2110 B 31       BEDENKINGEN van een WAAR BEMINNAAR VAN ZIJN VADERLAND, over 't afvorderen van schavergoe' ding en andere personeele vervolgingen weegens voormalige niet vaderlandsche gedragingen en denkwijs. „ Wilt gij eene bijzondere Godsdienstige of Staatkundige partij , fterkte en duurzaamheid bijzetten, zoo ftraf en vervolg dezelve." IklONTESQUIEU. Te bekomen, te Amtterdam bij Saakes. Rotterdam Cornel. Utrecht G. T. van Paddenburg. Haarlem Bohn. Leijden Honkoop. Groningen Groen ev/olt. Leeuwarden. VanSligh, Cahais en Van der 'Haak. Harlingen Van der Plaaï^. Verders alom.   INLEIDING; T e vergeefsch, Medeburgers, zult gij eene juiste orde of fchoonen lchrijfftijl zoeken in deeze los ter leedergeftelde bedenkingen, die uit een vol en voor zijn Vaderland kloppend hart voort vloeiden. Doch ik wenfche , dat de zuiverheid mijner bedoelingen * aan u veele uitwendige gebreeken mag doen over 't hoofd zien. De eenige beweegreeden, die mij aanfpoorde deeze gedagcen aan mijne Landgenooten meede te deelen, was , om dat mijns bedunkens nimmer een welmeenend Vaderlander behoort ftil te zwijgen, wanneer hij kan hoopen door gegrondde reedenen het neemen van maatregelen af te wenden, die hij als zeer gevaarlijk voor't heil van't dierbaar Vaderland bcfchouwt. Ea om daa.ilijk ter zaake te komen , zulke maatregelen, achte ik de volgende te weezen: Er zijn naamelijk veele welgezinde, doch door onberedeneerde drift of aanhitzing van intriganten misleidde Patriotten, die van alle de Leeden der oude regeering eene fchaavergoeding willen afgevorderd heb* ben, weegens alle de bijzondere verliezen en mishandelingen , welke een aantal burgers als een toevallig of natuurlijk gevolg der Revolutie van 1787. geleeden heeft Anderen gaan verder en willen alle de na¬ deden} die wij door den Oorlog teegen de Franfchen A al»  ( * ) als anderzïns onder het voormalig Beftier geleeden hebben, alleen door de Hoofden der Oranje partij doen hoeden en dragen. Voorts zijn er veelen die dóór willen drijven, dat men alle of ten minsten meest alle Amten»aren, die ten tijde van het Stadhouderlijk bewind, den Stadhouder toegedaan waaren, thans van hunne Atnten moet ontzetten, offchoon ook die bedieningen geenen daadelijken invloed hebben op 't politiek Regeerings beftier. En gij, die zo fterk ijvert voor dergelijke vervolgingen en remotien, welke is toch de waare beweegoorzaak uwer pogingen? doorzoek eens naukeurig uw eigen hart. Is het alleen zuivere belanglooze Vaderlands-liefde ? wordt deeze ook vergiftigd door eene blinde partij-drift? is het ook, om dat gij gaarn u zelfs in voordeelige Amten geplaatst zaagt ? Jaa , mijne Meedeburgers, als een opregt Republikein moet ik ook harde waarheeden zeggen, waarheeden, die mijn eigen hart doen bloeden; — er beftaan misfehien perfoonen, die onder het masker eener onbaatzuchtige en vuurige Vaderlands liefde, alleen ten doel hebben , hun eigen bijzonder welzijn op de puinhoopen van dat van eenige hunner meedeburgeren te vestigen; — die tot het bereiken hunner eigenbaatige oogmerken de geheiligde zaak der vrijheid en de onberaden drift van welmeenenden misbruiken, zonder zich te bekreunen dat fchuldlooze huisgezinnen door hunne vuige pogingen aan armoede ter prooije gegeeven, en aan 't algemeen welzijn des Vaderlands de onheelbaarfte