2102 C 2   AAN HET VOLK VAN B R A B A N D; DOOR EENEN GEBOOREN BRABANDER, THANS f 111 G E V L U G T \I §^|gjl ÖLLANU December 1780.   AAN HET VOLK VAN B R A B A N D. JT)e zorglykffce bekommeringen over het bitter Lot, 't welk ods dierbaar Vaderland reeds zo jammerlyk treft; — een treurig vooruitzicht van de nog veel zwaardere onheilen, welke, naar alle waarfchynlykheid» ons boven het hoofd hangen; — en een waa-< re Patriotieke zucht, om, zo veel in my is, toe te brengen tot eene gelukkige terugkeering van zo veele duizenden myner beklagenswaardige Landgenooten, die, helaas! maar al te ver van het regte fpoor zyn afgedwaald;-— als hét eenige middel, om nog in tyds voor te komen, dat wy niet eerlang néderzinken in den rampzaligen poel van alle die ellenden en ysfelykheden, welke het woedendfte Oorlogszwaart ooit in eenig Land heeft aangerlgt; — dit Zyn de voornaame en byzondere dryfveeren, welke my A 2  ( 4) tot het fchryven, en in 't licht geeven, van deese myne Aanfpraak hebben bewoogen en. aangeftüuwd. Gelooft my, myne Landgenooten ï wy zyn een bedroogen, en ongelukkig, Volkï • Ik beken voor de geheele waereld, meede één van de misleide meenigte geweest te ayn;- ■ maar, ik dank den goeden God, dat hy my tot ftaan gebragt, en my de oogen geopend heeft. Dat kwaadaardig Lasterfchrift, onder den naam van Manifest van het Folk van Bra* band, gedateerd uitHooglïraaten den 24. October 1789, en 't welk die befaamde van 35 eu Noot de onbefchaamdheid heeft durven hebben, in den naam der geheele Natie te onderteekenen! — dat oproerig Schandfchrift, 't welk de leevendigfte kenmerken draagt van- al wat laag en laf, boosaardig en verfoeijelyk , misleidend en bedriegelyk is, — en 't welk zo wel- dat gedeelte van het Volk, 't welk daar in toond te fcheppen een welgevallen, als den Opftelder zeiven, een onultwisbaaren fchandvlek aanvryft; — dat % vuilaardig Gefchrift heeft my, gelukkiglyk, myn verüand verlicht, en de verachtlyke kunstgreepen, welke geen onbevooroordeeld, en nanet, Man, zonder de uiterfte verontwaardiging, daar in heeft kunnen zien doosjftraalen, — hebben my overtuigd vas? ée haadyke beglafeten, waar uit men wcifo^  C5) zaam Is: — Terwyl, daar en tegen, die grootmoedige gevoelens, welke in Zyner Majeftehs Declaratien van den 20, 21, 25 en 26 November laatstleden, zo byzonder- luisterryk uitfchitteren, my geheel en al met Liefde, Eerbied, en Gehoorzaamheid, jegens onzen Sojiverain hebben vervuld, en my een vol vertrouwen hebben doen ftellen. op Zyne Vaderjyke welmeenendheid. De oproerzuchtige Schryver van het gemelde fameus Libel tracht dien onbezonnen , dien dolzinnigen f en verbaazenden, ftap, welke ons heeft fchuidig gemaakt aan den geweldigften opftand tegen onzen wettigen Heer, het allereerst te biüykcn door , of te gronden op, eenige even zo gevaarlyke, als valfche, Hellingen, y/eike nochte door de gezonde Reede , nochte door het Staatsrecht, ooit zyn geleerd geworden ; en welke alle te zaamen hier op nederkoomen : „ dat, hoe groot, en uitge/Jrekt, he$ „ Oppergezach van eenen Souverain ook zyn. rH mooge ; er toch\ altoos, eene opperfle wil, eene onvemietigbaare Magt, een on„ vervreemdbaar Recht, — een Recht, da$ » alle anderen te boven gaat, — in het lic„ haam der Natie overblyft: —En dat,der„ halven, zodra de Souverain maar eenigr zins van zyn oorfprongelyk plan fchynt af" n tewyken, of de aan Hem toevertrouwde Magt ,) te misbruiken, — de Natie dan, aanA 3  (6) „ Jionds , tot haare eer/Ie Onafhanglykheid „ mag ivederkeeren, en de Cpperheerfchappy „ wederom mag naar zig neemen". — En om deeze ongelukkige Hellingen, welke, in zóó eenen algemeenen zin genoomen, als dezelve door den Schryver van het meergemelde Schandfchrift worden voorgefteld, in de daad zeer belachlyk, en de dwaasheid zelve, zyn, des te meer ingang by het Volk te doen vinden, — zo beroept de rampzaalige Leugenaar , by den aanvang zyner armhartige argumentatien, zich al aanftonds op het gezach , en crediet, van alle die Sehryvers, welke den grootften roem behaald, en door hunne gefchriften zig het meest bekend gemaakt hebben, (zonder echter één enkelen van die beroemde Schryvers met naame te durven noemen, of Jlegts ééne pasfage uit derzelver gefchriften te durven citeeren) en fpeld het onkundig , en ligt geloovig, Volk, listiglyk, op den mcuw, dat alle die Schryvers de voorfchreeve valfche ftellingen, als zo veele ontegenzeggelyke waarheden , zouden geleerraard hebben; — ftilzwygende het algemeen der Natie daar meede willende inboezemen', dat zy zig derhalven op die gevoelens gerustelyk verlaaten; dezelve als zuiver, echt, en onbetwistbaar, aanneemen; en dus ook hunne daaden en handelingen daar naar, zonderde allerminfte twyffelingby hun overtelaaten, reegelen mogten.  (7 ) Dan, myne Landgenooten! ik durf deii opfteller van het meergemelde oproer -kraaïjend Schandfchrift vlak voor de vuist, en ia zyn Tronie, zeggen, dat het voorfchreeve voorgeeven niet anders, is, dan eene looze vond, om het onnoozel Volk aantehitfen. — Want het is er zóó verre af, dat flegts* één der beste, en beroemdfte, Schryvers ooit zou hebben in zyne gedagten gekreegen, om, altoos, en, by elk misbruik, 'twelk de Souverain van zyn Gebied zoude moogen. maaken , aan het Volk toe te kennen het Recht en de Magt, van zig, aanftmds, aan de gehoorzaamheid, en onderwerping, van zynen Souverain te moogen onttrekken, en tot zyne oorfpronglyke onafhanglykheid weder te keeren, — dat, in teegendeel, de vermaardfte, degeleerdfte, en oordeelkundigfte Mannen het voorfchreeven gevoelen ten fterkften verworpen, en hetzelve befchouwd hebben , als ten uiterftcn gevaarlyk; hebbende zig zelfs in deeze , en foortgelyke, Expresfien deswegens uitgelaaten; „ dat er geen man van verjiand is , die niet ziet, tot „ hoe veele bittere rampen en o n- n h e i l e n hetzelve gevoelen reeds al aan' ,f leiding gegeeven heeft, J kog kan geeven-% „ wanneer het eens geheel en al in de gemoe„ deren van het Volk is ingedrukt,(a) O) Grotius de Jure Be7U' & Pacis, h. I. C. 3. §. 8. • i Waar meede ïhftémmen H. en s. ds Coccsji, Barbeirac, Puffendorf, en anderen. A 4  CS > Zy ontkennen zelfs ten fterkfte, dat het aan Onderdaanen, 't zy private, 't zy publieke, perfoonen , zoude geoorloofd zyn, tegen hunnen wettigen Souverain optefiaan; de wapenen tegen Hem aan te gorden; Hem te DeöorJoogen, of zig, op eenigerhande wyzê, tegen Hem te verzetten; en beweexen daarentegen , dat zulks ftrydig is met de Wetten der Natuur, en met de Godde3yke Wetten, (£) Zy ftemmen zelfs rondborftig toe, dat de Vorst, als Forst, geenzins gehouden is, aan tien Staat rekenfchap van Zyn gedrag te geeven; — en dat de Natie zelve aan Hem, en op Zyn perfoon, haar geheel Befluur, en haare geheele Magt, heeft overgedraagen. (O — En de éênige uitzondering, welke ( en zulks met het grootfte Recht) op deezen aigemeenen Staatkundigen Reegel gemaakt word, is, alleen, hierin beftaande; — dat, alhoewel het waar, en onbetwistbaar zeeker, is, dat aan den Vorst zulk eene wyduitgellrekte Magt en Autoriteit is in handen gefteld, als ik zo even geallegueerd heb, — zulks O) Grotius dè'^a'fe Belli & Pacis, L. I. C. 4. CO Profesfor Noot, in zynè publieke Oratie, over bet Recht der Opper/Ie Magt. (NB.) Niemand vervvarre dezen naam met dien van den meergemelden van der Noot, die zig noemd gevolmagtigdc Agent van het Volk van Brafcantf.» ,' . . 