1160 E 62   P R O E V E over den WAREN AART der GEESTELYKE GOEDEREN, X N HET RECHT VER GEREFORMEERDE KERK i n NEDERLAND; of een GEDEELTE van DEZELVE DOOR Mr. A. V. D. T. Te ROTTERDAM, By NICOLAAS CORNEL, Drukker en Boekverkooper. 1797.  A A N " D E BATAAFSCHE NATIE E N DERZELVER VERTEGENWOORDIGERS '.V O R D D E Z E PROEVE WELMEENEND OPGEDRAGEN DOOR DEN A U T H E U R.  Wyl van de regte kennis, omtrend den waren aart der geeftelyke goederen, afhangt, het helwit, of dezei ven', gelyk tansch fommigen fchryven, en door dezen en genen geadopteerd word , Nationale goedéren zyn, en het geen daar uit, omtrend het al- of niet toekomen van dezelven , aan de Gereformeerde Kerk in Nederland, word afgeleid: Meen ik, aan de Natie en derzelver Vertegenwoordigers , verplicht te zyn, daaromtrend, een onpartydig Vertoog voor te houden. Dat 'er al van zeer oude tyden af, zekere geeftelyke, of aan de bedienaars van den Godsdienst byzonder eigene , en van de algemeene of Nationale goederen, onderfcheiden bezittingen, geweest zyn , is allen kundigen bekend, By voorbeeld: de Egyptifche Priefters hadden hunne byzondere Landeryen, en toen de hongersnood in dat Land zo groot was, dat de Ingezetenen hunne vaste eigendommen verkoopen moesten, om brood te kunnen krygen, werden die Priesters uit 'sLands Voorraadfchuren onderhouden , en zy behielden daar bencven , hunne eigen Landeryen, volgens Genefis XLVII; — en van den aanA 3 vang  C 4 ) vang der Romeinfche Conftitutie, zonderde Romülus een derde part van de tot Romen behoorende Landeryen af, ten gebruike van den openbaren Godsdienst: — van de inkomften der Joodfchc Geestelyken, is het bekend, dat zo ras de Burger- en Kerkftaat van ifraël geregeld was, op uitdruklyk Godlyk bevel , byzondere Steden aan hun in eigendom gegeven, en hunne inkomften, deels uit de Nationale goederen van dat Volk, deels uit bezittingen van byzondere offeraars, werden vasrgefteld; en dat liraels Opperheer , van deze zyne Dienaars zeide: ik heb alle tienden in Ifraël den Kinderen van Levi ter erfenisfe gegeven; en den Ifraêllere van de byzondere gaven, aan de Dienaars van het Heiligdom deed zeggen, het is ulieden een' loon voor uren dienst in de tente der famenkomfte. Numeri XVIII. Van de Geeftelyke Goederen der Christenen , by den eerften aanvang van het Christendom, weet men, dat 'er ten tyde van Jefus verblyf op aarde, en kort na zyne Hemelvaard, geene andere waren, noch zyn konden, dan eenige liefdegaven, door fommige Godsdienftige Lieden afgezonderd, ten diende van dien grooten Leeraar, en zyne zendelingen, en ten nutte van eenige weinige armen. Maar, nog ten tyde der Apostelen, onderhielden hen , die zelfs van hunnen Meester het bevel ontvangen hadden , voor hun tydclyk beftaan niet te zorgen , de Christenen op allerhande wyzen , en in de byzondere Gemeenten werden inzamelingen gedaan , ten dienfte van andere medechristenen, welke in-  C 5 ) inzamelingen in de handen van byzondere Kerkendienaars gefteld werden. En toen het Christendom meer werd uitgebreid, en het getal der Leeraars en Kerkelyke Opzieners dus grooter werd, bragten de Christenen, voor dezelve, en den behoeftigen , vaste giften, deels op eiken Sabbath, deels Maandelyks , in daartoe verordende Kerkelyke Schatkisten , van welken de oude Kerkvaderen, Justyn de Martelaar, Tertullianus erf Cyprianus, al gewag gemaakt hebben; 00 en die eerfte Christenen, ja hunne navolgers, zo lang zy onder de verdrukkingen waren, hadden hunne verzamelplaatfen, of op afgelegen Oorden, of by de Graven der Martelaaren niet alleen , maar ook ia de byzondre wooningen van eenige Christenen; zoo gaf Theo philu s, al vroeg, zyn huis tot eene Ketk. Hier uit blykt dus, dat die eerfte Geeflelyke Goederen, eigenlyk Sociëteit; Goederen geweest zyn, geenzins Nationaale; maar alleen beftaande, uit het geen de Christenen, of het Christelyk Genootfchap, daar toe verordend hadden. Wanneer de Christen Kerk meer begon te bloejen, kwamen 'er openlyke Gebouwen tot den Godsdienst afgezonderd: men kan van daar af, rekenen, vaste goederen en inkomften ter ftaande houding van dezelve, (a) Men vergelyke verder over die eerfte Geestclyki Goederen der Christenen; Hos eisri anus de Templis, Lib. 5 P?g- 397 fcqq. A 3  C 6 ) zelve, en van de onderfcheiden rangen der Kerkbedienden; of om met den Rechtsgeleerden Boehmer 00 te lpreken , ftrekkende tot inftanthouden der Tempelen, en het onderhoud van de Kerkelyke dienaars. Men vindt ftaande gehouden , dat de Roomfche Bisfchop Urbanus de eerfte, welken in het jaar *3° na Christus geftorven is, de vaste goederen voor de behoeften van den Godsdienst gegeven, aan de Kerken in het byzonder heeft toegeëigend, en zoo zyn brief door Gratianus opgegeven echt is, moeten 'er reeds, vóór of by den aanvang der derde Eeuw, zulke vaste, aan de Kerken gehegte, goederen geweest zyn, en uit die bezittingen werden de Gebouwen, de Kerkelyke Bedienden, en de armen onderhouden. Maar, wanneer de Gothen zich meesters van 1 taliën gemaakt hadden, matigden zich de Bisfchoppen, en Hoofden der Geestelyken, die goederen aan, als hun byzonder eigendom, met dat gevolg, dat eerlang de ter Godsdienftige verrichtingen gefchikte Gebouwen, vervielen, en de noodlydende Christenen verlaten werden-; en dus maakte men omtrend het jaar 47° (P) eene fchikking, volgens welke de Geestelyke Goederen , in via- deelen afgefchciden werden ; één deel O) Differt. de Bonis parochial. pag. 5. (6) Zie den Rechtsgeleerden Fel winder Differt. polit, torn» 1 pag. 5Ö4.  C 7 ) deel voor de Bisfchoppen; één deel tot onderhoud van de andere Gestelyken ; één deel voor de onderhouding der Kerken en andere Geestelyke Gedichten; en één deel voor den armen. 