N°. 175. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE, behelzende de gealtereerde instructie, waar naar de enderfcheiden Commisfiën, zoo in de refpective Res~ forten van dit Gewest ah alhier tn den Haag, gefield tot onderzoek naar het ' gedrag der Ingezetenen van Holland, - met opzicht tot de Heffing op de Inkomften en Bezittingen, door het , . l3rovintiaal Beftuur van Holland op den 30. junij 1796. gedecreteerd f en bij nadere Publicatie in dato 1 o. Augustus daar aan volgende geampliëerd en gealtereerd, zich zullen moeten gedraagen. Gearrefteerd den g2. Augustus 1796. Het tweede jaar der Bataaffche Vrijheid. H ET P&OVINTIAAL COMMITTE VAN HOLLAND, allen den geenen die deeze zullen zien, of hooren leezen, Heil en Broederfchap! doet te weeten : dat wij, uit krachte van de Authorifatie, vervat in het Decreet van het Provintiaal Beftuur van Holland, in dato n.deezer, en naar aanleiding van het 40, Art. der Publicatie van het Provintiaal Beftuur voorn, in dato jo. Augustus laatstleeden, hebben goedgevonden, voorde onderfcheiden Commisfiën tot Onderzoek naar het opbrengen in de bij Publicatie van 30. Junij gedecreteerde, en bij die van 10. Augustus laatstleeden geampHëerde en gealtereerde Geldneffing de hierna, volgende Inftruclie te arrefteerens Ge-  < * > Gealtereerde INSTRÜCTIE, waar naar de onder fcheiden Commisfiën , zoo in de refpecttve Rcs~ forten van dit Gewest, ah alhier in den Haag, gefield tot onderzoek naar het gedrag der Ingezetenen van Holland, met opzicht tot de Heffing op de Inkomsten en Bezittingen, door het Provintiaal Beftuur van Holland cp den 30. Junij 1796. gedecreteerd, en Lij nadere Publicatie in dato 10. Augustus daaraanvolgende gedmplieerd en gealtereerd, zich zullen moeten gedraagen, Art. f. Offchoon de onlangs gemaakte Inftructie, voor de refpcftive Commisfiën in de onderlcheiden Resfórten van dit Gewest noodzaakelijk gealtereerd moer worden, overeenkomftii; de voorc;efr.elde mefure in de laatst geëmaneerde Publicatie van bet Provintiaal Beftuur, van dato 10. Augustus 1796., zoo is en blijft evenwel het oogmerk derzelver Commisfiën geene andere, dan om op eene discreete wijze, hoe zeer niet te min ferieus te onderzoeken, of een ieder zich getrouw gek weeten heeft van zijne verpligting, in de Heffing op den 30- Junij laatstleeden gedecreteerd, en. op den 10, Augustus daaraanvolgende geampliëerd en gealtereerd. 2. Dat de gemelde Commisfiën dien volgende, ter bereiking van dit oogmerk, het vermogen 'zullen hebben, om voor zoo verre dezelve zulks noodig keu- 'ren,  < 3 > ten, uit elke Stad of Plaatfe onder heur resfort, een of meer Burgers van dezelve Stad of Plaatfe bij haar te requireeren, om de gemelde Commisfiën te informeeren van al dat geen, 't welk dezelve noodig achten te moeten weeten, om zich in ftaat te Hellen, de aan haar gedemandecrde last uittcvoeren. 3- Dat ook even zoo op derzelver requïfitie aan de gemelde Commisfiën zullen worden ter hand gefield, alle de Quohieren, Registeren, Boeken en Cedullen, waar op de Verpondingen, Impofitiën van Heere- en Redemptie- Coffij-en Thee- en Carosfen - gelden, op het Koehouders Zout, de Hoornbeesten, en op de bezaaide en beteelde Landen in dit Gewest geheven wordende, zijn aangefchreeven, en voorts al het geen van dien aart, dat dezelve zullen vermeenen noodig te hebben, om heur onderzoek naar behooren te verrichten. 