N9. n$. VRIJHEID, GELIJKHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE, bij welke het recht van ixuc enz. voor vernietigd verklaard wordt. Gearresteerd den 6. April 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. Het provinttaal bestuur allen desedfi Medeburgers die deezezullen zxn ot hooren leezen,Heil en Broederschap ! doet te weeten. Dat hetzelve (leeds bedacht zijnde, om alle zaaien uit d'n weg te ruimen, welke als overblijffels kunnen en móeten befchouwd worden van die principes ? welke haaren oorfpronggrootendeels verfchuldigd zijn, of aan de overheerïchiiTg der Grooten, welke uit het teenftelS de? Middel-eeuw voortvloeiden, ofwel uit noodyaakliike en rechtmaatige wederkerigheid moesten ge. fezigd worden, aftefchaffen, en hunne Medeburger, vangdie lasten daarop (leunende te ontheffen, zoo zulks buiten wezenlijk nadeel van het ganfche Volk van Holland, dat aan hun de handhaving van hunne rechten en veiligheid heeft toevertrouwd , kan Sneden : had zoo ras de circulaire M.sfi/e der SadÖnaale Vergadering, reprefenceerende het ganfche Vo k van Nederland, de dato a7. Februanj 1797, aan alle de Gewesten der Bataaffche Republiek , betrekU k de affchaffing van het Recht van bxue, Isfue, Secimatie of Pondgeld, gefchreeven, niet ontvangen, of Sve was bedacht, om dat Recht, als znnde m Sch zelve haatelijk, en boven al ftrudig met de thans aaugeïomene beginfelen, eu onbegaanbaar met de  < 2 > eerlang , 700 wij hoopen , algemeen aanteneemea principes van éénheid en volmaakte gelijkheid tusfchen de ingezetenen van ons Vaderland, in'wellc gedeelte van hetzelve zij ook mogen woonachtig zijn te vernietigen. Gelijk tiet/.elve dan ook, na ingenomen ad vis van het Commit é Provintiaal van Holland, goedvindt te ftatueeren, gelijk hetzelve ftatueert bij deeze, dat van nu voortaan, hef Recht van Isfuë, Exuè', Pondgeld of Declmane , dat men op f >mmige Pl*atfen ingevolge zeker verkveegen of toegeëigend recht, pleeg te doen betaalen, van binnen die Plaats gevallen Erffenisfen, alvoorens men dezelve aan de Érfgenaamen buiten die Plaatferi woonenrie, afgaf, binnen dit Gewest niet meer zal mogen geheeven of betaald te worden, van of door Inwoondcrs van hetzelve onderling: en dat men hetzelve even min zal mo<»en vorderen van Perfoonen, buiten dit Gewest woonachtig, indien de Geconftrueerde - Magten van dat Gewest of Plaats, dsar die Erfgenaam woonachtig is aanbiedt, zulks wederkeerig te'doen ; doch inge'valle die Geconftitueerde Magt zulks mogt komen te weigeren , zulks alsdan , even als van'ouds , zal blijven tusfehen die bepaalde Plaats Hand houden. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude kunnen pretendecren, zal deeze alom worden gepubliceerd en geaffigeerd, daar zulks te gefchieden gebruikelijk Is. Aldus gedaan in den Haage, onder het Klein Zegel van den Lande, den 6. April 1797. Het derde laar der Bataaffche Vrijheid. A. J. VERBEEK, vt,. Ter Ordonnantie van het Provintiaal BeHuur van Holland. C. SCHEFFER  GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE der *att» ze, aan alle Onder-Officieren en Gemeene Militairen tot de Trouppes van den Staat behoorende, die zich zedert den 26. Mei 1795. tot den dag der Afkondiging en Bekendmaaking deezer hebben fchuldig gemaakt aan de misdaad van Defertie, al ware die misdaad ook met eenige verzwaarende omftandigheden, bepaaldelijk tot de Defertie behoorende, doch geene anderen, verzeld geweest, — daar onder begreepen die geenen , welke wegens de misdaad van Defertie na voorfz. tijd gepleegd, reeds zijn gefententieerd, of tha'hs nog worden gedetineerd, mits nogthans de Onder-Officieren en Gemeene Militairen, zich, uiterlijk binnen twee Maanden na Publicatie deezes, aangeeven en bekend maaken aan de Capiteinen of Commandeerende Officieren , waar onder zij laatst gediend hebben, zoo dezelve na de Reorganifatie van 'sLands