81 1855 3813 UB AMSTERDAM   TE GEN¥OOHDIGE STAAT VAN GRONINGEN EN OMMELANDEN.   TEGENWOORDIGE STAAT der SEREEN1GDE NEDERLANDEN; TWINTIGSTE DEEL; Vervattende eenen aanvang der Befchryving van STAD en LANDE. £e jtlKSTERDJST, LEIDEN, HORD , en IMRLINGEN, By J. de Groot, G. Warnars, S. en J. Luchtmans, A. en P. Blussé, en V. van der Plaats. MDCCLXXXXIIL Met Privilegie.   INHOUD DER HOOFDSTUKKEN- EERSTE HOOFDSTUK. Benaaming, hoofdverdeelhg, grenzen, grootte , waarde- voor het bondgewotfehap, rang, overeenkomst met Friesland, luchtgejieltenis, meiren, rivieren, kleiner wateren , trekvaarten, zylen en verlaaten, dyken, gronden, voortbrengzelen, middelen van bejlaan. — — — Biadz. i TWEEDE HOOFDSTUK. JSeknopte historie van de vroeg/Ie tyden af tot aan het begin der Saxifche beroerten, of 'het jaar 1491. 34 DERDE HOOFDSTUK. Vervolgende de gefchiedenis van de Stad Groningen , en de Ommelanden, van het begin der Saxifche beroerten, tot aan de overdragt der regeering aan Keizer Karel den Vden, in 1536. — iya VIERDE  inhoud me hoofdstukken. vierde hoofdstuk BJadz. 365, tegen-  Tegenwoordige staat VAN GRONINGEN en de OMMELANDEN 4 O F STAD en LANDE. EERSTE HOOFDSTUK. Benaaming, hoofdver deeling, grenzen, grootte , waarde voor het böndgenpotfchap, ranvt overeenkomst met Friesland, luchtgefteltenis, meiren, rivieren, kleiner wateren, trekvaarten,zylen en ver laat en, dyken,gronden , voortbrengzelen, middelen van be/ïaan. D ic Provincie der Vereenigde Nederian- Ar geden, welke wy voorneemens zyn te befchry- meene ven, is, zo in den fchryfflyl als in den Beschut-; daaglykfchen omgang, te wel bekend onder VING> de naamen van Groningen, of gronin-Naamati ger-l/nd, dan dat wy ons niet dikwyls van deeze bewoordingen, en derzei ver afleidingen , om 't gemak en de verandering zouden bedienen. Haare eigenlyke, plegtige, en in zommige L DEEL' A ^  % Tegenwoordige Siadi Alcz- gelegenheden alleen te gebruikene naam , is tw,!Iv intusfchen Groningen en de ©mmelanvikg. den, of by verkorting stad en lande. Beide deeze titels drukken haar ftaatsgewys zamenftel volmaakt uit, daar dit uit de enkele , ftad Groningen, voor de eene helft, en de drie landftreeken, die haar ten noorden, oosten en westen omvatten, voor de andere helft, beftaat. Doch zo wy ons niet bedriegen , zouden alle de opgegeevene benoemingen den leczer, die, gelyk wy hem hier kunnen vooronderftellen, het plaatslyke niet verder dan door de kaart kent, aanleiding kunnen geeven, om of een ftuk van Drenthe onder ons gewest te begrypen, of een aanzienlyk deel der Provincie buiten te fluiten. Dit zou genoeg- weezen, om ons te beweegen de hoofdverdeelingen derzelve hier aanftonds op te geeven; maar, behalven dien, van flap tot flap zal men ontwaar worden, hoe noodig het zy, deeze duidlyk te weeten. Hoofd- 2y behelst dan ten eerften de ftad Groninjfog66" gen , met derzelver grondgebied, de Stads ö* tafel geheeten: ten tweeden de Ommelanden ; in HnnfingOi Fivelgó, en het Westerkwartier verdeeld: ten derden de beide Old-Ampten, oudlings door de naamen van het Woud - en Klei - Oldampt, wegens derzelver toenmaalige gronden, onderfcheiden; maar thans, uithoofde van den aanmerklyken aanwas van klei in het eerfte, met recht het groote en kleine genoemd: en ten vierden het Goregt, met het Wester- daar toe behoorend Selwert. wolde Veele kaarten hebben Westerwoldingerland onder de niede on<^er ons Sewest gePIa£ltsr> doch die is  van STAD en LANDE. $ h eene dwaaling. Het is wel, even als de Alöê" Old - ampten en het Goregt , eene heer- 3^** t. lijkheid der Stad, en, in geval van beroep zelfs, vimg. aan het regtsgebied van den Hove Provinciaal onderworpen; maar het is een afgezonderd „ereke^cL landfchap, dat in geenerlei opzicht tot den grond der Provincie mag gebragt worden. Het kan den leezer evenwel niet onaangenaam zyn, dat wy deszelfs befchryving, wegens de genoemde betrekking, na den volkomen afloop van die der Provincie, als een aanhangzel op deeze , zullen laaten volgen. Na dit in het voorbygaan aangeftipt, en genoegzaam getoond te hebben, wat al of niet tot Stad en Lande behoort, zullen wy hare grenzen kortlyk boeken. Ten noorden heeft zy de zee , waarin zy Grenzs»*' het eilandje Rottmneroog bezit ; ten oosten het Vorftendom Oost - Friesland ; ten zuiden het gezegde Westwoldingerland, verder het Landfchap Drenthe, en ten westen de Provin* cie Friesland. De beste kaart is zekerlyk die, welke de Heer T. Beckeringh op vier vellen heeft uitgegeeven, en die door de erven Homann in het gewoone formaat van een vel zeer juist is overgebragt. Zij is de uitvoerigfle en de naauwkeurigfte , inzonderheid omtrent de grensfcheidingen, waarin de andere zeer gebrekkelyk vallen, en eindelyk by de plaatsbefchryving de beste; het geen niemand zal verwonderen, als hy de veranderingen, die het aanleggen der veen-koloniën, en het aanwinnen van grond op den Dullard, zeA 3 ders  4 Tegenwoordige Staat Alge- dert het uitkoomen der laatst voorige, dat is meene jn rujm eene eeuw, veroorzaakt hebben, zal vingHRY gadeflaan. By deeze algemeene beichryving kan men zich egter met eene vroegere, mids met eenige waarfchuwinge , behelpen; en by de Historie zyn de oudfte zelfs de gefchiktfte; naardien zy den toenmaaligen tocftand beter kenfehetzen; waarom wy 'er niet tegen hadden, dat de Uitgeevers zodanig eene by dit Deel voegden. Ja wy nieenen , dat de leezer 'er by zal winnen, daar hy gelegenheid zal krygen , om den voorleeden en tegenwoordigen ftaat te vergelyken. Met zeer veel genoegen vernoemen wy, dat Groningerland en nabuurige gewesten thans ep nieuw worden opgemeeten ,• zo 't ons, gelyk wy verwagten, vergund wordt hier van gebruik te maaken; zullen wy het geluk ei langen eene kaart te zien van onze Provincie, nog juister dan ooit te vooren. Grootte. Daar het hier ondertusfehen de plaats is, om de begrooting van het Gewest ter neder te Hellen, waagen wy het onze denkbeelden, en die van anderen, over dezelve op te geeven, die te toetzen, en de gronden er van open te leggen. Wy durven den inhoud niet hooger berekenen, dan op zy vierkante Duitfche mylen van aooo roeden, het geen overeenkoomt met ruim 43 Franfche, van-, 1500 roeden, meer of min 64 Groninger uuren gaans , van 1200 haarer roeden en 75 gemeene uuren van een gelyk aantal Khynlandfche. Deeze oppervlakte is gelyk aan 360,000 deimatten, of 450,000 grazen.  van STAD en LANDE. 5 Dit laatfie gezegde verfchaft zeker den alokkundigen inlander gelegenheid, om cc kunnen muene ontdekken, of wy ons aanmerklyk vergist15FSCHRT hebben. Maar wat zullen wy bybrengen, VI1>G' ten einde den vreemdeling in ftaat te ftellen, om ons te kunnen nameeten? De byzondere, aan ons bekende afftanden, naar welke wy te werk gingen, aan te haaien, zou verveelend, waarfchynlyk onverftaanbaar, en gewis buiten het vak van dit hoofdftuk* zyn. Wy merken dan alleen aan, dat de trekwegen van Groningen op Delfzyl , 'en van de Stad op het Strobosch , te zamen 12000 Groninger roeden, uitwyzens de paaien , zyn bevonden. Dus, voor de Stad ongeveer 300 daar bygedaan zynde, beloopt de geheele weg van Friesland tot op den Eems ruim zes Duitfche mylen. Doch wy moeten 'er by waarfchuwen, dat de kromten, op de kaarten, aanmerklyk onderfcheiden zyn geteekend, en tevens de mistellingen omtrent de in- en uithoeken by de grenzen herinneren. Emmius drukt zich , zo wy het wel hebben, zeer net uit (§). Het geheele land, zegt hy , is het halve deel ongeveer kleiner dan het Lauwerfche Friesland. Nu is die Provincie, door des kundigen berekend, op 209, 365,625 vierkante Rhynlandfche roeden, het welk op 52 en een derde Duit- ($) De agrsFriftae intir Amaftm £ƒ Lavicam. A 3  € Tegenwoordige Staat Alse- Duitfche myl naby uitkoomc. Stad en Lande weene zou dierhalven, volgens be;n 16 en een zesde geBeschry- jyke mylen in zynen tyd begreepen hebben.. ving. jjaar jiec jan(j nu< ze,ieit zyn (chryven, ongeveer een dusdaanige myl, op den Dullard, zal aangewonnen hebben; achten wy regt te hebben, om te vraagen, of men wel juister kan overeenftemmen? En 's beroemden Mans getuigenis is van te meer gewigt, naardien hy de maaten van den omtrek fcbynt bezeten te hebben, die hy ten opzigt van het noorden, oosten en zuiden uitvoerig opgeeft (f). Eenige vervaardigers, van kaarten wyken weinig van ons af; doch naar zommigen , en hier onder Beckeringh, moeten Emmius en wy ons gewest wel een vierde te klein gefield hebben. Wat de vroegere betreft; indien zy, zo als wy meenen te mogen vermoeden ■> geene algemeene maaten bezaten, is het niet te verwonderen , dat zy de tusfchenwydten van alle plaatzen , die zy niet daadlyk opmaten, te groot namen, dewyl men ze in het gewoone leeven naar den weg, dien men af moet leggen, om van de eene tot de andere te koomen, pleegt te fchatten. Doch wat Beckeringh aangaat, zou men niet moeten gisfen , dat het by hem enkel een fchryffout is, by 't maaken van de fchaal begaan? Om dat men , in plaats van Duitfche, Franfche mylen, en voor die, uuren gaans zettende, hy met ons naby overeenkoomr. Maar om van dit verfchil af te flappen, voegen (f) Ter zelfde plaats,  van STAD en LANDE. 7 gen wy hier flegts by, dat wy den leezer algrverzoeken, van, behalven de lengte der ge- meene melde trekvaarten in aanmerking te neemen , Bïschrt zich de moeite te geeven, om de uitmuntende VlMOkaarten, in den Tegenwoordigen Staat van Friesland ingelascht, na te flaan, en de afftanden welke op die en de Groninger beide zyn uitgedrukt, naar de fchaaien der Friefche te meeten. Hoe waarde het zy : ongetwyfeld is onze Provincie eene voor 't der kleinfte van de zeven Vereenigde Gewes- Bondgeten. Maar ver is het 'er van af, dat zy de ™°£mtnfte van aanbelang voor het Bondgenootfchap zou zyn. Neem het jaar 1672, Sterkte, toen de zamenwerkende magt van twee Koningryken, en van twee Duitfche Vorften, het verlaaten Nederland overftroomde, en in korten tyd drie Provinciën van 't Verbond affcheurde; toen (tuitte de fterkte van Groningen, en de gelukkige ligging der Ommelanden, door de dapperheid der ingezetenen, het eerst dien alles wegfleependen ftroom, met omtrent zes weeken het beleg te verduuren van een leger, dat over de aoooo koppen fterk was, en den vyand te dwingen van het op te breeken. Zedert dien tyd, is, wel is waar, de kunst van belegeren meerder toegenomen, dan die van verdeedigen. Maar in weerwil hier van, hebben de nieuwe buitenwerken, welke de onfterflyke Coehoorn voor omtrent eene eeuw heeft aangelegd, en die tegenwoordig met ontzaglyke kosten , door het vergraaven der hoogte voor de glacis, en anderzins, tot volmaaktheid gebragt worden , de Stad tot zulk een gedugten (laat van wederA 4 ftand  8 Tegenwoordige Staat. Alce- ftarjd ve-hevea; dat wy, op getuigenis van meene uitmuntende Ingenieurs, in het gevoelen geBeschry- fterkc zyn, dat deeze groote, en van agteren IWS' voor allen toevoer operae ftad, eene gedugte legermagt maanden lang zou kunnen ophouden. Dan boven dien, in de toelage tot de algemeene kas, is onze Provincie ook niet de geringfte. £uota.' By de voorige regeling der Quotas of aandeden was zy aan Utrecht gelyk, doch had Gelderland en Overysfel onder zich ( § ). In de nu op nieuw voor den tyd van 25 jaaren vastgeftelde , klom Gelderland wel boven haar, maar Zeeland en Utrecht zonken 'er beneden: gelyk men met een opilag kan zien, uit de onderftaande tafelen, die wy , om dat ze (de zaak der Quotas fleges voor eenige maanden haar volle beflag gekreegen hebbende) in geen der voorafgaande deelen van deezen Tegenwoordigen Staat der Nederlanden geplaatst konde worden, hier in haar geheel hebben ingevoegd (f). In dit opzigt was zy voorheen de vierde Deniers. (J) Gelderland gaf . - - S - 12 - 3 Holland - - - 58 - 6 - i\ Zeeland . - 9 - 3 . 8 Utrecht - - • 5 - 16 - 7| Friesland - . ii - 13 - >J pverysfel - . 2-11-5 Stad en Lande - - - 5-16-7! ƒ 100 - : . : (t) In de gewoone en buitengewooneStaaten var» porlog geeven nu Gel-  van STAD en LANDE.^ 9 de of vyfde in rang, en thans is zy zeker de Al-gemiddenite. meene Inmiddels bekleedt zy de zevende of laatfie Beschetplaats. Doch deeze plaats fchynt haar, onzesvlNG' eragtens, door de volgende toevallen te beurt gevallen te zyn- Zy geraakte het laatfte van allen onder de beheering van Keizer Karei den V; waar door zy het laatst in alle openbaare fhikken wierd genoemd; en ten anderen had zy het ongeluk, van niet dan vyftien jaaren na de Unie , of eerst in 1594, in Deniers. Gelderland . . 6 - : - 10 Holland - - 62 - I - : Zeeland - - 3 - 16 - ; Utrecht - - 4 - 10 » : Friesland - - 9 - 7 - : Overysfel - 3-9-6 Stad en Lande - - 5.7-8 Drenthe - - : - 19 - 10 Generaliteits Kas - - 4-8-2 r* 100 : Maar in de petitiën Gelderland - - 6-7-9 Holland - - 65 - 11 - 10 Zeeland - - - 4 - : - 4. Utrecht - - - 4-35-2 Friesland. - - - 9-17-8 Overysfel - - - 3-13-5 Stad en Lande - - 5 - 13 - ió ƒ 100 - : - ; A S  io Tegenwoordige Staat. Alge- in het Bondgenootfchap, voor het geheel', te wei ne kunnen worden ingelyfd. Bbschry- Bedriegen wy ons niet, dan zal men zeiTIKG* den twee landen vinden , zo gelyk door Rang. de natuur bedeeld, als het meermaal gemelde n Friesland en het onze. Overeen- T r, _ komst met Ja wy twy telen zeer, of men ons, omtrent Friesland, gronden, voortbrengzelen , handel, kostwinningen enz. wel zal kunnen toonen, dat men iets in het eene ontmoet, of wy kunnen het in *t andere tevens aanwyzen; zo niet in dezelfde maat, ten minden in merkelyke evenredigheid. Is dit waar: dan is eene naauwkeurige kennis van alles, wat hier omtrent in ieder vak in beide gewesten plaats heeft, voor derzelver wederzydfche inwooners van zeer veel belang; naardien zy den fchranderen waarneemer gelegenheid geeft, om te ontdekken wat hier, of wat daar, beter zy ingerigt. Het fpreekt van zei ven, dat deeze, iets, het geen hy elders volmaakter bevond, aan zyne medeburgeren onder het oog brengende , of by hen invoerende, dezelven eenen aanmerkelyken dienst bewyst , en dat hy, door het geene te huis beter is aan zyne nabuuren mede te deelen, deeze aan hem verpligt. Doch wy oordeelen het nuttig hier by aan te merken, dat hy door dit laatfte, bykans altoos, in zekeren trap, zo wel zyn eigen gewest, als het andere dient; dewyl alles, wat deezes vermogen vermeerdert, het te beter in ftaat {telt, om in de algemeene huishouding der vereenigde Gewesten, en dus mede ten behoeve van het zyne, eenen grooteren last te draagen. Het  van STAD en LANDE. s i Het weder moet hier, over 'c geheele jaar Algegenomen, eenigzins kouder zyn, dan in Fries- B"SE^RT, land. Want alle gewasfen koomen in gelyke VING> gronden by ons iets laater aan, dan by hun. De oostelyke ligging fchynt 'er de voornaa- JJ,derc me reden van te zyn; om dat men 't zelfdedan in verfchynzel in Oost-Friesland, en vervolgens, Friesland, beilerjdig waarneemt. De lugt heeft ook waarfchynlyk in ons °ok gewest eene geringere neiging tot het vog- uoo^ertige, dan in het andere. Wy hebben wel geene afdoende weerkundige waarneemingen voor dit vermoeden; maar de gezegde oostlyke ligging, de drooge winden over ons derwaarts, en de natte óver hen herwaarts voerende, verfterken dit. Daar te boven verheft de grond zich hier op kleiner verwydering van de zee, en tevens vry aanmerklyker; terwijl de zuidewinden niet alleen in Drenthe een' hooger, en zandiger, maar een' min belommerden grond overwaaien, en nergens uitgebaggerde veenplasfen of meiren ontmoeten. De eenige meiren, die in het Groningfche Meiren. hier verdienen genoemd te worden, zyn het Schilt met het Hoekfter in Fivelgo; het Zuidlaar der met het Foksholfter in 't Goregt; en het Leek/Ier in het Westerkwartier. Onder 's Lands rivieren kan men eigenlyk Rivieren, den Ferfchen Eems niet tellen; doch hy verdient onzen aandacht door den grooten zeekolk, dien hy maakt, en vervolgens door den mond van denft room zeiven. Deeze,by den naam Dullard, vanDullard bekend, is merkwaardig eerftelyk wit hoofde van de grensfeheiding met Oost- Fries-  14 Tegenwoordige Staat Aige- Friesland, die volgens verdrag, in het begin J™ deezer eeuw gemaakt, naar eene lyn, rooiende yjMG. " °P den toren van Nesterland, bepaald is; anderdeels, in de gefchiedenis, wegens het verflinden van 44 dorpen en gehugten, in de dertiende eeuw; en ten derden niet minder in laater, en nog in onzen tyd, om 't wedergeeven van polder op polder, door de allervrugtbaarfte klei van het uiterfte voordeel. Wond Wat den mond van den Eems betreft, wy van den weeten niet, dat de grenzen in denzelven anEems. ders dan door de natuur zyn geregeld; maar hy is van het allerhoogfte gewigt voor ons vaderland , door te Delfzyl de beste haven en reede van alle de Nederlanden, naar 't oordeel van veelen, gemaakt te hebben. Wester 1° den Dullard ontlasten zich de Westerwolder wolder-Aa, die het Oldampt van Oost-FriesAa. land fcheidt, en verder eenige kleiner, alla EE genoemd. Even benoorden den uithoek van Reide, Termun ontvan§I: de mond van den Eems het Termunierdiep." ier^*eP'» dat met de voorige ten waterloozing der Oldampten dient. By Delfzyl valt in denzelven het Damfterdiep, oudtvds by den naam van Fivel bekend, en dat, door een gegraaven vaart in de Stad gebragt, tot gemak van den handel, door de gezegde haven, tot afleiding der wateren van verre 't grootfle deel van Fivelgo, en een gedeelte van het Goregt, verftrekt. De twee rivieren, die door 't midden des lands loopen, en vereenigd in de Noordzee fterten, droegen in de oudfle tyden de naamen van Hunze en Aa. Zy kwamen ongeveer eea  van STAD en LANDE. 13 een uur beneden Groningen te zamen, en van Algedaar naar beneden wierd de ilroom naar den meene rechterarm enkel Hunze geheeten. Beschrï- Doch fints lang is niet alleen beider naam,™*0' maar ook de loop, inzonderheid der Hunze, ^.^ ^ veranderd. Thans wordt dat gedeelte van deeze, het Drentwelk, by het Ellersveld ontfpringende, na het fche diep.; geheele Dingfpel Oostermoer doorgewaad te hebben, door het Zuidlaarder meir in het Goregt valt, en fixaks daar na het Foksholfter inneemt, het Drentfchs Diep geheeten. Dan vervolgens de vaart ontvangende, die met alle de wateren van de Sappemeerlter, Veendammer, Wildervanklter veencn, boven haare eigene verrykt is, draagt hy thans met dubbele reden den naam van het S chuit endiep, Sc]iuiteaij wegens de groote menigte van die zoort van turffchepen, welke door hetzelve naar de Stad afzakken. Nu gezamentlyk een korten weg voortgevloeid, over 't oude bed der Hunze, verlaat het deeze voor meer dan een uur van zynen loop, zynde derzelver voorige kil, die langs de grenzen van 't Goregt kronkelde, en de Stad niet dan op een vierde van een uur naderde, afgedamd, en nu naauwlyks meer kenbaar, en de ftroom , door een breede gragt afgeleid naar de Stad; binnen welke hy zich, op tweederlei wyze, met de aloude Aa vermengt. Deeze rivier, tegenwoordig het HcornfcksKoornDiep genaamd, neemt ook haaren oorfprong uit fcheDiep»»' verfcheiden kleine takken in het hcoge van Drenthe. Bykans zo lang zy binnen dit landfchap blyft, iszy onbevaarbaar; maar nf.au wlyks raaks  14 Tegenwoordige Staat Alge- raakt haar regter oever het Groningerland, meene of de rivier is diep, en taamlyk breed. On- tingH*Y' êeveer een hal* uur daar"a, by de OosterbroeG' ker fchipiloot, koomt zy, aan wederzyden, in onze Provincie, dewijl haar voorige kil, nog een langen weg de grensfcheiding uitmaakende, opgedroogd, en nu niet dan met moeite te kennen is; waar eene vergraaving haar met een bijkans regten weg langs de kleine meirtjes, van 't Hemrik afgeleid heeft. Beneden Haren krygt zy haaren buitengemeen flingerenden loop weder, en behoudt dien tot aan de Stad. Allerhevigst is, vooral na eenige zwaare regenvlaagen, en in den winter haare ftroom, zo die niet door de fluizen birnen Groningen gefchut wordt; het geen wel gedeeltlyk in 't Drentfche, maar niet in 't Goregtfche, aan haar fterk verval, onzes oordeels, moet geweeten worden. Dan, op 't bovenfte einde van de gezegde vergraaving , heeft zich een dam gezet, dien de boeren, wegens het daar door mennen met hooi en dry ven van. vee, de Glimmervoort noemen. Op deeze hebben wy meermaalen, des zomers, merklyk minder dan anderhalve voet water bevonden, en daar zy boven dien, enkel, zo veel wij hebben kunnen befpeuren, onder een deerlijk vervallene fchouw der dorpelingen, van de naby gelegene plaatzen, ftond; is zy naby, of nog op de Voort, dewyl 'er flegts ruim drie voet water ftond, om van eenige plaatzen beneden te zwygen, zodaanig toegegroeid, dat wy ze op min dan zeventien voeten wydte binnen de biezen hebben gemeeten. Hier by weetende, dat zy flegts beneden Haren  van STAD en LANDE. 15 Haren beboorlyk door dyken bedwongen, en Algenergens boven de Stad eene fluis hebbende, J^Ry; geheele uitgeftrekte velden na weinige ftort VINCi regens in een zee verandert; zal men, dunkt ons, genoegzaam begrypen, welke de redenen van haar hevig, en bykans nooit ophoudend , nederitorten zyn. Maar hoe dit ook weezen moge. Door de Riet of Stad gedroomd hebbende, wordt aan de teRe;t. zamengekomene rivieren, den naam van Riet Diep. (§), hier om de uitfpraak Reit, of het kopende Diep, gegeeven. Eens hooger, en eens laager dan de oude weder inkomst der Hunze, zyn nog twee regtgraavingen, hebbende het oude diep tusfchen het Westerkwartier geloopen, en doende het nu aan weerzyde in het eerfte. Verder beneden, maakt het altoos de fcheiding, uitgezonderd by de Kampen onder Wehe en Zuurdyk, die, wegens het vefloopen van de kil, wel aan de flinkerzyde liggen, maar echter tot Hunzingo behooren. Inmiddels wordt de ftroom geftadig breeder; zoo door de meerdere kragt van den vloed, als, door het ontvangen van alle de wateren van 't geheele Hunzingo , met die van een klein deel van Fivelgo, aan de eene; en die van het Westerkwartier, met bykans het geheele Noordevelder Dingfpel, aan de andere zyde : wordende de eerfte tot hem gebragt, door ($) Rsitdiep propttr arundinum copiam, zegt Emmius. Nu ziet men 'er geen riet in; maar waarfchynlyk was 'cr veel, toen de Aa 'er alleen langs w huurde.  Tegenwoordige Seaai Alge- door het Winfumer en eenige andere , ili meene de tweede door het Aduarder, en zommige Beschry- andere diepen. Sterk is de ebbe en VIKG' vloed in deeze rivier; het geen njaakt, dat by een taamlyk hoogwasfend water fchepen van honderd lasten, en daar over tot in de Stad kunnen opkoomen. Door het wad, dat ter {linkerhand van den De mond onzer rivier ligt, zakt ook de Lauwers Lauwers. in zee, eertyds aanzienlyk ; maar thans te gering,' om hier genoemd te worden, zo zy niet was de fcheiding van onze Provincie en Friesland; en praalde zy niet in den byzonderen tytel der Ommelanden ; welke is: de Ommelanden tusfchen den Eems en Lauwers. Kleiner Behalven de befchreevene, doorfnyden niec wateren, alleen het land menigvuldige kleiner natuurlyke wateren ; hier diepen, maaren , of togten , naar derzelver grootte, geheeten; maar eenige uitmuntende, en tot den fcheepvaart gefchikte gegraavene ; aan de voornaamTrekvaar- fte van welke de naamen van Trekvaarten ten en gegeeven worden ; welke ten dubbel voorWegen. deej ^ voor den handel, en de reizenden inden winter geevende , niet flegts van een jaagpad, maar van een wagenweg uit puin, vergezeld zyn* Zylen en Het onderhoud van alle deeze, zoo wel als Verlaa- van een groot aantai zy]en erj verlaaten, dat is , grooter en kleiner fchutfluizen, be=« loopt jaarlyks zeer veel. Dyken. Oan nog meer dat der Rivier- en Zee dyken, waar mede het Gewest over eene grooie uitgeftrektheid bezwaard is, en die , door 'tpaal- en fteen- of vlint-werk, een aanzien»  Van STAD en LANDE. ij zienlyk deel van 's Lands inkomften ver- Algèïlinden. meene Doch welke uitgaven zyn noodiger, dan de^^11**' ïn ftaat houding der dyken, en het bruikbaar houden der wateren, vaarten, en wegen ? welke zyn nuttiger, dan het verbeteren van alle xJm 61 deeze, en *t aanleggen, daar 't noodig is,derzelvef Van nieuwe? de veiligheid der ingezetenen vor- onderdert, dat de dyken in dien toeltand zyn, dat noud alleen eene plotzelyke verandering in de na-enz' tuur dezelve kan overmeesteren. De bronnen van den welvaart zyn geftopt, als de wateren niet open zyn, en de omloop van dén handel wordt gedreind door elk gebrek aan de vaarten en wegen: maar het verftandig verbeteren van orade, ën het aanleggen, daar 't noodig is, van nieuwe, openen eene goudmyn voor dé maatfchappy. Onze gefchiedenis zal den leezer niet alleen Voor. aan wy zen, dat het verzwelgeri van de 44 plaatzen bfe^en door den Dullard meerendeels te wyten is aan j"lh^ 't verzuim der ingelanden jin dien tyd,omtrent dsnisi de dyken \ maar zy zal heai tafereel op tafereel vertoonen van verwoestingen, die de zee over het geheele gewest aanrigtte in dagen van onmagt of oneenigheid; welke, behalven het doen omkoomen van duizenden menfchen, elkander dikwerf eerder volgden, dan 't land eenigen ademtogt van de geleedene verliezen kon fcheppen. Verder, wat was de Stad, Wat het Land, voor dat de vaarten gegraaven waren , dte nu te Groningen zamen koomen, en voor dat den inwooneren dus gelegenheid was verfchaft om hunne waaren anders dan langs flegte wegen ter markt te brengen? I» deel. U Hehf  ï8 Tegenwoordige Staat Alge- Hebben niet in tegendeel de zwaare kostenV meene _ welke de Provincie jaarlyks zedert langen viNGI Rir' ^ n™kt tot behoud van Reide, het geluk aan 't Oldampt bezorgd, dat het een groot gedeelte van den voorheen afgerukten grond weder heeft gekreegen, en nog blyft aanwinnen; terwyl deszelfs waardy, door zyne zeldzaame vrugcbaarheid, het geheele voorheen verloorenereedsmisfchien overtreft? Eindelyky is niet Groningen, door de gezegde zamenkomst van alle de hoofdwateren van ons gewest , tot onnoemïyk voordeel zo van t Land als van de Stad, het gelukkig middelpunt van den handel, en de natuurlyke marktplaats voor het Land, geworden? Dit zal genoeg zyn ten bewyze, wat verpligtingen wij hebben aan de buitengewoone uitgaven , welke de wysheid van 's Lands» Vaderen in deeze vakken beileed hebben, en nog befteeden. Dan 't zy ons vergund nog Verbefe- met korte woorden te ïpreeken van twee daarom 8roote verbeteringen in deezen; namelyk het trent in" Nieuwe Kanaal en het Damjlerdiep, en onzsn tevens aanteftippen de nadeelen , die onzea tyd. oordeels een derde, te weeten het Hoomfche diep, thans doet, en de voordeden, die het zou kunnen bezorgen. Het Wat het Nieuwe Kanaal betreft: naauwlyks nieuwe was de Stad door inkoop eigenaar geworden Kanaal, van eene ftreek veenen, die haar in ftaat ftelde om hetzelve kanaal, van de Boven-Wildervank tot het Klooster ter Apel op te brengen, of zy begon deeze onderneeming Men begrypt ligt, dat dit het getal der ingezeteaen moet vermeerderen; ja wy kunnen geene reds«  van STAD en LANDE. ï$ redenen vinden, waarom niet langs dat water Algezo wel een dorp of dorpen zullen komen, als meene elders in de veenkoloniën. Maar zo ras het Beschr*" werk zal voltooid zyn, waartoe men reeds zo ver VItï0' gevorderd is, dat men zich het einde met meer of min dan veertig jaaren mag belooven, zal de Stad dan niet, vraagenwy, de meerdere onkosten, die zy, wegens den fpoed dien zy maakt, doen moet, met dubbele renten vergoed krygcn door 't alleronkostbaarst afvoeren van het hout uit de uitgestrekte bosfchen, welke zy op en omtrent gemelde klooster bezit^ en dat thans uuren ver langs ilegte Wegen moet afgevoerd worden? Dan, om niet van de wederzydfche voordeden te fpreeken, die zy en het Wester-Woldingerland 'er uit zullen kunnen trekken; dit was het eenige middel om zich den weg tot eenen onmiddelyken handel met, en over, Munfterland te baanen. De verbetering van het Damjierdiep wierdHet in 1791 begonnen, en in 1792 voleindigd. Damitöl Dewyl het niet flechts gegraaven, maar by de DieP' drie voeten beneden den ouden bodem is verdiept, hebben wy alle regt om dit eene verbetering te noemen. De kosten (die in het tegenwoordige geval (§), voor zeven vyftiende , door de Provincie, voor een vyfde, door de Stad, en voor de overige derde door de Schepperyen van Fivelgo gedraagen zyn) beloopen over de honderd vyftig duizend gulden. Maar onberekenbaar is het voordeel , dat hier uit voor Fivelgo, en inzonderheid _(f) Zie Staats-refóL van den 15 Maart tf^u B 2  s© Tegenwoordige Slaat Alge- heid voor deszelfs wyduitgeftrekte laage landen* meene gebooren is; en wy bedriegen ons, zo die Beschrt- niec de verwagcing der meeste ingelanden verving. re te boven zal gaan. Zy, die weeten, dan een vry groot gedeelte van de meerder geworden inkomflen der landeryen in de algemeene kas, door de eonfumtive middelen, boomgelden, en anders, te rug koomt, zullen zich, gelooven wy, niet bevreemden, als wy ons verbeelden, dat de Provincie merkelyk meer dan de renten van haare uitgegeevenepenningen jaarlyks te rug zal ontvangen. ■ Onwaardeerbaar fchynt ons ook de dienst, dien het der koopvaardy aanbiedt, dat nu op alle tyden de grooüfte ligters tot aan de Stad hunnen opkoomen, daar bevoorens de overbrenging der goederen altyd moeijelyk, en meermaalen onmoogelyk was. Deinkoomende handel* dien onze fehepen op het geheele Noorden voeren, is alleraanzienelykst; en moeten wy ons niet voordellen, dat dezelve nu den Eems zullen inloopen? Dit zeegat is gemaklyker, en voor meerdere windftreekea■gefchikt, dan het Friefche. De reis is aanmerkelyk korter , en alle de gevaaren der wadden 'of zeeplaatten, waarmede onze noordkust bezet is, zyn vermyd. Grooter zal inmiddels ongetwyffeld het voordeel worden , als de belaadene fehepen zelve met ftaande masten tot Groningen zullen kunnen opzeilen. Zo nu, gelyk wy meenen, de tegenwoordige diepte daar, ten minden voor de meeste, genoegzaam is , behoeft men flegts de bruggen te veranderen , en eene korte gragt bezuiden Appingadam te graaven. Moogea  - van STAD en LANDE. tl Moe-gen wy ons dan niet belooven, dat deeze Alge. min kostbaare verbetering het gevolg van de meene reeds gedaane zal worden? Het allergrootste BeschrY' voordeel echter,'t geen aan de fcheepvaartderVIlip' Provincie ooit zou kunnen toegebragt worden, zou , gelyk ieder kan zien , dit weezen, dat de fehepen zelve door de Stad, of om dezelve door de ruime gragt, kunnende zeilen , gelegenheid kreegen om zo wel te kunnen kiezen door wat zeegat uit, als in, te loopen. Niemand zal beweereh , dat dit laatfte Mdoglyonuitvoerlyk is; dan verre is het van ons,ke verbeom te waanen, dat de tyd tot zulk eene teringen onderneeming ryp is. Laaten wy ons dan in j^trenc 't reeds gedaane verheugen, terwyl men het Hoorn. laatste enkel als den wensch van een welmee- fcheDiep. nend burger befchouwe;en laaten wy overgaan tot onze derde afdeeling, het Hoornfche Diep. Een voorwerp, waarvan de tegenwoordige fchaden niet min dringende, en de winsten, die de verbetering belooft, zo niet even fchitterende, mooglyk nog meer zeker zyn. Wy hebben de gebreken van deeze rivier, door een zamenloop van omstandigheden by • weinigen bekend, in haare befchryving te duidelyk daargesteld, dan dat men ons niet zou kunnen naar gaan, indien wy ons vergist mogten hebben. Maar welke zyn de nadeelen, die 'er uit voortvloeien? Daar zy de meeste jaaren in den zomertyd wel eens, zo niet meermaalen, de landen onderzet, zal elk on§ ligt toestemmen, dat de fchade voor de gebruikers derzeive niet te berekenen is; want feehalven 't verlies aan hooi, of nagras, kan d§  at Tegenwoordige Staat Alge- de flegtheid van 't zelve de ongezondheid van meene »t vee veroorzaaken, als mede her niet ving.HRT' °Pzetcen daarvan, en zulks in den volgens den zaaityd gebrek aan mest geeven. Maar dewyl de bewooners, zo wel die onder Drenthe als onder 't Goregt liggen, alle te Groningen ter markt gaan, en daar het benoodigde weder j inkoopen, deelt de ftedeling in het verlies; vooral omtrent den geringen boer, die by mindere opkomften ook minder daar koopt. Maar ten tweeden, 'swinters ftaat het water, dat dikwerf drie en meer voeten hoog is, tegen de toppen van de dyken, die 't veel laagere land van 't Wester- Stadshamrik, en 't Westerkwartier befchutten, en brengen hetzelve dus in gevaar om voor een gedeelte overftroomd te worden. Verder, ten derden, belet haare naauwte, beneden by de Stad, dat zy den vloed by ftormend weder kan opbrengen. Eindelyk, ten vierden, zou zy ook niet eene voornaame oorzaak zyn van 't zetten van dien flykbank in de Noorderhaven,, die jaarlyks met veel kosten moet worden uitgemodderd ? haare fterker en altoosduurende ftroom, en de gedaante van dien bank, geeven ons dit vermoeden. Doch hoe men ook over dit laatfte denke, de fchaden, die de drie eerfte doen of dreigen, zyn zeker, en neemen in den tegenwoordigen toeftand hoe langs hoe meer toe. Want het diep 'wast niet alleen beneden de voort van jaar tot jaar toe, maar de hoeveelheid van water, dat van boven uit Drenthe afgebragt wordt, vermeerdert zigtbaar van tyd tot tyd. Wat gou dan dus het geval worden, zo men daar ter  van STAD en LANDE. 23" eer fpoediger ontlasting de verbetering begon? AlgeHet doen herftellen van de fchouw, en nog meene meer 't verbeteren derzelve , gevoegd by wegneemdh van de voort (de groote oorzaakV1 van 't verflimmeren in 't Groningfehe), het affteeken van de hinderlyke uithoeken in de menigvuldige fterke flingermgen , hetafheemen der aanwasfen , 't verwyden op eenige plaatzen, en 't verdiepen van het verhoogde bed naby de Stad, alle deeze middelen zouden zeker de fchaden, die de landeryen lyden, zo niet geheel wegneemen, ten minsten grootlyks verhelpen. Als men daar en boven de rivier aan de westzyde, tot aan den funterdyk, door genoegzaame dyken bedwong, fchynt ons het gevaar van 't Westerkwartier, en 't Wester - Stadshamrik , ten vollen voorgekomen. En wat eindelyk de door ons vermoede zetting vaneen flykbank in de Stad betreft, zou, om dit voor te koomen, het niet dienfïig zyn een fluisje met een paar deuren in het Zuiderdiep te leggen ? daar dit maakende, zo dat men naar goedvinden het Schuiten- of het Hoornfche diep kon doen afloopen of ophouden, men in 'c vermogen zou geraaken om naar goedvinden de Noorderhaven te doorftroomen , en 't Hoornfche diep op een laager peil te houden. En zou het niet boven dien van 't uiterste belang zyn, dewyl men dan zonder eenig nadeel zoo veel water op het Schuitendiep zou kunnen behouden, als men tot de onbelemmerde fcheepvaart dienflig dacht. Doch indien het Hoornfche diep in 't Groningfehe zodanig wierd verbeterd , dat het alle de wateren, die het uit Drenthe zou kunnen B 4 ont-  ?4 Tegenwoordigs Staag Alge- ontvangen, behoorlyk loozen kon, en indien meene ^e Drenthen tevens eene vaart, met de ve>> vikg.hry" Vscllte fchutfluizen voorzien, tot of liever in de Smiider-vaart opgroeven, welke zouden dan de gevolgen zyn? onzes oordeels zou niets de welvaart van Drenthe zo zeer kunnen vermeerderen: dewyl het dan, van 't zuiden tot het noorden doorgefheeden, zo wel met Stad en Lande als met Overysfel te water zou kunnen handelen. Groningen zou niet alleen door den toeneemenden voorfpoed van 't met haar reeds handelend gedeelte van Drenthe de welvaart haarer burgeren vermeerderd zien; maar de handel zou zich tot afgelegener oorden uitbreiden: ja de Provincie zou deezen op eene allergemak'iykfre en onkoftbaare wyze met Overysfel geopend zien. Daar de wensch van veelen reeds lang op deeze verbetering met de onze overeenstemde, durven wy denken, dat zy,indien niet geheel, ten minnen grootlyks, op dezelfde gronden rust. Dan genoeg hier van- Het belangryite van het verbeteren der rivieren heeft ons mooglyk reeds te lang voor dit hoofdituk op • gehouden. Maar wy wisten geen plaats, waar wy deeze onderwerpen in een zo gefchikr, oogpunt konden ichetfen. gronden. Laat ons nu voortgaan tot het befchouwen der gronden; iets, dat wy, zo kort als de duidelykheid toelaat, zullen aanwyzen; naardien 'er in de plaats - befchryving byzonderer, daar 't nodig gefchat wordt, van zal worden gefproken. Om zich eene beknopte fchets van de onjjerfcheidene gronden te maaken, agten wy  van STAD en LANDE. 35 het volgende niet ondienftig. Bykans alles, Alg»; O , , " MEENE wat ten noorden der trekvaarten van Gromn- BeS(Phrï. gen op Delfzyl, en van de Stad op 't Stroo- ving. bcsch ligt, is eene vrugtbaare klei, ge-penoor woonlyk zwaarder, endikwyls zuiverder, ook,jen de laager, dus meer tot weiden gefchikt, by de trekdie- Stad; en de oevers der rivieren: maar hooger pen van en tevens meer met zand vermengd, in de na-? Delfzyl buurfchap van de Noordzee. Daarenboven^^1'0* op ongeregelde afftanden, door weinig uitge- 0bC1, ftrekte heuvelen bedekt, hier wier den, en in Friesland terpen genoemd, op wier kruinen de meeste oude kerken en dorpen gebouwd zyn. Bezuiden het trekdiep, vindt men ras, op Zuidden zoom van Friesland tot aan de naaste dorpen, hoog veen of zand. sta als beroemd: desgelyks in alle zoorten van run- ^™ f" deren; fchoon wy met gelooven, dar de over schaapen? vloed van zuivel hier op verre na met die van Friesland mag vergeleeken worden. Niets is misfchien belangryker dan de fchaapenfokkery, > niet alleen om het uitsteekende voordeel, dat zy den landman verfchaft; maar om den aanwas, waarvoor zy, door eene verftandige aanmoediging, vatbaar fchynt: wordende nog de kleine helft der wol, wegens haare uitmuntendheid tot veelerlei gebruik, niet tegenstaande de fterke verwerkingen binnenlands, naar buiten ruw verzonden. Van het overige vee , zo Gevogel» wel als van alle gevogelte en klein wild is het te, Wild', land genoegzaam voorzien. Aan riviervisch is en Viscb. hier geen gebrek, en de zeevisch (trekt ter groote vervulling van de Stad. Koolzaad Graanen , groeit hier aanmerkelyk meer dan 'er ver- ^ bruikt wordt. Aanzienlyker is egter de uitvoer van garst; en nog veel meer die van haver; voornaamlyk zedert den onmiddelyken handel op Engeland. Het verzenden door fehepen en het inko^ men door dezelve fchynt ten opzigt van tajw*  a8 Tegenwoordige Staat Alge- tarw en rogge over het algemeen vry juist in BeschW evenwiSc te ftaan; maar de Drentfche rogge, mNc'IR " die tot net backen boven alle andere zoorten de voorkeur gegeeven wordt, koomt altoos met aanmerkelyke hoeveelheid in. Het is ons niet mooglyk in deezen bepaalder te fpreeken; naardien, in en uitvoer elkander van tyd tot tyd afwisfelende, ja dikwyls te gelyk plaats hebbende, de kundigfte kooplieden twyfiëlden, naar welke z'yde de fchaal over het geheel overflaat , toen wy hen hier over raadpleegden. Doch als men weet, dat de tarw by ons veel minder, en de rogge veel meer gebezigd wordt, dan de zuidelykfte bewooners van ons Vaderland, aan geen zwart brood gewoon, zouden vermoeden; zal men waarfchijnlijk uit de opgegeevene fchets der gronden verwagt hebben, dat de uitkomst omtrent de tarw voordeeliger, en nopens de rogge nadeeliger geweest zou zyn. Maar eerltelyk hebben vooral de Ommelanden verfcheidene ftreeken, die wel tot garst enz. gefchikt, egter tot de tarw te fchol of dunbodemd zyn ; ten anderen verdringt het koolzaad en de garst misfchien eenigzins het bouwen der tarw; en eindelyk, zou het minder nuttigen van het meel de uitzaaijing van het graan niet mede verminderen? Braband en Overysfel leveren als nog tpt de vervulling van de boekweit, maar jaarlyks koomt 'er van dit allernoodigst gewas meer inlandsen gewonnen zaad aan de Groninger markt; en wel naar maate van de nieuw aangebrookene veenlanden; terwyl op deeze de rogge in 't vervolg, en de aardappelen by wisfeling, gelukkig tieren, het geen 4e  van STAD én LANDE. 49 dé voorraad van die voortbrengzelen tevens Algs- ' moet vermeerderen. Of inmiddels het aankweeken van aardappelen in de veenftreeken VIE^"R " niet eer agter, dan voor uit gegaan zy, willen wy liefst niet onderzoeken. Zeker is hetAardapp* dat dit voor de behoefte thans volftrekt on-len' ontbeerlyk gewas in ons gewe?t in zulk een overvloed geteeld wordt, dat 'er van in aanmerklyke hoeveelheid naar den vreemden kan worden afgefchoept. Erwten en boonen groeien Erwten hier gewoonlyk meer dan het benodigde; maar j^200" tot alle zoorten van kool en van eenige andere wintergroenten levert Noord Holland jaar- winterlyks; en rneestentyds is het geteelde winter- groenten ooft onvoldoende. en Ooft" Zeer op de nadeelige zyde der balans moet vlas. gebfagt worden het vlas. Van dit, om deszelfs ryke gevolgen op alle de dec-len der huishoudingkunde , onfchatbaar gewas , wordt wel, op eenige weinige dorpen, meer ingezameld dan men tot eigen aanreeding van linnen noodig heeft; maar op verre de meelte veel mindër, en op zommige bykans niets. Hop wordt, zo veel wy weeten, binnen de Hop. Provincie niet geplukt; maar onze nabuurige Drentfche dorpen, inzonderheid Peize, leveren bykans zoo veel als tot de bierbrouwte noodig is. De honing en het wasch, in dat landfchap, en Honing, het Groningfche gewonnen, maaken beide een voorwerp van uitvoer uit, ja zelfs zoude hef laatffe gedeelte alleen, zo wy ons niet bedriegen, reeds het benodigde te bovengaan. Het planten van tabak wierd met den Tabak. Amerikaanfchen oorlog wel yverig begonnen; doch.  3ö Tegenwoordige Staat Alge- doch eindigde ook met denzelven. Maar hef meene teelen van de cichorei neemt, met het toeBeschry- neernenij gebruik, meer en meer aan. 1 ' ' Tot den brand zou men 't hout Iigtlyk Cichorei. genoegzaam kunnen maaken, maar tot den Hout. huishouw is het naauw noemenswaardig, en tot de fcheepmaakery geeft het weinig ( § ). Dit gebrek wordt meer dan dubbeld verTurf. g0C(} door den overvloed van turf, voornaamlyk van de gefpitte. Hoe aanzienlyk deeze tak van beftaan zy, bezeft men ten fterkften; als men nadenkt, dat alle de veenkoloniën hun aanweezen aan dezelve verfchuldigd zyn, en dat hunne landbouw zelve flegts een uitfpruitzel daar van is ; dewyl de inwooners 'er van, ten minften 13000, ( dat is naar de begrooting die wy nader zullen opgeeven) het zesde gedeelte der Provincie uitmaaken ( f ). De (g ) Dit plag in voorigé eeuwen geenzins het geval te zyn, maar toen wierd hier tot den fcheepsbouw bykans niets verbruikt; en aan den anderen kant, had men tot den huishouw en den brand hier menigvuldige bosfehen, zedert tot koornakkers aangelegd. Getuigen zyn nog de naamen der landftreeken van Drenthénvold , nu het Goregt, Woud - Oldampt , Duurswolde, Vredewold, en de Langewelden, insgelyks van dorpen, als Noordwolde, Zuidwolde. Oostwolde, (tweemaal) Kropswolde, Midwolde (tweemaal) Finjlerwolde. (|) Wy fchatten: dat Veendam ongeveer heeft 1300 Huizen. De Wildervank 700 2060 Sap-  van STAD en LANDE. 31 De handel hier in, mitsgaders de fcheep-Alge- . • vaart, die verfcheidene honderden tjalken, m£ene fchuiten enz. aan den gang houdt, zo, wel Beschk7" als het bouwen derzelve, wordt door die plaatzen zelve gedreeven. Middelen Deeze, benevens eenige voornaame Oldamp- ^ fter dorpen, en Appingadam in de Ümmelan- \ Land, den, hebben eenige gemeenfchap tot eigen geryf met de uitlanders; maar voor 't overige leeven de bewooners van het platte land bykans geheel van hunne waaren in de Stad ter markt te brengen. Door het overvloedige hier van aan den In de vreemdeling te bezorgen, en wederom hetStad> benoodigde aan de inlanders en Drenthen te flyten, geneeren zich bovenal de ftedelingen. Dan zy hebben ook, buiten het uitfluitende regt van de bierbrouwt ten opzigt der Ommelanden , het grootfte gedeelte der fabryken, zo tot het vertier buiten als binnen de Provincie. Al Transport 2000 Huizen. Sappemeer ~) "t Hoogezand ! . Windeweer en > tc zamen 500 Lula j De baggeleryen met elkander ten minften ijo De hoogs veenen in 't Wester- Kwartier. 150 3200 Behalven de huizen vandePekel-Aa, die wy, voor 20 verre ze onder het Oldampt behooren, ten minften •P driehonderd tneenen te moeten ftcllen.  3& Tegenwoordige Staat Ai.ge- Al de handel wordt hier door de'inwoosieene ners, en meest met eigene fcheepen, gedreeBeschry- ven< Eindelyk hebben ook eenige voornaamë VUSGi burgers zedert etlyke jaaren zich toegelegd op dié zoort van zeehandel, welke enkel buitenlands omgaat, naamelyk het vragtvaaren, waarneemen van commisfien, en het tekenen van asfurantien. Gedagten De gelukkige pryzen van 't graan, het beomtrent vryd blyven van de veepest zedert eenige jaaren j de toe- het uitbreiden van allen koophandel, het verneeming beteren van den landbouw , het aanwasfen bevol- van ^anden °P den Dullard, het aanleggen ■kmg, van nieuwe en de fteeds uitgebreid wordende ien de veenkoloniën, gevolgd door 't bouvVen van welvaart, huizen, zyn te zigtbaare oorzaaken en bewyzen, dat het aantal der inwooners van tyd tot tyd toeneemt, dan dat wy dit niet als zeker zouden durven ftellen. Ook is de meerdere welvaart te duidelyk om ontkend te worden, fchoon wy gaarne toeftaan, dat deeze zig door de tevens aanwinnende weelde bloeiender vertoont, dan zy waarlyk is. Wy weeten ■wel, dat deeze onweerstaanbaar vermeerderende invloed alleen in ftaat is, om, met een gelykblyvenden toeftand over alle kostwinningen, de welvaart, en de bevolking te verminderen, ten zy de vermeerdering van nyverheid zulks tegenhoudt. Wy weeten insgelyks, dat honderd gebeurenisfen in ftaat zyn, om, zelfs zonder buitengewoone ongelukken, ons niet alleen op het peil onzer voorouderen, maar verre beneden hetzelve te rug te brengen; maar over het geheel fchynt ons hier meer grond tot hoopen* dan tot vreezen. Om het nage- flagï  van STAD en LANDE. 33 flagt van den uitflag te kunnen doen oordeelen, Algéagten wy de kennis van de tegenwoordigeMEENE bevolking de eenige maatftok; terwyl deeze Beschr*' den tydgenooten belangryk is, als de eerfte grondflag in alle ftaatkundige berekeningen. Wy hebben ons derhalven omtrent geen onderwerp zoo veel moeite gegeeven, als omtrent de hoeveelheid der bevolking van onze Provincie; en vleien ons, dat wy dezelve vry naby gevonden hebben, wanneer wy ze op 75000 begrooten. Maar de weg, langs welken wy den leezer zouden moeten leiden, om zelventezien of wy ons ook merklyk vergist mogten hebben , is veel te lang, en te afgefcheiden van die voorwerpen, die tot een enkel inleidend hoofddeel behooren, dan dat wy hem met denzelven thans zouden durven ophouden: naardien wy , wel omtrent de Stad, afdoende lysten van 't getal der huisgezinnen, het gebooren worden, en fterven, bezitten om demeenigte der inwooners zeer naby te durven bepaalen, maar deeze omtrent het Land bykans geheel misfen* Waarom wy dit belangryk onderwerp tot een byzonder hoofdftuk zullen fpaaren, en by nader gelegenheid mededeelen; beginnende wy nu, volgens- de gewoone orde deezes werks, met een verflag te geeven der gefchiedenis en lotgevallen van onze voorouderen en voorouderlyken grond. I. Deel. C TWEEDE  34 Tegenwoordige Staat TWEEDE HOOFDSTUK. Beknopte historie van de vroegfte tyden af tot aan het begin der Saxifche beroerten. Historie. Jn de befchryving der aloude gefchiedenis kunnen wy ons bekorten, door dien wy volkomen instemmen met het gezegde van Ubbo Emmius, die in zyne gefchiedenis der Friezen , na het vertrek van Rollo den Noorman, zig dus uitlaat ( f ) ; „ daar heerscht veel „ duisterheid omtrent die tyden, om dat in ,, dezelve geene vermaarde oorlogen met „ vreemde volken gevoerd zyn; en wyl de ,, Friezen zelve niet gewoon waren iets teboe„ ken, kan men hunne gefchiedenis niet „ naar eene geregelde volging van jaaren voor,, draagen: want wat hebben wy te zeggen „ van die aloude tyden, daar 'er geen ge„ denkfi.uk van voorhanden is; en het eenen „ gefchiedfehryver niet past iets te verzin„ nen. " Onzeker- Dit ongemak heeft mede plaats in de geheid der fchiedenis deezer landstreek , zynde het geoude brek of verboren gaan van egte gedenkfehrifhistorie. ten even groot; wy moéten ons dus vergenoegen met aantemerken, dat onze voorouderen , één volk met de Friezen hebbende uitgemaakt, blykens de overeenstemming van taal, (t) Rer. Frific. Lib. 6. in initio»  yaft STAD en LANDË. 55 taal, zeden, en wetten, ook gedeeld hebben HisTORtfe in derzelver algemeene lotgevallen. Hier onder is een der aanmerkelykfte, de steering bekeering onzer afgodifche voorouderen tot tot het het Christen geloof, dog laater dan in Fries- Christen land begonnen; en die, hoewel in 't eerst aan geloof, zwaaren tegenstand onderhevig, egter naderhand door den Goddelykcn zegen mede tot eene algemeene uitgebreidheid gebragt iss. De gcduurige invallen der Noormannen in invallen de negende en tiende eeuw hebben mede der Noot* deeze landstreek ten uitersten getroffen. In mannen» byzonderheden van dit gelykzoortig toneel ^ van verwoestingen uitteweiden, vinden wy 0[ van geene nuttigheid; daar de onnauwkeurige, en meestentyds valfche berigten, dit ook moejelyk maaken. Het is genoeg aangemerkt te hebben, dat de ligging onzer landen den inval gemakkelyk, en geltadig maakte; en dat de onmagt der inwooneren hen telkens blootstelde aan de onmeedoogende woestheid dier plunderaars. Buiten deeze twee groote gebeurenisfen Eëfl. fchynt de armoedige en afgezonderde toestand voudiga onzer vroege voorouderen, daar genoegzaam toeftand ieder gchugt of dorp een gemeen'ebest op zig der oud* zelve was, geene voorvallen van belang te inwoonökunnen op°;eeven: zullende dezelve al meest r,en van dit 26* bestaan hebben in eene kleine, dog woeste> |4 wraakneeming over eenig aangedaan leed, of geweigerden zoen eens dood geilaagenen, waar van de kennis ons thans zeer belangloos moet zyn. Smertelyker is het etjter, dat menden wysgeerigen inwooner onzer Provincie geene egte befchryving kan geeven van de toenmaaC * lig*  %6 Tegenwoordige Staat. Historie lige volkrykheid des lands, noch van deszelfï trapswyzen aangroei, noch welke de oudfta bewoonde plaatfen geweest zyn; want fehoon men de wouden zekerlyk eerder heeft bewoond dan den laageren zoom naar de zee, duit eg^ ter ons beftek niet hier in beuzelagdge onderzoekingen uitte weiden. Hoe onvolkomen dk ook worden zou, kan daar alleen uit blyken , dat van de Stad Groningen, welker oorfprong by zómmigen zeer oud gefchat wordt ( f ), men in egte voorhanden zynde gedenkftukken eerig'40. der geene melding vindt, dan op de elfde eeuw, in den vermaarden giftbrief van HenD£Keizer drik de III , alwaar die Vorst aan de Kerk Gronln- van Utrecht fchenkt zodanig landgoed, het gen aan de welk nY fcheen te bezitten of te hebben in Kerk van Groningen, met alle deszelfs regten en geregUtrecht. tigheden, en zulks ter gedagtenis en welvaart van zynen verftorvenen vader Coenraad, wiens ingewanden hy in de St. Meertenskerk ter aarde befteldhad (*). Over (f) Alting Not. Gem. infer. P. 2. v. Gromnga. (*) De woorden, gelyk ze opgegeeven worden in den latynfchen giftbrief by HebaJi. 122. luiden dus : ,, tale praedium, quale vijl fuimus tenere in villa Groninga nuncupata in ComitatuThrente fitum, cwn areis . aedificiis , inancipiis , agris de. " Over den waaren zin, en het regt deezes briefs, zyn naderhand veele twisten geboren, en worden nog hedendaags door zomrriigen ter voldoening hunner inzigten gemaakt. Zonder ons thans in dezelve uittelaaten, durven wy egter veilig zeggen, dat al lang de tegenwoordige Staatsgeftsldheid onzer Republyk dit  van STAD en LANDE. 37 Over 't algemeen fchynt dit gewest van bui- Histoirk.' -tenlandfche overheering lang vry geweest te zyn, tot dat hetzelve in het laacfte der elfde I?™1 van eeuw waarfchynlyk mede eenigen tyd onder de Jasn e£xeü magt vanEgbert den Sax geweest is, die, dein dit geverwarringen, waarin het Duitfche Ryk was, west. & waarneemende, binnen korten tyd geheel ro7g Friesland tot aan het Flie toe overmeesterde. ' En dit heeft geduurd, tot dat, Egbert eindeJyk zelfs overwonnen zynde, zyne magt ook in deeze landüxeeken ophield : want fehoon wel de Keizer alle zyne goederen verbeurd verklaarde, en onder anderen de graaffchappen Óoster- en Westergo aan den Utrechtfchen Kerkvoogd Coenraad fchonk (f) fchynen eg-1085. ter de Friezen zig zulks luttel bekreund, maar Io8°' met de inwooneren deezer landftreeken weder gebruik van de vryheid gemaakt te hebben. De geruste tyden, die hier op volgden, De gerusdeeden dit gewest merkelyk bloeijen, en onge-teie tvdeI1 meen toeneemen in volkrykheid en vermogens; doen dit zo zelfs, dat de Groningers de houten hei-fj^^ ning, °£Je * dit twistgeding flegts gemaakt heeft tot eene oudheid* kundige liefhebbery; en dat men ydelyk waant, dat deszelfs beflisfing immer ftaatkundige gevolgen kan hebben op de regten en geregtigheden der ftad Groningen. (t) Zie de giftbrieven by Heda|>. 139, Schwartzenberg Charterb. 1 d.pl. 67—69. De Keizers waaren in die tyden vry mild met het fchenken van landen, over welke zy zelve geen eigen gezag oefentien. Zy waaren daarin ook veranderlyk; dus fchonk Hendrik de IV. deeze graaffchappen aan Utrecht, Lotharius daarna aan Holland, en Coenraad de III iezelve weder aan Utrecht. C 3  '3 8 Tegenwoordige Si aai Historie, ning , waarmede de Stad dus lange omringd was geweest, te gering of te onveilig agten111 °' de, dezelve omver wierpen, en in derzelver D.e Gro" plaats opbouwden eenen fteenen muur, voorvingers zien mec fterke torens en p00rten, en rondom eenen denzelven eene diepe gragt. Dit wierd euvel fteenen by Gondebald , den Utrechtfchen Bifchop opmuur genomen; die, bevreesd zyn gezag te zullen rondom verijeZen, indien hy toeliet, dat de ftedeling zig deftadoP.dusdaanig verfterkte, deeze gelegenheid waarMisnoe- nam , en die daad als ftrydig met zyne regten sen van en gezag (dewyl zulks buiten zyne toeftemBifchop m;ng gefchied was) uitkreet, en het ook zo J???d j" r ver bragt, dat de muur moest afgebroken worden. Zelfs wierd 'er na zommiger fchryven, °ver' het volk genoodzaakt plegtig te zweeren, Demmir zulks nimmer weder aantevangen, dan met der S'uitdrukkelyke toeftemming van hem, en zyne broken.0 opvolgeren. Maar offchoon hy hier door de opkoomende magt der Stad, die hem te geVaarlyk fcheen, in de geboorte zogt te dempen, om ze te gemakkelyker onder de magt der Kerk te houden, konde hy hier in niet volkoomen (hagen ; het ongenoegen bleef fmeulen, tot dat onder Bifchop Herbert eeniNieuwe ge woelzieke geesten diens afweezendheid uit cn!,uste". het Stigt waarnamen, en zig met behulp, en ;Z Bl* onder aanvoering van Rudolph, den Slotvoogd Herbert. van Coevorden, meester maakten van de WalJÏ43. 'burgskerk in Groningen. Dit oud en iterk gebouw, wel eer een veilige fchuilplaats in de Normannifche invallen, omringden zy fehielyk met verwerkingen, en bragten zig verder in eenen aanzienlyken ftaat van tegenweer. Hier door wilden zy den Bifchop dwingen  van STAD en LANDE. 39 om hunne eifchen toeteftaan , die naar 'c Histomb.' fchynt, eenige beperkingen van zyn gebied behelsden, en dus uitliepen op meerdere vryheid. Deeze pooging ging egter met zoo veel wreedheid, en phinderzugt verzeld, dat niet alleen Egberr van Groenenberg, een voornaam Edelman ( f ), des Bifchops Stedehouder (*.)•> en dus pligtshalve daar toe gehouden, maar ook het verftandigrle en beste gedeelte der inwooncren zig vereenigden , om deeze wreevele menfehen tc keer te gaan. Dit gelukte niet door zagte middelen , waarom men mede de toevlugt nam tot de wapenen. De fterkte van het gebouw maakte egter de verovering ondoenlyk het geen den aanval in etne naauwe omfingeling veranderde , waar in alle toevoer afgefneeden wierd. Dit duurde, tot dat de Kerkvoogd, hier van verwittigd, en van de reis terug gekomen, zynen Stedehouder in perfoon te hulp kwam; wanneer hy de belegerden, reeds lang gebrek aan levensmiddelen hebbende, daarby afgemat door de geduurige ftormen , eindelyk noodzaakte , zig op genade overtegeeven. Hoe of het met Rudolph, en de andere hoofden en aanftookers deezcr onrust afgeloo- \ pen is, wordt niet gemeld ; maar met betrekking (t; Hy was heer van het oude en fterke Kasteel Groenenberg, gelegen aan de Hunze, niet verre van de ftad, oostwaards. Zie Al tin g. Germ. inf. p.n. 73. (*) J. de Lemme ge in Ckron. noemt hem Rigter in Groningen. C 4  4© Tegenwoordige Staat Historie, king op de Stad had het dit gevolg, dat alle Die <*e- ^e vestingwerken afgebroken wierden, en het dempt volk genoodzaakt plegtig te zweeren van nimwordcn. nier weder de plaats met eenen fteenen muur te omvangen, of eenige Godshuizen tot versterkte plaatzen te maaken, noch immer in eenigen opltand tegen den Bifchop deel te nee■ men ( f ). Mildheid Dan, gelukte het Herbert dus deezen opdes Bi- ftand te dempen, en daardoor zyn gezag op fchops ten vasteren voet te brengen, hy vergat ook by derrerk: deeze gelegenheid zyn eigen belang , of ten by die ge- minst:en de grootmaaking van zyn geflagt, niet'; legen- fehoon ten nadeele der Kerk, over welke hy heid. het beftuur had: want Groenenberg zonder Die Gr re^en van deszelfs ampt ontzettende, Helde hy zynI"Lnr°in nen éénen broeder Leffert aan tot eenen Erflteeen erf- dehouder over de Groningers; en den anderen leen uit. Ludolph, begiftigde hy met de Erfflotvoogdy geeft. van Coevorden, en 't ürosfaardfehap over geheel Drente; onder voorwaarde alleen van de Utrechtfche Kerkvoogden, als Leenheeren, te eerbiedigen, en hulde te doen ( * ). Dit ge- Hier na genooten onze voorouderen eenige ■west lijdt rust, tot dat de zwaare watervloed in Louwveel bij maand des jaars 1164 geheel Friesland, en jiaans11' daaronder ons gewest, deerlyk teisterde; worvloed. dende het algemeen getal der menfehen, die daarby omgekoomen zyn, over de honderdduizend gefchat. En bv de ïaar was voov ^eeze ^anc^ree^ ^ies te' y nood¬ ig f") Anvn. de rebus Ultraj, (ap_. 2, ( *) Idem cap. 1.  van STAD in LANDE. 4' noodlottiger door het oorlogsvuur, dat hier Histortk.' en in Drente uitbrak en zyn oorfpronghad uit on!usten de pas gemelde te groote milddaadigheid des over het Bifchops jegens de zynen. De dood namen- erfleen lyk van Lefferd, niet nalaatende een onmidde- van Grolyk manlyk oir, gaf aanleiding tot een hevig ninsen. verfchil over de Erfvoogdy van Groningen. Deszelfs kleinkinderen Rudolph, Menzo, en Herbert , (wier moeder, Lefferds eenigfte dogter, gehuuwd was geweest aan een Westphaalsch Edelman, Godfchalk de Sepperothe) rekenden zig daartoe het naast geregtigd; met hun hield het het volk, waarby zy opgevoed waaren. De kinderen van Ludolph, Lefferds anderen broeder , wien Coevorden en Drente gefchonken was, beweerden hier tegen, dat hun de opvolging toekwam : dewyl de ftaragoederen door eene vrouwe niet vervreemd mogten worden. Middelerwyl zy hier over oneenig waaren, bcfliste de Bifchop Godfried dit geding ten zynen voordeele; verklaarende, dat het leen by gebrek van een onmiddelyk manlyk oir weder aan de Kerk was vervallen. De Scpperothen egter, iteunende op 'svolks genegenheid ; hadden zig in het bewind geireld, en gaven geen gehoor aan des Bifchops bevel van het zelve terftond te ruimen , die daarop zig gereed maakte hen daartoe te dwingen. Zij hier tegen niet befknd, begaven zig heimelyk naar den Gelderfchen Graaf Hendrik om hulp, wien zy alsdan met toe- • Remming der ingezetenen beloofden hulde te doen. De Graaf liet zig deeze fchoone kans ter vergrooting zyner magt niet ontflippen,* maar vide in perfoon met genoegzaam volkje Graaf C 5 naar van Gei-  4» Tegenwoordige Staat Historie.naar de Stad, om den Kerkvoogd, die middeder bete» lerwyl aldaar gekoomen,en bezig was de geregen Gio- zene onlusten te ftillen, optevangen, of anningen. ders te verjaagen. Deeze, fehoon wel bewust, dat by den Gelderschman het hoofd niet konde bieden, oordeelde egter het vlugten allernadeeligst, waarom hy zig met de zynen begaf in èen hoog en fterk fteenen huis, by onze oude fchryvers waarfchynlyk om deszelfs verhevenheid een toren genoemd; (f) alwaar hy, fteunende op den eerbied, hem als een geheiligd geestelykperfoon verfchuldigd,voorhad de nukken des fortuins aftewagten. Dit De Bi- voorneemen duurde egter niet lang, want hoorhHf- ri rende het onmaacig vreugdegeroep, waarmede vlugt uit het Volk den Graaf ontving>, wiei'd hy bede Stad." vreescI> en ontvlugte heimelyk dien zelfden nagt met Dirk, Graave van Cleef, de befcherming van het gebouw overlaatende aan zyn verder gevolg. Terwyl Hendrik met diens belegering bezig bleef, had Godfried zig begeven naar den Hollandfchen Graaf Floris den III, en zo veel by dien bewerkt, dat dezelve met eene aanzienelyke krygsmagt optrok, om den Kerkvoogd in deszelfs gezag te Groningen te herstellen (§). Hendrik, hier van onderrigt, en ondersteund door Dirk van Batemburg, ontving den Graaf dapper, en hield het regens dien uit, tot dat De Aarts .«indelyk Reinald, de Aartsbifchop van Keubiichop.' welke zig uit des Keizers Frederiks naam als Ct) Beka in GodFrido p. 53, (|) Ongenoemde Klerk bh 71»  van STAD en LANDE. 43 als fcheidsman opgaf, eenen vrede bewerkte, Historie. by welken de Sepperothen in het bezit der7anKeu_ Erfvoogdy bleeven, onder betaaling egter van len be. drie honderd oude ponden, of marken zilvers, werkt een aan Godfried (*). Deezen voor hun voordee-verdrag, ligen vrede fchryft men toe aan het wantrouwen des Bifchops op den Hollandfchen Graaf; dewyl Floris, thans in de buurt, zyne eifchen opOoster- en Westergo hernieuwde, welke Graaffchappen Lotharius aan Holland , dog Coenraad de 111 weder aan Utrecht gefchonken had(S). Men wil zelfs, dat over de verdeeling tusfehen hen een overeenkomst ge- U65. troffen wierd ; dog van 't welk , aangezien geen van beide deeze Graaffchappen bezat, niets'ge worden is (t). De voordeden van den vrede, die ons ge-Daarop west hier op genoot, zyn zigtbaar geweest,™™6" in het ftigten van vecle geesteiyke gebouwen ^ te lande, als onder anderen van de kerk te Wierum in Fivelgo, en korte jaaren daarna 1191. van de Maagdenkloosters te Schilwolde, en Hilligerlee; als mede omtrent deezen tyd van een in de Marne, en in 't Westerkwarcier van het vermaarde Klooster te Aduard ,• alle welke o-eftidten alleen gebouwd zyn uit de liefdega° v en (*) Beka inGodefrido p. 53CJ) Steda p. ifi. (t) Wagenaar, Vad. Hifl. z d. 7 &. «. 243. V. Emmius, Lib. ?• ?-"2- Het verdrag zelf* vind men by Schwartsenberg Charterb. I. V. U. 78. en by Schotanus Befckr. van Friesl. tn ,11?,, H. ?8.  44 Tegenwoordige Staat. Historie, ven der inwöoneren, waarin onze vooroudeIn welke ren geen der Fr^khe zeelanden iets toegaveele ven. geestelyke Dog deeze gelukkige tyden duurden niet gebouwen lang. Over de Walburgs-kerk rees eerlang lorden S° hevig SefchiI t^Cchen den Bifchop en de Groningers. Wy hebben hier voor reeds geDe rust meld, hoe deeze kerk, door eenige onrustige tereereg'menfchenin bezit genomen, langen tyd belelangge- Serd ls geweest, en dat by den geflotenen lïoord. vrede bepaald was nimmer weer eene kerk tot Door eene verfterfcte PIaa[s te maaken. Aan dit genieuwe d5elte van het verdrag hadden de inwöoneren onlusten niec voldaan, maar integendeel de kerk in een met den aanzienlyken fland van tegenweer gebragt; en Bifchop beweerden thans tegen Baldewyn, dat dit'geBalde- bouw . fchoon een geestelyk geftigc, van oudsher altyd verfterkt was geweest, en dat, Over het hoewel eertyds ingerigt tegen de invallen der •verfterken Noormannen, een dusdaanig gebouw hun on der Wal- ontbeerlyk was vooral in een genoegzaam onterf 5" bemuurde ftad- De twisc> Maardien-de Bifchop in deeze redenen geen genoegen nam, liep zoo hoog, dat de Groningers, uit vrees, dat Baldewyn de iïerkte van dit gebouw, indien hy het magtig wierd, tegen hen mogt gebruiken, verkoozen het dak en een gedeelte der muuren zelve aftebreeken. Hier by kwam , dat Herbert de jongfte der drie gebroeders de Sepperothe, eenen Berthold, die van Bifchopswegen gezonden was tot Voogd en Ruwaard der Erfvoogdy, doodgeflaagen had; vermeenende, dat hy, als volle Oom over den onmondigen Albero, het eenigst kind van Rudolph, welke buitenlands ftierf, daartoe meerder geregtigd waa.  van STAD en LANDE. 45 Was. Dit een en ander verbictcrde Baldewyn Histoüi*. uitermaaten, te meer toen hy vernam, dat zy het met Floris, den kasteleyn van Coevorden, hielden (f). Deeze was onder voor- . wendzel, 'dat hy des Bifchops broeder Octo, Graaf van Benthem , met zwaare fchattingen over deszelfs goederen in Drente gelegen, bezwaard had, door de wapenen gedwongen geweest eenen zyner{liefkinderen, en het kasteel aan den Kerkvoogd overtegeeven , die het eerst aan eenen Hollandfchen Ridder Gifelbert Postekin, en daarna zynen broeder Otto, ter bewaaring toevertrouwde. Maar toen Baldewyn Die op met twee legers optrok, om die van Coevorden eene vreeen Groningen te gelyk te ftraffen, ftelde dej?jjj£k Graaf van Gelderland Otto zig tusfehen bei- ^ de. By het beffend wierd beilooten, dat Drente twaalf, en Groningen vier gyzelaars te Deventer zoude leveren , en aldaar over den vrede gehandeld worden, dog het laatfte liep te nier. Inmiddels wist Folkert, een der ftiefzoonen van Floris, en voor korten tyd door middel van zyne vrouws vrienden geflaakt, Coevorden door list of verrasfing te vermeesteren; waarby hy onder anderen de Gravinne, van Bentem gevangen kreeg. Hier tegen wierden toen de gyzelaars terug gegeeven. Baldewyn, fehoon hy daarna zyne wraakzugt den teugel vierde met het platte land hier en daar (f) Anon. de reb. Ultra]. c. 6. 7. 8. Bek* ii Balduino. Florentius de Vorenburg, Covordiae praefeétus pro privipis,4Aj,ting, Nat. Gsrm. inf. P. 2. p. 73.  45 Tegenwoordige Staat Hktosie. daar afteloopen, konde die van Coevorden efl Groningen niet weder roe onderwerping brengen ; maar vlood eerlang, in eene zwaare ichermutzeling geflaagen , (f) naar Utrecht. iioe. Zyn kort daarop invallende dood, en de gereezene gefchillen over de opvolging, hebben dit voorneemen langen tyd agter doen blyren. In het begin der volgende eêuw meldt Emo van eenen inval der Oostfriezen in Fivelgo, I2I4- dog boekt de aanleidende oorzaak niet (*). Het land Kort daarna wierd deeze landftreek vier jaaren ■wordt be- agter een zwaar bezogt door geweldige waterzogt door vloeden , ongunfb'ge jaargetyden , en daaruit -water- volgende hongersnooden. , De eerfte overftrooVl°uniH-'n"nS was de fchaadelykfte, dewyl de landzaat, ge^aargë zedert lang daaraan ongewoon, het onderhoud tyden, en der dyken verwaarloosd had. Een overgroot hongers. getal van menfehen en vee kwam hierby om. nooden. gebeurde in het jaar la 19 op Marcellusdag, of het midden van Louwmaand, en was te I219* akeliger, doordien het des nagts voorviel* De tweede kwam op Driekoningendag des 1220. -volgenden jaars, dewelke, fehoon niet minder geweldig, egter wegens de fchaarschheid van vee, en de vlugt der menfehen naar de hoogere plaatzen, zo veel fchade niet veroorzaakte (§). lot (t) Godefr. Monach. ad ann. 1194. Jnon. de reb. Ultraj. c. 8. (*) U. Emmius Lib. 8. p. 118. geeft een waarfchynlyke reden op. ($) Emo in Chron. af MathaeümJ. a. p. 57* non aequo molimine delevit horaines ut antea, „ quia terminos maris nonduitn occupaie aufi funt? „ ut olim ".  van STAD en LANDE. 47 Toe ophooping van meerder onheil deed deHisToxig; orkaan van 't volgende jaar in Sprokkelmaand de landen weder onderloopen; die door het1 l' aanhoudend onltuimig weer en inloop der zoute wateren ten eenemaal daarmede doordrongen wierden. Hierop volgde eene buitengewoone langduurende droogte en hitte tot in Wijnmaand , die alle inwendige wasdomskragc wegnam; wanneer een vierde watervloed dit door de droogte en hitte opengeboriten land tot diep in de aarde door de vernielende kragt der zoute wateren bedierf; waarop in het vol- 1222gende jaar daags na Lambert, of den 17 van Herfstmaand, een vyfde, gepaard meteen ongunstig jaargetyde, alle hoop en verwagting der ongelukkige inwöoneren geheel te leur ftelde, en hen nogmaals overliet aan de woede eens hongernoods (f). Inmiddels ontzag zig de Munlterfche Bifchop vvaarby Dirk niet (*) om de landen tusfehen den de MunEems en de Lauwers met een groot gevolg tefterfche bezoeken. De waare reeden, fehoon hy die Bifchop onder hetZeend" (f) Emo {. c. p. 50. 51. deeze bezoekingen aanmerkende, als oordeelen van God wegens de zonden des lands, die hy opnoemt, telt daar onder mede: Dotem ecclejiae auüoritate propria disponunt vel ven„ dunt laici. — Laici etiam oblationes, primitias, decimas ad cumulum mutuae damnationis non perJoU „ vunt. Decimas folvere eft de jure divino, unde „ 6? ante legem & in lege fohebantur V' Het gebrek aan koorn befchryft hy J. 57. dus: tellus mater vix pro competifatione kboris (ƒ feminis sl erdeum geminavit". (*) Emo Bd. $. 57.  43 Tegenwoordige Staat Historie. onder eenen godsdienftigen dekmantel verborgt 'was het opgaderen van het Zeendgeld (f), geil op- het geen de landlieden, daarenboven gedrukt vordert, met het onderhoud van hem en de zynen, hem egter weigerden, en thans ook niet konden ophrengen. Twist tus- By dit alles was tusfehen de Hunfingoërs en fchen Fi/elgoërs byna eene inlandfche twist ontllaan. Bunfingo Eppo Rembada van Monemawald, een der en Fivel- voornaamften van Fivelgo, had by zekere ges°" legenheid eenen Hunfingoër zeer fmaadelyk bejegend. Nadat hier over te vergeefs wegens den invloed of magt van Eppo by de rigteren van Fivelgo geklaagd was, beflooten de Hunfingoërs naar den wcesten aart dier tyden zig zeiven regt te verfchaffen; het geen zy ook iizz. ter uitvoer bragten, met het huis van Eppo te overvallen, en in brand te fteeken, flaande daarby allen, die tegenftand booden, dood. Terwyl men dit aan den anderen kant zogt te wreeken, kwamen by tyds eenige voornaame mannen tusfehen beide, die het geluk hadden de geraaktheid der Fivelgoërs te ftillen, ja zelfs het oude verbond tusfehen die twee volkeren te hernieuwen. Twee (f) De Zeendgelden waaren een gevolg van hef Zeendregt, het geen de Bifchoppen in de landftree. ken, die hunnen fioet onderworpen waren, uitoeffenden. S. H. Boehmer Jus Eccl. Prol. t. 3. /. 3. tit. 39. 5. 38 Haisema in het 2. d. der verhand, van 't Gron. eenootfeh. M. 444. Waarin de breuken hier te lande beftonden, kan men zien uit den brief van het Zeendregt byE, Bemihga, Chron. van Oost* vriesland, Ed, Harkenr. bl. 122.  van STAD' en LANDE. 45> Twee jaaren la'ater predikte Olivier weder Histoki^ 'alhier eenen kruistogt, fehoon niet met dat gevolg als voorheen in het jaar niet dat p22t'. '.' de bygeloovige godsdienstyver verflauwd waé-^-j™18" re! maar de geledene rampen hadden der in- alhier wooneren vermogens geknakt. Daarby be- mede gegunftigde de watervloed in dit jaar met het predikt,, daarop volgende harde winter en ongunftigen a-ngs1 voorjaar, deeze dwaaze onderneeming nietnolneD* zeer. De düurtc van het koorn was zoodaanig, dat Emo aantekent het vierendeel eener mudde Verk-ogt te zyn voor derdehalf mark (f). De twist, ter deezer tyd gereezen tusfehen 1223. de Prooilen van Schilwolde en Werum, waar- Twist in het volk zo veel deel nam, dat het de kerk jUSphea; én het klooster te Schilwolde in brand ltak,Jn ™°s° beftond hierin; Hendrik van Schilwolde wasScbilwoldes Bifchops van ivJunfier officiaal, dog van de en ëene allerflegfte imborst .zynde, zogt hy, Wemn. door het bevorderen Van deszelfs eifchen, zig aldaar te verzekeren van de befcherming, die hy wegens zyne verregaande fchendaaden teegen 's volks ongenoegen noodig had. Dit konde Emo , een vaderlandlievend èn godvrugtig gcestelyke, niet dulden, maar bood hem wakkeren tegenftand. Hy wist zelfs by het Premonftfcicer kapittel te bewerken, dat Hendrik opgelegd wierd ingevolge de wetten der orde zig te begeeven onder de vaderlyké magt van een hunner Abten in . Friesland., Deeze, weetende waarop zulks uitliep, weigerdq het en beriep zich, toen hy daar op in den bsra tt) Emo in Chron. i. c. p. gr, t. Deel. D  5$ Tegenwoordige Staat Historie, ban gedaan wierd, aan den Paus. Inmiddels droeg hy Emo by den Munfterfchen Kerkvoogd zo hoog aan, dat dezelve aldaar met zyn geheel klooster onder een aüerftrengst banvonnis gelegd wierd; na dat men de Dekens van Lopperfum, Farmfum, en Middelitum door beloften, brasferyen, en bedreigingen overgehaald 'had dit -gewysde mede ter uitvoer te brengen. Hier tegen Helde Emo beroep in op het kapittel te Keulen, en op den Paus, en floot inmiddels met de andere kloosters der orde een verbond van onderlinge hulp tegen des Bifchops geweld. Het gefchil nam toen eenen gunfügen keer, dewyl de Paus het gedrag des Munfterfche Kerkvoogds afkeurde; maar Hendrik bleef halfterrig. Want het algemeen kapittel der Premonftreiters, om den wortel des kwaads weg te neemen, denzelven verbiedende den post van 's Bifchops officiaal langer waarteneemen, weigerde hy volftrekt daaraan te gehoorzaamen: maar drong zulks met geweld^door, zig zelf met verdry ving van den priester in het bezit van de kerk te Schilwolde Hellende. Dit nam egter het landvolk zeer kwaalyk, en, op de been geraakt, verwoestede het verfcheidene landgoederen van Hendrik. Terwyl deeze daarover met gewapend volk wraak zogt te nemen, kwamen 'sLands rigteren met die van den Upftalboom (f) tusfehen beide, om eenen vrede te be- (f) De Upttalsboom, te- Aurich in Oost-Friesland, was de plaats, alwaar de algemeene vergade. ïin-  van STAD en LANDE. bewerken; maar, hier in bezig zynde, ge-Historis, beurde het, dat een voornaam man van Mincerwolde (*) door des Proosts volk, meteenen werpfpies in 'c hoofd getroffen, daaraan fneuveide. Alstoen was de woede van het gemeen niet te temmen; alle de huizen die aan den Proost, of de zynen behoorden, wierden vernield, vervolgens het klooster zelfs geplunderd, en in brand geftooken. De tyding hier van bewoog den Munfterfchen Kerkvoogd, om fchielyk een einde aan deezen twist, die te ver liep , te maaken; en, Emo van Proost tot ■ Abt verheffende, floot hy met den zeiven een la25. verdrag. Hy flaigde ook, fehoon met zeer veel moeite, om het vertoornde gemeen met den Proost van Schilwolde te verzoenen. De voorwaarden kwamen hier op uit: de Kerk zou voor altoos vry zyn, en niet onderworpen aan 's Proosten magn; daartegen zoude dezelve tot betering der brandfehade genieten 1600, en de'Bifchop voor vergiffenis der heiligfchennis 900 mark! ( f ). Van meerder belang was de twist, óx: thans Niemv» \ te CWlSC ringen der Friezen gehouden, de zaak =n des Lands, en de pleitgedingen afgehandeld wierden. Ter uitvoering daarvan wierden bij den Üpftalsboom rigte. ren aangefteld, en beëdigd, wier aanzien oudtyds in de Friefche Zeelanden zeer groot plag te zyn Emo in Chron. p. 59. zegt: „ contremuk tota terra propter „ .Juratosy qaos ünivérfitas Frifonum de more vetujlis„ fimo creaverat apxti Urftallisbome" Zie verder hier over T. D, Wurda wn den landtagen der Friefcken in den mittlem zeiten bey Üpftalsboom. (*) De Mintera Silva zegt Emoj), 30. (|) Emo l.d. p. 69—83. Minio in Chron,P u7. D *  5 a Tegenwoordige Staat Historie, te Groningen ontftond, en in eene volflagene burgeroorlog verwandelde, waarin zelfs Otto over het Utrechtfche Kerkvoogd begrepen wierd. _Naerfleen menlyk Egbert van Groenenberg, een kindsyan Gro- kind van den voorigen Egbert, was tegenningen. WOordig des Bifchops Stedevoogd of Amptman aldaar; (,*). Met deezen maakte Rudolph, dewelke Coevorden en Drent ter leen van den Utrechtfchen ftoel bezat, den ouden twist weder leevéndig, beweerende, dat hem het regt over de Stad, als dén naaften Stamverwant des . overleden' Lefferds, toekwam. Deeze twist wierd dies te ernftiger, naardien Rudolf veele aanhangers had, die op Egbert misnoegd waaren ; onder anderen het voornaame en magtige gellagt der Gelkingen, dat reeds lang een erfvyand der Groenenbergers geweest was ; in die maate zelfs, dat in de volgende burgeroorlogen de twistende partyen naar den naam dier geilagten in Groenenbergers en Gelkingen onderfcheiden wierden. Waarin rjit ongenoegen liep zo hoog, dat men al> dc U$« xee&e in de Stad handgemeen geworden was, recbüche neer 0tt0) die hieruit geen goeds voorBishop f■ lde Otto zig r ' fteekt. (*) Idsinga Staatsregil. D. W/282. gist naar de reden waarom de Sepperothen uit het bewind gekoomqn waaren. Deeze Egbert fchynt een gui fteling des Bifchop» geweest te zyn; immers in het verfchil tusfehen den Graaf van Gelderen onzen Otto, was hy ten'der fcheidsmanr.en aan de zyde des Bifchops. Zie den brief by II eda p.. 199, fehoon hy aldaar tenonregte genoemd wordn Engelbertus.  van STAD en LANDE. 53 spelde, tusfehen beide kwam en door zyn ge- historie. zag den twist zo verre dempte, dat 'er eene Itilitand van wapenen getroffen wierd; terwyl de Bifchop de zaak zoude onderzoeken, ëh uitfpreeken. Dog nauwclyks was deeze van hier vertrokken, of Rudolph, een alleronrus- de°ev"nt. tigst man, die berouw had van het geflooten ' verdrag, valt onverhoeds op Egberts kasteel aan (f)> dat hy meester wierd, en daadelyk ten gronde deed vernielen. Van daar trok hy fchielyk naar Groningen, alwaar hy, door dë zynen ingelaaten, Egbert noodzaakte met verhaasting de' vlugt te neemen. Deeze vervoegde zig toen by de Friezen, by wie hy zeer gezien was , en wist aldaar eene aanzienlyke magt byeen te brengen, waartoe de Hunfingoërs en Fivelgoërs, thans te onvrede op "de Groningers, het hunne gulhartig bybragten. Hier méde belegerde hy de Stad zo heftig, dat Rudolph , de kans opgeevendc, met dé zynen naar Coevorden vlugtte. Egbert hier op ter Stede ingetrokken, en zo ?t fchynt nog 1227. verbitterd-, liet ze door zyn volk uitplunderen In April, en verbranden ; blyvende flegts eenige weinige buizen ongefchonden. Dewyl dit de harten der overgeblevene inwöoneren zeer moest vervreemden, liet hy terïtond de Walburgs-kerk yërfterken', om daardoor het gemeen in teugel té (f) Deszelfs plaats wordt; onderfchetdenlyk by on.:e ouii SchryVers opgegeeven. . De Anonymus l, d. cap. 23. noemt Glumme, J. a Leidis L 22. c 4. Hcm, en 13 e;t a in Oitone II. p. 7.0. Hqm« »■ c. D 3  54 Tegenwoordige Staat Historie, te houden; en bragt verder alles by een, wat tot eene wakkere verdediging, daar hy eenen nieuwen aanval van Rudolph vooruit zag, konde dienen. Ook bedroog hy zich gcenzins, maar, wel bereid, bood hy zoo veel tegenftand, dat de belegering van langen nafleep Waarom wierd. Inmiddels vond Otto dit gedrag zyns die de wa-rLeenmans ondraagelyk, maar wyl hy Rupenen op- dolphs magt vreesde, fchreef hy brieven aan neemt. alle nabuurige Vorsten, wairin hy voordroeg; dat het nadeel en onregt hem nu wel byzonder trof, dog het gevaar, dat andere Leenmannen deeze ftoutheid naarvolgden, alle Leenheeren aanging, waarom het gemeen belang meebragte, dat men met vereende kragten den euvelmoed van Rudolph te keer ging, in hem een voorbeeld ftelde, en daardoor anderen affchrikte. Dit vond ook zo veel ingang, dat meest alle den Bisfchop hulptroepen toezonden, waardoor hy in ftaat geraakte, om ras met een magtig leger naar Drente aftezakken. De voornaamite Hollandfche en Gelderfche adel verzelde den Bifchop niet alleen op deezen togt, maar ook de Graaf van Gelder. Otto legerde zig het laatst te A'non, alwaar beflooten wierd, Rudolph, terwyl hy bezig was met de belegering van Groningen, te overrompelen. Maar deeze gaf hun daar geen tyd toe, dewyl hy de magt des vyands vernomen hebbende, niet verkoos tusfehen twee vuuren beflooten te worden. Hy brak in allerhaast de belegering op, en ipoedde zig naar Coevorden, waar hy zig zeer voordeelig tusfehen die plaats en 's Bifchops leger nederfloeg, voor dat deeze eens wist, dat het beleg verlaaten was.  var, STAD en LANDE. 55 was. Men handelde eerst, doch te vergeefs, Historiï. over eene vrede, terwyl het Bifchoppelyk leger , des vyands klein aantal verneemende, van ongeduld brandde over die ftoutheid en riep om ten ftryde gevoerd te worden. Otto berustede daarin, niet weetende den ftrik, die hem gelegd was. Rudolph naamentlyk, de landftreek kundig zynde , had zig agter een fmal, dog diep, moeras gelegerd. Gelyk het voorzien was, viel het uit. De bifchoppelyke foldaaten , naar de gewoonte dier tyden zeer zwaar gewapend , voornaamenlyk de adel of ridders , toen dezelve met eenen onbezuisden y ver op den vyand aanvielen, zonken weg in het moeras; de meenigte, die fteeds van agteren opdrong, maakte de verwarring grooter, en het te rug keeren onmoogelvk. In deezen akeligen toeftand, daar man en paerd al dieper vast raakten, overviel hem Rudolph met de zynen, die, ligt gewapend, daarby alle deeze plaatzen kenden. Zy doodden eene groote menigte, zynde het getal der geenen, die zig met de vlugt konden redden, zeer ge- I227. i» ring. Deeze nederlaag was dies te beflisfen- July. der, naardien de Bifchop hier zelf het leven Maar daar liet, aan wiens lichaam het toomlooze gemeen by fneuzonder eenigen eerbied voor deszelfs geestely- velt. ke waardigheid veele ongebondenheden bedreef. Mee hem fneuvelde het dapperite, en uitgeleezenfte van den meêgebragten adei (f). Ru- (t) Men vind derzelver naamen by Matthaeus, Anal. torn. 5. p. 338. Dumbar Anai.L ' S« P' 228. D 4  5$ Tegenwoordige Staat p1stob12. Rudolph kreeg bovendien tot gevangenen, :Gerard Graaf van Gelder; Dirk van der Lip ^ Proost van Deventer, 'sBifchops broeder, doch die kort daarop aan zyne wonden overleed ; .en Meer Gysbrecht van Amftel, een, Hollandsen Edelman, die benevens meer anderen te Coevorden opgeflooten wierden (*),. Niettegenstaande deeze binn^nlandfche onrusten, was egter het bygeloof, en de zugc onzer voorouders na krygsroemi groot genoeg Voort- om den gepredikten, en aangenomen kruistogf f*"8 dik re t^a'lCen- ^mo verhaalt zelfs, dat een «kruis-" lcn'P alleen'op kosten van eenige Fivelgoërs, vaarten, uitgerust wierd. De verzamelplaats vyas in den mond van de Lauwers, van waar men zich by *i eiland Borkum verecnigde met de over Een> fche cn andere 'fehepen , en alstoen in 't laatsr. van Bloeimaand gezamenlyk de reis naar Italien voortzetted'e ( § }. • 1227. Deeze vloot was naauwelyks in zee of LuOnlusten dol'ph, die na Dirk den Munfterfchen Itoel bèj met den klommen had, ftookte nieuwe onlusten in dit Muntter- ianc|, *wiér aanleiding wat hoger dient opgefchoR haald te ' worden. Te weeten de geestelykeu ■ * in de Ommelanden waaren zeedert eenige j.aaren Iterk verbasterd van zeden, en pleegden genoegzaam in 't openbaar alle wellustigheden des yleefches, het zy ze het- volk niet meer agtedeh of reeds alle fchaamte verbannen hadden. Dit 'moest noodwendig onze fobere voorouders' heftig" ergeren, vooral in deezen tyd, (*) Aiton. de reb. Ultra], c, 22, 23, 24* (S) E'-m ó mChron: é7-  van STAD en LANDE. 5? tyd, daar niettegenftaandc- het gc klank der bin- Historie, penlandiche wapenen men zig egter uitrustede rot zulk eene zwaare onderneeming , als de j er winning yan het heilige land was; terwyl de geesceiyken, die men begreep, dat daarin het grootile belang zouden ftellen, niet alleen geene moeite deeden, maar. zelfs door afpersfingen van geld den togt mogijelyk maakten, ja dat geld, in plaats van nog tot godsdienstige einden te gebruiken, overdaadig in weelde verkwisteden. De verfmaading der orde, die hieruit volgen moest, had reeds te weeg gebragt, dat in Fivelgo eenige geèstelyken, Ovr den die in hunne dronkenichap allerlei baldaadig- doodflag heeden bedreeven, door het volk dooJgeflaa- vangeest j . , , . • • j telyken m gen waaren. rudolph hier van verwittigd, trok zig deeze zaak dus aan, dat hy perfoonlyk in Bloeimaand overkwam. Hy beriep te Farmfum eene vergadering der geestelykheid, alwaar tot beveiliging der orde beflooten wierd, dat die voortaan eenen geèstelyken doodde,duizend Groninger marken zoude verbeuren. Een ongehoorde groore bpete in dien tyd. Het maakte ook de verbittering meerder, het yolk noemde het openlyk eene onbillyke wet, dat de doodflag eens ongebondenen geèstelyken zwaarder zoude geilrafc woracn, dan varv' het edelfte en dapperite der inwöoneren. De geestelykheid egter hierop Hout-, volharde in het voorig gedrag, waarom het vqlk ook niet agterlyk bleef, eenige gcordenden, die op euveldaaden betrapt wierden, dood te flaan. Maar toen de Dekens en andere Bifchops officiaalèn, de boetens naar het laatfte befluit wilden invorderen, kwam het in gisting, byzon?- , ' D 5' der  58 Tegenwoordige Staat Historie, der in Fivelgo, daar die gevallen het meest gebeurd waaren, en het volk aangevoerd wierd door eenen Ecellus, een ryk en welfpreekend man (t)> die wel wist, dat 'slands grooten de heerfchappy van Ludolph en de levens wyze der geèstelyken zeer verdroot. De Bifchop wordtin deed hicr °P SeheeI FiveIP° in den ban, maar de^ban ^et voIk °P iniPraa!i van Ecellus, lachte 'er gedaan. me wordende iri huri- ( f) De Uprralsboomfche rigters waaren anders zeer gevreesd. Zie hier voor bl. 50. (*•! Emo.ji. 91. zegt: qura quidam IJmerenfium fibi aft.terant in feditione clvium fuorum.  van STAD en LANDE. 61 hunne vlugt door den vyand op eene wreede Historié» wyze omgebragt. De dood van Ecellus, die derzyds zeer geliefd onder de zynen was (*), wierdopgevar.' heftig betreurd. Van deeze overwinning maakte de Eenrumners terltond gebruik, en delfden met alle raagt en fpoed weder op eene oude gragt, die men voorheen als eene 1'cheiding had willen opwerpen, maar het welk door de onlusten, die zulks toen gaf, verwaarloosd was gebleeven. Deeze gragt trokken zy thans door tot aan de zee, en verfterkten dezelve tegcri de aanvallen, die zy fchielyk van de verbitterde Fivelgoërs te gemoet zagen. Tot meerdere veiligheid flooten zy een naauw verbond met die van de Marne, en anderen in Hunfingo, met de Middagters, ,en die van Hummerfe, en vooral met de Groningers. De hoofden deezer verbondenen waaren de gebroederen Egbert, Eppo, enEizo van Groenenberg. De Fivelgoërs daartegen verbonden zig met de Drenten, die, thans nog in oorlog met de Utrechtfchen, van de Groningers op aanhit- ^3I> zing van Groenenberg veel nadeel geleedën hadden; de Drenterwolders of Goregters met die van Vredewold in 'c Westerkwartier begaVen zig mede in dit verbond. Ongelukkige Staatsgefteldheid voorzeker, daar niet alleen tusfehen de nabuurige landitreeken geen zamenhang, maar in dezelve zelfs alles verdeeld was, en ieder flegts bedagt, hoe hij best zynen wraaklust zou voldoen. De Vrede wolder-s waaren -het eerst in de weer om zig by de Fivelgoërs te (*) Zie hier voor 11 58.  6*2 Tegenwoordige Staat Historie, te voegen, dog wierden daar in belet door de Middagters, die in eenige treffen ftecds de 7. Aug. overhand behielden. Groningen wierd egter volgens affpraak door de Drenten op den zelfden dag belegerd, als de Fivelgoërs optrokken naar de nieuwsgegraavene gragt, waar zy de Hunfingoërs, thans ontbloot van der fiedelingen hulp, met agterlaating van alles op de vlugt floegen. Hier betoonden zy egter meer gemaatigheid en menfchenliefde, want te vrede met de buit vermoorden zy den vlugtenden vyand niet wreedelyk, neemeude zelfs weinige gevangen. Maar toen zy weinige dagen daarna weder optrokken om den verderen roof aftehaalen, en de gragt volkoomen te dempen, ondervonden zy de nukken van 't geluk; te weeten de Drenten waren even ras van de Stad geweeken, als zy er voor gekomen waren, verlaatende het beleg met drie dagen (f); Ï43i- De Groningers, toen de handen vry krygende, Dog zuimden geen ogenblik, maar kwamen met waar by eene uitgeleezene bende , aan welker hoofd die van Egbert .zelf was; hunne bondgenooten in Friesland Hunfingo te hulp. Hier door bemoedigd fpoefceïyk ly " deden ^ gezamenlyk naar de gragt, vol yvers den. om de geledene fchade en fchande te wreeken. Zy trokken dezelve over; maar toen in het vlakke veld de ftryd begon, munteden de Groninger boogfehutters in dat hier te lande nog on- (1) Emo Ld. p. 91. febryft het aan verraad toe; maar anderen aan de noodzaakelykheid, dewyl Egbert in eenen gelukkigen uitval der belegeraaren magt gefnuikt had.  van STAD en LANDE. 63 ongewoon krygstuig zoo zeer uit, dat eene Histoslis." kille fchrik de Fivelgoërs bevong, en met wegwerping der wapenen alleen hun heil deed zoeken in eene overhaaste vlugt. De nederlaag wierd des te grooter, naardien de overwinnaars , niet indagtig de jongfte gemaatigheid der thans overwonnenen, 'alles zonder onderfcheid in de eerfte woede doodiloegen, . tot dat zy daar van verzaadigd de overige naakt uitfchuddeden, en in dien toeftand opflooten in akelige gevangenisfen. De ramp was algemeen, er was geen één voornaam geflagt in Fivelgo, dat niet met diepen rouw betreurde het gemis van nabeftaanden, goederen of bezittingen (f). De Fivelgoërs, hier door in wanhoop, klaagden bitter by de Drenten, en verweeten hun fcherpelyk den afval, als oorzaak der geleedene ramp. Deeze verontfchuldigden zig zo veel moogelyk; en, daaden by woorden voegende, zonden zy eenige hunner, om de Groningers op nieuw aantetasten. Schoon dit eenigen moed gaf, en men in Oogstmaand reeds weder op de grenzen zamentrok, wierd er egter niets van belang uitgevoerd ; maar toen de Drenten, wegens den hun boven 't hoofd hangenden kryg met den Bifchop , de hulptroepen te huis geroepen hadden, maakten de Eenrumners met de andere verbonden daar van gebruik, en vielen andermaal in Fivelgo; alwaar zy alles te vuur en te 4, Sept. zwaard (|) „ Nihil reftabat (zegt Emo l. d. p. 91.) „ nifi per dies & noctes nudos eaptos & occifos quae„ rere & deplangere "  f54 Tegenwoordigs Staat •Hïstcwe. zwaard verwoesteden , geen kunne of jasren fpaarden. By deeze gelegenheid wierd zelfs de kerk en het klooster te Usquert (toen onder Fivelgo behoorende) met alle de kostelykhcden verbrand (t); Bifchop lntusfchcn had Willebrand den kryg tegens Wille- de Drenten'voortgezet , én daartoe, buiten brand zet de Groningers en Hunfingoërs genoegzaam alle den kryg inwöoneren der Goo's en Wouden, in Fries- Dreïtcn *3and t£r huIp bewooSen- In 'c eerst had hy voort. net geluk Coevorden te bemagtigen, en te pion deren ; maar voor het kasteel fh'et hy 't ?a32» hoofd, dat fterk en inmiddels van alles voor17 ept' zien was. Dit opzet derhal ven laatende vaSren, koelde hy zyne verdere wraak met het platte land afteloopen en te verwoesten, tot r \ dat hy eindelyk in eene hinderlaag verviel, betraande uit die van Lange en Vredewold, die 21 Sept. hunne bondgenodten de Drenten te hulp wilden komen. De geweldige neep, dien dè Bifchop hier kreeg, bewoog hem fchielyk Naeejie de wyk te neemen naar zyn gebied (*). dei^Hun2 ' *n de eerfte maanden van dit jaar was tuAfingoërs' fcben Hurifingo en Fivelgo niets byzonderis woïdt het voorgevallen., en eerder eene ftilzwygende oorlog wapenfchorsfing geweest; tot dat de eersttüsfchen gemelden weder begonnen, rigteride egter niet HUFivel' niCCr uiC' dan eenige boerewooningen in brand "o afyeC " te ^eeken« Kort daarop omtrent het midden bföolen. vsn Herfstmaand kwamen de verbondenen re Groningen bycen, alwaar beflooten wierd ge* heef (■p Anm. I. d. c. 40 $ 41," (*) Emo Ld. p. 92.  van STAD èn LANDE. 65 heel Fiv'elgo met roof en branden afteloopen. Historie, Men had het eerst gemunt op Wester Einden , toen reeds eene ryke en vermaarde plaats, alwaar men tegen den avond aankwam. Hier overviel hen een fchielyk opkbomende dikke mist, waardoor zy het fpoor byster'wierden% daarby verfchrikte hen het gcklcp der omliggende kerk kiokken,in welke verwarring zy wyd en zyd, zonder iemand gezien te hebben, de vlugt namen. In deezen weerloozen toeftand vielen zy de Fivelgoërs in handen, die 'ereenegroote ilagting onder aanrigteden. Het verlies trof meest de Hunfingoërs , waarvan meer dan vierhonderd der voornaamften gedood of gevangen wierden. Het gelukkig gevolg 'er van was egter, dat thans beide volken, in kragten en manfchap gebrooken, en afgefcbrikt dooor de wisfelvalligheden des ooilogs, eikanderen langen tyd in ruste lieten ( f ). By deeze fchrikkelyke burgeroorlogen had de Groote landzaat nog ondergaan eene groote fchaarsch- fchaaisc». heid en duurte van allerlei levensmiddelen, ver- !le'd aan \cv ns~ oorzaakt door de buitengewoone aanhoudende m,ddeleni droogte van dit en 't voorige jaar; waarop in i232. 't volgende door de zwaare op eenvolgende plasregens alle veldvrugten vernield, op veele I233' plaatzen het vee, en ook hier en daar eenige Gevolgd menfehen in 't water verfmoord wierden (§). door Die toenmaalige fchade is egter van agteren zwaare een heil voor hec land geworden, dewvl dit Plasre" ° J gens. over- ü (f) Zie Emo!. p. 93. E. Benin ga Hijl. van Oostfriesl. $. 102. (5) Emo l. d. p. 93 Êf 9*-  Tegenwoordige Staat Historie overvloedig zoet water al het fchadelyke vari de overflroomingen der zoute wateren, in de Jaaren iaiy, 1220, laai, en 1222 voorgevallen, volkoomen uit den grond wegnam. ,234> Het volgende jaar is merkwaardig geweest wegens den gewerden kruistogt tegen de Sta"makt° in Vingers. Een onderwerp, dat wy, hoe belangonmin met ryk het ook eenen wysgeerigen befchomver den Aarts, toefchyne, omdat het tot ons beftek niet beBifchop hoort, flegts aanftippen (*), naardien het van Bre- gelegenheid gegeevcn heeft tot eenige onlusmen' ten alhier. Dezelve ontftonden daaruit, dat twee afgezondene des Aartsbifchops van Bremen, om hier en in 't Wester Lauwerfche Friesland de inwöoneren tot gemelden kruistogt te beweegen, zig onder anderen in den Dam zoo trotsch en onbefcheiden tegen het volk gedroegen, dat het luttel fcheelde, of zy waren in eenen oploop van kant gemaakt. Gevlugt naar Groningen predikten zy aldaar, en * daarna in Hunfingo, dat de Fivelgoërs om hunne weerbarftigheid even ftraf baar, als de Sradingers wegens kettery waaren, en gelyke1234. lyk dienden uitgeroeid te worden. Gretig wierd dit aangenoomen , dewyl nu de fchyn van godsdienst gelegenheid gaf, om gewisfer den ouden wrok te koelen. De verflaagenheid egter, hier door in Fivelgo veroorzaakt, bewoog dezelven zig in tyds met die twee kruispredikers te verzoenen, fehoon op harde en vernederende voorwaarden, die hier op uitkwamen; dat (*) Geen onbevallig berigt kan men er van vindeis in de Faderl. Hiftorie 2 D. 8. b. bl. 3Ö7—374-  van STAD en LANDE. 6f dat de Damftcrs ontbloot van kleederen op Historie,; hunne knien genade moesten fmeekërf^ terwyl zy in dien toefland met roeden gegeesfeld wierden; Fivelgo wierd het fégtsgebied des Mun Fivelgo fferfcheri BiJëhops weder volkoomen onder-1I10ct ziS worpen; het genomene volksbelluit over deri doodflag een's priesters ingetrokken, en pleg- jyiunftertige gelofte gedaan van alle de agtcrftallige fchen UIfchattingèn te voldoen; waartegen de ban, li-hops ci,>or Ludolph uitgefprooken, weder opgehee-wedei'on" ven wierd (f). Zoodaanig was de magt van derwerhet bygeloof, en de fchrik der geeftelyke wa-pen" penen in die tyden 1 Het ongelukkig noodlot der Stadingers, en welk het ongeval der Fivelgoërs, deed de Drenten voorbeeld opmerken, hoe gevaarlyk het is met hetdeDrenpn'esterdom te twisten; temeer, toen na den ten,eene"; dood van Willebrand, Otto de III, een broe-B^p der Van den i ioiiandfehen Graaf Floris de IX, otto doet den Utrechifchen zetel beklommen had. Zy zoeken, zogten des tyds den vrede, en verkreegen dien ook,. egter óp harde voorwaarden. In dit Waarin verdrag moeten de Groningers mede begreepen Gronin. zyn geweest, alzo men vindt, dat zy die van[^" ™eg® Hunfingo geenen byiland meer durtden leve- Woïtk ren tegen de Fivelgoërs, waardoor de oorlog 1234.' tusfehen die volkeren flecpendc wierd, en in eenige jaaren niets van belang nitgerigt. Maar deeze rust wierd te Groningen ge-Burger* ftoord door den dood van den Burggraaf Eg- Sc2n" bert. Hier door wierden de Gelkingen, erf genj ns vyan- (t) Emo 1. d. p. 9;, g&. E 2  6% Tegenwoordige Staaf Historie, vyanden der Groenenbergers, ftout. Zy zog* ten de onmondige kinderen van Égbert oni an den ba^s re brengen»' tot ^at citlde ziS verbindende Burg- . met den Ridder Tbezo, met Kudolph,hoewel graaf,Eg-een bloedvriend van Egbert, en met de Pabert van pings (f). In den eerden oploop wierd Groenen- Groenenbergs oudfte Zoon Rudolph gedood, berS- maar de twee anderen Egbert en Goedfchalk 124.1. wierden gered. Derzelver befcherming wierd opgenomen door hunne volle neeven Rudolph en Menzo, het ridderlyk gefiagt van Pe,ife, en meer anderen van de tegenparty der Gelkingen. Het flerke huis der Groenenbergers wierd roet bezetting en 't verder noodige voorzien;' terwyl de anderen zulks deeden met de Walburgs-kerk, en höt buis van Menzo, dat zy inmiddels ingenoomen hadden. Toen had men den burgerkryg binnen de muuren, waarin telkens de een of ander gedood wierd , of eenige huizen vernield wïerden. De Gelkingen, het eindelyk te kwaad krygende, moesten de Stad ruimen, en hunne huizen overlaaten, die daarop terftond door de Groenenbergers geflegt wierden. Gelyk noodlot onderging het Slot Denerdeninkel, waar op de Gelkingen gevlugt waaren, als mede het dorp Eelde in Drente , dat afgebrand wierd, omdat deszelfs Schout Rotger de party van Thezo toegedaan was. Daartegen bemagt'gden de Celkingen de kasteelen der Groenenbergers, en der Ridderen van Peife , dewelke zy benevens; Cf) Hiuco inChron. p. 137. noemt hen Popsst S, ING CS.  van STAD en LANDE. 69 vens veele andere ftinshuizen van dien aan- Histoiie. hang ten gronde doopten (f). D^eze burgerlyke twisten, onder welke de kerk te Hou- I247> werhuizen verbrand is duurden veifchci- dene jaaren lang, zelfs na den dood van den 1248. onruseigen Tfrezo (§); cn decden den kruistogt, die inmiddels door eenen monnik Wilbrand gepredikt was, geeaen toeloop krygen C**> Boven deeze onheilen had het land te wor- ^Vaarhy Helen gehad met de rampen van watervloc- koomen 'den, en andere bezoekingen des hemels. De nieuwe overllrooming in 1237 was de'eerfte; hierop watervolgde negen jaaren laater eerst een lang-J^0^"»^ duutige ftrenge vorst, en daarop volgden ^zo"k-^ zwaars aanhoudende regens, die al het gewasgen des verdierven, en groote duurte en hongersnood hemels, verwekten; waarop in flagtmaand weder eene 1237. overloop der zeewateren volgde. Doch de12*6verfc'hrikkelykfte was, die twee jaaren laater I2*g' mede op dien tyd inviel, en alle buiten en binnendyken wegneemende tot diep in deeze landftreek doordrong , en daarenboven door eenen tweeden in Louw-, en dooreenen derden in Sprokkelmaand van 't volgende jaar vervangen wierd, welke laacfte door den aanhoudenden noordenwind ette'lyke dagen woedde. De ongewoons droogte en fterke hitte (t) Menco ld. p. 137. (*) Menco ibid. p. 145. (5) Hy wierd omtrent allerheiligen deezesjaars van Rudolph van Peife verilaagen. Menco ibid. P. 149. Menco ibid. ad ann, 1247. p. 144. E 3  yo Tegenwoordige Staat Historie, hitte van dat zelfde jaar verfchroeide daarby alle de veldgewasfen , en vermeerderde den hongersnood dusdaanig, dat allerlei flegt voedfel gretig opgezogt wierd. Deeze fchaarschheid had ren .gevolge eene fierfte onder het rundvee en paarden, die onbegraaven blyvende liggen de lugt vervuilden, en eene pestziekte onder de menfehen veroorzaakten, welke tot in het volgende jaar aanhoudende door de ver- 1250. fchrikkclyke hitte heftig aangezet wierd, en een overgroot getal der inwöoneren wegfleepte (f). Gronin- Gemelde fchaarschheid van koren gaf mede gen ge- aanleiding, dat de Groningers thans in onmin raakt in geraakten met de Ommelanders, en de oude onmi!1 twist tusfehen Hunöngo en Fivelgo geheel by- Ommekn- geleSd wierd' Door de fcneePvaart (*) en ders. den handel, dien de Stad reeds toen bezat, was aldaar eene aanmerkelyke hoeveelheid graan van buiten 'slands opgehaald; maar in plaats van den nood hunner landslieden daarmede te hulp te koome'n, fïelde de ftcdeiinghet op eenen onbillyken prys, of wilde voorwaarden bedingen, die den landman ondraagelyk 1250. fcheenen. Dit verbitterde derzelver gemoederen heftig, 't welk vermeerderde, toen de Groningers , opgeruid door eenige onrustige Edelen,niet alleen de Fivelgoërs, met dewelke nog (|) Menco /. d. f14.2. U3- 149—-I531 (*) Koning Hendrik, van Engeland verleende :in M59 de Groningers verfcheidene vryheden in zyn svk, v/aar van de brief in de Stads ArchivenO, 1. n. 12. is.  van STAD en LANDE. 71 •nog geene openlyke zoen getroffen was, maar Histosii. ook die van Hunfingo onder een vaal voorwendfel even onbiiiyk begonden te behandelen ; want fehoon tusfehen de byzondere volken onzer landllreek nog geen vrede of zelfs niet eene ftililand van wapenen openiyk gellooten was, kwamen egter de landlieden op de marktdagen te Groningen byeen, alwaar •zy onderling den handel dreeven. Hierin vond ieder zyn voordeel, zo dat niettegenftaande het, fmeulend ongenoegen elk veilig zyne waaren aanbragt, en van den ltedeling, die cr het meeste belang by had, eer befcherming dan verftooring dier gerustheid verwagtte. Maar eindelyk liep de gisting tót die hoogte, dat op eenen zekeren marktdag van paarden, op welken de landman van alle kanten t'zaam gekoomenwas, de Groningers onder aanvoering van Coenraad en de Ridderen Adolph en Rudolph van Peife op de ter markt gebragte goederen aanvielen , de landlieden ter Stede uitdreeven, en eenige Edelen uit Fivelgo in bewaaring namen. By deeze fchenddaad en plundering wierden die van Hunfingo even weinig gefpaard, als de andere ( f ). Dit geval trof en verbitterde dusdaanig de Hunfingo gemoederen, dat ieder even iterk verlangde en Fivelhet die trouwloozen betaald te zetten, Het ^e^n' wierd ook ras bewerkt door toedoen van Sic- onderl'fng ko , Deken van Farmfum. Deeze man was tegen de wegens zyne geleerdheid, doorzigt, en wel-Stad. fpree- (f) Menco / d. p. 153. E 4  7- Tcgcmvoordige Staat Historie.fpreekcndheid zeer gezien (*); en daar hy zederc lang den Groningers geen goed hart toe- f25°' droeg, nam hy deeze gelegenheid waar, om eene volksvergadering by een te roepen, alwaar hy voordroeg, hoe ieder thans konde zien, welke ftaat op de Groningers te ftellen was, die niets dan eigenbelang zogten , en daarom altyd de twisten onder de landlieden aangefiookt hadden, om ze in dien verdeelden toelland te ligter tot hunne afhangelingen te maaken. Hy maalde daarop die van Hunfingo en Fivelgo leevendig hunne dwaasheid af, dat zy om een beuzeling van land eikanderen zulke heftige (lagen toegebragt hadden, waarvan de tekenen overal zig vertoonden; en dat, indien zy daar in bleeven volharden, het onvermydelyk gevolg was in der ftedelingen magt te vallen; dat zy derhalven liever den ouden twist moesten byleggen , en een verbond maaken tegen de Stad, die openbaar toonde hun aller vyand te zyn. Deeze redenen vonden toen op de verbitterde gemoederen eenen gereeden ingang. Een algemeene vrede wierd er getroffen , de oorzaak des verfchils in 't minneJykë weggenoomen door eene verdeelihg, waarby den Eenrumners een vierde toegekend, doch het overige van het land aan de Uithuizers gelaaten wierd; verders zouden de zoenen der doodgeflaagenen over en weder betaald, de gevaigene in vryheid gefield, en de genoo- teue ( *) Hy ftond ook 's Lsnds vryheden in alles zeer ypor, zelfs tegen de geèstelyken. Zie Mbijco  van STAD en LANDE. 