N°. LIV. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLÏCATIE van het uitvoe« rend bewind der bataafsche republiek, wegens de daarfteiling van het provifioneele committó van de . GiiOOTE visscherij der Bataaffche Republiek. Gearrejïeerd den eó. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid* aÏsT uitvoerend bewind der bataaï* ïche republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze, bij de Staatsregeling vastgeïïeld, overwoogen hebbende: dat het alleen aan het ltipt maintien der Wetten, op de Groote Visfcherij geëmaneerd, te danken is, dac de Haringvaart in deeze Republiek, altoos die van alle andere Natiën heeft overtroffen, en het dus noodig is, dat het tegenwoordig Committé tot de zaaken van de Groote Vhfcherij, provitioneel blijve voorcduuren, tot dat deswegens andere fchikkingen zullen zijn gemaakt , beflooten en verordend heeft: Dat het voorfz. Committé zal worden verklaard, soo als verklaard worde bij deeze te zijn : Het Provifioneele Committé vat: de Groot* Fisfchtrij der Bataaf* fche Republiek, en mitsdien hstzelve Committé te au*  < 2 > authorifeeren, om provifioneel met derzelver gewoone werkzaamheden voort tegaan, volgens het Reglement door de Provifioneele Reprefentanten van het voorrnaalig Gewest Holland geftatuëerd, tot dat een ander Reglement, door 't Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, zal'zijn daargefteld, en dat elk en een iegelijk, die het werk van de Haringvaart deezer Republiek exerceeren, of daar toe eenige relatie mogten hebben, hetzelve Committé zullen hebben te erkennen, en zich ftipreltjk zullen moeten gedraagen naar alle Placaaten, Keuren en Ordonnantiën, cp 't Huk van de Haringvaart en INegotie, reeds geëmaneerd, of nog te emaneeren. Dienvolgends gelast het voornoemde Bewind, in naam des Vertegenwoordigenden Lighaams, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alömme waar zulks behoort. In den Haage, den 20. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. F. R. E. van HAERSOLTE, vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend) C. G. HULTMAN, Secr.  N°. LV. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PROCLAMATIE van het uitvoerend bewind der bataafsche republiek, wegens een ondekt toe' leg bij fommige kwalijk gezinde Ingezetenen , tot omkeering der con-: stitutioneele orde VQn zaakew in dit Gemeenebest. Gearrefieerd den 23. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Het uitvoerend bewind der bataaf- sche republiek, aan de Ingezetenen van dezelve Republiek, Heil en Broederfchap! BATAAVEN! Wanneer Gijl. over de Geschiedenis van ons Vaderland, geduurende een vierjaarig tijdperk van Revolutie, een vlugtig oog flaat, kan uwe herinnering niet anders dan een reeks van tegenftrijdige aandoeningen opleveren, kunnen uwe gewaarwordingen niets anders, dan eene mengeling van vreugde en droefheid zijn: Gij moet U natuurlijk uwe aandoeningen vertegenwoordigen, op het zien doorbreeken, ook op den Bataaffchen grond, van een Sijstema vaft Staatkundige en Burgerlijke ,  < 2 > ke Vrijheid, op beginzelen gebouwd, welke, in het afgetrokkene, als orlochenbaare waarheden, den toets der reden konden doorfiaan; en gij moet u daar bij de aangenaame vooruitzichten herinneren, welke, al aanftonds in uwe verbeelding aanweezig, het heerlijkst verfchiet en de aangenaamfte toekomst opleverden; maar ook even fpoedig moet het bekoorlijke van deeze beelden van Nationaal geluk en algemeenen Welvaart ontluiflerd, en het genoeglijke uwer verbeelding vergald worden, bij de fmartelijke herinnering, dat de zuiverde beginzelen ontëerd, de heiligfte rechten gefchonden zijn, en de uitkomst aan de verwachting zoo weinig heeft beantwoord. Of is het noodig, Bataaven! dat wij de waarheid van dit een en ander met daadzaaken bevestigen? Is het noodig dat wij UI. cp zoodanigen wijzen, die, zich tiitgeevende voor Vrienden der Vrijheid, voor Bemin» naars des Vaderlands, door hunne daaden getoond hebben, dat eigenbelang en heerschzucbt, hunne eenige bedoelingen waren? Op de zoodanigen, die, om geene andere redenen, aan de aanhangers van het Stadhouderlijk Beft^ur den Scepter ontwrongen, dan om 3ezelve, met de fchoonlle omkleedsels omhangen, in hunne handen verplaatst te zien, en, over der Burgeren belang, willekeurig te befehikken? Op de zoo» danigen, die, uit verdriet over hunnen behoeftigen en rampzaligen toefbmd, waar in zij, door luiheid, weelde en verkwisting, zich zeiven hadden gedompeld, de gelegenheid gretig aangreepen, om, onder den dekmantel van mede het algemeen belang te willen, verwarring en onrust poogden te verwekken, — tot bereiking van hunne oogmerken, den braaven benijd-  < 3 > rrijdden, en den fiegten hielpen verheffen, en, in hun fchaödelijk gedrag, noch toom noch breidel vonden, daar zelfs den ongelukkïgften uitflag hunnen toeftaad niet kon verergeren? Op de zoodanigen, wier hoofden en handen werkeloos wierden, wanneer, tot redding van het Vaderland, hunne wijze van zien niet wierd gevolgd, die, in plaats van zich miskenning te getroosten, en zich aan het oordeel der menigte niet te bekreunen, — de Hulk van Staat, aan onbevaaren Zeelieden overlieten, en zich zoo weinig over het gevaar van ftranden bekommerden, als of zij mede geen Schepelingen waren? Of op de zoodanigen eindelijk, die, fchoon voor het geen waar en het geen recht was openlijk uitkomende, in denzelfden adem, de onuitvoerlijkheid daar van, even openlijk predikten, die, in plaats vat) waarheid en recht, met vastheid, door te zetten , en zich, met de overtuiging te wapenen, dat het beter is in de handhaving van eene goede zaak te bezwijken, dan voor eene kwaade zaak lafhartig onder te doen, — kleinmoedig genoeg zijn geweest, om zich door een fchim te laaten verfchrikken, en het algemeen belang aan verwarring en de onreinfte bedoelingen ten prooije te geeven. Doch, neen! wij zijn overtuigd, dat de herinnering aan het voorleedene voor U zoo fmartelijk is, dat wij fchroomen dit tafereel zwarter te maaken. Dan, Bataaven ! is de herdenking aan dit een en ander zoo gefchikt om den geest van iederen Menfchenvriend te benevelen ; is de herdenking aan zoo veele rampzalige uitwerkzels van de kwalijkbeftuurde hartstochten der menfehen, hoe droevig en treurig aan de ééne zijde, echter aan de andere zijde in ftaat, om, aan den  < 4 > den weidenkenden Vaderlander, voor een baken te dienen, dan zoudt gij immers niets natuurlijker achten, dan dat allen, met opoffering van hunne bijzondere begrippen enbelangens, zich, om de Staatsregeling, zouden verëenigen, die een einde aan alle Revolutie heeft gemaakt; dat een ieder zich zou bevlijtigen, door de wettig aangeftelde 'Magten te eerbiedigen, in zijnen kring, aan zijne beftemming te beantwoorden, en aan het geluk en den bloei van het gemeene Vaderland te 'arbeiden ; en dan zoude gij nimmer kunnen verwachten, dat er op den Bataaffchen grond menfchen zouden kunnen gevonden worden, fnood genoeg om, in den tegenwoordigen (laat van zaaken, eene allezirs verderfelijke zamenzwcering tegen de veiligheid van den Staat te fmeeden, en dwaas genoeg, om zich de bereiking hunner oogmerken als mogelijk te verbeelden. Het is ondertusfehen niet dan al te waarachtig, dat 'er, onder een aantal misnoegden en kwalijkgezinde Ingezetenen deezer Republiek, cenen aanval tegen de Veiligheid van den Staat was beflooten, welke niet minder ten doel heeft gehad, dan, om door eene totaale omkeering van de tegenwoordige Conftitutioneele Orde van Zaaken, de verbrijzelde zetels van het Schrikbewind weder op te richten, en het Bataaffche Volk te rug te brengen tot dien heilloozen ftaat van verwarring en overheerfching, waar van het, op den altijd gedenkwaardigen dag van den 11, Junij deezes jaars, zoo gelukkig is verlost; en dat eenige Perlbonen, verdachc van aan deeze zamenzweering deel te hebben gehad, op onzen last zijn in verzekering genomen. Uwe Vertegenwoordigers, met de zorg voor Uwe te-  < 5 > tederfte belangen belast, begreepen te recht, dat aaa den opmerkenden geest der Bataaven de woelingen niet konden ontihappen, van hun, die, pas van den llag bekomen die hun en hunnen aanhang zoo geducht als beflisfend getroffen heeft, hunne verftrooide benden wederom trachten te verzamelen, om, bij den eerften kans, andermaal, en met het ftaal in de vuist, tegen het Vaderland te velde te trekken: Uwe Vertegenwoordigers met uw vertrouwen vereerd, wisten te wel, dat het Bataaffche Volk, door zoo veel geleeden leed afgemat, op het denkbeeld moest beeven, dat de misdaadige oogmerken van deeza onverlaaten, zouden kunnen worden ten uitvoer gebragt, dan dat dezelven zich niet zouden gehaast hebben, om UI. uit den ftaat van onzekerheid en billijke bekommering te doen brengen, waarin Gijl. U, door het gerucht van de woelingen deezer kwalijkgezinden, federt eenige weeken gebragt hebt gezien; en het is dan ook, op last van het Vertegenwoordigend Lighaam, dat wij UI. van het gedreigde, en tevens van het ont* dekte gevaar, bij deezen kennis geeven. Denkt echter niet, Bataaven! dat wij U het akelig tafereel zullen fchetfen van de rampen en onheilen, waar van Gijl. den Bataaffchen grond het toneel zoude hebben gezien, wanneer het de boosheid gelukt was het gefmeedde plan te volvoeren; wij gevoelen te leevendig welke fombere gewaarwordingen wij in uwe ziel zouden verwekken, wanneer wij U de wolken befchreeven, welke, met fchrik en verwoesting bezwangerd, boven uwe hoofden hebben gehangen. Of zoudt Gijl. zonder afgrijzing kunnen verneemen, dat, niet voldaan van de verbrijzelde zetels van het Schrikbewind op de  < 6 > Óé puinhoopen, en mogelijk op de lijken der Lederi Van het Conftitutioneel Gouvernement, opgericht, eri dus, daar door, Uwé Oppermagc, in de Nationaalé Vertegenwoordiging openlijk gefchonden te hebben -— er eene geduchte wraak over hun was beflooteh, dié op den iq Junij geweld en onderdrukking hebben durven verpletten? Zoudt Gijl. zonder ontzetting kunnen' verneemen, dat de verwarring en ellende, wederom, als voorheen, op den Vaderlandfchen grond geheerscht i en, met verdubbelde woede, hunnen ijzerevi Scepter zouden hebben gezwaaid? Wij zouden U beleedigen , Bataaven! wanneer wij onS wilden bezig houden, om U, tegen deeze onraafteöj verachting in te boezemen; wij zouden Ü beleedigen, wanneer wij U in flaat reekenden, om, opzettelijk, toe' de bereiking deezer heillooze oogmerken, de hand te leenen; dan, daar de bedervers van hun Vaderland lis* tig genoeg zijn om zich achter het mom van Vader* lands-en Vrijheidsliefde kunllig te verfchuilen, vordert Uw belang, dat Gijl. in deeze tijden U met door den fchijn misleiden laat, en aan menfehen Uw vertrouwen fchenkt, die U, in de ftrafwaardigfte handelingen, ongevoelig zouden inwikkelen, die, Uwen onberedeneerden ijver misbruikende, U den dolk zóudefl trachten in handen tegeeven, om de Vrijheid den doodfteek toetebrengen, en U, na de bereiking hunner fnoode bedoelingen, als uitgediende werktuigen, zouden verbreeken; wij zouden U beleedigen, met te verouder» {tellen, dat Gijl. nog eene herinnering aan het voorleedene noodig hadc, om U voor Uwe gewaande Viienden te wachten; de dagen zijn immers nog niet uit Uw geheugen uitgewischt, waar in heerschzucht en goud* dorst,  < 7 > dorst, de eenigé Grondwetten waren, waar in, over het beftaan van zoo veele Huisvaders, over het onvervreemdbaar recht,' over de gevoelens, ja, over het geweten der Bürgeren, z^o roekeloos als qppermagTig wierd üitfpraak gedaan, waar in aan den laster den vrijen teugel gevierd, én de waare Vrijheid der Drukpers- zoo fchandelijk wierd belaagd, , en waaf in, met één woord, geweld en onderdrukking, van allerhanden aart, toenam, naar maate de tegenftaöd groot was. ,4 Het is van öe Bataaven immers niet te verwachten,' dat zij den triuroph eener factie, dat zij de herftelling' Van het Rijk van Verwarring, boven eene Conftitutiöheele Orde van Zaa'ken zouden kunnen begeeren; hec is bijna onmooglijk, dat de ondervinding hun niet zou kunnen doen befluiten,* dat het Vaderland, na zooda-. tiig een Zegenpraal, dubbeld rampzalig zou zijn; of zullen zoo veele verftoptè brónnen van beftaan weder, geopend, den wégkwijnenden Handel weder opgebeurd worden; zal de Bataaffche Republiek in ftaat geftelrf zijn, om, met deszelfs Grootefl Bondgefiobt véfgenigd, den overmoed der Britten te beteugelen; zat de werkelooze hand Arbeid vinden ; en gelegenheid om aan het hongerend Gezin Brood te bezorgen wanneer de twisten en verdeeldheden niet ophouden onder Menfchen, die allen gezind om het. Vaderland te redden, door het verfchil over de Midde-^ len, hetzelve onherftelbaar bederven? Verëischt het