D E ÖÖST-en WEST-INDISCHE POST   9 D E OOST- en WEST-INDISCHE POST, behelzende: CONS1DERATIEN over. de CRITIQUE TOESTAND der. C O L O N I E N. Te UTRECHT, Bï J. M. van VLOTEN, 1784.   d e OOST- en WEST - INDISCHE POST.' aan den leezer! aar het oog van de nicefte onzer Lanctgenooten , ja van de gantfc'ie Natie gevestigd is , op de tegenswoordige PuUique belangen s van het Land en van het Volk ; daar onze Vaderlanders", zich thans "meer dan ooit bepaalen s om nuttige en bondige tijdfehriften te hezen , en' te beoordeehn, - terwijl de meeste derzei: cr eencn onmiddelijken invloed hebben , op de verbetering van vele gebreken , het belang van dit Gemeenebcst betreffende; twijfelt men geenzints, of dit 'Tijdfchiïft, zal niet minder aangenaam en nuttig voorkomen , bij alle de beminnaars van hst lieve Vaderland, die daar door gelegenheid zullen vinden , om de vare gefchiheld en belangjns van onze Cost- en Westindifche bczittin* gen  II VOORBERÏGT. gen te heren kennen, en welke ook door dit ons tijdfchrift gelegenheid verkrijgen, om zodanige middelen van redres optegeven , als hun nuttig en noodzaaklijk toefchijnen: Wij maken een aanvang van dit ons werk met het begin van het Schrikkeljaar 1784, een jaar van grote verwagting zo wel, als van vele . Staatkundige omwentelingen , voor zo verre alle de berigten in Europa ons dit fchijnen te voorfpelhn,een jaar , zeggen wij nogmaals, dat niet onwaarfchijnlijk een einde van alle glsjingen omtrent de ware inzigten en voornemens van eeulge Mogendheden zal maken dat mogelijk gewigtlge ge- beurtenisfen zal opleveren dat denkelijk In het Staatkundige-lichaam van vele voorname Hoven en Republlquen eene aanmerkelijke verandering zal opleveren ; welke het begin van hun Natuurlijk behoud , werkzamen opkomst, of onagtzamen val, zijn zal, Biet den aanvang van dit Schrikkeljaar 1784. durven wij evenwel op goede gronden O aan onze Vaderland en Vrijheid-minnende Medeburgers , bij dezen de hand toereiken 9 en hun onze' zegenwensch toevoegen. Dat in dit Nieuw- begonnen jaar , den ijver, de moed, en cordaatlieid, zo van onze bekende Pairlotifehe Landsvaderen, Regenten , en Miniflers , mogen opgewakkerd, met Vaderland - en Vrijheidsliefde verfterkt , en door edelmoedige en belangeloze befultsn, zich als beminnaars, en verdedigers der Rechten van een vrij volk, voor het oog vatf gansch Eu- reop  VOORBERIGT. us mp bevestigt worden ; dat mijne vrije MedeborgeH zich in dezen mogen verblijden in die voorgoed en zeegen, over alle hunne goede pogingen genieten , welke aan een vrij volk , onder eene allezints gelukkige , en eendragtige Staatsregeering, en Stadhouderlijk bewind , ooit kan worden toege- bragt. En daar traagheid , onverfchillig- heid en eigenbelang , de bronnen geweest en nog zijn, van onzen tegenfpoed en diep verval, hoopen en wcnfchen wij ten bejluit , dat de God van Nederland ons van die plaagen eenmaal moge bevrijden , en dat de fnoode verdervers van ons Vxderland en Vrijheid , of bij tijds oprecht bekeerd, of in den poel van eigenverderf verzonken , uit de gedagteuisfe van alle brave Patriotten , met verfoejinge, en vervloeking: uitgeroeid mogen worden. EENDRACHT zij onze banier, en de Gewapende vuist onzer Borgers en Helden zij de fut en fteun van onze Vrijheid, en Godsdienst. Terwijl de Vrijheid van de drukpers, door ijverige en bekwaame pennen gefterkt , ons en onze Nakomelingen moge toebrengen , die kennisfe, die alle de leeden van ons dierbaar Vaderland in ftaat feit, om het goede van het kwaade te onderfcheiden , om verraad en overheerfching te kennen, en de dwingelanden, welke mogen opkomen , van den Throon der Vrijheid neerteplojfen , en die voorrechA a ten^  XV VOORBERIGT ten , en Privilegies te handhaven , du het Volle, van Neerland , bij welk de Majefteit van ons Gemenebest woont, bezitten, en hun nimmer ontno.' men kunnen worden. De Schrijver van deze Poft «—,  D È OOST- m WEST-INDISCHE POST. W ij hebben om verfcheidene gewigtige reederien geoordeeld verpligt te zijn, dit werk te beginnen, met cene tot ons werk aldergefchiktfle inleiding, die den leezer in ffaat kan fïellen , om over' onzen taak verder te oor'deele'n. Heeft een verraderlijken en wrecden oorlog , door Engeland ons aangedaan, aan gansch Nederland de droevigfte' nagedagtenis van gcledene fchaade, veinielinge en veroveringe nagelaten , daar eene verdervelijke inactiviteit , bij de uitvoerende magt beruste , is dit Gemenebest , bij ria Op den oever van zynen ondergang gcbragt. ■ Dank zij egter dé voorzienigheid , dat die onheilen alleenlijk gediend hebben , om Neerlands volk en Neerlands overheid , tijdig te keren, opmerken, welke Land, en volkverdervende Cabale in het midden van ons Vaderland fchuilt , öm onze oude vrijheid en voörfpoed allengskens te vemietigert', Voorrechten en Privilegies van tijd tot tijd te verkrachten, en om eindelijk op de puinhopen van onze nog zogenaamde 'overgeblevene Republicainfche Vrijheid, eene vohtrekte Alleenheerfching te vestigen. Het is door dezen pas geeindigden ongelukkiger! Oorlog, dat Nederland in tijds van, zijne dwaling én A voor-  co voorgaand blind vertrouwen op eenen fcnijnvriend te rug gekeerd is; en dat, daar s' Lands wijze vaderen het inconftitutioneele, het gebrekkige en alle misbruiken zoeken te verhelpen, en te verbeteren , elk borger en ingezeeten rm ook, door het gefchikst vrijheidsmiddel, de drukpers, gelegenheid vind, om daar toe de beste en nuttigfte vertogen en beden.kingen, in het publiek te brengen ; ten einde, de Natie in het vervolg van haar wezendüjk belang te overtuigen , om nimmer weder aan den draaijkolk van verleiding, hare vryheid en magt, zo roekeloos en onverfchillig op te offeren , daar thans de opkomst en voortgang van gewapende Borgcrijen, of Schutterijen onze goede zaak, bevestigt -, en ten fpijt van oveiheerfching en geweld , de Vrijheid en Volksoppennagt, door gewapende Borgervuijften geëerbiedigd, 's Lands oude wetten en brave Overheid befchermd, Rechten en Privilegiën, onder's hemel zeegen, gehandhaafd worden. Dus zien wij thans,, door goddelijke gunst,NeerIands elende-cn vloek, in zeegen en voorfpoed verin 'erd. Maar -— deze zeegen , deze voor- jpoed., vercischt ook'eene beftendige en dankbaare onderhouding. Regent en Borger-, moeten zich daar toe , op de billijkfte en regtvaardigfte wijze vereenigen. De drukkers moet de belangens van het Land duurzaam aan een fchakelen. u , .1 De vrijheid en de wetten van een vrij volk moeten daar door heilig blijven. En de gewapende' vuijften van alle onze oude en jonge Batavieren moeten met  met het g1injfer£nd zwaard , op eene «iet alleen heldhaftige'en noodwendige, maar ook vast geregelde wijze en order, voor altijd gereed blijven , om den kop dier dwingelanden te vermorsfelen , die hunne vrijheid vertrappen., zo zal en moet Nederland -— eeuwig Nederland; blijven. \ Maar zal Nedeiiandsch Gemecnebest op dezen voorgetlelden grond gelukkig en gczeegend worden, dan moeten wij onze kostbare Oost- en Westerfche Colanitts niet .vergecten. — Dan is het ook de pligt van eiken waren Patriot, zo Regent, als Borger,om _ daar toe met allen ijver en cordaarthcid medetewerkén, en niets onbeproefd.te laten, om was het mogelijk , dat gebrekkige en nadeelige van 's Compagnies directieu , zo wel , als van haare Zecvaard 3 Commercie , en Colonies, allengskens , te verbetert; êh te her/hellen, en onder 's Hemels gunst zulke en zoortgelijke bronnen van rijkdommen , die de ziel van 's Lands 'welzijn en grootheid \ k naken , weder tot zulk eenen trap van voorfpoed en behoud te'brengen, als alleen dienen kan, en dienen moet,.om dit Gemeenebest in zijne vrijheid en . vvelvaard, wederkerig te bevestigen. Wij hebben om dit groo&ch en algemeen oogmerk te bereiken, ons tot dit tljdfchrlf: bepaald, en wij twijflelen geenzints , of alle onze weldenkende Leezers zullen zich in hunne .verwagting; niet bcdrogen vinden. —- Dan hier toe, verrheeneu wij . voor af, eene algemecne fchets van ons plan te moe- ; teugeeven. '^-r-—' A Wij  C4 ) Wij zullen Vooreerst , zo wel in het algemeen, «ils in het bijzonder beginnen, met den toeftand van de O: I: Comb:, opcnteleggen, en daar toe voor af de Memories en Misfive van de Heeren Bewindhebbers aan de Heeren Staaten ; mitsgaders het berigt van Heeren Commisfarisfen daar op bij wijze van ónfideratien aan onze waarde Landgenootcn mededeelen , om vervolgens tot bijzondere vertogen deswegens' overtegann. Wij zullen in de tweede plaats, tusfehen beiden, •allen fpoed en hulpvereisfchende póincten, zo over éi Oost als PVcst , ' naar mate het befchouvvender Wijze kan voorgefteld en ter uitvoer gêbragt worden op eene geregelde orde, bij Extra Nummers in het licht geven. Wij zullen ten derde, alle Brieven, Vertogen en Bedenkingen, die aan ons van tijd tot tijd, door onze vrienden en bekenden, als onze nuttige Correspondenten , toegezonden of aan de hand gegeven worden, met alle mogelijke promptheid plaatzen, en beantwoorden. — Maar dan hoopen wij ook 9 dat ons niets zal worden gefuppediteerd , dan het geen met de waarheid en billijkheid overeenkomt, op dat het voor ons onmooglijk zoude zijn,'om alles in de Theorie en Praktijk' ter' toets te brengen, indien Wij door misleidende berichten , tegen ons goed oogmerk aan , mog'ten dvvaalen, terwijl wij niets meer zullen verlangen, dan om alle onze brave corréspendenten van nabij'te leéren kennen , ten einde ons plan tot behoud en redres van Neerlands- Oost- en West-Indien,  (5) «Ken, even zo nuttig en beftendig, als .de verdien» ftigftc Schrijvers van de publique omftandigheid van ons .Vaderland, met een goed gevolg voortteftellen, zonder ons, noch door perfonaliteiten , partijdigheden , of eigenbelang te laten vervoeren, veel min, door beloften te doen wankelen , of door bedreigingen bevreesd te maken , als voorgenomen hebbende , dit nuttig en algemeen Plan , omtrent de Colonies, onvermoeid door te zetten, en niet eerder te rusten, voor dat wij, omtrent de Oost en West, alles gezegd en aangetoond hebben, wat voor ons, en onze nakomelingen , tot onwraakbare getuigenis van ons doen of laten kan verftrekken. Wij zullen om die reeden ook , ten vierde, ons in geen pennen ftrijd begeevcn , met die geenen, die van onze begrippen verfchillen, of vermecnenin hunne gevoelens en handelwijze verkort te zijn 5 maar wij zullen ons tevens altijd bereidwillig toonen, om wanneer wij door anderen, of bij brieven, of bij monde, van hunne tegengeftelde denkbeelden, of oordeelkundige voortellingen, overtuigd, en verzogt worden, regt te doen, dadelijke voldoeningeen nadere ophelderingen, of verpligtende en genoegdoende goedkeuring te geven; en door edelmoedige medewerking van des kundige en ijverige leeden van onze Maatschappij, hetzij binnen, of buiten 's Lands, die volmaaktheid aan ons werk bijtezetten , waar door gansclj Nederland in ftaat kan wezen, om over het politiek en Commercieel belang van onze en andere Coloniesj ten nutte te oordeelen, en te befluiten. A 3 Eh>  co Eindelijk, zullen wij' in de vijfde p%ats, de Oostvoor het grootfte gedeelte afgehandeld hebbende , aan den toeftand en directie van de Westindien, onzen aandagt bepalen, en in order -afhandelen; en door dit verband in ons tijdfchrift te volgen , oordeelcn wij in (laat te zijn , om alle weeken , één Nommer uittegeeven, die vervolgens jaarlijks een deel van 52 bladen , met behoorlijke Registers en een fraaij Vignet voorzien , uitmakende een Werk zal opleveren , het welk voor eene Bibliotheek géfchikt is. Het eenigfte, waarvan wij, eene goedgunftige infchikkelijkhcid van onze Leezers vcrwagten, is onze Borgerlijke ffijl , om dat wij dit tijdfchrift géfchikt hebben , voor geleerde en ongeleerden , en y'óór; al voor Commerciccrende Leeden van dit Gemenebest , zo mede voor bedrukte Zeehandelaars , voor mishandeld wordende dienaaren van de O: I: .Comp: en voor hulpelofe Colonistcn ," die daar door zo wel hunne Rcgtmatige kiagten'.en Vertogen kunnen voor den dag brengen , als ook aan alle Regenten en Ministers van ons Vaderland; mitsgaders weldenkende Bewindvoerders 1 en hogere en mindere Medeborgers , gelegenheid ' te verfchaficn , om op eene edelmoedige en eerlijke, wijze, met verzaking van alle eigen b -'nng en v lekeur, hunne belangens en pligten intezicn, en h.t heil van Volk en Maatfchappij te bevorderen. Wij zuljcn voor het overige zonder aanprijzing , Van ons eigen werk , ^ons niet ophouden , dm de Na-  C7 ) Natie blindelings met eene Thcoretifche befchouwinge. optehouden, maar zulke, dadelijke, proefondervindelijke zaaken, gebeurtenisfen, nuttigheden, en middelen van Redres op het papier brengen , als den Leezer zeker overtuigen moeten , hoe noodzakelijk, deze Oost- en West-Indifche Post voor gansch Neder-; land zijn zal. Thans gaan wij directelijk over , om eenige algemene bedenkingen over de O: li Comp: optegeevcn. Het is aan elk Vaderland - èn Vrijheid minnend Nederlander , niet zonder de gevoeligfte aandoening en fmerte bekend , hoe door den jongst gevoelden en verraderlijk aangedanen Oorlog van Engeland, niet alleen, door eene verwaarloosde Marine, maar ook verkeerde directie , onze Zeekusten in het aldergrootst gevaar gebragt, onze Zeehandelaars vernield, mishandeld en zonder flag of floot vijandelijk weggefleept, onze Koopvaardij en Commercie geftremd , onze weinige bekwame Oorlogfchepen , en hare Zeehelden , aan overmagt opgeofferd, en zonder bijftand gebleven , mitsgaders alle onze Colonies , Zeevaart, hulpeloos, en als op Gods genade ^ aan hun eigen noodlot overgelaten zijn ; en is het dan te verwonderen, dat zo een aldergodloosten en inactieven Oorlog ook de aldernadeeligfte gevolgen voor het Vaderland en de Colonies moest na zich liepen, en integendeel naast God hebben wij , aan het beituur van voorname Hoofden des volks, en door behulp van Frankrijk te danken , dat wij als A4 n°S  co nog gebleven zijn, die vrij waren. —Een vrij Volkerkend dit altijd o Nederland ! ! ! Is het dan ock te verwonderen geweest, dat de O: I: Comp: zo wel, als de Westindifche , en alle de participanten van die Colonies, op eene beklagelijke wijze , zijn ten agteren geraakt ? wij zeggen neen , want zo door behulp van den edel- moedigen en grootmoedigen Vorst, Lodewvk den XVIden, de Caapvoor ons niet tijdig waj bewaard, en Johnstone in de baaij van St. Jago , door den dapperen Franfchen Admiraal de Suffren niet was Verflagen, dan was de fleuel van onze Oostindifche Compagnie , den gezegendften uithoek van Africa , onze onwaardeerbare Caap de goede Hoop, al lang in de magt van het trotfche en willekeurige Albion geweest, en waren wij die kwijt, dan durv ik rondborflig verklaaren, dat onze Oostindifche Compagnie te huur of te koop had moeten hangen ; want zonder de Caap zou het verbondbreekend Engeland, ons de wet altijd in de Oost hebben gefield , en niet onwaarfchijnlijk, bij de verovering van eene onzer allerkostbaarfle havens , de baaij van Trinconomale (die wij even bij tijds ook aan de herovering door de Franfchen te danken hebben) het. important eiland Ceilon , met zijne geurige , en kost-, bare Canneel-bosfen, en Parelvisferij, ook door óver-i magt en geweld hebben ingenomen, en o:;s dus, van het neusje van de falm eener berooft hebbende, totaliter vroeg of laat, als leenmannen van het Rijk van Groot-Brittanje,onderworpen hebben.— En als wij M  CO nu dit droevig tafreel vergelijken, met onzen te- genwoordigen gefteldheid ,. laat ons dan met eene dankbare bewondering erkennen , dat onze O: I: Gomp: , tot heeden nog is (taande gebleeven , zonder ten eenemaal geruineerd te zijn,en laat ons, de handen in één liaan , om die gewigtigc M«atfchappij , met gereed geld te onderfteunen, en ten fpijt van onze verdervers weder op te beuren. Terwijl wij niet minder edelmoedig , dan menschlievend onze bedrukte Westindrfehe planters , en eigenaars van Plantagien hier te lande, door een gepast crediet en eene eerlijke handelwijze van de Commisfionarisfen, of Directeurs, in Holland,moeten verblijden, en vertrooften ; om hen dus doende in ftaat te Hellen, de geledene zwaare fchaadens, en verliezen ter zee , door toedoen van onze haaters, en benijders allengskens te herflellen, waar door wederkeerig den zeegen op Neerland, en de vloek, op Albion rusten kan : vooral, daar wij, met verachting, en verfoejing van eene Engelsgezinde Cabaale, ons ,kunnen verheugen, dat het godloze plan van de verdervende hand, door onze Westindifche Colonien , tot een Equivalent, of fchadeloosltelling voor America, aan Engeland opteofferen, en St.Euftatius als de marktplaats van onze Kooplieden 1 in de eerfte plaats in bezetting te houden, ook is mislukt; en dat het Huis van Bourbon , door die herovering zo wel, als van Esfequebo , Demerarij , enz. en dan voor al verder, door de beftendigc zeemagt \n dat waercldgcdeclte, den Engelfche Zeerover, en A 5 Bar»  Parbaarrchcn overwinnaar Rodneij, gedurig van ons kostbaar Surinamen heeft- afgehouden, die anders', als ontbloot van Zee en Landmagt', mitsgaders pro-' vifie en ammunitie van Oorlog , voor de 'Britfche overmagt had moeten bukken , en even als de Oost geheJ te onder zou gebragt zijn. Wonderbare redding Gelukkige triomph mijn Vaderland i ! ! * Edoch, de wijduitgefrrekte belangen s van onze O: I: Compagnie, wierden des te zorgelijker, om dat en hunne Schepen , als zonder Convooij varende, zo binnen, als binten 's Lands zijn veroverd, en anderen, weder kostbare havens hebben moeten binnenlopen , en de vaart en handel dus niet alleen ten eenenmaal hebben ftil gedaan , maar ook met de grootfte kosten , vragtcn en gevaren Schepen , Volk, Geld en Goed moeften weg zenden , zonder ecnige naamwaardige' retouren te ontvangen , en gevolglijk in het grootfte gebrek van gereede penningen moeften vervallen , om hunne Scheepvaart en' Handel te kunnen aanhouden ; en zonder welke kostbare , doch noodwendige voortzetting van hunne Commcrcicrende' belangen het gantfcheCredietvan de Compagnie zoude te niet hebben gelopen, en in de grootfte verwarring eindelijk vergaan zijn. Dit zijn waarde Landgenoten geerré hcrsfcnloze of ingebeelde gronden , de ondervinding van inactlveit , verwaarlozing en verkeerde directie van onze Zcemagt, heeft dit wel degelijk bewaarheid ; en wat behoeven wij ons een oogenblik langer  C lO gêr te bedenken, als men na alle deze wreede Lotgevallen , den toeftand 'van de O: I: Compagnie in gevaar .bevind , en nobren moet , dat zij zonder eene fpoedige hulp van Contanten .bezwijken zal.—Of denkt men dat het kostbaar verlies van het Rotterdamsch O: I: Schip, dat door den braven en dapperen Volbergen geconvoijecrd , en -heldhaftig befchermd , maar door een ftralfeloos verzuim, van tijdige kennisgeving , bij de Admiraliteit, of bij de Compagnie zelfs van Rotterdam . door den Brit weggefleept , niet van de eerde en op zich zelfs gerekend, principale (lag voor die M.aatfchappij gehouden behoort te worden .; en het welk wel grondige reeden van kjagten bij de .Compagnie zoude kunnen opleveren , indien men Uoopen kon , dat aan dezulke, die aan dat godloos . vcr/uljm fchuldig waren, vergoeding zoude worden opgelegd. Of. rekent men niet de kostbare betaling, die de Compagnie heeft moeten doen, voor. de adfiftentie van Frankrijk , en wel vooral het onderhoud van de Schepen, en troupes aan de Caap, die zij hadden kunnen inisfen, wanneer de Staat , door eene tijdige vermeerdering en verfterking van onze Zeemacht, en door cenp. oordeelkundige cn getrouwe directie van de uitvoerende Macht over onze Marine , volgens den letter van het Octrooij, in tijden van Oorlog, eenig voldoende Convooij tot op zekere bekwame hoogtens voor hunne gewapende koopvaardijzeilen, hadde verleend. —. Of rekent men eindelijk niet de kostbare Commisfarisfen, die zij , om hun-  hunne belangens tej fchikken, naar Frankrijk hebben moeten zenden , en aldaar eeii geruijmen tijd onderhouden, zonder door de voorfpraak van den Staat, of de gefustincerde voorzorge van den.Heer Advocaat, op wiens kunde en activiteit men vermeent, dat het gebouw van de Compagnie rust , de kust van Chormandel, of zo andere zeggen, enkeld het Hoofdcomptoir Negapatnam, vari den Brit te rug te krijgen, en waar door de O: I: Compagnie zo wel, als de Haat', alle hunne nadeelige omftandighecden aan de godloze en als nog ftrafloze inactiviteit moeten toefchrijven; en het te wenfchen was, dat de ganfche Reekening daarvan opgemaakt zijnde, tot vergoeding en verantwoording dier veroorzakers en medewerkers van de inactiveit wierden gefield — en zo doende, wat kort, en zakelijk Geld , en Redres të vinden: Maar dit is ook zeker , dat met dit al, de directie bij de O: I: Comp: niet vrij te plijten is, van vroegere, of latere verkeerde beftiering , verzuiminge, of toclatinge, ten nadeel van het algemeen belang; want zo lang de Natie niet in Haat is, om door publieke vcran'.woordiging van zaaken, of Memorien van wegen de directie, en Commisfien van de Bewindhebbers in de eerfte, en van den Advocaat, in de tweede plaats , over hun doen, of laten te oordeelen, zo lang zullen over het algemeen, onze Vaderlanders het mistrouwen kocfteren en geloof flaan, aan die nadeelige gerugten, welke zij ondervinden, dat oorzaak is van het daalen van 's Comp: actiën , bovendien was het te wenfchen, dat omtrent de jaar■ - • • ' lijk.  C 13 ) lijkfche Balans van dte kostbare Maatfchappij, zo hetzelve volgens eenige getuigenis , wel cn eerlijk behandeld wierd', met wat meer uitvoerigheid , ca publiciteit gedaan , en de uitdeeling [gebonden wierd — of twijffelt men nog , aan de wijsheid , van onze voorouders, die als grondleggers'van de O: I: Compagnie, getoond hebben, dnr door hunne jaarlijkfche publique reekening en (laat openteleggen, hun crediet en roem ten toppunt ge'ftcgen is ; getuijgen hier van de grondige aanteckening door publieke oude autheurs , die anders nimmer gelegenheid zouden gevonden hebben , om zo accuraat de uitgaven en inkomften - -van 'de Compagnie aaritetekenen , en dat wiskundig betoogden en üitrp.kenden, het geen men thans met gisfen of fchoonfehijnende veronderftcllingen ,• ter naamver nood 'berekenen kan. Of is 'er thans meer zwarigheid, dan' in die dageri , om door het openbaaren van het finantieweezen van de Compa;gniey zijné ftaatkünde te openbaaren? — 0 ongelukkig en bedorven Sijsthéma!!! Intusfchen willen Wij geenfints ontkennen , d;.t dit wel een van de-eerfte en gcreedfte middelen zoude zijn ,'om" het Vervallen crediet van de 0:1: Compagnie' dadelijk optebeuren , indien Heeren Bewindhebbers 'dit aan de Heeren1 Staaten voordroegen , om onder ■ bijftand en toezicht van Gecornmïtteerdens uit het Lichaam van de Staaten van Holland, Zeeland en Westfrieslarid, of van Commis- fa-  X T4.) farisfen daar toe door Hun E L Groot Mogenden , expresfelijk, aangeftcld., .den ftaat van de Compagnie, door den druk , kort . en zakt lijk gemeen te .maken, ten einde.-..vervolgens alle jaaren , bij het doen van de gewone, irtdeelingen , de publjque balans daar bijgevoegd , en alle participanten en deelhebbers , daardoor overtuigd wordende, dat de di • xectic en het beltaan van zo eene wijd jirgeitrektc maatfchappij voordelig (laat, dan zouden noch verdervelijke verdenkingen , noch waarfchijnlijke oorzaaken van eenigen verdeivenden invloed, en noch actioniste tijdingen , ; of kunstgreepen , den koopman, landman , zeeman , of ongelukkige renteniers , niet menigmaal hier van het ongelukkig (lagtoffer.docn worden. Daar dit integendeel bij de ondervinding, door de cordate betoging van den financieelkundigen Heer Necker in Frankrijk , bevestigt is , dat zedert de openbaarmaking van het financie wezen , het crediet van dat Rijk zo is toegenomen , dat men daar aan, ook al voor het grootfte gedeelte politiek befchouwd , de vernedering van GrootBrittanje moet toeichrijven ;• en waarom zoude men door zulk eene gelukkige en edelmoedige navolging, in ons Gemcenebest niet kunnen voorkomen", dat het Hollandsen-gekl -met riKeloo* naar vreemde landen wierdc verbonden , of 0,p vreemde eiFecten beleid? —! o tijden \ o.zceden ! !. ! Na deze opperv'akkige befchouwing', twijiFclen wij gceiiziuts, of de nieuw geopende negotiatie van we-  Cl5) gen de Compagnie, en dat wel zo conditioneel en goed , als dezelve onder guarantie van den Staat gefchiede, zal, na onze hoop en wensch, fpoedig vervuld, en wij verder in ftaat gefield worden , om door onze pen , de nadere zorgnodigc redresfen , blijmoedig voor den dag te brengen , en hier toe zullen wij in het volgend Nomu.er beginnen, met onze confideratien over de Memorieri', en de Misfive van gemelde O: I: Compagnie , refideerande tegenwoordig ter kamer Amirerdam.  Deze Post zal s'Weeklijks a 2 ftuivers worden uitgegeven te Utrecht bij Mulobr en verders alomme.  D ë OOST- e*5 WEST-INDISCHE POST. No. 2. N. dat de O: I: Comp: (taande de onderhandeling gen met Rusland en de Republiek aangedrongen heeft, om in dat Verbond, volgens het gevoelen der bondgenooten zelfs, ook te doen guarandeeren onze buitenlandfche bezittingen, en hoewel dat beding zeer voorzichtig, fchoon niet Staatkundig van onze; zijde befchouwd moet worden, is het echter zeker, dat men daar aan alleen te danken heeft, dat hl dien tijd deze Republiek niet tijdig genoeg tot de gewapende Neutraliteit heeft kunnen toetrecden; daaf het aan de Engelfche vrienden in ons Land niet onbekend was, dat deze voorflag van Guarantie , bij Rusland nimmer zoude worden)aangenomen; te meer, om dat geene der andere medegewapende Leeden van de Neutraliteit, diergelijke voorwaarden hebben begeert; en dus zoo onze welgeintenüoneerde hooge machten, met aflating van die voorgewende Guarantie, fpoedig hadden tóegetreeden tot de gewapende Neutraliteit, dan had het trotfche Albion, met zijne -verdervende Cabale , geen tijd en geleegenheid gehad, om ons quafie over de ontdekte correspondentie en prseparatoir-plan vau een Commercie - Tractaat met America, in eenen donkeren nagt van ongeB rech-  rechtigheid, verraderlijk en tegen alle trouwheid der Traétaaten aan ons den Oorlog te verklaarcn, en direclelijk vijandelijk te behandelen. . Het is immers geen geheim meer voor Europa, waarom, en tot welke einden ons dezen Engclfchen Oorlog berokkend is. Het was aan den eenen kant om onze vrije fcheepvaart en commercie te vernielen, ; om ons van Vrankrijk en America af te houden, om ons daardoor of aan verdere Britfche bocijens te keetcnen ■ of tegen Vrankrijk ■ ■ of Vrankrijk tegen ons , door eene te verre gaande Neutraliteit in het harnas te jaagen , en om dit Gemeenebest dus doende in eenen Land-Oorlog ingewikkeld hebbende, van zijne overgebleevene natuurlyke vrijheid te berooven, en het Britfche Rijk de handen wat ruimer krijgende, door opoffering van het hopeloze America, zich op Vrankrijk op eene Staatkundige wijze te kunnen v/reeken. —. Ziet daar het menfchelijk plan, door de- Godlijke wijsheid verijdeld. Eene ongelukkige halftarrigheid, om eene voorgewende Guarant-ie van onze Buitenlandfche bezittingen te verkrijgen , heeft u ö Nederland, de bittere iiaweën van dien onregtvaardigen Britfchen Oorlog doen gevoelen. Want waren wij' tijdig tot de -gewapende Neutraliteit getreeden, dan was aan alle Anglomannen de pas afgefneeden , om ons voor d& teekening van dat Bondgenootfchap, den Oorlog aan te doen , en had Engeland ons echter dan op het lyf gekomen, dan zoude het Bondgenootfchap zich voor  O?) voor ons hebben moeten laten gelden, en door geen toevallige voorwendfels van inactiviteit, of gepretendeerde guarantie, ons hulpeloos hebben kunnen laten. — Dan was het nog tijds genoeg , om fpoedig door behulp van Vrankrijk , gelijk naderhand heeft moeten gefehieden , onze Colonies te verfterkeh, of hulptoetcbrcngen —en dan was onze navale macht, vereenigd met die van de gewapende Neutraliteit, groot en fterk genoeg, om het rijk van Groot Brittanje van alle kanten zoo benaauwd te maken, dat het ons wel fchielijk had losgelaten : ten minden, daar was eindelijk nog altijd geleegenheid geweest, om ons met Vrankrijk de Concert te doen ageeren , en de Anglomanfche helfche Staatkunde, in rook te doen verdwijnen. —— Marir — Maar — Den Hemel is alles bekend — Wij voor ons berusten in dat vertrouwen, dat dezen Oorlog heeft moeten dienen, om Nederland de oogeri te openen - van zijn aannaderend verderf te waarfchuwcn — en door tegenfpoeden, fchaade en fchanden te leeren, wat het zeggen wil een vrij volk te zijn , en hoe wij, door eene tijdige bekeering van alle verdervelijkhcden,weelde, verwaarlozinge en verregaande trotsheid, ons inwendig lichaam moeten verbeteren, en vervolgens alles toebrengen, wat tot behoud en bevordering van de welvaard en voorfpoed van Neerfands Koophandel, Zeevaart en Colonies konde dienen : Gelijk wij dan in dat dille vertrouwen , 's Hemels dierbaare zegen, over de poginge van aile ■ braave Patriotten toewenfehen: —■ B 2 Nu  C 20) Nu gaan wij over tot de zaaken van de Comp; zelfs: 1 Confideratien over het Rapport dat aan II. H. M. in de maand Mai 1781. is ingebragt , op een Mtsüvk van gecommitteerde Bewindhebbers der Nederlandfche Comp. — Het Was na de declaratie van den Oorlog, door Engeland ons aangedaan, geen tijd meer , om met Vertogen en Verzoekfchriften voor den dag te komen, maar de handen zelfs aan het werk te daan, gebruik te maken van de middelen tot ons behoud en defentie — maar geen wonder, de Bewindsvoerderen van zoo eene aanzienelijke en kostbare Maak 1'chappij hadden , als Lceden van Stads- en Staarsbeduur zijnde,enbij ondervinding vveetende, hoe gebrekkig 'sLands navale macht was, ooi, btptyds op eigen macht en befchcrming moeten verdut en door geene verkeerde zuinigheid afgehouden weezen, om toen men uit de Staatkundige Sijdbema's van 1775. af ontdekte, dat men te vergeefsch onze Marine zonde verllerken en vermeerderen, zoo lang het tegenovergedelde belang van een pra?domu,eerende Eugelfche Zeemacht moest zoeken te triumpheeren; van tijd tot tijd , door verhoogde maand - of handgelden , zich in daat te (tellen,"om op den eerden Wenk een goed Oost-Indisch Esquader te expedieeren — of men had ten minden m het najaar 1780. de onweersbui ziende aankomen, in plaats van de in- ge-  geheelde guarantie van onze Colonies, bi] de gewapende Neutraliteit te zoeken, terftond, zoo veel mogelijk, volk en gewapende fcheepen , na de Oost moeten zenden , met ordres om op middelen van delende verdagt te zijn: terwijl het altoos beter te verantwoorden was, dat men door eene tijdige, hoewel vergcefl'che voorzorg en kosten bij de gewoone yjtdeelingen 's jaarlijks eenige percento's verminderde dan nu in die omftandigheid te zitten, welke bijna 's Comp. crediet en beftaan, op den oever van hunnen ondergang heeft gebragt: gezweegen van de bijkans onnoemelijke fchaade, die zij daar door hadden kunnen voorkomen, om dat men in 1780. geen prophetifchen Geest nodig had, tot voorfpelling van eenen Oorlog, waar ln wij door twee magtige Nabuuren aangefpoord , geene neutrale handeldrijvers kosten blijven , en de voordellen die zeedert 1774. tot 78. doorAmiterdam, ter Generaliteit zijn gedaan, om de Marine aanzienlijk te maken, en van de vermeerdering der Landmacht aftezien, bevestigen het geheim van de Mis. Hoe zeer dus , gecommitt. Bewindhebberen zich van agteren beklaagden en den critique itaat van hunne Colonies, aan den Souverain open'eiden, waren zij egter (met eerbied gezegd) niet vrij te plijten van verzuim, veroorzaakt door eene onvoorzichtige directie en verregaande Oeconomie, in tijden van gewigtige beroertens, die alle, min of meer, na mate, de zaaken in Europa uitvielen, op onze Colonies eenen Schadelijken en gevaarlijken invloed moesten heb B 3 -ben;  ten; vooral, daar reed3 het vuur van tweedragt en verwoesting op de kust van Chormandel wel ontito* ken, en de kusten van Bengalen en Mallabaar, in beweging waren over de magtige omwentelingen van clen gtducbten Veldheer Haidcr-Ali. —— En dit worefi reedenen genoeg, om bij tijds die Colonies met Zee en Landmagt te verfterken: Wij dragen daar van niet alleen bij ondervinding kennis, maar ock , hoe dat van tijd tot tijd, door de Directeuren, Beftierdcrs in de Oost, bij de kamer van Seventhiencn alhier, aandringende verzoeken gedaan zijn, om verfterking van Zee en Land-troupes. zonder welke zij tegen de eerfle buiten, of Binnelandfche gevaarlijke magten bezwijken moesten — maar vergeefsch waren de klagtm dier rijke Wingewesten, daar men alhier, om de gewoone uitdeeFngen niet te verminderen , tot geen extra onkosten of lasten konde overgaan. Een vreemdeling , den beroemde abt de Raynal, wiens wijsgeerige gefchiede-nisfen over de beide Indien, gecnc aanprijzing nodig hebben, om de kenbaare aftrek, die dat doorknecde werk bij onze Landgenootcn heeft genooten, heeft als met den vinger, den elendigen tocftand van onze onweerbare Oostcrfche Colonies aangeweezen , en grondig betoogd, met hoe weinig vreemde magt dezelve te overrompelen zijn. — Maar wij Nederlanders hebben na ouder, gewoonte, met klaagen, met bewondering, en zonder iets uittevoeren, daar in berust, en de gevolgen afgewagt. Het klaagen, dus zeggen wij nogmaals, helpt hier niet handen  Os) den aan liet werk geflagen, had ons toen kunnen ver* losfen , en moet ons nog voor toekomende totale Vernielinge bevrijden. Ongelukkig evenwel voor ons Gcmcenebest, dat men ten minften, direct bij het ontvangen van der Britfche Oorlogs declaratie, geen twee fncl-zeilende Cotters , of gewapende vaartuigen, naar de Oosten West heeft afgezonden , niet om hen te verfterken met een Cotter of Advies Jagt, die toen in onze havens meer dan Linie-Scheepen voor handen waren , en gevoeglijk hadden kunnen gemist worden , maar wel voornamentlijk , om hun van den Oorlog overal fpoedig kennis te geeven, en met een geheime inftructie, om zich zo wel tot defentie, als olFentie, naar mate de tijd en geleegcnheid toelieten, in poftuur te ftellen; en waar door zeer waarfchijnelijk die Colonies beter waren bewaard , cn den Engelsman of in zyn Koophandel of Zcevaard cenige gevoelige neepen hadden kunnen toebrengen , daar wij nu ter naauwernood als flapende Leeuwen, door Vrankrijks activiteit en's Hemels gunfte behouden zijn geblecven. — En hoe of dit aldereerst en grootst' verzuim bij de Bewindsvocrderen zelfs , ten koste van zoo veele ongelukken en fchade is goed te maken, zullen wij liefst aan het oordeel van onpartijdige overlaten. — Dan om tot de Misfive zelve van gecommitt. Bewindhebberen overtegaaan, waarbij zij in April 1781. verzoek deeden , om een convenabel getal Oorlogfcheepen tot convooi hunner Scheepen, van welken B 4 *0  C 24) *er zeven bij de kameren toen gereed lagen, om uit te lcopcn, en welk getal binnen weinig tijd daaraan, op een meer dan gewoonc wijze gewapend, zoude vermeerderd worden, om zich zeiven, en de övejige in de Indifche Zeen eenigzints te kunnen verdedigen , is aan Hun Hoogm. rapport gedaan: „ dat „ koe zeer ook de Marine van aen Staat 3 door het „ fipreneeren van zommigen, en de toevallige de„ farttres van anderen, en de verfpreidheid der ove- rigeOorlogfcheepen, en door dien de nu in deze Landen gereed zijnde Scheepen, eerst en vooral „ moesten dienen ter beveiliging der Kusten enZee„ gaten ,- mitsg. tot de protectie van de vaart naar „ het Noorden en de Oost-Zee, voor als nog, daar toe niet in ftaat was , echter de Oost-Indifche „ Comp. van zoo vcele importantie was voor deze „ Landen, dat alle kragtcn ten dien einde verccnigt „ en ingefpannen moesten worden , en bij gebrek „ van gewone, zonder het minfte tijdverzuim, roe de prompfe buitengewnone hulpmiddelen toevjugt „ moest worden genomen ; en dat mitsdien zijne „ Doprl. Hoogheid , als Stadhouder en Admiraal „ Generaal dezer Landen zoude behooren te wor- den verzogt en geratificeerd, om, door het over„ neem en, is 't doenlijk, van Scheepen van Oorlog, „ met derzelver equipagie, als door het koopen of 3, huuren van andere bekwaame Scheepen , welke „ daartoe zoude kunnen worden geappropricerd, „ hier, of buiten 's Lands , en op alle andere ge,, voeglijke wijze, de Zeemacht van den Staat, ten „ koste van den Lande, zoo fpoedig en zoo veel mo-  C*5) „ gelijkte verfterken; en om vervolgens gêzamentlyk „ met welgem. Bewindhebberen der Oost-Indifche „ Comp. te reguleeren den tijd, de wijze, en de „ fterkte van de protectie , dewelke aan de voorfz. „ Comp. zoude kunnen worden verzorgt , alles zoo „ en indiervoegen, als hoogstgem. Zyne Hoogheid, „ behoudens de meening van Hun Hoogm. refolutie ,, van a.6. Maart Jaatstleeden ten meeste nutte van den Lande , en van dl voorfz. Comp. zoude oor- ,, deelen te behooren: en dat laatftelijk ook de „ rcfpective Collegien ter Admiraliteit dezer Landen „ zoude behoren te worden aangefchreven en gelast, „ om na hun uiterfte vermogen met zijne Doorl. „ Hoogheid medetewerken, niet alleen in 't generaal „ om 's Lands Scheepen, zoo prompt doenlijk, in „ behoorlijken ftaat te brengen , en te houden, maar „ ook in het bijzonder omtrent al het geene tot der„ zeiver fpoedige bemanning, en tot meerder fucces „ der wervingen zoude.kunnen dienen, met belof„ ten, dat de extraordinaire uitgiften,welke daar toe „ mogten worden vereischt, en met overleg van „ hoogstgem. zijne Hoogheid gedaan, aan dezelve zul„ len worden gerefiitueerd, en goed gedaan enz." (*) Ziet (*) Deze Refolutie heeft onze? weetens, nimmer het dagligt gezien, maar wij vertrouwen, dat die ook ten nutte van den landen zal ingericht zijn, zonder dat de inactiviteit daarom is agter gebleven: want God behoede ons voor verdere diergelijke werkelooze oorlogen. ——■ B 5 ven  (26) Tiet daar brn.ave" Nederlanders, een Rapport, dat wij om deszeifs zonderlinge cordaatheid en Vaderlandsliefde geoordeeld hebben, der nakomeliegfchap niet te moeten onttrekken, en wel vooral , in dit werk aan te haaien tot een grondflag , hoe al dat fenoone en actieve, op het lijdfame papier heeft blijven pronken ,vzonder dat de uitvoerende macht daar immer aan beantwoord heeft. Waar zullen wij met onze gedagten beginnen ? of hoe zullen onze pennen zich best fcherpen , om de befchouwing van dit rapport en het zeker met het zelve genoeg overeenkomend befluit van H: Hi M: , ter uitvoer te brengen. Helaas wij bezwijken van verdriet! en de ontroering verbiedt ons het fchandelijk tafercel, met al deszeifs verraderlijke oogmerken ten toets te Hellen. Wij bepalen, ons dusliefts tot de volgende overwegingen. Hadden gecommitteerde Bewindhebberen , overeenkomftig het refullaatvan dit Rapport, en in plaatsvan alle die zwaarwigtige vervullinge van zaken aan de Stadhouder (die onmogelijk in die netelige tijdsomftandigheden, te gelijk het huishoudelijke, het politieke , het Staatkundige en het krijgsweezen , zp wel te water als te land , en daarenboven het defenfieve van de Compagnie , na behoren kon uitvoeren) overtelaten , zich direct nader bij Z: D: li: vervoegd, en te kennen gegeven , dat hoogstdezelvcn de goedheid geliefde te hebben , om als Opperbewindhebber dat gedeelte van H: H: M: bevolene uitvoering, tot adfiftentie van de O: I:Com- pa-  pagnie, aan Gecomm: Bewindhebberen, aan te bevelen , of zo Z- D: H: daar toe niet genegen was , in plaats van daar in te berusten , weder aanitonds van H: H: M: hebben moeten vragen , order en volmagt, om niet van den Stadhouder alleen de uitvoering van die hulpmiddelen tot redding van de Colonies aftewagten ; maar dat zij gecommitt: Bcwindh: als min bezet , en in de eerfte plaats de be~ ffierïng van zo eenen Maatfchappij dagelijks in handen hebbende, beter bevoegd, en in ftaat waren, om zonder pnejuditie van de authorlteit van den Opperbewindhebber , en wel voor al, in overleg toet denzelven , zodanige middelen te beramen , waar door buiten verhindering van 's Lands navale magt, onze buitenlandfche bezitting tijdig zoude zijn gefpaard geworden. En was dit gefchied , gelijk zeker zoude hebben moeten volgen bij H: H: M: (die bovendien onverhoopt onwillig zijnde, door de Souverainen der bijzondere Provintien daar toe zoude kunnen genoodzaakt zijn geworden,) dan was de behandeling van Bewindhebberen ook van inactiviteit vrij te plijten ; want het land eijscht gene toegeevendheid , of verwagting, maar dadelijke volvoering van Eed en pligt ■ : En daar dus Gecommitt: Bewindhebbers wel wisten , dat 'er gcene mogelijkheid was , tot bereiking van de beloften bij dat rapport vermeld , zo hadden zij al weder dadelijk handeu aan het werk moeten flaan , en zich niet bekreunen aan de inactiviteit van de uitvoerende magt. Wij  C 23 ) Wij vragen daarenboven, was 'er wel een-gekennis of blijk van waatfchijnlijkheid, dat 'er om convooij gezogt, of gezorgd wierd, of dat men eeriigé pogingen deed , om het daar toe benodigde voor geld bij andere Mogendheden te verkrijgen ? Wij meenen gerust te mogen verklaarcn , dat de ondervinding het tegendeel geleerd en bevveezcu heeft, en dat de Comp: ter naauvver nood in 17,12 door behulp van Vrankrijk eenige Schepen met troupes heeft kunnen weg zenden; terwijl zij niet voorden herfst van het jaar 1782 , fecours door den Staat heeft verkregen; getuigen hier van zijn de publieke nieuwspapieren , en voor al de Pon van den Neder-Rhijn , die de Natie van tijd tot tijd, (taande dezen oorlog, en nog, van de tot God fchrecuwende directie, voorlichte ; en waar bij wij , omtrent het fecours aan de Comp; niet dan met veront.vaarWaardiging kunnen betuigen , dat 'er nimmer minder zorg voor de Comp: betoond is , dan in de geein • qigde eerloozen oorlog , welke Engeland tegen ons heeft gevoerd. Welke dan de recde mogte geweest zijn, die de bewiudsvoerders hebben weerhouden, om hunne klagtcn te vernieuwen, en het koste wat het wilde zelfs de uitvoering voor Ileckcnhrg van den Staat nier hebben ondernomen , ,is zo miu , als die van den Staat bewezen. Zekerlijk , de fchadelijken invloed van die zelfde verdervende hand, die oorzaak is geweest , van de tot den hemelfchreeuwen- de inactiviteit; Of hebben Bewindhebberen , na dit tappjit, zich alleen cp de uitvoerende macht wil-  ( 29 ) willen verlaten , en volgens den hedendaagfcheri fchade.lij.ken ftelregel, niet willen vooruitlopen. O verdervelijke giondleer van Nederland : want indien alle of de meefte der participanten indien tijd hadden kunnen goedvinden , om een request , niet aan Heeren Bewindhebberen , maar aan H: H: M: te prefenteeren ; en op het voetfpoor, van de directeuren van den Levantfche handel, van de kooplieden , handelende op de Oost-Zee en de Westindicn; en van de visfeherij en haringvaart, ook voor hunne commercieerende belangens een fpoedige en genoegzame hulp te verzoeken , dan geloven wij , had men de fchoone woorden van het voorn, rapport dadelijk kunnen werkftellig maken , en nog koopman of zeeman langer zonder befcherming laten —~. VvTij voor ons zijn geen voorftanders van vooruitlopen , maar om den juisten tijd tot het aanvatten of volvoeren van hoognodige zaken te laten voorbijgaan, laten wij ook over aan zulke laage ert lafhartige Nederlanders , die lijdzaam genoeg zijn, om hunne belangens volkomen over te laaten, aan Kewiudsvoerderen, die of uit onkunde , toegevendheid , eigen belang , of door de gewoonte van het kittelende willekeurig heerfche , zich verbeelden, alleen willekeurige meesters van het-beftuur der zaaken te zijn,cndie het dus borgers,participanten,ofgeintresfeerdens , kwalijk duiden, wanneer zij met requesten dat genen-.voordragen , het welk aan hunne overlieden of uit vrees, of uit andere inzigten , nog fiiet gelegen kwam ter hand te vatten ; daar wij in te-  C 30 J tegendeel op goede gronden van vrijheid en billijkheid vooruitkomen , dat wanneer de hoofden des volks, of der maatfchappijen, niet cordaat en ijverig genoeg zijn, om zonder twijffeünge, of vcrJraaijinge, dat genen doortezetten , het wik 's lahds , of volks belangens, ogenbliklijk vereischt, het zelfs een onverantwoordelijk verzuim van alle onze medeborgers en mede participantenis, indien zij niet dadelijk, of met commiefien , of met Rcquesten hunne overheden daar toe aanzoeken. Maar om wedertekeeren in het bijzondere van de Compagnie ; het is niet onwaarfchijnlijk , dat gecomm: Bewindhebbers volgens publieque berigten , die wij in de maand April 1781 vinden, reets gerust ■ gefield waren, door een contract met Vrankrijk , welk men in dien tijd zeide , dat aan onze O: I: Comp: 3000 man overgelaten had, gedurende dien ganfchen oorlog , mits kost en fchadeloos bij deri vreedc te rug leverende, en waar door Bewindhebbers, H: H: M:, niet verder behoevde lastig te vallen, en orrj het werk van de uitvoerende magt niet zwaarder te maken , van alle verdere aanzoeken tot hulp hebben afgezien Intusfchen , mogen wij gerust aan den anderen kant, de O: I: Comp: beklagen , dat zij als toer» zonder hulp, en convooij van den (laat gelaten wierd, en genoodzaakt was, om door vreemde hulp , zich op de ko=tbaar(te wijze in Maat van defenfie te (lellen , daar het aan H: H: M:, en den Stadhouder niet onbewust kan zijn 3 hoe veel geld den Staat jaar» lijk*  ( Si > fijks -voor het octrooij van de Comp: geniet : hoi veel 'er betaald word , voor het ,zoo fchreeuwcnd gebrekkig convooij, dat aan hunne jaarlijks te huisr komende Schepen, voor het Canaal,enom denoord gefchied : hoe veel de Admiraliteiten daar van profiteeren : en eindelijk hoe veele voorname Ieeden van ftaats en ftadsregeering uit de directie , van die maatfchappij geholpen -worden : terwijl zo veele ftefocnlijke famiüen, in die Colonies, hunnen Haat en financiën verbeteren , en aan verfcheidene fortuinzoekers die voordeelen verfchaffen , welke zij. in hun eigen vaderland , door luiheid i»n n'nbek-svaamheid moeten misfen ; daar voor al de Stadhouder,---als opperbewindhebber niet minder wel bij vaart, en die dus alle het flagtofFer zouden zijn , indien het godloos plan eens gelukt was, om ons de fleutel van de Oost, en het neusje van de falm, te ontrooven, gelijk wij breeder in ons eerfte nommer hebben aangetoond . o Ondankbare vaderlanders! beklaagt de fnoodheid van uw geweten , en de overtuiging van uw heilloos beftaan , voor zo verre gij , of oorzaaken of medewerkers , of toelaaters dezer mishandelde maatfchap- pij zijt keert heeden nog met fchaamte te rug, van alle uwe ongerechtigheden , en verfchaft ons dat aangenaam zelfsvergenoegen , dat ons in ftaat kan Hellen, om met alle welmenende vaderlanders, ons te mogen verblijden in de bevordering, en verbetering van het ganfche lichaam van zo eene uit- ge*  (32 ) geftrekte maatichappij, zonder welker aanwezenheid en genot, ons vaderland als een kwijnend lichaam vergaan moet —— Deze Post wordt s'Weeklijks a 2 ftuivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  D E OOST- ek WEST-INDISCHE POST. No. 3. J^io dra wij aan dat tijdftip naderen , örti te be* Oordeelen de fchade en onkosten van de O: I: Comp; zedert den gedeclareerde , toï den provifioneel bij Preliminaires geeindigden Oorlog met Engeland, dan zullen wij met eens , opentlijk en vrijmoedig onze gedachten mededeelen , of alle die geledene hadeelen en verliezen , aan het lot van den Oorlog, aan onvoorziene toevallen, aan ongelukken, of aan verzuijm en verkeerde directie, kan , en moet toegefchreven worden, terwijl in het laaste geval, de omftandigheid van zaaken en tijden, en de manier van behandeling , voor al in aanmerking kunnen komen , om onze denkbeelden aan regt , billijkheid en onpartijdigheid te toetfen. Thans zullen wij treeden tot de Aanmerkingen op de Memorie van Confederatie der Edele Heeren Bewindhebberen , den 12. Februarij 1783, aan H: Ed: overhandigd, handelende over de vorderingen van dé kroon van 'Engeland, ten opzichte C der  (34) der Nedcrlandfche Oostindifche Maatfchappij. t—: En welk gewigtig ftuk, zo wel , als alle andere onontbeerlijke Memorien, Misfive en Befluijten, tot adftructie van dit tijdfchrift , en ten bewijs van bet belang van die bezittingen voor ons lieve Vaderland , bij wijze van Bijlagen afzonderlijk, zal worden uitgegeven. Voor af kunnen wij onze Lcezers verzekeren , dat die Memorie , ondertekend door den eersten Advocaat van de O: T: Comp: de Heer Boers , zo wel aan de Heeren Bewindhebberen , als den kundigen opfteller veel eer aandoet , en dat wij in langen tijd, een meester (luk van die natuur, omtrent d belangens van de Comp: niet hebben aangetroffen, daar alle Nederlanders prijs op (tellen mogen : dan óp de za-di zelfs zien wij. Dat ae O. I. Comp. nu zedert eenige jaaren, telkens bij het doen van Rapport aan H. H. M. nopens den flaat der Indien, op het allernadruklijkst vertoond hebben, de groot e Verlegenheid, om hare bezittingen in dien weerbaren ftaat te brengen, of te houden , waar in deze tv e behoorden te zijn, tegen eenen vijandelijken aanval; is niet alleen bij de Heeren Staaten bekend, maar ook goedgekeurd; dan hoe zeer wij deze attentie roemen en billijken, vinden wij echter bij dit betoog, geene bijzondere in het  ( 35 ) het werk gefielde middelen , om aan zulke hoogstnoodzakelijke vereischten te kunnen beantwoorden; veel min bij ondervinding, dat daar aan voor dezen Oorlog beantwoord is geworden , en dus, moeten wij hier omtrent befluiten, dat H. H. M. zich op die geduurige verzeekeringe verlaatende, vertrouwd hebben, dat Heeren Bewindhebberen , door tijdige en gepaste voorzorge en fecours aan hunne belofte zouden voldoen; terwijl aan den kant van de Comp. zelfs, ook mogelijk goede ordres en plans daar toe beraamd en gefchikt zijn, zonder dat, of door toevallige oorzaken , of door floffighcid , of door het poinct van Menage, het verwagt Redres , of de voorgeftelde verbeterde (laat van denfentie in de Colonies is ter uitvoer gebragt. Daar dit anders dadelijk volbragt zijnde , de Comp. niet had behoeven te klagen over de gevolgen van eene niet ongegronde vrees voor vijandelijke aanvallen, die men wist, dat zonder tijdige verfterking van hare bezittingen, voor de deui Honden: Dat de buitengewoone zwaar e flerftens te Batavia onophoudelijk heerschte, in weerwil der beredeneerde en alzints werkzame poogingen der hooge regeering van Indien enz. is niet te ontkennen ; maar in tegendeel te beklagen. Dan hoe zeer wij door ondervinding en rapporten overtuigd zijn , dat men aldaar, door het aanwenden van allerhande, zo men meende, gepaste middelen, die flerftens, onder den zegen van God almagtig, zoekt voortekomen , betuigen wij voor ons te geloven, dat de vernieling van C 2 het  het menschdom niet eerder aldaar merkelijk zal verminderen , dan wanneer elk Regent en borger op Batavia , met verzaking van alle eigen belang, medewerkt, om de afleiding van het water, dat van de gebergten, of zo als men het aldaar noemt, van de Bovenlanden afkomt, en langs veele voorname Landerijen na de Stad vloeit, wat minder, door Canaalen en Spruiten , om de Rijstvelden van de groote Heeren te voorzien, tegentehouden , of voor zekere tijden opteltoppen , waar door het water geen aandrang of magt genoeg heeft om de Stads gragten te doorfpoelen, veel min door aanperfing van de naastaangelegenc (luizen, alle flank- en ziek-verwekkende onreinigheden, uit de gragten en rivieren , naar de open Zee aftedrijven, of weg te Üeepen; en dit gevoegt bij de ondiepte van de rivier, door de geo.uurige aanwas van de banken voor den mond van den ingang van Batavia, en waar door de afdrijving van het vuil water door de Stad tegengehouden word, zijn al de voornaamftc en grootfte oorzaaken van de ongezondheid en fterften op Batavia, welke men van tijd tot tijd door dadelijke middelen in het werk te (tellen, beter zal kunnen voorkomen, dan door uitvoerige , fraaije en bondige memorien, vertogen en refolutien, die, hoe gegrond , hoe fchoon voorgedragen, egter in de uitvoering, door onwil of onkunde eenen grooten tegenftand ontmoeten. Dit is dan ook de rceden, dat alle redresfen bij de Comp. in de befchouwing blijven, en nimmer uitgevoerd zal worden , zo lang men de beftierders en amptenaaren te Ba-  (37 ) Batavia, niet in de verpligting kan brengen, om bo, ven hun belang en eigen Landerijen, het algemeen -belang voortetrekken. Wij zullen over dit Huk ons bepaalen tot eene algemcene befciiouwing en beoordeeling bij eene best voorkomende gelegenheid, wanneer wij alle voorname poincten, die eene fpocdige behandeling vercifchen, zullen geplaatst en ont- leeS hebben. Dat de maatfchappij nu jaren agter den anderen, in hare aanwervingen van krijgs- en boots-volks te wor/lelen heeft gehad met eene fehaarsheid van manfchappen , waar van in de registers van de Comp. geene voorbeelden te vinden zijn , en die men niet heeft kunnen te boven komen, offchoon ""er geen kosten gefpaard zijn enz. Hoe zeer deze de voorgaande verzekeringe bij H. H. M. van tijd tot tijd gevoelige indrukken hebben moeten maken , om dat 's Lands Admiraliteit ook diergelijke klagten al dikwils gemoveerd, en dus'sLands Staten, als genoegzaam overtuigd hebben, dat er een algemeen gebrek van Volk in ons Land was, bewijst de ondervinding van dezen ruim tweejarigen Oorlog, waar van eene meer gelukkige dan verwagte overwinning van Doggersbank , de Vrijheid en roem van Neerland opgehouden heeft; maar hoe wij dit gebrek van 't jaar 1770 af, en wel zedert vroeger tijd, dat de regeering van Batavia aanhoudende en aandringende verzoeken heeft gedaan , om met meerder foldaten en matroozen voorzien te worden , zullen , of kunnen vrij pleiten, weeien wij niet. • Het zij ons in- C 3 W-  (ss) tegendeel eerbiedig geoorloofd, om te mogen opmerken, dat de bijzondere Zeehandelaar, tot 1780 ingeflootcn, altijd zich rijkelijk en overvloedig van Zeevolk heeft kunnen voorzien , mitsgaders, dat zelfs vele Nederlanders bij andere vreemde Mogendheden en Kooplieden gevaren en gediend hebben, om dat men in hun eigen Vaderland, of te ftijfhoofdig of te gierig was, om met meer handgeld, of foldijen aan kloek bevaren Zeevolk te geven. Wij vertrouwen, dat hoe zeer de registers van de Admiraliteiten en van de Comp. ook mogen opgeven, van gebrek van volk , tot welks vervulling de Gecommitt. tot de werving maandelijks of weekelijks vaccerd; dat men ook bij bijzondere fchippers, Huurlieden ea bcdiendens van die huizen overvloedige berigten zal kunnen bekomen, hoe menigmaal, om een of twee gulden meer 's maands menig bekwaam knap Zeegast van de hand gewezen en weggezonden word , zonder te denken , dat de Staat zo wel , als de Comp. meer nut en dienst heeft , van een matroos van 14 en 16. guldens per maand , buiten het gewoone handgeld, dan van drie Jongens, of onbekwame gasten, die meerendeels door de Zielverko ■ pers geronfeld , en als beesten voor 6, 7, of 8. guldens fuldij aan de Comp. geleverd worden , om maar van het fchrecuwend transport en ïogiesgeld zo veel te trekken , als na hunne levering ten laste loopen moet van zulke ongelukkige fchepfels, waar mede genoegzaam de Comp. Scheepen vervuld , en aan alle ongemakken en vervloekinge worden blootje-  (39) gefield. Terwijl men door een verregaande zuinigheid de Colonies van alle magt ontbloot, en zoo min in Zee - als Landmagt bezorgd word; en dus doende zelfs oorzaak is , dat ze bijna op den oever van haren ondergang gebragt was , of nog gebragt zal worden , indien men van Sijflhema niet veranderd , en door verhoging van maandgelden , meer volk en fcheepen van tijd tot tijd na de Oost zend.Dan, hier over zullen wij ook nader afzonderlijk handelen : Maar dat bij de Comp: door dit gebrek van volk, veroorzaakt is , de verachtering in de uitzending van hunne Schepen en de vertraging in het bezorgen van fecours, willen wij voor zo verre daar toe alle mogelijke moeite en kosten bedeed zijn , zeer wel gelooven en toegeeven , als ook , dat tot aanhoudend ten grave daaling van een groot aantal Matrozen en Soldaten door ziektens en aanflcekingen, ter hoofdplaatze Batavia, de maatfehappij buiten ftaat heeft gefield, om uit haren boezem de middelen te verfchaffen , die 'er zoude worden ver~ eischt, tot dekking en beveiliging van alle Comp: eigendommen , rechten en bezittingen hier of eU ders. Mits , dat men volgens , onze voor¬ gaande gronden ook wil bekennen dat deze verklaring van de Comp. bij H. H. M. alleen betreklijk moet gemaakt worden, zedert't jaar 1781. en niet voor dien tijd; wanneer wij en alle weldenkeede nevens ons overtuigd zijn , dat had men het poinct van menage en eigenbaat, wat vroeger tegengeC 4 gaan.  (4*) gaan, de Comp. overvloedige middelen in zijne eigen boezem zoude gevonden hebben , om zonder klaagen en fmeeken zich zelve te redden; Daar men ten overvloede van den Staat; in dien tijd al, om eenig f cjurs had moeten vragen, voor dat aan onze Republiek, den Oorlog was aangedaan, om dat Heeren Bewindhebberen , als Regenten tevens van Holland zijnde, wel wisten, dat de marine van den Staat zodanig verzwakt was, dat zij zelfs hulp en vermeerdering nodig hadden; en dat, wanneer de Comp. daar van nog al eenig genot wilde hebben, Zij bij tijds , H. H. M. daar toe moesten gedisponeerd , en den Admiraal Generaal ordre verfchaft hebben, om al was het twee of drie goede Fregatten van 36. tot 44. Hukken , naar de Oost te zenden, en waar van de Comp. dat genen had kunnen betalen, tot welk z'j nu ;an Vrankrijk verfchuldigd is, gezwegen van het nadeel, dat de Comp. min of meer daar door had kunnen doorkomen, zonder de navale magt van den Staat 3 door drie of vier formidable Fregatten te verzwakken, welke mogelijk in de Indifche Zeën, actiever dan in de Noorder Oceaan had bunnen werken : D.m, toen men de tijd en gelegenheid miste, toen waren alle aanzoek en klagten te vergeefs , en hier in moet de Comp. zich zelfs getroosten en rechtvaardigen voor het vervolg. tn, met deze'fde aanmerking kunnen wij volttaan, op al het gene de prefidiale kamer van de O. I. Comp. aan de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland JPgeyplge hoogst derzelver begeerte in den jare 1789, om*  C 4* ) omtrent den ftaat en toeftand van de O. L Comp. hebbe opgegeven, en waar uit maar al te klaar bleek, dat Comp. etablisfementen niet alle waren in dien ftaat, om te durven verwagten, dat zij den nodige tegenftand zouden kunnen bieden aan eene Mogendheid, die, op het oorlogen afgerecht, in Indiï reeds eene zeer groot e ever magt bezat, en juist die middelen in eeuen genoegzamen overvloed voor handen had, welke aan de maatfchappij zoo zeer ontbraken. — Edoch hoe ongelukkig deze redenecring ook was , met opzicht tot de Comp. zelfs, alwaar men ten minften voor geen gevaarlijken invloed van de verdervende hand bedugt fcheen , zo was deze zelfde rede min of meer, en mogelijk wel voor het grootfte gedeelte oorzaak, dat men tot het toetrecdcn van de gewapende Neutraliteit zo veele tegenkantingen in Holland en Zeeland ontmoetende, door het blijven ftaan op de guarantie van onze Colonies bij Rusland. En dus mag men rond uit zeggen, de hachelijke toeftand van de Oost- en West, door het niet bij tijds voorzien van eene defenfieve magt, door de Bewindvoerders alhier is van eene ongelukkige uitwerking geweest, op het politiek belang van onzen Staat; terwijl het fchande voor de natie is, dat zulke rijke en kostbare Wingewesten, uit wier fchoot zulk eene voorfpoedige vermeerderinge van onze Commercie en Zeevaard voortvloeide , door gierigheid en hebzugt wierden blootgefleld aan de genade van vrienden en vijanden , die men als vreezende voor hunne magt, thans op de laagfte en af hankeC 5 ]ijk>  C 4a ) lijkfte wijze moest aanbidden ,• daar men bij de grondlegging en opkomst van die zelfde maatfchappijen, als Batavieren magtig en ijverig genoeg was, om niet alleen Portugal en Spanjcn uit de Oogt te verdrijven, maar ook Frankrijk en Groot-Brittanje. kon noodzaken de vlag van den Staat te eerbiedigen , en de Rhee der heldhaftige Nederlanders , welkers onderneeming door eerlijkheid, trouwe en matigheid, of liever gezegd, gepaste zuinigheid en nederigheid, de verwondering en ontzag van gansch Europa en Indien was, maar thans helaas, de befpotting zijn geworden van allen, die onze Vrijheid en voorfpoed vertrappen, en zich vetmesten .met de rijkdommen en bezittingen van een vrij Volk, zonder door gewapende vuisten en goede Oorlogsvloten , hun tégenftand te kunnen bieden ; gelijk de droevige ondervinding ons tot heden heeft geleerd. — Dat dit ook bij de Comp. beproefd en erkend wierd , blijkt uit bet vervolg van die memurie, waar bij zij , aan H. H. M. verklaren , dat na h.t uitharfien van den Oorlog, het vooruitzicht voor de maatfehappij, hos langer hoe akeliger wierd, toen daar hij de tydingen kwamen van het nemen van eeltige Comp. Scheepen door den vyand, waar dooide Colonies , ook van dat fecours ontftoken wierden. Beklagenswaardige gevolgen , van een al te lang uitgeftelden bijftand en verkeerd gebruikte zuinigheid, om dat men niet bij tijds Scheepen en Volk naar de Colonies gezonden en Convoi heeft vcrfcliaft; maar een nog ongelukkiger verzuim en ver-  (43) verkeerde directie, toen men daar door zijne Scheepen, zo voor den Hollandfchen als Spaanfehen wal niet tijdig waarfchuwde , om terug te keeren , of hulp toevoegde, gelijk wij breeder omtrent het Schip van Cap. van Prooijen aangetoond hebben, en nog verder zullen aantoonen, wanneer wij betoogen de oorzaken van het verlies zo wel van dat eene Schip, dat in de Retour-Vloot van 1780, door een Erigeïfchen Kaper in den grond is geboord, als ook van het voornaam verlies van den Held Woltemade, op zijn uitreis van de Kaap naar Ceilon , en van de zo weerloos ten prooi geblevene, en door Commordore Johnfton in de Saldanja baaij veroverde halflaade Retourfcheepen van de Comp., welker vergoeding, niet alleen op rekening van de Comp., maar mede ter verantwoording moest gebragt worden, van dezulken , die daar oorzaken van geweest zijn door nalatigheid. Bat ondertusfchen het tafereel hier veranderde, door de verzekeringe die de Comp. ontving van den Heer Hertog de la Vauguijon, van wegen Zijne Aller christelijke Majejleil, tot de gelegenheid, welke de Nederlandfche Maatfchappij in Frankrijk zou kunnen vinden , om van daar aan Comp. bezitting en in de Oost-Indien bijftand te bezorgen: verwondert ons geenzints, en was ook de eenigfte troost, die alle weldenkende Nederlanders verblijdde , wanneer vervolgens van wegen de Comp., twee Gedeputeerden naar Parijs gezonden wierden, ten einde daar toe bij het Ministerie alle pogingen aantewen- den,  (44 ) den, mitsg. als een gevolg daar van, kort daar na te verne; men, dat bij Zijne Majejfeil, den Kuning van Vrankrijk goedgevonden was , een aanzienlijk Renfort naar mdi'è te zenden, waarvan een gedeelte beftand zou zijn ter befcherming en beveiieging van de Kaap de Goede Hoop. Deze twee actieve daden van Heeren Bewindhebberen , zonder eenige kosten óf moeiten te ontzien . is dan ook van de grootfte, en naast God, door den dienst, en de dadelijke verkrijging van deeze hulp en bijftand, de gewigtigfte daad, tot behoud van de Kaap, en vervolgens daar door, van de ganfehc Oost geweest — En hier bijgevoegt, de brieven van Comp. Gedeputcerdens uit Vrankrijk, die Heeren Bewindhebberen zelfs verklaren, dat dezelve alle vervuld waren, met de overtuigendfte blijken van protextie envriendfchap van den Koning en het Ministerie, voor het belang van onze Colonies, en vooral door de cordate volvoerde expeditie van den dapperen en edeimoedigen Admiraal de Suf ren, in het verflaari van yo'nijlon , aan deze zijde van Africa; in het bewaren en befchermen van de Kaap — en in het heroveren van Trinconomale , mitsg het mogelijk weder ontruimen van Negapatnam, voor de Franfche troupes, zijn alle zulke onwederfprekelijke bewijzen van vriendfehap en befcherming, dat het ondankbaarst en eervergeeten zoude zijn, indien de Comp. en alle Kooplieden , uit een natuurlijk belang van hunnen welvaard en vooifpoed, niet ten fterkften bij de Heeren Staaten aanzoek dede, om een alderge- fchikst  (45 ) fchikst Tractaat tegenwoordig met Vrankrijk aan te gaan, en daar bij des mogelijk te (lellen, eenige arrifeulen , waar door de Colonies van beide zijden, voor alle toekomende beroertens en overrompelingen, mits defenfief kan behouden worden. Het was niet zonder reden, dat de Comp. in zulko gunilige vooruitzichten te gevoeliger getroffen wierd, toen de gerugten bevestigd wierden , dat de p'rsljm ïiaircn tusfehen de Hoven van Spanje en Vrankrijk ter eei er, en het Hof van Engeland aan de andere zijde,, onvervvagt getekend waren, en vooral, toen men vernam de harde en ondragelijke voorwaarden , waar op men zeide, dat Engeland bij die pralimbiairen aandrong , met opzicht tot de Republiek, en wdke voor de Oostindifche Maatfehappij van zeer verre uitzichten zouden zijn ; en wij bekennen, dat zo zeer als wij voor af verklaard hebben , dat de onverzetiijke eisch tot guarantie van onze Colonien zeer veel toegebragt heeft, tot het laat toetreden van de gewapende Neutraliteit en de nadeelige gevolgen daar uit voortgevloeid voor dit Gemenebest, wij nu ook betuigen moeten, dat door aanhoudende werkeloosheid en verregaande ongehoorzaamheid in de niet uitgevoerde expeditie naar Brest, de Staat geen voordeeligen vreede kon bedingen, als ook dat de Comp. daar door niet heeft kunnen bevrijd worden van zulke haatelijke voorwaarden als de Brit nog durfde eifchen , en waar door men in een zeker verband van politie gerust kan zeggen, dat de Comp. het flagtöffer bleef van eenen alder- wer-  C4« ) werkeloosten Oorlog, zonder door de raagt van dert Staat eenige beetere voorwaarden te kunnen hoopen. Dit deed de prefidiale kamer beiluiten, terirond eene buitengewone vergadering van 17" in 's Hage te befchrijven waarbij zijne Hoogheid als Opperbewindhebber tegenwoordig was. Men gaf de vergadering kennis , dat door het Hof van Engeland, ah voorWaarden van de F"-eede gevorderd wierden: de Stad negapatnam , en al deszelfs onderhorig gebied , indien het eeh zodanig mogt hebben, en voorts de vrije Vaart in de Oosterfche Zeè'n ; waar door men thans wist, dat Engeland verftond, een onbepaalde Vaart in alle de Oosterfche Zeen en Kanaalen, bepaaldelijk ook langs en door de Molukken of Specerij-eilanden. Dat deze (lag onoverkomelijk zoude zijn, bewijst het geen in die Memorie verder gezegd word; dat de voorfz. vorderingen van het Hof van Engeland tot niets minder zich uitflrekten, dan om de Nederland* fche Maaifchappij de gewigtigjle van hare bezittingen en voorrechten te ontneemen, en alzo aan haar een doodelijken flag toe te brengen; weshalven in die buitengcwoone vergadering eenparig werd geoordeeld , dat men het nimmer voor de Participanten van de Comp. zoude kunnen verantwoorden , indien men van den kant der Maatfcbappij niet als nog alles , wat van haar afhing aanwendde, ten einde zulke onregtmatige eisfchen van de kroon van Engeland , langs de meest gepaste wegen zoude mogen worden tegengegaan , waarom de Heeren Bewindheb-  C 47 ) hebberen dan geoordeeld hadden , de redenen Van hunne bezwaaren aan H. H. M. öptegeeven. Voor dat wij die redenen zeiven onderzoeken, komt ons in bedenking of de Heeren nevens den Heer Advocaat , die zedert eenen geruimen tijd te Parijs in commisfie waren, van den beginnen af, dat de Negotiatien tot het maaken van de preliminairen geopend wierden, wel communicatief, en met de uit erfle omzichtigheid tot verijdeling van al zulke voor* waarden hij onze Ambasfadeurs van wegen den Staat hebben gehandeld? (om dat men vooronderftcllcn moet, dat cisfchen van dien aard niet zoo zeer berreklijk waren, tot het departement van der Staaten Ambasfadeurs, dan wel tot dat van Gecommitt. van de Comp.) om den Ministers van den Staat zo wel, als die van Vrankrijk te verwittigen, dat men hoe genaamd het oor niet moest leenen aan zodanige voordellen van Engeland, want dat de Comp. dan ten eencnmaal geruinieerd was ! En offchöon wij deswegen aan de pUgten van gem. Gecommitt. van de Comp. niet twijfelen, kunnen wij egter niet vrijmoedig oordeelen, of die Correspondentie wel voldoende en gemecnfchaplijk genoeg geweest is om de eerde beginzelen van zulke trotfehc en willekeurige cisfchen te verijdelen, om dat het aan de natie, en zoo wij meenen , tot nog toe aan denSouverain zeiven niet gebleeken is, welke Confideratien te Parijs bij die gelegenheden ter onderfteuning van onze Ministers van Staat aldaaren tot wederlegging van derEngelfchenonderftellingen door die van de Comp. zijn voorgedragen; veel  veelmin, of hunne verrigtingen in dezen aan de te- genovergeftelde dubbelzinnigheid en valschheid van Engeland wel cordaat en bondig genoeg ingerigt waren , om zodra als men tot zodanige preliminaire voorwaarden aanzoek deed , de ganfche negotiatie, met behulp van Frankrijk van de hand te wijzen, en waar door het willekeurige Brittanje op de puinhopen van zijn gefchonden eer , magt en rijkdom van America, de vcrnielinge onzer Oosterfche bezittingen niet zoude hebben kunnen afvorderen. — Wij vertrouwen dus nogmaals, dat alles te vergeefs beproeft zal zijn, en dat in dit geval de Oost heeft moeten dienen tot een fpeelpop van Staatkunde om de Vreedens-Negotiatien uit te rekken. Het vervolg hier na. Deze Post wordt s'Weeklijks a 2 ftuivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  D E OOST-en WEST-INDISCHE POST. Zijnde het Vervolg van N°. 