N°. 153. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE der natio- naale vergadering, Wegens het uitgetvcn van Lettres de Marqué, of Brieven van Reprefailles, tegen engeland. Gearrefteerd den 2. Mey 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid. D e nationaale vergadering, represkn- teerende het volk van nederland, allén den geenen die deeze zullen zien of hooren- leezen, Heil en Broederfchap! Nademaal wij overwoogen hebben de menigvuldige verongelijkingen en beleedigingen, door het Rijk van * Groot-Brittannien en deszelfs Onderzaaten deezen Staat aangedaan, zoo als dezelve ter neder zijn gefield in ons Manifest van heden, en alzoo wij beflooten hebben zoodanige maatregelen te neemen, als noodzaakelijk zullen zijn tot handhaving van de eer deezer Republiek, en ter bekoming van reparatie en fatisfsérie, wegens den hoon en de zwaare 1'chaden, welke deeze Staat en deszelfs Ingezetenen van het gemelde Rijk van Groot - Brittannien geleeden hebben: ZOO IS HET, dat wij goedgevonden hebben te -ordonneeren, zoo als wij ordonneeren bij deeze, dat Brieven van algemeene reprefailles zullen uitgegeeven worden tegens de Schepen en Goederen het gemelde Rijk van Groot-Brittannien en deszelfs Onderdaanen toebehoorende, in dier voege, dat zo wel de Vloot en Schepen deezer Republiek, als alle andere Schepen en Vaartuigen, welke voorzien zullen worden met Lettres de Marqué, en generaale reprefaille, als anderzins, ,l1  zins, door het Corumitté tot de waken der Marine behoarlrjk peeeekè:;d. .wetri^üjk' zielen mogen nestnen alle Schepen,, Vaartuigen, en Goederen, tocbehoorende aan de Ingezetenen van Groot - Britcannien, of aan anderen, woonende binnen eenige van de Territoiren van den Groot - BritMunifchen. Koning, ten welke» einde het gemelde Committé tot de zaaken der Marine geauthorifeerd en gequalificeerd wordt, om, achtervolg gens de Placaaten en Ordonnantiën op dit S:uk hier te Lande geëmaneerd, uittegeevcn en te vergunnen Lettres de Marqué en van reprefallle, aan alle zooda* nige Ingezetenen van deezen Staat, als het gemelde Committé hiertoe bevoegd zal oordeelen, en welke dienvolgens door hetzelve behoorlijk gequalificeerd zullen worden- tot het aanhouden , aantasten en neemen van Schepen, Vaartuigen en Goederen, toebehoorende aan Ingezetenen van Groot-Brittannien, deszelfs Vafallen en Onderdaanen, of anderen, woonende binnetrde Landen, Territoiren of Domeinen van het voorfz, BricIche Rijk; authorifeerende wij wijders ons Committé tot de zaaken der Marine, om kennis te neemen, en gerechtelijk te procedeeren op alle foort van Captuup ren, aanhoudingen, Prijzen, of reprefaiiles van Schepen en Goederen, die genomen- zijn of genomen zulien worden, met volkomen last, om over dezelve volledige uitfpraak te dpen, naar de Wetten en Placaaten deezer Landen. En opdat niemand hiervan eenige ignorantie zoude prétendeercn, zal deeze alomme worden gepubliceerd en ge'affigeerd , waar men gewoon is Publicatie» en affixien te doen, ontbiedende en verzoekende wij de hoogde magten, in de onderfcheiden Gewesten, de noodige ordres te ftellen, dat aan deeze onze intentie behoorlijk voldaan worde. Aldus gedaan en gearrefteerd ter bovengemelde Vergadering, in den Hage, den 2. Mey 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid, Was geparapheerd, j. D. de LEEUW, Onder ftond, Te-r ordonnantie van dezelve, V, VAN LAER.