'00000434* De doortrapten, blyspel. / By Dumaniant [pseudonym of Antoine Jean Bourlin].; Translated from the French [by J. Houtman Amsterdam, Universiteitsbibliotheek PPN 171396898 EPN 266013945 Signatuur O 62-4764:2 Deelaanduiding  ï> È DOORTRAPTEN.   DE DOORTRAPTEN, B L T S P E Z. . NAAR HET FRANSCH VAN DEN HEER DUMANIANT. Te AMSTELDAM, ly PIETER JOHANNES UYLENBROEK MDCCXCIII.   La comêiiie attaque les vlees, Elle montrt aux hommes ies partraits généraux, iont les traits fint empruntês de iifferens mod'cles; c'est au fpectateur h prendre la lecon luimime, §f rfeeZgflJ«>f«i van Antoine. i la brie, °* d o r 1 v a l , onder den naam van Marguis de Courbieres, champagne, bediende! . >van Donval. olive, gewaande vader -> de COMMISSARIS. honest a ,' ?: 1 zwïsendeh. Vier Medgezellen van Antoine, alsfoldattn verkleed. Agt Soldaten, aoNESTA,") ', C «aster -1 yeehouden voor de< yvan Antoine. sulama.J Ldochteri Set tooneel is te Parys, in het huis van Antoine. D Ë  D E DOORTRAPTEN, B L i S P E L. EERSTE BEDRYF. Het tooneel verbeeld eene zaal, aan de eene zyde een tafel, met tapyt behangen. EERSTE TOONEEL. EULALIA, HONESTA. Honesta, Eulalia, diefchie'yk inkomt, vervolgende. Mejuffrouw, geef my dien brief "wederom. Ik wil, ik moet dien hebben. EULALIA. Daar is hy, wyl ik dien toch gelezen heb. HONESTA. Gy hebt den brief gelezen ? dat is zeer flecht: een braaf meisje zo als gy...! EULALIA. Wat kwaad is 'er toch in, dat ik een' brief lees die aan myn adres is ? HONESTA. Ik had dien gefchreven in een oogenblik, dat ik gevaarlyk krank was. A eu-  a , D E DOORTRAPTEN, EULALIA. En dit is juist het oogenblik, dat men noch aan anderen, noch aan zich zeiven durft liegen. HONESTA. Zo ik geftorven ware, had een goede vrindin u denzelven ter hand gefield. EULALIA. Gy twyfelt dan aan myn hart, Honesta! waarom my het vermaak benomen u myne erkentenis te betuigen ? HONESTA. Myn waarde nicht! EULALIA, zucht mdi. Gy zyt myne tante niet. HONESTA. Gy hebt dan alles gelezen ? Ik zal over u by uw' vader Antoine klagen. EULALIA. Antoine is myn vader niet. HONESTA. Wat durft gy zeggen? EULALIA. Waarom de waarheid langer voor my verborgen gehouden'? Ik zweer u een onfehendbaar geheim, zo gy u geheel aan my vertrouwen wilt. Neen, die heer Antoine, die my zyn dochter noemt, is myn vader niet. Myn mond heeft hem dikwyls dien zoeten naam gegeven: maar myn hart was het met myn' mond' nooit eens. Deze brief, door u  B L T S P E L. 3 u gefchreven, en aan my geadresfecrd, heeft my van alles onderricht. Duizend verwarde gedachten hebben zich aan myne verbeelding voorgedragen. Ik heb altyd niet in Parys gewoond. Ik herinner my, dat ik 'er, zeer jong zynde, na toe gebragt wierd; ik herinner my.doch flaauw,en als in een' droom, dat een bevallige mevrouw my dikwyls in hare armen hield: ik zie my nog, voor de eerfle keer, by Antoine : ik fchreide bitter; men bragt my in een rytuig, dat fnc! voortreed : men bragt my, ik weet niet waar. Daar is federt een zeer lange tyd verloopenj maar deze eerfte lotgevallen mynes levens zyn my altoos voor dc oogen gebleven. Deze fehoone vrouw, die ik altoos nog meen te zien , is misfchien myne moeder. Ach', hoe zou ik haar beminnen! Gy kent haar ongetwyfeld, myne waarde vrindin : weiger my niet, dat gene te openbaaren, waarvan uw brief my niet heeft onderricht. Gy zyt niet boosaartig, gclyk mynheer Antoine, dien ik niet heb durven haten en verachten, zo lang ik dacht dat hy myn vader was. Gy hebt my getroost, wanneer hy my bedroefde en mishandelde. Volvoer, lieve vrindin, uw begonnen werk; zekerlyk behoor ik aan aanzienlyke ouders. Ach ! hoe gelukkig zal het voor my zyn te horen, dat ik niet behoef te blozen over hen, van wie ik 't leven ontfangen heb. HONESTA. Beloof my 'er niets van aan Antoine te doen A 2 mer-  4 D 12 D O O RTRAPTEN, merken ,maar in tegendeel altoos dezelve met hem te zyn , en ik zweer u, dat ik alle myne vermogens zal aanwenden, om u uit een huis te redden, daar gy uwe eer, uwe onfchuld, ondanks de veelvuldige verleidingen , die men aangelegd heeft om u te bederven, hebt weten te bewaren. EULALIA. Nooit zult gy berouw hebben uw geheim aan my geopenbaard te hebben; altoos zult ge myn hartvrindin blyven , wat ook het noodlot over my befloten heeft; gy weet dat ik u nooit bedrogen heb. HONESTA. Het belang dat ik in uw geluk flel, myn lieve Eulalia, zegepraalt over afgeperste ceden, welke ik zonder wroeging verbreken kan. Neen , Antoine is uw vader niet. EULALIA. Maar wie zyn dan myne ouders? HON EST A. Ik weet zulks niet: alleen weet ik dat Lyon uw geboorteplaats is, en dat gy , naar alle gedachten , van eene aanzieniyke geboorte zyt. EULALIA. Wat raakt my hunnen rarrg? dat zy onbefproken mogen zyn, is alles wat ik verlang. Zyn zy arm, zo zal ik weiken om hen te voeden, en 't zal voor myn hart een dubbel genoegen zyn.' Maar, helaas! waar vind ik hen ? HO-  B L T S P E L. 5 HONESTA. Ik zal u in die nafporingen behulpzaam zyn. Ik heb verfcheiden kleinodiën by u gevonden , die ons van nut kunnen zyn om u te doen erkennen. EULALIA. Maar door wat vrec;::d toeval ga ik voor de dochter van Antoine? HONESTA. Dan moeren wy de zaken uit den grond opdelven. Deze x^ntoine beminde my eertyds; hy trouwde met my in ftilte. Zo lang ik feboon en bevallig was, droeg ik den naam van zyne echtgenoote. De tyd beroofde my van alle die bevalligheden, en ik verloor te gelyk al het vermogen op zyn hart; hy gaf my toen koeltjes te kennen dat onze banden gebroken waren ; maar , wanneer ik met hem Wilde blyven leven, ik voor zyne zuster door zou gaan. Ik was zonder 't geringfte vermogen, geheel alleen ,'n de waereld: ik was genoodzaakt alles te doen wat hy begeerde; ik ben (brntyds gedwongen geweest, hem in zyne ondeugende (lukken behulpzaam te zyn ; de vrees, om of hem ongelukkig te maken , of het fiagtöfl'er van zyne wraak te worden , wederhield my dezelven te ontdekken. Zyn beftaan, gy weet het , is, ten kosten van een' ander' , den grooten heer te (pelen; hy heeft onder verfcheiden aangenome namen en rangen alle provinciën van Vrankryk doorkruist; overal was hy fpeter en fchelm. Eindelyk te veel bekend wordende, A 3 hee.'r,  é DE DOORTRAPTEN, heeft hy een andere manier van leven aangevangen. Zyn plan was lang geleden geformeerd , en overdacht: hiertoe was noodig een jong meisje, van een bevallig , aangenaam voorkomen , die zyn dochter meende te zyn ; hy vond u te Lyon in een openlyke wandelplaats; hy nam u in zyne armen, en, zonder zich te ftooren aan die gecnen, waaraan gy toebehoorde, bragt hy u naar Parys. Hy heelt u in dit huis, daar hy door zyne ftreken meester van geworden is, opgevoed: hy heeft u alles laten leeren; uwe ziel, zo edel, zo braaf, is als van zelf tot het deugdzame geneigd , uw verfland is geoefend en vereierd , en , niettegenftaande alles wat men gedaan heeft om u te verleiden, is uw hart zuiver gebleven. ECLALI A. Ach ! myn waarde! wat moet ik dagclyks niet lyden. Schoon jong, en zonder ondervinding, doorgrond ik zeer wel het yslelyke van Antoines handelingen. Honderdmalen ben ik op 't punt geweest dit fnoode huis te verlaten ; maar waar henen zal men vlugten, waar een fchuilplaats vinden, als men arm is? dit huis is een fpelonk,; zy, die 't bewonen, zullen eindelyk het welverdiende loon voor hunne fnood- en laagheden ontfangen ; en zo ik claar langer in bleef, zou ik voor eene hunner medepligtigen kunnen aangezien worden. HONESTA. Ik keur uw voornemen goed, en ik ben gereed met  B L T S P E L. 7 met u te vertrekken ; maar veinzen wy nog eenige dagen. Verdubbel uwe oplettendheid voor Antoine, des te meer verwydert ge alle achterdocht. Wy zullen dan tyd hebben om uitkomst te zoeken, en ik zal u trouw helpen uwe ouders op te fporen. Sul! daar komt Antoine; laat niets merken. TWEEDE T O O N E E L. eulalia, honesta, antoine. antoine. Groot nieuws, Honesta! wy verwachten een' ryk', jong' heer hier, juist een', zo als wy noodig hadden. honesta. Dat is te zeggen , een' goeden jool. ANTOINE. Een' echtgenoot voor mejuffrouw. honesta. Een' echtgenoot? a n t o i \ E. Gaat ge niet weder de fpytige uithangen ? Ja , mejuffrouw! 't is een echtgenoot, in alle eer en deugd; hy komt hier een groot huwelyk doen; hy koopt een aanzienlyke dame, om zyne ftam op /éen adelyke wys te kunnen vereeuwigen. Ik ben de graaf van Sonnancour, en ik geef hem myn dochter ten huwelyk. A 4 eu.  8 DE DOORTRAPTEN, eulalia. Gy, de graaf van Sonnancour ? antoi-ne. Dit verwondert u. Ik ben wat ik verkies te zyn , burger, koopman, abt, officier. De kleeding doet alles. eulalia- Zoud gy durven ? honesta, zagt, tegen Eulalia. Stil! zwyg. antoine. Ik zou u raaden u te beklagen. Ik maak u de gemalin van een' marquis; hoe ongelukkig zyt gy.' de toekomende man maakt het fortuin van zyn* fchoonvader; is 'er iets natuuriyker ? eulalia. 't Is de goede trouw misbruiken. antoine. Bekommer u niets, myn kind! Het ware is fortuin te maken. Men moet zo naauwgczet omtrent de keus der middelen niet zyn ; men ziet tegenwoordig , in deze waereld, zo naauw niet; men veroordeelt alleen de lomperts: gy zult dan nooit verflandig leeren denken, en men zal zich alle dagen met raifonnementen moeten afmatten, om u uwe dwalingen te doen afleggen ? eulalia, ter zyde, tegen Honesta. Wat afi.chuwelyke grondftellingcn! an-  B L T S P EL. 9 antoine. Wat zegt zy? honesta. Dat zy voortaan alles doen zal wat gy begeert. antoine. 't Is waar'yk zeer gelukk'g. Zie hier den brief, dien ik op 't oogenblik van Dubois, myn' compagnon, " van Lyon ontfang: „ oude zondaar!" honesta. Hy fchynt u te kennen. antoine. 