3. 13^r de flad van Nagapatnam geleegen is in het rijk van Tansjour, een, gelijk men weet, voorname Mogendheid op de kust van Choromandel, is hei zeker, dat de Engelfchen, welke opdien vorst reeds zeer veel invloed hebben, door de bezitting van die plaats, op denzelven nog grooter vermogen zullen kunnen oejfenen, waar door het overwigt van* hunne magt op deze kust, het geen maar al te veel plaats heeft, nog verder zal toeneemen : dit gevoelt niemand beter dan de Comp. zelve, en dit kan door niemand beter bevestigt worden , dan door de hier in het land zijnde gewezehe dienaaren van de Comp. welke niet onbewust zijn, hoe onze Neder landfche Comp. op de kust van Choromandel, zedert een geruijmen tijd, door toedoen van de Britten, en door hunne bevelen en bewerkingen door den engelfchen Nabob zijn onderdrukt, en in hare verdere ftrand-Comptoiren den handel en in en uitvoer geftremd geworden; maar die dit bij ondervinding hebben, weten ook zeer wel, dat de NederlandD fche  (50) £clie Comp. op die kusten, door Zwakheid en gebrek van' verdediging, uit gierigheid voordfpruitende, van tijd tot tijd de alderlaagfte en gevaarlijkfte beledigingen van Brit en indiaan aldaar heeft moeten dulden, zonder door een gewapende arm in ftaat te zijn, alle de inbreuken aCteweeren, die de Comp. op gronden van regt en Tractaaten, had kunnen beletten, wanneer zij niet zelve altijd haare bedienden buiten ftaat van verdediging lieten ; die daarom ook gedurig aanfehreeven, dat zij nimmer tegen eene dadelijke reprefailje moesten overgaan en liever wat toegeevcn, dan zich in het een of ander geval in verfchil of twist in te laten om dat de ftaat van de Comp. volftrckt vereifchtc, zich voor het tegenwoordige door vriendelijkheid en toegevendheid te handhaven, ten einde alle onkosten van een defenfive magt zelfs voor te komen; ja de laagheid van onfe oude magt er aanzien op die kusten was reeds in 1769 en 70, zo verre gedaald, dat men op palleacata, heeft moeten gedogen, dat een foldaat van de Comp. langs het fort en als onder het bereik van hetgefchutvanhet karteel door de bedienden van den nabob, op een bloote verdenking van een koe doodgeflagen te hebben, fchandelijk na de magt van de indiaanen, onder het gedurig uitdeden van ftokflagen en het veragtelijk liaan met de muijlen, is weggefleept, en niet als met vriendelijke overeenkomst van de raad van paleaccatta „ met den divan van den Engelfchen nabob verlost heeft kunnen worden: terwijl engelsman, zo wel als fransman, over deze verregaande fchending van de eer en'  (5«> en het gezag van Neerlands raadt hebben verwondert geftaan, en daar nit zo wel, als uit vele andere lafhartige toegevendheid, gerust hebben kunnen bcfluijten, dat de Comp. Zo zeer van haaren ouden lui,ster, eii magt beroofd was, dat zij geen de minsten wederltand kon bieden, en daar op is het ook niet te verwonderen geweest, dat de trotfche britons gedurig de voet op den nek heeft gezet, en einde* delijk zelfs zo verre gegaan is, dat bij zig openrlijk alle verschillen, die wij met de mindere divans van den nabob hadden, aantrok, en zich tegen ons aart ftelde, waar van de Comp. in hare Jaarüjkfchc Berigten van de Gisten Choromandel overvloedige ftof zal vinden, en bovendien overtuijgd worden, dat zo wij onze land en Zeemngt op die kusten wat beter in order hadden gehouden, wij nimmer de afhangelingen van willekeurige overheerfcliing hadden behoeven te zijn; Terwijl eene goede itaatkunde volftrekt gevorderd heeft, dat wij in ecnen gewapenden (laat geweest zijnde, nimmer tot die laagte hadde behoeven te komen, om het rijk van Tansjour, welkers onaf hangelijkheid, en toevoer van water en Rijst, een onontbeerlijke fterkte was voor nagapatnam, zo goedsmoeds door den Engclfchcn nabob te zien overrompelen, en vervolgens door de britten, als leenmannen te zien erkennen: nimmer zeggen wij, had de Comp. dit ter dier tijd moeten toelaten, voor al, daar zij reeds, zo eene importante en voordeeligc koop en belcening op verfcheidene dorpen, en Landerijen van den vorst van Tansjour, door den D 2 Gom  C Jï ) Gouverneur van Vlisfingen, en raad hadden gedaan , zonder hier in verpligt te zijn, Engeland, of den nabob te kennen, en dus doende had de Comp. met de wapens in de vuijst, Tansjour moeten verdedigen, of ten minsten dat gedeelte, dat hare wettige eigendom geworden was, en dan zouden de Engelfchen, ziende, dat de Hollanders zig weder in ftaat van oorlog Helde zig wel gewagt hebben, onze vernedering op eene bijzondere verovering van Nagapatnam te voltooijen. Wij zullen omtrent" Chormaridel nader gelegenheid vinden , om onze gedachten opzettelijk mede te deelen, voor al, wanneer wij in het vervolg de poinctcn yan het clefenitif vreedes — tractaat verneemen met opzicht tot den aïïtand, of het terug krijgen van Nagapatnam, en of wij daar bij alle onze verdere ftrand Comptoiren ook zullen misfen, of kunnen behouden; om dat wij oordeelen, dat het aan onze landgenoten niet onaangenaam zal weezen, een yolleedig vertoog van de aangelegenheid dier kusten te vinden, waarop de britten zoeken den meesterlijken rol te fpeclen, doch die onze Staat, Conmunicatief met de O. I. Comp. ten eenemaal niet alleen kan verijdelen, maar ook tot een Staatkundig onderwerp maken, om Mallabaar en Ceijlon te vergrooten, en te verfterken en als het middenpunt te doen dienen Van een twistappel, waar op de britten altijd fchip- breuk kunnen lijden. Dat voor het tegenwoordige gewigtige gevolgen voor den handel van de maatfehappij daaruit moeten  (53) ten voortvloeien, ftemmen wij volkomen in het ge* voelen van heeren bewindhebberen, en bekennen, met alle brave Nederlanders, dat het oiis leed doet, de Comp. in den Schoot van H. H. M. zo lang te ver geefsch klagten heeft gedaan over het gedrag deibedienden van de Engelfche maatfchappij in Bengalen , die ter bejaging van hun bijzonder voordeel, misbruik makende van de afhangkelijkheid, waar onder die Maatfchappij, s'lands Regeering heeft weeten te brengen, onder het masker van die regeering, telkens verfcheide takken van Compagnies han-, del aldaar drukten, en op eene verre gaande wijze benadeelden, enz. En wij bekennen tegelijk, dat daar omtrent geen minder nadeel, en willekeurige behandeling op de kust van Chonnandel, plaats zal vinden, om het fpoor der Bengaalfche bedienden te volgen, welke niet zelde met die van de Nederlandfche Maatfchappij diametraal ftrijden. •— Gevolgelijk willen wij gaarn betuigen dat de Comp. had kunnen voorkomen alle die onaangenaamheeden, indien zij in vroeger tijd, door behulp van den Staat gezorgd had, dat de Comp. in Bengalen niet langer onderdrukt, of aan de dispotieke bepaling der Èn-, gelfchen, Comp. en Commercie onderworpen wierd Dat de uitgejlrektheid van het ten noorden van tiagapatnam liggend gebied des nabobs van Camatica, van wien, gelijk men weet, de Engeifchen vtlkomen meester zijn en door de tegenwoordige bezitting van de rijken van Madura en Marrua, leggende ten zuiden van Nagapalnam, en dus ook van D 3 Tans-  C 54 ) Tansjour, niet als mei een zorgelijk oog befchouwt kan worden, de grootheid van de macht, Wiarvan d' Engelfchen zich nu reeds naar nun goedvinden bedienen , zal de ondervinding niet alleen binnen kort bevestigen, als de Comp. nadere berigten uit de Oost erlangt, daar in het land van Madura de verf plaatzen liggen, van waar de Maatfchappij het bijfonder fooit van Lijwaaten onder den naam van Madureefche lijwaaten, bekomen moet; maar ook, zo wij ons niet bedriegen, zullen alle de verdere Etablisfementen of kleine Cörrïpt. die de Ncderlandfche Comp. op de kust van Choromandel bezit, of gedemolieerd, of aan den nabob van Carnatica overgelaten worden, om dat wij dan verftoken - zijn van den ganfehen lijwaathandel, waar in de Engelfchen, bij wijze van Monopolie handel zulten drijven, gelijk zij in bengalen met de Opium, of zogenaamde Amphiocn doen; terwijl wij dan met een genoodzaakt zuilen worden, om de Britfche fcheepen en Lijwaathandelaars ten nadeele van onze eigen kooplieden en zeevaard in onfe indifche havens te admittee- rem Dan wij kunnen bij" na niet geloven, dat Nederland tot die laagte gedaald zal zijn, 'om bij de amand van Nagapatnam, ook de mindere forten, en Comptoiren, aan den Britfche heerfchugt overtedoen, en de O. I. Comp. te ontrooven van alle die bronnen weike zij onmogelijk kan misfen', zonder een van derzelver voornaamftè takken van beltaah en welvaart te verliezen , om dat wij vertrouwen, dat de cijfch van Engelahdt niéts' anders, bevat heeft dan Nagapatnam  (55) ham met deszeifs onderhorigheden, (namelijk Dorpen en gehugten) waar bij de Comp. alleen zo veel Verliest, als alle de gebouwen, die de maatfchappij op Chormandel bezit , en die wij diis hoopen en wenfehen, dat ten minften gefoulageerd zullen worden door het behoud van die kleine etablisfementen, waar door de Comp. een gedeelte , en wel vooral van den grooven Lijwaathandel kan blijven genieten. En hier mede berusten wij in het gevoelen van de Heeren Pjewindhebberen, bij hunne memorie opgegeven , dat men ziek zoude bedriegen 3 met te onder/lellen , dat daarin voor de overige Europifche Natiën ter dezer kuste geen bezwaar geleegen is, wanneer deze zich vergenoegen willen , met jlegt's hier ter kuste ten handel af en aan te vaaren, zonder te ftaan na eenige territoriale bezittingen , het zij dat die vaart en handel Compagnieswijze dan wel door particulieren gedreven zou worden , alzi het tegendeel van dien zo klaar als zeker te betogen is uit het geen men in Bengalen ondervonden heeft. Dat de Comp bij het verlies van Nagapatnam, behalven de jaarlijkfche inzaam van lijwaten , en een zeer goed Vertier van Japansch ftaaf- koper, alsmede van fpecerijen, ook een der beste Rkee'én, zo niet de allerbeste van de kust van Chormandel, welke laatfte zekerlijk beter is, dan de Rhecde van Madras , daar de Engelfche ter nauwer nood in de kwaade Mousfan eenige fcheepen durven laten overwinteren, kan niet ontkend worden, maar NagapatD 4 nam  ftam op zich zelf, zullen de Engelfchen zo fterk niet maken , om dat zij met Madras zeer wel in ftaat zijn, haar gezag te maintineeren; en dus wijvóoro, s oordeelen , dat de bezitting van. Nagapatnam behalven den koophandel en commercie, Engeland niet gevaarlijk maakt voor ons, of voor de Franfchen; want zonder een fterke Zeemagt kan de Brit niet te gelijker tijd de Rheede van Madras en clc van Nagapatnam bezetten, hoe zeer hij volgens de Landkaart door de bezitting van Madras, Carical en Nagapatnam eene geheele affnijding kan vcroorzaaken; en daarom ais wij Nederlanders maar de refteerende Comptoiren, als Pallecatte, Sadraspatnam, Jaggernaikpoeram en Bimilipatnam mogen behouden , en wij willen voor het overige op het voetfpoor van de Franfchen , in de Indifche Zeeën Oorlogfcheepen onderhouden , om alle Britfche fmokkelhandel en correspondentie op Ceilon te kunnen beletten, dan oordeelen wij , dat Nagapatnam veel te kostbaar en drukkend van lasten voor de Comp. geweest is, om het zelve voor eenige millioencn aftekoopcn, om dat dit Hoofd-Comptoir altijd de fteen des aanftoots wezen zal, als Nederland weder met Engeland in Oorlog komt. Maar, zo de O. I. Comp. met eene mindere opoffering Nagapatnam kan terug krijgen en zijne overige Forten en Plaatsjes kan behouden,dan is het zekerlijk het beste middel om ons voor alle verdere gevaarlijke gevolgen te bevrijden; mits, dat wij dan ook Nagapatnam volftrekt als een Factorij, zonder veel  (57) veel omflag en onkosten, of als een verbeterd en verfterkt Fort houden, wijl 'er anders nimmer ftaat op te maken is: Intusfchen willen wij niet ontkennen , dat Tansjour , om zo te fpreeken, de koornfchuur is, waar uit de Engelfche, Franfche, Deenfche en Hollandfche etablisfementen moeten gefpijst worden, zo dat, Warneer de Engelfchen doov hunne overmagt in het Tansjourfche den uitvoer van Graanen uit dat Rijk beletten kunnen, zij al; dan de overige natiën in de uiterfte verlegentheid brengen, gelijk zij dan zeker den toevoer van rijst uit Bengalen ook kunnen beletten : maar wij begrijpen tevens, dat zo onze O. I. Comp. in vervolg van tijd geen bekwamer Zecmagf in de Indien heeft om haam. fcheepvaard en commercie te befchermen, het bezit van Nagapatnam de boven aangehaalde zwarigheden niet zoude kunnen verhinderen, om dat, zo als wij reeds gezegd hebben , het rijk van Tansjotir genoegzaam in de willekeurige magt van den Brit berust, die met de troupen van den Nabob van Carnatica genoegzaam in ftaat is, om allen uitvoer van graanen te beletten, zonder dat het weerloos Nagapatnam deswegen tot onderfteuning van de Comp. zoude kunnen verftrekken; ten minften niet, wanneer onze Zee - en Landmacht op den tegenswoordigen voet blijft; en waar om wij rondborftig zeggen durven, dat zonder eene tamelijke fterke Marine de Comp. vroeg of laat haaren geheelen ondergang beleeven zal ; maar dit gebrek blijvende aanhouden, zo word gewis de bezitA 5 ting 7  HM ting van Nagapatnam in handen van de Engelfchen zeer gevaarlijk voor Ceilon, en vooral, orh het Hof van Candia tegen ons op te zetten , en verder van de eene magt in de andere te brengen; maar deze omweritilirig is onmogelijk, zo dra de maatfchappij Colombo en Trinconomale verïïerkt, en door een goede Marine in, het oog hond ; wijl zonder deze voorzorg de Engelsman nimmer ophouden zal, om Ceilon in zijne roofgierige klaaüweri te neemen, gelijk het reeds verloren zoude geweest zijn , indien de dappere de Sulfren geen tijdige afwending in dé Oost had gemaakt, en door de herovering van Trinconomale den Brit verwijdert had van het eiland Ceilon: Dan, wij mcencn rastlijk, dat het meer dan tijd word, dat de overige EüropifcVe Mogendheden zich onderling zo veel mogelijk verftaan mogen, ten einde om in het klimmend vermogen der Engeljchen ten minflen eenig tegenwicht te geeven, daar wij niets beter voor 't tegenwoordig kunnen toebrengen , dan eene alliantie met Vrankrijk, wiens belang niet minder vorderd , dat dè Engelfchen in de Oost-Indien niet grooter worden. Dat de eisch der Engelfchen, om eene onbelemmerde vaart in de Oosterfche Zeeën te hebben: een geheim oogmerk heeft, tot het oejfenen van een ohgeftoorden handel, is zo handtastelijk als de pogingen, om door de verlegging van de Vreedens-Ncgotiatien de oude Tractaaten tè vernieuwen; en daarom is dit te wel begrecpen bij Heeren Bewindhebber  (59 ) beren , die voor het belang van de ganfche maatfchappij zo min als Vrankrijk uit een wederkerig intrest voor en met ons diergelijken cisch nu of ooit niet zullen kunnen inwilligen, zo dezciven het overgroot vermogen van de Eng. O. 1. Comp. met boven alle maat en paaien wi.den doen tteigeren; terwijl de Nederlandfche Comp. daar onder bezwijkende , tevens na zich liepen zoude alle de etablisiem.cnten, die Vrankrijk, Spanje, Portugal en Denemarken toebehoren , en hier door zou Engeland niet weinig vergoeding- krijgen voor het verlies, hetwelk het bij de onafhangeiijkheid van Noord-America lijd : zonder dat wij daar aan de bereiking van het ooglherk nog zouden toefchrijven , het welk, volgens het algemeen gevoelen van het publiek, mei den Noord- Americaanfchen Oorlog bedoeld is ; om dat deze vordering niet knnnendc ftrooken met de belangen van Spanje en Frankrijk, door dezclven nimmer zou toegekend kunnen worden; en dat, al waren die eens door ons gecedeerd , deze onderdrukking wel eenige jaaren kondc duuren, maar niet langer, dan tot dat wij begreepen , gelegenheid te hebben, om die onbelemmerde vaart te kunnen tegengaan , of door een nieuwen Oorlog voortekomen; en dit is de reeden , dat wij (onder verbectering) voorzien, dat bijaldien, het zij bij de preliminaire, of bij het defenitief Vrcedens - Tractaat geen fpeciale en uitdrukkelijke bepaaling en voorwaarden gemaakt worden, omtrent de bezitting van de Comp. op de kust Van Chormandel , zo wel, als tot hoe verre de woorden: vergunning van een vrije vaart, be-  C 00 ) begreepen worden , dat wij Nederlanders door gcduurige voorwendzcls de fpcelbal van dezen Oorlog zullen zijn, en dien zullen moeten betalen. Doch, wat hier ook van zijn moge, het is echter zeker , dat het voor de Oost - Indifche Comp. zwaar, ja ten uiterften hard zon wezen, wanneer zij genoodzaakt wierd , voor de Balans der algcmcene Vrecdes - Negotiatien een ojferhande te doen, die den ganschlijken ondergang der maatfchappij onvermijdelijk na zich zou feepen, vooral als men het grondig voorftcl van de Heeren Bewiudhebbcren bij II. H. M. overneemen: hoe zij niet zonder zwaars kosten en veelvuldige moeiten hare eigendommen en bezittingen in de Oosterfche Zeeën verkregen en met verfcheide Inlandfche Forften dier gewesten, uitfluitende Contracten tot een privatieve Leverantie der Produften van hun land aangegaan heeft enz. Men bad derhalven 'er nimmer toe moeten overgaan, om den affland van Nagapatnam bij de preliminaires te beloven, dan conditioneel, wanneer dezelve niet voor de tijding van den Vreede of van het defenitief Traclaat heroverd mogt zijn; om dat in zo een geval nog hoop was geweest, om het zelve terug te krijgen; terwijl dit aan den anderen kant ook geleegenheid zoude gegecven hebben , om het defenitief Vrcedens - Tractaat fpoedigcr te fluiten, daar het Hof van Engeland nu voor niets meer bedagt zijnde, dan om Nagapatnam op eenen kostbaaren en alder intresfanfte wijze weder aan ons overtedoen, op eencn hoogmoedigen en trotfehen eisch durft voor- ftel-  (6*1) ftcllcn, om te Londen of in den Haag de VreedesNegotiatien overtebrengen; maar welke pogingen wij reeds door de meerderheid van de Boudgenooten ert van dc ganfche natie verijdelt zien en daarmede in zo verre onze Landgenooten geluk wenfchen , in vervvagting , dat eene aanftaande gefcliikte alliantie met Frankrijk ons tot een waarborg zal verftrekkcn voor onze Colonien en ScheepVaard, wanneer wij ons in de Oost en West dan bij tijds combineerende, altijd tegen de ovcrmagt der Engelfchen beftand zullen zijn, dus wij thans Nagapatnam als het anders niet weezen kan, liever opofferen mogen; dan immer te gedogen een ongelimiteerde vaart in die Colonien , om dat onder dat voorwendzel de Britten den fterkften fmokkelhandel zouden drijven , wijl lieden des kundig bij ondervinding wel weeten, dat de Engelfchen buiten Ceilon en de Moluccos overal reeds welkom zijn geweest in de Indien ; en dat zij bovendien bij het regt van een ongelimiteerde vaart geen voordeel kunnen doen, of daar eenig belang bij hebben, indien zij tevens niet als een ftilzwijgende conditie daar bij begreepen hadden, den vrijen particulieren handel en correspondentie op Ceilon , en de fpecerij - eilanden , zonder welkers uitfluitende voorrecht de Comp. ogenblikkelijk ten ondergaan moet. —— Eindelijk, door beide de gedane eisfehen van het Engelfche Hof toe te geeven , zou zulks op het publiek een zoo diepen indruk maken , dat dit alles in ftaat zou zijn, om het reeds zoo wan* k6>  c falend credit van de maatfchappij ten eenemaal den bodem in te flaan , en daarom verheugen wij ons met alle regtgeaartc Patriotten , dat de Heeren Bewindhebberen dit betoog in handen van H, H. M. (lellende , hun verzoek ten kragtigfte aandringen 3 om foortgelijke willekeurige afflanden aan de kroon van Engeland te ontzeggen , en de Comp. op de bestmogclijkfte wijze voor haren ondergang te behoeden, onder eerbiedige aantoning, dat, gelijk de wijduitgelh-ekte en onnagaanbare invloeden, die de Oost-Indifche maatfchappij heeft op het beftaan en de welv.aard van zo veele duizende van Neerlandsch Ingezetenen, dat, alzo ook deszeifs val tevens dien van geheele Steeden van de Hollandfche en andere Provmtien zal na zich fleepen , en aan het lichaam van de ganfche Republiek een gewéldigen fchok toebrengen. Na dezen uitflap — zij het ons gegund te mogen opmerken, dat wamieer de O' I. Comp. met behulp van den Staat eenige Jaaren nog eenige Oorlogfcheepen in de Indien houd, en zorg draagt dat hunne forten en kusten verlterkt en hunne havens van Batterijen en mariniers tot verdediging voorzien-word, dat dan de Britten niet veel genot kunnen hebben van de bezitting van Nagapatnam , veel min haar oogmerk bereiken, in de voorwaardelijke vergunning .van hunne vaart niet te zullen belemmeren, en waar toe dan vooral hoog noodzakelijk is, dat bij de letter van het tractaat duidelijk bepaalt word, dat door den affland van Nagapatnam met zijne onderho- ri-  <«3> rige Dorpen aan de Nederl. O. I. Comp. gereferyeerd blijft hetjegt van zijnen verdere etablisfementcn op de kilst van Chormandel, toteenongeftoordeinzaam, inkoop en vervoer van lijwaaten; mitsg. verkoop van andere Manufactuuren enz. volgens de tegehwoordigcn fcheepvaard van de Comp. Zonder daar in op eenige wijs hoegenaamd belemmert of de wet voorgcfchreveu te worden; integendeel, dat bij de minste overtreding het rcgt van afftand van Nagapatnam voor vervallen zal verklaard worden, en zo doende'zal de Engclfche O. I. Comp. ons verder ongcttoord laten; Terwijl met opzicht, tot de onbelemmerde vaart, zoude kunnen bijgevoegt'worden, mits niet benadelende de oude Rechten en vrijhecden van dc Comp. maar zich vooral diep aangaande te gedragen na de tegenwoordige Conftante wetten, waar bij gene vecemde natiën buiten ftorm als andere noodvvendigheeden word toegelaten om te varen op het eiland Ceijlon,, veel minde Specerij eilanden, of Java op te zoeken, als in geen de minlte relatien of betrekking ftaande met de Bezittingen der Engelfchen, ten einde daardoor alle verkeerde uitleggingen van zulke hoogst aangelegene articulen voortekomen, waarmede de ruine van ons gemenebest gemoeid zoude zijn. — En hier mede befluijten wij onfe aanmerkingen over de memorie van gecommitt., Bewindhebbcrcn aan H. H. M. overgegeven, ons verzekerd houdende, dat wij daar door verder in ftaat zullen wezen, ©m te - beoordeelen, het geen in dien tijd, door de O. I. Comp. is voorgedraagen of uit gevoerd ge- wor-  (60 worden, gelijk wij dan in het vervolg o*fe gedachten zullen mededeelen over zodanige Articulen als met relatie tot de Comp. en in haar verband met den ftaat, of bij de preleminairen voor afgedaan gehouden , of bij het defenitif vreedens-rractaat gefield zal zijn, zonder ons te bekreunen , of wij daar omtrent te veel of te weinig zeggen, om dat, wanneer een ongelukkige vreede voor de Colonien bij tijds ingezien , en met middelen tot berftel aangedrongen word , daar door dcfe maatfchappij op dat fpoor kan doen blijven, het welk naast God het eenigfte behoud voor Neerland weezen zal. . in No. 3. Zijn de volgende Foute ingeflopen Pag. 38. regel 8 ftaat met meer handgeld,leest wat, en Pag. 39. regel 16. ftaat dat tot, leest dat door. En in No. 1. van de Extra post ftaat pag. 15. regel 25 het zij plegtig, leest Dat, en regel 26, ftaat dat zij een definitief tractaat, leest het. Deze Post wordt s'Weekliiks a 2 ftuivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  DE OOST- en WEST-INDISCHE POST. Cjelijk wij begonnen zijn met onze Confideratien* inedctedeelcn op de Memorie van Gecommitt. Bewindhebberen over den toeftand van de Indien, zo vinden wij ons ook verpligt dien zelfden draad te volgen, en onze bedenkingen optegceven op de nadere Misfive van de O. I. Comp. in de maand Juni 1783. gefchreeven aan de Heeren Staaten Generaalt Confideratien op de Misfive van Gecommitteerde Bewindhebberen der generale Nederlandfche geoctrooijeerde O. I. Comp. aan H. H. M geprefenteerd ; zullende dit ftuk ook nader apart aan de Liefhebbers als' bijlagen bezorgd worden. . Bij de inleiding van gem. Misfive , bekent de O. I. maatfchappij , dat zij in de tegenwoordige omstandigheden haren toevlugt moet neemen tot H.H.M. onder welker Oppergezag zij opgerigt, en tot hier toe is ftaande gehleeven , en met wier hulp zij onder . den .Zeegen van God Almachtig hoopt en vertrouwt nog lange te zullen blijven , een voor den E Lan-  (6*5) Lande allernuttigst Lickaam. Deze- bekentenis overtuigt ons , dat de O. I. Comp. een ondergefchikte maatfchappij is van den reprefentcerende Souverain dezer Landen.: H. H. M. als Gecommitteerdens van wegens de zeven Souveraine Provintien; die hebben dus de magt niet alleen den ftaat van de O. L Comp. te beöordeelen en te onderzoeken , maar zijn zelfs verpligt, om aan de refpcctivc Bondgenooten , ieder van wegen hunne Gecommitt. opening van zaaken te gecven, ten einde, wanneer aan dat groore Lichaam van de O. L Comp. eene algemeene hulp en hëfftél moet worden toegebragt, elk der Bondgenooten in ftaat zij, naauwkeurig te kunnen nagaan, de gebrceken die hetzelve veroorzaakt hebben , en hulpmiddelen die daar toe vcreifchen ; en waar door met meer fucces, den Staat disponceren kan over dat Lichaam , dat aan hun ondergefchikt is, en blijven moet. Terwijl vervolgens de Heeren Bewindhebbers verpligt zijn, om zich daar aan gereedclijk te onderwerpen, of hunne bezwaaren bij tijds aan den Souverain open te leggen, om na regt en billijkheid beoordeeld , en bij vernieuwing van oélrooij aan zodanige aldergepaste inffructien en nieuwe reglementen onderworpen te worden, waar door beide, den Staat en de maatfchappij beflendig wel kunnen vaaren. Zonder de-. ze erkenning is de ondergefchiktheid eene bloote inbeelding, en zo lang de Comp. in haare directie, enz. onafhauglijk blijft van den Staat, kan het nimmer volkomen geholpen , of in - en uitwendig genee-  Co?) neezen worden , en dit Sijfthema zullen wij nader bij de redresfen toepasfen. —— Intusfchen Hellen Heeren Bewindhebbers, drie poincten voor, tot het verkrijgen van diebijlland, wélke zij oordeelen van H. H. M. te mogen verwagten, en die wij aan den toets der reede, en billijkheid overlaten. — Voor eerst. De oorzaak waar door de Comp. in deze omjlandighceden g eraakt zijn, bekennen wij gaarne in te (temmen, dat nergens anders in gezogt kan worden, dan in het uitbarsten van den Oorlog, niet in Afia, en dus buiten toedoen van de Comp. of hare bediendens, maar in Europa ontllaan, welke evenwel al fchielijk hare vernielende gevolgen aan da Oosterlingen deed gevoelen, en de maatfchappij althans geweldige fchadens toebragt — Edog wij herinneren aan onfe vaderlanders, dat wij reeds vooraf verklaard hebben, dat de O. I. C. zich bij tijds, in een behoorlijken ftaat van defenfie had moeten (lellen, wel vooruitziende, dat de Staat hun geen: fecours zoude kunnen geeven uit hoofde van eigen gebrek aan eene voldoende zeemacht, en daar bij van ouds af wel weetende, dat in alle Oorlogen van de Republiek, onze vijanden, zich altijd daar op toegelegd hebben, om de Nederlanders te beroven, van die gezegende bronnen,' welke zij-door hunne Colonies, en koophandel zich hebben weeten toetebrengen, en waar door zij allengskens hunne voorfpoed en magt hebben zien toeneemen, zonder in (laat tc zijn, die te vernielen , zo lang de Nederlanders, met E a vrij-  C 68 ) vrijheid, en moed bezield, hunne wapens gebruikte l en dus heert ons gemenebest, door dezen Jongften Oodog g.leerd, wat het zeggen wil ongewapend te zijn, en voor al, welke, Lafhartige rol wij moeten fpeelen, indien wij geen fterke Zeemacht voor handen hebben, zo kan de O. I- Comp. daar uitook op merken, dat zij door alle gepaste wegen, en middelen altijdbedagt moet zijn, om hare O lonics, zo van zee als Landmagt, op eene aanzienlijken voet te voorzien, om ten allen tijden in ftaat te zijn, hare tegenftanders de Engelfchen voor al, onder de oogen te kunnen zien, en dus hoe onfchuldig op zich zelfs de Comp. ook wefen mag, omtrent de beweegredenen en den aart, van dien verraderlijken oorlog, zij is egter niet vrij te pleiten, van de yoornaamfte reeden, dat zij door onmagt in de indies zo veele fchaadens hebben geleeden, daar dit telfens zeker is, dat alle maatfchappijen die bij de vreede van hun vaderland wel vaaren, zich ook getroosten moeten, de rampen die zij in den Oorlog leiden, en daarom een gepaste en rieële a;conomie aan de eene, en eene gewapende fterkte aan de andere zijde, moet elk koopman, en Compagnie in ftaat ftellen, in tijde van vreede en voorfpoed, dat genen op te leggen, het geen hij in oorlog, en tegenfpoed weder derven, of verliezen kan. De geleeden fchadens in de Oost bepaalen Heeren Bewindhebberen op de volgende wijs : Op Souratte is bij de overgave aan de Engelfchen overgeleeverd, eene inventaris van de aldaar gevon- de-  (69) dene goederen, ter waarde omtrent v.m vetrtien en een nalve tonne gouas; en Op Sumaftras-Westkust drie en een hutlve ton 0 voor reekening van de Comp. Wij beklagen de O. I. Comp. met dit zwaar verlies, maar bet zij ons geoorloofd te mogen vragen, of 'sComp. bediendens bij die overgave niet met alle formaliteiten hebben geprotefteerd tot nadere fchikking van de Heeren principalen , dat is de kamer van ï?ncn als Reprefenteerendc de O. I. Comp., en deze weder aan de beflisfing van H. H. M., als reprefenteerende de Souverainfte Collegie, mits met ordre en goedkeuring van de Provintie van deze Vcreenigde Staat ? En daar wij meenen, hier op ja te kuimen antwoorden; zo is onze vraag weder: heeft Engeland bij de preliminaires geen afftand gedaan van alle de veroverde Kusten en etablisfementen van de Comp. over en weder, en zelfs met die ftrikte bepaling , die reeds veroverd waren , of nog voor den Vreede veroverd wierden ? En daar wij dit ook meenen te kunnen bewijzen uit openbaare aankondiging van de preliminaren , dan komen wij verder tot deze vraag : als dit zo gecontracteerd, en behalven Nagapatnam , alles aan de O. I. Comp., bij de Vreede moet terug gegeeven worden , hoe kunnen wij dan het verlies van de O. I. Comp. op die twee Kusten dadelijk begrooten, of affchrijven, met een fomme van agttien tonnen gouds, daar aan hun weder alles, volgens'het regt der volkeren, door den letter van de preliminaires geftaafd, in eiE 3 gen»  C 70 ) gendom moet worden ter hand gefield. — .Edog dit laatfle vinden wij opgelost in het 5. Art. van de reeds door Engeland en den Staat geteekende, en geratificeerde preliminairen , waar bij niets anders, tegen aller verwagting voor de Comp. bedongen is, dan flegts de teruggave van alle andere Steden , Forten, havens en bezittingen in dien Staat, waar in zij zich zullen bevinden ; en dus alderrunieust voor de Comp., wiens belang volflrekt gevorderd heeft, om tijdig van den Staat terug te eisfehen , dat bij den affland van Nagapatnam met alle dcrzelver aanhooren , ten minllen eene verdere volkomen fchadeloos Helling van de van haar ontroofde goederen op de andere Kusten, door de Engelfchen aan de Comp. wierd toegebragt; daar het nu zeker beweezen is , dat men door zodaanige fchaadelijke Conditiën de O. I. Comp. heeft opgeofferd voor het belang van den Staat, en die daarom verpligt zijn , die maatfchappij met geld en Zeemacht bij te ftaan, wil men alles niet zien verloren gaan. Intusfchen kunnen wij op reekening van de maatfchappij ftellen het verlies van capkaal, goederen en renten; de onkosten van overgeeven en overneetnen , en alles wat daar bij hoort, en dan zouden wij voor ons durven bepaalcn, dat de fchaade op deze twee Kusten wel kunnen bedragen de fvntmï van 15. tonnen gouds; het geen 3. tonnen minder is, dan de door Heeren Bewindhebberen bereekende iS. ton. Wel is waar, dat de Comp. dat overige nog niet heeft, Hiaar zoo wij vertrouwen, vast terug zullen krijgen; ' en  C N ) en anders, is dit een zaak van H. H. M. die met voorkennis en toeftemming van de bijzondere Pro* vintiën maintineercn mo.ten het regt van hunne preliminaires, en daar door aan de. Comp. doen bezorgen, de volle reffitutie van de Kusten van Souratte. en Samatras-Westkust. Bovendien mag men bij ondervinding wel vragen , of de Comp. op die twee pla'atzcn, wel veel aan rieele waarde bezit ? Wij oordeelen , dat de maatfchappij daar onder gereekend zal hebben, hars Gebouwen, Forten enz. en dit zijn capitaalen, die de Comp. wel eens voor altijd, binnen 's lijns, of als eene huishoudelijke fchuld, zonder intrest of aflosfing op haar groot boek, of generale Staat-reekening van de Comp. kan ftellen; aangemerkt, niemand de gebouwen van de Comp. af koopen, of tegen geld overnecmen zal, indien zij het niet, of bij contract van affland, of bij verovering krijgen; en dus Heeren Bewindhebberen zullen best doen, wan * neer zij posten van dien aart; nooit onder de fchadens telleh, die zij bij wijze van intresfeerende Hypotheecquen nooit kunnen opgeeven , en die alleen gereekend moeten worden ah vêrbeeterde Conqucsten, welke met de wapens in de vuist moeten bewaard , of als een onbruikbaar Capitaal afgefchreeven worden. En dus doende, zal deze Nedcrlandfche maatfchappij, door middelen van defentie, altijd zulke confiderable fommen moeten guarandeeren, waar voor den Staat niets gecven kan. Dat de Comp. voor als nog geen nette opgaaf kan E 4 doen  C70 goen van de fchaadens op Chormandel, Eengale en Trinconomale geleeden, om dat zij geen naauwkeurige berigten van daar nog hebben, willen wij zeer wel gelooven , en twijffelen ook geenzints, of de berèckening, die Heeren Bewindbebbcren daar van maken, zal vrij naauwkeurig zijn. Dan, wat aangaat de fchade op de Kust van Chormandel, alleen aan goederen, dat die zoude bedragen zes en vijftig tonnen , willen wij liefst ter beöordeeling overlaten aan die zelfde aanmerking , welke wij zo even omtrent Souratie en de West-kust gemaakt hebben ; on dus daaromtrent ook bekennen; dat, wanneer wij in onze vorige veronderftelling en hoop: (namentlijk het weder terug krijgen van alle de kleine Kusten, behalven Nagapatnam met zijne onderhorige Dorpen) niet mistasten , dat wij dan het waare verlies van Nagapatnam kunnen begroeten op drie millioenen Hollandsch, mits de andere Factorijen en Forten, dan ook terug gegeeven wordende ; en dit onverhoopt ook moetende misfen , reekenen wij op zijn hoogst , dat de O. I. Comp. bij Chormandel verliezen zal, zes en veertig tonnen gouds, en dus wel 16. tonnen minder dan de bcreekening medebrengt , om dat wij vastelijk vertrouwen , dat daar onder zoo min het conquest capitaal, als dat van Souratie en de West-kust kan gereekend, maar door de wapenen, en door een goede beltiering behouden moeten worden. Op dezen zelfden trant reekenen wij ook het Verlies van de Comp. op Bengalen, die alle weder aan  (73 ) aan de Comp. moeten worden terug gegeeven door de Engelfchen , aan wien den Heer Directeur Rosf9 zo als wij van goederhaud berigt ontvangen hebben, ook pertinente transport, of bij wijze van Inventaris , die etablisfcmenten van de Comp., met al het geen daar bij aan goederen , koopmanfehappen enz. is overhandigd, en waar door de O. I. Comp. nu , mits het retour van dien Directeur behoorlijk rapport zoude .kunnen erlangen, om daar op weder teruggeeving in de Oost te krijgen, Dan deze verhoopte teruggeeving almede volgends de preliminairen moetende misfen, en dus enkeld de Kusten en gebouwen enz. terug krijgende, kan men op dezen grond het verlies voor de Comp. op die Kitsten op zijn best ft ellen aan rieele fchadens verliezen op zestien tonnen In plajts van achtien; 1 er* wijl de fom van een miljoen , waar op de Comp. zijne aanftaande Wisfel- betaling ftelt, niet kan gereekend worden als verlies, maar als de waarde van dien in de Indies genoten hebbende, en welke voor het grootfte gedeelte aan retouren betaald zijn; welke retouren, of gedeeltelijk voor uitgezonden, of gedeeltelijk aldaar gebleeven, en door de Engelfchen genomen zijn, waar door alleen het laatffe gedeelte ten laste van de maatfchappij kan gebragt, en dus niet gezegd kan worden, alles verlooren te zijn; maar wel bij het ontvangen van de Wisfels, door .de Comp. te moeten betaalen , van het geen de retouren alhier hebben opgeworpen. Bovendien reekend de Comp. aan fchade op Bengalen, E 5 voor  (74) voor het geen van de hier iri Nederland genegotiéer- de negen en dertig tonnen aan Wisfels aldiar al ontvangen zal zijn.- Dan, zo min als Heeren Bewindhebbers daar op eene vaste begrooting kunnen maken; zo min kunnen wij dit ook , ais een rieel verlies overneemcn, -om dat die Wisfels, voor zo Verre zij reeds betaald zijn, voor 's Comp. reekering moet gecrediteerd, cn door den Directeur en Raad aan de kas verantwoord worden, of dat geene, dat daar van ook al in handen van den Brit is 'gekomen , moet daar weder worden gereditueerd; en voor zo verre het niet betaald is, verliest de maatfchappij alleen zijn intrest: gevolgeiijk kunnen wij 'voldaan , als de Comp. voor het verlies van zijne Wisfels over en weder affchrijft 3. ton; en dan zou hij Bengalen de Comp. totaal geleeden hebben twintig tonnen gouds ; het geen confiderabel ver» fcheelt van ruim af' miljoen , die de Comp. daar voor rcekend; mits zeggen wij, dat de Colonies, volgens de preliminairen terug gegecven worden aan de Comp. Nog fielt de O. I. Comp. aan het verlies bij de Verovering van Trinconomale , twee toune gouds, welke fomma wij in alle de voornoemde reden, uiterlijk op een ton meenen te kunnen dellen. : Tot dus verre zouden wij een famentrekking kunreu doen van het geen de Comp., na ons begrip aldaar verlooren heeft, en niet meer zoude bedragen, dan 88. tonne gouds, of met den ganfehen af ft and van Chormandel op wee en tachtig honderd dut*  C 75 ) duizend guldens, het geen vrij minder is, dan Heeren Bewindhebbers bepaalen op een honderd en vier tonnen gouds , of omtrent een derde hoven de bereekende fchade van de O. I. Comp.; maar wij ontroeren, als bij die Misfive verder gezegd word; dat men zich aan die fommcu bepaalt, met betrekking alleen tot goederen en koopmanfehappen, zondsr de gebouwen en etablisfementen daar ouder te reekenen, ia die hoop-en dat vertrouwen , dat ook ten dezen opzichte, tij het fluiten van den Vreede voor maatfchappij's belang zal worden gewaakt. Hoe wij dit met de ondervinding en kennisfe van zaakeu, naauwer confronteeren , hoe meer wij met eerbied en vertrouwen gezeid, niet kunnen berusten in die gewigdgc opgave van de Comp. alleen aan geederen en koopmanfehappen ; en wij onderwerpen ons hieromtrent aan dat onderzoek , welke de aanzienlijke Gecommitteerdcns van wegen de Staaten van Holland hebben gedaan, kunnende ons getroosten, indien wij de bal hebben misgeflagen, om dat ons nimmer is voorgekomen, dat de Comp. op die Kusten zulke gewigtigc capitaalen aan goederen en koopmanfehappen, buiten de retouren in voorraad heeft; en dus, daar de meeste Retourfehepen van die Kusten al vertrokken waren, en diebehalven deze genomen zijn, ook door Heeren Bewindhebberen apart gereekend worden, zo komt het ons onder verbetering voor,. dat die fomma, of te ruim genomen , of met de gebouwen en aithillcrij - goederen moet zijn bereekend geworden. Dan  Dan het ftuk van wedergave, het welk de Comp. alleen in dien tijd ook fcheen bepaald te hebben, op de etablisfementen en gebouwen bevestigt ons, dat de veroverde goederen , koopmanfehappen en contanten , ten prooi moesten blijven van de Britten, die zich verraaderlijk met 'sComp. rijkdommen verzadigd hebbende , alleen vergoeding willen doen van de Kusten en Forten, zonder deswegens fchadeloosflelling bij te doen. En als dit zo is,dan willen wij wel bekennen, dat 'sComp. fchade op die Kusten geleeden, niet op een vijf of zes, maar wel op omtrent negen miljoenen fchats kan begroot worden; Terwijl den teneur van de preliminaires in dit geval anders uitkomt , als men doorgaans begreepen heeft, namentlijk een fchadeloze re/litutie van het geen bij de V^eede bedongen word. i\a dezen fchets willen wij wel bekennen, dat, behalven dien de fchadens bij die veroveringen aan de particulieren aldaar toegebragt, zeer aanmerkelijk moeten geweest zijn, en nog weezen zullen;' en om die zelfde redenen mag men ook wel ten gunftiglle van Heeren Bewindhebberen vertrouwen, dat zij zulke dienaaren, welke daar, op eene onfchuldigc wijze zijn geruinieerd, en met dat al hun eed 'en pligt behartigd hebben, ook op eene edelmoedige wijze, en bij voorkeur voor anderen , die niets geleedcn hebben , zullen bevorderen en beloonen, of liever door de Regeering van Batavia op ftrikte ordre van de O. I. Comp. alhier, de zulken, die onfchuldig geweest zijn - en waar op niets te zeggen  (77) gen valt, zöo wel te doen beloonen, en te bevorderen, als die geenen, welke, of tegen eed en pligt gehandeld hebben, of aan verzuim of flegte defénfie fchuldig bevonden worden , rigoreuslijk ter vergoeding aan de Comp. te procedeeren. en goed Regt en Jultitie te doen erlangen , zonder hun na het Vaderknd te verlosfen, voor en aleer de Hukken van het Proces, bij Heeren Bewindhebberen alhier gerefumeerd en geapprobeerd en ontflag verleend word. ■ Terwijl hier door de maatfchappij aan den eenen kant derzelver vcrdienftelijke dienaaren, zonder iemands benadeeling kan en moet beloonen en de fchuldige doen flraffen , en voldoening doen erlangen, mitsgaders aan den anderen kant in de geleegenheid gefield word, om zo wel de getrokkene Wisfels van onfchuldige dienaaren aldaar, of principaalen alhier direct met betaaling te gemoet te komen , als, om die van de fchuldige zo lang op te houden, tot dat hunne verantwoording of Procedures zullen zijn ingekomen, en de maatfchappij fchadeloos gefield kan worden: mits zeggen wij, dat alles op gronden van recht en billijkheid gefchiede, en niet uit haat of gunst vervolgd of vrijgefproken word. Dat het veroveren en vernielen van Scheepen van vrij meer belang en invloed 'is geweest op de kas van de Comp. hier te Lande, is onwederfpreeklijk; en daarom kunnen wij Heeren Bewindhebbëren gexeedelijk toeftemmen, dat de Comp. kort na elkan- de- ■  C ?8 > deren deze volgende Scheepen en capitaalen Verloc* ren heeft, als: Aan de Vrouwe Cathapuna Wiliielmina. 5^ ton. NB. Dit zou men op reekening van de Admiraliteit, of van de Comp. van Rotterdam kunnen ftellen, die nalatig geweest zijn, een expresfe af te zenden , om den braven en dapperen Volbergen als Convooijer van dat Schip, van de vredebreuk tusfchen Enge- . land en de Republiek kundfchap te geeveu. - Aan den Held Woltemade .9 , NB. Tot verantwoording en vergoeding van het Caapfche Ministerie, van wiens departement het geweest is , om dien bodem vroeger van. de Caap te depecheeren , alwaar men zegt, dat om particuliere oorzaaken opgehouden is, en waar van wij veronderftellen , dat de Comp. door rapporten kennis zal dragen , of kennis kunnen krijgen; Terwijl het zeker is , dat het Caapfche Ministerie als geïnformeerd zijnde van de aannadering vanJohnsthon, of die rijkgeladene kiel in de baai-fals hadden moeten laten overwinteren, of volgens 'sComp. ordres, ten fpoedigfte na de plaats zijner deftinatie had moeten depecheeren, wanneer men dit verhes had kunnen voorkomen. —— Aari  IC79> Aan de Concordïa. . . 8 — NB. Dit kan of moet ter verantwoording 'eerst gefield worden van den Commandeur en Krijgsraad , die met dat Schip in eene Vloot, de cours na Cadix gewend hebben; doch die zich alle tevens in ftaat van tegenweer hadden moeten ftellen, en zo digt mogelijk bij elkander blijven , wanneer niet waarfchijnlijk een Engelfche Kaper alleen deze g'attaqueerd, zonder befcherming van de anderen in de grond zoude geboord hebben , tot nadeel van dc Comp. en de Pasfagiers. ■ Het neemen en verbranden der vier Chineefche Seheepen in de Saldanja-baai, na aftrek van het geen daar uit aan de Kaap o-elost, en als nog behouden gebleeven is, op Go — —. En van bet aldaar mede genoomen Bengaals -Retourfchip de Dankbaarheid op . 14] —« NB. Deze fom van ruim zeven miljoenen willen wij rond uit bekennen, dat niet minder eerst ter verantwoording gefteld moest worden, van den Gouverneur Plettenberg en den toen gewezenen Raad aan de Kaap, om dat wij oordeelen , dat deze volgende aanmerkingen vooraf voldoenend moeten opgelost worden, eer wij zulke aanmerkelijke ver-  Verliezêh, op- reekeaing van de Comp. kunnen (lellen (*). (Het vervolg hier na.~) (*) Heeft de verdervende hand aidaar gewerkt, om door onvoorzichtigheid en or.weerbaaiheid eenige kostbare Retourfcheepen als ten prooi der Britten te laten; de Voorzienigheid heeft daar door te gelijk , op eene wonderbare wijze aan twee ongelukkige en onttroonde Indiaanfche Vorften uitkomst verleend Want zo wij de publieke Nieuwspapieren van dien tijd gelooven moeten,, gelijk het ten minlten tot heden niet is tegengefprooken , dan zoude 'er in de Saldanja-baai, toen Commodore Johnfton bezig was, om de Scheepen van de Nederlandïehe Comp. weg te flecpen, een boot met merfchen in Oosterfche kleeding, naar de Engelfche Vloot geroeid hebben, teekenen doende van onderdanigheid; welke bij Johnjlon aangekomen zijnde, bevonden wierden , dat het de Koningen van Terna'.en en Tidor waren, welke de Hollandfche O. I. Comp. langen tijd op het Robben-eiland had gevangen gehouden, maar die kort. van te voren naar de Saldanja-baai overgebragt waren, zeker met oogmerk, om hen nog beter te bewaren. ——— Dan welke hun lot voor als nog ook mogten geweest zijn deze twee Koningen, als bannelingen uit hun Vaderland verdrceven , van hunne Rijken en Huizen afgefcheurd, en voor hun gantfehen leeftijd op het Robben-eiland als de fnoodfte misdadigers gebannen, worden bij deze onverwagte gebeurtenisfen verlost! o Hemel, gij kent de fnoodheid der regtsgedingen, die meestentijds tegen zulke ongelukkige Vorften in de Indien gevoerd worden. Onpartijdige Rechters en rechtveerdige Vonnisfen worden zelden in zulke gevallen gevonden. ■ ti- Verfoeilijke Staatkunde en willekeurige overheerfchiug, noemt alles verraad, oproeren gekwetfte Majefteit, wanneer het eigenbelang gedwarsboomd, en Volks- en Natuur-recht door den Indiaan gehandhaafd worden ! o Treurige flagtoöers van eene verwaarloosde Vrijheid, maar ook o vloekelingen , die oo»zaak zijt, dat de zeegen en voorfpoed van Land en Volk verloren gaat! Terwijl de Engelsman van dit aanmerkelijk geval in de groote Oost een goed gebruik znl maken.' ——— Dexti Post word 's Weekeiijks a 2 ftuivers uitgegeven, te Utrecht bij Mulder en verders alomme.  D E OOST-en WEST-INDISCHE POST. Zijnde het Vervolg van N\ 5,' 1. C3f de oude en nieuwe orders vari de Comp. niet zeggen, dat de Scheepen zo veel mogelijk in de baai Fals moeten bewaard Worden, of overwinteren ? en of dïï met die Scheepen niet had kunnen gefchieden? 2. Of het Minïft'e'rie, voor dat die Scheepen na de Saldanja-baai gezonden wierden , van den Heer de Suf ren niet vernomen hebbe de aannadering van Johnjlon, wiens plan was , om de Kaap te verrasfen ? Of men toen niet hadde moeten zorgen, om èk Selicepen van het kostbaarfte te ontladen, vervolgens in ftaat van dèfenfie te ftclren,- en in de Saldanja-bo'di Voor ankers onttakeld liggende, als Batterijen met al het gefchut na den ingang van die baai te pofteereir, en waar door zij, daar bij wel voorzien zijnde van volk , en vooral van Bombardiers, kruk en kogels, zich: met weinig - mairfchap zo lang verweerd kon-* F d«i  ( 8a) acn hebben , dat de Heer de Suffren hun kon helpen, of zelfs de Britten, bij hun ongemaklijk binnen laveeren, zodanig befchieten, clat zij met fchaade en fchande hadden moeten afdeinfen ? 3. Of 'er wel voor eenige gefchikte verdediging, in die baai liggende,' gezorgd is, alwaar men wist, dat de vijand zo wel met zijne ligte Scheepen konde inzeilen, alszij'er zulke zware en lompe Negotie-Scheepen inbragten; daar bovendien de Saldanja-baai op zich. zelve volflrekt onweerbaar was, en dus door den vijand gemaklijk konde bczogt worden? 4. Of men ten minden geen twee ligte Vaartuigen op de wagt had moeten laten in die baai, om bij de minde aannadering van vijanden of van Scheepen , tijdige kennis aan de Kaap , of aan den Heer de Suf ren te kunnen geeven, daar men wist hoe afgeleegen de Saldanja-baai was, om zonder tijdig rapport 's Comp. Scheepen te kunnen bijfpringen ? 5. Of men in plaats van de zeillagien van zulke Scheepen diep in het eiland te bewaren , die niet op de Hoekers of aan boord gehouden heeft, waardoor anderzints die Scheepen niet zoo gemaklijk door Johnjion hadden kunnen weggefleept worden? 6. Of men in plaats van volk op die Sche¬ pen  C BS ) pen te laaten, om ze te bewaken , te befchermen , of des noods alle in den brand te fteeken, niet de meeste op dat eiland gelaten beeft, om hout te kappen, ten profijte van hijzonderen , en die aan de Kaap naderhand te verhopen, daar men ook anderzints die Scheepen liever had kunnen in den brand fteeken, dan dezelve ten prooi van de Engelfchen te laaten? Eindelijk, of de Gouverneur en Raad het gevaar van nabij ziende, niet hadden moeten befluiten, om die Scheepen voor het grootfte gedeelte ontladen hebbende , liever voor de'Caapfche Rhec met drie' dubbekte ankers , en een paar man dagelijks op de' wagt, en op Gods genade, zo digt mogelijk onder het bereik van'het Kasteel te laaten, als zulke vijf kostbare kielen, in een onweerharen ftaat, en in een onweerbare baai aan den Engelsman opteofferen? Dit een en ander laaten wij over ter verder onderzoek van Gecommitteerde Bewindhebberen , en van de Commislie van de Hee- . ren Staaten. Wij kunnen ons met derzelver uitfpraak wel vergenoegen. Aan de Fluit Noordbeek. . Dit kunnen wij als het lot des Oorlogs aanmerken, om dat een lastdraagend Fluitschip op zijn retour , door een Oorlogfchïp F ft bij  C 34 ) bij onze Kusten aangevallen wordende, zich zonder befcherming vindende , moet overgeeven. De Scheepen Groenendaal en Kanaan op .5 — —• Dit verlies in de baai van Trinconomaïe gcleeden, heeft de O. I. Comp. aan zich zelve te danken, omdat het te beklagen is, dat zulke kostbare havens niet van meerder Gèfchut, ArtiHèrij en Artilleristen voorzien worden, waar door de Hoofden van zulk een Fort de haven hadden kunnen befchermen , of de verovering van het zelve ten minften duur aan den vijand betaald zetten. Hoe zeer nu de Comp. door alle die veroverde en vernielde Scheepen een important verlies van em honderd en drie tonnen gouds geleeden heeft , zij het ons egter vergund , dat wij voor als nog de maatfchappij op zijn best met vijf miljoenen kunnen bezwaaren, om dat, zo lang alle verzuimen en defecten niet door de Bediendens van de Comp. op eene voldoende en eclatante wijze verantwoord zijn, het nadeel of verlies ook niet dadelijk op reekening van de maatfchappij , en dus ten nadeelc van alle de Participanten kan worden gefield, maar integendeel door de fchuldigen betaald moet worden, en waarvan wij voor het algemeene welzijn blijmoedig eene opentlijke vrijfpreeking of veroordeeling kunnen afvvagten. Dat bij dit alles door Heeren Bewindhebberen gevoegd word , voor onze kosten van de Scheepen, t 1 die  ( 85) die te Kadix en Drontheim zijn binnen geloopen-, meer dan vijf ton, verklaaren wij zeer wel te geloovcn, en ook te moeten toefchrijven aan het gebrek van Convooi, of een tijdige afhaling door de Schepen van den Staat, zo wel als alle de verdere zwaare kosten , die de Comp. heeft moeten doen , om bij gebrek van bijitand alhier de meest benodigde zaaken naar Indien te zenden; terwijl de hoge gagien en handgelden, die de Comp. geduurende twee jaaren aan het Scheepsvolk heeft moeten betaalen, en nog voer het grootfte gedeelte, als zonder Convooi liggende, in Texel heeft moeten verkwisten; mitsgaders het verlies daar door van een groot aantal manfehappen door ziekte en fterften op de gewapende Schecpen tusfehen Nederland en de Kaap, zekerlijk gewigtige lasten en uitgaven voor de Comp. geweest zijn , en dus den ftaat van 's Comp. kas grotelijks veragterd heeft, maar deze capitaalcu moet men ook gedeeltelijk aan het lot van den Oorlog, en gedeeltelijk aan de vroegere te verre gaande zuinigheid en gebrekkige magt en fecours van de Neéerlandfchc O. L Comp. zelfs toc-fchrijvcn; want bij tijds gezorgd zijnde , had dezelve in den Oorlog tot zulke kostbare defenüen niet behoeven over te gaan. • Hebben wij nu aangetoond , welke nadeelen de O. I. Comp. heeft moeten ondergaan in den jongst gevoerden Oorlog; wij zijn thans ook bereid, om overeenkomstig de intentie van Heeren Bewindheb"beren te betogen; F 3 Ten  (86) Ten tweeden: Dat Heeren Bewindhebberen de gegrondheid van hunne hoop aandringen, om met hulp van H. H, M. haren handel met goed fucces te mogen voortzetten, om dat volgens onze vorige aanmerkingen, alle de noodlottige omftandigheden, waar in de Nederlandfche O. I. Comp. zich bevind, eeniglijk en alleen in dien ongelukkigen Oorlog te zoeken zijn; terwijl daar uit van zelf volgt, dat die oorzaak flegts temporair zijnde, de omftandigheden ook ma het eindigen van den Oorlog zullen moeten verbeteren ; gelijk daar toe de gevolgtrekking nog klaarder blijken zal uit het betoog van dit tweede poinct: te weeten: Dat de omflandigheden van de Comp. nog aan eene vermindering van handel tvetefchrijven waren; nog dat continueele meerdere uitgaven , uan bevo • rem hare kas hadden uitgeput; veel min, dat eenige andere, dan temporair e oorzaken, haren val, als het ware, van verre hadden bedreigd; kunnen wij onder verbeetering , om de algemeenheid van 's Comp. belangens , in zekere opzichten, en wel vooral betreklijk tot de gelcedene fchadens in den Oorlog toekennen, zonder dat men het ons ten kwade duide, dat wij altoos in het oog honden den verregaanden omflag en kostbaarheid van 's Comp. directie en dienaren, zo hier als daar te Lande, en den onweerbaren ftaat van verdediging, waar in de maatfchappij zich een geruimen tijd bevonden heeft, en waar door zij bij de minfte rupture ten prooi van hare vijanden moeste worden. Dan, wij voor ons vcr- kie-  (87) kiezen te gelooven, dat, gelijk ons Gemenebest, door dezen ongelukkigen Oorlog geleerd heeft, zich voor het vervolg op geen recht van Tractaaten te verhaten , zonder dezelve met eene goede marine te onderfteunen, zo ook de O. I. Comp. door ondervinding te rug keeren mag van eene fchadelijkc aeconomie , en daar door verzwakte magt in de Colonien , om bij het niet exteeren van bovengemelde redenen, ook die van eenen defenfieven Oorlog te kunnen foutineeren; En hier mede kunnen wij verder overnecmen , hetgeen Bewindhebbers zeggen, dat indien dit zo niet ware, zij geen hoop op eenig redres of verbetering zouden durven voeden, veelmin verzeekeren, gelijk zij thans met een goed geweeten doen, dat zij geen redenen kunnen uitdenken , die het fucces van haren handel in het vervolg zouden beletten, ten ware 'er eene geheele verandering 1N HET POLITIEK en MERCANTILE SlJSTHEMA wierd geintroduceert. Dan, welkSijfthema men uit dit laat'fle gedeelte zoude meenen, betuigen wij voor ons aandeel, als nog niette kunnen begrijpen, gemerkt de Staaten van den Lande daar toe geene de minfte aanleiding geeven, en zonder dezelven niets te veranderen valt: terwijl wij aan den anderen kant wel gelooven willen, dat eene hoognodige verbeetering in het Politiek en Mercantiel Sijfthema van de Comp. hoe langer hoe noodzakelijker word: Want, fchoon men in het algemeen hoort redeneeren, dat de meeste Bewindhebbers dit niet gaarne zouden zien, om dat bij *lle de tegenF 4 woors  C 88 3 Woordïge verbeeteringen in onze Republiek, de vermindering van alle eigen magt en bijzonder voordeel gepaard gaat; zoo willen wij liefst daar aan geen de minfte geloof toekennen, om dat wij in het vervolg van tijd overvloedig ftof zullen ontdekken, dat in de directie van dat groote lichaam al zo veele hoognodige redresfcn en toezigt moet gebruikt worden , als omtrent de uitvoerende magt van ons Gemeenebest; daar deze laatfte nog als onder het oog en opzicht van de wctgeevende magt niet verder heeft kunnen misdrijven , als bij toelaating en ufantie plaats kan vinden, en dus de ecrfte, als zonder eenige bepaaling of verantwoording gebleeven zijnde , zedert den tijd van den grooten Imhof, toen die van wegen den Staat en de Comp. als Gouverneur Generaal van hier na de Oost vertrok, in verfcheide opzichten aan groote en veelvuldige abuizen hebben gelaboreerd, zonder van tijd tot tijd die verbeetering te genieten, welke men in dien grooten. Herftelder (*) te dier tijd meende gevonden te hebben : integendeel na den ongelukkigen en gruwelijken moord, of zogenaamden Chineefchen Oorlog te Batavia is de Comp. in verval geraakt: terwijl het arrefteeren van den Gedeputeerden Indifchen Generaal Vale* (*) Met het Schip de Herjlelder vertrok Imhoff na de Oost, maar zoo hij lang geleefd had, zou hij wel de Vernielder van de Comp. geweest zijn , en zoo is de Comp. al dikwils misleid geworden. —  C 89 ) Valckcnicr niets ton. verhelpen, zoo lang men die in arrest niet had laaten opkomen, om onder de magE en authoriteit van den Staat alhier verhoord en onder* zogt, of te regt gefield te worden, en dan zouden Heeren Bewindhebbers door zulk een eclatant geval wel agter het geheim van de mis zijn gekomen; ten zij men verkiest in dezen ook het algemeen gevoelen aanteneemen, dat men in ons Vaderland zelfs het geheim van de mis niet begeerd te weeten , om daar door te gelijk het heerfchend oogmerk van eigen grootheid en voordcel niet te verliezen. Dit een en ander zal van zelfs mijne Leezers bij het vervolg in het oog vallen , als men waarheiden geregtigheid hulde wil bieden. Dat Heeren Bewindhebberen aan H. H. M. verder niet durven voorfpellen, dat de Qomp. immer tot haren ouden Juister zal geraken, bevestigt niet alleen onze voorgaande aanmerking tot eene hoogstnoodzakelijke verbeetering, maar ook, dat zonder dat die maatfchappij van tijd tot tijd na zijnen ondergang raaken zal; en wel vooral om die zelfde reedenen, die aan H. H. M. worden opgegeeven, namelijk: de meerdere vaart en handel van andere natiën, buiten de Nederlanders. Dan, om deze zelfde oorzaak moest men thans ten fterkften de kostbaarheid en omflag van 's Comp. directie verminderen, de oude economie van onze voorouders, die van geen Commisfie-Jagten of kostbare prefenten en daggelden wisten, in agt nemen, en daar en tegen zijne Land en Zeemagt in de Indien verflerken , om hare nog jj 5 over-  (90) overgeblevene uitfluitende vaart en handel op deMoluccos, mitsgaders privatief regt van de Kanneelbosfchen. op Ceilon , gewapenderhand te maintinceren; want zonder deze behoedmiddelen, loopt de NederIandfche O. I. Comp. groot gevaar , om door den tegenwoordigen politieken inhoud van het 6. Art. van de geteekende .preliminairen met Engeland, en waar bij zich de Staaten der vereenigde Nederlanden belooven, en zich verbinden om de vaart der Britfche onderdanen in de Oost-Zeen niet te zullen belemmeren , bij de minfte gcleegcnhcid, in hare voorrechten verkort, en hare uitfluitende vaart en handel 'geftoord, zoo niet ten eenemaal belemmerd te worden ; om dat wij onze Landgenoten en de O. I. Comp. inzonderheid uurven verzeekeren, dat Engeland, buiten dit godloos oogmerk, nimmer op deze Conditie zoude geftaan hebben, daar hetzelve niet onbekend is, dat wij hun nimmer in derzelvervaart en handel hebben geftoord, maar wel dat wij door de Britten van üjd tot tijd op Bengale, Souratte en Chormandel zijn geftoord, en zij alleen belet zijn geworden , volgens den letter der Tractaaten, om niet op Ceilon en de Moluccos, of de fpecerij-eilanden en de groote Oost aan en aftekomen of handel te drijven , zonder aan hun zelfs, tegen de ftrikte ordres van de Comp. aan, te beletten, ten nadeele van onze eigen Kooplieden , Colonisten en Zeehandelaars op Batavia en vife verfa te handelen, en daar door grootelijks te fmokkelen in Specerijen, Amphioen en Lijwaaten, welke zij door wegen van de tromvloo- ze  (9T ) ze bediendens van de Comp. onder de band magtig wierden, en waar tegen door den Engelsman met alle de Placcaaten en Ordonnantiën van de Comp. in de Indien opentlijk den fpot gcdreeven word, wel weetende , dat, hoe zeer als van ter zijden eenige klagten deswegen na Europa overgingen , noch de Nederlandfche Comp., noch de Staaten dezer Landen, door de predomineercnde magt en invloed van den Brit eenige fatisfactic zoude verkrijgen, maar in tegendeel telkens met nieuwe klagten van Engeland zoude bedreigd worden , om het trouwloos en verraderlijk volk dus doende te ontzien, en zoo lang toetegeeven, tot zij alles met geweld cn indiang in het bezit hadden , mogen wij nu niet gerust zeggen , dat Heeren Bewindhebberen kunnen verdagt zijn op den flag, die onder dat 6. Art. in het gras fchuilt ! Engeland zoekt door het woord , hunne vaart niet te belemmeren , zijn vaart en handel onbepaalt uittebreiden, en. met kragt en magt, vroeg of laat, te onderfteunen, waar tegen de Comp. bijtijds de nodige zorg moet dragen, zo zij zich flegts noch maar Maande wil houden; en daar en tegen , als men oprecht en cordaat verbeeteren wil het politiek en mercantiel Sijfthema van de Comp. , gelijk wij nader en breeder hoopen aantetoonen, dan geeven wij den moed noch niet verhoren , om de Comp. tot haren ouden luister te brengen: maar eigenbelang en willekeur moet dan met eens worden opgeölfert. Maar dat onze O. I. Comp. korten tijd voor het, uit-  (9* ) uitbarfien van den Oorlog in eene fvo-al-èhr omfiandigheid is geweest, dan, zedert vijf en (H,h}t//r jaren bevorens, niettegenfiaande de ziektens en ft erf fins enz. zouden wij bijna niet gelooven kunnen, indien wij geen vertrouwen en crediet fielden op deze betuiging van Heeren Bewindbebberen zelfs ; en wei zodanig, dat die favorable omfiandighehi haar in ftaat had gefield, om van tijd tot tijd eenige van hare fchulden aftelos/en , waar in zij zelf in zo verre zijn gereusfeerd, dat dezelve niettegenfiaande het in den voorheden jaare geuegotieerde , noch vrij wat zijn beneden de fom, die deze fchulden, in het zo evengemelde tijdperk, wel hebben bedragen. Dan, zo dit al zo gelukkig voor de Comp. mogf gefield zijn , dan beklagen wij die maatfchappij nogthaus met het verkeerde Sijfthema van ons Land en Colonien , om altoos direct geld aftelosfen , zonder eerst te denken, of men alles wel buiten die afiösfing in ccnen goeden ftaat van defentie kan houden , om niet naderhand , zo als na de ondervinding geleerd heeft, met tien dubbelde fchaade en gevaar alles weder terug te krijgen. — Het is geen kunst, om het capitaal van een groot gebouw , door zwaare huur te genieten, na aftrek van de ordinaire renten aftelosfen , als ik geen de minfte reparatie , vertimmering of verbeetering van , tijd tot tijd aan zo een gebouw wil bekostigen ; maar de vraag is, als ik liever wat minder afloste, en mijn Hijpotheek verbeeterde' en verfterkte, of ikgeen langer genot en een beftendiger winst van mijn huur  C 93) hm zoude genieten, dan wanneer dat gebouw doof zwakheid nedcrftortede, en ik bij een groot gedeelte van het capitaal de renten ook moest misfen \ Edo« als dit bij een particulier in agt genomen word, welke Staatkunde word 'er dan niet vereiscbt bij zo eene wijduitgeftrekte maatfchappij, die zeer wel begrijpt, dat haare nabuuren jaloers over haren voorfpoed en welvaard haren ondergang bewerken, en waar voor zij zich altoos in ftaat van tegenweer had behooren te Hellen, ik zwijge van de wijze van aflosjlng, welke wij altoos bijzonder omtrent de O.L Comp. in het oog moeten houden , waar van de fchulden wel alhier in het Land verminderd, maar aldaar in de Oost zelve toegenomen worden , om dat de forten, havens, gebouwen enz. van tijd tot tijd in de Indien, oud, verzwakt en bouwvallig worden, en vroeg of laat het capitaal met nieuwe fchulden, beleeningen, binnelandfche uitllaande reekeningen en agterflallen zullen moeten bezwaard worden, waar door men eindelijk eens te laat ontdekken zal, of de bfclans winst of verlies heeft opgegeeven. Wijwillen egter wel gelooven, dat de Comp. alleen door het voordeel op den handel, haare fchulden in de Republiek zeer important heeft verminderd, maar dat zij , indien het zelve door den Oorlog niet was overvallen geworden , zeer waarfchijnlijk genoegzaam geheel zoude afgelost hebben, kunnen wij on.der verbeetering zo algemeen niet overneemen, eri wel om de volgende redenen. i. Dat Heeren Bewindhebcrcn zelfs Wagen ovê* d En hier mede kunnen wij ons allezints refereeren aan die aanmerkingen, welke wij in onze vorige Confideratien hebben ter ncergefteld, inzonderheid, wijl daar op bij het Rapport volgt; dat in tegendeel door het agterblijven van de Retouren uit Indien en door het gemis van de daaruit voortvloeiende winfien , toegefchreeven moet worden, de nadeelige fituatie van dit zo uitgebreid handeldrijvend Lichaam. Terwijl volgens grondige informatie die Retouren bij calculatie bij inkoop 41. millioenen bedroegen , die de Comp. in twee jaaren heeft moeten misfen; en daar bij gevoegt, de ordinaire kosten van equipagie in dien tijd tot 24. millioenen, was het niet te verwonderen , dat deze temporaire oorzaaken nu door de Vreede zullende verdwijnen, men dan ook geen ongegronde hoop kan opvatten, dat de maatfchappij uit hare tegenwoordige ongeleegenheid , door een fpoedigen en toereikenden bijftand in geld, door den Staat  (III) Staat gered wordende, het hoofd eerlang zoude.opbeuren , en in ftaat geraken, om de gewenschte voordeden eener vrije en onverhinderde circulatie van verzendingen en Retouren, en niet weinig gefterkt door den aanvoer van een ruimen voorraad der ag- tergebleevene Indifche producten te genieten. Deze redenen zijn zo voldoende , dat wij dezelve als een gevolg van onze vorige overweging overnecmen en bovendien ten vollen inftemmen , dat zich aan de Heeren Gccommitteerdens wijders bij een naauwkenrig onderzoek geene reflectien hadden opgedaan , welke tegen de begrooting van het pecunieel fecours eenigzints konden objleeren, als zijnde des aangaande aan dezelve gebleeken, dat het montant der contante fpecien, die door de Comp. jaarlijks na Indien, zoo tot voortzetting van den handel als tot vervulling van het verder benodigde verzonden worden, op 5. miljoenen omtrent beloopt. —— Dat deze verzending drie jaaren heeft ftil geftaan. —— Dat de geld-eisch uit de Indien zedert drie jaaren gedaan, niet minder dan 14. miljoenen bedraagt. - Bat voor de Kaap mede ruim 3. miljoenen geëischt zijn en dat voor den handel op China i\ miljoen nodig is. »■ " > Gezweegen van de verdere uitgaven en onkosten 9 ■welke de Comp. in al dien tijd heeft moeten dragen enz. Maar wij berusten aan de andere zijde ook in dat vertrouwen met de Heeren Commisfarisfen, dat daar en tegen eenigermate in computatie zal gediend hebben het provenu, van de gepasfeerde na- jaaj-  C 112 > jaarfche verkooping , als mede die der fpecerijen in het voorjaar te doen, zonder daar door eenigen afflag voorteftaan, op welke de pecunïeele adfiftentie namelijk van veertien miljoenen bij het gedaan verzoek van de Comp. is bepaald geworden , om dat wij hopen in het vervolg aan te toonen, op welke wijze de O. I. Comp. binnen korte jaaren dit capitaal met de intresfen aflosfen kan. b. Het vervolg hier na. 1 NB. in No. 6. pag. 83. op de laatfte regel ftaat Gedeputeerden, leest Gedeporteerde, en op pag. 91. de 16. regel ftaat slag, leest slang. — Deze Post wordt s1 Week lij ks a 2 Huivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  D E OOST-en WEST-INDISCHS POST. N". 