3u/, ?u>c/is vaa/e nyt)d-, efe Mtoi&n .  1»  JKUNST- en HISTORIE-KUNDIGE BESCHRYVING van alle de SCHILDERYEN op het STADHUIS van AMSTELDAM, met beoordeelingen en aanmerkingen over de stukken en korte le v eksb£ sc hrïvingen van derzelveb. schilders. door JAN van DYK. Met OÜrooy der Ed. Groot Achibaare Heer en Burge* mee/leren en Regeerders der Stad Amjieldam. te AMSTELDAM, bt I. de JONGH. m o c c x c.   BERICHT VOOR BE TEGENWOORDIGE UITGAVE. By gelegenheid dat ik een aanvang maak met de aanzienlykfie vertrekken van het Stadhuis van Amfleldam in prent te laaten brengen, welke zullen bejlaan uit een afbeelding van de Vierfchaar, de groote Burgerzaal van twee zyden te zien , de Raadkamer , Burgemeefterskamer, Burgemeeftersvertrek , Scheepenskamer en de groote Krygsraadskamer, in welke vertrekken behalven de konjlryke fchilderyen, ook zullen afgebeeld zyn de byzonderfie en plechtigjle verrichting gen, welke alle jaaren in dezelve gefchieden, zullende deze plaat en de hoogte van i8t en de breedte van 151 duim bejlaan, en door, in dit vak der kunji, zeer beroemde meejlers uitgevoerd worden , zo dat dezelve zo wel voor binnen als huitenlandfche kunjibeminnaaren, zo uit aanmerking van het belang der vertrekken, der verrichtingen en Schilderyen in dezelve, als derzelver kunflige behandeling altoos de befchouwing over waardig zullen blyven: By gelegenheid der uitgave van deeze prentverzameling, zeg ik, vond ik het * 2 dan  iv BERICHT. dan niet ondienfiig my het recht der Copy van dit werkje eigen te maaken en het zelve te gelyk met de eerfie plaat, die eene afbeelding van de Raadkamer met de plechtige vergadering der Froedfchap, op den 28 January, ter verkiezing van nieuwe Raaden voorflcldt uit te geven. Met een vlugtig oog in dit werkje te Jlaan, zal men ras gewaar worden, van welk nut het zelve by deze kunflverzameling kan zyn; te meer, daar ik deze uitgave vermeerderd heb met een Regifier van de plaatzen waar di Schilderyen in de vertrekken hangen, van de naamen der Schilders en der tyden wanneer dezelve gemaakt zyn , ah ook waar derzelver nadere befchryving in dit werkje gevonden word. — Men zal zig dan door de bwtengewoone grootte dcezer plaaten en derzelver fraaye uitvoering, met behulp dezer befchryving, al het merkwaardigfie van het Stadhuis kunnen vertegenwoordigen even als of men het voor zyne oogen zag. Zullende, zo ik hoope, hier door, zo wel aan de aanhoudende begeerte myner Landgenooten, als die der vreemdelingen om de kunflgewrochtcn van dit prachtige Gebouw in fraaye afbeeldingen te bezitten, voldaan zyn. K E-  Register VAN ALLE DE SCHILDERYEN, OP HET STADHUIS TE AMSTELDAM, Met de aanwyzingen van de Naamen der Meesters, der tyden waar in ze gemaakt zyn, der plaatzen waar men dezelve in de Kamers kan vinden, en waar derzelver nadere Befchryvingen in dit werkje voorkomen. IN DE GANG OF HET PORTAAL VOOR DE KLÉINE XRYGSRAADSKAMER. No. i. Jan de Rechterhand, de zogenaamde braspennings maaltyd, gefchilderd door Cornelis Teunisfen oïAn. tonhfen, in *t jaar 1533 bladz. f No. 2. B0yen de deur van de k/yne krygsraadskamer een Ihik mee 16 Schutters waarop ook de over-overgrootvader van Burgemeefter N. Witfen. Door denzelfdcn Mecjler. 8 No. 3. foor de ingang aan de Linkerhand tegen over No. 1. Veertien boogfehutters. Door Dierik Barentze. 9 No. 4. /fan dezelfde zyde na de venfters, naafl de deur tegen over de ingang. Vyf- en twintig Schutters. Door Cornelis Keetel, 1588 lo No. 5. Naafl No. 4. aan het Fen/ler, Twee. en twintig Schutters. Door Dierik Jacobfen, 1553. u No. 6. Tegen over JYo. 5. Negentien Schutters. Door Dierik Barentze 13 No. 7- Naafl No. 6. Negentien Schutters. Door Dierik Jacobfen, 1564 13 No. ü. Boven de deur van den ingang var. dit Portaal, * 3 een  REGISTER. een en twintig Schutters van de St. Jorisdoelen. Door dezelfde Meester. 1555 bladz. 14 No. 9. In het opkomen van de trap aan de regterhand, 18 Mannen en i Vrouw. Door Dierik Barentze, 1566, 15 No. 10 Tegen over N: 9. 32 Mannen en 1 Vrouwsperfoon. Door Cornelis Keetel, 1580. ... 19 IN DE KLEINE KRYGSRAADSKAMER. No. ii. Boven den ingang. 21 Handboogfchutters. Door Cornelis Teunisfen 20 No. 12. Naafl de Schoorfleen by de glazen, 16 Handboog, fchuttert. Door Jaceb Corneiisfen, 1553. 20 No. 13. Naafl het groote Stuk tegen over het vcnfter na/ifl den ingang. 19 Schutters. Door Dierik Cornelis fen . 21 No. 14. Aan de andere zyde van het groote Stuk. 22 Schutters. Door denzelfden Meejler. 1554. . . 21 No 25. Voor de Schoorfi'een. Eenige opper- en onder-officiers. Door Paulus Moreclze. . . . 56 No. 27. Tegen over het zelve. Een Schutters gezelfchap •in liet optrekken. Door Rembrand van Ryn, 1624. 58 No. 28. Tegen over het venjler. 21 Schutters. Door Jacob Bakker. ..... . 62 IN DE GROOTE KRYCSRAADSKAMER. No. 15. In de heek over de glazen naafl de zitplaats van Collonellen. Een Corporaalfchap op de Hanboog- Doelen. Door Cornelis Keetel, 1589. ... 22 No. id. Naafl No. 15. 19 Schutters. Door A. Lion, 1628 25 No. 17. Naaft N: 16. aan de Linkerhand. 25 Schutters. Door A. Lion 27 No. 18. Naaft N>. 17. 9 Perfoonen zo opper als onder, officiers in de open lugt. Door een onbekend Meejler. 27 No. 19. Naaft No. 18. boven de ingang. 13 als vooren. Door Paulus Moreelze, 1625. ... 28 No, 20. Naaft No. 19. 13 als vooren. Door Frans Hals, i627> • • • • . 30 No. 23.  REGISTER. Hl No. si. Tegen over No. i». 17 als vooren. Door Jacob Bakker bladz. 33 No. 22. Naafl No. 21. 16 als vooren. Door Theodorus de Keyzer, 1633 34- No. 23. /lgtcr de Zitplaats van Collonellen. 30 als voo- , ren. Door Bartholomeus van der Helft, 1639. 35 No. 24. Aan de overzyde van het vertrek het groote Stuk. 24 als vooren. Door denzelfden Meejler. 40 No. 25. Tegen over de venflers. 16 als vooren. Door Govaert Flink . 47 OP DE GROOTE BURGERZAAL, Was in 1659 door de Regeering aan Govaert Flink aan^ befteed, om in de vier hoeken agt hiftorie Stukken te fchil. deren, verbeeldende de oorlogen der Batavieren metdeRomynen onder Claudius Civilis en boven vier boogen ook vier Stukken, verbeeldende de hiftorien van David, Simfon, Curtius en Horatius Codes; — Doch middelerwyl deze groote man met het fchetfen dezer onderwerpen bezig was, kwam hy iu het vier en veercigfle jaar zynes ouderdoms te fterven. . . . 63—69 Hier van werden evenwel in 't vervolg vier door andere meefters gefchiidert als No. 29. Boven Thefaurie ordinarii. Verbeeldende de faamenzweering der Batavieren in het Heilige Bosch. Door Jurriaan Ovens. ... . 69 No. 30. Naafl No. 29. boven de Toorentrap. De Caninefaten vereenigen zig met de Batavieren, en Brinio word tot veldheer der Caninefaten verkooren. Door Jan Livenfe £de oude). .... . 70 Het derde Stuk dat boven den ingang van de looft" penving kamer zou geplaatfl geworden zyn, zou verbeeld hebben het voorgevallene in de winter Legers by de Romynen en het veroveren der Scheepen door de roejers. 71 Het vierde Stuk dat boven Thefaurie Extraordinaris en kamer van klyne Zaaken zou geplaatft geworden zyn, zou verbeeld hebben, de overwinning by Vetera. . 71 Het vyfde Stuk boven Schepenen Extraordinaris zou voorgefteld hebben de flag en overwinning by Bona. 72 * 4 Hot  ▼III REGISTER. Het zesde Stuk boven voor de Trap van Huwlykfe Zaai leen, Het trekken over de Brug van de Maas tegen de Menaren en Moriaen of het opftoppen van den Rhyn en de liJg m het water op het verdronken land. . bladz.72 NB. want de twee Stukken in frefco behooren niet op de. ze plaatz'ïn. r Nu. 3*» ■ Boven de Trap na de kunftkamer. De Romynen door de Batavieren in den nacht verrascht en geflagen. ■Door Jacob Jordaans, 1661. . . . 72 N°' W NaA"flNo. 3I. Een zinnebeeld op de vrede Mee ff llomynen ea Batavieren. Door denzelfden 'cr' ' • • . . 74. Van de vier Stukken in de boogen zyn de twee volgende gefchildert, als No. 33. Zynde de boog boven by het opkomen van de groote Zaal\ verbeeldende, David verflaat dePhiliftynen, mede door Jacob Jordaans. . . 78 N°;.3t DeBr>°g na de zyde der Thefaurie, voorftellende Sitnion veiflaat de Philiflynen. Door denzelfden Meejler. 78 No 35 en 36. ƒ« de Hoek by Thefaurie Extra ordinaris. Twee Stukken in Frefco, in hun aart zeer goed, doch door het uitflaan der muur en fchoon inaaken met bytende ftof bedorven. ... . . 80 No. 37. Jioven Scheepenskamer. Het laatfle oordeel. Door Adriaan Bakker. . . . . gj Het befchooten vetwuffel boven de zaal. Zynde Zinnebeelden, op Amfieldam, desfelfs Regeering, Koop. handel, &c. na de tekening en onder opzigt van Jan Goeré, door J. Hoogzaat en C. Rademaker, geichildert' • .81 No 39. Boven den ingang der groote Zaal. Het Stads beltuur met wel uitgekoozen byweik. ... 88 IN DE THESAURIE ORDINARIS. No. 40. Boven de deur van het befuigne Cabinct. Een afbeelding der Stad Ainiteldam, in zyne eerfle bemuuring, die m 1482 begonnen is. in Cavalier pcrfpeBtièf. Door Cornelis Antonisfen, 153Ö. .... 90 No. 41. y0or de Schoorfiern. Het kootuhuis van Egyp ten. Door Nicolaas de Heit Stokaiie. . 92 No, 42.  REGISTER. re No. 42. Tegen over N«. 41. Eenige Brieven, rekeningen, en percamenten, met wasfe en andere Zegels en tekeningen als op een bruin noteboome fchot zeer konftig gefchilderd. Door Kornelis Brizé. . . bladz. 95 No. 43. Naaft N". 42. Vier doel Heeren. DoovBartholomens van der Helft 96 No. 44. Aan de andere zyde van het Stuk van Brizé aan het ven/Ier. Een dergelyk Stuk als No. 43. Door denzelfden Meefter 5>°" No. 45—49. Het plafon of zolderftuk. Het middenftuk, Held voor eenige kinderen die graan en koornmaaten torfchen, zinfpeelende op het Schoorfteenftuk. De vier klynere hoekpaneelen zynde de Hemeltekenen van de vier vruchtbaarfte maanden van het Jaar. Door Cornelis Holftein. ... . • 97 No. 50. Naafl de Schoor/leen. De Afbeelding van Maria de Medicis. Door A. van Dyk. ... 97 No. 51. Tegen over de zitplaats der Heeren Thefaurieren. Twee Schilderyen , verbeeldende het vereeren der KeyzerJyke kroon, door Maximiliaan , aan het wapen van de Stad. Fan wien deze modellen zyn is onbekend. . . 98 IN BURGEMEESTERS VERTREK. No. 52. Naafl de deur. Eenige opper, en onder - officie-" ren. Door Govaert Flink, 1604. ... 98 No. 53. Het middenftuk. 23 als vooren. Door Adriaan Bakker. 99 No. 54. Het derde Stuk. Een deel der onthaaling van Maria de Medicis door de Magiftraat van Amfteldam. Door Sandrart 100 No. 55. Voor de Schoor ft een naar de Burgemeefterskamer. Cajus Fabricius, als gezant by Phirrusva. de veldflag by Liris. Door Ferdinandus Bol. . . roa N°. 56. Voor de Schoorfteen, hier tegen over. Marcus Curius, veracht het aangeboden goud en verkiert een gerecht van raapen. Door Govaert Flink. . . 104 ]Njo. 57—64, Agt vierkante zolder/lukken. Verbeeldende Kindertjes die allerlei Zinfpeelende voorwerpen torichen. Door J. Bronkhorjl 105 * 5 IN  x REGISTER. IN BURGEMEESTERS KAMER. No. 65. Boven de Schoor/leen. G. Fabius Maximus als afgezant van Romen, tot den Burgemeefter Suejfo zyn Zoon gezonden. Door Jan Lievenfe (de oude). bladz. 105 No. 66 en 67. Dé zolder/luiken by de Schoor/leen en by de glazen. Verbeelden de Burgemeefterlyke waardigheid. Door J. Bronkhorst. . . 108 No. 68. Over de Schoorteen. Het oude Stadhuis van Amfterdam door Piet er Zaanredam, 1651. 111 N°. 69. Naafl No. 68. Het tegenwoordige Stadhuis van Amfterdam. Door Jacob van der Ulft, 1667. 115 N°. 70. Tegen de muur waar Burgemeefleren zitten. Een toetsfïeen hoog 28 en breed 25 duim met een fraay vaars van C. Huygens, tot gelukwenfching aan de Regeering van Amfterdam met het nieuwe Stadhuis. Gelchreven door Elias Noski, \66o. , 118 DE PUYE OF GAANDER Y. N°. 71. Het middelfie zolderfluk, verbeeld de Tyd, Doör J. Bronkhorft. . . . . up N°. 72. Het Zolderfluk naar Burgemeefters kamer. De Faam blaazende Roem en Eer. Door denzelfden Mcefler. 119 N°. 73. Het Zolderfluk naar de Juflitie kamer. De Faam blaazende Schande en Verachting. Door denzelfden Meester. . . ... . 120 IN DE JUSTITIE KAMER. N°. 74. Het middelfie Zolderfluk. De Maagd van Am. fleldam, mét toepaflyk byweik. Door Nicolaas de Helt Stokade. .... . 121 Do, 75. Aan de zyde naar de trap. Dezelfde Maagd in eene Zinnebeeldige verrichting met betrekking tot deze kamer. Door denzelfden Meejler. . . . 121 No, 76. Na de venjlers. Dezelfde maagd, toepaflyk als boven. Door dcnzelfden Meejler. . . . 122 INDE RAADKAMER. No. 77. Boven de Schoorfleen by het inkomen. Steld voor  REGISTER* S voor, De raad van Iethro aan Mozes. Door Jan Bronk- korft. »ladz. iaa No. 78. Boven de Schoorfteen hier recht tegen over. Salomo, biddende om wysheid. Door Govaert Flink, mi N°. 79- Tegen over de venfters. De verkiezing der zeven tig Oudften door Mozes. Door Jacob de IVit. 125 N°. 79*' In de hoek , naaft het Schoorfteenftuk, waarop Salomo biddende om wysheid verbeeld word. Een langwerpig rond Basreliëf voorftellende Abrahams offerhande. Door denzelfder. Meefter. . . 12S N°. 80. Aan de andere zyde van dit Schoorft'eenftuk by de glazen. Een van dezelfde gedaante. Jeremia by het zien van de ziedende pot en Amandelroede. Door denzelfden Meefter. . . • 128 N". 81. Tegen over No. 80. Een als vooren, verbeeldende Jofephs voorzorg in de Jaaren van overvloed Door denzelfder. Meefter. . . • • l29 No. 82, Aan de andere zyde van de Schoorfteen tegen over Abrahams offerhande. Eliza, weigerende om van Naman gefchenken aan te neemen. Door denzelfden Meester. .... . 129 No. 83. Onder N». 79*. Een marmerachtig graanwtje verbeeldende, De Getrouwheid, door een Hond, &c. Door denzelfden Meefter. . • • • I29 No. 84. Onder No. 80. Een als vooren. De Naarftigheid, door een korf met Byè'n, &e. Door denzelfden Meefter. . . . • • «9 No. 85. Onder No. 81. Een als vooren, verbeeldende de Maatigheid door een Boog, &c. Door denzelfden Meefter 13» No. 85. Onder No. 82. Een als vooren .verbeeldende de Welfpreekenheid door een Zandlooper, &c. Door denzelfden Meefter 13° No. 87. Tusfchen de bovenfte en onderfte venfters. Een Graauwtje, zinfpeelende op de Godsdienfl, door de Tafelen van de Wet, &c. Door denzelfden Meefter. 13» No. 88. Een als vooren. Op de Burgerlyke Eendracht, door een burg of ringmuur,&c. Door denzelfden Mees- ter 130 No. 89.  xa REGISTER. N°Aiï:z rat. fe^csto• No. 91. Tusfchen de benedtnvenfters. Een als m„™ 13' assgsde Ho.UMdfche.Maagd'&c&r es*„ Nl£2" Zold"rtuk. Verbeeldende de Stad Amftel dam, door een Maagd zittende op een Arend * Door Eramus Qiiellinus P d' &c' 133 IN DE WEESKAMER. No. 93. Set middelfie Zolderfluk voor de Schoen* Verbeeldende een Maagd in verrich'.W^ ■ "'"fJ**"*' deze Kamer. Door Boljein? ',Dgen>z,nfP^endeop "MK&ft % dfveter i»* S?*»*"'- -e^4 N, 93. ^'L^ '35 Sb. wal 'opia rbe'ed Z/T?^* StadhU''S ^ «I. Door ' S °°rte VaD C^«- 136" IN DE ASSURANTIE KAMER. No. 100. Voor de Schoorfleen. Thezeas séefi w IN DE DESOLAATS BOEDELKAMER JStete /^doorrtere haaren toefland 'g™^^^^5^^ IN SCHEEPENEN EXTRAORDINARIS. No. t02. Foor de Schoorfteen. De beelden der Ge- rech-  REGISTER. xm rechtigheid, voorzichtigheid &c. Door Jan Lievenfe Cde oude). ... . bladz. 137 N°. 103. Noch hangt in deze kamer. Een fchuttersgezelfchap van 23 perfoonen door N. Elias, 1639. 138 No. 104. Over de Fenfters. Nog 24 Schutters. Door Paulus Moreelfe. ... , 139 IN SCHEEPENSKAMER. No. 105. Foor de Schoorfteen. Mozes komt voorde tweede maal met de] Wet van de Berg. Door Ferdinandus Bol. . . . . . . 139 No. 106— in. De verwulfde Zolderftukken. Door Erasmus Qjtellinus. . . . . 14a OP DE SECRETARY. N". 112. De Afbeelding van Keyzer Karei de V. Door een onbekend Meefter. .... 141 No. 113. Foor de Schoorfteen. De Afbeelding van Maria de Medicis Koningin van Frankryk, door Honthorft. 141 OP HET BOVENSTE BORDES VOOR DE KUNSTKAMER. N°. 114. Boven de ingang naar de Kamer van de Diemcrmeer. Een gezelfehap van 35 Schutters. Door A. Lion. ..... . 143 N°. 115. Naaft No. 114. Een als vooren met 27 per foonen. Door Paulus Moreelfe, 1600. . . 143 N°. 11 f5. Tegen over No. 115. Een als vooren met 21 perfoonen. Door denzelfden Meefter , 1603. . 144 No. 117. Boven de deur van het groot Kramers gild. Een als vooren met 32 Perfoonen. Door Kornelis Keetel 1609. , . 144 IN DE KAMER VAN HET GROOTKRAMERS GILD. N°. 118. De Afbeelding van een Os, door Jacob Reyerszoon Boon in 1564 gewonnen, door het Ichieren naar öe Papegaay. Door Jacob Corncliz. Van Oostzaanen. 144 No. 119.  xiv REGISTER. No. 119. (Weder op het Bordes) tegen over de Venfters. Een byna gedoodverft fchildery, verbeeldende Caligula, die zyn paard laat vergoden. Door Cerard de Lairesfe. 145 IN DE KUNSTKAMER. N°. 120. Her overheerlyk Pojrtrait van Ludolf Bakhui, zen, door hem zelve in 1699 Levensgroote, toen Hyö8 jaaren oud was, gefchildert. . . . j^g No. 121. Onder No. 120 Het Pourtrait van Micbicl Ty. menz Hinlopen. Door een onbekend Meefter. 150 KUNST-  KUNST-en HISTORIE-KUNDIGE BESCHRYVING van alle de SCHILDERYEN op het STADHUIS van AMSTELDAM. Niets is reeds van de oudfle tyden af gemeenzaamer geweest, als gedenkftukken welke de aandacht waardig waren door penceel en pen der vergetelheid te ontrukken: Welk denkbeeld zouden wy ons doch van de fchoonheden der voorgaande Eeuwen of die der vreemde gewesten vormen, zo ons dezelve niet door het penceel van bekwame Meesters en de pen van kundige Schryvers waren nagelaaten. Welke vorderingen hebben niet de fchoone kunften en wetenfchappen door deze overblyffelen der oudheid gemaakt, en wat zou byzonder de kennis der Historiën, zonder dezelve wezen? Het kan dan ook niet te vergeefsch of onnoodzaakelijk geacht worden, dat wy A in-  2 Befchryving van alle de Schilder yen op in onze tyden het merkwaardige dat ons voorkomt optekenen , op dat onze nakomelingen daar uit het zelfde nut trekken, dat wy uit de nalaatenfchappen onzer voorvaderen gehaald hebben. — De kunst gewrochten die Amftels Capitool omvat, byzonder met betrekking tot de fchilderkunst, zyn onderwerpen, welke de aandacht van het tegenwoorige en volgende geflacht verdienen. Wy zullen in de befchryving derzelve ons Kaarshchtje aan de Fakkel der Historiën ontfteeken, en daar door niet alleen meerder kennis krygen, maar onze geeft als met een edelen na -yver aangefpoord vinden, op het zien der afbeeldingen, dier onverfchrokken, manmoedige, ftrydbare en getrouwe Helden, die het juk der Spaanfche dwingelandy, met een kloekmoedige onvermoeidheid van de fchouderen fchuddende, eerft na een tachtigjarigen Oorlog, het bloedig Slagzwaard weder in de Schede Haken, waar door zy de dwingelandy gefnuikt, en een beftendige Vrede verkreegen hebben. Wy zullen ons niet alleen met de befchouwing dezer dappere Mannen en Achtbaare Vaderen, derzelver Daaden en onderfcheidene manieren van Afbeeldingen, vermaaken , maar ons ook verwonderen, zo over de verfchillendheid der kunft, als de verandering der fmaak, van dien tyd, ja inzonderheid  fat StaSuis wn Amfterdam. § heid over de flappen, die de Schilderkünft van deeze Stad, en men mach met waarheid zeggen en daar uit befluiten in ons geheele Nederland, in de volkornentheid der zeiven, zedert het Jaar iyoo tot nu toe gedaan heeft. Twee voorname oorzaken hebben rïiy bewogen, namentlyk: zo uit liefde tot de kunft, als tot de waarheid, dit werk te ondernemen. Eerftelyk dat door dit myn voorneemen3 de tot noch toe onbekende Meefters zullea bekent gemaakt -worden. Ten anderen, aan den dag te brengen veele verkeerde uitleggingen , by het befchouwen van het btadhuis, de aanfchouwers misleidende, zo wel omtrent eenige Meefters, die dezelve gefchildert hebben, de Perfonen die daar in afgebeelt zyn, als de Hiftories die verheelt werden. De order die wy daar in zullen houden, is deeze, wy zullen geen rang van Kamers gade liaan, en daar om met hetalleroudfte Schildery beginnen,noemen'tzelveN°. i„ om by herhaling van eenige, geen grootê omfchryving nodig te hebben. Ten tweeden, zullen wy alle Meefters A * ge~  4 Befchryving over alle de Sclilderyen op getrouwelyk opgeeven , ook van ieder, een korte Leevens befchryving, ten minften 20 veel tot deeze ftukken nodig is, daar by voegen. Ten derden, niet alleen die Schilderyen die den Befchouwers in het bezigtigen van het Stadhuis getoont, en in andere befchryvinge gemelt zyn, maar zonder een eenige achter te laten, alle befchryven, wel verzekert zynde dat noch nooit van iemand anders gedaan is geworden. En dan ten laatften, de verkeerde uitlegginge, zo van Meefters, Perfonen, als Hiltorien verbeteren, als meede onzen voortreffelyke Bartholomeus van der Helft, van het Kafteleinfchap van den Doelen, volkomen vry pleiten. Indien men alle deeze Kunft-Tafereelen, noch in haar voor weinig Jaaren zich bevindende kwade gefteltheid befchoude, zoude het iemand kwalyk kunnen genomen worden, tegens de Baftaarde en Aterlinge der Kunft, die de befte ftukken bedurven hebben, wakker uit te vaaren ; zynde op de Kunftkamer een bewys te vinden, namentlyk een Schildery door eendiergeJyken Aterling onherftelbaar geteiftert,heb- bende  het Stadhuis vhi Amfterdam. $ bende deze badaarde der kunft , de v/elmeenende en getrouwe voorzorge onzer Groot- Achtbaare Burgervaderen geheel te leur geftelt, want in plaats van derzelver goede meninge te voldoen, namentlyk dezelve te herflellen , veel erger gemaakt als die te vooren waaren, fcheen het niet als of deeze weetnieten om de "Woorde van den fpottenden Weyerman te gebruiken met den Satan een verbond geflooten en te famen gefpannen hadden, om die konft Tafereelen (zo geliefde pande der Outheit en konft) uit de waereld te helpen, en alzo mag men roet recht (in plaats van ö Temporal ö Mores,) uitroepen ö Tyden ! ö Broddelaars. Zonder twyffel zoude in weinig jaaren, deeze Voortreffelyke Kunft-Stukken kunnen verduiftert zyn geworden en door het mishandelen derzelven en in de ziel grievende fmerten , die men hun heeft doen lyden, geheel te niet gegaan zyn, indien deze fchennis niet aan hun die 't gezag voeren, over deze in wysheid en magt uitblinkende Stad, en de Kunften en Wetenfchappen befchermen, was vertoont geworden. A 3 Wie  0 Befchryving over alle de Schilderyen op Wie dankt niet metdeallervolkomenfte hoogachting deze onze Achtbare en Welwyze Vaderen, wier voorzichtigheid voor kuig waakte, voor alles wat nootzakelyk, nuttig cn kcr/aam is, en die ook deeze Panden (Paarlen aan deKroone der Schilderkunft,) voor het verder dreigende bederf voorzichtiglyk bewaarde. Wie betuigt niet in 't bezonder zyne erkentenis aan den Ed. Groot Achtbaren Heer Mr. f itter Rendorp, als men zich erinnert, zo als my bekent is, met welke naauwkeurigheid op oefening en ondervinding {leunende bekwaamheid, dien Heer, deeze verbeetering met zorg en vlyt onvermoeit heeft gade geflaagen. Ik voor my brenge hier meede myne Dankerkentenis opentlyk met alle oprechtigheid en eerbied aan den dag: dat het Haar Edele Groot Achtbaarhedens be= haagt heeft, my de herftelling van deze zo mishandelde overblyfzelen der Schilderkunft aan te vertrouwen, hopende my daarin gekweeten te hebben, als eenen Kunitlievende , verftandig , en eerlyke Wondheeler betaamt, die de Wonden der gehandelde Lyderen geneeft, zonder verminkte  bet Stadhuis van Amfterdam. 