D £ WEDUWE EN HET RYDPAAR D.   D E WEDUWE EN HE J RYDPA AR D, B L T S P E L; uit het hoogduitsch, van 4, V 0 N KOTZEBUE. te AMSTE LD AM, by hendrik van kesteren. mdccxcv!. Fvor rekening van den vertaler.   Deze dramatifche Weinigheid Ishaarenoorfprongaan eene anekdote verfchuldigd, die in het w. deel der Annalen van den heer Archenholz te vinden is. s.  PERSOONEN. sq, thomas full ar ton, een land-edelman. angeliq^ue, zyne echtgenoote. de graaf van valcour, een Franfche emigrant. ronsard, zyn bediende. m'\ warbifax, een rechtsgeleerde. een stalknecht. Het tooneel is in de zaal, op hst landhuis van Fullarton. DE  D E WEDUWE EN HET RYDPAARD, B L T S P E L. EERSTE TO O NE E L. angelique zit op een fofa, en is met een zogenaamd heremieten- of grillen/pel bezig. Dit fpel heeft veel overéénkomst met de liefie: het gevalt zo lang het nieuw is. Dc hatd voegt ieder ftift werktuiglyk op zyn rechte jlaats: de mond ftamelt de zoete naamea „ nvn engel! myn kind!" als de tong daaraan éénm;al gewoon is. TWEEDE TO O N E E L. anüeliq.üe, fullarton. fullarton» met een gefronst voorhoofd. Uw geloorzaame dienaar, mevrouw! angelique. Uwe dienares, mynheer! fullarton. Alweder het grillenfpel op den fchoot? ANGELiqüï. Alweder srilen in het hoofd? A4 FÜL"  8 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, FULLARTON, De post is aangekomen. ANGELIQUB. Ook tyding ? FULLARTON. Niet de beste. ANGEL1QU E. Overwinnen die verwenschte republiekeinei DOg? FULLARTON. Ik fpreek van tydingen, die ons-zeiven ietreffen. ANGELIQUE. Telt men ons ook nog onder de levendigei ? FULLARTON. Zeldzaame berichten... ANGELIQUE. Uit Holland? FULLARTON. Uit Londen. ANGELIQUE. Wat raakt my Londen! FULLARTON. Gy bemint de monarchie, mevrouw? ANGELIQUE. Volftrekt. FULLARTON. En zyt toch een rebel in uw eigen huis. AN-  B L r S P E L. 9 ANGELIQUE. Als dat waar was zou het een bewys wezen dat mynheer gemaal geen-monarch is. FULLARTON. Des te erger. ANGELIQUE. Des te beter. In het huwelyk is de Engelfche regeringsvorm de beste: de vrouw het parlement, en de man de uitvoerende magt. FULLARTON. Dan moest het parlement de financiën beter beftieren. ANGELIQUE. Wat wilt gy daarmede zeggen? FULLARTON. Gy kent het testament myns vaders? ANGELIQUE. 6 Ja! FULLARTON. Hy liet my tachtigduizend ponden na. ANGELIQUE. Daar deedt hy zeer wel aan. FULLARTON. Doch onder uitdrukkelyk beding „nooit eens weduwe te trouwen, en nooit een rydpaard te houden." ANGELIQUE. Bclagchlyke grillen! ^  io DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, fullarton. Wie weet het? Hy kende de nationaale gebreken en myne neiging tot harddraven: fchoo. ne rydpaarden hebben reeds menigen ryken lord tot een' voetganger gemaakt. angelique. Maar de weduwen, mynheer! verleiden die ook tot harddraven ? fullarton. Nu, wat de weduwen betreft, daarvan mag hy-zelf wel treurige ondervinding gehad hebben. angelique, /pottende. Geen vleijery voor mevrouw uwe moeder! fullarton. Laten wy de dooden rusten. Kortom, myn vader Helde onherroepelyk vast, dat, ingeval ik één dezer voorwaarden overtreden-mogt, de geheele erfenis op myn' neef vervallen moest. angelique. Dat hebt gy my reeds honderdmaal verteld. fullarton. Uw geheugen is zo kort, dat ik het u nog honderdmaal herhalen moet. angelique, ongeduldig. Weet gy ook hoe,het langdradigfte fchepfel op aarde heet? FüL-  B L Y S P E L. ii FULLARTON. Nu? ANGELIQUE. Het heet „ Engelschman." FULLARTON. Zo i Daar gy in de zoölogie zo goed bedreven zyt, zult gy ook wel het ligtzinnigfte en ondankbaarfte fchepfel kennen? Het heet „Fran- f0ife' ANGELIQUE (laat Op. Geef uw hart lucht, mynheer! ik ga. FULLARTON. Gy zult blyven, mevrouw! en een' blik terug werpen op den onzaligen dag, dat ik u in Vlaanderen in een elendige boerenhut vond, aan de drukkendfte armoede ten prooi gegeeven, dewyl gy niets gered hadt dan den ledigen tytel van eene gravin. ANGBLIQ3E. Watfchreef Francois deeerfte,na den flag by Pavia, aan zyne moeder? „ Wy hebben alles verloren, alleen de eer niet." FULLARTON. Uw droevige toeftand maakte een' fterkeren indruk op my dan uwe fchoonheid. ANGELIQUE. ' Dierhalven ben ik toch waarlyk fchoon?  