8. Zijnde het Vervolg van N°: 7. Dat Heeren Commisfarisfen dus teri duidelijkflen' begrijpen en aantoonen de hooge nood, waar in dé Comp. zich voor het tegenwoordig bevind, en tevens de hoop tot redding en her/lel geenzins afTnijdende, daar uit vastftellen, dat aan deze maatfchappij , welke voor een van de voornaamfte zenuwen van den Staat , en eene der hooftmijnen van den welvaart dezer Landen moet worden gehouden, hoe eer hoe beter die hulp en onder/leuning verleend worden , dewelke zij van Hun Ed, Gr. Mog. op eenen billijken voet, en met onderwerping van hare zijde aan regtmatige voorwaarden , met grond konden hoopen en verwagten , kunnen wij niet genoeg na waarde roemen, om dat de Heeren Commisfarisfen: hier door ftilzwijgend ons zullen moeten toeftemmen, dat zonder die onderwerping van den kant van de Comp. aan regtmatige voorwaarden* y bij deze adfiftentie, niemand met gerustheid zijne penningen zoude willen opfchieten ; en wel vooral» om dat (gelijk de Heeren Commisfarisfen zelfs bekeurt*») H Hm  (»4) Hun Ed. Gr. Mog. zo door een ganseh ongewone tn allergewigtigjle interpofttie van het provinciaal crediet tot fecuriteit der anticipatie penningen, alsdoor ruime toereiking van dadelijke fuhfidien , welke binnen den omtrek van weinig tijds, ver boven de 38. tonnen gouds waren gereezen, de zigtbaarfle blijken van hoogst derzelver gunftige dispofitie ten dezen hadden getoond en aan den dag gelegd. En dus , daar wij reeds het fucces van die negotiatien door den Staat voor de O. I. Comp. ondervonden hebben, zullen wij hier bij te gelijk onze volkomen blijdfchap betuigen over het gelukken van dat plan, het geen tot de negotiatie van 6. miljoenen kasgeld tegen 3. Pr. Ct. voor den tijd van 6. jaaren, door de Heeren Commisfarisfen is voorgedragen ; terwijl aan den anderen kant befchouwt, men de Comp. fpoediger en min kostbaarder aan geld zoude hebben kunnen helpen , indien H. H. M. hadden konnen goedvinden, om uit de importante generalitcits-kas* fe, mits onder guarantie van H. Ed. Gr. Mog., te verfchieten zodanig capitaal, als provifioneel tot eene directe adfiflentie aan de O. I. Comp. had kunnen en behoeven te dienen , en zelfs zonder eenig intrest voor den tijd van 6. jaaren, om dat wij vastftellen, dat de Colonien gereekend worden als geconquefteerde Landen , die onder de Generaliteit behooren, en waar aan het octrooi betaald en de regelmatige inkomften toegebragt worden. Dat bovendien de Generaliteits-kas door een genot van Vreede van 1748. af, zonder merkelijke of Extra - ordinaire  C "5 ) naire zv, are uitgaven, zodanig met goude en zilvere fpecieri overkropt moet weezen , dat zij buiten de gewone aflosfing Van Obligatien een onbegrijpelijken fchat in baaren boezem moet bezitten; voot eerst: door de importante fom, die de Generaliteit heeft in gekregen bij de liberale gifte van den jare 1748. eri van dewelke , offchoon daar uit Frankrijk \h den voorgaandén Oorlog voor de Vreede heeft moéten betaald worden, 'er egter miljoenen moet overgefchooten zijn, indien zedert, onder het oog en toezicht van den Stadhouder, zo als wij vertrouwen , daar van eene eerlijke en getrouwe directie en reekening is gehouden. — Ten 2. om dat na dien Vrede de Generaliteits-Landen genoegzaam zijn bezwaard gebleevcn met die zelfde Lasten, welke moesten dienen om de Oorlogs-onkosten goed te maken, zonder dat de Armeen van den Staat vermeerderd, veel min aan de frontieren of barrières uit de Generaliteits-kas zware onkosten of verbeteringen gedaan zijn. Ten 3. om dat nu ruim een derde van een eeuw alle de Provintien hun aandeel in de Genera' liteit hebben ingebragt, zonder zich in dé quotas te kunnen verligten, welke ZeelandFriesland en Utrecht, de eene meer eh de andere minder onderdrukte; en eindelijk, om dat onzes weetens zedert al dien tijd, nimmer bij de refpeétive Bondgenooten is opengelegt de ganfche Staat of de onnoemelijke fchattcn, welke van tijd tot tijd bij de Generaliteit zijn ingebragt, veel min dat bij H. H. M.- eene liquide Staatreekening ' van de Generaliteits-kas jaar-' H % BjÖf  C «O üjks verantwoord' is. Dat gevolgelijk, zo lang de Bondgenoten niet in ftaat zijn, om hunne Colonien bij een onverwagte nood zonder het publick crediet • te doen waggelen, aan contanten te helpen; zij uit de kas van de Generaliteit daaromtrend zodanige provifioneele beleeningen konden doen, waar door die Wingewesten, met betrekking tot het Lichaam van de Generaliteit een zekeren tijd, zonder intrest kon geholpen worden; dewijl dit een altoosduurend Ïolitiek-Sijfthema van een Republiek meet zijn, om de Generaliteits-kas zo min mogelijk te bezwaaren, maar in ftaat te ftellen, om in tijden van Oorlog en zwaare rampen, zo wel de Generaliteits Landen als alle onkosten, mitsgaders de Colonien als conquesten van dezelveu, en eindelijk ook de Provintien te kunnen opfchieten en te gemoet komen; daar men anders dat capitaal ten nadeele van het algemeen oogmerk renteloos laat aangroeijen, zonder jn Oorlog of Vreede daar van eenig nut te trekken. Dezen uitflap met relatie tot de Comp. hebben wij aldernoodzaaklijkst geoordeeld te moeten doen, om dat wij onder verbetering blijven perfifteeren, dat de Bewindhebberen en Hoofd-participanten der O. en W. L Comp. bij H. Ed. Gr. Mog. en deze vervolgens op gegronde Memorien bij H. H. M. zouden kunnen infteeren , dat aan de maatfehappijen, onder guarantie van de Staaten van Holland , de ontbreekende contante beleening zonder eenig intrest, voor een bepaalden tijd uit de Generaliteitkasfe betaald wierden , tot dat aan H. H. M., hoe.  hoe eer hoe liever, een nauwkeurige Staat-reekening van het capitaal der Generaliteits-kas zal gedaan, en daar door de relpective Bondgenooten in ftaat gefteld zijn , om na waarde te oordeelen over de directie en aanwcezendheid van zulke ontzaglijke capitaalen, welke men voor een groot gedeelte beter tot het oogmerk van verbeterde Frontieren, Magazijnen enz. zoude kunnen befteeden, als renteloos en onkenbaar voor de natie op het Comptoir van de Unie, tot in het oneindige opteftapelen, zonder dat hunne vrijheid daardoor zekerder gemaakt word. Dat de Heeren Commislarisfen zich van plichtverzuim niet vrij zouden kennen , ja zich aan een onverTchoonlijk misbruik van het vertrouwen, door hoogst dezelve in hun gefield, fchuldig zouden houden, indien zij, flegts defungeerende met de opgave van het een of ander middel tot vinding der gelden voor de pecuuieele adfiftentie benodigt, van zich konden verkrijgen , die middelen over het hoofd ie zien, weike tot verbeetering van het beflier en beleid der zaaken van de meergemelde Comp. konden en behooren te worden ingevoert en vastgeftelt is. Een van die edelmoedige en grootmoedige bekentenisfen, welke maar al te dikwils bij Gecommittcerdens. in zaaken van het grootst gewigt worden overgcflagen, en dank zij de Voorzienigheid, dat Neerland tot heden toe nog roem en prijs kan ftellen op zulke cordate Ministers , welke ingevolge den last van hunne Principaalen, bij hunne deliberatien over de H 3 keu*.  C 118 3 keuze en bepaling van zodanige middelen, met alle onzijdigheid, en ter zijde fielling van alle Co :!:. ratien, waar door zij welligt van het regte fpoor afgeleid zouden zijn, hebben geconcipieerd het ontwerp, het welk zij de eer hadden, onder de bij lagen van dit hun Rapport fub Lit. A. ter tafel van hun Ed. Gr. Mog. te exhibeeren enz. ( -Dat bij dat Plan voorts eenige verdere poincten , onder Lit. B. waren gevoegt, waar van de luiroduclie niet dan ten uiterfte nuttig voor de belangens van de Comp. zo hier te Lande, als in Indien konden zijn. En dat zij volgens Lit. C. een ontwerp hadden geformeert, als de beste wijze om de O. I. Comp. op eene fpoedige wijze, voor reekening van de Provintie van Holland, en tegen 3. Pr. Cent 'sjaars, met 6. miljoenen Kasgeld te voorzien , en daar door voor dien lijd geholpen te worden. Terwijl de Heeren Gecommitteerden op alle de door hun aangehaalde gronden van advies waren, dat het Plan tot verbeetering van de directie van de O. I. Comp. met de daar bij gevoegde Poincten, bij hun Ed. Gr. Mog. hoe eerder zo beter, geconjlatecrt weezend", de zaak voorts ter Generaliteit daar heen zoude behoren te worden gedirigeerd, dat het zelve ten fpoedigfien finaal vastgefleld , en tot fland gebragt worde; en dat bij Hun Ed. Gr. Mog. wijders de voorgemelde geld-negotiatie, nu voor als dan worde gearrefteerd, mitsgaders dat hier van de Generaliteit opening worde gegeeven, met exhortatien en  C»9) en injlantien bij de Bondgenooten , ten einde met Hun Ed. Gr. Mog. op het efficacieujie te willen concurreeren en medewerken, ter bevordering van het geen verder nodig zal zijn, en vereischt zal worden tot confervatie en behoud van eene maatfchappij, waar van de belangens aan geene der Bondgenooten onverfchillig kunnen zijn. —— En daarop gedelibereert zijnde, hebben Hun Ed. Gr. Mog. de voorfz. Heeren Gecommitteerden voor derzelver gedane rapport bedankt, en voorts Copie van het zelve rapport met de bijlagen verzogt zijnde, door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, om het zelve in ordre nader tc examinceren, en door de verdere Lecden, om daarop te verftaan de intentie van de Heeren hunne Principaalcn, is de finale Refolutie uitgcfield tot nadere deliberatie. Wij en alle braave Nederlanders mogen hier bij ■met regt ook dank zeggen voor de ijverige en cordate uitvoering van Heeren Gecommitteerden tot het onderzoek van de zaaken van de O. I. Comp., waar van volgens dit Rapport, zo ver ons bekend is , niets nader is gedisponeerd, dan dat aan de Comp, het effect van de belecning van 8. miljoenen contanten tegen 3. Pr. Cent'sjaars is toegebragt, om, namentlijk voor den tijd van 8. jaaren , ten behoeve .van de Hollandfche kameren der O. I. Comp. te betalen , en vervolgens afgelost, of voor reekening van de Staaten van Holland en West-Friesland overgenomen te worden. Dewijl wij over dit ftuk reeds genoeg hier voor H 4 on*  paze gedagten verklaard hebben , en nader verklaaren moeten, menen wij ons zeer wel te kunnen voegen bij den vooraangehaalden Brieffchrijver, met deze bedenking: Dat men een Empder Comp. heeft zien te niet gaan, en eene Fransche zien vallen, kan voor een Hollander niet vreemd voorkomen , maar dat de Hollandfche maatfchappij zich derwijze in verval en in zo eenen jammerlijken toeftand bevind, om zo eenen korten Oorlog moet elk verbazen. Dat het onderfusfchen zo is, blijkt pit de Misfive van de Bewindhebberen van den 3. Juni, als uit de hoogwijze refolutie van H. Ed. Gr. Mog. den 30. Octob. 1783. en daar bij ingebragt rapport van de vijf Penfionarisfen uit de voornaamfte Steeden van Holland, die wij zo even afgehandeld hebben. Het is nie,t vreemd, dat men bij de bouwing van een Huis van fondfen uitgeput raakt, maar eenmaal wel gevestigd zijnde, en daaglijks met de vereischte oplettendheid Waargenomen , heeft men niet licht voor een inval te duchten , dan het fchijnt, dat dit zo wel gevestigd gebouw tot zijnen ondergang helt; herdenkt men de tijden van ouds, zoo kan men niet anders dan zich bedroeven, ja Batoo's nakroost moet uitroer pen en zeggen: Vaderland, Vaderland, tot welk een laagte zijt gij gekomen! voorheen waart gij een berg daar men tegen op zag, en nu een heuvel gelijk, van waar koomt u dit, is het door uwen hoogmoed, die daaglijks aangroeid? is de ongerechtigheid zoo groot,  C 121 ) groot, dat het Land op allerhande wijze geflxaft word? of is het het wroeten in uw eigen ingewanden, verdeeldheid, twist en eigenbaat? Zijn dit de gevolgen van onze landing op de Molukfche Eilanden? daar reeds eeuwen lang onze volkplanting in regten bloei is geweest, .en de handel op de Oost ons zulke onnoemelijke fchatten in den fehoot van ons Gemenebest geworpen heeft. Hapert het aan een goede directie , wie zoude zulks kunnen vermoeden? echter roept men om redres; dan hier is een gordijn gefchoovcn. Men weet, dat de Comp. in vroeger jaaren veel ongelukkiger geweest is, dan wel zedert een reeks van jaaren, wat zijn 'er toen niet al Scheepen gebleevcn, die met man en muis vergaan zijn? daar moesten nieuwe Scheepen zijn, ander Volk aangeworven worden, dat kosten en tijd verflind,daar men., ten deezen opzichte met grond kan zeggen, dat de Comp. zedert langen tijd gelukkig is geweest. Zijn 'er in vroegere tijden geene zwaarer Oorlogen gevoerd dan deze, en is deze tweejarige Oorlog nu de oorzaak van deezen flegten toelland van 88| miljoen die nodig zijn , en wat zal dan 6. miljoenen hier toe helpen? te weeten: Om u voldoen aan het rapport van Commisfarisfen, dat 'er fpoedig geld moest zijn, of de flegte toeftand der Comp. was onherftclbaar. Dat dit veroorzaakt was uit gebrek aan Retouren, die de Comp. in geen twee jaar bijna gehad had, II 5 het'  C 122 J het geen een vcifchil uitmaakt van . 41 Miljoen. Waar bij nog voor de ordinare kosten Voor de equipagie in deze 2. laatiie jaaren ... . . 24 Voor de negotie enz. jaarlijks 5. miljoenen in fpecie, die naar de Oost wierd verzonden, het welk uitmaakt in drie jaaren . ' . ■ . ... 15 i _ NB. in plaats van 5. miljoenen , zoo als de fchuld van de Comp. in het particulier gereekend is. . De hooge Regecring eischt voor Batavia voor de laatfte drie jaren . 14 — — , Het Gouvernement van de Kaap vraagt 3 — Voor den handel op China moet'er zijn i\ of te zamen o8f miljoenen in plaats van 88*., welke de Brieffchrijver met verbazing heeft uitgeroepen, maar die volgens onze reekening zo veel belopen, behalven nog de importante asfignatien,welke meute wagten heeft uit Indien,de vergoeding aan Vrankrijk voor zijne gedane expeditien, het geen men nodig heeft voor aankoop van goederen , bouwing van fcheepen, betaling van maandgelden , huishoudelijke lasten en verfcheenen intresfen; alle welke door agt in plaats van zes miljoenen beleening moeten verholpen worden. Commisfarisfen hebben op drie Pr. Cent de intresfen bepaald, maar dit is ook vastelijk te wagten van de  ( 123 ) Franfche obligatien, ingevalle dat zij niet voldoen aan de 31 Pr. Cent, wijl de Staat deze mede gcgaurandeerd heeft, op reekening van de O. I. Comp. Men . zoude met reden koimen vcrondcrftellen , dat ■de kwaal zo jong niet is; bad men bij de uitzichten van den Oorlog deze negotiatie geopend, men zoude voorzichtiger gedaan hebben, in Holland was gelds genoeg, al ware deze negotiatie viermaal zoo groot geweest, waarom zoude de Hollandfche maatfchappij niet even zo wel, als de Franfchen gedaan heeft, opgeuomen hebbenV Twee negotiatien van de Franfche Comp. kort op elkander, hebben immers plaats gehad,een van twaalf miljoenen en een van negen miljoenen, behalvcn de andere ligtinge, en de inroeping van 400. livres op ieder actie: fchoon men dit laatfte bij ons, bij wijze van inroep van de zogenaamde anticipatie penningen, als het allernadecligfte middel bij de Comp. heeft opgevolgd, en daar door zijne zwakheid en verlegenheid geopenbaart. Waarom toen niet van 'sComp. wegen zelfs voor 51 Pr. Cent kas-geld eenige miljoenen genegotieerd, daar het opentlijk crediet bij de Oost nog was ? ware het niet aangenamer voor een Borger en Inwoonder dezer Republiek, hier zijn geld te kunnen beleggen, al was het met of zonder guarantie van den Staat, daar 'er nu, zo naar Engeland als naar Frankrijk, geduurende dezen Oorlog geld gezonden is, en dus doende, fchatten buiten 's Lands gaan, waar van de hooftfommen nooit wederkomen? cn  C r*4 ) en is het niet fmèrtëfijk voor dc ïfigezeetenefl, dat de West-Indifche Coinp. mede zo flegt gefield is, dat dc effecten op dezelve bijna niets waard zijn? alles tot nadeel van onze eigen Inwoonders. Men zoude nog kunnen vragen, of het niet beter was geweest, dat de Comp. veel aanmerklijker negotiaticn had geopend, en de penningen aangewend tot aanbouw van fcheepen en tot aanwerving van krijgsvolk, teneinde onze Colonien in-een ontzaglijken ftaat te ftellen? dit moest voor jaren al gefchied zijn, al moest men om die intresfen te vinden, wat minder uitdeelinge bij tijds gedaan hebben, tot dat op de een -of andere wijze deze extra capitaalén waren afgelost; dan hadden wij in dat waerelddecl voor geen vijand te vreezen gehad; zo was het geld en goed, dat nu door Engeland vcrflonden en veroverd is, en dat men daarenboven aan Frankrijk betalen moet, in het Land gebleeven, onder de Inwoonders verfpreid, en in het Land zelve verteerd; Wat zoude het niet een gewigtig voordeel geweest zijn voor de Leveranciers van mondbehoeften voor de fcheepen, voor dc bootslieden van welk een aart ook, en voor den fcheepsbouw; met een woord, voor alles , daar nu alles met Franfche fcheepen, Fransch volk en door Franfche Leveranciers gefchied is, het geen toch evenwel moet betaald worden , met, en beuevens de intresfen tot groot nadeel van de Comp. en van de Inwoonders van dit Land, en tot geen gering voordeel van het Franfche Rijk. — Als  ( 125 ) Als men nu den laatften quadrant penning zal hebben opgebragt, zo blijft 'er nog over eene groote verpligting van onzen kant aan het Franfche Hof, dat ons in dezen ncteligen tijd gewigtige dienften heeft gedaan, en alle onze bezittingen op eene alderëdelmoedigfte wijze vrij te rug geeft, want zonder de hulp van Frankrijk ware het te vrezen geweest , dat de voornaam ure onzer bezittingen in de Oost in Britfche handen zouden geweest zijn, daas men nu nog maar met geld geeven vrij is. De Bewindhebberen ondertusfchen zijn alle lof waardig, wijl zij hunnen toeftand zo cordaat aan H. Ed. Gr. Mog. hebben te kennen gegeeven, dan het was meer dan tijd, het water was aan de lippen gekomen, en de ongelukkige toeftand zoude ongetvvijffeld hand over hand hebben toegenomen, zo dat eene geheele ontbinding te vreezen zoude geweest zijn, en waar over zich onze in - en uitwendige vijand hartelijk zoude verheugd hebben. Dan wij vertrouwen, dat na dit Vertoog 's Comp. toeftand en belangens een gunftiger keer mogen neemen , en dat de proeven, die wij doen, om door gepaste wegen en middelen de Comp. te behoudenen te verfterken , door de cordaate befluiten van 'sLands Souverainen mogen bevorderd, en door de ijverige medewerking van de Bewindhebbers en Hoofd-Participanten onderfteund worden, op dat eerlang alle die Poincten van Redresfen mogen gezeegend zijn, welke wij nader, bij wijze van over- we.-  C 126 ) wegingen over die van'Commisfarisfen, en van tijd tot tijd, uit oude chartres en papieren zullen mogen voordragen. Intusfcben kunnen wij, omtrent het plan van negotiatie zelfs, het geen wij tegenwoordig reeJs volleedig meenen beantwoord te hebben, niet nalaaten te verklaaren, dat op de form van dien , als het gefchikfte middel, in de tegenwoordige nood, niets aan te merken valt, dan alleenlijk, dat wij hetzelve zo juist gefchikt vinden, om die ook onder de bijlagen onze Leezers aantebieden, tot een bewijs voor het vervolg, dat foortgelijke negotiatien, maar niet te laat, moeten ingevoerd worden, en dat het weinig nut aan den Staat geeft, om zulke temporaire fchulden op aflosfing van 6. jaaren te brengen, of dan tegen 2! Pr. Cent voor het gemeene Land te continueeren , om dat wij onder verbeetering altoos zullen (taande houden, dat de Souverainen van den Lande beter doen, het geld tegen 3.Pr.Cent 'sjaars binnen 's Lands te houden, als door de vermindering en bezuiniging van \. Pr. Cent (die de kas van de Unie in verre na zo zwaar niet valt, als een particulier Ingezeeten, welke door de bank al niet minder als van 3. Pr Cent 'sjaars de zwaare lasten en imposten van dit Gcmeenebcst kan goed maken) de Borger, den Koopman en Rentenier te berooven van die vastigheid, dat hij daar door met zijn geld buiten het Vaderland te beleencn gaat, gezweegen van het discrediet, dat de Staat zelfs daar door meer  ( i»7 ) tneer of min betoond, op die maatfchappij te hebben , zonder welke evenwel niets op den duur zou- .de kunnen beflaan. En dit is al een van de voornaamfte oorzaaken, gelooven wij , dat die geaccordeerde en reeds werkftellig gemaakte negotiatie van 8. miljoenen, in plaats van de eerst tot 6. toe bepaalde fom, tot heden niet is volgeloopen , om, dat na verloop van die 6. jaren, en na afbetaling van de intresfen te Amfterdam , de aflosftnge der Obligatien zal worden gedaan ten Comptoire Generaal van Holland in 's Ha ge, ten ware de houders derzelven inclineerden , om die ten Comptoire Generaal voorn, te continueeren , tegens den ordinaire intrest enz. Over dit een en ander hoopen wij bij nonreusfite van deze negotiatie nader, onze gedagten medetedeelen. Berigt aan onze Correspondenten. De brief uit 'sllage kunnen wij niet woordelijk in ons tijdfchrift plaatzen, maar zullen daar van in de volgende Extra Nommers een goed gebruik maken. Wij zullen nader voldoen aan het verzoek van onze Vriend B. V. S. van Amfterdam, en van een Vriend van het Vaderland uit Delft , om het huishoudelijk van. 's Comp. beltier optegeeven ; ondertusfehen zal het ons aangenaam zijn, zo veel mogelijk , egte berigten daar omtrent te ontvangen. En  ( 128 > En den zogenaamden Oost-Indifchen Patriot zouden wij ra aden , zich niet te perfoneel uittelaaten, •ons oogmerk is geenzints kwaad zaad te ftrooijen, maar op eene overreedende wijze het Redres aanteprijzen. Deze Post wordt s'Weeklijks a 2 Huivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  D E OOST- ek WEST-INDISCHË POST. N°. 9. Omtrent de zaken van de O. L Gomp. heeft de .Courier van Europa in zijn No. 8. eenige aanmerkingen geplaatst en aangetoond eenige van de ongelukkige gevolgen, welke de ondergang van die aanzienlijke maatfchappij ten opzichte van het gantfehe Gemeenebest- zoude hebben. In de Post van den Ncder-Rhijn zijn ook van tijd tot tijd gegronde aanmerkingen gemaakt; en alle lopen daar op uit, dat de tegenwoordige deliberatien bij H. Ed. Gr. Mog. en de verdere Bondgenootcn, over die maatfchappij, en de middelen om dezelve, indien mogelijk uit den vervallen ftaat weder optebcuren, voorde gewigtigfte omtrent het sdgemeene welzijn moeten gehouden worden. Dan hier, toe behoort men de aandacht van het publiek , en voor al der Re■ genten daar op, zo veel mogelijk, te bepalen, ten einde men een zodanig befluit moge neemen, waar door de bloei dier maatfchappij herfteld , en aan het Vaderland bij vervolg die aanzienelijke voordeelen mogen verzekerd worden, welke het zelve gedurende bijna twee eeuwen daar van getrokken heeft. En dit noopt ©ns nog eenige algemeejie aanmerkinI geii  C 130 ) gen te maken over het Rapport van Heeren Gecommitteerden in onzen vorfgeh vermeld, en onze bijzondere bedenkingen medetedeelen over het door H. Ed. daar bij ingediende Plan, om dat wij, hoe zeer het voordel van die Heeren allezints de kenmerken draagt van oprechte zucht voor het welzijn van den Staar, moeten bedenken, dat zij, even als wij menfchen zijn, die zo wel als anderen dwaalcn kunnen, ja dat het in eene zo groote menigte van gewigtige zaaken, waar over zij thans moeten oordeelen, bijna een wonderwerk zoude zijn , zo zij niet in het een of ander geval den bal misnoegen; en wij verzoeken dcrhalven des te meer verfchoning, indien wij na den aard van ons begrip in het een of ander ook irogten mistasten, het geene wij nader gaarne verbecteren zullen. Dat dit onderwerp geen zaak van klein belang is, maar integendeel, dat het behoud of de ondergang van die maatfchappij van zeer veel invloed is op d'en bloei of vermindering van dit Gemeenebest, zo ook op het onaf bangelijk beftaan, en de voortduuring der Republiek, meenen wij zo zeker getoond te hebben, als eenige Staatkundige waarheid. Wij gelooven tevens met zekeren Schrijver, dat men in 't algemeen, en dc Heeren Gecommitteerdcns van H. Ed. Gr. Mog. in het bijzonder wel een groot denkbeeld hebben van het aanbelang der Compagnie, maar het zij ons veroorloofd te mogen twijffelen, of zij die zaak wel zo bedaard en ernftig hebben kunnen onderzoeken en nadenken, als het groot gewigt derzelve vereischt. Wij  C 131 ) Wij weeten 5 dat bij H. Ed. geadfifteert hebben eenige ervarene Lieden van de O. I. Comp., om aan dezelve opening van zaaken te geeven; maar wij dragen ook kennis, dat dezulken, hoe zeer voor dien tijd uit den Eed ontflagen, of uit onkunde, en geen genoegzame kennis van alle de gebreeken in zo een wqduitgeftrekt lichaam berustende , of uit betrekking van hun ampt en charakter, en vooral uit een ingewikkeld verband van de verfohillende departementen van die maatfchappij niet verder bevoegd geweest zijn, als ophelderingen te gccven op het geen van hun in die Commisüe gevorderd word; terwijl de Heeren Commisfarisfen niet verder ageeren, als zij met betrekking tot dit onderzoek kunnen nafpeuren. En daarom wenschtcn wij wel, dat, om over dit groote aanbelang zodanig als het behoort te oordee< len, op ordre van de Heeren Staaten een fpeciale Commisfie van wegen de O. I. Comp. zelfs benoemd wierd, te weeten uit een der Advocaaten, een der voornaamfte Negotie-, en een der ZoldijBoekhouders, mitsgaders een uit de Equipagie , en een uit de Adminillratie, nevens een of twee der kundigftc Hoofd-Participanten , die alle tevens door ondervinding van veele jaaren kennis hadden van de innerlijke gefteldheid en betrekking der O. I. Comp. en door wien een generale Memorie, bij wijze van verantwoording met alle de vereischte documenten en bewijzen voorzien, uiterlijk binnen den tijd van zes maanden aan H. H. M. moest ingediend en vervolgens door de bijzondere Provintien overgeI 2 ™'  romen en in den haren bieeder gecommuniceerd, gedelibereerd, en een volledig fchriftelijk Rapport ter Generaliteit ingebragt, en aldaar nevens Gecommitteerde Bewindhebberen, tot een beflendige vcrbeétering en directie van deze zo wijduitgeftrekte maatfchappij geconcludeerd, en met de nodige publiciteit gearrcilecrd te worden ; want zonder dat blijven alle Redresfen werkzaam voor zekeren tijd, en nog de Souverainen, veel min de natie, die de majeftcit van 0119 Gemeenebest uitmaken, zijn immer in ftaat te oordeelen , welke gebreeken 'er geweest, welke veranderd en verbeeterd zijn, of welke op nieuw inkruipen, of nog gevaarlijker ingevoerd worden. En daar wij van het begin af verklaard Hebben , dat bet hoog tijd wierd , dat 'er een algemeenc publieke Staat-rekening van 'sComp. tegenswoordige fchulden en lasten, mitsgaders effecten en ihkomften aan de Heeren Staaten wierd gedaan , met aantoning van het geen aan vaste actiën op het gebouw van die maatfchappij rustede , en weike capitaalen aan losbare renten, of zogenaamde anticipatie-penningen liepen, ten einde vervolgens de gezamertthjke Bondgenooten met elkander concurreerden, en deze maatfchappij door de overgelaadcn overvloed van de kas van het Comptoir van de unie, onder guarantie van die van Holland en Zeeland, als onder welkers oog en opzicht de zeven dirigecrende kamers van de O. I. Comp. forteeren ; zodanige capitaalen tegen een matigen intrest te verfchieten, waardoor het Lichaam van de Comp. van  C 133 ) van zijne te hoog drukkende en op Mok loopende anticipatie-penningen en binnenlandfche fchulden kon ■ontueeven, en de zo hooguocdzakelijke omloop van contante fpecien onder den Leverancier, Ambagtsman enz. gebragt; mitsgaders jaarlijks eene bepaalde aflosfing bij dc Comp. aan den Staat der Generaliteit^ gearrefteerd worden , zo kan en moet de O I, Comp. van zijne inwendige en onbekende verderlhjkc losbare fchulden , van tijd tot tijd bevrijd en in ftaat gefield worden om zijne reeele fondfen en actiën hoger in prijs te brengen, mitsgaders liet eens zo ver gebragt hebbende , dat buiten de daagelijksch omloopende kasgelden, decze maatfehappijj eene vaste jaarlijkfche balans in het pubhek kan geven , dan eindelijk aan dat gelukkig tijdftip te komen, dat deze maatfchappij in plaats van aflosfing, een algemeen e bank voor zich zeiven kan opregten, om zo doende in ftaat te zijn, nevens de unie, ade onregtvaardige Oorlogen wederftand te bieden, en met een aanzienlijke macht zich zelfs des uoods te kunnen ftaaude houden. Wij durven opentlijk verklaareu, dat het niet onmogelijk is om dit voorgellelde Plan eens te bereiken , als men maar van hogerhand of door hoger gezag verkiest hier toe handen aan het. werk te Oaan en wij twijffelen niet, of daar zullen 'er nog wel onder de Heeren Bewindhebberen, Ministers en Bcdiendens, en vooral Hoofd-Participanten gevonden worden, die deezen moeijelijken , maar ook roemrugtigen taak in den tijd ym zes maanden op zich l 3 zul"  C 13+ ) zullen willen neemen. Vervolgens zes maan¬ den ter deliberatie van de Bondgenoten leggende, en intusfchen aan bet publiek medegedeeld wordende, zouden wij durven ftaande houden, dat de bondigfte aanmerkingen, en de gegrondfte bedenkingen en middelen aan het zelve getoetst en openbaargemaakt zijnde, dit wel eer beroemd handeldrijvend Nederland eindelijk eens omtrent zijne Colonien , Commercie en Zeevaard tot zijnen ouden vollen luister en crediet gebragt kan worden. Wij meenen, dat men over eene zodanige verhandeling, memorie ef open ftaat van de Nederlandfche O. I. Comp. 3 naar waarheid opgcftelt, verbaasd zal ftaan, en evenwel zal dit meer dienen , om het vervallen crediet van de Comp. in en buiten Europa optebeuren dan te verminderen : want hoe zeer daar door de critieke omftandigheid van die maatfchappij bekend mogte raaken, het welmenend publiek en de voornaamfte geïntresfeerdens zullen gewilliger het hunne wilen toebrengen, wanneer zij zien en ondervinden, dat eindelijk een algemeen beftendig redres daar op zal volgen, als dat zij nu met hoooe en vervvagtinge in het onzekere zijn, wat het laatftc noodlot van dit wankelénd gebouw zal voortbrengen. 0 Gelukkig Vaderland! laat onze hoop en wensch bevestigd worden , dat dit een en ander niet lang hier na eens gebeuren zal.! ! ! Intusfchen zullen wij als een bijzonder Lid van de gantfche maatfchappij dat geene toebrengen het geen in ons vermogen is , en gaan derhalven over tot de Bedenkingen. Be-  035) Bedenkingen op het Plan van Gecommitteerdens, van wegen de Staaten van Holland en West Friesland , ter verbeeteiing der directie van de O I. Comp. getekend Lit. A. mder onder de Bijlagen afzonderlijk te bekomen. Dat tien Perfoonen uit de Participanten ah Commisfarisfen aan Bewindhebberen zullen worden toegevoegt , als vier ter kamer Amfterdam , twee bij Zeeland, en bij elk der overige kamer en een, die men uit een dubbelt getal Perfoonen, door HoofdParticipanten genomineerd, door H. H. M. gekozen , en onder den Eed zullen worden genomen, mitsgaders gequaliftceert, om bij vacature een ander te kiezen ter approbatie van de Staaten , mits dat deze Commisfarisfen in de Theorie, en in de praktijk van den Indifchen handel ervaren zijn, en waar naar men op de beurfen bij de voornaamfte Kooplieden informeeren zal, onder toelegging tevens van een jaarlijksch tra&ement voor ieder van f 5000 — bankgeld, vrij van Amptgeld en honderdfte penning, en daar en boven voor vacatie en daggelden, even «Is Bewindhebberen trokken , als zij buiten vaceeren , en waar van de betaling gefchieden zal door de Staaten van Holland en Zeeland buiten bezwaar van de Comp. uit de belastingen op de a&ien en tbligatien van de Comp. nog te leggen. En dit een I 4 e«  en ander met deze notable Conditie: deeze Commisfarisfen zullen geene andere amplen , ttfficien of bedieningen hoe genaamt mogen bekje eden. Bewindhebberen zullen niets mogen doen of bef uiten buiten gem. Commisfarisfen, die eene deliberative en concludeerende ftem zullen voeren. Commisfarisfen moeten alles wat de Comp. concerneert, naauwkeurig examineert» en redresfeeren , vifie hebben van boeken en papieren en«. Alle deze in den eerften opflag zeer aanneemelijk voorkomende nieuwe invoering van Commisfarisfen, om zo als wij begrijpen , tot een kijk in dc pot van weegen den Staat te dienen in de directie van de O. I. Comp. willen wij niet ten eenenmaale verwerpen , indien 'er geen ander middel mogtc zijn, om dat groot en nuttig Lichaam te verbcetcren en te behouden, maar het zij ons vergund om dellccren Ge- committeerdens ten vollen toetckenncn den roem, die zij in deezen verdienen, door derzelver betoonde ijver in het bedenken van middelen, om dc gebreeken en dc ingefloopene abuizen bij de Comp. te verbeeteren, en voor het vervolg te herllellen, maar H. Ed. houden mij ten goede, dat ik in weerwil van de hoogachting, welke hunne Vaderlandlievende pogingen inderdaad verdienen, van oordeel ben, dat zij in dit geval hef regte middel niet getroffen hebben, ten minften, dat aan dat welmeenend plan veele aanmerklijke moeijelijkheid, zwarigheden en vrugteloze redresfen vastgchegt zijn, die bij eene onverhoopte dadelijke invoering de zaaken of geheel zouden  C 137 ) den bederven , of ten mirjften niet verbeeteren na den aard van het kwaad , dat wfj in het gantfche bellier van de O. I. Comp. vinden, want hoe zeer wij vooraf niet kunnen nalaatcn onze verwondering te betuiaen, over het rapport van de Heeren Gecommittccrdens, waar bij zulke gewigtige veranderingen worden voorgedragen., cgter in het zelve rapport nergens een eenig dadelijk gebrek in het bellier van de Heeren Bewindhebberen word aangetoond, het geen ondertuslehcrt zo veel te meer nodig was, naardien buiten dat, de provocatie aan de publieke authoriteit daar van ten ujterlte onaangenaam moet zijn voor de Heeren Bewindhebberen, te meer, wijl dezelve Heeren Gecommitteerden in hun rapport een zeer guoffig bericht gecven van denjbat der Comp, voor den Oorlog, het geen veel eer een goed vermoeden verwekt wegens de toen gehoudene directie, gelooven wij echter op goede gronden, dat 'er gebrecken in het bellier der Comp. plaats hebben, gelijk zulks bijna onvermijdelijk is in een bellier van die uitgeftrektheid, en daarom ook fpoedige en hoognodige redresfen vereislchen, maar in dc wijze van dien verfchillen veele kundige en ervarene mannen; terwijl wij ten opzichte van het ontwerp van de Heeren Gecommitteerden de vrijheid neemen, met onderwerping van bectere gevoelens, tot de volgende vragen en aanmerkingen overtcgaan. • Vooreerst: welk aanzieniijk koopman zal de post van Commisfaris, zodanig als dezelve door de Heeren Gecommitteerden word voorgefteld, aannecmen, I 5 ca  ( 138 ) en voor een jaarlijksch inkomen van 5000. guldens zich geheel en al toeleggen op de zaken der O. I. Comp. daar hij in de negotie jaarlijksch voor zijn privé Comptoir wel 50000 gl. kan winnen, ten minftcn nergens in verbonden zijn, om bij voorkomende goede geïèegenhedën, als Entrepreneur, al was het zelfs in dc ladingen van 'sComp. Retourfcheepen, te handelen, en zijn capitaal met een gelukkige coup vrij gcwigu'ger te maken , dan dat hij immer van zijn inkomen als Commisfaris kan uitzien ; terwijl dit ook zeker is 3 dat vergunt men diergelijke Commisfarisfen , om koopmanfehap te drijven , dan opent men eene wijde deur voor monopolie, of voor fmokkelhandel, of ten allerminfte voor veelvuldige nadeelige inkruipzelen, gevaarlijke handcldrijving, wanordre en verergering in het bellier van zaaken,- gcvolgelijk gelooven wij voor ons, dat gelijk kundige en aanzienlijke kooplieden nimmer onder die conditiën Commisfarisfen bij de Comp. zullen verkiezen te zijn, andere geringere mindere kooplieden, welke nog niet in de geleegenheid geweest zijn om 's Comp. belang te ieeren kennen, ook juist tot dit oogmerk niet zullen dienen, om deze redenen : Ten tweeden : dat zij van een bepaald amptgeld van 5000. gl. 's jaars moetende leeven , zich niet verder met de zaaken van de O. I. Comp. zullen bemoeijen, als de ordinaire forma medebrengt, of met haar eigenbelang llrookt; terwijl zij zo wel als de vermogendile en aairzienlijklte koopman, zich niet  C T39 ) niet zullen willen blootdellen aan de onaangenaamheden, welke dien post onvermijdelijk zullen verzeilen , naardien zij daar in gefield zullen worden in weerwil van Bewindhebberen, die hun zekerlijk dien lasr zwaar zullen maken, en of van hare onkunde profiteeren, of de nafpooring van het intricate van 's Comp. directie door de Heeren Advocaaten en Klerken zo moeilijk doen worden, dat zij met de groote meerderheid alles op den ouden voet zullen blijven aanzien. Ten derden: zo men al min aanzienlijke kooplieden mogte verkiezen tot Commisfarisfen , zo is deze meestentijds te veel geleegen aan de gunst of ongunst der meer aanzienelijke Bewindhebbers, dan dat zij, als het nodig mogte zijn, zich tegen dezelve zouden durven verzetten, en gevolgelijk door de gunde van Bewindhebbers voor hunne kinderen en naastbeflaanden zo wel hier te lande als in de Oost eenige ampten en Commisfien kunnende verkrijgen , en dcor eerlijkheid en trouwe integendeel, door den invloed van Bewindhebbers, die te gelijk Regenten zijn van Staat - en Stads -beduur, in hun en in hunner famiüën welvaaren min of meer benadeeld kunnende worden, is het natuurlijk, dat in deze derke verzoeking het algemeen belang aan dat van het bijzondere eindelijk zal moeten worden opgeöffert, en dus alle de opening van zaaken, die de Staat van de Comp. door Commisfarisfen dan al mogte krijgen, zullen aan dezelfde duisterheid en het tegens- woor-  C w ) woordig gebrek'onderworpen blijven, zonder aan hes wezendlijk Redres immer te beantwoorden. Ten vierden: hoe zullen dc Commisfarisfen verbectering maken, in het bellier der Comp., zonder daar van alvorens de behoorlijke kennis te hebben, en boe zullen zij deze kennis verkrijgen V Zekerlijk niet zonder huip van de Heeren Bewindhebbers, en derzelver dienaars ; maar kan men verwagten, dat deze zeer gereed zullen zijn, om hun die hulp te verkenen ? Die dit denkt, zou inderdaad toouen, zeer weinig menfehenkunde te bezitten, het geen men zekerlijk van de Heeren Gecommittecrdens niet kan zeggen; gevolglijk als wij raadpleegen met de hedendaagfche yerdorventheid van Zecden , cn de voornaamite intrigues van verfcheidene Collegien cn Compagnien , dan is het niet moeilijk , bchalvcn meer andere gewigtige zwarigheden, welke daar tegen zouden kunnen worden ingebragt, te befluiten; dat en Gecommittecrdens en de uitvinder van dit voorftel te veel overkropt met andere zaaken, en aangedrongen om een rapport uittebrengen, den nodigen tijd niet gehad hebben , om dit plan door te denken. Wij vertrouwen intusfchen, cn Hun Ed. ^houden het ons ais publiek onpartijdig fphrijyer ten beste, dat wij ditzorondborllig wederleggen, omdat wij van hunne edelmoedige manier van denken overtuigd, geenzints twijlfelcn, of onze aanmerkingen uit het zelve beginzel van Vaderlandsliefde en Vrijheid voortfpruitende, zullen door Hun Ed. met genoer gen  C 1*1 ) gen ontvangen , en des mogelijk met Hunne Ed*. gundige vriendfchap en Correspondentie vereerd worden , waar door wij ons in (laat kunnen ftellen, om voor den Lande nuttig te kunnen zijn. Eindelijk zoude men ons deze vraag kunnen tegengemverpen : Wat moet 'er dan gedaan worden ? moet men de dire&ie van de Comp. op den ouden voet laten , of niet ? of hoe zal men alle zwaarigheeden met fucces hunnen voorkomen-. Dan op deze drieledige poincten moeten wij aldus antwoorden Dat hoe moeilijk het eerde gedeelte ook te beantwoorden mogte zijn , dit zeker doorgaat, dat 'er zo veel mogelijk Voor het bede bedier gezorgd word van eene maatfchappij, welke van zo veel belang is voor het Gemenebest , als wij gefchetst hebben, en dat alle pogingen, die daar toe aangewend worden, zeer prijslijk zijn, maar in het algemeen gefproken, kunnen wij met voeg dit (luk aan Heeren Bewindhebberen zelfs ter beantwoording overlaten, om dat wij vertrouwen , dat Heeren Bewindhebberen dit zelve medebedoelende, door hun, of hunne ministers als kundiger in da zaaken van de Compagnie, op ordre van de Heeren Staaten , wel in daat zullen zijn, om ten minsten een of ander middel uittedenkén, dat meer overeenkomftig is met de Conditutie van de Comp. dan dat, het welk door Heeren Gecommitteerden is voorgedeld, en waar in wij voor als nog veel bezwaar vinden; maar dan kunnen wij tevens op het tweede gedeelte van die vraag rtamelijk verklaaren, dat men het bedier van de Comp. op den ouden voet niet kan of moet laten, maar  C 142 ) Biaar integendeel zo veel mogelijk na de wijze fcbikkingen van onze voorouders, en mot de beste voorzorge herftellen en veranderen, aangemerkt de Heeren Gccommitts. door het aan de hand geeven van hun plan duidelijk bewijzen, dat het bellier niet goed gegaan is, wijl anders alle hun Ed. bedenkingen tot verbetering en herltelling geheel onnodig waren; oflchoon dit eene waarachtige waarheid is en blijven zal, dat alle de wetten en inrichtingen in ons land onverbeterlijk zijn, bij aldien dezelve altoos wel wierden uitgevoert, of om nog duidelijker terpreeken, als elk Regent en Bewindvoeder zich na zijn eed en pligt gedroeg, in zijn beroep zich ijverig en getrouw betoonde en van tijd tot tijd door bekwaamheid en eer alle bedriegerijen, inkruipzelen en fchadelijk eigenvoordeel afweerde, dan waren 'er zelfs zo veele wetten, inflructien, of ordonnnatien niet nodig en het vaderland en de Colonien zouden wel en beter beflierd worden, met vrij mindere folianten van wetten , die de eene of de andere tegenfpreeken, of zo • danig de hersfens verwarren, dat men eindelijkin onze ganfche Regecringsform geen kop of Haart meer vinden kan. Dan wij zeggen nogmaals, zo zeer als het te wenfehen is, dat 's volks belangens in alle de liefden door zeekere foort van gemeenslieden , tegens alle willekeur en overheerfching wierden waargenomen zo zeer is het ook noodzakelijk, dat in het bedier van de gantfche O. t Comp. behoorlijke paaien door bijzondere toezienders gcdeld mogen worden, mits tot wederzijdsch genoegen van de Heeren Bewindhebber*  C 143 ) bers en Hoofdparticipanten aan de eene, en de Heeren Staaten aan de andere zijde, om dat ons bovendien voorkomt, dat de Bewindhebbers, die tevens Regenten van fteeden, en in de voorname Commisfienvan het Land zijn, geen tijd of oplettendheid genoeg kunnen overhouden om de gewigtige Bezigheden in alle de departementen van de Comp. bijtevvonen, of daarover met vrugt van beterfchap te kunnen beflisfen, cn dus het beftier van zaaken aan eenige ministers overlatende, valt het vermoeden van het publiek niet ongegrond, dat de meeste bewindhebbers plaatzen tegenwoordig als een keukenampt worden rwaargenomen en dat de fpil van 's Comp. ganfche directie draait op den invloed en het gezag van den eerften advocaat, die even als wij een zwak menfeh zijnde , en in zijne dwaaling onweetend het algemeen belang verwaarloozcn kan Dus wij nu met opzicht tot het laatfte gedeelte kunnen zeggen, dat om alle zwarigheid met gewenschten uitflag voortekomen, een plan van verbetering voor het toekomende bedaard, met overleg, voorzïgtigheid en kennisfe van zaaken moet geformeerd en door ons zelfs, en door anderen ook eerst grondig beoordeeld en getoetst zijnde , aan de oude Conftitutie en de voornaamfte Rechten en inftellingen van deze O. I. Comp. van zijn origine af tot heeden toe, daar uit zodanige allergefchiktften en meestmooglijke middelen ter uitvoering aan de hand moeten genomen en tot een nieuw verbeterd beftier bij de fouverainen van het] land gearresteerd worden als ten beste van het vaderland, bij  C 144 > bij 's lands vaderen geoordeeld zal worden: Terwijl voor het overige, alles wat wij af zonderlijk in het begin van dit blad aangehaalt hebben, tot de beste fundamenten van een algemeen Redres kan dienen, zonder ons oordeel verder te vellen, voor dat wij van alles behoorlijk onderrigt zijn; daar wij voor tegenswoordig niet meer zullen bijvoegen, om dat wij bij ons heilig voorneemen blijven, eerst alle onze bedenkingen medetedeelen en dan na een best-gefchikte ordre onze aandagt te vestigen | op het ganfeh beftier van de O. L Comp. zo wel hier als daar te lande, en met bijvoeging van zodanige middelen van herftel, als ons naar tijd en gelegenheid van zaaken zullen voorkomen, zonder iets van het grootfte tot het kleinfte poinct toe, over te flaan; en dus doende ons plan tot een bibliotheek ftuk voltehouden — Het vervolg hier na. Deze Post wordt s'Weeklijks a 2 ftuivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  D E OOST-en WEST-INDISCHE POST. N*. 10^ Zijnde het Vervolg van N'. o: Tntitsfchen is ons voorgekomen, dat verfcheiderïë onzer Correspondenten zwarigheid maken; om ieri toctebrengen tot verbetering of herftelling onzer Cc^ lonien, v ;o-geevende, dat alles te vergeefsch beproeft zal zijn zo lang onze voornaamfte Regenten deel hebben aan 's Comp. beftier of Bewindhebbers zijn; en hoe zeer dit algemeen begrip zo wel in ons Vaderland als in onze Colonien veld wint, en daar door de moed en ijver tot herftel van zaaken' bij alle eerlijke lieden verdooft worden, kunnen wij echter alle bij dezen berigten, dat men dit hatelijk vooroordeel allerwegen moet verbannen, en elk het zijne1 toebrengen , om alle mgeflopene abuizen aantetonen of opte-geeven, met belofte van het zelve bij ons te zullen overneemefi, en aan het publiek mededeelen: waar door Regent, Borger, Bewindhebber en Hoofd»participant, alle het verkeerde en verdervelfjke kunnen nagaan, en door deze verlichte tijden al het no* dige Redres, met eerbied,•.aan s'lands wijze vaderen? voordragen, die tegenswoordig meest al wónen nier  OTJgeneegen te zijn, om Rechten en privilegiën t» handhaven,en dus het welzijn ook van de Colonien te behartigen, en daaraan te regt de vrijheid van de drukpers voor hunne medeborgeren overlaten, wel begrijpende, dat wanneer'.daar door ten beste van den lande, alle goede zaaken zo wel, als quaade daaden, of verdervelijke gewoontens worden aan den dag gebragt, zij als bewindvoeders, of volks overften des te beter in ftaat gefield worden, om hun lied en pligt optevolgen, en het Vaderland nuttig te zijn; eii dierhalven kunnen wij zelfs nog een ftap verder gaan, en onze Correspondenten en leezers verzekeren, dat gelijk de Comp. nog de Staat nimmer Verboden heeft, om Boeken en vertogen m de Colonien te zenden, om de Colonisten te verlichten, en te bevoordeelen, zij veel minder qualijk kunnen duiden, dat de zulken hunne belangens en omftandigheeden herwaards voordragen of door den druk alhier gemeen maken., om dat zonder dat aan die menfehen, als buiten hun Vaderland zijnde, nooit eenige vertroosting zoude kunnen worden toegebr'agt. En daarom geliefde medeborgers, zo aanzienelijke als min aanzienlijke, denkt om de Guldc vrijheid, die wij aanbidden, en laaten wij bij onze rampen die onzer medeborgers in de Colonien voegen, en Redding ! en beterfchap zoeken toetebrengen. Gelijk wij laatst het Plan ter verbetering van de directie van de O. I. Comp. hebben beoordeeld, eifcht nu ook het verband van zaaken, dat wij onsen aandagt vestigen op de Poinc-  < i47 y Poincten, waar op bij de Heeren1 Be* windhebberen tn Comnrsfansfen fpeciaa! Regard zal moeien geflagen worden, en welke wj ook onc'e" de Bijlagen met Lit. B na ter zullen uitgevent Onze bedenking is deeze, dat gelijk w"j de door Heeren Gecommitts. voorgelrelde aanftelüng van Commisfarisfen niet ten eenemaal afkeuren, en alleen in de wijze of form tot Redres van het tegenswoordig beftier verfchillen, zo ook met betrekking tot die' poincten, welke in dit plan op de Commisfarisfen betrekking hebben, het niet eens zijn, zonder aan het oogmerk van zulke welmeenende Gecommitts. tenig nadeel toetcbrengen: integendeel wij erkennen volmondig en op ons woord van Eer, dat de drieiitwintig Artikulen, welke daar bij als R^drcsfen worden voorgefteld, alle zeer wel bedagt en geopperd zijn^ maar dat wij bij ondervinding, en door Rapporten kennis dragen, hoe veele zoortgelijke heilzame wetten bij de Comp. bepaald, en van tijd tot tijd ingevoerd , maar zelden op den duur en na behóóreri uitgevoerd geworden zijn, en wel voornaamentlijk9 om dat de Bewindvoerders en dienaaren nimmer oplettende genoeg kunnen zijn om in alle de verfchillende departementen van deze zo uitgefbrekte Maatfchappij een waakzaam oog te vestigen en alle Re-' commandatien, gunden , vriendfchap' en het daar door werkend eigenbelang, cordaat en bij tijdff tegentegaan, waar door alleen het algemeen belang san verfcliillende inzigten, disfentieerdendë begrippéft K » ffi  C 148) in tegenftrijdige uitvoeringen, zo hier als daar te lande worden opgeoffert en welke men door hoe langer hoe meer te beperken en van alle omflag en twee. dragt te verkorten, moet zoeken te he'rflellen, mitsgaders in alle gewigtige Collegien eene toeziende bij de wetgeiïvende en uitvoerende magt bepaalen: tenvijl wij van tijd tot tijd ónder de Bijlagen ook zullen opgeevcn zodanig kort zamenftel van nuttige ordres, die bij de Comp. genomen en gegeven , maar meestentijds door eenen verdervelijken invloed tegen gegaan zijn. Art. 1. Dat de Kamers om de 14. dagen elkander kennis moeten geeven van den aankoop der. Goederen , met de pryzen, om daar na elk in de zijnen te Reguleeren en aan den indifchen eifch niet duurder ie voldoen, — is een van die heilzaame wetten en verpligtingen, die men van zelfs zoude verwagt hebben, dat tusfehen de dirigeerende kamers van de O. I. Comp. plaats gevonden moesten hebben; gelijk reeds met een goed oogmerk geintroduceert was, dat dezelve elkander om de 14, dagen kennis zouden geeven van den inkoop der Goederen en de pryzen daar voor eesteed, om dat wij niet zouden hebben kunnen denken, dat de inkopen tot elkanders narigt genoteerd wordende, de Bewindhebbers door deze kleinigheid niet gedagt hebben, om voor dat aan den Indifchen eifch voldaan wierd, bij de verdeeling eerst de Confideratien van hunnen aankoop en prijfen optegeeven, om dat men daar door al-  C 149 ) alleen in ftaat gcfteld wierd, voor 'sComp. algemeen intrest te zorgen, en die verdeelingen, of aankoopingen te veranderen, na mate dat de verfchillende artikulen al of niet beter koop bij de andere kameren bevonden worden : terwijl door dit verzuim, de kennisgeeving van de inkoping een enkele form van menage kan genoemd worden, om dat de verdeeling en de aankoop van goederen voor af, zonder Communicatie in de goedkoopfte prijfen gefchied zijnde, de inkopinge niet bevoordeelt; en dus is het hoognoodzakelijk, dat na de verdeeling van den Indifchen eifch elke kamer met de vereifchte aandagt en ijver nafpooring doet van de naaste' prijfen, die zulke Goederen bij particuliere kosten, én die zij precies, en binnen de 14. dagen ook aan elkander' moeten opgeeven, voor dat de verdeelingen van den eifch geapprobeerd , of de respective inkopingen gearresteerd worden; en dat het dan vervolgens de pligt der Heeren Bewindhebberen is, om die goederen intekoopen, daar de beste en minfte marktprijzen voor handen zijn, zonder door dat algemeen nadeelig vooroordeel als of daar door in de winden van de inkoping aan de respective kameren fchade en nadeel word aangedaan, te berusten; om. dat de Comp. als een vereenigdlichaam zijnde, ook eene vereenigde [goedkope markt altoos zoeken moeft, en wadrdoor van zelfs onder den Borger en Leverancier van elke kamer die gepaste naijver verwekt kan worden, om voor de minfte prijlen de Comp. te helpen, en daar door tevens groter vertier K 3 ot  O5o) of gewigtiger Leverantien van een en het zelfde zoort van goed te genieten, het geen natuurlijker wijze in de Commercie van dien invloed is, dat een koopman of makelaar, na mate van de grote of algemeens Leverantie, ook het beste koop kan geeven en dat wanneer elke kamer dikwils een en hetzelfde goed in den hare bedeed, de prijzen hoger moeren zijn, als dat een en dezelfde perfoon de ganfche Leverantie toekomt, gevolgelijk kunnen wij de nuttigh id van dit duk niet derker aandringen , als met deze aanmerking, dat hoe zeer het eigen belang daartegen aanwoeien zal, om dat de voordeelige ampten van de adminidrateurs in deze Landen aan een der beste marktprijzen ondergefchikt wordende, en geene eigen inkoopingen kunnende doen, van zelfs fchraalder worden , dat zo ook de Comp. bij een getrouw toe-r zigt in deezen zonder vrienden of gundelingen in den aankoop voor te trekken eene aanmerkelijke overwinst en gelijkheid van goederen, in den uitkoop «al bevinden. Art. 2. Dat de ganfche aanhaling van ongeoorloofde Goe-. deren, die met 'f Comp. Scheepen worden vervoert, gejlatueert moet worden ten profijte van den Aanbrenger, is mogelijk wel een goed middel om den verboden handel te duiten, maar of het zogenaamd particulier vervoer daar door ten eenemaal kan of moet gedreind worden, kunnen wij voor als nog om de volgende redenen niet oyerneemen. Wij Be-  ( I5i ) begrijpen zeer wel, en keuren bet daarom zeer dien"-" ftig , dat alle Clandeftine handel in ongeoorloofds goederen moet worden tegengegaan , maar wij ge« looven tevens, dat het voordeel van de ganfche aanhaling al zo min meer aanbrengers zal vinden , als voor een derde of de helft — om dat wij raadpleegen met de kennisfe en gewoontens van onzen tijd , en met het Sijfthematisch gevoel, van dê noodzakelijke bloei van de commercie en zeevaard, die dc grootheid der Koopfleeden door een zekere toelaating uitmaken, als van zelfs befluiten kunnen,, dat de drengde verbeuringen een onvermijdelijk verderf van den Koophandel na zich zoude fleepen , en dat 'er een groot onderfcheid is bij de Comp., of de Scheepslieden Contrabanden medeneemen, dan wel of zij wat meer negotie en goederen , als die hun volgens de brandbrieven geoorloofd zijn, in ftilte overvoeren; om dat hoe zeer door het eerde voldrekt tegen 'sComp. intrest wórd gehandeld,-egter door het laatfte meer gefchreeuw, dan een wezendlijk nadeel aan de commercie van de Comp. toegebragt word, gelijk wij dit een en ander nader lioopen aantetoonen , met deze bijvoeging intusfchen , dat dit Articul in»zijn geheel niét beantwoorden kan of zal aan het oogmerk, waar toe het fchijnt ingerigt te zijn, om dat, vcronderdeld al eens, dat een koopman, zeemart, of pasfagier nóg wat meer negotiegoederen, zo als men zégt, buiten om wil voeren, dan nog gefchied dit niet, vóór dat hij zich verzekerd heeft van de groote kunst der K 4 Go-  C 15O jQogelaars, te weeten de oogen te bedriegen, of'het gezigt te vcrblinden,of afteleiden van de plaats , daar den aap fchuilt; en dus, hoe zeer de confiscatie vermeerdert, veriterkt, of door beloninge aan den aanbrenger bevorderd word, des te ijveriger en zorgVuluiger maakt men het Transport buiten om, zonT der dat de Comp. of het land daar bij eenig voordeel heeft, om dat men door eene gezonde Staatkunde dit kleine kwaad voor grootere moet inzien, en dus drukt men , in dit opzigt, door allerhande wetten of overtollige en bijna onnavolgbaare Eeden den Koopman en Zeeman in het algemeen, en de bloei van de commercie in het bijzonder, en niemand heeft daar winst bij , als de Transporteurs, Toezienders, Doomwakers, Kruid-Leezers enz. Art. 3. Dat men zorgen moest, om voor niet meer als twee Scheepen , gelijktijdig volk te werven : dan of men hier door bij de kameren, welke verfcheidene Schcepen equipeeren, prompter expeditie in de Scheepen zal erlangen, kunnen wij ook , voor als nog, niet ten vollen bevestigen, aangemerkt, dat door eene gelijktijt.ige aanwerving van het volk voor twee Scheepen, die op hun vertrek (laan, de Comp. min of meer in de ongelegentheid zoude kunnen gebragt worden, of door op zo een tijdftip, dat men twee Scheepen fchielijk wil afzenden, geen aanzoek yan volk te kunnen krijgen, of genoodzaakt te zijn, zwaar handgeld te moeten geeven, of zich nog verder  (153) der van de zogenaamde Zielveriïopers, of liever Mmfchemerkopers af hangel ijk te maken , en die daar van blijven profiteeren, z^dra zij weeten, dat de werving niet voorfpocdig toeneemt, en dus de Gecommitteerdens ,tot het aanneemen van volk op het laatst in de grootfte verlecgentheid gebragt hebbende, kunnen de Volkhouders voor zulke ongelukkige fchepzelen, die zij zo lang in hokken bewaard hebben, naar zo veel van de Comp. op hun transport eisfchen , dat de Comp. en de Zeeman daar door benadeeld en gedrukt worden, zonder de expeditie te bevorderen, maar dikwils hier door te zullen vertragen, terwijl dit niet minder zeker is, dat zonder deze of geene voorzorge en bepaling in de werving van het volk bij de algemeene cquipeering van Scheepen , elk Capitain direct zijn best doet, om ook volk te k/ijgen, en dus de Gecommitteerdens in de ongelegenheid brengen, om door verzoeken op verzoeken, den een en den ander zo fpoedig mogelijk te helpen, en voltallig te maken, om maar fpoedig op reis te gaan , waar door niet alleen veele moeilijkheden worden veroorzaakt, maar ook dikwils het eene Schip na het andere in het expedieeren moet wagten , waar door het nieuw aangeworven volk, of op de verfchillende Schepen zeer ziek en weder na de wal gebragt, of door flerftens, of door defertie verboren word , ten nadeele van de maatfchappij en de equipagie. En dus hoe zeer hieromtrend een hoognodig redres dient gemaakt te Worden , hopen wij egter het verband van zaaK 5 ken  ( 154 ) ken volgende, nader aan te toonen , dat wij niet vreemd zijn voor eenen naderen vast bepaalden tijd cn wijze in de depêche van 'sComp. Scheepen; wanneer te gelijker tijd de nodige fchikkingc omtrent de Scheepen, en alles op een gefchikter en voordeeliger voet zoude kunnen gemaakt, en met goedkeuring van dc hooge Overheid ingevoerd worden, gelijk dan ook hier van gefproken word bij Art. 4. Dat de Schsepen in de leste faifoenen uitgezon* den moeten worden, waar door de reizen het kortfte ■zouden zijn, en men dus ook minder zieken en do» den zou hebben, maar hoe zeer deze bepaling al- Ierwenfchelijkst is, vind men daar bij egter den tijd niet bekend, dog wel aan de ondervinding overgelaten de ondervinding is zeker de beste Leermeester, maar de ondervinding word dikwils in grote menfchelijke maatfehappijen ook na elks eigenliefde en bijzondere inzichten gevormd. En dus hoe zeer wij ons voor als nog in de tijdsbepaling niet zullen inlaaten, om dat wij daarvan nader en breedvoerig zullen fpreeken , en de meest proefondervindelijke gronden opgeeven, willen wij thans niet ontveinzen, dat dit Articul zo eene uitgebreide en nuttige invloed op het gantfche lichaam van de Comp. kan hebben, dat men derzelver aanhaaling, door de Gecommitteerdens, als een juist poinct van redres kan befchouwen, indien de wijze van uitvoering daar bij gevoegt, of de tijd en omftandigheid van  e 155) van deze wet beredeneerd was. Dit overgeflagen zijnde, vertrouwen wij van de Heeren Bewindhebbers , dat zj dit gewigtig ftuk in zijnen aard en noodzakelijkheid befchouwende , wel zullen willen bedagt zijn, om bij {ijds zodanige middelen aan de hand" te neemen, als meest overeenkomftig zijn met het belang en de conftitutie van de Comp.; terwijl wij alleen ten reguarde van dit ftuk moeten aanmerken, dat diergelijke wenen niet temporeel, maar permanent moeten gemaakt, en bij wijze van inftructie aan de Heeren van de equipagie in mandat is gegeeven worden, mitsgaders dat het zelve bij de bepaalde tijden van afzending der Scheepen dient gepubliceerd en geaffigeert te worden, op dat een ieder zich daar na kan fehikken en gedragen. Art. 5. Dat men voor tegenswoordig zoo veel mogelijk Scheepen na de Oost moet zenden, om Indien van. volk te voorzien, en zo de Comp. geen Scheepen genoeg heeft, anderen te huwen , ter afhaal van goederen enz. befcl ouwen wij 1 ls een gepiste noodzakelijkheid, cm dat, aaigemeikt de Colonien in geen drie jaaren c'e.i 1 odigen toevoer van manfehappen bekomen hebbende , en egter in de verpligting zijnde, om hoe eer hoe liever na het teekenen van de pradiminairen de kostbare Retourfcheepen, met het nodige volk voorzien , van daar na het Vaderland te zenden, thans in het alderuiterst gebrek zo van Zeevolk als Militie zullen weezen, en niet in  (155) ftaat fcijn, hoegenaamd iets meer u'ttevoeren. Dan daar dit Articul in het gepasfeerde voor- en najaar voor een groot gedeelte effect heeft geforteerd, en met dcPaasch- en Kermis-fcheepen nader ftaat uitgevoerd te worden, kunnen wij zeker in dat aangenaam vertrouwen berusten, dat de Colonien nu van tijd tot tijd beter met Volk, Scheepen en Geld zullen voorzien; de Retouren daar door aanzienlijker gemaakt; mitsgaders 's Comp. crediet bevestigd en vermeerderd , en vooral tot dien ftaat van verdeediging gebragt wordeq, dat zo eene voor den Lande alleronöntbeerlijkfte maatfehappije bij eenen drie jarig-en inactieven Oorlog niet weêr aahjden oever van haaren ondergang geraakc; te meer, daar wij nu bij ondervinding bekeven , dat alle Mogendheden langs hoe meernaieverig op de Commercie en Zeevaard in troubel water zoeken te visfehen, en dat de uitQuitende fpecerij-handel van de Nederlandfche O. I. Comp. een geweldige doorn in het gezigt van den Brit is; mitsgaders dat in het algemeen onze vaart cn handel op de oost bij onze nabuuren zo lang met jaloezij befchouwt zal worden , tot dat zij vroeg of kat daar van ook eenig deel kunnen genieten. En dus, hoe zeer dit Articul ook thans voor een zekeren tijd is opgegeeven, hoopen wij evenwel in het vervolg aan te tooncn , dat een jaarlijksch Lbeftendig, ruim en aanzienelijk Renfort na de Colonien van den Staat, het eenig en waaragtig hulpmiddel is en blijven moet, om Neerlandsch grootheid en voorfpoed te behouden. Art.  C 157 > Art. 6. Dat bij de conftruclie van nieuwe Scheepen, z0 veel mogelijk dezelve bekwaam te maken tot den Oorlog, fchijnt in den eerften opflag veel goeds te beloven , maar om zulks zonder groote prejudïtïe van de belading te doen, of in het of-en defenfieve daar van het gewenschte fucces te genieten, gelooven wij dat minder mogelijk is, om dat de gantfche bouwing van 's Comp. Scheepen voornamentlijk gefchikt word tot zwaare en volumineufe laadingen van Retouren uit de Oost, waardoor meestentijds de on-. derfte laagcn van het gefchut op die Scheepen niet kunnen gebruikt of gedirigeerd worden tegen den. vijand , welke zelden of nooit met zulke zwaare lastdragende Scheepen eenige actie ondemeemen, en dit is de voornaamfte reeden, dat wij , onder verbectcring, van begrip zijn, dat 'er wel eenige verbeetering aan de bouwing van die Schcepen diende te gefchieden, als ook, dat indien zulks mogelijk ere beter geoordeeld wierd, in plaats van twee laagen, eene goede laag zwaar gefchut van boven aangelegt wierd , om dus in het diep gaan, of de belading van de Schecpen geen hinder toetebrengen; terwijl dit bovendien zeker is, dat zo doende met eene genoegzaame bekwame laag op 's Comp. kielen meer als anders uitgevoerd zal kunnen worden, door dat men aan de eenen kant die Hukken als nader bij de hand en onder het oog zijnde , beter kan dirigeeren, en aan den anderen kant bij ftor- men,  C is*) wen, als andere ongeleegenthedeu op Zee gemakke* lijker is, om in dien uiterften nood eerst die (hikken over boord te werpen, als wanneer zij aan de onderlaag beginnen , en of veels te vroeg 's Comp. intrest moeten" opofferen , of zich veels te laat beklagen , en daar bij niet kunnende komen, geen rijzing meer aan het Schip kunnen toebrengen, waar door al menigmaal zwaar geladene Comp. Scheepen Ciet man en muis in den Oceaan , of voor de wal zelfs bij een onverwagte vergi'sfing op de droogtens komende, of aan eenige banken of riffen ftootendevergaan moeten, zonder in ftaat te zijn, zich zo fchielijk van gefchut te ontdoen en te doen rijzen, of daar door Vlot te raaken. Dit een en ander moet dus veranderd , verbeeterd en werkftellig gemaakt worden, op Rapporten van kundige Zeelieden en Koopvaardij-Schippers, welke bij ervarentheid in de verfchillende Vaarwaters best weeten, of zwaar getimmerde, of ligte, of platboodemde, of ronde , en of zeer hooge en diepe, dan wel wijde Scheepen, voor de O. I. Comp. van nut zijn, om dat wij gedeeltelijk bij ondervinding, en gedeeltelijk van hooien zeggen , weeten , dat de Scheepen', die voor China en Japan gefchikt zijn , min of meer in de Molukfche Zeeën, waar men geweldige ftroomen, 'banken en klippen ontmoet, ongefchikt zouden weezen, zo wel als dat de hoogte of laagte van tuigagie, na mate van de hooge Zeeën en (tonnen, die bij de Zeemanfchap na de verfchillende Zeeën en Kusten, die men aandoet, worden waargenomen, moe*r  C 159 ) moesten ingericht zijn, om dat het niet wel moge» lijk kan weezen, dat in alle de Landen een en de« zelfde Orkaanen en Zeeftortingcn befpeurt worden; gevolgelijk na mate, dat de Scheepen in die Vaarwaters of uit het Oosten of Westen of uit het Zuiden of Noorden , de zwaarfte ftormen ondergaan, en tegen den wind moeten bijleggen, zo dienden ook na evenredigheid die Scheepen aan Iruur- of bakboord zijde, en vooral van agtcren of van vooren fterkcr en hegter gemaakt te worden, kunnende wij voor het overige ons oordeel verder opfchorten, tot dat op goede gronden daar van de proeven op» gegeeven en opgenoomen geworden zijn, alzo men in de verbeetering van Scheepen niet genoeg voorzichtig kan te werk gaan. —— Art. 7. De Marine van de Comp. op een beeteren voet te brengen, en emulatie te verwekken onder hare Officieren, zijn ook zekerlijk twee voorname vereischtens, 'die de magt en het crediet van deze maatfchappij moeten Itaande houden, en voor het tegenswoordige gedeeltelijk uitgevoerd zijnde, merken wij dit poinct ook aan, als iets , dat in vroeger tijd al dikwils, dan op deeze en dan op geene wijze is ingevoerd , maar nimmer op den duur ftand gegreepen heeft, en dit maakt de noodzaaklijkheid hier llerker, om de verbeetering der marine op een vasten en beeteren voet te brengen , en die daar toe gebragt hebbende, door de Staaten bij eene nieuwe inftructie te bepalen, dat de Heeren Bewindhebbers zullen heb-  C 160) nebben toetezten, en zorge te dragen, dat dé Hee»ren van de Equipagie aan de vast bepaalde fchikking, omtrent de marine beltendig voldoen , zonder met cenigé conniventis of aanzien van perfoon, bij foute van dien geftraft te worden; terwijl dusdoende aan den eenen kant de marine verbeterd zijnde, ook aan den adderen kant het defecte en kostbare in de equipagien van de Comp. kan worden geredresfeerd, ge* lijk wij hoopen dit een en ander afzonderlijk te betoogen, en na onze gedagtm een formeel plan aan te wijzen, niet alleen om de marine van deze maat-' fchappij op zich zelfs te verbeteren en te herftellen in zijne Koopvaardijfcheepen , maar ook een bijzon* dere gewapende Zeemacht door een beltendig fonds opterigten en te onderhouden, waar door de Staat in zijn Zeeweezen niet behoeft verzwakt, veel min onze Colonien en Zeevaart bij de minfte Oorlogen geftremt te worden , om dat in zo een geval een klein Esquader, in eens onze Retourfcheepen van de Kaap herwaards kan medebrengen, en die van hier uitgaan tot na de Indien convoijeeren, om vervo'gens aldaar kruisfende, of geconjungeerd met meer magt, of- en defenfief zodanig te ageeren, waardoor nog Brit of Gal onze Colonien, en vooral onzen uitfluitenden fpecerij - handel ooit eenig afbreuk zal kunnen toebrengen. Het vervolg hier na. Deze Post -word 's Weekelijks a z Huivers uitgegeven, te Utrecht bij Mulder en verders alomrae.  