Nö. 39, ai GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uitvoerend BfcWIND der BATAAF- s c h e republiek, tot het in werking brengen van den tweeden Titul der Acle van Staatsregeling, betreffende de uitoeffening van het Stemvermogen der Burgeren. Geat' refteerd den 10. Mei 1798. 'Het * • vierde Jaar der Bataaffche Frijheid. Het uitvoerend bewind der bataaïsche republiek, doet teweeten: Dat het Vertegenwoordigend Ligchaam, op de Wijze bij de Staatsregeling vastgefteld, overwoogen höbbe ide en zich conformeerende met den inhoud der Misflvé van dit Bewind , rouleerende over de noodzaaklijkheid van het fpoedig in werking brengen van dca Tweeden Titul der Aéte van Staatregeling; — Beflooten en verordend heeft: „ Om het Uitvoerend „ ISewind, hangende haare deliberatien over de menig»» ™lüige klagten en bezwaaren der geenen, welke bii „ de Stemming over de Staatsregeling zijn ui^efjoo-en „ geweest, te gelasten, om de Adminiftrative Beftuuren »> der voormaalige.refpeftive Gewesten aan te fehrij- „ ven, -5  „ ven, om ieder in den zijnen, de noodige ordres te „ ftellen, dat de Tweede Titul der Afte 'van Staats„ regeling, betreffende de ukoeffening van het Stem„ vermogen der Burgeren, onverwijld in werking wor„ de gebragt, en ten dien einde door de refpeétive Ge„ meente-P.eftuuren alle zoodanige Burgers ten fpoedig- ften worden uitgenoodigd, welke vermeenen mogten, „ de vereischten van een Stembevoegd Burger, bij de „ Staatsregeling bepaaldy te bezitten, om zich in hec openbaar Stemregister der Gemeente, waar toe zij „ behooren. te laaren infehrijven, en dat ten dien einde ,, de Gemeente-Beftuuren dezelve Sremregisters onver,j wijld zullen moeten doen aanleggen," —— Dienvolgends gelast het voornoemde Bewind, in naam des Vertegenwoordigenden L^chaams, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alomme waar zulks behoort, mitsgaders dat de Adminiftrative Befluuren der refpeétive voormaalige (Üfcwesten, zich ftiptelijk naar den inhoud van het bovengemelde beiluit gedraagen. —— In den Haag, den 10. Meij 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Was geparapheertf) B. WILDRIK, vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve. ( Was geteekend) S. DASSEVAEL, Prov. A'.g. Secr*  N«*. 40. a. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PUBLICATIE van het uittos* rend bewind der bataafsche ^ republiek, tot het previfieneel doen blijven voordduuren der Ge* westejijke, Plaacfelijke, Adminiftrative bestuuren, gerec htsho- ven, en Collegien van justitie; . gelijk mede tot het provifioneel con- tinueeren in het heffen der geldmiddelen bij de onderfcheiden Gewesten en Plaatfen. Gearrefteerd den 10. Blei 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. H et uitvoerend bewind der bataafsche republiek, doet te weeten: Dat het Vertegenwoordigend Ligchaam, op de wijze bij de Staatsregeling vastgefteld, overwoogen jhebbende, dat door misverftand van Zaaken, bij de invoering der Conltitutie, ftagnatie, zoo in de Adminiftratïe der Politie, Juftiüe, als invordering der algemeene belastingen , in de onderfcheiden deden deezer Republiek zoude kunnen gebooren worden, en zich verpligt vindende daar in te voorzien, tot dat de thands nog plaats hebbende Orde van Zaaken, zal vervangen wor* den, zoo als bij de Conftiturie is bepaald en vastgefteld; beflooten en veiördend heeft: „ Dat alle, het zij Cewestelijke cf Plaatfelijke Be„ ftuuren, Adminiftrative Beftuuren, Geiechtshoven , „ en Collegien van Juftitie, zullen blijven continueeren „ en  5, en voortduuren, tot dat dezelve, volgends het voor» „ fchrift der Conftitutie, zullen zijn vervangen en dat „ dienvolgends alie de Léden en Ministers "tot'dezelve behoorende. worden gerequireerd, op hunne perfoneele verantwoordelijkheid, aan hunne rejfpedtive posten te blijven, en de admiriftrarle en applicatie der „ Wetten--ei Decreeten bij de voprige Nacionaale en' „ Conftituetrende Vergaderingen, als mede de Develen „ van het