12 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, FULLARTON. Helaas! de mannen blyven, ten opzichte der vrouwen, altoos vreemdelingen op een woest eiland, die van ieder lieflyk nodigende vrucht ruiken, en daarna fmartejyk daarvoor bloeden. ANGELIQUE. Dat was eens een echt huwelyks kompliment' Waarlyk, mynheer! gy zult u een' verlofbrief in deze kunft. verwerven. FULLARTON. Ik fcherts niet als ik aan dezen tyd denk. • Myn medelyden veranderde allengs in liefde... ANGELIQUE. Een zege mynerfchoonheid' FULLARTON, Ik bood u myne hand.., ANGELIQUE. De nood dwong my die te aanvaarden. FULL A RTON. De nood ? Voortreflyk! Nu goed, ook deze bckendtenis zal tot uwe befchaming dienen. Gy waart weduwe: uw man was op het bed van eer voor 't vaderland geftorven, gelyk gy het geliefde te noemen. Ik maakte u met het zonderlinge testament myns vaders bekend: gy zaagt wat ik uit liefde'om u dorst beflaan: ik bewees u  B L r S P E L. 13 u de noodzakelykheid orfi dit geheim in de eeuwige vergetelheid te begraven,.. ANGELIQUE. Nu, ja, ja, ik heb het ook reeds lang vereeten. FULLARTON. Neen, mevrouw! dat hebt gy niet: by ieder lepel foup moet ik den zaligen man mede inflokken; en zelfs in gezelfchappen zyn u wenken oncfnapt. ANGELIQUE. Wie kan ieder woord wegen? FULLARTON. Als een woord tachtigduizend ponden kost, is het wel de moeite waard' om te wegen. ANGELIQU E. Genoeg, mynheer! gy vermoeit myn geduld. FULLARTON- Neem het myne te hulp; want ik heb nog in lang niet gedaan. Heden,mevrouw! bekwam ik een' dreigenden brief uit Londen. Myn neef, die na de erfenis Haat, houdt hier zyne fpion* nen: deze eerlyke lieden hebben de moeue ge* nomen uwe ongewogen woorden na te wegen; en, kortom, als het myn' neef gelukken mogt bewyzen van uw weduwfchap te bekomen, dan  i4 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, heb ik de eer aan uwe fchoone hand te gaan bedelen. ANGELIQUE. Liever bedelen, dan langer in deze eenzelvigheid geeuwen. FULLARTON. Dat kunt gy zeker beter beöordelen dan ik, dewyl gy beiden ondervonden hebt. ANGELIQUE. Hoe onfmakelykl FULLARTON. Ook met een theekopje kan men een bron uitfcheppen. ANGELIQU E. Waarom liet gy my niet in Vlaanderen ? FULLARTON. Om dat ik een zot was. Wilde de Hemel dat ik de weduwen even zo zorvuldig als de rydpaarden gevloden had! ANGELIQUE. Ha, ha, ha ! gy wilde dan liever door een rypaard tot den bedelzak komen, dan dooreene fchoone weduwe? FULLARTON. Byna; want de liefde is het aevaarlykfteharddraven, dewyl de rust op het fpel ftaat. AN-  B L T S P 'i L. 15 angelique. Een ftuk rostbief verduwen, dat noemen de Engelanders rust. Uw vader was een kortzichtig man, is dat myn fehuld? Hy hadt u naar OostIndië moeten (turen, waar de weduwen zich op den houtftapel haarer mannen verbranden: ddar waren uwe tachtigduizend ponden in zekerheid geweest; en by de heilige koeijen der braminnen hadt gy ook de rydpaarden vergeten. Ha, ha, ha! Zy gaat heen. DERDE TO O NE E L. fullarton. Job! Kato! Sokrates!... en hoe gy geplaagde mannen allen heet! leert my de kunst eigen zotheid met geduld te dragen. Wel den mensen, die zyn ongeluk op vreemde rekening zetten kan ! Wee den armen die zich.zelven aanklagen moet! VIERDE TO O N E EL. fullarton, ronsard. ronsard, met het hoofd tusfehen de deur. Pit! fullarton. Wat is het? Kom nader. ron-  ié" DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, r o n s a r d komt binnen. Goede vrind! gy zyt misfchien de kamerdienaar van den genadigen heer ? fullarton. Nog meer van de genadige vrouw. ronsari). Nu, evenveel. Meldt my fchielyk aari. fullarton. Uw naam ? ronsari). Monfieur Pierre Ronfard, ci-devant conciërge au chateau de belle vue en Champagne, attuellement premier valet de chambre & confeiller privé du comte mon maitre, volontaire dans les troupes du faint empire Romain. fullarton. Dierhalven een emigrant? ronsaro. Wy zyn op