81 1233 4735 UB AMSTERDAM   D E BARBIER VAN SEVILIE, B L t S i> E L.  D E BARBIER VAN SEVILIE, O F DE ONNUTTE VOORZORG, B L T S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE T O O N E EL. ÏIct toonecl verbeeld een ftraat in Sevilie. DE G V A A F alleen, met een* groot en mantel om , en eert tftdergelagen hoed op 't hoofd; hy ziet al wandelen * de op zyn horologie. Het licht begint pas door te breeken, en het is nog vroeger als ik dacht. Dus is 't best dat ik hier zo lang vertoef, en geduldig het uur verwacht Dat zy achter de Jalousie verfchynt. Beter te vroeg gekomen, ,, Als het tydflip van haar te mogen zien niet teheblen waargenomen. Zo nu eenig hoveling wist dat ik zo ver van Madrid, alle ochtenden, in dit vermomd gewaad , Dwaal voor'thuis van eenmeisje, dat ik nooit fprak.hy achte myn verftand gewis in een' Hechten ftaat. M-ar waarom zou ik myn oogmerk niet volvoerend Ie- der zoekt het geluk, dar.r hy't denkt te vinden? A. t Hart  2 DE BARBIER VAN SEVILIË,- 't Har: van Rozine is myu geluk, en ik zoek myn lot ■ aan 't haare te verbinden. Maar hoe! een vrouw te volgen naar Sevilie, daar Ma* drid en 't hof ons zo veel fchoonheden dagelyks komen bién? E" daar ons't fortuin als in den mond loopt?., maar dit alles poos ik juist te ontvliên. Ik haat verbintenisfen, waarin de liefde voor belang, welvoeglykheid, of trotsheid moet buigen. Het is zo aangenaam om zich zelfs wille bemind te zyu. ó mogt dit gewaad my hier van overtuigen!... Maar wat kwelgeest komt my hier ftoorer? Hy verfchuilt zich. TWEEDE T O O NE E L. figaro, de graaf, verfchokn. figaro, met een guit ar op den rug, aan een breed lind vastgemaakt, met een papier en potlood in de hand, en zingende het volgende: erbannen wy V verdriet Dat ons doet zuchten, De wyn , die V glaasje ons bied, Kan dat doen vluchten. Hy fielt de vreugd in top, Hy wekt de geesten op, En die geen blydjchap acht, Verdient te zyn belacht. Ha, ha, tot zo verre gaat het wel naar myn zin. En die geen llydfchnp acht, Verdient te zyn belacht. De wyn en V maklyk léven Betwisten zich myn hart... Et  B L r S P E L. 3 Ei neen! zy twisten'er niet om, zyregeeren 'er allebei heel vreedzaam in. Verdeden zich.,, myn hart. Maar zich verdeelen, is dat wel goed? waa'om niet? ó met het rym word hedendaagsch wel anders om- gefpi ongen, Men ziet thans zo naauw niet, en 't geen niet deugt om gefproken te worden , dat word gezongen. De wyn en 't maklyk leven Verdcelen zich myn hart. Ik wou zo graag eindigen met iets fchitterends, iets treffends, iets verrasfends, waar van men word aangedaan. Hy legt zich op de eene knie , en fchryft op de andere s terwyl hy zingt: Vcrdeelen zich myn hart. Zo de een my vreugd kan geeven, Baart de andere my fmart. Foei, foei, dat deugt niet, dat is plat, ik moet een Contrast, een antithefes hebben, daar komt het wel't meest op aan. De wyn en 't maklyk leven Zyn... al., wat ik begeer: Komt de een. . de wet my geven, Ha! de drommel! daar heb ik het! De andre is myn dienaar weer. Schoon J fchoonj Figaro! Hy fchryft onder V zingen. De wyn , en V maklyk leven , Zyn al wat ik begeer, Komt de een de wet my geven , De andre is myn dienaar weer , De andre is myn dienaar weer, De andre is myn dienaar weer. Hé. hé. Ik heb de kunst noch niet verloren, A 2 Ea  I DE BARBIER VAN SEVÏLlE, En wat zal dat air efe£i doen, als men 't met al zyn ac> compagnementen zal hooren ! Het publiek zal kunnen oordeelen, of ik my de kunst verfta, of niet. Den Graaf ziende, die te voorfchyn komt. Maar my dunkt, ik ken dezen ftudent! DE GRAAF, ter zyde. Dien knaap heb ik meer gezien... FIGARO, ter zyde. Neen het is geen ftudent, die grootfche en edele houding... DE GRAAF, ter zyde. Dat figuur is* my niet onbekend. FIGARO. Ik bedrieg my niet, het is de Graaf Almaviva! DE GRAAF. Ik geloof in waarheid, ben ik niet bedrogen, Dat het dien guit van een Figaro is! FICARO. Ja uw Excellentie! het is zó, gy ziet hem levendig voor uwe oogen, DE GRAAF. Zwyg fchurk! en fpreek geen een woord meer. Ha! ha nu zie ik dat gy 't zelve zyt: Want dat zyn van die familjare goedheden, waarmede ik van u wel meer vereerd wierd, in vroeger tyd. DE GRAAF. Ik kende u niet meer, gy ziet er welgedaan uit!... FIGARO. Wat zal ik zeggen? 'kwas arm, en dan moet men zyu hartzeer z&elf zo wat verlichten. MC  B L T S P E L 5 de graaf. Arme hals! Is het zo flegt met u gefield ? maar wathebc gy dan toch in Sevilie te verrichten? ïk heb n voorheen nog gerecommandeerd, als 'er de eene of andere bediening open kwam. fi g ar o. Ik heb 'er ook een verkregen. En myne erkentenis aan uwe Excellentie, zo dra ik zulks vernam... de graaf. Zwyg, noem my Lindor; ziet gy aan dit kieed niet dat ik onbekend wil zyn? figaro. Ik begryp u. Ik ga vertrekken. de graaf. Keen, blyf! Ik wacht hier op iets; en 't zal minder achterdocht verwekken, Als men twee menfchen zamen in gefprek ziet, dan dat iemand in eenzaamheid Heen en weder wandelt: dus geef my van die bedie» ning eeuig befcheid. figaro. Wel nu, de .minister, aan wien het u behaagt heeft my zo gunstiglyk voor te draagen, Heeft ook op uwe aanbeveeling ten eersten zo veel acht gefiagen Dat ik in 't kort tot Apothekers knecht bevorderd vvierd. de graaf. Wat zegt ge my! En waar? In een van de Legerhospitaalen denk ik. figaro. Keen in Andalmie, in een pnardeftoetery. de graaf, lagchende. Een heerlyk begin! A 3 FI-  6 DE BARBIER VAN SEVILIE, FIGARO. De post was zo kwaad niet. Ik had maar raar myn kist met kruiden te loopen, En die gaf my dikwils gelegerdheid , om aan de menfchen paarden - remedien te verkoopen. DE GRAAF. En dus hielpt gy 's konings onderdaanen om hals. FIGARO. ó Dc geneesmiddelen werken zomtyds wel eens verkeerd Ondertusfchen heb ik 'er zomtyds nog wel voerlui en Ezeldryvers meê gecureerd. DE GRAAF. Waarom verliet gy dan dien post? FIGARO. Verlaaten! och hy verliet my zelfs, want ik begon in der grooten ongunst te raaken. De nyd met fcherpe klaauw, met bleehe en doodfche kaaken.... DE GRAAF. Het is genoeg, 't is genoeg Figaro, kunt gy ook al vaerzen maaken? dat wist ik niet. Toen gy flraks bezig waart met zingen, en op uw knie laagt te fchryven, heb ik u befpied. FIGARO. En het is juist dat zelfde talent Mynheer de Graaf 1 dat my in 't ongeluk heeft gedreven. Want na dat men heimelyk aan den minister berigt had gegeven, Hoe vaardig ik was in het opftellen van verjaardichten en bruiloftszangen , dat ik raadzeltjes fcbreef, En vry vlug was in het mraken van paskwilletjes, daar ik'myn vyanden niet fchuldig in bleef; In één woord, toen hy de levendigheid van myn'geest vernam, heeft hy die zaak iii zulk een ernst opgenomen. Dat  B L T S P E L. 9$ tiaar gewisfelyk de een of andere trek in opgefloten ligt om den ouden te virkloeken. Wat zie ik! daar is een brief in! FIGARO Ha ha! wonderlyk we! gevraagd waar de onnutte voorzorg in beltond! DE GRAAF, met verhaasting den brief kezende. Uwe aanhoudende oppasfing heeft myn nieuwsgierigheid verwekt; zo dra myn Voogd vertrokken zal zyn, verzoek ik u onverfchilliglyk, op de bekende wyze dezer Coupletten , iets te zingen, het welk my in 't and den naam, ftaat, en oogmerken bekent maakt van hem, die zich zo veel fchynt gelegen te laaten leggen aan V lot van de ongelukkige ROZINE. FIGARO, de flem van Rozine nabootzende. Och myn muziekblaadje, myn muziekblaadje is gevallen! och Mynheer loop toch, loop toch terftond Kaar beneden, eer het opgeraapt word... Lagchende. Ha , ha , ha! A dat vrouwelyk geflacht gaat in ffimheid ons mannen ver te boven! Om de onnozelfte listig te maken, behoeft men haar flechts van haar vryheid te berooven. DE GRAAF. Myn allerwaardile Rozine! FIGAR.O. Mynheer! ik ben wegens de oorzaak uwer vermomming nu niet meer ongerust! Maar als ik 't zeggen mag, vertoont gy hier een minnaar in perfpectief! DE  B L 1 S P E . L. 33 R O Z INE. binnen m 't huis zingt. Ja Lindor behaagt my boven al, liy is V dien 'k eeuwig minnen zal. Men hoort de jalouzie met geweld /luiten. FIGARO. Gelooft gy dat men u gehoord heeft? DE GRAAF. Zy heeft de jalouzie gefloten , mogelyk kwam'er iemand by haar in. FIGARO. Och dat lieve meisje! wat beefde haar ftem! zy is gewonnen myn heer! DE GRAAF. 7.y bediende zig fraai, van het middel dat zy zelve uitgedagt heeft naar myn' zin. ,, lindor behaagt my boven ai" welke bevalligheden ! welk een verftand! . FIGARO. Welk een list! welkeen liefde! DE GRAAF. Figaro! gelooft gy dat zy zich aan my zal overgeeveu? FIGARO. Ik denk dat zy eerder dwars door die jalouzie zal fprlnVgen,als zulks niette doen. DE GRAAF. 't Is gedaan, ik wil dan altoos verbonden zyn aan Rozine... voor al myn leven. FIGARO- Uw Excellentie gy vergeet dat zy u niet meer hooren kan! Ti 17. (TRAAF Figaro! ik heb maar een woord ran u te zeggen , geen andre word myn echtgenoot. En zo gy my wel dient, myn naam vóórhaar verberst, gy verftaat my?... B 4 «■  24 DE BARBIER VAN SEVILIE, figaro. Ik ben bereid, kom Figaro, 't geluk word u aangeboden, zorg dat gy't nu niet verltoot. de graaf. Laat ons vertrekken, uit vrees dat men ons hier befpied. figaro, driftig Ik tree hier in, en doordekragt van myn konst, zal ik door toveryen, De waakzaamheid in flaap wiegen, de liefde doen ont- waaken, de jalouzy verdryven , de zwarigheden uit de weg ruimen, en van alle hindernisfen bevryen. Gy, uw Excellentie, naar myn huis toe, om 't kleed van een officier ,'t inkwartier briefje; voor de restbraaf goud in de zak. de graaf, Goud! voor wien? figaro, driftig. Goud! voor wien? Hemel I goud is de zenuw van alle heimelyke zaaken! de graaf. Ik zal 'ermyry- kelyk van voorzien, houd uw gemak. figaro, heengaande. Nu ik kom aanftoiids weer. de graaf. Figaro ? figaro. Wat is 't ? de graaf. Uw Guitar! figaro, weerkomende. Hoe ik vergeet myn Guitar! wat fcheelt my? ben ik gek of bezeten ? Hy gaat heen. OE  B L Y S P E L. 25 DE GRAAF. En uw woonplaats? loskop! FIGARO, weerkomende. Och ik geloof dat ik droom! myn winkel is hier vier treden van daan, blaauw gefchilderd, de glaazen in 't lood, ik word Qoncilio 1 Manuquo Figaro geheten. Einde van het eerfle Bedryf. B 5 TWEE-  26 DE BARBIER VAN SEVILIE, TWEEDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. Het Tooneel verbeeld de kamer van Rozine, ROZINE, alleen, met een kaars in de hand, Mzig aan een tafel zettende om te fchryven. arceline is ziek, al het volk is aan hun werk , eu niemand zie: my hier fchryven; Ik weet niet of deze muur oogen of ooren heeft, dan of myn Argus, die zo oplettend is op alle myne be» dry ven, Een' kwaaden geest tot zyn dienst heeft, die hem van al. les onderrigt, Want wat ik zegge, of doe, hy weet mvn oogmerk flraks te doorgronden, al houde ik my noch zo dicht. Ach Lindor !... (zy fluit en verzegelt den brief) Ik zal den brief evenwel fluiten, fchoon ik nog niet weet door wat wegen Ik hem dien ter hand zal doen komen; mogelyk is't geval my hier in wel genegen ; Want ik heb hem door de traliën, lang zienflaanpraa- ten met Figaro den Barbier; Die jongman is niet kwaad, en heeft my dikwils be< klaagt; ó kwam die dit oogenblik eens hier!... yrrr ROZINE, verwonderd. Wel! Mynheer Figaro, wat ben ik blyde u te zien! FIGARO. Hoe is 'tmet uw gezondheid Mejuffrouw? TWEEDE TOONEEL. ROZINE, FIGARO. R O-  B L T S P E L. 11 rozine. Die zal in *t voetzand ranken. Figaro, het verdriet verteert my; fi g ar o. Ik geloof 't wel, "t moeten gekken zyn,die'tverdriet dik envet kan maaken. rozine. Met wien had gy het daar beneden zo drok? Ik kon daar niets van verftaan; maar... figaro. Met een jong ftu- dent Var' myn familie, van groote verwachting, vol geest, van een fchoon voorkomen, en begaaft met een alleredelst talent... rozine. Ik verzeker u, dat is gelukkig! zyn naam? figaro. Is Lindor: hy bezit niets, Maar had hy Madrid niet zo fchie- lyk begeven, Hy zou 'er een beftaan gevonden hebben, waarvan hy wel had kunnen leeven . rozine. ö Hy zal 'er buiten dat wel een vinden; want een jongman als hy, Eu gelyk gy hem aflchildert, is niet gefchikt om onbekend te blyven geloof dat vry. figaro, by zich zclv'. • Bravo *t gaat wel" (Overluid). Maar hy heeft ée'n gebrek 't welk zyn fortuin aitoos tot hinder zal (trekken. rozine. Een gebrek Figaro! weet gy da: wel ?... en wat gebrek is dat? wil my zulks ontdekken.  23 DE BARBIER VAN SEVILIE, FIGARO. Zeer gaarne! hy heeft 't gebrek van verliefd te zyn, ROZINE. Verliefd! en noemt gy dat een gebrek? FIGARO. Gewis; Wyl zulk een liefdein zyne omilandigheden hem altoos ten uitenten nadeelig is. ROZINE. Wat is het lot onrechtvaardig! en wat is die jongman te beklagen! Maar Figaro is u "t voorwerp ook bekend waar op hy "t oog heeft geflagen? Heeft hy haar ook aan u genoemd ? gy kent de nieuws-. gierigheid van een vrouw. FIGARO. Gy zyt waarlyk de laatlte, Mejuffer, aan wien ik een geheim van dien aart, gaarne openbaaren zou. ROZINE. Waarom nietFigaro ? uw geheim is by my wel bewaard, die jongman is uw nabeftaande, en ik neem deel in zyn omilandigheden. FIGARO. Welnu, verbeeld u dan het liefde meisje, zacht, teder, vriendelyk van aart, lieftallig in haar reden , Met een bevallig postuurtje, een klein voetje, vlug van gang, poezele aruipjes! een mondje! en oogjes die zo levendig liaan!... ROZINE., En in deze Had woonachtig? FIGARO. In deeze buurt zelfs. ROZINE. Mis- fchien in decze ftraat? FIGARO. Ja zelf geen twee treden hier van daan. R o-  B L T S P E L. ap ROZINE. Waarlyk heel aangenaam... voor uw Neet!... en de naam dier juffer is? .. FIGARO. Hoe! heb ik ze u nogniet genoemd? ROZINE. Neen, dit htbtgy noch vergeeten. Maar ik bid u zeg n.y dit fchielyk - fchielyk •- zo'er iemand kwam, zou ik haar naam niet kunnen weeten. FIGARO. Welnu,gy begeert het dan voltrekt Mejuffer! dit beminnelyk voorwerp dan is .. De pupil van uw'voogd. ROZINE. De pupil zegt gy... FIGARO. Van Doctor Bartholo.