D E GRONDEN VAN HOOP o p VERHOORING van onze PLEGTIGEGEBEDEN in eenè tEERREÖEN OVER PSALM CXLV. i3, 19' DOOK- tSBRAND van HAMELSVELD3 Hooê-Leeraar m de Godgeleerdheid te Utrecht. n AMSTELDA M, , By J. WEPPELMAN; S-ÏDCCLXXXV,;   VOORBERICHT. "\^elken VaAerlankr moet het hart niet bloeden, op de befchouwing van deit toeftand des Lands? Van buiten gedreigd met eenen geduchtcn oorlog \ van fttffi.' nen vol verdeeldheid, verwarring en op* roerige bewegingen eener misleide menigte. Niet geheel ongel yk aan eert Vaartuig, hetwelk fehipbreuk lyd, waa? de verwarring heerfcht, en ieder naar eene plank of ftuk houts grypt, om zich zeiven, ware het moaglyk, te redden, terwyl de crvaarenfte en bedaardfte te vergeefs allen vlyt infpant, om eensgezintheid en moed onder de Scheepelingen te bewaaren of te. herftellen, om de veegö kiel met verëenigde pogingen, te behouden jj en eene gewenfchte Haven x.% doen bereiken. In zulke omftandighe. den is het de plicht van eiken wslmcenenden,, om alles wat in zyne magt fc, aan te wenden tot het algemeen heil. * o " Dee-  VOÖRBERIGT Deéze overweging heeft my, by gelegenheid, deezcLeerreden doen houden,- en niet zonder gevoel doen üitfpreken, — Op gedaan verzoek, was ik ook teiilcnd bereid, om ze door den druk gemeen te maken,;- zy kan by andere myner ge~ drukte - Leerredenen gevoegd worden. Mogt zyftrekken, om eensgezindheid j om oprechte bekeering j om bedaarde en vol (trekt- nodige werkzaamheid, om inoed en vertrouwen op den Aimagtigen en Eeuwig-goedertierenen God in te boezemen! - Aeh! dat God ons lieve Vaderland genadig zy! —i Ach! dat niemand van 's Lands Inwooners aan zyhen plicht tot; zyn eigen en het algemeen verderf ontrouw zy! Dat allen als een eenig Man zich bevlytigen, om buitenlandfeH geweld met Gods hulpe te keeren; tonrf Jandfche verdeeldheden en bewegingen 3 reeht gefebikt, om ons van onze dierbaare Vryheid opeens te berooven, tellus mn en regen, te gaan.  Ö E ÖROHDEN VAN HOOP Ö P VERHÖÖRING ' VAN ONZE fLEGTIGE GEBÉDEN. ^ ^ VSAA A-VA vMAAAAAAAA A VOOR-AFSPRAAK. j^mjt èt gebed is de toevlugt der èflènSf* fe^lt £en! Door de° n0°d .SeP5rft j' H H M wend zich Sé menfch naar dat Wè|p2SS@ zen, het welk de régeeririg det Wereld heeft, èn zoekt by het zelve genade en ontferming, om uitgeholpen en gered te worden. Dit is volgends onze natuur, volgends onzen plicht Onze Ovefheld dén nood, waar in het lieve Vaderland, zo dooreenen gedreigden ©orloffmet eenen magtigch Vorft, als door. in*  • Jandfche -verdeeldheden en andere oorzaakert; thans zich kcmmerlyk bevind, inziende, heb ben ons opgewekt tot plegtigeBid-uuren. - En toet gevoelige aandoening zag myn oog, in het eerftedeezerBedeftonden, dat elk rnyner medeburgeren overtuigd was van de noodzaakiykheid deezer opwekking en van het Gebed. - Ik zag eene talryke fcfaaar in de Heiligdommen famen vloeijen, ailen zonder onderfcheld van Godsdienft. gezindheid, zonder onderfcheid van rang of ftasc zich verè'enigendè, om zich plegtig voor den geduchten God te verootmoedigen, en Hem om 1 afwending der rampen te frneeken. De eerbied5 deffille aandacht% het oormoedig ontzag, dat op het gelaad van alle de Kerkgangers zich vertoonde, deed my opmerken, dat allen, hoezeer misfchien anders in veete opzichten in denkwyze-w^iilande,, fhet hier in ééns waren, dat eonf: ^ded^nd in gevaar, en dat de byitand des .Almachtigen vohlrekt noodzaaklyk is. " Ach! dk waren dcredachten, die in raynen Geelt op. kammen. " Ach! dat op znlk eene. ftaatelyke Godsdienft-ceübung zegen ware! Zoude de God vau Neêilaad, de God onzer Vaderen het fmeekgebed,, dat ik zo ernftig, zo nadmkhk zo plyteade op veelerhande beweeggronden door UWcn Leerü.sr hoorde uitftorten, dat in den naam  over PSALM CXLV: 18, 19'. 