1 . ,,  (9) Hém evenwel geenszins bevoegt maakt, qm alles 'f onderst booven te keeren; om eene volftrékt-willekeurige, — eene dwingelandfe „ *— en verdrukkende, Magt nit te oeffenen, en (zo als gemelde Profesfor Noot in zyne geciteerde Oratie zig uitdrukt, ) de Ingezeetenen nipt meer te achten, dan een hoop heesten, waar van de Meester alleen de winst zou trekken, die er van koomen mogt, en dte hy weid, jaagd, — melkt, fcheera, x Jlagt, vild, > en eet,, zeo als 't hem behaagd: Dat is met anderewoorden, de Magt, om het Folk zóódaanige zwaare, en drukkende, lasten op te leggen, dat de goede Ingezeetenen van alle de winjlen, welke de nyverheid en vlyt hun aanbrengen, bynaar niets voor zig zeiven kunnen, of'moogen , over-> houden; om het Folk alzoo, gansch eigen' dpnkelyk, ponder aanzien van Recht of Bil' lykheid, geheel en al uit te mergelen; zodat hy hetzelve niet als Onderdaanen, maar al$ i/yfeigene Slaaven, behandeld; niet als een liefderyk Fdder regeerd', maar als de wreedaar- digfte Tyran overheerscht; en zig, der- kalven , niet gedraagd, als een eerbiedenswaardige Souverain; maar als een openbaaren Fyand van Zyn Land. en Zyne Qnderdaa- ^en: . En dit alles, by aanhoudendheid zonder aan de eerbiedigde vertoogen, en dp Qotmoedigfte biddingen en fmeekingen van hei Polk te willen het oor leenen. A5  Zie daar, myne Landgenpoten! het eenïge geval, waar in, volgends het oordeel der beste, en beroemdfte, Staatkundige Schryvers, een Volk zig volftrekt moet bevinden, indien het zal kunnen gezegd worden, in de allerdringend/ie Noodzaaklykheid te zyn, om hunnen wettigen Souverain de verfchuldigde Gehoorzaamheid te weigeTf n, en zig van Zyne Heerfchappy te moogen onttrekken. — Laat ons nu eens, met bedaardheid, en zonder partyfchap, overwegen alle die gezogte klagten en bezwaaren, welke men in het meergemelde zogenaamde Manifest heeft by een geraapt; en oordeeld dan zeiven,, of daar uit in 't allerminst confleerd, dat wy ons ooit in het voorfchreeven geval hebben bevonden; en of wy, dus, met eenen genoegzaamen grond kunnen verwagten, dat ons onbezonnen gedrag; onze geweldige opftand tegen onzen wettigen Heer; en onze laage en lafhartige verlating van onzen Eerbied-en-Gehoor* zaamheid-waardigen Souverain, by lieden van eer, van Oordeel en Verfland , zonder door eenige heimelyke inzichten van eigenbelang gedreeven te zyn, zal kunnen gebillykt en gerechtvaerdigd worden. En als gy, myne Landgenooten! flegts van U kunt verkrygen, om alle de pretenfe bezwaaren, in het meergemelde haatlyk Lasterfchrift onder de affchuwelykfte gedaante  C ïi) ▼oorgefteld, met aflegging van alle vooroordeelen, eens" aandagtiglyk te overweegen; dan houd ik my verzeekerd, dat gy celven zult moeten bekennen , op eene fchahdelyke wyze misleid, en bedroogen, te zyn door zoodanige Geestelyken, en andere heerschzuchtige Lieden, die niets, dan alleen hun eigen belang, hebben be~ öogd, en ook nog beöogen; 1 die zeiven wel gaarne, als Vorsten, zouden willen regeeren, naar hun eigendunkelyk welbehaagen; — en die, — zo als alie Ariftocraaten, — wanneer zy (?t welk ik echter hoope, dat God verhoeden zal?) hun heimelyk doelwit eens wel zouden mogen bereikt hebben', ons, dan, nog het eerst den voet zouden op den nek zetten. > Gelooft my , Volk van Braband! indien gy maar eenige ogenblikken tot u zeiven wilt wederkeeren, en flegts even zoo lang uwen geest in ftille kalmte bezit; zult gy zeiven, met fchaamte , en leetweezen, gevoelen het zand, dat men U, zo begendiglyk, heeft weeten in de oogen te werpen; — en gy zult zeiven naauwiyks kunnen gelooven, dae gy U zoo zeer hebt kunnen laaten verblinden door ydele hersfenfehimmen, en beuzelagtige zoekingen, welke nochte met ons burgerlyk geluk , nochte met het welzyn van den Lande, nochte met de ziel en het weezen van den heiligen Godsdienst, eenige de allerminfte gemeenfehap hebben.  *C 12 ) Het eer ff e bezwaar, 't welk van de * Noot , niet zonder ophef, in het meergemelde Schandfchrift tegen Zyne Keizerlyke Koninglyke Majefteit aanvoerd, is bier in beftaande: „ dat de Monarch, niet lang na „ Zyne inhuldiging, bevoolen heeft de Steeden te ontmantelen; de vestingwerken der „ Kasteelen van Boitsfort en Tervueren te „flegten-, en de gronden dier gefloopte vest, tingen te verkoopen. " Verfchrikkelyke Misdaad! (niet waar, myne Landgenooten!) door den Souverain gepleegd! Onnodige Vestingwerken, welker onderhouding niets, dan nuttclooze kosten, veroorzaakt, zomaar, eigener autoriteit, — zonder Monfieur van der Noot, nochte deszelfs grootmagtige Principaalen, vooraf, onderdaniglyk, om derzelver genadige toeftemming verzogt te hebben; — welk eene overheerfchende handelwyze! welk eene Tyrannieke daad ! — hoe onderdrukkende, eri bezwaarende, is het niet voor den armer! Onderdaan zulke nuttelooze geldverfpillingm voortekoomen! — Zommige Domöoren, en Weetnieten zouden misfchien willen beweeren, dat in het flegten der voorfchreeve vestingwerken wel een zeer heilzaam, en pryzens waardig, oogmerk doorflraald; - dat het verkoopen van de gronden dier gefloopte vestingen ni/t anders kan worden bèfchouwd, dan als een gevolg van het flegten; — dewyl, de werken zelve vernietigd  C *3 > zynde, de grond voor den Vorst ook mee ineer konde van nut zyn; —— en dat es dus niets beeter op was, dan dezelve gronden maar te verkoopen : — Dan , ik zou-, de zoodanige Wysneuzen raaden, om zig maar zeer voorzigtiglyk in acht te neemen; op dat zy door een Hoogverlichten, en Majestueufen, van der Noot niet, zonder eenige genade, voor Vyanden van het Vaderland gedeclareerd, en als zoodanïgen behandeld, worden; Ondertusfchen gelieven myne Patriotfche Landgenooten het my niet kwaalyk te neemen, dat ik my niec wel heb kunnen van lachen onthouden, — het doen llegten der voorfchreeven Vestingwerken , het aller eerst, te hebben aangetroffen op eene Lyst van klagten, en bezwaaren, welke men tot niets minder wil doen dienen», dan tot een reeks van gronden , om tegen den wettigen Souverain de wapenen te moogen opvatten; Hem van alle Heeffchappy vervallen te verklaaren; en zig zeiven uit te roepen voor een vry, ea onafhanglyk,- Volk ! , Maar, misfchien zal de tweede klagten wel zoo veel gewigtiger zyn, als