73 tene brandfchattingen te rug gegeeven worden; Historis. Eenrum zou daarenboven tot Ichaavergoeding aan geheel Fivelgo geeven vierentwintig dui- I2Se Staf én het wys beleid der regeerders deed haar on- neemt zegemeen in magt en rykdom toeneemen, waar- dert dïen van het eerfte blyk zigtbaar was in het allengs- *yd m kens weder opbouwen van den fteenen muur,^ra°sen welke in de voorige burgerlyke oorlogen ter neder geworpen was; en verders in het nieuw verbond met de Fivelgoërs ingegaan, waarin 1258. bepaald wierd onderlinge hulp in 't ftrafTen der mJsdaaden, vrye handel, en wat dies meer is. En raaak£ yan een nieuw (f) Menco /. d p. 157. noemt ep den ridder Stephanus de Binechum, met deszelfs broeder. C*) Emmius Hifi. Lib. X. p. 155.  78 Tegenwoordige Staat Historie.- Van die verbond genoot men reeds het volgend verbond ïaar de ^gten > toen dë Utrechtfche kerkmet Fi- voogd Hendrik, van de Gorechters boven gevelgo. bruik zwaare fchattingen eifchende, dezelven 1259. daartoe door de hem toegedaane Drenten met geweld voorhad te dwingen •, want fehoon deeze reeds eenige huizen in 't Goregt verbrand hadden, wierden zy egter ras gefruit door den ftedeling cn nabuurige Ommelanders, en genoodzaakt met verlies van honderd twintig gefneuvelden onverrigter zaak te rugge te keeren (f). De Stad De voorfpoed der Stad openbaarde zig nader verlegd daarin, dat men ter deezer tyd den loop van den loop ^en Hunze tot haar voordeel verlegde; want HuHze" deeze riVier5 nadat zy het kasteel der Groenenbergers befproeid had, kwam door het grondgebied van 't klooster Selwert naby Wierum in het Reitdiep vallen, laatende dus Groningen ter linkerzyde liggen, maar wierd nu van de plaatze des kasteels afgeleid naar de Stad, en van daar door eene nieuwsgegraavene graft gebragt na de oude bedding by Wierum. Dee1 ze onderneeming verfchafte aan de Stad dat voordeel, dat voortaan alle fcheepvaart op den Hunze langs haare muuren gedreeven wierd (*). Welvaart Ten platten lande was;de algemeene welvaart te lande, ook niet onduidelyk te befpeuren in de ftigting en inwying van verfcheidene geestelyke ge146'? bouwen, als der nieuwe kerk te Wittewierum (§ ), en eenige jaaren daarna van het kloos- (t) Menco /. 'd. p. 159. (*) U. Emmius Lib. XI. p. 163. ($) Menco /. d. U. Emm. /. d. p. 164,  van STAD en LANDE. 79 Klooster en de kerk van den H. Bernard te Historiï* Adawcrd, De watervloeden bleeven egter dit Dig e land teifteren als in de jaaren 1257 en 126a, gedeeltewelke laatfte met eene aardbeeving vergezeld ]yk weg-' was, waar door de fraaje toren der onlangs genomen gebouwde kerk te Wictewierum, en eene Huis wordt of zyl by Wismar, inftorteden. Op Marcel- fe°orv^" lusdag des jaars 1267 volgde daarop weder jen> eene zwaare overftrooming, van welker gevolgen Fivelgo egter bcvryd wierd, doordien men 1267. in het voorgaande jaar de dyken opgemaakt had (*). Isliettegenitaande deeze rampen, "e°° had egter de kruistogt,- door eenen broeder dit^ge"* Thomas zedert het jaar 1260 gepredikt, zy-west In nen voortgang. Veel bragt hier toe de y ver eenen des Franfchen Konings Lodewyk, gehólpeftriie^wen door de Geèstelyken Herard efi Gerbrand. Men kruistost* Helde tot dat einde in ieder kerk uitgeholde houten blokken, ter vergadering der aalmoezen; waardoor Friesland alleen tot de vloot, dié in 1269 uitliep, vyftig koggen of groote I269fcheepen leverde, en daaronder Fivelgo zelfs vier (§). De geestelyke twist, die twee jaaren laater Twist met deeze landftrcek beroerde, ontllond wegens den Munde Dekens of Proosten. Deeze waaren oor-ftfr^cllcn fprongelyk priesters, aangefteld door den Bi- q^^' fchop van Munltcr, om hier te lande het oogma,rt der te houden op een Zeekef getal van Kcrfpelcn, Dekens, ter rigtige bezorging van het geestelyke. Zy 1271. moes- (*) ü. Emm. /. d. p. 165, Menco /. d. p. 157, 166, 160. E Beninca L d. g. 116, bi. 117. (5) Menco d. p. 159, 173.  8è Tegenwoordige Staat teisfoRïE. moesten des nauwkeurige kennis neemen v'a'tt dé overtreeding der kerkelyke wetten, byzonder in huwelykszaaken, ftraffen daarvoor opleggen, en di geldboeten invorderen. Dit alles deeden zy naamens den Bifchop, van wien zy geheel afhingen, en welken zy daarom ook in alles zogten te believen: opdat zy hunne voordeelige bedieningen behielden, waarvan de inkomften overgroot waaren. Hun aanzien rees vervolgens, toen zy er by kreegen het hoog bewind over alle de godsdienftige gedichten , wier beltierders zy konden noodzaaken aan hun rekenfehap te doen, en dezelven om pligtverzuim na willekeur met geldboeten draffen. Dit groot gezag deed eindelyk de voornaame geflagten bemerken, hoeveel hun belang medebragt zeiven die posten, te bekleeden. Zy daagden daarin door de geldzugt der Bifchoppen, van wien zy deeze dekenfehappen kogten , niettcgenftaande zy vvereldlyken bleeven; zommige zelfs met magt, om ze met een erfregt aan Hunne kinderen natelaaten. Onder veelerlei voorwendfelen bedreeven deeze bifchoppelyke amptenaaren grootcn moedwil, byzonder in het opvorderen van geldboeten, hetwelk al eens in Fivelgo, toen bet de maat te boven ging, hevige onlusten A'erwekt had. Dezelve waren aldaar wel gedempt door den fchrik des kruistogts tegen de Stadingers; maar braken thans weder uit, by gelegenheid , dat Gaiko, de zoon van Sick° (t)> en reeds de zesde van vader op zoon in (f) Deeze Sicko was dezelfde waarvan hier voor bh m  Un STAD in LANDE, »f fn het dekenfchap van Farmfum, overleed. Histo*u§ Rodbern, een vermogend man, kogt toen van Gerard; den nieuwelyks verköorencn Bifchop van Munfter, het priesterampt en dekenfchap van Farmfum voor zynen zoon; fehoon nogeen teder kind; Dit kon Waibert Eppinga, een geflaagen vyand van Rodbern, niet dulden, die daarom met zyne vrienden in het Oldampt aanfpande, om dergelyk verkoop van geestelyke bedieningen te weeren, en niet langer te blyven de kaatsbal der Munfterfche gierigheid. Men bewoog daartoe ook ras de nabuurige volken aan den Eems, die alle gelyke redenen van klaagen hadden. De Dekens j het onweer ziende opkoomen; beloofden wel alle inlchikkelykheid, maar wierden egter; dewyl zy daar aan niet voldeeden, ten lande uitgejaagd, en hunne huizen wierden vernield; Toen trok men gezaamenlyk naar het huis van Rodbern $ maar dit was een llerk gebouw, en ©nderwylen van alles wel voorzien; hetwelk, gepaard met een gerugt, als of de Fivelgoërs op de been kwamen, om dit geweld te vvreeken, de belegeraars onverrigter zaak deed aftrekken ; voorhebbende egter met eene flerkere magt weder te koomen, en daarby hooglyk misnoegd op die van Fivelgo. Deeze derhalven, ongezind om met Rodbern te deelen ih de rampfpoeden eens oorlogs, vorderden van hem 11. ft. ftienco fchynt het te ftellen na d«n dood van Sicko's kleinzoon, zeg^e de l. d. p. 183. ,, poft mortem doraini Sicconis & filii fui Geike.üs as ui* „ potuil ". 1, Deeu F  igi Tegenwoordige Staag Historie, hem af genoegzaame borgftelling voor aiïe de nadeelen, die zy om zynen wille konden lyden, of dat by gebreke van dien hem aan zyn noodlot ovcrlaaten zouden. Snclger van Scharnier, en andere groote landbezitters, hadden dit volksbefluit doorgedreeven, waarfchynlyk uit afgunst tegen hem. Rodbern zag dus vooruit, dat hy, of door des vyands overmagt, of zyner landgenooten hulp bedorven moest worden, waarom hy in tyds met goederen en gezin zig bergde. Zyn huis wierd egter verwoest, het geen Gerard zo euvel opnam , dathy al liet volk in den ban deed, met verbod, om onder hetzelve eenige godsdienftige plegtigheden te verrigten. Het minst bekreunden zig dit de Oldampters, die hunne priesters dwongen de kerkdienften waarteneemen, of by weigering ten lande uitjoegen. De Bifchop be- 1272. woog wel het volgende jaar, wanneer hier eene zwaare hongersnood en fterfte van vee was, de volken aan de Noordzee, om geen koren of andere leevensmiddelen aan de Oldampters en Eemslanders toetezenden ; maar overwon daardoor, hoe fterk dit ook knelde, hunnen wrevel niet. De opftand, die kort te vooren in Kennemerland begonnen , en door toedoen van Gysbrecht van Amftel zeer noodlottig voor den Utrechtfen Kerkvoogd uitgevallen was, deed den Breemer Aartsbifchop zien , hoe gevaarlyk het is de landzaaten te fterk te tergen; waarom hy, te Norden gekoomen, betere ordre ftelde op de bezorging der 1276. geestelyke regtspleeging. De twist met Gerard bleef egter nog eenige jaaren leevendig, ■wanneer ze door wederzyds gekoorene fcheids- man-  'van STAD en LANDÉ. 8$ mannen bygelegd wierd, en tot meerder be-HisïorïIj kragciging door den Keizer Rudolf van Habsburg goedgekeurd. Deeze zoude daarvoor bedongen hebben byfhnd in zyne voorneemens op het heilige land, en by die gelegenheid het oude Friefche landregt met tien hoofdrukken vermeerderd (f). Het volgende jaar was ten uiterlïen merk- 1277. waardig om den vreeslyken watervloed, die, Nieuwe gepaard met eenige volgende, den vermaarden overlb-oo*: inham der zee in ons gewest, den Dullard naa- ™in8en> menlyk, veroorzaakt heeft; welker befchry- JdeDut" ving egter op eene andere plaats van dit werk iard ont--' gevqeglyker zal voorkoomen. ftaat. De binnenlandfche oneenigheden geraakten 1278. ter rfeezer tyd Weder tot daadelykheden; ge- 1279' lyk in Fivelgo, daar men over de begeeving I2So* van een rigterampt handgemeen wierd, waar- Oneenig* by egter Elbo, de aanvoerder van het werk, ^eLkn inf met'de zynen op de vlugt gejaagd wierd ^*^Flvelê0* De- (t) Menco /. d. p. i85., E. Beninoa J$. 120—124. De zoen, te vinden by Beninga, is leezenswaardig uit hoofde der geestelyke beuaalingen, en voetfpooren veeier oude lurkomften. (*") Cont. Mencon. p. 195. zegt, dat dit treffen' voorviel te Hechisfel op eenen Zondag, die Skeinosmandery genoemd wordt: quia tivile jus per novos ju. tantes confuetum ejl ab antiquo novari in terra Fivelgo'r.iae, feit tune omnino disfipatwn ejl. Uit deeze Iaatftfr zinfnede leeren wy, hoe weinig magt eene byeenzynde vergadering van alle 'slands rigteren had ter beteugeling van zulken moedwil. Over den njamsoorfprong van Skeinosmandery verfchillen Altihï Nat. Germ. Inf. t. 2. p. 49. en IIa'lzema in heit %de deel der Werken van de Groningfche Mautfchsppf^ Jtrt excol. jure patrio. M. 370. F &  §4 Tegenwoordige Staat. Jïistoiub.Dezelfde oorzaak beroerde ook Hunfingo.; niettegenstaande aldaar vier jaaren bevoorens over het eene vaste zoen ingegaan, en zelfs door allen, ampt. °oven twaalf jaar oud waaren, bezwooren 1280. was' l^'e onlusten wierden egter ras bygeWede in legd, nadat in een treffen de beide tegenpartyHunfingo. ders, Diurd van Kaldebar en Eyzo Gerbrands, 1282. met veeie anderen het leeven gelaaten hadfthenFi-S*^en C*)« De twist, die kort daarna tusfehen velgo en Fivelgo en het Oldampt ontftond , duurde het Old- langer. De oorzaak daarvan was, dat eene ampt, jonkvrouwe van aanzien, Ida van MenterwoloverE'bode, gehuuwd aan Elbo Menalda van Helium, van Htt denzelven na verl°°P van een jaar verliet, en lum. voort daarop hertrouwde aan Folbert van Midwolde. Elbo, over deezen fmaad woedend, tast "s nagts het huis van Folbert aan, neemt hem, deszelfs vader Dirk, en de jonge vrouw Ida gevangen, welke alle hy te Helium in eenen kerker oplloot. Dirk kogt zyn rantzoen, maar ilaagde daarin voor zynen zoon niet, waarom hy uit weerwraak eene weduwe met haare dogter uit Schilwolde gevangelyk wegvoerde naar het Oldampt. Dit baarde tusfehen die twee nabuurige volken heevige onlusten; waarom de rigteren van Fivelgo bellooten , dat Folbert zoude ontflagen worden, indien vooraf de weduwe en haare dogter vrygefteld wierden. Hieraan weigerde Elbo zig te onderwerpen, en liet het tot dat uiterfte .Jg3 koomen, dat geheel Fivelgo het volgend jaar gewapenderhand optrok om hem daar toe te dwingen. Toen gaf hy den gevangen over aan den (*; Cent. Msne. p.  van STAD en LANDE. • 85 <5en Abt van Bloemhof, van wien dezelve, Historiï.' niet nauwkeurig bewaard zynde, ras ontlhapte. Elbo wilde zig hierover aan het klooster wree-12 84» ken, waarin hy egter gefluit wierd, doordien veele Edelen zich voor den Abt verklaarden, en alle hulp beloofden (f). Onze landftreek wierd kort hierna bezogt Groot* met eene verbaazende onvrugtbaarheid in 1285, 01)vruSt* en eenen fchroomelyken watervloed in 1287, baarbeid' by welken tusfehen den Eems en Lauwers al- ^aterUW leen twintig duizend menfehen zouden omge- vloeden, koomen zyn. De twee laatere overftroomingen 1285. van 1288 en 1090 verflonden een groot ge-I287deelte van Oterdum, en verwyderden merke- 1288, lyk den ingefcheurden zeeboezem des Dul- I29°' lards (*). Tusfehen de Dekens van Lopperfum, en Twist in de drie kerfpelen Schilwolde, Mogteren en Fivelgo Colham, ontftond een nieuwe twist, die zometdi hoog liep, dat men de Dekens in de Wold- ^ns* ftreek niet wilde toe laaten Zeend te houden.1291* Ook moest het volk by herhaaling in den geèstelyken ban gedaan worden, eer het den Abt van Bloemhof, en de Proosten van Schilwolde en Oosterlee gelukte eenen zoen te bewerken (§)• Tusfehen eenige Edelen in Fivelgo 1295. en Elbo Menalda van Helium, herreezen nieu- GeI>'k m«we onlusten, doordien zyn zoon eenen Tede- de j!ldaat ma in het Oldampt, en by het Schildmeer ee- JJJjJ 'JJe, nen Rodmer gedood had; hetwelk, gevoegd nalda, e» by (f) Covt. Mcnc. p. 108—202. £-*) Inde cont. Menc. p. 197, toR. 202. worden ?erfcheidene byzonderheden gemeld. Ibidem p. 203. F3  8& Tegenwoordige Staat Historie, by een verfchil met de Heeren Haiginga vas andere Slogteren, vier vbornaame geflagten tegen hem .Edelen. m ^e waPens bragt. Dezelve wierden egter in hun voorneemen, om hem te verderven, deerlyk te leur 'gefield, dewyl hy het geluk had eerst Snelger van Slogteren, en daarna de anderen , te. liaan. Hy veroverde zelfs het Steenenhuis van Doedo Seldinge te Schilwolde, waarin hy twintig zyner yoornaamftevyanden gevangen kreeg, die toen met verlies hunner meeste goederen leeven en vryheid moesten koopen. De Abt van Bloemhof en andere geèstelyken hadden zelfs veel moeite hem daartoe te beweegen, tot overgroot geluk egter van Abero Aldinga, dewyl deeze , aan twee ketens geboeid, op last van Menalda reeds gebragt was naar de landhoeve van Rodmcr, om aldaar gedood te worden ( f ). Dog waar- ]\|et a|ie de gemelde twisten bemoeiden zig in Gro- ^Q Groningers geenzins. Er zyn in tegendeel zi^et order de Stads archiven twee verbonden met fieekt, die van Menterwolde in Fivelgo op de jaaren maar na- 1283 en'i 287, tot onderlingen vrede en hulp, der zig en verbetering in dc manier der regtspieeginvereenigt gcn Ook waaren zy met de Hunfingoërs Omme- ^mis zo nauw vereenigd, dat dezelve ter Stede landers". vergaderden , om aldaar de gerigten te hou . den, en over het gemeene welvaaren te raad?or" pleegen; en daardoor volgens zommigen den rlaarTom- STond leiden dier vergaaderingen, die nadéraiigen hand Warven genoemd wierden. Op eene van de- (f) Cent. Mcnc. p. 204—209. (*) Aldaar E. 3. 2, en 3. Zie ook U. Emmius L. 12.  fan STAD en. LANDE. dezelve klaagde men over ue twee gebroeders Historie; en Ridders van Selwert, Egbert en Ludolph,hier in omdat zy eenen Twentenaar op eigen gezagv;m de gevangen hadden genoomen. In 't eerst kon Warvea* men het niet eens worden, wie daarover von- Selwert nisfen moest, wyl iiec niet zeker was, waar-wordt oa' toe het grondgebied van Selwert, geleegende^ het tusfehen Groningen, Hunfingo en 't Goregt,fredlan behoorde. Dewyl men egter niet graag daar- het Goover in onmin wilde geraaken, wierd de keus regt ge- j des regters aan de beklaagden gegeeven, diefaraSctoen verkooren Egbert van Groenenberg, als Amptrnan van 't Goregt. En van dien tyd wierd by eene gemeene overeenkomst Selwert onder dien regtftoel fteeds gerekend (f). Wy 1285. flippen dit geval daarom aan, om er in 't voorby- Eene. gaan uit optemerken, dat het regtsgebied van 'wisc 'm den Amptrnan, naamens den Bifchop over 't ^"J^."" Goregt, verfchilde van het geeti door de Ove- t,eï over righeid alhier ter Stede uitgeoeffend wierd. de uitwaDe twist in het Westerkwartier, tusfehen de teringeu Abtdy van Aduard, en de Oostwolder en an- W0ldc ^ dere nabuurige Go's, over afwateringen, wierd ^leSdmede door Zegsmannen uit deeze vergadering me. benist (*>. dedie De Stad had verder het geluk haare verfchil- tusfehen len met den Graave van Bentem in der minne Gronin" te fchikken , waar van de voorhanden zynde Sen ^ brief ons egter geene opening geeft, daarin die (f) tj. Emm. L. ji. ad ank 1283(*) In de Stads Jrckïv. C. 1. 4; zie ook Emmius l. d. F 4  SS Tegenwoordige Staat Historie, die beftaan hadden (f). Even onbekend is? van Ben- de oorzaak haars verfchils met den Bifchop van tem. Utrecht, waarin egter de verwydering zo groot En met VVils > dat hy tof eene zekere reize noodig had tien Bi- een vrygeleide der Groningers (*). Mogelyk fchop van hadden deeze de zyde der Hollanders tegens Utrecht, den Bifchop gekopzen, omdat Jan van A ven- 1298. ne^ Graaf van Henegouwen, na het verderf Jan van Van Jan den ï. ook Heer van Holland geworAvennes den ? ^e Groningers met verfcheidene voorGroSS;.'gtreg-cén iu d?n handel begundigd heeft (§> gen met *n de volgende eeuw was men lang bevryd Tooneg. yan binnen of buitenlandfche onrusten; waarten in den door Groningen zoo toenam in aanzien en handel, magt, dat de nabuurige Wester Lauwerfche 1299. Friezen ter ftilling hunner verwarringen, uit westêge- een misb-ruik der vryheid gebooren, noodig niet lan- hadden een verbond met haar integaan. Het gen tyd voorbeeld gaven de Leeuwaarders, en wierden rust, en daarin gevolgd door de Dokkumers en byna bloeit geheel Oostergo (*"). daardoor. j_joe fi)en ^ verder de inwendige verbeteAhvaar- ring van 'sLands bedier aantrok, toont de om ue gemaakte overeenkomst kort daarna tusfehen Friezen Aa VrnA ü„„/t .., „ ~ magt, dat de nabuurige Wester Lauwerfche Friezen ter ftilling hunner verwarringen, uit een mishruik der vryheid gebooren, noodig hadden een verbond met haar integaan. Het voorbeeld gaven de Leeuwaarders, en wierden daarin gevolgd door de Dokkumers en byna geheel Oostergo f *"). Hoe men zig verder de inwendige verbetering van 'sLands beftier aantrok, toont de gemaakte overeenkomst kort daarna tusfehen de Stad, Hunfingo, Fivelgo en 't Goregt, en die (f) In de Stads Afchiy. K. t, x, by Idsinga Staats R. I. d. 'bi. 362. is een affchrifr. (*) Salvus ÏSnèu&us Wilhehni Ultraj. Episcopi per Qroninzanos. Stads Archiv- O. 1. 13. (5) U. Emm. /. d Zie verder over deezen twist des Bifchops met de Hollanders Beka invitaWü. kelmi^ p.ioi, Wagen aar Vadert. Hifi. IX. boek. (**) U. Emm. Lib. 13. Tegenw. Staat van Friesl,. I. d. bl. 4.66. De oorfprongelyke nukken zyn in d& Stads Archimi Q,. 3. 3, 4, en 5.  van STAD en LANDE. 8? 'die van Aduard, om naamenlyk ten zuiden van Historie; de Walfriedsbrug een zyl of verlaat te leggen, het bondop kosten der belanghebbende landen; en het- genootzelve om de derde ebbe geilooten te houden fchapjaa ten dienst der Groningers, en Goregters, of, j"""1^ gelyk in de brief Haat, der Drenterwolders; *en. met beding, dat, by aldien de rivier diardoor i3i7. verlamde, de Hunfingoërs en Fivelgoërs zulks 1318. op aanzeggen der Groningers moesten bezig-En veeIe tigen, en by bevinding de eigenaaren dier h^ls ^yfenin noodzaaken dezelve wegtebreeken ; of dat de ommeanders de ftedeling het regt verkreeg daarin landen zonder iemands tcgenfpraak te voorzien ( f ). verbeterd Deeze voorfpoed van zaaken, in welke men worden, zelfs over bcpaaling van het geestelyk regtsge l321, bied bezig was ( * ), openbaarde zich verder AppS;i,ga. in den bloey van Appingadam; fehoon dit dendJ1Ij wor. nyd v.in vecien, inzonderheid der Groningers, denStadsopwekte, waartegen deszelfs inwoonders zich geregtig- fterk- {■f) U. Emm. 1. d. zegt amniculo Bedum a'luenti, en is daarin gevolgd door Schotanus Fr. Hili. bl. 169, en Idsinga Staats R. I.d. bl. 407. Het oorlpröngelyke Huk, dat het volgend jaar 1332 door Egben , den zoon van Adolph, en Egbert, den zoon van Godekin, bcneflens den Schultz Otto , nader is bezegeld, berust in de Stads Archiv. C. 1. 2. (*) Zie hierover den Zeendbrief van Farmfum, inhoudende eene verzoening met het Oldampt, doch tellens begrypende Hohvierda , en de gantfche Pioostdy van Farmfum. Zie H a l s e m a in de Gron. Socitt. id bl. 479, en Idsinga l. d. £/. 415, doch die het verkeeidelyk , volgends de dagrekening van dat ftuk by Schot in tabl. p. 110, bieugt tot het jaar 1355. F 5  5© Tegenwoordige Staat Historie, fterkten door de vriendfchap der Fivelgoërs,' Becfen die in,eene opcnbaare zamenkomst hun Stadstoege- geregtigheden en voorregten toekenden; welk *end. befiuit nog dat zelfde jaar op eene algemeene 1327, vergadering der Friezen by den Üpftalsboom bekragtigd wierd (f ). 132a. Het volgende jaar verdroegen de GroninZ% Zn Sej:sL ^ Drenten zig met den Utrechtfchen Vtlchl BlfchoP J°han over deszelfs magt in zommige fchen Bi- Seestelyke zaaken, de begrooting der beden, fchop Jo-en. de wYze va" derzelver invordering. Dit han, over wierd bewerkt door Godfrid van Borkelo, ^ eeesfe, Reinald van Coevorden, en Syze van de RuJykezaa- tenberg, wien wcderzyds hec verfchil ter uitJiea" fpraake was afgegceven (*). 333a. Vier jaaren laater kwamen de Zylvesten van Overeen- het Ooster en Wester Stadshemrik over één iomsto- met die van Noorddyk, Middelbert, Broek, St?dr"Cr0plT°lde' BarShe' Everdswolde, Midlaagen ™' Noordlaaren, Onnen, Haren, Jesfe, en Helpen, wegens de waterleidingen en zylen in Marhen, en in Vredewold by Gronenberg; welk (i) Zie dit Huk inde byvoegfelen yan Harken, ïoth op E. Beninga bl. 867. en by Harken* roth Oostf. Oorfpr. bl. 552. Deeze üpftalsboom. fche vergaderingen waaren zeedert eenigea tyd weder in zwang geraakt, (Tegemv. Staat va,i Friesl. 1. a, bl. 471.), op welke men ten jaare 1323 de algemeene wetten der Friezen op nieuws overzien en in een lighanm gebragt bad. Zie dezelve by Winsemius Chron. vanFriesl. bl. 191, Schotan. in tabl. p. 16, en in de befchr. van Friesl. in 4tcJ bl. 114 Siccama ad Leg. Frifion. p. 53. " (*) In de Stads Archiv. C. 1. 14; 'de inhoud bv ïmm. L. 13.  yan STAD en LANDE. 91 ^elk verdrag tot meerdere bevestiging geze- Historié geld wierd door Hunfingo, Fivelgo, Drente, Barthold van Groqnenbeek Amptrnan in Groningen, den Raad dier Stad (f), en door de Abdisfe van Ses.fe of Esfen. Die van Stavoren in Friesland leefden in Die van dien tyd in. dusdaanige vriendfchap met deGro- Stavoren ningers, dat zy' hun verfchcidene tolvryheden q™1^ toeltonden; waarvan de aanleidende oorzaak s va"_ onbekend is ( * ). Of Stavoren ook deel ge- fcheidene hoornen heeft in de onlusten, die ter deezer tolvrybetyd tusfehen de Groningers en Ommelanders den toe., tot een openbaaren oorlog uitborften, durven 1334. wy by gebrek van bewys niet bepaalen; even weinig kunnen wy de waare oorzaak dier vyan- YVSëfb delykheden opgeeven. Alleen kan men het on- t^sfê|^ genoegen, dat onder de landlieden tegen den Groniniledeling plaats hadde, wegens deszelfs alge-gen, en mcenheid veilig als gegrond veronderftellen ; dsOmme. dewyl genoegzaam alle de inwöoneren van landen. Hunfingo 1 Fivelgo, en het Westerkwartier, met verfchcidene andere Friezen, byzonder die der agt Kerfpelen, gezamenlyk de wapens opvattcden ; niettcgeniïaande veele hunner zedert jaaren met de Groningers naauw verbonden waaren geweest. In 't eerst wierden zy tweemaalen door de laatstgemelden geflaagen, maar (f) Confules ifl Groningen ftaat in den brief, berustende onder de Stads Archiv. C. i. 3. Wy neèmen egter liefst dit woord bier algemeen op. (*Tegenw Staat van Friesl. 1 d. bl. 480. De .brief der tolvryheid voor de Groningers is in de Stads AtQhiy. O. 1, 15.  j)2 Tegenwoordige Staat «istobi£. maar bleeven in een derde treffen overwinnaar?. Beider vermoogens wierden daarby dusdaanig" geknot, dat de oorlog fleepende bleef, en van den kant der aanvallers niets meerder konde uitgerigt worden, dan de inneeming en verwerking van het Slot der Groenenbergers; benevens de (looping van dat van Korting by Selwert, -welker bezetting van Drentfche : hulptroepen vooraf over den kling had moedelvk'by \m fP™?en- De vyandelykheden , met de uïtfpraak ömnm fP™itende verwarringen, duurden nog lygelegd eeniSe jaaren (f), tot dat men, derzelve ■worden, beiderzyds moede, overgaf ter beflisfing aan een groot getal van Zegslieden, die ten jaare 3338. 1338 eene uitfpraak deeden. De voorwaarHarde den vielen zeer hard uit voor de Groningers voorwaar-die hun Stadsmuur van de Boterge tot de ïstïï* EbbingcPoort ten «rond moesten afbreeken, en in diens plaats alleen opregten eene houten heining; verders zes der voornaamfte fteenenhuizen eenige verdiepingen laager maaken,voor aangedaane fchade en tot zoen der doodgeflaagenen betaalen 2300 fterlingfche marken ; daarby alle de gevangenen en "borgen der bondgenooten op vrye voeten ftellcn; terwyl denzelven flegts opgelegd wierd het huis der Groenenbergers weder te brengen in dien Haat, Ct) J-de Lemmege in Chron. by Matth mal. m4to t. f. p. 71. zegt: „ Ends de Omme„ lantfe Vriefen rtden in en uit de Stadt, dat de en *i fe wel reven Jaar Ianck, ende floegen em onder mal„ canderendoot,ende daer wert geen Stadtrecht meer „ afgedaan." Zie mede Sr se Jarichs, by M. B4 van NiDiK anal. $. 444.  van STAD en LANDE: fi ftaat, daar het voor de gemaakte verfterking Histo*i»? in geweest was (f). Met verder opmerkelyke van deeze uitfpraak was de bepaaling, dat jaarlyks vier rigters uit Hunfingo, vier uit Fivelgo , vier uit het Westerkwartier, en vier uit Drente, met de Abten van Aduard en Werum, op het Raadhuis zouden vergaderen, om aldaar, met de vier Stads Burgemees teren, al het geene de munt betreffen mogr, te regelen. Emmius, die den oorfprongelyken brief gezien heeft, zegt, dat in plaats van agt zegels, Hunfingo,Fivelgo, Drente, Groningen» Fredewold, Langewold, Hummerze, en agc Kerfpelen, met welke deeze uitfpraak moeste bezeegeld worden, er alleen aangehegt waaren dat van Hunfingo, Fivelgo, en Drent; waaruit hy vermoedt, dat de Groningers deeze harde voorwaarden geweigerd hadden te bezegelen , en daarom door de in rang volgende Westerkwartierders en die der agt Kerlpclen mede agtergelaten was (*). Dan dit onbeflist laatende, gelyk ook de geloofbaarheid van het verhaalde door Sybe Jarichs, en Ocke van (t) De naamen der Zegsmannen, en der Zes huizen , kan men leezen in het affchrift ^eezer uitfpraak by Idsinga Staats R. I. d. bl. 409. en by SchwartZERb. Charterb. Ld. bl. 195; J. de Lemmege l.d. geeft de plaats dier huizen op, waarvan twee toekwamen aan de toenmaulige Burgemeesteren Bbning en Folkerding. (*) TJ. Emm, L. 13. p. 199. Dan hier tegen fchynen te ftryden de twee ondertekeningen, die Idsinga l. c. zegt te ftaan onder het oorfprongelyk affchrift, dat in der Ommelanden Archiven belust.  §'4 Tegenwoordige Staat Historie, van Scharl in hunne kronyken, opzigtelyk Ss Door den onthoofding van zestig burgers door beul* vre.ie handen ten jaare 1333, by gelegenheid, dat herftellen Groningen dat jaar door de Friezen en Ommezig egter landers ingcnoomen wierd j is het egter zeker, zaikendS" ^ er een vrcde getroffen is geweest, geduu1339"' rencJe we^ken de Stadszaaken in aanzien ongeHet ver- meen toegenoomen zyn: zodat men reeds het bond met volgende jaar het verbond, dat Plicht genaamd Drent, de wordt, met de Drenten en Goregters verPlicht, riieuwde en kort daaraan moeds genoeg ™°r c had de aanwasfende magt der Abtdy van Aduard aieuwd. Paa'en te dellen, door een aanmerkelyk be3342. fluit, waarby dezelve verbooden wierd meerAan de dere erven en renten in de vryheid van Gro• «agt der ningen te koopen (§). Ook doet de brief Aduardanvrm BifchoP Johan over de zogenoemde bipaalen fchopszaaken in Go, Wolt, en Drent, en gefield, onder der Stads archiven bewaard, vermoeden, 1344. dat dit verichil ten voordeele dier landftreeken En een zal bygelegd zyn (f). verdrag £>e twi9t tusfehen de Hamburgers en de met Bi- Abtdy van Adaard mct de inwöoneren van fchop " Hunfingo wierd het volgende jaar geftild, dog Johan. waarover dezelve geweest zy, leert ons de daarvan overig zynde zoen niet (**); gelyk er ook (*) Stads Archiv. D. 3. 7. (§) Ibidem A. t. 9. (f) Stads Archiv. A- I. 15. (**) By Idsinga l. d. hl. 413. naar het Oor. fprongelyke uit de Ommelander Archiven; dan het opfchrift eens briefs in Stads Archiv. O. 1.23, doet ons vermoeden, dat gemelde vyandelykheden ook anderen, als de Hunfingoërs, betroffen hebben. Im- jnexa  v*n STAD en LANDE. $S ook eenige jaaren daarna eene overeenkomst is Historié tusfehen de Groningers, en Reinald van Coevorden met de Drenters (§), doch welker1346* inhoud door niemand opgetekend is; maar het 1347verbond, kort daar na tusfehen deezen en "de ^||t°'ReïJ Friezen van Stelling en Schooterwerf gefloo- naled ten , behelsde boven eene algemeene belofte Coevor. van onderlinge hulp, en befcherming in den den. handel en regtspleeging, ook deeze aanmerke- 1355lyke voorwaarde, dat gemelde Friezen, voor Emnet de zo veel in hun was, niet zouden dulden, dat ^^1^. Groningen eenig leed door vreemde Vorsten, |ing e^ inzonderheid die van 't zuiden, aangedaan wierd. schooHier mede beoogde men waarfchynlyk of den terwerL Graaf van Holland, Hertog Willem van Beheren, aan wien Stavoren reeds ten jaare 1353 hulde gedaan had (f); of den Bifchop van Utrecht, Jan van Arkel, die zig op nieuws Yslèlham had onderworpen Het huwelijk der edele Jonkvrouwe Ida van Huwelyfc Selwert verdient wegens de gevolgen nader van !da befchreeven te worden. Zij was eene dogter van Sei" van Hendrik van Selwert (**5*en na den dood werCmes van uiers luidt het zelve: „Litterae de pace cum Hamburg, Opyfe Monniken, itempago de alde Ambacht. 1317.". (§) Stads Archiv. D. 3. 8. (f) Schw artsen b. Charterb. LD. bl 210. (*) Tegenw. Staat van Friesl. L d, bl. 505. (**) Hendrik van Selwert heeft omtrent deezen tyd verfchil gehad met her kapittel tot Utrecht, over de beleening van het geregt in Groningen,uitwyzens zyne verklaring in 1355, by Buchel. ad Hedam, ■p. 255, A. M attii. ad anon. p. 48, en Idsinga l.d. bl. 415. De beflisfing daarvan is onbekend, maar  jr<£ Tegenwoordige Staat Historie, van haaren ouden bloedverwant en voogdAdolpfr, Herman de eenige erfgenaam van alle de ryke goederen van Coe- der huizen van Groenenberg en Selwert. Hiervorden. om was haare huwelijksverbindenis den Groningers en Ommelanders niet onverfchillig; 1360. gelijk bleek, toen zij thans ter vrouwe gegee» ven wierd aan den edelen Herman van Coevorden, wiens broeder daarvan Heer en teffens Drost van Drente was. Want hoewel in het huwelyksverdrag (f) bepaald wierd, dat by een kinderloos verlterf van Ida de goederen, inzonderheid het huis en heerlykheid van Selwert met het gerigt in Groningen, terug moesten keeren tot haare erven; konde egter Herman in derzelver bezit blyven, tot dat hem de aangewende onkosten en verbeteringen weder vergoed waaren. Dit, gepaard met een vooruitzigt, indien Herman ter eeniger tyd ook Heer van Coevorden, en Drost van Drent, wierd, maakte den fledeling en de Ommelanders bevreesd voor hunne veiligheid, wanneer zulk een magStad en t'g Heer daarby de fterke huizen der Selwerders Lande bezat. Hierom kogt men op algemeene kosten feoopen het Kortingshuis, en floopte dat ten gronde, In" buis" waartoe de ^cad de "oodige penningen verên floó-' ^caoot 1 en de Ommelanders aannamen hun j>en dat. gedeelte binnen eenen bepaalden tyd by wyze var* maar uit de bulle, waarby Keizer Karei de IV. i» 1359 bevestigde den ouden giftbrief van Hendrik de ïïl, in ioao afgegeeven, fchynt het, dat het Kapittel noodig oordeelde andere dan regtswegen inteflaan. Idsinga l. d. bl. 416. geeft die bulle ujtde Ommelander Archiven op. (t) by ïdjinga l. d. bl. 417.  vém STAD en LANDÊ. Van fchatting optebrengen * geevende hét regt Historié* van die te heffen inmiddels aan de itad (f). j Het volgende jaar is ten uiterften merkwaar- /Tjgernee-] dig voor de Groningers geweest, doordien men neövergain eene algemeene vergadering der Friefen te dering der Groningen, op welke de wetten, voorheen by Friezen den Üpftalsboom gemaakt, bevestigd en ver-tc. Gro" meerderd wierden (*), vastftelde in 't vervolg Jjjf™^ jaarlyks te Groningen uit aüe de Friefche Zee- jaarlyks landen byeentekoomen, ter raadpleeging over vastgede algemeene landszaaken* De reden daarvan fteld. was de onveiligheid der voorige vergaderplaats, ^e UP" alwaar de Jonkeren Edo en Keno met onder- ^ ^fcbj linge vyandlykheden alles beroerden, en eene wetten onderwerping hunner vrye landgenooten be- aldaar doelden. Hierom viel natuurlyk de keus op vermeer* Groningen, welker vóordeelige ligging, in- enderd» uitwendige fterkte, en aanwasfend vermogen, haar daartoe ten uiterften gefchikt maakte. Doch hoeveel aanziens dit teffens gaf, is gemakkelyk naartegaan , wyl onzeStadanu wierd, hetgeen de (f) Immers getuigt ü. Emm. L. i+. p. 206, dat hy eenen oorfpronkelyken brief van 1361. in handen gehad heeft, waarby eenige oneenighëden tusfehen die van Langewold en Groningen over deeze fchatting in der minne bygelegd waaren. Indien egter dö jaarteekening in het register der Stadsarchiven egt is» moet reeds bevoorens ovet deeze Slooten gehandeld Zyn: want op A. 3. 14. is het opfchrift „ 1357. Brief, waarby beloofd wordt het huis tot Selwert niet •weder vast te maaken." ' (*) By Idsinga /. d. bl. 437; Schwaïï* ïekb. /. d. II. 0.2-. 1. Déél. G  93 Tegenwoordige Staat Historie, de Üpftalsboom geweest was, de vergaderplaaté naamelyk der vrye Friefche Zeelanden Verbond Dit aanzien van Groningen bewoog mede tnsichen den Hertog Aibrecht van Beyeren haare vriendvan Bei* *c^aP te zoeken' °Pdat ze nem niet hinderen jeren en mo?t in oogmerken op Friesland: waarGïonin- om hy alle de voorige vryheden, die Jan van gen. Henegouwen haar gegeeven had , op nieuws 1364. bevestigde (f;. Van meerder gewigt was de \rerbond verbindtenis der Ommelanders , Oldampfters, tusfehen Reiderlanders en Westerwolders, met de Stad, de Stad, ky geleegenheid eener uitgefchreevene zamenKnd^n™'* konist wegens de verregaande klagren der' lando"damp't, liecJcn over de oriregtvaardigheid der rigteren. Reider- ' Dit vooroordeel, hetzy gegrond ofte niet, had land, en het volk bewoogen de afgegeevene vornisfen Wester- te verfmaaden; waaruit reeds oproerigheden, wolde. brandftigtingen en moorden waaren voortge13 8* fprooteo , zo dat zommige Edelen van Humfterland , ter vermyding daarvan, zig begaven onder de befcherming der Groningers Dit voorbeeld, gepaard met het vooruitzigt van (*) Ook is na deezen tyd nooit algemeen weder By den Upffalsboom eene vergadering geweest; maar wel van de Oostfriezen afzonderlyk, by eenige plegtige gelegenheden. Zie T. D. Wueda von den Landtagen der Friefen in den mittlern zeiten bey Up' Jlalsboom bl. 32. Over de magt déezer Oostfriefche Hovetlingen, zie Mulleri dijf. hijior. jurid. de eitnUqiiis Orientalis Frifiae dynaftis. (f) Stads Atek. A. 1. 24. (5) In 1366. De brief daarvan in de Stads Art\ ©i. 2. 1., en by Idsinga /. d. bl. 438.  van STAD en LANDE. $9 van 's Lands onherftelbaar verval by eene lan- \i^rov.tl gere duuring deezer verwarringen , bewoog de bondgenooten, te weeten die van ileiderland, 't Oldampt, Fivelgo, Hunfingo, Wester wolde, Westerampt, Vredewold, en Langewold, om in Oogstmaand deezes jaars ter Stede bveentekoomen. Met overroeping des Raads wierd toen eene fchoone verordening gemaakt op regters, voorfpraaken, pleiters, en vorm der regtspleeging; en te gelyk by eene wet vastgefteld, om voortaan op gezette tyden des jaars alle de rigteren aldaar te verzamelen, ten einde met de Overigheid der S:ad de voorhanden zynde regtszaakeri te beilisfen, en te bezorgen, dat wettig afgegeevene vonnisfen ter uitvoer gebragt wierden (t)> DL1S wierd Groningen in deeze eeuw, en de algemeene vergaderplaats der vrye Friezen ter behandeling van 's Lands openbaare zaaken , en het gerigtshof voor de opgezeetenen tusfehen dert Eems en Lauwers, ter befiisfing hunner pleitgedingen. En van deeze overeenkomst leidt men met grond af den oorfprong der zogenaamde Warven , welke , fehoon naderhand oor. ter fpoediger afdoening van zaaken in byzon- fprong derc, en wel het langst in Ooster en Wester- .der Wal* warven gefpiitst, tot in deeze eeuw geduurt ven» hebben, wanneer ze by de bekende omwenteling der regeeringsvorm geheel en al afgefchaft zyn (*). Maar (f) U. Emm. L. n. p. 209, en Schotanus Fr. Hift. bl. 190, geeven den inhoud op. (*J Zie de InjjlruUie op de Jleoge Jujliti) Kamer 6 2 van  Tegenwoordige Staat Historie. Maar fehoon door die verbond de magt eri 't aanzien der rigteren gefterkt wierd in de uitvoering der vonnisfen tegen byzondere perfoonen,. bleef ze evenwel te zwak, om de in zwang zynde openbaare doodflagen, branden en plunderen van de partyfehappen der Schiei3?8 ringers en Vetköopers te kunnen fluiten; cn Verbond daar veeie dier rigteren zelfs helden naar een tusfehen of ander kant, was derzelver magt veeltyds Gronin- eene oorzaak van meerder verwarringen; die gen, Hun- ©indelyk zo ver liepen, dat ten jaare 1378 fingo, de jjunfir)g0 ^ de Abtdy van Aduard, en die van AduarcT"1 Humfterland hunne toevlugt namen tot Groen Hum- ningen, en met haar een nauw verbond floofï-erland. ten ter weering dier ongeregeldheden (f ). Gronin- Deeze nauwe verbintenis, gevoegd by den Hd"d een fteun* dien Groningen, als ééne der HanzeeHanzee ^eden (*)> van dat diestyds vermogend liSteden, chaam, in kas van aanval inroepen konde, heeft waarfchynlyk den Utrechtfchert Kerkvoogd, Florens van Wewelichoven, bewoo- gen van Stad en Lande, den 27 Nov. 1740, by Zyne Hoogh. Willem de IV beraamd, art. 41. (f) Zie den inhoud van het verbond met Hunfingo by U. Emm. L. 15. p. 214 , c-f in Syntagm. de agro p. 78; Idstnga Ld. H 442. geeft uit de Ommelander archiven dat met Aduardop;en 't Humfterlander is in de Stads- archiv. O. 2. 2. (*) Dat Groningen reeds lang onder de Hanzeefteden behoord heeft, kïn nagegaan worden uit den rang, dien zy daar onder bekleedt, uitwyzens de brieven van Waldemar, Kooning van Denemarken, met gemelde »Steden, ten jaare 1370> by Schwartzems. I. D. bl. 233, en Mieris 3 d. bl. 250,  van STAD en LANDE. ïoi gen den twist, o"er de uitgeftrektheid van het Historie, geestelyk regtsgebied met haar in der minne te Verdrag ichikken (§). En offchoon Keizer Wenceflaus met Bitwee jaaren laater den Bifchop eene bulle gaf, ^n°p om alles weder te moogen invorderen, hetgeene zyne voorzaaten verzuimd of verwaarloosd hadden, (f), vindt men egter niet, dat Fiorens deeze keizerlyke gunst tegen de Groningers gebruikt heeft ( * ). De onrustigheid van Jonker Ocko , Hovetling over Broekmerland, die ter bereiking zyner heerschzugt sigzelven tot eenen leen- i38i„ man van Hertog Albrecht van Beijeren gemaakt had (**), maakte die van Friesland Wester Lauwers, om de hun bekende vyan- de- {%) Immers in de Stads archiv. A. i. 17. 18. en 19. berusten de daarvan gemaakte brieven, wier opfebrift in de lyst is. „ 1380. de jurisdictione Eccle. fiaftica in Gran., Go, en Woldrecht, 6? üsdem Groninganis non evocandis. — Privilegium Episc. Ultraj. de non evocandis Gron. in cajibus episcopalibus. « Brief van Bifchop Fiorens belangende de cajus episcopalis." „ (t) By Heda in Hifi. Epifc. Ultraj. p 260. (*) Men vindt in tegendeel na dien tyd onder de Stads Archiv. A. j. 20 en 21. ten jaare 1383 en 1384, nieuwe brieven ter bevestiging der voorige. Gelukkiger had zyn voorzaat Jan van Verneburg geilaagd, om in 13 71 de Heeren van Coevorden daar toe te brengen, dat zy het gerigt van Selwert in Groningen, waarop zy anders vermeenden een erfregt te hebben, van het Kapittel, dog flegts voor hun leeven in pagt namen, by I d s i n g a l.d.bl. 440- (**) By Mieris 3 d. bl. 380, Ibs inga 2 d)l. ïS. G 3  ÏQ2 Tegenwoordige Staat Historie, delyke oogmerken des Hertogs, te meerder Verbond be4t»gc voor hunne vryheid en bezittingen, tusfehen Een nauw verbond met Groningen kwam hun Friesland het gefehiktse voor, maar wegens de genooteen Gro- ne weldaaden van Albrechc bleef de Stad Buigen, fchoorvoeteride. Edog het vooruitzigt, dat Indien de Friezen, op wie daarenboven de Utrechtfche Bifchop wegens Stellingwerf ver ftoord was, eens te kort fchooten, het veelligt met aller vryheid gedaan waare, bewoog de Stad het plegtanker der Friefche vryheid te blyven; te meer, daar Ocko reeds verfcheidene Qmrueiander Heeren tot zynen aanhang overgehaald had. Hierom behelsde het op '133r. den aa van herfstmaand geflooten verdrag, boven de belofte van onderlinge hulp teegen buitenlandsch geweld, en hernieuwing van het bepaalde ten jaare 1361, ook deeze wederzydfche verbintenis, om allen , die in Hunfingo en Fivelgo met Ocko of den Hollander heulden, en dit verbond weigeren mogI3g2> ten, als oproerigen te ffraffen Cf); welke voorziening te weeg bragt, dat het 's jaars Waarby et na door de Ommelanden algemeen voor ?e Omme- zeven jaar aangenoomen, en daarop plegrig van (t) U. Emm. Rer. Frif. L. 15. p. 218. ê? ia Syntagm. de. agro p. 80. De Stellingwervers fchyten de eerften geweest te zyn . die eenig weezenlyk voordeel uit dit verbond trokken; alzo Floris van Wewelinkhoven, toenmalige Bifchop van Utrecht, hem, uit ontzag voor de Groningers en Friezen, niet durfde aantasten. Tegemv. Staat, van Friesl. t, d, 'il. 521.  tan STAD en LANDE. 103 Van het raadhuis alhier bekend gemaakt wierd. Histoeik, Dit belette egter niet, dat partyzugt en dorst ]anders naar eigene wraalineeming de onlusten in Hun- z;g voc. fmgo en Fivelgo weder op openbaar geweld gen. deeden uitloopen (*); waarin eScer de cus" '(r;vistlus' fchenkomst der Stad en andere bondgenooten ™ eerst een ftilftand bewerkte, en voort daarna ^.{^ in eene algemeene vergadering der Friezen g0- " eenen vasten zoen, waarby de uraffen op de 1385wederftreevers uitermaaten verhoogd wier- Door de den (f); het geen ten gelukkigen fe^'J^fe, had, dat de Hillingen (eene nieuws opkop- Grorin." mende partyfehap in Humilerland) bedwongen gen ^ wierder., en genoodzaakt zig aan de genade m\d. en befcheidenheid der Groningers te onder- 1386werpen (^), en zulks met bewilliging der 1387. Vredewolders , Langewolders , Middagfters, °enI™,,a" en der Abtdy van Aduard; welke laatltc wei- pIum(1.ep. nig tyds daarna een nauwer verbond met de ]ai d wor. Stad inging ( ** ). t den be: Het dwongen. (*) In deeze vyandelykheden moeten de Drenten eenigzins begreepen zyn geweest, dewyl nog voorhanden is, in oud Eriesch, eene overeenkomst, tusfehen de agt Zylveften.en het Zylvest der drie Delfzylen, tegen het geweld der Drenten; gelyk mede in de Stads Archiv. D. 3. 6. een brief van 1386, waarby Reinald, Heer van Coevorden, de voorgaande verbonden tusfehen Groningen en Drent bevestigt. (f) Stads Archiv. B. 2. 1. fj) U. Emm. L. 13. p. 220. (**) Stads Archiv. O. 2. 4, en uit de Ommel. Aj> «hiv. by Idsinga i d. bl. 444. G 4  104 Tegenwoordige Staat Historie. Het verdere uiteiade deezer eeuw begrvpe Verbond twee zeer merkwaardige gebeureenisfen; de tusfehen aankoop of pagt van het regtsgebied over Sel- gtn°en'de ^ G°reSc' door de Stad van het Abtdy Kapittel te Utrecht aangehandelden den vanA- yyandelyken inval des Hollandfchen Graaven duard. in Friesland 5 waarvan het eerfte wel iets hoo1389. ger dient opgehaald te worden. Nadat naa- «nneemt te" I04° door Keizer Hendrik het regts- de 111 aan de Kerk van Utrecht gefchonken gebied was een zeker landgoed (f), in of by Grovan Sel. ningen geleegen, ftelde die Kerk daarover ver•wertin volgens eenen amptenaar, wiens benaaming pagt Tan niet altoos eveneens opgegeeven wordt; het recbtfche geen §eduUFd heeft >tot d« de«ze waardigheid in Kerk. een vasc leen «"gedaan wierd, waarin, na Leffert en deLipperothen, de Groenenbergers, Groenenbekers en Selwerders eikanderen opgevolgd hebben, dog laatftelyk door het huwelyk van Ida , de eenige van haar geflagt, overgebragt wierd in dat der Heeren van Coevorden: Haar huwelyksverdrag is reeds bier voor opgegeeven, in *t welk egter Bifchop Jan van Verneburg ten Waartoe ïaare 1Z7l eene gewigtige verandering wist te eene ver- bewerken; zonder dat de voorhanden zynde andering brief ons de aanleidende oorzaak meld ( *). Want (t) By He d a in hiji. Epifc. Ultraj. p. 12,1. Mieris i. d. hl. 63. van Loon aloude hiji. 2. d. bl. 294. Jac. Gleintz Qroningae praefeSura, p- 41, Alt ino pilaartn en peerlen 2 d. cap. 1. Idsinga 1 d. bl. 32. (*) By Idsinga ld. hl. 440. uit de OromeL Archiv.  van STAD en LANDE. 105 Want in 't genoemde huwelyksverdrag was Histoms.. bedongen, dat by Ida's kinderloos verlterf haa- inhet h^ re goederen te rug zouden keeren tot de naaste wciyks erven, onder vergoeding der kosten, die Her- verdrag man mogt aangewend hebben; maar nu (1371) van lda gaan Herman voor zig en zynen zoon Hendrik, ^™ei' beneffens Johan van Coevorden voor zig en zynen zoon Reynald, en Godevaart van den Oldenhove, anders geheeten van Haaren (*), met het Dom Kapittel te Utrecht eene over-. eenkomst in, om het weereldlyk gerigt en heerlykheid te Groningen en te Selwert in pagt en huur te ontvangen, doch met bepaaling, dat na hun aller dood het gemelde gerigt weder aan het Kapittel verviel. De reden, waarom Herman zynen' broeder Johan, beneffens Godevaart, in deelgenootfchap toeliet, en met hun een medepagtenaar wierd, is onbekend. Maar omdat gemelde brief van de kinderen van Godevaart geene melding maakt, fchynt zulks te bevatten de reden , waarom deszelfs weduwe Swaneld de vernieuwing vaa dien pagtbrief voor zig, en haare twee onmondige Zoonen Godevaart en Johan van den Hove verzogt. Zy verkreeg ze ook , dog niet lan-1395. ger, dan een van drie leefde (f). Dat nu dit weereldlyk gerigt en heerlykheid Opgave, meebragt, dat deszelfs bezitter regtsgebiedwaann he oeffende over Selwert, en een groot gedeelte j^fj van het tegenwoordige Goregt, wordt door selwert nie- beftond* (*) Hy was volgens J. de Lemmege in Chrm. p. 76 een Westphaalsch Edelman. (t) By lp sim ga 1 d, il. 446 uit de Ommel. Archiven. G 5  i©5 Tegenwoordige Staat Historie, niemand in twyffel getrokken. Maar hoever het zig uitftrekte.in Groningen, is. door vee? len, na een ieders geaartheid, heevig voor en tegen bepleit geworden, zonder dat man elkanderen heeft kunnen overreden; zynde het ook, wegens het verlooren gaan der meeste oude befcheiden, cndoenlyk de'maat daarvan met eenige zekerheid te omfehryven. Wy gelooven, dac men het naast aan de waarheid koomt door te Ifellen, dat de eerfte Bifchoppelyke Landvoogden, Stedehouders,. Amptmannen, Rigtcrs, of hoe men ze ook "noemen wil, genoegzaam alle magt ter Stede uitgeoeffend hebben, zonder hier te onderzoeken, of zy zulks deeden alleen uit hoofde van het regt des Bifchops, dan of zy ook ter gelykertyd met Keizerlyk gezag van afgezondenen, Misfi, bekleed waaren; maar toen de verwarringen tusfehen de Gelkingen en Groenenbergers, waarvan de Bifchoppelyke Stedehouder Egbert van Groenenberg het hoofd was, tot die hoogte geklommen waaren, dat ten jaare 1255 de vreemde adel, vereenigd met de Ommelanders, de rust ter Stede moest herftellen, en ten dien einde eenen Raad van Zestien perfoonen daar ftelde, aan wien de regeering wierd toevertrouwd, fehoon Egbert in zyne waardigheid gelaaten wierd, fchynt het gezag der Bifchoppelyke amptcnaars binnen de Stad fnellyk afgenoomen te hebben, en door verloop van tyd tot het Goregt bepaald te zyn geworden; waartegen de Bifchoppen zig niet verzet hebben , of by gebrek van magt, of wegens de weinige aangelegenheid van 't voordeel. Een aanmerkelyk bewys hiervan is het  van STAD en LANDE. 107 geval der Ridderen van Selwert, die, in eene Histormc. gemeene vergadering der tjondgenooten en Landrigteren, waar onder ook Groningens Raad, ten jaare 128} aangeklaagd, toe hunnen rigter verkooren Egbert van Groenenberg, Amptrnan van 't Goregt, waarop by een befluit dier vergadering vaftgefteld wierd , d^t voortaan Selwert onder het regtsgebied van 't Goregt zou behoor.cn. De reden, waarom men de keus des regtftoels aan den beklaagden gaf, beftond in de onzekerheid, of Selwert moest behooren onder Hunfingo, Groningen, of het Goregt (§). Iets voorwaar opzigteiyk Groningen geheel onnoodig, indien ex ter Stede geen regtsgebied was, verfchillende van hetgene Egbert over de Goregters had. De ftelling van De Bizommigen, dat een ander Bifchoppelyke be- [cj£H?£ _ diende , onder welken naam dit ook zy, tot tgnaaran^J op deezen tyd toe alle magt bezeeten heeft, geenregts. invoegen dat de ftads Raad geen weereldlyk gebied in regtsgebied, waarin het ook zy, over de in-de Stad. wooneren had , maar alles afhing van dien amptenaar (*), zal zelfs eenen oppervlakkigen leezer onzer gefchiedenis ftooten, als hy herdenkt, hoeveele verbonden, zelfs van het grootfte aanbelang, door den ftads Raad ingegaan zyn (f); als over vrede of oorlog, het regelen der regtspleegingen, en hetbcpaaien van 't geene het (§) U. Emm. L. 12, p. 17S, en hiervoor bl. 87(*) Deeze ftelling is inzonderheid geliefkoosd door den-Heer S. H. van Idsinga , in het (zogenaamd) Staatsregt der vereenigde Nederlanden. (t) Eene lyst daarvan geeft B. Aj-t.ng ia de dependentie der Oldampt en, bl. 60, op.  lo8 Tegenwoordige Staat Historie, het dyk en zylweezen vereischte. In alle die verdragen en handelingen is geen zweem, dat ooit eenige Bifchoppelyke amptenaar gekend is, of deszelfs toeftemming noodig geoordeeld. Iets egter, waare zulks een vereifehte , van dien aart, dat het louter ongerymdheid is te (tellen, dat in al dien tyd by toeval waare verzuimd, of dat niemand der handelende partyen de Scadsverpligting daartoe zoude ge weeten hebben (§). DcRegee- Zoo lang nu inlandfche Heeren deeze waaregter on- dlghdd bekleedden> was de fchaduw van eer en (§)• Ten jaare 1321 wierd eene overeenkomst geflooten tusfehen Aduard, Hunfingo,Fivelgo, Groningen , en ürenterwolde of 't Goregt , over het leggen van een fluis of zy], In den daarvan opgeregten en bezegelden brief, door Egbert Amptrnan in Groningen (Prcefetlus in Croninge) worden de Drentenvolders by hem genoemd homines de Threntawalda kostr^ jurisdictionis, maar er is in dien brief geen zweem zelfs, dat hy het verrigte der Groningers goedkeurt. Hy fchynt alleen verzogt geweest te zyn, om de toenmaaüge fchaarschheid van zegels, dit verdrag met zyn zegel een openbaar geloof bytezetten, wyl hy deezen brief eenvoudig fluit in cajus rei testimonium ftgilla noflra prafentihus funt appenja. En toen deeze brief het volgende jaar gevidimeert wierd door gemelden Egbert, benevens Egbert den Zoon van Godekin, en den Schultes Ocko, zeggen deeze eenvoudig : ad majus igitur tefiimonium & certitudinem ■prcemijforum prafentes literas nojlris figillis fecimus conJignari. Et quia ego EcberHis filius Godekini figilio ad prcefens careo, figilio Echerti filii domini Adulphi antentus fum in hac parte. Wy hebben deezen brief wat omftandiger opgegeeven om er aan te kunnen toetzes, betgeene Idsinga I. d. hl. 407, by gebrek, naar 't fchynt, van een volleedig afschrift, er uit heeft Willen afleiden.  van STAD sn LANDE. i©£ en gezag, daaraan gehegc aan, de Stadsregeering Histor»-' niet zeer hinderlyk, noch fcheen haar gevaar- gaarne,das lyk toe; maar toen Ida aan eenen buitenland- het geinelichen Heer zoude trouwen, hebben we reeds de regtsgezien, dat zy, en de Ommelanden, het fterke §ebiedin huis der Kortingen kogten en doopten, uit v™ ebnui_ vrees, dat de gemeene vryheid er by lyden tenjanders mogt. Deeze agterdogt wierd ilerker, toen kon koo-, Bifchop Jan van Verneburg ten jaare 1371, men. Herman van Coevorden daartoe had weeten te brengen, om het erfregt zyner vrouw te vernietigen, en benevens zynen broeder Johan, en Godevaart ten Hove, dat regtsgebied, fehoon alleen geduurende hun leeven, van het Kapittel in pagt te neemen. Want toen bevroedde de regeerhig de gevolgen, indien ter eeniger tyd dat regtsgebied daadelyk aan den Utrechtfchen Stoel verviel, en een heerfchzugtig of magtsgenoeg hebbend Kerkvoogd de bulle van Wenceslaus van 1382 in den ruimiten zin wilde uitleggen, dat dan ligtelyk haar gezag geheel konde verdwijnen, of ten miniten zo eng beperkt worden, datze weinig of niets zoude betekenen. Hierom maakte zy thans haar werk Waarom er van, om zelve dat regtsgebied in handen tezy dat krijgen, en flaagde daarin op het uiteinde der regtsgeregeering van Bifchop Fiorens zo ver, dat het j^j^j,.. Kapittel haar hetzelve in pagt opdroeg. De^ te woorden des briefs (f) luiden aldus: „ Wij recht ia „ Deec- (t) Deeze is gegeven in Wintermaand, en in de Stads Arch. op A. 3. ij ook bij Mathaeus de jure gladii c. 28; ook bij -Idsinga r. d. bl. 447 uit de Ommelander Archiven , uit wien wij daarom opzctteljb ie bewoordingen opgeeven.  II© Tegenwoordige Staat Historie. „ Deecken ende Capittel ten Dom t'ÜrrscriÊ pagt aan- ■>■> maken komït eno'ö kenJic, dat wij in pacht neemt. „ gegheven hebben ende gheven mit defen Voor' " htieVe ' dc" Borghenieefteren Raat ende waa°rden " ghfmeenrc fed van Groningen, al onfe geder ver- " ncflten ende Heerlykheden tot Groninghen, pagting. « hoghe ende leeghe, bynen ende buiten Groe„ ningen geleghen, mit wolde ende mit ghoe, ,, mit hoffieeden, mit tymmer, mit ackeren, „ bouwich ende onbouwich, catnpe, weyde,; „ visfeherye, weghe, waterganghe , mit munte, „ ende mit tolle, kleyn ende groot, ende mit „ allen hare toebehoren, alst ons, onferkerc„ ken ende ohfen capittel anghecomen ende „ gegheven is van Keizer Henrick, ende alst „ die van Selwerden van ons, onfer Kercken „ ende Capittel, in voertyden in pacht gehadt „ hebben." Voor deeze pagt zou jaarlyks gegeven worden drieentagtig en een hajve zwaare gouden Franfche fchilden , en daarenboven op het twintigile jaar zeven mark fyn zilver; gelyk by ommekomst der honderd jaar, voor welke deeze pagt ingegaan was, de vernieuwing telkens voor honderd jaar konde verzegt, en ook gegeeven moest worden onder betaaling van vyftig mark fyn zilver. Het verder aanmerkelyke deezer handeling is, dat het Kapittel, zonder eenige bepaaling, overdraagt de geheele heerlykheid , zorgende' alleenlyk voor de ten Hoves. „ Voert ist voerwarde, „ dat Godevaert ende Jan ten Hove, endeSwa„ nelthoer moeder, behouden feilen alfulcken „ huirwere ende pacht, als fy tot horer drier „ lyve van ons bebrieft hebben an dat derden„ deel van den gerichte voerz. om twee marek >» goets  van STAD en LANDE. nï „ goets, fyns, lodewycks fulvers 's jaars, die Histosiz. „ fy dair of jaerlyx der Stad van Groningen „ voorzeit betalen feilen." Dog van de Hee- ren van Coevorden wordt geen gewag gemaakt; en er is ook geen blyk meer van voorhanden, of die Heeren reeds uit het bezit waaren, of er toen uitgezet wierden. Hoe zeker nu de Groningers ook dagten door Bifchop deeze handeling,ingegaan met hctDomcapittel, Frederik in een gerust en volkoomen bezit dier hecriyk-van B}m~ heden geheld te zyn, bragt egter Frederik van^te™e_ Blankenheim, die na Fiorens den Myterftaf ver- zeriande-" kreegen had, hen fchielykuit dien waan. Want ijng we_ vernoomen hebbende , dat het erf burggraaf- der omtefchap van Coevorden en 't Drostampt over ftooten. Drent, hetgeen zedert langen tyd het geflagt I^92der van Coevordens in erfpagt toekwam , met deeze voorwaarde overgedraagen was, om onder betaaling der opgefchootenc boofdzorn gelost te kunnen worden, befloot hy daarvan ter vermeerdering zyns gezags gebruik te maaken, en liet aan Reinald, den toenmaaligen Burggraaf, de penningen aanbieden. Vreemd klonk dit deezen, die wegen het lang bezit dit regt voor verjaard rekende. Ongenegen voor de eertyds betaalde zom, goederen die merkelyk in prys gefteegen waaren, te ruimen, Helde hy zulks onder veeierlei voorwendzels uit; (leunende op verfcheidene aan hem vermaagfchapte Gelderfche Edelen, en op de vriendfchap van den Gelderfchen Hertog: weshalven Blankenheim, niet gewoon te draalen, gelyk de Heeren van Raasveld reeds gevoelig ondervonden hadden, zig ftraks tot geweldige dwangmiddelen bereidde. Hy nam hiertoe niet flegts het benoo- dig-  Ti2 Tegenwoordige Staat Historie, digde geld op (f), maar zogt vooral Groningen tot zyne belangen ovenehaalen; bewust, naar 't fchynt, dat Reinald ten jaare 1386 de oude verbindenisfen met die Stad vernieuwd had, Deeze, pas in het bezit van het Goregt, waarNadathy in de vanCoevordens niet gekend waaren, vereerst Gro-koos de vriendfchap van Blankenheim boven aanfezo t V£m ^e"ia^'en verwierf van hem een opehad .hein nen brief' waarin hy de Stad beloofde te bein't bemag- fchermen in haare oude regten, en te bevestigen tigen van in de voorregten, door zyne voorzaaten geCoevor- fchonken; ook geene beden, dan verzoeks wyze, den niet te vraagen (§); daar by tol vryheid in alle de hinderlyk jaatzen van het stjgt te ]aaten genieten; en te willen \ . ■ . °. . 0 1 zvn_ Coevorden by bemagtigmg tot eenen voormuur J395- der Friezen te doen verblyven; en dat hy voorts te vrede was met hetgeen, dat van ouds tot het Stigt behoorde, en van de Stad daarin niets verder begeerde Ter meerdere verzekerdheid maakte hy ook eenen vasten zoen met de Friezen , die het naast aan Overysfel gelegen waaren. Deeze, in een geduurige ongerustheid over de oogmerken des Hollandfchen Graaven, lieten wel aan Frederik het bemagtigen van Coevorden , doch bedongen teffens, dat hy geen andere Sterkte in Drent mogt hebben, noch het- (f) Idsinba 2 d bl. 6 en 8 geeft daarvan eenige brieven op. (5) Hoe yverzugtig, om zulk een bekentenis te hebben, de Steden van het Stigt zelfs waaren, leert ons de brief by Matth. de Nobil. L. 3. c. 1. p. 770, en uit hem by Idsinga /. d. bl. 17. (*; ü. Emm. L. 15. p. 325. Het ftuk zelf is ia de Stad» Archiv. O. i. 16.  m STAD en LANDE. 113 hetzelve llerker maaken, dan het Was; ook niet Historie, toelaaten , dat eenige vreemde Heeren door Coevofden of Drent trokken, daar zy, of Groningen , hinder van konden lyden (f). De Bifchop, dus toegerust, floeg het beleg voor Coevorden, nadat hy door de Drenters, die Veel van Reinald geleeden hadden, met opene armen ontvangen en gehuldigd was. Zy bedoilr gen egter , dat Coevorden de eenigfte fterke plaats in Drent zou zyn, en dat hunne voorige verbonden, met de Friezen , Ommelanders en Groningen, in waarde zouden blyven (*). Rei- Reinnld nald, nu rondom van hulp verltooken, wierd wordtvan ras genoodzaakt zig gevangelyk ter genade van h®aa5uhrjfj Blankenheim, behoudens lyf en goed, overte- fècoevorgeeven, en daarna tegen betaaling van 15000 den ontSchilden plegtig afftand te doen van Coevorden zet. en Drent (§). De andere merkwaardige gebeurtenis op hét Inval der uiteinde deezer eeuw is de vyandelyke inval der Höilan Hollanders in Friesland, welke daarom moét p8^1" 4 aangeftipt worden j wyl die volgens zommigeii 1 n4 aanleiding heeft gegeeven tot de oprigting der Hoofdmannen-kamer alhier, als ook tot de fcheufing tusfehen den Bifchop en Groningen. Na dat naamenlyk Hertog Albrecht de Friezen tot die onderwerping gebragt had, dat zy hem in Oogstmaand van 1398 hulde moesten doen (**), 1398° oor- (f) SciIWARTSENB. i d. bl. 254. IDSINGA 2 d. bl. 7. (*) Dumb ar Anal. f. 2. bl. 343, Idsinca l di II. 9. I (§) Idsinga l.d. bl. 18 en 43. (**) ScHWARTSENB. I d, bl. 28l> LDeeL. H  ïi4 Tegenwoordige Staat Historie, oordeelden verfcheidene Vetkooperen alhier, De Vet- die den Hollander toegedaan waaren, niet Iankoopers gcr-te moeten zuimen, maar kwamen te zaam alhier den te ganwert, op het kasteel der Heeren Onfieren wei- ma of FerhiIdema'en beflooten aldaar het Land daan. " den Hertoge ter leen optedraagen, en hem hulde te doen, waartegen hy hen als leenmannen aan zou neemen en befchermen. De hoofden deezer Vetkoopers waaren uit Hunfingo gemelde Heeren van Sauwert, en Reiner Eizinga of Renfinga; uit Fivelgo Hajo Wiben van Wester Emden, de Hovetlingen en broederen Omko en Popko Snelger van den Dam, beneffens de Hovetling Unico Ripperda van Farmfum; uit het Oldampt de Hovetlingen TammoGockinga van Oosterbroek,en Menno HouwerdavanTermunten (*} Niettegenftaande deeze Edelen zig verbonden hadden den Hertog tot de verovering van Groningen byftand te" bieden, beproefde hy egter vooraf den weg van onderhandeling. Zyne eifchen kwamen hierop uit; hulde aan hem als Opperheer, bediening van het regt uit zynen naam, en verdryving der gevlugte Friefche Schieringers; waartegen hy beloofde de Stad in haare andere voorregten en vryheden te bewaaren, en te befchermen. De Borgemeester Jarch Coppen, wiens aanzien in den Raad en onder het volk mtermaate groot was, en daarby de Schieringers zeer (*) E. Beninga L. i. g. 178 , J. de Lemmegz in Chron. p. 72 , Sybe Sarichs by Nidek Anal. bl. 445. Men vindt gemelde verdragen ook aangehaald by Schwartsenb. /.^. W. 794, alwaar de geflagtnaan der Heeren van Swwert van Hildema is.  van STAD'eh LANDE- 115 zeer toegedaan , belette egter, dat zulks ter Historie, Stede eenigen ingang vond. Dit voorbeeld wekte den moed der Ommelander Schieringers op, te meer, toen het rugtbaar worden van het verbond , door de voornaamfre Vetkoopers te fchan- Verbittedelyk ingegaan, eene algemeene verontwaardi- ring der ginq; by den landman veroorzaakt had. In Fi- Schierinvetgo vertoonde Eppo van Nitterfum, Heer ëers daaK van Stedum, in eene heftige aanfpraak het na over' deelige van diergelyke onderwerping, waarby alle de poogingen der voorouderen in het bewaarcn der vryheid opgeofferd wierden: waarom men de ftokebranden dier onheilen ftraffen moed, eer Groningen bezweek; want ging dezelve door fchuld of nalaatigheid der Ommelanden verboren, dan was aller flaverny voorzeker daar (f_). Deeze aanfpraak bewoog ook genoegzaam alle de Fivelgoërs met Eppo gewapend optetrekken, .wanneer hun te Wester-Emden Hajo Wiben in handen viel. Deeze , den heftigen aart zyns vyands kennende, vlugtte, hoewel te welkedé vergeefs, in de kerk, doordien Nitterfum hem wapenen aldaar tot aan den voet des altaars vervolgde, opvatten en buiten de kerk gefleept met alle de zynen maarmet liet ombrengen. Gelyk lot onderging de Hol-°?geelulc.*. landfchc bezetting op een toren by ten Post (§). fla|°n U1" Deeze daadelykheden bragten de Vetkoopers toen ff) U. Emm. L. 16. p. 232. (jj. J. de Lemmege in Chron. p. 73 zegt, dat het een fteenen huis was te Aitzum, tusfehen ten Post en der Mude. Idsinga 2 d. bl. 28 fchynt, uit eea by hem opgegeeven brief, dit geval een laater jaar te willen brengen. II 1  ïró" Tegenwoordigs Staat Histobië. toen ook op de been, die, onderdeund èoöt eenigen van Albrechrs krygsvolk, mefderkere magt, dan waartegen Eppo beftand was, op hem Waarop afkwamen; waarom hymet zyne Fivelgoërs de zy naar vvyk naar Groningen nam, wordende op de hicg°n°vlugr *en gevo^8^ ^oor de verbitterde Vetkoopers. ten. ' ^yn verzoek, om ingelaaten te worden, wierd niet zoo fchielyk toegedaan, als wel het naderend gevaar fcheen meêtebrengen; hetgeen zommigen aan des dedelings voorzigtigheid, anderen aan eenopzettelyk voorneemen, om indien nood alles te bedingen, toefchryven. Wat ook de benaauwde Schieringers toen hebben beloofd, en van hoe weinig verbindende kragt zulke afgeperste handelingen moeten gereekend Oor- , worden; willen zommigen egter hierin den oorfprongder fprong der Hoofdmannen-kamer zoeken, waarby mannen- eenige Rigters of' Hovetmannen , fehoon door kamer den Stads Raad aangedeld,< regtsgebied vernaar zom- kreegen door alle de Ommelanden heen. Dan migen. dit onbedist hatende, merken wy alleen op, dat korte jaaren hierna men de Hoofdmannen reeds met naamen vind opgeteekend (§). De verdere tegenfpoeden, die Albrecht ondervond, deeden hem de voorgenoomene onderbrenging deezerlanddreeken daaken en naar Be Bi- huis keeren. Het gevaar egter, daar Groningen voor ($) U. Emm. incatal. Hovetmannorum, J. de LemHege mi Chron. p. 73, Sybr. Jarichs by Nidek bl. 445, en E. Beniwga ld bl. 167 zeggen,hoewel ten onregte, dat van dit voorval het eerfte verbond tusfehen Groningen en 'de Ommelanden gekoomen is. Wy hebben reeds in den loop deezer gefchiedenis verfcheidene opgegeeven.  van STAD en LANDE. n; \ voor blootgeftaan had, bewoog den Bifchop Historie. Blankenheim die Stad nader aan zig te verbinden, fchop ver. en alle hulp tegen verderen vyandelyken aan- bind zig val te belooven, mits zy daartegen aannam gee- nader mst nen anderen Heer, dan den Bifchop van Utrecht, Gr(jmn' hulde te doen (f). Weinig vermoedde zy toen, f ' dat haare eerfte vyand die Bifchop zelf zoude zyn, gelyk zy het volgende jaar reeds onder- Doch gevond, waartoe het gebeurde in Friesland aan-raakt het leiding gaf. Aldaar hadden de verregaande kne- volSende velaryen der Graavelyke tolbedienden den land- ^'stadin zaat in beweeging gebragt, en de wapens doen onmin, opvatten ; waarom hy zig ook nader verbond met Groningen, en de Ommelander Schieringers (*). Dewyl nu daarby de Vetkoopers in de Ommelanden als verraaders des Lands verklaard waaren, met verbeurenis hunner goede* ren, zogten deeze , ter afweering van de gedugte wraak hunner vyanden, heul by Blankenluim; welke, door den geflooten zoen met Albrecht de handen ruim hebbende , deeze geleegenhdd ter uitbreiding zyns gezags in Groningen niet voorby liet gaan (§). Onder het voor- (f) In de ftads Archiv B. 1.1 en i, mede by Matth. ud Anon. p. 42 (48) en 58 (68), Mieris 3 d. p. 688, en uit hem by Idsinsa 2 d. bl. 28; ook bovendien by Dumbar Kerk: en Wereld: Deventer p. 646. (*) U. Emm. L. 16. p. 235. De uitfiag daarvan zie in den Tegenw. Staat van Friesl. 1. d. bl. 560. (J) De Schryver der Vaderl. Chrenyk, bl. 459 zegt: dat de Bifchop ter bereiking van dat oogmerk in 1399 met de Kapittels, de Steden Utrecht, Amersfoort, Deventer, Campen en Zwol een verbond van onderlinge hulp geflooten had, (te zien by Mieris 3 d. bl. 700 , en Dumear Kerk: en Wereld: Deventer II 3 */,  n8 Tegenwoordige Staat Historie. Dooi de Vetkoopers voorteftaan.2 400. En het jegtsgebied van Selwert terug te cisfchen. voorgceven van zig de zaak der Vetkoopers aantetrekken, zond hy gezanten derwaards, die zynen wege eischten , dat alle balling verklaarden vryelyk terug kwamen, en herfteld wierden in hunne goederen, waarmede alsdan wederzyds de vyandelykhedcn moesten ophouden ; maar van de Stad bovendien terug vroegen het amptmanfchap, en het gerigte van Selwert, als onwettig verkreegen. In de onderhandelingen toonde dezelve wel aan , dat het eerfte mede af hong van de toeftemming der overige bondgenooten, die zulks egter ronduit weigerden ; en met opzigt tot bet tweede verzogt zy den Bifchop het oog te willen vestigen op de hardigheid, dat iets, hetwelk op eene wettige wyze van het Kapittel verkreegen was, haar en wel door hem, die nog onlangs zyne vriendfchap plegtig beloofd had, zonder eenige gegronde reden zou afgenoomen worden. Dan Blankenheim was geen man, die met woorden kon gepaaid worden. , Onderwylen gebeurde het, dat de Reider-en Eemslanders, en de Proost Hisco van Emden, zig nader verbon den met onze Schieringers; die daardoor gefterkt met eenen wakkeren hoop volks, onder het bevel van den Stads Borgemeester Albert Wigbolds, optrokken naar het kasteel der Onftema's te Sauwert, en hetzelve (hoe- J>1. 646) dewyl aldaar bedongen was, dat, indien de Bifchop onregt leed, en tevergeefs om vergoeding had aangehouden , de Kapittels en gemelde Steden vyanden moesten worden van hem , die vergoeding weigerde, en daartoe den Bifchop met alle magt ta water en te lande helpen.  van STAD en LANDE. 119 (hoewel na langen tegenftand, omdat hetuiter- rjisTonE* maate fterk was ) tot overgave dwongen. Aepko Onftema, dien men aldaar gevangen kreeg, wierd na de Stad gebragt; alwaar hy langen tyd in hegtenis heeft moeten zitten. (§> De maare De R;hiervan verbitterde Blankenheim dermaate, dat fchopbehy befloot de Groningers, om hunnen moed-legert de wil, in het veragten zyner infpraak voor de Vet- Stad maar koopers, begaan, te ftraffen. Hy bragt daar- |£g™_ om haaftelyk eene groote magt byeen, en floeg ken het daarmede het beleg voor de Stad, maar moest beleg op. hetzelve, dewyl hy niets vorderde, na eenige weeken opbreeken (*); laatende egter eene genoegzaame bezetting in Blankeweer, zynde een fterk blokhuis tusfehen Noordlaaren en Haaren, dathy inmiddels opgeworpen had: om daardoor meester te blyven van den doortogt tusfehen het Zuidlaarder meer en 't Hoornfche diep, en teffens Drent te dekken tcgens der ftedelingen ftrooperyen. Geduurende de belegering zelve was niets merkwaardigs gebeurd, dan T0han t«a dat by een uitval Johan ten Hove door des Hovedoet Bifchops volk gevangen genoomen wierd. Deeze afftand nu was dezelfde, die in 1392, beneffens zy- van hec nen (§) J. de Lemmege in Chron. p. 74. 75.; S. Ta» richs byNiDEKW.44Ö; E. Bemimqa bl. 169; Ü. Emm. L. 17. p. 239. (*) Onze oude fchryvers zyn het niet eens over den juisten tyd, en de duuring deezer belegering. Zie J. de Lemmege hl. 75 en 83, S. Jarichs hl. 446, E. Beninge hl. 170,Chron. deTrajetïo %Matth. Anal. t. 5. p. 402. Wy vinden ook dat verfchil van te weinig aanbelang , om meerder moeite tot des" aelfs beflisfing te doen. H 4  ï2o Tegenwoordige Staat Historie, nen broeder Godevaart, met een derdedeel de$ «gtsge Gcrigts van Selwert beleend was. Deeze gunSelwln ll'ge ge'egenheid nam Blankenheim te baate, omdat hy uit het antwoord der Groningers be^ ipeurd had, dat die zig aan de handeling, met het Kapittel daarover ingegaan, wilden houden: Waarom hy Johan noodzaakte, ter verkryging zyns rantzoens, afftand van dat derde deel te doen; waarna hy Jonker Hendrik van Selwert ligtelyk bewoog de twee andere deelen van dat Gerigt, hetgeen die flegts in naam bezat , ^an hem mede overtedraagen (f). Ter meerder gelding dier overdragten handelde hy van het 'I Sept. Kapittel het regt, dat hetzelve by de gedaane verpagting aan Groningen behouden en uitgezonderd had (*). Dit alles, met het bezethouden van Blankeweer, toonde te duidelyk des Bifchops voorpeemen om andermaal het geluk der wapenen te willen beproeven, dan dat men daartegen zig alhier niet zou tragten te fterken door verbinder nisfen met vermoogende volken of Heeren. De Munflerfche Kerkvoogd was daartoe hetverkiezelyklte, te meer, daar men ook anders reden had om (t) J- de Lemmege H. 76. 83, Rengeks ten Post, tnf. Chron. p. 25. Deeze Hendrik is waarfchynlyk een zoon van Herman van Coevorden, waarvan hiervoor 11. 105 , dog in welk geval hy niet meer dan een derde deel van dat Gerigt zou konnen verdedigd hebben, alzoo zyn Neef Reinald nog leefde. Indien de daarover gemaakte brieven nog voorhanden waa> ren , zouden die veelligt ons uit de onzekerheid brengen. (*) By Matth. ad anon. p:44 (51), en uit heirt by Idsinga 2 d. kl. 37,  vm STAD en LANDE, isi om zyne vereeniging met Blankenheim te vree- Histori*; zen. In die onderhandeling Haagde men zo wel, De Stad dat in lentemaand des volgenden jaars een pleg- ve^indt tig verbond getroffen wierd tusfehen het Stift gfa,^n van Munfter en die van Groningen, Fivelgo, heim met Hunfingo , Hummerze , Langewold, Frede- den Bi- wold, Reiderland, Eemfiger Land, en Hisco fghop van van Emden. Hierby wierd den bondgenooten Munfter. onder betaaling van tweeduizend goudene Schil- 1 *ou den beloofd de vrye handel in het Munfterfche, en des noods, geduurende den oorlog met Frederik befcherming en hulp (§). Daacdoor be- En gaat moedigd zynde, zuimde men ook niet lang om daarop de de voornaamfie Vetkooperen de uitgeftelde Vetkoowraak te doen gevoelen. Een groote hoop der etc ftedejeugd, vereenigd met veele Ommelanders, keerdeed den eerfien aanval op de huizen der Heeren Snelger in den Dam. Toen op het flot van Als ShelRipperda te Farmfum, alwaar men in 't eerst en eenen geweldigen fioot ontving, ter oorzaak der Ripp'erda bezetting van verfchcidene honderden zeeroo- te parm, vers, die aldaar heimelyk " ingebragt waaren; furn. maar toen de aanvallers zig in den Dam van 't noodige tot een geregeld beleg voorzien hadden, dwongen zy het flot ras tot overgave, waarby zy egter de wreedheid gebruikten , om de oyergebleevene manfehap in 't water te wer^ pen , en te laaten verdrinken (f). Het flot zelf wierd geflegd, en de oude Hajo Addinge van Wes- (§) Stads Arch. M. 3. 1. (f) J. de Lemmege bl. 76 , S. Jartchs bl. 447, E. Beninga bl. 170, vergeleken met U. Emm, is |T, f- 240.  las Tegenwoordige Staat Historie. Westerwolde, Heer van Wedde, die by deeze gelegenheid hun in handen viel, na Groningen opgezonden, alwaar hy lange jaaren gevangen Houwer- gezeten heeft (*). Vervolgens was het gemunt da op Ter-0p Ter munten, en Broek of Oofterbroek, almunten. waar de huizen van Menno Houwerda, en Ejold Gockirga of Eelke Gockirjga hetzelfde lot ondergingen, in het De laatfte was buiten kylf de magtigfte Heer üidcmpt. jn't Oldampt; waarom de ftedeling den dag der innceming en verwoesting zyns kasteels bepaalde^ om in't vervolg op eene plegtige wyze gevierd te worden. De Stad ftelde zig bovenGelyk zy dien in het bezit der heerlykheden en regtsft k°°h ftoelen' die door de Houwerda's en Gockinga's bezit van genoegzaam aUeen in het Oldampt uitgeoefend dat land- wierden; waartegen waarfchynlyk de goederen fchap. der geplunderden in Hunfingo en Fivelgo den Ommelander Schieringers toegedeeld zyn (§). Van de zyde des Bifchops wierd egter dit jaar niets anders uitgevoerd, dan eenige firooStilftard Peryen> maar welke ophielden door het bevan wape- ftand, dat op het uiteinde deezes jaars ingegaan (*) Indien het waar is, volgens eene aantekening by E. Beninga bl. 169, dat reeds in 1400 geftorven was Uriico Ripperda Hovetlïng te Farmfum en Wedda, Proost te Farmfum en I.opperfum, wordt het zeer waarfchynlyk, dat Addinge, als aan hem verwant, na zynen dood de verdediging van dit flot op zig genomen had. (5) Bitter beklaagde zig Gockinga over het aangedaane leed , daar hy vertrouwde op den zoen, door hem met Stad en Lande ten jaare 1399 ingegaan, (uit de Qmmel. Archiv. by Idsinga 2 d. bl. 36) gelyk zulks uit zyne fchriften opgegeeven wordt by U. Emm. /. d. p. 242.  van STAD en LANDE. 123 gaan wierd (*) , en duuren zoude tot flagt- Historie. maand van het volgende, van inhoud: dat in- nen met middels alles zoude blyven in denzelfden ftaat; den Bidat de Bifchop Blankewecr niet verfterken , noch eene andere vesting aanleggen„ zou ; dat i^ ' de Groningers ook behielden het gerigt in Groningen en Selwert, op den voet, als het hun door het Kapittel in pagt gedaan was; en dat eindelyk onderwylen de handel en wandel onbelemmerd zoude zyn (f). Dit beftand moet naderhand of verlengd zyn geweest, of de vyandelykheden van zeer weinig aanbelang: omdat men er in 't geheel geen melding van vindt, maar in de verwarringen van het nabuurig Oostfriesland ftaken de Groningers zig dieper in, met Hisco van Emden en zyne aanhangers in alles te onderfteunen (§). Dewyl zy «g- (*) Stads Archiv. A. i. 12. (\) Hieruit blykt de misdag van Wagenaar, die Vod. Hifi. 3 d. bl. 341 op het voetfpoor van Joh. a Leidis fchryft-" „ de Stad Groningen zelve deedt, thans, (1399) aan Hertog Albrecht hulde. Doek Fredrik, Bis fchop van Utrecht, zig, hierdoor, in zyn oud regt op deeze Stad, verkort agtende, hemagtigde haar, in't jaar 1401 , haar noodzaakende , hem wederom voor Heers te erkennen." gelyk dit ook reeds opgemerkt is door Idsinga 2 d. bl. 43, en den Schryver der Vaderl. Chronyk bl. 431. (J) Immers is in de Stads Archiv. L. 3. 6. een verbond op't jaar 1403 tusfehen Groningen, en Haro in der Grethe beneffens Enno tho Norden; doch dat van korten duur moet geweest zyn , alzoo de laatften z\f in 1404 weder verzoenden metKeno ten Broeke; volgens den brief by E. BeningaJ. 189» bl 173, en Breneysen Oostfr. Hijtor. L. l, L. 2. »°. 13hl. 27.  124 Tegenwoordige Staat Historie, egter, daarop wederkeerig (leunende, de onderDie weder handelingen met Blankenheim in langwyligheid opgevat lieten uitloopen, vatte deeze de wapens weder worden, op; geduurende welke zyne cnderzaaten in Overysfel zo veel ongemak leeden van de Gronmgfche bondgenooten , inzonderheid van 1405. de Munfterichen, dat hy ten jaare 1405 nogmaals een vergelyk beproefde. De grootlte zwarigheid kwam uit zynen eisch, dat hy als yolftrekte Opperheer der Stad erkend, en hem m die hoedaanigheid hulde gedaan en trouw De Graaf gezwooren zou worden; iets, waarvan men van Ben- hier volürekt afkeerig was. Eindelyk bewerkte tem we- de Graaf van Bentem, wien men het vooriee derzyds jaar tot eenen overman of opperften fcheidsman fcheids- wederzvds verz°gc had (f), aat in Herfstmaand man ge- fne voorloopige uitfpraak gedaan wierd, vtin nomen. deezen inhoud: dat Groningen den Bifchop weDoet eene der zoude ter hand ftellen de gerigten en heervoc-rloo- lykheden van Selwert, gelyk haar dezelve door SSaT" 5etnKraPktdJWaaren overgedraagen; maar dat r • de Bifchop daartegen aan de Stad in pagt gee„ ven zoude dat gerichte binnen der Stat, alfo „ te verftaen, dat fy dat hebben fullen binnen „ dermueren, ende voort zuytwaerts buiten „ der Stat, thent der Stede toe, daer men dat „ vredecruys in voertiden plach te fetten, in „ den vryen marct, ende voert-als dat van out? ,, gegaan heeft, ten Oosten, ten Westen, ende „ ten Noorden" voor eene jaarlykfche zora van 28 oude FranfcheSchilden,en verpligting, pin (t) Volgens den brief hy M a t t h. ad anon. p. aa (51;, en uit hem hy Idsinga 2 d. bl. 37.  van STAD en LANDE. 125 orn de vernieuwing dier page alle ao en 100 Histosï*, jaaren van den Bifchop te verzoeken, naar luid der brieven, by het Kapittel bevoorens afgegeeven, dat over dit gerigt de Stad wel eenen haarer burgers tot "Schout mogt zetten, en na welgevallen veranderen , dog dat die telkens niet in bediening mogt treeden , dan na dat hy door des Bifchops Amptrnan van Selwert in den eed genoomen was; en dat voorts alle de opgerigte floten en vestingen geflegt zouden • worden. Verders behelsde deeze uitfpraak alleen de naamen der geenen, die in den zoen zouden begreepen worden; maar maakte geene melding van het ftuk der geeischte huldiging, dat onbeflist bleef (f). Ter naarkooming van het uitgefprookene verbonden zig eenige geèstelyken uit Hunfingo, en verfcheiden uit den Stede-Raad (*); zynde ons van de [andere zyde geen blyk deswegen voorgekoomen, dat ook door de fchielyke uitwisfeling der plegtig getekende zoenbrieven zeer ligt onnoodig gehouden 1 Ö£L wierd. ïn den eersten dier brieven verklaaren Groningen, Hunfingo, Fivelgo, 't Oldampt, enReiderland; datzy met den Bifchop gemaakt hebben eens ftede gantfe vaste zoene van alfulcher vede ende fcelinghe, als onder een gehad hebben; en noemen verders degeenen op, die daarin begreepen zouden worden (§); maar fn den (f) Zie deeze uitfpraak gedeeltelyk by Mattii. ad Chron. autt. J. de Beka p. 314, vollediger hy Mieeis 4 d. hl. 24, en Id?inga 2 d. hl. 49. {*) By Mieris l. d. Burman Ucrechtfche Jaarl. 1 d. bl. 57 1 Idsinga 2 d. hl. 51. (§) By Mieris l.d. bl. 25, Idsinga/. d. en in deStadt Archiv, A. 3. 3.  ia6 Tegenwoordige Slaat Historie, den anderen draagt de Bifchop aan Borgemeestcren ende Kaad in pagt op het gerigt in Groningen, binnen de Stad ende buiten de rauuren, geduurende honderd jaaren ; onder eene jaarlykiche betaaling van 28 goudene Franiche Schilden; cn vcrpligting van deszelfs vernieuwing alle twintig jaaren te verzoeken door aanbieding van twee mark fyn zilver, en daarenboven van \6\ mark op het honderdfte jaar; en voorts met betrekking op eenen daarover aanteitellenen Schout het bepaalde der uitfpraak volgende (f). Blanken- Op deeze wyze geraakte de twist met Blanheimgeeft kenheim ten einde, waarin hy zyn voornaamfte ÏSè °°gmerk' erkenning en huldiging als Opperbiedder hecr' niec I,ereikce ; maar Groningen egter Stadstafel noodzaakte het gerigte van Selwert aan hem aan Gro- afteftaan met vernietiging der voorige handeling ningen in van het Kapittel, en alleen weder te ontvangen pagt, maar ;iec gerigt binnen en buiten Groningen, of ged«endee' men nu zeSSen zou in de Stadstafel, en voorwaar-dat °P vrv vernederende voorwaarden (*). den. Na dat voorts de Stad eenen byzonderen zoen met Wester wolde gemaakt (§), en in 't volgende By Matth. ad anm. p. 47. (54), Idsin. ca Ld. bl. 52. (*) Het is bekend, hoeveel de hoogleeraar Mattiieus op veele plaatzen zyner werken, (zie hem onder anderen ad Chron autt. J. de Beka p. 314), de Heer van Idsinga in zyn Staatsregt, en andere fchryvers hieruit willen afleiden. Met hoeveel grond egter dit gefchiedt, is hier wegens de kortheid onzes beftek de plaats niet te onderzoeken. ($) Stads Archiv. I. 3. iö.  van STAD en LANDE. is? gende jaar met Fivelgo en Hunfingo aangenoo- Historie, men had het heiland tusfehen de Friezen, enZoentus. Graaf Willem van Holland (f), geraakte al- fchen les in die volkoomene rust, dat men zig ten Groninphtten lande onledig konde houden met het gen en weeren of verbeteren van ingeüoopene mis- J^J1" bruiken, zelfs in het geestelyke bewind; waar- Gron;;_ ■ van de Zeendtbrieven van Langewolt (*), en gen; Hun. Fivelgo (**)•• iaar vastgeileld, een open- iïngo, en lyk getuigenis geeven. Dit voorbeeld wierd Fivelgo het volgende jaar door Hunfingo gevolgd, en jjeelen i» toen een nieuwe Zeendtbrief voor beide opge- ftand me(, regt, en daarin de Raad van Groningen ver- Graaf zogt tot handhaaving den Herken arm te leenen, Willem en de weerfpannige overtreeders te berigten, van Holwaarvoor de Stad zoude genieten een derdeland* der boeten (§). In deeze naauwere verbinte Rustdaarnis moet vry waarfchynlyker gezogt worden <|oor in de oorfprong der Hoofdmannen-kamer, dan J* fe" ■. ■ i o i • * WC3C. in de gebeurems met de Scnicnngers ten 2igtbaar jaare 1398 (§§). De welvaart, die uit dee- ^ v„ ze fcheidene (f) By ScHWARTZENB. I d. U. 355. (*) In H.S. (**) By Schotan. in tabl. p. 112. (5) By Sciiotan. /. d. p. 113. (55) Dat die oprigting pmtrent deezen tyd moet gezogt worden, blykt daar uit, dat ten jaare 14.11 in de uitfpraak over bet opmaaken der dyken in 't Oldampt, by U. Emm. L. 17. p. 256, Hoottmannen opgenoemt worden ; ook getuigt die in Catal. Hovetm. ten jaare 141cdeeerften met naamen opgenoemd aangetroffen te hebben. Nu is het niet denkelyk, dat eene inrigting , waartoe zeer veel eensgezindheid veieischt wierd, geduurende het gewoel der krygstoerustingen en vyandelykheden der jaaren 1398 tot 1405, tot fla»d kon koomen.  ifiS Tegenwoordige Staat Historik. ze heilzaame vereeniging fproot, openbaarde regtsver- zig ftraks * menigvuldige beraamingen, terï ordenin- deezen tyde in het Zylweezen gemaakt; als in gen en de Winfumer en Schouwer Zylbrieven, de inverdragen iaating van Noorddyk) het verdrag tusfehen ftuk der GronlnSen de agt Zylvesten en Dorpmannen aftraterin- Zylvest, en de uitfpraak over het geene Schilgen. wolde, Helium en Siddcbuuren Verpligt waaren 1407. aan de uitzylen in de Delve te doen. Oor- De geflooten vrede, om weder tot de open- fprong haare zaaken te koomen, in 1411 tusfehen den d:r Hollandfchen Graaf Willem , en dë Friezen Hoofd- van Oostergo, Westergo, Groningen, HunfmSnef" g0' Five]g°' 'c Oldampt, en Reiderland (f), 1408. " bragt fleScs de droevige verdeeldheden der 1410. Schieringers en Vetkoopers tot eenigen ftil1412. ftand, tot dat ze, door het verjaagen van Vredemet Hifco uit Emden, op nieuws beroerd, hier W-Hem ter Stede ee" allerakeligsc ^neel van burgerlyDe' ver- ken tweedragt veroorzaakten. Want toen die deeldhe- Proost: tegens Keno ten Broeke by Groningen dender heul en hulp zogt, wierd de Raad daarover Schierin- zeer verdeeld. De Burgemeester Johan Rengers en gers, beneffens de Huging's, Clant's, Clinges, penMe- en andere Ve^oopers, en daardoor tot Keno veren hier geneegen, zogten dat te ftremmen, maar geeter Stede nen kans ziende de meerderheid des Raads tot een ake- laatstgemelden overtehaalen, vergenoegden zy lig toneel, zig met het gevaar en de dwaasheid aantetoo- nen, om zonder noodzaak deel te neemen in buitenlandfche oneenigheden, en daar aan op- teof- Ct) By Mieris 4 d. */. 173, en SchwarT«enb. 1, d. Bl. 373,  9an StAD en LANDE. is? teofferen de geruste dagen, die meri thans ge- HistoriR noot. Hiertegen omhelsden de Schieringers vuurig de zaak van Hisco, en dreeven, daar Zy aan hun hoofd hadden den Borgemeestef Coppen Jarges, eenen zoon van den voorheeft gemelden Borgemeester Jarch Coppen, zulks heftig door. De onderlinge twist, dié eindëlyk zeer hoog Hep, bleef niet binnen de raadkamer, maar floeg daaruit over tot het volk, en verdeelde dat wegens Hisco en Keno zoo Ver, dat het grauw, meest Schieringsch , eri aangezet, naar men wil, door Jarges, eerlang 23 OA tot die woede kwam om ten raadhuize inteberften, aldaar den Burgemeester Rengers të doorfteeken , en twee Raadsheeren Baroldes en 'van Heckum, door en door gewond, ter venfferen uittewerpen. Van daar liep hetzelve naar het huis van Allart Clant, en vermoordde hem wreedelyk, welk lot Hendrik Clant , dien de toomlooze hoop op itraat ontmoet was , reeds ondergaan had; maar Wibrand Clant, ert Dutrnar Rengers, zoon van den vermoorden Burgemeester , borgen zig door eene tydige Vlugt in der Broederen kerk, en wiefden, fehoon ter rtauwer nood, gered (f). Jarges, nu volkoomen meefter in den Raad, Schié-. liet door den zeiven een befluit neemen en af- ^in§ers kondigen, dat alle Vetkoopers daadelyk de deoveti Stad imdi (t) J. de Lemmege U. 77, vergeleekén inet È. Benin ga, en S. Jarichs /. 4. U. Eauto l», 18. p. 260. L Dr.Ei,* I  13? Tegenwoordige Staat. Historie. Stad moesten ruimen, of anders vogelvry ver-, klaard wierden: waar door de voornaame geflagten van Huging, Clant, ter Brugge, Vos, Steenwyk, Hubbelding, ter Hanzöuw , en meer andere huis en have verlieten, en heul Zogten by Jonker Keno in Oost - Friesland, wienshalven hen dit leed getroffen had. Hier .mede nog niet bevredigd, trok Jarges in perfoon met eenen grooten hoop gewapend volk uit, en dwong de voornaamlte Vetkoopers te lande, als de Heeren Onftema, Ripperda, Houwerda, en Gockinga , om insgegelyks eene verhaaste toevlugt tot Keno te neemen. Waane- .?e,ef ,w,ierd,Jz° IanS aangezogt, dat hy gen de eindelyk beloofde hunne vervallene zaaken té Vetkoo- herftellen, hoewel eigenbelang zyne'voornaapers heul me dryfveer was: aangezien hy ligt bevroedde, zoeken by dat, geduurende het bewind van Jarges, Hisco Keno van nem raet djer)S }ui]p jn geftadige onrust zou Fiieshnd houden' Ter meerdere zekerheid raadpleegde hy met verfcheidene Oostfriefche Edelen, die Die zig zulks als een gemeene zaak aanzagen, en daarhunner om gereedelyk hulp beloofden , waarop hy zig aantrekt. Van al het noodige begon te voorzien. Zyne krygstoerustingen ontflipten egter het waakzaam oog van Jarges niet, die daartegen de burgers* en hem toegedaane landlieden wapende; en niet alleen de kusten en grenzen, daar hy den vyand te gemoete zag, bezettede, maar zelfs vreemd krygsvolk in bezolding nam. Tot derzelver betaaling ligtede hy op aanraaden van den Farmfumer Proost Synecke de gouden en zilveren kleinoodjen uit verfcheidene kerken van Fivelgo en 't Oldampt, en liet daarvan té Garn-  van STAD en LANDE. 131 Campen Arentsguldens munten , die men egter Histqrjs, meest naar hem Coppensguldens noemde (f), Men voerde evenwel dit jaar niet anders uit, dan wederzyds eenige fluizen of zylen te verhielen , en hier ën daar dyken te doorfteeken; waarom ter beveiliging alhier Jarges de zylen by Reide, Termunten, en Oterdum met meerder krygsvolk liet bezetten; waarna hy in 't volgende jaar tusfehén die van het halve Ampt i4i5« ën Groningen een verdedigend verbond bewerkte, inzonderheid tegen Keno ten Broeke (*). Desniettegenftaande viel de oorlogskans ten voordeele des laatstgemelden uit, wyl die zyn waar oogmerk had wectèn te bedekken. Want met eene wel voorziene vloot fcheen hy het by Farmfum op eene landing toeteleggen, en lokte daardoor Jarges op de oevers van den Eems , die zelfs, waanende dat het gevaar aldaar het grootst zou zyn, zyne uitgeleezen ite manfchap mede nam. Inmiddels hadden de ballingen zig in ftilte en langs verfcheidene wegen naar Eelde begeeven, van waar zy, veriierkt door veele Drenten, die op , (f) J. de Lemmege ÉL 78, 79- noemt zélfs verfcheidene kerken op met daarby voorgevallene byzonderheden, gelyk ons E. Beninga §. 200, fehoon op dit tydvak vry verward, met betrekking tot Synecke de volgende opgeeft; dat hy daarom door Hajo Ripperda doodgeüaagen wierd; en. de Proóstdy, tot eene belooning voor die godsdienftiga daad, door den Bifchop van Munfter ervelyk gemaakt aan het geflagt der Ripperda's. . ,...(*) By Idsinga 2 d. K 230, uit dé Ommsh Archh. I %  132 Tegenwoordige Staat Historie, op de regeering van Jarges gebeeten waaren> 33 Sept. onder beguniliging eens ftikdonkeren nagts, zonder ontdekt te worden de Stad bereikten. De wallen wierden door de ftoutmoedigiten beklommen, welken het ook gelukte by manDe Vet- gel eener goede wagthouding de bezetting van koopers Apoort te overrompelen, en die voor de hun°eien de" ne" 16 °Penen* Dus meester der Stad geworStad! 6 den zvnde» ftaken zy volgens affpraak twee, of drie hooge huizen in brand; welk gezigt, met de bykoomende zekere tyding, den BorNeder- gemeester dusdaanig een' killen fchrik aanjoeg, laag der dat hy alles vaaren liet, en na eene verhaaste Schienn- viUgt f te Campen zig eerst veilig rekende. sers' Keno daarentegen verzuimde niet zyn ontfcheept volk den optogt naar Groningen te laaten neemen, alwaar hy thans als vriend verwelkoomd wierd. Nadat hy de ballingen in de voorige waardigheden en bezittingen heriteld had, wist hy te bezorgen , dat de borgemeesterlyke waardigheid, en waarfchynlyk ook die der Raadsheeren, niet meer aan eene jaarlykfche verkiezing onderheevig bleef, maar thans levenslang aan de nieuws aangeftelden opgedraagen wierd: ten einde de Schieringers in het vooruitzigt, van mettertyd weder voet in de regeering te krygen, te fterker te leur te Hellen. Daarna moesten de Schieringfche land Edelen zyne wraak bezuuren, wordende derzelver floten meest geflegt, en zy zeiven genoodzaakt buiten lands lyf en leeven te ber- ' gen; waarna hy, rykelyk voorzien van gefchenken en roof, den hertogt naar Oostfriesland nam ( f). Voort (f) J. bs Lemmege BL 78, 79. S. j arichs 1.4.  van STAD en LANDE. 133 Voort daarop verbond men zig hier , ter Historie: weering van binnenïandfche onlusten, en bui- Onderling tenlandsch geweld , uitvvyzens de tienjaarige verbond verbonden door Hunfingo en Fivelgo,als me- der Vet" de door het Westerkwartier en de Agt Kerfpe- ^°°Pei's* len in Friesland, met Groningen geflooten (*). y** Hun, Daarin beloofde men eikanderen ook plegtig fingo, Fiom Coppen Jarges nooit weder te ontvangen, velgo, het maar integendeel, indien hy zulks mogt be- Westerproeven, hem met alle magt ten Lande uitte/kwdrtl"' keeren. Dit ondervond Coppen het volgend kerftelen jaar, toen hy, gefterkt door de Schieringersmet'Grovan Ooster en Westergo, en onderhands ook ningen. door den Bifchop van Utrecht C§)> mel: eene ui 7aanzienlyke magt het Westerkwartier ingerukt *?e Schie" was. Want te Noordhorn, wierd hy door de ^uwe' onzen , vereenigd met Keno, dien mén totvyar,dehulp ingeroepen had, zo dapperlyk ontvan- lykheden gen, dat hy na het fneuvelen der meesten, en begingevnngenneeming der overigen, nauwelyks zig nende» zeiven redde. Door deezen goeden uitflag aan- ^e°'d^ gemoedigd, hernieuwden die van Hunfingo, ^ ' Fivelgo, en Groningen de voorige verbintenis JO jur,r. met l.d. E. Beninga g. 198—205. U. Emm. L. 18. p. 260. (*) Stads ArcMv. N. 3. I. (5) Deeze had ook niet te vergeefs den Keizer Sigismund aangezogt om diergelyke bul, als Wenceflaus in 1382 aan Flous van Wewelichoven gegeeven had. Te meer daarin dezelve byzonder bekragtigd wordt de verleende brief van 's Keizers Vader Carel de IV, die in 1359 hernieuwd had de oude gift van Groningen, eertyds door Hendrik den III gedaan. Zie den daarover in 1416 afgegeevenen fcriefbyHEDA p. 274, en Mieris 4 d, bl. 392. I 3  ï|| Tegenwoordige Staat Historie, ^et dit merkwaardig byvoegzel, dat niemand ƒ nunncr' a's metgemeene toeftemming, eenen disfcherr Heer nulden of kiezen zoude, by verbeurte' Gronin-' van tweeduizend oude fchilden (f). Den fte, Hun- deling bewoog daartoe het vooruitzigt van fingo,* en eerlang weder Blankenheim op den hals te kryl'ivelgo, gen,'die volgens een gedaane uitfpraak van den, Benthemer Graave hulde eischte. Op de Edelen te lande werkte de naaryver tegen Keno, dien het landvolk, tot eenen breidel voor derzelver moedwil, graag als Opperheer wilde erkennen. De vyandelykheden wierden vervolgens nog dit jaar overgebragt in Friesland, en wel in de Agt Kerfpelen, alwaar door toedoen der Schieringers het verbond des voorleeden jaars verbrooken was. Men maakte aldaar, veel buit en gevangenen, en trof over. derzelver Verdeeling tot wederzydsch genoegen eene fchikking (*). Dit nadeelig gevolg des De Sebie- oorlogs deed de Schieringers na vreemde hulp ringers reikhalzen , waartoe veel al de Keizer Sigishuf^b mund *n aanmerking kwam, die'niet alleen, den Kei- om de friezen te winnen, een heerlyke bul zer Sigis. tot bevestiging van 's Lands oude vryheden Biund.b hun gegeven (§), maar zelfs alle de Oostcr Lauwerfche Vetkoopers, en.daaronder Groningen , in den Ryksban gedaan had. Anderen daarentegen hadden het oog op den Holland- fchen (f) By Idsinga 2 d. bl. 234. uit de Ommel. Archiven. (*) ü. Emm. L. 18. p. 265. (S) By de meeste Friefche fchryvers, dog het volledigst by Schwartzenb. 1 d. bl. 396.  van STAD en LANDE. 135 fchen Graaf Willem, die, en door voordeelt- Historib. ge aanbiedingen en door bedreigingen, de Friezen, van verdere onderhandeling met Sigismund zogt aftewenden. Johan van Beijeren, En by Jana Willems dood de voogd over de bekende , han van dog ongelukkige Jacoba, maakte hiervan tot Beijeren. zyn eigen voordeel gebruik; en floot het vol- 1418. gende jaar met de Friezen, en de verdreevene Schieringers van hier, en Oostfriesland een verbond, waarby dezelve hem voor Landsheer erkenden 0*). Dit bewoog onze Vetkoo-Weer pers om daarvoor hunne vyanden een gewei- wraak' ^ dige neep toetebrengen, gelyk Dokkum en de verkop- * Ezumerzyl te droevig ondervonden. Want pers. aldaar hadden zig, met toeftemming der Schieringers, veele zeeroovers ter neder gezet, die geftadig op de onzen en de Oost Friezen kruisten: waarom gemelde plaatzen belegerd, en De Agt na de veroovering op bevel van Focko Ukens Kerfpevan Leer, thans het hoofd der bondgenooten, lenenüpafgebrand en geflegt wierden. De Agt Ker- fterland fpelen wierden toen tot het bondgenootfchap JP mgten te rug gebragt, en die van Upfterland gedron- Groningen, eenen zoen te kobpen (f); gelyk daarop gen. de verfchillende fmaldeelen der Ommelanden De Omde voorige verbonden met Groningen ook rnelanders vernieuwden vermeii- Dit (*) Mieris Chartert. Ad. bl. 502. Schwab» zene. /. d. bl. 403, alwaar men ook van bl. 392. de poogingen, door den Holland fchen Graaf aangewend, vindt. (t) Stads Archiv. Q. 3. 8, en 46. (§) E. Beninga gj. 206. 2ag. 210, J. de-i van niet hinderlyk te worden aan de verbonden nooten inmet Ocko en de Ommelanden, maar ook daar- gegaan uit, dat zy zeiven na de huldiging, de vol- was. gende maand ter Stede plegtig gevierd, van hem Archiv. by Idsinga a d. bl. 238. De ander, op naam van Blankenheim, by gemelden bl. 240, en in de Stads Jrchiv. B. 1. 3. Beide behelzen hoofdzaakelyk hetzelfde; behalven dat de BiLchop in zyn brief met meerder ophef fpreekt van de verschuldigde einder werping der Stad, ï 5  138 Tegenwoordige Staat fïisTOEiE. hem eene verzekering ontvingen om hen, m lang zy in vriendfchap met hem en Groningen leefden, te hefchermen tegen alle buitenlandsch geweld. Blankenheim verpligte zig ook, tot weering van wantrouwen, hier te Lande geen flot te koopen of bolwerk aanteleggen, waardoor 's Lands vryheid gevaar kon loopen (f ). Stond Pok flooten die van Hunfingo en Fivelgo in tusfehen het byzonder met de Stad een nader verbond, Gronin- waarby laatstgemelde beloofde nu noch in 't gen,Hun- toekomfiige inbreuk te doen op hunne iepfingo, en ten, heerlykheden en vryheden; maar integenFi^elgo. deel, Wjerden zy door iemand tot hulde gedrongen , hen met lyf en goed voor een derde deel der kosten te helpen (*), Handelin- Deeze gerustfielling wierd waarfchynlyk gen des noodig geoordeeld uit hoofde der beweeginEeizers gen ^ onderhandelingen van de Keizcrlyke ken Van"' Sezamen l Nicolaus von Buntzlaw, Cancelier Friesland. van Breslaw, en Hendrik Clant, Canonnik van Keulen. Deeze waaren reeds voor eenigen tyd afgezonden, in fchyn tot flilling der hooggaande oneenigheden onder de Schieringers en Vetkoopers, fehoon indedaad om te bewerken, dat het Friefche volk in eene meerdere onderwerping, en nauwere betrekking met het Ryk kwame te ftaan. Zy hadden ten dien einde, (f) Stads Archiv. M. 2. 5. (*) Uit de Omrael. Archiv. hy Idsinga U hl. 250', 251; waaruit het vergeleeken met het op. fqhrift van hetzelve in de Stads Archiv. B. 2. 5. fchynt, dat die van Hunfingo, Fiveigo, en Groot Aduweit gelykelyk van dit verbond één exemplaar aan de Stad gegeeven hebben, dog door dezelve aan iéder Qjrntia- afzoriderlyk één ter hand geftcid is.  van STAD en LANDE. 139 de , • om de genegenheden te winnen, mede- historiS» genoomen die vermaarde bulle, waarby Sigismund in grootfche en vleiende hewoordingeri der Friezen regten, voorregten en vryheden bevestigt; en ook, geduurende hun verblyf in Friesland, het zo ver gebragt, dat wederzyds goedgevonden wierd gemagtigden te zenden naar Deventer. Van hier kwamen de Burge- daarin meester Bruin Clinge en Jonker Wibrand Clant. dit gewest Na veele onderhandelingen aldaar, en vervol- mede deel gens te Campen, beilooten de Vetkoopers, neemt, hoewel fchoorvoetende wegens der gezanten overhelling tot de Schieringers, om de beflisfing der gefchillen mede te Hellen aan agt Zegsmannen, onder voorzitting en beftuur van Buntzlaw, welke ingeval eener onverhoopte oneenigheid onder deeze fcheidslieden gemagtigd wierd alsdan de uitfpraak alleen te doen. De Cancelier had de Vetkoopers tot deezen ilap bewogen dpor de belofte van dan, mits betaalende tienduizend gouden fchilden, hun eene kwytfchelding der Ryksagt te bezorgen (f). Nadat Buntzlaw eerst een driejaarig beftand voorgefchreeven , en te Gerkesklooster in wintermaand aan wederzydfche afgezondenen de eifchen en voorflagen uitgewisfeld had, bepaalde hy hun Campen, om aldaar de antwoorden hunner zenders op gemelde eifchen en voorflagen overtebirengen; wanneer, na verhoor en onderzoek van alles, den (f) Diergelyke kwytfchelding is nog weike).yk in de Stads Jrchiv. O. i* 17.  Ï40 Tegenwoordige Staat Bistorib. den tienden van Louwmaand door de Zegslie1420. den uitfpraak zoude gedaan worden, of by derzelver oneenigheid uiterlyk door hem op den dertienden. Toen egter de aangroeiende verbittering dat geval daar ftelde, wierd hy verlegen , en verzond onder" gezogte voorwendzels de eindelyke beflisfing naar den Keizer. Deeze te leurftelling verbitterde de Vetkoopers dusdaanig, dat zy alle verdere onderhandeling afbraken, en hem in een vinnig geBogdie fchrift openlyk doorftreeken : weshalven hv teTzaak^ onverrrriSter za^e deeze Landen verliet, en te afgebro- verëj\zyn beklag by Sigismund deed, die ken wor- met de üoheemfche onlusten de handen bezet 4ien. genoeg had (f ). Het fpreekt van zelfs, dat het driejaariff beftand, door den Cancelier uitgefchreeven, by niemand meer in agt genoomen wierd; dog wyl het oorlogstoneel eigenlyk in Friesland cïerSn W3S' ftippen wy er aIleen van a™ i dat na ning da cenf &oot? ove™inning op de Schieringers, Vetkoo- veele van dezelven in tyds eenen zoen zogten pers ver. met de onzen en hunne bondgenooten, gelyk zoenen het Convent van Ludingakerk (*), die van SLTdL Hif^4nn w°lderkerk en Smallin- fcheidene gerland en eenige maanden daarna Sjc_ co T ^»%'\?U' ^ ^ P- *l*-*1*-> schota». j r.f' l' 247—252. schwartzsmboro. '•^v'v.SSo. 39ö, A03, 506, +07, 438. ( ) Stads Archiv. N. 3. 2, en By s ch w a rtz e jts. /. «• bh ai2, CS) Stads Arcbiv. N. 3. 3. (**) Stads Archiv. O. 3.47. De Bondgenootea maak-  van STAD en LANDE. 