't Is een fnakerytje van mynheer Dubois. „ Ifc „ heb een' togt gedaan zonder roem en zonder pro„ fyt: daar is geen water meer om te drinken „ voor een fpeler van proiesfie; de burgers van „ de kleinlte (leden weten alle?, en hunne vrou„ wen zouden ons zelfs bedotten." Hy heeft gelyk; valfche broeders hebben ons verraden; de waereld word dimmer, en 't handwerk vervalt by den dag. „ Ik heb te Lyon kennis gemaakt met „ een' jongen marquis, ryk als Crefus, vroom en „ eenvoudig; ik heb noch niet geattaqueerd; ik heb „ hem maar geprepareerd, en ik zend hem aan u, ■ „ om aan u, als aan ons oud en eenig opperhoofd, ,, de glori en den roem van deze onderneming „ over te laten, 't Is een man voor de fchoone „ Eulalia. Ik heb hem haare bevalligheden befchre,, ven; hy kan 'er al niet van rusten noch duren. A 5 Hy  ïo DE DOORTRAPTEN, Hy fchynt u niet te vergeten, mejufier! „ Hy zal „ ze u tegen goud betalen. Hm, hm, kryg de „ zwarte fluweele. rok voor den dag, en neem, is „ 't u mogelyk, een deftige houding aan." — Is 't u mogelyk, die kwast! „ Maak dat uw huis op een' „ aanzienlyken voet gemonteerd is; deel de posten „ uit, en denk, dat, als ik kom, uw vrind Du,, bois zich den ridder des Rozeaux laat noemen, „ die by zynen oom, de graaf van Sonnancour, komt „ logeeren." Gy ziet, mejuffer, dat men geen echter tytels van .adeldom kan hebben. Ik ben dus graaf. Ik ga my kleeden. Zeg eens, zuster, wat paruik zal ik opzetten ? want de paruik maakt den man en zyne hoedanigheid uit. Ben ik een graaf, herkomftig van de oude ridders , welke nooit als van de groote daden hnnner voorouders zwetfen? HONESTA. Wat uwe voorouderen betreft, gy zult hunne historie wel overflaan. * ANTOINE. Ik heb 'er nooit geen één gekend; maar dat is cm 't even, ik heb verftand; niets valt my gemakkelyker dan een roman te maken, en myn geflacht- boom is 't minfte dat my belemmert. Kom aan, 't is 'er door, ik ben een graaf; maar een goed (lag , haastig fomtyds, veel van fmullen en van 't fpel houdende, dit is het b;ste caracter om na te bootzen. n o-  It L Y S P E L. ii HONESTA. Dat zal u weinig kosten; de disch en het fpel. 't Is precies uw zaak. ANTOINE. Wel drommels! ik heb het alles noch niet gelezen ; hier is een post fcriptum: „ Ik zal misfehien. „ te gelyk met myn brief arriveeren: maak dat al„ les in huis klaar en in orde is; gy hebt verftand: ,, fchik alles ; ik laat het geheel aan u over." En ik verlies hier myn' tyd met babbelen! ó Henul ! indien hy op 't oogenblik kwam ! niemant is gewaarfchouwd! Met zo weinig zorg en oplettendheid verdien ik de eer niet, die men nry aandoet, om my te verkiezen tot commandant van zo veel cerlykc lieden. Hola \ La Brie! hei! DERDE T O O N E E L. EULALIA, HONESTA, ANTOINE, LA BRIE. LA BRIE. "Wat is 'er te doen ? ANTOINE. Waar zyn al de heeren ? LA BRIE. Zy ontbyten. ANTOINE. Zeg dat ik hen fpreken wil. Ondertusfchen, recommandeer aan den portier, om de groote poort toe te houden, en die niet te openen voordat ik gewaarfchouwd ben. FIER.  13 DE DOORTRAPTEN, VIERDE T O ONE E*L. EULALIA, HONESTA, ANTOINE. ANTOINE. Mejuffer, vergeet niet dat gy de dochter van een' graaf zyt. Ik heb u over de houding , die gy heden moet aannemen , niets meer te zeggen. Uwe natuurlyke deftigheid, uwe zedigheid , zullen u nu by uitflek dienen. Wat u aangaat, gy zyt haar tante ; fpreek zo weinig, als *t immer mogelyk is: 't zal een zeker middel zyn om uwe domme ureken niet te bemerken. t HONESTA. Mynheer Antoine ! de dag zal misfehien komen, dat ik u bewyzen zal minder zot te zyn geweest, dan gy denkt. ANTOINE. Ik wacht u op die proef; vooral geen Antoine meer. Ik ben mynheer de graaf; maar alles wél overdacht, gy zult de gouvernante van mejufFer zyn; zy heeft geen kamenier, die plaats kunt gy bekleeden: dat zal de onkosten van een tweede toilet uitwinnen. HONESTA. Ik zal altoos haar vrindin blyven. EULALIA. Ach ! altoos! ik heb u zo noodig. ANTOINE. Ik mag dat wel, in 't byzonder; maar dat in 't open-  I B L Y S P E L. 13 openbaar ieder bedacht zy, het decorum we! in acht te nemen , en zyn peifonaadje niet te vergeten. Wat laten die finjeurs zich inpertinent lang wachten 1 V Y F D E T O O N E E L. henry, antoine. cermain, la brie; Eulalia en Honesta fpreken, gedimrende dit tooneel, raet elkander achter op liet theater. antoine. Hei! hei! Komt dan, heeren! gy zyt zo onachtzaam als... ii e n r y. Onachtzaam!., neen, waarachtig niet; federt een quartier hebben wy een half douzyn Champagnekurken doen frfringen ; 't komt my voor, dat men met geen meer fpoed werken kan. antoine. ]k ben daar wel van overtuigd, als het op eten en drinken aankomt. h e n r y. Aan tafel, zo als overal. Hebt gy ons in de gelegenheid ooit achteloos bevonden ? antoine. 't Is heden, 't is in dit oogenblik, dat gy allen proeven van uwe werkzaamheid zult moeten geven. g e 11 m a 1n. Ter zake , zonder meer te rammelen. an-  I4 DE DOORTRAPTEN, ANTOINE. Germain heeft gelyk. Ik heb u den brief van Dubois medegedeeld»? GERMAIN. Wy weten dien van buiten. AN.TOINE. Ik ben, tot nader order, de graaf van Sonnancour, en gy allen myne bedienden. H E N R Y. * Mynheer Antoine'. in alle onze expeditien draagt gy zorg, uzelvcn altoos de voornaamfïe rol toe te deelen. GERMAIN. Hy heeft gelyk. LA BRIE. Hy heeft gelyk. ANTOINE. Mynheer Henry • ik heb het u zo dikwyls gezegd, uwe te groote eigenliefde zal u gewis bederven. Wat drommel! ga in uzelven en oordeel; hebt gy een houding, een figuur voor een eeriïe rol? Herdenk altoos deze grondlïelling : wie fomwyl in den tweeden rang zou uitmunten, verongelukt in den eerden. GERMAIN. Wél gezegd. HENRY. Behou dan de eerfte rol; maar, zo de gelykheid in 't openbaar verdwyit dat zy in 't particulier  B L Y S P E L. is -lier weder verfchyne, en vooral by de verdecling der voordeelen. ANTOINE.» Hebt gy u te beklagen? H E N R V. Gy zyt van de getrouwlte makkers niet. Want laatst, toen gy dien Engelschman tracteerde, die zulks zo duur betalen moest, verdwenen 'er in uwe handen tien guinjes, die niet weder te voorfchyn kwamen. ANTOINE. Zo , ja... ik had ze opgeflikt. H E N R Y. Ik ben 'er zeker van, fehobbert! GERMAIN. In alle geval, ' was een aartige grap. HENRY. Dat was 't nog niet al; ik diende aan tafel; ik * had de beleefdheid gehad een delicaat foupeetje to beflellen, dat ge geheel verflond, en ik was genoodzaakt hongerig na bed te gaan. "ANTOINE. Gy verdiende zulks. H E N R Y. Waarom dat? ANTOINE. Leer, domoor! leer van my uw handwerk» wanneer ik u tot hofmeester aanftel: weet dan, dat  16 DE DOORTRAPTEN, dat de tafel van die heeren altoos vóór die van de meesters gereed moet zyn. germain. My zou zulks niet overkomen. h e n r y. 't Is zo. Ik heb myn lot verdiend. germain. Wat is nu myne beftemming? antoine. Ik weet het zelf noch niet; blyf by proviile achter defcherm; wanneer wy een' briefbefteller, een* fchout, een' juwelier, oï een' ander'vreemd' perfonaadje noodig hebben, zult gy 'er u mede belasten. Henry zal zyn livrei aantrekken: hy zal al onze fubalterne (chobbejakken, alle de pylaren van onze academie onder zyne orders hebben. Welaan, maken wy ons gereed ; ik ga myn toilet beginnen. QMen hoort bellen.') Men belt hard : zie door 't fchuifraam, wie dat zyn mag. Wel nu ? henry. 't Is Dubois, met een gegaloneerd pak aan, en een' hoed met pluimen op ; hy heeft by zich een' jong' heer, die 'er waarachtig zeer wel uitziet. antoine, fchielyk. De drommel hale u met alle uwe uitbreidingen, uwe eigenliefde , uwe reflexien , uwen kwalyk geplaatflen argwaan! Wat nu gedaan? Verberg u allen ; ik ga my aankleeden: doe zulks ook, Germain! Zeg aan den portier, dat hy open doe, en dat  B L Y S P E L. 17 dat zy binnen komen. (Germain vertrekt.') Mevrouw Honesta, wacht de heeren op; en gy, mejufter, wanneer gy > gelyk Vele anderen, in 't huweljk verkiest te treden, wees beleefd met den marquis. henry, teefcliietende. Zy komen; daar zyn zy. antoine. Kom, haastig! redden we ons. ZESDE T O O N E E L. honesta, eulalia. eulalia. Neen, ik kan my niet overgeven om zulk eene lage en Hechte rol te fpelen. honesta. Zo gy wilt, dat ons voornemen wel gelukke, veins ten minste noch dezen dag. eulalia. Myn waarde! wat vergt gy my? ZEVENDE T O O N E E L. dubois, honesta, eulalia, dorival. dubois. Mevrouw Honesta, waar is de heer graaf? .honesta. Ik heb hem noch niet gezien. li du-  18 DE DOORTRAPTEN, dubois. Hy heeft altoos zo veel' zaken. Uw dienaar, lieve nicht! gedoog dat ik u den marquis, myn' boezemvrind, aanbiede l d o ri v a l. Mevrouw... (Ter zyde.) Hy heeft my niet bedrogen: wat is zy fchoon! eulalia, ter zyde, tegen Honesta. Hy heeft een eerlyk , goed voorkomen. DüBors. Wel nu, marquis, heb ik u wat wys gemaakt? is myn nichtje niet charmant? (Ter zyde.) Waar duivel blyft die fchurk van een' Antoine ? Gy fchynt wat verlegen? dat is een goed teeken; hare aanvaK ligheden doen op u dien indruk, dien ik wenschte. Nicht, 't is een echtgenoot, dien ik voor u medebreng; gy zyt een eenig kind, eene ryke erfgename : 't is met hem even zo gelegen. Gy zult een allerliefst paar uitmaken ; uw wederzyds geluk zult ge aan my verfchuldigd zyn; wat zegt gy 'er van, lieve nicht ? (Ter zyde.) Ik weet waarachtig de converfatie niet langer uit te houden; maar, antwoord my dan, mejuffer! honesta. Maar, mynheer de ridder, wat wilt gy dat een jong meisje op diergelyke vragen zal antwoorden > 't eenige, dat zy doen moet, is, ffil te zwygen. dubois. Ik geloof waarlyk dat myne tegenwoordigheid u  B L Y S P E L. 19 u verlegen maakt; ik brand om myn' oom te omhelzen: ik verlaat u. (Ter zyde, tegen Honesta.) Belet haar het praten. (Aan Dorival.) Maak uw hof; ik geloof u geen ondienst te doen, u met uwe aanftaande te laten; ik ga myn' oom uwe aankomst bekendmaken. A G T S T E T O O N E E L* HONESTA, EULALIA, DORIVAL, DORIVAL. Vergeef, mejufTer! myne bedeesdheid: zy word veroorzaakt door eene impresfie, daar ik de meester niet van ben; het geluk, daar men my mede vleit, is te ^root, dan dat ik 'er geloof aan zou durven flaan; en 't zou geen geluk meer voor my zyn, als ik kon denken, dat het u ooit cenige moeite aan zou doen. EULALIA. Het geluk, mynheer, is niet altoos daar men het denkt te vinden ; men maakt zich fomwyl aangename verbeeldingen s maar, zo gy my beter kende, zoud ge misfchien minder drift betoonen, om myne hand te ontfangen. DORIVAL. Met bevalligheden, als de uwe, kan men niet dan een goed hart bezitten ; en, zo de oogen de tolken van de ziel zyn, hoe fchoon moet dan de uwe niet wezen: B 2 EU-  ao DE DOORTRAPTEN, eulalia. Gy zyt verpügtend, mynheer! maar in de tegenwoordige omftandigheden vereischt de voorzigtigheid, dat gy u niet overylt. honesta, ter zyde. Men breke dit discours af. Gy zyt van Lyon, mynheer! niet waar? dorival. Ja, mevrouw. honesta. 't Is een fchoone ftad. eulalia, met drift. . En die ik gaarne wenschte te zien. honesta. Zo gy ooit de vrouw van mynheer word zal hy 'er u brengen. dorival. Het geluk van myn leven zou beftaan in 'er myne dagen, met zulk eene aanminnige fchoonheid te mogen verflyten. eulalia, ter zyde, tegen Honesta. Ik zal nooit medewerken, om hem te bedriegen. NEGENDE T O O N E E L. honesta, eulalia, dorival, champagne. champagne. Waarachtig, mynheer de marquis! ik dacht dat ik  B L Y S P E L. 21 ik u voor altoos verloren had. Ik fta ftil op den hoek van een ftraat, gy gaat voort, ik zie u niet meer: gelukkig dat ik my herinnerde in wat quartier dit hotel was; maar, wat aartige ftad is Parys! Ik zeide vergeefs aan de buuren, kent gy den graaf van Sonnancour? Onbekend. Een ezel van een' Savoijaard houd my ftaande, dat de meester van dit hotel een zekere Antoine is; en, zondereen' lakei, in 't livry van mynheer de graaf, die zich haastte om my binnen te leiden, weet ik niet, of ik ooit weder by u had kunnen komen. Champagne , die Eulalia aangezien heeft, knikt Dorival toe, of Ivy zeggen wilde, dut is zy. eulalia, ter zyde, tegen Honesta. Ik kan hem niet in zyne dwaling laten. honesta. 