14 IMAN J. van den BOSCH over. Dis BUIK-- traanen uk, en de ledemaaten werden geduurig door Stuiptrekkingen getrokken. Doch NB. den negenden dag ontftond 'er eene Buikloop (Dl. arrhoea} door welke eene zwartbruine floffe, met ysfelyken flank verzeld , in eene groote veelheid, en meest buiten weeten van de Ly« deresfè, geloosd werd; :— 't welk tot den veertienden dag der ziekte duurde , op welken alle de toevallen overwonnen zynde , zy allengs* kens te recht, en tot haare voorige gezondheid geraakte (0). In de Epidemie van Leipzicb , bragt eene ruime Buikontlasting Q alvi profluvium ) verligting aan , enz, (py In de Epidemi/che Lente-en Zomer - Pleuritides te Gottingen, gingen de afgangen door het ganfche beloop der ziekte voort, - en zy werden heilzaam , indien zy uit hunnen kwaaden aart, wit of geel werden, met het afleggen van hunne kwaade hoedanigheden M. du plan geeft een geval op van eene Pleuritis, door Diarrboea opgelost, in eene Vrouw (o") Act. Pbyfic. Mei. Voll. VIII. Obf. LXVIU. p. fl45- (p) Act. Pbyfic. Mei. Vol. X. Obferv. XI. p. 4*. Cq) ]■ o bhendel, Opusctd. Mei Ars.entorati.Part. III. Disf. XXII. De Ptewitiie Vcrnali et JEftiva $. XL />. a$5.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, ij Vrouw van 33 Jaaren, welke door eene ( Diarrboea ) buikloop , harden buik, met op. rispingen en krimpingen verzïld, verder door aderlaaten op den arm , gekookte dranken en Spaanfche vlieg - pleisters overwonnen is (r> §. VIII. En , wie zoude hier aan durven twyffelen, daar onze Nederlandfche Wetgeevande Aesculaap, de Vraagbaak der aloudheid, n. boerhaave ons zelve hierin voorlicht; wanneer hy ruime Buikontlastingen , onder het derde middel van natuurlyke oplosfing in het Longe-weS, of waare Long omfleeking (Peripneumonia) achtte, zeggende : wanneer die galachtig was, verligting aanbrengende, en zulke [lofen , als de fluimen, die hy No. 1 hefchreeven had, uitwerpende (O — van gelyken in het Zyde-weê( Pleuritis) wanneer 'er eene ruime Buikontlasting van geele Gal-flofen voor den vierden dag der ziekte zich opdeede (/ ). Gelyk ook zyn beroemde Uitlegger , de Baron van swieten, getuigt zodanige ruime Baikontlastingen fomtyds by uicneemendheid vor« O) Journal de Me die ine &C. Tom. XUKJ>. 19. tW. Comment. de reb. in Sc. Med. £? Het. gestis. V01. XXIII. P' l?) Aphorism de Cognosc. fc? curand. Morbis. §. 830.3. (t) Ibidem. $. 888. 3.  i6 IMAN j. van den BOSCH over de BUIK- vorderlyk te hebben gezien. En, dat men aanmerken moet, dat 'er fomtyds in den beginne van een zyde- wee,toevallige jtiadeelige, endikwyls gevaarlyke Buikontlastingen on dlaan, welke de toévallen van de Pleuritis niet wegneemen; en ook door aret^eus opgemerkt zyn. En dat dit de reden is, dat de Geleerde trillerus eenen zodanigen Doorloop, in het begin der Ziekte ontftaande, als gevaarlyk en doorgaans, doch niet altyd, doodelyk geoordeeld heeft; doch dat zy veeltyds in den voortgang der Ziekte heilzaam zyn (uj. IX.' ° ' ^ Nog andere Buikontlastingen zyn 'er, die heilzaam bevonden zyn, in die geenen, in welken na voorafgaande ontfteekingen , de ziekte tot etterwording is overgegaan , en door den ftoelgang geloosdwordt, gelyk alexander benedictus O) heeft waargenomen. En si hoffman, die anders de Buikontlasting, fa deeze Ziekten, verdacht hield, oordeelde die nochtans heilzaam; wanneer dezelve, op den elfden , of twaalfden dag der Ziekte ontftonden , moest men daar voor niet zeer vreezen, wyl zy fomtyds de etter, ftoffen met zich voerde Q zv'). §- X. (w) Comment in a co er ha a VEjfpbor. T. III. p. 2?. (v) j schenk, Lib. citat. (v>) Mei. Ras. Syst. Tom. II. Part, Lp. 138. Edü. »n Fel. *  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. i£ §. X. De andere wyze, op welke ruime Buikontlasï tingen heilzaam zyn, gefchiedt door Buikzuiverende Middelen , naar de tweederleie wyze van toedienen ( $., V. s.) als : 1. Door Clyfleeren. 2. Door eigentlyk gezegde Pharmaca, BuiH zuiverende Middelen. i xr. Van de Eer/Ie bediende hippocrates zicla dikwyls in de Borstziekten; zo als uit zyn Boek de Victus ratione in Morbis acutis &c. * vergeleeken met a. de haenj in zyne Ratio Medendi af te neemen is; en, dat zelfs voor de ryphek! der Ziekte. ■ In de Pleuritis gaf hy met goed effect, Clyfleeren aan Phyllonius (y), en dat vry fterk. Wanneer dé pynen iri de Borstziekte zich naar boven verfpreidden, bediende hy zich van Clyfleeren. Zo zegt hy: „ omtrent de ontfteekinge der Longe en der Zy« „ den , moet men dit in acht neemen; of'er koorts „ aanweezig zy,en of hy het benaauwd heeft, als de „ adem opwaarts gehaald wordt, of'er gehoest wordt, » en (x) Tom. XÏI. cap. IV. pag. m, #M- Edit. Fm* Cy ) Ibid. XIV. deel, 'B  i8 I.MAN J. van den BOSCH over de BUIK» en bruine of blaauwe of ook fchimmelachtige en 5, bloederige fluimen worden uitgeworpen, en 'er alzo „ iets verfchilt van dat geene, 't welk zich gewoone5, lyk vertoont. De Geneezing der zulken moet op „ deze wyze worden ingericht: Zo wanneer de pyn „ zich naar boven tot de fleutelbeenderen, of tot de 9, uitwendige borst en arm uitbreidt,behoort men de „ inwendige ader van den arm te openen, aan die zyde „ waar de pyn treft, en het bloed, naar het geitel van „ het Lichaam, den tyd van het jaar, den ouderdom, „ en de kleur, en dat met te meerdere gerustheid, „ indien de pyn hevig is, het bloed tot flaauw wor9, dens toe laaten loopen; en daarna een Buikzuive„ rend aftrekzei dooreen Clyfleer toedienen (2)". Hoedanig zyne Clyfleeren waren, kan men op- maaken, uit de opgave daar van gedaan 1 En vervolgens: „ De (z) Circa pulmonnm tk laterum inflamationes israd conïïderandum, num febris adfit acuta ', & dolores alterius lateris aut utriusque sffligant, & num lsboret, dum (piritus iurfum vertat, tu. 203. En 01a de fiym te ontlasten» p. 202. I. 37.  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 19 De Zyde pynen moe een op de volgende wyze „ behandeld worden , doorgaans gelyk de Pleu- „ rttides en ontfteeking der Longen. ■■ " « „ Indien gy derhalven den eerften of tweeden „ dag by den Zieken komt, die eenen zuiveren „ of ligt galachtigen, of weinig afgang gehad heeft, „ moet de Stoelgang door een Afcrekfel vmTbap„ fum(f) bevorderd worden(f ). En i „ Maar wanneer'er by de Zydepynen, ook pyn „ in de boven Buikzyden zich opdoet, behoort „ men den Buik uit te fpoelen Insgelyks i „ Het Zydeweê (Pleurhu) is een Ziekte met M inhoudende Koorts, moeielyke Ademhaaling, „ zo dat de Lyder niet, dan met een uitgeftrek" ten hals, kan Ademhaaleu; hy hoest, en werpt „ in den beginne wel eenige Galachtige fluimen „ uit, en zelfs op den vyfden of zesden dag wat Etterachtige, in welk geval men den Stoelgang, 7 .. be. „ Etterachtige, in welk geval men oen üw»g««gt „ be. (M Wat dit voor Artzenyen geweest zyn , zie men a. de haan Loco citat, vergeleeken met huerniu*. Lfc ?CurandUiuem funt morbi laterales hirae in.modum, plerumque velut Pleuritides et Pulmorjs mflammaüo . (T iWuf rmidem fubiit puruin , auc leniter UiUolum et parïm! «XS mpfi ">vus füblevanda. De Morbis. Soa. F-(?i)5Acfi ad iaterum dolores etiam ^SSPS^. accesferit, alvum fublevare oportec. De Morbzs i>est. V, h 63-  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN, sa ontlastingen bedoelt, in aanmerking ; als zynde meest uit zachtere Middelen famengefteld, en alleen met oogmerk ingericht, om een open lyf te houden , en geenszins om een overvloedigen Stoelgang te verwekken; gelyk zulks het oogmerk der Ouden was. . Svdenham beval Clysteeren in de Pleuritis , maar die zeer zacht waren ( j> Boerhaave prees ook in de Peripneumonia zeer zachte verkoelende Clysteeren aan (&), insgelyks in de Pleuritis (/), doch'allermeest In de Paraphrenitis (*»)• Huxham vond ze goed in de Peripneumonia («) en in de Pleuritis (0); gelyk Tissot zich het meeste en dagelyks daar van bediende ( p y §. xi ü (i) Oper. Oom. Sect. VI. Caf. III. p. 266. EdH. Leid. 1754' „ < „ (fe) Libro citato, j 854. eum van Swïeten Ctm< ment. lom. II p. 782. (O Ibidem, § 889. 2. (>n) Ibidem, § 911. van swieten. Tom. fIL l>. 76. (n) Oper. Qmn. Tom. II. p. 196. (oj Ibidem, p 225. ( p ) Raadgeeving voor dö Gezondheid van den gemeen» Pan. Hoofdftuk. V. § 58. bladz. 51. B 5  &2 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- §. XIII. De Tweede wyze van ruime Buikontlastingen fn Borstziekten met ontfteeking, gefchiedt door eigentlyke gezegde Vharmaca, buikzuiverende middelen van boven ingenomen. En , dit wel volgens den raad van den Eerften Grondlegger der Leerftellige Geneeskunde, hippocrates, zeggende : Het is goed in het Zydeweê ( Pleuritis ) de fynen te verzachten , en den Stoelgang te be* vorderen (q). Waarop foesius, ter verklaaring van deeze Pranotio, zegt: hippocrates ml in het Zydeweê de pynen verzachten, en den Stoelgang bevorderen , zo als hy in zyn Boek de Victus ratione in Morbis acutis beeft aangeweezen, zonder welke vergelyking deze zin niet femenhangt, Aldaar nu zegt hy: Nopens de Longentfieeking moet men dit in acht nee* mien &c. Welke plaats boven ( §/ XI. ) in haar geheel is medegedeeld. —— Insgelyks d u r e t u s. ■ Het voornaame , dat hier in , ter ftaaving van het bedoelde gelegen ligt, is: „ "Doch by aldien de pyn beneden de „ Borst, of het Middelrift is, dan moet men „ deo (j) Caas. Premu Feefii. 386. Seöt. u. pag. 168.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, n „ den Stoelgang, in die geenen , welke door het „ Zydeweê zyn aangetast, door een Purgeermid, del verwekken : Maar men moet niets geeven, " ten tyde der Purgatien', na de Purgatle moet men Honing - Azyn Iaaten gebruiken. Den vier„ den dag geeve men een Purgeermiddel, en de drie eerfte dagen bevordere men de Buikontlas. „ ting door een Clysteer, en indien hy op deze wyze niet verligt is, moet men nog wat Pur- w geeren (f)". 't Welk hy op andere plaatfen mede aandringt onder anderen : „ Maar indien de pyn de deelen, die onder „ het Middelrift geleegen zyn, aandoet, en geen» „ blyken geeft van zich tot de Sleutelbeenderen uit te breiden , moet men de Buikontlasting ", door Verattum rAgrim, of Peplium bevorde„ ren (O" $> XIV. (r) Quodfifub thorace dolor valde urgeat, laterls morfaoaffecto alvum Medicamento, Qictfuax.o* , purgabis, at medio purgationis tempore nihil dandum , post purgadonera *»TZtt SSStSZ purgatispropinato, tribusque priS Sebus alvum per infufum fubducito, atque ü te non levetur, «Uquaniulum purgato. Dt victus ratione tn morbis acutis. beet. IV- P- '3r (s\ S vero eas, qua> funi fub fepto transverfo panes, dolor affl git nuiiamque ad Jugulumde fe fignificaaonem pneSZ aWum veraJ nigro j a'ut peplio emollin oportet. D, rat. in Morb. AcuU Stct. W P- 57* B 4  34 1MAN }, van den BOSCH over de BUIK§. XIV. Geneesheeren van laatere Eeuwen hebben hier aiede ingeftemd. Victor francarej^lus wilde, wanneer de pynen naar beneden gingen, Purgeermiddelen van boven geeven, en zegt: dat 'er maar twee gevallen waren, in welke zulks konde verhinderd worden, te weeten: eene ontjleeking van de ingewanden, of eene felle koorts (t). Heurnius was in het zelfde gevoelen, wanneer de pynen zich onder het middelrift ver/preid» den, avicenna aannaaiende, welke wilde, dat de Pleuritis door Buikontlastingen konde opgelost worden , te weeten: door zulken die in den beginne der Ziekte, by wyze van Diarrhoea, oplosten ; dat dus de 16 Aphorismvs van het VI, Boek niet in den weg ftondt, welken hy ih zynen waa» ren aart verklaart, ( zo als beneden zal gezien wor« (f.) Encfiirid. Medic. Ratio curandi Injïatmnntipnes pro'» dictarum partium ,fc. Inflammationts partium thoracis, pi 544, ubi inquit. Nam tameifi in univcrlum verum fit, materiara deducendam esfe per eam regione», in quam natura propenfionem habet: ideoque ciun dolor et tnflammatio ad iufeliorem partem thoracis defcendat, alvum evacuandsm es. fe Medicame'ntis : tarnen interdum aliquid esfe potest, quod contrarium indicat , et indicationcm a propenfione humoris fumptarn fuperat aut obfervat, cuiusmoai inter alia est affectie» intestinonun, qua: pingatione exalpcrari patest, item veheinens febris. •.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 25 worden) en hydus niet fchroomde om Buikzuiverende Middelen te geeven ( a ). Sennertus nam dit mede niet in twyffel, en zegt dat hippocrates fchryft: wan. neer hy gerommel in den Buik, overgeeven, en ontlasting' van dunne ftofien met benaauwdheid aan het hart, ( in de boven Buikzyden, ) gewaar werd, van' den beginne, of wanneer de ftofien tot rypheid gebragt waren , fomtyds den eerften, tweeden, en vierden, en fomtyds op den vyfden dag , een Purgeermiddel te hebben ingegeeven.. Dat de ftofien derhalven, welke in de darmen ophoopen , en gemakkelyk naar de aangedaane deelen. toevloeijen, in den beginne, wanneer 'er de grootfte afwending noodig is, moeten ontlast worden,; doch dat het daar na, wanneer de ziekte in haar kracht is, beter zy te jrusten (w)» §. XV. Trallianus wilde hier even als hip po. e rat es, met fterke Buikontlastingen te verwekken, te werk gaan: zeggende: de Stoelgang moet niet alleen door Clyfleeren, maar ook ver- mooi (u) Lib Citato. p 527.' . (iv) Oper. Tom. III. Lib. II. Part. II P- 3Ie« B s  &6 IMAN J. van den BOSCH over^ de BUIK- moogends Purgeermiddelen, indien het Lichaam met kwaade ploffen vervuld is, verwekt morden; op dat hier de pyn, voor en aleer de Hulpmiddelen zyn in 't w?rk gefield, ver mindere \ en 'er geene pynen in de uiterfte deekn worden verwekt — Dat hy ze niet zacht gaf, blykt; wyl hy in galachtige Scammonium, en in flymerige VeplU urn, of Veratrum gaf. • Zyn famenftel beitond uiteen lood Veratum nigrum zonder merg, Scant' monium een vierde Lood, en een vierde Lood Gom, met Sap van Kool , tot buikzuiverende Pillen gemaakt, ter groote van een Cicer: waar van 'er aan Kinderen vyf, aan fterkere geftellen zeven, aan Volwasfenen vyftien, en aan Vróuwen elfgegeeven werden (y). $. XVI. De Ouden gebruikten derhal ven geens zachte middelen; maar vry fterke, ter bevordering van eene ruime Buikontlasting: om welke reden hippocrates op dit ftuk, ook van gale- NUS (jc) AIvus non modo clyfteris, fed etiam medicamentisad cam molliendam efficacibus fubducentla est, fi corpus vitiofis quoque fcatere fuccis & excreraentis plenum adparec, ut hinc etiatn dolor antequam auxilia funt admota, intendatur magis quam decrefcat , & circa imas partes cruciatus excitetur. Lib. citat. p. 224; (7) Foesii Concor. Prmotion. Sect. 11. pag, J<58«' Duseti de Fleurhide &Peripneumonia* Prtenot. i3-jM49»  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, n «us berispt is (z> ' * Hy gebruikte ze echter niet onverfchillig , maar gaf Veratrum m. prum, om de crifis te bevorderen, 't welk oaIenvs zelfs noemt. «.icip-Tif* » en Pcplium om de winden te ontlasten; en voegde ze famen, ali niet ftrydig tegen eikanderen zynde O). — Zy waren dan niet bevreesd voor ruime Buikontlastingen; maar hielden die heilzaam, wanneer die zich in den beginne der ziekte, of op de dagen van fcheiding vertoonden ; vooral, wanneer de uitracheting nog geen plaats had; of dat dezelve hier door niet belemmerd werd; terwyl zy zich van de laatfte bedienden in de eerfte dagen der Ziekte; of dan , wanneer de natuur, door 'het verplaatfen der ziekteftoffe , hun den weg naar beneden wees; gelyk boven (§. XI — XIII.) omlhndig gebleeken is; en door eene wolke van getuigen zoude kunnen bevestigd worden. Gelyk zy eindelyk hun tot kenmerken verilrekten van het al, of niet goed afloopen der ziekte; volgens de aanmerkelyke Pranotio van hippocrates: „ De Pynen dezer deelen (laterum dolorcs~) die „ noch door fluimloozing, noch door Buikontlastin? een, noch door Aderlaaten, noch door Purgeer& „ mid. CO Lihror. Causfis Settim. Foï. u8, B , C SeUii.  fiS IMAN J. VAN DEN BOSCH OVER DE BUlK- „ middelen, en de Levenswyze &c. totbedaaren „ komen , weete men dat zy tot verettering over„ gaan &c. (£> „ Daar zy nerven aan het Zydeweê wanneer „ de ftof niet opgelost werd; namentlyk dan wan„ neer 'er van den beginne een overvloedige menig„ te flym, of gal zich in de Zyden vast gezet heeft, „ en 'er boven dien van de overige deelen des „ Lichaams, eene menigte toegevloeid is, welke „ door de veelheid niet kan uitgeworpen, noch n door verrotting overwonnen worden (<:)• S. XVII. Doch zyn fcbadelyk in Ziekten met omfleektng, li Wan- (b) Horum vero dolores (Ioquitur de Locis Pleuriticfs) qui neque per fputorum purgationes, neque foecum alvi dejectionem, neque veria;fectionem , aut medicament? purgantia , & Vittas ratione fedantur , eos ad fuppurationeni tendere fciendum est: ex fuppurationibus autem cxitiaies funt, qua; fputo adhuc quidèrn biliofo exiflente fuppurantur; live biliofum illud feparetur, five una cum pure exfpuatur. Idque potisfimum, fi ab hujusmodi fputo fuppuratio proce. derecajperit, cum morbus ad diem feptimmn pervenerit. Qui vero talia fpuit, nedecimo quarto die moriatur, metus est, nifi quid boni accesferit. Des zy deze ontlastinge voor ontlediginge (opruiminge) hebben gehouden, gelyk boven gezien is, en beneden nog zal moeten gezien worden. Coac. Tranot. ( c) Ex morbo autem lateroli intereunt, cum circa exor. dia copiofa quidem pituita & bilis ad latus impact» fuerit, multaque ex'reliquo corpore praterea effluxerit. quainneque fputndo propter copiam neque putrescendo fupejare posfit, t>e Morbis. Lib. II. Sect. U pag. *  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. I. Wanneer de ziekte allerhevigst is, en de Borst reeds tot Verettering is overgegaan. II. Of dat de Stoelgang, die ontlast wordt, Van eenen tegennatuurlyken aart is, en de Ziekte niet oplost, of III. Dat goede Buikontlastingen met kwaaie kenmerken, en verval van krachten verzeld gaan* §. xvin. Wat het eerfte betreft, zegt hippocrates f „ Maar wanneer hy reeds galachtige fluimen uit„ werpt, zult gy hem geen Purgeermiddelen geeven. „ Indien gy het geeft, zullen de fluimen vanboven in 't o-eheel niet kunnen opkomen, maar hy zal " den zesden, of zevenden dag flikken; en dat té „ eerder, zo wanneer de boven Buikzydenpynelyk 5 zyn". Insgelyks in die aanmerkelyke plaats, welke zo veel tcgenftand, en zo veelerlei uitleg ondergaan heeft: Wanneer een Buikloop ( Diarrhoea ) dé geenen, die door een zyde- of Longeweê zyn aangetast, gevaarlyk krank liggen ('*%>A'¥ü habito detenro, ) overkomt, is zulks kwaad (d). En Hit eene andere plaats , met dezelfde woorden', en f i) Msmr, Lib- VI. Mor. XV^oim f *j£ ritldes Sicee foesh Cwor, Prenot. 381. Sut. th IÖ4, Cm. 397' 2a&< l68^  3® ÏMAN J. van den BOSCH over de BÜIK- eti dit Byvoegzel, ojts eene Verzweering in de Long hebben, is zulks kwaad (e). 'T welk ech» ter in dien zin niet moet genoomen worden, op dat het my geoorloofd zy, hier een uitflap te doen, als of men zich in alle Borstziekten, niet van Buikontlastende middelen zoude mogen bedienen, v/aar van het tegendeel boven zo duldelyk gebleeken is. Om hier omtrent alle duisterheid weg te neemen , hebbe men te letten op het woord twfjmu, in het latyn door habito, detento, vertaald; en't welk van hippocrates nooit gebruikt is, dan om de hevigheid en langduurigheid der ziekte aan te duiden ; van 't welk hy zich by zyne overige Pleuritides. niet bedient. En, wanneer hy zegt: TrAsupiT/efW t^ofjtevui, zo verflaat hy altoos de aller- zwaarfte Pleuritides. • • Wanneer men nu het byvoegzel uit het boek de Morbis hier by voegt, en in welke de Borst reeds tot Etterwording is overgegaan; dan is de Aphorismus allerbilJykst; daar hy in het eerfle geval eene geoorloofde uitzondering lyden kan. Galenus verklaart hem in dezen zin : want, na dat hy de onraarting van de Lever, de daar uit ontftaane Hik, met aandoening, hoest en benaauwde adem- (e) De Morhis. Sect. V. pag. 7,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 31 ademhaaling, had laaten voorafgaan, zegt hy : en dit heeft hippocrates duidelyk aangeweezen, wyl hy niet enkel zegt dat eene ruime Buikontlasting in de Pleuritis of Peripneumonie, een kwaad voorteeken is, maar hy voegt 'er by geveld, of daar doot gehouden t hyblyvende; en door zodanige ziekten geveld, zegthy, dat eene Diarrhoea ( eene buikloop ) gewoon is den zulken over te koomen, die zo gefteld zyn, vermits de Lever haare werking niet meer doet op het voedzel, en niet meer vermogende is, het zelve in bloed te veranderen, en de maag het zelve intusfchen bedervende. Eene maatige Buikontlasting echter eene Peripneumonie en Pleuritis overkomende, kan fomwylen tot een middel van ontleediging verftrekken, en dat te meer, wanneer 'er kenteekenen van kooking aanweezig zyn, wanneer 'er geen vrees is, maar de ziekte alle gevaar is te boven gekomen % mr.-iiii Comment. al ad: Toll 605,607. «Sndi. Hipp. ï»» non llmplicte fBIt h mgffSiSr  32 IMAN J. van den BOSCH óvèr dè BUIK- N. pi s ö vat ze in den eerften zin op, en acht de Buikontlasting in den beginne der ziekte heilzaam ( g ). Hoe förestus die begreepen hebbe, is boven ieeds gebleeken. Insgelyks heurnius'(§. XIV.). Hy verklaart ze van eene buitengewoone, of hooggaande Pleuris, volgens de kraeht van het woord txpi*vtw$ habito, detente, en brengt dit tot de verbrookene krachten der natuur, het geweld der ziekten, en de berooving van het vermogen der Chylmaakende werktuigen, van Lever en Ingewanden (b). De gorter ftaat met hem, omtrent het woord s^o/zsvw, in het zelfde gevoelen; en meent, dat dit paradoxe zeer wel te vereffenen zy met de heilzaame Buikontlastingen, welke by de fcheidingen aanmerkelyke verligtingen aanbrengen ; waarom hy deeze Helling by langduurige era aan- non amplïus ad fe attrahere aiimenta, neque probe, in fanguinem convertere valente, & ventriculo etiam interdum ip« ïüm corrumpente. Moderata tarnen pleuritidi, ciperipneumoniaï iiiperveniens alvi folurio, potest aliquando prodesfe vacuationis ergo, muitoque magis postquam coctionis fignaapparuerunc in mofbis, neque timor adest, fed morbus periculo vacat, (g} Zeggende: A Mórbe laterali vel pulmonia babito, alvt profiuvium maium. Inteliïge defluxu Jymptomatico , & quia naturn non regitur. Nam qüi virtute regitur etiam in principia bonus : nifi aliüd accidens fecerit quod virtutem profternat. De Morbis cognoscend. éif curand. Lib. II. p. 358. Lugd. Bat. 1736. (b) Lib. citat. $• 522. cum Comment» in JpborisnU hipp: p. 461-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 33 aanhoudende Zyde en Longeweên, Pleur itide, vel Peripneumonia detento, brengt (*'). - En of fchoon J. j. fickius de Purgeermiddelen , als de Pest in de Borstziekten veroordeelt , zo erkent hy nochtans, ter verklaaring van dezen Aphoriswus, dat de ontfteekingen van de Long en van het Ribben vlies, Ziekten van eenen Critifcben aart zynde, de Buïkontlasting, op de dagen van fcheiding voorvallende , heilzaam zyn kan ; en als zodanig moet aangemerkt worden ( k ). Om deze reden dan is de uitfpraak van den an» derszins naauwkeurigen baglivius veel te bepaald , om die op alle foorten van Borstziekten toe te pasfen, zeggende: in de Pleuritis ( onderfcheiden van de Peripneumonie en Pleur operipneumonie, van welker eerite volgens freind (/), die over dit gewigtig onderwerp met recht mag opgeflaagen worden, 'er maar eene enkele zuivere Pleuritis by hippocrates voorkomt). „ Gelyk in de Ziekten van het hoofd, „ eene Buikontlasting daar by komende heilzaam „ is, van gelyken is die integendeel fcbadelyk in „ de (i) Medic. riiPPOcnAT. Tom. II- p. 700. (*) J. j. fickii Aplorism. hippocratis ATaf p. 62T. Jencs. 