wonden toegebragt worden! Het is echter verre van mij, dat ik allen die de bo. vengemelde maatregelen wenfehen, als door eigenbelang gedreeven zoude aanmerken. Neen, de meesten han*  ( 3 ) handelen uit dwaling, fchoon met zuivere bedoelingen En aan deezen is het, dat ik mijne gedagten ter onderzoek aanbiedt ♦ U fineeke ik onpa> tijdig (*) mijne gronden te beoordeelen, daar naar te handelen, zoo gij ze moet goed keuren of ze bondig te. weederleggen, zoo gij ze afkeurt, en in't laatst geval, zal ik, daadlijk zelfs gereed zijn, om mijne denkwijs in deezen naar de uwe te fchikken. A 2 I. (•). D»ar ik misfchien den fchijn ksm hebben te Teel de bedrijven en Leecien van 't vorig beftier te verfchoonen, en veele héethootdige factie-dri vers zeeker hun best zullen doen, om de oogmerken van dit gefchrif en_ de grondbeginzelen van den Schrijver verdagt te maaken, 200 achtte ik het nodig, u allen, Meedebnrgers, op het plechtigst te verzeekeren, dat alleen waare zucht voor 't heil van mijn Vsderland mi bij hec op papier (lellen van deeze bedenkingen bezielde, en dat nimmer min zuivere bedoelingen of partijdige geneegenheid voor eenjge Lecden van 't oud beftier, mii tot het zelve aanfpoorde of kondk «anfpooren , daar ik betuige met volftrekt niemand van dezelve in eenige betrekking of relHtie hoegenaamd ook te ftaan, en veeleer door hunne voormalige handelwijs, waar van ook miine Familie in 't brj« zonder eene zoo gevoelige ondervinding hadde, teegen hun perfoBeel faoeste vooringenomen zijn.  C' 4' ) tM l* - h M :rh%.:. i- & 0bs99b rek o5i fl % .[Un (*) y'iuï ui!•■'<-> £. ^.s i -tel tar.'a. .f;;V;b-omrt «j «si -r-v: sta J~Joe zeer ik, dit betuïge ik voor God en mijn Vaderland, door het vuurigst Patriotisme ën den ónverzoenlijkften;haat teegen Aristocratie bezield ben, moet ik echter de voorengemeldde en door veelen verlangde maatregelen volftrekt afkenren, voor eerst als niet uitvoerlijk, zonder .dat er de. grootfte onregtvaardigheeden meede gepaard gaan, vervolgens als ten hoog-^ ften onftaatkundig, nadeelig aan de algemeene belangens des Lands, en regtftreeks ftrijdig met de bedoelingen onzer Revolutie, -— ■ Om dit klaarder te betoogen-, wil ik vooraf eens nagaan, of er niet het een en ander aan te merken zij ter verontfchuldiging van veele ftrafbaar fchijnende our de Regenten, — voorts het onftaatkundige en fchadelij ke aanwijzen in 't algemeen van alle perfoonlijké vervolgingen — en toonen dat zelfs dikwerf 't algemeen belang vordert ook de Jlrofwaardige Perfoonen niet te vervolgen. Een groot deel der voorige Regenten kan men niet als hoofden en aanvoerers, maar veel eer als door anderen gedreeven en misleid aanmerken. Een ander groot deel meer verfiandig waaren niet zoo zeer Aristocraaten in practijk, als in theorie. Zij handelden geenzins uit kwalijk gezindheid jeegens hun Vaderland of alleen uit heerschzugt maar om dat ze waarlijk meenden overtuigd te zijn, dat de oude Conftitutie de beste was, en hoe zeer ze met deeze ingenomen waren, keurden ze echter nimmer het inroepen eener geweld-dadige Pruififche magt goed. Zij hebben de daar  ( 5 ) daar op gevolgde vervolgingen afgekeurd, liever alles in vergeetelheid willen begraven, en zelfs door hnnne pogingen, aan hec Hof ten dien einde (trekkende zich den haat eener wraak-gie'rige i'rinfes op den hals gelaaden. —- Deeze zijn het.die anderen, welke alles noch iterker wilden doorzetten , daadelijk teegen hielden. ! De grondilag dus der handelingen van dit zoort yan Aristocraten was dimling} en nu — ftraf eens iemand voor eene dwaling waar van hij .