No. CLXXXV. CELIÏKHEID, ' V R IJ H E I D, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoerend bewind der bataaf' sche republiek, behelzendeecne Verlenging van tijd, tot Aflosfing der Beleeningen, in de Nationaale beleenbank- Gedrrefïeerd den 10. Mei 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. I~FeT UITVOEREND bewind der BATAAF" sCHE republiek, doet te weeten: Lat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze, bij de Staatsregeling voorgefchreeven, overwoogen hebbende: Dat de redenen, welke hetzelve, in het afgeloopen jaar, hebben bewoogen, om den tijd der aflosfing van de Beleeningen in de Nationaale Beleenbank, gedaan voor de Heffingen der jaaren 1795. en 179^-, te verlengen, nog (leeds dezelfde zijn; daar de nood van het Land, geduurende den loop van dit jaar, wederom aanzienlijke opofferingen van de Ingezetenen vordert; welke omftandiaheden over het algemeen eer ongunftiger dan gunftiger zijn geworden; Dat tevens, door gepaste maatregelen, behoort gezorgd re worden, dat het Credit van de Beleeningbank blijve bewaard, en dezelve tegen alle fchade worde gewaarborgd, welke, uit de vrminderde waarde der Panden in der tijd zoude kunnen ontftaanj Beflooten en verordend neeft: Vooreerst: oacalle Bcleeningen, geëmploijeerd voor C.9  de Geldhefflngen , door her F.-ovir;tiaal Beftuur van tiet voorma-ihV Gewest Holland, in de fairen'179-. en 1796. gedecreteerd, tegen den voordloopenden Intree van 5- ten Honderd in het Jaar, zullen worden geprolongeerd tot den 51. December 1801 , mee dien verfranöe, dat de eerfte helft van alle Beleeningen zal iroeren worden afgelost met der -,o. Ju ij, en de wederheft met den 31. December van dat Jaar.' Ten tweeden: dat, wanneer Cornmisfarisfen bevin'den, dat eenïg fooit van Effeótni of Goederen , zoo veel is gedrald. dat het beleende Fffedt niet meer waardig mogt zijn, car één en een halfmaal het beloop der genegotieerde Penningen; zijlieden de Verpanders zullen doen aanzegden, om binnen veertien dagen een furplus, ter concurrentie der verminderde waarde, in Compnmr yeld, of Beleenbank-geld, aftelosfen, waai voor cihter, in dat geval, geen gedeelte der Beleende ïffeéten of Goederen zal gereftituëerd worden; of wel hetzelfde furplus, in dezelfde, of andere lolidé Efiectm, ten genoegen van Gommisfarisfen te furneeten ; rullende bij gebrek aan het een en ander door hun worden geprocedeerd, even als bij de Publicatie van den o0. Fehruarij 1799. is bepaald omtrend deBeleemrgen yoör de Heffing van 50. November 1-98. gedaan. Diervolgends gelast het Uitvoerend Bewind, ia ïiaam van het Vertegenwoordigend Lichaam, datdeeze' ?al w rden afgekondigd en aangeplakt, alömme daar zulks behoort. Gedaan in den Haag, den 10. Mei ï8oo. Het ?esde Jaar der Bataalfche Vrijheid. ■ (Was geparapheerd) A. W. H O £ T H, vt„ (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend,) £. Q. HÜLTJVIAI^  N°. CLXXXVI. GÉLIJ.KHEID, V R I] H E I Ö, BROEDERS CH A P. PUBLICATIE van hei üifj VOEREND BEWIND d e ^ b \ t a a f- Sche republiek, behelzende A.u• thorifaueo/» het Uitvoerend Bewind,* omirend het verleenen van consent tot den Invoer van fommïge-, bij de Publicatie'n van S^.OcHo^er 1793. 'en 7. December 17^9 verboden Goederen. Geiirrefïeerd den io„ Mei 1800. Het zesde Jaar der Ba' taaffihe Vrijheid. Het uitvoerend bewind des. b'at aaitèCHE republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lichaam, op de wij. ze, bij de Staatsregeling voorgefchreeven, overwoogetl hebbende: Dat eene verkeerde en overdreeven uitlegging der Publicatie van den ijj. Oftober 1798. eene (trekking heeft, om den Handel van. dit Geraeenebesi nooda* loos te belemmeren j  Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, aan de een« zijde verplïgt, den gemeenen Vijand alle mooglijke afbreuk te doen, aan den anderen kant zorgen moet, om de banden tusfchen dit Gemeenebest en deszelfs*ïiondgenoot, midsgaders zoodanige Staaten, me: welken hetzelve in goede verftandhouding leeft, toe te haalên -%n te verfterken, en vooi'al niet te verzuimen, het geen den wederkeerigen Handel tusfchen wederzijdfche Ingezetenen, en dus het voordeel van het Bataaffche Volk, aankweeken kan. Dat de ondeifcheiding tusfchen de beide zoo even gemelde gevallen , van afbreuk aan den Vijand, en verftandhouding met Vrienden, behoort tot de richtige toepasfing en uitvoering der Wet, door de Staatsrege. ling aan het Uitvoerend Bewind opgedraagen; Eeflooten en verordend heeft: Onverminderd de flipte naarkoming van het geféatueerde bij Publicatie van 23. Oótober 1798., bij die van den 7. December laatstleeden gecontinueerd, naamenlijk: „ Dat geene Britfche Manufaéluuren, Koop. „ waaren en Voordbrengfelen, hoegenaamd, in