1729. (/) Opsr. Onmla. De Febrib. Commsnt. V. pag. 25$. Edit. hond, 1733. XIV. DEEL. e  g4 IMAN J. van den BOSCH over dü BUIK- „ de Ziekeen van de Borst, voornamelyk wanneer „ die hevig zyn; welk.zich van zelfs laathoo„ ren:) wacht u derhalven, dat gy geen Pur» „ geermiddel in het Zydeweê toedient: wacht u „ insgelyks, dat gy door te veel Clysteeren den ,f Stoelgang niet te zeer vermeerdert: want de „ Ziekte verzwaard zynde , zal de uitracheling „ belet worden, en de toevallen zullen met gevaar van den Lyder verzwaaren (m ). Insgelyks : y, de afgangen zyn in de Zydeweên verderfelyk ( * ). „ Die Purgeermiddelen in een hevig en zeer „ ontfteekert Zydeweê toedienen, worden de Aqul„ Uaanfche wet onderworpen; want zy belettende „ uitracheling, vermeerderen de ontfleeking, baart nen den weg tot de teering en verettering, of „ verzweering. Purgeermiddelen zyn de Borst„ ziekten doorgaans fchadelyk, vooral, indien die „ ontfteeken zyn; integendeel zynPisdryvendemid„ delen, en die de uitracheling bevorderen, ne„ vens de Voetbaden &c. heilzaam. Herhaalde „ Ader- O) Oper- Omnia. Lib. I. Cap. IX De Pleuritide p. 53, Ëdit Leid. 1719. Sicini in morbis' capitis alvi fluxus funerveniens falutaris est. ita contra valdepeiniciofus in morbispectoris, praiiertim acutis; Cave igitur,ne purgansmedi. camentum in pleuritide exbibeas ; Cave pariter, ne copiofo Clyfterum ufu alvum nimis rluidam reddas: nam exacerbato morbo fputum fupprimetur, & Symptomata ingravesceat cum pernicie asgrotantis. L (*) Iiid. p, 55. Fluxus alvi in phikritide Junt ptrmciejt*  ONTLASTINGEN m BORTZIEKTEN. 35? „ Aderlaatingen en vervolgens giften van een Borst* „ drank, zo heet mogelyk gedronken, losfcndeal'. „ lerhevigfte Zydeweên, en die als verflikkende be„:naauwen, in 't korte op". Waarby hy- de bo. vengetnelde Helling (Lib. VI. Aphoris. 16.) aanhaalt ( n ). Dan, wanneer men deze plaats met andere van hippocrates, en dus Hip* pocrates met hippocrates , naar de uitdrukking van gla ss, verklaart, zal het fchynftrydige, 't welk hier fchynt voor te komen, gemakkelyk verdwynen, gelyk boven duidelyk gebleeken js. Daarenboven kan de meening van baglivius op alle foorten van Pleuritides niet worden toegepast, daar 'er by hippocrates zeiven zodanige voorkomen , welke zonder uitracheling worden opgelost , als: want de ont/leeking van de Long en het Zydeweê, welke heide, (tO Ibidem. Lib. II. Cap. IV, %. I. p. m. 172. Quï purgantin acuta, &nimis inflammatona pleuritide, tenentur lege Aquilia; fputum enimfupprimunt, inflammationem adattgent . viamque ftemunt ad phthifm, & fuppurationem. Purgantia in morbis pectoris generaliter noxïa, praïfertim 11 inflammatorii fuerint; utilia'e contra diuretica, & fputum moverftia, & balneationes pedum &c. Sanguinis misfio repetita , & exinde hauftus decocti pectoralis , quantutn fieri poteritca'ide forbillati, pleuritides vel pertinacisfimas, ac ferc ftrangulatorias brevifolvit. Quilaborantalvilluxuinpleuritide, plerumque intereunt. C 2  s5 IMAN j. ] van den BOSCH over de BUIK- beide uit dezelfde oorzaak, zonder uitracheling afloopen, ontftaan uit droogte. : Ten aanzien van het Tweede zegt hippocrates: „ Indien by een oncroqring van den Buik „ (_in Morbo later ali) 'er zeer (tinkende, en uit „ den bleek - groene ftoffendoor den Stoelgang wor„ den geloosd, fterft de zodanige den eenentwin„ tigften dag; maar hy komt te recht, indien hy „ den zeiven overfchrydt". En nopens het Derde, (0) in den beginne met goede kenteekenen; maar door gebrek aan krachten kwaad geworden , zegt hy : „ wanneer „ in iemand met koorts bezet door bykomende Zy„ deweê, eene ruime waterige Buikontlasting ver„ ligting aanbrengt, maar die daarna een afkeer „ van fpyze heeft, en het zweer met een rood aani, gezicht uitbreekt, verzeld v,an losiyvigheid, en eenige overgebleevene, ofbykomendeMaagpyn, „ zo komen zy, na lang fukkelens, op de wyze „ van die aan het Longe we3 fier ven, om (ƒ>)". 'i xix. (0) Si venter perturbatua & graveolentia admodum demittat, hic ex ventris dejectione primo & vigefimo die moritur» quem fi effugerit convalescit, Dc Morbis. Lib. Hl. Sect. V. pag. 53- (pj Quibus cum febre lateris dolore accedente , alvusi iquofa multa bile permisia trsnfmittens alterationem adfert, d«inde vero cibos averfantur &fudoribus diffluunt, cum bene colorata facie ac humescente &Wo, & dolor aliquis oris ven- tiiculi  ONTLASTINGEN ra BORSTZIEKTEN. 37 § XIX. In ziekten zonder ontfleeking, zyn ruime Buikontlastingen heilzaam, en zomtyds in Borstziekten met onlfleeking: als Peripneumonia en Pleuritides. en alle Catarrhali-biüofe: zo wel ten aanzien van de Evacutiones Critica als van de ruime Buikzuiverende Middelen, die hier met die kaarige handen niet behoeven toegereikt te worden; maar doorgaans heilzaam zyn, om de werkzaame natuur, in haare poogingen vorderlyk te wqezen. — . Heilzaam vervolgens, 1. Wanneer zy de heterogene tegennatuurlyke of ontaarte ftoffen, oflichaamen uitdryven; endaar door de natuur van een ballast, die haar kwelde, drukte, belemmerde, of in haare functien benadeelde ; of haar zenuwgeftel in wanorder bragt, en daar door veelerhande kwaaien berokkende, ontlast. Maar: 2. Schadelik, wanneer zy met ontbinding >&r Vochten verzeld gaan, de krachten ondermynen, de uitracheling belemmeren, verminderen, of geheel doen ophouden'; en eindelyk den dood aanbrengen , gelyk zulks in beide deeze opzichten in de volgende Jfdeeling- in het byzonder zal moeten gezien worden. TWEE- triculifuccedit, in diutiusmoibum trahentes, pulmonum vitiis laborantium more intereunt. Foesii Coac ïranot. 07. Sict. II- P. 110. C 3  38 IMAN J. van den BOSCH over db BUIK. TWEEDE AFDEELlNG. Over de Borstziekten, welke ruime ontlastingen allerbest kunnen verdraagen, en welke het in tegendeel zyn, waar in dezelve hoogst ge* vaarlyk bevonden worden? $. XX. Jn het gemeen kan men zeggen, dat'zy van alle Borstziekten ( de Teering, Astbma & Hydrops pee* tor is uitgezonderd ) die met geene ontfleeking verzeld gaan; ja zelfs ontfteeken en in den beginne der ziekte, door de natuur zelve bewerkt, zeer gemakkelyk of best kunnen verdraagen worden; — ■ daar ze hoogst gevaarlyk bevonden worden in allerhevigfle Borstziekten, met geweldige ontfteekingen verzeld, vooral wanneer de uitracheling reeds plaats heeft, en 'er van den aanvang der ziekte geene critifche Buikontlasting door de Natuur, op de dagen van fcheiding, hebbe plaats gehad. — ■■ Insgelyks in allerlei foort van Teeringen met ontbinding der vochten gepaard. §. XXI. Ia 't byzonder, kunnen ruime Bsikondastin» ges  ONTLASTINGEN tet BORSTZIEKTEN. 39 gen in de volgende ontfbekene ziekten allerbest verdraagen worden, als: in i. De Peripneumonia vera wanneer de Buikontlasting , door de natuur zelve voortgebragt, in den beginne, of voor den vierden dag der ziekte, ofwel in laatere Tydperken, met goede kenmerken verzeld, de ziekte volkomen oplost; {volgens §. VI. VIL ). of zelfs door Purgeermiddelen van den aanbeginne der ziekte ; of ook dan wanneer de pynen zich naar boven verfpreiden; gelyk- boven (§. XI.) omftandig beweezen is. Na dat de opzieding in het liet bloed bedaard geworden zy (§. XlV.)> En hippocrates geeft 'er deze regels zo van op: Men behoort in de eerfte vier, of vyf da„ gen, den ftoelgang wat meer dan naar gewoon„ te te bevorderen, ten einde de Koorts beteu, geld,en de pynen verzacht worden : (O ' ' „ Doch fa") C. G. Selle. Lib. Citat. P> M* Peripneumonia ii i p p o c * a t i s, Peripneumonia p ur a s a u v a g e s , sar. C). Maar wanneer hy zal over5, gegeeven hebben, fchynt hy zich beter té be- vinden; doch als hy niet overgegeeven heeft, „ omftaan 'er tegen den avond krimpingen en pyn „ in den buik , met gevolg van een dunne Buik» „ ontlasting. In deze ziekte moet gy een Purgeer- „ mid* laager: ubi autem fextum cc feptimum ac nonum morbl diem attigerint, jamque ulterius progesfo morbo medicamenta, qua; ïiiiTum educant exhibeto. Taleque fit medicamentum , Veratrum album, Thapfia , Elaterium recens &c. » Ibidem. I. 39. E11 »og Iaagcr: fi alvus inferior probe officium fuum pra;stet. Ibidem. I. 48. (f) Ibidem, pag. 39. (t) Ibidem, p. 48. (») C G. SELiE.fi. 150. Eryfipelas hippocratis, Peripneumonia Catnrrbalis 11 uxhami & sauvages, Peripneumonia notba sydenhami. (v) Cum vomuerit, melius habere videtur, ubi vero minime vomuerit, decedente die torniina & do or in ventre fuborientur , & liquidum ftercus demittetur. . Huic medicamentum deorfum purgans propinato. ■ ■ - - -— Dg Morbis Lib. I. pag» 38, 3?.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 41 „ middel geeven, dat naar beneden werkt Huxham raadt hier zachte Purgeermiddelen aan; en zegt: in deze Peripneumonhn, dikwyls goede uitwerkingen van Purgeermiddelen in deze ziekte gezien te hebben Sauvages, zegt: dat 'er weinig Aderlaatingen, maar meer Purgeermiddelen in deze ziekte vereischt worden. Hy liet purgeeren met Cas/ïa, Manna , Syrupus Rofarum Sohttivus in in/ufo foliorum Senna, met vygen en zoethout, tusfchen de Aderlaatingen ( y ). De Diarrboea was aanweezig in de Epidsmien, welke sydenham in de Jaaren 1667, 1668, waarnam, of fchoon hy van zyne wyze met Aderlaaten hier geen nagelbreed afging; En: Huxham zeide: dat hier zachte Purgeermiddelen te pas kwamen, op dat de Colkivies Serofa zoude ontlast worden (2) , gelyk hippocrates in de Eryftpelas Pulmonum, het purgeeren aanraadt. , O). En, wat laager: „ En (nv) Ibidem, pag, 39. (x) Libr. Citat. Tom. II. pag. IOL (•y) Nofulogia Metbodica. Tom. H- Part. I. />. 5°Q. Ed. Genev. (g) Lihr. Citat. p. 189. ^d) Ibidem, p, 196. C 5  42 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK* „ En niets dryfc de Pis en den Stoelgang ver-; „ mogender af, dan verzachtende en den Stoel„ gang bevorderende Clysteeren, wyl dezelve als „ eene prikkelende ftooving van alle de deelen „ van den Buik verftrekken; en niet alleen den „ Stoelgang maar ook de winden ontlasten, wel„ ke niet alleen door hun uitzettend vermogen „ den buik en het middelrift uitzetten; maar ook „ de Ademhaaling moeielyker maaken (£)". 3. De Peripneumonia Ardens (c), by hippocrates Puhnonis tumor ex calore ( af). In deeze vreesfelyke ziekten, welke gemeönelyk den 4den of zevenden dag den dood aan* brengen , beveelt hy de Buikontlasting terftond door Clysteeren dapper te verwekken (_e). Forestus zegt, maar indien deze ziekte te recht komt (gelyk aÏtius getuigt) ontfïaat 'er een overvloedig Neusbloeden, of eene roering in den buik met ontlasting van veele galachtige en fchuimige ftoffen (ƒ). Tjs* (6) Ibidem, p. 196. Cc) Peripneumonia Biiiofa foresti, tissot, Re(ueil periodique. Ampbimera sauvages. Peripneumonia Ardens ejusdem, huxhami. (d) Foisii. Sect. V. p. 47. /. 48. (O Ibidem, p. 48. Cf) Oper. Om». Lib, XVI. Obf. XLVI. p. m. 71. ia Ssbolio.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 43 Tissot hield de Buikzuivering volftrekt nood.zaakelyk, om de bedorvene gal te ondasten, die gemeenelyk de eerlle oorzaak van deze hevige Roos is (g )• Hoe sauvages die behandeld heeft, en hoedanig het Beloop der ziekte geweest zy, ftaat niet uitgedrukt (h). Huxham wilde in deze foort van Penpneu. monien de Diarrhoea critica niet bedwingen, ( die dus plaats hadde) maar die liever door eenige voorafgaande giften Rhabarber beftuuren (i> In de Epidemie van st. j e a n d' a n g e l i was de Stoelgang zelden belet; fomtyds zag men eene dunne Waterige Buikontlasting &c. (*> De Diarrhoea was onder de Ampbimerina in zweeden, doorp. z e t z e l l befchreeven; en zy werd best door Rhabarbarim en Clysteeren beftuurd (O- „r In de Epidemie van Augustus 1760 te Weemn, werd niemand door fluimloozing alleen geneezen; maar (g) Raadgeev'mg &c. Hoof ijl. XX. bl. 23 ï. (6) Lib. Citato. pag. 496. \%^PÜ3L Ton. VIL Pag. 134. rrfW Foer Aor. f754. Fo/. XF. Fe* CowmenWf. <*< «». ™V. pag. 408, 4°9.  44 IMAN j. van den BOSCH over de BUIK- maar 'er kwam altyd op den zevenden of negenden dag eene Diarrhoea critica by («O- 4. De Peripneumonia Biiiofa is reeds onder het voorgaande Artikel begreepen. Hippocrates zegt 'er van : By aidien de zieke van een galachtig geitel is geef hem, eer hy galachtige fluimen uitwerpt, een Porgeermiddel (»**). — Insgelyks de Catarrbalis. Diarrhoea vernam men in de Peripneumonia Catarrhofa te Montpelier (n). 5. Peripneumonice nothee (0), zeer verfchillende van die van sydenham. In deze, zegt huxham, is eene ruime Buikontlasting den zieken dikwyls heilzaam (ƒ>)• Sydenham liet in zyne eigentlyke Peripneumonia notha om den anderen dag purgeeren , met Casfia, Foliafennte, Agaricus Trochiscatus, Manna & Syrupus Rofarum Solutivus (eene vry knappe purgatie,) en zegt dat in dezelve niet alleen Aderlaatingen, maar ook Purgeermiddelen aangeweezen worden (#). 6. Peru rm) H. J. Cöllin, Anti. Tert, vel Comm. de reb* &c. Vol. XV. p. 522. (m*) Hünc li curandum fusceperis, alvum inferiorem, quara citisfime, per infufum probe purgabis. Sect. V. V- 53« ( n) Qjiastio Medica &c. Vel Comm. de reb. Val, VI. pag. 163. (0) Sellf. pag. 206. Peripneumonia huxham, (p) Libro Citat. Tom. I. p. 316. (j) StCt. VI. pi' 270, 271.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN'. 45 6. Peripneumonia puraCry Hoedanig hip pocrates hier in gehandeld hebbe, is boven ( §. VI. XI. XIII ) reeds gebleeken. 7 Peripneumonia putrida (0,rin welke by huxham kpaecbUe fchielyk verdwenen zo dra 'er overvloedig zweet, of N. B. Dtarrboea bykwam. En de natuur poogde altyd vroeger of laater, door den Stoelgang de cri/is te bevor. deren (/)• Hv bevorderde dien ook door Clysteeren. en zachte Eccoprotica, om den derden of vierden dag, indien 'er hardlyvigheid plaatshad. En indien de huid zeer droog en fterk was, en hy het zweet naar genoegen niet konde uitlokken gaf hy, om den anderen dag Rhabarban„ajmet een weinig Sal-Succini of MyrWcx. of Manna Calabrina, Cremor Tartari &> iar- tarus Solukis C«> - En: weinig Rbabarber, wegens de Dyfenteria ( die:du* aanweezig was,) welke hy met Diascordium bedaard hadde, om de bloedige, galachtige en Hinkende ftofFen, welke in de darmen moeiten huis- ves- (OSeiie. p. 129. Piripntuminia HiPfocaATiS, (j) Sk».i.b. pag- 2°3- rertpn.uma.n* e ha(0* Libro Citato. Tom. I. Pj 3**\u) Ibidem, pag. 329, 33».  46 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK. vesten, of derwaarts heen zouden vloeien, te verdry ven (©). Sauvages wilde in deze mindere veelheid ontlasten, en in de eerfte een Purgeermiddel in geeven (w). 8. In de Peripneumonia Atrabilaria, raadt grant een Purgeerend afkookzel, by tusfchenpoozen te geeven (ar). 9. Peripneumonia Typhodes (y). In deeze gaf forestus, omdat de fluimen galachtig waren , den zesden dag een Buikzuiverend middel , waar door de Lyder vyf afgangen bekwam (z ). Sauvages drie , of vier Purgeermiddelen met Senebladen, en zo veel Aderlaatingen tusfchen beiden, waar door de pyn wegging (a). En: Huxham zegt: dat niet zelden eene Du arrhoea dezelve oplost (b ). % XXII. C») Ibidem. Tom. II. pag. 70. (w) LibroCit. pag. 497. (*) Comm. de reb. ($c. Vol. XVIII. p. 437. (y) Forestus. (z) Lib. XVI. Obf. XXVIII. Vergeleeken met Obfc XXXV. (o) Lib. Citat. pag.'423, Ibidem, pag. 333,  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 47 §. XXII. Van welke heilzaame uitwerking ruime Buikontlastingen in de Pleuris (O geweest zyn, is boven ( §• XIII. ) reeds omllandig gebleeken. Bepaalder zegt: i, Hippocrates hiervan: „ den zodani- gen moet gy , indien de pyn naar den buik „ gaat, purgeeren, en daarna een fterker middel l gebruiken , en laxeerende fpyzen geeven , zo „ lang de pyn byblyft ( )• „ In >de » gee- der boven - buikEyden , en in de bezettingen van de Borst, alle andere Purgeermiddelen vecre overtreft. Vergeleeken zyne Disjettatio de Manna ejusque prteltantisjimo in Medicina ufu. Oper. Omn. Tom. VI. p. 24. Ut &f Matena Medica. Cap. XIII. pag. 178. Oper. Supplement. Tom III. (v ) Quibus inter feptura transverfum et ventriculutn pituita Cnncluditur, & dolorem exhibet, neque in alterutrum ventrem viam habet, iis per venas in veficam pituita' verft Hjoibi fit folutio. Aph. Lib. VIL Aph. 54.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 55 geenen, in welken de flym tusfchen het middelrift en de maag beQooten wordt, en pyn ver. „ oorzaakt, nochte in geen van beide de wegen, (dat is van boven of van onderen) eenen uitweg „ heeft, krygen de zulken eene ondasting yan „ de Gym , door de bloedvaten naar de blaas „ geleid". Hier mede voortgaande, tot 'er zich kentekenen van fcheiding in de ziekte opdoen, zal 'er eene ruime Buikontlasting bewerkt, en best kunnen ondergaan, en van den Lyder gemakkelyk verdraagen worden, en voor den zeiven heilzaam zyn. 2. Van gelyken is het gelegen met de Pleurttu Spuria (w) die meest de rechter zyde aandoet, en veeltyds met kenteekenen van aandoening in de Lever verzeld gaat (*); en hierom, niet ten onrechte, onder de ligtere Hepatitides gerang- fchikt is. In deze kan men eveneens als in de voorige, zich naar de byzondere omltandigheeden richten, en het Geneesmiddel derwyze famenftellen, dat het, en de oplosfing in de zyde, (w)Boerhaavii ApUrum. %. «7S , cum van hohmaw, Hepatitis Muscularis sa vvao■ s. D 4  §5 IMAN j. van den BOSCH over de BUIK- zyde, bevordere, en de ophooping in de Lever , door eene geftadige ruime Buikontlasting , best afleide. Wanneer men by voorbeeld in plaats van alle de boven (§. XXIV. 1L ) opgenoemde middelen neeme de wortelen van Cichoreum, Granïen, Taraxacum , en dergelyke openende koude bittere middelen, die weder met Manna, Casfta, Tamarinde, en Middelzouten vereenige, en daar by voege den zo heilzaamen Spiritus Mindereri; dan zal men weder een middel bekomen, dat even als in het voorgaande foort niet faalen zal; maar het aldaar opgenoemde, gemakkelyk en best doen verdraagen, en eene gewenschte herftelling aanbrengen o> 3. Hiertoe kan gebragt worden de Peripneumonia Spuria atrabilaris (z) , dewelke gedeeltelyk met de eerfte inftemt, wegens de flym, en met de andere wegens den apparatus primarum viamm : zo kan dezelve gemakkelyk op de wyze Cy) De Pleuritica pituitofa by foristüs. (Lib. XVI. Obf. XXXVII. pag. 56. } Welke den i4den dag, nog geene volkoome oplosüng der ziekte bekomen had, ftierf na dat zy den 20. etter uitgeworpen had en in de Teering vervallen was, aan een overloop van Gal, van onderen et* van boven. Mogelyk , om dat zy van den beginne niet genoeg van haare flym en Gal ontlast was. Men herinnere zich wat hieromtrent boven uit selle is bygebragr. (z) Selle. pag. 171. Peripneumonia Spuria attabil. o si a u t.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 57 wyze der tweede , met alle de voordeden daar aan verknogt, te recht gebragt worden, gelyk forestus, door eene fpoedige Crifis , dit in zynen Lyder beweezen heeft ( a ). 4. Worden ze verdraagen in eene foort van Teering, die hippocrates befchryft : „In „ welke de hoest prikkelt , en overvloedige „ dunne fluimen , die fomtyds gemakkelyk wor„ den opgegeeven , en de etter gelyk is aan hagel " korrels, welke met de vingers gewreeven hard n en ftinkend zyn. De Item is helder en de ), fpraak gefchiedt zonder pyn , ook worden zy " door de koorts niet geplaagd, maar fomtyds „ gevoelen zy hitte en zwakheid. Dezen kan „ men een Afkookzel van Veratrum en Linzen, „ geeven (£)". 5. HezAstbma verdraagt Buikontlastende Middelen. Zo komt'er een middel voor (O, be' ftaande uit Fol. fena, Sulphur , Zingiber en Crocus. 6. In den Hy drops pectoris. Grainter gaf» met gevolg van goede uitwerking alle morgen een Bolus van lurpet. Menlral Gr. ij. Scdm- monü. fa) Lib. Cit. Libr. XVI. Obfirv. XLIV. pag t7. (O Commint. de reb.&c. Vol. XV. pag. 221. D 5  58 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- monii. Gr. W. Camphor. gjj. waar door de Stoel* gang vermogende ontlast werd. Lieutaud gaf 'er Kermes Mineral. in, in kleine giften, zo wel om den Stoelgang te bevorderen, als om andere redenen. §. XXV. Maar zyn hoogst gevaarlyk. 1. Wanneer * eene fterke Buikontlasting den Teeringachtigen overkomt , volgens hippocrates: „ Het is kwaad een Buikloop te kry„ gen, voor den geenen, die aan de Teering „ krank ligt («)". 2. Is zulks ' hoogst gevaarlyk in fommige Tubercula Pulmonum. By voorbeeld , „ wan„ neer die fchielyk doorgebrooken en ryp gewor„ den zyn, en gezuiverd zyn, en zy niet volko„ men kunnen opdroogen, maar uit zich zei ven ,, etter blyven opgeeven, zegt hy, dit kwaad „ te zyn, wy'1 de flym, uit het hoofd, en ove„ rige deelen van het Lichaam naar de Tubercula „ vloeit, en die doet rotten, en in etter verkee„ ren, welke opgegeeven wordt j waardoor » hy («) Taie detento, Succtdente alvi fluortmoritur. A$borism. Lib. V. Apbor. 14.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 59 . „ hy uitteerende fterft aan een Buikloop " 3. Indien het hair in een Teeringachtigen uitvalt', fterven zy aan de Loop. En, indien de Buikloop den Teeringachtigen overkomt, fterven zy (g). Insgelyks: Uit etter opgeeven ontftaat de Teering en de Buikloop; wanneer de fluimen te rug blyven, fterven zy (£). 4. In den Hydrops Pectoris, raadt li eutau d de Purgeermiddelen voorzigtig te gebruiken, op dat 'er geen doodelyke Marasmus, vermagering of uitteering, op volge (/> D E R- (f) Pulmonls vero tuberculum ad hunc modum oritur. JU Si vero quam citlsfime ruptum fuerit, ««uruetit, Bec repurgatum ?enitus reficcari potest Jed.pfum tubereulum pv (e mis effundat, perniciofum id est, & acapite, rehquonnfco pore Sta ad tuberculum defluens , putrescit, m pu%eSa^ëxfpuitur, ex quo corruptus pent, Pent auSn ex ventris profluvio ex his qu* antea dicta funt. De Morb Lib- I. Sect. V- p. l- 1° 25'. a . ( l\ Tabidi, ficapilli é capite defluunt, alvi profluvio mo ■ riuntur. Et tabidis fi fuccedant alvi piofluvia monuntur CoSr Prenotion. Fcef. 136. Sut. II 176. Vergeleeken met düb.tos. p. 296, ?97. et de ia en 14 J&nm. Van bet V Boek, alwaar de zelfde woorden van de laatlte PTM EV"purTsenfPnto tabes et fluxus ubi vero fputum pag. 22i-  6o IMAN j. vam den BOSCH over de BUIK- DERDE AFDEELING. Wat dan in deze byzoniere gevallen en omflan-, digbeden de pligt van eenen Geneesheer zy, ten opzichte van het bevorderen en beletten van deze ontlastingen ? $. XXVI, 2^o groot ht't voorrecht was van de Ouden , en dat hoe zeer te beklaagen ! in het naauwkeurig bepaalen, van de enge grenspaalen tusfehen het heilzaame en het fchadelyke, boven den tegenwoordigen tyd, dien door alle de vorderingen, welke de Geneeskunde, in alle haar takken, federt zo veele Eeuwen gedaan heeft, naauwlyks eene vordering ten deezen opzigte heeft mogen te beurt vallen; zo wel moogen de Hedendaagfchen, hoewel wegens het eerfte deblosvanfchaamte hen diep vernederen moest, tenminfrenzich met recht beroemen over de niet geringe verbeteringen tot heden gedaan, naamelyk hunne gefchiktere Kruid* Meng - en Schei- kunde , en het regclmaatig famenftellen der Geneesmiddelen; waar door zy zich, naar de byzondere gefteldheid van den Lyder, van meer of min vermogende middelen kunne»  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 61 nen bedienen, en die naar deszeifs byzondere krachten toereiken. §. XXVII. Dan, hoe groot dit voorrecht^ ook zyn moge , men zal echter tot hunne gelegde gronden moeten wederkeeren, en van hun zeiven leeren moeten, hoe men zich in die byzondere gevallen, in welke ruime Buikzuiverende Middelen, in ziekten met of zonder ontfteeking, heilzaam of fchadelyk zyn , en ten opzichte van het bevorderen en beletten van deze ontlastingen, te gsdraagen hebbe. §. XXVIH. Om hierin dan met grond te flagen, zal het vooral noodig zyn, dat men eenige algemeene waarheSen ten grond legge, om de byzondere omftandigheden daar na zo veel te duidelyker en gegronder te kunnen ontvouwen. §. XXIX. De eerste Grondregel, welken men in de Guldene Hellingen van den alles overtreffenden , en met recht Weïgeevenden hippocrates omtrent het beftuur der Buikontlastingen aantreft,  6t 1MAN J. van dkn BOSCH over de BUIK- is. „ Noopens de roeringen van den Buik, en het over,, geeven, dewelke van zelve ontftaan, en niet gemeen „ zyn, moet men die noffen, welke uit te dry ven „ zyn bevorderen; het geen gevalt, en van de „ Lyders gemakkelyk ondergaan wordt. Zo niet, „ dan heeft het tegendeel plaats (£)"• ' In welk eerfte Lid van dezen ftelregel hy geene gemeene, maar Critifche ontlastingen bedoelt; dewelke , indien zy, met de verligting der toevallen van de ziekte gepaard gaan , altoos gemakkelyk van den zieken gedraagen worden; daar zy integen» deel, wanneer het Evacuationes Symptomatica of niet oplosfende ontlastingen zyn, dewelke geene vermindering van de ziekte toebrengen, van de Lyders min gemakkelyk ondergaan worden ; en het tegendeel van het eerfte doen plaats hebben. Deze nu , wil hy hebben dat beftuurd worden volgens het Tweede Lid van deze ontfchatbagre Spreuk, dat bevorderd, worden naar het Land, waar in men woont, den tyd van het Jaar, (waar by heurnius voegt, de veranderingen der Luchtsgefteldheid) den Ouderdom, en de Ziekten, welke die al of niet noodig hebben. Waar mede onder anderen overftemmen de asfte van dit, en de 3de van het Vierde Boek. s. De £k}) Jpbsr. Lib. 1. Apbtr. 