No. XCIIL GELUK HEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. NOTIFICATIE van de finantieele commissik ovsr het voormaalig Gewest holland, bij welke be~ paald wordt, dat de bemalingen der zoogenaamde bouwmiddelen, op de Comptoiren der refptftive Gaarders, cp de gewone zit das en moeten gefchieden. Gearrejherd den 29. Jpril 1799, Het vijfde Jaar der Bataaffche Vrijheid. De finanticele commissie over het vooumaai.ig qrwkst holland, allen den penen die deeze zullen zien of hooren leezen, Heil en Broèdöfchap! doet te weeten: da;, hoe zeer met veel nut voor het Gemeene Land, bij de nu-uwe Ordonnantiën op het Heerep - Kuffij - en Tnee - er, Plauiergeld is vastaefteld, „ dat de betaaling van het daarvoor ver- fchuïdiode moet gefchiedqn aan het Comptoir van I! den Gaarder, naardien geen betaaling daar buiten voor valide zal worden gehoudin, Zulks; echter omtrend de zoogenaamde Bouwmiddelen, als het HoornOor en Koehouders Zourg-ld, als meae de bezaaide Landen, nog niet is geïntroduceerd, en het echter ten hoogde noodzaak lijk is, dat ten deeze mede eene gelijkheid plaats heeft; te meerder, daar wij ondervinden, dat fommige ontrouwe Bediendens, bij net opnaaien der restanten, van wegens dezelven verfchuldigd, zien1 mee ontzien, om, in plaats van dezelven aan hunne Gaarders'te verandwoorden, met 'sLands Penningen te aufugeeren, en van hun geene voldoende Borgtogten voor de gelden, welke zij fomtijds op eens in handen krijgen, kunnen worden bekomen; en het belang van  *i a > den Lande midsdien vordert, dat daar in worde voorzien , zoo hebben wij noodig geoordeeld bij deeze te notificeeren: „ Dat voordaan geene betaalingen van „ het voor de bovengemelde Bouwmiddelen verfchul„ digde, voor valide zullen worden gehouden, dan die „ op de Comptoirer. van de refpeclive Gaarders, of „ op de gewoone Zitdagen zullen gefchieden". En ten einde niemand hier van eenige ignorantie zal kunnen pretendeeren, zal deeze alömme binnen het voormaalig Gewest Holland worden gepubliceerd daar zulks behoort en te gefchieden gebruikelijk is. Gedaan in den Haag, den 29. April 1799. Het vijfde Jaar der Bataaffche Vrijheid. W, J. KERKMAN, vt. Ter ordonnantie van de Finantiëele Gom» misfie voornoemd, W. HUYGENS, Secr. ad int.  N*. XCIV. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoerend bewind der bataaf' sche republiek, betreffende de vervreemding of bezwaaring van leenroerige goederen. Ge* arrefleerd den 7. Mei. 1799» Het vijfde Jaar der Bataaffche Fr ijheid, H'et uitvoerend bewind der bataat* sche republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze, bij de Staatsregeling vastgefteld, overwoogen hebbende; dat, hoe zeer bij het 25. Art. der Algemeene Beginfelen, voor de Staatsregeling geplaatst, alle Rechten en Verpligtingen, hoe ook genaamd, uit het Leenftelfel of Leenrecht afkomftig, zijn vervallen verklaard, d# voorzichtigheid echter vordert, dat men de eindelijke bepaalingen des Vertegenwoordigenden Lighaams, wetens dit moeilijk en belangrijk onderwerp niet te zeer voor;  < a > voorüitloope, ten einde door overhaasting, geene aanleiding tot verwarring en veelvuldige Procedures te geeven ; doch dat aan den anderen kant het belang der Ingezetenen verëischt, dat zij vrijelijk over hunne Eigendommen kunnen befchikken, en dat dus aan het doen van transporten en het pasfeeren van Hijpotheek- Rusting- en andere Brieven, zoomin mogelijk eenigen hinder worde toegebragt; beflooten en verordend heeft: Dat, tot tijd en wijle de eindelijke befchikkingen, betreklijk het werk der Leenen, bij het Vertegenwoordigend Lighaam zullen zijn bepaald, en dus, zonder bij deeze, op dezelve, eenigzins te anticipeeren, inmiddels , op alle zoodaanige gedeeltens en plaatfen der Republiek, alwaar, tot nog toe, deswegens geene intermediaire fchkkingen zijn gemaakt, alle Leenroerige Goederen, van Leenkamers binnen deeze Repuhiiek releveerende, op de gevvoone en gebruikelijke wijze, volgends Lands- en Stadsrechten van de Plaatfen alwaar die geleegen zijn , even als dllodiaale en vrijë Goederen zullen kunnen en mogen worden vervreemd of bezwaard, zonder betaaling van eenige anoere, dan alleen de gewoone Lasten en Le^es, op het pasfeeren van A&ens in de onder- fchei-  < 3 > fcheiden Plaatfen deezer Republiek bepaald; zullende echter, alvoorens zoodaanige Acte te pasfeeren , aan het Gerecht , of zoodaanige gequalificeerden , voor het welk hetzelve zoude moeten of kunnen gefchieden , bewijs moeten worden geëxhibeerd van de Hijpotheek- Kusting- of andere Brieven, of het laatst gedaan transport, welke ten opzichte der te transporteeren of op nieuw te belasten Goederen, hebben plaats gehad, of wel een Certificaat geproduceerd, ten bewijze dat de gemelde Goederen niet zijn belast • of bezwaard , gelijk , mede door of van wegen zoodaanig Gerecht, als waar voor, ingevolge ditBefluit, Leenroerige Goederen zullen worden overgedraagen of bezwaard , kennis zal moeten worden gegeeven aan zoodaanige Leenkamer, waar van gemelde Goederen zijn releveerende, ter voorkoming van verwarring en ter verzekering der eigendommen, ten einde de registrature der gepasfeerde Acten mede gefchiede in de Prothocolle of Registers der voornoemde Leenkamer, welke Prothocollen of Registers, provifioneelijk, en tot dieswegens nader zal zijn gedisponeerd, onder de refpective Griffiers of Secretarisfen der Leen - of andere Kamers, zullen moeten blijven berusten. Dienvolgends gelast het voorn. Bewind, in naam des Ver-  *i 4 > Vertegenwoordigenden Lighaams, dat deeae zal worden afgekondigd en aangeplakt, alömme , waar zulks behoort. In den Haag, den 7, Mei 1799. Het vijfde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd} A. F. R. E. van HAERSOLTE, vt. ( Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend,) C. G. HULTMAN.  N». XCV. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PROCLAMATIE van het uit- voerend bewind der bataaf» sche republiek, behelzende het reglement voor de gewapende burgermagt. Gearrefleerd den 7, Mei 1799. Het vijfde Jaar der Bataaffche Vrijheid. BATAAVENI X oen gij, nu vier Jaaren geleeden, het ftelzel vaa Staatkundige en Burgerlijke Vrijheid, ook op den Bataaffchen grond, zich hebt zien vestigen, toen gij verrukt en bekoord door de fchoonheid, maar vooral door de waarheid der beginfelen, welke deszelfs grondflag uitmaakten, u om ftrijd beijverdet tot het bijdraagen van alles, wat ter bevestiging van dat ftelzel , tot voordplanting van deeze beginfelen verftrekken kan: toen gij, trotsch op den naam van Burgeren , en fier op de Rechten u als zoodaanig aankomende , met gemengde aandoeningen, van medelijden en verachting, op hun nederzaagt, die blind genoeg waren, om door het waare en het fchoone niet getroffen te worden, of boos genoeg, om, voorziende den val van alle willekeurig gezag, en de vestiging van het Republicanismus, de voordplanting van deszelfs gronden tegen te werken, of dezelven aan Heersenzucht en Eigenbelang dienstbaar te maaken; toen waarc gjj ook reeds overtuigd, dat aan de bewaaring van dee-  deeze uwe herkreegen Rechten zeer belangrijke pligten verbonden waren, tot welker beoefening, gij u door de inroeping der eerden, flilzwijgend verbondt: en het is dus onnoodig ü te herinneren, dat de beicherming uwer onafnanglijkheid, Vrijheid en Veiligheid, aan 't hoofd der Lijst van deeze pligten was geplaatst; er» "dat gij daar van overtuigd waart, hebt gij beweezen, toen gij bijna op hetzelfde oogenhlik, dat het pieit, tusichen overhecrfching en Viijheid werd beflisr.. in alle oorden van ons Vaderland, de u weinige Jaaren te vooren door geweld ontrukte Wapenen weder aangordde, met het loflijk oogmerk, om geducht te zijn, voor elk wien het gelusten mogt, uwen herbooren ftand aantevallen. Dit deedt gij, Bataaven! in een' tijd dat het gewigtig vraagfluk nog niet was opgelost, welk eene Scaatsjegeling het Bataaffche Volk zich zeiven geeven zoude ; in een* tijd, dat de beflisfing daar van, onder hun, die uwe belangen behartigden, een twistappel was, en het Beduur, door geene vaste regelen bepaald, tusfchen het vernietigd voorleeden en de duistere toekomst dobberde; dit deedt gij , toen u een Reglement op de Burgervvapening, door de Nationaale Vergadering werd aangebooden, het welk, door het toér.maalig Bondgenoo'tfchaplijic ftelzel gewijzigd, die Eenheid in middelen en bedoelingen misfen moest, ■welke alleen veerkracht en nadruk verwekken en on» derhouden kan. Eene Staatsregeling op Een- en Ondeelbaarheid gegrond, en in . dat Maatschappelijk verdrag, de uitgedrukte verkfcaring des Bataaficben V >iks, Hat hetzelve eene Gewapende Bu'germagt witde, kon, na zoo veele verfchtltende wordelinjen, om uwen arm werkeloos en onnut, ja lchadelijk te doen zijn, niet dan ten hoogden aangenaam weezen, aan hem die overtuigd is* dar her hoofddoel der Maatfchaplijke vereeniging, de befchenning is, van Lijf, Leeven, Eer en Gced; aan hem, wien 't gevoel zijner verpligting is in het hart gediukt, om, ter bevordering deezer befcherming, het zijne bi'j te draagen ; aan elk die doordrongen is, van die waarheid, dat de gewapende arm van ieder Burger, het ondoordringbaar bolwerk zün moet der oriafhangelijkheid van een vrij Volk, i te-  < 3 > tegen de fchenners der groote beginfelen, welke de Staatsregel ten giondflag heefc, en die de krac'udaadigfte fteun voor het behoud'van 't zelve ziet in hui, die bij het genot van derzelvei- weldaadigen invloed, tevens de magt voegen, om alle poogingen ter ondermijning van dezelve te verijdelen , de kloekmoedigfte tegenftanders van binnenhndsch geweld, de handhavers van bet aangegaan verdrag, en der wettige magten. den fchrik en geesfel van ieder onderdrukker: aan tik eindelijk, moet dit verdrag welgevallig zijn, die, wanneer den VadeMandfchen Grond vijandelijk aangevallen wordt, doordrongen is van 'c gevoel,'dat 'er geene k^uze is voor den Vrijen Bataaf, tusfchen eene kortftondige opoffering, en een zeker, maar onherftelbaar verlies; en in het gevoel zijner verpligting, om ter verdediging heen te fnellen, de zekere waarborg vindt, dat zijne Vrienden, dat zijne dierbaarfte panden, hem van geene roekeloosheid zullen befchuldigen, wanneer ook zelfs het doodlijk lood hem voor eeuwig uit hunne armen rukt. Wij zouden u beleedigen, Bataaven'. indien wij ons niet overtuigd hielden, dat gij, getroffen over den krachteloozen toeltand waar. in zich uw Arm, door de te wel gelukte poogingen, der in en uitwendige belaagers van uw geluk, bevindt, de Burger wapening befchcmwt als de eenige waarborg uwer Vrijheid, dat gij niet alle uwe vermogens zoudt aanwenden, om u daar door in geduchten ftaat te ftellen; en toonen zult dat gij nog niet geheel van de Voorvaderlijke deugd ontaart zijt; hier van kant gij de bewijzen al fpoedtg aan Europa, aan uw.' met u verbonden Broeders geeven, daar uwe Vertegenwoordigers, getrouw aan hunnen pligt, een Regie n ent hebben vastgefteld, het welk, door de Staatsregeling voorgefchreeven , met de groote waarheden, welke deeze ten grondüag heeft, overeenkomltig heeft moeten zijn; en op die' gronden is dus de verpligting, om zich op de Rol der wapenvoerende Burgeren te doen infchrijven, algemeen, en daarbij door uwe Vertegenwooïdigers vasrgefteld. Dat kleinmoedigheid, onwil en hoogmoed, zoo gereed om de Rechten der Vrijheid en Gelijkheid interoepen, en zich aan alle d:rzelver pligten ie onttrekken, te vergeefsch door goud of riia-  < 4 > nietige voorwendfels, het genoegen zullen trachten te kocpcn om met verachting op den gewapenden Bur. ger neder te z,en; daar zij, die zich onwUHg wonen dn re"CnpSLlaSrC d"™™™*m, volgen. W cuuie verphgtmg; te helpen draagen, dan, wanneer de nood des Vaderlands de bezoldigde KrHgTmagt Sfi-Ï^ti™**!