'Er kwamen ook van tyd tottyd Legaten, Erfmakingen en Donatien, tot dezelve einden gefchonken. (*) Dat ten tyde der Roomfche Christen Keizeren , vervolgens zeer vele goederen aan 'de Christenen,, ten behoeve der ten Godsdienst verordende Getticnten, en tot inkomften voor de Geestelyken, gegeven zyn, behoeft geen bewys , als ten vollen bekend ; waar in Keizer Constantinus vooral heeft uitgemunt, en waai' onder vele Goederen , eertyds 'de Heidenfche Geestelykheid toebehoorende , geweest zyn, zo wel'Gebouwen, als Inkomften. En zedert de Roomsch Catholieke Kerk, eene onderfcheiden Kerk werd, en eenen byzondren ftand en luister kreeg; werden allerhande Goederen in eene ruime en zoms veel te ruime maate, als afgezonderde Geestelyke, en alleen voor den Godsdienst verordende Bezittingen gefchonken. Welke men byzonder van die tyden af, onderfcheiden moet, in vaste en in losfe Goederen , en van toen aan , eigenlyk de Roomfche Kerk toebehoorden. De vaste Goederen, zyn, de tot de openbare oefFening van den Godsdienst, en de inwooning der Geestelyken ver* fa) Nieuwland, Letterk. Verlust, i deel bl. 51? en verv. A 4  C 8 ) verordende Gebouwen, Kerken, Kapellen, Abdyen; Kloosters, Conventen, Pastoryen en Kusteryen , nevens fommige Schooien; en ook de daar aangehegte Landeryen , en Fondfen, daar toe vast bepaald, of door de Geestelyken aangekogt. Losfe goederen, zyn, ten deele, de wankelbare jenden, en vooral, de Meubilen en Sieradiën, aan deze en gene Geestelyke Geftichten Alle deze Geeftelyke Goederen, kan men geenzins aanmerken, als algemeene Natmak, of aan het gantiche Volk toebehoorende Bezittingen, gelyk uit het volgende duidelyk blykt, want: Wat aangaat de raste Geeftelyke Goederen, dezelven zyn, door byzondere Landheeren en Vrouwen, en door anderen, zo Geeftelyke als Waereldlyke Perzoonen, uit hunne eigen middelen gebouwd en gegeven, en door die eigenaars van hunne goederen, opzettelyk en privatieve, voor den openbaaren Eerdienst , en deszelfs Bedienaars, afgezonderd en gefchonken; men weet dit, onder anderen, van Mo* vulphus, Eleuterius, Bertilia, Saltuarius, Aldegon. de, Hilzunde, Geertruid, Arnujphus, Braband en Bemerde Rifeberge , nevens Robert de Fries, en van de Abdyen, Kloosters, en Geeftelyke inkomden gevende Canunnikdyen, Vicaryen enz. is 't bekend dat dezelven of door Genootfchappen, of door eeni4 ryke en Godsdieirflige Lieden ingericht, en aan byzondere Kerkelyken , of Ordens van Geeftelyken gefchonken zyn. En , om daar bepaald van te handelen, dat dit geheel waaragrig is, met betrekking tot Ne-  C 9 ) Nederland, zoo als het tans genoemd word , in onderfcheiding van Braband, weet elk een, aan wien het bekend is, wat daar ten tyde zelfs van Willebrord en zyne medgezellen , daaromtrend gefchied is; en wil men 'er meer van weten men leze de hier onder aangehaalde Schryvers, O) welken ik kortheidshalve, alleen uit vele anderen noeme. En dit is niet alleen waar, in Plaatfeu binnen de Zeven Verëenigde Provintien, maar ook in die, welken door overwinningen, by die bepaalde Zeven Provintien gevoegd zyn, ik noem alleen de Groot e Kerk te Bergén op den Zoom, deels door Geertruid, deels door derzelver Familie gefticht en begiftigt, en Sti Geertrulds Kerk genoemd, en de Hoofd- of St. Jan Kerk te 's Hertogenbosch, gebouwd, ten deele uit de vrywillige giften van byzondere Perfoonen, ten deele uit de offerhanden gedaan aan de lieve Vrouwe van den Boffche, ten deele uit de aflaten, aan een gebouw vergund OO en byzonder hebben twee mannen, Jacob Zuilichem, en Etias Lakenfnyder, daar veel aan toegebragt, (O en na dat den Toren van die (a) Miraeus Donat. piae. Wichmans, Brabantia Mariana. Het Groot Kerkelyk Toneel van Braband, Meerman, Gefeh. van Graaf Willem van Holland. (6) Het Groot Kerk. Ton. van Brab. bl. 166. Tegenwoord, (laat van alle Volken, XII deel bl. 38, 39Hiftoria Epifccp, Sylvaduc. pag. 135. (f) Gramaje, Taxandria cap 4. pag. 5, A5  C 10 O die Kerk, in het jaar ij84. door orïwëer was afgebrand, vereerde de Graaf van Mansfeld eenige Klokken. om in den nieuwen Toren te hangen. CO In verfcheide tyden 2yn ook Kerken gebouwd, op kosten van byzondere Steden en Gemeenten, aan welke dus dezelve toebehooren. Uit al dit gemelde, blykt derhalven, dat de Kerken, en andere Geestelyke Gebouwen, geenzins zyn, een Nationaal, maar integendeel in verfchillende betrekkingen, een byzonder eigendom. Dit heeft niet alleen de Raad van Staaten by herhahnge erkend; want toen dezelve in het jaar 1663 de Kapellen van St. Elooi en St. Joris, in ^sHertogenbosch, wilde innemen tot Krygsvoorraad Schuuren, remouftreerde de Magiitraat dier Stad daar tegen, en toonde, dat de eerstgenoemde Kapel, aan de Stad ; de andere aan de Schuttery van den Ouden Bogaard toebehoorde, en de Raad van Staaten zag af, van het reeds verordend in bezit nemen van dezelve, en toen, en naderhand, en NB. dit waren Gebouwen in eene overwonnen Stad. CO Maar ook , dit vloeit uit den aart van die Gebouwen zelve, want het werd in voorige tyden, gehouden voor een werk van verdiensten en teedere Godvrucht, het zy uit dankbaarheid voor overwinningen , of andere genotene weldaden; het zy uit boetdoening voor begane Ca) Van He urn, Hift. der Stad en Meyery van 's H-jrtogenbo.-ch , 2 deel bl. 155. (!>) Van Heurn, tergenoem; plaatfe 2 deel bl. 125.  ( » ) gane zonden , Kerken en Kapellen, nevens verblyfplaatfen voor byzondere Geestelyken, optenchten of te herftellen; opmerkelyk is in dezen , het geen omtrend Prins Robert, toegenaamd de Fries, door M e y e r u s («) is aangetekend ; de onhandige Spaanfche Soldaten, gaven een groot gedeelte van de, goederen, wélken zyte Mee helen geroofd hadoen, en waar onder ook.de Huiscieraden, en Meubilen der Bisfchoppen van Mechelen en Namen waren , welken de Geuzen zelve gefpaard hadden, oft daar voor het Jefuiten Huis te Antwerpen te bouwen. Q~) En niet alleen, werden uit die genoemde beginzelen, Kerken en Kapellen ten Godsdienst , of wooningen voor Geeftelyken gefchikte Gebouwen opgericht; maar dezelven werden ook mildelyk begiftigd met onderfcheidene inkomften ; de Kloosters, en Conventen, voornamelyk door die Ouderen welken hunne Kinderen in dezelve beitelden ; de Kérken, door hen die dezelve deden oprichten : in wat latere n^en , mogt .'er zelfs geen Kerk, .Cfchoon wanneer een Testateur gewild had, dat 'er een Klooster zou gebouwd worden, op eene plaats, daar het zelve met kon worden «eêrgezet, eene andere plaats ter opbouwinge van dat Gedicht moest worden aangewezen (a) Annal. Flandr. lib. 3 pag. a8. ; (*) Vah Mktkrem, 2 deel bi. 31. in Oaavo.  