2.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, 63 2 De tweide regel is, dat die ontlastingen,' welke de Crifts, of oplosfing der ziekte ondergaan, of reeds volkomen ondergaan hebben, niet wederom moeten gaande gemaakt worden door Purgeermiddelen, noch door andere prikkelingen op nieuw worden aangezet; maar in haare verrichtingen toegelaaten , en het kunftige agterwe- De na. tuur ten goede werkende, moet dan niet geftoord, maar wel geholpen worden, 't geen zonder fcherpe of fterke Purgeermiddelen gefchieden kan; en zy, dit haar werk verricht hebbende, behoeft door geene nieuwe prikkels aangefpoord te worden, *t geen haar welgedaan werk bederven, en de ziekte eer fiimmer dan beter maakén zoude. 3. De derde regel is , dat de ftofien derwaards , werwaards zy eenen uitgang zoeken, moeten geleid worden, en zulks langs de gefchikte wegen en te recht, wyl deze werking naar andere wegen willende beftüurd worden, de ganfche natuur zoude omgekeerd, en het'heilzaam oogmerk van de Crifts niet kunnen bereikt worden. 4. De vierde regel is, dat men in den be. ginne CO Apbrr. i. Aph- 20. (w) Apbor. 2. Aph. 2J>.  64 1MAN J. van den BOSCH over de BU1K- ginne over de ziekte, als 'er iets met vrugt te ontlasten zy, zulks verrichten moet ,, en het best is liefst niets te doen, als de ziekte in haare kracht is ( » ). —— Te weeten voor de vier of vyf eerfte dagen, wyl de natuur dan nog fterk is, en de ontaarding als dan gemeenlyk door haar uitzettend vermoogen , 't zy tot gisten , 't zy tot een eigentlyke fermentatie- animalis , of dierlyke gisting is overgegaan , 't geen hippocrates (o~), elders noemt to ep^av, uitzetten , zwellen : en dat door dezen weg de ruime Buikontlastingen dikwyls worden voorgekomen , welke door het verblyven en ophoopen der ziekte ■ ftoffen noodwendig moesten vermeerderd worden. Te meer , daar hy in de volgende Spreuk zegt: „ In „ het begin en op het einde van de ziekte is alles „ zeer ligt, .maar op het hevigfte allergewel„ digst. O)" 5. De vyf de regel is: „ Ten aanzien van het j, gebruik der Purgeermiddelen, möet men zodanige „ ftoffen uit het lichaam dry ven, welke van zelve „ met vrucht of verligting ontdaan : in tegendeel „ de zulke beteugelen, welke anders ontftaan ( q )." Hec (») Aph. Lib. I. Aph. 30. (0) Apb. Lib. IV. Apbor. 10. lp) Apb. Lib. II. Apb 30. D Apb. Lib. IV. Afb. %.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 6$ Het middel moet dan geproportioneerd zyn, naar den aart der ftoffe en den aart der ondas. ting. In eenen Galachtigen afgang, moet men derhalven geene zulke fterke middelen geeven ^ welke door de darmen te prikkelen eenen waterigen Stoelgang zouden voortbrengen ; en een Critifche Buikontlasting moet beftuurd, de Symptomatifche tegengegaan worden. 6. De zesde: Die een lichaam purgeeren wil, moet hetzelve van te vooren daartoe wel bereiden ( r ). ■ Een allernuttigfte re. gel: Hier door wordt het lichaam in ftaat gefield, om de ontlastingen te kunnen verdraagen; en de ftoffen bekwaam en vloeibaar gemaakt, om uitgedreeven te kunnen worden. - * Het nut hiervan ziet men in de Behandelingen der ziekten, naar de wyze van hippocrates, by de haan ('i>, en hoe dezelve medewerkte in het beteugelen der Buikontlastingen. $. XXX. Deze waarheden behoorlyk in acht genoomen zynde, zal het niet onduidelyk zyn , uit dezelve af te leiden , hoe men zich in de verfcheiden- heid (r) Apbor. Lib. II. Apb, 9- Herc. 10. CO Rat. Metend. lom. I. Cap. i. XlV. deel. E  g<5 IMAN J. van den BOSCH over de BU1K- heid van gevallen en omftandigheden , ten opzichte van het bevorderen of beteugelen'van deze ontlastingen , te draagen hebbe ? I. Men gedraage zich nopens de bevordering der Buikontlastingen , agtervolgens den Vierden Regel ( §■ XXIX. 4.) en de handelwyze welke hippocrates ons zelve, en anderen daarvan aan de hand gegeeven hebben ($. XIII XV.) hoedanig de Pleuritis volgens de byzondere waarneeming van boerhaave doorgaans ontfta ; en welke apparatus primarum viarum van dezelve verzeld ga. > Men geeve dan van den aanbeginne zulk flag van middelen, die teffens bekwaam zyn de ziekte op te losfen (§. XXIX. 1.) en fchikke die volgens Regel 1, 2de Lid, naar de Plaats, den tyd van het Jaar, de Luchtsgefteldheid , den Ouder, dom van de ziekte, en den byzonderen aart dei ziekte zelve. ■ Dus handelende zal men van den aanbeginne eene verligting in de ziekte , eene vermindering in de ftoffe, en het voorkomen van haare uitzetten, en hier door de aanleidende oorziak, van al te ruime Buikontlastingen voorkomen ; en teffens gedeeltelyk den zes- den Regel betragten. • Hier ftryden niet tegen de plaatfen: In morbis acutis raro , in principsts, purgante utendum , idque 4ili-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 67 diligenti antea adhibita circumfpectione facien. dum. Aph. Libr. I. Apb. 24. van welke hy zelve afgeweeken is. Maar men moet in acht neemen, hoe de ziekte begint, en welk een toeftel 'er in de ingewanden plaats hebbe , als ( §. XXX. i. ) is aangeweezen. 2. In de daadelyke bewerking van de Crifis gedraage men zich naar den Derden , Vyfden en Zesden Regel, en volge de natuur naar den derden Regel op , wanneer zy in Critifche ontlastingen dezelve gemakkelyk verdraagt» en in de Symptomatifcbe hulpe noodig heeft ter beteugeling. 3. Na de Critifche ontlastingen hebbe men den Tweeden Regel in aanmerking te neemen, en beroere niet , dat reeds gefield is. En bederve niet dat reeds zyne volkoomenheid verkreegen hebbe. En vergenoege zich met het voorrecht van den Vierden Regel , dat zo wel na de Crifis, als voor de Crifis, alles gemakkelyk gaat en zeer ligt is; waarna men zich gedraagen kan. §. XXXI. In het byzonder, moet men volgens den Vyfden Regel de al te ruime Buikontlastingen, wan» neer die de krachten ondermynen , de uitracheE % ling  IMAN J. van den BOSCH ove-r de BUIK- ling benadeelen, en zich tot het voortzetten van de Crifts buiten ftaat. ftellen, beteugelen en de Symptomatifcbe gansch bedwingen. Heurnius gaf in de al te ruime Buikontlastingen in de Pleuris, Syrupus Myrüllorum, en zegt: dat hy zynen Lyder onder den Goddelyken Zegen, daar meede behouden heeft (*)• Huxham bedwong ze met de decoctum album , 'Diascordium , en rooden wyn ( u). —— Het ontbreekt thans niet aan eene uitgebreide Materies 8* Suppellex Medica, waar uit een ieder Geneesheer, naar zyne denkwyze en manier van voorfchryven , en ook naar den byzonderen ftaat der ziekte, en van den Lyder, een voorraad van allerlei foort van Geneesmiddelen kan laatc-n bereiden en aanwenden; teiwyl het niet wel moge. lyk is, hieromtrent eene juiste bepaaling te maaken, welke by ieder geval uitzondering lyden moet : en men zich in dezen, niet dan in ge» meene regelen en waarheden uitlaaten en verkiaaren kan. In de ruime Buikontlastingen, welke den Teeringachtigen op het einde der ziekte zo dikwerf over- (t) Libr. Citat. I. 330. II. 70. 313. («) Comment. Libr. VI. HirfocitATis Apbor. 16, f. 461.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 69 overkomen , en hun den dood aanbrengen, worden met vrucht gepreezen. 1. Het Aqua Culcis (»)• s. Wylen de Heer gaubiüs prees 'er de Radix Lopeziana toe aan. En 3. De Radix Colombo is weder van anderen aan de hand gegeeven. $ » * At vero in Medicina jam pridem cmnia fubftstunt, in eaque principium , & via inventa est» per quam prteclara multa longo temporis [patio funt inventa , & reltqua deinceps it.venientur, fi quis probe comparatus fuerit , ut ex inv^ntorum Cognitione ad ipfam investigationem feratur. Hippocrates de Prifca Medicina. §. XXXII. De regelen, welke men in de Guldene korte Spreuken, of Stellingen, van den alles ovenreffenden, en met recht wetgeevenden hippocrates, (b) Hollandfche Maatfch. derWeetenfchappen. II Deel, bl. fo. E 3  yo IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- tes, omtrent het beftuur der Buikontlastinge» aantreft, zyn de volgende; I. Eerfte-regel. In de roeringen van den Buik, (die buitengewoon zyn , volgens heurnius ( w ), ) en het overgeeven, moet men zodanige ftoffen, welke te ontlasten zyn, bevorderen; het geen Cdoorgaans) nutdg is, (goed doet, verligting aanbrengt, ) en gemakkelyk ondergaan wordt : zo niet, dan heeft het tegendeel plaats. Insgelyks in de ontlediging der vaten, indien de zodanige bevorderd moet worden, datze gefchiede; zy is (mede) vorderlyk en wordt gemakkelyk verdraagen: zo niet, gefchiedt het tegendeel. Men moet derbalven acht geeven op de plaats waar , het jaarfaizoen, den ouderdom, en de ziekte , waar in deze ontlastingen, al, of niet gefchieden moeten (x). -—■—■ In welk eerfte Lid ï Hippocrates geene gemeene, maar Critifche ontlastingen bedoelt; dewelke, indien 'zy met (w) Commentar. in Apb. iiippochatis. pag, 367. (x) In alvi perturbationibus , & vomitiouibus , quss fponte eveniuut,' fi qualia oportec , purgantur, conducic & t-acile tolerant ., fin- minus contra evenit. Nam & valbrum evacuatio , fi qnalis debet, fiat, conducit & facile tolerant , fin minus contra fit. Adhibenda ig'tur Confidetatio, & loei, & temBgStatis aani & nrtatis & morborutn in qaibus hsec fieri debent. necne. Apborhm. Lib. I. Apb. 2. Vergeieeken met den-aden van dit, en den 2., en 3deiï van het IV Boek. Welke hierop hunne betrekking hebben.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 71 mee verligting der toevallen van de ziekte gepaard gaan, altoos gemakkelyk van den Lyder verdraagen worden: daar zy integendeel, wanneer het Evacuationes Sympiomatica, of niet oplosfende ontlastingen zyn, welke geene verligting, of vermindering der ziekte te wege brengen, van de Lyders min gemakkelyk verdraagen worden; en het tegendeel van het eerfte doen plaats hebben. 2 Ter nadere verklaaring van dezen Gulden regel, zegt galenus : dat „ hippocrates „ hier niet het oog hebbe op de veelheid der te " ontlastene ftoffe, gelyk veelen meenen, (waar " onder ook heurnios (y) onder de Iaate" ren; ) maar op derzelver hoedanigheid; 't welke hy aanwyst door de woorden quatia> " & qualis. Want in die ontlastingen, welke ., van zelve door de natuur ontftaan, zegt hy: ',' indien men zodanige behoort te ontlasten, is „ het vorderlyk, en zy verdraagen dezelve gemakkelyk; maar in die geene, welke de pligt van den Geneesheer betreffen, zegt hy , indien de" zelve weezen moet, gefchiede 'er eene ontledi. „ ging der vaten. Anders konde hy gezegd hebben, zo veel als 'er ontlast moet worden; wel- (y ) Loco Citato. E 4  7a ïMAN J. van den BOSCH over de BUÏK- , ke onderfcheiding des te noodzakelyker is ; „ want, indien de flym de overhand heeft, moet „ die ontlast worden: integendeel de gal, indien „ die zondigt (zf. Deze te ontlastene ftoffen nu verfehillen naar de Plaats, het Jaarfaifoen , den Ouderdom, en de ziekten in welke zy voorvallen. a Het eene Land verdraagt toch ruimer ontlastingen , dan het andere; wyl in het eene dezelve naauwlyks kunnen gemist, daar ze in het andere naauwlyks kunnen verdraagen worden; 't geen uit de byzondere kennis van ieder Landfchap moet worden afgeleid. b. Zo is het gelegen met den tyd van het jaar, in welken dit van gewigt is voor de Borstziekten, die anders in den winter, als meer ontfteekende, anders in den zomer als van eenen rotachtigen aart, anders in de Lente, als roosachtiger, en anders in den Herfst zyn , als meer met eene gedaante van eene ligte Hepatitis verzeld gaande. c. Met zonder reden voegt hy 'er den Ouderdom by, die daarom vooral in aanmerking moet genoomen worden. Kinderen, en die van mindere jaaren zyn dan de volwasfenen , kunnen die ruime Buikontlastingen niet verdraagen, voor welke (2) A. Toll.' Libr. Cit, pag. 14 • If.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 7% ke de mannelyke jaaren vatbaar zyn; insgelyks de meer gevorderde ouderdom. Vooral be¬ boeren hier slifM „ De onderlcn»e ziekten toe, in welke die • • v :r. ■■■ ; Buikontlastingen in ^^^fcifBi#^ vierden, of laatere dagen , ■\toïr ""' " geele Waterige Galftoffira -«rmengd, of dJ|Purgeermiddelen, voor den vyfden <^|p| °«™e voornaame betrekking M: «MfiiïM»! >et meeste zondigt in de Peripneumonia & Pleuritides acuta; en de flym, en andere fcherpe ftotTen, in de Catarrhales notha & fpuria, veelal de overhand hebben; zo kunnen deze Buikontlastïngen in beide de foorten, „aar hunne verfchillende onderwerpen heilzaam weezen, wanneerze Critiscb zyn, en als zodamge moeten bevorderd, en gemakkelyk kunnen verdraa gen worden; daar zy, wanneerze Synptman/cb L, min vorderlyk zyn, en min gemakkelyk kunnen verdraagen worden, in tegendeel veeltyds moe-. Kn worden beteugeld: hoewel ze in de laatfte foorten, doorgaans met de eerstgenoemde kenmerken verzeld , kunnen geholpen worden. r* Van gelyken ftempel is II, De tweede regel, nopens het gebruik, V welk men van de Purgeermiddelen maaken E 5 moet;  ^4 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- moet: dat men de doffen, die ontlast worden, niet moet beoordeelen naar de veelheid; maar hoedanig die vvorderlyk, of heilzaam zyn, ten voorfchyn komen, en van den Lyder gemakkelyk verdraagen worden. En dat, wanneer men die tot flaauwwordens zou moeten ontlasten, zulks gefchieden moet indien de Lyder die verdraagen kan (ö). Een regel, die in den eerden opflag Paradox fchynt; maar in beide de opzichten zyne nuttigheeden heeft ; en waaruit het richtfnoer, ter bevestiging van den voorgaanden regel, uit het gemakkelyke ïv En dat te recht; i..Wyl deze werking naar andere wegen willende beftuurd worden, de ganfche natuur zoude worden omgekeerd; en het heilzaame van.de Crifis niet zoude worden kunnen bereikt. " 2. Met opzicht tot de Borstziekten, dat.ze jn alle ophoopingen van galftoffen, gerommel in den buik, met opzetten der Hypvbendria, zonder pynen, en het verfpreiden der pynen van de zyden en borst naar beneden; volgens don eerften regel (§. XXIX. a. en 3. ) ™eten behandeld worden. ^ De fa") AD. Toll. Comment. p. HOj , , fel Qua: educere oportet, quo maXtmê vergunt, eo edu«it, per loca convenientia. Apbor. Lib. h Apbor. 21.  y6 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- IV. De vierde regel, ten aanzien van het gebruik der Purgeermiddelen: dat men, in het toedienen der Purgeermiddelen, zodanige ftoffen ontlasten moet, welke van zei ven (door de natuur voortgebragt, ) vorderlyk zyn, en de zulke bedwinge, beteugele, tegenga, welke eene te. genovergeftelde uitwerking hebben (ƒ), —— deze regel is li Eene bevestiging, en'als eene nadere ver. klaaring van den eerften ; en heeft zyn opzicht tot het beduur, of het goed gebruik maaken van Purgeermiddelen alleen; daar de voorgaande eerfte regel ook de ontlediging der vaten ten onderwerp had. —— En 2. Voor het meerendeel zyn opzicht heeft, tot het beftuuren van de Critifche en Sympto* matifchs, of niet verligtende en onmaatige afgangen, boven (§ XXIX, i , 3-) reeds meE dea vinger aangeroerd. 3. Het middel moet dan geproportioneerd zyn naar den aart der ftoffe , en den aart der ontlasting; om voor flym, geen gal &c, voor gal^ geen flym, uit te dry ven; gelyk boven (§. XXIV. «3. ) reeds gebleeken is. V. De (ƒ) In Medicamentorum purgantium ufu, qualia etiam fponte prodeuntia utilia funt, talia é corpore educere convenit, qua vero contrario modo prodeunt, cohibere. Apbo\ fism. Ubr. IV. Apb. 2.  . ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 77 V De vyfde regel is: dat men in den beginne dér ziekte, wanneer 'er iets in beweeging te brengen zy , zulks doen moet; terwyl het beter is te rusten , wanneer de ziekte in haar kragt 15 Cf >Te weeten, in de vier of vyf eerfte dagen; waarom deze regel van groote nuttigheid is als men aanmerkt, dat de Natuur dan nog in haar kracht, en de ziekte nog niet op het hevigfte is naar den volgenden Jphorismus: omtrent he't begin en het einde der ziekte, zyn alle de toevallen op het allerligtfte , maar in de hevigheid derzelve op het allerzwaarlte (*> — En de ontaarte ftoffen , als dan door haar uitzettend vermogen, 't zy door een motus intesttnus, of naar de tegenwoordige denkwyze , door eene jermentatio animalis, tot verandering over- n< . . Welke poogingen 2. In de kracht -der ziekte niet te ftade komen, om dat zy dan in haare werking van kooken , of rypmaaken bezig is : waarom het beter is de ontlastingen in den beginne te bevorderen. VI. De (g) Per morbomm inïtia, fi quld movendum videtur Boveto , cum vero vigent, quiefcere prsftw. Apbor». mor Lib. H. Apborism 20. , . (bi Circa initia & fines omnia funt levisfim» 'XflS vigores vehemenwuma. Apborismor. Ltb. II. Apbomm.  y8 IMAN j. van den BOSCH over de BUIK.- VI. De zes Ie regel is: dat de verandering, welke in dë Buikontlasting gefchiedt, ten zy dezelve ten kwaaden overhelle, vorderlyk zy (O 1. Vooral, wanneer zy, volgens den 23 en 25 Aphorhmus, of tweeden, eerden en derden regel gefchiede; en van de veelerhande vermengfels, tot eene natuurlyke eendaandge ftoffe (masfa homogema, ) veranderd, of hervormd worden. Dit zag men 2. Ten klaarden in de Épidémie te Gotüngen, ( §. ^JII. ), in welke de ruime Buikontlastingen niet hielpen, voor dat de doffen uit haaren bedorven aart, wit of geelachtig wierden; en op deze wyze eene volkomene oplosfing der ziekte beiiikten. 3. Een allernuttigfle regel, nopens het aanhouden, of verminderen, der te bewerkene Buikontlastingen; als welke, in die geenen, welke ontaarte ftofien ontlasten, zo lang dienen aangehouden en voortgezet te worden, tot dat öezelve ten goeden veranderen. Volgens eenen anderen regel: te weeten, wanneer men iets doet naar een goed richtfnoer, en het gevolg niet CV, Tn alvi fluxionihiis dejectionum inutatio, nifi ad pravas' comumtentur, 'juvat. Apborismor. Lib. II. Apb, 14. - .  ONTLASTINGEN im. BORSTZIEKTEN. 79 niet evenredig in de uitkomst zy, of aan het oogmerk niet beantwoort, moet men tot geen ander middel overgaan, indien het zelfde blyft, dat in den beginne zich vertoond heeft (*> VIL De zevende regel is.- dat, wie een lichaam purgeeren wil, het zelve daar toe atvoorens wel bereiden moet; dat is: vloeibaar maaken, en de wegen door welke de ontlasting gefchieden moet, buigzaam en open maaken ^ l y |i - Een welgepaste regel, - met opzicht tot ruime Buikontlastingen in Borstziekten; wyl hier door i. Het lichaam wordt in ftaat gefield, om de genadige ontlastingen te kunnen verdraagen, en de ftoffen vloeibaar en bekwaam gemaakt, om te kunnen uitgedreeven worden. a. Eene algemeene ontfpanning, zo wel in de deelen van de borst, als van die, welke in de HypscbonMa gelegen zyn, en in de darmbuis, gemaakt wordt ;" waar door die deelen niet. alleen eene gemakkelyker toevloeijing der zon- fli Cum quii omnia recta ratione facit, neque tarnen ero ratione fuccedit, non est ad aiiud progrediendum , tl inanet, quod ab initio vifum esc. Apborism. Ltb. U. 4Pth5Èm q«is Corpora purgare volet ea ad ftaum bene comparata faciat oportet. Apb. Lib. JL Apb. 9-  8o IMAN j. van den BOSCH over de BUIK- zondigende doffen, maar ook eenen gemakkelyk keren doorgang door dezelve bekomen. 3. Kan men het nut hiervan ook afneemen uit het voorbeeld van hippocrates, die overvloedige proeven aan de hand gegeeven beeft , op welk eene wyze hy de Buikontlastingen , door florpdranken ( Sorbhiones) , aftrekfels (Infufa), afkookfels (Ptifam), en weeke voedzels bevorderde («O; en het zelve uit de handelwyze van a. de haan, op het voetfpoor des eerden gelukkig gedaagd, beweezen zien (»). VIII. De achdle regel is: dat die doffen, welke de Crifis ondergaan, of reeds volkomen ondergaan hebben , op nieuws niet moeten in beweeging gebragt , of gaande gemaakt worden; noch verder door Purgeer - of andere prikkelende middelen worden vernieuwd, maar dat men zulks nalaatende, in het verrichte werk behoort te berusten (0). — Deze regel is 1. Van tm) Maxime in Lib, de victus raiim, in Mwb» AZ:0* Cum Hi'urn 11 Comment. in eunaem. fc*g 303. (n ) Ralion. Medendi. Tom. I. Cap. /. { De Clyftee- „ ren moeten hier volgens van s wie ten, „ zeer zacht zyn; uit Melk , Decoctum Hordei, „ Syrupus Althans, en diergelyken bereid wor„ den; op dat de dikke drekftoffen, in het ein„ de der dikke darmen zich onthoudende, zouden „ kunnen ontlast en deze wegen glibberig ge„ maakt worden. De ftoovingen uit Decocta , Emollientia vervaardigd, waarin flenelle lappen „ gedoopt, moeten vooral warm op den Buik „ worden gelegd; zorgvuldig wachtende , dat ze niet koud worden, 't geen fchaaden zoude l or- , 3. Zo geeft de haan een ganlche lyst op tan Acida, Saponacea en Aperientia; Welke de Masfa der vochten verdunnen, het dikke verdeden, den dorst lesfchen, het fcherpe verzachten, het ftrakke ontfpannen, de pynen maatigen, de beginnende verrotting verbeteren, cn de toekomende afweeren, en eindelyk de krachten opwakkeren, en onderfchraagen (a). "- Insgelyks van voedfels en Dranken ( o). —— En, noemt 'er de groote nuttigheden van op, welke uit dit Apb. de Cognosc. {ƒ Curand. Morb. §. 852. (t) Comment Tom II pag. 777, 778. Qu) Pat. Meden n Tom. i. Cap. II. pag. 28, 2P> (ï) Ibidem, pag. 13—i8.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 85 dit beduur voortvloeien; 1. In het wegneemen van het walgen en overgeeven, 2. In het lesfchen van den Dorst; 3- In het onderbrengen van de zondigende fcherpte: aan welke wyze van behandeling hy het groote getal gelukfage geneezingen toefchreef. Door welken heilzaamen en geduurigen drank. 4- De Critifche ontlastm«n, minder dan anders kwynen, en naauwlyks zwarte tong, drooge huid, belemmerde ontlasting van Pis, of zeldzaam van Stoelgang vernoemen worde ' Waar door de wegen der Ex-. 'open zynde, de natuur den weg, door welken zy de helpende of Critifche ontlastmgen bevordert, altyd open vindt: 5. Hier door het bederf in de vochten geweerd wordt. 6. ue kwaade doffen zo fchïelyk uit de ingewanden gedreeven zynde, de eetlust wordt herfteld. 7. En op eene aangenaame wyze het lastig overgeeven in de ziekten, en de Buikloop geftild, door de verbetering, affpoeling en uitdryving der fcherpte, welke dezelve voortbrengen. En eindelyk vorderlyk, in het beftuuren der Diarrhoea, 't zy Critica, of goede, inden ftaat der onrypheid, met goede kenmerken, welke aan haar zeiven moet overgelaaten worden, zulks door het voorbeeld van de Vtrgo F 3 La'  85 IMAN J. van den BOSCH over óe BUIK» Larisjaa, by hippocrates bewyzende (w). B. De Pleuritis vera, five inflammatoria beftuurt men, ten aanzien van de ruime Buikontlastingen uit de natuur ( §. VI. ) ontdaan, op gelyke wyze (§. XXX. i. A. ■ G. ) ■' ■- i. Boerhaave raadt hier „ zulke „ middelen aan, die verdunnen, ontfpannen, verzachten, verkoelen, of fiaapverwekkende zyn: „ welke warm , vochtig, en in groote veelheid „ moeten gedronken, op de pynelyke deelen „ aangelegd, en naar de verwisfeling der Sym~ „ ptomata veranderd worden: altyd in 't oog „ houdende, dat men zodanige verkieze, wel„ ke verrotting tegengaan". (#); waar van hy voorbeelden in zyne Materies Medica, op dit Artikel opgeeft (y), - - ■ 2 e. van zwieten zegt: „ dat een enkel Decoctun van Aqua „ Hordei met Oxymel &• Mtrum genoegzaam „ voldeed , wyl het zelve alle de vereischten „ ter geneezing in zich bevat. Dat het „ ook niet kwaad zy zachte Paregerica hier „ by te voegen"; (gelyk boerhaave, hier boven aangeweezen, mede gedaan heeft; ) vooral, («O Ibidem pag. 18—22. O) Aph. de Cognosc. £j? Cttrand. Merb. §. 