't Is noch geen tyd om hem uit dezelve te redden. Volg my, Iaat ons gaan. dorival. Verfchoon my, myn vrind! het genoegen my in Parys te zien, heeft my alles doen vergeten. champagne. Daar is geen kwaad by; en ik zie, dat gy groote reden had om u te haasten. Mynheer, de ridder is geen vleiende fchjlder, hy had veel meer kunnen zeggen. honesta. Vergeef, mynheer, zo wy u verlaten ; eenige bezigheden vorderen onze tegenwoordigheid. B 3 do-  22 DE DOORTRAPTEN, DORIVAL. 't Zou my zeer leed zyn, u een oogenblik tot last te wezen. Ik vertrek. HONESTA. Neen, blyf hier: mynheer de graaf zal zeer verheugd zyn u hier te vinden. Eulalia en Dorival groeten elkander; Champagne ziet Honesta met verachting aan; de twee vrouwen gaan de andere zyde van die, welke Antoine en Henry hebben genomen. TIENDE T O O N E E L. DORIVAL, CHAMPAGNE. DORIVAL. w el nu, Champagne ! CHAMPAGNE. Wel nu, mynheer! DORIVAL. Gaat alles niet naar wensen ? CHAMPAGNE. 'Er ontbreekt nochtans iets in dit hotel. DORIVAL. Wat dan? CHAMPAGNE. Een kameniertje, zo mooi a!s de meestres. DORIVAL. De jonge juffer behaagt u dan f CHAM-  B L Y S P E L. S3 CHAMPAGNE. Ik moest wel van een' Hechten (maak zyn, zo ik haar niet allerliefst vond. Ach, waarom heeft ze geen marton, die haar gelykt! Wat fraaije quatuor zou dit maken! En gy mynheer,hoe vind gy haar? DORIVAL. Charmant! ik was wel vocrnemens haar te beminnen, op de befchryving die haar neef my van haar had gedaan , en ik gevoel nu, dat ik haar aanbid. CHAMPAGNE. Zo, zo! ondertusfchen, als gy trouwt, beding ik eene andere kamenier, dan die daar by haar was. Ik hou van geen oude fchoorfteenftukkcn, vooral in vrouwen niet. DORIVAL. Gy hebt gelyk. Ik zal 'er u zelf eene laten uitzoeken. CHAMPAGNE» Dat heet fpreken, ik blyf al myn leven by... DORIVAL. Zoud gy 't geloven, Champagne? ik vind my zeer bezwaard. CHAMPAGNE. 't Is nu wel tyd. DORIVAL. Ja, ik ben kwaad op myzelven, zo een lief kind te bedriegen. B 4 CHAM-  24 DE DOORTRAPTEN, champagne. Wat zyt gy goed! gy zyt, wel is waar, een niéuwerwetiche marquis: maar wat kan dat fchelen? de helft van die geen, die in Parys dien naam voeren, hebben misfchicn 'er geen meer recht toe, dan gy. n o r i v a r,. Ik vrees, dat men zal ontdekken... c h a m p a g n e. Om alles vóór te komen, moet men 't huwelyk zo fpoedig mogelyk Duiten. De fchoonvader is febatryk: dat is'tware! Wel, drommels! de fortuin .lagcht ons toe: waarom zouden wy ze niet aangrypen? 't is een vlugtig en blind juffertje. En, wie het uitftelt van hare gunsten gebruik te maken , vind veellicht de gelegenheid nimmer weer. dorival. My ontbreekt de noodige onbefchaamdheid om de rol te volvoeren, die gy wilt dat ik fpelen zal. champagne. Die openhartige houding dient u beter dan gy • denkt. Ik ben voorzigtig genoeg geweest, om u een' bekenden naam te doen aannemen. De ridder gelooft, dat gy de echte marquis de Courbieres zyt. Ik hoorde hem eens eenige informatiën nemen. By ieder antwoord look zyn gezigt op; de jonge marquis, zeide hy, zal honderdduizend Ii'vres jaarlyks inkomen hebben; ja, antwoordde de hospes... hy heeft de erfenis van zyne moeder gekregen... Twee  B L r S P E L. 25 Twee honderd duizend Hvres contant geld... Twee honderd duizend livres contanten, herhaalde hy, geheel verrukt. Zyn opgetogenheid heeft hem belet om onderzoek te doen, of gy waarlyk de marquis zyt: hy komt op uw kamer, omarmt u, met de grootfle vrindelykheid, met eene tederheid, die her. geld alleen magtig is te geven; en ik zag, dat een van de grootfte gunsten van de fortuin is, om ons geliefd en aangenaam voor elks oogen te maken. DORIVAL. 't Is waar, hy overhoopt my met beleefdheden, en des te fterker gevoel ik myn ongeluk. Ik heb vele. onvoorzigtige flappen gedaan. Myn* vader heb ik te vroeg verloren. Ik heb het grootfte ge. dcelte van myn' vaders goed zottelyk doorgebragt: maar, bedrogen geweest zynde, moet ik het nu anderen doen ? CHAMPAGNE. Met dezen voorraad van vroomheid, loopt gy gevaar van honger te derven. DORIVAL. Maar, wanneer men my ontdekt, fterf ik van fchaamte. Gy hebt my door uw' kwaden raad in 't verdriet gebragt. C H A M P A G N E. Of Iaat ons van discours veranderen , of vertrekken we op 't oogenblik! DORIVAL. Dat kan ik immers nu niet doen? J3 5 CHAM-  26 DE DOORTRAPTEN, CHAMPAGNE. Zou men niet zeggen, dat ik u verleid heb? Toen ik u leerde kennen, was dat al lang gefcbied. Maar ik ben al te goed, cm ai uw bittere verwytingen zo te verdragen; ik moest u aan uw ongelukkig lot overlaten. Is het voor my dat ik werk? zal ik de fchoone gravin trouwen, die gy zo even gezien hebt? wat belang heb ik daarby? 't uwe alleen dryft my tot d;t alles. Gy zyt een welgemaakt jongman; ik kan 't over my niet krygen, u in dqn bloei uwer jaren te doen zwerven; ik maak u marquis: ik trouw u uit aan eene ryke dame. 't Is nu aan u, om door eene goede behandeling aan uwen fchoonvader, en door uwe vrouw hartelyk te beminnen, dit noodzakelyk bedrog te rcpareeren. Vooral moet gy in 't oog houden, om den getrouwen Champagne, die de zotheden uwer jeugd bedekt, en u, tegen wil en dank, gelukkig gemaakt heeft, zeer rykelyk te beloonen. DORIVAL. Het gezigt van deze bevallige gravin is vry wat welfprekender, dan alle uwe raifonnementen. Ik geef my over; doe met my wat gy wilt. CHAMPAGNE. Wat overmaat van goedheid! Mynheer wil wel gedoogen, dat ik hem een aanminnige en ryke fchoonheid tot vrouw bezorg. Ach! zo de natuur my een figuur, als 't uwe, gegeven had , ik zou de bedroefde rol van vertrouwde en raadsman niet  B L Y S P E L. 37 niet fpelen. Eens van myn leven heb ik ook die van marquis gemaakt; het fraaije kleed, de edele houding, ftonden my miferabei. Ook verongelukte ilf geheel, en die perfcnaadje heeft my niet dan bitterheden veroorzaakt. DORIVAL. Gy hebt my dit gedeelte van uwe gefchiedenis nooit verhaald. CHAMPAGNE. Ik herinner my niet gaarne dat geene, 't welk myn eigenliefde zo zeer vernedert. Ik zou misfebien geflaagd hebben, indien ik zulk een' getrouw' dienaar gehad had , als gy nu hebt; maar de fchurk... Dan, fpreken wy daar niet meer van; laten wy alleen om u denken: nu, laten wy fpykers met hoofden liaan. Hoe veel geld hebt gy over? DORIVAL. Nog tweehonderd louïzen. CHAMPAGNE. Dat is genoeg om zand in de oo~en te fl.ooijen; Waar zyn zy ? DORivAL, hem een beurs overgevende. Daar hebt gy ze. CHAMPAGNE. Ik ga dit alles in zilver verw'sfelen; dat maakt meer figuur; ik zal dezelve zo dikwyls overtellen, dat men het geluid 'er van in al de hoeken van dit hotel hooren zal. Eenige woorden, my als by toeval ontvallen, eenige kronen, aan de bedienden uit-  23 DE DOORTRAPTEN, uitgedeeld, zullen u, eer de dag ten einde is, voor den rykflcn en ede'moedigften edelman van Vrankryk doen doorgaan. 'Er komt iemant. Stil! geen woord meer van onze plans; laat my begaan, en men zal meer dan ilim moeten zyn, om te beletten dat ik het fchuitje niet in de haven breng. ELFDE T O O N E E L. hemry, dorival, champagne. h e n r y, in livrei. Mynheer de graaf bid om vergeving, u zo lang te hebben doen wachten. champagne, ter zyde. Wat zie ik? DORIVAL. Mynheer de graaf beeft wel veel goedheid... hens y. Hy gaf audiëntie aan eenige ongelukkige pachters, die hem huur van zyne landgoederen kwamen betalen : edelmoedig fchonk hy 'er hen de helft van. champagne, ter zyde. Hy is 't. h e n r y. Mag ik u in zyn kamer geleiden ? dorival. Ik volg u. HEN-  B L Y S P E L. 29 H e N R r , te rug komende, aan Champagne. Vrindfchap, ga beneden in de keuken : men za! 'er u onthalen ; onder aan de trap, rechts om.. • TWAALFDE T O O N E E L. champagne, alleen, na eenig Jlilzwygen. Ik ben ontlïeld : is 't wel Henry, dien ik zie? dien fchobbejak, die in myne dagen van voorfpoed myn knecht was, en die in een fraaije nacht , dat ik gerust lei te llapen, myn koffer mede nam, met alles wat ik bezat. Hy is 't, ja, hy is 't; trek voor trek herinner ik my zyn gezigt: hy fchynt my niet herkend te hebben. Ik zag 'er toen wat jeug. diger en frisfeher uit. Ach! ik ben federt dien tyd veel veranderd; hy zal niet denken, dat zyn oude meester nu zelf livrei moet dragen; deze onverwachte verfchyning verwondert my zodanig... De. ze Ichurk za! my alles wedergeven, of 'k laat hem ophangen , ophangen. Mynheer Champagne, men moet mensclilievend omtrent zyn' evenmensen zyn: 't is voor 't overige eene behendigheid , die meer uwen lof dan uwe gramfchap verdient. Wat of hy hier doet ? ik weet het niet , maar dat verwekt by my achterdocht, daar wy die fnaken zoeken te foppen. Zou men het ons ook zoeken te doen? dat was allerliefst! Ik heb te Lyon zekere discourfen omtrent den ridder gehoord , die my nu in de gedachten komen. Die graaf van Sonnancour zju dat  y> DE DOORTRAPTEN, dat ook een graaf van contrebande zyn ? niemant kende hem in de buurt. Dit hotel behoort aan den heer Antoine, zeide my een Savoijaard. Antoine? ik heb dien naam op myn zakboekje; ik heb een' Antoine by reputatie gekend, die de grootfte fchelm was... Ik ftond aan hem geprefenteerd te worden. Onderzoeken wy: fnuffelen wy hier alles eens naauwkeurig rond; maar zou ik zelf hier niet befpied worden ? (Hy keert langzaam 't hoofd om, en ziet rondom zich heen.) Neen, geen geheim kabinet, geen verborgen deuren; ik ben wel alleen: niemant onder deze tafel : neen, dit zou een lompe list zvn, die zouden ze niet gebruiken ; ondertusfchen ik kan 't zagt zien. (Hy bukt, en ligt het tapyt van de tafel cp.) Men fpreekt hier beneden in de kamer. CHy luistert met zyn oor tegen den grond.) Indien ik iets kon hooren... Luisteren wy... Terwyl hy in deze houding achter de tafel ligt, komen Antoine en Dubois op het tooneel. DERTIENDE TOONEEL. dubois, antoine; champagne, achter de tafel. antoine. Dce de deur achter u toe! champagne, gebukt. Wat gelukkig geval! Ik haal geen adem. ah-  B L T S P E L. 31 ANTOINE. Tervvyl de marquis met Eulalia de chokolade neemt, en Henry hen befpied, is het noodig, myn lieve Dubois, dat