—och ja Mejuffer'. ROZINE, met ontroering. Denkt gy datgy my zo misleiden moogt? Ik geloof u zeker niet... neen zeker. FIGARO. En hy brand van drift om u dit zelfs te komen zeggen. ROZINE. Gy doet my beeven Figaro! FIGARO. Foei! beeven! Als men den fchrik toegeeft doet zy meer kwaad dan 't kwaad zelfs.. Laat ik u gerustheid geeven. Ten anderen, heb ik reeds een middel bedagt, om u van alle uwe verfpieders, tot morgen te ontllaan, ROZINE. Zo hy my bemint, zo moet hy zulks toonen,doorzig volftrekt ftil te houden, en niets onvoorzichtigs te beftaau. De  30 DE BARBIER VAN SEVILIE, figaro. Wel MejulTer! kunnen liefde en rust, wel teeelykertvJ een hart bewoonen ? De arme jeugd is hedendaags zo ongelukkig, dat men haar medelyden moet betoonen. Hu.i eenige keus is liefde zonder rust, of ru t zonder liefde. Rozine, haar oogen nederflaande. Rust zonder liefde... is in myn zin... figaro. Droevig verveelend : my dunkt de liefde zonder rust heett iets aangenaamers in. Eu voor my, als ik een meisje was.,, ROZINE. . Het is zeker, dat een jon* ge Juffer niet kwalyk kan neemen dat men haar acht, of zoekt te behaagen ; Maar zo hy een onvoorzichtige flap begaat Figaro, hy zou ons bederven. figaro, ter zyden. » Hy zou ons bederven" COverluid) maar mag ik u vraagen Of't wel kwaad was, datgy het hem door een brief zelfs expresfelyk verbood!... een brief is van een groote kracht.. ö n °if1N E ' Zy geef' hem den briefmelken E3' gefchreevenhad. Ik h b geen tyd om dezen te verfchryven , maar als gy hem dien geeft, zo zeg hem... zo zeg hem vooral... maar wacht... Zy ltthterU f.igaro. Daar is niemand Mejuffer. rozine. . , Zo zeg hem, dat het uit zui¬ vere vnendfchap gefchied, 't geen ik my hier in «orst onderwinden. FI-  B L T S P E L. 3* FIGARO. Dat fprcekt van zelfs. Wel ! wie zou hier eenig blyk van liefde in kunnen vinden f ROZINE. Uit zuivere vricndfchap! verftaat ge my! maar bedui hem toch dat 'er in zyn oogmerk vry wa: zwarigheid fleekt. FIGARO. Heb daar geen vrees voor Mejufler! bedenk dat de wind, die een ligt uitdooft, ook weder een koo- lenvuur ontlteekt, En dat wy dat koolenvuur zyn , in vollen vlam gerankt door enkel daar van te fprceken. Zyn drift is zelfs zo groot, dat de koorts my wel ligt 'tbloed zou doen ontfteeken , Ik die maar toekyker ben! ROZINE. Hemel! ik hoor myn' voogd.. Zo hy u hier zag... vertrek toch fchielyk uit dit huis. Tree deeze kamer in, daar myn Clavecimbaal fiaat5 en loopt zoetjes de trappen af zonder gedruis. FIGARO. Wees maar gerust, (ter zyde.) dit gaat al myn waarneemingen nog te ooven. DERDE T O O N E E L. ROZINE, alleen. Iit beef van angst dat hy niet veilig weg zal raaken. Ik hou zo veel van dien Figaro, hy is zulk een goed mensch. Maar daar zie ik myn tiran genaaken. Laat ons ons werk hervatten. Zy blaast de kaars uit, gaat zitten , en begeeft zich aan haar borduurwerk. FIER-  52 DE BARBIER VAN SE VILIE,* VIERDE T O O N E E L BARTHOLO, ROZINE. BARTHOLO, kwaad zy nde. Ha, die fchurk ! die fchMm ! die guit! die Figaro!.. bad ik 't niet gedagt? Kan men wel een minuut met gerustheid van huis zyn? ROZINE. Wie heeft u toch nu weer in zulk een kwaad humeur gebracht? BARTHOLO. Wel die vervloekte Barbier heeft aan al myn volk weer een guitenftuk bedreven: Hy heeft Wakker een flaapdrank, en Qaauwert een nies- drank ingegeven, Hy heeft Marceline op de voet gelaaten: daar is niets.. ja zelfs tot myn ezel heeft hy niet verfchoond: Een beest,byna blind van ouderdom, heeft hy pleisters op de oogen gaan leggen ; zie zo word ik gehoond. Om dat hy mv hondert kroonen fchuldig is, zoekt hy maar gelegenh ;id om rekeningen te fchryven Maar laat hy ze my eens brengen , die fchurk! ómogc ik myn hart aan hem ophaalen, hoe zon ik hem die ooren vryven... En voortaan niemant meer in de zykamer! men loopt daar maar in of' 't een herberg was.. ROZINE. Daar kan immers niemand in komen, als gy alleen. BARTHOLO He: is ook nodig, dat ik 'er op pasf'. De voorzorg is een heilzaam ding, want het p-rimmelt hier overal van fchurken, om ons te verkloeken. Heefe  E L Y S P EL. 41 bazilius, hei geld hcziev.de. Deze taal is overtuigend. Wil uvr har-sfcns nu niet verder krenken. Morgen zal alles afgedaan zyn, draag maar zorg dat niemand uw pupil hier van onderrigt. bartholo. Vertrouw u op my? maar zult gy van avond nog wederkomen? bazilius. Dat geloof ik niet, de zaak is van te veel gewicht. Zy zal my den geheelen dag wel bezighouden. bartholo, hem verzeilende. Uw diepaar dan. bazilius. Blyf Doftori bar t ii o l o. Neen ik ga met u naar buiten. ^ Want het is hoognoodig om in eigen perfoon de deur van de ftraat toe te fluiten. NEGENDE T O O N E E L. _ _ figaro, alleen , uit het vertrek koomende. Jja! ha! treflyke voorzorg. Sluit de deur maar Doe toor.als ik 'er ftraks uit ga, komt'er de- Graaf door my weer in. è Die deugniet van een Bazilius! by geluk is hy ruim zo zot als kwaad, en dit is wel naar myn zin. Om met fucces te lasteren , dient men van een zekere naam, een zekere familie, een zekere rang te zyn, om zyn crediet daar mcê te verlterken, Maar een Bazilius? wat zou die! hy is de man niet om door. kwaadfpreekendheid iets uit te werken. C 5 TIEN  4? DE BARBIER. VAN SEVILIE, TIENDE T O O N E E L. rozine, fchielyk inkoomencle, figaro. Hrozine. oe! zyt gy daar noch Figaro ? figaro. Zeer gelukkig voorn Mejuffer, uw voogd, en uw zangmeester waaren iia haar gedagten alleen, En fpraaken zeer openhartig... rozine. En gy hebt ze beluistert! weet gy wel dat dit zeer flecht is? figaro. Luisteren! dat is na ik meen Het beste middel om iets te kunnen ontdekken; daar door kan ik u zeggen , dat uw voogd zig gereed maakt «m u morgen te trouwen. rozine. Hemel l figaro. Vrees niets! wy zullen hem zoveel werkgeeven, dat hy zyn woord niet zal kunnen houwen; rozine. Daar komt hy... vertrek lai:gs de kleine trap , ik beef van angst, ga toch fchielyk heen. ELFDE TO O N E E L. rozin'e, bartholo. ~ rozine. Vjy waart hier met iemand Mynheer ? bar-  B L T S P E L. 43 bartholo. Ja, met Bazilius, ik heb hemzelf uitgclaaten; en dat om byzondere reen, Doch ik geloof dat gy liever had gewilt, dat t Figaro geweest was. rozine. Ik verzeeker u, dat is my om teeven, bartholo. Maar zeg my, wat gewigtigs had die Barbier u te zeggen? rozine. Hy heeft my bericht gegeeven Wegens de ziekte van Marceline , die maar gantsch niet wel is na hy zegt. bartholo. U bericht gegeeven! ik zou wel wedden willen dat hy met een brief voor u belast was, heb ik regt* rozine. En van wie? van wieals't u belieft? bartholo. ó Van wie! van wie, van iemand daar de vrouwen nooit van willen hooren. , , Weet ik het! ik! het zal een antwoord zyn, op t pa. pier, dat gy van deezen morgen uit het venfterhebt verlooren. rozine, ter zyden. Hy raad alles! (Overluid-) Gy zoud wel waardig zyn, dat zulks ook zo was gefchiet, _ bartholo, ziet naar de hand van Rozine. En 't is ook zo. Gy hebt gefchreeven! rozine, verleegen. Het zou heel aardig zyn, zo gy 't voorneemen had, om 't my te doen bekennen. , bartholo, haar regterhand neemende. Hoe ik! ó neen, gantsch niet, Maar  44 DE BARBIER VAN SEVILIE, Maar uw vinger is noch bemors: met inkt! Hé ! flim Juffertje! rozine, ter zyde. ,, Dat haarlyk mensch!" bartholo, haa>- hand geduurig vasthoudende. Als de vrouwen alleen zyn; dan denken zy zeeker te weezen. rozine. Zonder twyffel... een fcnoon bewys! Laat los Mynheer gy verdraaid myn arm, zo dra ik gedaan had met leezen, Heb ik dat wasehligt uitgedaan , en daar myn vinger aan gebrand, nu is my gezegd, Die vinger voort in den inkt te doopen , dit heb ik gedaan, en nu zyt gy van alles onderregt. bartholo. Zo! zo! laat ons zien, of een tweede getuigen de eerlle zal bevestigen , en de waarheid ontdekken, Dit caterntje papier behelsde van deezen morgen zes vellen, o ik tel die daagelyks. rozine. Laat u dit geen achter- dogt verwekken, Het zesde... bartholo, Drie, vier, v\f..! ik zie al dat 't zesde daar niet is. rozine. Het zesde, wel daar heb ik een peperhuis van gemaakt, Om 'er wat kleiu banket in te doen , voor de kleine Figaro. bartholo. Voor de kleine Figaro! ei? ei? en de peji! hoe is die zwart geraakt? Hy was nog nieuw? doch dat zal gekoomen zyn, om 't adres voor de kleine Figaro te fchryven. ito-  48 DE BARBIER VAN SEVILIE, Want ik, die voor 't minst zo wel een doctor ben, als gy... BARTHOLO. Hoe dan!.. DE GRAAF. ik ben immers doftor van de paarden van *t Regiment; daarom heeft men my by een confrater gelogeert* BATfTIIOLO. Een hoeffmit te vergelyken, by een geftudeertman? DE GRAAF. Air • Leeve de wyn , leeve de min, &c. [Wel doctor! "h ben zeer wel getroost, Spreekende. •{ Bat Hippocraats moorddadig kroost, [ Ver boven 't onze blyv-e in waarde. [Want uwe kunst, die nooit ontaarde , J Word beter door 't geluk geftrft Zingende. ■< %0 Zy je ziekte al niet verdryft, [.Zy dry ft de zieken toch van de aarde, Is dat niet aardig gezegd? BARTHOLO. 't Staat u wel onweetende foldaat! op de eerfte, de grootfte , en de nuttigde van alle weetenfchappen dus te fmaalen. DE GRAAF. óZeer nuttig voor de geen die 'er van leeven. BARTHOLO. Een kunst die de zon zich tot een eer reekent, met haar heer. lyke glans te beftraalen. DE GRAAF.. En daar de aarde zig een werk van maakt, om derzelver misflagen te bedekken. BARTHOLO. Ik merk wel, jouw botten beest, Dat  B L T S P È L. 49 Dat gy gewoon zyt tegen paarden te fpreeken. DE GRAAF. Tegen paarden te fpreeken? Wel Doftor! voor een Doftor vol geest.. 't Is ontegenzeggelyk, dat een Paarde Doftor altoos zyn zieken geieest zonder hiar aan te fpreeken, Daar een Doftor vry wat woorden den hals breekt, tegen zyn patiënten. 1 x BARTHOLO. Zonder hen te geneezen, meens gy 't zo niet? DE GRAAF. Ja 't is my zo gebleken. BARTHOLO. Wie drommel zend my hier die dronken kwast? DE GRAAF. Verou • derde Cupido ! 't is of gy een puntdicht maakt. BARTHOLO. In 't eind,wat wilt gy, wat zoekt gy? DE GRAAF. Word gy kwaad? wat ik wil? wat ik zoek? ziet gy niet wie ons hier genaakt. VEERTIENDE T O O N E E L. ROZINE, DE GRAAF, BARTHOLO. MROZINE. aak u niet driftig Heer foldaat (tegenBartholo.\) fpreek hem wat bedaarder aan Mynheer, zyn zinnen zyn aan 't dwaalen. DE GRAAF. Gy hebt gelyk Mejuffer, hy dwaalt. Maar wy, wy D zya  50 DE BARBIER VAN SEVILIE, zyn befcheiden: ik beleefd, gy fchoon : zie daar ,r,ï zou de drommel my haaien, Ik wil met niemand hier In huis te doen hebben, als met uw perfoon alleen. ROZINE. Waar in kan ik u van dienst zyn Mynheer? DE GR AAF. ó Ik ben met een kleinigheid te vreén... Doch zo 'er eenige duistere trekken in myn woorden wierden gevonden ? ROZINE. Zal ik 'er 't bede van onthoücn. DE GRAAF, haar den brief vertoonende. Neen! gy moet letterlyk op myn woorden acht geeven, neem dezen brief, als gy de zaak wel wilt befchon. wen... Maar ik zeg voor goed, en op myn eer, dat ik van dezen nagt hier moet flaapen. BARTHOLO. Anders niet? DE GRAAF. Niets anders: lees dit briefje, dat onze Overdeu heeft gefchreven. BARTHOLO. Laat ons zien wat die man ons gebied. Be Graaf verbergt den briefen geeft hem een ander papier. Hy leest: Doótor Bartholo zal in zyn huis ontfangen, logeeren , fpyzigen , en te flaapen leggen.., DE GRAAF. Te flaapen leggen. BARTHOLO. Voor deze enkele nagt, Lindor, Officier in 't regiment..- ROZINE, ter zyde. Iiy is 't zelf, hy is't zelf! B A R-  S L Y S P E L. 51 bartholo, driftig tegen Rozine, Hum, hum, wat wil dat zeggen? de graaf. Wel nu, heb ik ongelyk Doftor Barbaro? bartholo. 't Ts of die kae- re! pleizier heeft om my op allerhande manieren raazend te maaken, en te houden voor de gek? Loop voor den duivel met jou Barbaro, en zeg aan jou inpertinenten Officier, datzedert myn vertrek Van Madrid, ik voor altoos bevryd geweest beu , orrj krygsvolk in myn huis te logeeren. de graaf, ter zyde. ü Hemel! wat tegenfpoed! bartholo. Ha! ha! myn vriend, dit fchyntu een weinig te ontnugteren , doch laat u dit niet deeren, Kom pak je voort, op (taande voet. de graaf, ter zyde. Ikhadmy daarbyna verraaden. Heen gaan? neen dat zal niet gefchién: Gy zyt echter niet bevryd om aan iemand beleefdheid te bewyzen; laat my nw afte zien. Al fchoon ik niet leezen kan , ik zal echter wel zien, of gy de waarheid niet wilt verzwygen, bartholo. Ik zal 't u doen zien, hy legt in deze Bureau. de graaf, intusfchen datBartholo naar zyn Bureau gaat, tegen Rozine, zonder van zyn plaats te gaan. Myn wuarde Rozine! rozine. Zyt gy 't zelf Lindor? de graaf. Maak dezen briefin handen te krygen. Da ro-  52 DE BARBIER VAN SEVILIE, ROZIN E. Pas op, hy heeft zyn oogen niet van ons af. DE GRAAF. Haal uw zakdoek uit, ik zal den brief lasten vallen. BARTHOLO, naderende. Zagt, Mynheer Soldaat! Ik ben 'er niet op gefield dat gy myn vrouw zo naby beziet, en met haar in myn afzyn praat, DE GRAAF. Hoe! zy uw vrouw? B A R T H O L O. Van wie anders? DE GRAAF. Hoe kan 't weezen? ik nam u voor haar Overgrootvader; want na myn gedachten, Zo zyn 'er tusfchen u en hanr uitgeflorven, wel twee of drie gedachten: BARTHOLO, leest een gefchrift op parkement. „ Op de goede en getrouwe getuigenisfen, die ons geven zyn"... DE GRAAF, flaat tegen het papier, dat het Bartholo uit de hand vliegt. Wat heb ik metal die onnutte woorden te doen? BARTHOLO. Weet gy wel foldaat, als ik myn volk by een roep , dat ik u naar verdienden zal laaten behandelen? zoud gy dat wel vermoén? DE GRAAF. Hoe! wilt gy vechten? o zeer goed, ik ben gereed, dat is myn bedaan. Zyn pijlooi vertoonende , die hy in een band op zyde draagt. Hier heb ik iets, om u allen de oogen tc verblinden. Gy  B L y S P E L. f3 Gy hebt nog nooit een ooi log van zo naby gezien, Mejuffer! ROZINE. Ook vveuschte ik niet 'ermy in te bevinden. de graaf. Niets is echter zo verrr.akelyk als de kryg : verbeeld u... (den Doctor van zich flootende) Nu is de vyai.i aan de andere zyde van de holle weg, nietwaar? En de vrienden aan deeze zyde. (tegen Rozine, haarden brief vertoonende..) Haal uit uw zakdoek (Overluid, tegen den Doctor.