te ftellen in handen van een Exploictier van den Dove, of een Gerechtsbode van de Rechtbank , waaronder de Gecondcmnecrde met der woon behoort, en, voor zoo verre gearresteerd en geëxfecuteerd moeten worden goederen van den Gecondemneerden onder een ander Rechtsgebied gelegen of gevonden wordende, in handen van ecu Exploietier  C 145 ) of Gerechtsbode van de Rechtbank, waaronder het goed gelegen is of gevonden wordt. En is zoodaanig Exploictier of Gerechtsbode verplicht die Exfecutie daadelyk te volvoeren. Art. 275. j Alle de voorfchreven Gewysden zyn overal exfecutabel door de geheele Republiek, met dien verftande echter, dat, voor zoo verre die Exfecutie zoude moeten worden gedaan buiten het Gebied van den Rechter, die het gewysde gegeven heeft, hetzelve bevoorens zal moeten worden vertoond aan den Praaident v/m het Hof of de Rechtbank, onder welks Gebied de Exfecutie zoude gefchieden , die verplicht zal zyn daadelyk op hetzelve Vonnis te ftellen en te onderteekenen Fiat Exfecutie. Art. 0.76. Indien echter het Vonnis meer dan vyf jaaren oud is, of de Gccoudemncerde inmiddels overleden is, of geen perfoon meer heeft, moet vooraf' van den Rechter die het Vonnis gewezen heeft, by Request, (volgends Formulier No. 84.) verzogt worden Auctorifatie, om hetzelve ter Exfecutie te mogen doen leggen, welke Auctorifatie, na verhoor, hetzy van den Gecondemneerden , of van deszelfs Erfgenaamen,Curateuren of andere Repnefentanten, tegen welken het voorfchreven verzoek zal zyn gedaan, en geene redenen daartegen dienende, verleend wordt. Ait. 277. Alle Exfecutièn moeten begonnen worden by Sommatie , f volgends Formulier No. 85/ welke door den Exploictier of Gerechtsbode, tevens met copie vau het Vonnis, aan dei Gecondemneerden moet worden overgegeven. inhoudende eene aanmaaning , om binnen tiei eerstkomende dagen aan dat Vonnis te vol doen, en dienvoigende te betaalen of te ver rigten, het geen de Exfecutant uit kracht K va $ ^75- AÏU Vonnisfen zyn exfecutabel door de gehele Republiek , mids vooraf vertoond wordende. § 276. Wanneer vooraf Auctorifatie tot de Exfecutie te verzoeken. § 277. Van het doen der Sommatie. 1 l  § 278. Ho, Vonnisfen ii rcëele AElih ter Exfecuti te leggen. Sommatie aanwyzing van goederen te verzoeken. 5 280; Wannéér geen verzoek van aanwyzing noodig is. 5 aSt.De aangewezen goederen in at rest te nemen. i 282.By gebrek van aanwyzing eet st de roerende goederen te arresteeren. C 146 ) van hetzelve Vonnis vermeent te kunnen vorderen. Art. 278. ! In reëele Actiën , in welke de Gcëxfecuteer1 de gecondemneerd is zyne handen van eenig fgoed te trekken eu tc houden, legt de Ex?ploiétier of Bode, na verloop van de tien dagen hy de gedaane Sommatie bepaald, het Vonnis ter Exfecutie, door den Exfecutant daadelyk te ftellen in het bezit van het geen hem toegewezen is. Art. 279. 1 In perfooneele Condemnatiën, welke tot betaaling eener bepaalde Geldfomme ftrekken, zal de Exploictier of Bode, na verloop van de tien dagen by de gedaane Sommatie bepaald , vraagen aanwyzing van Goederen , welke toereikende zyn om daaraan de Exfecutie te kunnen volvoeren, volgends Formulier No. 86. Art. 280. Deeze aanwyzing echter behoeft niet gevraagd te worden , by aldien het Vonnis tevens mede brengt, dat het Hypotheek of gearrefteerde goed voor de fomme, in de condemnatie begrepen , wordt verklaard exfecutabel, maar kan alsdan daadelyk op dat goed de Exfecutie worden voordgezet. Art. 281. _ Wanneer door den Geëxfecutéerden aanwyzing van goederen gedaan is, worden dezelve door den Exploictier of Bode in arrest genomen, en daarop de Exfecutie voordgezet. Alt. 232. Doch ingevalle de Geëxfecuteerde weigert of uitftelt de betaaling te doen, en geene , of geene genoegzaame goederen naar 't oordeel van den Gerechtsbode of Exploictier, aanwyst, om daaraan den inhoud van 't Vonnis te kunnen verharden, is de Exploictier of Bode gehouden des Geëxiëeuteerdens goederen in arrest te nemen en te verkoopen, en  X '47 ) en Wel eerftelyk de roerende goederen, vruehien te velde daar onder begrepen. Art. 283. De Exploiétic-ï of Gerechtsbode ( die verdagt moet zyn een genoegzaam aantal roe-^ rende goederen, geëvenredigd naar de groot- r te der condemnatie met de kosten, in arrestt te nemen) doet dit arrest, (volgends Formulier No. 87.) ten overtlaan van twee Leden uit de Burgerlvke Rechtbank , onder welks Rechtsgebied de gearresteèrde goederen gevonden worden , of van zoodaanig Perfoon of Perfoonen, als door dezelve Rechtbank daartoe zal of zullen zyn aangefteld , en maakt van die alzoo gearresteerde goederen, ten overftaan als vooren, een fpecifieken Inventaris. Terwyl hy voords Copie van de Acte van arrest, én' van den Inventaris, aan dert Geëxfecuteerdcn infinuëer;. Art. 284-. De voorfz- gearresteerde en geïnventarifeerde goederen doet de Exploictier" of Gerechts- fl bode behoorlyk bewaaren, of, zoo de kos-g ten daarvan te zwaar zouden vallen, doethyd dezelve in een verzekerde plaats overbrengen-, r Art. 285. In deeze bewaaring blyven de goederen den tyd van tien dagen, geduurendewelke de f te dociie verkoop "by gedrukte Billietten , 1 welke op de plaats zelve, en des noods 'mb de naaste Steden en Dorpen rondomme,» worden aangeplakt, wordt bekend gemaakt. Art. 286^ De tien dagen verlopen zyrtde , gaat dé Exploictier- of Gerechtsbode voort, met de goederén pnbliekelyk te verkoop-en, zonder0 zulks tc mogen ophouden, anders dan op <* fcliriftelyk verzoek van den Geëxlëcuteerden *1 en fchriftelyke toeftemming vau deii Exfecu»aut, en voor den daarby bepaalden tyd» 5 283. Hoeit arrest op. lerendgoe» t doen. $284.^: 'aaring der earresteerzgoede\tt. S 285. Z>a 'erkoop by Wtietten «.kehdii \aaken. § 286.Bi rerkóop zoner ophouing tedoeii, oordganni,  C H8 ) $. 287. Ver antwoordin^. van den Ex ploictier of £o.le. S2S8. Wan?jeer de Exfecutie op dt onroerende goederen te vervolgen. % 289. Geene groot e goederen, om kleine fchulden te cxfecuteeren. % 290. Geene Perceelen te fplitfen. { 291. Van Exfecutie op uitftdande Schulden, AStïèn en Rechten. Art. 292. Art. 287. - Na het aflopen der verkoopjng, en het •ontvangen der Penningen, trekt de Exploic- ■ tier of Gerechtsbode van derzelver beloop af de kosten van de Exfecutie, betaald voords den inhoud der Condemnatie aan den Exfecutant, en levert ter Griffie of Secretarie eene rekening en verantwoording van zyn ontfang en uitgaaf, aldaar tevens opbrengende het overfchot van zyne ontvangene Penningen, om door den Geëxfecuteerden geligt te kunnen worden. Art. 288. Wanneer de Geëxfecuteerde geene genoegzaame roerende goederen bezit, ofwel de Exploictier of Gerechtsbode, na gedaan onderzoek, dezelve niet weet te ontdekken, vervolgt hy de Exfecutie op de onroerende goederen van den Gecondemneerden. Art. 2S9. ■ De Exploictier of Gerechtsbode mag geene groote goederen om kleine fchulden exfecuteeren, ten ware dat de goederen, aan één fluk liggende , niet fplitsbaar waren. Art. 290. Insgelyks is het den Exploictier of Bode niet geoorloofd een huis, wooning of party lands, aan één blok of in party liggende, te fplitfen, en in verfcheiden verkoopingen opteveilen, maar hy is verpligt hetzelve geheel en gelykelyk te arresteeren, en daarop voord te procedeeren. Art. 29r. De Exploictier of Gerechtsbode geene roerende noch onroerende goederen van den Geëxfecuteerden kunnende ontdekken, vervolgt voords de Exfecutie op deszelfs uit ftaande Schulden, Actiën en Rechten.  C '49 ) Art. 292. In de Exfecutie van onroerende goederen moet de Exploictier of Bode even zeer, als . in die der roerende goederen, zich wachten 1 van daar mede Bil te Baan, of eenige Ter- < mynen der Exfecutie te vertraagen, ten wa- : re hy daartoe heeft bekomen een fchriftelyk . verzoek van den Geëxfecuteerden, en eene fchriftelyke toeftemming van den Exfecutant, en zulks niet langer dan voor den daarby bepaalden tyd. Art. 293. Wanneer het onroerend goed door den Geëxfecuteerden aangewezen, of by het Vonnis exfccutabel verklaard is, of ook daarop, by gebreke van roerend goed, Exfecutie te, werk gelegd moet worden, zal de Exploic-( tier of Bode beginnen met hetzelve in arrest te rtemen, doende daarvan Infinuatie, zoo aan den Geëxecuteerden , als ter Secretarie van de plaats,alles(vo]gendsFormulierNo.88.) Art. 294. De Exploietier of Bode , eenig onroerend goed exfecuteerende , is verpligt naauwkeurig onderzoek te doen naar de belastingen, waarmede het goed bezwaard is, en ten dien einde moet hy ter Secretarie van de plaats, daar het zelve gelegen is, ligtcn een Extract- uit het Protocol of Register van de Belastingen en IJypotbecatiën van hetzelve goed , hetwelk de Secretaris gehouden is hem te leveren. Ook moet hy op gélyke wyze onderzoeken , met welke agterfiallige Lands- enPlaatfelyke Lasten het goed bezwaard is, en daarvan Declaratoiren nemen, en aan den Secretaris van het Gerechtshof of de Rechtbank overbrengen , ten einde op die Lasten by het regelen der Praeftrentie behoorlyk acht geflagen worde. Art. 295. Na dat de Exploictier of Bode het voorin 3 fchre- 5 292. De Exfecutie op mroerencle goederen ronder op' 'jouding te >er vol gen. %i<)i:Van het arrestee~en van on-cerend<*oed. 5 294. Onderzoek te ioen naar ie belastingen. S 295. Wan-  C 150 ) neertevtrkoopen en in piiddc/s die verkoopinge hekend te 'liiaaken. % # Kooppenningen ter Griffie of Secretarie cpiebrtpgén, %i9?,Ferr zoek tot bekrachtigingtjan.de geaaane verhofpinge. fchi •even Arrest en de Infinuatie van dien ge- daan heeft, moet hy binnen drie weekeu daarna het gearresteerde goed in 't openbaar ter gewooner veilplaatlè verkoopen, en inmiddels van die te doencverkoopingeby gedrukte Billietten , (volgends Formulier N0. 89.) die op de plaats zelve, en in de naaste Steden en Dorpen rondsommc, worden aangeplakt, alsmede by Advertentié'11 in de Couranten , be« kendmaaking doen. Art. 296. • Den dag der Verkoopinge gekomen zynde, leest de Exploictier of Bode aan de Gcgadingden voor de voorwaarden der verkoopuige, (volgends Formulier No. 90.) veilt het goed op by verhooging, met of zonder daarop volgenden aillag, het zy ten zeilden, het zy op een anderen bevoorensbepaalden, dag, of op zoodaanige andere wyze, als hetPlaatfelyk gebruik ten opzichte van Willige Verkoopingen van foprtgelyke goederen medebrengt, en verklaart den laatfien Verhooger of Afmyner tot Kooper. Art. 297. Die van zoodaanig goed Kooper blyft (sj gehouden zyne uitgeloofde Kooppenningen binnen tien dagen optcbrengen, ter Griffie van den Hove of Secretarie van de Rechtbank , wiens Exploictier of Bode den verkoop heeft gedaan. Art. 298. Dit alles gedaan zynde, wordt door den Exfecutant een. Request aan den Hove of Rechtbank, in 't voorige Articul vermeld, ingeleverd, metbyvoeging van het Relaas van den Exploictier of Bode, wegens de gedaante Exfecutie en Verkoop (volgends Formulier No. 91.) en verzoekt dat dezelve mag woeden bekrachtigd, en daarop verleend Acte om den Kouper te dienen tot bewys van Ergpndom 5 dat voords een dag moge worden bc-  ( is» ) bepaald , op welken over den ©pgebragten koopfchat de Preferentie zal worden geregeld, en dat inmiddels deExploiétier of Bode gelast worde, om de belanghebbenden jegens dien dag tot «lat einde te dagvaarden (volgends Formulier N°. 92.) Art. 299. Het Mof of de Rechtbank, bevindende dat de Exfecutie in behoorlyke orde is gedaan, j verleent hetzelve verzoek, en doet de daar- : by vermelde Acte (volgends Formulier N°. 93.) aan den Kooper uitleveren. Art. 300. Uit kragte van dit Appoinctement dagvaart de Deurwaarder of Bode ecrflelyk den Geé'xfe- . cuteerden zeiven, en voords (volgends Formulier N°. 94.) by Edicte , (waarvan ookj drie achtereenvolgende bekendmaakingen in de Couranten gedaan worden) allen en een iegelyk, welke eenig recht op voorfchreven ter Secretarie opgebragten koopfchat zouden vermeenen te hebben. Art. 301. Den dag van 't houden der Preferentie gekomen zynde , wordt dezelve geregeld, en een Vonnis van Preferentie vastgefteld, of indien de belanghebbenden niet kunnen worden verëenigd over derzelver verfchil, geprocedeerd op zoodaanige wyze, als hier boven Art. 128. en, 129. met opzigt tot infolvente Boedels bereids is opgegeven. Art. 302. Wanneer het zy de Geëxfecuteerde zelf, het zy een derde, vermeent eenige tegenfpraak < tegen de Exfecutie te kunnen doen, mag hy zulks niet anders doen , dan door by Re-, queste van den Rechter, wiens Vonnis geëxfecuteerd wordt, ta verzoeken Appoinctement' van Interdictie tegen den voordgang der Exfecutie , waarop als dan zal worden verleend zoodaanig Appoinctement, en voords gepro-' K 4 . ce- §. ^.Dispofitie op dut 'erzoek. §. 300. Wie ■ ot het rege'en der Pr deferentie te dagvaarden, %, ^oi.Hce. ie Prafereu- ■ieierege!a;\ §. 302.7?5« -Jch tegen den voordgang van 'ene Ex fee '. ie te verz  C 152 ) $• 303- B gebrek van Goederen de Geëxfecuteerden gevangen te zetten. §. 304 Hoe Vonnisfen van Namptisfement te te exfecuteeren. %.%o$iïVaiïneer de Exfecutie by Gyzeling te doen. cedeerd, als hier venren in de 5. Afdeelirtp van den 5. Titul , Art. i6z—164., is bepaald. Arr. 303. y Wanneer deGeëxlëcuteerde in 't geheel geene of geene genoegzaame goederen bezit, waar » aan de inhoud van het Vonnis, by Exfecutie, verhaald kan worden, vermag de Exfecutant by Request (volgends Formulier N°. 95.) Mn den Rechter wiens Vonnis geëxecuteerd wordt, of, zoo het een Vonnis van een Vrederechter is , aan de Rechtbank onder welke die Vrederechter behoort, verzoeken Appoinctement van Auctorifatie op een Bode of Exploictier, om den Geëxfecuteerden inGevangenisfe te Bellen en te houden , tot dat hy aan het Vonnis met de kosten van Exfecutie zal hebben voldaan. Op welk Request eene Comparitie zal worden geordonneerd, en, wanneer de Geëxecuteerde op dezelve niet verfchynt, of anders na verboor van denzelven , gedisponeerd , zoo als de Rechter zal oordeek n te behooren. Art. 304. Vonnisfen, waarby een Namptisfement is toegevveezen, worden ter exfeciuie gelegd op tweedercie wyze, ter keuze van den Exfecutant , of om de Penningen te betaalen aan deiiExlccutant, onder gewettigde Borgtocht, waarvan een Copie der Acte by de Sommatie ' aan den Geëxfecuteerden moet worden overgegeven, of om de Penningen ter Secretarie oprebrengen, alwaar de Exfecutant dezelve vervoigend&kan ligten, na gelyke Borgtocht gefteld en de Acte daarvan aan den Gecondemneerden geïnlhïueerd te hebben. Art. 305. Wanneer eindelyk iemand by Vonnis gecOridemneerdis, omrekening', bewys en afgifte te doen, of eenige andere daad te verrichten, ->f wanneer het Vonnis gewezen is tot laste tran eenige Collegiën, Exi'ecutetirs, Voogden, . Cu-  C «53 > Curateuren, Rentmeesters ,GcmagtigcVen ofte anderen, niet uit eigen hoofde maar in qualiteit gecondemneerd zynde, gefchiedt de Exfecutie van zoodaanig Vonnis by wege van Gyzeling. Art. 306. De Gecondemnecrde wordt in dat geval eerst < door den Exploictier of Bode gefommeerd, ] om binnen tien dagen te voldoen. j Arr. 307. Deezen tyd zonder voldoening verftreken Z"nde,wordt hy (volgends Formulier No. 96.) i «nSïnfmuëerd, om op den tienden dag daarna in Perfoon te verfchynen op zoodaanige plaats,, jüs by de respectieve Hoven zal zyn of worden bepaald, en aldaar Gyzeling te houden, tot dat hy aan het Vonnis zal hebben voldaan. ■ . Art' 3°8, , , * De Gecondemneerde, vermeenende dat de Exfecutie en beteekening van Gyzeling geheel en al ten onrechte tegen hem is ondernomen, kan zich daartegen verzetten door het verzoeken van Appoinctement van Interdictie, op gelyke wyze als hier boven Art. 302. is vermeld. Art. 309. Doch indien de Gecondemnecrde in 't onzekere is, wat de Exfecutant eigenlyk tot voldoening aan het Vonnis door hem verri°t wil hebben, of wel vermeent dat men van hem te veel en iets onredelyks vordert, kan hy by Reouest (volgends FormulierNo. 07.) aan het Hof of de Rechtbank verzoeken, dat eene Comparitie voor Commisfarisfen worde geordonneerd , ten einde de wyze van voldoening aan het Vonnis onderling geregeld , of wel anders by Appoinctement vai den Rechter bepaald worde ; blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling t< K 5 ver i306. Deeze Exfecutie te >eginnen by Sommatie. § 3°7; Be'eekening>an Gyzeïttg. § 308. Hoe zich tegen eene Exfecutie by Gyzeling te verzetten. 5 309. Verzeek , om op de voldoening van het Voit nis te compareeren.  zv.yzevanvm Kc.-.-.ilng te regelen. V olrioe//!;.• (r geregeld zynde, op n-.cinv Gyzeling te beteekenen. $ 312. Ge- volg, nis de Gegyzeldenaan die nadere beteehening niet tol doet. veifchynen, opgefchort. Welk Appoinctement, zonder uat de Exfecutant daarop zal worden gehoord, daadelyk verleend, enten lpuedigltun vau wege den Gecondemneerden aan den Exfecutant geïuünuëerd zal moeten worden. Art. 310. e Op die Comparitie levert de Gecondem- neerde eene Acte van voldoening over (volgends Formulier No.oSODe Exfecutant, daarmede geen genoegen nemende, is gehouden fchriftelyk optegeven, wat hy meerder vordert, met de redenen var. dien; — Gommisfarisfen tragtcn Partyën deswegens te verëenigen, en, dit niet gelukkende, wordt na een kort verhoor, of des noods eene mondelinge Plcidoie, de wyze van voldoening by Appoinctement bepaald. Art. 311, Oe Gecondemneerde aan dit Appoinctement niet voldoende, kan de Exfecutant hem andermaal inllnuëeren, om als nog op den tienden dag in Perfoon in Gyzeling te verfchynen an te blyven, tot dat hy aan den inhoud van 't zelve Appoinctement zal hebben voldaan. Art. 312. Wanneer deGegyzelde op den tienden dag niet in Gyzeling verfchynt, kan de Exfecutant by Rsquest, met byvoeging van het Relaasvan den Exploictier of Bode, dat hy denGecondemneerden in de Gyzeling gezogt doch niet gevonden heeft, verzoeken Appométement van Auctorifatie op den Exploictier -of-Bode, om den Gegyzeiden in gevangenis, te Hellen, en te houden, totdathyaan het Vonnis niet de kosten van Exfecutie en Gyzeling zal hebben voldaan; op welk Rei q::est voords wordt gehandeld, als hier vooren Art. 303. is bepaald. Art. 313.  C *55 ) Art. 313- Indien iemand, tot het verrichten tan eeiuo-e daad gecondemneerd zynde , een maand < lang in gevangenis gezeten heeft, en nog met: voldoet, kan de Exfecutant verzoeken dat t het belang', het geen hy in de voldoening j van het Vonnis heeft, op eene geldfommc / gewaardeerd, en de Gcgyzelde daarin' ge-: condemneeru worde ; tot dat einde procedecrende , zoo als hier boven Art. 247- en 248. met opzicht tot het begrooten eerier vergoeding van kosten, fchaaden en interesien , is voorgefchreven; blyvende den Gegyzelden niettemin in hechtenis , tot dat de voorfz. bcgrooting gedaan, en de Exfecutant te vrede gefield zal zyn. Art. 314. DeGccondemneerde , in Gyzeling verfenyb«nde mag het Gyzelhuis niet weder verlaten, zoo'lang hy aan het Vonnis niet zal hebben voldaan ; en wanneer hy binnen tien dazen daartoe geene daadelyke bercidwilhghefd doet blyken, kan de Exfecutant, even als in het voorige Articul, verzoeken Appoinctement om den Gegyzelden in Gevangenis te doen overbrengen. Indien door onkunde, nalatigheid, of op eenige andere wyze, door fchuld of toedoen van de Exploictiers of Gerechtsboden, exceifen of informaliteiten in het dirigeeren dei Executie hebben plaatsgehad; zullen, uil dien hoofde, geene Procedure.* van Oppo.itic ttgen zoodaanige Exfecutiën mogen worde: ondernomen; maar de daar by belanghebbcn den zullen zich by Requeste moeten vervoe gen aan 't Cicrechts-hof, of de Recht bank, op wiens gezag de Exfecutie geic'.nc! is; welke dan, indien de omflandig.iedei zulks verëifchen, zal mogen verleenen pro VÜioneele furcheance, doch, na verhoor va wt $ 313. Ben Gegyzelden onder voldoening blyende zitten, iet belang te vaardeeren. 5 314- Ge. volg, als de Gcgyzelde op de nadere bet eekent ng wel verfchynt maar niet voldoet. §. En hoe te handelen, wanneer een Exploictier ef Bode Ex: cesfen of Informaliteiten■ in een Exfe. cutie begaan . heeft. I l \ 1  C 156 ) wederzydfche Partyën , en van den Exploictier of Bode, ónvefwyfH zal zorgen, dat daar inne, naar bevind van zaaken , worde voorzien, en dat vervolgends de Exfecutie wederom ten fpoedigüen voordgezet zal kunnen worden. TITUL VIII. Van Revifien. 5 315- Pin welke Vonnis Ten geen Revifie valt. zen: $316. Niet pro Deo. Art. 3 r5. 1 Een iegelyk die vermeent by eenig Vonnis of andere Dispofitie van een Departementaal Gerechtshof bezwaard tc zyn, zal daarvan mogen komen in Revifie. Uitgezonderd, dat zulks niet zal vryftaan: a. tegen alle zoodaanige Appoinctementen of Vonnisfen van welke, indien dezelve by een Burgerlyke Rechtbank waren lütgebragt, geen hooger beroep zoude worden toegelaten; b. tegen Vonnisfen over Bezit-recht gewe- t. tegen Vonnisfen welke geen duizend guldens in gold of geldswaarde bedragen , zonder eenige interesien ofkosteu daaronder te berekenen; d. tegen Vonnisfen van een Gerechtshof, in Appél gewezen, waarbyde Appéllant verklaard wordt by het Vonnis of Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank niet bezwaard te zyn. Art 316. In civiele zaaken zal nooit Revifie Pro Deo worden verleend, dan op een favorabel Bericht van een der Departementaal Gerechtshoven, daar toe door het Vertegenwoordigend Lighaam te benoemen, en wel van z«o«iaaaig een, uit hetwelk in geval van Revifie  ( '57 ) fie geene adjuncten Révifeurs zulkn worden geroepen» Art. 317. Die in Revifie wil komen zal dezelve,binnen een maand na de uitfpraak van het Vonnis of l . het uitbrengen der Dispofitie,moeten doen aan- ■> teekenen, en voords by Requeste aan het Gerechtshof, en wel aan den Raad, in te dienen, 1 (volgends Formulier N- 99O "iet by voeging van het Vonnis, waarby hy vermeent bezwaard te zyn, Appoinctement van Revifie moeten verzoeken. Art. 318. Het verzogte Appoinctement van Revifie by den Hove verleend zynde, (volgends Formu-i lier No. 100.) zal de ïmpetrant gehouden zyn het zelve zoo tydig te doen txploicteeren , dat' liet uiterlyk binnen den tyd van zes maanden na den dag der uitfpraak van het Vonnis, of het uitbrengen der Dispolitie, zal kunnen dienen, en zal het Exploict .ten minsten drie weeken, of, indien het byEdictemoet gedaan worden, ten minsten zes weeken te voo.ren gefchiederi. Art. 319. De Termynen, tot het aanteekenen en vervolgen der Revifie by de twee voorgaande Articulen bepaald , zullen zeer ftriktin acht genomen moeten worden, alzoo na verloop van dezelve de Revifie van zelve vervallen zal zyn, zonder dat tegen dat verloop eenig Reikt, 0111 welke reden het ook zoude mogen zyn, toegelaten zal worden. Art. 320. Niettegenflaande van een Vonnis van het Gerechtshof Revifie is aangeteekeud , kan hetzelve ter exfecutie gelegd worden onder borgtocht van het ontvangene te zullen terug geven, indien in Revifie de zaak anders mocht worden uitgewezen,ten ware de Gecondemncerde van zyne zyde borg helde_ voor dt voldoening van het gewezen Vonnis, wan- neei Icaitest om fppoincterent vanRe- § 31 ren welken Recht dog is 'Xplo'tCtS** ren. 5 310. De TermweH van Revifie zeer ftrict te houden. § 320. Of en hoe verre, een Vonnis, niettegenstaande Revifie , e.xfecutabei'is.  § Ver zoek om ver korting vat de Termynet Óer Revifie, § 32a. Th: ter Reik te pruec.lei.rcn. $ 3*3- G* valg, als dt Ir pe trant Üht verfchynt. § 324. Cevolg, als dé GeclaagJe niet verjchy.U. C 'SS ) heer hetzelve In Revifie wierdt bekrachtigd, often Ware by het Vonnis zoodaanige condemnatie was uilgebragt, dat, wanneer dezelve wierdt geëxfecuteerd , de Gecondemneerde van een tritimph in Revifie geen volkomen elfect zoude kunnen hebben. Art. 321. In dit laastgemelde geval kan de-geen , in -wiens voordeel het Vonnis ligt, en die voldoende redenen heeft, om op eene fpoedige 1 afdoening der zaak aantedringen, by Request aan den Jiove verzoeken Appoinctement, waarby de Gecondemneerde wordt gelast, de aangeteekende Revifie binnen zekeren korten tyd te vervolgen, of dat dezelve daadelyk zal zyn vervallen; op welk verzoek het Hef, na verhoor van partyën , zal disponeeren, l-jo als hetzelve bevinden zal te behooren. Art. 322. Op den beteekenden Rechtdag zal door den ïmpetrant worden Eisch gedaan, zoodaanig als by zyn Request ftaat uitgedrukt, endoorden Gedaagden daadelyk moeten geantwoord wor-. een; en zal ock ter zelfder Rolle de zaak in Revifie worden voldongen, en hetzelve voldingen ,benevenshet Appoinctement, gevoegd Worden bv den Procesfe , zonder dat het aan eene vau beide Partyën vry zal itaan nieuwe ftukken in Revifie te mogen overleggen. Art. 323. . Den Ïmpetrant ten beteekenden Rechtdage niet verfchynende, wordt de Revifie vervallen verklaard, en de ïmpetrant gecondemneerd ia de kosten. Art. 324. Den Gedaagden op da eerfte dagvaarding niet verfchynende, wordt de ïmpetrant toegelaten tot het doen van een tweede dagvaarding, en de'Gedaagde gecondemneerd in de kosten van de eerfie dagvaarding. En zoo hy op de twee*  C 159- ) tweede dagvaarding weder niet verfchym, wordt de ïmpetrant toegelaten zyn bekomen Appoinctement van Revifie by liet Proces te voegen, en Recht te verzoeken,• Art. 325. Tot bekoming van Adjuncten Revifeurs zal de ïmpetrant van Revifie gehouden zyn, binnen een maand na hetvoldingen, zich by Requeste te vervoegen aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, met verzoek, dat door hetzelve het noodig getal Adjuncten moge worden benoemd, om, met en benevens de Leden van het Hof daartoe bevoegd, zyn Proces te herzien. Art. 326. By dezelve Requeste zullen moeten gevoegd worden: a. Een Copie Authentiek van het Vonnis van den Hove; h. een bewys, dat door hem onder den Griffier van den Hove is opgcbragt zoodaanige fomma van Penningen, welke het Hof genoegzaam geoordeeld heeft, om daaruit de kosten der Adjuncten Revifeurs te kunnen voldoen. Art. 327. Na de benoeming der Adjuncten Revifeurs (waar van de ïmpetrant aan den Gedaagden behoorlyk kennis zal geven) zal doorhetHof" een dag van Pleidoi worden bepaald; doch, indien de zaak by het Gerechtshof befchreven is beworden, zal in Revifie geen Pleidoi plaats hebben. Art. 328. Ten einde zeker te zyn, dat in R.evifie op dezelfde Stukken zd worden recht gedaan, • waarop in de voorgaande inftantie 'is recht > verzogt, zuilen by de Hoven geene ingediende/ Stukken worden terug gegeven, ten ware om t redenen, als van een vergelyk tusfehen Par-< tycn of andere, zulks by Requeste vetzogt en nen welken tyd Adjuncten Revifeurs te verzoeken. 5 %2.6.Hoedó Requesten daartoe inte* richten. §327. Bezaaiing van ien dag der Pleidoi. } 328. Fan 'iet ligt en der Stukken ook langende len tyd lot Revifie.  $ 2,29.Ge velg der Covip enfatievank os ten in Revifie. ! 330. Ar* Revip.e geen, verdere hulp middelen tse telaten. t FOR- ( i6o ) en by Appoinctement van den Hove zal wezen toeg'ftatn ; en , nadat de zaak hy Vonnis geheel zal zyn afgedaan, zal dezelve uitgifte niet mogen gefchieden, ten zy de Gecondemneerde verklaard heeft van Revifie aftezien ; of ten zy de zaak is van dien aart, dat daarvan geene Revifie kan vallen; of ten zy eiadelyk de tyd tot het aantcekenen en vervolgen der Revifie, hier boven bepaald, verttrekeu is. Echter z;il het aan die geen van Partyën, die inmiddels het een of ander van de door hem overgelegde Stukken mogt noodig hebben, vry ftaan hetzelve,met voorkennis van den Griffier, ter Griffie te ligten, mids van zoodaanig Stuk een Copie authentiek in de plaats latende. Art. 329. Indien de zaak in Revifie word beflist, of by accord afgednan , met compenfatie of eenige andere ongelyke verdeèlitig der kosten , zal de ïmpetrant de helft der door hem voor de kosten der Adjuncten Revifeurs betaalde fomme , of zoodaanig gedeelte derzelve, als by Vonnis of Vergelyk bepaald zal zyn, van zyne Partye kunnen te rug vorderen. Art. 330. Een Vonnis in Revifie gewezen zalvolko. men kracht hebben , het zy daarby verklaard . is in het voorige Vonnis erreur tezyn begaan, ofte niet, zonder dat daartegen eenige" uitvlugien, hooger beroep, nadere Revilic, hcrftelling, klagten over nietigheid, of andere hulpmiddelen, hoe die ook mogten genaamd worden, geene uitgezonderd, toegelaten zullen worden.  C 1S1 ) FORMULïERËM hehoorende tot de Manier van Procedeeren in Civiek Zaaken. No. i. hehoorende tot Art. i?« De Burgerlyke Rechtbank te . . . alvoorens op het verzoek by de neveriflaanda Requeste gedaan te disponeeres , ordonneert denverzoeker, benevens * * te compareeren op * . . dag den . . des . . . middags ten . . . uuren, voor C. en D. als Commisfarisfen, om par-< tyen te lïooren en te verëenigen , is 't doenlyk. Gedaan te .... op den . « t N. N. Secretaris. No. 2. hehoorende tot Art. 19. Aan de Burgerlyke Rechte bank te . . . Geeft te kannen A. Dat enz. Nota. Deeze Middelen behooren te behelzen ï #. een voordragt van den inhoud der" dispofitie, waarby men zich bezwaard acht; b. de gronden waarop dat bezwaar be-> rust, h Zo©  C 162 ) Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat 'tvoorfchrevenAppoinctement, op den . . . aan B. verleend, moge worden ingetrokken en buiten verder effect geftéld. Aan 't Ge- rechtshof der Bataaffche Republiek in het Departementvan . . dit Gerechtshof. dit Gerechtshof. 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Griffier* No. 3. hehoorende tot Art. 20. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat tusfchen den Verzoeker, ter eenre, en B., ter andere zyde, op den voor te is ge- pasfeerd eene Acte van . . . ., houdende overgifte van beide de Contractanten , om zich in den inhoude van dien by deeze Rechtbank, vrywilli? te laaten condetanceren: wordende de grosfe van die Acte hier nevens overgelegd. Weshalven keert hy zich tot deeze. Rechtbank, verzoekende, dat op de voorfchreven Acte de condemnatie moge worden verkend. {Appoinctement.~) De Burgerlyke Rechtbank te . . « gezien hebbende den inhoude van de Requeste en Acte ten deezen aangehegt, en waar op het exhibitum is gefield, condemneert Partyen in den inhoude en tot naarkoming van dezelve Acte. Gedaan te . . . . .op den . * N. N. Secretaris. No.4  C i$3 ) Nöi 4. hehoorende toï Art. 23* IJe Bunrerlvke Rechtbank te . bp de annexe Requeste van A , (na verhoor der daarby belanghebbende Partyën) dispohecrende, auftórifèert den Verzoeker, om ënz. (of) "zoo het verzoek'flegts gedee/te/yk wordt toe ge ft aan. verklaart, dat in het verder of inder verzoek, ten deezen gedaan, niet kan worden getreden» (of) zoo het verzoek gehee} wordt afgewèezen wyst liet gedaan verzoek van de hand. , \ ^ wyst het gedaan verzoek voor als nog van de hand. (°f) wyst het gedaan verzoek van de hand, en gelast den Verzoeker te betaalen de kosten, daar op"1 gevallen. (of) verklaart, dat dit verzoek by deeze Rechtbank niet behoort. Gedaan ce » » è , ; op den . . . N. N. Secretaris. No. 5. behorende tot Art. aó". Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A, in qualiteit als Exfecuteur van het Testament van B. Dat enz. Nota.  C i*+ ) Nota. De middelen deezer Requeste ink-rigten volgends hei voorfclrnft van Art. 27. der Manier van Procedeeren. Zoo keert Iiy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, wasrby.eenGerechtsbode van deeze Rechtbank worde geList den voornoemden C. te dagvaarden i'eenen zekeren bekwaaincn dage, ter (Ordinaire of Extra-ordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, omme aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie : — " „ Eerftelyk tot kennen of ontkennen van „ de handteekening van C. (taande onder de „ Schuldbrief, door hem, tan behoeve van „ wylen B, op den . . . onder de hand „ verleden. — Dat voords C. zal worden „ gecondemneerd, aan den Verzoeker in zy„ 're qualiteit, tegen teruggaave van gemel„ de Schuldbrief, bèfioorlyk gequiteerd , „ zonder verwyl te betaalen de fomma van ' . . . ., met de interesien van dien , ,, gerekend tegen . . . ten honderd in 't „ jaar, federt den ... tot de ■ voile en daadelyke vo'.doeninge toe, met „ de kosten. ., Immers en in allen gevallen, dat C. by „ provifie zal worden gecondemneerd de voorfz. fomme van . . te nampti- M feeren, met de verfcheneii interesien tot den dag der provifioneele voldoening toe."1 {Volgt de Lyst of Notitie der Stukken.') Lyst van de Stukken , tot bewys vau den iahoud der bovenftaar.de Requeste dienende, , en  C 165 ) en waarvan de Aanlegger aan den Gedaagden Copiën aanbiedt, ingevolge het 56. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Nota. Dit Formulier firekt ter, algemcenen voorbeelde van de wyze, waarop deeze Requesten behooren ingericht te worden. Het /preekt voords van zelfs ■dat zoo veele onderfch&idene A&iën, tot verfchillende einden ftrekkende, 'in hst Recht zyn ingevoerd, 'er oek zoo veele en onderfckeidene extenjiën zyn der te nemene concluftën; welke bovendien ook dikwyls, naar mate van den verfchillenden aart en omjlandigheden der zaaken , moeten worden veranderd en ingericht. N°. 6. behosrende tot Art. 33. De Burgerlyke Rechtbank te . . gezien hebbende de aangehegte Requeste van A. en Acte van verwyzing van den Vrede-' rechter C. (of na verhoor van Partyën) gelast een Gerechtsbode van deeze Rechtbank,, om B. te'dagvaarden t'eenen zekeren bekwaamen dage ter (Ordinaire of Extraordinaire) Rolle van deeze Rechtbank, om aldaar tc antwoorden en voord tc procedeeren op Eisch en Conduite, by de Requeste"uitgedrukt. 't Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van gezien het aangehegte Request -van A, en partyën gehoord, aucronièert een ExploicL 3 tier  ( Iveufta;.nde Appoinctï- ment ermel'd, den (of) Uitgegeven voor Copie aan B , en wordt dezelve by deezen gedagvaard, om te verfchynen ter (Ordinaire 0/Extraordinaire) Rolle van . . . .op . . , . dag, den . . . des . . middags ten . . Uuren, ten einde als by het bovenftaande Appoinctement van Citatie breeder is vermeld, op den .... N. N. Gerechtsbode. Exploictier. NQ. 8. hehoorende tot Art. 38. Uit kragte van zeker Appoinctement van Arrest en Citatie met de Claiifuïe van Ediete, door de Burgerlyke Rechtbank te . . . op den .... verleend aan A, wordt door my Ondergeteekenden Gerechtsbode, (na alvoorens onder B. te hebben gearreftëerd zoodaanige Goederen, Gelden of-Effecten, als aan C. toebehoorende, onder hem B. berustende zyn, om daardoor den Rechtsdwang van voorfz. Rechtbank ten aanzien van hem C. te wettigen) de voornoemde C. woonende te . (buiten de Republiek) gedag¬ vaard by deezen openbaaren Edicte, omme te verfchynen ter Extraordinaire Rolle van de voorfz. Rechtbank op . . dag, des . . . middags ten .... Uureu, om te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie, by het voorfz. Appoinctement uitgedrukt. op den N. N. Gerechtsbode. L 4 Nota. V Gerechtshof der Bataaffche Republiek in 't Departement van . . Exploictier. Het voorfz. Gerechtshof. Het voorfz. Gerechtshof.  ( 168 ) Nota. Het Formulier eener Edictaale Citatie tegen geheel onbekende Perfoonen ftaat in alles gelyk met het evengemelde, uitgenomen, dat de geheele Eisch volgends het Appolnctcinent daar in moei ■worden ingevoegd. N°. 9. hehoorende tot Art. 42. Het aangehegte Request om Appoinctement van Citatie, door A aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . ingediend, en het Ap-» poinétement van Comparitie tegen den . . . aanltaande daarop verleend, heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode op den .... geïnfinueerd aan B. en Copie daarvan met een daar ondërgefteide korte Acte van exploict overgegeven, en van hem B. tot antwoord bëkoihan op den , ^ N. N. Gerechtsbode, (*ƒ) Het aangehegte Request om Appoinctement van Citatie, door A aan de Burgerlyke Recht-, bank te ... . ingediend, en het Appoinctement zelve daarop verleend, heb ik Ondergeteekende Gerechtsbode op den . . . geëxploicteerd aan B, en denzelven gedagvaard , omme te verfchynen ter Rolle van de Burgeriyke Rechtbank te . . op . . . dag, leveren. De  C m 3 De Gedaagde ontflagen van de Daaging, met Condemnatie van den Eisfcher in de kosten. No. 17. hehoorende tot Art. 57. B. woonende te . . . ,t doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te . . . ïnfipüëèreü A. woonende te . . . doch zyn domicilie gekozen hebbende ten huize van . . . onder deeze Rechtbank. Dat hy Infinuant verzoekt, dat overeenkomliig het 57. en 58. Art. der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, door den Geinnnueerden, als buiten de Bataaffchen Pvepubliek woonachtig zynde, ten behoeve van den Infinuant worde geReld behoorlykc Borgtocht voor de kosten van het Proces , hetwelk de Geïnfi'nUeëïde heeft goedgevonden , tegen den Infinuant, voor dèeze Rechtbank aantclcgsen, door het verzoeken van een Appoinctement van Citatie, hetwelk op den .... aan den Infinuant is geëxploiteerd. Gedaan te .... op den . . . No. 18. hehoorende tot Art. 58. Op heden den verfcheen voor . . . . E. woonende tc . . . Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worde:: aangefproken voor dat de Hoofdfchuldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als Hoofdfchuldenaar voor A. woonende te . . en ten behoeve van B. woonende tc . . . en zulks yoordebelaalingvan zoodaanige Proces-  C -73 ) ces-kosten, als waarin hy A. inde züak tuSfchen hem en B. thans voor ..... aanhangig zynde, -by uiterlyk gewysde zoude mogen worden gecondemneerd ; in dat geval aannemende en zich verbindende, ;om het beloop van dezelve kosten, des noods, t.a ., gedaane begrooting, aan voornoemdenB. behoorlyk en gereedelyk als eigen fchuld te zullen opleggen en voldoen; en het voorfz. uiterlyk gewysde te houden , even als tegen hem zeiven gewezen , midsdien overgevende, dat hetzelve, by gebreke vau behoorlyke voldoening, daadelyk - tegen hem ter Exfecutie zal mogen worden gelegd , zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn Perfoon en Goederen, als naar rechten. (geteekend') E. in kennisfe van my, N. N. Secretaris. No. 19. mede hehoorende tot Art. 58. Notul. Op den ... . de Eisfcher wel vertellenen , doch in gebreke gebleven om dc van hem door den Gedaagden gevraagde Borgtocht voor de kosten te ftellen; de Eisfcher wel verfcheheo, doch de door hem aangebodene Borgtocht voor de kosten en voldoende verklaard; • De Gedaagde ontflagen van de Daaging, met Condemnatie van den Eisfcher in de kosten. Aro. £0.  c m ) No. zo. hehoorende tot Art. 5Qi Notul. Op den » . . de Eisfcher, of Ni N. als Prrtciizyn van den Eisfcher, doet Eisch en Concludeert , als by deszelfs Request om Appoinctement van Dagvaarding breeder is vermeld. No. 21. hehoorende tot Art. 60. Notul. Op den ... de Gedaa'gde wel ver* fchenen, doch in gebreke gebleven om te excipiëeren of te antwoorden. De Eisfcher toe' gelaten om op de Provifie recht te vraagen, en ten principaalen zyn Eisch met de Stukken over te leggen. •No. 22. hehoorende tot Art. 61. B. woonende te ... * Gedaagde en Excipiënt tegen A. woonende te . . . Eisfcher en Geëxcipiëerden' De Gedaagde en Excipiënt zegt: Dat enz-> Nota. De middelen deezer Conclufie behooren te bevatten de gronden, waarop de Gedaagde beweert, dat zyne vborgeftelde Exceptie berust. Mids welke redenen de Gedaagde excipieerende , dat de zaak, waar over hy door den Eisfcher in deezen gedagvaard is geworden , reeds  C t75 ) reeds aanhangig is voor de Burgerlyke Recht-» bank te . . ., concludeert, dat zulks by den Rechter alzoo zal worden verklaard, en dat de gedaagde en Excipiënt zal worden ontflagen van de gedaane Daginge, met condemnatie van den Eisfcher en Geëxcipieerden in de kosten. Lyst van de Rukken tot bewys van den inhoud der bovenftaande Conclufie dienende, en waarvan adn den Eisfcher en Geëxcipieerden nevens deeze Conclufie Cop'ien worden overgeleverd, ingevolge het 63. Art. der Manier van Procedeeren, in Civiele Zaaken. Aro 23. hshoorende tot Art. 79. A. woonende te . . doet doóT my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te ...., infinueeren B, woonende te ... . Dat hy Infinuant voornemens is, om op den . . . aanftaande, ter Rolle van deeze Rechtbank, te repliceeren op de Conclufie van antwoord, waar van de Geïhfinueerde ter Rolle van den . . . laatstleden tegen den Infinuant heeft gediend. Gedaan te . . . op den « , , » N°. 94.  C 176-5 No. 24 hehoorende tot Arti 84* Aan de Burgerlyke Recht* bank te - . . Geeft tc kennen B. Dat aan hem Verzoeker zynde - geëxploictesrd een Appoinctement van Dagvaarding, door A, vau deeze Rechtbank verkregen, hy Verzoeker, volgends het voorfchrift der Mai'icr van Procedeeren, gehouden zoude zyn rp de tegen hem genomen Eisch eri Conclufie 't ter,R,«5fle van den .... aanftaande , te moeten antwoorden ; doch dat het hem volltrekt onmogelyk is, daarmede op voorfz. tyd in gereedheid te kunnen zyn, in reden, dat enz. Weshalven hy zich keert tot deeze Rechtte ank , verzoekende, dat de termyn , om in voorfz. zaake te moeten antwoorden , moge worden verlengd tot den . . . aanftaandc. (Appoinctement.') Dc Burgerlyke Rechtbank te .... gezien hebbende de aangehegte Requeste van B., na verhoor van Partyen, verlengt des Verzoekers Termyn, om in de zaake daarby gemeld te moeten antwoorden , tot den . . . aanltaande, op peerte, dat, hy als dan daarmede nietin gereedheid zynde, tegen hem zal worden geprocedeerd volgende het 60. Art. der Manier van Procedeeren in Ciciele Zaaken. (in de Rolle aan te teekenen.) De Termyn om in deezen te antwoorden, geprolongeerd tot den aan- k aande, Nq. %  C 277 ) N9. ij. hehoorende ttst Art. 86. . A. woonende re .... , doet door tny Ondergereekerden Gerechtsbode tier Burgerlyke Rechtbank te ... i n , infinuëeren is , woonende tè . . . . Dat hy Geïnfinucerde de Getuigen C. en D., van welken door hem eene Vei klaaring by het indienen van Antwooi donderde Letter . . is overgelegd, binnen agt dagen na deeze geoaaiie aanzegging, voor deeze Rechtbank zal hebben te doen, verfchynen, om van wege djen IufinUant op tegen - vraagen gehoord te kunnen worden , en zulks op zoodaanigen dag en uur, alé tweemaal vier en-iwintig uuren bevorens , van wege den Geïnfiruièerden", ian den Infliniant zal worden aangezegd , overëenkomftïg het 86. Art. def Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken'. Gedaan te. . . ; óp den . . . Af0. 26. hehoorende mede tot Art. 86. B, woonende te .... , doet door l my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... * . infinuëeren A, woonende te . . j Dat hy Infinuant de Getuigen C. en D, Com welke te beleggen, aan hem, van weg! i den Gemfinuëerden , op den . . laatstleden IJfihnttelyke aanzegging gedaan is) op den . . aanftaande, des . . middags ten . . uuren voor deeze Rechtbank zal doen verfchynen! }om van wege den Geïnfinuëerden op tegen- f Traagen te kunnen worden gehoord. Gedaan te . . . 0p den . , -  C 178 ) N°. 27. hehoorende tot Art. 90. De Burgerlyke Rechtbank te . . . aan De Burgerlyke Rechtbank ! ns te • • * i6 *'ti Medeburgers! Wy zenden U hier ingefloten eene Verïdaaring, door C. en D. op den ...» te . .- . onder de hand verleden , benevens tweeftuks tegen-vraagen , voor ieder van die Getuigen , met verzoek om dezelve (als onder Ulieder Rechtbank woonachtig zynde) voor U te ontbieden ^ hunne voorfz. gegevene Verklaaring te doen beëedigen, en ieder afzonderlyk op de voofz. tegen-vraagen te doen antwoorden ; waarna wy de beëedigde Verklaaring, met de tegen-vraagen en daarop gegevene antwoorden, zyn terug verwagf ende* Heil en Broederfchap! N°. 28. behoor inde tot Art. 93. ■ Notul. Gp den . i heeft C, Woonende te „ :■ . . ., verklaard voor B., den Gedaagden in deezen , te interveniëeren en de zaak over te nemen, bereid zynde met den Eisfcher daarin voord te procedeeren. De Rechtbank gehoord A , den Eisfcher ïn deezen , midsgaders B. , die bewilligde dat het Vonnis, tegen C. als Interveniënt in deezen tewyzen, ook tegen hem B. exfecutabeï'  zal zyn , ontvangt C. als Interveniënt, eri. 'condemneert B, in zyne voorfchreven overgifte! N". 29. hehoorende tot Art. 95. A, woonende te X 1 '." « , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te i , . infinuëeren C. D. en E. woonende te .... , als eenige geftelde Erfgenaamen van wyleri B. on : ■ . ■ de Erfgenaamen van wylen B, doende myn Exploicl: ten Sterf huize van denzelven, of aan deszelfs gekozen.domicilie ten huize van . ., Dat de Gcïnlinuëerden in hunne gemelde betrekking, in de zaak tusfchen hem A« als Eisfcher en nü wylen geraelden B. als Gedaagden , voor op gemelde Rechtbank aanhangig zynde, binnen den tyd van vier weeken , en midsdien ter Rolle van den . . aanftaande, met hem Infinuant zullen hebben voord te procedeeren, of dat, by gebreke van dien, door den Infinuant alleen in de zaak zal worden voordgeprocedeerd, en dezelve in ftaat van wyzen gebragt, en dat het Vonnis, daar in alzoo gewezen , cxfecutabel zal zyn tegen allen, die bevonden worden Erfgenaamen van B. te zyn. Gedaan it op dèn . * (Re/aas) De aangehegte Infinuatie heb ik Onderge* èeekende Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... op heden den .... bshoorlyk geëxploiteerd aan . . * . en M a Cc-  C »8o y Copie daarvan overgegeven en tot antwoordt" bekomen van D, het exploict aannemende: . Gedaan enz. N°. 30.. bchmrende tot Art. 107. De Biirgerlyke'Rechtbank te . . . . ftelt by deezen-A.- en B. tot Sequesters in den Boedel (of Curateurs in den afgeflaanen Boedel) van C. , met last om denzelven ten nutte der belanghebbenden, volgends het voorfchrift van de 3. Afdeeüng van den 5. Titul der Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken, toteffenheid te brengen, mids de gelden, welke' zy zullen ontvangen, Van tyd tot tyd, overbrengende ter Secretarie Van deezë Rechtbank , en van hunne verrichtingen verantwoording en rekening doende ten overltaanvan de Leden D. en E. Commisfarisfen. Gedaan te ... op den . .• . „■ N. N. Secretaris. NQ. 31. behoorencfe tot Art. 115. A, als mede Schuldeisfcher vanB, wordt op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . en op verzoek van voornoemden B, geïnfinueerd, om op den . . . ■ tèn . . uuren, inPeribonofdoorGemagtigden te verfchynen te . . om gehoord te worden op het accord, dóór voornoemden B. aan zyne Schuldëisfehers voorgefteld, en hoofdzaakclyk behelzende dat enz. (kertelyk in te vullen waarin het Accord keft-aat.) Gedaan te . . op den . . ; N. N. Secretaris, N\ 32.  iv*3. behqprende tot Art. \%o. De Burgerlyke Rechtbank te . . , gezien hebbende 't accord tusfchen A. en deszelfs Schuldëisfehers, .met .kennisfe van deeze Rechtbank, aangegaan op den . . ., verklaart hetzelve accord goed te keuren, en dienvolgende de Sequestratie des Boedels van A. opteheffen, en hem te herftellen in voorige vryheid, om op' Jiieuw te mogen handelen, ontvangen en uitgeven, in gclyker wyze, als voor dato der voorfa. Se«suestratie. Gedaan te . . . op den . ... N. N. Secretaris. N°. 33. hehoorende tot Art. 124. F. als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldcisfcher in den infolventen Boedel van C., wordt hiy deezen, op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . ., opgeroepen tegen . . dag den ... des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het doen vau de Rekening, welke .als dan door de in voorfz. Boedel geftejde Curateuren zal gedaan worden. En zal, het zy hy verfchynt of piet, met het opnemen en fluiten van gejïielde Rekening worden voordgegaan. Gedaan tc , . . op den . . . N. . Secretaris, ¥ 3 K*' 34»  A79.. 34. mede hehoorende tot Agt, 124, Allen den geenen, welke zouden mogen zyn, Schuldëisfehers in den infblventen Boedel van; C., worden by deezen op last. van de Burgerlyke Rechtbank te '. . . aangemaand, om hunne vorderingen ten lasten van voorfchr. Boedel, zoo zulks niet gefchied is, als nog' ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . . dag, den ... des . . middags ten . . uuren voor. geweide Rechtbank, om tegenwoordig te zyn by het doen van de Rekening, welke als dan door de in voorfz. Boedel ge Rel de Curateuren. zal gedaan worden. En zal, het zyde Scbuldeisfchers verfchynen of niet, met het opnemen en lluitenvan gemelde Rekening worden voordgegaan. Zegt het yoord= Zy geweten, dat dit is de eerfte Édictaale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden Bode, op den . . . N°. 35. hehoorende tot Art. 125. F., als zich opgegeven hebbende te zyn Schuldeisfchcr in den infolventeh Boedel van C., wordt by deeze op last van de Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen ; . . dag den ... des . . middags ten . . uuren voor gemelde Rechtbank, om de vordering, die hy ten lasten vangemelden BoedeF vermeent te hebben, te wettigen, en die van' zyne Mede Schuldëisfehers te zien wettigen.' Zullende de geenen die hunne vorderingen' 'niet,  ( i»3 ) piet opgegeven en gewettigd hebben, niet al» Mede-SchuldÊisfchers erkend, noch tot de Verdeeling van dien Boedel toegelaten worden. Gedaan -te . . , op den . . , N. N. Secretaris, N". 36. mede hehoorende tot Art, 125. Alle de geenen, welken zouden mogen zyn Schuldëisfehers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te ... , . aangemaand , om hunne vorderingen ten lasten van voorfz. Boedel, zoo zulks niet gefchied is, als nog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven, en voords opgeroepen tegen . . dag den . , . des , , middags ten . , uuren, voor gemelde Rechtbank, om de vorderingen, die zy ten lasten vau gemelden Boedel vermeenen te hebben, te wettigen, en die van hunne Mede Schuldëisfehers te zien wettigen, zullende de geenen , die hunne vorderingen niet opgegeven en gewettigd hebben, nier als Mede Schuldëisfehers erkend, noch tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden, Zegt het voord, • Zy geweten, dat dit is de tweede'Ediéhiale Dagvaarding, gedaan by my ondergeteekenden, Bode op den ..... N°. 37. hehoorende tot Art. 126. F. als Schuldëisfcher in den infolventea. goede! van C., en als zoodaanig zyne vorde-. M 4. smg  C 184 ) ring ten lasten van denzelven Boedel gewet* tigd hebbende, wordt by deezen op last va* de Burgerlyke Rechtbank te . . . opgeroepen tegen . , dag, den . . . . des . . middags ten . . uuren, voor gemelde Rechtbank, om te zien regelen de preferentie en concurrentie over den voörfchr. Boedel, en tot dat einde vooraf ter Secretarie optegeven, of en hoedaanig hy zoude mogen vermeenen, met zyne gemelde vordering geprefereerd te zyn: zullende na dien tyd niemand, wie hy zy, of onder wat voorwendzel hoe ook genaamd , als Mede Schuldeisfcher erkend, of tot de verdeeling van dien Boedel toegelaten worden. Gedaan te . . . op den . . . N. N. Secretaris. Ao. 38. mede hehoorende tot Art 126. Alle de geenen, welke zoude mogen zyn Schuldëisfehers in den infolventen Boedel van C., worden by deezen op last van de Burgerlyke Rechtbank te . , . voor de derde en laatlte maal aangemaand, om hunne vorderingen ten Jaste van voorn. Boedel, voor zoo verre zy daar van in gebreke mogten gebleven zyn, alsnog ter Secretarie van gemelde Rechtbank optegeven en te wettigen, als mede of en hoedaanig zy zouden mogen vermeenen met hunne vorderingen geprefereerd te zyn; en voords, hetzelve vooraf gedaan zynde, opgeroepen tégen . . dag, den • • • des . . middags ten . . . uuren, voor gemelde Rechtbank, om te zien regelen de Preferentie en Concurrentie over den voorfz. Boedel; op poene, dat na dien tyd niemand , wie hy zy, of onder wat voorwendzei hoe ook genaamd, als Mede-Schuldëis- fcher  jfchcr erkend, of tot de verdeeling van diea boedel toegelaten zal worden, maar dat integendeel aan allen, die hunne vorderingen niet opgegeven noch gewettigd hebben, een eeuwig ftilzwygen zal worden opgelegd. Zeg het voord. Zy geweten, dat dit is de derde en laatfte F-dictaale Dagvaarding, gedaan by my Ondergeteekenden Bode, op den . . , 39. behorende tot Art. 136. B. woonende alhier of, (zoo by een Vreemdeling /Y) woonende te .... , doch by deezen domicilie kiezende ten huize van , woonende alhier, doet door aiy ondergeteekenden Bode dtr Burgerlyke Rechtbank te . . . 9 infinuëeren A. woonende te ... . doch domicilie gekozen hebbende ten huize van enz. Dat by Gei'nfinueerdc binnen driemaal viereu-tvvintig uuren zal hebben te Bellenbehoörlyke lWgtogt voor alle kosten , fchaaden en interesien, welke door zoodaanig Arrest, als de Geïnfinueerde heeft kunnen goedvinden op den .... laatstleden te dopn, .op enz. aan den Lifi'tiuant veroorzaakt zouden kunnen worden, en daarvan aan den Infinuant binnen dezelve drie maal vier-en-twintig uuren te leveren bshoorlyke Acte, of dat, by gebreke van dien, hetzelve Arrest zal worden nul verklaard. Gedaan te ... op den . . , M $ AT0. 40.  NQ-. 40. hehoorende tot Art. 136. Aan de Burgerlyke Recht? bank te . . . Geeft te kennen B» I)at enz. Nota. De middelen van dit Request moeten, behelzen een voordragt van het gedaan Arrest; van het vorderen van Borgtocht by Infinuatie; en het niet ftellen van dezelve. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat bet voorfchr. Arrest, door A., . . . gedaan, daadelyk moge worden verklaard nietig en van onwaarde, en hy A. tevens geordonneerd te betaalen de kosten , op dit verzoek gevallen. N°. 41. hehoorende tot Art. 142. A. woonende te ... , doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode van de Burgelyke Rechtbank te . . . arresteeren onder B, de navolgende goederen et.z. ten einde dezelve goederen niet zullen worden verkogt, vervoerd, of daarover eenige befchikking gemaakt ten nadeele van dit Arrest; nemaar om daar door te bewaaren het recht van Eigendom, hetwelk de Arrestant daarop vermeent te hebben, en deszelfs Actie, Om dezelve goederen, als eigene goede» ren, te mogen opëisfchen. Gedaan te ... op den . . . N*. 42,  C 187 ) Mo. 42. hehoorende mode tot Art.. 14a. Aan de Burgerlyke Rechtbank te .• . * Geeft te kennen A. Dat enz. , Nota. By de middelen van dit, Request de, gronden der vordering, en tot het doen van Arrest, optegeven. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde ge last, dc Perfoon van B. te nemen in Arrest, én dezelve in het Civiel Gyzelhuis van deeze Rechtbank overtebrengen. No. 43. behorende tot Art. 147. Aan de Burgerlyke Recht» bank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Deeze middelen behooren te behelzen 2 a. eene opgave van de vordering; b. de gronden waarop de Verzoeker vermeent deswegens Arrest te kunnen doen. Weshalven hy zich keert tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby eén Bode van deze Rechtbank worde gelast, onder C.te nemen in arrest alle zodanige Goederenen Geldenj als aan B. toebehoorende onder hem C. eenigszins berustende, 3jya; en wyders , \ Arrest gedaan zynde,' den  C 133 ) den .voornoemden B., alsmede C. , te dagvaarden om te verfchynen t'eenen bekwaameii dage ter Extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank , om te antwoorden ên voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Eerfïelyk (voor zoo veel B. betreft) .tot „ bekrachtiging yan 't gedaan Arrest, en M dat hy B. zal worden 'gecondemneerd het„ zelve te gehengen en te gedoogen, alsmede K aan den Verzoeker opteleggen en te vol^ doen enz; en dat voords het gearresteerde „ goed voor des Verzoekers voorfz. agter„ weezen zal worden verklaard exfemtabel; „ alles met de kosten. En dat eindelyk C. „ ook zal wórden geconde'mnëèrd , het Arrest „ te gehengen en te gedoogen, alsmede des „ noöds onder Eede optegeven, of en wat „ hy van B. onder zich heeft, mede met de M kosten ingeval van tegenfpraak." No. 44. hehoorende tot Art. 158. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen moeten inhouden: a. een voordragt van des verzoekers ontwyffelhaar recht: b. een verhaal van de feitelykheid, die men oogenblikkelyk begeert kerft eld te hebben: c. de redenen, waaróm dat herftel, zonder zeer groot nadeel, niet langs den gewoenen weg kan gevorderd worden. Zoo 'JSanhtt Gerechtshof der Bataaffche Republiek in ket Departement van . •  Zoo keert hy zich tot deezer Rechtbank, verzoekende, dat een Bode deezer Rechtbank moge worden gelast, om des Verzoekers Kind, door B. feitelyk aangehouden wordende, de fado te brengen onder de Vaderlyke magt van den Verzoeker: —'(of) om B. de huizinge van hem Verzo.eker, door hem bevoorens in huure gebruikt, doch waar Van de huur thans geëindigd is , met zyn Huisgezin d< fafto te doen ruimen, (of) om den Ver zoeker uit zyn arrest de faèto te ontdaan enz, A^-45. hehoorende tot Art. 160. Aan de Burgerlyke Recht* bank te . . . , Geeft te kennen A* Dat enz. Nota. De middelen moeten inhouden eelt voordragt: i. van des Verzoekers Recht; b. van de gepleegde of gevreesde feitelyk- heid'. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby B.proviiioneel worde verboden , om , enz. en voords gedagvaard te verfchynen ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: ,, Eerftelyk tot bekrachtiging van de voor„ fchreven Interdictie, en dat dienvolgende, „ by Vonnis van deeze Rechtbank, als nog „ aan B. zal worden verboden dat«»z. en hy „ integehdeel gecondemneerd enz. alles met a de kosten." 2V\ 4*. VanrJitOe>i rechtshof, Exploictier van dfl Gerechtshof,  1 i N". 46. behooren tot Art. i6u De Burgerlyke Rechbank te .... ; gezien hebbende de aangehegte Requeste; door A. aan dezelve ingeleverd, ordonneert den Verzoeker benevens B: te verrehyneri op den . . . des . i . middasg ten i . i uuren , voor de Leden C. en D. die hen hooren en verëenigen zullen, is 'rdoenlyk, zoo niet, aan het Collcgie rapport doen. En beveelt, dat inmiddels alles zal blyven in llaate en furcheanze, tot nadere dispofitie van deeze Rechtbank. Gedaan te ... op den . . . N. N. Secretaris. JV°. 47. hehoorende tot Art. 165. A. woonende te ... , doet door my ondergeteekenden Bode der Burgerlyke! Rechtbank te . . interdiceeien B. woonende te . . . Dat hy met het ophaalen van de Muur bezyden des Intenliceiits huizinge, en het belemmeren van het vry uitzigt van dezelve huizinge, niet zal hebben voord te gaanj direct of indirect. Gedaan te i ... op den : . , 3V°. 4*i  iVè. 48. inede hehoorende tot Art. 165. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . é . . 4 Geeft te kennen A. Dat het aan B. hebbende kunnen gelusten , zekere Muur bezyden des Verzoekers Huizinge hooger op te haaien, en daar door het vry uitzigt van die Huizinge te belemmeren , de verzoeker zich daar door in de noodzaakelykheid gezien heeft, aan hem B. te laten exploidteeren de Acte van Interdictie hier nevens gevoegd. En naardien dezelve noodig heeft door den Rechter te worden bekrachtigd; het.geen hy verzoeker vermeent op goede gronden te mogen verwagten, in aanmerking enz. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de Interdictie, hier voeren gemeld, moge worden verklaard van waarde, en dat dienvolgende als nog aan hem B, zal worden geinterdiceerd enz., met bevel enz. N"-*. 49. hehoorende tot Art. 167, Aan de Burgerlyke Rechtbank te .. . . „ jl Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen behooren te. behel- •é ., .ztn.i.J.z... "•! : ■ ■:. ••> i'D m!sk 3 1 a. eene opgave van de verleende Interdic? tie; b. een verhaal van dt gepleegde feitelykheden. Zo»  Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat de Gerechtsbode van dee-' ze Rechtbank moge worden gelast, om B. tot herftilling van de doör hem gepleegde lei telykheden, by daadelyke Gyzeling, zonder voorafgaande Sommatie, te noodzaaken. Ao. 50, behoor ende fot Art. 168. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek iu het Departement van . „' Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De tniddelên van dit Request behooren in te houden: a. ten voordragt van het Vonnis, Dispofitie of Uitfpraak, welke men wil vernietigd hebben. b. een opgaaf van de grondënwaar op de nietigheid van dat Vonnis enz. wordt beweerd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, ferzoekende Appoinctement, waar by 't gemelde Vonnis, Dispofitie of Uitfpraak, als nietig en van onwaarde wordt gecasfeerd, en voords parthyen geordonneerd de Stukken der gemelde zaak binnen den tyd van . . . . cndèr den Hove te leveren, om uit dezelve die zaake op nieuw te onderzoeken, en daar in Recht te doen, zoo alsgeöordccldzal woï4sa te bf hooren. Ar». 5*.  No. 5iê hehoorende tot Art. 174. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van ; ." „ Geeft te kennen A. Dat enz. Nota; De middelen behooren in zich te vervatten: a. een voordragt van '< Vonnis en van de gedaane aanteekening van Appèl \ b. een opgaaf der gewichtige redenen, die volflrektelyk eene verkorting van termynen vorderen. Zoo keert hy .zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement, waarby aan B. gelast word, ter Rolle van den . . „- aanftaande zyn aangeteekend Appél te vervolgen, en in Appél Eiscii te doen, met verklaaring , dat, by gebreke vaadien , hét Appél daadelyk zal zyn vervallen, en voords op korte termynen van . . . dagen, tot . . dagen, met den Verzoeker in. Appél voord te procedeeren, {of) ten zeiven dage, de zaak in Appél met den Verzoeker te voldingen. No. 52. hehoorende tot Art. 175. Op heden den . .... verfeheen Voor E. woonende te Dewelke verklaarde, onder afftand van het voorrecht, dat geene Borgen kunnen worden aangefproken, voor dat de Hoofd-fchnldenaar is uitgewonnen, zich te ftellen tot Borg als; N hoofd-  C 194 ) Hoofd-fchuldenaar voor B, woonende te « • . . . en ten behoeve van A, woonende te en zulks voor de betaaling van zoodaanige fomme van . . . . , als waarin hy B. by Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . , op den . . gewezen , is gecondemneerd, doch van Welk Vonnis hyB. voornemens is aan de Bnrgeriyke Rechtbank te te appelleeren; midsdien aannemende en zich verbindende, om, ingeval het voorfz. Vonnis van Vrederechter en Byzitters, in Appel, by gemelde Rechtbank mogt worden bekrachtigd, de voorfz. fomme van . . . . aan A. behoorlyk en gcreedelyk als eigen fchuld te zullen opleggen en voldoen; en het voorfz. Vonnis en opgevolgd gewysde in Appél te houden, even als tegen hem zêlven gewezen , midsdien overgevende, dat het zelve, by gebreke van behoorlyke voldoening, daadefyk tegen hem ter exfecutie zal mogen worden gelegd, zonder dat daartoe eenige nadere Rechtsvordering zal noodig zyn. Alles onder verband van zyn perfoon en goederen al$ naar Rechten. (geteekend) E. In kennisfe van my. N. N. Secretaris, No. 53-  ( 195 1 No. SB' hehoorende tot Art* 177. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van « . Geeft te kennen A. Dat enz. ■ . Nota, De middelen behooren in te houden: a. een ver (lag van de gehoudene Procedu■ res ter' eerfler inftantie; b. van het vonnis en van de aanteekening van Appèl, «Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement van Appél, waar by één der Exploiétiers van deezen Hove werdegelast, den voornoemden B. te dagvaarden , ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire o/'extraordiuaire) Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch ehConclufie: „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke „ Rechtbank tc . . . van dato den . . . . . by deezen Hove zal worden te „ niet gedaan; en als nog aan B. zyn „ Eisch en Conclufie voor dezelve Recht3, bank tegen den Verzoeker gedaan en , genomen, zal» worden ontzegd; met „ de kosten van deeze en de Voorige hl„ ftantie." No. 54. hehoorende tot Art. 177. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . gezien hebbende het aangehegte Request en AppoincteN a ment  r 196 ) ment van Appél, door A. aryi het zelve Hof' ingediend, gelast een der Exploiétiers van deezen Hove, om B. te dagvaarden, ten bekwaamen dage te verfchynen ter ( ordiuaire of extraordinaire) Rolle van deezen Hove, om op den Eisch en Conclufie in Appél, by de Requeste uitgedrukt, te antwoorden en voord te procedeeren. Gedaan te ... . op den . . . No. 55. behorende tot Art. r/3. Aan het Gerechts-Hof der Bataaffche Republiek in het Departement van . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van dit Request moeten (Jjehalven de verëischten 'in het voo~' rigt No. vermeld) de gronden der vermeende nietigheid van *t Vonnis worden opgegeven. Zoo keert hy zich tot dit Gerechts - Hof, verzoekende^ Appoinctement van Appél, waarby één der Exploiétiers van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden „ ten bekwaamen dage te verfchynen ter (ordinaire o/extraordinaire) Rolle van deezen Hove , om te antwoorden en ftaande Rolle te voldingen , op den volgenden Eisch en Conclufie „ Dat het Vonnis van de Burgerlyke Recht„ bank te . . . van dato den .... .;, by deezen Hove onverwyld zal worden ver„ nietigd., en Partyën gelast, om, zoo zy „. iets-  C '97 ) L jets de een ) keert hy zich tot deeze Rechtbank, ïkende Appoinctement, waar by een Gebode deezer Rechtbank worde gelast, dagvaarden, ten bckwaamen dage te verin voor deeze Rechtbank, om te antlen en voord te procedeeren op den voli Eisch en Conclufie: ,, Dat B. zal worden gecondemneerd , zoodaanige Actie, als hy zoude mogen vermeenen tegen den Verzoeker, ter zaake hier vooren gemeld, eenigszins te hebben, tegen denzelven binnen den tyd van zes weeken te infiituëeren , of daarvan zal worden verdoken met de kosten."  No. 58. behorende tot Art. 196. Aan de Burgerlyke Rechbajik te . . • Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. Deeze middelen moeten behelzen een voordragt van des Verzoekers recht van Eigendom of Bezit, en dat men 't goed begeert te leveren by willig Decreet. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement ,waar by een Gerechtsbode van deeze Rechtbank worde gelast, alle de geenen, die eenig reëel recht opdeverkogte Huizinge en Erve, hier vooren gemeld, zouden vermeenen te hebben , by openbaaren Ediéte te dagvaarden, ten bekwaamendage te verfchynen ter Rolle van deeze Rechtbank, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Gedaagden zullen worden verdoken van alle reëel recht, het „ welk zy op de voorfz. verkogte Hui„ zinge of Erve zouden vermeenen te beb„ ben; dat de Verzoeker, en alle anderen, ,, van dezelve Huizinge en Erve, zullen „ worden onterfd; en dat integendeel B. „ als Kooper, zyne Erven of recht ver„ krygenden , daar in zullen worden ge„ erfd en gevestigd, om dezelve te bezitten als vry eigen goed, volgends de Koop - Voorwaarden daar van zynde, „ met oplegging aan de Gedaagden van „ een eeuwig ftilzwygen; en met con„ demnatie van dezelve in de kosten, in ., geval van tegenipraak. N 4 No. 59-  C 200 ) Nb. 50. hehoorende tot Art. 199. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen: a. een Voordragt van de aangegaane Koop; ö ö b. als mede van het reëel recht, het welhee,} derde op dat goed beweert te nebben. