N°. i Sa. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PROCLAMATIE der natio. NAALE VERGADERING, waar* bij den Invoer van Engelfche Manufaciuuren en Koopwaaren verboden wordt. Ge'drrejleerd den 16. September J796. Het tweede Jaar der Bataaffcht Vrijheid* De na tionaale VERGADERING, REPRESENteerende het volk van NEDERLAND , den Kederlanderen Heil en Broederfchap! Het Britfche Ministerie heeft, op den 3. deezer maand , eene Koninglijke Proclamatie doen emaneeren , waarbij de vrije vaart van Groot - Brittanje op Nederland wordt toegefiaan, zoo wel als de uitvoer van alle Koopmanfchappen, uitgezonderd Krijgs - en Scheep!' hehoeften; mids onder neutraalt Vlag. Frankrijk echter is uitgeflooten. * Dit is eene list, die het Volk van Nederland kent gn waardeert; een lokaas, dat hetzelve verfmaadt. Heb-  < 2 > Hébben wij niet voor de oogen van geheel Europa, bij ons Manifest van den 2. Meij deezes jaars, de verraaderlijke trekken des gedrags van dat zelfde Ministerie gefchetstV hebben wij daarin niet ten duidelijkften getoond, hoe dat Ministerie zijne kwaade trouw heeft bekroond, toen het, bij de vlugt van den laatften Stadhouder, meer dan honderd-rijkgelaaden, en verfcheiden Oorlogichepen in beflag nam ; toen het doof voor allen vertoog, zich dien roof heeft durven toeëigenen; toen het door valfche berichten de nog in zee zijnde Schepen in de Engelfche Havens ge* lokt; toen het zijne toegezegde befchcrming onder het fchenden van het Recht der Volken, en het in den wind flaan der plegtigfte Verbonden , in een prijsverklaaring der Nederlandfche Schepen heeft opgelost; toen het zich op de verraaderlijkfte wijze van onze Coloniën heefc zoeken meester te maaken; toen het zich in veeie onzer aangelègenite Bezittingen werkelijk gevestigd heeft; toen het aan ontaarte' Uitgeweekenen, d,ie Oranje meer dan het Vaderland beminnen , geld verfchafce , en dezelve gefhdig aanhitste, om den Standaard der Vrijheid in hun Vaderland te gaan omverrukken, en hetzelve to vuur cn te zwaard te verwoesten? , Met dén woord: is het Britfche Ministerie niet de gezwooien Vijand van Ncêrlands Welvaren, en is het niet woedende, dat de Republiek nog beftaat? Laat hetzelve zich verlustigen, in zijne listige bereekening der gevolgin van deezen maatregel! Laat het zich verbeelden, dat dit lokfel der winzucht, of de  de opgedroogde bron van zijn geldvermogen kan openen , of, wanneer Nederland het mogt verfmaaden , twist zaaijen, de partijfchappen ontbranden, en de gemoederen van het wettig Befluur vervreemden! Maar uwe Vertegenwoordigers, o Volk van Nederland! zijn en blijven des niet te min aan hunne beftemming ge' getrouw; zij zullen den weg niet inflaan, die aan den Vijand der Natie den wezenlijkften dienst zou doen, die het wijs en groot ontwerp van haaren magtigen Bondgenoot zou belemmeren, en den gewenschten vrede vertraagen. Het Engelsch Volk Haat te ontwaaken, en het Ministerie tot het aanneemen van eenen billijken en fpoedigen Vrede te dwingen. Alles, wat den verfchrikkelijkfteji Oorlog, waarvan de gefchiedenis gewaagt, ' kan rekken, zorgvuldig te vermijden, is onze heiligfte pUgt; en geene middelen te fpaaren, die het oogenblik van Vrede kunnen verhaasten, welke, met het belang van Nederland, van zijnen trouwen Bondgenoot, vsm het Britfche Volk zelve , en van de geheele Menschheid overeenkomt, is onze ernftïgfte bedoeling. Het kortftondig voordeel van fommigen kan derhalven niet opweegen tegen het algemeen Welzijn: en dit hebt gij gewild, Medeburgers! dat ons hoofddoel zijn zou. Wij weeten, dat het Brhsch Ministerie op dit oogenblik pebrek aan geld en aan zijnen omloop heefc. Het heeft millioenen fchats en ftroomen bloeds ge- fpild ,  < 4 > SSfeSS * teSenW001^e maa^ bewijst «ft, De roemrijke Overwinningen der vrijë Franfchen hebben den Engelfchen veele Havens gdlooten " zullen er hun nog meer fluiten - Engeland, daaren tegen, is opgevuld met zijne Manufacturen, met eeroofde Koopwaaren, en vooral