-) dit is de holle weg; dat verftast zich, Rozine haait haar zakdoek uit, de Graaf laat den brief tusfehen haar beiden vallen. bartholo, die willende opraapen. Ha, ha! de graaf, neemt den brief weder op, en zegt • Hoe., ik, die. u hier de geheimen van onze kunst openbaar... Gy zyt een voorzichtige vrouw, dat is zekerlyk ^en miunebrieije, dat daar uit uw zak komt u vallen? bartholo. Geef hier, geef hier. de graaf. Dukiter, oude Heer! ieder in zyn zaak, als gy een recept van Rhabarber, of ik voor myn patiënten op de ibllen... rozine. 6 Ik weet al wat het is Mynheer de foldaat(>y neemt den brief aan, dic'zy in een van haar zakken verbergt.) Maar gaatgy niet eindelyk hier van daan? de graaf. Wel nu, ikea; dag Doctor, ik vergeef u alles! eu gy myn fchat, ik verzoek dat gy my een gunst toe wilt üaan: D 3 Ver.  54 DE BARBIER VAN SEVILIE, Verzoek aan de dood: dathymynogeenige veldflagen wilfpaaren; 'c leven was my nimmer zo dierbaar. BARTHOLO Ja ga maar heenen. Als ik zulk een crediet by de dood had... • DE GRAAF. Crediet by de dood? ach Doftoor! gy doet hem zo veel dienst dat hy u deze gunst wel zal verkenen. FTFT1ENDE T O O N E EL, BARTHOLO, ROZINE. EBARTHOLO, hem naziende. indelyk is hy vertrokken, (ter zyde) laat ons veinzen. ROZINE. Gy moet bekennen Mynheer dat hy wel vrolyk was, die jonge foldaat. Men kan wel zien dat hy geest bezat, en dat hy een opvoeding genoten heeft, die hy zelf door zyn dronkenfchap heen blyken Iaat. BARTHOLO. Gelukkig,myn waarde.dat wy van hem ontflagen zyn, maar zoud gy niet nieuwsgierig wezen ' Om dat papier, dat hy u gegeeven heeft, hier met ons beiden eens te leezen? ROZINE. Welk papier! BARTHOLO. Dat hy kwanswys opraapte om 't u te overhandigen. ROZINE. Wel 't heeft geen fchyn. Die brief, die door 't uithalen van myn neusdoek, uit myn zak viel, was de brief van myn Nee f den Kapitein. BAR-  B L r S P E L. SS bar Til o l o. En ik verbeeld my, dat hy die uit zyn zak haalde. rozine. Gy hebt mis. bartholo. Het kost u immers niets, om zulks te onderzoeken; rozine. Ik weet zo waar niet eens waar ik hem gelaaten heb, bartholo, naar haar zak wyzende. Daar hebt gy he.n ingedoken, rozine, ter zyde. Ik moet hem zien te doeken. Ach ! dat heb ik in gedachten gedaan. bartholo. Dat is zo, gy zult ondervinden dat hy altemaal gekheden in zig bevat. ROZINE, ter zyde. Als ik hem niet kwaad maak , zie ik geen kans om dien hem te weigeren. PART HO LO, Geef hem dan, myn lieve fchat! rozine. Maar welk een verbeelding maakt gy u daar van, dat gy zo Iterk daar op aandringt om den inhoud te weeten? 't Schynt Mynheer, dat gy iets tegen my hebt opgevat, of van een wantrouwende peest zyt bezeten. bartholo. Maar welke redenen hebt gy, om dien my niet te laaien zient rozine. Moet ik u dit herhaalen Mynheer! Dat dat papier niets anders behelsde , als de brief van myn Neet? dat zeg ik usop myn eerl D 4 Dat  S6 DE BARBIER VAN SEVILIE, Dat het die brief is, dien gy my gisteren zelf reeds opengebroken hebt gegeven. En de wyl ik 't u zeggen moet, zo mishaagt my dievry- heid, die gy u aanmaatigt, en die my van'taange- naame berooft van myn leven. BARTHOLO. Ik verfla u niet! ROZINE. Onderzoek ik de papieren die vooru zyn gedestineert f Wie geeft u dan de vryheid om u meester van demyne te maaken, of van brieven die aan my zyn geadresfeert? Indien 't jaloersheid is, zo weet datgy my daar door hoont, of zogy uw gezag misbruikt, zo als my reeds is gebleken, Zo zal ik 'er my tegen verzetten. BARTHOLO. Hoe! tegen verzetten! ik heb u nog nimmer zo tegen my hooren fpreeken, ROZINE. Indien ik tot heden zo bedaart geweest ben, zois't in 't geheel niet geweest Om u regt te geeven van my zo flrafioos te beleedigen. BARTHOLO. Wat beledigingmeent gy? hoe komt u dit in den geest? ROZINE. 'tls ongehoord een anders brieven te openen! BARTHOLO. Van zyn vrouw? ■ ROZINE. Die ben ik niet tot heden. En waarom zou ik dat voorrecht vergunnen aan hem, die zig onwaardig gedraagt zonder reden? BARTHOLO. Gy zoekt mynaandagt af te trekken van dienbriefzoik my niet vergis. Doch  B L Y S P E L. 57 Duchikzalhem zien,maak daar vry ftaatop: want'cis zekerlyk een minnaar, die 'er de fchryver van is. rozine. Gy zult hem niet zien! en zo gymynadert, ontvluch ik dit huis, en ik zal trachten Een fchuilplaats te vinden by die geene die ik ma 't eerst ontmoet. bartholo. Maar die u niet af zal wachten. rozine. Dat zal men dan moeten zien. bartholo. Wy zyn hier niet in Parys, daar mende vrouwen altoos gelyk geeft, in 'ï geene zy beftaan. Doch om u de verbeelding daar van te ontneemen zal ik de deur gaan fluiten. rozine, terwyl Bartholo de deur fluit. Ach Hemel! wat nu gedaan! Laat ons fchielyk de brief van myn Neef in d- plaats ftjüen om hem te misleiden, Zy verruilt den Brief, en legt die van haar Neef in de plaats zo dat hy daar van hoven een weinig uitkomt. bartholo. Zo! nu hoop ik den brief evenwel te zien! rozine. Door watrechi? bartholo. Door dat recht, dat overal erkend word: 't recht van den fterkften, en die ben ik van ons beiden , rozine. Men zal my eer het leeven beneemen, dan datgydieu van my verkrygt, of dat ik u denzelven geef. bartholo, met de voet fcampende. Rozine! Rozine! D 5 1*0"  B L T S P £ L. 6l rozine, haare oogen nederwaarts fiaande. Indien gy my kost behaagen! Ach wat zou ik u dan beminnen! bartholo. Ik zal u wel behagen , dat is zeker, want ik zal my niet anders als behaaglyk by u gedragen. ZESTIENDE T O O N E E L. Ar o z in e , hem naziende. ch Lindor! Hy zege dat hy my behagen zal!... Laat ons dien brief nu leezen, die ons dat verdriet veroorzaakt heeft. Zy leest en zegt: Ach! 't is te laat. Hy fielt my voor om ruzie te manken met myn' voogd. Ik heb nooit beter kans daar toe beleefd, En ik heb die laaten voorbygaan. Toen ik den brief van hem ontfing, ontftelde ik, dat heb ik kunnen be. merken. Ach! myn Voogd heeft gelyk: ik ben nog verre van die floutmoedigheid af, die de vrouwen by dierge- lyke voorvallen moet verfterken. Ik ben te fchielyk vervaard door zyn bulderen. Doch een onreedelyk man Zou de alleronnozelfte vrouw in 't eind kunnen maa- ken tot de arglistigfte die men vinden kan. Einde van het tweede Bedryf, DER-  62 DE BARBIER VAN SEVILIE, DERDE BEDRYR EERSTE T O O N E E L. Nbartholo, alleen, en mist rooft tg. u op nieuws weer moeilyk! welk een eigenzinnige aart! zy fcheen itraksgeheel en al te vreden. Wie drommel of haar in 't hoofd gebragt heeft, om geen les te neemen van Bazilius? wat is daar van de reden ? 'tZal zyn, om dat zy weet dat hy zich met myn Huwlyk bemoeit.. (men klopt aan de deur) men doe vry alles wat 'er in de waereld kan gefchiên, Om de vrouwen te behaagen, zo gy de geringde misdap begaat, ik zeg de geringde... (daar word voor de tweedemaal geklopt.) doch wie is daar! laat ons zien.. TWEEDE TO O N E E L. bartholo, de graaf, gekleed als een Student. Dde graaf, at vrede en blydfchap u deeds verzeilen! bartholo, zeer fois. Nooit kwam een wensch hier beter te pas. Wat is 'er van uw begeeren ? de graaf. Mynheer, ik heet Alonzo , ik ben Student, Licentiaat.. bartholo. Ik heb geen leermeester van doen, de graaf. Discipel van Bazilius, Organistvan 't groote choor, die deeerheeft om de muziek te leeren Ar.n mejuffiouw uw... bar-  B L T S P E L. 65 de graaf. Als gy 'top dien voet neemt, kunnen wy als vrienden tezamen leeven. Doch ik vrees nochdat ons de een ofanderbeluisreren zal. bartholo. En wie zou dat doen? geene van myn dienstbooden zullen ons hinderlyk zyn in dit geval. Rozine is op haar kamer, vol woede; de drommel is in dit huis gekomen, doch om gerust te weezen.,. Hy doet de kamer van Rozine zachtjes open. de graaf, ter zyde,. Jk ben daar in myn eigen verdriet gelopen... de brief nu'te bewaaren dan moet ik vluchten, en dan was't te vreezen... Ook ware 't beter niet gekomen... Ik zal ze hem laatea zien... Indien ik Rozine dit berichten kan, Doe ik een meesterftuk. bartholo, zachtjens te rug komende. ... Zy zit aan't veufter, met haar rug na de deur, bezig om een briefte herlezen, van Haar Neef d'Ofïïcier, dien ik had opengebroken... Laat ons nu haar brief eens zien? de graaf, hem de brief van Rozine geevende. Tot u begeereu. Ter zyde. Het is myn brief die zy herleest. bartholo, leest. „ Zedert dat gy my ontdekt hebt u naam, en u ftaat"'.^ Ach! die ontrouwe! dit is haar hand, dat wil ik zweeren. de graaf- Spreek ook zacht op u beurt. bartholo. Welk een verplichting myn vriend!... E D£-  66 DE BARBIER VAN SEVILIE, DE GRAAF. Als alles algelüopen is en gy reekent u dan aan my verpligt, Dan zyt gy meester... daar nu Bazilius bezig is om mei de Notaris... die uw zaak verrigt... BARTHOLO. Met een Notaris, voor myn liuwlyk? DE GRAAF. Zonder twyfel, hy heeft my belast u te zeggen, dat alles klaar kan zyn op morgen. Als dan, wanneer zy u tegenftand bied. BAR T HOL O. Zy zal ons tegenftand bieden: DE GRAAF, hy wil de brief terug tteemen, doch Bartholo bergt hem. ■> Dan kan ik uw eerst regt behulpzaam zyn, laat my daar voor zorgen , Wy zullen haar, haar eigen brief vertoonen, en als 't 'er op aan komt (met nadruk) dan zal ik verder gaan, En zeggen, dat ik die brief van een vrouw heb ontfangen , die de Graaf Almaviva aan haar heeft afge» liaan, Gy begrypt ligt dat de verwarring, de fchaatnte, de kwaadheid haar op 't "eerde oogenblik die min zal doen verdwynen... BARTHOLO, lagchende. De laster! myn waarde vriend, ik zie nu al te wel dat gy van wegens Bazilius komt! maar om dat dit geen afgefprooken wetk zal fchynen Zo dunkt my was 't goed, dat zy u van tevoorenhad gezien. DE GRAAF, met een teken van blydfchap. Dit was 't concept van Bazilius net befchree Ven. Maar  B L T S P E L. 6? Maar hoe zal men dat doen? 't is reeds laat... de weinige tyd die 'er over is. BARTHOLO. Ik zal zeggen dat gy ia zyn plaats komt, gy zult haar immers wel een les willen geeven? DE G RAAF. Daar is niets dat ik niet doen wil om u te behangen, maar die historiën van gewaande meesters, zyn van ouds al bekent. Dat zyn trekken die men in comedien vind, zozydaar aan begint te twyfelen... BARTHOLO. Door my voorgedragen ! en aan myn raadgevingen gewend, En daar gy meer het uiterlyke hebt van een vermomd minnaar als wel een gedienftig vriend te vertoonen. DE GRAAF. Zeeker gelooft gy dat in deeze houding, de bedriegery zou kunnen woonen? BARTHOLO. Ik geef zulks de flimfte teraaden. Zy heeft van dezen avond een verfchriklyk humeur, maar al was 't dat zy u maar zag.., Haar clavecimbaal ftaat in dit vertrek, wil u intusfchen wat vermaken, ik zal haar trachten hier te brengen, door myn gezach. DE GRAAF. Wees voorzichtig dat gyniet van de brief fpreekt. BARTHOLO. Voor 't oogenblik,dat ik hem nodig had, zou hy al zyn uitwerking verliezen! men moet my nooit iets tweemaal zeggen. Ej der-  68 DE BARBIER VAN SEVILIE, DERDE TOONEEL IDE GRAAF, alleen. k ben behouwen, wat raoec inen zyn zaken met die drommelfche vent flim overleggen! Figjro kent hem wel! Ik moest daar een logen verzin* nen maar ik beu daar niet vlug op gevat. Hy is doortrapt: en als my de brief niet te binnen was gefchooten had myn list een flcgte uitkomst gehad: óHemel! zy hebben woorden! indien zy halfterriggenoeg was, om niet te willen komen.. Laat ons luisteren... zy weigert het, en heeft't blyven in haar kamer voorgenomen , Ik heb alle de vrugten van myn list verlooren (hy luistert.') maar ach daar is zy, dat zy my nu vooreerst niet ziet. (Hy gaat in het zyvertrek.) VIERDE TOONEEL. DE GRAAF, ROZINE, BARTHOLO. AROZINE , met een gemaakte kwaadheid. Hes wat gy my zeggen wilt is vergeefsch Mynheer. Ik heb myn befluu genomen, en dat verander ik niet, lk wil thans van geen muziek hooren. BARTHOLO. Maar luister myn kind, 't isAlonzo,de leerling, en een van de beste vrienden Van Bazilius, door hem zelve gekoozen om getnitren te zyn by ons aanftaande Huwlyk, met een van onze bedienden, De muziek zal u vervrolyken, ik verzeker 't u. RO.  84 DE BARBIER VAN SEVILIE, figaro. Waarlyfc Mynheer, zoek 'er een die 't beeter zal maaken. ELFDE TOONEEL. de voorigen, bazilius. •jy rozine, verfchrikt, ter zyde. JtSaziliusl de graaf, ter zyde. Hemel! figaro, ter zyde. 