7 sninkte leden, ja zelfs litteekenen na te Jaaten : Waar van het oordeel overgelaten werd aan alle Kunftenaars en Kunftkundige Liefhebbers. Overgaande tot de Befchryving derStukken zelfs, zal ik met het oudfte derzelven een aanvang neemen. Dit Stuk hangt in de Gang voor deK ry gsraatkamer, aan de rechterhand, en is gemerkt S en geteekent C £ T gefchildert 15"33' *È ^ bekent onder de Braspennings Maaltyd, (maar op deeze vertelling is zo veel ftaat te maakenals op veeleanderen.) In dit Stuk is verbeeld feventien Schutters, zittende aan een Tafel, daar twee gebrade Vogels in een Schotel leggen, waar van 't eene een gebrade Gans is, doch de andere is niet bekent, of het moeft een buitengewone groote Houtfnep zyn. Op de Tafel leggen drie Toelegmesjes, niet groter als onze Pennemesjes nu zyn, als mede Rode Gefchilderde Tafelborden,, en een Dekzel-Glas, zonder andere Glae'zen, ook zonder Vorken, Leepels, en Servetten, waar door men zien kan, datde toenmalige Maaltyden veel fchraalder dan de tegenwoordige moeten geweeft zyn. A 4 Deeze No. f, Ï3J«  $ Befchryving van alle de Sclllderyeu op Deeze feventien Schutters zyn alle in eenparige kleeding , de rechterzyde is groen, de linker zyde root, van 't hooft tot de voeten, met zwarte Inboortzelsom de hals en handen, en met ouderwetze Mutzen of Baretten op het Hooft, in het Gebouw is een St. Joris, als op een Venfter glas gefchildert afgebeelt, waardoor ongetwy feit betekent word, dat deze Maaltyd in de St. Joris Doelen , en door de Schutters der zeiven gehouden is. Het is Gefchildert door Cornelis TeuniJJe of Cornelis Antomffe, wy zullen daar na als wy de Schilderyen in de Thefaurie Ordinaris bezien, verder van hem fpreeken. Boven de Deur van de Krygsraat Kamer hangt een Stuk met zeftien Schutters , zynde van denzelven Meefter, dat niet alleen aan het Penceel, Coloriet en Ordonnantie te zien is , maar ook aan de Landfchappen, (zo die niet van Jan Schrei zyn) men kan uit deeze Stukken genoegzaam erkennen, dat de Meefters van dien tyd, niet veel op de evenredigheid hebben gelet, want de Landfchappen zyn Klip en Bergaachtig, met oude Antique Gebouwen en Ruine, en daar by- voe-s  bet Stadhuis van Amfterdam. p voegende Stoffagie, zulks men zoude meenen, (als men de Beelden der gefchilderde Perfonen na de Landfchappen zou beoordeelen,) dat het Romeinfche en niet Amfterdamfche Hand ofVoetboog Schutters waren. By dit Stuk is noch iets merkwaaardigs, zonder dat het den Befchouweren in de oogen kan vallen, namentlyk: achter op dit Schildery ftaat met Olyverf Penceel fchrift gefchreeven. Be Perzoon met het Kelkje 'in zyn land, is Claas Gaaf, Over Overgrootvader van den Heer Burgermeefter N. Witzen. Voor den Ingang op de linker hand, tegen over No. i. hangt een Stuk gemerkt C. zonder Jaartal, Gefchildert door eenen Dirk Barentz, (waar van hier na eer wy in de groote Krygsraat- Kamer treeden, zal moeten gefproken worden,) in dit Stuk zyn veertien Boog-Schutters alle in 't zwart gekleed, een van hun heeft een Briefje in de hand, daar op gefchreeven ftaat. IN VINO VERITAS. In de Wyn is de Waarheid, A j Waar No.3:  No. 4. IO Befchryving van alle de Schilderyen op Waar uit ons oud Hollants fpreekwoort zynoorfpronk wel mag ontleent hebben. Een dronken mond, fpreeh 'j Herten grond. Deze zelve Schildery zullen wy in 't vervolg in de groote Krygsraad-Kamer m een Stuk van Alion daar in verbeeld als een Schildery aan de muur opgehangen, noch eens te zien krygen. Aan dezelve zyde naar de Venfters naaft de Deur, tegens over den Ingang, hangt een Stuk met vyf-en twintig Schutters, maar geheel van de vorige manier onderfcheiden, het is gemerkt 15A88. en Gefchildert door Cornelis Keetel, van welke nader zal gefproken worden, hier in zyn geen Uniforme Kleedinge, want van het Jaar 1506. tot 1556. en noch korten tyd daar na, vinden wy de Schutters in zulke kleedinge, maar na het Jaar 15:78. zyn geen Uniforme Kleederen meer te zien , tot een bewys, dat zyn Hoogheid Prins Willem den eerften, bygenaamtden Zwyger, de Hand en Voetboog - Schutters toen reeds afgefchaft, en de Rotten of Compagnien van de Burgery met hunnen Capiteyn, Lientenant en Vaandrig, zyn in-  let Stadhuis van Amfterdam, \\ ingeftelt geworden ; 't welk ons in een Schildery van 't Jaar 1588 zal bewaarheid worden. Hoewel ook de liefhebbery van het Boogfchieten 165*3. nocn eenigzints fchynt in 't gebruyk geweeft te zyn. dat in 't vervolg door een Schildery van Bartholomeus van der Helft, nader blyken zal. Het Stuk hangende daar naaft aan het Venfter, is wederom volgens de oudfte manier, maar niet van Cornelis Teunejfen noch Dirk Barenifen, maar van eenen Dtrk Jacobfen, waar van Carel Vermander in het Leven der Nederlandfche Schilders, op Bladzyde 130. het volgende verhaalt. $}tt üeeben ban Jacob Cornelisz, Jücfiiïbet ban <©efl$aanen in ifëatecïanb;/ sgntie ben ttoeebe ^eer-tneefter, ban Jan Schorel. SCI-S baar té rjetueeft ben taemoiaatbisen Jacob Cornelifz. ban o^nfï^aanen in Jfêatetïanb Jjcfiiï* dcc/ toieng (©eöaajtetnb i'n niet h|ööe nonnen bet* meloen/ ban bat fin 15-12. i§ getoecft ben ttoee* ben Xeermeeftec ban Jan Schorel, in toeHen tno Sa Jacob Corneliffen, in be ïftanft etbaren toa-?/ tn aïreerjinate ïünbecen fiabb'/ ooft een ©otBte& nen ban ttoaaïf ^aacen/ lijn tjcajS oefioocen in tm ©ag/ oegeeten «©oftjanen/ in Ifêatetfanb/ gae fin aan be JSonfl i ten/ bie fig aïtgb ög fiem in lugg Ïjabbe. ©oen Dirk omtrent feben %aai bugten 'f? 'Sranbr? toa^ getoecft/ fteerbe fig booj ©ranHrgn t'ïfug-?/ cn té te 5Cmfteröam gctjoutot/met een ©ocfiter/ genoeg ban be bpojtïcifcïgfifte/ ban ?tmftcebam. ©oe  let Stadhuis van Amfterdam. 17 ©oetoa£ gnoubagtenttofntig^aartn/boe geeft 00 Si'tfi seïfê en jan i^up^outa <öecontecfpt/toeï* ^tunfien nocg te Sïmftecbam/ fin s?n ©neg* ter. snn/ jeec aacbtg/ en op een fcgoone maniec gebaan; neïnfi baar nacfi een Contetfntfeï ban gem te sien té/ bat gn op 't ïefte na gem bebe. $?n geeft gem ooti beeï op 't Contecfntegegouben/ öoenbe snn bingen op een seec baarbïge/ boeg toer* ftanbige maniec. ^nn Contecfeitfeïg snn obec aï non beeï/ maac &an gem insonbecgeit snn seec fcgoone Contecfpt* feïen te 3Cmftecbam ƒ op be ©oeïen of <§cgutter£ ïfoben/ toesenbe Kotten of ©efeïfegacpen/ eeeft op be ©oetöong-? ©neïtn een Kot / toaac in een ïffeteïaac Bomt/ en $ toonbec toeï geganbeït. ©oojtjl op be JHiunbenier-? ©oeïen een Sot/baac ia tec Cafeï fitten/ eneeten een gebaant ban ®ifCg/ bie in ï|oïïant toojt Pors genoemt: (©it i§ fjet ^tuïi No. pó aocg een té 'ec on£t.£eöafiiaarté ©oeïen/ een fcgoon en geeeïnn ènt/toaec in ho* men eenige urnnne onbe <§cgippec£ manitn/ en öoben op een ©albetn spbee bie eene g^ote M* bete ©jinfigoojn ge'óüen/ en té geeeïnn en toeï gebaan: go bat men mbitenanbecesnn^djen/ Siet een booJtceffeïnne Cttiaanfe en Étaii'aanfcfie ganbeïinge. ïfn gab ooiü ïitiaan aeconter/nr / tnpïï* (Cconie notg té ön Pieter Ifaak, »ïbec t'^m* ftecbam. £|n fpcafi non in 't Sltaïiaanftg cecgt be ©eneetfege fpraafi. ©en lEanböouto in 't ©eïb ueminbe gn/ öntg niet geömnnenbc/ maat ftab oeen fm tec Zet of op get mml miït§ gab  18 Befchryving van alle de Sdilderyen of fin toeï totïïen famtnbfS ïfaatïem nf anbecelEanb'I* fteaen behoeften- ï?n toaj? ooft genoeg te stoaac ïubig om 't baten te magen, ©aac ij? notfi een Stuft ban gem onbaiaaan gem'eeben/ berfieelben* be 't ©ojbeel/ met be feben Jféecften ban 'üSarm.» fiettigfptbV 't mem ftaat in fiet <#aftfiung/ üaac jfjn obcc té geftojbenin 't Slaat onfe^eecen 1J92. omtcent pnjctec/ oub acïjt en bgftig gaac* 't Is merkwaardig, dat zo wel deze als de vorige oude Schilders, niet alleen Nederlanders, maar zelfs alle Amfterdammers zyn geweeft; zo dat men daar uyt kan en moet befluyten, dat onze Vaderftad zedert het opkomen der Oly verwen, en zelfs niet lang daar na, (want men heeft nog Schilderyen van 't Jaar 1506 in de Kolveniers Doelen,) maar ook onze Vaderlanders ongemeene groote achting voor de Schilderkunft moeten gehad hebben, 't geen noch uit veele Stukken der gryze Oudheid blykt, hoewel wy zonder twyfel 'tminfte gedeelte hebben over gehouden, dewyl 'er zeer veelen door ou- der- * Tk heb dezes Mans leven een weynig uitvoeriger Hit Vermander befchreeven, als het eigentlyktot het Schildery N. 9. nodig was; alleen om die reden, dst men daar uit met grond der waarheid kan weeten, wanneer en door wien de oude ftyve manier Tsa Schilderen is aan een zyde gezet.  het Stadbuys van Amfterdam. ic. derdom zyn bedorven of door den brand vernietigt; als onder anderen het Stuk van dove Barent op 't oude Stadhuys toen hei zelve verbrande, is te beurt gevallen, en wie weet hoe veele fraje ftukken; want wy zullen noch een overgebleeve brok van een geboorte Chrifti, van P. F. Rubbem dat uil de gemelden Brand gered is, te zien krygen; boven dien, wat is 'er niet een meenigte van oude Juweelen der Kunft, door broddelaars handen, men mag wel zeggen onkundige klaauwen bedorven 3 waar van wy noch kentekens in de Doelen vinden, die zodanig verfchuurt zyn, dat men de Paneelen zo wel door de daging als door de fchaduwe ziet doorfchynen. Hier recht tegen over hangt een Stuk met twee en dertig Mannen en een Vrouwe Beeld, 't is gefchildert van dien Cornelis Ketel, waar van wy verder komende , iets meer zullen melden. Het isgemerkt 15A80. dit is het eerfte Stuk waar in een Vaandrig met de Vaan opfchouder, ook de eerfle Snaphaan te zien is, deze zyn niet meer in Uniforme kleedinge, maer van een geheel andere dracht, zwemende naer de B z ouds No. 1*.  No, ii." No. ii. to Befchryving van alle de Schilderyen op oude Spaanfe mode, hier van ziet men 'er een afgebeeld met een rol Papier in zyn hand, daar op gefchreeven ftaat: God heeft den Wyn Tot Medecyn, Uw nu gefchonken; Maar brengt ook pyn, Sc<£tlyk fenyny Te veel gedronken. Eccl. 31. Zonder twyfel is dit een van de Redenrykers geweeft, die zich met dit vaarsje zal hebben laten fchilderen, want het ter dier tyd wel een fraai vaars moet geweeft zyn. Nu gaan wy over tot de kleine Krygsraad Kamer, alwaar wy vier zeer oude Stukken gewaar worden. Boven den ingang een oud Stuk met een en twintig Handboog-Schutters , zonder Jaargetal of merk, en is gefchildert door Cornelis Teunijfe. Naaft de Schoorfteen by de Glazen hangt een Stuk van Jacob Cornelijfen, metfeftien Hand-  bet Stadbuis van Amfterdam. 2 Handboog-Schutters, gemerkt 15C53 hier in is niet veel aan te merken, dan da 'er een Perfoon voor aan ftaat, die op eer Briefje wyft dat op de Tafel legt, daar oj. gefchreeven ftaat: Verkrygt en Zwygt. N°. 13. Hangt naaft het groote Stuk teger over de Venfters, naaft den ingang, en is gefchildert door Dirk Corneliffen, met negentien Schutters, agter op dit Stuk even als op N°. 2. ftaat gefchreeven: De Ferfoon met de Bonte Mantel aan, is Cornelis Lambertzen Opzie, Over Over Grootvader van den Heer Burgermeefter Cornelis Witzen, ge ft or ven in ''t Jaar 1591. N°. 14. Hangt naaft het groote Stuk, op de andere zyde, en is van dien zelfden Meester gefchildert 15-5-4. met twee en twintig Schutters. De overige drie groote Schilderyen by na hondert Jaaren later gefchildert, zuilen wy nog een weinig laaten beruften, en de alderoudfte in de groote Krygsraad-Kamer, B 3 vol- ! | l » , No. 13; No. 14,  No. ij. ï 5 s r. 22, Befchryving van alle de Schilderyen cp volgens ons voorgenome bellek eerft bezigtigen, als zo veel ouder zynde. Dit groote Stuk hangt in de hoek tegen over de Glaazen, naaft de zitplaats van de Heeren Colonellen, zynde gefchildert door dien aardigenCor/zffo A^/,diefomtyts met vingers en tonen fchilderde, waar voor de Penceelmakers van zyn tyd,hem,volgens het zeggen van Carel Vermander, op ieder een Lykdoorn wenfchte. Om van dit Stuk een volkome onderrechting te bekomen, keeren wy ons weder tot dien Schryver, die het zelve aldus heeft aangeteekent, in zyn Leven der Schilders, Bladzyde 101. 5ün fiet Slaat 1581. bctttofi fjoCnamentlpH Cornelis Ketel) uit 6ngeïanb na ^Omftecbam / baat gem non beeï boo^naiain om te Contctfnten na ?t ïeben/ in 't %mt 1589. ïebetbenïjnnocgeenCo^ jjataaïfcgaji nu be ïfanbfioog'3 ©oeïen/ baa? Ca* yitein af toaf?/ Dirk Rozenkrans, aïjO flJOOt nfê h ïeben/ aïïe ober einbe ftaanbe/ jeet fieejïnïi ge* fcïjifbett/ en $ietf$ om aan 3ien- In dit ftuk als het ondfte , naar 't Jaar 1578. vinden wy de eerfte ordentelyke, Schutters Compagnie, waar in de Capitein, Lieutenant en Vaandrig, alle wel ken-  het Stadhuis van Amfterdam. 2 3 kennelyk zyn, maar in de veertien vorige niet, 't is iets byzonders, dat in deeze Schilderyen, niet alleen drie Perzoonen, met een aller oudfte zoort van Snaphanen, maar ook zes Zwaartdragers zyn, van ouds Klopvechters genaamt, waar van den eene, een Schild, en de anderen een Rondas aan den arm heeft, deze of diergelyke Zwaartdragers vind men niet in de vorigen, dan alleen een in N°. 10. en geheel gene in de volgende. De IC leeding en Wapenrufting, dezer Schutters verfcheelt zeer veel van de vorige, en ten deele van de volgende, en voor al de Schoene, dezelve zyn zonder linten of veters, want van gefpens fchynt men toen nog niets geweeten te hebben, zynde alle zeer zeldzaam, komende veel met onze kantoor muilen overeen, daar agter vierkanten aan zyn, en boven dien, van veelerlei verwen, zo blauwe, witte roode als anderen, alle met gaten gepïqueert, deze Beelden ftaan allen in een Verterk in volle Wapenen, maar zonder hoeden op 't hoofd ; als men deze Schildery by dieomtrenrtdezeftig Jaren jonger zyn, als van B. van der Helft, Govaart B 4 Flink,  24 Befchryving van alle de Schilderyen op Flink, en anderen beziet, zo kan men zien hoe veelde Schilderkonft in diewynigjaren gerezen is, zo in rykheid van ordinantie , Coloriet, Houding, PerfpecYief, fchoonheid van Penceel, navolging der natuur, in zyne daging, fchaduwing en v/ederkaatzing der byzondere kleuren regens malkanderen, hadde Carel Vermander deze laatfte Stukken [mogen zien, zoude hy wel woorden genoeg hebben kunnen vinden , om den behoorlyken Lof, aan dezelve te geven; daar hy van dit ftuk zegt. hifi om aan sten Wy kunnen niet ongemerkt voorby gaan, dat deze en alle volgende Mannen, die wy tot op het Jaar 1648. afgebeeld zien, lieden zyn uit onze Stad, die niet alleen het Zwaart hebben aangegort, maar van welken ook veele zyn uitgetrokken', en zich niet ontzien hebben, om het Spaanfche. Juk van hunne fchouderen te werpen en tachentig jaren zich dapper verweerende, eene ftandvaftige Vreede en de Vryheid bevogten hebben, zo dat men dezelve  het Stadhuis van Amfterdam. 25 ve zonder achting , niet behoorde aan te zien. Is een Stuk dat naaft dit vorige hangt, en is Gefchildert van A. Lion 1628. met negentien Schutters, dit is reets van een geheel andere Schilder trant, verre van de vorige onderfcheiden,men kan alhier Capitein, Lieutenant, Vaandrich en Adelborften, van de gemeenen onderfchyden, ftaande allen tot de knieje toe in de volle Wapen rufting, met de hoeden op't hooft maar geene naame bekent, het is zeer uitvoerig Gefchildert, de inlegging der yzere HarnafTê, als met Zilver ingelegde lofwerken , en derzelver arferingen is hier zo net en zuiver aangetoont dat men zich verwonderen moet, hoe een Man die een zo vlugtig Penceel gevoert heeft, het geduit heeft kunnen hebbe om de Arferingen in die als ingegraveerde fchaduwing zo net uit?te voeren ; een loop van een Snaphaan is met geel Koper lofwerk, en Parlemoere plaatjes, zo verwonderlyk natuurlyk Gefchilderd dat het de Natuur evenaart, dit Stuk is ook in de houding, veel krygs kundiger geordineert, dan eer van de vorige. B 5 In No. 16. 1648.  2 5 Befchryving over alle de Schildery en In het veiTchiet ziet men 't Schildery N°. 3. als aan de muur opgehangen afgebeelt, 't geen een bewys is dat het de opvolgers zyn van de Schutters die in dat Stuk zyn afgebeeld, of zo men nu fpreekt de Schutters van een en dezel e Wyk, want het zyn geheel andere Perfonen,dewyl zy ten minfte, veertig jaren tydverfchillen. Men ziet niet alleen een groot onderfcheid ten opzigte van de kunft, maar ook in de kleding der Perfonagien, als anderzints, want in het Stuk No. 3. zitten de zeiven als flampampende cellebroers, maar in dit ftaan dezelve als Manmoedige Helden, de ouden gclyken niet kwalyk mar vet gemefte Monnikken die in hun Refectorium , dat is eet plaats zitten te fmullen, maar hier ftaan dezelve als moedige Soldaten met het geweer in de hand, in hunre wapenen befcheiden, dit Stuk en't vorige beveftigt de waarheid, dat Prins Willem de eerfte, de zwyger genaamt, aanftonds na de Reformatie derStadt Amfterdam, de Boogichutters heeft afgefchaft, en de Burgery in ordentelyke Compagnie on-  het Stadhuis van Amfterdam, 27 onder hunne Capiteins, Lieutenants, en Vaandrichs, enz. heeft in geftelt. Naaft dit Stuk opde linkerhand, hangt een van dezen zeiven Meefter gefchildert, met vyf en twintig Schutters, niet minder dan het vorige, maar van een andere Ordonnantie, want dit zyn knieftukke, en achter de voorfte ftaan noch eene Reifchutters, als opeen gallery, alle goet getekent, en ftuk voor ftuk wel gefchildert, maar indien de houding beter was waargenomen, zoude het ftuk een ongemeen groter aanzien hebben, waar uit fchynt te blyken dat ook de goede Meefters van dien tyd in onze Stad, zo niet in allen delen der kunft zyn ervaren geweeft als anderen , die na hun gekomen zyn. JNaaft dit vorige, hangt een Schildery 't welk van een geheel anderen Ordonnantie, fmaak en Penceel is;hier in zyn niet meer dan den Capitein, Lieutenant, Vaandrich, twee Sergeanten,en vier Adelborften, en zulks niet meer dan negen Perfo nagien; de vorige zyn alle binnenskamers afgebeelt, maar deze ftaan in de openlucht in volle Wapenrufting zeer voortreffelykuitgedoft 3 hare lederen Kolders zvn met Gou d< No. 17No. 18;  No. 19' 28 Befchryving van alle de Schilderyen op de Paffementen bezet, de Broeke zyn niet alleen op de kleppen en aan de zyden, maar allerwegen met reije knopen, als mede de kniebanden rontzomme met knopen bezet, zynde eene zeldzamen dracht die men voor noch na, in gene der anderen Stukken te zien krygt. Het geen in dit Stuk als iet byzonders merkwaardig is, is dit, dat dezen zei ven Perfonagien zeer kennelyk voor een Schans of bolwerk in het verfchiet noch eens zyn afgebeelt, waar door men niet alleen kan giffen maar zekerlyk gelooven, dat deze JVlanne te Veld zyn geweeft, en iets roemwaardigs by of voor een Schans moete verricht hebben; op de voorgrond is een wit Papier als met lak op een fteen vaft gemaakt , maar door het onvoorzichtig fchoonmaken, was het zelve meer dan half weg en geen woon meer kennelyk om daar uit iets te kunnen giffen, watden inhoud mogte geweeft zyn, de Meefter van dit Stuk is niet te kennen. Daar naaft hangende boven in den ingang is gefchildert i<5z5\.van een zeer net Penceel veel overeen komende met Paulus Moreihi doch niet geheel, 't is goed gete-  het Stadhuis van Amfterdam. 