wy cnzc zaken eens overleggen, CHAMPAGNE, Zagt. De ridder is een Dubois. DUBOIS. Ik heb hem hier gebragt; 't is nu aan u om 't verdere uit te voeren. ANTOINE. Wees gerust, hy is in goede handen. DUBOIS. Ik k:.n niet dan in 't geheim raden: ik ben zyn vrind. ANTOINE. Dat is zeker. DUBOIS. Men moet geen tyd verliezen. ANTOINE. Neen, zonder twyiel. DUBOIS. Binnen vier en twintig uren. ANTOINE. Alvorens hy buiten de deur komt; en gy zyt zeker, dat hy twee honderd duizend livres heeft? DUBOIS. Ais of ik ze zelf had. ANTOINE. Wat fbhoone vangst l C H A M-  32 DE DOORTRAPTEN, champagne, Zagt. Verrukkelyk l antoine. Hy bemint het fpel. dubois. Meer dan gy. antoine. Dat is veel gezegd. Hy heeft geen de minste achterdocht omtrent u. dubois. Hy gelooft my de oprechtheid zelve te zyn.' antoin e. Gy moet hem doen fpelen! .» dubois. ♦t Is de fatzoenelykfte wys, om hem uit te fchudden! . champagne, Zagt. Zónder twyfel. t antoine, makende eene beweging als of hy kaar' ten fchudde. En rjy verftaat niets ? dubois. Niets, hoegenaamd! antoine. Om hem te lokken, moeten wy hem aanfionds eenige honderden louizen doen winnen. champagne, Zagt. Kostely!:. du-  B L r S P E L. 33 dubois. Zo a's dat het gebruik is: naderhand plukken wy bem fchoon? antoine. Dat is myn advies. dubois- Zonder hem iets te laten om op reis te gaan. antoine. Wy zullen een plaats voor hem op den postwagen betalen. champagne, Zagt, Wat zyn zy eerlyk en goed! dubois. Ik had noch grooter, uitgeftrckter projecten. antoine. ƒ Vier uw' werkzamen geest den losfen teugel. dubois. ^ Zyn vader heeft honderdduizend livres inkomen. antoine. Men zou hem voor die erfenis kunnen doen teekenen. dubois. juist gedacht: en dan hem aan de fchoone Eulalia verbinden. antoine. Die ons toch nergens toe dienen kan. dubois. Deze kleine zottin zou ons in 't ejnde ongelukkig maken. C an.  34 DE DOORTRAPTEN, ANTOINE. Dat komt door 't lezen der romans. DUBOIS. En dat dient ons niet. ANTOINE. Ondertusfchen heeft deze jongman veel verpligting. Hy krygt een wél opgevoede juffer. CHAMPAGNE, Zagt. En in eene deugdzame fchool. ANTOINE. En mïsfehieri van aanzienlyké ouders. CHAMPAGNE} Zagt. Wat weet men? DUBOIS. Men kan wel zien, dat zy uwe dochter niet is: zy heeft noch oordeel, noch verlïand. ANTOINE. Zy zal hem naar Lyon volgen; de lucht van haar geboorteplaats zal haar goed doen. DUBOIS. Ik vrees noch altoos, dat die carogne van een Honesta haar zal ontdekken, dat ge haar, toen zy vier jaren oud was, te Lyon hebt geftolen. ANTOINE. Ik zal rny van dat wyf ontdoen. DUBOIS. Gy zult zeer wél doen • ik ben van gevcelen, om in alles wél te fla^en, dat wy onzen r.:arquis mor-  B L T SPEL. BS morgen naar het landhuis, dat gy gehuurd hebt, doen vertrekken. antoine. Ik dacht 'er om : geef ach:, dat hy van daag ■lleen niet uitgaat. dubois. Ik zal in 't huisje van den portier zitten oppas, fen. antoine. Ik heb aan Henry gezegd, dat hy zich van den knecht meester moet maken, en hem zien te be* zuipen. champagne, Zagt. Hy heeft myn zwak gevonden. dubois. Die fnaak heeft een fchurkachtig gezigt, champagne, Zagt. Een kundige heer. antoine. Des te beter. Wy zullen hem in cns belang zien te krygen. dubois. Ey fchynt zyn' meester te veel toegedaan. antoine. Dat is niets; geloof my, vrind, daar is haast geen bediende, die niet zeer verheugd zou zyn, zich met het overichotje van zyn' meester te verryken. Ca ïï.  3(5 DE DOORTRAPTEN, DUBOIS. Ondertusfchen, zo hy weigerig bleef, zou mea met hem tot fïerke middelen moeten komen. ANTOINE. Ja zeker, de rivier loopt voor iedereen. Zy vertrekken. VEERTIENDE T O O N E E L. champagne, alleen. De rivier loopt voor iedereen... Wy hebben ons fchoon gead'resfeerd om fortuin te maken. Vertrekken wy. Deze fchurken zouden ons 't weinigje, dat ons overblyft, noch afnemen. — Vertrekken? neen, ik heb een plan, myner meer waard': ik wil deze fchelmen in den flik laten vallen , dien ze voor ons gefpreid hadden , en my verryken met hun geld. Courage, Champagne! courage, myn vrind! de onderneming is moeijelyk, maar de eer, die gy 'er van zult hebben, moet uw vernuft aanvuren. Heb Argusöogen ; pareer de ftooten, die men u toe wil brengen; geef 'er hen, die zy niet voorzien kunnen, en dwing die fchobbejakken zelfs om u te bewonderen! Einde van 't eerste ledryf. TWEE.  È L T S P E L. 57 TWEEDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. champagne, alleen. Myn meester verlaat my , eer ik den tyd heb om hem van aiies te onderrichten. Ik kan hem alleen niet meer te fpreken krygen. Ik geloof, alles wel gewikt en gewogen, dat ik kwalyk zou doen, hem 't geen ik ontdekt heb, mede te deelen; hy heeft een' grond van eerlykheid, die alles kon bederven , en my nu niet dan nadcelig kan zyn. Zyne hoogachting voor Antoine is natuurlyk, zo lang hy hem de graaf gcloofc te zyn. Zo hy wist wie hy was, zou dat gemaaktheid worden. Zyn koenheid zou hem begeven, en alles was verloren: zoeken wy het vertrouwen van alle die fchurken te winnen; verwyderen wy alle achterdocht, en dat zyde helft van den weg doen, die hen in den kuil zal nederflorten, daar ik hen zoek in te flecpen. Olive, door zyn' meester ter juister tyd naar Parys gezonden, komt my helpen; de rol van vader, die ik hem geef, is precies zyn' etak; hy moest ech. ter reeds hier zyn; als de gaauwdief het geld, dat ik hem gegeven heb, om een deftig kleed te hu» ren, maar niet in de kroeg zit te verzuipen 1 d neen, 't is een goede jongen : van de negotie afgetrapt , kundig, en vereerd met het vertrouwen van zynen meester, is 't alleen uit vrindfehap dat C 5 hy  38 DE DOORTRAPTEN, hy my in dit grapje behulpzaam is. Niemant dan die fchoft van een' Henry ontrust my. Wat keek hy my onder 't eten aan ! Hy kcmt. Trachten wy hem een lad voor de oogon te draaijeu, cn cnxe zaak kan niet mislukken. TWEEDE T O O N E E L. champagne, henry. henry, ter zyde. Als twee droppelen water gelykt hy 'er naar; misfehien is hy 't wel. 't Zou de eerste meester niet zyn, die, na alles opgeknapt te hebben, de apenrok van een' ander' aanfeboof. champagne, vóór op het tooneel. Doen wy, als of we in diepe gedachten waren. henry, ter zyde. Als hy 't is, en dat by my erkent, zal ik moeten wedergeven ; ó neen, veel liever flerven. champagne, ter zyde. Hy kykt my door en door. hen r y , een weinig nader komende. Hy fchynt my niet te herkennen ; maar trachten We te ontdekken of hy h is. (Hem op den fclwuder kloppende.) Kamaraad, waarom zo fpceuig weggeloopen voor het anifetje en de kolTy ? champagne, den ontioozclen fpeelende. Waarlyk, mynheer, ik wist niet dat men zulks na den eten hier aan de bedienden gaf. hen-  B L r S P E L. Z9 henry. Gy zyt hier in ééne van de voornaamfle hotels. champagne.. Ik zie dat wel. henry. Gy hebt met eeije matigheid gedronken... champagne. Ik geef om geen wyn. henry, ter zyde. 'Dan is hy 't niet. (Tegen Champagne.") Ik heb eenig denkbeeld u ergens te hebben gezien? champagne. Mynheer, ik ben daar nooit geweest. henry. Wél gean:woord... Gy herinnert u niet, my daar oo't gezien te hebben? champagne. U, mynheer? ik geloof dat het nu de eerste keer van myn leven is, dat ik die eer heb. henry, ter zrjde. Volmaakt dezelfde item ; dat is wat byzondcrs. champagne, ter zyde. Hy erkent my. Nu volgehouden. henry. Luister. Men heeft fomwyl groote redenen om onbekend te willen zyn. champagne. ) Wat wilt gy daarmede zeggen? C 4 HEN-  40 DE DOORTRAPTEN, henry. Vrees niet, gy kunt my gerust alles toevertrouwen. champagne. Mynheer,ik ben een eerlyke jongen: ik kan myn ooren fchudden dat ze klappen. henry, ter zyde. Hy fpeelt den eenvouwdigen, om niet ontdekt te worden. champagne, ter zyde. Hy begint te twyfelen. henry, eerst ter zyde. Tot de laatile proef. QTeien Champagne.) Vergeef my, zo ik dus met u fpreek. 't Is dat ik voor dezen een' boezemvrind had, daar ik zo veel zorgen, zo veel attenties voor had, als men voor zyi/meester hebben kan. Champagne, j Ik vind daar geen kwaad in. henry. Op een nacht, dat hy vast fliep, had ik een duel met een' onverlaat, dien ik 't ongeluk had dood te fteken. champagne. Dat was ongelukkig voor hem. henry. • En voor my ook: genoodzaakt op 't oogenblik ta vertrekken, kon ik van myn' vrind geen affcheid nemen, en in de verwarring, daar ik my in bevond ,  B L Y S P E L. 41 vond, nam Ik, in gedachten, zyn valies met het myne mede op reis. champagne, in zyn' natuurh/ken torn. Zo, zo. henry, ter zyde. Hy herkent my. champagne. 't Is wel ongelukkig, als men zo verftrooid van gedachten is. henry. Ik heb dezen vrind , federt dat ongelukkig moment, niet weder gezien, en ik kan niet rusten, voor dat ik hem alles te rug heb gegeven. champagne, eerst ter zyde. Wat fyne zet! Waarlyk, zoud gy hem alles te rug geven? henry. Dat is myn voornemen. champagne. 't Is braaf gedacht. (Ter zyde.) De gaauwdief denkt 'er niet om. henry, ter zyde. Ik heb hem beet. Ja, ik zal u alles te rug geven. champagne, als verwonderd. My ? h e n r y. Ja, uzelv'. C 5 ch AM-  42 DE DOORTRAPTEN, champagne. Gy fcheert den gek met my ? henry. Kom, beken maar, dat gy 't waart. champagne." Mynheer! 't is niet ordentelyk my voer den gek te houden. henry, eerst ter zyde. Hy veinst... Ik fpreek ernstig. champagne. Terwyl gy 't zo verkiest, ik was uw vrind, geef my het valiee te rug. . henry, ter zyde. Ik geef niets te rug. Wel nu, wat was 'er in 't valies? champagne. «i Gy weet da: wel. henry. Wat dan? champagne. Mynheer, daar waren velerlei zaken in. henry. Zeker. (Ter zyde.) Hy heeft Hechte voornemens, dat is klaar. (Tegen Champagne.) Men weet toch wel 't een of *t ander. champagne. Gelooft gy niet, dat ik my dat alles niet herinneren zal? HENRY. Maar hoe was myn naam? ch a m-  B L Y S P E L. 43 cha m pa one. Zou men niet zeggen dat hy zyn' naam van my wil ieeren? henry. Dit moet een' anderen weg cp. Gy zyt een fchoei je ï c h a m p a c n e. Een fchoelje? ik? uw waarde vrind? h e n r r. Ik heb een fprookje verzonnen om u te beproeven, en ik zie dat uw pbyfionomie niet liegt, daar ze ons waarlchouwt, dat gy niet met al deugt. champagne. En ik vind, dat i!: den bal gantsch n'et misHoeg, toen ik u voor een' grooten gek hield. henry. Gy hebt 'er kennis van. champagne. Zo veel als gy. henry, ter zyde. Hy fpeelt fyntjes. champagne, ter zyde. Hy is in den (brik. henry, ter zyde. Hy zal 'er de dupe van zyn. -— Tot wederziens, gekskap! champagne. Grooten dank, mynheer. DER.  44 DE DOORTRAPTEN, DERDE T O O N E E L. champagne, alleen. Ik was op 't punt om in verzoeking te vallen, en my te ontdekken. 