d ë WEDUWE en het RYPAARD,   d e WEDUWE en het RYPAARD. EEN DRAMATISCHE ANECDOTE, Naar het Hoogduitsch van A. von KOTZEBUE, Te AlWSTELD AM, bt De Wed. JAN d Ó L L, Ia de Jfcdverflraat, 1796.  Dit Stukje heeft zyrien' 66rfpr6iig. te danken aan etne Anecdote, die in het negende Deel der Annalen van dea Heete ton AB.CHENHOLZ, bl. 43»» " vinden is,  d e WEDUWE en het RYPAARD. EEN DRAMATISCHE ANECDOTE, Naar het Hoogduitsch van A. von KOTZEBUE.  PERSOONEN. Squke thomas FOLLARTONjf» Engelsch Edelman, op het land monende. Angelique, zyn Prouw. De Graaf valcour, etn Franfche Emigrant. ronsard, zyn Bediende. Master warbifax, etn Engelsch Rechtsgeleerde. EEN STALKNECHT. Het tooneel verbeeldt etn zaal op het landhuis van Fullarton.  D E WEDUWE en het RYPAARD. ÉÉRSTE T O O N E E L. angelique (zit op een Sofa, en is bezig met een zogenaamd Heremieten- of Gril/enf-pe/.) Dat fpel heeft veel gelykheid met de liefde, het behaagt fiechts zo lang het nieuw is. De hand zet ieder ftiftje werktuigelyk op zyn rechte plaats, en de mond ftamelt den zoeten naam: „ myn engel , myn kind," terwyl de tong zich daar eenmaal aan gewend heeft. TWEEDE TOONEEt. Squire thomas fulia rton maar het doet my leed, heer Graaf.... valcour. My waarachtig niet. fullarton. Gy zyt de rechtmaatige bezitter. val co u r. Ik maak 'er geen aanfpraaken meer op. fu llart on. Ik ftaa u uwe vrouw van harte gaarne weder af. valcour. Zeer verplicht. fullarton. En geef u het muildier daarenboven nog toe. val co ur. Zy zyn beiden in zeer goede handen. fullarton. Mvn geweeten verplicht my u dit aanbod te doen. val-  EN HET RYPAARD. 33 val cour. En myn rust verplicht my het van de hand te wyzen. ronsard. Die befchaafde levenswys is toch een mooi dinf. Mr. ware if ax. Myne heeren , gy maakt my geheel confuus. Wie weet wat gy onder eikanderen hebt afgefproken. Maar ik verlang bevvyzen. fullarton. Eigen bekentenis, Master Warbifax. Mr. warbifax. De perfuna qiteeflioms heeft nog geen woord gefproken. fullarton. Sprak haar ontfteltenis dan niet luid genoeg? Mr. warbifax. De wetten fpreeken niets van ontfteltenis. fullarton. Nu, dan zullen wy de perfona qtaejïionis zelve hooren. (Hy roept aan de iydéur.j Angeliqüe! uw beide mannen wenfchen u te fpreeken. ELFDE T O O N E E L. angeliqüe, de voorigeti. angeliqüe, (onmatig iachgende.) Ha! ha! ha! ha! FULLARTON. Gy lacht? C ANr  14 DE WEDUWE angelique. Maar zeg my dan, in 's hemels naam , waarover zou ik toch weenen ? menig ongelukkig meisje vergaat van hartzeer, dat zy geen man krygt, en my heeft onze lieve Heer 'er met twee gezeegend. Hat ha! ha! ha! ha! fullarton. Ik vind dat juist niet zeer aartig. angelique, (tegen valcour.) Welkom, mynheer de Graaf! valcour. Gehoorzaame dienaar, mevrouw- angeliqüe, (op Fullarton wyzende.) Ik heb de eer, u myn man te praefenteeren. valcour. Jk wensch u geluk met zulk een braaf man. angeliqüe, (tegen Fullarton, op Valcour wyzende, en luid lachgende.) Squire Fullarton, ik heb de eer u myn man te praefenteeren. fullarton. Ik ken geen woord in myne taal om zulk eene étourderie uittedrukken. angeliquf. Monjieur Ronfard, kent gy my nog? ' Ronsard, (zich over de wangen wryvendel) Ja ik heb uwe Hoog edele reeds van verre aan ïiw zachte hand erkend. ,a n-  EN HET RYPAARD. 