29 tekent tamelyk van houding en zeer verfchillende van geweer en kleeding, alzo weder van een byzondere fmaak: DeCapiteinis, AlbertusCoenradus Burcht. * De Lieutenant, Pieter Evertzen Huift. En de Vaandrich , Arent van Buil. Herman Rendorp,^ ■7 ■ j j ■ r c"Sergeanten. Joris Andriefz, J Jan van Conu. Nicolaas van Schmit. Rombaut Jacobfz. Piet er Krom. Jacohus Kroon. Lucas Jacobfz- Herman Cornelifz. van Ryn. Pieter Spanjaart. De drie eerfte zitten aan een Tafel, en hebben een tekening voor zich, waarop gefchreven ftaat: De Oude Waal Zynde afgebeelt zo als dezelve was eer het * Zie van dezen en zvn edele gevoelens, in het leven van den dichter Joolt van Vondel, befchreven door Cerrard Brand, ook in de Poe'zy van Pieter Corz nelifioon, Hooft,  No. zo, s < 3 < ■ t c d \ i i 30 Befchryving van alk de Schilderyen op het nieuwe Eiland was aangelegt, het heeft dertien Perfonagien, hier naaft han-t: Een Stuk van Frans Hals, Gefchildert 1537. en alzo in het befte van zyn tydt, ■want hy is geftorven te Haarlem, in 't Jaar 1666. den 29 van Oogftmaand, oudt 5* of 8<5 jaren, dit ftuk is wederom van geheel anderen fmaak als alle de overige, lis wel te denken is, als men 't zelve van naby beziet, is men overtuigt dat het op senmaal zonder dootverwen gefchildert is. Want 't is recht vlugtig gepenceelt, frai jetekent, de Beelden heerlyk van ftand inhouding, ook goet van Ordonnantie, t aardigfte is, datze alle zo dor en rank syn, dat men ze met recht de magere Compagnie zoude kunnen noemen, de /"aandrich heeft een zo vrolykwezen,dat :yn gezicht elk overtuigt dat het een rechen vrolyken bol moet geweeft zyn, het tuk heeft dertien Perfonagien, doch zoner benaming. Tot beveiliging van 't geen ik gezegt eb, dat het op eenmaal gefchildert is, an ik niet nalaten een Haaltje van dierelyk by te brengen, uit zyn levens be- fchry-  let Stadhuis van Amfterdam. 31 Fchryving, door A. Houhdken, heteerfte Deel, tweede druk, Fol. 90. „ Antonie van Dyk, de Fenix van zyn „ tyd, als hy in dienft van Koning Carel j, de eerften, naar Engeland zoude over„ fcheepen was verlangende , om hem „ vooraf te zien; kwam te Haarlem, en jj g'n§ aan zYn huis, te weten van Frans „ Hals. Maar 't had zvn werk in, hem „ inde bierkroegen op te zoeken, daar hy „ niet eer uitkwam, voor dat hy zyn 3, pintje geleegd had 3 inmiddels ftont van „ Dyk met veel gedult te wagten, die zig „ voor hem bedekt hield, zeggende al„ leen tegen hem, dat hy een vreemde* „ ling was, die geen andere tyd had,als „ den tegenwoordigen , en egter begeer„ te had, van zyn Pourtret door hem ,, te laten Schilderen , 't geen Frans „ Hals zonder verder navragen, hem in„ willigde. „ Hy nam een Doek, zo goet en zo 5, kwaad, als hy toen maar by de hand „ had, en begon aan 't werk te vallen, „ van Dyk maakte wynig tuiTchenfpraak „ met hem, onder't zitten, omnietbe» kent of ontdekt te worden. Het  32 Befchryving van alle de Schilderyen op „ Het was in korten tyd gedaan, en „ Frans verzogt hem op te ftaan om te „ zien of het dus van zyn behagen was. „ Van Dyk prees het, en maakte toen „ met hem eenige zamenfpraak, doch zo ,, dat hy niets merken konde, onder anj, dere reden zeide hy: Gaat het Schilderen, zo in zyn werk? zou ik het ook niet kunnen doen? „ Vatte voort een ledigen doek dien hy „ daar Zag ftaan, zette dien op den Ezel, „ en verzocht hem neer te gaan zitten; „ Frans zag haaft aan 't aanvatten van 't „ Palet en Penceelen, dat dit de eerft'e „ maal niet was, en dat de vermomden „ üliffes zich van zelfs wel ontdekken „ zou; doch had geen bedenken op van „ Dyk, maar befloot dat het de een of den „ anderen potzige Schilder moeft wezen; „ die zig door een ftaal van zyn kunft te „ toonen; wilde doen kennen. „ Het leed niet lang of van Dyk belas^ ten hem op te ftaan om 't werk te zien, „ zo haaft als hy 't zag, zeide hy: Gy zyt van Dyk, want geen menfch anders kan zulks doen, viel hem om de hals,en kujte hem. Van  let Stadhuis van Amfterdam. 3 „ Van Dyk nam zyn Pourtret nat vooi „ zich mee, bedankten hem, en flopte „ zyn Kinderen daar rykelyk wat voor „ in de hand. Regt tegen over dit Stuk van Frans Hals, agter de zitplaats van de Heeren Colonellen, in de bovenfte Ry hangt een Stuk N°. 21. Dit is naar myn gedagten van Jacob Bakker, hebbende zeventien Schut^ ters, waaronder de volgende namen met vergulde letters gefchreeven flaan: Jacob Jacobfe Róch, Capitein. Antonie de Lange, Lieutenant. Frans Bruinïng, Vaandrig. Otto Cornelisze van Oever,} SergianClaas Pieterfz van Hoorn ,f ten. Jan Verbeek, Jan Duifken. Roelof Govaertz. Harman van Limburg. Hendrik Wïllemze Heems. Willem van Daalen. Dirk Douenfz Koning. Chriftoffel van Hartogsvelt. Jean le Gouchê. Willem Govaertz. Abraham Buil. C Tus- No. ar.  No. 11 34 Befchryving van alle de Schilderyen op TuiTchen dit Stuk en dat van Cornelis Ketel, hangt een Schildery gemerkt TDR. dat is 1'heodorus de Keizer, Gefchildert 1633. daarin zyn feftien Schutters van het hooft tot de voeten,iets kleinder danhetleeven, de agterfte Beelden in het verfchiet zyn veel kleinder dan de voorfte, dog de houding mogte wel beeter weezen, op twee briefjes *t eene als met lak op geplakt, 't andere op de grond leggende, ftaan deeze volgende naamen. Allard Kloek, Capitein. Lucas Rotgans, Lieutenant. Claas Kloek Rammtneis, Vaandrich. Jan Vogelezang. Gerrit Pietersz. Schagen. Michiel Soleyn. Jan Walfchaart. an Kuiften. Adolf Fortenbeek. Arent Hendrikz Haaluyt. • Hendrik Schuilein. Bar ent Bademan van Laar. Dirk Pieters Pers. * Fre- * Is dien beroemde overzetter en drukker van de Cefaripa.  het Stadhuis van Amfterdam. 3 5 Fredrik Schuilenburg. Thomas Jacobs Honing. Julius van den Bergen. N°. 2 3. Is het Stuk van Barthhmeus van der Helft, hangende agter de zitplaats van de Heeren Colonellen, in de onderfteRy. 't is Gefchildert 1Ó39. en geen van zyn minfte, 't is in Ordonnantie, Aclie, Coloriet, Houding en Kleeding van alle de vorigen onderfcheiden ,waar uit men zien kan hoe veel de kleedinge in zo weinig Jaaren verandert is. De Teekening zo "wel als 't Penceel is voortreffelyk, alles natuurlyk en over kunftig, daar in zyrt dertig Perfoonen, maar niet meer als de volgende acht en twintig namen daar onder. RoelofBicker, Capteyn. Jan Michieh Blauw; Luitenant. Pieter Huift, Vaandrig. Dirk de Langen. en~?c • 7- t> j i >Sergianten. Joachim Rendorp. ) Hendrik Gerritz Veldhoen. Joris Jorisz Eenhoorn. Coenraed Rogiersz Ramsden, Johannes Romboup. C 2 iViU No.i3i  35 Befchryving over alle de Schilder-yen op Willem Jansz. Steenwyk. Jan Huift. Claas Rotterdam. Clement van Zorgen. Jan Mart en Ir ooft. Hendrik Joris Dommer. Paulus van Walbeek. Jan Cornelis Mojaart. Hendrik Jerisz. Fuyk. Abraham Pieters Kroch. Cornelis Wilkens, Adriaan Jorisz. Eenhoorn. Izak van de Venne. Jan Cornelis Pronk. Gerrit Jacobsz lndifcheraven. Dirk Jorisz. Ryfcherp. Rynier Redinkhoven. Wynant Arentz. Opryn. Cornelis Wilkens de Jongen. Pvecht tegen over dit Schildery by den ingang, hangt noch een Stuk van den zei ven Meefter B van der Helft, maar eer wy tot de befchryving van 't zelve over gaan, moet ik eerft de verkeerde uitlegging (die men van twee Perfoonen die in dit Stuk zouden zyn, de luiden die het  let Stadhuys van Amfterdam. 37 het Stadhuis komen zien komt te doen ,) uit de Waereld helpen. Men wil de Menfchen doen geloven dat de Man met de Serviet op de fchouder en de tinne Wynkan in de hand, dien voortreffelyken konftenaar zelfs zoude zyn, als meede die Man met het Kluyfjen in de hand, den Poëet Jan Vos, 't welk alle beide zo regel regt tegens de waarheid ftryd, dat het my onbegrypelyk voorkomt hoe men 't kan of derft ftaande houden. Alleen het onderfchrift met Vergulde Letters in fteen gegraveert zoude genoeg zyn om deze onwaarheit overhoop te werpen , want daar zyn vier en twintig mans Beelden in het ftuk, en in die vier en twintig namen, van de Heer Capitein tot zelfs op Willem den Tamboer is geen B, van der Helft, nog Jan Vos te vinden hoe zoude het dan mogelyk kunnen wezen, dat de Afbeeldzels van deze beide beroemde Mannen , in dit ftuk zoude zyn en andere Naamen daar onder ftaan, men zegt het hiet van der Helft en Doelen, dat is waer, dewyl na Cbriftejfel Pook, die toen Caftelein daer in was, zeker van dei-Helft, C 3 zyn-  38 Befchryving van alle de Schilderden op zynde geweeft den Vader van Do. van der Helft, die aldaar Kaftelein in geweeft is. Maar het wert nietgenoemt van der Helft en Doelen,naar den naam van onzen Schilder Bartholomeus van der Helft, die egter een Broeder is geweeft van den gemelden Caftelein van der Helft, en wie zal kunnen geloven dat een zoo voortrefFelyk kunftenaar Hospes of Caftelein in dien Doelen zoude geweeft zyn, en een zoo flaaffchen dienft hebben aangenomen niet alleen de over Officiers, maar ook de geringde Schutter te moeten oppaffen, en dat in een tyd dat de kunft en kunftenaars zoo bloeide, dat een Man die voor een Portret knieftuk hondert Ducaten betaalt werden waar van noch echte bewyze kunnen bygebragt worden. Een dienft zouden hebben aangenomen , die zonder twyffel een der Doelheeren aan een van zyn Knechts gaf tot beloning voor zyn getrouwwen dienft. Boven dien is de toen malige Kaftelein eenen Chriftojfel Pook geweeft, wiens naam op vier na de laatfte in dit onderfchrift op den {teen gemelt ftaat, tot meerder bewys , ftaat deze C. Pook, in 't Schildery op de Thefaurie Ordinaris ge-  let Stadhuis van Atnjïerdam. 39 gefchildert 16*58. daar hy by vier DoelHeeren met de heed in de hand een tinnen Inkkoker, op de Tafel zet, waar op C Pook, als ingegraveert ftaat gelyk in dit ftuk de Tinne kan ook met 6'. Pook , gemerkt is, een over klaare blyk dat Pook, zoo wel 1644. als 16 Caftelein in deeze Doelen geweeft is:daar en boven heeftB. van der Helft , ftoen hy dit ftuk Gefchildert heeft in de Doeleftraat gewoont, 't geen in 't vervolg klaafer zal beveftigt worden. Ook toont het Schoorfteen ftuk inde Zaal van de Doelen op de Garnale Markt, zeer klaar, dat van der Helft, in een veel groter achting by de Doel Heeren , moet geweeft zyn, 't zelve is door dezen van der Helft, gefchildert 1653. want hier zitten vier Perfonaden aan een Tafel, zynde alle vier in Fluweel en Zyde gekleet, met de Hoofden allen gedekt, hebbende drie derzelven, de Eerteekene der Schutters van de St. Sebaftiaans Doelen-, in de handen, welke zy aan den vierden die van der Helft zelfs is , vertoonen 'l bewys is klaar uyt de Schildery zelfs, want op de Vloer ftaat een Ly, tegen het Tafelkleet C 4 waar  iNo. 14, 40 Befchryving van alle de Schilderyen op waar op vier namen ftaan als waaren die die met kryt gefchreven namentlyk. Pater. Blauw. Van de Pol. B. van der Helft, 1658. Indien nu van der Helft, niet een van die vier was, moeft nootzakelyk een andere naam op de Ly en de zyne ergens anders geplaaft ftaan. IQewyl nu de Caftelein ook in beide gemelde ftukken met het Hooft ontbloot ftaat en van der Helft, met gedekten Hoofde zit, is het zeker dat Pook en niet van der Helft, Cafteleyn in die Doelen geweeft is. En even zoo min is het waar dat die Man met het Kluyfje in de hand5W Vos zoude zyn, welke dwaling ontftaan is,om dat Jan Vos, een vaars op dit ftuk of Corpoxaalfchap gemaakt hebbende het zelve gedigt met zyn Naam ondertekent is, terwylenwynu onzen voortreffelyken Schilder van het Caftelein en het Knechtfchap hebben vry gepleit, zullen wy tot de befchryving van het ftuk N°. 24. zelfs overgaan. Alhier hebben v/y het allerbefte Schilde-  bet Stadhuis van Amfterdam. 41 dery die uyt het Penceel van Barthohmeus van der Helft, oit is te' voorfchyn gekomen maar laat ons eerft zien wat Houbraken, in zyn Schouwburg , tweden druk Ilde Deel pag. 9. van dezen voortreffelyken Konftenaar en wel voornamentlyk over dit ftuk heeft aangetekent. „ Onder de meenigte van zyne konftig „ gefchilderde BeelteniiTe fteekt uit, het „ grote Schutters ftuk, t'hans op de „ Krygraats Kamer, gejaarmerkt 1648.; „ waar in de Heer Kom. Joh.Witfen, als „ bevelhebber voor aan zit, in dit ftuk is „ het naakt zoo natuurlyk, en gloejend, „ de onderfcheide Stcffeder Kledingeon„ der kennelyk in haar aart waargenomen, „ goudeen zilveren kelken en andere Feeft „ en Discierfelen zyn uitvoerig natuurlyk „ en konftig gefchildert, dat men zichtdaer „ over verwonderen moet en men zich „ vergeeffe moeite zoud aandoen om el„ ders tot dit een weêrgaa te vinden , ja „ indien'er een Schildery is, dat de naam „ van volmaakt voert zo mag dit Stuk „ boven aan ftaan. „ Waarom een groot kender en lief„ hebber der Schilderkunft, het zelve in „ 't byzyn van verfcheyde Heeren beC 5 „ fchou- f48.  42 Befchryving van alle de Schilderyen op „ fchouwende zich liet ontvallen,zoo 'er „ Schildery aanhiddelyk is in de Waarelt, „ zoo hoeft men naar geen andere Lande te ,, gaan om 'er heter voorwerp te zoeken, want „ zy zullen in zyn foort, zoo niet gevonden „ worden. ,, Verder zegt Houlraken, van dezen Kunftenaar. „ Hy woonde in dien tyd te Amfterdam, in „ de Doeleftraat, (ergo NB. niet als Cas„ telyn in de St. Sebaftiaans Doelen) ,, won veel geld, was graag hy gefelfchap, had „ geengenegentheid tot ltdlien, was vergenoegt „ met zyn konft en Stad, zeid Sandrart, en „ had tot Jaaren gekomen (wie is 't aller „ uuren even wys) een jonge Vrouw ge,, trouwt, by welken hy een Zoon won, ,, die mede een Potret Schilder werd, en „ zyn Vader op het loffelyk fpoor wel na „ flapte, maar egter te veel agter geble„ ven is, om aan hem te gedenken. Onder in dit Stuk legt een Trommel daar een Papier tmTchen de Snaar en het Vel is ingeftooken, waar op zich deeze vier Regelen door Jan Vos gemaakt, bevinden. Bel-  het"* Stadhuis van Amfterdam. 43 Bellona walgt van Bloet, en Mars vervloekt het daav'ren, Van 't Zwangere Metaal, het Zwaart bemint de Scheê: Dus biet de dappre Witz, aan de Edele van Wavren, Op 't Eeuwige verbond, de hooren van de Vreê. ,5 In des Dichters Werken vint men „ noch tot flotvan dit Vaars de volgende „ twee Regels. Zoo vlegt de ftrydb're Leeuw zyn Lau- w'ren met Olyven. Wie dat de Vree bevegt begeert ook vry te blyven. De Namen met Vergulde Letters in fteen Gegraveert zyn de volgende onder het Schildery geplaatft. Cornelis Jan Witz, Capitein. Johan van Waveren, Luitenant. Jacob Baning, Vaandrich. Dirk Claas 'Thoveling, -» er? tt ^.Sergeanten. uhomas Hartog, 5 ° Bieter van Hoorn. Willem Aartzen van der Voort. Adtiaaa  41 Befchryving van alle de Schïlderyen op Jdriaan Dirks Sparixie& Hendrik Celaber. Govert van der Plas. Jobannes Calaher. Benediiïus Schaak. Jan Maas. Jacob van Biemen. Jan van Ommeren. Ifak Oijens. Gerrit Fielers van Amftenraad. Hendrik Theunisz. d' Klein. Andries van Amflenraat. Chriftoffel Pook. Hendrik Dommers. Paulus Hemerfeyn. Lambrecht van den Bos, Willem den Tamboer. Eer ik de aanmerkinge van dit ftuk dat 200 overheerlyk is eindige, kan ik niet na laten myn geringe gedagten te uiten, ik houde het zelve voor een volkome hooge School voor alle Potret Schilders , reets Mannen in de Kunft, want voor Leerlingen fpreekt het veel te geleertj de Ordonnantie is deftig, de houding wonderbaarlyk , de Coloriet zonder Weerga, ja zoo dat, indien men de Handen daar uyt nam  het Stadhuis van Amfterdam. 45 nam en onder malkander wierp, zoude men de zelve allen tot die Perfoonaadje kunnen brengen, aan wien de zelve toebehooren, men bezie de Rechter hand van van Waveren, door de hand van Witzen gedrukt welke bleeker is door het drukken dan zyn linker waar uit te zien is dat defce uitmuntende Schildergeeft,alle byzonderheden heeft in acht genomen, en dat het meefte te verwonderen is, is dit, dat by een zoo groote uitvoerigheid waar door men de ftoppelhairen in de baarde, ook de haaren aan Winkbraauwen en Knevels byzonderlyk kan kennen , het zoo vlytig als fix gepenfeelt, en zoo fchoon van houding is, wanneer men het ver uit de hand beziet. Voeg hier by daar andere grote Meefters in hunne ftukken de heldere en fchoonfte kleuren verkiezen om de voorfte Beelden zoo veel beter te doen voorkomen, zoo heeft deeze voortreffelyke Kunüheld drie van de voorfte Beelden in 't fwart gekleet, zonder dat het quaat aan de houding doet, ik voor my geloof niet dat men in fiaat is om alle Kunftdeugden in dit ftuk waargenomen te kunnen befchryven, en eindige daarom liefft  46 Be/dry ving van falie de'Schil deryen op liefft op deze Schildery toepaffende het geen den Heer van Zuilechem van ons Gebouw zegt, waar in dit Kunft Tafreel nu geplaaft is. Wie fchriklykft van my zwygt. Heeft 'r allermeeft gezeit. Laat ons hier nevens plaatfen het Vaars door Jan Vos , op de Afbeelding van zekere Juffrouw Reinft, door dien zelve kundige hand gemaald, gedigt ,'t welk aldus luidt. Op, Duitfche Apelles, op,verfchyn met puyk van Verwen! Want Reynft verwagt u om te leven op 't Paneel. Een Geeftig ommetrek vereifcht een wis Penceel. Natuur vertoont in haar Vrouw Venus en Minerve. Zoo ziet men Glans en Geeft, dat zelden beurt gepaart. Hoe! is dit Leven ? neen: want Reyn/i heel braaf van Aart! Vertoont zich hier van Verf. ó Loffelyk vermogen! Wie 't oog door Verf bedriegt, heefteerlyk bedrogen. Ein«  bet Stadhuis van Amfterdam. 47 Eindelyk komen wy ook tot hetlaatfte ftuk in dit groote Vertrek. N". 2 5*. Hangende tegen over de Venfters, men behoeft geen grote omfchryving wegens dit ftuk te doen, noch ook van de Perzoone, Want het Vaars als op een blad Papier tuffchen het Schildery en de Lyft ingeftooken toont ons zoo wel den Capitein als zyn Corporaalfchap aan, 't is van Jan Vos. Hier trekt van Maarfeveen, d' eerfte inde Eeuwige Vreden, Zoo trok zyn Vader 't eerfte in 't Oorloog voor den ftaat, Vernuft en Dapperheid de kracht der Vrye fteden: Verwerpen d' oude Wrok in plaats van 't Krygsgewaat. Zoo waakt men aan hetY, naar moorden en Verwoeften, De wyzen laten 't Zwaart wel ruften, maar niet Roeften. Voorts wyzen ons die Naamen die daer onder met Gout gefchrevenzyn,met hunne getallen de Perfoonen aan , omze alle by- No. 15:  48 Befchryving van alle de Schilderyen of byzonderlyk te kunnen kennen, 't was te wenfchen dat zulks by alle Schutters ftukken gefchiet was, zoo behoefde men naar de Perfoonen zoo veel niet te giiTen. De Namen met hare Getallen zyn de volgende N°. i De Heer Jan Huydekoper, Heer van Maarfeveen, Capitein. 2 Frans van traveren, Luitenant. 3 Nicolaas van Waveren, Vaandrich.1 4 Jan Appelman. ~) 5 Jacob van Campen. pergeanten. 6 Rogier Ramsden. 7 Pieter Waterpas. 8 Aart Janze van Laan. 9 Joris de Wyze. 10 Pieter Mejfert. 11 Nicolaas van Haag. 12 Jan Stuurman. 13 Johannes Doavanne. 14 Mr. Albert ten Brink. 