-{taande houdt, d.ac hij volgens 't licht van. zijn veritand volftrekt niet anders denken konde .(*)! Ik durf het zeggen , de Godheid zelfs kan zulk eene dwaling niet ftraffen! of Jiij zoude ophouden regtvaardig te zijn '- en wij men. fehen;, zouden wij dan ft-raffenr?? Maar zijn er voorts ook geene omttandigheeden, difl noch meer het fchuldige van zulk eene dwaling- weg* aeemenV wot bij voorb. den Oorlog tegen Frankrijk betreft, waren niet vcelen van hea, die met vermaalt dién Oorlog zagen, en dien hielpen voortzetten, ten «inde de leer van Vrijheid en Gelijkheid te onderdruk* Isen , waren zeg ik, niet „veelea vooringenomen en - A^-): -xortfü-»,-: .mi*- | (*).'ïcts, waar op men vooral ook in 't beoordeelen va» verkeerd* fentimentcu ruvet ltu;a, ' is, dat deeze veeltijds niet ajm liet waarlijk ■flegt charactpr',' iUSr nileer. aan de omftsndigheeden- zin toe ; j fehfijVen, waar in iemand toev.Jlig geplaatst, en waar dcor zijne denkwijs gevormd is. Elk immers zal, zoo hij eenige mepschkunde bezit, mij gereedlijk toeftemmen, dat bü 'Voorb., de inboezemingen 'der opvoe,ding vttoroordeclca kunnen te weeg bix-.yen,, die het aan iemand of ■tonmooglijk ör allermbeïli'kst maaken zeekerê waarheeden naar behoren te leeren kennen en waardeeren, en daar naar zi'ne denkwijs en gedrag pp eene pligtmatigc wijs interigten. Eu zoo men deeze ftelree$el toepast, zuilen-dan niet de gehêgtnëTd aan de-oudé Constitutie, en de Aristocratifche denk- en handelwijs van I'eiibor.cii, die door opVoeding en verdere omftandigheeden, zulke gevoelens alleen inzogen, en als 't ware in de wieg reeds tot 's Lahdst Regenten beftemd werden, zullen dan niet, zegge ik die zaakeii,. in |t Qog, van den onbe» Vooroordeelden menlfchcnkenner of verf'chooiriijk fchLrrèn of tea minjj* jea,venl van haar ttrafwaardigaeid verliezen ?  < ö ) misleid door de wijze, waar op die leer in Frankrijk geduurende een geruimen tijd misvormd wïerd? waren niet veelen misleid door niet te onderfcheiden de waare leer van Vrijheid en Gelijkheid van die, welke het monster Robespierre met alle zijne fchavotten meer dan een Jaar lang verkondigde? In één woord wa» niet de droevige vertoning welke die leer in Frankrijk maakte, zeer gefchikt om veelen teegen dezelve de ongunstigfte denkbeelden inteboezemen. Vorders, hebben ook niet veele Regenten van onjse Provincie zeedert een geruimen tijd op Vreede aangedrongen ? is er zelfs niet eene Commisfie uit de Staats-leeden benoemd om bij de Bondgenooten zoo veel mooglijk alle maatregelen ter voortzetting dei Oorlogs te verhinderen? Het blijkt dus, dat veelen minder ftrafwaardig zijn* dan ze wel fchijnen. Voor waarlijk ftrafbaare Per* foonen houde ik de volgende: i) Die voornaamlijk bewerkt hebben de inroeping van eene geweld-dadige Pruififche magt, om de Patriotfche zaak te verdelgen , fchoon genoegzaam overtuigd van de heillooze gevolgen, die deeze ftap in alle gevallen naa zich moeste fleepen. a) Die naderhand alleen uit principies van wraak- en vervolg.zugt de Patriotten gruwelijk mishandeld hebben. 