N°. 6J. V R IJ H E I D, GELIJKHEID^ BROEDERSCHAP. PLACJAT over het Recht van de jagt in geheel holland. Gearrefïeerd den a8. Julij 1795- Het eer/ie Jaar der Bataaf* fche Vrijheid. k provisioneels representanten vai^ Het volk van holland; Heil en Broederfchapj doen te weeten: dat ter onzer kennisfé is gekomen t dat of fchoon onze verklaaring, bij onze anterieuré Publicatie van den a6. Januarij deezes loopenden jaars gedaan, inhoudende, dat het een ieder vrijftaat, öt* het recht heeft, onder anderen, om op zijn eigen, grond te mogen jaagen, allerduidelijkst is, en vari zelve influit een verbod aan eik en een iegelijk om elders en waar het hem goeddunkt, te mogen jaageri, of Wild te vangen, en om daar toe öp een anders grond te komen, zonder permisfie en goedvinden vari den Eigenaar of Huurder van zoodanige grond; door hoedanige handelingen, die Eigenaars of Huurders vart het aan hun door onze voorz. verklaaring toegekende recht, dadelijk zouden worden verftoken en buiten het genot daar van gefteld; des niet tegenflaande* Teele onkundige en kwalijk onderrichte kenfcherij nut**  mitsgaders anderen, die zoeken te profiteeren van de öphpuding van het toezicht van de Jacht, dit wanbegrip koesteren, waar door allezlns, tegen onze verklaaring wordt aangegaan, en alzoo zulk een verkeerde handel, of Jaagen op een anders grond zonder bekomen behoorlijk confent, als vooren ftrijdig is met de Hechten van den Mensch en Burger, en een overblijffel van de övefheerfching der Graaven en Adelrcgecring van deeze Prövhr.ie, mitsgaders een der willekcurigfte uitvindingen der grdoten, om hunne minder vermogende Landgenppfen te kwellen, en hun meerder gezag of voortreffelijker rang in de Maatfchappij te doen gevoelen. En hoven dien zoodanige nadeelige inkruipingen niet tègenftaande de menigvuldige en door een iegelijk gebillijkte en tocgeftemde klagren der Opgezetmen , nimmer eenige verzachting of redres hebben kunnen bekomen, maar veel eer als een middel zijn gebruikt, om met gezochte Procesfcn de Eigenaars' en Bezitters van Landgoederen te laatcn vexeeren, door Lieden of Jaagers, die veel al geen duim breed gronds in eigendom bezittende, verre boven de Opgezetenen ten platten Lande protectie genooten: ZOO IS 'T, dat wij tot wegneeming van zulke yexatien, en tot voorkoming van alie abafive begrippen, op het Huk van de Jagt voor het vervolg; mitsgaders tot volledige affnijding en voorkoming van alle den Burgeren en Ingezetenen ten platten Lande daaruit raiders te duchten verdere nadeden, hebben gedecreteerd, alle zoogenaamde Jagtgerichten in deeze Provhitie, en overzulks de zoogenaamde Houtvesrer'j en Wildernisfen van Holland, ook die van Bre«Ln-ode, van Gooyland, van Voorne, van Putten, van  < 3 > van Vianen, van Ysfelftcyn en Leerdam, alle met derzei ver diftricten, mitsgaders alle anderen, die in Holland zouden mogen plaats hebben, ja zelfs alle Jagtgerichten bij particulieren ingericht of gedaan exerceeren, directelijk af te fchaffen, en buiten alle werking te ftellen, mitsgaders alle Ambtenaaren, daar toe betrekking hebbende , als Houtvesters, Mcesterknaapen, Secretarisfen, Coddebeijers, Deurwaarders, Oppasfers van de Jagt, en wat dies meer zijn, van hunne voorz. Bedieningen te licentieeren en te dimitteeren, en alzoo geheel buiten alle functie de Jagt aangaande te ftellen, en hebben wij vervolgens, tot veiligheid der eigendommen, en tot voorkoming van alle excésfen in praejuditie van de Opgezetenen ten platten Lande goedgevonden, te derogeeren en te niet te doen zoo als wij derogeeren en te niet doen bij deeze, alle Ordonnantiën, Reglementen, Refolutien en wat dies meer is, op het Huk van de Jagt tot heden toe, zoo voor de Houtvesterij van Holland als voor alle andere Houtvesterijen geëmaneerd of gearrefteerd; en in plaars van alle dezelve hebben wij, om voortaan overal door deeze gehcelc Provintie onderhouden te worden, gedecre.ecrd en geftatueerd de navolgende Articülen. Art. l. Dat van nu voortaan zullen ophouden alle zoogenaamde Vrijheden van de Jagt, mitsgaders alle privilegiën van particulieren of gefuftrneerd recht om te mogen Jaagen, als voorheen, maar zal daar en tegen een iegelijk vrijelijk op zijn eigen grond naar allerlei Wild mogen Jaagen, onverminderd de bepaalingen omtrent de Eeade Kooijen bij de Placaaten van 8. Janüarfj 1585.  ♦C 4 > Ï585. en volgende gemaakt, welke gehouden worden je blijven in haare volle kracht. 2, Niemand wie hij ook zij, zal zich mogen vervorde ren, om zonder confent of goedvinden van den Eigenaar van eenige grond of van zoodanigen Huurder van dien (aan welke door den voornoemden Eigenaar het vangen van Wild is overgelaaten, en niet aan zich zeiven bij de verhuuring is gereferveerd) pp dezelve grond te komen Jaagen, Schieten of Vangen eenjg Wild of Gevogelte hoegenaamd, het zij met Honden, Gevogelte, Netten, of ander Jagtruig, met het welk loopend of vliegend Wild of Gevogelte kan worden gevangen, op de boete telkens wanneer zulks ondernomen wordt van 50 Guldens, de eene helfc t,e appliceeren voor den Officier en de wederhelft voor den Armen van hec Diftrict, waar in het misdrijf zal voorvallen, en ingeval de Jaager, na door den Eigenaar , of Huurder of iemand zijnent of hunnent wegen gewaarfchouwd, of het verder Jaagen verboden zal zijn, echter daar in mogte blijven voortvaaren, als dan op een boete van één honderd guldens, te appliceeren of te verdeelen als vooren, en in cas van daadelijke refiftentie of van bedrijging van geweld aan den Eigenaar of Huurder van de grond, of aan gemand zijnent of hunnent .wegen, gedaan, wanneer dezelve den Jaager tegen het jaagen aldaar vermaanen, 0.f hem zulks trachten te beletten, zal zoodanig Jaager als een verftoordcr der publieke rust, en aanrander cler publieke wegen en plaatfcn, alwaar de adliften$ie van de JuPcitie min fpoedig kan worden bekomen, ïBQ?Leu worden aangemerkt en tegen denzelven als zoo-  < 5 > zoodanig geprocedeert, en dienvolgende naar exigentie van zaaken g:ftraft: zullende de Ouders voor hunne minderjaarige en bij hun inwoonende Kinderen, als mede de Meesters voor hunne Dienstboden moeten inftaan. 3- Niemand, het zij hij zich bevindt op zijn eigen grond, of op eenen publieken weg, al was dezelve geheel of gedeeltelijk aan hem toebehoorende, zal vermogen naa of op dezelve, noch van zijn grond op of over den grond van 'zijn Nabuur, noch ook over eenig water naast eenen publieken weg gelegen, te fchieren, op een boete van twintig Guldens, te betaalcn en verdeelen als vooren; zullende de nadeelen of ongelukken, door zoodanig fchieten te veroorzaaken, door den Schieter moeten worden vergoed; behoudens daar en boven zoodanige actie aan den Officier van het Diftrict tegen den Schieter, als hij zoude mogen vemecmen, hem dienaangaande te competeeren. 4- Niemand wie hij zij, zal zijne Jagthonden mogen laaten loopen op een anders Land, of in eens anders Bosfchen; zullende het bij faute van dien aan de Eigenaars of derzelver Huurders en Plaatsvervulders, vrijftaan, om, wanneer zij zoodanige Honden niet kunnen opvangen, dezelve (des noods) te mogen doodfehieten, zonder deswegens in ecnige vergoeding gehouden te zijn: doch wanneer zoodanige Hond of Honden opgevangen mog ten worden , zal de Jaager, aan wien dezelve tocbehooren, die terug kunnen vorderen, mits voor elke alzoo opgevangen Hond betaa- lende  < 6 > lende een boete van zes Guldens, te 'verdeelen tusfchen den Officier van het Diftrict, en tusfchen den Opvanger, wanneer die zulks begeert, of anders tusfchen de Armen alJaar, in deszelfs plaatfe. 