VRIJHEID, GË LIJK HEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE wegens vrijwillige geld-negotiatie. Géarre/leerd den \\. Juni'] I795' Het eer[le Jaar der Sataaffche Vrijheid. T) >M_S e provisioneels representanten van het volk van holland, aan alle derzelvér Medeburgers, Heil en Broederfchap ! Doen te weéten: Dat wij reeds bij'onze Publicatie Van den 4. Maart laatstleeden verklaard hebben, (gelijfc wij ook nog verklaaren bij deeze,) overtuigd te zijn.» dat het uit de bij éns zoo plegtig verklaarde Rechten van den Mensch en van den Burger, notoir voortvloeit \ dat het Volk recht heeft om van zijne 'R'fprafentanlen opening te eisfchen van den flaat van 's lands Finantie; midsgaders reekenfchap van het gebruik, het geen zij van de Penningen, door het zelve ópgebragt^ hebben gemaakt. Dat Wij ook, ingevolee daar van, iri de gerheidè Publicatie hebben beloofd, dat van de ïmmenie lommen, door het voorig Gouvernement van de goede Ingezetenen afgeperst, en van het gebruik, het'iveïk hes genoemde Gouvernement van die Penningen heeft gemaakt, een ampel en gedetailleerd ver (lag aan de Natie zal worden gedaan, zoo dra de tijd het daar tóe nöodig ■ onderzoek zal hebben toegelaaten; Dat ons Committé vari fonainié ook wel öftmiddëlijic  is1 "gelast geweest, van de in meer gemelde Publicatie van 4, Maart voorkomende hoofdzaaken, een precies detail te formeeren, ten einde ons in Itaat te (tellen, aan onze gedaane belofte te voldoen; doch dat het formeeren van 'zulk een omflagtig detail, tot nog toe is geretardeerd geworden, ddor veelerhande tusfchenkomende zaaken, zoo dat wij voor als nog buiten (laat zijn, onze zoo duidelijk gemanifesteerde intentie daadelijk te volvoeren: Dat wij niettemin, daar de zaaken van deeze Republiek intuSfchen tot eenige confiftentie zijn gebragt, deeze onze gedaane belofte, hier mede, op het plegtigst herhaalen; zullende ons Committé van Finantie, van nieuws worden gelast, om aan dit zoo hoognoodig werk te arbeiden, zelfs, des noods, met toevoeging van eenige meerdere Leden, indien bevonden mogt worden, dat derzelver getal, tot het verrichten van zoo veel zaaken, als dagelijks aan dit Committé voorkomen, niet toereikend mogte weezen. Dat wij ondertusfehen aan het eerfte en gewigtigfte point, dat voor alle andere zaaken diende geëffeótuëerd te worden, met concurrentie van de gezamenlijke Bondgenooten, hebben doen arbeiden, namelijk, aan een Traétaat van Vrede en Alliantie, met de Franfche Republiek, met welke het voorige Gouvernement dit Gemeenebest, zoo inpolitiek als roekeloos, in eenen ruïneufen Oorlog had ingewikkeld; waar van wel het gevolg geweest is, dat het voornoemde Gouvernement zich zelf overhoop geworpen heeft, zoo dat de kluisters die ons binnen 's Lands boeiden, verbroken zijn; doch waar door ook te gelijk, onze politieke of nationaale independentie was verlooren gegaan. Dat de daar toe eerst in Parijs, en vervolgens hier in den Hage aangelegde Negotiatien, met zoo veel naarftigheid, ijver en vaderland!che ftaadvastigheid zijn voortgezet, da: het aan de provifloneele Repieefentanten van het Baraaffche Volk. onder den Godlijken Zegen gelukt is, het bedoelde Traétaat van Vrede en Alliantie met het Franfche Volk te-fluiten, en hier in den  4 3 > den Hage te teekenen öp den 16. Meij ïaatstléedeii, welk Traótaat dan ook reeds door de ReprEefentanteri der beide Republieken is geratificeerd, en waar bij het Bataaffche Volk weder herfceld wordt iri deszélfs nationaale Vrijheid, en abfolute onafhangelijkhei 1, ora. zich zelf, volgens zijne eigen wetten; te regeéreg en te gedraagen; welk onwaardeerbaar