3) Die plunderingen moedwillig ongeftraft hebben laaten pasfeeren, of er zelfs heimelijk de hand meede in hadden. 4) Die aan volkomen dieverij van 's Lands SchatJrist zich fchuldig maakten. 't Is verre van mij, Meedeburgers, dat ik zulke booswichten immer zoude willen verfchoonen. Nooit  ( 7 ) zal ook de gematigde Patriot, jaa nooit zal geloof ik een verftandig mensch de ftrafwaardigheid van zulke monsters in twijfel kunnen trekken. Maar zulken maaken ook voor zeeker een klein getal van de oude Regenten uit. De afvordering van fchaavergoeding zoude dus geenzins van alle vorige Regenten zonder onderfcheid kunnen gefchieden, zonder dat men de fchreeuwendfte onregtvaardigheeden beging; men zoude ten minsten de trap van fchuld moeten in achc neemen. Maar welke moeijlijkheid of liever onmooglijkheid zoude er niet zijn hier van een juiste bepaling te maken? Doch iets eindelijk dat de onuitvoerbaarheid en nutteloosheid van dergelijke maatregels voldingt, is, dat zij die als meestfchuldig defchaavergoeding vooral moesten dragen, juist het minst inJlaat zijn, om iets daar toe te kunnen contribueer en. (*) Men kan verders aanmerken dat alle Confiscatien van bezittingen van Particulieren om 's Lands Kas te vullen, een ellendige toevlugt is, dewijl men juist de bronnen aantast en ftopt, waar uit die Kas op den duur gevuld moet worden. En ziet niet ligt elk op hoe veele wijzen dergelijke Sententien tot fchaavergoeding ontdoken kunnen worden , dat b. v. nimmer de boedels der Vrouwen aanfpraaklijk zouden kunnen zijn, enz. (f) A 4 De (*)• Ik fpreeke hier naar waarhéid, zonder mij te fchikten naar de gevloekte ftelreegel van het anarchistisch fijstema dat eens in Frankrijk woedde, en thans wel door eenigen hier gevolgd fchijnt te willen worden, om naamelijk altoos de meest begoedde Lieden (daar dus \ meest van te halen is) voor de fchuldige te houden. Men vergelijke verders den geachtten Schrijver van den N. Post van den Ned. No. 2a. (t). Men zie, het geen de cordate Vaderlanders Van Haaften, Kok en De Leeuw (waar van ten minsten een of twee zelfs om de Revolutie van 87 hun Land hebben moeten ruimen) over de onbeduidendheid eener dergelijke fchaavergoeding aanmerken in de Pi. Post Van. den PJederriju No, 30,  C 8 ) De geheele zom dus, die men op zulk een wijs ter fchaavergoeding zoude bekomen, moest waarlijk gering zijn en zoude geenzins in vergelijking kunnen gebragt worden met de vreeslijke nadeelen, welke zeeker daar uit zouden voortfpruiten. Ten overvloede voeg ik hier bij, dat men toch ook niet uit het oog behoort te verliezen, dat zij die men ftraffchuldig houdt, reeds waarlijk geftraft zijn. —— Zijn ze niet in hunne vooruitzichten te leur gefteld? hebben ze in de waarde van hunne wel eer (temgeregtigde Goederen, en in 't verliezen der geheel af'gefchafte Posten bij de Omwending niet reeds de zwaarfte financieele verliezen geleeden, die men in onze Provincie (*) alleen op veele Tonnen Schats begrooten kan ? moet men bij 't lijden van verlies noch het lijden van meerder itrafs voegen? II. Ik heb boven mijne gedagten meedegedeeld over de meer of mindere /Iraf baarheid of onfchuld der Leeden van 't vorig Betlier. Ik wil hier noch eene opmerking bij voegen, dat het namelijk misfchien onfhatkundig en nadeelig voor't algemeen belang