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, uit krachtevan t welk B. worde gedagvaard ten bekwaamen dage te verfchynen voor deeze Rechtbank om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: P „Dathy B. zal worden gecondemneerd, „ den Verzoeker wegens zoodaanige Pro„ cedures, als door C. tegen hem, als ?, tegenwoordigen Bezitter van het Huis „ en Erve enz. voor de Rechtbank te » ■ • . zyn aangelegd, met alle de „ gevolgen van dien, te vrywaaren en „ kost- en fchadeloos te houden met de „ kosten." No. 60. hehoorende tot Art. 200. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen ADat enz. Nota.  ( aoi ) Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een korte voordragt: a. van de Actie, door een derden op grond van een reëel recht op net goed ondernomen; b. en van de begonnen Procedures tot vrywaaring. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende', dat de Procedures, door C. tegen den Verzoeker voor deeze Rechtbank ondernomen, mogen worden opgefchort, tot dat B., tegen wien de Verzoeker eene Aé'tie tot'vryvvaaring begonnen heeft, in den Eisch tot het doen van dezelve vrywaaring bewilligd, of daar tegen geantwoord zal hebben. 'f — ■ 1 " ' ———— No. (Si. hehoorende tot Art. 209. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . Geeft te kennen A. Pat enz. Nota. De middelen deezer Requeste moeten behelzen: a. een Voordragt van het bezit van den Verzoeker; b. en van de ftoornis door de tegenpartye gepleegd. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, yerzoekende dat één der Exploiétiers van deeN 5 zen  zen Hove worde gelast te dagvaarden B., om te verfchynen ten bekwaamcn dage ter extraordinaire Rolle van deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ge„ handhaafd in het bezit van enz. En „ dat voords B. zal worden gecondem„ ne.erd, alle ftoornis, den Verzoeker in „ zyn voorfz. Bezit aangedaan, kost-en „ fchaadeloos aftedoen, met verbod van „ gelyke meer te doen; met betaaling van „ de kosten." No. 62. behorende tot Art. 212. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek irt het Departement van . , Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen'. a. een voordragt van het vry en onbelemmerd bezit van het goïd waar in de Verzoeker geweest is; b. mitsgaders degewelddaadige ontneming ofontrooving van hetzelve door de wedetpartye. Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof verzoekende Appoinctement, waarby één der Exploictiers van deezen Hove worde gelast B. te dagvaarden, om te verfchynen ten b^ kwaamen dage ter extraordinaire Rolle van deazeu Hove, ten einde te antwoorden en? voord  ( a°3 ) ?oordte pröcedeeien op den volgenden Eisen en Conclufie. Dat hy B, zal worden gecondem„ neerd, het afbreken der Heining of Schutting enz. als baarblykelyke Spo„ lie, kosten fchadeloos af te doen, het „ zelve in voorigen ftaat te herftellcn, of te doen herftehen, zoo als het geweest „ is eer de voorfz. Spolie wierdt gepleegd, „ midsgaders aau den Verzoeker te vergoeden alle kosten, fchaadeneninteres^■fen, door de gemelde Spolie, reeds ge„ had en geleden, en verder nog te heb„ ben en te lyden, met de kosten. No. 63. hehoorende tot Art. 213. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geven te kennen A. en B., in qualiteit »ls geïnftituëerde Erfgenaamen van C., gewoond hebbende en overleden te • • « Dat de Verzoekers door nu wylen voornoemden C. by deszelfs Testament, op den . •. . voor den Notaris . , en Getuigende ... verleden, tot zyne Erfgenaamen geftcld zynde, en den ftaat van deszelfs nagelaten Boedel naargegaan hebbende, beducht zyn , dat de onbepaalde aanvaarding daar van voor hun fchaadelyk zoude kunnen zyn, en midsdien te raade zyn geworden, den voorfz. Boedel niet anders te aanvaarden , dan onder het voorrecht van Boedelbefchryving. Weshalven zy zich keeren tot deeze Rechtbank , verzoekende Appoinétement van Boedelbefchryving in gewoone forme. No. 64.  C 204 > N°. 64. mede hehoorende tot Art. 213. _ De Burgerlyke Rechtbank te . . . .gezien hebbende de aangehegte Requeste van A. en B. in qualiteit enz., vergunt de Verzoekers , om den Boedel van wylen C. te mogen aanvaarden onder het voorrecht van Boedelbefchryving, zonder in de Schulden en Legaaten van den Overleden verder gehouden te Zyn, dan deszelfs Boedel toereikende is; mids nogthans de Verzoekers verplicht zullen zyn op te maaken, en ten overftaan vanD. enE, als Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, binnen veertig dagen na dato deezes, te fluiten, een Inventaris van de goederen, tot de Nalatenfehap van gemelden C. hehoorende; en voords ook de geïnventarifeerde goederen, overeenkomftig het Plaatfelykgebruik, te doen waardeeren, en voor het beloop van dien Borg te ftellen. — Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldëisfehers en Legatarisfcn van voorfz. Boedel (en zulks , zoo verre zy onbekend zyn, by Edicte) te dagvaarden om te verfchynen in het Sterfhuis van C., ten einde de goederen aldaar invoegen voorfz. te zien inventarilëeren, en wyders nog op eenen zekeren bekwaamen dage te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in der Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daartegen te antwoorden, eu voords te piocedceren als volgends de Wet. Gedaan te . . . op den ... § N. N. Secretaris. N°. 65. hehoorende tot Art. 218. A. en B. in qualiteit als gefielde Erfge-  C 205 ) genaamen van C., gewoond hebbende te . . . .' . Impetranten van Appoinctement van Bocdelbefchryving tegen D. woonende te È. woonende te . . . . ' . • • enz. alle Schuldëtfchers van den Boedel van C., mitsgaders tegen F. enG. als Legatarislën in denzelven Boedel, Gedaagden. De Impetranten eerstelyk overleverende den Inventaris des Boedels van wylen C. by hen opgemaakt, als mede de Acte van Borgtocht voor de oplevering der goederen op denzelven Inventaris gefield, deen voords Eisch, en concludeeren tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met Condemnatie der Gedaagden in de kosten , in geval vart tegenlpraak. No. 66. behoorende tot Art. 223. Aan de Burgerlyk Rechtbank te 4 Geeft te kennen A. Dat enz. Nota.- De middelen van dit Request moeten behelzen eene op gave van de engelukken , door welke de Verzoeker in zyne ongelegenheid geraakt is. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement van Boedel-afftand in gewoone forme. No. 67.  No. 6j. hehoorende tot Art. 225. De Burgerlyke Rechtbank te ... . gezien hebbende het Requeste om Appoinctement van Boedel-al'itand door A. aan dezelve ingediend, vergunt aan gemeldenA., om van alle zyne goederen, volgends den Inventaris daar van op te maaken , en doorhem voor deeze Rechtbank met ééde te bevestigen, afdand te doen ten behoeve van zyne gezamenlyke Schuldëisfehers ; gelast dezelve daar mede tot kwyting van hun achterwezen genoegen te moeten nemen; zonder hem A. ter zaake zyner fchulden verder te bemoeielyken, in Rechten of daar buiten; nemaar, zoo hy A. door iemand van hun, in Perfoon, zoude mogen zyn gearresteerd, gelast den zoodaanigen, hem daadelyk te ontdaan, en op vrye voeten te ftellen, behoudelyk nogthans, dat indien hy A., by vervolg, tot beter fortuin zoude mogen geraaken, hy gehouden zal zyn aan zyne gezamenlyke Schuldëisfehers het te kort komende van hun achterwezen, het zy geheel, het zy voor zoo verre hy daar toe in ftaat zal zyn, te voldoen. Zynde hy A. intusfehen gehouden , om dit Appoinctement door deeze Rechtbank te doen bekrachtigen, en daartoe alle zyne Schuldëisfehers tc doen dagvaarden. Gelast dienvolgende een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldëifchers van gemelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, om te bewilligen in des Verzoekers Eisch, tot bekrachtiging van dit Appoinctement, of daar tegen te antwoorden , en voord te procedeeren, als volgends de Wet. Gedaan te . . .op den . . » | N. N. Secretaris. No. 63,  C a°/ ) N°. 68. hehoorende tot Art 227. A. woonende te . ïmpetrant van Appoinctement van Boedel-afftand tegen B. woonende te C. woonende te . . . .enz. allen Schuldëisfehers van gemelden A.; Ge» daagden. ■ De ïmpetrant eerstelyk overleverende den Inventaris van zynen Boedel, by hem opgemaakt , waarvan hy bereid is de deugdelykheid metééde te bevestigen, doet voords Eisch, en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctément in deezen verleend, met Condemnatie van de Gedaagden in de kosten,in geval van tegenfpraak. N*. 69. hehoorende tot Art. 233. Aan de Burgerlyke Recht» bank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. By de middelen van het Request, geeft men in 't hort te kennen, dat de ftaat van des Verzoekers Boedel zoodaanig is, dat hy wegens een tydelyk gebrek aan gereede Penningen uitftel van betaaling voodig heeft, en bereid is Borg te ftellen , waar van men de Acle by 't Request moet voegen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, ver-  ( 20» ) verzoekende Appoinctement van uitftel vaiï Betaaling voor den tyd van in gewoone forme. No. 70. hehoorende tot Art. 234. De Burgerlyke Rechtbank te .... ." gezien hebbende het Request om Appoinctement tot uitftel van betaaling, door A. aan dezelve ingediend, vergunt aan gemelden A. uitltcl van betaaling voor den tyd van , om middelerwylen zyne Schuldëisfehers te vrede te ftellen,' en elk hun achterwezen te voldoen; des dat hy gehouden zal zyn, daadelyk ten behoeve van zyne Schuldëisfcherste,. ftellen de Borgtocht, door hem by het doen van het voorfz. verzoek aangeboden. Gelast voords een Gerechtsbode van deeze Rechtbank, de Schuldëisfehers van gemelden A. te dagvaarden ten bekwaamen dage, om te verfchynen ter extraordinaire Rolle van deeze Rechtbank, en te bewilligen in des Verzoekers Eisch tot bekrachtiging van dit Appoinctement , of daar tegen te antwoorden ent' voords te procedeeren als volgends de Wet. Gedaan tc . . . op den ... N. N. Secretaris, No. 71. hehoorende tot ^4rt. 235. A. woonende te ... . ïmpetrant van Appoinctement tot uitftel van betaaling, tegen B. woonende te . , , . . c, wuo- ineit-  C *°9 ) nende tc . . . . enz. allen Schuldëisfehers van gemelden A. Gedaagden. De ïmpetrant, eerftelyk aanbiedende te ftellen de Borgtogt van E, waar van Copie der Acte reeds by het doen van het Exploict is overgeleverd, doet voords Eisch en concludeert tot bekrachtiging van het Appoinctement in deezen verleend, met condemnatie van de Gedaagden in de kosten, in geval van tegenfpraak. N". 72. hehoorende tot Art. 238. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft tc kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten, behalven de gewoone verèischten, ook inhouden de redenen, waarom de Verzoeker vermeent herfleld te moeten worden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank verzoekende Appoinctement, waarby een Gere«htsbode van deeze Rechtbank wordt gelast B. te dagvaarden, om te compareeren ten bekwaamen dage voor deeze Rechtbank, ten einde te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat de Verzoeker zal worden ont„ heven en hertteld van en tegen 't aan„ gaan en teekaeen van 'cKoop-Contraéfc „ enz. met alle de gevolgen van dien, „ midsgacers van alle opgevolgde daaden „ enverzui nen, door den Verzoeker ter t, deezer zaake eenigszins gepleegd; dat O „ voords  C aio ) „ voords B. zal worden gecondemneerd, » zich mec «er voorfchreven Contract „ tegen den Verzoeker niet te behelpen, n nemaar integendeel enz., met dc kos,, ten." A70. 73. hehoorende tot Art. 239. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten zyn als in het voorgaande Formulier, alken met dat onderfcheid, dat dabrhy de aanhangig zynde Procedures behooren te wor: acn verhaald. Zoo keert hy zich tct deeze Rechtbank, verzoekende te worden toegelaten, om ten raasten Rechtdage ter Rolle te mogen concludeeren: m Dat de Verzoeker zal worden ontheven en „ herfle-ld van en tegen enz." Met ordre aan B. om op die Conclufie te antwoorden, en met den Verzoeker daar op te voldingen, omme vervolgens hetz-lve voldingen by het principaale Proces gevoegd , en gelykelyk in ftaat van wyzen gebragt te worden. No. 74.  ( «1 ) No. 74. hehoorende tot Art. 240. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enzj Nota. De middelen van het Request moeten behelzen een korte voordragt van des Verzoekers voorgenomen Huwelyk met £ , en van de weigering zyner Ouders, om in dat Huwelyk toetejlemmen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende, dat zyne Ouders voor dezëTve mogen worden ontboden, om redenen van hunne weigering te geven; en dat, dezelve redenen gehoord zynde, door deeze Rechtbank de voordgang van het voorfz. Huwelyk worde toegeftaan. No. 75. hehoorende tot Art. 245. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een verhaal van de condemnatie tot het doen van Rekening, als mede van het overgeven van die Rekening, en het verloop van den ge/lelden tyd, tot het doorzien en onderzoeken van dezelve. Os Zoo  C 2U ) Zoo keert hy zich tot deeze Burgerlyke Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waar by hy, benevens B, worde geordonneerd, om op zekeren te bepaalen dag te verfchynen voor twee Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, daar toe te benoemen, omme ten overftaan van dezelve de voorfz. Rekening optcnemen, ta verbeteren en te fluiten. No. ~(>. mede hehoorende tot Art. 245. De Burgerlyke Rechtbank te ...., gezien hebbende de aangehegte Requeste van A, ordonneert den Verzoeker benevens B. te verfchynen op den . , . des . . middags ten . uuren, voor de Leden C. en D als Commisfarisfen, ommè ten hunnen overftaan de Rekening, by de Requeste gemeld, op te Uemen, te verbeteren en te fluiten. Gedaan te .... 0p den . . , Ifo. 77. hehoorende tot Art. 2^3. Aan de Burgerlyke Recht» bank te ... , Geeft te kennen A. fiat enz. ■Nota. Be middelen van het Reqttett moeten behelzen een 'voordragt van de gevallene condemnatie van kosten ten lastv van Party , van de by Memorie gedaane. opgave van die kosten, en van het tUiê XQ.ljdo.Wt dei zeh e. £00.  C 2'3 ) Zr 0 keert hy zich tot deeze Rechtbank5 Verzoekende, dat van de voorfz» kosten , waal1 Van eene Memorie met de fpecifieke Rekeningen en verdere befcheidert daar toe behoorende hier nevens gevoegd zyn , door deeze Rechtbank eene begrootinge moge worden gedaan, en daar van aan den Verzoeker uitgeleverd Aete* ( Appoinctement) De Rechtbank, alvoorens de verzogte begrootinge in deeze te doen, ordonneert B4 zyne vermeende gronden tot Diminutie fchriftelyk ter Secretarie inteleveren, binnen veertien dagen na Infirtüatie deezes ; zullende, by gebreke van dien, met het doen der begrootinge worden Voordgegaart. Gedaan te . . .. op den . , . No. 78. behoorende tot Art. 254. De Burgerlyke Rechtbank te ..... , gezien hebbende de Memorie van kosten, en daar by gevoegde fpecifieke Rekeningen, doof A. aan dezelve ter begrootinge overgegeven, ten laste van B, welke daar op, om te diminueeren, is gehoord, begroot de rekening van . . . op . . . ; die van ... op enz. maakende alzoo te famen en met byvoeging der Na-ko»ten eene fomma van ƒ - - - Gedaan te ... op den . . . . No. 79. behoorende tot Art. 25Ö. v Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A , Practizyn Voof deezs Rechtbank. Dat enz.  C «4 ) Nota. Deeze middelen moeten behelzen eene korte opgaave van de vordering. Zop keert hy zich tot deczc Rechtbank, verzoekende dat zyne voorfchreven Rekening, ten lasten yan B, welke hier nevens gevoegd is, door deeze Rechtbank moge worden begroot,- en hy R. tevens gecondemneerd, de alzoo bcgroote fomme , aan den Verzoeker, tegen quitantie, te voldoen. No. 80. hehoorende tot Art. 257. De Burgerlyke Rechtbank te . . . ., gezien hebbende de fpecilieke Rekening, door A. aan dezelve ter begrootinge overgegevén , ten laste van B., die daarop, om tc diminuëeren,is gehoord; begroot dezelveRckening, met byvoeging der Nakosten, op eene fomma van . . . . ; en condemneert B. dezelve fomma aan hem A, tegen quitantie, te voldoen. Gedaan te .... op den . . . No. 81. behoorende tot Art. 267. In de zaake hangende voor de Burgerlvke Rechtbank te - . ... . . tusfehen A. Eisfcher in cas d'appcl ter eenre, en B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank ordonneert den Gedaagden, om binnen den tyd van vier wecken nader te bewyzen, dat enz., omme't zelve bewys geiden, of den gemelden tyd verftreken zynde, voord  ( ; voord geprocedeerd te worden, als naar behooren. Gedaan te . . op den . . •. . ' . N0. 82. behoorende tot Art. 260. In de zaake hangende voor de Burgerlyke Rechtbank te , tusl'chen A. Eisfcher in cas d'appel, ter eenre, en B. Gedaagden ter andere zyde. De Rechtbank,met rypeu raade doorgezien en overwogen hebbende al 't gunt ter zaake dienende is, doende recht in den naam en van wege het Bataaffche Volk, doet te niet het Vonnis van den Vrederechter en Byzitters van . . . uitgefproken op den . . . en,doende'tgeendezelveals Rechters tercerfter inftantle hadden behooren gedaan te hebben, condemneert enz. en compenfeert de kosten van deezen Procesfe. Gedaan enz. (°n De Rechtbank, gezien hebbende depranentatie door den Gedaagden by zyne Conclufie van Antwoord gedaan , en de daar op gevolgde aanneming van den Eisfcher, condemneert den Gedaagden, ingevolge deszelfs gedaane overgifte , om enz. (intèvullen den woordelyken inhoud van de gemelde Prafentatie). Gedaan te . . . op den . . . No. 83. behoorende tot Art. 270. Gezien by de Burgerlyke Rechtbank te . . '. . . ., het Appoinctement van Dagvaarding door deeze Rechtbank, op den O 4 . . ver-  ( 21(5 ) ..... verleend aan A. Eisfcher ter eenre tegen B. Gedaagden ter andere zyde; voords de iaccesfieve Dagvaardingen aan gameiden B. gedaan, benevens een Extract uitde Rolle, waar uit blykt, dat dezelve op de gemelde Dagvaardingen niet is verfchenen; De Rechtbank, met rypen raade doorgezien en overwogen hebbende, al 't geen ter' zaake dienende is , doende Recht in den naam ende van wege het Bataaffche Volk, condemneert den Gedaagden enz. midsgaders in de kosten van den Procesfe, ter begrootinge van deeze Rechtbank. Gedaan te . . . 0p den .... No. 84. behoorende tot Art. 276. Aan de Burgerlyke Rechtbank te Geeft tc kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een voordragt van het Vonnis ef van de Condemnatie, als mede van de redenen, waarom hetzelve niet, dan na bekomen Auctorifatie, ter Exfecutie gelegd kan werden. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank verzoekende te worden gcauthorifeerd, om het voorfz. Vonnis of Condemnatie tegen B. en C. als Erfgenaamen van D. ter Exfecutie* te dom leggen , volgends; de Wet. No. 85.  C 217 ) N°. 85. behorende tot Art. 277. A. woonende te ... . dpet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te fommeeren B. woonamie te . . ■ . . omme binnen den tyd van tien eerstkomende dagen tc voldoen aan het Vonnis van gemelde Rechtbank van dato den . . . . , en dienvolgende aan en ten huize van den Exfecutant {[of zoo hy elders voort , aan deszelfs gekozen Domicilie , in de Sommatie uittedrukken ~) tegen overgifte van behoorlyke Quitantie, te betaalen de fomma van Capitaal.mctdeverfchencnlnteresfen van dien, gerekend tegen . . . per Cent in Jaar, federtden . . . . , tot de volle en daadelykc voldoeninge toe, Volgends den inhoud van het voorfz. Vonnis, waar van, nevens deeze Sommatie, Copie wordt overgeleverd, als mede aan my Bode te betaalen dc kosten van Exfecutie.— En by nalatigheid van dien, zal ik Gerechtsbode genoodzaakt zyn verder voord te procedeeren, volgends de Wet. Gedaan te . . . . op den . . . N. N. Gerechtsbode. N°. 86. behorende tot Art. 279. A. woonende te . . . doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode derBurgerlyke Rechtbank te . . . van u B. afvraageu aanwyzing van goederen, welke toereikende zyn , .omjdaar aan by Exfecutie te vernaaien dat gom, waar toe gy l>. Op den . . . . zyt gcfommcerd. Zullende ik Gerechtsbode, 05 bV  C 218 ) by gebreke van dien , genoodzaakt zyn verder vooid te procedeeren, volgends de VVet. Gedaan te .... op den . . N. N. Gerechtsbode. NQ. 87. behoorende tot Art. 2S3. A. woonende te . . - doet door nïy ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rcehtbai.k te . . . , na voorgaande .Sommatie, en afvraaging van aanwyzing van goedcien', aan B- woonende te .... , den Geëxfecuteerden in deezen , arreSteeren de navolgende goederen, toebehooreude aan, en gevondep wordende in de huizinge van, gentel den B., om daar aan by Exfecutie enVerkóopinge', zoo verre het (trekken kan, teverhaalen eene fomma van . . . Capitaal, met (ie verfchenen en onbetaalde ïuteresfen van dien, tegen . . per Cent in 't jaar,fedcrt den . . tor de volle en ciaadelyke voldoeniningtoe, volgendsden inhoud van het Vonnis van gemelde Rechtbank, van datoden . . als mede de kosten van Exfecutie; van alle welke goederen de Inventaris hier na volgende ii~, als In de Zykamer Een Spiegel enz. Aldus gearresteerd en geïnventarifeerd, ten overllaan van C. en D. Leden van gemelde Burgerlyke Rechtbank, die deeze, benevens my "Gerechtsbode-, hebben onderteekend , pp den .... C- en D. Leden der gemelde Rechtbank. N. N. Secretaris.' ÏVV8 h  C 219.) A'0. 83' behoorende tot Art. 293.. A. woonende te . . • • %doet foor iVrv Ondergeteekenden Gerechtsbode der bur> gerlvke Rechtbank te . . >, na voorgaande Sommatie, en het afvraagen van aanwyzing van Goederen, aan B, woonende te . ., den Geëxfecuteerden in deezen , airestcercn zekere Huizinge en Erve, Baande en gelegen ««2. toekomende den voorn. B., om daar aan bv Exfecutie en Verkoopinge enz., zooverre het ftrekken kan, te verhaalen eene l0mma van . . Capitaal , met de verfchenen en onbetaalde Interesien van dien, tegen .. • rrer Cent in 't jaar, federt den . . . tot dc volle en daadelyke voldoening toe, volgends den inhoud van het Vonnis vau gemelde lleehtbank, van dato den . . «als mede dc kosten van Exfecutie. Gedaan te ... op den . . . (Onder de Copie-Acte het volgende te ftellên:) Deeze ge'infinuëerd aanB , den Geëxfecuteerden in deezen , met ver&od om de voorfz. gearresteerde Huizinge eu Erve te vervreemden of te bezwaaren, en met aanzegging, dat ik Gerechtsbode dezelve by Exfecutie aan den meestbiedenden , om gereed geld , op den . . . in 't op'.iibuarzal verfcoopen, volgends de Wet. Gedaan te . . . op den . . . Nota. Ter Secretarie gifchiedt de hiffaua* tie „ ten einde geen opdragt of bVswaating van bet gearresteerde goed worde verl> „ den." O 6 N9. 89.  ( £20 ) N°. S9. behoorende tot Art. txcf*. BV Exfecutie van de Bm> gelyke Rechtbank te . Te koop een HUIS en ERVE , enz. Baande en gelegen te . . , °P • • • dag, den . . . Men is van meeninge by Exfecutie te . . , op . . . dag den . . . de . . middags, ten . . . uuren pracies, aan den meestbiedenden en iaatsten Vcrhuoger te verkoopen: Een Huis en Erve enz. . tcebehoorende aan B, Gecondemneerden en Geëxfecuteerden. Die gadinge hebben, om.het voorfz. Huis en Erve te koopen, komen ter plaatfe, dage eu uure, voorfz. aauhooren de Conditiën en Voorwaarden , en doen hun voordeel. Is'er iemand, die eenig recht', actie of toezeggen op het voorfz. Huis en Erve zoude vermeenen te hebbenden zich tegen deeze Exfecutie en Verko"pinge zoude willen verzetten, zal dezelve verplicht zyn , zich deswegens aan den bevoegden Rechter te vervoegen, met zoodaanig verzoek, als by de Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken is voorgefchreven. E 1 die middcjierwyl omtrent htt te verkoopen Perceel nadere onderrichting begeert, vervoege zich aan N. N, Gerechtsbode van de gemelde Burgerlyke Rechtbank, woonende te • .... in de . liraat Zegt het voorti. A7». 90.  No. 90. hehoorende tot Art. 296. Conditiën en Voorwaarden, waarop N N. Gerechtsbode van de Burgerlyke Rechtbank te . . ... - 0™""aS« van een Vonnis van dezelve Rechtbank dan dato den ... , ten verzoeke van A.3 woonende te . . . . , Exlecutant, na voorgaande Sommatie , atvraaging van aanwyzing van goederen, eu arrest, van meening is ten overftaan van twee Leden uit de gemelde Rechtbank, te verkoopen, om gereed geld , °een Huizinge en Erve, ftaande en gelegen enz. , toebehoorende aan B. den Geëxfecuteerden in deezen: Om daaraan, zoo ver het ftrekken kan, te verhaalen de Somma van . . . Capitaal met de verfchenen en onbetaalde interesfen van dien , gerekend tegen . . . per Cent in 't laar. iëdert den . . • • : * tot de volle en daadelyke voldoening toe, als mede de kosten van Exfecutie. DeVerkeoping wordt gedaan, om Guldens van twintig Stuivers het Stuk, met opüag en verhooginge. — NB. Hier intèvullen de manier van Feilen en Verhopen, zoo als in elke Plaats, ten opzichte van willigeFerkooping en va nfoortgelyke Goederen, in gebruik is. Wie kooper blyft zal gehouden zyn terftond opteleggen, in handen van my Gerechtsbode , boven zyne uitgeloofde kooppenmn gen enz. O 7 NB.  C w ) Ni]. Uier intexullm zoodaanjga Raat* ficn of andere 'Pehhhigen , alt in elke plaats, volgends dc pop Beftaande Wetten, Regkpie/% ten of Costumen, betaald moeten worden. De Kooper zal gehouden zyn, zyne uitgeloofde Kooppenningen, binnen de tien eerstkomende dagen, optebrengen ter Secretarie van gemelde Rechtbank. Én daarvan in gebreke blyvende, zal men het voorfz. Huis andermaal opveilenenverkoopen, metdat gevolg, dat, hetzelve meerder geldende", de eerfte Kooper daarvan geen voordeel zal gemeten , en, ^fnder geldende, zal hy daarvoor onverwyld worden geëxfecuteerd ten zvneii kosten. Die Kooper blyft van het voorfz. Huis en Erve zal hetzelve vry ontvangen, niets daarop ftaande, dan de gewoone Lands enPlaatfeiyke Lasten, en wyders met zoodaanige voordeeiigeen nadeeligeServituuten, Vrydommen en Walingen , ais het voorfz. Huis et,z. tor voor- of nadeel zoude mogen hebben, ten welken einde de voornoemde Gerechtsbode-, als Verkooper, zich gedraagt aan de Brieven van Eigendom , die daar van zouden mogen wezen, waarvan de Kooper Copiën Authentiek ter Secretarie te ... . zal mo.gen ligten ten zynen kosten. Ingevalle in het bieden of verhoogen tusfchen twee of meer Perfoonen.gefchil viel, Wie van hun het voorwoord hadde, zal de beflisfïng gefchieden door de twee Leden der Rechtbank, ten wier overftaan deeze Verkoping gehouden wordt. Welke voorfz. voorwaarden openbaarlyk voorgelezen zynde, is het voorfz. Huis enz. aan de Omftanders te koop geboden , waarna meestbiedende (u»<&>n ?o .... woonende gebleven is , , < *e als daarvooi'geboden hebbende de fomma van ƒ:-:- Aldus gedaan, opgcveiM Cafgeljagen) cn verkogc, "ten overftaau van dc medcuudergefockeada Leden vau de üurgerlyke kcawbank te *♦•_> Op den N°. 01. Uhoarencle tot Art. £*$8. Uit krachte van liet bier aangehechte Vonnis van de burgerhke Ueciitbaiik te . . . . • op den • - • gewezen U'sfctic-i A., Eisfcher ter eenre, en V,., Gedaagden terand. ia zyde en ten verzoeke van gemcldcn A.; heu ik On'derp-etekende Gerechtsbode van gemelde Rechtbank op den . . . . gefommeerd R. ter voldoening aan den inhoud van liet voorfz. Vonnis, en aan denzelven overgeleverd Acte- van Sommatic, waarvan Copie by dit Relaas gevoegd is onder No. i.. De tien dagen , by de gedaane Sommatie bepaald, verlopen zynde, heb ik Gerechtsbode aan den Gecondemneerden gevraagd aanwyzing van Goederen, welke toereikende zouden zyn , om daaraan de Exfecutie tc kunnen volvoeren, en hem daarvan.overgeleverd Acte by Copie hiernevens gevoegd, onder No. 2*i , Daarop door denzelven aangewezen zynde, een Huis en Erve enz heb ikGerechtsbode(volgends Acte hiernevens gevoegd onder No. 3.) het voorfz. Huis cn Erve op den ....... in Arrest genomen, en daarvan, zoo aan den Geëxfecuteerden, als ter Secretarie te ... Infinuatie gedaan. . • Vervolgens ter gemelde Secretarie onderzoek gedaan hebbende naai de bedringen, alsmefe de  C S24 ) de naar de Lands en Plaatfelyke Lasten waarmede het vootfz. Huis en Erve zond» wogenzyn bezwaard, cn ondcrrichiins-bckomen hebbende, dat enz. hab ik van dat een en ander geligt het Extract en het Declaratoir hiernevem, gevocsd onder N°. 4 en < AI verder heb ik Gerechtsbode van de ré doeneverkoopinge van 't gemelde Huis en Erve, tegen den . . . toen .'aanflraande, by gedrukte Billietten (waarvan een exemplaar hiernevens gevoegd is onder No. 6.) bekeudmaaking gedaan, dezelve te . en verder te . . . doen aanplakken ," als mede den dag der Vcrkoopinge in de . » Couranten geadverteerd. Denzelven dag gekomen zynde, heb ik, r*n bepaalden veilplaatfe te . . ., aan de Gegadigden voorgelezen de voorwaarden der Verkooping, hiernevens gevoegd onder No. 7 en vervolgcnds het meergemelde Huis cn Erve opgeveild (of na gedaane veiling afgeuaeen") en is alstoen C., woonende te . . . .ftoorW tot laatften Verhooger (of Afmyner) verklaard! Gedaan te . . . 0p den . . A~°. 92. behoorende tot Art. 298. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een korten Voordragt van de gedaane Exfecutie op onroerend goed, uit'A'jzens het daarby overtegeven Helaas van den Gerechtsbode. Zo»  r 225 1 Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende dat de voorfz. gedaane verkoop worde bekrachtigd , en daarvan Acte verleend, om den Kcoper te dienen tot bewys van Eigendom; dat voords een dag worde bepaald , op welken over den opgebragten koopfchat de Preferentie zal worden geregeld , en dat inmi Idels de Gerechtsbode gelast worde, de belanghebbenden tegen dien dag te dagvaarden. No'. 93. behoorende tot Art. 299. De Burgerlyke Rechtbank te gezien hebbende de Requeste door A. aan dezelve ingediend,omme bekrachtiging van eene by Exfecutie gedaane verkoopinge van eeu Huis en Erve enz, toebehoorende aan B., midsgaders by Appoinctement op heden den vooi fz. verkoop daadelyk bekrachtigd hebbende , en voords ook gelet, dat C., als Kooper van 't gemelde Huis en Erve, zyne uitgeloofde Kooppenningen ter Secretarie van deeze Rechtbank behoorlyk heeft opgebragt, onterft dienvolgende den voornoemden B. en alle anderen, die eenig recht, actie of toezeggen aan of op 't voorfz. Pluis en Erve zouden vermeenen te hebben, ervende en vestigende daarin gemelden C. als kooper, zyne erven of rechtverkrygenden, om 't zelve Huis en Erve te bezitten, als vry eigen goed, volgends de Koop-voorwaarden daarvan zynde; Gelast den voornoemden B, en alle anderen des noods, om hunne handen te trekken en te ;houden van 't voorfchreven Huis en Erve, en den voornoemden C. als kooper, of deszelfs rechtverkrygende, daarmede te laten gewerden, zonder hem in het vreedig bezit van dien de minfte ftoornis aan te doen. En zal deeze  C 226 ) deeze aan voornoemden C. ftrekken vöoritcte tot bewys van Eigendom, en als zodaante ten Prothocolle te ... . worden geregistreerd. ° Gedaan te . . . op den . . . N. N. Secretaris. No. 94. behoorende tot Ai-t. 300. Uit krachte van een Appoinctement van de Burgerlyke Rechtbank te . . ., op den . . . verleend op de Requeste door A. aan dezelve ingeleverd, wordt by deeze door my Ondergeteekenden Gerechtsbode aan allen en een iegelyk, die daarby belang zouden mogen hebben, by Edicte geïnfmuëerd, dat deVerkoopinge van het Htris en Erve enz.. toebehoord hebbende aan B, op den . . . door my Gerechtsbode gedaan, door gemelde Rechtbank is bekrachtigd, en daarvan aan den kooper Acte van Eigendom verleend; en dat voords op den. . . des . . middagsten . . . uuren, ten overftaan van C. en D. Leden yan de gemelde Rechtbank als Commisfarisfen, over den ter Secretarie opgebragten koopfchat van gemelde Huizinge, ter fomma van/:-: - de preferentie zal geregeld worden. En worden midsdien alïe en een iegelyk , die daarop eenig recht van preferentie zouden vermeenen te hebben, door my Gerechtsbode by deeze gedagvaard, om zich met hunne vorderingen, midsgaders de bewyzen van dien, ten gemelden'dage te komen bekend maaken, of dat dezelve by gebreke van dien daarvan zullen zyn verftoken, en dat dc gemelde koopfchat" zal worden verdeeld ,  C 227 ) deeld, als bevonden zal worden te behooren. Gedaan te ... op den . . . Ao. 95. behoorende tot Art. 303. Aan de Burgerlyke Rechtbank te . . . Geeft te kennen A. Dat enz. Nota. De middelen moeten behelzen een korten voordragt van de Exfecutie, en dat''er geene Goederen voorhanden zyn, om daaraan dezelve te werk te leggen. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby een Gerechtsbode-van deeze Rechtbank worde geauctorifeerd, om C. den Geëxfecuteerden in gevangenis te Bellen en te houden, tot dat hy aan net Vonnis met de kosten van Exlecutie zal hebben voldaan. No. 96. behoorende tot Art. 307. A. , woonende te . . - ., doet door my ondergeteekenden Gerechtsbode der Burgerlyke Rechtbank te ... • infinuëeren. B. , woonende te . . • • Om op den tienden dag na dato deezer, zullende zyn den . .. des .. middags ten .. uuren J ' te  C 2*8 ) te verfchynen m de Gyzdkamer van deeze Kechtbank, en aldaar Gyzeling te houden, tot dat hy aan het Vonnis, in de Sommatie op den • • • • • • aan hem gedaan breeder vermeld, met dc kosten van Exfecutie enGvzelmg, zal hebben voldaan. Gedaan te . . . op den . . . Ni, 97., behoorende tot Art. 309. Aan de Burgerlyke Rechtbank te ... . Geeft te kennen B. E>at enz. Nota. De middelen van dit Request moeten behelzen een verhaal van de he teek ende Gyzeling, en van de verfchillende begrippen van Partyën omtrent de wyze van voldoening aan het Vonnis, waar uit geëxfecuteerd wordt. Zoo keert hy zich tot deeze Rechtbank, verzoekende Appoinctement, waarby de Verzoeker, benevens den Exfecutant in deezen, worden geordonneerd te compareeren voor Commisfarisfen uit deeze Rechtbank, om ten overftaan van dezelven de voldoening van het voorfz. Vonnis onderling te regelen, of wel in geval van verfchil ,by deeze Rechtbank dezelve voldoening geregeld en bepaald te worden, zoo als bevonden zal worden te behooren; blyvende inmiddels de beteekende dag, om in Gyzeling te verfchynen, opgefchort." Ao. pg.  Ar'. 98., behoorende tof Art. 310. B., aan wien uit kragte van een Vonnis van deeze Burgeilyke Rechtbank van dato den van wegen A., ter voldoening van hetzelve, gyzelingbeteekend is, verklaart bereid en te vreden te zyn , om enz En vermeent met die Praefentatie, en de dandelykc naarkoming vau dien, aan den inhoud van het voorfz. Vonnis te zullen hebben voldaan, en daar mede te kunnen voldaan, en dat, ingeval van tegenfpraak, de Exfecutant zal worden gecondemneerd in de kosten, op dit verfchil gevallen. N". 99., behoorende tot Art. 317. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departcnjent van . . . Geeft te kennen A, Dat enz. Nota. De middelen van dit Request moeten vervatten een Verhaal van Procedures en van het Vonnis, Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, verzoekende Appoinctement vanRevifie, waarby een Exploictier van deezen Hove worde gelast, den voornoemden B. te dagvaarden, tenbekwaamer, dage te verfchynen ter Rolle van dit Gerechtshof, en aldaar te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: „ Dat by Vonnisfe van dit Gerechtshof a en van Adjuncten Reyiteurs zal worden „ ver-  C 230 ) „ verklaard, in het Vonnis van deezen Ho„ ve, van dato den . . . . , erreur „ te zyn begaan, en dat hetzelve Hof en „Adjuncten Revifeurs, verbeterende het „ zelve erreur, den voornoemden B. als „ nog zullen condemneeren enz., met de „ kosten van deeze en de voorige inftan„ tiën.". N°. 100., behoorend tot Art. 318. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van «gezien hebbende de aangchsgte Requeste' om Appoinctement van Revifie, door A. aan hetzelve ingediend, gelast Cdn dor Exploiétiers van deezen Hove B. te dagvaarden, om te verfchynen ten bekwaamen dage ter Rolle vau deezen Hove, ten einde te antwoorden en voord te procedeeren, opdenEischen Conclufie, by de Requeste uitgedrukt. Gedaan té . . . op den . . N. N. Griffier.    MANIER VAN PROCEDEEREN I N CRIMINEELE ZAAKEN , ZOO VOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN ALS VOOR DE ©EPARTEMENTA ALE GERECHTSHOVEN,   ( 2IJ ) T A F E L. Van 't in verzekering nemen van misdaadige, befchuldigde, of verdagte perfoonen. Art. i - 17. Van Gerechtelyke informatiën. Art. 18 - 35. Van 't verkenen van een Crimineelen Rechts-ingang. Art. 36 - 53. Hoe verder op apprehenfie, of perfooneele dagvaarding, voorde Gerechts-Hoven en Burgerlyke Rechtbanken te procedeeren; - • en eerst Van fustenuën van incompetentie. Art. 54 - 60. Van het Verhoor van den Befchuldigden. Art. 61 - 69, Van Appoinctement van Purge. Art. 70 - 77. Van Submisfiën. Art. 78 - 81. Vervelg van 't Verhoor van Befchuldigden. Art. 82 - 89. Van Confrontatiën. Art. 90- 106. Hoe in zaaken, welke dus verre voor een Departementaal Gerechtshof zyn behandeld, zal worden voordgeprocedeerd. Art. 107 - 135. Wat by de Departementaale Gerechts-Hoven te doen, in zaaken, welke, volgends Art. 106, door de Burgerlyke Rechtbanken aan dezelve worden gezonden. Art. 136 - 143. Hoe te procedeeren tegen Befchuldigden die abfent gebleven of ontvlugt zyn. Art. 144 - 151. P - Voor-  C *34 ) Voorzorgen, tot verzekering van den Lande, van de boe» ten en kosten, in welke een Befchuldigde kan worden gecondemneerd. Art. 152 - 154. Waar, en hoe, alle Crimineele Vonnisfen van de GerechtsHoven, in zaaken, welke by de Burgerlyke Rechtbanken aangelegd en aan geen Revifie onderhevig zyn, te exfecuteeren. Art. 155 - 159. Hoe te procedeeren op den derden Rechts-ingang, ol* Decreet van gewoone Citatie. Art. 160 - 165. Van hooger beroep. Art. 166. Van Appél of Reformatie. Art. 167 - 176, .Van Revifie. Art. 177 - 182.  C 335 > Manier van procedeeren in Crfa mineeh zaaken, zoo voor da Burgerlyke Rechtbanken ais. voor de Departementaals Ct-i rechtshoven. VAN 'T IN VERZEKERING NEMEN VAN MISDAADIGS BESCHULDIGDE OF VERDAGTE, PERSOONEN. Art. I. Niemand mag befchuldigd of in verzekering genomen worden, dan uit krachte der Wet, in de gevallen en volgends de wyze door dezelve hierna voorgefchreven. Art. 2. Ieder Burger is onfchendbaar in zyne wooning. Zyns ondanks mag men nimmer in dezelve treden, ten zy uit krachte van een Order , Bevel of Decreet van Gyzeling eener daartoe bevoegde Macht. •— Zoodaanig Bevel hebben alle Öpenbaare Aanklaagers, 't zy Procureur-Generaal of Bailliuw, en ook de Exfecuteur vaneen Departementaal Gerechtshof of een Schout - Crimineel, ieder in zyti Departement, Territoir of Gemeente, uit der aart van hun Ampt, en uit krachte deezei Wet, in de gevallen hierna Art. 4. gemeld; alsmede in het exfecuteeren der Decreeten. Aït. 17, 45 en 77 befchreven. P 3 Art. 3 $. 1. Het zelve mag i niet gefchieden dan uit krachte der Wet. §. 2. Niet in Burgerhuizen, dan door of op ordre van een. bevoegde Macht.  5- 3- '*S Burger is verpligt da aan te ge hoorzaaniei $• 4- 4 frehenfie i héét er daaa en van Ovet treden vau Ban. $. g. Hoe W.etdeeerflen te handel, n. C ) Art. 3. er Elk Burger , alzoo opgeroepen of in verzekering genomen wordende, is verplicht te «rgehoorzaamen. Art. 4. e Elk Openbaar Aanklaager, 't zy Bailliuwof ^Procureur-Generaal, gelyk mede elk Executeur van een Departementaal Gerechtshof en •-6cnout-Cnmineel, is bevoegd en verpikt te vatten^ol doen vatten en aanbonden aften die epjheétet daad, (of inflagranti delicto) dat SL- .no| bjzig zynde in het pleegen eener misdaad of de gevolgen van dien, of even na die daad vlugtende of zich verbekende worden gevonden of ontdekten agterhaald; alsmede alle Perfoonen, die uit de Republiek, of eenig gedeelte derzelve, gebannen zynde, echter daar binnen worden gevonden; met dien verftande, dat, wanneer dezelve Misdaadigen of Bannelingen zich in een Burgerhuis, geen Herberg of Drinkwinkel zynde, verbergen of ophouden, de Dienaars der luItitic hetzelve wel mogen bezetten, doch in weerwil van den Bevvooner, niet in hetzelve mogen komen, dan in tegenwoordigheid van den Procureur-Generaal, Exfccuteur, Bailhuw of Schout-Crimineel. ' Art- 5- Een Gearresteerde, die gezegd wordt op heeter daad door een Procureur-Generaal of Exfecuteur van een Departementaal Gerechtshot, ot door een Bailliuw of een Schout-Cri mmeel of ook door Dienaars der Tuftitie of andere bevoegde Perfoonen geapprehendeerd te zyn, zal door dezelve onvcrwyld moeten worden gebragt in de Refidentie der Burgerlyke Rechtbank, onder welke de plaats waar die Anprehenfie is gefchied, behoort :n aldaar eerst in civiele bewaaringe doch zonder toegang, worden gefield, en tèn verweken van den Pubheken Aauklaaeer, by deszelfs  ( *37 ) zelfs Rapport volgends het Formulier Litt. A. te doen, voor Commisfarisfen uit de Burgerlyke Rechtbank, of uit het Hof Departementaal, indien men vermeent dat de zaak of perfoon onder deszelfs Rechtsgebied behoort, en de Apprehenfie binnen de Refidentie van 't zelve Hof is gefchied, kan 't zyn, gaadfiReerdmet een Minister, voorlopig gehoord, om te vernemen wie hy is, en of ook eenig abuis of exces by deszelfs apprehenfie heelt plaats gehad; alsmede of hy befchonken is, of nuchteren, pncfent van geest, of in een ftaat van verftandeloosheid of razerny; en wat zy meer ten zynen opzichte zullen ontdekken of opmerken, van al 't welk een behoorlyk Vtrbaal in gefchrifte gefteld en onderteekend zal worden. Iudien de Gearresteerde bevonden wordt te zyn een Lid van 't Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind, of van de Commisfie torherziening der Staatsregeling, zal de Rechter daarvan onverwyld kennis geven aan het Vertegenwoordigend Lighaam, met toezendinge van een Copie-Authentiek van evengcmeld Verbaal. Art. 6. Binnen twee of uiterlvk drie etmaalen daarna zal de publieke Aank'laager, aan den Rechter , daar 't behoort, naamelyk de Bailhuw aan dc Burgerlyke Rechtbank of de Procureur-Generaal aan 't Hof, moeten overgeven alle de voorlopige mformatiën, welke hy, zoo nopends de gepleegde misdaad als de omHandigheden der Apprehenfie, heeft kunnen bekomen, benevens eene Notitie van de naamcii der omftanders of anderen, die gezegd worden by het faic"f. tegenwoordig geweest te ayn, ofte ietwes voor of na gezien of gehoord te hebben 't geen daartoe betrekkelyk was of zou kunnen zyn, en daarop by Requeste, volgends't Formulier Litt. B;, verzoep 4 ken §. 6. Voorlopige infornatiën van tene Apprehenfie op heester daad en verzoek van goedkeuring*  f 7« Wanneer te weigeren. % 8. Wanneer in advies i te konden. i l 1 i 1 a C 238 ) ken goedkeuring der gedaane Apprehenfie, fe. dien de Gearresteerde geen Lid is van hel Vertegenwoordigend Lighaam of Uitvoerend Bewind, of de Commisfie tot herziening der Staatsregeling, met Auftorifatie, om die perloon in crimineele hechtenis te ftellen len ware de Publieke Aanklaager geen grond tot zoodaanig verzoek mogte vinden, u. welk geval hy niettemin alle de voorfz! ftukken aan den Rechter zal overgeven, met zyne fchriftelyke confideratiën op dezelve en een voordragt, daten hoe hy vermeent,' Art. 7. De Rechter zal onverwyld, en voor alle andere zaaken, de voorfz. voorlopige informatién en 't Verbaal van Commisfarisfen examineeren, des noods dc opgegeven Getuigen of eenige deizelve, of ook anderen, exoftJch hooren, na daartoe op het Request van den Pubheken Aanklaager te hebben gefield een Appoinctementvolgends'tFormulierLitt C en voords m naauwkeurige overweging nemen ! of de gedaane Apprehenfie vvaarïyk gezegd kan worden te zyn gefchied op heterdaad, in dien zin, als hier voor Art. 4. is gefteld. Ende , indien kennelyk blykt van Neen, den Publie! Hen Aanklaagerby Appoinaement op deszelfs voorlz Request volgends Formulier Litt. D., ordonneeren, om den Gearresteerden onverwyld te doen in vryheid ftellen. Art. 8. t Doch, indien de Rechter uit de voorfz. inormatien en het Verbaal van deszelfs Comnisfansfen beviiidt, dat de ApprehenfTe kenlelyk of waarfchynlyk wel is gefchied op leéter daad , en dat het gepleegde bedryf msdaadigfchynt, en van dien aart, dat het ^'lltraflyk zou kunnen zyn, maar nogthands an de informatica ietwes ontbretkt, zal de Reek-  C 239 ) Rechter het voorfz. verzoek van den Publieken Aanklaager, hy Appoinctement volgends Formulier Lit. E, mogen houden in advies, uiterlyk voor den tyd van agt dagen, en denzelven gelasten inmiddels zyne informatiën tot meer volkomenheid te brengen, met of zonder by voeging van qualificatie, om de gearrefteerde Perfoon nader voorlopig te doen hooren, zoo als de Rechter, naar maate der omftandigheden, zal oordeelen te behooren. Art. 9. Wanneer reeds uit de eerfte of uit de nadere of verbeterde informatiën en antwoorden van den Gearrefteerden, indien hy nader is gehoord, welke de Publieke Aanklaager binnen den voorfz. termyn aan den Rechter zal inleveren, genoegzaam blykt, dat de verdagte Perfoon waarlyk fchuldig is aan het gepleegde misdryf, zal de Rechter, by Appoinctement volgends Formulier Lit. F, de gedaane Apprehenfie goedkeuren, en den publieken Aanklaager auctorifeeren, om die Perfoon in Crimineele Gevangenis te ftellen ; al is het dat het nog eenigszins bedenkelyk blyft, of dezelve weï in den eigenlyken zin pp heêter daad zoude zyn geapprehendeerd. Art. 10. Die, uit hoofde der overtredinge van een woorig Bannisfement , volgends Art. 4. is geapprehendeerd, zal daadelyk ten verzoeke van den Publieken Aanklaager, fjvervat by zyn Rapport volgends het Formulier Lit. G,) die hem heeft gevat of doen vatten, door Commisfarisfen van den Rechter, uit krachte van een Appoinctement van den Prtefident, volgends Formulier Lit. H , worden gehoord, om te, onderzoeken, of by dezelfde Perfoon is,en of hy te vooren is gebannen uit hoofde van Contumacie, of by een definitief Vonnisfe tot Straffe eener misdaad. Indien aan Commisfarisfen klaarlyk blykt, P 5 dat S 9. Wanneer it verkenen. § 10. Een Geappïehendeerde wegens overtreding van Bannisfe; ment ten eerften is hoeren. ■  c 240 5 - $ n. Zo» hy by contu tntvtsie gebannen «, aantebiecien aar, den Hechter, by wien dai Pbnnisfi is uitgebragt. % 72. Zoo hy tot flrajfe '■ eener mis- : daad gehan- 1 nen is, de ■ Apprehenfie * by firovifie 1 goed te beu- 1 ren. $ 13- f'er-y volgends na- . de> te hooren. c; ei dat dc Cearrefrcerde niet is de Perfoon door den pubheken Aanklaager bedoeld, zullen zy < cnzelvcu, byAppoindenient volgends Formuher Ut; 1, gasten den Gearre(leerden onyerwyldlm vryheid te ftellen, met ovei- zulks begeerende, op een honorabele wyze gèlSëir'terplaatre waarhy of zyis aan- T , Art. 11. , In t geval van Jlannisfement, uit hoofde .van Contumace, zal de Publieke Aanklaager door dezelve Commisfarisfen by Appoiuclment volgends Formulier Lit. K wo4n geast, den Geappreheudeerden onvenvyld aantreden aan den Publieken Aa, klaager bv d en Rechter, door wien dat Contumaciëel r2Si!r8».U,,|(?b,?8i' en hem i""iiddels in Crimineclc hechtenis te ftellen. Zoo het evengemelde contumaciëel Vonnis of of yjerfebaar over de misdryven der e gedaane Apprehenfie bv Mïsfivè kennis ieven aan het Vertegenwoordigend Liehaam 'f den Agent van Jultitie refpeétieve. Art. is. Z0° 5? t0t ftrdfe cen«- misdaad is ebannen zullen Commisfarisfen dc gedaane \pprehenhe oy provifie goedkeuren ,'en detr bheken Aanklaager, by Appoinctement vol ends I-ormul,er Lit. L, auéforifceren den ^pprehendcerden in Criminecle hechtenis ,te'!e" ' tot nade" dispofitie van den Rechr, aanwjen zy daarvan verdag zullen doen. Art. 13. Wolgends zal de Publieke Aanklaager, 00, dra mooglyk aan den Rechter fnleveren :re authentieke Copié van des GeïppreneS erdens voonge Vonnisfe van Pannislement, 1 daarop by Request, volgends Formulier Lit. M,  Lit. M, verzoeken, admisfie, om denzelven nader voor Commisfarisfen te hooren op de overtredinge van dien , en zal daarop worden geappoinfteerd volgends Formulier Lit. N. Art. 14. Zoo dra 't zelve Verhoor, 't zy door den Publiekcn Aanklaager of door den Rechter, wordt gehouden voor voltrokken, zal voords gehandeld worden, zoo als met betrekking tot alle misdaaden, hier na Art. 106. ten opzichte, der Burgerlyke Rechtbanken, en Art. 107. en volgende, ten opzichte der Departementaale Hoven, zal worden vastgefteld. Art. 15. Iemand, die buiten den Rechter, op ordre of vanwege den Agent van inwendige Policie of eenige andere Geconftituëerde Macht, is gearrefteerd, en, ter voldoeninge van Art. 31. der Grondregelen voor de Staatsregeling geplaatst, aan zynen bevoegden Rechter wordt overgebragt, zal wel door dien Rechter worden aangenomen, doch niet anders , dan als een politieke Gearrefteerde, en als zoodaanig in Civiele bewaaring, doch buiten toegang, worden gehouden, tot dat de Openbaare -Aanklaager by denzelven Rechter de tegens hem bekomene informatiën en andere ftukken ingeleverd, en daarop verkregen zal hebben een Crimineele Kechtsingang, of eene provifioneele Auctorifatie om hem in Crimineele Gevangenis te ftellen, of by den Rechter anders zal zyn gedisponeerd. Art. 16. Wanneer eenig Gerechtshof of Rechtbank door de Publieke Aanklaagers, die verplicht zyn daarop een waakend oog te houden, of van elders ontdekt, dat iemand, onder deszelfs Jurisdictie behoorende, door een Politieke Macht is in verzekering genomen, die binnen 24. uuren daarna niet aan voorfz. Hof S 14- En voords te handden volgends Art. 106 of 1*7. enz. S 15. Perfoonen, hy de Policie gearreftterd, doordeffnftitie worden overgetiomen, §16. Hoe te fmndetcn wanneer dezehe niet aan de Juftitie worden overgegeven.  C «4« ) ; § 17. Rechierlyk Decreet vai apprehenfie altyd nooclig. behalven tegen vrecmdt vagebonden enz, .3 < ] Va Ff Hof of Rechtbank is overgebragt of aangeboden, zal zoodaanig Hof of Rechtbank geCL den zyn, onverwyld, alle gepaste middelen aan te wenden , ten einde het Xt der grondregelen voor dc Staatsregeling' als neg ten fpoedigflen1 werde nagekomen, en ^ich, des noods, daar over aan het Vcrte- veiVWoegen.Send LiShMm m°gen cn moetea Art. 17. Buiten de gevallen Art. 4. en 15. gemeld, mag geen Burger oflnvvoonder derBataaffcïS Republiek 111 verzekering genomen of gehouden worden, dan op een Decreet van .apprehenfie ter zaake eener misdaad, waarop by de Wet Lyfitraf is gefield. Doch zwervende vreemdelingen, geen aanneemlyke reden opgevende waarom zy zich hier te Lande ophouden, of alleen door bedelen hun onderhoud zoekende, en generaalyk allen die van ouds onderden naam van Heidens Eevntenaars, vagebonden of landlopers plalten aangeduid te worden, en wier inkomen eii verblyf binnen deGewesten deeze Republiek uitmakende, of eenige derzelve, by Rlacaaten is verboden, zullen door elk Schout Crimineel of Dienaar der Juflitie, die verneem^ eenige gegronde reden van argwaan egen Hun te hebben, mogen worden aan*elouden; doch ten fpocdigflen aan den Baümw van het District overgebragt moeten yorden, onune daarmede tc worden gehanJeld, zoo als by zyne Inftruftie en 'by d» onnulieren Lit. O, en P. is vervat.  C 343 3 Van Gerechtelyke Informatica' Art. 18. Geen Gerechtshof noch Rechtbank zal een Decreet van apprehenfie of van perfooneele Dagvaarding tagen een befchuldigden verkenen , dan op ftukken van hem zeiven af komftig, of by hem gevonden, ofte op Gerechtelyke informatiën ten zynen laste, door een ander Collegie of Ambtenaar van Policie _oi Juftitie aan dien Rechter of deszelfs Publieken Aanklaager toegezonden ; of tot het beleggen van welke de Publieke Aanklaager b; zoodaanig Hof of Rechtbank vooraf by Re questadmisfie verzogt, en by Appoinétemen op het zelve verkregen, zal hebben, of b; Refolutie, ex officie-, zal zyn gelast. Art. 19. Ingevalle de Publieke Aanklaager aan des zelfs Hof of Rechtbank inlevert eenige vooi lopig ingewonnen informatiën of bewyzen 't zy alleenlyk van een begaane misdaad , was van de daader nog onbe'kend is, — of 00 teffens behelzende eenigen grond van vei moeden ten laste van een of meer Perfoonen die dezelve zouden hebben gepleegd, doe nog niet zyn geapprehendeerd, — of di door de Policie zyn in verzekering genomen en daarop by Requeste, volgends Formi lier Litt. Q., verzoekt, ter dier zaake Gi rechtelykeinformatiën temogen beleggen, z voorfz. Hof of Rechtbank de daartoe ove gelegde befcheiden naauwkeurig exammeerei of dezelve genoegzaame aanleiding en fto: opleveren tot een Rechterlyk onderzoek , byzonderlyk of daarby behoorlyk blykt v ha Corpus delicti of onderwerp, waar in m S 18. Wat daar toe of ook tot een perfooneele Dagvaarding moet 'vooraf gaan. t r - §19. De - Publieke Aanklaager r moet daari toe admisfte - verzoeken. —' , Wat daartoe [1 ver eis ebt e wordt, en , hoe daar op i-te disponee- \-ren. \\ r- 1, fe - :n an de is-  c 244 y S 20. Commisfarisfen misdaad gelegen, of waaraan dezelve gepleegd En zal dienvolgende de Rechter» naar bevind van zaaken, bet Tcrzoek van den Openbaaren Aanklaager a. of geheel van de hand wyzen; en in dat geval den geenen, die iu politieke verzekering genomen en aan den Rechter overgegeven was, daadelyk doen ontdaan by Appoinctement volgends Formulier Litt. R. b. of in advies gehouden; en denPubiieken Aanklaager gelasten, nog op *t een of ander poinct, 'twelk hem in den Raade mondeling zal worden opgegeven , nadere vooriopige informatiën ofbefcheiden op te (peuren, volgen ds Fo rm u 1 ier A p poi n ctemen t L i tt. S. c. of 'tzelve verzoek bewilligen, by Appoinctement volgends Formulier Litt. T.; uit krachte van 't welke de Publieke Aanklaager tegen een befchuldigden voor Commisiarisfen getuigen zal mogen doen koman, of dagvaarden, ged uitrende den geheelen loop van den Procesfe, zoo wel na als voor dat tegen denzelven een Crimineele Rechts-ingang zal zyn verleend ^ doch niet anders dan ter zaake, waar over hy de voorfz. admisfie heeft verzoet en verkregen ; zullende hy, wanneer hem andere poincten van befchuldiging voorkomen, over welke hy mede Gerechtelyke informa'iën zoude willen inwinnen, daartoe op nieuw hetzelfde verzoek aan den Rechter moeten doen, en deszelfs dispolitie afwagten." Art. 2e. Het voorfz Appoinctement verleend zynde , zal de Rechter twee Commisfarisfen benoemen  C 245 ) men om de Vraagpoinclren , welke de Publieke n Aanklaager hen zal overgeven, ten einde tt daarop de door hem aangeduide Perfoonen 'r, werden gehoord, vooraf te onderzoeken;*! zoodaanig te veranderen, als zy zullen oor- 0 deelen ten diende der Juftitie, dat is tot/ ontdekking der fchuld of onfchuld van de t verdagtePerfoonen , en van den geheelen toedragt der zaake, te behoeren, en voords aan den Pubheken Aanklaager dag en uur te bepaalen, tegen welke hy die Perfoon voor hen lieden zalmogen en moeten doen dagvaarden , om getuignis der waarheid te geven. Art. 21. Indien echter de Publieke Aanklaager niet genoeg heeft kunnen ontdekken wat de Ge- ; tuigen zullen kunnen verklaaren, -— of* dezelve geweigerd hebben daarvan ietwcs , 1 dan ten overftaan van den Rechter, te open-1 baaren, — gelyk mede, wanneer het hoo- t ren dier Getuigen zoo veel uitftel niet kan t lyden, als tot het vooraf inftellen en nazien t der Vraagpoinften zoude noodig zyn, —j eindelyk ook in andere byzondere gevallen, waarin de Publieke Aanklaager daartoe aan Commisfarisfen voldoende redenen zal hebben voorgedragen, zullen dezelve de Getuigen alleen hooren op door hen lieden mondeling voortcftellen vraagen, 't zy algemeene, of zoodaanige byzondere, als uit derzelver andwoorden zullen voordvloeien, en die Vraagen met het daarop geantwoorde in gcfchrifte doen ftellen, als in 't volgende Art. 24. Art. 22. Wanneer zulk een Gedaagde op den alzoo bepaalden dag en uur niet verfchynt, of zich onwillig toont om getuignis te geven, of, na dat hun door Commisfarisfen in korte en algemeene bewoordingen kennis gegeven is van de zaak en perfoon, over en tegen welke ! benoemen it het hoorn van Geitgen en on'erzoek der 7raagpoinc- § 21. Wan?eer een Geuige zal moren worden gehoord by non de, zanler fchrifte'yke Fraag'wincten. 5 22. Niet verfchynende of onwillige Getuigen in Gyzeling te ftellen.  C M y eiw de G tz'igen rco) derzelver ve; fteor zal 7)'* den voorgehouden. § 24. Ht Getuigen l hooren en ke liy als getuige geroepen is, 'redenen voordraagt, om welke hy meent daartoe naar Hechten niet verpligt te zyn, cn die redenen by Commidarisfen, (die, daaromtrent vcrfchilleiide, een derde Lid van den Raad of Rechtbank, daartoe aan de beurt zynde, by zich zullen verzoeken,) onvoldoende geoordeeld worden, zullen 2y, ten verzoeke van den Pubiieken Aanklaager, volgends Formulier Litt. U, denzelven verleehen permislie, om dien Gedaagden in Civiele doch befloten Gyzeling te ftellen op deszelfs eigen kosten. Art. 23. tt Commisfarisfen zullen, voor den aanvang »-van het Verhoor, aan ieder Getuigen ernftig • voorhouden deszelfs verplichting om- de zui-. vere waarheid te zeggen, zonder ietwes te •. verzwaaren of tc vergrooten , maar ook zonder iets te verligten, verkleinen, ontveinzen of verzwygen, — hen voords herinneren het gewicht van den Eed, met de gevolgen des meinëeds, en ftraflen van alle valfch getuignis; en dat, wanneer de Rechter, na hunne gegeven antwoorden, zal goedvinden hen daarop den Eed aftenemen, zy dan daarmede ook zullen verklaaren en bevestigen niet alleen dat zy waarheid gezegd hebben , maar ook dat zy alles gezegd hebben, wat zy van de zaak wisten En zullen dien volgends Commisfarisfen zorgen, dat, behalven de fpeciaale Vraagen aan de Getuigen gedaan, aan dezelven, by het einde van 't Verhoor, altyd nog werde afgevraagd, of hun betreklyk tot de zaak waar over zy gehoord zyn , nog iets bewust is, waaraan de Juftitie zou kunnen gelegen zyn. Art. 24. e Wanneer de Gedaagde bereid is als Getuie ge te antwoorden, zal dooreen der Commisfarisfen, in 't byvvezen van den Publieke!» Aan-  ( 247 > Aanklaager, elk Vraag-poinet aan hem voorgehouden, en deszelfs antwoord, ('t welk de Getuigs niet zal mogen uit een Papier voorlezen , maar verplicht zal zyn uit zyn hoofd, naai-zyn beste geheugen, by monde te geven) altyd in de eerfte perfoon, zoo als hy gefprbken heeft, en zoo veel doenlyk met zyne eigene woorden, en met de minst mogelyke verandering van ftyl of uitdrukkingen, door dènzelfden Commisfaris worden gefchreVeü op een afzonderlyfc ftuk papier, 't welk hy aan zyne Mede-Commisfans zal vertoonen, die, na 't zelve goedgekeurd, of, 'er eenige misftelling in ontdekkende, zulks" aan den eersrgeihelden Commisfaris fchriftèlyk aangewezen ert verbeterd te hebben, dat papier aan den Secretaris zal overhandigen^ bm door hem te. worden in 't nette gefchreven, terwyl inmiddels met de tweede en volgende Vraagen op dezelfde wyze zal worden vóordgegaaii; Art: 25. Wanneer rian den Publieken Aanklaager, öf aan èeri der Commisfarisfen, uit des Geturgens antwoorden voörkomt, dat de Vraagpoii eten Veranderd of vermeerderd behooren' te tt'drdeh , Zal daar ovef mede geen mondgesprek in tegenwoordigheid van den Getuige;) wordefi gehouden, maar door den Publieken Aanklaager of den Commisfaris die verandering of byvocgitig , welke hy noodig oordeelt, iri gèlchrilté- gefield en "aan CohuuisJarisfen overhandigd of vertoond worden, om , zoo dezelve zulks goedkeuren , den Getuigen daarop mede te hooren; Art. 26: _ Na het eindigen van elk Verhoor, zal de Secretaris de gedaane Vraagen , en iri 't net gefchreven antwoorden , duidelyk en langfaam voorlezen ; waarna de Getuige, dezelve door hem goedgekeurd , of volgends zvne 9 "be- der zeiver antwoorden in. gefchrijfti te felkik jj. 25. tipt, 'le Vraagooincien, des noods, te veranderen of te verbeteren', 66'. Di antwoorden voor ie lezen en tedótnondérteeketien,  C «43 ) $. 27. Hot te doen ah een Getuige zyn antwoord verandert ontlader uitlegt. §.28 Wanneer de Getuigen te betedigen. $. 29.Aan ie Getuigen iets toeteleggenvoor tydverzuim en reiskosten, doch nimmer begeerte veranderd of vermeerderd zynde, zal ondertcckcncn, zoo als door den Secretaris mede zal gefcliicden. Indien dc Getuige niet kan fcliryvcn, zal hy echter een kruis of ander tecken (tellen, waarby dc Secretaris zal attesteeren, dat hetzelve door dien Getuigen in zyne tegenwoordigheid is geftcld. Art. 27. Wanneer de Getuige, 't zy onder of na het Verhoor, een door hem gegeven antwoord verandert , zal hetzelve niet mogen worden doorgehaald, of onleesbaar gemaakt, maar door den Secretaris, volgends opgave van Commisfarisfen als in Art. 25, op nieuw moeten worden daarby gevoegd, dat cn hoe dc Getuige zyn voorig antwoord heeft veranderd of uitgelegd, 't welk op nieuw, als vooren, onderteckend zal moeten worden. Art. 28. Na dat dc Getuige zyne antwoorden zal hebben onderteekend, zal hun door Commisfarisfen , wanneer de Publieke Aanklaager dat verzoekt, cn Commisfarksfen zulks goedvinden , daarop den Eed werden afgenomen, in diervoege als met deszelfs Godsdicnttige gevoelens overeenkomt. Indien Commbfarisfen of een derzclven eenige bedenking hebben, zullen zy dezelve in de cerlte Vergadering van 't Collegie in overweging brengen, en inmiddels den Getuigen aanzeggen, dat hy, op ontbod, nader voor Commisfarisfen zal moeten verfshyneu. Art. 29. Na de onderteekening en (des noods) beeediginz van 't Verhoor, en eerder niet, zal den Getuigen worden afgevraagd, wat zy rekenen dat hen voor hunnen verletten tyd cn noodigc Reiskosten competeert, cn zulks door Commisfarisfen, acht nemende op der Getuigen kostwinning , eu andere omflan- dig-  C 249 ) digheden, den afftand der plaats van was zy komen, eu de manier waarop zy die rei: moeten doen , in redelykheid worden be groot, zoodaanig, dat bet alleenlyk tot ver goedinsr, van derzelver gemis en uitfchot, ei geenszins tot eenige belooning (trekken kan; en zal de hem toegelegde lom door den Secretaris op de rugge van 't Verhoor aangeteekend, en door den Publieken Aanklaager aan den Getuigen op Quitantie voldaan worden. Art. 30. Wanneer een gedagvaarde Getuige door ziekte, kwetfuure of ander lighaams gebrek, verhinderd wordt voor den Rechter te verfchynen, zullen Commisfarisfen, ten verzoeken van den Publieken Aanklaager, zich met hem en een Secretaris vervoegen ten woonhuize van den zieken, en denzelven aldaar hooren. Art- Sn'. Indien een Perfoon , wiens getuignis de Publieke Aanklaager meent noodig te hebben , buiten de Jurisdictie van dien Rechter woonachtig is, en niet binnen dezelve gevonden wordt, zal de Rechter, na overweging der redenen van noodzaaklykheid door den Publieken Aanklaager by Requeste volgends het Formulier Litt. V. en W., voorgemeld, op zyn verzoek verleenen Letteren Requifitoir, volgends het Formulier Litt. X. aan de gewoone Rechtbank van die perfoon , of (des noeds) aan alle Rechters , in wier Rechtsgebied hy zal worden gevonden , om hem op de daar inne gefloten Vraagpeincten te hooren , en deszelfs antwoorden fchriftelyk over te zenden, tegens belofte vair vergoeding der redelyke onkosten daarop vallende, en, ten opzichte van buitenlandfche Rechters , met een bygevoegde toezegging van ingclyke gevallen weêrkeerig denzelfden dienst aan de Juftitie te bewyzen. Q a Art. 32. 'eenige belooi ning. %. 30. Een Getuige ziek zynde, des noods, in zyne wooning te hooren. §. 31. Hot te handelen als een Getuige buiten des Rechters jfurisdiclie woont.  $. $2. De. noods tyd ti bepaaleii to de joltrekking der Ce. retmefyke informatiën. §. 33, Hot te kandelen wanneer de publieke Aanklaager daar aan niet voldoet. $. 34- De Getuigen ieder afzonderlek te hooren. Art. 32. •■ Wanneer de Rechter 'begrypr, dat de Pa* ■ blirke Aanklaager, in het voorfz. voorlopig verboor van Getuigen , te veel tyd laat voorbygaan, zal dezelve hem daarover onderhouden en tot verdere of lpoediger werkzaamheid vermaanen, en voords, na de redenen van zyn uitllel geboord en overwogen te hebben , een korten termyn bepaalen tot de voltrekking van 't zelve. Art. 33 Wanneer een Bailliuw' daar aan niet voldoet, en ook geene genoegzaame redenen aan zyne Rechtbank voordraagt, waarom hy, buiten zyn fchuld, daartoe niet in Haat is. zal de Rechtbank zich daarover moeten tl dies* feeren aan het Hof Departementaal, 't welk daaromtrent de nondige voorziening zal doen; — en, indien zulks van geen voldoend effèft is, of kan zyn, of ook wanneer de Procureur Generaal in zoodaanig geval mogte zyn , verpligt zal zyn zulks te'brengen tot kennisfe van den Agent van Jultitie', door denzelven een Extract uit Vllofs Notulen te doen toekomen. Arr. 34. In alle Gerechtelyke informatiën moeten de Getuigen worden "gehoord ieder afzonderlyk, één voor één, zonder dei zei ver antwoorden te Hellen in eene en dezelfde Acte , of by elkarideren onder of nevens de vraagpoinctcn, al is het dat dezelfde vraagen aan verfcheid. n Getuigen voorgehouden worden, en ook zonder deneenen t« des anders antwoorden of getuignis tc doen refereeren, eu zonder dat de een by het verhoor van den anderen zal mogen tegenwoordig zyn, of van deszelfs getuigde vifie of communicatie zal mogen hebben; zullende, wanneer dat een of ander heeft plaats gehad, het voorfz. verhoor nietig en van onwaarde zyn. Art, :s.  C 251 ) Art. 35. Alle informatiën, niet voor een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank binnen deeze Republiek of voor een daartoe bevoegd Collegie of Ambtenaar buiten 's Lands, belegd zynde, zullen alleenlyk worden gehouden voor bloote onderhandfche informatiën , waarop geene Apprehcnlie noch Dagvaarding in Perfoon, maar allccnlyk gewoone Citatie, mag w orden verleend. Aan 't vp.rleknex van een Cri.minee- len ReCHTS-INGANG. Art. 36. Iemand ontdekkende of vermoedende, dat ten zyncn laste door een Publiek Aanklaager wordt geïnformeerd , en willende voorkomen, dat tegen hem eene Crimineele Rechtsingang verzogt of verleend Worde, zal zich by Request aan den Rechter, by wien die publieke Aanklager fungeert, mogen vervoegen, met overgifte van zoodaanige (lukken, als hy vermeent tot bewys zyner onlchuld te kunnen dienen, en opgave der naamen en woonplaatfen van alle Perfoonen, die hy verzoekt als Getuigen ter zyner requifrtie en kosten te worden gehoord, op de Vraagpoincten door hem ten dien einde ontworpen. Art. 37. Welk verzoek de Rechter zal verkenen, en 't zei vcRequest en Bylagen te Hellen in handen van Commisfarisfen, om, na onderzoek en goedkeuring dier Vraagpoinclen, die Getuigen voor zich te doen verfchynen en daarop te liooren, in gelyker voege als hier voor Art. 24. tot 29. en 34. ten opzichte dei Getuigen van den Publieken Aanklaager is Vastgèflsld. Q 3 Art. 38 $• 35- Op informatiën welke niet Gerechtelyk belegd zyn, geen Apprehenfie noch Dagvaarding in Perfoon tt verkenen. §.36. Middel im zulks , zoomogelyk, voortekomen. $• 37- De ten dien einde opgegeven Getuig» te hooren.  S- 38. Ho omtrent der zeiver be'èedi ging te han delen. %'7,9-Weh gebruik dam van te maaken? $. 