dé eerlïe té beuzelagtig is; Laat er ons den gevol- magtigden Agent in zyn Manifest op hooren,' 2°'. De verdraagzaamheid der Godsdienjlen zegt hy, is ingevoerd! Zie daar dé tweede klagten 3 die men Zyne Keizeriyke  ( 14 ) Majefteit ïn 't aangezigt werpt! —— Zie daar de tweede preuve van ondraagtyke Dwingtandy! ~— Zou de Monarch niet veel beeter gedaan, en zig by den zagtmoedigen van der Noot, en zyneChristelyke principaalen, niet veel meer bemind gemaakt hebben, indien Hy, in plaats van de Verdraagzaamheid, de Inquisitie iagevoerd, en onze vrye confcientien aan de dwangzuchtigfte, en geweldigfte keetenen gekluisterd, hadde? Wie, óiewei denkt; diemaar , eenige liefde en eerbied voor waare Gods- dienftigheidheeft; of die flegts alle Eere- lykheid maar niet geheel heefn uitgefchud, kan hier zyne verontwaardiging bedwingen, wanneer hy de vcrheevenfle Deugd, • , die Deugd, waar in onze lievè Jezus zelf zoo luisterryk heeft uitgeblonken! onzen Vaderlyken Souverain ook al als eene misdaad ziet toegereekend? 3e. Verfcheiden Kloosters zyn vernietigd ge* worden! Dit zal de derde reede van klagten zyn, die men tegen Zyne Majefteit inbrengt. Dan, myne Landgenooten! Gy kunt immers niet in goeden ernst ftaan-' de houden, dat de vernietiging van eenige overtollige Kloosters eenig het allerminst nadeel aan het Algemeen heeft toegebragt ?— Gy zyt immers niet dwaas,of gek, genoeg, om te gelooven, dat de groote meenigte van Kloosters ons burgerlyk geluk vermeerderd?  ( 15 3 Het tegendeel Is maar al te waar. —De Geestelyken zyn, over het algemeen genoomen, (de Deugdzaamen echter In waarde gehouden) gewoon, om zig vet te mesten, en zig te verryken met het zweet cnbloed der goede, en onnoozele , Ingezeetenen : En , daar het voornaame oog¬ merk van hunnen Hand meedebrengt, om zig alleenlyk beezig te houden met de zorg voor de gelukzaaligheid der onfterffelyke Zielen , en met al het geene daar toe betrekking heeft, zo baaden zy zig, ondertus- fchen, met veel vermaak, in de wellusten van deeze waereld, en het ontbreekt hun aan geene listen , om hunne fchraapzucht voedzel te verfchaffen, en zig een overvloed van fchatten en aardfche goederen te verzaamelen, welke tot veel beeter en heilzaamer eindens kunnen aangelegd en hefteed wor- * den. 1— InVrankryk, alwaar thans, in* effe&e, het Volk zelf'regeerd (zo lang als het duurd) en daar, zo wel het Souverain Koninglyk Gezach, als de Koning, is op pen- fioen gefield, daar hebbende Algemee- ne Staaten nu onlangs alle deGeestelyke goederen voor een eigendom der Natie verklaard , en de verbaazende Inkomsten van die goederen zullen nu, na aftrek van de bepaalde Traftementen, en de kosten tot den Godsdienst noodig, eene aannnerklyke plaats in de Schatkist van het Ryk beflaan: -— En wie  (gf) ïs er onder uwe Aanvoerders en Opfbo-.. kers; —7- onder die fnoode Volksverleiders; die bedrieglyke .Scigcers wan wantrouwen, Ongenoegen en gemor in de harten van wel- meenende en /getrouwe Onderdaanen! - Wie is er, vraag ik, onder hun, die het voorfchreeven Beiluit van de Nationale Vergadering in Vrankryk laakt en veracht, of die het zelve befchouwd als eigendunklykp cverheerfchend, enverdrukkend? ■ Misfchien niet één. En ondertusfchen word de vernietiging van éénige ganfch - nuttelooze Kloosters ( die waariyk in Braband wel kunnen gemist worden) hier zoo wyd en breed uitgemeeten, als of zulks de vyandigjle, de geweldig ft'e, en Tyranniekfle ftap ware, die ooit door eenen Monarch gedaan is. Trouwens gy weet zo wel, als ik, myne Landgenooten! (indien gy het weeten wildQ dat het alleen een gedeelte der Geestelykheid zelve is, 't welk van de vernietiging dier Kloosters zulk een ysfelyk gefchreeuw heeft aangehefc; —. ,'twelk die vernietiging heeft doen voorkomen, als eene.onvergeeffelyke inbreuk op de Réchten en Vryheden van het geheele Volk; . eene Inbreuk , waarvan al ons geluk en welvaart afhangelyk was, en waar by de ganfche Natie derhalvenhec grootfte belang had: En door deeze en foortgelyke listen, en beguichelingea ,is het, dat een gedeelte der Geestelykheid,  K 17 5 (zig bedleoende van den Invloed, welken zy op de harten van het eenvoudig, enby- geloovig, Algemeen heeft) de liefde van het Volk jegens onzen wettigen Souverain uitg«blust; en, in plaats van dezelve, niec anders, dan misnoegen en wantrouwen, afkeer en haat, in de gemoederen gezaaid heeft; —- terwyl men geene kunstgreepen heeft onbeproefd gelaaten, om dat verderfelyk onkruid van tyd tot tyd al meer en meer te doen voordteelen. — Ik fpreek, myne Landgenooten! by eige ondervinding, die, in alle gevallen, de beste Leermeeste- resfe is. De aanhitzing en verleiding van fommige Geestelyken hebben my, te vooren, over de vernietiging der Kloosters ook geheel anders doen denken, als ik nu doej Maar toen was ik met drift, met vooroordeel, met partyfchap bezet; en nu denk ik er bedaard, onbevooroordeeld, en onzydig óver: Toen was ik den Kloosterlingen ia 'z byzonder toegedaan; en nu gaat my het al' gemeen belang het meest ter harte: En ik kaa er den goeden God niet genoeg voor danken, dat hy myn verftand, ten aanzien van de publieke zaaken van ons ongelukkig Vaderland, zóódanig heeft gelieven te verlichten, dat ik nu de laage intrigues, en fnoode bedoelingen, mitsgaders de heimely-; ke bejaagingen van eigen Interest, voor «oyne oogen zie; —- daar ik, te vooren. B  aües maar ter goeder trouwe geloofde e» aannam, zonder eens te denken op den giftigen Adder r die in het gras fchuilde. 4°. De aloude gebruiken en geheiligde Kerkgewoonten zyn aangerand! —— Zie daar, een vierde pretens bezwaar r waar meede de aap geheel en al uit den mouw fpringt r en het bedrog der Geestelykheid tig ten klaarfte ontdekt. Men weet, dat het Volk, over het algemeen genoomen, op het ftuk van de Religie zeer naauw gezet is, en, doorgaandsaan niets-beduidende uitwendigheden, aan nietige beuzelingen, welke tot het esfentieele van den Godsdienst niet behooren,, blyft hangen. Men begreep derhalven zeer wel, dat men het Volk niet beeter zou kunnen in 't harnas jaagen, dan door het zelve,, ten aanzien van dit teeder poiné*, wantrouwen en bekommering, inteboezemen: —— En daarom is het ook, dat de Geestelykheid zig zoo zeer heeft afgefloofd., om ons allen in den waan te brengen, dat de dierbaare Religie wierd aangerand, . dat de Heilige Kerk in gevaar was. -— Daarom moesten alle die heilzaame, en wyze, fchikkingen, door onzen Vaderlyken, onzen zo teerbezorgden, en arbeidzaamen, Souverain, op Leuvens Univerlkeit gemaakt, in, een haatelyk licht geplaatst^ en aan- verkeerde oogmerken worden toegefchrecvenj  C 19 3 en , alzo, moesten Zyner Majefteits welmcenendepoogingen , welke niets anders, dan de eer der Geestelykheid, en de vermeerderiug van den luister der Religie, ten doel hadden, ook al, door laage enfnoode kunstgreepen, verydeld worden. — Zoo moest het ligtvaerdiglyk verleid, en wispeltuurig, Volk tegen onzen Souverain worden aange- hitst! Zóó moest het lieve Vaderland met alle de goede en getrouwe Ingezeetenen aan de jammervolfte (rampen, aan defchroomelykfte verwoestingen , worden blood gefield ; alleenlyk, om aan de opgeblaazenheid , en de woelziekte, van fommige Geestelykea genoegen te verfchaffen! Het is toch in de daad iet zonderlings, dat, in alle Landen en Staaten , de Geestelyke ftand, die, boven alle andere ftanden, de necderigftè, de onderwerpelykfte, en oprechtfte, moest zyn; juist, ter contrarie, ( over het algemeen genoomen) ,—— welke vertooning de Geestelyken ook voor de waereld moogen m'.aaken; — echter, in het hart, de hoogmoedigfte, de heerfchzuchtigfie, enbedriegelykfie, zyn: — Ik hoop niet, dat ik de braave en achtingswaardige Geestelyken hier door zal ergernis geeven. 