6 Slimme gaauwdief, gy zult my de kapery van myn valies met de interesfen betalen. Ik heb 'er al een begin meê gemaakt, en gy zult my leeren kennen. Maar wie komt daar? Bedrieg ik my niet? neen! waarachiig, 't is Olive. VIERDE T O O N E E L. olive, champagne. olive, als een deftig oud heer gekleed. Wat drommel! geen mensch in de. voorkamer. Zo , beste maat! champagne. Schreeuw zo niet, dat is te gemeen. olive. Hoe vind ge my ? champagne. Allerliefst; gy hebt waarlyk een' fraaijen vaders kop; wat ftyf en fcheef nochtans; maar zo een' moeten wy hebben. olive. Wilt gy airs van 't hof; gy hebt maar te fpreken. champagne. Neen, blyf maar zo. Hoe zyt gy binnengekomen? OLI-  B L\ T S J> E L. 45 OLIVE. Direct door de voordeur. CHAMPAGNE. Gy lagcht 'er meê. OLIVE. Ik heb, flip voor flip, uwe orders gevolgd. Aanftonds kende ik het hotel: ik ben 'er ingeflapt. Wicn moet gy hebben, vroeg de portier; ik antwoordde, hem een' wenk gevende, den graaf van Sonnancour. Ga binnen, in de benedenkamer. In plaats van dit te doen, loop ik den trap op, zo als wy afgefproken waren; ik vind u hier, volgens uw belofte; wy moeten nu de zaak maar vervoU gen. CHAMPAGNE. Zy zyn noch aan tafel: zy zitten over *t delert; de heer Antoine doet de zaken in orde. OLIVE. 't Spyt my, dat fk niet van den maaltyd ben, ik had de tafel eer aangedaan. CHAMPAGNE. Vreetbast! OLIVE. Ik heb van daag noch niets geproefd; houd gy ook ntet van een' lekkeren maaltyd? CHAMPAGNE. Als ik groote projecten in 't hoofd heb, niet. OLIVE. 't Een hindert, by my, aan 't andere niet. En wat hebt ge toch a! gedaan ? CHAM-  46 DE DOORTRAPTEN, CHAMPAGNE. Wat ik gedaan heb? ik heb vierhonderd Icu'zen aan onze fchurken afgehaald, zonder de minste moeite. OLIVE. Ach , myn kind ! ik gevoel vcor u een' eerbied , e=ne hoogachting, zodanig, dat ik voor u op do knieën zou vallen, indien myn deftige kleedy my niet wederhield: hoe hebt ge dat toch gemaakt? CHAMPAGNE. Vóór den eten heeft men pasfe dix gefpeeld; myn meester had de bank: 't was vastgefteid, zo als ik u reeds heb gezegd, dat men beginnen zou, met hem te doen winnen. Men maakt het bord open; ik, geplaatst achter een halfopen deur, befpie zorgvuldig al de kalanten; ik zie zagtjes mooije bovenloopertjes in den beker glyên; by ieder gooi vyftien, agttien, twaalf. Myn meester fleept ieder keer een boel goud naar zich, dien men zo onbedwongen verliest, dat hy 'er de dupe van is. Wanneer men zag, dat hy verhit van de winst was, wil men de kans doen keeren; ik zie de fteenen veranderen: ik kom met drift aanloopen, een papier in de hand. Mynheer, roep ik hem toe, uw bankier verzoekt u cp 't oogenblik deze quitantie te willen teekenen, dan kan ik de veertigduizend livres, die gy verwacht, ontfangen. Hy wil nochtans de party vervolgen. Ze!:cr van hem 's avonds beet te krygeri, zyn myne fehobbejajtken de eersten om hem aan te fporen  B L Y S P E L. 47 deze zaak af te doen; hy volgt my in zyn kamer; geeft my zyn winst over: ik ga uit, wlsfel 'er zilvergeld voor, en kom kort daarna weder in 't hotel, gevolgd van vier kaereb, die onder 't gewlgt van vier groote zakken, die, boven op, met kro. nen, doch, midden in, met oud yzerwerk gevuld zyn, bezweken. OLIVE. 't Is gedaan : ik erken u voor myn' meester. Maar is dit geld in zekerheid ? CHAMPAGNE. Ik heb onze penningen in een groote, wél toe* gefloten casfette uitgeftort. OLIVE. Die gy hier in huis gevonden hebt? CHAMPAGNE. Ja- OLIVE. Gy hebt een fchocne zaak gedaan; zy zullen 'er een' dubbelen lleutel van hebben, en zyn op die wyze meeeter van den fchat. GHAMPAGNE. Mynheer Oiive, kunt ge denken, dat ik u heb gewacht om my zulke aanmerkingen te komen maken? denkt gy met een' aankomeling te doen te hebben ' OLIVE. Neen, dat niet; maar men vergeet fomwyl... C H A M*  45 DE DOORTRAPTEN, CHAMPAGNE. ]k vergeet niets, en denk om alles: ik heb begonnen met het flot van onze kamer los te fchroeven, en, in de plaats, een kunstig flot van my 'er aangeüagen , dat men niet openmaken kan. Ik heb verfcheiden hangfloten aan myn waarde casfette gepractifeerd, en ik wacht alleen naar de nacht, om haar van woning te doen veranderen. OLIVE. Ik zou 't hier nu ook meê afzien. CHAMPAGNE. Vooral niet. Men heeft van een halsjuweel van zestigduizend livres gefproken; men moet aan die heeren een lesje geven, dat hen heugen zal. OLIVE. Indien gy wilt, dat ik u help, moet gy u haasten; ik heb een' meester, die my al te wel beloont dan dat ik niet zou zoeken zyn vertrouwen door de fpoedige en naauwkeurige uitvoering zyner bevelen te verdienen; ik moet hier noch eenige inkoopen doen, een netelige commisfie uitvoeren, en ik kan volftrekt niet langer dan twee dagen in Parys blyven. CHAMPAGNE. Welke commisfie ? dienst voor dienst, ik zal u helpen. OLIVE. Mynheer Dormond, myn meester had eene dochter, die, naauwiyks vier jaren oud, hem ontttclen wierd...  B L T S P E L. 49 wierd... Maar dat raakt onze zaak niet, en 't is onnoodig 'er van te praten. champagne. Neen, vervolg: ik neem deel in 't verlies van dat kind. olive. Een ongelukkige, die zyn loopbaan vervuld heeft te Lyon.. zo.. gy bégrypt my. champagne.. Ja, in 't openbaar. olive. 't Is zo. champagne. Wel nu? olive. Die rampzalige, alvorens affcheid van de waereld te nemen, liet myn' meester roepen, en verklaarde hem, dat zyne dochter in de handen van zekeren Antoine was, te Parys. Men heeft my hierop aanlïonds doen vertrekken. champagne, met drift. Antoine, zo myn vrind, is 't zo. Wat famenloop van omdandigheden !.. de graaf van Sonnancour en Antoine zyn maar één en dezelfde perfonaadje. OLIVE. Ik loop naar den fchout. champagne. Wacht u daar vooral voor; laten wy aan de jusD ti-  go DE DOORTRAPTEN, titie het vermaak niet om hen te plukken; laat dit voordeeltje voor ons blyven, myn vrind! finaken wy deze zoetheid zonder vrees en zonder wroeging- olive. En de jonge juffrouw ? champagne. Die is hier; fchoon als de dageraad! olive, verheugd, Champagne omarmende. Ach, myn waarde vrind ! champagne. Hoe jammer is het, dat de vader niet mede fa gekomen. Wat fraaije herkenning zou dar, zyn geweest ! wat teder en aandoenlyk tafereel! maar wat geluk voor ons! wy kunnen nu in alle veiligheid voortwerken. Wy hebben een groot voordeel op alle • die fchurken; want toch wy zyn eerlyke lieden: wy herftellen de orde, wy bekeeren de valfche fpelers, en hiermede bevorderen wy het byzonder en algemeen welzyn. olive. My dunkt, ik hoor gerucht. champagne. 't Zyn onze klanten, die van tafel komen; begin uw rol, gy kent ze. olive. Zonder repetitie. champagne, Groote gramfchap jegens my. •tl-  B L' Y S P E L. Si olive. Hier ftaat juist een ftok. champagne. Maak de mine 'er my mede te (laan. V Y F D E T O O N E E L. antoine, olive, champagne. olive, Champagne Jlaande. Hoe, booswicht! fchurk! gaauwdief! luiwam. mes! champagne, Jlil. . Maar geef toch acht. Ik zeg, gy moest doen of gy floegt. antoine. Houd op ! houd op ! olive, noch een' Jlokflag aan Champagne gevende. Laat my dezen luizebos vermoorden! champagne, eerst, Jlil. 6 Die verrader! — Mynheer, 't is ongeoorloofd een' trouwen knecht, als ik, zo wreedelyk te mishandelen. olive. Weêrhou my niet, mynheer! antoine. Mynheer! denk dat gy in myn hotel zyt! champagne. Ja, by mynheer den graaf van Sonnancour. olive. Ach, mynheer de graaf, pardon ! ik zal my moD 2 «Ie-  Si DE DOORTRAPTEN, dereeren; maar dat ik dien fchobbert niet meer zie! (Hy geeft Champagne noch een' Jlag.) champagne. Al weêr een* ftokflag; eene fchoone manier om te bevredigen! olive. 't Is gedaan! ik ben bedaard. antoine. Aan wat misdaad heeft hy zich fchuldig gemaakt ? olive. Aan wat misdaad ?.. aan Antoine...- Ach , zo gy wist... dat hy 't zelf zegge. Spreek, hondsvot t vertel het! (Ter zyde.) Ik weet 'er niets van; fpreek op, rekel* champagne. Gy hebt my den tyd niet gegeven om my te rechtvaardigen. Ik ging ffil myns weegs. Mynheer word my gewaar; hy begint de converfatie met een paar klappen aan myne ooren : daar 't my nu niet geoorloofd was in denzei ven toon te antwoorden, nam ik de vkigt hier in 't hotel. Mynheer vervolgt my; vind onder de hand een' ftok, en rabraakt 'er my mede, zonder my te willen hooren; en, indien mynheer de graaf niet gekomen ware, zou ik, buiten twyfel, het flachtoffer der woede van mynheer den marquis zyn geworden. olive, hemjlaande. Ik ben woedende! «ham-  B L T S P E L. 53 champagne. Help my toch, mynheer! (Tersydc.) Die fchoelje flaat maar toe. antoine. Die knecht, mynheer, moet u een* Hechten trek ' gefpeeld hebben ? olive. Een poets, waardig om opgehangen te worden. antoine. Hy heeft wel zo wat het gezigt van een' gaauWdief. olive. Ja, ware het maar het gezigt!.. Indien gy hem kende zo als ik... champagne, half weenende. Ach, 't kost u niets de reputatie van een' braav' mensch te bezwalken... Mynheer de graaf zal wel denken dat ik een dief ben, gelyk zo vele anderen. olive. Een dief! neen, dat is hy niet; maar 't is een lichtmis. Ik ben vader, mynheer de graaf! ik ben vader... antoine. Ik ben het ook .mynheer de marquis! en ik deel ïn uwe droefheid. olive. ïk aanbid myn' zoon; en fchoon ik nu en dan wat haastig tegens hem ben, weiger ik hem nooit P 3 iets.  ,54 DE DOORTRAPTEN, iets. 