betoog, dat een Staat, aan een Kraisken gelijk, wd eenigé fchokken kan doorftaan, doch ten laatften onder dezelven wiskundig bezwijkt? En zoudt gij gelooven,' dat eene voortduuring der jammeren aan een Staat van Revolutie verbonden,; liet gefchiktfte Wapen in dehau-  < 8 > den van het Despotismus geeft, offl de leere der Vrijheid als fchadelijk voor de menfchelijke Maatfchappij uit te krijten? en dat dc eindelijke uitflag op een totaal bederf van alles, of op eene terugkeering tot het geen waar van wij uitgegaan zijn, uidoopen moet. Het is op den Heiligen last van het Vertegenwoordigend Lighaam, dat wij UI. deeze Vaderlijke, deeze welmeenende vermaaning geeven. Het zal de pligt van ieder Vaderlander zijn, om, wel verre van aan de bewerkers eener zamenzweering hulp aan te brengen, of aan die geenen, welken daar in mogten hebben deel genomen, op eenigerhande wijze, het zij door het geeven of voorfchieten van Geld, als anderzins , te begunftigen, of in hunne verderffelijke oogmerken te onderfteunen, — integendeel al dat geene, het welk hun daar van rnogt bekend zijn, tet liefde voor de Vrijheid, en tot inftandhouding der tegenwoordige Conftitutioneele orde van zaaken, onverwijld, ter kennis van het Gouvernement te brengen; en het is deeze uitnoodiging, welke wij met des te meer zelfsvoldoening aan UI. kunnen doen, daar het Vertegenwoordigend Lighaam, in plaats van het maaken van flagtoffers te bedoelen, in plaats van het ongeluk van zommigen te willen, integendeel eene fcraffeloosheid aan de zulken heeft toegedacht, die, fch'oon werkelijk aan de zamenzweering deel hebbende gehad, van deeze hunnemisdaad, tot behoud van zich zelve , en tot bewaaring van hunne dierbaarfte panden , zouden willen te rug keeren. Maar wat moeten wij tot de zoodaanigen zeggen, bij wïen reden en overtuiging geene huisvesting vinden, bij wieö Vaderland, zelfsbehoud, en dat van hunne Vrouwen en Kinderen geene drangredenen zijn; tot de zoodaanigen, diea in weerwil van onze vermaaningen,  < 9 > gen, met verachting van onze uitnoodiging, in hunnes fnoode bedoelingen blijven volharden? Het is aan de zulken, wier benevelde oogen voor het fchoon van de deugd verblind, wier verftokte harten voor alle zachte aandoeningen ongenaakbaar, en die door niets anders, dan door de vrees voor de ftraf te be- teugelen zijn, dat wij den uirgedrukten wil van het' Vertegenwoordigend Lighaam moeten aankondigen, dat, wanneer zijl van hunne boosheid niet terug;, en tot het Befluit kunnen worden gebragt, om aan het Committé van Juftitie hunner woon-' plaatzen dat geen te openbaaren, het welk hun van deeze zamenzweering bekend uiogte zijn, en het naderhand mogt worden, ontdekt, dat zij deelgenootew van dezelve waren geweest, zij, zonder eanige oogluiking, als begunftigers en aanhangers van meergemelde zsmenzweering, anderen ten voorbedde, zullen worden geftraft: het is aan dezulken, dat wij den Heiligen wil van het Vertegenwoordigend Lighaam moecen bekend maakvri, dat, wanneer zij de bereiking hunner oogmerken niet voor altijd laaten vaaren; wanneer het zal blijken, dat zij niet alleen rede en pvertuiging, maar ook de bedreigde ftraf in den wind liaan, zij, zonder eenige Conniventie, ten ftrengften, aan den lijve, en, naar bevind van zaaken, zelfs met den dood zullen . worden geftraft: het is aan de zoodaanigen eindelijk, dat wij niet willen verzwijgen, dat wij ons, door het Vertegenwoordigend Lighaam, met eene genoegzaame magt zien gewapend, om in deze oogenblikken alle zobdaanige buitengewoone maatregelen te neenien, als. wij, tot ontdekking en beteugeling der Hoofden van — en deelr.eemers aan tie meergemelde zamenzweering, tot be-  *€ io behoud en redding van den Staat zullen oordeeler* noodzaakelijk te zijn: dat zij dan, die zich aan deezen gefmeeden aanflag fchuldig kennen, zich wachten van langer den Staat te beroeren, dat zij zich overtuigen, dat wij hun met al die magt zullen treffen, w-elke het Volk ons heeft aanbetrouwd, en dat wij hu", in weerwil van hun zelve, tot die rust en ondergelchiktheid zu.'len dwingen, zender welke het "Vaderland gëwisfelijk te gronde gaat. Dienvolgens gelast het voorn. Bewind, in naam des '■Vertegenwoordigenden Lieh?ams, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, stómme waar zulks behoort. In den Haage, den 23. November 1798. liet vier* de Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. F. R. E. van KAERSOLTE, vu (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend) C. G. HULT M A N, Se.r.  N° LVI. .PEL1JKHE1D, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. EXTR.JCT uit hst Register der Befluiten van het uitvoerend bewind der bataafsche republiek i betreffende het doen der ge requireerde Opgaave van den Staateer bijzondere armenkassen. Genomen op Saturdag den ij. November 1798. Het vierde Jaar der jiataaffche P'rijheid. Is geleezen het Befluit der Eerfte Kamer van den 14 deezer loopende Maand, waar bij dit Bewind wordt gelaat, om aan alle zoodaanige Perfoonen of Corporation, ais welke, het zij ter goeder trouw, het zij door blijkbaar gezochte voorwcndfels, tot nog toe aan de heilzaame bedoelingen van het Vertegenwoordigend Lighaam, vervat bij deszelfs Decreet van den 20. September \. 1., relatif de daar bij gerequireerde opgaaven van den Staat der bijzondere Armenkasfen, niet hebben voldaan, aantefchrijven en te gelasten, om aan den letter van hetzelve Decreet van den ao. September 1. 1. te voldoen, ten einde de heilzaame bedoelingen , tot het in ftand' brengen van een algemeen Armen-beltuur over de Bataaffche Republiek, achtervolgends het 48. Atf.. der Staatsregeling, niet geüiitraveerd 0? opgehouden worden. Waar op zijnde gedelibereerd, is beflooten: de respective Adminiftrative Beftuuren. van Holland, Zee- knd,  «C ft > Jand, Bataafsch Braband, Urrecht, Gelderland, Qtcïjjsfel, Drenthe, Stad en Lande, Fri sland, Vianen,0 Cuilen.jurg, IJsfelftein en Luuren, andermaal aantefchrijven en te gelasten, gelijk gpfchiedt bij deezen, met last om alle zoodaanige Armen - Beftuuren, welke als nog niet, om welke reden het ook zij, aan het Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam van den 20. September, en de daarop gevolgde aanfchrijving van dit Bewind, in dato a6, daar aan volgende, Jiebben voldaan, op derzelver pcrfoneele verantwoordelijkheid, nogmaals op het dringendst te gelasten, om onverwijld, zoo Ipoedig möogjijk, aan het voorn. Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam, van den 20. September 1. 1., en de daarop gevolgde aanfchrijVing van dit Bewind, in dato den 16. daar aan volgende, te voldoen, ten einde dit Bewind in Haat gefield worde, aan de'heilzaame bedoelingen van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks tjé kunnen voldoen. En zal Extract deezes aan de voornoemde respeflive Adminiftrative Beftuuren der voormaalige Gewesten worden gezonden, tot informatie en naricht respec* tiveüjk. (was geparapheerd) A. F. R. E. van IIAERSOLTE, vt. (onder ftond) Accordeert met voorfz. Register, (was geteekend) C. G. HULTMAN.  N». LVIÏ. CELIJKHEID, VRljHEiÖ,' BROEDERSCHAP. ! PUBLICATIE van het uitvoerend bewind der. BATAAFsche republiek, betreffende het in -werking brengen enz. der de;» partementaale bestuurem Ge'drrefteerd den 29. November 1798. Het vierde Jaar der Beu taaffche Frijhied. H et uitvoerend bewind der BATAAF«i schje republiek, doet te weeten: Dat bij het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze; bij de Staatsregeling vastgefteld, zijnde geprocedeerd tot de bepaaling van den voet en wijze waarop de Dep'artementaale Beftuuren naar het voorfchrifc der Staats-' regeling gefcooren, zouden worden geinftalleerd, én overweegende, dat da kennisgeeving van de gedaane keuzen' door de Ring- of Kiezers-vergaderingen, behalven aam dit Bewind, niet gevoeglijk aan de thands nog fubfifteerende Adminiftrative Beftuuren zal kunnen gefchie-' den, vermids door de Departementale verdeeling, de Departementen en Ringen, de voormalige Gewesten zoodaanig zijn in één geünolten, dat veele groote gedeeltcns van Ringen, als dan genoodzaakt zouden zijn aan andere Adminiftrative Beftuuren van de verrichte? keuzen kennis te geeven, 'als onder welken zij als nog moeten gereekend worden te behooreu, terwijl ook de negen Adminiftrative Beftuuren , maar door agt Departementaaien ftaan vervangen te worden. Overweegende, dat ten opzichte van het beöordeekn der Geloofsbrieven der verkooren Leden en Plaatsver-  < 2 > vervangers voor de Departementaale Beftuuren,, door» de Adminiftrative Beftuuren dezelve zwaarigheden militeeren, als zoo even zijn opgegeeven, en dat deeze beöorcieeling ook niet aan dit Bewind kan worden overgelaaren, daar hetzelve, in zoodaanig een geval, eene "Volkskeuze zoude moeten beöordeelen, én wel eene leuze van Perfoonen, die daadelijk, na hunne Zittingneeming, onder dit Bewind, ftaan. Overweegende, dat de oproeping def gekooren Leden, het inwerking brengen der Departementaale Beftuuren, midsgaders het doen afnéemen van de gevorderde verklaaring van de Leden, zeer gevoeglijk aan dit Bewind zou kunnen worden opgedraagen. Overweegende, dat da aariftelling van Secretarisfen cn verdere Bediendens van de Departementaale Beftuu. jen, aan de !,'epartemen:aile Beftuuren zelve kan ea behoort te worden iredemandeerd, en het forroee en. eener generaale lisftructie voor de refpeótiva Secretarisfen aan dit Bewind, om vervolgens ter goedkeuring aan het Vertegenwoordigend Lighaam te worden voorgedraagen, en zulks ten einde daardoor dezelve Secretarisfen, op eenen eenpaarigen voet in werking zouden kunnen worden gebragt. Overweegende eindelijk, dat bij de Staatsregeling geen ■vasten tijd is bepaald, op welken de Departementaale Beftuuren jaarlijks zullen vervvisfelen ; —* beilooten en verordend heeft. Dat de Rings- of Kiezersvergaderingen, van de gedaane keuze, behalven aan dit Bewind, en in plaats van aan de Departementaale Beftuuren, welke nog in geene werking zijn, voor deeze reize zullen moeten kennis geeven aan het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, Dat de gekooren Leden en Plaatsvervangers, hunne Geloofsbrieven binnen agt dagen aan eene Commisfie uit de beide Kamers van het Vertegenwoordigend Lighaam, en wel van vier Leden uic dè eerfte, en twee uit de tweede Kamer, ter bekrachtiging zullen moe-  < 3 > ten inzenden, welke 'Commisfie in de beóordeeling Van die Geloofsbrieven, en in alles wan daar toe betrekking heeft, voor zoo verre bi] de tweede afdeenng van den sden Titul der Staatsregeling deswe^ens geene vastftellingen zijn gemaakt, zich zal moeten ged-aagen Jorfo m den inhoud van het Reglement A. en de eer- . fte afdeeiing van het Reglement 13. der Staatsregeling. Dat dit Bewind, zoo dra hetzelve kennis zal hebben bekomen, dat voor ieder der Departementaale Beftuuren alle de Geloofsbrieven der verkooren Legen of wel -van de meerderheid der Leden, welke een'zoodaanig Beftüur uïtmaaken, zullen zijn bekrachti>d dezelve Leden zal oproepen, om den daar toe door hetzelve te beparlen dag, en wel binnen veertien dagen, zich ter plaatfe waar zulks behoort, te Ufteeren" om zitting te neemen. Dat dit Bewind, door Commisfiën of Perfoonen, door hetzelve te benoemen, de alzoo opgeroepen Leden der !)epanemenrar,le Beftuuren zal doen inftalleeren, en de gevorderde verklaaring afneemen. Dat de aanftelling van de refpeétive Secretarisfen, door de Departementaale Beftuuren zelve zat gefchiefcen, zoo wel a!s de aahftelling van zoodaanige verdoe Bed tendens, als door het Vertegenwoordigend Lighaam, op voordragt van dit Bewind, aan de Departementaale Beft. uren zullen worden toegevoegd, en wel op zulks InfiruftiêiJ, als dezelve Beftuuren, onder approbatie van dit Bewind, zullen goedvinden te arrefteeren. Dat de jaarlijkfche aftreding der Leden van de Deparwmentaale Beftuuren, en de zittingneemiog. der ïuuw verkoorenen, op den laatften ümgsdag in de maand julij zal plaats hebben, zoo dat omtrend ds ïï nu te verkiezen Leden, aan weken bij looting zal te beurt valien, om in den jaare l799> te moetea afireeden, de tijd hunner zitting met aen bovengemelden dag van dat jaar zal worden gehouden voor geëxpireerd en dat midsdSen de Grondvergaderingen uier Rineen aan welken het doen der verkiezingen ais dan zal ftaan,op den laatften dingsdag der niaacd Juni] 1709,  < 4 > Ingevolge het 162. Art. der Staatsregeling, zallen te ïamen komen. Dat het Uitvoerend Bewind, dit een en ander ter kennis van de Ingezetenen brengende, tevens uit krach;e van het Decreet van het Vertegenwoordigend Lighaam van den 0. deezer loopende maand, alle de Stembevoegde Burgeren der Bataaffche Republiek, tegen Dingsdag den 18. December aanftaande, in de res« pective Giondvergaderingen oproept, zoo als die bij deszelfs Publicatie van den 17. deezer loopende maand zijn opgegeeven, ten einde de Leden en Plaatsvervangers voor de onderfcheiden Departementaale Beftuu» ren kunnen worden gekoozen ; welke gekoozen Leden en Plaatsvervangers alsdan zich zullen hebben te gedraagen naar het geen hiervooren ten dien aanzien breeder ftsat uitgedrukt, vertrouwende het Uitvoerend Bewind, dat het Bataaffche Volk, bij de voortduurende vestiging der Conflitu-ioneele orde van zaaken, tot eindelijke daarftelling van een één en veerkrachtig Bcftuur, door eene verftandige keuze, met verzaaking van alle factiezucht, zal toonen deszelfs algemeen belang naar waarde te hebben leeren fchatten. Gelastende dienvolgends het Uitvoerend Bewind, ia naam des Vertegenwoordigenden Lighaams, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alömme waar zulks behoort. In den Haage, den ao. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. F, R. E. van HAERSOLTE, vt, (Onder ftond) Ter Ordonnantie van hetzelve, CWas geteekend) C. G. HULTMAN,  N». LVIII. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. NOTIFICATIE van het intermediair administratie be* stuur van het voormaalig Gewest holland, Hf welke het verleenen yan cr ediet van 's Lands Impoütiën, tot heden aan fommige TnGqumten en Neeringdoende Lieden vergund, ingetrokken wordt. Gearrejieerd den 29. November 1798 Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Het intermediair administratie bestuur vas het voormaalig gewest holland, Heil en Broederichap! doet te weeten. Dat hetzelve ontvangen heeft het navolgende Extract uit het Register der Befluireh van de Eerfte Kamer van het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks. Vrijdag den 2. November 1798. Het vierdejaar der Bataaffche Vrijheid. Bij refcmtie gedelibereerd zijnde over eene Misfive van net Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek,  ♦C 2 > gefchreeven alhier den 17. Qftober 1.1., en den 21. daaraanvolgende ter deezer Vergaderinge geleezen; houdende, ingevolge van, en ter voldoening aan het Decreet van den 22. Augustus te vooren, deszelfs coniideratien en advis op eene Misfïve van het Intermediair Adminiftratif Beduur van het voormaalig Gewest Holland , gefchreeven alhier den 20. der laatstgemelde maand, daarbij in overweeging gegeeven hebbende, om het verleenen van Crediet van 's Lands Impofitiën aan fommige Trafiquanten en Neeringdoende Lieden, het ■welk, ing°volge diverfe Ordonnantiën, op de Gemeene Middelen geëmaneerd, in hetzelve voormaalig Gewest plaats had, finaal intetrekken, of wel te flatuëeren, dat die seenen, welken daarvan zullen willen blijven jonïsfeeren, iufficiente cautie voor dep verfchuldigden Impost zullen moeten Hellen; en de tweede en derde !eezing van de voorfz Misfive op den 30. Oclober 1, 1, en heden gefchied zijnde, heeft de Vergadering, conform het advis van hetzelve Bewind , beflooten; dat met Ultimo December deezes jaars finaal zal cesfeeren, hec tot heden in het voormaalig Gewest Holland aan Trafieken en andere Neeringdoende Lieden plaats hebbend verleenen van Crediet van 's Lands Jmnofitiën, met intrekking en buiten effedt Helling ten voorn, einde van ai het geen daaromtrent bij voorige Ordonnantiën en Piacaaten is geftatuëerd en verordend. Zullende Extract deezes worden gezonden aan het voornoemd Uitvoerend Bewind tor, informatie. En zal , overëenkomftig Art. 60. der Staatsregeling, lÜT Ceüuit ter bekiacar;^ g wuiden gezonden aan deTwee-  < 3 > Tweede Kamer, met en benevens beide de voorfz, Misfives in originali. (Was geparapheerd) JAN COUPERUS, vt. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Register, (Was geteekend) J. H. F L O H. De tweede Kamer bekrachtigt het voorgemeld Be> fluit, en verandert hetzelve in een Deereer. En zal dit bekrachtigd Befluit, ingevolge Arr. 6? der Staatsregeling, onverwijld worden gezonden aan het Uitvoerend Bewind, en tevens een afïchrift van hetzelve in behoorlijke forma aan de eerfte Kamer. In den Haag, den 13. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. ( Geparapheerd) J. S. WENTHOLT, vt. Uit naam van de Tweede Kamer j Q Geteekend ) J. D. PASTEUR.  < 4 > En dienvolgende gelast het voornoemd Beduur, alle Trafiquanten en Neeringdoende Luiden in het voorn. Gewest, zich naar het bovenftaand Befluit ftiptelijk te gedraagen. En op dat niemand hier van onkundig zij, zal deeze alömme binnen dit voormaalig Gewest worden gepu« bliceerd en geaffigeerd, ter plaatzen waar zulks te ge» fchieden gebruikelijk is. Gedaan in den Haage, den 29. November 1799. Het tierde jaar der Bataaffche Vrijheid. ( Wjs geparapheerd ) F. VAN DER GOES, vt. (Onder ftond) Ter Ordonnantie van het Intermedi air Admini Itratif Beftuur voorn. (Was gateekend) REYNIER van SPAAN,  W. LIX. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERS CH AP. PUBLICATIE van het uitvoerend bewin d der bataafsche republiek, wegens eene geldhef- ping Op de inkomsten en bezit* t in ge n van de Ingezetenen der Bataaffche Republiek. Gedrrefteerd den 30. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Het uitvoerend bewind der bataaf s'che republiek, doet té weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze bij de Staatsregeling vastgefteld, overwoogen henbende ; dat het onder de eerfte pligten is van het Vertegenwoordigend Lighaam te zorgen, zoo voor de verdeediglng van den Staat te Water en te Lande, als voor de naarkotóïng van de verbindtenisfen, welke dit Gemeenebest met deszelfs Bondgenooten heeft aangegaan, gelijk mede behoort te worden gezorgd voor het geen tot handhaving van de bmtenlandfche rust en veiligheid betrekkelijk is, mitsgaders voor de betaaling der onderfcheiden Schuldëisfchers van den Staat, en inzonderheid voor de belangtns der Houders van Effecten, ten lasten deezer Republiek; daar zonder dit een en ander het Vaderland tot eenen even rasfen als gewislen val zoude worden gebragt; overweegende, dat, hoe zeer er eene gegronde hoope zij, dat het Finantiëel ftelfel deezer Republiek, op éénheid gegrond, door het invoeren van belastingen, welke, gelijkelijk draagende, op eene fecuure en eenvoudige wijze zullen worden ingevorderd,  niet alleen zeer veel kan en zal worden verbeterd", maar onder gunftige omftandigheden, en het weder openen van veele thands verdopte of verlamde bronnen van beftaan, zoo ver worden gebragt, dat aldus de inkomften met de uitgaaven niet alleen zullen gelijk ftaan, maar ook gelegenheid laatefi tot eène fuccesfive vermindering der fchulden van den Staat; het echter in de tegenwoordige oogerblikken, daar de gewoone inkomften, om veele redenen, en zelfs door de invoering van de nunigfte inrichtingen der Staatsregi-iing, zijn verminderd, en de uitgaaven, zoo door het' kostbaare van een Intermediair Beftuur. omtrend weks bezuiniging nog geene flnaale fchikkingen hebben kunnen worden ingevoerd, als de voordduurlrig van een' drukkenden Oorlog, op eene verbiazende" hoogte blijven, geenzins mogelijk is de laatfte uit de j;ewoone middelen te vindtn, welke, onder dit alles, rot nu toe, voor niet veel rreer dan de gewoone huishoudelijke uitgaaven toereikende zijn, en dat het dus noodzaakelijk is op rutengewoone middelen bedacht te zijn, zonder welke de zaaken niet kunnen worden gaands gehouden; overweegende, dar, wie het einde wil, ooft tevens de middelen wil om tot dat zelfde einde te geraaken, en dat dus deszelfs braave en welgezinde Medeburgeren, hoe zeer door kort op een gevolgue Heffingen gedrukt, en naar veraleming verlangende, te^ vens verëislchen, dat het Vertegenwoordigend Lighaara de noodige buitengewoons Heffingen decreteere, om inde behoeftens van dejaaren 1798, en i;-po. te voorzien ; en dat wel op eene wijze, overëenkomftig dé bepaalingen van de Staaisregel.ng, en mids tevens won de gezorgd, dat een ieder in deezen last draage, volgends den gelijken voet, welken hem zal worden voor» gefchreeven, zonder zich r,an zijnen pligt op eenigerlei wijze te onttrekken; beflooten en verördend heeft: Dat voor de behoefcens van de Jaaren 1798. en 1.799. zal worden geheven eene buitengewooue Heffing van de Inkomften der Ingezetenen, waarvan een gedeelte onmiddeiijk zal worden gefourneerd, en een ander gedeelte bij eene luccesfive jaarlijkfche belasting zal worden gevonden, alles ais Don gratuit; terwijl voor het apparent bedrage van dit laatfte zal worden gehe > vets  < 3 > ven een bepaald aandeel van een ieders. Goederen en Bezittingen, echter niet anders dan bij voorbetaalinj, en om met een redelijken Interest uit de gearresteerde jaarlijkfche belasting op de Inkomften te worden teruggegeeven; en zulks alles op den voet, als bij de volgende Artikelen nader zal worden bepaald. Van de Heffing op de Inkomften. Art. i. Voor eerst, alle Ingezetenen van dit Gemeenebest, van drie tot zes honderd Guldens jaarlijks inkomen hebbende, zullen gehoudeH zijn te betaalen vijf ten honderd, en alle Ingezetenen, zes honderd en dp.ar boven inkomen hebbende, tien ten honderd, van zoodaanig inkomen als zij zullen weeten over den Jaare 1798. te hebben gehad; zullende hierop in mindering (trekken de vijf ten honderd, ingevolge Publicatie van den 22. September deezes jarrs, bereids gefourneerd, en deeze betaaling verder gelchieden op den voet, nader te bepaalen. Ten Tweeden, geduurende den tijd van 25. jaaren , en dus van den jaare 1800. tot 1824. zullen worden geheven drie ten honderd van de inkomften, welken in de voorgaande jaaren zullen zijn gepercipieerd, zoodaanig, dat in den jaare 1800. zal worden betaald drie ten honderd van de inkomften over den jaare 1799, en aldus vervolgends van jaar tot jaar; zullende over den voet en wijze van deeze betaaling, geduurende den jaare 1799, nadere bepaalingen door het Vertegenwoordigend Lighaam worden gemaakt. 2. In deeze gecombineerde Heffing zal worden betaald door of van wegen elk Ingezeten der Republiek, vallende in de termen hier vooren gemeld, hetzij hij tot een Huisgezin behoort, bij anderen of op zich zeiven woont, het zij hij zijne Goederen en Bezittingen zelf beheert, of onder de Voogdij of Curateele van anderen ftaat, of de adminiftratie zijner Goederen aan anderen is opgedraapen, gelijk hetzelve dan ook zal gefchieden door de Weeskamers van de inkomften van Goederen van Weezen, Ingezetenen van deeze Republiek zijnde, of alhier t'huis 'behoorende, en bij Weesmeesteren gc'ad-  < 4 > miniftreerd wordende, in opzicht van ieder Wees afzonderlijk , hetzij bij Weesmeesteren of twee Gecommitteerden derzelven, of ook wel bij een of meerder van derzelver Suppoosten, of de door hun aangeftelde Adminifbateurs ; ook van inkomften , aankomende Ingezetenen van deeze Republiek, welke zinds eenige jaaien vermist zijn, en welkers leeven of dood dus onbekend zijn, en zulks door die geenen, welke,onder wat benaaminge ook, deeze inkomften voor de voorfchreeven Perfoonen ontvangen; gelijk mede door de i\dminiftrateurs van Goederen, toebehcorende aan gewezen Gildens , Confreriën of andere Corporatiën, dok van inkomften van zoodaanige Goederen, welke aan Arme • of Weeskinderen , in Godshuizen gerllimenteerd wordende, opgekomen zijn; des echter, dat van deeze Heffing vrij en geëximeerd zullen zijn alle Revenuen van Fondfen en Gedichten ad pios ufus; zoo als mede de Officieren in dienst van de Bataaf'che Rcpubiek, welke geen zeshonderd Guldens Tmclemcnt hebben, van de Heffing op de inkomften, voor zoo verie dat Tradtement betreft, zullen gelibcrecrd zijn. 3- Dee?e Heffing zal gefchieden van het beloop van alle inkomften , welken door een ieder der Ingezetenen van dit Gemeeticbest jaarlijks genooten worden; en mitsdien van alle Renten, Revenuen, Traftementen, Daggelden, Emolumenten, Vacatiën, Dag- en Huurpenningen. Pennoenen, Lijfrenten, Tontinen, Praïbenden , Winften, Baaten en Voordeelen, zoo van de vaste Goederen of Panden door hem zeiven gebruikt wordende, of aan een ander in huure afgeftaan. als mede van de Interesfen van alle Capiraalen uf Effecten, welke hij réfpeétfvelijk in eigendom bezit, of waarvan hem het vruchtgebruik toekomt, hetzij binnen of buiten de Republiek gelegen, (daaronder ook begreepen de Dividenten der Engelfche Fondfen) ais van de Ambten, Bedieningen, Commisfiën , hem, betzij cnmiddelijk van wegens het Bataaffche Volk , het zij van eenige Geconftituëerde "Magt of iemand anders opgedraagen, of van Beneficiën , waar mede hij beguïiftigd is; mitsgaders van da  < 5 > de onderfcheiden Profesfiën, Koophandel , Neeringen, Handteeringen, Fabrieken of Trafieken, door hem geëxerceerd ofgedreeven wordende; van alle Salaris, Makelaardij - en Dagloonen, Maand- of Weekgelden, het zii op zich-zeiven, ot in dienst van anderen binnen 'sbuis woonende; en generaalijk uit welken anderen hoofde , en onder welken anderen mul zijne kostwinning of beroep ook zoude mogen zijn, niets, hoegenaamd, uitgezonderd, zullende dezulken, welkeeemg vast Goed of Land in eigendom bezitten, en hetzelve in Perfoon be wonnen of gebruiken, verp.igt^ zijn, in evenredigheid van andere foortgehjkö Goederen, te begroeten het montant der Huur of Pacht, welke zii van dit hun eigendom zouden kunnen genieten, indien hetzelve aan anderen wierd verhuurd ot verpacht, en het montant van deeze bereekemng als het inkomen van zoodaanig een door hem zelfs bewoond of gebruikt eigendom in de begrooting zijner inkomften mede moeten reekenen. 