** 'órdert, tot die ftrefe ?e! qu.1i ie nullen worden opgeëischx, waarvoor zij thands hunne Medeburgers bevreesd trachten re maakin met van Tï^f^u^' ïm het BaraaflcheVok dé FeïZ IK re!a"S aftetrekken, om hetzelve te verLkJn !?" deszelfs onafhangelijkheid te verzekeren, om het den roem te ontiooven van rmmer door zijne eigen kracht te beftaan. _ 5° laf" fearogen of kwaadwilienden, welke de vrijheid en veihgbeid der Maatfchappij niet durven verdedigd,of VadPvMnH°er T V°-r rTwavrinZ en tegenftand, het Vaderland der Regeeringloosheid ten prooij te willen geeven die eene geregelde Borgermagt voor hunne mi^daadige beaoehngen vreezen, en hunne Medeburgers g.iarne in den waan zouden willen brengen, dat zij., oogenbliklijk na hunne infchrijving, hunnê betrekkingen en bezittingen zouden moeten verlaaten , om op vreemden grond , aan Vreemde Krijgsmagt het hoofd re bieden, en heimelijk de hoop voedenl cm daar door nieuwe fchokken te doen ontdaan! om den Zetel van het Stadhouderlijk of Aristocratisch Jjeltuur, op de puinhoopen van aller welvaart weder optencbten — die verdwaasden weeten, dat alleen zij, wanneer de nood des Vaderlands zijne Krijgsmagt n'rev;,T£,eiSCht/U,Len ,WOrden> om> ook buiten hun Vaderland onder de bezoldigde Magt, hunnen .Burgerphgt te leeren beoefenen. - Gij, daarentegen, Bataaven! overtmgd, dat een Voik zijne Vrijheid en onarhangenjkneid niet ongewapend kan be waaien, die uwe Eerftelt, in dezelven. te befchermen - zult bii eene ocdaarde overweeging der Wet,.u door uwe Vertegenwoordigers voorgefchreeven, ten duidelijkften aen, dat, oüchoon de verpligting daartoe op ieder burger rust, dezeive echter niet ten oogmerk heeft, om dat gedeelte uwer, het welk geoordeeld is tot de gewapende Burgermagc te worden in werking gewagc, daadehjk tégen tenen Vijand aautevoeren: maar  < 5 > dat alleen de nood der omftandigheden, dat alleen het aangerande Vaderland, het heiligdom der Vrijheid, uwen gewapenden Arm vorderen zal. — En gij, welke Staatkundige of Godsdienftige gevoelens gij ook moogt aankleeven, die overreed zijt, dat hij, die de voordeden der inwooning, de befcherming der Wet, en de middelen van zijn beftaan in de Maatfchappij geniet, zich aan de algemeene verpligring niet vermag te onttrekken, gij zult, op eene geregelde wijze,' in den Wapenhandel onderweezen, in ae Ler deelen, om tot handhaavïng van orde, en ftuking der moedwil van Factiën of fnoode bedoelingen, die de rust des Vaderlands zouden trachten te ondermijnen, als het Edelst gedeelte des Volks, geëerd, en door een dankbaar nagedacht geroemd worden, als waardig in der Bataaven land te woonen , als moedig, om op deszelfs verdediging den hoogften prijs te ftellen. — En wie is 'er, die niet weggefleept door onberedeneerde drift, maar die zich redelijke beginfelen voor zijn gedrag voorfchrijft, die één oogenblik aarzelen zal, om zijne keuze te bepaalen, tusfchen Vrijheid en Slavernij? Ofzoudt gij, tot nog .toe, bij alle Natiën bekend, als een Volk jaloers op zijne onafhangelijkheid, nadenkend omtrend zijne Rechten en Belangen , het denkbeeld verdraagen kunnen, zoudt gij het verfchiet met een gerusten blik kunnen te gemoet zien, dat geweld en overheerfching , door vreemde Krijgsmagt onderfteund, op den Vaderlandfchen grond , immer weder de Wet kwam ftellen; dat alles, wat na een vierjaarigen ftrijd, tusfchen zoo veele verfchiilende bedoelingen is daargefteld, het onderstboven wierd gekeerd; en Ait de 'Voorftanders uwer wezenlijke belangen, de belanglooze Hsndhaavers der groote beginzelen uwer Staatsregeling, tot toon hunner onvermoeide poogingen, den dood of de vervolging vonden ? Neen, Bataaven! die den kleinen doch beroemd-, ften piek gronds van Europa bewoont, gij zult, even als de eerfte Grondvesters der Vrijheid, en nog, door hun voorbeeld aangevuurd, uwe verpligting als Burgers van een vrij Gemeenebest kennen, hun loflijk voetfpoor volgen, u in den Wapenhandel oefenen, om in Haatte zijn binnenlandfcie beroerten en  < 6 > !*Kï? d6r ^blikeinfche Grondregelen 'te. Zl ï-u -; °Jm' wa™eer het Grondgebied der neer ae nood des Vaderlands u roept am i'Ip i,«mé ïr^jd.ver11"6" be,wijzen'dat ^fcSTbSys ftonï v!& ^ü°rd6H WOrden dan Bataaven, de nu..ne Viijheid kennen en waardeeren : — dan Vn «eer het vredelievend Bataaffche Vok ónrechtvlaï S 'va fe l? "^"^ Pligf a],e°n gebieden, en der VSe-T rhtenr benunnaar zijns Vaderlands en Sten^&h^p5°^er zii" kan^ da" hém zijn heid°0Se;tnnmoï.harng e" kIdBmoedig de Vrij. Liib^m'nn1^3"^-' u-COr bec Vertegenwoordigend overwoog " Ti?^ blJ de Staatsregeling bepaald, hir^STde 1 ' iS doorhetzelve fearreWd REGLEMENT VOOR DE GEWAPENDE BURGERMAGT.1 EERSTE HOOFDDEEL. Houdende aïgemeeue bemalingen. VadCand^ t^SJ^gSS t ISa^ Ken virS •^ Inncmi"g, Wapening, WerSgfcS VcrzorS,nS' Minneer deszelfs daa lelijke Diens» ten beaoeye van het Vaderland wordt gevorderd, SS be-  < 7 > beftaan al? zoodaanig regelen, en de Wet aanvankelijk bepaalen de Taaren der geenen, welke ter beoefening van den Wapenhandel, bewaaring der rust en handhaaving der Wet plaatfeiijk zullen worden gewapend en geörganifeerd. Art. a. De befcherming van Lijf, l.eeven, Eer en Goel, het Hoofddoel zijnde der Maatfchappelijke verëeniging. waar van de bewaaring der Vrijheid en Onaf» hanglijkheid het eerde uitvloeifel is, kan niemand, wie hij ook zij, en welke Politieke of Religieufe gevoelens hij ook moge zijn toegedaan, zoo hij de voordeden d;r Inwooning, en de middelen van zijn beftaan in de Maatfchappij wil blijven genieten, zich van deeze algemeene verpligting onttrekken. Art. 3. De nood van het Vaderland, door het Vertegenwoorugend Lighaam erkend, bepaalt het tijdftip van de werkisg deezer algemeene verpligting, welke doorde Wa, op voordragt van het Uitvoerend Bewind wordt geregeld, ea waarbij zoodaanige modificatie» worden in acht genomen, als de omftandigheden, de aart der Narie, en haare middelen van beftaan, noodzaaklijk maaken. Art. 4. Deeze algemeene verpligting der Ingezetenen, tot verdediging van derzelver Vrijheid en Onafhanglijkheid . ftrekt zich echter nooit verder uit, dan het hoofddoel der Maatfchappelijke verëeriging, (dat is, Befcherming van Lijf, Leeven, Eer en Goed ) vordert. Art. 5. Derzelver hulp of bijiband kan das alleen, naar binnen, worden gevorderd, tot bewaking der rust en handhaaving der Wet: en naar buiten, tot bewaaring en verdediging der Nationaale Vrijheid en Onafhanglijkheid, zoo verre betreft de befcherming van het grondgebied der Maatfchappij tegen Buirenlandfche zoo daadelijke als gevreesde aanvallen. A't. 6. Ter verdediging der Buitenlandfche Bedttingen, mitsgaders tot handhr.aving der Politieke relatiën der Maatfchappij, of wanneer de Wapenen van den Staat buiten deszelfs grondgebied worden overgebragt, worde daar-  < 8 > «aartoe alleen de bezoldigde Krijgsmagt, zoo te WaZ ,-V6, Lande'.SeëmpIoijeerd, behalven dezulken die zich, daartoe vrijwillig leenen. Art. 7. JSas»rsi? reBeiinse°^ ™« _ Art. 8. Hpn l r,eSeling en bepaaling van de oproeping tot den werkelijke.! D^nst en de oefening in den Wa. penhanael derogeert niets aan de algemeene verpligting, zoo dat ieder Inwoonder, boven de i8. laaren oud, zoo lange, of wanneer hij niet tot de Wapening is ingefchreeven, en werkelijk den vereischten Dienst waarneemt, tot een Equivalent, voor de beveihging en befcherming die hij in de Maatfchappij i geniet , in de algemeene belasting, overeenkomftig een ieders reiatif vermogen, bij de Staatsregeling gevorderd, op een billijke en evenredige verhoogins zal worden gefield. & s Art. 9. - Alle afzonderlijke Gewapende Corpfen, niet door ae net verordend, worden bij deeze wel expresfebjk vernietigd, en alle tsgenftreeving hier van zal als eene ftoonng der publieke rust worden gefhaft. Arr. io. De Gewapende Magt, een ondergefchikt Lighaam zijnde, mag nimmer als zoodaanig raadpleegen, over zaaken die de Wet niet aan haare zorg heeft opgedraagen. rb Art. ii. Geen gedeelte vat) hetzelve kan immer met de daad wei ken , zonder uitdrukkelijke last eener wettige Magt, en op zoodaanige wijze, als door de Wet is uitgedrukt. Art. 12. Burgers, om den Nood van het Vaderland opgeroepen , ( Art 5 ) worden op den voet der Nationaale Armée geörganifeerd, en geformeerd zoo veel moge.ijk tot aizonderlijke Corpfen. Art 13. Als Letachementen of Compagmëa in aftiven dienst  < 9 > gefield, worden zij zoo veel mogelijk gecommandeerd door Burgers buiten de ftaande Armée, TWEEDE HOOFDDEEL. Algemeene bepaalingen van de Rangen, ook met betrekking tusfchen Burger-Officieren, .en die der ftaande Armée, \ Art. i. De gewapende Burgermagt, ingevolge de Staatsregeling, met de Nationaale Troepes, ter verdediging der Vrijheid en Onafhanglijkheïd van den Staat, één Lighaam uitmaakende, kan geen onderfcheid van Randen tusfchen dezelven in den dienst plaats hebben. Met dien verftande echter, dat de Gewapende Burgermagt, in de plaats van derzelver Inwooning met het Guarnifoen te gelijk onder de Wapenen komende, de Plaatfelijke gewapende Burgermagt den Rechtervleugel zal occupeeren. Art. 2. De Officieren der Gewapende Burgermagt op den voet deezer Conftitutiöneele Wapening aangefteld, ftaan in rang gelijk met Officieren der Nationaale Armée; beiden zullen zij elkander, als tot hetzelfde einde, dat is de beveiliging van den Staat, dienstdoende, in derzelver refpe&ive Rangen weêrkeerig achten ,en erkennen, en door hunne onderhebbende Manschappen, naar de orders van den dienst, doen relpecteeren. Art' 3- . Bij gelijke Rangen zal alleen ancienneteit van dienst beflisfen, wie bij gecombineerde Optogten of Militaire operatiën en Guarnifoens - Dienften het Commaudo zal voeren; ten zij van wegens het Uitvoerend Bewind, tot eene of andere Expeditie of bewaaring van cenigen Post, het Commandement aan een Burger of Militair Officier fpeciaal was opgedraagen ; met dien verftande nogtans, dat zoo wel de Posten, door de Burger ..Militie, als door de Troepen uit  •<[ IO J» uit de ftaande Arrr.ée bezer, blijven onder de fiiperieure ordres van het Arrondisfement, duor welk Officier van den Staat hetzelve ook moet ziin gecommandeerd. J s Art. 4. Geen Burger-Officier kan in den Rang, dien hij bij de Gewapende Burgermagt heeft bekleed, immer bij de werkelijk geörganifrerde Corpfen der Armée worden aangefteld, of in zoodaanigen Rang invallen. Edoch bij nieuw opterichten Corpfen tot de ftaande Armée, hebben zij, benevens andere Officieren, die immer den Staat hebben gediend , een gelijk Recht, en komt de Rang dien zij hebben verkreegen, zonder anciennete't van dienst, in gelijke aanmerking; beproefde Militaire Talenten, en een bekend braaf Caraéler, geeven, behalven bevveezen dienften, hier in alleen de voorkeur. De Officieren der Gewapende Burgermagt, aan welken , op den voet, en uit krachte van het bij de Nationaale Vergadering gearrefteerd Reglement voor de Bataaffche Gewapende Burgermagt, Brevetten in naam van het Gouvernement zijn afgegeeven, worden, des begeerende, vrijgefteld van den Plaatfelijken Wapendienst. ingevalle zij niet op nieuw worden aangefteld, of verkooren tot dien Rang, van welken zij hun Brevet kunnen toonen. Derzelver reeds gepresteerde Dienften worden in dat geval als een zevenjaarigen Dienst onder de Wapenen , ingevolge Art. 19. van het 3de Hoofddeel, aangemerkt. DERDE HOOFDDEEL. Over de Infchrijving. Art. 1. Ieder Inwoorder van de Bataaffche Republiek, tot de handhaving der Rust, en beveiliging van den Staat, uit krachte van het Maaifchappeüjk verdrag, verpligt zijnde zijnen dienst te leenen, zullen de Gemeente Beft u uren, gecombinee d met zoodaanige Gec->mmitreerden uit de Gewapende Burgermagt, als op Voordrage  * < lï > dragt van den Colonel in ieder Departement, met de Direftie belast, door het Uitvoerend Bewind, daar toe zullen worden gecommitteerd , gehouden zijn, jaarlijks op den, door het Uitvoerend Bewind te bepaalen tijd, de opfchrijving te doen van alle Burgers zonder onderfcheid, binnen die jaaren vallende, welke bij pen Jaarlijks (op voordrngt van 't Uitvoerend Bewind) expres daar toe te neeraen Decreet van het Venecenwoordigend Lighaam, tot de oefj-» ning in den Wapenhandel, of werkelijken Dienst, worden opgeroepen. Zullende deeze opfchrijving door de Ph'atfeüjke Gemeente Befluuren gefchieden, door eene oproeping, bij Publicatie, van die Ingezetenen, welke in de jaa:en vallen tot den dienst bepaald, en zulks bij Wijken, naar de grootte der Plaatfen af' gedeeld. Art. a% Gegronde Bezwaaren, waarom iemand vermesne van de Wapening, wegens' idghaamsgebreken of andere omitandigaeden, vèrfchoond te moeten worden, zullen ftaan ter beöordeeling van de Raaden van Adminiltiatie en Discipline; ingeval van verfchooning, zullen aan de Gecommitteerden tot de Regfftfatie , de naamen van zoodaanige Burgers worden opgegeeven, met de redenen, die bij voorn. Raaden, tot de verfchooning zijn voldoende bevonden; welke , zich deswegens bezwaard vindende, daarvan opgaave zullen doen aan den Colonel, met de Directie over de Gewapende Burgermagt in het Departement belast, die, na gedaan onderzoek, gronden, tot die bezwaaren vindende, zich daar over aan den Commisfaris van het Departement zal adresfteren, welke het verfchil zal vereffenen, of door zijne uitfpraak daarömtrend, op zijne verantwoordelijkheid, finaal beflisfen. Art 3. De zoodaanigen ook, welke uiteen loffelijken zucht voor den Wapenhandel, hunnen dienst tot ^befcherming der Maatfchappij willen leenen, zoo wel Jongelingen van 16 jaaren oud, mits kloektgenoeg zijnde . als dezulken, die boven de jaaren zijn, bij de Wet toe den Plaatfelijken dienst bepaald, zullen, wanneer zij zich daartoe vrijwillig aanbieden, ook aangenomen, en onder de Plaatfelijke Burgermagt georganifeerct WO**  < ia > worden, met referve nograns, dat die geenen , welke reeds diemt g-daan hebben, ten genoegen van den plaatfelijken Commandeerenden Officier, van hun goed gedrag in alle omftandigheden, en gefchiktheid tot den Wapendienst. moeren doen blijken: — dien onverminderd ZS1 niemmd, beneden de 18 faaren, tot Officier, Onoer-Officier of eenigen anderen Post bij de georgamieerde Corpfen, verkiesbaar ziin ' ' Art. 4. Deeze Plaatfelijk Gewapende Burgermagt, op den voet der Nationaale Armée geörganifeerd, zal werkelijk nooit minder mogen beftaan, dan uit 8 halve ■Brigades Infanterie, Jagers en Artilleristen, naar evenredigheiQ en overëenkomftig de PJaatfelijke omftandigheden. Art. 5. 0 Tot den dienst onder de Wapenen worden niet ingefchreeven:' Allen welker Lighaams gebreken hen tot den, dienst onder de Wapenen ongefchikt maaken, De Leden van het Vertegenwoordigend Lighaam, en het Uitvoerend Bewind, die van de Departementaal Gerichtshoven, de Vrede - Rechters en allen die eenij>e Rechterlijke functie uitoefe! nep. de Agenten van het Uitvoerend Bewind, de Comm.