40. Verzoek van den Publieken Aanklaager om de getuigen op tegenvraagen te hooren. t hgt , te accordeeren, of ook bevindende, dat met genoeg op de onfchuld en pntlastitt. ge van den Befchuldigden is geïnformeerd, denzelven by Appoinctement op voorfchre' ven Request volgends 't Formulier ij. 13. gelasten de ontbrekende bewyzen of befebeideu, die hem in den Raade of't Collegie mondeling zullen worden opgegeven, op te geuren en intewinnenj r w , „a dat de iubleke Aanklaager daaraan voldaan, of lclintieiyke reden gegeven zal hebben, waarom hy daartoe builen (bat is, zal de Rechter over deszelfs voorf,. verzoek nader deliberceren, en ouverwyld disponCeren, zoo als ny zal bevindon re behooren, 't zy door betZelve te verkenen volgends een der Formulie- dc'haTi'd. ' C ^ dPP' hCtZCiU't9 Wyzcn VaQ Ait. 44. . Niemand kan gevoitmsd worden, dan na alvoorens wettig te zyn geroepen, en alk de niKldeen van verdediging te hebben kunneii bezigen, d,e by de Wet bepaald zyn. Ten dien einde zullen in Crimineele zaaken geene andere Rechts-ingangen gevraagd of verken.l mogen worden dan eene der drie volgende : * Waarvan de twee eejtfe ftrekken tot een Extraordinair Proces, in 't welt de befcbulalgdfe zich zelvcn moet verantwoorden zonden hu lp van een Practizyn; en de laatfte tot' een Oröingir.Pr^Ces, waarin, even als in alle CicnJe zaaken, de Beklaagde zich door ir" mag doen verdedigen , zonder ferpjgt te zyn zelf voor den Rechter té ^•rlchyncn. . - - - • Art. 45.  C ^55 ) Art. 45. De eerde beftaat, volgends Formulier Litt, D. D., of in een Acte, waarby de Rechter; goedkeurd eene Apprehenfie op heéter daad . door een Publieken Aanklaager of ander be-. voegd Perfoon gedaan, en den Publieken Aanr Jtlaager machtigt den Geiip prehendeerden in Crimineele Gevangenis te (tellen; of in een Decreet van Apprehenfie , behelzende een last aan den Openbaaren Aanklaager, en verzoek aan alle Bailliuwcn en Schouten Crimineel, binnen wier Rechtsgebied of Gemeente de Ixfchuldigde Perfoon zal worden gevonden, om de iterke hand der Justitie te verleenen, ten einde die Perfoon in verzekering gelteld, cn aan den Rechter die 't zelve Decreet heeft verleend, overgebragt worde, omme vervolgeneis te recht gelteld te worden,overzoodaanjge misdaad, waar van hy door den Publieken Aanklaager by dien Rechter wordt befchuldigd. Art 46. De tweede beRaat in een Decreet,volgends Formulier Litt. E. E., waarby de Rechter den Publieken Aanklaager aiidtorifeert, om den Befchuldigden ter zyner laatlte woonplaatre, of, zoo bygeen Inwoonder is, by Edictaale Citatie, met toezending door dc gewoone Post aan den Gedaagden, indien 5yn woonplaats bekend is, van een Copie van voorfz. Decreet en Citatie, door een Exploictier of Gerechtsbode tc doen dagvaarden, omme, op een bepaalden dagen uur, welke dag niet korter zal worden genomen, dan ten opzichte van Inwoonders op agt dagen, en ten opzichte van anderen op zoo veele weeken, iia dato van 't Exploict, als door den Rechterin elk geval zal worden geordonneerd, in eigen Perfoon , voor den Rechter te verfchynen, ten einde te worden te recht gelteld over de misdaad, welke hem door den Publieken Aanklaager wordt te last gelegd; —. Q 5 X*A S- 45- Ap% \robatie of leer eet van 4pprehen(ic», %. 46 De-u seet van Dagvaarli ug in Per-  C *56 ) TM welke Citatie bet Formulier hier agter is gevoegd Litt. G. G. b Art. 47. er eet van g\ woone D- En dc derde in een öeöï&et of Acte, volr-gends bormuher F. F., houdende bevel aan ■•-een Exploicher of Gerechtsbode, omme in r naam van den Publieken Aanklaager den Belchiildigden te dagvaarden volgends 't Formaller Ü; G., om op zekeren te bepaalen dag, welke genomen zal moeten worden op vier wecken na het doen dier Citatie, ter Crimineele Rolle van den Rechter, die 't zelve Decreet heelt verleend, te antwoorden'en voord te procedeeren op zoodaanigen Eisch en Conclufie, als de Publieke Aanklaager tegen hem zal doen ter zaake der Befchüfdigingëfl daarby uitgedrukt ,cn welker inhoud in Voordreven Decreet of Afte van Bevel woordelyk zal zyn vervat; en by welk Decreet ook moet gevoegd zyn en mede copielvk aan den Gedaagden by de Citatie moet worden ovenreev.rd, een Lyst der Stukken door den Publieken Aanklaager tot bewys zvuer befchulchgingen tegen aen Gedaagden aan den Rechter overgelegd. Art. 48. De eerfte Rechts-ingang, of het Decreet van Apprehenfie, zal niet worden verleend dan over misdaaden, van welke het aan deiï Rechter zeker of hoogvvaarfchvnlyk voorkomt, dat op dezelve eene zoodaanige lyfftrafle zoude moeten volgen , welke, zonder de P.-rfoon van den Bclchuldigden in verzekering te hebben, niet zou kunnen worden ter uitvoer gebragt, en door de ftraffe van Bannisil-nenn tegen een afwezigen te dccerneeren, niet zou kunnen worden opgewogen. Art. 40. De tweede , of het Decrc:tvan perfooneele Citatie, zal verleend worden, ingevalle de misdaad welke den Befchuldigdenwordt te testt gelegd, M deszelfs omftandigheden aan den  C 257 ) den Rechter voorkomt van dien aart tc zyn, of te kunnen zyn , dat het tvvyllelachtig zoude kunnen geoordeeld worden , of dezelve aan dneer hy bevindt, dat de Befchuldigde behoort tot een anderen Rechter binnen de Reoubliek.  *• 59- Ei hoe, vanneer de Be fchuldigde behoort tot een Buiten iandsch Rechter. i. 60. Ah een Burgerlyke Rechtbank de Sustenue van onbevoegdheidverwerpt, moet één Gevangen of Gedaagde in wien de zaak aanhangig is, hadde onderworpen of wilde onderwerpen, denzelven echter aanbieden en overgeven of verwyzen aan dien Rechter, bv wien liy begrypt dat zoodaanige zaak behoort. Wanneer, in de gevallen bv dit en het *Ó*Ï Articul gemeld, de Recfttef, aan wien een Gevangen wordt aangeboden, mogte weigeren of üitftelleri denzelveii.over ré nemen, /.al dé Rechter, die de aanbiedinge heelt gedaan^ daar van kennis geven aan het Vertegenwoordigend I.ighaam, met verzoek oin'de noodige voorziening, dat de Gevangen niet onberecht blyve. inmiddels zal de Gevangen door den Rechter nog wel' bnitefi toegang Worden gehouden, doch in Civiele Gvzeling. . Art. 59. , Indien een Geappreheudeerde behoort onder een Buircnlaiidsch Rechter, en de mis.daad, waar van hy befehuldigd Wordt of belydenis doet, ook buiten deeze Republiek is gepleegd, en van dien aart is, dat ze by allo . bclchaafde Volken wordt geiiraft, zal dé Rechter den Gevangenen aan deszelfs bevoegden Rechter, tegen betanlitig van kosten,aan bieden en overgeven, of by weigering hem fchuldig bevonden Zynde, voor'zyn'gehecté leven bannen uit dé Bataaffche Republiek, of in een Werkhuis coin'ine plaats hebben en in acht genomen worden , tgeen hier voorArf. ö.^tot op. en hierna Art. 82. tot 104. iiigcüote.i, ten opzichte van 't Verhoor  ( ; hoor van een Gedaagden in Perfooa, wordt voorgefchrcvcn. Art. 75. Wanneer na het aiz'oo voltrokken Verhoor de Procureur-Generaal ia des Impetrants Lisch en Conclufie bewilligt, of zich daaromtrent, gedraagt aan het goedvinden van den Hove, In het Hof bevindt, dat de ïmpetrant deszelfs onfehuld genoegzaam heeft bewezen, zal t zelve des Impetrants Eisch toewyzen, mei compenfatïe van kosten, en dat \ onms doei, voorlezen ter openbaare Crimineele Rolle , ten aanhooren van den ïmpetrant, indien hy t veddest , en denzelven voords daar van doen toekomen een Copie authentiek. Art. 76. Doch wanneer de Procureur-Generaal int* sendeel vermeent het Recht des Bataaf dien Volks tegén denzelven te moeten vervolgen, 7al des impetrants zaake door het Hot eveneens worden behandeld, en daarïnnegcd.ipo neerd, als omtrent andere Befchuldigden Art 107. tot 155. iogcfloren wordt voorgefchre ven. Art. 77. In allen foute van het voorfz. Proces, te rnake van Purge, van het inleveren van dc Impetrants Requeste af, tot den einde toe zal indien de misdaad, welke den Impetra. i te laste gelegd , van dien aart is, dat da; ori Rvfllraf of andere Condemnatie, tot wel! Exfecutie des Impetrants Perfoon noodig n ju fchvnen te moeten volgen, door den Ir cnreur Generaalverzogt,en dooreet Hot ,o« ex officia, naar bevind van zaaken, geordo neerd kunnen worden,dat de Ïmpetrant gea prehendeerd ,enin 's Hofs Gevangenis of befl ten Gyzeling gebragt, zal worden. R. 4 VAN1 §75- Hoe vootdt te handelen op bewilliging if overgifte van den Pi Ocureur-Gé'neradl. % 76". En hoe ingevallevan deszelfs tegenfpraak. r S 77. Waif s neer en hoe , de ïmpetrant t kan worden x in hethten'ts s gefield, t ik 1- P- [>-  ( «7 ) VAX SUBMISSIËN. veer en hne verzoek te doen, om in Submis/ie ont rangen te porden. $79- Wanneer zulks tc vei geren, en vat dan te doen. ] ] < % \ t c -e V I ' -Arr. 78. • \\ anneer een Bcfchnhliede, fsen wien de eerde of tweede Crimineele RkÏÏBïïSS veneend, of ook een ïmpetrant van Abpoinctement van Purge, om meerder omfla^cn kosten te omwyken , zich , in plaatfe yan verdere verciecnmng tc doen, zoude verkiezen te onder, werpen terarbitrage van denHoyeJw 'tw-l of in wiens Departement hy in Rcchieiiis be* trokken, zal hy den töedragt der zaak- ia t dc redenen en omnandigliede», die hy. meent tot zyne yerlchooninge tc dienen ,bvRcauesL te asn 't fot voordragen, en daarop verzoeken in Sübmisfie te worden ontvangen Art. 79. 0 Indien het Hof, na daar op dc confideratien van den Publieken Aanklaa-ergevorder l en drt met alle deszelfs ter dier zaake & wonnc mfor.natiün en andere ftukken verbleken te hebben, bevindt, dat de misdaad' waar over e!e Suppliant verzoekt in Submisfie te komen van dien aart is, d« dezelve vu? geiirisdcVVet biet anders danaan den live kan worden geftralt, of de Publieke Aanklaa-reeds zoo verre tegen hem is gevorderd dat >y, tzy opConfesfie (buiten deszelfs'llèp.est, ttvelk daaromtrent niet in aanfeboiiw « komen) of op Convictie behoort te worden recondemneerd, zal hetzelve op het RéotÏÏr 'anSubmisfie niet disponecren, maar he?ze ■e alleenlyk voegen by de Stukken van den Procsfe, om, by 3e finaalc afdoening van dien •pde door den Suppliant bygelragtè £ au vcrlchoomng zoodaanig reguanf te werdL enmnen, ais het Hof in goede fuftitie 7 ordeelen te behooren, en daar van aan dm upphant of.dcszclfs Prncïizyn doen kennisfe  C w ) geven, met vryiatitfge om als-nog, binnen zekeren konen tyd, zyne Stukken tot bewys yan den inhoude van 't zelve Request, te mogen inleveren. Art. 857 Wanneer in tegendeel het Hof bevindt, dat de.misdaad niet zoo hoog 'kan worden opge- « nomen, of in deszelfs omilandighcden 'nog / zoo duister is,dat hetzelve een meer omflach- / t\x onderzoek zoude vereisfehen dan de zaak j fchyut waardig te zvn, cn- dat misdien het Recht des Bataaffcheri Volks genoegzaam kan worden voldaan, met des Suppliants verzoek toe teitaan;zal het Hof,zonder on.ierfchcid, o!"de l'rocureurGeneraalvoor oftegen hetzelve geadvifeerd, of zich aan 's Hols goedvinden gedragen heeft; cn ook zonder onderfcheid, Of de zaak voor het Hof zelve, of voor een Burgerlyke Rechtbank, aanhangig is, den Suppliant in Submisfie mogen ontvangen; en in dat geval Vonnisfen naar bevind van zaaken, zoo echter, dat hyaltyd ten minden in eene Geldboete, ten behoeve van den Lande, en in alle de kosten der Jultitie cn van den Procesfe, zal moeten worden gecondemneerd. Art. f!i. Het Vonnis alleen Geldboete, of onbe. kwaam-of vervallen-verklaaring tot of van eenig Ambt of Bedicninge, behelzende, zal Iri een Vertrekkamcr van den Hove aan den Gecondemneerden worden voorgelezen; doch wanneer daarïnne ook is vervat eenige zwaardere ftraffe, als (by voorbeeld) het verbranden of verfchèuren van eenig Gefchrift, o! diergelyke, of verlies van Eer of Stemrecht, zal "dezelve ter openbaare Crimineele Rolle aan hem voorgelezen, en dat gedeelte ,waa toe des Gecondemnecrdens Perfoon verëisch wordt, aldaar daadelyk gccxfecutcerd moeten worden. W 5 VER § 80, Wan, eer te ver* -enen, en oe te vonnis* eu, S 81. Hot die Sententie te pronunHeeren.  C *7* ) VERVOLG VAff 't VERHOOR VAX EESCIIUI.DIGnEN. in 't zelve Verhoor in acht te nemén. f 83. Hoe na elk Verlejr tehanaelen., Art. 8a. f Het Verboor van een Befchuldisden. 'tzv hy gevangen, gegyzeld, ofin Perfoon «dagvaard is, ofzich zei ven ter Puree gedekt U zal even eensgehoiiden, en daarin alksinacnï genomen worden, als hiervoor Art, 24 tot 17 ten opwekte van Getuigen is bepaald; Inaien de Befchuld.gde zich i„ de VerKooren onbefche,dcn gedraagt, 't zy met te weigeren de Qnderteekening zyner antwoorden, Of dezelve op een oribetaamlyke wyze in te rigten; en na herhaalde vermaningen daarvan niet terug komt, zal zulks in het Üot van 't Verhoor door den Secretaris aangeteekend en door Contrair iau.-fen onderteek end worden, en vervolgend» m den Raad.of 't Collegie gebragt; waarop dan,des noods, zal worden heOoteu tot zoodaanige C orrectie ran den Befchuldigden, als geoordeeht zal wo-den te behooren. Art. 83. N» t aflopen van elk Verhoor van een Gedaagden jnPerfoon, zal dezelve nog voor een korte wyl worden gebragt in een andere VertreKKarner ten einde de Publieke Aanklaager gelegenheid hebbe aan Commisfarisfen te kénnen tc geven, ot hy vermeent in deszelis antwoorden zoo veel Con/esiie van een lyHtraitykc misdaad tt vinden, dat hy daarop zoude behooren m gevangenis, of bv provflie in heloten syzcliüg, gefteJd te wo.d.n; dan of het genoeg zoude zyn hem aan te zeggen dat hy verpligt blyft. 0p ontbod, weder voor CotHmislarjslèn te komen, »ni op nieuw te worden gehoord. Ea  ( 273 ) En zullen Commisfarisfen op het eerfte naar bevind van zaaken disponeeren, om hem zoo lange in bewaaring te houden, tot bv den Raad of het C- dlegie anders zal zyn verftaan; of het tweede aan den Gedaagden in Per toon aanzeggen, en hem zulks onder zyn Verhoor doen onderteekenen. Art. 84. Indien een Befchuldigde de hem te laste gelegde misdaad niet alleen ontkent gepleegd te hebben, maar zich boven dien beroept op eene omftandigheid, daad ot fbem;^ welke, waar bevonden zynde, de beschuldiging onmoaelyk , of immers ten hoogften dnwafrfchynlyk, maaken zoude; ot da£ hyzicl verdedigt met eene daadzaak, uit hoofde vai Welke hy zoude behooren te worden1 vry» fprokcn , by voorbeeld : dat hy op tzeltd t eblip,waarop de misdaad is gepleegd, ziel opeeuaanmerklyken afftand daar van verwy derd zou hebben bevonden; ot dalhy doo den genen, wien hy een wonde heeft toege bra«t eerst aangetast en 111 de onvcrmydclj U noodzaaklykheid van eigen Lyisweer g« br.-t zoude zyn, of diergelyke, — zulle rommistarisfeiulenBefchuldigdenvermaaner ce fuftitie met geene onwaare voorgevens 0 te houden; doch, zoo hy daar «ter goed. trouwe handelt , elan ade mogelyke moeite doen om zich te efinnereu, en aan; den Ree ter op te geven, de naamenenverblvfplaatfi vïnalle zoodaanige Perfoonen, die hy mee Swes in zyn voordeel te k«™«;.^g Biidsgadérs alle. hoe zeer op zich zelfs germ oftoevalligey omftandigheaen, welke aard ding zou kunnen geven, om eenig bew ten zynen behoeve op te lpeuren; Enz len Commisfarisfen des Befchuldigdens a woord op dat alles ten naauwkeurigften d aantekenen, en vervolgends in tColle brengen, ten einde het zelve, om de wa 584. Hoe te handelen ah een Befchuldigdezich op zyn alibi , Lyfsvtrweeringeof diergelyke verdediging • beroept. 1 r n •> P ;r :e 1:nit u :i« r* iiit- '. eu gie areid  C 274 ) S 85. In etlle verhoeren zoo wel ef de onfchuld, ah of) de fcfralc onderzoek tc doen, i f 85. Den Be jehuldig- 1 den aftevraa-1 gen, wat hy 1 tot zyne ver- ' dediging V weet inte- d brengen, en ep welke Getulgen of J]g. wyzenhyzich beroept. $87. ^ fife onfckuld dc iefekuidi- ? / v Vo, , ) , ' C i-y d0"r ^ on«^oek, tV? ? ; Requifitofr aan Bunrerlv! ke Rechtbanken ofGcr rhnh . a""ulsc«yr ReniJ.lipt 7c J ^civcht.shoven binnen de T 11 Aft- 8.V als "4 :rS,vn°re"' Z(*j- van ^cbuldigden l^ll n * V1' * z>' die va,] wege den Pu^ P f ,a,M ;,P7er' of °P verzoek of opoave dei Befchuldigden, of ex offlcio doofU Rech er worden gehoord, zal^door ( omm " lamfen, even zoo veel werk worden eemaaS om des Befchuldigdens onfchuld teSïf do'I va" 0"vcra>'u • è^S ,r , Art. 8ö. raaid of f 1 lU,tdn,,dyk worden afge Sgi|,-rSig^S erft intebrengen, en op vvelke Getuigen * ~ , Arr. 87. OP flet Art. 85. gemelde Rapport zal door n Rechter, met achterftelling van alle aS re zaaken, worden bciloten/S™ tot MS ken  korhene vryfrellmge van tien Gevangenen, of f tot ontflag van denzelven, onder verplich-/ ting van t'allen tyde, op ontbod, weder, voor den Rechter te zullen komen, om na-, derte worden gehoord, of ook onder zoodfia-; nige Borgtocht, als de Rechter, naar den aart j der zaake enbefchuldigiug, zat oordeelen tebe- , liooren ; — altyd in het oog houdende, dat het geen oneer of nadeel aan de Juftitie toebrengt, Gevangenen of Befchuldigden te ontdaan, maar dat dezelve integendeel haar grootfte eere.,ontzachen vertrouwenerlangt, door, in alle gevallen, kort en onvertogen Recht te doen. ' Art. 88. Hoe zeer niet wel kan worden voorgcfchreven, hoe veele maaien, of op hoe veele Articulen, een befchuldigde mag worden ondervraagd, noch ook binnen hoe veel tyds het eene Verhoor op het andere behoort te volgen, als 't welk vau de omllagtigheid der zaaken en van het getal der tc gelyk hangende extraordinaire Crimineele Procedures aihangt, en midsdien aan de gemoedelykebefcheidenheid der Leden vau elk Gerechtshof of Pvcchtbank moet worden overgelaten, wordt echter by deezen aan alle dezelve ten ernftigften aanbevolen , en tot een. algemeei: Richtïnocr vastgeüxld: i°. dat het eerfte Verhoor .van een op Decreet Geiipprehendeerden behoort te gefchieden binnen één of uiterlyk twee maal 24 uuren, na dat hy in Gevangenis'is gebragt; onverminderd de lei terlyke inachtneming van Art. 32. de Grondregelen voor de Staatsrcgelins gefteld-; dat ieder Befchuldigde ten mmften een maal ter week dient te worden verhoord 3°. dat, wanneer zulks'om de veelheid de zaaken, ten opzichte vau allen uit ÖH: ing merfe- yk verzwakt s, de Gevangen daadelyk n vryheid té lellen, met rf zonder Bergtocht. § ZS.JFafi* neer, hoe dikwyls, bin* nen hoe veel tyd, en in welke orde d' Befehuldigd en moeten wordatj gekoerd. 9 r t  C 276 ) mogelyk mogtc zyn, het verboor der Gevangenen, boven dat van Gedaagden it perfoon die niet in hechtenis zyn, behoort vóórtegaan. ,aLi°- i? d3tfVal dö.^hdS, en zoo vee! alle te famen l^endeomftandigheden zullen toelaten, tusfeben de Gevangenen dit onderfcheid behoort te worden m 'toog gehouden, dat zy, d.e van de hgrfte of minst ftrafbaarè M'sdaaden befehuldigd worden, of van een teder of z.ekelyk lighaamsgetel of rZ } V,^u^cest zvn' met de" meesten lp-.ed behooren te worden berecht. op dat de fmerte hunner gevangenis niet zwaarder zy dan de ftraf, tot wei ce zy zullen kunnen worden gecondemneerd. " Terwyl eindelyk, onverminderd alle de voorfz voorzieningen, moet vastftaanY 5 . dat het Verhoor van elk Gevangenen moet voltrokken worden, zelfs in de zwaarte zaaken, binnen drie maanden, te rekenen van den dag , waarop het eerfte Verhoor na zvne gevangenneming by den zelfden Rech ter is V Vnuti' *fe??e m dien tvd «au den Pubheken Aanklaager geen verder verboor door een Burgerlyke Rechtbank mogen worden toegeftaan , dan met voorkennis en goedvinden van het Departementaal Gerechtshof, 't welk zulks met toelaten, noch ook in zaa*en van den Procureur-Generaal gedoogen zal, dan om zeer gewichtige redenen van noodzaaklykheid voor den dienst der Juftitie, en dan nog nie? anders, dan ten hoogten voor twee of dnt Verhooren, binnen een te bepaaJen, zeer korten, tyd. Art. 89,  C 277 ) Art. 89. Nimmer zal, om een Befchuldigden tot Confesüe te brengen, gebruik mogen worden gemaakt van ieiyvts, dat hem pyn, fmert, of eenig ongemak zoude aandoen; — Evenmin zal hy daar,mede mogen worden bedreigd, O1-" daar vo'or bevreesd gemaakt, noch ook misleid door hem te doen gelooven, dat zyne Complicen de daad reeds bekend en hem als medeplichtigen genoemd hebben, of iets diergelyks, al 't welk ook aan de Cipiers en Bedienden der Gevangenisfen ten fcherpften wordt verboden. Maar zal de Publieke Aanklaager met Commislarisfen van den Hechter in zyne Verhooren den Befchuldigden wel mogen, en r.ait aanleiding der om ftand igbedefi verpligt z-yn , voor te houden, dat hy zich niet moet verbeelden , dat een Befchuldigde , met blootelyk te ontkennen, zich aan de ftraffe zynermjsdaaden kan onttrekken, of dat de Rechter hem. zonder zyne Gonfcsfie, daar toe niet zoudi kunnen condemneeren, wanneerdoergenoeg zaamebewyzen van deszelfs fchuld blykt;da integendeel de Rechter daartoe volgends d Wet verpligt zynde, zyne belydenis aUeei verlangt tot des Rechters meerdere gerustftel linge, en hem dieshalven vermaant voor d zuivere"-waarheid uit te komen; — en voord door middel vau ïcdeneeringen over de baai blyklykheidderdaad,de geloofwaardigheid de Getuigen, en de onwaarfchynlykheid zyne daar tegen ingebragte defenfie of voorgeven tetragten hem van zyne ontkentei:is af tebre'r gen; — zoonogthans, dat hem op geenerlei wyze belofte gedaan of hoop gegeven ma worden, van hem Gratie of vrvftclling, ve mindèringof verzagting van ftraï", te zullen b< zorgen, of daarin behulpzaam te zullen zyr direct of insireétiwelk laatfteook nimmer zi m< §?.9. Een Befchuldigde mag nooit tot Confisfie gebragt worden doorpyn^ fmert, ongemak , bedreiging of vrees, h och ook door belofte of hoop van Gratie, vryftelling of verzagting van ftraf, maar alleen door overreding. C I s r r s e ii 1-  Jnogen gefchieden, om hem tot het noemeri zyner Complicen uittelokken uf over te haaien. Va ïï confro n t A'rtë n. S90. tioc en "'mineer befehuldigd • ■ den tegen dc Getuigen of anderen te confrontee- • ie Articulen tot Confrontatie ;;/ 7gen geene nieuwe piiten gefield worden. « 92. Dexelw moeten niet als vraa- Art. 90. Indien dc Publieke Aanklaager verzoekt, of Commisfarislen dien (tig oordeelen, dat een befchu!-Mgde, tegelyk meteen ofivieer Getuigen, of ook me.t andere medebefchuldigden, worde gehoord,om derzelver antwoorden en houding jegens clkandcrcn, 'te beter te confronteerèn ot vergelyken, zullen dezelve zulks in'tCollegie voordragen, om daarop, ha herlezingen des noods, vah de voorige verhooren,-zod derbefchuldigdenals der Getuigen, en examen der nieuwe vraagpoinctcn en aanzeggingen tot dieConlronratieontworpen, te worden gerefolveerd, Zoo als geoordeeld zal worden te behooren. Zullende de eene Rechter aan den anderen niet mogen weigeren de overzending van elkanders Gevangenen ten dien einde ,"mids daattoe eenige dagen "bevonrens by Misfive Verzoekwerdegedaan, en gezorgd, datZoodaanie-e Gevangenen naauwkeurig gade geilagen, buiten alle toegang of communicatie gehouden, en zoo dra mogelyk terug geleverd worden. Art. 91. In de voorfz. Articulen mogen geene nieuwe faiu.ii of daadzaaken worden voorgcReld. buiten die welke door de Getuigen reed s verklaard, en in de Articulen, waarop de befchuldigde bevoorens is gehoord, vervat zyn. Art. 92'. _ Dezelve Articulen moeten niet worden ingerigt vraagender wyze, maar Heilig, in deezer voege:  C 279 ) Den Gevangen (of Gedaagden) wordt door den Procureur Generaal (of Bailliuw) alhier aangezegd, dat het een waarheid is, dat enz. Art. 93. Na 't oplezen van zulk een Articul wordt hem gevraagd, of hy niet erkent, dat dit Articul de waarheid behelst ? ■ Art. 94. Wanneer hy daar op een ontkennend antwoord geeft, wordt een Getuige onverwagt binnen gebragt, cn den befchuldigden gevraagd öf hy die Perfoon kent ? — zoo ja, hoe zyn öf haar naam is en waar woonachtig? — indien hy zegt die Perfoon met te kennen, wordt dezelve aangemaand om zich,door opgave van deeze of geene omflandigheden , aar den befchuldigden te erinneren of bekend Ié maaken.. : Art. 95. • Voords wordt hepi gevraagd of en welki betrekking 'er tasfehen dezelve Perfoon er hem is of geweest is? — en of hy eenige re den heeft, waarom die Perfoon by den Rech ter niet als een geloofwaardig Getuige zoube hooren te worden aangenomen, of om te vermoeden , dat die Perfoon hem tegen de waar heid zou willen bezwaaren of tragten te bena deden; met aanmaaning , dat hy die redcnei nu moet weten en opgeven , dewyl dezelv naderhand van geen of minder invloedzoude kunnen zyn. Art. 96. Na dat zyn antwoord, en het tegenzegge van den Getuigen, die daarop door denRecr ter zal worden ondervraagd, door den Secrt taris is aangeteekend en voorgelezen, worc den Getuigen deszelfs bevoorens gegevene vei klarring of antwoorden geheel en al voorgi lezen, en gevraagd of hy daarby noch vo ' S hard tren, maar Heilig worden ingerigt» 593. Hoe elk Articul aan den Befchuldigdenvoor te houden, $94. Wat hem te vraa* gen na dat de Getuige^ voor hem is gebragt. i §95. Te ■ i vernemen ef •en welke reproches hy te- ■ gen den Ge- ■ tui ge heeft in ■ te brengen, ■ en dezelve te 1 noteeren, met e des' Getui- 1 gens tegen-* zeggen. 1 § 96. Den - Getuige des- - zelfs voor ige t verklaarde •-voor telezen, i-en daar op [- den Eed af- ;, tenemen in'/  C »8o ) bywezen van den Befchuldigden. $97. Hoe voords ■ hen beiden op elk Articul te confronteeren. 5 98. En daarby redenen tot overtuiging van den Befchuldigden aantedringen. $99ders u eclerzyttsch gezegde aanteteekenen. $ 100. Nadere omftan- hardt, cn of de voor hem gebragte bcfchuldigde dezelfde Perfoon is, die hy in zyn getuignis heeft bedoeld, en, zoo ja, hem daar op, 'tzy die bcvoorens reeds beè'edigd zyn olieniet, andermaal .den Eed op zoodaanige wyze, als met zyne Godsdienltige gevoelens overéénkomt, in bywezen van den befchuldigden, afgenomen. Art. 97. Dit verligt zynde. wordt den Befchuldigden het ontkende Artictil andermaal voorgelezen, en gevraagd of hy 't zelve nu nog niet moet erkennen dc waarheid te zyn. Indien hy zulks blyft ontkennen, wordt den Getuigen nogmaals afgevraagd, of hy de waarheid van dat Articul blyft Baande houden en aan den Befchuldigden aanzegt V Art. 98. _ Zoo dc Getuige daarop weder een bevestigend antwoord geeft, wordt door den Publieken Aanklaager en Commisfarisfen getrapt, door middel van redenceringen, aanleiding te geven tot een breedere wodrdenwisfcling tusfchen den Getuigen en den Befchuldigden, om denzelven van de waarheid te overtuigen, en tot Confesfie te brengen. Art. 99. Dit vrugteloos zynde, wordt door den Secretaris nevens het Articul aangeteekend: De Gevangen (of Gedaagde) ontkent den inhoude van dit Articul. De Getuige erkent de waarheid van dien en volhardt by zyne voorige Verklaaring (of antwoorden) heden door "hem op nieuw in tegenwoordigheid van den Gevangen (of Gedaagden) beëedigd, en zegt hem'zulks in 't breede aa."i. De Gevangen (of Gedaagde) blyft by deszelfs ontkmtenis. Art. 100. Indien i e Getuige nog eenige omftandijT- be  ( i8£ ) heden of redenen van wetenfchap, by des-1 zelfs voorigc Verklaaring niet vervat zynde , i tot meerdere bevestiging of opheldering die-< nende, mogt opgeven, zullen alle dezelve, zoo t veel doenlyk met zyne eigene woorden, by^ het Articul of de Articulen gevoegd , en de i Befchuldigde daarop mede gehoord, en des-, zelfs antwoord aangeteekend, worden. Art. 101. Gelyk mede zal moeten gedaan worden, wanneer de Befchuldigde eenige redenen of daadzaaken tot zyne onfchuld of verfchooning bybrengt; en, zoo hy zich daaromtrent op een of meer der Getuigen beroept, zal of zullen dezelve daarop daadelyk mede in zyne tegenwoordigheid worden gehoord. Art. 102. Op gelyke wyze zal van Articul tot Articul worden voordgegaan, en, de geheelt Confrontatie afgelopen zynde, worden alk de Articulen met de door den Secretaris daai nevens gefielde aanteekeningen van al he voorgevallene duidelyk voorgelezen, — dei Befchuldigden en den Getuigen afgevraagd of zy nog iets te veranderen of bytevoegei lebben; 't welk in dat geval, zonde ietwes doortehaalen, daaronder wordt ge ffcl^ _ En wordt voords alles door de Befchuldigden, den Getuigen, en den Se cretaris geteekend. Art. 103. Even eens wordt gehandeld met de and< te Getuigen, doch'elk afzonderlyk. Sa Art. ic ligheden van vetsnfehap, hor den Geuigen aangevoerd worlende, mede wnteekenen. $101. En zoo ook nieuwe faiten of redenen door den Befchuldigden aangevoerd aanteteekenen,en zoo hy zich op de Getuigen beroept, dezelve daarop mede nog te hooren. § 102. Hoe die Confrontatie te vol■ trekken. 1 > 1 ir S i»3- °P gelyke wyze te handelen met elk Getui gen afzonli., derlyk.  C 282 ) $ 104.E tok met et, medeplichtigen, doch zonder be'èt diging. § 105. Bt zichtiging et onderzoek 't\ de plaats zei 5 106. Ho "hit Verhooi ran een Befchiildigdente houden voOr voltrok ken, en wai dan verder tt doen hy de Burgerlyke Aechtbank. ü9£ Arf. 104. * En zoo mede met Complicen of medeplichtigen van den Befchuldigden, zonder eenig onderlcheid , dan alleen dat van dezelven geen Eed wordt afgenomen. Art. 105. - Wanneer de Publieke Aanklaager verzoekt, l of Commisfarisfen dienftig oördeelen dat > eene Reehterlyke bezichtiging gefchiede, van ■ dc gelegenheid der plaats, waar een misdaad is begaan, of dat een aantal Gebuuren, of anderen, als Getuigen daar ter plaatfe werden gehoord, zuilen zy zulks mede in 't Collegie voordragen, omme daarop gerenoveerd, en de noodige afte van Commisfïe aan hen lieden ten dien einde verleend, te worden. Art. 106*. • Na dat door den Publieken Aanklaager, ■ Of door den Rechter op voordragt van Commisfarisfen , (die, na 't aflopen van elk verhoor, daar over met eikanderen zullen raadpleegen , en, zoo dra zy zullen vermeenen redenen te hebben om geen verder Verhoor aan den Publieken Aanklaager toeteftaan, . verpligt zullen zyn daarvan in 't Collegie kennis te geven,) het Verhoor van een Befchuldigden zal zyn gehouden voor Voltrokken, en de Publieke Aanklaager alle Informatiën, Verhoort* en verdere ftukken, volgends Art. 4. der Inftructie van den Procureur-Generaal en Art. 1. van die der Baiiliuwen, met zyne confideratiën omtrent het afdoen of vervolgen dier zaake, in 't Coïlegie zal hebben overgegeven, zal, indiende zaak dus verre voor een Burgerlyke Rechtbank is behandeld, dezelve alle die ftukken overzenden aan het Departementaal Gerechtshof, tot zoodaanig einde als hierna Art. 136., «n volgende zal worden gezegd.  HW TN ZAAKEN, WELKE DUS VERRE VOOR. EEN DEPARTMENTAAL GERECHTSHOF ZYN BEHANDELD, ZAL WORDEN VOORD GEPROCEDEERD. Wanneer, in zaaken voor 'tTIof bcgonneri, J 'tVeS van een Befchuldigden, is ^rok- » bm en het Hof bevindt, dat de onicnuici 01 VZ den Inhuldigden genoegzaam is bgen- * de of immers dat de fulpic en, welke: oe ^ ProcS eur-Generaal uit deszelts intormaoen e, verdere befcheiden ten tynen laste had ,i sSlgeheeUyk zyn w?ggeinómertof krtth llafeS^mfll^ ft f • r,f van de tegen hem verleende petfoonee. Heb ^ar van ter land gelS een authentiek Extract uit sHors Rcfoluticn. Art. io^. , Wanneer het Hof bevindt, dat de BefchuldieJe wcTni ts misdaadigs beleden dochecbm tf zich5liet volkomen verdedigd heelt tegen ter zicn niet v pr0Cureur-Generaal cn /vne laste bad ingebragt doch dat bruine-een genoegzaame grond ligt om tn f efchitldioden tot eenige Brat te condemdenBelcliui ce Verwagtenis, 107. /» }k geval dt •fehvJdt(h te onh an. $ \o%.Wan* teer by dat mtflag te voegen eene aanzegging m Oprtfltbod nader vodden Rechter te moeten kernen.  C 284 ) 5 109. Wan tieer de Pro ctireur Gene raai zalwor den gelast Eisch te doet op bekentenis. §110. En wannetr op volledig bewys. »6è *»él tc bekomen zonden zvn, zal bet Hot den Befchuldigden mede wei ontdaan Uitde Gevangenis; ofvan de perfooneele Competitie, doch alleenlyk by provifie; en hem tefiens aanzeggen, dat by verplicht blyft, ten allen tyde, op behoorlyk ontbod. weder len Hove te verfchynen, om nader te worden gehoord, en dat hy, daaraan niet voldoende, daadelyk geapprehendeerd , of, voordvluchtig zynde, gebannen zal worden volgends de Wet; — en zal van die aanzegging, onder een Extract authentiek uit ?sHofsRefoiutie eene aanteekening gefield en door den Befchuldigden onderteekend worden, om bv de Verhooren en verdere Stukken van die zaake te worden gevoegd. Art. 109. • Wanneer het Hof bevindt, dat de Bcfchul- • digde dc hem te last gelegde of eene andere - zwaardere of even zwaare misdaad zoodaanig ■ heeft be eden, dat naar de Wet daarop , zonder verder Proces, moet worden Recht gedaan, zal hetzelve den Procureur-Generaal ge asten, tegen den Befchuldigden, op die bekentenis, te dienen van een Criinineelen Eisch en Conclufie. ■ -j. Art. 110. Wanneer het Hof bevindt, dat de Befchuldigde wel niet is gebragttot Confesfi'e dermisdaad, welk hem is tc last gelegd, doch dat de informatiën en befcheiden, door den Procureur-Generaal tegen hem overgelegd, zoo volledig en van zoodaanigen aart zvn d it door dezelven ten vollen, naar vereis. !, der Wet, bewezen fchynt, dat de voorfz. misdaad waarlyk dodrdcii Befchuldigden is i Roedel niet kunnen worden verhaald, zulk: Ie door den Procureur-Generaal aan de Lande in rekening gebragt en aan hem Vei .*oed worden. 0 Art. ii 9. Wanneer dc Practizyns van denBefchuldi: den 't zv voor hem zclven ot aheen vo< hun'icden" verzoeken vifie van de ongmej le Stukken door den Procureur-Genera LS, met vry leid, om daarby do. SchrvSesters of andere emren Perioon. tc worden geadbfteerd, cn van of uit ó ?elv^ puncluëcle Copiën of Afteekemngcn mneen maaken if doen maaken, zal liet ft ztnlstoXtn^ ftaan van den Griffier of een Secretaris ^ huldigde w Practicus- worden wrzien. §,1:7. Door len Procureur Generaal in 'lat geval Copie van zynen Eisch en alle de Stukken aan den Befchuldigdente geven. 5 118 Hoe kosien i jler Copiën ■tte betaalen. 1, 1 f vi 'fe te geven- \ van dc rr!?i- **neclc Stuk- )r ken van den 'n Procureur e" Generaal. tc of :r<- ran len  < a88 ) 5 T20. Z Getuigen van (Jeu Prt cureur Gent raai ten vet zoeke van de Befchuldigden te hoore, optegenvraa gen. % ttt.Ho, dat Verhaat te houden. % T22. Dag te bepaalen tot het inleveren eener fchriftehkc verdediging voor den Befchuldigden. 1 den Hove, cn in 't bywezen vau den Procureur-Generaal. Art. lao. »e Wanneer dc Practizyns van den Be&bürdigden rraottjg oordeelcn Getuigen van den i- Procureur-Generaal op tegen-vraagen te doen -hooren, zullen zy dezelve vraagen, binnen agt dagen na dat zy dc Stukken van den Procureur-Generaal hebben bekomen, bv Requesteaan 't Hof moeten inleveren , met vcr? zoek van goedkeuring derzelve, enbepaaiina •van een dag, op welke de Procureur-Generaal verplicht zal zyn de gemelde Getuigen ten dien einde, vbor'sMofs Connnisfarkëu 'te doen verlcliynen. Art. 121. ■ Dat Verhoor zal even eens worden gehouden , en daarin alles in acht genomen, als hier yoor Art. 23. tot 31. is bepaald, uitgezonderd dat de Procureur-Generaal daar bv niet tegenwoordig zal mogen zyn. Dc voorfz tegen-vraagen met de daarop gegeten antwoorden zullen door den Secretaris aan den Prachzyn van den Befchuldigden, en eene Copie Authentiek van dezelve aan den Procureur-Generaal, worden uitgegeven, ten einde die, des goedvindende , aan den Rechter in te leveren.' Art. 122. Wanneer door de Practizyns van den BeIcbuldigden geen Verhoor der Getuigen van den Procureur Generaal is gevorderd j en anders na 't aflopen van dat Verhoor, 't welk 0111 ziekte ol andere onvermvdelvke verhindering der Getuigen, op verzoek van den Procureur-Generaal, doch voor zoo korten tyd als maar eenigszins noodig zal zyn, uitte (leid zal mogen worden,"zal het Hof, &na i-erhoor vau den Procureur-Generaal cn van les liefchiddigdetas Practizyns, bepaalen een torten termyn, (die naar de omliandigheden der  C 289 ) «er raak, doch nooit korter dan twee, en nooit langer dan zes weeken, gelteld, cn, om géén oorzaak hoegenaamd, verlengd, of veranderd zal mogen worden, dan om de dringendfteNredenen, en dan nog voor eeenlanWryd, dan door ket Hof voKlrekt noodzaakïyk geöordfeld zal worden) binnen wélken de Practizvns van den Betchuldigdcn aan den Raad zullen mogen inleveivn een Schriftuur, van al 't geen zy meeiien tot verdediging van den Befchuldigden tc kunnen dienen, en waarby zy gehouden zullen zyn tc voegen alle zoodaanige Bewys Hukken, als zy voor den Befchuldigden hebben ingewonnen. Art. 123. Dien dag verflreken zynde, zal het Hof, 't zy de voorfz. Schriftuur voor den Befchuldigden zy ingekomen of niet, terftond övlrgaan tot bet examineeren dier zaake, ei, daar inne een definitief Vonnis uitbrengen, zoo als het zelve in goede Juftitie zal bevinden te behooren. Art. 124. Indien echter tot verdediging van den Be' fchulügden mogten zvn overgelegd getuignisfen van perfoonen, welke het Hof noodig oordeelde vooraf nader tc doen hooren , zal hetzelve die Getuigen van Officie-wcge doen ontbieden, en door Commisfarisfen ondervraagen, op zoodaanige poinéten als hetHof zal mcenen ten dienfte der Justitie, zoo tot belastiuge als tot ontlastinge van den Befchuldigden, te kunnen (trekken. Art. 125. Het Vonnis in 't cvengemelde Extraordr nair Proces op volledig Bewys gewezen za even eens worden uitgefproken en ter uit voer gebragt, als in Art. 114. van Vonnisfei op bekentenis gezegd is. Art. I2< 5 123. Hoe iaarop Recht te doen. $i24.Ara- der Verhoor van Getuigen, des noods , ex Officio, tt doen. ■ % 195. Hoe 1 het Vonnis te " txfecutecren.  C 200 y 5 126. In i\ien een Be jlhuldigde , alleen op be ivys, zonde) 'bekentenis, Ur dood is gecondemneerd, wordt hyna de aansxgging nog eens gehoora etn aangemaand, om tils nog tot Confesfie te Aomen en zyne Complicen ep> te geven; en wordt daar van Verbaal gehouden. .1 . < < $ 127. In plaats van te vonnisfen m daar van 111 der tyd het noodig gebruik jemaakt te worden. b • Art. iz7. Indien t Hof, uit het geen tot verdedi;ing van den Befchuldigden is ingebran (logt bevinden, dat dezelve zoo veel in yn voordeel bevatte, dat hy „u, volends Art. 107. of 108. of m. zoude beooren behandeld te worden, zal het Hof Is nog ééne dier drie Dispofitiën uitbrenen. Art. i2ê.  ( SOI ) Art. 128. Tm het «eval Art. 111. gemeld, dat naaraelvk het Hof een extraordinair Proces ver2de* in een ordinair Rechtsgeding, zal> Bcfchuldigde , zoo hy in hechtenis is , daarinne moeten blyven , zoo lange , tot door het Hof, 't zy dit zich zelve, of op ries Gevangens verzoek, na verhoor van den Socurcur-Generaal , daar omtrent anders zal zyn gedisponeerd, doch inmiddels, onder de noodige bepaalingen tot behouu vau de «oede orde-en zekerheid Van en m dc plaats zyner bewaaring , aan hem vvordei véraund de onbelemmerde toegang van Echt ««loot, Nabeftaanden of andere Vrienden In -van Pracuzvns, welke, zoo hy dezelv niet vrywillig kan bekomen, hem door Hof zullen worden toegevoegd. A,t. 129- r i Binnen den agtften dag, na datdeBefchul di'de in een ordinair Proces is ontvangen zaï de Procureur-Generaal hem moeten doe dagvaarden, op ten minften vier weeken das na° ter Crimineele Rolle van den Hove, 01 aldaar te antwoorden en voord te procedei ren op den Crimineelen Eisch eir Conclufie cöpielyk by de Citatie aan hem overteleverei met een daar onder gcftelde Lyst van alle 1 Stukken daartoe behoorende. Binnen de vier weeken, die tusfclien dee Dagvaarding en den Rechtdag verloper ma* de Gedaagde by Infinuatie aan den Pi curéur-Geaeraal Copien vraagen van alle zo daanige Stukken op de voorlz. Lyst v< meld , als de Gedaagde zal begeeren ; en de Procureur Generaal verpligt die Copi tenfpoedigften, immers uiterlyk binnen 2 dagen Ba de gedaane infinuatie, aan den L daagden te leveren, tegen een blyk der ov neming onder de Infinuatie te Reliên. Art. ij i iaS. Een Gevangen in irdimir Proces ontvangt n zynde, móet nog in hecht S' nis blyven , doch met toer gang vau Vrienden-. i > c § 159. Hes ' en wanneer in ordinair * Proces Eisch te doen. le je » 00- is En es !e-  C 202 ) $1.-50. fl t: antwoorden. % ni. Ho te rotdingen 5 T32. Hot verder het Proces in ftaat van wy- Art. 130. • Op den beteekenden Rechtdag, of zoo • veel vroeger als des Gedaagdens Praétizvn zal verzoeken, zal door den Procureur Generaal ter Rolle moeten worden gediend van zynen gcmelden Eisch en Conclufie, inmengt volgends het Formulier Litt. O. O • Ën znl de Gedaagde zich daar tegen met'geene excepueve Conclufie het zy op grond van silofs onbevoegdheid of anderszins, mogen behelpen, maar verpligt zvn daadelyk tc dienen van eene Conclufie vau Antwoord op de zaake zelve, met eene daar onder geile de. Lyst der Stukken , waarvan hy zal willen gebruik maaken, en van welke de Procureur Generaal op gelyke wyze, als zoo even gezegd is, Copiën vraagen en bekomen zal. Art. ijl. e De Procureur Generaal zal verpligt zyn op • den Rechtdag van vier weeken, na dat de Gedaagde heeft geantwoord , of zo0 veel eerder als hy daar mede zal kunnen gereed zyn, zyne Conclufie van Repliek, tevens met een Lyst van nadere Stukken, ter wederlegging van des Gedaagdens Antwoord dienende, ter R.olle over te leveren; waarop dc Gedaagde weder een termyn van vier weeken zal hebben om te duplicecren ; ten ware by de Cönclufie van Repliek geene middelen waren ter neder gefteld, en geene Lvsr van nieuwe Rukken onder dezelve wierdt gevonden , als wanneer de Gedaagde gehouden is Kaande de Rolle, te" dupliceeren, mede zonder byvoegmg van eenige middelen of ftukken. Art. 132. Zoodra dc zaak voldongen is , zal Geprocedeerd worden tot het formeel beleggen van de Getuigen , welker Verklaaring door den Procureur Generaal of door den Gedaagden zyn  C 293 ) 3-yrt overgelegd; alles op denzelfden voet,z ais by den vierden Titul der Manier van Pro- j> cedceren in gewoone Civiele zaaken Art. 82. wordt voorgefehreven , welk voorfchrift, ora dit gewoon Crimineel Rechtsgeding in Haat van wyzen te brengen, zal moeten worden gevolgd. Art. 133. Het Vonnis, in zoodaanig Proces by het Hof gewezen, zal even als in Art. 114. en 125. ten ' opzichte van extpaordinaire Procedures isbe-' paald, worden geexfeeuteerd; ten ware het4 zelve van dien aart ware, dat daarvan Revilie ' kon de vallen, ingevolge het geen hier na, onderden Titul van Revifie, zal worden vasf gelteld. Art. 134. Wanneer het geval, in Art. 109., 110. of in. voorgefteld, plaats heeft gehad ten op-' zichte van een Gedaagden in Perfoon, en het Hof oordeelt hem tot eeneLyfltraf te moeten "condemneeren, zal het zelve daar van aan den Procureur - Generaal kennis geven, en denzelven gelasten, den Befchuldigden te doen in verzekering nemm, en in 'sllofs Gevangenis brengen; zullende het Vonnis inmiddels niet uitgefproken, maar geheim gehouden, worden , ten einde de Gecondemneerde zich door de vlucht niet van de exfecutie bevryde. Art. 135. Alle Vonnisfen hier voor Art. 114., 125. en 133. gemeld zullen zyn definilief, en moeten behelzen Condemnatie of Vryfpraak van den Befchuldigden , met ontzegging van den Eisch en Conclufie door den Publieken Aanklaagci tegen hem gedaan en genomen, en nimmei mogen beftaan in een enkele (zoogenaamde' abfolutie van de inltalitie, waardoor de Publieke Aanklaager zou worden vrygelaten om andermaal,"of op nieuw, over die zelfdi misdaad tegen dezelfde Perfoon een Criminee Proces aan te vangen. WAT m te brenen. $133. Waneer het Vonlis ,daarinue gewezen, te xfecuteeren. § 134. Hoe e handelen, vanneer zoolaanig Vontis tegen een bedaagden '\n perfoon '.en condemnatie tot Lyfflrapfe bevat. 5135- gemeen verêischte van alle de Crimineele Vonnisfen Art. II4, 125 en 183' gemeld, dat dezelve moejen behelzen \Condemnatie ojVryfpraak.  C 294 ) wat by de departementaals CSrechtshoven te doen in zaaken j welke volgends art. loó. door Be burgerlyke rechtbanken aan dezelve worden gezonden. § 136. D Stukken te ftellen In handen van den Procw . rcur Generaal en 'voords \an CommïsJ'aris Jen. Wanneer , inge. valle van onbevoegdheid,de zaak te verzenden. Art. 136. - Wanneer een Departementaal Gerechtshof de Stukken van een Crimineel Proces, voor een Burgerlyke Rechtbank aangelegd, ingevolge Art. ioö. heeft ontvangen, zal hetzelve daarop ten eerflen vorderen de Confiderauenvan den Procureur-Generaal, (die verpligt zal zyn dezelve tenfpoedigften in te dienen ,) en voords alle de Stukken met evenge' melde Conüderatiën, eu zoodaanige Bylagcn , als de Procureur-Generaal daarby^zal'hebben gevoegd , Rellen in handen van Commisfarisfen tot ysörlopig onderzoek; waarna het l lol zelf, alles naauwkeurig doorgezien en overwogen hebbende, daarop naar bevind Van zaaken zal disponeeren als volgt. Art. 137 Lid ien de Befchuldigde voor de Burgerlyke Rechtbank heeft beweerd, dat hy voor een Rechtbank of Gerechtshof in een ander Departement zoude moeten te Recht ftaan, en het Hof die Sustenue gegrond oordeelt, of ook zonder zoodaanige Sustenue bevindt datzulks zoude behooren plaats te hebben, zal het zelve de Stukken daadelyk overzenden aan het Gerechtshof van dat, andere Departement en daar van aan de Burgerlyke Rechtbank ' voor welke de zaak aangelegd en dus verre behandeld is, by aarifchryyfng kennis geven, met last om zich ter dier zaake te gedragen naar  C 295 ) raar de dispofitiën welke het laatstgemelde Gerechtshof daaromtrent zal uitbrengen. Art. 138. Doch ingevalle de Befchuldigde alleenlyk < zoude moeten worden verzonden aan een an- ; dere Burgerlyke Rechtbank binnen het De-j partement, en dus onderworpen aan het zelf-1 de Departementaal Gerechtshof, zal het Hof t de beflisfïng, van het geen daaromtrent zou 1 behooren te gefchieden, voor als nog in advies . houden. Voords zal het Hof eerst overwegen, ( of ook nog een nader Verhoor van den Be- 1 fchuldigden , 'tzy voor 't Hof zelve, of voor de Burgerlyke Rechtbank, zoude noodig zyn ; zullende in 't eerfte geval de Befchuldigde ten Hove overgebragt of ontboden, en in 't laatfte geval de Vraag-poinften , waarop hy nog zoude moeten worden gehoord , aan de Rechtbank toegezonden worden, met aanfehryving, om dezelve met de antwoorden van den Befchuldigden ten fpoedigften aan 't Hof te doen toekomen , en zoodaanige ophelderingen te geven, of ook nadere informatiën te beleggen , als het Hof daarby zal vorderen. ■ Art. 139. Zoodaanig nader Verhoor afgelopen , ofonnoodig geoordeeld, zynde, zal het Hof eerftelyk in overweging nemen of 'er bekentenis van een misdaad i6 , welke voorkomtvan dieu aart te zyn , dat dezelve met Lyfftraffe , Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement zoude moeten worden geftraft; in welk geval het Hof aan den Bailliuw, die iri de zaak als Publiek Aanklaager' heeft gefungeerd, zal aanfehryven, om binnen zekeren bepaalden tyd deszelfs Crimineelen Eisch en Conclufie op de voorfz. bekentenis aan 't Hof te doen toekomen,en inmiddels den Befchuldigden, niet in hechtenis zynde, onvervvyld tc doen apprehendecren. T 138. Wanteer die fusenue nog in id nes te houlen, en, des isods, den Sefchuldigïen nog naIer tehooretu § 139. Op bekentenis van een misdaad, welke tnetlyfjlraf, Tnfamie, of Verbanning uit meer dof een Departement moot ■ worden gelira ft, door den Bailliuw voor 't Hof Eisch te doen, ow daar op te vonnisfen.  C 29.6.. ) S 140- H dan het V1, nisteexfea toeren. ' f 141. A ''er geen Ly firafjnfam of Verban nlnguitme dan een Dt partement kan vallen de zaak aa de bevoegc Rechtbank over te late oP te vtrwy zen. f142. De aak, weitot Art. i4o. * De voorfz Eisch en Conclufie ingekomen f zynde, zal het Hof daarop zoodaanig Vonnis '-.uitbrengen, als het zal oordeelen te behooren , en het zelve ter pronuntiatie en Exfecutie toezenden aan de Burgerlyke Rechtbank, Voor welke de zaak is aanhangig geweest. Art. 141. 't Wanneer integendeel het Hof bevindt, dat de zaak gedisponeerd fchynt, 0111 den Befchul¬digden vry te fpreken of by provifie te ont- flaan, tzy met of zonder Borgtocht, of dat •'\de hem ten laste gelegde misdaad van dien aart "is ,dat daarop geene Lyfftralfe, Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement kan .volgen, zal het zelve Hof alsdan op de n volgends Art. 138. in advies gehoudene ine competentie disponeeren, en alle de Stukken zenden aan de Burgerlyke Rechtbank, by * welke het Hof zal oordeelen dat de zaak be- hoort met aanfehryving, dat het Hof aan die Rechtbank overlaat, daarinne voord te procedeeren en -te disponeeren of te vonnisfen, zoo als dezelve zal bevinden te behooren In zoodaanig geval zal de Rechtbank zich moeten regelen naar het geen hiervoor Art. 10-. tot 135. ten opzichte der Gerechtshoven is voorgelchrcven , en 't zy in Extraordinair of Ordinair Proces kunnen Recht doen, doch den ï «1 c ? 1 niet mo?en condemneeren tot Cyfftraf, Infamie of Verbanning uit meer dan een Departement. Wanneer het Hof by het doorzien der Proces-Rukken mogte hebben bevonden, dat daarinne eenig wezenlyk abuis of gebrek plaats heeft, zal hetzelve zulks teffens aan de Rechtbank onder t oog brengen , ten einde hetzelve, zoomooglyk,nog te verbeteren, of, des noods, het Proces van nieuws aan te vaneen Art. 142. Doch, zoo het Hof wel geene genoegzaame  c m ) ftié bekentenis van den Befchuldigden' heeft 2 gevonden, om hem tot Lyfltraf, Infamie of 'ji Verbanning uit meer dan dén Departement te j condemneeren, maar echter de hem te last ge-r. legde misdaad wel van dien aart bevindt, dat 1 by verdere voordzetting van een Extraordinair a of Ordinair Proces, zoodaanig Vonnis misleiden wel tegen hem zoude kunnen vallen, zal het Hof de zaak aan zich trekken; en in handen Hellen van den Procureur-Generaal, om daarïnne het Recht des Bataaffchen Volks verder waar te nemen, en voord te procedeeren in gelyker voege, als of de zaak door hem zeiven aangelegd ware, en, des noods, met last of toelating, om, indien in de Stukken eenig abuis of gebrek mogte gevonden zyn, 't zelve als nog te verbeteren, of wel 't geheele Proces van nieuws aan te vangen; doch welk laatfle nooit anders , dan om zeer dringende redenen, en in buitengewoone gevallen, zal mogen gelast of toegelaten wordem Art. 143. Tn de beide gevallen, by de twee laatstvoorgaande Articulen gemeld, zal de Bcfchuldigde geene verdere fustenue van des Rechters onbevoegdheid mogen voorftellem StOE TE PROCEDEEREN TEGEN BESCHULDIGDEN DIE ABSENT GEBLEVEN OF ONTVLUGT ZYN. Art. 144. Wanneer iemand, tegen wien een Decreet van Apprehenfie is verleend, niei te vinden is, Ta 0: wdaanlgé raf gecblkt fchyende „ -by 'f lof af te oen. $ 143. Beidt ie voorfz. gevallen kan geen onbevoegdheidvan den Rechter meet beweerd wor» den. % 144 Êeri Befchuldig' de.jtegenwieü  ( *98 ) Apprehenfie of Dagvaar ding in Ihtr. Joon is verkena\) afwt zig of ontvlucht zynde opffrajfc va, Ban té dag vaardek in Perfoon. ^ 145. Hoe z&foï te explokteeren. { I \ Op Oen cerfien Rechtdag niét compareer ende , wordt hy op nieuw gedagvaard,en zoo nog eens. $ 147. Cotnpanerende,moet iy de kotten betaalen , en in of, geapprehendeerd zynde, ontvlucht of' ont- flagen is, met aanzegging (als in Art, $7. • ïoö* en 127 ) van nader te moeten co nparecrca , en daarvan blyft in gebreke; of' (van- -neer een Gedaagde in Perfoon ten gift Iden dage 'niet verfchynt, en ook niet te vi iden , is, en dus volgends- Art. 61. niet in Gyzeling kan worden gefteld; zal de Publieke Aan-klaager op deszelfs verzoek, volgends Formulier Litt. P. P., of anders door den Re;hter uit zich zeiven , worden gelast, denzelven te doen dagvaarden, om, op een bepaalden dagen uur, in Perfoon te compareeren ter Crimineele Holle van dien Rechter, op ftrafl'e van Bannisfement buiten het Departement. Art. 145. _ Dezelve Dagvaarding zal, volgends Formulier Q; O. ter gewoone plaats, zoo in de Rciidentie van den Rechter als ter woonplaatfe van den Gedaagden, afgelezen, op een daar toe gefchikt Bord voor het Gebouw, waaide Rechter zyne gewoone Zittingen houdt, "aangeplakt, en copiclyk aan des Gedaagdens 1 luisgenooten of Gemachtigden, zoo hy die heeft , ter hand gefteld worden. Art. 146. t Zoo dc Gedaagde op dezelve niet compareert, zal, na gedaane uitroeping en aanteekening als in Art. 61. is gezegd, die Citatie • nog tweemaalen vernieuwd worden , telkens van 14. tot 14. dagen. Art.' 147. • Indien dc Gedaagde compareert zal hy moeten betaalen de kosten der gedaane Dagvaardingen , en dien onverminderd worden gebragt in Gevangenis, of befloten Gyzeling, zoo als door  ( *99 ) door den Rechter of Commisfarisfen za! wor "den geordonneerd. Art. 148; Wanneer de Gedaagde op geene dier-Citatiën coriTpareert, zal de Rechter den Publieken Aanklaager gelasten, de Relaalën der gedaane Kxploiften over te leggen, en te dienen van Eisch en Conclulie ter zauke van des Gedaagdens wegblyven. Art. 149. En zal de Rechter, de Exploicfen in orde bevindende, by een Vonnis (waarin niet de misdaad, waar over tegen den Gcdtfagden een Rechts-ingang is verleend, maaralleen de Apprehenfie en ontvluchting, het Decreet, of de aanzegging, ten gevolge van welke hy tot drie maaien by openbaaren Ediéle is gedagvaard, zal worden gemeld, met uitdrukking der Rechtdagen, op welke hy bad moeten compareeren, doch daar aan niet heeft voldaan) uit hoofde dier ongehoorzaamheid tegen de Wet, (Art. 29. der Grondregelen voor de Staatsregeling,) worden gebannen uit het Departement, onverminderd (des noods) hetverdcr Recht des Bataaffchen Volks ten zynen laste, en de plicht van allePublieke Aanklaagers, aan welke, ten dien einde, aanfehryving zal zyn gedaan, om den alzoo gebannenen ten allen tyde en plaatfe als nog te apprehendeer'cn, en in de gevangenis van dien Rechter over te brengen, met Condemnatie inmiddels in alle de kosten, ter zaake van zyn wegblyven, en ter tegen hem ingebragte befchuldiging , ann dc zyde der justitie tot uien dag toe gevallen. T 3 Art. 15e. Gevangenis of heflotent Gy zaling gaan. § 14"- Op gf'iie der drie Citatiën corrpareerende,wordt tegen hem Eisch gedaan, uit hoofde zyner Ongehoorzaamheid.§ 149 Hoe daarop te Vonnisfen.  J 150. Dien onverminder cl gaat de publieke Sla iklaager voord met het tegen hem Invinnen van informatiën, en mag ook deCecondemneerde zich nog komen verdedigen; op wat voet hy daar toe wordt toegelaten, J 131. Ho e in dat geval voord te procedeeren. VOCR Art. 150. Onverminderd het voorfz. Vonnis blyft échterdePubliekeAanklaager bevoegd en verpligt deszelfs informatiën over de misdaad, waarvan hy den Gedaagden bcfchuldigt, voord te zetten, en zoo veel doenlyk tot volkomenheid te brengen; — ea blvft ook de Gedaagde onverlet, zich als nog "aan te bieden, om daar tegen defenfie te komen doen, waar toe hy dan ook ter allen tyde zal worden toegelaten, mits: i°. verpligt blyvende te betaalen de kosten, waarin hy by het contumaciëele Vonnis is gecondemneerd; 20. tot genoegen van den Rechter blyke , dat hy om aanneemlyken redenen is afwezig gebleven, cn niet, om door dat tydsverloóp het bewys der misdaad, waar van hy bcfcbuldiga wordt, aan den publieken Aanklaager moeilyk.te maaken of te benemen ; 3". dat hy zyn Perfoon daadelyk ftelle in gevangenis of befloten Gyzeling, volgends dispofitie van den Rechter. Art. 15L In het geval, in *t voorgaande Art. vervat, zal vervolgends tegen zoodaanigen Gevanger ncn worden voordgeprocedeerd, en alles in acht genomen, 't geen volgends Art. 65, tot 69 en 82 tot 104 zoude hebben plaats gehad, indien hy zich niet geabfenreerd hadde, voor zoo veel zulks, naar den ftaat van het oirpronglyk Proces , op hem nog toepasfelyk is„  ( 3CI ) V01RZ0RGEN TOT VERZEKERING VOOR DEN LANDE VAN DE BOETEN EN KOSTEN, IN WELKE EEN BESCHULDIGDE KAN WORDEN GECONDEMNEERD. Art. 15a. Onverminderd de voorzieningen, vervat in Art, 5, 6, 7 en 8 der Inltrudtie van de Schouten Crimineel, zal, zoo dra eene ge-, daane Apprehenfie door den Rechter goedge-; keurd, een Decreet van Apprehenfie verleend, of een Gedaagde in Perfoon ten geltelden dage abfent gebleven is, of ook, wanreer op een. Decreet van de derde Rechts-ingang de Gedaagde niet verfchynt,en de Rechter oordeelt dat het belang der zaak zulks vordert, de Rechter den Publieken Aanklaager machtigen, om [onverwyld ter Secretarïen der Gemeenten, waar in zulk een Befchuldigde eenig onroerend Goed in eigendom heeft, tc doen verbod, tegen het vervreemden of belasten van 't zelve Goed, hangende den Procesfe, ten einde het Vonnis daar in te vallen, indien het zelve eenige Geldboete of Condemnatie in de kosten bevat, daar op zoude kunnen worden ter exfecutie gelegd. Art. 153. En indien de Befchuldigde geene of geene genoegzaame vaste goederen bezit, zal de Burgerlyke Rechtbank zyner woonplaats, ex officio, of, op verzoek van zoodaanigen anderen Rechter binnen de Republiek, voor welken de zaak aanhangig is, daadelyk deszelfs roerende goederen en verderen boedel doen inventarifeeren , en by provifie door verzegeling of vertrouwde bewaarders voor alle vermindering doen beveiligen , en Copie van den Inventaris en het daar van gehouden Verbaal aan den Rechter, die 't verzoek gedaan heeft, inzenT 4 den, $ 15a. In welke geval' 'en verboden tal worden 'iet tranfport if bezwaar >an onroerend Goed van een Befchuldigden. % 153- En wanneer deszelfs roeren de goederen te mventarifeeren en doen bewaaren offequestreeren.  s m- Ho toi'g die loorzi ninf.en zullen werken. WAAR.- C 302 ) den, met informatie, of, en welke, Huiseenootcn zich nog in de wooning van den Befchuldigden onthouden, benevens deconfideratiën der voorfz. Burgerlyke Rechtbank, hoe voor sLands belang, en teffens met het minfte ongerief voor de Echtgenoot of Kinderen van de befchuldigde; Perfoon, (zoo hyofïi 01e heeft, en dezelve niet mede befehuldigd zyn) best met die goederen gehandeld zoude kunnen worden; - waar op de Rechter, die de mventarifatieheeft verzogt ofgekst, danzal reiolveeren,cn aan de Burgerlyke Rechtbank nader verzoek of aanfehryving doen, 't zy om den Boedel onder Sequestratie ofCurateele te Itellen , of zocdaanige andere voorziening te doen, als dezelve zal oordeelen te behooren. r, . . Art- '54t Uevoorzicningen,indctweelaatstvoorgaande Articulen gemeld, zullen ten allen tyde, wanneer de Vrienden of Nabeliaanden van den Relchuldigden zulks verzoeken, tegen genoegzaame Borgtocht, worden opgeheven f- en ook niet langer werken dan tot het Vonnis, waar by de Befchuldigde in eenige boete of Kosten zal zyn gecondemneerd , ter exfecutie gelegd zal kunnen worden, waar toe de Publieke Aanklaager ten fpoedigften zal moeten procedeeren. — En zullen, wanneer een Befchuldigde by contumaciëel Vonnis is geconöemneerd tot bannisfement uit het Departement, de voorfz. voorzieningen niet mogen blyven voortduuren ter zaake van het principaale proces, maar altyd worden opgeheven, zoo dra de kosten, tot den tyd van hetzelve Vonnis gevallen, zullen wezen voldaan.  f 303 ) WAAR. EN HOE ALLE CRIMINEELE VONNISSEN VAN DE GERECHTSHOVEN, IN ZAAKFN, WELKE HY DE BURGERLYKE RECHTBANKEN AANGELEGD EN AAN GEEN REVISIE ONDERHEVIG ZYN, TE EXSECUTEEREN. Art. 155. _ Van alle Crimineele Vonnisfen in zaaken, welke by een Burgerlyke Rechtbank zyn aanaden-d , waar by een Gevangene tot Lyfltrat fs gecondemneerd, zal, indien daar vau geen Revifie kan vallen, onverwyld na cc Pronunciatie, door 'tHof een Copie Authentiek worden gezonden aan de Burgerlyke Rechtbank der Plaats, waar de misdaad is gepleegd, indien zulks is binnen het Departement, en anders van desGecondemneerdens woonplaats, en ten opzichte-van vreemde zwervers , oianderen 1  C 304 ) $ 156. Con finement of Banuis/èment, hoe t, exfecuteeren 5 157. Wat te doen, ah dez*lve Von nisfen behelzen infamie. §i5S. wat, ah dezelve behelzen onbekwaam of vervallenverklaaringtot of van een Ambt of verlies van Stemrecht. 5 159. Hoe condemnat'ïtn in Boeten en Kosten te exfecuteeren. 1 drukken cn aanplakken ter gewoone plaafTen; — en van alles aan den Hove fcnriftelyk Rapport te doen toekomen. Art. 156. - Waarna het Hof door den Procureur Generaal de noodige ordres zal doen lillen, dat de Geëxfecuteerde, indien hy voords tot een ! confinement is gecondemneerd , in het daartoe gefchiktc huis overgebragt, of, gebannen zynde, tot aan of over de grenzen'van dat Bannisfemcnt geleid zal worden. En zal in dit en alle andere gevallen, aan de Gebannencn worden mede gegeven een authentieke Copie van hun Vonnis, om zich daar naftiptclyk tc gedragen. „ Art. T57. ' Alle Crimineele Vonnisfen , bevattende Infamie , 't zy na formeel Proces of in Submisfie gewezen, zullen by 't Hof aan den Gecondemneerden voorgelezen, en voords Copielyk gezonden worden aan de Burgerlyke Rechtbank van deszelfs Woonplaats, om aldaar te worden gepubliceerd, gedrukt en aangeplakt. Art. 15S. Doch zoo dezelve alleenlyk behelzen eene verklaaring van tot eenig Ambt of Bediening onbekwaam of daar van vervallen te zyn, of ook verlies van Stemrecht, zal van zoodaanig Vonnis na de pronunciatie alleenlyk by Misfive aan 't Gemeente-Beftuur en de Burgerlyke Rechtbank worden kennis gegeven/ om tc dienen tot naricht. Arr. 159. En voor zoo veel daar in ook voorkomt ;ene Condemnatie tot Geldboeten of Kosten, tal hét zelvedoor den Exploiert.iervan den Hoze, op dezelfde wyze als Civiele Vonnisfen, vorden ter exfecutie gelegd, HOE  C 3°5 ) ftOÈ TE PROCEDEEREN OP DEN DERDE.N RECHTS-INGANG, OK DECREET VAN GEWOONE CITATIE, Art. 160. In alle zaaken,waar in dooreen Hof Departementaal of een Burgerlyke Rechtbank aan den Procureur-Generaal of Bailliuw alleenlyk is verleend de derde Rechts ingang, of Den-eet van gewocneDagvaarding, zal voordien Rechter worden geprocedeerd, in alles op dezelfde wyze, als in Civiele zaaken ïsvoorgcfchreven, en daar in by denzelven Rechter worden gevonnisd, zonder dat ter dier zaaken, wanneer dezelve voor een Burgerlyke Rechtbank aanhangig zyn, eenige Correspondentie met het DepanementaalGerechtshof zal behoeven plaats te hebben; behoudens des Gecondemneerdens Recht van hooger_beroep aan denzelven Hove, in zaaken , waarin zulks by de Wet is vrygelaten. Art. 161. In de zaaken, by 't even voorgaande Art gemeld, zal de Gedaagde, om de kosten ei •pmflag van Procedures te ontgaan, by ke quest aan den Rechter mogen verzoeken dat de daad, welke hem als misdaad wordt t laste gelegd, uit hoofde der vcrtchoonend omftandigheden, door hem by t zelve R quest voorgedragen ,moge worden verklaai couipofiebel, met auctoiifatie op den Pubb ken Aanklaager, om daarover met hem in 0 ricrhandeling te treden, en op approbatie v den Rechter, of, des noods, niet tusicru fpraak van Commisfarisfen , te tranflgeere zoo omtrent de Geldboeten, welke de public Aanklaager meent te kunnen en te moeten y $ 160. Op den derden Rechts-ingang wordt geprocedeerd als in Civiele zaaken, en door de BurgerlykeRechtbanken niet met de Qerechtsho-] ven gecorrespondeerd , behoudens Appél enz. 5 161. In 1 deeze zaaken ■ zal afmaa- , king mogen e plaats hib- e ben, en op : wat wyze. d e- 1- 111 n- ke jr- a,  C 306 ) $ 161. Hoe te handelen, wanneer tegen een Befchuldigden , die n'et in Gevangenis of Gyzeling is,een Vonnis wordt geijr~ relecrd, tot welks exfecutie deszelfs perfoon noo- < dig is. i 163. Hoe, wanneer de ] Befchiddig- j de, in dat \ geval voor c den Rechter & geroepen d zynde, niet compareert. $ 164. Hoe hv van zoo- z da ar tg Von- V nis zal kun-gt ren doen aan ■ re teekeven sip- ve pél of Revifie, nn en V zelve he aniers zat hy w uien gg. ]<, exJcCulecrd. ah boor van den PiifiiSiïffi*?' ,na ** disponeeren, zoo als de/ ge ' daar °P toedragt derïéakezaiSSSL"^' de"aart eu ucrzaa'^^l oordeelen te behooren. „T , Art. 162. Wanneer y het Vnnnïcfa . 160. gemeld, *3ta2ÏÏ&2& !*£ ? bepaald, waar r™Jï«/* , e °* «-orrcftie is Rechter, voor oTprSi^f'5 :n H ? demneerden doen untb èS ' • GeC?M' bepliaJduarvdordenzéS^ op zcker dan den inhoud van ' ^ '1,6,11 aankondigen en h m i S rrCSteertle Vpnnis ^raad vergun, ien of hffi ^'^«van * mogen en n r 'r'-n, , fe^W da;lr v™ ra zaSenvzSïK ha^é%& of Revifie te ruboden: en dïnu .i hy.anderm«' wonden oor den'Rechter ,v conWerende, ^■^^^^^ ~ Art. 164. S V'Tndcn fl* van beraad verlopen BS worde^gepronSn^1^'1 ^ 5 'ëxfecuteerc1 ,,omn^rd en tellens n iffifttf ™„de, r°ndemne,Crdc » rzo^r ,i« V 2 gen bc\ oorens, hadde ? g ' dat d.Cür ^n Griflier of Secre ars de prointnciat e óhA»i« a. i0OLLrer'lns, *d Wórdeï^to^ SeVUl Art. i6<.  C 307 ) Art. 165. En zal de Gecondemneerde na die pronunciatie en aanteekening weder worden in vryheid gefteld, mids zich verbindende en voldoende Borgtocht Hellende, volgends het Formulier Litt. H. H., dat hy, op requifitie van den Rechter in Appél of Revifie, weder perfoonlyk voor denzelven zal verfchynen. VAN HOOGER BEROEP 166. Geen Publiek Aanklager zal immer van eenige Dispofitiën of Vonnisfen in Crimineele zaaken uitgebragt, hooger Beroep, 't zy by Appél of Revifie mogen verzoeken. VAN'APP^L OF REFORMATIE. Art. 167. Van de onderfcbeidene Dispofitiën by den aanvang of in den loop van Extraordinaire Crimineele Procedures by de Burgerlyke Rechtbanken uitgebragt, en van derzelver Von- I 165. De Gecondemneerde,Appél.of Revifie hebbende . doen aanteekeneu, wordt , niet ontflagen-, dan onder belofte en borgtocht . van weder in Perfoon te zullen verfchynen ,. wanneer 'hy, wordt ontboden. 5 166. Publieke Aan- . klaagers mogen nimmer Appél of Revifie verzce- ■ ken. i 167. Van Dispofitiën by den aanvang of in den  loop van Ex tra-Ordinai re-Crimineel Procedures voor een Èur gelyke Rechtbank uitgebragt, nochte van dt Vonnisfen daari r e 0} Confesfie gewezen , vah geen hooger Beroep. iióS.Van Vonnisfen in Extraordinair Proces op bewys gewezen, valt wel Appél, doch 'twelk by 'f IJ of uit den aart der zaake kan worden afgewezen. i 169. Van condemnatie in Geldboeten niet te boven gaande drie honden Guldens, valt geen hooger Beroep dan onder Borgtocht. Art. i;o. C 308 ) - Vonnisfen in zoodaanig Proces op Cotffésfl -gewezen, zal geen hooger Beroep worden f toegelaten. Art. 168. _ Van Vonnisfen, by dezelve Rechtbanken in Extraordinair Proces op VOliediff bewys uitgebragt, valt wel hooger Beroep; zoo nogthans, dat het Hof het verzoek om Appoinctement vau Citatie en Appél daadelyk ex meritls causfae zal kunnen en moeten wyzen van de hand, wanneer 'rzelve bevindt dat het baarblykcïyk is, dat de Befchuldigde wel en te recht is gecondemneerd. Art. 169. _ Van alle Vonnisfen derzeivc Rechtbanken' in ordinair Proces gewezen, en éenigfyk behe zende. Condemnatie in Geldboeten , niet te boven gaande de fomma van drie honderd öuldens. zal alleenlyk mogen worden verzogt Reformatie; welke de^Cecondemncerde wel zal mogen doen aanteekenen, doch niet vcr^,lgen, voor hy de voorfz. Boeten ter Grime opgebragt, of daar voor fuflifante borgtocht of andere zekerheid, ten genoegen m de« Hove, gefteld zal hebben.  