888. 3« (31) Ad'eundem puragrapbum, £? numeium,-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 87 al, wanneer 'er groote onrustigheid en fiapeloosheid teffens aanweezig is ( 2 ). C. Dit zelfde beduur kan insgelyks omtrent de overige foorten van Peripneumonia: en Pleu> ntóto(S.XXL — O™* vrucht worden in 't werk gefteld; vermits deze ontlastm. gen, al zyn zy niet Critiscb , indien zy den zevenden regel volgen (§- XXIX. VIL 3- ) maar goed zyn, evenwel moeten gadegeflaagen worden,- 't welk op de gemelde wyze van goede uitwerking bevonden was; §. XXXIV. Men bevorderde ook niet alleen de Buikontlasting door Clyfleeren van onderen; maar ook door eigentlyk gezegde Purgeermiddelen van boven; 1 Wanneer in de Peripneumonia vera en de Pleuritis, de pynen zich meer naar beneden onder het middelrift verfpreiden, dan moest men de Buikontlasting door Veratrum Nigrum of Peplium bevorderen. Maar de Veratrum Mgrum deed dit dan beter, dan de Peplu urn-, om datze de Crifis meer bevorderde (§. xllL> §. XXXV. Dan, hoedanig men zich in Borstziekten met ont- (2) Commtntarior. Tom. UI pag< 41- no' lll F 4  88 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK' ontfteeking, in welke de Critifche Buikontlastingen, zich van den beginne'der ziekte niet verwonen, te gedraagen hebbe, is uit de tweede afdeeling van dit antwoord, en den vyfden regel ( §. XXIX, J» genoegzaam op te maaken. Althans i. Hippocrates , die de Peripneumonia en Pleuritides veelal vermengd, of met eikanderen vereenigd, heeft voorgefteld, bediende zich I. Van Clyfleeren. a. Wanneer de. pynen zich tot de fleureibeenderen uitbreidden ( §. XI. ). b. Van den eerden dag der ziekte, wanneer de Lyder een zuiveren ligt galachtigen, of weinig afgang gehad had; en liet die des anderen daags herhaalen (ibid.), c. Wanneer 'er zich pyn in de bovenbuikszyden opdeed (ibid.) d. In eene doorgaande Pleuritis &c. met bezwaarde ademhaaling &c. (ibid ). e. Geduurende de vier of vyf eerfte dagen, om de koorts te maatigen, en de pynen te verzachten; doch alleen om den derden dag, wan* neer het Lichaam ontlast en zwak geworden ware (§>■ XXI. ). Hy fpreekt hier niet van Verairum, of diergelyken; maar volgens foe- 'sius,  90 IMAN j. van den BOSCH over de BUIK- „ niets vermogender ter Buikontlasting, dan lax„ eerende Clyfteeren; wyl dezelve, by wyze „ van ftooving , alle de ingewanden van den „ buik tot eene zachte prikkeling verftrekken; „ en niet alleen de pis, en den ftoelgang bevor„ deren, maar ook boven dien de winden ontias„ ten, waar door de buik en het Middelrift „ uitgezet zynde, de ademhaling moeilyker „ wordt (#)". 2. Bediende hy zich met vrucht van Clyfteeren in de Peripneumonia Putrida ( % XXI. 7. ), §. XXXVI. Maar niet alleen gebruikten zy Clyfteeren in Borstziekten, maar ook eigentlyk gezegde Purgeermiddelen, en onder de Ouden geene zachte, van boven ingegeeven; gelyk mede boven §. XIII. XIV. XXI en XXIII. in het breede is aangeweezen. Voornamelyk 1. Wanneer de Lyder van een galachtig geftel ware, en door de ziekte, zonder alvoorens ontlasting gehad te hebben, aangetast was, dan moest hy voor het opgeeven van galachtige fluimen een Purgeermiddel hebben (§. XI. > * 2. Wan° ( b ') Lib. Citat.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, pi 2. Wanneer de pynen zich naar beneden verfpreidden, of onder het Middelrifc zich bevonden, waarin frincallius, heurniüs en sennertus met hippocrates inrtemden (§. XIV.). Galen us gaf hier Hiera en Colocynthis { c). 3. Trallianus wilde even als hippocrates, indien het Lichaam met kwaade doffen vervuld was, . niet . alleen door Clysteeren, maar ook met Veratrum Mgrum. Pepliwn, Scummonimn &c. fterke of ruime Buikontlastingen verwekken ( §. XV. XVI. ) ; waaromtrent men als boven ( §. X X XI. 11. ) in achtte neemen hebbe, dat deze handel wyze, van met zulke fterke Purgeermiddelen eene ruime Buikontlasting te verwekken, federt de verligting cler laatere eeuwen veelal in Eccoprotica, zachtere, of laxeerende middelen , verwisfeld isDus fpreekt heurniüs al: indien de Stoelgang traag is, worde die door een zacht middel bevorderd. Waartoe de Casfta dienftig i3 (d). Rondeletius gebruikteCasfia en Manna (e), Heurniüs ging ook niet verder, dan (c) Apud Heürbipm. Cap. II. De Pleuritide. h 537- (d) Ihidem. pag. 525, 6. (e) Ibidem, pag. 527.  02 IMAN J. van den BOSCH over de BÜIK- dan tot Myrobalani, Casfta, Syrupus violarum, Manna, Rbabarber, &c. in het breede by hem te zien (ƒ> Insgelyks: in zyne ■ Commentarien over de Purgeermiddelen. De Manna, Casfia^ Syrupus vel Mei Rofarum Solutivum, Sena > Epithymum, Polypodium, Rbabarbarum en diergelyke, zullen voldoende zyn (g). 4. In het Eryfipelas pulmonum (§. XXX. 2.' 5. In de Peripneumonia & Pleuritides biiiofa (ibidy 6. In de Peripneumonia Catharrhalis ( ibid. 5. ) waar in iiuxham zachte Purgeermiddelen heilzaam vond (by 7. Hoe sydenham zich in zyne Peripneumonia notba gedroeg, is boven {ibid. 5 ) mede aangeweezen. 8. In de Putrida gaf huxham behalven Clyfteeren zachte Eccoprotica, om den derden of vierden dag; sauvages gaf Purgeermiddelen na de eerfte Remisfie (§. XXI. 7. y , ■ c 9. In de Peripneumonia Atrabilana gat gr ain. E^HTrrot atis: DeFursatoriis Re,netiis.T«xL XIX. 5. P- «8. ( è) Tom. II. p. 189.  P4 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- dag al weder aasgevangen, beftaanbaar zy? om welke zwarigheden te vereffenen, men in het gemeen veronderftellen moet, dat de ziekten zelden eenen Mensch aandoen, zonder eenige voorafgaande gefchiktheid daar toe in zich te hebben; en dat de Lucht en de voedfels daar toe het hunne te weeg brengen, naar het getuigenis van denzei ven hippocrates (k). Maar boven dien moet men zich herinneren den Apparatus Pri* metrum Vlarum ( §. XXII. 2. ) welke, in deze ziekten, vooral in de Pleuritides, doorgaans plaats heeft; en zich niet verwonderen over de vergaêring van gal en andere doffen, in welke de Lever zo menigmaalen aangedaan is, of door medelyden lydt; en de te rug gevoerde Materies Perfpirabilis *('t zy van buiten door de huid, of door onvermoogen van de long, door de belemmerde ademhaaling) eene dier huishoudelyke vochten zy , 1 welke het eerfte en meest aan ontaarting onderworpen is, voortgebragt. Waar door deze ophoopinge, en daar uit ontftaane Critifche, of te bevorderene ontlasting een heilzaam gevolg is, en' de andere eene noodwendige verrichting wordt. 2. Hier f n Vergeleeken met de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchapp^ XXIX. W. M- Mtt §• CLXX1X. */. 495»  96 IMAN J. van dên BOSCH over dé BÜÏKpurgeeren mag (m) ; waarmede heurniüs (»), kickius (tf), en de gorter (^), insgelyks 'inftemmen. Noch 3. Die (telling: dat men vooral rype, en geene raauwe, ( ongekookte , of onbereide ) doffen moge uitdryven, en zulks niet in 't begin , ten zy ze uitzetten ( 72- (q) Cocta Medicamento purgante educito ac moveto, minime cruda neque per iaitia , nifi fuopte impetu ad excretionem feratur, quod tere non accidit F o e s 11. Sect. II. pflT 343 A Toil, Comm. in Galen, id quod raro fieri folet. pag. ioj.. Heurniüs: plutima vero noa turgent Comm. p. 379' „ (r) In valde acutis, fi fuopte impetu cpy«, ad excretionem humorum feratur, Medicamentopurgance eodem die utendum. Siquidem in his cunctari malum. Aph. Lib. IV. Aph. 10 Heurniüs zegt 'er op: His regionibu* raro turget materies, pag. 413.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 07 zet ( zwelt tot ontlasting genoopt wordt, moet men dien zelfden dag een Purgeermiddel toedienen, naardien het gevaarlyk is, indezen te wachten. — Gelyk 6 Dat het best ware, in het begin der ziekte enz. te doen, wat 'er te verrichten ware naar den vyfden regel, enz. 7. Wat nu eigentlyk dit ó'py*» geweest zy, verklaart t. glass, zeer omftandig en duidelyk,uit hippocrates zei ven, en verdaat 'er a. In ziekten eene prikkeling door, van de te ontlastene doffen, die tot ontlasting aanzet, of azich poogt te ontlasten; en zegt: „ dat ,g a le* nus, en allen, die hippocrates op dit woord, (in eenen anderen zin, van de voortteeling der Dieren gebeüigd, ) verklaard hebben ^ deze beteekenis in dien zin opvatten. Doch dat hy b. Om denzelven duidelyker te verdaan, eenen anderen weg hebbe ingeflagen; wyl hy te vergeefs by allen naar het bepaalde tydftip gezocht had, wanneer het Purgeermiddel moest gegeeven worden. ——- Dat hy, met dit oogmerk hippocrates leezende, het zelve meent gevonden te hebben, in de bittere geele galachtige doffe, in de maag (of twaalf vingtfigen darcOuitgeftort, (opgehoopt,) aldaar benaauwdheid, en onvermogen, (werkeloosheid, Imp'ten- XIV. deel» G tiam,)  p8 IMAN j. van den BOSCH over. de BUIK. tiam, ~) veroorzaakende; en door de Natuur, of geneesmiddelen, tydig ontlast zynde, de pynen enz. doen ophouden. —— Dat c. Eene uitzettende doffe derhalven zodanige zy, welke in de eerde wegen haar verblyf hebbende, iets bezwaarends verwekt, 't welk gemeenelyk van boven, of van onderen kan ontlast worden, en niet zelden de maag of de darmen tot ontfteeking aanzet. ' - Waartoe hy de plaatfen brengt, die hier meerendeels, in onderscheidene betrekkingen, zyn aangehaald (j). §. XXXVII. Al het welk (XXIX - XXXII) in acht genoomen zynde, zal het niet duister zyn, hoedanig men zich i. In de byzondere gevallen en omftandigbeden, ter bevorderinge van de Buikontlastingen in Borstziekten met onfteeking, te gedraagen hebbe: vooral, wanneer men de regelen ( §. XXIX. I. —- Vil!,), nevens de Schryvers welke in de byzondere gevallen zyn aangehaald, daar by in het oog houde ; en hunne bevindinge, die * toch de echte Leermeefteresfe en Leidftar der (s) T. Glass, Commtntar. de Febribus, edit. German. $ag 69. fjfjff,  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. & der waarheid is, in den aanleg en de uitkomst, daar by gade daat. Waar toe tóen zich best, naar de voorkomende gelegenheden en omdandigheden, in de byzondere artikelen aangeweezen, te gedraagen hebbe. Men geeve van den aanbeginne der ziekte zodanig dag van middelen, die teffens bekwaam zyn do ziekte op te losfen; en fchikke die volgens den eerden regeL ( % XXIX. 2. 3. ) in die onderfcheidene betrekkkingen, waar in dezelve werken moeten; en betrachte voornamelyk het geen, 't welk by den achtften regel is voorgedraagen. Dus handelende, zal men van den aanbeginne eene verligting in de ziekte, eene vermindering in de doffe, en het voorkomen van haar uitzetting te wcge brengen; en hierdoor de aanleidende oorzaak vande al te ruime, Symptomatifcbe, niet verligtende, en moeilyk te verdraagene Buikontlastingen» veeltyds kunnen voorkomen, en een gemakkelyker afloop der ziekten erlangen. «—— Terwyl. men 2. In de daadelyke werking van de Crifis, Zich gedraage naar de onderfcheidene regelen, daarvan opgegeeven. En vergenoege zich, dat alles gemakkelyk gefchiede, van den Lyder wel gedraagen worde, en vorderlyk zy ! g. Na de Critifche ontlastingen , houde mer^ G a zich  joo IMAN j- van den BOSCH over de BUK- zich den Achtften Regel voor • en beroere niet, dat reeds geflild zy , en bederve dus niet, dat reeds zyne volkomenheid verkreegen hebbe! $. XXXVI11. Dan, hoe oplettend men in dezen ook te werke moge gaan, kan het echter gebeuren, dat de Buikontlastingen al te ruim, Symptomatisch, of niet beflisfende zynde, of" in kwaadaartige ziekten, of in doorgaande Epidemie* voorkomende , of eindelyk in de Morhi Chronia Peetoraks, fleepende Borstziekten, Colliquativè veelcyds doodlyk zynde, moeten beteugeld worden. I. In het eerde geval, 't welk plaats hebben kan, wanneer men de Regelen van het tydig ontlasten der Drekdofien , in den beginne niet in acht genomen hebbe ; of dat de neiginge der Natuur niet fpoedig genoeg opgevolgd zy ; of wel , het lichaam niet genoegzaam ter bevordering en onderfchraaging van dezelve, door bekwaame verkoelende en bevochtigende Voedfels en Dranken onderfchraagd en geholpen hebbe ; dan wel re laat by den Lyder gekomen zy ; fchikke men zich naar de byzondere voor^ komende omftandigheden: En, wyl het heder* wn dage 3. Aan  |02 ÏMAN j. van den BOSCH over de BUIK- c. Huxham maakte veelvuldig gebruik yan Rooden Wyn, waarin Speceryen gekookt waren, in de Pleuritides Peripneumonia Maligna Catarrhales ** " ln de Scorbutica, Maligna, five pestïlens; van Tinctura Rofarum, Decoctum Album , Confectie- Fracastorii: fterke Opiata gaf hy niet, ten zy men de Tkeriaca uitzondere (w). En in de kwaadaartige , rottige Fleur-operipneumonite Maligna van 1740 en 1745» wanneer de Cortex, ter afwending van de Gangrar.a mee andere bekwaame middelen aldaar opgenoemd, wel geviel, ging hy in deszelfs gebruik , door vermeerdering van deszelfs quantiteit, voort , met byvoeging van een gedeelte Confectionis Diafcordii fine Mclle , om den Fluxus Dyfenterictts te beteugelen. —ji— 1 ■» Waarby hy fomtyds eene gifte Rhabarber voegde , om de bloedige , galachtige en bedorvene doffen , in ce ingewanden te mets vertoevende of naar dezelve toevloeiende, uittedryven. Terwyl hy inmiddels ter verkwikking beval Ryst , Sago - Soepen, me: zuur aangezette Gelei van Hartsbcorn, geroost brood in Claret, of Rooden Portugaalfchen Wyn, dikwyls te gebruikeu. Voeg hierby, dat Stoovingen uit Speceryen, in fameiv trek? (k) Lib. Citat. Tom. I. pag. 313, (w) Ibidem, pag. 330.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 105 trekkende middelen in Rooden Wyn gekookt, over den ganfchen buik dikwyls wierden aangelegd (*> d. De haen beftuurde dezelve in zyne Ly« deren,- door het beftendig gebruik maaken van zyne Diata Hippocratica, boven ( §. XXX.) vermeld. e. Meer byzondere gevallen kan men by de Schryvers, op de byzondere gevallen boven (§. XXI. XXII. ) aangehaald, zelve opQaan. II. In ruime Buikontlastingen, welke den Teeringagtigen dikwyls overkomen, en hun bederf en ondergang zo dikwerf berokkenen, worden met vrucht gepreezen. « 1. Het Aqua Calcis Ostracodermatum (y). 2. Wylen den Hoogleeraar gaubius de Radix Lopeziana toevallig kennelyk geworden zynde, zag hy daar wonderen van in de Diarrbaa Coüiqmtiua Tabidorum (z). door eenige goede proeven van' de Rotterdamfche Geneesheeren en Profesforen s. de monchy en l. patyn (b). verder bevestigd. —— Waardoor O) Ibidem. Tom. II. pag. 70. (y) Ilollandfche Maatfchappy der Weetenf. II D, (2) Adverjarior. Varii Argumenti Lib. In Cap. VL. ?. 79, 82. (a) Ibidem, pag. 83. (ö) Ibidem, pag. H6, 87. G 4.  ic-4 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK. door hec gebleeken is, dat dit middel alle tot nog toe gebruikte overtroffen heeft, en geholpen hadde in het geval, waar in de Radix Colombo, van anderen hier ook in gebezigd, vruchteloos was gegeeven. 3 Morton (c) en van swieten rd} hebben hier van afzonderlyke artikels; als mede 3 onnet ; hoe wel zy niet zo gunftig in hunne poogingen flaagden; en dezen laatften uitgang meest doodelyk melden. * m * .j « : COROLLARIA. Uit het welk (§. VI. ~ XXXIV.) • Wykt: I. Dat ruime Buikontlastingen in Borstziekten met ontfteeking, voor den vierden dag der ziekte of op laatere tyden, vooral op de dagen van fcheiding van zelve ontftaan, of door de Natuur zelve voortgebragt, van eenen galachtigcn aart, de ziekte oplosfende, en van den Lyder gemakkelyk ondergaan wordende, ten allen tyde voor heilzaam gehouden zyn. II. Dtr (_c) Pbtbijioiogia. Cap. IX. pag. jj. {d) Tm. IV. pag. 7,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 105 II. Dat dezelve van aloude tyden, in den beginne der ziekte, zelfs tot den vyfden dag; of wanneer de Lyder weinig of geene ontlasting hadde; of wanneer de pynen bovenwaards zich tot de . fleutelbeenderen uitbreidden; of wel in hooggaande benaauwdheden van de Borst, met koorts verzeld, zelfs wanneer 'er reeds galachtige, en den vyfden dag reeds eenigermaate etterachtige duimen werden geloosd; of zelfs tusfchen de Aderlaatingen in de Pleuritis, door Clydeeren, welke by areteus zelfs boven de Aderlaatingen geöeld werden, zyn bevorderd geworden. III. Dat dit van gelyken door eigentlyk gezegde Purgeermiddelen gefchiedde, wanneer de pynen zich naar beneden verfpreidden; of in den Hypochottdria zich' onthielden; of de Hypocbotidria opgezet waren, met gerommel in. de Ingewanden, en alzo in den eigentlyk gezeg. den Jpparatus Primarum Viarum; en de ontlasting door het zo kennelyk uitzettende vermogen tb fy-yoi* aangeweezen werd. IV. Datze van gelyken in beide gedaanten, in verfcheidene andere foorten van Borstkwaalen vooral in fommige Epidemien .(§. XXI. XXII. ) doorgaans heilzaam bevonden zyn, V. Dat dus, tegen deze ondasting door Buik- G 5 zui-  to6 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- zuiverende Middelen bevorderd, geenszins in eenen volftrekten zin ftreed, de zo gevreesde Apborismus (Lib. VI. 16. ),, als welke geene gewoone, maar Borstziekten in den hoogden graad, byblyvende en den Lyder ter nedervel» lende, en aanhoudende ten onderwerpe heeft; in welke de Crifis weinig uitwerking hadde; daar hippocrates dan tegen zyn eigen Leerdelfel aan zoude gezondigd hebben, als welke in de opgenoemde gevallen (Coroll. I. ———- IV.) dezelve aangcpreezen en in 't werk gefield had. VI. Dan, van den anderen kant, hoögst gevaarlyk wanneer de Crisfis reeds door uitracheling begonnen ware: 'er eene verzweering in de Long plaats hadde: in Tubercula Pulmotium; in de Pleuritis Dorfalis of ficca: in alle Phtbifes Pulmonales; en wanneer in eene Pleuritis of Peripneumonia de Hypocbrondria ontdeeken zyn , of de afgang gansch onnatuurlyk ware. VII. Dat dezelve van gelyken heilzaam geweest, waren in ziekten zonder ontfteeking §. XXIV. VIII. Doch weder hoogstgevaarlyk in alle fleepende Teeringen (Phtbifes Catarrhales) in fom« mige Tubercula Pulwonum, in een droogen hoest: wanneer de fluimen te rug bleeven; en, meer dan maatig waren, in de Hydrops pectoris. IX. Dat een Geneesheer, zich in de byzondere geval;  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 107 gevallen en omftandigheden naar zekere regelen fchikkende, een veilig richtfnoer hebbe, naar welk hy zich in de voorkomende gelegenheden, op het voetfpoor van kundige Voorgangeren,"gerust gedraagen kan, om de Buikontlastingen in deze ziekten, waar die noodig zyn, te bevorderen, en waar die te veel of onmaatig zyn, of nadeel aanbrengen, te beletten of te beteugelen. . X. Dat van alle tyden hiertoe gefchikte en veilige middelen zyn uitgedacht, en in 't werk ge. fteld; zo door het verftompen der fcherpte, het uitfpannen en buigzaam maaken der deelen, door het verdunnen der Dranken en voedfels, het voorkomen der ophoopingen, en onthouden der Drek. ftofien, en het tegengaan van derzelver bederf, door tydige gepaste afleidingen ; als mede door" gepaste Buikzuiverende middelen, van onderen en yan boven toegediend. ' XI. Dat de laatere tyden , en vooral de tegenwoordige, zich hier in op eene zachtere en gemaatigdere handelwyze, boven die van de aloude Geneesvvyze, te beroemen hebben; door welke men tot die fterke middelen , waar van de Ouden zich bedienden, niet behoeve de toevlugt te neemen; maar zich van veele zachtere, en met dezen Landaart meer overeenkomende, gebruik maaken konne en moge. XII. Dat  jo8 IMAN J. van den EOSCH over de BUIK- XII.' Dat, dit alles in acht genoomen zynde, men in dit, in den eerden opdag, duider fchynende gedeelte der Geneeskunde, eenen evengelyken gebaanden weg vinde, welke in de overige gedeelten der heilzaame weetenfchap zo luisterryk uitfchittert; en men eren gerust, als hippocrates". in zynen tyd, dezelve onderfchryven moge.. At vero in Medicina jam pridem Omnia fuh' fifiimt, ï:i eaque princpium, & via inventa est, per quam praclara trndta Ion go temporis /patio funt inventa, & reliqua deinceps invenien; tur, fi quis probe comparatus fuerit, ut ex inventorum ' cognitione ad ipforum invesHgationem feratur. Hippocrates, de Prisca Medicina, TWEEDE;  ms VERDEELING. Om aan de nadere verklaaring des Genootfchaps in het Programma te voldoen, zal -fk eeniglyk handelen van de waare Borstziekten, welke haare zitplaats hebben in de Vliezen of Ingewanden van de borst,met induiting des Middenrifs; terwyl men , zo veel noodig is, de voordeden der Braakingen , in een by zonder geval , zal trachten aan te toonen. Deeze moeilyke taak is eeniglyk af te werken door de vruchten der ervaaring, op eene gezonde befchouwing gevestigd : zy zal daarom myne voornaamfte Geleiddar zyn, en ik zal my poogen te bedienen van de trouw, welke den oprechten waarneemer kenfchetst. E E R.  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. «3 EERSTE HOOFDSTUK, Opgaave der Borstziekten, baar aart, naaste ■ oorzaak, loop en gefchiktfte Geneeswyze. §. £ J^it Hoofdftuk is tweeledig : want het behelst, vooreerst, de Opgaave dier ziekten, gelyk die in de Vraag beknopt omfchreeven zyn : ten tweeden haaren aart, naaste oorzaak enz. —— Het een en ander moet zo verre , en niet verder, worden behandelt, als hun verband met de drie volgende Hoofdftukken vordert, §. ii Ten aanzien dan van het eer/Ie. De Borstziekten worden verdeelt in koriftondige en in ft:e* pende. §• nt Tot het eerfte foort behooren: L Waare ontfleekingen; van 1. Het Ribbenvlies. 2. De Longen j en 3. Die Beiden. xiv. deel, h + m  IU JOHANNES VEIRAC oven de BU1K- 4. Het Middenrif. 5. De Middenfchotten. 6. Het Hartenzakje; en 7. Het Hart. li Verbreeking van de zelfflandighid der Longe en haare gevolgen, 1. Een hevige en zuivere Bioedhoest. 2. Uitftorting van bloed in eene der holten yan de Borst. III. Eene ogenbliklyke werkeloosheid dzr Zemwen van de ingewanden der Bórst, en haare gevolgen. 1. De Atonie van de Longe. 2. De Atonie van het Hart. ■ Het geweld en de kortdondighéid , welke in dit foort van Atonie onderdek worden , zyn de reden, waarom die tot de fnelle ziekten worden betrokken. Indien de aanvallen minder hevig en langduuriger zyn, behooren zy met hetzelfde regt tot de deepende Borstziekten. r-— De Atonie van het Middenrif fluit ik buiten, om dat dezelve zelden of nooit oorfprongelyk , maar byna altyd een gevolg is eener verzameling vara water, of etter , in de borst of den buik (1.) §. IV. De (X.) BOEKHAAVE Apbor. Il88, 12*9, 1225.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 115 §. IV. De traage Borstziekten zyn, I. Zulken, die de gevolgen zyn kunnen der ontdeekingen : i. De etterzak in de Longe, 3. De etterborst; 3. Eene verzweering van het Middenrif; 4. Aanmerkelyke vastgroejingen der Borstingèwanden en Vliezen. II. Zodaanige, welke uit eene ophoping van andere vogten ontftaan, 1. De Borstwaterzucht. 2. De Zinkinghoest. 3. De dymige Borstbenaauwdheid. III. Zulken, welke uit eene ziekelyke of na* tuurlyke aandoenlykheid der Zenuwen'van de Long, gebooren worden. 1. De Kramphoest , bepaaldelyk de Koe* hoest. 