Armee zijn gedeferteerd; doch indien dezelve voor die Reorganifatie hunne Vaandels veilaaten hebben, als dan naar de tegenswoordige Corpfen, waar onder hunne voorige Bataülons zijn ondergeftooken, te rug keeren, en aldaar den tijd, waar toe zij zich verbonden hebben, blijven uitdienen; of wel, naar goedvinden van den Commandeerenden Officier hunne Pasporten bekomen; met dien verltande nogthans, dat in alle gevallen de OnderOfficieren niet wederom in derzelver voorige qualkek zullen megen geplaatst, maar aan hun Pasport zal moeten gegeeven worden; zullende die geenen welke zich reeds op 'sLands Vloot bevinden, gehouden blijven, om den tijd, welke zij zich in den dienst te Lande verbonden hadden, ook op de Vloot uit te dienen ; terwijl nogthans den Te .-mijn van hun engagement zal worden gehouden geheel geëindigd te zijn, wanneer 's Lands Schepen vroeger en voor de expiratie van voorfz. Termijn mogten worden buiten dienst gefield. > Wvr-  < 3 > Wordende het eindelijk aan zoodaanige gefententieerde Deferteurs welke zich nog in 'sLands onderfcheidene Provoosten of andere Piaatfen in hechtenis bevinden, 't zii dat derzelver Procedures nog niet zijn geëindigd, 'c zij dat reeds gevonnisd zijnde,uit krachtevan dien m de gevangenis zijn opgeflooten, volkomen vnj gelaaten om in plaatfe van naar hunne refpeétive Bataillons waar toe zij behoord hebben te rug te keeren, zich vrijwillig in'sLands Zeedienst te engageeren; blijvende echter van. dit Generaal Pardon uitgeflooten: alle de geenen welke zich gevoegd hebben bij de Verzamelingen van Uitgeweeken' Militairen, bevoorens in dienst van deeze Republiek zijnde geweest, die in den jaare 1795- ea vervolgens, teOsnabrugge en elders hebben plaats gehad , daar onder dienst genomen, of zich op eenigerhande wijze daar toe verbonden ; wordende de Hoogstgeconftituëerde Magten der rcfpeclive Gewesten, ten ernftirilen ,-en op haare verantwoordelijkheid gerecommandeerd te zorgen , dat tegen- het Clandestin inkomen der evengemelde Perfoonen binnen deeze Republiek op het naauwkeurigfte worde gevigileerd. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zonde kunnen pretendeeren, ontbieden en verzoeken Wij de Hoogstgeconftituëerde Magten in de bijzondere Gewesten, dit ons Generaal Pardon van ftonden aan te publiceeren en affigeeren in alle Piaatfen daar men gewoon is zoodanige Publicatiën en afSetiën te doen; lasten en beveelen voorts allen en een iegehjk, diehet zoude mogen aangaan , zich naar den inhoud van dien te reguleeren , en dit ons Pardon te doen voorlcezen aan de Onder - Officieren en Gemeene Militairen, die thans ter zaake van Defertie in hechtenis Eijn en dezehen, voor zoo veel zij den Zeedienst ' niet  4 4 > «iet verkiezen, vervolgens op de gebruikelijke wijzi te doen ontdaan en wederom naar de Compagniën waar toe zij behoord hebben , te doen vertrekken ' want wij zulks ten dienfte van den Lande bevonden' hebben alzoo te behooren. Aldus gedaan ter bovengemelde Vergadering, in T ïf'vï AprU 1797 > hec derde J«* de? Bataaffche Vrijheid. ("Was geparaphecrd ) J. COUPERUS, vti (Onder ftond) Ter ordonnantie van dezelve. (Was geteekencF) £>• van LA ER.  N8. 227. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE der natiö- kaale vergadering ter Ampliacie en Alteratie fier Publicatie van 16. December 1796. tegens den Invoer van rundvee. Cearrefleerd den 25. April 1797. Het derde Jaar der Ba* taqffche Vrijheid. Ï3e nationaals vergadering, represen? teerende het volk van nederland , allen den geenen, die deeze zullen zien of hooren leezen" Heil en Brosderfchap ! doet te weeten: Alzoo wij bij onze Publicatie van den iéj. December 1791?., onder anderen provifioneelijk hebben verboden , „ dat geene Runderbeesten binnen deeze Re- nnhliek . van de eene Tnn'sdifl-i'p nmr Ho onrl»™ „ zouden mogen vervoerd worden, zonder voorzien „ te zijn van een