't Is maar agt dagen, dat ik hem tweehonderd duizend livres, van zyn moeders goed heb gegeven ; naauwiyks had hy die fbm, daar hy, zo hy zeide, een goed gebruik van wilde maken, of deze finjeur heeft hem aangezet om my, zonder eens affcheid te nemen , te verlaten ; om dat geld hier in lichtmisferyen, en op eene flechte wyze te verteeren, j champagne. Ziedaar de gevolgen van' de haastigheid en 't vooroordeel ! Indien gy, in plaats van my te mishandelen , my had willen aanhooien, zou ik u gezegd hebben, dat mynheer uw zoon niet dan met de aljeraanzienlykfte lieden omgaat, en dat hy tegenwoordig by mynheer den graaf van Sonnancour is. olive. Wat hoor ik! zou myn zoon by u zyn ? antoine. Hoe! zyt gy de vader van den jongen marquis van Courbieres? o l i v e. , Helaas! ja, mynheer! hy zal my van droefheid doen fterven; hy bemint my niet; hy wil my het genoegen niet doen fmaken, my in kleine kindertjes te doen herleven. Wat vraag ik hem ? ben ik een tiran? dat hy iemant van zyn' rang zoeke, en ik onderfchryf alle conditiën, die men my voor zal fielten. OH AM-  Jt l r S P E l. ss champagne. Wel nu, mynheer, hy heeft die gevonden, en 't ö aan my, dat gy 'er de verpligting van hebt. olive. Aan u ? antoine. Ja, mynheer, 't is zo; en ik heb voor hem veel genegenheid opgevat. champagne. Mynheer bemint hem als zyn' zoon ; op 't eerste «ogenblik, dat hy hem zag, was hy voor hem ingenomen ; by wil hem zyne dochter ten huwelyk geven, die zo fchoon als verftandig is. Het gedacht van Sonnancour geeft bet uwe, noch omtrent den adeldom, noch omtrent dc fortuin, in 't minde toe. Ik ben 't, die dat alles by geval gefchikt heb; ik bragt uw' zoon te Lyon in kennis met den ridder du Rozeaux, den neef van mynheer den graaf; zie daar myn misdaad! draf die nu, als gy kunt; mishandel een' trouwen dienaar, en voeg by de on. dankbaarheid , daar gy altoos myne diensten meê fceloond hebt, uwe wreede behandelingen! olive. Kom, kom, myn goede Champagne, ik erken myn ongelyk! champagne. Ja, maar de ftpkflagen blyven intusfehen op myn' rug. a n t 01 ne. Myn vrind, in uw' daat moet men op deze kleiD 4 nig-  55 DE DOORTRAPTEN, nigheden geen acht geven. Wy zullen trachten u dit klein ongemakje te doen vergeten. champagne. Ik ben niet haatdragende; ik vergeef, wanneer men berouw toont, en vooral wanneer het voordeei my dat kan goed maken, lagch ik 'er mede= Maar, mynheer de marquis, ik loop uw' zoon waarfchotiwens wanneer hy u zo onverwacht zag, zou hy te veel ontftellen, en misfehien zyne gezondheid bcnadeelen; daar is hy: mynheer! ik bid, matig u tochï ZESDE T O O N E E L. «antoine, olive, champagne, dorival. olive. Zo, zyt gy daar eindelyk, lichtmis ? dorival, ter zyde. Wat wil dat zeggen; 't is Olive. champagne. Val uw' heer vader te voet! dorival, verwonderd. Myn vader! champagne, tegen Olive. Spreek hem toch met zagtheid; gy kent zyne befchroomdheid! olive. Was dit het gedrag, dat gy houden moest ? champagne, tegen Olive. De arme jongen! hy is gantsch ontlield. (Tegen Dl.  B L Y S P E L. 57 Dorival.') Wees gerust, lieve meester! (Tegen Olive.) Laat de natuur fpreken! dat het vaderlyke hart kloppe! (Tegera Dorival,) Hy is bewogen, hy ftrekt de armen naar onj uit. (Dorival in de armen van Olive ftootende.) Kom, mynheer, omarm uw' vader! antoine, zich een weinig vernederende. Wat gelukkige ontmoeting! dorival, ter zyde, tegen Olive. Maar, fchobbejak, wat is 'er gaande ? olive. Zwyg toch. QHem omarmende.) Lieve Zoon! champagne. Wat is dat aandoen] yk ! wat is zulk een ontmoeting zielroerend! men moest van iteen zyn om zyne tranen by zo een beweeglyk toonee! in. te houden ! . 1 olive, zyne oogen afveegende, tegen Antoine. Wat zyu wy zwak, lieve graaf! zy doen me.t ons wat zy willen. antoine. Tegen* zulke zaken zyn wy niet befland. Wie weet dit beter dan ik ? D 5 Z £.  Si DE DOORTRAPTEN, ZEVENDE T O O N E E L. antoine, eulalia, olive, dorival, champagne. champagne. Daar is uw aanftaande fchoondochter, daar ik u van gefproken heb. olive, heel natuurlyk. Wat zie ik? 't is 'mejuffer... Wat geiykenisl champagne. ja, zy is 't, mynheer. olive, in den zelfden toon. Ik heb moeite myne tranen te verbergen. champagne. Hy heeft een zeer gevoelig hart. olive, in denzelfden toon. Ik zou 'er op zweeren, dat zy 't ware. champagne, eerst ter zyde. Hy vergeet zich... Beken, mynheer, dat zy bevallig is. olive. Maar, Champagne, 't is haar beeldtenis. Ach, wat vermaak zal 't voor my zyn u na Lyon te mogen geleiden! champagne, hem in de rede vallende. Ja, wanneer zy de vrouw van dien waarden zoon zal zyn. Wat zal uw dochter haar beminnen! zy fchynen tweelingen. «li.  B L T S P E L. 59 olive, den toon van vader weêr aannemende. Dat frappeerde my... Lief kind! eulalia. Mynheer... olive. Ik dacht niet, dat het my zo ipoedig zou gelukken eene perfoon te vinden... champagne, hem invallende. Gelyk mejuffer... (Ter zyde.) Die babbelaar! olive. Beste graaf, ik wil vol (trekt hun geluk niet uitfiellen; gy destineerde haar voor myn' zoon, en ik zie, dat de Hemel de eene voor den anderen bedemde. antoine. Dat is al myn verlangen. olive. Wy zyn allen brave lieden. champagne. De een zo wel als de ander. antoine. Ik twyfel in 't minde aan uwe eerlykheid niet! champagne. Noch mynheer aan de uwe. olive. Wy dragen ons hart op onze hand; ik zal u niet zottelyk vragen : wat geeft gy aan uwe dochter ? ik zou 'er u voor betalen, om ze maar te hebben; ik ben ryk; hebt gy penningen noodig? alles wat ik bezit, is tot uw' dienst! cham»  €o DE DOORTRAPTEN, champagne. ♦t Is een zeldzaam man j het weggeven kost «hem niets. olive. Het wélgelukken van deze voor my zo aangename zaak, verjongt my dertig jaren. Men moet ze ook aanftonds voortgang doen hebben. Champagne, doe een' juwelier komen, dat ik met de bruidsprefenten een' aanvang make! champagne. Ik vlieg... Mynheer de graaf, waar zal'ik een* juwelier vinden? antoine. Myne bedienden zullen u by den mynen brengen. champagne, ter zyde. Hy is ïn de knip. antoine. Het geval' heeft my boven myne wenfchen gediend , en ik hoop u fchielyk te overtuigen, met v/eik een' man gy te doen hebt! dörival, tegen Champagne. Het gaat te ver. champagne, tegen Dorival. Zwyg, zeg ik. o li ve. Dat lieve meisje zegt niets! eulalia. Mynheer, zo ik mogt... antoine, haar invallende. Zy is zo befchroomd,.. • li-  j? L Y S P E L. 61 olive. Ik hoop daar toch de oorzaak niet van te wezen. Laten wy ons haasten,- het geluk van die lieve kinderen te voltooijen; laten wy de articulen opmaken ; doch met het glas in de hand, dat gaat hartelyker; de gramfchap heeft my een' dorst verwekt. .. en de vreugd heeft my de keel geheel op• gedroogd; ik heb noodig my wat te herftellen. champagne, ter zyde. De fchelm vergeet zich niet. Dat hebt gy wél getroffen, mynheer! de graaf heeft een' kelder, overheerlyk gemeubileerd. olive. Pardon, als ik te vry by u ben! ik ben een openhartige provinciaal; misfchien dat u myne manieren mishagen, u, die een hoveling zyt ? antoine. Gy zyt, zo als ik ze 't meest bemin. olive, de hand aan Antoine reikende. Wy zyn van dezelfde foort! Kom aan, naar de eetzaal : daar ben ik recht in myn centrum. Kom, lief kind'. 't is op uw gezondheid, dat myn eerste glaasje zal zyn. eulalia, verlegen. Mynheer... antoine. Kom, mejuffer. Zy gaan. do-  61 DE DOORTRAPTEN, dorival, ter zyde. Waarom gaat by met haar heen? o L i v É, wederkomende. Volg ons, myn zoon! ik keur uw liefde goed, en ik vergun u, dit in al haar levendigheid te laten blyken! A G T S T E T O O N E E L. champagne , alleen. Berekenen wy nu alles eens met onszelven. Wat moet 'er nu noch gedaan worden ? Meester Antoine is compleet onze dupe. Waar moet dit nu naar toe * zal ik deze jonge lieden famen hier laten trouwen ? Neen, zy beminnen elkander: ik zie het; des te beter. De heer Dormont is de vrind van myn' meester; hy zal wel verheugd zyn hem zyne dochter te geven. Het is ordentelyker, dat hy haar van haar' rechten vader ten huwelyk bekomt. Dit huwelyk zal hem geheel in alles herftellen. Hy is, uit den aart, een eerlyke jongen : hy bekeert my: ik zal zyn voorbeeld volgen, en geen guitenftukken meer doen. Vertrekken wy met onze vierhonderd louis d'or. Maar dat geld behoort aan myn' meester, in alle recht en billykheid. Wat zou ik daar ook by winnen ? niets ! 't is inderdaad ook te weinig; en zou ik zo gedoogen, dat die gaauwdief van een' Henry zo ftraffeloos myn overfchotje behield l myn hart belgt zich over zulk  X L T S 2* E L. 63 zulk eene gedachte! neen, fchobbejak! Myn vrind! ik vertrek niet, zonder hierover wraak te oefenen. Gy fpraakt my, fchoeije! van een wedergifte, die gy niet wilde doen; en ik zal 'er u een ontwringen, daar gy niet op denkt, u in 't geval brengen, waarin gy my gelaten hebt, en u leeren, ten uwen koste, dat vroeg of laat de bedriegers bedrogen worden. Eindt van het tweede bedryf. DER-  ■ 64 DE DOORTRAPT EN, .DERDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. eulalia, honesta.' eulalia, met drift. Neen, neen: all' wat gy my ook moogt zeggen is vergeefs; ik wil volftrekt vertrekken. honesta. Maar zonder eenige middelen om te beftaan... eulalia. Men vreest de armoede niet, als men vlyt en moed bezit. Zo ik bleef, zou ik my misfehien fchuldig maken. Ik zou dien jongman en zyn' vader misleiden. honesta. Bekent gy dat de zoon u niet onverfchillig is? eulalia. Ik verberg het u niet; maar, wanneer de indruk, dien zyn perfoon op my gemaakt had, noch veel flerker ware, zou zulks my geen deelgenoote doen worden in het lage verraad, dat men bereid om hem te bedriegen. honesta. Antoine heeft een' notaris doen komen om de articulen in orde te brengen: en 't is La Brie, die zich met deze rol belast. eu la ha. Wat fclielmlt.uk! Men heeft my zoeken te verwy- de-  Ji L r S P E L. . 65 deren, maar ik heb alles gezien. Hebt gy gelegenheid gevonden, om aan den marquis te zeggen dat hy voor een oogenblik in deze zaal komen zou ? honesta. Hy verzocht dezelfde gunst; hy had, zeide hy, iets van groot belang aan u mede te doelen. eulalia. Zou hy wel achterdocht hebben ? ik zal hem door myne openhartigheid bewyzen , dat ik nooit deelde in de Krikken, die men zyne goede trouw gefpannen heeft. honesta. Hy zal aanftonds komen. eulalia. ik zal hem van alles onderrichten, en zyn medelyden en bcfcherming verdienen. Teder oogenblik , 't welk ik, n3 de ontdekking van myn noodlot, in dit flechte huis doorbreng, is voor my een hel. Ach, Hemel! indien de justitie, van zo veel fchelmeryen onderricht, eens dit huis kwam bezetten ; denk om 't lot, dat misfchien ons beiden zou overkomen! zou incn in onze harten kunnen lezen? men zou ons m-affen om ons fchuldig ftilzwygen. h o n e s t a , verlegen. Gy opent my de oogen: gy doet my beven. eu la lia. Vertrek voort. Men zal u met misfen. Wacht my by uwe vrindin: ga uit het huis, terwyl men noch geen kwaad vermoeden op u heeft. Wat my E t>e-  6(5 DE DOORTRAPTEN, betreft, ik kan noch niet ontfnappen. Antoine heeft my verboden, zonder hem uit te gaan; hy heeft den portier daaromtrent orders gegeven i maar zo als de nacht aankomt, zal ik den marquis trachten te overreden een voorvvendfel te zoeken, om my te brengen daar gy zyt. Hy zal my déze laatfte gunst niet weigeren, ik hoor iemant komen; buiten twyfel zal hy 't zyn. Laat ons alleen. honesta. Ik wacht u. Ik zal met ongeduld de uren tellen, die voorbygaan, tot het oogenblik dat ons niet weer zal fcheiden. TWEEDE T O O N E E L. eulalia, dorival. dorival, verlegen. Mejuffer..-1 eulalia. Mynheer... / dorival , ter zyde. Ik durf haar niet aanfpreken. eulalia. Hoe zal ik 't hem zeggen» dorival, verlegen. Mejuffer, men wil ons vereenigen. eulalia. Helaas!  