N°. 64. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE wegens eens geforceerde geld-negotiatie. Gearrefleerd den 17. Juli] 1795. Het eer ft e Jaar der Bataaffche Frijheid. 13e provisionëele representanten van set volk van holland, allen onzen Medeburgers Heil en Broederfchap! doen te weeten: dat wu meermaalen onze begrippen, omtrend onze verphgtineen, en onze voorneemens, omtrend derzei ver vervulling, met opzicht tot den ftaat en het beftier van 'sLands Finantie, te kénnen gegeeven hebbende, overeenkomftig die zelve beginfelen, bij onze Publicade van den 11. Junij laatstleeden, niet alleen eene voldoende opgave hebben gedaan van het geen , ten dienfte der gemeene zaak, door het Volk van Holland m de eerstkomende maanden behoorde gefarneerd te worden, maar ook onze Medeburgers hebben uitgenoodigd, om, door zoodanige vrijwillige infehnj vingen, als de liefde tot het Vaderland en de overreeduig van elks pligt hem voorfchreef, in de atgemeene behoeften'te helpen voorzien. Dat wij wel hadden gewenscht dat in de tegenwoordige gefteldheid van zaaken, eer nog alle de gewesten'onzer Republiek tot één algemeen beftier vereenbd, en de heffingen der lasten op eenen eenpaagen voet gebragt zijn, het middel, het welk wij beproefd hebben, genoegzaam geweest ware, om ons in ftaac te Hellen tot voldoening van het geene wij ISA  aan dé Franfche Republiek en aan de noodwendigheden van ons Vaderland verfchuldigd zijn ; doch dar. wij tot onze fmert in ervaaring zijn gekomen, dat, offchoon eenigen onzer Medeburgeren, door ruime mfchrijvingen, hunnen .welmcencnden ijver aan den dag hebben gelegd, nochtans veelen daaromtrend in gebreke zijn gebleeven,'in zoo verre, dat i'ommigen of in het geheel geene infehrijvinge gedaan, of bet daadlijk furmsfenunt direct itnjdig tegen onze gemelde Publicatie, tot den laatfl.cn termijn verfchooven, of de ingefchrcevcn fommen ten grpqtften deele alleenlijk tot een furnisfement hunner Quitantien van opoe. ti> en. geredimeerd Zilver, mi&gaders tot Provintiarde Rccepisfin bepaald, en op die wijze, door flechts papier te fumeeren, voor de vervulling der gemeene behoeften nutteloos gemaakt hebben ; "terwijl insge« lijks veelen, waarfchijnlijk door de onzekerheid in welke evenredigheid tot hunne bezittingen zij hunne furnisfementen behoorden te begrooten, geen zoodanige infehrijvingen gedaan hebben, als dè nood van het Vaderland vorderde: door al het welke veroorzaakt is, dat onze poogingen, om door eene vrijwillige Negoriatie of Geldvoorfchieting 's Lands Casfe van de noodige penningen te voorzien, het gewemchte effect niet hebben gehad, maar dat wij als no« aan het Volk, het welk ons tot hunne Vertegenwoordigers zich verkoozen heeft, en aan de gemeene zaak, welker beltier aan onze zorg is toevertrouwd, vcrlchuldigd zijn, al zulke middelen wcrkitelh'g te roa.ikcn, welke, met den wraren aart der zaakc, en met de regelen eener welingerichte Volks-Regcering zijn ever een te brengen, iJat wij derhalven, in aanmerking noemende, dat de penningen, die thans vereischt worden, niet itaan gebruikt te worden om de grootheid en den kwistzieken (Bijter van een Vorftelijk Huis te vestigen, te vermeerderen, of ten koste der verwoesting van het lieve Vaderland te beveiligen, noch om de heersenzuchtige oogmerken van eenige Familien, door Krflijke *yaardighed.n, of zich alleen toegeëigende Regeeringsposien en Ambten, te bevorderen; maar in'tegendeel bij onze Publicatie va» den ix. Junij laatstleeden aangetoond • hebben, dat de importante fommen. die er in dit ©ogenblik vereischt worden., moe. ten  4 3 > ten ftrekkcn tct voldoening eener ten genoegen va*fi het Volk gecontracteerde fchuld, en tot goedmaakin? van zoodanige kosten, zonder welken het Vaderlana niet behouden of beveilij,d kan worden, ons ook ten vollen verzekerd vonden, dat alle onze. Medeburgers, die met büjdfchap én dankzegging de geflooten en bekrachtigde Alliantie met de Franfche Republiek hebben toegejuicht, en het groot belang erkennen eener respectabele Zeemagt en eener welgeorganifeerde Armée, ook gereedelijk de verpligting, om de noodige fommen daartoe Op te brengen, zullen aanmerken en befchouwen als een önbetwistbaare fchuld van de Natie. Dat wij de begrooting deezer fchuld, voor zoo verre dezelve in de eerstvolgende maanden behoort voldaan te worden, geformeeid, en daar mede vergeleeken hebbende het waarfchijnelijke montant def bezittingen van het geheelé Volk , volgens de calculatie, welke uit het