goed, gevoegd met de onderlinge Vrijheid, Gelijkheid en Broeder-1 fchap, deeze Natie fielt in zulk een ftand, dat het, zoo God wil, maar alleen van haar eigen cordaat, manmoedig, en vaderlandlievend, gedrag zal afhangen^ om alle wonden te gencezen, en haar geluk, zoö wel, als dat van haare nakomclingfchap, door, tijd en vlijc, zoo te vestigen en te verheffen, dat alle geleedeti rampen zullen vergeetén worden, en dat alle ftanden daarin overvloedig zullen kunnen deelen. Dat, wel is waar, daartoe voor eerst nog groote opofferingen zullen worden vereischt; niet alleen om de hoogstnoodige uitgaaven voor de fchulden en be. hoeften van deeze Republiek te kunnen daarlieten maar ook om te gemoet te komen aan de billijke fchaêvergoeding, welke men aan de Fmnfcrtë Republiek , wegens geïmpendeerdc Oorlogskosten, heeft toegeft&an, en binnen weinige maanden moet worden voldaan; voor beide welke pefiunieele Hoofdartikelen $ de Vaderlandfche Trouw niet toelaat eenig meerder uitftel te neemen, dan de noodzakelijkheid $ en dé geftipuleerdc termijnen medebrengen. Dat wij daarom met het hoogde genoegen vernomen hebben, dat het Bataaflche, Cn fpeciaal het Hollandfche Volk, het fluiten en ratificeeren van dij; Traétaat, met de kennelijkfte blijken van goedkeuring heeft toegejuicht; als waar door wij verzekerd zijn geworden, dat wij, door het aangaan van deeze zoo" ernftig verlangde Alliantie , aan den harteli'ken wensen! Van alle onze braave Medeburgers voldaan, en aan heÉ vertrouwen, dat zij in ons Helden^ beantwoord hebben ; waarom wij niet twijfelen, of de Natie zal oolë zeer gewillig zijn, om de kosten ter voltooijing vari dit zoo heilzaam werk onvermijdelijk v'erëisèhtj Vol* VMf>  < 4 > vaardig en fpoedig op te brengen. Geenzins willen we" ontveinzen, dat hier toe eene aanzienlijke opbrenging van Penningen zal vereischt worden ; doch, daar hec vermogen der Burgers van deeze Republiek, en bijzonder van dre;ie Provintie,- hoe veel ook fommi.\en mogen geleeden hebben, nog zeer aanmerkelijk is, daar zal er ook tot eene finaale wegnecming der ons zoo lang gedrukt hebbende rampen, en om alzoo tot den gewooiien gang der zaaken van dit Gemeenebest te komen, niets anders vereischt worden, dan dat een iegelijk Burger, naar evenredigheid van zijne bezittingen, een gedeelte van zijn vermogen aan het dierbaar Vaderland opöffere; welke facrifice nochtans, indien dezelve eendragtig en met warme Vaderlandsliefde, gefebiedde, voor een bijzonder Burger niet zoo groot en zwaai zal behoeven te weezen, of hij zal dezelve ligtclijk kunnen misfen, of door vlijt en naarftigfr'ïd, binnen weinig tijds, 'genoegzaam te boven kunnen komen. In allen gevalle, welke waarde toch heeft geld en goed, in vergelijking van eene Burgerlijke Vrijheid en Gelijkheid, en van eene Nationaale Onafhankelijkheid? en hoe zouden we kunnen vermoeden, dat eene Natie, die ons met haar vertrouwen vereert, en van ons verwacht heeft, dat wij haar eene binnen- en buitenlandfche Vrijheid en Gelijkheid zouden bezorgen, onedelmoedig genoeg zijn zoude, om ons in verlegenheid te laaten, nu het aankomt, op de daarffcelling van middelen, zonder welken die Vrijheid en Onaf bangelijkheid niet kan verkreegen worden V Als gezamenlijke Medeburgers zullen wij, die thans uwe provifioneele Repralèntar.ten zijn, ook wei gaarne ons aandeel daar aan toebrengen, maar zoo inconfequent zal niemand der andere Medeburgers willen weczen van te verwachten, dat wij niet alleen onzen tijd en vermogens zullen befteeden,' om de Natie in her bezit te Hellen van de voor elk redelijk Mensen zoo dierbaare Vrijheid, maar dat we ook nog, daar