B L r S P E L. 67 dorival. Myn geluk bedroeft u? eulalia. Uw geluk, mynheer? dorival. Ja, 't beftond in voor altoos de uwe te zyn. Maar ik zou vreezen, dat het berouw eens ons beider heil zou vergiftigen. eulalia. Ik ontveins u niet, dat tot nu toe van alle de genen, die men my tot echtgenooten heeft aangeboden , gy de eenige zyt, die my niet onverfchillig waart. Maar kan men bedriegen dien men bemint ? « dorival, eerst ter zyde. Zou zy weten...? Daar zyn gevallen, dat de veinzery een eerlyk hart ongemeen bezwaart; en alles zegt hem, dat hy zyn geluk door geen laagheid koopen moet. ■ eulalia, eerst ter zyde. Hy is onderricht. Men is fomwyl fchuldig tegen wil en dank. Het flachtoffer zynde van omftand;gheden , kan men niet altoos doen 't geen men wel Zou willen. dorival. • 't Is al te waar... Een verkeerde fchaamte belét ons veeltyds te rug te treden. Ware het niet be;er alles aan 't voorwerp, dat men bemint, te kennen te geven ? de liefde is toegevende, en een waar E 3 • be-  68 DE DOORTRAPTEN, berouw doet ons altoos verfchooning vinden by hen» die men tegen zynen wil beleedigd heeft. eula lia. 't Is alleen de fchuld van die genen, die ons verleid hebben. Gelukkig, wanneer de reden ons in den fchoot der deugd doe: te rug keeren! dorival. Uw fiern dringt tot in myn hart. e u lalia. Gy zyt edelmoedig, mynheer! dorival. Gy geeft my moed. eulalia. Ik durf myn oogen niet opflaan. dorival. 't Is geen tyd van veinzen meer. eulalia. 't Is te lang weêrftreefd. Die bekendjtenis zal u bedroeven: ik gevoel het. dorival. Ik val u te voet. eulalia. Sta op, mynheer! is dat uw plaats? dorival. Neen, ik zal uwe kniën niet verlaten, vóór gy my belooft aan deze onaangename voorvallen niet meer te denken. e ulali a. Ik zal alles in 't werk «ellen om dezelven ta vergeten. DO-  B L Y S P EL. 69 DORIVAL. Champagne is de fchuld van alles. EULALIA. Champagne ? gy bedriegt u: hy noemt zich Antoine 1 DORIVAL. Antoine ? ik heb hem nooit onder dien naam gekend. E ü LALI'A. Hy verandert zyn' naam zeer dikwyls; maar ik zal niet dulden , dat hy zich ooit weder myn' vader noeme. DORIVAL. Hy! wat beduid.. ? EULALIA. 't Is eerst van daag, dat ik dat vreesfelyk geheim, ontdekt heb. DORIVAL. Hy alleen heeft my tot dat alles gebragt. EULALIA. Hoe! hy heeft u aangeraden... gy fpreekt my van den graaf van Sonnancour ? DORIVAL. Hy moet van alles onderricht worden. EULAL I A. Gy moet dien ongelukkigen nooit wederzien. Hy heeft my aan myne ouders ontroofd. DORIVAL. Aan uwe ouders ontroofd? wie? E 3 eu-  7o DE DOORTRAPTEN, eulalia. Ta; die Antoine, die zich graaf van Sonnancour noemt, is myn tiran; 't is een fchelm van de laagfte foort; en wiens eenigfte bezigheid is te bedriegen en de menfchen op te lichten. Hy heeft alles gedaan om my ongelukkig te maken; maar ik zal ' niet langer fchynen de hand te leenen aan zyne lage handelingen. Mynheer, red my uit een huis, dat my onverdraaglyk is geworden, van 't oogenblik, dat ik hei geluk had te weten, de dochter van Antoine niet te zyn. Ik verg niet dat gy my bemint; maar ik verwacht van uwe edelmoedigheid, dat ge my dat medelyden bewyst, 't geen men aan onge-> lukkigen verfchuldigd is. dorival. Ik ben geheel buiten myzelven! eulalia. Ja, ik wist wel, dat de ontdekking van myn lot uwe gevoelens ten mynen opzigte zoude veranderen ; gy zyt myn eenigfte toeverlaat; zo gy %veigert my te helpen, werp ik my aan de voeten van uw' vader: hy draagt een gevoelig hart om: hy fchynt my met eenige genegenheid te hebben befchouwd. Zyn medelyden zal veellicht minder koelhartig zyn dan 't uwe: hy zal zyn hart niet fluiten voor de tranen van een ongelukkig nacht. pffer van de fnoodfte verraderyen. dorival, levendig, en meer en meer met drift. Hou op, mejuffer! en weet dat myne fouten dui.  B L T S P E L. 71 duizendmaal grooter dan de uwen zyn; weet, dat ik niets minder ben, dan die ik fchyn te zyn. Jong, zonder ondervinding, te fchielyk aan myne driften overgegeven, heb ik valfche vrinden gevonden ; ik heb gevaarlyke raadslieden gevolgd : ik meende zelfs u te bedriegen. Weinig aan veinzery gewoon, woog my deze rol verfchriklyk zwaar op het haru. Een enkel oog van u bragt my van dezen Hechten weg af; ik kwam, om u alles bekend te maken; vergeving vragen, en my ftraffen met u nooit weder te zien. Oordeel van myne verwondering , wanneer ik uw geheim hoorde! Gy fchreeft aan de onverfchiliigheid over uw lot toe, 't geen niet anders was dan het uitwerkfel van myn verlegenheid. Na uwe bekendmaking, zyt gy my duizendmaal waardiger geworden. Ik heb 'er de groote hoedanigheden van uw ziel in gezien ; de hoop bezielt de myne; ik behoor aan fatzoenelyke ouders ; ik heb noch -eenig fortuin te hopen; de Hemel heeft my met eenige talenten gezegend ; de arbeid zal het verdere voltooijen. Myn yver, myne zorgen , myne ftandvastigheid, zullen my misfchien het geluk doen bevorderen van die genen, waaraan ik de rust en de eer, het eerste en onfchatbaarfte van alle goederen, verfchuldigd ben. eulalia» Hoe is myn fmart verzagt! E 4 do-  73 DE DOORTRAPTEN, DORIVAL. Myn dwaling was die van een oogenblik; vergeeft gy 't my ? EULALIA. De bekendtenis, die gy my gedaan hebt, is uw verlchooning. Ik heb zelve die te veel noodig om niet een fout te verfchoonen , daar ik het einde van myne ongelukken aan te danken heb. Maar, hoe is 't mogelyk, dat uw vader, wiens jaren en bedaardheid op redelykheid gegrond fchynen , de hand aan een lbortgelyk fpel leenen kan? DORIVAL. Die man, dien gy myn vader meent te zyn, is de knecht van een' koopman , die veel werk van my maakt: die ongelukkige fpeelde de rol buiten myne kennis, om beter dien zogenaamden graaf van Sonnancour te bedriegen. EULALIA. Wat voorval! Zie daar dan Antoine bedrogen, ondanks zyne doorflepenheid. DORIVAL. Hy heeft geen den minflen achterdocht op den' trek, dien men hem fpeelt. EULALIA. Men moet dien doen ophouden,' ik heb dit onderhoud met u begeerd, om u uit den droom te helpen : maar myn party was al genomen, om heden dit gevloekte huis te verlaten, daar ik zonder blozen niet in kan blyve-n; en ik verwacht van uwe  JS L T S P E L. 73 uwe goedwilligheid, dat gy met my de onrustige waakzaamheid van myne wreede wakers* zult zoeken te verkloeken. dorival. Gy zyt van dit. oogenblik vry, om oorden, die u mishagen, te verlaten, en ik acht my gelukkig u daartoe de middelen aan de hand te geven. DERDE T O O N E E L. eulalia, dorival, champagne. champagne, met drift. Ach! mynheer, wy zyn verloren: alles is ontdekt. dorival, vrolyk. 't Kan my weinig fcheelen. Ik heb haar alles bekend gemaakt; zy heeft het my vergeven. Wy aullen voort vertrekken. champagne. Vertrekken ? en waarmede ? dorival. Heb ik geen geld? champagne, «ntjleld. Daar even had gy het, maar nu niet meer. dorival. Ongelukkige, wat hebt gy 'er meê gedaan? champagne. Ik had het in eene wél toegelloten en zeer goed fluitende casfette gelegd. E 5 do-  74 DE DOORTRAPTEN, DORIVAL. Wel nu? CHAMPAGNE. Wel nu , mynheer! onnoodige voorzorg ! die fchurk van een' Henry heefc in onze kamer door een looze deur, waarvoor een fpiegel hing, weten te komen; hy heeft my niet gezien, maar ik zag hem, gelyk ik u zie: ons valies op zyn fchouder. Ik heb het wel erkend, 't Hart bloed my 'er noch van. Hy heeft zich niet opgehouden met de hangfloten los te breken, maar hy heeft aanflonds den Gordiaanfchen knoop losgehakt, en het van woontteê doen veranderen. Ik zou wel gefchreeuwd hebben; maar ik vreesde, dat 'er meer dan één was, en dat ze my een flechte rol zouden doen fpelen. Zy moeten gewis ons geheim ontdekt heb. ben. Dat beest van een' Olive zal, zekerlyk half dronken, alles verbabbeld hebben. Hy is zelf de dupe van die gaauwdieven. Om zyn rol met een air van grootheid te fpelen, wil hy zyne toekomende fchoondochter een paar fuperbe orliëtten en andere juweelen préfent doen. Een fehelm , als een juwelier verkleed, brengt voor zestig duizend livres aan diamanten ; men levert hem dezelven ; hy geeft in betaling een briefje van tien duizend livres, welken hem zyn meester had 'toevertrouwd: hy geeft my flilletjes de juweelen over: ik loop om ze tot geld te maken. Wel nu, mynheer, de orliëtten, de ringen, de collier, alles is'vaheb; ik keer verent-  B L T S P E L. 75 ontwaardigd, en vervuld van droevige voorgevoelens, te rug naar huis: en daar komende, ben ik getuige van den roof der waarde casfette; en die laatfte dag, die-ons zonder :t minde geld laat, is my zo hard gevallen, zo drukkende voor myn hart, dat hy my het gebruik van de Item benomen heeft, en dat ik op dat oogenblik niet heb geweten wat te denken, te doen, of te zeggen. eulalia. Dat zyn van hunne minfte (tukken. dorival, driftig. Ik zal ze betalen. Men ontzie hen niet meer. champagne. Integendeel , 'er is veel voorzigtigheid noodig; die fchurken zyn geflepen : zy zouden genoeg in ftaat zyn om ons ongelukkig te maken. Steken wy hun jde loef af. Ik heb hen hooren fluisteren : zy zyn zeker bezig cenig nieuw fehelm (tuk te overleggen: zy weten niet, dat ik van alles onderricht ben; ik-heb my ingehouden; doe hetzelve noch eenige oogenblikken. Ik heb het kwaad gedaan; ik wil het weêr goed zien te maken. dorival. Op wat wys ? champagne. Myn ontwerp is te lang om het u te ontleden, en de oogenblikken zyn kostbaar; doe als of gy geen de minde twyfeling omtrent hen had. Ik ga, en kom fchieiyk weder. Mejuffer, om alle ongerust-  75 DE DOORTRAPTEN, rustheid voor te komen, omtrent het geen aan den eerlyken graaf van Sonnancour zou kunnen gebeuren, zo weet, dat gy zyn dochter niet zyt! DORIVAL. Zy weet zulks. CHAMPAGNE. Zy weet' het! Maar zy weet misfchien niet dat zy de dochter is van den heer Dormond, uw' buurman en uw' vrind. Gy weet niet, dat zy dat kind is, dat, geheel jong zynde, hem wierd ontroofd. Ik weet dat alles, ik! en ik ga daar gebruik van maken. Wacht ftilzwygende 'er de gevolgen van. 6 Schurken ! dubbele fchurken! ik zal u leeren, wat men wint, als men met flimmer fpelen wil, dan gy zyt. VIERDE T O O N E E L. EULALIA , DORIVAL. DORIVAL. Wat onverwachte voorvallen! Gy zoud de dochter van myn' besten vrind , van myn' befchermer zyn, wiens goeden raad ik zo dikwerf heb in den wind geflagen, en die, niettegenftaande myn wangedrag, noch myn vrind gebleven is? EULALIA. AU' wat my gebeurt komt my onbegrypelyk voor; ik vrees noch bedrogen te worden. Ik zal myn ouders wederzien, en kan my gelukkig tekenen hen het leven verfchuldigd te wezen. DO-  B L r S P E L. 77 DORIVAL. Neen, neen, men bedriegt u niet. Myne oogen hadden 't my moeten zeggen. De verwondering van Ólive, toen hy u zag, was natuurlyk en niet gemaakt. Uwe trekken zyn volmaakt die van uw moeder. EULALIA. Zy leeft! DORIVAL. 