C 12 ) zen,) O) ik herhaal, gene eigenlyk gezegde Kerk gebouwd worden, zonder toeflemming van den Bisfchop , en deze mogt dit niet toeftaan, zo hy niet zeker wist, dat 'er aan dezelve eene gifte gedaan was, genoegzaam tot derzelver onderhoud (b) en de doorkundige Rechtsgeleerde Strykius (V) zegt, de Bisfchop moest, indien hy zonder zulk eene vaste gifte, het bouwen van eene Kerk toegeftaan, en dezelve ingewyd had, zelve die Kerk doteeren: het is wel der moeite waardig, na te lezen , het geen de reeds genoemde Felwinger (d) daaromtrend, uit Juflinianus en de Kerkelyke regelen ■ (Canones Ecchfiaftki) breed bewezen heeft. Gelyk nu de Geestelyke Gebouwen, uit de byzondere eigendommen van onderfcheiden perfoonen derzelver aanwezen hadden , zo waren ook de vaste en losfe goederen, aan dezelve en derzelver bedienaars gefchonken, van den zeiven aart, dat is, geene Nationale maar byzondere , tot Godvruchtige einden opzettelyk gegeven en vermaakte goederen. Door 00 Covarrüvias, bpp. Tom. i Cap. ?. N. 12 e 19. en deeze handeld ook over de onfchendbaarheid de* Testamenten, tom. 2. lib. 3. Cap. 6 (b) Volgens het Concilium Toletanum Tertium, Cap.rS (c) Ad Brunnemanni, jus Ecclef lib. 2. Cap. 8 en 7. 00 L. C. pag. 559, 562.  C is D Door giften onder de levenden , en byzonder door uiterfte willen, werden de Kerken en Geeftelyke Gebouwen zo ruim voorzien met Landeryen , Moeren , Bosfchen en Rentebrieven, («) dat hunne inkomften hier en daar onmatig groot, en velen in ftaat gefteld werden, om aanzienlyke Bezittingen aan te koopen: welke goederen, dus byzondere en geenzins Nationale goederen , genoemd kunnen worden. immers byzondere, vooral aanzienlyke Perfooneu, waren zo algemeen van begrip , dat zy niet met gerustheid fterven konden, CO zo zy niet naar hun vermogen eenige giften voor Geestelyke Geftichten, of de Geestelyken zelve verordend hadden , dat 'er byna geenc Testamenten, dooreenigen, boven het gemeen verheven lieden gemaakt werden , in welken men met zodanige goederen , of gercede gelden , aan Kerken , Kloosters en andere Geestelyke Geftichten ; en ten nutte (a) Zie de reeds genoemde Mirakus en WiCH. mans, welke Moeren vooral in de L*.rtricien van Breda en Bergen op den Zoom , aaiizienlyk waren , en nog veel opleveren. En, boe verbazend vele goederen aan de Kerk van Utrecht gegeven zyn , kan men zien by B e k a en Z t kda de Epifc. ültraj. om nu te zwygen , van andere , oudtyds Geestelyke Goederen, in dat gewest geleden , en van het bedehuis reeds door Koning Dagoberd , aldaar voor de komst van Wilkbrord opgericht. (i) Otto drukt zich daaromtrend zeer fterk uit . Nucl. e jure canonico, pag. 58-  ( 14 ) nutte der Geestelyken, vermaakte en toeeigende, en dit Godsdicnflig denkbeeld moest, wyl het fchadelyke gevolgen had , deels voor het Land , deels voor wettige Erfgenamen in de Provintie van Holland, door de Staten nog in het jaar 1655 beteugeld worden. Le Clerc O) zegt echter van zynen tyd, men verzekert dat dit heden ten dage , niet minder gefchied als voorheen, (b) Ook ging de zorg van fommige Testateuren zo ver, dat zy, om voor te komen , dat de door hen tot Godsdienftige einden bepaalde, en aan de Geestelykheid gefchonken giften niet te rug gehouden, of tot andere oogmerken konden worden aangewend , in hunne uiterfte willen, vervloekingen deden plaatfen , tegen allen, weiken deze, door hen tot Godsdienftige gebruiken verordende goederen , of veralincerden , of verminderden , of tot algemeene oogmerken en voordeden aanwenden. En niet alleen waren de vaste Geestelyke goederen van dien nu bewezen aart, dat is, geene 0fiale maar byzondere eigendommen, maar dit is ook («) Gefchied. der Vereen. Nederl. 2e dee! bl. 614. (b) Een edelmoedig depkend Roomschgezind Schryver, noemde het nog onlangs, door verlichte Godvrucht gedreven, iets tot uiterlyke cieraad, pracht, of luister des Godsdienst, fchenken, of by erfenis nalaten. (c) Men zie onder anderen , den Rechtsgeleerden Stkïïius, difp. de execrat. Testat. cap. 2. N. 34,  C 15 ) ook waar , omtrend de losfe Geestelyke goederen. Ik zal, in navolging van fommigen, daar onder tellen, de aan de Geestelykheid gegeven .tienden, welken aan variatien onderworpen zyn. Dat door fommige Christen Landheeren en Vrouwen , hunne tienden, of een gedeelte van dezelven, als een iualienabel goed, aan Geestelyke gebouwen gefchonken zyn, in navolging van Koning Clotarius, omtrend het jaar 560 na Christus, heeft de Rechtsgeleerde Ruppel opzettelyk bewezen , (/O en deze tierden , waren wederom geene Nationale goederen, maar behoorde tot de byzondere heerlyke inkomften van die Landheeren en Vrouwen , welken van dezelven ten nutte der Geeftelyken , alïland deden , gelyk het zelve, ook omtrend de novale tienden, op dezelve wyze, meermaal heeft plaats gehad: (b) en wat de Keizers Constantintjs , en K aree de Groote, daaromtrend met opzicht tot de Kerkendienaars verordend hebben , is uit derzelver gefchiedenisfen ten vollen bekend, (c) Omtrend de verdere losfe Geestelyke goederen, lydt het geene de minste bedenking, dat dezelven nooit (0) De Prajscripdone, circa decimas Eccisfiaft. et fecui. (Z>) Volgens het Placaatboek van Braband , ie deel, bl. 91, 92. («) Men zie ook Hospinianus 1. cit. lib. 5 Cap. 3. pag. 411. en Gualtherus homil. 183 in Luc.  ( 16 ) nooit Nationale goederen geweest zyn, daar de meubilen , cieradien en kostbaarheden , in de Geestelyke gebouwen, wel eer, en nog op fommige plaatfen in grooten overvloed te vinden , byzondere giften van byzondere perfoonen zyn gefchonken , of uit kragt van byzondere geloften gedaan, in tyden van gevaar; of ter verkryginge van byzondere begeerten , of herftellingen uit krankheden; of het zyn byzondere offerhanden aan Maria, of aan eenige Heiligen gebragt, ten bewyze van dankbaarheid, voor door dezelve bewezen weldaden: 't is daar van, dat nu en dan aan de Roomfche Geestelyken, wanneer hunne gebouwen door de Waereldlyke Macht werden ingenomen , is vergund, hunne Kerkcieradien wegtenemen, en te brengen, werwaard zy wilden. En alle deze Geeftelyke Goederen werden voor zoo heilig gehouden, dat men die zelfs noemde, Gods eigen, dom; en vele oudere en latere Schryvers noemen het wegnemen van Geeftelyke Goederen, of het aanwenden van dezelven tot gemeenc gebruiken, eene HeiligJchannis. Zoo zegt Hironymus, de Kerk te berooven, is eene heiliglchennis. Augustinus vergclykt hem, die aan de Kerk iets ontneemt, by Judas den Verrader. Gualtherus zegt, het is eene heiligfchennende ftoutheit, Geeftelyke Goederen tot gemeene gebruiken over te brengen; en Erasmus verdiend , omtrent de fpreekwyze, heilige dingen met onheilige vermengen, gelezen te worden. («) Uit dat be-. ginzel vertoonden de Kerkvoogden en vyf Kerkei} van Ui- (o) Adag. pag. m. 121.  ( i'7 1 Utrecht, aan den Hertog van Alva, wanneer die wreafaart, tot de beden des Konings van Spanje, de Tiendeen Twintigfte Penningen van de Geestlykheid vorderde, dat hunne Geeftelyke Goederen, toegeëigend aan den Kerkendienst, bevoorrecht waren, én dat dezelven, zonder uitdrukkelykèn last van den Paus, niet konden vervallen fub commercium laïcorum; want ih dè Bulle Coena Dommi, werden uit de Kerk gebannen die genen, welken bewilligden in het opbrengen van dé beden Latcak, omtrent de Geeftelyke Goederen; insgelyks dé genen, Welken dezelven ontfangen, zonder uitdrukkelykèn last van dén Paus , en dat zy dus , behoudens hun geweten eh eed,' in dezelven niet konden bewilligen, O) en dit ging zoo ver, dat, wannéér de Spanjaards de Kloosters en verbeurde Góederen gebragt wilden hebben in Commanderyen , de door den Koning Van Spanje ingevoerde nieuwe Bisfchoppen zich tegen de Spanjaards Verzet hebben, (O en zelfs , dat men zich met kragt oppofeerde , wanneer aan byzondere Geftichten gefchonken Goederen, aan anderen, fchoon ook Geeftelyke Goederen blyvende, gegeven werden, gelyk ten Jare 1560, wanneer de ryke Abdye van Afflegen, aan den Aartsbisfchop' van Mechélen werd toegeëigénd, met uitdruklyk protest, wyl het byzon-i dér Eigendom veranderd, en de Kloosters daar door van derzelver prasëminentien zouden uitgefloten worden: en hoé de Dominicanen zyn gefteld geweest, by cn (a"i Van Meteeen, 2de deel, hl. ir, 12. (i) Denzelfden, aldaar bl. 346, 374B  C 18 ) en na het afnemen van hunne Eigendommen, ten behoeven der Jefuiten, door Keizer Ferd'nand den II, met goedkeuring van Paus Urbanus den VIII, toond de Kerkgefchiedenis. Verfcheiden voorname Rechtsgeleerden, dringen ook die onvervreemdbaarheid der Geeftelyke Goederen, uit gewigtige gronden, aan; Carpsovius fV) fchryft, dat aan de Waereldfche Overigheid, als Vocdfterheeren der Kerke, de zorg voor de veiligheid der Kerkengoederen is opgelegd; en het word alseenen algemeenen regel erkend: het geen eens aan God en de Kerk is toegeëigend, moet niet tot gemeene gebruiken worden overgebragt; zie Strykiris O) en Brunnemani (c) van Munchhauzen, welke opzettelyk het recht der Overheden, over de Kcrkelyken, verdedigd heeft, betoogd Cd) dat die Overheid verplicht is, het geen aan de Kerk gegeven is, zoo te bezorgen, dat het niet eenige fchade Iyde. Clodius bewyst breedvoerig, (O uit het Godlyk en Kerklyk recht, dat de Burgerlyke Macht gehouden is, de inkomften, aan de Kerklyken gegeven, hen te laten behouden, en voor dezelven te zorgen. Feiavinger fchryft, de Burgerlyke Overigheid moet de Kerklykc Goederen zoo befchermen, dat niets van dezelven tot een ander gebruik word aangewend, dan tot het welke die gefundeerd en verordent zyn. (a) Jurifpr. Ecclef. Jib. 2, definit. 299. (fi) Ad Brunnemani, Juf. Ecclefiaft. lib. x. cap. ) De Bonis. Parochial, pag. 6. (e) Tradh Jurid. Hifi. de Sepulcris, cap. 15. (rf) By hem zyn verfcheiden plaatfen, welken dit be. wyzen, als: lib. 14, cap. 23,24,* lib. 29, cap. 8; üb. 31, cap. 12; lib. 42, cap. 4 et 28; lib. 43, cap. 9. (O Kerklyke;Gefchiedenis, 10de Boek, hoofdft. 4, 5, inde uitgave van {vander Meersch , 2e deel, bl. 551 en verv, bl. 569 en verv. B a  C 20 3 Dit alles neemt echter niet weg, dat 'er gevallen zyn, in welken de Geeftelyke Goederen, immers fommige van dezelven , daadlyk alienabel zyn , of gerequireerd kunnen worden , door 's Lands Overheden. In het eerfte geval, zyn die Goederen aan de Kerk gegeven, van welke de gever verklaard, dat zy dan of dan mogen veralieneerd worden. ( het jaar 1670, de Kerkelyke Goederen van de gemeene goederen onderfcheiden (a) op dezelve wyze, als van te voren, de Staten van Holland , wanneer 'er eenige goederen ten algemeenen nutte verkogt moesten worden, dezelve wel duiddyk van de Geestelyke Goederen hebben onderfcheiden. (£) En dat dit het beftendig begrip van Nederlands Hooge Machten gebleven is, blykt, wyl nog ten huidigen dage, Geestelyke Geftichten buiten Nederland, inkomften uit die Geestelyke Goederen trekken , gelyk de Abdye van St. Geertruid te Leuven , die van Everbode, Nievelle, St. Bernard, en andere. Hier uit vervalt dus geheel, het geen fommigen, fchoon zonder eenig bewys , thans ftaande houden , dat naamlyk, die Geestelyke Goederen als Nationale en door overwinning gekregen goederen van de Gereformeerde Kerk in Nederland niet hebben mogen gegeven worden; en derhalven nu by de Revolutie in dat Gemeenebest, aan die Kerk moeten worden afgenomen. Daar toch de twee onderftellingen op welke deze meening tornt, als geheel erroneus zyn aangewezen, volgt van zelve , dat het Gebouw op die gronden opgetimmerd, gantfchelyk in ltukken valt. Doch of dit niet genoeg was, zal, zonder zelfs eenig- (a) Zie de Ordonnantie van Hun Hoogmog. den ïi Junii 1630. (i) Zie ■ de ordre nopens de regeertog der Kerken Goederen vaa den 2den Maart 1377-  C 3* 3 eenigzins te treden in een onderzoek van het begin, zei en oogmerk, uit, en met welke men deze Helling thans wil doordringen, het volgende genoegzaam doen zien, höe verkeerd dezelve zy, want: Men ftelle zelfs ; waar van het tegengeftelde bewezen is, die Geeftelyke Goederen zyn Nationale Goederen geweest, en zy zyn alle door het recht van overwinning verkregen: Dan noch, was 'er niets ongegronds, niets onbetaamlyks in geweest, dat door de Overheden van Nederland, een gedeelte van dezelve aan de Gereformeerde Kerk gegeven zyn, want het Godlyk voorbeeld onder de Ifraëlitifche Volkftaat, billykt eene zodanige handeling : alle de Goederen Welke de Ifraëliten in Canaan bezaten, waren door overwinning verkregen goederen, en God gelaste uitdruklyk , dat