N0. 149. GELIJKHEID» VRIJ ME 10, BROEDER vSC HAP. PUBLICATIE der natiö* naale vergadering, be* helzen.de eene AmpHatie óp dz Publicatie van H. II. M., vatt den 2.0. Nov. I. L, betreffend* bet verkoopen van Engelfche, Schotfchc, en Ierfche koussen* Geiirrejïeerd den 14. jfpril 179^ Bet tweede Jaar der Bataaffcht Vrijheid. 13e NATIONAALS VERGADERING, REPRESEfïÏEÈRENDE HET VOLK VAN NEDERLAND, allert den geencn die dceze zullen zien of hooren kezen, Heil en Broederfchap! Nademaal wij het als een onzer eerfte pligten heb* ben befchouwd, zoo veel zulks met de algemeene belangen en het geluk des geheclen Volks kan wordert over een gebragt, te zorgen dat door het neemen vari algemeene^naatregelen, tot bevordering van die belan-gen, niet tevens de bijzondere belangen van enkele' Burgers geheel en al worden verwaarloosd ert Over het hoofd gezien , hebben wij op dien grond noodig geoordeeld, de Public.uie van de Staasen Generaal der vereenigde Nederlanden, van den ia. November 1795, tendeerende tot verbod van invoer1, bet verkoopen en in de Pakhuizen of Winkels houden van  van Engelfche, Schotfche en Ierfche Kousfen, na verloop van drie maanden, toen eerstkomende, nader te doen examineeren, ten einde te verneemen, of, en in hoe verre, daar inne, ten voordeele van eenige Burgers, zich aan Hun Hoog Mog. beklaagd hebbende over hoogstderzelver Publicatie voornoemd, cenige verandering zoude kunnen worden gemaakt. En daar wij niets meer ter harte neemen dan de algemeene welvaart onzer Medeburgerea te bevorderen, en onze bijna tot niet vervallen Inlandfche Fabrieken uic haaren geringen, tot eenen beteren en bloeijenden ftaat te brengen, gelijk wij reeds bi} ons Decreet Van den i. April laatstleeden daar van een duidelijk bewijs hebben gegceven, waar bij eene Commisfie uit ons midden, benevens eenige Gecommitteerden uit de Committés tot de algemeene zaaken van het Bondgenoodfehap te Lande en tot de zaaken van de Marine, hebben benoemd, om te overleggen, welke de beste en gefchiktfte middelen zouden zijn, om den bloei en welvaard der Binnenlandfche Fabrieken, Trafieken en Rederijen te doen herleeven, en zoo veel mogelijk te bevestigen, en daar het ons gebleeken is, dat de Publicatie van Hun Hoog. Mog., de dato 20. November voorz., als eenig en alleen tot dat heilzaam oogmerk ingericht, om in 't bijzonder onze Inlandfche Fabrieken van Kousfen, uit haaren vervallen ftaat op te beuren , te doen herleeven y en tot eenen bloeiënden ftaat te brengen, wel zoude behooren te blijven in haar geheel en onveranderd, hebben wij nochtans, om ook, zoo veel in ons vermogen, en beftaaubaar is met de bevordering van het algemeen geluk, te gemoet te ko* men aan de bezwaaren, en weg te neemen de klagten waar mede eenige Burgers zrich, met betrekking0toe meer-  ♦C 3 > meergemelde Hun Hoog Mogende Publicatie van aow November 1795. beklaagen. ZOO IS HET, dat wij hebben gedecreteerd, zoo als wij decreteeren bij deeze, dat het gedeelte der voorfchreeven Publicatie, waar bij aan ieder Imvooner der Republiek, op de daar bij geftatuëerde prenaliteïc Verboden wordt, om, na verloop van drie Maanden, na het êmaneeren van gemelde Publicatie, eenige Engelfche, Schotfche, of Ierfche Kousfen, even veel van welke ftofFs die mogten gefabriceerd zijn, in hunne Pakhuizen of Winkels, te mogen hebben of houden, ofwel dezelve, onder welk voorvvendzel ook, ten toon te doen ftellen, verkoopen , of deen verkoopen , provifioneel zal worden buiten werking gehouden, en het aan een iegelijk wederom vrijffoan, al zulke Engelfche , Schotfche, of Ierfche Kousfen, welke in de Pakhuizen, Magazijnen , of Wikkels, als nog voorhanden zijn, daar in te mogen honden, dezelve ter verkoop ten toon ftellen, en die daadeüjk te mogen verkoopen; des echter, en op dar deeze onze permisfie niet ten nadeele van de goede intentie, welke Hun Hoog Mogenden bij dit Verbod gehad hebben, fin waar mede wij ons conformeeren, inogen ftrekken, zal deeze permisfie niet langer geduuren, dan tot den ï. September eerstkomende, blijvende voorts het overige gedeelte der voorfchreeven Publicatie van Hun Hoog Mogenden, de dafo 20. November Ï795., betreffende' het Verbod van Invoer van Engelfche, Schotfche en Ierfche Kousfen, onveranderd en in zijn geheel, en wordende mitsdien alle de geenen, welke genegen mogten zijn binnen deeze Lande eenigerhande Kousfen - Fabrieken op nieuws aan te leggen, of de reeds aangelegde, uit te breiden en te ver-  < 4 > vermeerderen, bij deeze aangemoedigd, om in deeze loffelijke, en voor den welvaard der Ingezetenen zoo voordeelige Onderneemingen met allen ijver te volharden , in de volkomen verzekering, dat het onze ernftige wil en begeerte is, om na den i. September, dezelve Publicatie van den ao. November laatstleeden te maintineeren, en alle effect te geeven. ■ƒ En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude pretendeeren, zal dezelve alöm worden gepubliceerd en ge'affigeerd, waar men gewoon is publicatien en affictien te doen; ontbiedende en verzoekende wij de hoogfte geconflituëerde Magten, in de onderfcheiden Gewesten, de noodige ordres te Hellen dat aan deeze onze intentie behoorlijk voldaan worde. Aldus gedaan en gearrefteerd ter bovengemelde Vergaderinge in den Haage, den 14. April 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid. Was geparapheerd, A. J. de SITTER, vt. Onder ftond, Ter ordonnantie van dezelve, D, van LA ER.