3 van Jezus, onzen'grooen Voorbidder aan den Hemelfchen Vader werd voorgedraagen ? üe God van- Neerland dat ftaatelyk gebed niet verhooren, en ons nog genadig zyn"? - ta Wi» afzondering onderzocht ik, flaande opmvne wagt, welke grond van hoop op verhooring er voor ons ware? wat ik in dit uur, als ter nabetragting van het «ehoude Bid-uur, aan de Gemeinte in den naam van God zou mogen antwoorden? en of God tot ons als zyne gucftgenooten nog van vreede zou fpreken? Het geen ik naar onderwijs van het Heiligdom, naar den inhoud van Gbds Woord, in devreeze des Heeren overdacht, èn overdenkende gevonden heb, zal ik U thans mededeelen, Geliefden'. Vergüm rny uwe aandacht. - Ik heb een woord v?.n vermaaning, van Opwekking, maar ook van vertrooftmg en bemoediging tot U. Maar laaten wy vooraf den hoogen God fmeeken, dat kjfaèt zyn'e gecad£ U, enmy naby zy enz.  £ LEERREDEN TEKST PSALM CXLV. ig, ip. De HE ERE is naby alten, die hem aanroepen: allen, die bem aanroepen in der waarheid. By doet het welbehaagen der gen er, die hem vi'ezen: ende hy hoord haat geroep, er.de veris]} te, Waardste Hoorders! K zal my in dit uur niet zo zeer bezig hou. den met eene wijdloopige verklaring der Tekstwoorden, die buiten dien ook zonder dezelve van eenen aandaehtigen Lezer verflaan worden ^ maar dit is myn ontwerp: I. Koitelyk zal ik het een en ander aanrlip. pen , om U in te leiden in het eigenaanige, het nadruklyke van den Tekst. II. Vervolgends zal ik de waarheden, die dezelve bevat, uit eikanderen zetten. III. En eindelijk die tot myne byzondere bedoeling overbrengen-, ora er uit af te leiden $ Op zuelke gronüen wy vrucht en nuttigheid van onze plegtige Bid-uuren verwagten kunnen ? God van den Hemel doe het ons wel gelukt £en. Aniea-t I. Da|  öve* PSALM CXLV: #f't* 5 1 Dat myne Tekstwoorden in het algemeen drm 2in opleveren; dar de Heere,de Regeerder d°r Wereld, de getrouwe Verbondsgod van zvn volk, «ltyd op hun gebed ter hunner taulpe eereed en volvaardig is, dat Hy hen daadlyk uit hunne noden en ongelegenheden, cp hun geroep, red en verlof ziet een ieder: £>e Heere is natl a'len, die tfe,n aanroepen, allen die Hem aanroepen in der gaarheid. Hy doet bet velbehagen der geevtr, die Hem vreezen: cnde Hy boord baar geroep, etide verloft ze. Zy maaken een gedeelte uit van eenen verheevc-. nenLafzang, dievs. i aanDavid, dienlieilyken , jnzynePfalmen,wordtoegefchreven. - Een Lofzang, welke, gelykmeer anderen B. V.de *5-™ de j i » hy «itft*» °P die wyzq naar de ku 13 °P'* oefteld, dat inden grondtekst, elk vers met eene Heer van \ Hebreeuvvfgh A. R. C. naar vervolg aanvangt, ontbrekende alleen de letter Mo tuffchen vs 13 en 14. De re.de van welk voorbygaan wy, • thans niet onderzoeken. - Een Lofzang, die door den ProfeetifchenGeeft,welke xmD.avii uitzichten opende in het verre toekomende, gelyk de Vorll zelf erkent, a 5am. VII. i5. dat God over zyn hui&gelp.token had tot van verre been! ons een vertoog oplevert van de Hcerlykheid van Gods, Konicryk, zo als het zich eens,., vooral in m-, A 3  ff LEERREDEN ter dagen , die wy nog verwagten, op aarde qfc derde rnenfchen zal uitbreiden en openbaaren; In dien tydkring, wanneer het Befluit van 't volmaakfte Gebed m allen nadruk Gode ter