en boven, de daartoe vereischte kosten, zouden bezorgen, zonder dat eik onzer Medeburgers, ons daar in r.aar zijn vermogen te hulp kwame; wat toch ware zulk een gedrag anders, dau dat van een flegc Burger,  < 5 > ger, die onwaardig zijn zoude, door braave en edelmoedige Burgers gereprtefenteerd te worden'? Maar gepenetreerd van het gevoelen, dat wij, als uwe verkoozen Reprasfentanten, rcekenfchap van ons gedrag en inaichten aan U vcrfchuldigd zijn , zoo doen wij verder te weeten: Dat bij ons, ter aanfchaffing van de noodige Penningen wel in aanmerking is gekomen, het invoeren van Papieren Geld, onder den naam van Recepisfen, Promesfen of andere benaamingen; ook een uitfchrijving van eene buitengewoone GeidhcfHng, het zij bij progreiTive quotifatie, naar elks goederen en bezittingen1, het zij door het opbrengen van een jaar revenu, door eiken Burger , het zij door het vorderen van een 16. Penning, welken het Committé heeft voorgeflagen , als oordeelende dat het zelve een vereischt wordend doch voldoend middel zijn zoude, om de noodige uitgaaven te gunnen doen; doch dat wij, na rijpe en herhaalde overvveeging, daar toe voor als nog niet hebben kunnen bcfluiten, want, Behalven dat geene van de daar toe geconcipieerde eri aan de Natie in handen gegeeven Plans ons voldeeden, zoo hebben we gemeend te moeten inherceren aan de verontwaardiging-, welke wij bij onze meeraemeldc Publicatie van 4. Maart, tegen het voorig wille? keurige heflier, henben gemanifesteerd, als 't ïï/ï, door buitengewoone heffingen van allerlei foort van ongehoorde en ruïneüfe opejaiien, welken de een de andere onaf'gebrooken hebben opgevolgd, — eeie extraordinaire fom:na van ruim tachtig Milliomen Guldens , door da goede Ingezetenen, in ''s Lands Schatkist heeft doen opbrengen. Daar nu de aldaar bedoelde aperatien, zoo als weerelrikunctig is, hebben'befhan in het afeisfenen van eenen 25ften en spften of zooge-aamden tweemaü iooften Penning, zoo konden wij niet anders oordeelen, dan dat wij ons van zulk eene handelwijze moesten wachten, immers zoo lange, tot dat wij den ftaat van 's Lands Finantie, en het geen tot deïzelvcr berftel noodigis, konden openleggen; alsmede, welke raid-  < 6 > middelen de respective Bondgenooten zouden gebruiken, om met het Volk van Holland een proportioneel aandeel daar in te draagen; en eindelijk, tot dat wij alles, ook het laatfte middel, beproefd hadden, om te zien, In hoe verre de Natie ons vrijwillig zou willen te hulp komen. Aangezien zonder demonflratie van de twee eerfte poinéten, alle extraordinaire belastingen willekeurig, en onder een vrij Volk niet re gedoogen zijn; terwijl het laatfte middel mislukkende, ons in de volftrekte noodzaaklijktriid, en alzoo in het recht pouftellen, om tot behoud van L.md en Volk, zonder verdere confideratien, tot eene extraordinaire belasting onmiddelijk over te gaan, Wij hebben wel het volkomenst vertrouwen op onze edelmoedige en vrijheidlievende Natie, dat zij gecne eigenlijk gezegde belastingen zal weigeren op te brengen, al zijn dezelven ook zeer zwaar; wanneer zij ilechts weet, waar toe dezelven gevorderd en waar aan zij hefteed moeten worden, met een uitzicht op een volkomen herftel der Finantie; doch zoo lang zij van dat alles onkundig is, gelijk tot nog toe in deeze Provintie, door den lamenloop van onaangenaame omftandigheden, het ongelukkig geval is, zoo oordeelden wij het alzoo weinig raadzaam, tot eene bepaalde invordering van een zeker gedeelte van elks bezittingen te komen, als dat het de Natie gevergd kon woiden een alzulk gedeelte af re flaan, zonder te weeten waarom niet meerder, of