4» Dat voorts de gemelde Commisfiën refpeftiveüjk van de Municipaliteiten onder heur resfort, daadelijk en zoo fpoedig mogelijk is, zullen overneemen en onder zich liaan de Billetten, die de Municipaliteiten op nieuws, uit krachte en ingevolge de bovengemelde Publicatie van den 10. Augustus laatstleeden, hebben doen rondzenden, en wederom doen ophaalen. Dat vervolgens de gemelde Commisfiën refpe&ivelijk ook alzöo van de Municipaliteiten onder heur resfort, na den afloop der Fournisfementen, zoo fpoedig mogelijk is, zullen overneemen en onder zich liaan de Enveloppes, die door de Ingezetenen, ingevolge het 38fte Articul van de laatstgemelde Publicatie van 10. Augustus, binnen veertien dagen na het afloopen van den laatften termijn der Geldhcffing, ter Secretarijc hunner woonplaatfe bezorgd moeten worden. 6»  < 4 > 6. Dat intusfchen daadelijk na het overneemen der bovengemelde Billetten, en mitsdien geduurende den afloop der gefielde termijnen, tot het doen der Furnïs> menten, bereids bij de refpcétive Commisliën in elk resfort een begin gemaakt zal worden met een accuraat onderzoek. Voor eerst: of door de refpeélive Municipaliteiten elk in heur diflrict wel aan een ieder der Ingezetenen is rond gezonden een billet, en door gemelde Mur.icipalir.eit is terug doen haaien. Ten tweeden: of ook door dezelve wel billetten zijn rondgezonden, bij de zoodaanigen, die bij anderen inwocnen. En eindelijk, tenderden: of er ook eenige fufpefle perfoonen, ten aanzien van het richtig opbrengen van hun aandeel in deeze Heffing, ouder heur resfort woonen, tn welke die zijn. 7- Dat ingevalle cr bij de refpeélive Commisfiën bevonden mogt worden, dat er door de Municipaliteiten onder heur resfort, of wei door fommigen derzei ven, verzuimd wrs, om aan den een of ander onder der. zeiver diflrict een billet te zenden, de gemelde Commisfiën zullen moeten zorg draagen, dat hetzelve als nog daadelijk gefchied, en wederom wordt terug gehaald. 8. Dat wanneer de gemelde Commisfiën, bij examen der Billetten mogten bevinden, dar fommigen derzei ver niet naar behooren , en overeenkomflig het voorfchrift van Articul 37. van de nu al te mee'rmaalen gemelde Publicatie van 10. Augustus laatstleeden, waren gefuperfcribeerd, zij die fuperfcriptie door de tusfchenkomst van de Municipaliteiten , van dewelke zij dezelve billetten ontfangen zullen hebben, zullen doen re> dresieeren. 9-  < 5 > 9- Dat om aan de gemelde Commisfiën in derzelver onderzoek, wie voor fufpeéle perfoonen, ten aanzien der Heffing, gehouden behooren te worden, aan de eene zijde eenigzins een richtfcoer te geeven; en aan den anderen kant ook wederom een ieder zeker te {lellen, dat daarin niet willekeurig zal worden te werk gegaan, onder dat getal gerangfehikt zullen worden. Voor eerst: die ten opzichte van de overgaave van hun billet weigerig zijn bevonden; zoo dat men tot bekoming van hetzelve, tegens hun bij gijzeling heeft moeten procedeeren. Ten tweeden: de zulken, die zich aan de Geldheffing van de Provifioneele Reprefentanten van het Volk van Holland, van dato 17. Julij 1795. hebben zoeken te onttrekken, en alzoo aan de overrreedinge van dezelve lchuldig liaan: waartoe dan ook aan de Commisfiën alle die perfoonen zullen worden opgegeeven. Gelijk ook nog ten derden, de zoodaanigen, die weigerig zulleg zijn en blijven., na daartoe in het vriendelijke geïnterpelleerd te zijn, om hunne duplicaat quitantie of quitantiën, na het afloopen van den laatflen termijn, ingevolge bet voorfchiïft van Articul 38. van de bovengemelde Publicatie van 10. Augustus, ter Secretarijë te bezorgen, en tegens wien alzoo ook bij Gijzelingen Sequeilratie van derzelver boed' ls, geprocedeerd zal moeten worden,. En eindelijk