verheerlykingzal worden toegebragt: Want U is het Koningryk, sn de Kragt, en de Heerlykheidi tot in der Eeuwigheid, Amen. Trouwens, de Dichter wil zynen God byzonder in de betrekking als Koriing pryzen vs. en wel in de betrekking als Koning zyner Kerk, waar aan het Gudsryk der Voorzienigheid ondergefchikt is, vs. 10. Alk uwe werken, Heere, zullen u koven, end: uwe gunjlgenooten zullen U zegenen. In Zyn beftiér der Wereld, maar byzonder in de regeering der Kerk verheerlykt de grooteGod alle zyne volmaaktheden, zyne v'ekfcelooze en volmaakt heilige Rechtvaardigheid, gepaard met eindelooze goedertierenheid. En die volmaakthc fed zullen in die laarfle dagen, wanneer het groté plan der Godheid fn deeze regeering daad.' lyk zal volbra^t worden, erkend worden: wanneer alle vtièfch zynen Heiligen naam zal loven in der eeuwigheid en altoos, vs 21. Dan zullen de gelukkige Godgezindéu de heerlykheid van Gaas Konmgyyk vermelden, en zyne Mogenheid, ifitfprcken. Om des rnenfchen kinderen bekendis maai  o v e r P S A L M CIvLV: 18 * i o; m«r£t» W$M9i$ cn de eer e der heerlykheid ,yns mi^mvs-11>i2- E* dcn f: houd van deeze Godsverheerlyking der Godvrngtigen hebben wy vs- I* 4* fitt*^ ««» alle eeuwen: cn uwe heerjebapP,e is in allen gcflacb" ™de S^chte: V0,gendS welke zy die algemeene waarheid erkennen, vs. { fi De Heere is rechtveer dig in alk zyne wegen: én goedertieren in rille zyne werken. En byzonder zullen zy roemen vs. 18, i.9- De Heere is naby allen die Hem aanroepen: allen Ore Hem aaneen in der waarheid. Hydoet het weibeha. gen aer gener, die Hem vreezen: ende Hy hoort; baar geroep, ende vcrloft ze. Maar dit zy genoeg ten opzigte van het geheeb beloop van dit Lied; langer hier mede my op te houden, duld noch de tyd, noch myn oogmerk, ookvreeze ik, dat het niet te zeer van den teaenwoordigen fmaak zy, wanneer men de Gcdfpraaken zo in het gewrïgr aanvat. "*Laat ons het een en ander nopends de Tekstwoorden aanmerken. Het proot onderwerp is Jehova. Derhalven «Je Godheid; het eeuwig'Wezen, maat aangemerkt in Zyne genadige betrekking tot Zyn bond en beloften van genade, als Jehova m de É# van zynen naam. Van Hem, M grooteaA 4  & LEERREDEN Regeerder van alles, den genadigen Weldoener word getuigd in het gemeen vs. 18. De Heere is naby allen die hem aanroepen: allen dte hem aanroepen in der waarheid; het welk gebyzonderd word, vs. 19. Hy doet het welbehagen der gener die hem vreezen: cn hy hoort 'haar geroep 9 ende verlofi ze. Het eerde is: Z}fi Heere is naby allen, die Hem aanroepen; meer bepaald; alkn, die Hem aan. roepen in der waarheid. De gelukkige voorwerpen van Gods gunftzyn alle, die hem aanroepen: die tot Hem in hunne noden en ongelegenheden ten allen tyde hunne gebeden en fmekingen richten, die Zynen naam ais eene ilerke tooren aanmerken * werwaards zy leen Itepsn, om in een hoog vertrek gefield te worden. Onder het aanroepen yan God, gelyk onder de benaaming van 't Gebed, word dikwils in den Bybel de gantfche redelyke' Godadienft van den menfeh begrepen; omdathet aanroepen yan God, en het Gebed, het voornaamfle ftuk is van dien Godsdienft, waar door God verëard en gediend word. Allen, die Hem aanroepen, wie zy ook zyu j zonder onderfchekd van rang, ftaat, of ouderdom; allen, byzonder onder deN. Huishouding, Wanneer gaen ©nderfcheid van volk, van, Jood  ovek' PSALM CXLV: 18, 19. S» of Heiden plaats heeft; allen, allcrbyzonderst ij die laatfte gelqkkige dagen; wanneer alle vleefchzal kom», om aan te bidden voor