141 co Sjarda met veele Edelen, en ingezeetenen Histori*; van Franekeradeel (f). De bedoelde rustSchierinwierdt egter niet bereikt,fehoon nog verfchei- êers dene voornaame Schieringers uit Ooster en£^onm" Westergo met de afgezondenen van Ocko en^.j'UDy» Groningen een verdrag van vrede en onderlinge befcherming ingingen (*). In tegendeel Üe gisting liep zo hoog, dat de Vetkoopers uit Hinloopen eenen onverhoedfehen aanval op Stavoren deeden, dog die Stad na dapperen tegenftand eerst vermeesterden; by welke gelegenheid de bekende Schieringer Coppen Jarges , voorheen Burgemeester te Groningen, het leeven liet (§). Deeze verwarringen nam Hertog Jan van Andere Beijeren, die inmiddels in Holland de handen Schierinruimer gekreegen had, te baat, en bewoog degers verSchieringers en ballingen uit Groningen en binden zig Oost-Friesland, door een aanbod van genoeg-met zaame hulp, hem voor Heer te erkennen (**). t^Q %e-^ Dit voorbeeld volgden 's jaars daaraan nogren, meerdere Friezen , door toedoen van Sicco in Dec Sjarda, die om het aflïerven zyns eenigen zoons 14"in een gevangenis te Groningen ten uiterften op maakten ook eene verdeeling over den buit, en de gevangenen , gelyk diergelijke deelbrief tusfehen Ocko ten Broek en Groningen nog is in de Stads Archiv. L. 3. 5- (f) By Idsinga 2 d. bl. 252. Schwartzenb. i d. bl. 415. (*) By Schwartzenb. bl. 416. (§) U. Emm. L. 19, Schotan. Fr. Hiji. bl. 252, Ocke van Schaal , in Chron. (**) By Schwa&TZéNï. bl. 419—429.  142 Tegenwoordige Staat Historik. op dè Ooster Lauwerfche Vetkoopers verhitwaarop terd was geworden (§> De veelvuldige nadeemen luer len, die inmiddels de onzen en de verder OostSn" ^aar.d °PSelegene volken van de Friefche zeeHertog schuimers lecden, bewoog hen , volgens een een ver- voorflag der Keurvorlten van het Ryk, eerst drag van te Greetzyl, en daarna in den Briel, met den vrede Hertog over eenen algemeenen vrede te hande- i Se t len' Me" floot ook aldaar met hem een P]eS' p ' tig verdrag, wiens inhoud behelsde verzekeringen van eenen vasten vrede, kwytfcheldingen van het gebeurde, beloften van tolvryheid en onbelemmerden handel, bepaalingen op het herftel der wederzydfche ballingen, en voorts eene verklaaring des Hertogen om al zyn verrnoogen aan te zullen wenden tot losfingder Groninger gevangenen, die na de nederlaag van Focco van Lier alsnog te Slooten bewaard wierden (f). Dit laatfte melden wy daarom \ öm er in te Hellen de reden der gifte van vyftig vette osfen, die, volgens het eenpaarig getuigenis onzer oude fchryvers, door Groningen aan Johan van Beyeren by deeze gelegenheid gedaan is Onder de medezegelaars dee- , (5) Sicco fchreef dit toe aan een voorgenoomeri opzet der Groningers, maar anderen aan de gevolgen der pest, die toen omging. Ocke van Scharl. 4 b. bl. iji. Cf) Stads Jrchiv. JV.a. 4, Idsinga id hl 258, Mieris 4 d. bl. 587, Schwartsenb. i d. bl. 437. De haamen dier gevangenen geeft J. de Lemmege bl. %2. 'Op. Het verdrag daarover met Slooten is in de Stads Archiv. O. 3. 9. . (*) J. de Lemmege hl. 74. E. Beninga H: 167. Sybe Jarichs' bl', 446.  van (StAD en LANDÈ. 143 &ezes verbonds was ook Jonker Sibet Edens* Historie, zoon, Hovetling in. Rustringen, die na zyne verzoening met Ocko in 't bondgenootfchap onzer Vetkoopcren ontvangen was (j). Alhoewel nu Johan in't gemelde verdrag mede bedongen had, dat hy van deeze zyde niet gehinderd zoude worden in het oprigten en verfterken van floten en vestingen, ten einde zyne landen aan den westkant der Lauwers te beter in onderdaanigheid te houden: was die Voorzorg hem van weinig nut, door het algemeen wantrouwen, by de Friezen tegen hem De Friëopgevat, en 'twelk hen onderling vereenigde-zen ftaan aan zyne heerfchappy den bodem inteflaan. te8en den Hiertoe wierd egccr noodzaakelyk geoordeeld Hert0S °P de toetreeding der onzen : waarom men , na eerst de gemoederen ondcrzogt te hebben, Groningen tot de plaats der wederzydfche by -1422. eenkomst bepaalde; en aldaar ook het geluk had, niettegenltaande de flribbelingen van ei- ^n trelckeö genbelang over het herftel der ballingen in hunne de^r£™n" goederen, inmiddels door de magtigften in be- |u"nè bezit genoomen, eenen opregten zoen te treffen, langen, van inhoud: dat over en weer alle de gepleegde 1 Febr. verongelykingemvergeëven wierden; de koop- Inhoud handel vry gelleld, en kort regt aan eenen ieder ™j ^ beloofd ; dat de ballingen , uitgezonderd die ^^J^* van Emden en Groningen, herfield zouden verbond, Worden 5 gelyk mede de Vetkoopers in het gehot (f) In de Stads Archiv. O 3. 7. De brief, by Schwartzenb. i d. bl. 441 van den 11 Sept. in welke johan verklaart Ocko tot zynen dienaar en huisgenoot aanteneemen, is eerder een blyk van eer naar de gewoonte dier tyden, dan van onderwerping.  • 144 Tegenwoordige Staat Historie, not der opkomften, die hun het voorig jaar ifl 't Westerlauwerfche Friesland benomen waaren,- dat de zeeroovers en vreemde foldaaten afgedankt, en derzelver kasteelen en legerplaatzen geflegt zouden worden met de alhier opgerigte fchanfen in Hummerze; dat voortaan niemand het regt zoude hebben, om fchattingen te heffen, of heerfchappy te voeren in Friesland; maar, zulks doende, met vereende kragten verdreeven zou worden; ja dat daarom alle inlanders, die dit verbond weigeren mogten aanteneemen , voor openbaare vyanden des Lands gehouden zouden worden. Dit had ten gevolge, dat de voornaamfte Edelen ten zelfden dage dit verdrag, fehoon anders op den algemeènen naam der Landen geflooten, te* kenden en met eede bekragtigden (f); waartoe egter Sicco Sjarda, om zynen haat tegen de Groningers, en Herman met Harinxma, om hunne verkleefdheid aan den Hollander , met geweld gedrongen moesten worden (*_). Dat na dit verbond tegen den Hollander ingerigt was, bleek klaar genoeg, hoewel men zulks door een voorbehoudens de regten van Jan van Beijeren had willen bedekken; ook voelde die het wel, uitwyzens zynen fcherpen Des Her- brief aan Ooster en Westergo (§). Hy had egtogs gezag rer Cf) Dit verdrag , en die afzonderlyke tekening geeven de meeste Friefche fchryvers op ; ook by Schwartzenb. i d. hl. 445 en 450, te vinden. (*) U. Emm. L. 19, p. 289, Schwartzenb. hl. 452. Ook namen verfcheideneOmmelander ballingen dit verbond aan. Emm. I. d. p. 290. ($) By Schwirtzbhb. hl. 451,  m stad en LAndë. ï4f ter geen magt genoeg, óm te beletten de ver- Mts*öiffi jaaging zyner krygsknégteti, en de Vernieling loopt iri der verfterkte plaatzen; loopehde ook zyn ge IJsland zag met hét inneemeh van dê Lemmer, in Win- ü éln ë* termaand reeds zyne eenigfte bezitting, geheel iii Friesland ten einde Cf). De twist, in Fivelgo gereezen tusfehen den Twist Iri' Proost van Löpperfurrt en het landvolk över Fivelgo de maat van hetgeestelyk geZag, verdient daar over den om aangeftipt te worden, dewyl de gekoorene P™oft vaI* Zegslieden, te weeten de Abt van Termuntcn, ftlj^^ de Priester van de S. Martenskefk in Gronin gen, en de Hoofdmannen, by die gelegenheid Niêuwö eenen nieuwen zeendbrief voor de proostdy van ZeendLopperfum opgemaakt hebben (*). dTpro00* De veelvuldige overftroomingeh omtrent ^ *-°°st~ deezen tyd hadden op veele plaatzen, inzonder- maaktt heid te Reide, den landman derrrtaate verarmd, Over. dat hy onmagtig wierd de dyken naar eisen ftroomift» te herftellen : waarom thans geheel Hunfingo, Sen te Fivelgó, en Groningen ohderfiand verleen4 Rei°e* den tot opmaaking der dyken, hoewel onder éene uitdrukkelyke verklaaring van Zulks, niet Uit régtsverpligting , niaar uit medelydén té doen (§> De menigvuldigheid der dieven, vooral naar verbond den kant van Friesland , bragt dit jaar tus- tusfcheti . ièhen Gronin» (f) Het verdrag tusfehen hem en Groningen in 1423 , by Mieris j\..d. bl. 080 en Idsinga 2 d. bh 267, is flegts een beftand tot iri den winter naast* koomende over een jaar. (*) By Schotan. intabl. p. 113. f S) Een brief van non praejudicie is in de Stads ArcHi C. 1. 8. I. Deel. K,  i4*S Tegenwoordige Staat Historie, fchen de Westerkwartierders, Groningen, etl gen, de Uplterland , als ook het volgende tusfehen Ommelan. Groningen, de gezamenlyke Ommelanders,en den,enee-de Agt Kerfpelen , een verbond tot derzelver deinen" weering voorl: » waarby de galg niet alleen van Fries- °P de dieven, maar ook in zekere gevallen op land, tot de heelders gefield wierd (f). weering De inwendige oneenigheden van Oostder die- Friesland verdienen de aandagt, naar maate «Dneenig- onze ^andftreek daarin grootelyks betrokken heden in wierd. Derzelver oorzaak was de hovaardy en Oost- heerfchzugt van Ocko ten Broeke : waarom Friesland, verfcheidene Edelen zynen gezwooren vyand, den Proost Hisco van Emden, weder met de andere ballingen zogten intebrengen; dog waar1425. tegen hy zig ilerkte door een nader verbond met Hunfingo, Fivelgo en Groningen, alleen daartoe ingerigt (*)• De gisting vermeerderde egter, toen hy Heba van Doornum, by gelegenheid van haar huwelyk met Uko, zoon van den dapperen krygsheld Focko van Leer, veele hiarer ouderlyke goederen onthield ; hoewel dat on genoegen nog gelukkig gellild wierd door tusfchenkomll van den Burgemeester Rengers en Raadsheer Beyer, tot dit einde van (f) In de Stads Archiv. N. 3. 7, en B. 2. 7; by Schwartzenb. i d. bl. 466, Idsinga 2 d. bl. 344De ftraffe van hangen , anders voor de dieven, was reeds ten jaare 1323 bepaald by den Upftalsboo.iu Heineccius Elem. Jur. Germ. t. 2. p. 27 gist naar deredenen, waarom het fteelen, by alle de Noordfche volkeren, ftrenger, dan andere misdaadgn, geftrart wierd. {*) Stads Archiv. Q. 3. 24.  tan STAD en LANDE. i\? Van hier afgezonden. Maar wanneer hy daarop HisToaiij het volgende jaar Allena van Oosterhuizen op 14261 eenen fcherpen toon liet verbieden de verdere opbouwing van het kasteel te Lawelt, en Focko Van Leer, wyl die zig dat aan trok, gebood het flot van Olderfum overtegeeven; fcheen het op handgemeenfchap uit te zullert loopen. Men zond van hier den Burgemeester Clinge en gemelden Raadsheer Beyer, met eenige Ommelander Heeren, om nog by tyds dit vuur te dooven. Deeze daagden in 't eerst Zo wel, dat het gefchil ter hunner uitfpraak gefteld wierd, en Focko zelfs aan Clinge en Beyer het flot van Olderfum ter hand ftelde. Maar toen het gewysde geheel ten voordeele van Ocko uitviel (f), riepen de anderen, dat zy het, wegens de daarin doordraaiende partydigheid, niet gedagten naartekoomen ; ert vatteden werkelyk de wapenen weder op, nadat zy onderhands eenige voornaame Heeren* als Enno van Greetzyl en Sibet van Rustringen, gewonnen hadden. Ocko daarentegen vond hulp by den Aartsbifchop van Bremen, Nicolaas van Delmenhorst, en andere nabuurige Vorften, die niets liever dan diergelyke oneenigheden zagen, waardoor te gemakkelyker hun dit land ten prooi moest vallen: waarom ook de Graaf van öldenburg en Bremen hem, na de nederlaag by Deteren, beloofden geenen i&V afzonderlyken vrede met Focko te zullen maa ken; (f) tn de Stads Jrehiv. Q. 3. 24, Brenetskh O. Hijt.f. i. L. 2. n. 22. W. 41» E- BïNiusil J. 226* K s  14$ ' Tegenwoordige Staat Historie, ken, maar zelfs daarin te trekken Groningen Waar in en de Ommelanden (§). Inmiddels wierd wel dit gewest aan eerjen vrede gearbeid, waartoe die van Brewordt. men' ButJ'adingerland en Worften verzogt waaren , hoewel te vergeefs; doordien de ontworpene fchets geenen der partyen behaagde (f). Het zenden van onze hulpbenden aan Ocko wierd egter verhinderd door de ftoute daad van Focko van Focko, die den Eems overftak, en te Oterdum te OteT landde; alwaar hv hec geluk had de onzen> duffi< fehoon fterker in getal, volkoomen te flaan, en den Burgemeester Hendrik ter Bruggen gevangen te krygen (*). Toen Focko daarenboven in Wynmaand Ocko ten Broeke by Veenhuizen niet alleen overwon, maar zelfs gevangen nam , wierd hier eene groote verandering gebooren : dewyl hy, niet te vrede Hisco en de Emder ballingen herfteldte hebben, zulks ook aan de gebannenen van hier beloofd had; en tot dat einde 1428. het volgende jaar overkwam, wanneer hy door zyne magt verfcheidene Edelen dwong de aangevaarde goederen weder overtegeeven. Daarna onder voorgeeven, dat zyne komst alleen ingerigt was ter verdediging van 's Lands vryheid, (5) Stads Archiv. N. 3, 8 en 9. Ocko fchonk ten dien einde aan de onzen tolvryheid van osfen en koeien door geheel Oost-Friesland. Zie Stads Archiv. O. 1. 29, en U. Emm. L. 20. (f) Stads Archiv. Qj 3. 3. (*j Gemelde Burgemeester wierd naderhand op zyn woord van eer ontflaagen; waarvan E. Bemihoi J. 228. den brief opgeeft.  van STAD en LANDE. 149 heid, fchreef hy eenen landdag uic, op wel-Historie". ken hy de Ommelanders van de Stad verwy- Enverwyderde, en bewoog met zyne vrienden, als dert d<* Hisco van Emden , Enno van Greetzyl , en "™^n' Imel van Gromerfum, beneffens het Oldampt de Sud> en Reiderland, een verbond voor twintig jaaren integaan (f)*- Hetzelve behelsde niet alleen beloften van onderlinge hulp, en verorder ningen op het onderhoud van dyken en waterleidingen; maar bepaalde ook in ieder landftreek een Oppergeregtshof, op wien men zig van de vonnisfen der gewoone Rigteren beroepen kon. Dit was in één woord de Warven, en de Hoofdmannen-kamer, de band van vereeniging met Groningen, lostefcheuren en aftebreeken. Geen wonder derhal ven , dat de ftedeling arbeidde om de Ommelanders, waarvan veele alleen uit vrees dat verdrag aangenoomen hadden, weder van hetzelve te doen afvallen. Dit gelukte het meelt in het Wester- Weskwartier, alwaar Hiddo Tamminga, een derterkwar. voornaamfte Edelen van dien oort, de belan- tier blygen der Stad yverig voorflond. Focko egter, ven het die tot waarborg en uitvoerder des verbonds ^Ster met verzogt was, nam dit gedrag zoo euvel op*^01^. dat hy Tamminga niet alleen den oorlog aan- der|> deed , maar hem ook , gevangen genoomen en voor zig gebragt, op de fcherpe beantwoording der vraag „ wat Focko te wagten had, (f ) By U. Emm. L. 20. p. 307, geheel by Insihga 2 d. bl. 345, dog aldaar op het jaar 1427; ■t geen ons met het beloop der zaaken niet fchynt te ürooken. K 3  150 Tegenwoordige Staat HisTosiE. had, indien die Tamminga's gevangen gewor* den was," met eigene handen doorftak (§), Deeze verregaaande wreedheid haalde hem den haat van alle edelmoedigen op den hals, waarom hy tot diens vermindering zyne dogter den oudften zoon van Hiddo ter vrouwe gaf. Verders ftelde hy als overwinnaar de wet; en nood. zaakte de Groningers een wapenitilifand van eenige jaaren met groot geld van hem te koopen (t> En fluiten Het overblyvend ongenoegen tegen hem met haar openbaarde zig egter ras in het verbond, door een ver- die van Middagten, Hummerze , Langewold bond voor en Fredewolt in het begin van Oogstmaand tien jaar. met de gta(j geQ00ten hetwelk tien jaaren duuren zoude, en onderlinge hulp tot wee- " ring van vreemd geweld vastftelde ; gelyk ook beroep van der Rigteren vonnisfen op de Hoofd- man- (5) U. Emm. /. d. p. 308. „ Quem cum pugna „ excepisfet, victumque & eaptum , aftantemque fibi „ interrogasfet, quid ipfe facturus esfet, tali viéto„ ria potitus, captivusque importunius forte , aut imprudentius refpondisfet, occifurum fe hoftem, „ praecipiti fuperatus ira, maHu fua eum ferro tra„ jecit". (t) Hiertoe moet gebragt worden de zoen van Groningen met Focko Uken, en Sibet Ruftringa, in de Stads Archiv. O. 3. 9. Voorts kan de brief van befcherming , door"Focco , den Abt van Termunten, verleend, een bewys zyner magt opleveren. Zie 1). Emm. /. d. p. 309. (*) In de Stads Archiv. B. 2. 3, en uit de Ömmel. Archiv. 631 Idsinga 2 d. hl. 349- Emm. Li. fpreekt ook van diergelyk verbond, door de WesterLauwerfche Friezen met Groningen ingegaan.  van STAD en LANDE. 151 mannen en de Warf, daarom ten minften vier- Historie. maaien des jaars in de Stad te houden. Dog toen het volgend jaar, na het vertrek van Foc- 1429. ko, de Middagter;» zig onttrokken de verdere opbrenging der beloofde fchatting, baarde zulks heevige onlusten tusfehen hen, die van de Marne, en 't halve ampt; welke egter nog gelukkig geftild wierden door infpraak der Groningers en zommige geèstelyken. De Westerkwartierders wierden wel over de gedaane weigering in het ongelyk gefield, maar de anderen om hunne daarover gevoerde vyandelykheden ook veroordeeld de halve fchatting voor eerstgemelden te betaalen (f )» waarna Het geen een algemeen en nauwer verbond met de Stad^^.'^ den twist befloot. algemeeIn deezen toeftand bleeven de zaaken, tot ner ge. dat de fleeds aangroeiende heerschzugt en maakt hoogmoed van Focko den Oost-Friefchen adel wordt, en gemeente onderling tegen hem vereenigde, De Edelen opdat zy in Ocko's verwydering niet .toonen pries°a^d mogten flegts van perfoon, maar geenzins van en de ge_* Heer verwisfeld te hebben (*). Ook diende hun meente alhet (f) Stads Archiv. B. 2. 2, U. Emm. /. d. p. $10. (*) By E. Bekinga fl. 237. bl. 262., Schwartzenb. 1 d. bl. 494; maar fehoon in hetzelve ftaat, na optelling der Oost-Friefche Edelen, Volken en plaatzen, dat het mede geflooten was met alle de andere landen van Stavoren af tot over de Jade, is egter uit het beloop der omftandigheden klaar, dat deeze woorden niets meerder betekenden, dan dat de andere Friezen tot dit verbond konden toetrceden. Dewyl zulks egter niet gevolgd is, maaken onze oude Chronyken daarvan ook geene melding. K 4  Tegenwoordige Staat Historie, het geluk zo wel, dat hy een volflaagen veis. xZrS'\°°\&n ondergan,gfy"^ ^aken zag; hergeen tegeiiFop , ' er ook merkelyke veranderingen ren ge, Jco van ,volfe had- War" zyn verdrag mee de OmmeLier. landen behelsde immers eenen vryen handel ;?43q. over en weer; en fteide in.plaats der Hoofdmannen en Warven andere perfoonen aan, op wien men zig van de vonnjsfen der Pvigteren beroepen mogt. Hoe Zeer nu de Stad zig daarin pok benadeeld en verkort agtede, moest zy Zulks egter om Focko's groote magt blyveq Ka de ne- aanzien; tot dat zy deezen ommekeer van. derlaag zaaken waarnam, en thans by de haar toegeïernleu'0 f™6 0nimelander Heeren zo veel bewerkte, wen Hun- „ dezelve °Penlyk eifchten een herftel van lingo en al.les °P den ouden voet: als zynde by onderPivelgo vinding gebleeken hun allen het nuttigst en de voori- yoordeeligst te zyn. De Heeren Ripperda, bonden fioujverda' W Gockinga daarentegen vonden metGro- , , , as en ongerymd, om buiten noodzaaningen. keIykheid eenen vryen handel en regtspleeging Ï434r aan de Groningers overtelaaten, maar zeiven verbonden te blyven. Hunne vertoogen hadden egter weinig ingang; want, hoewel in 't eerst eenige onlusten reezen, toen de Stad zigzelve met de daad herftelde in die regten, konden zy evenwel niet beletten , dat het grootfte gedeelte van Hunfingo en Fivelgo, waaronder zelfs Appingadam, de voorige verbintenisfen met Groningen vernieuwde, en met erkentenis van 't regt des ftapels, en beroep der vonnisfen , een verbond aannamen, gelyk aan dat der Westerkwartierders (f). £ f ^ Stads Archiv. 3. 2. 3.  van STAD en LANDE. 153 Dit (treed egter te veel met het belang der Histomb» Ripperda's, Houwerda's, en anderen, die woonagtig aan den Eemskant vandaar eenen voordeeligen handel dreeven met de Hamburgers, a in dien tyd meefters van Emden, om van hun- va^FanI,. nen kant geene verhindering daarin vooruitte- fum verzien. In deezen toedragt van zaaken kwam Wil zet zig lem Wichering, als Olderman van het Stads hiertegen, ftapelregt, in de heerlykheid van Ripperda te De StadsFarmfum; alwaar hy in eenen oploop , hier- Olderman door veroorzaakt, doodgeflaagen wierd. Euvel wordt in nam dit de Stad, en eischte den daader en an- J^S^ dere fchuldigen op. Ripperda weigerde zulks , gen< ë waarom men hem met geweld daar toe zogt te dwingen. Dewyl egter niemand van den na- j^^a buurigen adel zig zyne zaak aantrok, wierd hy zig met de ras genoodzaakt, hoewel op vry harde voor - stad wel waarden, eenen zoen met Groningen integaan: verzoent, want niet alleen moest hy het regt des ftapcls maar op erkennen, maar ook Stadsbezettina; op zyn harde „ j 1 tit.-„u , voorwaar- flot ontvangen, en voor den moord van Wiche- dgn> ringhvyf honderd Rhynsguldens opbrengen (t)- Houwerda Houwerda, hierdoor geleerd, nam in tvds op neemt ter zyn kasteel tot Termunten Hamburger bezet- zynerte- ting; en ftremde, daarop ftout, in zyn regts- veiliging gebied de uitvoering van 't ftapelregt. Deeze °^ nt^" hulpgeeving vermeerderde het ongenoegen , dat eene Hanj_ reeds lang tusfehen Hamburg en Groningen Ruiger be- gefmeuld had (*_), dermaate, dat het op daa- zetting. de- Misnoe- (f) Stads Archiv» C. 2. 7. en 8. U. Emm. /. d. }■ 334. 335- (*) Het ongemak , dat de Groningers van verfcheidene Hamburger zeeroovers leeden, had reeds, k 5 [,y  J5+ Tegênwobrd-ge Staat "Historie, delykheïd had uicgeloopeh, waare niet door gen der wèderzydfche zegsmannen nog in fyds een Gronin- tWeejaarig beftand getroffen, geduurende hetgers daar- wdk m£n be]oofde zig onderiing met dkan_ ders zaaken niet te bemoeien Q). De oneenigheden over den ftapel wierden 1435. egter het volgende jaar geheel bygelegd: doorVerfchéi- dien verfcheidene dorpen in Fivelgo, hoewel ïnin°Fi aan de" Zeekam SeleSen vals Farmfum, WeiCefgo wert' Heveskes> Oterdum, Holwierda en Marjjeemen fum •> een verbond , dat twaalf jaaren duuren den ftapel zoude, daarover met de Stad flooten; waarby te Gronin- zy egter bedongen nu en in 't vervolg gelykelyk gen aan. met Appingadam behandeld te worden (*). Ripperda bevestigde niet alleen het verdrag der vier eerfte dorpen, over welke hy regtsgebied had, maar hernieuwde ook zyn verbond Ceïyk ook van 't voorig jaar (§). Dit voorbeeld volgden het Old- voort daarop in het Oldampt de Finferwolders m?t' en Eexters (**), daarna deWinfchooters (ff), en eindelyk de gezamenlyke dorpen Midwolde, Oostwold, Finfterwold, Veenhuizen,Scheem- da, by weigering om het ongelyk te herftellen, ten jaare 1429 den Raad van Groningen bewoogen een befpier op de Hamburger Kooplieden en goederen te leggen; dog dat egter wegens het ernftig en dreigend fchryven van Focko van Leer, Sibet van Ruftingen, en andere Oost-Friefche grooten, agter bleef. Zie U. Emm. l.d. p. 310. (f) Stads Archiv. O. 1. 7. (*) Stads Archiv. K. 2. 1 en 2, (5) Stads Archiv. C. 2. 9. (**) Stads Archiv. E. 3, 9. (ff) Stadt Archiv. E, 3. 7.  fan STAD en LANDE. 155 da, Eexta, Meederi, Muntendam, Zuidbroek, histokie. jNoordbroek, en Wagenborgen (§J; welker verbonden alle gefchoeid waaren op de leest der Ommelanden De vrugten deezer vereeni- ™"rm* ging openbaarden zig voorts in verfcheidene |enkom. vriendelyke fchikkingen over ende weer in het fteH in het zyl- en dykweezen: gelyk, daarvan getuigen zyl en het verdrag tusfehen Borgem. en Raad en het DykweeScharmer Zylvest over de inlaating van het zei>Wester Stadshamrik; de toeftemming des Kloosters te Selwert tot eene uitwatering van't Wierumerhamrik; en eene diergelyke van 't Aduarder Zylvest om eene grondzyl door het Westerdiep te leggen. Minder gelukkig liepen de onderhandelingen af om tusfehen de Hamburgers en de onzen, 1436. in plaats van het beftand, dat ten einde fnelde, eenen vasten vrede te bewerken. De gemoederen waaren te veel verwyderd, doordien de eerlten het gedrag van Houwerda bleeven goedkeuren; en Gockinga, gerust op zyn verwantfehap aan Edzard van Greetzyl, de Groninger burgers zelfs belette iets in zyne heerlykheden te koopen of te verkoopen. Maar dit bewoog Edzard , die wel vooruitzag , dat De onee. zulks vroeg of laat aan zynen zwager gewroo- nigheden ken zoude worden; en ook, om zyn nog niet tusfehen genoeg gevestigd gezag, geen vyandelykheden Hamburg tusfehen Groningen en Hamburg begeerde, al- ge™^ les tot een vergelyk aantewenden. Dit gelukte den byg{!, hem 's jaars daaraan, By het verdrag wierd het iegd. fta- 1437» (§> Stads Archiv. E, 2-. »• 2ie ook U. Emm. I. 4. P-. 336.  l56 Tegenwoordige Staat Historie, ftapelregt in de Ommelanden aan de Groningers, en het vry gebruik van den Eems aan de Hamburgers toegekend (f). Houwerda wierd er in begreepen, maar Gockinga verwierf alleen een tweejaarig beftand. ' Smund" ï ?enf andere on§elegenheid kwam dit jaar doet Gro-. 5 £ver' doordien Keizer Sigismund haar ningenin m den Ryksacht deed, dewyl zy in de twisden Ryks- ten, na den dood van Blankenheim over de sght. opvolging in den Utrechtfchen ftoel gereezen, de zyde van Rudolph van Diepholt gekoozen had tegen Walraven van Meurs, die door hem yoorgeftaan wierd. Des Keizers kort daarop invallende dood deed deezen '.anblikfem te niete loopen; te meer daar Paus Eugeen den Bifchop Rudolph bleef handhaaven. De vrede De vrede, pas met de Hamburgers gedoogt Ham- ten, wierd byna, nog in dit zelfde jaar, weder wordtwe- verbrooken> ^r gelegenheid dat de Stads Older ge- derman een Emder fchip, dat in de Ommelanftoord. den koren gekogt en ingeladen had, naar de Stad opbragt. Hoewel nu foortgelyke opkoop, volgens het erkende regt des ftapels, ongeoorlofd was, nam egter de Hamburger Bevelhebber in Emden de weigering des Raads, om fchip en laading te ontdaan , zo euvel op, dat het wéinig van daadelykheid verfchilde. De gisting aan deeze zyde wierd gebooren, toen Sweer Bank met een gewapend Hamburger 3438. fchip het eyland Rottum overrompelde, en de daar ter plaats vertoevende Groninger kooplieden plunderde,- maar toen Houwerda op Ter-. mun* (f) Stads Arehb. Q. 1. ?.  van STAD en LANDE. *5? munten dit voorbeeld met zyne Hamburger Histobis,* bezetting volgde, befloot de Stad dien hoon niet ongeftraft te dulden. Er wierd totdateindé in fiilte een gewapende hoop volks uitgezonden , die 's nagts zyn kafteel overrompelde, en Ten nade bezetting gevangen nam. Gelyk lot onder- deele Yai» ging Gockinga, dog deszelfs toren in Bellin- da°0uv^ gewolde, waaruit hy den doortogt liet belem- munten. * meren, wierd ten gronde toe geflegt. Houwerda moest, om zig met de Stad te verzoenen, erkennen haar regt des ftapels, en verder regtsgebied (f); dog kreeg zyn flot niet weder terug, dat inmiddels ter bewaaring gefield wierd aart Lodewyk Hoorenken. Verfcheidene andere voorvallen tusfehen de onzen en de Hamburgers gaven aanleiding tot fcherpe brieven ovef ende weder; waardoor de zweevende oneenigheden meerder aangezet wierden (*). De vrees egter voor den Hollander maakte , dat Edzard en de Hamburgers, om geen dubbelden last te hebben, in 't begin des volgenden jaars een vallen zoen met Groningen ingingen : i439.: volgens welken de Hamburger bezetting, dié Doch op» op Termunten gevangen genoomen was, zon nieuws der losgeld moest ontflaagen worden; maar daar he^eld, tegen den Groningers een vrye handel op den Eems toegeftaan wierd, onder verpligting egter , van het in Oost-Friesland opgekogt koren eerst in Emden ter koop aantebieden (§). Gockinga wierd in deezen zoen niet verder begreepen, (f) Stads Archiv E. 3. XL (*j U. Emm. Ld. p, 344. (S) Stads Archiv. O. I. 9.  I58 Tegenwoordige Staat JHjsxohb. pen, dan by wyze vaa beftand; en eerst va veele onderhandelingen op het einde deezes jaars herfteld in zyne goederen $ hoewel alleen geduurende zyn leeven (§). De verongelykingen wierden wederzyds kwytgefcholden; «440» diergelyke verzekering wierd op voorfpraak der Hamburgers aan de vrouw en kinderen der inmiddels overleedenen Houwerda medegegeeven (f). rfde06" ^e zeefooverijen (die ter deezer tyd geGronin- noegzaani alle fcheepvaart onveilig maakten, gers over en waarin zelfs veele Steden de hand hadden ) de zee- veroorzaakten tusfehen Groningen, Hinlopen * roverijen en Workum een groot ongenoegen, omdat van die ^ie beide Steden weigerden de genoomene lopen^én Groninger fehepen kost- en fchadeloos te ontWorkum. ^aan- Wanneer egter van hier op de ingezee- 1441. tenen dier beide plaatzen te water en te lande gekaapt wierd, kwam er ras een zoen, by' welken de gemaakte buit wederzyds te rug ge- 1442. geeven zou worden Eene diergelyke oorzaak baarde ook verwydering tusfehen de di" de" onzen en de Gost Friezen : doordien Coop Oost-' Hatten, een ryk man te Volle, te onvreden , Friezen, dat men hem zyns broeders nalaatenfchap alhier onthield, met eenige wel uitgeruste fehepen op onze kooplieden zeebuiten liet. Ülrich, die na den dood van Edzard het voornaamfte bewind in Oost-Friesland had, antwoordde op de gedaane klagten, dat, wyl het buiten zyne kennis gebeurd was, hy er niet tegen had, dat mes C$) Stads Archiv. Ê. 3. 12. (f) Stads Archiv. E. 3. 14. (*) Stads Archiv. O. yXÏ.  van STAD ew LANDE. 159 ïrien zig zeiven regt verfchafte. Er wierd Histcks. egter eerst gefchreeven aan die van Overledingerland , als waar onder Volle ligt, om de zeeroovers van Coop niet weder te ontvangen , en denzelven na behooren te ftraffen, wilden zy niet gerekend worden met hem te heulen. Onderwylen gebeurde het, dat eenig Groninger volk van Termunten te fcheep ging, en den Eems opvoer , om die van Vollen een onaangenaam bezoek te geeven; dog op de hoogte van Drieveer gekoomen zynde, dac dorp plunderde, waarfchynlyk om den meerderen rykdom ; en daaruit zelfs verfcheidene inwoonders gevangelyk wegvoerde. Toen nu Ulrich daarover klaagde, antwoorde de Regeering van Groningen, dat, fehoon het mede buiten haare kennis gefchied was, zy even- 1 \vel orde zoude (tellen op de loslaating der gevangenen, en overgaave van het geroofde goed; maar dat, wyl Ulrich zig Overledingerland aantrok, zy nu ook van hem verwagtte de beteugeling van Coop Hattens moedwil. Deeze liet daarop het huis van Hatten flegten, en gaf verzekering, dat Coop noch zyne zeeroovers ooit weder zouden ontvangen worden; waarna de weggevoerde uit Drieveer geflaakt wierden, en hun beloofd door Borgemeestera en Raad vergoeding van de geleedene fchade. Maar toen dit laatlte agterbleef, begon Ulrich te gretiger het oor te leenen aan de klagren van Gockinga en Houwerda, over de verbreeking van hunnen zoen door de Stad. Ongenegen egter daarvoor zelf uittekoomen, droeg hy dien taak aan zyne vrienden de Hamburgers op.  ióo Tegenwoordige Staat Histobié. op. De fcherpe brieven, die men elkarideréti fchreef, vermeerderden fteeds het ongenoegen ; tot dat de opligting en gevangenhouding van een voornaamen Emder doof zeêroovers* De vrede- die in Groninger bezolding ftortdeh, eerte volbreuk flaagene vredebreuk Zou Veroorzaakt hebben* w-rdt eg- indien van hief niet ingefchikt, de Emdef losgekomen §elaatcn' en °P nieüws aan die van Drieveer ë " fcbaavergoeding beloofd was (f). De inwendige oneenigheden in het Westerlauwerfche Friesland waaren thans tot die 1443' hoogte gekoomen, dat zy eèn allerakeligst toneel Van moorden, brandftigtingert , roove* rijen , en wat dies meer is, opleverden: waarDie van om, tot derzelver verdere vermyding, eerst die Oost- van Oostbroeklterland een verbond met Grohnd^en ninSen flooten (*); en daarna Verfcheidene veele E- &delen in Oostergo zig vereenigden, om alle delen in hunne verfchillen , zedert de laatffe veertien Oo niet eerder de wapenen optevatten , dan Ulrich na vrugteloos eene minnelyke onderhandeling van Oost- beproefd te hebben; ook beloofde men elkanFriesland. derenden zeerooverengeenenfchuilhoek te verkenen. Dit laatfte had ten gevolg, dat een Ooft-Friefche balling, Brongers, die in den Dam een fchip ter kaap wilde uitruften , daarom door de onzen in dat voorneemen geftuic j)ie wierd. Niettegenftaande dit alles bleef de vriendvriend, fchap met Ulrich wankel; doordien hy zig de fchap belangen van die van Drieveer fterk aantrok; blyft egter en openlyk goedkeurde de daad van Popko wankel. Rejndï welke na vergeeffche poogingen tot I445" betaal ing eener fchuld, ten laste van een Oldamptfter, by zekere gelegenheid zes Oldamptfters gevangen genoomen had. Met veel moeite wierd nog eene vreedebreuk voorgekoomen, I44<5, nadat Groningens Raad, by wyze van vergelding , zommige Over - Eemfche Kooplieden met hunne waaren op de markt aangehouden had. Maar met Beter gelukte het de Stad in haare onderWester- handelingen met Westerwolde, met welk landwolde fchap zy omtrent deezen tyd een eeuwig verbond (fl Mogelyk gaf hier aanleiding toe het gedrag der Oldampfter dorpen Eexta, Scheemda, Midwolde, Oostwolde, en Finferwolde, die het verzoek of bevel des Raads, om de Reiderdyken mede te herftellen, weigerden naartekoomen. U. Emm. L. 2& ?•35 Dan uit hoofde der onderling beloofde hulp tegen alle krenking der vryheid, klaagde dit landfchap het volgende jaar by de Stad over Ad I44|j dinge; die, ftout op de vriendfchap met den Bifchop van Munfter, en op de fterkte zyns flots te Wedde (*), den landzaat op eene verregaande wyze drukte; jaa zig zelfs niet ontzag een Oost-Fries, ter oorzaak die een pleitgeding tegen hem gewonnen had, gevangelyk in zyn flot optefluiten. Wegens de klagten der OostFriezen trok de Raad zig dit geval dus aan: dat Addinge, bevreesd geworden, zynetoevlugc nam tot den Munfterfchen Kerkvoogd , die daarop den Raad by verdere voortvaaring fcherpelyk bedreigde. Deeze liet toen de zaak flippen; (f) fn H. S. Ten zei ven dage befliste de Raad hy eene uitfpraak het verfcbil tusfehen Addinge, en het Landfchap, over het aanftellen van een rigter in Vlagt en Onstwedde; by Idsinga 2 d. bl. 357, boewei hy aldaar verkeerdelyk Hiddinck genoemd wordt. (*) Indien de j'aarteekening op de lyst der Stads Archiv. I. 3, 18. egt is, moet Egge door den Raad weder in bezit van dat flot gefteld zyn: omdat aldaar ten jaare 1443 gemeld worden twe; verbonden, waarky hy zyn borg of flot aan de Stad in bezetting dce^ L 2  •i6"4 Tjegewmrdige Staat « Historie, pen ; en bewerkte zelfs by de Hambunrers> die om des gevangenen halve daadelykheJen wilden beginnen, dat zy mede beloofden ftüfe te zitten. Den Raad bewoog daartoe eene gegronde af keerigheid om Addings flot in handen der Hamburgers te zien. De waarfchynlyk gegeevene voldoening aan den beledigden ÖostFries. zal ook de verdere gevolgen gehuld hebben. Gelyk me- Dit jaar is verder aanmerkelyk om het nieuHunfineo WG Iandre§c °P wonding en doodflag, dat, en Fivel- hoewel alleen de Ommelanden, hyzonder Hungo. fingo- en Fivelgo raakende, egter door de Stad mede vastgefleld wierd; waarfchynlyk, om den fteun , dien het daardoor verkrygen zoude: waarom dit landregt, fehoon oneigenlyk, genoemd wordt het verbond tusfehen Stad en Lande van 1448 (f). De huldi- Dat Rudolph van Diepholt kort hierna in RudoT'h kroningen gehuldigd zoude zyn, koomt ons van Diep- daarom onder anderen niet aanneemelyk voor; holt al- dewyl niemand der Utrechtfche fchryvers van liier is dusdaanige gebeurénis, en wel zo kort voor niet waar-'s Bifchops dood, eenige melding maakt (*). fchynlyk. s Op béé&^lz -..<:; travltn. X B «I .'p (f) In het verdrag, door Hunfingo en Fivelgo ten jaare 1428 met Focko Uken opgerigt, was reeds bepaald, dat zes kundige mannen een nieuw landregt zouden opftellen : op dat de landen ééns mogten iveezen, en met geen valsch regt bedrogen worden. Of nu dit landregt, waarvan nog zeer veel affchriften voorhanden zyn, daarvan een gevolg zy, laaten wy liefst onbeflist. (*) Rudolphs doodviel in op den 24Maart J45J. Ook rust dit verhaal alleen op S. Jarichs bl. 44p,  van STAD en LANDE. 165 Op even onvaste gronden fteunt het verhaal Historiek eener gevaarlyke beroerte te Groningen ia 't Gelyk mevolgende jaar, veroorzaakt door een befluit de n^ec des breeden Raads, om alle waaren, die van buiten in gebragt wierden, door vast te ftel- beroerte, lene opkoopers alleen aantehandelen, en we- ter Stede der aan de burgery te verkoopen; zullende gereezen het voordeel in de Stads kas opgelegd worden, wegens Die vreemd befluit zou alleenlyk den Raads- ^l^f'_ heer Warner Smit, die voor jaaren, (hoewel koopers dit toen nog iets zeldzaams ware,) uit den der waagildenftand in 't Raadhuis opgenoomen was, ren. mishaagd hebben: waarom hy, wyl het tegen 1454eeden pligt ftreed, voorgaf het te willen beletten , al moest dat hem zynen gryzen kop kosten; en ook daadelyk, ten raadhuize uitgegaan zynde, zulks den bouwmeesteren en hoofden der gilden bekend maakte. Deeze, hierop vuur gevat hebbsnde, beloofden Smit met goed en bloed te onderfteunen tegen de voorneemens der Regeering, die hem als eenen oproermaaker wilde ftraffen; waarom hy ook, eenige dagen daarna in den vollen Raad ontbooden, vooraf bewerkte, dat de gilden dan op de been kwamen: dewyl hy vermoedde, of onderrigt was, van 't geene tegen hem gaande was. Dat hy , hierop gerust , ten beftemden tyde ten raadhuize intrad, alwaar hy en E. Beninga L. 3. J. 61. bl. 329; wiens byvoegzel „ dsmvekken Jé nicht lange in fyne regeeringe geleden, averstbalde, wo gememlick, ohne eenen affcheedt gegeven, als daervan de Uterfche Chronica meidet" genoegzaam aantoont deszelfs onnauwkeurig, heid. L 3  i66 Tegenwoordige Staat JBjstorie. hy op de voorzaal den fcherpregter zag liaan; maar daar niet door verbaasd den Raad op eenen ernfligen toon afvroeg, of het genoomen befluit met bloed verzegeld zou worden? . Dat daar op de Regeering, wegen het geraas der gewapende menigte op de markt beangst geworden, het befluit ingetrokken had, en zelfs met eede beloofd dat nooit weder intevoeren. Dat Smit hiervan de gemeente ken1* nis gaf, de opgemaakte brieven toonde; endaardoor alles verder vredig deed afloopen (t)Tegen de Dan dit verhaal daar laatende, is het zekeroverftroo- der, dat dit jaar op last des Raads, wegens da rnuigen nieuwe overftroomingen des Dullards , een ïards dyk opgetrokken is van Finferwolde tot aan wordteen het klooster Palmar in het Klei - Oldampt; dyk opge- onder opzigt van den Drost Gofen Dulck; en trokken, dat gemelde Dyk gemaakt is op kosten van Stad en Lande, 't Oldampt en de Geestelykheid (*). Ook wierd, door toedoen van Ulrich, Jonker Sirrk van Vredenburg met de Stad ^455- verzoend ); en het volgende jaar tusfehen haar (t) U. Emm. L. 24. p. 374. zegt het aldus in een oud chronykje gevonden te hebben. Indien egter het weezen der gebeurenis waar is; dat naamenlyk een Raadsheer Smit, zig willende verzetten tegen een genomen raadsbefluit, daar toe de gilden op de been bragt, en daardoor zig beveiligde voor ftraf; zal zulks waarfchynlyker gefteld worden in het gebeurde ten jaare 1457. (*) U. Emm. p< 375, Stads Arch. C. j, 12. Mff- accoord tusfehen Stad en Landen met de Abten van ter Mur.ten en Werum, den Proost van Hüligerlee, en ie Commandeurs van Ooster Wierum en Colthaam. (S) Stads Arch. O. 3. XI.  van STAD en LANDE. \6f haar en de Ommelanden hernieuwd het ver- Historie. bond over den ftapel en bierbrouwte (*). Het verHaar aanzien was ook zo hoog gereezen, dat bond tus men ter haarer uitfpraak ftelde een verfchil, ™ "e dat de Hollanders met Graave Ulrich over een d; 0mme> genoomen fchip hadden (§). landen In den twist over de opvolging in den Ut- WOrdt rechtfchen ftoel, waarin Philips van Bourgon- berdien zynen bastaardzoon David met geweld meuwd. ftelde, trok Groningen eerst een lyn met de Overysfelfche Steden; en zond zelfs aan De- 1456. venter, toen die Stad door'sHertogen volk belegerd wierd, manfchap en krygsbehoeften. IVlaar wanneer David elndelyk algemeen als GroninBifchop erkend wierd, volgde Groningen dat gn^k™J voorbeeld : waarom zy ook begreepen wierd Bourgon. in de bevestiging der voorregten , die David dien f als kort daarna aan alle plaatzen van het Overftigt Bifchop gaf (f). van Ut- Intusfchen hadden de Wester-Lauwerfche recht. Friezen, bedugt dat Philips deeze oorlogstoerustingen tegen hen wilde gebruiken, ge- kgn _{Q fchreeven aan Stad en Lande, aan Ulrich, en Gromn. andere Oost-Friefche Grooten, ten einde een gers aan verdedigend verbond tegen hem integaan. Maar tegenHerwyl men aan deeze zyde, huiverig om des Her- togPhihps togs magt, daarmeê draalde, verbonden zig l^™*' Oostergo, Westergo, en de Wouden zeiven Maar di'a na- (*) U. Emm. p. 375. £? *» Synt. de agro p. 33. (J) Stads Arch. Q.3,22-» Urenetsen O. H. t. 1. L. 3- No. 31. bl. 78. (t) Stads Archiv. B. 1, 4- en Sy Idsinga id. 377. L 4  i68 Tegenwoordige Staat Historie. nader (*)•, en zogten 's jaars daaraan verderen daarin hulp by Keizer Frederik, die tot opbeuring der hakerig Ryksfchattingen eenen gezant , Thomas van pyven. Gunfteden, derwaards afgevaardigd had. On457* der de verzoeken, die de Friezen door hem den Keizer voorhielden, was ook eene vernietiginsverklaaring des verbonds, voorheen door Oostergo met Groningen geflooten; dewyl zy om gemeld draaien waarfchynlyk tegen de onzen verbitterd waaren, of omdat Westergo zulks volftrekt hegeerde. De Keizer willigde de verzoeken gereedelyk in, en verbood Philips fcherpelyk iets tegen Friesland te onderneemen; die ook, met andere zorgen bezet, dat voorneemen vaaren liet (f). De Stad Groningen wierd ter deezer tyd verzoend met Jonker Sibo van Efens en Doornum; die zig de zaak zyns moeders, thans weduwe van Eppo Gockinga,zo fterk aangetrokken had; dat,volgens Beninga, Oterdum door Gronin- hem geplunderd was (§). Graaf Ulrich had gen. Re dit niet alleen bewerkt, maar floot zelfs met Snit Stad °n Lande een verbond > waarby hy derzig nader zdver kleine fchePen toeftond den Eems vry tnet ül °Pcevaaren, en de markten in Westphalen te rich van bezoeken; mits dat zy op verbeurte van goed O st en fchip orderweegs geenen handel dreeven. Friesland. ja kort daarna ftond hy ook hiervan af, en gaf Ï4S7- volkoomen vryheid door zyn geheel gebied, op voor- (*) Schwartzenb. i. d. bl. 590. (t) Schwartzenb. i. d. bl. 592—596. (§) 5- 79. bl. 34i- Want Oterdum behoorde toen aan de Groningers. De zoenbrieven zyn in dt>, Stads Archiv. O, 3» 12, ra 13.  van STAD en LANDE. i6> voorwaarde, dat zyne onderzaaten hetzelfdeHistoei*. alhier mogten genieten (§). Hoewel dit indedaad eene vernietiging van het ftapelregt in de Ommelanden was, bewoog egter het voordeel van dicrgelyken vryen handel, door geheel Oost-Friesland, den Raad alhier om zulks aanteneemen. Maar geheel anders wierd het by de Waartegemeente opgevat, die in het daadelyk gemis g?^Sae> des ftapels meer fchaade , dan in eenen vryen °erzeUeBt handel gewin,onderllelde. Doorzommigen opgezet , trok men by gilden naar het St. Meertens kerkhof, alwaar onder eenen grooten lindeboom de Raad in dien tyd dikwyls pleeg zamen te koomen : gelyk men er ook werkelyk vond drie der regeerende Burgemeesters. Hevig wierden dezelve door de vertoornde menigte uicgemaakt; en gedwongen niet alleen , wat hen aanging, het verdrag intetrekken, maar ook binnen drie dagen een breede Raadsvergadering te beroepen; opdat aldaar hetzelfde be* flooten wierd. Wanneer egter de raadpleeging de gewapende menigte wat te lang duurde, dwong zy den Raad fchielyk daartoe met een geweldig geraas, en bedreiging van anders de deuren open te zullen loopen, en dan voor n-eene gevolgen in te willen ftaan (f). ö ° Niet- fj) Mede aldaar O. i, 6- en XI, ook by Harsen rot h op E. Beninga bl. 34.2, en Breneysen O H. bl. 80. (f) De Raad moest van dit befluit eenen gezegelden brief afgeeven , naar ons affchrift op maandag voor Bartholomeus , en daar in belooven nimmer verandering in den ftapel of cyns te maaken, nog L 5 «*  fj*ö Tegenwoordige Staat Historie. Niettegenftaande dit Ulrich byzonder frnertelyk te verduuren moest vallen, maakte hy egter van den nood eene deugd; en zogt zelfs, wegens het. groot getal zyner binnenlandfehe vyanden, de Groningers om hunne vriendfchap aan. Ten getuige daarvan is zyn eeuwig verj4?0. bond met de Stad, waarby haare kooplieden En haar boven de gewoone tollen niet zouden bezwaard Boodzaa. worden; en ter vereffening van alle opkooSe?ver-mende ongenoegens eene jaarlykfche vriendeiwnd in- ^ byeenkomst bepaald wierd (*). Van geen tegaan. minder belang was het verdrag, door de Stad 1460. het volgende jaar met Bifchop David van BourGronin- gondien geflooten; waarby hy haar het gerigt le?St van Selwert verkogt,met volle maat en magt, van Sel- om na wiIlekeut te handelen in het aan- of afwen van ftellen des Amptrnans, en opbeuren der inkomBifchop ften, voor zestienhonderd goudene RhynsgulDavid. dens eens, en eene jaarlykfche betaaling van honderd diergelyke; welke hoofdzom van zestienhonderd zyn opvolger de Stad moest wedergeeven , indien die haar dat regt op nieuws niet wilde opdraagen (j-). Zedert leed ons gewest wel iets door de 1463. zeerooveryen en andere moeielykheden van zom1466. mige Oost-Friefche Heeren, tot welker beteugeling de magt van Ulrich te kort fchoot : maar zy zyn van te weinig belang om er dieteezen"' Per intetreeden Aangenaamer is de her¬ den- andere nieuwe vonden op te ietten, dan met gemeene bewilliging der gilden. (*) Stads Archiv O. 1, 30. (f) Stads Archiv. A. 3, 4. (S)_Meerder iy U. Emm. L. 25.  van STAD en LANDE. 171 denking des yvers, waarmede men omtrentdee- H"**», zen tvd beezig was het iïuk der uitwateringen ^f^. overal op eenen beteren en geregelden voet te beeterin. brengen,uitwyzens de meenigvuldigegemaakte gen in het zyl- en inlaatingsbrieven (§). Ook dient onder fuik der 's Lands voordeden opgeteld te worden, datuitwatePaus Pius ons gewest van het regtsgebied der "Jgen gezoogenaamde Vrygraaven en vryltoelen ont-pauscpius flaagen heeft (f). ontflaatde Deeze welvaart ltak veel af by de verfchnk- stad van kelyke verwarringen in het nabuurig Friesland, het regtsalwaar ieder byna dat deed, waar hoogmoed,gebied bittere wrevel, en wreedheid der menfehen tuur toe verbasteren kan. Die van Upfterland * zogten daartegen heul by Groningen, waar-Die.van mede zy een altoosduurend verbond flooten, Upfteren onder anderen zig daaraan onderwierpen, land Huidat de Hoofdmannen-kamer jaarlyks den Griet- trateen man, en in ieder dorp de gewoone ngters, rendver. aanltelde; en dat van derzelver vonnisfen be- bond ^ roep viel op gemelde Hoofdmannen, en de Gronin- Warf gen. (§) In de MJf. protocollen der drie groote zylvejlenyen, als Winfumer en Schaphalfter, der drie Delfzylen, en Aduarder. (t) In 1463, by Dumbar Kerk. en Wereld. Deyenter 46. 24 h. bl. 581, fehoon het byzonder is, dat onze fchryvers geene melding daarvan maaken. Minder geloofwaardig is het zeggen der Overysfelfche Cronyk by Dumbar Anna.1. t. 2. bl. 426, dat Keizer Frederik reeds ten jaare 1444 die van Overysfel en Groningen van het Veemgerigt verlost had: alzo 's Keizers brief, by D u mb a r K. en IV. D. I. d. in 't algemeen het Duitfche Ryk onder zekere bepaaJingen daarvan vry fielt. Die meerder van deeze geligten begeert, keze Dumbar l. d.  i/2 Tegenwotrdige Staat Historie. Warf (*). Het voordeel, dat Upfterland daaruit genoot, was groot genoeg om eenige Gei;kookiaaren e'"adievanKollumerland, KollumerKollumer-buuren' Oitwolde, en Westergast, te beweeland,Oud- ^ zoortgelyk verbond voor dertig jaaren met woude en de Stad integaan. Aangezien zulks egter meer Wester- door de gemeente, dan wel door de Edelen, gedreeven was, die diergelyke bepaalingen huns gezags ongaarne zagen; bedong de Stad, dat zy eenen kastelein, geduurende de eerfte zes jaaren moesten ontvangen, dien en zyne bezetting een gefchikte en verfterkte plaats bezorgen, en onderhouden op hunne kosten (f). Als mede Pf°Ze fl?hikking hield & misnoegde Edelen de Agt- . • ' en daarin traden zeIfs die van Agt-KerfpeKerfpe- len' en een gedeelte van Smallingerland. De len, en onderhandelingen daarover met Dokkum, de Smaliin- Donger, Ferwerder, en Dantumerdeelen fchygeriand. nen egter niet tot ftand gekoomen te zyn (§> 1469. Twee jaaren laater wierd ons gewest mede Hertog.,, ontrust door de onverzaadelyke heerschzusx Kare de van Karei den Stouten; die, hoewel hy de S;naarmeest! Nueder,Ianden bezat, niet alleen haakte de heer- "aar de heerfchappy over Friesland, waarop fchappy hy konde waanen van zyne voorzaaten eenig ©verdit regt aangeërfd te hebben; maar ook naar d£ «ewest. over Stad en Lande. Hy fchreef den onzen dus mede aan om gezanten naar den Haag te zenCO Stads Archiv. O. 3 , ig. (V Stads Archiv O. 3, 17 , en by S. beniw3a Chron. bl. 6. ■ • . " (5) Hiertoe behooren waarfchynlyk de ftukken m de Stads Arch. O. 3, 29, 49, en A. 2. XI; zie «ok S. Beninoa bl. 12, en U. Emm. L. 25.  van STAD en LANDE. 173 Eenden, ter aanhooring zyner eifchen en voor- Historie. flagen. De Stad benoemde daartoe de twee Burgemeesteren van Duik en Thedema, met den geheimfchryver Stoter: dewyl 'sVorsten magt, en bekende opvliegendheid, het nier. raadzaam maakte hem dit uiterlyk blyk van agtma te weigeren. Toeri evenwel die eifchen behelsden eene volflaagene onderwerping en hulde, verklaarden, zo wel de Friefche, als onze gezanten , daarop ongelast te zyn; en verzogten dezelve fchriftelyk opgeheld , en daarby genoegzaamen tyd, omze hunne zenders ter overweeging aantebieden (f). By dc Ommelanden viel het befluit daadelyk op handhaaving der vryheid uit; maar door de Stad kennis daarvan aan het Kapittel te Utrecht gegeeven zynde, beproefde dat, om des Bifchops hal ven, eerst met Karei den weg van onderhandeling, en zogt hem, door een vertoog der regten van het Stigt op Groningen, van die onderneeming aftewenden; of ten minden overtehaalen om tot beflisfers van dien twist den Keizer, of den Paus te neemen Geen (f) By Schwartsenb. ii. bl. 625- zyn een!§® ftukken, Friesland raakende. . (*) Schoon E. Beninga j. in. bl. 334 ed. Mattli. en S. Jarichs bl. 449, en uit hen Wagenaar Vad. Hifi. 4. d. bl. 107. uitdn&kelyk zeggen: dat Bifchop David van Bourgondien in 1469 te Groningen plegtig gehuldigd zy; koomt ons zulks uit het beloop der zaaken niet waarfchynlyk voor. Matthaeus zelfs, door zyne wyzing inde noot pp het jaar 1460, fchynt de handeling over Selwert te bedoelen. Het is ook vreemd, dat het Kapit-  r74 Tegenwoordige Staat vvSê-E' Geen van beide behaagde Hertog, die gen Gro- daarora uitfteliend en onzeker befcheid gaf: ningen en waardoor men hier bedagt wierd, om het heil de Omme-in eigene verdediging te zoeken, en zig door lanucn zig verDinaemsien met ae natuiunge Uost- en West- riauw ver- Friezen te fterken. Yverig floeg men ook hinden. , P ° . 1470 Q nanoen aan t werk, om niet ajleen En onder- ds vervallene muuren der Stad optemaaken en «in* te verfterken : maar mede ten zm'rtan e>pr\pn Stad ver- tweeden wal en gragt aanteleggen, en naar fterken. vereisch met toorens en rondeelen te voorzien. Hier toe bragten de Ommelanden vry willig een koefchot op (fj, ja arbeidden zelfs zomtyds daaraan met meer dan veertien honderd man, op geen andere bezolding, dan dat hun Stads- 1471. wegen de kost gegeeven wierd. Deeze vereende poogingen voltooiden ras het werk, waarna men nog op den zamenloop der A en Hunze een fterk fteenen blokhuis opbouwde, en de Heer- en Oofterpoorten tegen eenen 1472. vyandelyken aanval verfterkte. Ook verminderde de ongerustheid voor Karei niet, toen zyne vyandelyk heden in Gelderland , om dat deszelfs 1473- regten Heer afteneemen, bekend wierden. Het En een gevolg er van was een nader tienjaarig verbond tus- pittel in de vertoogen aan Karei, hoe genaamd, geene melding maakt van eene zo wezenlyke plegtigheid , en die daarby zo onlangs gefchied was. Indien dezelve egter voorgevallen is; moet men ze eerdei- ten jaare 1456 ftellen, wanneer David, na het bemagtigen van Overysfel, algemeen voor Bifchoa erkend wierd. (t) Uit de Omroelander Archiv. by Is sis04 i d. bl. 402.  van STAD en LANDE. 175 tusfehen Stad en Lande ter weering van alle Histoki* vreemde overheerfching (*); en een diergelyk verbond voor twintig jaaren met de Oost-Friezen (§); voor tien waarna men de Wester Lauwerfchen vermaan- in" de, met nederlegging hunner inwendige ver-gj1^^ deeldheden, eene algemeene vereemging tegen Gost. den Bourgondiër integaan. Deeze, hiertoe ge-Friezea negen, maakten eerst onder zig eenen vrede voor voor twee jaaren ( t) ; waarna zy om eene twintig byeenkomst verzogten, die egter niet tot ftandJaaren* kwam, doordien Theda, Gravinne van OostFriesland, onzeker waarom, er meê draalde (*•> Inmiddels waaren de Keizer , en Hertog En wrKarel van de byeenkomst, in Wynmaand dee- ders de zes jaars te Trier gehouden, onvrienden gefcheiden(§§); waarom men hier de gelegenheid gunilig oordeelde , om, behalven eene zoeken te, toezage van hulp tegen den Bourgondiër, ookgen den van Frederik te verwerven de bevestiging voor Bourgoaaltyd van het onlangs gemaakte verbond tus- dier. fchen Stad en Lande. Men zond derhalven tot den Keizer, die te Keulen was, wegen de StadEvert Hubbelding en Hendrik Stoter; wegen de Ommelanden Johan Rengers ten Post, Heer (*) Ibidem bl. 4.03. In dit verbond, dat eena hernieuwing van verfcheidene oudere was, wordt het regt van beroep naar de Stad , het houden aldaar van warfdagen, de ftapel en de bierbrouwte op nieuws bevestigd. ($) Stads Archiv. 0\ 3, 14. (j1 By Schwartsenb. 1 d. bl 653. (**) U. Emm. L. i6. p. 404- (SS) Wagjsnaar Vad. Hifi. 4 d, 14 b- bL li6'  \jb Tegenwoordige Staat Historie. Heer van Scharnier, en Ünico Ripperda, Heer van Farmfum (f). De Stadsgezanten hadden bovendien last te bewerken des Keizers verlof, om ter Stede goudgeld te moogen munten. Dit laatfle wierd gereedelyk toegezegd tegen betaaling eener aanmerkelyke geldzomme (*); maar van het andere flegts goede hoop gëgee^474, ven. De gezanten wierden daarin lang te leur gefield, onder voorgeeven van 's Keizers menigvuldige bezigheden; terwyl inmiddels de hovelingen niet agterlieten gefchenken, tot bevordering eener afdoening, aanteneemen. Eindelyk na lang aanhouden verwierven zy flegts, dat Frederik de Ommelanden verklaarde voor vrye land.m, en alleen het Ryk onDe Keizer derworpen ; en diensvolgens aannam te bekeurt in (thermen tegen allen inbreuk daarop, goédteren zin keurtnde derzelver onlangs geflooten verbond goed het ^et de Stad. Aldus tèn minfteri deedén RenTerbond gers en Ripperda (want Stoter was wegens tusfehen gereezen misverfrand van hun gefcheiden) op Stad en eenen daartoe uitg -fchreevenen Landdag verLande. flag} waar zy het ^ubbeld der Keizerlyke bullen, één aan de Stad, en één aan het Land, overlangden (§.). Deeze uitkomst voldeed niet (f) Volgens den brief, door Rengers aan Ooster en Westergo gefchreeven, by Schotan. in tabl. p. 87, en Schwartsenb. i d bl. 720; dog alwaar het jaargetal 1483, onzes eragtens, niet egt is. (*) U. Emm. I. d. p. 407. zegt „ ofto librae auri". (g) In de Stads Archiv B. 2,4. Het Ommelan. der is by Idsinoa 2 d. bl.-4.07. Zommige, onder anderen Stoter, hebben hen naderhand befchuldigd meer  Un STAD ek LANDE. 177 niet aan de grootfche verwagring, die men er Historié zig van gevormd had: waarom men het over Waaroni eenen anderen boeg wendde* en 's jaars daar-hy 0p aan tot den Keizer zond een geestelyk per-nieuws foon, naamenlyk den Proost van Emden, Jo- aangezogt han Fredewold, die ook alhier priester vanW0ld'St. Meertens kerk was. Dog hoewel men inDoch \ eerst, om den reeds ontloken oorlog ras- zonder fchen Frederik en Karei, zig met eenen goe- gevoig. den uitflag vleide, liepen egter met den invallenden dood des gezants de onderhandelingen te niet. De geweldenaaryen der Heeren van Wes- Onlusten terwolde veroorzaakten ter deezer tyd eenein Wesverandering in de regéering van dat landfchap ,de"L°" enland, nïeér hun eigen, dan het algemeen belang, gezogt te hebben: wyl zy, hoewel met 'sLandsgeld, voor zig verworven hadden vast regtsgebied in hunne dorpen, met het regt van tollen te heffen, en goudene munt te liaan. Deeze aantyging vond eerlang zo veel geloof, vooral na het overlyden Van Ripperda, dat Rengers het noodig oordeelde zig openlyk te verdedigen. En daar hy geduurende zyn afweezen tot Burgemeester der Stad gekoren , en thans op zyn beurt voorzittende was, beriep hy daartoe den Raad, de Gezwoorene Meente, en de hoofden der gilden; en zuiverde zig des tyds zo wel, dat Stoter het raadzaamst oordeelde ter Stede uittegaan, mettegenftaande de Burgemeester hem op 's volks verzoek vergiffenisfe. toegezegd had. Deeze bleef egter onderhands den argwaan voeden; waardoor Rengers zig noi? tweemaalen moest verontfchuldigen, hoewel de laatfte maal met eene ongelukkige uitkomst. Want toen hy diestyds ( U77) in 'den Raad bekende beneffens Ripperda wel eenisre kleine voorregteö 1. M ™*1  \yt Tegenwoordige Staat ïIistorïe. en bragten die over aan den Raad van Groningen : waarom dezelve iets nader moeten opgehaald worden. Wy hebben reeds op het jaar 1448 gemeld, hoe de onderdrukkende aart van Egge Addinge de Groningers, ten verzoeke der ingezeetenen, op de been gebragt had; hoewel zonder gevolg, door de infpraak der Munfterfchen. Iïierom., zo als het fchynt, nauwer aan dezelve gehegt, droeg hy in 1459 zig, en zyne goederen , in onderhoorigheid en befcherming op aan den Bifchop van Munfter; waartoe hy mede bewoog de gemeente des Lands (f). Vervolgens nam hy in 14-4 van den Abt, en het vrye Ryksftift Corvéy, in verkreegen te hebben; waarvan hy egter, indien ze den Raad mishaagden, geen gebruik wilde maaken; wierd hem onder verband eens eeds opgelegd de« zelve te toonen. Dit deed hy; maar derzelver leezing verwekte zulk een hevig ongenoegen, dat men hem uitmaakte voor een verraader, en weigerde de wedergeeving zyner brieven. Deeze gefteldheid der gemoederen bewoog hem de wyk naar Coevorden te neemen, vanwaar hy met onderwerpelyk fchryven 'den Raad zogt te leenigen. Toen dit egter niet ge. Jukte, maar hy zelfs openbaar gedagvaard wierd, begaf hy zig naar Deventer; alwaar hy bleef, tot dat hy , door middel van verfcheidene Stigtfche Heeren met de Stad verzoend, zig weder herwaards begaf. ü. Emm. L. 26. en 27. p. 408, 411, 416, 418, 419. Hoeveel nu gemelde Keizerlyke brieven behelsd hebben , zou ons eene uitgaave van dezelve, berustende in de Stads Archiv. op. D. 1. j, 2, en 3, ü. ï, 18, kunnen leeren. (f) De Vertaalde brieven, uit de Bifchoppelyke Archiven opgegeeven, by Idsinga 2 d. M. 379, benoemen haar „ de gemeens Raadsmannen, onderzaten n W  van STAD en LANDE t?o in een regten erfleen aan het land van Wester- Historié wolde, met de voogdy te Winfchooten (f). Op dit alles ftout, plaagde hy den landzaat zo geweldig, dat die hem by een oploop doodfloeg (*). Dit treffend geval verwekte even- 1475; wel by zynen zoon en opvolger, Hajo, geen affchrik: dewyl die dat zelfde voetfpoor iniloeg, en daarin niet eens de geèstelyken fpaarde. Want toen de priester van Onstwedde hem eens vrymoedig zyn flegc gedrag verweet, liet hy dien aan den ftaart eens paards binden, envoortjaagen overallerlei ongebaande wegen, en daardoor op eene jammerlyke wyze den geest geeven. Niettegenftaande de bittere klagten , trok de Munfterfche Bifchop zig dezelve niet eerder aan, dan toen het volk alle oogenblik op de been ftond te koomen; wanneer nog door eenige beperking aan Hajo's gezag een zoen getroffen wierd. Ongelukki- Waarïn ger egter raakte Addinge kort daarna in onmin zig Gromet de Groningers, tegen welke hy het regt ^e|°n van wedervergelding wilde gebruiken; vermids zyne opkomften alhier wegens fchulden in beflag genoomen waaren of volgens anderen, om de dorpen Blyham en Bellingerwolde, die by tot Westerwolde, maar Grouingens Raad toe \y en imvoonders van het gantfche Land Westerwolde , wonende in de vyf Kerfpelen Onstwedde, Vlagtwedde, Wedde, Sellingen, en Loe ". (f) In de Stads Arch. J. 3, 19, en by Idsinga hl. 406. Hoedaanig dit Stift Corvey aan den eigendom van Westerwoldingeland gekoomen zy, bekennen wy niet te weeten. (*) E. Beninoa g. 128. bl. 374. M 2 «.  i8o Tegenwoordige Staat jtoTOims. tot het Oldampt hielde te behooren (f). Want de Stedejeugd nam niet alleen zyn flot in, maar flegtte het op order des Raads, tot vreugde des landmans, ten grond; zonder dat En c^s de Munflerfche Bifchop zig dit bekreunde. In ter van * tegendeeI de Stad kogt van dien Kerkvoogd al dat land- hec re&> Hajo op Westerwolde had, of fchap gerekend wierd te hebben, en nam zelve dat wordt. land van het Stigt ter leen; waarna by het riviertje de Pekel een nieuw kasteel geftigt wierd, welks kasteleyn, volgens den lastbrief des Raads, gezag zoude voeren over Westerwolde , en een gedeelte van het Oldampt. Verre- De twisten, die op deezen tyd weder verredaadef k- gaatïds daadelykheden verwekt hadden in 't heden Ui' Westerlauwerfche Friesland, moeten wy met Friesland ee" woord om de gevolgen aanftippen. Alonder de daar, hadden Botto Hollinga, en Taco MecSchierin- cama, geholpen door zommigen van OosterVetkT broek' m der Agc Kerfpelen,- behalven anjers.00' dere geweldenaarijen, den edelen £ do Jongama wreedelyk ter dood gebragt; waarna zy zig beroemden, dat, ingevalle de Schieringers dien doodflag wilden wreeken, zy van Groningen onderftand te wagten hadden (*). Deeze Cf ) S. Behisga bl. 12, en U. Emm. L, zf, p. 418. (*) In de Stads Archiv. O. 3, 19. is op 1473; het verdrag tusfehen Groningen en Stellingwerf; en op 1474, Ö. 3, .18. Meccama's aanneetning van zoodaanig verbond , als Oostbroekfterland met de Stad opgerigt had.  van STAD en LANDE. 181 Deeze maare bewoog de bloedverwanten van Historie. Jongama eenen wydloopigen brief aan den Raad te fchryven, waarin zy, hoezeer anders aan die gerugten geen geloof ilaande, verzogten eene Heilige verklaaring, of Meccama, en zyne aanhangers, deswegens onderfteund zouden worden. De Raad vond niet goed daarop te -antwoorden, en fterkte dus de Friefche Schieringers in het opgevatte denkbeeld; die zig toen onderling verbonden, en hunne wraak op eene gevoelige wyze aan veele voornaame Vetkoopers koelden. Geduurende deeze onlusten was men egter overeengekoomen, om te Leeuwaarden een algemeene byeenkomst te houden tot herftclling der rust. Maar toen aldaar Douwo de oude zaak van Sicco Sjarde- T47& ma ophaalde, en deswegens voldoening - van Groningen eischte, verklaarden de gezanten dier Stad daarvan geenen last te hebben ; en verlieten onverwagt de vergadering. Op de verontfchuldiging van Sjardema wierden de onderhandelingen wel hervat, dog bleeven fieepend om het Kollumer verbond; uit hoofde van hetwelk de Stad eenen kasteleyn met bezetting op een verfterkte plaats had. Dit oordeelden de meefte Friezen te gevaarlyk voor 'sLands vryheid, en begeerden daarom deszelfs vernietiging; iets egter, waartoe de Groningers geenzins koomen wilden. Eindelyk U77wierd men in den zomer van het volgende jaar k*o?*'s daarop eens, om de verbonden zedert 1422., in0oster. door Friesland met Groningen en haare bond- g0 verbin. genooten telkens ingegaan, uitgcnoomen het den zig Kollumer, dat gelaaten wierd zo als het was, nader met goedtekeuren , en te bekragtigen } doch dat GroninM 3 ge-ë?n-  iS2 Tegenwoordige Staat Historie, geduurende de eerstkomende tien jaaren de Stad, noch in Ooster- noch in Westergo, tragten zoude eenige plaatzen, onder welk voorwendzei ook, aan haar regtsgebied, op den voet van 't Kollumer verbond, onderwerpelyk te maaken. Dat verders eene jaarlykfche vergadering van gevolmagtigden, beurtswyze te Groningen en Leeuwaarden, gehouden zoude worden , om op dezelve alle de gefchillen, zo wel algemeene als byzondere, die in Friesland voorvielen, te onderzoeken en te beflisfen (f). Gelyk ook dergelyke byeenkomst 1478. 'sjaars daarop hier gehouden is, in welke verfcheidene voornaame Friefche Edelen tot de teruggaaf van geroofde goederen veroordeeld, en op hunne weigering met regtsmiddelen daartoe gedwongen zyn De Kei- In deezen toeftand van zaaken zond de Keizer zoekt zer Frederik gezanten naar Friesland, voor- PriesTand1 zien Van volle maSc» om tot handhaaving der te herftel- °Penbaare ™st eenen Poteftaat aan te mogen len. Hellen, en verders het regts- en muntweezen En zend te reSelen- Zv moesten bovendien ook opvordaartoe af deren de zedeit Iang onbetaalde fchatting. Dan den Rid wyl zy op andere plaatzen te lang opgehouden der van wierden, kwam de ridder Arnold van Loo alLoo. ieen ? neemende zynen weg over Groningen (§ ). U79- A1_ (■p Stads Archiv. O. 3, 48. E. BebikgaL 2. I. 129. bl. 377. Schwartzenb. i. d. bl. 669. (*) U. Emm. L. 28. p. 428. By Schwartzenb. I. d. bl. 692. is ook eene uitfpraak, gedaan by deeze vergaadering in 1479, over den eigendom van eenige veenen, gelegen in Dantumadeel. (Sj) De andere gezanten waaren de Cardinaal Georg,  van STAD en LANDE. 183 Aldaar gaf hy den Raad, wiens zaaken hy zo Historie. te Keulen, als elders, by den Keizer ree#Dieizeer lang behartigd had, opening van zynen last, " ^De en overlegde alles met denzelven. In Fries- ^GtQm land vervolgens gekoomen zynae , Helde hy ningen iSt zvne eifchen en fchikkingen voor; doch vond opzigtelyk tot de fchatting, en het aantellen eens Poteilaats, zo veel gisting onder de gemoederen; dat hy, zig niet veilig oordeelende onverrigter zaak alhier terug kwam. Hy En aanfloèg toen aan den Raad voor, of die aannee- biedt voor men wilde den Keizer jaarlyks tienduizend gou- ™teftaat, dene Rhynsguldens optebrengen; wanneer hy fchap zig fterk maakte voor de Stad het Poteftaat- over fchap over geheel Friesland te verwerven. Friesland Loo's voorfiig wierd wel gretig aangehoord, te ver. maar hy tenens verzog't de vermindering dier weiven. zom te bewerken. Inmiddels droeg hy den Raad, by wege van onderfchikking, (Jubftitutie) de magt op om alles te regelen in Friesland; en gelaste diens inwooners den Raad van Groningen in die betrekking te gehoorzaa- m1|prt na het vertrek van Loo fchreef gemel- De Stadsde Raad, met zyn overleg, eenen onderdaa- Regeenng „igen brief aan Frederik, en ftelde daarin fchrytt^ voor ; hoe Friesland zedert lang een toneel aan den van Keizer. - Georg, en de Fifcaal Johan Kelner. Hun lastbrief is by Schwartzenb. I. d. bl. 727. (f) Dit gefchiedde by wyze van transfix, door den oorfpronkelyken lastbrief. Deftukken, betrekkelyk op dit geval , worden bewaard in de Stads Archiv. O. 3. 1, en O. I. d. 3. 2. M 4  ï84 Tegenwoordige Staat ftaroia. van verwarringen geweest was, eenige plaat, zen alleen uitgezonderd, die met Groningen in verbond Honden; dan dat, zulks voor korte jaaren bepaald zynde, het te vreezen waare, hoe na derzelver ommekomst ook aldaar weder alles op onlust zoude uitloopen: waarom de Keizer verzogt wierd aan de Stad in een vast leen optedraagen alle de Friefche landfchapjes, die men dus benoemde , en voorflelde van weinig aanbelang te zyn; of anders, het Poteflaatfchap over dezelve , indien men het eerHe ftrydig oordeelde met der landen voorregten; waarvoor de Raad aannam de fchatting aan den Keizer te betaalen, hoewel eene jaarlykfche zom van tienduizend goudene Rhynsguldens veel te hoog was ( f ). Loo vond egter den Keizer te bezet, om met vrugt iets voor de Stadt te bewerken; en **8o. het duurde zelfs tot in het laatfle van het volgende jaar, voor dat hy Haagde, wanneer de hoodige brieven opgemaakt, en hy, beneffens den Proost van Goslar, Johan van Stembergen , als Keizerlyke gezanten afgezonden wierden. Deeze, (f) Wy hebben hierin gevolgd U. Emm. L. 28. omdat deszelfs verhaal rust op de oorfprongelyke fiukken; fehoon ons niet onbewust is, dat Wibsemius, Chron. van Friesl. X. b. bl. 293 en volg., het geheel ander? voorftelt. Ook doen niets af de ftukken by Schwartzenb., 1 d. bl. 682. en votg., omdat dezelve flegts zyn een opftel, of op 't hoogst een belofte van Loo, om de aldaar opgenoemde voqrregten door den Keizer bevestigd te krygen; en 't geen hy agtergelaaten heeft, toen by «nverrigter zaak uit Friesland moest fcheiden.  van STAD cv LANDE. 185 Deeze te Groningen gekoomen zynde, toon- Historie.' den de bulle, waarby de Stad verklaard wierd u8o. _ altydduurend Poteltaat over Ooster- en Westergo; en alle de leden haares Raads, nu «iin^ het vervolg, verheven wierden tot den Ridder- gen tot Hand; en haar het regt toegekend om zilver en Poteftaat goud te munten. Voor dit alles vroeg de Kei- over Ooszer eene jaarlykfche betaaling, op t mins1'1"" ™ van tienduizend Rhynsguldens ; waarna zyne ■ gezanten last hadden de leden des Raads met de tekenen der ridderlyke waardigheid te omhangen ,en Groningen teftellen in het bezit van 't Westerlauwerfche Friesland. Ook hadden de gezanten by zig des Keizers brief aan de Friezen, waarin die met zwaare bedreigingen gelast wierden den Raad van Groningen in hoedanigheid van Poteftaat te erkennen; en zyn brief aan de Stad, om met de gezanten, als behoorlyk gevolmagtigd, te kunnen handelen. Niettegenftaande dit alles feheidde men Maar de onvetrigter zaak ; het zy het geld den Raad te Stad hoog , of dat het inbezitneemen van Fries-j*«Bt dic land aan meer zwaarigheden onderhevig was, ^^J' dan men wel voorzien had: waarom de Kei- niet aaHj zerlyke gezanten weder terug namen de bulle van het Poteftaatfchap , en de aanfchryvingsbrief aan de Friezen (f). Dat egter de tenietlooping deezer handeling geenzins aan de Groningers te wy ten zy, wordt daaruit waarfchynlyk , dat Loo by zyn vertrek zig nogmaals, van (t) U. Emm. L.'zS. p. 434. getuigt, dat ten zynen tyd die Hukken nog wcrkclyk in de RyksCancellary voorhanden waaren. M 5  i Z6 , Tegenwoordige Staat ^isTORü. van Stadswegen bevolmagtigen liet, om by Frederik te bewerken, dat dezelve al het land, tusfehen den Eems en den Lauwers, haar in een erfleen opdroeg; en goedkeurde, dat zy dit regt van de nabuurige Iandfchapjes, die zulks vrywillig begeerden , bedong; ja zelfs aan anderen, daar het vuur van oneenigheid alles verwarde, haar gebied met geweld opdrong. Sn°v?r' De Stad flaaSde eg"* nieE H dien handel lengt-het en lnzi§tcn: waarom zy, daar haar verbond verbond (v°orheen met de Ommelanden voor tien jaamet de ren gemaakt) ten einde liep, dezelven aanOmmelan. zogt, en ook het genoegen had het verbond den voor verlengd te krygen voor veertig jaaren: gejaaren§ meenlvk daai'om bet groot verbond genoemd. 1482.' De inhoud behelsde toezegging van onderlingen vrede, hulp tegen vreemd geweld, en eene verbindenis, om geenen oorlog te beginnen, dan met gemeene toeflemming; voorts nieuwe bepaaling, dat van de vonnisfen der rigteren te lande beroep viel op de warven, daartoe viermaalen des jaars door de Hoofdmannen uittefchryven; en verders eene erkenning van het Stads ftapelregt in koren, alsmede dat in de herbergen te lande alleen Groninger bier mogt uitgetapt worden (f). Voordee- De wederzydfche Voordeden hadden deeze lendeezer verlenging uitgewerkt, dewyl de inwendige mwendi- vriendfchap ons gewest voor de nabuuren ontfet™ " zaSSelyk rockte, en den Koophandel der in- woon- (t) In de Ommel. Archiven, doos B. n. 9. E» verders in zeer veele H. S.  van STAD en LANDE. 187 woanderen ongemeen had doen bloeien, enHisTOinu veele rykdommen ten lande ingebragt. Ter Stede wierd zulks zigtbaar in den tegenwoordigen fierlyken toren der St. Meertenskerk, die, geduurende het voorige verbond begonnen, in dit jaar voleindigd wierd. Nog groot- Men fcher was het voorneemen, om den Eems door |°e« eene nieuwstegraavene bedding, van Hedelangs den BuU Bellingewolde, in den Dullard afteleiden, en iard afte. dus het voordeel van dien Aroom, in plaats leiden, der Emders, te genieten. Men kwam met de Munfterfchen, destyds zeer op Emden geheeten , overeen wegens de verdeeling der kosten, en wyze van graaving, waarmede ook werke- 1483. lyk een begin gemaakt wierd; hoewel eenige opkoomende natuurlyke beletzels, toen ter tyd onoverkoomelyk geagt, dit werk ras deeden ftaaken,en zedert hebben doenagterblyven(t)« Ook genoot de Stad thans het genoegen om De Stad van Keizer Frederik te verwerven het regt van ^™j^c gouden munt te mogen flaan, waarvan de brie-^^1^ ven onder de Stads Archiven berusten (*> regt van Van den munt (f") Men heeft wel in deeze eeuw de onderhandelingen daarover opgevat, dog zonder gevolg. (Zie de Stads refol. van den 31 Aug. 1701, en ir Offioê. 1737.) Het verdrag, in den tekst gemeld, is in de Stads Archiv Af. 3. 3. By Idsinga 2 d. hl. 417., is een ander verdrag van 1482 tusfehen den Bifchop en Groningen, waarby die Stad belooft geen andere fterkte in 't Westerwoldfche te zullen hebben, dan Pekelbore. De aanleidende reden wordt nergens gemeld.; mogelyk, dat de Hukken in de Stads Arch. L. M. i, en 2., eenig ligt konden geeven! (*) D. 1. 5,, en O. i. 18. Deventer en Zwpl wierd  i88 Tegenwoordige Staat Sïtstorie. Van geen minder aanbelang was ook vóórhaar, temogen dat het verbond met Smallingerland, ten jaare 1484' 1444 °f 1445 ingeSaan> nu niet al»een altyd3487.' duurend-gemaakt, maar zelfs vermeerderd wierd En maakt naar den voet van 't Upfterlandfche: waardoor Jhaar ver- zy verkreeg de aanflelling van den Grietman, tiond met en de regters, het regtsgebied voor Heeren Smallm- Hoofdlieden , en de toezage eens Kasteleins rend. •Uan de roofzugt of moedwil van Iko van Doch ge- Knypens bragt haar in moeilykheden met zomraakt in mige Oost - Friefche Heeren , aan wie hy vermoeilyk- maagtfchapt was. Iko had naamenlyk eenige zommiseet Groninger Kooplieden met himne 'goederen Oost- opgevangen,' en weigerde hen te ontdaan. De Friefche onderhandelingen met hem, en Edo van Jever, Edelen, mitsgaders Hero van Efens, liepen niet alleen te niet, maar zelfs verklaarden de laatstgemelden zig openlyk voor hem; na dat een fchip van Eièns, dog door Edo ter kaap uitgerust, omdat het op onze kusten een rykgelaa^en Hollandsch fchip genoomen had, daarom alhier met de buit opgebragt was, en het fcheepsvolk, niettegenftaande de voorfpraak van Efens, a}s' zeeroovers met den dood geftraft waaren. Door dien egter by deezen twist alle de nabuurige zcefteden, inzonderheid tremen, op welke wierd zulks mede op deezen tyd toegeftaan. Teg. Staat v*n Overysfel bl. 148, van Hattum Gefchied. van Zwol l. d. bl. 48. (f) Stads Archiv. O. 3, 22. Ook is aldaar O. 3, 21. op het jaar 1485. een verbond met Stellingwerff op het beteugelen der misdaaden.  Pan STAD en LANDE. ï&9 welke Efens eene oude wrok had, leeden, HistqmbS hield men ten jaare 1408 in die Stad eene al-1488. gemeene byeenkomst, op welke een verbond van onderlinge hulp geduurende tien jaaren tegen de zeerooverijen der Oost-Friezen getroffen wierd ( f)- Ook had deeze byeen- Magr ^ komst zo veele vrees onder de laatstgemelden by tyds verwekt, dat zy hunne gezanten der waards geftild zonden; die, hoewel na het fluiten van 't vér- worden, bond aangekoomén , nogtans een beftand voor een jaar wisten uittewerken. In het volgende jaar wierd egter de twist geheel bygelegd, 1489. j eerst door een' afzonderlyken ftilftand tusfehen de onzen en de Oost-Friezen (*); en voort daarop door een vast vredesverdrag (§). Dit noodzaakte de Iiouwerda's, Houwerdie, gerugfleund door de Heeren van Efens ^^j* en Jever , inmiddels hun oud gefchil tegen van Tfir. Groningen levendig gemaakt hadden, bet Munten, hoofd in den fchoot te leggen ; en tegen eenige vergoeding in geld en landerijen voikoomen afftand te doen van al hun regtsgebied in Termunten (§§). Dood van De dood van twee by uitftek wydberoemde RudoU . geleerden, Rudolphus Agricola in 1486, en P^Jf* Wesfel Ganfevoort in 1490 , verdient alhier Wesfd gemeld te worden, wyl hunne overgroote ken- Ganfenis, verwonderlyk in die eeuw, ons gewest voort. met 149a* (f) IL Emm. L. 30. p- 454- (*) Stads Archiv. L, 3. 16. (§) Stads Archiv. L. 3. 15. en L. 3. 26. (55) Stads Archiv. E. 3. 15, en E. 3.  loo Tegenwoordige Staat Ïïistorie. met regt doet boogcn op de eer van de plaats hunner geboorte geweest te zyn' ( f). DERDE HOOFDSTUK. Vervolgende de gefchiedenis van de Stad Groningen, en de Ommelanden, van het begin der Saxifche beroerten, tot aan de overdragt der Regeering aan Keizer Karei den Vden. Inleiding. D e orde des tyds brengt ons thans tot die aanmerkelyke gebeurenisfen, waarby ons gewest , en Friesland , tot in de grondvesten gefchud, en onderwerpelyk gemaakt wierden aan vreemd gezag. De ontwikkeling hiervan zal ons wel eenigzins de evenredigheid der ruimte, by deeze befchryving voorgenomen, doen overtreeden: maar wyl eene angstvallige bekorting duisterheid geeven zou, vertrouwen wy in het belang der gefchiedenis onze verfchooning te vinden. Wy zullen hierin volgen den (f) De eerfte was gebooren te Bafloo in 't Hunfingo-kwartier, de ander te Groningen. Dien 't lust meerder van deeze beroemde mannen te weeten, raadpleege Alting Hifiorie der Reformatie in de Paltz; Melchior Adamus ; Freherus in theatro vnor. illuflr.; Gerdes Hifi. reform.; en meer anderen, aangehaald by Idsinga Staatsr. z d. bl. 418.  van STAD en LANDE. 19I den leiddraad van Emmius ; niet, omdat wy Historis. alle de befchuldigïngen der meeste Friefche fchryvers tegen Groningen ongegrond oordeelen, of met onzen gefchiedfchryver de handelingen van Groningens Raad en Volk uit het zelfde oogpunt willen befchouwen: maar omdat hy ons, na eene nauwkeurige wikking, . Voorgekoomen is de zekerfle gids in het doorwandelen deezes doolhofs te zyn; daar hy gebruik gemaakt heeft van Hukken-,' wier aan.weezen thans voorby is, of verlooren in on- v genaakbaare, of onbekende bewaarplaatzen. Indien wy hadden kunnen doorbladeren veele dier Hukken, die nog overig zyn in Stads en Lands archiven, zouden wy ons Heiliger kunnen uitlaaten over die onzydigheid; welker inagtneeming ten minHen ons doel is. Wy fchroomen derhalven niet te Hellen, dat de verregaande heerschzugt van Groningen , niet te vrede met den invloed, dien zy reeds op de Ommelanden verkreegen had, dé waare dryfveer haarer handelingen, èn Verbonden, mét Friesland geweest is ; èm langs dien weg haar gezag-aldaar trapswyze te vestigen ; en dat zy daardoor den grond gelegd heeft tot de gevolgde omwenteling in het openbaar beftier. Maar hiertegen is de volgende aanmerking even gegrond; dat nooit die Stad daarin -zo ver gekoomen waare, had niet de droevige Droevige fcheuring der Friezen , in Schieringers en Vet- verdeeldkoopers, daartoe de gunfligè gelegenheid aan heid der de hand gegeeven. Want deeze verdeeldheden, ^5"*™ van gclyken aart als Hoekfche en Kabeljauw- rjngers én fche elders, hadden haaren voornaarnften zetel Vetkoogevestigd in het Wester-Lauwerfche Friesland; pers. en  t$% Tegenwoordige Staat ÖisTORiE.en van dat gezegend land een dusdaanig tooneei van verwarringen en wreedheden gemaakt, dat eene oppervlakkige befchouwing daarvan reeds den menichenvriend met afgryzen vervult, en verbaasd doet opmerken, hoe fterk het heer-^ lykfte voorregt, gelyk voorzeker de vryheid eens vólks is, door misbruik verwandelen kan tot een allergrootst verderf. Daar egter die onlusten het minst plaats hadden in ons gewest, vooral hier ter Stede, waaren de tegenovergeftelde gevolgen ook zigtbaar in den gerusteren bloei, en de welvaart der ingezetenen; in het meerder ontzag voor alle wettige regtsoeffeniiag; en in den uitgebreideren handel, naar de wyze dier tyden. Hierdoor was Groningen gereezen tot dat toppunt van magt, waarop zy naar gelang haarer inwoonderen geen vooruitzigt hebben kon. Haar bondgenootfehap wierd gretig gezogt, en verftrekte m de verfchillende fmaldeelen der Ommelanden tot een genoegzaamen breidel voor onrustige geesten. Geen wonder derhalven* dat dit de ïnwooners der nabuurige plaatzen in Friesland uitlokte, en begeerig maakte naar zoortgelyke Waardoor voordeden. Warsch van langer de fpeelbal Gronin- der Edelen, of groote Landbezitteren, te zyn, gen veel en gebruikt te worden, als werktuigen, ter invloeds voidoening van dier Heeren driften, en belana!daar . een, offerden zy aan Groningen zulke regten verkrygt. B fmertelyker viel voor den na- tionalen hoogmoed der Grooten, dan hinderWk was aan den gelukftaat eens Volks. Ja zelfs die Edelen, die hunne mededingeren beroofd, gedood, en daar door (volgens het woeste dier tyden) zig derzelver goederen toe-.  van STAD en LANDE. ty£ toegeëigend hadden, waafen niet zeker van het HistosfiS genot, om de overblyvende wraakzugt der maagfchap; indien zy niet gerugfteund wierden door een bondgenootfchap, in iiaat, om hun in dat bezit te handhaaven. Hier door was het, (om van deezen uitflap Verbond te rug te keeren ) dat veele voornaame Vetko der Vetpers ih Oostergo, bedugt voor eene vereeni-k°°P^_ ging van de by hen onderdrukte Schieringers te mgt met Westergo , alwaar de laatstgemelde de ae Stad, overhand hadden, daartegen heul zogten by Groningen; als'reeds met zommige gedeelten hunner landftreek in eene nauwe betrekking itaande. Zy kwamen des te Dokkum by één, 1491, alwaar beflooten wierd hierover den Raad van Groningen te begroeten. Deeze hield zig in 't eerst afkeerigi het zy dit fproot uit eene begeerte van nog gunftiger voorwaarden te bedingen, of toegefchreeven moet worden aan het doorzigt van oudere en kundige Regenten, dewelke in deeze 'vermeerdering van gezag het aanflaande ongeluk der Stad voorfpelden. Dan dit daar gelaaten, by een tweede aanzoek gelukte het ; zo dat op den i7den van Herfst- T ? gSpCi maand een verbond geflooten wierd, dat ag- 1 tien jaaren duuren moest. Het behelsde „ bo„ Ven de gewoone toezage van hulp en vrede, „ en het ftraifen der kwaaddoenders, (vooral „ dieven) inzonderheid een beroep van de „ Oostergoo'fche vonnisfen op de Warven te „ Groningen; ja kende, iets dat naderhand de „ fteen des aanfloots was, de Groningers de „ magt toe, om de Rigteren van Oostergo tot „ hunnen pligt te houden, of des noods tê „ ftraffen; ook zelfs om by verzuim onder- I.Deel. n „ zoek  J94 Tegenwoordige Staat Historie, „ zoek te doen; de beklaagden naar Gronin'X49I- „ gen te voeren, en aldaar te regt te laaten „ Hellen; en eindelyk kwamen de boeten „ meest ten voordeele dier Stad." De tekenaaren deezes verbonds waaren de Abten van Dokkum, Folwert, Mariengarde, en Sion; de Raad van Dokkum; benevens een groot aantal Edelen, en dorpen in Donger, en 1492. Ferwerdera, Deelen (t)Hertog De gevolgen van dit verbond wierden reeds Albrecht net volgende jaar zigtbaar ; toen Hertog Alvar; Saxen jjrecnt van Saxen , Maximiliaans algemeene hukteen Stadhouder over de Nederlanden, de Friezen fchatting afeischte hulde en fchatting ,• eerst uit naam van de des Graaven van Holland, en daarna uit naam Friezen, des Keizers. Want by de raadpleegingen daarover bewerkten degeenen, inzonderheidTjeert Moccama, wien het verdrag des voorgaanden jaars tegen de borst was; dat ook die gedeelten van Oostergo, dewelke met Groningen in verbond Honden, aangefchreeven wierden de Die van fchatting optebrengen, in handen der aangeOostergo Helden op het gaarlegger in Westergo; en dat onttrek- zv naderhand, by weigering daarvan, in Sneek ken zig opgeroepen wierden ter verantwoording, Dit daaraan. bewoog de Groningers om zig de zaak hunner En wor- bondgenooten aantetrekken, te meer daar zy êen daar- voorhadden door eene afzonderlyke betaaling dier (f) In de Stads Archiv. O. 3. 25 ; ook by veele der Friefche fchryvers, dog het volledigst by Schwartzenb. Chartert. 1 d. hl. 748. — Sicco Beninga, fehoon zelfs een Groninger, denkt zeer ongunftig over dit verbond; zie hem in Chron, in anai. ï&. B. van KlD£k, p. 14.  90» STAD en LANDE, 105? dier fchatting tig by den Keizer aangenaam te Historié maaken; en fchreeven daarom de andere Frie-1492. zen aan dit opzet te ftaaken. Maar deeze *non^'. betuigden hunne verwondering, „ hoe Gro- dg „ ningen zig de zaaken van Friesland konde Gronin. „ aantrekken! want het Dokkumer verboHdgerSl „ maakte haar er niet toe geregtigd; ook was ,, dat flegts het werk van zommige onrustige „ Edelen, die om zig te dekken voor de reg„ terlyke magt, of om in het bezit te bly ven „ van onregtvaardig gewonnen goederen, heul „ by haar hadden gezogt." Men floeg egter ter vermyding van verder verfchil eene byeenkomst op het Bergemerkloostervoor, maar die vrugteloos afliep; doordien Moccama niet fchroomde voor den bè* ftemden dag Dokkum, en andere plaatfen van het Groninger verbond, te plunderen. Ook deed eerlang de weigering van Westergo, om op nieuws zaamtekomen, bemerken, hoedaanig het de daad van Moccama goedkeurde; te Waarop meer, toen Sneek gewapende manfchap af- die van zond om hem in alles te herftellen, en Dok- J^JJJJ kum inteneemen. De maare daarvan verhaas- g0 vg^SAt tede den optogt van het Groninger Krygsvolk, volgens zommigen wel zesduizend man fterk (f); Maar de waardoor de Sneekers weder Dokkum verlie- Vetkopers ten. Toen wierden Moccama's goederen niet alleen deerlyk door de onzen verwoest, maar verklaaring van geen hinder toetebrengen aan „ de verbonden, die Groningen in Friesland Inhoud m gemaakt had, of nog maaken wilde; waardier ver- regen de Stad beloofde hen niet, dan met bonden. ' , n - - 1 algemeene toeltemmmg, in haare vereeni- „ ging te trekken" (f). Dog in het Leeuwaarder verdrag, ingegaan voor vierentwintig jaar, „ wierden de bepaalingen van het Dokku- „ mer (f) In de Stads Arch. O. 3. 23; ook by veele Friefche cbiyvers, volledigst by Schw artzen?, Chartert. 1. d. bl. 754,  va» STAD en LANDE. ï#r mer verbond (dus noemde men dat van histobh.1 1491) aangenoomen, en beroep der von- 1492. ,} nislen verleend op Groningen , en den „ Warf; en verders die Stad het regt gegee„ ven in Leeuwaarden eenen Burgvoogd aan„ teftellen, die aldaar de plaats van Olderman „ zou bekleeden; en magt voeren, naarmaate ,, hy Groningen verbeeldde; wordende hem . tot eene wedde toegelegd jaarlyks honderd „ gouden Rhynsguldens , en zyn perfoon „ beveiligd met de ftraffe des doods vastte„ flellen voor den geenen, die hem om„ bragt" (f). Dit was een doorn in den voet van Harinx- Harinxma ma, Hovetling in Sneek; fehoon hy, volgens van Sneelc zommigen , veinsde tot eene onderhandeling vat daar genegen te zyn, om dies te beter de Gronin- over on" gers te overrompelen. Hy wapende ten min- Qpnoes ften zyne Sneekers, die van Wynbritzeradeel, En'wil Sneker- Vyfga , en Gaeflerland , en trok Leeudaarmede onverhoeds naar Leeuwaarden; dog waarden wierd by Barra - huizen door de vereende Gro- overroinningers, Leeuwaarders, en veele Vetkoopers pe en* uit de Donger en Ferweradeelen, zo wel ontvangen: dat hy, met agterlaating van veele w"Jtmet dooden, en gekwetften, de vlugt moest nee- gr00t ver. men. In de eerfte drift der vervolging wier- nes afga. denveelen wreedelyk mishandeld, en daarna ver- weezen. fcheiden Stintzen der Schieringfche Edellieden verwoest. Hier door wierd Harinxma genoodzaakt om vrede te fmeeken; die hem ook, hoe- ( In de Stads Archiv. O. 3. 30. zie ook U. Emm. {. 31, 481; Ca'bbbma, Verh. van Leeuw. bl. 18& N 3  ÏqS Tegenwoordige Staat Historie, hoewel op harde voorwaarden , gegeven 1492. wierd (f). Deeze voorfpoed der GroninWaardoor gers had verder ten gevolge, dat voor het Idaardeel, uiteinde des jaars nog veelen het Dokkumer en ver?' verrJond aannaamen, als Idaarderdeel (*), fcheidene Aanjum, (§) , Barthold Starckenburg (**), Edelen Unia , Burmania , Kamminga, Entens , en het Dok- meer andere Edelen (§§). Waartegen zomkunier migen , die openlyk of heimelyk, tegen dit aannee- verbond melden, naar Groningen gedagvaard, ffieni en aldaar in zwaare geldboeten verweezen wierden. De Snee- De Sneekers egter, niettegenftaande zy het kers klaa- verdrag bezwooren hadden, bleeven ongenee bederf1 £en z^ daaraan tehouden, maar zogten heul Keizer, by den Keizer. Deeze, bewogen door hunne bittere klagten, vooral door de befchuldiging, als of de wanbetaaling der fchatting de GroDie Otto ningers te Wyten waare, zond herwaards Otto gen in " van Langen , Domproost tot Mentz. Dan Friesland toen deeze by een rukreis in het begin des zendt. volgenden jaars flegts eene voorloopige kennis 3493- van den ftaat der zaaken genomen had; zogten eenige Friezen de Groningers met de Sneekers te verzoenen: vooral nadat op de byeenkomst te Dokkum nog meer Edelen het verbond van H9i (f) In de Stads Arch. O. 3. 24 $ Schwartzenb. I. c. bl. 755. (*) In de Stads Arch. O. 3. e8. (S) In de Stads Arch. O. 3. 27, (**) Ibidem. O. 3. 26. (ff) ibidem O. 3, 31,  van STAD en LANDE. 109 1491 aangenomen ( f ) '■> en de Moccamas, Historie. hoewel op harde voorwaarden, zig met Gro- H93ningen verzoend hadden (*> 28. Mey. Èdog de byeenkomst, eerst te Aduard, en welkede daarna te Groningen vastgefteld , wierd niet ongunftigehouden door van Langens overkomst, diegebevetot Sneek liet blyken, hoe ongunftig ten Hovelen. des over de Groningers gedagt wierd, en welke g^J" te bevelen hy by zig had. Niettegenftaande hy open. te Deventer aan den Kerkheer Willem Frede- baart, riks, die hem aldaar onder fchyn der oude vriendfchap bezogt, flellig verklaard had, niets te zullen befluiten, als na wederzydsch gehoor. De Sneekers verfchoonden zig toen Waardoor niet alleen onder gezogte voorwendzels van de eene bebepaalde byeenkomst, maar van Langen be- ftemdebyfchreef zelfs een algemeen gaarlegger ter be- ee"komst kendmaaking van zyn last. Hy vertrok egter, ijfafen** toen de bondgenooten van Groningen niet op- Wordt. kwaamen, toornig naar Zwol, alwaar hy gelaste hem wederzyds gemagtigden te zenden. Ook leverden de Sneekers aldaar bittere klagten in tegen de Groningers; (§) maar toen, deeze daarop niet wilden antwoorden, zeggende ongelast te zyn , ontdekte van Langen Ook zyne eenzydigheid: want hy verweet in groo- toont van ten toorn den laatstgemelden hun gehouden Langen gedrag in Friesland ; en wilde daadelyk (had ^^"4 Willem Frederiks hem niet weerhouden) de te£wol. onguniïige bevelen des Keizers ter uitvoer bren- (f) Ibidem O. 3. 31, vergeleken met O. 3. 51—54. (*) Ibidem l. d\ U. Emm. I. c. p. 485. (§) In de Stads Arch. O. 3. 41; zie U. Emm. i. c. p. 486. N 4  |aop Tegenwoordige Staat IrJisTORiE. brengen. Ook verliet hy eerlang Zwol, zeer 1403. verftoord op Groningens Raad , die zynen in juny. brief ^ yan dagvaarding binnen 45 dagen te Straatsburg, vry fcherp beandwoord had. belT'T Onderwylen had Keizer Frederik volkootoen°ande- mener raaSc ter fcheiding der Friefche zaaien ter ken gegeven aan Herman denAartsbifchop van fcheiding Keulen, en Hendrik den Bifchop van Munfter. der Frie- Ook had hy teffens een fcherp gebod tegen de fchezaa- Groningers laaten uitgaan, „waarin hy hen feu. » met bedreiging des Ryksagts, en verlies J „ hunner voorregten, gelaste van {tonden aan „ afftand te doen van Friesland; de reeds ge,, maakte verbonden, als ftrydig met zyne „ hoogheid, vernietigde; en eene te ruggeeH ving van alle de inmiddels opgebeurde fchat„ tingen gebood" (f). Maar des Keizers In Sept. kort. daarop invallende dood maakte dit befluit kragteloos; en gemelde Kerkvoogden afkeerig zig den verderen lastbrief aantetrekken. Bevoorens egter had een Fries, Hendrik Haring, die veel ten Hove verkeerde , de Groningers onderrigt van het geen er gaande Waarom was' dog hoope gegeeven zulks met geld ee Gronin- kunnen voorkoomen. Deeze zonden hem daargen haare op tot den Abt van Foswerd, den Kerkheer gezanten Willem Frederiks, en Hendrik Eldemold. Op "aar zynen raad wierd aangezogt de Keulfche geUnd * heimfchryver Edmund Frund, als zynde zeer «endt gezien by denRyks-CancelierWaldener. Doch hec (f) Dit gebod is gegeven tot Lintz op den 5 Juïy; zie het by de meeste onzer fchryvers, en bf Schwartzenb. Chart. I. c. p. 7j§.  van STAD en LANDE. lot bet fchryven van Frund kwam te laat, dewyl Historié deKeizerlyke brieven reeds verzonden waaren. 1493. Men ried des de Groningers zig van den kwaalyk onderregcen Keizer tot den beter te onderregten te beroepen. De raadplegingen over deeze neetelige zaak wierden te Groningen ten uiteinde gedrongen, door de komft van een bode des Ryks-Fiscaals, die het befluit van Link den Raad geregtelyk wilde bekend maaken Qnfinueeren). Want toen getuigde men openlyk daarvan beroep intertellen, en fchreef de gezanten aan er mede voorttevaaren; die hierop te Keulen door deskundige zig een voorfchrift lieten opmaaken, en, naar gebruik dier plaats,in't byzyn van getuigen geregtelyk vertoonen; waarna zy hunne reis naar Ooftenryk voorzetteden. Hoewel zij onderweegs den dood van Fre- D;e op je derik vernamen, naakten zy egter hunnen togt tyding van niet, ten grooten voordeele der Stad. Want op's Keizers de tyding van dien dood had van Langen zonder d°°dvodoerN verzuim gefchreeven aan denRoomsch-Koning r™™°X * Maximiliaan, en was daarin geholpen door den tot deB Ryks-Fiscaal•, met dat gevolg, dat men ten Roomsch. Hove befloot het Potestaatfchap in Friesland Koning, te herftellen, en daartoe aftezenden van Langen, Halden, Manspach, en Hunius. Bovendien bevestigde Maximiliaan by opene brieven 23 Sept. zyns vaders befluit, te Lintz genomen (*), en liet zynen zoon Philips, Hertoge van Bourgondien , en de verdere Stenden des Ryks aanfchryven, Groningen geen hulp toetebrengen, of (*) By Schwartzenb. Charterb. 1 d. bl. 7öQ. N 5  402 Tegenwoordige Staat Historib. of met haar gemeenfchap te houden (§). Niet1493. tegenftaande die alles wisten de Groninger gezanten te Weenen by Maximiliaan gehoor te krygen,en, door gepaste gefchenken aan de hovelingen, hem te beweegen zyne voorige 16 0£h bevelen intetrekken; en daartegen van Langen, iukbebge'en de andere êezanten' te gelasten, in de zaabende onken van Friesland en Groningen niets te doen, gunftige maar alles zolang te ftaaken, tot dat hy (Maxibevelen miliaan) beter van de gefchapenheid der zaak by dien onderrigt waare. Vorst ver- De onzen vonden van Langen te Deventer, ïyren tS derwaards al,een vooruitgereisd ; en ftelden hem, in tegenwoordigheid van Notaris en getuigen, het Koninglyk bevel ter hand. Hy veria Nov. mydde egter daarop een ftellig antwoord te geeven, om de afweezendheid zyner medegezanten ; wier gevoelen hy wilde inneemen, en het de Groningers toezenden. Niettegenftaande dat, vervolgde hy zyne reis naar Sneek, alwaar hy een algemeen gaarlegger befchreef ter aanWelke hooring zyner voorflagen. Alstoen maakten nieuwe de onzen Maximiliaans bevelen, waarvan zy bevelen gelykluidende hadden, bekend; en verweeten ersT"1"' den gezant in 'c openbaar zyn moedwil: hetInesland Zeen zelfs veelen uit Westergo ten beftemden bekend dage deed agterblyven. Dit deed hem evenwel maaken. zyn opzet niet ftaaken; want op eene nieuwe 1494- hyeenkomft, door hem onder zwaare bedreiI? Jan- gingen uitgefchreeven, bewerkte hy zo veel, gen be"" daC men befloot eenen Poteftaat te kiezen; en tot (J) Ibidem bl. 762; hoewel aldaar verkeerdelyk gedagtekend op den 23 December.  van STAD en LANDE. 203 tot die, oudtyds zeer aanzienlyke, waardigheid Historie. vry algemeen verkoor den edelen Juw De-1494. kama. ^esDe Groningers, daarover te onvreden, en^03^ onderrigc, dat veelen, fehoon niet met hem Friesland verbonden , zig tegen den nieuwen Potestaat tot Potes. uitlieten, bewerkten eene byeenkomst der Oos- taat vertergoërs te Leeuwaarden. Op hun afraaden kiest juw weigerden de Verkopers te Bolswaard te koo- Dekama. men; alwaar van Langen de plegtige bevesti- "gedne°c* ging des Potestaats bepaald had (f). Wy ftap- Gronin. pen het verder gebeurde, als meer betrekkelyk gers daarop Friesland, over; en merken alleen aan, dat over. van Langen, niets vorderende, naar Deventer terug trok, en derwaards wederzydfche gemagtigden opontbood. Zyn brief aan de Gronin- Vooral tegers was zo fcherp, dat men hier noodig oor- Sen van deelde dien op gelyken toon te beantwoorden, LanSen* en beroep intertellen op den Roomsch Koning; hetwelk hem, toen hy voortvoer der Schieringer klageen aftehooren, plegtig door eenen Deventer regtsgeleerden bekend gemaakt (geinfinueerd) wierd. Hoewel hy nu eerst zig uitliet dat beroep, als nietig, niet te erkennen, vertrok hy egter eerlang naar Maximiliaan : waarom men van hier, bevreesd dat zyn ongunftig verflag veelligt den Vorst voorinnam, vier Waaroia geèstelyken afzond; vermids des Konings by- ZY °P geloovigeagting voor die orde bekend was CO* gezanten (f) Over de verdere handelingen des gezantskan men nazien de ftukken by Schwartzekb. i deel, il. 764. ƒ«?• (*) Deeze afgezondenen hadden by zig de ver- UHh  ac-4 Tegenwoordige Staat Hutorib. Te Kempten bepleitten deeze door den rnondf 1494 van Willem Frederiks met dat gevolg hunne «aarMasi- 'Cof weI door « 'yds de hovelingen gemiliaan. lcnenken te geeven, en ruime fchattingen ukDie aldaar telooven) dat Maximiliaan. het gemaakte vcrflaagen in bond tusfehen Oostergo en Groningen °-oedfcunne last. keurde (*); alsmede alle de voorregten dier Stad (|) , inzonderheid , om voor geen uitheemsch gerigt betrokken te kunnen worden (§); en voorts zyne gezanten bemagtigde, om die van Groningen, en Oostergo, den eed afteneemen (**), op den voet, als reeds de afgezondenen te Kempten gedaan hadden (ff). Met deezen goeden uitflag keerden de klaaringen der Abten van Mariëngaarde, Klaarkamp, Dokkum, en Foswert; waarby het Groninger verbond hemelhoog verheft, en de Ryksvergadering verzogt wierd dat te willen bevestigen: omdat zonder den invloed der Groningers alles in de war zoude loopen. Zie dat ftuk in de Stads Archiv. O. 3- i. (*) Zie Stads Archiv. O. 3. 35. Idsinga 2 d. bl. 447- zegt: dat by geen fchrvver eenig affchrift van eenigen brief ter bevestiging van dat verbond te vinden is. Wat die Heer daarmede ook bedoeld hebbe, het tegendeel is buiten kyf; daarin de fupplicatie der Groninger ballingen , op den Ryksdag te Spiers in 1570 overgegeeven, en in 1573 te Frankfort aan den Mayn gedrukt, onder de by lagen A 2. fol. 23, een affchrift van Maximiliaans brief, te: bevestiging van dat verbond, is. (f) Stads Archiv. A. 1. 26. (§) Stads Archiv. A. 1. 23; en by Idsinga bl. 447- (**) Stads Archiv. A. 1. 27. (ft) sy S. Beninga Chrtn. bl. 157.  van STAD en LANDE. 205 de laatstgemelden terug, en deeden op eenen Histoki*; landdag te Leeuwaarden verflag; alwaar toen, tot goedmaaking der beloofde 4000 Rhyns-En daar* guldens aan Maximiliaan, en der kosten van^Y^y het gezantfchap, beflooten wierd eene fchatting opgee„eil te heffen. Aan veelen mishaagde egter deeze iariddag te nieuwigheid, inzonderheid aan de Heeren Cam- Leeuwaarftra; die ook, toen men de wanwilligen begon den, te noodzaaken, zo veelby den Koning bewerkten, dat hy de Groningers gelastte niet verder in Aug, voorttevaaren, maar aftewagten de komst zyner gezanten (*_). In Friesland bleek het ras, dat de aanftel-De onlus. ling eens Potestaats , als nu flegts in naam be- ten bree» flaande, onvoldoende was tot ftilling der on-ken > na luften; die na van Langens vertrek in meerdere van Lan" hevigheid uitborften. Geduurende deze gaf Juw sre£"s v^°' Juwinga, die ter geweldiger onderdrukking prje'siand zyner landgenooten vreemdkrygsvolkgehuurd, wederui*, en ingebragt had, daar in het eerfte voorbeeld van dat onfeilbaar middel , ter vernietiging van 's Lands vryheid. In de onzekerheid, hoedanig die troebels in Westergo tot ftand zouden koo- . men, drongen nu de onzen op de overkomst Waarom der beloofde Keizerlyke gezanten: opdat met die van het beëedigen van hun, en der Oostergoërs, de Gsoninlaatste hand gelegd mogt worden aan Maximi- g^ drmJe liaans verklaaring, by de beveiliging van hun overkomst onderling verbond voorbehouden. Selmer Can- der Kei. ter, en de Deventer priester Arnold Michiels, aerlyke wierden daarom naar Braband, alwaar het Hof gezanten, was, gezonden. Zy bewerkten ook , dat de Kei- (• ) Stads Arch. O. 3. 44'  stoS Tegenwoordige Staat Histokis. Keizerlyke Raaden, Wolfaard van Gierst Dom* 3494. heer te Mentz, en de Ridder Coenraad van Ampringen, op reis gingen. Deeze, te Groningen gekoomen, hoorden, hoe van Langen en Ziegler in Friesland verfpreidden alleen de Die over-waare Keizerlyke gemagcigden te zyn, en gagekómen, ven daarvan ten Hove kennis,- waarna zy die Gronin- van Groningen, en Oostergo, den eed afnamen, gen en volgens het opftel te Kempten reeds gebruikt, Oostergo onder belofte, van dan ook daadelykde fchat- neemen tÜ1Sen tC ZUÜen beCaaIen O1495. ln deezen toeftand bleeven de zaaken voor DeVetko- eenigen tyd, tot dat het gerugt, als of Goslic pers in Jongama door den Hertog Albrecht van Saxen, Westergo met hulp van krygsvolk, in Bolswerd zoude IooïTo terU? Sebragt worden, zo veele vrees by de terug- Juwinga's, en andere in Westergo, verwekte, komst van dat ZY Groningen tot eene nadere verbindenis Jongama. aanzogten. Een opftel daarvan, door de voor26Maart, naamfte Vetkopers getekend, wierd herwaards Waarte- overgebragt, en de Stad verzogt hetzelve door nadere gemagtigden op eene byeenkoms te laaten teverbinde- kenen (!)• Dit gebeurde egter niet, dewyl de nis met Groningers onder gezogte voorwendzels die Gronin- zaamenkomst verfchooven. De waare reden len Z°e" WaS e^ter de vrees' dat Maximiliaan dusdanige Maar wel- n^euwe verbindenis mogt opvatten , als eene kedaarin verkorting zyner regten, gelyk hy zig dus behuiverig vorens over het Oostergoër uitgelaten had. En is. waar- (*) De Oostergoërs moesten egter daartoe door dringende brieven aangemaand worden. Zie de ftuk« ken in de Stads Archiv. O. 3. 55. (t) By U. Emm. /. 34. p. 523. Waarfchynlyk behoort hier toe het Huk in de Stads Ach. O. 3. 43.  mn STAD en LANDE. 207 waarlyk die bleek niet zonder grond te zyn, HisTOJtss, daar van Langen te Worms reeds beezig was *495« het Hof van de Groningers afkeerig te maaken; dan wyl hy door de Schieringers niet met genoegzaam geld onderfteund wierd, viel het den van hier gezondenen priester ,ArnoldMichiels, niet zwaar de woelingen des onrustigen van Langen in duigen te doen vallen, te meer daar hy medebragt de beloofde fchatting (*). De vrees der Westergoër Vetkopers voor den Sax was egter nietydel geweest: want twee jongansa Krygsoverften, Fox en Slenitz, ten zynen ver- koomt me: zoeke door den Oostfrieschen Graaf Edzard vreemd ontilagen, begaven zig met hun volk langs krygsyolk veele omwegen naar Westergo (f); voorgee- j^nes" vende in dienst, en bezolding van Jongama te Haan. Hun lachte het krygsgeluk zo gunftig Hy betoe, dat zy binnen kort geheel Westergo be-magtïgt magtigden. Fox, daarop ftout, zogt op het Westergo, uiteinde deezes jaars ook Leeuwaarden te overrompelen , dat hem egter mislukte. Tot voor- u9g. kooming eenes nieuwen aanvals zond Gronin- Waarom gen derwaards eene aanzienelyke magt (§), en Gronia- ten verzoeke der Troudlui, die na hunne zwaare sen der" ne waards gs- (*) De fiukken hiertoe betrekkelyk, als mede de 'quitantie van Maximiliaan, zyn in de Stads Arch. K. 1, 4., en 5- (f) Graaf Edzard wierd zelfs gewantrouwd , en te regt: want hy op de gevraagde opening, hoedanig met den Sax ftond, zeer weiffelend antwoordde. 'éde U. Emm. I. 36. p. 547- (5) De inleegering daarvan was volgens Gabbema Verh. van Leeuwaarden bh 192 tot eenen onlydelyken last aldaar.  