4* Van de voorfchreeven Inkomften zal niet anders moten worden afgetrokken, dan het geen een ieder daadeliik ter verkrijging daar van heeft moeten befteeden, en alzoo geenzins eenige Huishuuren. Verteeringen, vrijwillige'Giften, of ook eene belasting ot verminSin- der waarde van Goederen of Effecten of iets diereeliiks; des echter dat zullen mogen worden ateetrokken, voor eerst: de iaarlijkfche Lasten welke op de Goederen zelve geaffecteerd zijn, en bepn.dem ook alle zoodaanige Renten en Uitkeenngen , waar mede eenige Goederen door een generaal ot fpeciaal verband bezwaard mogten zijn, mitsgaders de Interesfen van genegoricerde Capitaalen. ren tweeden: de huur der Landerijen, welke alléén tot bekoeling van inkomften in huur worden gebruikt, doen geenzins van eenige Tuinen of Buitenplaatsen, voor vermaak of eigen gebruik gefchikt. 2 e» derden : ie huur van Gebouwen enkel en alleen voor FabrieXen of Trafieken gefchikt, de Boeren-Schuuren tot het bedrijf van den Landman daar meae onder begreepen; doch alleen met relatie tot hem welke de Landen zelis gebiuikt, en niet van zcodaamge Eigenaars  < 6 > welken dézelven als rentgeevende Goederen verhuurm; des echter, dat zoo eenig gedeelte tot wnonin* wordt gebruikt, de huur van dat gedeelte door den Gebuiikerin gemoede zal worden gètauxeerd, en deeze huur tot zijne tewoone inkomften worden re eekfnd. Ten vierde*: het Loon, en , ingevalle van inwooning, billijk Kos'gHd van Comptcir- Rediendens, Boere Knechts, Werklieden in Fabrieken en Trafieken Voerlieden, Sleepers", Schippers -Knechts en verdere Bedienden en D.ïglocners voor hunnen arbeid toegelegd, her onderhoud Van Paarden, Wagens, Bouwen Fabriek - Gereedfchappen, alles en zoo ver als alléén dienende tot verkrijging van inkomften, het Zaad om te zaaijen, de Mest op de Landen, en diergelijken. Ten vijfden: de fchade door Kooplieden op mercrmtile operatiën geleeden, des dat deeze hunne contributie zullen moeten opmaaken naar de balance der drie iaatfte jaaren, of van dien tijd, dat zij min. der dan drie jaaren roogten zijn gezeten geweest, zonder aftrek hunner verteeringen te mogen doen. Ten zesden: elk Ingezeten de begrooting zijner inkomften aldus hebbende gemaakt. zal het aan ieder hoofd eens Huisgezins, het zij Man of Vrouw, wier inkomften bevonden worden minder dan duizend guldens te bedraagen, en die Kind cf Kinderen mogte hebben, vnjftaan, daarvan aftetrekken vijftig guldens voor ieder Kind, waarvan de onderhouding tot zijn of haar laste alsnog morste zijn; en zulks alles ten dien effecte, dat de Heffing van vijf of tien per cent, Hechts zal moeten worden voldaan van het geen van voorfchreeven inkomften overig blijft, voor zoo verre een ieder na deezen aftrek valt in de termen van dit Decreet, en voorts in alles op den voet bij hetzelve bepaald. Om hetzelve inkomen te vinden, ten aanzien van zoodaanige Ingezetenen bij welke die onzeker zijn, zullen dezelven verpligt wezen die inkomften over de drie Iaatfte jaaren omtefiaan, en een derde gedeelte vsn dat montant te houden voor hun jaarlijks inkomen, zoo echter, dat zij in de begrooting van dien daarvan al mede niet zullen mogen aftrekken eenige  < 7 > ?e verteeringen, vrijwillige giften, belasting, vermindering der waarde van Goederen of Effecten, of iets diergelüks; en dat ten aanzien van die geenen^ die nog geen drie jairen achter den anderen een inkomen gehad hebben, hetzelve over den tijd zullen omflaan, dat zij een inkomen hebben genooten, en in evenredigheid daarvan hun jaarlijks'inkomen begrooten. 6. Ten aanzien der Renten en Interesfen der Obligatiën of andere Effecten, als mede huuren of pachten der Huizen of Landerijen, zullen dezelven bereekend worden naar het geen dezelven zullen worden bevonden , ten tijde van deeze Heffing te rendeeren. 7- Echte Lieden , hetzij in het zij buiten gemeenfchap van Goederen getrouwd zijnde, zullen alle hunne inkomften in eene fom opmaaken, en zal alzoo door hun gecombineerd, in deeze Heffing gedraagen worden, zullende ook een gelijke combinatie moeten plaats hebben ten aanzien der inkomften van ieder Pupil of andere onder toezicht gefielde Perfoonen, wiens Goederen onder verfchillende adminiftratie berusten. 8. Van de inkomften van Goederen, toekomende aan minderjaarigen, gelijk mede aan Perfoonen welke onder toezicht of beheering van Curateuren gefteld zijn, zullen derzelver aandeel'en in deeze Heffingen gefourneerd worden uit de vrachten of Interesfen, gelijk insgelijks zal gefchieden door Vaders of door de Langstleevende van hun die de vruchten of Interesfen tot alimentatie der Kinderen genieten, ten ware erbij de voldoening van dat fournisfement, uit de vruchten of Interesfen niet genoeg zoude overblijven tot alimentatie of onderhoud van zoodaanige minderjaarige of onder toezicht geftelde Perfoonen, in welk geval" de gemelde aandeden uit het Capitaal, naar vereisch der omftandigheden, het zij geheel of ten deele, zullen mogen voldaan worden; zonder dat derzelver Voogden öf Curateuren daartoe nadere authorifatie behoeven. 9- Weesmeesteren of derzelver Suppoosten, Voogden, Cu-  < 8 > Curateure of Adminiftrateurs van eenige Goederen, zullen zich in het fcurneeren moeten houden aan de Kipte bepaalingen van die Decreet, en zullen dezelven ook niet mogen declareeren voor de moeite die zij ter deezer zaake gehad hebben; wordende voorts de Weeskamers, Voogden en Curateurs, bij deeze generaahjk gequalificeerd , om, voor zoo ver zulks ingevolge het hier vooren bepaalde noodig zoude zijn, te verkoopen of beleenen, voor zoo veel als in deezen moet worden gefourneerd. io. Ingevalle zich iemand in de noodzaakelijkheid mogt bevinden, het zij in zijn particulier alhier, of in een der bovengemelde qualiteiten, om tot het bekomen van gereede penningen, ten einde in deeze Heffing te fourneeren, eenige vaste Goederen te belasten, en dezelve woonachtig is in zoodaanig gedeelte van dit Gemeenebest, alwaar de Hijporhccatie van zulke Goederen fubjeft is den veertigftep penning, of andere ioortgelijke Impóiïuën , zal dezelve in dit geval van dien Impost vrij, en nochtans de Hijpothecatie van hetzelve effect zijn . als of de betaaling van gemelden penning of andere foortgelijke Impofiriën daar van gedaan was, mits dat onder Rede, of met waare woorden in plaatfe van Kcde verklaard worde, dat de alzoo opgenomen Penningen tot fournisfement in deeze Heffing alleen, én tot geen andere einden hoegenaamd gebruikt zullen worden. II. Dat het fournisfement in voorfz. Heffing zal moeten gefchieden geduurende de maand April van het aanftaande Jaar. Dat de bedragen van de vijfentwintig jaari"-e Heffing van drie ten Honderd op de Inkomften, tot na de aflosfing van de ftraks te melden betaaling bij Anticipatie, in evenredigheid van een ieders Bezittingen, völftrektelijk tot geen andere einden dan rot het betaalen van de Rente derzelven, en vervolgens voor zoo ver het jaarlijkfche montant der Heffing meerder dan het beloop der Interesfen zal bedraagen, eeniglijk tot de zoo evengemelde aflosfing zullen mogen worden gebruikt. yan  *i 9 > Van de Anticipatie, in evenredigheid van ieders Eigendom en Bezittingen. 13. Dat vermits de nood van den Lande volftrektelijk vereischr, dat een aanzicnelijke voorbetaaling gefchiede, op het beloop van de vijfentwintig-jaarige Heffing van drie ten Honderd van een ieders inkomften; elk Ingezeten deezer Republiek, boven en behalven de zoo even bepaalde Heffinge op de Inkomftennog welke meer dan de waarde van ƒ500:0:0 in eigendom bezit, verpligt zal zijn bij wijze van voorbetaaling optebrengea vier ten honderd van zijn Capitaal en Bezittingen, hoedaanig die zijn, en waar gelegen, de Goederen ad pios ufus alleen geëximeerd. 14. Dat voor het bedraagen van deeze voorbetaaling, aan ieder Geldfchieter zullen worden afgegeeven Quitantiën en Recepisfèn, welke laatften vervolgens zullen worden geconverteerd in Bataaffche Obllgatiën, Rentende tegen drie en een half ten honderd in het Jaar, en welken uiterlijk binnen den tijd van vijfentwintig Jaaren zullen worden afgelost bij Jaarlijkfche uitlooting; zullende de Interest op alle deeze Recepisfèn ingaan met den dag van het fournisfement. -5- Het voorfz. fournisfement van vier ten honderd, bij wijze van voorbetaaling, zal moeten gefchieden van het zuiver beloop der waarde van ieders Bezittingen en Eigendommen, volgens de tauxatie hier na te bepaalen, en zullen onder deeze tauxatie moeten gebragt worden alle Bezittingen en Eigendommen, zoo roerende als onroerende, hoe ook genaamd, en waar gelegen, het zij Rentgeevende of niet, zonder eenige uitzondering; zullende het echter elk en een iegelijk vrijftaan, van het beloop der waarde van zijne Bezittingen en Eigendommen te mogen aftrekken allerlei fchuld, welke hij ten zijnen lasten, zoo binnen als buiten 's Lands zoude mogen hebben, zijnde het voornemen, dat deeze Heffing zal saan over het zuivere en effective beloop van de Bezittingen en Eigendommen der Ingezetenen , zoo na mogelijk te bepaalen als ieder in confeiencie zal bevinden te behooren. 16.  < IO > ï6. Dat wijders, om de Ingezetenen te gemoet te komen in het maaken van den overflag hunner Bezittingen en Eigendommen, en alle fcrupuleusheid dien aangaande weg te neemen, zal worden verklaard, zoo als verklaard wordt mids deezen: dat een iegelijk verpligt zal zijn, ten aanzien van de Effecten die hij bezit, zoo binnen als buiten 'sLands, waarop een Cours of Prijscourant is, die bij zich zelve te tauxeeren naar de waarde en de Cours of Prijscourant die daar van door beëedigde Maakelaars, ten fpoedigften, op last van het Uitvoerend Bewind opgemaakt, en onder deszelfs opzicht bekend gemaakt worden; dat ten opzichte van de Goederen, zoo binnen als buiten 's Lands, waar op geen Cours of Prijscourant is, een iegelijk die bij zich zeiven zal mogen tauxeeren , naar rato der Iaatfte prijzen van Koopen of Verkoooen , die van diergelijke Goederen door anderen gedaan zijn, of wel tot zoodaanige waaide als waar voor hij dezelven ten tijde wanneer hij zijn overflag maakt, en welken tijd in alle die gevallen moet gereekend worden op den dag van het emaneeren der Publicatie, zoude willen afftaan; dat ten refpeéte van de Goederen die eenig gevaar of rificio loopen, gelijk Schepen en Koopmanfchappen , mitsgaders Cargalben - goederen die actueel in'Zee zijn, 'ten tijde dat hij zijn overflag maakt, een iegelijk die bij zich zei ven zal mogen tauxeeren ten bedrage van de asfurantie die hij daar op heeft laaten doen, of zoo hij die in het geheel of ten deele niet heelt laaten asfureeren, voor zoo ver er, naar maate dat hij die in gemoede door de loopende rifico minder waardig fchat dan de oprechte en reëele waarde van dien; dat in Schulden, uitftaande Gelden, Actiën en Crediten, ten lasten van Particulieren, zoo binnen als buiten 's Lands, die dubieus zouden mogen wezen, zullen mogen gereekend worden naar de waarde , waar voor men dezelven in gemoede tauxeert; dat Goederen, waar voor de Bezitter eene bijzondere affectie heeft, gaande boven den ordinairen Prijs of waarde, nochtans in den te maaken overflag niet hooger dan tegen den ordinairen prijs of waarde genomen en gereekend zullen behoeven te worden. \J,  < II > 17- Dat van de Goederen in Fidei Commis of Lijftogt bezeten wordende , waar van het expeétatief of de eigendom aan Ingezetenen van deeze Republiek behoort, in de voorfz. voorbetaaling gefourneerd zal moeten worden, op gelijke wijze en voet als van alle andere Goederen, doch afzonderlijk en op zich zeiven, behoudens dien aangaande aan dsn Contribuant zijn regres tot vergoeding van al het geen gefourneerd is ten laste van den Fidei Commisfairen Erfgenaam, of van den geenen aan wien de Eigendom gemaakt is bij de overlevering of uitkeering derzelve Goederen, welk regres tot vergoeding zal plaats hebben, niet tegenftaande zulke oi diergelijke kortingen bij Testament verboden waren , waar aan mits dee.zen wordt gederogeerd, zullende van alle andere Goederen in Fidei Commis of Lijftogt bezeten wordende, waar van Buitengezetenen het expefhtief of. den Eigendom hebben, niets in deeze voorbetaaling worden gefourneerd. S 18. Dat het geen op den yoet; bij het voorgaande Articul bepaald, van Goederen in Fidei Commis of Lijftogt bezeten, moet worden opgebragt, uit die Goederen zeiven voldaan zal mogen worden, en dat ten dien einde zoo veel van die Goederen door den tegen woordigen Bezitter of Lijftogter, zoo ver het mogelijk is met voorkennis van den geenen die het expeclatief heeft, zal mogen worden verkocht, of op dezelven genegotieerd, onder fpeciaal verband van dezelve Goederen, als het montant van het gefourneerde zal komen te bedraagen; ten welken einde de Municipaüteiten van Steden en Plaatfen, alwaar de tegenwoordige Bezitters of Lijftogters woonen, ofwel de Gerechtshoven in de voormaalige Gewesten, daar, waar de Plaatfelijke omftandigheden zulks vereisfchen, fpeciaal worden geauthorifeerd, om, bij appoinctemenc op derzelver fchriftelijk verzoek, gemunieerd met bewijzen van derzelver pofitiven, en des noods onder de verdere noodige praecautien, confent te geeven tot het verko^pen of beleenen van zoodaani^e goederen. 