waarom niet minder geëischt wordt. Eene andere en niet min gewigtige reden, waarom wij voor alsnog tot geene reëeie belasting of geforceerde Geldhefnng over deeze Provintie hebben kunnen verftaan, is, om dat de extraordinaire te doene uitgaaven, niet onze Provintie alleen, maar het gehcele È• mdgencodfehap aan;aan, weshalven het de onredelijkheid zelve zijn zond:, deeze Provintie alleen te gelasten met de voldoc ing van liet geen de tegenwoordje nood, ten behoeve van de ganfche Republiek eischt, en alzoo door de ganfche Republiek be^osti -d .neet worden; des hebben wij eeonrdeeid, met jiilk eene belasting te moeten fuperfedeeren, tot dat alle  4 7 > alle de Bondgenooten ook daadelijk daartoe «Pol veeren of dat dezelvan door eene nadere vereeriiging der thans no» zeven onderfcheiden en onafhangelijke Provintien, van het Landfchap Drenthe en der Generaliteits Landen, in eene Nattónaale Conventie, vyaar toe reeds een Plan door hun Hoog Mog. is gedaan maaken, en in openbaaren druk uitgegeeven, algemeen en over de ganfche uitgeftrektheiti der geheele Republiek worde'ingevoerd, om door eiken Burger naar proportie van zijne Bezittingen, gelijkelijk gedtaagen te worden; zonder welke geproportioneerde algemeenheid eene ingevoerde extraordinaire Belasting m de Provintie van Holland, voor dat Volk zoo prejudiciabel zijn zoude, dat wij niet hebben kunnenreiolveeren, zulk eene ongelijkheid voor onze reekenmg te ncemen. Daar en boven nog zijn wij terug gehouden van eene eigenlijke gezegde Belasting, of geforceerde Geldligtin-s door eene foortgelijke confidentie, ontleend van het principe, achtervolgens het algemeen verklaard verlangen der Natie bij deeze Vergadering aangenomen, dat de Leden mn het voorig Gouvernement, welke ons in deezen rampzaligen flaat gebragt hebben fchaevergoeding aan den Volke en aan den Lande fchuldig zijn; en dat die fchaêvergoeding, zoo dra mogelijk, P Goederen zal worden verhaald, gelijk wij dan ook net Volk van Holland, door onze Publicauen van den 4. en ia, Februari] dcezes jaars duidelijk genoeg hebben doen zien, alzoo onze intentie te weezen : Maar aangezien wij daar op voor als nog, tot gcene voldoende conclufie hebben kunnen komen, en daar de icnüldige Leden van het voorige Gouvernement zich met alleen in deeze, maar ook in de andere Provinden bevinden, die dus zoo wel Verpligt zijn fchaêvergoeding aan de Reoubliek te doen, als zij, die hun gezach m Hol.ana zoo deerlijk misbruikt hebben; zoo hebben wij daarom te minder tot eene extraordinaire Belasting kunnen beiluiten, want de natuurlijke billijkheid eischt, dat de fchuldige ietdérvers van het Vaderland, en de verkwisters van 's Lands Penningen , eerst hunne fchuld aan de verongelijkte Natie betaakn, zoo veel naar re*  < 8 > den en billijkheid in hun vermogen zal zijn en dat dan eerst de onfchuldige cn zoo veel geleeden hebbende Natie opgeroepen worde, om de aan haar tocgebragte ichade door het afftaan van een gedeelte van een legelijks eigendom, te Iierftellen: weshalven de billijke lchaavergoeding aan de toekomende belasting dient voor te gaan, of ten minften dezelve te verzeilen. Ondertusfchen nochtans is het Vaderland in zulk een hoogen nood, en de noodzakelijkheid om onverwijld eene. goede fomma van Penningen voor het zelve te kunnen emploiëeren, is zoo groot, dat wij, uwe piovifioneele Reprasfen tanten, omniddelijk moeten geholpen, cn met contanten onderfteund worden, of we kunnen noch ons engagement aan de Franfche Republiek presteeren, hetwelk eene onverantwoordelijke inbreuk op de aangegaane Alliantie maaken zoude waar van de deerlijke gevolgen niet