byzondere Steden , Tienden van alles, en andere inkomften uit die goederen, aan de Dienaars van het Heiligdom gegeven, en voor dezelve beftendig afgezonderd moesten blyven. Men zegge niet, dit had wel plaats onder het Oude Testament, en in eene ftaötsgefteldheid, waar in maar ecnerlei GödSdienft gevonden iverd, en daar van kan niet geredeneerd worden, tot het Nieuwe Testament, noch tot andere Staatsgefteldhedeu , noch tot Nederland in het byzonder,' want; Vooreerst, de Heilige Opperheer kan nooit iets geboden hebben , het geen onbetamend was, en dat eens in zich zei ven goed is, blyft altyd goed. Ten anderen , dezelve reden welke 'er was voor die Goddelyke verordening omtrend de Kerkdienaren, is  ( 33 ) is door alle tydêrt volkomen dezelve . daarom fnoest en moet voor derzelver beftaan gezorgd worden, wyl zy door hunne Ambtsverrichtingen buiten ftaat zyn, door tydelyke beroepen, voor zich zeiven en den hunnen , het noodig onderhoud te verkrygen , en zy ook van hunne Geestelyke bezigheden niet moeten worden afgetrokken, of in dezelve verhinderd door Waereldfche beQommeringen. 'Er was ten derde, maar eene Nationale Kerk, maar eene Godsdienst der Ifraëliten , doch 'er woonden ook meufchen* welken dien Godsdienst niet omheisden, onder Lraël* en zo was het met. Nederland, ten tyde, in welke een gedeelte der Geestelyke Goederen, door.'sLands Overheden aan de Gereformeerde Kerk gegeven is, toen was, fchoon 'er ook an.dere Geloofsgenootfchappen gevonden werden, de Gereformeerde Kerk, de Nationale Kerk geworden .5 óf gelyk de Staaten zich uitdrukken 00 by publicque authoriteit aangenomen. Het is ook verkeerd te zeggen , dat die Verordening wel tot het Oude maar niet tot het Nieuwe Tettament kan betreklyk gemaakt worden, want integendeel de Apostel Paulus betoogt het, als een plicht der Christenen, om voor het onderhoud hunner Opzieneren te zorgen; en verklaart, dat de Heer geordonneerd heeft, den genen die het Euangelium verkondigen, dat zy van het Euangelie leven, 1 Corin,- the m Den 6 April 16Ü. en 4 Mey 1Ö27. C  C 34 ) the IX: en hy geeft het als een algemeene verplichting op , Galat. VI. die ónderwezen word in het Woord, deele mede van alle Goederen, den genen die onderwyst. Men fta zelfs toe , alle die Geestelyke Goederen zyn door overwinning verkregen , het geen nogthans yder eenigzins kundigen weet, dat onwaar is, dan nog, volgens het geadopteerd Concept, dat de Souvetein , daal- door eigenaar van dezelve , of gelyk zommigen bepaalder fpreken, van de Publicque Gebouwen geworden is, heeft die Souverain rtiagt gehad , dezelve aan de Gereformeerde 'Kerk te geven , én aan die Publicque Gebouwen, waren genóegzaairt allé de Geeftelyke Goederen geacrocheerd, zo dat dit meerdere bepaling ook in dezen niets afdoet. Nog eens, rzo de overwinning regt gaf op die Geeftelyke Goéderen, dan kwamen dezelven den Gereformeerden van zélve toe , -w-arit dezen 'Warén hêt> niet alleen door welken -Bè vïy wording van Nederland, voornaamlyk verkregen is, welke vochten-, 'om de vrye oefièning van hunnen Godsdienst-, Welke heh niet alléén geweigerd werd , maar om welke zy ook zware vérvö-lgingén móesten'uitftaan , 'té'erlangen, Qa) Het is '\vel wüw , dat ook de Roomschgezinde 'Nederlanders, na van liet óndra'aglyk Juk ■ dér Spanjaarden ontheven te worden, tegen de Natie geft'reden hebben, 'doch dit was niét, om-den vryen Gódsdienst-; deze werd hen door den Koning van Spanje niet (a) Vergelyk van MeTeren se deftl, bl. 315, 316.  C 3* ) niet betwist, dezen wilde Hy in de Nederlanden alleen onderhouden hebben, dit was een vereischte van dien Koning, op welks toeftemming Hy alleen de Nederlanden in den Franfchert Vredehandel wilde begrepen hebben , 00 en zelfs in het Jaar 1608. hadden de Afgezanten van dien Koning last, om de onderhandelingen tot Vrede aftebreken, indien de Kerken in alle de plaatfen der Vereenigde Nederlanden niet aan de Roomschgezinden werden ingeruimd. (?) Ja die Roomschgezinde Ingezetenen, fchoon met de Gereformeerden tegen de Spanjaards ftrydende, bleven Vyanden van den Gereformeerden Godsdiertt, het voorgevallene te Amfteldam, zal alleen genoeg zyn om dit te bewyzeh: daar werd het Huisvesten van een Predikant op pcene van de Galg verboden, en hondert ponden belooft, aan dien dieeenen Predikant levend of dood leverde aan den Officier van Öie Stad: en zelfs verbrak men het Contract by de Capitulatie dier Stad, in 1578. volgens 't welk de Gereformeerden buiten de Stad prediken , en binnen dezelve, op eene ongeweide plaats, hunne dooden mogten begraven. (O Zy ftreden echter tegen de Spanjaarden, wyl dezelve op eene vreezelyke wyze woedden tegen Room- fchen Ca) In het Jaar 1598. van Met er en 7e deel bl. 46. (&) Dezelve Schryver, 9 deel bl. 400. (e) Dezelve 3 deel bl. 104. C 3  C 36 ) fchen en. Onroomfchen, dit was wegens het invoeren van de Inquifitie, en de gedurige eisfchen en invorderingen van ondraaglyke belastingen. Ook waren het de Gereformeerden , welken-in het jaar 1578 aan 'sLands Overheid vertoonden , dat zy de eerfie waren geweest, welke de wapenen tegen de dwingelandy hadden opgenomen , en de Staten erkenden j dat alle de kragt, die men in het Leger had, van hunne zyde kwam. (a) en van Meteren fchryft , dewyl de Hervormde de yverigfte waren, tot de vryheid en welzyn des Vaderlands, wyl zy door de vervolginge der Spanjaarden om den Godsdienst aan eikanderen vast gehegt waren , hebben de Staten, op dezelven hun meesten grond gemaakt; en wederom, men moest zieh betrouwen open behelpen-met Krygsvolk van Holland en Zeeland, en ander volk van den Gereformeerden Godsdienst, omdat men dagelyks veel ontrouw onder de anderen bevond. (£) Wilde men zeggen, dat even om dezelve redenen, om welke de Roomschgezinde Nederlanders zich tegen de Spanjaards verzet hebben , ook de Gereformeerden , zich tegen hen fielden: dit is in zo ver waar, doch 't was niet daarom alleen, maar ook , en voornamelyk, om den Godsdienst; [dit hebben de Staten openlyk verklaard, onder anderen, in derzelver deliberatieu , of het beter was, met den Koning van (a) De Groot, NedcrI. Jaarboeken; bl. 6u (b) 5 Deel, bl. 315, 310. 3e deel bi. 123.  ( 37 ) van Spanjen, of met den Hertog van Anjou, over den Vrede te handelen, daar zy zeggen, dat de oeifénine van den Gereformeerden Godsdienst, een der voornaamfte punten was, daar men tot nog toe met de wapenen in handen, naar gewagt had. OO £ het jaar 1587. weigerden de Staten ronduit, zich in onderhandeling van Vrede met den Koning van Spanjen in te laten, wyl het zoude fchynen, als of zy wanhoopten in het handhouden van den Gereformeerden Godsdienst, en fommigen agterdenken van afval van den Godsdienst zouden hebben: men zie ook de Refolutie van 1651. ter maintinering van dien Gereformeerden Godsdienst, (b) Ook hebben Nederlands Hooge Magten, in het geven van die goederen, of liever een gedeelte van dezelven, aan de Kerk, alzins betamend, en overeenkomende met den aart dier goederen, gehandeld; want zy hebben dezelven laten blyven , Geeftelyke Goederen, gelyk zy waren, behoudende dus heilig het oogmerk der Donateuren en Testateuren, welken dezelven tot dat einde gegeven hadden, en welker Uitdrukkelyke wil was, dat dezelve Geestelyke Goed* ren zouden blyven, tegen welk ontegenzeglyk oogmerk , men zonder de uiterfte onrechtvaardigheid te begaan, niet konde handelen. En die goederen, Geestelyke Goederen blyvende, kon- (a) v4n Muteren, 3e deel bl. 362. (b) Li Clerc, 2e deel bk $28 verv. C 3  C 3» ) konden niet anders dan aan de Gereformeerde Kerk worden toegevoegd, want dezelve was ter dier tyd de Nationale, de eenige door 'sLands Overigheid erkende Kerk van Nederland geworden. En die Nationale Kerk, konde zonder het genot van het gedeelte dier Geestelyke Goederen aan Haar toegewezen, niet beftaan ; zy had geene genoegzame Kerken om den Godsdienst in het openbaar te oeftenen, en geene inkomften voor de Kerkbedienden , en zy konde zich nog de eene nog de andere, uit Haare, dat is Harer Ledematen middelen aanfchaffen , en ondertusfchen moest die voor 'sLands Godsdienst verklaarde Gereformeerde Godsdienst, gemaintineerd en bezorgd worden, gelyk Hun Hoog Mogenden in den Biddagsbrief van den 9 Mey 1607. openlyk declareerden, dat daar heen ftrekten hunne deliberatien over het beftand. Hadden 'sLands Gereformeerde Overheden, aan de Hervormden, dat is, de Ingezetenen welke met hen denzelven Godsdienst beleden, gene genoegzame Gebouwen in welke de openlyke Eerdienst aan het Opperwezen verricht kon worden, toegevoegd, dan hadden zy veel minder gedaan, dan de Roomschgezinde Regenten in de aan Spanjen onderworpen Belgifche Provintien, welke de billykheid erkenden , om aan Godsdienftige Genootfchappen , fchoon van hen verfchillende, wanneer men dezelve toeliet, den Godsdienst op hunne wyze te verrichten, ook toetelaten, dat zy daartoe gefchikte middelen erlangden, gelyk daarom, reeds in 't Jaar 1560". te Antwerpen, en naderhand op meer plaatfen in het nu,  C 39 ) nu genoemd eigenlyk Braband, verfcheiden Gebouwen aan de Gereformeerden en Lutherfchen zyn gegeven, of vergund, dat die , voor en door hen gebouwd werden. f>j ^ ■ ^ O 'En op dezelve wyze, hebben Neerlands Overheden gehandeld, met de Roomschgazinde Ingezetenen, welker Godsdienst men niet openlyk als die der Natie erkennen konde, maar echter billyk toeliet, fchoon by den Ryksvrede werd vastgefteld, dat geene Stad gehouden was, een Godsdisnst, ftrydig tegen dien van hunne Stad toetelaten , gelyk die van Keulen op dat Fundament in i6 den. . , En deze inkomften, zyn niet alleen , in andere Landen, CO maar ook in Nederland, altyd naauwkeurig bewaard gebleven, maar tot derzelver toerei- (ö) Refolutie van 23 Juny 1597f» Refolutie van 13 Jan-, 1587» fc) Dit blykt voornaamlyk uit de voortellingen om. trend de beheering der Kerkelyke goederen in Duitschland, in de Jaren xS2tf. en 1537- «even» het Decreet der Euangelifche Stenden , omtrend de laatfte, gelyk ook uit het geen wy van de Roomschgezinde Vorften in dezen te voren hebben aangetekend. Echter kan hej niet ontkend worden, dat zelfs de Roomfche Geeftelyken ja de Bisfchoppen, van die goederen misbruik gemaakt hebben , waar uit de reeds te voren genoemd» fchikking over de Geeftelyke goederen , omtrend het jaar 470 geboren is, maar ook Waereldlyke Opperbesyen; Luther voegde het famen, klagende dat verfoeiden Waereldlyke Vorften , en de Paus cn Gardiqs|le>» D 4 Vk  C 5ó ) king en verzekering, zyn Heilige en fterke Staatsbefluiten genomen, by voorbeeld: dat van den 26 November 1574. dus luidende, de Staten, willende uit goede devotie eenmaal ordre ftellen, op het onderhoud va 1 de Leeraars en Bedienaars des Goddelyken Woords, daar inne vooral in behoort voorzien te worden, hebben cendragtelyk befloten en geordonneerd, dat alle de Leeraars, zo wel binnen als buiten de Steden van Holland, voortaan, jaarlyks. voor alle anderen betaalt zullen worden , uit de gereedfte inkomften van de goederen tot den Kerkendienst binnen de Steden én Vlekken haar lieder woonplaats fpefterende, of toebehoord hebbende; en zo verre bevonden word, dat de voorfchreven goederen cn inkomften , binnen elke Steden of Vlekken, niet genoegzaam zyn, tot betalinge Van dien, hebben dezelve Staten bewilligd en geaccordeerd, dat het reftant van dien uit de andere Geeftelyke goederen en inkomften gevonden zal worden, ordonnerende en bevelende voorts alle ontfangers derzelver goederen, 's jaarlyks de voornoemde Leeraars, elk in het zyne, haarluider beloofde Tractementen , en onderhoud, vooral te betalen, onder haarheder acquit. Ook zorgden de Staten in hun Pla öat van den xz Decemb. 