N°. CCXII. GEL IJKHEID, V R Ij H E I D, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoerend bewind der bataaf" sche republiek, houdende Verbod tegen den uitvoer van oraaKen , onder zekere bepaalingen. Ge'drrefleerd den 29. November 1800. Het ze$de Jaar der Bataaffche Vrijheid. TT XTet uitvoerend bewiHd der BATAAT* sche republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam , op de wijze, bij de Staatsregeling voorgefchreeven, overwoogen hebbende: Dat de duurte van Graanen, van dag tot dag toeneeraende, de aanhoudende uitvoer cierzelven naar buiten 's Lands, en fpeciaal naar die Landen waar de grootfte duurte plaats heeft, den voorhanden zijn» de voorraad te aanmerklijk zoude kunnen verminderen, en de duurte tot eene al te enorme hoogte, ten grooten ongerief der Ingezetenen van deeze Re- pu-  < 3 > publiek, zoude kunnen doen rijzen, en daar door' voor dezelven de nadeeligfte gevolgen ontftaan. Dat echter aan den anderen kant de circulatie in deezen tak van handel, niet zoo zeer behoort te worden geflremd, dat, daar door, aanleiding konde worden gegeeven, dat alle aanvoer van elders ophouden, en alzoo ook de nodige voorraad door de dagelijkfche confumtie te zeer zoude kunnen worden verminderd, en die zelfde duurte veroorzaakt, welke men, langs eenen anderen weg, getracht had, door de meest gefchikte middelen, te voorkomen. Dat dergelijke maatregelen, ook in voorige tijden, binnen deeze Republiek, in zoodanige omfliandigheheden, zijn bij de hand genomen: Eefiooten en verordend heeft: Dat zal worden geftatuëerd , gelijk geftatuëerd wordt bij deeze, dat, tot den r. Mei eerstkomende, zal zijn verboden en geïnterdiceerd alle uitvoer van Graanen uit deezen Lande, te weeten; van Tarwe, Rogge, Garst, Spelt, Boekweit, Haver, Erwetcn en Booaen, midsgaders andere Peulvruchten, gemaalen of ongemaalen, gebroken of ongebroken, gepeld of ongepeld, gebakken of ongebakken, gelijk mede de Hoppe: op poene, dat alle, die na de Publicatie deezes, (met uitzondering echter van die Schepen, welke, vóór gezegde Publicatie, de uitrite wacht zullen zijn gepasfeerd en met hunne volle Lading finaal zijn uitgeklaard) eenige der voorengemelde Speciën zullen hebben uitgevoerd, of, zulks voorneemens zijnde, niet daadelijk zullen hebben gecontramandeerd of doen comramandeeren, zullen worden  < 3 > den geftraft met eene boete van drienml de waarde der Speciën, die zij zullen hebben uitgevoerd, of willen uitvoeren, en zulks behalven de confiscatie der Speciën, die zij zullen hebben uitgevoerd of willen uitvoeren, midsgaders der Schepen, Schuiten, Karren, Wagens , Paarden als anderszins daar toe gebezigd; zullende één derde der hier bovengemelde geftatuëerde boete ftrekken ten behoeve van den Aanbrenger, één derde ten behoeve van den Officier, die de calange doen zal, en één derde voor de algemeene Armen, terplaatfe, daar dusdanig eene calange gefchieden zal: zullende de gemelde boete van de drie dubbelde waarde niet allen betaald worden door hem, die den uitvoer heeft gedaan, maar ook door den geenen, die zal beweezen worden, daar toe, order te hebben gegeeven, of daar in behulpzaam te zijn geweest; alles behalven zoodanige Lijfftraffen, Confinement en Bannisfement, tegen de moedwillige overtreeders deezer Wet, als, naar exigeniie van zaaken, zal bevonden worden te behooren: — zoo nochthands, dat onder het voorzegd verbod niet ge. heel zullen wezen begreepen de quamiteiten Graanen, die, na dato der Publicatie deezes, te Scheep, mits zulks met niet minder dan Vier Lasten te gelijk, hec zij uit Zee, langs de Wadden, Rivieren of Stroomen, zullen worden ingevoerd; als zullende voor den uitvoer van drie vierde der alzoo intevoeren G;aanen bovengemeld, bij het Uitvoerend Bewind der Bataaffche Republiek, permisfie kunnen worden gevraagd en bekomen: wordende hetzelve Bewind bij deezen, tot het verleenen van gezegde permisfie, expresfelijk geauthorifeerd onder de navolgende bepaaliugen: I», Dat zoodanige peimisfie niet anders zal mogen wor-  '< 4 > worden verleend, dan op fchriftelijk verzoek en bij fchriftelijke dispofitie, en, ten opzichte van zoodanige Graanen, die niet in de Schepen verbleven zijn, om daadelijk, voor het bepaalde gedeelte, wederom te worden uitgevoerd, maar lilt dezelven zouden mogen zijn gelost en opgeflagen, niet anders, dan na dat, door de Verzoekers der permisfie, fchriftelijk beweezen zal zijn, met welk Schip en Schipper, de Graanen, waarvoor uitvoer zal zijn verzocht, na de Publicatie deezes, zullen zijn ingebragt, en op welk; Ccmptoir die zijn aangegeeven. 2°. Dat geene permisfie zal mogen worden gegeeven, dan voor óezelve/peciën, die zullen zijn ingevoerd, S*. Dat her. Uitvoerend Bewind , zich , door alle gefchikte middelen, zal doen zeker ftellen, dat geene permisfiën worden verleend, dan, voor Graanen, werklijk, na het verbod ingevoerd, en voor geene meerdere of andere quantiteiten, dan van welker vooren bepaalden invoer te Water volkomen zal confieeren, 4*. Dat, op de minfte fuspicie van fraude in de quin» titeit of fpecie, zoo wel bij den in- als uitvoer, oe Graanen zullen worden g-meeten ten koste van den Lande, en, is het ncodig, worden overgefiort, om te onderzoeken, of, ten deezen ook eenige kwaade praótijk plaats hebbe; zullende de invoerder of Koopman zich dit oponthoud moeten laaten welgevallen; zoo nochthauds, dat de expeditie, op de minstmogelijke wijze, zal moeten worden vertraagd, .  < 5 > 5°. Dat op alle inkomende en uitgaande Schepen of Bijleggers en Ligters, zoo lang daarin Graanen gelaaden zijn, ten koste van den Lande, één of '.' twee Waakers zullen kunnen worden geplaatst, om des te béter to'etezien, dat in die Schepen geene Graanen, zonder Afte van permisfie, worden bii - gelaaden, en daarin niét meerder dan de quantiteit, waarvoor permisfie is verleend, worden in-gelaaden. 6». Dat dezelve poenaliteiten, tegen de fraudateurs van al het voortfnftaande, zullen plaats hebben, als Welke, tegen de overtreders van het verbod zelve, zijn geftatuëerd. En, ten einde bovendien het voorfz. verbod te beter effeét moge erlangen, wordt al verder geftatuëerd, dat alle de gèenen, buiten 'sLands Bedienden, welken de overtreeders van dit Verbod zullen kunnen aanwijzen, zoodanig, dat dezelven in hechtenis komen te geraaken , van het fait overtuigd worden, en dat de voorfz. Graanen zullen worden aangehaald, zullen genieten een praemie van honderd zilveren Ducatons, met verzwijging van den naam des aanbrengers; zullende boven bet bepaalde, ten aanzien der Aardappelen, bij de Publicatie van a4. September LU, al mede eene gelijke praemie worden gegéeven aan den geenen, die eenige clandeftioe Uitvoer van Aardappelen, mitsgaders den daarfer of daaders van dat fait, op dezelve wijze aan de Juftite zal hebben bekend gemaakt, ten dien effedte, dat dezelven in hechtenis geraaken, en van de misdaad worden overtuigd; en zal de gemelde praemie , des noodig, bij parate executie , op de Goedeferi der fraudateurs worden verhaald j — alles metin- hae«  < 6 > haefie van 's Lands Wetten en Placaaten, tegen den vervoer van Leevensmiddelen naar den Vijand en blijvende in haar geheel de Publicatie van 24. September hiervoren gemeld; tegen den Uitvoer van •Boter, Kaas en andere Leevensmiddelen. Dienvolgends gelast het Uitvoerend Bewind, in naam van het Vertegenwoordigend Lighaam, dat deeze za worden afgekondigd en aangeplakt, aiömme waar zulks behoort, met verderen last aan alle Officieren en Justicieren, dien het aangaat, om, op derzei ver verandwoorlijkheid, op deeze te vigileeren, en te doen vigileeren, op poene van daadelijke casfat-e bijaldien bevonden mogt worden, dat eenigen hunner indeezen met negligentie, oogluiking, of verdrag, mogten hebben te werk gaan. Gedaan in den Haag, den 29. November 1800. Her zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. CWas geparapheerd ) F. E R M E R I N S, vt. C Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend,) C. G, HÜLTMAN.  N°. CCX1II. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoe» rend bewind der bataaf» sche republiek, vernieuwende de Publicatie van 7. December 1799. houdende Verbod tegen den invoer yan engelsche ooederen, Gearrefteerd den 5. December 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid, uitvoerend bewind der bataaf- sche republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Lighaam, op de wijze , bij de Staatsregeling voorgefchreeven , overwoogen hebbende : Dat de Publicatie van den 7. December 1799., waar bij is vernieuwd geworden die van den 23. Oftober 1798., houdende verbod van invoer van Britfche Manufacturen, Koopwaaren en Voordbrengfelen, als gefchied zijnde ter voldoening aan een Decreet van het gemeld Vertegenwoordigend Lighaam, hetwelk na voorafgaande verklaaring van onverwijlde noodzaakUlhheid was genomen, volgends het 70. Articul der Acte van Staatsregeling, met den 7. deezer maand haare kracht van Wet zal verliezen; Voords, dat het belang des Vaderlands, en de trouw aan de Bondgenooten verfchuldigd, verëifchen, dat men den gemeenen Vijand zoo veel mooglijk trach«  trachte afbreuk te doen, en dat daar toe het voorfz-. verbod allerbijzonderst gefchikt is, als wordende daar door het vijandig Engeland in deszelfs middelen van befhan, en dus aan den hart-ader, aangetast: Beflooten en verordend heeft, de prohibitive Wet tegen den invoer van Britfche Manufaftuuren. Roopwaaren en Voordbrengfelen, den 23. Oftober 1798. geëmaneerd, en bij Publicatie van den 7. December 1799 ■> met woordelijke infertie gecontinuëerd, als nog te continuëeren en in ftand te houden, gelijk dezelve wordt gecontinuëerd en in ftand gehouden bii deezen. Dienvolgends gelast het Uitvoerend Bewind, in naam van het Vertegenwoordigend Lighaam, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alömme daar zulks behoort. Gedaan in den Haag, den 5. December 1800. Het zesde Jaar der Bataaffche Vrijheid. ( Was geparapheerd } F. E R M E R I N S, vt, (Onder ftond} Ter ordonnantie van hetzelve, (Was geteekend,) S. DASSEVAEL, loco Secr.