'ao'8 Tegenwoordige Staat Historie, nederlaag by Sloten door Jongama zeer gedrukt 3496. wierden, vierhonderd mannen naar de Lerriwapende nier; dewelke daarop die plaats, als mede de "end nabygelegeneTakezyl, befchanften, en wyDat Take-ders de haven van Workum bemagtigden. Inzyl en middels hield het volk van Fox en Slenitz, door Workum de Sneekers te onvoorzigtig binnen de muuren inneemt, ontvangen, aldaar zoodanig huis (*); dat die Waarna van Sneek ? niettegenftaande hunne yverzugt door de tegen Groningen> tot die Stad hunne toevlugt krygslie- moesten «eemen. Zy verzogten een opfchot -den ge- van penningen om den moedwilligen foldaat plaagd; te betaalen; en beloofden voor dat geld gyzeliaare toe-laars te ftellen, en aanteneemen de reeds geneeSt totmaakte verbonden- Graag willigde Groningen Gronin- nun dlt m» die daarop van de Saxifche hoplieden. den bedong om voor 8000 Goudguldens Sneek, en geheel Friesland, te ruimen (f); gelyk dat volk ook na bekoomene betaaling deed, en Sneek tot gyzelaars gaf haaren Hovetling Harinxma, en twee andere voornaame ingezeeteGelykooknen. Het nabuurig Sloten ging mede een verSloten, drag met Groningen in, en ontvong van haar eenen Kastelein, en bezetting (§). Maar de verdeeling der 8000 Goudguldens over Westergo, gelyk men voorhad, wilde niet vlotten : . < deCO De foldaaten plunderden, ter verkrygipg hun■ ner agterftallige foldyen niet alleen de voornaamfte ingezeetenen; maar ontzagen zig zelfs niet den Hovetling van Sneek, Bocko Harinxma, in boeien te werpen , ja te pynigen ! O. van Scharl , en andere». (f) De ftukken daarvan zyn in de Stads Arch. O» 3« 33, 36. 37 , 40. (5) Mede in de Stads Arch. O. 3. 45.  &un STAD en LANDE. ac$j dewyl Jongama's vyanden weigerden iets opte- Hisi-örisj brengen tot betaaling van krygsvolk, door den- i49ö* zeiven in het Land gebragt. De nadere byeenkomst daarover te Groningen liep mede vrugteloos af, vermids de afweezigheid der Holtinga's , en die van Franeker ; hoewel het Zelfs gelegenheid gaf, dat een verbond met geheel word er Westergo, waarover reeds meermaalen gehan-een ver" deld was, nu tot itaftd kwam , en ingegaan b°^d,akt wierd voor twintig jaaren', zynde veelal eens- fuSftheii luidend met dat van Oostergo (*). Westergo Maar Franeker, Holtinga, en andere voor-en Grofiaame Schieringers flremden deeze verbinde- ningen. nis (f): waarom de Groningers, ten einde geene vergeeffche kosten gedaan te hebben , zig in dien oord fterker zogten te maaken. Te Har- De Grolingen, dies tyds nog een onbemuurde plaats, ningers lieten zy op kosten van het omliggende land bouwen een llerk kasteel bouwen, en voorzagen dat te jjariin,. meteenen kastelein, en bezetting. Ook bele-gen, gerden zy het flot te Pinjum en de Stad Fra- ■ (*) Mede aldaar Ö. 3. 34. (f) Worp, en volgens hem de andere Friefche fchryvers, zeggen: dat de Sneeker gyzelaars toen in boeien gefmeeten, en hard behandeld wierden. Dan naar hunne eigene opgaave, hoedaanig Harinxma uit Groningen ontvlugt is, blykt het, dat gemelde gyzelaars niet in enge boeien waaren. (§) De Friefche fchryvers verhaalen : dat geduurende de belegering van dit flot eenige Groninger foldaaten, het Vrouwenklooster voorbyrydendö, van den portier bier vroegen ; en toen het hun niet fmaakte, denzelven daarover rouwelyk bejegenden, en zelfs, tot in de Kerk vervolgd, aan den voet des autaaxs vermoordden. Aan welke fchend- I. Diel, O daad  5i« Tegenwoordige Staat Historie. Franeker; maar Haagden daar niet in. Er wierd 1649. flegts een beftand getroffen (*), maar flegt Maar flaa-(joor Franekers onderhouden; die geduufverw" rende hetzelve Hariingen overrompelden, plunringvan*t derden» en vee^ moedwil bedreeven (f). In flottePin- weerwraak belegerden de Groningers toen het juin, en fterke flot van Doeke Hemmema te Berlikum, der ftad en bemagtigden dat, hoewel na onbedenkelyke Franeker. regenweer, en moeite : waarom zy uit verbitte- Doch.be. . onbarmhertig de bezetting over de kling magtigen ,. ö _ . & & a het flot te heten fpnngen. De hoogzwangere vrouw van Berlikum. Hemmema wierd naar Groningen gebragt, en aldaar in boeien gezet; in welken bitteren toeftand zy van tweelingen beviel (§). De Schie • fje Schieringers, het nu te benauwd krymerdoor Sende» inzonderheid Jongama en Holtinga, in't nauw begaven zig naar Hertog Albrecht; dien zy gebragt, beloofden, wilde hy hen helpen,geheel Frieszoeken land onderwerpelyk te maaken; en toonden hulp by nem ujc de inwendige verdeeldheden, en bittere HertogAl- vyandfchappen , de groote mogelykheid daarSaxen^311 van aan" De Hertog, hoewel verheugd zynen vlieger te zien opgaan, liet zig lang bidden; Die hun waarna hy Fox, die reeds in Friesland geweest, 800 man en der landftreek kundig, was, met 800 oude, toezend. cn daad zy den volgenden tegenfpoed der Groninger'', als een blyk der Goddelyke wraak , toefchryven. Zie Winsem. Chron. van Friesland f. 338. (*) In de Stads Arch. O. 3. 39. (t) Zie Gabbema Verh. van Leeuw. II. 194. fj) Winsemius en Gabbema geeven een daarvsn opgerigt monument op. Ook heeft deeze wreeds daad de herten der Friezen inwendig van de ,Gr«ningers afkeerig gemaakt.  fan STAD ën LANDE, ïff en wel geoeffende , krygsknegten derwaards HistöRiiji zond. Het geluk diende deezen Fox nogn aals H96. zo wel', dat hy eerst Bolswerd,daarna Harlin Oft. gen, en vervolgens geheel Westergo weder be- w°de^ magtigde ; waardoor het onlangs geflooten ver- gerieei bond met Groningen niet alleen in duigen viel, vvestergo maar zelfs een ander daartegen, in Louwmaand bemagtides volgende jaars, gemaakt wierd (*). gen. Dan daarin bedongen zynde, geene vreemde I4^7>knegten op eikanderen te haaien , by verbeurte van lyf en goed, nog verdragen te maaken met eenige uitheetnfchen; begreep Albrecht zyne oogmerken nog niet te moeten ontdekken. Hy GeVeinsdê ontbood zelfs zyn volk uit Friesland terug;hanciel maar floeg eenen vernuftigen, hoewel Verraa- Y?" ^en derlyken , weg ter bereiking daarvan in; uit ^ïbreehb welk een ieder Volk nadrukkelyk kan leeren, hoezeer nabuurige Vorften van de inwendige verdeeldheden meesterlyk gebruik weeten te maaken. Want, daar by delaatfte omwenteling in Westergo de Vetkoopers in het onderfpit geraakt waaren, en een der voornaaamfte, en heftigfte, Tjarcho Walta, zyne vryheid met zwaar losgeld had moeten koopen, wist hy diens verbittering tot zyn voordeel te leiden. Eenig vreemd krygsvolk te weeten, door hem heimelyk in bezolding genomen, bood, als 't waare uit zig zeiven, Walta , die te Zwol was, aan : hoe het, thans zonder dienst en geld, Door hü wel genegen was onder zyn geleide in Fries- Walta, land te vallen; en geene andere'bezolding te een Vetbegeeren, dan den buit, dien het'op zyne vy- £°?Pér * an- ' (*) Zie dat (hik by Schwartzenb. ï. d. bl. 77ê« O *  %ix Tegenwoordige Staat Historie anden mogt maaken. Walta, onkundig van den t4Q8. ftrik, kittelde zig in 't vooruitzigt eener wreede te onder- wraakoeffening; en ftelde zig blymoedig aan fteunen. net hoofd van dat volk. Doorziende lieden ver. moedden wel iets ergs , gelyk twee leeden van Groningens Raad, te Deventer krygsbehoeftens opkoopende, fchreeven; dat men waarfchynlyk op Groningen zelf iets in den zin had; en dit gaf ook de Regeering van Kampen te kennen. Maar toen het zeker bekend wierd, dat Walta de aanvoerder was, floeg men deeze berigten in den wind: wyl dus niemand, dan de Schieringer, iets te vreezen had. Men volhardde te meer in dat gevoelen, daar Edo Jongama, een Schieringer, op den landdag te Lreuwaarden de Vetkoopers wilde overreeden, dat beider onderbrenging, en eene algemeene overheerfching, het weezenlyke doelwit waare. Walta Dan dit laatlte bleek ras waarheid te zyn: valt met want Walta, in Friesland gekoomen, liet zo in Wes°lk Sruwetyk °P de Schieringers plunderen , en tergo6S" moorden, dat deeze op nieuws Hertog Albrecht Waarop in den arm namen. Dit was het, dat de Hertog deSchie- zogt; die nu zonder argwaan zyn best geoefringers fehd volk in Friesland zond. Dat woedde toen van den 0p de Vetkoopers, en voltooide dus in Westerhu^ben- S° ^ec erDarmelykst' toneel van wreedheid, en den vraa- roofzugt, ten koste alleen van 's Lands inwoogen. ners: want het krygsvolk wist zig by uitftek Die hun te myden. In deezen akeligen toeftand ftellen dezelve Jongama en Holtinga, heimelyk aan den Sax toezend, verbonden, voor, om ter weering dier vreeslyke onheilen 's Lands heerfchappy aan Hertog Albrecht optedraagen. „ Want tot ftilling der „ in-  van STAD en LANDE. 4x3 „ inwendige gisting was eene verbindenis met Historib. „ Groningen onvoldoende , gelyk gebleken 1498. „ waare. Ook nam die zulks niet aan , dan op „ voorwaarden, waar by Westergo haar on„ derdaan wierd! In welk geval het aanzieue- lykcr was eenen magtigen Vorst te gehoor,, zaamen, dan eene Stad; niet alleen huns ,, gelyke, maar van wie zy niet dan wreedheid ,, te wagten hadden." Deeze aanfpraak vond toen zo veel gehoor, dat Westergo beflootden Sax het oppergezag aantebieden. 's Hertbgs Waarop Raaden, hierop overgekoomen, flooten ook Westergo met dat landfchap een verdrag, waarby hunc,enHerHeer tot Potestaat, en Erfgouverneur , aange^°g tot genomen wierd (f). ; Lniïemt Toen lieten de krygsknegten, door Walta 30° April,, in het Land gebragt, de mom vallen, en vereen igden zig met de Saxifche benden; waarna zy gezamenlyk onder Fox in Oostergo vielen, en dat, op Leeuwaarden na, fchielyk tot onderwerping bragten. Hierop kwam Fox, mét De Maximeer dan vier duizend man, onvooiziens in clitfcheben" gewest, en floeg zig op de hoogte van Aduard, f^o^f1 en van- Selwert over het Reitdiep, terneder. tergo°S"' Hy brandfehatte vandaar het omliggende land', En in dit en gewest. (f) By Schwartsenb. t. d. bl. 782. Mits Albrecht daarin door het Hof bevefligd wierd. "Dan deeze voor* waarde was flegts eene leus, indien de brieven van Philips (by Schwartzenb. bl. 778, en 78r.J tot den 17 Maart 1498 moeten gebragt worden: om reden, dat Philips , in dezelve zyn regt op Friesland verkopende, reeds zegt, dat Maximiliaan alle deeze Landen aan Hertog Albrecht in een Erf Posestaatfehap had overgegeeven. O 3  1 si4 Tegenwoordige Staat Historie, en liet tot meerder fchrik Zuid-, en Noordi4»8, horn, in kooien leggen (*). Dit verbaasde na tuurlyk de onzen, die in den vreemden krygsknegt wel de beteugeling, en ondergang, der gehaatte Schieringers onderfiek , maar zelve geenen vyand voorzien hadden. Op eenen fleren toon gaf hy de Groninger afgevaardigden , die van hem de reden deezer vyandelykheden vroegen, te kennen : „ dat hy ftond in dienst ,, van den Sax, en afgezonden was tot hulp „ van Westergo : waarom het de Groningers, „ als gezworene vyanden van Westergo, niet „ bevreemden moest aldus behandeld te wor„ den; wat egter de brandfchatting betrof, hy „ wilde zig dezelve wel laaten afkoopen." Op alles alhier ongereed, maakte mén van den Hetwelke nood eene deugd; en nam aan, binnen wei?y zwaar njge dagen hem te betaalen drieëndertig duifthattén. zend §°nden Rhynsguldens. De Ommelanders ligteden, ter goedmaaking van hun aandeel, het goud en zilver uit de kloosters en kerken ; maar dat (*) S. Beninc-a zegt op den 15. April. Veele Ommelander Edelen namen by deeze gelegenheid de vlugt naar Graaf Edzard in Oostfriesland. E. BeHinga (ed. Harkenr.) bl. 431 wil, dat dit gefchiedde: omdat de Groningers Fox ingeroepen hadden , en zy liever ft erven wilden, dan van de trippentreeders geregeerd te worden. De onwaarfchynlykheid van dit verhaal vermeerdert Beninga zelf, door er bytevoegen: dat Fox aan de Ommelander gemagtigden heimelyk toegeveevd hadde geen aanfpraak op de Ommelanden, maar wel op de Stad te hebben, dat die West Friesland verlaten moest, als zynde door Maximiliaan den Hertage Gpgedraagen. Want alle deeze handelingen ten Hove waren destyds hier te Lande, nog onbekend.  van STAD en LANDE. 215 dat was niet toereikend : waarom zy van Graaf historie. Edzard het te kort koomende leenden, onder 1498. beding, van by gebreke eener fpoedige teruggave gyzelaars te zullen Hellen. Fox verliet toen het Westerkwartier , meêneemende den geroofden buit, en gemaakte gevangenen; die zig zelfs nog moesten losfen (f). Na de wederkomst van Fox met zyn leger Na de in Friesland moest Leeuwaarden ras bukken, overgave ^ en gaf zig over aan den Sax; bedingende, even ™ard^U" gelyk Westergo, in het verdrag de Keizerlyke bukt ge_ beveiliging van den Hertog, in de hoedanig-heel Oosheid van Erf-Landvoogd (*). Deeze onder- tergo onwerping van Leeuwaarden benauwde dermate der dea de Groningers, dat zy by den Bifchop van ^fbrecht Utrecht, Fredrik van Baden, bewerkten een ■/ t? byeenkomst te Vollenhove. Bitter beklaagden De Grode onzen zig over het aangedaane leed; en ningeis vroegen den Overften van Schomberg af het klaagen regt, waarop hy in Oostergo (een Landfchap, .daaïoveI. dat met voorkennis en toeftemming van Maxi_fcyh0pnvan" miliaan in hun verbond.ftond) gevallen was, rju-echt. en hetzelve vermeesterd had. iVJaar toen deeze 6 Aug. hun bits toevoegde, wat regt Groningen op ByeenWestergo hadde; en ten flot de Keizerlyke komst te brie- y°1,enhove. ff) E. Beninoa bl. 431 ; S. Beninga 6/. 24. (*) Gabbema, Verh. van Leeuw. bl. 219. Indien dit beding aan den kant der Saxen geene veinzerywas, moeten de bevelhebbers gantfch onkundig zyn geweest >van de reeds ver ten Hove gevorderde onderhandelingen, die op den 16, en 20 Juli haar vol beflag kregen. Zie die (lukken by Schwartzenb. I. 4. bl. 785, envolg. en in de Stads Arch. N. 3. XI. O 4  aitf Tegenwoordige Staat Historie, brieven cn bullen toonde, fcheidde men onver1498. rigter zaak. handelt Intusfchen bad Graaf Edzard zyn eigen van den"5 voordeel gezogci hoewel hy dit voor den Sax, Oostfrie- d*e nem a^s Vfiend befchouwde, zorgvuldig verfchen borg, Zyn eerde flap daartoe was het terugGraaf, vraagen van het opgefchoten geld, of by gebreke overleevering van gyzelaars : gelyk hy ook, daar de betaaling niet volgde, opeifchte de voornaamfte Ommelander Geestelykheid en Adel (|). Hieronder waaren veele vyandig op Groningen; welke hy toen aanzogt om zig verder van de Stad te verwyderen. Dit geviel egter de Geestelykheid , vooral de Abten van Aduard, Rottum, enThezinga, niet: die daarom, een uitgefchreeven landdag te baat neemende,.van Edzard oorlof vroegen om huisDie de waards te keeren. De Graaf gaf dit, onzeker, Ommelan- of hy kennis droeg van hun voorneemen van niet ders ver- wecjer te willen koomen; of zo ja, omdat by dan van e<]ie k"eft* bun vertrek zag» ten emde zyn voorneeStad, men met de anderen.dies te beter voontezetten. Hygingten minfren met de overigen eene verbindenis in, die egter vooreerst geheim gehouHy eischt den wierd. Om daarop een voorwendzel ter vandeStad breeking met de Stad te krygen, eitchte hy het Old- van naar net geheele Oldampt, de dorpen Belde1 do/en migewo'de en Blyham, voorgeevende op deBellinge-"26^6 een gegrond regc te hebben (*). Ook maafe- (f) S. Beninga hl. 28. Deeze opeifching word, pnzes eragtens, zonder grond ontkend door E. Beninga bL 434- (*) Stads Arch. F. 3. 5. Of nu deeze eisch den  van STAD en LANDE. 217 maakten de Ommelander Heeren, die met Ed- Historik; zard gefloten hadden, van hunnen kant den 1498.. twist leevendig; en verklaarden het groot ver- £üldeea hond, als reeds door Groningen verbroken, mede niet langer in waarde te houden. D.umelanden nam de Stad euvel, en het liep reeds op daa- willen zig delykheden uit (O '■> wanneer Edzard een be- niet laaftand van een maand bewerkte, en zig inmid- ger aan dels tot fcheidsman aanbood. Maar dit laatlte he^Jot floeg men alhier af, daar men reeeds vermoed- ^ " ga de zyne handelingen en met de Ommelanders, houdcn. 'en met de Saxifche Krygsoverlten. Ook met reden, gelyk bleek: toen hy, voort na de byeenkomst in Vollenhove , met Schomberg een verdrag floot tegen Groningen, en de haar toe- Bifchop van Munfter bewogen heeft het Wester woldfche,door zyne voorzaaten in 1478 aan Groningen ter leen gegeven , terug te vraagen, is onbekend. De brief, by Idsinga 2 d. bl. 457, bewyst alleen den wederoverdragt, maar meld geene reden ,- geiyk U. Emm. AV. 27. p. 418 mede niet doet; en S. Beninga bl. 13 in deezen zeer verward is. In de Stads Arch. I. 3. 20, M. 3. 4. M. 3, 5. zyn hiertoe betrekkelyke ftukken , welker uitgaave waarfchynlyk ligt zoude geeven. „ Wy haaien des te meer die Jr„ chiven telkens aan, of het mogelyk aanleiding gave : dat die fchat, van zoo veele belangryke ftukken voor de gefchiedenis, eens geopend wierde; en niet langer overgelaaten aan eene langzaame „ (hoewel zekere) vernieling des tyds , of aan " het gevaai eener plotzelyke vernietiging door „ brand." (f) Indien het waar zy, volgens E. Beninga bl. 4', 9, en 435, dat Edzard overkwam , en Appingadam bevestigde, zal zulks tot deezen tyd gebragt. moeten werden, O ?  »i8 Tegenwoordige Staat Historie, toegedaane Ommelanders (f); en op de ge1498. vraagde opening door Groningens Raad, hoedaanig zyne oogmerken waaren, een zeer weifelend antwoord gaf. Ook overlegde Schomberg den brief aan gemelden Raad , waarby hy voegde het affchrift der Keizerlyke bulle, eerst met Edzards gezanten Niettegenftaande deezen benarden toeftand begreepen de Groningers de zaak van Oostergo niet te moeten opgeeven: maar zonden daarom Leeuwaarden, dat weder tegen Schomberg opgeftaan was, hulptroepen toe; en lieten dagelyks hunne manfchap, en burgery, in den waOngenoe-penhandel oefenen. By welke gelegenheden gen der ZOmmige Ommelander Heeren, vooral die met Stad daar-£dzard heulden, last leeden: waarom deeze zig over' hunne zaak openlyker aantrok, en de Stad beklaagde by den Bifchop van Utrecht. Gemelde Kerkvoogd bepaalde wel eene byeenkomst te Deventer; maar de Groningers vonden het ongeraaden derwaards gemagtigden te zenden. Ook hadden zy het oog te fterk gevestigd op Leeuwaarden, dat door den Overften van Schomberg op nieuws ing*. floten, en belegerd wierd (*). In (t) Zie U. Emm. L. 37» P- 567($) De Raad bad naamenlyk onder anderen den Overften toegevoegd; dat de bul niet op Groningen zag , nog derzelver onderwerping geëifcht; maar alleen gefproken wierd van het Groninger gebied. Nu ftaat ook in den latynfchen text der Hukken, door Schwartzenb. i. d. bl. 700 en 791 uitgegeven, alleen Ditio Groninoana ; gelyk dat Idsinga 2 d. H. 463 reeds gegist had. (*) Zy hadden ook het geluk aldaar eenen grootss  van STAD en LANDE. 119 In die toedragt van zaaken kwam de Ridder Historie. Hendrik Swaab te Groningen, voorgeevende 1498. hst te hebben van den Aarts-Hertog Philips. Era RuiHy gaf den Raad te kennen ; „ dat hoewel ^ Friesland in de Keizerlyke bullen aan den Swaab „ Sax gegeven was, het eigenlyke oogmerk koomt te egter geweest waare dat Land inteneemen Gronin" voor den Aarts-Hertog , 's Keizers zoon; gen, naar maar dewyl het nu fcheen, dat Albrecht zig v°°rSJ' ,, zeiven zogt, en Philips zulks euvel natn, )ast van „ hy Groningen aanried den laatften openlyK PnilipS „ voor Heer aanteneemen ^en uitteroepen; die Van Bur„ dan de Stad zou laten in het bezit haarer gundien. „ vryheden en regten, ja zelfs befchermen te„ gen het ongenoegen des Saxs," Hoewel nu Doch men dit gezantfchap den meesten met regt verdagt JJJJJ** voorkwam, antwoordde men egter den Ridder beleefdelyk: „ dat iets van zo veel aangewigt „ niet dan rypelyk, en bedaard, diende over„ wogen te worden ; hetwelk men aannam te " doen, en den gezant van het befluit verwit„ tigen zou." M aar inmiddels trof de andermaalige overgave van Leeuwaarden aan Schomberg de Groningers 24 oa. ten fterkften. Zy zonden toen wel eenigen naar Nieuwe Vollenhove, alwaar de Bifchop van Utrecht op byeerrnieuws eene byeenkomst befchreven had. Dan ™n. daar de Saxifchen Yolftrekt begeerden, dat de hoye> Stad maar dip ten toevoer van volk, en levensmiddelen, intebrengen ; hoewel hun volk na eenige dagen weder die Stad verliet, en huis waards keerde ; onbekend om welke reden. Zie Gabbema, Verh. van Leeuw. bl. 22§. en volg.  fi20 Tegenwoordige Staat Historie. Stad aftand deed van alle verbindenis met' de 1498. Ommelanden, en van alle regtsgezag aldaar; JoTaf -Wierd de gisti"S der gemoederen te groot ora loopt. iets te befllilcen alleen bewerkte de Bifchop een ftilitand tot in Sprokkelmaand des volgenJ49S>. den jaars en toezage om te Woerden op nieuws zaam te koomen. Dan ten beftemden tyde kwamen die van Albrecht niet op ; welk verwyl de Groningers waarnamen , om in BraWaarom band te onderfcheppen, hoedaanig met den deGronin- Aarts-Hertog konde gehandeld worden. Deeze gers in üet hun weeten zyne komst in Mechelen , of mS d'en ?rUsfel' aftewagtei1- Intusfchen gaf de Bifchop Aarts- fenms' dat Albrecht zig verfchoond had over Hertog nec agcerblyven zyner gezanten , en voorgefiazoeken te gen de zaamening te hervatten agt dagen na handelen. Paafchen..DeStadsgemagtigden oordeelden het egter raadzaamd vooraf ftellige orders van huis 3pe Bi- te vraagen; vanwaar zy gelast wierden met o verfchop van kg van den Aarts-Hertog te werk te gaan (f). bewerkt 0f nu l?'jn vercrek "erwaards , en wel even eeneby- voor deH beftemden tyd, daarvan een gevolg ge°- (*) In de Stads Arch. O. 1. 3. Dit beftand wierd vervolgens tot Bloeimaand verlengd. Zie Beninga bl. 29. (t) Op den 17 Maart. Hoe fehoon de onzen aldaar toevertrouwd waaren,en hoedaanig men hen om den tuin leidde; toonen de brieven van Philips, ook op den 17 Maart afgegeven, waarby die Vorst niet alleen Friesland , maar ook het Groninger gebied, aan den Sax verkoopt; ja zelfs tot het onderbrengen dier landen genoegzaame hulp belooft. Zie die Hukken by Schwartzenb. bl. 778. en 781; hoewel aldaar (dog onzes eragtens verkeerdelyk) gecragt op het jaar 1498.  van STAD en LANDE. aai geweest zy, is onbekend; hoewel egter de by- Historie. eenkomst in 't laatst van Grasmaand te Woer- 1499den nog tot hand kwam. f *omst De Saxifche Hertog, aldaar zelf tegenwoor- deen<° l" dig, drong op de nakooming der bullen, teMaardie Friburg en Nuis afgegeven; en nu onlangs door aneen op Maximiliaan tot zyn voordeel uitgelegd (§). een beDe Groningers daartegen wilden zig houden ftand Ult' aan die van Kempten en Andernach. Eindelyk looVu Helde de Hertog voor, als een laatst aanbod „ zyne erkentenis als Erf-Landvoogd, onbe„ nadeeld het regt des Utrechtfchen ftoels; en „ eene afftand der Stad van haare verbonden „ met de Ommelanden, en andere nabuurige „ volkeren." Dog de onzen wilden hem wel erkennen „als Landvoogd der Ommelanden, „ behoudens de regten en vryheden van ieder „ ingezeten; mits, dat de Hoofdmannen-kamer „ bleef, en aangefteld wierd door de Stad, „ hoewel het regt zoude uitgefproken worden „ op 's Hertogs naam; en dat de Stad hield „ haar regt en bezit in den ftapel, biervertier, „ en vilchery op de eilanden; maar weigerden „ eenig gezag van hem in de Stad te erken„ nen, als zynde onder de befcherming, en ,, trouw, van het Stigt; waarom hy ook al„ daar met geen grooter gevolg, dan van 50 „ of 60, zoude tragten binnen te koomen." Daar (§) Zie Idsinga 11 4(54. Want de Keizer verklaart „ door de benaaming van Friesland beJoeld te „ hebben al het geene ooit dus benoemd waare : „ en dus geenzins uitgefloten te hebben het Gro„ ninger gebied; ook niet Oost-Friesland."  222 Tegenwoordige Staat Historie. Daar nu ieder op zyn ftuk bleef ftaan, liep 1499- deeze onderhandeling mede te niet; wordende alleen het beftand nog voor twee maanden ver* lengd (f). Het ge- De handelwyze der Stadsgezanten wierd hier daane der niet alleen goedgekeurd,' maar zelfs rees er, Sterf toen men hun Verfla§ hoorde> zulk een algeword af meene verontwaardiging, dat men plegtig behier goed-nooc volftrekt niets meer toetegeeven. En dit gekeurd, was de reden, dat men den Bifchop (die zyne En denBi- hoop tot eene goede uitkomst te kennen gaf, Utreen™" by a'dien men de 0mmelanden wilde afftaan) daarvan antwoordde: 5» dat vermids men daartoe niet kennis » komen kon, men ook geene gemagtigden gegeven. zou zenden,- dat men daartegen hem onder „ het oog bragt, hoe zyne pooging ter bewer„ king van dien afftand ftreed met Blanken„ heims verbond, waarin plegtig beloofd was, „ zulk eene fcheiding ten allen tyde tegente„ gaan; dat men hem dies drong, om Gronin„ gen, als flaande in de befcherming en trouwe „ van het Stigt, in deezen nood niet te ver* Gelyk me- *» ^aaten > maar daadelyke hulpe toetebrengen.'* de aan den Gelyktydig fchreef men ook den Hertoge : Hertog „ dat men hem, als zynde onder het Stigt (*), van Saxen. ^ nie(. (f) In de Stads Archiv. O. i, 3. (*) Of hieruit E. Beninga Bl. a66. (en volgens hem Wagenaar V. H. 4 d. bl. 3IS) afgeleid heeft, dat de Groningers dit jaar den Bifchop hulde gedaan hadden, blyft onzeker. Hoewel Sybe Jarichs, in Chron. by Nidek Anal. med. aevi, p. 4.51, dit mede herhaalt, zwygen egter de overige, niet alleen de onze, maar ook de Stigtfche fchryvers daarvan. Ook ftryd het met alle waarfcbynlykheid, dat Bifchop  van STAD en LANDE. 243 „ niet kon erkennen als Opperheer; dat wy- Historie, „ ders zyne eischen afweeken van den eed, 1499. „ eerft te Kempten door gemagtigden aan „ Maximiliaan, en daarna hier door hun alle „ aan 's Keizers gezanten, gedaan; en dat ein„ delyk eene fcheiding van de Ommelanden regelregt ftreed met alle de verbonden." Van weerkanten bereidde men zig toen ten Waarop oorlog. Tot bevelhebbers wierden alhier aan-menziS gefield de Ridder Redmer Alma, Johan Schat- J^JJJJl ter, Ludolf Coenders, en Nicolaas Koning; bereid> mannen niet alleen van dappere inborst, maar daarby zeer gezien by het gemeen; dat mede wegens een opgevat misnoegen tegen den Raad, dertien perfoonenaanltelde, om tot aan S. Meerten het volle bewind der oorlogszaaken te hebben. Door deeze wierd hopman Ulrich van Doornum,een doorgeoefend krygsman, in bezolding genomen; en op het gerugt, dat Graaf Edzard voorhad den Dam te overrompelen, derwaards gezonden. Ook leide men bezetting in Farmfum, Oterdum, Reide, en andere plaatzen aan de kust, om de landing der Oost-Friezen te beletten. By deeze gelegenheid leeden De floten de floten dier Ommelander Heeren, welke faet fcheidene met Edzard hielden, zeer veel overlait; gelyk 0mme]an_ datderHee- fchop Frederik in een tydftip, dat hy den Keizer, en den Sax, in alles moest believen, zig hier zou hebben laaten huldigen. Inde Stads Arch. A. i. 28. is alleen op het jaar 1497 een brief van hem, ter bevestiging der Stads voorregten ; en op A. 3. 6. een geestelyk befluit tegen het doodflaan, en wonden, van geèstelyken in Groningen, Gho, en Wold,  424 Tegenwoordige Staat Historie, dat van Ripperda te Farmfum, der Heeren }o1499. han en Ditmar Rengers op ten Post, en ten van 'denenDyke' daC Van ^wrum' en meerandere (*). ftedeling Graaf Edzard, hierdoor te meer bewogen 4 last. toerde niec la"g, maar viel, over Reiderland, Waarom met omtrent 3000 mannen in het Oldampt. Hy Graaf Ed-veroverde daar defchans Pekelborg,-maar VVin2ard van fchoten te wel bezet vindende, gaf hy het beKteriand over het meêgebragte leger aan den Ommeden Om- Jand€r A, Sax, ontflagen wierden; en den vyandigen „ ftads Adel vryheid gegeven, of om onbelem„ merd op hunne landgoederen te woonen, » of buitenlands de inkomften te genieten (*)." Maar dat Dit verdrag, voordeelig naar de tyds omftanGüdmta d?Sheden> behaagde wel den Raad; maar geenGronin- de gllden ■> en aangeftelde der tienmannen'? gen ver- die des> onder voorwendzel der kortheid van worpen het beftand, en der kwaade trouwe van Edzard, wordt. en des Ommelander Adels, den Raad drongen hetzelve van de hand te wyzen. Heftig vertoornde dat des Bifchops gezanten; en deed hen fmaalen op het gemeen : dat fehoon ongefchikt tot regeering, den teugel daarvan in handen genomen had. Ook eischte de Sax toen eene volkoomene hulde, of dreigde by verftek de Stad met oorlog, en verbeurdverklaaring haarer voorregten, en goederen. Niettegenftaande dat begeerde het gemeen oorlog; en de dertienmannen gaven Ulrich van Doornum last eene omzwervende bende, de zwarte hoop of guarde genaamd, in dienst te neemen (f). Waarop Deeze, nu meer dan 4000 mannen fterk, de vyan. wilde de Oost-Friefche bezetting uit den Dam, delykhe- en nabuurige plaatzen, verdry ven; maar Ed- word" Zard had in alles ZO weI voorzien» en daarby wor en. jan£j onderwater gezet; datUirich genoodzaakt (*) 'Zie ü. Emm. L. 33, p. 583. In de Stads Arch* O. 1. 3. (j) S. Beninga bl. 41.  van STAD bn LANDE: na? zaakt wierd onverrigter zaak optebreeken. Histosj|{ Daar mede bezig, vefliec hem onverwagts die 1499». zogenaamde zwarte guarde, onder voorgeven van naar den Hertog van Lauwenburg, als door dien gehuurd, te trekken. Hoewel anderen, en niet te onregt, dat fchielyk vertrek aan eene heimelyke omkooping Yan Edzard toefchryven^O; dewyl die bende ongeftoord haaren weg door Oost-Friesland nam. Dit , gevoegd by het verlopen jaargetyde, deed de krygsbeweegingen verflauwen : zo dat, buiten ' eenige wederzydfche plunderingen, niets anders uitgeregt wierd, dan dat de Groningers het kasteel te Sauwert bemagtigden , en met bezetting voorzagen (*). Deeze voorzorg namen zy ook, ten beginne des volgende jaars, met het kasteel te Wyt- 150Qm wert, en de huizen op de Meede, ten Post, Seddebuiren , en Slogteren (§); en hervatteden , na weder eenig vreemd krygsvolk in dienst genomen te hebben, hun voorneemen om den Dam, en het flot te Dykhuifen, te vermeesteren. Dit liep egter even vrugteloos, als voor- Vrugteheen,af; deels door de gemaakte overftroo- looze onming, deels doordien Edzard zig met een ge- derneenoegzaam aantal volks in den Dam wierp. "J1DS, d«r Hierdoor braken de Groninger benden vlugtende ™"op" op, maar wierden in dien aftogt fterk door des Appinga* Graaven volk geteisterd. Ook gaf zig de bezet- dam. ting te Wytwert zonder flag of ftooc over; waar- t\) S. Beninga bl. 42, (*) Dezelve bl. 42. (S) Dezelve bl. 44. P %  Tegenwoordige Staat Historie, waarna Edzard wyd en zyd ftroopen.liet; by is^o. welke gelegenheid de dorpen Wagenborgen, Uithuizen, en de Meden niet alleen geplunderd, maar zelfs in kooien gelegd wierden (j). De Gro* Deeze fl-ag trof de Groningers gevoelig, ni"pa hoewel zy weder moed fchepten uit den omncaCw^ inezwaa* van zaaken 'm Friesland -y alwaar weders de gens de verregaande heerfchzugt, en geldafFriezen perfingen van Hendrik, den zoon van Hertog tegen den Albrecht, het volk ter wederkryging der verSax. loorene vryheid de wapens algemeen opgevat had. Men leende daarom van hier aan de Friezen veelerlci grof gefchut. Ook wierd te Dokkum wederzyds een verbond ter verdryying desSaxs gefloten. Dan voor dat de zaaken zo ver gekomen waaren, had Albrecht op eenen Ryksdag tot Augs^g^n°e' burg bewerkt,, dat Maximiliaan de Groningers KeizerT » zYn ongenoegen te kennen gaf over hunne tegenGro- ■» verzetting tegen den Hertog: dat zy daarningen. „ om te regt den Agt verdiend hadden , dien 14 April. 5> hy egter, ter bede van eenige Vorften, nog „ ophield, in hope, dat zy zig met den Her,, tog verdroegen." Ook wierd de Stad te gelyk by open bevel ten Hove gedagvaard , ten zy inmiddels zig met Albrecht verzoende,' en tot dit laatfte de Ridder Jurjen van Thör op last der Ryksftenden afgezonden. Hertog £)an onderwylen deeze op reis was, wierd koomt' de Hert°S onderrigt van den opfiand der Friezyn zoon zen' en de belegering van Franeker , binnen Hendrik , welke Stad zyn zoon zig begeven had. Dit deed (f) S. Beninc* ih 45-  van STAD en LANDE aap' deed hem den Ryksdag verlaacen, om te huis Historie.' het afzenden van troepen te verhaasten. Ook 1500. kwamen deeze fchielyk afzakken, onder het teFraiiegeleide, en bevel, van Erik van Brunswyk ; J^!°"n wordende in Oost Friesland verfterkt door volk bele„erd van Edzard (f). Ten getalle van meer dan te hul£' 4000, trokken zy door het Oldampt naar den Dam, met oogmerk om verders langs deMarne in Friesland te dringen. Hiertegen hadden de Groningers veele toegangen bezet; en de Westerkwartierders zig gewapend , gelyk ook de Friezen eenig volk naar de grenzen zonden. Maar Erik had het geluk in een treffen de in Juli. overhand te krygen, en daarop Winfum te bemagtigen; waarna hy in den omtrek gruwzaam huis hield. De Westerkwartierders moesten mede de Aduarder zyl opgeeven, en blootfiaan voor deitrooperyen dier vreemde troepen; die aldaar bleven toeven tot de overkomst van Hertog Albrecht. Deeze kwam ras met een aan-, zienlyk leger te Winfum; vanwaar hy, onderrigt hoe flappe wagt de Friezen by de Bomfter zyl hielden , onverhoeds met al zyn volk , in tweën verdeeld , optrok. Te Adnard liet hy het eene gedeelte om Groningen optehouden, en begaf zig met het ander naar Friesland. Hy De Friebehaalde daar in een hevig gevegt eene volko- zen wor- mene zege; en brafft.toen de overige Friezen, den;°ver , . a 0 , 0 , wonnen, by wie geene genoegzaame krygstugt, en behandeling der wapenen plaatshad, gemakkelyk onder, dezelve wyders over hunnen opftand ftrengelyk kastydende. Dit (f) E. Beninga, bh 570. P 3  ï3<* Tegenwoordige Staat Historie. Die alles naar wensch volvoerd zynde, be1500. floot de Hertog het voorneemen om Groningen de Hertoete ftraffen te voIvoeren ; en trok tot dat einde Gronin- mec het Sros ^ Iegers naar Aduard en Selgenbele- wert; neemende zelfs zyne intrek op het tiggert. gelwerk van Jarges, gelegen aan het Reitdiep. Vyftien dagen agter een liet hy de Stad zwaar befchieten met het grof gefchut, zonder veel te vorderen (f). 3De Sten-^ Inmiddels was de Ridder van Thor, door de den van *t Ryksftenden ter bewerking eens zoens afgezonRykbe. den' meC den BifchoP van Utrecht in de legerplaats (f) De Hertog had ten dien einde mortiers medegebragt, uit welke hy in de Stad zwaare kogels, en vuurwerken om brand te ftigten , wierp. Dit ongewoon krygstuig verbaasde wel den ftedeling, maar bragt hem weinig fchade aan ; zeggende S. BeHingar dat door de tumelers (dus noemt hy bl. 50, en E. Beninga bl. 474, de mortiers) alleen twee huizen in brand gefchoten zyn. Dit gefchut was dies tyds nog zo weinig bekend : dat Oudenhoven, in zyne befchryv. van's Hertogenbosch, bl. 105, meent, dat het ten jaare 1508 in het beleg van Foederojen eerst gebruikt is. Deeze mortiers moeten egter van de thans gebruikelyke verfchild hebben, indien het waar zy hetgeen Watson , Hist. van Philips de II, deel 2, bl. 103, zegt: dat ze naamenlyk, uitgevonden door een ingezeten van Venlo, het eerst in de belegering van Wachtendonk, ten jaare 1588, gebruikt zyn door den Graaf van Mansfeld. Of nu de tumelers ook zyn de bombardae, by de latynfche fchryvers deezer tyden voorkomende , bepaalen wy liefst niet,- de noot van Buchel. ad Hedam p. 282 fchynt aanteduiden alle zoort van grof gefchut: quia bombardae diiïae' funt a Jono, quem cduut.  van STAD en LANDE. 231 plaats te Aduard aangekoomen; en befchreef Historie. tusfehen den Hertog en Vm? r0(\Ven ™ gen neemt 5f. °n,d' Met deezen » thans door eenige Westvreemd i'neiche ballingen in Drent gebragt, maakte krygsvolk de Stad een verding, ten einde Appingadam ïn dienst, inteneemen; waarvoor zy beloofde al den buit, en bovendien eene vereering van 7000 Rhynsguldens; en nam aan daartoe haar gefchut, en ander oorlogstuig, te leenen. Graaf Edzard, hiervan onderrigt, voorzag wel met meerdere bezetting Delfzyl, Oterdum , en den Dam; • maar kon egter niet beletten, dat dit gehuurde krygsvolk, bezyden de Stad over den Hunze '18 Mai. getrokken, den Dam op drie plaatzen infloot; en 's nagts daaraan het blokhuis te Delfzyl daarmede overromPelde (t> Weinige dagen daarna beproefde (*) tj. Emm. L. 39, p. 606 — 60S. (f, S. Eunïnga bl. 55; E. Beninga bl. 48a,  van STAD en LANDE. 235 «roefde dit volk den Dam ftormenderhand in- Historie. ïenemen. Dan tevergeefs: want het wierd zo 1501. wel ontvangen, dat het met een zwaar verhesApprcp moest aftrekken. Om nu deeze ondernecming nremen, niet in duigen te doen vallen, zonden de Gro-maar te mns-ers daadelyk meerder volk, en gefclmt. De vergeefs, halve Stad trok tot dat einde uit, als ook de 30 Mal. haar toegedaane Ommelanders. De legerplaats was verdeeld by Tjamsweer, Solwert, en Opwierda. Intusfchen egter had Graaf Edzard eenen aanzienelyken voorraad van krygsbehoeftens, verzeld door 70 mannen, in den Dam weeten te brengen; en door hen een fpoedige overkomst beloofd. Dit deed de Groningers, nadat zy het flot Dykhuizen bemagtigd hadden, fpoed maaken, om vooraf de verovering der plaats te beproeven. Op twee plaatzen te gelyk deeden zy eenen heftigen aanval, dog op beide zonder vrugt. Onderwylen had Edzard niet gezuimd, maar 1 anddc, te Reide, Oterdum, en Termunten , met 15 Juni. een leger van ruim 400.0 mannen. Hy zond ■> g^ard ten einde zyn volk geene keur te laaten , dan ^QQm de tusfehen overwinnen of fterven, de fehepen Damfters aanftonds terug. Te Farmfum hield hy zigteb.u[pe, twee dagen op, en toog. toen naar den Dam. De Groningers, hiervan verwittigd, trokken hem tegen , by Solwert het Damfterdiep pasfeerende. Op de hoogte van Tjukwert wierd men handgemeen; waarby Graaf Edzard (die rykelyk met veldftukken voorzien was, en zon en wind ten voordeele had) de Groningers zo-En verdaanie in verwarring bragt, dat zy met over-flaat de haasting de vlugt namen. Tot hun meerder pn-Gronin7 ge-  aS<* Tegenwoordige Staat Sr** !!Il,k,^rtt! de btUS by Solwert door den drorri 'Soi. der vliedenden m, waardoor veelen in het water hun leven lieten. Toen de bezetting in den Dam dat zag, begon zy eenen uitval op dat gedeelte van het Groninger leger, dat aan* de andere zyde der Stad lag, en waarover de Burgemeester Coenraad Coenders het bevel voerde. Edzard, middelerwyl in den Dam geKomen, en hiervan verwittigd, trok aanftonds tnc ter onderfteuningderDamfters; en hadnog- Diehunneï1? g?Uk ^ Ieger ook S^eel en al te Ssba 5aa"-. C°enders zelf verloor de Stads baniere; niere ver- r,ej 111 zegepraal naar Emden gebragt, aldaar liezen, en 10 de groote kerk opgehangen wierd. Het vereen groot hes der Groningers wordt van zomimge tot aantal 3000 mannen gebragt; hoewel anderen het vry manfehap minder ftcllen. der ^Ttmmteteiï. hngen , als Jarges, Schatter, Mepfche, en meer anderen, heten er het leeven, of wierden gevangen genomen; hetwelk, gevoegd by het verlies van 't grootile gedeelte des gefchuts , oermate den moed aan de Groningers benamdat zy op nieuws by den Utrechtfchen Bifchop toevlugt zogten, cn dien om hulpe, en befchermmg baden. Dan Edzard was onder des met fbl, maar berende daadelyk het kasteel op de Meede. Dat viel hem ook kort daarna in handen door de lafhartigheid des bevelhebbers; waarna Edzard zyn hoofdlegerplaats te Loppermm nam (f). r Toen Hugo van Leisfenich , de Saxifche Stad- Cf) S. Beninga bl. 56 — 58 ; E. Beninga bh 48ï—-4 dan het dorp Bonde te ao Sepi Plunderen? en afcebranden (t> TeAsfen Frederik, onderwyle op nieuws wordt oJ°0r deAG^nmgevS aangemaand, had by de IZdL? kistende partyen bewerkt om in Asfen een eenkomst mondgefprek te houden. Men kwam daar, hoeeen ftil- wel met moeite, overéén, het verdrag des vooftand van ngen jaars te houden; met dat onderfcheid SS C8CnrL" d:VU d£ Bifch°P' in P,aatze des Ê ' » Ridders , bewaarsman (fequester), en in „ ftcde van het Kamer- Geregt tot Rigter „ des gefchils gefield wierd; en dat de ver„ fïerkte plaatzen zouden blyven in het bezie „ der Saxifche Vbrften, wier goedkeuring in „ deezen uitdrukkelyk bedongen wierd, en „ daartoe eene ftilftand van 73 dagen vastge„ fteld." Terwyl men nu uit Saxen het antwoord afwagtte, ontfloeg men van weerzyde eenigvolk uit den dienst; trekkende de Stadhouder na gelatene bezettingen met het overige naar Friesland: waardoor men hier eenige verligting genoot. Het antwoord derVorften (hoewel zy verklaarden het gefloten verdrag niet te kunnen goedkeuren, dan met bewilliging des Kei- (t) S. .Beninca hl. 58—60; E. Beijing* */. 488,  van STAD en LANDE. 239 Keizers) baardeniet veel verandering: doordien Historie; zy teffens aanboden den ftilftand te verlengen 1501. : tot in het laatst van Sprokkel, of Lentemaand. Dan daar IVlaximiliaan draalde zig te uiten, bewerkte Ulferd, Kerkheer te Kollum (die, .hoewel een Groninger, by den Sax, zeer in gunite ftond) eene nieuwe byeenkomst tegen Pinkfteren aanftaande te Leipzig (§). Vanhier wierden gezonden de Kerkheer 1502. Willem Frederiks, de Burgemeesteren Schat- Geduuter en Coenders, beneftens de Secretaris Can- rende weV ter. Bevorens egter gaf men daarvan kennis Qrnoni„. aan Bifchop Frederik; die verklaarde er in te gers ge. bewilligen: mits men niets ten nadeele der zanten Kerk, en buiten zyne kennis, floot. Op de by - zenden eenkomst floegen de Groningers voor „ afftand naar de „ van der Vorften aanfpraak , of regt op de ^"^f1 „ Ommelanden, tegen betaaling eener zomme zi „ gelds in eens, of ook jaarlyks, tot zo lang „ de heerfchappy over Friesland aan den Her„ toge van Bourgondien niet wierd overge„ dragen; maar inmiddels eene teruggave aan „ de Stad van alle de verfterkte plaatzen." De Harde eiHertogen hiertegen eischten „ dat de Omme fchen dier „ landen, uit der Vorften naam, geregeerd Vorften. „ zouden worden door drie uit denLand-Adel, „ en drie uit de Stad; dat wyders alleinwoon„ ders, zo wel ter Stede als te Lande , den eed van getrouwheid, en onderwerping, aan ,, hen moesten afleggen; dat voorts van alle „ gewysden beroep zou vallen tot hen, ofte „ hunnen Stadhouder in Friesland; dat boven- „ dien O ('f) S. BsinnoA H. öi, 5a,  S4« Tegenwoordige Staat Historie. » dien de aangeflelde Zesmannèn zorgen zou« 3502. „ den hen jaarlyks uit de Ommelanden 15000 „ Rhynsguldens overtemaaken; dat ook Stad „ en Land de Vorften behulpig zoude zyn » teSen ieder» die weigerde hen, als Heeren „ van alle de. Frieslanden, naar inhoud der „ Keizerlyke giftbrieven, te erkennen; dat „ wyders de Stad alleen, tot gereederelosfmg' „ der Ommelanden, aan Graaf Edzard zoude „ betaalen 50000 Rhynsguldens, buiten het„ geen zy dien Graaf in andere opzigten fchul„ dig waare; dat het verfchil tusfehen den „ Adel, en haar, door de Vorften zou beflisc „ worden; dat wydersAppingadam ander,dan „ Groninger, biergebruiken konde; en dat „ eindelyk alle fterkten verblyven. moesten in „ de magt der Vorften (§)." Hoe vreemd zulks de Stads-gemagtigden voorkwam , is ligt te begrypen : waarom zy zig aanftonds reisvaardig maakten; wanneer Uiferd, die reeds voor hen te Leipzig gekomen wae de Hertogen tot gemaatigder voorflagen beDie egter woog. Het gevolg daarvan liep op eene vooreenigzins lopige fchikking van deezen inhoud uit „ dat woS " de verbonden tusfehen Stad en Land in de so jMai. " eerfte- vier Jaaren door de Vorften niet be„ fpierd mogten worden, maar hun jaarlyks „ gegeven 8000 Rhynsguldens; datAppinga„ dam, Delfzyl, en Aduardefzyl, zouden ver„ blyven in hunne handen, hoewel die plaat„ zen niet flerker gemaakt, of andere aange„ legd mogten worden; dat wyders de.Vor- „ ften ($) U. Emu. Rer, Frif^L. 49, ƒ. 615, 6lC.  yan STAD en LANDE, aff ften aannamen dit Land tegen iedereen, uit- Historijé.; „ gezondefd den Bourgondiër, te befchermen, 1502. „ gelyk dit ook wederkeerig van hierverwag- teden; dat zy ook by Graaf Edzard wilden „ bewerken , dat die zig de fchuld van 25000 j, Rhynsguldens in paajen liet hetaalen; dat „ voorts de twist tusfehen de Stad, enden Orri„ melandcr Adel, gelaten wierd aan de bellis „ fing van twee fcheidslieden; en dat men ein„ delyk, om dit voorlopig verdrag ten vollen „ te fluiten, op den eerftcn dag van Herfft„ maand Weder byeenkoomen zou." Offchoon nu deeze fchikking gantsch niet viel in dert fmaak der gemoederen alhier; wilde men egter' niet afflaah het gefprek, dat Hugo van Leirternich, Stadhouder in Friesland, op de Aduarder* zyl Voörfloeg. Maar toen ook dat vrugteloos ftond te fcheiden, bewerkte "Ulierd , dat de Waar teGroningers opgaven hun uiterfte; en hy daar-gen de mede door Hugo afgezonden wierd naar Saxen. Gronin- Volgens dit plan „ zouden de verbonden, ^[^g" „ tusfehen Stad en Lande gemaakt,nog twaalf " eveilj „ jaaren ftand grypen, en inmiddels alle fterke ,, plaatzen de Stad ter hand gefield worden; „ dewelke daarvoor jaarlyks de Hertogen wilde „ opbrengen 4500 Rhynsguldens, by wyzë „ van fchatting, uit de Ommelanden te heffen; ,, waarin zy des noocls, als ook tegen büiten„ landfeh geweld, door de Vorften móest by„ geftaan worden, onder verpligting van ook „ hen te heipén tegen vreemde magt, uitgeno„ men den Bourgondiër ; dat zy wyders de 15000 Rhynsguldens, die Edzard ten laste „ der Saxifche Hertogen had, aannam binnen I. Deel. q » twaalf  «4a Tegenwoordige Staat Historie.,, twaalf jaaren te voldoen; en haar veulLïf i5»2- „ met Edzard , en den Ommelander Adel, te „ Hellen ter uicfpraak van twee onderling te „ kiezene geèstelyken, die in geval van onee„ nigheid den Graaf van Bentem tot Overman „ zouden neemen; ook beloofde zy na omme„ komst der gefielde twaalf jaaren alle de ver„ fterkte plaatzen de Hertogen ter goeder trou„ we weder ter hand te fteilen; dog dat, by „ aldien gemelde Heeren inmiddels hun regt „ op Friesland aan den Bourgondiër overdroe„ gen, de Stad be vry d wierd van het verder „ verband deezes verdrags; gelyk ook eindelyk alles zoude zyn, onverkort een ieders „ regt, met betrekking op de hoofdzaak des „ gefchils." (f) Maar het- Deeze voorwaarden wierden, hoe-fterk UIwelkdoor ferd er ook voor werkte, door de beide SaxifcheSHer- ^e Vorften verworpen : want deeze wilden togen ver- vo^re^t de erkentenis als Heer. Alkenlyk verworpen wierr* hy een beftand tot Lentemaand des volwordt. genden jaars. In zyn fchryven gaf hy egter zo veele hoop, dat men befloot iemand te zenden tot den Hertog Gecrg;die, volgens eenefchikking met zynen broeder Hendrik, thans alleen Het be- het regt op de Frieslanden bekomen had. Het ^rdt c SeV(% hiervan was verlenging van het beftand, ter ver62" en bePaaIing van plaats tot eene byeenkomst. ïened. Ulferd, daartoe weder op nieuws bevolmagascT3. tigd, vond den Vorst te Leipzig; en ftelde hem Geduu uit naam der Stad voor „alhier eenen Stadhourende het- 7} der te fteHen, die wegens hem op de Lands- „ war- (f) U. Emm. 1.1, L. 45. p. 616—619.  van STAD en LANDE. s>43 „ warven zoude voorzitten , en zyne zaaken HistosijÉ „ behartigen, op een aanzienlyk jaargeld, ten 1503. „ laste der Stad; dat hiertegen de verbonden welke meri „ tusfehen Stad en Lande nog tien jaaren zou- ^«JJ „ den duuren ; en dat inmiddels aan Graat Dieuwg „ Edzard afgelost zouden worden de a8oco voorfla. „ Rhynsguldens, waarvoor het Oldampt, engendoet. „ een gedeelte der Ommelanden, verpand waa,, ren, ten einde dat weder met het ander te' „ vereenigen; dat eindelyk de Vorst geduu„ rende die tien jaaren uit de opkomffen des „ lands jaarlyks zoude genieten 4000 Rhyns„ guldens; dog de flerke plaatzen bevorens de „ Stad ter hand ftelleh." Dan Hertog Georg Maar dje floeg dit trotschelyk af, en begeerde eene vol afgefiagen ftrekte onderwerping : zo dat Ulferd, hoewel worden, by eene rukreis naar huis rykelyk met geld voorzien, om daarmede de hovelingen te winnen , niet anders verwierf, dan de verlenging des beltands tot Bloeimaand van het volgend jaar (*). In dit tydsgewrigt was Philips van Burgun- phinps dien uit Spanjen teruggekomen; en fcheen toen van Burzyne zorg aan het by leggen der Friefche on- gundien lusten te willen belteeden: immers hy overreedde befchryft alle de twistende om tegen Paafchen te Gent by- g" b^.g" eentekoomen. Van Stadswegen kwamen de Bur- Friefc)ie gemeesteren Schaffer,Horenken, en Ccenders, gefchillen beneffens de Secretaris Canter; Edzard en de eene zaOmmelander Adel zonden ook gemagtigden; menkomst dog Hertog Georg kwam zelf, verzeld van te Gent* een allerluisterrykst gevolg. In deeze byeen- komst, waards dc (*)'U. Emm, l.c. p, 619; S. Beninca bl. 65. q *  *44 Tegenwoordige Staat JiirroRiE. komst, op welke Philips voorzat, gaf deSaxïStad4óok ^h^Cancelier Phl"g « heftige bewoordingen Aaare ae- deGr0I™gers van alles de fchuld; „ en eischte niagcigden" v°lflrekte hulde en onderwerping, met 'zendt. „ 400000 Rhynsguldens tot fchaavergoedinsr., „ beneffens een gouden ftandbeeld, ter eer van „ den overleden Hertog Albrecht; by mange„ hng^ dezelve bedreigende met de ongenade „ zyn's Heers." Canter beantwoordde dit, „ door optehaalen het regt der Stad; en aan„ tetoonen, dat niet Groningen, maar de Sax, „ denftryd begonnen had; dat men nu drong, „ en op iets onmoogelyks, het opbrengen „ naamenlyk van zulke groote geldzomme,cn „ op iets ongeoorloofds, gelyk eene eeuwige „ hulde ten nadeele des Ütrechtfchen Stoels „ was; wilde men niet langer hooren naar bil » ]yke voorflagen, waarvan de Stad nimmer „ afkeerig was geweest; maar alles afmeeten „ naar den Haf van overmagt: dat alsdan de „ Stad haare hoop ftelde op den grooten Re„ geerdervan alles, die meermaalen detrotfche „ voorneemens van menfehen verydeld had." De Hertog bleef egter, niet regenftaande hy onderrigt wierd, dat de Stad wel rykelyk geld wilde geeven, te hooghartig, om ergens naar te luisteren, indien zyne heerfchappy niet erkend , en hem volflagene hulde beloofd wierd. Hier onder roeide meesterlyk de Oost Friefche Graaf;die, overtuigd, dat men inden uiterften nood gebragt, eerder hem, dan den Sax, tot Heer zou neemen, dit twistvuur behendig aanftookte. Philips deed wel zyn best tot ftilling Debyeea-der oneenigheden; en ftelde te Brusfel, wer- waards  van STAD en LANDE. "245 waards hy de byeenkomst verlegd had, eenige Ristori*; punten voor. Maar wyl dezelve uitliepen op 1504. hulde aan Georg, het neemen van bezetting in kom^ de Stad, en vernietiging van het Ommelander^.3^. verbond: namen de Groningers flegts aan daar- fel ver. van te huis verflag te doen. Tot dat einde be- icgd. zorgde Philips, dat het beftand verlengd wierd; en teffens bepaald, vermids de tyding' daarvan niet, dan na het einde des voorigen ftilftands alhier komen kon , dat alle fchade, eikanderen inmiddels aangedaan, weder vergoed zou worden. Na dat men hier den verflag der gezanten gehoord had, gaf men daarvan kennis aan den Utrechtfchen Bifchop; en fchreef teffens aan Philips, dat men de voorgeftelde punten affloeg. Laatstgemelde beproefde nogmaals, en den Saxifchen Hertog, die naar Friesland vertrokken was, en de Stad, te beweegen tot het weder opvatten der onderhandelingen; maar te Maar devergeefs •• dewyl men, aan weerzyde even on- ze'v^ willig, alleen het uiteinde des beftands afwagtte f Het eerfle voorval was, dat eene hoop der waarop geenen, die te Aduard lagen, op helderen dag na heruiteen ftroop tot onder de ftads wal len deed; eneincledes een tiggelwerk aan het Reitdiep in brand ftak. j|^an<^9 Hiertegen wierden door de Groningers (niet- deiykhe-" tegenftaande zy door de drie vyandelyke bezet- den we- tin- derzyds (*) U. Emm. I. c. p. 620 624; S. Beninga bl. 66, 67. De Saxers weigerden egter een ftroop van vee, na afloop des beftands gedaan, volgens de bepaaling van Philips te vergoeden. S. Beninga l. c. Q 3  24' zynen weg nee- men- (t) S. Beninga bl. 67 — 70. Mogelyk behoort hiertoe het ftuk, (in de Stads Archiv. C.i. 20, ai.) om de voerlieden van Annen vry door Groningen te laaten vaaren tot uitdragt van zaaken. (§) S. Beninga bl. 71, 72 drukt zig op de volgende naïve wyze uit : „ Als ick hoorde op wat „ dach he tot Aduard wolde wefen, foo toogh ick „ Sieke Beninghe hen toe Aduart cmme de Furften, „ en Buiterwarck toe befien, foo quam de Harthogh „ van Sasfen, felves in fyner perfoonen heerlycken „ als e;n Vurfren toebehoort, en hadde by em wal „ 6 graven , en wal 2|hondert reifige peerden, en SJ de E.uiteren uyterlyck wal geruftet en getuiget, hier-  ■mn STAD en LANDE. 247 wende over Aduarderzvl naar den Dam. Op Historie. d« hoogte van Dykhuifen wierd hy plegtig 15«4. ontvangen, en vandaar ingehaald Den eed, en de hulde, van den Ommelander Adei nam Saxifche by aan; maar trotsch van aart vétfmaadde hy Hertog die der Damfter burgery (*> Ook kwam Ed- deeze zard zelf over, om zyne opwagting te maaken; landftreek waarna de Hertog over Duirswolde, Krops- bezoekt, wolde, en Drent, de reis naar Duitschland *d ™ voortzettede. In't eerst wierd, ftaandedit be- vangt vali ftand, eenige handel gedreven, djg die hield den Omop; zo ras men ftads wege een fchip met ko- meiander ren, dat fluikswyze tegen het ftapelregt uitge-Adel. bragt zou worden, aanhield. Verfcheidene Ommelander Heeren, wien de lading toekwam, wilden, dat men weder tot vyandelykheden overging: maar Ulferd, de Kerkhcer van KolIura,°bewoog den Saxifchen Hertog tot gemaatigdergedagten. Ook bewerkteEverwyn, Grave van Bentem, die de Stad zeer genegen was, dat men te Gerkesklooster byeenkwam. Het be- Het beftand ftand „ hiertoe hadde he by fich omtrent 300 ,voetkneg' ten , recht uitleefen krygesvolck, mit oer velt„ gefchut,en Carbusfen in der orden, en 2 wagenen ' geladen mit haeckbusfen en eruit. Item oock hadde he voele wagenen mede onder welcke wee" ren twee verdeckt befpeerde wagenen, elck wagen mit 6 costelycke groote peerden, voor de wagenen weeren fyne kostelycke clenodien, fui veren „ en golden kleeren." (,*) De Damfters geeven anders voor, dat Hertog Georg hen destyds met heerlyke Stads, en andere voorregten, befchonken heeft; en brengen daarvan zelfs een charter by; dog tegen welker egtheid TJ. Emm. l.c. p. 627, verfcheidene bedenkingen heeft. Q 4  «4S Tegenwoordige Staat Historie, ftand wierd verlengd tot Sprokkelmaand de* wordt ??]&nd.mjaars' en bepaald, dat de Stad zou wyders bl^cn >n he,c bezic der Hoofdmannenkamer , verlengd. etl de,s. "apelregts, maar het aangehaalde fchip, en lading , te rug geeven (*> Hier op bezorgde de Bentemer Graaf in het En°eere f" ?es J^genden jaars te Rolde een mondïtouw |*"ek- ,?e Saxilïhe Cancelier, na vooraf i0 byeen- £md,en alles mec Edzard overlegd te hebben, komst te bleel Haan „ op eene volkoomene onderwerIlolde ëe-„ ping, en hulde." De Groningers daartegen houden. „ op een veeljaarig beftand, mits geduurende „ hetzelve alles herfteld wierd in dien ftaat „ waarin het voor de komst der Saxers ge' „ weest was; dat dus aan de Stad ter hand „ gefteld wierden de blokhuizen op Aduarder„ zyl, en Oterdum, als ook Appingadam ,• of „ dat ten minften derzelver vestingwerken'ge„ flegt wierden ; inmiddels wilde men dau „ jaarlyks den Hertog eene goede zomme gelds „ betaalen ; en hem byfïaan , indien hij in „ Friesland ontrust wierd, uitgenomen tegen ^ Se'" ? ren Bu^lindier'" D«s liep deeze onderhanvrugte- g mede te niet'en men begori reeds eenige loos af- yyandelykheden , toen nogmaals de Graaf van loopt. Bentem , en Ulferd, eeti gefprek op GerkesGelyk ook klooster bewerkten. Schoon nu de Saxers niets eendlt ^ V£llIen' of van deezen ^ bygekomen Gerkes W1 ' verJengde men evenwel het beftand tot klooster. bet laatft van Lentemaand. Dan die tyd den 3 febr. Bentemer te kort fchynende, ontbood deeze d« voornaamfte Saxifc he Krygsoverften, en de eer^ ften C9 S- Bïnikpa & 71—74..,  van STAD en LANDE. 249 ften van den Stede Raad, te Asfen; alwaar hy Historie. voorftclde eene verlenging des beftands tot 150S. _ Sprokkelmaand van het volgende jaar. De vKlen_ Saxers namen het aan onder goedkeuring hunsging des Heers; de Stad onder beding, dat Edzard, en beftands de Ommelander Adel, dit ook beloofden. Her- wordt to<* Georg antwoordde alles aan het goedvin- eerst te den van Edzard overtelaten; waarop zyne be-^^Ë velhebbers , na vooraf dien Graaf in den Dam Daarna'iu bezogt te hebben, de Groningers lieten weeten Gerkeste Gerkesklooster by hen te koomen. klooster. Hier fielden zy de gemagtigden voor; dat 28 Maart, hun Heer de verlenging van het beftand aan Graaf Edzard overgelaten had; maar dat die het volftrekt affloeg, waarom zyeene fpoedige verzoening met hunnen Vorst, door eene volkoomene hulde, ten hoogften aanrieden. De Groningers antwoordden daarop naar tydsgelegentheid; dog klaagden, dat aangezien het beftand met drie dagen eindigde, die tyd te kort was, om daarin iets van zo veel gewigt te befluiten. De Saxers beloofden hun best tot verlenging te doen, maar fchreeven twee dagen daarna, dat Edzard flegts agt dagen uitftel gaf, om inmiddels ovcreentekoomen. Het gefprek wierd hierop te Gerkesklooster hervat; alwaar de Groningers reeds daags voor den beftemden tyd waaren, maar de Saxers eerst den volgenden nademiddag aankwamen. Men fprak elkander niet, dewyl de laatstgemelden voorgaven , eerst berigt uit den Dam te moeten afwagten. Dan reeds diep in den nagt, lieten zy weeten zulk een berigt ontvangen te hebben. De Groninger gemagtigden, by hen gekomen, Q 5 dron-4  a5° Tegenwoordige Staat i Historie, drongen toen op vastftelling van het afgefprooJ5°5- kene, zo wel hier bevoorens, als onlangs te Trotfch Asfen' D°g dat wierd nu PlotzeIyk verworpen, taal der6 en °p een fieren toonvoorgefteld „dat, indien Saxifche " de Stad geen oorlog begeerde, zy daadelyk bevelheb- •>•> afftand moest doen van al haar regtsgebied berstegen,, in de Ommelanden;' Appingadam herftellen de Stads- „ in het volle regt van merkt en koopmanfchap; gemagtig- •- en daar boyen den |-jerC0g van gaxen een „ gefchikte plaats binnen de muuren geeven, „ om er een Vorftelyk flot op te bouwen; dat ,, doende, zoude het beftand verlengd worden, „ om inmiddels het hoofd verfchil te laten beFierant- „ flisfen." Burgemeester Coenders, een der van°den Scadsafgevaardigden, door dit trotsch befcheid Gronin- geraakt» antwoordde daarop met drift „ indien gerBurge-» WY overwonnen waaren , wat kondet gy meester „ meerder eifchen? hebben wy ter vermyding Coenders.,, daarvan niet reeds zo lang geoorlogd, en ,, meenigvuldige gevaaren uitgeftaan ? Neen zo ,, lang er by ons mannen zyn, die het zwaard ,, kunnen dragen, koomen wy in eeuwigheid ,, tot die laagte niet!" De Priester Ulferd, en een Friesch Edelman Frans Memmema, zogten de Groningers, die zig aanftonds reisvaardig - maakten, te ftillen, of ten mïnften te bewegen van geene brandfchade te doen, mits de Sax .zulks ook aannam. Maar Coenders nog te fterk verftoord, antwoordde bitz „ laat de Sax „ branden, plunderen, moorden, zo veel hy „ wil of kan! wy zullen toezien, dat het niet „ ongewroken gefchiede." Ook deed hy, terug gekomen, zulk een heftigen verflag, dat de burgery, aan 't gisten geraakt, de wanhoopig- fte  van STAD en LANDE. 251 üe middelen voorfloeg, liever, dan zig aan den HxstokI^ Sax te onderwerpen; maar tot bedaren geko- 1505. men, befloot men evenwel eenpaang voor de vryheid te leeven of te nerven. Ze fs om te De vyanrrnnen dat men niet vreesde, wierd van hier delykhe- een ftroop te doen, en eene Kieme vat. bezetting gevangelyk opteligten _(t> 8 April. Graaf Edzard kwam toen zelf in Aduard om met de Saxifche bevelhebbers het beleid des oorlogs te beraamen; hoewel in 't eerst, behalven eenige ftrooperyen, weinig uitgeregt wierd. Onder anderen deeden de Saxers eene tot onder de wallen; en ftaken eenige huizen, en een molen , in brand: om die van binnen uittelokken naar eene hinderlaag. Maar deeze, daarvan verwittigd, kwamen niet buiten; dog togen dienzclfden nagt, ten getalle van 400, uit naar Heveskes, welk dorp zy m kooien leiden,- neemende al het vee, beneffens dat van Ooster en Westermierum, mede,- zonder dat de Damfter bezetting, op 't gezigt van den brand toegefchooten, hen konde agterhalen. Dit bewoog Edzard de Stad nauwer mtefluiten, Graaf Edw arom hy over hetReitdiep eene nieuwe brug zard.en de floeg, en die verfterkte. Zyn volk , aaarmedSax,fta^ bezig, wierd van den ftedeling overvallen, en nauwer genoodzaakt te wyken, en de brug grooten-in> xleels vernield; maar die egter denzelfden nagt door grootere magt hervat, en voitooiawierd. Om het ftroopen in Vredewold te beletten, wierd op Benkemahuis iri Midwolde bezettmg ge- (|) S. Behinga M. 75—81.  Tegenwoordige Staat Histome. gelegd. De aanval van hier daarop was vru« ^505. teloos; maar te Roon wierden de brouweryen en bakkeryen, vernield , ten einde de Sax daarvan geen genot hadde. Ook liepen de poogingen der Groningen, om het flot te Oterdum te overrompelen, en het voorwerk by deRooDaarbv u°°l ^verfcha"^n, beide te niet C*\ deerde "ertog Ge°rg> van deezen tegenftand der Eoomsch lad onderngt, droeg haar zo hoog by den Koning de Roomsch-koning aan: dat zy,en en alle haare Stad i„ helpers, onder den Ryksacht gelegd en dar denRyki vonnis aanftonds door den druk LiS™ , a?'April wierd (P' Hierby kwam, dat de Korting vaS^ g g»L gelandz.gtegendeStadverkIaarde;desn1ettege^ ning van ftaande beb-IeJd Groningen haare moed, en ftelde ingeland «g in verderen ftaat van tegenweer, naast God verklaart op haare goede zaak vertrouwende. Dit bewoog Sn fW dfV hy geene kans «>t geweld za? teg- d Stad nader mtelluiten, en door hongersnood te dwingen. Tot dit einde trok hy nfet "1 mannen, uit Aduard naar den Dam en Slogte! Men wil ren om aldaar een blokhuis aanteleggen - w£r blokhuis f't ; g ™° mannen uit Aduard zogten aanleg- * verdry ven. Maar zy ftieten aldaar het hoofd" gen. hoewel zy meer dan 1200 fterk uitgetrokken ^ waa- (*) S. Beninga bl. 81 — 84. (tJ Ook verbood Maximiliaan de Kapittelen v=m zaamneid. Zie dien m de 0«e/. S 0QÏ-  * van STAD en LANDE. 45$ waaren , en veel gefchut by zig hadden. En HistoxtïJ Edzard, kennende het gewigt dier post, lietze 1505. daadelyk vader maaken; en met meerder be- . zetting voorzien (*). In deezen toeltand van zaaken hielden dein welken Groningers ernllig om hulp by het Stigt aan. nood GicHunne gezanten ipraken den Bifchop in Wyk ningen. te Duurllede. Nadat die Kerkvoogd de zaak "e" sfig/ met 's Lands Stenden overlegd had, fchreef hy aanhoudc herwaards : „ dat Groningen vooraf plegtig om huip, „ moest erkennen, dat zy, en een lid van 't ,, Stigt, en genegen was zig de beflisfing des „ Bifchops, en der Stenden , te onderwerpen." Dit gefchied zynde (f), zond de Bifchop brie- 4 juni. ven aan Edzard, en de Saxifche bevelhebbers, De Bivan inhoud : „ dat, naardien Groningen van *5hoP, „ ouds onder het Stigt behoord had, men niet ^H^' „ onverfchillig aanzag, dat tegen haar, die p00gül. „ nooit afkeerig van minnelyke wegen geweest gen, „ was, oorlogsgeweld gebruikt wierd; wes„ halven men een ilillland tot Wynmaand „ voorlloeg, om inmiddels de gefchillen byte„ leggen; of dat men by weigering genood,, zaakt zoude zyn de Stad te hulp tekoomen." Hoewel nu Edzard antwoorde, dat zonder uitdrukkelyk bevel des Saxifchen Hertogs, van wien alles alleen afhing, in deezen niet konde gedaan worden; toog hy egter (om de Utrechtfche hulpbenden, indien ze kwamen, den pas naar de Stad aftefnyden) met het gros zyns ie- (0 S. Beninga bl. 85 — 87. (f) Hiertoe behoort waarfchynlyk de brief -zonder jaartekening, by Maïth. ad Anon.i. 68.  a54 Tegenwoordige Staat JHistorie. legers van Slogteren, overKropswolde enZuidïsos. iaaren, naar de Punt; alwaar hy, omftreeks S°Ed Noordlaaren op Groninger bodem, eene groote zard zig ' f.n fterJe verfchanzing liet aanleggen. Het omlegert te "ggende landvolk wierd met- geweld tot dit Noordlaa. werk gedwongen; en de fteen gehaald van de een. naaste huizen. Men beraadilaagde wel ter ilede, om Edzard voor de voltoojing van dat werk te overvallen; dog die kans wierd te hachelyk geoordeeld : waarom men zig, zoo goed mogelyk, uit het omliggende land van leeftogt voorzag. Het gelukte egter niet vier vyandelyke fehepen, geladen met eetwaaren, en liggende by Aduarderzyl, te verrasfen: wyl de toeleg verklikt was; waardoor de uitgezondene hoop, hoewel zy zig, in het nauw gebragt, in de kerk van Nieland zogt te redden, het ongeluk had, dat krygsgevangen gemaakt wierd. Edzard zetlede onderwylen het werk fterk voort, den landman omftreeks deerlyk brandfehattende. Ook liet hy te Slogteren', alwaar de veenige grond de aangelegde vesting niet kon draagen, de kerk en tooren verfterken; en noodzaakte die lndeStadvanDuirswolde,en het Oldampt daartoe. Hier- 3Swe te§en wierd in de Stad by de Boteringe poort vesting. een nieuw fteenen werk aangelegd, waartoe werken men de bouwftoffen nam van de huizen dier aange- Ommelander Heeren (als Ewfum, Onfta, Renkgd- gers, en andere) welke met Edzard eene lyn trokken; hoewel dat wérk, by gebrek aan geld als anders, traaglyk voortging (*). Toen (*) S. Bbhinoa bl. 87, 83.  van STAD sn LANDE. 255 Toen de Utrechtfche Bifchop, om tot dien Histojii*; terug te keeren, deeze verdere krygstoerustin-1505gen hoorde, zond hy gezanten naar HertogDe ^ Georg; en bedreigde teffens Edzard by voort- fchop vaa gang met de wapens; maar deeze gaf trotsch Utrecht befcheid, zeggende: „ nimmer voor bedrei-trekt zig gingen bevreesd geweest te zyn-, had de Bi- Gronm- fchoo lust, hy lag hier in het open veld, en gen nog„ ïcuop iusl, iij & r , tnaals aan, „ zoude hem daar afwagten. Hoewel anderen dog ^ deeze koenheid daaraan toefchryven, dat Ed- der vru^ zard wist, hoedanig de Bifchop het heimelyk met den Sax eens was, en flegts dit uiterlyk vertoon maakte, om het waare plan voor de Stenden van zyn Stigt te verdonkeren. Wat hier ook van zy, de Graaf liet niet na op den Kerkvoogd te fchimpen, zeggende: „ dat de Pries„ ters alleen de kerken dienden in agt te nee„ men, maar de weereldlyke zaaken aan Vor„ ften overlaaten." Ter ftede,om geen gebrek aan geld ter betaaling des foldaats te krygen, wierden de dorpen aangefchreeven het gefield aandeel optebrengen , by ftraffe van brand, of plundering; gelyk Wester Emden ondervond, dat van al het vee genoegzaam beroofd wierd. Dit bewoog Edzard, om op meer plaatzen volk te leggen ; ook liet hy zo naukeurig wagt Daar houden, dat er niets dan ter fluik, en met groot zard de gevaar in de Stad kon gebragt worden. Ter J^w"°s meerder benauwing gebood hy alle landlieden, influi£> die binnen den omtrek eener myl van de Stad woonden, hunne huizen van het dak te ontblooten, en daarna te verlaten; alleen toeflaande , dat de vrouwen en kinderen er in bleeven, mits het grooofte huisgezin niet meer dan vier koei-  *5°~ Tegenwoordige Staaf ««toru. koeien behield (*); daarby ftak hy op onder150$. fcheidene plaatzen de A, en Reitdyken, door, om het gewas rondom de Stad te verderven. De itedehng deed toen in fcheepjes eenen uitval op Roon , en vernielde aldaar op nieuws de brouwketels, en bakovens. Dan eenig volk van Jidzard, dat voorhad de huizen onder de Stad aan de Zuidzyde in brand te fteeken, wierd onverngter zaak afgeweezen : waarom het uit weerwraak in den terugtogt het huis van Coenders tot Stelpen verwoestede. DeMarne wierd terzelfder tyd door de Groningers deerlyk met brand en plundering afgelopen. Voorwaar eert ongelukkige toeftand voor den landman, die van beide de twistenden beurtelings geplaagd en uitgemergeld wierd (f). HenogGeorg had inmiddels de gezanten van Maximi- den Utrechtfchen Bifchop geantwoord, dat ab> K^rlT ™ ft°nd tCr on^rzoek, en beflisflng, van Bifchop Maxnmhaan. Hy bewerkte egter opderTRyks* van Ut- S !"e Keulen, dat den Bifchop, en de Stenden recht zig vm het Stigt, fcherpelyk aangefchreeven wierverder de, zig met de zaaken der Groningers niet met de meer te bemoejen, en wel onder bedreMne van Gro d ■ ^ RyksagC' Dan bevoorenswas hier°een ningen ter SKr aangckomen* voorgevende door Phiberaoe- bps gezonden te zyn. Deeze floeg voor dien jen. Vorst tot fcheidsman te neemen, omdat dan hoop op goede uitkomst was. De gevoelens raakten verdeeld; daar fommigen oordeelden , dat (*) Veelen kogten de volbrenging van dit hard gebod met geld af. S. Beninga bl. 93. (t) S. Benihga bl. 88'— 96.  van STAD sn LANDE. 257 dat men 's Vorften goede gezindheid niet moest HistOri»; verfmaden, te meer daar op den Utrechtfchen 1505* Bifchop geen ftaat te maaken was; maar anderen zagen deezen handel als geveinsd in , niet kunnende bevroeden, dat Philips de belangen der Stad tegen zynen vader Maximiliaan zou handhaven: daar men reden had te gelooven, hoe zeer de Spaanfche Koning, en Saxifche Hertog, het heimelyk eens waaren. Men antwoordde ook daarom den gezant; dat men de zaak den Utrechtfchen Stoel had toevertrouwd» maar egter den Vorst fmeekte alles by Maximiliaan , en Georg, te wiüen aanwenden, ter bevordering van eenen eerlyken vrede. Voort na het vertrek kwam de keizerlyke heraut met de brieven van Maximiliaan , en der Ryksftenden. Ze vonden egter weinig ingang: want daar men de wapens zelfs niet vreesde, was men ook niet bedugt voor de woordelyke bedreigingen; ook hield men ze voor eene konftenary des Sax. Den Bifchop zogt men evenwel om de beloofde hulp aan ; maar deeze verfchoonde zig daarvan (f); daarvoor aanneemende in perfoon diep).^a. tot den Roomsch Koning te reizen. Ook deed naar ^sn hy dat; en fchreef daarop : ,, dat Maximiliaan Roomsch i,j hem last gegeven had de Stenden des Srigts Koning „ totreist. (t) Hiertoe behoort de brief by S. Beninca hl. 113; wyl aldaar de dagtekening (25 Sept.) niet met de gefchiedenis ftrookt. Ten zy men hem wil brengen tot den 25 April, cn gelykluidend houden aan dengeenen , dien het Kapittel ontvangen had; epgegeven door Matth. ad anon. p. 66- 1. Deel. R  258 Tegenwoordige Staat Historie.» tot Deventer zaara te roepen, alwaar die 1505. „ dan gezanten, mede wegens Philips , wilde By wien „ zenden; des ried hy de Stad derwaards gewerkt'dat" maS"Sden te fchikken, voor wie hy reeds te Devcn-n m voorraad de vrygeleibrieven van den Sax ter eene v verkreegen had." Van hier gingen de Kerknieuwe heer Willem Frederiks , de Burgemeesteren byeen- Lewe en Coenders, de nud Burgemeesteren zoidï ;e. SickinShe en Clant, en de Secretaris Canter. houden6" Voll.e maat en maSt was hun gegeven, om naar worden, vereisch van zaaken te mogen handelen; uitgeDe Stad nomen alleen, dat alle onderwerping aan den zendt der- Sax, en aftand van het regtsgebied in de Omwaards melanden, volftrekt moesten weigeren. Te Degewagtig- venter gekoomen zynde, vonden zy wel den 29 Juli. Bifchop, en de Stigtfchen, dog niemand weWelke al- gens Maximiliaan, of den Hertog Georg. Men daar al- kwam egter met de Utrechtfchen in gefprek; leen die die de onzen voorhielden ,, dat zy, hoezeer Sti"'16'- " Groningen a"ders onder den Ryksagt lag, delf. Vin"" en eenen ieder verbooden waare haar behul„ pig te zyn, deeze zamenkomst egter, en wel „ met vryen toegang, bewerkt hadden. Boven„ dien te eifchen was onredelyk; want het op„ vatten der wapenen ten Stadsbehoeve, daar „ de beide Koningen met een leger in de buurt „ waaren, was ongeraden. Ook hadden zy den „ Sax getoetst, of die zig het oordeel des Bi„ fchops wilde onderwerpen; maar te ver„ geefs. Des floegen zy tot fcheidsmannen Ernftige ,, voor het Rykskamergerigt, of wel de beide taal der r Koningen." Willem Frederiks, hierop het ma-ti-6' woord opvattende, verklaarde,, hoe hy, en den. S' » ZVBe airPrgenooten, zig met geheel iets an- „ ders  van STAD en LANDE. 259 i, ders gevleid hadden, maar nu befpeurden de Historié; ,, ongegrondheid hunner verwagting: want zig 1505» „ te onderwerpen aan de bellis,fing van het Kamergerigt, of der beide Koningen, was „ om derzelver bekende eenzydigheid te on„ veilig. Wierden zy dan van hunne bondgenooten, inzonderheid hunne Schutsheeren, verlaaten : dan bleef niets overig, dan elders de toevlugt teneemen; wyl vastelyk befioo„ ten waare nimmer den Sax tot Heer te kie„ zen." De Bifchop, door dat ernftigantwoord getroffen, verzogt de gemagtigden , die ver* trekken wilden, nog eenen dag te blyvcn, ten einde hy de zaak met de zynen nader overlei. Het gevolg daarvan was eene belofte, dat,byaldien in veertien dagen geene verandering kwam, het Stigt hulp, en byftand, zoude keveren. Canter wierd toen ook gezonden naar Santen tot den Koning Philips; van wien hy beloften ontving, om mede voor de Stad te fpreeken (*). Dan Graaf Edzard (om weder tot de vyan- Graaf Eddelykheden alhier terug te koomen) voltooide zard volonderwylen de begonnene fterkte; en bragt tooidt in* daarin al het brouw, bak, en keukengereed- jldiel* fchap uit het klooster Esfen; terwyl hy het om- ^e^*. liggende land zwaar bleef brandfchatten (§)• bras, op Ten de hoog- f*) S. Beninga 11. 97, 98,' ioó" 109. (g) S.Beninga bl. iii, verhaalt, dat de Bifchop t!cn Drost van Coevorden naar Edzard, en de Saxifche bevelhebbers zond, om te bewerken, dat de Groninger meiers in Drent, en in't Goregt, veilig mogten zitten j dog dat üulks alleen voor een maand R. a toe»  2©o Tegenwoordige ~Sidat Historib. Ten fpot der Groningers noemde hy deeze 1505. legerplaats weer den bras (§_); waarna hy, te van te Aduard met de Saxers het noodige overlegd Noordlaa- hebbende, naar Emden vertrok. Op het bekendworden daarvan waagden de Groningers om met kleine icheepjens koren uit Drent te haaien; en leiden, ter meerder beveiliging van dien handel, eene bezetting in de kerk van Haren. Maar dit deed de Saxers befluiten die van daar te dryven. De begonnene fchermut22 Aug. zeling veranderde, toen er tydig uit de Stad Te Haren onderitand kwam , in een volflagen gevegt ; fcherpe nG waarby verfcheidenen, inzonderheid der Saxers, fchermut- net ^eeven beten, maar van deeze zyde drie zeling voornaame burgers in 'svyands handen vielen, voor. De bezetting wierd egter opgebroken. Kort daarna liet de Saxifche Opperbevelhebber, Vyt van Drachsdorp, eene nieuwe brug over den Hunze, tusfehen Aduard en Selwert, Haan; en lei in het laatstgemelde klooster agthonderd mannen, om van daar mede alles tot on* der de Stads wallen onveilig te maaken. Ook bleef die manfchap daar post houden, niettegenftaande de pooging des ftedelings, om ze te verdryven ( f). Door de Intusfchen had de Bifchop zo veel by den tusfehen- Koning van Castilien bewerkt; dat die zynen don Bi-3" vader' en den HercoS van Saxen, overhaalde een foegefiaan wierd, en nog onder beding, van intusfchen met Groningen niet te handelen. (S) O- van Sciiael Fr. Chron. XI b. bl. 375. (f) S. Beninga bl. m, 112, ii<$; E. Beninga 3- b. $. 76. bl. 493.  van STAD en LANDE. st5i een samenkomst te Doesburg in Gelderland Histori*.' toeteftaan. Daar van gaf de Bisfchop ken-1505. nis; zendende teffens de noodlge vrygeleibrie- fch.oP van ven. Dan men bevolmagtigde alleenlyk den JJj™^' Secretaris Canter, die in het Stigt ter bevor- Doesburg dering van de beloofde hulp agtergelaten was; eene z3. en verfchoonde hec niet zenden van meerder meukomst perfoonen, op een gebrek, of duisterheid, befchreein de toegezondene vrygeleibrieven. Canter ven. had last daarop te letten „ dat Stad en Lande *5 bePt„ verbonden, en onder het Stigt bleven; ook „ niet in eenen ftilftand roeteftemmen, ten „ zy de Sax de flerkten verliet, of in andere „ handen overgaf." Dan de Koninglyke gezanten, kwalyk nemende, dat men vanhier flegts den Geheimfchryver gezonden had, braken de onderhandeling af. Op verzoek egter der Utrechtfchen ftemden zy toe, den eerflen 1 Ode. der volgende maand te Hattum weder by een- Marr die tekoomen5 en lieten de vrygeleibrieven door |fcl^u"g™ eenen heraut alhier overbrengen. Men durfde*?/ toen niet meer aarfelen, maar benoemde daartoe dezelfden, die reeds te Deventer geweest waaren; als mannen van beproefd vertrouwen, en voorzigtigheid. Allerluisterrijkst was deeze byeenkomst te Hattum: van Maximiliaans wege kwamen de Graaf van Zöm, de Hofcancelier, en nog een voornaam hoveling; de Koning van Castilien zond drie zyner eerfte Raaden; en Hertog Georg zes, aan wier hoofd de Cancelier Pflug; Graaf Edzard kwam zelf, verzeld van de Jonkeren Roelof van Ewfurn , Afinga van Rasguert, en Johan Rengers van ten Post, als bevolmagtigden des Om» R 3 m e-  *6a Tegenwoordige Slaat Historie, meiander Adels; ook was de Bifchop er teJ5o5. genwoordig, met Gedeputeerden uit de Stenden. De onderhandeling geopend zynde, Helde de Graaf van Zöm de Stigtenaaren voor Befchul- " dat reeds voor zeven jaar aan Hertog Aldigingen „ brecht, en diens erven, geheel Friesland, aldaar te-„ uit naam des H. Ryks, was toegeweezen, f?,na?n°ï. » om daar de hooggaande onlusten te demHingen in*» j j . sebragt. " pen; doS dat Groningen, hoewel daarin „ begreepen, zig het hevigst cr tegen ge„ fteld, en alles in rep en roer gebragt had, „ cn daarom ook te regt in den Ryksagt gelegd was; maar dat men fints met verwon„ dering vernoomen had, hoe de Bifchop „ voorgaf die Stad de zyne te weezen, ja „ zelfs hulpe had toegezeid, om dus oproe„ rigen te llyven; hy vermaande des ernstig „ den Kerkvoogd, en de Stenden, uit naam „ van Maximiliaan, dat voorneemen te ftaa„ ken; of dat anders het zwaard, tegens Gro„ ningen reeds gewet, op hen zou nederdaa„ len." Toen zig wendende tot de afgevaardigden van hier, voegde by die op eenen barfchen toon toe „ dat het Maximiliaans hoogst „ bevel was dadelyk. de Stad aan den Sax „ overteleveren; dien hulde te doen, en „ trouwe te zweeren; daar by te gedogen, „ dat die Vorst binnen de Vesting een fterk „ kasteel bouwde; en de beftelling had der „ Overheid, en meester waars der poorten, „ torens, en van al den krygsvoorraad; als „ ook van den excynzen, en andere inkoms„ ten; voorts afftand te doen van al het regts„ gebied in de Ommelanden; waar na de be- „ zit-  van STAD en LANDE. 263 „ zittingen der byzondere perfoonen onge- Historti." „ fchonden zouden blyven." Op deeze bit- 1505. tere aanfpraak antwoordden die van het Stigt des anderen daags „ dat Groningen reeds door weder_ö Keizer Hendrik, volgens voorhanden zynde legd wor.. , brieven, aan de Kerk van Utrecht gefchon- den. , ken, en zedert dien tyd daaronder gerekend was; dat dit nog onlangs door gemelde Stad aan den tegenwoordigen Bifchop, " Frederik van Baden, openlyk erkend was; ]] dat zy dus niet konden vermoeden, dat een „ Roomsch Koning hunne Kerk zulk een „ fchreeuwend ongelyk wilde aandoen; en „ dat tegen zo veele gunstbrieven van voorige „ Keizeren, en zonder dat zy iets misdaan „ hadden; dit, baden zy, mogt de Vorst na„ der onderzoeken." Daarna vatte de Kerk- En door heer Willem Frederiks het woord voor Gro de Stadsningen op, en toonde niet alleen de onregt gezanten, vaardigheid, maar ook het harde, van den eisch aan „ wyl zulke voorwaarden te ont„ vangen al mede van 't ftrengfle was, waarmede een vertoornd Landsvorst céne oproe„ rige, en overwonnene Stad zoude ftraifen; „ Groningen was bovendien nooit gedag,, vaard, of wettig in het gengte geroepen., „ veel min veroordeeld, en had des den Ryks„ agt niet verdiend. Hierby had Karei de ^, Groote de Friezen, om hunne treffelyke „ dienffen, voor altoos vry verklaard; en „ toegellaan naar eigene wetten te leeven; ,, ook met hunne nabuuren verbonden inte„ gaan. Van dit regt hadden de ingezeete„ nen, tusfehen den Eems en de Lauwers, R 4 „ ook  a<54 Tegenwoordige Staat HrsToaiE. „ ook al tyd gebruik gemaakt; en waaren daas1505- „ in zelfs door den jongst overleden' Keizer ,, en den tegenwoordigen Roomsch Koning „ Maximiliaan, by opene brieven bevestigd; ,, men hoopte des, dat welherbragte voorreg„ ten meer mogten gelden, dan gunst voor „ den Sax", (f). Deze aangehaalde redenen wierden door Maximiliaans gezant daarmede wederlegd „ dat „ naamenlyk de giftbrief van Hendrik niet zag „ op het weereldlyk, maar op het kerkelyk „ beilier, waaronder men ook de Stad zou „ laten; dat wyders de klagte der Gronin„ gers , van niet gehoord te zyn , zonder „ grond was, doordien zy zigzelven te wy„ ten hadden, van op het opontbod ten Ho„ ve niet verfcheenen te zyn; dat eindelyk „ een beroep op voorregten, door Karei den „ Grooten afgegeeven, eene dwaasheid was: „ vermids de Vorst daarmede nooit kon „ voorgehad hebben de majefteit des Ryks te „ verkleinen; dog zoja, dan was daardoor Eifchen » zelfs die handel nul, en nietig". Den volvan Graaf gen den dag kwam Graaf Edzard op, en eischEdzard. te van de Stad betaaling van veele verfchuldersS d'gde PenninSen; de Saxifche krygsoverften fohebe-' k,aagden> dat het beftand van hier te meerveiheb- gefchonden was; en de Ommelander bers. Adel droeg hooglyk aan het nederwerpen der En van huizen, zo te lande, als in de Stad. Hierop den Om. toonden de Groningers aan „ dat het geld Adel » niet aan de Stad>1Kaar aan de Ommelanden, » ge- (t) S. Beninga 11. 115—-129,  van STAD en LANDE. 265 l, geleend was; en hoewel ter afdoening dier Historis. „ fchuld al eenige fchattingen waaren opge-1503. „ beurd, dat inkomen egter, met toeilem„ ming der Landen, tot den Fnefchen oor„ log gebruikt was; wilde men wyders klaa„ gen over fchending van het heiland, dan ., had voorzeker Groningen de meefte rede, nen; en wat eindelyk de fchade van zommige Ommelander Heeren aanging, zulks was een natuurlyk gevolg, om dat die zig M als openbaare vyanden der Stad gedragen „ hadden". Dan toen dit met drift voor en weder beantwoord wierd , fcheen het op haatelykhedcn te zullen uitloopen: waarom de Stadsgemagtigden gelast wierden ftellig hun uiterfie optcgecven. Willem Frederiks verklaarde hierop rondborftig „ dat, zo veelen De stads„ te Groningen waaren, die alle liever veg- gezanten „ tende zoude fterven, dan zulke fchandelyke geeven „ voorwaarden aanneemen; dog mogelyk wel J^t "uer„ (dagt hy) den Koning van Castilien, en „ den Bifchop van Utrecht, voor fcheids„ mannen ontvangen." Die van het Stigt ziende, dat Maximiliaans, en Georgs, gezanten, hier door geraakt, afbreeken wilden,, poogden de onzen tot andere gedagten te brengen, hen byzonder voorhoudende: dat, „ in„ dien de Stad afitond van haar regtsgebied in „ de Ommelanden, er hoop was om dan on„ der het Stigt te kunnen blyven"; maar te vergeefs. Daarop wierd , uit Maximiliaans De saiejs naam, als een uiterfte voorgefteld „ het in- mede. „, neemen van eene Saxifche bezetting, fterk „ 600 mannen; en het ftellen van het verfchil R 5 „ ter  a-66 Tegenwoordige Staat Historie. „ ter heflisfihg van den Roomsch Koning; en 150S. „ de Ryksftendén." Dog toen dit mede 'verWaarna worpen wierd, zeide men hun in toorn men vrug-aan, dat zy vertrekken konden, en maaken fcheidt w"nen tïeeJdagen iH veiligheid te zyn. Maar ttüeidt. wJlem Frederiks fchroomde niet er op te zeggen „ wilde men de openbaar beloofde „ trouwe fchenden, men zou hen dan maar aanftonds houden." De Bifchop evenwel, fehoon zommige der Koningfchen zig reeds hadden laaten ontvallen, dat in den bangelegden geene trouw behoefde gehouden te worden, bezorgde, dat zy van landswegen verzeld wierden ter weering van alle ongelegenheid. Voor hun vertrek vermaande de Kerkvoogd ze nog ernftig, om de gemoederen alhier tot een afftand van het Ommelander verhond te beweegen : want hy anders geene hoop tot ecnig vergelyk had. Te huis geks 0£t. koomeh, deeden zy daarvan wel verflag; maar De Gro- wierd, na verfcheidene raadplegingen al°ebSln ,raeen ^ooten er niet van afceftappen, maar zig op hever aIIes er om te ondergaan. Den Binieuws fchop (f), en de Steden van het Stigt, gaf ten oorlo-men daar van kennis, en hield daarby ernftig ge. om hulp, en een ftellig antwoord, aan: verVV aarvan mids anders de ^ ^ lmalyk m0£st Stigt ken- worden, zoo zy naar elders omzag. Dan het nis geven, antwoord, dat men daar op ontving, behelsde eü teffens flegts eene toezage van alles in ernftio-e overaandrin- weeging te zullen neemen. Welke niets behulp °P duidende belofl:e de gemoederen alhier nog mee* (ft De brief is by U. Emmius L. 41, f. 647;.  van STAD en LANDE. &6> meer van den Bifchop, en het Stigt, vervrcem- Historiï. de (f). *5os. In deezen toeHand van zaaken zost Vytvan Dan zy Dmh^rp, de Saxifche bevelhebber in Adu- «mg arv% . "cloes af: dewyl het de• iilzl 3 cm den cenen, cn dezelfde rflagea n»n raderen kant waaren. ïn-De flcde;jiiiddcj?j Wierd dë fessarschheid der levensmid- j;rg kry5t iden- êlgclyks l%n^ de omzette Stad groo-gebrekaaa ter. g I ledwelzoménitvallenterieveTis- ^ha^tei^i^vas van weinig aanbelang; ou¥lW#W zo veel gevaar vcrzeld, dat niet dan rockeloofe bollen die ondernamen. By een dier voorvallen wierd het klooster Esfen leeg geplunderd, en van deuren en venfteren ontbloot; opeen waar, of verzonnen, gerugt, dat de Sax voorhad dat klooster, even ais Selwert, te bezetten (*). Dit gaf aanleiding, dat, ter weering dier firooperyen, Hoogkerk in het Westerkwartier, en Zuidlaaren in Drente, met genoegzaam volk bezet wierden. Intusfchen gaf Graaf Edzard door den Priester van Noorddyk onder de hand te kennen: dat, wilde men hem in den arm nee- (f) S. Beninga bl. 121 —125. Van dit laatfte zegt hy ,, aldus letten fe den Groningers mit „ eenen koelwaterken aff, en garen em eene lyne in „ de hand fonder knoop." . (*) De ftedeling firoopte zelfs tot diep in Dre :te; zig by den Bifchop, die daarover klaagde,verfchoonende om den groten nood. Beninga bl. 130. •  363 Tegenwoordige Staat Historie, neernen, hy hoope had eerlyke voorwaarden i5°5. voor Groningen te kunnen verwerven. Daar op bepaalde men in Appingadam byeentekoome:i; maar beproefde tenens, of men bevoorens met Vyt kon Hagen; dan te vergeefs. De onderhandeling in den Dam liep ook vrugteloos af, dewyl Edzard ftond „ op afftand „ van het regtsgebied in de Ommelanden; op „ het inneemen van Saxifche bezetting; en Men is eg- •>•> °P het doen van hulde." Voorwaarden, ter voor- die hier gantsch niet fmaakten, maar befluiten neemens deeden den oorlog aftewagten; tot welks beden oor- ftuur men eenen krygsraad aanftelde; waaromhouden • trent onzeker is > of het uit aandrang des volks, ener'' dan eigene beweeging der Regeering, gewordt tot fchiedde. De leden daarvan waaren vier uit diens be- den Raad, vier uit de gezwoorene Meente, ftuur een vier uit de gilden, en vier uit de voornaamfte Krygsraaa inwooners. Dagelyks kwamen deeze byéén, fieldt en belden orders op gewoone voorkomende zaaken; maar moesten in zwaardere de welmeening der Regeering afvraagen (f). In deezen tyd hield zig binnen de Stad op Handelin. een geeftelyke, Meester Johan Vredewold; gen van wel eer te Bedum priester, maar van daar door Johan iagen en ijst des Munfterfchen Bifchops gewóldeter vanSe,yk weggebragt. Deeze, nadat hy op bekoo- den fterken aandrang der Groningers (hoewel ming van niet zonder groot losgeld (*) geflaakt was, vrede met had zig alhier ter neder gezet, en was zeer geden Sax. zieQ (f) S. Beninga bl. 126—133. (*) Het verdrag, over hem gefloten, in icStafy Archiv. B. 2. 8.  van STAD en LANDE. z6$ ren by het gemeen. Dit maakte hy nu diets, Historie: dat hy een goede vrede kon bewerken, byal-1505^ dien hem de handel toevertrouwd wierd. De genoemde krygsraad zond hem naar Aduard , hoewel hy daar voorgeeven moest uit zig zeiven te koomen. Te rug gekeerd, weigerde hy zyne zenders opening te geeven; voorwendende, dat verfcheidene hem te partydig waaren. Hy koos des agt perfoonen, om m der Broederen - kerk by hem te koomen. Aan deeze gaf hy in gefchrift het volgend opftel over „ dat onder goedkeuring der Hertogen „ van Saxen, de Stad zou gelaten worden in Maar die alle haar regten en voorregten, en dus in te niet. „ dat des ftapels, der jaarmerkten, en des100!"*11„ biervertiers; dat de gilden blyven konden „ op den voet der opregtingsbrieven ; dat „ hiertegen aan die Vorften een gefchikt hof „ binnen de Stad gebouwd; en fchavergoe„ ding gedaan zou worden, te begrooten by „ uitfpraak der Stenden des Ryks, of onder„ ling gekorene fcheidsmannen." Gemelde agt perfoonen bragten dit den volgenden dag ter kennis van den Breeden Raad; in welke vergadering niet alleen de bouwmeesteren, en hoofden der gilden, maar ook de voornaamfte burgers, tegenwoordig waaren. De yerftandigften hielden het voor eenen bedrieglyken handel; hoewel zy, ter vredeftelling van het gemeen, mede inftemden het ontwerp in duidelyker, en minder algemeene bewoordingen, te laten brengen. Volgens die verandering behelsde het toen eene ftellige verklaaring „ dac „ Groningen bleef onder het Stigt vanUtrecht, „ en  ar° Tegenwoordige Staat JIistorie. ?> en' wel op den ouden voet; dat de Sax i5c5. „ zig niet zoude bemoejen met haar inwen„ dig bellier; maar dat men hem wilde er„ kennen over de Ommelanden, als algemee„ nen Landvoogd der Frieslanden,- mits hy „ nam uit de Eerbaarheid der Stad eenigen, die op den voet der Hooftmannenkamer, „ en naar de aldaar gebruikelyke regten, von„ nisfen zouden in zaaken, tot dus ver onder „ dien regtbank gehoorig; dat wyders de „ Stad behield haare bezittingen en geregtig„ heden in de Ommelanden, inzonderheid „ des ftapels, der jaarmerkten, des bierver„ tiers, der tolvryheid, en vifchery op de „ ftroomen en eilanden,• dat hiertegen de Her„ tog ten allen tyde, dog met geen grooter „ gevolg dan van 50 of 60 perfoonen, in de „ Stad mogt koomen; maar dat de fchade, „ als over en weer gelyk, niet moest vergoed „ worden." Dan nu wierd Vredewold agterlyk; en wilde, dat men hem, om het belang der zaak, toevoegen zoude de Abten van Klaarkamp, Dokkum, en Aduard; welke draaling de ongunftige vermoedens van zomDe Bi- migen vermeerderde. Onder dit kwamen brie- üShT Ven V£m het StiS'c'in welke de Bifchop „ groverklaart » r.e-yks afkeurde Groningens hardnekkigheid aan de « hi geenen afftand van de Ommelanden te Stad zyne „ willen doen; en wyders zyne ongezindheid ongezind „ verklaarde des wegens voor de Stad de walïaa? tT " en weI tcSen het Ryk, optevatten; hulpe te " doS byaldien hy daar toe befloot, vooraf koomen. « een ftellig antwoord begeerde, of men ge„ zind was hem met genoegzaame bezetting „ in-  van STAD en LANDE. 271 „ inteneemen." Deeze brief, ter kennis van Histoms. 'het volk gekoomen, vervreemde dar nog meer 1505. van den Bifchop. Want alle afftand van de Ommelanden agtte men onbillyk \ en Stigtfehe bezetting inteneemen, gevaarlyk: wyl dan te liereer die Kerkvoogd (moest men de gerugteö geloven) de Stad den Sax konde overleveren. Men antwoordde evenwel beleefdelyk „ dat men niet doorgrondde, hoe de Stad bchou" den konde blyven, al zonderde men haar ' af van de Ommelanden; een matige Stigt" fche bezetting wilde men wel inöeemen, • mits de Bifchop opene brieven gaf, dat daar" mede de Stad niet benadeeld, of in haare " voorregtcn gefnuikt zoude worden % terwyl 11 men (ten befluite) aandrong op de reeds „ meermaalen toegezeide hulp." (f) De ftrenge vorst, in den beginne des vol-Gedurengenden jaars, gaf den ftedeling gelegenheid ten ty der oproerige beweegingen aldaar,zeker geringzoort van volk aangenomen; dat men witte kaproenen,en groene tenters, noemde. Deszelfs bezigheid was uitvallen te doen, en den landman te plunderen. Van Loon hiji. der Nedsrl. Vorjten u d. II. 190.  273 Tegenwoordige Staat Historie, pen b wierd het door den Sax overvallen; erf isee. geflagen; het opperhoofd, Klaas ter Hogerhrugge, gevangen genomen; en weinige dagen daarna te Aduard op een rad gezet. In weerwraak wilden de Groningers twee voornaame Saxifche Edellieden ophangen ; maar ftaakten dit opzet om de veelheid hunner medeburgers, nog werkelyk by den vyand in hegtenis (*). fchete' Vyt van DracnsdorP intusfcheh ; die graag velhebbér de zaak> gethuu"ende het afzyn van Edzard, vangt de om dien bY zYnen Vorst van den lof, en het begonne, voordeel, te verfteken, voltooid zag, vong doch on- met de reeds genoemde Abten van Klaarkamp, vervolg- Dokkum, en Aduard, de begonnene, dogonlu% vervoIgde f. handeling van Vredewoid weder Vrede- aan* Vooraf wilde hy eerst oneenigheid zaawoid we- jen> tusfehen den Raad, en het volk, door der aan. middel eens Monniks, welken hy j onder voorEn zoekt geeven van tot wisfeling der gevangenen te vooraTo .koomen> binnen zond. Want deeze verfpreideernghe'id"de eersc onder het volk> dat de vrede niet ver tezaajen. ce zoeken waare, indien de byzondere inzigten, en grootschheid > des Raads haar niet weerden. Daarna fchreefVyt afzonderlyke brieven aan de bouwmeefieren en hoofden der gilden, waarin hy herhaalde de gezegden zyns zendelings, en begeerde gemagtigden , om over de voorwaarden van den vrede te handemVik len* Zyn °°Smerk mislukte hem egter; want hem" t de bouwmeeiters gaven de brieven den Raad over, en lieten hem vervolgens weeten, „ dat „ d$ (*) S. Beninga 11. 141, 142.  M» stad lande. ï;5 ^, de Raad het hoofd der Stad was, tot wel-HisTóni»: „ ken men zig over zaaken van dien aart moest i5©ö. „ wenden; waarom zy in 't vervolg geene afzonderlyke brieven zouden Ontvangen; ook diende men aftewagten , wat de Abteri „ (waarvan hier voor) zouden uitrigten." Inmiddels had dè Bifchop van Utrecht by dén Roomsch Koning op nieuws eene byeenkomst bewerkt; ten gevolge waarvan Frederik van Egmond, Graave van Buuren en Heef vart Ysfelftein, herwaards fchreef; dat hy iri het begin van fprokkelmaand daarom te Hattunl Zoude koomen, mogelyk met den Hertog van Saxen; en daarom van hier begeerde genoegzaam bevolmagtigden. Dan de brief kwam zo laat, dat men den tyd te kort agttë; daarby maakte men zwaarigheid in de vrygeleibrieven; en haalde daartoe aan het uitgedaan geVaar der Stadsgemagtigden in het afgeloopen jaar(f). Wanneer Vyt dit gewaar wierd, zond hy Hy hervat Weder eenen Monnik in de Stad; in fchyn, óm egter nog. over eene uitwisfeling der gevangenen te han- maals.die delen, maar inderdaad om zoortgelyke briè- ^aaf^t Ven, als de voorige, de bouwmeesteren, en denzelfgilden, ter hand te ftellen. Edog de uitflag den uitwas dezelfde, daar deeze brieven den Raad flagmede gebragt wierden ; dewelke den Monnik Ontbood, en fcherpelyk doorhaalde, ja,met den dood dreigde, byaldien iets dergelyks weder ondernam; ook gaven de bouwmeesteren aao (f) s. Beninga, til. 141 — 144» L Deel, &  9 f,4 Tegenwoordige Staat Historib. aan Vyt een antwoord, als voorheen. Dit, J 5G6. met het verflag des Monniks, ontftak hem in hevigen toorn, waarvan het fchoone huis vsn Jr. Bernhard Coenders te Helpen den eerften Waarop aanftoot leed, en verwoest wierd; en twee hyhet dagen daarna het vlek afgebrand; waartegen vlek Hel- de Groningers die dorpen in de Ommelanden afbra? beroofden, welke geene fchattingen wilden den. opbrengen, inzonderheid Ènum, en GodlinDat eenigze» Maar door dit gewoel wierd het handongeduld werksvolk ongeduldig; en fchreef het toe aan onder de den verzonden brief: waarom het van Vyt gemeente yerzogt diens affchrift, die dat gereed gaf. Het §ee u zeggen der bouwmeefteren „ dat men in zaa„ ken van dien aart niet mogt handelen buiten „ kennisfe des Raads, aan wien ook in de ,, eerfte plaats daarover moest gefchreeven „ worden " wierd thans door den misnoegden hoop , als eene weigering, befchouwd; en de gezonde uitleg dier woorden verworpen. Er ontftond zelfs een woest gefchreeuw, om zulke verraderlyke bouwmeefteren aftezetten ; waarby de eene, Simon Kannegieter, die den brief getekend had, groot gevaar van zyn leeven liep. Twee zeer onrustige geesten, de goudfmid Johan Braam, en een Herman van Kampen, wierden hierop tót bouwmeefters gekoren , en hun eene raad van twaalf perfoonen uit de gilden, en burgers, toegevoegd. Vyt egter floot de Stad al nauwer in, en voorzag tot dat einde de kloosteren ten Bour, en DeStadt Selwert, met bezettingen. Daar door rees eerTr^naV" ? &r00t 8ebrek ter ftede- Want het geen wer inge- een'Se waaghalzen, des nagts uitgaande, vrefioten. der  vm STAD en LANDE. dér inbragten, was van te weinig belang; en Historü; te gevaarlyk , om de verregaande wreedheid 1506. van Vyt, die de mansperfoonen liet geesfelen, Waardoot brandmerken, en de ooren affnyden; devrou- «j j£00t wen op de wang met het brandyzer tekenen , fevens_ en de kleederen tot aan de heupen beneemen; middelen en daarna weder ftedewaarts injaagen (f). k00mt. In deezen toefland gaf de Bifchop van Utrecht Wreedkennis, dat Maximiliaans gezanten reeds te ^eid der Hattum waaren; en er alleen op die van hier 0p gewagt wierd, waartoe hy de noodige gelei- ieeftogt brieven er byzond. Men benoemde toen de uitgaande Burgemeefteren Horenken, Coenders, en Sic- perfookinghe, den Secretaris Canter, de beide bouw- nen. meesteren, en twee uit de burgery. In Zwol- 0nf^' le gekomen zynde j klaagden zy aldaar aan de ^rjt ei gemagtigden der drie Overysfelfche hoofdfte- egtereend den, hoe men Groningen zonder hulp liet \ nieuwe niet tegenftaande de last des oorlogs reeds zo byeenhoog geloopen was; dat men daarin niet kon k°mst te Volharden, maar genoodzaakt zyn zoude naar *^™SÜJ elders omtezien. Te Hattum vonden zy, we^ b gens Maximiliaan, de Graven vanEgmond, en van Meurs; wyders den Bifchop, en zyne Stenden; en, behalven veele Saxifche Heeren* ook den Graave van Bentem. Egmond en Meurs fpraken eerst afzonderlyk met de Stigtfchen, welken zy voorhielden de ernltige begeerte van Maximiliaan * dat Groningen van de Ommelanden afgezonderd, den Sax overgeleverd , en tot fchavergoeding verweezen wierd % on* (f) S. Beninga bl. 14$-* 148; E. Beninga tl. 4.9r, 49$,  Tegenwoordige Staat Historie, onder bedreiging anders van des Konings ott^ 1506. genade ; ook wierd da: zelfde de Groningers toegevoegd. Na eenig beraad verdedigden dia van het Scigt hun regc op Groningen; terwyl de onzen aantoonden de onredelykheid eener fchadeloosftelling: daar niet de Stad, maar de Sax, den kryg begonnen had, en wel om iets onbillyks. Dan de laatstgemelde hield het daarop „ dat Groningen en de Ommelanden onder het Ryk Honden; dat dit bleek uit den eed, te Kemp ten afgelegd." Dit, hernam de Bifchop, was geen gevolg: zyn Stigt ftond ook onder het Ryk, maar behoorde desniettemin de Utrechtfche Kerk in byzonderen eigendom toe. Daarby betuigden de Groningers, dat de eed te Kempten niet afgelegd was, dan onder uitdrukkelyk beding, van daardoor het Stigt niet te bekorten. Den volgenden dag Helden de Koningfchen voor „ om Gronin„ gen te ftellen in handen eens bewaarsmans „ Qfequester) met eene bezetting van zes„ honderd mannen, door den Hertog van Saxen „ en den Bifchop te onderhouden; dat inmid„ dels het verfchil door de Rykskamer onder„ zogt, en in tegenwoordigheid des Konings, der Keur-Vorften, en Stenden, beflist zou „ worden." Dog dit weigerden de onzen ronduit; en men fcheen onverrigter zaake te zullen fcheiden, wanneer de Graven de inbewaargeeving (Jèquestratie) lieten vallen: mits de Stad zig onder eede, en verband van haare goederen, verpligte het gewysde van het KaDoch.ge- mergeregt te agtervolgen. Dan ook daarinhadlyk alle de den de Groningers geen fmaak, maar wel de voorige, Bifchop; fehoon hy, toen het op een tekenen aan-  van STAD en LANDE, i?/ aankwam, vooraf bedong de toeftemming der Historu.' Kapittelen van Utrecht. Maar deeze floegen 1506. het af: als ongenegen de zaak der Kerk aanzonder een weereldlyk geregtshof te onderwerpen. Devrust* Bifchop wilde daarop het verdrag bezegelen met de drie Overysfelfche hoofdlieden; maar, Campen aarfelende, liep de zaak te niet. Hy De Bifloot egter, buiten kennisfe der Groningers, fchop van met de Saxers een ftilflaad, „ gedurende wel- U'recht „ ken de Stigtfchen herwaards geenen voorraad ee,!g„ „ zouden zenden; nog de Saxers eene onder- ZOnderly.' ?, handeling met de belegerden aanvangen; ken ftil„ terwyl de Hertog inmiddels den Bifchop zou ftand met „ te kennen geeven zyne gedagten over dendeSaxers„ ftaat des gefchils." (f) De Stadsgemagtigden, te rug gekomen zyn- 2I Maart.' de, (uitgenomen Horenken en Coenders, die, De Stadsom den verwarden toeftand alhier, in het Stigt gemagtigbleeven) deeden in eene vergadering desden doen Raads , der gilden, en der burgery verflag, verüaSook van den ftilftand, dien men zo geheim niet had kunnen houden. Dit laatfte ontftak de gemoederen wel het heftigst, dog gebrek aan raad deed ieder beklemd voor zig heen zien. In dien toedragt ried de bouwmeefter Braam op nieuws eene onderhandeling met Vyt aan; te kennen geevende, dat het flegts aan de Groningers ftond , eenen eerlyke vrede te verwerven. De voorzittende Burgemeefter.Waarop Schaffer liet hem zynen gang gaan; en verzet- de gerede zig niet, dat twaalf gemagtigden met vol- meente le maat en magt gekoren wierden, vier uitdenzelve e,e' 00 7 „ , ne onder- Kaaa; handeling (f) S. Beninga bl. 149*-» 15S. S 3  %f% Tegenwoordige Staat Historie. 