behoorlijk Certificaat van gezond- . hfifi van >cnnut en (>prprhtf? van Haf TiiOn/M- von waai üu, nuiui ycivuciu, vuijjcilü 11CC „ formulier, en onder de bepaalingen in diePublica„ tie geïnfereerd." El»  < 5 Jt En Vermits wij befpeuren dat het afgeeven en vertoonen van zodaanig Certificaat , binnen die Gewesten , welke van de befmettende Veepest tot heden nog zijn bevrijd gebleeven , en binnen weike daarom ook dusdaanig Certificaat minder noodzaakelijk is, zeer veele verwarringen en ongelegenheden veroorzaakt, die /aan den Veehandel in het gemeen, en aan den Landman in hec bijzonder een flerke belemmering toebrengen. ZOO IS HET, dat wij daar tegen willende voorzien, hebben goedgevonden hier mede onze voorfz. Publicatie van den 16. December voorn, in zoo verre te alterceren , dat het gem. Certificaat bij provific en tot onze nadere voorziening , niet zal worden gevorderd bij de vervoering der Runderbeesten, binnen die Gewesten, al waar geene befmettende ziekte onder liet Rundvee heerscht , wanneer dezelve van het eene Diftrict naar het andere, binnen die Gewesten gelegen, worden vervoerd. En om verders aan die Ingezetenen, welke van het eene Gewest naar het andere verhuizen , of die "ep de grenzen van het eene Gewest woonen , en hun Vee in hunne eigene of gehuurde Landen , in het daar aan gelegen Gewest ter weide moeten zenden , te gemoet te komen , en alle belemmering daar in weg te neèmen; hebben wij verders goedgevonden , om aan die Ingezetenen toeteftaan , hun Rundvee naar de genoemde daar aan gelegen Landen  < 3 > den over- en van daar te rug te voeren , mits z"j alvoorens daar van telken rei ze aan de ManicipSlkeit hunner woonplaats , als mede van die naastgelegen plaats, onder welkers Jurisdictie het gemelde Vee ter weide gèbragt wordt, kennis geeven, met precife opgaave van de hoeveelheid, ouderdom, couleur van hair, en andere kenbaare teekenen van het alzoo te vervoeren Rundvee , het zij jong of oud, en daar toe van dezelve behoorlijke fchriftelijke permisfie bekomen hebben, zonder welke fchriftelijke permisfie, 'er volftrekt geene dusdaanige vervoering zal mogen gefchieden , alles op de verbeurte van één honderd guldens van elk ftuks Rundvee, het wek tegen deeze onze heilzaame bedoeling zoude mogen vervoerd ■worden , boven de verbeurte van het Vee : zullende de geene , welke de voorn, boete niet kunnen betaalen, openbaar gegeesfeld en voor tien jaaren buiten dit Gemeenebest gebannen worden. En op dat niemand hier van onkundig zij, zoo verzoeken wij alle Hoogst Geconftituëerde Magten der Gewesten van dit Gemeenebest, en alle Officieren en Rechters van deezen Lande , dat zij deeze onze Publicatie doen afkondigen en aanplakken, ter plaats alwaar men gewoon is dit te doen, en wel bijzonder zorg te draagen dat onze meergemelde Publicatie van den 16. December 1796 , voor het overige precifeiijk worde geöbferveerd , nagekomen en tegens de Overtreeders geprocedeerd , zoo als in goede Juftitie zal bevonden worden te behooren. Aldus  < 4 > Aldus gedaan en ge'arreftcerd ter bovengemelde Vergadering in den Haage, den 25. April 1797. Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Wa3 geparapheeid_) J. COUPERUS, vt. (Onder ftond) Ter ordonnancie van dezelve. (Was geweekend) D. van LAER.  GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE der nationaals vergadering, op het Snik van desertie der militairen. Gearresteerd den 25. April i797- Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. D e nationaals vergadering, representk ERENDE het v 01. K van nederland, aan alle de geenen die deeze zullen zien of hooren leezen, Heil en Broederfchap! Vermits het Committé tot de algemeene zaaken van het Bondgenootfchsp te Lande aan óns heeft vertoond, dat de ftraffen, welke op de misdaad van Defertie , en eenige verzwaarende omftandigheden van dien, voor zoo ver den tijd van