1658 voor de nadere opgaven van alle Beneficiën, Vicareien, en Canonifèien juris ïelve, viermaal meer van de Kerkelyke goederen genoten, dan de Lutheranen- Zie Seckendokf, Hift der Reformatie 1 deel bl. 548. en wac Beza, Bucerus en apdtren tegen die misbruiken gefchreven hebben, weten # kenners van hunne werken,  C 57 ) juris patronatus fficfflf, opdat in het inkomen der Predikanten niet mogt te kort komen , en opdat de Leeraars voor alle anderen betaald zouden kunnen worden , gaven de Staten in 15S0. auclorifatie aan den Rentmeefter der Geeftelyke goederen, om daar toe penningen ter fomtrte van twee of drie duizend guldens te negotieeren. O) Doch mooglyk zegt iemand: dat men by de eerfte inrichting van ons Gemeenebest, zekere fommen uit de Geeftelyke goederen , aan de Gereformeerde Leeraars had töegeftaan , zoude men hebben kunnen billyk noemen, maar dat men hen vzo veel gegeven, en het aan anderen ontnomen heeft, kan nimmer verdedigd worden.' Maar, deze bedenking is zonder eenige kragt, want: Vooreerst, de bezoldingen der Gereformeerde Pre* dikanten zyn zo gering, dat indien zy geene andera middelen van beftaan hebben, hunne levenswyze , vooral indien zy gehuüwd zyn, en Kinderen hebben, zeer fober wezen tooet: hier van , dat reeds in 't jaar 1583. eene Refolutie genomen is , om hunne Traftemcnten te verhoogen, 't geen naderhand meerr maal herhaald is, en nogtha'ns zyn die bezoldingen tot heden toe, niet opulent geworden. Ten anderen , aan niemand is iets ontnomen , het geen hy niet zonder fchade misichen konde; want dat voor het noodig onderhoud der Pvoomschgezinde Geeftelyken van beide Sexen, in de tyden gezorgd is, blykt uit het (<») l)e Bonis Ecclef. tom. 8 pag. 458.  C 58 ) liet geen in deze Proeve is bewezen , en geen Gees-> telyke van dat Kerkgcnootfchap, men vrage het hem, zal klagen, over gebrek aan inkomften. Of zegt men, laat het biljyk geweest zyn, dat in vorige tyden , de Gereformeerde Predikanten uit die Geeftelyke goederen zyn gefalarieerd , dit moet ten minsten nu ophouden, wyl Land cn Kerk thans van, eikanderen gefcheiden zyn. Dan , zelfs onderfteld zynde, dat dit de wil. van het Bataaffche Volk zy, en dat men geen onderfcheid moet maken tusfchen iets, dat door eene daarftelling gefchiedt en tusfchen iets , dat het recht dicteerd ; dan nog, gaat die gevolgtrekking niet door, immers, die fcheiding kan het verkregen recht der Gereformeerde Leeraars niet wegnemen, en dat zy een verkregen recht hebben, zal wel niemand kunnen loochenen. Ik zal omtrend dat recht van die Leeraars , uit vele Schryvers , alleen de woqrden van twee ver* maarde Mannen uitfchryven. Anhorn ab Hartwiss(VO zegt, de Tractenienten moeten aan de Leeraars en Schoolmeefters, volgens recht, uit de Kerkengoederen betaald worden ; 't zy dezelve, voor de Reformatie, onder de Roomsgezinden, aan de Kerk gemaakt zyn, het zy zy eerst ha de Reformatie aan dezelve zyn gegeven, het zy zy door de Overheden , het zy door inzamelingen , of van elders verordend zyn , tot onderhoud van de. Dienaars der Kerken en Scholen. L. VAN («) De Bonis, EccleX. torn 8 pag. 49S.  C 59 ) L. van Aitzma heeft: in vele plaatfen leven de Predikanten van de Pastorygoederen , die nog behouden zyn; met gelyk recht zouden zy ook mogen behouden en hebben , alle andere Geeftelyke goederen, die gefecularifeerd zyn of veraliëneerd. De Gereformeerde Leeraars, zyn daar beneven, van den aanvang' der vorming van Nederlands Gemeencbest, in de posfesfie van dat gedeelte dm Geestplyke goederen gekomen, van welke zy nog gau'deren; welke Posfesfie, hen door 'sLands Wettige Overheden, niet alleen reeds ten jare 1574. maar ook dopr zeer dikwils herhaalde Decreten, bevestigd is, waar van wy reeds eenige genoemd hebben : en; dat men zulk eene pude, nooit betwiste, en vooral onder de Roomschgezinden zulk een fterk bewys yan wettig eigendom uitleverende posfesfie , zo maar, daadlyk, door eene penneftreek, of Decreet, volgens recht zou mogen wegnemen, is niet alleen ongehoord» maar zoude opk de deure openen tot de grootfte on» rechtvaardigheden. Ook kan het opgmerk in de fcheiding van Land en Kerk, gewis niet zyn, om de Gereformeerde Kerk» zo niet geheel uit Nederland wegtedryven, of ten minsten zodanig af te matten, dat Hechts een gering gedeelte van dezelve overblyve \ het tegengeftelde is van zelve ingefloten daar alle Godsdienftige Genootschappen onder de befclierming der Wet genomen worden. En (<0 Zaken van Staat en Oorlpg, ia deel bl. 829.  C 6ó ) En nogthafis, neemt men de Tracïeniénten der Gereformeerde Predikanten , en ten gevolge van dien» ook der mindere Kerkbedienden , welken tans uit de Geestelyke goederen betaald worden, aan hen af; dan moet binnen korte jaren, de Gereformeerde Godsdienst in Nederland, volzeker ondergaan. Het is toch , gelyk nog onlangs door eenen oprechten Vaderlander onweerlegbaar betoogd is, aan byna alle Gereformeerde Gemeenten onmooglyk , die bezoldingen uit Hare eigen middelen optebrengen. En het uitftel daar toe voor eenige weinige jaren vergund wordende, kan daar geen redres in maken; gelieft men flechts , de gefteldhekl der meeste Kerkleden , en vooral de tegenwoordige tyden,, en de noodzaak om zelfs buiten gewoone lasten te dragen , de vermindering der inkomften, en het vervallen zyn der Negotie, die fteun van Nederland, gade teflaan, men zal dit volledig moeten toeftemmen. Wat dan, neemt men dat gedeelte der Geestelyke Goederen, tot hier toe, aan Nederlands Gereformeerde Kerk toegeëigend, nu van dezelve weg , dan zal het met die Kerk in Nederland , wegens het grooter aantal van Leeraren en Gemeenten, nog erger gaan, dan het ging in de PaJtz, toen men daar die Gereformeerde Kerk van diergelyke goederen beroofde. De Hervormde Requestranten melden, in hun , ten jare 1735. aan de Staten Generaal ingeleverd ftneekfehrift, ten einde voor hunne Predikanten en Schoolmeesters puderftand te bekomen, dat 'er voor den dertigjarigen Oor-  C 61 ) Oorlog vief honderd, zeven cn vyftig Predikanten en nog meer Schoolmeesters waren , welken onderhouden werden; dat 'er, na den dood van Carel Lodewyk, nog tweehonderd , zeven-en vyftig Leeraars waren, maar, dat toen in het jaar 165,8. de helft der Kerkelyke inkomften aan de Roomfchen en Lutherfchen gegeven werden, nog dertig Leeraars en vele Schoolmeesters moesten worden afgedankt ; cn dat in het jaar 1705. by eene nadere verdeeling, nog meer dart honderd Kerken verloren gingen: <*) en Lutherfchreef met volkomen recht, indien de Kerkelyke goederen met wederom aan de Kerk gegeven worden , moeten getrouwe Farheeren, en arme Studenten , mitsgaders de Studie, te gronde gaan, en de Kerken aan geleerde Mannen gebrek hebben. Daar beneven, is het na de verordeningen, om die goederen, welken voor de Bedienaars der Gereformeerde Kerk gefchikt zyn ; aan dezelve te geven, een Contract tusfchen de algemeene en byzondere Overheden en die Kerkbedienden, vooral de Predikanten, geworden ; hen dezelve te doen genieten, want zy worden op die voorwaarde, deels door de Kerkenraade of Gemeenten, deels door de Magiftratcn , beroepen, en door de laatstgemelde althans geadprobeerd; de Staten noemen ook daarom uitdrukkelyk, in hunne Refolutie van den a6 Novemb. 