de Ba„ taaffche Republiek, bet zij te Water ofte Lande, „ het zij rechtftreeks uit Groot-Brittanje, het zij door eenen omweg, na den31,Oótober, toen aanftaande,  < 3 > 4, zouden mogén worden ingevoerd, op ftraffe, dut „ alle Britfche Manufacturen, Koopwaaren en Voord„ bren^felen, achterhaald wordende, ten behoeve vari „ den Lande zouden worden verbeurd verklaard, en „ dat zoodanige Perfoonen, welke direét of indirect „ mogten hebben deel gehad aan zoodanlgen invoer, „ of welke denzelven mogten hebben begunftigd, of 4 aan wier conlignatie, met derzelver voorkennis, „ zoodanige Goederen zijn afgelaaden en vervoerd * „ boven en behalven de confiscatie van de Goede„ ren, niet alleen zouden zijn verandw:>ordelijk, maar „ dat dezelven, wanneer het zoude blijken, dat zij na „ de Proclamatie dier Publicatie, daar van kennis ge„ had, en zulks niet binnen den tijd van vier- en „ twintig uuren, aan het Comptoir van de Convbijen }, en Licenten, of aan hét Plaatslijk Beftuur, zouden „ hebben opgegeeven, als met den Vijand tot bederf „ van den Vaderlande geheuld te hebben , zouden wor, den befchouwd, en midsdien voor altijd van den „ Bataaffchen grond worden verbannen:" Het Ui'voerend Bewind te authorifeeren, om te mogen verkenen confent tot den invoer van zoodanige Goederen , van welken aan hetzelve boven allen twijfel zal komen te blijken, da: dezelven geen Bris- fc'ne  < 4 > fche Manufafton, Koopwaaren of Voordbrengfelerj zijn, en welker invoer de aanmoediging der Fabrieken en Trafieken binnen ons Vaderland niet kan benadeelen; als mede van zoodanige Articulen, van welken oorfprong ook, wier gebruik in onze Fabrie. ken en Trafieken volftrekt vereischt wordt, en welken dus alleen, uit hoofde dat dezelven zouden kunnen geacht worden, onder eenige der drie- en twintig, bij gemelde Publicatie opgenoemde foorten Van Goederen, gerangfchikt te kunnen worden, in de termen der Wet vallen zouden. Dienvolgends gelast het Uitvoerend Bewind, in naam van het Vertegenwoordigend Lighaam, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt , alörnme daar zulks behoort. Gedaan in den Haag, den io. Mei 1800. Ifet üesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) W. H O E T H, vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve s(Was geteekend,) C G. HULT MAN.  N». CLXXXVII. GELÏÏKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoerend bewind der bataaf. sche republiek, tot intrekking en buiten efleét ftelling der Publka* tiën van 13. Januarij en 11. Maart? htide l.Ly betrefende ^veeziekte, enz. Gearre/leerd den 26. Mei 1800. Bet zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. ÏÏkt uitvoerend bewind der bataajeschr republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze, bij de Staatsregeling voorgefchreeven, overwoq. een hebbendes ,„,,..„ T Dat alle precautien in de Pubhcatien van 13. Januarii en 11 Maart deezes Jaars, ter voorkoming van de verdere veripreiding der Runderziekte, door hec ophouden van deeze plaage, overtollig zijn geworden, en h-t dus niet nodig is de Ingezetenen langer aan dien last te onderwerpen, hetwelk niet andere kan kefctneden, dan met intrekking der gemelde Pubhcatien. ' Dat het cesfeoren van de>Veeziekte, het ftaaken yan alle mefu>es, ter weering van dezelve genomen, vordert en vqörfchrijft; Dat zulks niet kan gefchieden, ten zi] ook worde ingetrokken het 15. Articul van de Publicatie van den • 6. December 1799-, als zi5r'de dat Articul alleen foepadèiijk op de Ingezetenen van hec Ki.and Walcheren, in bet voormaaiig Gswest Zeeland ; Dat  ♦([ a > Dat net des niettemin', onverhoopteliik, zoude kunnen gebeuren, dat 'er zich ergens in "de Republiek, m t vervolg, de Veeziekte weder kwam te openbaaren, het dus noodzaaklijk is, dat de Publicatie van den 26. December 1799., uitgezonderd het voornoemde 15. Articul, in volle kracht en vigeur blijve. Beflooten en ve ördend heeft: Van nu vooiriaan in te trekken en buiten effect te itellen de Publicatiën va-i den 13. Ja uarij en ir. Maart laatstleeden, opzichtelijk de precautiën en gevaaren omtrend de Veepest, doch echter met dien verfijnde, dat (het t^. Articul alleen uitgezonderd) in volle kracht en vigeur blijve de Publicatie van den 26. December 1799., indien onverhooptelijk de Veeziekte zich ergens in het vervolg kwam te openbaaren. Dienvolgends 'gelaft hetvoornoemdeBewind, in naam des Vertegerwoordigenden Lighaams, dat deeze zal •worden afgekondigd en aangeplakt, alömme daar zulks behoort. Gedaan in den Haag, den 26. Mei 1800. H§t ?esde Jaar der Bacaaifche Vrijheid. (Was geparapheerd) A. G. B E S I E R, vt, (Onder ftond) , Ter ordonnantie van hetzelve, ( Was geteekend, ) C, G. H ü L T M A N.