-'sfarisfen bij de Gerichtshoven en Departetnentaale Bcftuuren, de Commisfa-isfen der Nationaale 'i helsurie, en die der Nationaale Reekenkamer,de Leden der Departementaale Beftuuren, de Raaden der Afiatifche Bezittingen, en Etabiisfercenten , die der Amei icaanfche C'oloniën en Bezittingen, de Leden der Gemeente Beftuuren en Plaatfelijke Rechtbanken, benevens de Ministers van alle deeze Collegiëu, de Ciïroineeie Officieren, derzelver Subftituten en Suppöosten, de Profesforen en Lectoren or> de Hooge en Illustre Schooien der Republiek, en zoodaanige Siudeerende Jongelingen, weike van buiten de Bataaffche Republiek op de Hooge Schoole van dezelve zich ter voltrekking hunner Studiën bevinden, de Leeraaren dei onderscheiden Kerkgenootschappen, de plaatfelijke aangeftelde Schoolmeesters, en, die op. publieke SUft tho-  *€ 13 > thoriteit eenig Onderwijs geeven, alle Lijf- èo Huisbedienden, die ebt den Perfooniijken dienst alleen behooren , en inwooneii bij de geenen welken zij dienen. Allen die in het laatstafgeloopen jaar uit ArmenKasfen zijn bedeeld geworden; omtrend de geenen, die in publieke Geftichten worden onderhouden, wordt gerefereerd tot he: 15. Hoofddeel, mitsgaders tot zoodaanige nadere bepaalingen,, als do r het Vertegenwoordigend JLighaard bij het.invoeren van het Generaal Armen-Beftuur zullen worden vastgefleld. Allen die om verkwisting, wangedrag of gebrek aari vetrflandeüjke vermogens, onder Curateele ftaan; ook die onder een Rechterlijk Decreet in ftaac van befchuldiging gefield zijn, of voor eerloos worden gehouden. . Én zuilen .boven dien , des begeerenden wórden vrijgefteld; Allen die, daartoe het recht verkreegen hebbende j werkelük in de Genees-, Heel- en Vroedkunde, Praclijk oetënen. Ook de Schippers en Voerlieden van Veeren, op publieke authoritéit aangelegd, benevens alle derzelver Knechts, . .. , . Art. 6. . De uitfluiting echter van den Wapendienst der Le» den en Ministers van Gemeente Betluuren, flrëkq zich niet uit tot Plaatfen, alwaar twee Compagniën of minder zullen gewapend zijn. . Dezelven zullen, des verkiezende, a-daar tot allePosten bij het. Piaatfelijk Coips veikieabaar zijn, o£ daar in kunnen blijven fungeeien. Att. 7. De Gemeente Befluuren zullen tot dèezè Infchrijving Registers moeten houden, overeenkomende met: de lijsten van Regiftratie, in onderfcheiden. Coloainen," na de bijzondere gevallen ingericht, volgends eenmodel of voorfchritt, daarvan aan dezelven, door of van wegens het Uitvoerend Bewind, toetezenden. Art 8. Deeze Registers zullen, ten allen tijde, accuraat en in bekoorlijke orde moeten gehouden worden? ten. dien  < 14 > dien einde zullen, jaarlijks de nieuw aangekomenen tfei ken in de rennen bij de Wet r-ol? 4 Ar" V dit Hoofddeel bepaald; £n niet worden uitgezonderd d^or bet Gemeen te Eefbmr in de ttaana November oproepen, er?S. fifteeri door de Gecommitteerden uit de Gewapende &PS2ir*ra? V-2n We^e" het Uit.oereTcf Se. *nnd gequahficeerd, in voorfchreeven RöHster als Wapenvoerende Burgeren worden ingefcftreeveS' uit waaie Vaderlandsliefde, vrijwillig te !eenen • zullende de aanvang van den dienst altijd eerlekend zit cêmJber?nJ' ^ Uitdnde daamn ™ *K De* Arf- 9. Een ieder, die verzuimd mogte hebben, aan zoodaamge oproeping te vo'doen ,h zal van wegens het Gemeente beftuur worden bekeurd in eene boete van twaalf guldens, en andermaal worden geciteerd, doch bij herhaalde weigering of verzuim tot drie maaien «e laarstverbeurde boete telkens worden verdubbeld ' die, des noods,bij Executie, van zoodaanig onwil' lig Inwoonder, voor de Plaatfelijke Civiele Recht bank zal worden vervolgd, door zoodaanig Perfoon als daartoe volgends de Wet zal zijn bevoegd Art. ïo. Iemand door ziekte, afwezigheid van Huis, of diergelijke wettige redenen belet geweest zijnde zich aan te geeven, of op de citatiën te compareeren, en daarvan behoorlijk en ten genoegen van het Gemeente Je.uar doende blijken , zal van alle pcenaliteiten worden vnjgefproken. Art. ir. Die na de derde Citatie niet compareert, zal worden aangemerkt als een Inwoonder," die zich aan de Pligten der Maatfchappij onttrekt; dien ten gevold zal hij op de Lijst van Requhjtie worden • gefield zoo als zulks bij Art. 17. van uit Hoofddeel is be! paald. Art. ia. De Gemeente Beftuuren zullen de ingevulde Registratie. Lijsten onverwijld aan den Colonel, welke in  < is > {n het Departement tot de Direftie, over de Gewapende Burgermagt 'zal zijn aangefteld , toezenden, ten einde daarvan dat gebruik te maaken hetwelk: hem bij zijne Inftruétie door het Uitvoerend Bewind zal worden voorgefcfareeven. Art. 13. De Colonel, zal, met adfiflentie van zoodaanige Officieren der dienstdoende Burgermagt, als hij voor iedere Plaats daartoe her gefchiktst oordeelt, daadelijk na den ontvangst der Regiflratie - Lijsten, het Pian maaken tot- afdeeling der geregiflreerden in Corpfen der bijzondere Clasfen tot den Wapendienst vereischt, welk Pkn van afdeeling hij ter approbatie aan het Uitvoerend Bewind ten fpoedigflen zal inzenden. Art. 14. Bij deeze afdeeling wordt vóofnaatnelijk in 't oög gehouden, dat op kleine Plaatfen, alwaar geen voegzaam Corps, of ten'allerminften eene over compleète Compagnie kan worden gewapend,-de organifatie tot den Plaatfelijken Dienst, zonder expres daartoe te neemen befluit van het Uitvoerend Bewind, niet zal worden ingevoerd. Art. 15. De Colonel zal bij de afdeeling van de geregiflreerden , alle de zoodaanigen nog van de Lijst mogen roijeeren, welken hem ongefcfaikt tot den Wapendienst voorkomen, doch de redenen van deeze verfchooning op de Lijst ter approbatie van het Uitvoerend Bewind moeten noteeren, behoudens aan een ieder, •welke zich door de befchikking van den Colonel bezwaard mogt reekenen, het recht van beklag, aan elk Ingezeten in alle gevallen competeerende» Art. 16. Deeze Afdeeling zal door het Uitvoerend Bewind ten fpoedigflen mét deszelfs aanmerkingen of approbatie aan den Colonel weder worden ingezonden, die, ingevolge zijnen last , de Inwoonders, die tot den Dienst zf}n gedetineerd, bij Billetter, zal oproepen tot die Clasfe in den Wapendienst, waartoe zij ziin afgedeeld, en met welke verordening of verdeeling een ieder genoegen zal moeten neemen. Art. 17. Ieder Plaatfclijk Corps zal, zoodra het behoorlijk is  < 16 > is geörganifeerd, en de Wapens ran hetzelve zulien zijn uitgedeeld, op eèn door den Colorid van het Dejianement te bepaalen ti;d, in de Wapenen komen en na Militair gcbruiK, in plaats van Eede, worden gebr;gt onder de navolgende belofte: Wij' beloov.-n trouw aan het Bataaffche Volk, gehoorzaamheid aan de Wet , en onderwerping aan hun , die in den Wapendienst boven ons zijn ge' eld. Deeze Belofte zal op eene plegtige wijze, Jaarlijks* na de regiftratie, worden vernieuwd. Art. 18. . Daar het de wil is van het Bataaffche Volk, dat er eene gewapende Burgermagt ( de Nationaale Troepen daaronder begreepen) ter verdediging zijner vrijheid en onaf'hanglijKheid , zal beftaan, en hetzelve ieder Burger, zonder onderfcheid, onder de verpligting heeft gebragt, tot dat einde de Wapenen te draagen, en zich op de rol der Wapenvoerende Burgeren te doen infcbrijven, zal hij, die zich daarvan onttrekt, cf de oproeping daartoe, achtervolgends de Wet, met gehoorzaamt, op eene Lijst van Requifitie worden gefteld, om, wanneer 'sLands belangen eene Complereering of verfterking der Nationaale Gefoldeerde Armée vorderde, daaronder te worden getrokken, ten einde met en benevens dezelve het Vaderland te dienen, daar, waar, en hoedaanig zuiks zal worden gevorderd , terwijl hij daarenboven zal geacht worden als iemand die zijn Vaderland geen goed hart toedraagt, en altijd zal verftooken blijven van het bekleeden van Posten van Beduur, of het waarneemen van eenig Ambt. — Den tijd en wijze vnn deeze Requifitie bepaalt het Vertegenwoordigend Lighaam Op voordragt van het Uitvoerend Bewind. Art. 19. Wanneer de Colonel van het Departement, of ook de Gecommitteerden tot de'regiftratiê, mogten vermoeden, dat in eene of meer plaatlen verzuim van aangeeving of kwaade trouw in de opgeeving der jaaren mogte hebben plaats gehad, zullen,"op derzelver verzoek, de Gemeente Beliuuren verpigt zijn, eene omfchrijving Huis aan Huis te laaten doen, waar«  ■< 17 > waarbij^ Extracten der Doop-Registers of 'eenig ander valabel bewijs zullen kunnen worden gevorderd. Art, 20. • Zevenjaarige dienst als gewapend Burger,, na den 1. [anuarij 1795., 'zal tot verfchooning verftrekken > van den Plaatfelijken dienst ep oefening in de Wapsr nen: ierter gewapend Burger daarvan doende blijken, zal, zulks beaeerende , een Billet van honorabel ontflag van den Capitein zijner Compagnie, en een Officier zijnde, van den Lieutenant-Colonel van zijn Bataillon, worden uitgereikt, en ook, o"p dit bewijs van geprasteerden dienst, van de verhooging, volgends Art.. 8 Hoofd. 1., op de algemeene belasting voor beveiliging gefield j voor altijd worden ontheeven. — Bij eene meer algemeene oproeping, om den nood Van hét Vaderland , of een gedeelte van hetzelve, kan hij deswegens niet worden verfchoond, maar blijft hij onder dg algemeene verpligting der Wet. VIERDE HOOFDDEEL Over de Inrichting der Plaatfelijke gewapende Burgermagt. Art. 1. De Plaatfelijke gewapende Burgermagt zal beftaan uit Infanterie, verdeeld in Grenadiers, Fufeliers, Jagers en Artilleristen, alsmede in Cavallerie; deeze v.erdeeling zal door het Uitvoerend Bewind, of deszelfs Agent van Oorlog, op voordragt en ingezondejrje confideratiën Van den Colonel, met de DeparteUientaale Directie belast, worden gereguleerd, naar maare zulks met de Plaatfelijke belangen, in overeenkomst met het algemeen belang, het beste, of noodig zal worden geoordeeld, zullende altoos door den Colonel of Chef der halve Brigade , een ieder tot één der refpective Dienden worden afgedeeld, onder approbatie van het Uitvoerend Bewind» Art. 3. Die Inwoonders, dus? welke a vojgends Art. 1. en Se  < ïS > 2, van het 3. Hoofddeel, in Plaatfelijken dienst onder de Wapenen worden gefield, zullen bij de ürganifatie, conform het voorgaande Art. worden afgedeeld in halve Brigades, Baraillons en Compagniën, op gelijke wijze, als de Nationaale Troepen , en zullen de halve Brigades, Bataillons en Compagni n, ook in flerkte aan dezelven (in een compleeten flaat gereekend) ten mintten gelijk zijn; "omcrend al het welke de bepaalingen bij het Reglement voor de Nationaale Troepes, ("zoo als hetzelve beflaat, of nader zal Vvorden gearrefleerd ) moeten worden geöbferveerd, in zoo verre de lccaale omftandikheden zulks niet volftrekt verhinderen, 't geen mede omtrend de Cavallerie , waar die beflaat, zal plaats hebben. Art. 3. Aan den Chef der halve Brigade, zal, dien onver-, minderd, een Adjudant Major, met den rang van Capitein, vvorden toegevoegd, cie denzei ven in de Adminiflratie en Directie van zijn Corps zal adtifleeren, en den dienst als zijn Secretaris tevens zal waarneemen. Art. 4, Bij den Staf van elk Bataillon zal een Corps Muzikanten worden aangefteld, van niet minder dan zeven, en niet meerder dan twaalf Perf^onen, die met rang als bij de ftaande \rmée zullen dienst doen. Doch hiertegen zal bij ieder Compagnie, niet meer dan een Tamboer worden aangefteld, met uitzondering van zoodaanige Plaatfen waar maar eene Couh pagnie beflaat, ten zij zulks bij een of ander Bataillon, of halve Brigade, buiten eenige kosten van den Lande , wierd gevonden. Art. 5. Het Corps Mufikanten zal altijd geattacheerd blijven aan zoodaanige Plaats, alwaar de meeste Compagniën van het Bataillon zich bevinden; doch, bij ^fvuuringen, ook bij andere nabij gelegen -Compagniën van het Bataillon moeten asfifteeren. Art. ö. Voor ieder Bataillon zal tot zoodaanig Corps Mufi. kanten kunnen worden gedisponeerd over eene fomme van ƒ900:0:0, om tot Tractementen te verflrekken, voor de Perfoonen, daartoe geëmploijeerd aan te  < 19 > ftellen door de Raaden van Adminiftratie, op vóórdiagt van den Lr,. - Colonel; zullende bovendien de lnlr.rucnent.en en Muziekftukken aan zoodaanig Corps, Van 's Lands wege worden gegeeven. De Raaden van Adminiftratie zorgen voor üe behoorlijke directie , en inrichting deezer CorpsArt. 7. In Plaatfen alwaar een gofceel Bataillon werkelijk in Plaatfelijken dienst wordt gefteld, zal zoodaanig Bataillon door twee veldftukken worden gedekt, en het benoodigd aantal Artilleristen, met de daartoe behoorende Officieren, Ipeciaal totdat Bataillon worden geaffecteerd. Art. 8» Wanneer de PlaarfelijKe omftandigheden zulks toelaaten, zal daar, watr een Bataillon dien onverminderd kan blijven beftaan , ook eene Compagme Jagers geörganifeerd , en fpecisal, ter dekking van zoodaanig Bataillon, worden geaffecteerd. Art. 9. In plaatfen echter , alwaar Compagniën Jagers en Artilleristen worden geörganifeerd, zullen deeze bij de Infanrerie den dienst bij de Exercitiën , tot dekking Van het Bataillon, beurtelinjs verrichten, en geene apparte Corpfen daartoe geaffecteerd worden. VIJFDE HOOFDDEEL. Over de Verkiezingen. Art. 1. De Colorels zullen door het Uitvoerend Bewind worden benoemd uit de Lieutenant-Colonels en Majors der halve Brigade, waarbij de vacature is gevallen , alsmede uit de Officieren der Jager-Corpfen boven den rang van Capitein in 't zelfde Departement geörganifeerd. De Lieutenant - Colonels zullen door hetzelfde Be« wind uit de Majors en alle de Capiteinen van het Bataillon waarin de vacature plaats heeft, gelijk ook de Majors uit alle de Kapiceinen, verkozen worden. Art. a.  * Lieutenanrs, Vaandrigs of Adjudanten , ieder bij zijn Bataillon , een Lewenant - Qbartiei meester kunnen aan» en afftellen , en deeze zijn Penfioen tot ƒ 800 - : ■ worden gefuppieerd. Ook zullen zij op gelijke wijze een Adjudant mogen benoemen, het zij uit de gewapende Burgermagt, het zij uit de gepenfioneerde Officieren der Armé;, op den voet ais zoo even van den Lieutenanr-Quamermeester is gezegd, en zuiks voor zoo verre geen Dekwaame Perfoonen, daartoe, onder de plaatfelijke Corps gevonden, vvorden, Ue voordragr daarvan zal mede gefchieden aan het Uitvoerend Bevind, het welk de Requili ie zal doen, op gelijke wijze, a's in het voorgaande Articul is bepaald ; genietende de Adjudant in alle gevalle een jaarlijks Traftement van ƒ700 0 0, tot welke Som-na zijn Traciement als geperfioneerd Officier zal worden gel'uppleeM. > Art 6. Bi; Barr.illons, die zoodaanig uit den anderen in verfchill -nde Plaatfen verfpreid liggen, dat de Adjudantsdienst daardoor aanmerkelijk wordt verzwaard, zal het Uitvoerend Bewind, op voordragt van den Col .a ?1 van het üepartemenp, de Tradtumenten der Adjudanten van die Bataillons met ƒ50 0-0 kut.nen yerhoogen, voor dedommageuient van reiskosten. Art 7. , De Capiteinen zuilen door de Compagnie worden verkóoren, waarin de vacature is gevalKn, uit eene Nominatie van drie Perfoonen, te formeeren d or den lieutenant - Colonel, Major, en Capiteinen uit alle, de eerfte Lieutenants van het BataJlon of pl latfeLjk Corps: en wanneer in eene plaats niet meer dan twee Compngniën beltman, zull-.n de tweede Lieutenants, en daar, waar maar ééne Compagnie belaat, de Nergtar.ten mede op de Nominatie wo;den gebragt, welie, alvorens dezelve aan de Compagnie ter keuze w ?rdt voorg legd, ter ap- ofimprobatte aan den Colonel of Che.i derhalve Brigade, zal worden voorgedraa'en. Bij de Artillerie en j vallen, uit een drietal, door de Officieren te formeeren, worden verkozen uit de Leden der Compagnie. Art. ta. De verkiezingen en benoemingen der Officieren en Onder - Officieren van de Cavallerie, /waar dezelve beliaat of zal worden opgericht, zuilen onder dezelfde bepaalingen en op dezelfde wijze moeten gefchieden, Art 13. Onder de benaaming van plaatfelijk Corps, bij Art. 8, en 9. voorkomende, waaruit deNominatiën geformeerd worden, vvoidt verftaan, dat de Infanterie in haare leeuze zich bij haar eigen Corps zal bepaalen, en de Cavallerie, Jagers en Artilleristen, bij de Leden van zoodaanige Corpfen waartoe zij betaooren, het zij ukééne of meerder Compagniën. Art. 14. De Doctors of Chirurgijn-Majors , als ook de Chirurgijns, Cwelke laatften onder direéte order van den eerften moeten ff aan) zullen , bij volflrekte meerderheid, door de Officieren van ieder Bataillon worden verkozen, en bij de exercitiën of afvuuringen moeten tegenwoordig zijn. Art. 15. De Doctor of Chirurgijn - Major zal alleen de Atteftatiën mogen afgeeven van Lighaamsgebreken, waarom iemand vermeent zich van den plaatfebjken dienst te Hiogen verfchoonen, en op zijne verantwoordelijkheid, dezelven niet, zonder behoorlijk voorafgegaan examen, en als overeenkomltig zijne waare bevinding, afgeeven, zonder daar voor iets te mogen declareeren of ontvangen, zullende geene andere 'Atteftatiën hoe ook genaamd worden gerefpecteerd. Art. 16. De Doétors of Chirurgijn-Majors zullen in den rang als bij de Armée worden aangefteld, op een Traétiment van f aoo. De Chirurgijns op een Traftement van ƒ too. en voor geen Lapdoozen mogen declareeren, dan alleen in gevalle een gewapend Burger in den dienst door een of ander toeval eene wonde van een aanmerkelijk belang mogt bekomen hebben, die op 'sLands kosten zal worden geneezen. Art. 17.  < «4 > Arr. 17. In plaatfen waar eene halve Brigade compleet wordt geörgar-iJeerd, zal een Tamboer- Major, met rang van Setveant-Majo~, bij de halve Brigade worden aangeft. ld, en door den Colonel uit alle de Bi'aülons Tamboers worden vei kozen, mits de vereischre bekwaamheid bezittende. De Bataillons Tamboers, mer rang van Sergeant, züljerj door de Lieutenant-Colonels uit alle de Tamboers van het Bataillon worden verkozen. Art. 18. Bij alle verkiezingen of formeering van Nominatiën zullen ook de Officieren en Onder Officieren moeten tegenwoordig zijn , en zorg dranken, dat dezelven behoorlijk, vlgendsde hierbij gemaakte bepaalingen, gefchieden; echter voor zoo verre zij deel in de geformeerde Nominatie hebben gehad , of in de keuze uit de te formeeren Nominatie zullen hebben, kunnen zij hunne ftem bij de Compagnie riet uitbrengen: ook zal de hoogde in rang pref nt geweest zijnde' Officier, na het sflöopen der gedaane k-uzcf of nominatie, fchriftelijk, mer overzending der Verbaalen, daar V3n kennis geeven aan den Raad van Admmiftracre en Discipline , en aan den Commandeerenden Officier van het Corps of Ba-aillon, en deeze laatfté onverwijld aan den Colonel of Chef der halve Brigade. Art 19. Alle Vacatures zullen binnen den tijd van ééne maand worden vervuld. Art. 10. H'erroe zal de Commandcerende Officier der plaatfelijke gewapende Burgermagt, van iedere Vacature van den hoogden rot den minden rang, dandelijk aan den Raad van Adminidratie en Discipline kennis geeven, ten einde zorg te draagen en toettzien, dat aan 't vorendaande Art. worde vo! laan. 'Art. tl, > De oproepingen van Compa ;n:ën, tot het formeeren van eene Nominatie, oi om uit eene Nomii atie dp verkiezing te doen. gefclneden, óp last van door den Commandant van 't Bataillon of olaatfelijk Corps, en mag niemand, ( uitgezondeid de Officieren met hun Zijdgeweer) bij deeze oproeping gewapend verfchijnen. Art. 11. Alle Stemmingen, zoo tot Nominariën, als daadelijk'~ verkiezingen, z illen oo de plaats der bijeenkomst, door de Gemeente-Beituuren aante vijzen , bij beflooten Billenen gefchieden, door een ieder me- zijn Naam onderceekend. Die niet kunnen fc irijven,~ zuilen aan een der Officieren, welke het opzicht bij d e verkiezingen heboen, den Naam van den geen .jn, dien zij begeeren te Hemmen, opgeeven, welke Officieren op hunne verantwoordelijkheid zuilen verpli^t zijn, dien Naam, met dien door wien dezelve is opgegeeven , op een Billet te fenrijven, en naar behooren toegevouwen, hetzelve voords aan zoodaanig Burger, voor wien hij zulks verricht, door hem geteekend, ter hand ftellen, die daarmede zelf zijne ft m zal inbrengen. —- De afweezig zijnden, zullen moeten genoegen neemen, met de keuze'door de praelènten uitgebragt. Art 23 Niemand zal zich van de Oproepingen tot het formeeren van Nominatiën . of daar uit te doene keuzen , mogen onttrekken, of des wegens veifchoond worden, dan om ziekte, of andere wettige redenen, ter beöordeeling van den Raai van A imï tiftratie en Discipline; ingev.iüe van verzuim of willekeurige afwezigneid, zal de Pocnaale Wot op zoodaan.g Burger worden geappliceerd, die, vdor verzuim van Dienst of Exëcitie, ret-lementair door het Uitvoerend Bewind zal wotden gearrefteerd. Art. 24. Alle verkiezingen zullen bij volftrekre meerderheid der praefente Leden gefchieden; bij gebreke waarvan over de twee, die de meeste ftemmen gehacl hebben, zal worden herik.-md ; en wanneer bij de eerlte of volgende ftemmiugen de ftemmen fteeken, zal het lot beflisfen. Arr. 25. Geen Officier, Onder-Officier of gewapend Burger, zal bij de infchnjving, benoeming of aanftelling, tot  *i cd > tot den aan hem opgedraagen Post, mogen bedanken, voor en aleer hij zijn zevenjaarigert Dieast za! heb* ben volbragt:— wanneer iemand vermeent, wettige redenen tot verfchooning te kunnen bijbrengen, zal zulks ftaan ter beflisfing van de Raaden van Adminiftratie en Discipline, en omtrend aanftellin?en boven den rang van Capitein, aan het Uitvoerend" Bewind, op het bericht en confideratiën van den Agent van Oorlog. Die zich aan deeze beflisfing niet onderwerpt , zal geacht worden als een Inwoonder, die de Wet veracht, zich aan de pligten der Maatfchappij onttrekt, en het Vaderland een kwaad hart toedraagt, endaardoor vallen in de termen der poenaale Wet, voor die geenen, welke hunnen dienst aan het Vaderland weigeren , geftatuëerd. Art. 16. Officieren of Onder-Officieren, tot Leden van eenig Plaatselijk, Departementaal, Nationaal Beftuur, Rechterlijk Coüegie, of anderen Post, welke van den Plaatfelijken dienst verfchoont, verkozen wordende, zullen, wanneer zij hunnen tijd in zoodaanig Beftuur hebben uitgediend, in geen minder rang, (om hun. nen zevenjaarigen dienst onder de Wapenen te vervullen ,) worden aangefteld, maar zoo lang van den dienst zijn ontflagen , tot dat zij in den rang, dien -zij hebben bekleed, bij de gewapende Burgermagt van haare woonplaats,, kunnen—in vallen , of boven dien rang worden verkoozen. Art. 27. De Raaden van Adminiftratie en Discipline , zullen daadelijk na de verkiezing van Capiteinen en mindere Officieren, exacte Naamlijsten van de gekoozenen doen formeeren, waarbij de Doop-of Voornaamen duidelijk moeten worden uitgedrukt, en dezelven aan den Colonel , die in het Departement de directie heeft, doen geworden , met de verbaalen bij het formeeren der Nominatie, en gedaane keuzen, door den oudften praefent geweest zijnde Officier opgemaakt, en aan" hun gefuppediteerd; zullende gemelde'Raaden, de gedaane keuze conform het Reglement bevonden hebbende , deeze Stukken bovendien aan den Agent van Oorlog in-  < 27 > inzenden, ten einde- de Brevetten of Aften van aan«ï ftelling aan het Uitvoerend Bewind voortedraagen, en ver volgends te doen expediëeren , zullende ook van allé 'aanftetlingen, ontflag of aftreedingen, mededadelijk door gemelde Raaden, aan de Plaatfelijke Gemeente -Beftuuren worden kennis gegeeven. Art. a8. Hoezeer bij de verkiezingen| van Officieren en Onder-Officieren, in alle rangen, de opklimming volgends dit voorfchrift, zoo veel mogelijk en met de verdienden beftaanbaar, wotdt geöbferveerd, zal niettemin de vierde vacature van Colonel, Lieutenant-Colonel of Major, volftrekt gereferveerd blijven aar» het Uitvoerend Bewind, zonder dat hetzelve ter vervuilinge eenige opklimming zal behoeven te obferveeren, maar.-tot emulatie in den dienst, daartoe zoodaanig Officier uit de gewapende Burgermagt mogen aanftellen , als zich,, door een mtfteekend gedrag, moed en buirengewoone bekwaamheid, verdienftelijk; zal hebben gemaakt, of meer dan gemeene proevers van Militaire talenten kan geeven. Art. ig. -Insgelijks zal de zesde vacature van een Capitein» en de tiende vacature van eerften of tweeden Lieutenant, gereferveerd blijven aan den Colonel in ieder Departement ,. op voordragt van den Lieutenant - Colonel van het Bataillon daar de vacature is gevallen," om op dezelfde wijze de keuze alleen naar verdienften , uit de Onder-Officieren of gewapende Burgers a te doen, die, indien daar onder de zulken gevonden, worden, welken zich verdienftelijk hebben gemaakt, of blijken hebben gegeeven van meer dan gewoona gefchiktheid tot de waarneeming van zoodaanige Posten, als Capiteinen of Lieutenants zullen worden aangefteld, zqnder de rangen daar beneden gep'asfeerd to hebben. In beide gevallen, bij dit en *t voorgaande Art. ge» meld, zullen ook die geenen in aanmerking komen, welken, in eenigen hoogeren of minderen rang , bevoo-. ïens onder de gewapende Burgermagt gediend hebben, en tot een post van Beftuur geroepen geweest zijn-», de, 'w laatstgemeld* qualiteit hebbera; gedeftjngeerd,  i Ai > ?!tHd echter n?t in 't ooghouding van uitfteekende bekwaamheid en verdienden. ' ZESDE HOOFDDEEL. Over het Beftuur der gewapende Burgermagt. ma« ZgT 15 a1" Plaajfel^e gewapende Burgen T3 V ,hIet).?rei^eren der Reglementaire bepaalingen betrekkehjk de details van haaren Dienst/en de 5nnr f ,°?t "ing df£elve in den Wapenhandel, zal geregeld. ültvoerend Bewind worden geëffectueerd en „ Art. 2. Het oppertoezicht over de inftandhouding en het IfrTn aeLgTap£n 6 Burgerma^, zal gedemandeerd worden aan den Departementaalen Commisfaris van ïno,,-r'°e!'endkbewindï te* ^gevolge hiervan, behoorlijk za! acht geeven, dat dit Reglement in alle deelen worde naargekomen, en elk en een iegelijk in zijne onderfcheiden betrekkingen aan de daar bij gemaakte bepaahngen voldoe; — waartoe hij bij Inftruéhe van wegens het Uitvoerend Bewind zal wor=' den verpligt. Art. 3. De noodige Geldmiddelen tot de daarilelline en inStandhouding deezer Nationaale Burgermagt, de bemaling van Defroijementen der Officieren en andere Oeemploijeerden, de Wapenrusting voor allerlei Glaslen en Rangen, de Exërcitiën en Dienften, volgends deeze inrichting, alsmede de onkosten der Adminiftratie en Discipline, worden uit 'sLands Casfe betaald waarroe het Uitvoerend Bewind aan het Vertegenwoordigend Lighaam jaarlijks eene begrooting inzendt* » de onderfcheiden objecten geclasfificeerd. ' Art. 4. Gm 'sLands Casfe in