zal zijn, zelfs omtrent de draf baare Perfoonen, wegens politieke denkwijj en daden, crimineele vervolgingen in 't werk te {tellen. Ik denke aldus, voor eerst, om dat de ftraf, die tea nutte der maatfcnappij moet (trekken, aan de voor'fchreeven Perfoonen uitgcoefFend, thans volftrekt niet kan beantwoorden aan de oogmerken, waarom men be» O De Schrijver van het Stuk is ecu Fries. —•  C 9 ) behoort te draden, — vervolgens om dat die draf juist teegengedelde en heillooze uitwerkzels zoude hebbed. Het betoog hier van is eenvoudig, wanneer men flegts acht geeft op de algemeene oogmerken van het ftraffen, die drie zijn i) verbeetering van de Perfoon 2) voorbeeldftelling voor anderen 3) vergoeding van fchaden. I.) Het eerste oogmerk dan van de draf is om den Perfoon te verbeeteren, — nu is het klaar dat men niemand in dit geval door draden van de verkeerdheid zijner politieke denkwijs zal overtuigen. Veel min zal men verhardde booswigten, die moedwillig hun Vaderland wilden bederven, door draf vatbaar voor verbeetering maken. II) Een ander doel van het draden is, om voorbeeld te dellen ter affchrik van anderen, — doch het is niet door voorbeelden te dellen aan voormalige Aristocraten, dat men de Aristocratie in't vervolg moet weeren, — maar door de wijze inrigting van onze Conftitutie, (*) waar door het onmooglijk wordt voor den Regent om zijnen pligt te verzuimen, zonder dat het Volk regt nebbe, hem voor alles verantwoordelijk te ftellen en te draden. III.) Een derde oogmerk van't draden is, veroorzaakte fchaden te vergoeden. Maar het bleek reeds, dat dit oogmerk in ons geval niet dan ten uiterden onvolmaakt kan bereikt worden, (f) en voorts geenzins in vergelijking koomt bij de nadeelige gevolgen. A 5 Im- (*). En dus door Conftitutioneele middelen, b. v. door de oprichting van zeekere Regtbank of Conftitutioneele Jurij, door het Volk en door de wetgeevende Magt ge ozen, die alleen zich moest bezig houden met het weeren en ftraffen van alle inbreuken die in 't vervolg door wie het oo zij op de Conftitutie. gemaakt worden. Q). Zie pag."|i en volg.  ( io ) Immers het ftraffen van de Hoofden der Contra.partij zal juist teegengeftelde uitwerkzelen hebben, dan men behoort te bedoelen. Hunne nabeftaanden en vrienden niet alleen, maar alle lieden waar op ze eenigen invloed hebben (en elk weet dat hun invloed zich tot een groot aantal burgers uitftrekt) zullen, wel verre af van door hun ftraf ook van hunne fchuld overtuigd te worden, veel eer door meedelijden bewogen, en teegen de ftraffers in verbitterde partijhaat verfterkt worden. Een groote meenigte dier zelfde Perfoonen, die dus verbitterd zouden worden, denken thans tamelijk onverfchillig omtrent het politieke, en zullen eerlang (vooral wanneer men hun door daadzaaken overreed, dat de nieuwe orde van zaken beeter is dan de oude) toegedaan worden aan de Volks zaak. 