Vrede betreft,- bij de Publicatie van de voormaalige Staaten Generaal, in dato 26. Mei 1795., zijn geftatuëerd, tegerswoordig niet kunnen worden uitgevoerd,- en het ook noodig is, dat de ftraffen op die msdaad, en deszelfs verfchillende verzwaarende omftandigheden, insgelijks voor den tijd van Oorlog duidelijker bepaald en vastgefteld worden; alsmede dat, gelijk de misdaad van defertie onder het Volk van Oorlog te lande, tot groot nadeel van 'sLands Militairen dienst, en dus ook van het algemeen welzijn verftrekt; en die misdaad ook te fchandelijker en ftrafbaarer is in een vrij Gemeesebest, waar in niemand tot 'sLanu* Militairen dienst kad  < 2 > kan worden gedwongen, maar elk Militair zich daar toe volkomen vrijwillig verbonden heeft; het dan ooktten hoogden noo-i/.aakelijk is, dat dezelve door rechtvaardige, maar teffens geftrenge ftraffen, krach tdaadig worden beteugeld. ZOO IS HET, dat wij hebben goedgevonden, 01 het ftuk van Defertie der Militairen, te ftatueeren: Art. r. - Dat een Militair, zonder onderfeheid var. ran?, die na het eindigen van zijn verlof, afwezi" blijft van zijn Corns, langer dan den tijd van zes weeken, in tiid van Vrede, of van veertien dagen in tiid van Oorlog, ook voor een Deferteur gehouden , en als zoodanig ?eft;aft zal worden, ten ware hij voldoende reduien van zijne afwezigheid kon bijbrengen. 2. Dat almede aan de misdaad van Defertie fchuldic» zal zijn, een Onder Officier, of gemeen Militair, die zonder een behoorlijk Pasport bekomen te hebben, in eene andere Compagnie, of in 'sLands Zeedienst zich zal engageeren. 3« Dat een Militair, zonder onderfeheid van ran?, die in een riid . wanneer de Staat met eenige Mogendheid in Oorlog is, uit het Leger, uit een Campement , uit een Cantonnement , "of ook op marsch 2>jr»de, of uit een Vesting aan d? Grenzen, daar het Toneel van d.-n Oorlog is, deferteert, met de Kogel zal worden geftraft, dat 'er de dood na volgt. 4. Dat insgelijks met de Kogel zal worden geftraft, een M;,itair, zonder onderfeheid van rang , die uit eene belegerde Stad , of belegerde Vesting"1 dcferteerr. 5. Dac  < 3 > 5- Dat een Militair, zonder onderfeheid van rang, die in tijd van Oorlog deferteert, en wiens defertie gepaard gaat met overioopen tot den Vijand, of met ontvreemding; van eens anders goed, of een Cavallerist zijnde, met zijn Compagnies, of met zijn Cameraads 'Paard, zal geftraft worden met de Koorde, dat 'er de dood na volgt. 6. Dat een Militair , zonder onderfeheid van rang, die deferteert uit een Leger of van een Corps, het welk cantonneert, campeert of op marsch is, ter hulpe van een Bondgenoot van dit Gemeenebest, op dezelfde wijze zal geftraft worden, als of hij in een tijd van daadclijken Oorlog ware gedeferteerd. 7- Dat een Officier, die in tijd van Oorlog, uit een Guarnizoen , Campement of Camonnement , binnen 'sLands, en van het Toneel des Oorlogs verwijderd, deferteert, zal worden gecasfeerd van zijne Militaire Charge , in dienst van deezen Staat bekleed; voorts verklaard eerloos en infaam, en wijders gebannen uit dit Gemeenebest , zonder ooit daar wederom in te mogen komen, op pcene van zwaarer ftraf. 8. Dat een Onder-Officier of gemeen Militair, die, in rijd van Oorlog, uit een Guarnizoen, Campement of Cantonnement', binnen 'sLands, en van het Toneel des Oorlogs verwijderd , deferteert, zal worden verklaard eerloos en infaam, en dienvolgende onwaardig om het Land ooit als Militair re dienen; voorts zal worden geconlïneerd om met zijner handen arbeid de kost te winnen , en zulks voor den tijd van zes jaaren, en daar na gebannen uit dit Gemeenebest, zonder ooit daar wederom in te komen, op pcene van zwaarer ftraf. 