deeze, voor de vrijheid van ?en. ea waarborg der Vrijheid, 200 noodige  «C «9 > tiïrgaavbn, èënigzins te onderfteunen, en alle de Inge* zetenen in ftaat te ftellen , ook aan de vervulling deezer Maatfchappelijke pligten iets toe te brengen, ofIchoon het niet mogelijk is den Óngewapendeh iets opteleggen in genoegzaame evenredigheid der verdienften dier geenen, wélke zich tot befcherming van hec Vaderland leenen, zal ieder manlijk hoofd, door de ganfche Republiek, 18 jaaren oud zijnde, en daar boven, welke niet onder de Wapenen den dienst wer» kelijk gepraefteerd, of geen zeven Jaaren in de Burgerwapening den dienst heeft waargenomen, te reekénen na i. Januarij 1795., bij de algemeene belasting, welke volgends het CCX. Art. der Staatsregeling irt werking moet gebragt worden, op eene evenredige verhooging deezer opbrengst, voor de algemeene be-veiliging, die hij in de Maatfchappij geniét, worden gefteld. Zullende echter aan alle Ingezetenen der Républiek^ welke zedert den jaare 1795. als Wapenvoërende Burgers hunnen dienst aan het Vaderland hebben beweezen, en op zulke Plaatfen woonen, alwaar op deri voet van dit Reglement geene Plaatfelijke gewapende Burgermagt wordt ingevoerd, zoo veel tijds worden toé- en aangereekend, als dezelve werkelijk hebben gediend, en alleen voorzoo veel tijds,.als daar» aan ontbreekt, en langer niet, de bij dit Reglement bepaalde Contributiën behoeven te betaalen; zullende hij, die vermeenen zal in de termen van dit Articul te vallen, verpligt zijn, ëen behoorlijk getuigfchrift ■van zijn beweezen dienst te produceeren, ten genoeg gen van de Raaden van Adminiftratie. Art. 5. De Agent van,Oorlog, onder wiens ordres, beftuur en gezag, de Nationaale Burgermagt in- de eerfte plaats, in naam van het Uitvoerend Bewind, ftaat ^ zal zorgen voor de behoorlijke Wapenrusting der onderfcheiden Corpfen, in derzelver verfchillende Clasfen, zoo dat dezelve fcij van behoorlijke fohditeit^ ten meesten nutte en gemak van den dienst, zod veel mogelijk, ingericht, én de Geweêrert nagenoeg van één caliber. Art. 6. Voornoemde Agent aal de plaatfelijke Corpfen me» dé  < 3° > de doen voorzien van alle de behoeften tot de Exeratien zoo van Kruid, losfe Patroonen, als andere noodwendigheden; als mede van een bekwaamen voor. laad icherp, zoo voor de Infanterie en Jagers, als Artillerie, als bij voorkomende omftandigheden tot den dienst zoude kunnen verëischt worden. r\ -^rt' 7' Omtrend dit alles zal hij aan den Colonel, in her ■Departement met de Directie belast, zoodaanige Reglementen yoorfchrijven, waardoor een maatig gebruik all^ï behoeften worde in acht genomen, en alles behoorlijk worde verantwoord. Arr. 8. p«nninSe"- die v°or eene of andere uitgaave, tot den dienst der gewapende Burgermagt zijn geaccordeerd en in naton door de Corpfen zei ven moe. ten betaald worden, zullen bij Ordonnantiën worden overgemaakt aan den Chef der halve Brigade, die daarvan de distributie doet aan de Lieutenant-Colonels der .Bataijlons, welke aan de onderftheiden Raaden van Adminiftratie tot derzelver Bataillons behoorende* daarvan de mtlteenng zullen doen, voor de aan dezelven geaccordeerde fommen , tot betaaling der noodige onkosten, waarvan de Lieutenant-Quartiermeester bij ieder Bataillon de boeken zal houden, en de verreekemngen van gemelde Raaden, onder toezicht van den Lieutenant-Colonel, esamineeren en liquideeren; zullende de Raaden van Adminiftratie, van de ontvangen Penningen drie Qnitantiën aan den Lieutenant-Colonel afgeeven, waarvan dezelve twee zal afzenden aan den Chef der halve Brigade, en deeze laatfte eene van die Quitantiën met een generaale Quitantie van den ontvang, voor zijn geheele Corps, aan den Agent van Oorlog, ter verantwoording van het gebruik en de prompte expeditie dier penningen. Art. 9. Omtrend alles wat de Adminiftratie "betreft, ftaan deeze Raaden verandwoordelijk aan den LieutenantColonel van ieaer Bataillon , die des wegens weder verandwoordelijk is aan den Colonel van het Departement. Omtrend de Discipline ftaan zij op zich zeiven, en hebben ten richtfnoer de Wet, welke mede Yraafc m3kt iQ C** d'appeI -VW eeö SenaSea Af!*  ♦C 3* > Art. lo. De organifatie deezer Raaden zal zijn geëvenredigd haar de fterkte der Corpfen, en geörganifeerd aaar de plaatfelijke omftandigheden. Art. ii. In Plaatfen echter daar een Bataillon, of niet minder dan 4. Compagniën, beftaan, zullen zoodaanige Raaden beftaan uit den Major, twee Capiteinen, één cerften Lieutenant, één tweeden Lieutenant, één Sergeant of Bombardier, één Corporaal en één gewapend Burger. Bij alle Raaden van Adminiftratie en Discipline zullen de Lieutenant. Quartiermeesters als Secretarisfenv fungeeren. Ieder rang döet op zich zeiven de keuze van een dubbeldtal uit zijn rang tot de Nominatie deezer Raaden. Uit iedere Compagnie wordt een Kiezer benoemd: de benoemde Kiezers maaken te.famen eene Nominatie van twee gewapende Burgers: hier uit doen de Colonel van het Departement de keuze, op voordragt van den Lieutenant-Colonel. Art. 12. In plaatfen daar meer dan één Bataillon is georga» nifeerd, zal ieder Bataillon zoodaanig een Raad hebben voor de Adminiftratie. Ën voor de Discipline uit ieder deezer Raaden worden gecommitteerd één Major, één Capitein, één ifte Lieutenant, één Corporaal of Schutter; en bij twee Bataillons uit de beide Raaden, bij toerbeurte, één Sergeant, welke dus als Raaden van Dicipline over het ganfche plaatfelijk Corps zullen zitten. Art. 13. De Colonel heeft in alle Raaden van Adminiftra. tie en Discipline, in zijn Departement geörganifeerd, de vrijë toegang en zitting, en vifie van alle Papieren, Boeken en alles wat tot de Adminiftratie behoort, zonder dat daarin echter zijne ftem in cömputatie kan komen* Insgelijks ook de Lieutenant» Colonel bij den Raad van zijn Bataillon. Arr. 14 De Raaden van Adminiftratie en Discipline .leggen bi handen van den Colonel af de hier navolgende Belofte; Ik  < 3» > Ik beloove, als Lid van den Raad van Adminiftratie en Discipline, de belangen der gewapende Burgermagt, met de meeste accuratesfe en vlijt, als een man van eer, te zullen behartigen; de meest beftaanbaare zuinigheid te zullen in het oog houden; de Reglementen, op de Bürgerwapening gemaakt, en nog te maaken, te zullen naarkomen en handhaven; en achtervólgends dezelven eene goede krijgstucht te zullen bewaaren. Bit beloove ik op mijn Burgertrouw. Art. 15. De Gemeente - Éeftuuren zullen verpligt zijn, de voorfchreeven Raaden, voor plaatfelijke reekening, een gelchikt Locaal, tot het houden van hunne Vergaderingen, alsmede een Locaal tot een Provoost, benevens een Ammunitie- of Wapen-Kamer, te verzorgen; het benoodigde Vuur en Licht zal aan de Raaden van Adminiftratie en Discipline, zoo hier voor, als bij de Winter-Exërcitiën , vereischt wordende, in hunne reekening, aan den Lande te doen, worden gevalideerd. ZEVENDE HOOFDDEEL. Over de Subordinatie en Discipline. Art. 1. Daar bij eene geregelde gewapende Magt, zal' zij de wezenlijke waarborg der Vrijheid en der inwendige rust en orde zijn, eene ftriéte fubordinatie en discipline, in al het geen den eigenlijken Wapendienst betreft, een onontbeerlijk vereischte is, zal deeze, zoo wel bij de plaatfelijke gewapende Burgermagt, als bij die, welke tot den daadelijken dienst des Vaderlands geroepen is, zeer ftiptelijk moeten wordeji geöbferveerd. Art. 2. De plaatfelijk in werking gebragte, toö wel als de tot daadelijken dienst des Vaderlands geroepen, gewapende Burgers, zullen dus ten fterkften, verpligt  < 33 > zijn, hunne Onder-Officieren en Officieren, en desze wederom hunne Superieuren, in alles wat den Wapendienst betreft, ftiptelijk, en zonder eenige tegenfpraak, te gehoorzaamen, en eene volftrekte Militaire fubordinatie, geduurende den Dienst, in acht te neemen. Art. 3. Hoezeer niemand, zoo lang hij onder de Wapenen is, de gegeeven order van zijn Superieuren in den Dienst, mag beöordeelen of weigeren naar te komen, en even zoo min zich tegen ontvangen correctie mag verzetten , maar gehoorzaamheid zijn hoofdpligt is, zal niettemin ieder gewapend Burger bij den Capitein van zijne Compagnie, en aldaar geen voldoening krijgende, hij de Raaden van Adminiftratie en Discipline, zoo dra hij uit de Wapenen zal zijn gekomen , zijne bezwaaren mogen inbrengen, die dezelven zullen beöordeelen en daar over uitïpraak doen. Art. 4. Alle infubordinatie, ongehoorzaamheid en andere misdrijven, in den Dienst begaan, zullen door de Raaden van Adminiftratie en Discipline, met Huisarrest, Provoost, Degradatie en Casfatie, worden geftraft, overëenkomftig een Reglement van Discipline, voor de plaatfelijke gewapende Burgermagt, op voordragt van het Uitvoerend Bewind, door het Vertegenwoordigend Lighaam gearresteerd. Art. 5. Hier toe zal bij eiken Raad van Discipline, door het Uitvoerend Bewind, op voordragt van den Raad van Adminiftratie, een Auditeur- Militair, in den rang als bij de ftaande Armée, worden aangefteld, die voor zoodaanige Raaden, ingevolge de Wet, recht voor begaane misdaaden zullen moeten yorderen. Deeze Auditeurs-Militair zullen van den perfoneelen Dienst, zoo wel als van de voor de beveiliging op de algemeene belasting gefielde verhooging, bevrijd zijnen daarenboven jaarlijks, voor elk Bataillon, waar zij de voorzeide funfiie waarneemen, als Tradement genieten vijf honderd guldens, zonder voor Vacatiën, Schrijfloonen, of onder welke benaaming anders, iets, «e mogen in reekening brengen. Ast.  *C 34 > Art. 6. De Colonels der halve Brigaden, zoo wel als de Lieutenant-Colonels der refpe&ive Bataillons,-zullen moeten toezien en zorge draagen, dat de alzoo aanteftellen Auditeurs-Militair behoorlijk hunnen pligtbetrachten, en, ingevo'ge de Wet, recht vorderenj zullende de refpeffcive Raaden van Discipline, indien ■de Auditeurs - Militair rnogten verklaaren, ten opzichte van de aan hun aangegeeven Militaire misdrijven, geen grond tot eene Actie te vinden, bevoegd zijn dezelven, daar voor termen vindende, tot het vervolgen dier misdrijven te gelasten. AGTSTE HOOFDDEEL. Over de Exercitiën. Art. i. De Exercitiën en Manoeuvres der Plaatfelijke gewa» pende Burgermagt zullen altijd gefchieden op dezelfde wijze als bij de Nationaale Troupes der Republiek. " Art. 2. Ten einde de Plaatfelijke gewapende Burger-Corpfen in ftaat te ftellen, om aan derzelver eigenlijke beftemming te kunnen voldoen, zullen op zoodaanige Plaatfen, of bij zoodaanige Corpfen, daarbij derzelver oprichting onder de Officieren en Onder ■ Officieren geene Perfoonen gevonden worden welke den dienst, en de Exercitiën, naar den aart der refpective Corpfen genoegzaam grondig verdaan om anderen daar in te inftruëeren, voor een bepaalden tijd Exercitie - Meesters uit de Armée worden gedispiciè'erd, grondig in die Clasfe van Wapenhandel ervaa» Ten, waarin zij dienst doen, welken zich voornaamelijk zullen toeleggen, in den kortst mogelijken tijd de Officieren en Onder - Officieren te bekwaamen, ten einde dezelven in ftaat te ftellen hunne Manfchappen te dresfeeren, waarvoor aan dezelven, boven hun ïraétement, eene buitengewoone gratificatie door het Uitvoerend Bewind, geëvenredigd naar de fterkte der Corps welken zij inftruëeren, zal worden toegelegd.  < 35 > Art. 3. De Ihftruétie voor deeze Exercitie-Meestérs, als mede de Reglementaire bepaalingen, de Details der Exercitiën en de tijd der oefening betreffende, zullen door het Uitvoerend Bewind worden geiirrefteerd. Art. 4. De Gemeente - Beftuuren zullen . verjMlgt zijn, ten dienfte van ftunne gewapende Burger - Corpfen, de noodige locaalen, zoo wel voor de Zomer- als Win* ter-Exërcitiën , voor Plaatfelijke reekening te verzorgen. N E QfE N D E ^HOOFDDEEL. Over de Plaatfelijke Wachten', Art. i. De Plaatfelijke gewapende Burger-Corpfen zullen door geen noodelooze.Dag- of Nacht-wachten mogeri gefatigeerd wördeft. Jngevalle van vrees voor, vijandelijken aanval, of ftooring der, rust, zal de Commandeerende Officier^ op de requifitie van. het Gemeente-Beftuur, of hoogere Geconftituëerde Magt, zoodaanig aantal Manfchappende Wacht of Wachten doen betrekken, als hij, ter afweering van het dreigend gevaar, of verzekering der rust en veiligheid, zal noodig oordeelen, en zal hij y in alle gevallen, tot handhaaving der Politie, uitvoering der Wetten, en maintien van het wettig gezag van het Gemeente-Beftuur, aan hetzelve alle mogelijke adfiftentie verleenen. . 1 , Art. 3. , , Plaatfelijke omftandigheden het doen der Wachter! noodzaakelijk maakende, zullen de Gemeente-Beftuuren aan het Uitvoerend Bewind, daartoe, met opgaave der redenen, de authoiifatie vraagen; edoch, wanneer eene daadelijke voorziening noodzaakelijk is, zal de Commandeerende Officier, in afwachting van het Uitvoerend Bewind, aan de requifitie van het gemelde Beftuur voldoen. Art.  ♦C 3« > Art. 3. Bij deeze opgaave der omftandigheden, welke het doen der wachten plaatfelijk noodzaakelijk maaken, zul» len de Gemeente-Beftuuren, de Plans en Verdeeling, tot de waarneeming van zoodaanigen dienst, bij forjre van een Reglement, gemeenschappelijk met den Raad van Adminiftratie en Commandeerenden Officier, vervaardigd, aan het Uitvoerend Bewind, ter approbatie of alteratie voordraagen. Art. 4. Deeze wachten, voor zoo verre die alleen betrekking hebben tot maintien der Politie, zullen, wanneer zoodaanige Plaatfen met Guarnifoen worden be. zet, des niettemin door de gewapende Burgerij blijven geoccupeerd; ten ware het Gemeente-Beftuur, cp voordragt van den Burger of Militairen Commandant, mogt goedvinden, daarin verandering te maaken ; immers voor zoo verre, door of wegens het Uitvoerend Bewind, daaïömtrend geene andere fchikkingen zullen werden gemaakt. "Art. 5. Zoodaanige plaatfelijken dienst doende gewapende Burgermagt zal daar, waar guarnifoens bezetting is, niers met guarnifoens dienst gemeens hebben," zoo lang zij daartoe, ter adlïftenti'e der Militairen, niet wordt gerequireerd, — blijvende dus het bezetten der Posten, en bewaaring der Sleutels van dezelven, ter verantwoording van den Commandant van 't Guarnifoen ; edoch de plaatfelijke Burgermagt mede tot den guarnifoens dienst gerequireerd wordende, zal die Officier, welke de oudfte zoo in rang als ancienneteit van dienst is, 't zij Burger of Militair, als Commandant der Plaats dienst doen en de Sleutels der Poorten onder zijne verandwoording hebben: weêrkeen> zullen zij echter elkanders Rondes en Patroeljes refpecteeren, en van alle verzameling van gewapende Manfchappen, tot Exercitiën als anderzins\ zullen de Militairen en Burger Commandanten elkander wederkeerig kennis geeven. Art. 6. Burgers ën Militairen vereenigd ageerende, zoo in de waarneiming van guarnifoens dienften, als tot her- ftel  < 37 > Hel der rust, zullen worden gecommandeerd, zoo als bjj Art. 3. van het tweede Hoofddeel is bepaald. Art. 7. In gevallen van Brand, zal de Commandeerende Officierder Plaatfelijke Burgermagt, daarvan kennis doen geeven aan den Commandant van 't Guarnifoen, en deeze laatfte tot de Bezetting van den Brand geen dienst presteeren , dan voor zoo veel van denzelven door den Commandant der gewapende Burgermagt buiten de Detachementen tot zijn adfiftentie mogten worden gerequireerd, welke onverwijld zullen worden gedetacheerd, en als dan alleen ageeren onder de ordres van de Gommandanten der gewapende Burgermagt. TIENDE PI OO F DDE EL. Over Alarm, ingeval van Oproer, Brand, of yijandelijken aanval. Art. t. Ieder Plaatfelijk Commandeerend Officier zal gehouden zijn, om, behalven de plaatfelijk bepaalde ordinaire loop-plaatfen, in Cas van oproerige beweeging of vijandelijken aanval, zoodaanige Vergaderplaatfen aan de gewapende Burger-Corpfen te doen aan wij > zen als hij tot fpoedige bijëentrekking derzelveo, in die gevallen, het meest gefchikt zal oordeelen. Art. 2. De Plaatfelijk gewapende Burgers zullen verpligt zijn, daadelijk bij het eerlte Alarm of Brand-fein, hec zij bij eenige wanorde, oproerige beweegingen, Brand , of andere gevallen, op de hun aangeweezen Vergaderplaatfen in volle Wapenrusting op te komen, en zich IHptelijk gedraagen naar zoodaanige Reglementen, als hierömtrend plaatfelijk bepaald zijn, of nader zullen bepaald worden. Art. 3. De Commandeerende Officier der gewapende Burgermagt zal in cas van geftoorde publieke rust en oproer, ageeren, op last van de geconfiutuëerde Maj t der  •C 38 > der Plaats, alwaar zulks mogt ontdaan, of van frt Departementaal Beduur, waar onder die Plaats is resforteerende, van welke hij eene fchriftelijke order zal kunnen vraagen, die hem niet zal mogen geweigerd worden: intusfchen zal hij echter verpligt zijn om, ingeval van oproerige beweegingen, of ook wet buiten dezelven, molest aan Perföonen of Eigendommen gepleegd, of kennelijk gevreesd wordende, hetzelve krachtdaadig tegen te gaan, en des noods met geweid te keeren, of fchoon hij daartoe de órdres der geconftituëerde Magt nog niet mogt hebben ontvangen, wordende in zoodaanige gevallen de Commandeerende Officier der Plaatfelijk gewapende Burger- Tfi' v^Lhet AL of NIET a§eeren verandwoordelijk gedeld. • Art. 4. lngevalle de Commandeerende Officier van zoodaa. nige Plaats, alwaar het Oproer is ontdaan, oordeelt hetzelve met de onder zijn bevel ftaande Burgermagt met te kunnen ftuiten, zal hij, na daartoé" van het Departementaal óf Gemeente-Beduur' authorifatie te hebben gevraagd, en ingevalle hetzelve door het Oproer mogt bezet zijn, of eenig verwijl zoude kunnen ichaaden, op zijn eigen au.horiteit, aan de naastgelegen plaats om adfiftentie van gewapende Burgers of » Nationaale Troupes vraagen, welke daadeüjk za! moe. ten verleend worden. Art. 5. Zoodaanige Burgers, welke bij tumultuëufe beweegingen of Oproer afweezig blijven ,'te laat komen, of zich te vroeg abfenteeren, zonder daarvoor wettige redenen (ter beoordeeling van den Raad van Adminiftratie en Discipline) te kunnen bijbrengen, zullen moeten befchouwd worden als Trouwloozen; en zullen dezelven door voormelden Raade, tot zoodaanige ftraf worden gecondemneerd, als bij de Wet van Discipline zal worden bepaald. 3 Art 6. Gewapende Burgers, welke zich geduurende het Oproer wederftreevig aan de órdres van hunne fuperieuien gedraagen, zich feitelijk daar' tegen verzetten, de Muitelingen, door gebaarden , woorden of daaden aanmoedigen, of hun pligt geheel vergeerende, tot dtj- zel-  < 39 > zeiven overloopen, zullen op ftaande voet gearresteerd, in hechtenis gebragtenaan den gewonnen Rechter overgegeven worden; zullende tegen dezelven, als medepligtigen aan het Oproer, naar bevind van zaaken worden geprocedeerd. Art. 7. De bepaalingen bij Art. 5. êp 6. gemaakt, zullen ook van applicatie zijn, omtrend zoodaanige gewapende Burgers, welken zich, ingeval van vijandelijken aanval, aan pligtverzuim fchuldig maaken. Art. 8. In eenige Plaats of' Diftriér. Oproerige beweeging pmftaande', of Vijandelijken aanval gefchiedende, of een van beiden met grond gevreesd wordende, zullen de Gemeente Beftuuren daarvan _ onverwijld kennis géeven aan het Uitvoerend Bewind, en het Departementaal Beftuur, met informatie van de maatrepuien, tot demping of afweering in het werk gefield, ten einde dezelve in ftaat te Hellen, de verdere maatregulen, in die gevallen vereischt wordende, ten fpoedigflen te kunnen in het werk ftellen; de Departementale Beftuuren. zullen gelijkelijk vérpligt zijn, het Uitvoerend Bewind daadelijk te informeeren. Art. 9. De gevallen bij Articul 3, 4, 5, 6, 7 en 8. plaats hebbende, zal de Plaatfelijk commandeerende Officier, Her van daadelijk per Expresfe, en wel zoo fpoedig mogelijk, kennis geeven aan den Lieutenant-Colonel van ■ het Bataillon, zoo het op eene plaats gebeurt daar geen Bataillon bij eikanderen is, en, in allen bevallen, ook altoos aan den Colonel van het Departement. ELFDE HOOFDDEEL. Over de manier yan Procedeeren. Art. 1. De Raaden van Adminiftratie en Discipline zullen eofdeclen over pligtv.erzujm, fouten en misdrijven van de  < 4° > de Leden der Plaatfelijke gewapende Burgerman, gelijk- mede over gefchillen, tusfchen twee of m?er Leden, welke door Öen Plaatfelijk commandeerenden Officier met hebben , kunnen worden bijgelegd mits echter die misdrijven of gefchillen den Burger- ï pendienst betreffen, en anders niet, g W Onder dit praetext zullen dus geene zaaken aan de Cognme van den gemeenen Rechter onderworpen daaraan worden onttrokken: - de Raad van Admi- e^eY%Z[? daar mede niec ^tenl of door een ge decifie den gewoonen Rechter, in de Cognitie Art. 3. Jf£°Adra ee" Tld der Plaatfelijke gewapende Burgermagt door den Burgerlijken Rechter in verzekerde bewaanng is genomen, zal door denzei ven daar van daa- SPi^rrS-l1 nms gefevTen aan den Commandant der Plaatfelijke gewapende Burgermagt, die de Communicatie daaivan doet aan Óen Raad van Adminiftratie, en wordt zOodaajiig Burger, van dat oogenblik af, gehouden, m zijn dienst te'zijn gefuspendeerd. Arr. 4. Tot eenige infamecrende Straf verweezen wordende, zal de gewoone Rechter den Raad van Adminiltratie, onder welks judicature zoodaanige Gedetineerde als gewapend Burger behoort, in tijds kennis geeyen, dat de Misdaad van den Gedetineerden bevonden wordt van zoodaanigen aart te zijn, waar door hij eene ïnfameerende Straf niet kon ontgaan: wanneer, op last van den Raad van Adminiftratie en Discipline, zijne Wapenrusting en Monteering daadelijk van zijn Pluis zal worden afgehaald, en hij uit den Burgerlijken Wapendienst woidèn gecasfeerd, waarvan de communicatie, van wegens gemelden Raad voor t front van 't.Coips, op de gewoone Parade' plaats, zal gegeeven worden; alwaar ook dan zijne Monteering, en 't geen daartoe behoort, vóór dat de Gedetineerde zijne Straf ontvangt, wordt verbrand. Art. 5. Vrij gefproken wordende, zal zijne fuspenfie, daa«lijk, met het ontflag uit zij» Arrest ophóuden, zo.i- der  *£ 4i > der dat daaruit eenig nadeelig Gevolg, ten zijnen opzichte, zal mogen worden getrokken, Art.'6 De Straften waartoe de Raad van Adminiftratie en Discipline zal condemneercn, zullen beftaan, in Huis- en Provoost-Arresten, met of zonder accés, en Casfatie. Art. 7. Ook zullen de Colonels, of commandeerende Officieren van een Bataillon of Compagnie, eenige ftraffèn voor kleine misftappen, in den dienst begaan,, kunnen opleggen. Al hetwelke bij k Reglement van. Discipline zal worden bepaald en geregeld. Art. 8. Corpfen of Detachementen yan de gewapende Burgermagt, om den nood van het Vaderland opgeroepen, en als zoodaanig Militairen dienst doende, in Guarnifoenen , Campementen of Cantonnementen, alsmede daartoe op marsch zijnde, zuilen.alsdan geoordeeld en geftraft worden naar' de Militaire Wetten-, voor de Nationaale Troupes in dienst van den Staat; en in zoodaanige gevallen, ook uit de Gewapende Burgermagt, door het Uitvoerend Bewind, zoodaanige Burger Militaire Krijgsraad, als zulks voor de Armée van den Staat gebruikelijk is, worden benoemd. TWAALFDE HOOFDDEEL. Over de Wapening, cn V geen daartoe betrekking heeft. Art. 1. De Plaatfelijke gewapende Burgermagt zal, naar den aart van derzelver bijzondere Clasfen van dienst, en onderfcheiden Rangen,. van Landswege, op dezelfde wijze worden gewapend en geëquipeerd, als de Nationaale Troupes in dienst der Republiek. Art. a. Derzelver Geweeren en verdere Wapenrusting, zullen  \ < 4ü > Jen voorden ingericht naar eera zoo veel mogelijk ge, Hjkvormig model; en de Geweeren, zoo van Fufeliérs als Jaagers, moeren zijn van een gelijk caliber, en ten meesten nutte en Vsardigheid van den dienst gefchikt. Art. 3. JNiemand zal zijn ontvangen Geweer, anders, dan bij de exercitiën of andere Wapendienften, moge'n gebruiken, en hetzelve in behoorlijke orde, op zijne eigen kosten , moeten onderhouden en doen repareeren; doch wanneer bij de Exërcitiën of Afvuuringen, of anders in den dienst, buiten zijn toedoen, eenig' gebrek daaraan ontftaat, zal zulks ten kosten van^den Lande gemaakt en in orde gebragt worden. Art 4. Bij elk Bataillon zal een Vaandel zijn, gefchilderd met driecouleurige Vlammen , en eefl Eikenkrans in het midden, waarin, tot een devies^ zal worden gefield , voor het Vaderland en de Wet. Art. 5. Ieder gewapend Burger zal zijne Wapenrusting ontvangen tegen behoorlijk door hem geteekend recepis aan den Capitein van de "Compagnie ter hand te {lellen, die (ieder voor zijne Compagnie) dfeeze Recepisfen in behoorlijke orde zal bewaaren; en zal nimmer een Gewapend Burger zijne Adle van ontflag kunnen verkrijgen, zonder deeze Wapenrusting in behoorlijken ftaat te hebben gerestitueerd, waar tegen zijn "Recepis aan hem zal worden terug gegeeven': — bij. zijn overlijden, of bij 't verhaten der Plaats zijner inwooning, zal de Wapenrusting van zijn Huis wórden afgehaald, en wanneer eenig fluk, tot zijne Equipagie of Wapenrusting behoorenden wordt vermist, zal hij door den Raad van Adminiftratie tot de betaaling van eene compleete Waoenrustlng worden gecondemneerd, en het Gemeente-Beftuur, op aanzoek van gemelden Raad, de Penningen daartoe vereischt, des rioods, van zoodaanig Burger , of "zijne Erven bij executie invorderen. Art. 6. Daar het niet mogelijk is, op eenmaal, de ganfche Plaatfelijke Burgermagt, naar eene verbeterde'inlichting, van egaale Wapenen te voorzien, zal het Uitvoerend Bewind de voorhanden en bij de Gewapende  < 43 > cie Burgermagt thands in gebruik zijnde Wapenen doen opneemen, de daarvan meest gefchikte, en van een zoo na mogelijk, egaal caliber, tot Provifioneel gebruik onder de Plaatfelijke Burger-corps doen verdeelen, voor zoo verre dezelven het eigendom van het Gemeene Land, of van eenig voormaalig Gewest mogten zijn. En voor zoo verre her Eigendommen zijn van Steden, Corporatiêh, of Particulieren, daaromtrend tot Huur of overneeming zoodaanige engagementen kunnen aangaan, als hetzelve, ten meesten voordeele van den Lande, z*al vermeenen te behooren, Art. 7; De poenaliteiren, omtrend het behoorlijk in order houden en gebruiken der Wapenrustingen, waartoe de Vificatiën , zoo Compagnies • als Bataillons wijze zullen gefchieden, worden Reglementair door het Uitvoerend" Bewind geregeld, en bij de Wet van Discipline bepuald. , 1) Ë R T T E ND E HOOFDDEEL. Over de Uniforme en Kleeding. Art, 1. De Plaatfelijke gewapende Burgermagt zal, onder de Wapenen zijnde, op eenè egaale wijze, zoo in Couleur, StofFagie, als maakzel, voorLandsreekening, Van inlands gefabriceerde Goederen zijn gekleed. Art. 1. . 