't Is de duivel! iartholo, Baziüus te gemoet gaande. Ha Bazilius! myn vriend ik ben verheugd dat gy weer zyt herfleld, Üw toeval is dan van geeii gevolg geweest? in waarheid Alonzo heeft my over uw ftaat geheel ontfteld. Vraag 't aan hem zelf, ik ftond gereed om nau toe te komen, en indien hy my zulks niet hadafgeraaden.. bazilius,1 verwondert. Alonzo! figaro, met zyn voet flampende. Altoos verhinderingen! twee uuren te wachten om een kwade baart te fcheeren, wie zou zo een ambagt niet verfmaaden, bazilius, hen allen aanziende. Wilt gy'wel zo goed zyn om my te zeggen Mynheerin.. figaro. Gy zult hem fpreeken als ik vertrokken ben. bazilius. Maar dan moest ik... de graaf. Dan moest gy zwygen Bazilius, denkt gy aan Mynheer iets te zeggen dat hy niet weet. Ik beken Dat  B L T S P E L. Dat gy my gezonden hebt, in uw plaats, om een les in de muziek ann Mejuffrouw te geeven. • bazilius, noch meer verwondert. Een les in de muziek! Alonzo!... rozine, ter zyde , tegen Bazilius. Zwyg tochl bazilius. Zy ook de graaf, ter zyde. tegen Bartholo. Zeg.hem dan lid, dat wy dit afgefproken zyn. bartholo, tegen Bazilius. Bazilius wil ons niet tegenftreeven , Als gy niet (taande houd, dat hy u leerling is, zoud gy alles bederven. bazilius. Ha! ha! bartholo. In waarheid Bazilius, uw leerling verftaat de kunst in zyn hoogde graad. bazilius, verfiomd. Myn leerling! (Zagt.) Ik kwam om u te zeggen dat de Graaf vertrokken is. bartholo, zacht. Ik weet 't al, zwyg dil! bazilius, zacht. Wie heeft 't u gezegd? bartholo. zacht. Wel hy die da r dnat, de graaf, zacht. Wel ik zelf! luister maar. rozine, zacht, tegen Bazi'ius. Is 't u zo ongemakkelyk om te zwygen? F 3 PI*  p2 DE BARBIER VAN SEVILIE, VIERDE BEDRYF, EERSTE TOONEEL. Het Toor.eel is duister bartholo, bazilius, met een Lantaarn, Hbartholo. oe Bazilius? gy kende hem niet, datfchynton» moogelyk? bazilius. En ik fchyn u ongeloof niet tekunnen geneezen. Vraag nog hondertmaal, myn antwoord blvft het zelfde indien hy u den brief van Rozine heeft laaten leezen, Dan is hy zeekerlyk een vertrouwde van den Graaf, doch uit hoofde van de grootheid van'tprefent,dat hy my heeft gedaan. Zou 't kunnen gebeuren dat't de Graaf zelve was geweest. bartholo. Apropo van dat prefent, waarom naamtgy dat aan? B.'ZILIL'S. Gy fcheen 't met elkander eens te zyn, ik kon'er niets van begrypen, en in zaaken, die moeijlyk zyn te beoordeelen. Zo is dunkt my, een goudbeurs, een argument da: geen teegenfpreeken kan veelen, En zo als 't fpreekwoord zegt, 't geen goed is om aan te neemen... bartholo. Ik verfla zulks wel. Is goed... bazilius. Cm te behouden! bartholo. Ha! hal BA  B L y $ P E L. (/§ BAZILIUS. Ik heb van die fpreekwoorden met variatien by elkander gefchikt, 'kweet hoe men dacr mede omgaan moet. Maar laat ons ter zaak treeden , waar wagt gy na? BARTHOLO. In myn plaats Bazilius, zoud gy niet alles willen aanleggen Om haar te bezitten? BAZILIUS. In waarheid niet Doctor! ten op" zichte van alle goederen , wil 't bezit weinig zeggen, Het is 't genot dat ons gelukkig maakt, ik zou denken, dat een vrouw te trouwen, die ons niet bemind, ls zich blootuellen... BARTHOLO. Gy zoud de gevolgen vreezen ? BAZILIUS. Ha! ha Mynheer,.. weet dat men 'er van dit jaar zeer veelen vind! .. tk zou haar hart niet willen dwingen. BARTHOLO. Uw dienaar Bazilius'. 'tis beeter dat zy fchrcid, om dat ik haar wil trouwen, Dan dat ik iterf van haar te moeten misfen? BAZILIUS. Trouwthaar dan Doftor, zo gy denkt dat gy daar door zyt behoüen. BARTHOLO. Dat zal ik doen, en zelf nog deezen nagt. BAZILIUS. Vaar wel dan 't voornaamtte dat 'er nu dient gedaan, Is hen alle by Rozine zo zwart gy kunt af te fcuildereu. BARTHOLO» Dat is waarl BA-  94 DE BARBIER VAN SEVILIE, BAZILIUS. Delaster! Do&or, delaster komt het hier hoofdzakelyk op aan; BARTHOLO. Hier heb ik de brief van Rozine, die Alonzo my be« handigt heeft, en waarvan hy zonder iets te vreezen, My heeft aangetoond 't gebruik, dat ik daar van moet maaken. BAZILIUS. Vaar wel, wy zullen hier alle te vier uuren weezeu. BARTHOLO. Waarom niet vroeger"? BAZILIUS. 'tls onmogelyk, de Notaris kan niet eerder komen. BARTHOLO. Hoe! voor een huwlyk? BAZILIUS. Ja, byden barbier Figaro! 'tls zyn nigt, die hy uithuwlykt. BARTHOLO. Zyn nigt? hy heeft'er geen! BAZILIUS. Zy hebben 't egter de Notaris gezegt. BARTHOLO. Die fchurk is van 't complot, hoe duivel vinden ze het zol BAZILIUS. Zoud gy denken... BARTHOLO. Op myn eer, die lieden zyn zo handig? kom aan myn vriend, ik ben vol fchroinen, Keer weder te rug na den Notaris, en zeg hem dat hy terftond met u, moet by my komen, BA-  B L Y S P E L. 03 bazilius. Het regent, 'tis allerfltgtst weer. Maar niets kan my tegenhouden om u te dienen; wat doet gy dan? bartholo. Uc meen u uit te laten , hebben zy niet door Figaro al myn volk doen verminken, weet gy daar niet vau? Ik ben alleen. bazilius. Ik heb myn Lantaarn. b ar t n o l o. Zie daar Bazilius daar is myn fleutel, ik zal u wachten, En niemand buiten de Notaris, en gy, zal hier binnen komen. bazilius. Met deeze voorzorg kunt gy u zeker achten. TWEEDE TOONEEL. rozine, alken, uit haar kamer kamende. Jk dacht dat ik hoorde fpreeken. 'tis twaalf uurenge- fiaagen, en Lindor komt noch niet, Dit flechte weer was dunkt my hem zelf gunftig. Ver- zeekerd dat hem niemand hoort, of ziet... Ach Lindor! indien ^y my had bedroogen... Welkeen gerucht! Hemel! 'tis myn voogd, laat ons binnen treeden. DERDE TOONEEL. bartholo, rozine. bartholo, komt binnen , met Jt licht in zyn hand. l"Ja Rozine, de wyl gy noch niet in uw kamer zyt... rozine. Ik won 'er zo na toe gmn.  p6 DE BARBIER VAN SEVILIË, BARTHOLO. Gy zoud niet kunnen rusten, zulk flecht weer is 't heeden. Ten anderen heb ik eenige zaaken aan u te zeggen daar haast by is. ROZINE. Mynheer! wat vergt ge my? Is't niet genoeg den gantfchen dag van u geplaagd te worden ? BARTHOLO. Luister Rozine. ROZINE. M orgen zal ik u hooren, geloof me vry. BARTHOLO. Een ogenblik maar! ROZINE, ter zyde. Indien hy nu kwam! BART HOL O , haar den brief vertoonende. Kent gy deeze brief? ROZINE, den brief herkennende, ó Hemel! BARTHOLO. Rozine ik zal u geen verwytingen doen, met geen gedachten, Op uw jaarenkan men van't rechte fpoor dwalen, maar ik ben u vriend, luister. ROZINE. Wie had Zulks kunnen verwachten ! BARTHOLO. Deeze brief dien gy gefchreeven hebt aan den Graaf Almaviva!... ROZINE, verwondert. Aan den Graaf Almaviva!... BAÏ>  B L T S P E L. 97 bartholo. Den zelvcn, die ik daar heb genoemd! Zie eens welk een gevaarlyk man, dat die Graaf is! zo dra had hy hem niet ontfangen, of hy heeft 'er zich op beroemt, Jk heb hem van een dame, aan wien hy de brief heeft afgedaan. rozine. De Graaf Almaviva! bartholo. Gy hebt moeite om deeze afgryslykheid te geloven. De onervsrendheid Rozine, maakt u kunne lichtgeloó. vig, maar luister, de lirik daar zy u in zouden gelokt hebben, gaat alles te boven. Die dame heeft my van alles bericht, zekerlyk om zulk een gevaarlyke medevryfter te verwyderen als gy zyt. Ik beef 'er van ! dat fchelmfe complot, tusfchen Alma. viva, Figaro, en die Alonzo, die gyhierverflyt Voor een leerling van Bazilius, en die een geheel andere naam heeft, en niets als een van de bedienden, van de Graaf zal weezen , Die zouden u in een argrond geftort hebben , dnarmen u niet uit had kunnen redden, en daar gy alles van had te vreezen. rozine, verbaart. Verfchrikkelyk! hoe Lindor... hoe die jongman!... bartholo, ter zyde. Ha! 't is Lindor. rozine. 't Is voor den Graaf Almaviva... voor een auder... bartholo. Dit heeft men my gezegt, 'Toen ik uw blief ontfing. G Kü  I«8 DE BARBIER VAN SfiVILIE, DE OFFICIER. Hoe! 't zyn dan geen dieven? BARTHOLO. Dat zullen wy daar laaten... Mynheer de Graaf ik ben de dienaar van uw Excellentie overal, Maar gy moet begrypen dat de verhevenheid van rang hier van geen kracht weezen zal! DE GRAAF. Dat is zo, de rang is hier van geen kracht; maar het geen gy van heel veel kracht zult vinden, Is de voorrang die Mejuffrouw my boven u vergunt, .door zich vrywillig aan my te verbinden. BARTHOLO. Wat zegt hy? Rozine! ROZINE. Hy fpreekt de waarheid; waar kunt gy u over verwonderen, moest ik niet deezen nacht, Van een bedrieger gewroken zyn? wel nu dat is ge; fchied. BAZILIUS. Toen ik u zei dat het de Graaf zelve was, heb ik 't niet gedagt. BARTHOLO. Wat raakt dat my. Een fraai huwlyk! waar zyn de getuigen? DE NOTARIS. 't Is alles in order, daar moet gy niet op reekenen, Deeze twee Heeren, hebben zo goed geweest om my tot getuigen te verftrekken BARTHOLO. Hoe! Bazilius hebt gy willen teekenen? BA-    B A R B IER VAN S E V I L I E; O F DE ONNUTTE VOORZORG, B L T S P E L. GEVOLGD NAAR. HET FRANSCHE, VAN DE HEER BEAU MARC II AIS. DOOR A : S 0 ET E NS. J Te A M S T E L D A M, ly J. HELDERS en A. M ARS, Boekverkoopers in de Nes» 1792. Mei Pvhilcgk.   Da Gecommitteerden tot de zaaken van den Schouwburg hebben, volgens (Mroy door Hunne Ed. Gro»c Mog.de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, den eerften November, 1787, aan hen verleend, het recht van deze Privilegie, alleen voor den tegenwoordigen druk, van DE BARBIER VAN SE VILIE, Blyfpel, vergund aan j. helders en A. mars. Geen Exemplaaren zullen voor echt erkend worden, dan die door één' der Heeren Gecommitteerden onderteekand zyn. Amüeldam, den 24 November, 1791.  PERSONAGIEN. de graaf van almaviva. Spaansch Edelman, onbekende minnaar van liozine. eartholo, Doêlor, Voogd van liozine. • * rozine. figaro, Barbier te Sevilie. bazilius, Organist, zangmeester van Rozine. caauwert) oude bediende ") y van Bartholo. wakker, andere bediende j een notaris. een officier» soÜdaaten en knegts, met Flambouwen. Het Tooneel is te Sivilie, en fpeelt in V eerfle Bedryf voor 'r huis. en de andere bedreven in een kamer, in "t huis van Bartholo. DE  B L 7 S P E L. 7 Dat hv my dien post deed afneemen , om naar zyn zeggen voor te koomen Dat myn yver voor de Studie het gewigt van myn ampt niet benadeelen zou! de graaf. Wel beredeneert. Maar gy deed hem immers naderhand uw beklag daar over zo ik vertrouw? figaro. In 't minfle niet, wyl ik my al gelukkig rekende , daar zo gemakkelyk af te komen', Wel weetende dat een groot heer ons altyd goed genoeg doet, als wy van hem geen kwaad hebben te fchro- men. de graaf Miar gy bi egt niet regt op ; ik herinner my dat gein myn dienst al een flegten knevel waart. figaro. Och Mynheer de Graaf! de armoede en deugd gaan zo zelden zamen gepaard. de graaf. Eea luiwammes waart gy, een achtelooze. figaro. Wat zal ik zeg» sen? als men zo veel deugd en goede hoedanigheeden Ineen knegt begeert, hoe weinig Heeren zouden dan waardig gevonden worden, dien post te bekleeden? de graaf. Gy hebt juist in 't geheel geen oneelyk: en begaaft gy u toen vervolgens naar deze Stad? figaro. Niet aanftonds... de graaf. Wagt eens .. Ikdagt dat zy kwam.» i Maar ga voort, ik heb mis gehad. figaro- Te Vïadr'id dan wedergekomen , wilde ik myn letterkundige bekwaamheden op nieuw beproeven; A 4 En  8 DE BARBIER VAN SEVILIE, En het Tooneel fcheen my het bekwaamst middel te zyn, oin iauwren te behaalen. DE GRAAF. En met wat uitflag? FIGARO, (geduurende V fpreeken, ziet de Graaf van tyd tot tyd naar 't venfter van Bartholo.~) Om te bedroeven. Want myn Stuk viel, zonder dat ik er my tot nog toe de reden van begrypen kan. De Schouwburg was opgevuld met myn goede vrienden, die allen, man voor man, Handen hadden als garen-kloppers. Zy deden hun best ook, maar wat zal ik zeggen? De Cabaal was te groot die 't ftuk deed vallen, en wit zal men daar tegen inleggen? DE GRAAF. Zo dat gy, naar ik hoor, ook al een verongely kt Poëet zyt? FIGARO. Zo als 'er wel meer zyn, waarom niet? maar dat is niet met al, Zy hebben myn ftuk uitgefloten, 'tis waar, mr.arikzal my van hen wel wreeken, by 't eerlte geval. DE GRAAF Wel nu, wyl het ftuk hen verveelt, zult gy u daardoor genoeg van hen wreeken. FIGARO. 6 Ik heb noch andere pyltjes op myn koker; ik zal het hen bitter op doen breeken; DE GRAAF. Uw toorn vermaakt my, 'kmoet 'er waarlyk om !agchen; maar verkrop nu voordeez' tyd uw leed; En vertel my liever' wat oorzaak ,u vervolgens Madrid verlaaten deed? FIGARO. Myn fortuin heer Graaf; wyl ik het genoegen heb, myn ouden meester hier wed;r te vinden. Ik  B L T S P E L. $ Ik bcfchouwde in Madrid de geleerden als een party wolven , die niets doen als elkander verflinden. Dus, vermoeid van fchryven, verdrietig over my zeiven , geplaagt van anderen , overladen met fchulden, en zonder geld, Wicrd eindelyk by my het inkomen van het fcheermes, boven de glorie van de pen gefield. Ik pakte myn boeltje, en verliet Madrid, en heb vervolgens verfcheidevoornaame Steden Van Spanje bezichtigd, daar ik om myn Philofophie al vty wat tegenfpoed heb geleden. In de eene flad ging het my wel, in de andere weer kwalyk, in een derde raakte ik in hechtenis. Maar ik verhief my zeiven altoos boven 't lot, dat ik weet, zeer onflandvastig is. Nu wierd ik eens geprezen, dan weer gelaakt, en vergenoegde my met de tyden, zo al? die waaren; Lagte om de zotten, trotzeerde de fchurken, en wist myn armoede altyd met vrolykheid te paaren. En op die wys de baardfcheerende aan ieder die myn dienst daar in begeert, Ziet gy my eindelyk gevestigd in Sevilie, daar myn fortuin zints een weinig is vermeérd, Eu daar ik zeer bereid ben uw Excellentie op nieuw te dienen in alles, waar in myn dienst u van nut kan ftrekken. DE GRAAF. Maar wie fchonk u zulk een vrolyke Philofophie? FIGARO. De gewoonte van 't ongeluk. Ik tragtte my zelve altoos tot vrolykheid op te wekken, Uit vrees dat ik anders zou moeten huilen,..» maar wat is 't dat gy aan dien kant toch ziet? DE GRAAF. Bergen we ons in der yl. Ai »I-  iO DE BARBIER VAN SEVILIE., FIGARO. Hoe zo! DE GRAAF. Gy maakt my ongelukkig, volgt gy my niet. Zy verfchuilen zich. DERDE T O O N E E L. BARTHOLO, ROZINE, zich beiden vertoonende volt 't venster, waar van de Jaluuziën geopend worden. HRO SINE. oe aangenaam is de frisfche lugt! dit venfter komt zo zeldzaam open, BARTHOLO: Ja daar legt niet aan bedreven. Maar wat beduid dat papier.dat gy daar hebt? ROZINE. Het zyn eenige coupletten uit de Onnutte Voorzorg, die myn Zangmeester my gisteren heeft gegeven. BARTHOLO. De Onnatte Voorzorg! wai is dat? ROZINE. 