6 Ja; hoe zal zy u beminnen! Gy waart my beloofd in uwe vroege jeugd. Onze echt moest de banden van vrindfchap in twee gedachten, die elkander altoos beminden, naauwer toehalen. Ik zal myne dwalingen verbeteren, en ik zal misfchien, mettertyd, my den naam van uw' echtgenoot waardig maken. EULALIA. Is het nu het oogenblik om u met dit fchyngeluk te vleijen, daar de grootde gevaaren u in dit huis omringen? Gy kunt niet vermoeden, tot wat droe. vige uiterften deze ongelukkigen bekwaam zyn, om een' gevaarlyken getuige uit den weg te ruimen. DORIVAL. Terwyl gy deel in myn lot neemt, braveer ik alle hunne pogingen. EULALIA. Vertrek op 't oogenblik. DORIVAL. En ik zou u in hun geweld laten ? EU-  78 D È DOORTRAPTEN, eulalia. Zy komen; bedwing u, om hunnen achterdocht niet gaande te maken. V Y F D E T O O N E E L. eulalia, dorival, olive, antoine, dubois, h e nry. olive, een weinig befchonken. Waarachtig, lieve graaf, gy zyt een goede tractant! Zo, daar zyn onze jonge 'ieden ! Gy ziet uw* papa, die een klein knipje heeft. Gy zyt op het toppunt van vreugd, en ik mede De liefde regeert alle uwe oogenblikken, en Bacchus is meester van de mynen. Op myn eer, lief bakkesje, de wyn van vaderlief is heerlyk! antoine. Ik wil u, naar uwe verdiensten, noch beter behandelen. dorival, ter zyde, tegen Olive. * Ongelukkige! wat hebt gy gedaan? olive. Wel nu, mynheer myn zoon, ik ben een goede flokker; ik dwing u niet omtrent uwe inclinatie: laat my dan ook de vryheid om de myne te volgen. dubois, ter zydet tegen Henry. Is alles gereed ? hen-  B L r S P E L. 79 henry, ter zyde, tegen Dubois. Wy wachten ona te beginnen. De terugkomst van den knecht, die zó komen zal, naar 't geen hy aan de portier gezegd heeft... eulalia , ter zyde, tegen Dorival. Ik zie, dat zy van alles onderricht zyn. dubois, tegen Dorival. Wat fcheelt 'er aan, waarde vrind ? gy fchynt niet vrolyk in 't oogenblik van uw geluk. Kom, kom! een edelman als gy, vroom, eerlyk en braaf, moet alle ongerustheid verbannen ! dorival. Mynheer de ridder, de fchoone Eulalia vergunt my te hopen; alles, buiten dat, is my onverfchillig. DUBOIS. Papa wil zyn fchoondochter naar zyn marquifaat brengen ? olive. 6 Ja, ik hou myn woord: 't is een zeer vermakelyk oord. dubois. En van voordeelige revenuen. olive. Ik weet juist niet net wat het opbrengt: ik laat die uitrekeningen aan mynen intendant over. dubois. Dit marquifaat zal u meer opbrengen dan gy denkt. A H-  go, DE. DOORTRAPTEN, antoine, ter zyde, tegen Dubois, terwylt Eulalia en Dorival zagt [amen /preken. De knecht blyfc lang uit; als hy eens achterdocht had en het plan deed mislukken, dubois. Hy weet noch niets; en wy zullen hem in zekerheid brengen, vóór de lust tot babbelen hem bekruipen kan. olive. Wat fluistert men hier toch overal ? antoine. Ik ben bezig met een klein divertisfement, dat . ik voor u gereed heb doen maken, te bezorgen. ZESDE T O O N E E L. de v0rigen, champagne. henry. Zie hier den heer Champagne. antoine, tegen Dubois. Geef het teeken. Dubois vertrekt naar het einde van het tooneel, en komt voort weder. champagne. Uw dienaar, mynheer Henry! henry. Myn naam fchynt u nu bekend. champagne. Hy is my te binnen gekomen. (Ter zyde, tegen Eu.  J} L r S P E L. 8l Eulalia.) Wees niet ongerust; het einde nadert! ('/«gen Henry.) Gy zyt een groote fehelm! maar ik vrees uw Kreken niet, en ben 'er niet onkundig van. henry. Wy weten het; op 't fcheiden van de markt zal men de kooplui leeren kennen. champagne. Daar dacht ik om. Hier komen juist lieden die deze zaken fchielyk zullen ontknoopen. ZEVENDE T O O N E E L. olive, champagne, eulalia, dorival, ce rm'a i n als commisfaris , antoine, dubois, henry; yier medgezellen van Antoine, als foldaten van de wacht verkleed. antoine. Mynheer de commisfaris, ik heb u verzocht, om my te wreken van drie fchurken, die, onder verfierde namen , in myn huis zyn geraakt, om my te beitelen en op de allerflecbtfte wyze te bedriegen. eulalia, tegen Antoine. Gy durft... ! antoine, haar tusfchen hem en Dubois -plaatzende. Kom hier, mejuffer! hier is uw plaats. champagne. Die zet is niet dom; meester Antoine, licht het F mas-  «j DE DOORTRAPTEN, masker maar op; 't is geen tyd meer van veinzen i de klucht is ten einde. antoine, zagt, tegen Eulalia. Gy hebt gebabbeld ; beef! Mynheer de commisfaris, doe uw' pligt. eulalia, ter zyde. Zy zyn ongelukkig als ik maar één woord fpreek. dorival, Schelm , gy durft ons befchuldigen ? champagn e. Laat hem praten. Mynheer de commisfaris kent de klanten wel; hy weet waarom hy hier komt. germain. Zonder twyfel: ik weet het, en gy zult, zien dat ik my niet bedrieg. champagne. Schurken, verwacht het loon voor alle uw fchelmftukken. germain. Het is recht dat de kwaaddoeners geflraft worden. Ik weet waar myn ampt my toe verpligt; gn, om het waardiglyk te vervullen, begint met dezen gaauwdief vast te houden. Hy wyst op Champagne. champagne. Hoe! wy gevangen te nemen? die boertery komt PW piet te pas.  $ L f S P E LY 8j germain, tegen de wacht. Doe uw' pligt. (Twee foidaten grypen Champagne tan.) Neem zyn' meester ook gevangen. Be twee anderen komen naar Dorival toe.' dorival, de hand aan den degent De eerste, die nadert... g e r m a in.- Mynheer, uw wederftand is vergeefs! het recht is voor de gantfche waereld ; gy zult de redenen, die gy mogt hebben, opgeven : wy zullen, zo zy van belang zyn, 'er acht op fiaan; heb ondei'tusfchen de goedheid ons te volgern champagn e. Mynheercn, hier fchuilt bedrog. germain, op Olive wyzende. Vergeet vooral dezen gaauwdief niet, verkleed als een oud edelman! Eén der twee foidaten, die Champagne vast hebben, Jlaat de hand op de keel van Olive. olive, de rok willende uittrekken. Indien gy 't kleed begeert, het is volkomen tot uw' dienst. champagne. Daar fpeelt de drommel meè! gy bedriegt tt: *t was voor Antoine en zyn complot[dat gy bier rnoesï komen. antoine. Die finjeur is met den kop gebruid met zyn' Arstoine. F a erf.4 w  84 DE DOORTRAPTEN, champagne, ter zyde. Dit is myn commisfaris niet. Hy heeft zich dart de poot laten vullen. antoine. Ei lieve, mynheer de commisfaris, verlos my. van deze drie gaauwdieven. (Ter zyde, tegen Germain.') Gy moet ze in het kleine keldertje fluiten. .germain. Voort.' voort! dorival, willende heengaan. Ik vrees niet; ik volg u. champagne, zich latende Jleepen. 't Is fchelmachtig dusdanige rechtspleging. AGTSTE TOONEEL. olive, champagne, dorival, de ware commissaris, GERMAIN, antoine, dubois, henry. De medgezellen van Antoine als foidaten, en de foidaten van den commisfaris achter van het tooneel opkomende. Eulalia gaat aan een' hoek van het tooneel. Champagne, Dorival en Olive zyn dicht aan de deur, als de commisfaris, gevolgd van agt foidaten, met den baijonet op den fnaphaari, te voorfchyn komt. Zy plaatzen zich in een' halven kring achter de acteurs. De gewaande foidaten laten Olive en Champagne los , en alle vier fchuilen in den anderen hoek van het tooneel, tegen Eulalia over; op 't oogenblik dat de commisfaris zegt:  £ L T S P E L. 85 tsegt: hou al deze fchelman tegen! trachten zy de deur uit te raken, doch de foidaten houden hen vast; de vier andere foidaten treden toe; de een neemt den gewaanden commisfaris, de tweede Dubois , de derde Henry en de vierde grypt Antoine, op 't oogenblik, dat hy zoekt te ontfnappen. antoine. Wat zie ik ? wy zyn verloren ! de commissaris. Wat zien myne oogen ? Wat is dat voor een commisfaris van een nieuwe fabriek? Meester Antoine t wat wil dat zeggen? hou al deze fchehnen tegen ! germain. Mynheer! 'twas maar boertery, om eens te fchertzen! de commissaris. Is 't ook om te boenen , dat gy het valies van mynheer geflolen hebt ? dat gy valfche, voor echte juweelen, hebt verkocht; en dat gy by u een meisje gevangen houd , 't welk gy aan hare ouders hebt ontroofd ? antoine, ter zyde. Hoe drommel weet hy... ? champagne. 't Is om haar te rug te hebben, dat wy verkeerde namen hebben aangenomen; maar, uit vrees van F 3 kw*r  86 DE DOORTRAPTEN, kwalyk te doen, hebben wy liever alles aan de jus* titie willen ontdekken. de commissaris. Meester Antoine, wat antwoord gy hierop? antoine. Dat het ook fchobbejakken zyn, maar gaauwef dan wy. de commissaris.. Die heeren hebben niets tot hunn' laste. Maar 't is reeds lang, meester Antoine, dat het oplettend oog der justitie op uwe handelingen is gevestigd eeweest. QMen gaat met de gevangenen wat achter op het tooneel.') champagne. De kruik gaat zo lang te water tot ze breekt. de commissaris. Zwyg; gy fchynt my toe, ook niet veel te deugen. champagne. Dat is de fchuld van myn phyfionomie. de commissaris. Hoe, mynheeren, niet te vreden zo vele fchurkenftukken bedreven te hebben , durft gy noch de justitie nabootzen? Zy is 'er u dankbaar voor; zulke zeldzame verdiensten zyn niet gemaakt om by de ftraat te zwerven; dat men alle deze brave menfehen , naar de fchuilplaats voor hen beftemd, brenge, onder afwachting van de belooning, die hen zo rechtmatig toekomt. (Men brengt hen weg.) cham-  B L r S P E L. 87 champagne. Adieu, waarde vrind Henry! op 't fcheiden van de markt leert men de kooplui kennen. olive. Mynheer de graaf, moet ik uw rytuig laten voorkomen ? LAATSTE TOONEEL. olive, champagne, dorival, de com- miss aris, eulalia. de commissaris, tegtn Dorival. Mynheer , alle uwe goederen zullen u, getrouw el jk , weder ter hand worden gefield; kom fpoedig met mejuffer by my; ik moet voor haar verantwoorden , totdat ik weet aan wien zy toebehoort. dorival. Mynheer! de commissaris. En wacht u vooral, om in *t vervolg den raad van dezen eerlyken finjeur te volgen, die niet on« gelukkig is, om , in dit geval, alles in zyn voordeel te vinden. eulalia. Ik beef. de commissaris. Schep moed, qejuffrouw! de justitie, die de fchul-  88 DE DOORTRAPTEN. fchuldigen vervolgt, neemt ook de onfchuldigen in hare befcherming. OLIVE. Zo ik ooit my weêr begeef, om voor den vader van wie het ook zy, te fpelen... ik heb een benaauwdbeid uitgedaan... oogenblikkelyk ben ik nuchteren geworden. DORIVAL. Wel nu, Champagne! CHAMPAGNE. Wel nu, mynheer! ik zie dat mynheer de commisfaris gelyk heeft; dat ik een zeer flechte raadsman ben; en dat ik u haast in 't ongeluk had geflort: gelukkig is het kwaad gefluit; maar zie my van myn dwaling te rug gekomen, en genezen, om ooit weêr avantuurtjes, vooral in groote lieden, op te zoeken , waar niets gemeener is, dan een' fchobbejak, onder 't uiterlyke van een' eerlyk' man, te ontmoeten. EIND E.