ten vierden, ook zij allen, die, na daar toe door de Municipaliteit van hunne woonplaatfe in het vriendelijke vermaand te zijn, blijven weigeren op hunne billetten eene behoorlijke fuperfcriptie, ofwel op hunne Enveloppes een behoorlijk declaratoir, overeenkomftig Articul 37. en 38. van de zoo evengemelde Publicatie, te Hellen: zoo als ook nog, wanneer zulks ontdekt mogt worden, daar onder al mede zullen behooren, die bij hetzelve declaratoir opzettelijk verzwijgen, zoo de adminiftratiên die zij hebben, en waarvan in de Heffing betaald moet worden, als de perfoonen, die bij hun inwoonen, en mede in dezelve moeten draagen, 10.  10. Dat al verder geduurende den afloop der gefielde Termijnen van de voorfz. Heffing, bij de gemelde Commisfiën ook middelerwijl alles gereed gemaakt zal worden, tot de uitlooting van tien van elke honderd Ingezetenen onder heur resfort, die niet onder de fufpeéle perfoonen gerangfchikt zullen worden, en dat tot dat einde aan elk ingekomen Billet zal worden gegeeven een Nummer, of wel, zoo hetzelve meer dan eene opgaave bevat, zoo veele Nummers, als er onderfcheiden opgaaven en Clasfificatiën in hetzelve gevonden worden, met bijvoeging in dat geval, tot welke opgaave en Clasfificatie elk Nummer relatif is, en dat er voorts ook even zoo veel en gelijke Nummers zullen worden gemaakt, om die te doen trekken. — ïi. Dat de tijd der trekking daar zijnde, dezelve in tegenwoordigheid van die het aangaat, gedaan zal worden. — 12. Dat tot dien einde de perfoonen , wier Nummers getrokken zuilen worden, drie- maal vier-en-twintig uuren te vooren, bij een gedrukt Billet, inhoudende den tijd, wanneer, en de plaats, waar de trekking zal gefchieden, zullen worden geïnviteerd, om, des verkiezende , bij die trekking prefent te zijn. 13- Dat vervolgens op den geflelden tijd, en niet eerder, de honderd Nummers, ten overflaan van de Commisfie, en in tegenwoordigheid van' de aanweezende Geïnviteerdens, in eene Busfe gedaan zullen worden. — 14. Dat er daar op tien Nummers, al mede in tegenwoordigheid van de aanweezende Opgeroepene, uit de Busfe getrokken zuilen worden. 15.  < 7 > 15- Dat de gemelde trekking door de aanweezenden zelfs, of wel fommigen van dien, zal kunnen gedaan worden. 16. Dat, wanneer er geene onder de aanweezenden gevonden worden, die de trekking begeeren te doen, of ook niemand van de Geïnviteerdens was opgekomen, dezelve als dan door een der Leden van de Commiïfie zal moeten- gefchieden. 17- Dat die trekking alzoo gedaan zijnde, de tien uitgetrokken Nummers, geconfronteerd met de Nummers der Billetten, zulien aanwijzen de perfoonen, wier Billetten en Omüagen, of Enveloppes geopend zullen moeten worden. 18. Dat ondertusfehen de opening der Billetten en omdagen zoo van de uitgelooten, als fufpeéle perfoonen , niet zal kunnen worden gedaan, ten zij voor af daar toe die geenen, wier Billetren en omflagen geopend moeten worden, daar toe bij de Commisfie geroepen zulien wcezen, 19- Dat tot dat einde dezelve door een Gerechtsbode hunner Woonplaatfe, bij een fchriftelijk Billet, agt Hagen te vooren zullen gedagvaard worden, en welk Billet zal moeten inhouden den tijd, wanneer; — de Plaats, waar; — en het oogmerk, waartoe; — zij geroepen worden. zo. Dat zij ten bepaalden Dage en Uure, het zij in per- foon,  < 3 > foon, het zij door Cemagtigdens, comparcerende, zich daadelijk zujlen moeten expiiceeren, of zij hunne Billetten en omflagcn door de geheele Coinfflïsfie, dan wd door twee Leden uit dezelve, willen geopend hebben, en voorts ook in het laatfte geval, die twee Leden aanfionds zullen moeten verkiezen. 