2. De Kinkhoest, fchoon die ook tot de flyJ mige Borstziekten zou kunnen worden betrok» ken. Tot dit foort zou men ook kunnen brengen dien hik , braakingen en gelach , welke uit eene te groote aandoenlykheid der Nervi Vhrenici en eene ftuipachtige beweeging des Middenrifs ontdaan. Doch, behalven dat.ik, den inhoud der H a Vraage,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 117 dampen;' — eene afzonderlyke verzameling vati wei of etter in het hartenzakje; —~ de dym« proppen en dagader - breuken van of naby het hart; ■ 1 ■ fleengroeijing in de Long. - het beenbederf der ribben; de koude gezwellen van het middenrif, na Galenus, door fernelius, vooral door p. s. DI* versus (2.) befchreeven; ver dervingen; " knoestige verhardingen; —— hebbelyke gebreken, welke de gevolgen zyn van eene misvormde of, door uitwendig geweld, wandaltig geworden borst; de toevallen van de inwaards gedrukte , zwaardwyze verlenging des Borstbeens. Deeze ziekten komen zelden afzonderlyk voor, zyn zeer ongewoon of voldrekt doodelyk, waarom zy niet tot ons tegenwoordig bedek behooren, even als zodanige, welker naaste oorzaak elders ge« huist is. S- VL Onze ziekten ( §. III en IV. ) komen afzonderlyk voor, of vertoonen zich vermengd ; zo da: de ontdeeking veeltyds met eene der deepende ziek" (2.)Fe«nuii Patbot. Ui. Cap. u. I? S. DiVKftM * Affect. Portie. Cap. VUL f«g, 359. H, 3  122 JOHANNES VEIRAC over de BUÏK- ook aan deeze verfcheidenheid veel toebrengen. Ik heb eene waare Long • ribbenvlies - ontdeeking vry ft?rk zien doorgian, waarin ruime Buikzuiveringen, ter fpoedige geneezing, by de meesten voldrekt vereischt werden. Die lyders waren te vooren meer of min hardlyvig, de buik was mee winderige doffe gevuld. Zagte Stoelgangen deeden niets, terwyl ruime aanhoudende ontlastingen den Lyder herftelden, en anderen, by welken deeze aanvvyzing verzuimd werd , het Slagtoffer waren van het geweld der ziekte , of de duurzaamheid van haare gevolgen. Men befpeurt dit ook in byzondere gevallen. Een my» ner Vrienden is altyd gezond zoo lang hy dage» lyks drie of vier Stoelgangen heeft; doch niet zoo dra verminderen dezelven , of hy ontwaart alles, wat tot eene waare Borstonrfteeking wordt vereischt, welke terdond wykt v/anneer de buik rykelyk gezuiverd wordt. Deeze waarnee. ming is geenszins zeldzaam , fchoon de ziekte tot de waare Borstontfteeking behoort gebragt te worden. Uit hoofda van diergelyke omftan- digheden is men verplicht af te wyken van de, anders algemeene, aanwyzing ter geneezing, beftaande in de verdeeling van het verdoppend bloed ; en des noods in de verbetering def toevallen , welke uit die verdopping ontdaan , cq  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. r*3 en van zoo veel belang zyn kunnen , dat zy eene byzondere aandacht vorderen. Of en in hoe verre ruime Stoelgangen hier in aanmerking komen, moet naderhand onderzogt wór- den* j. VIïï. Het tweede foort van kortdondige Borstziekten, zeiden wy ( §. Üt n. 2. ) in de fcheiding van de zelfdandigheid der Longe te beftaan. Gelyk men billyk buiten den rang der ziekten fluit alle beleedigingen, door uitwendig geweld , zoo behoort ook de kwetzing, noch van de Long noch van een ander gedeelte der Borst, tot myn' taak. De aart en naaste oorzaak van deeze ziekte1 zyn "zoo duidelyk, als haar loop verfcnUlehd is. Immers kan zy, door ontlasting van eene groote hoeveelheid bloeds, of door ophooping deszelven in de Borstholte , in weinige oogenblikken den dood veroorzaaken. Eene fcheuring, waarin geene aanmerkelyke Slagaderen zyn. beledigt, kan in tegendeel van zo weinig belang fchynen, dat zy met alle regt, tot de fleepende ziekten zoude kunnen worden betrokken. -— De beleedigde plaats maakt een groot verfchil in de verfchynfelen van dit gebrek : want, heeft die gemeenfchap met de luchtpyp, dan wordt het bloed, in eene  124 JOHANNES VE1RAC over de BUiK- eene fchuimachtige gedaante ( 4. ) , uitgehoest. Heeft dit geen plaats, dan wordt het bloed in de Borstholte opgehoopt ; dit drukt de Long , en brengt gevaarlyke gevolgen te weeg. Voorbeelden van dit verfchil by te brengen, zou niet zo nuttig als gemaklyk zyn. Eén geval zy genoeg. —— Een Man van dertig jaaren kreeg onverwagt een hoestje, waarop hy in weinige minuten byna een pond bloeds uit de luchtpyp loosde. Deeze ontlasting langzaam verminderd zynde, bleef de Lyder echter ongemeen zwak , viel in zwym en dierf denzelfden dag. » . ■ De linker holligheid der borst was vol bloed; de Long plat gedrukt. In haare Oppervlakte, onder de zesde waare ribbe, vond ik eene fcheur, agt lynen lang, en omtrent één duim diep, en in ruimte verminderende naar maate der diepte. Voorts was 'er niets byzonders, dan dat de lever, fchoon gezond, zeer groot was, en de darmen vol drek waren. Gelyk uit het gezegde blykt, dat de loop der ziekte naar de grootte der belediging verfchilt, zoo zal dit ook van andere omdandigheden afhangen. Zy is altyd gevaarlyker by hen, die dun bloed en dappe vaten hebben, of fchoon een bloedryk mensch doorgaans ook fpoe- {4..) Hi r poch at «s. Apbor. XIII. Sict. V.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 115 fpoedig het flagtoffer van die gebrek zyn kan. Den afgeleefden is het veelal fpoedig doodelyk, terwyl een min bejaarde met overwinst van eene deepende ziekte kan herdellen. Vrouwen zyn daaraan minder onderhevig, dan wy; terwyl zich de natuur by haar kan redden langs eenen weg, waarvan wy verdooken zyn. Ojlangs kreeg eene Vrouw, den vyfden dag na de verloffing, een terugflag der Lochia, waarop een derke bloedhoest volgde. De onhandigheden gedoogden geene aderlaatingen: de zuivering hervoord, gebragt zynde dilde de ontlasting, hoewel de iy- deres in een Teringzieken toedand bleef. —« Vooral kan de leefwyze veel toebrengen aan de kortdondigheid deezer ziekte. Alles , wat in het bloed eene gisting, en in zynen omloop eene meerdere fnelheid te weeg brengt, kan den voorgefchikten eenen des te gevaarlyker aanval verfchaffen. Even dit heeft men by hen te vree; zen, van al het geen de werking des Middenrifs belemmert , waartoe inzonderheid gebrek van Buikzuivering behoort. Het was de voorbeeldelooze gematigdheid, w*ar door de Hoogleeraar r. b, albinus, aan deeze ziekte onderhevig, haar doodelyk gevolg veele jaaren lang verfchoof. De zorg des Geneesheers in deeze ziekte moet be-  1*6 JOH ANNE S VE1RAC over de BUIK- beftaan , in het verminderen van den aanpers des, bloeds naar de beledigde plaats, en in de hertelling' der Longe ; terwyl tusfchen de aanvallen alles moet worden vermyd of opgeruimd, wat tot de gelegenheid geevende oorzaaken behoort. % IX. De laatdé Bron der kortdondige Borstziekten is de verminderde aandoenlykheid der Hart - of Long-zenuwen (§. III. n. 3.). Nopens deeze ziekten zy het my gegunt, uit veele waarneemingen, eenige aanmerkingen te maaken. _ De aanval moet korten tyd duuren, of de Lyder is ras in gevaar van bezwyming en verdikking. Eene hevige Atonie van een der gemelde ingewanden koomt zelden afzonderlyk voor, het geen aan de gemeenfchap der Zenuwen te danken is. - Deeze gevaarlyke ziekte keert fomtyds op bepaalden tydsverloop weder. Ik zag dit allerduidelykst by eene jonge Juffrouw van ruim twintig Jaaren, welke, byna twee Jaaren lang, eiken Vrydag 's Middags ten drie uuren eenen geweldigen aanval van dit foort kreeg, waarvan zy eindelyk het Slagtoffer werd. ..«^m. De vertooning begon, gelyk zy altyd begint, met eene krampachtige vernaauwing der Onderhuids - vaten van handen en voeten, waarna de pols  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 117 pols hoe langs zo kleiner werd en tevens radder , wanneer handen en voeten ook koud en klam werden- De ademhaaling begint moeilyker te worden. Naar geraaden de invloed der Zenuwen op de onderfcheiden bedanddeelen van de Borstingewanden in grooter kragt werd belemmerd, zyn de toevallen geweldiger: het aangezicht wordt bol en rood, de oogen ontdeeken, de lippen worden blaauw; de uitwendige Carotides daan geweldig,'even als het hart. Op dit tyddip is de Lyder fpraakloos, doodsbenaauwd en op het punt van verdikking -~ Traage dymige ge- dellen onder de fchoone Sexe, vooral zulken die den Witten Vloed onderhevig zyn, daan , vooral tegen den tyd der Stonden, meer bloot voor dit gebrek, dan zulken, die zeer aandoenlyke Zenu. wen, goed bloed, en devïge Vezels hebben: derke gemoedsbeweegingen, en gebrek van genoegzaame Buikzuivering , kunnen den voorgefchikten eenen aanval verfchaffen. Ik heb hem ook dikwyls met een Boort, of ruime Stoelgangen, fpoediger, dan anders zoude zyn gefchied , zien verdwynen. Deeze befchryving ontdaat my van het onderzoek der natuur, naaste oorzaak, en loop deezer ziekte. De aanwyzing tot herdel bedaat in de opwekking van het werkvermogen der Zenuwen: maar  ONTLASTINGEN n» BORSTZIEKTEN. ia» dan moet de Geneesheer alle gelegenheid gee-» ven de oorzaakenvan den Paroxismus onderzoeken, en uit den weg ruimen. §. X. Wy zullen in het onderzoek der fleepende Borstziekten, waartoe ons de verdeeling ( §. VI.) brengt, om de meerdere verfcheidtnheid der omdandigheden, niet kunnen voldaan met eene algemeene overweeging der QasfeS , maar elke ziekte afzonderlyk moeten befehryven. Dit zal echter met de meeste beknoptheid, en altyd, zoo veel mogelyk is, met betrekking tot ons geheele onderwerp , gefchieden , terwyl ik ook alle nuttelooze fnippering zal tragten te ont-, wyken. §. XI. De Etterzak in de Long ( §. IV. I. h. i.) , en de overige ziekten , tot dezelve Clasfe behoorende, zeide ik, meestal de gevolgen te zyn van voorafgaande ontdeekingen. Zy zyn het echter niet altyd :'Immers is het zeker, dat de. etter zynen oorfprong heeft op drie verfchillende wyzen. " Hy wordt gemaakt of ter plaatfe van de. ontdeeking, gelyk in het bovenftaande geval XIV. deel, S byna  iSo JOHANNES VEIRAC over de BUIK- byna altyd gebeurt: of de algemeene ontfteekingkoorts doet een gedeelte des bloeds overgaan tot etter: of eindelyk wordt de etter , elders gemaakt zynde, naar de Ingewanden of Vliezen van de borst gevoerd. De aart en naaste oorzaak van den Etterzak zyn te blykbaar, om 'er iets van te zeggen. Betrekkelyk zynen loop zal het een en ander moeten worden opgemerkt. «■ Al gaat de longontdeeking tot verettering, volgt niet altyd een etterzak ; want veeltyds blyven, den etter verdroogd zynde, eenige knobbeltjes, die eene bezwaarde adenahaaling te weeg brengen. Ik zag dit onlangs in het lyk van een' man , die in vroeger tyd eene gevaarlyke Longontdeeking had ondergaan. ——— Evenwel wanneer de ontfteeking verwandelt in eene etterige fmelting van het Vetvlies, het welk de Long - vezelen hegt, en de zetel van het gebrek meer naar de lucht* pyp, dan naar de oppervlakte van de long gericht is, volgt doorgaands eene etterachtige verzameling, die trapswyze toeneemt, en zich door de toevallen van teering genoeg doet kennen. , Men befpeurt in dat geval verfchynfels, die tot deeze verhandeling behoooren, vooral ruime aanhoudende Stoelgangen, welke door den opgenoomen, daarna fcherp geworden, naar de dar-  ïga JOHANNES VEIRAC over de BUIK; i foortgelyk geval by een' Man van dertig jaaren, by wien de Etterzak zich had geopend tusfchen de vyfde en zesde regter ribbe. De opening werd verwyderd met zulk een gevolg, dat binnen den tyd van zes weeken meer dan tagtig oneen etters uit de Long ontlast werden. De Lyder kwynde een paar jaaren , en dierf aan eene Diarrhoea Colliquativa. De ganfehe plat ge« vallen Long, was verwandelt in een' grooten Etterzak. Om deeze ziekEe te' geneezen , moet de zak geopend worden. Dit doet de natuur fomtyds, doch mst een ogenbliklyk of langzaam doodelyk gevolg. Ik heb meer dan eens Lyders ontmoet, die geen gevaar vreesden, maar onder de niezing, of andere verfnelde beweeging van de Long, brak de zak en de Lyders dikten. Van swiet e n heeft hiervan een voorbeeld ( 5.). Het is my eens gelukt de konst, met een' beteren uit. flag, te beproeven. -— Na de ontlasting des etters moet het beledigd deel worden herfteld. De Arts zorgt in tusfchen, om de toevallen te bedaaren, waar onder ook ruime Buikzuiveringen behooren. -—? In de meeste gevallen echter koomt niets te pas, dan de Cura Pal' liativa. §. Xïl. De Cs») Comment. Vol. III. fag. 66/.  t%6 JOHANNES VEIRAC over de BU1K- §. XIV. De vastgroeijingen (§. IV. n. 4.) zyn het gevolg van eene pntfteekingachtige vatdrooging , en veel meer te befchouwen als eene redding der natuur , dan als eene ziekte; —— eene redding nochtans , welke, indien de aangroeijing zeer aanmerklyk is, veel ongemaks kan te weeg brengen, vooral indien andere oorzaaken die ongemakken bevorderen. Schoon dit gebrek ongeneeslyk is, kan de Arts echter fomtyds veel toebrengen , om verfchesde ongemakken, welke daaruit kunnen ontdaan, te voorkoomen of te herftellen. Om hiervan iets te zeggen. —— Niets dient meer om den adem te bezwaaren , dan gebrek aan Stoelgang. Niets is dus, als dan, gefchikter , om den Lyder te verlichten , dan ruime Stoelgangen. - j- Doch hiervan in het vervplg nader. §. XV. Onder de tweede Clasfe der deepende Borstziekten, tot welker overweeging wy nu moeten overgaan ( §. IV. 2. ) , zouden wy een aantal anderen, dan de drie aldaar opgenoemden, heb* ben kunnen betrekken. . . Tot de Borstwaterzucht b. v. kunnen gebragt worden de Hyda- tidss,  x5o JOHANNES VE1RAC over de BUIK- in de vermindering van het werkvermogen der naaste oorzaak, het welk kan plaats hebben, wanneer de zo even ( §. XXVIII. ) opgenoemde defiderata meer of min ontbreeken, naar welken trap het nut ook meer of min groot zal zyn. — - Om hier in te flaagen, moet de naaste oorzaak der ziekte door de buikzuivering-, voor vermindering vatbaar zyn, zonder dat zulks ten nadeele des Lyders drekke. — Om ditmaal het gezegde met een voorbeeld op te klaaren, dient het geen dikwerf in eene Fomica gebeurt; naamlyk, de gevolgen van ruime Buikzuiveringen. Deeze kunnen een gedeelte des etters doen ontlasten; doch zal de Lyder, in weerwil daar van, niet bezwyken? — Een Drasticum kan eindelyk een gedeelte des waters, in de holligheid der borst verzameld, met de afgangen uitdryven; maar wanneer de Long> door de fcherpte des vogts geknaagd, ontaard is, zal 'er des te eerder eene verderving volgen. —— Dan ik zou ongevoelig afwyken van het onderzoek der voordeden van ruime Stoelgangen. $. XXX. De tweede grond, waarop het voordeel van ruime Stoelgangen in de Borstziekten deunt, betreft haare toevallen ( $. XX VI, n. 2. ). ■—«* Maar  ONTLASTINGEN in BORTZIEKTEN. 151 Maar zyn deeze niet de onmiddelyke gewrochten der naaste oorzaak? dit daat elk toe, die de toevallen eener ziekte van derzelver gevolgen behoorlyk onderfcheidt. Het getal en de hevigheid der toevallen, ftaat ook in gelyke rede met het vermogen van de naaste oorzaak. Wordt de laatfte opgeruimd, dan verdwynen de toevallen, als onmiddelyke uitwerkfels der oorzaak. — Vermindert die oorzaak in vermogen, dan zal ook hec geweld deezer toevallen verminderen. —- In zoo verre nu de naaste oorzaak der Borstziekten door ruime Stoelgangen kan opgeruimd of verminderd worden, zal zulks ook plaats hebben opzichtelyk de toevallen. Het tegendeel moet gebeuren in het tegenovergeftelde geval. §. XXXI. be Lyder geniet de vruchten van deeze voor» deelen , wanneer hy ontwaart dat zyne omftandigheden en toevallen der ziekte verbeteren, vooral wanneer die eindelyk zyn opgeruimd. —. De Arts befpeurt het een en ander uit de teke« nen, welke deeze verbetering of alleszindfche herdelling aankondigen. - ■ - Naar maate daarvan fchikt de Geneesheer zyne voorfpelling, en het beftuur der afgangen. K 4 5. XXXIL Na  i5i JOHANNES VEIRAC over de BUIK$. XXXII* Na de veifchülende wyze, op welke ruime buikontlastingen benedenwaarcis in Borstziekten voordeelig zyn, kort, maar, "( indien ik my niet bedriege ) voldoende, te hebben aangedipt, moet de zaak nu van den ongundigen kant worden overwoogen, en aangeweezen» op hoe veelerleie manier deeze ontlastingen in opgemelde ziekten fchadelyk zyn ( §. XXV. n. 2. ). Deeze nadcelen ontleenen hunne wyzing van de vier volgende zaaken: 1. Wanneer de aart der ziekte deeze ruime ontlasting niet vordert. ■ 2. Wanneer de daat der ziekte dezel- ven verbiedt., 3. Wanneer zy niet drooken met de toevallen. 4. Wanneer zy uit zodaanige oorzaaken ontdaan, die een kwaad gevolg voorlpel- len. ■ Gaan de zaaken gundig, dan zal de beflisling van het gedrag der Geneesheèrs niet moeilyk zyn. In min gunfiige gevallen en omdandigheden moet hy zynen aandacht verdub-, beien. Om deeze reden zal ik ook deeze onderwerpen een weinig uitvoeriger behandelen, dan in het eerde geval noodig fcheen. XXXIII. Belangende dan het eerde ( §. XXXII. n. 1. ) wan-  160 JOHANNES' VEIRAC over de BUIK. af niet altyd even gemaklyk te beflisfen. . —..,. De zaak kan zoo twyfelachtig zyn, dat de Arts aarzelt of Hy die ontlasting moet bevorderen, of, aanweezig -zynde, beteugelen. Maar dit is een gedeelte des onderwerps van het laatde Hoofdftuk. Dus meen ik, met de mogelykde beknoptheid, de verfchillende wyze, op welke de Beneden • en bovenwaardfche Buikontlastingen, in de meest voorkoomende Borstziekten, nuttig of nadeelig zyn, te hebben gefchetst. In de toepasfing daar van op de ziekten zal het geen nu min uitvoerig fcheen , breeder behan. deld worden. DERDE HOOFDSTUK. Aanviyting van de Borstziekten, in welken ruime Buikontlastingen best worden verdraagen, of in welken dezelven Hoogst- fcbadelyk worden bevonden. §. XXXIX. D it Hoofdftuk moet bevindelyk aantoonen het geen gevraagd wordt: dat is, de wyze, op welke de Buikzuiveringen, werken, moet nu, op eene, zoo  •ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. zSi zoo veel mogelyk is, zuivere, practikaale manier op de, in ons eerde Hoofdeel befchreevene, Borstziekten toegepast worden. Ik zal deswegens minder met de befchouwing, dan met het ondervindelyke te doen hebben; en in dit laatfle zal ik my meest van eige Waafnecmingen bedienen. Twee onderwerpen daan ter onzer overwee» ging; vooreerst, welke Borstziekten ver¬ draagen best de ruime Buikontlastingen? ten tweeden, in welken zyn dezelven hoogstnadeelig bevonden ? $. XL. Eer ik deeze dukken ondeede, oordeel ik de volgende aanmerkingen niet onnut. 1. Men moet dit gedeelte van de Vrjag niet alzoo verdaan, als of men bepaaldlyk onderdelde, dat in ce eene ziekte de bedoelde ontlasting, zonder bepaaling, voordeelig of fchadelyk zy : want , onder zekere bepaalingen, kunnen zy in even dezelve ziekte verdraagen worden, zelfs nuttig zyn, of verderflyk. Deeze aanmerking moet ons vooral niet ontglippen. 2. De ziekte zelve, of liever haare naaste oorzaak , moet behoorlyk onderfcheiden worden varj haare toevallen, om dat het geen, in het eerde XIV. deel. L geval,  j62 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- geval, voor - of nadeelig kan zyn, in het tweede eene tegengedelde uitwerking doen kan. 3. Men fpreekt van ruime Buikzuiveringen, met eene dilzwygende uitfluiting van zulke matige ontlastingen , welke in meest alle gevallen heilzaam zyn. 4. De waarneemingen moeten het fteunfel zyri van dit deel myner verhandeling. —-—-~ Ik zal minst verveelen, wanneer ik my bediene van de vruchten derzelven, zonder inmengfel van een aantal uitvoerige, veeltyds Monotone waarnee. mingen. — 0 Het zal tóch meer op de trouw, dan op de uitvoerigheid, meer op juifte gevolgtrekkingen, dan op dagverhaalen aankoomen. $. XLI. De twee zaaken, thans te overweegen ( §. XXXIX. ), zullen best ontwikkeld worden langs denzelven leidraad, als van §. VII. tot §. XXI ingeflooten is gefchied; wanneer wy beEreklyk de, aldaar verhandelde, kottdondige en fleepende ziekten der Borst, overweegen: Vooreerst, onder welke bepaalingen zy de ruime Stoelgangen verdraagen, of die ontlastingen voor dezelven hoogstnadeeiig worden bevonden. Ten tweeden, wanneer dit, in die ziekten, op-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. -Ö3 opzichtlyk de Braakingen, plaats heeft. .«■ —> Echter zal men, naar aanleiding der Vraag, wei* nig van het nadeel derzelver te zeggen hebben. Ten derden. Het Hoofdftuk zal met.eenige bevindelyke Corollaria worden beflooten. §. KLH. Volgens de gemelde fchikking ( §. VIL ) beginnen wy met de ontdooken Borstziekten. . In dezelven kunnen ruime Buikontlastingen, fchoon in 't algemeen hoogstfchadelyk, in een byzonder geval nuttig zyn. $. XLïll. ■ Om dit te bewyzen heeft men den aart, efl het geen wy voords van die ziekten hebben aangevoert, flegts te vergelyken met de wyze van werking der ruime Stoelgangen ( §. XXXIII. ) en het een op het ander toe te pasfen, —j Wanneer de Lympba des bloeds door menigvuldige Buikzuiveringe afgeleid is, dan verdikt de Cruor, en dit zal de geaartheid van ontftooken ziekten, of liever haare naaste oorzaak, natuurlyk verergeren. De ziekte zal meer gevestigd,- de gunstigde fcheiding ( de Revtdfie ) zal on- ■ mooglyk worden, terwyl de overgang tot verderving, door de verminderde natuurkragt, te gev L a wisfer  ÏÓ4 JOHANNES VEIR.AC over de BUIK- wisfer worden zal. < Uit deeze redeneering begrypt men, dat ruime Stoelgangen in dit geval hoogstnadeelig zyn, —— Hier had men reden om hen te berispen, die zich, door de nabyheid van andere deelen , of door de ongevoeligheid van de ontftooke plaats, vergisfende , eene, den kundigen blykbaare, long - of middenrifsontdeeking voor een wind of vervuilde darmen groeten, den Lyder met purgeermiddelen afmatten en in gevaar brengen. Dan ik hoop, dat deeze misgreepen zoo zeldzaam zyn, dat zulk eene be* risping in onze verlichte dagen overbodig zyn zoude. — Vertoonen de Stoelgangen zich, ondanks des Geneesheers aandacht, in eene te groote hoeveelheid, dan * bediene Hy zich van de regelen, die in het vierde Hoofdftuk te vinden zyn .....li.— De ervaaring en het gezag van de beste Waarneemers daaft ons gevoelen. Het eerfte erkent elk geoefend Arts, zoo dat dit met waarneemingen te . bevestigen eene onvergeeflyke onoplettendheid in mynen kunstgenoot zoude onderftellen. — Vond men de fpreuk van hippocrates niet ten allen tyde bevestigd; „ a „ Pleuritids aut a Peripneumonia detente alvi „ proftuvium fuperveniens malum"? (10). - Sydenham zegt zeer wel; „ Pur- „ gantiJ (10) Seet. VL Apb, 16.  ONTLASTINGEN in EORSTZIEKTEN. 