't Is een nieuw Tooneel. ftuk. BARTHOLO. Al weer een Drama, ofdiergelyke gekheid van den hedendaagfchen fmaak, naar ik gis? ROZINE. Het is my onbekend. BARTHOLO. Dat geloof ik wel: en de liefhebbers zullen ons nog wel wysmaaken, dat het uitmun* tend is! Welk een baibaarfche eeuw! R0<  g L T S P E L. ii rozine- Altoos hebt ge 't op onze eeuw ge- Jaden, bartholo. Zekerlyk: en met reden , Want wat brengt onze eeuw toch voort dat pryzenswaardig is, niets als allerlei flag van nieuwe zottigheden. , , ., Wil ik zeu eens opnoemen ? voor eerst de vryheidvan denken, de verdraagzaamheid, de eleétriciteit, de magnetifche lief hebbery, De inenting, de kina, de enclycopedie, de luchtbollen, en oan noch zedelyke drama's daarby!... rozine, 'tpapier uit haar hand op ftraat latende vallen. Och! myn Muziekblaadje , myn muziekblaadje valt uit myn hand, terwyl ik bezig was naar u te hooren. Ik bid umynheer.loop eens fchiclyk naar beneden otu het op te raapen, of het is zeker verloren. bartholo. Wat drommel, als gy wat in uw hand hebt, waarom houd gy het dan niet beter vast? Hy gaat van V venfter af. rozine, naar linnen ziende of hy vertrokken is en vervolgens den Graaf wenkende. St, St; Tegen den Graaf die te voorfchyn komt. Raap dit fcbielyk op, en berg u. Be Graaf raapt het papier op, en vertrekt. bartholo. Waar legt het dan? ik zie niets! rozine. Hier vlak onc!er, digt by den inuu' ik heb 'er wel opgepast. BAR-  VI DE BARBIER VAN SE VÏLIE, bartholo. Gy hebt my daar wat fchoons opgedragen ! Ik vind even? wel niets, is 'er niemand voorbygekomen? rozine. Ik heb geen mensch gezien. bartholo. Het moet echter zekerlyk door den een of ander zyn opgenomen. En ik zoek hier nog tevergeefs... Uarthologyzyteen gek!... Maar laat zy ondertusfchen niets vermoên. Ik zal wel zorg dragen in 't vervolg zo ligt geen venfter aan de ftraat weêr open te doet;. Hy êaat in huis. rozine, terwyl zy nog alken voor V ven ff er flaat. Myn ongeluk ftrekt my tot verfchoouing: want daar ik opgefloten en vervolgd word door een man , zo haatelyk in myne oogen , Is 't geen misdaad meer alles te onderdaan , op dat ik aan zo wreed een flaverny werde onttogen. bartholo, weder aan 't venfter verfchynende. Tree in Signora, treê in; 't is myn fchuld dat gy uw liedje verloren hebt, maar wees niet verfbord , Ik zal oppasfen dat het niet weer gebeuren zal, dat beloof ik u op myn woord. Zy gaan binnen, na dat Bartholo de Jalouzie weder geflooten heeft. VIERDE T O O N E E L, de graaf, figaro, met omzichtigheid te voorfchyn komende. de graaf. Terwyl zy vertrokken zyn, laaten wy „n in der haast, dat muziekblaadje eens onderzoeken, Daar  14 DE BARBIER VAN SEVILIE, DE GRAAF. Hoor eens Figaro ? gy zyt nu van alles bewust, Maar draag zorg niet te fnappen. FIGARO. Ik Mynheer! Ik zal mys om u daaromtrent gerust te (tellen, Geenzins bedienen van al die betuigingen van eer en getrouwheid, die men malkanderen zo loflykop den mouw weet te fpellen. Ik heb u maar één woord te zeggen: myn belang verzekert u van myn trouw; u te dienen is myn eenigfte wit. DE GRAAF. t Is wel. Verneem dan, dat ik nu zes maanden geleên, op de wandelplaats van Madrid, Een jonge juffer ontmoette, van een fchoonheid!... Gy hebt haar gezien. Ik trachte haar verbly f op te fpooren, Maar hoe zeer ik de Stad dagelyks doorkruist heb, al myn moeite was verloren; En 't is nu maar fints weinig dagen, dat ik haar voor 't eerst heb ontdekt, En te weeten gekomen ben dat zy Rozine heet; dat zy uit een edel geilacht is verwekt; Dat zy een Weeskind is, en getrouwt aan een' ouden Doétor in deze Stad, die Bartholo is geheten! FIGARO. Geen onaardig vogeltje , waarachtig! Maar war moeilyk om te vernestelen. Doch hoekwaamtgy, datzy zyn vrouw is, te weeten. DE GRAAF. Ieder heeft my zulks gezegd. FIGARO. Dat is een fprookje, dat hy verfpreid heeft, zo dra hy van Madrid was te rug gekeerd, Om  B L Y S P E L. 15 Om daar door de Minnaars, die op haar loeren mogten, te misleiden, en van zyn deur te zien geweerd. Zy is nog niet meer als zyn Pupil, maar ik vrees dat zy wel haast... DE GRAAF, met drift. Neen nooit! Ach wat meld gy my daar! Ik dagt my alles te onderwinden, Om haar myn gevoeligheid over haar dwang te doen verdaan, en ik heb het geluk haar nog ongehuwd te vinden! Thans moeten wy eeen oogenblik verliezen , ik moet my van haar doen beminnen, het gaat hoe 't gaat, Haar ontrukken aan zulk een onwaarügen band, en haar redden uit dien ongclukkigen ftaat. Maar kent gy haar' voogd ook by geval? FIGARO. Als myn moeder. DE GRAAF. Wat flag voor een man is het? FIGARO. Ik zal 't u zeggen. Een ouden Tagryn, zo knorrig als de droes, als men hem maar een ftroo in de weeg komt te leggen; Vry doortrapt, brutaal, een gierigaard, die wei alles zou fleepeu in zyn nest, Jaloers, e: verlieft op zyn pupilletje, die hem, met al die doorluchtige qnaHteiten, haat als de pest. DE GRAAF. Zyn manier om te behaagen is dan... FIGARO. Van nul en geener waarde. DE GRAAF. Goed! en zyn eerlykheid? FIGARO. Die is zeer te pryzen. Want  iS DE BARBIER VAN SEVILIE, Wam die bezit hy net zo veel, als nodig is, om hem niet tot de Galg te zien verwyzen. DE GRAAF. Zo veel te beter: een guit te Itraffen, en zich zeiven daar door gelukkig te maaken.., FIGARO. Is een trek van verftand, En teffens ons eigen, en het gemeene welzyn behartigen; waarachtig Mynheer, uw zedekunde is net in myn trant. DE GRAAF. Gy zegt dan, dathy, uit vrees voor medeminnaars, zyn deur den geheelen dag houd gefloten? FIGARO. Ja toch, voor wie het ook zy! en ligt zal hy die nog wel toefpykeren... DE GRAAF. Wil toch de zwarigheid niet meer vergróoten: Maar zoud gy geen gelegentheid hebben om in zyn huis te komen ? FIGARO. Ik! Dat zal ik u doen verdaan. Primo! het huis dat ik bewoon, behoort den Doftor, die 't my gratis verhuurt, en dat ftaat 'er my'tbest van aan! DE GRAAF, Ha, ha! FIGARO. Secundo beloof ik hem tot dankbaarheid, tien piftoolen s'jaars, maar ook gratis, aan huur te betaalen. DE GRAAF, ongeduldig Ga maar voort! Gy zyt dan zyn huurder? FI-  £ L T S I' E L. FIGARO. Wat meer is, zo hy Barbier , Chirurgyn , of Apotheker nodig heeft, laat hy my haaien ; • Geen lancet of fcheermes, noch klisteerfpuit, ja zelf geen operatie van meerder gewigt, Of de kunst word in zyn huis door de hand van uw' onderdanigen dienaar verrigr. DE GRAAF, hem omhelzende. Ach Figaro! gy zyt myn vriend! myn verlosfer! ja gy alleen kunt myn heil bewerken. FIGARO De drommel! die afftand tusfchen ons beiden is al vry wat ingekrompen , naar ik kan bemerken. Zie eens hoe groot de kragt der liefde is I DE GRAAF. Gelukkige Figaro! gy zult myn Rozine dan zien? Begrypt gy uw geluk wel ? FIGARO. Rechte minnaarstaai: ik wenschte dat ik myn plaats u aan kon biên DE GRAAF Zou 'er geen kans zyn om al het vo'.k eens uit den huis te krygen? FIGARO. Ik was juist bezig om daar op te denken. DE GRAAF. Al was het maar voor een' halven dag. FIGARO, bjzig zeiven. Als men de luiden fmet hun eigen belang bezig houd, verhindert men hen om dat eens anders te krenken, DE GRAAF. Dat is zo, maar wat meer? B VU  18 DE BARBIER VAN SEVILIE," FIGARO, peinzende. Ik zoek of'er in de heele Aptekery niet het een of ander onfchuldig middeltje is... DE GRAAF. Schurk! wat meent gy ! FICARO. Neen , ik zoek hun geen kwaad te doen; zy hebben alle myn' dienst nodig, ik moet ze eens onderhanden zien te krygen, dat zal best zyn naar ik gis. DE GRAAF. Maar die doftor zou kwaade gedachten kunnen krygen, FIGARO. Wy moeten fchielyk te werk gaan , en ons zo fpoeden, Dat 'er geen tyd kan overfchieten om het een of het ander kwaad te vermoeden. Maar daarfchiet my iets in, dat ons te pas kan komen.. het koninglyk regiment komt van daag nog in de ftad, DE GRAAF. Wel nu, de Colonel daar van is myn vriend. FIGARO. Bravo! nu zynwy klaar, zo ik de zaak wel heb gevat. Gy moet u, als Officier gekleed, met een briefje van inkwartiering, by den doftor vervoegen; Hy zal u moeten huisvesten, voor de rest zal ik alles befchikken naar uw genoegen. DE GRAAF,- Heerlyk! FIGARO. Het was zelfs niet kwaad dat gy u met een haLve roes vertoonde. DE GRAAF. Waartoe zou zulks dienflig zyn? Fi-  B L T S P EL. FIGARO. Óm hem 20 vee' te öeter tot llw oogmerk te kufinea leiden, en te verfchrikk.m onder dienfchyn. DE GRAAF. Waar toe? FIGARO. Om alle agterdogt voor te komen, enhemte doen begrypen , Dat gy meer lust tot flaapen hebt, als om uw zinnen op iets anders te flypen. DE GRAAF. Wel bed^gt; maar gaat gy niet meê? FIGARO. Ik! ja toch ! vvy zullen gelukkig zyn , zo hy u niet kent. Eu op wat wys zou ik u in zyn huis brengen? DE GRAAF. Gy hebt gelyk... FIGARO. Maar myn heer de Graaf! zytgy wel gewend Om de rol van een dronken Officier te fpeelen? hoe zult gy u daar in gedraagen ? DE GRAAF. o Trefiyk! (zich dronken houdende) fs hier niet het huis van den doctor Bartholo. zo ik 't u mag vraagen? FIGAR O. Dat is vry wel; uw bce^en maar een weinigje losfer, zie zo .. (zich wat flerker dionken houdende*) Woont hier doftor Bartholo niet?.. DE GRAAF. Foeij, nu vertoont gy de droi.kenfchnp van 't canaille. FIGARO. Ja dat is de regte- en de vtrmakelykfte die men ziet, DE GRAAF. De deur gaat open. B 2 VI'  ao DE BARBIER VAN SEVILIE, FIGARO. • Hy is 't zelf; verbergen we ons; hy heeft ons tot noch toe niet vernomen. V T F D E T O O N E E L. BARTHOLO, DE GRAAF en FIGARO verfcholen. IBARTHOLO, *»V uitgaan ah tegen iemandfprcekende. k komop'toogenblik weder, draag zorg van ondertusfchen niemand in huis te laaten koomen. Wat zotheid van my dat ik na beneden ging! zo dra zy 't my verzogt, twyffelde ik al... Maar Bazilius komt niet; hy word zekerlyk opgehouden door het een of ander geval. Hy moest alles in order fchikken voor myn huwlyk, dat morgen in ftilte word gefloten. En geen tyding! Laat ons zien wat hem ophoud: dit wagten heeft my reeds lang verdroten. ZESDE T 0 0 N E E L. DE GRAAF, FIGARO, wr DE GRAAF. W at hoor ik! morgen trouwt hy Rozine in 't geheim? FIGARO. Dit ftuk is moeijelyk inderdaad. Maar 't maakt de onderneeming des te noodzakelyker, en eischt hier kort beraad. DE GRAAF. Maar wie is die Bazilius, dien hy met zo veel vertrouwen fchynt te vereeren? FIGARO. Een arme hals van een muzikant, die zyn pupilletje dagelyks de muziek komt leeren; Die  B L T S P E L. 21 Die voor een ducaatop zyn kuien valt, en voor ons zeer dienftig is in dit geval, Zelfs om tot ons oogmerk te geraaken, mede wel zyn leeven waageu zal; Die voor een hand vol goud byns z!ch zeiven zou ver- koopen. Door dat metaal alleen is alles goeds van hem te hoopen. Die... zyn Excellentie (naar de tralie ziende) daar is zy, daar is zy! DE GRAAF. Wie? wie? FIGARO. Achter de traliën, daar is zy, daar is zy, kyk toch niet. DE GRAAF. Waarom ? FIGARO. Zy fchryft immers : zing onverfchiiliglyk: dnt is te zeggen, zing..., zo als gy zingen zoud... als of gy haar niet ziet... Daar is zy, daar is zy. DE GRAAF. Dewyl ik nu zo gelukkig ben om haar te beweegen, zonder bekend te zyn, laat ons nu den naam van Lindor niet vergeeten; Die zal aan myn zegepraal meer bekoorlykheden byzetten. Maar hoe zai ik volgens die muziek zingen ? ik kan geen ariaa's maaken , moet gy weeten. FIGARO. Al wat u maar te binnenfchiet is excellent mynheer de Graaf! de liefde maakt dat het hart ftraks vaardig is, tot de voorbrengzelen van den geest. Zie daar,neem myn Guitar. DE GRAAF. Wat wilt gy dat ik daar meê doen zal? ik fpeel niet fraai, datfpytmy 't meest. B 3 rI*  22 DE BARBIER VAN SEVILIE, FIGARO. Een man , a!s uw Excellentie zou die iets ontbreeken! met het bovenfte van de hand, f>om, from, from.. in Sevilie zonder Guitar te zingen? Gy zoud heel fchielyk bekend zyn , ja men lachte u uit. Figaro gaat te6en de muur jlaan , onder V ba Icon. DE GRAAF, zingt, al wandelende, en fpeelende op de Guitar. Wyl gy'/ beveelt, zal ik myn' naam ontdekken , Schoon onbekend, bad ik u echter aan , Ach! zo myn hoop daar door eenswierd voldaan!.., Hoe V zy , men moet zyn's meesters wil voltrekken. FIGARO, zachtjes. Heel goed! dedrommel! courage myn heer! DE GRAAF, zingende. Ik heet Lindor, en ben gering geboren ; Een arm fludent , die niets verwachten kan : Ach! waa>om is de rang van Edelman, En meer fortuin om u my niet befchoren? FIGARO. Dat's fraai! dat's fchoon 1 ik zou't niet beter doen, ik die een meester deuk te zyn in die dingen! DE GRAAF, zingende. Elk ochtet'd uur zal ik met teder klagen, Myn Ui f!e aan u , fchoon hooploos, doen verf aan ; Ik zal,zofku fechts zien mtog', zyn voldaan, Gelukkig , zo myn klagt u mogt behagen l FIGARO. Op myne eer! dit laafte... Hy nadert, en kust het onder/ie van't kleed'van de Graaf. P E GRAAF. Figaro! FIGARO. Zyn Excellentie ? DE GRAAF. Gelooft gy dat men my gehoord-heeft? RO  B L T S P E L. 33 Heeft men nog dezen morgen, niet met een wip uw 1 Aria opgeraapt, terwyl ik na beneden ging om het te zoeken? 