het aangezig; des Heeren. De betrekking tusfchsn God en deeze Zyw vctëerers is, dat de Heere «^.r is , 4'fi tleminroepen. - Wie uwer is er, die uiet weet en erk-nt, dat God, die onë.ndige Gaed, overaltegenwoordig !s, dat lïy Hfifflel en aarde vervult, dat Hy niet verre is van een icgeiyk van or s? Te vergeefs yleiën zich de godloozen, de. IHere ziet het niet, de God Jacobs bemerkt bet niet; dc wolken zyn Hem CSHS verberging, en Hy bewandel: de omgangen des Hemels. - God is by hun, zelfs by hunne geheimft; raadtfc* gen; en Hy verltait van verre alle hunne gedachten.' Dit, Hy is naby alhn, die Hm aanroepen, moét dan in eenen meer bepaalden zin genomen worden. God word gezegd nabyoi byzonder tegenwoordig te zyn, waneer Hy de doorluchtige bly.ken , dit Hy tegenwoordig » vertoont: En dus is Hy naby allen, die Hem inroepen, wanneer Hy hen verhoort, wanneer Ilyhun Zyne genade, Zyne hulp, Zyne weldaaden daadlykfehenkt: - Gy weet, dat dus de belofte luid van onzen Zaligmaker Mat tb, «o. waar twee »f drie in myntn naam. vergader! A 5 ZW  *o LEERREDEN zyn, daar ben ik in J3et midden van hm efl Matth. XXVIII. oo. Ziet ik ben by Ulieden tot de voleinding der wereld. ' Misfchien vraagt iemand : . Waaröm herhaalt nu de Dichter, alle, die Hem aanroepen in der -waarheid*} maar hy kan zich met een weinig nadenken deeze vraag zelf beantwoorden. ■ .v Veele qnder de rnenfchen bewijzen Gode eenen Uitwendigen Godsdienft, zy maken met woorden Qf gebeerden uitwendig eene fchoone vertoonmg en gedaante, maar zy zyn niet oprecht in hun gedrag, zy zyn mondbelijders, huichelaars, geveinsden God nu is een God der waar- heid, en Hy ziet het wezen aan, niet den khyn der dingen, gevolglyk, men mogt den Godlij. ken Dichter verkeerd verdaan, als of alle uitwend:ge Godsdienft, alle aanroepen van God den Heere aangenaam was! Neen 1 Hy wil zyn gezegde verdaan hebben'van alle, die God aar* ^pen in waarheid. Waarheid is in Gods •Woord, al watwezenlykheid heeft, en word gefteld tegenover eene uitwendige vertooning. Dus word liefhebben in der zvaarheid gefHd te gen een liefhebben met den mond. Dus word de- Waarheid van het Euangcüe gefteld tegen dc oude fehaduwen en voorbeelden. De we* h door Mofes gegeven, maar de genade en waar- l'iid  ovBK- PSALM CXLV: iM* ** heidi:tns door J.C. gewerden. — Gedaan- 'oepen b tfM* * °« eenc befch«yving m den wanten, redelyken, inwendig, geefely- keD Godsdienst, daar hart en mond, ziel en ge. beerden des Hgchaarns overëeoftemmen , en bb "n fa Geelt en waarheid isbidden met v rftand, uit het hart, in het geloof, zo als de Selyke natuur van den Godsdienst medeLn-n ■ Een Gebed en Godsdienst, waar woor^n^ndaadenzichverëenigen. Zulke aamndders in waarheid zyn de voorwerpen van Gou* $msV, De Heere is naby allen, *« «?• ^ /»  ovér PSALM CXLV. f&, 19. • alömheerlyk worde, dan zal het Vreöe zyn; •waar van de Godlpraaken ons de dierbaarfte belofte doen. Maar air, menfeh, als Burger van éerieh vryëp Staat, die onrechtvaardig word aangevallen in zyne wettige bezittingen, die door laffe toegevendheid, door eene werkeloosheid, Welke in den laatften Oorlog met Engeland, zo ■ verregaande fcliandelyk zich heeft vertoond, de 1'pot word der Nagebuuren; als zulk een Burger, voorgegaan door onze Overheden, roep ik nogttdtVM mp*n* — Hier behoort niemand zich te onttrekken; de zwakke zy een Held, en die ftruikelen zoude, als David, als de Engel des Heèren voor' ens aabgezigr. Vreest dan niet voor dan Vyand! Bezadigde dapperheid zal hein voor u doen vlieden, en hy, die zig aangordende, beroemd heeft, zal geen oorzaak van roem hebben, wanneer hy zich losmaakt. 