3 | . Tweemaal in de zéven Jaaren zal aan een dienstdoend gewapend Burger, van den aanvang van zijn dienst af, -op den voet van dit Reglement, zoodaanig èene Monteering vvorden uitgereikt, als hier in de volgende Articulen breeder ftjat omfchreeven. Art. 3. .: Het Uitvoerend Bewind zal de noodige Reglementaire bepaalingen maaken, dat die Monteeritigen in behoorlijke orde blijven geconfervëerd, en niet buiten den dienst kunnen gebruikt, woidea. Art.  < 44 > Art. 4. Voor zoodaanige Monteering, van ieder Sergeant Corporaal of gewapend Burger, zal van Landswege worden toegedaan, Veertig Guldens; waaromtrend het Uitvoerend Bewind de noodige fchikkingen zal maaken, ten einde ten meesten voordeele van den Linde, en op de meest uniforme wijze, in de aanfchaffin? van zoodaanige Monteering worde voorzien. Art. 5. Alle de Officieren zullen, van den hoogden rang tot den minden toe, na evenredigheid van derzelver werkzaamheden, zoo tot dé Adminidratie der Corpfen. als voor de onkosten der Monteeringen en DiftinQive Teekenen, als mede voor den aankoop van Boeken, om zich in den dienst te bekwaamen, bij wijze van jaarlijks Traélement worden gedefroijeerdwaarvoor de Hoofd-Officieren, boven den rang van Capitein, op hun eigen kosten den dienst te Paard naar behooren geëquipeerd, zullen verrichten. Art, 6. De bepaalingen van deeze Traktementen Zullen zijn ingericht, als volgends de Tabelle achter dit Reglement geplaatst. Art. 7. De Tamboer-Major, Mufikanten , Tamboers en Halvemaan-Blaazers, zullen, boven de daarbij bepaalde Traélementen, derzelver Monteeringen en Diitinctiye Teekenen van 'sLands wege ontvangen. Art. 8. Deeze Kleeding zal voor de Grenadiers en Fufiliers bedaan, in een donker blaauwe Laken Rok en blaauwe Voering, met blaauwen Broek, wit Vest en zwarte Stropkousfen, alles met geele Metaalen of Koperen Knoopen. Art. 9. De Kleeding der Jaagers zal zijn een korte Buis en vest, van donker groen Laken,'met groene Voering en geele Knoopen, een graauwe Broek als een pantalon, tot onder het dik van het Been geflooten. waarover nalve zwarte Lederen Stropkousfen. Art, 10. De Kleeding der Artilleristen zal zijn een donker blaauwe Laken Buis met blaauwe Voering, dito Vest en  < 45 > en Broek, alles met geele Knoopen, de Broek gemaakt als die der Jaagers, en dito halve Stropkousfen. Art. ii. De Hoeden zullen naar één Model opgetoomd zijn, de Jaagers en Canonniers zullen de Hoeden van achteren alleen opgezet, en vóór nederhangende, draagen, Op alle Hoeden zal eene zwarte Cocarde van Paardenhair, even als bij de Armée, worden gezet, Officieren en Onder-Officieren zullen deezen Srrik op den Hoed met een Gouden L;s, naar distinftie der Rangen, aan een geelen Knoop verbinden; de Jaagers alleen zullen groene Cocarden hebben. Art. 12. De Kleeding der Officieren en Onder-Officieren zal in alles, zonder eenige uitmonflering, gelijk zijn aan die der overige Burgers van die Corpfen, waar toe dezelven behooren ; deezen zullen echter zich niet aan de qualiteit der Stoffagie, maar aan de Couleur, moeten bepaalen. Officieren der Jaagers en Artilleristen zullen geene Buizen, maar heele Rokken, en ook driekante Hoeden, draagen; en alle Officieren zullen met heele Laarfen dienst doen: Ook zullen de Officieren en Onder - Officieren, met Jasfen of'O verrokken mogen dienst doen. Alle derzelver Rokken en Jasfen zullen naar een gelijk model gemaakt moeten zijn. VEERTIENDE HOOFDDEEL. Over de DifiinEtive Teekenen. Art. i. De Epaulettes, Dragons, en Distinéliën in dezelven, zullen voor de Officieren der Gewapende Burgermagt dezelfde zijn, als die der Nationaale Troupes; alleen, zal in derzelver Epaulettes van Goud zijn, het geeq bij de Armée zilver gewerkt is: ook zullen de Epaulettes van de Officieren der Artillerie van de overigen onderfcheiden zijn. ' AxtT'  < 4<5 > Art. a. De Sergeanten-Majors, en Eerfte BoMbardlers èit len wee Gouden Epaulettes, mat-twee Toeren Gqud JJouilIon , de Sergeanten en Èombardiers twee Qè^ den Epaulettes met een Rooden Streep en één Toer Goud Bouillon, hebben. Art jjï De Tamboer-Majors en Mulikanten zullen tw>é Gouden Zwaluwenesten, met Rood Laken bekleed hebben : de Tamboer - Majors zullen daar en bo ven een Kood Wit en Blaauw Fluweelen Bandelier over den behouder hebben, met twee Ebbenhouten Stokken met Zilver bellag, als mede een Stok met een Züve' • ren Knop, met een Rooden, Witten en Blaauwen Zijden Kwast. j - Art 4- De Corporaal - Fouriers en Corporaals der FuTeliers zullen twee Roo e, Witte en Biaauwe Éiaulettes hebben, yan Saaij- of Kemelsbair, met dito Franje* en de Fufeliers, een diergelijke Epauletre op den Linker-, en een Contra Epaulette op den Rechter-fchoudV . Art. 5 De Corporaal i Fouriers en Corporaals der Gena-" diers zullen twee'Roode Zijlen Epaulettes hebben'* en de Grenadieis, twee diergelijken van Saaij of Ke-' meishair. J Art. 6. h ,. . De Jaagers zullen in alles gelijk zijn aan de Grenadiers, doch in het groen het geen bij deezen tn het Rood is. Att. 7. De Artilleristen zullen twee Roode Epaulettes hebben als de Grenadiers, doch met een Zwarte Ruit. Art. 8 De Dragons zullen RoqJ Wit en Blaauw ziin voor allen gelijk. ' ' . Art. o. De Bataillon - Tamboers zullen Driecouleurbe Zwaluwenesren op de bei.de Schouders hebben, met Gouden Franje. 'Art. io. De Tamboers der Grenadiers*, Fufeliers en Artilleristen, zullen Zwaiuwenesten op de beide fchouders ' draa-  <. 47 > draagen , van Couleur als de Epaulettes der Compagniën, tot welke zij behooren, met Driecouleurige Kemelshairen Franje. Art. ii. De Hoornblaazers zullen twee groene Kemelshairen Epaulettes draagen, met Goud geborduurde Hoorns of Waldhoorns daarop. Art. 12. De Officieren, in Funélie zijnde, zullen in Dienst een Echatpe draagen, even als de Officieren bij de ftaande Armée. VIJFTIENDE HOOFDDE E,L. Over de Aanmoediging van den Wapenhandel er/der hei aankomend Ge/lacht, als een Hoojd- ver'èischte eener goede Republicainfche Opvoeding. Het Vertegenwoordigend Lighaam des Bataaffchen Volks, overtuigd van de wezenlijke nuttigheid, die in het aanmoediaen van den Wapenhandel, onder de aankomende Jongelingfchap, vooral ook onder die, welke in de publieke geftichten wordt opgevoed, gelegen is , doch tevens de moeijeliikheid bezeffende, om, daarömtrend algemeene fchikkingen, die voor iedere bijzondere Plaats even gefchikt zouden zijn, te bepaalen, laat aan het Uitvoerend Bewind over, door middel van den Agent van Opvoeding, met overleg der Departementaale en Gemeente-Beftuuren , als mede der Verzorgers en Opzichtars van zoodaanige Geftichten , die middelen te beraamen, als zij meest dienftig zullen oordeelen, om den lust tot deeze zoo nuttige oefening zoo-veel mogelijk voord te planten; vertrouwende dat het Bataaffche Volk, even overtuigd van de noodzaakelijkheid, om het opkomend Geflacht aan te vuuren en tot den dienst des Vaderlands en der Vrijheid bekwaam te maaken, elk in zijne betrekking, alles zal aanwenden en toebrengen, wat ter bevordering van dit heilzaam doel zoude kunnen ftrekken. Het  < 43 > * » * Het Vertegenwoordigend Lighaam, deeze bepaalingen omtrend eene gewapende Burgermagt op de gronden der Staatsregeling vastgefteld hebbende, referveert aan zich, achtervolgends derzelver Magt, die zoodaanig te interpreteeren, of op Voordragt van 't Uitvoerend Bewind te altereeren of ampliëeren, als hetzelve zal vermeenen ten meesten nutte van de gewapende Burgermagt, en ten algemeenen beste van het Bataaffche Volk, te kunnen verftrekken. TABEL Van vaste Traclementen, die jaarlijks zullen betaald worden voor Monteeringen en Equipagie, als mede voor het onderhoud van Paarden voor de Officieren, boven den rang van Capitein, aankoop van Boeken en Defroijementen votr dc waarneeming van den dienst, Zegens 8 halve Brigades, 4 Bataillons Jaagers en 4 Bataillons Artillerij, alsmede van de vaste TraBementen voor 'Tambeer-Majors, Muzikanten, Tamboers en Hoornblaazers. 8 Chefs der f Brigades h ƒ 1800:0:0 ieder .... ƒ 14400:0:® 8 Adjud. Majors boven derzelver Penfiöen a ƒ400:0:0 ieder . . - 3200:0:0 24 Lieutenant - Colonels a. f 800:0:0 ieder . . ♦ - 19200:0:0 24 Majors a ƒ 700:0:0 ieder . - iö8oo:o:o 24 Lieutenant - Quartiermeesters boven derzelver Penfioen a ƒ450:0:0 ieder - 10800: o:q 24 Adjudanten a ƒ700:0:0 ieder . . - 16800:0:0 016 Capiteins a ƒ150:0:0 ieder . - 32400:0:0 432 eerfte en tweede Lieutenants kf 100:0:0 ieder ..... 43200:0:0 24 Tamboer - Majors & ƒ 100:0:0 buiten Monteering . . . - 2400:0:0 De Doftors of Chirurgijn - Majors .a,  < 49 > & ƒ200:0:0 ieder, de Chirurgijns k f 100:0:0 ieder, beide gereekend tegens 24, doch waar over de nadere bepaaling aan het Uitvoerend Bewind wordt overgelaaten ƒ 7200:0:0 •216 Tamboers a ƒ50:0:0 buiten Monteering . . , » 10800:0:0 Voor 24 Corps Muzicanten k f900:0:0 voor ieder Corps, onder rèferve als bij het Reglement bepaald . - ai6oo:a;o Jaagers. 4 Lieutenant - Colonels a ƒ800:8:0 ieder ... - 5200:0:0 4 Majors a ƒ700:0:0 ieder . - 2800:0:0 4 Lieutenant - Quartiermeesters a ƒ 350:o:° ieder ... - 1400:0:0 4 Adjudanten a ƒ700:0:0 . • 2800:0:0 24 Capiteins a ƒ 150:0:0 ieder . - 3600:0:0 48 Lieutenants a / 100:0:0 ieder . - 4800:0:0 24 Halvemaanblaazers a ƒ100:0:0 buiten Monteering . . . . 2400:0:0 Artillerij. '4 lieutenant - Colonels a. ƒ 800:0:0 ieder .. . . . 3200:0:0 4 Adjudanten a ƒ700:0:0 ieder . - 2800:0:0 4 Lieutenant - Quartiermeesters a ƒ 450:0^ ieder . . . 1800:0:0 4 Tamboer - Majors a ƒ100:0:0 buiten Monteering . ... 400:0:0 24 Capiteins & ƒ150:0:0 ieder . - 3600:0:0 "72 Lieutenants en Onder-Lieutenants a ƒ100:0:0 ieder ...» 7200:0:0 ƒ238800:0:0 NB. Voor Monteering van 20,000 Gewapende Burgers, tweemaal in de zeven Jaaren, elke reis, en dus bij den aanvang, k ƒ40:0:0 ieder ƒ800,000:0:0 Gs-  ■< 5° > Generaale bepaalingen,- omtrend de tntnodüc* tie van het Reglement voor de Gewapende Burgermagt , bij' het Vertegenwoordigend Li'ghaam , ingevolge het CpJL Art," der Staatsregeling, gedrrejleerd. , ..... .Art. I. Het Ëataafiche. Volk, ingevolge het 107de Art. der Staatsregeling,' gèwiid' hebbende, dat eene Gewapende Burgermagt door het Uitvoerend Bewind zoude geörganifeerd worden, volgends een Reglement door hetzelve Bewind aan het Vertegenwoordigend Lighaam ter beflisfing voor te draagen, moet het daar voor worden gehouden, dat hei zelve daarbij, de Reglementen die omtrend' de Burgerwapening beftaan,. of in werking geweest zijn, zoo wanneer het door een Reglement, op de gronden daartoe bij de Sraatsregelln;? gelegd, zoude zijn vervangen, voor vervallen heeft verklaard; waaróm dus alle. aanftellingen tot eenige Posten, bij de Gewapende Burgermagt tot hier toe gefubfifteerd hebbende , bij deeze worden gehouden, voor vernietigd, waartoe aan alle Officiereu, of andere Geëmployeerden, welken door Brevetten van wegens het Gouvernement een bewijs van hunne aanftelling hebben bekomen, Aclen - van honorabel ontflag van wegens het Uitvoerend Bewind kost- en lchadeloos zullen worden uitgereikt. Art. a. De tot hiertoe gefubfifteerd hebbende Gewapende ^Burgermagt, zal in iedere Plaats in volkomen werking cn verandwoording blijven, tot tijd en wijle dezelve plaatfelijk, door een, op dan voet van 't Conftiru'ioneel Reglement gewapend Burger. Corps, zal zijn vervangen, of in naam van het Uitvoerend Bewind, door den Golonel in ieder Departement tot derzelver disfolutie aanfchrijving zal hebben bekomen. En zullen alle de daarbij dienstdoende Officieren en verdere Geëmployeerden, tot zoo lange, op derzelver verandwoordelijkheid, in hunne refpertive Posten blijven fungeeren. Art 3. Insgelijks zullen de Raaden van Adminiftratie en Discipline derzelver werkzaamheden tot zoo lange blijven  < Si > ven waarneemen, en van haarö verandwoörding, ook ha derzelver disfolutie, niet zijn ontflagen, tot dat door haar, op requifitie van het Uitvoerend Bewind , volkomen reekening en verandwoörding zal zijn gedaan, . aan die geenen, welken tot de opheemingdaar van door het Uitvoerend Bewind zullen worden gecommitteerd, en zij deswegens zullen zijn gedechargeerd. Art. 4. Van aile distincïive teekenen, welken als nog onder bewaaring dér Raaden van Adminiftratie en Discipline t of eenige andere Commisfiën van Directie mogtert berusten, en dus nog niet aan Officieren of andere gewapende Burgers zijn uitgereikt, als mede van alle zoodaanige diftinctive teekenen, Ornamenten, MuZiekftukkert, Inftrumenten , of Monteeringen, welke aan Tamboer Majors, Tamboers, Mufikanten en Hoornblaazers reeds in gebruik gegeeven zijn; zullen zoodaanige Raaden of Commisfiën, Inventarisfen overzenden aan den Colonel van het Département, en zoodaanige distindrive Teekenen, Ornamenten, Muziekftukken, Inftrumenten of Monteeringen, op hunne verandwoordelijkheid overgeeven, of doen övergeeven, zoo, als, wanneer, en aan wien zij daartoe zullen worden gèlast, tèn einde bij de nieuwe Wapening, daar van, ten méesten voordéele van den Lande, een nuttig gebruik zoude kunnen gemaakt worden. Art 5. Zij zullen mede aan den Colonel van het Departement inzenden de Lijsten der Wapenrustingen en Ammunitie, met den ftaat daar van, zoo die nog onder hunne berusting zijn, als dié onder de Manfchappen zijn gedistribuëerd, met eene opgaave, welke, en hoeveele aan het gemeene Land, een of ander voormaalig Gewest, bijzondere Stad of Corporatie, in eigendom behooren, en die onder zoodaanige bewaanng ftellen, als, èn in zoo verre zij, in naam van het Uitvoerend Bewind, door den Colonel van het Departement, daartoe zullen worden gelast. Tot dit alles, zullen de Officieren der Plaatfelijke Burgermagt, die tot hiertoe den dienst hebben waargenomen , aan gemelde Raaden, de behulpzaarue hand bieden. Art.  < Sa > Arr. 6. Ook zullen zij aan den Colonel van het Detiartóinent, opgaave doen van alle zoodaanige contante Penningen, Boeken, Papieren, en alles wat tot derzeiver Adminiftratie heeft behoord, als mede een ftaat der lchulden van het geweezen Corps, of ook wel aan zoodaanige Commisfiën of Peifoonen, als daartoe zuhen worden benoemd, en alles in behoorlijke orde en op Raare verandwoordelijkheid övergeeven, zoo en wanneer zij daartoe zuilen worden gelast. u a ?V\ Adminiftratle en Discipline, als lne(!aai? h1b-bCnde Gewestelijke Commisfiën, zuilen een- behoorlijke opgaave aan den Colonel van het Departement inzenden, der jaaren, over welken Comnbutien voor de Gewapende Burgermagt, het zij Stedelijk, het zij Nationaal, door hun zijn geheven ot geïnd geworden, met de globaale opgaave van het JVlontant der Opbrengst van elke Contributie, en de praecife bepaaling van de Plaats, of het District, alwaar die is geheven, als mede hoe verre die zich heeft uitgeftrekt. TT- j Aff- 8' * Uit de opgaaven, Art. 4. en 5. gemeld, zal de Colonel van het Departement, met zoodaanige Gecommitteerden, als benevens hem tot de organifatie zuflen worden gecommitteerd, de distributie doen der Wapenrustingen, Ammunitie of distinftive teekenen am nieuwe georganifeerde Corpfen; alles, echter, ondar verandwoörding aan den Agent van Oorlog. Art. 9. Daar, ingevolge Art. 1. van het derde Hoofddeel van het Conftitutioneel Reglement voor de Gewapende Burgermagt, jaarlijks, bij eeh expres daartoe te neemen Decreet door het Vertegenwoordigend Lighaam. de jaaren moeten worden bepaald, welke iemand ver' pligten tot den dienst als gewapend Burger, zoo zullen aie geenen, welke 18. jaaren oud , en gehuwd zijnde geen 28. jaaren, of ongehuwd geen vijf-en derti? jaaren ten vollen hebben bereikt, tot den dienst der .Burgerwapening worden ingefchreeven. Art. 10. Deeze infchrijving zal in alle de Departementen te ge-  < 53 > gelijk worden aangevangen, en wel voor eerst met die Plaatfen, daar de meeste aanleg, ijver en gefchiktheid onder de Ingezetenen tot dsn Wapendienst wordt gevonden, of daar een gewapende Burgermagt heeft beftaan of werkelijk nog Corpfen worden gevonden. Art. ii. Hier toe zullen de Gemeente - Beftuuren, door of va-ti wegens hèt Uitvoerend Bewind worden aangefchreeven, met opgaave der Perfoonen, die door gemelde Bewind zoo tot Colonels in de Departementen, als mede tot Gecommitteerdens ter adfiftentie van de Municipaliteiten tot de Regiftratie voor iedere Plaats of Di« Itrict zijn benoemd. Art. 12. De Colonel zal, voor ieder Diftrict of Plaats, aan het Üitvoerend Bewind, de daartoe gefchiktfte Perfoonen voordraagen, en zal dienvolgends de regiftratie of infchrijving genoegzaam op alle Plaatfen der Repii-. biiek te gelijk kunnen gefchieden, ten minften, daar,, om een of andere redenen , niet mogte geoordeeld worden eenig uitftel hiervan noodzaaklijk konde zijn. Art. 13. De infchrijving zal in deezer' voege gefchieden: dat door iedere Municipaliteit bij Publicatie zullen worden opgeroepen alle Ingezetenen, die onder haar resfort woonen, binnen de hier vooren bepaalde jaaren vallende, om zich, op een daarbij te bepaalen tijd en plaats te fifteeren tot de infchrijving van de Municipaliteit en meergemelde Gecommitteerdens, en welke infchrijving als dan zal gefchieden, in de form, eri met vermelding van alle zoodaanige omftandigheden „ als het Uitvoerend Bewind zal voorfchrijven, en welke oproepingen bij Wijken of gedeeltens zullen worden ingericht, zoodaanig, dat de afloop der Regiftratie, binnen den kortst mogelijken tijd worde geëffectueerd: te gelijker tijd zullen alle die geenen, welke in zoodaanige opgeroepen Wijk woonen, die, of> fchoon zij niet in de jaaren tot den dienst gerequireerd zijn begreepen, echter als Vrijwilligers tot den Wapendienst begeeren ingefchreeven te worden, zich aangeeven, en voor zoo verre zij reeds den dienst gedaan hebben, aan de vereischtens, bij het Reglement daar-  < 54 > daaromtrend gevorderd, kunnende voldoen, aangenq- ' men, en als Vrijwilligers ingefcr-reeven worden. Art. 14. Geene Atteftatign van Doctoren of Chirurgijns, over Lighaams gebreken, waarmede iemand zoude vermeenen te kunnen worden verfchoond van op de Regiitratie-Lijst gebragt te worden, zullen worden aangenomen ; maar een ieder daartoe reden hebbende, zoodaanige Atteftatiën moeten produceeren van Doctoren of Chirurgijns, welke daartoe door den Colonel van het Departement zullen worden opgegeeven', tot tijd en wijle de Chirurgijn-Majors en Chirurgijns plaatfelijk zullen zijn benoemd. Art. 15. De Colonel van het Departement zal zich van tijd tot tijd, naar den voordgang der Regiftratie, door de Gecommitteerden, in onderfcheiden Plaatfen daartoe benoemd, doen onderrichten, cn alle bezwaaren of hindermsfen, die zich daaromtrend voordoen, zoo veel mogelijk uit den weg te ruimen, en deswegens omtrend zaaken van aanbelang, van den Agent van Oorlog , de noodige órdres vraagen. Art. 16. Wanneer de Colonel dp Lijsten der Regiftratie zal hebben ontvangen, zal hij daarover het Plan va>i verdeeling tot de WaPeniflg in de onderfcheiden C'iaslèn maaken, en die 'aan het Uitvoerend Bewind ter" approbatie inzenden. Art. 17. Wanneer volgends deeze Lijsten blijkt, dat in een Departement meerder Manfchappen, dan tot eene halve Brigade Infanterie , met het vereischte getal Jaagers en Artilleristen, zoo uit hoofde der daartoe bepaalde jaaren, als Vrijwilligers, zijn ingefchreeven, zal hec Uitvoerend Bewind dat getal reduceeren over 't algemeen, of bepaalen in welke Plaatfen nog niet zal worden gewapend: en dit alles overëenkomftig 's Lands belangen, zonder in alle Departementen juist aan eene halve Brigade, wat het meerdere betreft, zoo volftrekt gebonden te zijn: den voorraad van Wapenen met dit alles in 'c oog houdende. Art.  < 55 > Art. 18. Die geenen, welken dus niet daadelijk na de Regiftratie worden gewapend, zijn daar door niet ontfla£en; maar kunnen, zoo draa het Uitvoerend Bewind van den noodigen voorraad van Wapenrustingen zal | zijn voorzien, daadelijk opgeroepen worden. Art. 19. . .. In Plaatfen, alwaar een Bataillon is geörganifeerd geweest, en hetzelve door een Corps Artillerie mee twee of vier Veldftukken was gedekt, of ook doqr één of twee Compagniën Jaagers, en alles in behoorlijke 01de wordt bevonden; zal geen verandering ot yerfchikking deezer Manfchappen tot de onderfcheiden Clasfen van dienst, plaatshebben, dan alleen voor zoo verre zulks mogt noodig zijn, om zoodaanig Corps, in de lorna; tie, op dien voet te btengen, als bij de Wet wordt bepaald; — de Officieren en Onder-Officieren, echter, daarbij aangefteld, zijn ontflagen, en worden deeze Posten op nieuws, ingevolge dit algemeen Reglement van Introductie, vervuld. Art. 20. De keuze der Officieren bij de Introductie deezer Wapening, bij geene mogelijkheid kunnende gefchied -n naar het voorfchrift' van het Reglement, zal de Colonel bij zijne geprojecteerde afdeeling overzenden, een driedubbeldtal Perlbonen , welke hij. C uit de geenen, die tpt den Wapendienst zijn ingefchreeven, of zich'daar toe vrijwillig hebben aangeboden, of actueel in de gewapende Burgermagt dienst doen) het meest gefchikt oordeelt, om als Hoofd - Officieren boven den rang van Capitein, bij de Bataillons te dienen, met aanwijzing van die Perfoonen daaruit, welke hij fpeciaal tot ieder Post' het gefchiktst oordeelt. Arr. ai. Deeze opgaave bij het Uitvoerend Bewind, na ingewonnen'informatien goedgekeurd zijnde, zal hetzelve daar uit de vereischte Hoofd - Officieren^ verkiezen, of anderszins dïe Perfoonen, welke reeds in zoodaanifcn ra-:g, of een graad daar beneden, bij de gewapende Burgermagt dienst hebben gedaan, daar toe aantellen , welke hetzelve het meest gefchikt zal oordeelen. Art. aa. De aanftellin°en van Adjudanten,- Majors, Lieute. riants,  < 5<5 > riants, Quartiermeesters en Adjudanten bij de Bataillon* gefchieden, ooTc' bij deeze Introductie, op den voet' als bij 't Reglement is bepaald. Art. 23. Tot Capiteinen der Compagniën , zal door de HoofdOfficieren, ieder voor derzelver Bataillon, een driedubbeldtal , met gelijke aanwijzing der gefchiktiten, aan den Colonel van het Departement ter approbatie worden ingezonden, waar van keuze zal gaan over de Plaatfelijke ingefchreeven of actueel in de gewapende Burgermagt dienstdoende Burgers; deeze Nominatiën goedgekeurd zijnde, zullen de keuzen tot Capitemen daaruit gefchieden door Kiezers uit de plaatfelijke Compagniën te verkiezen, waartoe iedere Compagnie, uit derzelver .midden, één Kiezer zal benoemen, om, zoo deezé keuze als mede die tot de Eerfte en Tweede Lieutenants, uit de daartoe voorgeftelde Nominatiën, bij meerderheid van ftemmen te doen. Art. 24. Alle de Capiteinen zullen insgelijks, ieder voor zijn Compagnie, de opgaave doen van een driedubbeldtal Eerfte en Tweede Lieutenants, met aanwijzing der gefchiktfte Perfoonen. Deeze opgaave zullen zij ter approbatie aan den Lieutenant-Colonel van derzelver Bataillon inzenden: zullende na approbatie deezer Nominatie, de keuze daaruit, op dezelfde wijze, als in *t voorgaande Articul omtrend de Capiteinen is bepaald, worden volbragt. Art. 23. Op dezelfde wijze zullen de Capiteinen en Lieutenants van iedere Compagnie, het drietal formeeren tot Onder - Officieren, om aan den Lieutenant - Colonel ter keuze voortedraagen: zullende de Corporaals door de gezamentlijke Officieren van de Compagnie worden benoemd. Art. 26. Alle Nominatiën en Keuzen beneden den rang van Capitein zullen wel gaan over 't Plaatfelijk Corps, edoch niet van de eene Clasfe van dienst tot eene andere. Art. 27. Deeze formatie aldus compleet volbragt zijnde, zullen alle verdere aanftellingen gefchieden op. den voet van  < 57 > van het Reglement, en wél binnen den kortst mog«« lijken tijd, en tot vervulling van voorkomende vaca"- ttiuren , net Kegiemetu mpteiijK woruen geooierveerq. Art. 28. Het Uitvoerend Bewind zal voor de fpoedige en behoorlijke Wapenrusting en Equipeering alle mogelijke zorg draagen, en ten fpoedigflen alle zoodaanige Reglementaire bepaalingen, als bij het Reglement aan hetzelve geheel zijn overgelaaten, arre3teeren en in Werking brengén. Art. 29. Het Uitvoerend Bewind «al medé binnen den kortst mogelijken tijd, aan het Vertegenwoordigend Lighaam zoodaanig Reglement van discipline voordraagen, als waarvan ih Het Conftitutiöneel Reglement voor de Burgerwapening wordt melding gemaakt, en zoo als het meeste töt bewaaring eener goede Krijgstucht zoude kunnen verftrekken. Art. 30. Het Uitvoerend Bewind, zal ten fpoedigflen, van alle Raaden van Adminiftratie erf Discipline, ook van alle andere Commisfiën, die tot hiertoe hebben gefubfifteerd, of, zoo tot de Adminiftratie als Organifatis Van de gewapende Burgermagt, achter volgends het Reglement bij de Nationaale Vergadering gearresteerd, eenige Adminiftratie van penningen, hebben gehad, reekening en verandwoörding invorderen, en de nog onbetaalde fchulden der gewapende Burgermagt, voor zoo verre die ten laste der Contributie-Casfen, ingevolge dat Reglement, mogen worden gebragt, doen af betaalen;- de voorhanden zijnde ingevorderde Contributiën daartoe niet toereikende zijnde, zullen de fchulden zoo veel mogelijk omgeflagen worden, op den voet van dat voornoemd Reglement, over zoodaanige Diftriéten of Plaatfen, daar tot nog toe geen3 Contributiën zijn geheven, en die dus zedett den jaar% 1795 in geenerlei opzichten, aan de verpligting tot den Wapendienst hebben voldaan. Art. 31. Het Uitvoerend Bewind zal ten fpoedigftïn, aan bet 1 Vertegenwoordigend Lighaam, voordraagen, een Plan i van invordering eener verhooging van eene of andere algemeene belasting, of ander evenredig en gelijkdraa- gend  .< 58 > gend middel, tot zoo lange de algemeene belasting, bij de Staatsregeling gevorderd, niet is ingevoerd waarin alle die geenen alleen deelen, die, ingevolge het Reglement daartoe, in de termen vallen; teneinde daar uit te vinden, alle zoodaanige onkosten van Monteeringen, Traftementen en Adminiftratie - kosten tot de Burgerwapening, als op gronden van het Reglement zijn geaccordeerd: en dit alles tot onderfteuning van 'sLands Casfa, in 't geèn tot deeze nieuwe inrichting der Burgerwapening, over den jaare 1790,zal worden .vereischt. Wij gelasten dus, in naam van het Vertegenwoordigend Lighaam, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alörame waar zulks behoort. Gedaan in den Haag, ter Vergadering van het UitToerend Bewind der Bataaffche Republiek, den 7. Meii 1799. Het vijfde jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd,) A. F. R. E. van HAERSOLTE, vt* (Onder ftond) > Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend,) C. G. HüLTMAN.