C 3?9 ) Art. 170. Tegens die Confignatie zal hy van der Griffier ontvangen eene Quitantie , met belofte van restitutie, indien en voor zoo veel het Vonnis der Rechtbank by het Departementaal Gerechtshof zal worden te niet gedaan. Art. 171. Van alle andere Crimineele Vonnisfen de Rechtbanken mag door den Befchuldigde: aan het Departementaal Gerechtshof worde: geappelleerd. Art. 172. Buiten de gevallen Art. 162. tot 165. vei meld, zal uiterlyk op den tienden dag, n de prouunciatie van een Vonnis, de Gecor demrieerde, daar van willende provoceeren zulks door den Secretaris van de Rechtbank onder het Vonnis, moeten doen aanteekenen zullende, wanneer dit niet is gefchied, h Vonnis daar door bekomen kracht v: Gewysde;-waar tegen geen Reliëf zal wo den verleend. Arr. 173. Het voorfz. Appél moet by het Gerechtshof vervolgd worden binnen den tyd van vier weeken, te rekenen van den dag der gedaane aanteekening, en wel zoodaanig, dat binnen dien tyd het Appoinctement, op het Request van Appél verleend, aan den Bailliuw zal moeten zyn geïnfinuëerd; by gebreke van 'C welk het hooger Beroep zal worden ge- hou- $ 170. Voor die geconfigneer de boetent zal de Griffier Quitantie geven, met belofte ■ van restitutie , indien sit voor zoo v&lhet Vonnis wordt te niet gedaan. $171. Van 1 alle andere 1 Crimineele Vonnisfen valt Appèl. - § i70.JVan1 neer provoca" tie te doen ■> aanteekenen.- ? !t n r- S ^Wanneer te vervolgen.  S 174JF1M neer daarom trent Relie verleend zal mogen warden. $• 175- Wa. by het Se- quest om Appél of Reformatie moet worden overgelegd. f. 176. Hot daarop te disponeeren en ie procedeeren. j. IJJ, Van welke Dispofitiën en Vonnisfen geen Revifie valt. 1 1 C 310 3 houden voor vervallen, en het Vonnis gegaan in kracht van Gewysde. Art. 174. _ Daar van zal mede geen Reliëf worden £ verleend, dan om redenen in Rechten gegrond en behooilyk beweezeu. , , Are. 175. By t voorfz. Request zal moeten gevoegd jzyn de Acte van aanteekening, een Recief van den Griffier wegens de Confignatie der GeldBoete in het Vonnisfe vervat, of Copie der Acte van Borgtocht of.andere zekerheid, welke daar voor zal zyn gefield. Art. 176. Op zoodaanig Request zal het Hof verleenen ot een Appoinctement van Comparitie, ol van de verzogte Citatie; en zal ver¬ volgends worden geprocedeerd even als ra gewoone Civiele zaaken. VAN REVISIE. Art. 177. In Crimmede zaaken zal geene Revifie worden vergund van eenige Dispofitiën by den aanvang of fn den loop van een extraordinair Proces by een Gerechtshof uitgebragt; ' noch ook van Vonnisfen by 't zelve in extrao'rainair Proces op Confesfie of Bewys gevezen ; als mede niet van Sententiën, waarvy het Hof een Vonnis eener Burgerlyke vcehibank in Appél of Reformatie geheel' en al  ( 3H ) al heeft bekrachtigd; noch ook van Vonnisfen by éen Gerechtshof in ordinair Proces gewezen , en eeniglyk behelzende Condemnatie in Geldboeten, niet te boven gaande de fomma van een duizend Guldens. Art. 178. Van alle andere Vonnisfen der Gerechtshoven zal de Befchuldigde mogen verzoeken Re-, vifie. i Art. 179. Daartoe wordt verëischt: i°. dat hy zulks ter Griffie van den Hove doe aanteekenen, binnen eene Maand' na dc pronunciatie van het Vonnis. — of, indien hetzelve behelst Condemnatie tot eene publieke Lyfftraf, dan ilico na die pronunciatie. Dit nietgefchiedende, zal het Vonnis kracht van Gewysde hebben , en geëxfecuteerd worden ; en daar tegen naderhand geen Relief verzogt noch verleend mogen werden ; a°. dat hy zyn Request om Appoinctement van Citatie in Cas van Revifie aan het Hof inlevere, uitterlyk binnen twee Maanden na de pronunciatie van het Vonnis; 3*. dat hy daarby overlegge de Acte van Interjectie; een Recief van den Griffier s, wegens de Confignatie der Geldboeten, "of Copie der Acte van Borgtocht , of andere zekerheid, welke hy daar voor zal hebben gefteld; en nog een Recief van den Griffier wegens zoodaanige fomma van Penningen, als het Hof zal noodig oordeelen, on daaruit te kunnen voldoen de Daggel den en Reiskosten der Adjuncten ReV vi- S.178. Van die andere '^onnisfen wl Revifie >erzogt moven worden. %. 179 .Wat daartoe vertischt wordt.  C 312 ) 5» 180. Hoe ten Gecondemneerdetot Lyffiraf gelegenheid te geven. om Revifie te kannen doen aanteekenen. c i 1 1 1 c \ §.l8l. Hoe daarop te c disponeeren c en te proce- " dteren. % f I C % \%2.Wanneer Revifie n pro Deo ver- ^ /eend zal al werden. z' vifcurs cn verdere uitfchottea, tot cb Revifie verëischt wordence. Art. 180. Om den Gecondemneerden tot Lyffiraf in deszelfs beraad, opliet al of niet verzoeken van Revifie, zoo veel doenlyk te genioet te komen, zal het Hof, oordeelende of in eenig byzonder geval twyffelachtig Hellende, dat het Vonnis aan Revilie onderhevig zoude kunnen zyn, ten milten tien dagen voor den tot de Pronunciatie bepaalden dag, van de C©ndemnatie in het Vonnis vervat aan den Praétizyn of Practizyns van den Gecondemïeerden , als mede aan hem zei ven, kennis geren; — in welk geval voords gehandeld zal vorden, even als hier voor Arr. 164. is gelegd; — mids het verzoek tot aanteekening ier Revifie gefchiede binnen zoodaanigen tyd Is by de kennisgeving aan de Practizyns ;al zyn bepaald; by gebreke van 't welk ;eene Revifie meer toegelaten , maar met de ironunciatie eu exfecutie, of, zoo dezelve miten de Refidentie moet gefchieden, met e verzendinge van den Gecondemneerden, zal /orden voordgegaan. Art. 181. Op zoodaanig Request zal het Hof verleenen f een Appojnctemer.t van Comparitie of van e verzogte Citatie, cn zal voords worden eprocedeerd, en vervolgends de befchryvine der Adjuncten Revüeurs uit de andere tepartementaale Gerechtshoven gefchieden, in elyker voege, als omtrent de Revifiën in liViele zaaken is vast gefield. Art. 182, iemand die uit hoofde van onvermogen y een Gerechtshof geadmitteerd is om pro ho te worden bediend , of zyn onvermogen s neg behoorlyk bewyst, en daar toe ver>ek doet, zal ook van zoodaanig Crimineel Von-  C 313 ) Vonnis, als Art. 178. is gemeld, kunnen ob- tineeren Revifie pro Deo, mids: a. de Gecondemneerde niet beboore_ onder zoodaanige zwervende Vreemdelingen, of Landloopers, als hier voor Art. 17. worden befchreven; i. dat de Gecondemneerde niet bevoorens , uit krachte van een Recbterlyk Gewysde , op een Schavot aan den lyve zy geftraft; c. dat het Vonnis niet zy uitgebragt by eenpaarige Stemmen van alle deRaaden , die daar over hebben gevoteerd; d. dat het zelve niet enkel behelze Comdemnatie tot Geldboeten of kosten, maar bovendien eenige Lyffiraf, Infamie, Bannisfement, verlies van Stemrecht , of Verklaaring dat de Gecondemneerde vervallen is van eenig Ambt of Bediening, of onbekwaam om dezelve te bekleeden. V 2 FOR-  C 3»4 ; FORMULIEREN behoorende tst de Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken. A. behoorende tot Art. 5. De Bailtiuw te . . de Burgei lyke Rechtbank te . . hem ( of dot den Schoi Crimineel ) Rechtbank Baiiliuw de Leden De Procureur Generaal des Bataaffchm • Volks, in het Departement van -rapporteert aan den Praefident van het Gerechtshof in 't zelve Departement, dat op liedenden doorV Hofs Exfe- fcuteur (of door den Schout crimineel te . . •t, . . ) is geapprehendeerd een perfoon, ter zaake als volgt: NB. Hier een breed verhaal van 't gekeele geval in alle deszelfs omjlandigheden te infereeren. en verzoekt midsdien, dat het U gelieve dezelve, doorhem in civiele bewaring gefielde, perfoon , door Commisfarisfen van deezen Hove, by provifie fumroierlyk worde gehoord en daar van Verbaal gehouden , conform Art. 5. der Manier van Procedeeren. (Plaats') ... den ... . (tyd) ( Onderteekenlng van den Procureur Generaal. Zy deeze gefteld in handen van de Raaden A. en B., ten einde, als in deezen wordt verzogt. Öp den (Onderteekenlng van den Prasfident.^ B. Be-  C 315 ) ■ behoorende tot Art. 6. Aan het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van vertoont met eerbied de Procureur Generaal bv 't zelve Gerechtshof. DM'sHofs Exfecuteur ( of de Schout crimineel te . . • • ) op den . • • , J' laatstleden beeft geapprehendeerd een per- > foon, genaamd (of zich noemende) . . . . 1 en zulks op heeter daad van (01 kort na; de > door hem (of haar) begaane misdaad van . . . blvkends de voorlopige informatiën en verdere befcheiden hier nevens gevoegd fub N' en verzoekt dieshalven, conform Art. 6. der Manier van Procedeeren , daarop Ulieder approbatie en ordre, om den Geapprehendeerden in UI. Crimineele gevangcnisfe te ftellen, en dat de ] Getuigen, op bygaande Notitie gemeld gerechtelyk mogen werden gehoord, en daaitoe Commisfarisfen benoemd. QOuderteekenwg) Overgegeven op den . . . • * C. behoorende tot Art. 7. V Hof, — alvorens op de in deezen ver zogtc approbatie te disponeeren; benoem de Randen A. en B.töt Commisfarisien, omm de door den Procureur Generaal opgegeve Getuigen en anderen, (des noods) te hoe Ten , blyvende de Geappreheudeerde mmic dels in Civiele/ bewaaringe , doch zondt acces. Gedaan in den Raacle op den . . , ■ My prtefent ( Onderteekening van den Griffier V 3 D. me de Burgerlyke Rechtbank te . . . de Baiiliuw hy (of de Schout crimineel ) . DeRecht- L bank s haare Me1 deledè% - Baiiliuw r . V Collegie. ) Secretaris. ie  C 316* ) De RechtbankBailliuw. ■t Collegle. Secretaris. De Recht bank Bailliuw haare Mede-Leden 't Colkgie. Secretaris. De Rechtbank D. mede behoorende tot Art. 7. 't Hof — gezien de . . . fluks befchciden hier nevens gevoegd, ordonneert den Procureur Generaal, om de gearresteerde perfoon, in deezeja gemeld, onverwyld te doen in vryheid ftellen. Gedaan in den Raade op den .... My prafent. (Onderteekening van Griffier.) a E. behoorende tot Art. 8. ■ V Hof — houdt het verzoek , in deezen gedaan, in advis, en gelast den Procureur Generaal inmiddels, en uiterlyk binnen den tyd van acht dagen, zyne informatiën tot meer volkomenheid te brengen; — benoemt ten dien einde tot Commisfarisfen in deezen ac Raaden A. en W., met qualificatie, om de gearresteerde Perfoon , (die inmiddels zal blyven in Civiele bevvaaring, doch zonder acces ; nader fummierlyk te hooren. Gedaan ^in den Raade op den .... My pra:fent (Onderteekening van den Griffier.) F. behoorende tot Art. 9. 't Hof — gezien de . . . ftuks befchciden hier nevens gevoegd, verleejit het verzoek in deer  ( 3^7 ) deezen gedaan, en benoemt tot Commisfarisfen de Raaden A. en B. Gedaan in den Raade op den . . . . My prafent Onderteekening van den Griffier. NB. Alle zoodaanige Requesten en Belagen met een draad en Cachet yan den openbaaren Aanklaager, en voorts mede van 't Hof aan een te hechten» ten einde altyd blyke op welke /hikken het verzoek is gedaen en verleend. G. behoorende tot Art. 10. De Procureur Generaal enz. rapporteert aan den Praifident van hetzelve Gerechtshof, dat op heden door fs Hofs Lxfecuteur alhier is geapprehendeerd dé perfoon van N. N. die, buiten dit Departement (of deeze Republiek, of buiten deeze Plaats of Stad, of buiten het voormaallg Gewest van .... ) is gebannen, en dus hetzelve Bannisfement heeft overtreden, en verzoekt midsdien, dat hetU *eiieve dezelve door Commisfarisfen van deeze Hove worde gehoord , ten einde als volgends Art. io. der Manier van Procedeeren. (Plaats} .... (tyd) . . . ..>. Onderteekening van den Procurem Generaal. V 4 H. mede De BailliuW te de Burgerlyke Rechtbank te . . hem oïden Schout Crimineel te . . Rechtbank Bailliuw deszelfs Me» deleden 't Collegie. Secretaris» f Collegle.  de Leden Èailliuw K. hehoorende tot Art. n. £(iit!imi> t SIS ) H. mede hehoorende tot Art. 10. Zy deeze gefteld in handen van de Ragden A. en B., ten einde als in deezen wordt verzegt. Op den ....... (Onderteekening- van den Pnefident.) I. mede behoorende tot Art. 10. De ondergeteekende Commisfarisfen de gearresteerde Perfoon gehoord, en bevonden hebbende dat hy niet is de Perfoon door den Procureur Generaal bedoeld, gelasten denzelven den Gearresteerden o.nverwyld in vryheid te ftellen, met overgifte van Copie deeze, en hem, zulks begeerende, op een honorabele wyze te geleiden ter plaatze waar hy is aangehouden. Gedaan te op den .... ( Onderteekening va-n Cammisfarisfen) 1 My prasfent. (Onderteekening van den Secretaris.) De ondergeteekende Commisfarisfen de in deezen gemelde Perfoon van N. N, gehoord hebbende, gelasten den Procureur Ge-< neraal dezelve onverwyld aantebieden aan den Publieken Aanklaager by de Rechtbank te ... . (af aan den Procureur Generaal  ( 3'9 ) in het Departement van .... ) en da» Perfoon inmiddels .in Crimineele detentie te ftellen. Gedaan te .... op den .. . (Onderteekeningcn van Commisfarisfen.) My pTaeiept. (Onderteekening van den Secretaris.) L. behoorende tot Art. 12. De Ondergeteekende Commisfarisfen, de in deezen gemelde Perfoon van N, N. gehoord hebbende, aprobeeren by provifie de gedaane Apprehenfie, en auclorifeeren den Procureur Generaal dezelve in Crimineele hechtenis te ftellen, tot nadere dispofitie van den Hove. • Gedaan te . t . op den . , . (Onderteekenlnge van Commisfarisfen.') My prsefent. (Onderteekening van den Secretaris.) M- behoorende tot Art. 13. Aan het Gereshtshof enz. exhibeert by deezen de Procureur Generaal enz. "■ , het door hem aan den Prsefjdent ingeleverd R; pport van de Apprehenfie van N. N. wegen* overtreding van ftannisfement, met de daarop geftelde. Appoinctementen, voords het Verbaul van de Raaden, die als CommisV 5 &• BailliuM de Recht' bank. de Burgerijke Rechtbank te . . de Bailliuw te . . . de Leden  ( 3-© ) farisfen denzelven furnmiu-!yk hebben gehóórd, en eindelyk Copie Authentiek van 't Vonnis, waarby hy door 0p den . . . voor den tyd van • . is gebannen uit . . . en verzoekt admisfie om den Geapprehendeerdcn nader voor dezelve Commisfarisfen te hooren op deszelfs misdaad, van dat Bannisfement tc hebben overtreden. (Naamteekening) Overgegeven op den . . . De Rechtbank. haare Medeleden. 't Collegle. Secretaris. O. behoorende tot Art. 17. Aan de Burgerlyke Rechtbank te vertoont met eerbied de Bailliuw van dat door den Schout Crimineel, (of) door een O/meer) Juftitie-Dienaars van den bcnout Crimineel te . . . is f of zvn) aangehouden en op heden (of gisteren) aan hem Baiftiuw overgebragt, een (of twee ef meer) Perfoon . . . ©m reden dat enz] (te Infereeren de opgave van den Schout N. mede behoorende tot Art. 13. 'f'Hof, gezien de Stukken in deezen Gemeld , verzoekt de Raaden A. en B. den Gefpprehendeerden nader te hooren op de overtreding van zyn Bannisfement. Gedaan in den Raade op den ... My prïcfent 1 • . . Grifper.  ( 3** ) Crimineel, . door wien of wiens Dienaars de aanhouding is gefchied.) Dat hy Bailliuw dezelve gehoord en van hen vernomen heeft, dat zy zich noemen . ., en voorgeven gekomen tc zyn van . . . ., met intentie om zich te begeeven naar . . ., ten einde j Dat hy Ondergeteekende vermeent, dat 'er grond van vermoeden is , dat dezelve enz. (hierin te vullen wat hy meent ten hunnen laste te hebben.) en daarom zwaarigheid heelt gemaakt dezel-ve Perfoonen te ontdaan, maar integendeel zich verpligt gevonden UI. van derzelver aanhoudinge kennisfe te geven, en UI. Auftorifatie te verzoeken, omme hen voor Commisfarisfen nader te doen hooren, en op de waarheid hunner voorgevens : als mede op de bovengemelde vermoedens ten hunnen laste, te informecren, en met den Officier of't Collegie van Juftitie te .... (of elders) te correspondeeren,en inmiddels derzelver aanhoudingte mogen continuëeren voor zoodaanigen tyd cn in zoodaanige plaats, buiten acces, als het Ulieden zal gelieven te bepaalen. Overgegeven op den . . . (Naamteekening) P. mede behoorende tot Art. 17. De Rechtbank verzoekt de Leden A. en B, om de Perfoonen in deeze Requeste gemeld nader te hooren, en verleent de verdere Auctnrifatie in deezen verzogt_, zullende de aangehoudene Perfoonen inmiddels worden (of blyven) gelogeerd in ...... by pro.  C 3*2 ) provifie voor den tyd vau . . . da "en buiten acces. 'a ' Gedaan in 't Collegie op den . . My prtefent Secretaris. Aan de Bui gèrlyke Rechtbank te . . Batlliuw te Q. hehoorende tot Art. 19. •- Aan het Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procureur Geraai enz. r iDa] Uit de voorIoPige informatiën en beic heiden door hem ingewonnen (of aan hem ter hand gefield) cn ten deezen gevoegd N°. tot . . I]aar zyn inzien is blykende, 'd'ai op den te . . . is gepleegd de volgende misdaad: ^ (oinflandig te befchr-xven.) en dat 'er veel grond van' vermoeden is, dat zeker Perfoon genaamd .... daaraan ichuldig (of medeplichtig) zoude zyn dat zeker Perfoon , genaamd c1oor . • • by wege van politieke voorzorg'.- is in verzekering genomen , en aan hem Procureur Generaal overgegeven, ter z^ake dat hy vermoed wordt fcliuldig te'zyn of 'medeplichtig aan . . . cn verzoekt mitsdien ter zaake voorlz. Gerechtelyke informatiën te mogen beleggen, en dat ten dien einde Commisfarisfen uit deezSn Raade worden benoemd, en (in 't laat/Ie geval.) de gearresteerde Perfoon inmiddels in de Crj- 'mi-  C 323 ) mineele Gevangenis van deezen Hove worde overgenomen. ( Onderteekening.) Overgegeven op den . . . R. made behoor ende tot Art. 19. «. 'tllof gezien de . . . Bylagen ten deezen gevoegd , wyst .het gedaane verzoek van de hand, en gelast den Procureur Generaal (NB. te weten in 7geval van een Politiek Arrest. de Perfoon vau daadelyk en onvervvyld uit deszelfs Arrest te ontflaan , en daarvan aan 'den Hove rapport te doen. Gedaan in den Raade op den . . . My prrefent. . , . . Griffier. S. mede behoorende tot Art. 19. b. 't Hof * gezien de ... . Bylagen ten deezen gevoegd, houdt het gedaane verzoek, als nog in advies, en gelast den Procureur Generaal nadere voorlopige informanten of belcheiden optefpéitfen, nopends de poincten hem in den Raade opgegeven. Gedaan in den Raade op den . . . My prsefent. .... Griffier. T. mede De Rechtbank.Bailliuw. De Rechtbank,'t Collegle. Secretaris. De Recht'lank.Bailliuw. 't Collegie. 't Collegle. Secretaris.  De Recht bank. deszelfs Me de lede ti. V Collegle. ■Secretaris. de Burgerij ke Rechtbank te Bailliuw Bailliuw Ledtn. U. behoorende tot Art. 22. - Burgers Gommisfari'sfen uit het Departemen- tatl Gerechtshof van Naardien N. N. op heden voor Ulieden gedagvaard (of verfchenen) om ter requifitie van den Ondergeteekenden Procureur Generaal getuignis der waarheid te geven, niet is verfchenen , (of zich onwillig toont daaraan te voldoen), verzoekt de Ondergeteekende Ul. permisfie, om denzelven te ftellen in Civiele doch befloten Gyzeling, op deszelfs eigen kosten. Overgegeven op den .... (Naamteekening van den Procureur Generaal.) 't bovenftaand verzoek is geaccordeerd by ons (Naamteekeningen der Commisfarisfen.)) ©f by de Raaden A. en B. My Prafent. (Naamieekenlng van den Secretaris, V. be- C 324 3 T. mede beboerende tot Art. 19. c. " V Hof, — gezien de . . . Byla°-en ten deezen gevoegd, verleent bet verzoek in deezen gedaan, en benoemt tot Commisfaris- •feiw/tf Raaden A. en B. < Gedaan in den Raade op den My pra;fent. . . . Griffier.  ( 325 ) V. behoorende tot Art. 31. Aan het Gerechtshof enz. vertoont met. eerbied de Procureur Generaal enz. Dat hy, tot waarneeming van het Recht des Bataaffcheu Volks, op den . . door ül. geadmitteerd zynde, tot het beleggen van Gerechtelyke informatiën ter zaake in deszelfs voorig Request gemeld, 't welk hyhier nevens is voegende, vermeent daar toe noodig te hebben het getuignis der waarheid van N. N., voornaamlyk uit hoofde dat dezelve enz. ( hier te infereeren alle de redenen van verzoek ) En naardien de voorn. N. N. niet binnen UI. Jurisdictie woonachtig, noch, (zooveel de Ondergeteekende weet) te vinden is, verzoekt de Ondergeteekende UI. Letteren requifitoir, gcadresfeerd aan den Rechtbank te . . ofte (des noods) aan alle Rechters in wier Rechtsgebied hy zal worden gevonden, ten einde hy aldaar worde gehoord op de Vraagpoinften. welke de Ondergetekende ten deezen overlegt, en aan UI. examen en goedkeuringe onderwerpt, met verder verzoek, dat des Getnigens antwoorden, zoo veel doenlyk met zyne eigene woorden daar nevens gefteld, door hem onderteekend, en op de wyze daar ter plaatze gebruikelyk beëedigd zynde, alles ten fpoedigilen aan Ül. worde teruggezonden tegens vergoeding der redelyke onkosten daar opvallende, en met UI. belofte, van in gelyke gevallen weêrkeerig denzelfden dienst aan de Juftitie ten verzoeke van voorfz. Rechtbank te zullen bewyzen. (Onderteekening van den ProcureurGeneraal) Overgegeven op den \V. tnsdi de Burgerlyke Rechtbank te . . de Bailliuw Bailliuw  De Recht' bank. 't Collegle. Secretaris. De Burgerlyke Rechtbank te . . («ƒ aan) de Burgerlyke Rechtbank te . . . (of aan ten Buitenlancisch Rechter , te gebruiken deszelfs gewoone Titulature') ( of ook ) aan alle Rechters en Rechtbanken of Hoven van Juftitie, aan welken deeze o:tzeopene Brieven zullen worden vertoond. Me- C 326 j W. mede behoorende tot Art. 31. ■ 7 Hof — gehoord het Rapport van Commisfarisfen , verleent de in in deezen verzogte Letteren reqnifiroir, met approbatie derbygevoegde Vraagpoincten. Gedaan in den Raade op den . . . My pranent Onderteekening van den Griffier. X. mede behoorende tot Art. 191. 7 Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . . . . . . aan het Gerechtshof in het Departement van  C 327 3 Medeburgers! 4 (of buiten 's Lands) Hooge Vei mogende Heeren! (floch aan Frahfche Rechtbanken niets) Alzoo de Procureur Generaal in dit Departement ons vefto'ond heeft j dat enz. (hier te volgen den inhoud van 't Request) Alzoo N, N. ons by'Requeste heeft te kennen geg'even dat enz. ! ' (int'evoegen ah boven) . Zoo is 't -dat wy Ulieden by deezen,- teri flienfte der Juftitie verzoeken. (.NB. In plaats van dit woord, in de brieven der Gerechtshoven aan de Rechtbanken binnen hun Departement te /lellen, aanfchry- jjren en gelasten) 3e fer Toon (of perfoonen) genaamd ; ., onder UI. jurisdictie woonende of gevonden wordende, voor-UI, Collegie of Commisfarisfen! te doen comparecren, en te hooren en ondervraagen op den inhoud der Articulen (of der Vraagen en Contra-Vraagen) hier ingslloten , en derzelver antwoord op elke Vraag (of Articul) zoo veel doenlyk.met zyne (o/haa. re ef hunne) eigene woorden te doen in gefchrifte ftellen, en door hem, (haar of henlieden^ te doen onderteekenen, en voords X fee* t de Ëailliüw van . : ,  C 328 ) ons ColliRechtbankSetrttaris» de Recht lankte, . Bailliuw, . . . .\ tktchtbank- ke'édigen op de folemneelfte wyze by UI. in gebruik zynde, en al 't zelve aan ons ten fpoedigften terug te zenden , nemende wy by deezen aan te zullen zorgen Voor de vergoedinge der redelyke kosten daar op vallende, en vouids in gelyke gevallen , op UI. verzoek , weêrkeerig denzelfden dienst aan de Justitie te zullen bewyzen. Ons daarop verlatende, bevelen wy UI, in de befcherminge Godes. Gedaan in den Raade te ', ; . . j | op den ...... Ter Ordonnantie van voorfzA Gerechtshof. (Onderteekening van den (Cachet) Griffier.) .km. r - .1 — —11. utm n Y. behoorende tot Art. 49. - Aan het Gerechtshof enz. vertoont met eerbied de Procurenr Gem» raai enz. ■ m . ' * Dat hy tot waarneming van het Recht de* Bataaffchen Volks noodig oordeelt , dat de Perfoon van N. N., die door de Raaden A. en B. ten verzoeke van C . • • als Getui-» gen is (of ftaat te worden) gehoord,ook yan zyne zyde worde ondervraagd op zoodaanige Contra-Interrogatorien, als door hem, daartoe door deezen Hove geadmitteerd wordende, aan voorn. Commisfarisfen overgegeven en door dezelve geapprobeerd, of naar goeddunken veranderd, iulkn worden, verzoekende 1 mids  C 325» ) midsdien dat hem znlks worde geaccordeerd (onderteekening') Overgegeven op den . . 3 Z. mede behoorende tot Art. 40. 'f Hof'— gehoord het rapport van Comrnisferisfen, verleent of wyst van de hand, het verzoek in deezen vervat. Gedaan in den Raade op den i. * My prsefent. Onderteekening van • • • *  ( 33» ) 'tWelk, naar zyn inzien, v^ornaamlyk blykt uit de voorfz. Mislive (of verklaaring enz.) N«. . . . bladz. en N°. . . bladz. . . . enz. En verzoekt midsdien de Ondergeteekende UI. Decreet, waarby wordtgeapprobeerdde apprehenfie van den voorn. fijL N. op den in flagrant] delict) gedaan (of— waarby de Ondergeteekende wordt gequalificeerd , den * voorn. N. N. te doen apprehcndeeren) met verderen last, om denzelven in Ulieder Crimineele Gevangenis te Hellen, ten overftaan van Commisfarisfen ter zaake voorfz. te hooren , en voords tegen hem te procedeeren, in de gewoone forme. (onderteekening) Overgegeven op den . . . D, RechtVa uk. Bailliuw \ . ■ . . , ,t Cellegie. 't Collegie. Secretaris. B. B. mede hehoorende tot Art. 43. 'f Hof, gezien de in deezen gemelde Stukken (of informatiën) eu den Procureur Generaai daaroVér onderhouden hebbende, houdt deszelfs verzoek in advies, en gelast hem inmiddels als nog op te fpeuren en intewinnen zoodaanige nadere informatiën of befcheiden als hem in den Raade is opgegeven. Gedaan in den Raade op den . , . N.J My praifent. . Onderteekening van den Giiflier.*»- j krt 099 tt%* •: : i.-rïav v; L, A c. c,  t 331 ) C. C, mede behoorende tot Art. 43. 't ffcgr-r- gezien de in deezen gemelde ftukken en informatiën, O/) f Hof, gezirn dc nadere befclieiden door den Procureur Generaal geè\h\hiieïd, —geboord de mondelinge remonftrantie van den Procureur Generaal op hét bovenftaande Appoinéturnent , houdt hetzelve voor voldaan (of vervallen) en verleent het in deezen verzogte Decreet. Gedaan in den Raade op den . . . My pra;fent, Onderteekening van den Griffier. ( D. D. behoorende tot Art. 45. V Gerechtshof der Rataaffehe Republiek in het Departement van . . , • gezien de Ikfehuldiging, informatiën en beIcheiden ten laste van N. N. door den Procureur Generaal in 9 zeht Departement aan voorfz. fyoveovergeleverd t en geapprobeerd. hebbende de apprehenfie van denzelzeu N. N. door 's Hofs Éxsecuteur (of den Schout Crimineel te . . . .) op den . . . . gedaan; verleent aan voorn. Procureur. Generaal , Decreet van incarceratie In de Crimineele Gevangenis van den Hove. (of) (met uitlating van t Curfief gedrukte X 3 #'». De Rechtbank. De Rechtbank.Baiflhrw Bailliuw 't Collegia Secretaris. DeBurger'yke Rechtbank te. . . Bailliuw Rechtbank ten Bode deezer Rechtbank.Bailliuw Rechbank  en alle dtnd:re. NB. Dh woord gelastende by dé Rechtbanken uittelaaten. Jteskthank, \ 1 I *t Collegle. i 11 < Secretaris c A**>*Rtch>-1 kan*. Rechtlayk. Secttarts. (> E. E. C 332 > indien de Befchuldigde niet in flagrami i» geapprehendeerd. verleent aan denzelven Decreet van apprehenfie op dc perfoon van N. N.; hem midsdien (pmlifkeerende, en aan alle Baifliinven öf Schouten Crimineel binnen dit Departement gelastende, midsgaders alle Collegiën en Officieren van Juftitie in andere Departementen deezer Republiek, of ook elders, refideerende of fungcerende, aan welken dit ons opes Decreet, of Copie Authentiek van dien, zal worden vertoond , verzoekende , om voorn, perfoon, 't zy ten zynen (e/haaren) woonhuize , ofalcmme, waar hy (of zy) zich zoude mogen onthouden , te appreheudeeren en in verzcekering te houden, en voords overtebrengen of doen overbrengen in de Crimineele Gevangenis van voorfz. Hove te . . . ten einde vervolgrnds tegen hem naar bet voorfchrift der Wet worie geprocedeerd, ter zaake, welke hem binten vier-en-twintig uuren na zyne aan:omst in voorfz. Gevangenis zal" worden tangezegd. Gedaan den Raade op den , en. en oirconde met hun Cachet der fuftitie, !e paraphure van den Praefident, en' de onerteekeninge van den Griffi* van den He: s icvestigd. (Onderteekening van den Pra/ldentj Ter Ordonnantie van voorfz. Gerechtshof, Zmta.'%) Qndertctkeinng yan den GrhB^  C 333 > E. E. lebeer ende Ut Art. 46. 9t Hof enz. gezien de Bcfchuldiging, informatiën en befcheiden ten.laste van N. N. door den Procureur Generaal in 't zelve Departement aan voorfz. Hove overgeleverd, verleent aan denzelven Procureur Generaal Decreet, uit krachte van 't welk 's Hofs Exploictier, wien deeze zal worden ter hand gefteld, wordt gelast, den voorn. N. N. te dagvaarden,, omme in Perfoon op . . . dag den . . . voormiddags ten . .. . uuren te compareeren voor Commisfarisfen , in een Vcrtrckkamer van den Hove, omme aldaar tc worden gehoord , ter zaake dat hy zich zoude hebben fchuidig gemaakt aan En zal de Exphi&ier aai» of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, en zyn ETploiél: en weervaren lchriftclyk aan den Hove relateeren. Gedaan in den Raade op den ... en ten oirconde met het Cachet der Juftitie en paraphure van den Praifïdent', en de Onteckening van den Griffier van den Hove bevestigd. (Onderteekening van den Pr&fideni) Ter Ordonnantie van 't voorfe. Gerechtshof. (Cachèt) Onderteekening van den Griffi;r. 4 F-*"' DiEurgerlyke Rechtbank te . . • .Bailliuw Rtdrtbank. Bailliuw een Bode deezer Rechtbank. votrfz. Rechtbank. Bode. de Rechtbank. 't Cillegie Secretarie deczerRcchtr bank. Retlitbanü. ■ Stcreiarlt  354 > hke Rccln fank h • Bailliuw Rechtbank ' Bailliuw een Bode dee Zer Rechtbank. Rechtbank Bailliuw Bailliuw Rechtbank '■t Collegie Secretaris deezer Recht, bank. Rechtbank Secretaris. I3. F. behoorende tot'Alt.47, ' l 'l £erechis?ll)fder Bataaffche Republiek in • net Departement van . . . .' V 85?*? de Celchuldiging,- informatiën: eu befcheiden, ten laste van N. N. dooiden Procu-eur Generaal in 'i zelve-Departement aan voorfz. Hove overgeleverd verleent aan denzelven Procureur Generaal De- ■ creet, uit krachte van 't welk '< Ilofs Explorer, wien deeze zal worden ter hand gefield, wonlt gelast, den voorn. N. N. tc dagvaarden, omme t'eenen bepaalden Rechtdage, vier weeken na het doen .lier Citatie, ter Crimineele Rolle van voorfz. IJ0Ve te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisch en Conclufie, van welke alsdan goor dpn .Procureur Generaal zal worden gediend , ten einde hy Gedaagde , ter zaake dat hy zich zonde hebben fchuldig gemaakt W • • • • 5 Z;d worden gecondemneerd e/iz. En zal de /Exploictier 'aan of ten huize van den Gedaagden overgeven Copie deezer, alsmede, van de aan deezen gehechte Lyst van Hukken door den Procureur Ge. neraal tot bewys zyner voorfz befchuldi ging tegen den Gedaagden overgelegd cn zyn Exploict en wedervaren lchrutelyk aan den Hove rehfeeren. Gedaan in den Raad op den .... ?n ten oircoude met het Cachet der Tuftitie» ie paraphure' van den Prafident , en de □nderteckeningvan &en Griffier van den Ho. vc bevestigd. ( Onderteekening van den Preeful-nt) Ter Ordonnantie van 't voorlz. Gerechtshof. (cachet) anderteekening van den Griffier G. G,  ( 335 ) G. G. behoorende tot Art. 46. en 47- ln naam en van wege den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van . • • • Mi uit krachte van het Decreet van t zeive Gerechtshof, waarvan copie aan deeze Aóle is gevoegd , wordt door my ondergc- ( teekenden Exfloicïier van voorfchreven Hove gedagvaard N. N, omme op den . • • voormiddagsten . . . uure m pcrioon te compareeren voor V Hofs Commisfarisfen, ten einde te worden gehoord , ter zaake daarinne gemeld. (O \ . Omme op . ... dag den . . . voormiddags ten . . . uure , ter Crimineele Rolle van voorfz. Hove te antwoorden en voord te procedeeren op den Eisen en Conclufie , van welke alsdan door den Procureur Generaal tegen hem Gedaagden zal worden gediend , in den vooriz. Decreete vervat. Gedaan te . . • op dert . . « « By my, (Naamteekening) Op den . . . hebbe de voorfz. Citatie gedaan , en Copie derzdve , en van het daarin gemelde Decreet (en aangehechte Lyst van Rukken), ten Huize van den. Gedaagden overgegeven aan ... • die my ten ^twoörd gaf ** welk by deezen relateere. (Naamteefoning) X 5 H.It Bailliuw De Burger" yke R echttank te ■ . . gerechtsbode >an voorfz. Rechtbank. Commisfarisfen deezer Rechtbank» ■ Rechtbank. BailiiUtf  De Burger lyke Recht' br.nh te . . Rechtbank. Rechtbank. deez* Rechtbank. deeze Rechtbank. Gerechtsbode foor deeze Rechtbank, • BaUihr.v C 336 ) H. H. behoorende tot Art. 53. .. Huiden ... vcrfdicen voor ons Con^isfarlsfen 'm'hei SSWiT '^t,voor[/- W-befloten bad bun C«/ haar) by provifie uit de Gevangenis* te ontdaan, mids verplicht blwenfe en «anm-mende f allen tyde, op ontzie! der |d p Tfooii voer deezen Hove te verVcbv- sSE" '1en LaH en ieder met het voldoen der helfte kan volflaan, wrarmede zy beloofden zich nimmer tc zullen behelpen , verklaarden zich te (tellen tot borgen, voor de betaalingc der voorfz. Somma van .... ingevalle A. mogte in gebreke blyven voor deezen Hove, na door een Exploihier ontboden tc zyn, in perfoon te vertehvnen ; aannemende op eerfte aanmaan ingc van den Procureur Generaal, voor 't geheel, mids de dén vold;:r.n hebbende de ander bcvryd zal zyn , do voorfz. Somma in gereden gelde tegens bchoorlyke Quitantie te zullen opleggen; En verklaarden, zoo dc eerde als de twee iaatfte Comparanten, voor denakominge deezer tc verbinden hunne Perfoonen cn Goederen , zoo toekomende als tegenwoordige , zonder eenige uitzondering , die onderweepende aan de Judicatuurc cn Exfecutie van deezen Hove, en met overgifte, om zich ter nakom inge van den inhoude deezer vrywillig by deezen Hove, te doen condemneeren. Gedaan op den .... (Naamteekenlngeu van A. en van B. en C.) My prafent. • . . Secretaris. I. I. behoorende tot Art. 61. 't Gerechtshof enz. gehoord het Rapport van Commisfarisfci X 6 da deeze Rechtbank. Gerechtsbode:Bailliuw deeze Rechtbank. deeze Rechtbank. He Rjuht bank. i  C 33S ) deeze Rechtbank. Commisfaris/eu van deeze Rechtbank.Bate. Bailliuw 't Collegle. Secretaris. de Burgerlyke Rechtbank te . . Bailliuw dezelve Rechtband. deRechtbank JL, L. dat N. N., die uit krachte van een Decreet van deezen Hove gedagvaard was , om op den in Perfoon te verfchynen voor 's Hofs Commisfarisfen, aldaar niet was verfchenen, en gezien het Relaas van den ExpioicïierA door wien de voorfz. dagvaardinge op den is gedaan , aucTiorifeert den Procureur Generaal , omme denzelven N. N. te doen arrefteeren en in Civiele Gyzeling te ftellen op zyn eigen kosten. Gedaan in den Raade op den . . . My prafent. . . Griffier K. K. behoorende tot Art. 62. De ondergeteekenden Commisfarisfen uit het Gerechtshof van enz smftorifeeren den Procureur Generaal, om de Perfoon van N. N. die, uit krachte van een Decreet van V zelve Z/ó/'gedagvaard zynde in Perfoon op heden wel is verfchenen , doch zich onwillig heeft getoond , om aan dcu verderen inhoud van voorfz. Decreet te voldoen , te doen arrefteeren en in Civiele Gyzeling op zyn eigen kosten te ftellen, en buiten toegang te houden, tot nadere dispofitie van den Hove. Gedaan te .... op den . . . ( Naamtiektningen van Commisfarisfen ) My praefent- . . Secretaris,  ( 3S9 ) - L. L. behoorende tot Art. 69, De ondergeteekende Commisfarisfen uit b-et Gerechtshof vaH eHz. ....... voer welke N. N. uit krachte van een Decreet van dagvaardinge in perfoon op lieden is verfchenen en gehoord , anclorifceren (of gelasten) der. Procureur Generaal, om de voorfz. Perfoon te doen brengen en houden in befloten Gyzeling , tot nadere dispofitie yan den Hove. Gedaan te ... op den , . . •' (Naamteekeningen van Commisfarisfen') My prad'ent. . . . Secretaris. M. M. mede behoorende tot Art. 69. Aan het Gerechtshof enz. Vertoont met eerbied de Procureur Generaal enz. Dat N. N. uit krachte van een Decreet van dezen-Hove gedagvaard in Perfoon ,op den . . voor dc Raadèn K. en B. als Commisfarisfen gehoord zynde, hy Procureur Generaal van dezelve heeft bekomen auctorifatie (of bevel) om de voorn. N. N- te doen brengen en houden in befloten Gyzeling, tot nadere dispofitie van deezen Hove. En levert hy Procureur Generaal by deezen ©ver de Vraag-poiiKten aan den Gedaagden X 7 " §e' ■ie Burgerly. k» Recht." bank te . . Bailliuw ( ieRechtbank Aan de Bur. gerlyke Rechtbank te de Bailliuw deeze Recht, bank. Leden Bailliuw. deezt Recht, bank.' Bailliuw.  'jeesg Recht, fttmk*. Aan de Sur. gerlyke Rechbank te \ • . deeze Reclit. bank. Z Bede deezer tt < 34» ) gedaan , met deszelfs daarop gegevene antwoorden, behelzende confeshe, dau»2. (tl Infercercn wat hy beleden heeft) Uit hoofde van welk geconfcsfeerde de Ondergeteekende zich verpligt vindt van deezen Raade te verzoeken; dat de voorfz. Gyzeling werde gecontinueerd, tot dat de Gegyzeldo Zal hebben gefteld fuffifante Borgtocht ter fomma van .... en vooras aangenomen t'allen tyde, op ontbod, nader voor Commisfarisfen te verfchynen. Decreet tot incarceratie van den Gegyzelden, ten einde tegen hem vervolgends naar het voorfchrift der Wet voord te procedeeren.. (Naamteekening) Overgegeven op den . . . N. N. behoorende tot Arf. 7». Aan het Gerechtshof enz. Geeft te kennen A. Dat enz. (NB. De middelen van dit Request motte» behelzen een voordragt van de befchuldigingen , welke ten lasten van den Verzoeker verfpreÜ worden , en waar van hy ziek begeert te zuiveren,) Zoo keert hy zich tot dit Gerechtshof, veraekendeAppoinftement, waarby eenExploi* er van dtezen Hove worde gelast, deniW- cu-  C 34* 3 atrettr Generaal van deezen Hove, den BailIfuw van . . . en alle anderen, die zich Partyën zouden willen (tellen, te dagvaarden ten bckwaamen dage voor deezen Hove, om te antwoorden en voord te procedeeren op den volgenden Eisch en Conclufie: Dat de Verzoeker zal worden verklaard onfchuldig aan demisdaad, ten " zynen laste verlpreid, en by voorfr. Requeste gemeld , inet de kosten inge^ val van tegenfpraak." O. O. behoorende tot Art. 130. Eisch en Conclufie door den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in bet Departement van . aan denzelven Hove overgeleverd tegen A, woonende . . . thans gevangen alhier, cn door voorfz. Hove op den . . . ontvangen in een Ordinair Proces, cn midsdien nu Gedaagden. De Eisfcher zegt: , j°. dat de Gedaagde enz. (Hier te laten volgen een, by onderfcheidenlyk genummerde Articulen, naauwkëurig befchreven opgaaf vau de daad of daaden, welke de Eisfcher ftelt dat door den Gedaagden zouden zyn begaan, cn waar in het misdaad'^c van dezelve gelegen is, cn uit hoofde van welke IVet of Wetten hy dezelve Jirafbaar oordeelt.) En naardien zoodaanige misdaad (o/misdaarehei deerd , op den . . .door UI. zynde ontflagen onder aanzegginge van t'aHen tyde, op ontbod, weder te moeten verfchynen, 't welk hy ook by fchriftelyke onderteekening heeft aangenomen, blykends de BylageC; en'daarna door den Ondergeteekende , op UI. ordre hier nevens gevoegd fub D, weder gerequireerd zynde om op heden, (of op den . . . laatstleden) voor UI. Commisfarisfen te verfchynen, als confteert uit het Relaas van den ExplotStier A, -c gequoteerd E, daar aan niet heelt voldaan, maar afwezig is gebleven i (of) dat N. N., die uit krachte van UI. Decreet was gedagvaard in Perfoon tegens heden, (of den .... laatstleden,) niet gecompareerd en ook niet te vinden is , en dus door den Ondergeteekenden niet in Gyzeling gelteld heeft kunnen worden, blykends het Relaas 'van den Exploiüier A, ten deezen gevoegd; En verzoekt midsdien de Ondergeteekende UI. Autforifatie, omme den voorn. N. N. by Edifte te doen dagvaarden, om op een bepaal den dag en uur in Perfoon te comparecren ter Crimineele Rolle van deezen Hove, ot zich bevoorens in UI. Gevangenis (of Gyzeling) te be- ode Bode. Deeze Rechtbank.  € 344 5 De Rechtbank.'t-ColIegie. Secretaris» Bailliuw van de Burgerlyke Rechtbank te . . Bode van dezelve^ Rcehtbank. Bailliuw. Rschtbattk. tegeven, op ftraffe van Ban uit dit Departement, onverminderd het verder Rechts des BataaffcheQ Volks ten zynen laste, ter zaake van de befchuldiging door den Ondergeteekenden Ambtshalve tegen hem ingebragt. . (Naamteekening) Overgegeven op den ... 'tl/of verléent de in deezen verzoete Auctorifatie. Gedaan in den Raade op den , { J My prsfent. ■ . . Griffier, Q. Q. behoorende tot Art. 145. In naam cn van wege den Procureur Generaal by het Gerechtshof der Bataaffche Republiek in het Departement van en uit krachte van een Appoinctement van '/ zelve Gerechtshof, op deszelfs Request verleend den . . ., wordt door my ondergeteekenden ExploiSlier van denzelven Hove, by deezen openbaaren Edicte gedaagvaard N. N. uit hoofde dat de voorn. Procureur Generaal, tegen hem van voorfz. Hove heeft geöbtineerd Decreet van Apprehenfie, doch 't welk door zyne afwezigheid niet heeft kunnen worden te werk gelegd j (of) flie uit krachte van een Decreet van voorfz, Hove, geapprehendeerd zyude, uit zyne Gevangenis ontvlugt is;  t 345 ) die, by voorfz. Hove ontflagen zynde, onder aanzegginge van 't allen tydc, op onibod, weder te moeten compareeren, en dienvolgends geroepen zynde, om op den . . . voor V Htfs Commisfarisfen te verfchynen, daar aan niet heeft voldaan, maar afwezig is gebleven. (O die, uit krachte van een Decreet van voorfz. Ban, gedagvaard zynde in Perfoon tegens iden . . . , niet is gecompareerd, noch (e vinden is geweest; omme jop .... dag den ... in Perfoon te compareeren ter Crimineele Rolle van voorfz. Hove, of zich bevoorens te begeven ïnr5Hofsgevangenis(o/Gyzeling),op flraffe Van Ban uit het voorfz. Departement van . . . .•.; onverminderd het verder Recht des BataaffchenVollks, ten zynen kiste, ter zaake van de befchuldiging door voorn. Procureur Generaal tegen hem ingebragt. Gedaan te . . * op den • • f By my ( Naamteskemng ) Op den hebbe de voorfz. Citatie gedaan, en eene Copie deezer aangeplakt voor het Hof-getouw alhier, en eene te: ïaatfte Woonflede van den Gedaagden overga geven, om hein te worden toegezonden. '' Gedaante ... op den . . . By my ( Naamtsekening ) CommisfitQ riifen uit deeze Recèh bank. Heehtbatiki Rechtbank, Deezer Rechtbaak* BalliiuvJi DenRjecfa*. huize te . . J   INSTRUCTIE VOOR DE BURGERLYKE RECHTBANKEN,   ( 349 ) Jnflructie voor de Rechtbanken. Art. t. Ieder TJd der Burgerlyke Rechtbank zalby zyne eerde aanfteHing, alvoorens zyn Post te aanvaarden, in banden van de Rechtbank, en op zoodaanige wyze als met zyne (Jodsdienttige gevoelens overeenkomt, afleggen den navolgenden Eed: „ lk beloof en zweer, dat ik myn „ Ambt als Lid van deeze Rechtbank , „ ter goeder trouwe, met alle vlyt cn „ naarllïgbcid zal waarnemen. —- Dat „ ik my in het recht fpreken zal ge„ dragen met alle oprechtheid, eerlykv beid en onzydigbeid, zonder daarin „ aan de Partyën toctcdragen eenige „ gunst of ongunsf, cn zonder my „ daar van te laten af rekken door „ eenige beweegredenen hoegenaamd, „ Dat ik aan Partyën , die my verder dan „ in den derden graad van bloed ver want„ fehap , tegenwoordige of voormaali„ ge affiniteit, beflnan, e:i die eenige „ Procesfen of andere zaaken by de „ Rechtbank hebben, of vermoedelyk „ zullen krygen , noch ook aan den ,, Bailliuw, rechtflreeks of van ter zy„ de, eenigen raad zal geven , het zy „ ,dat ik over hunne zaaken zoude me„ de delibereeren of niet.. Dat ik op „ eigen gezag nimmer zal openbaaren „ hetgeen uit den aart der zaake be„ hoort geheim te blyven , en byzon„ der ook niet de gevoelens vau my „ zelvcn , of van myne Mede-Leden, „ he'tzy voor of na den afloop der zaa„ ke. Dat ik door my zeiyen of door „ myne Huisvrouw of Rinderen geen„ giften, gaven of gefcheriken, zalaan„ neemen of genieten \'an eenige Col„ legiën , of eenige Perfoonen my ver-. Y a „. der Burgerlyke 5 r. Eed voorde heden der Burgerlyke Rechtbanken.  C 350 ) I 2. Fk ■'Leden of 'Mini* ters mogen geen Pra&i..yn vê-jr dt lleehtbank zyn. S 3dent te-ver kit zen door de Leden. Jj A.kf'nntnervtrkeztr,xitrdty cn „ der dan den voorfz. graad heftaande „ welke ik wete of vermoede eenig Pro„ ces of andere zaak voor de Recht* „ bank te hebben ofte zullen krygen, „ of die ik wete, dat gedunrende myne ne Reehterlyke bediening eenig Pro„ ces of andere zaaken by deeze Rccht„ bank gehad hebben , hoe klein de „ zelve giften , gaven of gefchenken, „ ook zouden mogen zyn , zelfs niet „ van fpyze of drank. En dat, voor „ zoö verre ik mogt vernemen zulks „ by myne Huisvrouw of Kinderen „ gefchied te zyn, of, indien ik ook „ zelf onwetende of onbedagt eenige „ giften, gaven of gefchenken van al„ zulke Collegiën of Perfoonen mogt „ hebben ontvangen , ik by de ont „ dekking daar van daadelyk aan de „ Rechtbank zal kennis geven, en de „ waarde van dezelve giften , gaven „ of gefchenken, zal nitkeeren , zoo- daanigalsdeRechtbankzalgoedvinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my „ is , getrouwe'yk zal in acht nemen ,, en naarkomen de Initruftie voor de „ Ihirgerlyke Rechtbanken reeds ge„ maakt of nader te maaken." Art.s 2. De Deden van een Burgerlyke Rechtbank .en derzelver Ministers mogen niet uitöeirenen het beroep van Practizyn voor de Rechtbank, waarvan zy Leden of Ministers zyn. Art. 3. In elke Rechtbank zal uit de Leden, die inde Rtiidentii? woonen , een PraMidcnt dooi de gezamenlyke Leden worden verkozen. Arr. 4. De Verkiezing van den'Phefident gefibiedt tweemaal In 't jaar, maniclyk voor het begin der Winter- en Zomer Vecaotiën. De af-  C 351 ) afgaande Pr«fident blyft dien Post nog waarnemen gedimrendc de Vaeantie, en de functie van den nieuwen Prajfidelit gaat in na 'net eindigen derzelve, by dc eerfte gewoone f.itting. Art. 5. By de eerfte oprichting der Rechtbanken wordt de Prk?fiderit*daa'delyk verkozen in de eerde vergaderingy ëii het zoo even voorgaand Artikel wordt vervolgends in werking gebragt niët de eerstkomende Vaeantie. Art. 6. De Verkiezingc gefchiedt by befloten Briefjes, wclkf door den Secretaris worden verzameld eu opgelezen. Art. 7. , De Verkiezing moet altyd gefchieden dooide volltrcktc meerderheid der (temmende Leden. Zoo lang 'er zoodaanige meerderheid niet is, wordende eerfte en verdere Stemmingen alleen gehouden voor Nominatiën. Hy, die de rninfte Stemmen gehad heeft, wordt daar van afgelaten, en'er wordt uit de overige benoemden op nieuw gëftemd. fn alle gevallen , waarïn de Stemmen gelyk (baan, zal daadelyk het Lot beflisfen. Art. 3. Oe aftredende Pra;fident kan nimmer daadelyk weder op nieuw verkozen worden. Art. 9. DêPrasfident doorziekte, wettige afwezigheid of anderszins, zyne post niet kunnende waarnemen, of overleden zynde, of ophou dende Lid van de Rechtbank te zyn, wordt daarin vervangen by den laatst afgetredenen, by wien die verhindering geen plaatsheeft. Art. 10. Indien het een of ander, in het naast voorY | gaan- zyne zittin 'ngaat. ; 5 5. Hoe by ie eerjle oprigting der Rechtbanken. § 6. Hoe de Verkiezing gefchiedt. §7. De Verkiezing hy voljlrekte meerderheid te doen. § 8. De aftredendePrcejident niet op nieuw te verkiezen. §. 9. Wie by verhindering of overlydtn zyn post waarneemt. { 10 Hoe ten aanzien  C 35* ) van den eerften Prajident. Sn mih Leden niet verkiesbaar i T2. Op welke dagen en uuren gewoordyk se vergaderen. % 13. Verplichting om de Vergadering by te woonen, ten zy wettig verhinderd. $ 14. Door wien dit laatfle te beobfdeelen. $ 15. Wanneer door den Préfidèat buitengewoyie Vergaderingente beleggen. V" l i'. gaandeArt'ikelvermeld, mogt overkomen;aan d.n Pnefidenf by dc eerde pprjgüng van de Rechtbank verkozen, wordt d e pöit waargenomen door het eerde Lid in rang, by het welk zoodaanig bcletzel geen plaats heeft. Art. i). Tot Prafident is nimmer verkiesbaar zoodanig Lid , hét welk, den tyd zyner aanffelling of continuatie vsrvuld hebbende, voor of geduurende den tyd van'zyn Yoorzitterfchap als Lid zouden moeten aftreden. Art. 12. De Rechtbank houdt buiten de Vacanticn deszelfs gewoone vergadering ten inmfterj twee maaien ter week, of zooveel meer. als deszelfs werkzaamheden zullen vercisfehen, en zulks op zoodaanige uuren in den ochtend of voormiddag, als by elke Rechtbank zal worden bepaald. Art. li. _ Alle de Leden zyn verplicht deeze vergaderingen aanhoudend bytewpphen , ten 'ware zy door ziekte of andere voldrekre beletzelen of redenen verhinderd, of daar van om wettige redenen of beletzelen verfchoond, wierden. Art. 14. De bcöordeeling van het gewicht disr redenen daat aan den Pnefident, of, wanneer hy deze've befchout als ongenoegzaam, dan aan het Collegie van de Rechtbank. Art. 15. De Prajfldent heeft cchur dc macht, cn zal des noods verpiicht zyn, om, wanneer hem, liet zy buiten de Vacanticn, in den tyd tusfchen de gewoone vergaderingen , het zy in Ie Vaeantie. eenige zaaken mogten voerkohen, welke fpoed vercischien, enbyzondervk wanneer her aankomt op de handhaving Ier Crimineele Juftitie, te beleggen buiteiitevoonc vergaderingen op zoodaanigen tyd, ur .en plaats, bi n nen de Rcfidentie, als by ge hikt oordeelt. Art. 16.  't 353 l Art. 16. Teil èinde hier in niet worde verzuimd, zal hy nimmer, het zy in, het zy buiten de Va- : cantiën, mogen vernagten buiten de plaats • van de Refidentic der Rechtbank, zonderi noodzaaklyke redenen; en zal in dar geval moeten zorgen, dat zyn Post door den laat stïüVetreden Prtefident kan worden' waargenomen. Ook moet hy zorg dragen, dat meh 'altyd kan weten waar hy te vinden zy. Art. 17. ■ Alle de Leden, midsgaderS dc Secretaris; voor zoo verre zy zich in de plaats der Re-^ iidentk van de Rechtbank hebben bevonden, ten tyde dat hen het beleggen van zoodaanige vergadering is kénnelyk geworden , zyn verplicht dezelve by te woonen, ten zy door den Prsfident daar van, op hun verzoek, om behoorlyke redenen, wordende ontflagen. Art. 18. Alle Comparitiën, Verhóoren, en andere diergelyke zaaken, tot de werkzaamheden^ van Commisfarisfen behoorende, worden zoo veel mooglyk waargenomen buiten die tyden, waarop de Rechtbank vergaderd is. Art. 19. De vergadering der Rechtbank worden geopend met het volgende Gebed v Algenoegfaam Opperwezen 1 Wy bidden U om Uwen byfhrid in het werk, waar toe wy geroepen zyn; verlicht ons verfland, en reinig onze hartstochten, op dat wy in alle zaaken ,^die Ons zullen voorkomen, mogen verdaan en befluiten het geen recht cn billyk is. Dat wy fteeds mogen bedagt zyn om ons te kwyten van onzen plicht, en dat it alles ons groote doelwit zy de dienst ohY 4 zci $Ï6. :Fub% :org tegen 'erzuim nier ontrent. 5 17. Verüichtius: om iezehe by ïB voemn. § 18. 'Co'mïarïtiën,Verhóoren , enz. te houden buiten den tyd der Vergadering. % 19. De vergadering te openen met een Gebed:  5 20. Be kit yan den Pree (ident over d orde in het behandelen der zaaken. $ 21. Voor fchrift daai omtrent. $22. De Cr! mineele zaa ken eerst te verhandelen. % 23. Beflatii brieven doo; den Prafi ■ dent te openen. § 24. Di Requesten aan uien it tehveren. ( 354 ) zes Vaderland, de bevordering van bet geluk onzer mede-menfclien, en de gerustheid vau ons eigen geweten. Amen! Art. 20. I De Prxfident heeft het beleid en het beduur . ovei de Orde waar in de zaaken, de eene na ;de andere, zullen worden behandeld, eu is verplicht altyd eenigen tvd voor het aangaan van de gewoone vergaderingen in het Collegle te zyn, ten einde te kunnen nagaan, welke zaaken in overweging moeten worden gebragt, en deswegens met den Secretaris, of met de Leden over hunne Commisfiën, te kunnen fpreken. Art. 21. • . Hy zal daarin, zoo v<.el moog!yk,in acht ■ nemen, dat de za-.,l fident te worden bezorgd/De verdere Leden van de Rechtbank zullen zich nimmer met het aannemen of overbrengen daar vau mogen bemoeien. Art. 25.  ( 355 ) Art. 25. , Indien op zoodaanige tyden, wanneer de Rechtbank niet vergaderd is, het zy in, het» zy buiten,de Vacantiën, een Request wordt q ingediend, waar op eene fpoedige en onraid-3 dcïyke dispofitie wordt vtreischt, zal hetzel- a vb bezorgd moeten worden aan den Prrclident van dé Rechtbank, welke, zoo'ertot die dispolitie meerder dan een appoin&ement van Comparitie , met of zonder Surcheance , noodis is, (als het welk de Praelident in dat geval bevoegd" is te verleenen,) de Rechtbank buitengewoon zal doen byëenkomen. Art. 20. Een Lid eenig Voordel begcerende te doen, is dc Prxiidcnt verplicht hetzelve in overwe-, ging te brengen , zoo dra ue gelegenheid zulks toelaat. Art. 27. Tot de deliberatiën zullen niet mogen worden toegelaten zoodaanige LedérfS a. die, het zy voor zich zei ven, het zy in eenige qualiteit, alleen of met unieren, Partyën zyn of belang lubben in de zaak, "waar over wordt gehandeld; b. die aan een of meerPartyën beftaan ia den zesden of naderen graad van Bloédverwantfehap , tegenwoordige of' voormaalige affiniteit; 'c. die Voogden of Curateuren geweest zyn over een of meer der Partyën , of eenig Ruk vast Goed ven hun in huur hebben, of aan hun in fjuur hebben uitgegeven , waarvan de tyd nog niet is geëindigd ; of die met hun zyn Compagnons in Huizen van Negotie , Asfurantk. Fabrieken of Trafieken; 4. die in de zaak, waar over word gehan deld, Scheidsmannen geweest zyn, 01 in eenigerhande betrekking in dezeltdi zaak, of in een zaak van voldrekt gelyket aart, hebben raad gegeven; X 5 e. di § 9fr Hot \et de Reuesten te andeltn in e Vacantiën Ier Leden. 5 ar- Om welke redenen een Lid ni.t lot de. delibirjitiên toe te laten. 1 .  5 aR.Aan merking tot ver/tand der voorige Artikelen. % icj. Voorzorg tot naarkuming •van het 27. Art. % 30. pvyfr felachtige gevallen door de Rechtbank te beflisfen. § 31. Ook te letten op vrywillig verzoek van veijchooning 1 om andere 1 K 35<5 ) e. die geenen, welke zeiven onwetende of onbedast, of ook welker Huisvrouw of Kinderen , nrogten hebben ontvangen eenige giften, gaven, of gefchenken van een of meer der Partyën, op een tyd dnt de zaak ,waarovergehandeld wordt, reeds by de Rechtbank of voor een Vreedereehtcr gebragt was, of waarfchynlyk Rondt gebragt tc worden; ƒ. die tegen een of meer der Partyën een Proces voor de Rechtbank, of voor eenige andere Rechters, aanhangig hebben. Am 28. . Onder het woord Partyën wordt in dit en alle foortgelvke Artikelen niet begrepen dë Bailliuw , Ambtshalven werkzaam zynde; doch worden daar door verfhanallezobdaanige andere Perfoonen of Collegiën , die een Proces, of eenige anderezaak, by de Rechtbank hebbcm Art. 29. De .Leden, die zich in een deezer gevallen bevinden, zullen gehouden zyn daar van den Praiident kennis te geven, en, zulks niet gelchiedei.de, zyn de Pnefident en de andere Leden van de Rechtbank bevoegd en ver* plicht, daar op van zelfs acht te liaan. Arr. 30. Wanneer het twyilëlacbtig is, of het voorhanden zynde geval al of niet onder dc hier vooren uitgedrukte behoort, wordt zulks by de Rechtbank in afwezigheid van het Lid, 't welk het aangaat, beilist, en hetzelve Lid is gehouden zich daar naar tc gedragen. Art 31. Wanneer één der Leden zich bevindt, töt <én of meerder Partyën , in eenige betrekking» vclke hier vooren niet is uitgedrukt, doch vaarom hy echter zoude verlangen van de beïandeling van deszelfs zaaken te wezen omlagen, als uit.hoofde van byzondere Vriend febap;  ( 35? ) fchap, Vyandfchap , grootc gcmeenfchappe- j iYke belangen, aanmerkelyke betoonde of ge- i notenc weldaadcu van , metof aan, de Partye, of deszelfs Ouders, Huisvrouw, Kinderen, of Broeders en Zusters, of andere dicrgelyke redenen , zal zoodaanig Lid daar van kennis geven aan de Rechtbank, en zal va zyn afwezigheid over het gewicht dier redenen worden geraadpleegd eu beflist. Art. 32. De Rechtbank zal hieromtrent in het oog houden, dat, aan den eenen kant, de Vergadering zoo veel mooglyk worde voltallig gehouden, eu ook niemand zonder gewichtige redenen zich van de behandeling van eene of andere zaak/onttrekke; en dat, aan den anderen kant, alle fdh'yil van niet genoegzaame onzydigheid geweerd worde. Art. 33. Een Lid uit hoofde van eenige betrekking, biet zv op of zonder zyn verzoek, van die behandeling ecner zaak ontflagen zynde, zal Oök de raadplegingen der Leden daarover niet mogen bywoonen, maar zich geduurende dezelve uit het Collegie begeven. Art. 34.. Totbet hooren van Partyën buiten de Rolle, gelyk ook het doen van Infpectiën, verhoófeh 'van Getuigen of befchuldigden, worden altyd benoemd twee Commislansfe 11. Art 35. De Prrefnlent wordt, geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap, nimmer in eenige nieuwe Commisfie gefteld. Dit Artikel behoeft echter niet te worder opgevolgd ten opzichte van zoodaanig Lid, het5wel:; by ovérlyden , verhindering van dei PraTident of anderszins, alleenlyk voor eei tyd ingevolge Art. 9. dien post moet waar nemen. . . Art. 30 buiten het geen aan de Rechtbank of aan Com- a misfarifen is overgegeven 'Art. 43. , De Stukken, her zy in het Collegie, het zy door de Leden aan hunne huizen , gelezen 2 zynde, fielt de Priefident, in zaaken van ecm- £ ge bedenkclykheid, en welke geen onmu'.dcw 'lyke afdoening verëisfcben, een kort bepaal-1 den dag om daarover te raadpleegen, naar dej meerdere of mindere moeieiykhaid der ftolte; en omflagtigheid van de zaak , midsgaders naar gelegenheid Van de andere bezigheden van het Collegie. Art. 44. In al'e de zaaken doet de Prccfuicnt boofdelyke omvrage, daarin volgende den rang der Leden, van"het oudde tot het jongde, zoo als dezelve zitting hebben ; behoudens c:at in zaaken, waar'in Commisfarisfen zyn, eerst derzelver advies wordt gevraagd. k Art. *$. De Leden zullerhby dit uitbrengen van hun advies, hunne gevoelens kortelyk met redenen bekleden , doch met alle befcheidenheid fpreken van de verfchillende gevoelens hunner mede-Leden. Art. 46. Niemand zal zyne Mede-Leden , onder het advifeeren , mogen infpreken, of daar in hn> derlyk zyn. Art. 47- Alle de Leden gedeind hebbende, wordi door den Praefident opgegeven liet getal en de ftrekki!'*r der Stemmen;, endaar uit voorgedelt hei § 42. De eden mogen eene andere lukken anncmen. § 4?. In aaken, [die ■eene onmidJelyke a/doering vereisc ben, dag e ftellen. S 44- I» tlle zaaken hoofdelyke imvrage te doen. § 45. Daar hy de gevoelens met redenen te beklecderA § 46. Elkander niet in te fpreken of te hindereu.$47. Na de Stemming .het befluit  voor te dn geu, ? 4R. E eindelyk va. te Jielien. S 49. fft Ivf lult duidt Mc op te gevru. $ 50. Et befuit eermeel genomen, nht. veranderen- § hebbende op het ■/ voorgeleide bdluit, of nok aan die aanmerkingen voldaan , of daarover op nieuw beflist zynde, wordt het beiluit door den Rneluiert opgemaakt en vastgelteld. Art. 49. t -De Prafidcnt is verpliclit het befiuit dnide-ly.v tutte fpreken, en aan den Secretaris optegeven. r Art. 50. n Hetbefluir eenmaal vastgefteld zynde, zal nii - mogen worden veranderd, dan met eenparige bewilliging ven de Leden, overëen- fWomftig welker gevoelens het befiuit ie uitgebragt. Art. 51. ? Men zal nimmer eenige aantekeningen in /de Notulen mogen doen brengen als protes-ten, dan alleen in deezer voegen; dat . . > • • . niet heeft ingefiemd met dat befuit, of niet, zoo als hetzelve is liggende, zonder eenige reden te geven , en zonder de wettigheid der wyze, waarop dat befiuit is opgemaakt, te be"twisten. Art. 52. Alle definitive Vonnisfen in Crimineele zaaken zullen motten worden uitgebragt door alle de Leden het Collegie uitmakende, of, waar de Rechtbank uit meer dan zeven Leden beflaat, ten minftcn door zeven Leden. Doch Decreetcn van Rechts ingang, en andere dispofitiën in Crimiueele za-kf-n, gdvk medealJèrleie Vonnisfen, Dispofitiën en Appoinclementen, in Civiele zaaken, ten minden door vyf Leden. En zullen de Vonasfcii, Dispofitiën  C 3** ) ffticn en Appoinctementen, door mind er Leden, dan zoo even in eik geval gezegd is, uitgebragt., nietig eu vau onwaarde zyn. .Art. 53.' In alle Vonnisten definitief wordt gefteld de uitdrukkkeiyke by voeging: Recht doende/ in naam en van wegen het Bataaffche Volk. JArt. 54.' (• De Pleidoiën voor de Rechtbanken worden gehouden met ongefioten deuren, ten aanhoo- ■ ren van een ieder die daarby prafentwil zyn. Hier van zyn afeen uitgezonderd de Pleidoi- < en over Sustcnuën van incompetentie in het. E^traördiair Crimineel Proces, welke in heti Collegie met gefloten deuren worden gedaan, < cn voords alle zoodaanige zaaken, waarin de. Rechtbank of Commisfarisfen, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen , het zy om geene onnoodige rugtbaarheid te geven aan zaaken , die de de partyën In Civiele Procesfen, wezenlyke redenen hebben om te verlangen dat niet wordeu openbaar gemaakt, of om andere gewigtige en buitengewoone oor zaaken, 'mogten ordonneeren, dat de pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. Art. 55. De Prtsfident ot de oudfle Commisfaris handhaaft de goede orde en flilte cn het refpect aan de Jullitie verfchuldigd , en doet des noods de wedérfpaningen buiten de gehoorzaal gaan, of, ingeval van ©pzettelyke kwaadwilligheid, in bewaaring nemen. Art. 56. Elke Rechtbank zal voorzien zyn van één Secretaris, die alle vergaderingen van 't Collegie bywoonen , en al het daarin voorkomende Ministeraal werk verrigten moet. Art. 57. ITy zal bovendien het Beffunr hebben ovei dc Secrciane, cn heeft onder zyne zorge en § 53. In alle. 'onnisfen te 'ellen.Recht 'oende enz- 5 54- De Pleidoiën te, 'wuden met 'tigffloten Deuren uitrezor,deffnz. {55. Handhaaving van de goede orde. § 5& Van den Secretaris en deszelfs werkzaam he' den. 5 57. Nadere bepaaling desweegens.  5 58. Cetat der Stcrctarisfeu. % 59. Door wien de post van Secretaris , hy verhindering , waartentmeti S 60. Moet tydig in de vergadering zyn. S 61. #y moet uit zrtnt aanteek eningen de Bepuiten Ojlfttlkn en ter goedkeuring voordragen. £ 62. l>eBefluiten tebock gefteld zynde door htm te teekenen. bcwaaring alle Effecten en Gelden, ter Secretarie opgebragt wordende, en fielt daar voor zoodaanige zekerheid, als door het Departementaal Gerechts- hof op den voorflag daartoe door elke Rechtbank, binnen twee Maanden na deszelfs eerfte Zitting, te doen, aal worden bepaald. Art. 58. Indien de werkzaamheden der Rechtbanken meer dan eencn Secretaris, of ook bedienden van een anderen naam dan in deeze Inflructie zyn gemeld, mogten verêisfchen, zal door het Vertegenwoordigend Lighaain daar op nader worden voorzien. Art. 59. "Wanneer een Secretaris door ziekte of andere wettige redenen , ftaande ter beöordeeling van de Rechtbank, verhinderd wordt te futigeèren , zal zyn Post worden waargenomen , 't zy door een der Leden of door een bekwaam Klerk van dc Secretarie, volgends goedvinden en keuze van 't Collegie. Art. 60. De Secretaris is verplicht eenigen tyd voor het uur, tot het aangaan van elke vergadering bepaald, jn de Rechtkamer te zyn, om den Pra'fidcnt te informccren van 't geen 'er te doen is. Art. 61. Hy moet het verhandelde in elke zitting, zoo verre hem zulks g#last wordt, aantcekenen, daaruit een Befiuit opftellen, en, zoo mogclyk , by het openen der volgende zitting in gereedheid hebben, om ter goedkeuring te worden voorgedragen. Art. 62. Dezelve Befluiten goedgekeurd, of des noods veranderd, cn onder zya opzjgt in 't net te Boek gefteld zynde, moet hy vervolgcndsnogmaals overzien, en telkens onderteekenen. Art. 63.  ( S*3 } Art. 63. Onder het voteeren moet hy ieders gevoelens opteekeneri; ten einde zmlks met de aanreekening Van den Prsaflderit vergeleken, en alzoo hèt befiuit met de meeste juistheid en zekerheid opgemaakt worde. Art. 64. Voords moet hy ftellen en onderteekenen al zulke Brieven, Actes en andere Stukken, als hem by 't Collegie wordt gelast. Art. 65. . Geen Secretaris mag zyn post uitöeffenen in , noch Raadpleegingen bywoonen over, de Zaaken, waarïn een of meer van de Partyën hem beftaan in den vierden of naderen graad Van Bloedverwantfchap, tegenwoordige ol vootmaalige affiniteit. Art. 66. Geen Secretaris wordt tot deszelfs functiën toegelateni dan ria in het Collegie, or. de wyze met zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, te hebben afgelegd denEeci hierna vólgende: „ Ik beloof en zweere, dat ik myr „ Ambt, als Secretaris van deze Recht „ bank, ter goeder trouwe, met alle vly " en naarftigheid, zal waarneemen; „ Dat ik getrouwelyk en met alle op y, rechtheid zal opftellen, aanteekenen, ei „ doen te Boek ftellen , alles wat my b] „ de Rechtbank of door Commisfaris ,z fen belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere Aften j, welke tot myn toeverzigt behooren „ zorgvuldig zal beWaaren. „ Dat ik aan de Partyën , die my ver j, der dan inden derden graad van Bloed „ verwantfchap, tegenwoordige of vooi 'p maaJige affiniteit,beftaan, en dieeenig s 63- m moet deftemmen opteekenen. S 64. 7/y moet Brieyen , Acteni enz. ftellen en teekenen. 5 65. In welke zaaken hy zyn post niet mag. ■ uitöeffenen, 1 1 t f i s  C 3*4 } „ Procesfen of andere zaaken by de Recht„ bank hebben, of VeimoedeJyk zullen „ krygcn, noch ook aan benige Getui„ gen, noch aan den Bailliuw, recht„ .ltreeks of van ter zyde eenigen raid „ zal geven. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren, het geen uit den aart der „ zaaken behoort geheim te blyven, „ zoo wel ten aanzien van de Rechtbank „ en de uitöoeffeningder Juflitie in 'tal„ gemeen, als van de zaaken van byzon„ dere Perfoonen, eu byzonder ook niet „ het geen my by eenige Iufpectiën, „ Schouwingen, Vcrhooren van Getui„ gen of van Befchuldigden, zoude mö„ gen blyken, nochte ook de Adviefen „ van de Leden deezer Rechtbank, of „ van een derzelve. „ Dat ik door my zclven, of door my„. ncHuisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken zal aanne„ men of genieten van eenige Collegiën , „ of eenige Perfoonen my verder dan „ den voorfchreven graad beftaande, „ welke ik wete of vermoede eenig Pro„ ces of andere zaak voor de Rechtbank „ te hebben of te zullen krygen, of die ik wete, dat geduurende myne bedie„ ning eenig Proces of andere zaake by „ deeze Rechtbank gehad hebben, hoe „ klein dezelve giften, gaven of gefchen„ ken ook zouden mogen zyn, zelfs niet „ van fpyze of drank. En dat, voor „ zoo verre ik mogt vernemen zulks „ by myne Huisvrouw of Kinderen ge„ fchied te zyn, of indien ik ook zelf „ onwetende of onbedagt eenige giften „ gaven of gefchenken yan al zulke Col,, legiën of Perfoonen mogt hebben ont„ vangen, ik, by de ontdekking, daar- n van  ( 3^5 ) ï* van daadelyk aan de Rechtbank zal' ':' kennis geven, en de waarde van de\\ zelve giften, gaven of gefchenken, •„ uitkeeren, zoodaanig als de Rechtbank „ zal goedvinden. „ Dat ik eindelyk, zoo veel in my is , • o-etrouwelyk zal in acht nemen en na" komen de Inftruclie • voor de Burger„ lyke Rechtbanken, zoö verre my die „ aangaat, reeds gemaakt of nog nader „ te maaken." " Art. 67. De Rolle wordt by de Rechtbanken gehouden ten overftaan van het Collegie, en zulks twee maaien ter week, zoo als'by elke Rechtbank eens vooral zal worden bepaald, mids nooit op Saturdag noch Zondag. Art. 68. In de RoÜe worden door den Secretaris volgends öpgaave van Partyën , ten duidelyken aanhooren van de Rechtbank, gefteld alle dingtaalen, eu verdere aanteekeningen, behoorende tot het voldingen en tot het hi ftaat van wyzen brengen der Procesfen; gelyk ook alleDispofitiën, welke aan hem door de Rechtbank zullen worden opgegeven, om in de Rolle geplaatst te worden. Art. 69. Voords worden ter Rolle in het openbaar, en ten aanhooren van een iegelyk, voorgelezen en uitgefpröken alle Vonnisfen van de Rechtbank. Aft. 70. Ten aanzien der Vacantiën regelt zich de Rechtbank naar het geen deswëgens by het Departementaal Gerechtshof, volgends des zelfs Iiiftructie, moet wsrden in acht genomen. Art. 71. De Burgerij Rechtbanken zyn Rechter; in de eerfte inftantie in alle Civiele zaaken Z a waa \ 'êj.FoSr men env.'anneer by de Recbtbanken Rol te houden. 