D E OOST-en WEST-INDISCHE POST. N»< i r. Zijnde '/ Vervolg van No. lö. Art. 8, jpjet Militaire weezen in Indien te verbeeteren, is ook al geen van de minfte redresfcn, welke de Colonien 'nodig hebben ; maar om daar over de Confideratien def hooge regeering aldaar te vragen, zal oorzaak zijn van langdradigheid en talmerij, of zij zal, om daar aan ten volle te voldoen, onoverkomelijke zwarigheden opgeeven , waar door de zoo hoognoodzakelijke verbeetering van het militaire weezen agterwegen zal blijven. Dan in dit geval oordeelen wij , dat de Comp. zelve zodanige provifioneele fchikkingen en verbeeteringen in het militaire weezen zoude kunnen invoeren, waar door de Colonien voor eenige jaaren tijds kunnen geholpen, en intusfchen daar over zo wel, als over de nadere redresfen van onze militaire magt aldaar, de Confideratien van de Regeering uit Indien afgewagt worden , om het een en ander op een gefchikten en duurzamen voet voor de Comp. te kunnen vestigen;, L zon-  ( 16*2 ) zonder welke alle tegenswoordige verbeteringen voof het toekomende vrugteloos of van nadeelige gevolgen zijn: terwijl wij 'ten opzichte van het militaire weezen eene nadere opzettelijke verhandeling voorbehouden. Art. 9. £>e Fortificatiën in order te brengen, en het getal der bezettingen opteneemen. Dit volgt noodzakelijk op de verbeetering van het voorgaande Articul , en wel inzonderheid met die zelfde reflectie , dat de kamer van tipten een begin daar mede moet maken, en niet om alleen jaarlijks onder de feereete papieren te doen overkomen een gedetailleert Rapport van des kundigen enz.; want hoe zeer voor af dient in agt genomen te worden , dat.'er genoegzaam geen, of zeer weinige kundige Ingenieurs in de Indien zijn, waar door aan het oogmerk van Bewindsvoerderen alhier niet ten volle door. een ampel Rapport kan worden voldaan, zo is het bovendien bekend, dat de zulken, die reeds in de Indien zijn, en voor kundige Ingenieurs gehouden worden, in hunne plans zeer mistasten en de uitvoering, even als in vroeger tijd, met het kostbaare waterkasteel te Batavia onnuttig en zelfs gevaarlijker maken, of door eigenbelang en gunst der Grooten gedreeven, voornamentlijk in de verbeteringen der fortificatiën enz. hun beurs maken, en daar door de fterkte van 'sComp. vestingwerken in het grootmaken van hunne  «e capitaalen verzwakken, en dus doende alle ver> beeteringen verijdelen, die na verloop van eenigeti tijd tot nieuwe Lastposten van de Comp. verftrekken, en eindelijk gantsch magteloos maken', zonder dat beëedigde of onbeëedigde rapporten de Comp'* immer kunnen van hulp zijn , en daarom ook bij ons niet aanneemelijk voorkomen, zo lang op eene gereegelde Wijze uit Nederland zelfs, daar tegen, of door Expresfe Commisfarisfen, of vertrouwelijke Ingenieurs geene voorzieninge gedaan word ; terwijl met opzicht tot de middelen van die verbeetering zelve , de Bewindhebbers met des kundigen alhier dienen te raadpleegen, en het zelve ter uitvoering na delndiën overtczenden., om vervolgens al daaróverge-* nomen of te kostbaar of verkeerd of beter oordeelende, van Berigt te dienen, waar na het finaal Redres dan eenmaal volgen kan, mitsgaders het Redres van fortificatiën, magazijnen enz. daar en overal . eens vastgeftcld zijnde , dan volgt de formeele nuttigheid eerst van dit Articul, om te kunnen blijven toezien, door jaarlijkfche berigten, dat niets in verval geraake, of defect gehouden word. Art. 10. De Soldaten van de uitgaande Scheepen, een jaar aan de Kaap te doen blijven en te dresfeeren, eer zij verder naar de Indïèn gaan, kunnen wij voor een , gedeelte goedkeuren., om dat deze noodzakelijkheid ophoud, zodra men door middelen van fucces on« L a 4er«  C 164 ) dervind, dat de ziektens en flerftens te Batavia verminderen de militaire magt behoorlijk op de re- Ipectieve etablisfementen verdeeld aan de ge- zondfle Guarnizoens-plaatzen bepaald en het redres van het gantfche militaire weezen gefchikt word. Maar voor het tegenwoordige gelooven wij ook, dat niet alle , maar de zieke lij kfte en zwakfte fol daten voor een jaar aan de Kaap moesten overblijven, om aldaar in dat frisch en gezond climaat zich te- herHellen , en vervolgens met de Scheepen, die het volgende jaar uitkomen , de verdere reize naar Indien te doen volbrengen; gelijk dit dan ook met alle de uitkomende Scheepen zou kunnen worden gedaan, zonder evenwel alle de militairen altijd aan de Kaap te doen ontfcheepen , indien zij het door ziekte als andcrzints niet nodig hebben, hoe zeer de Kaap de goede hoop op zich zelfs altoos een goede en voorname militaire magt nodig . heeft, om zich tegen alle onverwagte aanvallen te befchermen, en zo lang defenfief te ageeren, tot dat men haar uit Europa adfiileeren kan, gelijk wij dit een en ander- nader zullen bevinden. Art. n. In Batavia, om dat de Stad ongezond is, weinig guarnizoen te plaatzen, maar buiten de Stad, en andere gezonde plaatzen voor het volk uittekie- zen. Dit volgt juist bij het reeds verhandeld» Articul, waar door ten klaarden blijkt, dat deze zo hoognoodzakelijke verbeetering en fchikking een van die  C 165 ) die gewenschte middelen zoude jtijn, om de militaire magt in de Indiën beftendig aantehouden, zonder genoodzaakt te zijn, dezelve voor een groot gedeelte aan de Kaap te doen overblijven. Dan, om kier over de Confideratien der hooge Regeering aldaar eerst inteneemen, komt in dit bijzonder geval zeer wel te pas , om dat de kennisfe en ondervinding van het Land en de verfchillende Kusten en Eilanden ook een beter begrip en fchikking in de Indiën zelve aan de hand geeft, en daar na uitgevoerd kan worden ; maar dit neemt niet weg, dat de Comp. van tijd tot tijd zo veel mogelijk militairen na de Coloniën moet transporteeren, om bij provifie niet door onmagt te vergaan, en wel met aanfchrijving , dat dezelve intusfchen bedagt dienen te zijn, om de guarnifoenen zodanig te bepaalen en te verfchikken, als meest overeenkomftig is met 's Comp. belang cn tot defenfie van de Colonisten. Art. 12. Groot guarnifoen op Ceylon te leggen, om Chormandel en Mallabaar te kunnen adfifteeren, is niet minder onontbeerlijk , dan het voorgaande , gelijk wij daar van nader afzonderlijk onder Ceüon zullen fpreeken , en intusfchen alleen opmerken , dat op Ceilon, wel als de Hoofdplaats van de Westerfch» Comptoiren, een formidable Landmagt, maar ook zo veel mogelijk een Zeemagt moet voor handen zijn, en dat niet alleen om Chormandel en Mallabaar, L 3 maar  ( i66) fnaar ook des noods Bengale en Souratte te kunnen dekken; terwijl het gezonde en fterke Malacca, al mede met een groot guarnifoen en ligt gewapende Vaartuigen gedekt zijnde, de Comp. in het Westergedeelte van de Oost defenfief voor geene andere Mogentheden behoeft te bukken. Art. 13.. Een ander groot guarnifoen in een der gezondfte Oosterfche Provintien, om tot fecours van de anderen bij der hand te zijn, fluit de noodzakelijkheid van het zo evengenoemde Westergedeelte , zo wel 5ds Oostergedeelte van de Indiën, waar van wij op zijn tijd breedvoerige fchikkingen hopen op te geeven, maar daar de plaats van dien in dat Articul niet aangehaalt is, kunnen wij bij eigen ondervinding getuigen, dat zulk best bepaald konde worden op Javas - Noord - Oostkust , het zij een gedeelte op Samarang, en het andere op Sourabaija, mits ook met gewapende Snelzeilende Vaartuigen voorzien, om fpoedig tot adiiftentie te kunnen, toefchieten, naar Ambon, Banda, Ternatcn en vife verfa in de groote Oost ; terwijl Macasser als de fleutel van dien evenredig als Malacca met guarnifoen en artillerij moest verfterkt, en daar door eene beluste overmagt tegen alle fmokkelhandelaars, Zeeroyers of onvcrwagte overompelingen gehouden worden; mitsgaders gecombineerd met de magt van Batavia, $f met de Zeemacht, die onder Batavia hoort, (maar  ( 167 ) {maar die voor de goedkoop en gezondheid op de refidentien van Java kunnen overwinteren, proviandeeren , en te Rembang en Joana vertimmert en voorzien worden ;) dan kan de O. I. Comp. ftaat maken, dat de Colonien op zulk een refpectabelen voetzuilen komen, dat, zij de nijd en afgunst van Europa, zo wel als van de Indiën zelfs, kunnen blijven trotfeeren. Art. 14. He Kaap de goede hoop altoos van een goed guarnifoen enz. te voorzien ; en tusfchen de horgerij en 's Comp. dienaaren de goede verflandhouding te bevorderen; het eerfte gedeelte van dit Articul is volkomen te approbeeren, en kan zelfs niet genoeg de Kaap met Zee - en Landmagt verfterkt worden, omdat wij reeds vooraf genoegzaam ten volle aangetoond hebben, dat, wanneer de Kaap verloren is, onze O. ï. Comp. zijne verdere Colonien in de Oost te Huur of te Koop kan veilen , en dat in tegendeel, wanneer deze kostbaare en gezeegende uithoek in een formidablen ftaat van defenfie gebragt word, dan is de Nederlandfche O. I. Comp. in ftaat, om bij alle voorkomende Oorlogen in Europa, door een kruisfend Esquader aan de Kaap, alle zijne vijanden zo gemaklijk in de fuik te vangen, dat zij, en door gebrek van victualie en goede Winterquartieren of veilige havens, en vooral, om dat zij min of meer de hoogte van de Kaap moeten pasfeeren, dcudig gehavend zouden worden: terwijl de kostbaL 4 re  C 168) re Retourfcheepen, die boven den uithoek van Africa doorgaans na Europa zeilen, en zelden met zwaar convoi gedekt zijn , door ligte Oorlogs - Fregatten zouden opgeligt en tot een buit voor de Comp. kunnen verkogt worden, zonder dat de vijand bet ligt onderneemen zal, om de Kaap zelfs in zo een geval te komen aantasten, vooral, indien zij weeten, dat de Fortificatiën verfterkt, de guarnifoenen verdubbelt , en de nodige overdekte batterijen aan de Zeekant wel aangelegt zijn, waar door, en door de ongemaldijke Rhee van de Kaap, en de natuurlijke fterkte van de klippen en rotzen rontsomme dien uithoek fchier onwinbaar te maken is; aangemerkt voor al aan de Kaap alles te krijgen is, en men magazijnen en kruitmolens, mitsgaders geschutgieterij enz. aldaar kan aanleggen, met een woord alles daar kan maken, het geen men ergens wenfchen kan, wanneer de Comp. maar handen aan het werk wil liaan en zich niet door zijne bediendens wil laten bedriegen, die alles uit eigen intrest en hebzugt zo duur maken, dat het de maatfchappij affchrikt, iets van dien aard aldaar te onderneemen, of uit eene verfoeilijke Staatkunde, om de Colonien niet voorfpoedig te maken, afgehouden word, onder dit pretext, dat het Vaderland door Fabriquen enz. in de Colonien in vervolg van tijd , te veel benadeeld zoude worden, zonder te denken, dat de voornaamfie voorfpoed, zeegen en rijkdom, allengskens te rug keert na den fchoot van het Vaderland, dat daar weder wel bij vaart. —— Dan  C 169) s Dan' op het tweede gedeelte, omtrent de goede verftandhouding tusfchen de dienaren van de Comp. en de borgerij aan de Kaap, kunnen wij vcrklaaren, dat deze recommandatie meer als eens gefchied is, eu niettegenftaande alle bedreigingen, zal het aan de Bewindhebberen zelfs niet onbewust zijn, hoedanige verwarringen en tweedragt, zedert 1778. tot 1783* ir.gefloten , aldaar hebben plaats gevonden, en van die verre vooruitziende gevolgen zijn geweest , dat wij kennis dragen, hoe in het jaar 1780. de Engelfchen aan de Kaap zich opeutlijk hebben uitgelaten, dat, indien de verfchillen bij tijds niet bijgelegt wierden, de Kaap de goede hoop een tweede NoordAmerica kon worden, gelijk het dan ook niet 011waarfchijniijk is, dat zo Commodore John ft on, buiten behulp der Franfchen, dien uithoek had kunnen verrasfcn, en de borgers goede en vrije aanbiedingen had gedaan en conditiën aangeboden , dat dan die onderdrukte borgers en inwoonders , en vooral Landlieden, met regt, geen zwarigheid zouden gemaakt hebben , zich in de befcherming van de Engelfchen te begeeven, om dus doende van een willekeurig beftier ontflagen te zijn; terwijl wij ten opzichte van de verfchilpunten zelfs voor het tegenwoordige niets zullen aanhaalen , om dat dezelve pro- en contra door den druk algemeen bekend zijn, waar bij komt de vrij verklaring van het gedrag van den geretourneerden Advocaat Boers, door de Heeren Bewindhebbers, welken wij liefst niet verder zullen onderzoeken, om die nadeelige wond L 5 niet  C '7° ) met weder open te maken, maar tevens hoopen en vertrouwen wij, dat de regtvaardigheid en billijkheid omtrent de rechten en vrijheden van de Kaapfche borgers, in het toekomende aldaar wat beter gehandhaaft, en door hoger gezag van 's Lands Souveralnen alhier, welke met geen ouverfchillig oog kunnen blijven aanzien de revoltes, die daaruit zouden kunnen geboren worden, en dus eens voor altoos van weerszijde uit den weg dienen geruimd te worden , waar door men alleen alle onaangename gevolgen zal kunnen voorkomen , gelijk wij nog nader hoopen aan de hand te geeven; en intusfchen niet nalaaten kunnen van harten te wenfchen, dat bij de aanftaande overkomst van den Heer Gouverneur tenberg van de Kaap, zijn Eds. gedrag en bedier, vooral ten opzichte van de opentlijke klagten van de Kaapfche borgers, tegen die van den aldaar geweezene fiscaal Boers, door de Gecommitteerde Bewindhebberen en Hoofd-Participanten mogen onderzogt, geconfronteerd, en opentlijk uitgefprooken worden, als zijnde het eenigfte middel , om dan vervolgens op ordre van de kamer van ijnen alhier, door expresfe Gecommitteerdens aldaar , met egaliteit van ftemmen te onderzoeken; en op nader approbatie alhier te bepaalen én vastteftellen, alle de rechten en vrijheden, die de borgers en Landlieden aan de Kaap toebehooren, mits ook het gezag van den Reprefenteerenden Souverain dier Volkplanting na rigeur der wetten gemaintineerd wordende ; en zonder welke behoedmiddelen alle willekeurige dispofitien aldaar niet  C 171 ) niet zullen benomen, of de twist-appel van haat, nijd en eigenbelang vernietigd worden , maar veel eer van tijd tot tijd aangefloken wordende , loopt die gezeegende Volkplanting gevaar, om van het Moederland afgefcheurd en de gantfche maatfchappij gedisfolveerd te worden, kunnende men thans den nieuw aangeftelden Heer Gouverneur van de Graaf deswegen aan eene aparte mftructie bepaalen. Onder het fchrijven dezes komt ons in handen het eerde Notnmer van de Post van den Amftel, alwaar wij met genoegen befchreeven vinden: „ dat men „ op goede gronden verzekerde, dat door de Hee„ ren Bewindhebberen der O. I. maatfchappij, in „ de laatfte vergadering middelen van herftel be„ raamd zijn., ten beste der Kaapfche bergerij , „ welke aan Burgers en Heemraaden aan de Kaap de 9, goede Hoop zullen medegedeeld worden, en on„ der anderen daar toe (trekken , dat de ingezeete„ nen aldaar in 't toekomende beveiligd zullen blijven voor diergelijke harde en willekeurige behan„ delingen , als waar over zij geklaagd hebben. „ Hier uit fchijnt althans te blijken, dat die borgers „ niet zonder reeden geklaagd hebben, gelijk foms, migen hebben willen voorgeeven, en uit de da„ delijke te werkdelling van die middelen zal het „ aan de gantfche waereld nog duidelijker blijken. „ Daar door zal de moed dier borgers opgewakkerd, „ de magt der Volkplanting vergroot, en haare vei„ ligheid voor den Staat verzekerd worden; waar „ aan de O. I. maatfchappij ea het gantfche Gemee-  C '7* j „ mcenebest zo veel geleegen is, dat de veiligheid „ van alle andere bezittingen in het Oosten daar „ van afhangt." En hier mede wenfchen wij onze Kaapfche Colonisten in het bijzonder, en onze Landgenooten in het algemeen , met traanen van blijdfchap, bij aanvang, alle geluk, en bij voortgang alle zeegen en voorfpoed , onder deze hartgrondige betuiging, dat, gelijk wij de woorden van dien geagten Schrijver als een gepast hulpmiddel tot onze voorgaande onderftelling welmeenend overneemen , dat ook alle die heilzaame fchikkingcn en wetten voor de borgerij en Heemraadeu aan de Kaap, met communicatie en overeenkomst van dezelve mogen beraamd , en vervolgens aldaar door den druk algemeen bekend gemaakt worden, op dat elk landman, borger en ingezeetene eens voor altoos weeten en onthouden moge , welke zijne privelegien en voorrechten zijn, waar na hij zich te gedragen hebbe; want zonder dat heeft het Volk nimmer kennis van die conftitutie, welke hunne beftendige vrijheid en voorfpoed kunnen verzekeren. Terwijl dit als een axioma bij ons aangenomen blijft , dat alle wetten, voorrechten en privilegiën beknopt en verftaanbaar aan het publiek moeten medegedeeld worden, wil men erkennen, dat men overeen vrij Volk regeeit na den aard van eene maatfchappij, welke zijn aanweezen door de vrijheid verkreegen, en in eene vrije Republicainfche Regeering gehandhaaft word; en God geeve , dat deze onze ftelling door gaiitsch Neêriand bewaarheid worde, en dat nimmer  nier willekeur of eenigerhande overheerfching , natuur- en volks-regt fchenden mag. . Dan , de Leezer houde ons deezen uitftap ten goede , en erkenne onze zugt daar in tot handhaving van die vrijheden en voorrechten , welke te wenfchen waren, dat alle maatfchappijen, in en buiten ons Vaderland, beitendig gelukkig konden maken , en intusfchen verzoeken wij ook, dat de Heer Autheur van de Post van den Amftel, het ons niet kwalijk duide, dat wij van deszeifs woorden en bericht bij deze gelegenheid een goed gebruik gemaakt hebben, om dat hetzelve Sijfthematisch met ons plan overeenkwam, daar wij integendeel bereid zijn, des verkiezende alle de bij ons ontvangen wordende nieuwstijdingen, tot zijn Ed. tijdfchrift gefchikt, te fuspediteeren , indien wij daar tegen ons ook met zijn Ed. Correspondentie , tot dit Bibliotheek-fr.uk voor het Vaderland en de Coloniën behorende, mogen vereerd vinden , om dus doende nevens andere Vaderland en vrijheidminnende pennen over en weder die dienden te kunnen bewijzen , welk elk tot zijn afzonderlijk doel, en het algemeene welzijn in het geheel bevorderlijk en dienftig kan zijn. En hier mede Happen wij over tot Art. 15. Aan de hooge Regeering en bijzondere Raaden een plan te vraagen wegens de vrije vaart van 'j Comp. onderdanen onder recognitie, zonder preju- di-  (174) ditie van de Comp. in die Colonien: Dit is een van die gezeegendfte middelen, welke de Bewindhebbers door eene ftrikte navorfching alhier bij de Scheepsvriendcn, en vervolgens door een bondige memorie van hunne Ministers en Bediendens uit dc Oost, binnen den tijd van drie jaaren, tot eene formeele uitvoering kunnen brengen , en waar van voornamentlijk afhangt de bloei en welvaard van 'sComp. dienaaren en ingezeetenen in die Landen. Wij neemen ten deezen opzichte vooral deze drie hoofd zaaken in aanmerking, als: de ondermijning van alle Monopolisten en fmokkelhandclaars ; • de vernietiging van eenen verregaanden verdervelijken invloed door de particuliere vaart en handel van den Brit op onze Colonien en de daar door nader volgende, en verwekt wordende meer algemeene, vrije en voordeeliger vaart en handel van 's Comp. Scheepsvrienden, borgers en dienaars in die gewesten ; welke als dan door eene gepaste vrije vaart vifa ver fa buiten Europa en de Kaap , (hoewel omtrent de laatfte ook onder zekere relrrictren, met concurrentie van de kamer van ipien, met de Regeering aldaar den handel zoude kunnen opengefteld worden) van dat gewigt met 'er tijd zal zijn, dat veele Nederlandfche Kooplieden en famieljes, buiten de thans fubfifteerende verdervelijke Fortuinzoekers van importante ampten bij de Comp. op eene eerlijke en vigilante wijze , door eigen indusftrie en zonder prejuditie van de Comp. hun welvaaren kunnen bevorderen, en den Indiaan zo wel, als  C 175 ) «ils Europeer door deze bron van opentlijke handel en vaart te vergunnen, eenen van de aldergefchikfte vertroostingen en verblijdingen,- die hunne armoede en ongelukkige overheerfching niet alleen kunnen verzagten, maar ook vriendfchap, goedheid en genegentheid zal opwekken, om zo wel een zekeren last daar voor aan de maatfchappij tot goedmaking van de kosten eener gefchikte Zee-marine gewillig optebrengen, als mede, om bij onverhoopte nood met hunne Scheepen en manfchappen, onder zekere fchadeloosftelling, 's Comp. etablisfemcnten te verdedigen , of wederkeerig door 's Comp. marine in de verfchillende Vaarwaters kruisfende, gemaintineerd en geconvoijeer d te worden ; gelijk wij dit een en ander bij een opzettelijk plan omtrent het Zeeweezen van deze Nederlandfche maatfchappij nader hoopen aftehandelen , en intusfchen verlangen na het plan deswegen uit de Oost. —— Het vervolg hier na. Aan  (176) Aan onzen intresfanten, maar tevens onëdelmoedigen Correspondent C dient, dat liet nimmer onze gewoonte is, om andere Vaderlandfche Schrijvers onderfteek te doen in hunne poogingen tot Redresfen voor het algemeene welzijn, maar ons alleen te bepalen aan Vertogen, Memorien, Misfiven, Rapporten enz., die tot deColonicn betrekkelijk zijn, gelijk wij die dan ook binnen kort onder de bijlaagcn zullen opgeeven , als onontbeerlijke bewijzen en (lukken zijnde, die tot deeze Post dienen , en welke bij inlasfing onze Leezers of verveelen, of dupeeren moeten. Deze Post word 's Weekelijks a 2 duivers uitgegeven, te Utreehi, bij Muldir en verders alotnme.  D £ OOST-en WEST-INDISCHE POST; N". 12. Zijnde 't Vervolg van No. ïïi Art. 16. De direftien in Indien te brengen op den ouden toet. Het Gouvernement van jfava te ver¬ enderen in een commanaemcnt. • De Raa- 4en tot Gouverneurs aftefcliajfen, behaïveh Ceilon enz. Dit Articul merken wij ten genoegen aan, als eeri point van reêele menage , die uit dit beginzel geëffectueerd en gepousfeerd wordende ,' van eenen merkelijken invloed zijn zal, op het min-omflagtige en min-kostbaare van deze gantfche' maatfchappij , waar van wij alleen èèn boekdeel des' noods zouden kunnen opgecveh, zo men' ons oordeelde in Haat daar toe te zijn, en' fan ons in vertrouwen requireeren wilde. Dan , daar wij uit óns zelve de vrije pen , als een' vrij Heer' in Nederland opgevat hébben, om een' waakzaam oog te vestigen óp onze Coloniën eh op' de' gantfche ïnftemmeride èn medewerkende belangen van hét Vaderland' irt' het algemeen, en van de Oost- en West-Indifche Camp'; M Ü  C 178 ) het bijzonder, zo vertrouwen wij ook, zo veel mogelijk , ons nader in Haat te dellen , om het hoofdzakelijke tot eene algemeenc reductie in de directie van die Colonien op den meest eenvoudigen ouden voet te brengen, vooral, om dat de tegenswoordige eeuw ons leert, dat men in den fmaak der ouden, of het zogenaamde antieke valt, en ook in verfcheidene opzichten ondervind, dat de iuftellingen onzer Voorouders meer overeenkomftig zijn aan het gevoel van eerlijkheid, deugd en pligt, mitsgaders iterker gepaard gaan met eene zeer gefehikte, natuurlijke en zedelijke vrijheid en menfchcnliefde, als die van de laatere, of van het grootfte gedeelte der tegenswoordige geflagten, welke door weelde en hoogmoed gedreeven , alles in de berehouwing zo fchoon , zo aangenaam, en zo bevallig door het ovcrtrckzcl van eigenbelang cn toekomende rijkdommen, aanzien en eere hebben voorgeleid, dat men thans naauwcüjks ziet of kan gelooven , dat het voornaamlte gedeelte van het menschdom aan den oever van zijnen ondergang ftaat; en daarom kunnen wij ook bij deezen plegtig betuigen, dat, hoe zeer wij niet willen afkeuren het vragen dieswegen van dc Bedenkingen van de Regeeringen uit de Oost, het egter allerwaarfchijnlijkst is, dat de inhoud van dien op het alleenwerkend eigenbelang zijnen voornaamften invloed zal behouden, zonder een wezendlijk algemeen redres cn reductie te weeg te brengen, ten zij diergelijke Plans in het publiek verfcheenen , en dat de Bewindhebbers alhier , met adüftentie van 's Lands wij*  wijze Vaderen , het beste en gefchiktfte tot ees opentlijke en vaste inftelkng verkoozen, en dit ftiptelijk nagevolgd vvitrd. Art. 17. Bij de Indifche Regeering te vragen , of men geen hleinde're Scheepen zoude kunnen gebruiken[, om de Indifche Voijages te doen; en in hoe verrt de Borger-vaart het transport van goederen min kostbaarder of gemaklijker zal maken. Deze twee» ieedigè informatien zijn ook, als alle andere, aan tijd, gekegenheid en bijzondere Sijflhema's onderworpen, en hebben ten minften drie jaaren tijds nodig, om ter uitvoer gebragt te kunnen worden ; en het is daarom ook, dat wij dit Articul bij het vorige voegende, het afvragen van Bedenkingen uit de Colonien niet op zich zelf afkeuren, maar daar bij begrijpen, dat de Bewindhebberen of Gecommitteerde Staaten s tot onderzoek van 's Comp. zaaken, in hunnen eigen boezem overvloedige geleegenhederi èn des kundige Perfoonen kunnen aantreffen, die1 alhier opgeeven , aantoonen en beredeneeren willen, het geen hun Ed. na den aard en het gewigt dier zaaken zullen gelieven te weeten ,• zonder door een onderdrukte vrees voor het Indifche despotisme, of door een verregaande verflaafdheid aan eigenbelang 2 grootheid of roem, hunne' fentïmenten te' verdraaijen, pf hunne opgave mei eenige partijdigheid te bezoedelen, als zijnde tegenswoordig vrije en natuurlijke medeborgers van een en hetzelfde GemeeM a Üfc  C 180 ) nebest; terwijl wij met opzicht tot de zaak zelve, kunnen verklaaren, op het eerfte gedeelte van dit Articul, dat wij bij onze voorgaande Nommers aangehaald hebben, van begrip te zijn, dat na de verfchillende Vaarwaters en laadingen , die 's Comp. Scheepen in de Indiën af en aan ontmoeten, ook ■natuurlijker wijze volgt , niet alleen verfchillende bouwing en takeling van Scheepen, maar ook grootere en kleindere, diepere en ondiepere , of platte chartres van Scheepen, welke met meer fucces als dan bij de Comp. zouden kunnen gebruikt, en met minder kosten en gevaar goedgemaakt worden; maar met betrekking tot het tweede gedeelte van die vraag willen wij liefst uitftellen , tot dat of uit de Oost zelf of uit des kundigeren in Zeezaaken, in het publiek, of aan ons eenige opgaven gedaan worden. Intusfchen voor zo verre het ons nog voorkomt, dient de Comp. niet als in tijd van nood , of bij geval 9 hunne goederen en commercie te bevragten in particuliere Scheepen, om dat de borgervaart onmogelijk zonder zwaare transportloonen, de onkosten door 'sComp. goederen ginds en herwaards overtevoeren, zal kunnen goedmaken , en bovendien van zeer nadeelige gevolgen zoude kunnen zijn , om dat de Comp. of zijne Commercie-Scheepen te vergeefs dan gebruikt en betaalt, of allengskens zodanig verloopen zal, dat bij een onverwagte interval of gebrek aan genoegzame particuliere Zeehandelaars , in de grootfte ongeleegcntheid van transport, in en buiten Europa vervallen zoude, om welke te verhelpen, de Comp.  ( i8i ) Camp. te laat dubbeld zoude infchieten het geen zij aan het transport in al dien tijd hadde uitgewonnen. Art. 18. Om dat de geaccordeerde bagagie en recognitiegoederen van de Officieren te veel ruimte wegneemt in de Scheepen, een ander middel uittedenken tot dedomagement. Dit Articul betuigen wij voor ons, in zijne innige waarde niet te-kunnen befchouwen, om dat het ons voorkomt, dat de van hier vertrekkende Scheepen van de Comp. ruimte genoeg overhouden om hunne laadingen te vervoeren, en zelfs de Coloniën door het uitzenden jaarlijks van circa dertig Scheepen voor alle de Kamers van genoegzame provilie, ammunitie enz. overvloedig te voorzien, zonder dat men zeggen kan, dat de particuliere ba"gagie of dc gepermitteerde recognitie van Schceps Overheden, zo wel als van het Zeevolk, en de uitgaande dienaaren van de Comp. de fcheepsruimte voor de maatfchappij prejudicieeren, vooral, daar de regognitien bepaald, en. dus behalven de plunje, 4e gecommitteerde Bewindhebberen tot de equipagie .cn depêche wan Scheepen gequalificeerd zijn, om die Scheepsruimte voor de Comp. zelve te emploijeeren, ■en dus in de belading van 'sComp. goederen, vinden wij geen reeden, dat de geaccordeerde bagagie en recognitiën afgefchaft, of eenig dedomage,ment in de plaats moest gefteld worden, en daarvan willen wij liefst aan den eenen kant eept grondige M 3 in,*  f 182) informatie afwagten, tot welk een hoogte deze affchaffmg kan plaats vinden, en welke verandering in het ftuk van de recognitie reeds gemaakt of genomen zal worden , cn van den anderen kant kunnen wij immers niet denken, dat de Comp. daartoe overgaan zal, om zelfs in wijn, bier en andere bchoeftens te negotieeren , of in de Indiën voor haar reekening te laaten verkoopen, en daarvoor gaarn alle bagagie en recognitiën, onder zekere fchadeloosftclling willen affchaiïen ; want dan gelooven wij, dat de Heeren Bewindvoerderen zich daaromtrent bij de uitkomst magtig bcdroogen zouden vinden , aangemerkt de Adminiftrateurs van 's Comp. Pakhuizen in de Indiën hun ampten daar door zeer vcrbcctcrd fciende, niet nalaaten zouden , verfcheide affchrijvingente doen, of gedaante krijgen, door verklaaringen Van lekkagien, bederf, minwigten en ongelukken enz, zo wel, als dat de Scheeps-Overheden, die het zelve overbrengen, of op dc eene of op de andere wijze in het geval gefteld worden om te vergoeden, het verlies van zulke Negotie-goederen, die niet alleen veel bederf, mimvigt cn lekkagien op de Scheepen doorgaans veroorzaakt, maar ook aan de wal en aan boord, en niet minder bij het aan- en afbrengen geftolen, verruilt en gefmokkelt worden, zonder dat iemand immer in ftaat is, daar voor te verantwoorden ; terwijl zo doende de meeste winfteu bij de Comp. verlooren gaan en de Zeeman willens en weetens ontzet word van dit algemeene voordeel en I^ans met de Negotie , zonder welke alle de nog over- ge-  C 183 ) gebleeven lust, ijver en getrouwheid in 's Comp. Zeedienst benomen, en aan een gewisfen ondergang blootgefteld word : daar wij bovendien ons verzeekert houden, dat, fchoon de Comp. na invoering van deze zo verkeerde Commercie, mogte denken, alleen de prijfen in de voornaamfte mondbehoeftens en andere noodwendigheden in de Indiën te kunnen ftellen, het egter niet lang aanloopen kan of zal, of vreemdelingen zullen alles, wat aldaar duur is, als particuliere Zeehandelaars aanbrengen en (mokkelen, en onze Zeelieden of noodzaken, tegen eed en pligt ook te fmokkelen, of goedsmoeds aan te zien, dat zij alleen de dupe van de Iiiftorie zijn. Art. 19. r Geen Egu'tpagie-goederen aan vreemden te verknopen. Bit aldergewigtigfte poinct is bijna of genoegzaam zedert de oprichting van dc Comp. niet alleen een permanente ordre uit de Kamer van 17'^ geweest, maar zelfs in de Indk'n zijn deze ordres, recommandatien en herinneringen meest overal circulair gemaakt, en kragtig aanhevoolen. En met dat al weeten wij bij ondervinding cn bij rapporten menigvuldige Haaltjes, hoe te Batavia en op de bui-, ten Comptoiren met den verkoop van Equipagiegoederen aan vreemdelingen gehandeld, en 'sComp, dierbaar intrest aan het bijzondere importante voordeel van de Equipagiemagie-mcesters , Directeuren, Opperhoofden euz. opgeofferd word, zonder dat de M 4 Wee,  r 184) Heeren Bewindhebbers immer die algemeen e kennis" dragen van deze indirecte handelwijze, om dat, of aan den eenen kant daarin zelfs hunne vrienden, gunftelingen en Gecommittecrdens mede gemoeid zijn, of aan den anderen kant, gemaintineerd en geprotegeert worden door zulke Regenten cn Ministers in de Oost, aan welke de maatfchappij het grootfte bewind van zaaken en het voornaamfte gedeelte van de uitvoerende magt aldaar heeft toevertrouwt, en die niets anders beöogendc , als de grootheid en rijkdommen voor hun en hunne familien alles zo willekeurig behandelen, dat alle ordres cn wetten van de Comp., hoe heilzaam en pligtmatig dezelve ook zijn mogen , worden verkragt en door allerlei pretexten, gefingeerde ongelukken en differente omweegen, illufoir gemaakt; terwijl men op dat zelfde óogenblik een boek papier verfpilt, om met eenige bosfe pennen en fksfchen inkt alle die ongelukken, affchrijvingen 'en verliezen zo fierlijk te befchrijven en te bepleiten, waar door de Kamer van niet anders hoort en ziet , als van eerlijkheid 'en trouwe, omtrent 'sComp. Equipagie-goederen enz. aldaar, zonder verders te letten op de klagten en rapporten, die van tijd tot tijd van elders inkomen, om'dat in de geëxerpeerde notulen van den Advocaat van dc Comp. niets voorkomt, dat na eenige fraude fchijntj en hieraan fchrijven wij dus ook toe alk verijdeling van die wetten en ordres, welke wij. nader als een Compendium onder de bijlaafen zullen voegen, om gantsch Nederland te over- tui*  C 185 ) tuigen , dat de wetten als ftomme beelden bij d» Comp. pronken , die de heidenen in den geloove aanbidden, maar die zelden op het algemeene welzijn iets uitwerken kunnen , zo lang de inftelders van de wet in de uitvoering niet voorgaan. Daar wii intusfchen aan het oordeel van de Bewindhebbers overlaaten, hoe dat zij de klagten over foortgelijke en dezelfde natuur van zaaken, van de Kaap de goede Hoop gedaan en alhier aangegeeven, hebben onderzogt, beoordeeld en uitgefprooken, kunnende ons voor het overige met dat gedeelte van het publiek vergenoegen , die kennis dragen van alle de door den druk gemeen 'gemaakte verfchillen en klagten van de Kaapfche borgers en van de decifie daarop gevolgt, zonder ons voor als nog verder uittelaaten. Art. 20. Amptgelden in Indien te introduceeren. Dit ftuk hoe nuttig en noodzakelijk, is egter ook al fehielij- ker gezegd dan gedaan. Het is geen kunst, amptgelden opteleggen, in een Land, alwaar men buiten crimineele misdaaden, of zwaare misdrijven, advitam een ampt blijft bezitten, of alwaar men na evenredigheid van zijn inkomften, bij het aanvaarden van zijn ampt, zeker amptgcld betaalt ; maar het vereischt eene dubbelde attentie, als men in de Colonien amptgelden wil introduceeren , die geevenreedigd aan de inkomften, aan do moeite en last en aan de tijdsbepaaling van het genot van zo M 5 een  C m) #e,n ampt kunnen betaald of gevergd worden, doóf dienaaren en bediendens van de Comp., welke of meeuigmaal door den dood binnen bet jaar of ook fomwijlen iets langer van bun ampt zo wel als tijdelijke middelen eensklaps ontroofd en menigmaal in de beginzelen van bun fortuin niet in Haat bevonden worden, om na aftrek van hunne reëele fchulden, een eerlijke begravenis, zonder lasten van vrienden of bekenden te genieten. En zo doende zou¬ den dezulken door een ongereguleerd amptgeld, onder den last van 's Comp. bezwaaren en van 's Comp. dienst doorgaans moeten bezwijken, vooral, indien men te gelijker tijd geen zorg droeg,, om de meest vermogende Regenten cn Ministers van de Kunstvermogende te onuerfeheiden, en daarin zo wel ,. als omtrent een vasten tijd tot de bepaaling van het amptgeld opentlijk te itatueeren; waar na een ieder zich aldaar zoude moeten leguleeren , zonder genoodzaakt te wcezen, bovendien aan de eerltc Matadors apart voor die gunst te betalen, gelijk to gensvvoordig helaas onder bedekte termen maar al te veel plaats vind , en daar door ontallijke valfche eeden gepleegd worden, welke dc natuur doet ijfen, indien men bezefte, hoe men willens en weetens diergelijke misbruiken van eede bevorderde, zonder immer regt te hebben, daar over te klagen, of zulks niet medevolgende, van alle fortuin en ampten verdoken te raken: te meer, daar door deze introductie van amptgelden, de hebzugt nog verder gaande gemaakt zoude worden, om de meest gegoede dianaaren bij de  C 187.) de Comp., die voor de minstgegoede het een of an« der amptgeld direct konden betalen, onder dat pretext te prefereeren, en de laatfte nog elendiger zonder eenig uitkomst van een eerlijk en middelmatig fortuin te laten, waarom men bovendien, ingeval de Comp. tot een gefchikt amptgeld overging, niet genoeg de voorzichtigheid, de billijkheid en redelijkheid in het oog te houden, kan aanprijzen, als bij ondervinding, wectende, hoe fchielijk de beste inftellingen in de Colonien worden misbruikt, cn men ze zelfs tegen, het oogmerk van ,d§ Wetgeevers, tot de gcvaarlijkfte eindens weet overtebrengen , die de maatfchappij veels te laat doet beklagen, en dan te vergeefsch na middelen van redres doet omzien, welke in het begin door onkunde of verkeerde inductie , of bij overhaasting menigmaalen verwaarloost zijn geworden; en daarom oordeelen wij, onder verheetering, dat dit hoogstaangeleegen finantieel middel, welk wij na ons begrip ridder, zeer ampel beredeneerd en .uitgcreekend, ook tot een aanmerkelijk fonds van eene noodzaakelijke fterke marine bij de Comp. zullen opgecven, in het bijzonder, hoe eer hoe liever van de Regeering van Batavia en van de refpectieve buiten-Comptoircn in Indiën, door de Heeren Bewindhebbers alhier diende te worden afgevraagt en afgewagt , eer men zulk een gewigtig ftuk, waar bij het gantfche welvaaren van de maatfchappij , en vaa zijne bediendens afhangt, al of niet invoerde: terwijl zo doende, na onze gedagtea, met het jaar 1786 alles gefchikt en na be- hoo-  ( 188 ) hooren bij dc Kamer van 17«n a'mede opentlijk gcftatueert k;.n worden. ■ Alt. 21. De Amphloen - Sociëteit voordceliger te maken' voor de Comp. , hebben de Heeren Commisfarisfen Beer wel begreepen, mits bij expiratie van dat Octroi , alles daaromtrent te overweegen cn te beramen; om dat voorliet tegenswoordige, of liever zo lang dat Octrooi fublifteert, daar in geen verandering kan gemaakt, of de goede trouw der Participanten en deelhebbers in de amphioen- actiën voor dien tijd gefchonden mag worden , om niemand in het bijzonder, en die maatfchappij in het algemeen van die rechten riftéhenden , waarop zij en op het thans fubiilreerend octrooi gekogt, cn het octrooi zelfs vernieuwd is geworden ; terwijl dit egter zeker is , dat eene verregaande toelaating , en vcrvvaarloozing in de oprichting van die Sociëteit heeft plaats gevonden , en nog door de voornaamfte winst-derving van prefentgedaane actiën plaats vind , en over welk een en ander, mitsgaders de gebrekkige , laate betaalinge van de aandeden, aan de Participanten alhier , wij op zijn tijd. en plaats afzonderlijk zullen handelen , gelijk wij intusfchen hier bij alleen aanmerken, dat het zeer nuttig en dienftig zoude zijn , indien de Kamer van 171"211 thans nog konde goedvinden , om hier ook de Bedenkingen van de fcegeerfng uit de Oost te requireeren , en het zelve vervolgens in den fchoot van H. H. M. oveibragte, ten einde alle de Bondgenoo- tea  ( i89 ) ten in ftaat gefteld wierden, om tegen dien tijd, dat het tegenswoordige octrooi afliep, bij de nieuwe zodanige veranderingen en conditiën te maken , als meest gefchikt zijn , om het welzijn van Land en volk te behartigen, daar het in deezen, en in alle foortgelijke gevallen, tegenswoordig de zaak of van de Bondgenooten te zamen , of van die van Holland en Zeeland ten minften is , dat zij van al het gebrekkige en frauduleufe van 's Comp. beftaan en directie onderrigt worden, op dat zij voor het toekomende , bij vernieuwing van het octrooi aan de O. I. Comp., alles zodanig bepaalen en conditioneeren kunnen , waar door de Kamer van J7nen aan een dadelijk en heftendig redres onderworpen blijvc ; terwijl het anders niet onwaarfchijnlijk is, dat de tegenswoordige ijverige beweegingen tot herftel van zaaken ophoudende, alles weder, volgens oude gewoonte , aan den fpijker zal blijven hangen, en niets afgedaan worden, offchocn het honderd jaaren lang m advies en deliberatie geho.iden, of in ce zogenaamde nimmer eindigende Commisfie gefteld is. - Art. 22. Geene andere, als Heden die van een goed gedrag en bekwaam zijn, als Onder kooplieden, of in ander re posten derwaards te zenden enz. Dit een der voornaamfte en beste vereischtens zijnde , om het belang der maatfchappij eerlijk, getrouw en cordaat te doen behartigen , berusten wij volkomen in de aan-  C 190 ) aanbeveeling van deze requifitien aan de refpectiV , Heeren Eewindhcbbcrs en dcrzclvcr Ministers n Kamer van ijjfD zo 00k aan ^ Heeren van d pagie, welke., het zij uit relatie van het ere. de verfchillende departementen van de Comp., het zij door het regt van tourbcurten eenige aanfulljngen hebbende, of door de fchadelijkc cn fchandehp ke gewoonte van recommandatien en aanbeveelingen niet alleen van den Stadhouder , als Opperbewiudhebber, maar zelfs van zijne Hovelingen en ecrfte Gunftelingen, of zogenaamde Luitenant ■ Stadhouders thans volkomen afhangen; met voorbehouding, dat deeze en foortgelijke verdervelijke invloeden en maximes uit het midden dezer maatschappij mogen geroeid, en alle aanllellingen of uitzending van dienaaren van herwaards eens voor altoos ondergefehikt mogen blijven in de verkiezing van fubjecten , welker bekwaamheid, goede hoedanigheden en betamelijke uitzigten bij dc Comp. de beste verwagting hebben kunnen niet alleen, maar ook, dat ten ern» ftigfte aan de refpectieve Kameren, voor het vervolg een ftrikte obfervantie en tocziening deswegens aan* bevolen word, onder bedreiging, van nimmer zulke lieden , zij zijn , wie zij ook zijn mogen , van groote of geringere geboorte, van meer of min gegoede en geaccrediteerde familiën, te emploijeeren , welke door een disfoluut gehouden gedrag of bekwaamheden weinig goeds voor de maatfchappij en de Colonien belooven; terwijl wij hier over niet min-  C I91 ) minder naderen opzettelijker zullen handelen, kunnei wij hier bij niets anders voegen, als dat in de beginzelen Van deze O. I. Comp. de verkiezing van bekwame en eerlijke lieden zodanig is geobferveerd'? dat daar aan voor het grootfte gedeelte 's maatTchappij's aanzien, magt en rijkdom is toegenomen, en tot een grondflag ge'legt voor deze en de toekomende geflagten, zonder dat in dien tijd het beftier van 's Comp. directie in deze Landen. in handen van de Bewindvoerders en Advocaaten was, die in het politieke en jultiecle te gelijk als Regenten , en dikwils zelfs als prcfident van Scheepenen zaten, en veelmin over het algemeen dien invloed hadden, om ' alleen familiën en gun (telingen te prefereeren, of deKamer van i7>ien ais het middenpunt van eene onaf hanglijke Regeering, door aanzien en magt te doen voorkomen, waar door dan ook alles van tijd tot tijd is vervallen , en door afhangelijkheid van meerder invloed en willekeurige bcftellingen, eenige van de voornaamfte Bcwindvocrderen nevens den Advocaat van de Comp. het roer van zaaken alleen beftieren , met dit nadeelig gevolg, waar van de algemeene begrippen uitloopen, dat de overige Bewindvoerders tegen den ftroom der meerderheid niet langer kunnende worftelen, zich van alle moeite en navorfching onttrekken , en dus alle klagten van uit en t'huiskomende dienaaren alhier niet aangetrokken wordende, fpeelt eigenbelang en eigen magt eenen meesterlijken rol, zonder dat de waare Hoofdparticipanten, uit de borgerij namentlijk, iets, daar  C '92 ) daar tegen kunnen inbrengen , veelmin alle de Participanten gekend of beoordeeld worden ; en zoo doende, is het nimmer met eenig beltendig fucces vooruittezien, dat in het uitzenden van Onderkooplieden en Dienaaren van hoger rang, meer op verdienfte als gunst zal worden gelet. Wij wil¬ len egter voor als nog uit dit Articiü iets goeds in dezen tijd verwagten. Het vervolg hierna. J}cie Post word 's Weekelijks a a duivers uitgegeven, te Utrecht, bij Mulder en verders alomme,  D E GÖST-en WEST-INDISCHE POST. N'. 13. Zijnde 't Vervolg van No. Art. j13. In de bevordering der dienaaren in de Oost zelve ie doen letten op de verdienjle der Perfoonen , is zeker een noodzakelijk gevolg op het voorgaande voordel van de Heeren Commisfarisfen, die daar uit wel begreepen hebben, dat 'er eene gantsch gebrekkige wijze in de bevordering van dienaaren plaats vond, gelijk dit zeker met ontallijke voorbeelden te bewijzen zoude zijn, aangemerkt, dat die zelfde verdcrvelijke invloed, die de aanftelling en uitzending alhier veroorzaakt, ook van dat gevolg in de Colonien moet zijn , dat in het avanceeren van dienaaren niet gelet word op verdiende, maar wel op re-" commandatien en relatiè'n; en daarom , hoe zeer wij diergelijke indellingen prijzen, en het fucces , daan van zo wel voor de Comp. als voor zijne dienaaren blijmoedig toewenfchen, twijffelen wij egter of dit Articul op den duur zal worden in agt genomen , wijl deeze pofitie zo wel in, ai* binten:  C 194 ) ofis Land en Steeden geheel in gebruik is geraakt, en waarfchijnlijk, gelijk te vreezen is , in gebruik zal blijven, zo lang 'er neeven en nichten op de vvacreld leeven zullen, ten zij de Kamer van i7ne11 al weder konde goedvinden, opentlijk in de Indiën te annonceeren , dat de Regeering in de Oost altoos voor een vaste reegel zal hebben te houden en te doen onderhouden, om wel te loonen en wel te ftraffen, ten einde brave dienaaren daar door mogen aangemoedigt, en andere worden afgefchrikt, verbeetert of geremoveerd; en zo doende aldaar de oppermagt wat meer aan banden gelegd hebbende, en alhier de invloed van partij en Regter verminderd zijnde, is het te hoopen, dat in de beffiering én directie van zo een wijduitgeftrekt en kostbaar Lichaam , die noodzaakelijke verbeetering volgen moet, en volgen zal, welke een algemeen en beltendig redres bij de O. f. Comp. kan te weeg brengen , mits dat ook alle deze middelen door hoger gezag van de Heeren Staaten worden gemaintineerd en op de prompte uitvoering daar van gelet, zonder welke alles tot het eindelooze te vergeefs beproefd zal worden; terwijl wij alles zullen zoeken foetebrengen , om de verdervelijkfte invloeden en misbruiken aan den dag te brengen , en vervolgens afteweeren, zonder van ons oogmerk aftegaan. DÓET WEL EN ZXET NIET OM. Ziet daar waarde Leezers! na ons vermogen afgehandeld, alles wat met betrekking op de Confideratien van de Heeren Commisfarisfen in een kort be-  ( 195 ) bellek te letten viel : wij zullen dien draad vervolgen , en overwcegen wat de Heeren Bewindvoerders nader aan H. H. M. hebben voorgedraagen, of welken uitflag alle deze ondemeemingen hebben te weeg gebragt, met referve, om in de afhandeling van alle die Confideratien onzen aandagt op nieuw te Vestigen op al het geen wij onder gefchikte poincten en afdcelingen ons zullen moeten herinneren en detailleeren , op het geen wij reeds met den vinger aangeroerd , maar niet volkomen gedecideerd hebben; bedankende intusfchen eenige van onze welmeenende Correspondenten, welke ons met hunne vriendfchaps-berigten en hersfen - vrugten hebben willen verceren, en waar van wij betuigen bij tijd en geleegcnhcid een goed gebruik te zullen maken, indien het ons geoorloofd mag z;jn, dezelve na den aard der zaaken te verfchikken: of iets origineels zijnde, welke fpocd en aandagt vercifcht , dan verzoeken wij , dat onze gunitige Correspondenten hetzelve precies willen opgeeven, of bepaalen, wanneer wij z°er gencegen zijn, het zelve onmiddelijk in onze Extra Nommers te doen volgen, en onze vrienden en Leczcrs de aangenaamfte voldoening toete- brengen. ■ Wij vervolgen den draad van ons begonnen werk, en voor als nog buiten de geaccordeerde vier miljoenen door de Generaliteit , onder guarantie van H. Ed. Gr. Mog. niets verders of zekers kunnende berigten, omtrent de dispofitie der Heeren Staaten, met opzicht tot het uitgebragte rapport der Heeren N z Ccm-  Commisfarisfen', op den verzogten onderftand van de gecommitteerde Bewindhebbers der O. I. Comp. fpoeden wij ons om het deswegen nader aangedrongen verzoek van de Kamer van iyn^ bij wijze van Confideratien medetedeelen, en dat ftuk zelfs en zijne bijzondere nuttigheid, ook afzonderlijk onder de bijlaagen te bezorgen, om daar door aan het oogmerk van een volleedig Bibliotheek-ftuk des te beter te beantwoorden. Dan, wij moeten eene algemeene aanmerking aan onze Leezers laaten voorafgaan, dat alle Poincten van Confideratien op het ftuk zelfs , en niet het geen daarop nader gevolgd , of na dien tijd gceffectueert is , dient te worden toegepast, om dat hetzelve voor dien tijd zodaanige overweeginge bij ons heeft verdiend , en dus geene verandering in onze manier van reflecteeren kan brengen, voor dat wij die zaaken afzonderlijk afgehandeld hebbende, nader befchouwen , welke goede, of kwaade gevolgen en eindens daar door zijn te weeg gebragt, en waar na wij de zaaken in zijn verband aan onze Landgenooten kunnen mededeelen: Confideratien op de Misfive van de Ed. Heeren Bewindhebberen, en beëdigde Hoofd-Participanten der Oost-indifche Compagnie deezer Landen , ter vergadering van Zeventiencn, in dato Amfterdam den 19. Nov. 1783, aanH.H.M. ge-  C 197 ) gefchreeven tot aandrang van hun nader vertoog, zo over de aangeleegendheid dier maatfchappij, als nopens hunne hooggaande verleegenheid , zonder prompt fecours met gereed geld* Hoe zeer wij nu in de eerfte plaats verpligt zijn alle onze voorgaande aanmerkingen aan onze Leezers te herinneren, en vooral ten opzichte van onze herhaalde betuiginge, dat het niet meer als billijk en pligtmatig is, om die maatfchappij, hoe eer hoe liever met gereed geld te onderfteunen, zullen wij ook even daarom de dringende noodzakelijkheid van de inleiding dier Misfive ten vollen toekennende , daar laten, en beginnen met de motieven zelfs van deezen verdubbelden onderftand na zijnen aard te befchouwen. Dat Heeren Bewindhebbers bij hun verzoek van den 3. Juni 1783, den onderftand, welke de maatfchappij behoefde , ftegts op veertien miljoenen guldens hebben begroot, ruste als toen op de onder, ftelling, dat de Indifche hooge Regeering in haren eigen boezem nog een genoegzaamen voorraad van penningen zou kunnen vinden, ter vervulling van. het geen dezelve voor hare onderfcheidene uitgaven, nodig zou hebben, bekennen wij zeer wel te willen, gelooven, gemerkt zij zedert 1789. geen contanten van herwaards hebben kunnen ontvangen, en even-, Wel verpligt waren, de gewoone Retouren, zo min, N 3; niOi*.  ( i98) mogelijk intekoopen, of dc gecontracteerde leverantie met betaaling aantehoüden , om niet naderhand verdoken te zijn van die Retouren, welke de Indifche Regeering gewoon is, 'sjaarlijks na Europa te "bezorgen; en als dit voor een groot gedeelte zo is, dan vertrouwen wij van 's Lands wijze Vaderen, dat zij met alle magt cn fpoed deze maatfchappij, boven en behalven de reeds bewilligde acht millioenen tegen 3. Pr. Cent, onder guarantie van II. Ed. Gr. Mog. te negotieeren, (maar die in Maart na onze berichten nog niet vol waren) nog wel directelijk uit de Generaliteits-kasfe met 4 of 6. miljoenen contanten mogen voorzien op zódnanige vaste waarborgen, waar door dit capitaal door de Comp. voor af, in 6. jaaren tijds kan afbetaald , cn de volgende 6. jaaren aan het plan van de voorgaande negotiatie gehouden worden , als zijnde het eenigfte en gereedfte hulpmiddel, om die maatfchappij niet alleen te behouden, maar ook de geaccordeerde negotiatie van. 8. miljoenen , zonder te zwendelen, fpoedig vol te krijgen; om dat de Bewindhebbers beeter in ftaat zullen zijn, om in dc laatstvolgende 6. jaaren met eer en voordeel dat capitaal te reftitueeren , en de deelneemcrs liever voor omtrent 12. jaaren, onder guarantie van de Staaten van Holland, tegen 3. Pr. Cent, hun geld aan de O. I. Comp. zullen willen opfchieten , dan nu voor 6. jaaren te beleen en, en dan afgelost, of die Obligatien ten laste van het gemecne Land in 2:. Pr. Ct. aangehouden te worden. « Bovendien, nood breekt  C '99 ) breekt wet, en wat nut heeft dit Land en Volk aan enorme onverantwoorde capitaalen en intresfen, die in de Generaliteits-kasfe opgefloten en onnuttig bewaard leggen V daar de Colonien op het punt Haan, bij weigering van onderftand, ten eenemaal te bezwijken , aangemerkt de Heeren Bewindhebbers verders zeggen: Dat bij hunne brieven uit de Oost zedert dien tijd ontvangen, tot hun leedweezen blijkt, dat de geldleeningen aldaar weinig of niet hadden kunnen flagen, om dat door den Oorlog de handel en vaart en dus ook de Kanaalen door welke de gereede penningen naar h Comp. kas te Batavia moesten vloeijen, flilgeftaan en verftopt waren, en hier bij geen geld van herwaards ontvangende , verzogten zij op het allerernftigfle , om e-en ontzet van ruim veertien millioenen guldens. Deze alderdringendfte noodzakelijkheid, getoetst aan de ongelukkige tijdsomftandigheid en het gebrek, waar in de O. I. Comp. zich bevind, is reeden genoeg, om de Heeren Staaten ten fpoedigfte te doen befluiten, deeze maatfchappij, door opfchieting van 4. of 6. miljoenen contanten, buiten de gepermitteerde negotiatie, te ontheffen van haare totale mine , of te bevrijden van verdere fchadelijke opneeming van anticipatie-penningen , waar onder de Comp. eindelijk zoude moeten bezwijken ; waar bij in aanmerking komt, dat die gelden moeten dienen tot betaling van de gekogte producten van het Land, tot verzending van het nodige geld voor de refpedtive bulN 4 ten  ( 2C0 ) ten Comtoiren , en tot goedmaking van de lasten ter hoofdplaatfe alle voorwerpen, die wij eenig- lijk te noemen hebben, om wegens het gewigt van ieder derzelve aan H. II. Mog. een juist denkbeeld te geeven — en te doen bezeffen, hoe deerlijk d,e gevolgen voor de maatfchappij zouden zijn, indien de hooge Regeering, indien de Ministers van Compagnies onderjcheidene bezittingen in Indien, buiten ftaat geraakten, om aan de Inlandfche Mogentheden de gelden- te voldoen, welke de Ncderlandfhe O. I. maatfchappij aan dezelve , zoo wegens gelee* •verde Landsvruchten, als onderzints fchuldig mogte zijn, daar deze Vorften van dit hun voornaamfte en eenigfte beftaan verftoken zijnde, de Comp. zal moeten laaten vaaren, en daarentegen andere Europifche natiën inroepen, om de voortbrengzels van hun Land dezelve aantebieden. Wijl alle de¬ ze motieven bij elkander gevoegd zijnde, de Heeren Bewindhebbers, nevens ons, grondig vertrouwen en aanhouden kunnen , om een fpoedige en eclatante hulp van den Staat te venvagten, mits dat de Kamer van i7nen ook van haare zijde dat geene, het welk de aankomende, of verwagt wordende Retouren opbrengen zullen, dircctelijk laat dienen, om zijne particuliere fchulden en temporaire beleening zo veel mogelijk aftelosfen. Dat de noodzakelijkheid niet zonder vrees gepaart gaat, neemen wij met de verklaaring van de Heeren Bewindhebberen ten vollen over , die hier op uitkomt: w De opbe lemmer de vaart in de Ooster- „ fcht  ?, fche Zee'èn , die bij de preliminair en , met de „ kroon van Engeland, jongst ge/looten, zoo uit„ druklijk bedongen is, e mede de maatfchappij was aangedaan , vit hoofde van het aanhoudend gebrek aan manfchdppen enz., willen wij in navolging van onze eerfte Nbmmers zeer wel gelooven, dan wij beklaagen egter, dat de Eewindsvoerderen daaromtrent niet eerder gedagt en juist tot 1780, uiigefteld hebben, om het aanhou* dend gebrek van manfcbappen te verhelpen , daar men lang van te vooren wist, dat in gantsch Indiën geklaagt en gefchreeuwt wierd, over het gebrek aan Zee en Landmagt in de Colonien, alwaar men zelfs in 1778. reeds bedagt was , om uit de loopend» gcrugten van de donkere wolken, wie Nederland bedreigden, en die door den Ainericaanfchen Oorlog Engeland en Frankrijk reeds in vuur en vlam zettede, en uit de gefchriften van den Staatkundigen en wijsgeerigen abt de Rainal, bij de Indiiche Regeeling onder het kort maar edelmoedig beftier van wijlen den Heer Gouverneur Generaal de Klerk alle mogelijke middelen, zo te Batavia, als op de refpective buiten-Comptoiren alles aantewenden, om zich na de geringe bezoldigde, mitsgaders vrije geoefende Europilche en Indiaanfche magtcn , in ftaat van verdeediging te ftellen, en hier van zedert dien tijd bij ampele refolutien en brieven aan de Heeren Bewindhebbers hebben kennis gegeeven , in die hoop en verwagting, dat de Heeren Majores hun bij tijds gefecondeerd en met Scheepen en volk tijdig zouden voorzien hebben; gemerkt de Heeren Bewindhebbers , zonder zich enkeld op de verbeetering van het militaire weezen aldaar te verlaaten, hadden be- hoo-  ( 211 ) hoofen waakzaam te doen zijn , om de in 1778. al gevreesde beroertens in Europa voortekomen, en direct zo veel mogelijks manfchappen en contanten na de Oost te zenden , wanneer hpögstdezelve thans geen reeden zouden hebben, zich te beklagen, zedert 1780. daar van alhier verdoken te zijn geweest; terwijl dit bovendien zeeker is, dat de maatfchappij tot voor December 1780'. nog geleegenheid had , om de bui ziende aankomen, al haar magt en benodigdheid van Geld , Scheepen en Volk van herwaards na de Coloniën te zenden , en daar door alle die nadeelige gevolgen , ten minden voor het grootde gedeelte , had kunnen voorkomen, welke men thans ondervind en beklagen moet, maar die wij liefst tof nog toe uit een voorzichtig wantrouwen niet verder zullen aanroeren, totdat de geleegenheid en de omftandigheid van zaaken onze politieke gedachten buiten het geheim kunnen dellen. . Het verder gepofeerde bij die Misfive kunnen wij toedëmmen, maar, dat het fcheen, als of men elkander het woord had gègeeven^ om hij het eerfle oogenhlik der Freedehreuk tusfehen de Republiek en Engeland, de hij de maatfchappij uitftaande gelden te rug te eisfehen; is niet alleen ontdaan uit de be~ dugtheid voor de gevolgen van den Oorlog, (want 'er is meermalen Oorlog en wel roemrugtige Oorlogen in Nederland gevoerd) maar wel voornamentlijk, om dat het publiek, en niet minder de Participanten bij de Comp. wel vooruit konden zien , dat deeze Oorlog niet als met dien van America kon eindigen* O £  C 212 ) ah hoofde van het ingewikkeld herbooren Staatkundig en mercantiel Sijfthema van deeze Republiek, om zich niet langer de Wet te laaten voorfchrijven, als tot dat zij middel vond , zig van het altoosknellend juk van den Brit te ontdaan. En daar nu de Republiek door eene verregaande verloopcne marine aan den eenen en de verkeerde directie aan den anderen kant,mitsgaders de Comp. zelfs in zijn Zeeweezen zo verzwakt bevonden wierden, dat zij in de tijd van zes wecken na de Engelfchen Oorlogs declaratie zich als van alle kanten geroofd, geplunderd en vernield zagen , moest gewisfelijk dit het gevolg weezen, dat de particulieren hunne losbare Capitaalen van de Comp. opëischten, te meer, daar dë voornaamfte G eintresfeerdens , gegoedfte Participanten en Bewindvoerders , volgens gerugtcn, de eerfte waren, die onderhandsch zorgden, dat zij hun aandeel en verfchot en intresfen betaald krecgen; rerwijl door den nadceligen invloed van het gantfche beftier of gefuftineerden wankelenden toeftand van deze maatfchappij, het publiek alle geloof deed aanncemeu , dat het plan zeer zeeker zoude moeten doorgaan, namentlijk; dat onze Oosterfche en Wcsterfche Colonien, reeds voor het grootfte gedeelte ten prooi der Britten wierden overgelaaten, of als volftrekt onweerbaar en zonder eenig vooruitzicht van verdecdiging blijvende , de eenigfte dupe van de Hiftorie moesten worden , gelijk ook voor het grootfte gedeelte die voorzegging is bewaarheid geworden , en gevolgelijk 'er bij ons geene verwonde-  C 273 ) dering of reeden van klaagen overfchiet, in het discrediet van de Comp. dat daarop gevolgt is; en die door geen ander middel had kunnen worden voorgekomen, als in eene gepaste activiteit, zo wel van den kant van de Comp. zelf, als voornamentlijk ook van dien der uitvoerende magt, wanneer het de zaak van dc Comp. tevens geweest was, om direct een goede Geld-Negotiatie te openen, en dan was dc Comp. nimmer tot zijne tegenswoordige laagte gekomen. Dat de Comp. buiten den Oorlog geblcevcn zijnde, of had kunnen blijven, in plaats van agter uit te gaan, zeer veele progresfen in die beflommerde drie jaaren tijds zoude hebben gemaakt, willen wij zo min ontkennen , als dat z<] zich konde vleijen, bij het voortduwen van eenen voor de maatfchappij zo heilzamen Vreede het agterweezen van den ftaat der Compagnie hier te Lande, fterk te zullen zien verminderen, en door verdere aflegging van fchulden, na verloop van twee of drie jaaren, aan het einde van hunne reekening, een buitengewoon voordeelig flat te zullen vinden. Jammer is het ondertusfchen, dat deeze nimmer beleefde gelukkige uitzigten juist door een gevolgden driejaarigen Oorlog ten eenemaal verlopen zijn, en integendeel de Comp. daar door onverwagt aan den oever van haren ondergang gebragt isi maar dit fchijnt wel meermaalen het lot te zijn van wijduitgeftrekte lichaamen , die op dat zelfde oogenblik, dat zij een voordeelige balans willen fluiten, of in nood zijn of fpringen moeten. — Dan, O 3 de.  ( 2F4 ) de Heeren Bewindhebbers zeggen daar op , deeze hoop ritstede niet op loutere fiarsCenrc'dmmen, neen, daar de opmerkzaamheid van het publiek thans petrokken tvord naar het mercantiel gedeelte van V Compagnies beft uur , gaven dezelve met genoegen aan H. li. Mog'. te kennen, dat de Haat van de maatfchappij hier te Lande, zedert het jaar 1760. tot 1780., en dus in den omtrek van ao. jaaren, lerbeetert is met een fom van over de een en tachtig tonnen gouds. Edog , hoe zeer wij voor ons in de befpiegeling van deeze mercantiele overwinst een ruim veld open vinden, om tot gewigtige reflecüen onze toevlucht te neemen, en te zien, of alle die voordeden en verbeeterden ftaat van dé Comp., getoetst aan de-reeden en ondervinding, wel van dien,algemeenen invloed, beltendig aanwee* zen en genot zoude geweest zijn , als dezelve zich. in wezendlijkheid deed voorkomen, zullen wij thans egter ons vergenoegen met eenige gevolgtrekking te maken, na den aard van deeze kennisgeeving, om in het vervolg dit poinct ook onder het finantieweezen van de maatfchappij nader toetepasfcn. li Vinden wij, dat de verbetering met een fom van over de 81 tonnen gouds alleen betrekking heeft op den Staat van de maatfchappij hier te Lande. *. Dat het zelve in den omtrek van twintig jaaren heeft plaats gevonden. Daar wij nu zonder eenigen verderen grond van reedencn uit de misfive van Heeren Bewindhebbers wet kunnen afleiden, welke de bronnen geweest zijn,  ( 215 ) gijn, dié deze overwinst hebben toegebragt, en ann weik gedeelte Van het lichaam van de ma.vtfehappij alhie- dfe hsStönge#oo«e verbetering van ftaat is Vastgeheg: geworden, zo zij bet ons geoorloofd de gemelde overwinst alleen in de vermindering van menigte lasten en onkosten, en voor een gedeeltfr Ook alle fpaarzaamheid in het uitzenden van Scheepen en volk zedert dien tijd, te moeten toefchrijven , om dat wat de Retouren , of het mercantiele vooideel aangaat, dezelve eerder in waarde en overvloed verminderd, dan vermeerderd zijn bevonden, gevolgelijk bij ons voor als nog nat genoegen niet kan wegdraagen, het geen wij wenfehen in een fijs-thematiesch Redres in het vervolg aantetoonen, en bij de Comp. te doen genieten. Terwijl met opzicht tot de verbetering zelfs, gemelde overwinst zeker zal gediend hebben, om 'sComp. importante losbare fchulden en zogenaamde anticipatiepenningen, mitsgaders agterftallen van magazijnen enz» alhier te voldoen, of voor zo een groot gedeelta aftelosfen, dat de maatfchappij daar in binnen weinige jaaren op een ellen bodem konde zijn; fchoon wij voor ons aandeel daar bij gelooven, dat als dan de Comp. te rug ziet op zijne binnenlandfche openftaande reekening en hoognodige verbeeteringen en reparatien van Forten, Gebouwen enz. in de ludiën de Kamer van ]7ie-' niet minder een halve eeuw nodig zoude bevonden hebben , om volgens de toen* malige directien alles in de Oost op een gelijken Voet te brengen, gelijk alles nader blijken zal; —■ O 4 ia*  («6) intusfchen kunnen wij op het tweede gedeelte van de voorgaande reflectie betuigen, dat, wanneer in den omtrek van twintig jaaren , ruim Go. tonnen gouds word overgewonnen , van zelfs volgt, dat de Comp. daar door in het vervolg 'sjaars ruim 4. ton overwinst had kunnen reekenen, cn dat gevplr gelijk een van beiden waar moet zijn, of de Kamer van i7"en heeft zich vergist, met vooraf aan H. H. Mog. den tijd alleen op 5. of 4. jaaren te bepaalen, om een buitengewoon voordeelig flet te vinden, of de temporaire fchulden en lasten moeten in het jaar 1780. tot omtrent 15. ton reeds verminderd en dus bet discrediet van de Comp. buiten alle gezonde denkbeelden geweest zijn; maar hoe zullen wij dit laatfte overeenbrengen met de overhaaste en menigvuldige opëisfching van het geld bij dc Comp., zonder in twijffel te gefaaken, dat het publiek, of door onkunde of door kwade trouw, de Comp. heeft overvallen , en daarom tot voorkoming van de verdere nadeelige gevolgen , dit discrediet veroorzaakt wordende, volharden wij in onze vastgeftelde fuftenue tot eene opentlijke bekendmaking van den ftaat der middelen, en het volle debit en credit van de Comp., mitsgaders tot, en in hoe verre bij de Vreede de inkomften de uitgaven hebben te boven gegaan , en wat gebruik daar van gemaakt is, en waardoor wij nader onze hoop en onzen wensch bij deeze ongave van overwinst vervuld mogen zier?, pat de Heeren Bewindhebbers vervolgens aan H. H, Mc-g. bcrigten, dat bareffende 's Comp. handel in  ( *i7 J in Indien, bij de vergadering van Zeventienen, nu ruim vier jaaren geleeden, van de Leeden der hooge Regeering in India, is afgevraagd en ontvangen een beredeneerd Plan , om aan de refpective ingezeetenen in de posfesfie van de Compagnie te accordeeren, onder betaaling van zekere Recognitie, de vrije vaart, zo als dezelve buiten nadeel van de Comp. zoude kunnen gefchieden ; en dat dit plan werkelijk is tot Jland gekomen, hebbende het zelve mede gedient, om den omflag van de Compagnie op haare kant oor en intetrekken, en dezelve door een vermindering in het getal, en den rang der dienaaren, op een min kostbaaren voet ie brengen, gelijk het een en ander uit de te gelijke aanbieding, om voor II. H. Mog. alle 's Comp. boeken en papieren openteleggen , en des goedvindende na den uitflag van het zelve de nodige publiciteit te geeven, nader bij die Misfive word. verklaard , bevestigt ons ten vollen de verdienftclijke poogingen van dc Kamer van. ijnen, die te wenfchen was geweest, dat volgens derzelver tegenwoordige gevoelens, in het begin van 1780. .al verklaard was geworden, om dat zulks dan. regelrcgt zou leiden om de waare en eenige oorzaak Van de bezwaarde gefteldheid, waarin de maatfchappij zich tegenwoordig bevind , in een onbeneeveld ligt te voorfchijn te doen komen , mitsgaders om een ieder dus te doen zien , dat dezelve uit den Oorlog en alleen uit pen Oorlog geboren is. ■ ■ Dan, wij beklagen dit verzuim, en willen zeer gaarne bekennen, dat wij zelfs, die op ondervinding en O 5 rap-  C 218 ) rapporren fteunen , niets van dit algemeener werk- ffellig gemaakt redres gehoord of gezien hebben, ert dus aan den eenen kant verrast geworden zijn, om dat gewrgög plan in zijnen gantfchen aard, zo als het zelve ons op het papier grootsch en nuttig toefchijnt, in hel v^fVÖfg van nader bij te befchouwert en toétepagfeti jet» aan den anderen kant optemerken, dat wij rllcen kennis dragende van de bij de Comp. op recognitie gepermitteerde Lijwaathandel bui:en eft Déhaiven de kleine vaart in de groote Oost, en eeri of twee particuliere Scheer en op Chormandel, Bengalc , Suuiatte en Perflë, zelfs van intentie waren, om een plan van vrije vaart in dc Colonien. zonder eenig bezwaar van de Comp. optegeeven, doch het welk wij thans zullen nrtfreHen , tot dat aan ons het reeds werkftellig gemaakte Redres in de vrije vaart gebleeken is. Alle het geene ons verdef bij die Misfive Voorkomt, is getoetst aan de reeden en aan de billijkheid, ten vollen inftemmende, met onze manier van denken; en derhalven daar in berustende, betuigen wij, dat, indien de opgegeevene voordeelige ftaat van het finantieel vermogen van de Comp., door de Heeren Staaten opgenomen en na waarheid bevonden word, dat het dan des te fmertelijker voor de Kamer van I7nen moet zijn, om niettegenftaandc alle opentlijke bewijzen, van hun onfchuld niet alleen, maar ook van hun aandrang», door H. H. Mog. niet onderfteund en beichermd te mogan worden; aangemerkt vooral, alle de bedroefde gevolgen , welke cea  C 219 ) een langer uitftel van contante bsleening, om vaart en handel zo wel, als de betaaling van dc intresfen op de actiën te moeten opgeeven, ten nadeele, ruïne en fmerte van de bezitters der fondfen, van fabrieken en trafieken, van werkvolk, van Godshuizen en van weduwen cn weezen , na zich zullen fleepen, zonder daar door in het vervolg eenige hoop te voeden , van de Comp. in zijn voorig aanzien en crediet te herilellen. En daarom befluiten wij alle die opgegeevene bezwaaren , met de betuiging van de Heeren Bewindhebbers, die H.H. Mog. herinneren , hoe ie Kamer van i7nen, en hij derze Iv er afweezen , 'de prejidiale Kamer , veelvuldige Vertogen hij hoogstdetelve hebben gedaan, om II. H. Mog. op het levendig/ie aftemaalen , den vervallen ftaat van 's Compagnies geldmiddelen, en tevens te doen gevoelen de noodzakelijkheid en het alzints billijke, dat de maatfchappij in haar en dringenden, maar egter ft'gts temporairen nood, door II. H. Mog. met een toereikende fuhftdie van penningen tiit ,s Lands kasfe wier de bijgeftaan. Bovendien is dit zeeker, dat gelijk H. H. Mog. ter vergoeding van de zwaare lasten van de Comp. en tot bijftand van het onvoorbeeldig gebrek aan Bootsvolk, reeds den 19. October 1781, van wegens het Land hebben toegelegt, een fom van f 2294400 zij daar van tot Anno 1783 , niet meer genooten hadden, dan een fom van ƒ1337800 - - Zijnde het bedragen van het aandeel van de Provintie van Holland alleen, dat zo ook, zonder den onderftand van die. Provintie, waar van alleen de daadlijke fub-  C 2SO ) fubfiditn in geld ver hoven de acht en dertig tonnen gouds heloopen, de maatfchappij het nu reeds zou hebben moeten opgeeven, in weerwil van haare gedane Negotiatie» r. zo onder guarantie van ff. ff. Mog. als door middel der converfien van recipisfen der anticipatie-penningen in Ob liga tien, onder guarantie van Hun Ed. Gr. Mog. Maar wij moeten ,al weeder, met geen minder bewondering ais leedweezen erkennen, nimmer te hebben kunnen geloqven , dat de refpective Bondgenooten zich zouden hebben kunnen of durven onttrekken van een last, die bij H. H. M. met concurrentie van de refpective Provintien tot onderfteuning van zo een importante maatfchappij befloten, en aan de O. I. Comp, toegelegt was; en betuigen, dat het zo doende niet mogelijk is, om het finantieel en mercantiel vermogen van die maatfchappij optebeuren, daar het ook zeker is, dat Holland niet alles en alleen helpen of draagen kan;(*) cn dat het dan liever te wenfehen geweest was, dat de Bondgenooten gezamentlijk waren overeengekomen, om van dien tijd af de Comp. te helpen met een toereikende fom uit de Generalileits kas, onder guarantie van de Staaten van Holland cn Zeeland, als een directe invloed en toeziening hebbende op het gantfche weezen van dit handeldrijvend Lichaam, dan het zelve bij de drie jaaren in de verleegentheid te laaten, en te noodzaakeii , om door het alderfchadelijkst middel bij . .. con- (*)_ Het gevoelen , dat de andere Prcvintien, ah niets te xc<,,e„ hebber.ee m die maa'fchafftj, „„{• met ver g,eetig h met cmtantertte helfen , is met tmgeirond, maar verdiend nader attentie.  