reis. fullarton. Vry willig? ronsaro» De eer is onze dwinglandes: wy volgen haare wenken. fullarton. Welaan, myn vrind! gy zyt aangediend: wat is 'er van uw' dienst? ron-  B L Y S P E L. 17 ronsahd. Hoe! heb ik den tempel der gastvryheid betreden zonder den onopgefmukten priester den behoorlyken eerbied.... fullarton. Zonder omwegen: ik ben Thomas F ullarton, de heer van het huis. rons a r d. Was ik blind dat my den adelyken ftempcl op dit voorhoofd ontging! fullarton. Genoeg, vrind ! ik befpeur uw oogmerk. Vleijery is troebel water: en in troebel water is goed visfchen. Gy zoekt vermoedlyk een teerpenning, en wil die tegen tongenmunt verruilen; maar ik ben een Brit, en acht deze munt niet. Hy tast in zyn' zak en biedt Ronfard eenftuk geld aan. ronsaro. De Hemel beware my voor aalmoesfen! Ik heb de eer in'dienst van een' graaf te zyn, die in 't kort marechal de France zyn zal. fullarton, glimlagchende. In partibus infidelium, B ron-  18 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, RONSAR D. Wy zyn in de herberg afgetreden. FULLARTON. Met een groot gevolg? RONSARO. Kamerdienaar, kok, keldermeester, tafeldekker, koetfier, ftalkhecht, jager... F ö L L A K T O N. Dan beklaag ik den heer graaf: zo veele rr.enfchen kan men daar bezwaarlyk herbergen. RONSAR B. Vergeef my, 'er is plaats genoeg. De graaf kent myne bekwaamheden, en berustte daarin in myn perfoon alle deze ampten aan een enkel individu op te dragen.' FULLARTON. Bravo! nu begryp ik het. Kan ik uw'heer van dienst wezen? R G N S A R D. Zyn excellentie bevindt zich juist in een kleine verlegenheid; en daar hy hoorde dat een braaf edelman dit flot bewoonde, zo droeg hy nog, als zynenkamerdienaar, op .. FULLARTON. Ter zaak. RON-  B L T S P E L. 12 ronsaro. In qualiteit van jager fchoot ik dezen voormiddag een' patrys. fullarton. Welligt in myn perk! ronsaro. Uw genade zal het my vergeven, en zich daartegen op onze goederen in Champagne zo veel het haar belieft met de jagt verlustigen. fullarton, gfanlagchende. Nu, verder. r o n s a r d. By onze aankomst ftak ik, als kok, dezen patrys aan het fpit. Kort daarna kwam met dë Londenfche postkoets ook een rechtsgeleerde aan, die zeer hongerig fcheen te zyn. fullarton. Dat is hier te land de gewoonte onder de rechtsgeleerden RONSARD. Mynheer is een galanthomme, en beval my» als zynen tafeldekker, nog een kouvert te leggen: de patrys wierdt verteerd, en na den maaltyd een party piquet voorgeflagen: de graaf verloor eene kleinigheid van drieguinies, en verpande daar voor zyn woord van eer. b 2 ful"  20 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, fullarton. Een kostbaar pand! ro ns ard. En toch was de vreemdeling zo onbefchaamd te beweren dat het geen zekere hypotheek ware. fullarton. Het ontbreekt dierhalven, kort en goed, uw' heer aan geld? r o n s a r o. De Hemel bewaar' my! hy heeft eenige duizend ponden by zich. fullarton. En kan geen drie guinies betaalen? r o n s A r d. Dewyl' by ongeluk zyn brieventas vol wisfels, maarzyn beurs zonder geld is. Een vervloekte ftruikrover nam ons gisteren met veel beleefdheid vyfhonderd guinies af, die ik, als kasüer van den graaf, in een lederen kast om het lyf gegespt had. fullarton. In één woord, uw heer heeft drie guinies nodig: hier zyn zy. r o n S a r d. Ik ben verrukt van deze grootmoedigheid en in ver-  B L T S P E L. 21 vertwyfeling, dat ik geen gebruik daarvan maken mag. FULLARTON. Nu, voor den duivel! wat wil hy dan eigenlyk? RONSAR D. Het point d'lionneur verbiedt onsjets dat naar een weldaad gelykt aan te nemen; maar wy bezitten nog een' fchoonen rydklepper, dien wy u wenschten te verkopen: als koetfier en ftalknecht heb ik de eer u denzelven voor drie guinies aan te bieden. FULLARTON. Een rydpaard ? R ONS ARD. Ik fprak Hechts van een' klepper: hy ftaat reeds beneden in den hof. \ FULLARTON. Goede vrind! dien kan ik niet gebruiken. RONSARB. Waarom niet? het is een vermogend dier. Wy hadden voorgenomen het van tyd tot tyd het eten af te wennen, en het is reeds goed