5 óSiWerkzaamhedenvan den Secretaris met opzigt tot dè Rolle. $6^.DeVbm nisfen ter Rolle uil te fpreken. §70. Regeling der P acantiënby dê Rechtbanken. %71.De Rechtban* 1 ken zyn  Réchters in de zaaken doo'denVrederechteraondezelve verwezen. 5 72. Alsmede in zaaken tot derzelver enmiddelyke kennisneming hehoorende. $ 73. Ook in Appél van de Vonnisfen der Vrederechters. % 74. Zydoen aanflelling, ent (lagen afzetting van Voogden en Curateuren. waarin de Competente Vrederechter, Partye* niet hebbende kunnen bevredigen, dezelve ovcrëenkomdig zyne Indructie, by ichriftelyke Acte naar de Burgerlyke Rechtbank verwezen heeft. Arr. 72. Zy zyn bovendien Rechters in de eerde inihntie in alle zoodaanige Civiele zaaken , welke by dc Manier van Procedeeren uhdrukkelyk verklaard zyn tot de omniddelyke kennisneming van de Rechtbanken, met voorbygang van den Vrederechter, te behooren. En zyn de Rechtbanken in deeze zaaken, zoo verre derzelver aart zulks toelaat, verpligt middelen van vereeniging aan Partyön voo'rteltellen, en niet, dan na dezelve vrugteioos beproefd te hebben, het Rechtsgeding tocteftaan. Art. 73. Voords zyn de Reehtbanken -Rechters inAppél vau Vonnisfen, door den Vrederechter en deszelfs Byzitters uitgefproken, en geen kracht van uiterlyk gewysde hebbende. Art. 74. De Burgerlyke Rechtbanken doen de aandelling van Voogden over Minderjaarigen, in welker Voogdye niet is voorzien; en van Curateuren over de Perfoonen cn Goederen van Krankzinnigen, Verkwisters cn andere toezicht behoevende. Zy onderzoeken en bellis-' fen de redenen, waarom-benoemde Voogden of Curateuren zich van de waarneming van dien post zouden willen ontdaan. En, ingevalle dezelven zich in hunnen post onbehoorlyk gedragen, hebben de Rechtbanken het recht tot derzelver afzetting. Zullende echter de Inventarifatiën en verkoopingen van goederen, aan toezicht behoevend* Perfooiicn toebehooreude, door of van  < 3# ) ^an wege de Gemeente -Beftuuren, ten verzoeke en onder approbatie der Burgerlyke Rechtbanken, kunnen gefchieden , en ook de verklaaringen daartoe betreklyk, voor dezelve Gemeente - Beftuuren , ten verzoeke voorfz-. afgelegd kunnen' worden. Art. 75, Zy voeren ook het Oppertoezicht over de rechten en belangen van afwezige of onbekende of onzekere Perfoonen, en verleenen, pp verzoek van de naasibefraanden of anderen , die zich daartoe aan de Burgerlyke Rechtbanken vervoegen , zoodaanige Dispofitiën, welke meest gefebikt bevonden worden , om dezelve rechten en belangen van zoodaanige Perfoonen in derzelver geheel te behouden, en voor allen inbreuk te -beveiligen. Art. 76. "•' Door de Rechtbanken worden ook aangefteld Sequesters en Curateuren over infolvente, afgeftaane, verlatene of onbeheerde, Boedels , en zal daar omtrent gehandeld worden volgends het yóorfchrift van de 3. Afdeeling van den 5. Titul der'Manier van Procedeeren in Civiele Zaaken. Art. 77. De Rechtbanken zullen ook buiten form van Proces, op verzoek van nabefiaanden of Amptshalven, tót behoud van de goede orde, Weering yan openbaare zedenloosheid , of voorkoming van ongelukken, mogen confiheeren Perfoonen, die uitzinnig zyn, of zich in verregaande verkwisting, dronkenfehapof hoereryë, te buiten gaan, of minderjaarig zynde zich aan wangedrag jegens hunne Ouders óf Voogden fchuldig maaken; met dien verftande echter, dat dezelve Dispofitiën altyd zullen onderworpen zyn aan hooger beroep, en dat, wanneer dezelve zonder iemands ver. zoek Amptshalvefi mogten zyn uitgebragt, Set Hof op klagten van de geconfineerde PerZ % foo- §75. Zy zorgen voor de belangen van afwezige- onbekende of onzekere Perfoonen,, $76. Zy hebben de aan/telling van ■Sequesters en Curateuren. §77. Zy verleenen Confinementen,behoudens hooger beroep.  C 368 ) S 78. Zy ie.' poepten twee ef meer uit dt Sckuldeisfcheru om toezicht te hebben op den Bilde! van den geen, dit furcheance yan betaaling verzoekt. $ 79- Bepaaling van der, Cnmineelen Rechtsdwang der Rechtbanken,. loonen, hunne Vrienden ofNabefhandèn, en bevindende dat het Confmement zonder genoegzaame reden is gedaan, de Rechtbank zal mogen gelasten om het zelve op te heffen, en den Geconfineerdcn daadelyk te ontdaan. Art. 78. Wanneer iemand , onder hun Rechtsgebied woonende, een verzoek om furcheance van betaaling aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal willen doen, en, ren einde daarop daadelyk provifioneele furcheance te k iqpen bekomen, verlangt, dat zyn Roedel oudtJr toezicht worde gefield, zal de Rechtbank, na verhoor van de Schuldëisfehers, diein deRelidentie of derzelver nabyheid woonachtig zyn , twee of meer van hun, of een of meer Gemachtigdenderzelven, benoemen, ten einde meten bene- j vens den Veuzoektr het toezicht en de mede 1 bewaaring over zynen Boedel te houden. Art. 79. Behalven de gehecle Civiele Justitie tereer^ ] fie inftantie, nemen de Burgerlyke Rechtbau- I ken ook kennis vanen overalleCrimineele befchuldighigen, (met uitzondering der Perfoo- 1 nen of zaaken , die door de Departementaale Gerechtshoven, de Vierlchaar over de mis- | dryyen derRechters, en het Hoog Nationaal I Gerechtshof, volgens derzelver inftructiën moeten worden berecht,) waartoe de Wet ' mindere (haffen bepaalt dan Lyillraf of Infamie of verbanning uit meer dan dén Departement, midsgaders het verletneu van Apprcr I henüën en Crimineele Rec4i'ts»iugangen , en j het daartoe nopdige voorlopige onderzoek, j benevens alle verdere disppf tién en verrichtiri- 1 gen, tot dat het Verhoor der Beschuldigden ! za! zyn voltrokken, oyer ahc misoasden, welks Lyffiraf fcf Infamie, of zoodaanige vu-banj)ing als boven, ten gevolge moeten of kunnen hebben , binnen hun Rechtsgebied be- ] i-A" 3 pf aan een Burger of invvooner van dc- \ zei- j  C 3*9 ) zelve te last gelegd wordende, met uitzondering als boven. • ' Art. 80. Zy moeten derhal ven een waakzaam oog vestigen op alle binnen hun Rechtsgebied gepleegd wordende misdaaden, zonder onderfcheid, en op de werkzaamheden van hunnen Bailliuw ten dien opzichte; enzorgedragen , dat alle zaaken, welke ter eerfterinftan-. tie by 't Hof Departementaal behooren, door denzelven Bailliuw aan den Procureur Generaal, of door henliéden zeiven aan dat Hof, worden bekend gemaakt, en dat in alle zaaken over welke , volgends het voorige Artikel, de kennisneming of het onderzoek aan hunlieden behoort, door deti voorfz. Bailliuw, die daar in als openbaare Aanklaager moet fungeeren, het nodig onderzoek en vervolging gedaan, en het Recht des Bataaffchen Volks behoorlyk waargenomen, worde. . Art. 81. Zoo dra een Burgerlyke Rechtbank op eenige wyze in ervaaringe komt, dat in deszelfs DistricT: eenige misdaad is begaan, of gezegd wordt begaan te zyn, of iemand door de Policie in verzekering is genomen, die binnen 24 uuren niet aan zyn bevoegden Rechteris overgegeven of aangeboden, zal dezelve daar van aan den Bailliuw kennis geven , ten einde flaar op onderzoek te doen. Art. 8a. Indien de Bailliuw, binnen twee etmaalen daar na, ter dier zaake geen voordel aan de Rechtbank doet, zal dezelve hem ernfligaanmaanen, daar van onverwyld zyn werk te maaken. Eu wanneer, na verloop van nog twee of uitterlyk drie etmaalen daarna, de voorn. Bailliuw ter dier zaake nog geen voordragt aan de Rechtbank doet, en ook geene voldoende reden geeft waarom hy, buiten zyn fchuld, daar toe buiten ftaat is.of blyft, zal Z 4 de $&o.Zymoe* ten een waak' zaam ooghouden op dt vervolging der misdaa* den, §81. Plicht der Rechtbanken hy het vernemen van eenige hegaane misdaad, % 8a. Hoe te handelen by nalatigheid van den Bailliuw.  C 37© ) $ «3- Als mede by deszelfs ziekte) tfbelet. %H.Byhet onderzoek van ProcesJen , een misdryf ontdekkende , de Stukken in handen van den Bailliuw U fielten. ' $85. De Geappreheudeerde binnen 24 vuren te hooren. 1 ] 1 de Rechtbank verpligt zyn zulks te brengen tot kennisfe van het Mof Departementaal ° Art. 81. ' ' By ziekte of ander wettig belet van den Bailliuw zal de Rechtbank één der Leden; buiten den Prafident, benoemen, óm inmid' dels zyn post als openbaar Aanklaager waar te nemen; en, indien zulks van langer duur mogt zyn dan ten hoogden zes weeken , daar van aan 't Uitvoerend Bewind kennis geven , met verzoek om daar in te voorzien. ' Art. 84'. Wanneer de Rechtbank in het onderzoek van Procesfen, 't zy Civiele of Crimineele, of van andere befcheiden , mogte ontdekken of merkelvken grond van vermoeden vinden , dat daar in eenig bedrog, vervalfching ,mein • eed of ander misdryf was begaan,"zal dezelve a'le zoodaanige Stukken moet™ Rellen in handen van den Bailliuw, ten einde daar omtrent als openbaare Aanklaager te doen of te verzoeken 't geen hy zal mecnen te behooren, of van zyne bevinding aan de Recht-, bank. verflag te doen. De lleehtbank zal hem daartoe een gefchikten tvd, naar maate van de omflagtighcid der Stukken, toeftaan , en voords handelen als in Art. 82. • • ■ • Art. 85. 2*>o dra de Bailliuw aan den Pnrfident der Burgerlyke Rechtbank kennis geeft van eene door hem,of een Schout Crimeueel of Dienars derjufiitie, volgends Articul 3. zyner Iuftru'c:ie, gedaane Apprehenfie op heeter daad, (0/ in fiagranti dilicto) of van het aanhouden van :en Banneling, zal de Praiiident zorgeri, dat soofpoedig döenlyk, of immers in allen gevalle binnen de eerfte 24. uuren, twe Leden rzn de Rechtbank, als Commisfarisfen , geadifteerd met deszelfs Secretaris, den Geappreïendeerden kortelyk hooren ten einde en in 'oege als in Art. 5. en jo. der Manier van Pro»  ( m ) procedeeren in Crimineele Zaaken is voorgeichreeven , gelyk de Rechtbank zich voords ook naar allen den verderen inhoud der Manier van Procedeeren, zoo veel haar aangaat, ftiptelyk zal moeten gedragen. ' ' Art. 86. De Prafidcnt der Rechtbank zal ook Verplicht zyn, telkens enzoodra«de Bailliuw hem zulks verz t ekt, te zorgen dat twee Commisfarisfen, geadfiftcerd'als boven, zonder verwyl, de plaats waar eenigmisdryf is begaan, óf de wootiing van den Geapprehendeerden gaan bezichtigen. Art. 87. Zoodra het prteüdeerend Lid der Burgerlyke Rechtbank, 't zy door den Bailliuw of van elders, kennis bekomt, dat 'er een Moord , Neërlaag of Kwetzing van een Mensch of Kind, is begaan, óf een Lyk in het water óf op'een ongewoone plaats begraven of verbórgen is gevonden, zal hy verplicht zyn te zorgen, dat onverwyld de daar toe by die Rechtbank aahgellelde Medicina; Doftor en Chiritrgyn, ten overftaan van twee Commisfarisfen uit de Rechtbank , geadfifteerd met den Secretaris, zoodaanig Lyk of gekwetst Perfoon naaukeurig fchouwen en onderzoeken , en van hunne bevinding behoorlyke Afte óp den Eed, door hen in voorfz. qualiteit gedaan, opmaaken en onderteekenen. En zullen zyde voornoemde Doftor en Chirurgyn vermaanen , om in die Aftes de loop ent gefteldhèid der wond of wonden, en het wapen of werktuig, waar mede, en de wyze hoe dezelve zyn toegebragt, duidelyk en in 't breedetebefchryven,enteffens uittedrukken de redenen, om welke zy de befchrevene wonden voor doodelyk of niet doodelyk houden; en zoo mede omtrent de quasstie, of een eerstgeboren Kind geademd heeft, in de fchouw Afte duidelyk ftellen, wat zy daarZ 5 ora- $ 86. De plaats van het begaane misdryf te bezichtigen. 5 87. Bepaaling van het geen omtrent, het fchouwen van Ly ken of gekwetjle Perfoonen moet worden 'macht genomen.  ( 3?a ) §n.Ferbaa, te houden van de onder richtingen,by de fchouwing bekome n. § 89. Hoete handelen omtrent ligt* wonden of kneuzingen. ömtront vermoeden of voor waarheid houden cu of zy zulks alleen gronden op de gewoone proef yan liet dryven of zinken der Longen, dan ot en welke andere redeiTen zy daar voor. meenen te hebben. Zullende echter in fpoedvorderende gevallen "ei: op plaatfen waar geene Burgerlyke Rechtbank befta»:, ingeval van Moord, Nederlaag, Oj KWetzing, de fchouwing en het onderzoek insgelyks , eu gelyk voorheen, kunnen gefchieden ten overftaan van twee Leden uit het Gemeente-Beftuur, den Schout Crimineel, geadlifteerd met den Secretaris van het Gemeente-Beftuur, mitsgaders door een geadmitteerd Doctor en Chirurgyn, wanneer geene zoodaanige deskundige Perfoonen, door de Lurgerlyke Rechtbanken aangefteld, aanwezig of hy de hand zvn. Art. 88. ' De gekwetfle Perfoon, of de Erfgenaamen enNabeftaanden van zoodaanig vermoord,neêr-. geflagen of verdronken, Mcnsch of Kind, zullen wegens de fchouwinge geene onkosten hoegenaamd verpligt zyn te betaalen, maar gehouden zyn dezelve toetelaten, en zoo veel onderrigtinge omtrent bet geval en de oorzaak van dien te geven , als in hun vermogen zal zyn; van al't welk de Secretaris een Verbaal zal opmaaken, 't welk door Commisfarisfen geteekend, en met de Schouw-Afte aan den Bailliuw ter hand gefield, zal worden. Art. 89. Onder dc kwetzingen , in het87. Artikel bedoeld , worden niet begrepen alle zoodaanige ligte wouden of kneuzingen, van welke een Chirurgyn , die dezelve verbonden heeft, aan den Schout Crimineel zal hebben overgebragt een fchriftelyk rapport, behelzende, dat dezelve van zoodaanigen aart zyn, alsdagelyks door ajlerleie toevallige ongelukken kunnen eutllaan , of immers dat 'er geene de minfhj grond  C 373 > 'grond van vreezeis, dat ze van eenige doodelyke gevolgen zouden kunnen zyn of worden. Art. 90. "Wanneer eenig misdryf is begaan, waar over de kennisneming of het onderzoek en verleenen van Rechts-ingang volgends Art. 79. deezer Inftrucïie aan Burgerlyke Rechtbanken toekomt, en de daar van befchuldigde Perfoon op heêter daad (in flagranti delictd) is geapprehendeerd , moet hy in alle gevallen terecht ftaan voor die Rechtbank, binnen welks District het misdryf is begaan , zonder onderfcheid of hy binnen 't zelve, of binnen een ander District, woonagtig is. Art. 91. * Doch, indien 'er geen Apprehenfie op heeter daad is gefchied , moet onderfcheid worden gemaakt of de Befchuldigde is een Vreemdeling — of wel een Ingezetenen of Inboorling deezer Republiek; doch die binnen dezelve eén zwervend en vagabundeerend leven leidt, zonder ergens een vaste en bepaalde woonplaats of Domicilie te hebben. Dan of hy is, of tentyde van her gepleegde misdryt geweest is, een vast, op een bepaalde plaats binnen deeze Repuhliek gedomicilieerd, Inwooner. Art. 92. In de twee by het voorgaande Artikel éérstgemelde gevallen kan de Befchuldigde te recht gelteld worden, 't zy voor de Rechtbank binnen welks District de misdaad is begaan. ?t zy voor de Rechtbank op welks last of Decreet en binnen welks District hy is geapprehendeerd ; zoo echter, dat de laatstgemelde Rechtbank den Geapprehendeerden moet aanbieden aan de 'eerstgemelde , welke, denzelven begecrende overtenemen, tot het oordee ever die zaak gerechtigd is. Art." 93. Doch, inliet derde geval by het9i. Artike ge $ 90. Waar Geapprehendeerden op heeter daad moeten te recht ftaan. % 91. Onderfcheiding ten aanzien van Befchuldigden niet op heeter daad geapprehendeerd. $ 92. Waa'r Vreemdelingen en zwervende Ingezetenen te rechtftaan. {^.Waarde  C 374 > geenen aie een Domici lie hebben. $94. Nadert bepaaling deswegens. gemeld, kan de Befchuldihde «ergens anders te recht gefteld worden, dan voor de Recht! bank, binnen welks District hy zyne woon. plaats en vaste-Domicilie heeft, of ten tvde van het gepleegde misdryf gehad heeft. . .1 Art. 94. Wanneer in dit geval genoegzaara.blyktvan waarop het misdryf is begaan, moet T t> 1! i i , • rcciK 8«KM worden voor de Rechtbank, binnen welks District hy is gedomicilieerd geweest ten tyde ten het misdryf is gepleegd, alware het dat hy na dien tyd oimcr eeii andere Rechtbank was gaan woonen, b Doch wanneer tan den juisten tyd van het gepleegde misdryf niet genoegzaam blykt, moét de Befchuldigde nergens anders te Recht ftaan, •dan voor de Rechtbank, onder welke hy bv den aanvang der Rcchispleeging in der daad woonachtig is. Art. 95. De Burgerlyke Rechtbanken ook verpligt zynde , ingevolge Art. 59. der algemeene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaakéh; onderzoek en Vervolging te laten doen tegens perfoonen, die befehuldigd worden buiten s Lands gepleegd te hebben zoodaanige grove misdaad, welke by alle beTèhaafdé Natiën itratbaai isJ m'ncf «lan,-,---.™,,.—j~ _ $96. En we! door iemand, binnen de Republiek gedomicili ëerd. $95. Hoedaanig ie vervolgen tnisdaaden, huiten *t Lands gepleegd. — j —— ■ ui ujuuc uuutxricheid worden gemaakt, of die perfoonen binnen deeze Republiek zyn gedomiciliëerd, daii ot dezelve, elders of nergens een vaste woonplaats hebbende, hier te Ladde worden gevonden. ° Art. 96. ^ In het eerfte geval kan de Befchuldigde nergens anders te recht ftaan, dan voor de Burgerlyke Rechtbank, onder welke hv woonachtig is. 3 Art. 9?,  ( 37* ) Art. 97, ïn het tweede geval moet hy te techt ftaan yoor de Burgerlyke Rechtbank, binnen welks District hy daadelyk geapprehendeerd is.' .Art. 98. Ingezetenen deezer Republiek mogen nimaier worden overgegeven aan eenig Rechter bf Collegie buiten de Republiek; en Vreemdelingen niet anders dan op fchriftelyke last van den Agent- van Inwendige Policie* Art. 99. AileBurgeriykeRechtbanken zyn niet alleen, volgends Art, 80—82. deezer Inftructie, verpligt zonder uitftel informatiën te nemen of doen nemen, wegens alle misdryven binnen hun Distriét gepleegd, zoodra die tot hunne kennisfe zyn gekomen, maar moeten daar mede ook voord vaaren, offchoon, en zoo lang, het twyffelnchtig is , door welken Rechter over die misdaad zoude behooren te worden gevonnisd. Art. 100. Zoodra het uit de Informatiën aan een Burgerlyke Rechtbank ontwyffelbaar voorkomt, dat het onderzoek over het gepleegde of vermeende misdryf zoudebehooren aan een andere -Rechtbank , Departementaal of Hoog Gerechts Hof, moet onverwyld gehandeld worden conform Art. 54. der algemeene Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken. Art. 101. Hetzelve moet mede worden in acht genomen , wanneer een Perfoon, hy de Policie gearresteerd zyn de , aan een Burgerlyke Rechtbank is overgegeven ; als mede, warneer de Befchuldigde een Lid is van 't Vertegenwoordigend Lighaani of Uitvoerend Bewind , of van de Commijfiie tot herziening der Sta^ts- re- f97- OfOoef1 iemand die elders woont^ óf'nergens demicilit heeft. % 98 Geen» Ingezetene» aan vreemd* Rechters over te gevetij %99-D*. Rtchtbankenzyn verplicht tp de misdryven onderzeek te doen. iioe.ffeete handelen als hlyktdat dt zaqk aan een ander Rechter Scheert, liox.Nadt-, re hepaaling deswege?».  C 37* ) To2. Hoe te fÉÊNÜïïeft als 'ftyiyfff&c/jffStiS.KMtl yvetkcvRecb* ter de zaak behoort. 5 103. De Rechtbanken, bevit!dende onbevoegd tc zyn, moe'en in alle gevallen de zaakac.-'. dent "voegde;: Rechter ovcrg:vê;i' • TÉ 4- Oe R'c: V' t' ken kt 'S 11 hetto. Scht qve: v0, h'-t TdjUst en C yl èlhtii. regeling, en niet op de daad zelve achterhaald is; zullende alle ander Arrest of Rechts-ingang, tegen zoodaanig een befehuldigd Lid verleend zynda, zoodra aan den Rechter genoegzaam bewys van die qualiteit is vertoond, daadelyk ophouden en afgedaan moeten worden. Art. ioa. Doch in alle andere gevallen, wanneer het. aan den Rechter niet zoo zeker voorkomt-, of de kennisneming van de Rechtbank, het Departementaal of een Hoog Nationaal Gerechtshof-, of de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, zoude behooren, moet de Rechtbank den befchuldigdan in bewaaring houden, tot dat by den bevoegden Rechter daar over zal zyn gedisponeerd. Art. 103. En mogen de Rechtbanken, bevindende, dat de kennisneming over de misdaad, waar van iemand word ve.dagt gehouden of befehuldigd , niet aan hun zoude behooren, het aanbijten van denzelven, of het overzenden der itü'.Tmatiën, geenszins nalaten of uitftellen, al ware het dat zy den Befchuldigden voer onfchuldig hielden, maar moeten het oordeel daar over in alle gevallen, aan den bevoegden Rechter overlaten. • Art. 104. De Burgerlyke Rechtbanken hebben hettoe* iicht over hunne byzondere Gevangenhuizen,' waarin Perfoonen, ter zaake van misdaad gevangen genomen, in verzekerde bewaaring w orden gehouden, geduurende den loop van het extraordinair Crimineel Proces; over de Tucht- of Werkhuizen , waarin Perfoonen uit krapte van een Vonnis voor minder dan een half jaar tyds, of ook wegens DVonkenfchap^ Hoerery.,of ander wangedrag, doorde R.echtbank worden geconfineerd; en over hunne ei-  C. 377 ) gene Gyzelhuizen, waarin Perfoonen öm fchulden gearresteerd, tot het verrichten van eenige daad gegyzeld, of om andere redenen, by de Manier van Procedeeren gemeld, in Civiele bewaaring gefteld , worden geplaatst, Art. 105. De Rechtbank heeft de aan- en afftellingvan de Cipiers en verdere Bedienden in dezelve Huizen. Art. 106. Zy hebben ook, onder het oppergezag van het Hof, het toezicht over de daartoe aangewezen openbaare Verbeterhuizen binnen h un District, waar in Perfoonen om flegt gedrag , Verkwisting, Krankzinnigheid en dergelyke redenen, op gezag van de Rechtbank worden geplaatst. Art. 107. Indiea by de inrichting der Burger! ykeRechtbanken aan dezelve rnogten zyn aangewezen zoodaanige Huizen, welketea aanzien van derzelver Finautiëel en Huishoudelyk Bewind ftaan onder Regenten, Regentesfen, of onder het Gemeente-Beftuur of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien, en het toezicht van de Rechtbank zal zich intusfchen alleen bepaalen tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene , Gearresteerde , Gegyzelde of Geconfineerde Perfoonen, ende tucht over dezelve. Art. 108. Zoo wel in de Huizen by het voorgemeld Articul gemeld, als in alle andere, welke ten voorfz. einde rnogten zyn aangewezen, bjyft de wyz» van betaaling voor ieder Perfoon , daar in geplaatst of geconfineerd wordende; .voordduuren, zoo als dezelve tot hier toe in zoodaanig Huis, of in andere foortgelyke Huizen, binnen zoodanige plaats of in denabuur- fchap - 5 105. Zy ! fte!lenCipier$ af en aan. § icC Zy hekhen toezicht over de de Verbeterhuizen. % loj. Bepaaling van dit toezicht, wanneer deeze Huizen reeds onder een ander Beftuur ftaan. % 108; Hoede wyze van betaaling voor geconfineerde Perfoonen te regelen.  t ieo. Aan het Uitvoerend Bew'ina voordragt tt doen omtrent het hef}uur deezer Huizen en dé wyze van ketaaiing. $tio.Deeze Huizen van tyd tot tvd tt gaan vifiteeren. Art. in. C 378- } féhap gelegen, tot hier toe is geweest, 7.0V lang daarin niet nader is voorzien. Art. 109. Elke Rechtbank zal ten ipoedigden, cn uiterlyk binnen drie maanden na deszelfs eerfte zitting, ten aanzien van deszelfs byzondere Gevangen- Tucht- of Werk- cn Gyzel-Huizen, in de voorgaande Articulen' gemeld,' aan het Uitvoerend Bewind opgeven deszelfs' confideratiën, ten aanzien van de wyze', waar opvoordaan het Huisboudelvk en Einantieel Refhiur over de aangewezen Huizen zoude behooren te zyn ingericht, als mede ten aanzien van den voet en wyze, waar' op voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of geconh'neerd wordende, behoort te worden betaald, ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodaanigen aJgcmeenen voordragt!, of des' noods byzondere voordrngten , aan' het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen" doen, als hetzelve zal oordeelen te behoo-> ren. Art. 11 o. Elke Rechtbank is verplicht, om binnen dé plaats van derzelver Relidcntie ten minften vier maaien , en buiten die plaats ten minften twee maaien in het jaar, door twee Commisfarisfen , geiidfifteerd met den.Secretaris en den Bailliuw, de voorzeide Gévangen-, Tncht- of Werk- en GyzelhuiZen, en zonder den Bailliuw de voorzeide openbaare Verbeterhuizen , zooveel mooglyk onvenvagt, te doen vifiteeren, en de Gevangenen, Gearresteerden, Gegyzelden of Geconhneerden, welken aldaar gevonden worden, te doen aanfpreken, of zy eenige klagten hebben tegen den Cipier of anderen, eenig gezag in of over het zelve Huis hebbende, ter zaake van voedzel* dekzel of andere behandelingen.  c 379 y Art. in. De voornoemde Commisfarisfen zullen ooi by de geenen, welke het beftuur in dezelvf Huizen hebben, naauwkeuriglyk onderzoek doen nopens hel gedrag en de omftandigbeden van de Perfoonen in de voorzeide Huizen bewaard wordende, en het geen daartoe betrekking heeft* Art. 112. De Secretaris houdt naauwkeurig verbaal •van de bevinding van Commisiarisfèn, en op derzelver Rapport wordt by den Raad gedisponeerd, zoo als geoordeeld zal worden te behooren. Art 113; - Wanneer aan-de Rechtbank voorkomt, dat eenige noodige verbetering in- of aan voorzeide Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhuizen zoude kunnen en behooren te worden gebragt, zoo tot meerdere zekerheid en ruimte , als tot gezondheid der bewaarde Perfoonen , doet dezelve, des wegens den noodigen Voordragt aan het Üitvoerend Bewind. 1 Aru 114. De Rechtbanken mogen bannen uit een of meer byzondere Steden of Plaatfen van hun District, uit datgeheelc District, en ook uit een of meer, of alle de verdere, gedeelten van het Departement; doch nimmer uit een of meer andere Departementen, 't welk alleen door de Departemen taaie én andere Gerechtshoven mag gefchieden. Art. 115. Zoo dra liet Algemeen Wetboek van Burgerlyke en Lyfftraflyke Wetten voor deeze Republiek zal wezen ingevoerd, zullen de Burgerlyke Rechtbanken, midsgaders de Ministers en Bailliuwen by dezelve, verplicht' Éja zich. daar naar te gedragen. Aa Art. né. : $ in. Bydie vifitatie naar het gedrag der gecoi.fineer den onderzoek te doen. $112. Van de bevinding byj de vifitatïe Verbaal te konden. § 113. Tot verbetering deezer Huizen, de noodigen voorda agt aan het Uitvoerend Bewind te doe-?. §114. Hoé verre de Rechtbanken mo^en bannen. $ 115. De Rechtbanken moeten zich gedragen naar het algemeen Wetboek.  ( s8o ) §n6\ Zc lang d:t nu ■ingevoerd is te velgen de aangenomen Wetten. Sxij.Weïh Wetten te vol geninzaakei van Gemeen t Middelen. f n8. De Rechtbanken exfeevteeren de Crimineele Vinulsfen tan het Gerechtshof. $ tio. Zy mogen, des noods, Militaireadfifi'eutie vorderen. § ico. Hoe te handelen in i geval van ge- i vreesde refi- < feu', ie. \ Art. ii 6. o Tot dien tyd toe zullen de voorfz. Recht/.banken, in het beöordeelen en beflisfen van , alle Rechtszaaken, zich moeten fchikkên naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten;, in elk Departement, of de ondeifchu'dene (trekken van dien, aangenomen of gedatuëerd, zoo lang dezelve niet zyn afgefahatt ol veranderd. Art. 117. ' Tcn opzichte van alle Fraudes en Contraventiën omtrent de betaaling van 'sLands Mid.lelen, en al 't geen daartoe behoort, in de eerRe indantie ter hunner kennis gepragf wordende, volgen zy de Reglementen of Ordonnantiën daarop gemaakt of nog te maaken. Art. 118. De Burgerlyke Rechtbanken zvn verplicht in t openbaar te doen pronunciëeren en exfectiteeren alle de Crimineele Vonnisfen by. het Departementaal Gerechtshof tot Lyfftrafl'en geweezen, en ten dien einde aan hun toegezonden; en daaromtrent, gelyk ook omtrent alle mindere Vonnisfen, op te volgen, het geen hun door hetzelve Hof zal worden aangefchreven, invoege als in dc Manier van frocedeeren in Crimineele zaaken Art. 157. tot 160. is vervat. Art. 119. Zy zyn bevoegd,-om, des noods, adilftentievan de Militaire Macht, in hunne Reliientie Guarnizoen houdende, te vorderen tot handhaving van de Justitie. Art. 120. En wanneer 'er eenige grond van vreeze nogte zyn, dat de Justitie zoude worden geefiiteerd ofbefpot, en ter dier plaatfe geene >f geen genoegfaan e Militaire Macht aanwezig mogte zyn, om zulks met effect te kun-  C 38i ) kunnen voorkomen of te keer te gaan , doen zy ten dien opzichte iri tyds het noodige verzoek aan het Departementaal Beftuur of Uitvoerend Bewind, en geven zy daar van, en van den ftaat der zaaken, teffens kennisfe aan 'i Gerechtshof van hun Departement. Art. 121. By elke Burgerlyke Rechtbank fungeert een Bailliuw, en in elke Gemeente een Schout Crimineel, wier plichten en werkzaamheden, vervat zyn in afzonderlyke Infuudtiën voor dezelve vastgefteld. Art. 122. De Burgerlyke Rechtbanken zyn verplicht zoo aan de Eerfte als aan de Tweede- Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, gelyk mede aan het Uitvoerend Bewind en aan het Departementaal Gerechtshof, te dienen van Bericht of onderrichtinge, zoo dikwyls zulks < van hun zal worden gevorderd. Art. 123. Zy zyn ook verplicht den Agent van Justitie te dienen van onderrigting, in al het geen. betreft de gedragingen van den Bailliuw of. de Schouten Crimineel, midsgadefs op alle ( klagten, welke aan denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form van Rechtspleeging, of van de Inftruétie by de Vrede-Rechters binnen hun District. Art. 124. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe h betrekkelyk is, wordt altyd, zoo veel moog- c lyk is. gedelibereerd door het volle getal der c, Leden, welke de raadpleegingen kunnen by- ^ woonen. * h Art. 125. a Wanneer van hun gevorderd Wordt eenig Bericht of onderrichting over zaaken ofpoinc- » ten, waarover zy nog als Rechters zouden 1 A a a kun-x Ji2r. By elke Rechtbank is een Bailliuw en in elke Gemeente een Schout Crimineel. $ 122. Dt Rechtbanken zyn verplicht ie gevorderde Berichten te \even. $123. Ook ',an den dgent van Justitie. §124. Tot et geven van it Berichten 'e raadpleeingen te luden door lle deLeden, i 125. weten bydle 'erhhten trgen, alt  r 382 ) Rechters in hun geheel t blyven. 5 126. Zy mogen by hunne Berichten geen geheimen openbaaren. 5 127. 3ffg* doogen geenen irrbrem op hunne oniifhengelykhcld als Rechters. $ ti.S'. Zy moeten in di hun aangewezen* abuizen voorzien. Jrj, Hoe zich tegedrag n jegens den Agent, wanneer zy tnceven dat a, zelve dui'alt. f 130. Zy moeten altya aan dej '-hors' fingen van hunne Vonnisfen en kunnen» moeten fungceren, dragen zy zore, * ;:it zy fcieh daaromtrent houden in hun «m heel. j 0 ' Art. 126. Wanneer zy aan het gevorderd Bericht of onderrichting niet Zouden kunnen voldoen,1 zonder te openbaaren zöödaanke zaaken. wvike de dicn>r der Justitie verëischr datge; heim blyven , zyn zy verplicht zich daar van.' in zoo verre te excufeeren. Art. 127. , ' Zy laten nimmer toe, .dat door iemand , hy zy wie hy zy, cn byzonderlyk ook niet ' door den Agent van Justitie, eenige inbreuk worde gemaakt op hunne onaf hangelykheid als Kectitersin het behandelen, beüordeekn cn beflisfen, der zaaken. Art. 128. Indien hun door den Agent van Justitie eenige verzuimen, fauten of abuifen*, worden aangewezen in deform van Rechtspleging by hun gebruikt wordende, of in het niet in acht nemen van deeze Ioftructie, of andere Wetten, over welker klaarheid, kracht en toepasfêlykbeid, geen twyffël valt, zyn zy verplicht daar in te voorzien. Alt. 129. Doch, indien zy vermeenen dat de Agent daarin dwaalt, zyn zy verplicht hsm zulks met byvoeging van de redenen optegeven, en zyn niet verder gehouden deszelfs gevoelen ootevolgen , dan na dat hun dit door het Uitvoerend Bewind zal zyn gelast. Art. 130. Zy zyn echrcr, ten allen tyde cn in allen gevalle, verplicht om daadelyk te gehoorzaamén aan de fchorsfingen van hunne Vonnisfen of andere Dispofitiën, door het Uitvoerend Bewind of den Agent van Justitie gedaan-, on-  C 383 ) cnverminderd het vastgeRelde by het laatste lid van het 260. Artikel der Staatsregeling.- Art. 131. Indien hun in deeze Inftruclie, in de Maniervan Procedeeren in Civiele en Crimineele zaaken , of in andere (lukken daar toe behoorende, t'eeniger tyd voorkomt eenig merkelyk gebrek, duisterheid of dubbelzinnigheid, of ook wanneer zy bevinden, dat by de andere Burgerlyke Rechtbanken, of by de Vrederechters , in een of ander opzicht niet op eene gelyke wyze word geprocedeerd omtrent zaaken, waarin zulks zoude behooren plaats te hebben, zyn zy bevoegd, en des noods verplicht, daar van aan het Departementaal Gerechtshof kennis te geeven,ten einde door hetzelve, zulks van genoegzaam gewicht bevindende , deswegens zoodaanige vööPflag te kunnen worden gedaan, als hetzelve zal raadzaam oordcelen. Art. 132. Elke Burgerlyke Rechtbank zal annftellen een bepaald getal van Practizyns, naar maate dezelve zal noodig en dienltig oordeelen , om de zaaken voor partyën, die niet verkiezen, of niet in de gelegenheid zyn, zulks in eigen Perfoon te doen, by dezelve Rechtbankte kunnen waarneemen. Art. 133. Dezelve zullen moeten bereikt hebben den ouderdom van twintig Jaaren } cn hXYnu'-ê Vfcf.dte woonplaats houden binnen het District van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 134. Zy zullen niet behoeven in Rechten gegradueerd te zyn, doch de niet gegradueerde. zullen door den Secretaris, ten ovedlaan van, Comtnisfarisfen uiu*de Rechtbank, worden, ouderzogt, of zy genoegzaame kunde bezit-; ten in het geen tot hunne functie betrekkelyk , Aa 3 is; Dhpofttlht gehoorzaam men. § 131. Hoe te handelen, wanneer zy in de Manier van P-ocedeeren eenig gebrek 0/ duh ter held bevinden. § 132. De Rechtbanken ftellen . »en bepaald iet al van Pra&izyu: tan, 5 i 3'3- Bezaaiing 1 an ierzei'vet1 uiderdom eti voanplaats. « 134. De liet gegra fuè'erde om'rent hunne ''runde te Kiderzoeketti  C 384 ) M35gegradueerde mogen als Praftizyns fttngeeren , mids hebbendeadmisfievan 't Hof. % 136. De P'eéizyns moeten van ee 1 Volmacht voorzien zyn. ■ l § 137- Sc- paaling des- 1 wegens in f zaaken van f Buitenlan- t dets. t f n z g d g Art. igSi is; ten ware zy, voor de oprichting der Burgerlyke Rechtbanken , bereids voor een Gerechtshof of ander Collegie van Ju^itie, binnen deeze Republiek, als Procureurs waren geadmitteerd geweest. Art. 135. Bovendien zallen by de Burger!vke Rechtbanken als Practizyns mogen fungeeren alle Perfoonen in deRechten gegradueerd op eenUniverfitett binnen deeze Republiek, zonder dat dezelve daartoe iets anders zullen noodig hebben dan eene Afte van Admisfk by het Gerechtshof van dat Departement, waar onder dezelve Burgerlyke Rechtbanken behooren. Art. 136. De Practizyns zullen nimmer worden toegelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te houden, ten zy tot de behandeling dier zaak voorzien zynde van een behoorlvke generaale of byzondere Volmacht, Gerechtelyk of voor :en Notaris verleden. En zal, by het houden der eerde Dingtaalen in elke zaak lezelve Volmacht aan het Collegie moeten vorden vertoond en overgegeven, om ter Secretarye van de Rechtbank te blyven beusten. Art. 137. In zaaken van Buitenlanders zal van het be>aalde by het voorig Artikel in zoo verre mo;en worden afgeweeken, dat door het Colle;ie zal mogen worden vergund een korte tyd, innen welken de Praftizyns hunne volmachin zullen moeten inleveren ; met dien verende, dat, zulks binnen den bepaalden tyd iet gefchiedende , de gehouden Dingtaalen uilen worden doorgehaald , en in de zaak :disponeerd, even en in diervoegen als of i geene, wiens Volmacht ontbreekt , in het meel nier ware verfchenen.  ( 3?5 ) Art. 138. Iemand verkiezende of noodig hebbende zy ne zaaken door Practizyns te laten waarnemen, en daar toe vrywillig geen Practizyr kunnende vinden , zal de Rechtbank, op zyr mondeling verzoek, een Praétizyn gelasten, om hem daarin te dienen, het zy tegen genoi van Salaris, het zy pro Deo, indien hy van zyn onvermogen doet blyken. — En zal zoodaanig verzoek nimmer mogen worden geweigerd , dan alleen wanneer klaar en ontwyllelbaar blykt, dat de Verzoeker geen recht heeft, in hetgeen hy zoude willen eisfehen of bewceren. Art. 139. Elke Burgerlykp Rechtbank zal, binnen vier maanden na deszelfs eerfte zitting, moeren ontwerpen en aan het Gerechtshof van het Departement, waar onder dezelve behoort, inzenden een Lyst van Salaris, naar welke de Practizyns zich in het, inrichten hunner Rekeningen moeten gedragen, ten einde door zoodaanig Cerechtshof geregeld, en aizno door hetzelve aan het Vertegenwoordigend Lighaam , binnen twee maanden daarna, ter goedkeuring ingezonden te kunnen worden. Zoo lang zulks niet is vastgefteld, zullen in de berekening van dat Salaris worden gevolgd dezelfde Wetten of gebruiken, welke tot hier toe inde byzondere gedeelten van het Gebied der Rechtbank plaatshebben, e.idaar op het meest toepaslyk zyn. Art 140. De Burgerlyke Rechtbanken zullen dePractizyns behoorlyktot hun plicht houden, zoo met opzicht tot het getrouwlyk waarnemen van de zaaken, waar mede zy belast zyn, als omtrent de wyze van het berekenen van,, hun falaris; en ook moeten zorg dragen, 1 • dat dezelve in hunne Sohriftuuren of mondelinge Voordragten en Pleidooien zich van alle Aa 4 on- • f138./Km- • neer Practizyns toe te voegen. § 139. Hoedaanig het Salaris der Praclizyns te regelen. ■ $ 140. De Rechtbanken houden de Practizyns 'ot hun dicht.  C 38* ) S I4»< E, hunnenplic \ te buiten gaande cot rigeeren zy dezelven. S 142. Jje Reehtb&rikei zorgen ook, dat zy, die hun eigen zaak waarKernen , zie), plichtmaatip gedragen. I 143. Zy beletten de waarneming van eigen zaaken aan ongefchikte Perfoonen. onbetaamlyke uitdrukkingen onthouden niet alleen omcrent den Rechter zeiven, en alle andere Collegiën van Juftitie en Rechters, maar ook tegen hunne Partyën; en eindelyk dat dezelve hun beroep niet onteeren door het aannemen of verdedigen van zaaken, ot voeren van fustenuën, welke bevonden worden, van een blykbaare en doorftekende ongegrondheid te zyn. Art. 14L 1 'Pen dien einde zullen dezelve Rechtbanken / bevoegd zyn, de Practizyns , die zich in dat een ot ander mcrkelyk te buiten gaan, daar -over te onderhouden, en hen te verbieden in zoodaanige zaak eenig falaris tc mogen berekenen, of ook dezelve in hunne Bedieningen mogen fchorsfen, of derzelver aanftelling geheel en al intrekken, en, ten opzichte van de Practizyns by het Gerechtshof geadmitteerd , dezelve te verbieden, hun Beroep voor die Rechtbank waartenemen, naar maate het gewicht der zaak zal vorderen. Art. 142. De Burgerlyke Rechtbanken zullen ook be1 voegd zyn om Perfoonen , die, hunne eigen zaaken waarnemende, zich in de Schriftuuren ,Coniparitiën of Pleidoicn , onbetaamlyk gedragen, of zich beledigende uitdrukkingen, omtrent den Rechter zeiven, of eenige andere 'Collegiën van Justitie en Rechters, of ook tegen hunne Partyën, veröorlooven , daar over te onderhouden, en hun des noods verbieden hunne zaak verder zeken vvaartenemen, met last om daar toe Practizyns te gebruiken. Art 143. De Rechtbanken zullen zulks ook mogen doeri in alle gevallen, wanneer Perfoonen, die'hunne eigen zaaken wilden waarnemen, daartoe zoodaanig merkelyk onbekwaam enongefchikt worden bevonden, dat, door de toelating daar vrn, de Justitie aan befchimping bloot-  ( 3*r ) hloojgefield, of de behandeling van zaaken in verwarring gebragt, zoude worden. Art. 144. Elk Secretaris heeft de aan- en afftelling van, en de befchikking en het beftuur over, de werkzaamheden van zoo veele Klerken , als by elke Rechtbank noodig zullen worden bevonden. — Zy moeten by hunne aanffelling aan de Rechtbank niet onaangenaam zyn, en voor dezelve afleggen den Eed hier na volgende: „ Ik beloof en zweere dat ik als Klerk „ ter Secretarie van deeze Rechtbank aan „ den Pricfident en Leden van dien, als „ mede aan den Secretaris, allen verfchul„ digden eerbied, en bereidwilligheid tot „ voldoening aan derzelver bevelen, be„ toonen zal. f Dat ik met alle haarftig„ heidzal opmaaken, affchryven, en in „ het net te brengen, het geen my by den „ Secretaris gelast zal worden. Dat ik „ het geen by de Rechtbank zal wor„ den befloten, en aan my of aan myne „ mede Klerken, om op te maaken, af te „ i'chryven of in het nette te brengen , „ ter hand zal worden'gefield, geheim ,, zal houden. En dat ik wyders allés „ zal doen, dat een goed en getrouw „ Klerk ter Secretarie fchuldig is en be„ hoort te doen." Art. 145, Dezelve worden onder het opzicht van den Secretaris gebruikt tot het opmaaken van alle gewoone Actes of Appoinctementen; het in . orde en volledig houden van alle verë'ischte Registers en Liasfcn, het in 't net fchryven van alle uitgaande Brieven, het maaken Yan alle Copiën of Extracten, welke hen door den Secretaris of 't Collegie gekist worden, het Aa é hou-» §144. Bed van de Klerr \enierSecrOf tarie, § 145. Werkzaamhedenvan de klerken.  $ 146. Et der Kamerbewaarders IT47. Derzelver werkzaamheden. %\\%.Aan- fïelling, on derzoek, en Eed der Gerechtsboden. c 388 > houden van alle noodige Lysten, Aanteckemngen en Bladwyzers, en wat verdertoteene welgeregelde Secretarie behoort. j *» Alt- I4<5- d Elke Rechtbank heeft de aan- en aftelling van de noodige Kamer-bewaarders, welken zullen moeten afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere, dat ik als Kamer» bewaarder van deeze Rechtbank aan den „ Pralident, de Leden en den Secretaris „ van dien, allen verfchuldigden eerbied „ en bereidwilligheid tot voldoening aan „ derzelver bevelen, betoonen zal. Dat „ ik de Vergader-kamer der Rechtbank, en „ de Papieren, Boeken en Registers, al, daar zynde , behoorlyk zal gade flaanf„ Dat ik omtrent al het geen ik zal zien „ ot hooren, de behoorlyke geheimhou„ ding zal in acht nemen. En dat ik wy„ ders alles zal doen, dat een goed en 4„ trouw Kamer-bewaarder fchuldig is&en „ behoort te doen." Art. 147. Dezelve zyn niet beftemd tot het doen van hxploicTen noch Boodfchappen buiten het Rechthuis, dan alleen de aanzeggingen van buiten gewoone vergaderingen van de Rechtbank , maar wel tot het uitroepen van Gedaagden; en doen daar van aan de Rechtbank mondeling verflag. Art. 148. Tot het doen van alle Dagvaardingen en andere Exploicten heeft elke Rechtbank het noodige getal Gerechtsboden, die ten deele zullen moeten woonen in de Refidentie, en ten deele in de andere Volkrykte plaatfen van het District. Dezelve moeten door een der OudBe van de aangetelde Practizyns, ten overftaan van een der Leden en den Secretaris van de Recht-  C 3S9 ) Rechtbank , nopens derzelver bekwaamhei worden ondervraagd; en, bekwaam geöoi dceld zynde. afleggen den volgenden Eed: „ Ik beloof en zweere. dat ik als Ge v rechrsbodé van deezeRechtbankaan de „ Prafident en de Leden van dien allei „ ve'rfchuldigdeneerbied,en bereidwillig „ heid tot voldoening aan derzelver bè' „ velen , betoonen zal. Dat ik alle Ap „ poinctementen, Vonnisfen en Dispoli „ tien , van de Rechtbank , die aan my te ■ y, uitvoering zullen worden ter hand ge „ field, met alle getrouwheid en naar „ ftigheid zal exploicteeren en ten uitvoe „ brengen, en my daar in gedragen over „ eenkomftig het geen, zoo by de Inftruc„ tie voor de Burgerlyke Rechtbanker „ als by de algemeene Manier van Pn> „ cedeeren , ten dien opzichte is voorge' „ fchreven. —En'datikwyders alles za „ doen, dat een goed en getrouw Ge „ rechtsbode fchuldig is en behoort t< „' doen." Art. 149. Zy zullen ook te werk leggen Exfecutiër van alle Vonnisfen, zoo van de Burgerlyke Rechtbanken zelve, als van de Vrede-Rechters en Byzitters. Art. 150. Ook worden zygebrudet tot bewaaring van Civiel gearrefteerde Perfoonen en Goederen. Art. 151. Zy moeten zich in alle hunne Exploicten ftiptelyk gedragen naar het voorfchrift der algemeene Manier van Procedeeren , en, daar van af wykende, of iets verzuimende of te laat Verrichtende, zyn zy aanfprekelyk voor de kos- \ 1 1 r r 1 l S 149- Z% verrigten de Exfecutien. § 150. En bewaaren gea'refteerde Perfoonen en Goederen. § *5i-Zyzya wegens verkeerde Exploicten tot fchaadever- j  C 39° ) goeding genouden. f152. Zyzyr, verplicht Borg te ftellen. % 153, Dê Ccrech sbo■den genieten een behoorlyk Salaris. f 154. Provifioneele bepqalin% van , dat Salaris do or de Recht banken. { 155. Nadere en verbeterde bepaaling d"or bet Gerechtshof. kosten, fchaadenen nadeden, welken zy daar door hebben veroorzaakt aan de party," door welke zy zyn te werk gefield. Art, 15a, Ten dien einde, en voor de getrouwe oplevering van alle Gelden, welke in hunne handen zullen worden gefield, zullen zy moeten ftellen voldoende Borgtocht ten genoegen van de Rechtbank, en tot zoodaanige fomme als bydezelvezal wordea geordonneerd, cn voords verpligt zyn dezelve te vernieuwen ,. of bewys dat de Borgen nog in leven zyn te leveren, zoo dikwyls de Rechtbank zulks zal vorderen, immers en tenminften vau drie tot driejaaren. Art. 153. Behnlven een jaarlyks Tractement genieten .zy, voor hunne byzondereExploicten en Dieuften, een behoorlyk Sn'aris in Civiele cn Crimineele zaaken, van d* Partyën die hen te werk ftellen, de openbaare r.anklaagersdaar onder begrepen, diezulks alstiitfchot aan den Lande ia rekening brengen , des noods ter begrooting vandeRecinbank, alsby Reglement) zal zyn bepaald. Art. 154. By de eerfte oprichting der Rechtbanken wordt dit Salaris bepadd door elkeRechibank in 't byzonder, welke ten dien einde, binnen agt dagen na derzelver eerfte Zitting, zal invullen de byzondere posten, gefteld op de Lyst agter deeze Inftructie gevoegd onder de Letter A. Art. 155. De Rechtbank zalwydeïs, binnen drie Maanden daar na,, ontwerpen, en aan het Departenentaal Gerechtshof inzenden, eene nadere .n d.-s noods verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelven, welke dooriet Hof geregeld, en alzoo ter goedkeuring lan het Vertegenwoordigend Lighaam zal vorden aangeboden. Art. 156,"  C 39» ) Art. 156. De Bailliuw heeft een algemceii_ gezag en dispolitie over alle de Schouten Crimineel en derzelver Dienaars in 't geheel District zyner Rechtbank, en meer byzonder over die,welke in de Re lident ie-plaats der Rechtbank fungeeren. Art. 157* Op kosten van den Bailliuw, of ock des noods edapèfai, zal de Rechtbank de Schouten Crimineel, wanneer dezelven hunnen post te buiten gaan, of zich onbehoorlyk gedragen, in hunne bediening kunnen fchorsfen, mids daar van daadelykkennisgevende aan het Departementaal Belhiur, met byvoeging van de redenen, welke de Rechtbank daar toe hebben bewogen. Art. 158. De. Rechtbank Relt alle de Dienaars der Justitie aan, op een voordragt van den Schout 'Crimineel, onder wiens Ordres zy moeten fungecren i welke voordragt door den Bailliuw moet zyn goedgekeurd en ingeleverd. De afitelling gefchiedt mede door de Rechtbank, 't zy .op klachte van den Schout Crimineel, 't zy ex officie, of door den Bailliuw. Art. 159. Zy hebben een'bcp-iald'Traélement, doch genieten geen Emolumenten, dan alleen vooi iumne adfifientie by Arresten o>f andere Exploreren.in Civiele zaaken, wanneer een Exploictier of Bode daar toe aan den Schout.Crimineel een fchriftelyke requilitie heeft gedaan. Art. 160. De begrooting dier Emolumenten by eene, daarop geformeerde en by 'tVertegemvöordï gend Lighaam geapprobeerde, Lyste vastge Reld zynde, mogen zy nimmer iets meerde vorderen, onder welke beuaaming het ook zy en fpeciaal geene Fooien, Nieuwjaars-of Keimis f156. De Bailliuw heeft gezag over deSchouten Crimineel in de Dienaars. § 157- De Rechtbank ■ mag den Schout Crimineel in zyne ■bediening' fchorsfen. % T58. De Rechtbank heeft de aanfleling en afflelling der Dienaars. i 159. De Dienaars hebben Tractement,maargeen Emolumenten, dan voor adfiften*tie by een Cl, viel Exploift. $ iéo.Begrooting van ■ Emolumen, ten. ■  5 i6i. rK gemis van téi Knecht in eet Gevangenis deszeljs dienSi vaat te nemen. § ida. Eed derDienaars. Letter A, C 392 ) nis gefchenken, vraagen of aannemen, direct noch indirect. Art. i6t, 1 By ziekte of ander gemïs van een Knegt in fcen gevangenis binnen het Territoir, zvn zy l allen verplicht; ter keuze van den Bailliuw, en by zoodaanige afwisll ling nis door hem zal worden geordonneerd, dien dienst waarttnemen, en in 't Gevangenhuis te overnachten, genietende daar voor kost en drank en een klein douceur. Art. 162. Zy mogen niet fungeeren, dan na voor Coinniislarisfen uit de Rechtbank te hebben algelegd den volgenden Eed: „ Ik be.loof en zweere, dat ik alsjus„ mie-Dienaar by deeze Rechtbank aan „ de Prajfident en de Leden van dien, „ midsgaders aan den Bailliuw en Schout „ Crimineel, onder wien ik fungeere, „ allen verfchuldjgden eerbied, en be„ reidwilligheid tot voldoening aan der„ zeiver bevelen, betoonen zal. Dat ik „ al 't gunt my door den Bailliuw of „ den Schout Crimineel zal bevolen wor„ den naauwkeurig en met den meestcn „ fpoèd zal ter uitvoer brengen. Dat „ ik zoo het geen waaromtrent my ge„ heimhoudingzal worden opgelegd,alj „ 't geen ik by de Verhooren van Gevan„ genen zoude mogen zien en hooren, „ zal geheim houden, en aan niemand „ openbaaren. En dat ik wyders alles „ zal doen, dat een goed en getrouw „ Jultitie-Dienaar fchuldig is en behoort • „ te doen."  C 393 ) Letter A. Lyst van Salaris, het welk de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken proviftonëël zulten mogen brengen ten lasten van de partyen in Civiele en Crimineele Zaaken, die hun te werk ftellen, behoorende tot Art. 154. van ■de Inffrucïie voor dezelve Rechtbanken. Voor het doen van een Exploict, hoe ook genaamd, hierna niet uitdrukkelyk gemeld, f : • Voor het doen van een perfone'el. Arrest', Gyzeling. of Apprehenfie ƒ : : Indien eenige merkelyke tyd of oppaffing is noodig geweest, eer hetzelve heeft kunnen te werk gelegd worden, wordt bovendien gerekend in redelykheid, doch ten hoogften niet meer dan eens af . ƒ : : Voor het doen van een Arrest op goederen . ƒ ; : Voor het doen van een Dagvaarding by Edicle ƒ : ; Voor het fchryven en beftellen van een brief ƒ : : Voor het fchryven van Copiën iedere bladzyde, behoorlyk digt gefchreven . . f : J Voor het ftellen en leveren van eenig Relaas of diergelyke Acte, mede iedere bladzyde gefchreven als vooren ...... f : : Voor  X 394 ) Voor het doen van eene mondelinge Boodfchap of Aanzegging .-...ƒ ff Buiten de plaats hunner Reddende te werk gefield wordende, voor ieder uur afftand, eerst heen en dan weder terug, de reiskosten daaronder feegrepen . . . , - f j ; Indien zy op begeerte van de Partyën met - fpoed moeten reizen, worden hun die kosten als uitfehotten voldaan, en rekenen dan voor ieder uur afttand alleen- :- lyk f li Indien zy, buiten de plaats hunner Refidentie, hetzelfde Huk aan meer dan een perfoon moeten exploicteeren , mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woon- ^ plaats maar éénmaal rekenen ... ƒ \> \ Voor de bewnaring van een gearreftcerde Perfoon geduurende 24 uuren of minder . .4 . . . . . ; * • 't . . f' : : Cc bewaaring langer duurende dan 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende . . . . t ƒ : .; Voor het bewaaren van gearrefteerde Goederen, geduurende 24 uuren of minder f : i De bewaaring langer duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraan voigenue ............. f Alles'buiten en boven 1ret genot van kost, drank, en logement, zoo lang de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunner Refidentie te Wéék gêHeH wordende, brengen zy. in rekening dc reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welke zy van buis hebben moeten zyn, .... ƒ  INSTRUCTIE VOOR DE DEPARTEMENTAALE GERECHTS-HOVEN.   ( 397 ) TAFEL. Van deraelver gevleidheid in 't algemeen. Art. 1—13. Van den Prcefident en zyne verkiezing. Art. 24—32. Van den Raad, de wyze van delibereeren , 'en van de Commisfiën. Art. 33—104- Van den Griffier. Art. 105—118. Van de Rolle en de Request-Kamer. Art. 119—136. Van den Secretaris. Art. 137—151. Van de Vacantiën. Art. 152—160. Van den Procureur Generaal. Art. 161—176. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Civiele Zaaken. Art. 177—202. Van de macht en plicht der Gerechtshoven in Crimineele Zaaken. Art. 203—206. Van de Praélizyns. Art. 207—219. Van Revifie. Art. 22c—236. Van de betrekking der Gerechtshoven tot de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lighaam, het UitvoerendBcwind, en den Agent van Jurtitie. Art. 237—247.. Van den Commies en de Klerken. Art. 248-256 Bb a  ( 398 > •Van de Kamerbewaarders, Exploiétiers, en Bodeij Art. 257—275» Van de Gevangen-, Tucht-, of Werk-, Gyzel- en Verbeterhuizen. Art. 276—286. ¥an den Exfecuteur en de Dienaaren der Juftitie, Art, 287—292. Yan den Scherprechter. Art. 293—296.  C £99 § Infiruclie yoar de DepariemèHtaaie Gerechtshovsm ^An dérzëlver gesteltjiieijj in 't algemeen. Art. i. De Departemefitaale Hoven voeren iedei 'geen andetea haam, dan het Gerechtshof def Bataaffche Republiek, in het Depértémeni yan Art. a. Elk Gerechtshof beftaat uit tien Ledeti, waarvan de aanftelting voor de eerftemaal gefchiedt door Jiet Vertegenwoordigend Lighaaiu. Art. 3. . . . Van deeze tien eerfte Ledeh , zal in het £ar ï'805. , en vervolgends alle Jaaren, een id aftreden op den tweeden Maandag in Augifttai% volgends zoodaanige orde,als inde ccrtte byëenkomst van elk Hof, na des'zeïft oprichting, by Loting zal worden beflist. Ar:. 4. By alle Vacatures", het zy door aftreding, överlyden', ofte anderszins voorvaHendé, zal het Hof, waar in'de Vacature plaats heeft, een viertal Van Perfoonen formeererf, erf toezenden aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde daaruit by het Vertegenwoordigend Lighasm, op de wyze by deszelfs Decreet van den £sl January 1799. vastgelteld, een Perfoon tot Lid kan worden gekozen. naaming. 5 2'. Gé; tal en aari' ftelllng der Leden. % §t Aftreding der ; zeiyen. vulling vM0 Vacature?»  C 400 ) i 5. Ver eischten. i Cu 7\c van hef inzenden der Nominatie . in geval vat af! reding. i 7. Hoe Z'j bJnnèmyds invallende Vacatures. § 8. T$t van funcY:c voor de geenen die in p'aats van een aftredend Lid worden verkozen. % 9. Hoe i* geval van vervulling Art. 5. Tn liet f'irmccrcn van het voorfchreven viertal zal moeten worden in acht genomen, dat de perfoonen , daarop gefield, dc vercischtcn bezitten by het voorgemelde Decreet bepaald; alsmede dat in elk Doften minflen zes van dc Led en in de Rechten moeten gegradueerd zyn; cindelyk, dat de Leden aan elkander onderling, of aan den Procureur-Generaal, niet mogen beftaan in de opklimmende of nederdaalende Linie, noch ook als Oom cn Neef, hetzy door Bloedverwantfchap, of tegenwoordig of voormaalig Huwelyk. ' Art. 6. ' By de gewoone aftredingen moet het voorfz. viertal, ten minsten zes weeken voor den dag der aftreding, aan de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam worden toegezon- 1 den, ter vervulling van dé plaats van het aftredend-Lid ; blyvende hetzelve daartoe nominabel en verkiesbaar. Art. 7. Byvacatures,dooroveriyden als anderszins, binnentyds invallende, is het Hof, waarinde vacature plaatsheeft, verplicht, binnenvecrtiLii dagen na dat dezelveinvalt, het vereischte viertal, ter vervulling van dezelve , aan dc Eerlte Kamer intezenden. Art. 8. ' Elk Lid in plaats van een aftredend Lid verkozen, of op nieuw na zyne aftreding ingekozen, wordende, zal blyven funireeren geduurende den tyd van tien agterëenvolgende Jaaren; te rekenen van den dag der voorzeide aftreding. Art. 9. Ingcvallc van vervulling eenerbuitemrewoor.e vacature , door ovcrlydcii of auderzins voorvallende, zal de nieuwverkozene flegts ver-  ( 401 ) vervullen den tyd , geduurende welken zyn j Voorganger tot den dag der jaarlykfche aitre- / èiug toe hadt moeten fungeeren? indien degee- < ne, door wiens overlyden of anaerszins Je va- j cature veroorzaakt is, nog langer dan een Jaar na het vervullen der vacature had moeten fuugeeren. Art. 10. Doch,. indien de geene door wiens overlyden of anderszins de vacature veroorzaakt is,1 by de eerstvolgende jaarlykfche aftreding, na de vervulling invallende,hadmoetenaftreden, in zoodaanig geval zal de nieuwverkozene gehouden worden, als of hy, ter vervulling der vacature, ten tyde der gewoone aftredingverkozen ware, zonder dat het meerder gedeelte van het Jaar,waarin hy verkozen is,zal (trekken in mindering van den tyd, die de nieuwverkozene vervullen moet. Art. 11. Ten aanzien der berekening van het Jaar, waarin eenige vacature vervuld wordt, zal het zelve in allen gevalle worden gerekend aanvang te nemen met den dag der gewoone aftreding, en voort te duuren tot de eerstvolgende aftreding. Art. 12. De rang der Leden in elk Gerechtshof zal zich regelen, ten aanzien vau die geenen ,welke vóór de eerfte Zitting van het Hof zyn aangefield geworden , naar elks ouderdom, doch ten aanzien van de genen, welke vervolgends worden verkozen, worden bepaald door het eerder Zitting nemen. Art. 13. Alleenlyk zal een Lid, op nieuw na zyne aftredingingekozen wordende , zonder dat zyn plaats intusfehen door een ander met der daad is vervuld geweest, zynen rang behouden ol hernemen als te vooren. B b 4 AK.I14 sn' bui te»' 't» oone Vaat: tres. ^«rfle geval S 10. Twee* le gevah $ 11. Hoehet /faar te berekenen , waarin de Vacature vervuld wordt. $ 12. Rang der Leden. $ 13- Hoe ten aanzien van een aftredend Lid, hetwelk weder wordt in, gekozen.  ( ) § 14- Eed der Leden. Art. 14. Ieder Lid zal by zyne eerde aandelling, alvoorens zynen post te aanvaarden , in handen van het Gerechtshof, en op zoodaanige wyze als met zyne Godsdienftïge gevoelens overéénkomt, afleggen den navolgenden Eed : „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt als Lid van dit Departementaal „ Gerechtshof, ter goeder trouwe, met „ aile vlytennaardigheid zal waarnemen. „ Dat ik my in hét rechtfpreben en in „ het advileeren zal gedragen met alle „ oprechtheid, eerlykheid, en onzydig„ hcid, zonder daar in aan de partyën „ toetedragen eenite gunst of ongunst, „ en zonder my daar van te laten aftrek„ ken, door eenige beweegredenen hoc„ genaamd. „ Dat ik aan de partyën, die my ver„ der dan in den dei den graad van Bloed„ verwantfehap, tegenwoordige of voor„ maaüge affiniteit, btliaan, endie eenige „ Procesfen of andere zaaken by het Hof » hebben ofvermoedelyk zoudenkrygen, „ of in welkrrzsakcn door het Hof zoude „ moeten wordengeadvifeércf, nochteook „ aandenProcmcurGeneraaahregtftrecks n Of van ter zyde, eenigen raad zal geven; „ het zy dat ik over hunne zaaken zoude „ mede 3eh.beree.ren of niet. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geene uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven ; en „ byzondcr ook niet de gevoelens van my „ zeiven of van myne Medeleden , het „ zy voor of na den afloop der zaake. „ Dat ik door my zelve», of door my„ ne Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken zal aannemen „ of genieten, van eenige Collegiën, Öf eeni-  „ eenige perfoonen my verder dan den „ voorfchreven graad befhiande, welke „ ik wete of vermoede eenig Proces of „ andere zaak voor liet Hof te hebben of „ te zullen krygen, of in welker zaaken „ door hetzelve zal moeten worden ge„ advifeerd, of die ik wete, datgeduu„ rende myne bedieningeenig Proces of „ andere zaaken by dit Hof gehad hebr „ ben, of in welker zaaken, geduuren„ de den tyd myner funétie, is geüdvi„ feerd, hoe klein dezelve giften, ga„ ven of gefchenken, ook zouden mo„ gen zyn , zelfs niet van fpyze of drank. }, En dat, voor zoo verre ik mogt vex„ nemen zulks by myne Huisviouw of „ Kinderen gefchied te zyn, ofte indien „ ik ook zelf onwetende of onbadagt ee„ nige giften, gaveu of gefchenken, van „ alzulke Collegiën of Perfoonen mogt „ hebben ontvangen, ik by de ontdekking „ daarvan daadelyk aan het Hof zal ken„ nis geven, en de waarde van dezelve „ giften , gaven of gefchenken zal uitkee„ ren, zoodaanig als het Hof zal goed„ vinden. „ Dat ik eindelyk , zoo veel in my is, „ gerrouwlyk /al in acht nemen en naar„ komen de ïnftruftie voor de Departe» „ m.ntaale Gerechtshoven, reeds gemaakt „ of nader te maaken." Art. 15. Aile de Leden, mitlsgaders de Ministers en de Procureur-Generaal, zullen gehouden zyn, alle Jaaren by de eerde gewoone Zitting na de Winter-Vaeantie, in den Raad uitdrnkkelyk te verklaaren, dat zy, zoo vtel zy weten , zich hebben gedragen naar het voorfchrift van hunnen Eed, tegca het nemen BI» 5 van § 15- Pérklaaring, alle ffaaren door de Leden Ministers,en Pro-.ureiirGemranlts  C 4»4 ) do n, nopen giften, ga ren, of ge fchenken. §. 16. D Leden, Mi tiisters, of ProcureurGeneraal'mogen geene an tiere Ampfi of Posten b. kleeden» 5. 17. O)/ niet zyn Practizyn, cf Notaris, §. 18. Fooinaame verdeeling der werkzaamhe den inCrimineele en Civiele. f. 19- Hoi by de eerfte eprichtir.g der Horen. : van giften, gaven of gefchenken; En indien ■hun eenig twyffefacbfcig geval mogt zynvoor- - gekomen, zullen zy verpligt zyn, daarvan kennis te geven aan het Hof, om deszelfs oordeel daaromtrent te vernemen. En zullen zy in allen gevalle op nieuw belooven , zich naar den voorfchreven Eed al tyd ftiptelyk te zullen gedragen. Art. 16. ? Dc Leden van een Gerechtshof, midsga-ders de Ministers en Procureur-Generaal bv hetzelve , mogen geene andere Ampten of Posten bekleeden, en, voor zoo verre zy die -bezitten ten tyde van hunne aanflelling. wor- - den zy daarvan gehouden vervallen te' zyn, ! zoo dra zy in het Gerechtshof den Eed heb- ■ bcn afgelegd. Art. 17. : Zy mogen ook niet uitöefFenen het beroep van Practizyn of Notaris, al ware het onder een ander Departement. Art. 18. ■ De Werkzaamheden der- Leden worden voornaamlyk verdeeld in Crimineele en Civiele, op z»odaanige wyze, als hierna, zal worden ■ gemeld. Art. 19. • T.y de eerfte oprichting der Hoven zulle» de Leden, die de eerfte, derde, vyfde, zevende en negende plaatfen bekleeden s worden beftemd tot de meer byzondere werkzaamheid in Crimineele, en de Leden , welke de tweede, vierde, zesde, agtfte en tiende plaatzcn bekleeden, tot de meer byzondere werkzaamheid in Civiele zaaken. Alles echter met vrylating aan de Leden om, met onderling goedvinden, deeze be-  ( 4°5 ) beftemming te veranderen, en de plaatfen te verwkfelert. Art. 20. De beftemming der Leden is altyd ingericht naar de Nummers van de plaatfen , door ieder van hun bekleed wordende. Art. 21. Twee maaien in het Jaar, naamelyk by het eindigen van de Winter-en van de Zomer«Vacantie wordt de beftemming verwisfeld. Alleenlyk zal zulks niet gebeuren by het einde van de allereerfle Vaeantie na de oprichting der Hoven, maar de beftemming dan moeten blyven zoo als die by Artikel 19. is opgegeven. Art. 22. Een plaats door overlyden, aftreding of anderszins, vacant wordende, gefchiedt'er geen opklimming der volgende Leden ,voor dat het nieuw verkozen Lid zitting neemt. Art. 23. De opklimming der Leden maakt geene yerwisfelingin de dan ftand grypende beftemming der werkzaamheden , vóór dengewoonentyd, en het nieuw ingekomen Lid wordt intusfehen beflemd tot die werkzaamheden, welke tót de vacante plaats zouden behooren. va 5. 20. Be beftemming tltyd ingerigt naar de ïlaatfen. \. 21. Wanneet die beftemming ie verwisfelen, §. 42. Wan- neer de opklimminggefchiedt jngevalvanVacature. %. 23. Wanneer tn dat geval de beftemming te verwisfelen*  ( 4o6- ) VAN DEN PRESIDENT EN ZYNE VER-* KIEZiNG. $. 44. n Prxfident t verkiezen door de Le den. f- 25- D< verkiezing tt doen by volftrekte meerderheid. 5. 26. T-Vanneer verkozen Wordt, enzyr,e functie rnygaai. J. 27. Hoe by dt eerde oprichting der Hoven. Art. 24. » In elk Gerechtshof zal een Prsfident door ?de gezmnenlyke Leden verkozen worden, by' bedoren briefjes, welke door den Griffier wor■ den verzameld en opgelezen. Art. 25. • De verkiezing moet al tyd gefchieden door 1 de voldrekte meerderheid der Hemmende Leden; zoo lang 'er zoodaanige meerderheid niet is, worden de eerde en verdere (lemmingen alleenlyk gehouden voor Nominatïën. Hy, die de minde demmen gehad heeft, wordt daarvan afgelaten , en 'er wordt uit de overige benoemden op nieuws gedemd.In alle gevallen waarin de demmen gelyk.daan, zal' daadelyk het Lot beflisfen. Art. 26. De verkiezing van een Prafident gefchiedt tweemaalen in het Jaar, naamelykvoor het begin des Wir-rer-en Zomer Vacantiè'n. De afgaande Pnefident blyft dien post nog waarnemen geduurende de Vacanrie, en de functie van den nieuwenPradide'nt gaat in na het eindigen derzdve, by de eerde gewoone zitting. Art. 27. By de eerde oprichting der Hoven wordt de Praefident daadelyk verkozen in de eerde vergadering; en het zoo even voorgaande Artikel wordt vervolgends in werking gebragt,nét de eerstkomende Vaeantie.  K 407 ') Art. a8. De aftredende Prajfident kan nimmer daade]^k weder op nieuw verkozen worden. • Art? 29De Prxfident door ziekte, wettige afwezigheid of anderszins, zynen post niet kunnende waarnemen, wordt daarin vervangen door den laatst afgetredéncn, by wien die verhindering geen plaats heeft. Art. 30. Het zelfde heeft plaats by oyerlyden van den Prafident, of wanneer hy mogte ophouden Lid van het Hof te zyn. Art. 31. Indien het een of ander, in de twee naastvoorgaande Artikelen vermeld, mogt overkomen aan den Prsfidcnt, by de eerfte oprich-. tlng van het Hof verkozen, wordt die post waargenomen door het eerfte Lid in rang, by het welk zoodaanig beletzel geen plaats heeft. Art. 32. Tot Pra;fident is nimmer verkiesbaar zoodaanig Lid, het welk, voor of geduurende den tyd van zyn Voorzitterfchap, door het ten einde lopen van den tyd zyner aanlklling, als Lid zoude moeten aftreden. VAN DEN RAAD, DE WYZE VAN DELIBEREERKN, EN YAN DE COMSiIISSlëN. Art. 33. By eik Gerechtshof wordt (buiten de Va- §. 33. Op c&Htien) de gewoone Vergadering van den welke dagen V ' Raad 28. De aftredende Prcefdent niet daadelyk ">J> nieuw te verkiezen. §. 29. Wie hy verhindering zynpost waarneemt. §. 30. Wie hy overlydeH viz. %. 31. Hoe 'en aanzien van den eerlen I}rccfi•icnt. $. 32. Welle Leden niet verkiesbaar.  C 408 ) gewoenlyk vergaderen* 5- 34- Op welke uur en, en hoe lang. §. 35. Ver- ptigting om de Vergaderingen bytewoonen, ten zy enz. §. 36. Boor jvien dit laatfte te héèordeelen. $.3. Buï- tengeivoone Vergaderingen door der, Preefident tc beleggen. 5. 