product van de 25. en ko< penningen daaromtrend kan worden opgemaakt, bevonden hebben, dac de tachtig millioenen, waarop wij den benoodigden i'chat calculecren moeten, gegist k-mnen worden, bijna een zestiende gedeelte uit te maaken van de bezittingen des geheelen Volks van Holland, en dat derhalven de fchuld gelijkelijk , over de geheele Natie gerepartitieerd en verdeeld wordende, elk Ingezeten ook voor een zëstiende gedeelte zijner bezittingen daar in behoort te draajen; dat aan ons wel niet onbekend is, dat de heffing, bij wijze van 25. en 50. penning, door het voorig b' ftier gevorderd, bij veelen onzer Medeburgeren met weêrzin is gedraagen en met fpijt wordt herdacht, doch dat wij het ongenoegen over de gemelde belastingen moetende toekennen aan het gebruik , 't welk gemaakt wierd van de penningen daaruit gëprovenieerd, vertrouwen mi eten, dat de liefhebbers en voorftanders eener welingerichte Volksregeering, aan derzelver Vertegenwoordigers niet betwisten zuilen, door het Souvereine Volk, met de magt bekleed te zijn , om, ter handhaving der Nationaale Trouw , ter beveiliging van het Vaderland, en ter bevestiging onzer Vrijheid , het montant der fchuld en der behoeften van het geheele Volk over, deszelfs doelen te repartitieeren , en met zoodanige ener» gie en met zulken vasten tred de gemeene zaak te fee»  < 4 > bellieren , dat men zich op derzei ver engagementen gerustehjk verlaaten, en op derzei ver werkzaamheden veilig ftaat maaken kan. Dat wij te meer vertrouwen' $JÏ4"e welgezinden onzen tegenswoordigen maatregel billijken zullen , daar hun uit aanmerking onzer meergeme de Publicatie van den pz. Junij laatstleeden ten duidehjkften blijken kan , dat wij tot deeze meiure niet zijn overgegaan , dan na dat wij te vooren vruchteloos beproefd hebben , in hoe verre de vrii™lf 'lra onzer Medeburgeren eene geforceerde beldheffing onnoodig zoude maaken; dat wij daar en boven, ten aanzien van zulke Ingezetenen, welke der tegenswoordige gefteldheid van zaaken niet van harte_toegedaan zijn, ons moeten verzekerd houden, dat zij, overtuigd van het onherftelbaar verderf, waar in eene rampzalige tegenomwenteling ons dierbaar Vaderland en alle deszelfs Ingezetenen notoirlijk ftorten zou , allen wensch naar zoodanige verandering niet Hechts als misdaadig verfoeijen, maar ook als ten uiterften dwaas en met hunne eigen belangens ftriidie Voor altoos verbannen zuilen, en dat zij in tegendeel zich aan den eisch tot het furneeren der benoodi^de penningen met ijver onderwerpen, en zich aan de |e. volgen eener ftrafbaare onwilligheid niet bloot ftellen zullen. Dat wij wel gewenscht hadden verzekering te kunnen geeven, dat, door het arrefteeren , en daadlijk furneeren , der tegenwoordige Geldheffing aan alle onze finantieele behoeften volkomenlijk' zoude wezen voldaan, doch dat het cesfceren van de betaalinjr der interesien van veele effeólen, en andere onhandigheden, de waarde der bezittingen onzer Medeburneren zoodanige verandering hebben doen ondergaan, dat wil wegens de calcularien, gefendeerd op het produéï yan de 25. en 50. Penningen, geene volkomen verzekering kunnen geeven, terwijl wij daar en tegen ook geoordeeld hebben, dat wij, met het uitzicht op eene naoi,zi,nde_Nationaale Conventie, de tegenwoordige Gek operatie flechts als provifioneel moesten in werking Süfh^ tCn J^volgens, door eene finaal! Geldheffing, welke de Nationaale Conventie zou mogen arrefteeren, zoodanig te doen vervangen, en met dezelve te doen geconfolideerd worden , als bevonden zaj worden te behooren; gelijk wij daarom ook, en  < 5 > en om tevens het furnisfement van ieders aandeel gemakkelijker en aangenaamer te maaken , deeze Negotiatie confidereerende als een voorfchot der Hollandlche Natie, op nader bij de Nationaale Conventie uit te fchrijvéri generaale Geldheffing, dezelve den gewoonen Hollandfchen interest van twee en een half ten honderd gemeend hebben te moeten doen genieten , en dat wij, om alle de bovengemelde redenen , en tot alle de genoemde einden, gedecreteerd hebben, gelijk wij decreteeren bij deezen, eene Negotiatie van Penningen, waar in ieder Ingezeten zonder onderfcheid , mits tot een zekere fomme gegoed zijnde , zal verpligt zijn te beleggen zes ten honderd van de waarde van zijne bezittingen en vermogen, op Obligatien ten laste van Holland , tegen twee en één half ten honderd interest in het jaar; in welke Negotiatie de Quitantien , gefprooten uit de voorz. vrijwillige Negotiatie, den