uit te zien ziju! noch kunnen we, zonder dat, Zee- cn Landmaat in flut ftellen, om te ageeren ter verdeediging van het Vaderland, -, van da Commercie, _ van den toevoer der noodfgfte Fetwaaren . — en voorts van alles, wat een iegelijk dierbaar is: al het welk wij, openlijk zeggen en met proteftatie van daar aan onfchuldia te. zijn, dat verlooren moet gaan, en ons. aan de ramp.zaaide uitterftens bloot ftellen, indien elk Vaderlander niet onmiddelijk toefchiet, om ons, naar zijn vermogen, van Penningen te voorzien. Wij hebben daarom wel alreeds bij onze Publicatie van den 16 Maart, al het gemaakte Qoud- en Zilverwerk van de Ingezetenen van H dl and ingeroepen tot een provifbr-eei Furnisfement, het welk in de aan ftaande groote Belasting, als eene reeds vooraf>ed'ane betaaling ten vohe valideeren en alzoo aan ue ruineer ders vergoed worden zoude, doch de ondervin iing heeft geleerd, dat dit werk van zoo vee! omflags 'Is en daarom zoo veel ds vereischt, dat de Finantie daar door n-cr zoo fpoedig van numerair heeft kunnen word. n voorzien als gehoopt hadden: en hoewel ook daar ■ 3.ortaa,n allen mogelijk n fpped zal worden ge9mün zo° x.s het toch zeker dat deszelfs provenu  < 9 > In verre na niet toereikend zal zijn voor den daar zijnden nood. ZOO IS 'T DAN, om alle deeze redenen, dat wij hebben gedecreteerd, gelijk wij decretecren bij deeze; eene algemeene provifioneele en vrijwillige Negotiatie, in maniere en op conditiën hier na volgende; om dus zonder iemand eenige fchade toe te brengen of van hem iets te vorderen, het welk hem niet volkomen vergoed of verreekend zal worden, aan eiken waaren Vaderlander gelegenheid te geeven, zijn ijver en goede intentie voor de zaak der Vrijheid en Onafhangelijkhöid van het iieve Vaderland, openlijk aan den dag te leggen, niet Hechts met woorden, maar met fpreekende daaden, over welken een iegelijk zal kunnen oordeelen; dit, vertrouwen we, zal den Nationaalen Vrijheidsgeest bij eiken Burger opwekken, om zonder eenigen dwang, vrijwillig zoo veel op te fchieten, als hij zal kunnen furneeren , om den zoo dringenden nood te hulp te komen, en voor zich en zijn gedacht de eer te verwerven, dat hij onder de braave Vaderlanders heeft behoord, welken alle krachten edelmoedig hebben bijgezet, om de Vrijheid en Onafhangelijkheid der Bataaffche Republiek te vestigen, en dezelve weder op te beuren uit die vernedering, waar in zij, door de roekeloosheid en verkeerdheid' van anderen gekomen was, _ Door het openflellen van deeze vrijwillige Ne^otiatic, wordt ook aan de Leden van het gewcezen Gouvernement, alsmede aan hun, die aan het zelve verkleefd zijn, en maar al te veel tot deszelfs hardnekkige inftandhoiiding hebben medegewerkt, gelegenheid gegeevcn, om door eene ruime en promptelijk 'vruchtbaare Infchrijving in dezelve, zoodanig een blijk van bereidwilligheid voor 't Vaderland te toonen . dat daarop, in eene door hen in 't vervolg te geeven fchaêvergoeding zulk een billijk reguard zal mogen worden genomen, als zij, ingevolge hunne daadelijke furnisfeménten in deeze vrijwillige Negotiatie, naar evenredigheid hunner bezittingen', zich zullen hebben waardig gemaakt, ten welken einde de Municipaliteiten wor-  < io > worden gcquah'iiceerd, de goederen van alzulke Perfoonm re onth< ffen van de belemmeringen, op dezelven bij cnze Publicatien van 4 en 12. 