3506. met den Saxifchen bevelhebber wil beginnen. Maar die mede op niet uitloopt. Raad; vier uit de Gezwoorne Meente, ea vier uit de gilden. De Regeering kwam tot dien flap, het zy ze merkte, dat haar gezag onder een gewapend , dog onvergenoegd, gemeen genoegzaam uit was, of dat ze, den magteloozen afloop vooruitziende, die mislukking zig niet ten laste wilde gelegd hebben. Ook waaren de voorflagen , door den Sax fchriftelyk overgegeven, zodaanig, dat zelfs het gemeen dezelve met drift verwierp. Inmiddels wierd het gebrek aan penningen zo groot, dat men eene kist met aflaatsgeld (f), in weerwil der daarop gefielde banvloeken, opende; en de penningen tot betaaling der krygsknegten, en andere, gebruikte. Deeze, hier door williger geworden, deeden voort eenen uitval, om de brug over het Reitdiep, tusfehen Aduard en Selwert, te vernielen; maar flaagden niet. Ook wierd alle toevoer van leeftogt zo naukeurig door den Sax afgefneden, dat de nood uitermaten knelde; vooral toen het haverenbrood, waarvan tot dus ver de gemeene man geleefd had , begon optehouden (*> In (f) Dit geld was voor een oorlog tegen de Turken beftemd; tot welk de Paufen Sixtus de IV, en Innocentius de VIII, hoewel te vergeefs, de Christen Vorften hadden getragt te vereenigen. Men vind by Lunia Teutfchen Reichsarchiv. cont. I. Pars. Gen. p. 261. een placaat van Maximiliaan over het geld inet den Cardinaal Raimundus, den inzamelaar daarvan door geheel Duitschland, reeds verfchil hebbende. {f) §. Behinoa hl. i$6—alfi<3,  ym STAD en LANDE fr§ ïn deeze benaauwdheid floegen anderenvoor Historie. toevlugt toe Graaf Edzard te neemen, en dien 1506. daarover te verftaan. Dit gefchiedde ook;H«ge. maar Edzard, fehoon van lang daarnaar be-leyens. geerig, veinsde nu: fchryvende alles te zullen middeletl aanwenden, om Groningen met den Sax te doet Grobevredfren. Dit herhaalde hy ook mondeling ningen aan de Stadsgemagtigden, die hem m denDam^ndelyk fpraken. Maar toen Vyt, en eenige anderen, ™;ee. daarvan iets vermoedende, hem bezogten , en men tot voorftelden; hoe wegens het groot gebrek de den Graaf belegerden het niet lang meer konden uithou- van Oostden , indien maar na het uiteinde des beftands Friesland, de Stigtfchen geenen voorraad zonden ,, en in dat geval hem afvroegen, ofhy dat zoude weeren; liet hy zig niet verder uit, dan dat in eene zaak van dat gewigt de zynen moesten gekend worden; belovende egter eenfpoedig antwoord. Maar' in plaatze van dat gaf hy 3 Aprrf door een tweede hand de Groningers te ken- te{Jyenun7s nen, om hem gezanten toetezenden; en de dgr Sax. zaak voor den Sax te verbergen. Toen dieerS)heibrief in den Raad gelezen was, ontbood men melykmet de bouwmeefteren, de hoofden der gilden, en baarhande voornaamfte burgers op het Stadhuis; waar deumen hun voorhield, dat eene zaak van groot belang te overwegen ftond, by welke eene flipte geheimhouding vereischt wierd, des de aanweezenden (wier naamen alle opgetekend wierden) zig daartoe onder eede moesten verbinden. Dit gedaan zynde, wierd de handel opengelegd;, en, na veele raadpleegingen, tot na der onderzoek van zommige" gefteld. Deeze waaren het onderling niet eens;, daar eenigen S 4 om  *8* Tegenwoordige Staat Historie, om Edzards klein vermogen de zaak te ge-* 1596. vaarlyk rekenden: „ want men dan niet al, „ leen den Sax, maar ook den Bifchop van „ Utreqht, totvyandzou hebben ; wilde men „ eenen Heer neemen, waarom dien niet,met „ welken alles in ruste kwam? Ook waare „ hetaanzienlyker, te ftaan onder den magti„ gen Hertog van Saxen, dan den zwakken „ Graaf van Oost-Friesland." Maar de vrienden des laatften toonden aan „ de wreede „ dwingelandy, die de Sax op zyne eige on, „ derdaanen uitoefende; en hoe de Duitfche „ Vorften geen denkbeeld hadden van eenige „ Volksvryheden, en voorregten; dit was van „ Edzard, die, als een geboren Fries wist, „ hoe vrye lieden dagten , niet te dugten; a, was zyne oorlogsmagt geringer, hy lag daar* „ tegens in de huurt; en was de Sax een grooi „ ter Heer, ook dies te vaster waare de flaver» ny: daar een geringer Vorst dat volk ont„ zag, het welk een magtiger met voeten „ trad." Dan terwyl men dus elkanders redenen wikte, deed een versch voorbeeld der Saxifche wreedheid de fchaal geheel naar Edzard doorflaan. Een zeker man en vrouw (namenlyk ) door hongersnood gedreven, zogten buiten de Stad eenigen leeftogt, maar vielen in handen van Vyt. Deeze liet de vrouw op de Wangen brandmerken; den man de ooren af> fnyden, en op den hoed vastmaaken; endaarna twee haringen, een brok broods, en een zakje met zout om den hals hangen; en in dien ftaat, de handen op den rug gebonden, ftedewaarts injaagen, met fpottenden last om deeze  van STAD en LANDE. a8i vrefchenken de Burgemeefteren zynentwegen Histori*.' te bezorgen (f> Dit geval maakte de gemoe- 1506. deren dusdaanig gaande, dat men om den Sax niet meer denken durfde; maar daadelyk eemgen zond naar Edzard, die hem te Tjams- De stada^ weer fpraken. Men bood hem daar aahgemagtighet resrtssrebied over de Ommelanden, en den fpiee* li erkentenis van hem, als Heer en befcher„ mer; daarby plegtige hulde, en inneeming Tjams, „ eener bezetting van 300 mannen; onver-weer> „ kort egter in alles het regt van den Utrecht- Op PalmS „ fchen Bifchop." Maar Edzard, daarmede niet avond, vergenoegd, drong op eene grootere bezet* ting, en een kasteel binnen de Stad aan; wyzende anders de zaak van de hand. Onderwylende gemagtigden daarvan verflag deeden,gaven Coenders en Horenken (die in het Stigt gebleeven waaren ) berigt: dat de Adel, de Geestelykheid, en de Stad Utrecht, den Bifchop eenen fcherpen brief gezonden hadden; en volftrekt begeerden, dat na het uiteinde des beftands Groningen te hulpe gekomen wierd; en van dat befluit de Overysfelfche Steden verwittigd hadden. Dan men befchouwde hier dat gewoel, als ydel; ook was men te ver met t den Oost-Friefchen Graaf ingezeild: zo dat de gemagtigden, door hem by Termunten in het klooster der gryze monniken befcheiden, ter (f) S. Beninga bl. 148. Winsemius in'zyne chronyk van Friesland ƒ. 405- heeft dit geval uit het landboek van Martina overgenomen. Zie dat laatfte in Schwartzenb. Charterb. 2. d. bl. 62, waar egter verkeerdelyk gezegd wordt, dat Hien Vyï iced* had willen inhaalen. 5 5  «82 Tegenwoordige Staat Historie, ter bepaalden tyd derwaards afgezonden wierj5*ö. den. Een harde frorm belette Edzard egter den Eems overtefteken: waarom hy door eenen bode, die den overtogt waagde, de byeen17 April, komst tot Paaschagt verfchoof (f). Schoon nu voor dien tyd Coenders en Horenken fchreeven, dat ook de graaf van Bentem uit Saxen medegebragt had de goedkeuring van het verhandelde tot Hattum; befloot men evenwel den uitflag der ophanden zynde d^ïïïTnf5ra?TEdzardte bePr°even, Aldaar ^^^^^«""^f^11 (hoewel die an- monnik- teel, of meerdere bezetting) onder goedkeu* kenkloos- ring hunner zenders met hem het volgend ter by merkwaardig verdrag „ dat de Graaf doodden tcneeT " d !n het volk van Gr°ningen in den verdrag " naam des Ryks ontvangen zoude worden, van over- " mec eene bezetting boven de agt, dog ongave. *> oer de duizend mannen; dat hem hulde gedaan InhQud „ en trouwe gezworen; en dat een der poorvanhet- „ ten hèm ter hand gefield zou worden, met ^lve- „ vryheid om die te verfterken, te vergroo„ ten, en te behouden, ten zymen hem een «„ ander plaats naar genoegen aanbood; alles „ egter onverkort het regt des Bifchops van „ Utrecht. Dat wyders het gebied over de „ Ommelanden den Graave afgeftaan; en het „ verfchil over de vergoeding der geledene „ oorlogsfchaden gefteld moest worden ter „ uitfpraak van onderling te kiezene fcheidsM heden; dat verders zonder kennisfe van Ed„ zard door Groningen geen verdrag met eenen „ buiCD S. Behinga bl, i en afgezondenen der burgery; terwordt. ^ hv hun aan 't hoofd zyns legers (dat tusfehen de vyf en zesduizend man fterk was} te paarde, en van top tot teen gewapend, te gemoet toog; in die houding verkiezende den eed, en hulde, te ontvangen. Het groot aantal van hetmedegebragte volkverfchoondehy, wyl hy eenige ongerustheid dieswegens beipeurde, met voortegeven: dat, daar de Sax genoegzaam alle wegen bezet had, de overtoge met een klein gevolg ongeraaden waare gt weest; dat nu zyn trein al eenig letzel ontvangen had van de bezetting in Garmerwolde; betuigende egter, boven het bepaald getal, geene manfehap in te zullen brengen. Toen zond hy eenige vooruit, om bezir, van de Poele- poorc Ct) In de Stads Arch. 2. 5. i • verdere j. r .  van STAD en LANDE. poort te neemen; waarna hy zelf volgde, enHisTORïfc' aldaar de Stadsfleutelen ontving; doende voorts 150$, met groote ftaatfie zyne plegtïge intreede. Den volgenden dag liet hy al het volk oproepen in de Walburgskerk; en ontvong aldaar deszelfs 2 Mai. hulde, en eed van getrouwigheid. Nadat hy En aan verder orders op het houden van wagt, alsan- jj«n de ders, gefteld hadde; was zyne zorg, om ge-eedva'n ' duurende de eerfte vreugde zyner inkomst, getrou. met welke men ruimen voorraad van eetwaa- wigheïd ren gekregen had , een begin met het leggen gedaan, des kasteels te maaken. Hy koos daartoe uit eene gefchikte plaats by den drenkelaars-toren, tusfehen de Ooster en Steentil-poort; en maakte die zo fterk, dat volftrekt meefter der Stad wierd. Tot de geregtszaaken der Ommelanden , voorheen aan de Hoofdmannenkamer gehoorig, benoemde hy twee voornaame ftedelingen, den Burgemeerter Lodewyk Horenken, en den Jr. Bernhard Coenders van Helpen (f)- De Saxifche bevelhebbers, deezen omkeer De Saxers van zaaken hoorende , vroegen van Edzard, ontveinwat dat inhad. Maar de Graaf gaf veinzende voor, wegens den twist, tusfehen Saxen en ™n oyer het Stigt, over Groningen, die Stad in naam deezs ge. des Ryks inmiddels in bezit genomen te heb- beurenis, ben; edog alleen tot uitdragt van zaaken; zynde hy bereid zig deswegens voor eene Ryksvergaadering te verantwoorden. De Saxers namen dit voorwendzel aan, daar hunne magt die van Edzard nog niet opwoog, en des hem tot (f) S. Eeninca bl. 166—173; E. Beninga bl. 499, 500, die ook (bl, 505.) dc fterk te vau het kasteel opgeeft.  £86" Tegenwoordige Staat Biwomk. to£ 0Penbaaren vyand niet begeerden. Ook j5oö. bewoog deeze reden Hertog Georg den toorn j welken hy by de eerfte tyding had opgevat, té verbloemen; en daarom den Graaf van Stolbergen, en den Hofmarfchalk Slenitzj afteEn fluiten zenden, om met Edzard te fluiten. Dit gelukzelfs met te ook in deezer voegen: „ dat laatstgemelde een vet " de Stad Z0U bevvaaren in "aam des Ryks, drag. " »» maar de Ommelanden wegens den Saxifchen „ Vorst bellieren, en daarin fchattingen uit„ fchryven; hun ter tyd men daarover anders „ eens wierd." Het meefte krygsvolk wierd daarop van weerzyden afgedankt, Er bleef alleen eene Saxifche bezetting in den Weerdenbras, Benkemahuis, en Aduarderzyl; terwyl de andere fchanfen by Hoogkerk, Beem j GarEn willenmerwolde, en Slogteren, geflegt wierdem De de Omme- Saxifche Raaden lieten, ter meerder vertoon SJrnaa ^ het ^ hlinS Heers' die Van Langewold, ken, dat' Vredewold, Hummerze, en Middsgten in Adufcy êen ard opontbieden; en ftelden dezelve aldaar> Saxifche in tegenwoordigheid van Edzards gezanten , Stedehou-voor „ hoe hun Vorst, bewogen door de onworden's " af^cneidbaare elenden des krygs, diengeeinDit gelukt" digd nad'en tot beter beftier £wee voornaain het » me Heeren tot Stedehouders aangefteld; te "Wester- >, weeten den Graaf van Stolberg over Westkwartier. „ Friesland, en Graaf Edzard over de Om„ melanden; en in welke betrekking die van ,, het Westerkwartier gelast wierden den „ Oost-Friesfchen Graaf te erkennen ". Deze zelfde plegtigheid wilden de Saxifche Raaden den anderen dag ook verrigten in Win* Maar niet fUm, alwaar zy de Hunfingoërs; en in AppininHunfm'gadam, alwaar zy de Fivelgoërs befchreeven had-  van STAD en LANDE. 23? hadden. Dan hec gelukte niet: omdat het Historie, volk op beide plaatzen weigerde den eed, be-1506. voorens aan Edzard gedaan, te verlaten; on go , enFir zeker, of zulks uit wantrouw voor den Sax, velS°' dan liefde jegens Edzard, voortfproot. 'De Saxers ten minden lieten niet blyken, dat zy den Graaf verdagt hielden; en verzogten hem zelfs om raad. Maar deeze Iooze vos betaal- De Graaf de hun met dezelfde munt, en floot met hun neemt egte Harlingen het volgende „ om naamenlykter de bs* „ Saxifche Stedehouder over de Ommelanden "^"J. „ te zyn, en zulks openlyk te kennen te gee- fche'^ta^ „ ven; een hoog gerigtshof aanteftellen, welks houder „ leeden zyn zouden een Lieutenanty twee aan, in „ regtsgeleerden, en twee Edelen; dat Hof een geflo„ driemaal des jaars in "Winfum te doen by- <-en vcr* „ eenkoomen ter beregting der vonnisfen , g^j^ „ waarvan beroepen waare; ook te zorgen, gen> „ dat alle regteren te lande het regt in 'sVor- s Aug. „ ften naam uitfpraaken; en geene wetten of „ voorregtsbrieven uitgegeven' wierden, dan „ na verkregene toeftemming; wyders te be„ letten, dat Groningen die van de Omme„ landen ftoorde in den vryen handel, en „ daarom den ftedeling geene bediening aldaar „ toetelaaten; voorts de kasteelen in ftand, „ en onder de gehoorzaamheid der Vorften, „ te houden; de fchattingen door eenen Rent„ meester intevorderen, die rekenfchap deed „ aan gemelden; en eindelyk te bezorgen ,Iïoew^1 „ dat voor Michiel die van Hunfingo, en Fi„ velgo, gelyken eed afleidèn, als het Wes- deezen terkwartier gedaan had ". (t). geveinsd De was. (f) S.Bsnihga*/.i74—i7Q;E,BENiirGA bl. 506.  *88 Tegenwoordige Staat 1 Kistobie. De HofmarfchalkSlenitz keerde met dit vef« i5°ö. drag huiswaards, om er de goedkeuring dei* Hertogen op te erlangen ; terwyl Edzard den fchyn van Saxifchen Stedehouder aannam. Maar Hunfingo en Fivelgo, heimelyk opgezet,weigerden volftandig hem in die betrekking te er^ Gelvk kennen. Het geveinsde zyns handels bleef egkort daar- ter niet lang onbekend; vooral, toen hy op 't yKt* eind des jaars eenen penning lietflaan, met het omfchrift: Graaf Edzard, Befchermheer van Groningen:?). Want dit nam de Saxi* fche Hertog zo euvel op, dat niet alleen dat Hevig on-geld in Friesland verbood; maar bovendien de KIT Zaak 20 hooS bv Maximiliaan aandroeg, dat Saxifchen £dz*rd' €n Groningen, gelast wierden te Hertog. Conitantz op eenen Ryksdag zig te koomen I5o7. verantwoorden. Ten beftemden dage drong 5 Juni de Hertog , de komst der Groningers niet verDie Ed. moedende, daarop; dat die Stad, als niet verGronin- ^cbeenen■> weerfpannig (contumax) mogtworgen op' den. verklaard, en vervallen van haare verdeedenRyks-didingsmiddelen (defenfwnalen;) te meer daar dag te zy alleen van alles de fchuld had, en met verConftantzfmaading der Keizerlyke bevelen, ter vol* vaardeii' doeninS haars hoogmoeds, het oorlogsvuur ontftoken. Maar de Groninger gemagtigden * in tyds nog opdaagende, bewerkten, dat eenige benoemd wierden, om hen aftehooren. Na zogt de Hertog ze aldaar te doen afwyzen, buiten opening van eenige zaaken, omdat Groningen onder den Ryksacht lag; ten minften begeerde hy vooraf borgtogt voor de kosten des (•) Edzardus. Comes, Confervator. Grmïng,  van STAD én LAKDÊ. 28^ 'des gedings (de judicató fohendó), Maar de Histo&ib^ 'Groningers, eerst opvattende het mistrouwen, 1507*. dat de Sax in zyne eigene zaak fcheen te hebben , door hulp te zoeken in ongegronde uk-, vlugten, toondën aan „ hoe onredelyk her. ,, waare van hun, zo ver van huis, te ver„ gen borgftelling voor 500000 Rhynsgul„ dens, gelyk men eischte; maar verklaarden „ bereid te zyn, gelyk ook in regten voldoen„ de was, zig onder eede te verbinden (jura„ torie te caveeren;') of Groningen onder den >, Ryksacht lag, was niet het gefchil, maar j, wel, of zy er naar regt onder lag; en mog,, ten dezulke'niet gehoord worden, waarom „ dan opontboden ? " ook lieten de gekoorehe regters hen toe; en gaven hun het affchrift (copie) der Saxifche eifchen. Ten dage dienende beweerden de onzen „ naar gemeene reg,, ten ^ vooraf herfteld te moeten worden in dat „ bezit, waaruit met geweld verdreven waa„ ren, en zo lang ongehouden te zyn op de ,, befchuldigingen des Saxs, overweldiger in ,, deezen, te antwoorden. Wyl het niet kon ,, tegengefprooken worden, of het verbond met Ooftergo had reeds lang ff and gehad * en was bovendien door Maximiliaan beves„ tigd. Gelykelyk was het gelegen met het . j, 'Ommelander, reeds door den Keizer Fre„ derik goedgekeurd." Maar de Saxers daartegen wilden,' dat die onder den Ryksacht lagen, geen eisch tot herftel, of klagte over geweld, konden inbrengen. Waarop de Groningers ontkenden voor het begin der vyandeiykhedcn in den ban gedaan te zyn ; wat daarna gebeurd was, moest aan geweld, niet aan 1. Déél. T regtj  •po Tegenwoordige Staat Historie. regt ■> toegefchreven worden; en bragten voorts 1507. te berde de gezegelde verbondsbrieven met Ooftergo, derzelver plegtige bevestiging door - Maximiliaan, den afgelegden eed daarop aan de Ryksgezanten , en wat dies meer waare. Deze redenen vonden eenigen ingang by de regters, vooral by den voorzittenden: zodat Geórg, daarover bedugt, wist te bewerken, dat een andere regtbank benoemd wierd. By deezen droeg hy hevig voor, dat Groningen met het bemagtigen van Westergo den acht verdiend, en haare voorregten verbeurd had. Maar de Stadsgemagtigden beweezen, dat Westergo den eerften aanval op Oostergo gedaan had; dat Groningen daarop, naar inhoud des verbonds hulp verleend hebbende, de majefteit des Ryks niet had verkort. Het gevolg was, dat zelfs deeze nieuwe regtbank, ongenegen om vonnis te vellen, verflag deed op den Ryksdag; alwaar men te vergeefs eenminnelyk vergelyk voorfloeg: door dien Georg, tegens vermoeden de zaak ziende draalen,verMaar al- ftoord wegreisde. By befluit van Maximiliaan waar de wierden de Groningers verklaard niet zuimagzaak met tig in he£ verfchvnen geweest te zyn, maar de afgedaan °, . J, 0 , J, ' •wordt. zaak °P nieuws herzonden ter nader geregtelyk onderzoek (f). 28 Juli. Inmiddels hadden de Stigtfchen, den hetV^" Roomsch-Koning niet vertrouwende, beroep hadden2 ^ge^eld by eenen Kerkelyken regtbank, en zig inmid. zig beklaagd by Paus Julius den H. Welke heersch- (f) S. Beninga U. 180—182; U. Emm. L. 43* |>. 669-  Van STAD èn LANDE, sof fteerschzugtige Prelaat, begeerig in alles zyn Histórie« gezag uittebreiden, eenen Abc, en tweegees-1507. telyke regtsgeleerden van Leuven, bemagtig- dels ge« de tót een onderzoek van deeze zaak. Voor wend, tot' deeze regters verfchenen ook die van Gronin- j^"Ja£s'. gen, maar beriepen, by het vonnis zig be- wien hJc zwaard vindende, daarvan óp den Paus; by geding ■wien het geding, naar ftyl van het Roomfche ookfleeHof, lieepende bleef (f). pende Graaf Edzard intusfchen zogt zig in het be- blyf£ zit van Groningen; en Ommelanden, te hand-150 * haaven. Hy beproefde eerst daarover eene onderhandeling met de Saxifchen; te Schuttrop in het Bentemfche; en daarna te Munfter, maar te vergeefs (*). Daarop zogt hy zig in Groningen vaster te maaken, met door een i5o$K vriendelyken omgang de harten der burgers te winnen, inzonderheid der gilden. Hyorttvong derhal ven alle klaagenden Op het minzaamfte; en zeide hun hulp, en onderfteuning, toe. En hier door bragt hy het zo ver, dat eindelyk Het voifc de Breëde Raad,op aandrang der boüwmeefte- teGromriren en gilden, toeftond, of overgaf, een be- êen ^^gt roep der vonnisfen binnen tien dagen op den den Grz*f Graaf; als mede eene uitlegging der wet, in- °£ei)^f" diert men verfchil had over den zin. Dit had de vonnis; ras ten gëvolge; dat het volk de bevelen der fen der Overheid niet meer eerbiedigde, ten zy de Stadsrenaam des Graafsaan het hoofd derzelver ftond; ëee"nl' of (f) S. BeNINGA Ih lip (*) E. Beninga bl. 509. De ftroop, dién Hans ïrancke van Kitzinge, door Oost-Friesland en on» gewest, tot in Drente deed, (Z. Beninoa bl, 511-) fchynt daarvan wel een gevolg. , T s  sya Tegenwoordige Staat Uistokus. of er io verklaard, dat uitgegeven wierden ï5°9. niet deszelfs voorkennis, en na het inneemen van deszelfs hoogwyzen raad!(f). 151 r. • De Saxifche Hertog, ongenegen egter deeKeizer ze landltreek te laten vaaren, bewerkte by Maxhnili'. Maximiliaan , dat, naamens het Ryk, ter onToemt'o Verzoek deezer zaak, benoemd wierden de aanzoek Aartsbifchop van Keulen , de Hertog van Guvan den ük en Berg, en de Ridder Lodewyk vanSonsSaxüchen heim, Land-Commandeur in Coblentz. Deeze Hertog ontboden te Nuis, (de plaats der byeenkomst) gemagtig- ^e gemagtigden van Edzard, en Groningen. 6Aue ^an n'er ZÜQd rnen den Kerkheer Willem Frej)ie te' deriks, de Burgemeefferen Sickinghe enCoenNuis Ed- ders, en den Secretaris Cantsr. Maar wyl de zard en de onderhandeling al meest over dezelfde fchyve'n Gronin- ijep ^ a]s voorheen te Confiantz; en even bkden"1" vl'uStel00S een vergelyk beproefd wierd; merken (f) U. Emm. L. 43- P- 674- Om wyders den draad der gefchiedenis boven niet aftebreken, melden 'Sop. Wy hier: dat in dit jaar, den 26 van Herfstmaand, geheel Friesland, en dus- ook ons gewest. met eene allerzwaarfte overftroóming der zeewateren bezogt wierd,- en van welker merkwaardige byzonderheden onze C/zroïzyfc-fchiy vers het druk hebban. ( Zie E. Bemikga bl. 512, en Outhof watervl. bl. 448.) De gekdene fchade aan vee, en bezittingen ; en het getal tier menfehen, die er in omkwamen, waszogroot; dat nog lange daarna deeze watervloed met bittere ontroering door den landzaat herdagt wierd. Ook vervreemde dit geval de gemoederen hier te lande nog wyder van den Sax : door dien het bygeloof de reeden deezer" bezoeking ftelde in eenen, door de Saxers afgefchaften, feestdag. De boezem des Dullarts wierd mede door .deezen vloed merkelvk . verwyd.  van STAD en LANDE. 203 ken wy alleen aan: dat, na gehoorden ver- Historie. flag dier Heeren op den Ryksdag te Keulen, 1511. Hertog Georg, en Graaf Edzard, bevel onc- De Graijf vingen in perfoon voor den Keizer te verfchy- ™orer nen. Maar Graaf Edzard zond, wegens de ^'öp. ingevallenen dood zyner gemaalinne (hoewel omboden, de waare reden misrrouvven was) gezanten. 15*2. En deeze verdedigden het gedrag hun's Heers Maar die zo vry, en teffens bondig; dat Maximiliaan, ZlS daar" fchoon voor den Sax bepaald (f), de zaak ^"oont' nogmaals uitftelde tot in Louwmaand eerstko- om jen mende; en daarna in Lentemaand,om dan van dood zyhem in Augsburg nader onderzogt te worden, nergemaaAldaar behandelden die van Edzard alles we-linncder op den voorigen toon, maar nu te ver-1513' geefs; want fehoon de Keizer geene uitfpraak deed, liet hy egter die van Edzard weeten „ dat het vonnis ten nadeele des Graafs zon Zyne zaak „ uitvallen, waarom hy dien vermaande om neemt ten 4, zig met Georg te verzoenen". Deeze ty- Hove esding benam Edzard,hoewel hooglyk daardoor n^ft0;nen ontroerd, den moed niet; daarby beloofde |""r'ge zyn volk hem met lyf en goed byteftaan. Hy beproefde egter eerst in Munfter, hoever met Waarom Georg konde koomen ; en er deed zig, op hymet den eene tweede byeenkomst te Stathagen (*), in Saxifchen het Hertog (t) Dit blykt uit des Keizers fcherp bevel aan Edzard, (by S. Beninga bl. 198.) van den 12 Sept. 1512. Zie ook U. Emm. L. 45. p. 703. Want hoewel dit bevel in het eerst opgehouden wierd, en naderhand voor den dag kwam (Z. U. Emm. L. 44. J>. 688.) toont egter deeze dagtekening, hoedaanig de Keizer dëstyds al gezind was. (*) E. Beninga bl. 519, en 521. verfchijt in den «aam der plaatzanopgeevendeP«derJora,enZfcnferG> 291,2023 R bh 5i9> 5213 524».  van STAD en LANDE. 295 ten hoop eenen togt uit Aduard naar Oost- Historie. Friesland; onderweegs het Oldampt uitmerge-1514. lende. Zyn oogmerk was de beweegingen der Vorften van Brunswyk te begunftigen; en zig met dezelve te'vereenigen. Maar eene fchielyk opkoomende dooi verydelde dat opzet; en noodzaakte Leysfenich zig naar hetOldenburgfche te begeeven. Inmiddels beproefden VoQr heC de Saxers, die in de ftcrkre Weerdenbras ge- uiteinde 'legerd waaren , of zy Groningen van Edzard des bekonden losmaaken. De Cancelier Reischach, ftands been de Ridder Poch , boden daartoe een^r°caxers mondgefprek aan. Dan men floeg het af; verklaarende zonder Edzard niet te willen hande- zonderIylen. Toen egter kortdaarna een Ryksbode in kehandehet leger aankwam, by zig hebbende den ling met laatften banbrief over Edzard, (te Infpruk in Gronin* Louwmaand getekend) en een bevel aan de |6p br Groningers, om hem te verlaaten: hervatten e de Saxers den toeleg, en gaven den bode brieven mede, waarin zy op nieuws op den ban, en het Keizerlyk bevel, aandrongen. Dan men voegde hun ten antwoorde toe „ dat, „ hoe grooten eerbied men ook voordeKei„ zerlyke Majefteit hadde , men dat bevel „ niet voor dugtig hield, als zynde afgege. „ ven zonder gehoor der belanghebbenden, „ waarom men er van beroepen zoude; daarenboven konde men volftrekt in deeze zaak „ niets doen, dan onder bewilliging van Ed„ zard." Deezen gaf men ook van alles ken- Maar te nis, dewelke, gelyk natuurlyk was, hooglyk vergeefs, het verrigte prees; fchryvende teffens „ dier„ gelyk Keizerlyk vonnis mede ontvangen, „ maar den bode zonder befcheid te hebben T 4 „ laa*  *otf ^ Tegenwoordige Staat KtsTOME. „ laaten gaan, wyl hy het voor een bedrog „ des Saxs had aangezien; ten flot vermaat „ nende, hem houw en getrouw teblyven, „ heiliglyk beloovende, de Stad met al zyn „ vermoogen by te zullen ftaan." Ook zond hy Otto van Diepholt over; op wiens raad, als zynde een doorgeoefend krygsoverfte, de vestingwerken by Slogteren, en Hoogkerk, voort verbeterd, en in ftaat van tegenweer gebragt wierden (f). Waarna Hertog Georg dus ziende, dat nog zyne zyonee. toerusting, nog de Keizerlyke banblikfems, Een de de beSeerde uicwerking deden, beproefde nogStadzoe- maals ontfe"igheïd binnen de Stad te zaajen. ken tezaa-Tot dat einde fchreef hy afzonderlyke brieven /'en. aan den Raad; en aan de Gezwoorene Meente en gilden. By den Raad drong hy flegts aan op naarkooming van het Keizerlyk bevel; maar de laacften gaf hy te kennen „ dat hy „ de halftarrigheid des Raads toefchreef aan „ zommige afhangelingen van Edzard; en „ waarvan hy de gemeente en de gilden on„ kundig hield te weezen, waarom het hera „ fmerten zoude, by verdere weigering dés „ Raads, de Stad vyandelyk te moeten aan„ tasten." Het oogmerk egter te klaar zynde: Doch fchreeven de Gezwoorens en gilden te rug „ dat vrugte- 'n afles gefchied waare met hunlieden voor,oos- „ weeten, en toeftemming: dus wilde de Her* „ tog daarom geweld gebruiken, men ver- trou- (t) S, BekiKga W. aos—aoSj E. Eenikgj IJ. S2S> 526.  Van STAD en LANDE. 597 trouwen ftelde op den Goddelykenbyftand, Histc*»: ' wegens de regtvaardigheid der zaak." (f). De Bifchop van Munfter, ongenegen den oorlog op de grenzen te hebben, had nog eene zamenkomst te Meppen bewerkt. Van 3 Maart, hier kwamen de Burgemeefteren Sickinghe , Coenders, en de Secretaris Canter. Zy liep egter , gelyk alle de voorige, vrugteloos af: omdat de Sax volftrekt Groningen, ende Ommelanden, begeerde. Toen dat eer ftede rugtbaar wierd, veroorzaakte deeze eisch zulk een algemeen ongenoegen: dat een gewapende hoop volks uittrok, om de vestingwerken , en het klooster te Selwert te vernielen ; uit vrees, dat anders de vyand er zig in nestelde, want men dien dagelyks te gemoete zag. Ook verfcheen daagsdaarna een Saxifche Waarop heraut, of wapenkoning, met brieven van «* oorlog oorlogsverklaring. Eerst wilde die op eene l0°r°e. trotfche wyze, zittende te paard en met ge - nen wa. dekten hoofde, de brieven den voorzittenden penkoBurgemeefter langs eenen ftok toereiken. Maar ning word deeze weigerde feta aanteneemen, ten zy de ™fAm' bode affteeg, en met ongedekten hoofde, en I4%Iaart_ met de hand, dezelve aanbood; gelyk toen ook gefchiedde. Des nagts daarop ftak de Sax reeds eenige huizen buiten A-poort in brand; en bemagtigde voorts de kerk te Zuidwolde, van waar hy tot aan deBoteringe-poortftroopte , en brandftigte. Hier tegens namen de Groningers de kerk van Garmerwolde in; hoe-. ([) S. Behinga 11. 209» T 5  2 del ko dU3rd' £n Edzard Ce Groningen, zou- vrugte. den koom™, om door gemagtigden in Dork Joosgaf. wert te handelen. Deeze byeenkomst en Joopt. eene van Edzard en Koningftein in Selwert in April, hepen beide te niet, omdat 1 5 liet»  van STAD en LANDE. 36f liet. Koningftein ftond toen zo fterk by Ed- Historie: zard, en Groningen, aan, om hun uiterst op-15r4. tegeeven, dat na eenig overleg befloten wierd daarvan een ontwerp, hoewel alleen op naam der Stad, overtezenden. Maar dat bleef ook, dewyl men het te gevaarlyk agtede, fteken; waarom men zig vergenoegde aan Koningftein te fchryven „ dat reeds op de verfchillende „ byeenkomften het uiterfte opgegeven was, „ en men niet konde befluiten verder te gaan ; „ waarom hy ernftig gebeden wierd zyne goe„ de dienften, ter verkryging van eenen eer„ lyken vrede, te willen aanwenden." Maar de zaak was reeds buiten haar geheel, dewyl Maximiliaan inmiddels de Groningers zonder dagvaarding, zonder verhoor, op nieuws veroordeeld, en als weerfpannige in den Ryksacht gelegd had (f). Daartegen ontbood Graaf Edzard veele man- waarop fchap uit Oost-Friesland, Fivelgo, en het Graaf EdOldampt op, en kwam daarmede by het ein- zard mee» digen van het beftand te Groningen. Aldaar j^j. verfterkt door den ftedeling, poogde hy de °end£> Saxifche legerplaats in Aduard te overmeesteren ; maar wierd genoodzaakt, wegens den wakkeren tegenftand, en verfcheidene gelukkige uitvallen, dat beleg optebreeken. Hier by kwam de tyding ,dat de Hertog van Brunswyk met eene groote magt reeds naar Oost* Friesland in optogt was; en dat de Saxers eene ft) S. Bes inga hl. 219 — 226; E. Benisga hl. 537, 538. Den ban zie in het landboek van Martena, by SenwARTzeUB. Friesch Ckarterh. 2. d. bl. 81.  3°* Tegenwoordige Staat eene vloot op den Eems gelegd hadden. Want tsi4.' die maare deed den Graaf met zyne beste troefm eenen ff" huiswaards fPoeden; Ntende flegts in den zyn land °efend kndvolk. Ook verzuimden de Saxers te rug dat at weezen niet, maar overrompelden Delfvoert. zyl; het geen zy voorts flegteden* plunder- ielfïvT 7f nabuunge d°rpen ondergingen. Ter meeroven-om- benauwing der Stad, liet de Hertog de pelen, en landlieden, die binnen den omtrek eener myi flegten. van kroningen woonden, aanzeggen hunne huizen aftebreeken, of dat hy ze met al den inboel zou afbranden* Hier tegen gaf Coldenburg, Edzards Stedehouder in Groningen, en de ftads Raad wel een tegenftrydig befluit; maar die digt aan de Saxifche legerplaatzen woonden , moesten aan dit wreed bevel gehoorzaamen. Het oogmerk, om de Stad door gebrek aan levensmiddelen te dwingen, wierd egter niet bereikt, doordien er voorraad gefcS Mal. noeg binnen was. Dan meerder benarde de En Hoog. verovering van Hoogkerk en Selwert; waarkerk, Sel- door de Hertog gelegenheid kreeg den Hunze Garmerente fluiten ' en teffcns den toegang naar Aduwolde be- ard 0Pentehouden. Ook wierd in Garmerwolzetten. de dPor den Sax eene verfchanfing gemaakt; 7 Juni. de Fivel afgedamd;en een weg door deWoldftreek opgefchooten naar den Weerdenbras* In deeze benaauwdheid zogt Graaf Edzard, wiens zaaken in Oost-Friesland ook der kfeef1nt,p*ren Sa"g gingen> bulp by den Gelderfchen nood J?erCOg' Bv deezen' als eenen erfvyanddes wordt de Keizers> en 't Bourgondisch huis, flaagde hy Hertog z° ver, dat hulp beloofd wierd, hoewel op har»  ymi STAD en LANDE. s°3 karde voorwaarden: „ want Edzard zou ter* Histokbb, ftond 40000 Rhynsguldens opbrengen, en 1514" Groningen met de Ommelanden van hem van Geiï STen ontvangen.» Vyf honderd man-^ nen verkreeg hy egter terftond en keer- aange.«" de met die huiswaards; vooraf het gerugtzogt. verfpreidende, dat met een aanzienlyk Gel-Die eerudersch le^er te rug kwam. Ook deed datzy- ge inauJfukwXg; dfar de Brunswykers, doorJJ* het fneuvelen van hun Hertog voor Lieroort reeds verflagen, op die maare het land verlieten; en door Reederland en het Oldampt, onderweegs overal als in vyands land leevende, naar den Weerdenbras trokken. Edzard, hier door lugt krygende, verjoeg de Saxifche fcheepen van den Eems; en zond driehonderd mannen naar Groningen. Hy volgde 7 juli zelfs kort daarna met ruim duizend; en trok terftond met eene uitgeleezen bende naar Selwert , om de bezetting tot een hoofdgevegt uittelokken: maar het bleef by eene, hoewel heete, fchermutzeling (f). De Saxifche Hertog, (nadat hy nogmaals te vergeefs door brieven oneenigheid in de Stad gepoogd had te verwekken) befloot thans, daar hy den oorlog by gebrek aan gereede penningen niet kon rekken, daaraanAppmgamet geweld een einde te maaken. Hy had het^^ _ oog op de verfterkte plaatzen, vooral op ter doo* Appingadam; en trok derwaards niet het gros denSasizvns legers uit Selwert. Die plaats was rede- fchenHer3 lyk tog bele¬ gerd, (f) S. Beninga W. 226—239; E. Beninga bl. 539—'554Ï S« Jarichs bl. 455-  3<4 Tegenwoordige Staat HiSToHiï.lyk wel verfterkt; en daarbinnen lagen be* li Mi rn ee"Sfoot aantal landvolk, agthonderd *i Juli. wel geoefende foldaaten', onder het bevel van Diepholt en Funik; ook waaren er veele Van den naburigen Adel, als Ripperda,Lewe Van Godlinfe, en meer anderen. Hertog Georg (die hy zig had Erik Hertoge van Brunswyk, Hendrik Hertoge van Lunenburg, Phi> lips Hertoge van Grubenhagen, en diens broeder den Bifchop van Minden) liet zonder ver^ toet den Fivel - ftroom, onder en boven Appmgadam, met bruggen beflaan; en de floo* den in de landen, ter aanvoering van het Tof gefchut, dempen. Hy teifterde daarmede de wallen verfchrikkelyk, gelyk ook met gloeijende kogels veele fchade aan de huizen deed. Dan daartegen arbeidden die van binnen on* vermoeid (vrouwen en kinderen niet uitge* zonderd) zo ter vulling der bresfen in dert wal, als blusfing des brands in de huizen. Verfcheidene ftormen hadden de Saxers reeds gedaan, maar waaren telkens met bebloede 4 Aug. koppen afgeweezen; tot dat eindelyk, op den vierden van Oogstmaand in den vroegen morgeftilond, op drie plaatzen te gelyk aanvielen ; en het geluk (f) hadden, niettegenftaande de belegerden alles aanwendden, wat dap* (t) Zommige egter, als E. Beninga bl. 55*7, eri S. Jarichs bl. 457 fchryven het toe aan verraad van eenen Hans ter Meulen. Ten minden toen tegen het krygsgebruik met dappere mannen, Diepholt en Funck, geboeid, in eenen kerker geüneten wierden, bleef ter Meulen by den Sax op vrye voeten.  vm STAD en LANDE. 305 dappere lieden konden, de Stad ftbrmehder-Öistóri*. hand intekrygen. In de eerfte woede floeg 1514. de vyand alles, wat hem voorkwam, doodi™»^ waartoe de jonge Hertog van Brunswyk met handingt. een woest gefchreeuw het krygsvolk, om nomen> wraak te neemen over den dood zyns vaders, aanzettede. De ibldaat kende toen geene paa- gaandft len; geen eerbied voor gewyde plaatzen weer- wree(j. hield hem; geene gryze haairen of onnoozel heid der kindfchap vermogtch iets; ja zwangere, en overwingebaard hebbende, vróuwen wierden methaa-naars, re vrugten, of zuigelingen, wreedaardig vermoord. Toen dit moord - toneel ophield, pynigde men op eene barbaarfche wyze de overige inwooners; ter aanwyzing van het geene men vermoede verholen te zyn. By die gelegenheid ondergingen de vrouwen en maagden ook nog de béestagtigheid des foldaats; en wierden daarna, nakend uitgefchud, ter poorten uitgedreeven. Het getal der vermoorde word op rüim elfhonderd gefchat. Dari Hertog Georg was met deeze overmeestering Zo wel voldaan; dat hy eerst zig zeiven , eri toen den jongen Hertog Van Bruns^ wyk, en meer dan dertig voornaame Edellieden, tot Ridders floeg. Onder de laatstgemelde waaren zelfs, tot hunne groote fchande, inboorlingen , de gebroederen van Ewfum naameniyk. Het leger fcheiddë vervolgens; Georg naai-Aduard, en Erik naar OostFriesland, Delfzyl, dat men weder opmaakte, wierd toevertrouwd aan eenen Boheemfchen Edelman , von Carlowitz; Appingaddm voorzien met eérie bezetting van l. Deel. V 1500;  3o<5 Tegenwoordige Staat. Historie. 1500; en Winfum met eene van 2003 I5H- mannen (|). De Bi- Onderwylen had de Bifchop van Utrechtfchop van bevreesd voor de onderhandeling tusfehen den iabtadt GeJderi;chen Hert°g en Graaf Edzard, een zig met Yerbond met den. Sax gefloten; in het welk den Saxi-Deventer, Zwol, en de Ridderfchap van fchen Overysfel deel namen. De belofte hield in Hertog, eikanderen in nood met zeshonderd mannen te hulp te koomen. Dan Edzard, dit hoorende, brandfehatte dadelyk Drente, als vyands land. Euvel nam dat de Bifchop op, volgens zynen fcherpen brief aan Groningen; en verbood te gelyk die van Drent iets optebrengen. Waarom Edzard, terwyl de Sax Appingadam belegerde, dat tydftip waarneemende, Roon uitplunderde, en aldaar het huis der Ewfums, dienende onder Hertog Georg, in brand ftak; en vervolgens Beilen, Runen, Duveren, Dwingeloo, en Meppelt, zwaare gelden liet opbrengen, om van de plundering vry te koomen. Kort daarna egter nam de Sax weder bezit van het klooster Selwert, dat de ftedeling inmiddels ontmanteld had, en begon dat in voorigen ftaat te brengen. Edzard pocgde, maar te vergeefs, den vyand daaruit te 57 Aug. dryven; doch flaagde beter in de overrompeling van het flot Benkema, te Midwolde in het Wester-kwartier, het welk Saxifche bezetting inhad. Ook ftoorde hy eene bende, dewelke zig in Slogteren wilde nestelen. De kerk (t) S. Beninga W. 238 — 244; E. Beninga bh 556—558.  vssn STAD en LANDE. 307 kerk aldaar, gelyk mede die van Midwolde in HisTowifc: het Old-ampt, liet hy toen verfterken: om den 1514weg naarEmden, over den Dullard, opentehouden. De Saxifche bezetting in Appingadam zogt wel, tot driemaalen toe, dat werk te ftoorenj maar telkens vrugteloos. Niettegenftaande dat alles ftonden Edzards zaaken, zo hier, als in Oost-Friesland, reddeloos. Zyn land, door den vyand jammerlyk afgeloopen, konde niets opbrengen; en de Hertog van Gelder weigerde volk te zenden i, ten zy vooraf het bedongen geld in handen had. Edzard maakte des nog over tusfehen de veertien, en agtien, duizend goudene Rhynsguldens; het ontbreekende verfchoonende wegens zynen verwarden toeftand. De Hertog nam voor dit geld in dienst vyfhonderd ruiters , ten deezen tyd door Engeland afgedankt. Zyn Hofmeefter fchreef aan de gilden alhier ï „ en gaf daarby breed op van zyn meesters „ hulp, en voorneemen om nimmer hen, of Edzard, te zullen verlaaten; waarom hy „ ried welgemoed teblyven, en geene.oproe%\ rige voorleggingen te voeden." Hier uit gist Emmius (f), dat gemelde brief met overleg van Edzard,en der Regeering alhier, gefchreeven waare om de burgery, die over de ongemakken des Oorlogs, en het gebrek aan leeftogt,reeds morde, te Rillen. De Gel derschman toefde 'egter met den beloofden byftand; en knoopte uitftel op uitltel. Hy zond wel eenig volk ter uitmergeling van het Ben- ttm- (f) l. 46. h 719- , drag te fluiten, waarby de Hertog als Heer „ erkend wierd; dewelke dan ieder zou hou„ den in zyne voorregten, en befchermen te,, gens vreemd geweld." In de onderhandelingen meette hy breed uit het gevaar zyns Heers, dewelke zig door deeze verbindenis blootftelde aan de vyandelykheden der Saxers, des Keizers, en van het Bourgondisch huis. Hy eischte daarom „ dat Edzard zig van het „ bewind, en de ingezetenen van den gedaa„ nen eed, ontfloeg; om op nieuws zynen „ meester hulde te doen, onder oppererken„ tenis van den Franfchen Koning. Gronin„ gen zou dan houden haare wetgeevende „ magt, ftapelregt, en biervertier in de Om„ melanden; ook zou de Hoofdmannen-ka„ mer beftaan uit haare burgers, maar regt ,; moeten doen in des Hertogs naam, en van „ hem eenen voorzitter ontvangen." Te gelyk liet hy 'er opvolgen „ dat de Hertog als„ dan toeftond de flyting van het kasteel, en „ daarvoor alleen begeerde een gefchikt huis, „ om verblyf in te houden." Aan Graaf Edzard deed hy groote beloften, als hy Frank, ryk wilde toegedaan zyn (f). Welke De Graaf ontveinsde zyne verftoordheid, zig hoewel hy het hield voor een onderling bemoetlaa- raamd Plan» omdat van Ooy zig uitliet, dat ten wel. by weigering weder met het leger dagt te rug gevallen, te keeren. Dat maakte ook, toen de gilden ge- (t) S. BENiKGAW.2s7-.aspj E. Beninga il. 5<57-  van STAD en LANDE. g«f§ geraadpleegt wierden, dat dezelve er in toe- Histosii. ftemden: hoewel ze begeerden vooraf door 151-4Edzard ontfiagen te worden van den gedaanen eed. Om deezen, die daartoe ongraag zoude koomen, overtehaalen, wierden de Kerkheer Willem Frederiks, en de regeerende Burgemeefteren, verzogt. De Graaf, na alles aangehoord te hebben, liet zig eerst fterk uit over de ondankbaarheid, die men hem aandeed , „ hoe men vergat, dat hy voor negen „ jaar de Stad gered, en daarom zelfs een \\ zwaare oorlog had moeten uitftaan; dat zy„ ne fchatkist verfpild, zyn eigen land uitge„ mergeld en vernield was; Dan hy zou van ", den nood eene deugd maaken, en den ftede„ ling ontdaan van den gedaanen eed; dien „ hy wyders onder de Gelderfche regeering meerderen voorfpoed toewenschte." Edzard wierd daarop voor deezen afftand (f) pleg- 3 Nov» tig (f) E. Beninsa II. 567» een ooggetuige deezer plegtigheid, maar een hoveling van Edzard, ontkent ten fterkften, dat de Graaf in het ontflag des eeds bewilligd , maar dat men zulks den rolke wys gemaakt had. U. Emmius L. 46. p. 7*4- maakt er deeze aanmerking op: „ Mirum in hoe historiae noi„ trae aüu quam proeul disfentiant inter Je fcriptor ille ' alter £? Egerieus Beninga Grimershemius , autor no" tus turn temporis, in familia aulica Edzardj, agens, aui fe praefentem Jtis rebus fuisfe £? fpectasfe ac ', audisfe pleraque testatur. —: Uterque partium Jludio. '„ evectus, dum hic culpat , ille tuêtur oppidanos. Sicco^ „ Beninga confilii publici particeps, vir gravis, veri „ peramans, medium tenet, confentiens cum iis, quae \\ in chartis Reip. rei gestae monumentis fidelibus, re' peri. Nee disfentit ab eo hac parte Worperius." y 4  31* Tegenwoordige Staat &mm> tig bedankt; waarna van Ooy den volgenden Waarna ^ ' ftaande V°°r het &WOt a!taar in de Wal. men al- burgskerk' den nieuwen eed ontving, eerst hier den van de Regeering, en vervolgens van 'het eed aflegt volk (*)• Men gaf den Hertog van het geaande beurde kennis; en drong op meerder hulp Si?» c aan- Inmiddels groeide de Saxifche bezetting mZl ia den Wc-erdenbras, (door toeloop uit Apfchalt ?lngadam> Aduard, en Fresiand) zo ihrk aan: dat het Geldersch leger in Rolde, zig niet meer veilig agtende, onverwagt, en in ftilte, huis waards keerde. Het volk alhier , daardoor ten uiterften ontfteld, en gereed om uittebarften, wierd, hoewel met motite , geftild door Ooyens plegtige betuiging, dat het buiten zyne kennis was; en door zyne toezage, dat eerlang de Hertog zelf, en wel met grooten krygsmagt , koomen zoude. Ten zelfden tyd kreeg Edzard berigt van huis, hoe gevaarlyk zyn toeftand aldaar was, en hoezeerde ingezetenen morden, dat hy meerdere zorg droeg voor Groningen , dan voor zyn eigen land. Deeze tyding kwam juist ter fnede, om de waare reden van des Graafs bepaald vertrek uit Groningen te verbloemen; en het Vernederende daarvan voor het gemeen te be- dek- (*) Van Ooy gaf daarop een renverfaal sxa de Stad., in de Stads Arch. B. i. 7; S. Jarichs bl. 459 zegt, dat men zig toen onder Frankryk begeven had; en S. Beninga bl. 259 laat er deeze flerke uitdrukking opvolgen „ m mogen je mit recht den dubbelden arenp dén Je boven oere wapenen voeren, van „ den Keyjèx „ en Rycke afleggen, en jetten daervoor drie lelkVy v van wegen des Coninges van Vranckryck."  yan STAD en LANDE. 313 dekken, Hy gaf de Burgemeeftercn er aan Historie. Honds kennis van; als mede van zyne reis; 151,4. hun aanbeveelende het kasteel. Ook vertrok 7 N°v hy dien zelfden nagt in ftilte,en met een klein gevolg, ter vermyding der vyandelyke hinder- daa..op de lagen. Het kasteel wierd eerst -door burgers Stady en bezet, en bewaakt; maar, op de tyding van trekt naar Jïdzards nederlage by Lengerland, in alleryl Oostafgebrooken, met zulk eenen yver, dat bin- *neslananen weinige dagen alles geflegt waare. Men waarna dagt er bovendien reden toe te hebben; want, de Grodaar van Ooy verklaard hadde, dat binnen ningers kort de Hertog zoude overkoomen, oordeel- het door de men het raadzaamst, vooraf deeze boeien rie™°kpa^* der ilaverny verbroken te hebben (|). teel af. Terzelfder tyd deeden de Saxers een ftroop breeken. tot in Helpen, hoewel veelen hunner door het grof gefchut uit de Stad omkwamen; en daags daaraan maakten zy zig meester van het Eifer klooster,en verllerkten dat. Gelegenheid gaf dit tot verfcheidene kleine fchermutfelingen. In deezen toeftand poogde de Saxifche Hertog, die, by mangel van geld, den om a°terftal vraagenden foldaat nauwlyks in teugel konde houden, door onderhandeling iets te winnen. In zyn brief hernieuwde hy de 20 Nov. voorige aanbiedingen; en ried de Gelderlche De Saxihuldi ten fterkften af. Maar wyl men wist, fche Herhoe reddeloos zyne zaaken ftonden, iloeg mpn [°gvez° hier alle byeenkomst af. Ook had men twee fs ^ dagen daarna het geluk de bezetting van Gar- Gronin- irier- gen in on- (t) S. Beninga bl. 260, 296; E. Beninca bh 3?2~57S; S. Jarichs bl. 459- V 5  314 Tegenwoordige Staat Historie. Rterwolde te overvallen, en veele daarvan, en daar onder den bevelhebber, te dooden , of ^rhande-gevar]gen te neeraen; aJs mede eenen uitval treeden. der Saxers uit Esfen met bebloede koppen aftewyzen. Hierby kwamen brieven van den Gelderfchen Hertog: waarin hy kennis gaf van het zenden zyns legers in Friesland, en de Stad alle hulp toezeide. Terwyl zynefnelle vorderingen aldaar den Saxifchèn Hertog ras noodzaakten de verfterking van het EsferBoor de klooster te ftaaken, en het krygsvolk naar vorderin- Friesland te zenden; ja zelfs kort daarna met gen der zvnen zoon naar Duitschland te keeren, worGeider- dende over die foort van vlugt, onderweegs fchen te Munster, op eene hoonende wyze befpot. ■wordt hy Op deeze tyding verlieten zyne bezettingen SodzSaeaktin Garmerwo,de, en Selwert^ haare posten, deeze en beSaven zig naar Aduard. De verlatene landftreek plaatzen wierden aanftonds door den ftedeling te verlaa- bezet; en kennis daarvan gegeven aan Graaf ten. Edzard. Deeze kwam wel over met 2500 mannen om nu Delfzyl, en Appingadam, den Sax mede te ontwringen; maar moest dat opzet, daar de bezetting tegenftand bood, en het jaargety ongunftig was, vaaren laaten. Slegter handelden de Saxers in Aduard, wyl Waarna dedie om wanbetaaling alle verliepen. DaarGronin- door viel deeze, voor Groningen zo lang gegers zynedugte, legerplaats den ftedeling in handen; leger- die terftond de vestingwerken vernielde, en Adlnrd de muuren > en torens, naar zyde der Stad afvemielen. bralc. Deez ongelukkige keer der Saxifche En ver- zaaken bewoog verfcheidenen Ommelander fcheidene Heeren, die uit haat tegen Groningen dien ?erlÏÏs-n"kaUt toeSevalIen waaren, in tyds zig methun• " ne  van STAD en LANDE 315 ne landgenooten te verzoenen. De voornaam- Historié fte hunner, in Appingadam zig ophoudende, 15;i4waaren de Heeren van Evfum, vanOnftein^^ Rengers, Jfinga van den Ham, Heem/Ier gedaan van Lettens, twens van -Leermens, en Eltet waaren % van hennes. Zy fiooten met Ooyen, en de zig met Stadsgemagtigden, te Noorddyk een veriing.de Sad Men had daarin wel bedongen vryen aftogt veraoevoor den foldaat, maar deeze weigerde «e gaan, en verkoos wyd en zyd den landman te JS jan> blyven ftroopen; gelyk die van Wittewierum, en Farmfum, reeds te droevig ondervonden hadden (t)« Ten deezen tyde zogt Groningen, die tot Gromt.-, nog toe zig alleen in algemeene bewoordin- gen flat gen den Gelderschman onderworpen had, daar- ™*d™ van de voorwaarden bepaald, en fchriftelyk, fche ge te verkrygen. Van Ooy bewilligde daarin; magtigda en floot onder goedkeuring zyns Heers de vol- een fchrigende overeenkomst „ dat, onverkort het telyk ve.,, regt des Utrechtfchen Stoels, de Stad dendrag. „ Hertoge zoude blyven houw en getrouw, *7 *e r' „ en door hem, als Opperheer, befchermd „ worden; dat zy zou houden haare wetgee„ vende magt, voorregten, en oude herkom„ ft en; maar daartegen den Hertog geven een „ onverfterkt huis binnen de' vesten, en over„ dragen haar regt op de Ommelanden, het „ Oldampt, Ooster, en Westergo; onder beding egter, dat de Ommelanden nooit „ van haar afgezonderd, of een anderen Heer, „ dan (f) S. Beninca bl. 263 — 269; E. Beninga b\. 575, 576; S. Jarichs bl. 460, 461.  '3 '6* Tegenwoordige Staat Historie.,, dan met haare bewilliging, overgedragen 1515. „ zouden worden. Dat wyders alle vestingen „ te lande ontmanteld; en geene nieuwe opv) gerig<: zouden worden, dan met gemeene „ toeftemming. Dat verders een ieder zou „ blyven iri zyne regten, voorregten, en . „ bezit; ook niet belast worden boven een „ jaarlykfche fchatting, volgens gemeen over„ leg te bepaalen; en dat dé fchaden geboet „ zouden worden uit de goederen dierHee„ ren, welke het nog met den vyand hiel„ den. — Dat de Ommelanden zouden be„ heerd worden door eenen Stadhouder des . „ Hertogs, en vier Hoofdmannen, te nee„ men uit Groninger burgers; opdien voet, „ en met die magt, als voorheen de kamer „ gebruikt had; behalven dat de Vorst, tot „ het houden der gewoune warfen met ge„ melde Hoofdlieden, telkens vier uit de Rig„ teren te lande benoemen zoude.. Dat ook „ de Ommelanden onderworpen ble/en aan „ het ilapelrcgt, het gebruiken van ftadsbier, „ en het verbod van jaarmerk ten te houden; „ terwyl eindelyk, in Gelderland en hier, „ voor de wederzydfche ingezetenen de be„ taaling der tollen , en weggelden, gelyk Wiersin-,, zoude zyn." (f). lioud wen Dit verdrag wierd voor Graaf Edzard vcrSoerGraafb0rgen gehouden: omd'lc dezelve geen afftand Edzard van de Ommelanden gedaan had, maar zig verborgen naar n°g aantrok. Ook kwam deeze dit jaar joudt. vroeg» (f) In de Stads Arch. B. 2. 10, en by U. Émm £• 47- h 733-  van STAD en LANDE. 317 vroegtydig over, en fneed, door eene legering Histgmü te Farmfum, alle verftandhouding tusfehen 1515Appingadam en Delfzyl af; gelyk hy ook den 18 Eems door gewapende uitleggers floot. Ten 17 Maart zelfden tyde tasten de Groningers de fchans pe Saxiby Aduarderzyl aan; en wierden haar door verdrag magtig, hoewel na langen, en dap- den uit peren, tegenftand. De bezetting genoot een de ommeeerlyken aftogt, en behoud van goed; maarlanden mogt in drie maanden niet tegen Gelder die- verdreenen. De vesting en de brug over den Hunfe, venwierden voort geflegt, en afgebroken. Toen zond men volk naar Edzard, die den Dam en Delfzyl nog ingefloten hield. De laatstgenoemde plaats wierd kort daarna veroverd; en daardoor de ander nauwer omcingeld. Aldaar lag eene Saxifche bezetting van ruim zeshonderd mannen, onder bevel van den Bohemer Edelman von Carlowitz; ook waaren er eenige Ommelander Heeren, die het nog met den vyand hielden. Dan gebrek aan levensmiddelen bewerkte ras het verdrag van overgave ; volgens het welke „ de bezetting naar in Aprih. „ krygseer met haar grof gefchut, wapenen, ,, en goederen uittrok, mits ondervveegs gee„ ne vyandelykheden zullende doen; onder „ welke voorwaarde de Ommelanders, die „ in den Dam waaren, ook veilig huiswaards „ konden trekken, en verblyven." (f). De Groninger gemagtigden waaren wyders met den (f) De Regeering der Stad verbood ook toen alle verftandhouding met den vyand, op ftrafFe des doods. Jfrt de app. agter het Stadsi,  3i 8 Tegenwoordige Staat Historie, deri Graaf overeengekoomen over de verdeer 1515- ling van het agterblyvende, en de gezaamenAppinga- lyke bezetting der plaats. Maar zo ras trok dam de Sax niet uit, of des Graaven volk was in wordt,na de voorbaat; en maakte zig eerder meester de over- j 0 1 gave,doorvan de Poorten» en torens. Hier op volgde Graaf Ed-n°g een andere daad, door welke het ongezard, te- noegen tusfehen Edzard en Groningen vergen de af- meerderd wierd. Te weeten door eenige Damsipraak.al-terST ettelyke Oost-Friezen, en zommige gehoude?huislieden dcr nabuurige dorpen, wierd de Het geen'Sax'(cne agterhoede (by welke de zoetelaars, de Gro- de vrouwen, en de goederen waaren) aangeningers tast, en geplunderd. Carlowitz klaagde by metonge-van Ooy, en Groningens-Raad, over deeze noegen fchending van het verdrag; welke daarop van Edzard vorderden, dat hy, zyns en der bondgenooten go»sden naams indagtig, fcherp onderzoek op de daaders deed, en de fchuldigett ftrafte. Door deezen toon, naar 't fchynt, geraakt, beantwoordde hy datfehamper; her, welk, gevoegd by de inhouding van Appingadam, en dtfszelfs geweigerde ontmanteling, de verwyderirlg tusfehen beiden grooter maakte. Iets, waartoe van Ooy ook het zyne deed, met deti Graaf by den Hertog aantedraagen, en deszelfs opkomften in Drent té befpieren (f). Maar toen dit ongenoegen ernftig fcheen te worden, vt'reenigde de vrees voor den vyand de herten weder voor eenen korten tyd. De (f) S. Beniijga lU 270—274; Ë. Beninga tU S79—58I.  van STAD em LANDE. 319 De zwarte hoop namenlyk CzyntJe eene ben- Historie. de van allerlei zaamgeraapc volk, bevoorens 1515in Saxhchen dienst) hield zig. na het ontflagMaat in Braband, Utrecht, en Holland op; alwaar^™8 hy met plunderen, als anders, veelen moed-om% wil bedreef. Hier door kreeg deeze bende krygsvoreerlang zo veel toeloop van ligtmisfen, fcha-delingen vuiten, en ander flegt volk, dat van rooven van den zogt te leeven, dat men goedvond zig te ver- ^*"e0"t. deelen. Ruim vyfduizend trokken, onder den veilfzen> ouden naam de zwarte hoop naar Friesland. Dit bewoog de Gelderfchen, om Edzard aantezoeken, en hem de heerlykfte beloften te doen. Ook had eerlang deez zwarte hoop zo veel krygsgeluk, dat Edzard, voor zigzelven bedugt wordende, byaldien gemelde bende fterker wierd, een aanzienlyk leger byeenbragt, en dat naar Friesland geleidde; waar- 30 April, mede hy Dokkum voorts bezette, en verfterk- Maar gete. De Groningers zonden ook derwaards een zamenlyk groot gedeelte hunner burgers, en foldaaten; ™}k naa* en wierden voor deezen byftand door den Gelderfchen Hertog bedankt, met toezage om tot ftui. Edzard te zullen bewegen, dat die het flegten ting dier van Appingadam toeftond (t). De zwarte bende, hoop onderwylen was door gebrek aan geld , en levensmiddelen, daarmen hun overal den De zwarte toevoer affneed, aan het muiten geraakt, enho°P gehad hunne hoofden gevangen gezet; waarna jjj^"" men het platte land dusdaanig met rooven,en ten> en branden, afliep, dat hun naam nog lang daarna i00ptop den nazaat tot afgryzen is verbleeven. In dien eene ver- toe- fcarikke- (f) De brieven in de Stads archiv. I. a. 3.  325 tegenwoordige Staat Historie, toeftand ftelde Edzard de Gelderfche bevet1515- hebbers voor, den zwarten hoop optezoeken, "EpE en flag te leveren. Maar deezefloegen zulks land af. af' onder voorgeeven, dat men wanhoopigen, die van zelf moésten verloopen, niet behoefde aan te tasten. Anderen ftellen egter de waare reden in een yverzugt tegen Edzard, omdat deeze, toen hy afftand van Groningen aan den Hertog gedaan had, daaronder niet begrepen wilde hebben de Ommelanden; maar het tegendeel daarvan in alles toonde, met aldaaf fchattingen op eigen gezag uittefchryven,Rigters aanteftellen, en wat dies meer zy. Dat behaagde nog de Gelderfchen nog de Gronin^ gers; welke laatften buiten dat niet graag over1 de Ommelanden een anderen Heer, dan over zig, zagen. Men begeerde dus niet, dat zyne krygsroem meerder wierd; daar hy nu aireede te gevaarlyk fcheen (*). Inmiddels had de Hertog van Saxen, (die tot zyn groote fchade ondervonden had, hoe kostbaar hem Friesland gevallen waare, en geene kans zag het gemelde land weder onder zyne gehoorzaamheid te brengen,) befloten* ten einde er met eenige eer, of vergoeding van kosten, af te fcheiden, zyn regt overteDe Saxi- draagen aan den jongen Karei; thans Prince fehe Her- van Spanjen , Burgiindien, en der Nederlantog draagt den. Deeze was daartoe ook de naaste; deopndeët WyI PhiIiPs' by de overdragt deezer landert ïrieslan- aan Hertog Albrecht, uitdrukkeiyk bedongen had* (*) S, Bening* bl. 275 — 277; E- Bzmsoi ïlé 582/  van STAD en LANDE. 321 had, dezelve ten allen tyde voor een bepaalde Historis? geldfomme te kunnen losfen. Te Middelburg 1515. wierd met Kareis Raaden de overeenkomst ge-den °ver troffen; en het geld bepaald op honderd dui-^**^». zend Rhynsguldens (f> Het fchynt, dat zoon van Groningen buiten deeze overdragt gerekend Maximiwierd. Ten minden, men beproefde, nadat liaan, het verdrag reeds gefloten waare, die Stad1» Mau tot den Sax overtehaalen; en bood op eene ■ zamenkomst in JEsfen zulke zagte voorwaarden aan; dat ze tevoorens zeekerlyk waaren aangenomen, maar nu was het gety te ver verloopen. Kort daarna wierd door Kareis Raaden, en den Hertog van Gelder, een ftil- ^J1™1ftand van vier maanden ingegaan; en Edzard,heta^°? en Groningen, daarin begreepen. Men poog- van Bur. de" daarom hier, voor dat het plegtig bekend gUndien gemaakt wierd, de vesting Weerdenbras te een waoverrompelen; maar ftiet er het hoofd (*). penflii- Dan geduurende deezen ftilftand begon Gro-^^* ningens Raad weder aan zig te trekken de ou- Hertog de magt over de Ommelanden; en ontzette van Ge[. zelfs de Heeren Horenker, en Coenders, we- derland. gens Edzard Hoofdmannen, van dat ampt,"Gedvu> met aanftelling van anderen. Euvel nam ditrende dlC de Graaf op; vooral toen de Gelder fchen hem J^*11^ verzekerden, dat, alles buiten kennis van hun ,lingen Heer weder aa» (f) Zie dat fiuk by Schwartzenb. Friesch Chartert. 2. d. bl. 302. Wagenaar Vad. Rist. t. 4. tl. 390 (telt het anders op 35000 Rhynsguldens. (*) By Schwartzenb. I. c. p. 87; zie °°k S. Beninga bl. 278 — 281. I. Deel. X  322 Tegenwoordige Staat Historie. Heer was (D« Maar wyl hy kort daarna met ,5i5i 'zyn leger uit Friesland huiswaards keerde (op zig de het aanfchryven van Floris van Egmond, Kamagt der rels Stedehouder, dat anders in het beftand mannen- niet be§reePen zvn zoude) bleef het daar voorkamer. " eerst by* Eenigen tyd daarna fchreef hy voor de Ommelanders eenen landdag te Winfum io Aug. uit; en vorderde aldaar de betaaling der agterErnftige ftallige fchattingen. Hy ontving wel goede be- vaf Graaf l0.ften' maar dced ten beftemden "iets op. Edzard ^er door geraakt, dreigde hy dezelve met daartegen, geweld te zullen opnaaien. De Raad van Groningen ftelde daarop aan de Gelderfche Krygs Overften, Schwartzenberg en Erkelens, voor om den Dam, op welks bezit Edzard fcheen te fteunen, heimelyk te overmeesteren. Dit wierd ook ter uitvoer gebragt, hoewel voor korten duur; daar Edzard, over dien hoon ongeduldig, ras met genoegzaame magt overkwam, en de plaats weder in bezit nam. Hy bragt haar terftond in ftaat van tegenweer; en begon daarna de fchattingen fcherpelyk intevorderen. De Groningers verboden zulks; en lieten daarop een gedeelte van Edzards gezin, dat tot nog toe ° cp de plaats van het kasteel gewoond had, vertrekken. Zy bezettede wyders de kerk van Slogteren met gewapende manfchap: zodat het fcheen op eene vredebreuk te zullen uit- 20 Oft. loopen. Men hield wel op ten Post een mondgefprck, maar dat fcheidde onverrigter zaak; daar men van Edzard begeerde, om den foldaat het agterftal te betaalen, en belette de op- (f) ü. Emm. L. 48. f. 745.  van STAD en LANDE. 325 ©pvordering zyner gelden in de Ommelanden. Histokb» Dan voor dat dit fmeulend vuur ontbrandde, 1515» kwam de Gelderfche Hertog tusfehen beiden. Gewonnen, naar het fchynt, door de Groninger gezanten, den Kerkheer Willem Frederiks, en den Burgemeefter Sickinghe, hem aanftonds by zyne terugkomst uit Italien toegezonden , beloofde hy het geflotene met van Ooy geftand te zullen doen; en Groningen tegen Edzard te helpen. Ook fchreef hy dien Graaf over dat invorderen der fchattingen, op zulken toon, dat dezelve het raadzaamst oordeelde den Dam te verlaaten, en huiswaards «e keeren (f). In het begin van het volgend jaar wierden ff de Groningers by verdrag meester van de fier- De cra; ke vesting Weerdenbras ( * ); waartoe ver- ningers moedelyk de Bourgondifche Raaden door geld flegten de gewonnen waaren; ten munten de Graaf van vesting Bentem ontving daarvoor zevenhonderd goude- en" ne Rhynsguldens. De fchans wierd voort ten Tjeifzyi gronde toe geflegt. Gelyk lot onderging enAppin.; Delfzyl, op bevel van Ripperda van Farm- gadam fum; nadat Edzard zyne bezetting, om gele- worden dene fchade in een treffen tegen de Hertogen me ? vaR van Brunswyk, daaruit geligt had. Ook ge- ^f^' fchied- ontbipot, (f) S. Beninga bl. 278—292; E. Beninga bU 584; S. Jarichs bl. 462. (*) De Kerkheer Willem Frederiks, en Bucho Aita, hadden daarvoor reeds het voorige jaar gehandeld; zie de (lukken by Emm. I. c. p. 755. IndeSluds Archiv- K. 1. 12. is op dit jaar een accoord, of af» losfing brief van 26 vaten rode boter, met den Graaf Van Bentem; dat mogelyk hier toe behoort. X 2 •  3^4 Tegenwoordige Staat Historie, fchiedde hetzelve aan Appingadam, op last van isï6. Groningen; die daartoe mede geheel HunfinWaarme- g0i en Fivelgo, befchreeven had. Endaas Lied^an'"™ kan men ree^enen' dat net gebied van Graaf Ed- Edzard over de Ommelanden geheel heeft opzard in de gehouden. Scheen dus het begin des jaars Ommelan-voordcelig, het uiteind viel te ongelukkiger den op- uit; door twee 0p eikanderen volgende zwaah°UNov re watervl°eden (§) '■> en een bezoek van een 26 Dec' bende allerflegst volk , omtrent de zeventienin Dec. honderd fterk. Deeze manfchap , hoewel door den Hertog van Gelder gezonden, hield alles voor vyands land. Want eerst legerde zy zig in Zuid, en Noordlaaren, en brandfchatte van daar deerlyk het omliggend land; daarna plaagde zy in het Westerkwartier, en omtrent Kollum, gruwelyk den landman, fchond de vrouwen en dogteren, en beroofde zonder onderfcheid de kerken; tot dat eindelyk naar Twente trok, alwaar zy verliep (j). De Graaf Graaf Edzard (om tot deezen te rug tekoo^"toenC 111en) ziende bv de «itkomst, dat van den met het" Gelderfchert Hertog niets te wagten had, voorhuis van al na deszelfs verdrag met zyne geflagene vyBurgun- anden, den Hertog van Lunenburg, en den dien. Graaf van Oldenburg, beproefde thans, of zig met Burgundien kon verzoenen. Hy had daarover reeds een mondgefprek gehad met Heer Floris van Egmond, Koning Kareis Stadhouder in Friesland; en hervatte dat het »5i7- volgende jaar. Ten gevolge daarvan trok hy met (§) Outhof watervl. Si. 459. (t) S. Beninga bl. 293, 294, 300—303; EL Beninga bl. 584, 588; S. Jarichs bl. 462.  van STAD en LANDE. 325 met denzelven naar Braband, alwaar Keizer Historie? Maximiliaan, en Koning Karei, zig bevon- 1517. den. Van deeze Voriten, door voorige gevallen onderrigt, van hoe veel aanbelang Edzard waare, wierd hy in genade aangenomen. De Ryks-acht tegen hem wierd niet alleen ingetrokken; maar hy zelfs tot Koninglyke Ste- En wordt dehouder over' de Ommelanden aangefteld, f met een jaargeld van vierduizend Goudgul- ^ Ro> dens (*). Hier tegen moest hy zynen ampt- niDgs genoot in Friesland met krygsvolk oaderfteu- stadhounen; wyl Gelder derwaards aanmerkelyke ver- der over fterkingen zond, en Groningen haar grof ge de Omfchut leende. Nadat in het najaar een byeen melanden, komst te Utrecht vrugteloos afgeloopen waare ; zond de Oost-Friefche Graaf ook het vol- waarna gende jaar tweeduizend mannen, onder Otto van hy krygsDiepholt, in de Ommelanden. Op het Zand voikindit gekomen, eischte deeze aldaar om binnen zes dagen de fchattingen aan Edzard, als Kareis ^ Stedehouder, optebrengen. Maar daar zyn volk, warsch van goede orde, en krygstugt, inmiddels vanuoof wilde leeven, liet Diepholt dat opzet vaaren; en trok door Hunfingo, en het Westerkwarticr, naar Drent, by welken togt, niettegenftaande Diepholts zorge, de landman veel moedwil leed. Er volgden nog Maar dat •wel andere troepen, maar die wierden telkens, onvemgals niet fterk in getal ligtelyk door de Gronin t« £er fchutten verjaagd. Met dat volk wilde 1 Èdzard na het uiteinde des beftands in Friesland vallen, om er vyandelyk mede tegen (Jetder .(*) Het Jluk by Bbeneijsen O. II. i d. bl. 135X 3 I  gaé Tegenwoordige Staat Historie, der te handelen; maar de verlenging daarvan, 2518. tot in Lentemaand des volgenden jaars, maakte dat voorneemen ydel. Geduurende het zelve verzag die Hertog zyne krygsbenden zo flegt met geld, dat de manfchap dagelyks verliep. En toen men Groningen dan telkens om de gereede penningen lastig viel, gaf dat zo veele onvergenoegdheid onder het gemeen, dat het op eene oproerige wyze begeerde het verdrag, voorheen met van Ooy gefloten, thans door De Gel- zegel en brief van den Hertog zelf bevestigd derfche te zien. Ook deed de Hertog dat, ter ftilling Hertagbe-yan ^et misnoegen (f) ,• en verzogt het volhefver- §ende jaar de Stad, en de Ommelanden, op drag, be-bet feestmaal by zyne in egttreeding met Elivorens zabeth, dogter.des Hertogs van Brunswykdoor zyn Lunenburg. De Stad zond derwaards den gemagtig- Kerkheer Willem Frederiks, en de BurgeGraTin' mee^eren Coenders, en Schaffer; de Ommegen geflo- kmden den Ritmeester van Lennep- Deeze tooien, gen daar met zo veel pragt heen, en bragten 3 5ïo. zulke ryke gefchenken mede: dat men er te Ea nodigt reot 0p finaalde. Anders wierd dit jaar, en Lande^o ^Ct vo'êende' door een geduurige verlenging zvn rni-°P dcr beftanden, met de wapenen niets uitgewelyks- regt; hoewel de landzaat nu en dan nog last feest. leed van ftroopende benden (*). 1520. ; In (f) In de Stads Arch. B. 2. 9; by Schotanus in tabl. p. 96; Schwartzenb. 2. d. bl. 102. Het is hoofdzakelyk van denzelven inhoud, als het geflootene voor drie jaar. (*) S. Beninga, bl. 303 — 320; E. Beninga bl. f87; S. Jarichs bl. 463; Pontan. Hifi. Gelr. L. kl. p. 681. De Hertog trok zig ook aan de kiagten' der  van STAD en LANDE. S27 In de abtdy van Aduard viel in deezen tyd Historie. een allerflegst Huk voor; alwaar de monnikken 1520. op hun feestmaal, ter eere van den heiligen Slegtftuk, Bernard, de drie edele gebroeders Gaickinga, voorga^ om een gereezen gefchii, zodaanig havenden, de,Abtdy dat de een op de plaats dood bleef, en de van Adu. ander twee dagen daarna aan zyne bekoome- ard. ne wonden overleed, terwyl de derde het by tyds ontvlugtte. Wy flippen daarom dat geval aan; omdat het ongenoegen , door deeze ongebondenheid der monnikken onder het volk ontftaan, gemelde abtdy bewoog, ter ftilling daarvan, zig te onderwerpen aan de uitfpraak van Willem Frederiks, en E verhard Jarges, Kerkheeren van S. Meertens; Rudolph Mepfche, Pastoor in Bedum,- en de Burgemeesteren Coenders en Duirds. En dat gezeide zegsmannen haar deswegen, onder anderen, benamen het beftier over de kerken van Zuidhorn en Wierum , en dat toekenden aan het geflagt der Gaickinga's (•). Het volgende jaar kwamen de Gelderfche IS2r. Stadhouder, Christoffel Grave van Meurs, en De Omde andere bevelhebbers, uit Friesland in Gro- ™-df" ningen. Meurs ontbood aldaar de Ommelanders, om den eed te doen aan zynen Heer. den- GeI. Eerst waaren zy weigeragtig, maar befloten deiTchen er"toe, op aanraden van Groningen, DeGees- Hertog. te- 12 Mui. der Groningers over het verfterken van Coevorden ; en fchreef daarover aan het Stigt. Zie Matth. ad anon. p. 84. (*) Volgens H. S; ook gedeeltelyk by S. Bekiw- ca bl. 321 324- X 4  3^5 Tegenwoordige Staat Historie, telykheid, Adel, en de eigen erfden deeden," J52'« elk afzonderlyk, dien eed, onder voorwaarde „ zo lang de Hertog Heer over Gronin,, gen , en in ftaat waare hen te verdeedigen". Des Hertogs inkoomen wierd bepaald op zevenduizend Goudguldens (f); dog het welk hy, om de gemoederen alhier aan zig te verbinden, jaarlyks onder de voornaamfte Heeren weder liet uitdeelen. Inmiddels hadden die van Zwol, misnoegd op het Stigt, zig begeven onder gemeldenHertog; die ingevolge daarvan voort daarop het ftedeken Hasfelt belegerde. Daarmede beezig, begeerde die Vorst, dat de Groningers Coevorden zouden berennen, en hem, voor Hasfelt leggende, buskruid, en volk, toezenden, ivlen verfchoonde zig wel van deeze openbaare oorlogsdaden, en beloofde daarvoor Waarop drieduizend Goudguldens (*) optebrengen ; '\difche noewe- net evenwel niet belette, dat het oorbezetting logsvuur hier over kwam waajen. Want Frein Coe- derik van Twikkel, Drost van Coevorden, vorden trok, met eenige Burgundifche krygsbenden, de O mme- door Drent, Gore gt, en het Oldampt, naar hrznd Appingadam; onderweegs zwaare brandfchatfciiati" "ng'en eifchende. Men was den Hertog wel }n Dec. daadelyk aan om hulp; maar die kwam niet voor (f) S. Beninga bl, 327—329,* Pontanus /. e. p. 691. Ook zyn daartoe betrekkelyke Hukken in de Stads, en Ommelander, Archiven. (*) Stads Arch. A. 2. 5. De Ommelanden zouden daarv™ '^taaien tweeduizend. S. Beninga bL 332»  van STAD en LANDE. 3*9 voor Sprokkelmaand des volgenden jaars, wan- fIS™MÏ* neer hy zevenhonderd mannen zond. By deeze voegde de Graaf van Meurs twee, en Groningen driehonderd, met al haare roerfchutten; ook wierd den Ommelanders aangezegt, om optekoomen. Maar Twikkel wagtce den hem opzoekenden vyand niet af. Want zo ras deeze des avonds te Wittewierum gekoomen was, vertrok hy des nagts naar 't Wester•woldfchen; en nam met verhaasting over het ïdooster ter Apel zynen weg naar Coevorden. Hier na zond de Stad den Hcrcog, ter voortzetting der belegering van Steenwyk, eenig grof gefchut, en buskruid, als ook denGraave van Meurs, in Friesland, eenig volk toe. Deeze j ver baatte haar egter by den laatstgemelden r.iet,toen die eenige Oostzeefche fehepen, welke naar Holland ilevenden, genomen had; want niettegenftaande haar tusfehenfpraak, daartoe aangemaand door de Hanzeefteden, verklaarde de Graaf de fehepen voor prys. Deeze Gelderfche knevelary en plunderzugt, die gelykelyk over vriend en vyand ging, verwekte overal zo veel haat, dat Groningen, die men te zeer den Gelderfchen toegedaan agtte, daarom lyden moest; en Twikkel, de Drost van Coevorden, aan Drent op zwaare ftraffe verbood eenigen handel met haar te dryven. Dit laatfte bewoog egter den Hertog, op de nadrukkelyke vertoogen der Groningers, om Coevorden aantetasten. Twikkel ftak wel, ter betere verdediging van het kasteel , den brand in het vlek; maar wierd niet - Sept. te min door het grof gefchut, van Groningen Dm;'11 derwaards gezonden,, eerlang tot overgave ge-™^ X s dwon- 0  33° Tegenwoordige Staat Historie, dwongen. Door Gelderfche bezetting, die 1522. men er toen inleide, wierd Drent gemakkelyk Hertog in bedwang gehouden (f). derland" ^ort ^aarna kwam^ene troep Burgundiers aldaar aan- *n ^et Westerkwartier ftroopen, en brandde getast, tot daar, tot Faan toe, byna alles af. Schielyk overgave keerde zy egter te rug, toén men van hier, gedsvon- gefterkt door ettelyke Gelderfche foldaaten, wordt °P haar los §ing' Maar nu begon de GelNieuwe derschman even flegt huis te houden, als weiftroope. ni£ bevoorens de Burgundiër. Op eenen dreiiyen der genden toon vróêg hy van Hunfingo, en FiBurgun. velgo, een brandfchatt, en trok van Kuifemer diërs in en Visvliet ter verwekking van meerder vrees, het Wes- dieper landwaards in, naar Adüard, Zuid, en tferWai" Noordhorn. Terwyl een ander aangekomene De Gel- bende ruitery eerst te Esfen, en daarna in derfche Selvert, even eens handelde, als het ander benden, volk in het Westerkwartier. By deezen ontot wee- gelukkigen toeftand onzer landgenooten, kwazeivenr* men noS ^e zwaare bedreigingen der Keizerover<-e- lyke bevelhebbers, indien men langer uitftelde koomen, den Keizer hulde te doen. Zy legerden zig houden zelfs, om er klem aan te geeven, by Gerkeseven liegt klooster; maar wierden van de Gelderfchen iiuis* ras te rug gedreeven: hoewel tot luttel troost voor de ingezetenen, wyl eene nieuwe verlferking van volk, door Gelder herwaards gezonden, en in Aduard gelegt, mede, als haare voorgangers, in het rooven en plunderen des landmans, betaaling zogt van haare agter- ftai- (f) Pontanus l. c. p. 692; S. Beninga*/. 3-19—354; E. Beninga bl. 605.  pan STAD en LANDE. 331 gallige foldy. Ja zy had de koenheid over de Historie: Ommelanden eene fchatting uittefchryven. is". Door welken overlast deezen getergd, te Groningen byeenkwamen; en aldaar eenpaarigbeflooten dat volk gewapenderhand te verdry ven; welk manmoedig befluit die roovers bevreesd maakte, en hunne te rug reize verhaastte (f). In al dien moedwil der Gelderlche ioldaa- Het geen ten had de Regeering van Groningen ftil ge-de ^zeeten; welk wonderlyk gedrag (*) het ge-^.;_te meen ter ftede eindelyk zo bal-öong maakte: ^ ba,_ .dat men openlyk fprak alle Regenten, die oorig te- Geldersch jaargeld trokken, ten lyve te wil- gen de Relen. Zelfs wierden op zekeren nagt, ten zin- gea-tog nebeelde daarvan, verfcheidene hoenderen, die mmta- j men de halzen had afgefneeden, op het plein voor 't regthuis nedefgelegd. De Gelderlche Hertog, daarvan door de gedreigde Heeren onderrigt, kwam in Coevorden. Aldaar ontbood hy tot zig de Burgemeesteren, Coenders (|) S. Beninga 11. 354— 36o; E. Beninga U. 610. (*ï S. Beninga U. 357- Iaat z'g er dus ?ver ult de gene die in Groningen by den blowen zak " fint, en oer jaergelt van den Vurflen hebben. " feen mede door de vingeren, dat dit arme landt " fus elendelycken verdorven wort; dat Godt ge" claeget zy — desfe groote maledictie en plaege is " desfen armen Vreefchen landen opgelecht, Godt " vergevet em, de daer oorfaecken in findt, en " raedt en daedt toe doen, en die by den blouwen fack findt, en desfe jaergelden in Groningen heb" ben. Godt geve dat haer einde goedt zy, als dat eygen hyr van genoecb, dat einde wil de last ,, draegen.''  332 Tegenwoordigs Staat Historie, ders en Schaffer, met de beide bouwmeester J5aa. ren der gilden; en kwam kort daarna, vercTeGX-Zeld/a" ee" «Iryk gevolg, te Groningen, fche Her- wordende buiten de Heere poort door den tog zelf Raad Pleg"g ontvangen. By den Kerkheer over- Willem Frederiks nam hy zynen intrek. Den koomt. volgenden dag ontving hy, op het Raadhuis, a jjov. de hulde, en eed, van den Raad, en de Gein in per. ?woorene Meente; en weinige dagen daarna, foon de in de Walburgskerk, van het geheele lichaam hulde en der burgery; als mede van de Ommelander den eed Geestelykheid, Adel, en eigen erfden, worontvangt. dende by die gelegenheid ook aanzienlyk beis Nov" fchonken- Nadat hy de rust alhier herfteld " had, keerde hy naar Gelderland te rug; en 0 Nov. ontving onderweegs, in het Grolderhout, de hulde der Drenters. Weinig tyds daarna zond hy, tot Stadhouder over Stad en Lande, Jonker Jasper van Marnik; dog wiens woelzieke aart uitermaaten veel nadeel, en aan den Hertog, en aan Groningen, gebrouwen heeft (f). Het eerfte, dat de nieuwe Stadhouder deed , Gronin- beftond in de Stad ^ verfterken; de gragt gen wordt tusfehen de Boteringe poort en de kraan toren daarop wierd op nieuws gegraaven, en twee nieuwe verfterkt torens in'het bolwerk gemaakt. Eenigen tyd tegen de; daarna, ter ftuiting der Keizerlyke troepen, föhnen 2 die zi£ reeds in de nabuurfchap der Lauwers der Bur- onthielden, befchreef hy den derden man uit gundiërs. de Ommelanden, en het Old-ampt. De verzamelplaats zou zyn Nuis, en Marum in het Wes. (f) S. Beninga bl. 360 — 36a; S. Ja*ichs U465.  van STAD en LANDE. 333 Westerkwartier. Derwaards zond hy de Gel- Histork.' derfche benden, de Groninger fchutten, en 15*3. een vaandel burgers; maar die des wegens voor het eerst foldy vroegen, en ook ontvingen (f> Onderrigt, dat de Keizerlyke bevelhebber, Tohan van Wasfenaar, door Sigerswolde in Vredewold wilde breeken, vroeg hy van de Stad eenig gefchut, om de doortogten te bezetten. Maar Wasfenaar, dat voorneemen om deii moerasfigen grond aldaar vaaren latende, trok langs Bakkeveen naar Roon, en in Au?,, Roonwolde. Daar door brak Marnik mede op, ten einde niet afgefneden te worden; dan tusfehen Midwolde en Lettelbert vernam hy, ra doot dat de Keizerlyken, reeds doorgedrongen, de Drent in Leek zogten te bemagtigen. Hy zond toen het Wes. de ruitery derwaards, om Wasfenaar optehou- terkwarden; en trok in alleryl met het ander volk, in tierto>o< Aduard eene buitenpost latende, naar Groningen, alwaar hy ook zonder letzel aankwam. Wasfenaar legerde zig daarop in Noordhorn; en befchreef aldaar de Ommelanders, om aan den Keizer den eed van getrouwheid afteleggen, «1 tweeendertig duizend Goudguldens <|) S. Beninoa bl 366 zegt » co de borgeren „ voorgenoemt de uittogen, wolden niet uitreilen " de Raet moste era geven ter maent vier Phdips'„ gulden, daer fe elck op ontvengen eenen Phi- lipsgulden op de handt, eer fe uittoogen en de " bevelsluiden RoelefF en Evert, cregen elck vyf- entwintich Philipsgulden, dat- voortyts niet ge" fchien was, dat men bevelsluiden of re fchutten en Borgeren geldt gaven als fe van der Stadt wc„ gen uitreifeden."  334 Tegenwoordigs Staat Historie, optebrengen. Die eed is door zommigen ooï 1523. werkelyk gedaan (*). De Gelderfche foldaaS Aug. ten, in Aduard agcergelaaten, bleeven daar niet; maar begaven zig eerst naar Selwert, en vervolgens naar Esfen, waarby de huisman, als naar gewoonte, last leed. Wasfenaar toefde egter ook niet in Noordhorn, maar trok ylings naar Dokkum. Want die Stad was liegt bezet: wyl de Gelderfchen veel volk En ver- ter zeeroovery uitgezonden hadden. Ook volgens veroorzaakte die misflag, dat de bevelhebber, Dokkum van Golstein, na de overgave van Dokkum bemagti- te Groningen koomende, aldaar in hegtenis £en' gezet wierd. Marnik zogt wel heul in het ftroopen der Friezen; maar dat was de burgery alhier tegen de borst. Gelyk hy kort daarna ondervond by gelegenheid, dat hy eenen nieuwen togt voorhad. Het voetvolk was reeds buiten de poort, en de ruitery zadelde; wanneer de burgers, dat tydftip waarneemende, de poorten floten, den Stadhouder omringden , en uitdrukkelyk verklaarden, dat van hunne Stad geen roofnest, of fchuilplaats van plunderaars, wilden hebben (f). De Gro- Het ongenoegen werkte ook tegen de Reningers, geering, daarvan veele Geldersch jaargeld af keerig trokken, en waaraan men de voortduuring des oorlo^ °°rf°gs toefchreef; en wel zo fterk, dat de zoeken' Raad bewilligen moest, dat dagelyks agt burgers, (*) Dit blykt uit Wasfenaar's brief van den 10 Aug. by Schotan. in tabl. 143- en Schwartzenb. 2. d. bl. 450, alwaar zelfs het formulier des eeds is» (f; S. Beninga bl. 363— 373»  pan STAD en LANDE. 335 gers, daartoe door de gilden gekoren, op hetHistorix. Raadhuis kwamen, en mede ftcmden in de 1513. befluiten. En dit verlangen der burgery naar ^ne on-^ vrede bewerkte in Wintermaand te Aduard, en u J kort daarop te Gerkesklooster, met de Keizerlyken een mondgefprek; hoewel dezelve Vrugteloos afliepen, door de hooggaande eifchen der laatfte. Men tragte toen door den Raadsheer te Water, ten Hove wel bekend en gezien, een beftand te fluiten; het welkEn ver. dien, daarom naar Braband gereisd, ook ge- werVen lukte. Hy verwierf daar eene wapenfchorfing een bevoor een jaar, mits er de Gelderfche Hertog in "and. toeftemde. Met deeze blyde maare fpoeddehy onnaar huis, maar ondervond by zyne terugkomst de veranderlykheid van het gemeen. Want Marnik, wars van vrede, uit hoofde van zyn onrustigen aart, riep nu een hoop allerflegtsc volk byeen in de Walburgskerk. Hy ftreek aldaar ten fterkften door de handelwyze des Raads, die zulk een gewigtige zaak buiten kennis des Hertogs ondernomen had; en dreig- > de met deszelfs wraak. Het fcheelde toen weinig , of de leeden des Raads hadden levensgevaar geloopen. Het bleek egter eerlang, hoe ongegrond zyne bedreigingen geweest waaren, wyl de Hertog den ftilftand niet alleen goed- ïn het keurde, maar zelf een diergelyken met het welk de huis van Bourgondien floot. Men dankte toen Gelderwederzyds veele krygsknegten af; ten onge- ™£ ^ lukke der landen egter. Want deeze, gewoon ded van roof te leeven, vereenigden zig nu in neemt> groote hoopen, en plaagden gruwelyk den ar- 4 juni. men landman. Eene bende van ruim vyfdiu- Doch zend, onder het geleide van zekeren Klein van waarna^ Haai-  336 Tegenwoordige Staat Historie. Haarlem, gaf in Slagtmaand ons gewesteed 1524. bezoek. Het Westerkwarcier leed den eerden land van aanftoot; daarna Hunfingo en Fivelgo; verde weder-voigens jjec oldampt, en Westerwolde. In dankte SC' Munfterland wierden deeze ftroopers eerst gekl.ygs ftuit; wanneer door Overysfel naar het Stigt knegtcn togen (f). veel lydt. Een ander ramp trof Groningen door het De burge misnoegen, dat aldaar bleef fmeulen. Marmffl1*'"*^ woelde daaronder; het volk hitfte hy op eenShevi^ tegen den Raad, en dien maakte hy zwart by ongenoe-" den Hertog. De gisting wierd eindelyk zo ge» tegen groot: dat men de Heeren, die Geldersch de Regee-jaargeld trokken, oplei dat, of den RaadsTingop. ftoel, te verlaaten. Ook drong men eene eene wet' wet door> volgens welke nimmer iemand, die door te- door zig zeiven, zyne vrouwe, of kinderen, gen allen, van eenigen Heer, onder welke benaaming dieinGel-ook, een jaargeld ontving, in eenigen ftads dersch ee(j ni0gt gekoren worden fj> De BurgeiT'd-n meeIleren Coenders, en Huginge, verlieten iqVov. toen onder anderen hunne posten. Euvel nam 'de Hertog, gelyk wel te bevroeden valt, dit to" eischt befluit °P- Aangezet door Marnik, klagende dat men 'van den Raad in het uitoefenen zyns ampts hem we- geftremd te worden, begeerde hy op eenen derzyds fcherpen toon, dat men hem wederzyds ge- gemagtig- niagtigden zond, ter bylegging der oneenigden zende. De Raad zQnd eem ajleen der jacQ_ I52S' bi- ft) S. Beninga bl. 378 — 386. Zie ook Pontanus Hift. Gelr. L. XI. p. 717. (gi In de app. agter het Stadsboek, hoewel aldaar, verkeerdelyk het jaargetal 1523 is.  van STAD en LANDE. 337 Bneti Prior, Meester Laurentius (*). Dan Historis, deezen wilde de Hertog niet eens hooren; 1525. maar eischte gemagtigden uit den breeden Raad, en uit de gilden, en wei met voile maat en magt. Dit voorltel had merkelyke zwaarigheid in zig: waarom de Raad daarvoor niet alleen te zamen riep de Gezwoorene Meente, en bouwmeesteren der gilden, maar ook alle burgers, en gegoede ingezeetenen. Men kon egter niet bed uiten de gezanten eené onbepaalde volmagt te geeven. De Burgemeesteren Schaffer en Horenken, de Raadsheer Mepfche, de Gezworens Duirds en Schatter , en de bouwmeesteren Kannegieter en Lubbers, wierden van hier naar Gelderland gezonden. In Arnhem troffen zy den Hertog aan, alwaar voor hen Marnik reeds gekomen ift j^. was. Door dien vooringenomen , weigerde de Hertog niet alleen een gefchenk van twee allerfchoonlte paarden, maar wilde hen niet eens ter gehoor toelaaten; hoewel dat nog door den Cancelier bewerkt wierd. Maar zo ras befpeurde de Hertog niet in den loop der onderhandelingen, dat zy bepaalden last hadden, of hy brak plotzeling af. Zy wierden gelast in Arnhem te blyven; terwyl hy her-Na waf waards zond twee zyner Raaden, Ërkelens en ker ,e- Knop hoOL fey (*) Deeze Laurentius was een verwaand Schooigel erde. Zie over hem TJ. Emm, L. 53. p. 826,' en L. 54, p. 837. Hy is anders ook bekend door zeker dispuut, in het jaar 1523 alhier gehouden, tusfehen hem en eenige andere, over de monarchale magt der Pauzen , waar van meerder by Gekuü* Bijl. Reform. E\ang, tom. 3. p. 32. ï. Deel. Y t  .338 Tegenwoordige Staat Historie. Knopper, om met de Regeering, en het volk, 15*5. te handelen. Dat wierd daarop in de Waltweè z7. burgs, en in de Meereenskerk, byeengeroeden her". Pen' De GeIderfchen telden daar flegts voor waards * » °* men de verbonden, met hunnen Hertog fchikt,' « geflooten, wilde onderhouden? zo ja, dat „ dan den gezanten onbepaalde magt tot flui',, ten moest gegeven worden." Het volk benoemde zestien (f), die met den Raad en Gezwoorne Meente in deeze zaak zouden handelen , als het raadzaamst waare. Eenpaarig floeg men aldaar de gevraagde volle maat Menflaat en magt af. De Hertog, daar door geraakt, eerst de fchreef eenen fcherpen brief aan het volk(*).; eifchen ,waarjn hy Zynen eisch niet alleen hernieuwde, togs^ft maar ook uilige verklaaring vroeg op devolinMaart. gende puntert „ erkentenis naamenlyk van hem ,, als volftrekten Opperheer ; dat ten gevolge „ daar van de Hoofdmannenkamer, en alle „ haare hoge en laage bedienden, in zynen „ eed zouden ftaan, in zynen naam regt doen, „ en (f) TT. Emmius L. 53. p. 827. zegt quatemi ex qualibet urbis regione, atque Iris' potesias tributa cum fenatu, et VIII Viris kuplr senatui additis, expendendi rem; naar het ons voorkomt, uit eene verkeerde opvatting van S. Beninga „ foo vorden geordineert veer uit elcke cluft, de mitten Raedt en gemsene acute Jolden handelen." Want acht betekent vergadering, congregatio in umtm corpus; en meene of meente het volk. (Zie Alting noiit. Germ. infer. t 1. p. 05) Dus de vergadering het volk vertoonende , of hst lichaam der gezworens, daarom ook genoemd Gezwoorne Meente. (*) By U. Emmius p. 827.  van STAD en LANDE. 33$ y, en haare boden in zyn levrei gekleed gaan Q); Histc*»; en dat wyders de Stad afitand deed van 1525» „ haar regtsgebied over het Oldampt". Maar toen men met die geeischte verklaaring alhier aarzelde, toonde de Hertog zyn ongenoegen zo fterk aan de Stadsgezanten; dat de beide bouwmeesteren uit vrees herwaards vlugteden. Erkelens en Knopper kwamen kort na hen ook weder hier; wanneer negen perfoonen, uit den Raad, de Gezwoorne Meente, en de gilden, benoemd wierden, om met die Heeren te handelen. Na veele vrugtelooze poogingen , wyl men van den Gelderfchen kant niets vallen liet, en volftrekt ja, of neen, op de voorgeleide punten begeerde, ftemde het volk, daarover op nieuws te zamen geroepen, er eindelyk in toe. Want het geen oorlog daarom met den Hertog verkoos te hebben. 1 Dat deed den Breeden Raad, hoe ongaarne B0^0^ ook, er med? in toeftemmen; en dat befluit ^.dJaakt den Vorst, by eenen onderdaanigen brief (*)•, die alle bekend maaken, welks onderteekening aldus intewilli* was „ Raelluydón olde en nyen, ghefworen gen. meente, boumesters end hoefflingen van den 5 Aprd. gilden , end gedeputeerden van den vier kluften der Stadt Groninghen". De Hertog, over deezen goeden uitflag verheugd , liet toen de gezanten dier Scad naar huis keeren; hoewel hy teffens, tot veeier ongenoegen, weder als Stad* (f) Gelyk, naar men wil, de mantels der huidigs i»oden nog zouden zyn. (*) In H. S. Y 9  S4© Tegenwoordige Staat Histomb. Stadhouder overzond den woeligen Maf1^5. nik CS). in Aug. Aan deezes toedoen wordt ook toegefchreeEen zwaar ven het zwaare oproer, dat kort daarna door oproer de gilden in Groningen gemaakt wierd. Wy »a"eGro- zu^en dat eenigzins omftandig opgeeven: verningen m'ds men er uit Ieeren kan, hoe ligt, en door voorge- welke geringe oorzaajten, een volk te beweevallen. gen is; en waartoe het alsdan in ftaat is te koomen. Na dat men eerst onder de gemeente uitgeftrooid had , dat de Heeren zig met de fchattingen verrykten, en dat gerugt, gelyk het gaat, grond vond; daagden de bouwmeesteren, zonder voorkennisfe des Raads, alle de gilden byeen. Veele brouwers Cwaaruit blykt, dat het een overlegd werk was, dewyl anders dezelve onder de zogenaamde gilden niet behoorden) voegden zig daarby. Men befloot eenpaarig, op het voorftel der bouwmeesteren, alle excynzen , uitgenoomen op wyn en Hamburger bier, te doen sffchaffen; en het bellier over de Stads inkomften op eenen anderen voet te brengen. Vierentwintig gildebroeders wierden den bouwmeesteren toegevoegd, om dusdaanig befluit in de Raadzaal te helpen doordringen. Bevoorens egter gingen deeze by de poorten rond, en verboden *?e aldaar, op ftraffe drs doods, eenige belastinden dwin- r r- r\ J gendeRe-Sen aftevraagen, of te ontvangen. Den andegeering ren dag deeden zy hun voorftel in den Breeden om alle Raad, op eenen dreigenden toon. De Raad belastin- bragt hun te vergeefs onder het oog het groot fl" 5te' nadeel, dat de kas, vooral in de teffenwoorfchaften. di« (5) S. Beninga bl. 379—«39e.  van STAD en LANDE. 341 dige kommerlyke tyden, er door leed; en Historu.verzogt, ten minden, uitftel tot den volgenden 1525. dag, om in eene zaak van dat gewigt geen overryld beduit te moeten neemen. Maar .1 zulks weigerden de bouwmeesteren, en de j vierentwintig, ronduit; zeggende, dat niet te I durven doen, uit vrees voor eigen levensgei vaar,dewyl het volk reeds op de markt dond, en een ftellig antwoord begeerde, Zy drongen ■ des op nieuws den Raad tot 'eene daadelyke afichaffing onder het gewoone klokkengeluid. De voorzittende Burgemeester Rotteman voegde hun daarop toe „ dat, wyl geweld hun ,, rigtfnoer fcheen te zyn, zy zeiven de afkondiging den volke bekend konden raaa„ ken." Maar dit bleven de bouwmeesteren van den Raad vorderen; en dreigden by langer vertoef met 's volks ongenoegen. Ook gebeurde dit. Want de meenigte, die reeds rondom de merkt in alle kroegen op den goeden uitdag haare kannen bier leegde, verdroot het langwylige dier raadpleeging. Ze doof des met een woest geweld het Raadhuis op, onder een fchel geroep „ flaa dood.' Jlaa dood! Door eea 1 werpt de verraders ten verifiëren uit.1"; Tot woest geldat einde daken de geenen, die beneden ble-weJJ>. en , „ ° ,1 be dreigin¬ gen, hunne mesfen op; terwyl andere metgen v!m . :een zwaar dukhout de deur der Raadzaal be- doodüag. jgonnen inteloopen. Daardoor genoodperst, (ftond de Raad ylings het voordel toe; waar? 1 van de bouwmeesteren, en de vierentwintig, : Ihet volk kennis gaven. De gemoederen daar, 'op bedaarende, ging de regeerende Burgejf meester, met zyne byzitteren, onder het vry1 geleide (Jauf conduit.) der bouwmeesteren Y 3 ca  24 a Tegenwoordige Staat ïïistorie. en der vierentwintig, naar het Regthuis; en maak15* S« te aldaar by klokkengeluid de affchaffing aller excynzen bekend. Groot was nu de vreugd by het gemeen, zigtbaar in allerlei'ongebondenheden, en fmaadaandoening aan veele leden der Regeering. Dan daarmede nog niet te vreden, zond het de bouwmeesteren, ende vierentwintig weder op het Raadhuis. Het begeerde nu, dat alle, die ten eenigen tyd behandeling van landspenningen gehad hadden, daarvan op ftaanden voet rekening doen zouden. Ook vorderde het daadelyke opening der kas, en van den ftaat der fchulden; welke laatfte het wilde, dat door vier leden des Raads zouden afgelost worden, welke er voor zouden genieten de boeten, by den Raad, Hoofdlieden, het gildregt, en in de Pondkamer, voorvallende, en die anders ten voordeele der ftads kas kwamen. Niemand had zin in eenen last, wiens vergoeding op zulken En nood- onzekeren voet fteunde. Maar nu dreigde zaaken op men te leeven, gelyk als gisteren. Dwangsgelyke wyze wjen3en t0en tot aflosfing dier fchulden leden de/ °?der borgtogt benoemd de Burgemeester SicRegee- kinghe, de Raadsheeren Beninga, Koek, en ring, om de Sisfingh (f). Tig te ver- Deeze vier Heeren onderzogten daarop, binden tot hoeveel die boeten konden beloopen , maar finede^' befPeurden daarmede geen vyftigfte gedeelte Stads- * der fchulden af te kunnen doen. In die verfchttlden, legenheid zogten zy heul eerst by den Raad, ,en (t) S. Beninga (één der vier) 11. 3051 E., Seninoa bi. 6i7 i S, Jarichs bl 46,6.  van STAD en LANDE. 343 } en daarna by de bouwmeesteren en de vieren- His-roan." 'jtwintig; maar by beide te vergeefs. Toen 1525. wilde het volk, dat alle, dieeenig landsgeld onder zig gehad hadden, bv eede zouden verklaaren, daarvan nimmer gebruik tot eigen voordeel gemaakt te hebben. Het beoogde daarmede voornaumcnlyk den Raadsheer Johan Jarges, oorfpronglyk uit dat treffelyk geflagt, Ook wil. dat reeds meer dan een eeuw in Stadsregeering len zy den gezeten had. Hy was voorheen excyns, en j^fja daarna Rentmeester geweest. En hoewel hy gl^inreg■i er desryds den roem van volftrekte eerlykheid ten betrek-, 1 mede verworven had; wierd hy nu, als ryk ken. j zynde, befchuldigd zig ten kosten der Stad j bevoordeeld te hebben; en men eischte des l zyne goederen ter fchaavergoeding. Eerst onti trok hy met weg te gaan zig de woede van het grauw; maar zyn geflagt, oordeelende :dat nadeelig aan zynen goeden naam, bragt ; hem te rug. Hy bood daarop aan openlyk i verantwoordiging te doen; maar konde niet ter gehoor koomen. In tegendeel men dreig) de hem zo fterk, dat hy weder de wyk nam. Toen begon men de vier Heeren, die zig voor : 'Stads fchuld borgen gemaakt hadden, te drin-' ï :gen dezelve voor Mathaeusdag (21 Sept.) te pbetaalen, of het geld daartoe in handen der ■vierentwintig optebrengen. Burgemeester Sickinghe verliet daarop de Stad, en klaagde i met Jarges, die zyne ftiefdogter ten vrouwe Maar die ; ;had, by den Hertog in Gelderland. De gil- zig bedden, daardoor geraakt, en Sickinghe (naar plaagt bY \ i't fchynt om den borgtogt) ontziende, be-'den Her' 1 t t tos vïin :gaerden nu, dat Jarges de Raadsplaats zoude cl[deï. opgezegd, en ten blyke'daarvan hem het kus- ian^ Y 4 fen *  344 Tegenwoordige Staat Historie, fen te huis gezonden worden. Op de weigej.525. ring der Regeering van eenen afweezigen ongehoord te veroordeelen, nam het volk dat kusfen, wierp het op den vloer, en verklaarWoestge- de den Raadsheer eeuwig eerloos. Dan merdrag der kende met dat woest gedrag eigenlyk niets uitgemeste gerigt te hebben, kwam het agtdagen daarna daarop te- weder op het Stadhuis. Het vorderde thans, gen hem. dac jarges by regteriyk VOnnis verklaard wier. de Landsdief, en ten gevolge daarvan vredeloos gelegt. Maar de Raad deeze onbillyke verging volftandig weigerende, bleef het er En fegen eerst by. Dan nu viel men op de drie borgen, de Hee- die nog in de Stad waaren. Hen wierd opgeien, die ieg "iet begonnen daarvan opeJor ™\te d,oen> of hy wierd door eenen allerilegtiten knaap aangerand, en met een zabel doodelyk gewond. Dit fcheen, als 't waare, het fein voor de ongebondenemeenigte; want Waardoor roe;e\,°efSbl? a!] om de zaak der borgen, waarvan zendt ee-nu dne Z,S buiten de Stad ophielden, té laanen regts- ten leggen tot ligtmis des volgenden jaars, tergeleer- wyl hy den Deventer fchuldeisfcher te vrede *SB- zou ftellen. Maar zo ver ging de drift, en de onregtvaardigheid, van het gemeen, dat het tegen dat bevel de borgen eenen dag ftelde, om te betaalen; ja, ongeagt hunlieder beroep op den Hertog, den Raad dwong hen te veroordeelen tot voldoening der Stads fchulden, en ingevolge daarvan de verwinning te laaten gaan in hunne goederen. Ten treffende voorbedde aan het nageflagt, en van de onbeftendigheid; en van de onregtvaardigheid; tot welke eene in drift geraakte meenigte in ftaat is te koomen. Wat uiteinde wyders deeze woede gehad, en hoe lang daar na ze nog geduurd heeft, vindt men in geene egte bescheiden aangeteekend (*). Ten (*) S. Beninga W. 399 — 403; en v$n vervolga; i!.-403—40*.  •tan STAD en LANDE. 34$ Ten jaare 1*29 volgde Karei, een bastaard- HisTorató zoon van den"Gelderlchen Hertog, to on-w. rustigen Marnik op in het Stadhouderfchap jj™™» over dit gewest. Ook wierd dit jaar de twist nen ba3. tusfehen den Bifchop van Munfter, en den taaid.zooa Hertog, over het kerkelyk regtsgebied, te tan tot Coevorden bygelegd (f). Alhier had hy deStadho* voorige landregten, en oude gewoonten yan«*™« het gerigt van Selwert, ten verzoeke der m-wes^ gezeetenen, uit zyn eige gezag, bekragtigd; l judl en in het Oldampt eenen Drosfard aacge- En befteld, over welke nieuwigheden de Stad, hoe-kragtige wel te vergeefs, klaagde (§). Anders; ge- het landnoot dit land een ftille rust van uitheemfchen ^|wert_ vyand; tot dat het eenigen tyd daarna last0okftel*t leed van eenen hoop Oost-Friezen, die, by^y eenen Delfzyl en Farmfum geland, van daar allesDrosfaard afliepen, en plunderden. Uit weerwraak ,over het dat Gelder den Heer van Efens hielp in het OUmpt verwoesten van Oost-Friesland; alwaar Graaf i$3"3> Enno zynen vader Edzard, ten jaare 1528 Graaf£aaoverleden, was opgevolgd. Deze ramp trof no van den onfchuldigen landman, daar ze hem on- Oostvoorziens overkwam. De Oost - Friefche Friesland Graaf liet bovendien door eenige gewapende ^ vaar" in de Oiumelandsss. (f) Pontanus l. c. p. 762 brengt dit verdrag op 1520; hoewel anders alle de ons bekende affchriften hebben 1530. en de dagteekening 13 May. Wy houden het met Pontanus, omdat Marnik er nog in genoemd wordt Stadhouder over Groningen. (§) U. Emmius L. 54. p. 850. Mogelyk is deeae geweest Berend van Hakfort. Immers in de Ommelander archiven is op 1530 een renverfaal van gemelden Hakfort; bekennende ter leen ontvangen ta Rebben het huis te Wedde, Jut Oldampt, enhetWold.  35° Tegenwoordige Slaat Historie, vaartuigen de fcheepvaart der Groningers op Ï533- den Eems belemmeren; en Ripperda, Heer van Farmfum, op nieuws aantasten, en berooven. Dit begin zou van meerdere onheilen gevolgd zyn geweest, daar verfcheidene Vorsten voorhadden, ten einde de Gelderfche magt te verdeelen, in dit gewest in te vallen; 1534- . hadden Stad en Lande niet in tyds den Hertog geweigerd een maandelykfchen onderhand van zestien duizend Rhynsguldens, dien hy vorderde , zo lang hy met Oost - Friesland oorMaar wel-log had (f). Want dit gevoegd by zynevreedVkrT" Ze V00r den Keizer' bewoog hem het oor te der/ge6" leenen tot een vergelyk. Men kwam eerst te ftild wor- Oterdum, daarna te Farmfum , en eindelyk te den. Loge in Oost-Friesland by een; en trof aldaar een vredesverdrag, door het welk de rust herfteld wierd (*). 1535- De ongeregeldheden, het volgende jaar, door de wederdoopers (§) op het Zand een dorp (t) De Stad had ook hernieuwd haar voorigekeur tegen het trekken van vreemd jaargeld, onder ftraffe van vredelooslegging.. (*) E. Beninga bl. 699'; S. Jarichs bl. 467; Aykema (mede by Nidek) bl. 478. Het verdrag zelfs by Breneysen O. H. t. 1. I. 5. rP. 13. Zia ook Pontanus l. c. p. 773, en Emmius l. c. p. 880. (§) Het voorige jaar was den wederdoopers alhier op ftraiïe der kaak de Stad ontzegd. In de Oudk. van Groningen p. 171 vind men eenen brief van Viglius, in 1535, aan den Commisfaris van het Groninger Friesland, om te waaken tegen hen. Ook beraamde men tegen hen eene warfsconftitutie. op o&ava Mickaëlis, inhoudende geldboete, en ballingschap; welke in 1535 hernieuwd wierd, en deftraf-  van STAD in LANDE. 351 dorp in Fivelgo, begonnen, hadden wegens Histoxo.' de daarby plaatsgrypende buitenfpoorighcden, I535weinig invloed onder de gemeentenen hielden £ geheel op, toeneen der hoofden (zynde een StadhoU_ fchoenmaker, die zig uitgaf voor God den der dempe Vader) op bevel des Stadhouders gevangelyk de begonnaar Groningen opgebragt wierd. Ja toen die »™ «■ fecte in Friesland, door het mneemen van het g^eid oude klooster, van gevaarlyker unzigten be- weder_ gon te worden; en zeker Hans de Scheerder doopers. zoortgelyk toneel alhier by het Warfumer wilde openen, belette nogmaals de waakzaamheid des Stadhouders de volvoering daarvan. Op het kerkhof aldaar zogten de wederdoo- \ pers zig eerst tegen het krygsvolk te verzetten, maar wierden geflagen; en dertig hunner gevangen genomen, waarvan de voornaam- fe verzwaard tot de kaak; en by wederinkomst tot doodftrafFe. Wy haaien die ffcukken daarom aan, om dat Gerdes in Hiji. Evang. Reform, t. 3. in praef, et p. 126. het edict des Raads ftelt OP1536, inplaats van 1534, naar het fchynt op het gezag van ïsikg 'in brev.'hiji. de reform, in urbe Groninga, en zegt dat er in bepaald was, dat en de Roomschgewnden, en de Luterfchen, zig onderling van fcheldwoorden moesten onthouden „ dum cavebatur, ne Pontificïi vel Evangelici fe mutuis conv'tiis, aut fckismaticis nomi nibusinfectarertur." Daarzulksnog in hetRaads-edict, nog in de beide Warfsconftitutien gevonden word. Min nauwkeurig laat er gemelde Heer ook opvolgen at vero, nee ejus decreti, in Archivo CiviUtis (Groningae) nostrae, fedulo dieet inquifiti, ulium deprehendi pot'uit vestigium, quippe cum earum rertm, quae fa fausta Rennebergii tempora antevenunt, apud nos vis vola fit aut vestigium."  35* Tegenwoordige Staat HisTOEiE. naamfte aanleider, een Jacob Kremer, openJ535- lyk onthoofd wierd (f). Deeze oplettendheid des Stadhouders voor de openbaare rust maakte hem bemind by den landzaat. , Maar even dit vermeerderde de DeHertogyverzugt zyns vaders zo zeer, dat ze het volwordc gende. jaar uitbrak. De voornaame oorzaak yverzug- was egter daarin gegrond , dat hy de hand niet t'g tegen wjue ieenen tot de vyandige oogmerken zyns zoon!1 vaders tegen Groningen. Want op die Stad 1536. was de Hertog zeer gefioord, om de geweigerde onderltandgelden, door welke hy den Oost-Friefchen oorlog had willen voortzetten. Toen er nu bykwam, dat eenige monnikken, (te onvreden dat men hier de weder• doopers alleen met banning, of ten fterkften met geesfeling, itrafte) den Stadhouder ten Gelderfchen Hove zwart maakten, als heimelyk de kettery toegedaan; greep de Hertog, hoewel een vrygeest in zyn hart, en een fpotter met den Godsdienst, dat voorwendzel aan ter koeling zyner wraak. De zoon, daarvan onderrigt, en kennende de nooit verEn Helt geeven de inborst zyns vaders, verliet heimeeenen in- lyk Groningen; en begaf zig naar Dantzig, lander tot alwaar hy zyn leven geëindigd heeft. De HerStadhou- t0g ftelde daarop tot Stadhouder aan een int« beha'a-^an^cnen Edelman, Ludolf Coenders; niet zo (t) E. Beninga hl. 706. Hortensius verhaal \der wederdoopers bl. 100. Zie ook ViguuS ab Ayta in epist. ad Erasmum, apud Pafendrecht anal. Belg. t. 2. p. 178.  van STAD en LANDE 353 ZO zeer ter behaaging des volks, ars wel terHisTositZ verbloeming zyner inzigcen (f). »536. Tot beter verftand van welke het nodig zal f^5^,/ zyn optehaalen, dat, niettegenftaande ten jaa en ter verre 1528 de Hertog door de overmagt der bloeming Keizerlyke wapenen een verdrag had moeten zyner iningarn , naar het welk by zyn kinderloos ver- zigten fterf alle zyne bezittingen aan het huis van "e^rBourgondien vervielen (*), hy egter niet ge- h*d het zind waare dat langer geftand te doen, dan de vercirag ; nood vorderde. Hy zogt daarom in alles, metKeizer I hoewel heimelyk, den Keizer te dwarsboo Karei te ;men; en had zig daartoe in 1534 met Frank breeten. ,ryk verbonden (§). Hy ftyfde dus ook de j£ J«party van Christiaan den III, zynen vader in de pany Denemarken opgevolgd , tegen Frederik , vanChrisPaltsgraave aan den Rhyn , die door den Kei- tiaan, Ko, zer onderfteund wierd. Deeze gelegenheid nu ning van 1 nam de Hertog te baat, om meerdere magt in ~Jnemai> 1 dit gewest te verkrygen. Daartoe trok eenig Die'Mein. ' volk, (op naam van Koning Christiaan^ Zo hard van : als het heette, aangenomen,) onvoorziens Ham met 1 deeze landftreek in naar Appingadam, en le- krygsvolk igerde zig aldaar (ff). Het ftroopte van die ™« Ap- " u zendt. in April. (t) U. Emmius L. 57. p. 885. (*) Zie dat verdrag by Schotanus in tabl. p. 98; schwartzenbu g 2. d. hl 546. (S; Pontanus Hist. Gelr. L. XL p. 775(]]) ln de dagvaarten van Mr. Aaet van der Goes i. d. hl. 492. leest men „ Item alzoe't lant „ van Hollanc open leyt ongedefendeert van volck „ te paerde ende te voete. Ende dat Meynart van . „ Ham mit >'rie duyfentki echten ligt in den Dam voir „ Groeiingen, hem feggende te weien een Co- 1. Duel. Z „ ninck>  354 Tegenwoordige Staat Historie, plaats tot aan de poorten van Groningen, en 1536. ftak aldaar de voorftad in brand. Ook Ichatte Meinhard van Ham, de bevelhebber, het omgelegen land naar welgevallen; en fchoor met Geveins- de klagten der Groningers den gek. De 1 Ierde handel tog van Gelder, daarover onderhonden, bragt des Her- de geveinsdheid zo ver, dat hy ontkende eeni- deezen &en ^asC aan ^cinhard gegeeven te hebben; en ried de Groningers zig tegen deezen vreemdeling te verzetten. Ln dat, toen hy ten gelyken tyd Berent van Hakfort, welke met krygsvolk te Efens in Oost-Friesland lag, gelastte zig by iVteinhard in den Dam te voegen, en het grof gefchut van da:,r medetebrengen (f). Meinhard, daar door verfrerkt, lei nu openlyk de mom af; en fchreef onder zwaare bedreigingen Stad en Lande aan, om volk te zenden ter verflerkmg van Appingadam (*). Terwyl nu tegen dat geweld de Groningers zig wapenden , zogt de Oost - Friesfche Graaf Enno, die van dat oorlogsvuur ge.n goed voor zig vermoedde, hetzelve by den Gelderfchen Hertog voortekoomen; maar wierd van „ ninck van der fcoppen, een geesfel Gods, die 't „ al omgraven ende distrueeren fal, ende oick dat „ hy een capiteyn ende gealligeerden is metten Hortogc „ van holftein." Zie hem ook bl. 498. (t) Volgens E. Beninga bl. 711. drie (lukken gefchut,- naar de gewc onte dier tydtn befterrpeld met de naamen van roode hond, loper e haan , en vaale Jlier. (*i E. Beninga bl. 711; S. Jarichs bl. 468; ea Aycksma bl. 479.  