tl. Junij laatstleeden gearrefteerd, zullen mogen en moeten worden geëmploieerd; alles in maniere hier na volgende: Art. I. Dat deeze Negotiatie zal worden gefurneerd door, of van weege ,. elk Ingezeten deezer Provintie, het zij hij tot een huisgezin behoort, bij anderen, of op zich zeiven woont, het zij hij zijne goederen en bezittingen zelf beheert, of onder de Voogdije of Cnrateel'e van anderen ftaat, of de adminiftratie zijner .goederen aan anderen gedemandeerd is, zoodanig, dat allen , van wat vermogen zij ook zijn , tot het furnisfement zullen gehouden wezen j, gelijk het zelve dan ook zal gefchieden door de Weeskamers, van de goederen der'Weezen , Ingezetenen van deeze Provintie zijnde, of alhier t'huis hoorende, en bij Weesmeesteren geadminiftreerd wordende, in opzicht van ieder Wees afzonderlijk, het zij bij Weesmeesteren. of twee Gecommitteerden derzelven, of ook wel bij één of meer van derzelver Suppoosten, of de dooi hun aangeftelde Adminiftrateurs, gelijk mede dooi de Adminiftrateurs van goederen, toebehoorende aan geauthorifeerde Gilden, of Confrerien; ook van zoodanige goederen, welke aan Arm-of Weeskinderen, in Godshuizen gealimenteerd wordende , opgeko' men zijn. Art. 2. Door en voor wis de negotiatie te furneeren.  < 6 > Moet gefchiedenvan alle Goederen, Ampten enz. en generalijk« alles wat eigendomgenaamd kan worden. Wat al' leen mag uitgezonderd worden. Hoedanig de OYerflag moet gemanktworden. Art. 1. . Dat het Furnisfement zal moeten gcfchieden van het zuiver beloop der waarde van ieders Capitaal, bezittingen en Ampten, volgens de wijze van tauxatie hier na te bepaalen , en zullen onder deeze tauxatie moeten gebragt worden , alle goederen en bezittingen, zoo roerende, als onroerende, ampten, bedieningen en beneficiën, en generalijk alles wat eigendom of bezitting, 'c zij rentegeevcnde, of niet, kan genoemd worden. Art. 3. Dat onder de tauxatie niet zullen behoeven gebragt te worden , en dus ook geen furnisfement van derzelver waarde noodig. zijn , allerlei Huisraad , alles wat tot de huishouding, kleeding en dekzt-1 is dienende , mitsgaders allerlei Werktuigen en pereedfehappen , als mede de Paarden, die tot den Bouw en andere Neeringen , en tot de oeffening van eenige Kunsten, Handwerken, of Ambagten, moeten gebruikt worden , des nochtans, dat al het geen voorfchreeven is, voor één Huisgezin de fomma van vier honderd guldens niet te booven gaa. Art. 4. Terwijl van de verpligting tot furnisfement in deeze Negotiatie zullen wezen uitgezonderd en geëximeerd, alle Fondfen en Geftichten ad pi/os u/us gedeftineerd, voor zoo verre derzelver Adminiftrateurs, ten genoegen der respective Municipaliieiten, waar onder dezelven behooren, kunnen doen blijken , dat derzelver jaarlijkfche inkomsten niet toereikende zijn tot goedmaaking van derzelver jaarlijkfche uitgaaven, of daar'toe niet toereikende zouden zijn, ingevalie derzelver Capitaalen aan den last deezer Geldheffing onderworpen wierden. Dat om aan de Ingezetenen alle twijfeling, zoo veel mogelijk is, weg te neemen op het maaken van den noodigen overflag hunner bezittingen, zal worden vastgefteld, zoo als vastgefteld wordt mits deezen , dat de overflag en vervolgens de Negotiatie moet gaan over alles wat Eigendommen en Bezittingen kan genoemd worden: zonder eenige andere uitzonderingen dan hier booven in Art. 3. zijn gemeld, dat daar en tegen van elks Capitaal zullen mogen worden afgetrokken allerlei jfchullen, dewelke de bezitter ten zijnen lasten, zo binnen ils buiten 's Lands , zoude mogen hebben; zijnde onze  < 7 > xe intentie , dat de voorz. Negotiatie zal gaan over de zuivere en effeétive bezittingen der Ingezetenen', zoo na mogelijk te bepaalen , als ieder in concientie zal bevinden te behooren. Art. 5. Dat wijders, om de Ingezetenen nog meerder te gemoet te komen in het maaken van den overflag hunner Bezittingen, alle fcrupuleusheid dien aangaan de weg te neemen, zal worden verklaard, zoo als verklaard wordt mits deezen, dat het een iegelijk zal vrijftaan , ten aanzien van de effeéten, die hij bezit, zoo binnen als buiten 's Lands, waarop eene cours, of prijs courant, is, die bij zich zeiven te tauxeeren, naar de waarde en de cours, of prijs - courant, die daar op is, ren tijde wanneer hij zijn overflag maakt, welke tijd, ten aanzien van de voorz effecten, moet gereekend worden op den dag Van het arrefteeren van dit Placaat. Dat ten opzichten van de goederen., zoo binnen als buiten 's Lands, waar