1574, deze inkomften der Leeraars, haar luider beloofde tractsinenten. En, (0) WiLHELMiss Hifi. der Kerken tan dj P^ltz 1 deal bl. 404.  C 62 jj EH , of het tot welzyn van den Haat, en liet bevorderen van de zo nodige eendragt, dienen kan j een groot aantal huisgezinnen, tot het blyven beftaari buiten ftaat te (lellen , en in het vervolg althans te noodzaken , buiten het Huuwlyk té leven , zo geene' ryke Echtverbintenisfen kunnen wördeh aangegaan > en eene zeer grooté meenigte, byna de helft der Natie uitmakende te bedroeven , tot het oeftenen van hunnen Openbaren Godsdienst, hinderpalen op den weg te zetten, en met voor dezelve oridraaglyke lasten , indien zy dezelve behouden willen te beladen, laat men over aan het oordeel Van de geheele Natié én derzelver Btftuurders'. Gelyk cok, óf het óver een te brengen 2y , met het bijlyk , en thans zo openlyk bevestigd principe dér Rechten van den Mensch én Burger; en met de plechtige declaratie, dat niemand van zyn wettig Eigendom , zelfs ter liefde van het Vaderland, beroofd mag worden; zeer Vele menfcben, ja een zeer talryk Genootfchap aftenemen, hét geen het zelve zo lang eii ongeftoord bezeten heeft. Had onlangs de Raad der Gemeente van' Utrecht, recht, om te m.nifefréren, dat het fupprimereri van de Utrechtfche Academie, niet wel niet die rechten over een te brengen is; gewis men kan niet wraken, dat het Nederlands Gereformeerd Kerkgenootfchap , het zelve zeggen mag, indien deszelfs Kerken en de inkomuVn van derzelver Leeraren en Kerkbedienden' worden weggenomen. Ech-  C 63 3 Echte* wil men niet ontkennen, dat met opzicht tot eenige Kerkgebouwen daaromtrend eene uitzonde^ ring plaats vind. Die Gebouwen, welken op 's Lands kosten, niet uit de Geeftelyke goederen, maar uit 'sLande Kas , zyn opgericht of herfteld, hoedanige zyn die Kerkeil te Vlisfingen, Maasland en den Briel, en op de Helder, ten behoeve van de Engelfche Guarmzoenen en het Bootsvolk, deze ftaan zeker, als 'sLands Eigendom, tot deszelfs difpoütie. f» Die Kerkgevaarten, welken hun aanzyn verfchuldigd zyn , aan de byzondere Stads Kasfen van deze en gene Steden , zyn ook gewis het eigendom van die Steden, en aan dezelve ftaat dus over de zodanigen de befcbikkingen. Maar, deze zyn alzhls verfchelende van die, welken door byzondere donatien , cn bepaalde Testamentaire difpofnien, aan de Kerke zelve gemaakt zyn. Eindelyk, zal men mooglyk zeggen, zo de tracirementen der Gereformeerde Leeraars en Kerkbedienden blyven gelyk die tot hier toe waren, dan blyft 'el- eene bevoorrechte Kerk, cn deze ftrydt tegen de bepaalde gelykheid, ook in het ftuk van den Godsdienst. Maar, is de Gereformeerde Kerk , wel waarlyk door het genieten van die Geestelyke goederen, bevoorrecht V blykt het uit deze hunnen toeftand, niet inte¬ rma) Zie Refólutien van 24 Juriy, r Ju!y 1586- en 4 Maart 16.24.  C 64 ) tegendeel, dat zy het voorrecht 't geen andere Kerkgenootfchappen bezitten, naamlyk zelve hunne Kerkbenoodigdheden uit hunnen eigen boezem mildelyk te kunnen voldoen, duidelyk misfche ? hebben nog niet onlangs, de Remonftrantfchc Leeraars verklaard, dat zy zulke tra&ememen niet begeren , ja openlyk in druk verzogt , dat hen dezelve , ter behouding van hunne onafhanglykheid , niet mogten worden toegelegd ? heeft men niet onder 't oog der Natie, by herhalinge gebragt; dat het noodig was die bezoldingen der Gereformeerde Predikanten intehouden , wyl zy daar door afhanglyk van den ftaat gemaakt werden. Ik zal my «iet inlaten om te onderzoeken, of het eene goede Staat- cn Zedekunde zy , de Kerk en Kerkelyken van den ftaat onafhanglyk te willen maken ; 't is genoeg te toonen, dat men de Gereformeerde Kerk, wegens die meermaal genoemde tractementen, voor afhanglyk houden en immers , afhanglykheid ftrydt tegen bevoorrecht te zyn. Daar beneven, 'ér is onderfcheid tusfchen het gc ven van het benoodjgd onderhoud aan. een Genootfchap, en tusfchen het bevoorrechten van hetzelve. 'Er zyn zekere immuniteiten aan de Gereformeerde Nederlandfche Geeftelyken gefchonken ; hunne openbare Godsdienftige famenroepingen, hadden nog onlangs eene hoorbare plechtigheid, dat deze weggenomen worden, en weggenomen zyn , doet niets tot het beftaan van dat Genootfchap , en kan dus niet ge-  i 6è ) gewraakt worden, daar het moet aangemerkt worden ais niet meer bevoorrecht; maar het wegnemen van deszelfs inkomften, doet dat Genootfchap ten gronde gaan. Ja maar, als men de Gereformeerde Kerk met meer voor bevoorrecht houden, maar met andere Kerkgenootfchappen gelyk zal dellen, dm diende men immers, ook aan die andere Kerkgenootfchappen, gelykzoortige inkorriden te geven, als de Gereformeerde Kerk geniet. 't Zy verre, dat nien dit aart een èenig Kerkgenootfchap onder de Christenen in Nederland, zoude willen betwisten; maar, geen van dezelven , behalven het Gereformeerde heeft die noodig: een van dezelve, zie hier even boven, heeft reeds verzegt, die niet te genieten. Men twyffelt ook niet, of het zoude worden geaccordeerd, indien een of meerdere Christelyke Kerkelyke Maatfchappyai dezelve verzogten, indien de Gereformeerde die behield. De Roomfche Geestelyken, welken dit echter nog behoeven, noeh zullen doen , zouden alleen in dit opzicht eenige zwarigheid kunnen doen ontdaan, daar het twyffelachtig wezen zoude, of men die inkomften, aan de Janfenisten, dan aan hunne andere party, zoude moeten toevoegen^ daar zy.weêrzyds hunner Priesteren wettige aandellinge betwisten. Hier mede zal ik deze proeve eindigen, ik zoude *er anders kunnen by doen, dat ook vele ProtedantE fehe  C 66 ) fche Kerken buiten Nederland, door het opdrogen der Geestelyke inkomften, geweldig zullen lyden; maar ik meen voldaan te hebben , door de twee pointen op den titel gemeld ,1 te hebben gedemonftreerd. Dat myne poging ftrekke ten nutte van Land en Kerk, is myn hartelyke wensch.   ■I