21. Dat, wanneer het mogt gebeuren, dat er onder hun gevonden wierden, welkers Eiliet en omfhgen onder1'cheiden opgaaven en qunantiën, dat is van meer dan eene Boedel inhielden; bij voorbeeld, van zijn eigen Boedel, en van eene andere, die hij in de eene of andere quahteit adminiftreerde, zoo iemand het vermogen zal hebben, om zelf, in tegenwoordigheid van de Commisfie, of wel-van de twee door hein gekoozen Leden, zijn Billet en omfla'g te openen, en daar uit te vertoonen de opgaave, Clasfificatie en quitantie of quitantiën van den gecnen, waar op het Lot gevallen is, zonder dat de andere opgaaven, olasfificatiên en quitantiën, die daar mede in gevonden worden, en waarop het Lot niet gevallen is, in eenigerhande maniere zullen mogen ingezien, of daar omtrent eenig onderzoek gedaan zal kunnen worden. 24. Dat wanneer daarentegen de alzoo geroepenen, ofwel hunne Gemagtigdens, niet compareeren , en geene wettige en voldoende redenen van hunne abfentie, waar van het onderzoek aan het oordeel van de Commisfie wordt ovérgelaaten$ doen allegeeren, de gemelde Commisfie als dan, nadat aan dezelve bij een fchriftelijk relaas van den Gerechtsbode, die het bovengemelde Billet heeft geëxploiteerd, van her behoorlijk te werk leggen, van hetzelve zal gebleeken zijn, daadelijk zal procedeeren tot opening van de Billetten en Omflagen , van die alzoo achtergeblecyen Perloonen.  *C 9 > Dat evenwel ook in zoodaanig geval zal moeten worden geóbferveerd, het geftatuëerde in Articul 21J zoo dat bij de gemelde Commisfie alleen zullen moeten worden onderzocht de opgaave, Clasfificatie en quitantie of quitantiën van den Boedel van den geenen , waar op het Lot gevallen is, zonder dat omtrent andere opgaven, clasfificatiën en quitantiën, die daar in mede gevonden mogten worden, eenig onderzoek zal mogen plaats hebben. 24. Dat wanneer bij onderzoek de redenen van abfenti© voldoende mogten geoordeeld worden, de Commisfie, naar maare van de omftandigheden, bij eene fchnftelijke dispofitie op dien voordragt, eenen naderen tijd zal bepaalen, waarop, het zij zoodaanig iemand als dan compareert, of Gemagtigde zendt, dan niet, deszelfs Billet en Omflag geopend zal worden. aSDat warneer door de een of ander der alzoo opgeroepen perfoonen twee Leden uit de Commisfie gekoozen worden, de gemelde twee Leden het gedrag van dc-nzelven zullen onderzoeken, des echter, dat die twee Leden, zoo ras zij bij de opening ontdekken, dat zoodaanig iemand zich, in weêrwil van het voorfchrift van de Wet, niet heeft geclasfificeerd, of ook, dat hij ter kwaader trouwe, en met een boos opzet, om de Heffing te ontduiken, in het een of ander is' re werk gegaan, daar omtrent niet zullen vermogen te disponeeren, maar van alles aan de geheels Commisfie zullen moeten opening geeven; die als dan daadelijk op het gcheele beloop van den Boedel, door eene lëquestratie van denzclven, en gijzeling van den perfoon, zullen moeten inquirecren. 26.  *<£ io 26. Dat wanneer de gemelde twee Leden' alles in orde, en overeenkomflig het voorfchrift van de Publicatiën, gevonden zullen hebben, zij de geopende Billetten en Omflagen door Hem of zijnen Gcmagtbden, die dezelve aangaan, wederom zullen doen cachetteeren, en aan de Commisfie rapport doen, dat zij alles wel bevonden hebben. Dat wanneer de gemelde twee Leden en hij, wien het onderzoek raakt, onderling onder de clasfifïcatie of bereekening van het een ol ander verfchillen, en van wederzijde bij die verfchillende gedachten