1 * houde allen voor Aterlingen, voor onwaardige», om vryë burgers van eenen vryëa Staat te zyn,- die zich tegen de algemeene Wapening verzetten, het zy openlyk, het zy door llinkfe wegen en lillen. Zy zouden hun regte loon hebben, als zy het Tuk der Slavemy moeiten dragen, daar onder gekromd gingen, zich zeiven vervloekende, en door hunne kinderen vervloekt wordende: Men zegge ttfer, dat men Kivgsbenden kap, huurea, en be-  go LEERREDEN zoldigen 3 om cns te verdecdigen , ook dit kan , ook dit moet gefchieden. Maar aan gebuurde benden, alleen en geheel, zelf ongewapend, zyneVryheid, het dierbaarfte datmen bezit, toe te vertrouwen! - Myiie Landgenooten! Burgers! ziet toe., dat gy niet als weêrlooze fchapen, wolven ter uwer beveiliging infoepr, aan welke uwe Vryheid naderhand ligte. lyk ten prooi zou vallen. De derde llellirg in onze verklaaring, was: Onze begeertens in oiize Gebeden moeten een wel- behagen zyn der gener, die God vrezen. . Ons hartelyk Gebed moet dan zyn naar Gods wil i wy moeten God vooral bidden om dera Geeft der Genade en Bekeering, doen wy dit Wel? - Wy moeten bidden om de vergeevmg onzer zonden, om onze, verzoening met God: Hebben wy, een iegelyk onzer daar wel naar behooren om gfidagt ? - Wy moeten bidden met onderwerping van onzen wil aan Gods wil, m als de Almagtige doet,-zal het wel gedaan wezenj indien wy ilechis cns van onzen piigt hebben gekweeten, dan hebben wy een goed gewifie , en kunnen veilig hemden in zyne wysheid en goedheid. Hy is de Heest* Hy doe, wat &oed is in Zyne oogen! Zkt daar myne Hoorders, op deeze voor4 waar^  over PSALM CXLV. 38, 19. "3* waarden kan ik u verzekeren, dat onze ftaateiykc Gebeden niet vrugteloos zullen zyn; want het biyft eene eeuwige waarheid: De Heere is naby allen, die Hem aanroepen: allen die Hem aanroepen in der waarheid. Hy doet het welbthaagen der gener, die Hsm vreezen: ende Hy hoort haar geroep, ende verloft ze. —— O het kragtig Gebed eens rechtvaardigen vermag veel. Zoude ik hier verhaalen, hoe door het lui Gebed Mo fes het goede voor Israël heeft uitgewerkt. Hoe Elia den Hemel geflooten en geopend; > \ua Zm en Maan in haaren loop gefluit heeft, in het midden des Hemels ? Hoe heiriegers der vreemden door een gelovig Gebed zyn op da vlucht gebragt? de tyd zou my ontbreken. Ja fchoon veelcn thans zeggen: Wie zal ons het goede doen zien? Gerust, met het grootst 7 vertrouwen, verzeker ik u: Zo gy met God zyt, Hy zal met u wezen; zo gy Hem zoekt, Hy zal van u gevonden worden, maar zo gy Hem verlaat, dan zal Hy l) verhaten i Daarom weest (berken laat uwe handen niet verflappen; want daar is loon naar uw werk. Ons Vaderland heeft zo menigmaal de waarheid hier van ondervonden; de Heere heeft Neêrland tot hier toe gefpaard; de Heere heeft ons nu getugtigd, en vernederd; iech waardig I maat Hy zal Zyn aangezigt weder QVQ£  Ss LËÈR. RÉDÊINr over ons verheffen, ons het goede doen zienV ons verblyden naar de dagen, in welken Hy ons verdrukt heeft, Hy zal her licht uit de duisternis doen voortkomen. Dat is de Inhoud der Godfpraken, die, hoe zeerzy in onze da* gen min geacht worden, echter waarachtig zul* len bevonden worden: Ten tyde des avonds, als alles na den akeligen nagt van eenen geheelen ondergang fchynt te neigen, dan zal het licht zym Amen. Ultgefprófcen in Je Dom - Kerk. Des vooü middags dea 23 Januaiy, I7g5.