6 Ik... rozine. Van een bagatel maakt gy een zaak van gewigt. misfchlen is 't weggewaait, door den wind... Of door den eeriten voorbyganger opgeraapt. bartholo. Ei, ei! door den eersten voorbyganger opgeraapt: ik weet niet hoe dat gy 't zo gaauw verzind. Myn huis heeft geen voorby^angers, nog geen wind; maar daar zyn altyd zulke afgerechte knaapen, Die op fchildwacht (laan, om de papieren die een meisje, als by ongeluk, uit het venfter laat vallen, met een gaauwigheid op te raapen. rozine. Als by ongeluk! bar.tholo. Ja Rozine , als by ongeluk! rozine, ter zyde. Ach, welk een hatelyke Gryn! bartholo. Maar ik zal 'er een fchotje voor fchieten. En alle de Jalouzien zullen morgen met myn eigen hand verzegelt zyn. rozine. Gy kunt nog beter doen, en laaten al de venflers toe metzelen, dan zult gy hen allen betrekken. Want tusfchen myn kamer en een gevangenis, is toeb. nu alreeds weinig onderfcheid te ontdekken. bartholo. Wel voor de venflers die op ilraat uitzien, was het mi.fchieu niet kwaad, C • Maai  34 DE BARBIER VAN SEVILIE, Maar is die Barbier hier niet by u geweest? «- ROZINE. Vertrouwe gy die ook al niet? BARTHOLO. Net zo min als al de rest. ROZINE, Inderdaad Gy behandelt my hoe langer hoe onvriendlyker! gy laat u van een haatelyke argwaan geheel verblinden, BARTHOLO. Wel ja Bartholo! vertrouw u maar aan de-heele waereld en gy zult 'er de gevolgen van ondervinden, Dan zult gy fchielyk in uw huis hebben, een vrouw, die u bedriegt door den loosten fchyn, Een party goede vrienden, die haar u ontronsfelen, en bediendeus die hen daar in behulpzaam zyn. ROZINE. Hoe! denkt gy dan niet dat de deugd het zekerfte waarborg tegen de verleiding kan verftrekken? BARTHOLO. Ja wel, al die op de deugd van een vrouw vertrouwen, zyn by my volflagen gekken. ROZINE. Maar Mynheerl zó gy denkt dat ieder man ons behagen kan, waarom mi?haagt gy my dan zo zeer? BARTHOLO. Waarom?—- waarom?— antwoord my eerst op myn vraag, over den Barbier? en fpreek dan weer. ROZINE, ongeduldig. Wel nu, hy is hier geweest, ik heb hem gezien , ja ik heb hem zelfs gefproken. daar beneveis Heb ik hem heel goedhartig bevonden al koste 't u van fpyt en hartzeer nu het leven. F TB-  B L T S P E L. 35 VIEVE T O O NE E l. bartholo, alleen. 6 Die honden van knegts!... waar zyn zy?... hei... Wakï ker!.., Gaauwert! .. Wakker! verbruste guit! ZESDE T O O N E E L. bartholo, wakker, gapende, en als iemand die uit den Jlaep komt. wakker. Ha... ha... ha... bartholo. Waar zyt gy geweest lompert, toen die barbier hier was? wakker. Mvnheer ik was... ha... ha.» bart iiolo. Zekerlyk op boeven ftukken uit! Hebt gy hem niet gezien? wakker. Zekerlyk heb ik hem gezien, dewyl hy my heel krank gevonden heeft, naar zyn zeggen , En dat is wel waar, want ik begin zulk een fchrikkelyke pyn door myn leden te gevoelen, dog om 'c breeder uit te leggen; Ha... ha... ha... bartholo , hem nabootzende, Om 'tu breeder uit te leggen? waar is dan die andere deugeniet van een knegt? Hen medicynen in te geeven, zonder myn order, my dunkt dat daai eenige fchelmery onder begraaven legt. C 2 ZE*  36 DE BARBIER VAN SEVÏLIE, ZEVENDE T O O N E E L. bartholo, gaauwert, wakker. Gwakker, lauwert.. bartholo, tegen Gaauwert. Zult gy nooit ophouden. gaauwert, ah een oud man , met een krult, hy doet r.iet ah fniezen. Zie daar! dat is al meer als vyftigmaalen... Vyftiginaal in een minuut.. Ik word raazend; bartholo. Dat de droes die Barbier mag haaien. Ik heD u alle beide gevraagd, of'er in myn afwezend- heid, niemant by Rozine is geweest, En gy zegt my niet dat Figaro... wakker, gapende. Is dat dan iemand die Barbier... bartholo. Ik geloof dat zy'talie beide eens zyn, met dat beest! wakker, huilende. Hoe! zou ik't met hem eens zyn... gaauwert, /niezende, Maar myn heer daar is,., daar is noch recht te krygen. bartholo. D?ar is noch regt... Ja recht! voor zulk Canaille! weet gy niet deugeniet als ik fpreek, datgy zultzwygen; GAAAWERT, fniezende. Maar mynheerl als men geiyk in zyn zaak heeft... £ A r-  B 1. T S P E L. 37 BARTHOLO. Gy gelyk in uw zaak! fdfavuitl Alsik wil, dat een zaak, die waar is, een leugen zy! dan zult gy dat mede moeten bekennen, of ik jaag n de deur uit. Men heeft die fchoeljes, maar altoos gelyk te gee. ven, de achting, en't gezach waar" ons fchielyk ontuoomen. GAAUWERT, fniezende. 'kV7enschte liever dat gy my, myn affcheid gaf! zulk ' een ysfelyke dienst, daar men daagelyks voor een helsch leeven moet fchroomen, WAKKER, kuilende. Om dat ik arm, doch eerlyk ben, word ik behandeld als een... BARTHOLO. Vertrek! arm en eerlyk man (hem naboot. zende~) en kom niet weer voor myn gezigt. WA KK ER. Ja Mynheer, zo 't niet om de JiuTrouw was, ik bleef u voor uw dienst verpligt. ACHTSTE T O O N E E L. BARTHOLO, BAZILIUS, FIGARO die zich Ver- fchoolen houd, in V Cabinet, komt nu en dan eens te voorfchyn , en beluisterd hen. _ _ ' BARTHOLO ATi! Banlius! gy komt om Rozine een les in demu. zyk te geeven? BAZILIUS. Dat heeft de minde haast! BARTHOLO. Ik ben by u geweest, maar c 3 gy  g8 DE BARBIER VAN SEVlLtË, gy waart uit, en myn ongerustheid heeft my toer! fchielyk weer na huis gedreven. BAZILIUS. Ik was uitgegaan omuzaaken te bezorgen, wyl ik (legt nieuws aan u te zeggen had; BARTHOLO. Voor u? BAZILIUS. Neen voor u? weet dat de Graaf Almaviva reeds zich.hier bevind in de ftadl BARTHOLO. Spreek zacht! Hoe! dezelfde die Rozine door geheel Madrid heeft laaten zoeken? BAZILIUS. Hy logeert op de groote markt! en gaat alle dagen ver. momd uit, om u te verkloeken, BARTHOLO. Dat is iets dat my betreft, ik twyffel daar niet aan, maar wat zal ik doen in dit geval ? BAZILIUS. Wanneer hy flechts een burger man was; dan zou men hem wel weeren kunnen, o dan was 't niemendal. BARTHOLO. Ja, met hem s*avonds waar te nemen, gewapend,geharnast... BAZILIUS. I SanElé Franchcui! een moorJadïge aanval? dat zy verre, ware 't nog hem een listige ftrik te fpreiden, En terwyl men daar meê bezig is, de kwaadfpreekend. heid te hulp te roepen, om den uitflag voor ons te bereiden; Concudo ! BARTHOLO. Een misfelyke inval om iemant uit den weg te ruimen, wonderlyk uitgedacht! BA-  B L T S P E L. 39 BAZILIUS. De kwaadfpreekendheid !...o de kwaadfpreekendheid is zo nuttig mynheer! gy weet niet wat gy veracht! ^ Ik heb de braalfte lieden op 't punt gezien om 'er t flagtoffer van te worden — zy kan de deugd zelfs krenken, Daar is geen kwaadaardigheid zo laf, geen fchandaad, ja geen uititrooizel zo ongerymd uit te denken, Die men in de waereld niet voor waarheid kau doen doorgaan , mits men 't doe met beleid. En men vindt overal menfchcn die als van natuur daar toe zyn opgeleid. In 't eerst is 't een ligt gerucht, dat langs den grond fladdert, als een zwaluw die een onweer op ziet komen, En dat, a la Sourdine en pianisjimo voortruiichende , en het vergif verfpreideude, langzamerhand word vernomen ; De eene of den andere mond vangt het by toeval op, en blaast het al piano, piano, behendig den een of den ander in 't oor. 'tKwaad is dan gezaaid; het werkt, het fchist op,het maakt gang, en baant zich een ongehinderd fpoor; Dan gaat het rin forzando van mond tot mond , en neemt een vaart die alles wegfleept, en niet meer is te beteugelen, En dan verheft kwaadfpreekendheid zich, men weet niet hoe ; zy zwelt, groeit by 't oog, en fteigertmet uitgefpreide vleugelen. Zy fchiet door de lucht, draait met kringen, rukt voort, fchatert, en donderd met een yslyk geweld. En dan daar boven op , een opentlvk crescendo, een algemeen chorus van haat en vervolging, en party legt geveld; Wie zou dit wederftaan kunnen? C 4 BAR-  40 DE BARBIER VAN SEVILIE, BARTHOLO' Wat raaskalling vertel je me daar Bazilius! ik geloof dat gy uw verftand geheel en al hebt verlooren, Hoe komt dat piano, crescendo, by myn geval te pas? BAZILIUS. Te pas? dat zal ik u zo aanftonds doen hooreu, 'tGeen men overal doet om zyn vyand de baan te doen ruimen, dient hier ook in 't werk gefield. Om voor te komen dat hy u op't lyf valle. BARTHOLO. My op 't lyf valle, ik denk Rozine te trouwen, eer haar zy gemeld Dat die Graaf in de waereld zy. BAZILIUS. In dat geval hebt gy geen oogenblik te verzuimen. BARTHOLO. En van wien hangt dit af ? ik heb u met de zorg van van dit alles belast; waar van dit uitltel dan? BAZILIUS. van u eigen gierige luimen, Gy hebt geknibbeld op de kosten. Terwyl gy weeten 'moest dat een ongelyke echtvereeniging, En een onrechtvaardig vonnis, disfonnanten zyn, dry. dig met de harmonie der goede order van onzen aardfchen kring, Die niet te herltellen is, dandoor't volmaaktaccoord, *t welk de glans van 't goud daar alleen aan weet te fchenken. BARTHOLO, hem geldgeevende. Ik zie wel dat ik my naar u fchikkenmoet; maarmaak toch nu fpoed. BA-  S L T S P E L. 45 ROZINE, ter zyde. Die jalourze gek (Overluid) Die pen heeft mygedicnt, om een bloemop nieuw te teeknen, die door't vryven, W.ts uitgegaan, op 'tvest, daar ik aan bezig ben, om voor u te borduuren. BAR-TIIOLO. Wat is dat ftichtelyk myn kind, Als men umaar geloofde, doch gy moest zo telkens niet van kleur veranderen, als gy een leugen verzind, E« de waarheid verzwygt, doch dat is iets dat gynog niet weet. ROZINE. Wie zou niet bloozen Mynheer, als men uit zaaken Die zo eenvoudig zyn, de allerflegfte gevolgtrekking ziet maaken, B ARTIIOL O. Zeker ik heb ongelyk : als men een vinger brand, men doopt hem Hechts in de inkt, men maakt een peperhuisje voor de kleine Figaro, Men teekent een bloem voor myn geborduurt vest; wat is dat eenvoudig, hoe vind gy het zo! Maar wat een opftapeling van leugens, om een flegte daad te verzwygen, en my te tergen, Gy denkt, ik ben alleen, niemand zietmy, ik kan op myn pleizier alles ontkennen, en verbergen, Doch de top van de vinger blyft zwart, depenisvuit; 't velletje papier is 'er niet, om juist op alles te deuken, heeft geen fchyn, Maar wees gerust Juffertje als ik wederom uitga, zal ik u opfluiten, daar kunt gy van verzeekert zyn. TWAALF-  46 DE BARBIER VAN SE VILIE, T WA A L F D E T O O N E E L. de graaf, bartholo, rozine. de graaf, als een Officier van de Cavalier ie gekleed, zich vertoonende een weinig befchonken te zynt en zingende: Kom wek ik haar.,. Mbartholo. aar wat wil deeze man ! een foldant! gaat naar uw kaamer Rozine. de graaf, zingende. Kom wek ik haar &c. en zich naast Rozine ftellende. Wie van uw beiden Mejuffers , noemt zich Doftor Balordo, Qil tegen Rozine.) Ik ben Lindor ? bartholo. Meent gy Bartholo ? rozine, ter zyde. ... „„ » Hy fpreekt van Lindor?" de graaf. Balordo of Barbaro, wie ken dat zo net onderfcheiden, 'tls maar om te weeten, wie van u twee... {tegen Rozine haar 't papier vertoonende') neem deeze brief. bartholo. Wie van ons tween! Gy ziet wel dat ik 't ben. Wie van ons tween! Gaat binnen Rozine, die kaerel is dronken. rozine. . Daarom wil ik hier blyven. Mynheer gy zyt alleen Een vrouw houd hem wel licht in toom. bartholo. Tree in, tree m, ik ben niet bang. DER-  B L T S P E L. w DERTIENDE T O O N E E L. de graaf, bartholo. de g raaf. ólk herkende u aanitonds, aan de befchryving die my van u is gegeeven, ;bartholo, tegen rlen Graaf, die de brief verbergt. 1 Wat is dat, dat gy daar in u zak (leekt? de graaf. Dat is iets dat ik verberg, om dat gy nietweeten zultwat het is. bartholo. Wie heeft zyn leeven. 1 Een befchryving van my! Dat volk denkt altoos & L ? S P E L. Cs bartholo. Bazilius! Organist! die de eer heeft., 'tis my bewust: nu ter zaak? de graaf, ter zyde. Verfchrikkelyk ma'j! Een zeer fchielyk toeval, 't welk hem noodzaakt zyn bed te houden... bartholo. Zyn bed te houden? Bazilius? hy heeft zeer wel gedaan iemand te zenden: ik ga hem zien, zo fchielyk als ik lan. de graaf, ter zyde. ó Hemel! {Overluid.') Als ik zeg, het bed, Mynheer, dan meen ik zyn kamer , die hy niet mag verlaaten. bartholo Al was't maar een kleine onpasfelykheid, ga maar voor uit, ik zal u volgen, de graaf, verkegen. Mynheer lk ben belast... maar kunnen wy hier veilig praaten? bartholo, ter zyde. '. Dat is gewis een fchurk. {Overluid.) niemand kan ons hier hooren, fpreek maar zonder u te ontrusten, en doe my uw geheim verdaan. de graaf, ter zyde. '. Die oude Gek! (Overluid.) Bazilius heeft my belast u te zeggen... bartholo. Spreek wat harder, ik ben doof aan daioor. de graaf, zyn ftem verheffende. Dat word zeer gaarne door my gedaan. Dat de Graaf Almaviva, die op de groote markt gewoond heeft... bartholo, verfchrikt. Spreek zacht, fpreek zacht. de graaf, noch harder. Daar van daan verhuist is dezen morgen, yn  64 DE BAPvBIER VAN SEVILÏË, En daar hy door my te weeten is gekomen, dat dé Graai Almaviva,.. BARTHOLO. Zacht, fpreek toch zacht, ik ben vol zorgen... DE GRAAF, op dezelve tom voortgaande.. In deeze ftad is, en dat ik ontdekt heb, dat Juffrouw Rozine hem een brief gefchreven heeft... BARTHOLO. Hem gefchreven? myn lieve vriend, fpreek toch wat zachter, ik bezweer 't u, by al wat leeft. Kom, laat ons gaan zitten, en laat ons vriendelyk fpreeken. Gy wist dan te ontdekken Dat Rozine... BE GRAAF. Zekerlyk. En Bazilius was bang, 'dat dit iets erger kon verwekken. En dus vcrzogt hy my u dien brief zelf te laaten zien. Maar uw ruwe manieren maaken dat elk u van fchrik moet ontvliên. Ik bid u wees dan bezadigd , en laat uw drift zo fchielyk niet ontfleeken. BARTHOLO. Maar o Hemel! myn manier van doen... maar kunt gy niet wat zachter fpreeken? DE GRAAF. Gy zyt immers doof aan dat oor? BARTHOLO. Vergeef, vergeefmy Alonzo! indien gy my wantrouwend hebt gevonden ofte ftraf. Ik ben zo omfingelt van fchurken, die my in den (trilt zoeken te krygen. En 't geene my 't meeste daartoe aanleiding gaf, Was uw kleeding, uw houding, uw jaaren... maar wil dit alles my vergeeven. Gy hebt dan den brief? DE  £ L T S P E L. 69 ROZINE. Nu ik verzeker u, gy kunt hem voor myn part daar van ontflaan. Als ik deezen avond zing,., maar waar is die meester die gy weder terug zal zenden? laat my begaan. Ik zal hem, en Bazilius, in twee woorden zyn affcheid geeven. (Zy bemerkt de Graaf\cngeeft eengi/.) Ach.. B AR T H O L O. Wat deert u? ROZINE, haar handen op haar hart leggende, met een gr00te or.tfteltenis. Ach! hemel! Mynheer. BARTHOLO. Alonzo! zy fchynt noch niet beter te wezen, ROZINE. Neen, ik ben zeer wei... maar zo als ik my daar omkeerde... DE GRAAF. Verftuite gy u voet Mejuffer... Ik zou vrezen... ROZINE. Ach ja! ik heb myn voet verfluit... ó ik voel nog zulk een verfchrikkelyke pyn. DE GRAAF. Ik wierd 't gewaar. ROZINE, de Graaf aanziende. 