Uitvoerend Bewind der Bataafiche Repu„ bliek, voor zoo verre dezelve bij de Conftitutie niet „ daacelijk zijn afgefrhaft, rigdg te blijven waarneemen „ en uitvoeren ; gelijk m<- e, dat de heffing der Geld„ middelen, bij de onderfcheiden Gewesten en Phat„ fen , voor zoo verre dezelve al mede bij de Conftitu„ tie niet zijn vernietigd, zullen blijven voortduuren „ ter tijd toe, dat de algemeene verandering bij de Con„ ftitutie bepaald,zal zijn ingevoerd en daargefteld en „ dat het Uitvoerend Bewind zal worden gelast voor „ de naauwkeurige naarkoming van dat een en ander „ de ftiptfte zorg te draagen." Dienvolgends gelast het voornoemde Bewind in rasm des Vertegènwoordigenden Ligchaams, dat d'eeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alomme waar zulks behoort. . InDden *?' Mei *79** Het vierdejaar, der Bataafiche Vrijheid. i (Was geparapheerd_) B. WILDR1CK, vt. (Onder ftond) Ter ordonnantie van hetzelve* ( Was g.Tcekcrd^ S. DASSEVAEL. Prov. Alg. Secr.  N<\ 41. a. GELIJKHEID, VRIJHEID, BROEDERSCHAP. PROCLAMATIE van het uitvoerend bewind der bataafsche republiek, betreffende zoogenaamde woelingen en tegenkantingen tegen het gebeurde op dea 22. Januarij en 4. Mei, beidel /., gelijk ook omtrend het gedrag van den Generaal dasndels. Ge'drrefieerd den 18. Mei 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. TT Xj-et uitvoerend bewind der bataaf- Sche republiek, aan de ingezetenen van dezelve Republiek , Heil en Brpederfchap ! bataavenJ „ ]ï de Sroote Dag van den 22. Tanuariï, een Da*, die in Zegening zijn zal bij al wat de* Vrijheid lief heeft en orde bemint - Is hij een Dag, waar van men moest verwachten, dat hij rust en tevredenheid in het Vaderland zoude terug brengen en bevestigen; het is niet dan met verbaazing en verontwaardiging, dat wij ontwaar worden, de aanhoudende woelingen en tegenkantingen der zoodaanigen,die Vrijheid- en Vaderlands-liefde in den mond hebben, maar wier harten van de fnoodfte bedoelingen zwanger gaan, en, die in de daad geene andere bedoeling hebben, dan om hun Heerschzucht en Zelf. belang te voldoen, en den vrijen Batavier aan vergulden ketenen vast te klinken. Geen wonder! dat de zoodaani^en in het eerst door den majestuëufen flag, die hun op dien £ngf/fPiettr' hoofd geflagen, dat fchuldig \ hoofd hangen lieten , doch allengs van den fchrik bekomen.  «C 2 > mende, hunne van een geftrooide krachten verzamelen , en op een nieuw weder beginnen zich te vereenigen. Geen wonder! dat zij, die aan Heerfchen gewoon zijn, en zich daar voor gefchapen reekenen, niet kunnen verdraagen het Niet waar in zij verzonken liggen , noch dulden, dat zij onder bet zaït en gematigd Beftuur van andere hunner Medelmrgeren moeten leeven, die zij vermeenden dat nooit anders dan om te gehoorzaamen geboren waren, 't Is hier aan toe te ichfijven, het is toe te fchrijven aan de fnoode pogingen van Foederalisten en Ariflocraaten, al de woelingen, die zedert eenigen tijd, de rust der Bataaffche Natie verftooren. Hier van daan alle de geheime uitftrooifels, al dien laster en logens, die onder de hand verfnreid worden. Hier van daan , dat verregaand misbruik, dat zinds kort, en daaglijks meer en meer, van de vrijheid der Drukpers gemaakt •wordt, waar door men, in plaats van de daaden van al die in het Bewind zijn, voegzaam, zoo als het een vrij Volk past, te beöordeelen, integendeel zich veroorlooft de haatelijkfte onwaarheden voordtebrengen,en zich van verdraaiingen , en laffe befpottingen te bedienen, die tot niets anders kunnen ftrekken, dan om de hooge Vergaderingen van het Beftuur in verachting te brengen, en dus een Ommekeer van Zaaken te begunftigen. Hier van daan, dat men zich niet vergenoegt, met Binnenlands alleen te wroeten, maar ook pogingen aanwendt, cm ook Buitenlands door bedrog en onwaarheden, een fteun te vinden, in hoope van aan hunne magtelooze woelingen'kracht bij te zetten. IVlaar dank, eeuwigen dankBataaven! aan hetDecreet van de Conftitueerende