35 angeliqüe, (tegen Valcour?) Gy leeft dus in de daad ? va l co u r. Om uw verlies te betreuren. angelique. Zeer galant., 'zy buigt zich ) Maar hoe heb ik het toch? My dunkt, gy wierd by Neerwinden doodgefchoten? ya l c 0 u r. Byna, angelique. En gy RoLfard, w ierd als fpion gehangeu? ronsard. Byna. a n geli q ue. Ha, ha! ha! gy niet doodgefchoten, gy niet gehangen; weet gy wel, dat my dit zeer in verlegenheid brengt? fulla rton. Hoe zo? angelique. Wie van u beiden is nu eigenlyk myn man? valcour. Squire Fullarton is wel zo vriendelyk, my zyne rechten te willen afftaan. fullarton. Maar de Heer Graaf is zo befcheiden, van de zyne aftezien. Ca val-  36 DE WEDUWE valcour.. Het zy verre van my dat ik een gelukkig paar zou willen fcheiden. fullarton. Ik zou my, als Filofoof, daarin zeur wel laaten vinden. valcour- Ik kan de gedachte niet verdraagen, de rust eener gelukkige Familie te ftooren. fullarton. Vrees niets. De rust was myne oude geliefde, die voor de jonge gade heeft moeten wyken. angelique. Waarachtig zeer vleijend. (tegen Fullarton) Aan u, mynheer gemaal, ben ik het gebrek van befchaafdheid reeds gewoon; want de damp der fte- rikoolen heeft uwen geest beneveld. (Tegen Valcour) Maar gy, mynheer gemaal, aan do oevers de Marae opgevoed... valcour. Zich zei ven voor anderen te vergeeten, is de quintesfence der waare welleevendheid. angeliqüe, (tegen Fullarton.) Ik moet dan wel by u blyven? fullarton. De geliefkoosde deugd van een Brit is rechtvaardigheid. Ouder aanfpraaken vernietigen de myne. angeliqüe, (tegen Valcour.), Welaan dan, dan gaa ik met u. VAL-  EN HET RYPAARD. 37 valcour. Gy dryft de gastvryheid te ver, mynheer. fullarton. En gy de befcheidenheid. valcour. Wat Angeliqüe hier verliest, zal zy by my niet wedervinden. fullarton. En wat zy aan u verloor, kan ik haar niet vergoeden. valcour. Een moeijelyke reis... fullarton. Het reizen is haar liefbebbery. va l c 0 u r. Het gebrek myn reisgezel... fullarton. Gebrek is minder drukkend, danverveelendheid niet waar mevrouw? » angelique. Een edele kampfiryd. Ik ben verlangende te zien, hoe de Heeren het met eikanderen zullen vinden. valcour. Is het u dan geheel en al onverfchillig, wien van ons beiden gy ten deel wordt? angelique. Zo tamelyk; gy deugt beiden niet veel. va l c 0 u R. Welaan, wyl gy my de waarheid van het hart C.3 perst,  38 DE WEDUWE perst, moet ik u kort en duidelyk verklaaren, dat ik liever myn kop onder de guillottine lag, dan voor de tweede maal myn hals onder dit bloemryk juk te krommen. FULLARTON. En ik mynheer — de eene oprechtheid ■ is de andere waardig — ik wil my liever naar butany bay laaten zenden, dan langer met haar onder een dak leeven. ANGELIQUE. A"rjrliefst. De Heeren hebben waarfchynlyk c(?n weddingfehap aangegaan, wie een vrouw de meeste jmpertinenties weet te zeggen. FULLARTON. Welnu , Maler Warbifax, gy zwygt? Mr. WARBIFAX. Ja, ik zwyg. F U L L A RT O N. Hoe ftaat het nu meixle erfenis? Mr. WARBIFAX. Slecht. FULLARTON. Weet gv wat , breng myn Oom , in plaats van de erfenis, een vrouw. Mr. WARBIFAX. Tot zulk een adtus m preejudicium tertii heb ik geen volmacht. ANGELIQUE. Weet gy wel dat myn geduld niet zo on- uit-  EN HET RYPAARD. 39 u'tputlyk is als de oliekruik der weduwe van Sarepfa? Ik lach u beiden van gantfeher harte uit, en als hier een Rechtsgeleerde was.... fullarton. Nu fchielyk, wat zoudt gy dan doen? Hier ftaat Mafter Warbifax, een beroemd Londensch Advocaat. angelique. Wanrlyk? welaan! mynheer, welke belooning mag ik u bieden, als gy my van deeze monfters verlosfen, en maaken wilt dat ik van beiden gefcheiden wordt? Mr. warriiFAX. Een vrouw, die twee mannen heeft, is naar onze wetten des doods fchukiig. ANGELiqtuE, {lachgende.') Zo waarachtig! hoe langer hoe rnooijer. fullarton. Neen, dat wil ik niet hebben. Ik wensehte haar op een vrolyker wyze kwyt te Worden , en ik dacht, 'er was nog wel een uitweg op te vinden. Mr. warbifax. De wet is klaar. f ul l art o n. Ja maar die fpveekt alleen van twee mannen; als nu een vrouw eens in haar hoofd kreeg, om 'er drie te trouwen? Mr. warbifax. Dan was zy gered. C 4 RON-  40 DE WEDUWE ronsaro, (ter zyde.