't Is in> mers ontwijffelbaar dat reedelijke menfchen zich eindlijk moeten voegen bij die denkwijs, welke alleen op de reeden (leunt. Doch juist het ftraffen van de noch bij hun geachtte Perfoonen, zal van die zelfde bedaarde en onverfchillige burgers, de heevigfte Contra-revolutionairen maaken. Jaa zal hun hart en ver- ftand, hoe zeer ze ook reedelijke weezens zijn, voor den invloed der reeden volftrekt doen fluiten, en hun in't vervolg alleen doen luisteren naar de ftem van hnnne nu vereeuwigde vooroordeelen en partijhaat. Niet licht derhalven, ik herhaale het, moet men tot ftraffende maatregelen befluiten, op dat niet door 't ftraffen van weinigen eene groote meenigte vijanden onzer Revolutie blijven of op nieuw gemaakt worden. — En zonder Eendragt is onze zaak, is volftrekt'sLands welvaart voor eeuwig verloóren. Landgenoten! dierbare Meedeburgers! ik bezweere u bij de heilige grondbeginzelen der Vrijheid, welke dezelfde zijn met die ^ d«  ( » ) der menschlijkheid en regtvaardigheid, ik bezweere Ti bij 't belang des Vaderlands, gelooft dit gezegde! God verhoede dat niet eene rampzalige ondervinding het u eerlang bewijze! iit: Onze Revolutie dus zoo broederlijk en gerustftellend in haaren aanvang, moet ook eeven uitmuntend in haaren voortgang blijven. Het beeter inrigten van ons Staatsgeftel is niet eigenlijk het finale hoofdoogmerk onzer Revolutie, neen dat is flegts een voornaam middeloogmerk. Het waarachtige hoofddoel der laatfte Staats-omwending en van alle onze Patriottifche pogingen moet zijn, „om door burgerlijke verzoening en herlevenden bloeij het vervallene weeder op te beuren, en om voortaan in deeze Landen gelukkiger te kunnen leeven." En hoe zoude toch eene burgerlijke verzoening mooglijk kunnen worden bij eene Revolutie die eerst juichend begon met algemeene vergeeving, en daarna ftrafFend voortging met perfoneele vervolgingen. Alle perfoonlijke vervolgingen voor welke de blijkbaarjle regtvaardigheid niet pleit en die alleen om gevoelens plaats hebben, (*) zijn volgens alle regelen van menschkunde de zaden van toekomende Omwentelingen. Hadden onze vijanden die les beeter betragt, wij zouden thans niet vrij zijn. Het afneemen van Amten en Bedieningen, zonder dac (*). Er beftaat zoo wel eene politieke als godsdienstige geweetemflwang, en de gevolgen van beide zijn eeven heilloos, eeven gefchikt «m de voortgangen der waarheid te ftuiien, «even ftrijdig met de Reg%o van den ajensch.  ( I* ) dat het algemeen b'elang'zulks noodzaaklijk véreischt, (*) rangfchikke ik onder diezelfde perforiele vervolgingen. Het is alleen ftrengheid voor toekomende daaden, doch vergeeving voor het voorleedene, dat den triumf van de zaak der Vrijheid kan bevestigen. Landgenoo- ten! raadpleeg de ondervinding van 1787. en vervolgens, raadpleeg die der gefchiedenis van alle eeuwen, b.m- as l'-l'v' ■ < •Joossv&aiiyJovsH fi-""»ea (*). Een Amt voor het leeven gegeeven, mag niet weeder afgenomen worden, zonder fchending der openbare nou, ten zij in de volgende gevallen, i.) Wanneer er bewijzen zi n; van eene zeer flechte en achtelooze waarneeming van het Amt. —- 2.) Wanneer er bewijzen zijn van zodanige misdrijven, die den Amtermar zijne algemeene voorregten als Lid der maatfchappij, vrijheid, veiligheid en anderen- doen verliezen. — 3.) Wanneer het Amt daadlijk behoore tot het Regeerings■beftier, en de denkwijs des Amtenaars ' we'czenlij k nadeeligen iuvloed moet hebben .op de handhaving van de zaak der Vrijheid. — 4.) Wanneer een Amt als nodeloos geheel afgefchaft wordt, (doch dan kan de vorige bekleeder van zulk een Amt met régt fchadeloosftdling vorderen , ten zij hij verdiend hebbc, dat men hem deeze bij wijze. van. llraf weigere.) Voorts in andere