15 Johan van der Hoog. 16 Govert Flink, Pitlor't Freede Jaar. Dat deze jacob van Campen, N°. y. dien groten Boumeefter van ons Stadhuis zoude zyn  m het Stadhuis van Amfterdam, 40 2yn zoo als men de Luiden zoekt op de Mouw te fpelden, vind by my even zoo weinig geloof als dat eenen zekeren Jacob van Campen, wiens afbeeldzel ik in het Jaar 1736 gefchildert heb, Bouwmeefter daar van geweeft is. En dit verdient te minder geloof om dat in zyn Levensbefchryving ftaat, dat hy woonde te Rams» hroek, en te Arnheim begraven legt. Dit Stuk heeft zyn deugden en pryffc zich zelfs, hoe wel de Hiftorieftukken van dien doorluchten Schilder, noch hoger zyn, want hy was meer tot het grootfe geneygd, wy willen dezes braven Mans Leven ook gedenken,op dat een ieder van onze groote Mannen eenige onderrechting bekome, makende een uittrekzel uit den Schouwburg van Houbraken , II deel Fol. 18. „ Govert Flink, geboren te Kleef, in de „ Winter Maand, 1616. vond zich van „ het begin zyner Jeugt geneigt tot de „ Tekenkunft, zyn Ouders die van voor„ nemen waaien een Koopman van hem „ te maken, hadden hem (wyl hy noch „ te jong was, om buiten hun opzigt tot „ zulk een beroep te beftellen) in een voorD na-  5 ^ Reinier Engel. 5 er£ian en* Barent Harmenfe. Jan Adriaan Kyzer. Hendrik Willemfe. Jan Ockerze. Jan Metejjen Bronkborft. Harmen Jacob Verroken. Jacob Dirkfe de Boog. Jan van der Hard. Johan Schellinger. Jan Bringman. Jan van Kampoort, Tamboer. Dezen Heer Frans Banning Kok, Ridder , Heer van Purmerland en llpendam, vin-  6*0 Befchryving van alle de Schilderyen op vinden wy befehreven in de byfchriften op afbeeldingen van Jan Vos. Dit is van Purmerlandt, een van de HooftP Haren, Daar 't Raadthuis vaft op ftaat, zyn ongekreukte moedt. Laat zich niet aan het T, door woeft gevoelt, vervaaren. Een die de Vryheid mind ontziet geen Hartehloedt. Zyn trouw ver/trekt een Schildt voor 't Hooft der Waterfteeden. Geen Jierker Wallen , dan de Trouw der Overheden. Dit Schildery is verwonderingswaardig, zoo ten opzigt van de groote kragtalsbezonderheid van 't Penceel , het is een fterk Zonnelicht, zeer fors in de Verf gefchildert , en 't is op 't hoogfte te verwonderen dat by een zoo grote Ruwheid, eene zoo groote nettigheit heeft kunnen plaats vinden , want het Borduurzel op het Camifool of Kolder van den Luitenant is zoo hoog van Verf dat men Notemuscate daar op zoude kunnen Raspen , en het Wapen van Amfterdam door een Leeuw vaft  het Stadhuis van Amfterdam. 6\ Vaft gehouden, zoo net en uitvoerig al9 of het glad gefchildert was, het gezigtvan den Tamboer is van naby als gefmeert,en vertoont zich uit de hand ongemeen fraay, 't is te beklagen dat dit ftuk zoo veel is afgenomen om tuffen de twee deuren .te kunnen plaatzen , want op de rechter hand hebben noeh twee Beelden, en op de linker heeft den Tamboer geheel geftaan , 't welk te zien is aan het egte Model thans in handen van den Heer Boendermaker. Onze groote Schilderheld Rembrand van Rhyn , was geboren i6o5. den 15 van W iedemaant, aan den R yn buiten Leyden , zyn Vader wierd door de wandeling geheeten Herman Gerritze van Ryn, Mulder op de Korenmolen tuffen Leyerdorp en Koukerk, aan den Ryn, en zyn Moeder Neeltje Wïïlems van Zu'iihroek. Die des Mans Leven begeerig is te weten, dewylveele byzonderheeden daar in voorkomen, en alzoo veel te lang om hier in te voegen, kunnen zich vergenoegen in den Schouwburg der Schilders en Schilderefièn van Houbraken, Ifte deel Fol. 2J2. den tweeden druk. Wy  No. i8. 62 Befchryving van alle de Schilderyen op Wy zullen nu tot het laatfte Stuk in deeze Vertrekken overgaan. 'T zelve is geplaatft tegen over de Venfters, en is de Schildery die men voorgeeft dat door Rubens gefchildert zou zyn, het is van Jacob Bakker , heeft een en twintig Schutters, maar niet meer dan de volgende achtien Namen zyn 'er onder geplaatft. Jan Vlooswyk, Capitein. Gerrit Hudde, Luitenant. Jan Witze, Vaandrich. Hillehrant Bentes. } Andries Dirkzevan Saane. per^nten' Jan Bentes. Willem Simons Moons. Jan Huybertze Codde. Roelof Roelofze de Lange. Tshrand van de Wouvaer. Johannes Looien. Vlrich Peterzen. Jacob Bleyenberg. Pieter Harperzen. Pieter Tonneman. Evert Huybertzen Kriek. Hendrik Janzen van As. Nicolaas Kuyften. Na  het Stadhuis van Amfterdam. 6% Na dat wy deeze voortreffelyke Stukken in de groote en kleine Krygsraatskamer bezien hebben, komen wy benedenopde groote Zaal, en vinden in de hoeken der Gaanderyen , vier Tafreelen, verbeeldende een deel der Vaderlandfche Hiftorieten Tyde der Romeiniche Keizeren Nero, Galba en Vitellius. 't Was in 't Jaar i<5?o. dat door de Groot Achtb. Overheden onzer Stad aan Govert Flink was aanbefteet, (zoo als wy te vooren uit Vondel bekragtigt hebben,} om de vier hoeken met acht Hiftorieftukken te bekleeden en noch vier Stukken boven de Bogen, hier toe maakten hy met luft en iever de Modellemdie in de acht hoeken zoude verheelt worden, de Oorlogen die wel eerde Batavieren onder ClaudiusCivilis, of Klaas Burger, om haare Vryheit te bevegten tegens de Romeinen, gevoert heb. ben, en zoo als die van Tacitus, befchrevert zyn;en boven de vier bogen de Hiftorien vanMannen die Roemwaardige Daden voor haar Vaderland hebben uitgevoert ; als onder de Hebreeuwen David en Simfon, en onder de Romeinen Mr. Curtius en Horatius Codes, als hy in zyn Geeft met de uitvoering de-  04 Befchryving over alle de Schilderyen op dezer Werken zwanger ging: beliefde het den Almachtigen, dit voornemen te fluiten door een Koorts die hem overviel, waar op een braking volgde, zoo dat hy, binnen den tyd van vyf dagen , deezer Waareld overleed, oud 44 Jaaren. En dewyl veelen, ja byna de meeften van onze Vaderlanders de waare oorzaaken van den opftand der Batavieren tegens de Romeinen niet bekent is, zoo meene de zulke geen ondienft te zullen doen: een korte befchryving zoo veel als tot deeze Schilderyen behoort en zoo kort als het mogelyk is hier by te voegen, beginnende met het Stuk boven den ingang van het Vertrek der Heeren Burgermeefteren, en de Thefaurie Ordinaris als het begin deezer Hiftorie. Tacitus , heeft ons 't navolgende daar van nagelaten, 't welk wy maar als een uittrekzel willen aangemerkt hebben. Nero, hadde reets in den Jaare 68 naar de Geboorte van Chriftus,doorflaande blyken van der Batavieren getrouwigheid ondervonden , waarom hy zich meer op zyne Batavifche Lyftrawanten, als op de Romeinfche verliet, des niet tegenftaande wa-  iet Stadhuis van Amfterdam. 6$ Waren de Batavieren in hun Vaderland niet veilig voor de liften van Fontejus Capito, Steedehouder van Nedergermanien; die op een onwettige wyze, zyn gezag zoo verre zogt uit te breiden, om de Landen der Batavieren, als behorende tot zyn Stedehouderfchap , als of het een wingeweft was geweeft, meede aan de Oppermacht der Romeinen te onderwerpen: dit was eene Poging om de vrye Batavieren mede tot flaven temaken : De moedige Batavier Julius Paulus, Broeder van Claudius Civilis, (deze waren uit Koninglyken ftam) zich manmoedig daar tegen ftellende , wierd door Capito,als een Muitelingen fchender van de Romeinfe Oppermacht, op een onwettige wyze om het leven gebracht; of liever,onder fchyn des Rechtsvermoort. Claudius Civilis, die zoo veele dienften aan de Romeinen gedaanhadde, wierd opgelicht, in Ketenen geflagen en aan Nero, naar Romen gezonden, maar daarnadoor Galba ontflagen. Dit was een volftrekte onrechtvaardigheid aan JuliusFauhtsen Claudius Civilis begaan , ook een fchendingvan de Batavifthe Oppermacht, en met dit vrye Volk gemaakte Verbond. Alzookre* E gen  66 Befchryving van alle de Schilderyen op gen de Batavieren hier door rechtmatige oorzaak hunne gefchonde Vryheit, door de Wapenen te herfteilen, en de Romeinen op allerlei wyze in den Oorlog te befchadigen, volgens 't recht aller Volken: 't v/elk aan ieder de Vryheit geeft, gewelt met gewelt te keeren , deze onrechtvaardige daat der Romeinen billikt alles wat Claudius Civilis, tot herftelling hunner ge» fchonden Vryheit ondernomen heeft. De Roomfche wervers, tot het voltallig maken der Batavifche hulpbenden, waren ondertuuên bezig in het land der Batavieren, de Batavifche jeugd , blakende om roem te verwerven, zich ZèT^e daar toe aanbiedende, doch de Wervers van Vitellius , hadden andere inzichten : zy dwongen de oude en afgeleefde Mannen tot den Krygsdienft , om die voor geld wederom t' ontflaan, en de fchoonfte Jongelingen zogten zy tot Schandjongens te maken. Dit vervloekt beftaan, verwekte een algemeenen afkeer tegens de Romeinen, waar van Civilis met zyn medeftanders, zich zoo wel wift te bedienen, dat de Roomfche wervinge, in deeze Landen overal verboden wierd. Dcc»  let Stadhuys van Amfterdam. 6y Deeze omftandigheden gaven Civilis de fchoonfte gelegentheit des Waerelds om zyn oogwit te beryken, en om zeker te gaan, oordeelde hy nodig, opentlyk de party van Vespafianus te moeten kiezen, doch dat het voornemen' moeft zyn om het Juk der Romeinen geheel van denhals te werpen; welk voornemen zekerlyk aangenaam aan de Vryheitlievende en getrouwe Batavieren zyn moeft. Dit laatfte voornemen befloot hy, om aandeEdelfte en aanzienlykfte Batavieren voor te ftellen, by gelegentheit van een groote byeenkomft die in het Jaar 69 naar Chriftus Geboorte, ftond gehouden te worden in het HeyligfVoud zynde een Offerhande aan hunne Goden, volgens de gewoonte dezer Volkeren,zynde toen Heydenen, deeze Offerhande, gingen altoos verzelt met zoorten van Gaftmalen, waar op onmatig gegeten en gedronken wierd. Alhier ftelden hy deDapperfteenEdelE 2 fte * Heylig Woud, werd het van Hoofd genoemd, maar Vinacolius noemt het in zyn overzetting het Schaker Bos, de Oudheid kenners ftellen vaft dat <& het Haagfihe Bos,of het Schaker Bos, niet verre van den Leydfchen Dam gelegen, maar in de zeftiendè Eeuw verwoefc, geweeft is^Hoe vvel die plaats den naajti noch behouden heeft.  — 68 Befchryving van alle de Schilderyen op fte Mannen des Volks de verdrukking der Batavieren , en de onrechtvaardigheit der Romeinen voor oogen, met dc volgende aanfpraak. „ Wy worden niet meer als Bontgeno„ ten gehouden , maar men leeft met ons „ als ftaven, wanneer zal 't eens gefchie„ den datter een Stedehouder meteenfta„ telyk gevolg zelfs zal overkomen? He„ laas! wy worden aan Overften,hondert „ Mannen en Hooftlieden overgegeven, „ die als menfe met Roof en Bloet opge„ vult heeft verwiffelt worden: en de meurt we, weten als dan weer nieuwe Na„ men van Buit en Roof te verdigten en „ op te zoeken, ja daar is weer een nieuwe „ uytkeur voor handen van Krygsvolk, „ waar door de Kinderen van d'Ouders, „ de eene Broeder van den anderen , als „ voor eeuwig van malkanderen zullen „ gefcheiden worden ;het Roomfche Ryk „ is noitkranker geweeft, en in haare-win„ terlegers is niets dan buit en oude lie„ den. Beurt flegts de oogen op, tfaagt a niet voor de name Keurbenden. Wy heb„ ben puyk van Voetvolk en Ruiters , de * Germanen tot Bloetverwanten, de Galliërs  het Stadhuis van Amfterdam. 69 „ liers in den zelfden wil. De Romeinen „ zeifs, is dezen Oorlog niet onaangenaam, „ 't wyfelende Fortuin zal men Vespafia„ nus toerekenen, maar van de Zegen geeft „ men geen Rekenfchap. Nu komen wy tot het Tydftip van het Schildery boven de Thefaurie Ordinaris, gefchildert door Jurriaan Ovens, van wien Houhrakenzegt,eerfte deel Fol.273. Deze was een braaf Meefter in de Hiftorien en nacht lichten, en bragt gronte kragt inde zeiven, van hem is een groot Stuk te zien in deGaandery van't Amfterdamfche Stadhuis, verbeeldende te zaamenjfweering der oude Batavieren in 't heilig of Schaaker Bofch, hy was 1675 noCfl m leven. Ook worden inzonderheit zyne Pourtretten geprezen. Dit Stuk is wonder fraai geordineert vaft getekent en Meefterlyk gepenceelt, ja als of het met vingers enjduymenen niet met het Penceel behandelt was. Maar wederom tot onzen afgebrokenen draat. „Claudius Civilis gehoort zynde kreeg een ,, algemeenetoeftemming, alzoo fluiten zy „ t'zaamen een verbond, hy beëedigtfèalle ,, naar's Landsgebruykmet voor ouderlyke j, vervloekinge. E 3 Hiei No. 49,  No. 30 70 Befchryving van alle de Schilderyen op Hier naaft boven den ingang naar de Torentrap ftaat een ftuk van de oude Jan Li* vetife , geboortig van Leiden,wy zullen niet meer van hem zeggen als't geen Vos, hem ter Eeren , onder zyn eygen Portret geftelt heeft, en dan onze Hiftorie vervolgen.. Dus maalt my LIEVËNSEN, om na myn dood te Leeven. Ik poog de dood vergeefs 't ontvlugte door myn fchacht. *t Penceel is machtig om de Verf een Ziel te geven. Een die de dood verwint, heeft overgroote kracht. Ik word door Lievens hand onjierfelyk gefchapen. De Teken pen ver/trekt het Leven tot eenWapen. Men zont tot de Canninefaten* (nu Ken- ne- * Gerard Brand, zegt in zyn verklaaring der namen van Volkeren en Steden Caninefaten een Volk dat een gedeelte van 't Eyland der Batavieren bewoonde te weten aan den Oever des Ryns van Batavodurum , nu Wyk te Duurfteden af tot Lugdunum of Leiden toe, begrypende't geweftdaarin Kuilenburg, Yzelftein, Montfort, Oudewater, Woerden enTergoude legt, doch fommige mene dat de Caninefaten Jiennemerlaiid bezaten.  let Stadhuis van Amfterdam. 71 nemers) om hen tot gemeenfchap van Raat te trekken. Thans heeft hy door heimelyke Boden de Brittannifche Huystroepen aangelokt als mede de Regimenten der Batavieren , die naar Germania gezonden waren zich onthoudende totMoguntiacum (nu Maynts). Onder de Cannifaten was een genaamt Brimo}een Man van groote Stoutheit, uitftekende in vermaartheit en af komft. Zyn Vader had zich veel Vyandelykheit op den hals gehaald , en 't guichelfpel der Cajaanfche tochten ongeftraft verfmaad , Hy ftond hun dan aan , zelfs om den naam van 't wederfpannighuis; werd in een Schild gezet, enna's Volks wyze, op de fchouderen gezwenkt. In het derde Stuk heeft zullen afgebeelt worden bovenden ingang naai dehonderfte Penningkamer, het overvallen van de Winter Legers der Romeinen by den Ryn, en het veroveren der Schepen door de Roejers, Tacitus, IV. boek § 16. Het vierde boven de Thefaurie Extra en Kamer van kleyne zaken, de overwinning by Vetera, (nu Santen in het Land van Cleef,) daar Civilis de Vrouwe enKin- E 4 de-  No 3K 1661. jz Befchryving van alle de Schildery en op deren van de zyne agter het Leger plaatfte, IV. B. § 18. Het vyfde boven Scheepenen Extra den flag en overwinning by Bona (nu B0n) IV. B. $20. Het zesde boven voor de Trap van de Huwelykze Zaaken, het trekken over de Brug van de Maas tegens de Menapen en Morinen, of het opftoppen van den Ryn en den flag in het Water op het verdronken Landt, IV, B. § 23. hoewei andere tydftippen in de Hiftorie zoude kunnen uitkiezen , en ook een meerder getal van Schiideryen over dezelve gekozen werden. Maar deze laatfte genoemde vier zyn noch niet gefchildert geweeft , want de twee ftukken in Fresco, behooren niet op deze plaatze. Nu komen wy tot de zevende plaats boven de Trap daar men na de Kunftkamer gaat, alwaar wy een Stuk vinden van Jacob Jordaans, gefchildert 1661. volgens naam en Jaargetal in het zelve. Tacitus befchryft deeze gebeurtenis in zyn vyfde Boek §. zz aldus: „ Zy kozen een Nacht zwart van Wo\„ ken, komende de Stroom af, en zon- 9 der  het Stadhuis van Amfterdam. 73 „ der iemands belet, binnen den Wal. „ De eerfte Moord had de lift te baat, „ hebbende de touwen der Legertenten „ afgetheeden, ontlyfden zy de geenen „ die met hun eige leedren overftolpt la„ gen, een andere Troep, aan 'tverfteuren „ der Vloot, werpen van Banden, Sleipen „ der Scheepen, en gelyk zy zich om te „ verfchalken ftil gehouden hadden, ftel„ den zy na 't aanvangen der flagting, al„ les door fchreeuwen in rep en roer. De „ Romeinen met wonden opgewekt, zog„,ten hunne Wapenen, ftreefdende Weert gen door, veele ongewapent, meeften„ deels met het Kleed om den Arm gew wonden, en met bloot Geweer. Over dit Stuk tekent Jan Vos aan : De Romeinen door de Nederlanders overvallen, door Jordaans Gefchildert. Het Roomfche Krysvolk werd van Nederland verraft. De dappre worden niet gekeert door LeegerSchanfen Zo werd den Batavier van 'r Roomfche juk ontlaji. Wie Vryheid zoekt door '/ zwaart heeft lujt tot Lawwerkranfen, t j „ Deeze  No.3 *> 74 Befchryving van alle de Schilderyen op „ Deeze Jacob Jordaans, is geboren tot s, Antwerpen den 19 van Bloeymaand „ IJ94- hy leyde het toe op de Schil„ derkunft, en 't lukte hem; zo dat hy „ door zyn onverzettelyken drift en y ver, „ den naam van een groot M eefter in de „ Konft verkreegen heeft; hy heeft tot „ Leermeefter gehad Jdam van Oort, wiens Dochter hy daar naar ook getrouwt „ heeft, hy maakte al vroeg zyn werk van „ Konstftukken, zo van Garats, litiaen 5, als van Bajfan met oplettentheit na te w Schilderen,en, naderhand zich deftou„ te manier van Rubens aan te wennen, „ en in zyn werk te laten doorfteeken. „ Dus waren zyne Kunstftukken groots „ van gedachten, woelig en geeftig van „ vinding, zyn Penceel kloek en zagt fmel„ tende, en zyn naakte vait getékent, „ en natuurlyk gecoloreeit, hy heeft ver„ fcheide groote Werken zo hier als el„ ders gemaakt... hy is kort na 't Jaar „ 1678. overleeden, hebbende door zyn „ Kunft veel roem en geit verkreegen. Hier naaft ftaat een Stuk van dezen zelfden Meefter, verbeeldende de Vreede tusfchen deRomeinen enBatavieren,het verlies van  het Stadhuis van Amfterdam. 75 van het grootfte gedeelte der Boeken van Tacitus, beneemt ons de omftandigheden van deezen geflotenen Vreede, maar't is daar uit tebefluiten ,ora, dat Hugo de Groot in zyne outheid der Batavifche Republyk zegt. „ Wat uitflag dien Oorlog, dewel„ kedoor 't befluit van beide de Staten, „ onder *t beleid van Civilis, tegens 't on„ rechtmatig heerfchen der Romeinen „ werd gevoerd, gehad heeft, is zo klaar „ niet: om dat ons de Hiftorie van Tacitus „ in dit deel ontbreekt. Maar dewyl Ta„ citus zeid, dat Cerialus, vergiffenis aan Civïlus, en Vreede aan de Batavieren liet voorhouden, en, dat de Joodfche Hiftoriefchryver Jofephus verhaalt, dat dezen Oorhg met een Vreede is ter nedergelegt, zo twyfelt men niet, of de Batavieren zyn wederom gejielt in hunnen ouden ftaat van Bondver* wandjchap, en wel te meer, dewyl Tacitus fchryvende van de zeeden der Germanen of Duitfchen, ten tyde toen Trajanus de tweedemaal Burgermeefter was, zeidt, dat de Batavieren wederom herftelt zyn in hunne oude Eer e, en '/ merkt eeken van '/ oude Bontgenootfchap behielden : en met het gene daar na volgt toont hy klaar genoeg, dat zy na den  7<5 Befchryving van alle de Schilderyen op den zeiven Oorlog met geen Schattingen noch Tollen waren bezwaart, maar by hun eigene Vryheid zyn gebleeven, alleen met beding, datze den Romeinen, hulpbenden zouden zenden. Dat nu na die tyden het recht der Batavieren nietalleen, niet vermindert, maar ook hun eer vermeerdert is, betuigen de oude Gefchriften, die by ons gevonden zyn, eenige deweike de tyd van Severus uitdrukken, die ruim 200 Jaren naar's Heylands Geboorte geleeft heeft, d'andere van Antonius en Geta, want deze noemen 't VOLK DER BATAVIEREN en DE BATA VISCHE BURGERS , geenBondverwanten gelykze te vooren genoemt waren, maar BROEDERS en VRIENDEN zoowel VAN 'T VOLK als VA N 'T RYK VAN ROOMEN , uit welke benaming als zeker Loffchryver zeiAt;llykt zo wel d'eenparigheid als de gemeenfehap der waardigheidMaar wy kunnen niet verdergaan,voor en aleer wy noch iets van dit Stuk gezegt hebben,om dat de Hiftorie niet volkomen het fluiten dier Vreede uitdrukt, zo heeft Jordaans, zeer verftandig gedaan, hetzinnebeeldigerwyze te ordonneeren, daarom verfchynt de Vreede , die aan de beide Veld-  het Stadhuis van Amfterdam. 