19.  < ia > 19. Dat van Goederen, toekomende aan minderjaarigen , waarvan de Ouders , of de langstleevende van deztlven, de vruchten en Interesfen genieten tot alimentatie der Kinderen, en dus ook niet langer dan tot derzelver meerderjaarigheid of trouwdag toe , in deeze Heffing moet gefourneerd worden uit het Kapitaal der Kinderen, en niet uit de Vruchten. 10. Dat van Goederen, nagelaaten bij Ingezetenen deezer Republiek , en onder Adminiftrateuren binnen dezelve .berustende, waai roe bij Testament als Erfgenaamen geroepen zijn Perfoonen die na verloop van zekere jaren , of na het exteeren van zekere conditiën , in keven zullen bevonden worden, en m welker opzicht gevolgelijk onzeker is, wie de Ertgenaamefl na expiratie van voorfz. tijd wezen -uiten fn of dezelven Ingezetenen van deeze Republiek wezen zullen, dan niet, door de Adrainiflrateurcn, het fournisfement in deeze voorbetaaling ten vollen zal moeten worden gedaan, geiijk ook zal moeten gefchi"den van Goederen, onder Adminiftrateurs binnen deeze Republiek berustende, waar van de Eigenaars Ingezetenen van deeze Republiek geweest zijnde, al eenige jaaren vermist zijn geweest, fchoon men niet weet wie tot dezelven, indien de Eigenaars met opdaagen, gerechtigd zullen zijn. Dat evengelijk Art. 9. en 10., ten aanzien van de Heffing op de Inkomften bepaald is, Weesmeesters of derzelver Suppoosten, Voogden, Curateu.s en Adminiftrateurs van een anders Goederen, zich ftiptelijk zullen moeten houden aan de bepaahngen va deezen gemaakt, en niets zullen mogen declareeren voor de moeite of vacatiën, die zij ter deezer zaake hebben gehad: alles met qualificatie om te veikoopen or te nesötieeren zoo veel als zij ter voldoening hunner foumisfementen in derzelver qualiteit zullen noodig hebben, zonder meer; zoo als mede Hupothecatien, welken tea voorfz. einde zullen gefchieden van den veertigftèn Penning of anderen foortgehjken Impost, daar waar dezelve gebruikelijk zijn, zullen wezen bevrijd. T  < 13 > 22. Dat het fournisfement in voorfz. Heffing Zal moeten gefchieden op de volgende vier Termijnen, a'3 het eerfte Termijn, voor zoo veel de Ingezetenen in de voormaalige Gewesten Holland en Utrecht betreft, voor den 22, en voor de Ingezetenen in alle de overige gedeeltens van dit Gemeenebest, voor den 31. der aanftaande maand December deezes Jaars; bet tweede voor den laatften van den maand Febmirij; het derde voor het einde der maand JuniJ; en het vierde voor het einde der maand Oftober van het volgende Jaar; zoodaanig, dat een ieder verpligt zal zijn, in elk termijn te fourneeren ten minden een ten Honderd van zijn Eigendom en Bezittingen, wordende echter een ieder niet alleen vrijgelaaten zich in de betaaling niet te bepaalen tot het fournisfement van een vierde van zijn verfchuldigde in elk der termijnen van deeze voorbetaaling, maar daar en tegen aangemaand, in de eerfte Termijnen zoo veel meerder dan een vierde te fourneeren als een ieders omftandigheden hem zullen toelaaten. Algemeene Bepaalingen. 43. Dat bij overlijden van Ingezetenen deezer Republiek, die tot fournisfement in deeze Heffing en voorbetaaling gehouden zijn, bijaldien hun overlijden voorvalt eer dat zij de bovengemelde foumisfementen geheel of ten deele hebben gedaan, op de wijze Art. 34 — 40. hierna te melden , hebben verantwoord, derzelver Erfgenaamen, Executeurs of Boedelredders, gehouden zullen zijn, alles, het geen de Overleexiene had moeten opleggen, te voldoen, en vervolgends de geheele betaaling te verandwoorden. e'L Dat alle Perfoonen, Ingezetenen van dit Gemeenebest geweest zijnde, en zich nu buiten hetzelve bevindende, het zij met der woon of door eene abfeptie voor zekeren tijd, zullen gehouden zijn in deeze Heffing en voorbetaaling, op den voet van dit Decieet te contribuceren, en hunne contributie te ver-  < 14 > verantwoorden, ten ware dezelven reeds een Jaar en zes Weeken voer het emaneeren deezes, waren abfenc geweest. En .zullen de geenen, die, voor dat zij ten vollen aan hunne verpligting omtrent deeze Heffing en voorbetaaling hebben'voldaan , zouden be^eeren met er woon buiten de Republiek te vertrekken, bij arrest tot het voldoen aan hunne verpligting worden .gehouden , tot dat zij ten vollen voldaan of cautie gefield zullen hebben. 25' Dat de geenen die uit andere Landen, na het neemen van dit Decreet, zich binnen deeze Republiek nederzetten , niet gehouden zullen zijn te fourneeren in de voorf. voorbetaaling en Heffing van vijf en tien rer Cent van ieders inkomften. 26. Dat Perfoonen, Ingezetenen van dit Gemeenebest zijnde, doch geen vast domicilie in hetzelve houdende , maar nu in deeze, dan in geene Plaats, voor een tijd hun verblijf houdende, het zij zich geneeren met ter Zee te vaaren, of in andere omzwervende Levenswijs , gehouden zullen zijn aan den inhoud van dit Decreet te voldoen, ter plaatze daar zij zich bevinden, ten ware zij deeden blijken elders in dit Gemeenebest aan hunne verpligting voldaan te hebben, en dat zij bij nalaatigheid of onwilligheid, voor hun vertrek daartoe bij arrest zullen worden gehouden. 27. Dat de foumisfementen in de voorfz. Heffing, zoo Op de Inkomften als bij voorbetaaling, in evenredigheid - van een ieders Eigendommen en Bezittingen zullen gefchieden Vooreerst: In Quitantié'n uit de Heffing van vijf pro Cent voorbetaaling van een ieders Inkomften, Gepubliceerd den 22. September 1798. deezes Jaars, mitsgaders gefplitfte Quitantien, Art. 29. gemeld. 'len tweeden: In contante Gouden en Zilveren Spetten, zullende de Zeeuwfche Rijksdaalders alümme waar dezelven anderzirs niet worden aangenomen, tot 5?. fluivers kunnen worden gefourneerd, met uitzondering van Ingezetenen van het vOöMOaaUg Gewest Zee-  < 15 > Zeeland, ten aanzien van foumisfementen in dat voormaalig Gewest gedaan, als van welken de Zeeuwfche ïvluntfpecien zullen worden aangenomen tegens den Cours tot nu in het voormaalig Gewest Zeeland gebruikelijk. ,«« /-• Ten derden: In de volgende vreemde Muntipecien, als Franfche Kroonen, welken tot 56 ftuivers, Brabandiche Kroonen, welken tot 54. ftuivers, en Franfche Louis d'Ors, welken tot 11. guldens 8. ftuivers het ftuk kunnen worden gefourneerd. Ten vierden: In Bataaffche Refcriptien en InterestCoupons van dezelven vervallen, verfcheeuen aen 22, September 1798. Ten vijfden: In Nationaal Beleenbankgeld, op den voet welke deswegens nader zal worden bepaald. 28. Dat de zoo evengemelde Speciën in de onderfcneiden Termijnen deezer Heffing en voorbetaaling, zullen worden gefourneerd op den volgenden vovt. In de Heffing van 10. pro Cent op de Inkomiten, de Quitantien uit de Heffing van vijf pro Cent, den aa. September 1798. gearrefteerd, voorts de Speciën 1, 2, 3 en 4. van het voorgaande Articul gerneid, zullende eindelijk voor de eene helft Nationaal Beleenbank-geld worden aangenomen. In het eerfte Termijn van de Heffing bij voorbetaaling, de Speciën Art. 2, 3 en 4. zoo even gemeld, zullende daarin mede Nationaal Beleenbank-geld voor de eene helft worden aangenomen. In het tweede, derde en vierde Termijn van evengemelde voorbetaaling, zullen, behalveu het zoo evengemelde, nog worden aangenomen gefplitfte Quitantien voor het geen fommige Ingezetenen boven de vijf pro Cent van hunne Inkomiten in de Heffing van den 22. September mogten hebben betaald. Dat voorfz. Foumisfementen zullen gefchieden bij alle zoodaanige Perfoonen en op zoodaanige Plaatfen, als door het Uitvoerend Bewind nader en overeenkomftig het grootfte gerief der Ingezetenen, zullen worden bepaald. 29. Dat ten einde die geenen, welken op de uitnoodi-  < i6 > ging, bij Publicatie van den 22. September gedaan, meerder aaa den Lande hebben opgebragt dan vijf ten honderd van hunne Inkomften, of apparente Inkomften over deezen loopenden Jaare, in de gelegenheid te ftellen, dat meerdere in de tweede, derde en vierde termijn van de voorbetaaling, naar evenredigheid van Bezittingen te kunnen gebruiken, de Quitantiën uit de vooifz. Heffing van vijf pro Cent op de refpe&ive Plaatfen, waar de betaaling gefchiedt, naar een ieders goedvinden zullen worden gefplitst, en de daar voor afgegeeven Quitantiën, zoo van de Heffing op de Inkomften, als van de voorbetaaling op de Eigendommen en Bezittingen, welke Iaatfte in de drie Iaatfte termijnen van evengemelde voorbetaaling, in betaaling zullen worden aangenomen als contant. Wordende een ieder gewaarichouwd, dat het geeven van deeze Quitantiën in de Heffing bij voorbetaaling, niet verder kan gefchieden, dan voor zoo veel het meerdere beloop van een ieders gefourneerde boven de vijf ten honderd op zijne Inkomften betreft. 3°- Dat het aan een ieder zal vrijftaan om zijne fournisfementen te doen, of door anderen te laaten doen , zonder gehouden zijn te declareeren, dat de foumisfementen voor zijne reekening gedaan worden; zullende de Quitantiën ter keuze van den Fourneerder ook kunnen worden genomen op naam, op letter, of in blanco; echter met dien verftande, dat een ieder, zoo veel mogelijk zal moeten fourneeren, of doen fourneeren, onder dat Diftrift, onder het welk hij, in cas van Gemeene Middelen, resforteert, en met bijvoeging van de Plaats, van waar het fournisfement wordt gedaan, zoo als de Quitantiën al mede zullen worden afgegeeven tot zoodaanig eene grootte, als een ieder verkiest. Dat het aan elk Ingezeten zal vrijftaan, om zich zelve, zo wel ten aanzien van de Heffing op de inkeirflen, als van de voorbetaaling, in evenredigheid van ae Eigendommen tu Bezittingen te quotiiéeren, uiit?  < 17 > mits daaromtrend ter goeder trouw, als mede met de meeste accuratesfe te werk gaande, en in de daartoe rond re zenden billietten invullende de juiste fom, welke door hem, zoo in de Heffing op de Inkomften, als in de voorbetaaling, naar evenredigheid van de Bezittingen, moet worden gefourneerd. 32. Dat, ten einde te zorgen, dat zich een ieder in deezen naar behooren van deszelfs pligt kwijte, het Gemeente Beftuur van elke Stad r' Plaats, binnen veertien dagen na de afkondiging deezes, aan elk Ingezeten zai doen rondzenden een gedrukt Billiet, waar in dezelve verpligt zal zijn intevullen, wat door hem moet worden betaald, op den voet in hst even voorgaande Articul gemeld, gelijk ook, of hij eenige •' lederen voor anderen admmiftreert, onder welken ti:;; ook, voor welken hij verpligt zoude zijn, ingevolge de bovenftaande Articujen, te betaalen, en wat voor dezelven moet worden voldaan, als mede, of hij eerïge Perfoonen bij zich inwoonende heeft; en welk Billiet . hij gehouden zal zijn met zijn voor - en toenaam te onderteekenen; terwijl die geenen, welke beneden de 500. aan Inkomften hebben gehad, en minder dan 500. aan Eigendom bezitten, en welken uit deezen hoofde niet verpligt zijn , of in de Heffing op de Inkomften, of in de voorbetaaling, naar even-, redigheid der Eigendommen en Bezittingen, of in een van beide iets te betaalen, zulks op het evengemelde Declaratoir zullen moeten te kennen geeven, en dat mede met derzelver voor- en toenaam zullen moeten onderteekenen, of wel, zoo veel aangaat zoodaanige Ingezetenen, die hunne naarüteekening niet kunnen fchrijven, dat dezelven verpligt zullen zijn hun gewoon merk daar onder te fteïlen, in praaiende van een getuigen , die zulks mede zal moeten onderteekenen; ailes echter in het vaste vertrouwen, dat ook dezulken , welken uit voorfz. hoofde niet verpligt mogten zijn in deeze Heffing en voorbetaaling te fourneeren, meerder hunne Vaderlandsliefde dan hunne ftriéte verpligting gehoor zullen geeven, zich beijveren om het hunne, een ieder naar zijn vermogen, tot redding van het Vaderland, bijtedraagen. 