C 2 21) converfien van de Recipisfen der anticipatie-pennin*. gen in Ob liga tien , geld opteneemen , o vertegaan; terwijl het wel te voorzien was, dat de andere Provintien nimmer als fchoorvoetende hun aandeel zouden betaalen, vermeinen wij, dat dc Bewindhebbers kort daarop wel degelijk verpligt zijn geweest, om dieswegen hunne bezwaaren en klagten opentlijk aan H. H. Mog. voortedragen, en te verzoeken, dat, of de Bondgenooten in het geaccordeerde aandeel geliefden te effeclueeren, de zo noodzakelijke contante betaaling aan de O. I. Comp., of anders daar omtrent zodanige nadeie fchikking te maken, waar door de maatfchappij onder het oog van de natie reeds voor lang had kunnen zijn geholpen; gezweegen van de klagten, die daar en boven door de Provintie van Zeeland in vroeger dagen, door die van Friesland in het voorleeden jaar, en door die van Utrecht thans ook omtrent hunne bezwaaren in de quota's gedaan worden , zonder dat dc eerde evenwel den ftaat harer finantie heeft opengelegt, en de laatfte kan aantoonen, dat haare finantien ten agteren zijn; gevolgelijk zij het ons ook als vrije ïnedeborger geoorloofd aantemerken , dat zo lang de Provintien in den haaren op geene legaale wijze aan Stad en Stceden openleggen, (met eerbied gezegd), den Staat van haare finantien, en dat vervolgens het ftuk van de quota's onder de Bondgenooten gezamentlijk nader gereguleerd en op een gefchikter voet bepaald word , dat zo lange ook nimmer ftaat te maken is, op eenige Extraordinaire petitie voor den Staat van Oorlog of voor de marine, veel min tot on-  C 222 ) onderrtetltiirlg Vóór de O. I. Comp.; en daarom het word meer dan tijd, dat de generaale reekening van den Staat der Unie word algemeen gemaakt: maar dan dient ook zeker vooraftegaan het doen of verantwoorden van de domtftieke Provintiaale reekening, ieder in den haaren, (zeggen wij nogmaals) op eene legaale en conftitutioneele wijze, van Stads en Staatsfinantien, zonder welke alle Redres in de gemeene jniddelen en lasten te vergeefs beproefd zal zijn. — Dat de prelidiaale Kamer ondertusfchen van den gevraagden onderftand van 14. miljoenen tot dien' tijd niets ontvangen of genooten hebbende, bij haare Vertoogen van den 13. Juli 21. Aug. 1783, haar verzoek , om onderftand bij H. H. Mog. , heeft herhaald, is zeer pligtmatig en prijslijk geweest, en wij hadden wel gewenscht , dat hun Ed. verklaaring , te weeten , dat het oogenbük voor de deur fiond, dat de Bewindhebberen den Indifchen handel zouden moeten laaten vaaren enz. toen ter tijd van die noodzakelijke uitwerking had mogen zijn , om de Comp. door eene provifioneele dadelijke uitreiking van ten minften 12. miljoenen te helpen, en niet alleen van het aandeel, dat door de Provintie van Holland alleen betaald is, gelijk wij het zelve met leedweezen hebben moeten aantoonen. Thans , vervolgt die Misfive aan H. H. Mog., moet het hooge woord 'er uit : alle aandrang van de noodzakelijkheid word daar bij aangetoond, en acht miljoenen onderstand direct verZqgt , of alles gaat verlooren. Wij kunnen  C 223 ) tlfctr niet* meer WJ voegen, maar zijn veiWjd, dat de geaccordeerde Negotiatie van 8. miljoenen, die daar op gevolgd is, de droevige gevolgen zullen zijn voorgekomen. En daar de Kamer van I7ne» betuigt, aan H. ff. Mog. geene verzeekering te kunnen geeven, of de maatfchappij, door de afschrijvingen, die a m haar van het ProduB der verkoopinge zullen worden gedaan, haare verrigtingen en betalingen hier te Lande tot den 1. Jan. 1784. zal kunnen gaande houden , maar wel , dat, zo de Comp. niet voor den 15. Januarij aanflaande, op nieuw, boven de voorbelde proviftoneele fubfidle van agt millioenen guldens, nog met een fom van vier millioenen word gerieft , die ongeleegenheden, welke bij de Bewindhebbers, nu reeds zedert zo lang gevreesd, en door hm aan H. H. Mog. herhaalde maaien voorfpeld zijn, als dan dadelijk plaats zullen hebben, en daarom eindelijk verzoek hebben gedaan, om dus ten fpoedlgfte het bef uit van H. H. Mog. op deeze hunne voordragt te mogen vernesmen; en verder, tegen wat tijd hoogstdezelve de maatfchappij met een nader ontzet van penningen zullen kunnen te hulp komen , willen wij door het ontzet van de Negotiatie onder guarantie van de Staaten van Holland en door de temporaire adfiftentie van de Magiftraat van Amfterdam of van de Provintie van Holland een miljoen, mitsgaders van de bij II. tl. Mog. op den 15. Dec. 4. pasfato, verleende dadelijke adfiftentie van 4. miljoenen, mits van de laatfte geaccordeerde Negotiatie van 8. mjljoene» directelijk nader uitkeerende,, thans •  C 224 ) thans liefst hoopen, dat in het gedugte noodlot bij tijds alle voorziening en hulp zal zijn toegebragt; terwijl alles wat nader ontzet en contante beleening aangaat, H. H. Mog. volgens onze mecrmaalen en ook even van te voren beredeneerde pofitien in den volftrekften zin genomen, verpligt zijn, om het gebrek van contanten bij de O. I. Comp., overeenkomftig de waarheid en noodzaakehjkheid bevindende, ook alleen uit de Generaliteits-kasfe, tegen eenen matigen intrest, voor reekening en met concurrentie van alle de Bondgenooten, voor eenige jaaren aan de Kamer van i7nen te beleenen onder deeze fpeciaale referve, dat de O. I. Comp. gehouden word in die fchriftelijke verpligting, waardoor H. H. Mog. ftaat kunnen maken, dat zij ten minften binnen 8. jaaren de volle reftitutie van het beleende capitaal zullen erlangen. En zq doende befluiten wij deeze onze uitvoerige Bedenkingen op de voornoemde Misfive, welke wij met vrees en leedwezen, omtrent de droevige vooruitzichten van den ondergang dezer weleer beroemde maatfchappij wel begonnen, maar ook met eene niet min troostelijke verwagt'mg in den aanftaanden of reeds op handen zijnden goeden uitllag voor de O. I. Comp. eindigen , het lieve Vaderland zijne Colonien aanbeveelende; en ons en onze Vaderlanders het dierbaar en beftendig genot van alle zeegen en voorfpoed toewenfehende. ïze Post word 's Weekelijks a 2 Huivers uitgegeven, te Utrecht, bij Mulbek en verders alomme.  D E ÖÖST-en WEST-INDISCHE POST. N°. is. ni nu het verband van het vorige te volgen, ert de bijlaagen niet te repcteeren, zullen wij eenige algemeen e en bijzondere Rcflectien mededeelen op de Misfive van de Bewindhebberen der O. I. Comp. aan de Ed. Groot Achtbare Heeren Burgermeesteren en Raaden in dc Vroedfchap der Stad Amfterdam. Dat de Bewindhebberen van wegen de Ed. Achtb. Heeren Commisfarisfen uit de Vroedfchap deezer Stad, ontvangende het Rapport bij H. Ed. Gr. Mog. den 30. Oclob, I. I. uitgebragt , reeds bezig waren met het overhandigen van een nader Adres aan H, H. Mog., om nader hulp en ddfiHentie van geld aantedringen: bevestigt onze gedagten,' dat de O. L Comp. niet met 6. miljoenen Negotiatie te helpen was , en daarom döor ons met de groótfte' Verwondering is uitgeroepen geworden 1" ,- , P Dg)  Dat de Bewindhebberen dus aan H. H. M. zouden vertoonen, dat, zo de maatfchappij uit 's Lands kas niet reeds voor den 15. Dec. eerstkomende werd lijgeftaan met een fom van agt miljoenen, de zee~ ven Scheepen, welke bij de Kamer van Amfterdam, en twee voor Zeeland lagen, als dan zonder eenige penningen voor Indien zullen moeten vertrekken , hebben wij als zeer gegrond vooruitgezien, en daarom blijven perfifteeren, dat de Comp. ten minften met een fom van 14. miljoenen ontzet moeste worden , nadien daar bij vervolgens gezegd word; dat wijders de maatfchappij niet durft verzeekeren, dat zij haare verrigtingen en betalingen hier te Lande gaande zal hunnen houden tot den 1. jfan. 1784. maar n'cl dat , zo dezelve niet voor den 15.yan.daar aan volget.de, boven de voorzeide agt miljoenen guldens , nog word geriefd met een fom van vier miljoenen, in dat geval daadelijk zullen plaats hebben, die ongeleegentheden , welke bij de Bewindhebbers nu zedert zo lange gevreest , en zo dikwils aan de Souverain voorfpeld zijn ; en dat daarom de Bewindhebberen voor de gevolgen daar van niet aanfpraakelijk kunnen weezen: Deze reedenen en gronden zijn billijker en beltaanbaarder, als in het par ticulicr te willen beöordeelen. Meerdere penningen (dan de agt millioenen) te vorderen , en op imtrest te neemen, dan de maatschappij volstrekt benodigd is , zou eene zeer verkeerde OECONOMIE voor haar huishoudelijk bestier en finantie-weezen geheeten moe-  C 227 ) aroETEN worden; daar wij meenen, dat, als de Comp. met eene temporaire adfiftentie van de volle 14. miljoenen zich na behooren kan herftellen, dat men dan zonder grootsch of verwaand te zijn , blij mag weezen , dat de overige onkosten en ongelden enz. door 's Comp, kasfe zo lang goedgemaakt zijn, tot dat zij door; het ontvangen van Retouren na behooren ontzet word. En daar voor het overige deze brief niet anders behelst, als dc gegrondheid en billijkheid van haar verzoek om onderftand, gepaart met. die aanneemelijke reedenen, waar voor wij zo dikmalen gepleit hebben , en als nog pleiten , zonder in Confidcratie te necmen, de geringe fom van 5 of 6 miljoenen , die de Comp. uit de lading van de ongelukkige Scheepen, welke te CadLx en Drontheim bijkans twee jaaren aldaar geleegen hebben, heeft ontvangen, of nog met de nadere voorjaarfche verkooping mogte ingekreegen hebben, om dat te gelijk de fuccesfive ontvangene importante Wisfels en Soldijen bij de Comp. eene aparte .betaling vorderden, en die daar uit zullen moeten gevonden worden; waar door dus de kas der Compagnie niet in ftaat kan zijn, om buiten de voldoening van de gevraagde veertien miljoenen de eisfehen van Batavia en de Kaap te voldoen, zo zullen wij ook in afwagting van het fucces daar van, overgaan om te zien, wat befluit ter Kamer Amfterdam hier op gevallen is.— P * Con-  C 228 ) Confideratien op het Extract uit de Refolutien van de Vroedfchap der Stad Amfterdam den 24. Novemb. 1783. Dat het verzoek van de Bewindhebberen met voorkennis van Hoofd-Participanten gefchied', hun is voorgekomen tweeieedig, hebben wij met genoegen gezien, en reeds voor aan als met den vinger aangeweezen, hier in te beftaan, gelijk dezelve dan ook bij dat Rapport voorkomt: 4. Dat aan de Comp. voor den 15. Decemb. agt miljoenen, en voor den 15. Jan. nog 4. miljoenen mogen werden bezorgd, vinden wij even om dezelfde reedenen, als in dat doorkundig cn beredeneerd berigt van de Vroedfchap vermeld ftaat, zeer noodzaakelijk en aanneemlijk, en kunnen 'er deswegens niets anders bijvoegen, als met herinnering van het geen wij nu kort agter den anderen , omtrent de noodzaakclijkheid dier beleening aangehaald en buiten de geaccordeerde agt miljoenen Negotiatie met verwondering uitgeroepen hebben, onze Leezcrs over te wijzen na de Bijlagen. 2. Dat de deliberatien op dat verzoek niet mogen af bangelijk gemaakt worden, van die op het Rapport van Hun Ed. Gr. Mog. is met geen mindere foliditeit van reedenen door de voorn. Vroedfchap aangetoond en beweezen , en waar mede wij ten vollen inftemmende, deze Poincten en voordragt, waar  C 229 ) waar bij vervolgens de circulaire Misfive aan de refpective L'eeden van de vergaderingv van H. Ed. Gr. Mog. onder de Bijlaagèn te zien is , overneemcn raet deeze notabïe conclufie: „ dar de Ge-> „ deputeerdens ter dagvaart behoorden re worden „ verzogt, om het ter vergadering van H. Ed. Gr. „ Mog. daar heenen te dirigecren, dat vooral, en „ als eene conditio fine qua non, vast traande, dat „de gebreeken, welke bevonden zullen worden, „ moeten worden verbeeterd, op zodanige wijze en in diervoegen, als hier vooren is gemeld, en ver„ der zal worden bepaald, aan de Compagnie ten ,, allerfpoedigfte zou behooren te worden verleend „ eenprovifioneel fecours van ia. miljoenen, ten ein„ de dit lichaam, 't geen van zo veel gewigt is, „ zo voor de gezamentlijke Bondgenooten, als bij* „ zonder voor deeze Provintie, in Hand te houden, „ en tot voorigen bloei te brengen. ,, Dat ten dien einde zou behooren te worden „ opengefteld eene Negotiatie , nader te bepaalen. ,, Edoch, dat inmiddels en hangende de delibera„ tien hier over, uit de kasten, 't zij van dc Ge. ,, neraliteit, 't zij van de Provintie van Holland „ eene toereikende fomme aan de Compagnie zou„ de behooren te worden verftrekt, om uit te doe „ ne Negotiatie te worden terug gegeevcn," , Het zij ons nu vergunt op het reeds afgehandelde eenige algemeene reflectien te maken, en onza Leezers te berigten tor, en in hoe verre hier op fucces geyolgt is. p 3. Dat  ( ) Dat wij de Comp. van het begin af aan, een toereikend onderftand toegekend , en daar bij dienftig en nuttig geoordeeld hebben, zo fpoedig mogelijk, zelfs met contanten uit de Generalitcits-kasfc te helpen, zal van het eerde tot dit laatde Nommer enze Lcezers voorkomen ; en dat wij ook altoos begreepen hebben en nog begrijpen zullen , dat agt miljoenen niet toereikend waren, maar ten minlten deeze maatfchappij tot afwcering van fchadelijke en gevaarlijke Negotiaden van anticipatie - penningen , met de gevraagde veertien miljoenen moest geholpen worden, zullen onze Leczers van zelfs nader door No. 13, 14, 15 en 16. in het oogvallen, en bij deze tot een bewijs overneemen , dat en de Comp. en de Vroedfchap der Stad Amfterdam in Novemb. 1783. verklaarcnde , een provifioneel fecours van iz. miljoenen nodig te hebben, waar van alleen aan noodzakelijke uitgaven hier te Lande voor den gepasTeerden tijd van den 15. Jan. de Comp. 4. miljoenen nodig had; gevolgelijk daar van in dat geval zelfs niet veel overfchieten konde, om de geld-» cisfchen van de Kaap en Batavia te voldoen , laat Haan met 6. of 8. miljoenen, waar mede de O. I. maatfchappij eene op zijn minst aan dadelijke contanten benodigde behoeften van i8j miljoenen moest tragten te verhelpen. Dat nu van deeze in het generaal door de Comp. gevraagde 14, en daar op nader provifioneele bepaalde ia. miljoenen , niets meer genegotieerd en beleend is, als agt miljoenen, kan niemand teegen- fpree-  (w ) fpreeken en in twijffel trekken, maar dat de O. ï. maatfchappij door het gemis en vooruitfchiet van een effect capitaal , groot 981 miljoenen , en daar uit alleen van i8f aan bcnoodigde gereedc penningen, door-de voornoemde 8. miljoenen hcrfteld kan worden, is al zo bezijden het gezonde oordeel, als dat wij daarom de Comp. met een gecontracteerde fchuld van 88f of 981 miljoenen zouden willen belasten , en dus hoe zeer wij ons in de verdere befchouwing van de als nog overblijvende geldbchoeftens, contrarie andere Sijfthema's bij de Comp. niet zullen inlaaten , is het voor ons onmogelijk in het eerde gedeelte te berusten , om dat alleen aan de geld-eisfehen te voldoen de toegeftelde 8. miljoenen, althans niet te ruim genomen is. En dus dc kas van de Comp. mag al of niet uitgeput zijn, dezelve kunnen het evenwel volgens haare eigen betuiging en aanzoek niet buiten de veertien, en daar nit provifioneel bepaalde 12. miljoenen langer ftellen ; terwijl de geaccordeerde 4. miljoenen contanten direct aan de Comp. door den Staat bezorgd, om in mindering van de Negotiatie van agt te dienen, óf daar uit gereltitueerd te worden, ons tegen het gedecideerd gevoelen van andere geleerde of ongeleerde bewijst , dat hier uit wel deegelijk volgt, dat de kas der Comp. zo zeer is uitgeput, dat zij buiten den gevraagden onderftand en daar op pas ontvangene agt miljoenen zich niet tot dus lange zoude hebben kunnen maintineeren, veel min voldoen aan de cisfchen der Batavifche en Kaapfche GouverP 4, ae-  C 232 ) nemenren. Intusfchen in het flot hier over nader. -Diit ten opzichte van de gebreckcn, die in de conftitutie en het beleid hier te Lande , of dc Regeering en het bellier'in dc Indiën , enz. plaats vinden , nader onderzoek diende te geleideden , en waar toe H. H. M. Gecommitterdeus na gehoord te hebben de diverfe Advijfen , andermaal dienden tc Worden verzogt, en vervolgens op zodanige wijze de verregaande abuizen en nadeden te veranderen en te verbceteren, als bevonden zoude worden, te behooren, willen wij om dezelfde reedenen van veelvuldige bedenkelijkheden eu bezwaaren voor ons gevoelen overneemen, cn van harten wenfehen, dat wij eerlang ons in ftaat gefteld mogen zien, ons met een generaal Redres van de Colonien te mogen verblijden , en waar toe wij onze reeds gefielde gronden en plan zo fpoedig doenlijk zullen voortzetten. Maar dat de Cpmmisfarisfen echter als in het voorbijgaan , omtrent het plan van verbeetering onder Litt. A. niet mogen nalaaten , aan te merken, dat hun reeds van veele kundige , neutrale en agtenswaardige Perfoonen, zo onder de eerfte Kooplieden als Geïntresfeerdens in de Comp. menigvuldige en gewigtige Remarques zijn aan de hand gegeeven, bijzonder met opzicht tot de meerdere omflagtigheid, langweiligheid, verwarringen kostelijkheid, dewelke de vermeerdering van Beftuurders (onder wat naam ook) noodwendig zouden vei zeilen: daar het veeleer te wenfehen ware , dat de omflag van $e Comp. tot eene meerdere eenvoudigheid ware v te  C *33 ) te brengen , en daar door verfcheide uitgaven gefpaard konden worden ; welke dan weder tot een veel nuttiger gebruik , als de verbeetering van den ftaat der defentie, en diergelijke zouden kunnen wor-, den befteed, is^ons en gedeeltelijk voor- en gedeeltelijk tegen onze gedagten uitgekomen. Wij ftellen als nog, dat, of de Comp. moet in den aard van zijn Bestuur en Bewindiiebberschap hier te Lande worden hersteld , 01? zij moeten onder een toeziende magt gesteld worden. Het is tog bijzonder opmerkelijk voor ons, als onpartijdig Schrijver, die alle de bezwaaren hoort en ziet van dit gantfche Gemeenebest, dat het overal tot een zeeker hoogte van Redres wel komen kan, maar niemand van zijne willekeurige magt en gezag af/land wil doen, en dat dus die algemeene verbeeteringen niet kan of zal plaats vinden, zo langde voornaamfte Hoofden , Collegien en maatfehappijen, geen reekenfehap of verantwoording van zaaken verpligt willen zijn , te doen en ook zo lang alle eigen grootheid , en daar door werkend verderflijk eigenbelang , door een toeziende volksof deelhebbers magt niet bepaald en beperkt word; terwijl door de vermindering van de eene magt, de ■andere magt in ftaat gefteld kan worden, om zonder veel kosten, omflag of gevaar eene juiste balans te houden, in het politieke en krijgskundige zo wel als het mercantiele lichaam van de Colonien, waar over wij nader belooft hebben, opzettelijk te zullen handelen. P 5 Dan,  C 234 ) Dan, bij deeze geleegenheid kunnen wij ook niet onaangeroerd laten, dat wij nimmer begreepen hebben , of nog begrijpen kunnen, van welk nut of uoodzaaklijkheid het is , dat 'er een Opper-Directeur en Gouverneur-Generaal van de O. L Comp. aangefteld is, of in den Perfoon van den Stadhouder vcrcenigd blijft , om dat het prefidium in de Kamer van ifaea niet gezegt kan worden , iets te contribueeren aan het behoud of de bevestiging van de Unie; inteegendeel het gevoelen van veele voornaame en andere weïgeïntentionecrde Vaderlanders loopt hier op uit , dat de invloed van den Stadhouder aan den eenen kant fchaadclijk voor zijn Perfoon zelfs is , om dat men niet zonder grond vermoed, dat deszeifs gimftelingen door recommandatieu, of zelfs door directe aanftellingen en aprobatiën buiten de mogelijkheid gebragt worden , om tegen des Stadhouders believen te handelen , cn aan den anderen kant, dat men daar door de Bewindhebbers alhier, en dè'Bewindsvoerderen in de Oost, in zekere af hanglijkheid brengt, om geen goed te kunnen doen, of het kwaade te llraffen ; en dus hoe zeer wij dit gevoelen aan de onpartijdige waeield ter beoordeeling overlaaten , is dit evenwel zeeker , dat wij niet op die groaden, maar op deeze wijs daar over redeneeren. Vooreerst : het Stadhouderfchap kan uit hoofde van dc bijzondere aard en inftelling van de O. I. Comp., niets noodzaakelijks en nuttigs in die maatfchappij , als Opper-Bewindhebber , veel min als Op-  C 235 ) Opper-Directeur en Gouverneur - Generaal, toebrengen. Ten tweeden: door het prcfidium of liet character van den Stadhouder, als Opper-Bewindhebber enz.aan het Hoofd van die maatfchappij, word dc hoognoodige onderwerping van dat Cöllegie, bij de Souverainc Bondgenooten , of te gevaarlijk voor den Staat, of te nadeelig voor de Comp. zelfs. Ten derden : het ftrijd en tegen de conftitutïe van de Comp. en tegen den aanzieneüjken, moeijelijkcn en omfiagtigen post van Stadhouder, Capitein en Admiraal - Generaal van de zceven bijzondere Provintien, die dus alleen aan de bloote titels niets baaten kan. Ten vierden : het ftrijd tegen de inkomften en het fmantieel vermogen van die maatfchappij, welke aan den Opper-Bewindhebber enz. zo meenigvuldig zijn - afgedaan , zonder dat de Stadhouder aan de verbeetering van dat beduur iets op zich zeiven toe brengen kan. En eindelijk , daar wij hoopen cn vertrouwen, dat het de overleedene en tegenswoordige Stadhouders niet te doen is geweest of nog te doen zoude zijn om alleen de ruime inkomften van de Comp. te genieten, zo gelooven wij, dat, bijaldien de tegenwoordige Opper - Bewindhebber van Neelandsch Indiën, edelmoedig genoeg was, om eens voor altoos afftand te doen van alle de inkomften en voordeelen , welke van tijd tot tijd geaccrocheerd zijn aan dien post, dat hoogstdezelvc door eene vrijwil- li-  € 236 ) lïge aanbreng van die voorregten aan dc kas van d« Comp. het voornaame hcrllel in 's Comp. balans zoude kunnen te weeg brengen , en egter met dat al dien titel van Opper-Directeur en Gouverneur Generaal kunnen behouden, zo hoogstdezelve oordeelen mogte , dat die naam eenige bijzondere waardigheid aan het Stadhouderfchap toebragt, of zonder welke de toekomende Stadhouders zouden oordeelen benadeeld te zijn. Edoch daar wij in het vervolg van ons Werk geleegenheid zullen hebben, om de conftitutie van deze Comp. te beöordeelen, zullen wij liefst de uitleggingen van de voornoemde vijf Poincten tot dien tijd befpaaren, om dan met eens het eene bij het andere regt te beöordeelen, en na waarheid en billijkheid tot welzijn van het lieve Vaderland en zijne Colonien toetepasfen; terwijl wij cn de weinire tijd en kundigheid, welke die geenen bezitten , die tegenwoordig de Bewindhebberen der maatfchappij genocmt worden , en tot hoe verre zulks ftrijdig is met dc rechten en privelcgicn van de Comp. daarbij ter toets zullen brengen , om te toonen , dat wijniet vatbaar zijn voor eenige perlbnaliteit of eenz jdigheid, maar dat wij de algemeene gebreeken en redresfen belooft hebben, en nog belooven van tijd tot tijd zo veel ons gering vermogen toelaat, aan onze braave Vaderlanders te zullen mededeelen, in die aangenaame hoop , dat onze Correspondenten mogen aangemoedigd worden, om ons in dit grooT £e werk behulpzaam te zijn, en ons niet ten eerilen te  C 437 ) te veroordeelen, indien wij niet in Maat gefield worden , onze gezegdens te herroepen, of onze intende nader en duidelijker te verklaaren, zo als volgt: Daar wij bij zekere naamloze Misfive van een Kaapfchen Burger, thans in Holland woonagtig, aan zijn vriend te Utrecht, eenige aanmerkingen vinden, omtrent de tot Gouverneur van de Kaap aangeflelden Heer van de Graaf, kunnen wij onze Leczers ter vollecdige beantwoording van dezelve gerust overwijzen, na No. 1. en 2. van onze Extra Post, om ons niet partijdig of kwaadaaptig te doen voorkomen , of als iets teegen dien Heer hebbende : integendeel, ons doelwit is alleen geweest, om tot informatie op de gedaaue vraagen aantetoonen, de al of niet noodzaakclijkheid om Officieren tot Hoofden van de Colonien boven anderen te benoemen, en dus handelt men ons zeer ten onregte, als men vooraf bekend, alle hoogachting voor ons Werk te hebben, en ons evenwél kort daar op veroordeeld,- om dat wij ten opzichte van' de- qualiteiten en vereischtens van een Gouverneur aan de Kaap, na ons begrip, ge. oordeeld hebben: zonder ons vooraf als een publiek Schrijver, volgens onze vriendelijke uitnoodiging , in het particulier te onderhouden, over eenige bezwaaren' of differenten , welke in ons tijdfchrift aan deezen of geenen mogten voorkomen ; en ctaarpm , hoe zeer wij nader geleegen- ovcr  C 238 ) beid hoopen te hebben, daar over onze gedagten opzettelijk medetedeelen , zullen wij cgter ons geenzints met andere begrippen in peimeftrijd'begeeven, of iets in ons tijdfchrift herroepen of verbeeteren, zo lang wij van die gcenen,welke direct of indirect, door ons, of ons Weekblad vermeenen beleedigt, of abufief behandelt te zijn, ter goeder trouw bij onzen Uitgeever mondeling of fchriftelijk , niet worden gedefabufeert en aangetoont; terwijl wij nogmaals bereid zijn, alle onze Correspondenten, die zich bij ons direct én niet in het publiek addresfeeren , alle mogelijke fatisfactie toetebrengen, en ons verder met geene publieke gefchriften optchouden, waarvan wij, of door den Schrijver, of door den Uitgeever zelfs geen nader informatie kunnen bekomen, gelijk alle die geenen, welke na den aard der menfehenliefde iets tegen ons heeft, in het vriendelijke bij onzen Uitgeever kunnen te regt komen, om hunne bezwaaren optegeeven, en daar aan niet voldaan wordende , ftaat het aan elk vrijgebooren borger en ingezeeten, van den grootften tot den kleinften , ook vrij, om ons vervolgens , of in het publiek of geregtelijk aantetasten , gelijk wij van onzen kant dit regt ook voorbehouden, cn evenwel altoos toonen zullen, onpartijdig te zijn en te blijven. Ju  C 239 ) In het verzoek van J. C. S. kunnen wij niet treeden, om dat het geen tot o,ns beftek niet behoort, door ons in de andere daartoe gefchikte tijdfchrif* ten bezorgt word; en den brief van Zeeland, ons door de Heeren Schrijvers van de Post van den Neder - Rhijn, als over de Oost handelende, bezorgd, hebben wij met genoegen ontvangen , en zullen daar van een verpligteud gebruik maken. De aanmerkingen van zeekeren Pedagoog is veels te geleerd voor dit Weekblad, en alle die wijsgeerige verklaaringen kunnen wij niet welvoeglijk voor de Colonien overneemen , om dat het grootfte gedeelte van de Oosterlingen geene beftudeerde , maar natuurlijke wijsbegeerte bezitten; en betreffende het ander gedeelte dient, daf, offchoon de Indiaanen Heidenfche cn Mahometaanfche Godsdienften belijden, men daar minder Lieden heeft, die als Deïsten of Atheïsten de maatfchappij beroeren , zo dat alle vermaaningen diensweegens eerder in Europa, als in de Indiën t'huishooren. M IJ N HEER! Wij Zuid- en Noord - Hollandfche Heeren , die de eerfte minder, de andere meer relatie hebben op de O. I. Comp., hebben lang met geduld afgewagt, na het een of ander gewigtige ftuk, over de afdoening van zaaken aan de Kaap de goede Hoop: Wij zien nu nog met verlangen te gemoet van UE. eenige informatien of confideratien desweegen, en gelooven ondertusfehen, dat, wanneer de afgezondenen van die gedrukte Colonien bij de Commisfarisfen of een apart Collegie van Hoofd-Participanten hadden mogen afleggen hunne commisfie en medegebragte ge- gron-  gronde bezwaaren , dat zij dan niet zonder dien troost hadden behoeven te rug te keeren, welke wij nog oordeelen, dat hunne moed en ftandvastigheid ruim verdiend hebben. En daarom mijn Heer! laat uw attentie hier over gaan, en gij zult ons zeer verpligten. Uwe geagte Leezers H. N. B. en W. ANTWOORD. Daar -wij over de zaaken van tle Comp. bij dc ordinaire Nommers ook nader geleegentheid zullen hebben, onze gedagten over het een en ander medetedeelen, wenschten wij wel buiten en behalven de ■algemeene klagten van de Kaapfche Commisfie, hunne bijzondere medegebragte poincten van bezwaaren te mogen vérneemen, en wel vooral, voor zo verre dezelve bij de Kamer van 171011 al of niet zijn aangenomen, hoe zeer wij te gelijk kennis draagen, dat de Heeren Bewindhebberen reeds eenige cordaate voorzieningen hebben beraamt, om dat het ons voorkomt, hoog tijd te weezen, dat voor en al eer de nieuwe Gouverneur aldaar aankomt , alle de toincten van bezwaaren alhier onderzogt en herfteld mogen worden, om voortekomen, dat elk die de natuur van deeze Colonie wel kent, en waar op nabuurige Mogéntheden zo verheft zijn , in hunne vrees niet mogen bevestigt en een verwarde toeftand daar uit gebooren worden, met een woord, een.Collegie van Commisfarislèn of een toeziende magt bij de effectieve Hoofd-Participanten buiten de Bewindhebbers - Kamer, is al zo hoognoodig voor de belangens aan de Colonien en Colonisten , dat geen Borgermeesters - Kamer eene Ariltocratifche rol fpeelen, veel min dat Volks toezienders geen fpaak in het wiel zouden mogen lleeken, wanneer door eigenbelang en willekeur bij de Leeden van Staat, den een boven den ander zoekt te, predomineeren. > De*e Post word 's Weekelijks a 2 Huivers uitgegeven > teUtrecht, bij Muldek en verders alonune.  D E OOST- en WEST-INDISCHE POST. N*. 16V Vervolg en Slot van Nó. 15. JL hans tot ons voorgenomen beftek naderende, öordeelen wij verpligt te zijn, onze Leëzers onder het oog te brengen, hoe wij op pag. 121 en 122. den flegten toeftand van de Comp. op' omtrent 98!. miljoenen befchouwd hebbende, daar van nu de nadere wijze en re'edehen zullen opgeeven , om ons niet onverhoord voor kinderachtige en onkundige Schrijvers of bereekenaars te verklaaren, daar wij niet vervvaand genoeg zijn, om andere, die van onze reekeningen ve'rfchilleh, directelijk voor fpoorbijftere Lieden te hóuden, veel min ons aantemaatigen een beflisfend oordeel over zulke zaaken, die wij altijd onder verbeetering voordellen, en bok gaarn bereid zijn, te herroepen, indien wij óp èen befchciden wijze aangetoond "vinden , dat wij [als mensch ter goeder trouw gedwaald hebben, om dat onze geagte Lèezêrs ons' zeef ten onregte zoudea behandelen, indien zij na welïnzien'ing van onze belofte, plan, en openbaar ter toets gelegde oogmerken, geloof zouden liaan aan die valfche befchuldi-  C 24a ) gingen, dat wij , 't zij ter goeder, 't zij ter kwader trouw, aan HET GEMEEN hebben zoeken diets te maken, dat de Comp. bij den tegenwoordigen Oorlog eene fchuld en fchade gecontracteerd had van 88|. of miljoenen : want • Die bereekening was dus eenvoudig, alles wat de Comp. van tijd tot tijd betaald, bekostigd en gemist heeft, is en blijft een lastpost tot dien tijd, dat eenige laadingen van t'huiskomende Scheepen die nadeden verminderen, of van tijd tot tijd door aanbieng van Retouren , foortgelijke temporaire lasten ten ecnenmaal doen ophouden; maar dit neemt egter niet weg, wanneer dc Comp. om dat gemis goed te maken,1 of na dat gemis, en in die temporaire nadeelige emftandigheid berustende, van den Staat onderftand vraagt in geld , dat wij niet als met de grootfte verbazing uitgeroepen hebben, en is deeze tweejarige Oorlog nu de zaak van deezen flegten toeftand van 98?. miljoenen, die nodig zijn, (te weetcn die nodig zijn, om de Comp. weder als voor den Oorlog te herltellen, of ten minflen van deezen temporaireii lastpost te ontheffen, en in ftaat te brengen eenen generaalen omloop van contante fpecien, en uitzending van geld en goederen te doen) wat zal dan 6. miljoenen hier toe helpen ? Dit is en blijft onze waaragtige intentie en wij vertrouwen van onze Leezers , dat zij de uitlegging van onze eigen woorden boven die door anderen zullen gelieven aantenecmen. Bovendien blijkt op pag. 121. en 122. en in het  C 243 ) het geheel verband van ons werk, dat wij nog niets als een RiëELE schuld de Comp. hebben toegekend, maar wel als verliezen, als fchadens en dus als lasten gefteld, zo omtrent de van de Comp. veroverde kusten, etablislèmenten, goederen en Scheepen, als ook die nadere capitaalen, welke de maatfchappij zelfs aanhaalt, om den Staat te overreeden, dat zij met 14. miljoenen ten minften, geadfifteerd wierde,blijkenspag. 98 en 199 en dc vorige,wclker herleezing onze manier van reekenen bevestigen zal, dat wij, door de nadere opgave van 98?. miljoenen geen ander oogmerk kunnen gehad hebben, als om daar door aan den eenen kant den flegten toeftand van de maatfchappij, door dien twecjaarigen inactieven Oorlog, na waarheid open te leggen, en aan den anderen kanr de noodzakelijkheid aantewijzen , dat de Comp. door den Staat met meer contante beleening geholpen wierd, als ook, dat men beeter had gedaan, om bij de uitzichten van den Oorlog viermaal zo veel te negotieeren, daar de Comp. nu ter naauwer nood zich in die ongelukkige omftandighcden bevindende, zig met 8. in plaats van 6. miljoenen Negotiatie, onder guarantie van H. Ed. Gr. Mog. moeste behelpen, die ook zo fpoedig thans niet vol kon loopen , en waar door die ■hoogstaangeleegen maatfchappij aan haaren eisch van ten minften 14. miljoenen na onze gedagten niet als zeer gebrekkig voldaan wierd; terwijl wij even daarom toen, en nu nog met onze bewondering blijven ■perfifteeren, wat zal dan 6. miljoenen hier toe helQ a fen  < 244 ) fett; en ons niet minder verzeekert houden , dar reeds te dier tijd de Comp. de gevraagde 14. miljoenen hoognodig had, en anders ook met zo veel nadruk en fpoed van den Staat, om zo een bepaald onderftand niet zoude gevraagd hebben. Dit dan in het algemeen tot onze noodzakelijke zelfsverdeediging bijgebragt hebbende, zullen wij nog eenige bijzondere poincten aan den toets der reeden en der bewijzen openleggen. Voor eerst : dat wij de fom van 41. miljoenen met deeze woorden, namentlijk, dat dit veroorzaakt was uit gebrek van Retouren , die de Comp. in geen 2. jaar bijna gehad had, pag. 121. als een volkomen lastpost gefteld hebben, en nog ftellen, is zeer zeeker, zo lang de Comp. de waarde van dien niet effectivelijk door dc bchoude aankomst van haare Retourfcheepen en verkoop van de laadingen ih haare kas ontvangt; want hoe zeer wij gaarne op gronden van verwagting en vooruitzicht dit gemis temporair ftellen, en ook als temporaire lasten •n desweegen veroorzaakt gebrek aan contanten altijd begreepen, ten minften nimmer als fchulden iteergefteld hebben, of tot welkers betaaling zij gereede penningen moest opneemen; handelt men egter zeer onbillijk, met ons diergelijke gevoelens toetekennen; dan , wij kunnen ons als van het contrarie overtuigd , hier op verlaaten , dat het gemis van de gezegde aanzienlijke fom van 41. miljoenen, de verzogte onderftand des te noodzaakelijker maakte , ',om deeze maatfchappij met meer als zes mil. jo>  f 245 ) Joenen te helpen ; terwijl wij aangaande het gemi» ran de 41. miljoenen, welke men veronderfteld en verwagt, dat door den aanvoer van Retouren zal woiden verholpen ,'wel mcede hoopen en wenfehen, maar niet vastftellen kunnen, om dat dezelve door de langdurigheid van tijd en door de fataliteiten van den Oorlog in de pakhuizen en Scheepen zo lang opgeflootcn liggende, de verwagt wordende Indifche Producten en Koopmanfehappen veel bederf, minwigten en daar op volgende affchrijvingen zullen hebben ondergaan , of nog moeten ondergaan; waar door wij voor ons aandeel liefst dit temporair gemis aan de bereekening van 'sComp. Boekhouders nader overlaatcn, en ons vergenoegen zullen als het beweezen is, dat men door middel van den aanvoer van dien ruimen voorraad der agtergehleevene Indifche Producten de gewenschte voordeden eener vrije en onverhinderde circulatie van verzendingen en Retouren zal kunnen genieten. Ten tweeden: dc 24. miljoenen, die wij ook al$ uitgaven bij de Comp. gefteld hebben, is ons nimmer voorgekomen , of door ons overgenomen als een fchuld, waar toe de maatfchappij tot voldoening geld moest opneemen, maar ook nevens het voortgaande als een temporaire lastpost, zo lang de maatfchappij geen Retouren ontving, en evenwel uitgefchooten had tot voortzetting van den handel, waar in zij ook door den verzogten onderftand van 14. miljoenen konde te gemoet gekomen worden, »m aan het benoodigde van den Indifchen eisch x%  'voldoen , en door die bijvoeging dus alleen de gegrondheid van hun bezwaar in het bekostigde capitaal , tot adfiftentie door den Staat te verfterken. — Ten derden: de 15. miljoenen, in tcgenöverftelling van de 14. gevraagde, door de Indifche Regeering , welke wij bij die geleegenheid bijgevoegd hebben, is zo zeer niet van dwaaling te befchuldigen, als men in aanmerking neemt, dat wij toen begreepen hebben, dat de Comp. buiten die geëischte 14. miljoenen, meer nodig had, indien zij den geldëisch van de Kaap en voor China moest voldoen ; en dus door het afzonderlijk verhandelen van den geldëisch van Batavia , en van het geen de Comp. gewoon is 's jaarlijks uittezenden, biceven wij in het begrip, dat het mogelijk een extra eisch voor Batavia was, die veertien miljoenen bedroeg , en die gemaklijk hadden kunnen voortvlocijcn uit het gemis van het jaarlijks per de Retourfchcepen (buiten dc ordinaire geldëisch) aldaar in kas geteld wordende gelden op asfignatie na Nederland, die zeeker voor dien tijd , ten minften voor de bekende teekening van de Preliminaires , opgehouden zullen hebben, of niet zo ruimfchoots als men gewoon was , te krijgen, om dat 'er geen Retoürfcheepen vertrokken, of iemand aldaar gëduüiende den Oorlog t'huisvaaren konde: gereflecteerd bovendien deeze onze fuftenue niet van alle grond ontbloot blijft, daar de Heeren Bewindhebberen bij hun Misfive van den 15. Nov. 1783. vcrklaarcn, dat dezelve bij hun verzoek van den 3. Junij den onderftand, welke de maat- fchap-  ( 247 ) fchappij behoefde, flegts op veertien miljoenen guldens had begroot , rruste als toen op de onderftelling, dat de Indifche hooge Regeering in haar eigen boezem nog een genoegzamen voorraad van penningen zou kunnen vinden enz., en waarom wij op pag. 197 en 98 van de ordinaire Nommers daar op onze Confideratien hebben ingediend, die ten duidelijkfte aan onze Leezers kunnen bevestigen, dat wij niet alleen ons Zeegel daar aan vastgehegt hebben , maar ook in dat vertrouwen berusten, dat de temporaire beleeningen zo veel mogelijk uit de verwagt wordende Retouren afgelost kunnen worden, zonder ons evenwel aantematigen een bereekeniug, dat die twee voornoemde posten als fchulden bij de Comp. t'huishooren, maar wel als lastposten, waar door het opneemen van geld alhier de Comp. in de noodzakelijkheid bragt, en ook met geen 6. miljoenen Negotiatie kon verholpen worden. En eindelijk , als wij befeekenen, dat de O. I. Comp. dus om den geldëisch van Batavia en de Kaap en het nodige voor China te voldoen, nodig heeft een fomma van 18. en \ miljoen, en zo als beweezen is in de gepasfeerdc maand Januarij genoegzaam aan contanten, (door alle de veelvuldige gedaane uitgaaven en onkosten enz.) overgroot gebrek had, om den vaart en handel, voor dien tijd niet geadfiileerd wordende , ook niet te kunnen ftaande houden, dan gelooven wij, dat het ons vrij ftaat, te mogen aanmerken, dat hoe zeer de kas van de maatfchappij niet tet op een duit of oortje na uitgeput Q 4 was ,  C 248 ) was, zij egter door de 5. of 6. miljoenen, ontvangen uit de Retouren van de ongelukkige, zo in de Spaanfche als Noordfche havens, gefukkelde Scheepen niets verligt zijn geworden in het reëele bezwaar van haare geldeloosheid , ten minften niet in de voornoemde gedecideerde benoodigdheid van 185. miljoenen , en dat ten overvloede bij nader Leclure aan onze Leezers blijken kan, dat, voor en na dat die Retouren zijn aangekomen, de Comp. reeds veertien miljoenen onderftand van den Staat heeft gevraagd, en ook daar bij het woord ten minften bijgevoegt, het geen ons befluiten doet, dat de Comp. door dien onderftand en den ftaat haarer kas, met het geen van tijd tot tijd binnenkwam of aangebragt wierd, zich konde herftellen , en anders niet; en daarom, daar wij de drie eerfte posten als lastposten nu opgeeven , en de noodzakelijke temporaire beleening als nog op 14. miljoenen bepaalen , zp gedragen wij ons verder aan het geen in de laatfte Nommers gezeid en aangetoond is, en door den tijd nog bevestigd kan worden. Als wij na dit alles moeten zeggen, wat is dan de fchuld die de Comp. door dezen Oorlog ten zijnen laste heeft gecontracteerd? dan antwoorden wij volmondig niets meer als het geen dezelve effectief en fuccesfief heeft opgenomen:— te weeten voor als nog dat ons bekend is. De geaccordeerde agt miljoenen door den Staat, waar van zij werkelijk door de Provintie van Hol»et ju en uit de Generaliteits-kasfe met 4., ofte fa-  ( *39 ) famen vijf miljoenen contanten is geholpen ; terwijl de overige 3. miljoenen buiten twijffel reeds door de bijzondere deelneemers in die Negotiatie aan de Comp. zullen zijn opgebragt. En de onderftand van fubfidie-penningen door de Provintie van Holland , welke volgens de verklaaring van de Bewindhebbers zelve, verre boven de 38. tonnen gouds beloopen, zonder dat ons verder iets voorgekomen is, waar door wij deeze penningen niet bij de oude fchuld zouden kunnen voegen , of in het geheel agterweegen moeten laaten, om dat het ons onder verbeetering natuurlijker wijze voorkomt, 4at buiten de fources en onderftand van die penningen de O. I. maatfchappij alle die gedaane onkosten , aanbefteedingen , inkoopen en verzending voor en geduurende den Oorlog tot heden uit haare ordinaire kas alleen niet zouden hebben kunnen goedmaken, ten minften wij moeten in dit denkbeeld vallen, als wij buiten dien het voorgaande in het oog houden , waar van de Comp. zelfs verklaard, dat zij buiten dezelve het nu reeds zoude hebben moeten opgeeven, in weêrwil van hare gedaane Negotiatie , zo onder guarantie van H. H. Mog. als door middel der converfien van de recipisfen der anticipatie-penningen in Obligatien , onder guarantie van H. Ed. Gr. Mog.; mitsgaders dat deze twee temporaire, of niet temporaire beleeningen bij de Comp. bij elkander gevoegt zijnde, (want zo lang de opgenomene gelden niet betaald zijn, blijven zij als fchulden ftaan, en dus hoe lanQ 5 Ser  '( 25° ) gèf diè niet betaald kunnen worden, hoe minder temporeel, oflchoon ook niet als vaste fchulden- dezelve te confidereeren zijn, daar alleen ds actiën op het gebouw van de Comp. rustende, onder het laatfte foort kunnen gereekend worden:) nu te famen uitmaken eene fomma van ƒ i 1,800,000 : Volgens particuliere opgave, nog aan anticipatie-penningen ongeveer .... ƒ28,000,000 : - Voegt hier bij het capitaal van Obligatien , ten laste- der Compagnie uit haaren eerften inleg ge1'prooten, en waar na de uitdeelingen geleideden op . .f6, 000, 000 : - Zo bedraagt de gantfche fchuld van de Comp. voor tegenwoordig, of voor zo verre wij dezelve hier oppervlakkig nog maar aanfehouwen, te zamen . . ƒ 45, 800,000 : - Zonder nog volmondig te zeggen , deeze is de eenige fom van welke de verecnigde O. I. Comp. intresfen te betaalen heeft, om dat het bij ons nog grotelijks in twijffel is , of de fchulden, fpruitende uit het voornoemde aangehaald middel der converfien van de anticipatie-penningen en dc vroegere Negotiatie, onder guarantie van H. H. Mog. ook al of niet onder deeze fchulden gereekend moeten Worden, en waarom wij die beide posten, als vinden in het niet algemeen maar onderfcheiden beöordeelen van het politieke en mercantiele van de Colonien nodig te zijn , cn daarom prijfen wij alle vaderlandfche fchrijvers , die niet voor het gemeen , maar voor het algemeen schrijven, zonder ons te bemoeijen met het ecrfte zoort , of ons met de zulken in penneftrijd te begeeven daar wy tog geen Eer mede kunnen inleggen. —— En eindelijk onze beredeneering is niet oorfpronkeijlk om van het Vaderland extra ordinaire 'beloning te eisfchen, veel min zal men , ons nader kennende, bevinden dat wij eenig voornaam beftuur in de Indien gehad hebben , waar door wij in den dienst der Compagnie de belangens van het Vaderland in het algemeen en van de Comp. in het bijzonder, zo wel met ons eigen voordeel hebben weeten te behartigehen te combineeren, dat de herdenking vaw ons Beftuur tot heeden noch zugtingen uit der iugezeetenen boezem rukt, noch de nakomelingen van de Colonisten onzen blooten naam niet dan met afkeer en fchrik zullen kunnen hooren : Daar wij waarlijk niets minder als die egaliteit en bezittingen , en dit juist eene zeekere waarborg voor ons is en blijven zal , dat wij meer bij de Comp. gewerkt , dan verdiend hebben , en dat wij in 's Comp. dienst meer benadeeld dan bevoordeeld zijn geworden : terwijl anderen volmaakt hunne Rol uitfpeelden , zonder bezien of beftraft te worden tot ruine van de ganfche maatfchappij , waarom  om wij dan ook alleen met dit tijdfchrift begonnenzijn , niet om wraak te neemen , want hunne Concientie, en de gerüftheid van ons gemoed verfchaft ons alle wraak , maar wel om de onverantwoordelijke huishouding , zo hier als daar te lande na ons best vermogen openteleggen mitsg. onder de gunftige toezicht, en uitvoering van den fouverain zo Wel als de Heeren Majores, alle mogelijke Redresfen aan te bieden en ons devies te voeren blijven: ooet WEL EN ziet niet OH- Deze Post wordt s'Weeklijks a 2 Huivers uitgegeven , te Utrecht, bij Mulder en verders alomme.  D E OOST- en WEST-INDISCHE POST. N*. 17. J loc zeer wij onlangs vcrmeind hebben , met No. j6. dit eerste gedeelte van ons tijdfchrift over de Colonien te "befluiten , thans echter aan ons toegezonden zijnde eene nadere interesfante Misfive van Gecommitteerde Bewindhebbers, met begeerte om onze gedaenten daar op zo fpoedig mogelijk te verneemen, kunnen wij niet nalaaten daar aan te voldoen , als een van de voornaamfte onontbeerlijke ftukken zijnde , bij dit gedeelte van ons werk behoorende, om" aan het heilzaam oogmerk tot handJiaaving van 's maatfehappijs belang tc kunnen beantwoorden : Confideratien op de Misfive van Gecommitteerde en Bewindhebbers beëdigde Hoofdparticipanten uit de Kespeclive Kameren van de Generale Geoctroijeerde Oostindifche Comp. ter Vergadering van Zeventienen, aan Hun Hoog Mogende de Heeren StaatenGeneraal der Vereenigde Nederlanden, gedateerd den 6Mai 1784. De Hoofdbedoelingen van veinzen de hoop, die dezelve gehad hebben, dat door nadere onderhandeling over het 4. Articul van de Preliminaircn, de harde voorvvaardens omtrent de Maatfchappij verzagt zouden zijn geworden, en dat 'er redenen voor handen waren ter overtuiging, dat de Kroon van Engeland bij het oefenen eener onbelemmerde Vaart in de Oosterfche Zeen, ongelijk minder belang heeft, dan zij mogelijk zelve zich verbeelden, kunnen wij ten vollen toekennen, indien die onderhandelingen hadden kunnen voortgezet worden, maar waar in Engeland afkeerig bleef, tot op dat tijdllip, dat zij verzekerd was, dat de SrAAT zich met dc conditiën der Prcliminairen te vreeden hield, cn wel voor al om deeze Staatkundige redenen. 1. Dat de Staat niet genegen was, van de plaats der Vrcedes-Negotiatieu te Parijs aftegaan, veel min om ooit daar in té trceden , om die na Engeland over te brengen, of van de mediatie van het Franfche Hof aftezicn, als wel verzekerd zijnde , dat hier door die verdervelijke Machinatien weder zouden plaats vinden, om ons van de welmeenendheid, en vriendfehap van Frankrijk te verwijderen, en een politieke flrop om den hals te haaien. 1. Dat, hoezeer door de voorgewende onderhandeling over het 4. Art. van de Preliminairen, eenige aanneemclijke voorflagen opkwamen, het doeleinde egter, om ons op nieuw te liaifeeren met het Engelfche Hof, daar door niet wel bereikt kon worden j  ( 26i ) den; cn dus op protesten van nadere mftrucrAeri en Ichadeloosftellingen, bleeven die onderhandelingen wel voortduuren, maar het oogmerk was vast om het definitief Vreedes-Traclaat zo lang uitterekken , tot dat door deeze of geene vooruitziende gcbeurtenisfen, en daar door mogelijke omwenteling van zaaken, de Republiek de hulp of mediatic van Engeland noodig had, wanneer men te gelijk bij de wedergave van Nagapatnam en de mitigatie van de vrije vaart, de^vernieuwing van onze vei'bintenisfen met den Brit konde verkrijgen, om dat Sijfthema dan vol te houden, het geen zo lang tot verderf van Necrlandsch vrijheid en voorfpoed geflrekt heeft: doch dit niet lukkende, wist het Engelfche Minilte-. rie zeer wel, dat de conditiën van de Preliminairen een zodanig harde pil voor de O. I. Comp. was, dat dezelve die niet gemaklijk konde flikken , en dat dus, door zich vast te houden aan het 4. en 6. Articul, het eenigfte middel was, om zich op eene gevoelige wijze te wreeken over de Nederlandfche vriendfehap met de kroon van Frankrijk. Eindelijk — Zodra Engeland ook zag, dat de juist tegenüvergetteldc belangens van hen in de Republiek zodanig veragterden, dat 'er volftrekt geene begeerte noch lust meer was, om zich met dat Rijk te alüeeren, en dat integendeel de Patriottifche partij ten eenemaal daar; op uit was , om zich met Frankrijk zodanig te verbinden , dat Neerlandsch cisfchen hoe langer hoe meer klem krecgen, begreepen zij te regt, met alle fpoed te moeten bevorde* R 3 ren  ( tÖ2 ) ren het fluiten van een definitief Tractaat, op stonden van de Preliminairen, én friet voorneemen appai rent, om nu in tnmbel water nog goed te visfehen, indien de Pvcpubliek zich langer onttrok , daar op finaal te befluiten ; terwijl de laatstgenoemde in en uitwendig geprangt door Staatkundige eisfehen , verzoeken en vertoogen, na middelen moest omzien, ©m het onweer van de Landzijde voortckomen, cn door eene gevestigde Negotiatie en mediatie van Frankrijk het Politiek Sijfthema van Engeland, omtrent de Noordfche Magten niet gaande te maken, of het evenwigt van eenen conunerciecrenden invloed te benadeelcn, welke zo dra de twist over dc vaart van de Middelandfche Zee tot eenige dadelijkheden bragt, de Staatkundige verbintenisfen van eenige voorname Hoven beter te doen gelden , en tot afweering Vari de magt van twee ontzaggelijke Mogeutheden eenen algemeeneri Oo.log te vermijden. — Dit is ten nïirfflJen zeeker, drt onze Republiek wel voornamentliji; in de Crffis van hun Staats - belar.g ook wederkeerig tot e-ne fpoedige defmuieve Vreede met Engeland neigde , en daar door eene opoffering heeft moeten doen, die, hoe drukkend voor de O. I. maatfchappij , evenwel voor de algemeene zeekerheid i.,oest dienen , zonder dat wij voor ons in het bijzonder daarom minder zwarigheid ftellen in een dadelijk gevolg van eenen algemcenen Oorlog, die over Europa uit de Staatkundige alliantien befchouwd, genoegzaam zeeker fbur; — maar die f'4 gelooven, dat zeeker uitgerekt zullen worden, tot  lot dat door deezen of gecnen kleinen twistappel partijen elkander in het harnas gejaagd hebbende , de Geiill'eerdens elkander helpen', en zo doende het Politiek Sijitherria van de Hoven rtader zal doen ontdekken. • Na deezrn uitflap gelooven wij , dat het zelfs niet moeijeüjk te bcw'jzen valt, de uitkomst van deeze zaak, en wel met dat gevolg, het geen wijzeeker met leedweezen en een gevoelig hart moeten betuigen, dat op die zelfde nadeelige gronden van de Preliminairen het definitief Vrecdes-Tracuat, tusfehen ens cn Engeland gellcoten , cn getcekent is. En1 dat deese publieke berigteu maar al te wel bevestigen die oïerhande, welke dc O. I. Comp. aan den oever van zijnen ondergang bioot- fteir. Dan, laaten wij ten dien cmde eens nader cp den Brief zelfs letten. Heeren Bewindhebberen zeggen vervolgens U H. 'Mog. merken dan ook, dat de bekommeringen , waaf mede wij op het jiuk van Nagapatnam, en de vaart der Engelfchen in de Molukfche Zeen nu zedert zo lang by ons zijn aangedaan geweest, bij ons geenzinis vermindert zijn ; wij moeten integendeel, bij al wat plegtig is , verzekeren , dat de berigten, die wij zedert het overgeeven van onze laatfie Memorie ontvangen hebben, nopens den toejland der zaaken, zo in het IVesterfche- als Oosterfche gedeelte van Indien , als nog meer beangst hebben gemaakt voor het droevig lot, V geen der Nederlandfche maatfchappij boven het hoofd zal SanR 4 ëett*  ( 264 > gen , bij den afjiand van de Siad van Nagapatnam met derzelver onderhotrigheden aan Zijn'. Graot-Brittannifche Majejleit, en bij de vrije vaart Van derzelver onderdanen in de genoemde Zeen. En dit is niet alleen eene waarachtige waarheid , maar vordert dus dc alieruiterfte aandrang van de Kamer van 17"" bij H. H. Mog., om was het mogelijk in dc Preliminairen middelen van voorziening te doen. Dan, boven dit alles komt hier nog bij de dood van den beroemden Nabab Hijder.-Ali, wiens bezittingen op het Schier-Eiland van Indiën zeer verfpreid hebben grieegen , en waar door in het politieke wezen aldaar niet weinig veranderingen te weeg zijn gebragt; en uit de waarneemingen, die men reeds heeft kunnen doen, is het mij waarfchijnlijk, dat de Engelfche Natie uit die omwenteling weder groot voordeel zal trekken. Voegt daar bij de bezitting van Nagapatnam en derzelver onderho- righéeden het voUlagen meesterfehap in het Tan- jourfche — den onbepaaldcn dwang op dc Vaart en Handel in die ftreéken en, het geen het ontzag- gelijkfte van allen is, den naderen, en meer kragtigen invloed, die gemelde Natie, hier door, op het Hof van Candia kan verkrijgen, dan kunnen, zeggen Bewindhebbers, H. H. Mog. ligtelijk bevatten, hoe zich alles zal bereiden voor dc yolftrekte alleenheerfching der Engelfchen, om de West * van India ; * Het Westerlijke gedeelte van de Oost indiën heiraat ree! al uit de vaste Kust, en word van het Oo;ter- lijke  ( 265) dia; hoe de nctive cn pasfive Handel van de. Maatfchappij ter Kust van Chormandel meer en meer aan die zelfde belemmeringen en aan dat zelfde verval zal blootgefteld raaken, waar aan dezelve in Bengale zedert zo lang is onderhevig gcweeft; boe zorgelijk Compagnies verblijf op Ceilon zal worden, en hoe kostbaar d'e middelen, die zij aan zal moeten wenden, om haare onfehatbare bezittingen daar ten i Eilande behoorlijk te verzekeren; en met een woord dan voelen H. H. Mog., hoe verkeerdelijk men zomtijds beweert heeft, dat het verlies van Nagapatnam voor de Maatfchappij van kleine aangelegenheid zou zijn. Zonder ons voor als nog verder, ais hier te pas kom% uitgelaten, moeten wij rondborstig bekennen, dat deeze cordaate betoogingen van Heeren Bewindhebberen alle kenmerken draagen van hunne duuré verpligting en navorfing, tot handhaving van 'sMaatfchappijs belang; wij erkennen niet alleen de gegrondheid en billijkheid van al het gepofeerde ; maar wij kunnen 'er dit nog bijvoegen: zo dra de Comp. volkomen Nagapatnam moet misfen, zal de Brit de Nederlanders noodzaken om hun te permitteeren, met de Overwalders, dat is met die van Jaffanapatnam en anderen van 's Comp. etabb's- fe- liike gedeelte, dat meest uit Eilanden beftaat, zodanig onderfcheiden, aat de kusten van Chormandel, Mallabaar, Souratte en Bengale, en daar bij het Eiland Ceilon, om de West van India gerekent worden. ' B.5  Cementen' onder Ceilon behorende, Handel te drijven, om dat zij niet zullen permitteeren, dat wij met onze Vaartuigen of Scheepen, den grooten Handel of aanvoel- van de Areek van Ceilon' als anderzints na Nagapatnam aanhouden, en clit een van de voornaamc Articulen van den binnclandfchcnHandel aldaar zijnde, zoude 'er voor ons nog wel een uitweg zijn , indien wij buiten Nagapatnam met derzelver Dorpen en Gcregtigheeden onze verdere kleine Strand - Corriptoiren ten noorden van de Kust van Chormandel behielden, gelijk wij zulks in de Extra Nommer hebben gededuceerd; en evenwel nog niet ten vollen verzeekert zijn, dat wij dezelve afgefhan hebben, of misfèn moeten, om dat wij nogmaals begrijpen, dat alle Kutten, Forten , Havens, en Eilanden, welke niet fpècïaal bij namen zijn afgeftaan, ook niet onder dc Stad van Nagapatnam kunnen begreepen worden, te meer nu dat Bewindhebberen bij deeze zelfde gelegenheid verklaareu —— dat dc aStivé en pttjftvé Handel van de Maatfchappij ter Kast van Ctiormandel meer en meer zullen belemmert worden: gevolgelijk dat buiten Nagapatnam, de Comp. nog eenige etabiisfeinenten op die Kust behouden , maar m welkers Vaart en Handel zij even ais te Bengalen door dea toeneemenden invloed en magt van den Brit aan een zelfde verval zal worden blootgcftelt : want anderzints is dit bij ondervinding bekent, dat Waar de Ncderlandfche Comp. geen posfesfien heeft, de Engelfchen bedieadens hoe genaamd geene Com- mer-  ( *Z7 ) merrie of Scheepvaart van onze Colonien gedogen; en dus in zo een geval door ons van de generale Vaart en Handel op Chormandel zal moeten worden afgezien: terwijl de Comp. en 'sCoinps. particuliere Handelaars van den Lijwaatïnzaam dan ook zouden moeten afzien, én inteegendeel goedsmoeds blijven aanzien, dat de Engelfchen het over al op onze Kusten en Eilanden in de Oost aanbrengen , en andere producten en goederen weder vervoeren, waar door onze particuliere Zeehandelaars al kwijnende vergaan moeten. Buiten en behalve het gantfche mercantiele van de Oost, dat de Comp. in zo een geval zou misfen, en dat wij liefst tot na de bekende voorwaardens van het definitive VrcedesTractaat nader zullen beöordeelen. Intusfchen hier bij begrijpen, dat in het ftuk van den Koophandel, de Comp. aan Nagapatnam alleen niet alles verliest, maar wel als zij geene posfesfien op de Kust van Chormandel mogen behouden, en daar door van alle Vaart en Handel verltooken bleeven. Wel is waar, dat het mercantiele, niet zo zeer als het politieke, de Comp. door het gemis van Nagapatnam in der tijd drukken zal te wcer- tcn: Zo in den invloed, die deeze particuliere Hmdel met die van de Overwal op Ceilon, bij de Indiaanen, en voor al op den Candiaafchen Vorst maaken zal , als de men'gvuWige beletzelen en moeijelijkheden, die de Brit ons in de nabijheid van 'Mal- labaar kan aandoen. De Pretentien die dezelve zul-  C »C3 ) zullen formeeren in het ftuk van de paerlvisferij, eu de Vangst of levering der Olifanten : terwijl het een bij het ander gevoegt zijnde, dikmaalen onder pretext van den eisch van den Nabab van Carnatica, ons zo veele onaangename gevolgen zullen verfchalfen, dat de Comp. bij de minfte ontblooting van Land- cn Zeemagt, de dupe van de Historie zal worden: en dat het ergfte vau allen is , de Koorn- of Rijstfchuur van de Tansjourfchc Landen als dan alleen in de magt cn uitvoer van de Engelfchen zijnde, kunnen dezelve door een politieke interdictie bij een liegt gewas, en van Bengale cn van Chormandel doen ophouden, waar door Ceilon cn de Malkbaar, ontbloot van de nodige Rijst of Graanen, alleen van Batavia, cn deze van Java, dc vervulling hunner behoeftens zullen moeten afwagten; mitsgaders aldaar onverhoopt ook door misgewas, gebrek en duurte niet kunnende geholpen worden, of op zekere hoogte den aanbreng door eenige Engclfche Scheepen afgefneeden wordende, loopt het kostbare Kaneel-Eiland, de voornaamfte feurce cn beftaan van 'sComps. magt om, de Wcft van Indic, alle gevaar, om geperst door honger en nood van binnen, en door eenen magtigen aanval van den Zeekant, zich aan onze vijanden te moeten overgeeven, en allengskens maatfchappijs crediet ten gronde te zien gaan. En dus bekennen wij zeer gaarne, dat hoe verkeerdelijk men zomtijcls beweert, dat het verlies yan Nagapatnam voor de maatfchappij van kleine aan-  C 269) aangelegenheid zou zijn, dit echter nimmer op het generaal beöordeelen van den tegenwoordigen afïiand befchouwt moet worden, om dat men op eene bepaalde wijze over den aiïtand van Nagapatnam moet in het oog houden, dat het alleen de waarde en voordeel van die Stad en zijne Commercie is, en niet die aan alle de etablisfementen op Chormandel bereekent word. Maar hier mede ftemmen wij dan ook ten vollen in, daijndien men [tellingen van dien aard ter goede trouw heeft plaats gegeeven, dan hebben de~ zeiven haaren oorfprong genomen uit eene verregaande onkunde in de gefteldheid der politieke en mercantiele betrekkingen van de Nederlandfche maatfchappij in het Westergedeelte van Indien. Liefst zullen wij daar om bij het reeds geavanceerde voegen, dat wij als nog beklagen, dat ten koste van de balans van de Vreedes-Negotiatien, Nagapatnam aan den. Brit is afgedaan , waarbij de Comp. oneindig meer aan de waarde van de Dorpen , en de aangekogte Landerijen verliestals bij de Negotie zelfs, en xlat indien de maatfchappij onverhoopt bij dien affhnd geene van derzelver Strandcomtoiren behoud , om de gewone inzaam en verzending van Lijwaaten te mogen doen, en de gewone Indifche verkoping van Specerijen en Staafkooper om de noord van Chormandel te kunnen aanhouden, dat als dan eerst, met een woord, een zodanig onherftelbaar verlies aan de (Comp. word toegebragt, als dezelve bij die misfive dade-  ( *7« ) lijk erkennen: terwijl wij geen reeden vinden {temmende in de gefundeerdheid van alle de redenen en motieven, welke aan den eenen kant de toeft md van de Comp. zeer gevaarlijk maaken, indien de maatfchappij , door wegen van eenen temporair fecours uit de Generaliteits-kasfe niet dadelijk onderfteund word met zodanige penningen, als wij ten min-  ( *79 ) minften nog ftellen durven op 6. miljoenen, onder guarantie nogthans van de Staaten van Holland en Zeeland voor de Colonien benodigd te zijn. . En aan den anderen kant alleen van dit fecours van geld , dc redding en opbeuring van 's Comp. politiek en mercantiel beftuur afhangende, is het dan ook zeeker, dat de maatfchappij daar door in ftaat zal zijn, eenen handel aantehouden en te bevestigen, zonder welke de voorfpoed van dit Gemenebest onmiddelijktot zijnen ondergang zoude overhellen; maar daar wij van dc bondigheid van dit beweezen Sijfthema niets meer kunnen zeggen, als iteratief door Heeren Bewindhebberen, bij hunne Memorien en Misfiven verklaard , en door Gecommitteerden uit de Staaten van Holland bevestigd is , zo beroepen wij ons in deezen nogmaals op die niet alleen intresfantc, maar onontbeerlijke Bijlaagen , welke wij alle bijeen verzameld, te gelijk onze Leezers aan hunne Welmeenende attentie gerust durven aanprijzen, dit alleen daar bijvoegende, tot gcrustflelling van den Staat en van de Comp. Dat bij aldien de Letter van het definitief Vreedes - Tractaat', in de Colonien aan eenige duisterheden of twijffelagtigheid mogte onderheevig zijn, dat daar toe bij tijds een Secreete Refolutie bij H. H. mag worde genomen , 'cn aan de Oost- en WestIndifche Comp. ter hand gefteld, om hetzelve in de uiterfte fecretesfe aan de hooge Regeering in de Indiën medetedeelen, en met fecreete ordre daar bij, Yan weegen Bewindhebberen , hoe zich daar na In het  ( 280 ) het voorkomen van zwarigheden en moeilijkheden bij de uitlegginge der Vreedes-Articulen te gedragen , cn welke middelen aan de hand te necmen, om zich tegen alle inbreuken, op gronden van het dilinitief Vreedes';- Tractaat dadelijk te weer tc Rellen , zonder nadere ordre aftcwagten, op dat door verlies van tijd cn de geheime intentie van de Heeren Majorcs, de Colonien niet fubict overvallen, en geweldadig de wet voorgefchrevcn worden. Edoch, bij deeze allcrwenfchclijkfte voorzorg omtrent dc fecreete verklaring van de kragt cn intentie van het definitief Vreedes-Tractaat, loopt evenwel 'sComp. privativc vaart en handel op de fpeccrij-eilanden zeer veel gevaar , om niet alleen door den Brit geftoord, maar zelfs van tijd tot tijd ondermijnd te worden, en hier toe is geen ander hulpmiddel, dan de Staaten van Holland en Zeeland als Guarandeurs van de meeste Negotiatien en penningen, die ten behoeve van de O. I. maatfchappij zijn gencgotieerd, of vooruitgefchooten, ook bij H. H. Mog. "uficeren, dat gedurende den tijd van nog 4. of 5. jaaren, of zo lange de openbaare troubles in de Indien niet gecesfeert, en de omwentelingen van het Sijfthema van Europa gedecideerd zijn, 'cr altoos in tic Indifche Vaarwaters, en vooral in de Moluccos ecu Schip van Linie en twee formidable Fregatten % mitsgaders op Ceilon ook een diergelijk getal OorlogScheepen af- en aan mogen vaaren, en niet alleen tot dekking van de Colonien in het algemeen mogen dienen , maar voornamcntlijk, om langs zodanige Vaar*  C »8i ) E Vaarwaters in de goede Mousfon tc kruisfen, als dienen kan, en dienen moet, om alle vreemde Zeehandelaars binnen de paaien van eene gepermitteerde vrije vaart zoo wel, als van den ongepermitteerden handel te houden, cn daar door alleen te beletten, dat niemand hoegenaamd, nog ter fluik, nog met geweld eenige inbreuk maake op het recht der Nederlanders, in de uitfluitende vaart en handel op de fpecerij-eilanden. — Alles tot tijd, en wijle als wij reeds gezegt hebben , en wanneer wij hoopen , dat de Comp. uit zich zelfs in ftaat gefteld zal zijn, om zodanige aparte Zeemarinc aantehouden, als tot een beftendige defentic in de Indifche Zeeën kan dienen , voor en aleer herzeggen wij nogmaals, door langer verzuim en verwaarloozing van dusdanig eene gedecideerde Zeemacht, alles ver- looren gaat. — Eindelijk kunnen wij betuigen, dat, wat de verbeetering van het politiek en mercantiel beftuur van de Colonien aangaat , alle moeiten te vergeefs zal zijn , zo lang de nadeelige invloeden en directien van de Compagnie in ons Vaderland niet onderzogt, geweerd, en na behooren geredresfeerd worden, endaai wij deeze taak van het alleruiterst gewigt oordeelen, zullen wij hetzelve nader bij het Tweede Stuk aanvangen. ■  I N HOU D. Bladz. De Inleiding. * .... i. Algemeene Schets van dit Tijdfchrift. . 