5« De Officieren, welke de raefufes volgens dit Placaat moeten nagaan en corrigecren, mitsgaders alle anderen, aan wicn de handhaving van de Juftitic is aanbevolen , voor zoo verre zij in deeze zijn geconccrneerd, zullen gehouden zijn, om, zoo dra ecnige mefufes, ais hier voor vermeld zijn, ter hunner kehnisfe zijn gekomen, of dat iemand op een anders grond, zcr.der confent, als hier boven Art. i vermeld is, heeft gejaagd, mitsgaders, wanneer een zoodanige Jaager aan hun is aangegecven, zonder eenige de minde conniventie, op zoodanige gebeurtenisfen te inquireeren, en vervolgens te procedeeren naar inhoud van dit Placaat. 6. Door confent van den Eigenaar of Huurder als vooren, wordt verflaan een fchriftelijk confent, het geen een Jaager op zijn jagt bij zich zal moeten hebben , om, des gerequireerd, te kunnen vertoonen, op pecne van anderzins het effect van zoodanig confent of vergunning te verliezen. 7- Indien iemand buiten ftaat of geheel onwillig mogte zijn om de boete of boetens, waar in hij, uit hoofde van dit Placaat, vervallen zonde mogen zijn, te voldoen, zal hij in plaarfe van dien met een ge. vangenis van agt dagen voor de ecrftcmaal, en veertien dagen voor de tweedemaal, te water en te brood wor=  < 7 > worden geftraft, en voor de derde reize met een confinement van drie maanden worden geftraft. 8. Niemand zal in 'sLands Zeéduincn, of op Gronden of Landen, behoorende tot 's Lands Domeinen, en alzoo in niemands bijzonder eigendom zich bevindende Difti 'icten of Gronden vermogen te jaagen, of eenig Wild of Gevogelte te vangen, of daar toe in of op dezelve met Netten uit te leggen, ten zij 'er voor zoo verrehij zoodanig Diftrict of Grond mogte hebben gepacht, of daar toe een fchriftelijk confent verkreegen heeft, het welk hij, ter jagt gaande , in voegen op Arr. 6 vermeld, bij zich zal moeten'draagen; en zullen de Pachtersvan 'sLands Zeéduincn moeten zorgc draagen, dat 's Lands Zeéduincn blind en zonder Conijnen gehouden worden, en de respective Officieren of die aldaar territoir hebben, daar op fcherpc toezicht moeten houden, zoo als mede dat de voornoemde Duinen , door het indrijven van Schaapcn, of ander Vee, en het vernielen van de Helm, of het niet behoorlijk planten van voorz. Helm , niet aan verftuiving werden blootgefteld, mitsgaders dat het Houtgewas, daar in werd geconferveerd-, en in goeden ftaat gehouden. 9- Alle questien of gefchillen, voortfpruitende uit het jaagen van Wiid en het daaromtrent geftatueerde bij dit Placaat, en mitsdien refulteerende uit het beledigen van het recht van elks eigendom ten dien opzichte, zullen ter eerfter inftantie moeten gebragt worden voor zoodanig Gerecht, of Bank van Juftitie als waar aan in het Diftrict, alwaar zoodanige gefchillen voorvallen, de handhaving der Juftitie is gede-  demandeerd, welke daar in kort en onvertogen recht zal doen, en zal van derzei ver Sententien alleen appel vallen aan den Hove van Holland, doch zal geene rev'fie geadmitteerd worden, maar die Sententien gehouden worden bij arrest gcweezen te zijn. En op dat niemand hier van ecnige ignorantie zoude mogen of kunnen pratendeeren, zal deeze worden gedrukt, en alomme naar alle Steden, Dorpen en Diftricten van deeze Provintie worden verzonden, om aldaar gepubliceerd en geaffigeerd te worden , zoo als zulks behoort en te 'gefchiedcn gebruikelijk is, wordende teffens alle Officieren in de voorz. Steden, Dorpen en Diftricten respectivelijk gelast, en geordonneerd alle jaaren de voorz. Publicatie van nieuws te doen publiceeren, ten einde de goede Ingezetenen van den inhoud van dit Placaat het gewenschte nut bij continuatie mogen genieten. Gedaan in den Hage, onder 't klein Zegel van den Lande, den 48. Julij 1795. Het eerfte Jaar der Bataaffchc Vrijheid. HUGO GEVERS, vt. Ter ordonnantie van de Provifioneele Reprsfentanten voorn. DIRK dï WEILLE.