gevallen, alleen om vorige gehegtheid aan de ou. de Conftitutie, zijn alle remoties en nodeloos en nadeelig zo wel voor 't particulier belang der patriotten als voor 't algemeen welzijn. nodeloos , zegge ik, want welk belang toch heeft do maatfchappij of eene Bediening door Pieter of Paulus bekleed wordr, als die door beiden goed waargenomen kan worden? wat wint hét algemeen welzijn er bij, of b. v. een kundig Profesfoï in eene wectenfchap, die geene betrekking tot het politieke heeft, of een Boelgoeds'ontvanger, of een Roeper, enz. Perfoonen zijn, die wel eer voor 't behouden der oude Conftitntie waaren, dan of zij anders dagten. Zulke Remoties zijn en met 't algemeen welzijn en mh-.t 't bijzonder belang der patriotten strijdig. Want de Continuatie der anders denkende Amtenaaren in hunne Posten, zal verre het meeste deel wel haast met de nieuwe orde van zauken bevreedigeri, althans nimmer doen denken op landverraad, daar zij geen belang bij hebben. — Doch de afzetting zal hen, en allen die tot'hen eenige relaties hebben, teegen de nieuwe orde van zaaken ten uiterflen vooringenomen maken, daar ze waarlijk met reeden over onregt ,kunnen klagen, ---- Wel is waar, eenige weinige Patriotten, die voor hun in de Amcetl gezet worden, zullen voordeden genieten, en dus vaster aan de goede zaak verbonden worden. Doch veele anderen daarin teegen, die ook op die Amtea reekenden, zullen over de mislukking in hunne verwagting misnoegd •ziin.en daar door'zeer in hunnen ijvpr-voorde-geede-zaak verflaauvven. : En, dat bijzonder onze opmerking verdient, oneindig meer brave P*. 'triotten, die met de Geremoveerden en huruie vrienden in financieel betrekking ftonden, zuilen de gevoeligfte nadeden Jijden, toe  ( 13 ) en gij zult het gezegde van eenen MoNtesojjieü dat ik> op deu Titel plaatfte genoegzaam geftaafd vinden. Het gedoemd ftelfel van fchrik, dat Frankrijk zoo j verfchriklijk fchokte, kan in ons Land volftrekt geen plaats grijpen zonder de volflagen vernieling en bederf van 's Lands beftaan te veroorzaaken. -— • • Dat we toch liever door het voorbeeld van Frankrijk dan door eigen rampvolle ondervinding wijzer worden, 't Is Frankrijk die de onfeilbaarfte lesfen geeft teegen, alles dat naar het fijstema van fchrik gelijkt, dat is teegen alle vervolgingen weegens bedrijven, die tot de voorgaande orde van Regeering behooren. En let wel! zoo betreurt Frankrijk thans de vervolgingen , die eigenlijk uit verweering teegens de Antirevolutie*, sarre partij, die zich daadelijk teegens de voortgangen 3er Revolutie verzette, zijn vooregefproten. Doel* gij , mijne Meedeburgers zoudt willen vervolgen , laiet om daadlijken teegenftand aan onze Revolutie, maar om voorgaande bedrijven en denkwijs! en als men naar waarheid zal fpreeken, is niet de onderliggende partij, wat dadelijke en geweldige Contra-revolutio. ttaire pogingen betreft, tot noch toe vrij ftil en kragtloos? 