5°. Zyne Majefteit heeft, op den 15 Augustus 1787, de Afgevaardigden van de Nederlandfche Staaten, ter audiëntie ontvangende, DEZELVE VAN TYD TOT TYD B 2  een verachtlyken blik TOECIVJOff- pen! Dit is eene vyfde reede van klagten, welke ik in het meergemelde Oorlogs Manifest van den zeer geduchten van der Noot heb aangetroffen. En waarlyk,- dit bezwaar is my voorgekoomen zóó gewigtig te zyn, dat ik niet alleen heb in beraad geftaan, om hier de pen needer te leggen, maar ook alles te herroepen, wat ik tot hier toe in deeze Aanfpraak heb gepofeerd : — Want, het is maar ganfch geen kinderfpel, onze Brabandfche Gedeputeerden niet zoo vriendelyk aan te zien, als hunne grillige inbeelding wil en begeerd, dat gedaan worden zak < Die verachtelyke blikken (zo als de zelve by onze Hooge Afgevaardigden zyn opgevat) moesten |noodzaakelyk Zyne Keizerlyke Majefteit worden betaaldgezet. Om zig des wegens te renven- cheeren, moest noch geld, noch list, worden gefpaard, ten einde duizende welmeenende Onderdaanende Waapenen te doen opvatten, en het lieve Vaderland er aan te waagen: Zie daar, alles in 't kort, ontmaskerd. —— Zo kan dan één opflag van het oog ook al eenen grond opleeveren, om eenen Souverain de fchuldige Gehoorzaamheid te weigeren, en Hem den Oorlog aan te doen! Dat is eerst ver gebragt! Waarfehynelyk xal de groote van der N oo t dit ook wel uk de bester en beroemd*  C si ) fle Staatkundige Schryvers geléérd hebben: ó Landgenooten! wat flooft gy U uit! Wat zal ons dit nog lang op ons brood gegeeven worden! Wat zullen wy, Brabanders, daar over nog lang by andere Natiën worden befpot! 6°. ■ Men tragt, vervolgends , in de zesde plaats, ook al reedenen van bezwaar te vinden in Zyner Majefteits twee opene Brieven, gedagteekend, den eerften january 1787; de eene, onder den titel van eek nieuwen Regeeringstokm; en de andere, onder dien van oprigting van nieuwe Rechtbanken voor de Nederlanden. Dan, wat den eer/ten dezer twee openc Brieven aangaat; -— als ik den inhoud van den zeiven met een onbevooroordeeld oog befchouw, kan ik waarlyk niet vinden, dac wy reede gehad hebben, om ons daar over zo zeer te beklaagen. Zyne Majefteit heeft daar by een enkelen Raad aangeüeld, onder den naam van Raad van bet Gouvernement der Nederlanden, waar in, alleenlyk, alle de Burger lyker en Huishoudelyke zaaken des Lands moesten behandeld worden: En wat is dit anders, dan eene wyze inrichting van eene gezonde Policie? De gemeen e Lands zaaken hebben eene djre&e betrekking tot de Souverainiteit zek B 3  ( sa ) ve; — en dus ïs er immers niets önbillyks ïn, •— in tegendeel, het is zelfs zeer natuurlyk, dat alle contravenden van zoodanige wetten, welke bet Huishoudelyk Befluur des Lands betreffen, beflist worden in eenen Raad, die onmiddelyk aan het Gouvernement is gehegt. En wat de aanftelling van Intendanten der Difiridlen, volgends Zyner Majefteits Edict van den 12. Maart 1787, aanbetreft; —— daar in kan ik ook al niet zien, dat weezenlyke bezwaaren voor het Volk liggen opgeflooten. — Want, alfchoon onze Souverain by het zesde Artikel van dat Edi£t aan alle Zyne Onderdaanen uitdrukke3yk heeft bevoolen, te gehoorzaamen aan gttte de Orders, die van wegen de Oppervoogdyfchappen zouden afgevaardigd worden, even of die door Zyne Majefleit zelve waren gebooden; — zelfs dan, wanneer die Orders de paaien van hun gezach mogten fchynen te cverfehreeden; — En fchoon dit bevel, in 't afgetrokkene befchouwd, het Volk van Sraband alleen van den wil en het welbehaagen van gemelde Oppervoogdyfchappen fchecn afhangelyk te maaken; — zo heeft echter de Vaderlyke voorzorg, en hooge wysheid van den Monarch, alle vrees voor verdrukking en overheerfching der Oppervoogden hier wederom aanftonds doen verdwynen, door onmiddelyk op het vporfchreeven Bevel tc  ( *3 ) laaten volgen de voorbehoudenis van den tot' vktgt tot het Gouvernement Generaal, het welk, altoos, voor dengeenen, die zig beleedigd achtede, zoude open Jlaan. — En waar kon de Souverain den mishandelden, of verongelykten, of beleedigden, Onderdaan toch beeter heenen zenden, om hem* op de kortfle wyze, en met den minften ornflag, prompt, en goed, Recht te doen wedervaaren? Ik kan niet voorby, hier nog met een woord te remarqueeren, dat onze Doorlugtige van per Noot niet alleen zóójeen beminnaar van de Policie en de Juftitie fchync te zyn, dat hy de belangens der Smokke* laars en Fraudateurs byzonderlyk fchynt ter harte te neemen; maar dat hy zelfs onze geheele Natie, van den Aanzienlykften af, tot den geringften toe, de zo zeer gedistingueerde Eere aandoet, om ons allen, voor de geheele waereld, als zeeryverige voorftanders en befchermers van den Sluikhandel te doen voorkomen. — Want als dezelve van der Noot, by zyn meergemelde zoogenaamd Manifest, onder anderen al meede had geciteerd het 46. Artikel van Zyner Majefteits Reglement van den 3. April 1787, op de hervorming van de Juflitie; by welk Artikel de Monarch had order gefield op de gefchillen betreklyk de afmaakingen van de Sluikeryen, in gevallen van Contrabande, de Rechten op de Tollen, Convooijen en Licenten, &c. — B4  ( 24 ) van alle welke gefchillen de beflisfing door den Souverain onmiddelyk was gedemandeerd aan de Intendanten; het zy dezelve eene verbeurtverklaaring, lyfftraffe, of geldboete, moest ten gevolge hebben i — Zo laat hy van der Noot in zyn meergemelde Manifest er immediaat op volgen deeze declamatoire Conclufie: „ dit moest dus allejlanden, '„ zonder onderfcheid van rang, doen beeven 3, voor dit gedrogtlyk Opperbeftuur, en voor „ de fchandelykfle Jlraffen, die zo onteerend zyn voor het menfchelyk gejlagt! &c." —. Even als wilde hy zeggen; „ dit kon een n eerelyk en getrouw Brabander onmooge„ gelyk dulden, dat die arme Smokkelaars, ^ die, alleen om zig zeiven eenig voordeel te ö, doen, met 'jLands wetten den fpot dryven, „ en die zig raffineer