165 gantla in Peripneumonia vera non condu- „ cunt". ( 11 ). ■ Onder de redenen van deeze wanvoeglykheid is ook die, welke door huxham is opgemerkt, wanneer ruime Stoelgangen in de longontdeeking van zelfs te voorfchyn koornen; naamlyk, „ in Peripneumonicis „ diarrhoea fputa prorfus fupprimi'" ( ia. ) Dit heeft ook plaats in de Pleuritis, terwyl de ervaaring het nadeel dier ontlastingen in alle foorten van Borstontdeekingen ten overvloede leeraart. -—— Nogthans blykt uit eene bevorens ( §. VIL n. 3. e. ) aangehaalde opmerking, dat deeze, anders algemeeme, regel eene uitzondering hebben kan. In dat geval kunnen zelfs zeer ruime Stoelgangen, ten aanzien van ds hevigheid der ziekte en haare toevallen, zonder hinder verdraagen worden, zelfs voordeelig zyn. De natuur der zaak vordert echter eene ongemeene oplettendheid. — Men zondert ook eenigzins uit de ontdeeking van 'het middenrif. Het fpreekt van zelfs, dat matige Buikzuiveringen door week. makende en doovende C|ydeeren, in alle Borstontdeekingen, zonder uitzondering worden aangeweezen, en dat die ook als zeer heilzaam in de Paraphrenltis (indien ik, volgens eene-vry (li) Oper. pag. 271, Es (lï^ Oper. Vol. J. pag. 242.. L 2  X66 JOHANNES VEIRAC over. de BUIK- algemeen aangenoome dwaaling, de Middenrifsontdeeking deezen naam geeven mag ) te flade koomert. Voorafgegaane of nog aanweezende omdandigheden, die haare betrekking hebben tot de maag en darmen, zouden zelfs ruime afgangen kunnen vereisfchen. Deeze ziekte trouwens kan tot eene voornaame aanleidende oorzaak hebben eene belemmerde loop des bloeds, als het gevolg van eene drukking door verharde, ontaarte winderige drekdoffe. In dat geval brengt de indicatie de noodzaaklykheid der ontheffinge van deezen hinder voldrekt mede. , i ... ■—. Vooral heeft men een goeden uitflag met behulp derzelve te wagten, wanneer de zitplaats der ziekte zich niet bevindt in de bovènde vlakte van het Middenrif, of de uitfpanning van het Ribbenvlies, maar in de onderde, zynde een uitbreiding van het Peritomunu S. XLIV. Voords volgt het onderzoek van het voor - of nadeel idgezer ontlastingen in de ziekten, welke -uit eene fcheuring van de long ontdaan. (§. III. II. n. i en 2. ) • zoo heilzaam een matige Stoelgang ook is in dit geval, even als in het voorgaande, zoo verderft yk is de ruime ontlasting. r — Het regt begrip deezer ziekte, en haare genees*  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN 167 neeskundige aanwyzirigen, vergèleeken met de uitwerkfels van Herken afgang op ons geftel, ftaaven dit. Zal de Lyder, verzwakt door zyne ziekte, in gevaar om meer en meer te zullen verzwakken, door de ontlediging van maag en darmen, het weidend punt van bezwyming, ja van den dood, niet te eerder bereiken? Zullen de vaten niet verflappen, en zal de ontlasting van bloed > indien zy door de keel gefchiedt, even daar door niet vermeerderen? Want, naar gelang de kragten afneemen, vermindert ook het famentrekkend vermogen der vaten, terwyl de kragt van het hart dikwyls verfnelt met de toeneemende zwakheid des overigen ligchaams. Wordt het bloed in de holligheid der borst ontlast, dan zullen ruime buikontlastingen niet minder fchadelyk zyn. De reden is, uit het bovengezegde, blykbaar. — Ja, al ware het, dat ruime Stoelgangen hunne meest voordeelige uitwerking deeden in een geval, het welk ten dien einde tyds genoeg overliet, dan zullen de dunste deelen des uitgeflorten bloeds worden opgeflorpt,en 'er zal een .plastiek vogt over blyven,het welk eindelyk de werking van de long zal ftremmen. j-»*-» Wyders , indien het in alle gevallen van eene gefcheurde long mogelyk was den Lyder door den Stoelgang, zoo veel te verzwakken, als noodig is, om de opening door een Coa- l 4 gyfow  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 171 dooddyke Congestie van bloed in de Borstingevvanden ten gevolge had, konde hebben plaats gehad. -. Bevestigt dit geval niet, dat ruime afgangen in den werkeloozen ftaat der Borstingewanden hoogstnadeelig zyn? Eene myner Lyderesfen, welke aan dit gebrek nu en dan fukkelt, gebruikte zeer onlangs, geheel buiten den aanval, eenige Urbanuspillen, welke tegen haar oogmerk, meer dan gewoone Stoelgangen verwekten. *— Den volgenden dag kreeg zy een zeer hevig Jcges, waarin de benauwdheid grooter en de toedand veel gevaarlyker was, dan ik immer. by haar had vernoomen. Men hebbe deeze ziekte echter wel te onderfcheiden van die toevallige Borstbenauwdheid, welke, uit opgehoopte drek ontdaande, aan eene belemmerde werking des Middenrifs met alle rede toegekent, en door ruime Buikzuiveringen geneezen wordt. Doch dit duit de Vraag buiten. §. XLVI. Terwyl ik andere Borstziekten, welke om de boven ( §. V. ) gegeeve reden zyn uitgeflooten dilzwygend voorby gaa, brengt ons de verdeeling ( §. XLI. ) tot de fleepende ziekten van de Borst, welken de ruime Buikontlastingen best verdraagen, of waarin dezelven hoogstnadeelig  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 173 vallen, in welken de volkoome geneezing des Etterzaks, door den Stoelgang, beweert worde, te vreemder voorkoomen: wy eerbiedigen altyd het gezag van den grooten galenus, ook daarin,'wanneeer hy zegt, te hebben gezien, dat zulke gebreken door ruime Stoelgmgen geneezen werden. ( 14 ). Ik laat de byna ongelooflyke waarneeming, te vinden in de Memoires de V Acad. R. des Sciences van 1731 ( 15 ), in haare waarde en onwaarde, om dat g ene byzonderheden van diea aart eene algemeene delling gedoogen. §. XLVII. De overeenkomst van den Etterborst ( §• XII.) met den Etterzak, ten aanzien der hoogst» nadeelige gevolgen van ruime Stoelgangen in beiden , de reden van dat nadeel en deszelfs invloed op het ligchiam, billyken thans myn fttlzwygen dienaangaande. Trouwens de voorbeelden, by forrh» mige Schryveren te vinden, welke de geneezing deezer ziekte, door de opOorping en ontlasting des etters door den endeldarm, bybrengen, zyn of zeer raar, of twyfelachtig. My ten minden is in eene veeljaarige ruim'3 beoeff.ming onzer kunst, (ia.) Charter. Vel. VU. pag. 5»7' C150 P*g- 7H- fc? Suiv.  i74 JOHANNES VEIRAC over de BUIK» kunst, geen overreedend geval van die natutu, voorgekoomen. Wie zal ook daarenboven ontkennen, dat de ganfche leer der opflorping in den ziekelyken daat, vooral van taaien lymigen etter, befchouwd in/verband met de opzuigende vaatjes, en het geen voords noodig is om denzeiven door de darmen te ontlasten, aan zeer veele gegronde tegenbcdenkingen onderhevig is? Niettemin is het verre van ons, derzelver om« gelykheid , wanneer de. deelen weinig of niet befchadigd zyn, de ziekte doffe dun en niet fcherp is, te ontkennen; gelyk nader zal worden beweezen. Intusfchen houden wy, om dugtige redenen, in de voorgaande §. bygebragt, daande, dat veele afgangen in deeze ziekte ten uiterde verderflyk zyn. §. XLVIII. Op geenen anderen grond, dan het zoo evengemelde, deunt de reden, waarom ruime Buikontlastingen in den Etterzak des iMiddcnrifs ( §. XIII. ) zoo hoogstnadeelig worden bevonden. Zy vervroegen altyd den dood deezer Lydercn., . | Op deezen .algemeenen regel is echter eene uitzondering , welke mogelyk minder zeldzaam, is dan men zich verbeeldt. Laat my dit met eene waarneeming ftaaven, welker uitvoerigheid, hoop ik,  ONTLASTINGEN ra BORSTZIEKTEN. 175 ïk, door haar belang verfchooning zal vinden. Een Man van zes en twintig jaaren was verhit door fchaatsryden, heete vuuren en verhittende dranken; zeer bezweet zynde was hy', door het opkoomend dooiweêr verpligt, tegen den Oostenwind te wandelen, waar door hy, verkoeld geworden zynde, nog den volgenden nagt eene fteekende pyn in den rug , op de hoogte des middenrifs gewaar werd. De pyn was zeer hevig en de aderahaaling ongemeen moeilyk, de pols tamelyk vol en rad. Na zes herhaalde aderlaatingen werd de pyn, den zevenden dag, vervangen door koude rillingen en die blykbaare ftuiptrekkingen van de Spieren des aangezichts, welke deeze ziekte zoo duidelyk kenfehetfen. Alles, met een woord, tekende eene beginnende verzweering des Middenrifs. <■ *" Onder de middelen, ter geneezing aangewend, waren herhaalde zagte weekmakende Clysteeren. Alles ondanks geraakte de Lyder in een kwynenden toedand , met alle tekenen van Confumptié. Den negen en twintigden dag na het begin der ziekte befpeurde men, onder de afgangen, eene tamelyke hoeveelheid etters. Dagelyks ontlastte hy zes of agt maakn diergelyke doffe, telkens met verlichting der toevallen. Vervolgens verminderde, deeze ontlasting en de Lyder bleef kwynende, het geen  i?6 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- geen nog byna agt weeken duurde, toen hy uitgemergeld den geest gaf. tDen volgenden dag openden wy de Borst, maar vonden de long gezond, en geen tegennatuurlyk vogt in de holligheid van de Borst. De maag geopend zynde befpeurde men in dezelve omtrent twee lepels etter, van hetzelfde foort als met den Stoelgang ontlast was. By eene nauwkeurige befchouwing van dat ingewand zagen 1 wy eene opening aan deszelfs linker zydelingfche gedeelte, welke gedrukt zynde een weinig etters gaf. Eene, daar in gedooken, ibnde drong fchuins bovenwaards tot byna drie duimen onverhinderd door. Eene infnyding, op de gro'ef dier fonde gedaan zynde, vernam men, dat de fistul eindigde, in een ruimen zak, welke door het vleesachtige gedeelte des. middenrifs aan dezelve zyde gevormd was, en, naar gisfing, wel een half pond etters kon bevatten. Deeze zak had met de maag eene zoo onmiddelyke gemeenfehap, dat zy met geene mogelykheid konden worden gefcheidea. — Uit deeze ontdekking bleek de oorfprong des. etters door den Stoelgang ontlast, en tevens de mogelykheid, dat ruime Buikzuiveringen in eene waare Middenrifs verzweering des Lyders leven .kunnen rekken, en, by gevolg, niet altyd zoo hoogstnadeelig bevonden worden. Dat de etter oorfpronglyk in hét Dia;  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 177 Diaphragma en niet in de maag gevormd was, blykt en uit den zetel der ziekte in haar begin, en uit het onderfcheidend teken der beginnende verettering, naamlyk den Rifus Sar domus, waar over ik, met des lezers goedvinden, hier een klein uitdapje doen zal. ——- De naamsoorfprong van dit toeval wordt door fommigen afgeleid van de oude gewoonte der Sardoniers, welke hunne afgeleefde bedevaars al danfende en lagchende den God Saturnus offerden, of hen noodzaakten, om zich te verdrinken. ■ - Anderen fchryven den oorfprong deezer benaaming toe aan het byzonder vermogen van de plant Sardoa of Sardonia, welke, gegeeten zynde, in de Spieren des aangezichts eene lachende trek gezegt wordt te veroorzaaken. De Ouden kenden deeze plant onder den naam van Scelerata en Apiafltllum Q 16.); de tegenwoordige kruidkundigen onder dien van Ranunculus palusiris apii folio levis. ( 17. }. » ■■ Het zal van meer belang zyn, dat wy bewyzen, hoe de oorfprong van dit en andere ftuipachtige toevallen, welke de ontfteeking en veret- f iö. 3'Dioscorides cum Comment. Matthioli Lib. II. Cap 206. (17.) Schab*-» in Miscell. A. N. C. Dec. 3. Ann.?.. pag. zoó. Conf. Salus tius Apud uiviuu i> tiuoiLii Ecl. VII. Verf. 41. XIV. deel, M  i?B JOHANNES VEIRAC over de BUIK- verettering van het Middenrif verzeilen, eeniglyk te vinden is in de overeendemming en vereeniging der Zenuwen van deeze Spier, met die van meer afgeleegen deelen. » mui De Nervi Phrenici Ipruiten, naar het gevoelen van onzen grooten camper ( 28.), van het tweede en derde paar der Nekzenuwen, of fchoon de onflerflyke haller beweere, dat zy hunnen oorfprong neemen van een gemeen dammetje, het geen binnen het hoofd gevormd wordt door een tak van het agtde en negende paar, en door de tweede en derde Nekzenuw ( 19 ). Ook . heeft het Middenrif één (co), fomtyds twee (21.;) takken van het agtde paar, waar mede de: Nervus Phrenicus naauw verknogt is, als mede ée'n van het vyfde paar (22), foms ook van het zesde (23.) van de tusfchenribbige en andere Zenuwen, gelyk by de aangehaalde ontleedkundigen te zien is. Om echter niet te ver van het fpoor te dwaalen zal ik kortelyk tragten te verklaaren, hoe de Rifits Sardonius van de gemeenfchap deezer Zenuwen kan worden afgeleid. De Portio dura van het ( 18.) Demqnjlr. Anai. Patbol. Tab. I. Fig. 1. (19.) Elem. Pbyfiol. Tom. III. pag. 89. ( 20.) Winslow Traité des Nerfs. §. ipi. (2i.j Hall er. Ibid. pag. po. (22.) Eustachi"Us. Tab. XVIII. Fig. 2, 24, 25. (i»3Ó HAi-LEa. Ibidem.  i8a JOHANNES VEIRAC over ds BUIK. zal daarvan zoo veel hebben gezegt, dat wy thans ons daar op durven beroepen. By onverhoopt mangel daarvan wyzen wy den lezer naar den grooten Phydologist haller ( 28; ) en anderen C > Ten tweeden: De Borstwaterzucht is zuiver oorIpronglyk, dat is, met geene andere ziekte gepaard , noch daarop gevolgt; of zy gaat gepaard onder anderen met zulke omftandigheden, welke de opdorping en vervoering van het opgehoopte vogt onmooglyk maaken. Ten derden : De ondervinding heeft van alle tyden geleert, dat ruime Buikzuiveringen, het zy die natuurlyk of kondig warem, in den beginne deezer ziekte, wanneer die zuiver en onvermengd was, verdraagen werden, zelfs fomtyds de vol-? koome geneezing aanbragten; en dat, het gebrek met anderen gepaard ,of hebbelyk geworden zyn-, de, het zelve fpoedig wederkeert. Uk deeze dellingen befluitr ik, dat de Waterzucht van de Borst, wanneer het vermogen der opzuigende aderlyke mondjes niet verloomt, noch de vaatjes, op eenigerhande wyze ontaard zyn, door meer dan gewoone Stoelgangen zou kunnen rvVOiden herftelt. —— Dit blykt nader uit de ana* .(28.) EUm. Pbyf. Vol. IJl pag. 170. 1 Li9.) Meckel. Exp. et Objerv. pag. 41. Adv. Med» gr act. Vol. lil. pag. 305. " ..■  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. i8S analogie van andere foortgelyke verzamelingen in bedooten plaatfen des ligchaams, als mede uit de bekende proeven van musgrave, maller en anderen, vergeleeken met het geen boven (§. XXXIII. ) van de wyze, waarop zulke ontlastingen werken, uitvoerig genoeg behandelt is. De gevallen, waar in dit goe¬ de werk, in deeze ziekte, der natuure alleen te danken ~was, zyn echter zeer fchaars: zoo dat men byna altyd zich verplicht vindt, de toevlucht tot buikzuiverende middelen te neemen. —— No., pens de keuze derzelven is men het nochtans onder ons niet eens. Sommigen verheffen fterk werkende Purgantia zoo hoog, als anderen dezelven verwerpen; welken daar tegen zulken, die van zagter aart zyn, meer vertrouwen. ——» Ik kam niet ontveinzen, dat de ondervinding my ten volle overtuigd heeft, dat het gevoelen der laatden het aanneemlykde is, mids zodaanige middelen lang genoeg aangewend worden. De natuur verdraagt dezelven beter, dan de fterk prikkelende, welker! eene fchadelyke gisting in het bloed te weeg brengen, en daar door de naaste oorzaak der ziekte veeleer doen toeneemen, dan verminderen. Het gezag van den braven sydenham, met welken ik hieromtrent verfchil, is van te veel gewicht, om myne ftelling onbeweezen te laaten. ——. Men ftemt toe, dat alle buikzuiM 4 ve°  :84 JOHANNES VEIRAC over de BUIK* verende middelen, de zagtfle niet uitgeflooten, vyanden zyn der natuur ( 30. ), dat zy by zwakke menfchen dikwyls herhaald, in het algemeen hopgstnadeelig zyn en zwellingen des Buiks veroorzaaken ( 31. ); dat de eigen geaartheid (Mofyncrafia') zodaanig kan verfchillen, dat de zagtde de hevigde werking doen ( 32. ), dat veeltyds groote giften van Hydragoga niets doen by hen, die niet zeer prikkelbaar zyn, maar in tegendeel eene nadeelige beweeging in het bloed veroorzaaken; waarom de fchryver waarfchuwt, in dat geval zagtere ontlastmiddelen by dezelven te paaren ( 33. > Ook erken ik, dat alle, per epicrafin werkende, middelen het water in waterzuchtige ziekten vermeerderen ( 34. ). .. Maar zal, door dit alles, sydeniiams beduit, tegen het onvermogen en het nadeel van zagte purgeermiddelen, genoeg gewettigd zyn? Hy erkent zelfs, dat, om het water door den ftoelgang te dry ven, derker middelen werden vereischt, dan de Lyder fchynt te kunnen verdraagen C 35. ). De ondervinding noopte hem het on- (30.) Of er. pag. 98. Ed. Nona. (31.) Ibid. pag. 405, 406. ( 32. ) Ibid, pag. 485. Coll. 450. (33. j Ibid. pag. 487 , +88. C34.) Ibid. pag. 485, 48G. (350 Mfo*<  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 185 onvermogen der Drastka door zagtere middelen. ( gelyk wy zeiden ) te vergoeden ( 36.'"); zo° dac hy weêens het vermogen der eerden blykbaar aarzelt , en , om de fchadelyke uitwerkzels van zyne Hydragoga af te wenden, de toevlucht neemt tot Catharctiea. _ Ditj en het geen die waarneemer verder by brengt, ten aanzien van de twyfelachtige werking dier derke middelen, zyn dugtige waarborgen, dat zyne ervaaring den grond mist van volkoomene zekerheid. Integendeel be¬ weer ik, op grond van menigvuldige proeven, dat zagte, langen tyd aangewende Buikzuiverende middelen 'aan des Aucteurs zwarigheden, alzins bevestigd, niet onderhevig zyn, die verderdyke gisting des bloeds niet veroorzaaken ten echter aan het oogmerk voldoen, terwyl 'er ook geene vreeze van£p/V^ overblyft. Leert de reden niet, dat zagte, dat is zulke middelen, die door hunne prikkeling, de opflorpende vaatjes niet doen famentrekken, meer gefchikt zyn voor de opdorping, dan zulken, die eene tegengedelde werking doen? wordt dit door de ervaaring niet duidelyk bevestigd? Ieder weet, dat de zagte Rha- iarber, ( j6.) Ctnf. pag- 485. M 5  ONTLASTINGEN w BORSTZIEKTEN. 187 Buikzuiveringen verdraage, benevens de meest ge. fchikte maniir, om dezelven te weeg te brengen. Zyn, in tegendeel, na de ophoping des waters, hetzy die oorfpronglyk of toevallig zy, de kragten der inzuigende vaatjes gebrooken, is het water in die hoeveelheid aangegroeid, dat. de Long en Vliezen fterk gedrukt worden, zyn die vogten fcherp, endoor eenigerlei oorzaak ontaard; dan is deeze ziekte in den ftaat van onherftelbaarheid door ruime Stoelgangen, en 'er is niets over dan de bedaaring der toevallen. Wat zal, in deezegefteldheid van zaaken, van menigvuldige afgangen te wagten zyn ? dat 's Lyders toeftand van kwaad tot erger zal wenden, om dat zyne kragten vrugtloos zullen worden verfpilt, gemerkt de ftagaderen , ( alles anders gelyk ftaands ) omdat zy fterker zyn, met hunne affcheiding dan nog kunnen voortgaan, wanneer de opzuigingskragt der opflorpende mondjes gansch is verloomt , het geen het natuurlyk gevolg moet zyn van altyd verzwakkende overbodige Buikontlastingen. Befchouwt men derhal ven die ontlastingen uit dit oogpunt, dan kunnen zy, in dit foort van Borstwaterzucht, niet dan hoogst nadeelig ja verderflyk zyn. Men voege hierby de twee volgende waarneemingen. Een Tuinier van middelbaars jaaren, aan een' ftatigsn  ipó JOH ANNE S VEIRAC over de BUIK- zenuwtepeltjes, als met een ftolp bedekken, meer ontbloot, afgeknaagd, of met flym bekleed zyn; van dit verfchil hangt de noodzaaklykbeid of het nadeel der buikzuiverende middelen grootendeels af: want zoo lang de maag met dym bezet is, behooren de ruime lang aangehouden, en voorzichtig beftuurde buikzuiveringen benedenwaards, zoo wel als bovènWaards, tot de aanwyzingen ter geneezing van den Kinkhoest. Heeft het tegendeel plaats, dan zullen ruime Stoelgangen de ftuipachtige geaartheid deezer ziekte vermeerderen; de vruchtelooze en afmattende braakingen toenee men, en men zal :ten duidelykfte de verheffing befpeuren van die toevallen, welke uit de meêwaarigheid van de Maag • en Longzenuwen ontdaan. —~—- Uit deeze omftandigheden begrypt men, dat ruime Stoelgangen in den kinkhoest verdraaglyk of zeer gevaarlyk zyn kunnen, en dat hier vooral de fpreuk van hippocrates te pas koomt: „ A repktione quicunque „ fiunt morbi , evacuatie- fanat: Et quicunque „ ab evacuatione, repletio: Et aliorum contra„ riens fanat ( 37. )". t LV. De bloedige fluimloozing C§. XX.) , waar van ik (37.; Stet. II. 12.  lp8 JOHANNES VEIRAC over m BUIK- «en gevolg der Atonie, ten minden kan zy uit het geen daarvan ( §. XLV. ) is gezegt, genoeg verklaart worden , fchoon als dan die Atonie met meer regt tot de fleepende ziekten moet worden betrokken. Hier te Lande befpeuren wy deeze ziekte meestal het gevolg te zyn van eene algemeene zwakheid der vaten en verdunning des bloeds; als ook uit eene overgeërfde, of door eene averechtfche opvoeding te weeg gebragte byzondere 'zwakheid van het Longgeftel. Alles, het geen die zwakheid bevordert, moet worden aangemerkt , allenthalve mede te werken ter vermeerdering der ziekte, en gefchikt te zyn, om dezelve tot verettering te doen overgaan. In deezen zin gaat sydenhams Waarnee ming vry algemeen door : „ Purgantia in hamoptoë repi4,, tita tabem inferunt ( Men herinnere zich hier het geen boven ( §. XXXIII — XXXVI.) beter te ftade kwam, en voege alles famen, dan Zal dit befluit gegrond zyn: Ruime BuikEuiveringen zyn, in het geval, waarvas wy fpreeken , hoogstnadeelig. §. LVI. De Borstbenauwdheid, welke uit de laatfie oorzaak " (380 CU. pag. 285.  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 199 .Zaak ( §. XXIV. ) ontdaat, is zoo wezenlyk, als haare oorzaak menigvuldig is. ——- Overweeg flegts het geen by de aldaar genoemde werklieden gebeurt, hoe zy onafgebrooken verkeerende in eene lucht, met fyne doffe voorzien, dezelve gedadig inademen, tot dat zy eindelyk de trapswyze gevolgen daarvan, door eene fteeds toeneemende bezwaarnis der ademhaaling, ontwaaren. Deeze oorzaak klimt fomtyds tot een' aanmerklyken trap, doch nimmer verkrygt zy eene andere geaartheid, dan dat ruime Stoelgangen zoo nadeelig, als de gewoone ontlasting voordeelig, worden bevonden. —- Dit blykt na genoeg uit eene vergelyking van het geen boven ( §. XXVIII. vergeleeken met$. XXXIV. ) verhandelt is , toege. past op den waaren aart deezer ziekte, en de manier van werking der ruime Stoelgangen ( §. XXXIII. ). §. LVIL Dus zagen wy, met de mogelykfte beknoptheid, het nut en nadeel van benedenwaardfche ruime buikontlastingen in de meest voorkoomende ziekten der borst. Past men onze dellingen toe op de ziekten, welken ik oordeelde te moeten voorby gaan, zoo veel die naamlyk op dezelven jvf 4 toepas-  *oo .JÖHANNES VEIRAC over de BUÏK- toepaslyk zyn , dan zal 'er nog eene reden te meer zyn, om 'er niets van te zeggen. S. lviii, Op den-elven beredeneerden voet voordV/andelende, daat ons nu te overweegen ( §. XLI. n. st. ) in hoe verre een zagt Braakmiddel in de ziekten der borst voordeelig zy. » Men voelt terdond dat dit onderwerp uit een ander oogpunt, dan het voorgaande, moet befchouwt worden. Trouwens nopens het laatfte wordt gevraagt naar de voor-en nadeelige uitwerkfels van ruime Stoelgangen. *-1 In het eerfte wil men eeniglyk de Braakingen van den voordeedgen kant overwoogen hebben. ——— Ten dien einde geeft men twee nadere bepaalingen aan de hand: vooreerst, het middel moet zagt zyn. Ten tweeden, men vordert de aanwyzing van deszelfs nut in een enkel geval, — De nadere ontwikkeling deezer ftukken zal dit Hoofddeel voltooijen, terwyl het nadeel der Braakingen in de bedoelde ziekten zoo veel te geruster kan voorbygegaan worden, als daarvan reeds ( §. XXXVII > XXXVIII. ) meer is gezegt, dan men fchynt te hebben gevordert. §, LIX. Ba-,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, sox $. LIX. Belangende dan het Eerfte. Een Braakmiddel is zagt, wanneer het geene meer, dan volftrekt noodige, tegennatuurlyke werking van de maag (§. XXIII. XXXVII. ) te weeg brengt, om te voldoen aan de aanwyzing tot derzelver ontlasting, gn ter verligting van het geen wyders daar mede bedoelt wordt. . De middelen welken deeze vereischten bezitten , zyn overbekend, en in den Braakwortel, de Zeeajuin, en hunne bereidingen te vinden; hoewel de Braakwynfteen in een enkel geval beter fchynt te ftrooken. *~ Deeze middelen zyn voldoende, de overigen overtollig of gevaarlyk, waar onder ik de genoeg bekende Huis-braakmiddeltjes en prikkelingen, van wat aart die anders weezen moogen, wil begreepen hebben. jEen omftandiger berigt nopens deeze middelen onderftel ik mynen Leezer genoeg bekend te zyn. §. LX. Laat ons liever overweegen in welk byzonder geval, in de Vraag'bedoelt, een zagt Vomitief te pas koomt. Dit geval kan geen ander zyn, dan in het welk eene ftoffe in de Long opgehoopt , door de luchtpyp kan worden ontlast, ten einde N 5 eene  ao2 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- eene anders te vreezene verdikking te voorkoo* men. ■ '■■ Deeze algemeene delling kan toegepast worden op de vyf volgende byzonderheden. Vooreerst; Somtyds wordt een zagt Braakmiddel aangeweezen in de Atonie van de Long. Ten tweeden; dit kan ook plaats hebben in den Etterzak van dat ingewand. Ten derden; als mede in de flymige Eorstbenaauwdheid. Ten vierden; ook in den Kinkhoest. Ten vyfden, en eindelyk, in die bcnaauwde ademhaaling, welke door eene ophooping van doffen uit den dampkring, by fommige Werklie^ den , wordt veroorzaakt. Laat ons het een en ander nader overweegen, en, zoo veel onze ervaaring gehengt, proefondervindelyk daaven. Waarna ik niet twyffel, of men zal erkennen, het geen hippocrates zegt: „ ad extremos morbos extrema remedia „ exquifite optima Q 39. ). §. LXI. Wat het eerste belangt. Ik del dat in de werkeloosheid van de Long, bepaaldelyk in den aanval derzelve, wanneer daar mede geene andere ziekte is verknogt, een Braakmiddel, onder zekere bepalingen, noodzaaklyk zyn kan. De beweging, (39.) Ssct. I. Jpbor. 6.  