77 Veldheeren, Cerialis en Claudius Civilis ieder een Olyftak aanbiet Staande deze beide op de uiterfte einden van de' afgebroken Brug, by Nabalia, (tegenwoordig Doesburg) welke Brug ten dien einde met opzet was afgebroken, en alwaar eent'zamenfpraak beftemt wasj en om de Vreede zo veel duidelyker ten toon te ftellen, wort hier een Paart ontzadelt en geroskamt, waar by een flapenden Hond legt, een ftaat geheel zonder toom, zyn Voeder neemende ; een derde werd by den toom geleid en afgerigt gemaakt, op de voorgrond zitten Vrouwen met haare Kinderen in ruft, zo dat alhier alles in Vreeden is. De Poëet Jan Vos heeft zich hier op meede laten hooren: De Vreè vertoont zich hy Romein en Ba* tavier. Zo ziet men op de Brug het Moortkrakeel beftechten. De Vree Olyf verkrygtmen beft door KrygsLauwrier. \ Wie Oorlog voert om Vreede is loffelyk in V Vechten. Nu  No. 33, No. 34, 78 Befchryving van alle de Schilderyen op Nu hebben wy boven de Boog na de Groote Zaal een Stuk van deezen zelfden Meefter, zynde de Hiftorie van het verHaan der Philifteynen, door David, volgens 1 Sara. cap. 17 vs. 49. JEn boven den anderen Boog na de zyde der Thefaurie noch een van dezen Baas, zynde het verflaan der Philifteynen, door Samfon, Boek der Richteren cap. iy.vs. 15. Op de Filifteynen door Jordaans Gefchildert, zeit Jan Vos; Hier word de Phileftyn door Samfoms kracht verflagen, Wie Kerk en Haart bevryt kan God en^t Volk behagen. Op deze Hiftorie Schilderyen heeft de iroortreffelyke Dichter J. van Vondel, dus zyne gedachten en uitlegginge gezongen; „ Hier openbaart zich 't Levensgrote leven „ Van Veronees, met kracht en Majefteit, „ Door Vrouw Natuur tot Schilderen gedreven. „ De Batavier, en Kermerlander pleit „ Hier  bet Stadhuis van Amfterdam. yg » Hier voor het Recht der Vryheit met R«~ meinen, „ Ontzien niet Romen in'/ HarnasHooft te hiên, „ Te fluiten die hun Bontgenoot verkleinen. „ Al voort Vit el de Waerelt door ontzien; „ Alftaven drie gedeelten van der Aarde, „ ln zweet en bloed,gefpannen onder1! juk, „ Eenyzeren Juk ,dat hunnen hals bezwaarde'. „ Beleit, en moet braveeren V Aarts geluk. „ De Leeuwen gaan het Wolveneft verftooren „Van Romulus en Remus, in een hoek „ Wort over Ryn, de Vryheit weer geboren „ Met Verwen,in het Velt vanluttü doek. „ Het Raadhuis komt uw levende openbaaren „Wat Tacitus met letteren en int. „ U eer ontfoude in zyn beknopte blaar en. „ V?rzaad uw Oog al die den Vrydom mint „ Ziet Burgerhart, een hand vol Eedverwanten , „ In fchaduw van een Bofch, op H Bofcb Banket, v Met eenen Eedt zich tegens Romen kanten. „ Een Betuwer ftelt Romen zelf de Wet. „ Arm Kermerlant verheft den Kermerlander „ Stelt Bruno trots ten Hemel opeenfchilt.  No. if. en 3 6. 80 Befchryving van alle de Schilderyen op „ Zy zweeren hem, en zynen Leeuwenftander. „ Op zulk een hooft van onvermogen, Jpilt „ Het Roomfche heir zoo veele Regimenten, „ Die d1'oevers van den Ryn, en Britienlant „ Bezetten, en in hunne Legertenten „ Van dootfchen fchrik niet langer houden fiant. „ Uit gulle Duin en Duingront komt te peigeren. „ De Vryburg van de Volken, platgetreen. „ V Gulhartig Volk durft Cefar halstol weigeren, „ Het rukt te hoop uit Bofch en Boereveen. „ Wat Cefar won loopt op een' fprong verloren. „ De Veengront lydt niet langer vreemde Taal, „ En .draagt alleen den vryen ingeboren Van Zee af tot aan d'oevers van de Waal. „ Tot dat de Pais met Eere wort gefloten; „ Oud Romen hen omhelft als bontgenoten. In de hoek by de Thefaurie Extraordinaris, zyn noch twee Stukken'mfresco gefchildert , die wel in hun aart goet zyn, indien niet debrakheitonzerrauuredie,door het  het Stadhuis van Amfterdam, 8ï het uitgeflaage zout bedurven hadden, en zoude noch kunne veel opgehol pen worden, indien niet een van de in het begin gedagte Weetnieten der Kunft, deze beide Stukken met water en Bruffelffant, zoo hadde afge? boent, waar van noch levendigegetuygen in weezen zyn, die het beveftigen, ja zélfs hem gewaarfchouwt hebben. Eer wy tot de Schilderyen die in de Kamers zich bevinden over gaan, zullen wy het Gefchilderde Verwulfzel boven de Burgerzaal, met de Gevelftukken bezig' tigen,dat boven den ingang vanSchepens Kamer en daar tegen over is. Dit is.een uittrekzel uit de Befchryving van Amfterdam, in 8vo gedrukt te Haarlem, het zelve zal genoeg zyn om den lnhout van dit alles te kunnen weeten. „ Het oudfteis dat boven de Kamer der „ Heeren Scheepenen, zynde het laatfte „ Oordeel, zeer deftig Gefchildert door ^ Adriaan Bakker, waar in het Beeltwèrk j, ruim eens zo groot als't le ven, zeer krag9> tig en geeftig van werking voorkomt.., „ Het befchcoteVerwulfzel boven de Zaal ,j is voor eenige Jaaren, naar de Tekening F „ en No 37* No. i%.  82 Befchryving van alle de Schilderyen op „ en onder 't opzigt van den bekenden „ Konftenaar Jan Goerê, door J, Hoog„ zaat en G. Kademaker, (zynde den „ eerften de Beelden, en den laatfien de „ Architetluur en Lyftwerk, in welke hy „ uitmunte,aanbevolen geweeft,) konftig „ befchildert. Rondsom loopt een Lyft „ van Eykeloof, welke ter wederzyde met een Halfrond infpringt, en boven aan „ beide einde met een diergelyke, doch „ Gekornifie, gebroken word. In de twee „ eerfte ter wederzyde, zitten op de „ Plint, boven de Deklyft, den Amftel „ en Amftelnimf, met hunne gewone „ Byfteraden van Vifch en Vaartuig. Te „ midden derzelve , wort door twee Kin^ dertjes het Keizerlyke Wapen der Stad „ gehouden, ftaande op een fierlyke Stee„ ne Voetftuk. Aan de andere zyde „ hier recht tegen over, ziet men op de„ zelve wyze den Ygod en Nimf, heb„ bende als vooren in 't midden het oude „ Wapen van Amfterdam. Boven aan het „ einde in de Gekornijte Randen ziet men „ de Wapens der Heeren D. Bas en F. „ de Froedfe,Thefaurïeren in den Jaare 1705-; „ wanneer dit Schilderwerk wierd vaftge- « ftelt,  iet Stadhuis van Amfterdam. 83 „ fielt, dezelve werden in een rond met „ aardig Loofwerk voorzien, en met Fe„ ftonnen behangen, door Kindertjes ge„ torft. Ter wederzyden van het Wapen „ zitten op de Lyft Sol en Luna, ver„ beeldende het Goud en Zilver; het an„ dere word bekleed door Cibele voor de „ Aarde,en Vulcanusvoor het Vuur, om „ dat Goud en Zilver uit de Aarde gegra» ven zynde, door middel van't Vuur, „ tot gangbare Munten word gemaakt, „ van welke de Heeren,Thefaurieren, dat is „ Schatbewaarders zyn. Binnen de voor„ noemde Lyft van Eyken Loof, zitten „ op de vier fcheppende hoeken de Wys„ heid , Geregtigheid , Wakkerheid en „ Voorzichtigheid, de eerfte aan de lin„ kerhand van 't inkomen van de Zaal, „ uitgebeeld door Minerva, met haar ge„ woone byvoegzelen van Boeken,Speer „ Schild, enz. dewelke door Kindertjes „ worden gevoelt, tegen over dezelve „ ziet men de Gerechtigheid, by zich „ hebbende het Af beeldzei vanden Room„ fchen Herfteller der Wetboeken Jufti„ maan. Zy leunt met de eene Arm, waar F 2 „in  84 Befchryving van alle de Schilderyen op „ in zy het Zwaard houd, op het Corpus „ Jur'is, terwyl de Onnozelheid of Orr„ fchuld, zynde een Jongetje met een „ Duifje, die zichveiligt onder de flippen „ van haar Kleed. Voor haar, ziet men Kin„ dertjes met Boejens, Keetens en ander „ Folter -Gereetfchappen. Nog aan het „ ander einde der Zaale, ter linkerzyde „ ziet men de Wakkerheid, houdende tot „ Zinteeken een Kraanvogel in den Arm, „ en een brandende Lamp in de hand, „ terwyl twee Wigjes voor haar, meteen „ Haan, het Zinnebeeld van Waakzaam„ heid fpeelen. Hier tegen over zit de „ Voorzigtigheid met haar Spiegel in de „ eene, en een Slang in de andere hand; w voor haar zyn twee Kindertjes of Ge-„ men, van welke het eene het andere een „ Grins aftrekt,aanduidende datVoorzig„ tigheid zich door gemaakte Aanzichten w niet moet laten misleiden. De twee „ Sleutels geeven te kennen, dat 'er zo „ wel voorzichtigheid vereifcht word om „ achter zaaken te komen, als dezelve „ geheim te houden; het Roer, dat men « zich in alle zaaken voorzichtig moet „ be-  iet Stadhuis van Amfterdam. 85 rt beftieren, het Koorn, wil de zorg'voor a het onderhoud aantoonen, enz. „ A! dit voorfchreeven Werk word „ vervangen, door een tweede pragtige en „ konftig Gefchilderde Lyft, uit welkers » vier fcheppende Hoeken, vier Wapen„ fchilden met Bondelpylen voorkomen, „ wordende ieder door drie Geniën onder„ fteunt: dezelve verbeelden de Wapens „ der vier Burgermeefteren, ais de Hee» ren N. iVitzen, J. de Huze, de Georgio, „ G. Pancras en J, Graafland, onder wel„ ke Regeering in den Jaare 1705-. dit „ Werk wierd beflooten. Deeze Lyft „ fluk, en word door geeftige Sieraaden en „ Kindertjes, aan het boven eindegehegt, „ aan de buitenfte, welke de Wapens der „ Heeren Thefaurieren fluit. Ter weder„ zeide word dezelve, onderfteunt met „ twee fierlyke Kardoezen, gedekt met „ een aardige Schulp, alwaar ter weder„ zyde een Overvloeds Hoorn uitfteekti „ nevens welke aan vier zyden, ryke„ lyke Bloemfeftonnen, door vier gevleu„ gelde Beelden gehouden, en door ette» lyke Kindertjes onderfteunt, uitkomen. F 3 «AI 1705.  86 Befchryving van alle de Schilderyen op Al dit voor verhaalde Werk is in 't „ graauvv Gefchildert, doch het Tafercel „ ia het midden deezer tweede Lyft, is 3, met Kleuren. De verklaaring dier Ver« beelding , is door den voorgemelden » Konftenaar J. Goeré, die dit meedeont» worpen heeft, aldus opgeftelt. Verklaring van 't Middenvak. „ Amfterdam, een derfchoonfte Steden „ die de Zon befchynt, zit hier deftig uitge„ doft, op luchtige Wolken, heerlyk ver„ heeven,eenigzints hooger dan hetmid„ den,om dat zy by meerder aanzienlyke „ Steden uitfteekt, dan daar mede. gelyk „ ftaat. Zy draagt in haar Schoot een „ Bondelbyl, met Lauwerieren omvloch„ ten; om te gelyk haar bloejende en „ eendrachtige Regeering aan te toonen; „ zy leunt op een fierlyke Scheepsfteven n of Vaartuig, 't geen tenens (met het w laatere Kruisfchild behangen , ) haar „ aloud Wapen uitmaakt,en haarberuch„ te Scheepvaart te kennen geeft: om „ welke Scheepvaart Nephtuin, als Voogt „ der Zeen, haar de Steven Kroon komt n op tc dragen, terwyl haar Merkurius n den  het Stadhuis van Amfterdam. 87 „ den Gulden Staf der Koopmanfchap „ vereert, en Cibele, de Godin der Aar„ de, met het aanbieden van haare Sleu" „ tels, de gantfche Waereld tot het dry„ ven haarer Koophandel openflelt, en „ als ten beften geeft; en dat zich Am„ fterdam daar van te Water en te Land „ bedient, toont de Scheepsfteven voor ,) de Zee , en het Rad, op welk haar „ eene Voet ruft, te Land aan. Datze „ haare Vryheid en Agtbaarheid kan, en „ weet te verdeedigen, geven de Wapen,, tuigen te kennen, die benevens haar „ leggen en datze Ontzachelyk is om aan „ te grypen, kan men uit haare moedige en dikgemande Lyffchutten of Bewaar„ ders van het trotfe Wapenfchild afme„ ten. Alles vloeit in meenigteuitdenOverM vloeds hooren van Amalthea tot haar „ toe; de Roomfche Ryksadelaar verheft „ zich boven haar hoofd; met de Keizer„ lyke Kroon , haar weleer van Keizer „ Maximiliaan toegevoegt. De Faam is „ doende alle deze voortrefFelykheden, de „ Waareld door te Trompetten , terwyl „ zich Amfterdam door den tyd, met bert hulp der Naarftigheid, noch hooger F 4 „ ziet  No. 31 S8 Befchryving van alle de Schilderyen of „ ziet opvyzelen. In 't verfchietder Wol„ ken, ziet men d'edeie Kunften en We„ tenfchappen door Kindertjes verbeeld, „ den andere in Oeffening verzeilen ; Her„ kules(het Zinnebeeld vanDeugden Dap„ perheid,) is ter andere zyde met een „ Knods in de weer , om de Nyd, Af„ gunft en andere lafterzieke gedrochten, „ of fchadelyke Harpyen, op de vlucht „ te dry ven, en de Maagd van Amfter„ dam voor die fchenzuchtige Mondeis „ te bevryden. „ De vier goude Vaazen , op de hoeken „ der Balluftrade geplaatft , verbeelden „ door de bygevoegde Kindertjes, en de „ zaaken die de Vaazen vullen , de vier „ Deelen der Aarde enz. ' „Boven den grooten ingang derzaal tegen over het laatfie Oordeel van Bakker, ftaat „ een ander Halfrond , hier in vertoond „ zich het Stads beftier, op eene verhevene „ Zetel geplaatft.afgemaald door een V rouw „ van een minnelyk gelaat, voerende in de „ Regterhandeen Regeerltaf,de Waardig- heit en F.ere van 't Burgermeefterlyke gezach afbeeldende. Nevens haar legt een 3, Scheeps Roer , tot betekening dat het be-,  let Stadbuys van Amfterdam. 89 3, bellier van hooge zaaken haar aanbevoo„ len is. De Burgerlyke Eendracht, voor j> haare voeten gezeten , bied haar een geo3j pende Granaat Appel aan, ten teken van 33 derzelver innigfte genegentheid. Na by 53 haar ftaat de Staatkunde, met twee Aan» gezichten afgemaalt, om voor by zynde 5} en tegenwoordige zaaken te gelyk tekon5, nen befchouwen; en tot beeter verfpie„ ding der toekomende, heeftze een Verjj rekyker in de Hand; tegen over haar 3> komt de Reeden uit de wolken nederdaa„ len,- zy voert een Wetboek , Paffer en 33 Toom in de Hand ; zinfpeelende , dat 35 geen Landen of Steeden zonder Wetten, 33 die als Toornen en Breidels zyn, beftaan 55 of geregeert konnen worden. Verders 33 ziet men een toevloed van allerlei Zinnebeelden, zo van Zegeningen, Vryheid, 33 Dapperheid,Deugd, Godsdienft,Oorlog, „ en Vreede : welke zaaken door haar geëert „en gehandhaaft worden; hier door ziet 3> men de Vrye Konften en Wetenfchappen 3, bloejen, waar voor, tot vergelding, Wel33 vaart, Rykdom en Overvloed , haare 33 Vruchten voor haar nederleggen, terwyl n Argliftigheid en Tweedragt, de vlugt ne- F 5 men.  No. 40 po Befchryving van alle de Schilderyen op „ men. Dit Zinnebeeld is door G, Radema„ kèr, na 't voorfchriftvan een voornaam ,, Liefhebber ontworpen, en door hem en „J. Hoogzaad konftig uitgevoert. . Nu hebben wy noch de Schilderyen in de Vertrekken te bezien, en de rang der Kamers buiten ons beftek zynde , zullen wy met het oudfte Stuk beginnen, 't welk te vinden is in de Thefaurie Ordinaris, hangende boven de Deur van het Befoigne Cabinet, of Spreekvertrek. By de zo genoemde BrafpenningsMaaltyd N°. 1. is gedagt geworden, dat wy van dezen Meefter noch zouden fpreeken moeten, als wy de Schilderyen in deeze Kamer bezigtigden. Dit Stuk is gemerkt, even eens als N°. 1. CmT. maar drie Jaaren daar na Gefchildert, namentlyk 1536. wegens dezen Meefter en dit Stuk, heeft Houhraken in zyn Schouwburg der Schilders, IDeel,., BJadzyde zz. 't volgende opgetekent: n Komelis Antoniffe, geboren tot Am^ „ fterdam. Van zyn Penceel werk ziet }, men op de Thefaurie Ordinaris, ( „ fchynt dat deze Schryver niet gewe„ ten heeft, dat het Stuk N°. 1. door „ dien  het Stadhuis van Amfterdam. pi „ dien zeiven Meefter Gefchildert is.) De „ Afbeelding der Stad Amfterdam ,. in „ dien ftand als zy zich vertoonde in zyn „ eerfte bemuuring, die 1482. begonnen „ is. Dit Stuk is door dezen Komelis An„ tonijfen, in 't Jaar 1536. toen ter tyd „ Schutter der Voetboogs Doelen, en in „ 't Jaar 1547. Raad dier Stadgeworden, „ (maar vinde hem in 't Jaar 1 f44. als „ Scheepen opgeteekent, in de Handveften „ van Amfterdam, met den naam Cornelis „ Antonifz. Schilder,) na'tLeeven gemaalt, „ en de Dichter J^k Vos, maakte daar op ,, deeze Regelen: „ Hier beurt zich Amfterdam, vol hoop uit brakke Veen. „ Zoo voort een Viffchers hut de haven aller TLeên. „ Op zulk een Grondveft weet het Land zyn ftaat te zetten. „ Men Moeit door Koopmanfchap men leeft deor wyze Wetten. „ Deze heeft ook naderhand het zelve „ oud Amfterdam,metdeszelfsKloofters, „ Kerken, en andere Geftichten, in twaalf 3, Plaaten, Houtfnee,gsbragt, doendruk- j, ken  No.4t. 92 Befchryving man alle de Schilder yen op „ ken, en aan Keyzer Karei den vyfden, „ toen Graaf van Holland, opgedragen, „ die dezelven met Oótroy beftempelde „ tegens 't namaken, waar van noch af„ drukken onder de Minnaars derOudhe„ den beruften. Dus verre Houhraken. Dit Stuk is in Cavalier Perfpeclief Geteekent, zeer uitvoerig Gefchildert, zo dat men alle Kerken, Kloofters en andere openbaare Gebouwen , niet alleen wel kan onderfcheiden , maar boven dien, zyn de namen van ieder byzonder zo als die toen genoemt wierden, gefchreeven , op het Dak van ieder Gebouw ; zulks dit Stuk dubbelt waardig is, in Prent gebracht te worden. Voor de Schoorfteen Staat een Schildery, verbeeldende het Koornhuys van Egipten , alwaar de Onderdaanen niet alleen haar Goud, Zilver en Juweelen, maar zich en hunne Kinderen aanbieden, om Brood temogen hebben. In alle de Wegwyzersvan Amfterdam, die  bet Stadhuis van Amfterdam. 93 die ik gezien heb, wert dit Stukbefchreeven, als de Hiftorie van den Beeker in Benjamins zak gevonden ; en het daar onderftaande Vaars geheel verminkt uitgedrukt. Want door deeze Hiftorie word geen lift of bedrog verbeeld, 't welk in't minfte op deeze Kamer plaats kan hebben, of ook toe te paffen zoude zyn, maar dit is met veel voorzichtigheid, als het Koornhuis, door Jo/eph als een Schatbezorger van Farao beftiert, alhier geplaatft. Willende te kennen geeven, dat in deze Kamer de Schatbewaarders van de Stad Amfterdam, haar verzameling hebben. Het Vaars dat daar onder ftaat, is van J. van Vondel, „ Geheel Egypten brengt den Ryxvoogt Schat en Haven. „ En leeft nu zeeven Jaar by '/ uitgereikte Graan , x) Het Vrye Volk door noot word V Konings eyge Slaaven. n Eens Mans voorzichtigheit kan duizenden verzadn. Jan  04 Befchryving van alle de Schilderyen op Jan Vos, heeft de mening des Meesters ook wel getroffen, en dus uitgedrukt. „ De honger dry ft het Volk, naar Jofephs fchuur om Graan. „ De voorzorg is een Burg voor Landt en Onderdaan. „ Men zorgt aan 'r T, in weeld', tot fteun van andre tyen. „ De Schatbewaarders zyn tot heil der Bar- geryen. Het is gefchildert door Nicolaas de Helt Stokade, gebooren te Nymegen 1613. weinig van zyn pryffelyke werken zyn hier te land te zien ; aangezien hy zyn befte tyd te Romen en Venetien heeft doorgebracht. Des moeten wy den Lof die zyne Konft verdient, uit het gerugt van Vrankryk (daar hy met J. Sandrart, verfcheyde groote werken voor den Koning gemaakt heeft) en Zweeden herwaarts overgebracht afleiden. Zyne Beelden waren vaft getekent, en zagt, poezelyk en bevallig gefchildert , waarom die ook het oog van Koningin Chrifiina, en 't keurig Hof van Vrankryk behaagt hebben. Hy was 1662 noch in leven, meerder kan van dezen voor-  het Stadhuis van Jmjterdam. 95 voortreffelyken Kunftenaar nagezien worden in Houbrakens Schouwburg, eerfte d. II boek, bladzyde 365'. Hier recht tegen over hangt een Schildery , waar in Papieren, Rekeningen, Parkementen, met waiïe en andere Zegels Tekeningen, enz. Aangefnoert tegen een Noteboome fchot als opgehangen gefchildert zyn, en om zoo wel van den Konftenaar als van dit voortreffelyke Konftftuk zelfs, volkome bericht te geven zullen wy den Heer Houlraken, in zyn 11 deel pag. 341 te hulp nemen, deze zegt daar van kort het volgende. „ Wy vinden reden om de Dichters van „ dien tyd te roemen ; om dat hun pen, „ ons zomwylen aanleyding geeft tot het „ gedenken aan Konftenaars, die wy an„ ders onder de menigte licht over't hooft i) zouden zien, als onder velen den Kon„ ftenaar Komelis Brizé. Deze Schilderde 5i by zonder konftig en natuurlyk, Harnas„ fen, en allerhande Stillevens, inzonder■n heit Brieven en Papieren: ter Thefau» ne Ordinaris, tot Amfterdam te zien, » daar de weergaloze Vondel, dit volgende Vaars No. 41.  No.43No. 44> 96 Befchryving van alle de Schilderyen op „ Vaars als een byfchrift op gemaakt „ heeft: „ Men riep de Drukkonft en de Schryfkonjl zal verwilderen, „ Nu Holland ons verbied *J gebruik van Frans Papier, „ Ontjla u van dees zorg fprak Amftels 'Tre. forier: „ Brizê bepleit Papier, als hy zich zet tot Schilderen, „ Beziet dit Tafereel: wat ziet gy daarom hoog ? „ Papieren Bul en Brief of fchyn bedriegt ons oog. Hier naaft boven den tegenwoordigen ingang, hangt een Schildery van vier Heeren , miflchien vier Doelheeren , alwaar Chriftoffel Pook, ( hier voor gemelt by het ftuk N°. 24.) een tinne lritkoker, C. Pook gemerkt, op de Tafe! zet, dit ftuk isgefchildert van Bartholomeus van der Helft, en niet minder dan die twee op de grote Krygsraats Kamer. Op de andere zyde van 't Stuk van Brizé y aan het Venfter hangt een diergelyké ook  iet Stadhuis van Amfterdam. ook met vier Heeren door den zeiven van der Helft, niet minder dan het vorige, alwaar den Caftelein, die in Pook zyn plaats gekomen is,ftaatafgebeelt, zyndedeBroc der van dien grooten Kun fte naar van der Helft, en Vader van Hugo van der Helft, zedert Predikant binnen deze Stad, naar wien de Doelen op de Garnalen Markt, den naam van van der Helft en Doelen gekreegen heeft. Het Plafons Solderftuk, dezer Kamer, is in vyf Paneelen verdeelt j het Middelftuk verheelt eenige Kinderen, dieGraanen en Graanmaaten, fierlyk en met groote bevalligheid torzen, zinfpeelende op het Schoorfteenftuk. In de vier kleine HoekPaneelen , zyn vier Hemelteekens van de vrugtbaarfte Maanden des Jaars, zeer fraai Gefchildert door Cornelis Holfteïn. Wy zullen noch een Zolderfluk van hem te zien krygen, en tot zyn lof iets te melden hebben. Naaft de Schoorfteen Hangt het Model van de Afbeelding ] der Koninginne Maria de Medicis, zo als het in de Secretary voor de SchoorG fteen Nö. 'i j 45- 47« 4Ï. 4J>.  JNTo. jii No. 5». 