op geen cours of prijs-courant is, een iegelijk die zal mogen bij zich zelvcn tauxeeren , naar rato van- de prijzen der laatfte koopen, of verkoopen, die van diergelijke goederen door anderen gedaan zijn, of wel tot zoodanige waarde, als hem die, ten tijde wanneer hij zijn overflag maakt, afftaande zouden mogen wezen; dat ten refpedte van de goederen, die 'eenig gevaar of rifico loopen, gelijk Schepen en Koopmanfchappen, mitsgaders Cargafoengoederen, die aftueelijk in Zee zijn, ten tijde wanneet hij zijn overflag maakt, een iegelijk die bij zich zeiven zal mogen tauxeeren , ten montante van de asfurantie, die'hij daarop heeft laaten doen, of, zoo hij die, in 't geheel, of ten deele, niet heeft laaten asiureeren, voor zoo verre en naar maate dat hij die in gemoede door de loopende rifico minder waardig fchat, dar de oprechte en reëele waarde van dien ; dat in fchulden, uitftaande gelden, actiën en credieten ten lasten var particulieren, zoo binnen als buiten 'sLands, die du bieus zouden mogen wezen , zullen mogen geree kend worden naar de waarde, waarop men dezelvei in gemoede tauxeert; dat goederen , waar voor d< bezitter eene bijzondere affectie heeft, gaande bovei den ordinairen prijs, of waarde, nochtans in den t •maaken overflag niet hooger dan tegens den ordinai ren prijs, of waarde, genomen en gereekend zulle En de [auxatie der eigendommen. 1 l  < 8 > Hoe i furneeren van goedercr in fideiCOmntis i lijftocht bezeten. behoeven te worden; dat wijders het zuiver inkomen der Ampten, Beneficiën en Bedieningen , als mede van Lijfrenten , Tontinen, Contraclcn van Overleeving, Penfioenen en Praebenden, zal moeten gereekend worden op den voet, zoo als de Lijfrenten, in den ophef van de collateraale fuccesfi in capitaal getauxeerd worden, volgens de Lijst, in het negende Artikel der Ordonnantie op dat middel uitgedrukt, volgens welke Lijst de Lijfrenten en Tontinen, en in dee>ze ook de zuivere revenuen van een Arapt, Beneficie, of Bediening, als mede van de Penfioenen en Praebenden, moeten gereekend worden aldus, te weeten op Lijven yan, n, i tot op Jaaren, 10 maal de Jaarlijkfche Lijfrenten, Revenuen van Ampten, Bedieningen, Penfioenen &c, 20 tot 30 Jaaren 9 maal. 30 — 40 8 40 — 50 . 7 55 — 11 5 60 — 65 4 65 — 7Ó . 3 70 — 75 a boven 75 1 Zullende de zuivere Jaarlijkfche revenuen van de Tontinen , Contracten van overleeving , Penfioenen en Praebenden gereekend worden naar rato van het geen dezelve het laatst voorgaande Jaar opgebragt of geïmporteerd hebben, en de zuivere Jaarlijkfche Revenuen van een Ampt, Beneficie, of Bediening, dat in het geheel, of ten deele, geen vast inkomen heeft, over de vijf laatfte Jaaren moeten omgeflagen worden ; en van den geenen , die zoo lang door den jegensweordigen Bezitter niet bezeten zijn , naar rato van het apparente inkomen van dien, of daar het ten eenemaale onzeker zoude mogen wezen , naar rato van het inkomen, geduurende den tijd dat die door den jegenwoordigen bezitter bezeten zijn. e Art. 6. Dat van Goederen, in Fideicommis of Lijftocht bezeten wordende, waar van het expeclatif of de eigendom aan Ingezetenen van deeze Provintie behoort, de ' voorz. Negotiatie gefurneerd zal moeten worden, op 'gelijke wijze en voet, als van alle andere goederen; 4 doch  < 9 > doch afzonderlijk en op zich zeiven/behoudens dien aanbande aan den Contribuant zijn regres, tot vercoedm^ van het geen gefurneerd is, ten laste van den Fideicommtsfairen Erfgenaam, of van den geenen aan wien de eigendom gemaakt is, bij de overleevermg, of uitkeering derzelve goederen , onder aftrek nochtans van het «-een de contribuant uit hoofde van het genot van den bezwaarden eigendom, of lijftocht op den voet van Lijfrenten, als in' Art. 5 i i« dit furnisfement behoort te draagen: welk regres tot vergoeding van het. furplus zal plaats hebben, niet tegenftaande zulke ot diergelijke kortingen bij testament verbooden waren, waar aan mits deezen wordt gederogeerd; en dat van alle andere goederen , in fideicommis, of Lijftocht, bezeten wordende, waar van - Buitengezetenen het expeclatif 0f den eigendom hebben , de jegens woordige Bezitter, of Lijftóchter, zal kunnen voldaan, op den voet van Lijfrenten, van de jaarlijkfche inkomllen, de vijf laatfte jaaren door elkahderen gefhgen, inde Neeotiatie te furneeren, öwder de generaale masia van zijne andere goederen, zonder deswegens eemg regres, of vergoeding', te kunnen praetendceren. Art. 7. . Dat in gevalle een gedeelte der