't Heeft my aan 't hart geraakt. BARTHOLO. Een ftoel, een doel! zou hier dan geen armftoel zyn? ( f/y gaat 'er een haaien.) DE GRAAF. Ach Rozine! ROZINE. Wat onvoorzichtigheid! £ 3 DE  ;o DE BARBIER VAN SEVILIE, DE GRAAF. Ik heb duizend zaa- ken aan u te zeggen, ROZINE. Hy zal ons nu niet verlaaten. DE GRAAF. Figaro komt ons helpen. BARTHOLO, met een arm (loei. Zie daar myn kind, ga zitten. Tot wederziens myn vriend, u komst kan thans niets baaten, Daar is geen raogelykheid voor, dat zy van deezen avond, een les in de muziek neemen zal, 'tZal voor een anderen dag zyn , vaart wel. ROZINE, tegen de Graaf. Neen wagt, de pyn is al vermindert, (tegen Bartholo ) 'tis niet •met al. Och ik zie nu dat ik u ongelyk heb aangedaan Myn. heer! maar ik zal u gedrag naarvolgen, en uw gehoorzamen.., BARTHOLO. ó Wat zyn die vrouwen veranderlyk! maar na deeze fchielyke ontfteltenis; zou ik my fchamen Dat ik u vergde, u zelve eenig geweld aan te doen, ga dan heen myu vriend, ga dan heen. ROZINE, tegen de Graaf. Een ogenblik als 't u belieft, (tegen Bartholo..]) Ik geloof waarlyk dat gy my geen vermaak wilt aandoen zo ik meeu, Ik zal myn les neemen, indien gy my zulks niet belet, ja myn ongenoegen u betoonen. DE GRAAF, tegen Bartholo. Laat ons haar niet tegenfpreeken. BARTHOLO. 'tls afgedaan ik wil • in tegendeel, u zoeken te behaagén myn fchoonen.  B LTS P E L. 71 Ik zal al de tyd, die gy findeeren zult, hier byu doorbrengen. ROZINE. Neen mynheer, ik weet dat de muziekniets bekoorlyks voor u heeft, BARTHOLO. Ik verzeker u dat zy my deze avond zal vermaken. r 0 Z1 x E , tegen de Graaf. Wat word ik geplaagd. DE GRAAF, neemt het minieh, dat op de Bureau legt. Is dat het geen gy zingen wilt Mejuffer? ROZINE. Tk verzoek dat gy my daar les op geeft, 't Is een aardig ftukje uit de Onnutte Voorzorg. BART HOLO. Altyd de Onnutte Voorzorg! DE GRAAF. Dat is 'tnieuwlte in deeze daagen Het is een afbeeldzel van de lente, 't is zeer vrolyk, ik ben gereed als 't Mejuffer kan behaagen .. ROZINE, de Graaf aanziende. Met veel vermaak, ik heb groote zin in een fchildery van de lente, dat is de jeugd der natuur, Als de winter voorby is, fchynt het hart meer gevoe, ligheid te krygen, en meerder vuur; Gelyk een fhaf, die lang is opgefloten, endebekoor- lykheden var. de vryheid zal gevoelen, Als hem dezelve op 't onverwagts word aangeboden. BARTHOLO, tegen de Graaf. 'tSciynt dat haar altoos van die romanebque denkbeelden door 't hoofd woelen. DE GPvAAF En weet gy 'er de verklaring van? BARTHOLO, hj gaat zitten in de armfloel. De drommel of ik ze weet! E 4 RO-  72 DE BARBIER VAN SEVILIE, rozine, zingt. Als in de Lente, Beemden en weiden 't Lieflyk groen 'Weer aan ons oog doen zien; Alles is ftreelend, Krygt een nieuw leven, En haar kragt Werkt zelfs op't jeugdig hart. Zie hoe 'c lieve vee Haaien flal verlaat! Hoor hoe't luid gefclial Langs de bergen klinkt! 'tls de lente Die zy groeten, Zie hen lmpplen; Zie hen fpringen. Bloemen en kruiden, Jeugdige lammeren, Waakende honden, Alles is leven. Maar Lindor, wien de min Heeft overwonnen, Denkt nergens anders om, Dan om Lycoris. Anne Lycoris! Dwaal van uw moeder Niet te ver, Eer u de min verrasclir. Uw tripplend voetje, Uw lieflyk zingen, Brengt u dn Paar  B L T S P E L. 73 Casr u 't gevaar verwacht. 'tKweelend pluimgedicrt 'tKlinkend herders riet, Uw toeneemend fchoon, En liet Lentfaizoen... Anne meisje! Ga niet verder; Wees met reden Op uw hoede. Lindor verfcholen, Ziet u reeds naadren: Pas zyt gy nader, Gy zyt gegrepen. Nu boet, met kus op kus, Hy zyn verlangen, En of ge u toornig houd, *t Kan u niets baaten. Zucht op zucht, Zacht vleien en fmeeken, En ftreclende woordjes; Boertery, En allerlei listen Zyn hier nu verzonnen» Nu grimlacht reeds Lycoris, Haar kwaadheid is al over... Zo een nydig oog Hen nu fiooren mogt, Straks zyn ze eensgezind Om dat te bedriegen... ... En elk ontveinst zyn gloed, Door vrees bedwongen. Maar zelf die dwang vermeert Nog hun genoegen. E 5 t» Ter-  74 DE BARBIER VAN SEVILIE, „ Terwyl, geduurende het tweede couplet, Bartholo reeds itt Jlaap geraakt is, waagt Almaviva, onder het zingen van dit laasfie couplet, de hand van Rozine te vatten en die te kusfen ; hun leider ontroering verflaauwt de zang langzamerhand tot zo verre, dat Rozine 's ftem eindelyk geheel fmoort in het midden van het laatjle woord*'' bedriegen. ,, Het orchest volgt in alles de beweging van Rozine en zwygt ten laasten gelyk met haar. De ftilte, veroorzaakt door V ophouden van de muziek, V welk Bartholo, eerst in ftaap had gebracht , doet hem nu ontwaaken, De Graaf en Rozine hier door verra'J, her/lellen zie h fc 'tielyk, en zy benevens het orchest vervolgen eensklaps het aria" DE CRAaF. Inderdaad het is een fraay ftuk, en Mejuffer heeft't met veel fmaak ter uitvoer gebragt, ROZINE. Gy vleit my Mynheer, de roem komt alleen den meester toe. BARTHOLO. En ik geloof dat ik gedurende dat fraaye ftuk heel onverwagt , In flaap ben gevallen. Tk heb myn zieken, ik ga, ik kom, ik loop heen en weder, en als ik zit myn beenen... Hy ftaat op. ROZINE, zachtjes tegen de Graaf. Figaro komt nog niet. DE GRAAF. Laat ons den tyd rekken, BARTHOLO. Maar myn vriend, ik heb 't reeds aan den ouden Bazilius gezegt, zoud gy hem de hand niet willen leenen, Om haar wat vrolyker Ariaas te haten zingen, als al die groote Hukken , met de Cadans, Van hi, ho, a, a, a, a, en die van boven na bene* den gaau, van die lieve kleine liedjes met zang en dans, Die  B L Y S P E L. 75 Die ik in myn jeugd zong, en gemakkelyk zyn vooreen ieder om te onthouden, ik plag ze te kennen.. Onder de nieuwe is 'er by voorbeeld een dat my wel aanftaat. Hy bedenkt een liedje terwyl hy zyn hoofd krabt, en ver. volgens zingt hy, knippende met zyn duimen en dansfende mee zyn knien. iloe begint dat ook? Hoor eens Rozinette Geef me een" lekkren zoen Larirette, Daar Haat Jcannetteindat liedje, maar ik heb'er Rozinette van gemaakt, moet gy nier bekennen Dat't goed is, om 't aangenaamcr, en meerder toepasfelyk te inaaken op de zaak? de graaf, lachende. Ja bestig! V T F D E TOONEEL. figaro in V verfchiet, rozine, bartholo, de graaf. bartholo , Zingt JU oor eens Rozinette, Geef me een lekkre zoen Larirette Hoor eens Rozinette: Toe dat moet je doen. Och! oc'i.' Mynheer, zei de brunette Ik weet niet hoe ik 't zeggen zal. JVeet als Rozinette Mint in dat geval Larirette Weet dat Rozinette V Geeft voor niemendal. Ily  76 DE BARBIER VAN SEVILIE, Hy herhaalt de laaste regels al dartfende, Figaro doet V zelfde, weet dat rozinette enz. Hy word Figaro gewaar. Ha kom binnen heer Barbier, in u te zien. fteekt veel vermaak ! FIGARO, groetende. Mynheer 't is waar, dat myn moeder zulks van my gezegt heeft, maar 't is lang geleeden, Ook ben ik zedert dien tyd wat verandert, (tegenden Graaf.) Bravo Mynheer. Geduurende dit gantfche 'iooneel, doet de r raaf alle moeite om met Rozine te kunnen fpreeken , maar het waakzaam en ongerust oog van den Doctor verhindert dit felkens, dit veroorzaakt een gedurige pantomime zq ten opzichte van de Graaf met Rozine, als van Bartholo met Figaro, BARTHOLO. Maar wat beduid u komst, wat is daar van de reeden. Komt gy weder om te aderlaten, medicynenin te geeven, en al't volk uit myn huis te brengen in.'ched! FIGARO. 't Is alle daag geen kermis Mynheer, en zonder myn daagelykfe zorg te reekenen, heeft Mynheer 'er wel op gelet, Dat myn vlyt, om haar behulpz"am te zyn, nietwagt tot dat men my eerst moet beveelen... BARTHOLO. Uw vlyt wagt niet!... wat zult gy zeggen Mynheer de vlytige aan die ongelukkige, die den geheelen Dag geeuwt, en wakker zyrde flaapt. En aan den andre die zedert drie uren fniest, met zulk een kracht, Dat hem fchier de hersfens uit zyn kop fpringen, wat zult gy hen zeggen? FIGARO. Wat ik hen zeggen zal? BAR-  B L Y S P E L. 77 BARTHOLO. J«- FIGARO. Als gy hier op myn antwoord verwacht, Dan zal ik zeggen teegen de geenen die niest, wel bekomt 't u, en teegen de geene die geeuwt, ga Ha pen, dat zal de reekening niet grootermaaken. BARTHOLO Neen zeeker niet. maar 't aderlaten , endemedicynen, die zullen de reekening vergrooteu , doch ik zal daar wel voor vvaaken. Is het uit vlyt ook , dat gy myn Ezel de oogen bepleisterd hebt? en zullen uw pleisters hem weêr doen zien? FI G ARO. Indien zy hem 't gezïgtniet wedergeeven, zo zullen ze hem ook niet beletten te kyken. BARTHOLO. Indien Ik 't op de reekening mogt vinden... men is niet zot genoeg?.. FIGARO. Waarlyk Mynheer de menschen verdwaalen In de keuze die zy hebben, tusfehen de gekheid en de zotheid, en daar ik geen voordeel kan behaalen, Daar zoek ik de vreugd, lang lieve de vertnaaken , wie weet of de waereld noch drie weeken duuren zal. BARTHOLO. Gy zoud veel beter doen babbelaar , om my myn honden kroonen met den intrest van dien, inditgeval Wederom te geeven, ik waarfchouwu! FIGARO. TwyfFelt gy aan myn eerlykheid Mynheer? uw hondert kroonen! Wel ik wil ze uw liever, al inyn Ieeven fchuldig blyven, dan éc-ci ogenblik my ondankbaar tooneii. BA IV-»  78 DE BARBIER. VAN SEVILIE, BARTHOLO. Zeg my eens, hoe heefc de kleine F'garo dat lekkers gefmaakt, dat gy haar deezen morgen hebt gebracht? FIGARO. Welk lekkers! wat wilt gy daar mee zeggeu? BARTHOLO. Ja dat lekkers dat in dat peperhuisje was, van postpapier, deezen morgen... FIGARO. Dat my de duivel verwacht,.. ROZINE, hem in de reden vallende. Hebt gy wel zorg gedraagen Mynheer Figaro, van 't haar uit myn naam te geeven Ik had 't uw aanbevolen. FIGARO. Ha! ha! "t lekkers van deezen morgen, wat ben ik dom, ik dagt 'er niet meer aan, zo waar wv leeven. 6 Overheerlyk Mejuffer, wonderlyk! BARTHOLO. Overheerlyk! wonderlyk ! zonder twyffel, Iaat 't u maar te binnen fchietent Mynheer oeffent daar een fraai ambacht op myn eer! FIGARO. Wat fcheelt 'er dan aan Mynheer? BARTHOLO. En daar gy eengroote naam meede zult maaken Mynheer? FIGARO. En dewelke ik zal behouden Mynheer. BARTHOLO. Zeg liever dat gy die zult verdragen Mynheer! FI-  B L T S P E L, 79 figaro. Zo als't li zal gelieven Mynheer: bartholo. Mynheer, die toon kanmy niet lyken! En weet dat als ik met een gek twist, dat ik nooit voor hem wyk. figaro, hem omkecrende. Daar in verfchilleu wy Mynheer! ik ben gewoon voor hem te wyken. bartholo, tegen Almaviva, Hoe! wat zegt hy daar myn vriend? figaro. Gy denkt dat gy te doen hebt, met een barbier van een dorp, en die niet weet om te gaan Als met'tfcheermes! maar Mynheer, ik had te Madrid met de pen myn beftaan, En zonder eenige lieden die my nydig waaren... bartholo. En waarom zyt gy daar niet gebleeveu, zonder hier van beroep te veranderen, figaro. Men doet wat men kan: fielt u in myn plaats? bartholo. Ik my in « plaats flellen , de duivel, wy zeiden fraaije zottigheden aan eikanderen, figaro Mynheer 't begin is goed, ik laat 'er de beoordeeling van aan uw confrater, die daar ftaat. de graaf, by zich zelf komende. Ik... Ik ben geen confrater van Mynheer! Fi-  8o DE BARBIER VAN SEVILIE, FIGARO. Niet? ik meende datgy een, en't zelfde voorwerp in 'toog had, en dat gy vroeg om raad, BARTHOLO. gramfloorig. Eindelyk, wat brengt u hier, hebt gy ook wederom een brief aan de Juffrouw te beltellen? Spreek! wilt gy ook dat ik hier van daan ga? FIGARO. Wat kunt gy de braave lieden niet kwellen. Ik kom om u te fcheeren Mvnheer, 't is immers van daag de tyd, ik help u met fpoed. BARTHOLO. Gy kunt ftraks wederkomen. FIGARO. Hoe weerkomen! weetgy niet dat morgen 't Guarnifoen medicineeren moet. Ik heb aan myn befchermers te danken, dat ik de medicynen mag leeveren, wilt dan overweegen Hoe weinig tyd dar ik te verliezen heb. Gaat Mynheer niet in zyn kamer? BARTHOLO. Wat lyd u daar aan gelegen ? Neen Mynheer gaat niet in zyn kamer. Maar watzouw uw beletten, dat gy my hier niet fcheeren kan. ROZINE, met verontwaardiging. Gy zyt beleefd! En warom niet in myn vertrek. BARTHOLO. Gy word kwnad myn lieve kind, vervolg maar u les te neemen van deeze man, Ik wilde geen oogenblik verliezen, om 't aangename te fmaken van naar uw te hoorén. FIGARO, zachtjes tegen ae G'-aaf. Wy zullen hem niet wech krygen, (overluid) Holla hei! Wakker ! Gaauwert! al watikroepis verlooren, 15,'eng  B L T S P E L. 81 Breng't fcheerbekken , 't water, en.,. BARTHOLO. Zonder twyfel, roep hen maar! zyn zy niet alle te bed, en vermoeit en afgemat? FIGARO. Wel nu, ik zal 't zelf dan haaien, (laat het niet alles in u kamer? (zacht tegen den Graaf) ik wou dat ik hem hier uit de kamer had. BARTHOLO, zyn fleuteh krygende , zegt by zig zelfs. Neen. Neen ik ga zelf. (zacht tegen de Graaf.) houd 't oog wat op hen bid ik u! ZESDE TOONEEL. FIGARO, DE GRAAF, ROZINE. FIGARO. Daar was hy haastin onzen (Irik gevallen. Hy zouw my daar alle zyn fleutels gegeeven hebben, was de Hemel van de Jalouzie daar niet by? ROZINE. 't Is de nieuwlle van allen. ZEVENDE TOONEEL. BARTHOLO, FIGARO, DE GRAAF, ROZINE. 