en, om den Keizer maar '9, te kunnen onttrekken, het geen des Keizers » is; — dit konden wy Brabanders onmoogeu lyk dulden, dat deeze arme, braavk, en be„ klaagens waardige Smokkelaars en Con„ traventeurs zoo naauw zouden Worden „ ik de kaart gezien, en aan de fcbande„ lykfle fir effen zouden zyn bloot gefield l» — Ondertusfchen behoord dit pretens bezwaar al meede tot die gronden, waar op van der Noot en zyne Hoogverlichte Principalen, willen gebouwd gebben de bevoegdheid van het Volk van Braband, om Zyne Keizerlyke Majefteit te verklaren , van niets minder, dan van de geheele Souverainiteit deezer  ( *5) Landen, vervallen te zyn. -—- Wgt dunkt u, myne Landgenooten! zou men eig wel beurtelings van lachen, en verontwaardiging, kunnen onthouden, als men zoodanige klagten in een Manifest van Oorlog, in eene Declaratie van afzweering van den Souverain, aantreft? Dan; hoedaanig het ook met den nieuwen Regeeringsvofm, — volgends den eenen, en met de oprigting van nieuwe Rechtbanken van Justitie voor de Nederlanden, volgends den anderen, der twee gemelde opene Brieven van den i. January 1787; — hoedanig het vervolgends met het* EdicJ van den 12. Maart, behelzende de aanftelling van de Jntendantfchappen der Districten, en met het Reglement, van den 3. April, op de hervorming van de Justitie, (beiden van den voorfchr. Jaare 1787) ook mooge geleegcn geweest zyn, — en hoe veele ftrydigheeden met onze zo zeer geliefkoosde Blyde Inkomste, of welke andere reedenen van bezwaar, men ook zoude moogen vermeenen , daar in te kunnen aanwyzen; alle die klagten , hoe gegrond dezelve ook, op zig zeiven, zouden moogen weezen, kunnen onzen geweldigen opftand teegen onzen wettigen Heer nog in 't allerminst niet rechtvaerdigen, nochte ons oproerig gedrag tot eenige de minfte verfchooning ftrekken. — Want, behalven, dat er in de Blyde InB 5  ( 20 ) jkömste verfcheiden Artikelen voorkoomea, welke verfcheidene Interpretatien lyden kunnen; en het dus zeer gemakkelyk kan gebeuren , dat door den Souverain een Reglement, Ordonnantie, of Edict word uitgevaardigd, 't welk niets anders dan het waar geluk en den voorfpoed zynèr getrouwe Onderdaanen bedoelt, en het welk de Vorst ook, ter goeder trouwe, begrypt, met de gezonde meening der Blyde Inkomste allezints beftaanbaar te weezen, en dat er echter nog onrustige en captieufe Geesten gevonden worden, welke-, met een morrend misnoegen bezield zynde, én de Blyde Inkomste naar hunne eige zinnelykheid willende hebben uitgelegd, — eene meenigte zwaarigheden teegen zoodaanig een heilzaam Reglement, Ordonnantie, of Edict weeten op te werpen: En be- halven dat het eene onwederfpreeklyke waarheid is, dat , indien het aan eene Natie maar zoude vryftaan, om , by de verfchyning van elke Wet, of Ordonnantie, waar in woelzieke , heerschzuchtige , en bedillende, Geesten geen behaagen fcheppen, de waapenen tegen den Vorst te moogen opvatten, — dan ook by de verfchyning van elke Wet, of Ordonnantie, hoebillyk, hoe heilzaam, en rechtvaerdig dezelve ook zoude moogen weezen, de throon van den Monarch al reeds zou Haan te waggelen, en de  ( *7 ) geheele Souverainiteit dan ook altoos maar aan een zyden draad zou hangen: — Behalven dit alles, zeg ik, —- zo heeft Zyne Keizerlyke Majesteit, onze genadige Heer, wel zoo goedertieren willen zyn, om, ter bevreediging Zyner aangehitsde Onderdaanen, en ter bewaaring van de openbaaré Rust, alle de pretenfe grieven , welke men in de twee voorfchreeve opene Brieven van den i January 1787, en in de gemelde Reglementen heeft gezogt, by de Depêche van den 21 September 1787 zóó genoegzaam te repareeren, dat, van dat ogenblik af, alle xeedenen van klagten, 'des wegens, daar door geheel en al zyn koomen te ceiïeeren; Zyn de by die Depêche, in den naam van'.Zyne Majesteit, immers uitdrukkelyk verklaard : i* „ Dat de Conftitutien, Grondwetten, „ Privilegiën, en Vrydommen, zo ook'afe ,, Blyde Inkomste, zyn, en zullen wor„ den gehandhaafd, en blyven öand hou„ den, overeenkomftig de Aflens van In„ huldiging van Zyne Majesteit, zoo ten „ aanzien der Kerkelyke, als der Burger„ lyke Order. * 2. „ Dat de nieuwe Rechtbanken, de Intendantfchappen, en de Commisfarisfen „ van dezelve, niet meer voor opgefchort » zullen worden gehouden, maar zyn, en u zullen blyven, afgefchaft: ■— de Vader-  . » 1yke goedertierenheid, en de liefde tot „ Recht, hadden Zyne Majesteit overge„ haald, om geheel en al afteftaan van » Zyne ontwerpen, zelfs met betrekking ,s tot het geene by Zyne twee opene Brie„ ven van primo January laatstleeden be„ paald was, zoo omtrent de beftuurinK gen, als omtrent de Staaten der Provin„ cien, en de Deputatien, of het inrerme„ diaire Committé der gemelde Staaten * 3. „ De fteedelykeRechtbanken, zoo op„ perfte, als minderen, binnen de Steeden „ en op het platte Land; eindelyk de wy„ ze, en inrigting van de Rechtöeffening, „ de Staaten en hunne Deputatien, benee„ vens de onderfcheiden beftuuringen der „ Steeden en van het platte Land, zullen m voortaan op den ouden voet ftand hou„ den; zoodanig, dat er geen gewag meer „ zal gemaakt worden van den nieuwen Re„ geeringsvorm, die men meende in te voe„ ren in deeze onderfcheidene takken van „ het Bewind, en ten welken opzichten de „ beide opene Brieven van den eerfien Janw uary 1787 geheel ophouden. Gevolglyk „ zullen de Posten der Groot-Bailliuws, en „ Steedelyke Gouverneurs, in ftand blyven; „ en de ongefchonde handhaavïng der Staa„ ten bevat ook .in zig die der Abdyen, wel„ kers Abten Leeden der gemelde Staatea « zyn; en deeze. zullen van Abten overeen-,  C 29 ) komftig de Blyde Inkomst», en de „ Conftkutie, voorzien worden. ?> 4. „ Betreklyk de herftelling der hande„ lingen, ftrydigmet,. of inbreukend op., de Blyde Inkomste, hier over zal met „ de Staaten gehandeld worden, zoo als „ zy hebben verzogtj gevolglyk zal „ men aanneemen het geene zy, ten deeze® v opzigten zullen voordraagen; en Zyne „ Majesteit zal er op beflisfen, naar billyk„ heid en Recht, en overeenkomftig de H grondwetten der Provincie. " Ziedaar, myne Landgenooten! eeneVerklaaring zoo duidelyk, en in allen opz'gten zoo voldoende, dat ik wel eens wenfchte te weeten, wat gy, reedelyker wyze, nog meer van den Souverain zoudt hebben kunnen verlangen. — Ja maar, zegd de wyze, en fchrandere,. van der Noot in zyn meergemelde Manifest; — Zyne Majesteit heeft by het tweede Artikel der voorfchreeve Depêche zelf uitdrukkelyk gedeclareerd, dat Zyne liefde tot Recht, of Rechtvoerdigheid, Hem had overgehaald, om van Zyne ontwerpen geheel en al af te zien; en dus heeft Zyne Majesteit dan ook zelf geavoueerd, dat die ontwerpen niet met het Recht, of met de Rechtvaerdigheid, overeenkonftig waren. Ik zal deeze gevolgtrekking eens voor «en ogenblik toeüemmen: Doch, welverre  C 30 ) dat daar «ït dan