~) Ach! nu zal de beurt aan my komen. fullarton. Vivat de letterlyke uitlegging der wetten! Matter Warbifax, gy zyt nog een jong gezel? Mr. warbifax. In alle deugd en eer. fullarton. Welaan, wy ftVau u onze vrouw af. Mr. warbifax. Zeer verplipht. fullarton. Hoe veel beloofde u myn oom, als gy my vaii de erfenis ontzette? Mr. warbifax. Duizend pond. fullarton. Wel nu , neem my de vrouw ?af, en ik geef u tienduizend pond. Mr. warbifax. Tienduizend pond? valcour. Nu gevoel ik voor het eerst het drukkende myner armoede. Hoe gaarne wilde ik met u om ftryd yveren , edele man ! Was toch het muildier nog maar in myn macht? Mr. warbifax. Als den Squire dit aanbod ernst is.... fu l-  EN HET RYPAARD. 41 FULLARTON. Volkomen. ANGELIQUE. Zonder my eens te vraagen ? FULLARTON. Gy krygt een jong fterk man, gy zult in de Hoofdftad leeven. ANGELIQUE. En gy heer Graaf? T A L C O U R. Ik kan niets doen dan u geluk wenfehen. ANGELIQUE. Zeer wel, myne heeren, ha! ha! ha! Ik zou in dit ogenblik liever den duivel willen trouwen, dan langer uw flavin blyven. (Tegen Warbifax.'} Dus — hoe heet gy5 Mr. WARBIFAX. Matter Jonas Warbifax. ANGELIQUE. jonas _j. een leelyke naam — maar gy zyt toch ook leelyk. (Zy geeft hem de hand) Nu, als gy 'er niets tegen hebt... Mr. WARBIFAX. Ik neem 'er genoegen mede. FULLARTON. God dank! Mr. WARB IFAX. Vooronderfteld, dat alles in de behoorlyke forme van rechten... ÏUL-  4% DE WEDUWE FULLARTON. Gy kunt 'er zelf het infltüment van opftellen. Mr. WARBIFAX. Terftond nog op dit ogenblik. ANGELIQÜE. En wanneer gaan wy dan op reis? Mr- WARBIFAX. Nog deezcn avond. ANGELIQUE. Heerlyk! voortrefiyk! binnen een paar miruuteri b -n ik reisvaardig. {Met een diepe fchimpende bui • gi"g'- Myne heeren , ik ben uw Jie.naresfe. Wel ras zal het my , als een Ichoone droom , voorkomen, dat ik eenmaal het geluk had u toe te bchooren. InrusCchen zal ik altyd het levendigfte deel neemen in uw lot, en my van harte verheugen , als ik hooren mag, — dat gy u beiden dood gegaapt hert. Ha! ha! ha! (Zy gaat fpringende heen.) VALCOUR. Bravo', zy kan zich wonderlyk wel voegen naar ha .r lot. Mr WA RBIF AX. Het is juist niet zeer aanig , maar des niettemin zeer voordeelig. FULLARTON. Een zonderling geval. RONSARD. Het geeft ftof tot een treilende ballade. FUL-  EN HET RYPAARD. 43 FULLARTON. 'Men kon 'er wel een Blyfpel van maaken. VALCOUR. Maar zonder Zedeleer. FULLARTON. Waarom ? de Zedeleer is : rhensch! gy koopt uw rust nooit te duur. Om van een kwaad wyf af te koomen, geef, als het niet anders zyn kan, uw halve vermoogen ten beste. VALCOUR. En uw beste rypaard op de koop toe.  By de Uitgeeffter dezes, de Wed. J. DOLL, is heden van de Pers gekoomen en alom verzonden: ZEDELTK SCHOUWTOONEEL der MENSCHELYKE HARTSTOCHTEN en D A AD EN, of Tooneeljiukken van Vernnft en Smaak, Ifte Deel, behelzende: I. Be Spanjaarden in Per» Of de Doei "aan ROLLA, Treurfpel, naai het Hoogduitsch van KOTZEBUE. II. ABALIINO, de greete Bandiet, Tremfpel. III. Liefde en Vaderland, Tooneelfpel. Alle met nieuw leïnventeerde Kflnstflaaten.