Vergadering, van den 4. Mei, waarop zij zicli in twee Kamers, uitmakende het Vertegenwoordigend Lichaam der Bataaffche Natie, veranderd heeft,'en daar door alle die vijanden van ons geluk en vrijheid heeft te leur gefteld, die reeds zich gefpitst hadden , en mer de hoop gekitteld, door allerlei intrigues meester te worden van de Volkskeuze, en alzoo, om in de plaatfen van die Mannen, die thands aan het Beftuur. zijn, in het Bewind op te (tappen, om de oude verdrukking en heerschzucht weder in te roepen, en uit te oeffenen. Dankf eeuwigen Dank ! aan dien grooten Dag, zonder welken de gtpote gcbeuinis van den aü.Januarij, met de daad ver- nie-  < 3 > nietïgd was, en het roer der Regeering, na verloop' van flechts weinige dagen, weder zoude terug zijn gekomen in handen van hun, wien het, tot behoud des Vaderlands, zoo gelukkig was ontwrongen geworden* Dank! eeuwigen dank ! voor dat groot en gewigtig belluit, door den dringenden nood, tot behoud van Vrij* heid en Vaderland, volkomen gerechtvaardigd- Het moge te leur geitelde Aristocraaten; het moge hunne fnoode aanhangelingen doen vloeken, de welonderrichte vriend des Vaderlands zal het aanzien als eene tweede redding van de in gevaar gekomen Volks-zaak; en .zoo hij hier aan tot nog toe heeft.kunnen twijffjlen, zal hij zich thands hier van ten vollen moeten overtuigd houden ; dat dan de Natie zich gerust ft?lle, en als -één éénig man zich om de Conftitutie verëenige, en Burger en Beftuurder hand aan hand blijven gaan, om over alle vijanden te zegepraalen. Het Vertegenwoordigend Ligchaam, het Uitvoerend Bewind, zullen niet aarzelen, om aan alle fnoodaarts het hoofd te bieden ; zij zullen niet naiaaten het heilig pand der Conftitutie, dat hun is aanvertrouwd, met kracht te handhaaven. Integendeel, zij zullen voortgaan met vriend noch vijand te ontzien, maar elk die tegen het Vadevland misdoet, hij zij wie hij zij, tot zijnen pligt terug te brengen, of de verdiende ftraf te doen toekomen. Dat een Generaal Daendeh, na zoo veel blijken te hebben gegeeven van dapperheid en trouwe aan zijn Vaderland, eindelijk, door een ftrafwaardig vertrek, den dienst van zijn Vaderland ontloope, en zich daar door boven dien in de hoogfte verdenking brenge, dac hij mede tot die clique behoort, die de vastgeftelde orde poogen om te keeren. Dat hij door zijne deferde het vermoeden bevestige, dat indedaad de ftraffchuldige uitdrukkingen door den Burger Ch. Delacroix, Minister Plenipotentiaris van de Franfche bij de Bataaffche Republiek , met en benevens anderen, aan het Uitvoerend Bewind aangegeeven, met er daad uit zijn hart zijn voortgekomen; hij zal de ftraf niet ontloopen, die hem rechtvaardig toekomt; en daar hij de gemaatigde behandeling van het Uitvoerend Bewind heeft miskent, zal hij, en zullen het allen ondervinden, die het verdienen, dat Wij 'zoo genegen zijn tot gemaatigdheid, als geftr;ng in het hand-  < 4 > handhaven der Wetten, wanneer de pligt des "Vaderlands en de geheiligde zaak des Volks vorderen, dat Wij de magt gebruiken, die tot behoud van beiden, ons is toevertrouwd. Nog eens dan, Bataaven! dat wij ons allen als één éénig Man, om het Altaar des Vaderlands, en het geheiligd Wetboek der Conftitutie , dat daarop, op uwe vrije keuze geplaatst is, te zamen verëenigen. Geen magt zal Ons verpletten, daar wij het recht vóór ons hebben, en eensgezind zijn* om ons te verzetten tegen alle vijanden van ons gemeen belang. De Vrijheid zal zoo doende zegevieren, het knarsfetanden der fnoodaards , die hunne dolken tégen haar hebben durven opheffen, zal haare zegepraal bevestigen. —— Gelastende dienvolgends het voorn. Bewind, in naam des Bataaflchen Volks, dat deeze zal worden afgekondigd en aangeplakt, alomme waar zulks te gefchieden gebruikelijk is. Inden Haag, den 18. |Mei 1798. Het vierde Jaar der Bataaffche Vrijheid. ( Geparapheerd ) B. WILDRICK, vt„ C Onder ftond) Ter Ordonnantié van hetzelve, (Was geteekend) S. DASSEVAEL. , A/g. jPrav, Secr.