gefurneerde Penningen van goederen in Fideicommis, of Lijftocht, bezeten , moet komen'ten laste van de geencn , die daar van het expeclatif of den eigendom hebben, hetzelve gedeeltelijk uit die goederen zelve voldaan zal mogen worden , en dat ten dien einde zoo veel van die goederen door den tegenwoordigen Bezitter, ot Lijftóchter, zoo verre het mogelijk is, met voorkennis van den geenen die het expeclatif heeft zal mogen worden verkocht, of op dezelve in de Beleenbank, bij ons Decreet van den 14. Mei] laatstleeden opgericht, genegotieerd (onder fpeciaal verband van dezelve goederen) als het montant van dat gedeelte dei penningen , uit dien hoofde in de Negotiatie gefurneerd, zal komen te bedraagen, mits de Recepisfen. of Obli^atien, voor de gefurneerde penningen ver kreegen wordende , wederom fubintreeren in plaat van'het Verkochte, of Genegotieerde en onder he zelve verband gebragt worden ; ten weiken einde wi in dit fpeciaal geval geauthoiifeerd hebben de Mumci paliteiten van de Steden, of Plaatfen, alwaar de tegen Waar het ronds tot latgedeel:e van het furnisfement van diegoederen te vinden . waar van de contribuant vcr« goeding competeert.  Wanneei aan Kin- derangeer vergoeding ten Jasten van Ouderen toekomt. Hoe te handelen , in gevallen van onzekerheid op wien geadminiatreerdwordende gOL-deren •zul.en IkOl.iCIl. Generale last en ;u- ' thorifatie Voor •wees- < meeste- ; rei. en an-, mijn deezer Negotiatie, aan Commisfarisfen, door de Municipalueiren van de Steden en Plaatfen daar toe op onzen naderen last, aan te Hellen, ter requifire der gemelde Commisfie te exhfeeren, ofte doen exhibeeren, de quitantien, hier na gementioneerd, en daarop te^doen ftellen, den datum der exhibitie, zonder echter gehouden te zijn het beloop derzelve quitantien aan o-emelde Commisfarisien open te leggen; en indien iemand mogt wezen overleeden, eer dat zijne voorz. quitantien aan Commisfartsfen waren vertoond, de één maand. Dat de fumisfementen wel bevonden, of de fuppletoire quitantie geproduceerd zijnde, de Leden, die den overflag geëxamineerd hebben, aan, of ten behoeve van, den eigenaar zullen afgeevcn een geteekend Declaratoir van de volkomen voldoening van zijn aandeel in deeze Negotiatie, zonder echter daar in de fom van het gefurneerde te expresfeeren, om aan denzelven eigenaar, bij'de natemelden Commisfie tot onderzoek, te dienen zoo het behoort. Art. 14. Dat het echter aan ieder Ingezeten zal vrijftaan, wannegr hij tot het bewijzen zijner gedaane fumisfementen voor de voorz. Commisfie wordt gerequireerd, aan dezelve te declareercn, dat, in plaats van zulks op de boven voorgefchreeven wijze te doen, hij liever verkiest de gedaane voldoening aan zijne verpligting in deezen plechtig te bevestigen. En zal hij dan, uit hoofde van die gedaane vrijwillige keuze , verpligt zijn aan handen van Commisfarisfen, in het laatstvoorgaande Art. 13. gemeld., onder folomneelen Eede, of met waare woorden, in plaats van'Eede, te verklaaren: . / „ Dat hij naar zijn beste kennis en weetenfehap, cn ,, zoo na als hem mogelijk is geweest, op den voet „ bij deeze Publicatie uitgedrukt, overflag en begroo- ting van liet zuiver beloop der .waarde van alle zij„ nc Goederen , Bezittingen , Bedieningen en Amp„ ten", (of furneerende in een andere betrekking van Voogd, Admini'.rateur, of diergelijke, met uitdrukking van de perfoonen, of goederen, waar voor hij furneert) ,, hoegenaamd, of waar gelegen, ofzijn„ de, en zonder eenige andere uitzondering , of af„ trek, dan die bij het derde Art. van deeze Publica„ tie is bepaald, gemaakt heeft, en dat hij daar van „ ter goeder trouw in« deeze Negotiatie heeft deel „ genomen, ten minsten, voor zes ten honderd , ,, op den voet , en naar het voorfchrift in deeze „ Publicatie vervat". Welke plechtige bevestigingalzoo gedaan zijnde, daat van aan den Comparant zal worden gegeeven acte, om den geenen, dien het aangaat, mede te kunnen dienen bij de reeds gemelde Commisfie tot onderzoek, hier na breeder te melden en te omfchrijven. Art. j5» Of die voldoening bij plechtigen Eede te bevesr tigen.  *C 14 > handelen bij over lijden vai iemand, icerdathe onderhoek is af gelooi-en, Declaratoir , omtrent adnuniftratien ■ inwoouendeperfooneu, fideicommisïen en lijf. tocht. Ingezetenen , binnen een jaar en zes iveekcn zich uit deeztPi'ovintie ge- ] abfeu- ] teerd hebbende, mede te contri- j bueeren. Art. IJ. : _ Dat bij overlijden van Ingezetenen deezer Prov'ntie , die tot furnisfement in deeze Negotiatie Érehou, den zijn , bij aldien hun overlijden voorvalt eer dat zij het bovengemelde declaratoir hunner compleete : voldoening bekomen, of den voorfchreevm Eed of v^crklaaring, geprofileerd zullen hebben, derze'ver Erfgeraamen , Executeurs, of Boedelredders, gehouden blijven, des gerequireerd, als nog aan het openleggen van overflag en quitantien, tot der overleedenc boedels relaru en fuppletie, ca/u quo* of aan het afleggen van oen Eed, of Verklaaring, te voldoen; en dat, om zorg te drongen, dat een ieder, in deeze, met alleen t geen hij uit zijn eigen, maar ook uit anderen nooide, verpügt is, behoorlijk naarkome, allé en een iegelijk, voor dat zij tot het openlegden van hunnen overflag eB bekomen quitantien , of tot het praflxeren van den voorfchreeven Eed, of Verklaarinoworden toegelaten, zullen gehouden wezen op te geeven, en des nader gerequireerd, plechtig te verklaaren: „ Of zij eenige goederen voor 'andere Perfoo„ nen , Ingezetenen deezer Provintie, admi„ müreeren, het zij in de qualitcit van Voog„ den, Curatems, Administrateurs, of met wel„ keu titul het ook zij, en van of voor welke „ Perfoonen , alsmede , of zij eenige Perfoo„ nen bij hen inwoonende hebben ,' en welke „ die zijn: gelijk ook nog. of zij eenige -roe„ deren in Fideicommis, of Lijftocht, bezitten „ en voorts, of zij. het furnisfement doen voor n zlch zelvep alleen, dan wel voor alle de an,, derë goederen, door hen geadminiftreerd óf ia „ Fideicommis, of-Lijftochtbeketenwordende " Arr. 16. Dat alle Perfoonen, Ingezetenen deezer Provmtie pwtest zijnde, en zich nu buiten dezelve bevinder,ie, het zij met der woon, of door een ahlenti- voor sekeiea tijd, zullen gehouden zijn in deeze Négorfa* ;ie, op den voet van deeze Publicatie, te contriboëe■en, enden inhoud van Art. 12,, 13 en 14. te voldoen, en wai.re dezelven reeds een jaar en zes weeken voor .iet. enianceren deezer abfent waren geweest. ' En zullen de geer.en , die voor dat zij t'en vollen an hunne verplichting omtrend de Negotiatie hebben » r - vol-  ♦€ 15 > Voldaan , zouden begeeren met 'er woon buiten de Próvintie te vertrekken , bij arrest tot het voldoen aan hunne verpligting worden gehouden , tot dat zij ten vollen voldaan, of cautie gefield hebben. Art. 17. Dat degeene,. die uit andere Landen, of Provintien, nahetemaneeren van deeze Publicatie, zich binnen deeze Provïntie nederzetten, niet gehouden zijn te furneeren.Art. 18. Dat Perfoonen, Ingezetenen deezer Provïntie zijnde, doch geen vast'domicilie in dezelve houdende, maar nu in deeze, dan in geene plaatze van de Provintie, voor een tijd, hun verblijf neemende, het zij zich geneerende met ter Zee te vaaren, of in andere omzwervende Funétien, gehouden zijn het voorz. bewijs te producecren , of den Eed af te leggen , ter plaatfe daar zij zich bevinden , bij het geheel afloopeh der termijnen , ten ware zij deeden blijken, elders in de Provïntie aan hunne verpligtinge voldaan te hebben, en «at zij, bij nalaatigheid of onwilligheid , voor hun vertrek, daar toe, bij arrest zullen worden gehouden. Art. 19. Dat de voorz. Negotiatie zal mogen worden gefurneerd door een iegelijk in perfoon, of door een ander, wïen hij verkiest, zonder dat daar bij verklaard behoeft te worden , voor wien het furnisfement gefchiedr, maar dat de vertooning van meergenoemd bewijs , of de praeftatie van den Eed voor Commisfarisfen , hier voorgemeld, zal moeten gedaan worden door een iegelijk'in perfoon , of bij wettige verhindering , waar van ten genoegen van Commisfarisfer zal moeten blijken, door een gemagtigden , met be hoorlijke en fpeciaale Procuratie voorzien, volgens eer formulier, achter deeze Publicatie gevoegd. Art. so. Dat de furnisfementen van deeze Negotiatie , it de onder te melden drie termijnen, zullen wordei gedaan , in goede gangbaare Gouden, of Zilverei Munt, die gewoon is op 's Lands Comptoiren ontfan gen te worden, de Zecuwfche Rijksdaalders tegei twee - en vijftig Huivers daaronder begreepen, mitsga gaders in ISankbilletten op, of ten lasten van de voor gemelde PeleenhigsLsnk, bij ons gearreileerd den 10 Msi Na» buiten vertrekkende, bi) arrest to» de voldoeningte houden.Van buiten inkomendevrij enz. Waar die, welken geen vastdoraiciliumhebben* bewijs hunner i'uruisfe- ' menten moeten prodneceren, of eed afleg genHet furnisfementte doen in Perfoon , of door een ander; devertooning van bet bewijs, of praeftatie van eed, in Perfoon t tc" ware enz. I De furBisfementen te 1 d»en in . drie terI mijnen, zoo in " geld , als - in Bank- i.llk'tten , " Quitamiea J  n Rece- pisfen, ia den tekst gemeld. 