9- ^l  < 4 > 9- Dat een Militair, zonder onderfeheid van farcr die ,n njd van Vrede deferteert, doch wiens defenfé gepaard gaar m,t geweid, of met ontvreemding van eens anders Goed , of een Cavallerist zijnde,- me°r ziin Compagnies, of met zijn Cameraads Paard, m-t een gee-lehng zal worden geftraft, en vervolgens «reconfineerd om met zijner handen werk de kost 'te winnen; geduurende zoodanigen tijd, als de Richter naar omftandigheden van zaaken zal oordcelcn te behooren. u 10. "Hat eén Officier die in tijd van Vrede deferteert, zonder dat zijne defertie met verzwaarende omftandiVheden gepaard gaat, zal| worden gecasfeerd van zijne Militaire Charge m dienst van deezen Staat bekleed• voorts verklaard eerloos en infaam, en dienvokende' inhabiel om het Land ooit wederom te kunnen dienen. ii. Dat een Onder Officier of gemeen Militair, die in tijd van Vrede deferteert, zonder dat dezelve defertie met verzwaarende omftandigheden gepaard gaat zal worden verklaard eerloos, infaam en onwaardig te zijn , om het Land ooit als Militair te kunnen die* nen, en voorts voor den tijd van'drie jaaren zal worden geconfineerd, om met zijner handen arbeid de kost te winnen. 12. Dat een Onder-.Officier of gemeen Militair, die in tijd van Vrede deferteert, en eenige zijner Compa 13- Dat een Onder* Officier of gemeen M:iitair , die in tijd van Vrede deleneer:, geduurende hij de Wacht heeft,in voegen vermeld, zal worden eerloos, infaam en onwaardig verklaard, en geconfineerd voor den tijd van zes jaaren. 14. Dat een gemeen Militair , die in Vredenstijd van' zijn Post of Schildwacht deierreert, in voorgemelde* voege eerloos, infaam en onwaardig zal worden ver* kiaard, en geconfineerd voor den tijd van agt j^en,- 15* Dat een Onder • Officier of gemeen r Militair, die met Geweer en Wapenen deferteerr , in alle de gevallen hier vooren bepaald, twee jaaren langer zal worden geconfineerd. 16. Dat een Ond*r - Officier of gemeen M'litair, die met gelaaden Geweer deferteert, in alle de gevallen hier vooren bepaald, zes jaaren langer zal worden geconfineerd. 17. Dat een Militair, zonder onderfeheid van rang, die in tijd van Vrede deferteert , zonder dat zijne defertie met eénige verzwaarende omltaHdigheid is gepaard , en die zich binnen den tijd van drie weeken na zijne defertie vrijwillig in arrest begeeft, zal worden geftraft met zoodanige ftnf, als de comman-^ deerende Officier van het Guarnizoen , naar maate' der omftandigheden, zal ooHeelen te behooren; mits een Officier in zoodanig geval niet zwaarer zal wirden geftraft, dan mee eene detentie ten zijnen kos"e, bij den geweldigen Provoost, voor den tijd van drie maanden; en een Onder-Officier of gemeen Militair niet zwaarer , dan met vijtcig Klingflagen voor het front  < 6 > front van de Parade; doch dat geene vrijwillige terugkomst zal baaten, indien de tijd van drie weeken na de defertie verloopen is, of ook nier, ingeval de rieiert-e niet eenige de minfte verzwaarende omftandigueid is gepaaid geweest. 18. ,7D,at£.ee" Officier, die, na het eindigen van zijn Verlof, afwezig blijft, en in tijd van Vrede, binnen zes weeken na de expiratie van zijn Verlof, of in tijde van Oorlog, binnen veertien dagen na het eindigen van zijn Verlof, in zijn Guarnizoen of bij zijn Corps is terug gekeerd , zal worden geftraft met zoodanige Itraf, als de commandeerende Officier van het Guarnizoen , of van het Corps, naar omftandigheden van zaaken, zal goedvinden; mits de ftraf niet excedeere eene detentie bij den geweldigen Provoost ten kosten van den delinquawt voor den tijd van zes maanden; doch zal een Officier , die andermaal boven verlof absent blijft, na behoorlijk onderzoek van zaaken, met casfatie weiden geftraft. 19. Dat een OmW - Officier of gemeen. Militair , die boven Verlof afwezig blijft, en in tijd van Vrede, binnen zes weeken, of in tijd van Oorlog, binnen veertien dagen in zijn Guarnizoen of bij zijn Corps terug komt, zal worden geftraft, met zoodanige ftraf, als de commandeerende Officier van het Guarnizoen of van hu Corps, naarmaate der omftandigheden, zal goedv nden ; mits d:e ftraf niek.zwaarer zij, dan die van vijftig Küngfta.Ten , voor het front van de Parade, en het wegzenden met een briefje van ontflag uit 'sLands Militairen dienst. 