33-  < lfc >• 33- Dat al verder op den omflag van evengemelde Quotifatie-Billietten, door een ieder zal moeten worden gefield en onderteekend, en ten aanzien van die geenen welken niet kunnen fclirijven, met hun gewoon merk bevestigd, in prasfénrie van een getuigen, die zulks mede zal moeten onder teekenen, het volgende Declaratoir : „ Declareere ik Ondergeteekende, (of fourneerende „ in een betrekking van Voogd, Adminiftrateur, of „ diergelijke, met uitdrukking van den Perfoon of Goederen waar voor bij fourneert) na eene ge„ maakte overflag van mijne Inkomften, mitsgaders van mijne Eigendommen en Bezittingen, mij ge- bragt en geclascificeerd te hebben tot die fommen, „ waartoe, ingevolge het voorfchrift van de Publi„ carie van het Uitvoerend Bewind der Bataaffche „ Republiek, van den , in beiderleije op- ,, zichten behooren, eri daarom ook geene zwaarig„ heid tc maaken op de eerfte requifitie hetzelve met „ folemneelen Eede, of wel met waare woorden, in „ plaatfe van Eede, te bevestigen, zoo als ik nog „ op dezelfde plegtige wijze verklaare, dat ik geen ,, Goederen voor andere Perfoonen , Ingezetenen ,, van dit Gemeenebest, adminiflreere, hetzij in qua„ liteit van Voogd, Curateur, Adminiftrateur of on- der welken titul het ook zoude mogen zijn, voor „ welken ik de aangifte niet heb gedaan." 34- Dat de gemelde Billietten, binnen den tijd van zes weeken daarna, wederom zullen worden afgehaald, in beflooten busten, en alsdan alzoo ingevuld en onderteekend, verzegeld terug gegeeven zullen moeten werden, op pee ie dat die geenen, welke bevonden Zouden mogen worden daar aan niet te hebben voldaan , zullen worden geconfiiereerd zich aan deeze Heffing en Voorbetaaling te hebben willen onttrekken, cn mitsdien na eene gedaane fommatie van wegens het Gemeente Beduur, om daar aan als nog binnen de eerstkomende vier - en - twintig uuren te voldoen, daartoe bij gijzeling zullen worden geconflringeerd, en dat tenens hun Boedel daadelijk zul worden gebragt  < 19 > bragt onder Sequestratie, ten ware zij zouden bunnen aantoonen door wettige redenen en omftandigheden daar in verhinderd te zijn geweest, hetwelk zal worden overgeiaaten aan het oordeel van de Plaatfelijke Municipaliteit, of van de Commisfie uit haar midden daar toe te benoemen. 35- Dat, daar eene ongelukkige ondervinding heeft geleerd, dat, hoe zeer de meeste Ingezetenen van hec Bataafsch Gemeenebest, de hun opgelegde lasten gewillig en met alle getrouwigheid hebben opgebragt, lommige anderen echter, ten dien opzichte zich deels aan eene onverfchoonelijke achteloosheid, deels aan een ftrafwaardig pligtverzuim hebben fchuldig gemaakt, en daar door den last op de Ichouderen hunner Medeburgeren niet weinig gedrukt, en dus noodzaakelijk gemaakt de voorzorg tegen Hechten praéHjk te verdubbelen, en, de Braaven de verzekeiing van eenen gelijkmaaügen opbrengst te geeven, door of uit naam van het Uitvoerend Bewind, in iederen Ring zal worden benoemd een of meer Commisfiën, tot de ftipfte geheimhouding verpligt, beftaande uit een genoegzaam getal, ter goeder naam en faam ftaande Burgeren, door welke de Billietten, Art. 33. en 34. omfchreeven, zullen worden geopend, ten einde te zien of een ieder zich in deezen naar behooren, zoo ten aanzien van de Heffing op de Inkomften, als van de voorbetaaling op de Bezittingen, heeft gedraagen; en dat, bijaldien na de voldoening van den eerften, tweeden of derden termijn mogt blijken, d« de opbrengst beneden de gegronde verwachting en het bepaald Vermogen en Inkomften der Ingezetenen ^ bedroeg , en alzoo tegen alle vermaaningen en bedreigingen aan, de trouwloosheid en kwaadwilligheid zich ten kosten van den eerlijken Vaderlander mogt onttrekken , het Uitvoerend Bewind nu voor alsdan wordt gelast, zoodaanige nadere en meer verbindende bepaalingen aan het Vertegenwoordigend Lighaam voortedraagen, als genoegzaam zullen zijn, om alle verdere fraudes voor te komen. 36. Dat vervolgens aan deeze Commisfie door het Gemeen»  < 20 > meerite Beftuur van ieder plaats in zulk een Ring ge'legen, zullen wórden overhandigd alle de opgehaalde verzegelde Billietren, Art, 34, en 35. gemeld, dat deeze door evengemelde Commislie allen zullen worden geopend; en nagegaan, in hoe verre ieder Ingezeten zich van zijn piigc heeft gekweeten; zullende die geenen, omtrent welker richtige opgaave door de Commislie mogt worden getwijfeld , door haar worden voor zich ontboden, en onder de verpligting zijn om alle gevorderde elucidatien te geeven, en des noods eene Volledige opening van den ftaat hunner Boedels en Inkomften te geeven, waartoe zij, bij wijze van gijzeling, zullen worden geconftringeerd. Zullende de refpeétive CommLfiën tot onderzoek benoemd, daadelijk na den ontvangst van den tweeden termijn, tot het ontvangen en openen der Billietten moeten overgaan. Dat voorts deeze Commisfie die geenen, welken bij haar worden veronderfttld zich niet naar behooren van hunnen pligt te hebben gekweeten, zal vermeerderen met zoodaanig een fora, als dezelve zal oordeelen te bedraagen het dubbeld van het geen zich de« zulken, zoo ten aanzien van de Heffing op de Inkomften, als van de Voorbetaaling op de Eigendommen, te weinig mogten hebben aangegeeven, en dit alles als boeten, zonder dat daar voor iets anders dan Quitantiën, en geenzins Rentegeevende Recepisfen zullen worden afgegeeven, waarvan vervolgers aan den bekeurden zal worden kennis gegeeven: Zullende de Commisfie dien onverminderd verpligt zijn, dezulken, welke zij onverhoopt bevinden mogten zich kwaadaardiglijk , en tegen hun beter weeten aan te laag hebben aangegeeven , na- het afloopen der geheele Heffing en Voorbetaaling, aan bet Uitvoerend Bewind bekend te maaken, die vervolgens aan de Natie zullen doen kennelijk worden, door publique bekendmaakingen , de Naamen der zulken, welken zich aan hunnen Burgerpligt hebben onttrokken. Dat het echter een ieder, welke zich bij de beflisfing van voorlchreeven Commisfarisfen mogt bezwaard vin-  «<[ 21 > vinden, zal vrijftaan, binnen den rijd van veertien dagen nadat hem "hunne ëeciile zal zijn ter kennis gekomen , zich deswegens te beklaagen aan het Uitvoerend Bewind-, aan de Commisfie of Commisfien, welke ten dien einde door hetzelve zal of zullen worden benoemd; met dien veiftandé, dat een ieder, welke bekeurd is cp den vcet bij 't vooigaande Art. gemeld, verpligt zal zijn, onverminderd zijn beklag, de föm voor welke hij is beboet, opteleggen, op de respective termijnen van deeze Heffing, naar maate die dezelven invallen na de gedaane uitfpraak van de Commisfie, voorbeuc udens de prompte teruggaave van het geen hij bij een Befluit mogt worden geóórdeeld te hoog bekeurd te zijn. Dat vervolgens een ieder in de maand November van het volgende Jaar, verpligt zal zijn aan Commislarisfen overtebrengen de Quitantiën van het geen hij, ingevolge zijn aanilag, en daarop des noods gevolgde tauxatie, zoude hebben moeten fourneeren, op poene van onmiddelijk na 't expireeien van voorfz. maand, bij paraate Executie te worden geconftringeerd tot het opbrengen van dat geen, waar toe hij verpligt is gereekend; zullende daarentegen aan een ieder, weike bevonden wordt zich in deezen naar behooren van zijn pligc te hebben gekweeten, worden afgegeeven eene generaale Quitantie , ten blljke, dat door hem aan de uitgefchreeven Heffing en Voorbetaaling is voldaan. 40. Dat het Uitvoerend Bewind aan zoodaanige Com* misfarisfen zal geeven de vereischte lnftructie, en daar bij fpeciaal zorg draagen, dat geenerhande aanteekejiingen omtrent den ftaat des Boedels of der Inkomften van de refpedtive Ingezetenen in wezen blijven, nog in handen van Suppoosten komen; maar integendeel, dat alle gehóuden aanteekeningen, naafloop van het onderzoek, verbrand worden, en dat hier van, door de voorzegde Commisfarisfen, het Uitvoerend Bewind, bij behoorlijke Verklaaring, onder Eede, volkomen zekerheid gegeeven worde. 41.  *t£ aa > ^ Dat het Uitvoerend Bewind verder zal worden ge. jast met het maaken van alle zoodaanige fchikkingen, als tot het behoorlijk executeeren van-dit Decreet noodzaakelijk zijn, en in het bijzonder, al hetgeen betrekkelijk is tot het doen vervaardigen en uitgeeven van een Prijs-Courant, het bepaalen van de plaatfen ter Recepte, het benoemen van Ontfangers, ofC^mmisfaristen ter Recepte; mitsgaders van Comrnisfarisfen tot het onderzoek, Art. 34 — 40. gemeld, het formeeren en arrefteeren der noodige Inftruct,ien , het arrefteeren van Formulieren van Quitantiën, Recepisfen, Obligatiën en Billietten van Aangifte, met 'c geen verders tot het executeeren behoort. Dienvolgends gelast het voornoemde Bewind, in naam des VertegenwoordigendenLighaams, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alömme waar zulks behoort. In den Haage, den 30. November 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. F. R. E. van HAERSOLTE, vt. (Onder flond) Ter ordonnantie van hetzelve , (Was geteekend) C. G. HULTMAN, Secr.  N°. LX. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. NOTIFICATIE van het intermediair a d m in i S ï r a t 1 f b •'. s t I R van het voormaalig Gewest holland, waarbij het eerste artic'l der ordonnantie Op het t r o V w f, n Ctl begraaven, ten aanzien der Leden yan de Tvlunicipaliteiten enz in dat voormaalig Gewest, geëspli-verd wordt. Ge'drrefleerd den f.o. November 179^. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. HeT intermediair administratie bestuuk van het voormaalig gewest holland, Heil en Broederfchap! doet te w eten: Dat hetzelve heeft ontvangen ter executie het navolgende : Extract uit het Res;ster der Refolutien van den Agent van Finantiën der Ba'a-üïch; Republiek. Donderdag den 22. November 1798 Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Is geleezen het Befiuit van het Uitwrevd Bewind, van den 17, deezer, waar bij, ten fi-.e van executie, in handen van den Agent wordt gefield Cop.e van een Decreet van het Vertegenwoordigend Ligrmm, van den 13 bevoorens, waar bij, bij explicatie van de Ordonnantie op het Trouwen en Begraaven, van den 26.  < a > s.6. Oftober 1695. wordt verklaard: dat het eerfte Arncul derzelve, op die Leden der Mumcipaliceiten cn Comroittés van Juftitïe binnen het voormaalig Gewest Holland, welke in die betrekking, het zij aan Tractementen. Daggelden of Emolumenten gezamenlijk geen jaarlijks inkomen van agt honderd guldens genieten van geene applicatie is, maar dat het voorfz. middel ten hunnen opzichte, even als van alle andere Ingezetenen, naar evenredigheid der gegoedheid van partijen zal worden bereekend. En wordt dienvolgende aan alle Municinalireiten cn Commités van Juttitie, als mede aan alle Officieren en Juiticieren daar van bij deeze kennis gegeeven ten einde zich daar naar te reguleeren. En op dat niemand hier van onkundig zij, zal deeze binnen dit voormaalig Gewest worden gepubliceerd en geaffigeerd, ter plaatzen waar zulks te gefchieden gebruikelijk is. Gedaan in den Haag, den 30. November 1798, Het vierde Jaar der Bataaftche Vrijheid. (Was geparapheerd ) F. van der GOES, vt. (Onder itond) Ter ordonnantie van het Intermediair Adminittratif Belt-uur voornd. (Was geteekend) REYNIERvan SPAAN.  N9. LXI. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van hst uitvoerend bewind der bataafsche repu bme k, tegen de fraudes m sluikeRijè'n der Gemeenelandsmiddelen, voord' fpruitende uit het transport van wijnem, BRANDEWIJNEN en gedisteleerde w at eren, uit de Stad en Lande van ij sselstein, in de voormaalige Gewesten van Holland en Utrecht, Gedrrefleerd den 8. December 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. H et uitvoerend bewind der bataafsche republiek! doet te weeten, Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze bij de Staatsregeling bepaald, overwoogen hebbende de klagten, over de Fraudes en Sluikerijën in de Gemeenelandsmiddelen, voortfpruitende uit het transport van Wijnen, Brandewijnen en Gedisteleerde Wateren, uit de Stad en Lande van IJsfelftein, (te vooren de zoogenaamde Baronnie van IJsfelftein) in de  < a > de voormaalige Gewesten van Holland en Utrecht, zonder behoorlijke betaaling van 'sLands Rechten; — befloeren en verordend heeft, dat bij Publicatie aan de Ingezetenen der voormaalige Gewesten Holland en en Utrecht, zal worden kennelijk gemaakt, (zoo als gefchiedt bij deeze) dat alle die geenen, welke in de gemelde Gewesten woonen, of aldaar in Guarnizoen liggende, eenige Wijn, Meede, Gebrandewijnen, Gedisteleerde Wateren of Sterke Dranken, onder welke benaaming dit ook zoude mogen zijn, uit de Stad en Lande van IJsfelflein, (te vooren de zoogenaamde Baronnie van IJsfelftein gecompofeerd hebbende) willen haaien, gehouden en verpligt zullen zijn, om, ten opzichte van het voormaalig Gewest Holland, van den Gaarder dier Middelen hunner Woonplaats, of zoo het Militairen zijn, daar zij in Guarnizoen liggen, — en met relatie tot het voormaalig Gewest Utrecht, van het Comptoïr der Admodiatie van den Impost op de Gebrandewijnen, Gedisteleerde Wateren en Meede, binnen de Stad Utrecht, of van de refpective Comptoiren hunner Woonplaats, of daar zij in Guarnizoen liggen, — te haaien twee eensluidende BilUetten, met invulling van den datum, en opgaave van de quantiteit en qualiteit der Dranken die zij zullen  < 5 > len willen inflaan , en met betaaling van den Impost;' en dat alle Grosllers, Slijters of Verkoopers van zoodamige Dranken binnen de Stad en Lande van IJsfelftein, die de Dranken leveren, op één van deeze Billierten, met onderteekening van zijn naam, zal verklaaren de Dranken, in het Billiet vermeld, te hebben afgeleeverd, en dat dit Billiet weder aan den Gaarder, die hetzelve heeft uitgegeeven, of op het Comptoir vart waar hetzelve is afgehaald, zal moeten worden rerug gebragt door of van wegen den geenen, die hetzelve gehaald heeft , en op hetzelve door den Gaarder zal moéten worden gefield, ver* toond, en aan den eigenaar 'doorgefcheiird") teruggegeeveti, en dat het andere Billiet bij den Grosfier, Slijter of Herken Drank - verkooper in de Stad en Lande van IJsfelftein, zal'moeten bewaard worden, die ook verpligt zal zijn hetzelve, op requifitie van het Gerecht of den Bailliuw aldaar te vertoonen, op poene van tweehonderd guldens ieder, die een , meer, of allé de bovengemelde Articulen niet zal hebben geöbferveerd; dat wijders alle die geenen, Welke bevonden zullen worden zonder Zoodaanig eerj Billiet, door den Grosfier, Slijter of Verkooper van de voorfchreeven Dranken geteekend , dezelven te vervoeren, als een fraudateur zal worden geftraft, of zoo  < 4 > £00 het een Fransch Militair is, zeer ferieuslijk zal worden gecorrigeerd. Gelastende dienvolgends het Uitvoerend Bewind, 'ïn naam des Vertegenwoordigenden Lighaams, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alömme waar zulks behoort. In den Haage, den 8. December 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. F. R. E. van HAERSOLTE, vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend) C. G. HULTMAN,  No. LXII. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. NOTIFICATIE van het intermb- diair administratif bestuur van het voormaalig Gewest holland, wegens eene benoemde Commisfie uit hetzelve Beftuur, met welke de respeblive gewapende burger-corpsen , in dat Gewest, naprimo Januarij eerstkomende, zullen moeten Correspondeeren. Ge'drrefteerd den 13. December 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Ï~Ie:T INTERMEDIAIR ADMINISTRATIE beSTUUR VAN HET VOORMAALIG GEWEST holLAND, Heil en Broederfchap! doet te weeten: Dat hetzelve van den Agent van Oorlog der Bataaflche Republiek eene Mislive ontfangen heeft, houdende', , . ,. Dat de Commisfie tot de Burgerwapemng in dit voormaalig Gewest, welke tot hiertoe op eenea Fcederativen voet heeft gefubfifteerd, vermids de kort op handen ziinde Introductie van een, ingevolge het bepaalde" bij de Staatsregeling, nieuw te arresteren Reglement voor de Bataaffche Gewapende Burgermagt, ingevolge een Befluit van het Uitvoerend Bewind, met het einde deezer maand December haare werkzaamheden zal eindigen, door ons een Commisfie uit ons midden moet worden benoemd, ten einde temporair, en tot tijd en wijlen door voorn, Bewind hier in nader zal zijn voorzien, met de refpedlive gewapende BurgerCorpfen te correfpondeeren. ZOO IS T, Dat wij, ingevolge de hier bovenge- mel-  < a > melde Aanfchrijving, uk ons midden hebben benoemd en gecommitteerd, de Burgers TV. J. Kerkman, F. van der Goes en G. C. C. Vatebmdzr, mee authorifatie, om de Correspondentie met de refpective gewapende Burger-corpfen, tot tijd en wijlen daar in door het Uitvoerend Bewind nader zal zijn voorzien, temporair te vervangen. Gelastende wijders in naam van voorn. Agent van Oorlog, de Raaden van Adminiftiatie en Discipline, Commitliën van Huishoudelijke Directie , comraandeerende Officieren, en individuëele Leden der gewapende Burger-Corpfen in dit voormaalig Gewest, 't zij dat dezelven op Nationaale (voormaalig) Provinciaale of Plaatfelijke Reglementen werkzaam zijn, op haare verantwoordelijkheid, in derzelver post n, tot de introductie van 't nieuwe Reglement, te blijven coritinuëeren, en omtrend eenige aanvraagen, quaastteuiè gevallen, enz. na primo Januarij 1799. zich ter eerfier inftantie aan onze hier voorengemelde Gecommitteerden te moeten adresfeeren. En eindelijk,dat de Contribuabelen hunne nog onbetaalde Termijnen van Contributie, tot den laatften December 1798 moeten aanzuiveren, en daar van aan de Raaden van Adminiftratie en Discipline of Commisfiën van Huishoudelijke Diiectiehunner Woonplaats of Arrondisfement de verfchuldigde betaalin» te doen, op poene van paraate Executie, bij het nog werkend Reglement bepaald. En op dat niemand hier van onkundig zij, zal deeze binnen dit voormaalig Gewest worden gepubliceerd en geaffigeerd, ter plaatfe alwaar zulks te gefchieden gebruikelijk is. Gedaan inden Haag, den 13. December 1798. Het Vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. PENNING, Adr.z. vt. Ter Ordonnantie van het Intermediair Adminiftratif Be-, ftuur voornoemd, REYNIER van SPAAN^  N°. LXIII. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoerend bewind der bataafsche republiek, ten geleide der proclamatie van het vertegenwoordigend lighaam, wegens eene volkomen amnestie voor alle misdrijven, enz. uit verfchillende gevoelens over Staatkundige Onderwerpen veroorzaakt. Ge'drrefleerd den 15. December 1798, Het vierde Jaar der Ba> taaffche Vrijheid. H uitvoerend bewind der bataafsche republiek, doet ce weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze, bij de Staatsregeling vastgefteld, over woogen hebbende, dat de omftandigheden vorderen, aan de eene zijde, aile onzekerheid te beneemen over de gevolgen van gepleegde daaden , welke, hoe zeer misdaadig, aan eene verlchillende denkwijze over Staatkundige onderwerpen derzelver oorfprong verfchuldigd zijn, en dat zich het Vertegenwoordigend Lighaam aan de andere zijde tevens over verfcheiden politieke dwaalingen, en maatregelen van zekerheid verklaare, en verder zoodaanige fchikkmgen maake, als het meest gefchikt zijn, om alle nieuwe verkrachtiging der Staatsregeling, midsgaders alle poogingen tot het ondermijnen of omverwerpen van de thands gevestigde Conftitutioneele orde van zaa-  zaaken op het krachtigfte tegen te gaan, befloöten en verordend heeft, dat zoude worden gedaan de volgende P ROCLAMATIE. BATAAVEN! D e laatst verloopen jaaren leveren een tijdperk op, her geen in de Jaarboeken van dit Gemeenebest merkwaardig zal zijn. Het juk moede, het welk het Stadhouderlijk Huis, order vreemden invloed , op uwe ichouderen drukte en het welk door de rampen van een zoo roekeloos ondernomen, als onvoorzichtig gevoerden Oorlog, met het raagtigfte Gemeenebest der Aarde, dubbeld knelde; indachtig aan den heldenmoed uwer Voorvaderen ; indachtig aan uw eigen vroegere poogingen tot hét invoeren van die grondbeginfelen, welke vervolgends zoo luisterrijk hebben gezegepraald; wilder gij vrij zijn , daartoe waren groote opofferingen noodig; gij hebt die gedaan, gij zijt viij geworden, uwe onathanglijkheid is erkend ; nog dagelijksch doet gij, tot bevestiging uwer vrijheid, tot handhaving uwer onafnanglijkheid, nieuwe opofferingen, welker onafi gebroken opvolging U de achting uwer vijanden zelve verwerven moet. Alle de gebreken van uw voorig en vernietigd Beftuur inziende, en U alle de botzingen herinnerende, welke het noodzaakelijke zoo wel als het verderflijke gevolg waren der verééniging van zeven onafhangelijke Staaten , gelijk in rechten, ongelijk in vermogen, en zonder een genoegzaam middenpunt, hetwelk de bijzondere belangens en betrekkingen aan het algemeen belang konde en wilde doen opofferen en dienstbaar zijn; botzingen , die grootendeels als de oorzaak uwer voorige rampen moesten worden belchouwd, verlangdet Gij de daarireliing eerer Staatsregeling op éénheid gebouwd, en gefchikt om het weizijn van het algemeen zoo te bevorderen, dat tevens, voor dat der deekn, door een wijs en voorzichtig Beltuur kon worden  < 3 > den gezorgd. Na een bijna vierjaarig tusfchenbeduur, na veelerleië woelingen, naamt Gij een U aangeboden ontwerp van Staatsregeling aan, hetwelk U toefcheen deeze oogmerken het meest bevorderlijk te zijn ; en van Ons, als uwe Conditutioneele Vertegenwoordigers zijt Gij bevoegd te eisfcben, dat Wij dezelve, fucce«five!ijk op zulk eene wijze zullen in werking brengen, welke het meest diendig tot uw oogmerk, dat is de 'verëeniging van het algemeen en bijzonder geluk, zal worden bevonden. Dan de gedeldheid van ons Vaderland, de oneindige wijziging in de denkwijze , zelfs der ijverigfte Vrijheidsvrienden, omtrendde middelen ter bevordering van deszelfs geluk envoorfpoed, bragten mede, dat noch de Vrijheid gevestigd, noch eene' vaste orde van zaaken kon worden daargedeld, zonder dat de misdaadige bedoelingen van weinigen, de min beredeneerde drift van anderen , de dwaaling van veelen, zoo wel het een als het ander belemmerden, en de eerde Jaaren der Revolutie door misdaaden ontcierden , welke, bij alle Vrienden van orde, eeuwig zullen worden verfoeid. Foederalisten, aan de bij hun ingezoogen denkbeelden van volksgeluk gehecht, of gewoon het belang der gedeeltens, bij uitfluiting, voor oogen te houden, reekenden zich bevoegd en verpligt , om hun geliefkoosd ftelzel onder alle de veranderingen van tijden en omftandigheden voorteftaan; fommigen kleefden hetzelfde toen nog aan, wanneer het te bereekenen was, dat het Vaderland, zonder de opoffering van eigen denkbeelden aan het algemeen belang, niet kon worden gered, en terwijl zij anders denkenden nutteloos vei bitterden, bragten hunne gevoelens het Schip van Staat in het grootde gevaar. Vrienden van den Stadhouder en bet Stadhouderlijk Beduur betreurden het gemis van hem die hun alles was; fchreeven opofferingen, door den nood der omHandigheden geboaen, aan de willekeur van hun toe, welke de teugels van een verward Beduur, op 'sVolks * last  < 4 > Jast en tot 's Volks heil hadden in handen genomen ; en misleid door fchandelijk verfpreide geruchten, was de ongegronde hoop eener tegenomwenteling te dikwijls de oorzaak van woelingen, welke de waakzaame zorg van het Gouvernement alléén beteugelde. .Ariftocraaten, door zelfsliefde alleen geleid, en ge» ■woon alle grondbegïnfelen san dat hun hoofdoogmerk dienstbaar te doen zijn, maakten van het onverdiend "Volks vertrouwen misbiuik, om dat zelfde Volk, onder het masker van Vaderlandsliefde te beheerfchen ; verdienden daardoor den rechtmaatigen haat, en wekten de onrecbtmaatige wraakzucht, de onregelmaatige vervolging van hun, die zij zoo onverdiend hadden misleid. Anarchisten, in wanörde, en in wanörd? ajléén* het middel ziende, om een vrijen en cngeitraften loop aan hunne baatzuchtige bedoelingen te geeven, zaaiden twist, wekten argwaan, bezwaikten de braaven, trotfeerden de geconltirueerdc Magten, drongen zich in derzelver plaats, vierden.hunne inzichten bot, en brasten het Vaderland op den rand desbederfs; ter wij! zij in de blinde toejuiching hunner afhangelingen, en van eenige weinige goede verblinde Ingezetenen, de vergoeding zogten voor de algetreene verachting der bra*r ven, welke zij, hoe vooringenomen ook, zich zelveu niet konden verbergen. Midden onder zoo veele, zoo verfchillcrde gevoelens, zag men de waare Vrienden van hun Vaderland, zij allen, die, welke gevoelens zij in het Staatkundige ook mogten aankleeven , het algemeen welzijn alléén beoogden , hunne eigen begrippen, te meermaalen, aan de begrippen van anderen onderwerpen; zag men hun (doordrongen van de groote waarheid, dat het goede' en beste althans in het Staatkundige betrekkelijk is, en grootendeels door tijden èn omftandigheden wordt gewijzigd) tot bevordering van de goede zaak op eene wijze medewerken , niet zoo zeer bereekend naar dac geen, hetwelk hun, in het afgetrokkene, het verkiest lijkftc  < 5 > lïjkfte fcheen, als door dat geen , het welk In ds gcgeeven omflandigheden