N?. 174, GELIJKHEID, V R IJ H E I D, BROEDERSCHAP. PROCLAMATIE der nationaals vergadering, wegens de Affcheiding der kerk van den staat. Gearrejleerd den 18. Augustus 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid. D e nationaals vergadering, re pre S e n" teerende het volk van nederland, allen den geenen, die deeze zullen zien of hqoren leezen, Heil en Broederfchap! Alzoo de vernietiging van het oude flelfel eener heerfchende of bevoorrechte Kerk, en de affcheiding der Kerk van den Staat, reeds opgeflooten lag in de erkentenis der Rechten van den Mensch en Burger, en van de grondbeginfelen van Vrijheid, Gelijkheid en Broederfchap, welken, in den naam van het Volk van Nederland, openlijk en plegtig is afgekondigd, zoo bleef ons ter wegneeming der bezwaaren, uit dat oude ftelfel gebooren, en ter voorkoming eener billijke vrees voor derzelver voortduuring of wederkeering, niets anders over, dan te decreteeren, voor eerst: Dat voordaan in Nederland geene heerfchende Kei*  *£ 2 > Kerk kan of zal geduld worden; en ten anderen, dat alle de bedoelde bezvaaren zullen worden weggenomen met dien fpoed, en langs dien weg, welke de aard van ieder derzei ver in het bijzonder mogelijk maakt, en van zelfs aanwijst. Wij hebben, bij ons Decreet van den 5 cedures van executie, hoe ook genaamd, welke uit kracht der voorzegde Placaatcn of O&rooijen wor* den gedirigeerd, hebben wij, bij eene circulaire Mis^ fivc, de Hoogst Gec-onftituëerde Magten in de onderfcheiden Gewesten ten llerkften aangemoedigd. Ter opheffing der overige bezwaaren, welker oogenblikke* lijke wegneeming onmogelijk was, zoo men niet onbillijk handelen en geene verwarringen ilicht&i wilde', hebben wij eene perfooneele Commisfie utf ons midden benoemd: en wij hebben al mede de Hoogst Geconftituëerde Magten in de onderfcheiden Gewesten ten krachtigften aangefpoord, om de meer algemeens inrichtingen die aan het ouderzoek dier Commisfie zijn aanbevolen , en ook in het bijzonder de betaaling der Hoogleeraars, Kerkleeraars en andera Beambten der geweezen heerfchende Kerk, op den ouden voet te laaten, of, voor zoo verre daar van reeds mogt afgeweeken zijn, in den voorigen ftaat te rug te brengen , tot zoo lange, dat door gezegde Commisfie bij ons zal zijn ingebragt, cn door ons zal zijn goedgekeurd en ingevoerd, een volledig ontwerp, waar naar deeze ge« wigtige zaak, overeenkomftig de rechtvaardigheid en ten meesten nutte des Lands, gefchikt zal kunnen worden. En nademaal wij het nodig oordeelen dat, ter gerustftelling der Natie, dit befluit zoo veel mogelijk aan elk en iegelijk bekend worde. ZOO IS HET, dat wij hebben goedgevonden, daar van bij Proclamatie aan den Volke kennis te geeven, gelijk wij doen bij deezen, met adhortatie, dat een ieder zich ftiptelijk gedraage naar de bevelen , uit dit Decreet zullende profluëeren , en afwachte de fchikkingen, die daar van de gevolgen zullen zijn, voor zoo verre derzelver inftandbrenging noodzaakelijk eenigen tijd vor- de-  *€ 4 > deren zal; ontbiedende daarom, en verzoekende de HoOüst Geconftituëerde Magten, in de refpe&ive Gewesten, dat zij deeze onze Proclamatie, van Honden aan doen publiceeren en affigeeren, in alle Plaatfen, daar men gewoon is zoodaanige Proclamatiën en affixiën te doen. Aldus gedaan en gearrefteerd ter bovengemelde Vergadering, in den Haage den 18. Augustus 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd,) J. P. van WTCKEVOORT CROMMELINs vt. Ter ordonnantie van dezelye, (Was geteekend,) D. van LAER,