nog eenig het allerminfb voordeel voor de oproerige en wederfpannige Meenigte zoude kunnen getrokken worden; zo militeerd het voorfchreeven aveu van Zyne Majesteit, ter contrarie, ten allerfierkfte tegen haar, en pleit even zo fterk voor de zuiverheid der oogmerken, en voor het eerbiedenswaardig karakter van onzen genadigen Souverain. Uit dat aveu confteerd dan immers ten klaarde, dat het onrecht , 't welk in Zyner Majesteits gemaakte ontwerpen mogt zyn begreepen geweest, geenzins aan een overheerfchend voorneemen , geenzins aan een e gendunkelyk, en alles doordryvend, opzet; maar alleen aan eene verftands dwaaling, of aan een abufief begrip , kan worden toegefchreeven; . dewyl Zyne Majesteit, dat onrecht van agteren gezien, of ontdekt hebbende, wel verre van , des niet tegenftaande , evenwel nog eigenzinnig, en dwangzuchtig, op de ter uitvoerbrenging, en doorzetting, Zyner ontwerpen te blyven ftaan; in teegen- deel, (ö welk eene grootheid, en verheevenheidvan ziel!) de nooit volpreeze Edelmoedigheid gehad heeft, om geheel en al van Zyne ontwerpen af-te-zien, en alzo met de daad te toonen, dat Zyne Majesteit liever aan de doordringende ftemme van het Recht, daa aan de ftreelende en vleijende influisteringen van Zyn eigen Souverais  ( 31 5 Oppergezach, heeft willen gehoor gee- ven, . En oordeeld nu zeiven, Myne; Landgenoosen! (indien gy althans bedaard genoeg van Geest zyt, om te kunnen oordeelen ) of onze goedertieren Monarch wei verdiend hebbe de haatelyke fcheldnaamen van Verdrukker, Tyran, Vycind des Vaderlands, Bedrieger, Myneediger, en meer anderen , welke de meergemelde van der Noot in zyn zoogenaamd Manifest de laagheid heeft gehad, op Zyne Keizerlyke Majesteit van applicatie te nuaken: — Oordeeld zeiven, of alle de voorfchreeven pretenfe klagten * en reedenen van bezwaar, welke by het meergemelde Schandfchrift met zoo veel ophefs zyn by een gezaameld, wel met den allerminften fchyrv van grond kunnen gezegd worden,, van dien aard, en natuur te zyn, dat wy daar door in den uiterften nood-drang zouden zyn gebragt geworden, om de fchuldige gehoorzaamheid aan onzen wettigen Heer te onttrekken; den Sabel tegen Hem aan-te- gorden; — Hem te beoorlogen; Hem niet meer voor uwen Souverain te willen erkennen ; — en U zeiven te willen uitgeroepen hebben voor een vry eu onafhangelyk Volk. Ja maar, zal men misfchien hier tegen inbrengen : — .Na dat de voorfchreeve Depêche van 21 September 1787 was in hes  ( 30 licht verfcheenen, zyn de fterkfte ftappea aan den kant van Zyne Majefteit eerst on- dernoomen: Na dato van die Depêche hebben de voornaame reedenen en motieven, van ons tegenwoordig gedrag eerst beginnen te exteeren: Na die Depêche heeft de overheerfchende en willekeurige handelwyze van Zyne Majefteit eerst regt een aanvang genoomen : Want het is lang daar na, dat de Souveraine Raad deezer Provincie , by eene Keyzerlyke Koninglyke Ordonnantie, is verklaard vernietigd te zyn en afgefchaft; —— dat in deszelfs plaats de groote Raad te Mechelen is aangefteld, om de Rechtsoeffening in Braband te verrigten; en dat, by die zelfde Ordonnantie, alle de vergunningen, door Zyne Majefteit aan de Provintie van Braband gedaan, toegejlaan, en bekragtigd, en alle de Privilegiën van die zelve Provintie, zo als ook de geheele Inhoud der blyde Inkom/ie, zyn verklaard geworden, te zyn, en te zullen blyven, herroepen, verbrooken, en vernietigd: — . En alle deeze gewigtige bezwaaren zyn het juist, waarom wy voornaamelyk geoordeeld hebben, bevoegd te zyn, om Zyne Keizerlyke Majefteit te verklaaren, van de Souverainiteit deezer Provintie vervallen te weezen, en ons zeiven uit te roepen voor een vry en onaf hangelyk Volk: En zulks Cpeciaallyk op dit fundament, dat by het 59  C 33 ) 5S> Artykel der Biyde Inkomste uitdrukkelyk word gezegd: „ En indien het mogte n gebeuren, dat opgemelde Zyne Majefteit, n Zyne Erven, en Nazaaten, handelden, „ deeden, of iets verrigteden, hier teegen, „ door zig zeiven, ofte door anderen, ge„ heel of ten deele, in welker manïere het „ zoude moogen zyn, ftaan wy, in dien ge„ valle, toe, bewilligen , en veroorloven, „ in naame van gezegde Zyne Majefteit, aan „ de voorfchreeven Prelaaten, Baronnen , „ Ridders, Steeden, Vryiommen, en aan „ alle anderen Zynen voorfchreeven Onder„ daanen, dat zy niet meer zullen gehouden „ zyn, eenigen dienst te doen aan gemelde Zyne Majefteit, Zyne Erven, ofte Nazaat ten, noch onderhoorig te zyn in eenigenhande ,, zaaken, die Hy behoefd, ofte die Zyne Ma„ jefteit van hun begeeren, ofte verzoeken, „ mogte." Zie daar, het fterkfte bezwaar, 't welk teegen Zyne Keizerlyke Majefteit word Ingebragt, ongedrongen , en , in alle zyne kragt, voorgefteld: — En zeeker, ik moet bekennen , dat, wanneer het verftand en oordeel der menfchen, door de driften van misnoegen, haat, en partyfchap, zóó zeer beneeveld en overdwarsd zyn, dat men alleenlyk in ftaat is, om de zaaken flegts aan éineri kant, en dan nog maar zeer oppervlakkig, en meteen vlugtig oog, te betragC  C 34) ten , het voorfchreeven Argument al veel tegen Zyne Majefteit fchynt af te doen :. Maar, als wy eens alle vooroordeelen weeten afteleggen; Wy dringen eens tot in de ziel der zaaken door; , wy plaat- fen alle omftandigheden eens in het waare licht; ~— wy befchouwen alles eens zo wel aan den eenen, als aan den anderen, kant; — en wy oordeelen dan met eene betaamelyke onzydigheid; — dan zullen wy ons vcrzeekerd houden, 2°. Dat deeze algemeene Waarheid nog van eene zeer byzondere applicatie is op dg B iy. be Inkomste van Eraband ; —alzo byhes eerjie Artikel van dezelve wel uitdrukkelyk wordgdzegd; ~ „ Willende, en begeeren" de» in den naam van fZyne voorfchreeve „ Majefteit , den gemeinen Lande van Bra„ band, en den goeden Luyden, Ingezee„ tenen , ende Onderzaaten van hetzelve *, hunne Rechten,. Privilegiën, Vryheeden, „ Coiijraen, Gewoonten, ende oude Her„ koomen, onderhouden, ende obferveeren, » zonderling aanziende de gr oote en mee' » nigvuldige dien s-t en ,• gunsten, » en trouwen, die zy aan de Plorvade" rm v<™ dezelve Zyne Majefteit, Hertogen „ en Hertoginnen van Eraband, zaliger ge„ dagtenisfe, dikwylen gedaan 'hebben, en „ (NB.) die wï vertrouwen, dat zx 9P aan Zyne voorschreeve Mate* » steit ook doen zullen, — Zo heb- „ ben wy, in den naam van Zyne Majefteit, ende uit onze regte weetenfchap en wille, » hun ook verleend, gegeeven en gecon« fenteerd, verkenen, geeven en confen» t eeren mits deezen, al zulke Privilegiën, >> punten, en vastigheeden van Rechten, „ als hier na volger;. " _ 3°- Dat, by gevolg, ingevalle de goede Luyden ,^ Ingezeetenen en Onderzaaten deé«er Provincie niet koomen te beantwoorden  £ 37 ) aan de voorfchreeven verwagtïng ; by het eerfle Artikel der Blyde Inkomste ukdrukkelyk vermeld, — en'zy aan Zyne Majefteit