op den weg. FULLARTON. Wil uw heer voortaan te voet gaan? B 3 R0N'  22 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, roksard. Hy bemint het te voetreizen: men verliest zich in het befchouwen van een fchoon oord; men vertoeft; men is te voet ongcgeneerder. fullarton. Maar de voetgangers worden in Engeland niet veel geacht. r o n s a r d. Wanneer men zyne waarde gevoelt, bekommert men zich weinig om het oordeel van het gemeen. fullarton. Myn vrind! het geld is tot uw' dienst; doch neem het dier maar weêr mede. rohsard. Zonder handel geen geld. Ik bid, genadige heer! ik mag geen fchelling aannemen, als gy onzen lammen reisgezel verfmaadt, fullarton. Maar ik mag geen rydklepper... ik gebruik 'cr geen. r o n s a r d. Des te beter; want in de eerfte vier weeken zal hy bezwaarlyk te gebruiken zyn. Moeten wy hem nog langer' voederen, dan zal hy eindelyk de wisfels uit den brieventas moeten eten. Be-  B L T S P E L. 23 Eefpaar, mynheer, de fchaamte. Zodra wy weder in het bezit onzer goederen zyn zullen wy u een paar korven vol van den besten non moajjeux zenden. FULLARTON. Nu, als het zo is, myn vrind! hier zyn drie guinies. Ik ben den heer graaf voor zyn vertrouwen verpligt; en als hy gaarne patryzen ïet, dan laat ik hem verzoeken heden avond net my voor lief te nemen. RONSAR D. Lang leve de Engelanders! zy verftaan de kutst een' homme de qualité, een' pauvre Iwnteux met lof uit den nood te helpen. Ik vlieg heen, om den graaf het geld en uwe nadiging te bren gen: en als gy dezen avond een proefje rnyner Franfche kookkunst gelieft te hebben, zo beveel maar over Pierre Ronfard, premier emfinier iu comte mon maitre, volontaire dans les troupei lu faint empire Romain. Hy vertrekt. VTFDE T O O N E E L. FULLARTON. Die arme duivels treffen my. Naauwlyks B 4 heb-  24 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, hebben zy een vaderland, en echter beelden zy hec zich in, gelyk de uitzinnjge aan de keten keizer of koning waant te zyn. Ik zou wel indedaad de laatfte zyn, die medelyden met emigranten gevoelt; want ach! eene emigrante verbittert my het leven.. Heden hoop ik toch ééns haar in een' goeden luim te zien, daar ik een' landsman van haar te gast genodigd heb. ZESDE TO O N E E L. fullarton, een stalknecht. de stalknecht. Squire J fullarton. Wat is het? de stalknecht. De Squire heeft een' Hechten koop gedaan. fullarton. Hoe zq? de stalknecht. Het dier is lam. fullarton. Het is het zelfde. de stal knecht. - Blind aan één oog. FUL'  B L T S P E L. 25 FULL AR TON. Het betekent niets. DE STALKNECHT. Vel en been. FULLARTON. Breng het op Hal en. voeder het goed. DE STALKNECHT. Het is geen vyf fchellingen waardig. FULLARTON. Ga, en doe wat ik u zeg. DE STALKNECHT. Het is wel. Hy gaat heen. ZEVENDE T O O NE E L. FULLARTON. Bravo, heer graaf! om u den dank te befparen, belast gy uwen weldoener met een onnut fchepfel. Foei! het is een hatelyk gebrek van den mensch dat hy zo ongaarne danken wil. Dank is toch maar een getuigenis dat men hulp zocht en vondt: waarom fchaamt men zich dan gevonden te hebben wat men niet fchaamde te zoeken? B 5 AGT-  2(5 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, A G TS T E TO O N E E L. FULLARTON, WARBIFAX. WARBIFAX. Vrede en zegen over die huis! FULLARTON. Dat geve de Hemel en myne vrouw! Wien ben ik dezen fchoonen wensch verpligt? WARBIFAX. Den rechtsgeleerden, meester Warbifax. F U L L A R T ON. Een rechtsgeleerde en vrede ? dat klinkt wonderl yk. WARBIFAX. Ik hoop alles in 't vrindelyke by te leggen. FULLARTON. Dierhalven komt gy dan toch om iets by te leggen. ■ WARBIFAX. Voorzeker. FULLARTON. Mag ik vragen van waar en van wien ? WARBIFAX. Uit Londen, van uwen neef. FULLARTON. Waarlyk? En wat begeert myn waarde heer »eef? WAR-  B L T S P E L. 27 WARBIFAX. Een kleinigheid van tachtigduizend ponden fterling. FULLARTON- Zo! Ik wensch hem alles goeds, en by gevolg ook deze kleinigheid. Vermoedelyk denkc hy een' fchat te benaderen. WARBIFAX. Eene erfenis. FULLARTON. Ei! veel geluk! en