wordr aeperfisteerd, dezelve twee Leden dat verfchil niet zullen mogen mrmaaken, maar de decifie daar van aan de geheele Commisfie zullen moeten oveilaaten. * 28. Dat zoo wel in die gevallen, als in het generaal , wanneer het aan de rèfpeclive Commisfiën zal voorgekomen zijn, dat deeze of geene zich omtrent zijne clasflficatïe niet naar behooren en in de goede trouwe gedraagen heeft, de Commisfie zoo iemand voor zich ombieden, en die daar over onderhouden zal, inquireerende in het generaal over de wijze, fioedaanig hij zijne bereekening gemaakt heeft, zonder dat echter de Commisfie het vermogen zal hebben om tot het geheel en al openleggen van iemands .Boedel te procedeeren, of wel om op de bijzondere refources der inkomsten onderzoek te doen, maar enkel door overtuiging en inductie den zoodaanigen moeten zoeken te overreeden, dat hij zich in een hooger clasfis behoort aantegeeven. 29. Dat wanneer in de wijze van bereekening aan de refpective Commisfiën eenige dubietcitcn mogten voorkomen, dezelve die zullen" moeten overfchrijven aan de  < II > de Commisfie van Opper-toezicht alhier in den Haag, die daar in als dan disponeeren zal, zoo als zi] zal vermeenen overeenkomstig het oogmerk van de bovengemelde Publicatiën te behooren. 3°- Dat daarna, ingevalle de Commisfie door eene vriendelijke overtuiging of induftie den zoodaamgen, die zij vermeenen, dat zich niet naar behooren eeclasfificeerd heeft, niet heeft kunnen perfuadceren, om zich in een hooger Clasfe, en waarin ^ Commisfie vermeent, dat zoo iemand zich had behooren aan te geeven, te doen ftellen, de Commisfie zelve als dan zoodaanig iemand zal quotifeeren, en brengen in die Clasfe, 'waarin zij in gemoede vermeent, dat hii eigenlijk behoort, en vervolgens daar van aan hem zal moeten t'huis zenden een billet, met last, om conform die Clasfe, naar luid van de Pubkcatiën, aan de Heffing te voldoen, terwijl dezelve Commisfie daar op teffens zoo fpoedig mogelijk, de Commisfie van Opper - toezicht alhier in den Haa*, van dit heur verrichtte, tc gelijk met de redenen,0 waarom zij zoodaanig gehandeld heelt, zal informeeren. 3i- Dat wanneer iemand met de quotifatie of clasfifïcatie van de gemelde Commisfie meent bezwaard te zijn, dezelve als dan binnen veertien dagen daar na, als na welken tijd geene klagten of doleantien zullen worden aangenomen, bij eene fchnftehjke memorie op een behoorlijk Zegel, die zijne grieven zal moeten brengen voor de Commisfie van Oppertoezicht alhier in den Haage, alwaar hij, zulks aoedvindende, ter betoog van zijn gelijk, zijnen gebeden Boedel kan openleggen, of wel anderzins zijn bezwaar zoodaanig en in dier voegen bctoogen, als hij zal verkiezen, en waar na ook die Commisfie als dan nader zal disponeeren , zoo als dezelve naar bevind van zaaken zal vermeenen te behooren en' aan welke dispofitie zal moeten worden ge' de-  < ia > defereerd, zonder dar daar van eenig hooger of ander beroep zal vallen. Dat in alle die gevallen, waarin door de een of andere Commisfie zal bcgreepen zijn, dar de een of ander der bovengemelde perfoonen zich hoo?er hadden behooren te clasfificeeren, of meerder hadden moeten betaalen, dan door hem met de daad gedaan is de Commisfie van het resfort, waar onder zoo iemand behoort, denzelven voor zich ontbieden , en voorts gelasten zal om binnen eenen korten, als dan door gemelde Commisfie te bepaalen tijd, dat meerdere met het dubbeld, of wel in cas van kwaade trouwe en van overtreedinge der Wet, met een boos opzet, met het drie dubbeld van dien, zonder daar voor