98 Befchryving van alle de Schiïdèryen op fteen in Levens groote Gefchildert is, dit Model fchynt van A. van Dyk, te wezen. In dit Vertrek tegen over de zitplaats der Heeren Thefaurieren, hangen noch twee Schilderyen, verbeeldende hef vereeren der Keizerlyke Kroon, door Vaximiliaan, aan het Wapen der Stad, zonder twyfel Modelle voorde Raatkamer, dat genoeg te zien is, maar door wien gemödelt, is niet bekent. Nu komenwy in het VERTREK DER HEEREN BURGERMEESTEREN, en beginnen met de oudfte Schilderyen aldaar. Zynde drie Schutters gezelfchappen, die voormaals in de Kol veniers Doelen, op de groote Zaal, zyn geplaatft ge-weeft, maar dewyl deeze Stukken by de verkoopinge zeer verdurven wierden, en daar en boven zo door Broddelaaas handen, alsdoor kwaadaardige Menfchen,noch meer bedurven waren, hebben Haar Wel Edele Achtbaarheedens, op voorftelling van den Wel Edele Groot Achtbaren Heer Burgermeefter Pieter Rendorp, ter dier tyd meede Thefaurier, befiooten deze drie Stukken alhier te plaatzen. Het Stuk 't naaft aan de Deur is van Govert  iel Stadhuis van Amfterdam. 09 Govert Flink, Gefchildert 1604. denamen van de Kapitein.^ Lieutenant, Vaandrig, en de overige niet bekend. Het Middenftuk is van Adriaen Bakker, de namen der Perfoonen, die in dit Stuk zyn afgebeelt, ftonden in den Doelen boven h zelve gefchreeven, namentlyk: „ Cornelis de Graaf, Capitein. w Hendrik Laurentze, Lieuteriant. „ Joachim Janfen Schefemaker, Vaandrig. „ Thiunis Janfen Vifch en } Ser„ Jan Gerritz van Leeuwaarden. $ geanteh. „ Marten Canter. „ Hans van der Elft. „ Warnar Wiggertze. „ Adam G er rit ze. „ Hendrik Janzen. „ Hendrik Rykzen. „ Elias de Haas. „ Cornelis Cornelijfen Karfehoom, „ Barent van Bruininkw'mkel. „ Willem Janfe van Middehm. „ Hendrik Pauwels. „ Jan Ger'fitze Farys. „ Gerrit Brauning Koekehakker* „ Hendrik Aertze de Keizer. G 2 „ Jan No. S5  No.54. ioo Befchryving van alle de Schildery en op „ Jan Jacobz Landsman. „ Willem Janfen Buys. „ Jan Evertzen van Heerden. „ Jan Evertzen Mattys. Dezen Konftenaar is befchreeven by het Schildery van het laatfteOordeel, op de Zaal. Het derde Stuk is een Afbeelding van een deel der goede onthaling die de Ed. Magiftraat dezer Stad, aan de Koningin van Vrankryk, Maria de Medicis gedaan heeft, men zoude niet kunnen raaden wie de Capitein, of welke Compagnie alhier afgebeelt wierd, indien de Poëzy door haar vermogen, ons niet te hulp gekomen was, ja de gedagtenis van den Konftenaar, als meede van den Capitein, zoude zonder twyfel verboren zyn gegaan, had Jooft van den Vondel zulks niet door een Vaars van vyf Regels belet, en de vergetelheid ontrukt, ftaande op een Rol van de Tafel afhangende, gefchreeven. tt De Vaan van Zwieten voagt om Medicis fonthalen ; „ Maar voor zoo groot een Ziel is Dam en Markt te kletn, „ En  bet Stadhuis van Amfterdam. iox „ En V oog der Burgery te zwak voor zulke ftralen. „ Die Zon van '/ Krifienryk, is Vleefch, noch Vel, noch Been: n Vergeef het dan Sandrart, dat hy haar maalt van Steen. Des Konftenaars Leven en Werken te befchryven, zoude veel vellen Papier beflaan, en alzo zullen wy maar met korte woorden aanteekenen ; dat hy was van goeden Huize, door zyn Konft in grote achting geraakt, by Keizer Maximiliaen: die hem ook Geadelt heeft, met de Titel von Stokkauw. Hy was Raat van Pfaltz Nieuwburg, zyn Konft is niet alleen in Hoogduitsland,maar ook in Romen, Venetien en Napels bekent. Vondel vereerde dezen groten Man met dit volgende Vaars: „ Zoo maalt Sandrart zich zelfs des Mainfirooms zuigeling: „ Natuur gaf hem V Penceel, de Tyher, Schilderleffen:.„ Waar aan de Donau,zelfs deGoude Keten hing „ Om zynen hals. Het Y en Amftels VlietGodeffen G 3 „ Pér-  102 Befchryving van alle de Schilderyen op „ Verwellekomden Hem, 't vercierfel van haar Stadt, „ Die Schat der Schilderkunji , een ftuk van haaren Schat. Voor de Schoorfteen, naaft de Burgermeefters Kamer, ftaat een Schildery, verbeeldende de Hiftorie van Cajus Fabrittus, die, na den Veltflag, by de Revier hirir, van wegens de Romeinen, in gezantfchap aan Firrhus, Naneef v&nJchilles en Koning van Epieren gezonden wierd, die zyn aanbrengen toeftond, doch zocht hem op zyn zyde te trekken, eerft door Gefchenken, door dien hy wift dat hy arm was: daar na door bedreigingen des Doods, en door een vervaarlyk briefchenden Olifant, maar de Romein bleef ftandvastig en onverzettelyk, niettegenftaande hy hem het vierde deel van zyn Ryk aanbood, zo hy by hem wilde blyven, en toonde dat een Edelmoedig Man, de Deugt en Getrouwheid hoger agt, dan alle des Waerelds fghatten. 1'it. Liv. Kom. Hifi. De Aartsdichter Joofl van den Vondel, heeft den Inhoud van dit Stuk in vier Regelen uitgedrukt. Fa-  het Stadhuis van Amfterdam. 105 „ Fabritius houdftand in Pirrhus Legertenten. „ Het Goud verzet hem niet, noch fchaw delyke zucht; „ Noch Elefants gebriefch noch felle dreigementen. „ Zoo zwigt geen Man van Staat voor gaven noch gerucht. Ook laat Jan Vos zich over 't zelve dus hooren: „ Fabritius lehoud voor Pirrhus lagen ftandt. „ Die giftren 't Goud verfmaat vreeft nu geen Olyfant. a Op zulk een dapper heit mag d'Amftel zich verlaten. w De trouw der Groot en, is het fchild der Onderzaaten. Dit Stuk is Gefchildert door der* voortrefFelyken Konftenaar Ferdinanduï Bol, geboortig van Dordrecht, maar twee of drie Jaaren oud zynde, alhier in Amfterdam opgevoed; meer volwaffen zynde, en zich geneigt vindende tot de Konft, heeft hem onder den grooten Rembrand daar in G 4 geoef-  No. -6. 104. Befchryving van alle de Schilderyen op geoeffènt. De Natuur en Fortuin warea hem beide gunftig, dus hy groten roem en veel geit, tot dienft van zyn ouden dag overgewonnen heeft, want hy ftierf in een hogen ouderdom, in 't Jaar 1681. Vondel heeft zo wel als Jan Vos, veele van zyne Schilderyen door Vaarzen onvergankelyk gemaakt. Hier tegen over, voor de andere Schoorfteen , ftaat een Schildery van Govaert Flink, zynde de Hiftorie van Marcus Curius, waar van de verklaaring door den grooten Vondel, in het daar onder gefchreven Vaars duidelyk uitgedrukt is. „ Op Burgermeefters wagt, mag Romen veilig flapen, „ Als Marcus Curius bet aangeboden Gout fl Verfmadnde, zich vernoegt met een geregt van Raapen: » Zoo noort door Matigheid en Deugt een Staat gehout. En den Dichter Jan Vos, heeft het dus verklaart;  het Stadhuis van Amfterdam. \o$ „ Voprechte Markus kieji zyn Raap voor 'j Vyands Gout. „ Waar d> Eigenbaat verdwynt word Stad en Staat gebout. „ Die Landpeft zag men nooit aan '/ Tin V Raadhuis raken. „ Wie't algemeen bejiiert moet gift en gever wraaken. Op de agt vierkante Zolderftukken in het Verwulfzelvan dit Vertrek, waarvan elk een Plafons op zich zelfs is, moet ook gedagt worden, zynde gefchildert door J. Bronkhor/i, met Kindertjes die allerlei zinnebeeldige Voorwerpen torfchen, als, Bondelbylen, Palmen, Veeren, Eyken Kranfen, Zwaard, Waagfchaal en anderen. Van hier inde Kamer der Edele GrootAchtbaare Heeren Burgermeefteren komende, vinden wy in de Schoorfteen de Hiftorie van den Bnrgermeefter Sueffo, die, toen den Raad van Romen, zynen Vader G. Fabius Maximus, als gezand aan hem afzond, en te Paart zittende zyn Zoon wilde naderen; dezelve zyn Vader bevel gafjeerft van'tPaard te treeden,door- G y dien No. ~%7, 5». ff. 60. 61. *Z. 63.  ïo.5 Befchryving van alle de Schildery en op dien 'er een Wet was, dat niemand te Paard zittende, een Burgermeefter mogt naderen om aan te fpreeken; de Vader gehoorzaamde dit bevel met eerbiet, en bewees zyn Zoon die eer, die den zeiven als Burgermeefter toekwam. Waar op Vondel gedicht heeft; „ De Zoon van Fabius gebiet zyn eigen Vader „ Van't Baart tefieigen, voor Stads eer en Achthaarheit. „ Die kent geen Hoed, en eifcht dat hy eerbiedig nader. „ Dus eert een Man van ftaat het Ampt hem opgéleit. En Jan Vos zegt op dit Schildery: „ De Vader eert zyn Zoon, om 'r opperjie leleit. „ Wie '/ recht van ?t Ampt gebruikt bewaart V lands Achthaarheit. „ Aiï Ampten zyn verplicht aan d'opper Overheden. „ Zo d?Achthaarheit vervalt, vervalt de kracht der Steeden. „ Dit Stuk is gefchildert door den ou- v den  let Stadhuis van Amfterdam. 107 w den Jan Lievens, van wien wy noch „ melden moeten, volgens Houhradken, „ dat hy is gebooren te Leiden, den 24 ., van Wynmaant 160J. Zyn Vader „ Lieve Hendriksz, een konftig Borduur„ werker, ziende de groote drift en gew neigtheid, die zyn Zoon tot de Schil„ derkonft hadde , beftelde hem noch „ maar acht Jaaren oud zynde, by eenen „ Joris Verfchoten, toen hy omtrent tien „ Jaaren oud geworden was, zyn Vader „ ziende dat hy in dien drift volharden, „ nam 't befluit van hem daar in te laten „ voortgaan, en bragt hem by den ver„ maarden Schilder Pieter Laftman, tot „ Amfterdam; by den welken hy twee „ volle Jaaren bleef, en braaf in de Konft „ vorderden. Na dezen tydt heeft hy de Konft by zich zeiven geoefent, ge„ bruikende het leeven tot zyn Onderwy„ zer, en bragt het zoo ver door zyn „ vlyt en naarftigheit, ( en 't geluk viel hem toe) dat alle Konftkenners zig „ verwonderden , dat een Jongen van „ twaalf of weinig meer Jaaren, zoveel » in de Konft vermogt. „ Hy heeft al vroeg fraje Afbeeldin- » gen  No. 66. 108 Befchryving van alle de Schilderyen op n gen gemaakt, als inzonderheid van zyn „ Moeder, als meede fraje Ordonnantiën, n hy fchilderde een Student, by een » brandent Turfvuur in een hoek zitten» de te leezenjdit Stuk vereerde de Prins „ van Oranjen, aan den Ambaffadeur van „ Engelandt, die het wederom fchonk „ aan zyn Koning, die daar groot geval„ len in had. Dit was ook de reede wel, „ als hem de luft om vreemde Landen te „ bezien aankwam, dat hy zig naar En„ geland begaf, daar hy welkom was; en „ den Koning, Koningin, Prins van Wal» les, en veel van de grootfte Lords fchil„ derde, daar hy rykelyk voor beloond M wierd. Dit was in 't Jaar 1631. als hy „ omtrent 24 Jaar oud was dus verre Houb. Zyn brave Schilderkonft is niet alleen door Vondel, maar ook door veel meer andere Poëeten vereeuwigt. Zyn fterfdag is niet opgetekent, die meer van deze Konftenaar gelieft na te zien, kan zich bedienen van Houbrakens Schouwburg, Ifte Deel, Fol. 296. Het Zolderfluk in deze Kamer is in tweën verdeelt, het eene voor de Schoorfteen , verheelt de Burgermeefierlyke waar-  Bet Stadhuis van Amfterdam, 109 waardigheid, door een Vrouw houdende in de verhoogde rechterhand, twee Sleu* tels, en in de linker een Scepter;op haar rechterzyde ftaat het Bybelboek, en andere kenteekenen der Godtsdienft, op de linker zyde allerlei Oorlogs Gereetfchappen, onder haar vliegt een Kind, dat in de rechterhand een Palmtak, en met de linker een Eike Krans aanbied; dit alles geeft te kennen, dat de Heere Burgemeefteren, in tyd van nood, niet alleen het gezag hebben, maar ook altyd willig zyn, zoo wel tegens de Vyanden van Stad en Staat, den Oorlog te voeren , als den Vreede te beminnen, en de Deugt te beloonen, 't geen de Palmtaken EykeKrans aantoonen. In het andere by de glaazen, zyn Kinderen die een Bondelbyl dragen, andere die de Keizerlyke Kroon houden , waarin de naam van den Schilder J. Bronkhorft^ gefchreeven ftaat. Dezen Konftenaar heeft door een aangeboore iever, leerzugt en groote oplettenheid (fchoon hy maar een geringe onderwyzing gehad heeft,) zo veel fpoeds in de Konft gemaakt, dat al mogt iemand het tfo. 67.  no Befchryving van alle de Schildery en cp het geluk gebeuren, van het doorlugtigfte verftand, en den grootften Meefter in de Kunft, tot zyn onderwyzer te hebben, konde nooit beter dan hy, in de uiterfte Wetenfchappen van de Konft, ervaren zyn geweeft. „ £lf Jaaren was hy pas: oud, als hy „ befteet wierd by een Glasfchiider, ge„ heten fan Verburg, om de Grondbegin„ zelen der Teekenkonft te leeren , al„ waar hy een en een half Jaar zig met „ grooten yver en naarftigheid heeft „ geóefent, en daar na noch by twee an„ dere Glasfchilders, zo lang tot dat hy „ in t Jaar 1Ó20, (zynde toen maar ze„ ventien Jaaren oud) luftkreeg,om een „ Reis naar Vrankryk te doen, om daar „ zyn Konft verder voort te zetten : dus „ nam hy de Reis over Braband, maar „ werd door zeeker toeval in den voort,5 gang gefluit; want tot Atrecht kwam „ hy by eenen Pieter Mattys, konftig „ Glasfchiider., daar hy zich ophielt om„ trent anderhalf Jaar, in welke hy gele„ gentheid had, om veel fraje Werken te „ helpen maken. Van daar trok hy naar „ Parys, daar hy een heel bekwaam Meefter  het Stadhuis van Amfterdam, m i, fter in't Glasfchryven, Chamtigemzmt. » aantrof, en by hem eenige tyd bleef, „ doch toen weer naar zyn geboorte Stac „ geraakte, naar dat 'hy kennis aan Corneli. „ Foelenhurg bekomen hadde. Hy heef h zich tot de Olyverf begeeven, en 1639. „ *t Glasfchilderen geheel verlaten, in » zyn Levens befchryving werd gedagt, „ dat hy het groote Glas en Orgel in de „ Nieuwe Kerk, gefchildert heeft, dus „ verre Houhraken, maar van dit Zolderfluk en 't Schoorfteenft.uk in de Weeskamer, wort niets gezegt, zonder twyfel om dat, eer ik die Schilderyen had fchoon gemaakt, dezelve als overteert •waren, en niet alleen geenen naam , maar ook de Meefter niet te kennen was. Dezen Meefter was geboren te Utrecht 1603. maar wanneer dezelve geftorven is, wert niet gevonden. In dit Vertrek hangen noch tegen over de Schoorfteen , twee Schilderyen , in zwarte Ebbenhoute Lyften, maar dubbel waardig om gedagt te worden. Het eene is het oude Stadhuis van Amfterdam. De Konftenaar heeft zelfs in dit Stuk een nette Befchryving gegeven, want voor de Luifels l No. 6t.  U2. Befchryving van alle de Schilderyen op fels van de Huizen, naaft het Stadhuis, ftaat met zeer nette fchrift: „ Pieter Zaanredam, heeft dit eerft naar „ 't leeven geteekentmet zynCouleuren, „ in't Jaar 1641. en dit gefchildert in *l „ Jaar i6$i. Onder op de Plint der Colommen, of voor de Straat ftaat gefchreeven : „ Dit is het Oude Stadhuisder Stad Am„ fterdam,'t welk afbrandein't Jaar 165:1. „ den 7 July, in drie uuren tydt,zonder „ meer. En om dezes voortreffelyken Mans gedagtenis noch beeter in geheugen te houden , kunnen wy niet nalaten, het weinige, doch loffelyke,dat Houbraken van hemopgeteekent heeft, hier by te voegen. „ De Kenftgodes laat zig niet in heur neiging dwingen, „ Men pleit vergeefs by haar, op *t oude voorrecht, dat „ Eerft Griekenland, daar na oud Romen heeft gehad; „ Haar Konftvuur broeid, en teelt, wel eens uit Dorpelingen. , Vtr-  let Stadhuis van Amfterdam. 113 „ Verheven Geejien , die uit zuivere zugt tot loon, „ De Konft verderen met een Hinkende Eere Kroon, „ Dit paffen wy toe op Pieter Saanredam, » geboren in 't Jaar 1597. den 9 dag van * Wiedemaant, binnen het Dorp Affen„ delft. „ Deze al vroeg zyn Vader verloren heb' „ bende , kwam met zyn Moeder in 't 9 Jaar 1608. binnen Haarlem wonen, en » zig vindende van Natuur tot de Konft » geneegen, kreeg gelegentheid van by „ den Konftfchilder Frans Pietersz de Greb-. „ ber% te komen j daar hy eerft de Teert kenkonft, naderhand ook de Schilder„ konft leerde, en zig daar ieverig by 9 bleef oeffenen, tot het Jaar 1622. na „ welken tyd hy de Konft by zich zeiven „ vlytig voortzette,en geraakte totHaar„ Iem als Meefter in 't St. Lucas Convent, » den 24 van Grasmaant 1628. toen zette « hy zich tot het Schilderen van Perfpec„ tive,Kerken, Zalen, Galeryen en Gert bouwen, zo van binnen als van buiten « te zjen , en had een pryfelyke behanrt deling omtrent zyn Werk. H a Een  U4 Befchryving van alle de Schilderyen op » Een ftaal van zyn loffelyke Penceel" ('t geen alleen genoeg is, om » zyn konft en roem eeuw in eeuw uit, „ levendig te houden,) is de Afbeelding „ van het Oude Stadhuis van Amfterdam, „ konftig in 't klyn gefchildert , thans nog voor een waardig Kabinetftuk ge» houden; aan het welke de Dichter P. „ van Rixtel ook gedenkt, in zyn Men„ gelrymen bladz. 5-2. daar hy het tegen„ woordige Raadhuis, zig verheffende op „ zyn oude glorie, dus doet fpreeken: Dat oud Gebouw, gefloopt aan vonken, » Lag lang in Affche en Puin verzonken, „ En wierd niet meer genoemt, indien „ Het zich niet op V Paneel liet zien, „ Door Zaanredams Penceel en Verven, „ Die * Spaargeeji, heeft het voor zyn fterven „ Herbaart, en eer het lag gebukt, n De Dood, die't al vernielt, ontrukt; „ En leert in Schilderkon ft aanfchouwen, sa De nietigheeden der Gehouwen, „ Terwyl myn Burgermee/terzaal, „ Noch glans trekt uit dien oude praal. Het * Heeft te Haarlem, daar 't Spaar doorloopt, altyd gewoont.  let Stadbuys van Amfterdam. ny Het andere, is het tegenwoordige Stadhuys, voortreffelyk gefchildert door Jacob van der Huift, f ♦ Gorcbonienfis. Fecit. i66j. 5, Zo als het van hem zelfs gemerkt is. „ Deze van der Huift is tot de waardigheid v van het Burgermeefterfchap verheeven » geweeft. Maar dat hy zich door zyn » Konft een naam gemaakt heeft, en zyn „ Penceelwerk in de braaffte Kabinetten » plaats ingeruimt word, is aan elk beft kent. „ Hy Schilderde meeft Romeinfche of 0 Italiaanfche Gezigten , Markten of Plei» nen, en daar op in 't verfchiet Colom„ men, Gedenknaalden, Triomfboogen, „ Bronkbeelden , of eenige Oudtydfche m Zeegeteekenen, en dat welzo,(fchoon „ hy nooit te Romen geweeft is) dat de » geenen die Italiën bereift hadden, de« zeiven met den eerften opflag van hun » oog kenden;en niemand moet dit won-, » der dunken, aangezien de meefte over„ blyfzelen van oud Romen, in Prent of Ha ft door No. 70  116 Befchryving van alle de Schtldetyen op „ door affchetfingen bekent, ligt te bert komen zyn: maar dit is te verwondert ren, dat men ziet, hoe natuurlyk en „ kunftig hy de Bouwvallighéid, Reeten „ en Scheuren, en de bedropenheid in „ dezelve heeft waargenomen ; en nog „ meer, als men ziet, hoe geeftig hy „ doorgaans zyne Werken met meenigte „ van klyne Beekjes, die vaft getekent, „ en konftig by een gefchikt, fraay kop„ pelen: ja ook fomwylen gebeurde Hei„ denfche Hiftorien vertoonen, heeft we„ ten op te fieren; maar het konftig Stuk„ je, dat op het Amfterdamfe Raathuis „ hangt, en het zelve verbeelt, neffens „ den Dam , en daar op toont het dagert lyks gewoel van allerhande foort van „ Menfchen, in hun eige en kennelyke „ dragt; is alleen genoeg om eeuwen aan „ Hem, en zyn Edele Penceelkonft te , gedenken. Daar beneevens was hy wel „ de befte en voornaamfte Glasfchiider „ zyner Eeuw: zo dat veele Kerkglazen „ omftreeks Gornichem, en in Gelder- j land, pronken met zyn Penceelkonft. , Houbrakens, Leeven der Schilders. Dat hy ongemeen fraay in het verbeelden  let Stadhuis van Amfterdam. nj den der Heidenfe Hiftorien geweeft is, kunnen twee overheerlyke Stukken, thans in handen van den konftlievenden en kennenden Heer, Frans van de Velde, bekragtigen, zynde het eene daar Dido de Opbouwing van Carthago aan Eneas vertoont, en het andere, daar zy met hem op de Jagt wil gaan, alle Gebouwen, derzelver Befteigering en Werklieden , als meede de vreemde toeftel, en groote fleep der Koninglyke Jagers, is zo voortreffelyk Antiek, en alles zo fraay gegroept, onverfagtig Gefchildert, wel in zyn Perfpcciief, dat men zich niet genoeg verwonderen kan, hoe een Man, zo een groote menigte van Beelden , met zoo geringen onderfcheit van Couleuren uit malkanderen heeft weten te houden; zo dat met regt van hem kan gezegt worden, dat hy alle de deelen der Hiftorie-Schildery zo wel, als het Antiek, volkomen is magtig geweeft. Eer wy uit dit Vertrek gaan, moeten wy noch een Stuk bezien, 't welk om zyn byzonderheid, onder den Rei der Schilden, of Schildenry , waar van het woort Schildery zyn oorfprongheeft,verH 3 dient  *i 8 Befchryving van alle de Schilderyen op dient gedagt te worden, geplaatft agter dfen vooi zittende Heer I3urgermee!ter; het is een Toetsfteen, hoog zü en breet 25* duim, en in dezelve met zeer konftig fchrifr en verfierde trekken, door eenen Ehai Noski, Germanicus, met vergulde Letteren, het volgendeVaarsingegraveert. GELUK AAN DE E. E. HEEREN REGEERDERS VAN AMSTELREDAM, IN HAAR NIEUW STADHUIS. Doorlucbte Stichteren van 's VVaerelts agtfle IVon>ier, Van zo veel Steens om hoog, op zo veel houts van onder, Van zo veel kojielyks zo konftiglyk gewrogt, Van zo veel Heerlykheids tot zo veel nuts gehrogt: Godt, die u macht en pragt met reden gaf te voegen, God geef u in 'r Gebouw met reeden en ge noegen , Te  let Stadhuis van Amfterdam* uj> Te toonen wie gy zyt; en daar ik 'f al in fluit, Heil zy daar eeuwig in, en Onheil eeuwig uit. Is V ook zo voorgefthikt, dat deze Mar m're Muur en, Des Aardryks uiterfte niet hebben te verduwen; En werd het nodig dat het negende ver' fchyn, Om 'r achtfte Wonderwerks nakomeling te zyn, Godt uwer Vad'ren Godt, Godt uwer Kind'ren Vader, Godt zo na by u, zy die Kinderen zo veel nader Dat hare welvaart noch een Huis houw en bezit Daar by het nieuwe jia, als '/ oude ftond by dit. 1660. Conftanter. "Nu treeden wy tot de Puyë , alwaar zich drie Plafons Zoiderftukken, door Bronkborft gefchildert, zien laten, het middelfte verbeeld de Tyd, op de gewone manier, na de zyde van Burgermeefters Kamer, de Eer en Roem uitbazuiH 4 nende No. 71; No. 7*ï  No. 73. 