niet koomen te doen en te bewyzen diegroote dienfien, gunften, en trouwen, welke zy aan de doorlugtige Voorvaaderen van Zyne Majefteit gedaan en beweezen hebben; (onder welke fpeciale claufule de Blyde Inkomste , blykens het voorfchreeven eerfte Artikel, verleend, gegeeven, en geconsenteerd zyn) — wanneer zy zig derhalven niet .kopme.n te gedraagen , zo als goede Onderdaanen hunnen wettigen Heerfchuldjg zyn ; — en wanneer zy aldus het vadedyk hart van Zyae Majefteit niet by aanhoudendheid',, tragten te gewinnen door die zelfde liefde en trouwe , die zelfde inneemende gehoorzaamheid en onderwerping, endiezelfde verknogtheid en dienstvaardigheid , waardoor zy de harten van Zyner Majefteits Voorvaaderen dermaaten gewonnen heboen, dat dezelve wel zoo byzonder gunftig hebben willen zyn, om dee^e Provincie met alle de Rechten, en Privilegiën, in de Blyde Inkomste vervat, zo by ukneemendheid te beweldaadigen; — dat, zeg ik, in dat geval, Zyne Majefteit dan ook het onbetwistbaar Recht heeft, om de Blyde Inkomste, en alle de daar by verleende Privilegiën, te herroepen, en te verniet^ £&n. C 3  (38 ) Deeze fundamenteele waarheden, welke door niemand kunnen wederlegd worden, als nu hebbende laaten voorafgaan, zo vraag IkU, Myne Landgenooren, in allen ernst, af; hoe hebben wy ons, ten aanzien van Zyne Majefteit, gedragen? Laat ons maar voor de vuist, openhartig, en zonder agter- houaing, bekennen, zo als het waarlyk is: dit zal ons, buiten allen twyffel, meer tot Eer verürekken, dan zóódanig een gedrag voor de geheele waereld te willen rechtvaerdigen, 't welk voor God, noch Menfchen, te rechtvaerdigen is. In plaats, dat men de voorfchreeve allergunftigfte, en allezints Satisfadloire, Depêche van 21 September 1787, welke immers niets anders, dan Vaderlyke Toegeevend- heid, en Rechtvaerdigheid, ademde,- . met dankbaare.harten, en met een blyd genoegen, zou hebben agtervolgd gezien; Zo heeft eene ftugge ontevreedenheid, daar en teegen, zig al hoe langs zo meer onder het Volk ten toon gefpreid. . Men heeft in Ulieder harten al meer en meer aangekweekt hethaatelykfte wantrouwen, ?t welk aan een groot Vorst, met de zuiverfte oogmerken, en teederfte zorg voor het geluk, en den voorfpoed, van Zyn Land en Volk, bezield, - in de daad moet fmartelyker vallen, dan eene openbaare Rebellie. —• Men heeft zig niet gefchaamd, den  ( 59 ) Souverain op te dringen listige, bedriegelyke, en overheersende bedoelingen, waar teegen men voorgaf, dat de Staaten 9 en het Volk, moesten op hunne hoeden zyn. In plaats van Liefde, Eerbied, Onderwerping, en Trouw, heeft men niet dan Afkeer, Minaehting, Wederftreeving,en Trouwloosheid teegens onzen Wettigen Heer , in de gemoederen van het Volk aangekweekt. — Men heeft alle deheilzaame befchikkingen van den Vorst in het ongunftigfte licht geplaatst, Men heeft ons teegen den Monarch verbitterd , en aangehitst, — en wy hebben ons laaien verbitteren, en laatenzznhitfen. Men heeft onrustige beweegingen onder het Volk tragten aan te rigten; _ Wy hebben, aan onzen kant, doen zien, dat wy er ons wel toe wilden laaten gebruiken; en, zóódanige gepaste maatregelen, welke noodzaakelyk waren, om de gevreesde onheilen voor te koomen, wierden aan vyandelyke, aan Tyrannieke, desfeinen toegefchreeven; — terwyl men de aan Eed en pligt getrouwe Militairen, altoos gehouden, om de aan hun gegeevene orders ftilzwygendc te gehoorzaamen, en met de uiterfte promptitude te executeeren, met de affchuwelykfte en defamatoirfte benaamingen beftempeid zag. Men heeft zig, aan den kant der Staaten, zelfs nalaatig, en weigerig , getoond, om de Edi&en van den SouC 4  C 40 ) verain vast te ftellen. Het Hoog Ge- zach van den Monarch heeft moeten onderVinden de fenfibelfte beleedigingen van fommige eigen belang zoekende Staats Leeden ZoaZ'^°0r- liSCCn V3n 3llerlei foort> ^né groote Meenigte van goede Onderdaanen hebben weeten meede te fleepen . Men heeft zo wel aan den kant van het Volk, als 330 dl£Q der Staaten, in veelen op 1 en gemanqueerd aan de Gehoorzaamhei den .^erbied, en het Vertrouwen, 'c welk wy onzen wetten Souverain verfchuldigd zyl — Wy hebben, dolzinnig, vergeeten Onderdaanen van Job»»6*. g~ 1 E N te zyn. En dus heeft Zyne Maiefteir *** alleen het onbetwistbaar /echt g hS maar heeft zig zelfs met fmarte gedrongen 1'gezien, om ons, tot eene welverdiende ftSïe, te ontneemen alle zóódanige Privilegiën Cenfpeciaallyk de Bl yd e In komst ^l! ke onze Voorvaderen,, alleen door hunnen Souverain, op alle moogelyke wyze, te bl heven, verworven hebben, en welke J daar « tegen, door onzen Souverain Z' maattg te vergrammen,, ook ahoos wederom kunnen kv/yt raaken. Vraagdgy nu, myne Landgenooten! wat hadden wy dan moeten doen, in het gevT dat Zyne Majefteit de Blyde I n k omste* ^4 de verdere privilegiën dezer SS* «e, herroepen, en vernietigd had? -  C 4i 5 Ik antwoorde: — Gy hadt, in een gerust vertrouwen op het Vaderlyk hart, op de heilzaame, en welmeenende oogmerken, en op de rechtvaerdige gevoelens van uwen .Vorst, — de ootmoedigfte Smeekfchriften, " op de'eerbiedigfte wyze, voor den Throon Zyner Majefteit moeten nederleggen; en gy hadt met de fpreekendfte daaden moeten toonen, dat gy oprechtelyk, en met leetweezen, waart te rug gekoomen van uw ichandelyk wantrouwen, uw desrefpeft, en uwen rampzaaligen zucht tot eene alles verwoestende Rebellie, en tot een totaal renverlement van de Regeering deezer Landen: ~En, indien gy deeze gepaste middelen hadt van Employ gemaakt, zoudt gy U hebben kunnen verzeekerd houden, dat de Liefde en Barmhartigheid van den Monarch zig zeer gemakkelyk zouden hebben laaien verbidden, en dat Zyne Majefteit U, in allen opzigten, zou hebben genoegen gegeeven; — daar»», in teegendeel, uwe armhartige toevloet tot middelen van geweld en dwang, al reeds, de treurigfte gebeurtenisfen heeft ten gevolge gehad. Dan; dit alles eens aan zyne plaats gelaaten, en, eens voor een oogenbiik, vooronderfteld, dat wy waarelyk reede hebben gehad, om onzen wettigen Souverain de fchuldige gehoorzaamheid te weigeren, en de waapenen teegen Hem op te vatten i C s  < 42 ) zieker1 &it*^ ^ gCVSdle» t0eh alt0°* zeeker,_ dat dte reedenen, reeds, by de Publicatie van Zyner Majefteits allergunftig! fie Declaratien van den ao, 21, en 25. NoLTn ; katStleeden> geheel en al zy'n opgehouden: - aangezien de Vaderlyke ontferming en Genade van onzen beminnelyken Souveram, - tot wegneeming van ai len T ƒCeniSe aanlddiDS gen zoude mogen gegeeven hebben, - en ten einde edelmoediglyk van ons te ver- wyderen die ysfelyke rampen , welke 7nS «proeng gedrag zoude hebben verdLd — alle uwe pretenfe bezwaaren geheel en al heeft opgeheeven: hebbende Zyne Mjjeta, by de eerfte der gemelde Dec" ratien, van den 20. laatstleeden, in ftb- Itantie immers ten duidelykften verklaard- » dat