van STAD en LANDE. 355 Van deezen löózen, en geveinsden Vorst, His+önii. rneesterlyk om den tuin geleid. Hy bewerkte 1530- toel, dat de Hertog gezanten herwaards zond; en dat men in het klooster Esfen by een kwam. IVlaaf te vergeefs; want de Gelderichen,ftout op het krygsvolk in den Dam.; fpraken öp Maar die eenen hooien toon. Hun eisch was niet min- kort daar- der , dan „ dat ter bevrediging van den Her- °P zYne „ tog, voor deaangedaaneverongelykingen,^.^ m" „ een fterk kasteel binnen Groningen ge- 0°en. „ bouwd wierd; dat Appingadam verfterkt; taart, ora „ en beide plaatzen bezet bleeven met Gel- namely-k „ dersch krygsvolk." Daar mert nu klaar- volftrekt blykelyk des Hertogs voorneemen zag , en toMS|^a daarby zyne regeerzugt, wraakgierigheid, en ^\ande geweldige inborst kende; fchoot er in dien te w\\\cn nood niets anders over „ dan terftond , in zvn. „ plaats van zynen dood (f) aftewagte'n, het „ huis van Bourgondien, in den perfoon van Keizer Karei, voor Heer te erkennen." Eenpaarig befloten daartoe mede deOmmelan- Wa „rcm ders, die op MeinhSrds komst naar de S tact men uit gevlugt waaren. En ten gevolge daarvan verbitte- wierden naar Braband, met genoegzaame vol- ririgde imaex, afgezonden de Heeren Barthold En-toeVi:if • & ^ n s*\ neemt tot : tens, en Hidde van Onfta (*> den Kei. De zer Karei» (f) Dit was in het verdrag van i$28 bedongen. (*) Jarichs, en Aykema t. c. E. Beniwga bl. 712; dog die, als Oost Fries en Hoveling van Ed; Zard, en dus gebeeten op Groningen, een fterken fchimpfcheut op dat geduurig veranderen van Heer S'eefe. Z 2  35<$ Tegenwoordige Staat Historie. De Koninginne Maria, Landvoogdesfe 1536"- over alle de Nederlanden des Keizers, nam Diens gretig deeze aanbieding aan. Zy gelastte den voogdes- Stadhouder van Friesland, Juriaan Schenk, fe, de Ko- Heer van Tautenburg , om al het krygsvolk , ningin dat anders in den Deenfchen oorlog zou dieMaria, nen, aanftonds te zenden naar Appingadam, zendt toen ter Verdryving der Gelderfchen. Deeze toefde ^a" Tau- °°k n*et' maar ^wam ze^eeriang te Gronintenburg geni terwyl hy zyn volk buiten om liet trekmetkrygs- ken. Zyn eerfte werk was van Stad en Lan-volkover. de den eed van getrouwheid, en hulde, afte7 Juni- neemen, voor zynen Heer; en wel in betrekDie van als Hertog van Braband, Graaf van LaandendeHolland' en Heer van Friesland en Overyi* hulde, en lel (t). Ook floot hy, onder goedkeuring den eed zyns Hofs, een verdrag van volgenden invan ge- houd ,, dat Stad en Lande den Keizer, en trouwig. ^ zvne Erven, in opgemelde betrekking aanheid^f" „ namen, en erkenden voor Erf-vorst en T Juni. » Heer; waartegen zy zouden gelaaten worEnmet'de-,, den in het bezit der wel verkreegene voorzelve een ,, regten, herkomsten, wetten en gewoonverdrag ^ tens • en dus in het byzonder de Stad in fluit' „ haar regtsgebied over Selwert, het Goregt, „ en het Oldampt (*}; dat wyders de „ ves. CD By E. Beninca bl. 713 is het formulier. (*) De wederverkryging deezer regtsgebieden, de Stad Groningen in 1525 door Karei van Gelder benomen, lag haar zo hoog, dat volftrekt niet wilde, dat dezelve in het voorhanden zynde verdrag onder de hulde doende opgenoemd wierden , maai te kennen gaf, dat de onderwerping van Groningen, ah? Heer dier regtsgebieden, derzelver onderwerping  van STAD en LANDE. 557 ^, vestingen te Lande geflegt, en geene nieu- Histoms. we aangelegd zouden worden, dan met al- 1536. „ gemeene bewilliging; — en dat men ein„ delyk den Keizer in Groningen zoude gee„ ven een ruim, en fehoon huis, en jaar„ lyks opbrengen twaalfduizend kareis gul„ dens"(*). Dit verrigt zynde , trok Schenk met de waarna Stads Schutten, naar Witte wierum, alwaar hy het gczyn leger reeds post gevat had. Dat belette luk heeft egter niet, dat de Gelderfchen den volgenden j^J dag een ftroop deden tot in Hunfingo. By { f{j die gelegenheid ftaken zy het dorp, en dj Verdrykerk van Bedum in brand, en deeden . ten ven. Post by hunnen terugtogt dat zelfde ondergaan ; ja hadden de koenheid, om Schenk in zyne legerplaats aantetasten, maar van waar zy , te wel ontvangen zynde, onder aanmerkelyk verlies den Dam moesten opzoeken. Uit het omliggende land haalden zy vervolgens, daar zy eene belegering vooruitzagen, al den leeftogt op. Ook brandden zy de dorpen Tjamsweer, Solwert, en Tjukwert af, opdat Schenk er zig niet in nestelde. Dan dee- infloot. Zy ftelde ook dit jaar zelf den Heer Johan Sickinghe tot Drost aan; die in het afgegeeven renverfaal belooft tweemaal warf te houden, en de beroeping aan den Raad te laten koomen. (*) Het verdrag wierd den 15 Juni reeds door Maria te Brusfel goedgekeurd. De ftukken, hier toe betrekkeiyk, zyn in de Stads Archiven A. 2. 18, en B.' 2. 11. Het is ook gedrukt by Schotanus in tabl. p. 108. Z 3  358 Tegenwoordige Staat HijTofciR. deeze, zo ras hy meerderen onderhand ge- '1536. kregen had, legerde zig nader te Wirdum. Ter weering der Gelderfche ftrooperyen liec hy een gedeelte zyns volks post vatten in het afgebrande Tjamsweer; en maakte zig methet ander gedeelte meester van het Farmfummer, en kort daarna van het Delfzylfter, kasteel. Ook wierden, byna ten gelyker tyde, eenige Gelderfche vaandelen in Oost-Friesland door den Graaf van Oldenburg volkoomen geflaagen; waarna die met zyn zegepraalend volk het leger van Schenk kwam verfterken. In deezen toeftand kreeg men berigt, dat tweeduizend Deenen op marsch waaren, om de belegerden te ontzetten. Schenk gebood daarop die van Friesland,en van de Ommelanden, de legerplaats gewapenderhand te koomen bezetten (f); terwyl hy zelf met het geoefend krygsvolk den vyand te gemoete toog. In het Westerwoldfche had hy het geluk denzelven, daar niet op verdagt, ten itryde te noodzaa- |n Aug. ken; met dat gelukkig gevolg, dat de Deenen geheel geflagen wierden, en hunne bevelhebbers, de Ridder van Rantzow, en Georg van Munfter. flotvoogd van Wedde, gevangen gemaakt. De belegerden nu, van alle hoop op ontzet verdoken, en gebrek aan fn Sept. ïeeftogt hebbende, moesten zig aan Schenk, hoewel op harde voorwaarden, overgeeven „ want if) By Schwartzenburg 2 d. U. 685 > <585 vind men eenige daartoe betrekkelyke ftukken. Leeuwaarden moest honderd gewapende burger^ zenden.  van STAD en LANDE. 359 , want de bevelhebbers zouden krygsgevan- Histomi. f gen blyven, maar de bezetting mogen uit- 1536. „ trekken, alleen met het zydgeweer, en agter moeten laaten alle goederen, wapentuig, ' en gefchut, en wel onder belof.e van m " drie maanden niet te zullen dienen tegen den Keizer; - en dit ook de ingezeete, nen, die vertrekken wilden, hunne bczit" tingen moesten overgeeven." Schenk had ook do« het genoegen, tot een ooggetuige zyns krygsgeluks te hebben Frederik , den Paltsgraaf aan den Rhyn ; die in zyne reis naar H >lland, te Groningen gekoomen,hem even bevoorens met een bezoek in het leger vereerde. Na de overgave lei Schenk eene genoegzaame bezetting in de plaats, onder het bevel van Hans Hesfe; en befloot wyders deezen veldtogt met de Gelderfchen geheel en al uit Westerwolde, en Drent, te verdry ven, en daardoor die landfehappen den Keizer mede onderwerpelyk te maaken. De Koningin Maria, van den gelukkigen uitllag haarer wapenen verwittigd, zond bevel om Appingadam te fle°ten; dewyl zy de verfterking daarvan, als te naby aan den Eems, gevaarlyk oordeelde. Zy had zelfs voor de huizen te laaten atbreeken, maar dat bleef op het fterk fmeeken der imiezeetenen agter (f). Kirel van Gelder, door deezen fnellen waardoor vo. rlpoed des Keizers ter nedergeflaagen, on- de Gelderwierp zig nu mede dien gedugtcn Vptf-jj*^ (\) E. Beninga bl. 7^ — 7L7; S. Jarichs bl. 4CS — 470; AY.ce4ca bl. 481 • 484. Z 4  36*0 Tegenwoordige Staat Historie. Het verdrag hield in „ dat hy afzag van zyne IS36. „ verbindet;isfen nee Frankryk, en Holftcin gaikt0t* S w^ rd aan 's Keizers zyde Christiaan de wordt zig ^* Koning van Denemarken genoemd) ; den Keizer " dat hy afitan i deed van Groningen, de Omte onder- „ melanden, Dient, en Twent, voor vyténwerpen. „ dertig duizend Guldens, en een jaargeld van so Dec. m vyfentwintig; en dat hy van den Keizer anderen" " ontvmg de beleening (investiture) van afftand te " Gdderland, en Zutphen, dewelke egter doen van •>■> geduurende zyn Ieeven daarvan de titel riet dit ge- „ voeren zoude" (*). Veel vreugde gaf de west. bekendmaaking van dit verbond hier ter fteDe Keizer ^ ajs waarin men het einde der oorlogsbeSchenk roerten zag GD Maar n°g lreer des Hertogs vanTau- k°rt daarna invallende dood in 1538, om dat tenburg, men overtuigd was, dat deszelfs onrustige ter beloo- inborst, en ingekankerde haat tegen den KeiJdng» zer, flegts wagtten op het gunftige tydflïp Stadhou- van tfi kurmen breeken. Schenk kreeg tot beder alhier, . . . • 1 , . , 0 ® , en beleent '°onmg zyner oorlogsdaaden het ScadhouderJiem met fchap over Stad en Lande ; en bekleedde het, Wester- met dat van Friesland, en Overysfel, tot zy■woldinge- nen dood in 1540. Ook beleende kort daar- land- na de Keizer hem met het flot te Wedde , en iS38. , as Aug. de (*} By Schwartzenburg 2. d. bl. 690; zie ook Pontanus H. G. L- XI. p. 782. (f) In 1537 ftroopten nog eenige benden foldaten in Westphalen, die naar alle vermoeden in Gelderfche foldy waaren. Een gedeelte daaivan, onder het geleide van eenen Evert Oevelaker, kwam zelfs in het Oldampt. En is tegen dien een placaat by SCHWAEÏZUNBURS 2. d. bl. 706.  ■ van STAD en LANDE. 361 de Heerlykheid Westerwolde (f)? en wel Historie, naar 1538. (\) Aan dit landfchap had de Keizer kort bevoorens verfcheidene voorregten gefchonken en» A*£. bepaalingen op het regtswee^en gemaakt. Detaet daarvan wordt gemeenlyk genoemd dejrwkgultuf van Keizer Karei den Vi en koomt ook onder die benaming voor in l>et 45- art.der. IfruBie voor het Hof Provinciaal, in 1749. De inhoud van beide ftukken is gedeeltelyk by Altinu Peerlen en Pilaaren 2. d, 3, h. Dog wy meenen den leezer geen ondienst te zullen doen, indien wy uit het H. S. opgeeven den woordelyken vorm der beleening , die aan Schenk gedaan is. Zy luid aldus; Caile &c. Allen den genen, de dezer on- „ fe letteren fien fullen, Salut. Alfo onfe lieve en " ^etrouwe Ridder van onfer ordenen, Raedt en de Stadthölier General van onfen landen van " Vrieslant, Overisfel en Groningen met den Omlanden, fe eren tydt vervolcht- heeft ahn onfer " feer lieve en vrientlicke fuster. Vrouwe Marie Coninginne Douigieie van Hongarien, van Bohemen &c. voer ons Regel te en Gouvernante iri ', onfen Nederlanden om te hebben breven van gifte van onfen flote en heerlicheit van Diepenheim J, mit finen thobehoren hem to gefeit ( fo hie fei„ de) in recompenfe van de densten by hemgedaen, „ in 'tconquestreien van Groningen, van den Dam, Delfzyl, Wedde, Coeverden mit der Drente en \\ andere plaetzen, in den jaer XVC. fesenderticri „ lestleden. En het fyfoe, da| onfe f s fuster der 3, Coninginne om dïverfe redenen by nde bevonden, „ heefc 't felve flot en heerlicheit van Diepenheim , niet te moege'i vervrem ■en van onfen lantfehappeü '| van Overysfel Tonder fwacricheic, en daeronjmé ' in de plaetfe van dien, den fel ven Statholder van ", onfen t wegen gepraefenteert heeft, in vergeldinge „ van fine ys dens'en, gedaen en noch te doen, te „ asfigneren en geven eenen erflicke rente van duiZ 5 „ ninginne Regente, en van hoveden en luiden van „ onfen Rade van State, Secreten en Financien neffens haer wefende, uth onfer rechter wetenheit, autoriteit, volle macht en fpeciale gratie, voor „ ons, onfe erven en naekomelingen, Heeren en „ Vrouwen van onfe Nederlanden, gegunt, gege» ,, ven, opgedragen, gecedeert en getransporteert, en vermits defen onfen bréf gunnen, geven, op„ draegen, cedeeren en transporteeren voor hem, ,, en fine wettige foenen en dochteren en andere na„ komelingen van hem in wettigen bedde en rech„ terlinie nederdalende en descenderende 't huis éti „ Jiit tot IVeiden, mit den landen, dorpen en heerlic„ heiden van Westenvoldingelant en Bellinghwolde, mit fampt den hamlanden, uthgorfen, holt. broeck, ,, venen, vischerien en ander haer appendentie, fo ons die ti'ebehooren, ofte daartoe wy enichfints ge,, recht mogen wefen mit den jaertax en andere rech,, ten, hooge, middele, en lege jurisdictie, heer„ licheit en justitie, niet daervan gereferveert en „ uitgefcheiden, om defelve te houden van ons, „ on-  van STAD en LANDE. 363 ysfelsch leen, te houden van den Hertogen Historie. onfc civcn, en nakomelingen, Hertogen en Hei? toginnen van Brabant, Graven en Gravinnen van " Holland, Heeren en Vrouwen van Vneslant en ' Over Tsfel.tot eenen Over Jsfelfchenleene, teerven , in der maniere ys, ofte by gebreke van dien , , weder te komen en vervullen ahn ons, ofte onfe erven en naeKomelingen, Heeren en Vrouwen ys, " en daervan te doene den behoorlicken eedt, hul" de, en densten, gelick andere leenheuders binnen " onfen lande van Over Jsfel hoeren Here en Landes „ Vorst fchuldich fyn te doene. En 't felve^leen te , verfoeken foe dick en mannichwerf als *t felve _ vervuit en verandert mit enen paerde, weerdich wefende viftich gouden Carolus guldens. Behol" delick ons, onfe erven en naekomelingen in de f s heerlicheiden van Wedde, Westerwoldingeland, " en BellinckwoWe, mit finen tobehoren, onfe fouverainiteitj-Overheit, hoocheit, enbehoirlickrest fort. En'dat die fs heere George Schenck, fine Crven eb naakomelingen van hem in rechte nederdalende descendeerende, fchuldig en gehouden fuit ,', len wefen'tys huis te Wedde, ons, onfe erven ; en naekomelingen, heren en vrouwen voorn., te ,', houden voor een open huis fo dick en menichwarf als fy des van ons ofc onfe naekoemelingen wegen a verfocht fullen wefen. En 't felve huis te bewaeren en onderholden ten haren coste en laste*, t, En dat de ys here George Schenck, en fine na4 koemeiingen 't fs huis fo bewaren fullen, dat utb *, denfelven huife ofte heerlicheit niet en gefchiede " eenige fchade, hinder, ofte overlast, ofte en lat t;n gefchien by i rrandt anders onfen onderfa'en en landen oft iemand anders, noch op 't felve huis " en heerlicheiden mogen ofte laten onderhouden " eeni;;e viamlen, rebellen, wederfpannigen, ofte " ballingen, gebannen van onfen Nederlanden . noch „ te mogen maken eenich verdracht, trnctat, ofte ',' verbont mit enigs Printen, Heeren, Steden ofte " an-.  364 Tegenwoordige Staat Historie. Braband, den Graave van Holland , en de 1538. Heeren van Friesland, en Overysfel. „ andere fonder onfen ofte onfen erven en naekoe„ melingen expresfen oorlof, confent, en wille. „ Des fullen wy en onfe erven eri hakoemelinges „ wederoinme den ys Schenck en fine ej ven gehol„ den wefen te befchermen , als onfen goeder ent „ getrouwen Vasfal,fo en gel ick een Leenhere finen „ Vasfal fchuldich is te doen. En indien eerige „ grote oorloge verrefe, uth faken van welcker oor„ loge ons oft? onfe erven en nakoemelingen ofte „ Regenten van onfen ys Nederlanden believen „ foude enige extraordinaire garnifoene op 't ys „ huis te onderhouden tot btwaeringe en bejchtrminge j, van Groningerlant en Drente, fo fullen wy ofte on„ fe erven en nakoemelingen, voor den tyt, en „ tot onfen ofte haeren wederfeggen draegen die „ cos ten van felven extraordinarife garnifoenen, op ,, conditie ook, dat de voorn. Schenck en fine er„ ven geholden fullen wefen den onderfaten van „ Wedde, IVesterwoldingelant en Bellinckwolde, „ mit den tobehoren van dien, te onderhouden in „ hare doechdelicke privilegiën en rechten, hefon- ders van genen, de wy hen onlanx op den twalften B, defer maent geconfirmeert hebben, enz," Twee zaaken kwamen hier natuurlyk iri aanmerking; eerftelyk, het regt des Keizers tot die over. gif te, waarvan het tegendeel het Stift van Munster beweert, gelyk ook over de onregtvaardigheid het geflagt der Addinga's, het welk deeze heerlykheid bezeten had, geklaagd heeft by het Rykskamergeligt; ten tweeden, hoe Westerwolde, in den giftbrief duidelyk ten Overysfelfchen leene uitgegeeven., thans niet alleen daarvan, maar ook van den Raad van Braband (als reprtfenterende dat Hertogdom), van de Staaten van Holland, en Friesland, telkens moet verheft worden. Maar wy zullen deeze ftuk. ken fpaaren, tot dat wy aan de befchryving van gemelde Heerlykheid gekoomen zyn. VIER-  van STAD en LANDE. 365 VIERDE HOOFDSTUK. Vervolg der gefchiedenis van de overdragt der regeering aan Keizer Karei den V. tot aan de reduBie der Stad Groningen in 1594* iedere de inlyving van dit gewest in het Htitom*: I huif van Bourgondien, onder het bellier van inleiding. 1 eenen Vorst, welke , buiten zyne uitgelekte erflanden, Koning van Spanjen, en Keizer van het Duitfche ryk was, en wien daarenboven het krygsgeluk genoegzaam in alles mede liep, hadden de buitenlandfche gebeurenisfen geenen meerderen invloed op onze, dan op de overige Nt-derlandfche Provinciën. De ffaatkundige gefchiedenis derhalven van Stad en Lande word algemeener, en verfmelt m die van Keizer Karei, Koning Philips, en vervolgens in die van ons gemeenebesr. Wy kon ien ons des bekorten, daar de onfterfelyke Wagenaar die algemeene web zo meesterlyk afgewerkt heeft, om alleen opgeeven zulke gebeurenisfen, als hier byzonder te huis booren. Maar wyl de meeste daarvan by de gefchiedfehryvers deezer tyden vry gebrekkig geboekt ftaan; en het ons gelukt is daaromtrent authentyke berigten, hoewel ongedrukt, gekreegen te hebben1, dagten wy het beter te zyn ook dit vervolg der gefchiedenis iets on> ftandiger onzen leezer mede te deelen, al wierde daar door het verhaal boven de maat, in dit boekdeel voorgenomen, uitgerekt; ver- trou-  $66 Tegenwoordige Staat Historie, trouwende de ingezetenen van dit gewest mei alleen daar mede dienst te zullen doen; maar ook anderen, die graag het geen de Vaderlandfche gefchiedenis betreft, in het waare dagligt uit egte bronnen opgehaald, en geplaatst zien. senTryét J D^n h hec voorbygaan melden wy flegts, verfchil dat Groningen reeds in het jaar 1537 metApfflet Ap- pingadam verfchil kreeg over de uitvoering pinadam van het ftapelregt, waarin de Landvoogdesfe over de ren jaare 1541 alleen een voorloopig vonnis ring0van gaf' temyI Zy hethoofdgedingnaardeHoofdlet ftapel-mannenkamer verzond om opgemaakt teworjegt. den» d°g waar het om het belang, dat verfcheidene Ommelander Heeren er in hadden , lang fleepende bleef, en, door veelerlei uitvonden (exceptien) gerekt, eerst by Alba's tyd beukt wierd (f). Wy hebben het daarom gëopperd, dewyl iemand, welke eens uit oorfprongelyke ftukken den waaren grond des naaryvers en agterhoudendheid, die beide de leden van Staat in deeze Provincie tot op den huidigen dag bezielen, wilde opgeeven , al tot deezen tyd zoude moeten opklimmen ; hoewel de zaaden reeds vroeger, by Graaf Edzards tyd, gelegt waaren,maar eerst openlyk in 1577 tot eene volftrekte fcheuring uitborsten. Een (t) Veele tot dit gefchil betrekkeiyke ftukken zyn in de Stads archiven, C. 2. 2, 3, 12, 13, 14, IS, 20, 21; L. M. 1. 2i; B. 2. 2i; P. 1. si G. H. 2. 7; mede in de Ommelander archiven, en in de Chronyk van Aeel Epfens.  van STAD en LANDE. 3S7 Een ander verfchil had Groningen met HisTowe. Oost-Friesland, alwaar de Graavinne We Verfchil duwe, en die van Emden, de vrye vaart haa- tusicbai rer burgers opwaards den Eems naar West- Frjes,and phalen ftremden, ten minften moeielyk maak-£n Gro_ ten De Landvoogdesfe had wel ten jaare ningenj i<'a2 daarover eenen fcherpen brief aan Graa over de .vinne Anna gefchreeven ; dan , naar het vry., vaart .ifchynt, zonder veel vrugt. Ten minften dr.eop^* ■ jaaren laater, toen Maria, ter bevordering van de gevraagde beden (t), ook Groningen be- I545. :zogt, klaagden de onzen zo fterk by haar over ide Einder*: dat zy den Lieutenant van de Hoofdmannenkamer, Marten van Haarden, derwaards zond om het gefchil in het vriende! lyke by te leggen; of by aldien zulks niet geI lukte, aan te dringen op eene byeenkomst te I Brusfel, met aanbod haarer bemiddeling. Dit llaatfte nam de Oost - Friefche Graavinne aan, ! hoewel zy vooraf alhier, te Oosterwierum in het Johanniter klooster, een gefprek beproef- ■ 1 de; maar dat fcheidde vrugteloos. Men han- 25 hm delde des te Brusfel. Dog toen de Emder gemagtigden te fterk ftonden op hun bezitregt, i en de bul van Maximiliaan, nam Maria, ge1 beeten op Emden (als eene wykplr.ats van : allen, die der hervorming toegedaan deRoom- fche ft) E. Beninga M; 74-t zegt, dat de bede hier bepaald wierd op 42000 Guldens, in drie jaar te beiaalen. De Koningin kreeg boven dien vee.e eefchenken, als onder anderen een geilden kop gevuld met geld; waarfchynlyk om haai tegen da Eatders te winnen.  368 Tegenwoordige Staat Historie, fche kerk verlieten) detze gelegenheid waar 1545- om de zaak te verzenden naar den Keizer, welke zig thans in Braband ophield. Edog de Emders, bevreesd voor den nadeeligen invloed der Landvoogdesfe op het gemoed haar's broeders, beriepen zig daarvan op het Rykskamergcrigt. tuvel nam de Keizer deeze koenheid: zodat by de Emders niet alleen fcherpelyk gelastede Groningen in de vrye vaart op den Eems ongeftoord te laaten; maar zelfs si Oft. van alle Oost-Friefche fehepen , koomende in zyne Nederlanden, telkens liet afvorderen den twintigften penning der koopwaaren , en vyf- *548. entwintig Guldens van den bodem (f). Ja drie jaaren laater wisten de onzen van den Keizer te Augsburg,alwaar hy dien vermaardenRyksdag hield, op welken het Interim vastgelleld is, eene bulle, nog nadeeliger tegen de Emders, te verwerven; waarin de zwaarfte bedreigingen gedaan wierden, by aldien men die van Groningen eenigen hinder toebragt Egter wilde de Keizer, dat dit bevel niet terftond bekend gemaakt wierd, maar leggen bleef, tot dat hy zulks te kennen gaf. Hy begeerde naamenlyk aftewagten de gevolgen , die het Interim in Oost - Friesland hebben mogt. (f) In de Stads archiven. Q. i. to; U. Emmius L '59. p- 9:9 zegt wel, dat dit bevel inJlarglaaii vagina conditi in tablinis h'aefit donec appareret quitt frMura vidua Princeps Emdenjes es/ent; dan een placaat daarvan toegezonden aan het Hof in Friesland, by Schwartzenb. 3. d. lil. 95, fchynt het tegen-^ deel ie b. wyzen. (*) ln de Stads archiven Q. 1. 4.  van STAD en LANDE. 369 ïïiógt. Die deed de zaak fleepend houden, HisfORts* i tot dat fnen twee jaaren laater, wegens ont- is5°ftaane oneenigheden, alhier te Appingadam by H Mai* : een kwam. Aldaar vertoonden nu de onzen de Keizerlyke bul; maar van welke de Emders, als zonder verhoor der belanghebbenden l en dus agterbaks (fib en obreptif) verkree\ gen, daadelyk beroep inftelden tot het Ryk. j Ook braken zy de byeenkomst af. Inmiddels Izond men van hier een fchip met boter geia> den den Eems op; met last aan den fchipper om nog Emden aantedoen, rtog eenige tollen te betaalen. Dan het wierd nagezet, en niet de lading in beflag genomen. Te Brusfel egter nam men dit bedryf zo kwaalyk, dat men het Octrooi van 1545 hernieuw- 6 Q&» de; en de Groningers vryheid gaf de bulle van ■ 1548 in alle de Nederlanden ter uitvoer te laaten brengen, met last aan de gerigtshoven ; om daarin de behulpzaame hand te bieden (f). ' IDeeze invorderingsmiddelen ftelde men hief ter ftede ook weezenlyk te werk; daarmen ina het fcheiden der gewoone jaarmerkt eenige ] Emder kooplieden gyzelde, en hunne goede ren in beflag nam. Dit verfchil is egter door ' toedoen van de Graavinne bemiddeld; en haa' . re gevolmagtigden , herwaards gezonden , I fchynen de loslaating dier kooplieden bewerkt 1 te hebben. Ook heeft Groningen niet lang : genot van dit Keizerlyk voorregt gehad i daar Ferdinand, zynen broeder Karei in de Keizer* Wyke waardigheid ten jaare 1558 opgevolgd* J by (f) Stads arsliïvcn Q, t, 2, 3> 5> 9*  %7o Tegenwoordige Staat Historie. bv de leensverheffing van Oost-Friesland de 1550. ' voorige befluicen, daaromtrent genomen, vernietigde (*). Wy hebben dit gefchil verkoozen aaneengefchakeld voorteftellen; en keeren thans tot den draad der gefchiedenis zo ver te rug om 1540. te kennen te geeven, dat, wanneer Philips Philips ten jaare 1549 in de meesje Nederlanden zelf wordt al jn perfoon als ,, toekoomende Overfte Heer huld^d' " en nacuurlyke Prins" gehuldigd wierd, al" tóe- zulks hier gefchied is in 1550, by volmagt, koomende in den perfoon van Johan van Ligne, Graave Overfte van Arenberg en Heer van Barbancon; onHeer. langs, voor wylen den Graave van Buren, 15501 aangelield tot Stadhouder over Friesland , 10 Jan. Overysfel, en Groningen (f). Op den tienden van Louwmaand wierd die plegtigheid op eenen daartoe uitgefchreevenen landdag aan Philips verrigt, in betrekking als toekoomenJ55S. den Erf-heer (§), waarom dezelve in 1555, Die hulde wanneer Keizer Karei den berugten afftand ■wordt zyner wyduitgeftrekte heerfchappyen aan zyberhaald nea (*) E. Beninga bl. 741, 743, 783» 817, 818, 819, 820, 847. (fj Maximiliaan van Egmond, Graave van Buren, was ten jaare 1540 by het overlyden van Georg Schenk van Tautenberg in diens plaats aangefteld. By Schwartzenberg 2 d. bl. 805 is het berigtfchrift voor Egmond. Deeze nu overleed in Wintermaand des jaars 1548. Arenbergs volmagten tot het ontvangen des eeds zyn mede aldaar 3 d. bl. 178, ea by Bor byvoegf. van auth, Jiitkken I d. bl. 3. (§) Bor /. c.  van STAD en LANDE. 371 tien zoon werkftellig had gemaakt, nogmaals Historiés: herhaald wierd (*). *55}« . Geduurende het beftuur van den gemelden na der, afGraave van Arenberg als Stadhouder genoot Ke"zeri£a„ ons gewest jaaren lang eene ftille rust, in reL welke men zig bezig hield met eene herziening Herzieder landregten; geJyk daarvan getuigen een nn g van gemaakt opltel vsn een nieuw Ommelander eenige^ 055°)' eene veri1ieerdering van net Selwer- ^ g" der (1553)- en een beter rangfchikking van en" het Stadsboek. Het oprigten egter der nieuwe Bisdommen Het opIn Nederland, hoewel Groningen daarby tot r'§ten der eene bifchoppelyke Zetel verheven wierd,was hier gelyk op alle overige plaatzen eene on- men is aI. aangenaame maare. De Geestelykheid, wier hier medé inkomften befnoeid wierden tot goedmaaking önaangèvan des Prelaats jaarwedde, in de bulle by naamvoorraad op 1500, en daarna op 3000 ducaaten bepaald, morde er fterk tegen. De doorzienden van den hervormden Godsdienst begrepen, dat des Keizers placaaten tegen de ketters, door den Koning op den aoften van Oogstmaand des jaars 1556 op nieuws bekragtigd, te ftrenger onder het onmidielyk oog eens kerkvoogds, welke zyne verheffing alleeri den Koning te danken had, ter uitvoer zouden gebragt worden ,* daarby deed de benoeming (1557) van den Overysfelfchen Cancelier, Johan de Mepfche , eenen hcftigen Roomschgezinden, tot 'sKonings Lieutenant en eerften Hoofdman van de Stad Groningen en Ommelanden, in plaats van Marten van Naar- derij (*) Bor t. c; Gleiktz aquaed. p. lèii Aa s  37* Tegenwoordige Staat Historie, den, die zyn ontflag verzogt had, hun alles kwaads in de Ommelanden vooruitzien : te meer daar hy volgens den lastbrief in afweezigheid des Graaven van Arenberg diens perfoon als Stadhouder zoude verbeelden, en de daaraan verknogte magt uitoeffenen. 'sLands Staaten namen het ook euvel, dat diergelyke oprigting zonder hunne voorkennis, veel minder toeftemming gefchied was; en begrepen dat als vreemden tot die waardigheid van den eerlfen rang aangefteld wierden, zy en in hunne voorregten bekort, en in hunne magt bemoeid, zouden worden. Johan Ook benoemde Philips eerlang daartoe eenen Knyf uitlander, den minnebroeder Johan Knyf, ge- Jcho^ Bi ^Proten u'c een oud hurgermeesterlyk Utrechtsch L geflagt. Het duurde egter eenen geruimen tyd, voor dat die bezit van den Zetel nam: want zulks eerst voorviel in 1568 (*), na dat de Hertog van Alba de Ohroomfchen overal verjaagd, en alhier op Graaf Lodewyk die En na Al- berugte zege te Jemmingen behaald had. Toen ba's over- wjerd hy daags voor Franciscus (3 Och) p,°eg^in. plegtig door de gantfche Geestelykheid, gehaald. Stads Regeering, en Ommelander Adel ingehaald, en geleid naar de kerk van den H. Maarten, volgens de daarvan voor handen zyn- (*) Viglitjs ad Hopperum, 15 08. 1568, in ep.. 63 p. 485 in anal. Papendr. zegt: Reverendisfimus D. Knyphius Groningae eum debita foiemnitate ad posfesfionem ecclefiae fuae receptus est, nullis pene reclamantibus, & calamitate accepta feroces illius populi animi emolliti funt. Zie ook het bevel Van Alba in de bylagen derfupplicatie tof SpiersL.it» K.  van STAD en LANDE. 373 zynde bullen gemaakt tot eene hoofdkerk en Historie. Zetel van kanonikken (f); alwaar hy met zeer 1559. veel ftaatfie bezit van zyne waardigheid nam. De Geestelykheid van het Oldamptenhet Goregt was ook, by 50 Ggld boete en verlies van Z. Maj. genade, aangefchreeven ten dien dage te Groningen te koomen, om gekleed in haare pragtiglte piegtgewaaden den nieuwen Bifchop te ontvangen. Veel had rer verhindering van des kerk- Uit vrees voogds overkomst toegebragt de vrees, datvoor. de de haatelyke dwang der Spaanfche Inquifitie. ^ ^ ^ hem zou vergezellen; daar men wist, dat Wil- zyneoverI helmus Lindanus tot dusdaanig geloofsonder- komstzoe. zoek, mede over Groningen, al in het jaar ken te ver1563 aangefteld was. Want de R< geering'liildeier1 dagt niet ongunftig over de zaak der hervorm- A!s zvnc'e iden, welker aantal ter iïede merkelyk toege-j^^f" ■ nomen was , ten minllen zy begeerde niet, teur 'over dat dezelve, om eene verfchillende denkwyzedit gewest in het godsdienllige, door vreemden ver-aange' volgd,en uitgemergeld zouden worden. Neenflüld* : zy wilde, als eene trouwe Overheid, haare burgers by het genot van welverkregeneregten < en vryheden befchermen ,• en volhardde daarin 1 tot dat Alba's overmagt van vreemde huurlinj gen haar de handen bond, en dwong der inj gezeetenen lot dien wreedaard overtelaaten. Dit aantal der hervormden alhier wierd ken- De herbaar, nadat de Nederlandfche Edelen in 1566 vormden hun berugt fmeekfehrift de Landvoogdesfe,verkry" 0 ÖTT ' een, na Vrou" de over- Q) De bul van Paus Paulus den IV. by Miraeitb 1 Oper. diplom, t. s. p. 472; van Pius den IV. ibid. ,p. 61S; en in de Oudhed. van Groningen enz. bl. 6. Aa 3  374 Tegenwoordige Staat Historie. yrouwe jyiargaretha van Parma, hadden aas* gave'van geboden; en het rugtbaar wierd, dat op veehet berug le plaatzen de openbaare preeken toegeftaan te fmeek- waarén, en de beelden in de kerken vernield, fchrift der Want daardoor bemoedigd, begeerden zy meEdelen, ^ de openbaare uitoefening hunner ^'.yg^^^godsdienstverrigtirigen. Men ftond hun die dienstoe-' ook toe , en willigde de Minnebroederskerk fening. in; welke ten overftaan van twee leden der 17 Sept. Redering door ftadswerklieden van beelden 39 Sept. en aicaaren geledigd wierd; hoewel dit naderhand zommigen hunner den hals gekost heeft. Maar in de Ommelanden ging het zo geregeld niet toe, daar ten minften in Winfum , Mid^ delftum, Garshuizen, Wester - Emden , en ten Post de kerken geplunderd, en de fieraaden vernield wierden (f). Maat die Kort genooten de hervormden de verleenyergun- vryheid. Daar de Landvoogdesfe, toen vanSkor^ ZV het bondgenoorfchap der Edelen aan het ten duur waggelen zag, waartoe de gemelde fchande'-' lyke beelden! torrning veel gedaan had, zig tot diens verdere vernietiging wapende. Nadat zy eenige fteden bezet, en zommige leeraars der Kaivinifchen ter dood had laaten bren-r 'gen, bediende zy zig van degereezene verflagenheid met overal de openbaare preeken te verbieden; ja zy leide allen amptenaaren en wethouderen eenen nieuwen eed op, waarby de- (f) Supplicalic der Groningerballingen te Spiers in 1 = 70, iby Gerdes in fcrinio t. 8. p. 731, 733; E. E. Phebeks in Chron. Rer. Fris. Mss. p. 57; Bon 2. h ƒ• 6.5-  van STAD en LANDE. S75 dezelve belooven moesten het Roomfche ge Historie. loof te zullen handhaaven, de beeldftormers 1566. te ftraffen, en de ketters uitteroeien. Op het herhaalde fchryven der Hertogmne, waarby de Lieut. de Mepfche by ontltentenis dreigde met aanftaande bezetting (*), wierd doordel567. Regeering alhier ter vermydmg van verderen iS April, onraad de openbaare preek gefchorst, en de leeraars gelast te vertrekken (f). Ten hove was men met dien flap nog niet vergenoegd; ten minften de Stadhouder Arenberg verklaarde op Groningen nog geen vertrouwen te ftellen (§). Onder voorwendzel derhftven, dat de nabuurfchap van Emden, de voornaame wykplaats der Onroomfchen in deezen oord, zulks vorderde, begeerde Margareeth, dat Groningen tot voorkooming van alle aanllagen dier gezindheid ,met bezetting voorzien wierd. In haare brieven, tot dat einde herwaards afgezonden, gaf zy breed op, dat dan de Stad door den Koning zou bevoordeeld worden in haar pleitgeding met de Ommelanden, maar dreigde by weigering met hoogstdeszelfs on- ge. (*) Z. Ae. Eppens. bl. 55. \\) De kerk was anders al den 7 Maart geflooten geworden , maar de predikanten waaren gebleeven, die onder den blooten hemel predikten in het JuffeTenklooster daar naastby. As. Eppens. bl. 56. De Ommelanden wierden nu ook gezuivert van alzulke pastoren, als men oordeelde het geufendom gunftig geweest te zyn; het grootfte deel fchikte zig na den tyd, en nam de paufelyke ceremoniën weder aan, dog zommigen verkozen hunue posten te verlaaten. I. c. p. 57. ($) Viglius ad Hopper, p. 429. Aa 4  3 ~6 Tegenwoordige Staat Historie, genade. Inzonderheid kreeg de Lieut. de J567. Mepfche last, daar men ongezind was voor als nog op en lyk geweld te gebruiken, hiertoe de burgery door fchoone woorden en beloften te beweegen. Meesterlyk kweet deeze y verige Koningschgezinde zig daarin, en beEn de Re- werkte- dat men aannam vier vaandelen Hooggcering duitfche knegten inteneemen. Men bedong alhier wel vooraf zulke voorwaarden, als de voor wordt zigtigheid vorderde; maar daar Mepfche niet overge- en liet, deels door 'sKonings' ziS zeiven, deels door den Raad, by de zesLieute- tig perfoonen met vrouw en kinderen uit de rant al- Stad wyzen en zetten ; ten antwoord geeven» hier, zes. de op de klagten, dat zulks ftreed met der foonen uit borSeren voorregten, wel te weeten hoe hy de Stad" zyne orders kon ter uitvoer brengen , „ das Iaat zet- a' albereit die jenigen bei eer kant het te, die ten. ^ ein fok hes wurckelich zu exeguiren wasten." j.8 Juni. Qok kwam een bevelfchrift van Borgemeesteren en Raad te voorfchyn, dat kort daarna in het (t) '3 ƒ I63 . en verfo; E. E. Phebeus l t- J>> 48; fupplicatfe tjc. I, q. p, 734./fjj.  van STAD en LANDE. 377 , het Oldampt en Goregt mede afgeleczen wierd, Hbtom* 'Waarin alle de gcencn die in eenige kerken ge- 1567. ibroken hadden, gelast wierden binnen drie-12 JuU, imaal vierentwintig uuren het land te ruimen, : en niet weder intekoomen by ftraffe aan den lyve. Men zou nu vermoeden, dat na dien • ommekeer van zaaken de openbaare rust en 'veiligheid, wier han^haaving de voornaame [ pligt van ieder Overheidsperfoon dient te zyn, in agt waaren genomen; dan of Mepfche ge■Jjeime bevelen hadde, dan of hy zynen byizonderen baat aan eenigen koelen wilde, hy ; liet ten minften ongeftraft, en ongeftoord, Endebarden foldaat toe de borgers, vooral die den gers, hervormden godsdienst toegedaan waaren, invoor*1 ialles te kwellen. Men begrypt dus ligtelyk, ^0^. iwat eene ongebondene meenigte van vreemd dcn gn^. krygsvolk, dat geene andere paaien dan die dienst,elvan eigene befcheidenheid kende, al uitvoer \&y'\g (de; de baldaadigheid liep zelfs zo hoog, dat kwelt. 1 veele vry willig met agterlaating van have en [goed het land verlieten, verkiezende liever als I ballingen omtezwerven, dan langer ooggetuigen te zyn dier ilraffelooze ongebondenheid, iKrbarmlyk is de klagte dier vlugtelingen , druk. kende zy zig in hun fmeekfebrift, den 28^ van Oogstmaand 1570 op den Ryksdag te 'Spiers ingeleverd, derwyzo daarover uit ; , „ Die kreigssleut ober ,fo mltlerweil die Statt .,, ingehabt, wie oben angezügt ,haben wider , „ de-sfem mit den anderen burgern, ire weib ,„ und kindern, auch gutern ubel underbarm,„ lig geha,idelt, vil irer habb und giller ent,,,/:«/, und darvi in fchwere gefengnus ge,„ 'zogen, weiber und dochter gcfchavlst, mi Aa 5 >, on  378 Tegenwoordige Staat Historie,», onderfchelt vil man, weib und hinder 1567. „ jammerlifih erwurget; zu gefchweigen dat „ (ie der Statt fchleusfel zujich genommsn, „ die pforten hefetzt, die festungen und mau„ ren bewacht, allen vorrat der Stat und „ munitiën iresgefallens angriffèn, gebraucht, „ verwuflet und geraubet, dar uber dan vil „ burger und friedliebens willen, und das Jïe „ folchen gruwel nlt zu fehen mogen, „ ausgezogen" (f). De overkomst vervolgens van den Hertog . van Alba met een talryk wel geoefend leger voorfpelde de Nederlanden niet veel goeds, vooral niet de geenen, die de hervormde leer Uit vrees toegedaan waaren; daar de Inquifitie, door voor Alba dien wacreldlyken arm gefterkt, voorhad haaweigeren re vervolgingen ten ftrengften te volvoeren. Uit (f) Suppücatie &c. U c. p. 737; gelykluidend is bet getuigenis van den Raadsheer E. Egoens Phebens in Chron. Mss. Rer. Frific. p. 50: Milites praefidiarii interim in aliös etiam cives eorumquefortunas miferabiliter defaeviere, bona fcilicet diripiendo, homines incarcerando, interficiendoque. Prae* terea claves civitatis arripuerunt, portas & moenia occuparunl, armamentaria publica expilarunt, apparatus omnes confumpferunt, nullum denique faevitiae atque Iasciviae modum omiferunt. Qua iniquitate moti homines per multi voluntario discesfu ex urbe commigrarunt: fatius esfe rati patrio folo carere, fjuam tantam petulantiam coram intueri. ,, En niettegenftaande dat geweld kan de Praefident Viglius aan Hopperus in Spanjen fchryven (in Ep. ad Hopperum l. c. p. 434.)" apud Groningam recepto praefidio res fatis tranquillae funt!! ten zy men onderftelle, dat het Gouvernement te Brusfel geblinddoekt wierd.  van STAD en LANDE. 379 Uit dien hoofde weigerden verfcheidene Hee- Historie. ren, die het volgende jaar op den gewoonen ijc fchei- dag der Raadskeur alhier m de Rcgeenng ge ^ ^ roepen waaren, dien post te aanvaa rden ( > ^ de En niet zonder reden, want Alba had door ten het sevan-en neemen der Graaven van Eg derregw f In Honrne reeds getoond niemand te ring te mond en tioorne reeu- 5 aanvaarzullen ontzien, dan die blindehngsmetzyne^ bevelen wilde infemmen. Het gergthot. ^n—Vngen -was zo willekeurig enXd in hegt vonnisfen: dat dui^ -J» vaderland verlieten om niet te vallen o handen eens Raads, wien het gemeen we.haast., en met rest, den naam van Bloedraad gaf. Daar by vervulde de bekendmaaking van het vonS(t) der Spaanfche Inquifitie het geheele ?and met fchrik en afgryzen Dewyl die, gej. telvke regtbank op den 16^ van Sprokkelmaand alle Nederlanders, eenige weinige met naame uitgezonderd, verklaard had kettersch of kettergunftig geweest te zyn, en dusfchuU die in den hooglten graad aan fchcnn s cler MSai fleit en dit verfchrikkelyk vonnis had de Koning bevestigd, en bevolen zonder aaneen van perfoonen ter uitvoer te brengen!! Deeze gefteldheid van zaaken deed den Prhn van Orange, die zig voor Albas komst reeds naar Duitschland begeven had en die aïdaar door alle vlugteling.n, welke alleen op <*) Stads ordelboek 1565— 1577Q) By Bor IV b, ƒ• 160 ["6}.  380 Tegenwoordige Staat Historie. b.em het oog tot redding des lands floegen, 1568. fterk aangezogt wierd, befluiten tot dat einde een leger op de been te brengen. Naar de gemaakte fchikkingen moest Graaf Lodewyk van Nasfau, broeder des Princen, Groningen en Friesland aantasten. Deeze begaf zig ook naar Emden, en worf volk (*); van waar hy Graaf Lo- in het begin van Bloeimaand met flegts 50 man dewyk een heimelyke togt in het Westerwoldfche van Kas- deed, en aldaar het huis of flot te Wedde overrompek' romPelde ($> Dit huis was hem zeer gelehet flot teScn' wvl het hem den weg in ons gewest Wedde, opende , en den toevoer uit Duitschland gemaklyk maakte. Hy hield des aldaar zyne Joopplaats, en wel met zulk gevolg, dat hy binnen drie dagen reeds zes a zevenhonderd man by zich kreeg. Toen trok hy naar DelfEn trekt ^yl en Appingadam , alwaar zyn broeder vervol- Adolph met honderd ruiters zig ook vervoeggens naar de zynen intrek nam hy by den Burgemeester Appinga- Sebastiaan Wabbens, wien dit naderhand by dam. vonnis van den Raad der beroerten te last ge4 Mai. legd is (f). Van daar fchreef hy de Ommelanders aan hem van penningen te voorzien ter betaaling van zyn onderhebbend volk; ook beAlwaarhyTieP nY aldaar eenen landdag tegen den zevende Omme- den ter aanhooring zyner voorflagen (ff), welke •(*) Viglius ad Hopper, p, aIt, (S) Bor /. c.f. 166. (t/ Marcus fentent. van Alba bl. 223. Cff) Daarom zegt Viglius, in Ep.'ad Hopper, p. 476: Comes Ludovicus occupata Damma, alrisqu» rionnullis pagis apud Groningam, imperium ibi exercet, & flatus conferibit, edictaque publicat.  van STAD en LANDE. 381 ] ke hierop uitkwamen „ dat men blyven zou Historie. „ onder den Koning; en behouden zyne voor- 1568. ,, regten, vryheden, en godsdienst; maar ziglandeis „verbinden tegen de Spaanfche Inquiflde, ^„ en den nieuwen Bifchop." Op de eerfte tyding hier van kwan de Heer van Groesbeek, die in afweezigheid van Arenberg op veele plaatzen, vooral in Friesland, deszelfs post waarnam, te Groningen. Hy zogt met de Hoogduitfche vaandelen, aldaar m bezetting , Graaf Lodewyk uit den Dam te dryven; maar wierd op de hoogte van Wittewierum door dien zo wel ontvangen, dat met een imerkelyk verlies ftedewaards keerde. Intusfchen had de Hertog van Alba, van De Her- j'sGraaven inval verwittigd, den Stadhouder ^|avan Arenberg , pas uit Frankryk te rug gekeerd, zendt dcn herwaards gezonden, om dit begin kragtdaa- Stadhou Jdig te fluiten. Gemelde Graaf kreeg by zig der Aren|het regiment van Sardinien, ruim duizend kop- berg met jpen fterk , benevens vierhonderd Duitfche e^algroJt fknegten, en eene bende ruitery. De Graaf |jyagsvolk JvanMegen, Stadhouder van Gelderland,wierd herwaards jgelast, om Arenberg zo ras doenlyk'te vol-0m den Igen met vierhonderd paarden en vyftienhon- Graaf van iderd voetknegten. Daarby nam Arenberg uit Nasfau te fFrieslandnog vyftienhonderd mannen, en voor- ^ ri" zag zig te Groningen met het Stads gefchut; waarna hy, ten einde Graaf Lodewyk het brandfehatten te beletten, zig te Wittewie. rum legerde, voornemens aldaar Megens komst aftewagten, om dan met gezaamenlyke overmagt Lodewyks ongeoefend volk te beter te vernielen. Hy wierd egter by zyn aankomst ■ aldaar door dien aangetast maar behield de over-  382 Tegenwoordige Staat Historie, overhand. Die toeval deed Lodewyk 'snagtS1 1568. opbreeken naar Slogteren; willende tot Wedde te rug trekken, opdat men hem dien pas naar Duitschland niet affneed. Maar zo ras de Spanjaarden den volgenden morgen dat wyken gewaar wierden ; drongen zy in hunnen yver den Graave van Arenberg dien vliedenden vyand te vervolgen, en optezoeken. Hy, der landftreek kundig, ried hun Megens overkomst, die reeds in Drent niet ver van Groningen was, aftewagten; maar de Spaanfche onverduldigheid was niet te houden, en gaf zelfs te kennen, dat zy Arenbergs moed of trouwe verdagt hield (f). Dit verwyt trof hem: zo dat hy, hunnen aandrang inwilligende, opbrak, en Lodewyk op de hielen velgSlag by de. Deeze gekoomen op de hooge zandige Hilliger- v\^te j^t klooster Hilligerlee, hield aldaar halte, en fchaarde zyn volk in ilagorder: daar hy het raadzaamer dagt den vyand aftewagten , daii al wykende door denzelven ontrust te worden. Een hevig gevegt viel er nu van weer* zyden voor; maar toen het Spaanfche volk te heftig indrong, verviel het in hinderlaagen, door Graaf Lodewyk in kreupelbosch en doove flooten gelegd. Dit bragt eerst de ruitery, en daarna het voetvolk in verwarring, welke In welke overging in volftrek te verflagenheid, wanneer de Stad- Arenberg, (waarfchynlyk om de Spanjaarden houder A- re toonen zvnen oorlogsmoed) zig te ver renberg de waa- (f) MetereS III hoek, ƒ42 verfo, zegt, dat de Spaanfche Overfb, de Marquis de Vitelli, daarover naderhand verfcheidene Capitainen met het zwaard heeft laten ftraffen.  van STAD en LANDE. 383 waagende, «elf fneuvelde. Algemeen wierd Historiü. nu hec vlugten, waarby veelen door den ver- 1568. volgenden overwinnaar afgemaakt wierden. ™laaesa Groot was der Spanjaarden verhes, daar de zJfö^ voornaamlte bevelhebbers en tweeduizend man veU> er het leven lieten (f); ook viel al hunne pakkaadje, geld, zilverwerk, en het Groninger gefchut Graaf Lodewyk in handen, die egter in het fneuvelen van zynen broeder, den jongen Graaf Adolph van Nasfau , een 1 zwaar verlies geleeden had (*). Deze gelukkige flag , voorgevallen op den drieent win tigften van Bloeimaand, veranderde geheel het toneel 2 3 Mcivan zaaken: daar Graaf Lodewyk in plaats van wyken nu naar den Dam te rug keerde, Wanrna en zelfs na eenige dagen het beleg voor Gro- Gï iaf Lo_ ningen floeg. Aldaar waaren daags na den dcw'yk ftryd, de Graaf van Megen, en de Spaanfche van Nas- Ge- fauhetbe- (f) E. E. Pheeens in Chron. Ms. p. 50. (*) Adolph wierd eerst bygezet in de kerk te Wedde, en daarna overgevoerd naar Emden, om verder in Duitschland verbragt te worden; Arenberg mede eerst in het klooster Hiüigerlee, van waar hy naderhand in eene loden kist naar de zynen gevoerd is. Phebens /. c. p. 60. Abel, Eipêns in Ms. Chron. Men heeft eene overlevering, dat genoemde Graven door elkanders handen gefneuveld zyn; gelyk I. Gleintz, Gron. Praef. p. 28. zulks uitdrukkelyk van Arenberg ftïlt ,, cum infestis ab Adolpho armis, quafi Bruti & Tarquinii Aruntis exemplo, vuineribus petitus fimul cum eo exanimis concedit". Egter fielt van Meteren III b. ƒ42. het tegendeel „ maar fyn peert onder hem gcfchoten zynde, foo wort hy vanMonfeur Haultain Antonie de Soete, die fynen broeder een Ridder vaa Malta daar verflagen fach, doodgefmeteK.''  384 Tegenwoordige Staat Historie. Generaal der ruitery; de Marquis Chiapin de 1568. Vitelli, aangekoomen met vyf benden SpaanGronTn-1 fche en ltaaaaniche ruiters, en eene uitgeven Haat. leezene Ichoone hoop voetvolk. Schoon nu Lodewyk ook gefterkt was geworden door den Graaf Joost van Schouwenburg, en eenen toeloop veeier Friezen en Ommelanders, had hy egter te wéinig gefchut om eene wel verlterkte Stad, en in welke zulk een aantal volklag, te kunnen dwingen (f). Hy maakte des op de hoogte van het Selwerderklooster, Noor-' derhogebrugge, Noorddyk, Oosterhogebrugge, en Oevelgunne verfchanfmgen; voorneemens zynde de Stad intefluiten. Dan dit gelukte niet, daar de weg naar Drent en Friesland openbleef: zodat men den Graaf befchuldigi heeft zynen tyd verfpild te hebben voor eene plaats, die hy nog door het gefchut kon beuken, nog bymangel van volk voldoend Doch omzetten (*). Ja hy kreeg zelf eerlang gevordert brek aan toevoer, dien hy den Spanjaard daarin moeielyk wilde maaken: daar Alba den Adweimg. mirarii van Boshuifen met eenige fcheepen op den Eems, en voor Delfzyl gezonden had, met last van alles aftefnyden. Daarby leed zyn volk door de geftadige fchermutfelingen, ciie het met de geoefende bezetting houden 42 Juni. moeft; onder anderen op den a^ea van Zo- mer- (f) Graaf Lodewyk iigtte daarom uit de dorpen veele klokken om daarvan kanon; waarfchynlyk te Emden te laten gieten. Phebens /. c. p. 61. (*) Phebens l. c. p. 61. zegt, dat de Graaf bui. ten zyue ruitery anders tien a elfduizend ïiian flerk, was.  vem STAD £n LANDE. 58$ imermaand, waarby wel tweehonderd het lee- HisTom; ven lieten; met velling egter van meerder aan 1568. •de andere zyde, en wonding van den Graaf van Megen. Ook morde het volk over de lastigheden van het beleg, zodat Lodewyk werk had door de brandfehattingen, die hy ten platten landen inde, hetzelve in teugel te houden , dewyl eene geftrenge krygstugt by hen lieden nog iers ongewoons was. 't Gerugc deezer overwinning by Hilligerlee Jrionk over het gantfche land; de Onroomfchen, en alle die het met den Prins van Orange hielden, waaren er verheugd over, maar ten Hove was de ontffeltenis groot (§). Zom«mige der hervormden alhier ftaken egter te vroegtydig het hoofd op; onder anderen roerde zeker fchoenmaker, in de wandeling de Westerfche genaamd, daarover zo fterk zynen mond, dat de Spanjaards, met Megen ter Stede ingekomen, hem onvoorziens greepen, en onder voorgeeven, dat hy voor twee jaar mede de beelden gebroken had, zonder vorm van plaidooy op de vischmerkt lieten ophan- De burg** gen. De burgery wierd wyders ontwapend, ry te Groter voorkooming van muitery, naar men zei- nirjgen de, dog indedaad om te beletten, dat de JordtV hervormden zig niet by Graaf Lodewyk voeg- Spanjaarden (t> denont. Om deeze bekommering verder te benee- wapend. men had de Hertog van Alba, die de aange- De Herlegenheid van Groningen kende, beftoten den van gemelden Graaf, die na de nederlaag van Aren- £^ berg zelf ovm (f) Viglius ad Hopperum l. c. p. 480. lt) Boa IF. b. ƒ. ié8. Jl. Deel. Bb  386 Tegenwoordige Staat Historie, berg dagelyks fterker wierd, zelf met mesr» 1568. dere magt te komen verdryven. Hy had reeds met eene voorafgezonden tien vaandelen Hoogduitgroote fcners, het Walsch regiment van Hiërges, en om Graff vYf vaandelen van BillY- Daarby was Hertog Lodewyk Erik van Brunswyk gelast met 1500 paarden te verdry- te koomen van Deventer. Dan uitdrukkelyk ven. had Alba bevolen geenen flag te leveren, voor dat hy met zyn ander volk hier was. Zyn overkomst duurde egter nog eenigen tyd, wyl hy eerst de vonnisfen des Bloedraads,' of liever de zyne , tegen de Nederlandfche Edelen ter uitvoer gefield zag. Dan dit verrigt zynde, en het geheele land, Vooral door de onthoofding der algemeen beminde Graven van Egmond en Hoorne, met killen fchrik en doodelyken haat vervuld hebbende, trok hy herwaards op met vyfcien vaandelen van het regiment van Napels, twintig van dat van Sicilien, en zestien Hukken gefchut. De Heer van Noirearmes, wien hy aangefteld had tót Overften der ligte paarden, kreeg last nog duizend Bourgondifche ruiteren aanteneemen; gelyk mede de Heeren Reufe en Blondeau om nog twintig vaandelen Waaien te voet. • Den 14. Juli. veertienden van Hooimaand kwam de Hertog, verzeld door zynen zoon den Groot Prior van Maltha, en andere voornaame Heeren, alhier aan. Hy nam egter zynen intrek niet binnen de Stad, maar buiten in de legerplaats. Dan Graaf Lodewyk, die zig tegen Alba's magt niet beftand kende, was reeds opgebroken naar Slogteren; brandende de bruggen tot dekking af/ hoewel nogtans zyn agterhóede daar by veel last moest lyden. Van Slogte- rea  van STAD en LANDE. 387 ren ging hy over Winfchoten en Bellingewol- Histohiï. de naar Jemmingen in Oost-Friesland, gelegen 1568. aan den Eems, alwaar hy meende veilig teDie.daarzyn; maar Alba volgde hem op de hielen, *e§en "ie£ en leverde hem ter gemelde plaats flag, in opb™ek't welken de Spaanfche overmagt van oude wel naar jem_ geoefende troepen het nicuwlings geworven mingen. of toegeloopen volk van Lodewyk volkoomen 21 Juli. floeg (|). Groot «ras het verlies der gefneu- Alwaar by velden, en der grenen, die in den Eems ver- °^a^>i (dronken, naar begrooting wel zevenduizend. wordt. Daarby viel al het gefchut, krygsvoorraad, en pakkaadje den overwinnaar in handen. Graaf Lodewyk ontkwam het ter nauwer nood (*) over den Eems; alwaar hy het deerlyk overfchot zyns legers verzamelde, en met het zelve naar zynen broeder in Duitschland trok. De Friezen en Groningers, die onder hem gediend hadden , wierden zedert met verbeurdverklaaring van goederen ten Lande uitgebannen (§); maar de landman ondervond eerder den moedwil des foldaats, die, trotsch op (f) E. E. Phebens /. c. p. 66. fchryft het toe aan verraad van Lodewyks Overften Lieutenant, Hendrik van Ziegen; anderen aan de muitery en onwil; iligheid van het volk. Steada VII boek. (*) Alba zegt in zynen brief, gefchreeven aan clden Raad van Staat, by Bor IV. b'. ƒ 175, [245], 1 Idat de Graaf, geheel naakt, den Eems overgezwoini imen was. En dit bevestigt Abel Eppens , zeggende Idat hy te Pethum aankwam by Alegonde Ripperda, en gekleed wierd met de klederen van de gebroederen Laurens. (§) Marcus Sentent. van Alba, bl. 188, 18^» !ï§0, 191, I93> 194» 219, 221, 222. B b %  388 Tegenwoordige Staat Historie, op zyne overwinning, in den terugtogt tul? op 1568.. vrouwen fchennis en roof was; zelfs verhaak Alba wil Strada(f), dat het Regiment van Sardinien, na zyne Qm den doo(j ^ Graven van Arenberg te nin^van wreeken veele dorpen afgebrand had. Alba» Delfzyl te Delfzyl te rug gekoomen, welker aanbeeene Stad lang hy had leeren kennen , wilde van die maaken. plaats tot benadeeling van Emden eene Stad maaken. Hy liet daartoe reeds een plan op den grond affteeken, en door den Bifchop Knyf, met hem ten lande ingekoomen, eene ruimte tot een kerkgebouw inwyden; in het ontworpen begrip was ingeflooten het geheele dorp Farmfum, en de nieuwe Stad zou MarMaat feburg heeten. Hy liet egter dit voornemen ftaakt dat agter op het fterk fmeeken der Groningers, voornee- c]ie zulks eer nadeelig voor hunne Stad dan men op voor Emden rekenden; des hy alleen last gaf hetfmee- eene rthans te maaken, dog die men MarfeGwnin- burg zou blyven noemen. Te Groningen gegers. komen, werwaards hy de Ommelanders tot het houden eens landdags befchreeven had, Te Gro- was zyn eern.e werfc de burgery, zelfs aan de ningcn ge- Room(-chen? het geWeer te beneemen; en om fchrvfthy de gemoederen door fchrik te buigen, liet hy eenen eenen jongeling, onder voorgeeven, dat die landdag niet Lodewyk had zaamgefpannen, op eigen uit. gezag vierendeelen (*). Zyne aanfpraak aan 'sLands Staaten was niet malfcher, dan zyne daa- (f) Vil b. Dog meld ook, dat Alba dien moedwil ftrengelyk geftraft heeft, den Overften zelfs tot llêgt foldaat verneederende. (*) Supplicatie tot Spiers l. c. p. 738.  van STAD en LANDE. 389 daaden; daar hy door den Lieutenant der ka- Historie.' nier, Johan de Mepfche, te kennen gaf: „ hoe I5«8. „ de Koning dit gewest, als uit der vyanden „ handen gered, wel en ook te regt kon Op wel„ houden voor in den oorlog veroverd, enken hy „ dus wedergekoomen zonder eenige bepaa- door^ den „ ling van voorregten, vryheeden, of voor- nmt d" „ heen geflootene verbonden; maar dat de Mepfcrie „ Koning, volgende zyn aangeboorene goe-eeneftren„ denierenheid, dit land in genade wilde aan-ge aan„ zien: mits egter,dat de Geestelykheid, die fpraak laat „ door eene verkeering met ketters al vrydoen* „ fterk verbasterd moest zyn, erkende, en „ aannam den voorlang geftelden Bifchop; „ dat ter betere weering dier ketters de be„ velen op hec ftuk des godsdiensts zouden „ verkondigd, en ftipt agtervolgd worden; „ en dat eindelyk tot gerustftelling der vroo„ men, en vermyding van troebels in het toe„ koomende, binnen de Stad een kasteel aan„ gelegd wierde". Hoe vreemd deeze aanfpraak ook klonk, die te fmertelyker aangehoord wierd, wyl zy op eenen vreugdetoon uit den mond eens inlanders kwam, had egter niemand de koenheid daarop iets te ancwoorden (f). Alba zuimde ook niec, maarHyftigt liet terftond op de hoogte der Heere en Oos- wyders terpoort een kasteel in den fmaak van betg™e^ene Ant" kasteel. (f) Geheel in de bylaagen der Supplicatie-, in 1573 gedrukt, f. 28; enhoofdzaakelyk by BorIV b.ƒ. 17Ó. M. Eppens bl. 68. zegt dat by Alba's komst onze Mepfche hem te voete viel, en dankte voor het gedaane ontzet, biddende wyders om byftand om de party uitteroejen. Bb 3  39® Tegenwoordige Staat Historie. Antwerper affteeken. De bewaaring daarvan ï£68. vertrouwde hy toe aan den Spaanfchen Overften , Don Francisco Fernandes d'Avila ; maar tot Stadhouder in plaats van Aremberg ftelde hy aan den Grave van Megen. Hierop vertrok hy met zyne benden naar Braband, om het oog te houden op den Prins van Orange, die in het land van Trier een leger verzameld had. Tot bedroeving der burgery liet hy de Duitfchers, die in 1567 zo liegt huis gehouden hadden, alhier in bezetting blyven. Maar toen deeze daarop weder den ouden gang- ginEn zendt gen, befloot de Hertog op de bittere klagden Heer ten, die men hem deed, hen aftelosfen, en van Biily ^en jjeer van j^iy met zes vaandelen Waaien édelen * Plaat? te «nto (t> . , , Waaien, Ook kwamen die eerlang m Sprokkelmaand om aldaar des volgenden jaars opdagen (*), aan 't hoofd bezetting hebbende Gaspar de Robles, Heer van Billy, te hou- een Portugees van afkomst en een foldaat eg van fortuin was. Luttel troost fmaakten de 7 Febr. burgers door die verandering; in tegendeel de Die de in* Waaien handelden erger. Eerst bezwaarden wooneren zy de burgery met huisvesting, daarna om de verfchrik- k°sc en wooning te betaalen, het geen weekekelyk lyks meer dan elfhonderd Guldens bedroeg; en kwelt. deeze weekfehattingen verhoogde Robles by vervolg naar welgevallen. De Stad dwong hy (t) Brief van Alba aan Borg. en Raad, 31 Dec. (*) E. E. Phebens /. c. p. 72; Supplicatie l. c. P- 739 j dus de brief van Viglius aan Hopperus (by Papendr. /. c, p. 453) tot dit jaar moet gebragt worden.  van STAD en LANDE. 391 by ter voltoojing haarer flaverny, de opbou- Historii* wing des kasceels naamenlyk, zestigduizend 1569. .Guldens optebrengen; waarrne hy het ontwerp, by Alba's tegenwoordigheid gemaakt, ter uitvoer bragt. Naar het zelve beftond het uit vyf bolwerken of dwingers, waarvan drie buiten en twee binnen de Stad fprongen. De fpitzen der katften rekten tot de Ge kingeftraat, uitloopende op de groote markt, en tot de Gaddinge of Pelferftraat, waarlangs men op de vismarkt koomt. De gragten wierden op honderd, en de wallen op vyfenzeventig voet breedte aangelegd (t> Hier De Hermede nog niet te vreden , benam hy aan de togvm Gezwoorne Meente de jaarlykfche keurboo- ^ aM nen, en fchorfte uit order des Hertogs de ge- de Gs. woone Regeeringsbeilellingen. Tot fchrik ZWOOrene der burgers liet hy op de markt een wipgalg Meente opregten, waaraan hy naar welbehaagen in-Je keurwooners en vreemden met de wip ftrafte, jaboonen. zelfs ter voldoening zyner wreedheid zommige met eigene handen doodde. Dit zeggen ftellig de Groninger vlugtelingen in hun fmeekfchrift, ten jaare 1570 de Ryksvergadering te Spiers ingediend; en dus op eenen tyd, wanneer Robles nog werkelyk binnen Groningen was, zo dat, indien het logentaal waare geweest, de Spanjaards die gemakkelyk hadden kunnen ftraffen (§). En of dit krygs- mans (F) Bor V. b, ƒ. 193- verfo. (S) Zie hier hunne woorden: „ Ein gunte zeit „ heinacher, nemiig, in monat februario des 69 Bb 4 » jars*  39» Tegenwoordige Staat Histomb. mans geweld niet genoeg waare, de gel'oofs«569* vervolging kwam het toneel van el ende vol- too- „ j'ars, feint die Teutfche knecht aus der Statt „ Groningen gezogen, aber als bald fechs fenlin „ Welfcher knecht an. ir Stat kommen, welche x, die Burger und einwcner vil mehr und heftiger 3, belastiget, dan jemals 2U vor die Teutfcbea yy gethan hatten, dan fie nit allein jederman mit „ knechten und wachgelt befchvrert, fondern auch 5, die Obrigkeit da hin gedrungen, dat fie inen 3, alle wochen bisz in die 11 oder 12 hundert gulden aufFbringen, und noch heuttlgs tags wo„ chentlich erlegen musfen , und damit fulche „ fomma desto gewisfer aufFgericht worden kon„ ne, feint fie genotiget ein untreglich ungek „ oder zinsz auff alle ire gutter , zu fchlahen, ,', und wo folches fich genugfam nitt thet erltrec„ ken , alle der Stat gutter zu verfetzen und zu „ verpfanden. —— Zu dem, und das noch „ fchmelicher ist, haben fie einer galgen, fo man w auf und nider kan zichen , auff dem marckt aufgericht , dar an fie on underfcheit burger „ und einwoner gemelter Statt und Lantt, auch a, die auslendigen , nach iren freuentlichen mut„ willen, auff und niderlasfen zichen , da von „ inen nitt allein die gliederzerbrochen, fon„ dern auch dermasfen verderbt und gemartert ,, worden, das albereit itlihe derwegen gefior,, ben : ander grawfame und wutterige thaten „ werden funften teglich dafelbften geubet und angeftalt, mehr dan albie erzelt werden kon„ nen, dan auch der Obrist felbst, welcherrx „ funsten andere darumb zu ftraffen gepuret, mitt „ feinen blutdurstigen eigen handen die arm© „ leutt jammerlick auffhenckt mitt grosfen wuttïn und tobers-, auch dea fchwangern weibern in die*  van STAD en LANDE. 393 tooien; te erger, daar die zig dekte met den Historie. mom van burgerlyke regcspleeging: want alle 1569. ■ rigterlyk geweld is gelyk aan den fteek eens ponjaards, waarvan 'het f.nertf lyke te gevaar Jyker wordt, naarmate uiterlyk de wond gefloten is. Het begin was de aanftelling van F. Fritema tot ontvanger der verbeurdverklaarde goederen van de geenen, die uit het iland gevlugt waaren (f). En daarna kwam2I pebr. ' de Ridder, Karei Quarré, Raadsheer in den Hove van Braband, als gelastigde van den I Hertog van Alba over, om onderzoek te doen RaaJsheer op de verledene troebles;de raadgeeversenbe- Quarré gunlïigers daar van te ftraffen; en te bezorgen, onderzoek dat diergelyke dingen waar by de oonflituW-, doen op of liever het Koninglyk gezag, inbreuk kon de verle- iy- „ hanfer laufft, und dermasfen gewalt und mut„ willen ubet, das iier eine oder mehr dar ubcr „ zu fcheitern gehen. — So hat man funften „ uber er zeltes alles bemelte ftatt auff fechtzig „ tausfent gulden gefchatzt , welche die burger „ mit iren eusferlten verderben una wuudgdug „ auffbringen und erlegen musfen, dar uber dau „ albereif vil verarmet und verdurben. —- Auch „ ist den einwonern dafelbften die gewonliche „ erwelung der Obrigkeit und ampter, deren fie fich je und alweg gebraucht, gentzlig verpotten „ und genomen , fondem zwinget und dringet ,, der Übrist ermelten Welfchen knecht die einwoner alles zu thun , wes ime feinen eignen lusten naeh jeder geit gefallich fein . , mach." (j) By Marcus Sententiën van Alba bl. 22, Bb 5  394 Tegenwoordige Staat « Historie, lyden, niet meer voorvielen. By het vertoo1569. nen zyns lastbriefs beriep de Regeering zig op bete tr°e' haare tedelyke voorregten, inzonderheid dat in April .van V0Qr Seen uitheemsch gerigt betrokken te mogen worden, naar luid der bulle van Maximiliaan; maar Quarré ftoorde zig, daar hy den degen tot zynen wil had, aan geen ftuk pergament. Het eenigfte, dat hy by wyze van verzagting toeftond, was, dat de StadsRaad hem eenen byzitter mogt geeven. Die last drong men den Burgemeester JoachïmUbbena op hoewel tegen diens zin; dewyl diè Heer, offchoon Koningschgezind, een afkeer had van ftaatkundige vervolgingen ; en de gunst ten Hove niet verkoos boven den haat, welken de uitvoering zulker bevelen by den tydgenoot nalaat, vooral wanneer die kan vermoeden , dat men daarin aan byzondere wraakzugt den teugel viert (f). Stren e eerfte, dat Quarré deed, was, dat hy handelin- verfcheidene burgers , den Stadstimmerman, gen van en verdere arbeidslieden, dewelke voor drie Quarré. jaar op last der Regeering de Minrebroederenkerk van beelden en altaaren geledigt hadden , in hegtenis liet zetten, en eisch des De ar- ^oods tegen hen inftellen. Dezelve beriepen beidslie- zig wel op het bevel hunner Overheid, en den, hoe- waarvoor zy zelfs door den Stads -Rentmeesweldieopter betaald waaren ; maar te vergeefs, last der Daar (f) Bor V. b, ƒ. 193. (*) Bor /. c. verhaalt, dat de Regeering dit uit vrees ontkende; het welk zy daarom te gemakkelyker doen kon, dewyl men die uitgaaf in de Stadsre- ke»  van STAD en LANDE. 305 Daar Quarré hen pynigen liet, en wel zo Historie. ltrengelyk, dat eenen net ingewand ten ïyve uitborst; en daarna openlyk op de merkt ter ^SSn dood brengen, deels met het zwaard, deefeu5£ ude me.t de koorde. Die ongehoorde en wreede kerk had- regtspleeging bragt zo veel fchriks onder de dengenohervormden, dat veelen hunner het land ver-mentorlieten; dan dit was, het geene Quarré zogt. den met Want toen drong hy, om te geraaken aan de „fu verbeurdverklaaring van der gevlugten goede-b ren, den Raad om zesenzestig (waaronder 2(S Aprii. veele der aanzienlykfie als Coenders, Alber- En de geda, Starckenborg, Gruys) te laaten dagvaar-vlugten den, om op den zeventienden van Bloeimaand gedagzig in perfoon by den Hertog van Alba te zui- erfoon veren; en liet inmiddels de goederen in beflag zig b dcn neemen (f ). Deeze perfoonen toonden wei Hertog in hunnen brief aan de Regeering, dat die van Alba dagvaarding ftreed met der burgeren voorreg- te koomen ten, en protesteerden er plegtig tegen te Em- zluveien. den, naar gebruik dier tyden in de kerk voor Notaris en getuigen, met beroep op den Ko- D;e hier ning; dan zonder vrugt. Hun verzoekfehrift tegen, aan 'sKonings Raad wierd, als gefchreeven in hoewel te de Nederduitfche taal, zonder eenige antwoord vergeefs (apoftil) weder uitgelangd (*> En er volg- rperoteftee* de1 leening onder eenen anderen naam bedektclyk gefield had. Dan dit ftuk is niet waarfchynlyk; en daarby melden de Groningerballingen in hun verzoekfehrift te Spiers er niets van; een geval egter, dat zy niet zouden vergeeten hebben ! (f) Zie die ftukken onder de by'.agen der fupplicatie tot Spiers f. 31 verfo, (*) 1- c.f. 32 verfo, 33, 35; Vieuus ad Hopper. ?•  396 Tegenwoordige Staat Historie, de eene tweede dagvaarding, nu op naam des1569. Konings, om op de geftelde drte agtdagen te 17 Mai. moeten verfchynen, by ftraffe van eeuwigen ban, en verbeuring der goederen. Daarnu in dezelve de hoofdbefchuldiging is het breeken en afneemen der beelden, toonen de vlugtelingen aan, dat, die op order der Regeering verrigt zynde, zy in 't by zonder nimmer daar voor verantwoordelyk moesten gefield worden. Op hun andermaUig fmeekfehrift van gevonnisd te mogen worden door hunnen gewoonen rigter, kreegen zy tót befcheid: comparentibus fiet justitia, cïP les abfens ne feront recus. Gelykelyk handelde men met de gedagvaarde Ommelanders (f). Waarna zy allen (te weeten 66 uit de Stad, en 86 uit de OmI57Q melanden) by wyze van vertrek (ex contu10 Jan. macia') met verbeurdverklaring der goederen ten eeuwigen dage gebannen wierden, onder bedreiging van by wederinkomst als ketters en oproermaakers aan den lyve geftraft te worden (*). Deeze ftrenge vervolgingen, bekleed met den fchyn van wettige gedingen, zyn die AS Aug. geene, over welke de Groninger vlugtelingen zig vervolgens op den Ryksdag te Spiers beklaagd hebben, op grond dat Groningen was een p. 518. Quarreus autem Confiliarius Brabantiae isthuc misfus est, qui de motibus praeteritis inquirat: bonague reorum annotet, eosque hac citet: quadere Groningenfes aliquot de precatores huc miierunt; fed vereor, ne apud Vergiarum judicium multum impetranr. (f) Supplicatie enz., byl. f. 46". (*) By Marcus, fententien van Alba bl. 214.  van STAD en LANDE. gpjr een lidmaat des Ryks, en ten jaare 1548 by Histohü/ hec Augspurgsch verdrag in deszelfs befcher-157°« rirïng genomen (f). Maar wat konden vlugtelingen uicrigten tegen eenen magtigen Koning ! en, daar ftaatkundige voorzigtigheid in zulke vergaderingen heerscht, viel het den ]Spaanfchen niet moeilyk dit verzoekfchrift, en gelykzoortige van andere Nederlanders (*) , :op de lange baan te fchuiven, en een vrugciloos uiteinde te doen neemen; niettegenftaande die Ryksleden, welke de Augsburgfche geloofsbelydenis toegedaan waaren, zig huniner aantrokken (§). Robles voer inmiddels voort met het kas-De Spaanteel, dat reeds zo ver gevorderd was, dat den ^^'^ elfden van Hooimaand bevolen wierd de hui- b'enadee'k zen, welke te na of in het begrip daarvan flon- de Stad in den, aftebreeken. Ook was de Regeeringveeie haaweder gefchorst; en in haare regten benadeeld, rer regten. omdat de Lieutenant de Mepfche op order des iHercogs eenen Hoofdman had aangefteld; daarby waaren de placaaten tegen de ketters ;op nieuws afgeleezen, en derzelver flipte uit. 1 voering aanbevolen (ff). De Ommelanders zon- Ct) Dit is de meermaalen aangehaalde fupplicatie, \ welke zy ten jaare 1573, voorzien met veele bylaI gen, te Frankfort aan den Main hebben laaten drukken, en om derzelver waarheid door den Hoogleer;aar Gerdes, hoewel zonder bylagen, geplaatst is in fcrinio antiquario torn. 8 , part. 2. (*) By Bor. 5- b. ƒ. 228. (§) Supplic. bylag. f. 50 verfo. (•ff) By Schwartzehb. Frieseh CharUrb. 3. aal 1 W. 784.  3^8 ' Tegenwoordige Staat Historie, zonderden zig wyders om eenig verfchil van J57°- de Stad af,en noemden zig Staaten van kleen Friesland. Al her. welk de ReWaarom genten alhier zo moedeloos maakte, dat zy, iSghaaredaar Alba §eene nieuwe keur toeftond, bepost wil u00ten hunne posten neerteleggen; en daarop nederleg- hunne bedieningen plegtig opzeiden aan den gen. Oud-Raad, de Gezwoorene Meente, en16 Dec. Bouwmeefteren der gilden tegen Petri eerstkomende. Boven deeze StaatsonaangenaamheZwaare den deeIde ons gewest ook in dien allerwater- zwaarften allerheiligen - vloed, in welken, gevloed op loopen over alle Zeekusten van Vlaanderen allerheiü- af tot Denemarken toe , men rekent ruim gen dag. honderd duizend menfehen omgekoomen te zyn (*). In deezen nood egter kweet Robles zig zo yverig in het werkftellig laaten maaken van alles, wat eenigzins dienen kon tot redding dier ongelukkigen, welke, hier en daar op hoogten geklauterd, met honger koude en andere doodsgevaaren worftelden: dat hy den indruk zyner wreedheid by veelen leenigde. 1571. Het volgende jaar ondervond de Stad nog SdePnei-verder het wil!ekeurige der Spaanfche heerfchen,datf(:haPPy: de Regeering, welke haare. bedieStad en ning opgezeid had, wierd by 's Konings onLande af- genade gelast te blyven; daar by vorderde men koopen van de Stad in afkoop des X. XX. en C. XX en cPenninSs vyftigduizend Guldens in gereed geld. penning. Hoewei raen nu den Heer van Billy voorhield, b' dat zulks niet gevergd kon worden van eene Stad, welke zo veel geleden had, en welke - f men (*) Oumor mtervksien, bl. 408,  van STAD en LANDE. 399 kien reeds 80000 Gld. tot de weekleening, His-roaa,; ten 60000 tot opbouw van het kasteel alge-^S?»? Hrongen had, was het egter om niet. Zelfs Laakte hy zyne bedreiging werkftellig, met J«ütóe bezetting te leggen in de huizen der ReCenten , en treffelykfte burgeren (f). De OmJmelanders kogten wel hun aandeel m de geeischte beden af voor 28000 Gld., maar waaren tiuiverig in de voorgeilelde 22000, tot weekleening voor den foïdaat; het geen zelfs zo ver ging, dat Mepfche den Ommelander (Syndicus, Peter van Zyl, welke zig te manLelyk uitliet, gebood de Stad te ruimen (*> De klagten der gezanten, vonden ten Hove reenen ingang; maar hun wierd gezegd, dat jerst het kasteel volvaardigd moest zyn, voor kt men van vermindering der bezetting hoo•en wilde. Ook had men derwaards moeten En hunn» overzenden het wetboek der Stad, en de kos- wetboeken van het Oldampt en Selwert, die dej»^ ■ Hertog wilde nazien; naar wy gisfen, om ten Hove jiat de crimineele ordonnantie van Koning Phi- overzen- ■ lips des voorigen jaars, alhier mede inge- den, oa voerd, in veele opzigten ftreed met's Lands aldaar nanetten, en men zig op dezelve te veel beriep. ^™ » iMen weet egter niet, wat erop gevolgdis, dan dat de Hertog hec vólgende jaar nog niet 157»* : joeliet het houden eener Raadskeur. Robles voer ; (f) Zy moeten er eenen geruimen tyd gebleven i ;yn, doordien de Regeering er den 29 O'tober • aog over klaagt. MSS. aant. , (*) Mepfche wierd daar over egter als te ver gei, taan, door Alba in het ongelyk gefteld.. Zie dea ï Iritf by Ni en borg Gron. Hijlor. Histo&ix,; 1571?  4-od Tegenwoordige Stadt Historie. voer °°k voorl- in zyne tegenftribbelingen mee J572. de Regeering; daar hy, van den Koning aangefteld om in afvveezigheid van'den Heer van Hiërges, welke na Megen's dood tot Stadhouder aangefteld was, diens post waarteneemen, zig meer het inwendig beftuur aantrok ; en fcheen te begrypen, dat hem in 's Konings naam alles vryftond. Immers hy ging zo ver om twee leden der Regeering, de Raadsheeren 32 Sept. Gruys en Ulger, door eenen foldaat aantezeggen van by zonnefchyn met Vrouw en Kinderen de Stad te ruimen; hoewel zy eenigen tyd daarna op het fterk beklag der Regeering a Dec. vryheid kreegen, om terug te koomen. En, De Heer daar zyn yver in het vervolgen der geenen, van Billy welken hy zeeroovers noemde, omdat zy voeinhet"2 ren op lastbrief van den Prins van Orange, vervolgenzeer &rooc was » en dus veele gevangen der gee- kreeg (f), liet hy dezelve gewoonlyk alhier nen, die onthoofden; hoewel op eigen gezag. Toen op hst- het inneemen van den Briel door de zogebnef van naam(je watergeuzen dier lieden onderneeminden Prins , - ■ °, , , , . . , vanOran-&en als gevaarlyk deed inzien, drong hy ons ge ter kaap gewest tot de opmaaking en bemanning van voeren, drie galeien , met welke hy yverig op hen pastte (*). De watervloed, die in Wintermaand ons land overkwam, deed zeer veel fchade, en Als mede wierd te treffender, toen een onderlinge twist in het her- over het herftel der dyken dezelve ongemaakt dyle?, dielie£ leêSen- Waarop drie anderen in°Louw, Sprok- (f) Caroi.us de rebus C. a [Robles p. 17. (*) Idem 1. f. p. 223.  wan STAD en LANDË. 4öt Sprokkel, en Oogstmaand des volgenden jaars ÖMöttïi de landeryen verder verdierven; en een akelig 1573Vooruitzigt gaven door het onvermoogen der aan den zee-kant gelegene, had niet Komes, den wa- weike even als in Friesland (§) het twisten tervloed over het maaken der dyken moede was, met gebroken zyn gezag tusfehen beide gekoomen, en ieder waaren. een zonder onderfcheid, haar mate hy land bezat, gedwongen drie dagen daaraan Vergeefs te arbeiden. Het vertrek van den Hertog van Alba üit de Nederlanden, in welker beftuur hy opge in Dee* volgd wierd door den Groot -Kommahdeur van Kastilien Don Louis de Requefens, gaf geen verandering alhier: naardien Robles bleef in het bewind, dat hy geduurende het afzyn des Heeren van Hiërges bekleedde (f). Ook ftond hy te wel ten Hove, gelyk de Regeering ondervond ; by gelegenheid dat zy den nieuwen Landvoogd gezanten toegezonden had mét ernftige fmeekfehrifcen, om de Stad te willen herftellen in de uitoefening der Overheids en peering Meente keur,zedert, 1569 tydelyksgefchorsr. fchörst by Want Billy ontving daarop eenen magtbrief aanhotivan Requefens, om in de keur te voorzien, denheid en de Wet te veranderen: daar de -tyden é« de jaarlyb menfehen (dus drukte zig de Landvoogd üit) Jf^J5™ zulke middelen vorderden te gebruiken, door hdd ^ welke Groningen geftadig verzekerd wier dvan hiefi eene I574. (g) Tegenw. Staat van Friesland 1. deel, bl. ït. (t) Uit eenige Hukken in Schwartzenb. Charterb. »p dit jaar zou men kunnen befluiten, als of Robles werkelyk Stadhouder was geworden! maar uit V> clius ad Hoppertm p. 810. blykt het tegendeel. I. Deel. Cc  4es Tegenwoordige Staat Histoxie. eefje weldenkende en goed Roomschgezinde Re* 1574- geer in g; en men die niet moest over laat en aan Vrugte- de beftelling van vyf lieden, door het lot ver\ooie. on- kerenf Dan de Gezwoorens, hiervan onderlln^m^' r^c> weigerden aile eensgezind daarin toetedTafover ftemmen; zeggende hunnen eed op het Stadsmet den boek gedaan te hebben, en daarom niet te Land- mogen overgeeven de vrye keur, als zynde het voogd,en bolwerk der ftedelyke vryheid. Euvel nam met den fe Stadhouder dien pas op;' en-gaf den Raad Heer van tg kennen, hoe door deeze halftarrigheid de 15 Febr. Stad. gevaar liep alle haare voorregten te ver- 16 Febr. liezen: wyl men het werk van 1566 en 1567 nog te wel indagtig was, en buitendien zulk eene wigtige zaak , als het kiezen der Regeering, niet moest aanbevoolen worden aan vyf zodaane fegte lieden (*). Men kwam dan, ten einde het Hof niet te verbitteren, met den Stadhouder in gefprek, ter aanhooring der voorflagen. Dezelve waaren „ ophouding van „ het looten door boonen, als gevaarlyk; „ opgave daarentegen van een dubbel getal „ door den Breeden Raad, uit welk zyne ,, Excellentie de algemeene Landvoogd de „ keur zou doen." Aan de gilden en verdere burgery, ten Raadhuize gedaagd, wierd kennis gegeven van den eisch; maar het befluit was te blyven by de voorregten, haare Stad door Keizer Karei en Koning Philips beloofd te onderhouden. En het gevolg, dat er geheel (*) Dus noemde by de Gezwoorens, denklylt uit een Spaan fchen hoogmoed, die het eenvoudige de» braven burgers veragt.  pan STAD en LANDE. %t>& heel geene keur gehouden wierd; waarom men Histori».; in hec najaar nogmaals gezanten naar Reque- 1574fens zond; dan ce vergeefs: daar men vroeg 29 O®. eene aanhoudendheid der weekleening voor den foldaac, en veertigduizend Guldens toe voltrekkinge des kasteels. Op de weigering daar van bleef de keur het volgende jaar ge- 1575; ftaakt; tot dat eenigen tyd daarna Robles aan 21 Aprils de ganfche Regeering (destyds flegts uit negen perfoonen beftaande), by gelegenheid , dac hy haar eenen maalcyd gaf, op het nageregc in twee zilvere fchotelen weder ter hand (telde de vierentwintig keurboonen, en de Stadsfleutelen, (van welke hy zig ook meester ge* maakt had), onder beding dat de Stad twee bolwerken en een gordyn aan het kasteel moest opmaaken. Men nam aan de Meente en gilden over dat ftuk te raadpleegen; en ftelde order, om den volgenden dag de keur mee de gewoone kerk, en andere, plegtig-De heden te houden. Maar Robles, daarvan ZWoore;i8 verwittigd, verbiedt den Raad daarmede voort* Meentê tevaaren, ten zy de Meente in den opbouw weigert fd bewilligd had. Deeze daad van gezag miste bewilli' egter de bedoelde uitwerking, daar de Regee-S™^^8 ring en gilden eenftemmig het gevraagde af- dfFs ^ floegen. Dan Billy nam dit zo kwalyk, dat teels,welk hy zeide : zo ras Burgemeester Roltemans haar ter huisvrouwe fthans' dood boven aarde ) begra- herkïy1^ ven waare, de fleutelen uit diens huis, als Sm^c* voorzittenden Burgemeester, te zullen laaten ^ af haaien, dewyl ze, even als de boonenjeene' voorwaardelyk waaren wedergegeeven. Ook voorwaar"" dreigde hy met meerdere bezetting, en trok dewasopdaarop naar Friesland; wanneer voort na zyn gegeëvéiij Cc 1 vi-»$AM  404 Tegenwoordigs Staat Historie, vertrek een der Spaanfche hoplieden werkelyk 1575- de fleutelen uit des Borgemeesters huis door 6 Mai. gewapende manfchap liet neemen. Ten fchrik Robks'" der burgery wierden de rondeelen des kasteeis laat daar- naar Stadszyde verhoogd, de gragt verdiept; ©p het en den Raad aangezegt; dat, aangezien men kasteel zeide Stadswegen geen geld te hebben, de naarStads- muuren rondom zouden afgebrooken, en toe zyde ver - net Kasteei gebruikt worden. En kort daarna 3i°Mai ^et Robles weeten de hinnenfte Heer en Oos6 Juni.' terpoort (f) inwendig twee dagen te ruimen, En de wyl hy ze dan gedagt te laaten afbreeken. Heer en Vreemd moest het de Regeering voorkoomen Ooster- 0p zuiken voet behandeld te worden, waarom breeken z^ een P^eStJS protest liet opflellen, om dat De Re-' den Stadhouder door eenen Notaris intepliggeering ten (infmueeren.y Maar de vrees voor Roprotes- bles was zo groot, dat de Notaris zulks afteert daar floeg f ten Zy je Regeering hem daarby vertegen. gezelde; en dit gefchiedde. Alle leden des s^.nf' Raads, der Gezwoorene Meente, de SyndiDatRo- cus, en de Secretaris, gingen met den Notables eu. ris en zyne getuigen naar het Stadhouderlyk vel op. Hof. Edog Billy nam dien pas dermaate euBeemt. vej 0p^ ^at ny de Gezwoorene Meente liet aanzeggen zig niet meer op itraat te begeven, en (t) Naardien deze beide poorten voor 'gevangenisfen dienden, en er des tydes werkelyk eenige zaten , (onder anderen de berugte Doctor Velfius, over welken men zie Bor XIII b.f. 81 verfo , Kort verhaal der Reformatie bl. 99. liet Billy den Raad weeten daarom die aanzegging te doen, ten einde hem het ontfnappen der gevangens by de afbreeking niet geweeten mogt worden.  van STAD en LANDE. 405 en den Raad kennis gaf voorneemens te zyn Historie. twee a drie honderdmannen by de leden der Re- j 5 7 5geering en voornaame burgers inteleggen. Veel fchriks gaf deeze tyding, en veele hadden reeds voor de Stad met hunne goederen 9 Juni. te verlaaten, waare dit niet by openlyk bevel 10 Juni. gefruit. De bedreiging wierd egter volvoerd, ^ daarop den tweeden dag twee honderdmannen geer^,gs?" inkwamen , en by de gezeide gehuisvest wier-iee(]enö den; de Burgemeesteren Clant en Schaffer, met huiswelke zig waarfchynlyk het vrymoedigst ge- vesting uit hadden, wierden er inzonderheid mede vm fo1* bezwaard. Ook begon Robles dienzelfden bgaten dag met de afbreeking der Stads gebouwen ; zwaardt. de buitenfte Ooster-poort, voormaals gefchikt tot een verblyf voor Graaf Edzard van Oost - Friesland, wierd geflegt; en hy dreigde voorttevaaren gelyk ook de foldaaten gehuisvest te laaten, ten zy men hem weekelyks ruim elfhonderd Guldens tot de leening, en vyfhonderd tot opbouw des kasteels ter hand ftelde. In deezen nood wilde de Regeering geld op rente neemen, maar vond nergens geloof; zy bood toen de Stadslanderyen aan ter verkoop, dog kreeg geene koopers. Hier door gedrongen moest zy daartoe Dl-e toen koomen om weder intetrekken hun plegtig genood gedaan protest; als zynde dat de voorwaarde, zaakt worbuicen welke Robles weigerde in eenig ge- den hutl fprek te treeden. Men gaf hem dan van dien afftand kennis; waarop hy uit Friesland over- ™£ rel" kwam, en de Regeering en burgery van de inlegering onthief. De Spaanfche hoplieden 11 Juli. hadden weinig dagen bevoorens den eerden fteen van het kasteel, wiens andere omtrek Cc 3 van  4oe5 Tegenwoordige Staat Historie, van wallen en gragten reeds voltooid was, js75, gelegd onder het honden van eene plegtige misfe, en het losfen van het grof gefchut. Ter vinding nu der gevraagde geldzommen wierden alle excynzen verhoogd; en het platte land gelast duizend Guldens 's weeks opte* brengen. 1576. Het volgende jaar moest de Regeering nogEn zig temaais met den Heer van Billy kampen over onder- de keur> jyren had wel fmeekfchnfcen naar werpen g^fy geZonden, maar de boode kwam te voor- rug, met eene bloote hand (recipis"); dan Rov/aarden, bles ontving eenen brief van Requefens, van op welke inhoud dat voor dit maal de keur verngt zou de Spaan- wortjen door den Bifchop, den Stadhouder, fche Re- en f geloote uit de Meente. Edog de GedeOl"egr- zworens, daarvan onderrigt, konden er niet heidskeur toe befluiten, maar wilden of blyven by hun «ril toe- Stadsboek, of boden als een uiterfte aan „ een few. opgave door de boonheeren van zestien „ perfoonen aan den Stadhouder, uit welk „ getal, indien op de benoemde geene be^ „ denkelykheid viel, de keur door eerstge„ melden zou gedaan worden." Dan hier mede was Robles niet te vreden, zeggende dat men zig houden moest aan den brief des Landvoogds , of dat hy zestien zoude opgeeven, uit welke de Meente dan agt kon kiezen. Na alles rypelyk overwogen, en de burgery en gilden geraadpleegd te hebben, begreep men het veiliger te zyn zig te houden aan den brief van Requefens, dan aan het voorftel des Stadhouders. Hoop op verandering was er niet, en de leden des Raads (thans maar vier in getal) betuigden plegtig .vmet  van STAD en LANDE. 40? niet langer den last der Regeering in zulke Historii. kommeriyke tyden onderhen weinigen te kun- 1576. nen draagen. ' De Bifchop K*?"f, in Friesland zynde, wierd daarop verzogt overcekoomen, waarna, op zondag den zesentwintigften van Sprokkelmaand ,*met de gebruikelyke" *et>r. plegtigheden voor het eerst na 1569 eene keur der jaarlykfche Regeering gehouden wierd; die egter verre van vry was, naardien van 's Koningswegen de Bifchop en Stadhouder de Hemmen der vyf Gezwoorens innamen, en door hunne tegenwoordigheid beftierden. By de benoeming der Hoofdlieden volvoerde Billy eene andere daad van gezag, met den Ommelander Rentemeester Fritema eerst als Hoofdman te onderfchikken (fubftitueeren) , en De Heer daarna in den post van vyfden Hoofdman ftaan- ^ de te houden, niettegenftaande de Stadsver-het * klaaring van Fritema, als onwettig gekooren aan om en niet hebbende het burgerregt, dubbel 011- eenen vyfbevoegd daartoe te houden. Even weinig den hielp ook de inpligting (infinuatie), Stads-H™™1 wegen aan de Hoofdlieden gedaan, om metrj tska. Fritema niet te moogen zitten: want de Lieu- mer aante. tenant de Mepfche antwoordde er op: wilden {tellen, de anderen met Fritema niet oordeelen, hy zoude dan met dien alleen het geregt wel waarneemen. En het klaagen over Robles ten Hove was vrugteloos, daar dezelve zig weder eenen grooten naam had verworven, na dat hy Jonkheer Bartold Entens van Men-' theda in het zomer deezes jaars verftrooid had. Maart> ■ Te weeten de onverwagte dood van den al- Na den ' gemeenen Spaan fchen Landvoogd , de Re- dood van quefens, had den Prins van Orange met de Requefens Ce 4 Hol-doet Jon-  408 Tegenwoordige Staat Historie. Hollandéren en Zeeuwen eenigen moed ge1576. geven; wyl men agtte, dat de Raad van hol^Fn ^Caat' na ^es Commandeurs aflierven by te°ns van voorraa^ tot ^et aanvaarden van het bewind Mentheda benoemd, den oorlog zo fterk niet zoude een inval voortzetten. De Pritï» had ook bewerkt een te Oost- verbond van vcreeniging tusfehen Holland en mahorn, Zeeland, by welk hem geduurende den oorden3 Prins '°§ ^e nooSe Overheid was opgedraagen. Invan Oran- gevolge deeze aanftelling had genoemde Vorst, ge. weetende van hoeveel aanbelang Friesland en April. Groningen om haare legging waaren, den Ommelander Jonker, Barthold Entens van Mentheda, welke reeds het voorige jaar op lastbrief des Prinfen te Bremen volk had geworven, en zig thans op ter Schelling ophield, last gegeeven daarmede eenen inval te doen, alwaar de gelegenheid het gunftigfte waare. In 't eerst ftroopte (f) Entens hier en daar, *^ e" tot dat hy den vyftienden van Bloeimaand in den avond landde by Oostmahorn, den oostelyken uithoek van Friesland, gelegen aan den mond der Lauwer-zee, en zig aldaar verfchanfte. Robles, hier van verwittigd, zogt eerst hem met geweld van daar te dry ven; maar ftiet er tot drie maal zyn hoofd: waarom hy den aanval in eene omcingeling veranderde,. ten einde hem door gebrek van mondbehoeften te dwingen. Dit gelukte, daar Lonoy de Gouverneur van het Noorderkwartier onzen (f) De Ommelanders wierden gelast zig daar tegen te wapenen, by mandaaten der Hoofdmanneiir kamer,getekend zq Idpil. As. ErrsNs CMonMS*  van STAD en LANDE 409 zen Entens niet kon onderfteunen : waardoor Historie. deeze genoodzaakt wierd den agtienden van 1576. den volgenden maand optebreeken , en de ™j_ ^ fchar.s te verlaaten; en waarmede wyders de do^ óm geheele aanflag tot niet liep. Robles, ot- Heer vaa fehoon nu de handen ruim, vorderde, ter be- Billy getere befcherming en dekking der kust tegen noodzaakt diergelyke aanvallen, van Stad en Lande eene J^J™ buicengewoone weekleening van twaalfhon-laateB> derd Guldens; en wel zo lang, als de vrees ig ju^ voor vyand duurde. Hier aan had men geenen waarna zin, vooral niet de Ommelanders, die hem dit gewest flegts zes weeken inwilligden. Robles liet opgelegd daarop de Spaanfche en ltaliaanfche ruitery in J^j*^ de Ommelanden trekken, en dezelve langzaam gewoone doorreizen; terwyl hy de kloosters en hee- weeueeren floten met Hoogduitsch en Walsch voet-riirig, en volk bezette. Het platte land moest hem des daartoe inwilligen, wat hy begeerde (f); en de irige-g^°oor zetenen der Stad drong hy er toe door hen j^"e 0 telkens met huisvesting des foldaats te bezwaa- zwaarein. ren, of dat met geld te moeten afkoopen. legering Korten tyd daarna viel in Brabandeenegroo- derkrygste ommekeer van zaaken voor, alwaar de Heer ^^j;11* van Glimes in Herfstmaand met twee vendelen Waaien het Hof van Brusfel bezette, en den zaakenu in Raad van Staat, als verdagt te zeer met de op- Brusfel. roerige Spanjaarden te heulen, in hegtenis 14 Sept. nam. De Scaaten , daarop te Brusfel byeengekomen, zorgden wel het Koningsvolk, dat op (f) De Ommelanden klaagden wel by den Raad van Staat over deeze geftrengheid, die daarop aan Robles eenen crnfligen brief afzond, by Bok. L. X. f. 197; hoewel, naar 't fchynt, zonder vrugt. Cc 5  4io Tegenwoordige Staat FfwTORiE óp verfcheidene plaatzen openlyk muitte, teïS7ö- gentegaan door het opperbeleid van zaaken, zonderling van oorloge, optedraagen aan den Hertog van Aarfchot; en door het ander Krygsvolk, dat overal veel agterftal te vorderen had, tot zig te nodigen onder belofte van volle betaaling. Dog aan den anderen kant hield Hieronimus Roda, een der leden des Raads van Staat, en by diens gevangenneeming juist te Antwerpen, zig van toen af als het eenigfte in vryheid zynde lid ; en nam in die betrekking aan het gezag een's Landvoogds , door in 's Konings naam te tekenen , te zegelen, en te beveelen (*). In deezen verwarden toeftand voor veele in* gezetenen, als die niet wisten wien te gehoor00 Staa" zaamen, of by wien de wettigheid der regee- ££n V3E1 Eraband rmë hemstede, hadden de Staaten van Brazoeken dit band en Hieronimus Roda herwaards gefchreegewest in ven; en ieder ons gewest tot hunne belangen hunne be- genoodigd. Robles, mede aangezogt, vorïanêjfn te derde daarop van de Stads Regeering haare ge13 Sept. Aagten, en ontving ten antwoord; dat zy, ingevolge het traétaat met den Keizer in 1536, en de nadere verbindnis in 1550 met den Koning , zig dagt te gedraagen en te houden, als het goede en getrouwe onderdaanen betaamt» Diergelyk befcheid wierd ook naar de Staaten in Braband gezonden, welke, daarin geene weigering maar flegts onzekerheid ziende, nogmaals beproefden dit gewest overtehaa- Jcnj (*) Bos. L, IX. f. 169.  vm STAD en LANDE. 4" len m • vooral toen de Koning de landvoog- Hbtom* dy had'opgedraagen aan zynen natuurlyken l576. broeder, Don Jan van Oosten.ryk; en het plunderen der Spanjaarden te Maastricht, en andere plaatzen, eene nadere vereemging,kort daarna tot ftand gekoornen onder den naam van Gendfche bevrediging, noodzaakelyk had semaakt. Ter meerdere bevordering zonden zy herwaards een Brusfelsch ingezeten , Francois Martini Stella, wiens openlyke last was M« die uitnodiging te herhaalen, dog heimelyke'™ om de bezetting door belofte van betaaling Stella> aan de zyde der Algemeene Staaten overtebrengcn. Maar Robles, waarfchynlyk ergens van onderrigt,liet Stella by zyn aankomst ter- Die door ftond vatten, en vorderde van hem volkoome- Kobtaut ne opening. Dog hy openbaarde mets, hoe- ge*om.,a wel allerftrengst gepynigd wordende, waar- wonU. door Robles dermate ontitak, dat hy zelf den ig Nov. lvder met een dolk griefde. Dan ras keerde het toneel; daar Stella eenige der foldaaten, d;e hem bewaakten, wist te winnen door het Maar in aanbod van volle betaaling aller agterftallen. dezelve Nataurlyk vond diergelyk voorftel ingang ^J^J lieden, welke zo veel te vorderen hadden; en daarby gebeeten waaren op hunne Colonei, vap betaa, wiens oploopende wreede aart zo ver ging, ling heidat zoms zelf uitvoerder der ftraffen was, Otmelyk om een beuzeling iemand met het rapier door- weetw ftak (§), H03 (f) Dit blykt uit onderfcheidene brieven van den 5, 15, 29 Octob., en 5 Nov. (§) R. 1'RESiNGA by Dumbar d. 3- **• IS«  412 Tegenwoordige Staat Historie, 1576. Robles eischt daas op van debe zetting eenen nieuwen eed van getrouwheid. 22 Nov. 23 Nov. Maar één vaandel flaat dien af. Hoe heimelyk daarom die wagters dat ook hielden, fchynt Robles egter iets vermoed te hebben, waarom hy het raadzaamst oordeelde zig van de foldaaten te verzekeren door hec afleggen eens eeds, by welken zy belooven zouden hem in alles drie maanden lang houw en getrouw te zyn. Van vyf der vaandelen , welke binnen de Stad in bezetting lagen, deeden drie hoplieden den eed, als Lopes, Moncheau, en Champy; maar Lofy wilde vooraf zyne Sergeanten en Corporaalen fpreeken. Daarop laat Robles, verzekerd naar hy dage van het meerendeel der bezetting, den anderen morgen al het krygsvolk vergaderen in de kerken van Walburg, Jacob, ter Broeren, en ter A. Aldaar ftelde hy hun lieden voor het gedaane aanzoek der Algemeene Staaten, om hunne zyde te kiezen, maar het welk hy, als zynde in 'sKonings dienst, had uitgefteld, tot dat hy van zyne Majefteit onderrigt waare , aan wie de wettige regeering toekwam, of aan de zig noemende algemeene Staaten, of aan Hieronimus Roda, als hec overgebleven lid des voorigen Raads van Staat. Hy begeerde des van den foldaat hoofd voor hoofd te weeten, hoe die dagt, en vorderde een eed, om inmiddels drie maanden lang hem gehoorzaam te blyven; terwyl hy den andersdenkenden vryheid gaf zig te uiten en dien een eerlyk affcheid beloofde. Onder drie der vaandelen, ieder over de 150 mannen fterk, was maar één, welk diergelyk affcheid vroeg. Billy liet hem dat daadelyk geeven , dog teffens de poort uitbrengen. Maar by het vaandei van Lofy viel het anders uit; want dat floeg  van STAD en LANDE. 413 floeg den eed af, als willende blyven by den Historie; voorheen aan den Koning gedaanen. Hier »57«door geraakt beec hy het ichamperlyk toe van het daarover wel te zullen vinden. Nu moest dit vaandel dien nademiddag de hoofd en andere wagten betrekken, en dat van Villers, het welk er op was,' aflosfen. Volgens het eenpaarig getuigenis der fchryvers (f) was Robles voorneemens dit vaandel in het optrek- Waarom ken naar de wagt onverhoeds door eenig grof ny voor, gefchut, daartoe met hagel gelaaden, uit el- had dato? kanderen te doen ftuiven, en verders de ge-eene wonde en verfpreide door de foldaaten van ™^ I Lopes en Villers aftemaaken of gevangen te Jstydeil) nee- en aftemaaken. (f) Niet alleen Bor X b. ƒ. 179, van MïTeren VI b. ƒ. 99 , maar ook de Kronyk van Holland gedrukt in 1585, en R. Frisinga hy Dumbar hl. 14. zeggen dit uitdrukkelyk. Daarby koomt het gezag eens gefchrifts, weinige dagen na het voorval gedrukt; als wordende daarin van Rennenbergs aankomst geen gewag gemaakt, maar gezegd, dat men de wederkomst der at gezondenen naar Brusfel inwagtte. De titel van dit allerzeldzaamst boekje is „ Een waerachtiech cort verhael van die wonderbaerlicke miraculeufe veranderinghe ende verfcheiden aften, die den 23. 24. 25. Novembris anno 76 -binnen de Stadt Groeningen zyn toegedragen:' Onder aan den voet ftaan de woorden uit Jefaias 33 fs. 1., en Jeremias 29 fs. 18 , daar mede bedoeld wordt het voorneemen , dat men Robles toefchreef om de Stad, even als Maastricht en andere plaatzen, te laaten uitplunderen. Nu dit eventydig verhaal zegt; hier en tusfehen heeft de Coronel niet geflaepen, dan heeft het grof gefchut met hasliel doen vullen, en feilen op de ftrate, daar die knegten hintrekken, als fy op de •wacht ctmen, enz.  414 Tegenwoordige Staat Historie, neemen. Maar de onderofficieren van Lofyi kennende den wreeden en nimmer vergeeven* den aart huns Colonels, hadden heimelyk die van Villers getoetst; en daarop eikanderen beloofd eene lyn te trekken, waartoe zy wilden waarneemen het tydftip van de verandering der wagten, wanneer beide in de wapenen waaren. Dan even voor het optrekken wordt Lofy's vaandel gewaarfchouwd, en kennis gegeeven van Billy's voorneemen mee het gefchut. Dat trekt daarom langs eene andere flraat naar de merkt, woedende van boosheid: en gekoomen voor Billy's huis weigert het 4iem, leggende uit een venfter, Bit vaan- de gewoone eerbewyzing te doen. Toen dei, daar- daarop de Majoor de foldaaten dreigde, en va.n ve^' eenen werkelyk floeg, roepen zy alle alarm, ftaTtre^'erien 10s^en eenige geweeren op Biliy; waar na hem op,' het vaandel, van yillers, het welk voor de en wordt hoofdwagc reeds onder de wapenen ftond, tot vandean-hen overliep. Op dit gerugt koomt Lopes, derevaan-m de Ebbingeftraat met de zynen gereed, te delen by- paar(j aanrvden, om naar alwaar Stella gevangen zat, en vylden, daar Bel ge. zy in haast de fleutelen niet konden vinden, vangen, diens boejen aan handen en voeten af; waarna En haalea zy denzelven met uitgelaatene vreugd op de Ji^. merkt bragten tot hunne makkers. Aldaar fj[ hadden zig inmiddels ook vervoegd de beide andere vaandelen van Moncheau en Champy, welke nu ook de hoop op geld boven de volbrenging huns eeds verkoozen. De foldaaten liaan daarop een kring rondom Stella , en leggen in diens handen den eed aan de Algemeene Staaten af. Vervolgens was hun werkIn Wiars de oude bevelhebberen gevangen te neemen, 1 »i r 1 , loen ding¬ en anderen, aan wier hoofd eenen Llect, aan- gen Asn teftellen. Wyders namen zy in bewaar den eed aan de geweezen Stedevoogd van Zutphen, Christof- Algemeefel de Vasgues, thans zig te Groningen op-neerhoudende; als mede den Lieutenant der Ka-te!1* mer Johan de Mepfche, en den Dr. Westendorp , voorheen Stads Syndicus, maar nu een der Konings Raaden in Friesland. Het krygsvolk in. Delfzyl en Appingadam, den ommekeer van zaaken gewaar geworden, bragt mede zyne bevelhebberen gevangen in de Stad, en lei ook aan Stella in opgegevene betrekking den eed af. Verwonderenswaardig is het , dat by dit toeval, waarin de foldaat, dien het reeds lang aan geld ontbrooken had , den meester fpeelde, geenen burger eenige hinder of beleediging aangedaan is. In tegendeel men  4ió* Tegenwoordige Stadt Historie, men vindc in de openbaare acten geboekt, dat 1576. het krygsvolk, fehoon onder een woest ge* fchreeuw langs deftraaten loopende, om de bevelhebberen optezoeken, en gevangen te neemen , tot de burgery gezegd hadde geene vreeze te hebben, daar het geen kwaad tegen haar in den zin had, waar doer fe verquicket de anders voer ene plundering beforcht waeren (f). Het eenigfte geweld, dat in een byzonder huis gepleegd wierd, beflond daarin, dat men by eenen yverigen fpaanschgezinden eene beeldenis des Hertogen van Alba wegnam , om neffens eene van Billy aan de kaak te fpykeren (*). Stella, die nu by de foldaaten doen en laaten was, ried hun aan nog dien avond de zaak Waarna aan de Overheid der Stad te openbaaren, opzy de Re- da(. d;e ma ^ün eeng jyn trokke5 en zJg niet der Stad langer ichuil hield. Te weeten Billy, even noodigen als hy dien morgen van de krygsknegt eene met hen verklaaring afvorderde, had ook begeerd, dat eene lyn de Raad zyne gezindheid openbaarde. Daarte trek- over waaren geringen vermoegen nah~) goedswillich erloden, oock „ onfer troost und toevlucht nechst Godt in defen erfocht „ und genomen hebben, derfelven hoechwyfen voerfich„ tigen raedt ende genedigen willen (daeraf'verftendicht) ons in behoerlyker reverentz und ootmoet fubmitteeren,', de, gansch onderdanichlyck biddende by onfen olden „ walheergebrachten privilegiën, vry und gerechticheden „ te mogen genedichlycken gehandhavet, befchuttet und „ befcharmt, und {v/olde Godt) eenmael van de lanck„ werende grote overmate last druck unde befwaring ge„ vryet und gereddet worden. Woe wy ons desfampt „ aller genaden woeden in onderdanicheyt getroostet heb'„ ben tot defelve euwer Doerluchtich^" Hoechgeb. Edell „ und Vermogend1", den der Almechtiger Godt in fyn „ genadenfrycken fchutt tot heylfamer regiering wit to 3, langen tyden geiuckzalich erholden. Scriptum onder „ onfen fignete den XXIIH Novembr. 1576. „ Euwer Doorluchtich*' Hoechgeb. Edel und Ver„ mogentde fteedts vlytwillige und gehoorfame onder. „ danen : Borgemren und Raedt der Stadt Groningen, oldt en nye, fampt Taelmans Swoeme Meente en „ Bouwmeesteren van de ghilden daer felfs. ( het opfchrift was ) Den Doerluchtigen Hoechgeboren Edell en ver„ mogenden Fursten und Heeren, den verordenten ,, Heeren und Raedt van State wegen Con. Maj*. „ £fV. onfen genedigen Heeren.  van STAD en LANDE. 419 breeken: maar had werks genoeg den burger Hhtou* en foldaat te beteugelen, dat die de afbraak 1576. inmiddels niet volvoerden. Na het vertrekn™ ^. van Stella ftelde zy, zo veel in haar was, or- nJmten> ders op het uiterlyk beftuur van zaaken, met a8 Nov„ gemagtigden te zetten by de poorten ter toeverzigt op de uit en ingaanden; met te beveelen , dat des avonds en 'snagts de ftraaten verligt wierden, door in ieder rot vier brandende kaarsfen te hangen; en te gelasten, dat na de ruimftraatsklok niemand, als die er ampthalven weezen moest , op ftraat verfcheen. Ook beriep zy de Ommelanders, welke zy kennis gaf van het gebeurde, en van de ontvangene (f) en verzondene brieven; en daar de Drentfche boeren in deeze omftandigbeid, bevreesd voor den moedwil des foldaats, met geen koren in de Stad kwamen, liet zy met diens overleg openlyk bekend maaken , dat de landman veilig met deszelfs waar 2 Dac. kon ftedewaarts koomen en keeren. Dan gelyk het gewoonlyk gaat, dat eene meenigte, wen zy bewogen is, niet lang geduld kan neemen, aldus gebeurde het hier mede. De afgezondenen naar Brusfel door tegenwinden en andere beletzelen opgehouden wordende, ontving men zo ras geen narigt van de Algemeene Staaten, als men verwagt- te (f) Die van Gelderland hadden by een brief, ge. fchreeven den 21 Novemb., aan de Stad Groningen kennis gegeven, dat zy zig met de Algemeene Staaten verbonden hadden. Zie dien by Bondam ssrzam. van onuitgegeevene ftukken 1 d. bl. 171. Dd a  48» Tegenwoordige Staat Historie, te. Dit verwekte gemor en ongerustheid on1576. der de burgers en foldaaten, met dat gevolg: dat ze gezaamenlyk in grooten getalle op de jo Dec merkt vergaderden, en van de Regeering vorderden de afkundiging dier bevelfchriften , waarin Hieronimus Roda, en de muitende Spaanfche krygsknegten voor oproerigen verklaard waaren. Ook begeerden zy het aanneemen der Gendfche bevrediging, en het afzenden van Stadsgezanten naar Brusfel, mits die vielen in den fmaak der meenigte: wyl men eenige Heeren verdagt hield, welke men nagaf gezegd te hebben „ dat het kasteel den Koning te veel gekost had, om het nu weder te laaten flegten." Borgemeesteren en de Op aan- Raad pelden de afkondiging wel uit, onder ^ran|r het voorgeeven van die ftukken nog niet van moeTzy de Algemeene Staaten ontvangen te hebben • gezanten maar moest gezanten benoemen, en derzelver benoemen lastbrief de gemeente mededeelen, waarna raar de net gereezen ongenoegen bedaarde. En hec A1semee' bleek fchielyk, hoe ongegrond de bekommeren " ring geweest was: daar de Algemeene Staaj4*Dec. ten, door Stella van de waare gefchapenheid der zaaken onderrigt, niet geznimd hadden zig daar van te bedienen. In hun brief, gefchreeven den tienden van Wintermaand, geeven zy de troostelykfte beloften aan de OverStadhou- heid en aan de bezetting; met melding tefder, in fens, van ter beter bellier en afwending des plaats van gemeenen vyands in voorraad tot Stadhouder Robles, benoemd te hebben den edelen en welgebobenoemen fen Heer Ridcjer-5 Georg van Lalaing, Baenden Heer T . \r:ii„ van La reheer van Ville. lainir Deeze ging ook aanfïonds op reis; en 6' kwam s  van STAD en LANDE. 