120 Befchryving van alle de Schilderyen op nende Faam maar op de zyde na de Juftitie Kamer, het Gerugt of die Faam, die met haar Trompet niet als Smaad en Schande uitblaaft, zeer wel aan de verwarde Hoofthairen en Vleermuis Vleugelen te kennen; zynde een Zinnebeeld op deeze plaats, daar altyd zo wel de tot fchande als tot eer ftrekkende zaken werden afgeleezen, en aan het Volk bekent gemaakt. Boven de Deuren inde Puiye heeft men in plaats van Schildery of Beeldwerk geplaatft, deeze regelen met Goude Lettren gefchreeven; voor de Juftitie Kamer, s/ Onlangs door '/ Frans gewelt Verneedert Neederlaud, Gaandeals dit was ge/luit In V Britze Vrejverband: Droogd in de Orangie Zot$ De traanen uit haar Oogen. En boven de Deur van Burgermeefters Kamer: ê! Burger Vaderen Gebiedende aan het T. Dat dit tot vreugd van U En Stad en Staat gedy; Zoo komt God onvoorziens V Verneederde verhoogen. Hier  let Stadhuis van Amfterdam. izi Hier meede te kennen geevende da Vreede met Engeland , geflooten in 't Jaar 1674. In de Juftitie Kamer komende, vinden wy alhier weder een Plafons , van drie byzondere Stukken, gefchildert door Nicolaas de Helt Stokkade, Het middelfte verheelt de Maagt van Amfterdam, te kennen door de drie witte Kruifen op haar kleed, en op haar hooft de Keyzerlyke Kroonj zy heeftin haar rechterhand de Weegfchaal, in even gewigt, in de linkerhand den Scepter met het alziende Oog; naaft haar aan de rechter zyde de Wysheid, onder de gedaante van Pallas, aan de linker de Voorzichtigheid en het Huisbeftier , welke alle een vuurfpugende Draak, als meede Boosheid," Gewelt en Bedrog, onder de voeten treeden, en neder bonzen. Aan de zyde na de Trap is een Maagd afgebeelt, die met een Zweep en een zeeker Kruit, dat de Wespe of onnutte Beyen verjaagt, en twee naakte Kindertjes die zich onder haar Kleet zpeken te H 5* ver- No. 74> fïo.7f.  No. 7tf. No. 77. 122 Befchryving van alle de Schilderden of verfchuilen, om voor dit ongedierte bevryt te zyn. Na de zyde der Venfters een Maagt, met de Huit en Knots van Herkules, zich fpoedende om de andere te hulp te komen, alles zinfpeelende op deeze Kamer, dewyl dezelve tot dat gebruik dient, om de onnutte en kwade , die het Burgerlyke ontruften en beleedigen, hunnen verdienden loon te verfchaffen. Nu komen wy in de Kamer der Heeren XXXVI. Raaden, en vinden voor de eerfte Schoorfteen een Stuk van Jan Bronkhorfl, en niet van Ferdinandus Bol, verbeeldende, volgens de befchryving, den Raat van Jetro aan Mofes gegeeven, om feventig Mannen als Meede-Rechters te verkiezen , die een zo groot Volk regee. ren; maar 't komt my voor, dat hier de reets gefchiedde looting verbeeld werd, v/ant een oud Man met een briefje in de hand voor Mofes ftaande, fchynt zich te verontfchuldigen, willende zyn Lotceeltje weder overgeeven , te oud zynde dien laft te kunnen dragen. Ik vinde dit Vaars daar toe gemaakt te zyn, maar is niet daar onder gefchreeven. De  let Stadhuis van Amfterdam- il% De groote Mofes geeft aan *t Volk des Hemels (Vetten, Ten eind let zyne Ziel niet ruukHoos zouw befmetten, Dit was een Baken, voor het dwalende geJlacht, De Wetten zyn een Zuil, en fchragen 'f Land met macht. Voor de andere Schoorfteen ftaat een, Schildery , verbeeldende den Koning Sahmon, daar hem uit 's Heemels Throon, de Wysheid verfchynt, die hem zo wel Verftand als Rykdom belooft, door den Heer der Heirfchaaren op zyn gebed aan hem gefchonken, men hoeft geen andere gedagten te hebben, als dat alles zinnebeeldig voorgefteld is , zo veel te meer ■wegens den geopenden Heemel, met de Muficeerende Engelen, en zonder twyfel heeft de maker zulks gedaan, om zo veel ryker Ordonnantie te kunnen maken. 't Is door Govaert Flink gefchildert, en ■wel een van zyn befte Stukken, die uit zyn Penceel gekomen zyn, 't is om zo te fpreeken zonder Verve, of onvervig, hy  124 Befchryving van alle de, Schildery en op by heeft het Heemelsblaauw alleen aan de Hemelfche Wysheid, en denHogepriefferlyke Rok gebruikt, maar den Koning Salomon een Goudlaakens kleet gegeeven, en geene van die drie Verven', die op Gods bevel tot de Tente der te zaamen-^ komfte gewyd waren, als Purper, Scharlaken en Heemels Blaauw j wel begrypende dat deeze drie Verven aan geene Perzoonen buiten den Hogepriefter, pafte om te dragen. Een Stuk Schildery dat niet alleen waardig is om gepreezen te worden, maar dat alle Hiftorie-Schilders, zo wel weegens Ordonnantie , Groeping, Houding en Couleuren tot een voorbeeld dienen kan. Vondel heeft het met dit Vaars beëert. Daar Salomons Gebed en Offer God behagen iVerd hem de Wysheid *s nxchts belooft uit V Heemels troon, Met eene Rykdom} Eer en welgewenfchte Daagen. Waar Wysheid raden mag, daar fpant de Staat de Kroon. En  het Stadhuis van Amfterdam. 125 En Jan Vos laat zich daar overdushooren: Hier offert Salomon tot heil van H Joods Geflacht Godt fchenkt hem in zyn droom, de wysheid groot van kragt. Lang leven, overvloed, en d*eer der Achtbaarheden. Een Raad vol wysheidt is de ftarkfte Zuil der Steden. Tegen over de Venfters ftaat het Stuk van Jacob de Wit, een geboren Amfterdammer, gefchildert in de Jaren 1736. 1737 en een gedeelte van 't Jaar 1738. het beflaat de geheele Muur, zynde lang 4f; en hoog io-g- Voeten, verbeeldende volgens Num. iy. vers 16 en 24. de Verkiezing die Mofes in den doortogt der Woeftyne te Tabeëra deed van de zeventig Mannen die op Gods bevel de laft der Regering van het Joodfche Volk met hem te helpen dragen, en dezelve vergaderde voor de Tente der te zamenkomfte, in het oog van al het volk van IfraëL Op No.75« 1736".  126 Befchryving van alle de Schildery en op Op dit Stuk heeft een Poëet dit vers gepaft. Hier word door Mofes, op't hevel van God verkoren Een Raad van feventig, uit d'oudfte van het Volk, Wyl hem *s Regerings laft, quam al te zwaar te voren, Dus zorgt hy voor '/gemeen , als Rechter en Gods 'Tolk: Een voorheelt van den laft der zes en dertig Raaden, Die '/ hoge Staats beftier, van God is opgelegt, En zich als Oudften zien met zorgen overladen , Voor Godsdtenft, Freiheit, en der Onderdanen regt. Doch dit volgende is verhevener van gedagten , op 't befchouwen van 't uitmuntent Kon fttafereel gefchildert,in de Raatkamer op't Stadhuis te Amfterdam. Held Mozes, afgemat van '/ zorgelyk re* geer en, Verkieft, op zyne bede en '/ hoog bevel des Heeren, De  let Stadhuis Dan Amfterdam. izy De feventig tot Raad uit JfraeJs magtig Folk. Wie ziet dien Leidsman, Gods verheerlykten Tolk Hier door DE WITS Penceel, voor Levys Tabernakel, Die meê wiet luiftert, met de Schaare, naar H Orakel? Wie roept niet: Wonder Kunft ! my dunkt hier niet te zyn In Am/iels Stad, maar in de Ardbifche Woeftyn. Gods Geeft dien God, dees* Raad van Mozes geeft beloofde, Wagt elk Ct is zichtbaar fchier) met neer gelogen hoofde. Alleen de fpraak ontbreekt uw Schildery De Wit! Maar V elkens als de Raad alhier vergadert zit, Zalfteets door Profecie uw kunftige Arbeit fpreeken In de Achtbre Vroetfchap, lier by Mozes Raad geleken, Gods Geeft daal ne'êr, en lleive op Am* ftels wyzen Raad, En zeegene Amfterdam, zo lang de Wereld ftaat. Bo-  No. J9. No. 80, 128 Befchryving van alle de Schilderyen op Boven de vier Deuren naaft deSchoorfteenen, ziet men vier ronde Basrelieve, wordende van Kindertjes gedragen, in rootachtig graauw , door den zeiven De Wit gefchildert. Zynde vier Hiftorien uit de Heilige Schrift, hier als Zinnebeelden geplaatft , tot Uitleggingé der Woorden in het Wetboek vervat , namentlyk, dat het zyn moeten Mannen, GODVREZENDE , WAARACHTIGE, VERSTANDIGE,en dieVYANDEN zyn der G1ERIGHEIT, volgens Exodus XVIII. vs. li. Het eerfte aan de Noordzyde van het Vertrek, en ten Weften van de Schoorfteen, verbeeld JBRAHAM God vrezende, in de Offerhande zynes Zoons Ifak, van welke getuigt word: dat hy God vreesde. Het tweede ten Öoften derzelve Schoorfteen , word de Waarachtige verbeeld door JEREMIAS, by het zien van den Ziedenden Pot, en de Amandelroede, alwaar God zegt : Spreekt tot het Volk •mat ik u gebieden zal; welke woorden ons dus als waarachtig voorkomen. Jerem. Cap. I. vs. 7. In  het Stadhuis van Amfterdam. 129 In het derde aan de zuyd-zeide, beoosten de Schoorfteen, is de Vtrfiandige verbeeld, door Jofeph die, in de zeeven vrugtbaare Jaaren het Koorn liet inzamelen, tegen den duuren tyd: tegen wien tbaras als met verwondering zeide : waar zoude men vinden een Man zo verftandig als gy, of uws gelyken , gy zult over myn Huis zyn. Het vierde ten zuiden aan de andere zyde der Schoorfteen , verbeeld den Vyand der Gierigheid; door ELIZA, die van "Na'dman den Syriër, welke hy gezont gemaakt hadde, geene gefchenken wilde aanneemen. Onder deze bovengemelde rootachtige graauwtjes, zyn noch in wit Marmerachtig grauw tot verfiering, overeenkomftig met deFriezeder Schoorfteen, vier kleine gefchildert, die menige, ook zelfs konftenaars, als in witMarmer uitgehouwen voorkomen, onderden Godvreezende ABRAHAM word verbeeld, de Getrouwigheid, 8 door een Hond met een Zegelring, een Zwaard, Zegels en een Sleutel. Onder den WAARACHTIGEN", de Naarftigheidj door een. Korf metBeyen, I een No 8x,  No.Sj. No. 26. No.87. No. 88. 130 Befchryving van alle de Schilderyen op een Haan, en een Zeef, het kwaade van het goede fcheidende, een Lamp, Pen ©n Intkoker. Onder den VERSTAN DIGEN deM*tigheid, door een Horologie, een Toom van een Paard , en een Boog. Onderden VYAND DER GIERIGHEID is verbeeld de Welfpreekentheid, door een Merkurius Staf, een Zandlooper, een Boek, en een Harp: door deze vier kleine Basreliefewerden de Deugden, die eene zulke llluftre Vergadering eigen is, afgefchetft, als, de goede Trouw, de Naarftigheid, het myden van alle onmatige Gemoeds bewegingen, het fpreeken ter rechter tyd, ja dat door Verftand, Naarftigheid en Welfpreekentheid , alle Verfchillen vereffent werden. Tuffchen de bovenfte en onderfte Venfters, zyn noch vier graautjes, 't eerfte verbeeld de Godsdienft, door de fteene Tafelen der Wet, een Altaar, een Bybel Boek, ruftende tegen een Hoekfteen, en een Lamp. Het tweede de Burgerlyke Eendracht^ door een vatte Burg, of Ringmuur, een bondel Pylen, de Hoed van Vryheid, een Over-  let Stadhuis van Amfterdam. 131 Overvloeds Hoorn, en een Eike Krans, zynde deeze laatfte de belooning van een getrouw Burger. Het derde den Koophandel, door een Schaal met Gewigt, Vaaten, Pakken en de Staf van Mercurius. Het vierde verheelt de Navigatie of groote Zeevaart, afgefchetft door de Voorfteeven van een Schip, Ankers, Touwen, Compas, Wimpel, Graatboog , Speer, Riem, Haak enz. door deeze vier Tafereelen werden de voornaamfte zaaken die tot deeze Kamer.betrekking hebben, afgebeelt. TulTchen de Venfters ftaat noch een Graautje , verbeeldende de Bollandfthe Maagd, in de gedaante van Pallas,of ge. hamaft zo als Pallas afgebeelt wert, hebbende in de rechter hand een Speer, met de Hoed van Vryheid, leunende met de linker arm op het Bybelboek, dat op een Pedeftal of Altaar ftaat, met het gewoone byfchrift, zo als het op de Hollantfche halve Guldens, halve drie Guldens, en drie Guldens Stukken geflagen word. Zynde genoeg bekend, alzo onnodig om uitlegging daar over te doen. I 2 De No. 8?. No. 90, No. 9H ,  t^z Befchryving van alle de Schilderyen op De levensbefchryving van dezen voortreffelykeri DE Wl T, vind men met roem befchreeven in van Gooi zyn Nieuwe Schouwburg der Nederlandfche Schilders en Schildereflén, tweede Deel, Bladz.218. met de door van Halen hem ter eeren gemaakte Vaarzen. Maar dewyl dezen Kunftenaar, zedert de gemelde Befchryving is komen te overleiden, op den 12 November 1754. in den ouderdom van 5-0, Jaaren, en dat te beklaagen is zo vroegtydig: om zo veel te meer, terwyl de oorzaak van zyn ziekte en doot ontftaan is, uit een, hem tegen alle recht en redelykheid aangedane ergernis, en dat wel van zulk eenen, dienhy als een Vader behandelt hadde, niet alleen in onderwyzing der Kunft, maar die hy als uit het flyk hadde opgenomen, en tot een Man heeft zoeken te maaken, z0 dat deeze het fpreekwoord heeft waar gemaakt Voed Wolven op, voed Honden op, Op dat zy u ver/linden. 20 dra ik zyn doot vernam, heb ik niet  let Stadhuis van Amfterdam 13 niet konnen nalaten deeze vier volgend Regelen ter zyner gedaglenis op 't papie te zetten, hoe wel ik dezelve niet hoge als gering uitgeeve. De Schilderkonft in Rouw ? Ja! om een vai haar Zoonen, DE Wit, de laat ft e plicht en achting t letoonen. Zy treurt met dubbelt recht, om zo eei waardig Kind, En elk met haar, die Kunft, zo oefent als bemind. Amfterdam den 13 November 17^4. Waar meede wy hem zullen laten rusten, wenfchende dat hy te zyner tyd een zalige opftanding genieten mag. ' •'Ik kan °ok het Plafons boven in het Verwulftzel niet voorby gaan, zynde wel waardig om gedagt te worden, het is gefchildert van Erasmus guellinus, Oom van Artus Sfuellinus, die deoverheerlyke Beelthouwery 0p het Stadhuis gemaakt heeft, dien JW./: het Licht der Beelthouwery, en,den Nederlandfche Fidias noemt. 1 3 Dit 3 e r r 1 No. ?i.  Ko, $1. 134 Befchryving van alle de Schïlderyen op Dit Schildery verbeeld wederom de Stad Amfterdam, onder de geftalte van een Maagt, zittende op een Arend, den Vogel des opperften der Heidenfe Goden, hier wil het den Keyzerlyken Arentvoorftellen, om dat haar Wapen met die Kroon gefiert is, met veel fierlykbywerk, zynde fchoon van Ordonnantie, goet van Verkorting , verftandig van Coloriet en Wyking. Deezen Erasmus ^uellinus, was geboren tot Antwerpen den 19 van Slachtmaand 1603. hy was eerft in de Talenen Weetenfchappen zo zeer gevordert, dat hy Magiftei* Philofophie was, maar hy begaf zich naderhand tot de oeffeningder Schilderkunft , en was van weegen zyn kloek Penceel en Ordineeren der Hifto. rien beroemt, zyne zinryke verbeeldingen die hy met een volgeeftig oordeel enkunftige behandeling op de voorwerpen heeft ■weeten toe te paffen , hebben ons doen zien, dat hy een groot Meefter in de Kunft geweeft is. Van hier in de Weeskamer komende, vinden wy een fraai Plafons van Holftein, in het middelfie Stuk voor de Schoorfteen is  bet Stadhuis -van Amfterdam, 135* is een Maagt verbeeld, zittende op de Wolken, die met Kindertjes en Cherubyne Hooftjes gefiertzyn, zy is in donker Purper gekleet, heeft haar linkerhand waar in zy een Weegfchaal houd, op een Boek leggen, dat op haar fchoot over end ftaat, met haar rechter hand neemt zy een flip van haar Kleet, om eenige Kinderen die fchuilplaats by haar zoeken, te bedekken. In de vier hoeken zyn vliegende Kindertjes afgebeelt, die met haar Bywerk alle op deeze Kamer zinfpeelenVoor de Schoorfteen ftaat een Schildery van den zeiven Meefter ,! verbeeldende Licurgus die zyn jonge Neef tot Zoon aanneemt, om na hem te Regeeren. Het Vaars van den Poëet Jan Vos, geeft een uitlegging zo wel van dit Stuk als van 't Plafons: Licurgus houd zyn Neef voor wettige Erf van 'r Land. De hulp der Voogden , ft'rekt de Weezen een Monden Hand. Hier leert men de Eigenbaat den Wees zyn Erfrecht geeven. Zo lijft des Vaders zorg, als V Lichaam fterft in 'f leeven. I 4 In No. 94. S>S. 9$. No. 98.  Ho. 99, No. i oo, No. ioi 136 Befchryving van alle de Schilderyen op In deeze Kamer tuffchen de Venfters, hangt een Schildery in een zeer ouwerwetfe Vergulde Lyft, van P P. Ruhhens, zynde een overblyfzel van een Geboorte Chrifh, het verteelt St Jofeph, ftaande agter een Ofte hooft, het overige toont dat het veel grooter moet geweeft zyn, 't is gered , uit den brand van 'toude Stadhuis , en daar na uit achting voorde Kunft, in deeze groote gebragt, zo veel het onbefchadigt heeft kunnen veelen. In de Affurantie Kamer voor de Schoorfteen, ftaat een Schildery, alwaar Thheus het Kluwen dat hem uit het Doolhof van Minos geholpen heeft, weder te rug geeft, den verflagen Mïno Tourus lek voor het Doolhof in 't verfchiet, 't is gefchildert van eenen Willem Brajfemary, alias Stryker 1657. van wien ik nergens iets befchreeven vinde. In de Kamer van den Defolaaten Boedel , ftaat ook een voor de Schoorfteen van Theodorus de Keyzer 16^7. verbeeldende een Maagd in het Wit gekleed, met een Kroontje op 't Hoofd aan een oever van de Zee , met eenige Maagden die Goed op een Wagen op of afladen, voor haar  het Stadhuis van Amfterdam. 137 haar knielt een Man met Wyngaarts Bladen omwonden, wyzende op een Tafel met Fruit, aan den Oever geplaatft, ik voor myn kan hier geen andere zin in vinden, als daar Thëzeus, Jriadt.e te Naxis aan land gezet en verlaten hebbende, door Bachus wert opgenomen, waar door den defolaten ftand van Ariadne, door Bathus herfteld wierd. In Schepenen Extarordinaris vinden wy voor de schoorfteen een Schildery, van den ouden Jan Lievenfe, en wel van zyn befte, zynde niet zo overvloedig dik in de Verve, het verbeeld de Gerechtigheid, die 't Zwaard van juftitie recht op houd, ruftende op haar rechter knie, in haar linker hand houd zy een Weegfchaal in haar Evengewigt, naaft haar rechter zyde zit de Voorzichtigheid , die met haar eene hand het geveft van 't Zwaard vaft houd, op de rechter zyde zit de Vreede , met de Overvloeds Hoorn , vol rype V rugten , over de uitvoering van 't recht, dat met voorzichtigeid beftiert word zich verwondert en verheugt. Zynde een voortreffelyk Zinnebeeld op de Kamer der Heeren Scheepenen , alwaar I 5 het, No. 101.  No. 103 1*39. 138 Befchryving van alle de Schilderyen op het, voor de verandering, ;der kleine Schoorfteen, geftaan heeft, maar in dit Vertrek is het niet minder toepaffelyk. VVy vinden alhier noch twee Schutters Gezelfchappen, van oude Meefters, 't eene van 2V4 Elias, gefchildert 1630. en op een Briefje als tuffen de Lyft en 't Schildery ingeftoken, ftaan drie en twintig Perfoonen befchreeven, als: D: E: Capitein Dirk Tyenburg. Pieter Adriaanfen Raap, Lieutenant. Fredrik Bontemantel, Vaandrig. Pieter HaJfelaar, Sergeant. Hendrik Voet. Philip Pelt. Willem van Borzelen. Jacob Vromeer. Hans Bontemantel. Tbymen Cornelis Pont. Jacob Barthout Veris. David Haver. Wouter Wandelman. Guilielmus Barteloti. Paulus van Hillegaart. Johannes Verfpoort Spaet. Coenraet vau Ceulen. An-  iet Stadbuys van Amfterdam. 139 Antonie Venei. Francois van de Cappelle. Nicolaas Calkoen. Thomas Janze Ses. Wynant Smit, Jacob Engel ,Provooft. Het andere Stuk tegen over de Venfters, heeft vieren twintig Schutters, zonder Naam, Jaartal of Merk, na myn gedagten is 't van Faulus Moreelfe, doch van zyn eerfte tyd, maar dan zoude het veel ouder moeten weezen als 't voorige, om dat dezelve reets jn 't Jaar 11538. geftorven was. In de Kamer der Heeren Scheepenen, vinden wy voor de grote Schoorfteen de Hiftorie daar Mofis, (na myn gedagten) ten tweede maal met de Tafelen der Wet van den Berg afkomt, en dezelve aan het Volk vertoont, die daar voor alleeerbiedigheid bewyzen , een overheerlyk ftuk, gefchildert door Ferdinandus Bol. De grote J. van Vondel heeft daar toe dit Vaars gemaakt, hoewe! niet daar onder geplaatft als by veele vorige. He~ No. 104. 1*38. No. 10 ^  No. ic, 5. 107.10S. IO<).IIO. III, 140 Befchryving van alk de Schilderyen op Hebreeuwfche Mofes heeft de Wet van God ontfangen, Waar meede hy naar 'r Volk van loven wederkeert, Dat hem eerbiedig groet en welkomt met verlangen. De vrye ftaat luikt op, als *t Volk de Wet* ten eert. En Jan Vos heeft zich dus laaten hooren: De Wet word'Mofes, voor heel Ifraël gegeven, Wie 'r Volk beheerfchen zal, vereifcbt een fiarke hand. De Wetten zyn tot fcbrïk van alï> die heiloos keven- Waar wyze Wetten zyn behoud de Deugt haar Jiand. Het verwulfde Zolderfluk heeft buiten zyn andere verfierfelen, fes Vierkanten, die voormaalen door Erasmus ghteïïm gefchildert waren , maar weegens de vogtigheid zeer afgefchilfert, en voor omtrent elfjaaren weer opgefchildert, door eenen die niet waardig is ('t was jammer voor zyn  let Stadhuis van Amfterdam. 