ao4 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- niet wederom. —— In dien tusfchentyd befpeurdé de Lyderes eene moeilykheid in de ademhaaling, welke van dag tot dag toenam. —— Na eenen fchynbaaren Zinkinghoest verviel zy in de maand Dtcember 1768, in eene geweldige Atonie der Long, met de blykbaarde tekenen en toevallen derzelve. — De ademhaaling was eindelyk zeer kort en fnel, de pols rad en klein, de flem fchor, de handen waren koud en klam. Al, wat de zenuwen in beweging konde brengen, werd vergeefs beproeft. De noood vorderde eene ruime aderlaating; doch die en menigvuldige herhaalde Clysteeren deeden niets. Ook waren de fterkde uitwendige prikkelingen vrugteloos. Nog. maals bedoot ik, op aandrang van een' tweeden Arts, uit beide armen gelyktydig bloed te ontlasten. Dit liep in den beginne zeer traag, vervolgens met een draakje; echter befpeurdé men geene beterfchap, dan nadat ogenfchynlyk ruim veertien oneen ontlast waren. Het bloed was zeer dun, waterig, los en niets ontdooken. —— De openingen waren niet zo dra geflooten of de bezwaarde ademhaaling keerde in denzei ven graad weder. In weerwil van het nadeel, het welk van ruimer aftapping te duchten was, liet ik echter nog eenige oneen uit eene der openingen loopen; doch daarvan moest men fpoedig afzien ,  aio JOHANNES VE1RAC over de BU1K- Aan die wanbegrip mag men , geloof ik, het al te fchaarsch gebruik van Braakmiddelen, in de flymige hoesten, met de gevolgen van dat verzuim, gerust toefchryven. - ■ ■ Hoe veel men dien aangaande heeft gefchreeven, blyft echter, tot heden, eene gaping over in de ziektekunde, om deeze twee gebreken behoorlyk te kennen: doch, hier over uitvoeriger zynde, zou ik buiten myn bedek gaan, behalven dat het hoofdzaaklyke met het volgende geval eenigzins zal opgeheldert worden. - Een myner waardigfle vrienden fukkelde iints zyn veertigde jaar, vooral in den natyd en des winters, met eene flymige Borstbenauwdheid, welke de hulp van my en veele anderen te leur ftelde, en van jaar tot jaar heviger werd. _ Eene reize naar een hoog en _ vermaaklyk Land, het herhaald gebruik der baden, en de beste Geneesmiddelen waren vruchteloos. Tot een braakmiddel, hem dikwyls voorgedeld, wilde de Lyder nimmer beflui- ten, Ter hclfte der maand November 1774, toen Hy zesenvyftig jaaren had bereikt, vond ik hem zeer benauwd, en fchier onvermogend om de fluimen te ontlasten. ——— Een kop fterke kofly met honig, waarby hy zich anders best bevond, en andere geneesmiddelen, werden beproeft, maar te vergeefs. Nu en dan  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, au dan werden eenige duimen ontlast, doch myn vriend verzwakte langs zoo meer. • — Eene langere verpoozing van het flym, vreesde men, van een kwaad gevolg te zullen zyn. Zonder iets van myn voorneemen te zeggen fchreef ik een aftrekfel voor van den Roóloopwortel, waarvan, na genoegzaame tusfchentyden, telkens een kopje werd gebruikt. • Na elke gift braakte de Lyder, en loosde tevens uit de Long veel flym, het welk oneindig gemaklyker ging, N dan ik had durven vermoeden. Hier door befpeurdé hy merkelvke verlichting, zoo dat de omftandigheden na etlyke dagen een' vry gundigen keer hadden genoomen , en de zieke den volgenden winter met minder ongemaks doorbragt, dan eenigen jaaren voor waards. Daarna floegen wy, by eiken nieuwen aanval, den eigen weg in, tot dat eindelyk, ten jaare 1782, eene ontftooke Borstziekte het aanwenden van diergelyke middelen verbood, en myn vriend aan een» waarfchynlyke Gangrana der Longe ftierf. ■ ■ Had ik niet voorgenoomen gelyktoonige Waarïieemingen te vermyden, dan zou het gemaklyk zyn, het nut der braaking met een aantal anderen, in dit foort van Borstziekte, te ftaayen, O 2 §. LXIV. De  ai2 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- §. LXIV. De Kinkhoest is de vierde ziekte van de Borst, in welke de braaking nuttig is ( §. LX. n. 4. ) — Over dit onderwerp zou veel te zeggen zyn; doch uit aanmerking van het geen wy daaromtrent van het Provinciaal Genootfchap, gelyk boven ( §. LIW) is aangemerkt, te hoopen hebben, kan ik my bekorten. • ", De erkentenis van het nut der Braakmiddelen is, onder onze bekwaamde Konstgenooten , vry algemeen. Sommigen echter zyn hunne Voorfpraak, om dat zy den Kinkhoest als eenen Maaghoest befchouwen. Anderen verdedigen de Braakmiddelen in dit geval , fchoon zy de naaste oorzaak erkennen, welke ik ( §. XIX. n. 2. ) heb opgegeeven. Dit laatde gevoelen Jftrookt ook meest met de natuur der ziekte, gelyk op de aangehaalde plaats is beweezen. De nadere bepaaling van het nut deezer ontlasting, in dit geval, zal uit de volgende redeneering nader blyken. Het eerde tydperk van den Kinkhoest bepaal ik, met anderen, van het begin des fchynbaaren Zinkinghpests tot de verfchyning van den Klankhoesc, of eigenlyk gezegden Kinkhoest. —— Het tweede begint met die aanvallen, en eindigt in de gezondheid , andere  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 213 andere ziekten, of den dood. Indien, ifl de eerde tydorde, duidelyk blykt , dat het Lydercje een flymig gedel, vooral van de Long , heeft '■> dan heeft men te vreezen dat het flym, in het tweede tydperk, benauwde en gevaarlyke toevallen zal te weeg brengen. Een vooruitzicht, 1 het - welk door bykoomende omdandigheden kragtdaadig kan verderkt worden. Is de zaak dus geleegen, dan is niets zoo redelyk, dan dat men, vooral in zulk een geval, zich vroeg, tydig van het vermogen der, Braakmiddelen, ter. ontlasting der nadeelige doffe, bediene; fchoon ik, dit verzuimd zynde, het voordeel van deeze practyk dikwerf heb ondervonden. Van de deugdelykheid deezer Geneeswyze ben ik door een aantal Waarneemingen zodanig overreed, dat ik de geneezing deezer ziekte doorgaans daarmede begin, en fomtyds het genoegen gehad hebbe, dezelve fpoedig te geneezen, of, gelyk ik met waarfchynlyke bewyzen kan daaven, het tweede tydperk daar mede heb voorkoomen. Wyders gebeurt het, in den vollen loop des tweeden tydperks, vooral wanneer de braakmiddelen in het eerde verzuimd zy«^ dat .de dymige doffe zich in eene zoo groote hoeveelheid pakt in de keel en luchipyp, dat de Lyder ouder den aanval fchynt te zullen dik* O 3 ken.  »H JOHANNES VE1RAC over de BU1K- ken. *•■ 11 ,- Veelen geeven den raad, om, in dat geval, met den vinger de keel van het flym te ontdoen. Ik verwerp dit behulp niet, maar het is ongenoegzaam om de luchtpyp op te ruimen, en de bedreigingen des volgenden aanvals te voorkoomen. ■ Een braakmiddel tusfchen de aanvallen (mids geene byzondere omdandig-* heden dezelven verbieden ), zal beftendiger voordeel verfchaffen ; terwyl men daar mede veilig kan voortgaan , tot zoo lang uit de zuiver {klipachtige natuur der ziekte blykt, dat die middelen moeten geflaakt worden, en eene krampftillende, het zy beredeneerde of fpecifieke, geneesvvyze met het oogmerk ftrookt. § LXV. Het laatfte • geval, welks byzondere omflan* digheden fomtyds een Braakmiddel aanduiden, is de Borstbenauwdheid van fommige Arbeideren ( §. LX. n 5. en. §. XIV. ). Wie der geoefende Artfen heeft niet dikwyls ondervonden, dat de gedreigde toevallen en gevolgen van de bedoelde ingepakte doffe niet anders dan door kondige jUralgingen en braakingen kunnen voorkoomen worden ? Is men zelfs in dat geval wel verplicht altyd de zagtde middelen te verkiezen ? ——. Menigwerf is de luchtpyp zodaanig gevult, dat de  ai6 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- overblyfzel van zyn lastig en gevaarlyk gebrek.' —- Eene diergelyke oogenbliklyke proeve gelukte my zeer onlangs by een' Paruikmaker, hoewel de uitdag niet zoo volkoomen gundig was. <. In dit foort van Borstziekte is men waarlyk, in 't gemeen, zonder eenige reden, veel te angstvallig, om tydig genoeg de veelvermogende uitwerkfels der braakmiddelen, tot 's Lyders beste , te bezigen. §. LXVI. Ik beloofde (§. XLI. n. 3. ) , uit het verhandelde, ten fiotte van dit hoofdduk, eenige Corollaria te zullen adeiden. Zy zyn deezen. Vooreerst. Ruime Stoelgangen kunnen, onder behoorlyke bepaalingen, boven te vinden, niet flegts worden verdraagen, maar voldrekt noodig zyn in de ontdooken Borstziekten , de verzweering des Middenrifs, de Borstwaterzucht, den Zinkinghoest. Ik had byna ver- geeten de vastgroeijingen van de Long met het ribben- vlies. Wyders in flymige Borstbenauwd- heid, en eindelyk in de bloedige fluimloozing. Ten tweeden. Dezelve ontlastingen zyn, onder andere bepaalingen, hoogstnadeelig in alle ont- ftooken ziekten van de Borst, den Bloedhoest mei  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 217 met verfcheuring van de Long —— als mede in de ziekten, welken als zoo veele toevallen der Atonisvm het hart, vooral van de Longe, befchreeven zyn,-—in den Etterzak der Longe, —— de verzweering des Middenrifs, het Borstwater, p de dymige Teeiingziekte, ' het jstbma fenik, p— den Kinkhoest, de bloedige Fluimloozing, ■ en in de Borstbenauwdheid door ingepakte doffe veroorzaakt. Ik herhaal, dat het nut of nadeel deezer Buikontlasting in de byzondere gedeldheid der ziek* te, of andere bykoomende omdandigheden, moet gezogt worden; zoo dat zy niet zelden in dezelve ziekte wordt aangeweezen, of verderdyk zyn zöudef.. Dan deeze onderfcheide be¬ paalingen meen ik duidelyk genoeg te hebben aangeweezen. Ten derden. Uit het verhandelde blykt insgelyks wanneer, en hoe,de Braaking voordeedg zyn kan ——-— in de Atonie der Longe, —— derzelver Etterzak, in de flymige Borstbe^ nauwdheid, - den Kinkhoest, en in de ziekten uit ingeademde doffe. Hiermede denk ik aan dit deel der vraage te hebben voldaan, en te raoogen overgaan tot de ontvouwing van het laatde, en geen minder betogryk, onderwerp. ^  218 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- VIERDE HOOFDSTUK. Betoog van den Plicht des Geneesheers in het Bevorderen of beteugelen der ruims Buikontlastingen in Borstziekten. §. LXVIf. G elyk de ganfche Vraag, zoo is ook dit gedeelte derzelve, met dat beleid voorgeftelt, het welk men van het doorzichtig oerdeel der Heeren Uitgeveren te wagten had. , Trou> wens men vraagt niet, in 't algemeen, waarop de Arts te letten heeft, wat Hem te§doen daat in de Geneeskundige behandeling van de ziekten der Borst; maar men wil in het byzondcr aangeweezen hebben, wat zyn plicht is in de verfcheidenheid van gevallen en omltandigheden, welke vereifchen dat de ruime Buikzuiveringen worden bevordert of beteugelt. - Waarlyk een zeer gewichng duk? ■ Of is het van weinig belang, onzen Amptgenoot zyn' plicht voor te fchryven, wanneer men de moeilykheid, om dien te volbrengen, zelfs gevoelt? —— Zeker ook eene vermetele onderneeming? Of is het nederigheid, anderen hunnen plicht te keren,, waja.  ONTLASTINGEN ra BORSTZIEKTEN. 219 wanneer men openlyk erkennen moet, denzelven door gebrek van genoegzaam doorzicht, in deeze netelige gevallen, vaak te hebben verzuimd? , Het voordel eischt echter hieromtrent myne gedagten. Ik zal dezelven met die befcheidenheid voordellen, welke de erkentenis van eigen onvermogen vordert. In het gemeen is des Geneesheers onvermydelyke plicht, ook in dit geval, alle zoodanige omdandighederi, waarop hy, betreklyk het voor-of nadeel der buikzuiveringen, letten moet, behoorlyk te kennen, te onderfcheiden, en 't nut van zynen Lyder op de gefchiktde wyze te bevorderen. Ten dien einde moet Hy de kundigheid bezitten van alle tekenen en toevallen , welke hem eenige inlichting kunnen verfchaffen. . Hy moet alles afzonderlyk wikken en weegen, en uit de famenkoppeling van het een en ander zyne aanwyzing ter behandeling vormen. Eene fchynbaare beuzeling geeft dikwerf de meeste inlichting. Het is even daarom, dat zyne aandacht niets moet verzuimen, maar liever klimmen tot eene hoogte, evenredig aan de duisterheid van verfchillende byzonderheden. Op dat de Geneesheer, in de toepasfing van deeze algemeene plichtsbetragting, op elke ondeeiige omdandigheid der Borstziekten, betreklyk de  aao JOHANNES VEIRAC over de BÜIK- de al of niet noodzaaklykheid der bedoelde ontlastingeH, behoorlyk te werk kunne gaan, onderdek men by Hem de twee volgende vereischten. Vooreerst; eene juiste kennis van alle zodaanige gevallen en omflandigheden , welke of de bevordering, of de beteugeling van ruime Buikzuiveringen aanwyzen. Ten tweeden; Hy moet de bekwaamheid bezitten, om die aanwyzingen behoorlyk te volbrengen. Indien dit Werkje ingericht was voor eerstbeginnende Geneesheeren, dan had ik een zeer ruim veld af te treeden. Maar de aart van het Probkma onderdek kundigheden, (*) welken men in de ontwikkeling van hetzelve mag blyven onderdeden: zoo dat ik zal voortgaan, om ook dit deel van myn antwoord op eene zuiver practikaale wyze te behandelen. 5. LXVIII. Wel- (*) Onder die kundigheden bedoel ik, met één woord, alles, wat tot eene gegronde 'Theorie en wel geoefende practyk behoort. Maar heeft men gegrond regt, om dezelven ie onderfleüen by allen, die zich mee de behandeling van ziekten bemoeijen? Ik zwyg van zulken, die daar toe geen fchyn van orde altoos hebben. Is het niet veel meer te bejammeren, dat veelen, die thans met den Doetoraalen rang pronken , van meest alle die vereischten verftooken zyrj ? Ondertusfchen is nauwlyks een wee. zen in de Maatfehappy fchadelyker dan zulk een. Ook is 'er geen afzichtelyker. Hoe iinaakt het een' kundig Man, een' eerwaardigen Grysaart, dat Hy eenen, die nauvw lyks voor den post van tweeden Scheeps - Arts gelchikt is, tot zynen Collega erlangt? Wat is hiervan de waare oorzaak?  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 221 §. LXVI1Ï. Welken de middelen zyn, om het eerstgemelde vereischte te bekoomen;, is , in de drie voorgaande Hoofddukken, te duidelyk aangeweezen, om thans, zonder noodzaak, dezelven te herhaalen. Hield ik een ander gedrag, dan moest ik des Lezers aandacht wantrouwen. §. LXIX. Be- zaak? De onvergeeflyke fchraapzucht van eenige Hoogleeraars op kleine, vooral Buitenlandfche, Academiën. Een weetniet, of een hoogmoedig mensch gaat derwaards, p-eeft niet zoo ras zyne begeerte te kennen, of koopt voor een weinig geld, het geen de vlyt van jaaren lang, en een sezet onderzoek, (choon ten duuren pryze, hem had moeten verzorgen. Zyn, dus verworven, Diploma geeft hem editc-hetzelfde regt, als dat van den kundigften Geneesheer. Moesten zulke fchrapers, die deeze wanvoeglykheid veroorzaaken, en den Profesforaalen titel onwaardig zyn', over zulk eene toegeevendheid nietbloozen? Vooral wanjieer zv om de gevolgen daarvan denken? Laaten anders de ichveiiendeOuders over het verlies van hun Kroost, de Kirtders over het gemis hunner Ouderen, een gemis uit onkunde gefprootcn, hen doen bloozen. Immers gaat da Doctor, seorder.d zynde, zynen gang,en bedekt zyne laakbanre onkunde met flinkfche ttreeken en eene onberchaamde Kvvakzalvery. Konden 'sLands wyze Vaders, ten nutte hunner Onderzaaten, bed'inen. den Doctoraalen rang alleen toe te ftaan aan zulken die, eenige jaaren lang, op eene der hooge Schooien van ons Land, zich hebben bevlytigd, en een geftreng onderzoek van hunne bekwaamheid, in de taal der Geleerden doorgedaan, en blyken van Theoretifche en Practikaale kundigheden hebben gegeeven? Dan zou eene wanorde herfteld zyn, welke mogelyk meer nadeels doet, dan het voordeel bedraagt der braave Geneeskundigen. Die een oog flaat op het fteeds groeijend aantal van zul. ke Artfen, zal de reden van deeze Aantekening fpoedig. ..«auwwren.  24 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- den oplettend gadeflaan, en, naar geraaden van liet verfchil, de buikzuivering op de oordeelkundigfle manier bevorderen. Heeft het geval veel overeenkomst met het geen ik boven ( §. Cit. ) fchetde, dan zullen zagte, tegen de o'ntdeeking ingerichte kookfels, dikwerf herhaalde en eenigzins prikkelende klydeeren, aan het oogmerk voldoen. De keuze der middelen, daar toe diendig, en hunne bereiding, kan den geÖefenden Arts niet onbekend zyn. Wilde ik hiervan iets meer zeggen, dan zou ik gewis te kort doen aan de achting der geenen , welken over den Doctoraa* len graad befchikking hebben. $. LXXI. Zyn ruime Buikzuiveringen altyd fchadelyk in den Bloedhoest, welke door eene folutie der Longe wordt veroorzaakt ( §. XLIV. ), dan is het de plicht van den Arts , alles te ontwyken, wat eenigzins drekken kan om denjStoelgang te bevorderen; en, in tegendeel, dat geen aan te wenden, wat denzelven kan bepaalen tot die hoeveelheid, welke gefchikt is naar den aart der ziekte, en 's Lyders gedel. —— Dit zy ook gezegt van de atonia acuta der Borstingewanden (§. XLV. ); zoo dat, om kort te zyn, de Arts, in alle kortftondige Borstziekten, (mei  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 227 de innerlyke darmvliezen te prikkelen, en eene geduurige Buikloozing te weeg te brengen. — Deeze onderdellingen, vertrouw ik, hebben geen bewys nodig. Een kundig Leezer daat ze toe. - Wanneer de zaak "zich in dien toedand bevindt, dan vordert des Geneesheers plicht, om den fcherp geworden etter te omwinden of te verflompen, ten welken einde hy den aart der fcherpte oplettend navorscht. In het gemeen kan men met de uitmelkfels van zagte zaden, die ten overvloede bekend zyn, met by voeging van hetgeen de neiging tot een rottig bederf der vogten weerdaat, zyn' plicht best betragten. Zoete amandelen en de Koortsbast leveren al den voorraad op, welke in geneeslyke gevallen vereischt wordt. In de byzonderheden koomen byzondere middelen te dade. Gebeurt het, gelyk vaak gebeurt, dat de ontlasting niet vermindert, dan voegt een voorzichtig Arts by deeze middelen de dillende droppen van sydenham, of eene andere bereiding van het heulfap, terwyl hy niet verzuimt door middel van Clysteeren, die hetzelfde vermogen bezitten , zyns Lyders leven te rekken. Dit is de fpoedigde, veiligde, en zekerde handelwyze in dit geval; zy is meest bekend, meest beproefd, en door de ervaaring meest bekragtigt, offchoon zy, helaasl menigwerf mislukt. P a De  aa8 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- De tweede oorzaak der overtollige afgangen, in dit foort van ziekten, is de verminderde of verlooren tonus der darmen, waaruit de geduchte Diarrhcea Colliquans gebooren wordt. De neteligheid van dit toeval heeft den oorfprong verfchafc aan zoo veele onderfcheide geneeswyzen en middelen, welken met meer of minder ophef geroemd worden. Ook heeft de veelmaalige te Ieurftalling eener beredeneerde practyk den Arts de toevlucht doen neemen tot foortgelyke middelen, welker aantal, by de Moderne fchryveren te vinden, hun onvermogen verklapt. —— Naar myne ervaaring voldoet van die allen de pma ruba, op de manier van degner, de Radix Colambo, de jfuan Lopez met den koortsbast, en een voorzichtig gebruik van het heulfap, meer dan een' der overigen, hoe hoog ook opgevyzeld. Wy laaten de byzondere bereiding van deeze of diergelyke middelen voor rekening van den Geneesheer. Terwyl ik dit fchryve behandel ik een' Lyder, welke aan een' blykbaare Longzweer fukkelt, en door eenen waaren doorloop overvallen is. Eenige greinen aluin in een af kookfel van da Colombo, met de laud. liq. Syd. dilden nu, gelyk voorheen, het afgaan. Ik heb hem daarna met de kina verfterkt, en rek zyn leven met eene diata eupepta. In  s3e> JOHANNES VE1RAC ovia de EUIK- der erinneren, dar zyn plicht verbiedt, eenen raadzelachtigen weg in te flaan, zoo lang hy van eene beredeneerde Practyk hulp verwagt. Vindt Hy zich gedrongen tot het gebruik van foortelyke cifieke') middelen, dan nog moet Hy de kragt zyns middels met 's Lyders toedand naauwkeurig vergelyken , en uit eene groote menigte de meest beredeneerde keuze doen. Het gebeurt, dat de bovengemelde oorzaaken gelyktydig den ruimen Stoelgang te weeg brengen. Dan vooral vordert des Geneesheers toevoorzicht een' verdubbelde aandacht in de famenvoeging der aangeweezen hulpmiddelen. Is 'er eene ziekte , waarin des Geneesheers moed en beleid wordt beproeft, en waarin Hy ver- Slrbï"d-,,-VeSt-rndifche noot> fcl'ynt eigenaartig len ïn *,dU geval' de Geoiï"™ mee' ^gt te geeven , en dien bast te veraangenaamen. S vei¥Mer?narSUWil]f moesc ik niet vergeeten. Men boJeemert?^S r' ( ge'yk by den Heer gepast dcnenZ rl i n,CfVaU famaiha' ofdie elders valt? voor 2 tJ heb denzelven getoetst, maar kragteloos be- recïchênl^ ffl dien' we,ke «7 de" ^"di§en Ut*^^^lAA*°teb<^ meestaltot W3S' heb * ^ zekerheids Z gU kan 1111' met te meerder iPê:A£^T&^m&ei^ m hetonderzoe k dengenen tielT^' daC dJ Vis Ba«/M« deez« bast, St^^verflLnr 1 mt.' e" d,t middel' wanneer men die it^ m^^^^.0^^0^ wordt- Dm verre net my niet Saluut, hierop iets te vinden.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, ajr verplicht is, zyne achting tot des Lyders nutte waagen, dan voorzeker heeft dit plaats in fom- mige Borstziekten. Men denke om eene, op het punt van berden daande, Longzweer C §. LXII. > Had men meer moeds, om in zulke wanhoopige gevallen het vermogen van een Braakmiddel te beproeven , dan -zouden de voorbeelden van een goed gevolg min fchaars zvn. Hoe het zy, het is dan de zaak van den Arts, den daat des gevals te vergelyken met de vereischten, welken ik §. XXXVII. onderdelde, om in alle Borstziekten een Braakmiddel met voordeel toe te dienen. — Dit zy genoeg ter aanwyzinge van des Geneesheers plicht in de verfchillende omftandigheden van den Etterborst, betreklyk den ruimen Stoelgang. §. LXXIII. Hoe Hy zich te gedraagen hebbe in de gevolgen van aanmerkelyke vastgroeijingen der Ingewanden en Vliezen van de Borst, blykt zoo klaar uit het verhandelde ( §. XLIX, ), dat ik niet verwaaien genoeg ben, mynen Konstvriend dienaangaande zyn' plicht voor te houden. Wat de Borstwaterzucht betreft (, §. L. ). Oordeelt de Arts, na een ryp overleg, dat Hy p 4. van  *32 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- van ruime Stoelgangen eenig nut te wagten heeft, ' dan eischt 2yn plicht, reden en ervaaring te baat te neemen, en van geene, altyd verderflyke, en door een averechtsch begrip te veel ge. fchoorde Drastica, maar van zagte Catharctica, die alzins veilig zyn, en door de dagelykfche ondervinding der beroemdfte Konstoefenaaren bevestigd, gebruik te maaken. Wy hoopen nogmaals, dat den Rotterdammer Geneeskundigen, den Heere veirac, dit onderwerp niet zal ontglipt zyn. Zyn integendeel de om Handigheden van dien aart, dat zy de ruime Stoelgangen verbieden ( §. XXXII. ), dan tragt de Arts zynen Lyder op eene meer gevoegiyke wyze, langs andere wegen, of door des Heelmeesters hand, te red* den, of, daar de nood dringt, de toevallen te verzagteti. Veeltyds ontftaan overtollige afgangen in verouderde, vooral met eene verfpreide waterzucht, of andere ziekten vermengde, verzameling van water in de Borstholten. Dit erkent de ervaarcn Geneesheer zoo wel, als de bezwaarnis, om hulp te verfchaften; bewust, dat de verlooren aandoenlykheid der Darmzènuwen, die 'er meestal oorzaak van is, zich zeldzaam laat opwekken. Is echter de zaak niet hoopeloos, dan heeft men het meeste voor"  235 JOHANNES VEIRAC over m BUIK- zyne ervaaring daaft de Geneeswyze, en uit den Aart der ziekte befluit Hy, dat zy tot myn bedek behoort, Zyn de klieren van het Spyscanaal gezond in werking , en is de flymige Borstbenauwdheid haaren oorfprong eeniglyk fchuldig aan een zïekelyke vermeerderde affcheiding, en taaie geaartheid van het flym der klieren van de luchtpyp, dan, herzeg ik, zyn ruime Stoelgangen hoogstnadeelig, en die te bevorderen is plichtverzuim: zoo dat, wanneer die onverhoeds, gelyk niet zelden rgebeurt, zich vertoonen, de beteugeling derzei ven noodzaaklyk is. Myne grondflagen, op deeze gevallen gevestigd.