4«i kwam, na onderweegs te Middelburg den Historie; Prins van Orange gefprooken te hebben, al- i57<5. hier op den 24 van Wintermaand aan. De 24 Dec. bezetting weigerde egter hem binnenteïaaten: waardoor hy genoodzaakt wierd in het bygelegen klooster Selwert zyn verblyf te neemen. Men weet daarvan de eigenlyke reden niet; dan twee dagen daarna alles gefchikt zynde, wierd hy vervolgens met zeer veel plegtigheid ' ingehaald. Buicen de Ebbingepoort verwei- 27 Dec. koomde hem de Regeering, en de bezetting j™^ ontving hem met vliegende vaandels en veele eenjg'e te. eerefchooten, terwyl de Elect hem een koste- genrtl.ib. lyk opgetuigd paard vereerde. Onder zyn belingen, groot gevolg bevonden zig de Commisfaris plegtig inder monstering Lancelot Parifis; wyders Pom gehaald pejus Ufkens, welken men tot Lieutenant der wordt" Kamer voor Mepfche verordend had; als mede twee uitgeweekene Groninger Heeren , de Burgemeesteren Hillebrands en Alberda. In de weem ( domus facerdotis) der Meertenskerk wierd hy op nieuws door Borgetneesteren en Raad begroet, en verfchooning gemaakt over het niet aanbieden der Stads fleutelen, als zynde nog in der foldaaten magt. Men drong des by hem aan op de handhaaving der voorige vryheden en herkomsten; waarop hy in 'c algemeen antwoordde gekoomen te zyn, om eenen ieder in zyn wettig regt te befchermen, gevende wyders zyne geloofs en lastbrieven over. Deeze hielden En aan in : den foldaat betaaling te belooven, zyne den Raad rekening opteneemen , en gedrag goedtekeu- dgn ^ ren; het geld te vinden in den goeden wil enhoud zy< middelen der inwöoneren, en in de goederen ner iast, Dd 3 der brieven.  42* Tegenwoordige Staat Historie, der gevangenen, voor zo ver die ftrekten ; 1576. wyders het bevel te hebben over al het krygsvolk , Delfzyl in getrouwe handen te ftellen; de bevelfchriften opzigtelyk de muitende Spanjaarden en Gendfche bevrediging te laten afkondigen; en eindelyk te zorgen, dat Friesland en Drente mede onder de Algemeene zg Dec. Staaten kwamen (f). Toen den anderen dag deeze lastbrieven in eene breede Raadsvergadering geleezen wierden, maakte de Gezwoorene Meente daar geene aanmerkingen op , maar de Heeren des zittenden Raads ftond het niet aan, dat de Lieutenant der Kamer er in gemagtigd wierd tot mede afkondiging der bevelichriften. Dit gaf men den Stadhouder als eene nieuwigheid te kennen, daar tot nog toe geen Lieutenant eenig gezag binnen de Waarna Stad gehad had. Lalaing liet daarop dat flipde Gend- pen; maar de burgery, bevreesd dat de Raad fchebe- de afkondiging dier begeerde ftukken onder vreedi- egn an(,er voorwendzel mogte ftremmen, drong Sr is "af-toei* zo hevig: dat ze nog voor het uiteinde „ekun- des jaars met groote ftaatzie na voorafgaand digd. klokkengefpel en trompettengefchal afgelee3cT Dec. Zen wierden. Waarop den volgenden dag ge31 Dec. raaakt en vasts;efl:eld is die plegtige a&e, waarEn e.™ by de Stad Groningen zig verbindt en vereeaftfvan nigc met de Algemeene Staaten tot onderhouverbinde- ding der Gendfche bevrediging, en weering nis met de der muitelingen." De gilden, wie men ze meAlgemee- degedeeld had , namen er genoegen in met ne Staaten dat zonderling byvoegzel „ mits zyn Genade Et. hec gekeurde". ^ (t) R. Fresinga bl. 21.  9/zn STAD en LANDE. 423 Het eerfte werk des nieuwen Stadhouders Historie; beftond daarin, om met de Regeering te raad- 1577. pleegen, hoedaanig de bezetting; haar agter- He»*»ftal te betaalen. Dit Stuk had merkelyke foldaaten zwaarigheid in, daar het over de twee tonnen wordt bc. gouds (t) beliep, en er geen gereed geld in taald. rs Lands ontvangplaatzen voorhanden was. Daarby drongen de foldaaten op die betaaling, dreigende anders op zyn krygsmans te zullen leeven; jafchooten, waarfchynlyk om aan die bedreiging klem te geven , een kind op ftraat, 7 Janen eene dienstmaagd binnen huis ftaande dood. Ook eischten zy in eene overgroote maat turf en allerlei zoort van eetwaaren; daar onder openlyk durvende zeggen anders voor God en zyn Genade onfchuldig te willen weezen van alle onheilen, welke zy zouden aanregten (*). Hier door gedrongen ftelde men Staatsgewyze gemagtigden aan, welke over de geheele Pro- J™^ vincie zouden invorderen eenen vyfden pen- ^ ning van de jaarlykze huiren en renten der deringvan landeryen en huizen; wordende de eigenaaren, den vyf. welke zelf hun goed bewoonden, gefchat den Pcnnaar hunne nabuuren. Dan daar men wel ning der vooruitzag, hoe zeer deeze inzaameling aan nnire 1. zwarigheden onderhevig zyn, en het geldEnopneelangzaam zoude inkoomen: wierd den aange- ™**™"n ftelde gelastigden magt gegeven tot zeven , tga agt, tien, ja twaalf, ten honderd penningen honderd. op- (f) Volgens de naukeurige opgaave by Bor X b. f '220 ffo bedroeg het 224497—: — 3- (*) Bor. /• c. verhaalt, dat zy onbefchaamd zeiden het plunderen anders hun elfde gebod te zyn. Dd 4  4H Tegenwoordige Staat Historie, opteneemen. Maar daar hec Land geen ge» 1577- noegzaam, geloof (credit.) had, en dus niet ï§ Jan. aangebragt wierd, gelascce men korc daarna al hec gereede geld, dac een ieder boven de vyftig daalder in huis had, den Lande opte30 Jan. fchieten tegen twaalf ten honderd; als mede En over- al het gewerkt zilver en goud, voor welkers neeming waarde men mede diergelyke fchuldbrieven van het ontvjng. Van die zilver zouden volgens het goud"en hevelfchrift klïppenningen (*) gemunc worzilver der den; boven dien had men by het Landfchap ingezeete- Drent verworven dertig duizend Guldens (f) ; nen< en daarby van Friesland (in veele gefchrifcen deezes tyds Westerland'genoemd) twee derde gedeelten verzogt waarvan egter, niettegenftaande des Stadhouders goede beloften, niets geworden is (§). Met alle deeze buicengewoone middelen had men zo veel gelds byeengekreegen, dat xx Febr. men den elfden van Sprokkelmaand aan de bezetting betaalde tweemaal honderd en vyftien duizend Guldens, die daarop onder des Stadhouders eed gebragt wierd, tot nog coe anders (*) Waarfchynlyk noodpetinin-gen. (■{■) Stads refol. v. d. 25 Jan. 1577. B,or zegt dus j. c. kwaalyk drieduizend Guldens. (§) Schotanus Fries. Hist. bl. 800. verhaak wel, dat Friesland 80000, en daarna bl. 809. dat het 150000 Guldeas bewilligd heeft; maar wy geJooven, dat die penningen gebruikt zyn tot betaaling van het krygsvolk aldaar, dat even zwaare agterftallen te vorderen had gelyk men opaiaaken kan, uis het geene hy bl. 8iq zegt.  van STAD en LANDE- 4*5 ders door haar geweigerd. Drie vaandelen Historib. vertrokken naar Dokkum, maar de overige 1577. bleeven; gevende de Stadhouder te kennen, drjg ^ dat die niet vertrekken zouden, nog het kas- dden teel afgebrooken worden, ten zy de Stad aan flegts ver. de Algemeene Staaten genoegzaame verwis- trekken fing dted op het ftuk des godsdienstsen der naar DokGendfche bevrediging (§> Hy ftond des 0mdatde alleen toe, dat de wal, dewelke doorgegra- Stadhou. ven was, om een bolwerk des kasteels in de der be. Stad te brengen; weder geflopt wierd; maar geerde verbood aan het muurwerk te raaken. Toen eene naby egter kort daarna met zyne Staatsgevange- rnen, als Billy, deVasques, en anderen, naar ^ £ Friesland trok, gaf hy toe, dat ook het bui- Stad aan tenfte aardewerk des kasteels geflegt wierd , de Algeen de Heere poort geopend tot eene vrye uit meene en inrid der wagens. Maar het krygsvolk Staaten. bleef leggen, tot dat men bet opftel eener verzekering, door de Algemeene Staaten toegezonden , zou aangenomen en openlyk afge- D;e daarkondifd hebben. Men ging daartoe einde- toe ook lyk over in den morgen van den vyfeienden moet van Lentemaand; waarop ook aanftonds de bezetting de Stad verliet, na den Raad het > & Stads- (5) Waarfchynlyk ziet dit op de Unie, den 9 Jante Brusfel gemaakt, welke de Stad affloeg, omdat de Ommelanders ze niet Staatsgewyze wilden aannee men, onder het voorgeeven van een afzonderlyk lichaam uittemaken; iets het welk hen de Stad niet toeftond. Z. Stads Refol. 30 Jan. i 577- Ook kan mon bangs gehad hebben , dat Don Jan dit gewest reeds den 13. Pee. 157$. tot zig genoodigd had, Dd 5  4aö Tegenwoordige Staat .Historie. Stadsgefchut, en de fleutels der poorten ter 1577. hand gefield te hebben. Vol vreugde was de De bezet- burgery over dat vertrek, als welke van den ting ver- foidaat zulken bitteren overlast geleeden had. hatdaar- Zy brandde des ter viering overal opdeflraat Stad.B ^ teertonnen; maar in den avond veran- Vreugde- derde dat vreugdebetoon in groote ontfteltenis vuuren en droefheid. Te weeten eenigen hadden der inge- diergelyk vuurwerk op de Meertens toren zeetenen aangerig-t, ten einde de vertrokkene bezetting Vervolgens ging men yverte over tot de afbreuk des kasteels; waartoe b de (f) E. E. Phebens in Chron. Ms. p. 106. Stads Rejcl. 15 Mart. en 8 April 1577- l*) Aeel Eiteiss in Chron. Ms. p. 108.  van STAD en LANDE. 4*7 de Hoofdlieden de Ommelanden aanfchree- Historié ven dorpswyze te komen helpen (§). 15 77- Robles, en de andere gevangens (om tot En _at die te rug te keeren) wierden na eenigen ^ af; tyd in Friesland gezeeten te hebben, overge- breekau leverd aan den Stadhouder van Gelderland; tot dat zy naar inhoud van het eeuwig geood, tusfehen Don Jan en de Algemeene Staaten den zeventienden van Sprokkelmaand geflooten op vrye voeten kwamen. Robles voeg- De Heer de 'zig toen terftond by gemelden Don Jan; van Billy en zogt, wanneer deeze eenigen tyd daarna*0* > het kasteel van Namen verrast had, ook we- flaaking> der alhier in bewind te koomen. Daartoe door vcr. floeg hy den weg van heimelyke verftandhou- raad dit ' ding in, zendende ter bevordering daarvan in gewest het begin van Oogstmaand zynen geweezen weder ^ provoost Francois Mayart herwaards. Dan deeze, niet omzigtig genoeg, wierd gevat, en by hem bevonden brieven, welke den agterdogt vermeerderden. By eene pynlyke onder- Maar die vraaging bekende hy Billy's voorneemen jJ^S? zyn, om in deeze maand Oostmahorn ot hem. ff) In de Ommelander archiven is daartegens een trotest. De fpoed anders, waarmede men dit afhreeken deed, was zo groot, dat men er de reizende luiden mede toe dwong, volgens Frksinga by Dumbar bl 24. Ook wil die, dat de Stadhouder met zvn gezin daaraan werkte, en word daarin door Bor X. b. ƒ. 221. gevolgd. Maar die is een m.sflag, wyl Lalaing dies tyds in l-riesland was, gely* men'uit Schotanus zien kan.  4ü 8 Tegenwoordige Staat Historie, zyl te overrompelen; en gaf als mèdeweetigen J577' op den Raadsheer in hec Hof van Friesland Westendorp, en den Lieutenant der Kamer 12 Aug. alhier de Mepfche. Beide die Heeren wierden daarop gevangen genomen , maar niets voldoends tegen hen gevonden. Mepfche moest egter lang in de gevangenis kwynen, daar hy zyne vryheid eerst den derden van Wintermaand weder kreeg; hoewel toen nog onder beding van niet buiten huis te koomen , en met niemand eenige briefwisfeling te houden. Wat nu van Robles verftandhouding met gemelden waar of onwaar zy, zal thans na de mislukking bezwaarlyk kunnen ontwikkeld worden; maar dit is zeker, dat hy het naderhand niet weer beproefd heeft. Ook wierd hem zedert Rennenbergs verzoening daartoe de gelegenheid afgefneden. Hy bleef egter in 's Konings dienst , tot dat hy ten jaare 1585 by de befaamde vernieling van Parma's brug door de vuurfchepen van Gianibelli het leeven verloor. Gelukkig voor De Heer den Heer van Ville> dat die ziek was, toen van La- Don Jan zig openbaarde : daar deeze hem laing opontboden had uit Friesland, en verzogt te wordt vas-Mechelen te willen koomen. Aldaar overteStad. vait hem de koorts, maar herfteld hield hy, houd". terwyl hy zyn Hoogheids zaaken ten agteren land Stad bad zien gaan, de zyde der Algemeene StaaenLande, ten. Dit had ten gevolge, dat hy thans Drent, verkreeg den vasten lastbrief als Stadhouder Twent, (Zynde anders flegts by voorraad aangeftèlcT) Lingen, en wej naar luid des briefs over Friesland , en°ver Groningen, Ommelanden, Drent, Twente,  van STAD en LANDE. $29 en Lingen(t); waarby vervolgens Overysfel Historie; nog gevoegd wierd (*> I577' De verdeeldheden tusfehen de Stad Gro- De oneeningen en de Ommelanden, van welke wy al mghedei, eens ter loops gefproken hebben, braken op ™sfcnea het einde deezes jaars tot de verregaandlte daa- Gïonin_ delykheden uit. Men kan zelfs zeggen, dat gen en ^ dit jaar de fcheuring, welke al vroeger tus-0mnieiaa. fchen beide heerschte , zodanig verwyderd den bree. heeft: dat het tydverloop tot heden die «etkentót heeft geheeld. Wy moeten derhalven, hoe^adeiy^ ongaarne ook, die fnaar aanüaan, en daartoe de zaaken wat hooger ophaalen; terwyl wy het oordeel over de regtvaardigheid des gefchils den leezer overgeeven. Na dat naamenlyk het pleitgeding met Ap- Opgaave," pingadam over den ftapel begonnen was, be-waarin die geerde Groningen in of na 1540, dat Hun- onm..gfingo en Fivelgo hulpe zouden verleenen tot11^^ het hermaaken der Oosterfche (dat zyn de beftaan Dullards) dyken. Dan deezen beweerden: hadden, dat wyl de Stad zig had aangemaatigd het bewind over het Oldampt, zy ook voor de veiligheid der dyken moest zorgen, of anders, naar luid der Friefche landregten , daarvan de l fpade fchieten; edog wilde Groningen dat regtso-ebied verlaaten, dan nam de Landfchap aan het bekostigen der dyken, daar anders het Oldampt, als niet begreepen in het verbond van 148a; haar niet aanging. Deeze twist . ^ heett ff) Bv Schwartz. Chartert. 3. d. bl. 1150. (*) Bor XII. b. ƒ. 36. ^ ™* Bondam Onuttg. Stukken 4. d. II. 18», 182.  43° Tegenwoordige Slaat Historie, heeft lang geduurd, tot dat de watersnood 3577- in 1562 de Ommelanders dwong, om hulpe te verleenen; omdat de landeryen by Wolterfum en daaromtrent laager-zyn, dan de bodemen der ilooten in het Oldampt. Wyders oefende de Stad haar ftapelregt ftrengelyk uit, zodat Abel Eppens (f) , een gelyktydig fchryver , verhaald, dat de Groninger Regeering de fehepen voor Delfzyl in beflag nam, daarvan de zeils ankers en roers afhaalde, in Farmfum der kooplieden venfteren floot, en derzelver huizen toepaalde; en dat de Ommelanders, daarover by den Stadhouder Grave van Arenberg klaagende, enkel tot befcheid kreegen ook te maaken, dat de Groningers zulks doen moesten. Dit alles had ten gevolge, dat de Ommelanders zig nader vereenigden, en, het geen nog niet gebeurd was, dat zy zig noemden het lighaam der Ommelanden, en hunne voornaamften zig gaven den tytel van Staaten der Ommelanden. Van daar kwamen zy een flap wyder, en beweerden, dat Groningen, als van ouds gefchonken aan den Utrechtfchen ftoel, nimmer onder het vrye Friesland had behoord; maar dat zy, als. eene der oude Zeelanden, deshalven een lighaam op zig zeiven maakten. Toen zy daarop de uitoefening des ftapels ftremden, wilde E.n d!e de Stad hen in regten voor de HoofdmannenteBrusfelkamer betrekken, maar welken regtbank, bezouden ftaande uit Groningerburgers, zy als partydig enderzogt verwierpen; bet geen gelegenheid gaf, dat de worden, zaaken naar Brusfel verweezen wierden, om al- (f) In Ms. Chron. ƒ. 10,  m» STAD en LANDE. 43» aldaar door des Konings Raaden van Staat Histomx.' onderzogt te worden. w?7'r Daar nu ter duidelyke openlegging der ge- J^j08 fchillen kundige regtsgeleerden vereischt wier-gen ei;de den, ftelde men wederzyds dezulke aan, on- ommelander den naam van Syndici, of, gelyk men el- den we- ' ders zegt, Penfionarisfen. De eerfte daarvan derzyds waaren aan de zyde der Stad Asfelus Aisfinga, ^geeen ervaren regtsgeleerde uit Friesland, enaan(|ellea aan de zyde der Ommelanden Aggaeus Alba- onder dea da (O- Terwyl men nu dikwyls by elkande- naam van ren moest koomen, wierd de Adel, natuur-Sindyken. lyk kundiger dan de boer, daartoe verzegt; uit ieder kwartier eenige, naar welbehaagen> zonder zeker getal; en deeze kreegen ras, ol Ende0m, gaven zig, den naam van Gedeputeerden der meiandeB Ommelanden. De Adel deed dit zonder ereedepueenige daggelden voor te begeeren, terwyl de teerden kosten in Brusfel door de geestelyke geftigten benoevoldaan wierden. Maar eerlang oordeelde men men' het beter ter vinding der uitgave eenen vasteren voet te beraamen, en fchreef daartoe een we\ks vierde eener gewoone jaarfchatting uit. Dit ïaatfle op verdroot de Stad, welke die vastigheid niet aandrang verlangde; des zy haare meiers te lande ver-der Stad bood die fchatting optebrengen, en klaagde s°°drho™ by den Stadhouder over de gedeputeerden , der Aien. met gevolg, dat die door hem vernietig wier- berg verden (*). Dan dit gaf gelegenheid, dat de nietigd Om- worden. (f) Zyn lastbrief is van den 28 Sept. 1559. Zie JS/jt der Ommel. Archiven , alwaar hy egter verkeerdelyk Aggaeus Alberda genoemd wordt. {*) Uitfpraak van Arenherg 7 Mart. 1560.  43» Tegenwoordige Staat Historie. Ommelanders in 1561 (*) op raad der Hee« IS77- ren van Ewfum, en van den Syndicus van Zyl, zig nauwer verbonden toe handhaaving hunner vryheden met weder penningen te laaten opneemen; terwyl daartegen de Stads Olderman, gerugfteund door de Kamer, voortvoer met het invorderen der breuken wegens verkogte levende have. De Land- De onlusten, daardoor ontltaan, gaven aanvoo^desfe leiding, dat de Landvoogdesfe in 1564 eenen zendt haarer Raaden, den Heer Philips Cobel, herdaarna Waards afzond. Deeze, na wederzydsch verRaads- hoor, fpreekt een voorlopig gewysde (f) uit, heer Co- maar 't welk de Ommelanden als te partydig bel her- verwierpen, wyl de Stad daarin toegekend ■waards. _ wierd het bezit,heen ter tyd anders uitgefproDiens uit-{jen waare? en wv} onder de goederen, den fpraak ^ j onder hevig, verfcheidene, opgenoemd wordt,als .r , „ ö . • 1 1 j te party- wier"en, welke niet eens in het verbond van dig, door 1482 ftonden. Zy beriepen er daarom niet de Omme- alleen van aan 's Konings Raad, maar wilden landen zelf het verbond opzeggen, had van Zyl hen verwor- ^it niet afgeraaden, als geduurende het beroep P6"" naar geweld fmaakende; dan zy hielden afzonderlyke landdagen, niettegenftaande de Stads plegtige tegenbetuigingen (§). Te Brusfel draalde men er mede, om de reeds uitgeborftene oneenigheden in Braband en elders, en om dat men dus geene nieuwe moeielykheden zogt (**> Geduurende de oorlogsberoerten van (*) Ommel. Archiven. 3 Maart. 156I. (f) Uitfpraak van P. Cobel 4 Mg. 1564. (j< Stads Refol. 15 fan., 1565. ' (**) yIGuus ad Hopperum p. 372.  van STAD en LANDE. 433 van 1568 hield onderlinge vrees de twistenden Histc-rie; byeen , maar die voorby zynde, zonderden 1577zig in 1570 nogmaals de Ommelanden van de Stad af, en gaven zig den rytel van Staaten van klein Friesland (*); tot dat de Her- Vervo!tog van Alba daaromtrent een gewysde (f) gens geeft gaf, het welk zy, offchoon het over het al- de Hertog gemeen gunfiiger ware, voor de Stad dan voor van Alba hun, uit ontzag evenwel voor dien Landvoogd ^Behielden. Dit bleek, toen na Alba's vertrek de twis- F^"^11 ten daarover weder levendig wierden, en de ja^d™"'e" Ommelanders onder anderen den Redger Rip-zjgj na perda gelastten het Stads tolbred op Delfzyl diens veraftehouwen (§). De Stadhouder Robles ver- trek, niet maande wel tot vrede, en bewerkte ook, dat houden, men wederzyds twaalf als gevolmagtigden benoemde (**), ten einde de zaak in der minne te fchikken; maar deeze fcheidden vrugteloos, om dat de Ommelanden niet wilden toeffaan, dat zy zonder de Stad geen lighaam uitmaakten, en de Stad hen niet erkennen wilde als Staaten der Ommelanden (ff). Zommigen willen , dat deeze vermaaning van Robles alleen geveinsdheid was; daar hy onderhands, naar den bekenden heilloozen grondregel der dwingelanden , by de twistenden de verwydering grooter maakte, en het vuur van oneenigheid aan- (*) Stadsprotest de non praejudicando 18 Jan. 1571. (f) Ordonn. van den Hertog van Alba 7. Aug, JS7r- (5) Ommel. Refol. 19 Dec. 1573. (**) Stads Refol. 12 Nov. 1574? (ft) Stads Refol. 15. 16. 17 Nov. 1574' L Deel. Ee  434 Tegenwoordige Staat Historie, aanblaasde (*_). Dan dit daar gelaaten; de 1577. Ommelanders kwamen nu tot het befluit (f) Maar zelf om aan de Stad het verbond van 14B2» het groot dies tyds voor 40 jaar ingegaan, dog zedert verbond ftüzwygend verlengd, optezeggen; gelyk zy plegtig zuj|cs (joor eenen Notaris en drie Leeuwaarder Peggen. getuigen hebben iaaten doen De Stad wilde die opzegging niet aanneemen, uitwy-. zens haare tegenbetuigingen (**); waarop de Ommelanders beflooten geene beveelen der Hoofdmannenkamer meer te gehoorzaamen (ff). En ten gevolge daarvan verjoegen zy derzelver dienaaren, wanneer die te lande iets geregtelyks wilden uitvoeren ; waartoe door eenige Heeren gewapende manfchap aangenomen was. Toen egter daardoor de verwarringen te groot wierden, ftelde Robles voor het geheele gefchil te geeven aan de uitfpraak van vyf onpartydige uitheemfche regtsgeleerden; maar hier in vond de Stad geen behaagen , des zy, na de treffelykfte borgeren geraadpleegd te hebben, antwoordde genegen te zyn tot eene vriendelyke fchikking, en ftelde daartoe voor een byeenkomst van ge- mag- (*) Van Meteren 8 b. ƒ. 124, Fresinga by. Dumbar bl. 37. Ab Eppens bl. 112. verhaalen, dat Robles na zyn gevangenneeming dien regel den Heet van Ville had aangepreezen, om vooral in dit gewest meester te konnen zyn. (f) Oml. Refol. 10 Dec. 1574. (g) Stads Refol. 17 Jan. 1575. {**) Stads Refol. 18. 19. Jan. 1575. Bor XI. I. ƒ• 313- (tf> Oml. Refol. 3 Mat. 1575.  fan STAD en LANDE. 455 magtigden (*). Dan de Ommelanden floe- Historie. gen die af, ten zy de Stad verklaarde, dat zy 1577op dezelve geen gebruik zoude maaken van eenige voorige verbonden of gewysden, maar daar geheel van afzag (f). De Stadhouder verwees daarop de twistenden te regt; maar de Ommelanders gaven de Stad te kennen: hoe zy met de opzage des verbonds ook vernietigd hielden de zedert gemaakte verdragen, en dus weder gedagten te treeden in het genot hunner vryheden en oppermagt, en ten ge- En alle Am volge daarvan niet langer te erkennen eenigen StadsgeStadsftapel of anderen hinder in handel, bier- regtighebrouwte of wat dies meer zy (§). Ook gaven ^ e™£ zy by den algemeenen Landvoogd de Reque- ommefens, en alhier by den Stadhouder Robles, landen verzoekfehriften in, ten einde de Stad geene affnyden. Hoofdmannen meer benoemde, als ftrydig met hunne hoogheid (**). Dit twistvuur zou ligtelyk tot uiterlïen overgeflaagen hebben, had niet eerst de inval van Barthold Entens van Menteda, en daarna de gevangenneeming van Robles met de ommekeer in het algemeen Staatsbeftuur, de gemoederen een weinig opgehouden. Maar toen de Waalfche Krygsknegten na erlangde betaaling in Lentemaand van 1577 dit gewest verlaaten hadden, begonnen ook weer de (*) Stads Refol. 7. 12. 13. Jan. 1576". (f) Oml. Refol. 15 Jan. 1576. (§) Misfive der Oml. 3x Jan. 1576. Requesten der Oml. 21 Febr. 1575. Ee s  436 Tegenwoordige Staat Historie 1577Ma het vertrek der Waaien worden de oneen igheden he^ viger. De Stad verkrygt daarop van Don Jan eene uitfpraak. de twisten op nieuws. De eerde aanleiding was, dat de Ommelanders Delfzyl in bezit namen, en weigerden die plaats te ontruimen, in tegendeel daarvoor aanbellende eenen amptenaar met den tytel van Commisfaris. Hier by ried de Syndicus Verrutius hun aan weder vaste Gedeputeerden aanteltellen, welke een algemeen toeverzigt op de Ommelander zaaken konden neemen, en daarom ook eene naar tyds omftandigheden gefchikte fchatting uitfchryven. De Stad daartegen begeerde , dat de gedaane opzegging des verbonds van 1482 voor nietig verklaard, en Delfzyl haar tot handhaaving des ftapels weder gegeven wierd; wyders dringende op de affchaffing der O miander-Gedeputeerden, als ftrydig met de uitfpraak van Arenb'erg. Hier door kwamen zo veele moeilykheden, dat een uitgefchreeven landdag in Grasmaandvrugteloosfcheidde,, waartoe men meent, dat de Heer van Ville volgens den raad van Robles het zyne gedaan had. Daarop rigten de Ommelanders twee brouweryen op, de eene te Siddebuuren in de Woldtlreek, en de andere te Winfum in de Marne; en hielden die ftaande, offchoon de Stad ze met geweld wilde verwoesten (f). Onderwylen vertrekt de Heer van Ville naar Braband op het aanfqhryven van Don Jan;, Zonder iets alhier bepaald te hebben, het geen gelegenheid gaf, dat men van hier ook derwaards wederzyds gemagtigden zond. Maar toen die van de Stad van gemelden Landvoogd na zyne verrasfing van Namen eene uitfpraak, (fj Ab Eppens in Chron. p. ïiz...  van STAD en LANDE. 43? gedagtekend den tienden van Oogstmaand, had-HistombJ den verkreegen, verzogten de Ommelanders 1577by de Algemeene Staaten daarvan fchorfing, ^^ug^ welke zy verwierven, om reden dat gemelde^jö^ds uitfpraak afgegeven was na het vertrek van Algemeezyn Hoogheid op het flot van Namen (*> ne Staaten De Heer van Ville, welke onlangs zynen gefchorsc lastbrief als vaste Stadhouder ontvangen had, worde. openbaarde zig thans meer voor de Ommelan- *6 ,Sept'. , .1 , r 1 1 • r- j Ooktoont den; blykens zynen icherpen brier aan de dg Stad_ Hoofdlieden, welke de wapening der Omme- nouder landers beletten wilden (f). Daarom voeg- Lalaing den hem ook eenige Stadsgemagtigden, wel-den Omken hy de flegting van Delfzyl weigerde als melanJers daartoe geenen last hebbende, toe: „ dat hun- geneSen te „ ne Regeering dan niet langer dulden zou ™ ■" ,, door de Ommelanders uit haar bezit gefteld „ te worden; en dat aangezien zyn Genade „ oorzaak was, dat de Ommelanders Delfzyl „ hadden ingekreegen en dat met het Stads„ gefchut behielden, men hem ook niet meer als Stadhouder zou ontvangen." Deeze llerke taal wierd niet alleen goedgekeurd (§), maar zelfs de Raadsheer van Cleef gezonden naar Brusfel, om over den Stadhouder en de Ommelanders te klaagen. Daarop beginnen de Ommelanders hunne Die daarafzonderlyke landdagen buiten de Stad, en wel op hunns te Winfum, te houden: voorgeevende niet vei- landdagen lig (*) Brief der Algemeene Staaten aan de Ommel. c'en* 16 Sept. 1-577. (f) Brief van Lalaing aan de Hooftlieden 23 Sept. 1577. (f) Stads Refol. 27 Sept. 1577. Ee 3 buiten de Stad hou-  438 Tegenwoordige Staat Historie. Hgt meer ter ftede by een te kunnen koomeö* 1577. En bleeven daarby, offchoon hun Stadswegen ieder afzonderlyk aangeboden wierd eene verzekering (of fauvegarde) van duizend Franfche Schilden. De band, welke de De nood- beide Staatsleden nog eenigzins hield, was zaakelyk- de nood, hoedaanig de renten der opgenomen heid om gelden, gebruikt ter betaaling des krygsknegts de renten te void0en. Hiertoe wilden de Ommelanders olseno- een famieliegeld', of belasting op de huisgemengeld, zinnen, en de Stad daartegen eene op de ter vol- roerlyke goederen ingevoerd hebben; maar de doening eerfte op hun ftuk blyvende ftaan , gaf de der Waa- laatfte toe, en men bepaalde eenen landdag len.tebe- en ^en agtjencjen van Wynmaand, om dan de eenige over °Ie belasting eenen vasten voet van heiband, die fing te verordenen (f). Edog ten geftelden de Stad en dage koomen alleen twee Ommelanders op, de de O mme- Heeren Sickinghe en Jarges, als mede de Synlanden dicus en Secretaris. Deeze verfchoonen het houdt"1*5" wegblyven hunner medeleden daarin, dat die En daar- mec ontvangen hadden de gevraagde verzeketoe wordt ringen. Men kwam dan overeen op nieuws een land- den landdag uittefchryven, en wel op beveldag uitge-fcbriften (mandaten) van den Stadhouder fchreeven en Hoofdlieden (% Ook wierden deeze binnen de , , , v * . . . Stad. werkelyk uitgezonden op den eenentwmtig- j3 0£t ften (§), en de dag bepaald op vry dag, den eerften van Slagtmaand. Naar luid van het on- (f) Stads Refol. 27 Aug. 2, 12 Sept. 1577. (*} Stads Refol. 18 Ofif. 1=77. ($) Bos XI b. f. 314 zegt dus kwalyk op dea 28 Oftob.  van STAD en LANDE. 430 önderfchrift wierden geroepen alk Abten , HisTötnfc Prelaten, Ridderen, Junckeren, Hoeveün- 1577. «•e», Pastoreni, Commisfarien, Egenarfden, bficarien, Prebendaten, meene Meente, en Ingezetenen der Kerfpelen der Ommelanden, kn elck befonder. Tegen dien tyd koomt de Heer van Villes? Ode. (na den dood zyns ooms nu ook Grave van üe StadRennenberg) alhier aan; maar word niet alsj^.J* Stadhouder ontvangen: dewyl de vestingen Graav^' van Delfzyl en den Opflag nog niet geflegt van Refti waaren, niettegenftaande (het zyn de woor- nenberg, den des betluits) by de Stad inftantelyk ver- koomt tezoht, dog door der Ommelanden moetmlle forfe en gewelt datelyk ingeholden (f). En eeni- ^ q^. ' ge dagen daarna koomt de Raadsheer van Cleef van Brusfel te rug, met een berigt, dat de Algemeene Staaten op het Stadsverzoek ter flegting der gemelde vestingen de Ommelanders twintig dagen na vertoon vergund hadden , om inmiddels hunne belangen intebrengen. En deeze tyding fchynt ons de voornaame beweegoorzaak geweest te zyn van dien verbaazenden ftap, of liever dat geweld den Ommelanders aangedaan; ten einde dezelve} befchroomd te maaken in het overzenden hunner belangen, of eene bewilliging tot heë flegten aftepersfen; gelyk zulks niet onduidelyk gezegd wordt in de Stads verantwoording $ hoewel gemengd onder andere redenen» Daarby kwam, dat Rennenberg, Verftoord van nieÉ als Stadhouder ontvangen te zyn, op eigen naam (f) Stads ÈefoL 25 OÊ. ±577* Es 4  44« Tegenwoordige Staat Historie. En befchryft op eigen naarn de Ommelanders aldaar. T Nov. Die op Rennenberg gerust in grooten aantal op koomen. De Stads regeering reemt toen de voor- naamfte naam de Ommelanden had befchreeven tegen den laatften dag der maand (*), om te aanhooren en te fluiten over het geen voorgefteld mogt worden, en ftrekken kon tot hun lïeder welvaart; daar de andere befchryving, gedaan uit naam van Stadhouder en Hoofdlieden enkel inhield een verzoek, om met de Stad te raadpleegen over de middelen, langs welke de opgenomene penningen ter betaaling der Waaien konden voldaan, en afgelost worden. Dan de beweegredenen daar gelaaten, dit is zeker, dat op gemelden eerflen van Slagtmaand, wanneer de Ommelanders wegens Rennenbergs verblyf in de Stad gerust, cn daarom in grooten aantal opgekoomen, vergaderd waaren in het Minderbroederenklooster , zy aldaar uit naam des Stadhouders, en der Stad, verzogt wierden op het Raadhuis te koomen, ten einde landdag te houden (f). Maar dit floegen de Ommelanders af, deels om de opzegging des verbonds van 1482, naar welks voorfchrift zy des geenen landdag konden houden zonder zig te benadeclen , deels om dat zy niet ontvangen hadden de begeerde verzekeringen. Dit aan Borgemeesteren en de Raad aangediend zynde, gaven die terflond last de . poorten te fluiten; en men wagtte flegts, dat de Ommelanders uit het klooster gefcheiden waaren, waarna men veele der voornaamfle , eerst ieder in het byzonder, in beflag nam, en daarna overbragt in eenige huizen, alwaar zy (*) Bor. XI. b. f. 314. (f) Boe. XI. b.f.zn-  van STAD en LANDE. 441 zy door rotten van fterk gewapende burgery Histomx. bewaakt wierden. Volgens nauwkeurige aan-1577. tekeningen wierden de Abten van Aduwert, OromeSelwert, Thefinge, Rottum, en Oldenkloos-Heeren iR ter by den Dam gebragt in het Aduarderhuis, beflag_ ftaande op den holm ; de Heeren Edzard 4 Nov. Rengers, Johan Rengers, Egbert Clant van Stedum , en de Ommelander rentmeester Herman Wydenburg ten huize van den Heer Rengers ; de Heeren Christoffer van Ewfum, Ei' ho van Onfta, Johan de Mepfche op den 'Ham, Rembt Jenfema met deszelfs zoon, ten huize van den Heer van Ewfum; de Heeren Afinga Entens, Johan van Leilens, Taek Aykema, en de Syndicus Vernitius ten huize des laatstgenoemden; de Heeren Onno Tamminga, Herman en Feyo Sickinghe, Claas van Bourmania , Johan van Starckenborg , en Aepko Fockens ten huize van de oude Mevrouw Sickinghe; maar de rigteren Johan van Gennep en Sibolt Byma wierden gefloten als gevangenen op de Ebbingepoort, om dat zy geweldige roofkeering tegen der Hoofdlieden dienaaren gedaan hadden. Alle deeze aange- En laat die houdenen wierden zo nauwkeurig bewaard, nauwkeudat nog hunne vrouwen, nog iemand van het «SJ^huisgezin, by hen mogten koomen; maar dat zy zig zeiven moesten dienen en dekken, geene vreemde taal onderling fpreeken, en daar en boven hunne wagters van het noodige voorzien , wilden zy niet door die lieden ruwelyk bejegend worden C\). 3 0 Als (t) Bor XI. i. ƒ. 314- Ee 5  44 s Tegenwoordigs Staat Historie. Als een donderflag trof deeze onverwagte J577« opligcing de overige Ommelanders. Dit was ook het geen men vermoedde, en waardoor men dagt de ontruiming van Delfzyl te erlangen; maar dit in de eerfte dagen nietvolgen4 Nov. fe ^ befloot men de gevangenen niet eerder te Ookver- ontflaan5 dan na dat alles tot genoegen der zekert zy Stad gefchikt waare (*). Men bragt zelf de zig van de Ommelander papieren op het Raadhuis, en Ommelan-flootze aldaar in eene kist; hoewel in het byderpapie-weezen van hunnen Secretaris, welken men Ten* eenen der fleutelen gaf (f). Om nu de aangehoudene Heeren overtehaalen wierden gebruikt de Abt van Ooster - Wierum , de Commandeur van Warfum, en de Heeren Joachim Panfer, Jurgen Lewe, Allart Tamminga, en Johan Horenken. Deeze waaren niet opgeligt, het zy die meer met de Stad heulden, of dat men hen om andere redenen ontzag. De Stadhouder Graaf van Rennenberg deed veel moeite tot verkryging van het ontflag, maar te vergeefs. Hy bewilligde daarom in de fleg* 9 Nov. ting van Delfzyl, en noodzaakte onder zwaare bedreigingen den Ommelander Commisfarisdie plaats te ontruimen; waarop het gefchut naar 25 Nov. de Stad gebragt en de vestingwerken gedoopt De gevan-wierden (§). Desniettegendaande blyven de 8ene Hee" gevangenen zitten, om dat men naar het fchynt ftandvas- ook derzelver fchriftelyke toedemming betiggenoe"geerde, en zy ftandvastig genoeg waaren die te (*) Stads Refol. 4 Nov. 1577. (f) Stads Refol. 5 Nov. 1577. (j) Stads Refol. 9, 12, 13, en 25 Nov. IS77-. Fkesikqa by Dumbar bl, 39—41.  van STAD en LANDE. 443 te weigeren. Dan dit had ten gevolge, dat Historii. zes weeken na de eerfte opligting men alle de 1577- ; gegyzelden bragt in het huis van denigewee- om de astenen Syndicus, daarna Raadsheer m den Ho- fchen^t ve van Friesland, Georg Westendorpnet flaan> welk nevens de Meertens toorn ftond; uitge-12 Dec. nomen Verrutius, welke als een ingeborene der Stad op de Ebbingepoort geflooten en in boejen gezet, gelyk ook deRentemeesterWydenbrugge op de Botteringe poort in een duister gat geplaatst wierd (*). Twee Heeren waaren bevoorens, als Johan van Starckenborch en de Redger Byma, onder eene fchriftelyke belofte van niets tegen de Stad te zullen doen , ontflagen; en dit ftond men den Keer C. van Ewfum, inmiddels krank geworden thans ook toe (f_). 16 Der. Dan de overige Heeren wierden ten huize Waarop van Westendorp allernauwkeurigst bewaard, ZY in e«n8 om de beproefde, dog mislukte, ontvlugting van den Abt van Rottum. Men ftelde in, overge. en om het huis fterke wagten, daarby wier-bragt worden de venfters toegefpykert, of met zoge- den. naamde koekoeken of kapraven voorzien. Hier door vervuilde de lugt in dat huis dusdaanig, dat veele der gevangenen ziek wierden, en de Abt van Aduwerd, ArnoldusKen- De Abt^ ninck, het zelfs beftierf, hoewel nog bevo- ™d be_ rens in zyn huis zynde overgebragt. Men fteift neU weigerde ook den Heer van Jenièma zyne huis- (*) Stads Refol. 12 Dec. 1577. Bor XIb. f. 314. (f) Stads Refol. 9, 14, 16 Dec. 1577. Bob. I. c, geeft de fchrifteiyke beloften op.  444 Tegenwoordige Staat Historie, huisvrouwe, doodelyk krank leggende, flegts J577- voor een uur, en onder geleide van wagters, te bezoeken; en een ander verloor zyne wederhelft zonder ze inmiddels te mogen zien (f). Niettegenftaande alle deeze harde wegen bleven de Ommelanders ftandvastig, en gaven niets toe. Men wende het des op eenen anderen boeg, en befchreef uit naam des Stadhouders en Hoofdlieden eenen landdag ; en voegde daarby een vry geleibrief van Borgemeesteren ep Raad, voorneemens als dan de redenen der gedaane opligting medetedee20 Dec. len (*). Dan ten beftemden dage brengt de Syndicus wel in eene fchriftelyke opgave der Stads klagten, maar de weinig opgekomene Ommelander Heeren kwamen tot geen befluit (§). De Alge- Inmiddels hadden die Heeren , welke den Staaten eer^en van Slagtmaand agtergebleven waaren, zenden, den Heer Johan Rengers van Helium en drie op hetbe- anderen gezonden naar Brusfel, om by.de AlMag der gemeene Staaten te klaagen over de geweldige *)m,me" gevangenneeming;en te verzoeken van de Stad Heeïn afgezonderd te worden (W- Dit laatfte wierd ■van Mar-h-un i hoewel alleen by voorraad, toegenixenSil. flaan (**); en ter wegneeming van het eerfle la naar herwaards afgevaardigd de beroemde Philip van Gronin- Marnix, en Nicaiius Silla, welken men boSen- ven- (f) Bor XI. b. f. 314. (*) Stads Re/el. 14 Dec. 1577. ($) Bor l. c. verfo. (ft) Zie Bondam onuitg. /tukken 4. d. bl. 134. (**) Refol. der Algemeene Staaten 3 Dec. 1577. by Bondam /. c. bl. 145.  van STAD en LANDE. 445 vendien voorzag met een geloofsbrief des Historie.' Prinfen van Orange (t). Alhier gekoomen I577. openen zy in een verzogt gehoor hunnen last 28 Dec. ter vrylaating der aangehoudenen. Na veel- Derzelver vuldige raadpleegingen (*) gaf men aan de ^ inet Heeren Marnix en Silla te kennen, dat men de Stads tot geene flaaking kon befluiten, ten zy de ge- Regeevangenen behoorlyke voldoening hadden ge- ring. daan, en afgedaan van hunne vyandige oogmerken tegen de Stad. Men bleef daar ook by, offchoon die Heeren aantoonden, hoe hunne last inhield de aangehoudenen kost en fchadeloos te doen ontdaan, en hoe zulke vordering ydel was, daar men volgens regten niets bundigs met gevangenen handelen kan. De Stads Regeering gaf daarop aan genoemde Heeren over haare bezwaaren tegen de Ommelanders, van inhoud „ i°. dat die de bevelen „ der Hoofdmannenkamer hadden veragt en „ derzelver dienaaren verjaagd; 20 Delfzyl „ ingehouden, en met eigen krygsvolk be„ zet; 30 en het daar zynde Stads gefchut als „ 't hunne gerekent; 40 afzonderlyke land„ dagen gehouden, en vaste Gedeputeerden „ aangedeld; 50 en door hunnen Syndicus „ laaten befchryven tegen aloud gebruik; 6° „ dat inzonderheid de opgeligte Heeren eene „ heimelyke zamenzweering (ligue) tot ver „ derf der Stad hadden ingegaan; gelyk 70 s, een hunner gewenscht had, dat Groningen „ een (t) Stads Refol. 28 Dec. 1577(*) Stads Refol. 29, 3°> 31 ^ 1577 1 l J578-  446 Tegenwoordige Staat Historie. „ een poel waters waare; en eindelyk 8', 1577- dat de Ommelanders zig tegen de Stad ge- ,, wapend hadden (*).*' 1578. De afgezondenen der Algemeene Staaten 2 Jan- bezoeken daarop de gevangenen, en geven ten^de °e' ^un te ^ennen ' wac z^ ter verkryging hunner T^üapnfn vryheid aangewend hadden, maar dat de Stad en geven ahes weigerde, ten zy die opgegevene behun het zwaaren weggenomen wierden. Na onderStadsbe- Hng beraad geven de aangehoudenen daarop zwaarte deeze oplosfing: „ i° dat de opzegginge kennen. „ ^ verbonds reeds ten tyde van Billy ge„ fchied, en het met diens overleg was ge„ weest, dat, men afgezonderd van de Stad, „ de gewysden haarer gerigtskamer niet agt,, te; a° dat mede het inhouden en bezetten „ van Delfzyl was agtervolgens het goedvin„ deh des Stadhouders, aan welken ook de „ bevelhebber en foldaaten den eed, maar „ niet aan de Ommelanden, gedaan hadden, „ wien de verfterking dier plaats geenzins ter „ harten ging, als daarvan reeds, hoe wel te ,, vergeefs, by Rennenberg de flegting ver„ zogt hebbende; 30 dat de Stad nog nooit „ om het gefchut gevraagd hadde, en dus ten „ onregt over de weigering klaagde; 4» dat „ het houden van afzonderlyke vergaderingen „ te lande een gevolg was, van dat men niet „ veilig binnen de Stad konde weezen, alwaar men het voorige zomer aireede onder „ het houden eens Landdags de poorten had „ geflooten, en een ieder op het denkbeeld s, van {*) By Bob. XI. b. f. 315-  ven STAD en LANDE. 447 „ van vasthouding gebragt, en het welk zvhistom*, „ nu, offchoon om dejegenwoordigheid des 1578. „ Stadhouders veilig opgekoomen, tot hun verderf ondervonden ; 5° dat ontkenden „ ooit door hunnen Syndicus, (maar altoos naar oud gebruik) de landdagen te hebben befchreeven ; 6» als mede eenige verbinde„ nis tegen der Stads welvaart ingegaan te ,, hebben , van het tegendeel zelfs een door„ flaand blyk ten tyde der gevangenneeming „ van Billy getoont; ?° dat zy niet wisten, of iemand hunner die verwenfching tegen ,, de Stad gedaan hadde; waare die egter gej, fchied, dan hadde men ze moeten toege„ fchreeven hebben aan de regtmaatige fmert, die men gevoelde over zulke geweldige op„ ligting, maar nimmer waardig gekeurd tot eene reden optegeeven; 8° dat eindelyk v de wapening was ingevolge bevel der Al- „ gemeene Straten en des Stadhouders; « „ dat wyders de Stads vrees, als of de Om„ meianders, zodra zy maar los waaren, zig „ zouden wreeken, geheel ongegrond was, „ en men daarvan, niettegenftaande de hun „ dikwyls aangedaane beleedigingen , nog „ voor'nog na Billy's tyd, geen fchyn kon„ de bybrengen ; integendeel zy hadden al „ voor eenigen tyd den weg van regun aan„ geboden, en dien inteflaan waaren zy nog „ genegen, en om ook langs geenen anderen 3, de vergoeding voor het geleeden geweld en s, nadeel te zoeken (f)," fe (|) By Ecr KL b. f, 315 w/*»  44& Tegenwoordigs Staat Historie. In dit befcheid namen de Heeren der Stad 1578. geen genoegen, maar bleven ftyf op hun ftuk De Stad ^aan . waarcJoor eenige onaangenaamheden "ee"1 se- voorv5elen •' dewyl men de Heeren Marnix en noegen in Silla verweet de Ommelanden meer dan de betant- Stad genegen te zyn, en deeze hernamen, woord der dat Groningen niet luisteren wilde naar billyke gevangene VOorflagen, maar alles met geweld fcheen afhnders cemeecen* Hier door vorderden de zaaken Er ont-' "^"der ■> en de verwydering wierd grooter , ftaat ver- toen genoemde Heeren eene Ommelander verwydering gadering hadden befchreeven te Winfum op tusfehen den vyfdenden van Louwmaand, en daarna de Stads- Groningen bedreigd,dat by verdere weigering regeering, eens verge]yks de Algemeene Staaten haar met „„„ andere middelen tot reden zou brengen. Dit nen der niyKC uit ae onaernng gewisieiae ïcnrutuuAlgetnee- ren, volgens welke de Stads-Regeering over reStaa- die bedreiging zig dermaaten zelve uitdrukt ten* „ dat zy ze hield voor een vertoon van vy„ andfehap en opzegginge des verbonds, te „ vooren met de Algemeene Staaten gemaakt, „ dat fy hen noyt fulx verfien en hadden aan „ de Generale Staten, ende was hen deshal„ ven wel leet, dat fy naevolgende haer hevel „ Don Johan iïAustrla voor vyant hadden „ verclaert en de ghepubliceert (f) , V welcke „ [oj V niet gefchiet en waere, en [oude niet „ gefchieden, doch fy troost eden haer daerin- „ ne. (f) Dit bevel van den 7 Dec. 1577, (by Bor XI. b. ,f. 317 verfo, en by Papendrecht Anat. torn. 2. part. 2. p. 274) is alhier den 1 Januar, 1578. afgekundjgd. Zie Stads Refol, 1 Jan. 1578.  van STAD en LANDE. 44c) ne, dat fy den Coninck noch vele zyner Historie*1 helperen niet voorvyandt haddenverclaert, 1578. van den wekken fy by (landt ende ontfetver„ trouden te mogen hebben, tot verdediginge ,, van hare vry heden ende gerechtigheden, „ dewelcke fy gheenfins en wilden afftaen, al „ fouden fy haer onder (en wisten niet wien) „ begheven (f) " De gemagtigden dan der Algemeene Staa- Die ze!f ten, ziende de vrugteloosheid van verdere onderhandelingen, namen affcheid en vertrok- vertrek. ken, waarby het weinig fcheelde, of waarenken, door het grauw beleedigd (*). Na hun vertrek ftelde Rennenberg zyne diensten te werk \ 28 Ja!)" en begaf zig eerlang naar eene Ommelander vergadering te Aduwert, dewyl hy naar zyn zeggen goeden moed tot een vergelyk had. Te rug gekoomen verklaarde hy egter, dat de Ommelanders wilden afwagten, wat de Algemeene Staaten op het berigt der Heeren Marnix en Silla befluiten zouden; en gaf teffens over eenen brief van den geheimen Raad en van de Algemeene Staaten, by welken ten fterkften op het ontflag der gevangenen gedrongen wierd, te meer daar men in Zyne eigene zaak geen rigter kon, of behoorde te Onderwylen hadden êttelyke Ommelander waarna Heeren, voorneemens de aangedaane belee- jg^q^, d' melandèrs (f) Declaratoiren der Heeren Marnix en Silla, IQ1 üo Jan. by Bor. XL b. f. 316. (*) Bor l. c. f. 317. (j; Stads Refol. 25, 29, 30 Jart. 15781 L Deel. Ff  45° Tegenwoordige Staat Historie, diging in hunne medeleden ten duurden te 1578. wreeken, voort na het vertrek der gemagtigzig heime- geiy^ zy Entens zouden doen vertrekgen* ken; terwyl men wyders aanbood, naar luid der brieven van Mathias en der Algemeene Staaten, gemngtigden te zenden naar Brusfel; en voor het goed gedrag der gevangenen na hunne loslaating eene borgtogt te ftellen van ruim honderd duizend Guldens. Maar digt by de (f) Fresihga hy Dumbar bl. AS-'  van STAD en LANDE. 455 de Stad gekoomen, hooren de afgezondenen, Historie. dat Entens aireede gevangen was, en welke 1578. zwaare gisting onder de burgery heerschte; en ieeren derhalven uit vrees voor ongemak onverrigter last te rug. De Stads Regeering had anders ook door de Hoofdlieden op deezen dag eenen landdag.befehreeven; en eene fcherpe verklaaring tegen den Heer van Ewfum en de overige Omlander Gedeputeerden laten uitgaan, hen houdende voor vyanden des vaderlands (f). Hoewel nu maar weinige uit het Land opgekoomen waaren, deelde men die egter mede de bekentenis van Entens hopman, en den lastbrief der Ommelanden; en begeerde van hun een ftellig antwoord, of zig by de Stad of by de gemelde Gedeputeerden zouden voegen. Dewyl zy zig daarvan verfchoonden om hun klein getal, wierd eene nieuwe byeenkomst bepaald. Aldaar ver- 26 Febr. klaarden nu de Ommelanders, fterker opge- ■ koomen, onweetend te zyn van Entens lastbrief, dien niet te erkennen, maar aftekeuren; en tekenden zulks. Die van de Stad wilden daarop, dat de gevangenen dat ook deeden , en lieten daarom eenige Ommelanders tot dezelven toe; maar welke, in plaats van aanteraaden, hunne medeleden onderrigtten, dat die tekening door hen uit vrees, en om Entens, twee dagen bevorens binnengebragt, te behouden, gedaan was, daar die anders gevaar Jiep van onthoofd te worden. De aangehou- de- (f) Manifest van Borg. en Raad in Groningen, 21 Febr. 1578. Ff 3  454 Tegenwoordige Staat Pistorie. denen gaven egter geen volftrekt weigerend 1578. antwoord, maar verklaarden niet te kunnen of te willen onderfchryven, zo lang geene vrye lieden waaren, fehoon anders in dat geval wel wilden tekenen van Entens lastbrief niets geweeten te hebben. Zy geeven daar- s8 Febr. op, (waarfchynlyk in dien zin) verzoekschriften in (f), en krygen op dezelve hun Door de ontflagj. mits de overige Ommelanders herriern van Pen de voorige lastbrieven van Gedeputeerhunne Ge-den» en beloofden dezulke nimmer weder aandeputeer- teftellen, naar luid der uitfpraak van Arenberg, den te her- en dat zy, geduurende de handelingen tot een roepen, vergelyk, binnen de Stad zouden blyven, en Dit teeke- nJet tragten j ije£ zy door geweld het zy door 5gn„e°v°aH. Hst, daaruit te ontkoomen (*). De aanweegenen, zende Ommelanders, geenen kans ziende de waarna gevangenen anders eenige verligting toetebrendieuitdegen> teekenen die gevraagde herroeping (§); gevange- en de aangehoudenen belooven met handteekeflaaktwor ^"S inmiddels niet uit de Stad te zullen den, onder gaan (tt), waarna ze ontflaagen wierden, en belofte een ieder vryheid gegeeven naar deszelfs huis van niet Gf herberg te gaan (**). uit de Stad Daarte gaan. (f) In de Stads Archiv. A. 1. 10. (*) Verklaringe van Borg. en Raad, 28 Febr. 15781 ïn de nodige verantwoordinge van den 9 Jan. 1645, éocum. num. 8. f5) Ibidem num. 9. (ft) By Bor 12. b. ƒ. 35- (**) Bor verhaald, dat Afinga Entens, een broe> der van Bartold Entens, nog dien avond weder in de gevangenis geworpen wierd; maar volgens de Stads Refol. van den 16 April 1578. is hy toen eerst jezet, om dat hy den Raadsh. van Cleef des avonds op  van STAD in LANDE. 45© Daarop benoemde men wederzyds agt Hee- Historie: ren ter bevordering eens vergelyks (f), op 1578. welker eerste byeenkomst ten grondflag gelegd wierd, dat by ontftentenis al het verhandeldehandelin. niemand benadeelen zou, terwyl ook alle we gen tot derzydfche klagten van geweld en fchade zou- een volden flaapen. Men was wyders al overeenge- koomene koomen, hoe de landdagen in het vervolg te beging befchryven, welke zaaken aldaar te verhande- ^ len, en hoe by opkoomend misverftand te werk te gaan; toen de verdere handelingen afgebrooken wierden door eenen watervloed, afge5ro0. welke den agtentwintigften van Lentemaand ken door de Ommelanden trof, en zeer veele fchade aan eenen wadyken en zylen deed. Want de Ooster- Delf- ter vloed zyl brak in, en het water ftreek wel een elm^ hoog op ettelyke phatfen over den dyk. Verfcheidenen der Ommelanders keerden daarom huiswaards, en verzogten dat de ontflagenen mêe mogten gaan, wyl veele hunner Schepperen en Zyl vesten ( of gelyk men elders zeggen zoude Hoogheemraaden) waaren; maar dit weigerde de Stad (*). Deeze waternood moet voorzeeker de Ommelanders zwaarlyk gedrukt hebben, om dat 8 April, zy kort daarna een allernederigst fmeekfchrift(§,) by Borg. en Raad indienen, waarin egt{£ de na optelling van het gebeurde, en hunne be- gegy2eide wil- Ommelan- op ftraat tot in huis vervolgd, en aldaar had willen doorfteken. . ^ (f) Stads Refol. 3 Mart. 1578; Ab. Eppens mChr. (*) Bor 12 6. ƒ. 35- (§) By Ab. ErrsNS in Chron. Ms. j en iy Boa l. c. Ff 4  45 £ Tegenwoordige haat Historie, williging in het (legten van Delfzyl, afkeu1578- ren van Entens lastbrief, herroepen der Ge^ H^e_ deputeerden , uitfehryven der landdagen, zy welschep-ten ^erkflen bidden om het volkoomen ontflag persen hunner medeleden, wier kunde als zyl en dykZyl vesten ,regteren thans onontbeerlyk was; daar voo? naar huis «inftaande, dat die Heeren by derzelver waar te laaten heid eere en trouw op het eerfte aanfehryven #UUI* weder zouden koomen. Dan men antwoordde er flegts op; dat de bepaalde Ommelander vergadering op den negenden te Visfliet eer eene afkeerigheid dan bevordering des vredehandels was; dat daarom die eerst moest opgefchreeven worden, wanneer men aannam ten fpoedigften de gefchillen door gemagtigden te laaten onderzoeken. Maar de Ommelanden hernamen: dat die uitfehryving door Rennenberg gedaan was in agtervolging van de bevelen des Aartshertogs en der Algemeene Staaten, waarom zy die niet konden opzeggen, of ftelden zig bloot aan de ongenade des Stadhouders, welke het krygsvolk te lande had, en dus naar welgevallen hen ftraffen kon; maar wilde de Stad de aangehoudenen volle vryheid geeven, dan namen zy aan de geftalte der zaaken zyn Genade overtefchryven. '4 Mai. In diervoegen ftond het eenigen tyd, tot Pe dat de Ommelanden verklaarden thans alle verbreeken" dere handeling met de Stad aftebreeken (f); de verde- waarna wederzyds gemagtigden gezonden wierre hande- den naar Braband tpt den Aartshertog Mathias Jing af. en (f) Protest der Ommelanden fegen de Stad 4 Elai^ |n de Ornmel, Arch. doos C. \  van STAD en LANDE 457 en de Algemeene Staaten. Aan deezen wier- Historie; den door den Prins van Orange, den Keizer-1578. lyken gezant Grave van Schwartzenburg, den Raadsheer van Liesveld, en den Penfionans van Brugge Jacob Yman, als in deeze zaak Degemagbenoemde Commisfarisfen, voorgeflaagen detigdender volgende middelen van vergelyk: „ als «kJ'PJJJ* „ gefchillen overtegeeven aan eeneregterlyke flaand;Hr. „ uitfpraak; waarroe wederzyds, ten langs- op mkid^ „ ten binnen twee jaar, het geding optemai- iên van ], ken ; inmiddels geene daadelykheden te vergelyk ', doen; de aangehoudenen zuiver te ont-voor. „ {laan; terwyl de Stad zou blyven in dat be- 3° Mai< „ zit, het welk zy voor 1571 gehad had, „ hoewel den Ommelanden ter bevordering hunner huishoudelyke zaaken, en kosten „ des gedings, vry zoude ftaan buiren de " Stad byeen te koomen (*)." De afgezondenen als de Burgemeester Alberda, de Raadsh. van Cleef, de Jonkeren Manninga en Jarges neemen door onderfchryving dien *voorilag aan, edog op welbehaagen hunner Zenders, en koomen daarmede terug. Maar9 juni. de Stad vond die te nadeelig en te ftrydig aan haar voorregt van in geen uitheemsch ge1 rigt betrokken te mogen worden, waarom zy Die de 1 een weigerend antwoord zond (f). Hierop Stad niet 1 fchryft de Aartshertog eenen dringenden brief aanneemt, aanBorgemeesterenenRaad,teraannecmingdier 0 Jul" middelen, teffens oplosfende eenige gemaakte zwaarigheden; en waarin zyne Hoogheid over het (*~) Middelen van accoord &c. 30 Mal 1578, Q) Stads Refol, 16 Juni 1578.  45* Tegenwoordige Staat Historié, het geopperde voorregt zig dus uitliet „ ende *578. „ aengaende het aengetogen privilegium de „ non evocando is onfe meyninge 't felve niet „ te derogeeren, en fyn wel te vreeden com~ ,, misfarisfen te' fc hikken om de fake aldaer „ geinflrueert te worden. Hoewel nae ge„ meyne rechten privilegium de non evocando „ egene plaetfe en heft in dusdanige gefchillen vallende tusfehen /leden en landen al,, fulcke privilegiën hebbende, overmits fy hun „ felven niet en mogen richten, en dat daeri „ omme behoort en gewoenlyck is geremedieeft „ te worden perrecurfum ad fuperiorem (!)•" Men befloot dan tot de gevorderde aanneeming, byaldien het Stadsbezit duidelyker uitNiette- gedrukt wierd (*); maar ontvangt daarop drie genftaandebrieven van gemelden Hertog, hoewel van den her- eenen inhoud, dog toegezonden aan verfchillenhaalden den ^ ajg een aan Borgemeesteren en Raad, een van den ander aan Taaimans en Gezwoorene Meente, en Aarts- den derden aan de gezaamenlykegilden. Indehertog zeiven drong de Landvoogd op eene volkooMathias. mene flaaking der Ommelanders, en zuivere aanneeming der voorgeflaagene middelen. Dan of de toon te fcherp waare, of dat men zig ftiet aan die afzonderlyke toezending, men befloot ten minsten nu alles van de hand te wyzen, en Stadsvryheden en voorregten met lyf en goed te verdedigen (§). Dit befluit maak- (f) Misfive van Mathias aan Borg. en Raad 9 Juli. 1578. (*) Stads Refol. 31 Juli 1578. (J) Stads Refol. 8, 13 Sept. 1578.  van STAD in LANDE. 459 maakte de Ommelanders, wien de Stad tot Historie. verblvf gegeeven was, raadeloos: waarom «Y» '"8. de hoop van door iemands tusfchenkomst be^Waaro^ vryd te worden opgeevende, beproefden, otdeneder niet met list konden ontkoomen, mettegen-gegyzelda flaande hunne onderteekende belofte van hetommetegendeel. En dit gelukte, daar den vyftien- tanden den (*) van Herfstmaand dertien hunner^het h^e!^ ontvlugtten; als de Abt van Rottum, de rieeren van Ewfum, Onna, Rengers, Tammm-I$ Se?t ga, twee Sickinghe's, Afinge Entens, Bur mania, twee Jenfema's, de Mepfche, en van Gennep. Maar de Abten van Thefinghe , Selwert, en Oldenklooster, de Rigter Aepko Fockens, de Syndicus Verrutius, en de Rentemeester Wydenbrug verbleeven; het zy die geene gelegenheid hadden, of het niet durvden waagen. Bor verhaalt, dat dit ontvlugten gefchied is des daags, tusfehen elf en drie uir, na dat de fchoolvoogd (Rector) van ter # A hen eerst gewaarfchuwd had, dat, by aldien niet in alles de Stad believden, zy weder in enge gevangenis gebragt zouden worden; en onder ons berustende nauwkeurige aantekeningen dier tyd hebben, dat gemelde Ommelanders verkleed in verdekte wagenen ontkoomen zyn. Maar dit alles doet ons gisfen, dat by de Stads Regeering deeze vlugt oogluikend aangezien is: want het verergerde buitenlands haare zaak opgemelde Heeren laneer te houden, en die op 't fchryven der Alfa ge- (*) Stads Refol. 15 Sept. 1578; Bor 12. b f. <54. dagtekent dus te onregt op den zeventienden.  46o Tegenwoordige Staat Historie, gemeene Staaten kost en fchadeloos te ont*57«. fiaan, ftreed met haare hoogheid en wrevel. Dan deeze vlugt kwam regt ter fnede, daar zy nu gelegenheid kreeg wyd en zyd uittekryten, hoe weinig ftaat op Ommelander beloften te maaken waare: vermids derzelver eerwaardigften, gelyk de Abten, en derzelver aanzienelykften, gelyk de Edelen, niet gefchroomd hadden eene plegtig ondertekende verklaaring door die ontwyking te breeken. Het is anders vry moeielyk te begrypen, hoe zoo veele Heeren,en wel op den helderen dag,uit eene plaats, alwaar men nauwkeurig wagt hield, konden ontkoomen. Om dien fchyn evenwel voor het gemeen te verbloemen, bezette men, 20 ras het rugtbaar wierd, de huizen der aangeblevenen met fterke wagten die men egter te rug nam op dier Heeren herhaalde belofte van te zullen blyven (f); en het heeft geduurd tot de aanneeming der uitfpraak van Mathias, dat zy ten vollen op vrye voeten zyn gekoomen. Hier opis fe Weeten, na dat de Stad afgedaagen had eene'uit dc m^de^en van vergelyk, deed de Aartshertog fpraakvanMathias, in betrekking als Gouverneur en CadenAarts-pitain Generaal der Nederlanden, eene uithertog fpraak, na alvoorens ingenomen te hebben de Mathias. gevoelens des Prinfen van Orange, des Raads 24 0a' van (f) Stads Refol. 19, 24 Sept. 1578. De Syndicus Verrutius ontvlugte evenwel op den 14 November, en begaf zig naar den Heer van Ewfum op Nyenoort; slwaar hy den brief der Ommelanders aan den Schout van Utrecht, by van den Spiegel Onuitg.Stuk. SS, ondertekend heeft.  van STAD en LANDE. 461 van Staat , en der Algemeene Staaten (t> Historié Dit gewysde is na genoeg gelyk aan voorge-1578. melde middelen, alleen, dat onder het volle ontflag der Ommelanders ook nu begreepen wierd Barthold Entens; welke zedert den twee en twintigften van Sprokkelmaand, als een openbaar geweldenaar tegen de Stad, in hegtenis was gehouden, en inmiddels veel gevaar had gelopen het hoofd door beuls handen te verliezen. Rennenberg kreeg last die uitfpraak Stad en Lande te laaten inpligten (infinueeren), en te zorgen dat door beiden in agt genoomen wierd. Hy zond daartoe herwaards eenen Friefchen regtsgeleerden , Gofen Heringa, welke zulks den tweeden van Win- 2 Dec' termaand, ten overllaan van de beide geheimfchryveren der Hoofdmannenkamer als getuigen ; verrigt heeft (*)• En is daarop dat Die door vonnis van fvlathias door die van de Stad en de Stad en Ommelanden aangenoomen (§); waarna de °™me]^ laatstgenoemden weder ter hand gefteld zyn den ,f aaj> derzelver protocollen en ander papieren (ft), genomen, de aangehoudene Heeren volkoomenlyk genaakt , en Staatswyze tot ftuur des oorlogs ingewilligd boven de jaarfchatting vierentwintig duizend Guldens (**)• Wy (f) Bor 13. & ƒ• 80. (*) Stads Refol. 2 Dec. 1578- (g) Stads Refol. 11, 15 Dec. 1578. (ff) Stads Refol. 20 Dec. 1578. (**) Stads Refol. 22 Dec. 1578. Ook is daarop gemelde uitfpraak plegtiglyk door Otto Hendrik Grave van Schwartfenburg (waarfchynlyk een Zoon ies gezants) alhier afgeleezen.. Stads Refol. 24 Dec. 1578.  Tegenwoordige Staat Historie. Wy hebben dus deezen neeteligen twist, 1573. gelyk wy hoopen, tot aan haar einde onpartydig voorgefteld. Dog voor dat wy van dit moeyelyk jaar kunnen aftrappen, moeten nog twee dingen aangeroerd worden; eerstelyk de handelingen over den geloofsvrede, en ten tweeden over die nadere vereeniging, thans bekend onder den naam van Unie van Utrecht. De her- Wat het eerfte aangaat: na de Gendfche vormden bevrediging, en de voor vyand verklaaring nggdnenen van Don Jan, begonnen de hervormden in de Gendfchemeeste Nederlanden zig meerdere vryheden bevreedi- aantemaatigen; en op eenige plaatzen genoegging de zaam in het openbaar te prediken , en avondopeahaare maal te houden. Alhier hield men op Meidag Ook^al-' in het huis van den Burgemeester Bartold hier. Coenders eene open!yke preek; maar die egter zo veel opziens onder de gemeente gaf, dat men den prediger Asfuërus Munster, en den geenen die gemelde preek rond gezegd had, daadelyk ter Stad uitwees (f). Toen naderhand by den Aartshertog Mathias en den Raad van Staat, op het herhaald en dringend verzoek der hervormden om vrye Gods22 Juli. dienstoeffening, beraamd was de zogenaamde De Reli- Religions of geloofsvrede voor alle de Nedervre4e hmden (*), wierd dezelve in Oogstmaand door w< rdt de Ommelanden aangenoomen. Waarna in door de Appingadam door Johannes Milius gepredikt Ommiïlan- wierd in het fchuttenhuis, heen ter tyd de d;;rs aan- Broerkerk van beelden en altaaren ontledigd genomen. was. ggjyk 00k ^e Heeren Rengers op ten Post j, (f) Refol. I Mat. 1578. (*) By van MrzzKW 8. i. f. 141.  vm STAD en LANDE. 4^3 Post, en Clant te Stedam, op hunne huizen HistomiJ lieten prediken (f). . IS?8, Deeze aanneeming der Ommelanden is naderhand by opene brieven van Mathias goed- 19 oa. gekeurd (*> In de Stad was egter de geloofsvrede niet ingevoerd, hoewel veele burgers Maar niet daarom verzogt hadden. De Regeering had door de er zwaarigheid in gemaakt, om dat in Lente- Stad. maand (§) des jaars 1577 plegtig door het geheele lichaam der Stad een eed gedaan was van geene verandering in de godsdienstoefening toetelaaten. Waarop de hervormden zig keeren tot den Stadhouder Rennenberg; welke, hoezeer yverig Roomschgezind, de geheele Regeering en gilden van dien eed ontflaet (tt> Wat daarvan verder het gevolg geweest is, vindt men niet aangetekend; maar wel, dat alle de Kanonnikken, met Bifchop De KaKnyf ter Stede ingevoerd, ingezegd wierd tenonnikvertrekken (**)> en de Pastoren Eelts en Ko- J« ninck gelast zig in den kerkdienst te gedraa- tgr Steda gen , gelyk het voor de invoeringe diens Pre- uitgezc£. laats had plaats gegrepen (§§). Het (t) Bor 12. b. ƒ. 58. (*) Ommel. Archiven, doos C; As. Eppens tn Chron. (g) Te weeten op den 15 Maart, even voor het vertrek der Walfche foldaaten. Zie hier voor bl. 425. (ft) Byvoegf. op Bor 2 d. bl. 6. (**) Stads Refol. 29, 31 Dec. 1578; 5 Jan- 1579. (55) Stads Refol. 2 Jan. I57Q. Deeze beide waren Pastoren van de Maartenskerk, en by de invoering van het Bisdom ook tot Kanonnikken bevorderd, de eerfte tot Aartsdiaken , da ander tot Dekea. Qudh. en Geflikt, van Gron. bl. 92»  464 Tegenwoordige Staat Historie. Hec tweede ftuk, dat wy wilden aanrol 1578. _ ren , was de Unie van Utrecht. Men onderDe Prins vond namenlyk ras het onvoldoende van de Vgnz^erka"" Gendfche bevrediging, onder gewesten, weljfit^ewest ke zu^e tegen elkander inloopende belangen overte- hadden; ook was de daardoor gemaakte band liaalen tot reeds merkelyk gefcheurd door den afval dier eenenade-landfchappen, welke het met Don Jan hiel- denlf d'"" dCn' De PrinS Van °ranSe Z0SC des de znie' óJplcil11 re •> .en We^ de aigelegenfte van het Hof, oncacie van derling nader te verbinden; en had daartoe in Gend. de meeste zyne zendelingen, welke veelal als eene beweegreden gebruikten dien afval, en het gevolgd verbond der Waalfche Malcontenten. iVJenwas daarover in Herfstmaand te Aarnhem byeengeweest, en had aldaar een ontwerp (f) gemaakt; waarin de Stadhouder Rennenberg onder eene voorbehouding mede had ingeftemd, en aangenoomen te brengen ter kennis in de plaatfen zyns bewinds. Daarop koomen in Wynmaand de Heeren Rolant de Cortcville, Johan van Voorst Heer van Grimsbergen, Joris de Gruitere, en Mathaeus de Cothen alhier. Hun last hield uiterlyk in voorflagen te doen ter bevordering van het beleg voor Deventer door overzending van „ geld en buskruid; en het verdrag, by welk „ de Hertog van Anjou tot Befchermer der „ Nederlandfche vryheid verklaard was, aan4 Oft, " teneemen." Maar teffens ftelden zy voor de noodzaakelykheid eener nadere vereeniging, aangezien die fcheuring der Waaien; verzoekende daarom tegen den vyftienden gemagtigden (f) Zie van den SfiïGei. 1. d, bl. 102.  van STAD zu LANDE. 4^5 ;den in Utrecht te zenden, alwaar die der an- HisToris» dere gewesten ook zouden koomen. Dit 1578geeven zy den Ommelanders te Winfum mede q OcL te kennen, aldaar op uitfchryving van Rennenberg byeen. De Stad nam het voorlid dc Stad in nadere overweeging (f), maar de Omme- is daarin landen omhelsden het; hoewel zy destydsnog huiverig, geene gemagtigden naar Utrecht zonden. Die byeenkomst wierd ook ten beftemden drige :niet algemeen gehouden, maar verfchooven tot den drieentwintigften van Slagtmaand, en den agtentwintiglten daar aan volgende eerst gehouden (*). Dan, naardien men hier verfpreidde, dat ze geheel uitgefteld was, fchree-13 Nor. iven de Ommelanden daarover aan den Schout ivan Utrecht (§) Bevoorens (22 Otl.') egter iwas de Stad door etlyken, te Utrecht zaamgekoomen, op nieuws genodigd tot de nadere ^vereeniging ; maar zy bleef huiverig , ten 1 minsten zy verklaart in haar antwoord (ff) 2o Nov. ide Gendfche bevrediging voldoende te hou1 den. Op de bepaalde byeenkomst verfchenen tniet alle, welken men genodigd had; en men Ifchreef daarom eene nieuwe uit tegen den [ tienden van Louwmaand, met overzending eer :gemaakte ontwerpen (**). Ingevolge daar- 1570. wan bevolmagtigden de Ommelanden tot de 4 Ja,)1 aanneeming de Heeren Eisfo Jarghers van Maar de IJaaxum, en Egbert Clant van Stedum (^y™^* maar dea mu (f) Smis Refol. 4 Off. 1578. (*) Van den Spiegel 1. d. bl. 93. (§) By van den Spiegel bl. 88. (ff) By van den Spiegel bl. go. (**) Zie van den SpiegelS/. 115 , i19, 124, 131. (55) By van den Spieoel bl. 126. 1. Deel. Gg  46*tS Tegenwoordige Staat Historie, maar de Stad bleef volharden in haar verklaai579- ring van de Gendfche bevreediging voldoende utrecht te agten Q), geiyk ook eenige Ommelanders, hunne ge- op eenen ianddag te Groningen gekoomen , Jeaf1§" diergelyk antwoord zonden (*). Maar de 8 Tan. andere Ommelanders, waaronder de ontvlug- te (f) By van den Spiegel bl. 131. (*) By van den Spiegel bl. 133. Die brief, welken gemelde Heer houdt voor het werk van byzondere perfoonen, was ondertekend door den Abt van Aduwert, en Jonkheer Allart Tamminga Heer van Bellingeweer en Winfum. Zy gaven anders duidelyk te kennen met Conincklycke Majesteyts Stadholder en Hoeftluiden citation gevordert, en daerep alhier tot nabenant plaetfe (te weeten op het Raadhuis In Groningen) erfchenen te zyn. Dit nu is zeer gemakkelyk te verftaan voor eiken Ieezer, welke uit ons voorig verhaal opgemerkt heeft, hoe de Stad wilde , dat de Ommelanders door de Hoofdmannen' kamer moesten befchreeven worden, om te Groningen op het Stadshuis met den Raad landdag te houden. Maar voor anderen moet dit donker zyn; en is daardoor de Heer van den Spiegel, bl. 134, in die dwaaling gebragt van in de woorden met Conincklycke Majesteits Stadholder een blyk gevonden ta hebben, hoe Rennenberg destyds reeds heimelyk woelde tegen de Unie. Wy ontkennen Rennenbergs woeling niet, maar wel, dat de aangehaalde woorden zulks bewyzen, daar alle bevelfchriften der Kamer , zo lang de Koning alhier niet plegtig afgezwooren was, en over dit gewest Stadhouders waaren, liepen op naam van Kon. Maj. Stadholder en Hoeftlieden, als zynde de gewoone Stylus Curiae. Wy zouden dit wel overgeilapt hebben, waare het niet, dat het gezag diens Heers in onderwerpen van deezen aart Viel geloofs heeft; en wy vertrouwen, dat hy ons de erinnering dier overyling niet euvel zai neemen.  rm STAD en LANDE. 467 te Heeren, en dus niet ter landdag opgekoo- Histom*,' men, verklaaren daarom „ dat dye Jèlvige, iï?9. de den gemelten bryeff gebaptizeerd und11 Jan» „ uuten gegeven hebben in den naeme des „ gemeenen landtz, maer particuliere und ,, private perfoonen zyn, die in V allerwenichfe geen last, machte oft procuratie „ gehadt hebben, noch in deefer noch in „ eenighe andere faecken, van wegen des gemeenen lands eetwes te doen ojte refol„ veer en, zoe dat fy oick onbehoirlicken en mit onwaerheyt fick dye reprefentatie und „ naem van de Staeten der Ommelanden, ,, ufurpeeren und aengenomen hebben, van ,, den wekken zye het thiende deel nicht „ konnen verfirecken, fulcx dat dye felvige „ de refolutien und wille der gemeene lant„ fchap, in defen tot verfcheyden tyden , „ verclaert, in 't minste geen affbreuck off prejudicie connen doen, en zyn dit nyet ,anders als heymellcke listige practiequen .van die van Groningen, dwelke onwillïch „ zynde om deefe Unie mede aentegaen, .,, hebben gepractïfeert met firiistre per/ua,pen (als dat durch de je verbantenisfe de ,generale Union gêannulleert offgezwecket , „ Jolde worden und dergelycke ) itllcke uuten ,,, den Ommelanden aen der handt te crygen, .om dit van der Lande Wegen oick aff te . „ Jlaen, gelyck wie pe van wegen der Stadt . „ bedacht weeren te doen. Oeverst Uwer .Hooch und Eerw. G. L. und Gunst, wol,den pch aen Jukken privaeten gepracti, „ zeer den fchryvent nicht keeren, und pch vur verfekert holden, dat onfe affgefanGg 2 „ ten  468 Tegenwoordige Staat Histokie. „ ten by Uwer Edl. erfchenen, uuten exJ5?°- „ presjen bevel und wille der gemeener Stenden defer Ommelanden, unde met vullen „ komen commisfie affgeveerdicht fyn " (f). Het valt dus ligt te begrypen , dat men in Utrecht de laatstgenoemde Ommelanders, en niet de geenen, welke het met de Stad hielden, voor wettig erkende; gelyk ook door Die aldaar hunne afgezondenen, de Heeren Jarghers en de Unie Clant , de Unie getekend is van wegen de van U- Staten der Ommelanden O' Bedugt egter, trecht te- ^ Groningen gemelde aanneeming op hunne a^Tan zenders mogt wreeken, zogten zy daartegen 3 by hunne nieuwe bondgenootem eene voorziening. Zy droegen ten dien einde voor, hoe door de Spanjaarden aanflaagen gemaakt wierden Cf) By van den Spiegel bl. 150. (*) Volgens het affchrift, op last des Raads van Staat (in 1778) uitgegeeven, heeft Jarghers alleengetekend , maar volgens de oudere gedrukte ook de Heer Clant. De Heer van den Spiegel, bl. i8or gist uit een diergelyk geval met een Utrechtsch ondertekenaar, dat ten minften twee affchriften door de gemagtigden geteekend zyn, het een vroeger, het ander laater : waardoor zulke verfcheidenheid zig oplosfen laat. Dat wyders de Ommelanden zig Staten noemden, gefchiedde uit hoofde van het provifloneel befluit der Algemeene Staaten van den 3 Dtcemb. 1577. Zy hielden egter daarin geene vaste benaaming: dus zyn zy by van den Spiegel tl. 172. de Staten der Omlanden tusfehen die Eems en Lauwers; en bl. 191, 196, 217 der Omlanden van ' Vrieslandt; bl. 89. der Frieslanden tusfehen der Eemsch und Lauwers genoempt die Omlanden by Groningen; bl. 126, 153 der Frififche Offilan^ den tusfehen die Lauwerfche und Embfehe.  van STAD en LANDE. 469 den op Groningen en de Ommelanden; en Historie. verwierven op dien lchyn een volmagc, om 1579ten kosten des bondgenootfchaps te mogen 29 Jan. gebruiken het beste en bekwaamfte middel (f). Uit vrees Men verlïond daardoor voorzeker de aannee- voor Gr°ming van krygsvolk; daarby wierd Rennen- °^f°de berg aangefchreeven zig van Groningen te ommelauverzekeren, om dat de vyand aldaar veele den daarverltandhouding had, en de Stad blyven mog- op kryg's* te in onderdaanigheid der Algemeene Staa- volk aanren (*). Het welk onzes eragtens klaar ge- net^"* noeg aanduid de vrees, die men had, dat1 Groningen zig mogt hereeuigen met den Koning, nadat de Ommelanden in hetUtrechcscb bondgenoodfcbap waaren aangenoomen; daar de gezorgde inval louter voorgeeven was. Ook had het opzien gegeven, dat de Graaf De Stadvan Rennenberg, Stadhouder over Friesland, houder Overysfel, Groningen, Drent, en Lingcn, B-ennenzig eerst de byeenkomsten te Utrecht onttrok; „erfde*31' en kort daarna aldaar gekoomen weigerde de ynie van gemaakte Unie mede te tekenen (§5- Van utrecht t agteren is het gebleeken, dat hy reeds in on- tekenen, derhandelingen ftond met den Koning; maar toen gaf hy voor niet te kunnen tekenen zou1 der voorkennisfe en toeftemming des Aarts! hertogs. Wanneer egter verfcheidene Friefche lieden en grieten yen (ff-) het geflooten verbond aangenomen hadden, drong men fterker daarop by hem aan; zendende daartoe af de (f) By van den Spiegel bl. 225.' (*) By van den Spiegel bl. 231. (§) Zie van den Spiegel bl. 206. itt) By van den Spiegel bl. 315. Gg 3  470 Tegenwoordige Staat Historie, de Heeren Jarghers en Thin (f). Maar Ren1579- nenberg bleef weigerig, waarop die Heeren hem betuigden, dat als dan hunne zenders onfchuldig wilden blyven van de onheilen die het Land er van overkwamen (*) Hier door gedrongen, en zig nog niet durvende open31 Mart. baaren, neemt hy de Unie aan onder beding DoS egter „ van Mathias toeitemming , en dat neemt die m^ njet ftree(j tegen den eed, door hem als gentyd hoofd zyner Majes-eits geldmiddelen gedaan; aan, hoe-dat ook geene kasteelen zouden geflegt, wel alleen nog hy genoodzaakt worden eenige leden zyvoorwaar- ner vérfchillende landvoogdyen tot de aanneedelyk- ming overtehaalen (§)." Uit een berigt van andere gemagtigden, hem vervolgens toegezonden, blykt het dat hy zwaarigheid zag l° „ om de middelen, by de bondgenooten „ beraamd, binnen de Ommelanden in trein „ te brengen, wegens den vermoedelyken te„ genftand van Groningen; a° om die zelfde „ reden het opregten van fterkten aldaar, in« „ zonderheid Delfzyl, waarop anders de Om„ meianders drongen, om naar hun zeggen „ den vyand eenen inval uit zee te beletten; „ en 30 om Groningen in verzekering te bren„ gen, agtervolgens het fchryven der bondge„ nooten." Men ftelde hem toen voor om dan eerftelyk het overige van Friesland, Overysfel, en andere plaatfen zyns bewinds, onder de Unie te brengen (ff). Dit niet dur- ven- (f) By van den Spiegel bl. 330. (*) Zie Bor 13- ƒ• 89. (g) By Bor 13- ƒ• 89 verfo. (tt) By VAM DEH Spiecel 2. d. bl. 89:  vm STAD en LANDE. 471 vende afïlaan, belooft hy daarvan de hewer- Historie; king op den uitgefchreeven landdag, den vier- iS79den van Bloeimaand te Deventer, hoewel hem anders twee redenen ophielden: i° dat nog de Aartshertog nog de Prins van Orange, aan wie hy zyne voorwaardelyke aanneeming had toegezonden, hem eenig blyk hunner goedkeuring te rug fchikten; a° dat onlangs te Antwerpen eene algemeenen vereemgmg voorgefteld zynde, hy liefst daarvan den uitflag Wilde afwagten (f). De landdag te Deventer liep egter te niet, omdat Rennenberg aldaar zeer laat aankwam, en des het meerderdeel der Ridderfchap reeds huiswaards gekeerd was (*> Tot reden daarvan gaf hy op de zwaarwigtige zaaken, door welke hy in de Ommelanden was opgehouden. En deeze beftonden hierin: dat hy den vyfden van Grasmaand eenen landdag te Visfliet befchreeven hebbende, de Stad geweigerd had aldaar te koomen, als ftrydig met haare voorregten; dat hy daarop de Ommelanden voor- Hier op gefteld had het opmaaken van Delfzyl, en de fchynt hy invoering der beraamde middelen; en dat hy, «J™; bedugt voor derzelver geweldige ftremming yen de door die van de Stad, etlyke vaandelen fol-Stadte daaten onder het bevel van Entens in de Om- begunftiroelanden gebragt, en daarmede Lopperfungen. Ap- (*) Zie twee brièven der Gedeputeerden van de nadere Unie, by van den Spiegel 2. d. hl. 98, 106. Zie ook Bor 13. h. f. 90. Het ontwerp dier algemeenere vereeniging by van den Spiegel hl. 31. <\) Zie van den Spiegel 2. d. bl. 135Gg 4  472 • Tegenwoordige Staat Historie. Appingadam en Farmfum bezet had. Euvel J579. namen de Groningers dit alles op;en befchuldigden de Ommelanden van tegen het verdrag krygsknegten ingevoerd te hebben. Rennenberg ontfchuldigde hen daarvan; verklaarende die inzending op last der Algemeene Staaten gedaan te hebben, om des te beter alle invallen des vyands te keeren. En hy volgde kort daarna met meerdere; waarna hy gebood dorpswyze ontvangeren aanteftellen ter heffing der beraamde geldmiddelen (f). Die van Groningen moeten egter al lang vermoed hebben, dat men iets geweldigs in den zin had: om dat zy reeds in Sprokkelmaand last gaven, ter voorkooming eener verrasfing, alle inkoomende verdekte, of met turf en hooy gelaadene, fehepen buiten den boom nauwkeurig te bezigtigen (*); en by de hernieuwing der wagtorder (§) vast fielden, dat ieder zelf in eigene perfoon zyne togten deed. Ook zogten zy volk te werven, waartoe zy den Hopman Vinkenborch uitzonden ; maar deeze wierd te Aarnhem op een fchryven van Rennenberg gevat (ff). By gelegenheid dat men deszelfs ontflag verzogt, beproefde Groningen eens afzonderlyke handeling met den Graaf; hen'beloovende, als hy in de Stad wilde koomen, (f) Bor 13. b. f. 170. Bovendien hadden de Algemeene Staaten de Ommelanders toegedaan de bemagtigden hem met voorkennisfe der Om- door de meianders nieuwe Hoofdlieden aanteltellen; Stad aanals mede Delfzyl, Winfum, en andere plaat- getuid, zen te bevestigen (§). De Stads Regeering, ziende waar dit begin De Stad op uit zou loopen, zond gezanten naar Ma ^ndt thias en de Algemeene Staaten, van wien zy J^J,5 " onlangs ontvangen hadden de algemeenen ver- naar deAl- eeniging, in Grasmaand te Antwerpen voor- gemeene geilaagen (ff). Zy beproefde egter ook eene Staaten. onderhandeling met Rennenberg; maar dieEnbewilde met bezetting, of uiterlyk tweehonderd Pl'°,eJ/n" naaK boewei ie (f) Stads Refol. 6 Mai 1579- Teffens liet hy door zynen geheimfcbryver Bailly de hervormden alhier t aanzetten om voor zig te zorgen. Toen deeze daarop-fterk er drongen op eene vrye godsdienstoefening, is te voorfchyn gekoomen eene byzondere geloofsvrede, by Mathias, en den Prins van Orange, den negenentwintigften van Bloeimaand voor die van Groningen beraamd; in de byvoegfelen op Bor 2. 4. hl. 8. (*) Stads Refol. 7 Mai 1579. (§) Fresinga by Dumbar bl. 143* (ff) Stads Refol. 14, li Mai 1579- Brief van Borg. en Raad aai hunne Gecom. te Antwerpen, inde iyvoegf. op Bor 2. d. bl. 6- Gg 5  474 Tegenwoordige Staat Historie, haakfchutten , binnenkoomen, daarby eenen 1579- afzonderlyken eed van zeshonderd burgers om vergeefs, |lem gehoorzaam te zyn ter agtervolging der derhande- bevelen van de Algemeene Staaten, wyders Eng met gyzelaars, en de aanneeming der middelen onRenne» langs te Utrecht beraamd. Het laatfte willigberg. de men in, maar voor het andere bood men hem aan eene belofte van gehoorzaamheid, ondertekend door de geheele Regeering, en het bevel over de agt burger vaandelen (f). sa Mai. Maar de Graaf, als inmiddels Selwert, de Die kort beide Hogerbruggen en Oevelgunne door ruim daarna de duizend man hebbende bezet, floeg alles af(*). krygsvolk ^ot daadelykheden kwam het egter niet, dan ïnfluit. eenigen tyd daarna, wanneer de ftedeling het i Juni. weghaalen van het vee beletten wilde. In die fchermutzeling zegepraalden de Rennenbergers, en volvoerden hunnen roof. Dit a Juni. begin, ergere gevolgen doende dugten, bewoog de Regeering om den Borgemeester Wyffring, den Raadsheer Lui of Roelefz, en den Syndicus Gouda aftezenden naar de Alge- . meene Staaten. Derzelver lastbrief hield in het bevorderen van eenen goeden vreede onder aanneeming der algemeenen Unie, en belofte van gehoorzaamheid aan der Staten bevelen, mits onverkort der Stads voorregten; en wyders, onder dat zelfde beding opzigtelyk de gefchillen met de Ommelanden, aldaar wegen de Stad zitting te neemen Dan (t) Stads Refol. 24, 25, 27, 28 Mai 1579. f*) Fresinga by Dumbar bl. 145. (5) Die commisfie en Inftructie by Bor byvoegf, 2. d. bl. 7.  van STAD en LANDE. 475 Dan die Heeren kunnen nauwelyks ter be h™*** ftemde plaats gekoomen zyn, of de hekken,57» waaren hier aireede verhangen door de ove ga ve der Stad. Twee zaaken hadden daanoe veel gedaan ; 1° de lafhartigheid der Oldamplters door den Raad opontboden en die, s juaL hoewel ten getalle van a3°°; op het enkel gezigt der Rennenberger foldaaten de vlugt Lnfn; a° de ongelukkige uitval des ledeWs, waarin die zeer zyn hoofd ftiet (t> juniWant daarop drongen de burgers, geene hoop op ontzet ziende , de ^XSJ ^ Na eenen Verwittigd, dat de Heeren vanj Brakel,van fe der Haar, enCant, van de bondgenooten ge- .|en uk. zonden om het overige van Friesland tot net val gaat de Utrechtsch verbond overtehaalen, in het leger RegeerinS waaren, fchikte men der waards den oudBur -met het gemeester en Hoofdman Jacob ^^^olk den Burgemeester Ubbena, en den nopuw een ver- Vinkenborch; met gevolg, dat men aldaar drag in_ eers wierd op volgende voorwaarden „ on- n juni. „ derwerping aan de bevelen der Algemeene ,, Staaten; en ftaaking van alle vyandelykhe„ den; overlevering van gyzelaars; weder„ zydfche afdanking van het krygsvolk; los, laating der gevangens; en vergoeding van het geroofde; ontfcheiding der gefchillen ' met de Ommelanden, by gebrek eener min!, nelvke overeenkomst , door den weg van regten; toezage eindelyk van Rennenbergs , befcherming (fauveguardc), ingevalle de „ Ommelanden iets vyandigs tegen Groningen in (t) Fresinga by Dumbar U. 148, 14°.  4~ö Tegenwoordige Staat Historie. „ in den zin hadden Q>" Gelykzoortige 1579. verdragen ging Rennenberg ook in mee de Ommelanden, en het Oldampt; dat met betrekking van laatstgenoemde beltond in eene geldboete voor het opkoomen ter Stads befcherming (*). Kennen- Df ™ ^ „Verdrag §emaakt ™erd ten berg de oyerftaan der afgezondenen van de nadere Unie van Unie, drongen deeze ook by Rennenberg, Utrecht om de voorwaardelyke aanneeming daar van volkomen in eene zuivere te veranderen; wanneer ze hem aanneemt, beloofden de zesduizend Guldens jaargeld, te Utrecht de Heeren Stadhouders toegelegd (§). En Gro- Hy deed dat ook op denzelfdèn dag (ff), en ningen benoemde daags daarna tot gyzelaars den oud gyzelaars Burgemeester Joachim Ubbena, de Raadsheeonderhou-[en Van Deesc en van Ballen, den oudRaadsding van Jleer Everc Simons, den Gezworen Gerbrant hetgeflo- Heynens, en den geheimfchryver der Hoofdten ver- mannenkamer Popko Everhardi; alle bekend drag. voor yverige Roomsch en Koningschgezinden. Deze komen daarop den veertienden te Win?4 Juni. fum, en worden van daar gebragt naar Campen, By Bor 13. 6. f, I2o; en in de byvoegfelen 2. cl. bl. 7. Dit verdrag is getekend door Rennenberg en de veertien aanwezende Heeren des Raads: want Borgemeester Wyffring en Raadsheer Roelefs waaren naar Braband vertrokken. (*) E. E. Phebens in Chron. Ms. p. 121: Frssinga by Dumbar bl. 148. (5) Refol. der Gedep. van de nadere Unie 24 Maart 1579, by van den Spiegel i d. bl. 334. (tt) By Bor 13. b. f. 88 vtrfo; Schwartsenrurs Charterb. 4. d. bl. 37,  vm STAD en LANDE. 477 pen, de beftemde plaats om er op hun woord Historie. van eer te blyven. Waarna Rennenberg het I579krygsvolk gaan liet, en den vierentwintigften 24 Juni. in de Stad kwam, zonder eenige bezetting mede te neemen (f). Met zeer veele ftaafie ontvangen (*) , deelde hy de Regeering mede Renncneenen byzonderen geloofsvrede, voor die van berg Groningen by Mathias en den Prins van Orange beraamt (§), en hem ter invoering toege- binnen êc zonden (ft). Op haare aanneeming is die ge- stad ontloofsvrede plegtig afgeleezen, en daarop den vangen.^ hervormden tot hun gébruik ingewilligd de 29 janS kerken van Walburg en terBroeren, in welk%4\kt alJohannes Milius, en daarna Menfo Alting , daar"ds den dienst gedaan hebben-Rennenberg aarmee! be ming van (f) Hy had het tot dien dag uitgefteld, om dat bevorens op gemelden 24 de Koningin Maria, de Stadhouderen Graven van Buren en Aiehberg, derzelver intrede gedaan hadden. Fresinga bl, 154. Dat hy zonder bezetting inkwam, gaf veel agterdogt by de Ommelanden. (*) Men bood hem egter de Stads fleutelen niet aan, gelyk hy naar het voorbeeld der. Koningin Maria gevraagd had; als zynde haar ter eere gefehied, daar hy het vroeg als eene verfchuldigde hulde. Stads Refol. 24 Juni 1579. (J) Den 29 Mai; in de Byvocpf. op Bor 2. cl. bl. 8. (|f) Misjive van Mathias &c. 2 Juni ibidem. (**) Stads Refil 26 Juni 1579; Phebens in Chron. f. 128—130; Bor 13. b. f. 13©; Meinders Oost Fr. Kerk. Gefehied. 2. d. bl. 58, 65- Fresinga, by Dumbar bl. 134, Kamer, of op de Lands en Warfsdagen, zou- zeekering den moeten opkoomen ; beftaande in het gee- voor de ven van voldoende gyzelaars, of in het hou- Ommelan* den ders- (f) Request der Ommelanden aan Rennenberg 17 oa. 1579. (*) Declaratoir van Rennenberg 21 Ott. 1579. (g) Advis des Breden Raads 25 OB. 1579; Aiïe i tot redres der abuifen 4 Nov. 1579; Revers van Ren' | nenberg 7 Nov. 1579- (tt; Stads Refol. 28 Qcï. 1579. 1. Deel. Hh  482 Tegenwoordige Staat ÏJlSTOalE. dea dier byeenkomften te lande, in welk ge1579. val de Ommelanders borge zouden ilellen (f), 33 Nov. De gebeele Stads Regeering geeft daarop eene verzegelde verklaaring, dat zy als nog aanneemt de uitfpraak, bevorens door Mathias Waarna gedaan (*). En daarmede neemt Rennenberg hy de genoegen, en opent de Kamer; alwaar Ufkens mannen- de nieuws aangeftelde geheimfcbryveren en kamer bin- dienaaren den eed geftaafd heeft (§). De Omnen Gro- melanden beklaagden zig wel daarover, en ningen wilden dat de Hoofdlieden zweeren zouden het weder Utrechtsch verbond, door hen aangenoomen, ©pent. te £|oen onderhonden; maar Rennenberg, als wien dat verbond inwendig tegenftond, gaf 28 Nov. een fcherp bevel uit, om zonder eenige draaling de Kamer te gehoorzaamen (ft)» Dit ftuk nu afgedaan zynde, wierd geraadEn daarop pleegd, op welke voorwaarden de Graaf binna eenige nen de Stad ontvangen zou worden (**). Na onderhan- veele overleggingen gaf Rennenberg te kennen delingen daartoe gereed te zyn, mits de eed, by zyne Stadeont imreede den vierentwintigften van Zomermaand vaneen*' gedaan, hernieuwd wierde; en hy medebragt wordt. eene lyfwagt van zestig haakfchutten; beloo5> Dec. vende de Stad geene andere Unie, dan die der Algemeene Staaten, optedringen De ReCt) Rennenberg* advis van verzekering 10Nov. 1579. (*) Den 24. Ott. 1578. Aanneeming van Borg. en Raad, Gezwoorne Meente, en Boumeesteren der Gilden. 38 Nov. 1579. <§) Stads Refol. 16 Nov. 1579. (tf) Stads Refol. 28 Nov. 1579. (**) Stads Reful. 20, 30 Am.; I, S, 6, 7, 8 Dcc 1579- (JJ) Ankulen van Rennenberg c?'c 9^ec. 1579.  9an STAD en LANDE. 483 Regeering nam dien voorflag aan , maar de Ristori», gilden vonden zwaarigheid in de haakfchutten, 1579. en weigeren dezelve volftrekt; waardoor de andere, geraakt naar 't fchynt dat men haar het beste voor de Stad te faaden niet aanvertrouwde, de hoofden dier broederfchappen weeten liet haare bediening te willen nederleggen (f). De Gilden egter, daardoor niet afgefchrikt, volharden in de weigering der haakfchutten; en blyven daarby niettegenftaande Rennenbergs dreigenden brief, en het plegtig betuigfchrift der Gezwoorne Meente van voor God en menfehen onfchuldig te willen zyn aan de gevolgen (*). En ziet! eensklaps befluit de Graaf de begeerte der bur- En wel gers te voldoen; en koomt des nademiddags, zon^' den agtienden van Wintermaand, zonder eeni- ^°g^e y * ge lyfwagt in de Stad (§). l8 Dec. Veel opziens gaf deeze ftap van Rennen- Dit geberg, gedaan tegen het gevoelen der Heeren drag vervan Lonck en ter Borch , hem door de bond- wekt °Pgenooten der nadere Unie toegezonden. Zom- d^.nde° inigen (ff) fchryven het daar aan toe, dat ze- bomjgeker Groninger wegens het oproer van Oogst- nooten der maand gebannen, te Coevorden, daar men nadere hem in hegtenis nam, zig had laaten ontval-Unie. len „ dat men eerlang iets vreemds zien zoude;" als mede aan het opligten van iemand, die (t) Stads Refol. 10 Dec. 1579. (*) Stads Refol. XI Dec. 1579; Protest der Gezwoorne Meente &c is Dec. 1579- ($) Articulen van Rennenberg; Stads acceptatie daarvan 18 Dec. 1579. (ft) Fresinga by Dumbar bl. 175. Hh Sr  484 Tegenwoordige Staat Historie, die uit het leger van Parma kwam: waardoor J579' Rennenberg, bedugt voor hec openbaar worden zyner aanflag zig gehaast had binnen Groningen , de fterklte plaats onder zyn bewind, te koomen. Wy naderen dus tot die merkwaardige gebeurenis, waarin gemelde Graaf den voor lang beraamden afval van de Staaten te werk ftelde; tot een onbefchryflyk nadeel voor de belangen van dit gewest en deszelfs goede ingezetenen, alleen ter voldoening van eigene grootheid , die hy in den vry waarfchynlyken ondergang der Staaten ook verlooVeele zy- ren zag. Veele zyner daaden deeden egter al !Tr h T' woegtydig argwaan opvatten: waarom het te den reeds verwonderen is, dat men geen beter voorzorg argwaan heeft genoomen. doen ge- Dus was zyne agterlykheid, om de Unie boren Van Utrecht te ondertekenen het eerfte blyk, worden. waaraan hy zien jjet ZYne weinige toegenezyne L- genneid toc dac verbond; maar welk vermoeterlykheid den hy weg nam eerst door eene voorwaardeinhet on-lyke, en daarna door de zuivere aanneeming. derteke- Ook baarde het nadenken, dat zyn bloedvernen der want te lyk°doorfchoocen wierd: wyl die hen op de verdryviugc dreef, en mee fchrik vervulde. ven. Des Stadhouders eerste werk vervolgens waarna WiShy de  49s Tegenwoordige Staat Historie, was zig van de Onroomfche leden des Raads, *58o. en verdere aanzienelyken dier gezindheid, te naam'sten verzekeren- HY gebruikte daartoe de Roomdier ge- fche fchutters; die gevolgd wierden door het zindheid grauw, het welk by die gelegenheid veefe in verze- baldaadigheden aan de huizen niet alleen bekering dreef, maar ook de vrouwen, wier mannen asemt. opgebragt wierden, op eene onbefchofde wyze van geld en cieraaden beroofde. Van den Raad wierden gevangen gezet de Burgemeesteren Derk Schaffer en Reint Alberda, de Raadsheeren Albert Horenken, Harmen Koninck, Siger Sigers, Joost van Cleeve, Lulof Roelefs, en Rudolf Battinck; van den Oud Raad de Burgemeester en Hoofdman Willem Ubbena, de Raadsheeren Geert Entens, Carel Hiddinge, en Luirt Huinge; van de Gezwoorene Meente de Heeren Egbert Koninck, Hayko Doenge, Jan Bruins, Berent Hondebeek, en Johan Cloot; en van de burgery ruim tweehonderd. Alle deeze wierden geplaatst in leelyke Hinkende gaten, door Rennenbergs aanhang fpotswyze de kïeindere of E)e regee. nadere Unien genaamd. Dit verrigt zynde, ring ver- riep hy de gilden by een; welke hem op zyn andert. voorftel de magt gaven de hervormden, of die te hervormd dagten , uit de regeering te zetten , en daarvoor goede Roomschgezinden intertellen ; waarna hy den zoen met den Koning afkondigen en bezweeren liet. Dit gedrag van Rennenberg, de vaardige hulp by de Roomfchen, en de vervolgingen de hervormden aangedaan, verwekten by het rugtbaar worden zo veel misnoegen in de Ommelanden 'en elders, dat men zig-geregtigd oordeelde tot we-  van STAD en LANDE. 493 wederwraak. Veele kerken en kloosteren Historie; wierden niet alleen beroofd en vernield, maar 1580. ook verfcheidene Roomfchen het land uitgejaagd (f). Rennenberg, om tot dien weder te kee- En de Omren, zogt zig ook te fterken buiten de Stad; ii*l»ndea en zond daartoe in de Ommelanden en Over- ™ ysfel brieven af, waarin hy aanmaande mede zyde n0_ des Konings zyde te trekken. Maar de Prins digU van Orange belette door zyne tegenwoordigheid en voorzorge alle beweegingen, die in Overysfel konden voorvallen; en de Ommelanden zonden aanftonds het krygsvolk uit den Dam en Delfzyl onder Kornput naar de Stad, die ook de in Drent zynde vaanen opontbood Maar die om zig te leggen te Esfen en Helpen: waar-Haan door den zelfden dag, op welken des mor-zulks af. gens de afval volbragt was, des avonds de Stad door het Staatenvolk al berend wierd. Den volgenden dag kwam Entens met zynejjetStaabenden uit het Westerwoldfche , en men ten krygsfchreef naar Friesland en elders om meerdere, volk beHiertoe gaf de Prins van Orange voor zyn rentGrovertrek uit Overysfel de noodige orders; ennl"s zond Sonoy, den Gouverneur van Noord Holland, maar thans te Swartfluis, over, om alle de toegangen langs Coevorden, Drent, - r en de Bourtange, te bezetten. Deeze liet ter laatstgemelde plaats eene Schans aflleeken, maar konde die by gebrek aan arbeiders en gereedfehappen niet voltoojen. Dan Entens, wei- et) Fresinga bl. 205—241; Bor 14. b. f. 18Ö9 til; Ab Eppens in Chron. f. I35«  494 7'egsfnvdordige Staat Historie, welke het bevel over het volk voor Groninger* De tele- voerde\hielddie Stad wel omcingeld, maar kongering e' ^e ze niet dwingen by mangel van het grof gegaat traag- fchut. Ter vervulling daarvan Honden de Ommelyk voort, landen toe uit die dorpen, in welker kerktorens 28 Mart. meer dan eene klok hong, de tweede te ligten om vergooten te worden; gelyk zy al vroeger tot betaaling des krygsknegts ingewilligd hadden der kerken kleinoodien. Ja men wilde zelfs de goederen dier Abdyen en kloosteren, als Aduwert, Selwert, Oldenkiooster in de Marne, en Ooster-Wierum , waarvan de Prelaaten Rennenberg toegevallen waaren, aantasten, waare het niet dat diergelyke verbeurdverklaaring te veel ftreed met de Lands-wet. Entens onderwyl dagt de Stad door honger te kunnen benauwen, waartoe hy het Reitdiep en verdere wegen toedamde en dopte. Begeerig om Groningen alleen in handen te krygen en naar welgevallen te behandelen, verlangde hy geen meerder volk: waarom zommigen de bondgenooten aanrieden hem van daar te roepen, dewyl die Stad liever alles af zou wagten, dan zig aan haaren dood vyand overgeeven (f). De Prins van Parma inmiddels, kennende het gewigt van Groningen, had niet gezuimd mee het ontzet, maar daartoe reeds veel volk omtrent Carpen by een verzameld, wanneer dat door de Staaten overvallen en verltrooid wierd. Men fchreef daarop den Graave alhier goeden moed te blyven houden, daar Par- (f) Fresinga bl. 213, 214; Bon bl. 188, 189,  van STAD en LANDE. 495 Parma voor vast nader ontzet zou zenden. Histokis. Dan deeze brieven vielen in handen der Staa- 1580. ten, welke daarop befloocen ter fpoediger Waarom voortgang van het beleg meerder volk naarmtm* ' Groningen te zenden. De Graaven Philips Suaten, van Hohenlo, en Willem Lodewyk van Nas- ter bevorfau, een zoon van Graaf Jan, wierden met dering van hunne regimenten derwaards gefchikt; waar-het beleg, door men ruim negenduizend man tot het be- j^"^ leg by een kreeg. Deeze komst ftond egter der*aaïds onzen Entens om opgegevene reden niet aan; zenden, maar zulks niet durvende toonen, omdat Hohenlo het opperbewind van alles opgedraagen was, reed hy die Heeren by wyze van opwagting tot Rolde te gemoet. Aldaar onthaald, en naar gewoonte ftevig gedronken hebbende, wilde hy te rug gekeerd eenen aanflag op de Stad doen, voor dat het aangekomen volk met het zyne vereenigd was; waartoe hy voor had het fchuitendiep, zynde diestyds eene groote voorftad, inteneemen of afteloopen. Nu was die plaats redelyk wel voorzien van wal en gragt: waarom zyne bevelhebberen, wie hy in dronken moede dat voorneemen mededeelde, hem aantoonden de onmogelykheid, om zonder het noodige tot een beftorming daarin te kunnen gelukken. Maar hy verweet hun Barthold geenen moed te hebben, daar het flegts om Entens een hopman drie vier, en een vaandrig vvr teda fneu. zes, te doen zoude zyn. Zonder overleg be- velt ge_ gint hy daarop den aanval, maar wordt te on- duuiende voorzigtig zig bloot geevende met een kogel dat beleg, dwars door 't hoofd getroffen. Aldus ftierfa7 Mai. deeze Ommelander Edelman, van wien de rydgenooten een fchandelyk getuigenis geeven van  49 6 Tegenwoordige Staat HisTORi*. van uitermaaten verflaafd- geweest te zyn aan 3580. fpd, vrouwen, en drank; maar allen toefchryven het onverzaagde, dog ook het ruwe, eens krygsmans. Hy is in de vaderlandfche gefchiedenis buiten dien wel bekend, als zynde de tweede na den Grave van der Mark in die berugte onderneeming der Watergeuzen op den Briel. In zyne betrekking als Ommelander, en door zyne gevangenis in 1578, Vreugde geduurende welke hy op aandrang van het geder Gro- meen meermaalen gevaar geloopen had van da"gei - onthoofd te worden, was hy een dood vyand aar over. ^ev Qroningers. Waarom die ook zeer over zynen dood verblyd waaren (f). De Graaf van Hohenlo voor de Stad gekoomen, en alles bezigtigd hebbende, draagt het bevel over de belegering op, aan den Heer van Esfcheda, terwyl hy zelf letten wilde op het leger, dat Panna tot ontzet van Groningen zond; en waarvan men tyding had, dat reeds over den Rhyn was. De gemagtigden der nadere vereeniging, te Deventer by één, beflooten, dat Hohenlo een groot gedeelte volk van Groningen nam, om vereenigd met het zyne den aankoomenden vyand te gemoet te gaan. Dien trof hy ook, na eenig heen cn weder trekken, by Hardenberg op den zevenï7 Juni. tienden van Zomermaand aan. Door de verbaaft) Fresinga bl. 215 enz.; Bor 14. 6. ƒ. 189; 15. b. f. 213, 214. Een breedvoerig berigt over Entens by te Water verbond der Edelen, 2. d. bL 378, e?iz.  van STAD en LANÖE. 49? baazende hitte van dien dag en de fterke mar- Htstori^ fchen was zyn volk verdorst en vermoeid, ter-1580wyl het Spaanfche leger, waarover Marten H« Sta^ Schenk het bevel voerde, uitgerust had; daar- w"rdtby by fcheen Hohenlo de zon vlakin 't aangezigt. Harden. Dit deed Schenk de zege verwerven, worden- berg ver- ' de het Staatfche leger geheel geflaagen en op flageu. de vlugt gedreeven, met agterlaating van al het gefchut (f). Hohenlo begaf zig naar 01denzeel, terwyl veel van zyn volk de wyk «aar Coevorden nam; alwaar Kornput het, hoewel te vergeefs wilde ophouden: waarom: die gemelde plaats ook verliet, en naar Friesland trok. De tyding deezer nederlaag gaf zo veel fchriks onder het gebleeven Staaten volk voor Groningen , dat het, niettegenftaande de poogingen van Graaf Willem Lodewyk van Nasfau, en van Sonoy derwaards gezonden daarop örn dien jongen Prins te bellieren, verliep, het beieg Maar meerdere oncfteltenis veroorzaakte zy by voorGro- den Ommelander , vooral hervormden, Adel mnSen 1 . j- ^ _i verloopt, en andere voornaame ingezeetenen: die nu ai- jg jm-u les kwaads van Groningen en van den Spanjaard te gemoete zagen. Ruim vierhonderd huisgezinnen vlugteden in alleryl, met agterlaating van alles, het welk ook kort daarna door de Groningers en de foldaaten van Schenk deerlyk geplunderd wierd: want deeze yeld-Het zege-: heer was met zyn zegepraalend leger door j!™^^ Rennenberg alhier met veele blydfchap ont> ^?CÏ' vangen. Lang toefde die er egter niet, daar koomt 3\. hy daar. (f) In dit gereqt, of liever by het vlug ten * verloor Pompeus üfkens, gevvee^en Lieutenant der Hoofdmannenkamer, zyn leven Fresinga bl. 239. L Djsei,. Ii  45)8 Tegenwoordige Staat Histoiie.hy den twintigften reeds naar Delfzyl trok, 1580. _ in welke fchans zig eenige Staaten vaandelen 20 Juni. geworpen hadden; van daar naar den Opflag, eene weder nieuws opgeregte fterkte in het Westerkwartier , mede door eenig gevlugt volk bezet. De laatstgenoemde plaats ging haastelyk by verdrag over;maar Delfzyl hield 9 Juli. het jon jn het einde van Hooimaand, na dat de Graaf van Hohenlo te vergeefs een ontzet beproefd had Q). Dit voordeel wierd egter opgewoogen door de wedcrinneeming des Opflags, en door de verjaaging der Rennenbergers uit Nyenoort. Zelfs vertoonde Hohenlo, eene aanmerkelyke ïo Aug. verfl;erk|ng van volk ontvangen hebbende, zig zo digt voor de Stad, dat iemand neffens hem door een kanonskogel getroffen wierd. Men . vreesde des aldaar voor eene nieuwe belegeDé Staat- ring; maar onverwagt trekt de Graaf naar fche teroe" Coevorden , dat zig met twee dagen overgaf; neemen" ^y welk kort beleg egter Willem Lodewyk Coevor- vanNasfau, naderhand mede Stadhouder over den. dit gewest, zodaanig aan het been gewond 14 Aug. wierd , dat hy er kreupel van gebleven is. Hier tegen had Rennenberg ten zelfden tyde de Aduarderzyl , als ook den Opflag, weder veroverd. Iets. dat Hohenlo ontfchoot, die fteunende op de fterkte der bezetting naar Lingen gegaan was, alwaar de Drost Mulart naar den Koning neigde. Op de'ontvangene tyding kwam hy egter te. rug, zynen togt nee- men- (|) Frestnga ' 11. 229 — 259 ; P,or 15. I. f. 214—'217.  fan STAD en LANDE. 