20. Dat een Militair, zonder onderfeheid van rang, die een ander tot de misdaad van defertie verleidt, of aanraadt, of Ccmplot tot defertie met een of meer Mi-  *C 7 > Militairen maakt, met de Kogel zal worden geftraft, dat 'er de dood na volgt; al ware het, dat de verleiding, of het complot, geene de minfte uitwerking had gehad, en zonder onderfeheid van tijden, van Oorlog of van Vrede. 21. Dat een Officier , die in tijd van Vrede. dadelijk gepoogd heeft , om te deferteeren , doch in de uitvoering der misdaad is verhinderd geworden, zal worden gecasfeerd van zijne Militaire Charge | in dienst van deezen Staat bekleed ; en inhabiel za'1 worden verklaard, om het Land wederom als Militair te kunnen dienen ; en in tijd van Oorlog boven dien zal worden verklaard, eerloos en infaam. 22. Dat een Onder-Officier, of gemeen Militair, die in tijd van Vrede daadelijk gepoogd heeft te deferteeren, doch in de uitvoering dier misdaad is verhinderd geworden, zal geftraft worden met vijftig Klingflagen voor het front van de Parade , en daar na met een Briefje van ontfjag uit 'sLands Militairen dienst zal worden weggezonden ; en in tijd van Oorlog insgelijks met vijftig Klingflagen zal worden geftraft, en vervolgens verklaard , een fchelm te zijn, en als zoodanig zonder Briefje van ontflag te worden weggejaagd. En op dat niemand hier van eenige ignorantie zoude kunnen pretendeeren, ontbieden en verzoeken wij de hoogstgecouftituecrde Magten in de bijzondere Gewesten , deeze onze Publicatie van ftonden aan alom te doen verkondigen, publiceeren en - affigeeren in alle Piaatfen, daar zulks nodig wezen zal, en men gewoon is publicatie en afhxie te doen. Lasten en beveelen voorts allen en een iegelijk, dien het zoude mogen aangaan , zich naar .den inhoude van dien te reguieeren ; want wij bevonden heb-  < 8 > hebben zulks ten dienfte van den Lande alzoo te behooren. Aldus gedaan en ge'arrefteerd ter bovengemelde Vergadering, in den Haage, den 2.5. April 1797. Het derdejaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheerd) J. COUPERUS, vt, (Onder ftond) Ter Ordonnantie van dezelve , (Was getcekend, ) D. van LAER.  N°. nip. GELIÏKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAR PROCLAMATIE der nationaale vergadrng wegens den Oecofiornifcb.cn Tak van de HollandTche Maatfchappij der Weecenfchappen, erkend als de nationaale nederland" sc he huishoudelijke maatschappij. Ge'arrefteerd den 28. Aptil 1797- Het derde Jaar der Bataaffche Vrijheid. D e Nationaals Vergadering, reprs* SF.NTKER-NDE HEtVoLK van nederland, aan het Volk van Nederland. Medeburgers! Terwijl wij op Uwlieder gewigtigfte Staatsbelangen bij aanhoudendheid onze aandacht vestigden, en, omtrent het vastftellen van een Ontwerp van Conftitütrie voor de B taaffche Republiek, onafgebroken werkzaam waren , hebben wij geenszins de bronnen van Uwlieder welvaart uit het oog verlooren. Neeh, Burgers! de bloei van den Nationaalen Koophandel, van den Vaderlandfchen Akkerbouw, van de Nederlandfche Fabrieken en Handwerken, met één woord, van alles wat Uwlieder welzijn konde bevorderen , ging ons fteeds ter harte. Hebben gebiedende omftandigheden, ons zomtijds verhinderd, voor als nog , ai dat goede daar te ftellen dat wij hartelijk wenschten , ja zelfs voor een tijd genoodzaakt zoodanige maarregulen te neemen, welke de vrijheid van den handel, eenigzins fcheenen te belemmeren; nimmer waren eenlgenvan Uwlieder belangen ons onverfchillig. Wij  / < 3 > Wij zagen dus altijd met het grootte genoegen alle zoodan.ge poogingen , welke in het werkgeld wierden om het welzijn van de Bataaffche Natie te bevorderen. In het bijzonder oordeelden wij, aan 