Recepisfen te mogen neemen, aan den Ontfanger van het'resfort waar onder hij behoort, te voldoen, met bijvoeoinc/ dat hij na verloop van denzelven tijd zich wederom zal hebben te fifteeren, om te doen zien, dat hij aan zijne verpligring voldaan heeft, en voorts hem te «Telijk waarfehuuwen, dat hij anders daar toe door eene paraate Executie zal gedrongen worden : en eindelijk dat van dezulken bij de voorfz. Commisfie een aparc Register gehouden zal moeten worden, waarin ook fpeciaal zal worden aangeteekend den tijd, op welken zij zich ingevolge de last van de Commisfie nader moeten fifteeren , om van de voldoening aan hunne verpligring te doen zien; mitsgaders dat van de laatften en van de hoegrootheid van derzelver te doene fur' nisfementen, daadelijk aan de Ontfangers van het resfort, waar onder zij behooren, kennisfe gegeeven zal moeten worden, ten einde aan hun voor uie furnisle. menten gcene Recepisfen worden aFgegeevèn. S3* Dat wanneer zoodaanig iemand evenwel, en orraangezien die vriendelijke waarfchouwing, aan den gemelden last niet heeft gedefereerd, of ook wel nier most goedvinden zich op den bepaalden tijd nader voor de Com-  < 13 > Commisfie te fifteeren, om te doen zien, dat hij aan zijne verpligting voldaan heeft, dezelve na verloop van dien tijd, zonder eenige conniventie, door de Commisfie, bij naame, met bijvoeging van de fom, welke hij verfchnldigd is, zal worden opgegeeven aan den Ontfanger van het resfort, waar onder hij behoort, ten einde ter voldoening van zijn verfchuldigde tegens hem, na bekomen authorifatie, bij paraate Executie geprocedeerd zoude kunnen worden, zoo als bevonden zal worden te behooren. 34- Dat ten einde elk en een iegelijk zeker zoude zijn, dat de juiste hoegrootheid zijner Bezittingen en Inkomften niet worde gedivulgeerd, en dienaangaande niets meer bekend worde , dan uit hoofde van den aart en natuur der Heffinge noodzaakelijk zij, niet alleen bij het eindigen dier Commisfiën, en voor dat dezelve uit eikanderen gaan, de bovengemelde refpeftive Registers, en in het generaal alle Lijsten en Aantekeningen daar toe relatif, van welken aart dezelve ook weczen zouden mogen, zullen moeten worden verbrand, maar ook elk Lid der refpeétive Commisfiën , bij het aanvaarden derzelve zal moeten afleggen de navolgende Belofte en Eed: , .. . , „ Wij belooven en zweeren, dat wij in het on„ derzoek, of onze Medeburgeren naar behooren L hebben voldaan aan hunne verpligting, ingevolge het voorfchrift, bepaald bij de Publicatie van hec " Provintiaal Beftuur, in dato 30. Junij en 10. Au„ gustus laatstleeden, betrekkelijk de Heffing op de „ Inkomften en Bezittingen, ons in allen opzichte „ getrouw en eerlijk, mitsgaders overeenkomftig de „ aan ons gegeeven Inftruftie zullen gedraagen, zon, der daar in eenige de minfte gunst of wangunst te „ gebruiken: — Dat wij ook van alles, het geen ,', ons in deeze Commisfie, betrekkelijk de Bezittin„ gen en Inkomften onzer Medeburgeren mogt voor- komen, ten allen tijde zullen houden een diep ftü- zwijgen en geheim, en daar van aan niemand, wie  < 14 > hïj ook zij, iets zullen ontdekken, _ dan alleen aan „ de Commisfie van Opper - toezicht in den Haage, „ ten einde die in ftaat zoude kunnen zijn, om over „ onze handelingen en quotifatiën te kunnen oordee„ len; en eindelijk, dat wij de Registers, Lijsten, en in het generaal alle Memoriën en Aanteekeningen, „ die wij bij deeze gelegenheid, relatief tot de Bezit„ tingen en Inkomften van onze Medeburgeren, het „ zij onder en geduurende het waarneemen van deeze „ onze opgedraagen Commisfie, het zij afzonderlijk in ., ons particulier, mogten hebben gehouden of ge'„ maakt, van welken aart dezelven ook zouden mogen „ zijn, bij het eindigen van onze Commisfie zul„ len verbranden, zonder daar van iets af en onder „ ons te houden, direcl: of indirect." Zoo waarlijk helpe ons God Almagtig. 