1 1 Eerfte «ermijn, . voor, of' op is- Au-; gustus. ^ i t c i i c \ \ \ Korting, 1 bij voor- j betaling, , t a ti d g Tweede ie mijn, < 16 > Meij laatstleeden, in quitantien van opgebragt, of ten beloope van een derde van elks geheel furnisfe-' ment, zal moeten gedaan worden voor, of op, den 15. Ocbober aanitaande, zullende de interesfen van het gefurneerde in deezen termijn, tegen twee- en een half ten honderd, aanvang neemen met den eerfteh Oc~to« ber. En zal deeze betaaüng mogen gedaan worden , met quitantien van de vrijwillige Geldleening, volgens onze Publicatie van 11. Junij laatstleeden, 'geaugmenteerd met den interest van vijf ten honderd, tot den 15. Oclober, mede voor zoo verre die quitantien, tot voldoening van elks furnisfement in deezen tweeden termijn, kunnen ftrekkeh, en voorzoo verre iemands furnisfement meer bedraagen mogt , dan die quitantien, zal hij dat meerdere mogen furneeren, voor de helft, met Bankbille'tten , voor een vierde met Provintiaale Reccpisfen van Franfche Asfignatcn, en voor een vierde met contant geld, of quitantien van goud en zilver. En tot aanmoediging van vroegere furnisfementen, zullen die geenen , die zulks doen voor den 31. Julij, één- en één half ten honderd, en voor den 15. Augustus , één ten honderd, en voor den 25. September 'één half ten honderd, mogen korten, doch alleenlijk van het geene zij in contant geld, of Bankbiljetten furneeren, zoo als in Art. 21. breeder gemeld is. Art. 23. En eindelijk , dat de betaaling van den derden of laatiten termijn , insgelijks beloopende een derde van ieders furnisfement , zal moeten worden gedaan voor of op den 20. December eerstkomende, zullende de interesfen van het gefurneerde in deezen termijn, "tegen twee-' en een half ten honderd, aanvang neemen met den eerden December. En zal deeze betaaling kunnen gedaan worden in quitantien van de vrijwillige Geldleening, of wel, vooreen derde, in Bankbilletten, eenderde, in Provintiaale Recepisfen van Franfche Asfignaten, en een derde in geld, of quitantien van goud en zilver. En zal wederom voor voorbctaling mogen worden gekort, voor den 31. Julij twee - en een half, voorden 15. Augustus twee, voor den 25 September een-en een half, voor den 25. Oclober een, en voor den 25. November een half ten honderd, doch alleen van het geene zij in contanten gelde, of Bankbilletten, furneeren, en secnzins van het montant der quitantien van de vrijwillige Geldleening. Art. 24. roer , >pi5.01«. oberi Corting. Derds termijn „ voor, of op, den 20. December. Korting.  < iS > :Óp alle Comptoiaei te aopin furneertn. Tete» Recepisfen. Die in commercie kunnen dienen. Bij ieder Recepis ee» QuiCanüe. Om t; ëieaen tot verificatie Are 12. enz. Daar teen Comptoiren zijn, mogen de furtisfemetuenaandeMuaicjp.tli- Art. 24 Dat het een ieder zal vrijflann, om zijne furnisfemeniën te doen, of door anderen te 'aaien doen, bij zoodanige Ontfangers binnen deeze Provïntie , als hij zal verkiezen, zonder gehouden te zijn ie declareeren, dat de furriisiëmenten voor zijn reekening gedaan worden: en zullen de Recepisfen, ter keuze van den fuineerder , worden uitgegetven , het zij op Naam,1 Letters, of in Blanco, eh tot, zoodanige fommen, als men zal goedvinden, mits zoo .'eel doenlijk tot effen en ronde fommen, niet beneden de twintig gulden, welke Recepisfen echter, in da: reguard, en in zoo verre alleen als provifioneel kunnen worden aangemerkt , dewijl wij ons Comvniuc van '■ inantien hebben geauthorifeerd en gelast, omtrent derzelver converfie, combinaie en fplitzing en het depecheeren der Obligatien, daar uit fpruitende, alle noodige en, naar deszelfs oordeel, meest faciliteerende ordres te ftellen. Art. 25. Dat, buiten de Recepisfen, in het éven voorgaande Art. gemeld, alzoo die alleen kunnen dienen, het zij voor den geldgeever zelve, het zij in commercie, voor den houder, 'om tegen intrekking der Recepisfen te obtineeren de Obligatien, die uit krachte van het gedaane furnisfement daar voor moeten uitgegeeven worden , 's Lands Ontfangers , bij iedere Recepis, nog zullen uitgeeven een Quitantie , inhoudende het nummer dei' Recepis , de fom van riet gefurneerde en den datnm van het furnisfement, en nog, indien de Recepis in blanco is, zoouanigen naam, of letters, als de furneerder begeert , mitsgaders de wijze van betaaling, zoo in Geld, Bankbilletten, Quitantien, als