0n« bSSfS? °PSnIijk °11Ze- g°ed^ng te moeien betuigen omtrent den aart, inrichting en het loffeliik oogmerk van die Maatfchappij, welke onder denS van den O economischer tak der Holland Me Maatfchafpy der Weetenfchappen , te Haarlem op Zicht, VV ^l a T/Ge\ Jaaren het Vaderland «anmerke! hjjce dienften had gedaan, en nog een onbereekenbnar lZlrïTdeel MngebragC ZOude ^bben, bi awien de grooticbe ontwerpen en uitzichten dier Maatfchappij , door eene algemeene en ijverige medewerking gewist gen°°ten ' behoor!iik onderfteund waren vZrV^ 7'?C- dJe Ma*fcIlaPPy in de maand Junij des vooiked™ jnars, tot onze Vergadering keerde, en aan dezeive een Adres inleverde, waarbi zij verflag deed van haare werkzaamheden , en van het nut het welk Slnïü ^ ?WbnWl en had kunnen aanbiengen; met verzoek van goedkeuring van onze Vergadering op haare dus verre aangewende poogin-en en met aanbod om aan ons roede te deelen alle" die nuttige en belangnjke berichten, welke aan haar gedüu! rende haar aanwezen waren toegezonden ; tevens kennis gevende , dat zij, mgevalle dit aanbod door ons wierdt aangenomen, eenige haarer Leden benoemd had, om alle zoodanige opgaven te doen, welke wij van haar zouden verlangen: _ t0en Medeburgers! vonden wii du voor tel zoo nuttig en van zoo veel belang, dar. wij daadbjk eene perfoneele CommNfie uit ons midden benoemden, ten einde te onderzoeken op welke eene wijze wij onze poogingen het best zouden kunnen aan. 7eZ ntT.derNa;e ^uhet gen0t Van het voortdu!. rend nut van die Maatfchappij te verzekeren, en aan deeze onze befcherming te verkenen. d„?" hVVaS,^sevoiSe van dit befluit, dat wij, op den 10. November laatsdeeden, na hecallezius gunstS .Rap-  < 3 > Rapport van onze evengenoemde Commisfie te heb» ben gehoord, bij Decreet verklaarden: „ Dat de Öeconomifche Tak der Hollandfche Maatfchappij, te Haarlem , zich van haare oprich' tin? af aan altijd verdienftclijk aan het Vaderland " en 'aan de Nederlandfche Natie gemaakt had. Dat wij denzelven Oeconomifchen Tak erkenden „"is de nationaale nederlands che huis- „ houdelijke maatschappij! „ Dat het ons bijzonder aangenaam zoude zijn, dat „alle weldenkende Vaderlanders, zoo wel binnen de „ Republiek, als in de Colonien.de loffelijke poogin» „ gen dier Maatfchappij, door in de elve deel te nee„ men , naar vermogen zouden onderfchraagen. „ Dat wij met genoegen aannamen het aanbod door „ die Maatfchappij aan óns gedaan , om uit haar midü den eenige Leden te committeeren , om mee het tij„ del ijk Gouvernement te correspondeeren , en aan „ hetzelve de kundigheden en informatien weke de „ Maatfchappij bezit, mede te deelenten welken ein„ de wij eene perfoneele Commisfie uit onze Vergade, ring benoemden, om met die voornoemde Gecom\ mitteerden eene geregelde Correspondentie te hou„ den. „ Dat wij die Maatfchappij onder onze bijzondere befcherming namen , en verklaarden de heilzaame '„ poogingen door haar in het vervolg, tot bevordering „ van'het heil en den welvaart van het Volk van Ne„ derland aantewenden, te willen onderfteunen." Hierbij lieten wij het niet berusten; maar, op een nader Rapport van onze meergemelde perfooneeleCommisfie, den 25. Februari] deezes jaars uitgebragt, en overeenkomftig met het bij hetzelve Rapport door die Commisfie voorgeftelde, vonden wij goed te decreteeren, dat wij, zoo om het vermogen, als om het aanzien  < 4 > alert der Nationaale Huishoudelijke Maatfchappii tevermeerderen en ce bevorderen, mee genoegen zouden, zien dar de Leden en Ministers van onze Vergaderin? !