1 'ebruarij gelegd, voor zoo veel noodig zal zijn-, tot de door hen te doene furnisiëmenten. Terwijl daar en tegen zij, die 1 fchoon voorgeevende de belangen des Volk» té zijn toegedaan, zich nochtans van deezen pligteeher betaamelijke infehrijving onttrekken, hierdoor zullen ontmaskerd worden, zoo als ook de welbekende Leden en Aanklecvers van het oude Gouvernement zich de gevolgen zullen moeten getroosten, welke uit hunne weigering, of uit eene aan hun vermogen en toeitand niet geëvenredigde infehrijving zouden kunnen profluëeren. En op dat de ganfche Natie weete, immers zoo veel nu nog mogelij r is te zeggen, welke die behoeften der Republiek en van de Provintie zijn , waar in noodzaakelijk moet worden voorzien, zoo zijn wij verpligt, hier rondelijk bij te voe.ren, dat aan de Franfche Republiek, volgens het geflooten Tractaat, nog dit jaar moet worden betaald een fomma van dertig Millioenen, Hollands Geld, zoo in Contanten als in goetie Wisfelbrieven : voorts nog tien Millioenen, in de zes eerlte maanden van 'c jaar 1796, het welk, met de tien Millioenen, aan geleverd-?, maar nog te betaalen requifitie, uitmarkt vijftig Millioenen. Waarbij tot hcrftel van 's Lands Zeemagt nog vereischt worden vijftien, en voor de Landmagt, met de in foldij overkomende Franfche Hulptroepen, tot het afloopen van dit jaar, twintig Millioenen, zijnde dus in alles, voor de geheele Republiek, vijf- en tagtig Millioenen, in welke alleen de Provintie van Holland zal moeten draagen de fomme van, nagenoeg en engros bcreekend, vijf- en vijftig Millioenen: doch waar boven nog voor deeze Provintie in 't bijzonder komt eene reckening van circa vijf- en twintig Millioenen , aan onderfcheiden fchulden, zoo ter Generaliteit, als aan achterftallige Soldijen, Interesfen, Recepisfen, Dijkgraavingen en Doorbraaken, ia den Oorlog  < II > log veroorzaakt enz., maakende dus te famen de enorme fom van tachtig Millioenen Hollandfche Guldens, waar van ten rcinften de grootfte helft, gedeeltelijk ten eerften, en gedeeltelijk binnen weinige Maanden bij de hand moet' weezen, of de Republiek moet zoo goed als voor verlooren worden gereekcnd, uit hoofde van de allerpernicieuste en ruïneuste gevolgen, welke het gebrek aan geld in deezen allerhoogften nood zoude naar zich fieepen, doch waar tegen men ook verzekeren kan, dat deeze fom van tachtig Millioenen , door eene extraordinaire Patriottifche pooging bij elkander gebragt zijnde, dezelve iliptelijk tot voldoening der opge'geeven artijkelen zal worden gebruikt, en ook daartoe toereikende zal weezen. Met de vrijwillige infehrijving die we döor deeze Publicatie openen, bedoelen wij dus niets anders, dan door een edelmoedig voorfchot provifioncel in (laat gefield te worden, tot de betaaling der opgenoemde Artijkelen, zijnde onze oprechte intentie, de Voorfchieters of Infehrijvers fchadeloos te ftellen, bij de decifive Geldlhrting of Belasting; 't zij door de bij hen ontfangen Quitantien wegens hunne gedaane voorfchieting in die belastin';, als contant geld, naar derzei ver vollen inhoud, aan te neemen, 't zij door dezelven uit de genoemde Belasting te rembourfeeren en te voldoen, indien zij meer bedraagen mogten , dan der Ir.fchrijvers en Voorfchieters aandeel in de meergemelde Belasting beloopen zal, Deeze infehrijving tot een provifioneele Gelbezorging openen wij, op dat de provifioneele Reprafentanten zoo van deeze als van alle de andere Provintien den noodicen tijd zouden hebben, to: het opmaaken en vereffenen der onderling openftaande zaaken; op dat 'er tijd zou zijn, dat de respeftive Bondgenooten konden worden gepermoveerd tot gezamenlijke Finantieele maatregelen, met die van deeze Provintie; tot het formeeren en openleggen van den waaren ftaat der Finantie; tot het onderzoek naar het emploi dat 'er door het voorige Gouvernement van de extraordinair opgebragte en genegotieerde fommen is