mogelijk bleef, zag men bun le ltijfhoofdigheid, den blinden en fchuldigeri iever, de hoogmoed en de eigenbaat der ondcrfcheide.i Partijen betreuren, beklaagen, verachten en verfoeien: daar deeze alle, hoe zeer door verfchillende drijfveeren werkzaam, het kwaade, als om ftrijd, aanvuurden, het goede verlamden. Van daar die tegenkanting der beste, der heilzaamfte maatregelen; dat [jeweid, die oproeren, in welke, of een verbannen naam wierd ingeroepen, of de heilihfte benaamingen, tot omverwerping van al wat wettig is, wierden misbruikt; die verëeniging ter daaritelling van grondbeginfelen, welke door hunne overdreevenheid zelve moesten vervallen; van daar vervolgends die politieke bewaaring, welke, jaaren gerekt, alléén door den nood der omftandigheden, tot op de daarftelling eener vaste orde van zaaken kan worden gewettigd; die verdere maatregelen, welke onbeweezen misdaaden en algemeene befchuldigingen tot een voorwendfel deeden ftrekken van voorzieningen , maar al te dienstbaar aan bijzondere inzichten, driften en haat; van daar eindelijk de openbaare krenking van 's Volks recht, de fchennis der Staatsregeling, op het zelfde oogenblik, dat deeze moest worden in werking gebragt. Op het Iaatfte echter hebben alle deeze woelingen, alle deeze onderneemingen een einde genomen;'een Conftitutioneele orde van zaaken heeft de plaats vervangen van een altijd onzeker tusfehen-beftuur; zinds den 31. Julij deezes Jaars zijn wij als uwe wettig verkoozen Vertegenwoordigers opgetreeden, om U alle de vruchten van de Staatsregeling te doen genieten; om uw geluk zoo veel te bevorderen, als en uw inwendige toefland, en de uitwendige omftandigheden van het Gemeenebest Ons mogelijk maaken. Dan , inmiddels had al het voorige -veele en groote tnisdaadigers gemaakt; fommigen hebben reeds het loon hunner misdrijven ontvangen; tegen anderen zijn Proce- •lU*-:,  < 6 > dures aanhangig; omtrend de meesten is nog niets beflisr, en terwijl zij, ieder oogenblik, in rechten zouden kunnen worden betrokken, zijt Gij in het onzekere, hoedanig ten hunnen opzichte zal worden gehandeld. Onder deeze misdaadigen kennen wij Lieden, welker bedorven hart het kwaad om des kwaads wille bem'nt, en die , rusteloos in hunne poogingen tot bederf des Vaderlands, zonder de waakzaame zorg van het Beduur, de vruchten van alle onze opofferingen , in weinige oogenblikken zouden doen verlooren gaan; dan, veelen onder hun wilden het goede, en zoo zij van het rechte fpoor afgedwaald, flechte middelen ter bereiking hunner goede oogmerken gebruikten, wierden zij daartoe, en door hunnen blinden iever, en door den drang der omftandigheden, en door misleiding voordgefleept, terwijl zij van hunne dwaaling teruggekeerd, of zich bereids eenftemmig met alle braaven rondsom de Staatsregeling hebben gefchaard, of flechts het oogenblik verwachten, dat bet Vaderland, als eene goede moeder, welke het geluk van alle haare kinderen beoogt, over hun lot zal hebben uitfpraak gedaan, om hunne voorige dwaaling, door eenen dubbelden iever ten dienfte der vrijheid, uittewisfchen. Zoo dus immer eene belofte van ftraffeloosheid, belofte , anderszins even verderfelijk voor de rust der IVlaatfchappij, als voor de zekerheid haarer Leden ,kan te pas kernen, het is dan, en dan alléén, wanneer de vermenigvuldigde misdrijven en excesfen, aan veelërleië oorzaaken toe te wijten, in zulke tijden bedreeven zijn, in welken het gevoel hoog opgewonden, de fnaar bij ied.er als overfpannen is. Omftandigheden, welke den Wijsgeer deugd doet vinden, daar, waar het gros der Wenlchen misdaad ziet, en daarentegen misdaadige oogmerken in daaden ontdekken, welke men algemeen de Burgerkroon waardig keurt Het is eerst dan, \\annecr de Rechter, verpligt zich tot het uitwendige der daad re bepaalen, zonder door de dikwijls onzekere co^rr.erken des daaders op eene fecuure wijze te worden Leftuuid , telkens tusichen het recht en zijn gewee- ten  < 7 > ten twijfelt, dat het de pligtvan den Wetgeever wordf, het gehéél met een menschkundig oog te overzien, en de rechterlijke vervolging,dan,wanneer nieuwe ichokken bijna onmogelijk geworden zijn, voor bepaalde misdrijven te doen ftilftaan, om juist daar door haaren loop in andere zaaken meerder te verzekeren. Zouden wij dus thands geen gebruik maaken van d« magt, welke gij ons hebt aanbetrouwd, om ons billijk en grootmoedig omtrend het voorleedene, rechtvaardig omtrend het tegenwoordige, voorzichtig ouurendhet toekomftige te betoonen ? om aldus de daarftelling eener Conftitutioneele orde van zaaken, door eene voorzichtige verëeniging van geftrengheid en zachtmoedigheid, bij ieder beminnaar van zijn Vaderland te doen in zegening zijn. Neen, Bataaven! of gij zijt van uwe voorouderlijke deugden ontaard, of gij geeft ons uwe goedkeuring, wanneer wij vergiffenis en vergetelheid beloovende, zulks zoodanig doen, dat alle nieuwe woelingenwelke zich weinige onverlaaten mogten willen veroorloven , des te zekerder worden voorgekomen, of des te nadrukkelijker geftraft. Gij geeft ons uwe goedkeuring , te meer, wanneer wij Ü zeggen, dat onze Magtiga Bondgenoot, door eigen ondervinding geleerd, en lettende op al dat geen, het welk tot ftaaving ftrekken kan van de thands gevestigde orde van zaaken, ons deszelfs dringend verlangen met eene vriendnabuurlijke openhartigheid heeft te kennen gegeeven, dat wij door zulk eene daad van grootmoedigheid, den laster zelve mogten doen verftommen, en in de naauwer verëeniging van U allen, het zekerde fteunpunt van her Beftuur , tevens met de waarborg van het geluk onzes Vaderlands mogten zoeken , en onder de medewerking van hen Franfche Gemeenebest mogten bereiken. De overweeging van dit een en ander was beflisfend, en maakte het ons tot een pügt, onder de noodige voorzorgen en bepaalingen, een volkomen amnestie te verleenen voor alle mi:>diij\en en excesfen, welke hün- i nen  < 8 > Ren ooriprbrig aan verfchillende gevoelens over Staat» kundige onderwerpen alleen verfchuldigd zijn, mitsgaders dezulken, welke zonder dat verfchii niet zouden zijn, noch hebben kunnen worden bedreeven, en zulks voor zoo ver d-zeiver. zijn begaan voor den nog hangende Procedures over misdaaden', vallende in de termen van deezen Articul, worden buiten werking gebragt, alle Rechters verbooden, om eenige verdere kennis van dezelve te neemen, en zij, daarentegen gelast, om alle zulke Perfoonen, welke zich uit voorfchreeven hoofde in crimineele gevangenis mogten bevinden, binnen dén tijd van driemaal vierentwintig uuren, na dat deeze ter hunner kennis zal gekomen zijn, uit evengemelde gevangenis te ontdaan. Ten derden: Door de bepaalingen van evengemelde tweede Articul, wordt geenszins gederogeerd aan het Bijvoegfel op het 35. Articul der Grondregelen voor de Staatsregeling geplaatst, houdende: * „ Het Bataaffche Volk verklaart, voor altijd, van het grondgebied der Republiek gebannen te zijn, alle „ de openbaare Voorftanders van het geweezen Stadhou„ derlijk Beduur, binnen deeze Republiek gewoond ,, hebbende, en daar uit gsweekenzedert den i.Janua•>» rij I79S- ,, Het verklaart, tevens, alle derzelver goederen en „ bezittingen, welke zullen blijken op den I. Januarij „ 1798. hun perfoonlijk eigendom te zijn geweest, „ vervallen aan de Natie; zullende dezelven van haa,, rent wege onder behoorlijke fequestratie gebragt, en „ ten behoeve der Republiek verkocht worden. „ Plet Vertegenwoordigend Lighaam zorgt, dat de „ uitvoering deezer Iaatfte Wet, met betrekking toe „ achtergelaaten ongelukkige Kinderen en Huisgezinnen, „ de onfchuld niet met en om den fchuldigen treffe;" wordende door de voorgemelde bepaalingen ook geenszins gederogeerd aan het geftatuëerde bij Articul XV. der Staatsregeling. Ook zijn onder deeze Amnestie niet begreepen dezulken, welken bereids mogten zijn gevonnisd , voorbehoudens de bevoegdheid voor dezulken, om zich te vervoegen aan het Vertegenwoordigend Lighaam, ten einde door hetzelve zoude kunnen worden geoordeeld, in  < IO > in hoe ver er, uit hoofde van de tegenwoordige dispofitie , grond moet zijn, om de verdere executie van het geflagen Vonnis te fluiten, of zoodaanige andere befchikkingen van gratie te maaken, als hetzelve, naar de omftandigheden der zaak, zal vermeenen te behooren. Ten vierden: Allen , welke onder deeze Amnestie zijn begreepen, wel expresfelijk te vermaanen, om deeze daad van grootmoedigheid in geenen deele te miskennen, veel minder nog zich ten dien opzichte aan ee'nige nieuwe excesfen en beroeringen , met woorden, daaden of in gefchrifte, fchuldig te maaken, op poene, dat dezulken, van de aan hun in deezen beweezen gunst, geheel zullen worden verftooken, en daar tegen als perturbateurs van de publieke rust, naar exigentie van zaaken zullen worden geftraft. Ten vijfden : Alle zoodanige Ingezetenen, welke uit hoofde van hunne Politieke gevoelens en gedragingen',' en om redenen van Staatkunde, na de omwending van zaaken ten jaare 1795., in verzekerde bewa3ring genomen en tot nu toe gehouden mogten zijn, te' ontflaan en wederom op vrijë voeten te ftellen, met last aan die geenen, welke de zorg voor hunne bewaaring is aanbetrouwd, om aan deezen Articul der Proclamatie al mede binnen den tijd van driemaal vieren twintig Uüren, na dat dezelve ter hunner kennis zal zijn gekomen, de noodige executie te geeven; alles ongeprejudiciëerd de Crimineele Actie, welke onver» minderd deeze Amnestie , en wegens daaden, buiten de dispofitie derzeive vallende, tegens voorfchreeven Perfoonen mogt kunnen worden geëntameerd. Ten zesden; Dat wij aan de eene zijde vergeevende het geen ftrafwaardig is, en altijd bereid om dwaaling ' van boos opzet te onderfcrieiden, en dus daar toe geadiëerd, zoodaanige befluiten van gratie te neemen , welke aan de eene zijde met de Grondbeginselen deezer Proclamatie overëenftemmende, aan de andere zijde het belang en de veiligheid van den Staat in nee oog houden, die, zonder de onderdruk-  < II > drukking en de geftrenge ftraf van alle eigenlijk gezegde te zamenzweerders, en hunne nog meer fchuldige hoofden , zoude verlooren gaan , vastelijk vertrouwen, dat deeze daad, uit deszelfs waar oogpunt, dat is het bevorderen der verëeniging van alle onze Medeburgeren rondsom de Staatsregeling, zal worden befchouwd, en dat wij dus tevens vastelijk gezind zijn, krachtdaadig re werken tot handhaaving van de Conftitutioneele orde van zaaken, en van alle Wetten tegen woelingen en aanflagen, op de veiligheid van den Staat geëmaneerd, en inzonderheid de Publicatien van het Intermediair Uitvoerend Bewind van den 19. Julij, en van het Conftitutioneel Uitvoerend Bewind, van den 1. November, mitsgaders deszelfs Proclamatiën van 15. Oétober en 23. November deezes jaars; zijnde het onze expresfe wil en begeerte, dat allen,welken zich, onder welke voorwendfels ook, na den 31. Julij, den dag welke althands het einde van alle Factiën had behooren te zijn, aan eenige misdrijven of excesfen mogten hebben fchuldig gemaakt, overëenkomftig de bepaaling der Wetten, zullen worden behandeld. Eindelijk ten zevenden: ten einde efficacïeuslijk te zorgen, dat de tegenwoordige orde van zaaken niet kunne worden ondermijnd, en om aan verderflijke Volksverleiders de gelegenheid te ontneemen, om ons Vaderland in nieuwe rampen te ftorten, door ons op alle mogelijke wijze zal worden gewaakt, dat door het arresteeren deezer Amnestie, geenszins worde gederogeerd aan de bepaaling bij de Staatsregeling, midsgaders bij het Reglement Letter B. achter dezelve gevoegd , omtrend de verëischtens der Leden van het Vertegenwoordigend Lighaam, en het niet admitteeren van alle openbaare Aanhangers van het Stadhouderlijk en Foederatief Beftuur, midsgaders van alle begunftigers van Aristocratie en Regeeringloosheid gemaakt; zoo als door ons al mede zal worden gewaakt, dat, ingevolge de Staatsregeling, in andere gedeeltens van Beftuur, voor de weering derzelven worde gezorgd. Ge-  < 12 > Gelastende midsdien het Uitvoerend Bewind , in riaam van het Vertegenwoordigend Lighaam , alle Intermediaire Adminiftrative Beftuuren in de voormaaligeGewesten, alle Hoven van Justitie, Officieren, Justi* eieren, en alle andere Geconftituëerde Magten, ieder voor zoo veel hun aangaat, te zorgen, dar aan den ir.houd van voorfz. Proclamatie ftiptelijk en in allen dsele zal worden voldaan; en gelastende wijders dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, daar, waar zulks behoort. In den Haag, den 15. December 179?^ Het vierde Jaar der Bataafiche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. F. R. E. van HAERSOLTE, vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend) C. G. HULTMAN.