38. Voorzorg *e. cn 1« ?.0jrm ///er omtrent. Raad gehouden alle dagen, uitgenomen Saturdag en Zondag, als mede Vrydag voor, en Maandag en Dingsdag na Pausichen en Pinxter. Art. 34. De gewoone Vergadering begint in den ochtend of voormiddag, en duurt den tyd vau vier achtereenvolgende uuren, welker nadere bepaaiing aan elk Hof wordt overgelaten. Art. 35. Alle de Leden zyn verplicht deeze Vergaderingen dagelyks bytewoonen, ten ware zy door "ziekte of andere volftrekte beletzelen verhinderd, of daarvan om wet,, ge redenen verfchoond, wierden. Art. 36. De bcöordeeling van het gewigt dier beletzelen of redenen ftaat aan den Prrcfident, of wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam , dan aan den Raad. Art. 37. De Prxfident heeft echter de macht, cn zal des noods verpligt zyn, om, wanneer Hem, het zy buiten de Vaeantie, in den tyd tusfchen dc gewoone Vergaderingen, het zy in de Vaeantie, eenige zaaken rnogten voorkomen , welke fpoed verëischten, en byzondcrlyk, wanneer het aankomt op de handhaving der Crimineele Juftitie, te beleggen buitengeWoone Vergaderingen op zoodaanigen tyd, cn plaats binnen de Refidcntie, als hy gefchiktst zal oordeelen. Art. 38. Ten einde hierin niet worde verzuimd, zal hy nimmer, het zy in het zy buiten de Va.captiën, mogen vernagten buiten de plaats 'van 'sHofsRefidentie, zonder noodzaakelyke redenen, cv; zal in dat geval moeten zorgen, dat zyn pest dor-r den laatst afgetreden Pra>  C 409 ) fident kan worden waargenomen; ook moet hy zorg dragen, dat men altyd kan weten, waar hy te vinden zy. Art. 39. Alle deLeden, midsgadersdeGriffier, voor zoo verre zy zich in de plaats dsr Relidentie, van het Hof hebben bevonden, ten tyde dat, hun het beleggen van zoodaanige Vergadering : is kenhelyk geworden, zyn verpligt dezelve bytewoonen, ten zy door den Praiident daar van, op hun verzoek om behoorlyke redenen , worden ontflagen. Art. 40. Comparitiën, Verhooren, en zoodaanige andere zaaken , waarin alleenlyk Commisfarisfen werkzaam zyn , worden zoo veel mogelykbelegd en waargenomen op zoodaanige tyden , dat het werk van den Raad daardoor niet wordt verhinderd. Art. 41. De Vergaderingen van den Raad worden geopend met het volgende Gebed, hetwelk door den Prafident wordt voorgelezen : Algenoegfaam Opperwezen! „ Wy bidden U om Uwen bvfland, in „ het werk, waartoe wy geroepen zyp; „ verlicht ons verftand en reinig onze „ har-togtcn, op dat wy in alle zaa„ ken , die ons zullen voorkomen . „ mogen vcrflaan en'belluiter hu geer „recht en biliyk is. Dat wy (leeds „ mogen bedagt zyn, om ons tc kwy„ ten van onzen pligt, en dat in alles „ ons grooté doelwit zy dc dienst 011 „ zes Vaderlands , de bevordering val „ het geluk onzer mede menfchen, e: „ de gerustheid van ons eigen gewe - „ ten. Amen! Art. 4? 5- 39- nigtiog om leze! re bytewonen. %. 40. Com öariti'è 1, Verhvtirert enz. te houden buiten den tyd der Vergadering. %. 41. De Vergadering te openen met een Gebed. 1 »-  ( 4io S- 42. Be leid van der. .Pra/idmt over de orde in het behandelen der zaaken. %. 43. Foorfchrift daaromtrent. §.44. Brieven dpir den Prafident ie openen, en in d n Raad mede te doelen. Art. 45. §• 4S- Wél- Verder, wor.Ien in den Raad behandeld alle ie zaaken in zaaken , w tetter zaak ontflagen zynde, raag ook de raadpleegingendaarovenuet bywoonen. 5 55. Alle ytorfleiien of inkomende dukken zo» veel mogelyk vooraf in . handen der Leden te ftellen. § 56. Inde verdeeling deezer Ccnitniiföên in acht te nemen de onderfcheidén beft emmingd er , Leden, tot ■ het Crimi-  C 4H ) neele en Civiele, 57. Ttt htthoorenvai Partyën enz ahyd twee Commisfarisfen te le noemen. Prcefident Luiten alle nieuwe Com tnisfiïn. $ 59. Commisfarisfen,eenmaal in een zlaak gefield, biyvgr, daarin ten einde toe werkzaam. $ 60 Ook in alles, wa\ daarin naderhandvoorvald',of'daa> toe betrekking heeft. % 61. UitgeiretdeJlukken dooi Co mui Is farisfe» te ontwerpen. benoemd tot de meer byzondere werkzaafttheid in het Civiele. Art. 57. Tot het hooren van ï'artyën , buiten de > Rolle en de Request-Kamer, gelyk ook tot 1 het doen van I;:fpectiün, Verhooren ran Getuigen of befchuldigden , worden altyd benoemd twee Commisfarislcn. Art. 58. De Prefident wordt geduurende den tyd van zyn Voorzjtterfchap, nimmer in eenige nieuwe Commisiie gefield , en ook niet be■ noemd tot de Rolle of cle Request-Kamrr. Dit Articul behoeft echter niet te worden opgevolgd ten aanzien van zoodanigLit!, het we lk by overlyden , verhindering" van den Preefident of anderszins, alleeniyk voor een tyd , ingevolge Art. 29. of 30., dien Post moet waarnccmen. Art. 59. De Leden , die eenmaal als Commisfarisfen in een of andere zaak zyn benoemd, blyven daarin werkzaam, ende inmiddels opkomende verwisfeiing tusfehen de Leden tot hi t Civiele en Crimineele beftrmd , of ook het inmiddels opkomend Vborzitterfchap, maakt daarin geeac verandering. Art. '60. Wanneer eenmaal Commisfarisfen in eene ' of andere zaak zyn werkzaam geweest, wordt ook verder alles aan hun opgedragen , wat •daarna in die zelfde zaak voorvalt, of eenige • mtrkeiyke ' en blykbaare betrekking daartoe heeft. Art. 61. Wanneer in eenige zaak Advicfen , Rapporten , Berigten, of andere uitgebreide Stukkeu of ïüemoriën , op naam van den Raad moeten worden geleverd of •pgemaakt, zyn de in die zaak benoemde Commisfarisfen ver- • pligt  C 415 ) ■pligt die ftukken te ftellen, en ter goedkeufiag in den Raad te brengen. Art. 62. Commisfarisfen een Request onderzogt hebbende, waarop een Appoinctement of Dispofitie behoort te vallen, afwykende vun het gewoone Formulier, of daartoe niet kunnende gebragt worden, zyn verplicht het ppftel in den Raad voor te dragu:, eu ichrütelyk aan den Griffier optegeven, Art; 63. Alle Crimineele zaaken zullen worden behandeld en afgedaan door zev^n , en alle Civiele zaaken door vyf, Leden; doch dePleidoicn in den Raad zullen doorgaands door twee of ten minftën een Lid meer worden aangehoord, ten einde, by onverhoopte ongelegenheid vaa een of ander der tot de afdoening beftemde Leden, derzelver plaats te vcrvulLn. Een Vonnis of Dispofitie door minder dan zev-n Leden in Crimineele, en vyf in Civiele, zaaken uitgebragt, zal nietig en van onwaarde zyn. Art. 64. Na de Pleidoi zal het getal der Leden , die dezelve gehoord hebben, voor d it dc Rapporteur benoemd, of met het lezen der Stukken een aanvang gemaakt wordt, door uitlootiüg tot vyf in de Civiele ,■ en tot zeven in de Crimineele, zaaken worden verminderd. Art. 65. Onder de Leden, die tot de afdoening; der zaaken worden beftemd , zullen , zoo veel rijöogl k, nityd moeten zyn de Prtefident en de Commisfarisfen in die zaak. En zullen dezelve -ook onder de te doeneuiilooting niet werden begrepen. Art. 66. Wyders zal in de verkiezing of beurten to de aiuoeuing der zaaken de onderfcheidiiij Cc 3 de «. öa. £>«* wie opfeilen véfn Dispoftier. , welk* van het gewome pjrmulier afvyken.I.63. Door hoe veel Leden de-Pltldoien gehoord, en de zaaken afgedaan zullen worden. §. 64. Ten dien einde, des noods, uitlooting tt doen. 5. 65. Wie daar ender niette hegrypen. ■ $.66. Ver\ dtr de oiH&rt  fehelden be- ftmmingda jLtJeii lauc'ü te hemen. S- 67. Ji •welke zaaks.' pen Rappor leur ti pellen, $.68. Wal dr.aromtrtnt .h.n bc ft enting der'Le* °n om wttge redenen isrbyteaan, § 75. Alle U Stukken n den Raad e lezen. S 76. Door vien dit ge'chledt. S 77. De Ledenmogen geen andert Stukkenaaoi nemen.  5 78. It zaaken, dit gee- onmidlelyke e fdoe Hing vereisfchen, dag tt ftelle. % 79. In alle zaai. en hoofde >y te omtraage te du en. 5 80. Qog- tiiërk Van de entrfïe omvrtmge. $ ^r . Daarby me gevoelens niet redtpin te bekleeden. % 8a. Jilkander niet • inteljpYtleen, ; oftehihderen. S K3. Hoe dit optevat- : ten. C 4i3 ) d#rj Prrcfident of Commisfarisfen, in derzelver onclerfchciden betrekkingen, is overgegeven. b ö Art. 78. • De Stokken gelezen zynde, fielt de Prrcfident in zaaken van e-nige bedenkelvkh-id , en welke geene onmiddelvke afdoening vereisfcben , een kort bepaalden dag om daar overteraadnleegen, naar de meerdere of mindere raoeielykbeid der (toffe en omflagtigheid vau de zaak , midSgaderS naar gelegenheid Van de andere bezie lieden van den Raad. Art. 79. In alle zaaken doet de Prrcfident allereerst hoofdelyke omvrage , daarin volgende den rang dei- Leden, van het Qndfte tot het jongde, zoo als dezelve zitting hebben, zonder onderfchciding tu eindelyk vas te ftellen. men kan denken dat binnen weinige dagen . zal ophouden, en, indien de zaak, waarover gehandeld wordt, zoo-Aaynig uitdel kan lyden, wordt het voorzeide voordel zoo lang veriehoven. ft-:'" ' Art. 90. Doch indien de verhindering dier Leden is van zoodaanigen aart, dat men niet kan denken, dat dezelve binnen weinige dagen wederom zullen kunnen tegenwoordig zyn, of ook, indien de z.ak geen unltel kan lyden', zal derzeiver plaats door een amkr Lid worden vervuld, en de nieuwe raadplecging met het zelve zoo Ipoedig mooglyk woiracn aangevangen, in dier voegen, dat alle de Leden zullen verplicht zyn hunne Advicfen andermaal voortedragen. Art. 01. Het «/of niet verleenen van uitftel, in a!!e ■ de gevallen hier vooren gemeld, ïtaat alleen aan den Prrefident, zonder dat de overige Le« • den zich daar mede zullen bemoeien. Art. 92. Alles in dier voegen afgelopen zvnde , wordt door den PraMident opgegeven het getal en de Itrekking der Hemmen, en daaruit • voorgelleld het Beiluit, het welk hy vermeent overeenkomltig het begrip der volfcrekie meerderheid te zyn , of, indien 'er geen volitrekte meerderheid is, het welk hy vermeent dat in de zaak zal moeten vallen, volgends het geene hier na zal worden gezegd ,• en wordt door hem in het algemeen gevraagd, of iemand daarop eenige aanmerkingen heeft. Art. 93. Niemand aanmerkingen hebbende op het i voorgeftelde Beiluit, of ook aan die aanmerkingen voldaan of daar over op nieuw beflist  C 421 ) fT'st zynde, wordt het feeHuit door den Prreiidentopgemaakt en vastgclteld. Art. 94. Wanneer tusfchen twee gevoelens de {temmen gelyk ltaan, moet het Beduit vallen vol- / gens dat gevoelen, waar door de zaak het 1 meest wordt gehouden iri haar geheel; met'; eden 'verdande, dat, wanneer geadvifeerd j zoude moeten worden op een verzogte gratie, 1 of buitengewoone tusffchehkórnst vau Wet-^ gevende of .Uitvoerende Macht, altyd zal 1 moeren worden befloten volgends dat gevoelen, bet welk het meeste drekt tegen het gedaane verzoek. Art. 95- Wanneer 'er meer dan twee gevoelens zyn opgegeven, en leder by het zyne blyft volbar- : den, moet het Beiluit vallen volgends dat gevoelen , waarin de meerderheid het meest overeenkomt. Art. 96. Indien 'er eenige twyffllis, zal dë PrMldent, door het fplitfen Vau het voordel en het doen van nieuwe omvraagen, de zaait _ zoo veel mogelyk tot duidelykheid aagten te brengen. Art. 97.' De Prrcfident is verpligt het Beiluit duidelyk uiti.efprt-.kea, en aan den Griffier optegeven. Art. d«: Het Befiuit eenmaal vastgedeld zynde , zal niet mo^en worden veranderd , dan met cenpaarige bewilliging van die Leden , overëenkomllig welker gevoelen het Befiuit is uitgebragt. Art. 99. Men zal nimmer eenige aanteekenirigeri in de Notulen mogen doen brengen als Protesten, dan alleen in deezer voegen ; dat . . niet haft ihgépJeSid met dat £c- % $. 94. Hos 'ef Befiuit host vullen, rullen tus"cheu twee rtev'jelens de iemfaëh ge'yk Jlaan. S-95- ff»e? vanuter 'erneer dan 'wee gevoelens 'zyn. %. 96. Iniien 'ertwyfrelis, O.ezuak tot klaarheid te brengen* §• 97- Htt Befhttt duidelyk optegeven. §. ^.Eenmaal genomen kan niet worden veranderd ; dan ten zy enz. S.99. Welke Protesten al of niet eanictcekenen.  $• ioo. Gee, Conclufie te vemen, da, met Leden die by de ge heek bchan deling der zaak zyn te genwotrdig geweest. §. loi.Ad riefrn van afwezigen mtg'H niet geiden. $■ 102. Regt te doen in naamran het Bataaifche Volk. $■ io.3- Alle Pleidoien te huiden met sngcfloten deuren; uitgezonderd enz. C 422 ) Bi fluit, of niet zoo als hetzelve is liggende , zonder eenige redenen te geven,en zonderde wettigheid der wyze, waarop dat Beiluit is opgemaakt, te betwistea. Art. ico. t Geen Befiuit zal mogen worden genoaiem, dan met die Leden, welke fedrrt den tyd, 1 op welken zy tot het mede behandelen dier zaak beftemd wierden, by het advifteren, - by alle de omvraagen en vóorftellea daartoe • betrekkelyk, en by het opmaaken vau bet Beiluit z:Irc, vau den beginne tot den einde . zyn tegenwoordig geweest, sullende anderszins het Beiluit nietig en van onwaarde zyn. Art lof. . Niemand vermag, afwezig zvnde,zvn gevoelen door een ander doen voordragen of ook ichriftcjyk inzenden, ten ware hy Commisfaris óf Rapporteur ware in de zaak, en door ziekte of andere wichtige redenen belet wierd ten Hove tc komen. In dit geval zal zyn Rapport of Advies wel gehoord of gelezen, maar nocthans, ingevolge het vdorige Artikel, nimmer in het aptellen der Stemmen, of het opmaaken van hut tócfluit, ineenigerki opzicht mogen worden mede gerekend. Art. 102. I11 alje Vonnisfen ten definitieven wordt gefield de uitdrukkelyke by voeging: „ Hecht doende in naam en van weg-u het Bataaffche Volk." Art. T03. De Pleidoien, het zy in den Raad of voor Commisfarisfen, worden gehouden met ongelloten deuren,ten aanhooren van eenieder die daarby tegenwoordig wil zyn. Hier van zyn alleen uitgezonderd de Pleidoien over fustcnuën van Incompetentie in hei extraordinair Crimineel Proces, welke rp den', Raad met gefloten deuren worden ge« daan  C 423 ) daan; en voords alle zoodaanige zaaken , waarin het Hof of Commisfarisfen, het zy om de welvoeglykheid in byzondere gevallen, het zy om geene onnoodige ruchtbaarheid te geven aan zaaken, die de Partyën in Civiele Proeesfen wezenlyke reden hebben om te verlangen dat niet worden openbaar gemaakt, of om andere gewichtige eu btiitengewoone oorzaaken, rnogten ordonneeren, dat de Pleidoi zoude worden gehouden met gefloten deuren. Art. 104. De Prafident of de oudfte Commisfaris §. 104. handhaaft «ie goede orde, de flilte, en den Handhaving eerbied aan de Justitie verfchuldigd; en doet, van de goede des noods, de wederfpannigen buiten de Ge- orde. hoor-zaal gaan, of, ingeval vau opzettelyke kwaadwilligheid, in bewaaring nemen. VAN DEN GRIFFIER. Art. 105. P>y elk Gerechtshof is een Griffier, aange- §. 105. field wordende op zoodaanige wyze, als by Aanfteiiing* de Decreeten van het Vertegenwoordigend Lichaam is of nader zal worden bepaald. Art. 106. Hy is byzonderlyk beftemd tot hetbywoo- $. 106.1 nen van den Raad, en de Commisfiën en WAartee IeComparitiën daaruit voortvloeiende, en xixtljiemd. behoorende tot de Rolle ©f dc Request-Kamer, noch (trekkende tot het doen van lnlpectiëit of verhoeren van Getuigen of Befchuldigden. Art. i®7.  5' I07- Moet altyd den Raai byweonen, ten zy wettig verhinderd. %. .108. Door .wien dit laktfte te ie'óoi Jee/en. j. 109. Moet tydig in de Raadkamer zyn. §, 110. Van het houden der Notulen. 5. Til. Onderteekening der^ &h'e. $ . ui» Moet 'de pemmen helpen opteekenen. %• "3- Stel:en en teekenen van Stukken. C 424 ) •Art. 107. _ Hy is altyd tegenwoordig by'de Vergaderingen van den Raad, ten zy hy door ziekte, of andere volftrekte beletzelen of wettige redenen, daarin wordt verhinderd. Art. 108. De beöordecling van hetgew:cht dier beletzelen of redenen Raat aan den Praefident, of, wanneer hy dezelve befehouwt als ongenoegzaam , dan aan den Raad. Art. 109. Hy zal altyd eenigen tyd voor het aangaan van de Vergadering zich in de Raad-karaer moeten bevinden, ten einde met den Prrelident te fpreken, over het geen 'er te doen is. Art. ito. Ilylifuidt aantccker.ing van het verhandelde in elke zitting , voor zoo verre hem zulks zal gelast worden, en draagt het opftel van het befiotenc, (indien moogiyk) by de^eerstvolgende zitting, ter beöordecling en goedkeuring voor. Art. 111. Het voorfchreven opfTel goedgekeurd, of, des noods, veranderd, en door den CoramieS in het nette te Roek gebragt zynde, wordt telkens doorhem onderrcekend. Art. 112. Hy is verplicht, ten verzoeke van den Pra;fident, onder het raadylcegen de Remmen op te reekenen , rm cirjdc zulks met de aanteekening van den Praüdent kan worden vergeleken. Art. 113. Hy (telt en teekent alzulke .Stukken, als Item by den Raad, of in de Commisfiën of Com pari tien by Commisfarisfen, gelast wordt.  C 4-5 ) Art. 114. My mag zvn post niet uir.oe.lTenen, noch ; de raadpleegiug-en bywoonen, over zaaken, waarin een of meer van de Partyen hem beftaan in den vierden of naderen grr.ad van Bloedvervvantfchap , tegenwoordige of voormaalige affiniteit. Art. 115. Hy mag nimmer eenige Extracl-Refchiticn, . - noch ook eenige AppoincTementen, Dispofitiën of Vonnisfen tcekenen noch uitgeven, waarvan het opltel niet bevoorens in den Raad , of by Commisfarisfen, goedgekeurd of wöordelyk opgegeven, of met het gewoone Formulier overeenkom (tig is. Art. nö. Hy zorgt, dat altyd ip/de Griffie voorhanden is een behoorlyke Inventaris van alle de Registers, welke aldaar worden gehouden, en dat een Dubbcld van dien in de Raad Kajner zy; alsmede, dat aangelegd .en byge- houden worden alle zoodaanige andere of meerdere Registers, Boekeu en Bladwyzers, als by den Raad mogt worden goedgevonden. Art. 117. Ilyheeft onder zyne zorg cn bewaaring alle Effecten en Celden, ter Griffie van "den Hove opgebragt wordende, en Relt daarvoor zoodaanige zekerheid, als door het Vertegenwoordigend Lighaam , op den voofflag daartoe door elk Hof, binnen twee maanden na deszelfs eerfte zitting, te doen, zal worden bepaald. Art. 118. Hy is verplicht, alvoorens zynen Post te aanvaarden , in handen van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienstige gevoelen; overeenkomende, den navolgenden Eed afte . jèggen 3 §. 114. tn wetiezadkeé niet mag fungeeren* $. 115. Wat in het teehenen, en uitgeven van Stukken in acht te nemen. §. 116. Houden van Registers enz. 117. P,e- ivaaren van ter Griffie opgebragte Effecten, en Gelden , en zekerheid daar voor te ftellen. §. 118. Ecê.  „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt, als Griffier van dit Dcpartemen„ taal Gerechtshof, ter goeder trouwe , „ met alle vlyt ennaarftigheid , zal waar„ nemen. „ Dat ik ook getroüwlyk en met alle „ oprechtheid zai aanteckenen. en doen „ te Boek (tellen , alles wat my by liet ,, Hof, of in de Commisfiën door Com„ misfarisfen, belast zal worden. „ Dat ik de Registers en andere Ac„ ten, welke tot myn toeverzigt behoo„ ren, zorgvuldig zal bewaaren. ,, Dat ik aan de Partyën, die my ver„ der dan in den derden graad van bloed„ verwantfehap , tegenwoordige of voor„ maalige affiniteit , beftaan, en die eeni„ ge Proeesfen of andere zaaken by het „ Hof hebben, of vermoedelyk zouden „ krygen, of in welker zaaken door het „ Hof zoude moeten worden geadvHèerd, „ noch ook aan den Procureur-Generaal, „ regtftreeks of van ter zyde eenigen „ raad zal geven. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te-blyven, zoo „ wel ten aanzien van liet Hof, en de „ uitoelfening der Justitie in het alge„ meen, als van de zaaken van byzon„ dere Perfoonen. „ Dat ik door mv zei ven , of door myne „ Huisvrouw of Kinderen, geene giften , „ gaven of gefchenken. zal aannemen of „ genieten van eenige Collegiën , of „ e-nige Perfoonen my verder dan den „ voorfchreven graad beftaande, welke „ ik wete of vermoede eenig Proces of „ andere zaak voor het Hof tc hebben , „ of te zullen krygen , of in welker „ zaaken door het Hof zal moeten wor- „ dca  C 4*7 ) den geadvifeerd, of die ik wete dat 5, geduurende myne Bediening eenig Pfo^, ces of andere zaaken by dit Hof gehad 5, hebben, of in welker zaaken geduu„ rende den tvd myner Bediening is ge„ advifeérd, hoe klein dezelve giften ^ v gaven of gefehenken, ook zouden mogen zyn, zelfs niet van fpyze of „ drank. „ En dat^ voor zoo vérre ik mogt „ vernemen zulks by myne Huisvrouw j, of Kinderen gefchied te zyn, ofte, „ indien ik ook zelfs onwetende of on« „ bedagt eenige giften, gaven of ge„ fchenkeri, van alzu.lke Collegiën of „ Perfoonen mogt hebben ontvangen, „ ik by de ontdekking daarvan daadelyk aan het Hof zal kennis geven, en de. ft waarde van dezelve giften, gaven of j, gefchenken, uifkeeren, zoodaanig als „ het Hof zal goedvinden; „ Dat ik einuelyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal in acht Bedien en na„ komen de Inllruéfie voor de Departe„ mentaale Gerechtshoven ,zoo verre my „ die aangaat, reeds gemaakt, of nader 's, te maakens" VAN DE ROLLE ÉN DE REQUESXi-AilKR. Art. 119. Tot de Rolle worden benoemd dries Conimisfaristcn, uit de Leden, welke in diert tyd tot de werkzaamheid in het Civiele beftemd zyn. Art. iao. , Commisfarisfen van de Rolle zyn tevens altyd Commisfarisfen van de Request-KaHier. Dd Art. iai. $. 119. Benoeming van Cemmisfarisfen tot do Rolle. §. 120. En tot de Request • mert  C 428 ) 5 131. Tyd hunner functie. 122. fles, Wanneer inloopt in de Vaeantie. $123.737/ yan fthouden der Rolle. § 124. Hou den v-n Dingtaalen /praal' van Vonnisfen. Art. 121 By de eerfte oprechting der f loven worden; de Commisfarisfen tot de Rolle en de Requcst-Kamer daadelyk benoemd, en voords van vier weeken tot vier wetken ; beginnende zy hunne werkzaamheden altyd op Maan* dag, of in de weeken van Paasfchen en Pinxfter op Woensdag. Art. 122. Wanneer de tyd hunner verwisfeling mogt inlopen in de Winter- of Zomer-Vaeantie, zullen zy geduurende dezelve dien Post blyven waarnemen, doch echter, voor het ingaan dier Vaeantie, dc benoeming hunner Opvolgers gefchieden. Art. 123. Dc Rolle wordt gehouden gelyktydig met de gewoone Vergaderingen van den Raad, dén uur voor den gewennen tyd van deszelfs feheiden , en gaan de voornoemde Cömtuisfarisfen alsdan uit den Raad. Art. 124. Op de Rolle worden gehouden alle Dingtaalen cn verdere aanteekeningen , behoorende , tot het voldingen en in Raat van wyzen brengen der Proeesfen; En'worden alle verfchillen tusfehen de Partyën over het houden der Dingtaalen, verkiezen van Domicilie, geven van Vifre of Copiën, of ftellen van Borgtocht, en diergelyke, door de voornoemde Commisfarisfen beflist, zonder in den Raad gebragt te worden, of aan herziening onderworpen te zyn. Art. 125. Voords worden aldaar ten overftaan van Commisfarisfen , in het openbaar en ten aanhooren van een iegelyk , Voorgelezen alle Vonnisfen, waar van de pronunciatie by het Dof moet gefchieden, met uitzondering nogthaus van het geen, aangaande de Vonnisfen op Submistie gewezen, in fommige gevallen is bepaald. Art. ia6.  t 429 ) Art. 126. Wanneer een Vonnis . des' Dooris in, de tegenwoordigheid van den Veroordeelden poet worden üitgefproken , zal zulks gefcniedert ten overftaan van den vollen Raad , zittende ter Rolle; zonder onderfcheid van de Leden, welke al of niet over de zaak heb-, ben geftemd. ,. Art. 127. De Request-Kamer wordt gehouden Op dezelfde tyden als dc Rolle, zoodaanig dat Commisfarisfen van de Rolle, wanneer aldaar geehe Dingtaalen te houden zyn, in de RequesKamer werkzaam zyn. Art. 128. De Requesten, waarop door ComuiisfariSen van de Request-Kamer kan worden gedisponeerd , moeten worden ingeleverd aan dezelve Commisfarisfen, ofwel in de Secretarie , doch echter altyd aan het Hof geadresfeerd zyn. ' Art. 129. Indien op zoodaanige tydeïf, wanneer het Hof niet vergaderd is, het zy in, het zy buiten , de Vacantiè'n, ,een Request aan Commisfarisfen van de Request-Kamer wordt ter band gefteld, waar op fpoédige en onmiddeIjke Dispofitie wordt verëischt, zyn zy gehouden daar over perfoonlyk met elkander te raadpleegen. Art. f30. De drie Commisfarisfen raadpleegen altyd, zoo wel in zaaken van de Rolle als van de Hequest-Kamer, gez'amentlyk, eri geerierleie Dispofitie kan met ecu minder getal Worden uitgebragt. Art. 131. . Zy doen alle de zaaken af by eènpaarigh'eid öf meerderheid , Zonder die te mogen*brengën in den Raad; ten ware zy mogten begrypen, dat dezelve niet tot hunne kennisneming, Dd ; maat i. I 26. Vbtl- vis fin des Doods, tèn \verftaah yan den vol' 'en Raad. \. 127. Wa'èneer Request Kamer te houden. %. 128. WlVke Requesten aan Commlsfarisfenintekvereii. %. 129. iróèi wanneer huiten tyds Requesten in* kómen. 130. Dé drie Commisfarisfen fuh-, geeren altyd te famen. I. 13!. Mfi gen geene zaaken in dén Ram  brengen , ten wan enz. J 132. Hunne ditpofitih interichten op naam va: het Hof. $ 133 Herziening hy den Raad. tenaltydhy de hat.dzyu, *I35- & welke ziMken niet mogen fungecren. $,\l6.By verhindering, hu* post door anderen waar te nemen. ( 43° ) nirar onmiddelyk aan den Raad, behoorden, ia welk geval over dat begrip eer^t by den Raad wordt beilist. Art. 132. Alle Appoinctementen en Dispofitiën door thun alsCommisfaxifclen van de Request-Kamer verleend, worden iugerigt op naam vau hec 1 Hol'; en wordt in het flor alleenlyk mei iiiig- gemaakt, dat zulks is gefchied by dezelve Commisfarisfen. Art. 133. Van deeze Appoinctementen en Dispofitiën kan hcrzieuin£ worden verzogt vau den Raad * voor zoo verre, en op de wyze, als zulks bv de Manier van Procedeeren is vasigeftdd. Art. 134. Zy mogen, geduurende den tydhnnner functie, buiten de Vacautiën en buiten de dagen voor en na Paasfchen en Pit.xtcr, nooit elders vernagten dan ia de plaats van 'sHofs Relïdeiitic, en moeten zorg dsagen dat men ahyd kan weten waar zy te vinden zyn. Art. 13& Al het geene omtrent de Leden van den Raad gezegd is, by Art. 4b'. tot 54. midsgailers by Art. 72., moet ook op hun worden toegepast. Art. 13e). By elk Hof worden de noodige fchikkinge:i gemaakt, ten einde by opkomende ziekte of onverwante verhindering vau een of meer derzelver Commisfarisfen, of in de gevallen by het voorgaande Artikel bedoeld, byzoader tusfenen tyds en- in de Vacantiën, wanneet? het Hof nier vergaderd is, hun post daadelyk door een ander Lid kan worden waargenomen, en dc dienst dcxjultititf niet worde veracüteidj  c A5t y VAN MN SECRETARIS. Art. 137. Byelk Gerechtshof is een Secretaris, aan gefteld wordende op zoodaanige wyze , als b} de Decreeten van het Vertegenwoordigenc Lighaam is , of nader zal worden , bepaald. Arr. 138. Hy is byzonderlyk bellemd '.ot het wert van de Rolle en van dc Request-Kamer; er de Commisfiën en Compariticn daarüitvnordvloeiënde; als ook tot alle Commisfiën inden Raad verleend, welke Rrekkcn tot het doen van Infpeftiën, Verhooren van Getuigen, of van Befchuldigden. Art. i",9. Hy houdt dc Dingtaalen ter Rolle niet anders dan volgends opgave van de Partyën, ten duidelyken aanhooren van Commisfaris. feu, en teekent daarop geene andere Dispofitiën aan, dan welke hem op gelyke wyze, of wel door Commisfarisfen zelvcn, worden opgegeven. Art. 140. Hy Relt entcekent alle zoodaanige Stukken, als hem door Commisfarisfen van de Rolle en de Request-Kamer of anderen, by welke hy werkzaam ie, zal worden gelast. Art. 141. Hy leest alle Vonnisfen ter Rolle in het openbaar voor, het zy ten overftaan van Com • misfarisfen , of van den Raad. Art. 14a. Op de gewoone dagen, wanneer het Hof vergadert, is hy gehouden altyd ten Hove te zyn , ten minsten een uur voorden gewoonen tyd van het fcheiden yan den Raad, en zich, niet eerder van bet Hof te begeven, dan een, half uur na het fcheiden van den Raad, en na dat de Commisfiën of Compariticn, waar toe Dd 3 hy '/telling. $13$ . Waar toe beftemd. $,139. Wat byhetbtulen der Dingtaalen in acht te nomen. S 140. Stellen en teekenen van Stukken. 5 141. k'oor'eztn der VonnHfem i Wantts* moet fen fint zyn ^ewienefer*aderiugen.  Uccr by bui ten gewoons. §144. fo- èenen van verhindering door wien tt 'vebordeelen. S 145- Zy* plicht.indiei 'tuiten tyds 'Requesten inkomen. $ 146. té yteike zaake, niet mag J_ mi gier en. \ H7• in het teekt tien en uitgeven van Stukken in debt te nemen. hy behoort, zyn afgelopen; ten ware hy elders in zyh post mogt vereischt worden. An 143. Wannc.cr het Hot buitengewoon vergadert, het zy jn of buiten de Yacaniiën, is hy verplicht ten Hove te zyn, indien, en tegen zoodaauig uur waarop , hy wordt befcheiden, cn zich niet te vcrwydcren, dan r.a bekomen verlor* van den Praèfidcnt. Art. 144. Indien hy door ziekte of ander vplftrekt -beletzcl of wettige redenen daarin mogt worden verhinderd, ftaat de bcöordceiiiig van het gewigt dier beleizden of redenen aan den Pra:iident, of, wanneer hy dezelve befchouwt als ongenoegzaam, dan aan den Raad. Art. 145. Indien op zoodaanige tylieti , wanneer het Hof niet vergaderd is, ten Request h.kom't. tot dc kennisneeming van Comuiisfurisfén behoorende, is hy verplicht, muis daar:van door den Verzoeker gewar.rfchotnvd, zich ter beftemder tyd en plaats te begeven by Com 111 isFarisfen, ten einde de Dispofitie dnar op te vernemen, en het noodige te verrichten. Ait. 146. Hy mag zyn post niet uitoeffencn in , nóch. 1 de raadplcegiugen by woonen over, zaakèn waarin eert of meer van de Partyeii hem beftaan in den vierden of naderen graad van bloedverwantfehap , tegenwoordige of voormaabge affiniteit. Art. 147. Hy. mag nimmer ccnigé Dispofitiën teeke1 neh of uitgeven, waarvan het opllel niet bevorens by Commisfarisfen goedgekeurd , óf woordclyk opgegeven , of met liet. gewoone Formulier overëimkomftig is. Art. 148. - Hy doet ter Stftrefarie al' zulke byzondere  ( 433 ) Registers h.s,udo-a, als by den Raad zal worden goedgevonden. Art. 149. Hy is verplicht by ziekte, wettige verhindering, meenigvuldige Ampts'-bezigheden, of toegeftaanc afwezigheid van den Griffier, deszelfs post waartcücmen, ter bepaaling van het Hof. Art. 150. Ruiten de Vaeantiën en de dagen vooren r,a Paasfchen en Pinxüer mag hy nimmer buiten de plaats vau 'sllofs Refidentie vernagten, zonder kennis en toeftemming- van het Hof, en moet zorge dragen, dat men altyd kan weten , waar hy te vinden zy. Art. 151. Hy is verplicht, alvoorens zynen Post te aanvaarden , in handen van het Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdieufrige gevoelens overeenkomende, den navolgende Eed af te leggen: „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ainpt, als Secretaris van dit Depar„ tementaal Gerechtshof, ter goedertrou„ we, met alle Vlyt en Naarlligheid , „ zal waarnemen. „ Dat ik getrouwlyk en met alle 3, oprechtheid zal opftellen , aanteeke„ nen en.registreeren, alles wat my by „ het Hof of Commisfarisfen belast zal „ worden. „ Dat ik de Registers , en andere Ac„ ten, welke tot myn toeverzicht be „ honren, zorgvuldig zal bewaaren. „ Dat ik aan de Partyen, die my ver „ der dan in den derden graad van bloed 3, verwantfehap, tegenwoordige of voor Dd 4 „ is&k J. 150. Moet altyd by de hand zyn. S.151. Eed. den van Registers. S- 149- h verplicht, des noods , de post van denGriffierwaart enemen.  C 434 ) M tnanlicreaffiniteit, beftaan,en dieeenlge „ Civiele of Crimineele Proeesfen bybet ,, Hof' hebben of vermoedelyk zouden „ krygen, noch ook aan eenige Getuir „ gen, noch aan den Procureur Gene„ raai, recht$ftreek£ of van ter zyde „ ecrigen raad zal geven. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim tc blyven, en „ byzonder ook niet hetgeen my byeeni„ ge InfpeSiëfl, Schouwingen, Verhoo„ ren van getuigen of van befchuldigden zoude mogen blyken. „ Dat ik door my zclven of don/rnyne „ Huisvrouw 6f Kinderen , geene gif„ ten, gaven of gefchenken, zal aanne- men of genieten van eenige Collegiën, y, fit' eenige Perfóopen my verder dan in „ den voorfchreven graad beffnande, „ welke ik weteof vermocdeeenigCiviel „ of Crimineel Proces voor het Hof te „ hebben of te zullen krygen, of die y. ik weet dat geduurende myne Bediening „ eenig Proces by dit Hof gehad heb„ ben, hoe klein dezelve giften, ga., ven of gefchenken, ook zouden mo„ gen zyn , zelfs niet van fpyze of „ drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt „ vernemen zulks by myne I luis vrouw „ of Kinderen gefchied "te zyn, ofte, „ indien ik ook zelf onwetenüe of onbe„ dagt eenige giften, gaven ofgefchew„ ken, van al zulke Collegiën of Perfoonen ,, mogt hebben ontvangen, ik bydeont„ dekking daarvan daadelyk aan het Hof ,, zal kennis geven, en de waarde van „ dezelve giften, gaven of gefcliimkcn , „ uitkeeren, zoodaanig als het Hof zal _ goedvinden. „ Dat ikeindelyk, zooveel in my is,  C 435 ) ,, gcfrouwlyk in acht zal nemen en na„ komen de liiftructie voor de Departe„ mentale Gerechtshoven, aóp vefrérhy „ die aangaat, reeds gemaakt, of nader „ tc maaken." VAN DE VACAXTlC.W Art. J52. De Vacantien zyn twee in liet jaar, eene Winter-Vaeantie, van den laatlten vSaturdag voor Kersmis, tot den tweeden Maandag in January; en eene Zomer-Vaeantie van den eerften Saturdag in July, tot den tweeden Maandag in Augustus. Art 153. In deeze Vacantiën, midsgadersin de dagen voor en na paasfehen en" Pinxter, moet worden gezorgd , dat ten minsten vyf Leden van den Raad binnen de plaats van 's Hofs Relklentie altyd hy dag en rïagt aanwezig blyven, naamlvk de Praifident , twee van de drie Commisfarisfen van de Rolle en RequestKamer, en twee van de Leden , welke , in dat half jiar, tot de meer byzondere Werkzaamheid in het Crimineele beftemd; en hiertoe, volgends de fchikkingen by elk Dofte maaken, aan dc beurt zyn. Aft 154. Wanneer in de gemelde tvden iets voor-( komt voor de Rolle of de Request Kamer,] hetwelk geen nitftvl kan lyden, en, indien; dc derde Commisfaris zich werkelvk buiten / de Ucfidcntie bevindt, moet zyn post wor- A den waargenomen do<.r een van de twee Leden, die tot het Crimineele beftemd zyn, Art. 155. De Pradidem en dc voornoemde Leden begeerende of noodig hebbende buiten de Reli- j Pd 5 den- S-152. Hoe veel en wanneer. S-153. ÏBn nige Leden rotten altyd ' * de Re ft'lentie blyven, .TS*.ScJ'ib'•Ingen omrent de RoleenRc/jueft'Camer. I 155. Ik leden //;<*  C 43* ) gen ,by overéénkomst,eUkander ver* vangen , midi enz, ■ $. 156. Hoe fttt aanzien va n de Ministers. f. 157- De ajuezige Leden cn Ministers , des noods, ten alle» tyde te btfchryven. J. 15P. Voorzorg ten einde znlks niet worde ver iedeld. dentie tc gaan, mogen zicTi, by vrywillige 1'chikking, door andere Leden doen vervangen; mids zore dragende: a. dat het Voorzitterfchap worde waargenomen, het zy door den laatst afgetreden Pradident, het zy door een der andere Leden van den Raad; b. dat het geial der in de Stad blyvende Leden nimmer minder dan vyf zy, op dat 'er altyd in den Raad kan worden gedelibereerd. Art, 156. De Gritiicr en Secretaris jn de Vacantiën, of de dagen voor eu na Paasfehen cn Pinxter, beiden of een van beiden van huis begeereude te gaan, zullen alvoorens tengenoegen van den Prrefident, of des noods van den Raad, fchikkingeu moeten maaken, omtrent het waarnemen van de zaakeu, geduurende Imune ..afwezigheid. - ■ Art. 157. Onverminderd alle de voorgemelde bepaalingen Raat bet nogthans aan den Prrefident ten allen tyde. vry, om dc afwezige Leden, en des noods ook dc Ministers, te befchryven, om in de Vergadering te komen of ten Hove te verfchynen. En een iegelyk, die deeze befchryving tydig ontvangt, is op zynen Eed fchuldig daar aan te voldoen, ten zy hy door ziekte worde verhinderd. Arr. 158. Teneinde zoodaanige befchryvingnietworden veriedekl, zullen de Leden, en de Ministers, wanneer zy. in de Vacantiën, of inde dagen vooren na Paasfehen en Pinxter, voor meer dan twee etmaalen van Huis willen gaan, verplicht zyn, zoo veel mooglyk, den Pra>. lident kennis te geven, waar zy zich waarfchynlyk zullen bevinden. Art. 159. Het beleggen van informatiën, of doen var»  C 437 3 iufpeétiën, in zoodaanige .-Crimineele zaaken, welke uit hunnen aart fpoed vereisfehen , als mede het verhooren van Gevangenen , mag nimmer worden verfchoven noch agtergelaten uit hoofde van de Vaeantie. Art. iöo. De Commisfarisfen voor welice zoodaanige informatiën bejegd of verhooren gehouden zouden moeten worden, mogen wel een van beiden, maar, buiten het geval van ziekte, nimmer beiden te gelyk, zich door anderen .doen vervangen. . vax den procureur. generaal, Art. t6i. By elk Gerechtshof is een openbaare Aanklaager, onder den naam yan Procureur Generaal, aangebreid wordende door het Uitvoerend Bewind. Art. 162. Hy heeft geen toegang in den Raad dan na bekomen verlof, hetwelk hem nogthans, buiten j gewichtige redenen , niet wordt geweigerd. Art. 163. Hy is gehouden in eigen Perfoon zyne vo.ordragten te doen , en zyne Requesten in te dienen, docii tevens alle voordellen, waarop hy zich eenigszins heeft kunnen voorbereiden, fchriftelyk over te geven. Arr. 164. Wanneer hy eenig Voorftel heeft te doen , of Request in te dienen, Haat hem vry daar toe ten allen tyde toegang in den Raad te vraagen, en zelfs , wanneer de Raad niet ver gaderd is , aan den Pncfident te verzoeken cat de Vergadering buitengewoon belegd worde ? mids in dit laatfte geval opening gevende yan de reden van noodzaaklykheid. Art. 165. ke zaaken nimmer om" de Vaeantie mogen worden n-age/aten. % 160. In dezelve mogen de beide Commisfarisfen zich niet te gelyk door anderen, doen vervangen. § 16x. Aanft el ling. % 162. Heeft geen toe gang dan na bekomen verlof. 5 163. Wat hy moet in acht nemen hy Jut indienen van Requesten enz. S 164. Mag altyd toegang en ook buitengewoon nt Vergadering vrosgen.  C 438 ) 5 165. Wanfff er altyd vtoet ren Hove zyn. f KW. Ook b:tit n .gtivao'1, vu bekome* aanzegging. S ifo 'jfrg riet in den Hand teg'nn-iotdig blyven. plaats in den Raad en op fie Rolle. Art. 16$. Het zy hy vrm zyne zyde iets in dan Raad tc doen liehbe 0f niet, is hy echter verplicht, alle dagen, wanneer de Raad gewoonlyk vergadert, ten Hove te verfchynen, ten minden een halfuur, voor den tyd van het aangaan van de Rolle of Rcquestkamer, ten einde altyd by de hand te zyn, om over zyne zaaken ic worden gef'proken , en zoodaanige opening nopens het een of ander ie geven als het Mof vereisfehen zal; en mag zich niet eerder verwyderen dan by het fcheiden van den Raad, of na dat hy daar toe vroeger heeft verlof bekomen. Art. 166. Hy is bovendien altyd verplicht in den Raad te komen op zidke uuren en tyden, liet zy gewoon of buitengewoon, als hem noot of vfln wegen den Pra»iident zal wezeu aangezegd. Art. 167. Hy mag nimmer tegenwoordig blyven by ceii'ge deliberatiën van den Raad,'maar is gehouden z;eh te verwyderen, zoo dra hy zyne voordragren gedaan of Requesten ingediend heeft, of mondeling gegeven de opening, welke hy Vermeende te moeten geven, of die van hem gevraagd was. Art. 168. In den Raad komende om Voordellen te doen, Requesten ó*l andere Stukken in te dienen, of etnige opening te geven, heeft hy geen zitplaats, doch ter Rolle heeft hy een byzondere zitplaats, uitgenomen wanneer hy zyne Dingtaalen hondt, 'hetwelk hy (taande {moet veriigren. Wanneer hy voor den Raad moet pleiten is een byzondere plaats voor hem gefchikt, onderfcheiden vau de zitpktótfen van den Raad, cn van dc plaatfen der Partyën en Praftizyns. Art. 169,  C 4?5> > Art. 164). Hv mag nimmer vernagten binten de Re.firentievan het Hof, dan met uitdrukkelyke toeltemming van den Raad, ot', in. onvoorziens opkomende gevallen van noodzak-el) kbeid, vanilen Pfarfident; en moet zorg dragen , da: men altyd w,ete waai' hy te vinden is. Art. 170. Wanneer hy door zukie of andere noodzaaklyke re: lenen, hem perfoonlyk betreffende, v ril indiid w.ordt zyn post waar te nemen, Relt hy daar toe een anderPcrfoon , aangenaam aan het Mof. — By gebreke van dien Helt het Mof zelve een ander Perfoon )it aan wien hy dan gehouden is een gedeelte van: zyn Tractement daar voor uit te kecren , naar deu tyd dat zyne verhindering heeft geduurd. Art. 171. Hy mag zyn post niet uitöeffenen in zaaken waar in betrokken zyn, oPvermoedelyk zou-; den kunnen betrokken worden, zyne Nabe-, Ibianden, tegenwoordige ofvpormaafige Aan-i verwameu , binnen den vierden graad , of binnen den agtlieu graad, als Befchuldigden, Art. 172. In dat geval fielt het-. Hof daar toe een ander Perfoon, en bepaalt deszelfs Salaris naar 1 billykhe/d, het welk by den Lande wordt vol- , daan. , Art. 17*. i Wanneer by eindelyk Ambtshalven, en op last van het Hof, noodig heeft buiten de Re- / lidcntie te reizen, fielt hy een ander Perlbon,. het Hof aangenaam , om zyue zaaken intus-1 fchen waar te nemen. By gebreke van dien 1 Relt het Hof zelve een Perfoon; en word deszelfs Salaris, in beide gevallen, geregeld en voldaan, zoo als in het voorgaande Artikel is gezegd. Art. 174. § 169. Moei altyd by cis hemd zyn. § 170. Hoe te handden , indien door ziel te of an ■ierzins zyn lost niet kan vaar nemen, $ T71. In velk zaaken 'iy niet mag 'ungecren. § 172. Hoi 11 die gevalen moet jygrisn gehandeld. & 173. Hoe ndien hy imbtshal>en afwezig' toet zyn.  C 440 ) i 174. Zyn ■plicht in alle die gevallen. % 175- Gedraagt zich ook naai zyne byzondere Injlruftie. 5 176. Wat moet gefchieden by zyn overiyden, 0] enz. $ 177- Q kernen by uitpuit in g kennis over allerlei e Crimineele befchuldig'u:gy overiyden van den Procureur Generaal, of wanneer hyandi rsznis mogt ophoudenzy— ,;ien Post te bekleeden, fielt het Hof een ander Perfoon, om daar in mïddelcrwyl te fungeeren , tot dat dezelve Post vervuld worde ; mids daar van onmiddelyk kennisgevende aan het Uitvoerend Bewind. Nopens het Salaris van dezelve Perfoon 4 Wordt gevolgd het bepaaide by Artikel Ifm VAN DE MACHT EN PLICHT DER GERECHTSHOVEN , IN CRIMINEEL* ZAAKEN. Art. 177. - Dc Departementaale Hoven nemen, by uiffluiting, kennis: Eerffelyk: over alle misdryven, waarvan dc befchuldiging zoude moeten worden ingerigt tegen Leden, Ministers, den Procureur Generaal, Commies, Klerken, Kamerbewaarders, Exploiétiers, Boden, Exfecuteur, Cipiers van Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzel-hüizen , cn Bedienden van dezelve, Die-  ( 441 ) Diennaren der Juftitie , en alle andere Suppoosten hoegenaamd, by of van elk Gerechtshof, zonder onderfcheid van wat foort, aart of natuur, dezelve misdry ven zouden mogen zyn , of welke ftraffe daartoe by de Wet mogt wezen bepaald. Art. 178. Ten tweeden : over alle misdryVeninde waarneming hunner posten begaan, door eenige van de perfoonen in het voorig Artikel genoemd, door de Bailliuwenfungcerendc by deBurgerlyke Rechtbanken, door Commisfarisfen der Nationaale Trefbrje, doorNationaale Ontvangers eii verdere lunantiëele Beambten, door ondergefchikte Finantiëele Ambtenaaren in de Departementen en Gemeenten , doorMiwisters Suppoosten of Bedienden van Commisfarisfen der NationaaleTreforie en Rekening, van de Raaden derBuitenlandfche Bezittingen, of van de Dcpartementaale Beftuuren, door Suppoosten ol Hedienden van het Vertegenwoordigend Lighaam en van het Uitvoerend Bewind , en eludelyk'doorLeden, Minis ers, Suppoosten, of Bedienden van Gemeentc-Beltnureu , en van alle Adminiftratieve Beftuuren, onder de hier voorengemelde benaamingen niet begrepen, zonder onderfcheid welke ftralïë by de Wet op dezelve misdry ven mogt wezen bepaald, en al is het dat de voorzeide Perfoonen reeds hebben opgehouden hunne gemelde posten te bekleden. Art. 179. In alle de voorzeide gevallen wordt het Proces, van den beginne tot den einde, by , het Hof behandeld, en het Vonnis altyd by hetzelve uitgefproken ert ter uitvoer gebragt, , zonder dat de Burgerlyke Rechtbanken daar ' mede eenigzins gemoeid zyn.' Art- 1S0.- Eu moet de befchuldigde in alle de voorzeide gevallen te recht (ban voor dat Hol', binnen welks Departement hy ter za-.tke van de Leden, Ministers enz. § i78. Ook over misdryvén van fommige Perfoonen in dé waarneming hunner Poéten. * % 179' & die deeze gi•>alle n het geWel Proces hy het Hof ie behandelen; § 180 Bevoegdheidan elk Hof  ih '/ hyz.onder desmgens. $ i8t. Hoe ten aanzien vau and-re misdry ten in hetaigeimen. \\l2.Wat dnor Infamie te v^rjiaan. % \%%.jVat dbor L\fJlraf. $ i«4< Wel ke Confincmeuten hier niet onder te legrxpen. C 44* > de Post . Ambt, of Bediening j welke lietri aan bet Rechtsgebied van het Hof onderworpen maakt, heeft moeten refideeren. Art. 181. Ten opzigte van alle verdere, misdryven , waar van dc kennisneming en de aanleg van het Proces behoort aan de Burgerlyke Rechtbanken , en de Stukken door dezelve aan het Hof worden overgezonden, cn waaromtrent het bedenkelyk voorkomt, of dezelve misdaaden met lntamie, Lyfilraf of Verbanning uit meer dan één Departement zouden moeten geftraft worden, gedraagt her Hof zich naar het geen dien aangaande by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken is vastgdlckl. Art. iSi. Door de llralfe van Infamie wordt ten deeezeu alleen verdaan de uitdrukkelyke verklaaring van eerloosheid, en geenzins de bloote vcrklaaring van onbekwaam of iuhabkl te zyn tot, of vervallen te zyn van , eenige Ambten, Posten, of Bedieningen. Art. 183. Onder LylflralFe worden begrepen alle llraf* feu op het Schavot, aan de Raak , het te pronk (taan daar of elders, en alle Conline* meuten na voorgaande extraordinair of ordinair Pi oces Voor langer tyd dan een half jaar by Vonnis opgelegd. Art, 184. Doch behooren daartoe geenszins zoodaanige Conlinemenren, welke door den Rechter, buiten form van Proces, op verzoek van Nabcllaanden of Ambtshalven, tot behoud vau goede orde, weering van openbaare zedeloosheid, of voorkoming van ongelukken worden geordonneerd, wegens uitzinnigheid, verregaande verkwisting, dronkenfehap, hoererye , of wangedrag van niindcrjaarigen jegens hunne Ouders of Voogden. Art. I8a%  ( 443 ) Art. 185. Voords mogen nog dé 'Hoven by prèventü kennis nemen: Eerftelyk, over alle misdrvvcH, blykend. by het onderzoek vali Civiele Procesfeii vooi min aanhangig, zöndcf onderfcheid door welke Perloonen (mids Ingezetenen van Juni Departement zynde,) dezelve roisdrvven zouden mogen wezeii begaan, of Welke (tralie daarop by de Wet mogt wezen bepaald. Art. m. Ten tweeden, over alle misdryven begaan door eenigerhande Practizyns by het Hofaangdteld ^ol geadmitteerd . of door Notarisien binnen 'sHots Departement Woonende, in en omtrent het geen derzelver beroep betreft, zonder onderfcheid, of de zaak, waarin of omtreiit Zoodaanige misdryven zyn gepleegd of ontdek:, al of niet by het rjóf 0f een anderen Rechter zoude mogen behooren, en zonder onderfcheid, Welke ftrafre hen over dezelve misdryven zoude behooren te Worden opgelegd. Art.187. Doch wórdt door preventie ten deezen allcea verftaan het eerder doen exploifteeren van een Crimineelen Rechts-ingang; en worden in dat geval de zaaken behandeld als by Artikel ito. is geZ«gd. ' . ' Art. t88. De bevoegdheid der Gerechtshoven irf alle deeze gevallen lydt fréene andere uitzonderin-' gen, dan die vernield zyn by de Inltnictiën 1 Voor het Hoog Nationaal Gerechtshof, en' voor de Vierfcbaar van de misdryven dsr Rechters. Aft. i8'{>. Wanneer door den Procureur Generaal 6fS anderszins ter kennis van het Hof rnogten * Worden gebragt eenige misdryven, waar op t bv de Burgerlyke Rechtbanken of de BailtlfM E e WSH • §.ï8>;A> men ook, by i prajventie, kennis over misdryven 4 biykende b$ het onderzoek van Civiele Proeesfen. $.lSo\Ö^ over misdryven van Practizyns ofNotarisfeU in hunne functie* f. iS>. tfat 'hor pra;»'entie alhief "c verftdam %<\U.Üit* ■.onderingen olgenjs anlere Wetten, .\t<).Magt dn de Ho* ert, indien yd'e Recht-  C 444 ) banken of B.iilliuncn geen onderzoek op gepleegde misdryven wordt gedaan. §. 190. Mogen zich de zaak niet aantrekken , dan alleen tegen den Bailliuw ever zyne nalatigheid. Mag, van de Horen , indiet. by de Rechtbanken of Bati'li'uwen iemand onbfhooriykwordt ge van gen gelioiiM.n. ,vcn geen of geen genoegzaam onderzoek, "chyi.t gedaan te zyn , mogen zy door den Procureur Generaal informatiën daar van doen heieggen, en dezelve ftellen in handen vanden Bailliuw tot wien de zaak behoort, met last om daar in het recht des Bataaffchen Volks waar te nemen; of in handen vau de Burgerlyke Rechtbank zelve , om daar in te handelen zoo als bevonden zal worden te behooren. Art. 190. In het geval by het voorig Artikel gemeld , mag het Hof zich echter dc zaak zelve niet verder aantrekken dan voorzcid is, doch doet het recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zoo verre dezelve van ftrafbaarc nalatigheid in het waarnemen van zynen post mogt kunnen worden befehuldigd; ten welken einde, cn om het welk te' kunnen nagaan, de Hoven ten allen tyden van de Burgerlyke Rechtbanken, of uit handen van de Bailliuwcn 'zeiven , zullen mogen opüisfchen alle de Stukken tot deeze of geene zaak betrekkclyk, en tevens vorderen volledige opgave wat in dezelve zaaken is gedaan. Art. 191. Wanneer daar en tegen door den Procureur Generaal of anderszins ter kennisfe van het Hof gebragt wordt, dat. by een Bailliuw of . Burgerlyke Rechtbank, het zy met of zonder form van Proces, klaarblykelyk misbruik wordt gemaakt van hunne macht,'inhetgevangen houden van Perfoonen, welke onfchuldig zyn, of immers niet zoo fchuldig, dat dezelve .daarom behooren gevangen te blyven, mag he'JIof iiigsgelyks zoodaanigcinfurmatiën doen beleggen, opüisfching doen, en opgave vorderen, als by de voorgaande Artikelen is gezegd ; cn, indien het Hof daar uit bevindt dat de' kiagtea gegrind zyn, mag het zelve de r Retlu-  C 445 ) Rechtbank aanfchryven en gelasten, zoodaanige Perfoonen daadelyk, liet zy onder of buiten horgtogt, uit hunne gevangenis te o»rllaan, onverminderd den verderen voordgang van hun Proces. Art. jQ2i Het Hof mag ook in dat geval zich de zank zelve niet aantrekken, doch doet het recht des Bataaffchen Volks waarnemen tegen den Bailliuw, voor zon verre dezelve mogt kunnen worden befehuldigd van ltrafbaar misbruik en te buiten gaan van zynen post. Art. 193. Het Hof is ook bevoegd de Bailliuwen, onder deszelfs Departement behoorende, ten allen tyde voor zich te ontbieden, om by den Raad of door Commisfarislèn mondeling te worden onderhouden over alles wat rot hunnen post in het algemeen, of de. gelegenheid van deeze of geene zaaken in Ybyzonder, betreklyk is. Art, J04. Wanneer aan het Hof mogtcfi voorkomen eenige misdryven, waarover de kennisneming zoude behooren aan een Hof of Burgerlyke Rechtbank binnen een ander Departement, is hetzelve verplicht de befcheiden daartoe betrekkelyk, of Copiën authentiek van dezelve, aan zoodaanig Hof of Burgerlyke Rechtbank toetezenden, teneinde daarop by dien Rechter nader onderzoek kan worden gedaan. Art. 19 e. De Hoven mogen geene am'ere C^nfinempnfen oraonrj. eren dan binn-en hun ejgen Departement. * Es x Art.-196, f. Mik gen zich ook ii) dat gevat de zaatc niei aantrekktn ^ dan alleen tegen den Bailliuw. %. 193. gen dc B*it£ Huwen ten allen tyde ontbieden. J. 194. tVai te doen, indien misdryven voorkomen , tot dé kennisneming van andere Retf* ters buiten het Departement behoorende. 5'. i9<. Pon** p-hrift om-, t, e tl Cenpi* nemeriten,-  ( 446* ) $. io<5. M gen niet d porteeren n een bepaak plaats. $.197- Ml gen bannen uit degehee, Republiek, of uit byzon dere gedeelten. ook Rechter by honger beroep. 5-199. Naai welke IVettet zich moeten gedragen. %. 200. Hot ten aanzien van Fraudes en Contraventiel* omtrent de betaaling van *f Lands Middelen. Art. 196". >- Zy mogen niemand deporteeren of bannen f-jia een bepaalde plaats, het zv binnen ofbui«ten de Republiek; zullende zoodaanige Con'edemnatiën nietig en van onwaarde zyn, zoo lang zulks niet by het Wetboek van Lyiftraf- lyke Wetten is toegelaten. Art. 197. - Zy mogen bannen uit een of meer byzondere Plaatzen, uit ee« of meer byzondere De- 'e partementen, en ook des noods", uit de geheele Republiek, alles naar den aan en het - gewicht van het misdryf, zoo als zy in Recht cn billykheid zullen oordeelen te "behooren. Art. 198. 1 Zy zyn wyders Rechters by hooger beroep f van alle Vonnisfen door Burgerlyke Rechtbanken, binnen hun Departement, in Crimineele zaaken gewezen, waar van by de Manier van Procedeeren zoodaanig beroep is toegelaten. Art. J99. Zy zyn verplicht zich, in hetbeoordeelen t n 1 bellisfen van Crimineele zaaken, te gedragen iraar het Lyfflrafiyk Wetboek, zoo dra het zelve zal zyn ingevoerd. Tot aan dien tyd toe zullen zy zich moeten fehikken naar dc gemeene Rechten en byzondere Wetten, in elk Departement of de oj derfcheideïi Itreeken van dien aangenomen of vastgefleld, zoo lang die niet zyn afgeschaft ol veranderd. Art. 200. Ten opzichte van alle Fraudes en Contraventiën , omtrent de betaaling van 's Lands Middelen, en al 't geen daartoe behoort, volgen zy de Reglementen of Ordonnantiën, daarop gemaakt of nog te maak*». Art. 2ot  C 447 ) Arr. ioi. De Departementaale Doven zyn bevoegd, om des noods, tot handliaving van het gezag eu rcfpect van de Juftitie, adfiftentie te vorderen'van de Militaire Macht, in derzelvei Relidentie Guarnifocn houdende. Art. 201. Ingevalle 'er onverhoopt vreeze mogt zyn, dat aan de Juftitie tegenftand zoude worden gedaan, ot' het Ontzag voor dezelve gelchonden, en de Militaire Macht, in de byzondere Plaatfen van het Departement aanwezig, niet toereikende zoude zyn, geeft het Hof*daarvan kennis aan het Uitvoerend Bewind of Departementaal Beftiuir, en doet het noodige verzoek. VAX DE MACHT EN PLICHT DER •ERE C HTS HOVEN IX CIVIELE ZAAKEN. Art. 203. Dc Departementaale Hoven zyn geen Rechters over Civiele zaaken, ter eerfter inftantie, dan alleen in die byzondere gevallen, waaremtrent zulks by de Manier van Procedeeren uitdrukkelyk is bepaald, Art. 204. Zy zyn de eenige Rechters io hooger beroep van de Vonnisfen en Dispofitiën, bv de Burgerlyke Rechtbanken in hun Departement gewezen en verleend. Art. 205. Zy hebben de macht, om by Appoinctement van Casfatie te vernietigen alle Vonnisfen , Uitfpraakch en Dispofitiën by de Burgerlyke Rechtbanken, Vredtrechters, of Scheidsmannen in hun Departement gewezen en verDe 3 leend, gen des noods adliftentte vorderen van de Militaire Macht. j. 202. Hoe indien dezelve niet toereikendetnagt hy de hand zyn. $. 203. Wanneer Rechters zyn ter eerfter inftantie, J. 204. (Vanneer by hooger beroep. J. 205. Kunnen Vonnisfen enz. Casfeeren wegens nietigheid,  C 448 ) f-'ff, Xaar htlVttttrt z.'fh tnveien t, 207. Ëeti h-penhi'getal vt'i Pr act igy s' by elk pief aan i e {.to3. Derr Iver ver? ei»chteHy §. 209. De nu t Uigra((ui erik Vit?) den no' pens hunne ttafdighrden o/i' er. ogt, en fungeer al Hfif anders 4inby\llf icerj'-i, wanneer daartoe redenen dienen, erj toouaanige Vonnisfen, Uitfpruaken of Di politicn, op getil andere wy/-c aan hooger bcroep onderworpen zyn. Art, 206. In het beöordeelcn en beflisfen der Civiele zaaken gedragen zy zicli op dezelfde wyze , als hier vooren by Art. 199. omtrent Crimi* neeie zaaken is gezegd, VAN DÉ {'KACTIZYNS, Art. 307. Elk Gerechtshof zal aauitcllen ccn bepaald getal van Practizyns, naar maate hetzelve zal noodig en diehitig oordeelen, om de zaaken-' voor Partyën, die niet verkiezen , of niet in de gelegenheid zyn, zulks in eigen Perfoon ie doen, by dat" Hof zelve te kunnen yyaarnei men. Art. 20R. Dezelve zullen moeten bereikt hebben den vollen Ouderdom van twintig jaaren , en hunne vaste Woonplaats moeten houden, binnen de Stad vau "s liois Rclidcntic. Art. 209. Zy zullen niet behoeven in Rechten gegradueerd zyn ; doch de niet gegradueerde zullen door den Griffier ten overltaan van Commisfarisfen wordgi oliderzogt, of zy ge-r nuegzaauie kunde bezitten in het feeën tot fiuuue Punctie bemkke!\k is; ten Ware zy voor de oprechting der Departementaale Hoven bereids voor een Geiechtshof of amlei Collegie van Juftitie binnen eccze Riptibliek als 1'roeuicurs waren geadmitteerd geweest: tii zal de aanficlliiig der geenen, die i.ietgegiaducerd zyn, hun alleen bevoegd ii aaken, om hun beiocp te Oefieiien by het Hof, hetwelk die aanfcelling heelt gedaan, ten g-enszins by zoodaa;nge hnrgerïvke Rtchtbai.kcn, gy xvcike zy ukt inca; zyu aangefleld. Alt. 2IC.  C 449 ) Art. aio. Bovendien zullen, zonder eenige bepaaling v;ui getal, by de Hoven en by de Burgerlyke / Rechtbanken als Practizyns mogen fungce-1. ren alle Perfoonen in de Rechten gegradueerd / op eene Univerfiteit binnen deeze Republiek', c zonder dat dezelve daar toe iets anders zul- / len noodig hebben dan eene Acte van Admis-t fie by het Gerechtshof van dat Departement, ( binnèn het welk zy dat beroep' zullen willen c uitoeffenen: hoedaanige admislie nimmer dan om gewichtige redenen zal worden geweigerd. Art. au. De Practizyns by het Gerechtshof aangc- \ (leid of geadmitteerd wordende, zullen rhóéten afleggen in handen van het Gerechtshof, op de wvze met hunne Godsdienltige gevoelens overéénkomende, den volgenden Eed: „ Pc beloove en zweefe, dat ik niet „ zal dienen in eenige zaaketi, die ik „ weet onrechtvaardig te zyn, het zy „ my van die onrechtvaardigheid blyke „ by liet begin van de zaak of daarna. Dat ik de zaaken aan my opgedr-„ gen naarffigtyk en getrouwelyk zal ., waarnemen. „ Dat ik geen overeenkomst zal ma„ ken om deel in de zaak tc hebben. „ En dat ik my in alles zal gedragen , „als een goed en getrouw Praélizyn „ fichuldig is en behoort te doen". Art. 212. r-\. B^LilUma -i.1l..11 nimmer wnr.lMl MP. gelaten eenige Dingtaalen ter Rolle te hou- tizyns //meden , ten zy tot de behandeling dier zaak ten ly het voorzien zynde van een behooriyke generanle houden der of byzondere Volmacht, Gcrechtelyk of voor jji:,gtaale:> een Notaris verleden. volmacht En zal. by het houden der eerfte Dingtan- 0\troeven* E e 4 len . %. 210. roords adïhfie ts vertenen, zotter hepaa'ng van geil, aan aVe ïegradueer'en. ;.9ii. Eed  [ 43° 3 'f.'aiS- M in zaaken ydu Buita {anders, J/214. Prat tizyns aan Partyën op verzoek toe (e voegen. V Be- paaling van len in elke zaak, dezelve Volmacht aan Commislarislen van de Rulle moeten worden per* toond en overgegeven, om ter Secretarie van het Hof te bh/ven berustjeu. Art. 213, leur. %. 234. Zteg tot afdoening te ftellen. €.235- fft ping in ach tt nemen. Arr. 231. De Raa^p'resirf'^bTi worden ftcfrnnn doof >et iferfte Lid in rang uit tiet Kot', waar de leyifip wordt gehouden,fungcerrnd-e ten dien :inde als Pradident. Art. 232. In de Zittingen hebben de Leden van liet roorfchreven Hof den Rang boven de Adunéten uit dc andere Hoven , en de Rang Ier Adjuncten onderling wordt in de eerde Zitting by Loting bepaald; doch by alle omvraagen wordt beurtelings gevraagd het advies ; eerst van een Lid van liet Hof, waar ie Revifie gehouden wordt, en da'Sr na van een Adjunct uit een der andere Hoven. Art. 233. In zaaken , waarin een Rapporteur moet worden-gelteld, worden door den pnefident daartoe benoemd twee Perfoonen , naamlyk een uit de Leden van het Hof zelve, welke over de Revifie zitten, mids te vooren geen Rapporteur in die zaak geweest zynde, en een uit de Adjuncten; uit welk tweetal vervolgcnds één door het Lot zal worden gekozen. Art. 234. De Pleidoi gehoord en dc Stukken gelezen zynde, wordt door den Pnelident van de Revifie een dag bepaald tot afdoening, Welke niet langer zal mogen worden belegd dan zes, en ook niet korter'dan vier, weeken, ten ware het meerdertal der Adjuncten-Revifeurs een korter tyd mogt verkiezen. Art. 235. : Op den beftemden tyd zal tot de afdoening .worden overgegaan met de Ledenen Adjunc"ten daa tegenwoordig zynde; en zal, buiten de allergewichtigfre redenen, de Vergadering niet worden gefcheiden, voordat het Vonnis in Revifie is vastgtfftpld en uitgdproken. hetwelk in de Vergader-kamer met open dcurro zal gefchieden. Art. 236.  C 457 ) Art. 236. Het Vonnis, in Kevifie gewezen, zal volkomen kracht hebben, het zy daarby hetvoorigc Vonnis of Dispofitie is bevestigd of niet; zonder dat daar tegen eenig nader oordeel, reliëf of klagte van nulliteit, zal worden toegelaten. VAN DE BETr.EKKIXG DER GERECHTSHOVEN TOT DE BEIDE KAMERS VAN HET VERTEGENWOORDIGEND LICHAAM, HET UITVOEREND BEWIND , EN DEN AGENT VAN JUSTITIE. Art. 237. De Departementaale Gerechtshoven zyn verplicht, zoo aan de Eerfte als aan de Tweede Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam, gelyk mede a.-n liet Uitvoerend Bewind, te dienen van Bericht, Confideratiën of Advies, zoo djkwyls zulks van hun zal worden gevorderd. Art. 23R. Zy zyn ook verplicht den Agent van Juftitie tc dienen van onderrichting in al het geen betreft de gedragingen van den Procureur Generaal, de Bailiiuwen, of de Schouten Crimineel; midsgaders op alle klakten, welken aan denzelven Agent worden gedaan, wegens het niet in acht nemen van de form van Rechtspleeging of van de Inftrtictie, by de Hoven zelve , of by de Burgerlyke Rechtbanken binnen hun Departement. Art. 239. In de gevallen by de twee laatstvoorgaande Artikelen vermeld, en in alles wat daartoe betrekkelyk is, wordt altyd, zoo veel mooglyk, gedelibereerd door het volle getal dei Leden , welke de raadpleeging kunnen bywoonen. Art. 240, •). 230". Vonnis in Revifie beeft volkomen kragt. $. 237. Zyn verpligt aan del Velgevende en Uitvoerende Macht te dienen van Advies. $.238.00* aan den Agent van y 11/litie, no~ pens zekere zaaken, te dienen van onderrichting. §.239. Daar over door alle dc Leden te raadpleegen.  ( 458 ) 5. 24o.il/open de daar toe hei/nodigde pukken cp'éisj'chett. 5.041. Moe ten zich des noods in hut geheel houden. %. 242c Mo gen niet openbaaren zaaken welk behooren ge heim te blyven. fi.243.'i/ö gen geen in breuk toela ten op hunn onafltanglyk held. §.244. Moe ten voorziet in verzuimen , fitutet en abuizen. Art. 245, Art. 240. ■ Wanneer zy tot het een of ander einde in Art. 237. en 238. vermeld, benoodigd hebben eenige Rukken, in banden zynde van de Burgerlyke Rechtbanken, of vaii de BailliuWelt, zyn zy bevoegd dezelve opteëislchen. Art. 241. Wanneer van hun wordt gevorderd eenig bericht, Conlideratiën , advies, of onderriclfiting over zaaken of poincten, waarover zy nog als Rechters zouden kunnen moeten fungceren, dragen zy zorg zich daaromtrent te houden in hun geheel. Art. 242. • Wanneer zy aan het gevorderde, bericht, conlideratiën , advies, of onderrichting niet Zouden kunnen voldoen, zonder te opènb.iafren zoodaanige zaaken, Welke de dienst det ■Juftitie veivisch't dat geheim blyven, zyn zy verplicht zich daarvan in zoo vette te exca* feeren. Art. 243. . Zy laten nimmer toe, dat door iemand, hy . zy wie hy zy, en byzondïrlyk ook niet door . dun Agent Van juftitie, of dc Commisfaris, Rn by dc Hoven gefield, eenige inbreuk wor. de gemaakt op hunne onaf'han.an het Ver* ■egenwoerdi» fcud IJg* vtatn» § 268. Bo* len, hun ge'al,en dientt  ( 4*4 ) §269. Dit nen oob tot be:vaaring van politiek gfarresteerdtn aan he Hof over ge 'geven. % 270. Ooi tot benaa ring vangt arresteerde Perfoonen 0, Goederen it Civiele zaaken. § 271. Ir welke zaaken Salaris genieten. f 272. Prov'fiontêle bepaalingdaar van by elk Hof te' maaken * 273. Nadere bepaaling te snt- tengewoone Vergaderingen, liet doen overbrengen van allerieië mondelinge aanzegerngen en boodfehappen, en om in alle gevallen ten dienste te ftaan, zoo op bet Hot zelve, als by alle infpectiën . fchouwingen , verhooren en andere verrichtingen buiten het Hof. Art. 269. - Zy dienen ook tot bewaaring van Perfoonen, door het Uitvoerend Bewind of den Agent van Policie gearresteerd , en aan het Hof ? overgegeven, en buiten andere verzekerde bewaaring zynde, zoo lang daaromtrent niet ■ nader by het Hof is gedisponeerd. Art. 270. Zv worden eindelyk gebruikt om te dienen tot bewaaring van Perfoonen of Goederen, welke uit krachte van 'sHofs Vonnisfen en Appoinctementen in Civiele zaaken zyn geürrrelleerd, tot dat dezelve gebragt zyn in een Gyzclhuis of verzekerde plaats. Art. 271. Zv cenieten boven hun Tracrement geen Salaris , dan alleen in de zaaken hy het laatst Voorgaande Artikd vermeld, van de Partyën die hun te werk ftellen. Art. 27a. By de eerfte oprichting der Hjaven wordt dit Salaris bepaald door elk Hof inliet byzonder, het welk ten dien einde binnen acht dagen na deszelfs. eerfte zitting zal invullen de byzondere posten , gefteld op de Lyste achter deeze Inftruc'tie onder de Letter B. Art. 373. Het Hof zal wyders binnen drie maanden daarna ontwerpen, en aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter goedkeuring beenden, eene  C 4^5 ) eene nadere, en, des noods, verbeterde en meer uitgebreide Lyst van Salaris voor dezelve. Art. 274. De aan- en aflielling der Kamerbewaarders, Exploiétiers en Boden, ftaat aan liet Hof. Art. 275. Elk Hof is bevoegd tot het maaken van Reglementen voor de Kamer-bewaarders, Exploiétiers en Boden, naar welke dezelve zich zullen moeten gedragen. VAN DE GEVANGEN- TUCHT- OF WERK- GYZEL- EN VERBETERHUIZEN. Art. 276. De Departementaale Gerechtshoven hebben het toezicht over derzelver byzondereGevangenhuizen, waarin Perfoonen, ter zaake van misdaad gevangen genomen, in verzekerde bewaaring worden gehouden, geduurende den loopvan net Extraordinair Crimineel Proces; over de Tucht-of Werkhuizen . waarin gecondemneerde Perfoonen uit krachte vau 's Hots Vonnisfen worden geconfineerd ; en over derzelver byzondere Gyzelhuizen, waarin Perfoonen, die in een o-dinair Crimineel Proces ontvangen zvn, worden overgebragt, en al» len die om fchulden gearresteerd, tot praestatie van een fait gégyzeld, of om andere redenen , by de Manier van Procedeeren gemeld, in Civiele bewaaring gefield zyn, worden geplaatst. Art. 277. Eik Hof heeft de aan- en afftelhng van de \ F f 4 „ Ci- werpen onder goedkeuring van het Vertegenwoordi'gend Lighaam. § 274. Aan- en af/lelling der Kamerbewaardersenz. § 175. Reglement door het Hof te maaken. § 276. Toezicht van 't flof over dt GevangcirTucht- of Werk-en Gyzelhuizen. 5 277. Aan» en ajlitlling  C 46**5 3 itr Cleplers en verdere Bedienden. $*7*-Op pertoezicht over de openbaare Beterzen. 5 279. Pro* vifioneel blyft bet F'manti"èele enHuishoudelyk heft uur als te voortn. % 2S0. Ook de wyze van bstaaHng. Art. Sti, Cipiers en verdere Bedienden in dezelve huizen. Art. 278. • Zy hebben nok het Oppertoezicht over de daarfo: aangewezen openbaare Verbetcr-Ihii- ■ zen binnen hun Departement, waarin Perfoonen om liegt gedragt, verkwisting, krankzinnigheid, en diergelvke redenen, opgeza* van het Hof, of de Burgerlyke Rechtbanken0, worden geplaatst, cn geven zoodaanige bevelen aan de Burgerlyke Rechtbank, binnen welks Rechtsgebied zoodaanig Huis gelegen is , als by hun dienftig en noodig wordt geoordeeld. 0 Art. 279. Indien by de oprichting der Hoven en Burgerlyke Rechthanken aan dezelve rnogten zyn aangewezen zoodaanige Huizen, welke, ten aanzien van derzelver Finantiëcl cn Huishoudelyk Bewind, ftaan onder Regenten, Regcntesfen, Gemeente-Beftuur, of eenig ander Collegie, blyft zulks inmiddels voordduuren, tot dat daarin nader zal zyn voorzien; en het toezicht van het Hof zal zich intuslchen alleen bepaalen tot de bewaaring en goede behandeling der Gevangene, gearrefteerde, gegyzelde of geconfineerde .Perfoonen, en de Tucht over dezelve. Art. 280. Zoo wei in de Huizen by het voorgaande Articul gemeld, als in alle andere, welken ten voorfchreven einde rnogten zyn aangewezen blyft de wyze van betaaling, voor ieder Perfoon, voordduuren, zoo als dezelve tot hiertoe in zoodaanig Huis, of in andere foortgelyke Huizen binnen zoodaanige plaats of in de nabuurfchap gelegen, tot hiertoe is geweest, zoo lang daarin niet nader is voorzien.  