141 zyn kunft) onder Kunftenaaren van een goed gedrag gereekent te worden. Van hier in de Secretary komende vinden wy het Portret van Keyzer Karei den V. in een vergulde lyft , door wien gefchildert is niet bekent. "Jan Vos , heeft het met dit volgende vaers in.'t geheugen behouden. Dus ziet men Karei die zyns Vyands Heit deed fneeven, Toen hy het fcherpe Staal in de Eyzere Handjehoen had. Een die zyn Vyand'ftaat, zal door ditdooden, heven. Het Raadhuis heeft zyn Beeld met louter Goud omvat, Om dat hy cfAmftel met veel Vryheid kwam beftraalen. Wie mild en Dapper is behoort in Goudt te praaien. Voor de Schoorfteen ftaat het Portret van de Koningin van Vrankryk, Maria de Medicis- levens groote ten voeten uit, in dien de fprekende Zufter der SchilderKunft ons niet hadde nagelaten, door wien 't ge- No. 111. No. 115,  142 Befchryving van alk de Schilderyen op 't gefchildert is zo zoude men daar na moeten raden. JanVos in zyn Poëzylaat' ften druk I. deel blatz. 242 heeft het op deze wyze vereeuwigt. MARIA de MEDICIS Koningin van Vrankryk, &c. Door Honthorft gefchildert. * Dus toont zich Medicis, een moeder van drie Ryken, De dooren van de Nydt verfteekt haar Lelybloem. Al wat Fortuin aan veel der grooten ooit deed blyken, Heeft zy alleen gevoelt: onzeeker is den roem. Haar klimmen word verpooft door zwaare bal- lingfchappen. De troonen zyn van goudt: maar flibberig van trappen. Men zoude met deezen Kyzer en dit Koninglyke Portret de befchryving der o- ver- * De Prent voor het Boek, de Oratie van den PrcfeOör Cafpar Barleus, geheeten de Inhaling van Maria de Medicis, is na dit Schildery gefneeden.  het Stadhuis van Amfterdam. 143 verheerlyke tafereelen van ons Stadhuis kunnen befluiten, om dat op deze verdieping niets meer te vinden , maar uit liefde tot de kunft, kan ik niet nalaten den Lezer te verzoeken, met my een verdieping hoger te gaan, namentlyk op de Kunftkamer, en eer wy in dezelve treeden, vinden wy op het bovenfte Bordes, noch vier oude Schutters gezelfchappen , met hunne Capiteins, Lieutenants en Vaandrigs. Het Schildery boven den ingang na de Kamer van de Diemermeer, is gefchildert door A, met vyf en dertig Schutters, de Capitein en Lieutenant hebben ieder een kort Geweer, en elk een half, of Borftharnas en blaauwe Cherpen, de Vaandrig heeft een geftreept Vaandel van Wit Blaauw en Geel, op de fchouder, hier in zyn drie Zwaartdragers, een van hun heeft een Rondas met zilver Lofwerk in gelegt, op de Gallerei agter, ftaat een, met een Commando ftaf, met Orange Wit en Blaauw omflingert, en vier, met Snaphaanen. Naaft dit Stuk hangt een diergelyk, gefchildert van Paulus Moreelfe, omtrent't Jaar No. 1141 No-iifi  No. ii <5. No. 117. No. 118. 144 Befchryving van alle de Schilderyen op Jaar ióco. met zeven en twintig Schutters. Tegen over dit Stuk is noch een van den zeiven Meefter, gefchildert 1603. daar in zyn een en twintig Perfoonen. Boven de Deur van 't groote Kramers Gildt hangt een dito, van Cornelis Keetel gefchildert omtrent 't Jaar 1690. deeze zyn alle van Kleeding en Geweer als het eerfte, hier in zyn twee en dertig Pourtretten. Inde Kamer van't Groote Kramers Gild is noch een gedagtenis der Outheid, van de Hand en Voetboog Schutters, waar uit men zien kan, datze niet om een appel of een ey gefchooten hebben. 't Beftaat in de Afbeelding van een Os met een Krans van groene Bladen, gefchildert door Jacob Corneliz van Qoftzaanem Voor den Os ftaat dit oude Refereintje, op ;en Poftement: Negentin hondert en twaalf pont, Heeft gewogen deze Ofje al ruim En was hoog fejie halve voet als hy ftond En dik X. Voeten ic liecb niet eene kruym, De lengkte was juft XII. voet min IIII duim. A°. 1564. In  let Stadhuis van Amfterdam. 14; In de Fries van de Lyft, ftaat mei zwarte en goude Letteren gefchree' ven: Dees. Os. is. gewonnen. ScutterTic. Van. Jacob. Reyerszoon. Boon. Toen ten, twiedemaal. die. Papegaaf. Was geftelt. vaft. fuver. fchoon. Op dit zelve Bordes tegen over de Venfters, hangt een by na gedoot verft Schildery, van Gerard de Lairefle, 't verbeeld de Hiftorie van dien Keyzer ('k meen 't Caligula geweeft is) die zyn Paart laat Vergooden, voerende zyn afbeeldzelnaar een Tempel, en volgende met het leevendige agter 't Af beeldzel. 't Is te beklagen dat dien grooten Meefter dit ftuk niet zelfs opgefchildert heeft, ondertuffchen kan het dienen, tot een volkomen voorbeeld van Ordonnantie en Groeping,ook de grootte en w.yking der Beelden op de eerfte, tweede en verdere gronden. Alhier voor de Kunftzaal komende, vinden wy boven de Deur dit merkwaardige Vaars, van J. Bapüft Willeken*. K OP No, 119.  i No.izo, 46" Befchryving van alle de Schildery en op Op de KUNSTZAAL Vergunt aan de SCHILDERKUNST Door Haare Wel Edele Groot Achtbaarheden de Heeren BURGERMEESTEREN, Der Bloejende Stad AMSTERDAM. De Dichtkunft galmt vanvreugt ,nu dat haar ftomme Zufter In 't Raadhuis, aan het Y, een Eerplaats is vereert : Zy, fprakeloos, vind troqft en fchuilt nu veel gerufter ByThemis, die, met recht, haar Eed?lc Geeft waardeert. S BURGERVADERS! ei\ volhart in Kunft te queeken: Zo word als Orfeus Lier, 't Penceel een Hemelteken. Binnen getreeden zynde, vinden wy het overheerlyke Portrait van den voortref-  ( let Stadhuis van Amfterdam. 147 treffelykften Zee-Schilder Ludolf Bakluyzen> door hem zelfs Levensgroote, in het acht en feftigfte Jaar zynes Ouden doms, gefchildert, zittende aan een Tafel met Mantel en Bef, houdende in de rechterhand een Schryfpen , willende zo 't fchynt aantoonen, dat hy een zo groot Schryver, als Schilder, in zyn tyd geweeft is. Leggende zyn linkerhand op de Tafel, houdende een blad Papier, ten deeleafhangende,waar op zyn eige Portiek als in zwarte Konft, door hem zelfs gefchraapt, is afgebeelt, zodat zyn Af beeldzei in dit Stuk tweemaal te zien is. Dit Schildery is zo verftandig Gefchildert, dat het, zoo in Houding, Teekening als anders, voor den befte Portret-Schilder niet behoeft te wyken; het Bywerk als een Zee-Globe, het Beek van Nephtunis in een Nis, (de Zee-Schilderkunft verbeeldende) een Tinne Intkokeren Kandelaar, daar een by na uitgebrande Kaars op ftaat, (.zonder twyfel zyn reets hoge Jaaren voorftellende) ook al het overige Bywerk, en alzo met een woort, het geheele Stuk, zo Ordonnantie, Dag, Schaduwe, Coloriet en alles volmaakt is, om zo K z veel  148 Befchryving van alle de Schilderyen op veel meer te verwonderen , dewyl men weet, dat deeze groote Kunftenaar een Zeefchilder was. Het is gelchildert 1699. en door hem zelfs aan de Kunftkamcr vereert. Hy is overleeden 1709. den yden van Slagtmaand, oud zynde -:8 Jaaren, de Konftluft bleef hem by tot het einde zynes leevens, (zegt Houkraaken, in zyn Iïde Deel, bladz. z.; yn 71 Jaar heeft hy Plaatwerk geëtft, onder dcnTytel van Y-Stroom en Zee-Gelïgten. Hy had ook altyd een zonderlinge geneigtheid tot de Dichtkunft, (dit volgt van zich zeiven, een recht geaard Schilder, kan geen hater, maar moet een lief hebber der Dichtkunft zyn.-) En dus heeft hy vriendfehap gehouden met de geagtfte Dichters van zynen tyd, inzonderheid met deHeeren Francius,Broekbuyzen, Antonides van der Goes, en D. vm Hoogflraten. Onder verfcheide Gedigten op hem en zyne beroemde Kunft gemaakt, word het Latynfche Gedicht van J. Broekhuyzen, boven al gepreezen, waar van de zin door gemelden Hoogfiraaten vertaalt, hier op uitkomt. EOOL,  let Stadhuis van Amfterdam. 149 EÖOL, van niemand na te volgen, Wanneer hy woedende en verbolgen Het nat der Zee ten hieemel fmyt, Daar alles beeft, en kermt, en kryt, En 'r yslyk Onweer aangeftoven, jRö?rr a/Zfj' <^h gront naar boven, En loeit met Weerlicht, floot op floot, En bulderende Donderkloot; Of ftreelt cPoplopentbeid der Baren, En al den Heemel op doet klaren, En ftiert de Scheepen aan de Ree; 0 Stomme Dichter van de Zee, Wat zal ik eerft in top verheffen ? Uw arbeid, die dit net kon treffen, Of uw weergadeloos verft and? \ Als gy ,t Ben ceel neemt in de hand, En maalt de holle Zee naar '/ leven, Begint Leanders hart te beeven, Daar vaft het Minnen hem her out. U H fles fchrikt voor '/ woefte zout. Het oog aan d-1 andere kant vaart fpelen, En ziet den Harder vrolyk quelen, Al leggende op den Oever neêr, By ruifcben van '/ lonifch meer. Wie heeft u deze kunft gegeven BAKHUIZEN, om zo hoog te ftreeven ? K 3 Wat  No. 121. 15*0 Befchryving van alle de Schilderyen op Wat Meefter voerde u zoo ver heen ? Dat was geen Menfchen werk. 0 Neen. Maar gy hebt dit gefchenk genoten Van Venus zelve, uit Zeegefprooten. Zoo dat zyn Naam en Kunft zal vereeuwigt blyven, zo lang de Waereldftaat, hem wenfchende, met de Gelukzalige te mogen leeven daar boven. Onder dit Portret in levens groote bevind zich een klyn Ovaal Afbeeldzel van den Heër Hinloopen, waar onder gefchreeven ftaat: Michiel 'Tymenz Hinlopen. Jram Vincit Virtus. 't Zoude wel ten opzichte der Kunft de moeite niet waart zyn, om aan dit ftukje te gedenken, indien niet de achting die men hem fchuldig is, zulks dubbelt vereifte, weegens zyne liefde die hy de Kunft en Kunftenaaren heeft toegedragen , met zyn, in zyn lange leevenstyd verzamelde Prentkonft, aan de KonftKamer per Teftament na te laten, waar van wy de Liefhebberen de echte Befchryving, zo als die ter Thefaurie alhier, geboekt is, mededeelen. Deeze  het Stadhuis van Amfterdam. 151 „Deeze Prentfchat onder befchreeven, „enin de Kaften hier neevens bewaart, is „ in den Jaare een Duizent zeven hondert „en negen, door den Heer Oud Burger„ meefter N. Witun,\zx dezer Kunft - Ka,, mer alhier beftelt, als uitvoerder der ui„terfte -wille, van wylen den Heer Michiel „ Hinloopen, die ter zyner gedagteniffe, tot „ oefening en befpiegeling der liefhebberen „zulks heeft gewilt. By hem verzameltze„dert zyn Jeugt, tot den Ouderdom van „eenennegentig Jaaren, die hy bereikte, „ als wanneer hy overleeden is. Het Conterfytfel van wylen den Heer Michiel Hinlopen, en een fpringent Paart van Metaal, op een Ebbenhoute Voet. M°. ftuks. 1 De Gallery van Juftiniaan, zynde de Antique Statua, I deel. 15-3 z Idem, zynde Antique Basrelieve Borftbeelden , beneffens deffelfs Lufthuis, I deel. iep ftuks. 322. NB. Deeze twee Boeken zyn hem van den Prins Juftiniaan te Romen zynde zelfs vereert, volgens zyn eigenhandige ( Notitie, in de Boeken bevindelyk. K 4 N°. 3 De  t j2 Befcbryvhg van alle de Schilderyen op ftuks. 3 De Colommen van Antoniaan door Pietro Sanclo Bartoli. 77/ De Colom van Trajanus, door den r20 o<5 en anderen. j 15 De Antique Ruïnen, door Egïl dius Sadelaar. j ^ 0 iö" De Antique Statuen, door Lau- rentïiVajfarl 44") -g Eenige Antique,enMederneRoom> fche Gebouwen. 24J K c Ee-  i?4 Befchryving van alle de Schilder jen op N°. ftuks. Eenige Conterfytfels der Neder-1) hndfche Schilders, door HonX 29 dius. j 17 Eenige Antique Roomfche Ge-1 bouwen, door 'J. BatttJiadeColon { Cavallirus. 5*0 ^25"2 Roomfche Antique Statua, door j den zeiven y 2 deelen. 202 J 18 Eenige Antique en Moderne?, ^Q Borftbeelden, en anderen. i 19 Eenige Antique Statuen, door) Biphop. ƒ 6 20 Pe lnhaiing van Carel de Vyfde,-. tot Koomen, beneffens eenige/ ~ Antique en Moderne Conterfyt-c fels. -> 21 Eenige platte Gronden, Gevels^ en Profden, van de voornaamfte> 24 Kerken tot Roomen. j 22 'tCabinet Italiaanfche Antiquitei-") ten, Statuen en Borftbeelden van m 4? de Heer Renft. j 23 't Cabinet der Schilderyen van") den Aartshertog Leopold, door ^202 Teniers. ) 24 't Leeven van Johannes denDoo-? per, door Andreo del Sarto. S De  let Stadhuis van Amfterdam, 15:5 N°. ftuks. De Gallerie van Corregio. 19^ De Arque Triomphaal, vanSeptimus Severus. 6 DeBasrelieven van Julio Roma- no1, door Pietro Santo Bartolo. 17^,100 't Leeven van St. Catrina, door Francisco Vanio. 12 Verders eenige Italiaanfche Prenten. 46; 25 Italiaanfche Prenten van Raplaè'l' de Urbino, Julio Romano, Julio Bonafton, Barotius, Thadeus Su cbaro, Cammïllus Frocacien, Benedetto Montaugien, Tintor et, Ani-\zn lal CaratSy Auguftin Carats, Mi - [ cliel Angelo Bonarota, Francisco Farmens,Titiano, Velamino,Francis Salviati, Johan Lanfranco, en verfcheide andere Meefters. , ji zó Het Werk van Tempee'ft, beftaan de in Hiftorien, Jachten, Beel j den, Landfchappen, en veelder- j hande Dieren. 8 92 j Italiaanfche Prenten, van Tefta, kgej0 Michel Angelo, Faulo Veronees, Franco Julio Bonafton, Gio Battifta Fafo $>>ualino, da Cento, en andere Meefters. 68. N6. 27  155 Befchryving van alle de Schilderyen op ftuks, 27 De Pfiche, van Rafael ,n De klyne Bvbel, door den zeiven, van Gio: lan Franco. 541 Verders Italiaanfche Prenten , van ^314 Rafael, Spanjolet Benedetto, Mongun, A. Carats, Bartellii, Paulo Veronees, en andere. 228 28 Veele italiaanfche Prenten, van") Raphaél, Ba/fan, Bolongie,Titiaen, I Sucaro, Campignoaro, julio , Bo }ioQ naffon, Vanius, F erin del VagoA en andere Meefters. J 29 Italiaanfche Landfchappen, van") Mutiaan, Carats, Tittaen, Pou-i 90 fin, Rubbens en andere. J 30 Italiaanfche , Franfche , Engel <, fche, Nederlandfche, en andere l Lufthoven, Fonteinen, Paleizen, | en voorname Gefichten, door Ui c Falda , Silvefter, Perelle, Stef\ de la Belle, le Potre , Vermeulen, J Marot en andere Meefters. J 31 Eenige voornaame Prenten em Landfchappen, van Le Potre,] Silveftre, Zwanevelt, Perelle ,As ^107 felyn, Ruysdaal, Nieuland en an 1 dere. IQ7) 32' Eenige voornaame Prenten, van Poll-  het Stadhuis van Amfterdam. 157 No. ftuks. Pouffin,le Bruin, Bourdon,Glau T de Melan, Piedro de Cortons ,Ver-*± 73 meulen, Vouet, en andere. j 33 't Groot Caroufel van Lodewyk? de XIV. ï 54 34 De Grotten van Verfailles, met? ^ de Befchryving. 5 3f 'tCabinet der Schilders van Vrank-? 2Q ryk. 5" 36 Alle de voornaamfte Prenten vanl Rubbens, w» £))>&, 7* Jordaans, > 117 {?, Zeegers, &c. j 37 De voornaamftePrenten vanGWr--. fius,daar onder't Vrouwen Le-/ _g ven,verders van Mulder,Spran C ger en andere diergelyken. 38 De Roomfche Keyzers en Key-7 zerinnen, van E. Zadelaar. 5" 4 39 Het zwarte Konftwerk, van W.~\ Vailjant, Zoom r, Blootelink,Val-LiCo ke, Verkol je, Goole, dcc. j 40 Eenige Prenten van Callot, Ofta -j de, de koddige Breugel, Kok, Je- [ ron: Both, Vijjer, 't werk van ^283 Elshamer, K. du Jardin, Potter, | Both, en andere. J N°. 41-  i s 8 Befchryving van alle de Schilderyen op N°. ftuks. 41 Landfchappen,Beelden en Bees-~ jes, van Berchem , Vermeulen,/ Stef. de la Belle, Lingelbach, deï 6* Laat, Wouwerman, en andere. J 42 Eenige Prenten van Bloemaart,-* Goltfius, de Geyn, de Lairejjë,/ Cuftodus, J. Lievens, Sadelaar ,\02, en andere. ^ 43 d'Ovidius, van Tempee ft. 150" De zelve , door Goltzius. yz Idem, door Diepenbeek. 82 Dezelve noch eens, door le Po-(* tre, beneffens eenige Byprenten. 42J, 44 Eenige Bybelfe Hiftorien, doorV Mart en de Vos, Sadelaar en. an-1 dere, beneffens verfcheide Pren- \ „ ten van Rafaël, Frans F lor is,' Heemskerk, LeonardRenatusThie- j rie. J 45 Verfcheide Oude en Nieuwe} Tyds-Gefchiedenifièn , aardig> 34 verbeeld. 3 46 Eenige Prenten van Lucas van Leiden, Aldegraaf, JurriaanPensf) Sebaid Bhöm, Ver ft ar, Ifrael van c2,54 Matntz, en andere. J N*. 47. -I02  let Stadhuis man Amfterdam. 159 N°. ftuks. 47 Eenige Conterfeitzels van Geleer- 2 de Mannen. 48 De Conterfeitzels van 't Huis van_ Ooftenryk, Koningen van Span-/ jen, Graven van Holland, enr °' andere Doorlugtige Perfonadien. J 49 De kleyne Bybel, van Tempeeft, 219 MB. Deeze mankeert, maar zal herftelt worden. 50 De Paarden van Stradanus. 23 51 Landfchappen, van Hercules Zee-1 * gers en J. van de Velde. 5 öp 512 Eenige Fran fe Toneelfpeelders en7 vreemde Dragten. 5 ^z Zynde te zamen in het geheel, 'omtrent 7000 ftuks. Extraóïuit het 10de Refolutie-Boek, Beruftende ter Thefaurie Ordinaris der Stad Amfterdam, Folio 147. (getekent) R. de Vicq.. . De  i6o Befchryving van alle de Schil der yen op De befchryving der Kunftftükken, hoe v/el met eenen te lagen ftyl ten einde gebragt hebbende, zo kan niet nalaten alle Kunfienaaren en Liefhebbers der Edele Teeken-en Schilderkunften, te doen gedenken aan den vyfden reegel, in het Vaars van Wittekens, voor de Kunftzaal ftaande, en dus luidende: ê Burger Vaders, eyl volhard in Kunft te queeken. Onze Groot Achtbaare Burger Vaderen zyn daar in niet alleen nooit in gebreeken gebleeven, zedert, en ook niet voor dat dit bovenftaande Vaars gemaakt is, maar daar in volhart, ('t geen genoegzaam bewyft de Vergunning van deKunftkamer,vooreen ieder die luft heeft zyne Hukken aldaar te plaatzen, om van alle Lief hebbers drie malen ter Week, te kunnen bezigtigt worden. ) maar dat noch meer is, dezelve tot een Oeffenplaats van de Praóticale Perfpectief, ten beften gegeeven, als blykt by het Refolutie-Boek, ter Thefaurie Ordinaris van den n November 1748. aan my toegedaan, luidende; Art. 5.  het Stadhuis van Amfterdam. 161 Art 5. „ En dewyl hy van Dyky'vzn voornee„ men is, een Onderwys in de Perfpectif, ■n Optiek en Longometrie te doen, en daar „ van een Experimentale Praflyk , en » de oorzaake of, en het waarom van „ ieder zaak aan te toonen, en het zelve „ zonder deeze, of diergelykeBouw-mo„ delle nietgefchieden kunnende, zo werd, „ hem van Dyk geoorlooft, deeze Kunft„ Kamer tot een Experimentdie Oefen■n plaats te gebruiken, zo wel voor dë „ geene die de Perfpeclief by hem lee„ ren , als voor die, welke by andere „ geleert hebbende, dezelve reets ver„ ftaan , en deeze Experimentale Oefe„ ninge willende bywoonen, doch enz. Art, 6. „ Zo Konftenaars of Liefhebbers der „ Sehilderkunft geneegen zyn, omKunftr „ ftukken aldaar te plaatzen, zal 't hun „ vry ftaan, en zal den Opziender van Dyk „ daar voor [inftaan, en zyn hand paffee„ ren, mits;enz. Waar door wy genoegzaam overtuigt L zyn,  j6z Befchryving ever alle Je Scltlisryen op zyn, dat niet alken onze Groot Achtbare Vaderen, volharden in de Kunft te kweeken, maar zelfs den thans Regeerende Heer jtar^mm'yfcr PIETER REN DORP, ons alle in vlytige oefening der Kunften, niet alleen vooruit ftreeft, maar ver te boven gaat, laten wy dan van onze kant niet nalatig zyn, om te willen volgen, en de Kunft meede te helpen opbeuren, ons in deffelfs byzondere deelen, onophoudelyk te oeffenen, niet nalatende, de zo zeer vervalte, ja men mag wel zeggen, de niet meer geachte Perfpeaief, ( die doch zonder eenige tegenfpraak, naaft de Teekenkunft,een dervafteFondementen der Edele Schilderkunft is ) wederom te herftellen, om zo veel mogelyk tot zyn volmaaktheid en vorige luifter te kunnen komen, ik voor rnyn deel,wil al het geene my daar van bekent is, gulhertig meede deelen , en niet alleen de gewoone of meeft gebruikelyke, maar de ongemene Perfpeclief, op eene duidelyke en lichte wyze, zowel Plafon als andere, door en in het leeven,en wel met een PraóYicaale of werkdadige Oeffening , zo klaar voor oogen ftellen, dat het onmogelyk is, iets te  hit Stadhuis van Amfterdam, 16$ te vertoonen 't zy dat niet op zyne vafte voeten ftaat, 't zy ftaande, zittende, of leggende, of vliegende Beelden, ook andere voorwerpen, zo in Zolderftukken of ftaande Wanden, ook elk in haare egale groote, het zy op de eerfte, tweede, derde en verdere Gronden, vlak of Bergachtig. Komt dan, alle gy Kunft oeffenende, en voldoet aan de goede meening onzer Heeren Burgervaderen, breng elk een ftuk van zyn eige hand op deeze, daar toe expres gegeevene Kamer, zo dra een begin gemaakt word, zal ik niet nalatig wezen, een PerfpecYief-ftuk ten toon te ftellen, dat niet veel bekent is, en Waar van men ( met myn weten ) in gene Boeken, die over de doorzichtkunde in de Waereld gekomen zyn, ('t zy ook io welke taaien) iets te vinden is. Laten wy ons beft doen, dat het Vaars van J. Babtift Wittekens, (met eenige verandering) ons op deeze wyze mag toegejuigt worden. De  .104 Befchryving over alle de Schilderyen &e. De Dichtkunft galmt van vreugd nu dat haar ftomme Zufter, Door Amfteh Kunftenaars yzeer vlytig word ge'èert: Zj fprakeloos, fchept moed, en toont zich veel gerufter Nu elk van hun omftrydfhaar heerlykfchoon waardeert. b! Eedele Geeften , ey ! helpt zelfs de Kunft e kweeken, Zo geeft ge haar Achthaarheên hier door een Dankbaar teeken. 't Zoude billyk geweeft zyn, ook de fraje Modelle der Bouw en Beeldhouwkunde, die zich op de Kunft-kamer bevinden, te gedenken, maar dewyl myn voorneemen, zich alleen tot de Befchryving der Schilderyen bepaalde, zo hebbe dezelve gefpaart tot een ander Werkje, dit wel opgenomen werdende, ook Tyd en Leeven genietende,om die en voornamentlyk de Bouwmodelle, tot een kort en bondig Onderwys in de PerfpecVief •waar toe zy ongemeen groote dienft kunnen doen , te gebruiken: en als dan, dezelve Bouw- en Beeldhouwkundig te befchryven. E Y N D E.