3. Algemeene bedenkingen over de O. I. Comp. 7. Bcfchouwing- over de gevolgen van den Oorlog. 17. Confideratien over het Rapport aan ff. II. M. in de maand Mat, van weegen de Comp. ingebragt. . . . . 20. Aanmerkingen op de Memorie van Confideratien van de Bewindhebberen van den 12. Febr. 1783. . o-. Het vervolg. . . m ^ Confidemtien op de Misfive van de Bewindhebberen van den 3. jfunij 17S3. . 65. Het vervolg. m ^ Het vervolg. . . # Confideratien op het Extract uit de Refolutie van II. Ed. Gr. Mog. van den 30. Oclob. «ys* .... 109. Het vervolg. . . , n^ Refie&ie op de Negotiatie van 6. miljoenen. Zie Bijlaagen enz. . m 120-t Algemeene Refleclie over den ondergang of het behoud van de O. /. Comp. . . 129. Be-,  Bedenkingen op het plan van de Gecommilteerdens , van wegens de Staaten van Holland en West -Friesland, ter verbeetering van de directie van de O. I, Comp., geteekend Litt. A. 135*. Item over de Poincten van Redres/en, tnder Litt. B. t . . . 147. liet vervolg. .... 161. Het vervolg. . . . .177. Confideratien op de Misfive van de\Bewindhebbers van den 19. Nov. 1783. . . io(j. Het vervolg op de Misfive van de Bewindhebbers van de Magifiraat van Amfierdam. 2*5. Item over de Refolutie van de Magifiraat van Amfterdam. .... 228. Algemeene Schets van het geen verhandeld is, en nadere verklaaring van onze bereekening, omtrent de lasten van deeze maatfchappij, mitsgaders het fiot van alle deeze Confideratien. . . . ♦ 25°* Confideratien op de Misfive van Gecommitteerde Bewindhebbersbi'êdigde Hoofd-Participanten uit de refpe&ive Kameren van de generaale Ge'êSlrooijeerde Oost-Indifche Comp., ter Vergadering van Zeventienen , aan H. II. Mog. de Heeren Staaten Generaal der Verïenigde Nederlanden , gedateerd den 6. Mai 1784. , , a aft*  Zinfioprende Drukfouten. ' Pag. 24°' in n"et antwoord, de 33 regel ftaat: dat geen Burgermeefierskamer, moet zijn: ah dat geen Burgerm eefierska mer. Pag. 250. Of> Wee. na de laatfte regel ftaat: H. H. Mog. moet zijn: H. Ed. Gr. Mog. Pag. 255. De 17 regel ftaat: behartigenen te combineer en, 'moet zijn: beflartigéh en te combineer en. , .— De 19, regel ftaat: noch de nakomelingen, moet zijn: noch dat de nakomelingen. —'■ 'De '22 regel ftaat: egaliteit en bezit tin- gen, moet"Zijn: pstaliteite* h^titttSL. Tc Utrecht, by J. M. van VLOTËN, en alóm by de meeste Boekverkoopers a 2. lluiv.  B IJ L A A G E N TOT HET EERSTE STUK (No. i — 18.) VAN Dl OOST-en WEST-INDISCHE POST.   BIJLAA GEN tot het EERSTE STUK. (No. i — iS.) van de OOST- en WEST-INDISCHE POST, z ij n d e CONSIDERATIES over den TEGENWOORDIGEN TOESTAND der COLONIEN. Te UTRECHT, By j. M. van VLOTEN, 1784.   AAN DEN L E E Z E R! (O 772 alle bedenkingen voor te komen , ah of •wij bij het mededeelen van onze Confideratien geene najpoor'mg van eigen beoordeel"mg aan onze geagte Leezers wilden oyerlaaten, zo bieden wij deeze verzameling yan Bijlaagen- aan, tot adftruciie van onze van tijd tot tijd medegedeelde Refeclien bij de Ordinaire Nommers, en zullen even zodaanig in het vervolg met alle /lukken handelen, die wij zonder bezwaar van onze eer, en zonder ons aan de laag/Ie hebzugt te doen kennen , oordeelen onder het oog van^ onze Landgenooten te moeten brengen.   Memorie van de Gecommitteerde Be* windhebbers aan H. H. M. van deiï 12. Februarij 1783. Zie de Ordinaire Nommers van Bladz. 34. tot 62* inclufive. Nadien thans veel gcfprooken word over de gewigtigc bezitting van Negapatnam, welke de Engelfchen van ons in de Oost- indiën ëisfchen, mee-> nen wij niet ondienftig te zijn , medetedeelen dé navolgende Memorie van Confideratien , over de vorderingen van dc kroon van Engeland, ten opzigté der Nederlandfche Oost-Indifche maatfchappij, wélk gevvigtig ftuk den Edelen Bewindhebberen der maatfchappij en den kundigen opfteller veele eere aandoet, mitsgaders doet zien, van hoe veel belang gemelde bezitting voor het Vaderland is , beginnende aldus : Het kan aan de vergadering van H. H. Mog* niet onbekend zijn, hoe de Bewindhebberen van de Oost-Indifche Compagnie dezer Landen, nu zedert eenige jaaren, telkens bij het doen van rapport aan H. H. Mog. nopens den ftaat der zaaken van Ncerlanüs Indiën, genoodzaakt zijn geweest, op het al* A 4 l«r«  (O lernadruklijkfte te vertoon en , de groote verlegenheid, waarin de maatfchappij zich vind, om haare bezittingen in dien weerbaren ftaat te brengen of te houden, waarin dezelve behoorden te zijn, om tegen een vijandelijken aanval beftand te weezen. Hun H. Mog. herinneren zig buiten twijffel, hoe de Bewindhebberen geduurig aan hoogstdezelve hebben kennis gegeeven van de buitengewoone zwaare flerftens, die 'er te Batavia onophoudelijk plaats hadden , in weerwil der beredeneerde en al zins werkzame poogingen der hooge Regeering van Indiën, om door 'net aanwenden van allerhande, zo men meende, gepaste middelen, die flerftens, onder den zeegen van God Almagtig, te kunnen voorkomen. Hun H. Mog. weeten uit deeze zelfde fucCesfive rapporten , dat die voor de maatfchappij zo ongelukkige omflandigheid, van eene andere heeft verzeld gegaan , in haare gevolgen even nadeelig. Hoogstdezelve weeten, namentlijk, dat de maatfchappij nu jaaren agtcr den anderen, in haare aanwervingen van krijgs- en bootsvolk, te worftelen heeft gehad met een fchaarsheid van manfehappen, waar van in de registers van de Compagnie geene voorbeelden te vinden zijn, en die men niet heeft kunnen te boven komen, offchoon'.'er geene kosten, hoe zwaar, hoe drukkende, die ook voor het finantieweezen der maatfchappij waren, gefpaard zijn, om zo buiten als binnen 's Lands, de lieden tot Compagnies dienst aan te lokken. Door dit gebrek aan volk, waarvan de Nederland- fche  Cs) fche maatfchappij eene zo onwederfpreeVlijke, doch teffens eene zo droevige ondervinding heeft, is dan ook noodzaakelijk eene zeer grootere verachtering in de uitzending van Compagnies Scheepen veroorzaakt , en te gelijk te weeg gebragt eene vertraaging in de voor haare bezittingen in Indien zo nodige fecoursfen. Het geen, gevoegd bij de (leeds heerfebende zicktens en flerftens ter hoofdplaatze, Bewindhebberen genoodzaakt heeft ter vergadering van H. H. Mog. het hooge woord te moeten uitfpreeken, dat de maatfchappij zig niet meer in ftaat bevind , om uit haaren eigen boezem de middelen te vcrfchafFen, die 'er zouden worden verëischt ter dekking en beveiliging van alle Compagnies eigendommen, rechten en bezittingen tegen vijandelijke onderneemingen. En wanneer in den jaare 1780. Hun Ed. Gr. Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, goedvonden bij hoogstderzelver gerefpecteerde Misfwe van den eerden Julij van dat jaar, de pra> fijiiaale Kamer van de Oost-Indifche Compagnie aan te fchrijven, om, met communicatie van de verdere Kameren, li. Ed. Gr. Mog. hoe eerder hoe beter, op te geeven den ftaat van defentie, waarin dc Etablisfementen van de Oost-Indifche Compagnie zig toen bevonden, met bijvoeging van derzelver Confideratien en Advijs, omtrent de wijze, waarop dezelve, in een behoorlijk poftuur van tegenweer zouden kunnen worden gefteld, heeft gemelde prafidiale Kamer als toen de eer gehad, hoogstgemelde H. A 3 Ed.  co Ed. Gr. Mog. een antwoord te doen toekomen, hetgeen , offchoon met die omzigtigheid ingericht, welke de tederheid der onderwerpen , daar bij verhandeld, vooral in het toenmaalig tijdsgewrigt vorderde, niet dan maar al te klaar deed zien, dat .Compagnies Etablisfcmenten niet alle waren in dien ftaat, om te durven verwngten, dat zij den nodigen tegenftand zouden kunnen bicden aan eene Mogendheid, die, op het Oorlogen afgericht, in Indië reeds een zeer groote overmagt bezat, en juist in die middelen een genoegzame overvloed voor handen had, welke aan de maatfchappij, uitvvijzens het hier voorgemelde, zo zeer ontbraken. De bekommeringen derhalven, waar mede de Bewindhebberen waren aangedaan, over Compagnies onderfcheidenc bezittingen ftpegen ten toppunte, wanneer, niet veele maanden na het vorderen en indienen van het voorzeidc bericht, 'tOorlog tusfehen de kroon van Engeland en den Staat daadclijk uitlnrftc; en het vooruitzigt wierd voor de maatfchappij hoe langer hoe akeliger , toen zedert nog inkwamen de fataalc tijdingen , wegens het nccmen van eenige Compagnies Scheepen door den vijand, alzo ook daar door die ongelukige Compagnies bezittingen verftoken moesten raken van een fecours, hetgeen voor dezelve zo onontbeerlijk was. Ondertusfchen hadden de verzeekcringen , w !ke dpordtn Ambassadeur van zijne Allep'hrisre'ijkfte Majefteit bij dezen ftaat, den Heer 1 U: o ; de la Faugtfyan , aan verfciieiden Leden van het Bewind op eene  C7) eene zeer verpligtende wijze gegeeven waren, we■ gens de gelegenheid , welke de Nederlandfche maatfchappij in Frankrijk zou kunnen vinden, om van daar aan Compagnies bezittingen in Indiën de nodige adfiftentie te bezorgen, de Bewindhebberen tot het befluit doen komen, om van hunnent wegen twee Gedeputeerdens naar Parijs te zenden, ten einde daar toe bij het Minifterie van dat Rijk pogingen aan te wenden. Het ftrekte mitsdien de Bewindhebberen tot een bijzonder genoegen, van dezelve Gedeputeerden, kort naar hunne aankomst aldaar, te verneemen, dat bij hoogstdezelve zijne Majefteit goedgevonden was, een aanzienlijk Renfort naar Indië te zenden, waar van een gedeelte beftemd zou zijn , ter befcherming en beveiliging van de Kaap de goede Hoop ; en de dienst door de daadelijke uitvoering van dat voorneemen aan de maatfchappij beweezen , is van die importantie, dat dezelve beeter gevoeld dan uitgedrukt kan worden. De brieven, welke men van Compagnies Gedeputeerdens in Frankrijk vervolgens ontfmg , alle vervuld zijnde met de overtuigendfte blijken, zo van de bijzondere protextie, waar mede zijne Allerchristelijkfte Majefteit 's Compagnies belangen fteeds bleef begunftigcn, als van de gediftingueerde benevolentie, welke men omtrent die belangen bij het Franfche Minifterie geftadig ondervond , konden de Bewindhebberen niet anders dan groote hoop fcheppen, dat de bezittingen van de maatfchappij, die voor 's vijA 4 ands  C O ands overmacht zouden hebben moeten bukken, door de hulp van Frankrijk denzclven weder zouden worden afgenomen. Zij meenden, uit hetgeen hun door 's Compagnies Gedeputeerdens te Parijs was berigt, wegens de afgegeevene ordres aan den Heer de Sujfren, tc mogen verwachten , dat Trincov.omale, op het Eiland Ceilon , reeds ontzet zou weezen , terwijl men inzonderheid veel reden had, om tc denken , dat ter Kuste van Chormandel de troupen, zo van Frankrijk, als van Hyder-Aly. de Engelfchen reeds genoodzaakt zouden hebben, Negapatnam weder te ontruimen. Hoe gunflager nu deze omftandigbeid van zaaken zig voor de maatfchappij liet aanzien , des tc treffender moesten voor h;:ar wezen de gerugten, wegens de geteckende Preliminairen tusfehen de Hoven van Spanje en Frankrijk ter eenre, en het Hof van Engeland aan de andere zijde, cn de harde cn ondraaglijke voorwaarden, waar op men wilde, dat Engeland bij die Preliminairen aandrong, met opzigt tot de Republiek, en welke voor de Oost-Indifche maatfchappij van zeer verre uitzigten zouden zijn. Die gerugtén aan de praefidiaale Kamer meer dan waarfchijnlijk zijnde voorgekomen, heeft dezelve terftpnd eene buitengewoone vergadering van 17. hier in Is Hagc befebreeven, ten einde te beramen, wat 'er ter zaake voorfz. Compagnies weege zoude behooren tc worden verrigt. En zijne Doorl. Hoogh. de Heer Opper-Bewindhebber , heden die vergade-  C9) deringe met hoogstdeszelfs tegenwoordigheid vereerd hebbende, heeft aan dezelve kennis gegeeven , dat volgens de berichten, die men van de beide Ministers van de Republiek aan het Hof van Frankrijk ontfangen had , door het Flof van Engeland als Conditiën van de vreede gevorderd wierden de Stad van Negapatnam, met deszeifs onderhorig gebied, indien het een zodanig mogt hebben, en voorts de vrije vaart in de Oosterfche Zeeën, waar door men thans wist, dat Engeland verftond een ongelimiteerde vaart in alle Oosterfche Zeeën en Kanaalén, bepaaldelijk ook langs en door de Molukko's of fpecerij-Eilanden. Alle de refpective Leden der vergadering, met Zijne Doorlugtigfte Hoogheid op het leevendigst gevoelende , dat dc voorfz. vorderingen van het Hof van Engeland (tot niets minder tendeeren, dan om de Nederlandfche maatfchappij het allcresfentieelfte van haare bezittingen en voorrechten te ontneemen, en alzo aan haar een doodelijken flag toe te brengen, hebben eenparig geoordeeld, dat men het nimmer voor de Participanten van de Compagnie zoude kunnen verantwoorden, indien men van de kant van de maatfchappij niet als nog alles, wat van haar afhing, aanwendde, ten einde de voorzcide zo onregtmatige eisfehen van de kroon van Engeland , langs de meest gepaste wegen zouden mogen worden tegengegaan , en de vergadering heeft over zulks zig verpligt geoordeeld aan de Leden van H. H. Mog. de reedenen optegeeven, waar op zij haare bezwaaA 5 ren  (ro) ren over de meergemelde cisfchen van de kroon van Engeland meent te moeten gronden. Hier toe dan bi] deze Memorie als nu overgaande , moeten de Bewindhebberen al aanftonds aanmerken, dat de Stad van Negapainam in het Rijk van Tausjonr, een , gelijk men weet, voorname Mogendheid op de Kust van Chormandel zijnde gelcegen, dc Engelfchen, welke op dien Vorst reeds zeer veel invloed hebben , door de bezitting van die plaats , op denzelvcn nog grooter vermogen zullen kunnen oeffèhèn, waar door het overwigt van hunne magt ter dezer Kuste, het geen reeds maar al te veel plaats heeft, nog meerder zal toeneemen. En men behoeft niet ver te zoeken, welke de gevolgen zullen zijn , die daar uit voor den handel van de maatfchappij moeten voortvloeijen. Meermaals hebben de Bewindhebberen zig in de noodzaaklijkheid bevonden , om in den fchoot van H. H. Mog. te werpen hunne klagten over het gedrag der bcdiendens van de Engelfche maatfchappij in Bengalen, die, ter bejaaging van hun bijzonder voordeel, misbruik makende van de afhanglijkheid, waar onder die maatfchappij 's Lands Regeering heeft weeten te brengen , onder het beftier van die Regeering, telkens verfcheide takken van 's Compagnies handel aldaar drukten, en op eene verregaande Wijze benadeelden. En daar men niet onderftellen mag, dat het roerfel van diergelijke bedrijven bij de gcëmploijeerdcns van de Engelfche maatfchappij ter Kuste van Chormandel minder gevonden zal worden, dan  C » ) dan bij die van Bengalen, zo kan het dan ook geen bedenking lijden, of na maate het gezag en het vermogen van de Engelfche maatfchappij zig daar ter Kuste zullen uitbreiden , de gelegenheid voor de gecmplooijcerdens des te ruimer /al worden , om het fp or der Bengaalrche be tiendens re volgen, cn van dat ge>:ag en vermogen zig tc bedienen ter bevordering van hunne eige afzonderlijke belangen, welken niet zelden met die van de Nederlandfche maatfchappij diametraal ftrijden. En inderdaad , als men nagaat de uitgeftrektheid van liet ten Noorden van Negapainam liggend gebied des Nabahs van Carnatica, van vvien, gelijk men weet , de Engelfchen volkomen meester zijn, als men daar bij teffens overweegt, dat dezelve Nabab tegenwoordig bezitter is van de Rijken van Madura en Marrua, liggende ten Zuiden van Negapatnam, en dus ook van Tansjour, dan kan men niet dan met een zorgelijk oog befchouwen de grootheid der macht, waar van de Engelfchen nu reeds naar hun goedvinden zig ter Kuste bedienen kunnen, te meer, dewijl in het Land van Madura de werfplaatzen leggen, van waar de maatfchappij het bijzonder foort van Lijwaaten, onder den naam van het Madureefche goed bekend, bekomen moet. Zo de Engelfchen dan nog daarenboven in het bezit vim Nagapatnam komen, dan kunnen zij genoegzaam laugs de gantfche Kust een volftrekte allcenheerfching ocffenen, en, om dit in het voorbijgaan aan te merken , men zou zig merkelijk bedriegen met te onder- llel-  ftellen, dat daar in voor de overige Europifche natiën ter dezer Kuste geen bezwaar geleegen is, wanneer deze zig vergenoegen willen, met ilegts hier ter Kuste ten handel af en aan te vaaren , zonder te Haan na eenige territoriaale bezittingen , het zij dat die yaart en handel Compagnies wijze , dan wel door particuliere gedreeven zou worden, alzo het tegendeel van dien zo klaar als zeker tc betoogen is, uit het geen men in Bengalen ondervonden heeft. Behalven een jaadijkfehen inzaam van lijwaaten, en een zeer goed vertier van Japansch ftaafkoper,_ als mede van fpeccrijen, zou de maatfchappij door het verliezen van Negapatnam ook derven moeten ecu der beste Rhccden,zo niet de allerbeste van deze Kust, en de acquifitie van die plaats zou voorde Engelfchen zo veel te importanter zijn, als, volgens her getuigenis van lieden, die het locale van Madras van nabij kennen, de legging van deze hoofdplaats der Engelfche bezittingen ter deezer Kuste gantsch niet gunftigj is, en althans de Rheede van Madras niet in vergelijking kan komen met die van Negapatnam. De Engelfchen ter laatstgemelde plaatfe cn dus ten Zuiden der Franfche bezittingen van Carical en Pondichery zig vestigende , terwijl zij reeds ten Noorden van die plaatzen door hun verblijf te Madras zijn gezeeten,, zullen zij ook hier door aan de Franfche en Hollandfche natiën de gelegenheid genoegzaam geheel kunnen afl'nijden, om in geval van Oorlog tusfehen haar en de kroon van Engeland elkan-  C is') kander onderlinge hulp te bieden, gelijk zulks bij het inzien van de landkaart aanftonds in het oog valt. Men zal als dan mede kunnen opmerken, en het hier voor betoogde zal ook reeds hebben doen gevoelen , de onderfcheidene en alle zeer naauwe betrekkingen, die 'er leggen tusfchen het belang, het geen de Franfche natie, en het geen de Nederlandfche Compagnie heeft, dat Negapatnam niet blijve of geraake in handen der Engelfchen. Nergens egter vertoont zig de gemeenfchappelijkheid van dat belang fterker , dan in de overweeging, dat Tansjour, om zo te fpreeken, de koornfchuur is, waaruit de Engelfche, Franfche, Deenfche en liollandfche etablisfementen, ter dezer Kuste, moeten gefpijst worden, zo dat, wanneer de Engelfchen door hunne overmagt in het Tansjourfche , den uitvoer van graanen uit dat Rijk beletten kunnen , zij als dan in ftaat zijn, om de bezittingen der overige natiën in de uiterfte verlegenheid te brengen, en bij het ontftaan van een ruptuur zig van dat middel gereedelijk bedienen zullen: ook fpreekt het van zelfs, dat in zodanig geval de bezittingen ter Kuste van Chormandel niet zouden kunnen gerieft worden met rijst uit Bengalen, naardemaal dezelfde magt, die den toevoer uit het Tansjourfche beletten zou, als dan ook zeer zeker dien uit Bengalen zou beletten. En deze aanmerking is van de alleruiterfte aangelegenheid voor 's Compagnies bezittingen op het aa-  nabuurige Ceilon, dewijl dit Eiland in zijn eigen boezem geen genoegzamen voorraad van leevens midden hebbende, een groot gedeelte,van de noodige lijftogt uit Bengalen of van ~de Kust van Chormandel ontfangen moet ; dan, dit is de eenige betrekking niet, die 'er tusfeheu dit Eiland en Negapatnam plaats heeft de nabijheid dier bezitting geeft, wanneer ze in eene hand zijn, een groot :n dwang over de vaart in die ftreeken, doch deze kragt word gebroken, zodra men de bezittingen verdeeld. Daar en boven, zo Negapatnam in handen der Engelfchen moest blijven of komen, zouden zij v~or Ceilon allcrgevaarlijkfte nabuuren zijn, daar die natie altoos met een geest van verovering bezield, zig dikwils niet ontzien heeft, midden in de vrêedigfte tijden aan het Hof van Candia vermomde perfoonen te zenden, zekerlijk met geen ander oogmerk, dan om te zien, of men dien Vorst, op wiens trouw voor de maatfchappij weinig ftaat te maken is, van haar geheel zou ku men aftroonen, en het valt ligt te beramen, welk het d eiwit zij, het geen men als dan verder in het oog gehad zou hebben. De Keizer van Candia zou gewislijk ook nu aan haar verleidingen veel eer het oor leeuen, alz> de aangewasfeoe magt der Engelfchen, zo nabij dit Eiland , op denzelven zeer diepe indrukken zou maken, zijnde het langs diergelijke wegen, dat die natie de Heidenfche en Moorfche Mogendheden veelal naar zig trekt, en ten haaren opzichten zig als een be- fcher-  Cl5) fchermende Mogendheid gedraagende, het vermogen derzelve in haar als. het ware ontbind , en niet zelden geheel doet fmelten. Men zoude , indien het hier de plaats was, dit denkbeeld beter kunnen ontvouwen, en kunnen aanwijzen , dat hier in een voornaame oorzaak gezogt moet worden, van die ongelijke fpoedige voortgangen, welke het vermogen der Engelfchen in Indiën gemaakt heeft, dan , liet is genoeg hier van, flegts met een enkeld woord aanhaalingen te doen, alzo men aanflonds de hooge noodzaakeïijkheid bemerkt, dat de overige Europifche Mogendheden zig onderling, zo veel mogelijk verftaan , ten einde aan dit zo klimmend vermogen der Engelfchen, ten minften eenig tegenwigt te geeven. En dit principe, waar van de juistheid, zo de Bewindhebberen en Beëedigde Hoofd - Participanten meenen, tastbaar is, kan dan ook geen twijffel overlaaten, of het Franfche Hof zou met geen onverfcbjJligB oogen kunnen aanzien, dat de vordering, die van wegens, de Engelfchen in de tweede plaats is gedaan, om te hebben een onbelemmerde vaart in de Oosterfche Zeeën en kanalen , en bijzonder ook langs en door de Molukko's of fpecerij -eilanden, aan hetzelfde wierden ingewilligd, want, offchoon bij die vordering, alleen van de vaart en van geen handel word gefprooken, meenen egter de Bewindhebberen en Beëedigde Hoofd - Participanten, onder verbeetering, meerder waarfchijnlijk te zijn, dat het oefenen van een onbelemmerden handel in die Zeeën het  het vooraaame en geheime oogmerk is, het welk onder die vordering verborgen ligt. En dit derhalven doorgaande , zou de Engelfche Oost-Indifche maatfchappij, die in het Westen van Indien oneer andere, door haare territoriaale inkomften zig' jaarlijks zulke onnoemlijke fchatten vergadert , ook in het Oosten van Indien zig bronnen openen tot nog meerdere vergrooting haarer rijkdommen, waar do irdan het Collosfale van haar vermogen alle maat en paaien ten eenemaal te buiten zou gaan. Engeland zou dierhalven hier door niet weinig vergoeding krijgen voor het verlies, het geen ze door de onaf bangelijkheid van Noord-America lijd, en de Bewindhebberen en Beëdigde Hoofd-Participanten meenen te mogen twijffelen, of als dan wel bereikt zou worden het oogmerk, het welk volgens bet algemeen gevoelen van het publiek met den Noord Americaanfchen Oorlog bedoeld is. Dan, wat hier ook van zijn moge, zeker is het, dat het voor de Oost-Indifche Compagnie hard, ja ten uiterften hard zou weezen, wanneer zij genoodzaakt wierd voor de balans der algemeene VreedesNegotiatien een offerhande te doen , die den totaalen ondergang der maatfchappij onvermijdelijk na zig zou fleepen. Het is H. H. Mog. bekend , hoe zij niet zonder zwaare kosten en veelvuldige moeitens , haare eigendommen en bezittingen in de Oosterfche Zeeën verkreegen, en met verlcheide Inlandfche Vorften om  (I?) óm dien ooft, uitfluitende Contracten, tot een pri" vative leverantie der Producten van hun land aangegaan heeft. Hun H. Mog. weeten ook, hoe zorg* vuldig de maatfchappij tot op dert tegenwoordige!! dag altoos gewaakt, en daadlijk zig verzet heeft tegen alie injreuken, welke de jaloufie van andere natiën op deeze haare zo dierbaare voorregten poogde 'te doen. En zo het de Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten geoorloofd zij , rond uit te fpreeken, dan kunnen zij hunne bevreemding nietllerk genoeg'.tc kennen geeven, ter zaake dat men eert eisch heeft gedaan, waar van de vorm zo is ingericht, dat zij veel minder fchijnt te bevatten, dart in de materie van dien eisch is geleegen. Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten doelen op het onaffcheidbaar verband, het geen 'er ten minden in bun oog , is tusfcheü de vaart en den handel, zulks dat al was het, dat men onderftellen kan, dat-'er bij Engeland geene inzigteri zijn , orri de maatfchappij', door middel van de' gevorderde ongelimiteerde vaart iri haaren uitfluitenden handel te onderkruipen, — het aan die kroon egter niet onbekend kan weezen , dat, welke bedingen en bepaalingen men ook zou willen maaken , om dien handel voor de maatfchappij ohgefchondeh te beWaaren , alle dezelve echter bij het toeftaari van dé 'ongelimiteerde vaart zeer ligt te leur te ftellen zouden weezen , door de hebzugt en kwaade trouw van hun, welke die zo ongelimiteerde vaart zouden B oef-  (II) oeffenen , zijndejlhet onmogelijk , door de uitge ftrektheid der Landen, daar tegen overal de noodige voorzieninge te doen. Het bezef der onmoogelijkheid van eene dusdanige voorziening, zou bij het inwilligen der ongelimiteerde vaart bij het Vreedes-Tractaat op het publiek een zo diepen indruk maaken , dat dit alleen in (laat zou zijn, om het reeds zo wankelend crediet van de maatfchappij ten eenemaal den bodem in te Haan?, en het heeft geen betoog van nooden, dat het vervallen van dit crediet voor het betlaan en de werkingen van het ligchaam der maatfchappij niet alleen, maar zelfs voor het behoud der Nederlandfchc Oost-Indifche Posfesfien in den allervolften zin fataal zou vveezen. Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten '/erbeelden zig als nu zo klaar en beknopt, als de aart der zaaken het toeliet, bij deze memorie te hebben beweezen, dat de beide voorwerpen deivorderingen van het Engelsch Hof, tot de allerwezcndlijklle belangen van de Oost - Indifche maatfchappij behooren , en dat die zelve maatfchappij bij die belangen liaan of vallen moet. Zij meenen dan ook, onder eerbiedige onderwerpingen aan de hoog wijze raadflagen en befluiten van H. II. Mog., dat 'er op die bepaalde, en hier voor omftandig verhandelde voorwerpen , niet wel iets, hoe ook genaamd , kan worden toegegeeven. Zij vertrouwen teffens, dat H. H. Mog. , gelijk hoogstdezelve altoos doen , zo ook vooral in het te-  (I9> tegenswoordig tijdsgewricht in ernflige overweeging zullen neemen de wijduitgeflrekte en onnagaanbaare invloeden , die de Oost - Indifche maatfchappij heeft op het beftaan en de welvaart van zo veel duizende van Nederlandsch ingczeetenen. Zij honden zig dan ook verzekerd, dat H. H. Mog. billijken zullen het verzoek van de Bewindhebberen eri beëedigde Hoofd-Participanten , ten einde het H.H. Mog. behaagc , alles in het . werk te ftellen 5wat hoogstdezelve naar haare wijsheid meest dien» ftig zullen oordeclcn , tot voorkoming van den ondergang ecner maatfchappij , wier val teffens die zou zijn van gchcele Steden van deze en andere Provinciën, en die aan de gantfche Republiek, zo als de Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten meenen te mogen zeggen, een geweldigen fchok zou toebrengen. Zij verzoeken dus eerbiedig / aan H. H. Mog. geen middelen onbeproefd te laten om het daar heen te wenden, dat door de kroon van Engeland van de hier voorgemelde bepaalde Vorderingen werde afgezien. Ter Ordonnantie der vergadering van 17. 's Gravenhace (was geteekend) den 12. Februari], • F. W. Boers.- £ 2 Mis-  ( =o) Misfive der Gecommitteerde Bewindhebhebbers der generale Nederlandfche geoclrooijeerde O. I. Comp. aan de Heeren Staaten Generaal. HOOGMOGENDE HEEREN! De Oost-Indifche maatfchappij neemt haaren tocvlugt in de tegenwoordige omftandigheden tot U H. Mog. , onder welker oppergezag' zij opgericht en tot Lier toe is (taande gebleevcn, en met wier hulp zij , onder den zeegen van God Almachtig, hoopt en vertrouwt , nog lange te zullen blijven een voor de 1 Lande allernuttigst ligchaam. Haare omftandigheden zijn, uit hoofde van gebrek aan den gereedeh penning, tegenwoordig zeer angstvallig en vol bekommernis , maar tevens zodanig, dat de hulp van U H. Mog., gevoegd bij het vooruitzicht op een nabij zijnde Vreede , haar in (laat kunnen-(lellen, om eerlang met een gegronde hoop van fucces , haaren handel te blijven voortzetten, en ook daar door den Lande van wezentlijk nut te zijn. Drie Poincten meenen de Bewindhebbers te moeten betoogen. In de eerfle plaats, de oorzaak, waar door zij in deze omftandigheden zijn geraakt. Ten tweeden , de gegrondheid van hunne hoop, om met hulp van H. H. Mog. haaren handel met soed fucces te mogen voortzetten. Ten  (»I) Ten derden, de nuttigheid van dien handel voor den Lande. En dit betoogd hebbende, zal daar uit van zeiven volgen, dat de Bewindhebbers dan ook verwagten mogen de adfiftentie van U II. Mog. Tot het eerfte Poinct.dan toeireedende, moeten de Bewindhebbers al aanftonds rcmarquccren , dat men die oorzaak nergens anders in zoeken moet, dan in het uitbarften van den Oorlog, welke, hoe zeer niet in Afia, en dus buiten toedoen van de Compagnie of haare Bediendens , maar in een gantsch ander waerelddeel ontftaan, maar al te fcbielijk hare vernielende gevolgen deed gevoelen en de maatfchappij geweldige fchadens toebragt. Men bepaale zig in de eerfte plaats tot de genomen Etablisfemcnten , Souratte , Sumxtras IFestKust, Chormandel, Bengale en Trinconomale. Op het eerstgemelde Comptoir is bij de neemïng aan de Engelfchen eene Inventaris overgeleevcrd van de aldaar gevonden wordende goederen, ter waarde van omtrent veertien en een halve ton gouds, en op Sumatras West-Kust drie en een halve ton. En hóe zeer van de drie overige geen precife opgaaf gedaan kan worden , alzo men die nog niet ontfangen heeft, kan men uit de daar jaarlijks aanhanden zijnde goederen eene vrije juiste calculatiemaken , en dan mag men de goederen op .de Kust van Chormandel genomen, op zes en vijftig tonnen cn die op Bengale. wel op agtien torenen ftellen, Vehalven de op laatstgemelde plaats waarfchijnlijk S 3 reeds  C 22 > reeds in kas aangekomen gelden , waar voor de Compagnie zal zijn betrokken; maar waar van, uit gebrek aan gelegenheid , nog geen Advis is ingekomen , welke men, gereekend na den tijd van dit Comptoir op een miljoen kan fchatten. Bij welke fchaade op Bengale mede nog moet gevoegd worden , het geen van de hier in Nederland genegoticerde negen en dertig tonnen aan Wisfèls aldaar reeds zal ontfangen zijn, dan waar op niet wël eene bcgrooting te maken is. Het verlies bij de verovering van Trinconomale kan men ftellen op twee ton. Intusfchen dient in het oog gehouden , dat bij de verliezer; , Ifj het overman u'.t Etablisfemcnten gevallen, men zig alleen tot güe&iteai en koopmanfehappen bomcen, cn 'tr de gebouwen en Etablisfementcn zelfs van . rt: in die hoop en dat vertrouwen , dat ook ten dezen o-zigte , bij het fluiten van den Vreede, voor 'j,nm'.fehappij's belang zal worden gewaakt. Het neemen van dc zo evcugcinemde Etablisfemcnten is den alleen een importa t Object van een honderd en vier tonnen gouds, belialvcn de fchade daar door aan particulieren tocgebragt. Het veroveren en vernielen nu van Schepen is mede van veel belang, te meer, daar dit op de kas hier te Lande van een meer lijnregten invloed is geweest. Hier toe brenge men het even na den uitgebarsten Oorlog, door den vijand onverhoeds overvallen Schip  Schip de Vrouwe Katharina Wilhelmina, ter waaide van ruim vijf en een halve ton. Het naar Ceilon vertrokken en voorbij dc Kaap genomen Schip Held IVoltemade, gereekend op omtrent negen ton. Plet in den grond gefchooten Retourfehip Concordia, omtrent agt ton waardig. Het neemen en verbranden der vier Chinafe Schepen in de Saldanja-baai, waar van de laading gereekend word op drie en zestig ton , en de Schepen zeer ruim op zeven ton, of te zamen zeven miljoenen , waar van egter moet worden gereduceert , het geen uit die Schepen , aan de Kaap, voor derzelver vertrek naar de Saldanja-baai , is ontlast, en het geen men kan calculeeren op een miljoen, blijvende dus eene fchade van zes miljoenen. Voorts moet hier ook bij gefteld worden de waarde van het Bengaalsch Retourfehip de Dankbaarheid, mede in de Saldanja-baai genomen, met de - laading op veertien en een halve ton gereekend. En van het op zijn Retour genomen Fluitfchip Noordbeek, ter waarde van een ton. Eindelijk nog in de Baai van Trinconomale genomen de Schepen Groenendaal en Kana'dn , welke met de laadingen op ruim vijf ton kunnen worden gefchat. Welke genomen en vernielde Schepen dan een important verlies van een honderd en drie ton voor de maatfchappij bedragen. B 4 Bij  C 24) Bij dit alles komt nog bet onderhoud der Schepen, die , uit vreeze voor den Oorlog, te Kadix en te Drontheim zijn binnengdoopen , en welke kosten meer dan vijf ton hebben beloopen. Voegt men nu hier bij de groote uitgaven, die de Compagnie heeft moeten doen, om eenige meest benodigde zaken, uit vreemde havens, naar Indien te zenden, het welk niet dan met veel meer kosten dan van hier konde gefchieden. En voegt men 'er bij de hooge gagien en aanrits» gelden, waar toe de Compagnie genoodzaakt is geweest te befluiten, en welke bijzonder, in geval van fpocdig overlijden van den geenen, die ze genomen heeft, de Compagnie drukken, dan zullen de nadeden van den Oorlog bij U H. Mog. zelve als ondraaglijk voor de maatfchappij worden befchouwd. Üe Bewindhebbers mogen de attentie van U H, Mog. niet ophouden, om alle de clasfen der Zeevarenden door te loopen, cn te doen zien het vcrfchil, het geen het op ieder man maakt, maar zij zullen zig bepaalen tot de zogenaamde zwaare Zeevaart. In een gewoonen tijd, ontfangt een Matroos, die twaalf gulden wint, twee maanden; op hand, of vier en twintig gulden , en 'trekt geen gagie; voor dat het Schip buiten Gaats gekomen is, wanneer hij eerst die twee maandep moet indienen, alvorens hij iets verders trekt. Thans wint zo een Matroos zestien gulden, krijgt dus op hand twee en dertig gulden, en een pracOlie van vijf en twintig gulden. Bo-  05) Bovendien wordt hem op reekening van de premie, die hij bij zijn terugkomst zal ontfangen, geavanceert vijf en zevend?, gulden. hn het transport, net geen hij maakt voor zijne uitrusting , word bij de Compagnie voor een honderd vyf en twintig guldens overgenomen. Di Matroos kost dus twee honderd zeven en vijftig gujden aan de Compagnie, en zijn gagie loopt van den ring, dat hij aan boord komt. Wie ziet, na dit gedetailleerd te hebben , niet middagklaar, dat de Bewindhebbers geen kosten ontzien hebben, om, ware het mooglijk, Indiën van Schepen en Volk te voorzien ; dan de onhandigheden in Europa , de meer dan gcmeene aanwervingen voor andere Corpora verijdelden telkens hunne verwagting. Maar wie hoort niet tevens met ontroering de fchade , die het overlijden van ongeveer, duizend ■mannen op de agt gewapende Schepen , tusfehen Nederland en de Kaap, aan de Compagnie heeft veroorzaakt, welke fchade grooter word, naarmate die Schepen langer in de Ncderlandfche havens zijn moeten blijven leggen, alwaar zij meer dan dertien maanden gereed zijn geweest. Bij alle deze re 'le fchadens voegt men nu nog het gemis van tletourcn, uit welker winften , zelf in ■ rdinairen tijd, de kosten moeten worden goedgemaakt , die al mede zedert den zomer van het jr.ar 1780. niet zijn ontfangen, zo men 'er de drie te Drontheim geleegen hebbende Schepen van uitB 5 zon-  zondert, en moet men zig dan verwonderen, dat de Compagnie zig in zulke temporede omftandigheden bevind, of zal men niet veel eer befchaamd zijn, dat de Compagnie alle deze gevoelige flagen tot hier toe heeft kunnen verduren , daar zij , buiten ftaat om op haar eigen crediet te negotieeren , onder guarantie, zo van U II. Mog. als van de Heeren Staten van Holland en West - Friesland , flegts agt miljoenen heeft geïncasfeert , het geen gevoegd, zelf bij het geprovenieerdc in de voorjaars verkoopingen van 1781, 1782 en 17S3, niet in aanmerking komt bij haare gewoone jaarlijkfche verkoopingeh. De Bewindhebbers vermeenen nu aan U H. Mog. genoegzaam gedemonftreerd te hebben, dat de oorzaak van de omftandigheden, waar in zij zig bevinden, eeniglijk en alleen in dezen ongelukkigeu Oorlog tc zoeken zij. En hier uit volgt dan, dat die oorzaak flegts temporair zijnde , die omftandigheden ook met het eindigen van den Oorlog zullen moeten verbeeteren, welke gevolgtrekking nog klaarer blijken zal uit het betoog van het tweede Poincï, de gegrondheid namentlijk der hoop , om met hulp van U H. Mog. onder den zeegen van God Almachtig, den Indifchen handel met goed fucces voort te zetten. Indien dc omftandigheden van dc Compagnie aan eene vermindering van handel te attribueeren waren ; indien continueele meerdere uitgaven dan bebevoorens haare kasfen haddén uitgeput; indien ein* de.  (*7 ) delijk eenige andere dan temporaire oorzaken haren val, als bet ware, van verre hadden gedreigd. De Bewindhebbers zonden geen hoop op eenig redres of verbeetering durven voeden. De Bewindhebbers zouden aan U li. Mog. niet durven verzeekeren, gelijk zij thans met een goed geweeten doen , dat zij geen reedenen kunnen uitdenken, die het fucces van haaren handel in het vervolg zouden beletten, ten ware 'er eene geheele verandering in het polilitiek en mercantiel Sijfthema wierd geïntroduceert. Men durft U H. Mog'. niet voorfpellen , dat zij immer tot haaren ouden luister zal geraaken, maar het zoude ook niet moeilijk vallen , om de oorzaken na te fpeuren van den minderen bloei der maatfchappij in deze, dan in de vorige eeuw : de meerdere vaart en handel van andere natiën buiten de Neder! andfche maatfchappij behoeft flegts genoemd te worden, om een ieder te overtuigen van de onmooglijkheid om immer naar dien bloei te. dingen. Maar daar zij, korten tijd voor het uitbarften van den Oorlog , in eene favorabeler omftandigheid is geweest, als zedert vijf en twintig jaar bevorens, en zulks niettegenftaande de ziektens en flerftens, zo op de uitgaande Schepen als op ïndiaasch hoofdplaats , eene ruimer uitzending van Volk noodzaaklijk hadden gemaakt, en daar door meer kosten waren veroorzaakt. En daar die favorable omftandigheid haar in ftaat had gefteld, om van tïjet tot tijd eenige van haare fchul-  C *s j fchulden aftelosfen, waar in zij zelf. in zo verre is gereusfccrt, dat dezelve, niettegenftaande het in den voorleden jaare genegotieerde, nog vrij wat zijn beneeden de fom, die deze fchulden, in het zo evengemelde tijdperk, wel hebben bedragen. En daar die fommen egter. zonder tusfchenkomst van iemand , en alleen door het voordeel op den handel, zo important zijn verminderd, en indien de Republiek door den Oorlog niet was overvallen geworden, zeer waarfchijnelijk-genoegzaam geheel zouden zijn afgelost geworden , dan meenen de Bewindhebbers daar uit te mogen befluiten, dat, wanneer zij flegts eenmaal weder in ftaat worden gefteld den handel, als het ware, te doen herleeven, die zelfde gelukkige tijden weder ftaan terug te keeren; immers wanneer het den hemel behaagt, haare Colonien en Schepen voor meer dan gemeene rampen te beveiligen. En hier toe behoeft men alleen na te gaan, dat 'er zedert den jaare 1780. geene Retouren uit Indien zijn afgezonden, dat dus al het geene anders in het jaar 17S1, 17S2 en 1783, herwaard zoude zijn afgefcheept, in 's Compagnie's magazijnen ligt opgefiooten, zo dat Indiën flegts naar de geleegenheid wagt, om haare fchatten naar Nederland te doen overvoeren. Dan , die gelegenheid kan, zonder hulp van U H. Mog. niet worden gebooren , immers daar tot. dien afjiaaj veifcheiden Schepen worden vercischt, en daar men eindelijk ook eens ernftig moet bedagt zijn  ( *9> zijn om Indiën, het geen in 'drie jaaren geen geld üit Nederland ontfangen heeft, van contanten te voorzien, en die benoodigdheid ten minften op zes miljoenen moet calculeercn , en daar men ook op diverfe andere noodwendigheden voor de Etablisfementen zal moeten verdagt zijn , kunnen zij haar behoeften, na aftrek van het geen uit dezen en geenen hoofde nog zoude mogen inkomen , op niet minder dan 14. miljoenen calculeeren. Zeker eene groote fom,' doch met welke zij dan ook in ftaat zoude zijn, weder als te voren te doen herleeven een handel, die den Lande altoos van het alleruiterst nut geweest is, en nog, zo men vertrouwt, zal continuecren te zijn. En dit zoude dan de Bewindhebbers als van zeiven brengen tot het betoog van hun derde Poinct, de nuttigheid van dien handel voor de Republiek. Edoch dit Poinct in al zijn uitgeftrektheid te bewijzen , zoude te kort gedaan zijn aan het verlicht oordeel van U H. Mog., aan wien niet onbekend kan zijn, de invloed, dien de Oost-Indifche handel op de Republiek heeft, zo uit hoofde van de importante circulatie van penningen, daar door veroorzaakt , en welke ten minften op veertig miljoenen 'sjaarlijks, uit den directen handel provenieerende, kan worden begroot, die door deszeifs aaneenfehakeling met andere takken van commercie nog wel op een "derde meer mag wórden gecalculeerd, waar uit dan het notabel belang der commercie van zelf voortvloeit. Als  Cs°> Als uit hoofde van de verzendingen genoegzaam 'sjaarlijks van dertig Schepen, en dat het belang der Zeevaart het emplooi daaglijks van ten minften vijf en twintig honderd menfchen aan de relpective werven vordert. Het beftaan van een aantal onderdanen van de Republiek in de Indiën. De meerdere welvaart van veele andere binnen de Republiek, welke denzelven grootendeels aan de Oost-Indifche maatfchappij verfchuldigd zijn. En eindelijk, het waaragtig intrest, dat het Land in het behoud van den Oost-Indifchen handel heeft, met relatie tot haar eigen inkomften , en het welk zedert de erectie van de Oost-Indifche maatfchappij al tot een zeer aanmerkelijke fom is geklommen. Men voege 'er bij het belang van zo veel Steden, die, daar zij thans, de eene een meerderen, de anderen een minderen graad van voorfpoed bezittende , egter alle in ftaat zijn, om 's Lands lasten te helpen dragen , wel ras tot nuttelooze Leden van het Staatsgebouw zouden worden. En zoude dan tle maatfchappij, die de beste Etablisfementen van alle de Europifche Mogendheden in Indiën bezit, die meester is van de Kaap, de fieutel van gantsch Indiën, die Ceilon in haar magt heelt, hetwelk, behalven haar Kaneel-Oogst, nog dit voordeel heeft, dat het zelve de gantfche Kust van Indiën in haar bedwang kan hebben, die Java, de neutel van her Oosten , onder hare bloeijende posfesfien telt, moeten ophouden, dezelven ten nutte  ( 31 ) is van den Indifchen handel te blijven bezitten; wat zoude zulks, zelf Staatkundig befchouwd, niet van verre vooruitzichten zijn, terwijl men bij deze niet zal trachten te bewijzen, maar flegts de ondervinding inroepen, dat de Indifche handel op geene andere'wijze 3 dan doormiddel eener Compagnie kan worden gedreeven. Het voorbeeld van de nu weder in Frankrijk geerigeert wordende Oost-Indifche Compagnie bewijst alles voor ons. Is dan de Oost-Indifche handel, of het geen hetzelfde is , de Oost-Indifche Compagnie , van zo veel nut voor den Lande , zo als in het derde Poinct is betoogd , en van welke waarheid U H. Mog. getoond hebben , ten vollen geconvinceert te zijn, en is 'er gegronde hoop, om dien handel weder met fucces te entamceren , en daar door de Compagnie te redden uit de temporaire omftandigheden,' waar in zij buiten haar toedoen is geraakt, gelijk bij de twee vorige Poincten is betoogd, dan mogen de Bewindhebbers ook niet anders verwachten dan de daadlijke adfiftentie van U H. Mog., op welke zij ook ecnè allerbillijkfte aanfpraak hebben , uit hoofde van de hardigheid, die 'er in zoude geleegen zijn, dat de Compagnie, van wien het Land, zedert de erectie van de maatfchappij, vrij aanzienelijke fommen heeft genoten, en die thans met het verlies van een haarer bezittingen van verre word bedreigd, nog boven dien het fchuldelooze flachtöffer zoude worden van dezen onregtvaar- di-  C 3* ) digen Oorlog, daar deszeifs gevolgen nimmer op een ligchaam kunnen worden gefehoven , maar met eenpaarige fchouderen door liet algemeen moeren worden gedragen; dit maakt de Bewindhebbers, zo zij vertrouwen , bevoegd , om haare belangens in den fchoot van U. H. Mog. neder té leggen, dezelven eerbiedig en ernftig te verzoeken, die adfiftentie , die de Comp. in deze haare omftandighèden volftrekt benoodigd heeft, om met Vernieuwde kragten eenen handel als op nieuws aantevangcn, die haar in ftaat zal ftellen, om bij voortgang voor haar zelf gelukkig, voor 's L uids ingezeetenen voordeclig, en dus ook voor den Lande nuttig te zijn. God zeegene de Perfoonen , en blijven &c. (onder ftond) De Gecommitteerde Bewindhebbers uit de refpective kameren van de generaale Nederlandfthe Geoctrooijeerde Compagnie, ter vergaderinge van Zeventienen. (lager ftond) Ter ordonnantie van dezelve geteekend D. A. Meerman V. Goes. Ex-  c 33; ExtracT; uit de Refolutie van de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland, in Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering, genomen op donderdag den 30. Octob. 1783. De Heeren de Gijzelaar, van Berkel, van Wijn, Nederburg en Rjjzer , refpective Penfionarisfen en Secretarisfen der Steeden Dordrecht, Amfterdam, Gouda, Rotterdam en Alkmaar , met den Raadpenfionaris, als bij H. Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 4. Junij laatstlceden gecommitteert, ter examinatie van de Misfive van de Gecommitteerde Bewindhebberen uit de refpective kameren van de generaale Nederlandfche Oost-Indifche Comp. ter vergadering van Zeventienen , gefchreeven alhier, in 's Hage, den 3. der voorfz. maand, raakende de zorgelijke omftandigheden, waarin de gcm. Comp., uit hoofde van gebrek aan gereede penningen, zig tegenswoordig bevind , en imploreerende ten dien einde hun H. H. Mog. dadelijke cn fpoedige hulpe en adfiftentie. Hebben ter vergadering gerapporteert, dat bij den aanvang van hunne befoignes eerst en vooraf eenige praeparatoire Poincten , betreklijk tot de voornaamfte ingrediënten van het voorgemelde Addres, onderling hadden beraamt, ten einde daar op de nodige informatie en ophelderingen van de voorfz. Bewindhebberen intencemen, en dat aan de daartoe gedaane C re-  C 34 > fequifitie voldaan zijnde 'geworden, zij voorts bcdagt waren geweest op alle verdere meest effkacieufe middelen, welke llrekken konden ter verkrijging van zodanig meerder ligt en doorzigt, als voor hun in eene materie van natuur als deze , allezints no« dig was , om zig nopens het gewigtig onderwerp hunner commisfie naar behooren en met genoegzame kennisfe van zaken te konnen acquiteereu. —• Dat zij Heeren Gecommitteerdens vervolgens dien weg ingeflagen hebbende, welke hun ter bereiking van het voornoemde oogmerk meest bekwaam en gefchikt was voorgekomen , zulks van dien uitflag was geweest, dat zij het genoegen hadden van bij dit hun Rapport, met eenige fiducie, te mogen avanceeren, dat, hoe kommerlijk, hoe dreigend en drukkend ook de bezwaarde geftcldheid was, waarin de gemelde Comp. door de ongelukkige zamenlbop van verfcheidene oorzaken zig vond gebragt, haar financieel vermogen egter geenzints tot die laagte was gedaald, dat eene totale disfolutie of vernietiging van deze, met de belangens van den flaat in 't generaal, en van deze Provintie in 't bijzonder, zo naauw verknogte Sociteit, het onvermijdelijk en noodlottig gevolg van haare tegenwoordige omflan- digheden zoude moeten zijn: neen maar, dat het daarmede zodanig was gelegen, dat de fituaüe, waarin de maatfchappij zig thans bevond, wel voornaamlijk aan het agterblijven van de Retouren uit Indiën, en aan het gemis der aanzienelijke uit die Retouren voortvloeijende winften toegefchreeven moest  C 35 > smoest worden , als waar door een groote fchaarsheid van penningen ontftaan, en dusdanige eene geifeldheid gebooren was , dewelke ten aanzien van particuliere huizen van 'commercie, bekend onder de benaming van een temporair defappoinctement, een zo wijduitgeftrekt handeldrijvend lichaam op het gevoeligst moest treffen, en op 't zelve, noodwendig , niet dan van de nadeeligfte invloeden konde zijn, daar een bijna tweejarigen ftilftand van Retouren een gemis had veroorzaakt, het welk volgens grondige informatie niet minder, dan de capitaale fom van 41. miljoenen uitkoop kwam te bedragen, en dat dit zo important gemis nog daarenboven vergezeld cn merkelijk verzwaart was geworden met de last, niet flegts der ordinaire kosten van Equipagicn over de twee laatfle jaaren , een fom van 24. miljoenen bcloopende , maar ook door die van de extraordinaire kosten, welke ter beveiliging zo> veel doenelijk van de bezittingen, en tot verzorging van dezelve met de hoogstnodige behoeftens gedragen hadden moeten worden: dan, dat deze temporaire oorzaaken, als nu zullende verdwijnen , men dan ooktgeen ongegronde hoop kon opvatten, dat de maatfchappij uit haare tegenwoordige ongelegenheid door eene fpoedige en toereikende bijftand in geld gered wordende, het hoofd eerlang zoude opbeuren , en in ftaat geraaken, om de gewentchte voordeden eener vrije en onverhinderde circulatie van verzendingen en Retouren, niet weinig gefterkt door den aanvoer van een ruime voorraad der agC 2 ter-  tergebleevene Indifche Producten te genieten. - Dat zig aan hun Heeren Gecommitteerdens wijders, bij naauwkeurig onderzoek geene reflectien hadden opgedaan , welke tegens de begrooting van het pecunieel fecours, bij 't bovengenoemde Addres geïmplorecrt, ccnigzints konden obltecren, als zijnde des aangaande aan dezelve gebleeken, dat het montant der contante fpecien , die door de Comp. 'sjaarlijks naar Indiën, zo tot voortzetting van den handel, als ter vervulling van het verder benodigde, verzonden worden , op vijf miljoenen min of meer begroot moet worden : Dat deze verzending, vermits den Oorlog zedert drie jaaren heeft (tilgeftaan ; dat over zulks als nu ten fpoediglten, en zonder uitdelf aanziendijke lommen van penningen, zo tot betaaling der producten en koopmanfehappen , als tot'voldoening der geldeisfehen van de Buiten - Comptoiren, mitsgaders tot goedmaking der door den Oorlog merkelijk toegenoinene lasten , derwaarts zullen moeten afgezonden worden ; terwijl de gold - cisfchen, door de hooge Regeeriug van Indiën, zedert drie jaaren gedaan, en op welkers voldoening bij de laatst-ingekomene brieven van Generaal en Raaden, met allen nadruk geinlleertj en op het fterkfte geurgcert wierd , niet minder dan 14. miljoenen bedragen; dat ten diende van 't Gouvernement van de Kaap mede ruim 3. miljoenen geëischt zijn. Dat voor den handel op China ij. miljoen nodig is; men zwijge van 't geen eerlang aan getrokkene Adfignatien uit Indiën, als mede  C 37 ) de tot voldoening der gedaane expeditien in Frankrijk betaalt zal moeten worden , en men zwijge al verder van de importante fommen, benodigt tot inkoop van goederen en behoeftcns voor Indien, tot den aanbouw van Schepen, tot betaling van maandgelden , tot andere huishoudelijke lasten , als mede ter voldoening van de intresfen der genegofieefde capitaalen: tegen alle welke uitgaven wel eenigermatc in comyutatie konde komen , 't verwagt wordende provenue der aanftaande verkoping , als mede die der fpecerijen in het voorjaar te doen ♦ dan egter in geenen deele tot eenig afïlag of vermindering van die fom konde dienen , op welke de pecunieele adfiftentie bij het gedaan verzoek was bepaald gewor- Dat na deze korte voordragt van zaken , niet dan te duidelijk voor oogen (tellende de nood, waar in de Comp.*zig voor het tegenwoordige bevind , dan tevens de hoop tot redding en herftel geenzints afihijdende, zij Heeren Gecommi■teerdens overbodig zouden oordeelen, van in een betoog deidringende reedenen en motiven te treeden , welke de gunftige attentie van den Souverain op het gedaane Addres, als van zelfs, tot zig trekken, en die op het kragtigfte daar voor pleiten , dat aan deze maatfchappij, welke voor een van de voornaamfte zenuwen van den Staat, en eene der hoofdmijnen van de welvaart dezer Landen moet worden gehouden, hoe eer hoe beter, die hulp en onderfteuning verleent worden, dewelke zij van H. Ed. Gr. Mog. •p een billijke voet, en met onderwerping van haaC 3 »  (3« ) re zijde aan regtmatige voorwaarden s met grond konden hopen en verwagten. En dat zij zig van dit betoog te meer zouden dispenfecren, nadien hun Ed. Gr. Mog. zo door een gantsch ongewoone en allergewigtigfte interpofitie van 't provinciaal crediet tot fecuriteit der anticipatie - penningen , als door ruime toereiking van dadelijke fubfidien, welke binnen den omtrek van weinig tijds, ver boven de 38. tonnen gouds waren gereezen , de zigtbaarfte blijken van hoogstderzelver gunftigfte dispofitie ten dezen hadden getpont en aan den dag gelegt. Edog , dat zij Heeren Gccomrnitteerdcns met dien ernst en met die cordaatheid, welke hun betaamt, moesten betuigen, dat zij geen de minfte hoop zouden konnen voeden , van, in de uitvoering der aan hun opgelegde commisfie, de goedkeuring van H. Ed. Gr. Mog. te zullen wegdragen, maar zig in tegendeel, van plichtverzuim niet vrij zouden kennen, ja zig aan een onverfchoonlijk misbruik van het vertrouwen, door hoogstdezelve in hun gefteld, fchuldig zouden houden, indien zij, flegts de fungeerende met de opgave van het een en ander middel, tot vinding der gelden voor de pecunieele adfiftentie benodigt, van zig konden verkrijgen , die middelen over het hoofd te zien, welke tot verbeetering van het beftier en beleid der zaaken van de meergemelde Comp. konden en behoorden te worden ingevoert en vastgefteld. Dat zij Heeren Gecommittecrdens bij hunne deliberatien over de keuze en bepaaling van zodanige raid-  CS9) middelen met alle onzijdigheid en ter zijdeftelling van alle Confideratien , waar door zij wclligt van 't regte fpoor afgeleid zouden zijn geworden , na zeer rijpe overweeging en veelvuldige gehoudene befoignes hadden geconcipieert, het ontwerp, het welk zij de eer hadden, onderde bijlagen wan dit hun Rapport fub litt. A. ter tafel van H. Ed. Gr. Mog. te exhibeeren; terwijl zij tot adftrucïie van 't zelve geheel onnodig oordeelen, iets in 't bijzonder bijtebrengen, nademaal de nuttigheid en volftrekte noodzakelijkheid van de daarbij geproponeerde voorziening zig aan een verligt en onzijdig oog terltond vertoonde, en de defecten en gebreeken , tot aanvulling en verbeetering, van welken dit plan was ingerigt, zo zeer bekend, en van die publieke notoriteit waren, dat de bijzondere opening daar van gevoeglijk vermijd konde worden. — Dat bij 't gemelde plan voorts eenige verdere poincten onder litt. B. waren ge voegt, waar van de introductie niet dan ten uiterfte nuttig voor de belangens van de Comp., zo hier te Lande, als in Indiën konde zijn. — Dat zij Heeren Gecommitteerden deze beide Hukken ter deliberatie van H. Ed. Gr. Mog. prefenteerende, als nog bij herhaaling, en met uitdrukkelijke inhsefie van hunne voorgemelde betuiging moesten declareeren, dat de verbeetering van de directie der Comp., waartoe 't evengemelde plan, als; het eenig wezendlijke en voldoenend middel moest ftrekken , ook het eenige onderpand van haar behoud i C 4. en  <4o) en de eenige waarborg voor de zekerheid van 'sLands penningen konde opleeveren , en dat het mitsdien niet anders , dan in 't vast vertrouwen was, dat hetzelve plan bij H. Ed. Gr. Mog. geamplieert, en met defanctie van H. H. Mog., als verleenders van het Octrooi bekragtigt zal worden, dat zij voor zig eenige ruimte hadden konnen vinden , om tot 't onderzoek van die maatregels overtegaan , welke nu voor als dan, ter bekoming van de gelden tot het bcnodigt fecours , beraamt zouden konnen worden. Dat zij Heeren Gecommitteerdens tot dat einde geen fpoediger nog vrugtbaardcr middel hadden konnen uitdenken , dan het openzetten van een Negotiatie voor en ten behoeve van de Hollandfche Kameren, ten Comptoire Generaal dezer Provintie, onder behoorlijk verband, bij provifie, ten beloop van 6. miljoenen tegen den intrest van 3. Pr. Cent vrij geld, welke intresfen 's jaarlijks ten vervaldage door of van wegens dc Bewindhebberen der Kameren voornoemd, binnen Amfterdam , rigtig gefourneerd cn betaalt zullen moeten worden : en zulks niet alleen onder 'de kragtigfte guarantie van II, Ed. Gr. Mog. zo voor het capitaal als de intresfen, maar vooral en in 't bijzonder onder deze fpeciale en uitdrukkelijke verbintenisfen, dat de aflosfing van het voorfz. capitaal op het uiteinde van de 6. jaaren, voor welke hetzelve zoude worden genegotieert, ter meeigemelde Comptoir-Generaal zal moeten worden gedaan , ten ware de houders mogten inclineeren; hunne Obligatien ten Comptoire voorn, te continuce- ren  (40 ren tegen den gewoonen intrest als andere Obligatien, ten laste van deze Provintie loopende, alles op den voet breeder vermeld bij het ontwerp fub litt. C. ten deezen geannexeert: hoedanige alzo ïngerigte Negotiatie geen geringe toevoer van penningen zouden aanbrengen; terwijl zij Heeren Gecommitteerden wel aan de eene zijde , bezeilende de noodzakelijkheid van eene allerfpoediglte voorziening ter gemoedkoming aan de bezwaarde omltandigheden van meergemelde Comp., maar tevens niet minder overtuigt, en in gemoede overreed van het gewigt der reedenen, welke geene de minfte aflebeiding der voorgeftelde politieke en finantieele voorzieningen konden roelaaten, zig indispenfabel verplicht vonden te inftceren , dat de deliberatien van H. Ed. Gr. Mog. op die beide Objecten, te gelijk en pari pasfii met alle acceleratie en zonder uitftel voortgezet, en daarop eerlang een heilzaam befluit moge worden genomen. — Op alle welke gronden de voornoemde Heeren Gecommittecrdens dan van Advife zouden zijn , dat het bovengemelde plan tot verbeetering van de directie van de Oost-Indifche Comp. met de daar bij gevoegde Poincten bij H.*Ed. Gr. Mog. hoe eerderhoe beter geconftateert wezende, de zaak voorts ter Generaliteit daar heen zoude behooren te worden gedirigeert, dat hetzelve ten fpoedigften finaal vastgefteld en tot ftand gebragt worde , en dat bij H. Ed. Gr. Mog. wijders de hier voorgemelde GeldNegotiatie nu voor als dan worde gearrefteert, mitsgaders hier van de. Generaliteit opening worde geC 5 gee-  C40 geeven met exhoratien en inftantien, bij de Bondgenooten, ten einde met H. Ed. Groot Mog. op het effkacieufte te willen concurreeren en medewerken ter bevordering van het geen verder nodig zal zijn en vereischt zal worden tot confervatie en behoud van een maatfchappij , waar van de belangens aan geene der Bondgenooten onverfchillig konnen zijn. Litt. A. Plan ter verbeetering van de direcrectie van de Oost-Indifche Compagnie. Aan de Bewindhebberen zal een getal van 10 Perfoonen uit de gezamentlijke Participanten van de Comp., onder den titel van Commisfarisfen toegevoegt worden, waarvan 4. bij de Kamer Amfterdam, 2. bij de Kamer Zeeland, en een bij elk der overige Kameren zullen refideeren. Deze Comisfarisfen zullen bij H. H. Mog. op de voordragt van de Staten der Provinciën van Holland en Zeeland ieder in de haare aangefteld, beëdigt en van de behoorlijke commisfien voorzien worden , zullende deze voordragt door hooggemelde Heeren Staten voor de eerfte reis gedaan worden, bij electie uit een Nominatie van een dubbeld getal van Perfoonen bij de Hoofd-Participanten in de refpective Kameren te formeeren. De aldus aange- ftelde Commisfarisfen zullen worden gequalificeert, om bij vacature in het vervolg ter fuppletie van de opengevalle plaats, zodanige Perfoonen, met eenparigheid, of, des noods, bij meerderheid van Hemmen  (43) men te defpecieeren, als zij in gemoede zullen oordeelen, daartoe de bekwaamfte, en invoegen hier na volgende, de gequalificeerfte te zijn, welke alzo gedefpi deerde Perfoon aan hooggemelde Heeren Staten relpectivelijk ter aggreatie en approbatie zal worden geprefenteert, om vervolgens door hoogstdezdven aan H. H. Mog. ten einde als boven , voorgedragen te worden. -— Tot deze bediening zullen geene andere Perfoonen bij de eerfte aanftelling of verdere vacature genomineert, voorgedragen, of aangefteld mogen worden, als de zodanige, van wier grondige kennis en ervarenheid in de Theorie en de Practijk van de Commercie in het generaal, cn van de onderfcheide takken van den Oost-Indifchen handel in het bijzonder bij informatie der voornaamfte huizen van de refpective beurfen in de voorfz. twee Provintien, op een voldo ude wijze zal zijn gebleeken, zullende dezelve voorts, zo ten aanzien van hunne participatie in de actiën van de Comp. als anderzints, zodanig moeten zijn gequalificeert , als met opzigt tot de Bewindhebberen bij de fuccesfive Octrooijen is geftatueert. — Aan ieder van dezelve Commisfarisfen zal worden toegelegt een jaarlijks tractement van ƒ5000. bankgeld , vrij van Amptgelden en honderdfte penningen, en zullen voorts zodanige vacatiën en dag-gelden genieten , als waar van de Bewindhebberen buiten hunne Woonplaatzen ten clienfte van de Comp. vaceerencj*, gewoon zijn te jouisfeeren, welke tracre- men-  f44) menten, vacatiën en dag-gelden bij de Staaten van de beide Provintien refpectivelijk , en zulks buten beewaar van de Comp. gedragen, en uit het provenu der belastingen op de actiën van de Comp. bij hoogstdezelve gegeven wordende, gevonden zullen moeten worden. De gemelde Commisfarisfen zullen geen andere ampten, officien of bedieningen, hoe ook genaamd, mogen bekleeden, en zullen hun vast domicilium moeten neemen en houden binnen de Steden, alwaar de refpective Kameren van de Oost-Indifche Comp. zijn gectablisfeert. — Dezelve Commisfarisfen zullen in alle zaaken het politiek, zo wel als het mercantiel beftier van de Comp. coHcerneerende, gezamentlijk met de Bewindhebberen helpen delibereeren en befluiten, zo als ten meesten dienfte van dezelve Comp. zullen vinden te behooren; en zullen ten dien einde fesfie hebben in alle de vergaderingen en befoignes en dezelve met alle asfiduiteit, zo veel doenelijk, in compleete getallen moeten bijwoonen , en aldaar ieder hoofd voor hoofd een deliberative en concludeerende Item voeren, zo als dezelve mede op gelijke voet fesfie zullen hebben in de particuliere vergadering en befoignes bij de Kameren in de refpective Steden, hunne refidentie gehouden wordende. — Aan deeze Commisfarisfen zal fpeciaal worden gedemandeert, om met de Bewindhebberen en derzelver Ministers te vaceeren tot de bijzondere infpectie van de verfcheide Etablisfementen van de Comp. in Indiën, en tot het beraamen der nodige Redresfen, wel-  (45) welke in dezelve rèfpectivelijk behooren te worden geïntroduceert, als mede tot het examen der jaarlijks inkomende Indifche brieven en papieren, welk, examen telkens, zo ras doenelijk, na het inkomen der laatfte brieven, bij de hand zal moetert worden genomen, ten einde de orders, welke men oordeelt te moeten ftellen , ten promplte afgevaardigt en uitgevoerd mogen worden , en zullen voorts met de Bewindhebberen en derzelver Ministers concipieeren de refcriptien op de voorfz. brieven. —— Zullen zig zo veel mogelijk, mede toeleggen op de infpectie en examinatie van zodanige boeken en papieren, als 's jaarlijks tot bijlaagen van de refpective Indifche brieven worden overgezonden : namentlijk de generaale en Bataviafche Negotie-Boeken en Journalen, Adminiftratie - Boeken , Kas - Boeken , Rendementen van gedreeven handel en diergelijkené Litt. B. Poincten, waar op bij de Heeren Bewindhebberen en Commisfarisfen fpeciaal reguard zal moeten worden genomen. —; Art. i. Dat bereids met een zeer goed oogmerk geïntroduceert zijnde, dat de refpective Kameren elkander, óm de 14. dagen kennis geeven van de inkoopen der goederen, bij elk gedaan, en de prijfen, daar voor bafteed, dezelve Kameren na de verdeeling van den eisch der goederen , welke elk naar Indiën moet verzenden, eikanderen insgelijks kennis zullen moe-  (40 moeten geeven van de prijzen, welke voor Articulen van eenige Confideratien worden gevraag , op dat daar door voorgekomen worde, dat dezelve niet duurder worden ingekogt, dan elders te bekomen zijn. Art. 2. Ter efïïcatieufe fluiting van den particulieren handel , en het vervoeren van ongepermitteerde goederen met de Scheepen van de Comp. belioort te worden geftatucert, om de gantfche aanhaling te doen komen ten profijte van den aanbrenger. — Art. 3. De prompte expeditie der Scheepen, een notabel Object zijnde, zal ter bevordering van dien nodig zijn, dat bij de. Kameren , welke verfcheide Scheepen equipeeren, voor niet meer dan twee teffens,, die na genoeg gelijktijdig kunnen gereed zijn, volk word aangeworven. —— Art. 4. Het verdient alle oplettendheid, om de Scheepen te depecheeren in de faifoenen, welke voor de reize doorgaans voordeeligst bevonden worden, en vooral niet in die tijden, welke naar de ondervinding, de langfte reizen geeven, en daardoor de meeste zieken en dooden veroorzaaken. Art. 5- In de prefente omftandigheid is het voor de Comp. ten hoogften raadzaam, om zo veel Scheepen naar In-  C 4? > Indien te zenden', als dezelve maar kan in gereedheid brengen, om Indiën van volk tc voorzien, en ter afhaal van den grooten voorraad van goederen, welke daar aan handen is , daar toe des noods boven haar eigen Scheepen, andere bekwaame huurende. Art. 6. Bij de conflructie van nieuwe Scheepen in het oog te houden, om zo veel zulks zonder groote prejudice van de belaading gefchieden kan, dezelve bekwaam te maken, om teffens gefchikt te zijn tot Scheepen van Oorlog. Art. 7. Alles in het werk te ftellen , het welk kan ftrekken, om de marine van de Comp. te brengen op den besten voet, en acmulatie te verwekken onder haare Officieren. — Art. 8. De Confideratien der hooge Regeering in Indiën te vragen : om ook het militaire-weezen aldaar op een beeter voet te brengen. Art. 9. Jaarlijks onder de fecrete papieren te doen overkomen een gedetailleert Rapport van des kundigen, wegens den waaren ftaat der Fortificatiën op alle plaatzen, daar dezelve gevonden worden, mitsgaders het getal der bezettingen. — Art,  (4*> Art. io, Het is nodig, de militairen altijd aan de Kaap de goede hoop op de uitreizen te ohtfcheepen , jaar in dat frisch en gezond Climaat te do. blijven, en daar behoorlijk te dresfberen en ciplineeren, en dan weder met de Scheepen volgende jaar uitkomen , de verdere reizen naar Indiën te doen volbrengen. ■— Art. n. Dewijl Batavia een zeer ongezonde verblijfplaats is voor de militairen, zal het dïenftig zijn, het I iarnifoen binnen de Stad op een zo klein mc gelijk getal te bepaalen , en op de naaste gezonde plar.ts buiten de Stad de overige hun verblijf te doen houden, waar over de Confideratien der hooge Regeering moeten worden ingenomen. Art. 12. Het Eiland Ceilon vordert zo wel om deszeifs eigen veiligheid , als om de bezittingen op de Kust van Chormandel , en op de Mallabaar fpoedig te hulp te kunnen komen, een groot Garnifoen. Art. 13. Een ander groot Guarnifoen zal 'er dienen te zijn in een der gezondfie Oosterfche Provintien, om altijd digst bij de hand te weezen, als eenige derzelve fecours behoeft. — . Art.  ■ (49) Art. 14. De Kaap de goede hoop moet altoos van een toereikend Guarnifoen, gecommandeert door bekwaame Officieren, voorzien worden , en alles aangewend, om de goede verftandhouding tusfehen de dienaaren van de Comp. en de burgerij te bevorderen. — Art. 15. Men behoort aan de Leeden der hooge Regeering, hoofd voor hoofd, gelijk ook aan de Opperhoofden en Raaden op de Comptoiren te vragen een beredeneerd plan, om aan de refpective ingezeetenen in de posfesfien van de Comp. te kunnen accordeeren, ónder betaaling van zekere recognitie, de vrije vaart, zo als dezelve beftaanbaar is met de. minfte prejudicie van 's Comp. eigen handel. Art. 16; Het Is voor de Comp. raadzaamst, de directie in Indiën te brengen, op den meest eenvoudigen ouden voet, ten welken einde behooren te worden ingenomen , de Confideratien der hooge Regcerïng over de beste wijze , om daartoe te geraaken in het generaal en fpeciaal, en of niet het prefent Gouvernement van Java weder zoude konnen worden gebragt op den voet van een Commandement, ert het plaatzen van Raaden van Indiën, als Gouverneur, afgeW fchaft, except op Ceilon. — Art. 17.' Voorts zullen de Confideratien van gemelde hoo»  ge Regeering moeten worden gevordert over het voordeeligst emplooi der Scheepen in Indiën in het algemeen, en bijzonder, of niet veele Indifche Voi* jagiéa zouden konnen gefchieden met Scheepen van tóeinder Charters,' dewijl dezelve veeltijds wanlaacien vaaren , en de te groote ruimte gelegenheid geeft tot particulieren handel, als mede in hoe verre de Burgervaart meer opengefteld zijnde, daar van zoude kunnen worden gebruik gemaakt tot een beterkoop transport van goederen , welke van deze of geene plaatzen worden afgehaalt. Art. 18. Dewijl de recognitie - goederen en geaccordeerde bagagie der Officieren op de van hier vertrekkende Scheepen eene zeer groote ruimte wegneemen , zal het nodig zijn , dat ten hunnen voordeele eenig ander middel worde uitgedagt , om die Scheepsruimte voor de Comp. zelve te emploijeeren. Art. 19. De verkoop van Equipagic-goederen aan vreemden moet op alle wijze, van wegen eige benoodigtheid, worden geëxcufeert. Alt. 20. . Tot te gemoetkoming der zwaare lasten , welke de Comp. voor haare bezittingen in Indiën heeft moeten dragen, zal het dienftig zijn, dat een amptgeld aldaar werd geïntroduccert. Art.  c n > Art. 21. Gelijk mede bij expiratie van het Octrooi der Am* phiocn - Sociteit, overwogen dient te worden , in hoe verre dezelve zoude konnen (trekken tot een meerder voordeel van de Comp. Art. 22. In het uitzenden van Onder* Kooplieden en DieJ naaren van hoger rang, moet de keuze bepaalt worden tot fubjecten, van welker bekwaamheid, goede hoedanigheden en betamelijke uitzigten voor de Comp. men de beste verwagting hebben kan , en daartoe niet geëmploijeert worden dezulke , welke door een disfolut gehouden gedrag of onbekwaamheid weinig hoop geeven kunnen i ,., ■- Art.'.23. -: . „gggg In het avanceeren van Dienaaren behoort bovenal gelet te worden op verdienden, met ter zijdelteiling van alle recommandatien en relatien, en altoos voor een vaste regel gehouden , om wel te loonen en wel te ftraffen, ten einde brave Dienaren daar do»r mogen worden aangemoedigt, en andere afgcfchrikt, verbetert of geremoveert. Litt. C. Plan van een Negotiatie van 6. miljoenen kas-geld, tegen 3. Pr. Cent. voor den tijd van 6. jaaren, ten behoeve van de Hollandfche Kameren der Oost-Indifche Comp. dezer Landen. . De voorfz. Negotiatie zal worden gedaan ten Comptoire-Generaal van Holland in 'sffage, voor D 2 ree-  C 5* > reekening en ten behoeve van de Oost-Indifche Cómp. dezer Landen , onder verband van alle de goederen en inkomsten van het Comptoir, en ónder guarantie van H. Ed. Gr. Mog. voor den tijd van 6. jaaren , tegen den intrest van 3. Pr. Cent» vrij geld. De intresfen zullen ingaan met den .... en zullen moeten worden gefourneerd binnen 3; maanden na dato , en zulks uiterlijk voor, of op den .... de intresfen zullen te Amfterdam door de Bewindhebberen der gemelde Comp. 'sjaarljks precies op den verfchijndag worden betaalt. Tot de bovengemelde fournisfementen en het ontfangen der gelden zal dagelijks op de ordinaire Comptoirdagen en tijden , ten Comptoire bovengemeld, worden gevaceert. Bij het doen der betaalingen zullen direct worden uitgegeeven Obligatien van ƒ 1000 - : - tot laste Van de Oost-Indifche Compagnie behoorlijk dooi' de Bewindhebberen met qualificaiie van Hoofd-Participanten geteekend, zullende ten voorfz. Comptoire bij het ontfangen der gelden, de naamen der beleggers worden ingevuld of de Obligatien in blanco worden uitgegeeven, naar ieders goedvinden. Wanneer de gemelde 6. jaren verlopen zullen zijn en ' de verfcheene intresfen te Amfterdam zullen zijn ontfangen, zal de aSosfing der Obligatien worden gedaan ten Comptoire - Generaal van Holland in 's Hage, ten ware de houders derzelven inclineerden,  '( 53 ) den, Qm die ten Comptoire-Generaal voornoemd te continueeren tegen den Ordinaris in'rest, als alle andere Obligatien, die tot laste van Holland zijn lopende, en te converteeren in Ordinaris - Obligatien van zodanige naam of namen, als de houders van dezelve alsdan zullen komen te verkiezen. —— Tot naarkoming van al het bovenftaande, zullen alle de uitgegeevene Obligatien op fpeciale ordre en qualificatie van H. Ed. Gr. Mog. door den Ontfanger-Generaal deezer Provintie worden geteekend , met verzeekering , dat de voorfz. ligtinge van 6. miljoenen in kas-geld, met goedvinden en onder approbatie van H. Ed. Gr. Mog. is gedaan en dienvolgende de houders der voorfz. Obligatien te guarandeeren, zo voor het capitaal als intresfen , met beloften , dat de inhoud van dezelve punctueeiijlj; zal worden naargekemen en agtervolgt. —-  C54) Misfive van de Ed. Heeren Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten der Oost-Indifche Compagnie deezer Landen , ter vergadering van Zeventienen, in dato Amfterdam den 19. Novemb. 1783.. aan H H. Mog. ge- . fchreeven, tot aandrang van hun nader - Vertoog, zo over .de aangelegenheid dier maatfchappij, als nopens hunne hooggaande verlegenheid zonder prompt fe- ■ cours met gereed geld. Het volgende gewigtïg ftuk, dat van 20 veel aanbelang voor de gantfche burger - maatfchappij van geheel Nederland, is ontfangende, kunnen wij niet jialaaten, daar aan voor alles plaats te gunnen. De Vaderlandlievende Bewindslieden en Hoofd - Participanten der O. I. Compagnie deezer Landen, doen daar in op zulke een juiste , voortreffelijke en edelmoedige wijze de aangelegenheid dier maatfchappij voor 's Lands algemeene welvaart en de noodzakelijkheid van eene fpoedige hulp zien; dat elk doorzigtig en weldenkend Nederlander derzelver tedere zorg voor hunne algemeene belangens niet dan met den grootften eerbied en toejuiching kan befchouwen , terwijl door dit nader Vertoog de billijkheid van een gereed fournisfement van de verzogte onderftand  (SS ) ftand meer dan voorheen komt te blijken,'en eene onvermijdelijke verpligting gebooren word, om daar aan zonder vertraag te voldoen. — Dat dan 's Lands Vaderen, die reeds een gunffig oog op den toeftand der Ed. O. I. Compagnie hebben gelieven te Haan, hunne regtmatige verzoeken verder te hulp komen, • en dat de rampen van Nederland, die eene verdervende hand hetzelve onophoudelijk zoekt te berokkenen , en waartoe zij een verraderlijke Oorlog door 't verbondbreekend Engeland ons heeft laaten aandoen, niet mogen vergroot worden door den totalen ondergang eener maatfchappij, die van zo veel invloed op duizenden van inwoonderen zoude zijn, die door haar verval zig in de kommerlijkfte omftandigheden, ja niet weinigen tot armoede zouden zien gebragt.-Dat een goede uitflag aan de heilzaame en ijverige poogingen der braave Bewindhebberen en HoofdParticipanten in 't kort mogen beantwoorden, is onze hartgrondige wensch. Intusfchen is het zeker, dat, hoe de zaaken ook mogen uitvallen, de Ed. Heeren Bewindhebberen en Hóófd -Participanten in deeze alles gedaan hebben, wat eene nauwkeurige pligtbetragting, de tederfte zorg voor het behoud der maatfchappij en den welvaart van deeze tak van beftaan voor een aanzienlijk getal inwoonderen, en de gezeleerdfte liefde voor het dierbaars Vaderland, volgens de verhevene gevoelens van voortreffelijke medeburgers, immer van hun. kunnen afvorderen , en dus het tegenwoordig en volgend ge? flagt hun verdienftelijk gedrag in deezen altoos zal moeten toejuichen. De brief luid dus: D 4 HOOG  C 56 > HOOG MOGENDE HEEREN! De vergadering van Zeventienen, reprefenteerende de verè'enigde Geöctrooijeerde Oost-Indifche Compagnie dezer Landen, heeft op den 3. Junij van dit jaar de vrijheid genomen aan U H. Mog. een omftandig Vertoog te doen van den hoogen nood, waar in het finantieweezen van de maatfchappij zig bevond, en van de volflagen onmogelijkheid die 'er was, dat dezelve maatfchappij (taande bleef, indien zij niet ten allerfpoedigften van U H. Mog. een zeer aanzienlijken onderftand van penningen genoot. Verzeekert dat dit Vertoog op U H. Mog. een indruk heeft gemaakt, aan het gewigt van deeze voor het Land zoo aangekegen zaak geëvenredigt , hebben Bewindhebberen en beëdigde Hoofd-Participanten daaglijks , met een reikhalzend verlangen, het befluit van U H. Mog. , omtrent die zaak, te gemoet gezien. Bewindhebberen en beëedigde Hoofd - Participanten zouden als nog dat befluit in allen eerbied afwagten , waren niet de omftandigheden van de maatfchappij thans werkelijk tot die uiterftens gekomen, dat ieder dag , dien zij laaten voorbijgaan, zonder daar van aan U H. Mog. kennis te geeven, hen bij hoogstdezelven aan de allergrootfte verantwoording zou bloot ftellen. ' Het is dan de pligt, door Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten met duuren eede bezwooren, die hen thans gebied U H. Mog. voor te draa-  ($7 ) draagen, dat de thans bij eenzijnde vergadering van Zeventienen , bij de hand 'hebbende genomen het onderzoek wegens de gefteldheid der kasfen van de onderfcheidene.Kameren, bevonden heeft, dat dezelve zoodanig uitgeput zijn, dat men zonder onderftand van U H. Mog. niet alleen volftrekt onvermogend is, om op de geldëisfchen, zoo door de hooge Regeering van India, als de Ministers van de Kaap de Goede Hoop met den allerfterkften aandrang gedaan, eenige penningen aftezenden, maar dat men zelfs eerstdaags allen inkoop van goederen, alle uitrustingen , allen aanbouw en vertimmering van Schepen, zonder tusfchenkomst van den zoo onontbeerlijke» hulp van U H. Mog. geheel zal moeten ftaakeu. Wij hebben, H. Mog. Heeren, in voormelde ons Vertoog van den 3. Junij , den onderftand, welke de maatfchappij behoefde, flegts op 14. miljoenen guldens begroot, maar het geen wij bij die begrooting, als voor Indiën noodig hadden gereekend, ruste als toen op de onderftelling , dat voormelde hooge Regeering in haaren eigen boezem nog een genoegzamen voorraad van penningen zou kunnen vinden , ter vervullinge van het geen dezelve voor haare onderfcheidene uitgaven nodig zou hebben, boven het geene zij van ons" ftond te ontfangen. Dan , H. Mog. Heeren! uit de brieven, zedert van die zelfde Regeering ingekomen, blijkt tot ons leedweezen, dat de geldleeningen, waar toe zij door ons gemagtigt en gelast was, weinig of niet hadden D 5 kun-  C 58 > kunnen dagen, alzoo de Oorlog den Iudifchen handel gcnoegzam hebbende doen dildaan , hier door ook gedopt waren die Kanaalcn, door welke de gereede penning naar Compagnies kas te Batavia moest vloeijen. Het is dan ook om die reedenen , en uit hoofde van het ten agtcren daan van voorige geklëisfchen, dat de hooge Regccring bij voorfz. brieven op het alkrërnftigflc verzogt heeft, om een ontzet van ruim 14. miljoenen guldens. Deeze gelden moeten dienen tot betaaling van de ingekogte Producten van het Land , tot verzending van het noodige geld voor de refpective Buiten Comptoircn , en tot goedmaking van de lasten ter hoofdplaatze , alle voorwerpen die wij eeniglijk te noemen hebben , om wegens het gewigt van ieder derzclve aan U H. Mog. een juist denkbeeld te geeven. Hoogstdezelve bezeffen beeter dan wij het kunnen uitdrukken, hoe deerlijk de gevolgen voor de maatfchappij zouden zijn, indien de hooge Rcgeering, indien dc Ministers van Compagnies onderfcheidene bezittingen in Indiën buiten daat geraken, om aan dc Inlandfche Mogendheden de gelden te voldoen , welke de Nederlandfche Oost-Indifche maatfchappij aan dezelve, zoo wegens gekeverde Landsvrugten, als anderzins fchuldig mogt zijn. Deeze Vorflen, benevens hunne onderdanen, van die Levcrantien luw voornaamde ,• zoo niet hun eenigde bedaan hebbende, zouden wel ras genoodzaakt  (59) faakt worden , de uitfluitende verbintenisfen , die zij met de Vaderlandfche Maatfchappij hebben aangegaan te laaten vaaren , en andere Europee- fche Natiën in te roepen , om de voortbrengzels van hun Land dezelve aan te bieden. Het oordeel van U Hoog Mog. is te verligt, om niet te bevroeden , dat dergelijke uitwegen voor die Inlandfche Mogendhceden fpoedig te vinden zouden zijn. De onbelemmerde Vaart in de Oosterfche Zeeën , die bij de Preliminairen met de kroon van Engeland jongfl- geflooten , zoo uitdrukkelijk bedongen is , zou 'er de eerfte , maar te gelijk ook de ge- vaarlijkfte aanlcidig toe kunnen geeven en wie, Hoog Mog. Heeren, zal ons verzeekeren, dat de naarijvcr voor Compagnies handel nu reeds zoo nadeelig , zig als dan niet. nog veel verder zou verfpreiden. Ondertusfchen begrijpen U Hoog Mog., dat deeze en andere nadeelige gevolgen van het dadelijk geldgebrek niet voor te komen zijn , door toevlugt te neemen tot een papieren of foortgelijke noodmunt. Dit uiterfte middel kan eeriigeh tijd werken in den bepaalden kring van den handel tusfehen Ingezeetenen, maar zou buiten denzelve, althans in Indie , vrugtcloos beproeft worden. De fchaadelijkheid en het gevaarlijke van het zelve ondervind men tegenwoordig ten fterkften aan de Kaap de Goede Hoof, 1 Dooi  C 60 ) Door Oorlogsrampen, de Maatfchappij bejegend, bij het verzenden van fpecien uit de havenen van Frankrijk het gebrek aan den gereeden penning , ten voorzeide gouvernemente dermate zijnde toegenomen , dat men reeds aldaar zig van het papiere geld had moeten bedienen , was het zelve bij liet afgaan van het jongde Schrijven der Ministers aldaar , in een zoodanig discredit geraakt, dat de Landlieden hunne producten niet in Zilvere fpecien kunnende betaald krijgen, dezelve niet dan tot zeer hooge prijzen voor papiere Munten wilden afftaan, waar door dan de graanen op een ongehoorde wijze in prijs gefteigert waren , en het geen het ergfte van alles was , veele van voorzeide Landlieden , maar even zoo veel van hunne producten ter verkooping naar het vlek aanvoerden , als zij noodig hadden , om zig van het allernoodzaaklijkfte te voorzien. De Landbouw wierd hier door in de Kaapfche Colonie verwaarloosd , de Compagnie raakte aldaar in de alleruiterfte verlegenheid , en men dugtte voor de grootfte verwarringen onder de Inen opgezeetenen ; wij fchroomen te fpreeken van het gemor , het geen uit de verduuring , zoo van de levensmiddelen , als van de andere noodwendigheeden reeds ontftaan was bij de Franfche hulptroepen , midsgaders bij het in Compagnies dienst, en aan de Kaap de Goede Hoop in garnizoen zijnde Regiment Zwitzers van Meuron. Toen het meede in Compagnies dienst zjjnde Franfche  fche Regiment van Luxemberg , van daar naar" Ceilon vertrok, was de Regeering genoodzaakt het geheel overfchot van de Cas, in vijf duizend Rijksdaalders beftaande , aan die Manfchap uit te reiken , ter afbetaaling hunner Maandgelden. Zullende men , Hoog Mog. Heeren , met die betaling op Ceilon , niet minder verleegen zijn geweest , alzoo het geldgebrek ook ten dien Gouvernemente ten uiterfte groot was. Welke'akelige gevolgen zouden 'er nu niet te dugten zijn,- indien men in Indië en elders op Compagnies bezittingen , door ontflentenis van penningen, buiten ftaat geftelt bleef, Compagnies dienaaren en onderhoorigen het aan hun verfchuldigde te betaalen , mitgaders dezelven het verder noodige te Verfchaffen. Zouden die lieden' zig niet gedrongen vinden om Compagnies dienst en gebied te verhaten , en dezelve met die van een andere Natie te vcrwisfelcn ? Zouden zij op zulke plaatfen, alwaar hen de gelegenheid daar toe open ftond , niet in de alleruiterfte verzoeking komen , om kdie gelegenheid te aanvaarden? Zouden zij bij ontflentenis van dezelve niet geperst worden , om zig eenen anderen Heer te verkiezen, en dus van de nood , als 't ware , eene deugd! tc maaken? Wij fchrikken, Hoog Mog. Heeren ! als wij aah het geval denken , dat Compagnies dienaaren, hunne Weduwen en Weezen , aan hun eigen noodlot zon*  gouden zijn overgelaten , als wij ons afvraageu j wat 'er bij het te niet gaan van de Maaü'chappij , door het verval haarer zaken in Inde, worden zou van alle die aanzienlijke fommen gclds, welke aan Bataviafche , en aan andere Weeskameren in indië behooren , en van welke een gedeelte aan de Maatfchappij ter Leen gegeeven, bij dezelve rente wint — wat 'er zou worden van die meede vrij aanmerkelijke fommen van penningen , welke onder de maatfchappij berusten, en uit verdiende maandgelden voortfpruiten van zulke dienaaren , die , het zij uit hoofde van Maande orders , het zij vrijwillig, die gelden onder de maatfchappij hebben gelaaten. Uit al het welke men dan niet anders kan befluiten , dan dat het verzoek der hooge Regeering, om van hier , hoe eer zoo beeter een bedraagen van ruim veertien Milioenen guldens te ontfangen , van dien. aart is , dat aan het zelve niet , immers niet voor het grootlte gedeelte te voldoen , de maatfchappij aan net allergrootst gevaar zou worden blootgcftcld ; zdlende de reedenen , welke door ons zijn bijgebragt , een betoog uitleveren , dat ook de geldeisfchen , welke de regeering van deKaap de goede Hoop nu laatst heeft gedaan , en die te zaamen een fom van meer dan drie millioenen guldens uitmaken , niet geweigert kunnen nog mogen worden ; zoo min als die voor Ceijlon, waar van de bepaaling zig regelen moet naar de meerdere of mindere Lijwaaten , die men van daar ontbied, en vooral ook naar het meerder getal Troepen, die onlangs derwaarts gezonden zijn. Dc  C*3 ) De aandagt U H. Mog. tot hier toe door onê zijnde bezig gehouden met zulke overwegingen, welke de belangen raaken van de Ooftindifche Compagnie in India, moeten wij als nu van U H. Mog. verlof vraagen , met hoogftdezelven die belangen in de ruimer betrekking te befchouwen , welke dezelve hebben met den voorfpoed en welvaard van ons Neerland in het algemeen , en van deszeifs ingezeetenen in het bijzonder. Dit is te noodiger , om dat, zoo als wij hier voor reeds te kennen hebben gegeeven , het niet alleen zijn de Finantien van de maatfchappij in India, door de gevolgen van den Oorlog geëmbarrasfeert, dia ons zoo zeer verleegen maaken, maar het inzonderheid de geldeloosheid is van de maatfchappij hier te lande , die onze bekommeringen ten toppunte doen Hijgen; een geldeloosheid waar door de onheilen , die wij dugten, met fchreeden naderen ja H. Mog. Heeren , reeds voor de deur ftaan. Al was het dan, dat de maatfchappij den meedogenden , maar tevens den zeer onberaaden flap kon doen, van te befluiten, cm met het aanbouwen, het vertimmeren van Scheepen, met het inkoopen, het verzenden van goederen voor Indië voort te gaan, en den gewoonen omflag van Compagnies bedrijf hier te Lande tot Hut en fteun van zoo ontelbaar veele huisgezinnen, in al deszeifs uitgeftrektheid te laaten , zonder acht te geeven , dat door het niet verzorgen van Indië van het noodige ontzet  (*4) zet van penningen , Compagnies zaaken aldaar geheel zouden verloopen , en haare inkomften mitsdien te niet raaken, al was het, zeggen wij, dat de maatfchappij zig, door inboezemingen van menschiievendheid, zoo ver liet vervoeren, dan zou dezelve nogthans door den vervallen ftaat van haare geldmiddelen worden terug gehouden, en haar daadelijk onvermogen zou in deezen alle andere reedenen doen zwijgen. Deeze aanmerking zal , gelijk wij vertrouwen , ons bij U H. Mog. in geene verdenking brengen, als of wij te koel en onverfchillig waren, omtrent het lot van zoo veele lieden, als welke reeds bij het ftilftaan van Compagnies gewoone handel-vcrïigtingen, in de allerbeklagenswaardigfte omftandigheden zouden gedompeld wörden. Wij betuigen het voor U H. Mog., wij betuigen het voor hem, die onze harten kent, dat dezelve doortrokken zijn met de allerleevendigftc gevoelens, van al het akelige , van al het aandoenelijke, het geen zig aan een ieders oog vertoont, die met eenige opmerking gadeflaat , aan de eene zijde den belemmerden , en zonder onderftand volftrekt hoópéloozen ftaat van Compagnies financiën; en aan den anderen kant de duizenden lieden, welke door de maatfchappij, en door de maatfchappij alleen, geVoed worden. Wij betuigen op het plechtigst , dat deeze overdenking op onze gemoederen allerzwaarst weegen , en dat het tegenwoordig tijdgewricht ,• het tegen- woor-  C*5> woordig jaarfaifoen, dat alles famenlooopt, om dazelve geheel beklemt te maaken. Niemand voelt fterkcr dan wij al het gewigt, hetgeen in de bloote overweeging deezer akelige om-* Handigheden reeds is geleegeni Wij zijn zeer wel bewust, dat de gevolgen vati die bedrij', eloosheid , waar toe de maatfchappij 9 zonder de hulp van U H. Mog. wel ras zal zijn verweezen, niet aan zullen komen op flegts een ge-* deeite van burgers cn ingezeetenen van eene enkele Stad. Wij zijn volkomen overtuigt, dat deeze fhv gen treffen zullen , geheele Steeden van deeze en een andere Provincie, dat Compagnies val ook deii ondergang van die Steeden naar zig zal fleepen, en dat de uitwerkzels van dit gedugte noodlot zig over de gantfche Republiek op het fterkst zullen doen gevoelen. ^ Dan, met dit alles zal het niemand ons ten kwade kunnen duiden, dat wij het bij deeze ruwe fchcts laaten, en geen uitvoerig tafereel geeven van al de treurige en kommerlijke voorwerpen, die wij in dee* zen in het oog hebben. Thans moeten wij de aandagt van U H. Mog. opleiden , tot dat vörheevener gedeelte van Compagnies handel bedrijven, welker gezeegende invloeden zig niet alleen over het ambagt oeffenende en neeringdoende gedeelte onzer Burger-maatfchappij verfpreiden; maar die zelve tot in andere Landen, ja in geheel andere waerelddceien zig uitflrekken, en een kecten van handel maaken , waar van de E fchaa-  fchaakels ontelbaar zijn, en die allen aan zoo veel deftige en agtenswaardige Kooplieden van ons Land, een zeer ruim bcftaan geeven. Voorzeeker, H. Mog. Heeren, het zijn niet alleen vcrfeheide Fabrieken en andere voortbrengzels van ons Land, welke de Oost-Indifche maatfchappij, zoo ter verzending naar Indiën , als voor haar gebruik hier te Lande jaarlijks inkoopt , zij heeft daar toe ook vreemden toevoer noodig ; dus moet bij voorbeeld de Noordfche handel telkens aan de maatfchappij zeer. groote Leverancien doen van Schceps-bouwftoffen en andere Schecpsbehoeftens. En wat betreft de koopwaren , die zij jaarlijks tut Indiën ontfangt, het is bekend , dat niet dan een zeer klein gedeelte van die goederen voor het Binnenlandsch vertier nodig is, en dat ver dc meesten aan vreemde Europifche Natiën verkogt worden. Deeze vervoeren of ontbieden, te gelijk met de fogekogte Indifche Producten , groote partijen van andere goederen, cn brengen ter zeiver tijd in betaaling van alle deze koopmanfehappen, de Producten van andere gewesten , waar door de Scheepvaart, mitsgaders 's Lancis active en pasfive handel, op eene zeer uitfteekende wijze bevoordeeld word. Deeze handel en Scheepvaart hangen niet af van toevallige omftandigheden nog ontkenen derzelver weezen en beftaan van oorzaaken , die flegts voor een tijd plaats hebben, maarzij zijn zeeker, zij zijn ftandvastig , nadcmaal zij ter vervulling dienen van behoefteus, dewelke geftadig ftand grijpen, en waar yan /  (67) van het voornaamfte gedeelte tot bederf , door dé Nederlandfche Compagnie alleen heeft kunnen ver-' vult worden ; wij zeggen , M. Mog. Heeren! tot heden, om het meer dan dubbel gevaar, waar aait de fpecerij-handel fdat dierbaar kleinood voor de Oost - Indifche maatfchappij, en voor de gantfcheRepubliek) in den tegenwoordigen ftand van zaaf ken, naar onze gedagten, is blootgefteld; wat zonde, indien ze beide, en de Republiek en de Com* pagnie , dien onwaardeerbaaren fchat moesten derven , of in gemeenfchap met anderen, van dien tak de vrugten plukken; wat zoude het verlies niet ouvergoedbaar weczen, hoe zoude niet het gemis van: die, het verlies van alle de overige takken van den Oost-Indifchen handel na zig fleepen, en hoe zou-?' de als dan niet terilond de keten breeken, van welke wij zoo even fpraken. Immers-zouden andere, op Indiën handeldrijvend^' natiën, al haar vermogen infpaunen, om op de koopmarkt van Europa , in het ftuk van de Oosterfche waaren , onze plaats te vervangen; waar door natuurlijk bij haar door - de koopers' gebragt zouden worden de goederen, welke ter inhaaling van. die waaren moeten dienen , en ook bij haar door dezelve koopers ingeflagen, de behoeftens , die deeze nu in Nederland koopen , alleen om dat Compagnies verkoopingen hen derwaards trekken. Dat overheerlijk gebouw van Ncerlandsch koophandel , het geen reeds zoo lang de verwondering der Natiën is geweest, zou hier door van een vm E .1 Ade£*"  C63> deszeifs beste en duurzaamfte zuilen ontzet worden. -» In welken deerlijken ftaat hetzelve als dan zou geraaken, is ligt te voorzien, want nergens zou ment den bron vinden , die zoo mildclijk als de OostIndifche maatfchappij , de beste takken befprocide van Neerlands welvaart. Het zij met eerbied gezegt, maar de hemel verhoede , dat men genoodzaakt worde , daar toe de particuliere vaart en handel op Oost - Indiën te baat te neemen. Nooit H. Mog. Heeren, zou men de Engelfchen beeter dan langs deezen weg kunnen in de hand werken. Dien trotfeben, en met een geest van verovering zoo zeer bezielden Nabuur , die in Bengalen reeds de wetten fielt, cn hetzelfde op het geheel SchierEiland van Indiën , gaarn mede zou doen , die in het bezit van Negapatnam blijvende , en dus de fleutels der Tansjourfche graan-magazijnen in zijne handen houdende, het zelf den Keizer van Kandia, op het Eiland Ceilon benaauwd kan maken , die door de geleegenheid van Negapatnam, de vaartin die ftreeken, zoo dikwils hij wil, ontrusten zal; dce,:en zoo gevaarlijken Nabuur zou men door het vernietigen van de maatfchappij, en het openftellen van de vaart op Indiën , een grooten dienst bewijzen geene tegenkantingen geen tegenwigt, hoe ook genaamd, bij hen , welke die vaart en handel zouden oeffenen, ontmoetende, of kunnende ontmoeten , zou de fnelheid van de vorderingen, die  C69) die hij in magt en aanzien verder zou maaken , (eene fnelhcid , welke reeds zoo vervaarlijk groot geweest is) als dan in eene op haar winst tien dubbele reden, nog toeneemen. Bovendien konnen wij ons bezwaarlijk een denkbeeld vormen , van de wijze op welke die particuliere handelaars in Indiën, eenige befcherming zouden kunnen erlangen. De ondervinding, die de Nederlandfche maatfchap-, pij zelve heeft, is over voldoende", om genoegzaam met zeekerhcid te voorfpeilen , dat de particulieren in hunne vaart en handel, door de bediendens van de Engelfche Compagnie, welker bijzondere belangen daar tegen niet zelden lijnrcgt zouden aanloo- pen, fchielijk zouden worden gedwarsboomt en daarom de West van Indiën, de voornaamfte takken van dien handel, behalven in den inkoop van falpeeter, ook, en wel inzonderheid in lij waaien, als mede in zijde zouden beftaan , zoo merken U H. Mog. zeer ligt, wat 'er van dien particulieren handel te wagten zou weezen, onder anderen voor de katoen-drukkerijen, voor de zijde-fabrieken, beide eeer kostelijke handteeringen voor de Republiek, alzoo dezelve een meenigte van lieden aan werk helpen. Hoe zoude, mogen wij, H. Mog. Heeren, wijders vragen , hoe zoude voor de behoudenis der vaste bezittingen der NederJanders in Alie , bij het openzetten van de vrije vaart op Indien gezorgt worden j het zij dat die bezittingen geleegen zijn op E 3 gron»  Cr* ) jonden van welke de maatfchappij zelve eigenares» fe is, als bij voorbeeld om de Oost van Indien, het zij dezelve tot andere Landen van Afië beboeren, hoe zal in het plan van een ópengeftelde vaart, en een ontbinding van dc maatfchappij, hoe zal in dat plan het bedek moeten leggen , om aan de Nederlanders behoudenis dier bezittingen te verzeekeren V (althans H. Mog. Heeren! het betaalen van fehaitingen aan de Indifche Vorflen, het voldoen van deeze en dergelijke voorwaarden , wanr aan 's maatfchappij's verblijf en handel in Indien is onderworpen, —-het waaken tegen vreemden indrang en onderkruipingen , het bewaatcn cn verdeedigen der Landen , dit alles zijn zaaken, welke door de particuliere handelaars niet kunnen yerrigt , nog aan hun betrouwt worden. Dus hebben wij, zoo wij meenen, duidelijk ge noeg aangetoond, de onbeüaanbaarheid der vrije vaart op Indiën , dat laaide plegtanker , waar van men zig bedienen zou moeten , om te zien of 'cr voor decae Landen nog eenig voordeel uit Indiën Was te haaien. Wij zouden bij de politieke gronden , die door ons zijn aangevoert, nog verfebeidc andere konnen voegen, meestendeels van een mercantielen aart, die wij kortheidshalve onaangeroert laaten. Eenigiijk in het voorbij gaan nog aanmerkende, dat door den omflag van de Compagnie in Indiën aan het Vaderland wcezentlijkc voordeden worden ^oegebragt, en dat de maatfchappij juist door dien «in-  C70 omflag , jaarlijks aan 'sLands fcnatkist offert; terwijl men zig verliest, wanneer men de ('om wil opmaaken van de fchatten, die zij langs zoo oneindig veele wegen, in 'sLands kas doet komen. Niet een eenige Provincie van de Republiek is 'er, die niet jaarlijks een zeer aanmerkelijk deel geniet van alle de onderfcheiden voordeden, welke over het Land door de Oost-Indifche Compagnie worden uitgeftort. Deeze waarheid is al te klaarblijkelijk, dan dat men aan dezelve zou kunnen twijlfelen. En H. Mog. Heeren! het zij ons geoorloofd aantemerken, dat, al was het dat dit gemeenfchappelijk verbod, van daadelijke voordeden, bij alle dc Provinei "n geen plaats had ; deeze alle nogthans een zeer weezendlijk belang zou hebben, in het in ftand houden der Oost-Indifche maatfchappij , aangezien derzelver vernietiging , eene zeer groote vermindering in de gewoone inkomften der Provinciën van Holland en Zeeland te weeg zou brengen; voegende het aan ons niet de gevolgen uittebreiden , welke zulks voor de overige Provinciën zou hebben. Ja, H. Mog. Heeren! zou niet de nakomelingfchap in de gedenkboeken van dc Republiek met verbaasdheid leezen, dat men een maatfchappij, die alleen aan uitgaande en inkomende regten daaglijks meer dan duizend guldens, en wanneer men de gezamentlijke Land» en Stads-lasten bij den anderen reekent , jaarlijks meer dan een miljoen guldens ©pbrengtj 200 dat een fom van honderd mü« E 4 joe-  joencn niet genoeg is , om uittcdrukken het geen door de maatfchappij zedert haare öprigtrhg in diervoegen is betaald ; die over zulks voor den bloei, ja voor .jhet geheele weezen van de Republiek zoo allernoodzaaklijkst is , door gebrek van den noodigen bijftand, geheel had laaten verlooren gaan. Wij zwijgen van al die voordeden , welke het Land telkens bij de vernieuwingen der Octrooijen van de maatfchappij genooten heeft, die , zoo dezelve alle in eene geldfom vervat wierden, hier een allertreffendfts vertooning zouden maaken. Zou de naltomelingfchap , de oorzaaken overweegende van» den vervallen ftaat, waarin zij de Republiek gebragt zou vinden , wanneer zij bedenken zou , dat hoe groot, hoe verwondcrenswaardig groet de voornoemde fom van vrij meer dan honderd miljoenen guldens ook mag weezen, die fom nagthans klein, ja gering h, zoo men daar mede vergelijkt die ontdbaare fchattcn , welke het Land, geduurendc dien tijd, offchoon indirect, egter daarom niet minder wCezenlijk heeft genooten van alle de ingezeetencn, welke hun welvaart of geheel of ten deele aan de maatfchappij zijn verfchuldigd, zou die nakomeiingfebap, wanneer men haar, die zelve maatfchappij , daar bij nog vertoonde, als geweest zijnde een voor» naame fource van de circulatie in den handel van Nederland , zig over den ondergang derzelve niet hooglijk- beklagen ? zou zij, de oorzaak van den ondergang verneemende, niet genoodzaakt zijn tc twijfelen, of wij ons genoeg beïevert hadden, om deeze  (73) ze zenuw van den Staat in haare volfbrekte en betrekkelijke waarde behoorlijk te doen kennen. Bij deeze reeks nu van akelige vooruitzigte'n valt het vooral fmertelijk , telkens in het verfchiet te zien die onloogenbaare waarheid, dat naar mate het vermogen van onze Republiek verminderen zal, het relatief vermogen bij andere Mogendheden, ten onzen opzichte zal tocneemen. U H. Mog. zullen ons buiten twijfel deeze korte aanmerking ten goede houden, dezelve bevind zig in een onmiddelijk verband met zaaken, die Compagnies belangen zeer bijzonder aangaan. Wij ontveinzen het niet H. Mog. Heeren! dat zoodra de gerugten van een Oorlog tusfchen de Republiek en de kroon van Engeland tot ons kwamen, wij toen reeds vreesden, dat, zoo de Souverain zig buiten ftaat bevond, om aan Compagnies Scheepvaart dc hoogstnoodige befcherming te geeven, de maatfchappij genoodzaakt zou zijn, haaren handel tusfchen Indi n en Europa te ftaaken, of indien zij die wilde voortzetten , en mitsdien haare Scheepvaart aan den gang houden; hetzelve niet anders gefchieden zou kunnen, dan onder aanwending van kosten voor het vermogen van Compagnies financien veel te zwaar. Deeze overweeging, H. Mog. Heeren! was alleen genoeg, om ons uit hoofde van Compagnies belangen, ten alierhoogften het geval te doen dugten, dat wij de Republiek in den Orlog zouden zien ingewikkeld : wij bezeffen maar al te klaar, dat al Ë 5 was  C 74 J Was het dat de maatfchappij gelukkig genoeg was, om niet een eenige van haare bezittingen in Indien door den Oorlog te verliezen, de ftremming niet tï min van haaren handel, en het misfen van de voor haare kasfen zoo noodige Retouren, gevoegt bij de buitengewoone kosten, die de maatfchappij zou moeten draagen , haar in de allcrgrootfte ongelegenheid zeer zeker zou brengen. Het agterblijvcn alleen der Retourfcheepen heeft aan de maatfchappij ook daadlijk een gemis van een en veertig miljoenen veroorzaakt. Wat men ondertusfchen van den weerbaaren ftaat van 's maatfchappij's bezittingen had te verwagten, liet de prefidiaale Kamer duidelijk genoeg zien , bij het bericht in den jaare 1780. ter vergadering van li. Ed. Gr. Mog. op het geen door hoogstdezelven was gevorderd, ingediend, want offchoon zij daar bij aantoonde, dat men werkelijk arbeide, om met overleg der hooge Regeering van Indiën , het militaire weezen aldaar op een beeteren voet te brengen , en daadlijk reeds fchikkingen had gemaakt, om de aankomende Rekruuten aan dc ongezondheid van het Batavifche klimaat minder bloot te ftellen, verborg zij cgtcr voor H. Ed. Gr. Mog. geenzints de bekommernis , waar mede de maatfchappij was aangedaan , uit hoofde van het aanhoudend gebrek van de maatfchappij, en zij befloot haar verflag met Compagnies dierbaare, en gelijk zij toenmaals zig uitdrukte, misfehien ook tedere belangen, H. Ed, Gr. Mog. op het eerbiedigst aantebeveelen, Di»  ( 75 ) Die belangen, H. Mog. Heeren ! waren gewisfe. lijk zeer teder. Her alternatief van Oorlog of Vreede , was voor de maatfchappij ontzaglijk. Zij had van den Oorlog alles te vreezen, daar tegen kon zij van de Vreede alles goeds verwagten. Zoodra was ook de Oorlog niet uitgeborften, of het bleek, dat een menigte van lieden in de verlegenheid deelden, die de Bewindhebberen hadden, dat de uitkomst van dien Oorlog voor de maatfchappij noodlottig zou zijn.' Het fchecn, II. Mog. Heeren! als of men elkander het woord had gegeeven , om bij het eerfte oogenblik der Vreedebreuk tusfchen de Republiek en Engeland, en bij de maatfchappij uitftaande gelden te rug te cisfchen. En het blijkt uit die verhaaste opzeggingen ten allerklaarften, dat het eigentlijk de bedugtheid voor de gevolgen van den Oorlog is geweest, die het crediet van de maatfchappij heeft aan het waggelen gebragt. Maar had de Republiek buiten denzelven mogen blijven , het is zeeker dat 'er voor de maatfchappij als dan een goudmijn was te vinden geweest, in de beletzelen, welke de handel der Engelfchen in Indiën , door de krijgsönlusten heeft moeten ondergaan. Juist ter zelfder tijd, H. Mog. Heeren! dat de fataaie tijding der Vreedebreuk bij Bewindhebberen wierd vernomen, werkte men aan een Plan, om uit  uit de voornoemde beflommeringen van den handel der Engelfche maatfchappij voor die van de Ncderlandfche meer en meer voordeel tc trekken. Het fchcen Bewindhebberen toe , dat het tijd* Hip als nu was gebooren, om Compagnies handel van hier op de West van Indië, en van daar op Nederland derwijze uittezetten, dat de maatfchappij bij het genot van rijke winften, ook het genoegen kon fmaaken van aan de Fabrieken, en de algemeene Commercie van het Vaderland, een nieuw en ruimer voedzel te verfchaffen. Bewindhebberen vleiden zig als toen-, bij het voortduuren van eene voor de maatfchappij zoo hcilzaame Vreede, het agtenveezen van den ftaat van de Comp. hier te Lande, fterk te zullen zien verminderen , en door verdere aflegging van fchulden, na verloop van twee of drie jaaren, aan het einde van hunne reekening, een buitengewoon voordeelig flot te zullen vinden. Deeze hoop ruste niet op loutere harsfenfehimmen, neen H. Mog. Heeren ! daar de opmerkzaamheid van het publiek thans getrokken word naar het mercantiel gedeelte van Compagnies beftuur, ftrekt het ons tot een zonderling genoegen, aan U H. Mog. te mogen kennis geeven, dat de ftaat van de maatfchappij hier te Lande , zedert het jaar 1760. tot het jaar 1780 , en dus in den omtrek van twintig jaaren verbeeterd is met een fom van over de een en tachtig tonnen gouds. En wat Compagnies handel in Indië betreft; her is»  O? 5 is, H. Mog. Heeren! om gelijke reedenên, als wij zoo even aanhaalden, voor ons allerbijzonderst aangenaam , ook omtrent dit gedeelte van Compagnies mercantiel beftuur, U H. Mog. te mogen berigten, dat bij de vergadering van Zeventienen , nu ruim vier jaaren gelceden, reeds geöordeelt is , dat men om denzelven, zoo wel als die der particulieren op een goeden voet te brengen, niet beter heeft kunnen doen , dan gelijk toen ook dadelijk was gefchied , van de leeden der hooge Regeering,, hoofd voor hoofd te vraagen een beredeneert Plan, om aan de refpectieve ingezeetenen in de posfesfie van de Compagnie te accordeeren, onder betaaling van zeekere Recognitie de vrije vaart , zoo als dezelve buiten nadeel van de Compagnie zou kunnen gefchieden. Dit plan, H. Mog. Heeren ! is werkelijk tot ftand gekomen, hebbende hetzelve mede gediend, om den omflag van de Compagnie op haare Comptoren in te trekken, en dezelve door een vermindering in het getal, en den rang dier dienaaren op een min kostbaaren voet te brengen. Wij zullen altoos met veel volvaardigheid, en met die cordaatheid en candeur, welke wij lïeeds door onze daaden tragten uittedrukken, voor U H. Mog. alle onze Boeken, alle onze geheimfle papieren open leggen v.op dat de waarheid van het geen door ons is aangevoert, aan U H. Mog. zoo duidelijk blij- ke , als het zwart op wit zigtbaar is en ten einde langs dien weg op een gereegelde wijze ons mer-  (78) mercantiel beftuur, zoo dikwils bet U H. Mog. be. haagt, zou kunnen onderzogt, en daar na over het zebvv geoordeeld worden. Konden U H. Mog., ingeval van zodanig gereegeld onderzoek goedvinden, aan den uitflag van het zelve eenige publiciteit te geeven , wij durven ons verbeelden, dat zulks regelregt zou leiden, om de ware en eenige oorzaak van de bezwaarde gefteldheid, waar in de maatfchappij tegenwoordig zig bevind, in een onbeneeveld ligt te voorfchijn te doen komen, mitsgaders om een ieder dus te doen zien, dat dezelve uit den Ooi log, en uit den Oorlog al. leen gebooren is. Zou het dan voor de maatfchappij niet ten uitcrften hard weezen, het flagtöffer te moeten blijven van een Oorlog, waar toe zij nog direct, nog indirect, eenige de allerminfte oorzaak heeft gegeeven. Aangetast door vijandelijke Vlooten , uitgerust ten kosten, niet van de Oost-Indifche Compagnie in Engeland, maar van het Rijk zelf; hebben daar tegen Compagnies Scheepen geene befcherming van den Staat genoten. En zou de maatfchappij, die thans, wil zij (taande blijven, de pogingen verdubbelen moet, om haaren handel met den meesten fpoed voort te zetten, en de Indifche Producten, waar mede de magazijnen te Batavia zijn overlaaden, van daar te doen af haaien , zou deeze waarlijk ongelukkige maatfchappij ook van den onderftand verftooken worden gelaaten, die zij tot deeze zoo gewigtige eindens jaoodig heeft. Zou  (79) Zou men als dan immer kunnen vergeeten , op* het punct te hebben gedaan, om het financieel vermogen van de Compagnie in een ftaat te herftellen, zoo gunftig als haar zedert bijna in een halve eeuw niet gebeurde , en mitsdien den voorigen bloei en luister van de maatfchappij te zien herleeven. Zouden als dan niet in den allerhoogften graad fmertelijk worden de bewijzen, waar mede men kan aantoonen, dat het genoegzaam zeeker is, dat in het tegenwoordig oogenblik de maatfchappij reeds met haare fchulden op een effen bodem zou zijn, indien de Vreede van de Republiek ongefchonden was gebleeven, en in Compagnies kasfen gekomen waren, al die winften en voordeden , welke natuurlijk voor haar beftemd, thans voor een groot gedeelte te Lisbon , maar inzonderheid ook te Koppenhagen , te Trieste, of zoo men liever wil te Antwerpen, genoten worden. In dit zoo deerlijk Contrast, tusfchen den Staat, waar in wij ons gevleid hadden , de Compagnie te zullen zien, en dien, waarin wij dezelve thans vinden, kunnen wij H. Mog. Heeren! mede niet zonder aandoening ons vertegenwoordigen die nijvre , en voor Neêrlands koophandel altoos van zeer veel nut geweest zijnde Natie, van welke een zeer aanzienelijk gedeelte al haar vermogen in die actiën van de Oost-Indifche Compagnie geplaatst hebbende, bij het ftilftaan der uitdeelingen in de allernaarfte omftandigheden zig vind gebragt; terwijl zoo deeze luiden, om te kunnen blijven Ieeven, die fondfen te  C 80) gelde willen maken, zulks niet dan tot hunne groG-* te fchade doen kunnen , aangezien de zeer verminderde waarde derzelve; wij zwijgen van de actiën, die als met Fideicommisfen bezwaard , niet mogen verkogt worden. Het zijn ondertusfchen deeze fondfen , waar uit de braave armbezorgers van die Natie, de behoeftigen en noodlijdenden onder haar, moeten onderdeunen. En U H. Mog. zullen beeter voelen, dan wij befchrijven kunnen, al de elende, waar in deeze menfchen zullen moeten Horten, indien 'er niet fpocdig gelegenheid kome , om de maatfchappij het hoofd weder te doen opbeuren. Zoo derhalven, H. Mog. Heeren! Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten geoordeeld mogten worden, de aandagt van U H. Mog. al te lang tc hebben opgehouden; zoo de iever voor de maatfchaprij, de liefde voor het dierbaar Vaderland, zoo de vrees, om niet genoeg te zeggen voor een zaak, die hen in zoo veel betrekkingen zoo zeer ter harte gaat , hun Vertoog misfehien al te wijdloopig heeft doen worden. Zoo al die treffende voorwerpen , welke in deeze Memorie liaan vervat, niet behandeld zijn met die kragte, en met dien nadruk, welke het gewigt derzelve, en de gevoelens, waar mede wij daar over zijn aangedaan, van ons gevordert hebben, dat als dan de dille, maar welfpreekende zugten van zoo veel bedrukte Weduwen en Weezen, van zoo veel nooddruftige, zo veel fchier bee-  (8i) beedelende lieden, dat gebrekkige voor ons Vervuilen , voor ons van U H. Mog. om verfchooning vraagcn, indien wij ook om hunnent wil, hoogstdezelve al te lang van haare gewoone beezigheden hebben afgehouden. U H. Mog. herinneren zig, hoe wij 6 eh bij ons ze afweezigheid de prefidiaale} Kamer, veelvuldige Vertoogen bij hoogstdezelve hebben gedaan, om U H; Mog. op het leevendigfte aftemaalen den vervallen ftaat van Compagnies geldmiddelen, en tevens te doen gevoelen de hoofdzaakelijkheid, en het aH fints billijke, dat de maatfchappij in haaren dringenden, maar cgter flegts temporairen nood, door U H. Mog. met een toereikende fubfidie van penningen uit 's Lands kasfen wierde bijgeftaan. Het was reeds op den 19. October 1781. dat bij u Hj Mog. werd goedgevonden, om ter vergoeding van de zwaare lasten, die de maatfchappij heeftmoeten draagen, door zelve aan te wenden zoodanige buitengewoone en kostbaare middelen van beveiliging en befcherming, als u H. Mog. hadden geoordeeld, dat door den Staat, ten dienfte van de Compagnie behoorden te worden in het werk gefteld, dan welken bijftand door een, zoo als U H. Mog. zig hebben uitgedrukt, onvoorbeeldig gebrek aan bootsvolk, geen gevolg had kunnen neemen.— Het was, zeggen wij, reeds op den 19. October 1781. dat u li. Mog. befloten, dat ter vergoeding van die kosten, de maatfchappij van het Land zon ontfangen een fom van ƒ 2294400-0-0, dog, H. F Mog.  C 82) "M. Heeren ! tot op het tegenwoordig oogenblik heeff zij daar van niet meer genooten dan een fom van' ƒ 1337800-6-0. Zijnde het bedrag-en van het aandeel *an de Provincie van Holl nd ; zoo dat, H. iSiog. Heeren! zonder den onderft.nd van die Provincie , waar van afeeu de daadelijke fubfidien in gelde ver boven de acht en dertig tonnen gouds beloopt n, de maatfchappij het nu reeds zou hebben moeten opgeeven, in «veêrwü van haare gedaa* ne Negotiatitn , zoo onder guarantie van U H. Mog. , als door middel der Conveifien van de Recepisfen dei anticipatie - penningen , in Obligatien, onoer guarantie van H. Ed. Gr. Mog. B, een aanvang van deeze Memorie hebben wij al de vrijheid moeiten neemen, om U H. Mog. te doen zien, dat in die vrij aanmerkelijke ruimte van tijd , welke 'er i» verkopen tusfchen den dag van heden, en den 3. Junij 1783. toen wij U H. Mog. ©m een onderftand van veertien miljoenen guldens, te» behoeve van de maatfchappij hebben gevraagt. — Wij op dit ons verzoek door U H. Mog. met geene de minfte penningen zijn gerieft, zoo als ook geene de minfte vtrzeekering aan ons is gegeeven, dat wij nog dit jaar eenige gelden van U H. Mog. te wagten hebben. . Ondeitt.sfchen heeft de prcfidiaale Kamer bij derzelver Verioogen van den f13. Julij en 21. Augustus jongstleeden , ten einde 'er toch aan de zijde van de Bewindhebberen niets mogt worden verzuimt, Cwii.pafeiiws v tizoek, om onderftand bij U H. Mog.  C 83 ) Mog., herhaald, en door den nood gedrongen, heeft zij 'er de fterke, maar helaas al te waarachtige, verklaaring bijgevoegt: Dat het oogenblik voor de deur flond', dat Bewindhebberen den Indifchen handel zouden moeten laaten vaar en, Compagnies bezittingen aan haar zouden overlaaten, 's Lands Scheepen,die derwaarts vertrokken zijn, van alles verfiooken doen blijven, Compagnies werven s en daar door het beflaan ontneemen, van zco veele huisgezinnen , als 'er lieden op die werven geêmploijeerd worden. Zij heeft U H. Mog. verzeekerd, dat dit alles gebeuren zou, ten waare hoogstdezelve tusfchen beide kwamen, door eene daadelijke provifioneele uitreiking van ten minften twaalf tonnen , en door Bewindhebberen gerust te ftellen , dat zij nog dit jaar door JU H. Mog. van eene genoegzaame fom van penningen, tot het drijven van den handel zouden worden voorzien. De prefidiaale kamer heeft boren dien zig verpligt gevonden , om ten overvloede U H. Mog. te doen opmerken , dat de ontfangst van alleen het aandeel der Provintie van Holland in de voorzeide twaalf Ton aan de maatfchappij weinig zou kunnen baaien. , Thans H. Mog. Heeren 1 moet het hooge woord 'er uit. , Bewindhebberen en beëedigde hoofdparticipanterï zouden het nog voor Vaderland , nog ook inzonderheid, voor- het Ligchaam der participanten j wief F a ei»  (84) eigendommen Wel onder het oppergezag van U H< Mog. maar egter alleen door derzelver eigen wape nen buiten kosten van de Republicq zij verkreegen, verantwoorden kunnen, indien zij voor U. H. Mog. bedekt hielden , dat zo de maatfchappij van de hulp van U H. Mog. langer blijft verfiooken , en zij niet reeds voor de helft van de maand December eerstkomende , door U H. Mog. word bijgedaan met een fom van acht millioenen guldens , 'er niet een eenig van de zeeven Scheepen, die tegenwoordig bij de prefidiaale kamer , en de twee, die bij de kamer van Zeeland in Equipagie liggen, met de voor Indië zoo hoogltnoodige gelden , zal kunnen vertrekken , waar van , H. Mog. Heeren.' (wij zeggen het andermaal met ontroeringe) het verlies van Compagnies bezittingen in Indiën, eindelijk het treurig gevolg zal moeten weezen. U H. Mog. weeten, dat het vertrek van voormelde Scheepen , zoo uit hoofde van hoogst derzelver orders , als tot voorkoming van het gevaar van ijsgang , uiterlijk tot den voorzeiden tijd van 15 December mag worden opgehouden. Of de maatfchappij , door de affchrijvingen, die aan haar van het product der verkoopingen zullen werden gedaan , haare verrigtingen en betalin gen hier te lande tot den 1 Jannuarij 1784 zal kunnen gaande houden , zulks durven wij U H. Mog. geenfints verzeekeren, maar wel, dat, zoo de Compagnie niet voor den 15 Jannuarij aanltaande , op nieuw , boven de voorzeide provifioneele fubfidie van  C85) van acht milioenen guldens, nog met een fom van vier milioenen guldens word gerieft , die ongeleegenheeden welke zij Bewindhebberen nu reeds zeedert zoo lang gevreesd , en door hen aan U H. Mog. herhaalde maaien op het nadrukkelijkst voorfpeld zijn , als dan daadlijk plaats zullen hebben, voor welker gevolgen zij als dan niet zullen kunnen aanfpraakelijk weezen. Bewindhebberen en beëedigde hoofdparticipanten verzoeken nu op het ootmoedigfle , ten fpoedigften het befluit van U H. Mog. op deeze hunne voordragt te mogen verneemen , en indien U H. tot de voorzeide provifioneele fubfidien verflaan, in voege dat dezelve aan de maatfchappij, qp de voorzeide gefielde termijnen, dadelijk werden uitgereikt (een zaak waar van alles afhangt) dat hoogftdezelve, als dan aan Bewindhebberen de nodige kennis gelieven te doen geeven, tegen wat rijd U. H. Mog. de maatfchappij met een nader ontzet van penningen zullen kunnen te hulpe komen. In allen,geval zij het Bewinhebberen en beëedigde hoofdparticipanten geoorloft, om met den meesten eerbied; dog teffens met een gepasten aandrang van U H. Mog. te verzoeken , zoo als zij de eer hebben zulks te doen bij deezen, om na dit uitvoering Vertoog, het geene zij nu ten laatflen maale in den fchoot van hoogstdezelve brengen, verklaart te worden , voldaan te hebben aan het geen zij omtrent de Republiek in het algemeen, en het gefamentlijk ligchaam der Participanten in het bijzonder, fchuldig F S wat*  ( 86 ) Waren, ten einde, welke ook het lot moge weezen, het geen de maatfchappij zij bcfchooren , Bewindhebberen en beëedigde Hoofd - Participanten altoos zouden kunnen zeggen: —— wij hebben in deezen onzen pligt gedaan. Over U H. Mog. aangeleegene raadflagen en befluiten, zoo wel als over hoogstderzelvcr Perfoonen en Familien, het dierbaarfte van 'sHeemeb zeegeningen wenfehende , zijn wij met den diepflen eerbied H. Mog. Heeren! (onderbond j Uw H. Mog. zeer onderdanige en gehoorzame Dienaaren, de Gecommitteerde Bewindhebberen en beëedigde Hoofdparticipanten uit de refpective Kameren van de generaale Nederlandfche gcöctroijccrde Oost-Indifche! Compagnie, ter veigaderinge van Zeventienen. (lager ftond) Ter ordonnantie van dezelve geteekeneï F. AV. Boers. AMSTF.TtDA?!, ien 10. Noyemb* ■'' *\ 7 8|!'.. ' : » MA 'jiX Mi*  C «7 ) Misfive van Bewindhebberen der O. I. Conip. aan de Kd. Gr. Achtb. Heerer. Büi'gérrieesteren en Raaden in de Vroedfchap der Stad Amllerdatn. f EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN i Van wegens de Ed. Achtb. Heeren Commisfarisfen uit de Vroe Tcbap deezer Stad is in onze handen gefteld , om daar op aan H. Ed. Aciub. te berichten „ het Rapport op den 3, Octobe laatstleden , ter vergadering van H. Ed. Gr. Mog. uitgebragt, of de Misfive van Gecommitteerde Bewindhebberen uit de refpective Kameren, ter vergadering van. Zeventienen, van dato 3. Junij 1783, rankende de zorgelijke omftandigheden , waar in de g'melde, Comp , uit hoofde van gebrek aan gereede penningen, zich tegenwoordig bevind, en den onderftand. weke dezelve Comp. van liet Land verzogt heeft. Toen wij Ed, Gr. rtchtb. Heeren ! dit Rapport ontvingen, was de vergadering van Zeventienen reeds bezig met het vervaardigen van een nader Addrcs aan H. H. Mog,, ten einde aan hoogstdezelve op, het nadrukkelijkst te vertoonen , dat de omftandigheden van de maatfchappij hier te Lande tot dat nitcrften waren gekomen, dat dezelve zonder eei\ fpocdige en toereikende hulp van II. H. Mog. niet; alleen volftrekt onvermogende was, om op de geld-; eisfehen, zoo uit Indië als aan de Kaap de goede F 4 Hoop,  (88 ) Hoop, met den allerir.evkfr.en aandrang gedaan, eenige penningen aftezenden , maar dat men zelfs eerstdaags allen inkoop van goederen, alle uitrustingen, allen aanbouw en vertimmering van Scheepen, van die hulp vcrftookcn blijvende, zou moeten ftaaken. Bij dit Addres, 't geen nog deeze week aan H. II. Mog. ftaat te worden geprefenteerd, zullen, gelijk Wij door de Heeren onze Gedeputeerdens der vergadering van Zeventienen geïnformeert zijn , Bewindhebberen en beëedigde Hoofd • Participanten aan H. H. Mog. vertoonen, dat, zoo de maatfchappij uit 's Lands kas niet reeds voor den 15. Decemb. eerstkomende werdt bijgedaan, met een fom van 8. miljoenen guldens, dc zeven Scheepen, welke bij de Kamer Amfterdam thans in Equipagie liggen, mitsgaders twee van dc Kamer Zeeland, als dan zonder eenige penningen voor Indië zuilen moeten vertrekken. Dat ondertusfeben Compagnies financien aldaar zich metle in de allerzorgelijkde omftandigheden bevinden, nadien dezelve, door de lasten van den Oorlog uitgeput, van hier niet behoorlijk hebben kunnen geftijfd worden; en dat, zo mén Indië langer verlegen laat , hier uit de allertreurigfte gevolgen, ja het verlies van Compagnies dierbaarfte bezittingen te dugten zijn. Dat wijders de maatfchappij niet durft verzeekeren, dat zij haare verrigt'ngen en betaalingen, hier te Lande gaande, zal kunnen houden tot den 1. Januari) 1784, maar wel dat, zoo dezelve niet voor den  (89) den 15. Januarij daar aan volgende, boven de voorgemelde 8. miljoenen guldens , nog wordt geriefd met een fom van 4. miljoenen guldens, in dat geval daadehjk zullen plaats hebben die ongelegenheden, welke bij Bewindhebberen nu zedert zoolange gevreest, en zoo dikwils aan de Souverain voorfpeld zijn; cn dat daarom Bewindhebberen voor de gevolgen daar van niet aahfpraakclijk kunnen weezen. Daar wij nu Ed. Gr. Achtb. Heeren! bij hetfummiér onderzoek, 't geen van het voorgemelde Rapport en deszeifs bijlagen door ons is gedaan , bevonden hebben , dat hetzelve tot twee voornaame poincten gebragt kan worden, waar van het eerfte de noodzaakelijkheid betreft, om de vaste Indifche maatfchappij in ftan'd te houden; en het tweede ver- ' fcheide middelen vervat, die men geoordeeld heeft tot verbeetering van den ftaat derzelver maatfchappij te zullen ftrekken, en daar dit tweede poinct, om vcifcheide redenen een ferieufe en allerrijpfte overweging vorderen zal, zoo zouden wij het nimmer voor de belangen van de Compagnie, met die van deeze Stad zoo teder verbonden, kunnen verantwoorden , zoo wij U Ed. Gr. Achtb. niet met alle mogelijken aandrang verzogtcn, het daar heen te wenden, dat op preftantie van de Heeren deezer Stads Gedeputeerdens, ter vergadering van H. Ed. Gr. Mog., wanneer aldaar voornoemde Addres der vergadering van Zeventienen zal zijn ingekomen, op hetzelfde een fpoedige Refolutie genomen , en dezelve niet afhangelijk gemaakt worden van het F 5 on-  ( 9^ ) onderzoek van de voorgemelde middelen ter verbeetering. Wij denken niet, dat U Ed. Gr. Achtb. van ons zullen verwagten een uuvuerig betooa van de noodZaaklijkheid, om. aangezien den dringev.<"en nood, waar in de maatfchappij zich bevindt, de - op/gefliel» de twee Poincten van hel voorgemelde Rapport afzonderlijk te verhahdelen. Het eerfte toch dier Poincten is van dien aart, «lat ieder dag, ja i-der oogenb'ik, dat men uitfteld, om daar op te rel*.dvi eren , of aan de maatfchappij de reeds zedert den 3. Junij met zo veel verlangen te. gemoet geziene fubfidie van penningen te vei zorgen, tot niets anders kan (trekken, dan om het tijdftip van haaren gehéeleiï ondergang te verhaasten; terwijl het voorgemelde tweede Poinct dan eerst, naar het ons toefchijnt, te pas zal komen, wanneer de ftand der maatfchappij , die door dé gevolgen, en door de gevolgen alleen , van den Oorlog, zoo deerlijk is aan 't waggelen geraakt, door het ontfangen van den voorgemclden bijftand, weder onderfchraagd cn gevestigd zal weezen. Immers zullen U Ed. Gr. Achtb. ons toeftcmtnen, dat het van geen nuttigheid ter wacreïd zou zijn de verbeetering van het ligchaam der maatfchappij te onderneemen, zoo lang men niet alleen niet verzeekert is, maar zelfs in tegendeel alle reden heeft, om te vreezen, of om bceter te zeggen, om vast te ftellen, dat hetzelve ligchaam niet in weesen zal kunnen blijven.  (90 Dit ïaatflé is, zo als U Ed. Gr. Achtb. dit bee- ter zullen gevoelen, dan wij het mogen uitdrukken, voor deeze Stad van een allerkommerlijkst vooruitzigr. De veelvuldige rampen, die de val der maatfchappij noodzakelijk naar zich zal lleepen, zullen vooral de burgers en ingezeetenen van deeze Stad treffen, en de akelige gevolgen, welke hier uit kunnen voortfpruiten , gaan niemand meer aan dan U Ed. Gr. Achtb. De afwending van deeze te dugtene onheilen is een der hoofdoogmerken van het voorgemelde Addres, en dit alleen is genoeg om ons te verzeekeren, dat U Ed. Gr. Achtb. geene zwaarigheid zullen maaken, om guuftig te befluiten op 't verzoek, 't geen wij , met overleg der Heeren beëedigde Hoofd Participanten, hier voor reeds de eer hebben gehad aan U Ed. Gr. Achtb. te doen. De vergadering van Zeventienen zal nog deeze week de eer hebben, aan H. Ed. Gr. Mog. te laaten toekomen, een Copij van het voorgemelde Addres aan H. Mog. met een verzoek, ten einde hoogstdezelve, van het bijzonder belang overtuigd, 't geen deeze Provincie heeft, in de behoudenis der maatfchappij derzelver invloeden ter vergadering van H. H. Mog. daar toe gelieven te doen itrekken, dat de inhoud van hetzelfde Addres in ernftige ovcrweeging genomen, en daar op ten fpoedigften moge geïefolveerd worden, alles ten einde Bewindhebberen, na  (9» ) rut het aanwenden van zoo veel getrouwe poogingen, om den ondergang der Oost-Indifche maatfchappij, was het mogelijk, nog te voorkomen, daar van eindelijk eene gewenschte en volkomene uitwerking mogen verneemen, of anders niet aanfpraakelijk worden gehouden, voor de gevolgen, die uit het voordduurend gebrek aan een toereikend onderftand voor het Vaderland in 't algemeen , en voor de maatfchappij in het bijzonder, zeer zeeker zullen voortvloeijen, en waarvan men binnen kort, zonder tusfchenkomst van de voorgemelde hoogstnodige hulp, de daadelijke ondervinding zal hebben. Uit dit vertoog , 't geen nu eerstdaags invoegen voormeld, van weegens de vergadering van Zeventienen , ter vergadering van H. Ed. Gr. Mog. zal gefchieden, zullen welgemelde Heeren U Ed. Gr. Achtb. Gedeputeerden natuurlijk gelegenheid krijgen, om op een fpoedige en toereikende fubfidie van penningen voor de Oost-Indifche maatfchappij uit 's Lands kas aantedringen. En vermids in al dien tijd , welke 'er tusfchen den dag van heden en den 3. Junij, toen door dezelve maatfchappij een onderftand van 14. miljoenen guldens is gevraagd, verloopen is, de verlegenheid nog merkelijk toegenomen , ja daar het water aan de lippen gekomen is, zoo meenen wij , met veel genistheid, te kunnen verwagten, dat ter vergadering van H. Ed. Gr. Mog. alles zal worden aangewend, wat eenigzints kan dienen, om de deiiberatien en befluiten, op het ftuk  (93) ftük van den voorgemelden onderftand, den vereisen- ■ ten fpoed te geven, en het geen daar aan hinderlijk zou weezen, van die deliberatien te verwijderen. Wij verzoeken dus, en 't zij met eerbied gezegd, wij durven van U Ed. Gr. Achtb. vertrouwen, dat dezelve de hooge aangelegenheid deezer zaak in aanmerking neemende, en daar bij overweegende, dat de val van de maatfchappij thans niet meer is 'voor te komen , dan doör een prompt en toereikend fecours, dien overeenkomftig welgemelde Heeren derzelver Gedeputeerden ter vergadering van H. Ed. Gr. Mog. wel zullen inftrueeren, en voor zoo veel des noods gelasten. Wij hebben de eer met de refpectueufte gevoelens van hoogachting ons te noemen Ed. Gr. Achtb. Heeren (onder ftond) U Wel-Ed. Gr. Achtb. zeer onderdaanige en gehoorzaame Dienaaren. De Bewindhebberen van de Ne- . derlandfche O. I. Comp., ter Kamer Amfterdam* Amsterdam , den 18. November 1783.  C94) ExtracT; uit de Refolutie van de Vroedfchap der Stad Amfterdam , den 24 November 1783. Commisfarisfen van den Achtbaaren Raad, hebbende ingevolge en ter voldoening aan de Refolutie Commisforiaal van denzelven Raade van den 19 dezer geëxamineert het addres door Bewindhebberen van de O. I. Comp. ter kamer alhier, met voorkennis van beëedigde hoofdparticipanten gedaan ; bij 't welke verzogt word het appuij van den Achtb.' Raad ten einde de Comp. , op een door Bewindhebberen in gereedheid gebragt addres aan H. H. M. werde bijgeltaan, voor den 15 December eerftkoomende, met een fom van agt milioenen guldens, en voor den 15 Januarij daar aan met vier gelijke milioenen , en dat de deliberatien daar over , uit hoofde van den fpoed, welke ten deezen zoude worden vereischt, mogten worden gefepareert van die , welke zoude moeten worden gehouden op het rapport , door de heeren hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden , den 30 October ter vergadering van Holland uitgebragt , op de misfive van gecommitteerde Bewindhebberen uit de respective kameren ter vergadering van 1 pen van denjjunij laatftleeden, fee»  (.95 ) rankende de zorgelijke omftandigheedeii, waar in gesnelde Comp. uit hoofde van georek aai gereede pen. zig jegénswoordig bevin.it, en verzoekende, ten dien eir.de, haar H. Mog. daadelijke en fpoedige hulpe , hebben te npporteeren. Dat het verzoek van Bewindhebberen, met voorkennis van hoofdparticipanten gefchied, hun is voorgekomen te weezen tweeledig. Voor eerst, dat aan hun voor den 15 December 3 milioenen guldens, en voor den 15 Januari) nog vier milioenen mogen werden bezorgd. Ten tweeden , dat de deliberatien op dat verzoek niet mogen afhanglhk gemaakt worden van die op 't rapport van de Gecommitteerden van hun Ed. Gr. Mog. Voorfz. twee verzoeken zullen dan ook de beide leeden uitmaken van het report , door Commisfarisfen aan den Achtb. Raad te doen. Met opzigt tot het eterfte vin ien Commisfarisfen de gronden van dat verzoek tweeledig , in de eerfte plaats de nbodzaakelijkheid om geld naar Indië te zenden; ten tweede de bfihpéftens hier in Neerland , met de gevolgen , welke uit de outftentenis daar van voor de deur ftondin. Commisfarisfen meenen dus tot poincten van derzelver onderzoek te mogen neemen, deezen volgende vraagen: 1. Of de noodzakelijkheid daar is, om gelden naar Indië te zenden. *. Öf  (9<0 5. Of 't noodig is, dat de Compagnie hier te lande uitgaven doe. 3 Of die benoodigdheid is conform aan de begrooting, door Bewindhebberen als nu opgemaakt. 4. Of de ontflentenis daar van die noodlottige gevolgen zoude hebben , welke Bewindhebberen zich voordellen. 