V R IJ H E I D, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP, PUBLICATIE, bij -welke de, Municipaliteitcn gelast "worden, om het ongemunt goud en ;ilvf,r, in de gepermitteerde Banken van Leeninge gei laatst zijnde, na verloop van een maand n.i de afkondiging der Publicatie van 16. Maart l. I., in naam der Eigenaar en van het zelve"-, ten behoeve van ""sLands Finantien op te brengen. Gearrefïeerd den 2. Meij 1795. Het eer (ie Jaar der Bataaffche Vrijheid. D e provisioneels representanten van het volk van holland, allen den geenen digi deeze zullen zien of hooren leezen, Heil en Broe-» derfchap! doen te weeten; Dat, naardien bij onze Publicatie in dato den a<5. Maart laatstleeden, Art. 1., de termijn, binnen welken ieder Ingezeten deezer Provintie verpligt verklaard is zijn ongemunt Goud en Zilver, ten behoeve van 'sLands  < 2 > •*s Lands Financiën, op te brengen, gefixeerd is op uiterlijk een Maand na de afkondiging van die Publicatie, zonder dat eenige andere uitzonderingen worden toegelaaten, dan die uitgedrukt zijn in het j, 9, 70, 11 en ia. nvt. der voorz. Publicatie, en mitsdien een Eigenaar van ongemunt Goud en Zilver, bet welk in de gepermitteerde Banken van Leening gebragt mogt zijn, uit hoofde van de beleening, niet bevrijd wordt van, maar echter fubjeet blijft aan den opbreng, bij het opgemelde 1. Art. geordonneerd, nader bij ons i? goedgevonden, onverminderd de püpnaliteit, gefield in het 13. Art. tegen den geeneu, die zijn ongemunt Goud en Zilver ter kwaadcr trouwe mogt achtergehouden hebben, alle de Municipaliteiten in de Steden en Plaatfen, alwaar Banken van Leening zijn, te authorifeeren en te gelasten, zoo als zij gcauthorifeerd en gejast worden bij deezen, het ongemunt Goud en Zilver, in dezelve Banken voorhanden v na de expiratie van de Maand na dat de voorz. publicatie op de gewoone wijze is afgekondigd en gcafngeerd, in naarn yan de Eigenaars te furneeren, of doen furneeren, aan de Comptciren van de Ontfangcrs der gemeene Middelen , waar onder zij resforteeren , of op andere daartoe gefchikte Plaatfen van dat Resfort, obferveerende dauin decze orde, dat zij van iedere belecning afzonderlijk Qukanden van de Ontvangers der gemeene Midjteïen requireerén, om te kunnen {trekken daar het behoort, ten opzichte van die Hukken of partijen, wel-  < 3 > welker Eigcnaaren niet vallen in de termen van het 13. Are. der Publicatie, ten dien effecte, dat de gewezen Eigenaars van het beleend geweest zijnde Goud en Zilver, produceerende , of doende produceeren, het Beleenings-Billet, en de beleende fomme met de ver» fchuldigde interesfen en kosten voldoende, de Quitantie, door den Ontfanger voor zijn verkochte Pand (als daar aan fubintreerende ) afgegeeven, zal kunnen overneemen, en in de aauftaande groote belasting gebruiken r zullende de last der beleening, bij provifie, van ps Lands wcege aan de Banken worden goedgedaan. Dat echter uit hoofde van de onzekerheid, of on« der de Eigenaars van ongemunt Goud en Zilver, in de Banken wan Leening verpand, ecnigen konden zijn, niet verpligt tot den opbreng van het voorz. Goud cn Zilver, voor zoo verre zij geen Inwooners deezer Provintic, maar Buiten-Gezetenen mogten wezen, verder goedgevonden is, de Municipaliteiten met het ligten van het beleende Goud en Zilver te doen fupercedeeren tot veertien dagen na de afkondiging van decze Publicatie, en ten fpocdigfte deeze opfchorting in de publieke Papieren te infereeren, ten einde alle Eigcnaaren, Buiten-Gezetenen zijnde, de gelegenheid te laaten, binnen dien tijd hun verpand Goud en Zilver te losfen, na alvoorens ten genoege van de Municipaliteit te hebben doen blijken, dat zij wettige Eigcnaaren zijn geweest voor dato van de Publicatie van den  < 4 > den 26. Maart iaatstleeden, en niet als Ingezetenen deezcr Provintie kunnen wouden aangemerkt. En is eindelijk goedgevonden den termijn tot het opbrengen of redimeeren van het gerequireerd Goud en Zilver, te verlengen tot den 15. deezer Maand. En op dat niemand hier van onkundig zij, beveelen wij dat deeze alomme worde gepubliceerd en gcaffigeerd, daar zulks te gefchicden gebruikelijk is. Gedaan in den Ilage, onder het klein Zegel van den Lande den 2. Meij 1795. Het eerftc Jaar der Eataaffche Vrijheid. D. J. van HOGENDORP, vt. Ter ordonnantie van dezelve. DIRK de WEILLE,