1BARTHOLO, terug komende, zegt ter zyde. k weet niet wat ik doe, met dien vervloekte Barbier hier te laten, (tegen Figaro) zie daar (hy geeft hem de feutels) in myn kamer, onder de Bureau, maar raak nergens aan? F FI-  tl DE BARBIER VAN SEVILIË, FIGARO. Wat zouwik daar aan hebben, daargy zo wantrouwend zyt? (ter zyde in V heengaat,) zie hoe de hemelde onnozelheid befchermt en by wil Haan, ACHTSTE TOONEEL. BARTHOLO, DE GRAAF, ROZINE. •p* BARTHOLO, zacht teegen de Graaf. JL/at is die guit, die de brief aan de Graaf gebragt heeft. DE GRAAF. Hy komt my voor een fchelm te weezen, BARTHOLO. Hy zal my niet meer bedriegen. DE GRAAF. Ik geloof als het daar öp aan komt, dat gy voor hem, niet meer behoeft te vreezen, BARTHOLO. Alles wel overwogen, heb ik gedacht dat 't voorzichtiger van my was gedaan, Hem in myn kamer te zenden, als haarby hem te laaten. DE GRAAF. Zy zouden geen woord gefprooken hebben, of ik had u zulks doen verdaan, ROZINE. Het is fraai Mynheeren, dat gy zo lang met eikanderen daar zo ftil ftaat te Fraaten. En myn les ? Hier hoort men ,t vallen van eenig goed. BARTHOLO. Wat hoor ik!... die fatanfche Barbier, heeft daar gewisfelyk alles aan Hukken vallen laaten. Hy gaat heen. NE-  b l r s p e z. 83 negende tooneel. de graaf, rozine. ^ de graaf. Vjebruiken wy deeze ogenblikken , die Figaro onsbe- zorgd heeft, door zyn verfiand; Vergun my deezen avond eenige tyd gehoor, om u te redden uit deezen flaaffchen band, Ik zal 'er u de noodzakelykheid van doen zien. rozine. AchJ Lindor l de graaf. Ik kan met een ladder door 't venlier by uw komen, En wat uw brief aangaat, die ik van deeze morgen van. u heb aangenoomen. Ik ben genoodzaakt geweest... tiende tooneel. rozine, bartholo, de graaf, figaro. bartholo. Ach ik heb my niet bedroogen, al. les is aan (lukken, kort en klyn! figaro. Wat maak jy een geweld , 't is een ongeluk, men kan in donker op de trap niet zien, zulks heeft geen fchyn, Hy vertoont een Jleutclaan de Graaf. Ik ben in 't optreden aan een fleutel blyven haaken.. bartholo. Aan een fleutel te blyven haaken, Waarom ben jy niet voorzichtiger in al u doen. F a ti-  86 DE BARBIER VAN SEVILIE, FIGARO, zacht, tegen Bazilius. Hier lompen hondi \ter zyde.) Ik wou hem de nek wel breeken. BAZILIUS, ter zyde. Wie duivel is 't dan, die men hier bedriegt, wantie. der een is in 't geheim ! BARTHOLO, Overluid. Wel nu Bazilius, de Notaris,., FIGARO. Gy hebt den gantfchen avond tyd, om over de Notaris te fpreeken. BARTHOLO, tegen Bazilius. Een woord maar: zyt gy over den Notaris te vreeden? BAZILIUS, ten hoog ft en verwondert. Over de Notaris! DE GRAAF, grimiagchende. Hebt gy dan de Notaris niet ge- fproken? zeg? BAZILIUS, onverduldig wordende. Ei neen! ik heb geen Notaris gezien. DE GRAAF, tegen Bartholo, ter zyde. Hoe wilt gy ook hebben, dat hy zich in haar tegenwoordigheid yerklaart, zend hem toch weg. BARTHOLO, tegen de Graaf. Gy hebt gelyk! (tegen Bazilius.') maar welk een toeval is u toch zo fchielyk overgekomen? BAZILIUS, kwaad worderde. Ik verfla u nietl DE GRAAF, hem een beurs met geld in de hand geevende. Ja wel. Mynheer vraagd wat gy hier doet? de ftaat daar wy u in zien, doet ons fchroomen. FIGARO. Hy is zo bleek als de doot, BAZILIUS. Ah! ik begin te begrypen!... DE  B L T S P E L. de graaf. Gaa naar huis myn waarde Bazilius gy doet ons derven van fchrik! ga na bed, figaro. Zyn gantfche gezigt is betrokken: ga na bed. bartholo. Op myn eér! hy heeft de koorts op 't lyf. rozine. Waarom zyt gy uitgegaan ? men zegt dat 't overerft als men 'er niet op let. Ga na bed. bazilius, in de grootfie verwondering. Ik na bed gaan! allen TE.GEtïK. Zeekerlyk ten eersten zelfs. bazilius, haar allen aanziende. Inderdaat Mynheeren ik geloof dat ik nietkwalykzal doen, om te vertrekken, Ik gevoel dat ik hier niet ben , zo als ik behoor. bartholo. Tot morgen dan , als gy beter zyt. de gr aa f. Bazilius; ik zal umorgen vroeg komen wekken. fi garo. Geloof my, dek u warmpjes toe in 't bed. rozine. Goeden avond Bazilius, goeden avond. bazilius. De drommel haal my, als ik 'er iets van begrypen, kan! En zonder deeze beurs... E4 AL»  88 DE BARBIER VAN SEVILIE, allen. Goeden nacht Bazilius, goede nacht. bazilius, heen gaande. Wel nu goede nacht, goede nacht. TWAALFDE TOONEEL, de voorigenj uitgezonden bazilius. bartholo, op een deftige toon. Uy is in *t geheel niet wel die man! rozine. Zyn oogen ftaan verwildert! de graaf, De fterke lugt heeft hem getroffen. figaro. Hebt gy 'er wel op gelet, hoe of hy in zich zelf heeft gefproken. Ach! wat is den mensch? (tegen Bartholo.") welnu zyt gy gereed? of mueten 'er nog meer woorden om u te fcheeren den nek gebrooken? Hy teemt een arm,ft oei dien hy heel verre van den Graaf af nederzet, en doet Bartholo 't linnen om. de graaf. Voor dat wy eindigen Mejuffer, moet ik u nog iets zeggen dat u van nut wezen zal, Tot betrekking van de kunst die ik d'eer heb u te on- derwyzen. bartholo, tegen Figaro. Maar dat gyzo digt by mykomt is datby geval ? My dunkt dat gy expres vlak voor my gaat ftaan, om iny 't kyken te beletten. DE  B L Y S I' E L. 89 de graaf, flil, tegen Rozine. Wy hebben de fleutel van de Jalouzie , en wy zullen, te middernacht hier zyn. figaro, doet hem den doek om. Hoe zien! Ik zou 'eru zo ver niet af zetten. Indien "t een les was om te dansfen, maar in 't zin» gen... Och! och!... bartholo. Wat is 't? wat is 't? figaro. Ik heb daar iets in myn oog gekregen: bartholo. Wil dan toch nietwryven, figaro. 'tTs het linker; wilt gymy wel't plaifierdoen, om 'er eens in te blaftzen, BARTHOLO, neemt het hoofd van Figaro, ziet V over heen, floot hem wech, en gaat achter de twee ge~ lieven flaan om hen te beluisteren. de graaf, zacht, tegen Rozine. En wat u brief betreft. Ik heb my om hier te blyven Straks in een groote verlegendheid gevonden. figaro, waarflchouwd hem van verre. Hem! Hem! de graaf. Wanhoopend dat myn vermomming mytot geen verder nut had geftrekt... bartholo, tusflchen beiden komende. Uw vermomming was dan van geen nut! rozine, verfchrikt. Ach! bartholo. 't Is fraai Me-  go DE BARBIER VAN SEVILIE* Mejuffer, Iaat ik u niet hinderen, terwyl gy my zulke fraaije ftukken ontdekt, Onder myn oogen zelfs, durft men my beleedigen. DE GRAAF. Wat fcheelt 'er aan Mynheer? BARTHOLO. Bedriegelyke Alonzo! DE GRAAF. Mynheer Bartholo, indien gy meer zulke toevallen hebt als deezen , Dan dunkt 't my in 't geheel niet vreemt, dat Mejufvrouw zo veel weerzin betoont om u vrouw te weezen. ROZINE. Zyn vrouw! Ik! myn dagen te flyten met zo een ou- den jaloerfchen voogd, En , die voor myn geluk , in myn jonge daagen , niets als een al te wreede flaverny beoogd. BARTHOLO- Ach wat hoor ik? ROZINE. Ja ik zeg het rond uit, niemand zal ooit myn genegenheid verwekken, Als hy, die my aan deeze verfchrikkelyke gevangenis zal weeten te onttrekken, Alwaar myn perfoon en goederen, vast gehouden worden, tegen alle wetten en regten aan. Zy gaat heen. DERTIENDE TOONEEL, BARTHOLO, FIGARO, DE GRAAF. IB A R T H O L O. k barst van fpyt. DE GRAAF. In waarheid Mynheer, 't ismoeilyk dat een jong meisje.». FI-  B L T S P E L. 91 figaro. Ei wat! dat kan niet zamer» gaan. Een jongmeisje, en eenoud man, dat maakt een grysaard regt te onvreeden, bartholo. Hoe! daar ik ze op de daad betrap. Hal fchelmfe Barbier ik wou je wel met voeten treeden! figaro. Ik ga been, liy word gek. de graaf. En ik ook, op myn eer, hy word gek. ft garo. Hy word gek, hy word gek. VEERTIENDE TOONEEL. bartholo, alleen haar vervolgende. Ik gek! eerloze Guiten! Afgezanten van den duivel, die u beiden haaien zal, en hoop ik by hem op zal fluiten. Ik ben gek. ik heb 't zo klaar gezien, als ik deezen bureau zie, en my dan nog te wederflaan... Ach! daar is niemant dan Bazilius die my dit uit kan leggen , laat ons hem haaien gaan. Hola hei? is 'er niemant!... Och't is my vergeeten dat zy niet in ftaat zyn, wien zal ik verkiezen? Een buur, een die maar 't eerst voorby komt... Och 't is om zyn verftand te verlie en. Einde van het derde Bedr-jf. Geduurendc het tusfchen hedryf word het Tooneel duister, en men hoort het gerucht van een onweersbui, verzeld van regen, 't welk door het orchest onderfteund word. VIER'  98 DE BARBIER VAN SEVILIE, ROZINE, verwoed. Ach welk een finaadheidl... hy zal 'er voor geftraft worden. Gy begeert my ten echt? BARTHOLO. Gy kent de drift van myn gevoelens voor u : ROZINE. Indien gy die nog bezit, zal ik de uwe zyn. BARTHOLO. Wel nu de Notaris zal deeze nagt nog komen. ROZINE. Dat is nog niet alles! ó Hemel! ben ik genoeg ver needert?... Weet dat gy van die verraders nogmeer hebt te fchromen. Zy hebben u de fleutel weeten afhandig te maaken, waar mede zy door dit venfter zullen zyn, binnen korten tyd. BARTHOLO, zyn /leute Iring naziende. Ach! die fchurkenl myn kind ik verlaat u nietl ROZINE, verfchrikt. Ach Mynheer! indien zy gewapend zyn? BARTHOLO. Gy hebt gelyk, ik zou niets vorderen, en myn wraak was ik kwyt. Ga by Marceline, en fluit u in haar kamer op, ik zal de wagt gaan haaien, En haar dan by de deur afwagten: verrast als een dief, zullen wy hen dat duur doen betaalen, En wy zullen 't plaifier hebben, om te gelyk van hen gewroken en ontflagen te zyn, En maak dan Haat, dat myn liefde, u vergoeding zal doen... ROZINE, wanhopig. Vergeef myn dwaling: (ter zyde.) mynflrafis niet klyn. B AR-  B L T S PEL. 9g bartholo, heengaande. Laat ons gaan. Eindelyk is zy de myne! VIERDE TOONEEL. rozine, alleen. Zyn liefde zal my vergoeding doen... Ongelukkige:... (Zy haalt haar zakdoek uit en fchreit.) Wat zal ik doen? fly komt! zou ik vertrouwen..? Ik wil blyven, en voor hem veinzen. Ik wil hem een oogenblik in zyn affchuwelykbeden befchouwen. De laagheid van zyn beflaan zal my behoeden voor gevaar, ach! ik heb zulks nodig! gewis! Een edel voorkomen! een zeedigehouding! een lieflyke ftem!,.. daar hy niets als 't werktuig van een verleider is! Ik ongelukkige! ongelukkige! maar o Hemel, de Jaloezy gaat open: Zy gaat heen. V T F D E TOONEEL. DE graaf, figaro, wet een groote mantel om , hy verfc 'lynt aan V venfler. figaro, tegen de Graaf fpreekende, die verbeeldende op ftraat te (laan, Zou ik binnen treedeu, daarfchyntieV mant te vluchten? de graaf. Een man? figaro. Keen. G 2 DS  ïao DE BARBIER VAN SEVFLIE, DE GRAAF. Dan zal't Rozine weezen, die' gy door uwe gedaante verfchrikt hebt. FIGARO, fpringt in de. kamer. Dat zou ik fchier duchten... Eindelyk zyn wy binnen gekomen , niettegenftaaude de ■regen, de hagel, 'tonweer! DE GRAAF, hy heeft zyn mantel om. Geef my uw hand; d overwinning is gedaan. FIGARO, doet zyn* mantel af. Wy zyn beide doornat! overheerlyk weer om opavan- tuuren uit te gaan ! Zyn excellentie, hoe vind gy deezen nagt? DE GRAAF. Uitmuntend voor een minnaar! FIGARO. Maar voor een vertrouweling ?i. en zo men ons hier komt overvallenl DE G RAAF. Zyt gy niet met my? Ifcben wel in een andere verle gendheid, dit is *t ergfte van allen. Hoe zal ik haar zo fchielyk doen befluiten, om 't huis van haar voogd te verlaateu op (taande voet! FIGARO. Gy hebt drie harstochten in uw voordeel, die u op de vrouwelyke fexe altoos de prys behaaleu doet, Dat is de liefde, de haat, en de vrees. DE GRAAF. Hoe zal ik haar zo fchielyk durven zeggen, dat de Notaris ons aan u huis flaat te wachten , Om ons huwlykscontract te onderteekenen? zy zal myn ontwerp heel ftout noemen, en my wel vermetel achten. FT  £ L T S P E L. rcï FIGARO. Indien zy u vermetel noemt! dan zult gy zeggen datzy zeer wreed is! de vrouwen zyn gaarne wreed door ons genoemt. En ten overvloede, indien zy u bemint, zo als gy 't begeert, dan is 't niet noodig, dat gy langer uw ftaat voor haar verbloemt, Verneemende wie gy waarlyk zyt, zalzy aanuwdenkwyze niet twyfelen, zou ik gelooveu. ZESDE TOONEEL. DE GRAAF, ROZINE, FIGARO. DE GRAAF. Figaro fteekt alle de kaarfen op, die op tafel ftaan, D aar is zv... fchoone Rozine!... ROZINE, ze er bedaard. Ik begon te vreezen Mynheer, dat gy niec zou komen. DE GRAAF Die aangename ongerustheid, gaat alles te boven. Ik zal my wel wachten Mejuffrouw, om een misbruik van deezen geleegendheid te maaken, met u voor te flaan, Om in 'tlot, vaneen ongelukkige te deelen: maar welk een verblyf, gy ook verkiest. Ik zweer op myn eer! dat ik voortaan... ROZINE. Mynheer, indien ik niet van zints was geweest om te gelyker tyd myn hart en hand aan u te fchenken, Dan zoud gy hier niet zyn, maar 't onorJentelyke dat 'er voor my in deezen byeenkomst is, geef ik u te bedenken. G 3 DE  102 DE BARBIER VAN SEVILIE, DE GRAAF- Gy Rozine! de gezellin van een ongelukkige, zonder goed, of afkomst! ROZINE. De afkomst! de goederen! flap daar af, Dat is niets als een werking van 't geval, indien gy my maar van uwe oprechte voorneemens verzekering gaf.. DE GRAAF, haar te voet vallende. Ach! Rozine! ik aanbid u... ROZINE, met verontwaardiging. Niet verder. Ongelukkige!— Gy durft my noch befpotten... Vertrek! Ik behoef u geenzins meer te fchroomen, Dat woord, van my nog te beminnen, verwagte ik maar om u te verfoeijen, maar ik heb nog voorgenoomen, Voor en al eer ik uw overgeef aan "t naberouw dat u te wagten ftaat, u te zeggen, dat ik u heb bemind. Weet ook dat ik my gelukkig rekende, om myn ongelukkig lot met u te deelen', valfche vrind!.;. Ik zou alles verlaaten hebben om u te volgen, maar van myn goedheid een lafhartig misbruik te maken, My te verkopen aan den Graaf Almaviva, wiens af. fchuwlyk caraétar, ik ten hoogden moet wraakeit, Waar van ik 't bewys in handen heb! en 't geen myn borg, voor 't belyden van myn zwakheid is geweest. Kent gy deezen brief? DE GRAAF, driftig. Dien u voogd u ter hand gedeld heeft? ROZINE. Ja, daar ben ik hem voor verpligt. DE  B L T S P E L. 103 DE GRAAF. 6 Kemell Wat ben ik gelukkig! Wees niet bevreesd? Hy heeft die van my zeiven ontfangen; gisteren toen ik in verlegenheid was, om zyn vertrouwen te winnen, Heb ik 'er my van bediend, Tk heb'er u nog niet van kunnen verwittigen, 't is dan waar, dat gy myhebt kunnen beminnen... FIGARO.