't cijn alleen de vervolgingen aan haar of aan baare Hoofden aangedaan, die haar weeder veerkragt en duurzame verbittering zal bijzetten! IV. Ik wil eindlijk noch eens op 't duidelijkst trachten aan te toonen, hoe zeer het vooral in ons geval en omftandigheeden noodwendig zij, alle maatregelen te gebruiken die burger-verzoening en 't vergaan van twee. dragt kunnen bevorderen. Immers wij willen niet eene  C 14 ) eène Regeering die zal (leunen op de overmagt of wil van de eene of andere factie; neen, hierin onderfcheide zich onze Revolutie van alle voorgaande, derzelver doel is, ,, eene Regeeringsform gegrond op de Souve,,, rainiteit van het ganfche Volk;" onze Regeering dus zal rusten ep de wil van de meerderheid det Volk. De eerste grondzuil dan van zulk een beftier is, „ het begrip van het Volk dat die orde van zaken weezenlijk de beste is." Nu verder, ,, Hoe algemeener en vaster dat begrip „ is, dies te volkomener is die eerste grondzuil/' Dit is zeker. Maar dat begrip is in ons Land noch gansch niet t, algemeen." Dit is helaas! ook al te zeeker. Derhalven is 't eene zaak, waar op het vooral aankomt, om dat begrip algemeener te maaken. Dat is^ met andere woorden, alle maatreegelen zijn noodzakelijk, die ftrekken om het ganfche Volk, zoo veel mooglijk, eenftemmig en eensgezind over de zaak der Vrijheid en de daarop gegrondde orde van Regeering te doen denken. En hen die teegengeftelde maatregelen willen doordrijven, moet ik, hoezeer ze misfchien meer uit dwaling dan uit kwalijk gezindheid handelen echter in der daad houden voor vernieler* van hun Vaderland, en fchadelijke verdervers van die zelfde zaak» welke ze fchijnen voor te ftaan. V. En gij, Vertegenwoordigers van 't ganfche vrije Volk, én niet van een gedeelte of factie, tracht altoos de achting en bewondering te verdienen van alle die bra. ve en verligtte menfchen-vrienden in geheel dit waa- reld.  ( 15 ) relddee!, welke hun oog ook op uwe handelingen geilagen houden, en door het voorbeeld eener waarlijk eedele Revolutie ook zelfs tot dadelijke pogin* gen zullen aangemoedigd worden. Toont alleen gedreeven te worden door 't algemeen welzijn en door de Volks-zaak, niet door wraak-ademende inblazingen van Intriganten en drijvers van factiën. Handelt naar die eedele gronden , welke thans de eerbiedwaardige Verteegenwoordigers van het uitmuntendfte der Volken bezielen. „ De tijd (zeggen deezen in hunne Proclamatie aan 't Franfche Volk) de tijd „ is gekomen, dat de Wet alleen alle partijen moet bedwingen, dat alle facties moeten vernietigd wor,, den voor de Nationale Majefteit en de Opper- „ magt des ganfchen Volks. Dat zoo wel nien- „ we als oude voorftanders van 't ftelzel der fchrik „ moeten geftraft worden elk Burger moet on- ,, geftoord kunnen rusten in de geheiligde fchaduw «, eener Republikeinfche Conftitutie!" Ten beiluite, Meedeburgers, ik beken het, 't valt hard, meede fchaden te vergoeden die niet door ons veroorzaakt zijn maar niet teegenttaande mijne naastbeftaanden en vrienden deerlijk geleeden hebben bij 't vorig Aristocratisch beftier, ben ik echter ten eersten gereed, liever zelfs mijn aandeel tot het bezorgen der fchaavergoeding te helpen dragen, dan om ftraffende maatregelen in 't werk te ftellen, die of  ( i6 ) of niet uitvoerlijk , of onregtvaardig zijn, of ten minsten aller zeekerst de verbitterde partijhaat zullen vergrooten en vereeuwigen , en dus onmiddelijk ïullen verhinderen het eenige dat ons Vaderland kan redden, namelijk burgerlijke verzoening en eenjlemmige denkwijs. P. H. B. A. Jmainottnii; aarf ncv m&ibioo't-asssrimV saifc«6y/ WiiLiid'-j» dfcgföHfcnr' si? rt; fu-wji aanfnrë fc-. o ,, Ut de fint vires > tarnen est landanda voluntas.'!