35- Het oogmerk van de Commisfie van Opper■- toezicht, die alhier in den Haag zal moeten refideeren, is enkel om de respeftive Commisfiën in de onderfchei» den resforten in voorkomende zwaarigheden en dif&. culteiten voortelichten, de doleantiën der Ingezetenen te hooren , en daar op te disponeeren, zoo als dezelve Commisfie zal verineenen te behooren; en voorts een generaal toeverzicht te hebben , dat alles betrekkelijk deeze Helling richtig en in orde afloope, elk aan zijne verpligting voldoe , en niemand gevexeerd worde. 36. De gemelde Commisfie zal tot dat einde van de respedlivè'Commisfiën der onderfcheiden Resforten, alle zoodaanige informatiën en opening kunnen vraagen, als dezelve vermeenen zal noodig te hebben , gelijk ook dezelve zal kunnen requireeren alle de Quohieren, Registeren, Boeken en Cedullen, en voorts al het geen hier vooren, Articul 3., ten aanzien van de Commisfiën der verfcheiden Retforteii is vermeld. 37.  *C 15 > 37-• Dat daar het te kort geruïneerde in deeze Heffing, zoo als boven bepaald is, even gelijk alle andere Lasten van dit Gewest, ten nutte van de gemeeue zaak, van die geenen, welke tot de voldoening daar van onwillig zijn, bij paraate Executie ingevorderd zal moeten worden, dienvolgende ook deeze Commisfie van Opper-toezicht zal moeten zorgen, dat daarin door de Ontfangers der onderfcheiden Rcsfcrren naar behooren gehandeld worde, en dat mitsdien ook door de gemelde Commisfie zal worden geëffectueerd, dat, zoo ras dezelve eenige kennisfe krijgt van zoodaage Ingezetenen, die onwillig zijn, om aan hun verfchuldigde te voldoen, de Ontfanger van het Resfort, waar onder zoodaanig onwillig Ingezeten behoort, van de noodige authorifatie worde voorzien, om hetzelve bij paraate Executie te innen, en daar toe de vereischt wordende Procedures van Executie te onderneemen. Dat ten einde een ieder der Ingezetenen ook met opzicht tot deze Commisfie van Opper-toezicht zeker te ftellen, dat de juiste hoegrootheid zijner Bezittingen en Inkomften niet gedivulgeerd zal worden, niet alleen ook bij het eindigen van die Commisfie, en voor dat dezelve uit elkander gaat, alle Lijsten, cn-in het generaal alle aanteekeningen tot deeze Heffing relatief, van welken aart dezelven ook weezen zouden mogen, zullen moeten worden verbrand; maar ook elk Lid derzelver Commisfie bij het aanvaarden van dezelve zal moeten afleggen, de navolgende Belofte en Eed, Ik beloove en zweere, enz. in alles hetzelve als de Eed der andere Commisfiën, uitgenomen de periode raakende de opening te geeven aan de Commisfie van Opper - toezicht. Al-  «C 16 > Aldus gedaan en gearrefteerd, bij het Committé Provintiaal van Holland, op den 22. Augustus 1796. Het tweede jaar der Bataaffche Vrijheid. C. van FOREEST, vt. Ter ordonnantie van het Committé, J. F. LEEMANS. En op dat niemand hier van onkundig zij, gelasten "Wij, dat deeze alomme zal worden gepubliceerd en geaffigeerd,' ter plaatfe daar men gewoon is zoodaanige publicatiën en affrixiën te doen. Gedaan in den Haage, onder het klein Zegel van den Lande, den 22. Augustus 1796. Het tweede Jaar der Bataaffche Vrijheid. C. van FOREEST, vt. Ter ordonnantie van het Provintiaal Committé van Holland, J. F. LEEMANS.