gemaakt, tot  < 12 > tot het vereischte arrangement voor een Nationaale Conventie-; en voorts tot de fchikking van alle zaaken, welk in order bchooren gebragt te worden, om deeze Republiek in 't gemeen, en deeze Provintie in 't bijzonder, op ecnen gereguleerden voet te brem.en, en alzoo reekenfchap van onze provifioneele Adminiflratie aan de Natie te kunnen geeven. De manier en conditiën deezer infehrijving zijn als volgt: Art. i. Deeze vrijwillige Geld-Negotiatle wordt gearre{teerd, alleen voor den tijd van één jaar, zullende ingaan met den dag van het arrefteeren deezer Publicatie , en in de naderhand uitteichrijven Belasting vergoed rf afgelost worden den i. Julij 1797, °f zo° veel vroeger, als door eene Nationaale Conventie of bij foute van die, door ons of dc Reprafentanten van het Volk van Holland in der tijd, de gemelde finaale belasting zal zijn bepaald. 2. Deeze Gcld-Negotiatie zal gefchieden bij vrijwillige infehrijving, voor zoodanige fommen, als een iegelijk Burger zal \ erkiezen, en de ingefchreeven fomma zal kunnen worden gefurneerd, — in goede gangbaare Gouden of Zilveren Speciën, daarjonder begreepen de Zeeuwfche Rijksdaalders a 52 Stuivers, de heele en halve Franfche Kroonen a 55 Stuivers, d2 heele Brabandfche Kroonen a 53 Stuivers, de Louis d'Or a. 11 Gulden. — In Quitantien van opgebragt of geredimeérd Goud en Zilver, wordende die Quitantien als Specie aangenomen, mids gefuppleerd wordende tot fommen van ronde honderd Guldens. — Voorts in Bankbilletten op of ten lasré van de Beleeningsbank, gearrefteerd den 11. Meij laatstleeden, en eindelijk in Recepisfen bij het Commitré van Finantie uitgegeeven, tot inwisfeling van Franfche Asfignaaten, met dien verftande nochtans, dat van ingefchreeven fom-» men, niet minder dan een derde in Specie en twee der-  < i3 > derde in Bankbilletten, of twee derde in Specie en een derde in Recepisfen, zal kunnen betaald worden. 3- De infchrijvers zullen voor hunne gedaane furnisfementen ontfangen, één of meerder Quitantien in blanco of op naam , ter keuze van den Furneerder, mids zijnde ronde Sommen, en zullen van den dag der furneering hunner infehrijving af aan, tot aan den dag der vergoeding of aflosfing genieten, den interest, gereekend 5 ten honderd, in het jaar. 4- De Quitantien van deeze vrijwillige voorgefchooten Sommen zullen naar derzeiver volle waarde, met den interest van dien, (trekken tot voldoening van elks aandeel in die belasting, welke volgens Art. 1. finaal zal worden bepaald. 5- Indien de Sommen welke iemand in deeze provifioneele Geldvoorziening zal hebban voorgefchooten, de verloopen interest daar bij gereekend, meerder importeert dan zijn aandeel in die belasting behaagt, zal dat meerdere hem uit het provenu dier belasting daaaelijk worden gerestituëerd: waartoe het Volk van Holland die belasting, op zijn woord en trouw, verbindt. 6. Aan alle de Municipalitelten deezer Provintie, zullen Billenen van Infehrijving worden bezorgd, welken zij aanftonds, met den meest mogelijken _ fpoed, en door zoo veele perfoonen, als zij noodig hebben, om dit werk in twee dagen te verrichten, zullen 1 oen rondbrengen, aan de Huizen van alle In- en üfgezetenen, van haarlieder Stad of Plaats.  < 14 > 7- ' Na verloop van vier dagen, na de bezorging dei Billetten, zullen de Municipaliteiten dezelven van alle de Ingezetenen waar aan zij de Billetten hebben doen brengen, wederom doen af haaien; en een ieder bij wien zulk een Billet gebragt zal zijn, zal op hetzelve ïnfchrijven welke fomma hij zal furneeren, en wanneer de betaaling daarvan zal gefchieden, het zij geheel in eens, of in die termijnen , welke bij het Billet van infehrijving zijn bepaald, telkens ten minlten een vierde gedeelte; dat alzoo ingefchreeven Billet, zal hij met zijn Doop- en Familie-Naam,' vol uitgefchreeven, onderteekem n , of door een valabel getuige doen fchrijven cn onderteekenen, of aan den Bode der Municipaliteit terug geeven; en die niet goedvinden mogt eene infehrijving te doen, zal desgelijks het bij hem gebragte Billet aan den Bode weder geeven, mede als boven, met zijn naam onderteekend, op dat men zeker zij, alle de uitgegeeven Billetten terug ontfangen te hebben. 3. Elk der Municipaliteiten zal uit de terug ontfahgert Billetten, ten allerfpoedigflen een Lijst formeeren, inhoudende de Naamen der Infchrijvers, de Sommen die zij ingefchreeven hebben, en den tijd op welk het furnisfement of de furnisfementen zullen gefchieden; hoedanige Lijsten aan de Municipaliteiten zullen bezorgd worden. 9- Deeze Lijst zal elke Municipaliteit, na eene Copie daar van gemaakt te hebben, om met de teruggekomen Infchrijvings-Billetten bij haar bewaard te worden, uiterlijk binnen agt dagen na de bovengemelde irizarneltrig der Billetten, overzenden aan den Ontfanger in die Stad, onder welks Diftrift zij behoort; en een Copie daarvan aan het Committé van Finantie in  < 15 > in Holland; — de Ontfangers zullen insgelijks ten fpoedigflen van alle de bij "hen ingekomen Lijsten, eene generaale Lijst formeeren, daarvan een Copij voor. zich behouden, om met de ingekomen Lijsten bij hen bewaard te worden, en alzoo' hunne geneiaale Lijst overzenden aan het Committé van Finantie in Holland, het welk alle deeze Lijsten door den Druk gemeen maaken, en publiek'uitgeevcn zal, ter eere van die waare Vaderlanders, welke moeds en ijvers genoeg gehad hebben, om in dit beflisfend tijdpunt, waarvan'de Salus Publica abfoluteiijk dependeert„ het provifioneel Bellier door de voorfchieting van een goed gedeelte hunner Bezittingen hebben onderfteun 1, en daar door in llaat gefield, om de hervorming van dit Gemeeiiebest, op een vast en beftendig fundament te vestigen. 10. De furnisfemen.ten zullen daadcllik, op den ingefchreeven tijd moeten gefchieden aan de Ontfangers. der Gemeene Lands Comptoiren, ter plaatfe daar zulk een Comptoir is; dorh ter plaatfe daar geen Gemeene Lands Comptoir is, zullen de voornoemde furnisfementen gefchieden aan de Municipaliteiten of in handen van zoodanig Perfoon, of Perfoonen, als door de Municipaliteiten daartoe zullen worden gequalificeerd, welke hunne Ontfahglten zullen verantwoorden aan de Ontfangers van het Diftricr. waar onder zij behooren. li. Alle Voogden, Weeskamers, Diaconien, Curators en Adminillrateuren , midsgaders alle Corporatien, welke geacht kunnen worden in de te doene' Belasting voor hunne Weezen, Pupillen en Principaalen, te zullen moeren deelen, zullen in deeze provifioneele Geld-Negotiatie kunnen deel neemen, voor zoodanige Sommen, als waartoe zij, door de respeétive Municipaliteiten, of den Hove van Holland zullen worden geauthorifeerd. Ï2.  < ïö > ïï. De Quitantien uit deeze Negotiatie ipruitende, zullen vrij zijn van de Belasting op de Collateraale Succesfie gelegd. h* Met de betaaling der Interesfen Van alle de Effecten, ten laste deezer Provintie loopende , zal met primo Julij aanftaande, een aanvang gemaakt worden. En op dat niemand hier van onkundig zij, zal deeze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar zulks te doen gebruikelijk is. Gedaan in den Hage onder het klein Zegel van den Lande, den n. Junij 1795. Het eerfte Jaar der Bataaffche Vrijheid. P. GEVERS, vt, Ter ordonnantie van dezelve, C. SCHEFFER.