hoe heet de goede man, die hem zulk een aanzienlyke fom heeft uagelaten! WARBIFAX. Wylen Squire William Fullarton. FULLARTON. Zo heette immers myn vader ? WARBIFAX- Dezelfde. FULLARTON. Gy fchertst. WARBIFAX. Ik heb myn leven nog niet gefchertst. FULLARTON. Een tv/eede Kato. WAR-  28 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, WARBIFAX. Ik onthoü my van diergelyke injurien: ik ben een goed Christen. FULLARTON. En uw Christelyk begeren ? WARBIFAX. Ik Hallier, een dienaar der gerechtigheid .. FULLARTON. Die goede vrouw wordt fomtyds flecht bediend. W A R B I F A X. En vraag u duidelyk en voornaamlyk: zyt gy gezind uw' neef de erfenis goedwillig af te ftaan? FULLARTON. In 't geheel niet. WARBIFAX. Gy herinnert u nog wel het uitdrukkelyk beding van mynheer' uw vader ? FULLARTON. Volkomen. WARBIFAX. . Gy moest geene weduwe trouwen.,. FULLART ON. Zo is het. WARBIFAX, En geen rydpaard houden... FUL-  B L r S P E L. 29 FüLL Alt TON. Recht. WARBIFAX. Gy hebt beide punten overtreden. FULLARTON. Hoe ZO? WARBIFAX. Mevrouw uwe echtgenoote is eene weduwe. FULLARTON. Nog niet. WARBIFAX. Maar zy was het. FULLARTON. Bewyzen. WARBIFAX. Eigen bekendtenis. FULLARTON.' Van wie? WARBIFAX. Van misftris Fullarton. FULLARTON. Zy heeft gefchertst. WARBIFAX. Evenveel; wy zullen u in allen ernst om de erfenis verzoeken. FULLARTON. Als de wetten uwe mening zyn. WAR*  3o DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, warbifax. Wy hebben getuigen, die bezweren kunnen. fullarton. Hoe veel ? warbifax. Zes. fullarton. Goed. Ik breng u twaalf, die het tegendeel bezweren. w a r i; i f a x, boosaartig Wy laten zekere buuren uit Vlaanderen komen.' küllarton, verfchrikt. Uit Vlaanderen ? warbifax. Zy zyn reeds onderweg. fullarton, flÜ. Verdoemd! warbifax. Gy ziet wy zyn goed onderricht. fullarton. Vermoedelyk was de duivel uw fpion; en die is een logenaar van aanbegin. warbifax. Dan zal de duivel ons ook wel voorgelogen hebben dat gy heden een rydpaard gekocht hebt ? f u l-  B L Y S P E L. 31 FULLARTON. Ik ? een rydpaard ? WARBIFAX. Van de Franfchen beneden in de herberg. FULLARTON. Het is blind en lam. WARBl FAX. Evenveel; het is een rydpaard. FULLARTON. Toen myn vader dit wonderlyk beding maakte, heeft hy de mogelykheid begrepen om de erfenis by de harddraveryen in Newmarket te verfpillen. WARBIFAX. Zo fchynt het. FULLARTON. Daar gy nu wel inziet welk een elendige figuur ik 'met een' blinden en lammen klepper by harddraveryen maken zou, zo volgt het zeer natuurlyk dat ik myn! vaders gebod niet overtreden , maar den geest van zyn' Iaatften wil punktelyk vervuld hebbe W A » BI F AX. Wat raakt my de geest ? ik hou my aan de woorden. FUL-  32 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, FDltARTO^ Maar als myn vader uit Elyfium wederkeerde zou hy zyne woorden anders uitleggen ? WARBIFAX. De dooden komen niet te rug om testamenten uit te leggen: daartoe heeft men levendige rechtsgeleerden. FULLARTON. Maar ik heb nog niet op het paard gezeten, en zal 'er ook niet op zitten: bygevolg is het geen rydpaard. W A R B I F A 5T. Valsch. In het testament ftaat niets van „ daar op zïitten", alleen maar van „houden"; het paard is in uw flal, gy hebt drie guinies daarvoor betaald: bygevolg houdt gy het: bygevolg hebt gy de voorwaarde niet vervuld: bygevolg is uw neef erfgenaam. FULLARTON. Voortreflyk! Als myn goede vader wist dat ik om een' armen drommel uit den nood te helpen... WARBIFAX. Mynheer uw vader weet het niet, en behoeft het ook niet te weten. De woorden zyn klaar. Vivat de letterlyke uitlegging der wet! F U L-  B L Y S P E L. 33 fullarton. Ik wenschte dat de ex-marechal de France naaiden duivel ware! warbifax. In Gods naam! NEGENDE T O O N E E L. fullarton, warbifax, de graaf, ronsard. de graaf, met eene buiging. Mynheer! füllarton, verdrietig. Gehoorzaame dienaar! de graaf. Ontfang mynen hartelyken dank. fullarton. Waar voor ? de graaf. Gy hebt my grootmoedig in Haat gefield een fchuld van eer te kunnen betalen. fullarton. Dat doet my