het Seminarie van Leuven ten eenen „ maale moet koomen te cesfeeren, en dat n Zyne Majefteit-Dpfchort de Leering van de Godgeleerdheid- aldaar; als ook van „ het Geestelyk Recht tot Brusfel; tot dat * Sn daar °P> m* wien zulks „ behoord, zal hebben kunnen neemen zoo! v danige maatregels, welke het algemeen „ 4yner Onderdaanen volkoomen zal kun «nen gerust feilen. _ En dat, dewyl » Zyne Majefteit met de uiterfte fmarte „ had vernoomen, dat onder het getal van » die geenen, dewelke de omjiandigheeden,  C 43 ) en de aanwyzingen van verfckeiden Cri* " mineele Samenfpanningen teegen de publieke ! Rust, de Autoriteit verpligt hebben aan " te tasten, gevonden geweest zyn verl fcheiden perfoonen, die niet meedepligtig waren, - om zoodanige onheilen in t Vervolg voor te koomen, en met alle magt aan Zyne goede en getrouwe OnllSaanen te verzeekeren de perfóneele Vryheid, en Gerustheid, welke Zyne Maiefteit Verklaard, nooit eenige de afc " lerminfte intentie gehad te hebben, van te l krenken, - Zyne Majefteit kwam tegeeven de uitdrukkelykfte en weezenlykft. beveelen, op dat niemand, om wat reede beToTkzyl"mooge. meer worde aange7, tast, anders, als volgends de Wetten en " de gefielde regels.» - Terwyl Zyne Maiefteit In de tweede der gemelde Declaratie* van den 21. November laatstleeden, onder anderen in deeze klaare, en onbewimpelde, termen, zig, allergunstigst, uitdrukt: . Wy „ hebben vast gefield te herroepen, gelyk ur« herroepen by deezen, Onze Ordonnan" tie van den 18. July laatstleeden; ~ de " zaaken te herftellen in dien ftaat, waar in zy waren, op het tydftip van Onze Ko„ ninglyke Depêche, in dato 15 February van het loopende Jaar; en Ons te begee' ven aan den wensch, die de twee eerste Ordens van de Staaten van Braband Ons  C 44 ) betuigd hadden, in gevolge van dezelve « Depêche, ten einde Wy Ons met hun „ wilden verftaan, cp het geene in de Bly„ de Inkomste bekwaam was voor Interpre-" f, tatie." — En om desweegens geene de minfte aanleiding tot twyffeling meer over telaaten, zo heefc het Zyner Majefteit al wyders, allergenaadiglykst behaagd, by Zyne Declaratie van den 23. November Wleeden, zig nog naader te expliceeren, en te zeggen: „ Wy verklaaren, dat, by Onze „ Declaratie van den 21. November, Onze „ intentie geweest is, en volftrekt 'is, de „ Blyde Inkomste , en alle de Privi/egien „ -van Braband, — in alle derzelvêr uit» gestrektheid, te hertellen, — gelyk wy »> die DAN ook herstellen by deezen: „ Dat de Raad van Braband reeds is gelast >, geworden, deszeifs funffie te hervatten „ in gevolge gemelde Declaratie van den 21' „ -- Gelyk ook de gewoon e Deputatie der" » Staaten; — En dat de Staaten der Provin» cien, zonder uitftel, ftaan by eikanderen „ geroepen te worden, volgends de gewoo„ ne wyze; ten einde >s Lands geluk en wel„ vaaren op vaste gronden te fteilen: — En „ dat Wy, aan Onze Vaderlyke goedheid * geen paaien willende fteilen, accordeeren „ eene algemeene Amnestie, of Pergiffen's „ zonder uitzondering. » - Welke ahemeaïe Amnestie de onvoo^eeldige Barmhartig,  (45) acid en Ontferming van Zyne Majefteit4 by [eene Declaratie van den 26. laatstleeden ook heeft doen werken in alle de andere' Provinciën van Zyner Majefteits Heerfcbappyin de Nederlanden. Zie daar dan nu, alle uwe voorgewende Bezwaaren niet alleen ten eenen maale wegcenoomen; maar ook alle Uwe vergrypinRen teegen uwen wettigen Heer en Vorst oeheelenal kwyt gescholden, en uitgewist' Zie daarate uitvlugten ver- vdeld, en alle geleegenheid, toteenig het allerminstprsetext, eensklaps verdweenen! zóódanig, dat gy nu volftrekt vesv\m zvt, om wederom, gelyk te vooren, aan onzen wettigen Souverain te betooneu alle fchuldige onderwerping,'gehoorzaamheid, endienstvaerdigheid; En zulks zelfs, in gevolge van den duidelyken Inhoud van die zelfde Blyde Inkomste, waar op av zo by uitneemendheid, fchynt verliefd te zyn - Want; word by het 59- Artikel der Blyde Inkomste, in fubftantie, gezegd • dat, indien het mogt koomen te gebeuren dat er iets wier de verrigt, afgedaan., zebèel of ten deele met dezelve Blyd e InÏoust* flrydig, Zyner Majesteus Onderdaanen dan niet meer zullen gehouden zyn, eenigen dienst te doen aan gemelde Zyne Majesteit, nothte Hem gehoorzaam te zyn, f  C40 enigerhande zaaken-, - Er volgd, aan den anderen kant, ook onmiddelyk op: dat die ongebondenheid tot pr^Jiatie van eenige dienJten, en die bevoegdheid tot eene volftrekte 0B. gehoorzaamheid aan Zyne Majesteit, niet langer moogen duureir, dan alleen tot zoo tang, dat Zyne Majesteit het gebrek, hier boven gemeld, zal gebeeterd en hersteld, en van het zelve geheellyk afgestaan, en gerenunciëerd zal hebben. — En, daar het nu aan Zyne Majesteit, by Zyne voorfchreeve Declaratie van den 25. November laatstleeden, behaagd heeft, niet alleen de Blyde Inkomste maar ook alle de Privilegiën •van Braband, ln derzelver gan_ sche uitgestrektheid, te for_ fteilen; Zo fpreekt het dan ook van zeiven dat, van dat ogenblik af, het geheele Volk van Braband wederom geweest Ö, onder de notoire verpligting, om alle die diensten aan Zyne Majesteit te pnefteeren, en die fchuldige gehoorzaamheid te bewyzen, welke Hy ooit van ons zou hebben kunnen, of moogen, vergen. Om alle welke reedenen , 'zo fpoor ik U aan, myne Landgenooten! Ja ik bid U zelfs, om de liefde dés Vaderlands, en om uwer eige behoudenis wille! Komt toch nu, zonder intfiel, te rug van awe ongelukkige  (47) dwaaling! —— En keerd weeder tot uwen goedertieren, tot uwen teerhartigen Souverain, dieU nu nog vriendelyk lokt en noodigd door de ftemme Zyner Vaderlyke Liefde ; — maar die, wanneer Zyne blixemende Gramfchap eens tegen ons zal ontfteeken zyn, misfchien voor altoos zal onverbidde- lyk blyven! Maakt toch, bid ik U! gebruik van die genadigde Vergiffenis, die U nu nog, edelmoedlglyk, word aangebooden [; eer dat het, mcogelyk, voor altoos, zal te laat zyn, en gy, te vergeefsch, zult wenfchen, het geen gy, deeze allergunstigfte geleegenheid laatenue voorbygaan, al te onbezonnen-zoudc veracht, en versmaad, hebbent Werpt het verwoestend Oorlogstuig van U af, en grypt den lieffelyken palmtak des vreedes aan, die duizende zeegeningen in haaren milden fchoot voor U ten beste heeft. In plaats van U onder het gedruis der waapenen af te matten, en het lieve Vaderland, en U zeiven, al hoe langs hoe meer te doen hellen naar een onherftelbaar verderf; — Zo tragt liever eendragtiglyk meede te werken , tot het vlegten van zoo een zagten liefde-band, die uwe verwyderde harten, met het goede hart van onzen waarelyk Vaderlyken Souverain wederom gelukkiglyk aan eikanderen ürengeld! En be*  (48) Waard, alzoo, én Land, en Volk voor alle die afgrysfelyke Treurtoneelen, welken een langer aanhouden uwer vyandïge wederflreevingen, ongetwyffeld, onder ÜLleden zoude oprigtenl