met die, welke onze rijke Oost-Indifche Bodems hebben opgeleverd Het Britsch Ministerie moet, daarenboven, op dit oogenbhk zijne gewoone Contracten in de Oost Zeaangaan, ter inftandhouding van zijn Zeewezen en ter voldoening aan zijne andere behoeften; en zonder Nederlandfche Kooplieden te betrekken, fchijnt het dat het daarin min gelukkig zoude flaagen. - Bataaf! fche Trouw en Roem! voelt uwe waarde! Welk Nederlands hart is dan niet vervuld met verontwaardiging, bij de overweeging, dat de Vijand van ons Vaderland de eigen goederen ons te koon zal komen aanbieden, welke hij ons op eene zoo fchandehjke wijze ontroofd heeft? en mogen wij PO Het is. dan uit kracht van alle deeze redenen, dat Wij goedgevonden hebben, het volgende te ftatuëeren, gelijk wij ftatuëeren mids deezen: Art. i. Geene Britfche Manufaétuuren, hoegenaamd, geene Britfche Koopwaaren in het algemeen, als mede in het bijzonder geene Goederen, van welken aart dezelve ook zouden mogen wezen, -welke uit den verkoop fpruiten der Goederen, geladen in de Oost-Indifche Nederlandfche Schepen, in Groot - Brittannien aangehouden of opgebragt, zullen in Nederland mogen worden ingevoerd , op welke wijze en onder welk voorwendfel het dan ook zijn moge, het zij dat de voorfchreeven goederen rechtftxeeks uit Groot-Brittannien, het zij door eensn omweg, komen. 3. Bij invoering van alle zoodaanige Goederen, zullen dezelve daadelijk, ten profijte van het Volk van Ne» derland, worden geconfisqueerd, en in behoorlijke Pakhuizen opgeflagen; omme aldaar te blijven berustten, en niet te worden verkocht, tot dat er, van wege den Volke van Nederland, nader over zal zija gedisponeerd. 3' Zoodaanige Perfoonen, welke direct of indirect mogten hebben deel gehad aan zoodaanigcn invoer, of wel-  < 6 > welke deilzelven mogten hebben begunftrgd , of aan wier confignatie, met derzelver voorkennis, zoodaanige Goederen zijn afgelaaden en vervoerd, zijn, boven en behalven de confiscatie van de Goederen , daarvoor niet alleen verantwoordelijk; maar tegen dezelve, wanneer het blijkt, dat zij na de Proclamatie deezes daar van kennis gehad , en zulks niet binnen den tijd van vier - en-twintig uuren aan het Comptoir der Convooijcn en Licenten, of aan het plaatfelijk Beduur zullen hebben opgegeeven, zal voor hunnen plaatslijken Rechter geprocedeerd worden, als met den vijand geheuld hebbende , tot bederf van het Vaderland. 4- • Op dezelve pcene wórdt, bij deeze, ook aan de Ingezetenen deezer Republiek verboden eenige Wisfels, uit Groot-Brittannien getrokken, te accepteeren of te betaalen. De naauwkeurige uitvoering va-n dit ons ernftig befluit wordt opgédraagen aan ons Committé tot de Zaaken van de Marine, met bijzonderen last, geene middelen onbeproefd te laaten, ten einde tegen zoodaaBfgen invoer te waaken, en met authoriïkcie om op de noodige Plaatfen, het zij eau in [Steden, het zij ten platten Lande, zoodaanige buitengewoone Toejdehders, Cherchers of Commifen aanteftellen, als zij, ter bereiking van ons oogmerk, zuilen noodi^ oordeeleii.  < '7 > é. Het Commltté tot de Zaakcn van de Marine wordt gequalifieeerd, om in cas van aanhaaling der bij Art. I. verboden Goederen, op zijne verantwoordclijkheid.de plano, de confiscatie te bcvcelen, en het opilaan.in de noodige Pakhuizen, bij Art. 2. vermeld, te bewerkftelligen: wordende mitsdien gederogeerd ten deezcn aanzien, aan de gewoone fofm van prócedeeren, nopens de fraudes van den ophef over de middelen te water, of -van alle • Contraventiën 'der Placaaten, daarop geëmaneerd, en welke, voor zoo veel hun aangaat, die, zich als verweerders in cas fubjecl zouden willen Hellen, buiten é$e mittés tot de Zaaken van de Marine, en van den OostIndifchen Handel, tot informatie en naricht. Aldus gedaan ter Nationaale Vergadering, in den Haage, den 16. September 1796. Het tweede Jaar der BataafTche Vrijheid. Was geparaphecrd, J. J. CAMBIER, vt. Ter Ordonnantie van dezelve. Was geteekend, \ D. vanLAER.