zeer leed. de graaf. Wien zo edel iemant uit den nood hielp kan. zulks onmogelyk berouwen. C rut-  34 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, FULLARTON. Het is toch waar, mynheer! want dezt; vrindfchaps dienst kost my myn gantfche vermogen. DE GRAAF. Hoe ZO ? FULLARTON. Een gril myns vaders leidde my op geen rydpaard te houden, of myne erfenis myn' neef af te ftaan. DE GRAAF. Nu? FULLARTON. Nu, hier Haat meester Warbifax, een groote rechtsgeleerde. DE GRAAF' En groote piquetfpeler. FULLARTON. Hy komt om de aanfpraak van myn' neef te doen gelden. DE GRAAF. Met wat recht? FULLA RTO». Dewyl ik een rydpaard gekocht heb. DE GRAAF. Een rydpaard ? FULLARTON. Ja, toch, ja! SE  B L T S. P E L. 35 de cr aa f. Hier is een dwaling. warbifax. In geenendeele. de graaf, tegen Fullarton. Hebt gy het dier gezien ? fullarton. Neen; en ik wil het ook niet zien. Bekomt myn neef de erfenis, dan mag hy ook het beest behouden. de graaf. Ronfard! ik wil niet hopen dat gy den fquire een rydpaard verkocht hebt ? r o n s a r n. De Hemel bewaar' my! ful l ar ton. Hoe.' myn vrind?.. ronsaro. Ik heb my wel gewacht het dier anders als met den naam van klepper te benoemen. warbifax. Rydpaard, rydklepper, is dat niet het zelfde ? ronsaro. In geenendeele, vermits het maar een lastdier is. C 2 WAR-  36 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, warbifax. Een lastdier ? de graaf. Ja, mynheer! een lastdier. fullarton. Ik herleef! ronsaro. Het droeg in den laatften veldtocht myn' heers bagage, en wierdt, om zyn trouwe dienften tot een' rydklepper bevorderd. wARbifax, Jpottend. De graaf heeft dierhalven op een lastdier gereden ? d s graaf Waarom niet ? Ik blyf altoos graaf, al reed ik ook op een kat; gelyk zekere lieden ook altoos ezels blyven zullen, al zaten zy ook op een' Bucefalus. FULLARTON. Nu, meester Warbifax! vivat de letterlyke uitlegging der wet! Daar myn vader alleen van een paard gefproken heeft, zo zult gy inzien... warbifax. Ja, ja, ik zie in dat ik niets verlies, als ik ook dit argument laat varen. De we luwe zullen my de heeren toch niet weg demonftre. terfe * war-  B L r S P E L. 37 W A II li I F A X. De weduwe ? wat wilt gy daarmede zeggen ? FULLARTON. Nog een gril myns vaders. Hy leefde met eene weduwe in een' ontevreden echt, en verboodt my daarom even zo ftreng eene weduwe te trouwen als een rydpaard te houden. DE GRAAF. En dit verbod... FULLARTON. Deze alwetende heer geeft voor dat het overtreden is geworden- WARBIFAX. En kan het bewyzen. FULLARTON. Niet zo ligt als gy denkt, ik heb in Vlaanderen eene jonge Franfche emigrante getrouwd, die het toch zelf het best weten moest of zy meisje of weduwe was. WARBIFAX. Juist haar eigen bekendtenis. FULLARTON. Dat zullen wy dadelyk horen. (Hy opent een zydeur.) Angelique! Kom eens hier. C3 TIEN-  38 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, TIENDE,TOONEEL. de vorigen, angelique. angelique. De Hemel zy gedankt! hier is bezoek, zie ik. ' Zy ziet den graaf, geeft een'gil, bedekt haar gtziclit, en loopt fchielyk heen. ELFDE TOONEEL. de vorigen, behalven ancelique. fullarton. Nu, wat zal dat wezen? warbifax. Hetbooze geweten. Ha! ha! ha! fullarton. Oiibegryplyk! de graaf. Was dat mevrouw uwe gemalin ? fullarton. Helaas! ja. de graaf. ik wensch u geluk, mynheer! uw proces is gewonnen. w a rbifax. Hoe zo? de graaf. Die dame was geen weduwe. WAR'  B L Y S P E L. 3* wa r hi f a x. Hoe kost gy weten ? . d R g u a a f- Dat kan niemant beter weten dan ik; want ik had de eer haar man te zyn. fullarton en warbifax. Haar man! ronsaro, met een' zucht* Ja, haar man! fullarton. Gy zyt graaf Valcour? o e graaf. Zo heet ik. fullarton. En bleeft niet in den flag by Neerwinden ? de graaf. Ik wierdt zwaar gekwetst. Half toeval en half myn eigen wil zyn oorzaak dat myn vrouw my dood achtte. fullarton omhelst hem vurig. De Hemel zy gedankt dat gy leeft!... Doch het doet my leed, heer graaf! de graaf. My in 't geheel niet. fullarton. Gy zyt de rechtmatige bezitter... C 4 »b  4o DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, DE GRAAF. Ik maak geen aanfpraak. FÖLLARTO N. Ik fta u uwe vrouwe van harte gaarne weder af. DE GRAAF. Zeer verpligt. FULLARTON. En geef u het lastdier bovendien. DE GRAAF. Zy zyn beiden in goede handen. WARBIFAX. V Mynheeren! gy maakt my geheel verlegen. Wie weet wat gy met elkander afgefproken hebt! ik begeer bewys. FULLARTON. Eigen bekendtenis, meester Warbifax! WARBIFAX. De perfona qucestionis heeft nog geen woord daar van gefproken. FULLARTON. Sprak haar fchrik niet luid genoeg ? WARBIFAX. De wetten befluiten niets uit fchrikken. FULLARTON. Nu, dan willen wy de perfona qucestionis zelf ho«  B L T S P E L. 41 horen. (Hy gaat naar de zydeur.) Angelique! uw beiden mannen wenfchen u te fpreken. LAATSTE TOONEEL. de vorigen, angelique. an g e l 1 qu e, onmatig lagchende. Ha! ha! ha! full akton, Gy lagcht? angeliqu i. Maar zeg my, om 's Hemels wil, waarom zou ik dan wenen? Menige arme meid verkwynt dat zy geen man bekomt, en my heeft de Hemel met twee gezegend. Ha! ha! ha! fullarton. Ik vind dat juist niet zeer kluchtig. angelique. Welkom, heer graaf! de graaf. Gehoorzaame dienaar, mevrouw! a n g e l 1 q_u e, op Fullarlon wyzende. Ik heb de eer u myn' man voor te ftellen. de cr aa f. Ik wensch u geluk met zulk een' braav'man. C 5 an"  42 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, angelique, tegen Fullarton, op Valcour wyzende, en hard lagchende. Squire Fullarton! ik heb de eer u myn' man voor te (tellen. fullarton. Ik ken geen woord in myn taal voor uwe êtourderie. honsard, zich de wangen wryvende. ó Ik heb uwe genade reeds van verre aan de hand herkend. angelique, tegen Valcour. Gy leeft dierhalven waarlyk ? de graaf. Om uw verlies te bewenen. angelique. Zeer galant. (Zy neigt.) Maar hoe is het dan ? Ik dacht gy waart by Neerwinden doodgefchotcn ? de graaf. Byna. angelique. En gy, Ronfard! wierdt als fpion gehangen ? r o n s a r d. Byna. angelique. Ha! ha! ha! Gy niet doodgefchoten? — Gy niet gehangen ? Weet gy wel dat my dit in verlegenheid brengt? FUL-  B L T S P E L. 43 fullarton. Hoe zo? a n g e l i q u e. Wie van u beiden is nu eigentlyk myn man? de graaf. De fquire is zo go d my zyne rechten te willen afftaan. fullarton. Ik zal my als wysgeer daar in weten te vinden. de graaf. Ik kan de gedachte niet verdragen, de rust van een gelukkig huisgezin te ftoren. fullarton. Vrees niets De rust was myne oude beminde, die de jonge echtgenoote hadt moeten ontwyken. angelique. Zeer vleijend, myneheeren! (Tegen Fullarton. Aan u, mynheer gemaal! ben ik het gebrek der verfynde levenswyze reeds gewoon; want de fteenkoolendamp heeft uw' geest beneveld. (Tegen den Graaf.) Maar u, mynheer gemaal! aan den oever van de Marne opgevoed... de graaf. Zich-zelven voor anderen vergeten is de ziel der verfynde levenswyze. a n-  44 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, anceliq.ue, tegen Fullarton. Ik zal dierhalven by u blyven? fullarton. De geliefdfte deugd eens Brits is gerechtigheid. Een vroegere aanfpraak vernietigt de myne. angelique, tegen den graaf. Wel, dan vertrek ik met u. de graaf. Gy trekt de gastvryheid te verre, mynheer! fdllarton. En gy de befcheidenheid. de graaf. •Wat Angelique hier verliest zal zy by my niet wedervinden. fullarton. En wat zy in u verloor kan ik haar niet vergoeden. db graaf. Eene moeilyke reize... fullarton. Het reizen is haare liefhebbery. de g r a a f. Het gebrek, myn reisgezel... fullarton. Gebrek is minder drukkend dan langdradigheid; niet waar, mevrouw? AN-  B L Y S P E L. 45 angelique. Een aartige tweeftryd: ik ben begerig te zien hoe de heeren het zullen vinden. de graaf. Is het u dan geheel onverfchillig wien van ons beiden gy ten deel valt? angelique. Zo taamlyk: gy deugt beiden niet veel. de graaf. Welaan, dewyl gy my de waarheid uit den mond perst, moet ik kort en duidelyk verklaren dat ik liever myn hoofd onder de guillottine leg dan voor de tweede maal myn' hals onder dit bloemryk juk te buigen. fullarton. En