C 4*7 ) Art. 281. Elk Hof zal ten fpocdigftcn , en niterlvk binnen drie maanden na deszelfs eerfte Zitting , ten aanzien van deszelfs byzondere, Gevangen-, Tucht- of Werk- en Gyzelhui-, zen , mids1,aders ten aanzien van de open-, baare Verbeterhuizen in de voorgaande Ar-' tikelen gemeld, aan het Uitvoerend Bewind, opgeven , deszelfs confideratièn , ten aanzien van de wyze, waaróp voortaan het -Huishoudclyke en Financieel- Beftuuf over de aangewezen Huizen zoude behooren t-e zyn ingerigt, als mede ten aanzien van den voet en wyze waarop voor ieder Perfoon, daarin geplaatst of gcconfineerd wordende, behoort te worden betaald ; ten einde het Uitvoerend Bewind daaromtrent zoodaanigen algemeenen voordragt, of, des noods, byzondere voordragten , aan het Vertegenwoordigend Lighaam zal kunnen doen , als hetzelve zal oordcelen te behooren. • 1 Art. 282. Elk Hof is verpligt om binnen de plaats van deszelfs Refidentie ten minflen vier-. -=maalen , en buiten die plaats ten minden tWeeniaaleii in het Jaar, door twee Gom-' misfarisfen geadfitteerd met den Griflier en] den Procureur Generaal, de voorzeide Ge-'( vangen- Tucht- of Werk; cn Gyzelhuizen,^ en zonder den Procureur Generaal de voor-; zeide openbaare Verbeterhuizen , zoo veel" mogelyk onverwagt te doen vifiteeren , cn de Gevangenen , Geconfineerden of Gegyzelden, welke aldaar gevonden worden , te doen aanspreken, of zy eenige klagten hebben tegen den éipier of anderen , directie in of over hetzelve Huis hebbende , ter zaake van voedzel, dekzel of andere behandeling. Art. 283. De voornoemde Commisfarisfen zullen ook< Ff 5 byv I 281. De Hoven meteen opgeven uinne conftïeratiën, hoe >erder bezocn i te jvoritn vest zien , $ 282. Zyn eipligi de lemeïdeHui' ■.entedoinviiteeren.tnef1$ behandoing-onder;oek tt doen. \i%%.Waar-  C 468 ; tpCommisfarisfen.devifitatie doende, tok moeten onderzoek doen. $ 284. Dispofitie byden Raad des wegens. % «85. Afflag te verkenen, cun goea gedrag, aar, Geconpneerden by Vonnis. £só. roer étragttcdiet POpf n\ de verbetertng'éfi dier Huize.:. VAN by de geene», welke bet Beftuur in dezelve Huizen hebben, naauwkeurig onderzoek doen, nopens het gedrag en de omftandigheden van de Perfoonen in de voorzeide Huizen bewaard wordende, en het geene daartoe betrekking heeft. Art. 284. De Griffier houdt een naauwkeurig Verbaal van de bevinding van Commisfarislèn, eu op derzelver Rapport wordt by den Raad gedisponeerd, zoo als geoordeeld zal worden te behonren. Art. 285. Ten aanzien van Perfoonen nit kragte van 'sHofs Vonnisfen geconfineerd zal het Hof de bevoegdheid hebben, om, naar maate van het goed gedrag hetwelk dezelve houden , van tyd tot tyd te verleenen een geringen af'flag van de jaaren van Confinement by het Vonnis bepaald ; behoudens dat dezelve afilag , alzoo van tyd tot tyd verleend en te famen genomen, nimmer zal mogen te bovengaan een derde gedeelte van den tyd by het Vonnis bepaald. En zal daarvan by bet Hof in een byzonder Register naauwkeurige aanteekeningen worden gehouden. Art. 286. . Wanneer aan het Hof voorkomt dat ecni» re nOodige verbetering in of affl de voorzeide HmV't) zonde kunnen en behooren te worden gebragt * ~-e0 tot meerder zekerheid en ruimte, ais tor gezondheid der bewaarde Perj',.oiieu, doet hetzelve deswegens den noodijjca voordragt aan het Uitvoerend liewind.  C 4*9 ) VAN ÖEN EXECUTEUR. EN DE D fit NAARS N DER JUSTITIE. Art. 287. By elk Hof zyn een Exfecuteur, en zes Dienaaren der Juftitie. Art, 288. De Exfecuteur is verplicht in Perfoon te adfifteeren by alle Crimineele Exploicten , waar van hy vooraf kennis bekomt, overneming van Gevangenen , en openbaare Voorlezing en Exfecutie van Crimineele Vonnisfen by het Hof gelcbiedende, en in alle die gevallen de goede orde te handhaven. - Art. 289. Hy houdt wyders het algemeen toezicht over de Dienaars der Juftitie, en draagt zorg dat zy hunne posten getrouwlyk waarnemen, en zich nergens in te buiten gaan. Art. 290. Hy ftaat onder de ordres van den Procureur Generaal; mids dezelve niet inlopen tegen de klaare en uitdrukkelyke bevelen door het Hof aan hem gegeven. , 1 ! Art. 291. De aan- en afftelling zoo van den Exfecu-1 teur als van de Dienaars der Juftitie gefchiedt, door het Hof, na daarop den Procureur Ge-1 neraal te hebben gehoord. < Art. 29a. Elk Gerechthof maakt een Reglement voQr den Exfecuteur, en voor de Dienaars der Ju- ( ftitie, naar hetwelk dezelve zich zuilen moe-, ten gedragen. 1 VAN f 287. ffftn getal. van den Ex* fecutemr. \ 289. Toe* zicht ef er de Ditnaars. \ 299. Staat mder de orders van ien Prtcw reur Ge,it' ■aal. [ aoi.Aan•n Al/fel ling widenExfit' Meur en de Dienaars. % 292. Retfement by 'iet Hof te naaien.  ( 470 ) § 293- Zyn Woonplaats. % C94. AanenAfflelllng. § 295. Zyn Post. % 296. Re- f-lemen t by et Hof te maaken. VAN DEN SCHERPRECHTER. Art. 293. Elk Hof heeft een byzonderen Scherprech> ter, die in de Refidentie-plaats moet woonen. Art. 294. Deszelfs aan- cn afftclling ftaat aan hef Hof. Art. 295. Hy legt ter Exfecutie alle Schavot - ftraffen', by 's Hofs Vonnisfen bepaald, het zv de Exfecutie gefrhiede by het Hof, het zy by de Burgerlyke Rechtbank. Art. 296. Het Hof maakt een Reglement, naar het welk hy zich za-1 moeun gedragen, en zendt daarvan authentieke affchriften aan deBurgei» lyke Rechtbanken.  ( 4?i ) ■Bylage Letter A Lyst van Salaris, het welk de Exploibliers by de Departementaale Gerechtshoven provijioneel zullen mogen brengen ten laste van de partyën in Civiele en Crimineele zaakm, die hun te werk fiellen; behoorende tot Artikel 266. Voor het doen van een Exploiét hoe ook genaamd, hier na niet uitdrukkelyk gemeld, . . . ƒ: : Voorhetdoen van een perfoneel Arrest, Gyzeling of Apprehenfie ,..ƒ:; Indien, eenigen merkelyken tyd, oppas- " wig is nuuuig geweest, eer netzeive heeft kunnen te werk gelegd worden , wordt bovendien gerekend in redenlykheid, doch ten hoogften nier meer dan eens af . , ƒ; • Voor het doen van een Arrest op Goederen . . . . ƒ: j Voor het doen van een Dagvaarding by Edicle . . . ƒ: ; Voor het fchryven en béftellen van een brief . . . f 1 : Voor het fchryven van Copiën , ieder bladzyde behoorlyk digt gefchreven/ : ; Voor het (tellenen leveren van eenig Relaas of diergelyke Afte, mede ieder bladzyde als v«oren . . ƒ: : Veer  ( 47* ) Voor het doen van eene monde lingebood. fchap of aanzegging . • f '• Buiten de plaats hunner Relidertic te werk gelteld wordende, voor ieder uur aflhml, cerstheenen dan weder terug, de reiskosten daar onder begrepen ƒ: : Indien zy op begeerte van de partyën met fpoed moeten reizen, worden hun die kosten alsuitfchotten voldaan, tn rekenen dan voor ieder uur afftand alieenlyk . • f - ' ludien zy, huiten de plaats hunner Relidentie, het zelfde ttuk aan meer dan een Perfoon moeten exploicteeren, mogen zy voor de afwezigheid buiten hunne woonplaats rekenen . . ƒ: • Lyst  C 473 ) Letter B. Lyst van Salaris, het welk de Boden by de Departementaale Gerechtshoven pfovifioneel zullen mogen brengen ten laste van de Partyën in Civiele zaaken , die . hun te werk (lellen; behoorende tot Artikel 272: Voor de bewaaring van een Gearresteerde . Perfoon, geduurende 24 uuren of min» der • . /: Be bewaaring langer duurende dan 24 uuren, voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . ƒ; Voor bet bewaaren van gearrefteerdeGoederen, geduurende 24uuren of minder,/ : De bewaaring langer duurende dan 24 uuren , voor elke 24 uuren of minder daaraanvolgende, . . f* Alles buiten en boven bet genot van Kost, Drank en Logement, zoo lang de bewaaring duurt. Buiten de plaats hunnerRefidentie tewerk gefield wordende, brengen zyinrekening de Reiskosten, en genieten wyders voor elke 24 uuren, geduurende welkezy van hui» hebben moeten zyn,/   INSTRUCTIE VOOR DEN PROCUREUR GENERAAL O F OPENBAAREN AANKLAAGER. B Y ELK DEPARTEMENTAAL GERECHTSHOF.   C 477 ^ Inftruclie voor den Procureur Generaal, of 'openbaaren Aanklaager, by elk Departementaal Gerechtshof. Art. T. De'Procureur Generaal is dc eertte en fiqcjma openbaare Aanklaager in zyn Departementen als zoodaanigverpljgralle mogelyke recherchse te doen, naar alle misdryven, "over wcike'decognitie aan'het Departementaale Gerechtshoi', f Zy alleen of by preventie, volgends deszelfs Inftructie competeert; als mede een waakend oog te houden op de verrichtingen of yerzuimnisfen der Bailliuwen, in ahe zaacèn, in welke door dezelven het recht des Baraaffch'en Volks, voor de Burgerlyke Rechtbanken, móet worden waargenomen; Voords,' alks, waarin hy meent dat het recht des Bataaffchen Volks is verkort, en niet, of niet behoorlyk, vervolgd wordt,'te brengen ter kennisfe van het'Gerechtshof,, en deszelfs Dispofitiën daarop te verzoeken cn uittevocre'n" of 'te doen uitvoeren , en zich by alle gelegenheden jegens Ériet Hof reverentélyk te gedragen. Art. f. Hy zal gehouden zyn zoo met zyne Ambtgenooten by de andere Gerechtshoven, als met de Bailliuwen by de Burgerlyke Rechtbanken, en' des noods ook met de Schouten Crimineel in alle de Gemeenten binnen zyn Departement, Correspondentie te houden, ter ontdekking van Zoodaanige misdaaden en derzelver bedryvers of hunne medeftanders, waarover dejudicatuure van zyn Hof zoude wezeu competent, of waar over hy vermeent dat by de Burgerlyke Rechtbanken of Bailliuwen binnen zyn Departement niet genoegzaam is of wordt geïtnjui(*r g a reerd;  feerd ; midsgaders tot vervolging van alle Perfoonen, tegen welke by 't zelve Hof een Decreet van apprehentie is verleend, en om zoodaanig Decreet, alömmc waar die Perfoonen gevonden worden, ter exfecutie te doen leggen, en de Geapprehcndeerden overtebrengen naar de Refidentie van voorfz. Hof, zonder dat daar toe eenige Letteren Requifitoriaal of AcTres van non prejudicie zullen worden gefchreven , aangeboden of gevergd. Art. 3. Wanneer de Procureur Generaal eenig bericht heeft" bekomen van een misdaad tot de Judicature van zyn Gerechtshof behoorende, of waar over hy vermeent, datbyde competente Burgerlyke Rechtbank of Bailliuw als boven niet genoegzaam is of wordt geïnquireerd, zal hy daaromtrent onder de hand moeten doen alle mogelyke recherches, zonder daar toe eenige auclorifatie van 't Hof te verzoeken of aftewachtcn; maar ook zonder deswege ten lasten van den Lande eenig Salaris ten zynen behoeve te declareercn, als zynde zulks begrepen onder de pligten van zyn Ambt, waar voor hy zyn vaste Traftement geniet. Art. 4. Wanneer hy eenige voorlopige informatiën heeft bekomen, beftaande in fchriftelyke opgave , wat deeze of geene Perfoon als Getuige zou • de kunnen verklaaren, mag hy niet vergen of doen vergen, dat dezelve ondeiteekend, of met prxfentatie van Eede bevestigd, worden. Art. 5. Hy is verder verpligt zorgvuldig op te letten, in hoe verre de opgaven van de voorfz. Perfoonen waarfchynlyk zyn, of in hoeverre dezelve uit misleiding, verkeerde begrippen, of kwaade intentie zouden kunnen zyn geboren. Art. 6. Hy is verpligt om informatiën te nemea over zoodaanige misdryven of vermeende mis-  C 479 ) misdryven, nis hem door den Agent van Juftitie zal worden gelast. / Art. 7, Hy mag echter, op pretext van zoodaanige ordres, nimmer afwyken van de Wet of van de gewoone Manier van Procedeeren, noch zich onttrekken aan dat geene, het welk in elke zaak by het Hof zal worden geördonneerd. Arr. 8. Ily is verpligt, om, des gerequireerd, aan den Agent van Juftitie optegeven , hoe verre hy met zyne informatiën in eenige zaak is gevorderd; doch alleen in algemeene termen , en zonder daarby te openbaaren zoodaanige zaaken, welke behooren geheim te blyven. Art. 9. _ Hy is ten allen tyde verpligt het Hof te dienen van bericht, of van conlideratiën en advies, zoo dik wils zulks van hem zal worden gevorderd; midsgaders aan het zelve te fuppediteeren zoodaanige informatiën en ftukken, als van hem zal worden gerequireerd. Art. 10, Hy is verpligt zich aan de Ordres, Dispofitiën en Vonnisfen, van den Raad en van Com- / inisfarisfen te onderwerpen, en dezelve daadelyk ter exfecutie te ftellen. en te doen ftellen. Art. 11. Hy is, verpligt zyne Dingtaalen zelf te houden, en zyne zaaken zelf te pleiten, zonder daar toe te gebruiken een Advocaat of Procureur, ten ware hy door ziekte of andere wettige oorzaaken wierdt verhinderd, ter arbitrage van den Raad of van Commisfarisfen. Art. 12. Zyne Requesten, Propofitiëh, Dingtaalen, Conclufiëu, en andere diergelyke Stukken, luiden alleen op den naam van V/ r voorlopige informatiën of bewyzen optefpcuren , zal hy ver pligt zyn Jdaat van onverwyld zvn werk te maaken, of fchriftelyk aan denHove opteo-even de redenen , waarom hy daartoe buiten ftaat is, en echter vermeent zyn gedaan verzoek te moeten hernieuwen. Art. 18. Het Art. 16. gemelde verzoek aan hem toestaan zynde, zal hy aan de benoemde Commisfarisfen overgeven de door hem opgeftelde vraaapoinden, op welke hy zalmeenen dat de in't hoofd derzelve genoemde Perfoon als Getuige behoort te worden gehoord en ondervraagd. Art. 19. ., Zoodra die ontworpen vraagpoinften, door Commisfarisfen goedgekeurd of veranderd, aan hem zullen zyn terug gegeven, met derzelver toeftemming en bepaaling van dag en uur, om de bedoelde Perfoon voor hen te doen dagvaarden , tot het geven van getuignb der waarheid, zalhy daar toe aan één van 's Hofs Exploiétiers fchriftelyke ordre geven, zonder verpligt te zyn daarin uittedrukken de zaak waar over, noch de perfoon tegen wien , hy dat getuignisvordert. Art. 20. Wanneer zulk een Gedaagde op den bepaalden tyd niet verfchynt, of zich onwillig toont om getuignis te geven , of, na dat hem door Commisfarisfen fummiere kennis gegeven is van de zaak en Perfoon , overen tegen welken hy als Getuige geroepen is, redenen voordraagt, om welke hyjneent daar toe naar Rechten niet verplicht te zyn, en die redenen by Commisfarisfen niet voldoende geoordeeld worden , zal de Procureur Generaal verzoeke* derzelver permisfie, om dien Gedaagden op deszelfs eigen kosten in Civiele doch befloten Gyzeling te ftellen, en moeten zorgen, dat zulks,hemtoegeftaanzynde, daadelyk en onG g 4 ver-  C 48» ) vcrwyld werdc ter uitvoer gebragt, eti verhiu-» d-eni dat hy de bekomen opening van de zaak waar over, en de Perfoon tegen wien, zyn getuignis gevorderd wordt, aan niemand openbaare. Art. 2t. Wanneer dc Gedaagde bereid is als Getuige tc antwoorden, zal dg> Procureur Generaal bv het Verhoor tegenwoordig zyn, doch onder hetzelve niet mogen infpreken; maar, ingeval hem uit de antwoorden voorkomt, dat de Vraag-poinélen veranderd of vermeerderd behooren te worden , 't zelve in gefchrifte Hellen en aan Commisfarisfen overhandigen, om , zoo dezelven zulks goedvinden, den Getuigen daaröp mede tc hooren. Art. 22. Wanneer een gedagvaarde Getuige door ziekte, kwetfifliren ol ander lighaams-gebrek , verhinderd wordt ten Hove tc verfchynen , cn de Procureur-Gcneraal zoo veel belang in desZelfs getuignis Helt, dat hy meent 'hetzelve niette kunnen mislèn, zal hy Commisfarisfen verzoeken , zich met hem en een Secretaris t'e vervoegen ten woonhuize van den zieken, om denzelven aldaar te hooren, wanneer zulks is in of naby 's Hots Relidentie; cn anders ten dien einde eene Misfive op naam van 't Hof te doen afgaan aan de Burgerlyke Rechtbank terplaat» fe,waar zoodaanig een Getuige zich bevindt. Art, 23. \\ annccr hy belang Itclt om een getuignis intewinnen van Perfoonen, wier leven door ziekte of kwetfuuren in zoodaanig gevaar is, of die zich zoo fpoedig liaan te begeven buiten de R cpubliek, dat zulks geen uhitel lyden kan, zal hy bevoegd en verplicht zyn, zelfs over zaaken , waarin hy nog geene auctorifatie heeft bekomen om gerechtelyke informatiën te mogen beleggen ,zoodaanigeGetuigen ter zyner requilitie, reu overftaan yan Commisfarisfen uiteen Bot»  ( 483 j Burgerlyke Rechtbank, of, wanneer dezelv* nietfpoedig genoeg te bekomen zyn , dan voor Notaris en Getuigen , of des noods ook onder tic hand, te doen pasfecren een getuignis der waarheid, doch 'twelk, in dat laatfle geval, niet door hem Procureur Generaal of eenig Bailliuw of Schout Crimineel, maar door een Secretaris of ander neutraal Perfoon, uit deit mond van den Getuigen moet worden opgenomen en gefchreven. En moet hy in de voorfz. gevallen zorgen of doen zorgen, dat in die Actes van informatie of getuignis i°. werde uitgedrukt, of de Depofanten zoo zeker zyn van 't geen zy verklaaren , dat zy bereid zyn hetzelve met Eede folemneel, volgends hunne byzondere Godsdienstige gevoelens, te bevestigen , dan of zy zoodaanigen Eed niet prafenteeren, maar alleen verklaaren watzy ter goeder trouw voor waarheid houden; c°. dat de redenen hunner wetenfehap in 't breede en duidelyk worden opgegeven; 3°. dat in elk getuignis worde gefteld , dat zy 't zelve geven ten dïenftevande Justitie , en ter requifitie van den openbaaren Aanklaager; 4°. dat de Commisfarisfen uit de Rechtbank, Notaris en Getuigen , of andere Perfoonen die by het voorlezen en teekenen dier Verklaaring prafent zyn, declareeren, of d/ Depofant genoeg by zyne kennis en vérftandelyke vermogens was, om te weten wat hy verklaarde. Art.' 24. Zoo de Procureur Generaal het getuignis meent noodig te hebben van iemand buiten het Departement woonende, en niet binnen hetzelve gevonden wordende, zal hy de ontworGg 5 P-1*  C 484 ) penVrring poiiicr.cn, na dat die door Com- misfarisf.-n goedgekeurd of veranderd zullen zyn, onvcnvyld zenden aan den Procureur Generaal van dat Hof, binnen welks Rechtsgebied die Perfoon woont, die dan gehouden zal zyn daaromtrent alles in acht te nemen en te verrichten,hetge.11 Art. 19. tot22. is voorgeschreven , zonder dat daar toe eenige Brieven van verzoek (Letteren requi(itoir) van 't eene Hof aan 't andere noodig zullen zyn. Art. 25. Indien zulk een Perfoon, wiens getuignis dc Procureur Generaal meent noodig te hebben, buiten de Bataaffche Republiek woonachtig js, cn niet binnen dezelve gevonden wordt, en de Procureur Generaal daarin zoo veel belang Helt, dathy vermeent 't zelve niet te kunaen misfen, zal hy de reden dier noodzaaklykheid aan het Hof fchriftelyk voordragen , en verzoeken ,dat hetzelve gelieve te doen afgaan Letteren ïvquifitoir aan de gewoone Rechtbank van die Perfoon, of, des noods, aan 'alle Rechters, onder wier Rechtsgebied hy gevonden zal worden, om hem op de daarin gellotene Vraag-poinéten te hooren , cn deszelfs antwoorden fchriftelyk aan het verzoekende Hof over te zenden, tegens beloften van vergoedinge der redelykc onkosten daar op vallende, en vau in gelyke gevallen weêrkeerig denzelfden dienst aan dc Justitie te zullen bewyzen. Art. 26. Wanneer de Procureur Generaal vermeent genoegzaame bewyzen te hebben ingewonnen , oin daarop een Crimincelen Rechts-ingang tegen iemand te kunnen verzoeken, zal hy gehouden zyndatverzoek onverwyldcnfchriftelyk te doen , met overgifte van alle de getuignisfen en andere Stukken, welke hy, betrekkelyk het geval of de daad, waar overhy meent eene Crimineele aanklagte te moeten doen ,  ( 4*5 ) doen, in handen heeft, en met duidelyke aanwyzing van het geen hy vermeent uit dc voorfz. Stukken ten lasten van den Befchuldigden te blyken, zonder ietwes te mogen achterhouden, 't geen hy zoude oordeelen hem niet te Itade te komen. Art. 27. Op den eerften Maandag in elke Maand zal deProcurcurGeneiaal gehouden zyn, aan den Prabfident van het Hof over re geven ecu Lyst van alle de zaaken , waarin hy de Art. 1S. gemelde permisiie tot het beleggen van Geivchtelyke ihformitien bekomen, en dezelve nog niet voltrokken heeft, met opgave der dagen, op welke hyin die zaake Getuigen heeft doen hooren, en de redenen wairöm hy die zaak nog niet heeft kunnen teneinde brengen,, en verzoekt dat het Hof hem ten dien opzichte diligent verklaare. Art. 28. Wanneer het Hof de overgegeven Stukken niet genoegzaam oordeelt, om 'daarop cenen Crimineeien Rech'S-ingang te verleenen. cn den Procureur Generaal gelast daar toe deze of geene nadere bewyzen in te winnen of< pte fpeuren, zal hy daarvan onvcnvyld zyn werk moeten maaken, en zoo dra mogelyk* dc gevorderde Stukken inleveren, of fchriftelyke reden geven, waarom hy zich buiten ftaat bevindt daar aan te voldoen. Art. 29. Dc Procureur Generaal zal, zoo dra hen*, een Crimineele Rechts-ingang worde verleend, gehouden zyn , dien, onvervvyld, door 'ééh der Exploiétiers van den Hove, des noods vergezeld met de Iterke hand der juftitie,.te werk te doen leggen, of, ingeval van langere vertraaging dan drie etmaalen , de reden van dien fchriftelyk aan den Hove voor te dragen , mei; Verzoek van diligent-verklaaritig. Art. 30.  C 48ct ) Art- 30. De Procureur Qcncraal Verniag door 'sHofs Exfecuteur, of de BaiJJiuwen of Schouten Crimineel, int krachte vaneen Decreet van den Dove, Apprehetificn tc doen oftelaaten doen onder het gcheele Resfort van zyn Departement, zonder daarin door iemand te kunnen worden gehinderd. Art. 31. Hy vermag geene Apprehenfie te laten doen meen ander Departement, dan ingevalle eenige Perfoonen door 'sHofs Exfecuteur, een Bailhuw of Schout Crimineel of zyne Dien-1, ren, met der daad vervolgd wordende, zich kwamen te begeven in het voorfz. ander Departement, in welk geval het dezelve zal vrvftaan die vervolging immediaat en zonder interruptie te continueeren of te doen continueeren, doch anders niet. Art. 32. De voorfz. Perfoonen ineen ander Departement geapprehendeerd zynde, zullen niet mogen worden vervoerd zonder kennis en permisfie van de Burgerlyke Rechtbank der Plaats, of, des noods, van het Gerechtshof van zoodaanig Departement; en zullen aan de gemelde Rechtbank , des noods, moeten worden overgegeven ,'al ware het dat men dezelve daarna zoude kunnen reclameeren. - 33« Jngevalle een Geapprehcndcerde of Gedaagde in Perfoon een Sustenue van incompetentie door Practizyns doet voordragen, moet deProcnreur Generaal onvcnvyld daa.rop antwoorden, en, des noods, kortelyk eUipliceè-, rcn*/en einde die quxstie, volgends het voorfchnft der Manier van Procedeeren, ten zeilden dage kan worden gedecideerd, op dat de princinaale zaak daar door in nadeel «er Juftitie niet worde vertraagd. Art, 34.  ( 487 ) Art 34. In allen gévalle zal de Procureur Generaal binnen 24uuren, na dat een Geapprehendeerde in 's Hols Gevangenis zal zyn gekomen , en, teu opzichte van een Gedaagden in Perfoon, ten minften twee etmaalen voor den dienenden dag, aan Commisfarisfen moeten overhandigen de door hem ontworpen Vraagpoincten, om door dezelve geapprobeerd of gealtereerd en de Befchuldigde vervolgends daar óp geboord te worden. Art. 35. Met elk volgend Verhoor zal hy in gelyker voege moeten handelen , en daarin allé mooglyke naarftigheid betrachten, ten einde de Verhooren zoo kort op eikanderen volgen , als de aart der zaak, en'tgetal en gewicht def overige hangende Crimineele Procedures, zal toelaten. Art. 36. Buiten de Verhooren zal deProcureur Gene-, raai nimmer een Gevangenen of Gegyzelden mogen onderhoudeu, of iets afvragen, over, de hem te laste gelegde misdaad, of om hem tot de Confesiie van dien uittelokken, of uit deszelfs antwoorden ftoffe te haaien tot het inltellen van Vraagpoincten, om den Gevangen of Gegyzelden daarop naderhand voor Commisfarisfen te hooren; en zal het alleen aan den Raad Haan, om, op 't verzoek van Gevangenen of Gegyzelden, ofookzonder 't zelve, op voordragt van Commisfarisfen, en na Verhoor, des noods , vaq den ProcureurGeneraal, het verbod van Acces by dezelve zoo veel of weinig te mitigeeren of rnodereeren t en daarin van tyd tot tyd verandering te maaken , als naar de omltandigheden geoordeeld zai worden te behooren. Art. 37. Hy zal alle Interrogatoriën, zoo voor Gatuigen ajsjBefchuldigden. inflchen kort, duf- de  ( 488 ) delyk cn eenvoudig, brengende in elk Articul maar éene daad'of omllandigheid, ten eirwédtarop in korte bewoordingen kan worden geantwoord. Ar-. 3?. Daags na het aflopen van elk Verhoor, of Viitcrlvk binnen twee of drie dagen, zal de Procuretir Generaal by monde aan Commisfarisfen tc kernen geven, of en waartoe hy een nog nader • Verhoor, .'t zy Van cien Befchuldigden alleen, of meten benevens een of meer Getuigen of mede Befchuldigden tot Confrontatie, noodig oordeelt, en daarop derzelver bewilliging cn tydsbepnaling verzoeken, of anders Verklaaren, dat hy, zoo veel hem aangaat , het Verhoor zal houden voor voltrokken. Art. 39. Vanneerclitlaatflc; t zy door hem óf door bet Dol', zal zyn verklaard, zal de Procureur Generaal binnen drie etmaalen daarna, of in zeer omflachtige zaaken binnen zoodaanigen tyd, als hem door het f lof daartoe zal yypï; den toegedaan, in den Raade overgeven alle dcTnformaticn, Verhooren, en verdere Stukken, tot zoodaanige zaak*b'etrek!yk, behoorlyk gequoteerd of genummerd, cn op een daarby ge veegde Lyst omfchreven, cn tenens zyne confideratiën voordragen, op welke der zes manieren, Arr, 109. tot 114. der Manier y n Procedeeren voorkomende, hy vermeent dat die zaak zoude behooren te worden afgedaan. Art. 40. De Procureur Generaal N, zoo wel nis Commisfarisfen en"t Hof zelve, gehouden, even zoo veel werk te maaken, om de Befchuldig. den te ontlasten, en der;:c.verontfchuld te ontdekken en te doen blyken, 'als om bewyzen van fchuld intewinnen,' cn de Befchuldigden tot Cunfesfie of Convictie tc brengen; en ia «>ok  ( 489 > ook verplicht, zoo dra hy in gcmoede overreed is, dat een Gevangene, 'tzy niet of zonder Borgtocht, zonde behooren tc worden ontllagen, zulks aan den Hove voorre dragen, met dc redenen , op welke hy die perfualie fundeert; doch vermag nimmer cn in geen geval, om wat oorzaak het ookzy, op eigen gezag, een Gevangen, of wegens vermoeden van misdaad door de Politie of op order van 't Hof Gegyzelden, te rclaxeeren of ontflaan,'of gedoogen, dat zulks door eenig Bailliuw, Schout Crimineel of Cipier, met zyne toelating gefchiede, maar in tegendeel dezelven daar toe houden, dat.zy voor de bewaaring van alle Gevangenen ten naauwkeurigtlen zorgen, en zich daaromtrent lliptelyk en eenigiyk. gedragen naar de orders van het Hof ende Burgerlyke Rechtbank, ten opzichte van elks Gevangenen relpcctive. Art. 41. De Procureur Generaal is gehouden zvne Crimineele Eisfchen en Concndiën zoo interigten, dat de middelen derzeive cenc duidelykceu naauwkcurige aanwyzing behelzen van de.Articulen en bewoordingen in welke hy meent dat de Bcfchuldigde heeft gedaan zoodaanige Crimineele Confcsfic, ot van de Bewyslhikken welke zyn's oordeels bevatten de gronden van zoodaanigeConvictie, op welke hy R. O. zich bevoegd en verplicht acht in extraordinair Proces Recht te vorderen. — Ofeindelyk de pra:ciefe faitcn welke hy aan een Befchuldigden, die in een ordinair Proces ontvangen is, als misdaaden te laste legt. Voords in alle die gevallen een opgave van dc praeciefe Wet of Wetten zoo 'er die zyn, en anders een korte al legatie van de generaale gronden of dispofitiën der Gemeene Rechten, (zoo lang het Algemeen Bataafsch Wetboek nog niet zal zyn ingevoerd) welke hy vermeent op da misdaad te moetenworden toegepast.  £ 49® ) En (in de Conclufie) e«n duidelyke benoem ming eener bepaalde lbort van ftraffe, tot welke hy meent, dat het Recht des Bataaffchen Volks vordert, dat de Befchuldigde behoort te worden gecondemneerd; waarby hy voords zal voegen de Claufule : ,, oftetotzoodaanige „ andere zwaardere of mindere ftraffe, als bet „ Hof in goede Justitie, naar den aart der zaa„ ke en omftandighedeu, zal bevinden te be„ ho ren," doch welke generaale Conclufie „ hy nimmer, zonder eene voorafgaande fpeciaale en bepaalde, zal mogen gebruiken. En eindelyk een Eisch tot Condemnatie in de kosten van den Procesfe en derjullitie, ter tauxatie van den Hove ; doch welke kosten alleen zullen beftaan in uitfehotten, zoo van fchryfloonen als andere noodwendigheden , door den Procureur Generaal gedaan, zonder eenig ialaris voor hem zeiven. Art. 42. Wanneer 't geval plaats heeft, dat een Befchuldigde, die in Gevangenis geweest doch by den Hove ontflagen is, onder zoodaanige verbindtenis en Borgtocht als Art. 53. der Manier van Procedeeren is geroeid, weder, 't zy op bevel van den Hove of Commisfarisfen ex officie-, of in naam van den Procureur Generaal , met goedvinden van Commisfarisfen, is ontboden, om in Perfoon tecompa* reeren, en daaraan niet heeft voldaan, zal de Procureur Generaal het Relaas van den Exploictier, door wien de aanzegging is gedaan , exhibeeren aan Commisfarisitn , en derzelver ordre verzoeken , 't zy *m den Befchuldigden andermaal tegen een bepaalden \ tyd te doen ontbieden, 't zy om deszelfs Borg of Borgen voor Commisfarisfen te requireeren , ten einde hen over de abfentie van den Befchuldigden te onderhouden ; de reden van dien van hen te vernemen , €11 hen aantemaanen, om alsnog, ter voorko- I living  C 491 ) ming hunner eigene fchaade, te efFecrueeren,dat de Befchuldigde aan zyne belofte en verplichting voldoe. 1 Art. 43. Indien de Befchuldigde dan echter daar van nog in gebreke blyft, zal de ProcureurGeneraal denzelven by Edicte moeten dagvaarden olgendsi het voorfchrift der Algemeene Manier van Procedeeren, Art. 144. — iV2 en na dat in die Procedures het Vonnis zal zyn gepronuntiëerd, tegen den Gecondemneerden cn deszelfs Borgen, op derzelver Acte van Verbintenis cn Borgtogt, volgends de daar in gefielde overgifte , condemnatie verzoeken en dezelve onvervvyld ter Exlecutie leggen. Art. j.4. De Exfecutie afgelopen of de verbeurde boete vrywillig voldaan zynde, zal hy, 't Keen deswegens by hem zal zvn ontvangen , na aftrek der kosten, naar.de órdre van den Lande verantwoorden en opleveren daar 't behoort en daar van aan het Hof doen blyken. . Art. 45. Wanneer Perfoonen , in de kosten der Tultitieof van den Procesfe gecondemneerd zynde, van hun voMrekt onvermogen doen blyken, of de Procureur Generaal, na gedaan onderzoek hen tot betaaling dier kosten buiten ftaat oordeelt, zal echter daar van nimmer remisfie wordeh verleend, maar de Procureur Generaal alleenlyk mogen verzoeken, dat hv ten opzichte van het ter Exfecutie leggen dier Condemnatie, diligent worde verklaard, en 't zelve zal mogen uitflellen tot de Gecondem-' neerde in ftaat zal worden bevonden daar aan te voldoen. - Eed win den Procureur Generaal ,, Ik beloove en zweere, dat ik myn » Ampt, als Procureur Generaal by dit  ( 492 ) „ Departementaal Gerechtshof, ter goe„ der trouw en met alle vlyt en naar„ lligheid zal waarnemen^ „ Dat ik , zoo dra eenige misdaaden „ of vermoedens van misdaaden tot my„ ne kennis zyn gekomen , daar van „ zonder uitftel, en zoo veel mogelyk, „ de rechte waarheid zal tragten op" te „ fpooren, en doen het geen myn Ambt „ verëisfchen zal. „ Dat ik daar in zal te werk gaan „ met alle oprechtheid , eerlykheid en „ onzydigheid, zonder den Schuldigen „ of zyne Vrienden en Begunltigers te „ ontzien, en zonder den Onfchuldigen „ te kwelkn. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toeltcmming van den Hove. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven; en byzonder ook niet het „ geene my in de Informatiën zal voor„ komen ten laste van deeze of geene „ perfoonen, venier of anders dan myn „ plicht verëisfchen zal. „Dat ik door my zeiven, of door „ myne Huisvrouw of Kinderen, geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige Per„ foone.i, welke ik wete of vermoede „ onder fufpicie van misdaad tc liggen, „ of daai van door anderen te worden „ befehuldigd; noch ook van dezul„ ken, die ikwetc of geloove van hunne „ Naastbeltaanden, Vrienden of Begun„ Itisrers, te zyn ; hoe klein dezelve „ giften, . gaven of gefchenken, ook „ zouden mogen wezen, zelfs niet van . fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogt ver * »-  C 493 ) „ nemen zulks by myne Huisviouw of „ Kinderen gefchied te zyn, ofte , in„ dien ik zelf onwetende of onbedagt „ eenige giften, gaven of gefchenken, „ van zoodaanige perfoonen mogt hebben „ ontvangen, ik daar van daadelyk aan „ het Hof zal kennis geven, en de waar„ de van dezelve giften , gave,n of ge,. fchenken,zal uitkeeren, zoodaanig als „ het Hof daarover zal disponeeren. „ Dat ik eindelyk , zoo veel in my is, „ getrouwlyk zal in acht nemen de Inftruc„ tie voor de Departementaale Gerechts„ hoven, voor zoo verre dezelve my aan„ gaat, en myne byzondere Inftructie , „ reeds gemaakt of nog nader te maaken." II ii a   INSTRUCTIE VOOR D È BAILLIUWEN B Y DE BURGERLYKE RECHTBANKEN*  I  ( 497 ) „ Inftrufrie voor de Uaillimven by de Burgerlyke Rechte banken. Art. i, _£>e Bailliuwen zullen zich in de waarneming van hunnen Bost by de Burgerlyke Rechtbanken in allen opzichte even eens moeten gedragen als de Procureurs Generaal bv de Gerechts-Hoven wier [nftructje wordt gehouden als in deeze seïnll-reerd; zullende zy gehouden zyn, al 't- geen daarby aan den Procureur Generaal, als mede bv de Algemeene Manier yan Procedeeren aan alle Publieke Aanklaagers, wordt voorgefchrev-'n, IU acht te nemen en ftiptelyk na te komen, even of hetzelve in deeze hunne byzondere Inltrudie was vervat. Art. 2. Zy zullen moeten corresnondeeren met. en _ tcezicht houden op . alle de Schoütetï Crimineel in de onderfcheidene Gemeenten binnen hun Diftriet, en alle excesfen of vrzuimmsfen door dezelve, in het doen of nalaten vanApprehenfiën in Jlagranti deliBo, begaan wordende, pf andere overtredingen va» derzelver Inftrucrie , daadelyk ter kennisfe brengen van de Burgerlyke Rechtbank. Art. 3. Een Bailhuw mag nimmer een Gevangen ontflaan, noch een begonnen Criminee' Proces ftaaken, dan op fchriftelyke Refoiutievan de Rechtbank. Art. 4. Wanneer door een Schout Crimineel of Dienaar der Juftitie -is of zvn aangehouden een ot meer zwervende Vreemdelingen, U\ Art- 17. der Algemeene Manier van Procederen breeder omfchreven, zal de Bailliuw dezelve pnverwyld moeten hooren , om te Vernemen derzelver naamen , woonplaats,' h'i i "' " Hostt  ( 49* ) Kostwinning , ncering of liandteering, vat waar zy komen, en werwaards zy zich wilde* begeven; — en geen grond vindende voor den argwaan , op welke zy zyn aangehouden, of om tegen hen eenig Gerechtctelyk Verhoor , of provifie van Juftitie , te verzoeken , dezelve daadelyk , en uiterlyk binnen 24. uuren, na dat zy aan hem Bailliuw zullen zyn overgebrag? , moeten ontRaafl'i ofte anders, binnen dien zelfden tyd, van derzelver aanhoudinge kennis geven aan de Burgerlyke Rechtbank , met opgave van al 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben ontdekt , en zoodaanig verzoek als hy ten diende der Juftitie oordeelt te moeten doen, zoo om die Perfoonen voor Commisfarisfen nader te hooren , als om op de waarheid hunner voorgevens, en 't geen hy meent ten hunnen laste te hebben , te jn!'.1 nneeren en met andere Officieren of Colïégiën vau Juftitie te correspondeeren , en inmiddels derzelver aanhouding te mogen coutinuëcren voor zoodaanigen bepaalden tyd, en in zoodaanige plaats , met of buiten acces, als hy de Rechtbank naar bevind van zaaken zal worden bepaald. Art. 5. Ten minften viermaalcn in 't Jaar, en wel in 't laatst der maanden Maart, Juny, September "cn December , zal elk Bailliuw aan den Procureur Generaal van zyn Departement moeten zendenLysten van alle Befchuldigden, tegen welken voor zyne Burgerlyke Rechtbank een Extraordinair Proces aanhangig is, me: korte opgave van de misdaaden , en ran. de datums der Verhooren daar in gehouden , als mede van de redenen waarom hy; dezelve nog niet heeft kunnen voltrekken. Art. 6. Wanneer dc' Br:i!!:uW , 't zy door een Schout Crimiiieui oi' anderen , verneemt , dat  -( 499 ) dat ergens in zyq,Difirift een Moord, Neerlaag, of Kwetfing van een Mensch of Kind is begaan, of een Lyk in liet water, of op een ongewoone plaats begraven of verborgen , is gevonden , zal hy daar van ten fpoediglteu aan het PraMideerend Lid zyner Burgerlyke Rechtbank kennisfe geven, en verzoeken dat het Lyk of de gekwetfte Perfoon , onverwyld door de daar toe acngefielde Medicina; Doctor en Chirurgyn , ten ever» (laan van Couunisfarisfen, woj-dc gefchouwen, in voege als Art. o. der Inltruejie van de Burgerlyke Rechtbanken wordt voorgefchreven. Art. ~. Wanneer door hem of anderen in zyn Districl: eene Apprehcrfie op heeter daad is gedaan , of hem kennis wordt gegeven van ccn begaan delict, en hy meent of twyifelt dar dc daader of daaders niet zoude behooren ouder de Judicatnure van de Burgerlyke Rechtbank, maar van een hoogeren Rechter , zal hy, zoo ras mpoglyk , een omftandig Bericht van al 't gebeurde overzenden aan den Procureur Generaal van zyn Departement. Art. 8. Hy vermag genie Apprehenfiën tc laten doen in een ander Departement, dan in gevalle eenige Perfoonen door hem zei ven, een zyner onderhoorige Schouten Crimineel, of derzelver Dienaars, met der daad vervolgd wordende zich kwamen te begeven in een nabuurig Departement, in welk geval het dezelven zal vryftaan die vervolging inmediaat en zonder interruptie te continuëeren , doch de alzoo in dat ander Departement geappreheudeerde perfoonen niet te vervoeren, zonder voorkennis en-.-bewilliging van de Burgerlyke Rechtbauk in Welks Distriét de Apprehenfie Is gefchied; fin 5 a?n  ( 5°° > aau welke rles noods, de Geapprehendcer» den 'ook zullen moeten worden overgeée» ven, al ware het dat zy naderhand zouden kunnen gereclameerd worden. Art. 9. Alle Bailliuwen zyn verplicht , op verzoek van ccn Exploifticr van den Hove of een Gerechtsbode, onverwyld de fterke hand der Jultitie te verleenen , tot het doen van Arresten op Perfoonen of Goederen, Exfecuiiën, en andere Exploiélen m Civiele zaaken, en, des noods, te zorgen dat zulks ook gelelde e door de Schouten Crimineel onder zyn Tenitoir, of derzelver Dienaars. Art. 10. Zy zyn ook verplicht het noodige toezicht te honden op de Exfecutiën der Crimineele Vonnisfen by het Departementaal Gerechtshof gewezen, en aan de Rechtbank toegezonden, behelzende eene condemnatie tot openbaare Lylïtraffe, en daartoe ook de ndlillentie van een Schout Crimineel cn dc noodige Jultitie Dienaars te verzergen. Eed vau den Bailliuw. „ Ik beloove en zweere, dat ik myn „ Ambt, als Bailliuw van deeze Reent" „ bank, ter goeder trouwe eii met alle „ vlyten naarfligheid zal waarnemen. „ Dat ik, zoodra eenige misdaaden of „ vermoedens van misdaaden tot myne „ kennisfe zyn gekomen, daarvan zon„ der uitflel, en zoo veel mogclyk, de „ regte waarheid zal tragten optefpoow ren , en doen het geen myn Ambt „ verëisfchen zal. „ Dat ik daarin zal te werk gaan met „ «liê oprechtheid , eerlykheid cn oc-  ( 50i ) „ zydigheid, zonder den Schuldigen of „ zyne Vrienden en iïcgunftigers te „ ontzien , en zonder den Onichuldi„ gen te kwellen. „ Dat ik nimmer over eenige zaak zal „ compofeeren, dan met voorkennis en „ toellemming van de Rechtbank. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven, en by/.onder ook niet het „ geene my in de informatiën zal voor„ komen ten laste van deeze of geene „ perfoonen , verder of anders dan „ myn plicht verëisfchen zal. „ Dat ik door my zeiven , of door ,, myne Huisvrouw of Kinderen , geene „ giften , gaven of gefchenken , zal „ aannemen of genieten van eenige „ perfoonen , welke ik wete of ver„ moede onder füfpicie van misdaad „ te liggen, of daar van door anderen te „ worden befehuldigd , noch ook van „ dezulken , die ik wete of gelove vau „ hunne Naastbcdaancicn , Vrienden of „ Begunltigcrs , te zyn; hoe klein de„ zelve giften, gaven of gefchenken ook „ zouden mogen wezen, zelfs niet van „ fpyze of drank. „ En dat, voor zoo verre ik mogte „ vernemen ztüks by myne Huisvrouw „ of Kinderen gefchied te zyn, ofte, „ indien ik ook zelfs onweeteude of on„ bedagt eenige giften , gaven of ge„ fchenken van zoodaanige perfoonen „ nvgt hebben ontvangen, ik daar van „ daadelyk aan deezeRc chtbank zal ken„ nis geven, en de waarde van dezelve „ giften, gaven of gefchenken, zal uil„ keeren, zoodaanig als de Recntbank „ daar over zal disponeeren. „ Dm  C 5C2 ) „ Dat ik eindclyk , zoo veel in my „ is. getromvlyk zal in acht nemen de „ Iuftructie voorde Bailliuwen reeds ge„ maakt ot* nader te maaken, als mede „ die voor den Procureur Generaal , „ voor zoo verre in myne voorfz. In„ ltructie daartoe wordt gerefereerd, „ midsgaders ook dc Inftruc'tie voor de „ Burgerlyke Rechtbanken ,voorzoover„ re dezelve my aangaat."  INSTRUCTIE E N MANIES, VAN PROCEDEEREN VOOR DE VIERSCHAAR O V È R D E MISDRYVEN bbr RECHTER S, .   C 505 ) Inftru&ie en manier van procedeeren voor de Vierfchaar over de misdryven der Rechters. Art. ïi t)dor de Rechters en Rechtbanken, over Welker natemelden misdryven by deeze Vierfchaar wordt kennis genomen, worden alleen verdaan de Departementaale Gerechtshoven en de Burgerlyke Rechtbanken, of de byzondere Leden derzelve; doch geenszins eenige andere Rechters I102 ook genaamd, noch ook de openbaare Aanklaagers of Ministers. Art. 2. Tot de Judicature deezer Vierfchaar behooren alleen de navolgende misdryven : a. wanneeer een Lid van een Departementaal Gerechtshof, of Burgerlyke Rechtbank, opeigen gezag heelt geopenbaard de gevoelens van zich zeiven, of van zyne Mede-Leden, of ook ietwes anders, het geen uit deszelfs aart behoorde geheim te blyven, aangaande eenig Proces of andere zaak by het Hof of de Rechtbank aanhangig , of het geen daartoe betrekkelyk is ; b. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank , v'oorbedsgtelyk en met opzettelykeu wille heeft ontvangen of genoten, of door zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen ontvangen of genieten , of aan zich zclven of zyne Huisvrouw of Kinderen heeft doen 'toezeggen , eenige giften, gaven of gefchenken , van of dooreenig Collegieof eenig Perfoon hem verder dan in denderden graad vanBloedverwandfehap, tegenwoordige of voormaalige affiniteit, belhtande, het welk li 2 oi $. 1. Welkt Rechters hier te verftaan. %. 2. Over welke misdryven der zelve deeze Vierfchaaf kennis neemt.  of wien hy wist eenig Proces of andere zaak by het Hof of by de Rechtbank te hebben, of vermoedelyk te zullen krygen, of geduurende zyne functie' gehad te hebben ; het zy hy daar over heeft mede gedelibereerd of niet; it. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank , onwetende of onbedagt, eenige giften, gaven of gefchenken, van alzulke Collegiën of Perfoonen hebbende ontvangen , of vernemende dat zulke giften , gaven of gefchenken, door zyne Huisvrouw of Kinderen aangenomen, of aan dezelve toegezegd waren, niet daadelyk na de ontdekking, of immers by de eerfte bekwaame gelegenheid , daar van aan het Hof of de Rechtbank heeft kennis gegeven; i. wanneer zoodaanig Lid dezelve kennisgeving heeft gedaan onoprechtelylc en met opzettelyke verzwyging van de waare omftandigheden der zaak, of van de rechte waarde der genoten of toegezegde giften , gaven of gefchenken ; e. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gefungeerd als Rechter, Commisfaris of Rapporteur, in zoodaanige zaaken', waarin hy, uit hoofde van Art. 48. 72. en 135. van de Inftructie voor de Departementaale Gerechtshoven, of van Art 27. en Art. 38. van de Inftructie voor de Burgerlyke Rechtbanken, niet als zoodaanig heeft mogen fungeeren, zonder daar van aan den Prafident te hebben kennis gegeven, en de beflisfïng van het Hof of van de Rechtbank daarop té hebben afgewagt. ƒ. wan*-  C 507 ) f. wanneer een Lid van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank heeft gepleegd eenige opzettelyke valsheid of bedrog, in of omtrent het doen van Infpeétiën of Schouwingen , of Verhooren van Getuigen of Befchuldigden; g. wanneer door den Procureur-Generaal, den Bailliuw, of een Schout Crimineel, of iemand van hunnen wege, of ten hunnen verzoeke, zonder voorafgaand Decreet, een Perfoon geapprehendeerd of in bewaaring genomen zynde, waaromtrent het volfirekt zeker en buifen allen twyffel is , dat de Apprehenfie of fiet Arrest niet is gefchied op heêter daad of in flagranti deliclo, en dat hy niet behoort onder de zwervende Vreemdelingen by Art. 17. van de Manier van procedeeren in Crimineele zaaken gemeld, nogthmsdaar op door het Hof of de Burgerlyke Rechtbank is voord geprocedeerd , of dezelve Apprehenfie of het Arrest is goedgekeurd, of immers de Perfoon gevangen gehouden, en niet daadelyk, volgends Art. 7. van dezelve Manier van procedeeren, in vryheid gefield ; a. wanneer by een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank is verleend een Decreet van Apprehenfie of Dagvaarding in Perfoon, tegen een Burger of Iiivvooner deezer Republiek, ofookeenRefolutieis genomen, om een Burger of Inwooner deezer Republiek, die om andere redenen geapprehendeerd of gedagvaard was, over gantsch andere foorten van misdryven te hooren , alleen op algemeenefusplciën, en om, . door middel van het Verhoor, hem zig zeiven te doen befchuldigeu, zonder dat, ten tyde van het verleenen van het Decreet, of ten tyde van het Befiuit  C 5o5 ) om over de voorfchreven andere foorten van misdryven te hooren, eeniga bewyzen van meer of minder gewicht aan het Hof of de Rechtbank waren overgelegd, of by dezelve waren ingekomen of ingewonnen; f. wanneer door Commisfarisfen van een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank een Geappreheudeerde of Gedaagde , niet onder de voorge? melde zwervende Vreemdelingen kunnende gerekend worden , het zy op of zonder verzoek van den openbaaren Aanklaager, is ondervraagd over gantsch andere foorten van misdryven , dan waar over de Apprehenfie is gefchied , of de Dagvaarding is verleend geweest ; zonder dat de voornoemde Commisfarisfen daartoe by een voorafgaande Befluit van den Raad , of de Rechtbank , zyn gequalificeerd geworden, en zonder dat zyne bekendtenis in dat zelfde Verhoor daartoe aanleiding heeft gegeven ; k. wanneer, buiten de gevallen by Art. 62. en 82. van de Manier van procedeeren in Crimineele zaaken vermeld, een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver Ccmmisfarisfen , een Befchuldigden tot bekendtenis op een of ander poincl hebben trachten te brengen , door het aandoen, bedreigen of doen bedreigen, van eenir ge fmert, pyn of ongemak; I. wanneer door een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank, of derzelver Commisfarisfen of andere Leden , aan een Befchuldigden tegen de waarheid is aangezegd of gedaan aanzeggen , dat zyne Medepligtigen of vermeende Medepligtigen reeds hebben r be«  C 509 ) kend, of hem als Daader of Medehelper hebben opgegeven; tu. wanneer een Departementaal Gerechtshof, Burgerlyke Rechtbank of derzelver Commisfarisfen of andere Leden, een Befchuldigden tot bekendtenis op een of ander poinct hebben trachten te brengen, door hem op eenigerleie wyze belofte te doen, of hoop te geven van hem gratie, of vryftelling, vermindering of verzagting, van ftraf te zullen bezorgen , of daar in behulpzaam te zullen zyn; ». wanneer een Departementaal Gerechtshof of Burgerlyite Rechtbank opzettelyk is blyven voordgaan, of heeft doen voordgaan, met het vervolgen van eenig Civiel of Crimineel Proces, of het pronuntiëeren, uitgeven of ter uitvoer brengen en exfecuteeren, van eenig Vonnis of andere Dispofitie daarin gevallen, tegen een furcheance of fchorfing by het Vertegenwoordigend Lighaam, het Uitvoerend Bewind, de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, of den Agent van Justitie verleend , (of ook een Burgerlyke Rechtbank, tegen zoodanige furcheance of fchorfing door het Departementaal Gerechtshof uitgebragt) zonder dat die furcheance of fchorsfing wettig is opgeheven. Art. 3. De Judicature deezer Vierfchaar, en al het geen hier na zal worden gezegd, heeft plaats, al is het, dat de Perfoonen die van eenige der voorgemelde misdryven worden befehuldigd , reeds hadden opgehouden Leden van het Hof of van de Rechtbank tc zyn, I i 4 Art. 4. 5. 3. Ook al hebben zy opgehouden hunne Posten te bekleeden.  C ■ 5»? ) {. 4* Dior den Agent ran jufiitit zulke misdryven ontdekkende , fomtyds Jchorsfing van een Von tiis of Disfofitie te doen. $.5. Zn allen gevalle kennis te gc ven aan het Vertegenwoordigend'Lighaam, en Decreet van befchul diglng te verzoeken. Hoe, indien het tntsdryfls gepleegd Collegialiter, en hy vlet kan ont dekken, vi ïn het Be (lui hebben ioegefiemd. Art. 4. Ingcvalle de Agent van Justitie vermeent genoegzaame redenen te hebben om te ondër- , ftellen , cn , desnoods , in Rechten te kunnen bewyzen, datzoodanig misdryf is gepleegd, en wanneer hy tevens vermeent, of ook onderftelt de mooglykheid, dat het gepleegde misdryf eenigen invloed heeft géhad op hetgcflagen, Vonnis of andere Dispolitie, fchorst hy het -zelve Vonnis of die Dispolitie, eh doet daar toe de 'noodige aanfehryving aan het Hof 0' de Rechtbank. Art. 5. Het zy de Agent van Justitie zoodanige fcliorslinge heeft noodig geoordeeld of niet, - geeft hy aan het Vertegen woordigend Lighaam kennis van het gepleegde of doorhem beweerde misdryf, met opgave van de Rechters, welke hy vermeent te kunnen bewyzen dat daar aan fchuldig zyn ; met overlegging van zyne bekomen of ingewonnen berichten en - bewys-ftukken; en met verzoek, dat tegen dezelve Perfoonen genomen worde een Decreet van befchuldiging, en dat hy gemagtigdworde tot de hyeenroeping van de Vierfchaar er de misdryven der Rechters, ten einde zyne aanklagte te vervolgen. Art. 6, Indien hy vermeent het misdryf gepleegd te zyn, niet by eenig byzoiuler Lid of Commisfaris van bet Hof of de Rechtbank, maar by de gezamenlyke Leden, welke over een zaak hebben geftemd ,ofby derzelver meerderheid; en wanneer Hy, duor de Weigerachtigheid ■ van het Hof of de Rechtbank, om daaromtrent voldoende opening te geven, zich buit ten Raat bevindt om te ontdekken, welke Leden al of'niet in het befiuit, waarin het misdryf gelegen is, hebben toegeftemd , (laat het hem vry zyne aanklagte ^nterichten tegen alle '•. .' • de  a"e Leden , die over de zaak hebben geoordeeld. Art. 7. Wanneer hy in het zeilde geval, cn uit gelyken hoofde, zich buiten (laat vindt om tc ontdekken , welke Leden al of niet over de zaak hehben kennis genomen, ftaat het hem vry zyne aanklagte interichten tegen afle de Leden , 'welke ter dier tyd het Hof of de Rechtbank hebben uitgemaakt. Art. 8. Wanneer het Decreet van "Befchuldiging wordt geweigerd, is hy verplicht, indien doorhem eenige fchorsfrngis gedaan, dezelve daadelyk in te trekken en op te heffen, met last aan het Hof of de Rechtbank, om daar van een Afte ter Rolle te doen pronuntiëeren, welke in dat geval zal worden ingerigt volgends het Formulier, hier achter gevoegd onder de Letter A., ten einde als hier na in Art. 80. zal worden Hitgedrukt. Daar mede is de zaak ten zynen opzichte afgedaan; onverminderd nogthans de kennisneming van den gewoonen Rechter, indien 'er eenig misdryf ware gepleegd , het welk niet tot de gevallen, hier vooren by Artikel 2. opgenoemd, mogt behooren, het zyde Voordragt van den Agent daar over is gegaan of niet. Art. 9. Wanneer integendeel het Decreet van Befchuldiging by het Vertegenwoordigend Lighaam is verleend , en de Agent van Justitie is gevolmagtigd tot de byëenroeping van de Vierfchaar over de misdryven der Rechters, ten einde zyne aanklagte by dezelve tegen de Befchuldigden te vervolgen, doet Hy ten eerden de noodige aanfehryving aan de vyf Departementaale Gerechtshoven, welke volgends den R_ooster, by het Vertegenwoordigend Lighaam gemaakt, daar toe aan de beurt zyn ,met last ®m ieder uit de hunnen een Lid uittelooten , I i 5 om §. 7. Of ook. wie over de ' zaak hebben kennis genomen. 5. 8. Hoe'te handelen, indien door den Agentfchors* ftng was verleend, doch liet Decreet van befchuldiging geweigerdwordt. 5. 9. Hoe tt handel eu, indien het' verleend wordt, en welke aanfehryvingaan de Departementaale Hoven te doen.  C 51* ) \.\o.Wat daar in moet ■worden uitgedrukt. f. IT. Wat emtrentden tyd van Befchryving in acht te nemen. %. 12. Algemeene bepaaling omtrent de plaats, waar de Vierfchaar 'moet vergaderen. 5.13. Moei de nadere bepaaling VOO) afvragen vat het Uitvoerend Bewind. Art 14. Dm als Rechter in de voorzeide Vierfchaar te fungecren. Art. 10. In deeze aanfehryving is hy verplicht uit te drukken: a. de naamen en qualiteiten der Perfoonen, tegen welke het Decreet van Befchuldiging is verleend; h. de misdryven welke hy by zyne aanklagte aan het Vertegenwoordigend Lighaam tegen dezelve heeft voorgedragen, of waar over het Decreet is verleend; c. den bepaalden tyd en plaats, wanneer en waar de voorzeide Vierfchaar zal vergaderen. Art. 11. Ten opzichte van de bepaaling van den tyd is hy verplicht denzelven te ftellen niet korter dan vier en niet langer dan zes weeken, na het verzenden van zyne aanfehryving met een Bode, of met de gewoone gelegenheid der posten. Art. 12. De plaats der Vergadering is altyd binnen hetzelfde. Departement, waar inde Befchuldigden hun Rechterlyk Ampt hebben bekleed. Art. 13, De nadere bepaaling en tevens de bezorging ■ van de noodige bedienden en behoeften, vraagt ' hy vooraf van het Uitvoerend Bewind.  C 513 ) Art. 14. DeDepartementaale Gerechtshoven,de voorzeide aanfehryving bekomende, zyn gehou-j den terftond, of zoo dra mooglyk, tot de gevor-1 derde uitlooting over te gaan; doch, wanneer j de aanfehryving ontvangen wordtin de Vacan- / tie, wordt de Looting voor ééne week uitge-; Held, en de afwezige Leden middelerwyl door j den Prasfident befchreven. / i Art. 15. Van de Looting worden uitgezonderd: Eerftelyk, die uit hoofde van betrekking: tot de befchuldigde Perfoonen, of tot de zaak j waar over de-befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toege-; laten. Ten tweeden, die om gewichtige en billyke redenen, betrekkelyk de befchuldigde Perfoor nen of de zaak waar over de befchuldiging gaat, van de Reehterlyke behandeling daarvan, en dus ook van het deelen in de gemelde looting, verzoeken te zyn ontflagen, en aan welke dat verzoek wordt ingewilligd. Art. 16. De beflisfïng van dit een en ander wordt overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen; en zullen daar in worden in acht genomen de voorfchriften, voorkomende van Artikel 48. tot Artikel 53. inge-" floten van de Inftruc'tie voor de Departementaale Hoven. Art. 17. 7c» derden, worden van de Looting uitgezonderd zoodaanige Leden van het Hof, waar van zich de waarfchynlykeid voordoet, dat dezelve om ziekte of andere foortgclyke gewichtige redenen, hun of de hunnen betreffende, zouden belet worden ter beffemder tyd van huis te gaan, of de Vergadering der Vierfchaar aanhoudend te kunnenbywoonen. Art. 18, §.14. De iovenzooda* tige aanchryvingbe'omende,noeten terlond tot uit-! ooting overgaan. •an de Looing worden ütgezonlerd, §. iCTstifks vordtdoor bet Hof bevist , en wat iaaromtrent \n acht te nemen' §.17. Andere redenen van uitzonlering.  f. tR.flV- den mede door het Hoj beflist. 1.19. De Loot ing gefchiedt verdci over alle de Leden, §.20. Van de uitgeloott Perfoon bentiis te geven eau den Agent. Ook aan de Perfoon zelve, indien hyafwezig is. §.02. Byëenkomst dier VierfcJutar. 23. Orde op het Jroorzitterfchape» den rang der Leden. $. 24. Eed. C 5*4 ) Art. 18. De beflisfïng daar van wordt mede overgelaten aan het Gerechtshof, het welk dc Looting zal doen. Art. 19. De Loöting gefchiedt over alle de overige Leden, niet tot de voorfchreven uitgezonderden behoorende, zonder onderfcheid of dezelve daar by al of niet tegenwoordig zyn. Art. 20. Zoodra de Looting gefchied is, geeft het Hof daar van, en van de Perfoon op wien hat Lot gevallen is, kennis aan den Agent va» Juftitie. Art. 21. Indien de Perfoon, op wien het Lot gevalleu is, mogt afwezig zyn, tragt het Hof hem daadciyk daarvan kennis te geven , des noods, door het fchryven na de plaats, waar hy gegist wordt zich te bevinden. Art. 22. De Leden der Departementaale Gerechtshoven , daartoe by de voorzeide Looting .benoemd, vervoegen zich ter beftemder tyd en plaats, tot het formeeren der Vierfchaar. Art. 03. Het Lid uit dat Gerechtshof, 't welk terdier tyd zyn laatfte tourbeurt heeft, is Pralïdent; en op gelyke wyze is de rang der overige Leden altyd gerigt naar het minfte getal der touren, welke het Hof, waar uit ieder Lid benoemd is, volgends den Rooster nog heeft :e vervullen. Art. 24. De Praefident en de aanwezende Leden leggen by hunne eerfte famcnkonist, alvoorens iets anders te verrichten, ieder op de wyze mei  C 515') in'et zyne Godsdienstige gevoelens overeenkomende, den navolgenden Eed af: „ Ik beloove en zweere, dat ik in de „ zaak of zaaken, waarover deeze Vier„ fchaar te famen geroepenis, aan nie„ mand eenigen raad heb gegeven, noch „ zal geven, rechtdreeks of van ter zyde. Dat ik myin het Recht fpreken zal „ gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ beid en onzydigheid, zonder daar in „ aan dc Partyën toe te dragen eenige * gunst of ongunst, en zonder my daar a van te laten aftrekken door eenige bert weegredenen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezach nimmer zal » openbaaren het geen uit den aart der * zaak behoort geheim te blyven, en by„ zonder ook niet de gevoelens van my „ zeiven, of van myne Medeleden, het zy „ voor of na den afloop der zaake. „ Dat ik door my zeiven of door myne „ Huisvrouw of Kinderen. geerte giften, „ gaven of gefchenken, zal aannemen of „ genieten van de Befchuldigden of van „ eenige Perfoonen, die ik wete, geloove „ of vermoede hunne Vrienden of Begun- ftigers te zyn, hoe klein dezelve gif-' „ ten, gaven of gefchenken, ook zouden,i mogen zyn, zelfs niet van fpy zeof „ drank, het zy voor of na den afloop „ der zaak. „ Eri dat, voor zoo verre immer eeni„ ge giften , gaven of gefchenken, tot „ my rnogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daar na mogt gelooven of ver4 moeden van de Befchuldigden of hunne „ Vrienden of Begunftigersmy gezonden „ te zyn, of ook indien ik mogt vernes4 men, dat immer by myne Huisvrouw * of Kinderen, zulke giften,- gaven of ge»  C gi6 ) 1 25. N,ei te deliberecfendanmetalle de lieden, 5.26. Hoe, indien daar in verhindering voorkomt. f. 27. Aanftelling van een Secrcta ris. §. 28 Zym lerëischfen. 5.29. Eed „ gefehenken, waren aangenomen, ik de „ waarde daar van oprechtelyk zal be„ grooten, en uitkeeren ten behoeve van M de Armen. „ Dat ik eindclyk, zoo veel in my is, „ getrouwelyk zal nakomen de Inftrudlie „ voor de Vierfchaar." Art. 25. By deeze Vierfchaar kan niet anders worden gedelibereerd dan in tegenwoordigheid van de vyf Leden. Art. 26. Indien 'er, het zy in den beginne of daar nai, eenige verhindering voorkomt, waar door niet alle de benoemde Leden aanwezig zyn, geven de overige daar van kennis aan het Hof, waar toe het Lid, by 't welk de verhindering plaats heeft, behoort, ten einde by het zelve eene nieuwe uitlooting worde gedaan, welke in dat geval daadelyk en zonder uitftel moet gefchieden. — Ten ware de overige Leden der Vierfchaar om een of andere reden nuttiger oordeelden , daar van aan het Vertegenwoordigend Lighaam kennis te geven, en deszelfs goedvinden te vernemen. Art. 27. , Alle de Leden der Vierfchaar te zamen gekomen , en de Vierfchaar geconftituëerd zyn- . de, voorziet dezelve zich, zoo dramooglyk, van een Secretaris. Art. 28. , De Secretaris moet in zich vcrëcnigen dezelfde verëischten, als de Ministers by de Departementaale Gerechtshoven. Art. 29. Alvoorens zyne. functie te aanvaarden, is hy verplicht in handen van den PraeUdent der Vierfchaar, op de wyze met zyne Godsdienftige Gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed: » Ik  y, tk beloove en zweere, dat ik in de h zaak of zaaken , welke by deeze Vier„ fchaar zullen worden behandeld, aan niemand eenigen raad zal geven, noch „ rechtftreeks, noch van ter zyde. y, Dat ik getrouwelyk en met alle op- rechtheid zal aanteekenen, opltellen, „ registrceren en bewaaren, alles wat „ my by de Vierfchaar zal belast worden * „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet het geen my uit de „ Stukken, Informatiën of Verhooren, i, zoude mogen blyken. „ Dat ik geduurende myne functie door „ my zeiven, ofdoormyneDuisvrouwof „ Kinderen, geene giften, gaven of ge„ fchenken, zal aannemen of genieten ,'of „ ook my doen toezeggen van de lk„ fchuldigden of van eenige Perfoonen, „ die ik wete, gcloove of vermoede „ hunne Vrienden of Uegunltigcrs te zyn, „ en ook nimmer en te geener tyd zulke „ giften , gaven of gefchenken , welke „ geduurende myne functie aan my, my» ne Huisvrouw of Kinderen waren toe„ gezegd, zal aannemen. ,, En dat, voor zoo verreik mogt ver- nemen zoodanige giften, gaven of ge„ fchenken, by myne Huisvrouw of Kin- deren te zyn aangenomen of ontvangen, „ ik de waarde daar van oprechtelyk zal „ begrooten en uitkeeren ten behoeve van j, de Armen." Art. 30. De Vierfchaar kan den aangeltelden Secrearis ten allen tyde wederom afftellen. / Art. 31. Zoo lang 'er geen Secretaris of wanneer dezerve afwezig is, wordt deszelfs Post waar-, ge- f. Zo.Afroods futt'  geert een riet Leden als Se cretaris. y i. 3*- Beirekking var den Agent tot de Vierfchaar. %-Z%.Wyze van procedeeren. 5.34.^- guest door den Agent inteleveren, en wat daar by in acht te nemen. $• 35- By ii Vierfchaar aller, eerst te overwegen ofwel bevoegd is. %. 36". Wat te doen, in- ■ genomen door een van de Leden, daartoe; • by de Vierfchaar te benoemen, doch waartoe de Prajfidcnt niet verkiesbaar is. Art. 32. . De Vierfchaargeconftuucerdzynde, (laat cte [Agent van Justitie, ais Aanklaager, totdezclve in een cvengelyke betrekking, als de Procureur Generaal tot de Departementaale Gerechtshoven , en ligt ten dien opzigte onder dezelfde vcrpligtingeri. • , Art. 33. De wyze van procedeeren is dezelfde als by de Departementaale.Gerechtshoven in.Crimineele zaaken, waar van Zy ter eerfter inftantie van den beginne af kennis nemen, uitgezonderd het geen by deeze Inftructie uit drukkelyk nader zal worden bepaald. Art. 34. De Agent van Justitie is verpligt terftond aan de Vierfchaar Request inteleveren, met overlegging van het Decreet van befchuldiging, van zyne ingewonnen berigten-en bekomen voorlopige informatiën, en de .verdere ftukken daartoe betrekkclyk, met opgaave van het geen hy in de zaak heeft v'errigt, en daarby zoodanig verzoek te doen, als hy, volgends de gewoone manier van procedeeren, zal vermeenen te behooren. Art. 35. Zon dra de Vierfchaar genoegzaame informatiën vermeent te hebben, omtrent het gepleegde of gefustineerde misdryf, is zy verpligt allereerst wel en rypefyk tc overwegen , ot hetzelve volgends Artikel 2. van deeze Inftruétie tot baare Judicarüre zoude behooren;' zonder dat Zulks door het verleende Decreet van belchuhirging eenigszins voor uitgemaakt zal worden gehouden. Art. 36. Indien zy bevindt, dat het gepleegde ofgefuatineeflte misdryf geenszins tót haare Judi- ca-  C 5*9 ) fcaturè zoude behooren, verklaart zy zulk by haar Appoinctement op bet Request vai den Agent om een'Rechts-ingang te beko men, volgends het Formulier hier achter ge Vcegd onder de Letter B.- • .•• . -Art. 37. ., - Ingevalle 'er door den Agent icborfint was verleend van een Vonnis of Dispofirit van een Hof of Rechtbank, heft dc Vierfchaar tevens die fchorfing op, by een af Zonderlyke Afte,.-volgends het Formulier hiei achter gevoegd onder de Letter C., en zendi dezelve aan het Hof of de Rechtbank, met last om die ter Rolle te doen pronuntiëeren. . :>. - " Art. 38. .. . Hier mede wordt, in dat. geval de Vierfchaar gefcheiden, en over het gefustinëerde misdryf kan geene verdere aanklagte gefchieden , dan door'den gewooner» Aanklaager,: en by den gevvoonen Rechter; ten welken einde het Request en Appoinctement met de Bylagen aan den Agent van Juftitie wordt terug gegeven, om daar van zoodaanig ander gebruik te maaken , als hy zal meenen te behooren. ' •• ' • ■r ■ Art.'39. , Indien daarentegen de Vierfchaar begrypt, dat het gefustinëerde en omfchreven fait, voor zoo Verre en indien het misdaadig zoude zyn, wel tot haare judicature zoude ^behooren , maar nogthands in den aart der zaak, of in het gewicht der bewyzen, geen genoegzaamen grond vindt om een Crimineelen Rechtsingang te verleenen,'wyst zy, by Appoinctement op de Requeste, het daar' toe gedaane verzoek van de hand, zonder zich, ook in dat opzigt, het genomen Decreet van Be-, fchuldiging eenigszins tot rigtfnoer te laten i ftrekken. • ■ Art. 40. ; De Vierfchaar gedraagt zich wyders naar het geeu by Artikel 37. is gezegd, doch.de, & k Ack, > dien zy bg1 grypt onbe■ vcegd te zyn. ; 5. 37. Hoe : in dat geval de door den Agent verleende fchorsfing opteheffen. ' ' V 5. 38. Over bet gefustinëerde misdryf ban geen verder vervolg gefchieden dan op de gewoone wyze. 5. 39. Wat te doen, in- dien de Vierfchaar geen Stoffeofgenoegzaam ' bewys vindt im een Cri•nincelen Rechts-in*ang te vertenen. §• 40.Hoe 'f dit gevat-  ( 520 ) de door den. Agent venkende fc hors fing optehef jen. J%41« Van de Hen nest e erft Appoinctement Copit authentiek 'ufttcgeven, aan den Agent. §. 42. Ovet het vermeende misdryf kan verder niet worden kennis genome». %. 43- Indien een Rechts-ingang verkend wordt hoe te handelen omtrent de gedaane fchorspng. I5.44. Hot' dan de opheffing geJohief Afte, daarby gemeld, wordt in dat geval ingericht volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de Letter D. Art. 41. Aran de Requeste en 't Appoinctement wordt Copie authentiek uitgegeven aan den Agent van Juftitie, doch met de ariguieelen 'en alle de Bylagen daartoe behoorende wordt gehandeld, als hier na by Artikel 85 zal worden bepaald. Art. 42. Tn dat geval wordt niet alleen de Vierfchal* gefcheiden, maar kan ook nimmer over het gefustinëerde misdryf by eenig Rechter een Crimineel Proces worden aangevangen , onverhinderd nogthans aan de Partyën het recht om redres van het gevallen Vonnis, of andere Dispofitie, (waar mede het misdrvf geacht was in verband te ftaan) langs den gewonnen weg van Rechten te zoeken en te verkrygen, wanneer daartoe genoegzaame gronden voorhadden zyn. Art. 43. Doch wanneer de Vierfchaar begrypt een Crimïneelen Rechts-ingang te. moeten verleenen, oordeelt zy Wyde'rs over de gegrondheid of ongegrondheid van de door den Agent gedaane fchorfing van het Vonnis of andere Dispolitie; en bekrachtigt die fchorsfing, of gelast hem dezelve optehéfièn. Art. 44. In het laatfte geval gedraagt de Agent zie*, met op/igc tot de intrekking en kennisgeving, op dezclhu» wyze, als by Art. S. van deeze Inftructie is gezegd, Art. 45..  ( $3* ) Art. 45. Indien door den Agent geene fchorfing was gedaan, en de Vierfchaar begrypt, dat dezelve had behooren te gefchieden, ef ook geduurende den loop van 'het Proces daaitoe redenen vindt, gelast zy den Agent om dezelve als nog te doen, en aan het Hof of de Rechtbank aantefchryven, dat zulksbyde Vierfchaar alzoo is goedgevonden. Art., 46. De Rechts-ingang verkend zyndc,overweegt üe Vierfchaar insgelyks t het zy ten verzoeke van den Agent, het zy uit zich zelve en ex Officie-, of het gefustinëerde misdryf is van «die klaarheid, en tevens van die aangelegenheid, dat de befchuldigde Perfoou of Perfoonen daarom, by provifie eu hangende het Proces, behooren te worden gefuspendeerd in de Reehterlyke bedieningen, welke zy bekleeden. Art. 47. ^Ingevalle de Vierfchaar oordeelt dat een zoodanige fuspenlie behoort te gefchieden, is zy bevoegd en verpligt om dezelve te doen, en geeft daarvan kennis aan de Perfoon welke liet aangaat, en aan het Hof of de Rechtbank waar van hy Lid is. Art. 48. Alle Decreeten van Rechts-ingang, en alle Citatiën door den Agent, als Aanklaager by deeze Vierfchaar,gedaan, wordengeëxploic-, teerd door degewooneExplofctiers, of ook door de Gerechtsboden by de Burgerlyke 1 Rechtbanken in functie zynde; welke daar toe, by deezen geauctorifeerd, en, voor zoo veel I des noods, gelast worden. Art. 49. Indien 'er eenige Apprehenfie of Gyzeling moet worden gedaan, zyn alle Hoven eu Recbtbanken,en alle openbaareAanklaagers,verplicht daar toe de Rerke hand te leepen of te doen Kk» *«*. S» 45- Indien geen fchorsfing gefchied. was, den A* gent, des noods, daartoe tegelasten. 5.46.0^ fomtydsde* Befchuldigden provifitneeitefuspendeeren itt zyn post. §.47. Hot die fuspenfit gefchkdt. Rechts-ingangen en Citatiën, hor wie 9t 'xploiSksW. 5. 49- T0t Apprehen» fi'én en Qyzt* lingea dttr  alle Rechte) en Aanklad gers dehan, ti kenen, $. 5o. Ver hooren te hou den voor de folie Vierfchaar door Commisfarisfen. §• 5i- B!y ren aityd dezelfde. %. 52. Wie daar toe n'm mogen worden benoemd S- 53- Hoe te handekn, indien blykt. dat andere oj meerder Rechters Schuldig zyn, dan waar tegen Decreet ts verkend. Art. ( 52* ) xleenen , en tevens het gebruik van hunne Ge- - vangen- of Gyzel- huizen, en zulks zoo dra aan i denPrsfident van het Hof, of deltechtbank, of den Aanklaager hetby de Vierfchaar verleende Decreet of Appointement zal weezen vertoond, zonder dat daar toe eenig ander verzoek zal noodig zyn. Art. 50. ■ Wanneer Getuigen of Befchuldigden moeten - worden gehoord , gefchiedt zulks voorde vólle Vierfchaar, doch wordt niet te min het Verhoor beltuurd door twee Commisfarisfen. Art. si. ■ > Deeze Commislarisfen worden in den beginne door de Vierfchaar daar toe benoemd, en blyven altyd in den geheelen loop der zaak dien post-waarnemen. Art. 52. DePnefident, gelyk ook het Lid,het welk, in het geval Artikel 31. vermeld, als Secretaris fungeert, mogen daar toe niet worden benoemd. T Art. 53: Jnruen aan de Vierfchaar, het zy uit de ' door den Agent van Juftitie overgelegde Stuk.ken, het zy uit de Verhooren der Getuigen of I Befchuldigden of anderszins, bleek , dateenige meerdere of andere Leden van Koven of 1 Rechtbanken, dan tegen welke het Decreet van Befchuldiging verleend is, deel hadden aan het gefustinëerde misdryf, en het zelve ter haarejudicature behoort", gelast zy den Agent van Juftitie, om ook tegen de zoodanigen het Recht des Bataaffchen Volks voor dezelfde Vierfchaar waartenemen, zonder dat daar toe een nader of byzonder Decreet vanBefchuldj. %mg zal noodig zyn.  C 5*3 ) Art. 54. Buiten het geval by het voorgaande Artikel vermeld, raag de Vierfchaar, zonderDecreet van Befchuldiging, niemand in Rechten doen betrekken, Art. 55: Zy mag ook geen kennis nemen over andere misdryven, dan waar over het Decreet van Befchuldiging is verleend; dan alleen wanneer kehnelyk bleek, dat, door de onnaauwkeurige opgave der voorlopige Berichten of Informatiën by den Agent van Justitie bekomen, of andere diergelyke oorzaaken, de geReltenis van het fait by het Decreet van Befchuldiging niet juist was omfchrevcn, maar nogthans dezelfde zaak was bedoeld, en dat tevens zulks in de bevoegdheid der Vierfchaar geen onderfcheid maakte. Art. 56. Ingevalle de Vierfchaar tot haare inlichting omtrent de zaak, waar over de Befchuldiging gaat, meent noodig te hebben de inzage in eenige Stukken, in handen van een Departementaal Hof, Burgerlyke Rechtbank, of open-1 baaren Aanklaager,berustende, of ook in eenige Registers, Refolutiën of Aanteekeningen,by een Gerechtshof of Burgerlyke Rechtbank gehouden, gelyk ook wanneer door den Agent van Justitie daar toe een Voordragt is gedaan , is zy bevoegd van al het zelve te vorderen Vifie, en vervölgeus ook te nemen ofte doen nemen authentieke Copiën of Extracten; doch, is verplicht de origiueelen terug, te geven. Art. 57. Indien de Befchuldigde mogt worden ontvangen in ordinair Proces, wordt de Rolle gehouden voor en ten overftaan vau de volle Vierfchaar, Kk^ Art. 5*. §. 54- Bulten dat geval niemand in Rechten te retrekken zonder De"reet, §.55-Ook over geen andere misdryven , dan welke daar in verrat zyn. %. 56. Fan velke Stukken de Vierrchaar Fijie tnCopiënkan vorder en • $.$7./noriinair Pro~exs de Holle te houden in, de volle Vlto* fchaar*.  ( 5*4 ; $• 5*. Ooi alzoo alle Vonnisfen ( fronuntïéeten, 5-56. Plei doi'èn met ^ngefSoten deuren, vent raadpleegen en Affluiten* $.6$, Geene Vacantiën, doch wanneer op reces mag worden gejcheide.11. W 62. Voor, lof-g in dat Art. 58. . Ook worden alle Vonnisfen ten overftaan van de volle Vierfchaar gepronuntiëerd, r' . ! .', . ' rl. Art. 59, ■ De Pleidoien worden altyd, en zonder eenige uitzondering, gehouden met ongefloren deuren, en ten aanhooren van een ieder die daar by tegenwoordig wil zyn. Ook mogen by deeze Vierfchaarnimmer eenige zaaken worden befchreven; Art. 60, • Jfl de wyze van raadpleegen en Befluiten, midsgaders in het houden vandeopenbaareZittingeu, wordt gevolgd het voorfchrift van de luftruftic voor de Departementaale Gerechtshoven, voorkomende by Articul 75—88, 91, 9~-> 9%-> 95~99» 102 eri 104., voor zoo verre dezelve ecnigszins op de inrichting van deeze Vierfchaar, kunnen worden toepasfelyk gemaakt, Art. 61. By deeze Vierfchaar mogen geene Vacantiën worden gehouden; doch geduurende het ordinair Proces, of ook wanneer tegen een afweezigen geprocedeerd wordt, kan de Vierfchaar op reces fclieiden, mids dat daar door geen de minfle vertraaging aan den voordgangderzaak worde toegebragt, en dat alle dc Leden gehouden zyn weder byëcn te komen, op de tyden van de verftreken termynen of geitel-, dc Rechtdagen, Art. 62. De Vierfchaar draagt echter zorg, dat de Leden ten allen tyde door den Agent van justitie, over voorkomende onverwagte zaaken, kunnen worden befchreven, en zqo Ipoedig aooglyk wederom byëëh zyn. Art, 63,  < 5*5 Art. 63. Ingevaïe 'er een of meer van de Befchuldigden in hechtenis rnogten zyn, befchikt dc Vierfchaar vooraf over de wyze van bewaaring , en het al of niet verleenen van toegang. Art. 6*4. Zy mag in dat geval niet op reces fcheiden, «onder bevoorens door haarc Commisfarisfen aan de Befchuldigden daar van te hebben doen kennis geven , en afvragen, of dezelve iets hebben te zeggen of te verzoeken. Art. 65. In het beöordeelen der gefustinëerde misdryven, ën het bepaalen dcrftraffen, gedraagt Zich de Vierfchaar naar het Algemeen Wetboek, zoo dra het zelve zal wezen ingevoerd ; cn tot aan dien tyd toe naar de gemeene Rechten en byzondere Wetten, welke in elk Departement , of de plaats waar de Befchuldigde zyne functie heeft bekleed, zyn aangenomen of geflatuëerd, voor zoo verre dezelve niet zyn afgefchaftof veranderd, en óp het gepleegde misdryf toepaslyk zyn. Art. 66. De Vonnisfen van deeze Vierfchaar zyn aan geen Revifie of eenig ander hooger beroep onderworpen. Art. 67. Het geen omtrent de ftraffe van Bannisfement gezegd.is, by Artikel 196. en i 9 r" van de Inftruc'tie vöör de Departementaale Gerechtshoven,- is -ö'pk- op deeze Vierfchaar'toepas-, lyk. Art. 63. De Vierfchaar mag geen ander Contlnement opleggen, dan binnen het Departement, waar zy haare zitting heeff gehóuden, en mag ten dien einde ge'brüik'tnaukcn yan zooli. k 4 ' daa- S- °> Dé Fterjcltaar befchikt over de bewaaring van Befchuldigden. S.-64. Ook bevootens aandezelve kennis te geven. %. 6 ft. Naar welke [Fitten teaordeelen. §.66. TV Vonnisfen inprovoea* bel. «, 67. Fan. de ft r af v mi bajlnisfement. §. 63. Fan Confinemenff  C 5K ) 5. fy.öpen bdaréexfecu ii'énbyde Vierfchaar Zelve. .... 5* 70. Me nopens geld boete ,fcfraevergoedingen kosten. S-7T. In welke kosten een Befchuldigde hy deeze Vierfchaar kan worden gecondemneerd, %. 73. Indien de Befchuldigde is ontflagen geweest onder aanzegging vmnenz.kant desnoods, binnen zes maanden de daanig daar toegefchikt Huis,(taande onder, het gezag van het Departementaal GerechtsHof of een Rechtbank, als dezelve dienftig; zal bevinden; en de geconfineerde komt dan onder het gewoone opzicht van het Huis, waarin hy geplaatst is. ' , •'.< rt-'t Art. 7a. Indien, na het voltrekken, der Verhooren, de Befchuldigde , ingevolge Artikel 108. derManier van Procedeeren in Crimineele zaaken , by Refolutie 'is ontflagen, op zoodaanige wyze als daarby breederis. vermeld, wordt de Vierfchaar wel imusfehen gefcheïden; doch > wan-, neerdeAgcnt van Juftitie, binnen zesmaanden,nahetzelve ontflag,zoodaanige nieuweöfnade-: re bewyzen totlasten van denzelven mogt hebben bekomen, dat hy daar op een Condem-; - ■'■> '* , ''■ v «air  C 5V ) natie ten deGiiitievenmeentte kunnen verwanten, is hy bevoegd de Leden der Vierfchaar op nieuw te befchryven. Art 73. Indien door den Befchuldigden,ter voldoe" ning aan Artikel 53. der Manier van Procedeeren in Crimineele Zaaken, een verbindenis is gepasfeerd en Borgtocht gefield voor een Geldlbm, en wanneer het geval plaats heeft, dat de Befchuldigde of zyne Borgen tot oplegging van dezelve Geldfom zouden kunnen en moeten worden aangefprok-ui, wordt door de Vierfchaar de willige Cc ndemnatie op de Acte van Verbindtenis en Borgtocht verleend , en vervolgends dc Exfecutie daar van opgedragen aan het Gerechtshof van het Departement, binnen het welk dc Befchuldigde zynen Rechterlyken post heeft bekleed. Art. 74. In dat geval, en in het geval Artikel 70. vermeld, wordt de Exfecutie te werk gelegd door.den Procureur-Generaal by dat Gerechtshof ,Jop dezelfde wyze, als of het Vonnis aldaar ware gewezen of de Condemnatie aldaar verleend. Art. 75. In het geval Art. 72. vermeld, binnen zes Maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot laste van den Befchuldigden ingekomen, of daar over geene nieuwe byeenroeping der Vierfchaar gefchied zynde, is hy daar mede van zelfs van de geheele befchuldiging vrygelleld, eu van de fuspenfie , indien die mogt hebben plaats gehad, ontheven. Art. 76. Wanneer by de Vierfchaar een Vonnis van Ban is uitgefproken tegen een afwezigen,.en levens aan de openbaare Aanklaagers aanfehryving is gedaan, om tien Befchuldigden, binnen hun Diltricr. gevonden wordende, te K k 5 • . ajs- Vierfchaar weder worden befchreven. §.73. Indien Borgen moeten worden aangefproken i gefchiedt zulks voor het De* partementaal Hof . %■ 74. Hoede Éxfecuïli nopens Geld* fommen te dirigeer en. %. 75. Dazf-s maanden, hy Art 92. vermeld- ver* fireken zynde, eindigs' het reatus en de fufpenfis\ J. 76. Een gebannene bv contumacie daar na geapprehtn-.  deerd'wordende, de Fierfchaar mede op nieuw te bi fchryven. %-77-By welke Vonnisfen of Dispofitiën nopens de fc horsfing t disponeeren, $. »8, Zulk, gefchiedt hy ten afzonder lyke Acte. $ 79. Gevolg Van de vernietiging. $. 80, Gevolg vin de opheffing der < 528 ) apprehendeeren, en zoodaanige Apprehenfie ii ter Uitvoer gebragt, of ook de Bdchuldigdo zich opdoet om zich alsnog te verdedig , worden de Leden der Vierfchaar door den - Agent van Juftitie mede op nieuw befchrcven. tlr Art. 77. Wanneer by de Vierfchaar in ge vol ga Art. 43- of 45 van deeze Inftrucfie mogt verleend ot bekrachtigd zyn de fchorfing vaneenVonnis of andere Dispofitie van een Gerechtshof of Rechtbank , wordt by het uitbrengen van Mie Contumacëcle of definitieve Vonnis, 0f pok van het provifioneel ontflag van den Befchuldigden na de voltrekking zvner Verhooren , tevens gedisponeerd op'de opheffing van de voor,eide fchorfing, of wel anders tot yeinietiging van hetzelve Vonnis of Dispoé beho'oSi0. deVierfchaar zal oordeelen te Art. 78. ' K.^eA^errC-haarb!'IensC daar van een afzondert itru r '-W?,ke' '"gevallevan opheffing ■ der fchorfing ,is ingerigt op dezelfde wyze als in het geval by Art. 40. gemeld, volgends het Formulier hier achter gevoegd onder de letter J ''"gevalle van vernietiging van het Vonnis of Dispofitie, volgends hetFormulieronder de letter h. en zendt dezelve aan het Mof of de Rechtbanken, metlast, om die ter Rolle te doen pronunticeren. Art. 79. , Wanneer het Vonnis of de Dispofitie is vernietigd, wordt by het Hof of by de Rechtbank op nieuw over de zaak geraadpleegd en geyonnisdof gedisponeerd, zoo als bevonden zal worden te behooren. .,T Art. 80. Wanneer de fchorfing in eenigerlei reval door de V.erfchaar of den Agent wordt opgeheven, loopt de tyd van hooger beroep, of bin-  ( 529 > binnen welken het dén of ander zox.dc moeten j worden verrigt, (indien die tyd niet reeds i vóór de fchorfing was verflreken) op nieuw; van den dag dat de Acte van opheffing wördt gepronuntiëerd, zonder dat de tyd, vóór dc fchorfing verlopen, wordt inede gerekend. Art. Si. Geene andere fchorfingen van Vonnisfen of.' andere Dispofitiën, noch ook van eenige Pro-'', cedures, mogen door den Agent van Jultitie op J eigen gezag worden gedaan, dan in de geval-V len by Art. 2. van deeze Inltructic opge-tioemd. c . ;;.'. i Art. 82: ■ Geene andere misdryven fiaan ter zyner aan-.' klachte , of ter Judicature deezer Vierfchaar, < dan die by het gemelde Art. 2. ftaan uit-< gedrukt. Art. 83. Over alle andere misdryven, offchoon ook door Rechters, hetzy in of buiten derzelver* post,begaan, cn al ware het dat dezelve even : zwaar of zwaarder zouden mogen fchyncn , < dan de opgenoemde by dat Artikel, kan al-i leenlyk worden kennis genomen door den ge-i woonen Rechter, en de^Procedures daar over worden gevoerd door den gewoonen Aanklaager, zonder dat daartoe een ander Decreet van Befchuldiging, dan de gewoone Reehterlyke Decreeten in Crimineele Procedures voorgefchreven, benoodigd is. Art. 84. De Vierfchaar is verpligt, van al bet geen by haar wordt verhandeld, door den Secreta-, ris hehoorlyke aanteekening te doen houden, ■ welke by iedere naastvolgcnde zitting door Kk 6 h«ra .ion itngt net opzicht otdefatalia% .81. Geene, ndcre chorfingen] 'oor den 4gent te hen, (tan in« r cv 0!ge deeze 'nflructle. ;. 82. Geënt mdere mishyven door c/em hy de Yierfchaar ? brengen, S-83.//öe rlle andere nisdryven, horRechterf begaan, te 'ervolgen, $.84.^» die verrichtingen by de Vierfchaar  «anteekening te hi den. daar mede met alle vt dnre Stuik* èn Papier, te handelen S- 86. Fooi zorg daaromtrent. $.87. Hoe vanneer de Fierfchaar weder by eet kimt. For- C 533 ) hem ter goedkeuring moeten voorgedragen, u- en, in het nette gefchreven zynde, door den' lraliücnt en Secretaris onderteekend worden. Art. 85. De Vierfchaar na de afdoening der zaak, of f» na de voltrekking der Verhooren en het daar'•- op gevolgd provifioneel ontflag van den Be■'i Ichuldigden, gefchciden zynde, worden de •n aanteekeningen van het verhandelde, met alle (ie Stukken en Papieren tot de zaak betrekkelyk , gefloten in een pak, het welk verzegeld wordt (of i:i eeu Kist of Koll'er, waarvan de Sloten en Sleutels verzegeld worden) met de byzondere Cachett:n van alle de Leden, en alzoo door den Secretaris overgebragt onder de bewaaring van het Gerechtchof van hetDepartement, waarin de Vierfchaar haare zitting heeft gehouden. Art. 86. - Hy neemt een Recief, ten blyke van de gedaane overbrenging, meteen Duplicaat, en behoudt het Origineel onder zich, doch Relt het Duplicaat ter hand aan den Agent van Tultitie. J Art. 87. , Wanneer, in de gevallen by Artikel 72. cn 76. van deeze inftructie vermeld, de Vierfchaar weder byüenkomt, is zy bevoegd het overge- 1 bragte terujj te eislchen eu te openen.  (< 5S* X Formulier, en behoorende tor, de Inftructie, en Manier van Procedeeren, voor de Vierfchaar over de misdryven der Rechters. A. behoorende tot Artikel 8. Het Gerechtshof der Bataaffche Republiek, in de Burgerhet Departement van doet te fake Reentweten:. bankte . . Alzoo door den Agent van Juftitie is ge- i fchorst geweest het Vonnis by deezen Hove deeze Rechtgewezen in de zaake van . . .en %vpco-bank.) nuntiëerd op den . . . (of de Dispolitie of het Appoinctement van deeze Hove in dato deeze Recht* den, .... op de Jlequeste van . . . bank. om ) en het Hof daar op heeft de Recht- ontvangen de nadeie aanfehryving vau den- bank. zei ven Agent, waarby de voorzeide fchorfing is ingetrokken eu.opgeheven; Zoo is het, dat het voorfchreven Hof, hier van by deezen aan de belanghebbende Partyën , en een iegelyk de voorfchre- wien het mogt aangaan, kennis geeft,om te ven Recht- j ftrekken tot hun naricht. bank. Gedaan in den Raade op den . ; ; , „ het Colle- My prasfent. Sie' Griffier. Secretaris. EnterRollegepronunticerdden . . ; „ door my Secretaris* B.  C 552 ) B. behoorende lot Artikel'36". De Vierfchaar over de misdryven der Rechters , befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den . . . .' ., refideerende te .... , gezien hebbende de Scoren \^ftaande Requeste met de befcheiden daar nevens gevoegd van Num. . tot Num. . , verklaart de zaak daar hy gemeld geenszins tot haare Judicature te behooren, en midsdien op het verzoek by dezelve Requeste gedaan niet te kunnen disponeeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . E My prxfeut. —; • ■ Secretaris» Nota. Indien de Agent van Juftitie by een norig Appoinctement is gelast geneest nadere beiryzen opiefpeunen, wordt in plaats van het Curfief gedrukte gefteld. Gezien de nadere befcheiden door den Agent van Juftitie overgeleverd, verklaart de zaak hier in voorkomende enz. (•O Gehoord den mondeling naderen voord\agt van den Agent op het bovenftaande Appoincment, k&iuit hetzelve voor voldaan (of vervallen) , edoch verklaart de zaak by de Re» queste gemeld enz. C.  C 533- > C. bchoorwidc tot Artikel 37. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van hét VertegenwoordigendLighaam des Bataaffchen Volks in dato den . . . , refideerende te ... , doet te weten: Alzoo door den Agent , van Juftitie is gefchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen in de zaake van . . , en gepronuutiëerd op den .... (of een Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in. het Departement van in dato dan . . op de Requeste van . . . . om . .) en de Vierfchaar heeft bevonden ,deredenen, waarom dezelve fchorfing is gefchied, geenszins tot haare Judicature te behooren; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart de fchorfing van hetzelve Vonnis (Appoinctement of Dispolitie) opteheffen en buiten effect te-Rellen, en gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . * My prasfent. Secretaris. D. dg BurgerlykeRechtbank te ... . ie Btirgerly\eRecht\bank te . 1, •ie voorfchreven Rechtbank.  C 534 ) de Burgerhke Rechtbank te .. . de* Burgerhke Rechtbank te de voorfchreven Rechtbank. Secretaris* F, D. behoorende tot Artikel 40 en 78. De Vierfchaar over de misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks in dato den -3 refidee- re"de te , doet te weten : Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest een Vonnis by het Gerechtshof in het Departement van .... gewezen in de zaake van . . . en gepronuntiëerd op den .... (of een Dispofitie of Appoinctenient van het Gerechtshof in het Departementvan ..... in dato den . . . op de Requeste van 0m . ) ta de Vierfchaar heeft bevonden geene genoegzaame redenen voorhanden te zyn, om dezelve fchorfing te doen voorddunren; Zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart , de fchorfing van het zelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) opteheffen en buiten effect te ftellen, en gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof '0111 deeze Acte ter Relle te doen pronuntiëeren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . l My praefent.  ( 535 ) E. behoorende tot Artikel 78. De Vierfchaar over dc misdryven der Rechters, befchreven volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volksin datoden . . . . , refideerende te , doet te weten: Alzoo door den Agent van Juftitie is gefchorst geweest het Vonnis by net Gerechtshof in het Departement van ....... gewezen in de zaake van en gepronuntiëerd op den (of de Dispofitie of Appoinctement van het Gerechtshof in het Departement van ...... in dato den i op de Requeste van . . om . . ) en vervolgends aan de Vierfchaar is gebleken, dat (hier in te voegen de redenen waarom de vernietiging gefchiedt) zoo is het, dat de voorzeide Vierfchaar by deezen verklaart hetzelve Vonnis (Appoinctement of Dispofitie) te vernietigen en buiten effect te ftellen , en dat het daar voor moet worden gehouden, als öf het zelve Vonnis nimmer ware gewezen of gepronuntiëerd (of hetzelve Appoinctement of Dispofitie nimmer ware verleend of uitgegeven}. £11 gelast midsdien het voorfchreven Gerechtshof^ om deeze Acte ter Rolle te doen pronuntiëaren. Gedaan by dezelve Vierfchaar op den . . My prasfent. Secretaris* de But' %erlyke Rechtbank te de Burgerlyke Rechtbank te. . i de voorfchr»' ven Recht' \mk.   INSTRUCTIE E N MANIES. VAN PROCEDEEREN VOOR li E T HOOG NATIONAAL GERECHTS-HOR   i 539 J inftructie en Manier van Procedeeren voor hst Hoog NatitS' naai Gerechtshof. Art. i. Het Hoog Nationaal Gerechtshof is dc eenige Rechter in het Crimineele, over de navolgende Perfoonen en Zaaken: eerftelyk, over de Reden van het Vertegenwoordigend Lighaam , van het Uitvoerend Bewind, en van de Comraisfie tot Herziening der Staatsregeling, ter zaake van allerleie misdryven zonder onderfcheid, welke door dezelven, het zy vóór of geduurende hunne voorfchreven funétien, zouden mogen wezen begaani ten tweeden , over alle misdryven in de waarneming hunner posten begaan, doorLedeil van het Vertegenwoordigend Lighaam, Uitvoerend Bewind , of vau de Commisfie tot Herziening der Staatsregeling; al is het dat dezelve reeds hebben opgehouden hunne voorzeide posten te bekleeden ; ten derden, over alle misdryven in de waarneming hunner posten begaan , door een der Secretarisfen van het Vertegenwoordigend Lighaam , door den Secretaris Generaal van het Uitvoerend Bewind , door een der Agenten van liet zelve Bewind by Art. 9;. der Staatsregeling gemeld; door de Com-* rnisfarisfen van het Uitvoerend Bewind by de Gerechtshoven, Departementaale , ofGcmecnte-Beftuuren, of ook by dc Krygsmacht ter Zee, of te Lande; door Commisfarisfen der Nationaale Rekening ; door de Raaden der Buitenlandfche Bezittingen; door Leden der Departementaale Be (tuuren;door Ministers deezef Republiek en derzelver Secretarisfen, of door Chargés d'Affaires by Buitenlandfche Mogendheden, of eindelykdoor Secretarisfen van Ambasfade; zonder onderfcheid, of de voornoemde Perfoonen hunne voorzeide Posten als nog of niet meer bekleeden. LIa Art» is $. ï. Ove? welke Per (benen en Zaaken competent.  O 54° ) f. 2. Wyze van famenroeping in 'i algemeen. $. '3. In da, geval by elk Departementaal Gerechtshofdrie Leden ulttelooten. $. 4. Welke Leden daar vanulttezonderen. $.5. Voorfchrift daar- < omtrent. . 1 i $.6. Wat te doen, indien 2 daartoe eeni- Art. 2. Het voorzeide Gerechtshof wordt te famen geroepen door het Uitvoerend Bewind, op last van, en ter plaatze door, het Vertegenwoordigend Lighaam tc bepaalen. Art. 3. ' Wanneer door het Uitvoerend Bewind het Hoog Nationaal Gerechtshof wordt famengeroepen, ende Departementaale Gerechtshoven daarvan aanfehryving bekomen, iselkderzelve gehouden terrfond, of zoo dra mooglyk , «vertegaan tot de uitlooting vau drie Leden, ten einde als zoo aanftonds zal worden gemeld; desechter, dat, wanneer de aanfehryving ontvangen wordt in een Vaeantie, de looting voor eene Week wordt uitgefteld, en de afweezige Leden middelerwyi door den Pfsfcfident befchreven. Art. 4. Van deeze looting worden uitgezonderd : eerftelyk, die uit hoofde van betrekking tot de bcfchuldigde Perfoonen, oftotdeZaak waar over de befchuldiging loopt, daar over niet als Rechters behooren te worden toegelaten/; ten tweeden, die om gewichtige en billyke redenen, betrekkelyk de befchuldigde Perfoonen, of dc Zaak waar over de befchuldiging jaat, van debehandelingdaarvan , endus ook i/an het declcn in dc gemelde looting, verzoeten tezynontllagcn, en aan welke dat verzoek vordt ingewilligd. Art. 5. De befiisfing van dit een en ander wordt )vergelaten aan het Hof, het welk de looting :al doen; en zu'len daar in worden in acht lenomen de voorfchriften , voorkomende van \xx. 48. tot Art. 53. ingefioten, van de Iniruétie voor de Departementaale Gerechtshoen. Art. 6. Indien doorliet Uitvoerend Bewind ,by deselfs aanfehryving, geene genoegzaame aan dui-  C 54i ) duiding^mogt gefchiedt zyn van de Perfoon öf de Zaak, waar over het Hoog Nationaal Gerechtshofwordtfamengeroepen, enhet Departementaal Hof mogt vermeenen deswegens eenige nadere opening noodig te hebben ,ten einde de evengemelde beöordecling te kunnen doen, is hetzelve bevoegd aan het Uitvoerend Bewind zoodaanige nadere opening te verzijg ken, doch zal daar in allen moogclyken fpoed moeten betrachten. Art. 7. ten derden, worden van de voorzeide Looting uitgezonderd zoodaanige Leden van het Hof, waar van zich de waarfchynlykheid voordoet, dat dezelve om ziekte of andere foortgelyke gewichtige redenen, hun of de hunnen betreffende, zouden belet worden van huis te gaan, of de Vergadering van het Hoog Nationaal Gerechtshofaanhoudend te kunnen by woonen. Art. 8. De Beflisfïng daarvan wordt mede overgelaten aan het Gerechtshof, het welk de Looting zal doen. Art. 9. De Lootïng gefchiedt over alle de overige Leden, niet tot de voorfchreven uhgezonderden behoorende, zonder onderfcheid of dezelve daar by*al ofnief tegenwoordig zyn. Art. 10. Zoo dra deeze Looting gefchied is, geeft het Hof daarvan, en van de Perfoonen op welke het Lot gevallen is , kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde het zelve den Befchuldigden, indien hy te vinden is, en den Befchuldiger, in die gevallen , waarin zich een Befchuldiger heeft opgedaan, in de gelegenheid zal kunnen ftellen , om, des verkiezende , ieder vier, en dus te famen acht, van de 24. benoemde Perfoonen temogen weigeren ponder redengeving, en tegens de overigen hunne LI 3 re- ge nadere aanduiding noodig zy van den perfoon of de zaak. i. 7. Andere 1 edetien van uit-Aoudering, §. 8. Mede hyelk Hof te heftisfen. % 9. DeLooting te doen over alle de overige Leden. %. iq. Hoe deeze 24. uit gelootene Perfoonen tot of 16, worden verminderd.  ( 54* ) ii. De re denen van weigering, tegen een of meer van de '.ver:ge 16. fekeoorJeekn door een DeparteWentaaJI/pf, '$.i2 Fandt fycflisfsng ïenn 'n te geren aan liet VertegenwoordigendLighaam. }. 13. Deredenen gegrond ge'óor&£Jdvyttife. redenen van weigering ep te geven ; ofte ook teneinde het Vertegenwoordigend Lighaam in die gevallen, waarin zich geen eigenjyk gezegd Befchuldiger opdoet, of, wanneer dezelve zich nier op niet zoude verkiezen in te laten^ of wanneer de Befchuldigde nier te vinden is, of zich hier op niet verkiest in te lat«,als dan zoodaanige voorziening zoude kunHen doen, ais hetzelve het meest gefchikt zal oordeelen, om het getal der benoemde Perfoonen tot op zestien te verminderen'. Art. 11. Wanneer door den Befchuldigden of Befchuldiger, behalven de acht Perfoonen, welke zonder redengeving zyn geweigerd, ook nog tegens een of meer van de overige 16. Perfoonen eenige redenen van weigering zyn bygebragt,mct benoeming van een Departementaal Gerechtshof om die redenen van weigering te beöordeeien, zal zoodaanig Departementaal Hof, na dat hetzelve daar van kennis- zal hebben bekomen en daar toe gelast zal zyn,tcrItont tot de beöordecling dier redenen overgaan ; des echter, dar, wanneer het voorfchreven Gerechtshof daartoe eenige nadere opening van deeze of geene omfhndighcid mogt noodig hebben , hetzelve zich zal gedragen Volgends het geene hier vooren by het 6. Artikel is gezegd. Art. 12. Zoo dra het voorfchreven Departementaal Gerechtshof de aangevoerde redenen van weigering beoordeeld, en over derzelver gegrondheid of ongegrondheid beflist heeft, geeft hetr zelve onmiddelyk van die beflisfïng kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 13. Ingevallle de redenen van weigering, tegens één of meer Perfoonen, gegrond zyn geoordeeld, geeft het Gerechtshof,hetwelk de beilis-  C 543 > ' flïsfing heeft gedaan , daar van te gelyter tyd kennis aan zoodaanige Hoven, waar toe de geweigerde Perfoonen als Leden behooren, en doen de zelve Hoven daadelyk en zonden uitftel eene nieuwe looting , om de plaats, van den geweigerden te vervullen. Art. 14. By deeze Looting wordt wederom gevolgd het Voorfchrift van Art. 4—9. van deeze Inftructie , en worden voords daar nog van uitgezonderd alle die Leden, op welke by de eerfte Looting (in Art. 3. vermeld,) het Lot was gevallen, zonder onderfcheid, of dezelve aan genomen, of wel door den Befchuldigden of Befchuldiger, het zy met of zonder het geven van redenen, geweigerd zyn. Art. 15. De nadere looting gedaan zynde, wordt ook daar van, en van de Perfoon of Perfoonen op welke het Lot gevalien is, terftond aan het Vertegenwoordigend Lighaam Stennis gegeven. Art. 16. Het Vertegenwoordigend Lighaam zal de Lyst der aldus benoemde zestien Perfoonen doen ftellen in handen van het Gerechtshof vau dat Departement, binnen het welk het Hoog Nationaal Gerechtshof deszelfs Zitting zai houden, ten einde door eene nieuwe Looting by dat Depattcmentaal Hof te doen, het getal van zestien tot op twaalf te verminderen. Art. 17. Het zelve Departementaal Hof geeft van den uitflag deezer Looting ten fpoedigften kennis aan het Uitvoerend Bewind , ten einde hetzelve de twaalf overgeblevene Perfoonen zal kunnen befchryven, om zich tegens zekeren tyd te vervoegen ter pl»a?fe, voor de Reüdentie van het Hoog Nationaal Gerechtshot bepaald. IJ 4 Art. iS, hos de plaatfen der geweigerden by tieuwe Loo'ittf te vervullen. §. 14. me van deeze Looting uit te zonderen: $• r5-Kennis te geven «tan het Vertegenwoordigend Lignaam. §. 16. Hoe de alzoo benoemde 16. Perfoonentot op twaalf te verminderen. §.i7. Kennis te geven aan het Uitvoerend Be. wind.  $. ji. Een der twaalf tot Aanklaager mttelooten. s.19. Gevolg van deeze ttitlooting. %. 10. Perkiezing van 1 den Priefident. $• «1. Op wat wyze te c doen. j i e r \ £ 11 d v al $. 22. Eed van den Pree- I) fident, zi i/e £é- ki den. » Dat t 544 ) Art. i*. Zoo dra dezelve twaalf Perfoonen aldaar ter beftemder tyd tegenwaordig zyn , gaan zy daadelyk over, om uit hun midden één uittelooten tot openbaaren Aanklaager. Art. 19. De aldus benoemde openbaare Aanklaager gaat terftond uit de Vergadering; en de overige elf zyn en blwen alzoo de Leden van iet Hoog Nationaal Gerechtshof: Art. 20. Zy kiezen terftond een Prafident by beflocn Briefjes, welke door het jongfte Lid in aaren worden verzameld en opgerezen. Art. 21. De Verkiezing moet altvd gefchieden door ie volftrekte meerderheid, en dus met niet tiinder dan zes Stemmen; zoo lang 'er zooaamge meerderheid niet is, worden de eerfte n verdere Stemmingen gehouden voor Nomiatiën. Hy, die de minfte Stemmen gehad heeft rordt daar van afgelaten , en 'er wordt tus:hen de overige benoemden op nieuw fe, emd. Indien 'er twee of meersyn, weflte e minfte Stemmen hebben, beflist het Lot ie van hun van qe Nominatie zal worden' gelaten. Art. 22. Zoo dra de Prxfïdent gekozen is. le^o-rn J en alle de overige Leden , ieder op' de°wy! met zyneGodsdienftigc gevoelens overëen«nende, den navolgenden Eed af: - „ Ik beloove en zweere, dat ik in de „ zaak of zaaken , -welk bv dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof zullen 'worden „ behandeld, aan niemand eenigen raad „ heb gegeven, noch zal geven, rechtm ftreeks of yan ter zyde.  C 545 ) _ Dat ik my in het rechtfpreken zal „ gedragen met alle oprechtheid, eerlyk„ heid en onzydigheid, zonder daarin„ ne aan de Partyen toetedragen eenige „ gunst of ongunst, en zonder my daar „ van te laten aftrekken door eenige be„ weegredenen hoegenaamd. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook niet de gevoelens van „ my zeiven, of van myne mede-Leden, „ het zy voor of na den afloop der „ zaake. „ Dat ik doormy zeiven, of doormy„ nc Huisvrouw of Kinderen, geene gif„ ten, gaven of gefchenken , zal aan„ nemen of genieten van de Befchuldig„ den, of van eenige Perfoonen, die ik „ wete , geloove of vermoede , hunne „ Vrienden of Begunftigers te zyn, hoe „ klein dezelve giften , gaven of ge„ fchenken , ook zouden mogen zyn, „ zelfs niet van fpvze of drank, het zy „ voor of na den afloop der zaake. „ En dat, voor zoo verre immereenige „ giften , gaven of gefchenken , tot „ my rnogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daar na mogt gelooven of ver„ moeden van den 'Befchuldigden , of „ hunne Vrienden of Begunfligers, my . „ gezonden te zyn , ofte ook, indien „ ik mogt vernemen ,■ dat immer by „ mvne Huisvrouw of Kinderen zulke „ giften , gaven of gefchenken waren „ ontvangen, ik de waarde daar van „ oprechtelyk zal begrooten , en uitkeeren ten behoeven van de Armen. „ Dat ik cindelyk, zoo veel in my „ is , getröuvvlyk zal in acht nemen 3 3. Wfiellhig. „ Tic beloove en zweere, dat ik in de a, zaak of zaaken, welke by dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof zullen worden „ behandeld, aan niemand eenigen raad „ zal geven, noch rechtllreeks noch van „ ter zyde. „ Dat ik getrouwelyk en met alle op - ' „ rechtheid zal aantcekcnen, opftcllen, „ regillreeren en bewaaren, vat my hy „ het Gerechtshof of Commisfarisfen van „ de Rolle zal belast worden. „ Dat ik op eigen gezag nimmer,zal „ openbaaren het geen uit den aart der „ zaake behoort geheim te blyven, en „ byzonder ook met het geen my uit „ de Stukken, Informatiën of'Verhooren, „ zoude mogen blyken. „ Dat ik geduurende myne functedoör „ my zelvcn, of door myne Huisvrouw „ of Kinderen , geene giften, gaven of „ gefchenken, zal aannemen of genieten, „ of ook my doen toezeggen, van den „ Befchuldigden , ofte van eenige Per„ foonen die ik wete, geloove of ver„ moede, hunne Vrienden of Begunlli„ gers te zyn, cn ook nimmer en ie gee„ ner tyd zulke giften, gaven of gefchen„ ken, welke geduurende myne functie „ aan my, myne Huisvrouw of Kinde„ ren, waren toegezegd, zal aannemen. „ En dat voor zoo verre ik mogt ver„ nemen zoodanige gaven, giften ofge„ fchenken , by myne Huisvrouw of „ Kinderen te zyn aangenomen of ont„ vangen, ik de waarde daarvan oprech„ telyk zal begrooten, en uitkeeren ten „ behoeven van de Armen." Art. 33. Het Gerechtshof kan den aanycftclden Griffier ten allen tyde wederom afftellen. Art. 34.  ( 549 ) Art. 34. Zoo lang 'er geeu Griflier, of wanneer dezelve afwezig is, wordt deszelfs post waargenomen door een van de Leden, dairtoe by het Gerechtshof te benoemen, doch waartoe de PnelidetU niet verkiesbaar is. Art. 35. De Perfoon , die ingevoige het 18. Articul deezer Inductie , benoemd is tot openbaare Aanklaager, is gehouden zich binnen vier-entwintig uuren aan het Gerechtshof of deszelfs Pnelident te verklaaren, of hy bereid is dien post te aanvaarden, dan ef hy redenen vermeent te hebben om aan het Vertegenwoordigend Lighaam te verzoeken dat hy daarvan mag worden ontflagen ; en in het, laatfle geval is hy gehouden, terltond en zonder uitftel, het noodig lleque.'t aan het Vertegenwoordigend Lichaam inteleveren. Art. 3Ó. Indien hy van de aanvaarding van dien post mogt worden ontflagen, blyven niettemin de overige elf als Rechters fungeeren. Ook kan de aldus ontflagen Perfoon by Vacatures, of era andere redenen hoegenaamd , niet weder als Rechter in dat Gerechtshof over dezelfde zaak worden benoemd. Art. 37. Voords zal in dat geval het Vertegenwoordigend Lighaam alle de Departementaale Gerechtshoven gelasten of doen gelasten , om ieder een Perfoon uit hun midden uittelooten, ten einde als hierna by Art. 39. zal worden gezegd. Art. 38. j De Departementaale Hoven volgen daarin hetzelfden voorfchrift, als by Art. 4—9. enj Artikel 14. van deeze lnftriitftie is bepaald," en geven van de gedaane Loting, en van dc Perfoon op wien het Lot gevalku is, daadelyk $■ 34. Des noods fungeer t een van de Leden als Griffier. 5- 35- De benoemde Aanklaager moet zich daadelyk verklaaren over het aanvaarden van dien 'tost. $• 36. Gevolg indien hy wordt entlagen' $• 27- Ia dat geval by fik Departementaal Hof veder één Perfoon uitelooten.§.38./^orrchrift daar-' imtrent en kennisgeving aan het  C 550 ) Hoog Nationaal Gerechtshof. $. 39- Uit deeze acht deor het Hoog Nationaal Gerechtshof ién te kiezen. 5. 40. Kennis te geve:, aan het Vertegenwoordigend Lignaam, en aan de benoemde Per foon. §. 41. Ett lyk kennis aan het Hoog Nationaal Gerechtshof. Art. 39. Het Hoog Nationaal 'Gerechtshof van alle de gedaane Lootingen, en van de Perfoonen op welke het Lot gevallen, kennis bekomen hebbende, gaat terftond over om uit de acht alzoo benoemde Perfoonen één te kiezen tot openbaaren Aanklaager; en wordt daarin gevolgd het voorfchrift by Artikel 20. en 21. deezer Inftructie omtrent dc keuze van den Preüdent geordonneerd. Art. 40. • Het voorfchreven Gerechtshof geeft van de uitgebragte keuze terftond kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam, als mede aan de benoemde Perfoon, en gelast denzelven om daadelyk zyne functie te aanvaarden. Art. 41. De openbaare Aanklaager, alvoorens ia functie te treden, is verpligt in handen van den Praefident van het Hoog Nationaal Gerechtshof, op de wyze met zyne Godsdienftige gevoelens overeenkomende, afteleggen den navolgenden Eed: „ Ik beloove en zweere, dat ik als „ openbaare Aanklaager by dit Hoog „ Nationaal Gerechtshof, in de zaak „ waarever hetzelve is famengeroepen, „ myncn post ter goeder trouwe zal „ waarnemen. „ Dat ik de rechte waarheid van het „ fait of de faiten in het Decreet van Be„ fchuldiging vermeld, met alle oprecht„ heid, eerlykheid en onzydigheid , zal „ trachten optefpooren , zonder de „ fchaU  C 55» > „ fchüldigen of hunne Vrienden en Be„ gunftïgcrs te ontzien , en zonder de „ onfchuldigen te kwellen. „ Dat ik op eigen gezag nimmer zal „ openbaaren het geen geheim behoort „ te blyven, en byzonder ook niet het „ geen my in de informatiën zal voor„ komen ten lasten van deeze of geene „ Perfoonen, verder of anders dan myn' „ pligt vereisfehen zal. „ Dat ik door my zei ven, of doormy„ ne Huisvrouwe of Kinderen, geene „ giften, gaven of gefchenken, zal aan„ aemen of genieten van den Befchuldig„ den, ofte van eenige Perfoonen die ik „ wete of vermoede onder fiifpicte te „ liggen van aan zyn bedryf te hebben deel gehad, of daar van door anderen „ te worden befehuldigd, noch ook varv „ dezulken, die ik wete of geloove hun„ ne naastbeftaanden, Vrienden of Be„ gunftigers, te zyn , hot klein dezelve „ giften, gaven of gefchenken ook züu„ den «logen zyn, zelfs niet van fpyze „ of drank, het zy voor of na den ailöop „ der zaake. „ En dat, voor zoo verre immer eeni„ nige giften, geven of gefchenken, tot „ my mogten komen, welke ik ter dier „ tyd of daarna mogt geloöven van al „ zulke Perfoonen my gezonden te zyn , „ ofte ook, indien ik mogt vernemen, „ dat immer by myne Huisvrouw of Kin„ deren, zulke giften, gaven of gefchen„ ken, waren ontvangen, ik de waarde M daarvan oprechtlyk zal begrooten, en „ uitkeeren ten behoeven van de Armen. „ Dat ik eindelyk zoo veel in my is „ getrouwelyk zal nakomen de Inftruc„ tie voor het Hoog Nationaal Gerechtstt hof,  C 55* > f 45. Betrekking van den openbaaren Aanklaa ~ ger tot het Gerechtshof. S. 43-Wyze yan procedeeren. §. 44- Op welken naam zyne Req nesten enz. interichten. f. 45. Allereerst informatiën te nemen. %. 46. Wat tt doen indien hy vermeent dat de zaak „ hof, voor zoo v.rrc dezelve my aan„ gaat." Art. 42. De openbaare Aanklaager (laat tot bet HoogNationaal Gerechtshof in eene cvengelyke betrekking, als de Procureurs Generaal tot de Departementaale Gerechtshoven, en ligt onder dezelfde verpligtingen. Art. 43. De wyze van procedeeren is dezelfde, als by dc Departementaale Gerechtshoven in Crimineele Zaaken , waarvan zy ter eerder inftantie van den beginnen af aan kennis nemen, uitgezonderd het geene by deeze Inftructie uitdrukkclyk anders zal worden bepaald. Art. 44. Alle zyne Requesten, Voordragten, Verzoeken en Dingtaalen, luiden op naam van den openbaaren Aanklaager by het Hoog Nationaal Gerechtshof der Bataaffche Republiek , rejideerende te zonder zyn eigen naam daarby tc voegen, dan by de onderteekening. Art. 45. Zoodra hem is ter hand gefteld het Decreet van befchuldiging, by het Vertegenwoordigend Lighaam genomen, met de ftukken en befcheiden daartoe behoorende, is hy gehouden allereerst zoodaanige verdere informatiën intevvinnen, en, na bekomen auctorifatie van het Gerechtshof', voor hetzelve te beleggen, als hy tot ontdekking van de waarheid, en van den aart cn omftancligheden van het gepleegde misdryf, zal vermeenen te behooren. Art. 46. Wanneer hy, na het inwinnen en beleggen van alle de informatiën, welke hy heeft kunnen bekomen, mogt vermeenen dat het gefustinëerde misdryf niet behoorde tot de Ju- di-  ( 553 ) Écaturë van een Hoog Nationaal Gerechtshof, Volgends het i. Artikel van deeze Inftructie , is Hy gebonden van dit zyn begrip daaJchk, by ecne fehriftelyke Voordragt, aan hetzelve Gerechtshof kennis te geven, met overlegging vnti alle de ftukken en befcheiden, ten' einde deszelfs goedvinden te vei ftaan; Art. 47; . Hei Gerechtshof oordeelt daar over afzondcrlylc, zonder dat zulks door het verleend Decreet van befctiuldiging eenigszins voor uitgemaakt zal worden gehouden;, en hetzelve alzoo bevindende,- brengt het Hof daar van een Acte uit, volgends het Formulier achteï deeze Inftructie gevoegd onder de Letter A. Art. 48. . Daar medé wordt in dat geval het Gerech tshof gefcheiden, en over het gefustinëerde misdryf kan geene verdere aanklagte gefchieden, dan by den gewoonen Rechter en door den gewoonen Aanklaager; ten Welken einde het Gerechtshof alle de informatiën en befcheiden , door den openbaaren Aanklaager overgelegd, benevens Copie Authentiek van deszelfs fehriftelyke Voordragt, en de voorgemelde origineele Afte, overzendt aan het Uitvoerend Bewind , om daar van by hetzelve zoodaanig gebruik te kunnen worden gemaakt , als hetzelve zal vermeenen te behooreiu Am 49. . . Indien het Gerechtshof daarëntegen oordeelt , dat het voorzeide begiip van den openbaaren Aanklaager is ongegrond , verklaart het, by Refolutie, de zaak van haare Competentie te zyn , en gelast den openbaaren Aanklaager daarin zoodaanigen Voordragt of verzoek te doen, als hy zal mcenen te behooren.' M m Art. 5'o. niet voor cai Hoog Nationaal Gerechtshof behoort gebragt te worden. %. 47. Hoe by het Gerechtshof te handelen, in dien hetzulks medebgryft, §. 48. Iri dat geval ban de zaak niet verder vervolgd-wórden, dan oji de gewoone wyze. §. 49. Wat indien het Gerechtshof daarentegen begrypt be~ voegdtezyni  < 554 ) § 5°- Wat doordenAanklager Je doen, wanneer hy vermeent das \r geen grond ts tot een Crimineel Proces. §• jr. Hot by het Gerechtshof te bandelen, indien het zulks mede begryp. S. 5*. In dat gevalkan over de zaai geenerlei verder vervolg gefchieden. 53. Wat indien het Gerechts'iof het tegendeel begrypt. Art. 50. Wanneer daarentegen de openbaare Aanklaager vermeent dat het gepleegde bcdryf, voor zoo verre het mogt misdaadig zyn, vvd zoude behooren tot de Judicature van een Hoog Nationaal Gerechtshof, of ook, indien zulks by het Gerechtshof alzoo is verdaan, doch wanneer hy echter vermeent, dat 'er geene genoegzaame Itoife is, om een Crimineel Proces te beginnen, of dat de bewyzen daartoe te zwak zyn, is hy gehouden ook daar van by eene fehriftelyke Voordragt, met overlegging van alle de befcheiden, aan het Gerechtshof kennis te geven, ten einde deszelfs goedvinden daaromtrent te vernemen. Art. 51. Het Gerechtshof oordeelt ook daar over afzonderlyk, zonder dat zulks door hetverlccndc Decreet van Befchuldiging eenigszins voor uitgemaakt zal worden gehouden; en de zaak alzoo bevindende, verklaart het Hof, by Refolutie , geenen genoegzaamen grond te vinden, urn tegens dc Perfoon, by het Decreet van Befchuldiging genoemd, ter zaake daarby gemeld , een Crimineel Proces te doen aanvangen. • Art. 52. In dat geval wordt niet alleen het Gerechtshof gefchciden, maar kan ooknimmer, over het gefustinëerde misdryf, tegen de Befchuldigde Perfoon by eenig Rechter een nieuw Crimineel Proces worden aangelegd. Art. 53. Indien daarentegen het Gerechtshof oordeelt, dat het voorzeide begrip van den openbaaren Aanklaager is ongegrond, cndat'er(toffe en genoegzaame bewyzen zyn , om een Crimincef Proces te beginnen, gelast hetzelve den openbaaren Aanklaager, om, ter zaake by het Decreet van Befchuldiging vermeld, zoo-  C 555 ) zoodaanigen retiits-ingarig te vraagen, als hy zal vermeenen te behooren. Art. 54. Wanneer de openbaare Aanklaager vermeent, dat 'er genoegzaame ltoffe en bewyzen Voor handen zvn, om tegen de Befchuldigde Perfoon een'Crimineel Proces te beginnen, en dat zulks tot de Judicature van het Hoog Nationaal Gerechtshof behoort, of ook, wanneer , na het te kennen geven van zyn begrip, het Hof zelve zoodaanige Refolutie heelt uitgebragt, als by Art. 49. en 53. deezer Inftructie zyn vermeld, is hy verpligt zoodaanigen Crimineclcn rechts-ingang te vraagen, als hy zal vermeenen te behooren. In het eerfte geval, dat is, indien by het Hof nog niet over deszelfs bevoegdheid, en over den aart der befchuldiging ofhet gewicht der bewyzen, is geoordeeld, is hetzelve verplat by deeze gelegenheid, allereerst en ryoeïvk, daarop te letten; en wanneer het bevindt tot de Judicature van het t gepleegde misdryf niet bevoegd te zyn, of dat 'er geene genoegzaame bewyze-n of ftoffe voor handen zyn, om een Crimineel Proces te beginnen , gedraagt het Hof zich ook in dit geval, óp dezelfde wyze en met hetzelfde gevolg, als hier vooren by Artikel 47., 48-5 $}• eH 5»» rcfpectivelyk is gezegd. Art. 56. Wanneer daarentegen het Hof geoordeeld heeft of oordeelt tot de Judicature der zaak bevoegd te zyn , en genoegzaame ftoffe en bewyzen tot een Crimineel Proces meent te; vinden, verleent hetzelve aan den openbaaren Aanklaager, op zyne Requeste, zoodaanigen CrimineelenRechts-ingang, als hetzelve zal oordeelen te behooren, en is do openbaare Aanklaager gebonden, dien, zoo dra moeelvk, te doen exploiccteeran. Mm 2 Ait; 57» %. ^.Wanneer door dek openbaaren Aanklaager een Crimineelen ■ Rechts-ingang te vragen. 5. 55- Wal by bet Hof dan te overwegen. neer den Rechts-ingang tevtf» Jèintn.  C 556 ; $. 57. Hoe dieteexploicteeren, indien de Befchuldigdereeds in verzekerde bewaaring is, en byzonder indien de Hechts - ingang is een Decreet van apprehenfie. $.5$. Hoe, indien in dat geval de Rechts-ingang beftaat in eene dagvaarding in Perfoon, of gewoonedagvaarding. §.59. Hoe, indien niet tfppfn de Befchuldigde is agterhaald , geweest op heeter daad. En Art. 57. Indien de befchuldigde Perfoon, als op de laad zelve agterhaald zynde. ofte ook uit eenige anderen hoofde, in verzekering is Gefteld, wordt het Decreet van Rechts-ingang aan hem geëxploiteerd in zvn arrest, nadat daartoe, desnoods, van het Uitvoerend Bewind toegang zal zyn verzogt en bekomen, en, ingevallede verleende Rechts-ingang beftaat in een Decreet van apprehenfie, wordt de Geappreheudeerde, uit krachte van dien, een Gevangene van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en mitsdien overgebragt in zoodaanige Gevangenis, welke het Gerechtshof daartoe binnen de plaats zyner Refidentie zal hebben bepaald. Art. 58. Wanneer de Befchuldigde wel niet op heeter daad is agterhaald, maar echter zich in verzekerde bewaaring bevindt, en de verleende Rechts - ingang beftaat in een Decreet van Dagvaarding in Perfoon of gewoone Dagvaarding, geeft het Hof daar van kennis aan het Uitvoerend Bewind, met verzoek, dat hetzelve de noodige orders Helle, om den Befchuldigden, na het expïoicteeren van den Rechts-ingang, zonder uitftel te doen ontflaan. Art. 59. Wanneer daarentegen de Rechts-ingang wel beftaat in een Decreet van Dagvaarding, in Perfoon of van gewoone Dagvaarding , doch, indien de Befchuldigde is agterhaald en in verzekering genomen op heeter daad, gelast het Hof den Exploictier, om den Befchuldigden inmiddels overtebrengen en te houden in zoodaanige civiele Gyzeling, als het Hof daartoe tevens zal ordonneeren, ten einde op zyn ontflag, onder borgtocht, nader te worden gedisponeerd.  C 557 > En wordt deeze last by en aster het Decreet Ive uitgedrukt. Art. 60. Alle Decreeten van Rechts-ingang by dit Gerechtshof verleend, en alle Citatiën door den openbaaren Aanklaager by hetzelve gedaan , worden geëxploiteerd door de gewoone Exploiétiers by de Departementaale Hoven , of ook door de Gerechtsboden by de Burgerlyke Rechtbanken, in functie zynde; welke daar toe by deezen geauctorifcerd, en , voor zoo veel des noods, gelast worden. Art. 61. • Indien 'er eenige apprehenfie of gyzeling moet worden gedaan, zyn alle Hoven en Rechtbanken, en alle openbaare Aanklaagers, verplicht daar toe de fterke hand te leenen of te doen leenen, en tevens het gebruik van hunne Gevangen- of Gyzelhuizen; en zulks, zoo dra aan den Prafident van het Hof of der Rechtbank, of den Aanklaager, het by dit Gerechtshof verleende Decreet of Appoinétement, refpectivelyk , zal wezen vertoond , zonder dat daartoe eenig ander verzoek zal noodig zyn. Art. 6a. Wanneer Getuigen of Befchuldigden moeten worden gehoord, gefchiedt zulks altyd in de Vergadering van het Hof, doch wordt niettemin het Verhoor beftuurd door drie Commisfarisfen. Art. 63. Deeze Commisfarisfen worden in den beginne door het Hof daartoe benoemd , en blyven altyd in den geheelen loop der zaak dien post waarnemen. Mm 3 Art. 64. §. 60. De, Rechtsingangen en Citatiën te exploi&eerm door de gewoone Ex-"> ploiStiers of Gerechtsboden $. 61. Door alle Hoven en Rechtbanken defferkehand te leenen, als mede het gebruik derGevangen- en Gyzebhuize» §. 62. Getuigen of Befchuldigdente hooren, in de Vergadering van het Hof door drie Commisfarisfen. %.6%.Deeze blyven altyd dezelfde.  C 558 ) $. 64. tl* iy hunne he moeming en verder tnach te nemen. S-. 65. Ho ingeval van verhindering. 5. 66. Ho te handelen indien het Hof noodig eordeelt de inzage in eenige fiuk ken, Regis ters enz. 5. 67. D Rolle te hou dm. 'voor d gemelde dri Commisfarisfen. 68. D termynen h Art. 64. t Zy moeten, zoo veel mogelyk, altyd zyn * Leden uit drie- of', indien zulks niet dqenlyk is, dan ten minsten uit twee ondcrfcheiden f Gerechtshoven. De Prafident kan daartoe niet worden benoemd , ook kan geen der Leden tevens als Commisfaris en als Griffier fungceren. Art. 65. t By ziekte, wettig belet of afwezigheid , worden zy door andereu varvangen, en daarin worden, zoo veel docnlyk, immers buiten den tyd wanneer het Hof op reces gefcheiden is, de voorichriften van het even voorgaande Artikel in achtgenomen. Art. 66. ? Indien het Gerechtshof tot deszelfs inlich, ting omtrent dc zaak , waar over de befchuldiging gaat, meent noodig -te hebben de inzage in eenige Stukken , Registers , Refoluticn, Belluiten of Aantcekeningen , by eenig Collegie of Ambtenaar gehouden, ge- lyk ook wanneer door den openbaaren Aan- • klaager daartoe een Voordragt is gedaan, doet het Hof daartoe het noodige verzoek aan het Uitvoerend Bewind, betzy om overzending of om vifie te erlangen van de origincelen, of anders om daar van te bekomen authentieke Copiën ef Extracten, naar maate zulks by het Hof wordt noodig bevonden: doch origineelen bekomen hebbende, is het Hof verplicht dezelve, zoo fpocdig docnlyk, terug te geven. Art. 67. fi Indien de Befchuldigde mogt worden ont- ■ vangen een in ordinair Proces, of ook wanneer ■ tegens een afweezigen word geprocedeerd , > wordt de Rolle gehouden voor dc drie Commisfarisfen hier vooren gemeld. Art. tfg. f In het ordinair Proces, en 't geen daartoe J behoort, gelyk ook in'het beleggen van Dagvaar  C 559 ) vaardingen in Perfoon , worden geenszins gehouden de gewoone termynen , by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken voorgefchrevcn, maar zoodanige als het Gerechtshof zal billyk en noodig vinden; en zal de bepaaling daarvan by het verleenen van de Dagvaarding in Perfoon , of van gewoone Dagvaarding, mitsgaders by bet ontvangen in ordinair Proces, tevens by 's Hofs Decreet of Rcfolutie worden uitgedrukt. Art. 69. Het Hof neemt daarin voornamelyk in acht den afftand, welke 'er is tusfehen de plaats van deszelfs Refidentie en de woonplaats van den Befchuldigden , ook dan zelfs, wanneer de Befchuldigde in Gevangenis of Gyzeling, of wanneer by voordvlugtig of niet te vinden, is. Art. 7«. De Befchuldigde mag echter van zyne zyde by Requeste aan het Hof verzoeken, dat de gefielde termynen, of eenige van dezelve , worden verkort; en zal het Hof, na daar op den openbaaren Aanklaager in zyn belang te hebben gehoord, op dezelve Requeste zoodanig disponeeren, als bevonden zal worden te behooren. Art. 71. In geen geval zullen de termynen korter mogen gefteld worden, dan by de Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken is voorgefchreven , ten zy op uitdrukkelyk verzoek van den Befchuldigden , en met toèftemming van den openbaaren Aanklaager, Art. 72. Op de Rolle worden gehouden alle Dingtaalen en Aanteekcningen, behoorende tot het inMm 4 ftaat rlke zaak te bepaalen. %. 69. Wat in die bepaaling in acht te nemen. §. 7®. De befchuldigde mag verkorting derzelve verzoeken. §.71. Nooit korter termynen te ftellen dart de gewoone ten zy op verzoek , en met toeftemming tan beide de partyen. J. 72. Wat op de Rol be-  C 56*0 } hr.ndeld en door Commisfarisfengepist wordt, en wat door het /lof. I 73- # nterkelyke bedenkingen doórCommisfarisfen in den Raad tt brengen. §. 74. Piel doien fn dei Raad altyd 'net 'ongeflo- en deuren. §. 75- Wyzt y an raadpleegen en be- uiten. §. 76. Pronunciatievan Vonnis fcn. §. 77. Wan neer het Ho op reces kaï Icheiden. ftaat vnn wyzen brengen van liet Proces; doch eenig verfchil SesWégèns tuslchen partyën gerezen zynde, of een Kxceptie voorgellcld zynde , wordt zulks bepleit 'en betlist'by het I lof. Alleenlyk worden hiervan uitgezonderd zulke kleine vcrfchillen, welker bcllisling aan de principaalc zaak nimmer eenig prejudicie kan toebrengen, cn waaromtrent de" beide partyën iiitdrukkclyk zich gedfaagen tot de dispolitie van Commisfarisfen. Ai't. Y%. Wyders brengen de voornoemde Commisfarisfen in dc Vergadering van liet 1 lof alle mcfkelyke bedenkingen, welke zy omtrent hét een of ander zouden mogen hebben , al is hét dat daar omtrent tuslchen partyën geen verfchil heeft plaats gehad. ' Art. 74. De Pleidoien voor dit Gerechtshof worden 1 altyd, en zondcreenige uitzondering, gehouden met ongefloten deuren, cn fcn aanhooren van een ieder die daar bv tegenwoordig wil zyn. Arr. 75. • " ' ! In de wyze van raadpleegen en bcfluiteii by de • Vergadering van het Hof . midsgaders in het houden Van dc openbaare zittingen, wordt gevolgd het voorfchril't van de Initruétic voor dc Departementaale Gerechtshoven, voorkomende by Art. 75., 102.' en '104., voorzoo verre dezelve eenigszins op de inrichting van dit I loog Nationaal Gerechtshof kunnen worden toepaslvk gemaakt. "■ • '. Arr. 76. De pronuntiatie van Vonnisfen, by dit derechtshof uitgebragt, gefchiedt ook ten overHaan van dc volle Vergadering van het Hof. Art. 77. • By dit Gerechtshof mogen geene Vacantiën rworden gehouden; doch geduurende het onli1 nair Proces, ofte ook wanneer regefts" een af- weezigen geprocedeerd wordt, kan het Hof op " - " reces  ( 5* > reces rchciclcn, doch niet anders dan voor een bepaalden tyd, en mids daardoor geene de minste vertraaging aan den voordgang der zaake worde toegebragt, en dat alle.de Leden gehouden zyn weder byeen te komen, ter beitemder tyd, of wel zoo veel eerder, als zy door den" Prrefident zullen worden befchreven. Art. 78. Geduurende het reces biyven de Praefident, de drie Commisfarisfen van de Rolle, de Griffier, en de openbaare Aanklaager, zich ophouden binnen de plaats, alwaar de Refidentie van het Hof is bepaald, en mogen daar buiten niet vernachten. Art. 79. De drie Commisfarisfen disponeeren met voorkennis van den Praefident, geduurende den tyd dat het Hof op reces gefcheiden is, op alle onvervvagte voorkomende zaaken, welke geen uitfief kunnen lyden, doch, zoo veel docnlyk, niet anders dan by provifie, blyvende dc nadere beflisfing aan het Hof overgelaten. Art. 80. Zoo dra den Praefident, het zy door het Rapport van voornoemde Commisfarisfen, het zy van elders, eenige zaaken of omftandighedèn voorkomen , welke hy begrypt dat afdoening vereisfehen, en waarover by de Vergadering van het Hof behoort te worden geraadpleegd, is hy verplicht de afweczige Leden door den Griffier te doen befchryven, tegens zoodaanigen tyd, als noodig is naar maate van den affland der woonplaats yan de Leden. Art. 81. Ingcvalle dc Befchuldigde zich bevindt in Gevangenis of Gyzeling, mag het Hof niet op reces fchciden, zonder bevoorens aan den* zcjven daarvan door de Commisfarisfen te Mm 5 heb- S. 78. Wie geduurende net reces in de RepZdentit moeten blyven. $. 79. Door Commisfarisfen oponverwagtezaaken te disponeeren. §. 80. Des noods de afweezige Leden door den PrecRdent te befchryven 1 $. 81. Den Gevangenen of Gegyzelden kennis  C 5*2 ) tt geven vat het fcheidet, tp reces. / $.82. Nam welke Wètter te oordeelen % 8 3- & yennisfen yan dit Hoj aan geen hóoger beroep onderworpen. 5. 84. Van de- ftraf van Mjtmis/ement. %. 85. By contumacie altyd te bannen u it de Republiek. $. 86. Van Confinement. 1 hebben doen kennir. geven en afvragen : oi i hy iéts heeft te zeggen of te verzoeken. Art. 82. ' In het beöordeelen der gefustinëerde mis1 dryven, en het bepaalen der ftralfen, ge• draagt zich het Gerechtshof naar het algepeen Wetboek, zoo dra het zelve zal zyn ingevoerd, en, tot aan dien tyd toe, naar de getneene Rechten en byzondere Wetten , in het^ Departement of de Plaats waarin de Befchuldigde zyne functie heeft bekleed, of waar het misdryf gepleegd is, aangenomen en gcftatuëerd, voor zoo verre dezelve niet zyn afgefchaft of veranderd , en daarop toepaslyk zyn. Art. 83; De Vonnisfen van dit Gerechtshof zyn aan geene Revifie of ander hooger beroep onderworpen. Art. 84'. . Het geen omtrent de ftraffe vau Banniament is gezegd, by Art. 196. en 197. van de Inftructie voor de Departementaale Gerechtshoven, is ook op dit Hof toepaslyk. Art. 85. Den afweezige, door dit Gerechtshof by contumacie gecondemneerd wordende tot bannisfement, gefchiedt zulks' altyd uit de geheele Republiek. Art. 86. Wanneer het Gerechtshof oordeelt een Befchuldigden by Vonnis te moeten confineeren, kan hetzelve ten dien einde gebruik maaken wan, /oodaanig daartoe'gefchikt Huis, ftaande onder het gezach van. dén der Departementale Hoven, als hetzelve dienfiig zal bevinden ; cn de Geconfineerde komt dan onder het  C 5*4 ) Leder: op «ietm te be fchryven. $."qi. Ken nis te gevei aan het Uit voerend Be wind. $. 92. In dien de Borgen moeten worden aan gefproiten, aan wie de exfecutie opledragen. $. 93. Het die exfecutie gefchied. $• 94- het provifioveel ontflag binnen zes Maanden 111'et voord geprocedeerdwordende, eindigt het r eatus. Prjefident, die in dat geval verplicht is de ■ Leden op nieuw tc befchryvcn. Art. 91. ■ Hy geeft daarvan ook daadelyk kennis aai? ! het Uitvoerend Bewind. Art. 92. . Indien door den Befchuldigden ter voldoe- . ning aan Artikel 53. der Manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, eene verbindte- . nis is gepasfeerd en borgtogt gefteld voor eene geldfom, en, wanneer het geval plaats heeft dat de Befchuldigde of zyne Borgen . tot oplegging van dezelve Geldfom zouden moeten worden aangefproken, wordt de willige condemnatie op de Afte van verbindtenis en Borgtogt verleend by dit Gerechtshof, doch de exfecutie insgelyks opgedragen aan zoodaanig Departementaal Hof, als daar toe het meest gefchikt zal worden geoordeeld. Art. 93. Tn dit geval, gelyk mede in het geval Art. 88. vermeld, wordt de exfecutie, zoo tegen den Befchuldigden als tegen de Borgen, te werk gelegd door den Procureur Generaal by dat Gerechtshof, op dezelfde wyze, als of het Vonnis aldaar gewezen, of de willigs condemnatie aldaar verleend ware. Art. 94. T.i het geval Art. 90. vermeld, binnen fle zes maanden geene nieuwe of nadere bewyzen tot lasten van den Befchuldigden ingekomen , of daar over door den openbaaren Aanklager geene nieuwe byeenroeping van het Gerechtshof gevorderd zynde, is de Bcfchuldigde daar mede van zelfs vau de Befchuldiguig vrygefteld. Art. 95.  C 5*5 ) Art. 95. Wanneer by het Gerechtshof een Vonnis van Ban is uitgelproken tegens een afweezigen em dezelve naderhand wordt geapprehendeerd of ( ook zich opdoet om zich als nog te verdedi- > geit, blyft hetzelfde Gerecgtshof de bevoeg-i de Rechter, doch kan niet weder Vergaderen, zonder dat de Leden daartoe door het, Uitvoerend bewind zyn byeengeroepen; ten dien einde is, in het eerfte geval, de Aanklaager, die de gebannen Perfoon heeft geapprehendeerd of doen apprehendeeren , verplicht daarvan ten eerften aan het Uitvoerend Bewind kennis te geven, en , in het andere gegeval, is de Perfoon zelzc verplicht daartoe •aan het Uitvoerend Bewind het noodig verzoek te doen. Art. 96. Dit Gerechtshof mag niemand in rechten doen betrekken, tegen wien niet door het Vertegenwoordigend Lighaam een Decreet van befchuldiging is verleend. Art. 97- Het mag ook geen kennis nemen over anmisdryven, dan waar over het Decreet van befchuldiging is verleend; ten zy alleen, wanneer kennelvk bleek, dat door de mm naauwkeurige opgave, in de voorlopigeberigten, informatiën, aanklagte of voordellen, de gefteltenis van het fait by het Decreet van'befchuldiging niet juist was omfchreven, maar nogthans dezelfde zaak bedoeld was, cn dat zulks tevens in de bevoegdheid vat het Gerechtshof geen onderfcheid maakte. Art. 98. Het Gerechtshof is verpligt van al hetgeen by hetzelve wordt verhandeld, door den Griffier behoorlyke aanteekening te doen houden, welke, by elke naaslYolgeude zitting, ter t»0Cl." S- 95. ttoeï ndien een rebannen by •ontumacie naderhand vardt geapprehendeerdrf opkomt om zich te verdedigen. $. 96. N& mand in rechten tebetrekken zonder Decreet van befchuldiging. §.97. Noch over andera zaaken, dan waar over bet Decreet is verleend. $. 98. Fatalle verrigtingen behoorlyke a af.-  ieekening te houden. §. 99. Van welke dispofitiën enVonnisfen kennis ie geven aan het VertegenwoordigendLighaam. %.ioo, Hoe hy het fcheiden met de wanteekeningen en verderepapierente handelen. §. 101. Recief te nemen van de gedaane overbrenging. $.102. Het tvergebragte door het Gerechtshof', dei noods, terug te eisfchtn. goedkeuring voorgedragen, en, in het nette gefchreven zynde, door den Prafident tn Griffier onderteekend moet worden. Art. 99. Wanneer zoodaanige Dispofitiën zyn uitgebragt, als by Art. 47., 51. en 55.,, Van deeze Inftructie zyn voorgefchreven, of wanneer de befchuldigde is ontflagen, en van dc befchuldiging vrygcftcld, of, na de voltrekking der Verhooren, by Refolutie provilioneel is ontflagen, volgends Art. 108. der manier van Procedeeren in Crimineele zaaken, geeft het Hof, voor deszelfs fcheiden, daar van kennis aan het Vertegenwoordigend Lighaam. Art. 100. Het Gerechtshof in dier voegen gefcheideri zynde, worden de aanteekeningen van het verhandelde, met alle de ftukken cn Papieren tot de zaak betrekkelyk , gefloten in een Pak, het welk verzegeld wordt (of in een Kist of Koffer, waar van de Sleutels en Sloten verzegeld worden) met de byzondere Cachetten van alle de tegenwoordig zynde Leden , en alzoo door den Griffier overgebragt ter Griffie van het Gerechtshof in het Departement vart de Delf, om aldaar te blyven berusten. Art. 101. Hy neemt daar voor een Recief ten blyke van de gedaane overbrenging met een Duplicaat, en behoudt het origineel onder zich 4 doch fielt het Duplicaat ter hand aan den openbaaren Aanklaager, by het Gerechtshot' gefungeerd hebbende. Art. 102. Wanneer, in de gevallen by Artikel 90. en 95. vermeld, het Gerechtshof weder byeenkomt, is hetzelve bevoegd, het overgebragte terug te eisfehen en te openen. For-  Formulier A; Behoorende tot Art. 47. Het Hoog Nationaal Gerechtshof der BaiaafYehe Republiek, befchrevcn volgends Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam van dato den .... relideerende te . . . , gezien hebbende het Decreet van befchuldiging by het Vertegenwoordigend Lighaam op den .... verleend tegen i .... ter zaake dat ..... (zoo als by hetzelve Decreet wordt gezegd) en daar benevens geëxamineerd hebbende alle de informatiën en befcheiden door den openbaaren Aanklaager ter dier zaake overgelegd, lopende van N°\ 1. tot N°. . . . . ingelloten , als mede overwogen hebbende den fchriftelyken voordragt van den openbaaren Aanklaager, verklaart de befchuldiging by het voorfchreven Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam gemeld , niet te behooren tot de judicature van het Hoog Nationaal Gerechtshof, en verwyst midsdien de zaak aan den gewoonen Rechter. Gedaan by het voorfchreven Hoog Natio naai Gerechtshof op den . . . My Prasfent . . . Griffier. NT5. AUe de informatiën en befcheiden worden genummerd, en op elk derzelve wordt gefield. Exhibitum by het Hoog Nationaal Gerechtshof op den . . . hetwelk door den Griffier wordt onderteekend. \   In fommige Exemplaaren zyn ontdekt de volgende DRUKFAUTEN. hl. 3 5 t. Algemee moet zyn Algemee- •— 19 Art. 49. reg. 3, zoodanig moet zyn zoo — 45 reg. 19. te doen betaalen moet zyn te betaalen , 57 Art. 7. d.reg. l. of moet zyn op — 96 124. — 4. derzelver*»?"?/ zyn derzelve —- 127 —22i. — 5. antwoord daarby moet zyn antwoord en daar by — T4P oy-j. .— *i. ontroerend moet zyn onroerend —■ 170. No. 13. — 1. op de tweede de Dagvaarding moet zyn op de tweede Dagvaarding — 182 No/31, behooren tot Art. moet zyn behoorende tot Art. — 183 reg. 1. opgegeven moet zyn niet opgegeven — 198 No. 57. reg. 17. om zoodaanige moet zyn zoo¬ daanige — 200 No. 60. — 2. Burlyke moet zyn Burgerlyke — 213 reg. 12. te moeten inleveren moet zyn inteleveren — 214 — 9. by B. moet zy» hy B. — 2ii — 21. efFcctneeïe moet zyn dandclyke 241 Art. K. reg. 5.I sr0ndbeginzelenw;