499 «lende door het Westerwoldfche alwaar hy Historié», het huis te Wedde na geweigerde overgave 1580. door' eenige manfchap liet omzetten. Zelfs En willen wilde hy naar Slogceren , voorneemens zynde, Delfzyl Delfzyl te verrasfen ; maar Rennenberg van verrasfen. zynen optogt verwittigd, had haastelyk den Opflag geflegt, en overvalt der Staaten voorhoede in Slogteren, welke daarop naar Hilligerlee te rug trok, alwaar Hohenlo met het gros des legers lag. Op Rennenbergs aannadering keerde het Staaten volk agter Wedde op de Bourtanger heide; maar wierd aldaar Maar door dat des Konings opgezogt, en geheel worden verdreven; welke nederlaag de bondgenootennJ"4V0^ der nadere vereeniging met fchrik en vrees ver- verflagen. vulde (f). Rennenberg, zyne behaalde zege 5 sept. vervolgende, rukt voor Coevorden, en bemagtigt die plaats na weinige dagen belegs; waarna hy zyne overwinningen in het Overys- 20 eP ' felfehe zogt uittebreiden. Het beleg van Steenwyk hield hem egter op tot Sprokkelmaand (|) Middelerwyl trof de Abtdy van Aduard eene allerzwaarfte ramp, alwaar Rennenberg zyn nieuws geworven volk gelegd had, met het meer geoefends Hohenlo opzoekende. Dat deed niet anders , dan den boer plunderen, maar wist niet, wat wagthouden was. Het Staaten volk in Dokkum, daarvan onderrigt, verrast het op den 8 September, en maakt er eene ovevfchoone buit; maar verlaat die plaats weder op de terugkomst van het" Koninglyk zegepraaiend leger, na vooraf alles in btand geftookea te hebben, waardoor dat fehoon geftigt met de overkostelyke boekery eene prooy der vlammen wierd, Fresinga bl. 277; Bok IS- /• 223li 2,  5cö Tegenwoordige Siaat Historie, maand des Volgenden jaars, wanneer hy her isio. nog moest opgeeven (*_). Dan geduurende die belegering zogten de Ommelander verdreevene Heeren door het een of ander middel weder tot hunne goederen te De lieer geraaken. Daartoe verwierf Jonkheer Wigvan Nyë'-,bold van Ewfum, Heere van Nyenoort, van noort de bondgenooten te Utrecht eenen lastbrief om brvesvolk ^S^honderd mannen te werven op kosten der aan.b"V0 Ommelanders, vooral der geenen, die Groningen aankleefden. Zo ver flaagde die Heer daar in, dat hy zeshonderd mannen by één kreeg, in Dec. met welken hy zig onverwagt in Winfum nesEn legert telde. Van daar fchreef hy zwaare fchattingen mfdehTdeuit, waartegen de Stad eenig volk in Warfum, Ommelan- welker Prelaat haar zyde hield, en in Appinden. gadam, wilde leggen; maar dat beide door hem verjaagd wierd. Op een bevel van Sonoy vertrok hy egter eerlang naar Blokzyl, IsSl' om mede gebruikt te worden tot het ontzet van Steenwyk, als nog door Rennenberg belegerd ; maar kwam na diens vcrlaating weder in de Ommelanden te rug. Vier vaandelen legde hy in Lopperfum, waartegen Rennenberg ten Post bezette. De laatstgemelde had ook voor de Staatfehen den toevoer, welken zy in Winfum te fcheep uit Friesland ontvingen , afcefnyden met aan het Reitdiep eene fchans te maaken; maar, daarin bezig zynde, word hy door Ewfum overvallen , en gedreeven naar Aduard. Toen deeze hem ook daaruit wilde dringen, keerde de kans, daar de (*) Erejinca IL 258 — 276; Bor/. aai, azz.  van STAD en LANDE 501 de Rennenbergers op eene bekoomene verder- Historie; king de Scaatichen volkoomen floegen, en al 1581het gefchut veroverden. Ewfums volk borg gj^au zig in de fchans op Aduarderzyl, maar wierf ^ord(. daarin door Rennenberg ftormenderhand aan door den getast, en over den kling gejaagd; ook ga: Stadhpuven zig Winfumerzyl en Winfum by verdrag der Renover, waardoor de Spaanfche Stadhouder wezenberg der meester wierd van al het platte land. Maar «rjJJB • dit behaalde voordeel wierd ras gevolgd door g junU een zwaar verlies , wanneer de bondgenooten om de fchattingen uit de Ommelanden niet te verliezen Norritz en Sonoy met een aanzienlyk heir herwaards zonden. Want die hadden het geluk de Rennenbergers, reeds tot Koilum ingedrongen, te verjaagen naar Grypskerk, en na de verovering der fchans lS juii, op de Monnikezyl hen mede van daar te ver-19 Juli. ftroojen, en met agterlaating van het gefchut Het st atot onder de wallen der Stad te dry ven; waar- ^^.d°eg. na Norrik zig in Aduard legerde, Sclwerd ter wedt.r bezette, en zig meester maakte van de fterk-meester ten aan den zeekant, als de Loltkamp, Oter- van de dum, Termunten, en Reide (f)- u g»** Rennenberg, wiens gezondheid zedert het mislukt beleg van Steenwyk aan het kwynen houder geraakt was, lag diestyds zo ziek, dat op den Rennen. dag der nederlaag de laatfte kerkgeregten ont - bergfterfh vong. In dien ftaat moet hem de tyding te dieper getroffen hebben; immers hy overleed 23 juli. kort daarop in hec een en dertigfte jaar zyns ou- r*t) Fresinga hl. 458 — 468; Bor if.hf- 229» 16. b. ƒ, 7 , 3», 35 J Ab- ErPENS f. ï5aiJJff.«nt, ü 3  50a Tegenwoordige Staat Htstorie. ouderdoms, naar 't fchryven van zommigen 1581. onder een fterk beklag over zynen afval. Hy is met veele ftaatiie begraaven in het koor der Maartenskerk (f). Vrienden en vyanden geeven van hem het getuigenis, dat hy was een geleerd Heer en een liefhebber der vrye kunsten en weetenfchappen, lieftallig in den omgang, en afkeerig van wreedheid, houdende egter goede tugt onder den krygsknegt. De hoogmoed om grooteren rang by den Koning te verwerven; de vrees voor zyne goederen in Henegouwen, nadat de Walfche gewesten der Staaten zyde verlaaten hadden; en de aankleeving aan de Roomfche Godsdienstplegtigheden, welke hy by de bondgenooten der nadere vereeniging onderdrukt begon te zien, fchynen de voornaamfte beweeggronden geweest te zyn, om hem dat vertrouwen en geloof, welk men voor het woord van ieder wel opgebragt man heeft, te doen breeken, en daardoor het caracter eens edelmans te be-> zoetelen (*). Johan Baptista Taxis, Overfte Lieutenant van Billy's regiment vatte na Rennenbergs En wordt overlyden het bewind op, tot dat Parma heropgevolgd waards als 's Konings Stedehouder overzond door Ver- Francois de Verdugo; tot fmert van Schenk, US0, welke om zyne zege op Hohenlo by Hardenberg daarop gerekend had. By Verdugo's komst, verzeld van tien vaandelen Waaien, 31 Juli. brak Norrits van Selwert op , en keerde naar Fries- Q) Stads Refol. 28 Aug. 1581. (?) Fresinga M, 463; Bor 16. I. ƒ. 355,  van STAD en LANDE. 503 Friesland; wanneer de nieuwe Stadhouder, Historie. onderrigt van de aangelegenheid der fchans 1581. op Reide, als gelegen op den uithoek des D>eKeide Dullards in de nabyheid van Eraden, der- *» waards toog, en haar bemagdgde. Deeze 15 Aug> tyding bewoog den aangeftelden Land-raad aan de oostzyde der Maas, en thans te Leeuwaarden, om Verdugo, na de verovering van Reide hét oog hebbende op Friesland, en reeds gelegerd in Aduwerd en Northorn, het hoofd" te laaten bieden. Deeze had onder zig vierentwintig vaandelen voetvolk en vier kornetten ruiters, en lag daarby verfchanst; Norrits daarentegen ontvong dertig vaanen te voet, en vyf honderd mannen te paarde. Om hec morren der Friezen, dat men niets tegen den vyand uicregtte, te itillen, befloot die onverduldige Engelschman, om Verdugo aantetasten. Maar hy vond heftigen wederffand, 3<9 SepC>< en zyn volk geraakte in wanorde, waarna hy Èn het volkomen geflagen wierd. Groot was het Staaten verlies aan der Staaten zyde, daar al het ge- volk. onfchut, en meest alle de vaandelen en ftandaar-^ b°l' den in den loop bleeven, en veele der voor- Noorij. naamste bevelhebberen er het leeven lieten, horn flaat. of gevangen wierden. Volgens eenige gefchreevene aantekeningen van dien tyd bleeven er meer dan tweeduizend gemeenen op de plaats, of verdronken by het vlugten in de flooten. Verdugo om voordeel van zyne overwinning te hebben legerde zig nader in Grypskerk en Visfliet, en was voorneemens de fchans by de nieuwe zyl intefluiten; maar «ie bezetting dwong hem door het laten inlooIi 4. pen  504 Tegenwoordige Staal Historie, pen van het zeewater optebreeken , en naaf 1581. Groningen te keeren (f). 23 06c. Zedert dien tyd betrok men wederzyds de winterlegeringen; en het was alleen by gele- 1582. genheid eener felle vorst in Louwmaand des 22 Jan- volgenden jaars,dat Verdugo eenen inval deed in Friesland, maar dien niet volvoerde uit De uit noor^e van ^en ichielyk opkoomenden dooi (*). wekeneP' Dic Jaar namen die Ommelander Heeren, Oinmelan- welke, na Rennenbergs afval door de Spanaders nee- jaarden verjaagd, zig meest in Emden of in men den Friesland ophielden, in ovcreenftemming met Hertog de andere Nederlandfche gewesten den Hertot*]!^00 Van AniQU' broeder des Konings van aan ^ Frankryk , tot hunnen Prins en Overheer 12 Juli, aan (§), Dit was een natuurlyk gevolg hunner verdeeldheid met de Stad, welke in Grasmaand des voorigen jaars van Parma verworven had eene bevestiging van haar ftapelregt en WaaroP Hoofdmannenkamer (ff). Op de tyding van "en van Anjou's aanneeming door de Ommelanden len £0 zorid Groningen naar Spanjen den Burgemeesning een ter Ubbena, en den Syndicus Gouda, om van (f) Buiten de waterfchade, die de landman daar• door leed , was ons gewest nog geteisterd door eene ewaare pestziekte, om welke het regt, volgens Stads Refol. 26 Aug. 1581, zelfs geflooten wierd;en waaromtrent Ab. Erpens U 1-96. aangetekend heeft, dat in Wirdum , geen zeer volkryk dorp, over honderd aan geftorven zyn. (*) Fresinga tl. 484; Bor 17. h. f. 19. (§■) By Bor 17. b. f. 27; Altikg Pilaren enz. ïr d. 3- h. (ft) Ottroy van Parma 15 April 1581. indeStai$: Archiv. C. 2. 6.  van STAD en LANDE. 505 Van den Koning diergelyke, hoewel volledi Historie} gere, bevestiging aftefmcekcn, en verkregen 1582.^ die nu gemakkclyk (*> octroy De krygsverrigtingen wyders, geduurende verwerft< dit jaar in,- en by, ons gewest voorgevallen, 3I 0a. zyn niet befchryvenswaardig; maar het volgende gelukte her, de Heeren van Ewfum en is83. Entens, op last der gemagtigden van de nadere Unie volk geworven hebbende, daarmede Oterdum te verrasfen. Deeze plaats nu is 28 Sept. - gelegen aan den mond des Eems tusfehen Delfzyl en Reide, van waar eene korte overtogt naar Oost • Friesland is. Om welke ge- De Heer wigtige ligging zy zig aldaar verfchanstên,en ™r£ rot meerder veiligheid hier cn daar den zeedyk neemt doorftaken; ook Oostcr .Wierum, een kon* oierdum mandery der Duitfche orde, als te naby, af-in, en verbranden. Zwaare fchattingen fchreef de Heer fchanstzig van Nyenoort den landman voor; en deed, ald^/ om daaraan klem te geeven , eene ftroop in 1 het Oldampt tot aan Winfchoten toe mee ruim dui- (*) In de Stads Arch. A. i. \, G. i. i, A. 2. 6, Altimg Pilaren, l. d. 3. h. In het begin des volgenden jaars wierd hier ook ingevoerd de nieuwe tyd rekening, of ftyl, door Paus Gregorius den XIII vastgefteld, en wierd' de tweede dag der Len. tpmaand gemaakt tot den twaalfden. Stads Rejol. '28 Febr. 1583. De Heer Wagenaar Vaderl. Bist. 2,8. b. bl. 471. zegt dus min naukeurig, dat men te Groningen zig aan den ouden ftyl hield. Want daaromtrent is het dus gelegen , dat men in IS94 na de overgave der Stad dien nieuwen ftyl, als een gebod der Paufen, en door dwang van Spanje ingevoerd, weder affchafte, tot dat verligter tyden in hst begin deezer eeuw denzelven weder vastftelden. Ii 5  5°6 Tegenwoordige Staat HrsTORTE. duizend mannen. Toen hy egter eenigen tyd »"8> daarna een aanflag waagde op het huis te Wed a»hov. de? wierd hy door Verdugo onderhaald, en op de vlugt gedreeven; wordende by die gelegenheid dermate gewond, dat in het begin des volgenden jaars daaraan overleed (f). De fpaanfche Stadhouder, kennende het gewigt van Oterdum, had Parma fteeds aanVerdugo gezogt, om verfterking van manfchap, die vrugte-11 hem dan ook in Wintermaand toezond vyfloosaan. entwintig vaanen voetvolk en zevenhonderd I584. ruiters. Terftond tast hy daarop de fchans 12 Jan. aan, maar gaf het om den dapperen tegenftand der bezetting op, niettegenftaande haar Overfte, de Heer van Nyenoort, doodelyk krank lag. Na welkers overlyden het Staaten volk zig verder toegaf in brandfchattingen, en ook werkelyk op eene weigering Heveskes, Weywert, Meethuizen, Woldendorp, Finferwold, Peterbuiren, Westernieuwland, en den Andel in kooien leiden. Daarby hielden etlyke oorlogfchepen den mond des Eems bezet, en fneden allen toevoer voor Groningen af, daarin niet eens de Oost - Frisfche fcheepen fpaarende (*). Welk alles Verdugo bewoog, (t) Bor 18. b. ƒ. 26; Ab. Eppens bl. 308; E. E. Phebens in Chron p. 217; Gefchr. Aant. (*) Bor 18. b. ƒ. 34, 50; E. E. Eppens bh aio, 220, 221, 225; Ab. Eppens bl. 329, 366, S82. Dit ongemak deed de Regeering alhier omzien naar eenen anderen weg: want zy liet een vaarwater graaven uit het Dampfterdiep langs Slogteren door het Oldampt naar Winfchooten. E. E. Phebens p. 220; Ab. Eppens bl. 435. Volgens een Stads-  pan STAD en LANDE. 507 woog, na eerst eenen vergeeffchen aanval in Hbtowi. Zomermaand gedaan ce hebben, die fchans, 153* welke hy om de inlaating der zoute wateren alleen op fmalle wegen kon naderen, door uithongering te dwingen. Daartoe legerde in Sept. hy zig in Farmfum en Reide, van waar by den toevoer uic zee belette; maar een gewei- isbsdige ftorm in Sprokkelmaand des volgenden jaars vernielt alle zyne verfchanfingen, nog " ieDr« niet genoeg ineengezakt, om beftand te zyn tegen den {lag des waters. Veele zyner foldaaten kwamen daarby om, waardoor hy genoodzaakt wierd het beleg optebreeken ; te meer na dat de Staatfche oorlogsfchepen zig weder op den Eems zien lieten. Verdugo 28 Febr. deed toen een ftroop in Friesland, welken de Friezen wreekten met de Marne, van Vier- 26 Mart, huizen af tot Baflo toe, afteloopen, en by die gelegenheid Warfhuizen en Maarilag in kooien te leggen (f). Ook zogt de Friefche Stadhouder, Graaf Graaf Willem Lodewyk, in het laatst vanHooimaand Willem Groningen te verrasfen, op het fterk aanzoek Lodewyk van eenen Roelf Keteler; welke hem berigt-v^ £aste, dat men by de poorten flappe wagt hield, Gron-m. en aanbood tot dien aanflag zyn eigen leeven gen te verte willen waagen. Tot medgezel had Keteler rasfcn. den Ommelander Jonker, Onno van Ewfum, zoon Stadsbefluit van den 31 Jan. 158?. wierden zelfs gemagtigden benoemd ter onderzoek . of eene diergelyke vaart gemaakt konde worden van Winfcho.ten langs de Bourtange naar llhenen in den Eems. (f) Bor 19- b. ƒ• 34 i 20. b. ƒ. 4, e toncTliepen voornaamenlyk daar op uit om by ont- genooten ftentenis van daadelyken aanval den toevoer zieken naar Groningen volkoomener aftefnyden, enVQgrt°^, dus Verdugo te benauwen. Maar daar zy geen Gronin. ingang vonden, wierden in dit en het volgend ger! aftea jaar de krygsverrigtingen alhier flappelyk ge- fnyden. voerd; beftaande meest in ftrooperyen, en 1587eene mislukte pooging van Graaf Willem om Groningen te verrasfen. Deez' flaagde ook 1589; niet, wat laater, in een diergelyk voorneemen op Delfzyl, maar wel in' de vermeestering der fchans by Eemül in het Westerkwartier,welke hy aanftonds liet vergrooten en fterkersi Mar:.' maaken, om daar uit tot aan de Stads muuren te (f) Rrid. 4. b. bl. 6*7; Ab. Effens ia Chren. U, $61; Gejchr. Aant. enz.  5 Tegenwoordige Staat Historie. te kunnen brandfchatten, en den toevoer uic 1589. Friesland af te fnyden. Waar tegen Verdugo om het morren der Groningers te ftillen de in Juni. ouc]e fchans by den Opflag aan het Reitdiep weder opmaakte. Te vergeefs zogt Graaf Willem hem daarin te ftooren, waarom die befloot inmiddels iets anders uittevoeren. Zyn volk gefcheept hebbende zeilt hy naar Reide , en vermeestert,aldaar geland, de kleine fchans by de S waagflerzyl, waarin flegts dertig mannen lagen, en valt daarna de beide voornaamen fterk ten op den Reider uithoek gelegen aan. Willem Daarmede bezig koomt Verdugo, welke aan Lodewyk ^e zeekust overal wagten geplaats had, om neemt op Graaf Willem te letten, met zyn volk te Reide in. lande ter ontzet op. Op de Termunterzyl, geen vierde myl van Reide, zig legerende, gaf hy door feinen de belegerden kennis van zyn aankomst; maar de Graaf maakte het hen door zyn grof gefchut dermate benauwd, dat zy zig in Verdugos gezigt overgaven. Deeze trok daarop af, waarna Graaf Willem, in plaats der twee fchanfen, eene grootere en vaster fterkte ftigtte. Ook had gemelde Graaf, na in dienst genomen te hebben het volk van den Overften Allart Clant, omtrent zestienSta honderd fterk, het g'eiuk de zoltkamp na vyf dagen belegs ftormenderhand inteneemen,in het gezigt der tot ontzet toegefchootene Spaanfchen; waarna hy die fchans om haar gewigt nog voor den winter merkelyk liet verfterken (f). Dit (f) Bor 21. i. ƒ. 10, 14; 25. 6. ƒ. 50; 26. 6./. 57, 58; Beid. 7. b. f. 135, 151, 8- !..ƒ. I54j 3 5S; Phebens in Chron. p. 239» 240.  van STAD en LANDE. 511 Dit krygsgeluk van Graaf Willem bewoog Historié den Prins van Parma, om herwaards eenig 1589. volk te zenden; eerst kwamen in Louwmaand J^0^ omtrent duizend Spanjaarden, en vervolgens Verdugo nog meerdere over; waarna Verdugo de fchans eenig by Eemtil aantastte, en tot overgave dwong; krygsvolk en daarop zig legerde by den Opflag om die toezendt, van Niezyl te belemmeren. Maar Graaf Wil-I59°" . lem met genoegzaame magt te Kollum wee- 15 Ju u zende , wierd er niet uitgerigt dan kleine fchermutzelingen; tot dat een zwaare ftorm in Oogstmaand, by welke op veele plaatfen 20 Aug. de dyken overliepen, Verdugo eerst dreef naar Noorthorn, en vervolgens naar Drent. Aldaar liet deeze zyn volk ten koste des boers rjie in keven; en toen die zig eens wreekte met Drent eenen hoop Spanjaarden, bezig met wegdry. ftroopen. ven van vee, te overvallen en aftemaaken, ftak Verdugo uit weerwraak dertien dorpen in brand, en kastydde op eene fchrikbaarende wyze de ingezeetenen. Hier tegen deed het Staatfchè volk een ftroop in de Ommelanden, by welken de dorpen in het zogenaamde Hoo* I5,^ep5't geland gruwelyk last leeden , inzonderheid g^^.et Lopperfum , Wirdum , Enum , de Ryp , volk in ds Leermens, Bierum, Spyk, Losdorp, God- ommelanlinfe, en het Zant; en die ftreek ondervond den. dat ongeluk nogmaals na de mislukte aanflag des Heeren van Ewfum op Farmfum en Appingadam: want die pooging liep toen alleen weder uit op eene plundering der omleggende dorpen (f). In (f) Bor 28. Uf. 45 B.ew5. 8. b. f. 163; Phs- bens p. 257, 2(52, 269.  5ié Tegenwoordige Stdat Historie. In het volgend jaar bezogt Prins Maufitï 1591. na de herwinning van Zutphen en Deventer, Prins op het fterk aanhouden der Friezen, Groninberent gen iö e'Sen perfoon, Met zyn leger, ruim Gronin- nonderd vaandelen te voet en twintig te paard, gen. herent hy in Zomermaand de Stad, maar vindt 20 Juni. haar te wel bezet: waarom hyvan't verder beleg afziet, en opbreekt naar het klooster te 25 Juni. Selwert. Aldaar zyne magt deelende, laat hy ter gelyker tyd Delfzyl aan den Eems, en den Opflag in het Westerkuartier aantasten. Van En maakt de eerstSernelde Plaars wierd hy ras meester, zig mees- daar de bezetting zig overgaf zonder een fchoof ter van gedaan te hebben; maar de Opflag hield het verfchei- eenige dagen üit, waarna de fchanfen by dene Eemtil en Lettelbert den overwinnaar van zelf 7 Tuil * in handsn vie'en; gelyk ook laater die by de in Sept. Punt:- Hier door raakce Groningen al haare fterkten kwyt, en zag zig van alle kanten der* toevoer afgefneeden, uitgenoomen over Slogteren , weezen de diestyds by het onvergravetl zyn der veenen omtrent het Sappemeer, dé pas over het Oldampt naar 'Westphalen, waarom zy dien ook voort na Maurits vertrek weder bezette (*). Ï592. Ter haarer verdere benauwing befloot men het volgend jaar, na de overgave van Steenwyk, zig van Ootmarfum te Verzekeren, ert 26 Juli. Coevorden aantetasten. Verdugo, die van Parma verfterkïng had ontvangen, zuimde niet 7 Sept. tot ontzet aanterukken, en tast zelfs Maurits , 6 (*) Boa 28. itf. 35; Piiebehs p. 267 — 284,  van STAD en LANDE. 513 in zyn legerplaats aan, maar wierd met een Historie. aanmerkelyk verlies afgeweezen ; waarom 1502. Coevorden zig kort daarna overgaf, en Ver- Waarna dugo dieper in het Bentemfche te rug trok. Ó°^Q. Daarop beproefde Maurits, of Groningen verd thans door zagtere middelen te winnen waare. WOidt. Hy noodigde haar zig te voegen by de Staa- 12 Sept. ten , onder belofte van haar alsdan in het bondgenootfchap van Utrecht, en de daaraan vcrknogte regten, opteneemen; maar de Re - liet beleg geering gaf een weigerend antwoord. Daar van Groegter het jaargetyde te ver verloopen was om ™rs™ea.. iets van gewigt te onderneemen, liet men het (er uit&e; leger uit elkander gaan naar de beftemde win- fl.eid. terverblyven; voorneemens den veldtogt des aanltaanden jaars te openen met het beleg van Geenruidenberg. Dan die van Friesland, in deeze veldregeling overftemd, beflooten met hunne magt om Groningen, waaraan hun ter beletting van ftrooperyen te veel gelegen was, aantetasten ten minsten te benauwen, en daartoe op meerder plaatfen verfchanfingen aanteleggen; gelyk al reeds op de Leek begonnen hadden. Maar van dusdaanig befluit, op eenen landdag genoomen, kreegen de Groningers ras berigt; welke toen naar Parma zonden hunnen 'Burgemeester Ubbena, en Syndicus Hammonius om den nood hunner Stad open te leggen, en fpoedigen byfland aftefmeeken. Deeze kwamen te Brusfel op den tyd, waarin men daar de uitvaart hield van gemelden Spaanfchen Landvoogd, den tweeden-van Wintermaand te Atrecht overleeden. Zy vervoegden Zig des by den otid Deeze zond eerlang eenig volk over, waar Inmiddels door Verdugo weder by de zesduizend mannen krygtVer- fterk wierd. Dit deed wel het berennen en dugo ver- omfchanfen van Groningen, inmiddels van al■van vofk *es voorz'en' voorbygaan; maar belette niet, dat Graaf Willem, den vyftienden van Gras15 April. maaruj te fcheep gegaan, en 'snagts te Reide aangekoomen, den volgenden dag de Bellingewolderzyl innam, en terftond begon te ver- Waai'te" fterken. Hy hield die ook, niettegenftaande gen Graaf . * , _, • - ° , n Willem fiegcs twee dagen er na de Graai van den Berg de Bell in- op Verdugo's last met vyfentwintighonderd gewolder- mannen hem daaruit wilde dry ven; die zelfs na zyl in- deeze mislukking zig naar Winfchoten moest neemt. begeeven, op dat de Staatfchen dien pas over de Bourtange niet meester wierden. Verdugo, om Graaf Willem van de Bellingewolderzyl te trekken, deed tot tweemaalen toe eenen ftroop in Friesland ; maar welke, hoewel door zyne Staaten opontboden, aldaar bleef, en flegts eenig volk overzond, wyl hy de fchans eerst voltooid wilde zien. Dan dit volbragt zynde, liet hy aldaar agt vaandels, en trok met de overigen naar Friesland; alwaar hy ter weering van ftrooperyen nog drie nieuwe fterkten op de grenfen maakte. Hy Haagde ook. om Coevorden, dat gebrek aan alles had, te fpyzigen en rykelyk te voorzien. Hy had wel gewild, dat de Staaten naar de ver- (t) Bor 20. h f. 30, 30. b. f. 25; Reid. 10. ƒ• 197; Phebems p, 308, 311.  van STAD en LANDE. 515 Verovering van Geertruidenberg hun leger her Historie* waards gebragt hadden, en Groningen aan-i593> getast; maar zulks wierd niet raadzaam geoordeeld. Hy ontvong egter eene aanzienelyke verfterking van volk, om te beter den toevoer naar Groningen aftefnyden. Waarop hy eerst Gramsbergen, Veenbrugge, Oldenzeel, en andere plaatsjes in dien oord,binnen 21 Aug. welke Verdugo eenige bezetting had , bemeesterde; en daarna, over het moeras in 't En verWesterwoldfche gedrongen, het huis of flot volgens te Wedde. Dit deed de Spanjaarden in Win- het hüi* fchooten opbreeken naar Slogteren, hoewel ^ zy dat ook op de agtcrvolging der Staatfehen verlieten. Graaf Willem, thans de handen ruim hebbende, begint terftond den Bourtanger pas te verlterken ; als beflaande het voornaame oogmerk van zynen togt om Groningen den toevoer uit Westphaleh te beneemen. Hier mede bezig zynde hoort hy, dat Verdugo, de volfirekte noodzaakelykheid ten Hove aangetoond hebbende, verfterking had ontvangen; en dat Graaf Frederik van den Berg, met eene aanzienelyke magt in aanmarsch, reeds Ootmarfum ingenoomen had. Daarop laat hy zes vaandelen in de begonnene fterkte, en trekt over het klooster tef Apel naar Coevorden, om den vyand waare het mogelyk voor den pas te Schonerbeek te fluiten. Maar dit gelukte niet, omdat de moerasfen overal zo droog waaren, dat men die zonder letzel betrekken kon. Hy legerde zig des te Meppelt, om van daar een waakend oog te houden op van den Berg. Dan deeze, eerst met Verdugo vereenigd willende *5 Sept. Kk a zyn,  516 Tegenwoordige Staat Historie. zYn > tt^1 langs den kortften weg over Scho1593. nerbeek naar Groningen, waar na gezamenlyk De Graaf fterk waaren ruim vyfduizend te voet en veervan den tienhonderd te paard. Hun eerfte werk was koomt de Aduarderzyl aantetasten, dewelke zy ftorover tot menderhand moesten winnen, offchoon de hulpe van bezetting flegts uit dertig mannen beftond; daarVerdugo. na Slogteren, dat zig, gelyk ook Winfcho17 Sept. tetl) by verdrag overgaf; maar Wedde wierd 19 Sept. met ftorm bemagtigd. Verdugo verzuimde 20 Sept. ai(jaar eenjge dagen in niet terftond optetrekEenige ' ken naar de Bourtanger, of Bellingewolder fchanfen fchans: want beide die plaatzen hadden nog worden vry wat gebreken aan haare omwallingen, toen door j_)eze misflag namen de bezettingen te baat, "aarden1" en ^raSten ^et yverig werkende zo ver, dat herno- toen Verdugo voor de Bourtange kwam, zy men. wederftand konden bieden. Deeze bevreesd, 26 Sept. dat de regens eerlang het opbreeken moeyelyk Maar voor mogten maaken, vooral indien Graaf Willem, de Bour- inmiddels te Tolbert in Vredewold aangekoo^ngzefl°°"men, den hertogt over Slogteren affneed, hoofd. Ct brak zYn voorgenoomen beleg op; zeer tegen het genoegen der Groningers, wie hy op hunne klagten daarover bits toevoegde „ brengt „ my een zedel van onzen Heere God, dat ,, het droog weder zal blyven" Te rug gekoomen, zoekt hy Graaf Willem te Tolbert op, om dien tot een gevegt uittelokken; maar te vergeefsch. Denzelven met voordeel aantetasten beletteden de wyslyk genoomene voorzieningen. Hy beproefde toen Coevorden door eene uithongering te dwingen , zynde daarop zo gezet, dat den winter door zyn volk in het veld liet. Maar die plaats was be- voo-  van STAD en LANDE. 517 voorens door Graaf Willem voorzien , welke Historie. ook nog voor het uiteinde van deezen veld- H93Ï togt het geluk had Wedde en Winfchooten 28 oa, weder te bemagtigen (f). Verdugo begon het volgende jaar met een 1591. aanflag op Delfzyl. Uit zyn leger voor Coe- Derzelver vorden zondhy heimelyk duizend mannen,welke langs verfchillende wegen tegen den avond inloopt:me. Appin gadam zouden byeenkomen ; maar zy de te niet wierden na een hevig gevegt a'fgeweezen. 12 Febr. Ook had hy te vergeefs bezogt den Coevorder bevelhebber, Jonkheer Caspar van Ewfum , eenen zoon van den meermaalen genoemden Wigbold van F.wfutn Heer van Nyenoort, door beloften tot des Konings zyde overtebaakn. Daarentegen komt Prins Maurits, na Prins vrugtelooze pogingen op 's Hertogenbosch en *Iaurlts •. ö - ■ 1 ° g"1 j„„„.„„ koomt met ftlanstnch:, rv^tjm btaaten leger opdaagen hK &mm Ier ontzet dier yesti%. Na de vereeniging ten kger zrimt M£U?r W mem /ms gemeiac vorst iumi ter onuet ' -/-J,^ ï_„ «JI.-SiSiiLj rrcU^lr oorPln. VOIV.C;! . ' optebr'êck§n^'-'i5py#ïk hield zig nog een tydgerbd> op< lang op te Oldcnzeel, van waar het tot op ó Mai. den Duitfchen bodem ftroopte; tot dat een gedeelte naar Lingen, en een ander naar Groningen trok, terwyl het overige verliep. Verdugo en Groningens Raad, nu wel kunnende vooruitzien, dat zy aan de beurt lagen, zonden gezanten naar Ernestus, Aartshertog van (f) Bor 20. b. ƒ. 25, 32, enz.; Reid. 10. b. ƒ. 198, 206, 203, 210, enz.; Phebens p. 334.—358. Kk 3  5i8 Tegenwoordige Staat Historie, van Oostenryk , aan wien de Koning van J594- Spanjen de algemeene landvoogdy der Nederlanden opgedragen had. Ook bleek eerlang de gegrondheid hunner vrees; daar Maurits en de Raad van Staat zig bepaalden tot het beleg dier Stad ; hoewel anderen voorgeflaagen hadden eerst zig van Twent en het Graaflchap Zutphen te verzekeren, Ingevolge dan van het genoomen befluit wierd het gefchut te Zwol gelcheept, om over de Zuiderzee en Wadden het Reitdiep opgebragt te worden; 19 Mai. terwyl de Prins van Coevorden met het leger 22 Mal. opbrak, en daarmede den tweeentwintiglten Waarna van Bloeimaand voor de Stad kwam, de iegerGroum- plaats neemende tusfehen het dorp Haren en gen zelve ^e DuurI; Helpen. Daarin bezig, tast Graaf C)rdt1 Willem onderwylen de Aduarderzyl aan, om de fcheepvaart uit Friesland opentekrygen , £i Mai. en bemagtigt die ftormenderhand; waarby de bezetting, dapperen tegenftand doende, genoegzaam alle fneuvelde (f). Een aanhoudend regenagtig weder, en verfcheidene gelukkige uitvallen der belegerden, hinderden Maurits uitermaaten, om dat die ^gjé niet konde uitrigren by mangel van het grof gefchut; maar zo draa was dat niet geI Juni. koomen en gestat oOp; begon den vyfden \„t:/..] :s'!^r$i0;§i :hrïkkelyk i ii')|i,'.Lru, voornaamfte batcery (i) Boe 3i. Kfi a4 > >r> R™. U *. ƒ•  van STAD Et» LANDE. 519 aan het zwygen te brengen, en te doen wag- Hktoeii. ten naar het Hollandsen gefchut, het welk 1594. men over Delfzyl te fchepe aanbragt. Om inmiddels de burgers met geftadig waaken aftematten, fchoot men de nagten door, zwaare gloeijende kogels en andere vuurwerken in de Stad, om brand te verwekken. Maar toen het verwagte gefchut aangekoomen was,ftonden de herftelde batteryen des daags ook niet ftil, onder welke men de loopgraaven voortzette. Men 20 Juni. was daarmede den twintigften tot aan den kant der gragt gevorderd, wanneer men twee dagen De Stad lang zo veele bomben en zwaare fteenen in Stad wierp, dat de vrouwen en kinderen al jammerende op het Raadhuis kwamen, en onder veel misbaar begeerden, dat men haar mannen en vaders niet langer ter flagtbankleidde. Maurits, willende zien wat uitwerking deeze begroeting hadde, eischte de Stad nog 22 Juni. maals op; en floeg den begeerden wapenftii- 24 Juni. ftand, om inmiddels gemagtigden te zenden naar Ernestus, volkoomen af. Toen men dan 25 Juni. de gilden en treifelykfte burgeren by een geroepen had om over deeze netelige zaak te raadpleegen, ontftond er een hevig oproer. De Spaanfche aanhang te weeten, vooral de oproer Tefuicen(t), zetteden het grauw, het welk niets te verliezen had, dermaate op, dat het ten getalle van vyf of zeshonderd gewapend op ff) Derzelver Seminarium of Collegie had Koning Philips den 20 Aug. 1588 al ingewilligd dog het heefc geduurd tot 1591, dat zy alhier werkelyk ingevoerd zyn. Phebehs in Chron. p. 286. Kk 4  5=0 Tegenwoordige Staat HfSTORic. de merkt verfcheen, en de daar vergaderde 1594- burgers, onder veele fcheldwoorden van ontrouw aan'den Koning, te lyve wilde. Eenigen begonden te plunderen, en etteiyke onder hen verftookene foldaaten hadden mee hunne roers reeds zommigen doodelyk gewond, wanneer het de Regeering, en den Overften der bezetting, nog gelukte dien opftand te ftillen; door eikanderen onderling met rede te doen belooven de Stad tot het uirerfte te verdedigen, en daartoe het bewind alleen overtelaaten aan den Burgemeester Albert Jarges , welken men tot hoofd der gewapende burgery begeerde. INu ontvong Prins Maurits, gelyk te denken waare, een weigerend antwoord; waarop die niet alleen meerdere fchietfehanfen IVTen be- ter teistering der Stad liet maaken, maar ook B»nt de het grootfte ravelyn begon te ondergraaven, tingwer-" °Pdat ^et opspringen daarvan hem eene bres Iseu'de on. opende. Daarin was zyne Doorlugtigheid zo dermynen; yverig met in perfoon de werken te willen be 22 Juli. zigtigen, en waagde zig daarin zo digt, dat , met een kogel op zyne rondas getroffen wierd;/ zonder ander letzel egter, dan dat door den fchok ter aarde viel. Daar men nu van binnen de vordering der werken zag, en die niet beletten konde, ook wel vermoedde de ondergraaving, was men van den eerften drift zo ver te rug gekoomen, dat de Geestelykheid, ten Raadhuize verfcheenen , aldaar verklaard had bereid te zyn, indien het niet anders kon , de Stad te verlaaten, en verzogt om haarenthalven geen meerder menfchenbloed te vergieten. Men had daarover eene breede Raads en Volksvergadering op den vyftienden bepaald, waar-  van STAD en LANDE. 5*1 waarin nu de Bouwmeesters de toeftemmingHisTORjri der gilden, om tot een vergelyk te treeden,1594-. overtaven, waarna men de burgcrrotten hoofd 5 H<; vóór hoofd aanzei, dat ieder die da artegen gg» was, by den Collonel Jarges konde koomenilingha|1. maar niemand daagde op. In deeze gemoeds- ddlmr gcfteltenis der ingezeetenen fprong des nagts der maakt, de gemaakte myn met een verfchrikkelyk geweld, en waarby ruim tweehonderd der bezetting omkwamen; waarna Graaf Philips van Nasfau, gevolgd van eenen hoop Schotten, zig meester maakte van 't overige des rave- ^Beweesd van, nu ftormenderhand overvallen, de prooi des woedenden krygsknegts te worden, zond men terftond eenen bode naar d*^ t het leger om kennis te geeven, dat men ge- ^ ^ zind was tot een verdrag. Na eenige weder- gema u zydfche voorloopige onderhandelingen zondden in h^t de Stad, als gemagtigden, naar buiten den leger regeerenden Burgemeester Eeltz, de oud Sur, zendt, ^meesteren, nu Hoofdlieden, van Ballen en *9 Jul1Moyfteen; den Raadsheer Ulger; en Taalman Hovingh; den Secretaris Everhardi met den Bouwmeester Lubbers. De Geestelykheid zond den Commandeur van Warfum, Johannes Aphordianus; en den Officiaal Johannes Krythe. De bezetting den Hopman Grootveld; en den Lieutenant van Graaf Frederik van (f) Bor 3.1. 6. ƒ. a«. 27, 4»:. ^EIDl b- f' 236-238; Gefchr. verhaal der belegering, Fhebehs in Chron. p. 373—386. Kk 5  522 Tegenwoordige Staat Historie, van den Berg, Damiaan Francois. Hier te. *5S>4- . gen kwamen inmiddels als gyzelaars van der Staaten zyde binnen de Heer Wittenhorst van Sonsveld; de Vryheer van Schwartzenburg, gedeputeerde Staat van Friesland ; van der Noor, de Grys, en van Verrou. De Stads gemagtigden drongen in het eerst op het „ be„ houd van de Roomfche Godsdienstoefe„ ning; en der thans zynde Overheid; gelyk „ ook dat de Stad bleef in haare geregtigheid; „ en rtapel over de Ommelanden; en dat zy „ met geene bezetting, of kasteel, mogt be„ zwaard worden." Daartegen eischte Maurits voornaamenlyk „ de invoering van den „ hervormden Godsdienst met uitfluiting van „ andere; de aanneeming van Graaf Willem „ Lodewyk als Stadhouder met genoegzaa„ me bezetting; de volle hertelling der Uver„ heid voor deeze keer, en vervolgens door „ vyf kiesheeren, niet gelyk van ouds door ,, het lot maar gedurende den oorlog door ,, zyne Genade den Stadhouder te benoemen „ uit de Gezwoorene Meente; de volle over„ gave des gefchils met de Ommelanden aan „ de uitfpraak der Algemeene Staaten ; en „ een opbrengen van tweemaal honderd dui„ zend Guldens tot vergoeding der aange„ wende kosten " Dit laatfte liet men alleen vallen om het aangetoonde onvermogen der Stad, maar van het ander niets; waarop die 2ï Juli. punten in eene Raads, en VolksvergadeWelke al-ring overwoogen , en daar de nood drong daar een aangenoomen wierden, met last op de geverdrag jnagtigdcn om ze te tekenen, gelyk zulks den  van STAD en LANDE. 523 den volgenden dag in het leger gefehied Historie: ïs(t> I594> Hard moesten ■ deeze voorwaarden daar J»^0^ eene Roomfche Geestelykheid vallen, dac de^ hervormde Godsdienst alleen de openbaare, 23'julL of byaldien men op de letter des verdrags Befchou. „ item dat binnen der Stad Groningen en de wing van Landen geen ander religie geëxerceert zal diens m. worden, dan die gereformeerde " ziet, de eeni- Rouage zyn zoude; en haare goederen daarenboven gefield ter uitfpraak der Algemeene Staaten. Maar de tegenwoordige Wethouderfchap, die wel vooruitzien konde het kusfen kwyt te worden, voelde minder het gemis der ttaatkundige vryheid, in het ontvangen eens Stadhouders, en wel op lastbrief der Algemeene Staaten, met zes vaandelen krygsknegten, als welke band hunne opvolgeren knellen moest. Dat raakte ook meer de burgery , die, en daarin, en in de overgave der vrye Regeerings-keur, welke vyf gelootte uit de Gezwoorene Meente namens haar plagen te doen, zig thans volkoomen af hangelyk zag gemaakt van den Stadhouder. Ook moest het dezelve fmerten haar oud gefchil met de Ommelanden overtegeeven aan de uitfpraak eener vergadering, waarvan die zedert 1579 zig een medelid rekenden, en veele voorregten genooten hadden. Dan opzigtelyk het lichaam der Stad was (f) Het verdrag van overgave by van' Meteren, 17. b. f. 340; Winsemius ƒ. 817; Bor 31. b. f., 44-  524 Tegenwoordige Staat Historie, was het verdrag daarin voordeelig, het geen? 1394- ook de uitflag der zaaken na de bevestiging van Neerlandsch gemeenebest verder getoond heeft, dat het aangenoomen wierd in het Utrechtsch bondgenootfchap, of, om de eigeniyke woorden te gebruiken , gerëunieerd merd in de Unie der geünieerde Nederlandfche Provinciën; en wel onverkort alle vryheden, regten, en voorregten. Dan om van deezen uitflap te ru°- te kee24 Juli. ren, daags na het geflooten verdrag verliet de ÏSfde °vcf eLauckema met zyn volk, geen driebezetting honderd meer fterk, de Stad; waar tegen zes de Stad. vaanen Staatlchen introkken. En voort daarPrins op kwamen Prins Maurits en Graaf Willem Maurits binnen, wordende door de Wethouderfchap doet zyne 0p de merkt verwelkoomd ; dog welke tegen ™S UK den ayond naar hec leSér keerden. Maar den volgenden dag nam Maurits zynen intrek in het Stadhöuderlyk Hof, en Willem in de weem der Maartenskerk; in welke kerk zy beide bywoonden de plegtige intreepreêken van Menfo Alting, en Sibrandus Lubberti. Daarna ontfloeg de Prins de geheele Regeering van haa2 Aug. ren eed en bediening; en ftelde eene nieuwe En ftelt aan' et]kel beftaande uit hervormden, waarnieuwe onder vei'fcbeidene, welke na Rennenbergs Regeeringalval meerderdeels als ballingen buitenlands aan. geleefd hadden, gelyk de Heeren Coenders, 4 Aug. Alberda, Cl ant, en meer andere. Na dat wyders de burgery den eed van getrouwigheid aan de Staaten gedaan had, vertrok Maurits met het leger naar Holland; uit voorzorg egter vyf andere vaandelen in de voorftad laaten- de:  jw* STAD en LANDE. 5*5 de: waardoor de bezetting ruim zestienhon-Historie; derd mannen fterk bleef (f). Groningen is aldus in het bondgenootlchap Groninder Staaten gekoomen, en, voorts by ^ f^°f fpraak, met de Ommelanden tot een gewest dus mje verklaard; het welk, thans het zevende m ^ rang der nader vereenigde, van dien tyd at En wordt als mede lidmaat in de algemeene voor en te- met de genfpoeden gedeeld heeft. Wy konden des Ommeknmet deeze gewigtige overgave ons gefehied- den één verhaal befluiten, daar zommige laatere aan- gewe . merkelyke gebeurtenissen by eene opgave der Stads byzondere lotgevallen gefchikter voor zullen koomen. Dan in het verdrag bepaald zynde, dat het gefchil met de Ommelanden beflist zou worden by de Algemeene Staaten, hebben wy gemeend ter onderrigting van den leezer, hoedaanig door hen de Staatsgefteldheid en voorregten der Stad en Ommelanden geregeld zyn, in een kort tafereel te moeten fchetzen: op dat hy in ftaat zy te oordeelen over den tegenwoordigen ftaat van dit gewest, in de onderlinge leidswyze betrekking van oppermagt en voorregten. Wy herinneren daartoe denzelven, dat de De geuitfpraak van Mathias van den vierentwintig- fcbille* ften van Wynmaand des jaars 1578, m welke gjwjj» onder anderen bepaald was het gefchil inwen- gcn endj} dig twee jaaren tot een ftaat van uitwyzing te ommelaj», brengen , door Groningen en de Ommelanden den wbr- aan- den door (f) Bor 31. ƒ• 43 — 45: Reid. XL b. f. 239-r-241,- Pheesns in Chron. £. 3*6 3f7| Gefciir. verhaal enz,  526 Tegenwoordige Staat Historie, aangenoomen is geworden (f). Aan de zyde* 1594- ten minsten der Stad , kwam daar evenwel de Alge- n[et van ? waarfchynlyk door de oneenigheden Staaten met de AIgemeene Staaten, die in 1579 tot onder- esn De^eS ze^s uitliepen; maar na de verzoezogt. ning derzelver neemt de Stad nogmaals die uitfpraak plegtig aan (*> Dan Rennenbergs afval in 1580 veranderde geheel het kompas, wordende de Ommelanden by de Staaten, Groningen by Parma en den Koning begunffigd; het welk ieder deed gelden, naar maate men met de wapens de overhand had. In dien ftaat dobberde het tot de overgave der Stad; waarna het belang der Staaten, die Groningen in hun bondgenootfchap hadden toegelaaten, vorderde, dat het gefchil met de Ommelanden, hun medelidmaat, ten einde wierde gebragt. Zy bedingen daarom by het verdrag die beflisfing zelve, of door gemagtigden, te mogen doen, en benoemen tot laatstgemelde hoedaanigheid , behalven den Stadhouder Willem Lodewyk, de Heeren Elbertus Leoninus, Cancelier van Gelderland; Johan Witten Burgemeester van Kampen, beide leden des Raads van Staat; als mede Sebastiaan van Lofen, Raadsheer van den Hoogen Raad over Holland en Zeeland. Na dat die Heeren eerst in den Haag (§) de van hier gezondenen gehoord had- (t) Zie hier voor bl. 461. (*) Zie hier voor bl. 482. (5) Stads Refol. 18. Aug. 1594. Uit verfcheidene vidimusbrieven , als van den giftbrief van Keizer Hendrik, der hulde aan het Dom Kapittel , der Ryksagt van Maximiliaan, den 22 Nov. 1594 by da Ommelanden opgemaakt, fchynt het, dat zy voor had-  van STAD en LANDE, 527 hadden, kwamen dezelve, om nader onderrigt Historst. te worden, of te beter voorflagen van vrede te 1594. doen, in perfoon over; en bewogen de twistenden aan hun overtelaaten (fubnuiteeren ) gemagdg. om de zaak niet naar het ftrenge regt, maar den zen. naar vriendfchap en billykhcid te ontfchei- den. den (f). Daar nu het gefchil hoofdzaakelyk kan verdeeld worden in het volgende, of de Ommelanden éénen afzonderlyken Staat uitmaaken, gelyk hen in 1577 by voorraad was toegeltaan, en welke vorm van regeering, hoedaanig dat punt ook beflist wierd, zy met de Stad hebben zouden in betrekking der Generaliteits, en Provinciaale zaaken; en tentweeden of Groningen naar regten een ftapel in de Ommelanden toekwam , dan niet: maaken thans de opgenoemde Scheids - heeren ook twee uitfpraaken. De eerste (*) behelst inh01ia fchik kingen over den vorm der regeering in dit van dergewest, en bepaalt daar toe „ dat de Stad en ze! ver uit „ de Ommelanden ten eeuwigen dage voor één fpraaken. „ gewest en lichaam zullen gehouden wor„ den, om eenpaarig de Staaten van Stad en „ Lande te vertoonen onder eenen Stadhouder „ op lastbrief der Algemeene Staaten (§. 1.); „ aan wien ook zou ftaan de uitfchryving der „ Land- hadden te betoogen, dat Groningen nimmer eenen vryen Staat, of'Stad, had uitgemaakt, en daarom zonder toeftemming haarer Heeren geene bondige verdragen kunnen maaken. (f) Stads Refol. 4, s, 6, Febr. O. S. 1595. (*) UitfpraaktusfchenStader. Lands vinden 17 Febr, 1595, nieuwen ftyl.  52 8 Tegenwoordige - Staat Historie. ?> Landdagen ei ander Staatschwyze vergade1595. „ ringen (§• 2.)- op welke de ftemmen half „ en half zouden zyn, te weeten dat die der „ aanweezende Stads Heeren aan welken de voorzitting gegeeven wordt zo veel gerekend ,, wierden, als die der opgekoomene Hove,, lingen , Rigteren, eigenerfden en volmag„ ten der Ommelanden; en dat daarom by „ ftaaking de Stadhouder zou hebben de ont„ fcheiding door den een of ander bytevallen •» (§• 4- 50 '■> wordende dien Heer buiten dat „ toegekend bet regt om de iierkten te bezet„ ten, en naar welgevallen het krygsvolk te „ verleggen (§. 12.); 't welk ook alleen den „ eed aan de Generaliteit, zou doen , en hun„ ne bevelhebbers de aanffelling van den Raad „ van Staat ontvangen (§. 7.); aan welken „ Raad ook ftond de invordering der lasten, „ heen ter tyd met de andere gewesten eene „ bepaaling (quote) gevonden was (§. 7.); ,j wordende tot beleiding dier penningen inge,, fteld een gemeen collegium van Gedeputeer„ den ( §. 9 — 20.); dat tot onderhoud der „ Geestelykheid en fchoolen de kloQstergoe„ deren, volgens het verdrag van overgaave „ te koomen in een gemeenen buidel, beftie„ ren zou (§. 22.); blyvende de eisch der „ Ommelanden om uit dezelve ter betaaling „ hunner fchulden een gedeelte vooruit te heb„ ben onbeflist ter nadere gelegenheid^. 23.); „ terwyl wyders deeze uitfpraak zyn zoude „ onverminderd ieders geregtigheid van dy„ ken , zylen , zeendregten en dergelyke Da  van STAD en LAttDE. 52$ De tweede behelst een voorlonpig gewysde (f ) Historié in het geding over den ftapel, wa?rin uitge- l^ fprooken wordt, dat Groningen zou zyn en blyven iH haar gerust gebruik en Bezit vel quafi des ftapels, en der bierbrouwte ; gelyk mede dat de Hoofdmannenkamer bleef binnen Groningen , ter tyd toe by de Heeren Staaten Generaal in pleno posfesforid ofte pv* titorio anders zou zyn bepaald. Deeze beide uitfpraaken wierden daarop den agtentwintigften van Sprokkelmaand met de klokken afgëkundigd, maar vielen gantscli niet in den fmaak der Ommelanden: waar om de Gemagtigden aan den Advocaat van Holland fchryven, en daarin dringen, dat Graaf Willem zynen lastbrief erlange met een volkómen ue Om-, gezag over het krygsvolk (*). Ook beriepen melanderè de Ommelanders daarvan aan de Staaten Ge- pellen neraal, aan welke zy wyders ter hand Hellen een wydloopïg opftel van grieven (§); hoofd- by de ;AU zaakelyk daarop uitkoomende „ dat Heeren gemtenc „ gemagtigden hadden overtreedeh de paaien staaten. „ van derzelver magt, in deezen alleen gegrond Inhoud „ op eene onderwerping der twistenden, dat van derv " " .11. . , . • • • j- j u c. j zeiver be„ zy, als hebbende met gezien die der btad , zwaar> „ alleen van de hunne fpreekeh, en daarom- „ trent ftellig verzekeren nimmer iets anders y. overgegeeven (gecompromitteerd) te heb- ;, ben, (|) Provifioneele uitfpraaïte tusfehen Stad en Lande 'jan den 27 Febr. 1595, nieuwen ftyl. ■ • (*) By Bor 38. b. f. 9; Graaf Wüiems lastbrief van den 22 Juny 1595. aldaar onder de pyvocgz.f. 1260 (J) By Bok 32. b. ƒ. 10. t,DEELs hl  53<ï Tegenwoordige Staat Historie, „ ben, dan om in deeze gefchapenheid van X595» „ tyden een vorm van regeering te beraamen, „ en het aandeel te begrooten, dat zy vermeenden in de beheering der geestelyke goederen „ vooruit te moeten hebben; maar dat zy mee „ naame uitgezonderd hadden de gefchillen „ over de Hoofdmannenkamer, 's Lands ex„ cynzen, het 'ftapelregt, en de bierbrouwte. „ Dat men wel ten flotte zeide deeze uitfpraak „ door hen aangenoomen, en ten hunnen „ mede verzoeke door zyne Genade en Hee„ ren gemagtigden getekend te zyn; maar dat „ zulks geheel bezyden de waarheid was, zouden die Heeren niet eens durven ont„ kennen, als hebbende dat voor de afkun,, diging alreeds daarin gefteld,en wierd zulks „ bovendien kenbaar, dewyl zy na vergeef„ fche mondelinge klagten binnen den be„ hoorlyken tyd naar ftyl van regten beroep „ aan de Staaten Generaal hadden ingefteld." Daarna overgaande tot de grieven zelve, zeg» gen zy „ dat het maaken van Stad en Lande ,, ten eeuwigen dage tot één lichaam niet „ ftond aan opgenoemde gemagtigden, welke „ men alleen verzogt had in deeze gefteldheid der tyden een regeeringsvorm by voorraad te „ willen voorfchryven , maar nimmer om „ twee verfchillende gemeenebesten, die van „ oudsher niets gemeens hadden, tegen der„ zei ver aart in een te fmelten. Dat het by„ voegzel onder eenen Stadhouder op lastbrief „ der Algemeene Staaten iets ongehoord was, ,, als zynde dat punt voor als nog niet in ge„ fchil getrokken door hen, met den tegen„ woordigen Heer Stadhouder te vrede zyn- » de?  van STAD en LANDE. 551 t$ de: waarom die woorden thans wel noo- Histoiib, w deloos en zonder voordeel waaren, dog 1595„ in toekomflige tyden, by verandering van l, perfoonen en zaaken, in een fchadelyk ge„ volg konden getrokken worden, en nadeel veroorzaaken aan den Staat van dit gewest. „ Dat wyders het uitfchryven der landdagen door den Stadhouder eene zaak van een ver £ vooruitzigt was, aangezien den Staaten des „ Land? daardoor wierd benoomen alle vrye „ vergadering en raadflag (f) ; eene vry„ heid, welke men tegen alle flinkfche aan„ fligen der Spaanfche Kegeering tot he„ den ftaande had gehouden! Dat ook het „ ftellen van twee ftemmen in die vergade„ ringen, en den Stadhouder by ftaaking door „ byval de fcheiding te geeven, zo veel was j, als hem daarvan meester te maaken, en „ de raaddagen over vrede en oorlog en an„ dere gewigtige zaaken naar zyne zinne„ lykheid te fchikken (*). Van dien aart „ was mede het ftuk der patenten, waardoor „ de Staaten niet dan de ydele naam $ en tytel „ van Oppermagtigen wierd gelaten, maar „ den Stadhouder de zaak zelve overgedraa- gen : als hebbende thans in zyne magt de landdagen, de raadllagen en ftemmen, de - krygsmagt, en fterkten ; zaaken anders, „ daar (t) Libertas omnis comitiorum conjtliorumilüt. (*) Suffragia £ƒ cenfilia Ordinum fecundum appetit%m dirigere, & omne pacis bellique arbitrium, omm-, arojjue mum agendarum arripere. LI 3  53* Tegenwoordige Staat lïisTORii. „ daar de fteun en veiligheid eens gemeene1555. „ bests in geleegen is, en daarom in vrye „ Staaten aan geen anderen overtegeeven: als „ zynde te gereeden middel om de opper„ magt alleen aan zig te trekken (f). En „ hoe zeer zulks van den tegenwoordigen „ Heer Stadhouder niet te vreezen waare , „ konde men evenwel voor diens opvolgers „ niet inftaan." Ten flotte van veele andere bezwaaren, aldaar puntswyze wordende opgegeven, klagen zy „ dat gemagtigden ver„ geeten hadden het voornaan.fte in gefchil, ,, te weeten de bepaaling der hoeveelheid, „ die de Stad tegen de Ommelanden tot „ ftuur der gemeene zaak zoude opbrengen: „ waarom verzoeken , dat de gedaane uit,, fpraak als onregtvaardig werde vernietigd, „ of verbeterd naar het voorfchrift van bil„ lykheid." De Staaten Generaal ftelden deeze klagten in handen der Groninger Regeering om haare belangen daar tegen in te brengen; waar door de zaak verviel in een gewoonlyk geding, dat 1597- geduurd heeft tot 1597, wanneer de benoemDe Alge- de gemagtigden uit de Staaten Generaal, na Staaten vei"geeffche voorflagen van vereeniging een geeven 'na eindetyk of beflisfend vonnis gegeven hebben ff) In fua potestatt non tantum comitia, eonplia fuffragia Ordinum, veriim etiam totum exercitum, omniaque praefidia, in quibus tutela robur Reipublicse conjijlit; quod in liberis Rebuspublicis tolcrari nequs £f ejl expedita ad tyrannidem occupatio.  tan STAD en LANDE. 533 ben (f). De voorige uitfpraak wordt daarin Histotb; wel vernietigd, maar de hoofdzaak bleef, fehoon uitgedrukt in zagtere bewoordingen. y™fo™' Want ,, Stad Groningen en de Ommelanden flagen van „ wierden verklaard te zyn ééne heerlykheid verëeni- ende één gewest,om onverfcheiden beltierdging, een ,, te worden door Staaten (§. a. 3.); aanvorjn's- „ wie tot ftuur van zaaken toe z >uden koo- " /f ' "... ■ 1 t 1 Deszelfs „ men die opkomsten en geregtigheden, wel inhoud5 „ ke voorheen de Koning als Heer genooten jn 0pzigt „ had (§. 4.); maar dat de geestelyke goe der Staats* „ deren in de Stad, Ommelanden, het Old gefteld- „ ampt, en Goregt, met gemeen overlegheid* - tot godsdienfiige inrigtingen gebruikt zul- len worden (§. 5 }; dat verders alle amp„ ten, welke voorheen de Heer begaf, nu „ door de Staaten zullen worden gefield , „ onder hunnen lastbrief en eed (§. 7.); in5) zonderheid de Lieutenant der Kamer, maar niet de Hoofdlieden, waarvan de aanftel„ ling bleef by de Stad (§. 8.}. De Stad„ houder wordt wyders wel gelaten in dat ge„ zag, welk het verdrag van 1594 hem „ gegeven had (§. 20.); maar flegts inge„ wikkeld toegekend de beTchryving der land„ dagen, daar die belegd zouden worden by gemeens aanflemming op de landdagen, of „ by verfhryy'mg des Stadhouders , of der „ geenen die daartoe Staatswyze zullen zyn » g«- (f) Eerfte fententie definitive uit naam der Staaten Generaal, 21 Jan. I597J by Bor 34. b. ƒ. 91 Aitzema 18. b. f. 565. LI 3  53+ Tegenwoordige Staat Historie.,, gelast (§. 17.); en opzigtelyk de fterk 1591' „ ten, krygsvolk, en patenten wordt niets „ gezegd; de ftemmen op de vergaderingen „ wierden gelaaten eenpaarig of half en half ■»> (§• *50» ais mede by ftaaking de uitfpraak „ aan den Stadhouder, dog dien alsdan toe,, gevoegd zouden zyn eenige perfoonen, tot „ dat een beter voet van uitkomst ftaatsch„ wyze bewilligd waare (§. i6.); de Stad „ Groningen wordt wyders geftyft in haar be,, zit vel quafi der voorzitting (§. I5_)» „ maar wederzyds verboden, dat een der Le„ den, in zaaken de Stad en Ommelanden in ,, 't gemeen betreffende, afzonderlyk iets ge„ biede of verbiede, of den naam van Staa„ ten gebruike (§. 9.)-" ft ^ en ziet dus, dat de lchikking over het openbaar bellier deezes gewests byna dezelfde bleef, hoewel nu meerder gezorgd wierd voor de oppermagt der Staaten, welke by voorige uitfpraak zefr ondergefchikt geworden waaren aan de Generaale Staaten en Stadhouder; maar opzigtelyk het begeerde der Ommelanden om een afzonderlyk gemeenebest te moeten uitmaaken , wordt er verklaard, dat zy met de Stad En van zyn èéne Heerlykheid. Verders beflisfen gehet Stads rnagtigden omtrent den ftapel „ dat geen boftapeUegt. „ ter , kaas , paarden , osfen , koren , en „ diergelyke koopmanfehappen in de Gmme„ landen vallende, aldaar verhandeld en uit„ gevoerd mogen worden, ten zy bevoorens „ binnen de Stad ter ftapel zyn geweest „ (§. 11.); hoewel nogtans de ingezeetenen die waaren onder eikanderen tot huizes „ nood-;  van STAD en LANDE. 535 nooddruft mogen verkoopen (§. 12.) en Htstoeis; indien wyders over den vorm des ftapels 159.7. ", eenig verfchil kwame , dat zulks by de " Staaten Generaal' zou afgedaan worden " (§• 13-)' en eindelyk dat in de Ommelanden geen ander bier verkogt, of by tap„ maate gefleten mogt worden, dan Gronin„ ger, hoewel een ieder vryheid kreeg tot I', eigen behoef zelf te brouwen (§, 14.)." Dan daar men eerlang over den vorm des ftapels verfchil kreeg, wierd dit vonnis by een I599-' nader (f) uitgelegd in deezer voegen „ dat {^J«t. ,, alle waaren van buiten in de Ommelanden lgatftö by „ ingevoerd, van welken aart ook, behoor een twee. „ den onder den vryen handel, uitgenoomen je vonnis „ alleen de levende have, welke langer dan nader uit„ drie maanden inlandig was geweest, als gelegd „ wanneer die weder den ftapel onderworpen wordt. „ wierd (§. 1.); wyders worden nu met „ naamen opgeteld de daaraan gehoorige waa„ ren, als boter, kaas, paarden, veulen, „ osfen, koeien, tarwe, rogge, gerst, ha„ ver, ende boekweit (§. 2.); en het koo„ pen tot huizes nooddruft zo ver' geopend, „ dat vleeschhouwers , bakkers, vettewariers, „ en anderen venfterneering doende, zo veel „ mogen inkoopen, als ter fleete noodig heb„ ben (§. 4.); en eindelyk bepaald , hoe„ daanig tegen de overtreeders in regte te ,, handelen (§§. 16—27.)." Men (f) Tweede fententie definitif uit naam der Staa^ ten Generaal, 8 Mart. 1559; by Boe 36. b-f- 27» ijTZEMA 18. b. bl, 566. Li 4  53-6 Tegenwoordige. Staat Historie. Men fchynt egter ook andere zaaken, hoé?: 1599. wel betrekkelyk bet Sraatsweezen van dit gewelkTok WeS,t' °P nieuws een herziening onderworpen nog and?- te hebben: wanc dic vonnis bepaalt nu ook re zaaken f dat dfi Hoofdmannen, fehoon by de Stad bepaald „ alleen gekooren, zullen liaan in eed (*)., worden. en dienst der Staaten, zonder dat. de Stad „ zig aanmaatige eenig byzonder gezag over „ hen (§. 6. 7. 8.); en. flaat de Ommelaa„ ders toe afzonderlyke vergaderingen in.der„ zeiver eigene zaaken te houden (5. 10.); „ maar, verbiedt hun eenige nieuwe tollen, „ jaarmerkten, qn openbaare waagen opteileLlen, a's met bewilliging derStaaten(§. i2.^,, en verklaard hen voor als nog ónontvang„ lyk in de verzogte onderdeeliug der. quote „ tegen de Stad,, want die geheel gevonden „ moest worden uit de gemeene middelen, en „ een ommcflag over de onroerende gocde„ ren, naar het voorbeeld van den jaare 1577 v CS. 13O" Ten zelfden dage wierd.ook nog in de vergadering der Staaten Generaal uitgeiproken een 8 Mart. ander vonnis (f), „ waar by aan de Omme- v lan- (*) Daar over was reeds het.voo.rig jaar een lievig gefchil geweest; en de Staaten Generaal hadden den Stadhouder en de Heeren' van Syrxma en Itterfum gebonden om Groningen oVerteh .alen. Zelfs gaven deeze de Hoofdmannen te kennen, by weigering geflrafc zouden worden als verftoorders der rust,' mi r de Regeering befloot haar oud regt Maande te' houden. Zie Staat, Refol, 13., 14, 17, 24, 25, 27, 28 FeSr., 2, 4, '6 'Maan t59%' (f) Nóg een fententie definhif uit naam der Staaten, Generaal, g Afarf. i$99'> by Bor en Aitzema ie. vinden.  yan STAD en LANDE. 537 ' landen toegedaan wordt ter betaaling hun- j^j™81*' „ ner oude fchulden agt jaaren lang uittefchry- En a«n ds „ ven eene belasting over de landcryen, mits ommelan' niet te bovengaande vierenzcscia; duizend den toe" guldens, en daarvan rekening doende aan getoan de „ Heeren Gedeputeerden (§. i. a.); en wy-^6^ „ ders ter vinding der daageiykfche kosten te zonderly. „ vtrpagten de excyns der bieren en wynen, ke belas. ' „ by de herbergiers te lande gefleeten wor- ting. „ dende, mits optebrengen aan den ontvanger der gemeene middelen het geene die ex„ cynfen meer dan' vier duizend guldens uit„ leverden (%. 3.)." / Tegen deeze vonnisfen hadden die van Gro- j," * ningen vry wat bezwaaren; vooral daarin dact(^n~ de Hoofdmannenkamer gebragt wierd in der vinden Staaten eed en dienst, cn hunne inzage afge-zjT daarfneeden; als mede dat de Ommelanders vryheid by bekreegen afzonderlyke vergaderingen te houden,zwaard, en eigene lasten te heffen. Zy begreepen, dat daarmede, en door den meerder vry geltelden handel, vernietigd waren de gunstbrieven van Parma en Philips; en weigerden daarom, als verkort in hunne voorregten, anders onverminderd in het verdrag van 1591 beloofd, langer iets tot de gemeene lasten optebrengen, vooral niet intewiiligen zulke drukkende, gelyk eenen vyfden penning over de landeryen en huizen raar het voorbeeld des jaars 1577Ook hielden de Ommelanders zitr grotendeels benadeeld, i en ftremde daarom overal de verpagting der middelen, op hst der Algemeene Staaten gedran, en betaalde niet ter Generaliteit: waardoor men eindelyk aldaar 10c dien ftap kwam om de agterftallen by wyze eener LI 5 mi*.  53S Tegenwoordige Staat enz. Historie, militaire executie optevorderen, en den ftede1599- ling als te wrevelig met een kasteel re bezwaaMaar wor-retl- Dan daar men in een verhaal dier nete» den door lige gebeurenis zig ligt te zeer verdiepen de Alge. mogt, fluiten wy dit ftuk met deeze aanmerSten king' dac de 0Pgegeevene vonnisfen, niettetot de genftaande de menigvuldig daarna gevoerde onderhou- gedingen, en daaruit gefprootene veranderinding der gen, in de hoofdzaak egter nog uitmaaken rfgegeve. den grond van ontfcheiding in de gefchillen fenV-emS"der Stad en °;Timelanden 5 met betrekking Boodf" toc de regcen van oppermagt en handel. ïaakt. Einde van het eerfte DeeL BLAD-  BLADWYZER Der Voornaamfte Zaaken. A-ardberlfig in 1262. , 79 jicht betekent vergadering , congregatio in unum cor 3 3 » pus. = D Addino (Hajo) van Wts terwolde wordt door de Groningers verdreven. 177 Aduard een klooster aldaar geftigt. 43- mede eene keiV 79 heeft twist met Oostwolde over de afwateringen, g-r. krygt verfchil met Hamburg. 94 Au" een vetbond met Groningen, ioo. .03. - ten tyae der Saxers door de Groningers vrugteloos aangetast. 251- soi- door de Saxers verlaten, flegten de Groningers de vestingwerken. 314. in de Abdy valt een allerflegst ftuk voor. 327. de Abdy en boekery wordt door het Staaten volk in brand geltoken. 499 •fiduarslerzyl aldaar wordt door de Saxers een blokhuis opgerigt. 237. door de Groningers ingenomen. 317» naderhand door Rennenberg. 498.501. doorV«dugo. 51° JJlaatsgeU. Een kist daarvan , beftemd tot den Turkf-hen oorlog , door de Groningers uit gebrek van penningen geopend. 27^ ACRICOLA (RüDOLPHUS) een wydberoemd geleerde, oeboren te Baflo. 189 Andel door het Staatenvolk afgebrand. 5° maakt met Hunfingo een landregtop,wondingen doodflag. 164. is in de Saxifche beroerten gehegt aan Graaf Edzard van Oost-Friesland. 2S6. lydt van eenen inval der Oost-Friezen. 349. Meinhard van Ham valt in Appingadam 353- moet zig overgeven aan Schenk. 358. Koningin Maria wil Appingadam flegten. 359- het Hogeland wordt afgelopen door het Statenvolk. 511 Florens van Wewelichoven. Bifchop van U- trecht, verdraagt zig met Groningen over het geestelyk regtsgebied. 101 Floris de III, Graaf van Holland, belegert Groningen. 42 Focko van Lier. bewerkt hier te lande eene groote verandering. 148. doodt met eige handen den Ommelan¬ der Jonker, Hidde Tamminga. M9 Foxhei heeft zyne benaaming niet van den Saxifchen ridder Fox ,offchoon aldaar verflagen. 225 Frederiks (Willem) Kerkheer van S. Meerten, een doorkundig man, en Stadswegen in de meefte zaaken gebruikt. 199. 200. 204. 239. 258. 263.299. 323. 326. Friesland heeft veel overeenkomst met Stad en Lande ia gronden, voortbrengzelen „ enz. 10. door de verdeeldheden der Schieringers en Vetkopers verkrygt Groningen aldaar veel invloeds. 192. dringt by de Staaten Generaal aan op het beleg van Groningen. 513 Fr'iesch landregt door Keizec Rudolph van Habsburg vermeerderd. 83. by den üpftalsboom op nieuw overgezien. 5>o> Friezen. Aan dezelven geefc Keizer Sigismund eene heerlyke bul ter bevestiging van 'sLandsvryheden. 134. Die van Oostergo liaan een beroep toe op de Warven te Groningen. 161. Die van TJpfierland, Agtkerfpelen, en Kollumerland fluiten een verbond van 30 jaar mee die Stad. 171. ook de Vetkopers in Oostergo. 181.' Smallingerland mede. 188. nader verbond der Vetkopers met Groningen. 193.' Leeuwaarden , Franeker , Wor-  BLAÖWYZER tyorkum , enz. begeven zig in het Groninger bondgenootfchap, 196. Idaardefdeel, Aanjum, en veele Edelen mede 198. De Friezen geraaken in onlusten met den Hertog Albrecht van Saxen , en moeten zig dien onderwerpen. 206—215 G. G anse voort (WE ssel) een wydberoemd geleerde , geboren te Groningen. 189 GarmeriHolde , de kerk door de Groningers ingenomen. 297. door den Sax. 302. verlaten. 314 Gelkingen, erfvyanden der Groenenbergers. 52. 67. koomen tot dadelykheden. 68 74 Gendfche 'pacificatie alhier afgekuadigd. 422 Georg, Hertog van Saxen , na vrugteloos Groningen belegerd te hebben .draagtzyn regt op de Frieslanden over aan het huis van Bourgondien. 320 Gezworene Meente van Groningen wordt door Alba benomen de keürboonen van de Overheidsbeftelling. 391 Gockinga, de magtigite Heer in het Oldampt, wordt door de Groningers t'ondergebragt. 121 Gockinga 'Eppe) fterft. 161 Godfried, Bifchop van Uitrecht» trekt het er-rken van Groningen Weder in. 4Ü wordt in Groningen belegerd, en ontvlugt van daar. 42. Godlinfe door de Groningers beroofd. 274. door het Staatenvolk. 51 r GoNDEBALDj Bifchop vari Utrecht, dwingt de Groningers Om den opgerigten fteenen muur weder aftebreeken. 38 Goregt, eeri deel der Provincie. 2 Zie ook Selwert. Goregters veroinden zig met die van Fivelgo tegen Hun* fingo. 61. geraaken in vyandelykheden met den Utrechtfchen Bifchop. 78. Selwert wordt onder het regtsgebied van 'r Goregt gebragt. %j. het verbond met Groningen wordt hernieuwd. 95 Groenen beek ( Barthold van ) Amptrnan in Groningen 91 Groenenberg fEgbert van) Stedehouder van den Utrechtfchen Bifchop te Groningen. 35» Groenenberg (Egbert van) een kindskind van den voorigen , en mede Bifchoppelyke Stedehouder. 52. geraakt in twist met Rudolph van Coevorden. 52. zyn kasteel wordt verwoest, dog hy neemt Groningen in. 53. 54. alwaar hy te vergeefs belegerd wordt 58. kiest de zyne der Hunfingoërs tegen de Fivelgoërs. 60. na zyn dood ryzen zwaare onlusten. 68 Groenenberg (Esb rt van) ees  'Jef yoofnadmfie Zaaken. «en zoon Van den voorigen, Sn onmin met de Gelkingen. 68. mengt zig in de twisten met de Ommelanders. 7°' 75Groenetenters, een volk, dat van plunderen leefde, ten tyde der Saxifche oorlogen. 371. Groningen gefchonken aan de kerk van Utrecht. 36. bouwt eenen lleenen muur op , maar moet dien weder afbreeken. 38. in twist met Bifchop Herbert. 38. wordt in een eiiieen uitgegeven. 40. onlusten daarover, de Sepperothi>n blyven in het bezit. 43. krygt verfchil met Baldewyn over de Walburgskerk. 4*, en met Otto over het erfleen. 52. word daarby uitgeplunderd, belegerd tot dat Willebrand de rust herfielt. 53—59. neemt deel in den twist tufchen Hunfingo en Fivelgo. 60. en geraakt in onmin met beide. 70. moet zig op harde voorwaarden overgeven. 73. de rust door de ballingen gefioord door de Ommelanders herfteld. 76. rigt den fteenen muur weder op, en verbindt zig met Fivelgo. 7 7. verlegt de Hunze. 78. maakt een verbond met Menterwolde, en is nauw vereenigd met Hunfingo. 86, vereffent haar verfchil met den Graaf van Bentem. 87; verbindt zig met Leeuwarden , Dokkum, en Oostergo. 88. verdraagt met l. Desl. M den Utrechtfchen Biictoogi over de geestelyke zaaken, 90. toi.en geraaktop nieuwin vyandelykheden met de Ommelanden. 91. die bygelegd worden. 9*. 103. hernieuwt haar verbond met de Drenten. 94. en met Stelling en Schoterwerf. 95- algemeene vergadering der Friezen te Gmningen jaarlyks vastgefteld.97. overeenkomst met de Ommelanden, 'e Oldampt , en Reiderland over de gerigtszaaken. 98. de Stad is een lid der Hanzeefteden. 100. en verbindt zig met Friesland tegen den Hollandfchen Graaf, j 02» pagt het regtsgebied vaa Selwert van de Utrechtfche kerk. 104. de Bifchop Blankenheim zoekt eerst haare vriendfchap. n». maar begunftigt daarna de Vetkoper» dermaate, dat hy haar belegert. 118. en by Noordia. ren een blokhuis opwerpt. 119. de Stad moet afftand doen van Selwert. 124. en ontvangt daar voor in page het gerigt binnen dé ftad. 125. de verdeeldheden tusfehen de Schieringers en Vetkopers leveren ter ftede een akelig toneel. i28.deSchielingers krygen de overhand, 129. maar Keno ti£kt zig dd Vetkopers aan. 130. nederlaag der Schieringers. 132. onderling verbond def Verkopers. 133. 135- Groningen WorJtdoor Keizer Sigismund in den ban gedaan. JJ4< *o m moet  BLADWYZER moet den Bifchop van Utrechc hulde doen als Opperheer. 136. fluit met hetWesterkwartier een verbond voor 10 jaar. 150. en met Hunfingo en Fivelgo over den ftapel. 152. geraakt in moeilykheden met Hamburg. 153. 155- 156. met Hinlopen, en Workum. 158. en met Ulrich van Oostfriesland. 159. De Friezen in Oostergo verbinden zig nader met Groningen , en willen daar de Warf houden. 161. i7i. Westt.r\volde gaat met haar een vast verbond in. 162. Groningen erkent David van Bourgondien als Bifchop. 16?. en fluit met Ulrich van Oost-Friesland een verdrag over den handel , doch waar tegen de gilden zig verzetten. 168. koopt van Bifchop David hec gerigc van Selwert. 170. en wordt meester van het Westerwoldfche. 177. Keizer Frederik biedt haar her Poteitaatfchap aan over Friesland. 182. het verbond met de Ommelanden wordt voor 40 jaar verlengd. 186. de Stad verkrygt het regt van gouden muntflag. 187. en mengt zig diep in de zaaken van Friesland. 190 — Masimiliaan keurt dit eerst goed, en geeft haar het privilegium de non evocando. 204. Groningen -zendt gewapende manfchap in Friesland, en bezet Takezyl, de Xemmer,Slctten,2o8.en bouwt een kasteel te Harlingen.' 209. de Saxifche benden vaK. len in dit gewest. 214. Graaf Edzard verwydert de Ommelanden van de Stad. 216. Groningen moet het Westerwoldfche den Munfterfchen Bifchop weder overgeven. 217. in oorlog met den Hertog van Saxen. 223. wordt belegerd. 230. een voorlopig vergelyk getroffen. 231. Appingadam door de Groningers aangetast , maar Graaf Edzard verflaagtze volkomen. 334. Een wapenfchorfing ingegaan. 238. die telkens verlengd worde om inmiddels het verfchil te fchikken. 239. 242. maar vrugteloos , waarop de wapens opgevat worden. 245. 251. en de Stad nauwer ingefloten. 252. 255. vooral na de vrugtelooze byeenkomst te Hattum. 260-266'. 274- 275. door het groot gebrek aan levensmiddelen neemt Groningen toevlugt tot Edzard van Oost-Friesland. 279. en fluit met dien een verdrag van overgave, en doet hem hulde. 285. waarover zy te Conftancz gedagvaard wordt. 488. en met Edzard in den Ryksban gelegd. 294. 3i. Hechisfel, eene plaats in Fivelgo. gj. Helpen door de Saxers geplunderd. 246. door Graaf Edzards volk. 256. nogmaals door den Sax, 374. inge¬ nomen. 298. en geftroopï. 313. Hendrik, Graaf van Gelder, ondcr'ieunt de Sepperothen tegen Bifchop Godfried. 41. Hendrik van Vianden, Bifchop van Utrecht, keurt het verbond, tufchen Groningen , en de Ommelanden gefloten, goed. 74. Herbert, Bifchop van Utrecht, koomt zynen Stadhouder in Groningen te hulp. 39. geeft Groningen in een erfleen uit. 40. Hervormden krygen alhier vryheid van Godsdienstoefening , maar die kort daarna weder ingetrokken wordt. 374. worden vervolgd. 377. 385- 387. zelfs met den dood. 394. placaaten teg*en de ketters. 397. by den Religionsvrede verkrygen zy vryheid in de Ommelanden. 462. te Groningen wordt eene byzondere Religionsvrede ingevoerd. 477. die na den afval van Rennenberg te niet loopt. 492. Heveskes. door de Groningers in kooien gelegd. 251. door het Staaten volk mede. 506. Hildebrands (Jacob) Burgemeester te Groningen, het hoofd der Hervormden, wordt by den afval van Rennenberg doodgefchoten. 491, Hillingen , zie Hummerfe. HUligerlee, maagdenklooster alcaar gedigt. 43. Lodewyk van Nasfru veiflaat aldaar den StaahouderArenberg 382. Hoofd-  der voornaamfte Zaaken. Hoofdmannenkamer, oorfprong naar zomrrugen. nö waarfchynlyker. 127. worde genoegzaam vernietigd door Tocko van Lier. 149. maar na diens nederlaag weder herfteld. 154. ondergaat ten tyde der saxifche beroerten eene verandering 231. Groningen zoekt weder in het vol bezit der Hoofdmannenkamer te koomen. 232. by het verdrag van overgave aan Graaf Edzard nogmaals eene verandering. 283. onder den Geldeifchen Hertog bragt de Stad om weder in het vol bezit eer kamer herfteld te worden. 321. er gefchiedt egter eene gewigtige verandenng. 338. onder Keizer Karei den V. meerderdeels op den ouden voet. 356. de Lieutenant de Mepfche doet onder Koning Philips er eenige inbreuk in. 397. Robles mede. 407de kamer wordt door Rennenberg gefchorst. 473. Ommelander bezwaaren tegen haar. 480. weder geopend. 482. Uitfpraak der Staaten Generaal over de Kamer. 529. 533- 536- Hoogkerk door de Saxers afgebrand. 237. veroverd. 302. Hoornfche diep , of de A, ontfpringt in Drent, en vereenigt zig binnen Groningen met de Hanze. 13. 15. mogelyke verbeteringen omtrent deeze rivier. 21. Houwerhuizen, de kerk verbrand. 60 • Hummerfe een gedeelte Van het Westerkwartier, vat de wapenen op tegen Fivelgo. 6i. begeeft zig onder de befcherming van Groningen. 98. 100. deHillingen, eene nieuws opkomende partyfchap aldaar, worden bedwongen. i°3Hunfingo, een deel der Ommelanden, in twist met Fivelgo. 48. kiest de zyde van Groenenberg tegen Groningen. 53. in nieuwe twist repen Fivelgo. 60. waann over en weer veel fchade gedaan wordt. 62.65 maakt daarmede vrede, en verbindt zig toen tegen Groningen. 71. vernieuwt het landregt. 74. oneenigheden over het Rigterampt. 84. houdt te Groningen de Warfs gerigten. 86. eenige onlusten in Hunfingo worden geftild. 103. het Stads-ftapelregt aldaar erkend. 152. en een nieuw landregt op wonding en doodflag gemaakt. i6.<. In de Saxifche beroerten is Hunüngo zeer aan de zyde van Edzard Grave van Oo&friesland. 286. Hunze ontfpringt in Drent, en valt in de Noordzee, heeft onderfcheide benaamingen. 13- r5- wordt door de Groningers naar de Stad afgeleid. 78. I. Ida van Selwert, huwt met Herman van Coevorden.'95. Jefuiun wordt door den Ko* Mm 3 ning,  BLADWYZER ning Philips een feminariurn te Groningen ingewilligd. 519. K. t*Laarten, beste kaart der Provincie, 3. Kanoniken, met den Bifchop Knyf ter ftede ingevoerd, gelast weder te vertrekken 373- 4<$3- Karei, van Egmond, Hertog van Gelderland, wordt door de Groningers als Heer aangenomen. 308. voorwaarden van het verdrag. 315. ontvangt in perfoon de hulde en den eed. 332. verkrygc grooter magt. 339, 345. flelr na Marwik, en zyn Zoon Karei, een inlandsch Edelman tot Stadhouder aan 352. geraakt in onmin met Keizer Karei den V. 356. en moet zig dien gedugten Vorst onderWerpen , met afftand onder anderen van Stad en Lande, 3S9. Kar.el , een bastaardzoon van den Gelderfchen Hertog, volgt Marwik op in het Stadhouderfchap over Stad en Lande 349. maar verlaat dat om de yverzugt zyns Vaders. 352. Kasteel binnen Groningen door Graaf Edzard geftigt. 385. na diens vertrek afgebroken. 313. door Alba weder één geftigt. 389 na Robles gevangenneeming afgebro¬ ken. 426. door de Staacem Generaal weder één geftigt. 538. Keizer Hendrik de lil. fchenkt Groningen aan de Kerk van Utrecht, 36". Keizer Sigismund. Zie Friezen, Klippenningen waarfchynlyk noodpenningen. 424. Kloesterbuiren, het klooster aldaar geftigt. 43» Knyf (Johan) eerfte Bifchop van Groningen. 372. Koningshuis by Selwert gefloopt. 92. 96; Kruistogten alhier gepredikt, en aangenomen in 1214 en 1224. 49. 56. die door Wilbrand heeft weinig toeloop. 69. maar die door broeder Thomas heeftin 1269.voortgang. 79. L. aino (Georg van) Heer van Ville, Stadhouder over Stad en Lande. 420, ingehaald. 421. krygt zynen vasten lastbrief. 428. weigert eerst de Unie van U« trecht aanteneemen. 469. doet het alleen voorwaardelyk. 470. fchynt de Ommelanden boven de Stad te begunftigen. 471. neemt na de overgave der Stad de Unie van Utrecht volkomen aan. 476. en wordt op nieuws ingehaald. 477. begeeft zig daarna binnen Groningen zonder eenige lyfwagt. 483, dat opzien geeft, gelyk veete  der yoornaamfte Zaaken. Ie zyner daaden. 484. flaat Mc de Groningers eene verban- 1 denis voor ten dienst des 1 Konings. 488. ftelt zynen \ afval tot den Koning ter uitvoer 489. veiflaat het Staa- M tenvolk op de Bourtangerheide. 499. rtórfc. Zyn caracter. 5°JLanddagen wierden onder Ka- M rel en Philips door Stadhouder en Hoofdmannen befchreeven. 466. by de Staaten Generaal eene andere 2k wyze bepaald. 5*7- 533« Laurentius, Prior der Jacobinen , een verwaand fchoolgeleerde. 337 • Lauwers ( de rivier de) eertyds aanzienlyk, thans gering, maakt de grensfchei- l ding met Friesland. 16. Leegkerk door de Saxers af- 1 gebrand, 237. Leermens door het Staatenvolk. beroofd. 5i'. Lettelbert de fchans aldaar door Prins Maurits ingenomen. 512. : Lisne (Joh an van) Graave van Arenberg, Stadhouder over Stad en Lande. 370. . fneuvelt in den flag by Hilligerlee. 38 3- Lopperfum door het Staatenvolk beroofd. 511- Losdorp, mede. |H. M. M aarjlag door het Staaten volk afgebrand. $oi. Marne een gedeelte van Hunfingo, door de Groningers met brand en plundering afgelopen. 256. mede door het Staaten volk. 5°7« Marwik (Jasper van) Gelderfche Stadhouder, heeft door zynen woelzieken aart veelkwaads gebrouwen. 332. Maximiliaan, Roomsch Koning, geeft Groningen het voorregt de non evocando. 204, Meertenskerk te Groningen, door de Groenenbergers ingenomen. 75- 7 6. de r'erlyke toren in 1482. voleindigd. 187 geraakt by de vreugde, vuuren over het vertrek der Waaien in brand. 426. Meethuizen door het Staaten volk afgebrand. .506. Meiren in 't Groningenfche zyn het Schilt en het Hockfter in Fivelgo, het Ztüd. . laarder en Foxholfter in 't Goregt, en het Leekfter in het Westerkwartier. ii, . Megen ( Graaf van ) Stad: houder over Stad en Lande, r 390. 1. Menterwolde in Fivelgo verbindt zig rnet Groningen. 86. . Middagi vat de wapenen op tegen Fivelgo. 61. . Midwolde in het Westerkwar[. tier , het flot Benkema door de Groningers in bezetting genomen. 251. door Graaf Edzard vermeesterd. 306. Midwolde in het Oldampt, de kerk aldaar door Graaf Edn zard verfterkt, 307. 7. Mm 4 Mar-  BLADWYZER fiforthrs, wanneer het eerst gebruikt. 230. T/luBnikkezyl, de fterkte aldaar door Norrits veroverd. 501. ISiunt. Verdrag daarover tufchen Stad en Lande. 93. de Keizer Frederik geeft aan Groningen het regt om gouden mant te Haan. \%i. de Ommelanders rigten eene op in Appingadam. 480. N assau (Adolph Graaf van) fneuvelt in den flag by Hilligerlee. 383. *Vassac (Lodewyk Graaf van ) broeder van Prins Willem , dcet een inval in dit gewest. 38©. verflaagt Arenberg by Hilligerlee. 382. belegert Groningen vrugteloos. 384. en wordt by lemmingen door den Hertog van Alba volkomen geflagen. 387. Nieuwe kanaal, eene vaart door de hooge veenen van de Boven Wildervank tot aan het klooster ter Apel. j8. jNiklaaskerk door de Groenenbergers ingenomen. 75. Noordlwrn. De Schieringers onder Burgemeester Coppen Jarges worden aldaar verflagen. 133. de Ridder Fox brandt het af. 214. de Stadhouder Verdugo verflaagt aldaar het Staaten volk onder Norris. 503. Noordlaren, Bifchop Blankenheim rigt aldaar de Schans Slajnkeweer op. ng. en. Graaf Edzard, tafchen dit dorp en des Punt, eene andere, de Weerdenbras. 2S4. 259. lydt veel van eene bende ftropende foldaaten. 324. o. ^yidampten , een deel def Provincie,verdeeld in Woud en Klei-Oldampt, worden ook genoemd het Groote en Kleine Oldampt. 2. verbinden zig met de Ommelanders tegen Groningen. 73-, mengen zig in den twist over de Dekens, en worden daarover door den Munfterfchen Bifchop in den ban gedaan 81, Groningen fteltzig in het bezit 'der heerlykheden en regt doelen van de Heeren Gockinga, en Houwerda. 122. de Oldampten erkennen het Stads - ftapelregt. 154. Gockinga fterfe. 16 r. en Houwerda moet afftand doen. 189. de Oldampten worden genoodzaakt Graaf Edzard trouwe te zweeren. 224. de Hertog van Gelderland beneemt ze aan Groningen. 339. cn (lelt er eenen Drosfard over. 349. koomen by het verdrag met Keizer Karet den V. wedef aan Groningen. 356. lyden overlast van omzwervende foldaaten. 36a. koomen Groningen te hulp tegen Rennenberg, maar neemen de vlugt. 475. worden gebrandfciiat, door eenen Overften •  der yoornaamfle Zaaken. van Sternbach. 4&5- en door het Staaten volk onder Ewfum. 505. aldaar wordt van Winfchoten langs Slogteren eene vaart naar het Damfter diep gegraven. 506. Ommelanden zyn verdeeld in Hunfingo, Fivelgo, en het Westerkwartier. 2. worden door Graaf Edzard van OostFriesland verwyderd van Groningen. 216. waarop aan veele Ommelanderhuizen door de Stad overlast gedaan wordt. 223. Graaf Edzard koomt de Ommelanders te hnlpe. 224- zy doen den Saxifchen Hertog hulde. 247. en kiezen naderhand de zyde van Graaf Edzard. 286. Na het verloop der zaaken van dien Graaf begeven zy zig mede onder den Hertog van Gelderland. 317. waarop zy door de Burgundifche bezetting in Coevorden zwaar gebrandfehat worden. 328. 330. en door de Gelderfche troepen, hoewel ter hulp afgezonden, even eens geplaagd. 330. doen egter de hulde en eed aan den Gelderfchen Hertog. 3'ja. worden door eenige afgedankte foldaaten onaangenaam doorgelopen. 336. zonderen zig van Groningen af, en noemen zig Staaten van kleen Freesland. 398. de fteeds zweevende oneenigheden tufchen haar en Groningen bersten in het jaar 1577. tot verregaande daadelykjieden uit, 429---. opgave waarin die zedert 1540. he- ftaan hadden. 429 . de voornaamfte Ommelander Heeren worden door de Stad in hegtenis genomen. 441. en vrugteloos ten hunnen behoeve afgevaardigden door de Algemeene Staaten gezor.deD. 444. de overigeOmmelanders neemen, om zig te wreeken, in dienst den Jonker Barthold Entens van Menteda , maar die door de Groningers gevangen genomen wordt. 450- de gevangenen wordt eindelyk de Stad tot verblyf gegeven. 454. maar zy ontvlugten van daar. 459. de gefchillen worden by uitfpraak van den Aartshertog Mathias bygelegd. 461. de Ommelanden neemen den Religionsvrede aan. 462. mede de Unie van Utrecht. 465. en noemen zig Staaten der Ommelanden. 468. hun twist met Groningen wordt weder levendig. 479- en zv willen de Hoofdmannen geene crimineele Tegtspleeging toeftaan, als alleen toekomende de Rigteren. 481. naden afval van Rennenberg ftaan zy tot de belegering van Groningen toe om uit zommige dorptorens ééne klok te ligten. 494- na de verlaating van Groningen , en de nederlaag van het Staaten leger vlugten de voornaamfte Ommelanders 497. de Heer van Nyenoorr. legert zig met eenige manfehap, Mm 5 tes  BLADWYZER ter afbreuk der Groningers, in de Ommelanden. 500. Norrits mede. 501. de uitgewekene Ommelanders neemen den Hertog van Aniou tot Heer aan. 504. derzelver gefchillen met Groningen worden door de Staaten Generaal beflist. 525. inhoud van de vonnisfen. 527. hun wordt toegedaan het heffen eener afzonderlyke belasting. 537. OmmelanderGedepateerden,wanneer het eerst aangeffeld. 431. Qpflag, eene fterkte in hec Westerkwartier, door Rennenberg ingenomen, verloren , en nogmaals veroverd. 498. door Verdugo weder opgemaakt, sro. door Prins Maurits ingenomen. 512. Oost- Friesland krygt verfchil met Groningen over de vrye vaart op den Eems. 367. Oostvnolde in hec Westerkwartier, de kerk aldaar verfterkt. 309. Oterdum lydc veel, by eenen watervloed. 85. Graaf Edzard bouwt aldaar een nieuw kasteel. 224. dat door de Saxers ingenomen , maar weder verlaten wordt. 298. door Norrits ingenomen, eor. verrast door Ewfum. vrugteloos aangetast door Verdugo. so6. Otto, Bifchop van Utrecht, fteekt zig in den twist tufchen Groenenberg en Rudolph van Coevorden, over het erfleen van Groningen. 52. maar fneuvelt daarby. 55. P. ~Pekelèorg, een flot aan het riviertje de Pekel, door de Groningers geftigt. 180. door Graaf Edzard veroverd. 224. Pestziekte alhier. 70. 504. Peterbuiren door het Staatenvolk afgebrand. 506. Philips, (Koning van Spanjen), alhier gehuldigd. 370. Post {ten) door de Gelderfchen in brand geftoken. 357. Proosten, of Dekens, derzelver oorfprong en magt, twist daarover. 79. Q. C^aofó der Provincie, oude cu nieuwe. 8. R. Ïi.<7#g- der Provincie, waarom, de laatfte. 9. Reductie der Stad Groningen in 1594, inhoud van het verdrag met de Staaten Generaal. 518—523. gevolgen in het Staatswezen. 524. Reide lydt veel van eene overftrooming. 145. de Oidamptfter dorpen weigeren de dyJcen aldaar te helpen herftellen. 162. wordt door de Saxers ingenomen. 298. door Norrits. 501. door Verdugo. 503. door Graaf Willem Lodewyk. 510. Reit-  der voornaamjie Zaaken. fceitdiep is de vereeniging der ' Hunze, en der A. 15. kan Schepen van honderd lasten en daarover voeren. 16. Religie {de hervormde) by het tractaat van reductie, als de eenige openbaare , inge- vrwrl. 523' 524. Religionsvrede door de Ommelanden aangenomen, maar niet door Groningen 462. een byzondere voor Groningen vastgefteld. 4?7Rennenberg (Graave van) zie Lal ai n g. Rivieren in 't Groningenfche zyn de Eems, de Westerwolder A, het Termunterdiep , de Fivel of het Damfterdiep, de Hunze ook het Drentfche en Schuitendiep , de A of het Hoornfche diep , het Reitdiep, en de Lauwers. 12—16. Robles (Gaspar de) Heer van Billy, koomt te Groningen in bezetting met zes vaandelen Waaien. 390. zyne wreedheid. 391. egter yverig om in den watervloed van 1570. alle hulp toetebrengen. 398. na Megens dood provifloneele Stadhouder, vervolgt ten fterkften de geenen , die op lastbrief des Prinfen van Orange voeren. 400. dwingt de ingezetenen tot het herftellen der dyken. 401. doet de Regeering veele onaangenaamheden aan. 403—406, wil zig van Stella , door de Algemeene Staaten afgezonden, verzekeren, maar de foldaaten neemen hem by een opftand gevangen. 411 — 415. fneuvelt by Parma's Ichipbrftg. 428, Rottumeroog (het eiland) behoort onder de Provincie vaa Stad en Lande. 3« Rudolph van Diepholt, Bifchop van Utrecht, alhier niet gehuldigd. 164. S. s aiavert , het kasteel der Onftema's aldaar door de Groningers veroverd. 118. nader bemagtigd, en mee bezetting voorzien. 227 lydt brandfehade. 299. Schenk van Taotenburo, Stadhouder over Stad en Lande. 360. Schilwolde , maagdenklooster aldaar geftigt. 43- wist tufchen deszelfs Proost en dien van Wierum. 49- het klooster wordt geplunderd en in brand gedoken. 51. het huis van Jelding aldaar wordt door Menalda van Helium veroverd. 86, Selwert, een deel der Provincie. 2. wordt onder het TPtjrso-ehied van 't Goregt gebragt. S7. Ida van Selwerc liuwt met Herman van Coevorden. 95. de Heeren van Coevorden pagcen van het Kapittel te Utrecht dit gerigt 101. 105. Groningen mede. 104. opgave waarin het beftond. 105. Bifchop ülaa-  B LA DWYZER Blankenheim vraagt dat regtsgebied te rug 118. en noodzaakt Johan ten Hove tot de afftand. 119. Gronin. gen mede. 124. maar Bifchop l>avid verpagc het "weder aan de Stad. 170. de Hertog van Gelderland gedraagt zig er egter over als emmiddelyken Heer, met ter zydeftelling van Groningen. 349. maar het koomt 6y het tractaat, met Keizer Karei gefloten, weder aan de Stad. 356. Selwert, het klooster aldaar, door de Saxers met £00 mannen bezet. 260. nogmaals. 302. 306. door Rennenberg mede. 474. door Norrits 50i. Sep per othen, kleinkinderen van Lefferd , blyven in het bezit der erfvoogdy van Groningen. 43. Sk-iuosmandery, verfchil over den naamsoorfprong. 83. Slogteren door Graaf Edzard verfterkt, 254. 296. ;o5. voor liet - vereven der hooge veenen de weg over het Oldampt naar Westphalen. 512. Solwert door de Gelderfchen in brand gedoken. 357. Sprk door het Staatenvolk berocfd. Sn, Stad en Lande, benaaming. 1. ho? fdverceeling. 2. grenzen. 3. grootte. 4. waa de voor liet boncgenootfchap. 7. quote. 8. rang. 9.' overeenkomst met Friesland. 10. ItuhtsgeJi.cldh.eid. 11. mei¬ ren. 11. rivieren, ir. dyken, belangrykheid van derzelver onderhoud. 17. gronden. 24. voortbrengzelen. 27. middelen van beftaan. 31. bevol» king. 32. Stad en Lande, de aloude lnstone onzeker. 34. wordt overgebragt tot het Chris1tendom. 35, lydt van de invallen der Normannen 35. geraakt eenigen tyd onder de magt van Egbert den Sax. 37. lydt veel by den Juliaansvloed. 40. en van vyf anderen van 1219 tot 1222. 46. en van hec opvorderen der zeendgelden. 47. en van den twist tufchen Hunfingo en Fivelgo, 48. neemt deel in de kruisvaarten. 49. Hunfingo en Fivelgo kiezen de zyde van Groenenberg tegen Groningen. 53. Verfchil tufchen Hunfingo en F:velgo, waarin zig Groningen en het Westerk wat tier fteken. 60. onlusten tufchen Groningen en de Ommelanders. 7o.nieuwe, die op harde voorwaarden voor de Stad bygelegd worden. 91. Stad en Lande maaken een verbond met Friesland tegen den Hollandfchen Graaf 102. de Vetkopers te lande zyn den Hollander toegedaan. 114. verbittering der Schieringers daarover. 115. die zig met Groningen en Friesland nader tegen hem verbinden. 117. De Vetkopers zoeken daarop heul by Bifchop Blankenheim, die wel het beleg voor Gro-  der yoornaamfle Zaaken. Groningen flaat, maar niet vordert. 119.de Schieringers gaan de Veikopers te lande te keer. ui.met den Bifchop werdt een verdrag gemaakt. 125. en deel genomen in het beftand tufchen de Friezen en Hollanders. 127. en naderhand in den vrede. 128. de verdeeldheden der Schieringers en Verkopers ftooren hier egter de rust. 128. de Schieringers worden t'ondergebragt. 132. de Keizer doet de Vetkoopers in den ban. 134. na de hulde der Groningers aan den Utrechtfchen Bifchop hernieuwen de Ommelanden hun verbond met de Stad. 138. dit gewest wordt gemengd in de Friefche zaaken. 138. maakt vrede met den Hollandfchen Graaf. 142. die egter van korten duur is. 143. wordt betrokken in de oncénigheden van Oost- Friesland. 146. en ondergaat eene groote verandering. 148. hoewel na de nederlaag van Focko van Lier alles weder op den ouden voet koomt. 152. Hunfingo en Fivelgo maaken met Groningen een nieuw landregt op wonding en doodflag. 164, en hernieuwen hun verbond met de Stad. 167. wegen de heerschzugt van Karei den Stouten verbinden Stad en Lande zig onderling nauw, ook met de Oost- Friezen , en zoeken de vriendfchap des Keizers. 172. gaan een groot verhond voor 40 jaar ia. 186. dit gewest ge¬ raakt in vyandelykhedfifl met den Saxifchen Hertog. 314. 229. De Ommelanden worden door Graaf Edzard van de Stad verwyderd, 216. en lyden daarom orcrlast, de Graaf koomt ze te hulp. 224. Stad en Lande doet hulde aan den Hertog van Gelderland. 332. die ter verkiyging van meerdere magt krygsvolk in Appingadam zendt. 353- waarom mea den Keizer Karei den V. toe Heer aanneemt. 356. diens troepen verdryven de Gelderfchen. 359. Philips wordt hier gehuldigd als Erfheer. 370. het opgerigte bisdom van Groningen is de geestelykheid onaangenaam. 37 a. Graaf Lodewyk van Nasfau doet een inval in dit gewest. 380. verflaagt den Stadhouder Arenberg by Hilligertee382.belegert Groningen vrugteloos. 384. en verlaat üx gewest op de komst der Spanjaarden. 387. Alba's geftrenge aanfpraak aan de Staaten , hy üigc binnen de Stad een kasteel. 389- ea vordert den X. XX. en C penning. 398- fterke week~ leeningen aan den foldaat. 409. dit gewest wordt doos de Algemeene Staaten aangezogt. «ie en de Spaanfche Stadhouder Robles doot zyne foldaaten gevangen genomen , het geen hier de zaaken verandert. 4:0—416. tot betaaling der foldaaten wordt een vyfde penning over ds huwen uitgefebreven ,  BLADWYZER Ven, en geld opgenomen tegen 12 ten honderd. 423. men bewilligt tot ftuur des oorlogs boven de jaarfchatting 24000 guldens. 461. Stad en Lande wordt by vonnis der Staaten Generaal tot één gewest en Heerlykheid gemaakt. 527. 5 3 4. ondergaat van de Staaten Generaal eene militaire executie. 538. Stads-Raad. Te Groningen wordt eerie Regeering ingevoerd van 16 perfoonen , beftaande uit Rekenmeesteren en Oldermannen. 77. na de verdryving der Schieringers door Keno niet afwisfelend maar levenslang aangefteld. 132. invoorige tyden kwam dezelve wel by een onder eenen grooten linden boom op hetMeertenskerkhof. 169. Keizer Frederik wil haare leden tot den Ridderftand verheffen. 185. is in de Saxifche krygsberoerten dikwyls van het bewind der oorlogszaaken ontzet. 223. 226. 268. 277. na de aanneeming van Graaf Edzard draagt het volk dien op een beroep van haare vonnisfen. 291. ten tyde der Gelderfchen Stadhouders laaten de gilden dagelyks agt burgers op het Raadhuis komen om mede te ftemme'n. 335. en willen niet, dat de leden der Regeering Geldersch jaargeld trekken. 336. draagen den Hertog mede op een beroep van de Raadsvonnïsfen. 345. ten tyde van Alba weigeren ettelyken de regeeringspos* ten te aanvaarden. 379. de Gezworene Gemeente worden de keurboonen benomen. 391. en de Regeering door Robles in veele regten benadeeld. 397. waarom zy haare bediening wil neerleggen. 398 de Spaanfche Landvoogd fchorst by aanhoudenheid haare jaarlykfche keur. 401. ftemt die onder eenige voorbehoedmiddelen toe. 406. de Raad wordt, na de overgave der Stad ingevolge het tractaac van Winfum, niet veranderd. 477. maar wel na den afval van Rennenberg. 492. en na de reductie in 1594 mede door Prins Maurits. 524. Stadhouders over Groningen. Onder de Bifchoppen van Utrecht, Egbert van Groenenberg. 39. Leffcrt. 40. de Sepperothen. 41. Egbert vart Groenenberg. 52. diens Zoon Egbert van Groenenberg. 68. 77. Adolph van Groenenberg, Egbert van Groenenberg. 89. Barthold van Selwert Heer van Groenenbeek. 91. Ida van Selwert. 93. Herman en Hendrik van Coevorden, Godevaart ten Hove. 109. Onder Graaf Edzard, udo Coldenburg. 302. Stadhouders over Stad en Lande. Onder den Hertog van Gelderland , ChristofTel van Meurs. 327. Jasper van Marwik. 332. Karei van Gelder. 349. Ludolf Coenders. 352. Onder het huis van Oosten* ryk, Georg Schenk van Tau-  der voornaam/Ie Zaaken, tenburg. 360. Maximiliaan van Egmend, Graave van Buren. 370. Johan van Ligne, Graave van Arenberg. ' 370. de Graaf van Megen. 390. Gillis van Barlaymont, Heer van Hiërges. 400. Gaspar de Robles, Heer van Billy. 40f. onder de Algemeene Staaten, Georg van Lalaing , Heer van Ville. 420. 428. deeze valt af tot den Spaanfchen Koning. 489. Francois de Verdugo. 502. onder de Staaten Generaal, Graaf Willem Lodewyk van Nasfau. 522. Stapelregt van Groningen, in de Ommelanden en in het Oldampt erkend. 152. 154167. 175. 186. door de Stad ftrengelyk uitgeoefend. 430. uitfpraak der Staaten Generaal daar'omtrent. 529.534. Stella CFp-ancois Martini) door de Algemeene Staaten herwaards gezonden , bewerkt eene verandering van zaaken. 411—417. Slyl, de nieuwe ftyl wanneer hier ingevoerd. 5°5. Syndici, van Groningen en van de Ommelanden, wanneer bet eerst aangefteld, 431. flaagt aldaar de Groningers. 235. wordt door de Gelderfchen afgebrand. 357. Tumelers zyn mortiers. 230. u. u f ic 15 n s (pompejus) tot Lieutenant der kamer aangefteld. 48®. de eenigfte van Rennenbergs Raaden , die goed Staatschgczind was. 485. fneuvelc by het geregt te Hardenberg tufchen Hohenlo en Schenk. 497. Uithuizen heeft verfchil met Eenrum over aanwas van land. 60. 73; Unie van Utrecht, handelingen darrover alhier. 464. wordt door de Ommelanden, maar niet door de Stad aangenomen. 465» Ufjlalsboom , de plaats der algemeene Friefche landdagen. 51. de algemeene wetten der Friezen aldaar op nieuws overgezien. 90. de Upftalboomfche wetcen te : Groningen vermeerderd. 97. . Uskwert, kerk en klooster al1 daar door de Hunfingoërs c verbrand. 64- T. I"^ermunten , het huis van Houwerda door de Groningers verwoest. 122. de fchans aldaar door Norrits ingenomen. 501. Tjamsweer door de Gelderfchen afgebrand. 357. Tjuknert. Graaf Edzard ver- ec , fterft daar onder. 70. yeinkolonien, derzelver bevolking maakt een zesde gedeelte der Provincie uit. 30. Verdugo (Francois de) na Rennenbergs dood , Stadhouder over Stad en Lande. 502. verflaat Norrits by Nooidhorn. 503. Voor-  BLADWYZER feorfegten der Groningers , in Engeland. 70. in Holland. Ï8 , tolvryheden te Stavoren. $1. Albrecht van Beyeren hernieuwt de voorregten in Holland. 98. tolvryheid voor .het vee in Oost-Friesland. 148. vry e handel, door den Aarts - Bifchop van Bremen , en in Ditmarfen. 160. Maximiliaan geefc het piivilegiura de non evocando. 204. Vredewold verbindt zig met Fivelgo tegen de Hunfingoërs. 61. Vrygraven en Vryjloelen, Paus Pius ontflaat mede ons gewest van derzelver regtsgebied. 171. w. w albnrgskerk in Groningen door Rudolph van Coevorden ingenomen. 38. door de Groningers fterker gemaakt , ongenoegen des Bifchops van Utrecht daarover. 44. door Groenenberg nogmaals verfterkt. 53. 75. Graaf Edzard ontvangt aldaar den eed van getrouwigheid. 285. daarna de Gelderfche Hertog mede. 332. Warj huizen door het Staaten volk. afgebrand. 507. Warven, derzelver oorfprong naar zommigen. 87. waarfchynlyker oorfprong. 99. Warven (Oldampjier j. 345, Watervloeden, in 1164. 40. in 1219 en 1220. 46. in 1221 en 1222. 47. in 1224. 49. in 1237 , 1246, 1248,1349. 6"o. in 1257 ,1262. en 125?, 79- in 1277, 1278 , 1279, en 1280. 83. in 1285, 12875 1288, en 1290. 85. in 1425. 145. in 1509. 292.'in 1516. 324- in 1562. 430. in 1570. 398. in 1572. 400. in 1573. 4°r. in 1578. 455- in 1585. 5°7. Wederdoopers, derzelver begonnene ongeregelheden door den Geldeifchen Stadhouder gedempt. 35a. derzelver draf. 35 r. Wedde, (het huis te) dcor Graaf Lodewyk van Nasfau overrompeld. 3 80. door Graaf Willem van Nasfau vermeesterd. 515. door Verdugo hernomen. 516. nogmaals door Graaf Willem. '517. Weem, domus facerdotis, het priestershuis. 421. fpeerdenbras , eene fterkte door Graaf Edzard opgewor- 1 pen, tufchen Noordlaren en de Punt. 254. 259. door den Sax bezet. 286. 295. door de Groningers by verdrag aangehandeldengeilegt. 323, Wester Emden , de Hunfingoërs willen het overvallen. 65. Hajo Wiben wordt aldaar door Eppo van Nitterfum gedood. 115. door de Groningers van 't vee beroofd. 255. Westerknartier , een deel der Ommelanden. 2. kiest de zyde van Groningen tegen Focko van Lier. 149. en flait met die Stad een verbond voor 10 jaar. 150. neemt den Oöst-Fidefcrien Graaf Edzard aan, in de  der voornaamfie Zaaken. betrekking als Saxifchen Stedehouder. 286. wordt door eene bende foldaaten gruwelyk afgelopen. 324. nogmaals door Burgundifche en Gelderfche troepen. 330. wordt door de Keizerlyken bemagtigd. 333- de Staatfche bezetting te Niezyl laat het zeewater inlopen. 504. lydt veel by eenen zwaaren üorm. 5'i. Wester-NieuwlanJ door het Staatenvolk afgebrand. 50S. Westerwotde hoort eigenlyk . niet onder de Provincie van "stad en Lande. 2. maakt eenen byzonderen zoen met Groningen. 126. en naderhand een vast verbond. 162. onlusten aldaar door de geweldenaryen van Hajo van Westerwolde , Groningen wordt meester van dit landfchap. 177. maar moet het den Munfterfchen Bifchop weder overgeven. 217. de Deenen, die Meinhard van Ham in Appmgadam te hulpe willen komen, worden door Schenk in het Westerwoldfche verflagen. 358. de Keizer beleent Schenk met dit landfchap. .360. opgave des briefs. 361. Westerwolde ontvangt van den Keizer eenige voorregten. 361. wordt gebrandfchat door eenen Overften van Sternbach. 485. Weywert door het Staatenvolk afgebrand. 506. Wierum, of Wittewierum, in Fivelgo, de kerk aldaar gei. Ceel. fügt. 43. twist met den Proost van Schilwolde. 49. nieuwe kerk aldaar. 78. de toren ftort door eene aardbeving in. 79. wordt door de Groningers van 't vee beroofd. 251. door foldaaten geftroopt. 315 fcherpe fchermutzeling aldaar -tufchen Graaf Lodewyk van Nasfau en den Heer van Groesbeek. 381. Vierum ( Ooster) door de Groningers van 't vee beroofd. 251. door 't Staatenvolk afgebrand. 505. Vil leb rand , Bifchop van Utrecht; vervolgt den oorlog tegen de Groningers ea Drenten. 58. Winfum door 2000 Saxers bezet. 306. op last der Algemeene Staaten bevestigd. 473. geeft zig over aan Rennenberg. 501. Wirdum , aldaar fterven aan de pest over de honderd menfehen. 504. Wismar, de zyl aldaar ingeftort. 79. Wolden dorp door het Staatenvolk afgebrand. S06. Wouden, voorheen hier zeer algemeen. 3°'. z. f][jland (het}, ongeregelheden der Wederdoopers aldaar. 350. door het Staatenvolk beroofd. 5n« Zeendgelden door den Munfterfchen Bifchop opgevor- Nn dewl  BLAfiWYZEH enz. derd in de Ommelanden. 47. opgave, waarin die beftaan. 48. Zeendbrieven van Langewold, Fivelgo , en Hunfingo vastgefteld. 117. Zeendbrief van Lopperfum. MS. Zeeryp door het Staatenvolk beroofd. 511. Znltkamp , de fchans aldaar door Norrits ingenomen. 50door Graaf Willem Lodewyk. si o. Zuidhorn door den Ridder Fox afgebrand. 214. Zuidwolde, de kerk aldaar door den Sax ingenomen. 297. Zwarte gaarde , of hoop verloopt naar den Hertog van Lauwenburg. 227. een andere van dien naam in dienst van den Hertog van Saxen. 294. na haar ontflag houdt zy. verfchrikkelyk alhier huis. jjp. D R ü 5?  DRUKFEILLEN. S in de noot (V ftaat; Fri«ilio4 rr—.15. , lees U, 13. *r 23 regel 14 ftaat; Suuterdyk, lees Punterdyk. 36 in de noot (*, ftaat, ««rif «fr , lees agrts Sc. U in de noot (§;ftaat; Stbba, /«f IIbda. 46 in de noot S M.tbaeüm $.2. /«f Kattiiae-umT.», 48 in de noot (f J ft"' i ƒ „ ,,-v 7o regel 17 en vervel, ftaat; Hendrik,/.« Herdn*. ei regel 5 /?««; Miaterwolde, /«f Mentcrwolde. __ inde noot l*)fl«"5 lees Mtntera. __ indeno.t(t)^'""'" MlN1°' M«c0' 54 regel 25 Anon,/«« Anen. 55 in de noot(ti««»i ^*/- !«• ^««'' «o rerel 2»w,s» h:u,> „ - _ öo irf da noot ftaat; Emerenfinm, /,„ Em«enfi»«. op Je kant ftaat; Friesland, lees Ftvelge. ö, regel 29 JrV/if ; verbonden, /jef verbondenen. regel 19 ftaat; Floris de IX. lees de IV. 83 in de noot (M ftaat; tune, lees tune. 86 regel 8 /?«/!/; Seldinge, lees Jeldinge. 89 in de noot (f) ftaat; 133*5 Iï3201 regel 5 ftaat; Sesfe , /«f fesle. 01 regel 17ftaat; Boterge, /«f Boteringe. ,5 in de noot regel ï ftaat; Opyfe, lees Cry/«. 131? Uet 134?. 101 in de noot C$1 ft«ci L- »3» ls" Is" i 104 regel 17 ftaat; Lipperothen,/m Scppcrotnen. 117 op de itatftaat; 1339 W?9' , . „rv.„fl _ regel 13 ./?««/; waarom by zig ook nader verbond, Jets waarom die zig ook nader verbonden. 123 in de noot '$)fta..t ; L. 3. «., lees &. 3- «• £• Ie"J- r- 124 in de „notCt;^*"'»- i>'4tCSrJ» >"s P- *3- C5«> bl' » /ftf 40 . i 126 in de noot CS bytevoegen ten jaare 1400. . 140 in de noot {\\ftaat; 506, Zeef 4°<5. • 141 in de noot regel 4ftaat; L. 3. 5» lels "■ s' . 141 in de noot (f) ftaat; Schaai, /«f Sïmarl. . 144 regel i9 fi'at; Herman met, /«J Hermaaa en . 147 regel 4 ftaat; Lawelt, lees larrelt. . 149 regel 5 ftaat; Gromerftiin, lees Grimerlum. - 168 regel 4 ftaat; Gunfteden , Iets Guris-eden. - 171 in de noot (f) ftaat; A6 >"s 4- *• . 188 in de noot regel 3, ftaat; /. d. lees 2. tf. . 189 in de noot (*)ftaat; L. 3. lees Q. 3- . in de noot (§ ) adidem. . ipt regel 6 ftaat; Tolwert, lees Fofwert. - 198 regel 10 ftaat; melden , lees woelden. - 200 regel iö ftaat; tot, lees toe. - eoo regel 27 ftaat; Eldcmold, lies Elderwold. - 2or regel 8 ftaat; Link, lees Linci. - 203 regel 4 ; hem, hen ' 205 regel 29 ftaat; Sclmer, lees Jelmer. _ - 207 lutfte regel J Troutlui, hes Woudlm. - 200 reëel $ en vervolg ftaat; Holting», ''«' Hotting*. - aiö regel i ftaat; Oostendiuamer, hes Otenduinioer. Bladf.  DRUKFEILLEH. Bladz. aa7 regel 18 cn vervolg, Haat; Meede, hes Mude, . — regel 19 ftaat; feddebtiiren, hes Siddebuurcn. — ■ 239 regel 10 ftaat; Schatter, lees Schalier. ■ 240 regel 15 ftaat ; Leister,lees Leisfe. ■ 251 regel 6 ftaat; onder den Dam , hes Onderdendam. — regel 11 ftaat; Westermierum , lees Westerwierum» — 256 regel 8 ftaat; Stelpen, hes Helpen. ■ 261 regel 27 en vervolg, ftaat; Zöm , lees Zörn. 1 265 regel 12 ftaat; voor, hes over. r 272 regel 24 ftaat; haar, hes zulkx. .. 278 regel 6 ftaat; raagtcloozen, hes vrugteloozen. ■ 1:84 in de noot ftaat; 2. 3. 1 , lees Q. j. I. , 2SS regel II ftaat ; hun ter tijd, lees heen ter tijd. . 303 regel 12 ftaat ; Reederland. hes Reidcrland. si. 304 regel 4 ftaat; Funik , hes Funck. ___ 306 regel 12 ftaat; Duveren , hes Dieveren. , 309 regel 12 ftaat; knirs , lees kruis. 31a regel 18 ftaat; grooten, hes grootere. 315 regel 6 ftaat; Lenncs, hes lellens. 321 in de noot {\)ftaat; 3SOoo, lees 350000. —— 33s reSel T9 en vervolg, ftaat; Marnik, /««Marwik, _____ 333 regel 16 ftaat; Leek, lees Leek. 337 regel 6 ftaat; daarvoor, hes daarover. _____ 341 regel 12 ftaat; Rotteman, lees Rolteman. _____ 386 regel 24 ftaat; Reufe,/«es Rcux. 387 in de noot ("") ftaat ; Pethum , hes Petkura. 389 in de noot ftaat; M. Eppens, hes A. Eppens. 391 reg. 3 ftaat; waarme, lees waarna. ——— 307 in de noot (f) ftaat; waarheid, hes raarheid. —— 405 regel 27 ftaat; hun, lees haar. —— 408 regel 29 ftaat ; Lonov, hes Sonoy. 441 regel 9 ftaat ; Wydenburg, hes Wydenbrug. regel io ftaat; Eilio,/«« Eilko. regel 15 ftaat ; Vernitius, hes Verrutius. 463 regel 1 ftaat; Stedam , hes Stedura. ■■- 465 laatfte regel ftaat; Jaaxum, hes Saaxum; ■ 479 regel 23 ftaat; eerde, lees eede. 501 regel 21 ftaat ; Norrik, hes Norritz. . regel 23 ftaat; Loltkamp , lees Zoltkamp. 503 regel 33 ftaat; de nieuwe zyl, hes Niezyl. 513 regel 23 ftaat; Leek, lees Leek. 517 in de noot ftaat; Bor 20 lees Bor 30 b. 525 regel 23 ftaat; leidswyzc, hes leedswyze. De verdere Drukfeillen, veroorzaakt door afweezenheid van den Autheur, gelieve de Leezer te verfchoonen.  ■Geschenk 68 "253