-00r/°r ,verre.dezelve niet reeds daadlijk Leden van die Maatfchappij waren, dat Lidmaatfchap zouden aanneemen ; ook decreteerden wij tcrzelver tijd dat wii gebruik mankende van de verkreegen kennisfe en kun* diebeden van deeze Maatfchappij , in zaaken tot de eigenlijke Oeconomie betrekkelijk, haai- bericht en advis zouden vraagen en inneemen. En Medeburgers! het is ingevolge het befluit door ons ten zelfden dage genomen, dat wij, na Uiieden een korte fchets gegeeven te hebben, van alles wat wii zelve ten nutte van die Maatfchappij reeds gedaan hebben en van het belang en vertrouwen dat wii in haar ftellen , Uheden insgelijks aanmoedigen , en bij den welvaart van het dierbaar Vaderland verzoeken en vermaanen, om in deeze belangrijke zaak, ook uwe poogingen met de onze te vereenigen, en met ons roedetcwerken tot bevordering van den bloei van deeze zoo nuttige ftichting. Zonder Uwlieder medewerking kan dezelve nooit dat toppunt van grootheid en uitgebreide nuttigheid verkrijgen, waarvoor zij vatbaar is. Het Gouvernement moge haar de aanboudendfte en rreffendfte blijken seeven, zoo van het vertrouwen dat hetzelve m haar fielt, als van het nut dat hetz-Ive van haare werkzaamheden verwacht: — het is onbetwistbaar dat dit nut meer en meer algemeen kan en moet worden, wanneer de verkreegen kundigheden van vee/en, zich in haaien fchoot, als'in een gemeen middenpunt , verzamelen en vereenigen. De' vermeerdering dus van haare Leden, en daar door veroorzaakte uitbreiding van haare Departementen en Corresoondentie, zal haaren weldaadigen invloed overal op'den Eataaffchen grond werkzaam doen zijn, en, met haaren luister, die van het Vaderland doen toeneemen. En , daar men thans, aan alle oorden van dit Gemeenebest , uit overtuiging van de noodzaaklijkheid van het herftel van den Nationaalen Koophandel en Zee-  ♦C 5 > Zeevaart, Landbouw, Handwerken en Fabrieken, en alles wat hiertoe betrekking heeft, bijzondere Commisfien of Corporatien tot bereiking van dit heilzaam doelwit aangefteld en opgericht heeft; door zommige van welke aan ons reeds zeer nuttige en belangrijke voorftellen zijn gedaan; — Zoo noodigen wij alle diergelijke nu opgerichte of nog opterichten Commisfien en Corporatien , om in deezen , ons en de geheele Natie behulpzaam te willen zijn : terwijl wij dezelve verzoeken en exhorteeren met de Nationaale Huishoudelijke Maatfchappij eene goede Correspondentie te houden , en zoo veel mogelijk met haar éénftemmig en communicatif te willen medewerken. Hierdoor zal die Maatfchappij , wier oogmerk, van haare oprichting af, altijd geweest is om den welvaart van geheel Nederland voor te ftaan , meer en meer in ft'aat gefield worden , om , niet Hechts het voordeel van één Gewest, of èêne Stad maar het ALGEMEEN belang van de GliHEELE repu- bmi-k te kunnen bevorderen, en arbeidzaamheid en welvaart overal te kunnen doen bloeijen en toeneemen. Bataaven! wij zijn overtuigd dat ors dierbaar Vaderland , hoe gefchokt, hoe zeer in aanzien ea vermogen verminderd , nog in zich zeiven en in de Bataaffche naarfligheid en induftrie de middelen bezit om weder eenmaal het vrije hoold met nieuwen luister op te heffen. Wij verwachten van Uwlieder deugd, van Uwlieder Vaderlandsliefde, en van Uwlieder eensge/inde poogingen, de mooglijkheid, ja de zekerheid der vervulling van onze wenfehen. Dat dan alle rechtgeaarte Nederlanders zich verëenigen; dat elk onzer overtuigd zij van de duure verplichting, om alles wat goed, wat nuttig, wat eerlijk is voor te ftaan, en naar zijne vermogens te bevoorderen, en dat wij allen met fpreekende bewijzen toonen; één doel te hebben, den roem naam- lijk, en het welzijn van het bataafs che volk! , en  *C 6 > En zal deeze alömme worden gepubliceerd en ge*affigeerd, waar men gewoon is Pub'licatien en Affixen te dotn: ontbiedende en verzoekende wij de Hoo >s eeconfhtueerde Magten in de onderfcheiden Geweien de nodige orders te Hellen, dat aan deeze onze intentie behoorlijk voldaan worde. Aldus gedaan e.n gearresteerd ter bovengemelde Vergadering, in den Haage den 28. April 1797. Het derde jaar der Bataafiche Vrijheid. ( Was geparapheerd) JAN COUPEPv.US, vt; Ter Ordonnantie van dezelve. (Was geteekend,} D. van LAER.