5. Of uit hoofde van dit alles de Achtb. Raad behoort te befluiten , om in de verzogte hulp van de Compagnie haar confent te draagen. Maar vooral en in 't bijzonder, of 'er in de 6. En laatste plaats grond is, om zulks met gerustheid te doen. Voor af moeten Commisfarisfen rcmarqueren, dat zoo het waar is, 't geen Bewindhebberen polëeren, en 't geen in het tweede lid van hun Rapport nader zal worden aangevoerddat die gelden voor medio December en medio Januarij , respectivelijk benoodigt zijn, het aan Commisfarisfen niet mogelijk zoude zijn , om een onderzoek van zoo veel omflag te doen , als tot oplosfing van de meeste dier voorgedelde, maar voor al der laatste vraage, zoude worden vereischt. Commisfarisfen hebben dierhalven gemeend, dat daar de gecommitteerdens van hun Ed. Gr. Mog. bij hun rapport van den 30 October, op den n deezer bij Refolutie van den Achtb. Raad. mede in hunne handen gedeld, ten fine van onderzoek, eenige snaken pofeeren, welke op deeze vraagen van een onmiddelijken invloed zijn, zij dan ook. daar van, ten  ( 97 ) ten overftaaan van deezen Raad , gevoegelijk ga» brink kunnen maaken. Dit doen zij liever, aan de eene zijde uit de bewustheid van de kunde , oplettenheid en ijver, met welk dit werk door hun Kd. Mog. is behandelt, en aan de andere kant om de gelegenheid , waarin die heeren zijn geweest , om verfcheide zaakên van nabij te zien, en waaromtrent hun Ed. Mog. zelve zig dus uitdrukken: „ dat bij den aanvang hunner belbignes eersten vooraf eenige préparatoire poincten, betrekkelijk tot de voornaamfte Ingrediënten van het voorgemelde addres + onderling hadden beraamd , ten einde daar op de noodige informatien en ophelderingen van Bewindhebberen voorfch. in te neemen, en dat aan de daar toe gedaane requifitie voldaan zijnde geworden, zij voorts bedagt waren geweest op alle verdere efficacieufe middelen welke ftrekken konden ter verkrijging van zodanig meerder licht en doorzigt als voor hun in een materie van natuur als deeze , ailezints noodig was, om zig nopens het gewigtige onderwerp hunner Commisfie naar behooren en met genoegzaame kennis van zaake, te kunnen acquiteeren; dat zij heeren gecommittcerdens vervolgens dien weg hadden ingeflage» , welke hun ter bereiking van het voorn, oogmerk meestbequaam en gefchikt was voorgekomen.' De voorgefteldè vraagpoinctcn dan toetfende aan het Rapport van de Gecommittecrdens van H. Ed. Mog, word de eerfte vraag -de noodfaakelijkheid van de Verzending van geld naar Indië, daar in ten fteïkstenaf* G  (98 ) flrmnrief beantwoord, want *t was aan heeren gecommittecrdens gcbleekcn, ,, dat het montant der Contan'e fpecien , die door de Compagnie jaarlijks naar Indië verzonden worden , op vijf milioenen , min of meer, begroot moest worden ; dat deeze verzending, vermits den Oorlog, zedert drie jaaren heeft ftil ftaan , dat over zulks als nu ten fpoedigften en zonder uitftel aanzienlijke fommen van pen. zo tot betaling der producten en koopmanfehappen, als tot voldoening der geld - eisfehen van de buiten Comptoiren , mitsgaders tot goedmaking der door den Oorlog merkelijk toegenomen 3as'.en, derwaarts zullen moeten worden afgezonden: terwijl de Geldcisfehen der hooge regeering van Sidië, zedert drie Jaaren gedaan, en op welker voldoening bij de laatste ingekomen brieven van Generaal cn Raad met alle nadruk geïnfteert en op het fterkfte geurgeerd Wierd , niet minder als 14 milioenen bedragen: dat ten dienst van het Gouvernement aan de Ca'p mede ruim drie milioenen zijn geëischt, en dat voor den handel op China ruim een cn een half mihoen nodig is. Op de 2 Vraag toonen heeren Gecommittecrdens mede van de noozaaklijkheid der uitgaven hier te lande Volkomen te wezen overtuigt, in de daarop onmiddelijk volgende periode. Men zwijge (zeggen H.Ed. Mog.) Van het geen eerlang aan getrokken asfignatieh uit Indië , als mede tót voldoening der gedane Expeditien in Frankrijk betaald zal moeten worden: en men zwijge al verder van de importante fomme, bc-  C 99 ) nodigt tot den inkoop van goederen, en behoeftenis voor Indië: tot den aanbouw van Scheepen , tot betaling van maandgelden , tot andere huishoudelijke lasten: als mede ter voldoening van de Interesfeu der genegotieerde Capitaalen. Voorfchreeve twee vraagen dus door heeren gecommittecrdens, na een rijp onderzoek affirmatief beantwoord wordende, zal het 'er nu in de 3e plaats op aankomen, of de benoodigdheid zodanig is , als die door Bewindhebberen word opgegeven. En gelijk die benoodigdheid tweeledig is, te weeten en voor Indië, en voor de uitgaven hier in Europa, moeten beide deeze objecten dus hier in aanmerking komen. Met opzicht tot het eerfte tellen heeren Gecommitteerdens,. welke de geld- cisfchen gezien hebben, óf immers daar van genoegzaam kennisfe hebben gehad, een fom van ruim agticn en een - half mïlv* Oen op , welke voor Batavia, de Caap, eiï China nodig zijn ; waar uit Commisfarisfen meenen Veilig te moogen beiluiten , dat de fom van 8 Millioenen welke voornamcntlijk tot dat einde gefchikt, althans niet te ruim genomen is. Omtrent het tweede, de uitgaven hierin Europa, maaken Geeommitteerdens geene begrooting, edoch zij noemen de zaaken, waar voor die uitgaven zoude» moeten dienen; te weeten: Getrokken asugnatien uit Indië ; de voldoening' van 't geen aan expediticn in Frankrijk betaald zal moeten worden; inkoop van goederen en behoeftens  C -03 ) Toot Indië; aanbouw van Scheepen ; betaaling van maandgelden huishoudelijke lasten — intresfen van genegotieerde capitaalen: terwijl zij de penningen , tot de vijf laatstgenoemde zaaken bcnoodigt, zeggen te zijn een importante fomme: welke importante fom dan nog behalven met de zoo even genoemde te doene uitgaven in Frankrijk, moet worden vermeerdert met de betaaling der asfignatien , welke, zo Commisfarisfen zijn onderrigt, alleen 2. miljoenen , alle primo Januarij 1784. vervallende, feedraagen. Zo dat Commisfarisfen, op dit poinct met dc ■meeste gerustheid durven zeggen, dat die fom niet te hoog is bereekend. Op de 4. vraag, of namentlijk de ontflentenis van geld, zoo in Indië als in Europa, die noodlottige gevolgen zoude hebben , die Bewindhebberen zich voorftellen, meenen Commisfarisfen, dat maar al tc klaar bij het minfte onderzoek zal blijken , dat affirmative moet worden beantwoord : immers is 'er voor de Coloniën, waar in geldgebrek door den Oorlog is geweest, en welker ingezeetencn zich telkens, gevleid hebben, (en in die vleiende hoop alleen zich alle gebrek hebben getroost) dat na het herftel der Vreede , of liever na de weder bekomene faciliteit tot het uitzenden van Scheepen, aan hen een ontzet Tan geld zoude geworden, wanneer zij zich in dié; hoop zien te leur gefteld, niet anders dan de uiterfte verwarring te wagten, zoo met opzicht tot de Colonisten, als die gecnen, aan welke men deeze Qf  of geene bcaaling verfchuldigd is; en 't welk Bewindhebberen vreezen, dat zelfs het verlies van Compagnies bezittingen ten gevolge zoude kunnen hebben. Mtó wanneer Commisfarisfen hun oog hebben gevestigd op de akelige gevolgen, die eene ftremming in de zaaken der O. 1. Comp. hier te Lande , bijzonder in deeze Stad zou vcroorzaaken , hebben zij niet dan met de uiterfte ontroering kunnen denken , aan zoo veele ambagtslieden , die op de werf hun eigen beftaan vinden, en voor welke, bijzonder gemerkt het jaarfaifoen, niet anders dan armoede ftaat te wagten, men zwijge van zoo veele menfchen , als' in de pakhuizen werken , en ook hier uit alleen hun onderhoud' vinden. .Bij deeze twee (boften van lieden meenen Com! misfarisfen zich als nu te moeten bepaalen, om dat dezelve een nauwer verband hebben met die gevolgen, welke een ftilftand der O. I. zaaken terftond zoude te weeg brengen, terwijl de overige ingezeetenen van deeze Stad , van de overige Steeden, ja van alle de andere Provinticn in dit noodlot gelijkelijk zouden deelen , 't geen bchalven het voorn, gededuceerde, nog tot aandrang zal kunnen dienen voor de 5. vraag. Of namentlijk , uit hoofde van het bij de vier eerfte Poincten verhandelde , de Achtb. Raad behoord te befluiten, om haare toeltemming te geeven tot de verzogte'hulp aan de Compagnie? waarom.'* trent Commisfarisfen flegts aanroeren , dat, walmeer G 3 het  ( 102 } het vast ftaat, (zoo als zij meenen, uit meergemelde Rapport betoogd tc hebben) dat de door Bewindhebberen opgegeevene fom, zoo voor Indië als Neerland, benoodigt is, cn dat het gemis daar van, behalven het gevaar voor kostbaare bezittingen, nog van eene voor den Lande, maar allerbijzonderst voor deeze Stad, allerakclijkst vooruitzigt zoude zijn, de Achtb. Raad tot die hulp haare toeflemming behoord te geeven ; altoos echter tevens in het oog houdende, dat 's Lands penningen door dit confent aan geen gevaar worden blootgclteld. Tot aandrang van deeze ftejÜng moeten Conimisfarisfen den Achtb. Raad nog voor een oogenbiik bepaalen tot de circulatie, die de O. I. handel verfchaft: tot de famenhang, die dezelve met de algemeene koophandel deezer Landen heeft, en ge volgelijk met de welvaart van veele brave cn deftige ingezeetcnen, zoo in deeze Provintie als in deeze Stad. Van alle welke waarheden de Achtb. Raad zekerlijk ten volle zal weezen overtuigd; zonder dat het noodig zal weezen, dat Comrnisiarisfen verklaaren, dat zij de belangens van deeze Stad en van het lieve Vaderland zoo nauw aan die van de O. I. Compagnie verknogt oordeclen, dat zij zouden vreezen, dat de val der laatfte eene doodelijke kwijning der andere zoude ten gevolg hebben : trouwens deeze maatfchappij is fteeds als eene der voornaamltc zenuwen van den Staat, en eene der hoofclmijnen van den welvaart deezer Landen geconfidereerd, en wordt ook daar voor bij Heeren Gccommitteerdens als nog gehouden. Co»-  C 103 > - Conimisfarisfen gaan vervolgers over tot het onderhoek der gevvigtige 6. vraag, of de Raad met gerustheid confent kan draagen in de verzogte adfiftentie aan de Compagnie. Deeze vraag is, naar de gëdagten van Commisfarisfen , de allcrgcwigtigfte : immers zouden zij aan een hunner weezendlijkfte pligten te kort doen, indien zij niet met allen ernst overwogen , of een confent in der Bewindhebberen verzoek ook ten nadcelc zoude weezen voor 's Lands finantien, en gevolgelijk ten nadcele van de ingezeetenen van den Lande. Edoch, ook tot dit onderzoek, zouden Commisfarisfen buiten ftaat zijn geweest , zoo zij hier fri al weder niet werden voortgelieht door de meergemelde He :ren Gecommitteerden , die , na een nauwkeurig en fcrupuleus onderzoek van den ftaat der Compagnie daar van dit getuigenis geeven , .„ dat'zij h-t genoegen hadden van bij dit hun Rapport met eenige fiducie te mog-.n avanceeren , dat hoe kommerlijk, hoe dreigend en drukkend ook dé bezwaarde gefteldheid was , waar in de gemelde Compagnie , door de ongelukkige famenloop van verfchéidene oorzaaken zich vond gebragt, haar fi. nantieel vermogen echter geenzints tot die laagte was gedaalt , dat eene totale disfolutie of vernietiging van deeze, met de belangens van den ftaat in liet generaal, en van deeze Provintie in het bijzonder, zoo nauw verkno-te Sociteit, het onvermijdelijk en noodlottig gevolg van haare tegenswoordige' G 4, 9m-  omftandigheden zoude moeten "zijn, neen, maar dat het daar mede zodanig was gelegen, dat de fifuatie, waar in de maatfchappij zich thans: bevond , wel voomaamlijk aan het agtcrbüjven van de Retouren uit Indië, en aan het gemis der aanzienlijke, uit de Retouren voortvloeiende winden , toegefchreeveu moest worden; als waar door eene groote fchaarsheid van penningen ontdaan, en dusdanig eene geftcldheid geboren was, dewelke, ten aanzien van particuliere huizen van Commercie, bekend onder de benaming van een temporair disappoiuctement, een zoo wijd uitgebreid handeldrijvend ligchaam , op het gevoeligst moest treffen en op hetzelve noodwendig niet dan van de nadeeligfte invloeden konde zijn : daar eene bijna tweejaarige ftilftand van Retouren een gemis had veroorzaakt, het welk, rolgens grondige informatien , niet minder als de. capitaale fom van een en veertig miljoenen uitkoops kwam te bedragen, cn daar dit zo important gemis nog daarenboven vergezeld cn merkelijk verzwaard was geworden met den last, niet flegts der ordinaire kosten van Equipagicn , over de twee laatfte jaaren, een fom van 24. miljoenen beloopende , maar ook door die van de Extraordinaire kosten, welke ter beveiliging, zo veel doenlijk van bezittingen, en tot verzorging van dezelve met de hoogstnooaige, behoeftens gedraagen hadden moeten worden. Dan, dat deeze temporaire oorzaaken, als nu zullen verdwijnen, men dan ook geen ongegronde hoop kon opvatten, dat de maatfchappij , uit haare tegen-  C 1*5 > g«qw« den, zij zich genoodzaakt zouden vinden., «leeze Ra. foln tie van den Achtb. Raad tot haare decharge voor de nakomelingfchap, voor hunne ingezeetenen en die van het gantfche Land, in de Registers van H. Ed. Gr. Mog. te doen infereeren. Edoch refereeren Commisfaren zich in alles tot het beter goedvinden van den Achtl». Raad, terwijl zij als eerlijke en cordate Regenten voor God Alweetend, en voor dezen Achtb. Raad plechtig moeten betuigen, in deeze gewigiige deliberatie» met alle onzijdigheid en bedaartheid, met ter zijde (telling van alle andere Confideratien te werk gegaan, te zijn, en zich geen ander doelwit voorgefteld tc hebben , of door eenig ander motief te zijn gedreeven, dan van het meeste nut van het lieve Vaderland, en van de goede ingezeetenen deezes Lands, en wel bijzonder van deeze Stad, alle welke belangens zij met die van de Oost-Indifche Compagnie op het tederst verbonden reekenen; verklaarënde ten allen tijde onfchuldig en onverantwoordelijk gehouden te willen worden voor de gevolgen, welke uit een ontijdig uitltel va» fecours aan evengemelde Compagnie noodwendig zouden moeten refulteeren. * < Waar op gedelibereerd en omvrage gedaan zijnde , hebben de Heeren Burgermeesteren en Vroedfchappen de Heeren Commisfarisfen voor derzelver gene» mene moeite bedankt, en zich met het voorftaandc Advijs geconformeert. (was geteekerid) J. M. van M>si' H * cir»  Circulaire? Misfive den 24. Novemb. 1783. gefchreeven en verzonden door Héeren Burgemeesteren en Regeerders der Stad Amfterdam , aan de refpeclive Leeden Van de vergadering van Hun Ed. Gr, Mog. de Heeren Staaten van Holland en West-Friesland; EDELE GROOT ACHTBAARE HEEREN! Bewindhebberen van de Oost-Indifche Compa ,nics ter Kamer'alhier, hebben op den 18. dezer, aan ons te kennen gegeeven, dat door de vergadering van Zeventienen, thans alhier bij een zijnde, aan H. H. Mog. ftond te worden gedaan een Addres, en daar ïn verzogt, om nog voor den 15. Decemb. met 8. miljoenen, en voor den 15. Januarij met nog 4. miljoenen te mogen worden bijgeftaan, en dat het appui op voornoemde Addres bij de vergadering van H. Ed. Gr. Mog. fpeciaal zoude worden verzogt, (van welke Addresfen zoo aan H. Ed. Gr. Mog. als H. H. Mog. U Ed. Gr. Achtb. zekerlijk bereids zullen wezen geïnformeert) terwijl Bewindhebberen ons in fubftantïe verzogten, onzer Stads Gedeputeerdens te qualificeeren cn te gelasten, in dat verzoek confent te draagen, en de deliberatlen daaromtrent te fepareeren van de deliberatien op het rapport, door de Heeren Gecommitteerdens op den 30. October, ter Vergadering van Holland uitgebragt. Pit verzoek, bij ons iri deliberatie genomen zijnde» en  C "7 ) en den inhoud daar van vergeleken hebbende met het voornoemde Rapport, hebben wij de noodzaakelïjkheid begreepen, waar in Bewindhebberen zich bevinden , om een genoegzaame fom van penningen te zenden na die Colonien, welke zedert het begin van tien Oorlog daar na reikhalzend uitgezien, en zich Reeds gevleid hebben met de hoop, om bij de eerfte bekwame gelegenheid, een ontzet daar van te erlangen; terwijl wij zouden dugten, dat de aankomst van Schepen, zonder geld, de kostbaare bezittingen dér maatfchappij, immers veele derzelve, aan het alleruiterst gevaar zoude blootftellen. Wij doelen voornamentlijk op die, daar het papiere geld reeds zedert eenigan tijd in de wandeling is geweest, en op die geene, welke den Inlander zijne Producten op gezette tijden, moeten betaalen. Aan den anderen kant zijn 'er tegens de ophouding der 9. Schepen , welke thans zeilvaardig liggen, langer dan tot den bij Refolutie van H. H. Mog. van den 4. Januarij 1783. bepaalden tijd van den 15. December, mede allergewigtigfte zwarigheden. U Ed. Gr. Achtb. gelieven ftechts te denken om het jaarfatzoen hier te Lande, 't geen ftorm of ijsgang dreigt en aan de minder favorabele winden, welke de Schepen , laater vertrekkende, op haare reis aantreffen. Dan, allerbijzonderst is onze aandagt gevallen op. dc noodzaakeh'jke uitgaven hier te Lande, waar toe. Bewindhebberen oordeelcn een fom van 4. miljoenen; Voor den 15. Januarij nodig te hebben. En vermits daar onder , zoo wij geïnformeerd. H 5 wok-  worden , begreepen is een fom van i, miljoenen aan adfignanen, uit Indië getrokken, kunnen wij, wanneer wij ons veitegcnswoordigcu de Objecten, waar aan, volgens 't Rapport'van Heeren Gecommittecrdens dc uitgaven al verder zouden moeten geleideden , ons zeer gemakkelijk laaten overrecden, dat die fom niet tc hoog genomen is. Wanneer wij nu denken aan die akelige gevolge», die de ftilftaiid van den Oost-lndifehen handel in alle de Steden dezer Provintie zoude hebben, kunnen wij aan dezelve niet dan met aandoening denken. , Onze Stad zoude , met die geene , daar Kameren van de Oost-Indifche Compagnie zijn, zekerlijk de eerfte en ftcrkfte gevolgen befpeuren — gevolgen , die voor die Steden allerfchromelijkst zouden weezen, als men Hechts het oog vestigt, op het daar door vermeerdert getal noodlijdende leediggangcrs in dezelve, vooral in liet naderend jaarfoiiöen. — Doch Ed. Gr. Achtb. Heeren ! ook tic andere Stoeien en alle 's Lands ingezeetenen, zoude daar in mede een wezentlijk deel hebben. U Ed. Gr. Achib. zijn overtuigd, dat de Commercie de zenuw van den Staat is; maar wie, die eenige kunde van dezelve heeft, weet niet, dat de Commercie aaneengebonden is door een keeten , waar van Hechts een fchaakel gebrooken wordende , dc gantfche keeten los is? En wie weet niet, dat de Oost-Indifche Compagnie eene der wezentlijkfte fchakels dier keeten is? Wie weet niet, de importante circulatie van penningen, die de Oost-Indifche Com-  C 119 ) Compagnie te weeg brengt, en welke mogelijk in 't algemeen daarom niet genoeg geacht is , om dat ze niet genoeg gekend wordt. Indien dan de val van de Oost - Indifche Compagnie eene kwijning in de Negotie zoude met zich. voeren , zouden niet alleen de Steeden , die eenig deel in de Commercie hebben, in dien val deelèn, maar zelfs alle andere Steden, en aiie 's Lands in» gezeetenen zouden 'er het droevigst gevoel van hebben, terwijl onze Stad, wij fchromen het niet rond uit tc vcrklaaren , op- den duur niet in ftaat zoude zijn, zonder den welvaart, die de O. I. Comp. aan haar bezorgd, die lasten optebrengen, welke zij, zo met opzicht tot de Provintie, als tot dc Unie, gewillig en blijmoedig draagt. — Dit Ed. Gr. Achtb. Heeren! reekenen wij voor alle de Leden van Holland van een wezendiijk belang. Dit meenen wij aan dezelve te mogen en moeten verklaaren, met verzoek, die verklaaring, bij dc deliberatie op deeze materie, in het oog te willen houden. Het is 'er echter zoo verre van daan Ed. Gr. Achtb. Heeren ! dat wij zouden meenen de Compagnie te moeten bijfkau , op eene wijze, waar door of de penningen, of 't crediet van den Lande eenigzints zouden worden in dc waagfchaal gefteld, dat wij. nimmer tot eenige favorabele Refolutie zouden hebben medegewerkt, zonder behoorlijke kennis van zaken, zo dc Gecommitteerden van ff. Ed. Gr. Mog; in wier kunde, oplettendheid cn ijver, wij de mees-, te fiducie ftellen, na een fen puLus onderzoek, dc / H 4 -finan,-.  C 120 ) ï ■ finantien van dc Compagnie niet als folide erkenden en oorzaaken van haare tegenswoordige pmftandigoeden flegts als tekpofair bélchouwden, Maar bovendien Ed. Gr. Achtb. Heeren! zifn wij van gedagJKO, dat, zoo 'er (gelijk Heeren Gecommitteerden tooneii te begrijpen,) gebreeken in de Compagnie hier te Lande of in Indien , 't zij in de cpnftitutie, bellier der finantie , beleid der Commercie , of zaaken tot defentie' noodig gevonden worden, dezelve als dan moeten worden verbeterd, en het is niet clan ouder die expresfe mids , dat zulks als etn Coudiiis fi>;e qua non vast ftaa, dat onze Heeren Gedeputeerden ter dagvaart zijn gelast , om proyifióneel 'in de genoemde 11. miljoenen confent te draageri; terwijl wij eerlang gelegenheid hoopen te hebben , over de ten dien einde noodige Negotiatie ons te verklaaren, dan inmiddels zijn wij van oordecis, dat uit dc kasfe'n', 't zij van Holland , 't zij van dc Generaliteit de benoodigde' penningen aan dc Compagnie zouden behooren te worden uitgereikt, om uit dc te arr'efteer'ene Negotiatie 'te worden gerambourfeert.- U Ed. Gr. Achtb. merken dus hier uit, dat wij met dat Rapport van Heeren Gecommitteerden yiriua/iter eens zijn , te weeten , dat de gebreeken, die 'er , volgens het Rapport van Heeren Gecommitteerden , 'zijn cn verder bevonden mogten worden , volftrekt moeten verbeterd worden ; hoe zeer wij ons, voor als nog, over de middelen niet kunnen verklaaren, deels om dat de gebreken , door Hee-  C 121 ) Heeren Gecommitteerden niet bepaaldelijk aangewezen wordende , wij over de middelen daar tcgens piet kunnen oordcclcn : deels om dat bij ons nog verwagt worden de berigtCn en van Bewindhebberen en van Hoofd -Participanten, op dat Rappoit, die wij, om een juist oordeel te vellen , yolftrckt noodig hebben. Dc nood dan , waar in de Compagnie is , de gevaarlijke gevolgen voor onze Stad niet alleen, maar voor vccle andere Steeden , de ruïne van ons lieve Vadeaiand, heeft den Achtb. Raad onzer Stad doen befluiten, ons te verzoeken, om van hare Refolutie , op hrden genomen , cn van dc redenen van dezelve TJ Ed. Gr. Achtb. kennis te geeven, niet inflantig verzoek , bij de delibcratien, over 't Rappoit of over 't nader verzoek van Bewindhebberen , dezelve te willen in ovcrweeging neemen, cn voor zoo verre bij U Ed. Gr. Achtb. daar over bereids mogte wezen gedelibereerd, in dien gevalle, dezelve in nadere Confideratie te willen neemen. Het zal ons inmiddels altoos aangenaam zijn , wanneer U Ed. Gr. Achtb. tot beveiliging van ?s Lands finantien, die, wanneer in de verzoeken van Bewindhebberen wordt geconfenteert , een zoo merkelijk belang krijgen in het welvaaren van de Oost-Indifche Compagnie, eenige zaaken kunnen aan de hand geeven , die tot wezcndlijke verbeetering kunnen ftrekken van eene maatfchappij , die altoos en te recht , is befchonwd geworden als de hoofdzenuw van de welvaart van den Staat: zullenH 5 de  C rc* ) dc Wij, en zoo wij ons verzekert houden, ook de Aclitb. Raad, tot bet invoeren van die verbceteringerï , zoo verre die van ons afhangen, gaarn medewerken. Het zal niet noodig zijn U Ed. Gr. Achtb. te bëpaaïen bij den fpoed, welke deeze zaak vcrëischt en van welke in deezen alles afhangt, waar van wij vertrouwen , dat U Ed. Gr. Achtb. ten vollen zullen wezen overtuigd. Wij moeten hier nog biivocgen, dat wij tot eenen zoo ongewöónen Rap, als is het fchrijven van brieven aan U Ed. Gr. Achtb. en de verdere Leden van Holland niet anders zijn gekomen, als uit hoofde van het gewïgt der zaaken: terwijl wii hier plégtig moeten verklaaren , cn van die verklaaring nader zouden moeten confteeren, dat wij niet verantwoordelijk gehouden willen worden voor dc gevolgen, welke uit verwijlde deliberatien over het fecours aan de Compagnie te geeven, of een weigering van het zelve, zouden Ipruiten. Wij beveelen U Ed. Gr. Achtb. in de befcherminge Gods, en blijven (onder ftond) Ed. Gr. Achtb. Heeren. (kaager ftond) U Ed. Gr. Achtbaarhedens goede Vrienden , Burgcmeesteren cn Regeerders der Stad Amfterdam. (was get eekend ~) Ter ordonnantie van dezelve J. M. van Pabst. Mjs«  C 123 ) Misfive van Bewindhebberen van dé Oost-Indifche Compagnie, den 6. Mai HOOG MOGENDE HEEREN! Zoo wij verleegen zijn geweest , om met onze vertoogen de vergadering Uwer H. Mog. te naderen, het is voorzeker op het tegenwoordige oogenblik, wij voelen aan de eene zijde op het leevendigst al gewigt der verpligtingen , die ons gebieden , niets onbezogt te laaten , ter afwecring, ware het mogelijk, vaii den allervreezelijkflen flag, waar mede de Nederlandfche Oost-Indifche maatfchappij word bedreigd , in geval het 4. cn 6. Art. der Preliminaire tusfchen de wederzijdfche Ministers van dc kroon van Engeland en de Republiek op den f. September des voorlecden jaars te Parijs geflooten, ook in het definitive Vreedes - Tractaat gevoegt worden. Van den anderen kant zou het ons ten uiterfte fmertcn, wanneer onze getrouwe poogingen voor de belangen van de maatfchappij indrukken verwekten, als of zij laatdunkend en onbefchciden genoeg waren , om te willen bepaalcn, wat door U H. Mog. zoude behooren te worden verrigt, omtrent zaaken' die het algemeene welzijn betreffen. Een flap van dien aart zou regelregt aanloopen tegen de wijze van denken en handelen, die wij zoo als U H. Mog. bekend is, ten allen tijde ftandvas- %  C 124 ) tïg gevolgd hebben. Nooit heeft bij ons gewankeld dc everreedheid, dat daar U II. Mog. altoos voor het oog hebben het geheel der belangen van de Republiek , cn wij flegts een gedeelte van die belangen kunnen zien , over zulks ons oordeel over het nut van den Lande aan het oordeel van U H. Mog. behoort te weeten ondergefehikt, die beginzels als nog van gantfeher harte aankleevende, hebben wij, behoudens dezelve, na rijpe overweeging gevonden, dat het nog voor ons eigen geweeten, nog voor het vertrouwen, het geen de gezamentlijke Participanten van de maatfchappij fa onze zorge ftellen , immer te verantwoorden zou zijn , indien wij aan U H. Mog. zonder het allerminfte tijdverzuim, niet kennis gaven van dc aandoeningen en geheele verflaagenheid, die onder ons alleen zijn gebooren, toen wij voorlceden vrijdag, zoo het ons toefchcen, viij zeeker onderrigt wierden, dat 'er te Parijs een definitief Vredes-Tractaat tusfchen de Republiek en de kroon vau Engeland ftond te worden geflooten op den grond der Preliminairen, en dat men dit werk ten allermeesten zou befpoedigen. U H. Mog. herinneren zig, dat wij bij onze Memorie van den 12. Februarij des voorleeden jaars, omftandig hebben aangetoond het groot en allezints weezenlijk belang, het geen de Nederlandfche maatfchappij had, dat zij in dc bezitting van Nagapatnam herfteld , als mede dat voor de Republiek geen uitdrukkelijke verklaaring gedaan wierd, van niet te zullen belemmeren de vaart der Britannifche ©nderdaanen in de Oosterfche Zeeën. U  f 125 ) U H. Mo»;, weeten, dat, na dat tot ons leedwtfzen en onze overgroote bekommernis , bij het 4. Art. der Pradminairen de Stad vait Nagapatnam met derzelver onderhoorigheden aan Zijn Groot Brittannifche Majefteit was afgëftaan, en U H. Mog. bij het 6. Art. van die zelfde Preliminairen beloofd en zig verbonden hadden , om de voorgenoemde vaart der Engelfchen niet te zullen geneeren , wij in onze eerstvolgende vergadering, toen bij de maatfchappij een provifioneele onderftand van penningen van U H. Mog. wierd gevraagd, geenzints verzuimt 'hebben, hoogstdezelve nader te doen opmerken de jammerlijke gevolgen, die 'er voor de Nederlandfche maatfchappij te dugten ftonden, zoo de voorzegde Art. der Preliminaire» bij het definitive Tractaat op dcnzelven voet bleevtn. Wij gingen zelfs bij onze Memorie van den 19, November laatstleedcn , zoo ver, dat wij onze Vertoogen op dit aangeleegen ftuk niet beperkten in den kring van 's Compagnie's belangen , ecniglijk befchouwd op zig zeiven, maar die Vertoogen ook uitftrektcn tot de veel ruimere betrekkingen, dewelken tusfchen den handel van de Nederlandfche maatfchappij en de voornaamfte en rijkfte bronnen van de welvaart van ons Gemeenebest plaats hebben. Door het bezef getroffen van het meer dan dubbel gevaar, waar aan de fpecerij-handel, (dat dierbaar kleinood voor de Oost-Indifche maatfchappij en voor het gantfche Vaderland) in den toenmaligen ftand van zaaken, naar onze gedagten was blootge» fteld, vroegen wij, in het akelige van die vooruit*  C i*ó ) zigten, of niet, indien zij beiden cn de Republiek cn de Compagnie , dien onwaardeerbaaren fchat moesten derven, of in gemeenfchap met anderen, van dien tak de vrugten plukken , dat verlies volftrekt onverhoedbaar zou weezen ; en of niet, in dat geval , vim dien onbegrijpelijk grooten keten, die door den handel van de Nederlandfche maatfchappij, en in Europa en in de drie overige Waerelddeelen, word gemaakt, de kostelijkfte fchakels zouden breeken, fchakels, die aan zeer veele deftige en agtenswaardige Kooplieden van ons Land een voortreflijk beftaan geeven. ' Bij onze Memorie van den 12. Februari} 1783. eerbiedig vertoond hebbende, dat het voor de OostIndifche Compagnie ten uiterfte hard zou weezen , wanneer zij genoodzaakt wierd voor de balans der algemeene Vreedes-Negotiatien een offerhande te doen, die den totaalen ondergang der maatfchappij onvermijdelijk na zig zou fleepen, agteden wij, in onze naderen Memorie van den 19. November deszelfden jaars, ons verpligt U H. Mog. voor te dragen, dat de val der maatfchappij niet alleen duizenden van Necrlandsch goede ingezeetenen in de uiterfte elende zou dompelen , en geheelc Steeden van deeze Republiek gewisfelijk ten gronde zou doen gaan, maar dat hier door ook dat overfchoone gebouw van Neerlandsch Koophandel , het geen zoo lang de verwondering der Natiën was geweest, van een van deszeifs duurzaamfte en beste zuilen ontzet zou worden. Van  (ï*7) Aan U H. Mog. volgens onzan pligt ootmoedigoyerlaatende , om aftemeeten , waar in de onderfcheidene vakken , over welken de welwijze voorzieninge van U H. Mog. moet gaan, het meeste nut en voordeel van ons Gemeenebest zij geleegen, oordeelen wij over dat gedeelte der publieke belangens , 't geen zoo na onder ons oog ligt, tot het welke wij in eene zoo naauwe betrekking ftaan, en van het welke wij eene juiste kennis' behooren te hebben, het zuiverde licht, dat ons mogelijk was, tc moeten verfpreiden. Voor zeker Hellende , dat het waare heil van 't Vaderland, het groote en eenige doei wit was van U H. Mog., twijiTeldeii wij geen oogenblik , of hoogstdezelven zouden ten uiterden billijken onzepoogingen , om de Nederlandfche Oost-Indifche. maatfchappij, als een zenuw van den Staat, in haare voldrekte en betrekkelijke waarde te eioen kennen.—Midden in de angstvallige gedagten , die ons beknelden , trachteden wij eenige hoop te fcheppen, dat U H. Mog. gelegenheid zouden kunnen-vinden , ©ns in dc harde voorwaarden , bij de Preliminaire Vrcedes-Articulen reeds bedongen , nog een gewenschte verzagting uittewerken; wij ontveinzen niet, dat deeze onze dille hoop zig grondde op de aanleiding , die tot nadere onderhandelingen bij 't 4. Art. dier zelfde Preliminairen wierd gegeeven ; en, waarom zouden wij aarzelen 'er bij te. voegen, dat het ons toefcheen, dat 'er reedenen voor handen waren, ter overtuiging, dat de kroon van Enge-»  ( 128 ) geland bij het oeffenen eener onbelemmerde vaart in de Oosterfche Zeeën, ongelijk minder belang heeft, dan zij mogelijk zelve zich vei beeld. ■■ Of nu Voor onderhandelingen van die'h aart alle mogelijkheid reeds is afgefneeden, deswegens zijn wij geheel onkundig; wij zouden ook hier van niet gefprooken hebben, perfte de hooge nood, waar in wij 's Compagnic's tèderfte belangen zien gebragt, ons niet, om met onderwerping aan het meer verlicht oordeel van U H. Mog. wenfehen üitteboezemen, die diergelijke onderhandelingen tot voorwerp hebben. U H. Mog. merken dan ook, dat de bekommeringen, waar medé wij op 't ftuk van Negapatnam en de vaart der Engelfchen in de Molukfche Zeeën nu zedert zoo lang zijn aangedaan geweest, bij ons geenzints vermindert zijn; wij moeten integendeel hoogstdezëlven, bij al wat plegtig is, verzeekeren, dat de berigten, die wij zedert hef overgeeven van onze laatfte Memorie ontfangen hebben , nopens den toeftand der zaaken, zoo in het" Westerfche als Oosterfche gedeelte van Indiën ons' nog meer beangst hebben gemaakt voor het droevig lot, 't geen der Nederlandfche maatfchappij boven het hoofd zal hangen, bij den afftand van de Stad van Nagapatnam- met derzelver önderhoorigheden aan Zijne Groot - Brittannifche Majefteit, en bij de vrije vaart van derzelver onderdaanen in dc genoemde Zeeën. De dood van den beroemden Nabab Hyder-Ali, wiens bezittingen, gelijk U H. Mog. «veeten , op het Schier-Eiland van Indiën , zeer Ver-  C 129 ) yerfpreïd hebben geleegen , heeft in het politieks weezen aldaar niet weinig verandering te weeg gebragt , en uit de waarneemingen , die men reeds heeft kunnen doen, is het vrij waarfchijnlijk, dat de Engelfche Natie uit die omwenteling weder groot voordeel zal trekken, hier bij komende de bezitting van Negapainam en derzelver onderhoorigheden — het volliaagen meesterfchap in het Tansjourfche de onbepaalde dwang op de vaart cn handel in die Streeken — en, het geen het ontzaglijkfte van allen is , de nadere en meer kragtige invloed , die gemelde Natie hier door op' het Hof van Candia kan Verkrijgen , dan vatten U H. Mog. ligtelijk, hoe zich alles zal bereiden voor de volftrekte allecnheer- fching der Engelfchen om de West van India; hoe de active en pasfive handel van dc maatfchappij , ter Kuste van Chormandel meer cn meer aan die zelfde belemmeringen en aan dat zelfde verval zal blootgefteld raakeri, waar aan dezelve in Bengale zedert zoo lang is onderhevig geweest; hoe zorglijk Compa^jne's verblijf op Ceilon zal worden, en hoe kostbaar de middelen, die zij aan zal moeten wenden,-om haare onfehatbaare bezittingen daar ten Eilandë behoorlijk te verzeekeren;' met dén woord, dan voelen U H. Mog. hoe verkeerdelijk men fomtijds beweerd heeft, dat het verlies van Nagapatnam voor de maatfchappij' van kléine aangelegenheid zoü zijn.' Indien men,* in Hellingen van dien aart, der goe^ de trouwe heeft plaats gegeven, dan hebben dezel»  C *3° ) ven haaren oorfprong genomen uit eene verregaande onkunde in de gefteldheid der politieke cn mercantiele betrekkingen van de Nederlandfche maatfchappij in liet Westerfche gedeelte van Indiën. Genoegzaam met hetzelfde 'oog moeten wij befchouwen de begrippen , die ons nu en dan zijn voorgekomen, als of bij de Preliminaire Articulcn wel de vrije vaart, maar geenzints de handel in de MoluScos toegedaan zijnde , de maatfchappij hier door veel minder hadt te vreezen. Men behoeft, H» Mog. Heeren! flegts een oppervlakkige kennis te hebben van de uitgeftrektheid der fpecerij- eilanden, om ten volle overtuigd te weezcu, dat deeze onderfcheiding meer de vorm dan het weezen van de zaak aangaat, en dat mitsdien in dezelve geen de aUerrninfte grond van gerustheid te vinden is, zijnde de legging dier Landen zoodanig , dat wij ons niet wel dc mogelijkheid kunnen verbeelden ccner voorziening, derwijze toereikende , dat de uitfluitende handel der Nederlandfche maatfchappij in die vaarwaters on°-efchpnden bewaard blijvc. Onder 's Compagnie's Inlandfche onderhorigen zal men 'er altoos vinden, die, of uit baatzugt, of met andere inzigtcn , op de komst van vreemde Scheepen in die Zeeën vlammende, geene gelegenheid zich zullen laaten ontflippen, om dc vrugten van hun Land dczelven aantebieden; maar wie, H. Mog. Heeren! hetzij met eerbied gevraagd , zal gelooven duiven, dat de heiligheid der Tractaaten een behoedmiddel is , 't geen tegens diergelijke verzoekingen machtig genoeg kan werken! —  C 131 > ken! Bij een der brieven, die wij , {taande deeze vergadering, van de hooge Regeering van India ontvangen hebben, fchrijft dezelve, dat bij haar berigtcu waren ingekomen , die verzeekerden, dat een Inlander van rang van Tematen, ten koste der Engelfche Compagnie op Madras wierd onderhouden, en aldaar ontwerpen fmeedde, die voor de Nederkmdfchc maatfchappij zeer gevaarlijk zouden kunnen »zijn. En ten bewijze dat wij de zaaken niet erger voor-' Rellen, dan dezelven, tot onze fmerte, in waarheid zijn, zoo moeten wij , wegens dat zelfde fchrijven nog aannaaien , dat de hooge Regccring, uit voorzegde omftancfigheid , mitsgaders uit den afval vaö een der Tidorcdchc Prinfcn en van het meerdere gedëèlre dcr'Gcrammers, voor zeer nadeelige gevolgen zoude duchten , wanneer de Engelfchen eené Scheepsmagt naar de Molucco's zonden. Wij meenen als nu genoeg , zoo maar niet reeds te veel gezegd te hebben 3 om U II. Mog. te doen bezeilen, wat men voor het lighaam der maatfchappij tc vreezen hebbe, zoo de meergenoemde beide Articuls der Preliminairen, op dien voet, zoo als dezelven thans leggen , in die van een definitief Tractaat veranderd worden. Bij ons H. Mog. Heeren ! wij zeggen het met ontroeriuge, zijn dc angstvallige aandoeningen tot die hoogte geklommen , dat wij fchroomen , daar van een juist tafereel te geeven. Welk nu ook dc uitflag zij van deeze onze laatI 2 Re  ( IS2 ) Ce poogingè», wij bidden, dat dezelve ten allen tijde bij U H. Mog. werden aangezien als een blijk van onzen welmeenenden en vuurigen ijver, om bet makend onheil aftewenden van een maatfchappij, welker belangen op onze harten en op die van alle ïngezeeten van Nederland ten zvvaarften moeten weegen. In Compagnies Registers zal dit Addres geboekt worden, om bij de nakomeüngfchap ter onzer verantwoording te ftrekken. (onder ftond) U H. Mog. zeer ootmoedige cn geboorzaame Dienaaren. De Gecommitteerde Bewindhebberen en beëedigde Hoofd-Participanten uit de refpective Kameren van de generaale Geöctrooijeerde Oost-Indifche Comp. ter vergadering van Zeventienen. Ter ordonnantie van dezelve, (was geteekend) T. W. Boers. Middelburg, ■ den 2. Mat, 1784.  C*33) Misfive van de Gecommitteerde Bewind* hebbers en beëedigde Hoofd-Participanten uit de refpective Kameren van de generaale Nederlandfche Geöclxooijeerde Oost-Indifche Compagnie, ter Vergadering van Zeventienen, aan H. H. Mog. de Heeren Staten Generaal, gefchreven den 14. Mai 1784. HOOG MOGENDE HEEREN! Wij hebben op den 19. November des voorleden jaars aan U H. Mog. zeer uitvoerig vertoond de hooggaande verlegenheid, waar in de Nederlandfche Oost-Indifche maatfchappij zich bevond, door een allerbeklaagiijkst gebrek aan den gereeden penning. Wij hebben aan U H. Mog. eerbiedig te kennen gegeven, dat zoo dezelve maatfchappij niet voor den 15. van de maand December , toen eerstkomende, wierd bijgedaan , met een fom van agt miljoenen guldens, 'er niet een eenige van de negen Schepen, die destijds, bij de Kameren Amfterdam en Zeeland,in equipagie lagen, met de voor Indië en de Kaap de Goede Hoop zoo hoogstnoodige gelden , zoude kunnen vertrekken , en dat zelfs Compagnies huishoudelijke verrigtingen hier te Lande niet zoo als het behoorde zouden kunnen voortgaan, ten zij dezelve in de maand Januarij daar aan volgende, op I 3 nieuw  r i34) nieuw en proviiïonecl , gerief öBtVWf van vier miljoen, n guldens. Wij hebben teffens verzogt, ten einde onze hertellingen zoo voor Indië, als Compagnies oroflag in Europa , met eenig vooruitzigt te kunnen maken, dat bij de uitreiking, op de gefielde termijnen, van de Voorzeide onderltandgclden, U H. Mog. aan clc Bewindhebberen dc noodige kennis wilden geven, te? gen wat tijd Iloogstdczelven de maètfch'appij een nader ontzet van penningen zouden kunnen doen toekomen. Om in een zaak van dit gewigt te voldoen, zoo veel het van ons afhing aan alle die pligten, welke wij aan het gezamemlijke lichaam der Participanten van de Compagnie, aan U 11. Mug. en aan dc gantfche Republiek fchuldig waren, hebben wij onze Vertoogen aangedrongen met redenen, die op eene klaare en onderfcheiden wijs aantoonden het onuitfprecklijk groot belang , het geen voor den Lande ih de behoudenis der maatfchappij is gelegen, cn tc gelijk, zoo wij dagten, het meest gefchikt waren, om U H. Mog. van de noodzaaklijkhcid te overtuigen, dat de gevraagde hulp ten fpoedigften wierd verleend. Hoogstdezelven herinneren zich, dat wij dit alles befloten met een ootmoedig doch nadrukkelijk verzoek, dat, welke ook den uitflag onzer poogingcu zoude wezen, het.U II. Mog. in allen geval mogt gelieven te verklaren, dat wij in dezen aan onze gehoudenis in alle de genoemde betrekkingen voldaan hadden. Hoe  C 135 ) Hoe zeer wij nu het genoegen hebben gehad van te zien, dat in de aan ons gezonden Refolutie van U H. Mog. van den 15. Dccemb. des voorleden jaars, als een betoogde waarheid word vastgefteld, dat de belangen van de Nederlandfche Oost-Indifche maatfchappij aan geene der Provinciën kunnen onverfchilig wezen, maar dat, gelijk U II. Mog. zich uitdrukken, de refpective Bondgenoten alzins behooren mede te werken , ter bevordering van het geen volftrekt noodig is .voor de behoudenis van een voor den Staat zoo nuttig lighaam , zoo kunnen of mogen wij echter onze bezwaaren voor U H. Mog. niet verbergen, ter oorzaake dat de penningen, die Hoogstdezelve bij voorzeide Refolutie ons ter leen hebben doen verftrekken? zich tot eene fom van 4. miljoenen guldens bepalen, en dat, wel verre dat de Comp. een proviftonelen onderftand van 8. miljoenen guldens in de maand December 1783. en in de maand Januarij daar aan volgende, de voor dat tijdperk gevraagde 4. miljoenen guldens zoude hebben ontvangen; integendeel.alle de gelden, die wij, zoo uit de bij de Provincie van Holland geopende Negotiatie van 8. miljoenen guldens , als op rekening van dezelve Negotiatie uit de kas van die Provintie , mitsgaders uit die van de Generaliteit ontfangen hebben, te famen op het tegenwoordig oogenblik nog op verre na niet uitmaken de 8, miljoenen guldens , die wij op zijn laatst den 15. December des voorleden jaar reeds hadden noodig gehad, ja, dat wij tot heden in een volflagen en voor ons al- ï 4 tos  C V6) lerakeligfte onzekerheid zijn gelaaten, of boven de voorzeide S. miljoenen guldens, zoo die fom al re. heel mogt_ inkomen , de'maatfchappij nog eeni»en verderen onderftand te wagten hebbe, niettégenftaande wij bij ons Adres van den 3. Junij des voorleden jaars, het noodigc voor dien onderftand op 14. miljoenen hebben begroot cn reeds in het begin van voorgemelde onze nadere Memorie van den 19. November daar aan, U H. Mog. vertoond is, dat volgens de zedert ontvangene Lengten zelfs die fom niet zoude toereiken. Dat wij ons hier in niet hebben misrekend, blijkt tot ons leedwezen maar al te klaar uit de Brieven, die even voor de bijeenkomst van deze onze Vergadering , en ftaande dezelve zijn aangebragt; want daar bij heeft de hooge Regeering van Indië met een vernieuwden en telkens meer cn meer klemmenden aandrang herhaald hunne geld - eisfehen voor de jaren 1782, 17S3 en 1784, te fameri een fom van een honderd drie en veertig tonnen gouds beloopcnde. Hier toe nu zal weinig helpen een Kapitaal van drie en dertig en een halve ton , 'zijnde al het geen zedert ons Adres van den 19. November 1783 ter verzending naar Batavia heeft kunnen worden bijeen gebragt in dien bekrompen voorraad van penningen, welke tevens heeft moeten dienen om den omflag hier te Lande gaande te houden, en om dc Gouvernementen van Céyloh en van de Kaap de Goede Hoop met' penningen te gerieven; bedragende het der. waards'verzondenen , zedert voormelden tijd, 8. en Ï2. tonnen gouds refpectivelijk. Dr  C 137 ) pc hooge Regeering heeft wijders bij gemelde hunne jongfte Brieven, boven voornoemde geld-eisfchena voor het jaar 1785. nog gevraagd , als even onontbeerlijk, een fom van 13. tonnen gouds. En wij vinden ons dus 'gefta lig in dat allervreeslijkst adernatief van , of Indië aan deszeifs noodlot te moeten overlaaten, of door eene gehcelc ontlediging van Compagnies geldkasfen hare gewoone handelverrigtingen hier te Lande te fhken. De gevolgen van beide deze gedugte uiterftens zullen altoos voor het Vaderland allerjammerlijks" wezen, en wij houden ons verzekerd, dat U H. Mog'; even min als wij, zich anders dan met ontroeringe die gevolgen kunnen vertegenwoordigen. Dan vermits dc overtuiging, dat de hooge Regeering in haare gcld-eisfchen niet te ver is gegaan, en dat de aandrang ter fpoedige voldoeninge, alzins gepast is geweest, aan onze Vertoogen een zeer bijzondere kragt moet bijzetten, zoo zullen U H. M., zoo wij hoopen , het ten goede duiden , dat wij hoogstderzelver aandagt bij deze zoo gewigtige onderwerpen eenige oogcnblikken ftilhouden , terwijl het verband, het geen U H. Mog. zoo aanftonds blijken zal, dat 'er ligt tusfchen die onderwerpen, en de belangen van de Republiek en derzelver Ingezeètenen, ons ten Waarborge (trekt van de opmerkzaamheid, met welke U H. Mog. wel zullen willen bejeegenen, dat geen, het welk wij nu, zoo kort doenlijk, gaan voordragen. Bij onze Memorie van den 19. Novemb. des voor•l5 le-  C *3S ) leden jaars, oordeelden wij ons verpligt aan te merken , dat , zoo de Qork g niet zoo ongelukkig voor de maatfchappij tusfchen beiden was gekomen, zij wél verre van zich te zullen hebben gevonden in ccue dusdanige verlegenheid', in tegendeel in haare finantien tot een hoogte zou zijn' gereezen, die zij zedert bijna een halve eeuw nimmer bereikte. Wij voegden 'er bij, dat wij altoos met die cordaatheid cn caudeur , welke wij door onze daden fteeds tragten uit te drukken, alle onze Boeken, alle onze gekcimfte Papieren voor U II. Mog. zouden openleggen, op dat de waarheid, van het geen door ons was aangevoerd , zoo duidelijk mogt blijken , als het zwart op het wit zigtbaar is. , Die zelfde aanbiedingen en verzekeringen kunnen cn moeten wij in het bijzonder ook overbrengen tot het door ons opgegevene, als noodig ter voldocninge van de Indifche geld-cisfchen. Zoo het U II. Mog. behaagt, zelvcn eene onmiddelijke kennis te nemen van den inhoud der Erieven cn Papieren tot die geld - cisfchen betreklijk, dan zuilen Hoogstdezelve zien , dat de al te groote bekrompenheid van vorige geld - cisfchen dc eerfte aanleiding tot fchaarsheid van penningen te Batavia heeft gegeven, dat bij de tegenwoordige cn hier voorgenoemde cisfchen, nog niet eens is gerekend op het noodige voor den handel in Bengale en ter Kuste van Chormandel', en dat inmiddels door ontflentenis van penningen, dc hooge Regeering van Indië reeds tot de alkruiterlte middelen hare toevlugt heeft moeten  C 139 ) ten nemen, middelen, hoe fchadelijk, ja zelfs hoe gevaarlijk die ook voor de maatfchappij mogen zijn , egter gcenzints toegereikt hebben, om gemelde Regeering uit den verregaanden nood te redden. U H. Mog. zullen als dan onder anderen ontdekken 3 tot welke hooge renten de weinige geldleenmgën, die 'er nog te doen waren, gedaan zijn. Aan welk een nadeeligen voet van Wisfels men genoodzaakt is geweest, plaats te geven , wilde men het overfchot van den particulieren voorraad van penningen tc Batavia in Compagnies kas geteld krijgen op Asfignatieu betaalbaar in Nederland. U H. Mog. zullen als dan met aandoeninge vernemen, dat onaangezien at het drukkende cn bezwarende, het geen uit die geldleeriingeh en trekkingen van 'smaatfehappij's finantien , zoo in Indië als hier te Lande, noodwendig moet voortfpruitcn, dc hooge Regeering niet te min reeds gedwongen is geweest, om een gedeelte van Compagnies Thee- en Peper - handel te Malakka', Palembang en Banjermasfing te doen lïilftaan; mitsgaders om de Koffij, uit de Jakkatrafche en Cherebonfche Landen, ter 'welker volkomen betaling men geen kans meer zag, voor rekening der Leveranciers opgefchort te laaten , en daar op flegts zoo veel geld te verftfekken als noodig was , ten einde de Regenten en Koffij planters eenigzints in ftaat te ftellen , om aan den gemeenen Man zijn dagloon te betalen, en hier door was het mogelijk voor te komen het verval eener cultuur, die thans, inzonderheid voor de maatfchappij, ten uiterfte Voordeclig is. De  C 140 ) De fchroomlijke gevolgen, die-hier uit kunnen om* ftaan, vallen aanftonds in het oog. De hooge Regeering was van dezelven ook zoodanig overtuigd, dat zij heeft moeten bekennen, dat dergelijke flappen, niet dan door den hoogen nood, in denwelken men zich bevond, gerechtvaardigd konden worden. Ja, H. Mog. Heeren , het gebrek aan den gereeden penning moet bij gemelde Regeering tot een gedugten trap van verlegenheid zijn geklommen, daar dezelve in het onvermogen is geweest, om op een Ambonfchcn geld-eisch van één miljoen zes honderd en vijftig duizend Rijksdaalders, iets meer te zenden, dan (wij fchrikken het te noemen) flegts negentig duizend Rijksdaalders. Als U H. Mog. nu hier bij overwegen, dat in de Provincie van Ambon Compagnies rijke Nagel-Oogften gefchieden, en dat zoo men ten aanzien van den ontfangst, en de betaling van dit Product op denzelfden voet moest handelen, als wij zon even hebben gezien, dat reeds omtrent de Koffij is gedaan, dan bezdfen hoogstdczclven ligtelijk, hoe fterk nog zou aangroeijen het gevaar, dat van dezen tak van Compagnies uitfluitenden Specerij - handel, wel dra vreemde handen de Vrugten zoude plukken, een gevaar, het geen door den inhoud van het 6. Artikel der Vreedes-Preliminairen reeds zoo groot is , dat wij fchroomen, het zelve hierop nieuw te ontleden. Ons gedragende aan het geen wij over dit kommerlijk onderwerp bij onze Memorien van den 13. Februari] en den 19. November des voorleden Jaars aan U'  ( 141 ) TJ M. Mog. reeds vertoond, en bij onze jongde vaa den 2. dezer, als door den nood geperst, herhaald, en nader aangedrongen hebben; zullen wij te dezer plaatze alleen de vrijheid neemen, om U li. Mog. te doen opmerken , dat in den meer dan critikeu ftand, waar in de wezenlijkfte belangen van Compagnies Specerij - handel zijn gebragt, de maatfchappij niets zoo zeer te betragten heeft, dan om in de Oosterfche Provinciën de Landzaten meer en meer aan zich te verbinden. Doch hoe zullen deze allereerfte en allernoodzaaklijkfte behoedmiddelen, zoo men al aan dezelven dien naam mag geven, hoe zullen deze voorzorgen in het werk gefteld kunnen worden , zoo men den Inlander het verfchuldigde onthoud , hem niet ontlast van de Vrugten van zijn Land, en de prijs derzelven aan hem promtelijk voldoet; van deze inkomften moetende leven, kan hij niet vragen, of de maatfchappij de penningen in voorraad hebbe, die zij gewoon is te betalen ; hij heeft een allervolkomenst recht om dezelven te eisfehen. Deze waarheid is zoo tastbaar, dat wij een betoog daar van onnoodig achten; Het behage U H. Mog. dezelve te voegen, bij al het te voren gezegde, en Hoogstdezelven zullen, gelijk wij vertrouwen, overreed zijn, dat gelijk men aan de eene zijde geene redenen heeft, om de hooge Regeering van Indiën van buitenmatigheid te verdenken in het ftuk harer geld-eisfehen, het zoo ook aan den anderen kant allernoodzaaklijkst is, dat de voorziening van penning , die de maatfchappij nu bij-  C '42 ) bijkans een jaar geleden, van U II. Mog. met zoo veel nadruk gevraagd heeft, ten fpoedigfte volbragt worde. Wij zouden dan ook hier onze Vertogen kunnen befluiten, alzoo het bewijs van den Ambonfchen geldëisch ontleend , het zij men het op zich zelve bcfchouwe , het zij men het overvvege, in opzigt tot het meergenoemde 6. Artikel der Vreedes -Preliminairen, ons toefchijnt alleen genoeg te z:jn, om het hooge gewigt van deze zaak niet alleen te doen gevoelen , maar ook daadlijk uit te werken dien onvertraagden bijftand, om welken Compagnies belangen zoo zeer roepen. Dan vermits U H. Mog. bij Hoogstdcrzclvcr hfei bovengemelde Refolutie van den 15. December des voorleden jaars, en bij voorige reeds zoo duidljk.re kennen hebben gegeven, dat de behoudenis van de maatfchappij een zaak is van de allerhoogflc aangelegenheid voor het gantfche Gemeenebest. — Vermits na die verklaring het niet meer problematiek kan zijn, of de Oost-Indifche Compagnie bekleed onder de allcrwczenlijkfte, zoo politieke als mercanteelt belanden van de Republiek ook in het oog van U PI. Mog. een zeer voornamen rang. ■ Vermits het dus zeker is , dat Hoogstdezclven gezind zijn , alles toe tc brengen wat nog mooglijk zal wezen, om den val van die maatfchappij te verhoeden, cn vermits bij een onderzoek van voorwerpen, die in velerhande betrekkingen eene zeer bijzondere opmerkzaamheid vorderen, de fchoupunten niette veel ver-  C 143 ) vermeenigvuldigt kunnen worden , zoo zullen wij ook thans aan U II. Mog. eenige aanmerkingen nog voordragen, die, naar de gronden van voorzeide Refoluticn ingerigt, alle regtftreeks zullen uitloopen, om Iloogstdezelven te overreden, dat het uiiftel in het verkenen van den noodigen onderftand aan dc maatfchappij, tot een ftaag groeijend bezwaar en nadeel van 's Lands kasfe zelve noodwendig zal moeten ftrekken. Het believe U II. Mog. tot dat einde iri achting te nemen, dat de Nederlandfche Compagnie iri Indiën ook een Handel-Mogendheid zijnde, de ivoordeden van dien handel ftrekken moeten ter gedeeltelijke goedmaking van de lasten , die zij aldaar te dragen heeft, de aanzienlijkfte takken van den handel, die zij in Aften drijft, beftaan uit Specerijen, Peper, Japans Staaf-Koper, Tin en ook Suiker. Tot voortzetting van denzelven moet 'er telkens een zeker aantal van de Schepen en Manfchappcn, die de maatfchappij jaarlijks naar Indiën .'zend, aldaar blijven, en het fpreekt van zelfs, dat de onderhouding van beiden de Indifche lasten vermeerdert, zoo nu die handel aan het kwijnen raakt, zoo de genoemde Schepen en Manfchappen niet in die beweging komen, waar toe dezelve eigenlijk beftemd zijn, dan is het zeker, dat de kosten, welke de maatfchappij uit dien hoofde draagt , aan het oogmerk niet beantwoorden: maar hoe zal men den handel doorzetten , hoe zal men aan denzelven dat leven, die kragt geven , welke 'er vereischt worden, oni daar  C r*4 ) daar van göed voordeel te hebben, zoo men in Indien van den gereeden penning Verdoken blijft, en hier door na moet laten den inkoop van Waren, uit welke de handelftof bedaat? Hje zullen de particuliere Handelaars onder Compagnies Gebied iets van belang kunnen ondernemen, zoo de maatfchappij aanleiding geeft, dat de omloop van penningen werd gedreind? En zal niet uit deze werkeloosheid en van den particulieren en van Compagnies handel onmidlijk geboren worden een allerdeerlijkfte vermindering van 's maatfchappij's Tollen en andere Inkomften? Maar (wij begonnen het reeds te zeggen) die winften en inkomften moeten de balans geven aan de lasten , die de maatfchappij in Indiën draagt, en al wat daar aan te kort komt, moet uit Compagnies kas in Nederland gevuld worden. Het is waar, dat het verval van Compagnies handel in Indiën eenigen, offchoon zeer gcringen .invloed zou kunnen hebben op de vermindering van deze en geene ongelden, maar die vermindering kan in geene de allerminfte aanmerking komen bij de aanzienlijke voordeden, die de maatfchappij als dan zou moeten derven. Om van een enkelen tak te fpreken, de winften, die de maatfchappij van den handel in het Japansch Staaf - Koper, na aftrek van alle kosten, zuiver geniet, bedragen in één jaar ver- fcheiden tonnen gouds. Er zouden boven dien altoos zeer zware lastposten overblijven, met welke de voorzeide vermindering van ongelden weinig of geen^gemeenfehap kan hebben. De  C 145 ) De rekening, bij voorbeeld, van Timmeragien, van herftelling en verbetering van Gebouwen en die der Vestingwerken zouden hier door of weinig of iri het geheel niet aangedaan worden, men zou dezelve het meest moeten ondervinden in die van onkosten van Schenen en Sloepen, en voornamelijk ook die van Soldijen. Maar deze rekeningen, zoo wel als die van randfoencn zullen onvermijdelijk een allergrootst bezwaar ( ndergaan, uit hoofde van de meerdere en fterkere bèkruisfingen en bezettingen, door welke de maatfchappij in het ontzaglijk gevaar, waar aan de ongegeneerde Vaart der Engelfchen in de Oosterfche Zeeën, en het verblijf dier Natie te Nagapatnam haar zal bloot ftellen, zich zoo veel doenlijk zal moeten tragten tc beveiligen. De lierftelling van de aan de Compagnie nu weder terug gegeven Kantoren, — van de geruïneerde Gebouwen, Vestingwerken enz., dit alles zal mede vervaarlijke onkosten onvermijdelijk naar zich flepen. Vermeerderen nu dc lasten in Indien , en ontftaat 'er tevens aldaar een geheele ftilftand in de winsten en inkomften, dan moet de kas des te fterker aangesproken , en dus nog al meer gedrukt worden; het is voor deze volftrekt onmooglijk, alle die lasten te dragen, indien niet de maatfchappij een magt van Schepen en Volk naar Indien zend, om van daar rijke Retouren te halen, en nit den verkoop derzelve die kasten te ftijven 3 — maar de hooggaande lasten- van den Oorlog, de verliezen door denzelven geleden , en het gemis van voordeden, het welk die K Oor-  ( *4ó ) Oorlog aan haar veroorzaakt heeft, hebben Compagnies geldmiddelen hier te Lande zoodanig verzwakt, zoodanig uitgeput, dat zij, zonder onderfteuning van buiten, die kragt niet meer kan oeffenen , hoe noodzaaklijk het zelve ook moge wezen. U H. Mog. zien dus reeds , dat bij gebrek van die onderfteuning, de ftaat van de Compagnie, zoo hier te Lande als in Indiën, meer en meer moet verergeren , en wel in eene altijd fterk klimmende reden ; — maar U II. Mog. bezeilen dan ook , dat Hoogstdezeiven eenmaal vastgcfteld hebbende , om van de Oost-Indifche Compagnie de hand niet af.te trekken , maar in plaats van dezelve te gronden te laten gaan, haar in tegendeel, als een voor de Republiek zeer nuttig en noodzaaküjk Lighaam, in wezen te houden, over zulks niet zullen kunnen nalaten aan de maatfchappij den onderftand te bewijzen, dien feij behoeft, dat die onderftand grootcr en grootcr zal moeten worden, naar mate dezelve langer agter blijft, en dat het meerdere bezwaar, het geen Kier uit voor 's Lands kas geboren zal worden, oneindig ver zal overtreffen het voordeel, het geen bij den optfag zou mogen fchijnen, in een geregt uitfchot van penningen tc zijn gelegen. Deze gevolgen vloeijen onniiddelijk voort uit het zoo aariftonds beredeneerde, gevoegt bij het geen wij tc voren aangemerkt hebben, omtrent de hooge en nadeelige gcklleeningen en trekkingen. Daar kan dus ook geen twijffel overblijven, of de Vertraging van dc voor de maatfchappij gevraagde vel-  ( H7 ) volkomen'hulp moet zelfs voor de finmeien van de Republiek allernadeeligst wórden. U H. Mog. bemerken, zonder dat wij het zeggen, dat door ons in dezen niet word gezien op dat nadenklijk ongerief, het geen 's Lands kas, bij den val van de maatfchappij, noodzaaklijk zoude lijden. Dit ftuk is bij onze Memorie van den 19. November des voorleden jaars vrij uitvoerig verhandeld, cn wij mogen hetzelve hier niet herhalen. Het nadeel, waar op wij doelen, wanneer wij van 's Lands Financien fpreken, zoude zelfs ftand grijpen , al was het, dat ;dc maatfchappij , zonder toereikende hulp fteeds gelaten , haar enkel door gebrek aan den gerceden penning kwijnend lighaam voor een volflagen ontbinding nog eenigen tijd kon behoeden; zijnde niet te min uit het geen op meer dan eene plaats van deze Memorie is gezegt, af te neemen, of men daar voor ccnigc mooglijkhcid, minder nog eenige waarfchijnlijkheid kan ftellen. Ligt 'er nu een fterke fteun voor 's Lands Schatkist in het vermogen der Ingezetenen , dan zuilen U H. Mog. in deze zeer eenvoudige aanmerking nieuwe redenen vinden ter overtuiging , dat die kas zelve belang heeft bij het verkenen van een fpoed'gea onderftand van penningen aan de maatfchappij. Voor den handel (wij zullen weder een enkel voorbeeld bijbrengen) op Japan, China cn elders verzend zij jaarlijks een goed getal Lakenen en Grijnen , en zij bevoordeelt hief door niet weinig dat groot getal Ingezetenen, het geen in den bloei van K a die  die en dergelijke Fabrieken liea" befraan vind; maaibij het te niet gaan van den Indifchen handel zal ook dit vertier ophouden. No 5 eens, zoo de baiv dei, welke dc maatfchappij tusfchen Afié'n en Europa drijft, door gebrek aan het ter onderfteuning van denzelven vereischte geld, moet inkrimpen, dan zullen verfcheiden der Indifche of Chinèefche Manufacturen cn Producten, die de Ingezeetenen van dit Land niet kunnen c-f niet begeeren te misfen, het zij geheel, het zij ten decle buiten 's Lands moeten gekogt worden, en dcrwaards zal dus afdrijven het voordcel, het geen bij de Luiden, welke in die Koopwaren handelen, of dezelven zoo voor hunne Fabrieken, Trafieken, Verzendingen als anderzints noodig hebben, te voren door middel van Compagnie aanbreng , in den boezem van de Republiek wierd genoten. Ons belek laat niet toe, dat wij in verdere bijzonderheden treeden, het is genoeg, dat wij U H. Mog. herinneren, dat, terwijl langs den aangewezen wc;> de penningen, die anders in den kring van ons Land zouden hebben omgeloopen , buiten denzelven zullen gaan, door die zelfde omftandigheid het vermogen van andere Natiën toe zal nemen, naar mate het onze daalt. Uit al het welk dan ook zeker is, dat het Politiek, het Mercantiel cn Financieel belang van de Republiek zich vereenigen, om de voor het beftaan cn de verrigtingen van de maatfchappij zoo onontbeerlijke penningen aan haar ten fpoedigtlen van U H. Mog. te  C 149 ) té doen geworden, Hoogstdezelven hebben het reeds gezien, zonder die hulp moet dc Compagnie bezwijken, doch word dezelve aan haar verleend, dan kan zij eene niet ongegronde hóóp voeden, om onder den Zegen van God Almagtig zich te redden, 'hare fchulden af te leggen en fpoedig het kortftondig bezwaar , het geen zij aan het' Land veroorzaakt zal hebben, zeer rijkelijk te vergoeden. Wanneer U H. Mog. vergelijken, het geen ten behoeve van dezelve maatfchappij is gevraagd bij onze Memorie van den 3. Junij en den 19. November des 'voorleden jaars, met het geen wij daar bij of reeds ontfangen hebben of nog Haan te ontfangen, hier voor breeder omfchreeven, dan zullen U H. Mog. bevinden, dat nog ten minlten is onvoldaan gebleven een fom van 6. miljoenen guldens. Het is derhalven op de hier voorgelegde gronden, en uit hoofde dat de maatfchappij den verzogten onderftand niet dan maar gedeeltelijk heeft mogen genieten , dat wij U H. Mog. nogmaals verzoeken, dat de voorzeide 6. miljoenen guldens aan de Compagnie thans zonder vertoef mogen worden uitgereikt, cn zulks nog voor het begin van dc maand Julij eerstkomende. Voorts gebruiken wij de vrijheid, ingevolge van het ter nccrgeftelde bij onze meergemelde Memorie van den 19. November laatstleden, UIL Mog. kennis te geven, dat naar het ons is voorgekomen de maatfchappij in den loop van dit jaar nog een naderen onderftand van 6. miljoenen guldens behoeven K 3 zal,  C -5° ) ?a1, tc weten, drie miljoenen voor den eerften September en de overige drie voor den eerden December daar aan volgende. Wij verzoeken dus, dat ook hier toe door U H. Mog. de noodige voorzicninge moge gefchieden, cn dat van de tc doene uitreiking, op de door ons gefielde termijnen, wij nu voor als dan verzekering mogen krijgen. Zonder die verzekering begrijpen U H. Mog. ligtelijk , dat wij deeds zullen verdoken blijven van zoodanig vooruitzigt als voor het beleid van Compagnies zaken ontegenzeglijk word vercischt; immers gelijk in alle ondernemingen het tockorc-.nde altoos m aanmerking genomen moet worde::., zoo is zulks vooral ook waar omtrent bedrijven van een aart als dc onze. De zoo even gedane opgave voor de in dit jaar noodige geld-leening rust, H. Mog. Heeren! op een gedanen overdag tusfchen dcu voorraad van penningen , die "er in de kas der onderfcheidene Kameren tegenwoordig gevonden worden, of in dezelve daan te komen , cn het noodige zoo voor Indië als de huishoudelijke verrigtingen van de Compagnie hier te Lande. Dit laatfte, gelijk het altoos aan veele toevalligheden moet onderhevig zijn, zoo is het voor ons althans zeer moeiic'ijk daar op een vasten peil te trekken, aangezien verfeheiden Soldij -Boeken , die men geduurende den Oorlog of niet heeft kunnen overzenden of die niet te regt gekomen zijn , als nu fchie»  ( 151 ) fchicr daaglijks ontfangen worden, waar door men telkens in het geval is van aan de Houders van Transporten en Soldij - Rekeningen zware betalingen te moeten doen. Voor de gefamenlijke Participanten van de maatfchappij, voor Weduwen, Wcezen , voor een aantal behoeftigen en noodlijdende Leden , voor duizenden Ingezetenen van allerlei Standen, ja voor gcheele Steden van de Republiek, bij U H. Mog. andermaal fpreekende, hopen en vertrouwen wij eerbiedig , dat Hoogstdezelven op deze onze herhaalde Vertogen een zoodanig fpoedig en toereikend befluit wel zullen willen nemen, als voor de belangen van dc Oost-Indifche maatfchappij, aan die Van de Republiek ten naauwflen verknogt, volftrekt nodig is, en dat het U H. Mog. gunftig zal behagen, ons van dat befluit met den eerden kennis te doen geven, waarom dan ook onze tegenwoordige Vergadering niet anders dan op reces zal fcheiden. Griefde het ons, H. Mog. Heeren! ten ftcrkftcn, door een Oorlog , die voor de maatfchappij allerfchadclijkst is geweest, op eenmaal verijdeld te worden'in onze gegronde vcrwagting, van de Compagnie in een bij uitftek bloeijendcn ftaat eerlang te zien, de billijkheid van U H. Mog. zal gewisfelijk niet toelaten, dat al het onaangename, het geen door dien treffenden ramp ons beftuur tc beurt is gevallen , nog vermeerderd worde door toenemende twijfelmoedigheden over het lot, het geen de Oost- In-  t '5* ) Indif-he maatfdiappjj cn met dezelve het lieve Vaderland te wagten ftaat. Geen belang, geene redenen, hoe ook genaamd, hebbende, om eenig gedeelte van dit beftuur voor U H. Mog. verborgen .te houden, of van het zelve de aandagt van U H. Mog. naar andere voorwerpen af te leiden, zijn wij nu gereed en zullen wij ten allen tijde van ganfeher harten bereid wezen , om voor U H. Mog. geheel ons beftuur naakt en open te leggen, op dat Hoogstdezclven bij eigen waarneeming zouden kunnen nagaan , waar de oorfpronglijke en eenige oorzaak van de beflommeringen, onder welke de maatfchappij thans zugt , tc zoeken en ook te vinden zij. Voor het overige werd het ons vergunt, het zelfde verzoek , dat wij aan het einde van ons Adres van den 19. November 17Ü3. bij U 11. Mog. .hebben gedaan , hier in den volftén nadruk te herhalen , en mitsdien rjbogstdezelyen op het ootmoedigst te bidden, dar wij verklaard mogen worden, met deze onze herhaalde Vertogen voldaan te hebben aan de pligten , die wij aan de Republiek in het algemeen, en aan de Oost-Indifche maatfchappij in het bijzonder fchüldig waren, en over zulks niet verantwoordelijk te zijn voor de gevolgen , die wij dugten, in geval die Vertogen onvcrhooptelijk de gewenschte uitwerking niet hebben. Wij vernieuwen onze fmeekingen , ten einde het den Allerhoogften behage de gewigtige raadflagcn en be-  ( 153 ) befluiten van U H. Mog. met zijnen Goddelijke!! Zegen te agtervolgen; en noemen ons met een be- ftendigen en diepen eerbied, I1UOG MOGENDE HEEREN! (onder ftond) Uwer Hoog Mogenheden zc;r ootmoe» dige en gehoorzame Dienaren, De Gecommitteerde Bewindhebbers en beëedigde Hoofd-Participant et» uit de refpective Kameren van d« generaalc Nederlandfche geöctrooijeerde Oost-Indifche Comp fine, ter Vergadering van Zeventienen. (lager ftond) En ter Ordonnantie van dezelve *s Gravenhage (geteekend) den i|. Mat. F. W. Boers. 1784.   Bij den Boekverkooper j. M. van VLOTEN te Utrecht zijn nog van de voegende Werken te bekoomen. De VADERLAND SC HE GEZANGEN va» ZELANDUS geheel compleet, en met eene in V Koper gegraveerde Tytel en Opdracht voorzien. — Deeze volftrekt origineele Gezangen worden in het 4. Deel 4. Stuk der Algemeene Bibliotheek, op de volgende wijze, juist naar hunne waarde getaxeert: Deeze fraai je gezangen, welke onze Natie tot eere ftrekken , behelzen de vrugten van een levendig dichtvermogen , dat door de edelfte zugt tot het Vaderland en deszeifs Vrijheid is aangevuurd. Men zal hier niet ligt eenige fier naden vinden, die van anderen ontleend zijn enz. — Ziet verder de Bibl. zelve, in blauw carton gebonden, h f »-» 5 < ZELANDUS aan het Genootfchap van Wapenhandel: Pro Patria et libertate, bij deszeifs eerfte verjaaring in Fcbruarij 1784. a 2 ituivers. REDEN VOERING aan de GEWAPENDE BUPvGERÏJ in NEDERLAND. — Van dit Werkje vind men in het 6. Deel 6. Stukje der algemeene Vaderlandfche Letteroefeningen het volgende getuigenis: Het onpartijdige is er zoo wel in agtgenomen, als men in de tegenwoordige omftandigheden verwag/en kan ; de daar in gev.oerde taal is fteeds vrijmoedig; doch te gelijk befckeiden, en toont befiendig een recht manlijk Vaderlandsch hart, dat gevoelig aangedaan is over 7 lot onzer gewesten, en haakt na een gunfiigeu keer van zaaken, waar door Nederlandsch welzijn befiendig bevorderd kan worden.— Over 't geheel genomen, heeft ons dit Stukje zoo wel voldaan, dat wij deszeifs leezing den Nederlanderen wel ten fierkficn durven aanbeveelen. Hetzelve is zeer zindelijk op fchrijfpapier gedrukt,-de pnjs is 14 ituivers.  VOLTATRE'S Gedaêhten , getrokken uit zijne Wcaken, ideelen in Svo. De volgende ArtijkeUwdrden 'er onder eene meeniate anderen in verhandeld: Vo-roordeelen — 's Men,rche:i Vrijheid— Deugd, Ondei.gd - Menfchelijke (iaat— Schoon, SchoonheidGeluk — Vriend ichap — Staatkundige VRIJHEID beste der R.egeerings - fortnen — Staatkundige Schrijvers — VADERLAND, Liefde tot het Vaderland — Rijkdom van dn Staat — Oorlog— Eert ijt els — ever het woord Edel — Fraaije Konften — Over de Vrouwen, die de letteren beoefenen — Uitvindingen, Ontdekkingen — Berisper.s, Hekelfchrijvèrs— WeU fprekendheid— Dichtkonst, Heldendicht■■- Vernuft, Dichtkundige Schoonheden — Smaak — over den verfdrillenden frnaak der Volkeren - Bevalligheid — Stijl — verbloemde Stijl - Cierlijkheid — Charakters der Volken enz, Dc prijs is f i — 16 — VOLT Al Ut: de PRINCES van BABIJLON, beftaande in zeer geestige Satiren, de prijs is 12 Huivers. F. MARTINIUS GEDICHTEN: Dit Werkie, roet eene Titelplaat en verfcheide Vignetjes vercie't, bevat in zien: Treurgedicht over 't lijden van Christus— Triumph der Opftanding — Morgen - lied —■ Middags - lied— Avond-lied— Klaag-lied— 9 klugtige en zinrijke Deuntjes — eene beöordeeling der rijmelooze Vaerzen enz. a 18 Huivers. De CORRESPONDENT in drie Verzamelingen, fed cur tamdiu de UiNO hoste loquimnr? in gr. §ve a 14- ftuiv. STAATKUNDIGE BIJDRAGEN VAN ADOLUS DEN OPMERKER, in gr. Svo. 8 Nummers a 2 ftuiv. NB. Dit wordt 'sWeeklijks door cesi Nummer gevolgd.