Recepisfen, met, of zonder, korting; welke Quitantien aan de Eigenaars zuilen dienen, bij de Commisfie ter beoordeeling der genoegzaamheid van het gedaan furnisfement, tot verificatie. Art. 26. Dat de furnisfementen daadlijk op de gefielde tijden moeten gefehieden aan de Ontfangers van de gemeene Lands middelen , ter plaatfe waar zulk een Comptoir is , doen ter plaatfe waar geen gemeene Lands Comptoir is, 'zullen de voornoemde furnisfementen mogen gefehieden aan de Municipaliteiten , of in handen van zoodanig Perfoon, of Perfoonen, als  < 19 > als door de Municipaliteiten daar roe zullen worden gequalificeerd; welke hunne ontfangften zullen ■ verantwoorden aan de Ontfangers van het diftrict, waar onder zij behooren, en aan de Furneerders Renverfaalen afgeeven, welke vervolgens ten Comptoire van de Ontfangers van elk Diftrict tegens Recepisfen zullen verwisfeld worden. Art. ij. Dat ten einde zeker te zijn, dat in deeze Negotiatie alle dc Ingezetenen, die tot furnisfemerit, of deelneeming, yerpligt worden, aan hunne verpligting, hebben voldaan, de Municipaliteiten in de Steden en Pl-aatfen deezer Provintie, direél na het afloopen van iederen termijn, zullen rondzenden gedrukte Billenen, welke de Ingezetenen geteekend zuilen moeten terug gceven, inhoudende declaratoir, dat zijden afgeloopen termijn deezer Negotiatie, op een van de Comptoiren deezer Provintie, hebben gefurneerd of doen furneeren. Art. a8. Dat de Municipaliteiten verder, na dat dc Commisfie ter beoordeeling van de volkomenheid der gedaane furnisfementen, Art. 13. gemeld, haare verrichting zal hebben voleindigd, nog zullen aanflellen een Commisfie van onderzoek, op welker requifitte de Ingezetenen gehouden zullen zijn aan hen te vertoonen het Declaratoir, volgens Art. 13 en 14 respeclive, vnn de Commisfie ter beoordeeling geobtineerd. — Welke Commisfien van onderzoek exacte aanteekening zullen moeten houden, van de Perfoonen, die Declaratoiren vertoonen, of doen vertoonen, en welke andere daar van in gebreken blijven , die zij nochtans vermeenen tot furnisfement of deelneeming, verpligt te zijn, en (dit onderzoek voltrokken zijnde) deeze aanteekeningen aan de respeclive Municipali eiten, die haar hebben aangelteld, zullen moeten overgeeven; dat vervolgens de Municipaliteiten aan ons Committé van Finantie zullen zenden extraéten uit deeze aanteekeningen , vervattende de naamen der gebrekigen en de confideratien der Mu-nicipalitcit ten hunnen opzichten, om bij hetzelve Committé te worden geëxamineerd, vervolgens aan ons rapport gedaan, en door ons daarop gedisponeerd, zoo als wij zullen oordeelen te behooren. ' Dat in de Steden, daar zulks om derzelver uitgestrektheid, noodig .zoude mogen zijn, de voorz. Com- mis- telt worden ge' daan. Declaratoiren , na het afloopen van ieder termijn , te geeven. Coramisflc tot onderzoek. Lijst vai gebrekigen te formeeren. En overtezenden.  < 20 > misfien van onderzoek in zoo veel onderfcheiden wijken zullen worden verdeeld, als convenabel zal zijn, en dat dezelve, en andere Commisfarislen, zoo in dw Steden als in dc Dorpen, tot de uitvoering hunner Commisfien zullen vaceercn, op zoodanige plaatfen, dagen en uuren, als in ieder Stad, Wijk en Dorp bekwaamst geoordeeld, en bij. Publicatie, of behoorlijke aanzegging bekend gemaakt zal worden. En op dat niemand hier van onkundig zij, zal deeze alomme worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar zulks te doen gebruikelijk is. Gedaan in den Hage onder het klein Zegel van den Lande, den 17. Julij 1795. Het eerfte jaar der Bataaffche Vrijheid. S. J. Z. WISELIUS, vt. Ter ordonn; itie van de Provifioncele Rcprafentanten voorn. DIRK de WEILLE. Formulier van Procuratie. Ik ondergefchreeven verklaare bij deezen, te qualiflcee- ren den Perfoon van om in mijnen naam te compareeren voor de Commisfie bij het 12. Art. van de Publicatie van de Provifioneele Reprafentanten van het Volk van Holland, in dato den 17. Julij 1795. gefield tot het afneemen van den Eed, op het furneeren van de zes ten honderd in de, bij gemelde Publicatie, gedecreteerde Negotiatie, en aldaar, in mijne ziele, den voorfchvceven Eed aftelegge*); verklaarende ik ondergefchreeven denzelven Eed, uit krachte van deeze qualificatie afgelegd, van die verbindende kracht en waarde voor mij te houden, als of denzelven door mij in eigener Perfoon voor welgemelde Commisfie was afgelegd. Gedaan en getcekend in den yanden jaare zeventien honderd en negentig.