ik, mynheer!... De eene oprechtheid is de andere waard': ik wil my liever naar de Botany baai laten brengen, dan langer met haar onder één dak huizen angei ique. Allerliefst! De heeren hebben denkelyk eene weddenfclup aangegaan, wie van beiden eene vrouw de meeste impertinentiën kan zeggen. f u l l ft r r o n. Nu, meester Warbifax! gy zwygt? war*  ifi DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, WARBIFAX. Ik zwyg. FULLARTON. Hoe ftaat het met de erfenis? WARBIFAX. Slecht. FULLARTON. Weet gy wat? breng myn' neef, in plaats van de erfenis, eene vrouw. WA R BIFA X. Tot zulk een atïus in prcèjudicium tertii ben ik niet gevolmagtigd. ANGELIQUE. Weet gy ook dat myn geduld niet zo onuitputtelyk is als het olykruikje van de weduwe teSarepta? Ik lagch u beiden hartelyk uit; en als hier een rechtsgeleerde was.... FULLARTON. Nu, fchielyk: wat zoudt gy doen? Hier ftaat meester Warbifax, een beroemde Londeufche advokaat, ANGELIQUE. Waarlyk? — Welaan, mynheer! welke beloningen zal ik u bieden, als gy van deze mon» fters bevrydt, en maakt dat ik van beiden ge« fcheiden worde? WAR-  B L T S P E L. 47 warbifax. Eene vrouw, die twee mannen getrouwd heeft, is, naar onze wetten, doodfchuldig. angelique, lagchende. Zo? fullarton. Dat zy verre : ik wenschte haar op eene vrolyker wyze kwyt te worden; en ik dacht'er ware nog wel een' uitweg te vinden. warbifax. De wet is klaar. fullarton. Zy fpreekt nogthans maar van twee mannen : wanneer nu eene vrouw op den inval kwa. me drie te trouwen? warbifax. Dan was zy gered. ronsaro, Jlil. Ach, nu zal de beurt aan my komen! fullarton. Vivat de letterlyke uitlegging der wet! vleester Warbifax! gy zyt nog jongman? W a R b i fax. In alle eer en deugd f u i. l a r t o n. "Welaan, wy ftaan u onze vrouw af. w a r«  43 DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, WARBIFAX. Zeer verpligt. FULLARTON. Hoe veel beloofde u myn neef, als gy my de erfenis ontdraaide? WARBIFAX. Duizend ponden. FULLARTON. Neem gy de vrouw, en ik geef u tiendui. zend. DE GRAAF. Thans voel ik voor de eerftemaal het druk» kende myner armoede: hoe gaarne zou ik met u mededingen, edele man! zo voor het minfte het lastdier nog in myne magt ware! WARBIFAX. Als den fquire het aanbod ernst ware., . FULLARTON. Myn volle ernst. ANGELIQUE. Zonder my te vragen? FULLARTON. Gy bekomt een' rustigen man: gy zult inde hoofdftad leven. A N«  B L T S P E L. 49 ANGELIQUE. En gy, heer graaf? DE GS A A F. Ik kan niets doen dan u geluk wenfchen. ANGELlqUE. Zeer wel, myne heeren! Ha, ha, ha! Ik wilde in dit oogenblik liever met den duivel trouwen dan langer uwe flavin blyven. (Tegen Warbifax.) Dierhalven .. Hoe heet gy? WARBIFAX. Meester Jonas Warbifax. ANGELIQUE. Jonas... een hatelyke naam... Maar gy zyt immers ook hatelyk. (Zy nikt hem du LmiL) Als het u behaagt... WARBIFAX. Het behaagt my. FULLARTON. God dank! WARBIFAX. Onder voorwaarde dat alles in de behoorlyken vorm des rechts. FULLARTON. Gy moogt zelf het injlrunient daartoe opüxllen. D WAK-  5o DE WEDUWE EN HET RYDPAARD, WARBIFAX. Nog dit oogenblik ANGELIQUE. En wanneer vertrekken wy? WARBIFAX. Nog dezen avond. ANGELIQUE. Heerlyk! voortreflyk! In een paar minuuten ben ik reisvaardig. (Met een diepe neiging.) Myne heeren! ik ben uwe diënaares. Haast zal het my fchynen als een fchoone droom dat ik het geluk had u ééns toe te behoren. Ondertusfehen zal ik altoos het levendigfte aandeel aan uw noodlot nemén, en my hartelyk verheugen als ik hoor... dat gy u beiden dood gegeeuwd hebt. Ha, ha, ha! DE G H A AF. Bravo! zy fchikt zich goed in haar lot. WARBIFAX. Zeer fchoon! maar niettemin zeer voordelig. FULLARTON. Een zonderling geval! R O N S A R D. Het geeft ftof tot een roerende ballade. FULLARTON- Men kon een blyfpel daarvan maken. DE  B L T S P E L. 51 DE GRAAF. Maar zonder zedenleer. FULLARTON. Waarom ? De zedenleer is : Mensch! gy koopt uw rust nooit te duur. Om een boos wyf kwyt te raken, geef, zo het wezen moet, uw halve vermogen. DE GRAAF. En uw laatfte rydpaard bovendien. EINDE.  I