( $. XXVII— XXIX. ), toonen het getelde ten overvloede. De Arts moet alle mogelyke grondoorzaaken van dit gebrek opfpooren, alle aanleidingen daartoe voorkoomen, en wanneer hetzelve beftaat, dit tydig herdellen. Ten dien einde let hy vooral op de leefwyze: want in dezelve ligt toch de voornaamde aanleiding ter voorbefchikking van den Lyder, terwyl zy ook onnadenklyk veel toebrengt, om de naaste oorzaak te vormen, i Wie heeft niet meer dan eens ondervonden, dat eene flymige Borstbenauwdheid, weerbardig tegen alle expsctorantia, eindelyk herftelde onder het aanwenden van Stomacbica Reflaurantia ? de reden was, dat,  238 JOH AN NES VEIltAC over de BUIK* fterke thee of kamilsbloemen, zyn, beter dan derker middelen, gefchikt, om het doel te treffen. — Men herhaale het een of ander zoo dikwerf, tot de verlichting der toevallen het ftempel zet op des Geneesheers kloekmoedigheid en wel beraamde keuze. ., Intusfchen verzuimt de oplettende man niets, om de aanwyzingen ter voorkooming van foortgelyke omftandigheden te volbrengen. Moet de Arts iets waagen in een twyfelachtig geval; zyn gewisfe ontfchuldigt Hem van alle lichtvaardigheid, zoo dra zyne onderneeming op zekere gronden fteunt. Mislukt de proef, Hy beruste in zynen goeden wil, die niets dan 's Lyders welzyn beoogde. Even daarom is het der verwanten plicht , den getrouwen Geneesheer, ook in dit geval, even alzoo te eerbiedigen, als of de onderneem in g volmaakt was gelukt. Ja ! de teergevoeligheid van deezen man heeft aanfpraak op die eerbiedenis. §. LXXVL De Koehoest. Dat ruime ftoelgangen in die ftuipziekte hoogstnadeelig zyn, deunde op haare naaste oorzaak ( §. LI1I. _). Een Arts, die dezelven voortbrengt, verzuimt zyn' plicht. Stuit Hy dezelven, wadneer zy ontydig zich vertoonen , dan betragt Hy den plicht van den waaren Genees*  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, fi*? zoo kort my doenlyk was, aangetoont. — Ik heb dit gehoopt te doen, gelyk de vraag vorderde, alleen opzichtelyk de oorfpronglyke Borst* ziekten, en bepaaldelyk ten aanzien der gemelde ondastingen. Ik moest daarom, zoo veel gevoegïyk kon gefchieden, de overige plichten van den Arts, in de betragting der verdere Geneeskundige aanwyzingen ter behandeling dier ziekten , voorbygaan of onderdeden. ■ Op deeze wyze alleen kon ik voldoen aan het uitdrukkelyk oogmerk der Heeren Vraageren, en tevens eene ongevergde langwyligheid vermyden. §. LXXXI. Na de korte opgaave der Borstziekten ; ' • na de aanwyzing, op hoe veelerleie wyze de ruime ontlastingen van den buik , met induiting der braakingen, in die ziekten, het zy met of zonder ontfteeking, heilzaam of fchadelyk zyn ; , ,, na te hebben betoogt in welken dier ziekten ,• deeze ontlastingen best verdraagen , en in welken zy gevaarlyk worden bevonden,- j en eindelyk na dat ik mynen Medebroeder en my zeiven de regelen van ons gedrag , in de ver-, fchillende wyzingen der gevallen en omdandigheden , ter bevordering of beteugeling dier ontQ 4 ^  '2.48 JOHANNES VEIRAC over de BUTK- lastingen, hebbe herinnert, —denk ik het voornaamde doel der Vraage te hebben getroffen, en myn Antwoord te mogen befluiten met dee-. ze spreuk : Malum Confilium est, quod mutari non potest. P u b l i u s. AANHANQZEL. T JL oen de Hollandfche Maatfchappy de Vraag over de Borstwaterzugt voordelde, bekroop my de lust, om naar den eereprys te dingen. Op veelvuldige waarneemingen deunende ondernam ik den flryd , en daagde. Het Provinciaal Utrechtsch Genootfchap had het volgend jaar een uitvoerig Probtema nopens den Kinkhoest ter beantwoording voorgedeld. De theoretifche gronden, welke in dit laatde ge» val vereischt werden, moesten mtuurlyk veel over. eenkomst hebben met die der eerstgemelde prys* ver'  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 345 verhandeling. Dit bepaalde eenigzins myne begeerte, om een' nieuwen kans te waagen. Hier voegde zich eene onbepaalde genegenheid by voor Kindertjes. Het een en ander, gepaard met het gewicht des onderwerps, het gemis eener volledig ge verhandeling over deeze ziekte, vooral in onze taal, en de voordeelige uitfiag myner proeven, vuurden myne eigenliefde zoo fterk aan, dat ik het befluit nam, om myne kragten te beproeven. Ook deeze onderneeming werd met den gouden prys beloont. De tydsomdandigheden des verloopen jaars, 1787, waren van dien aart, dat ik myne fnipperuuren beter dagt te zullen bedeeden in myne ftille, kommerlooze, boekencel , aan de bevordering onzer edele kunst, dan in het woest gedruisch. De Vraag in het Programma van het uitmuntend Genootfchap Ssrvands Civibus, nopens de voor-en nadeelen der Buikontlasting in de waare Borstziekten, niet geheel verwyderd van de twee bovengeoielden,fpoorde mynen yver aan, om nog* maals myn vermogen, ten beste myner medemenfchen, te beproeven. De kortheid des tyds gehengde geen verwyl, gemerkt my degts weinige weeken overichooten. Ook deeze onderneeming gelukte naar weHsch. Dit verdag dient, aan den eenen kant, ter overQ 5 reeding  250 JOHANNES VEIRAC over de BUIK. reeding van den Leezer, dat ik niet geheel onbe* voegd was, om die taak aan te vatten; en aan den anderen kant, om hem te doen gevoelen, dat de kortheit des tyds geen uitvoerig werk my toedond te onderneemen, en dat de welvoeglykheid niet gedoogde, om, ( hoe dikwyls zich de gelegenheid daar toe opdeed) veel gebruik van de twee bovengemelde verhandelingen te maaken, en dus myn eigen werk uit te fchryven. Ik moest derhalven veele zaaken voorbygaan, cf flegts aandippen, welken of opzetlyk of uitvoerig,-in de twee meer gemelde prysvertoogen waren behandelt. De goede trouw verbood ook , my ontydig te doen kennen, het geen uit het overneemen van nog onbeflischte onderwerpen ligtelyk had kunnen gefchieden. Ikverwagt, dat dit den bcfcheiden Leezer overreeden zal, om de gaapingen in dit werkje te verfchoonen. Trouwens het kon die volledigheid niet hebben, welke hetzelve anders niet zoude hebben ontbrooken. Het ge. brek van fommige zaaken, de beknoptheid of de bewimpeling van anderen, moest het natuurlyk gevolg zyn van de omdandigheden, waar in ik my bevond. Hoe moeten nu deeze gebreken verholpen worden ? Twee Middelen zyn 'er gefchikt toe; of dat ik, uit de vroegere Antwoorden, in dit werkje  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 25* werkje lasfche het geen daarin wel voegen zoude? Of dat ik den Lezer haar die duk- ken wyze. Het eerde kan billyker wyze niet gefchieden, om dat de verhandeling van de Borst, waterzucht alleen het licht ziet, en die van den Kinkhoest mogelyk voor eerst niet te wagten is. Deshalven zal het beter drooken met de lust tot onderzoek, welke ik in den Lezer onderftelle, dat ik hem verzende naar de gemelde Antwoorden; wanneer ik hoop, dat hy veele gaapingen in dit Antwoord zal kunnen aanvullen, fommige oppervlakkige dukken meer uitgewikkeld beredeneerd vinden, en andere gebreken herdeld zien. Dit zy gezegt in het algemeen, en eenigzins in het byzonder van de ruime Buikzuiveringen ia de Borstwaterzucht ( $. XVL en L. van de voordaande verhandeling ); van den zetel des Kinkhoests ( §• XIX. en verder ); van da wyze van werking der Braakmiddelen in het gemeen, byzonder in de ziekten der Borst ( §. XXXVII. ), alsmede van het geen betreklyk tot den Kinkhoest en het verlangen, om die ziekte behoorlyk befchreeven te zien, elders ( §. LIV. ) gezf gt is, inzonderheid van het nut der braakingen in den zeiven ( $. LXIV. en LXXVII. ). Voegt men, by deeze aangehaalde en andere plaatfen, het geen in myne Prysverhandelingen van  35a j. VEIRAC over de BUIKONTLASTINGEN. van de Borstwaterzucht en den Kinkhoest ofte leezen is, of te vinden zyn zal, dan zal nr i denkbeeld over de voor - en nadeelen van Stoelgangen, in de waare Borstziekten, nk nig opgehelderd en onderfchraagd worden. 1 zy geheel verbleeven ter nafpooringe van dcc onderzoekgraagen Arts. Twee Aanmerkingen heb ik/echter noodig geoordeeld by myne verhandeling te voegen; eene onder g. LXVII. aan het eind, de tweede onder §, LXXd. byna aan 't eind. Voorts zal my niets aangenaamer zyn, dan dat ook deeze myne pogingen (trekken moogen ter aanmoediging myner konstbroederen, ter eere der practyk, en tot heil van kranken. DER.  2öb DAVID HEILBRON over de BUIK. In het eerfte zal ik den aart der Buikontlas* ting, derzelver tegennatuurlyke gedeldheid , de gevolgen daarvan, de middelen daar tegen, en voornaamlyk de Purgeermiddelen, derzelver aart en uitwerkingen, als ook een onderzoek van den aart en de uitwerkingen der Braakmiddelen, tragten voor te dellen; en in het tweede zal ik de waare Borstziekten, derzelver aart en geneezing, in 't algemeen doorloopen , en wat invloed de ruime Buikontlastingen, 't zy door de natuur of door de kunst voorgebragt, als ook de Bra-k. middelen op dezelve hebben, in 'c byzonder tragten te ontwikkelen. Met welke verdeeling ik my vleie aan de zo allerpryzenswaardigde begeerte des Genootfchaps te zullen kunnen voldoen, en myn dubbeluitzkni doelwit bereiken. EER-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 261 EERSTE HOOFDDEEL. Over de Buikontlasting , en derzelver tegenna* iuurlyke gefleldheid in '1 algemeen. §. L "C3nder de veele uitwerpingen die dagelyks uit ons Lighaam gefchieden, kan men met regt, die uitwerping die door de darmbuis gefchied , ( de ongevoelige uitwaasfeming uitgenomen ) als eene der- voornaamde en van de grootde aangelegenheid befchouwen; behalven dat door deeze ontlasting ( in den natuurlyken dand ) de onnutte overblyffelen der vaste voedfelén, na dat 't nodige derzelven tot onderhoud des lighaams door de daartoe gefchikte vaten opgeflorpt. is, uit 't lighaam gebragt worden, is het ook een weg, door welken zomwylen veele overvloedige en zondigende doffen, in 't lighaam huisvestende, of door de natuur, of door daartoe gefchikte middelen , uitgedreeven worden: het maakfel der darmbuis, als ook der overige zo vaste als vloeibaare deelen; en dè werking der natuur tor deeze ontlasting nodig, agtè ik • al te bekend om voor te dellen ; alleen daat hier te onderzoeken, hoedanig deeze ontlasting tegennatuurlyk worden kan , welke uuwerkfelen R 3 dit  *6a DAVID HEILBRON over de BUIK. dit voorbrengt, en welke best gefchikte geneeswyze in die gevallen te pasfe komt. Deeze ontlasting heeft meestendeels in eenen) volkomen gezonden Mensch haaren bepaalden tyd, en de doffe uitgeloosd wordende, eenerlei hoedanigheid en kleur; nogtans is dezelve in alle voorwerpen ( fchoon dezelve volkomen gezond zyn ) niet altyd gelyk ; men ondervind by voorbeeld , in zeer fterke, oude, en meer diergelyke gedellen, dat die ontlasting in een etmaal en fomwylen in eenen nog langeren tyd, degts eens ten voorfchyn komt, waar by gemeenlyk de ftoffën, die uitgeloosd worden, zeer hard zyn ; het tegengedelde ziet men wederom in teedere, zwakke, en Jonge voorwerpen ; by zoodanigen gefchiedt die ontlasting meenig-i vuldig, en de drekdoffen zyn dun en wateragtig: de oorzaaken dier byzondere verfchynzelen moeten zeker of in de meerdere, of mindere beweeging, lievigheid, flapheid &c. dier byzondere lighiamen gezogt worden («). Op die zelve wyze kunnen verfchillende gewoonten, gemoedsaandoeningen, voedfelen , Temperament, jaargetyden , byzondere gedeldheeden des lighaams, ja zelfs landfchappen, op den doelgaqg invloed hebben: 't welk (a) Men vergelyke maruher Pralection. in Inliit. Bq-£rhaavij. Tuut, I. pag. 407 en 511,  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 267 leiding gegeeven. Zo als nu eene te rugblyvende Buikontlasting door 't Mechanifcbs maakfel on* zes lighaams 't zelve nadeelig is, even zo kunnen ook de veranderingen der Facet zelve, door dat dezelve al te lang in de darmen opgehoopt blyven, het geheele lighaam fchaadelyk worden; dezelve namelyk, in de Darmbuis opgehoopt, worden fcherp, verkrygen eenen vluggen loogzoutigen en rotagtigen aart, worden dus des te greetigêr door de opflorpende vaatjes opgenomen en in 't bloed gebragt, waarin die fcherpe ftofien veel kwaad voortbrengen kunnen, als fcherpten, koortfen, en meer diergelyke; op dezelve wyze worden de Zenuwen der darmen door deze fcherp geworden ftoffë geprikkeld, waardoor niet alleen in de darmen zelf verfchillende toevallen, zelfs ruime Buikontlastingen , maar ook in 't geheele lighaam veelerlei Zenuwziekten per Confenfum Nervorum ontftaan kunnen, en zo vervolgens. De bouw - en famenknooping van 't menschlyke lighaam over 't geheel in aanmerking nemende, zal h niet veel moeite kosten, die veele zieklyke toevallen, die eene terugbly vende Buikontlasting voortbrengen kan, te ontdekken, gelyk zy ook door zeer veele Geheesheeren, (zo vroegere als latere ) aangeteekend zyn  268 DAVID HEILBRON over de BUIK- zyn (£), en door de dagelykfche ondervin ding des te dcrker bevestigd worden. Volgens dit voorgeftelde nu, blyken niet alleen de veele en gevaorlyke kwaade gevolgen , die uit eene belette afgang, in een voorwerp daar geene .byzondere ziekte plaats heeft, gebooren kunnen worden; maar men kan ook uit hetzelve afueemen hoe de toedand deezer ontlasting by eene ziekte (buiten den Onderbuik) reeds voorhanden zynde, in 'c oog moet gehouden worden , op dat die ziekte, door de terugblyving derzelve , niet verergere, en alle toevallen vermeerderd worden. . ■ t> Daar ik nu te vooren aangetoond hebbe ,. dat eene belette afgang uit veelerlei en zeer verfchillende oorzaaken ontdaan kan, hebbe;ik niet veel uitweiding noodig om te zeggen, dat de middelen, dit toeval zullende geneezen, ook verfchillend vereischt worden; zelfs worden 'er gevallen aangetroffen, alwaar men famentrekkende middelen met het grootde nut aanwend (e) en zo voorts. Dan het Onderzoek aller deezer middelen buitenmynenkring zynde, zal ik alleen den aart, de eigenCi.) Men vergelyke bj.ffoqÏ a ris\ calenus JjerenUS' WHVTT' ünz». kaempf en meer ati' CO Men vergelyke grashuis de Ctlica Pictmum  ï ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 271 den aart der werkingen deezer middelen verhandelen. De Purgeermiddelen bezitten gemeenlyk eene prikkelende en oplosfende kragt, waardoor zy , in 'e lighaam gebragt , op de eerde weegen en voornaamelyk op de darmen werkende, de Darm - Zenuwtjes prikkelen, derzelver Spiervezelen tot meerdere famentrekking , en derzelver Kliertjes tot meerdere af kleinzing, aanzetten , eenen meerderen toevloed van vogten naar de Darmbuis , en eene meerdere bevogtiging der Faces, te weeg brengen. De motus periflahicus door deeze middelen dus opgewekt, en de Faces meerder opgelost en gemakkelyker om ontlast te worden gemaakt zynde, moeten 'er natuurlyk na 't gebruik dier middelen meenigvuldige en dunne wateragtige Stoelgangen ontdaan; daar nu de ondervinding geleerd heeft, dat de Purgeer, middelen gebruikt zynde, verfcheide veranderin-' gen in andere deelen buiten de Darmbuis geleegen voortbrengen , zo als by voorbeeld de veranderingen van de kleur der Pis , na 't gebruik van de Rheum, Casfia &c., en men ook ondervonden heeft dat Purgeermiddelen in 't bloed gebragt, hunne afgang bevorderende kragt blyven uitoefenen , en fterke afgangen verwekken, kan men veilig beduiten, dat van alle  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 273 is't zeker dat derzelver uitwerkfelen en gevolgen, niet alleen in de Darmbuis plaatslyk, daar zy veel goeds, als ontlasting der Faces , eri verdere in dezelve huisvestende onnutte doffen , waar door veele kwaade toevallen van eené ophooping der Faces in dezelve kunnende ontdaan, voorgekomen worden , als ook integendeel veel kwaads veroorzaaken, als de darmen te verzwakken * te ontvellen , ontdeekingen in dezelve. voort te brengen &c., maar ook in 't geheele lighaam veelerlei en zeer verfchillende zyn, waarom die middelen veelmaalen zeer heilzaam , daarentegen ook fchaadelyk zyn kunnen ,• welke ik met weinig woorden zal tragten voor té dellen : ten iden eene ophooping van Faces plaats hebbende; gebruikt zynde , door de darmen van dezelve te ontlasten, en den omloop des bloeds , en alle overige fe - en excretiones in dezelve, onbelemmerd te doen worden, bevryden zy 't lighaam van de reeds bovengemelde ongemakken, uit een ver* dopten afgang in 't zelve kunnende ontdaan j en doen alzo den omloop des bloeds deszelven , en alle overige werkingen als de Verduwing, de Ademhaaling &c. ruimer worden ; ten aden de Zenuwen der darmen prikkelende, hebben zy per Confenfum Ncrvorum eenen invloed op 't geheele Systema Nervofum, en kunnen uit dier» XIV. deel. S hoofde  £74 DAVID HEILBRON over de BUIK- hoofde veele verfchillende zo heilzaame als fchadelyke toevallen in 't lighaam voortbrengen; ten 3den door de aanlokking der vogten, die deeze middelen veroorzaaken , ( welke nogtans in den beginne in de waterdeeltjes plaats heeft, ) berooven zy 't bloed van zyne verdunnende waterdeeltjes, maaken 't zelve dik, taaij en traager in deszelfs omloop; 't zelve dierhalven in eenig deel ftildaande, doen zy die verdoppingen hardnekkiger en minder oplosbaar worden, en door dezelfde uitwerking verdróogen zy de bovende deelen, 't welk de dorst, droogte der tong, van den mond &c. na 't gebruik dier middelen ons dagelyks aanwyzen ; ten 4den eenen derken droom der vogten naar de darmen veroorzaakende, ( welke droom, hoe heviger en langer voortduurend de werking der Purgeermiddelen gefchiedt, des te derker voortgaat en allerlei vogten aanvalt ) maaken zy eene adeiding der vogten van de overige deelen; en op deeze wyze kan eene prEedomineerende en zondigende doffe in eenig deel, of in den geheelen omtrek des lighaams plaatshebbende, afgeleid, naar de darmbuis gebragt, en door dezelve uit 't lighaam gedreeven worden, waar door 't lighaam in veele gevallen van dringende gevaaren gered worden kan; door die zelve uitwerking nochtans kan de aanwending dier middelen ook zeer nadeelig zyn. -Ia  s86 DAVID HEILBRON over de BU1K- eerfte dunne darm, fterk te prikkelen, de vogten die derwaafds vloeien op te losfen, beweegbaarer te maaken, en naar die deelen aan te lokken, 't Middenrif eri de Ondcrbuikfpieren door de medegedeelde aandoening in beweeging te brengen, eene opryzing der maag van den Poortïer naar de flokdarm te veroorzaaken, zeer hevige beweegingen , walgingen , en op 't laatst braakingen van allerlei zo nutte als onnutte doffen voor den dag doen komen, ( waarby ook menigmaalen eenig gedeelte derzelven in de ove. rige darmen komende den afgang bevordert ) worden eigentlyk Braakmiddelen genoemd ; de middelen deeze gezegde werkingen verrigtende , en eene daaruit ontftaande braaking veroorzaakende, zyn veelerlei , zynde nogthans in de Moderne Practyk veele buiten gebruik geraakc; en .men bezigt meest ten dien einde de Ipecacuanha , de' Zee - Ajuin, derzelver bereidingen, en verfchillende Scheikundige bereidfelen uit het Spiesglas. Hoe zeer alle deeze middelen braaking verwekken, heeft 'er nogtans ten opzigte van derzelver hevigheid, uitwerkfelen &ci eenig onderfcheid plaats, zo dat het een boven 'r ander te verkiezen is, 'c geen de Geleerde Heeren VOLTELEN, WALCKIERS, Êll TER. HORST , in hunne Geleerde Prysverhandelingen over de Braak-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 287 Braakmiddelen, zo duidelyk aangetoond hebben ('m ). Men ziet zekerlyk ook na 't gebruik van verfchillende wezens, zonder dat dezelve de gemelde veranderingen in ons lighaam voortbrengen , braakingen gebooren worden; zo zal by voorbeeld een fchielyke dronk laauw water braaking verwekken, en zo voorts; dan zodaanige zaaken Braakmiddelen te noemen, komt my even zo ongegrond voor , als alle middelen , die den afgang bevorderen, (waar onder men ook in zeker, opzigte de adflringentia plaatfen konde ) den naam van Purgeermiddelen te geeven , 't welk ik reeds te vooren breedvoerig verklaard hebbe ; de applicatie van zodaanige middelen moet nogtans niet in 't geheel verworpen worden, daar de ondervinding ons, veelmaalen , derzelver nut doet gewaar worden. - Uit deeze gezegden betreffende de werkingen der Braakmiddelen blykt, dat de plaatfelyke veranderingen , die deeze middelen in de maag en eerfte dunne darm voortbrengen, in de meeste opzigten, met die, welke de Purgeermiddelen in de darmen doen gebooren worden , overeenkomen; alleen daar de eerde meer prikkelende fm) Servandis Civibus, /de Deel, ifte en ade Stuk.  2o6 DAVID HEILBRON over de BUIK- veel moeite kosten, de verfchillende oorfprongen van dit toeval te ontdekken. Ik zal dezelve dierhalven met weinig woorden voordellen. Zy kunnen gelegen zyn: vooreerst inde darmen zelf^ wanneer 'er een verzwakking in dezelve plaats heeft, en de opflorpende vaatjes geene genoegzaame hoeveelheid vogten opflorpen kunnen, waaruit de Faces zeer dun en gemakkelyk zyn moeten om ontlast te worden; zo kan ook deverzwakking een hinderpaal voor den moius Pe* riftalticus zyn, dat de darmen de in zig bevatte doden niet inhouden kunnen, en dezelve daarom , directelyk na dat zy in de darmbuis ge» bragt zyn, uit dezelve geloosd worden; zo ook wanneer de Zenuwtjes der darmen zeer gevoelig zyn, en dus de minde prikkeling, die in de darmen gebragt wordt, in ftaat is, den motus Periflalticus, en daar door den afgang, te vermeerderen, en zo voorts: ten aden kan de oorzaak in de Faces gelegen zyn , wanneer dezelve uit byzondere omdandigheden , voedzelen &c. vloeibaarer of ook fcherp gemaakt worden, waaruit dan ruime Stoelgangen kunnen gebooren worden: ten sden in byzondere hoedanigheden der naby gelegen zo vaste als vloeibaare deelen , die den afgang C in den natuurlyken daat ) helpen bevorderen ; en ten 4den in tegennatuurlyke gedeld- hedea  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 303 meerdere vogten, die in den natuurlyken ftaat opgeflorpt worden, alle naar de darmen vloeien, in dezelve blyven , de ftofien verweeken, of ook fcherp zynde de darmen prikkelen, en alzo ruime Buikontlastingen doen gebooren worden ; zo kan ook de oorzaak gelegen zyn in eene fcherpe gal, dat naamelyk de gal door de hitte in meerdere hoeveelheid afgefcheiden, en ook door dezelve oorzaak fcherp gemaakt wordt, waarvan als dan zeer ruime Buikontlastingen ontdaan kunnen. Even zo kan een toevallige Loop in heete ziekten ontdaan, wanneer de vaste deelen verdapt zyn , en de vogten eene bederving, byzondere fcherpte &c. ondergaan hebben, ('t welk nogtans in den beginne der ziekte zelden 'plaats heeft ', ten zy de ziekte zeer hevig was) waaruit de vogten, alle wegen doorlopende, in de verzwakte darmen ook gebragt worden, en door dezelve te prikkelen ruime Stoelgangen te voorfchyn brengen. De kentekenen nu dat zodanige Loopen Symptomatisch zyn, zyn de volgende: vooreerst zyn 'er, noch eenige tekenen van eene beginnende kooking, als ontfpanning der vaten, vogtige huid en tong, wolkagtige pis, nodh meer andere, aan byzondere ziekten eigen; of, de kooking reeds begonnen zynde, geene voortekenen van eene aandaande ziektefcheiding, als min of meer verheffing van eenige toe-  304 DAVID HEILBRON over de BÜIK- toevallen, rommelingen &c. in den Onderbuik , eene tusfchenpoozende pols, ( een teken dat gemeeniyk eene Evacuatio Critica per alvum vooraf gaat,) en meer diergelyke, voorafgegaan; ten 2den befpeurtmen dat deftoffen, dia uitgeloosd worden, niet met den aart. der zondigende dode der plaats hebbende ziekte, wanneer dezelve tot volkomen rypheid gebragt is, overeenkomen; zy zyn by voorbeeld wateragtig , wit, groen , zeer rood, fchuimagtig &c. ( p ); en ten 3den dat de ontlasting niet. op de gewoone fcheiddagen gefchiedt ( welk teken nogtans veele oplettendheid en kennis vereischt) (#), en de Lyder geene verligting van toevallen gewaar wordt. Daar nu zodanige Loop zo wel door de volkoome rypwording der zieklyke doffe, en de uitwerping derzelve door eenen anderen weg, te verhinderen, en 't bloed van zyne Waterdeeltjes te berooven , ais ook 't lighaam verzwakt zynde, door 't zelve meerder te verzwakken &c. altyd als zeer fchadelyk aan te merken is, fpreekt het van zelf, dat dezelve moet tegengegaan worden. Dit zelfs nogthans heeft veelmaalen zeer veele zwaarigheden ; men moet voornaamelyk op den byzonderen aart der ziekte agt geeven, (p) Men vergelyke pcosp. alpinus dt Prafaisnda vita et morte. Libr. VIL Cap. X. {O Men vergelyke glas. Libr. Citat.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 305 geeven , en ook de oorzaak daar deeze Loop uil voorkomt in 't oog houden; by voorbeeld wanneer *eF in den beginne eener omfteekings koorts eene ruime wateragtige Buikontlasting te voorfehyn komt * welke of volgens de Helling van sydenham, van een toevloed van Radii Inflammatorii naamelyk naar de Darmbuis, of zo als carrbre wil, van de Spastifche famentrekking en vernaauwing der opflorpende vaten ontftaat ; in zodanig geval kunnen alle verdoovende , ftmentrekkende, en meer diergelyke middelen, voornaamelyk door den mond ingenoomen , niet dan fchadelyk zyn , zo als ik in 't vervolg breedef zal aantoonen: men moet als dan zyn toevlugt neemen tot zodanige middelen, welke de oorzaak van den Loop in daat zyn of te verminderen, of in 'c geheel weg te neemen; en 'er komt in dit geval niets beter te pasfe, dan eene aderlaatingen verdere verdunnende middelen, waar door de hitte getemperd, en de daaruit ontdaande gevolgen, en dus ook de Loop weggenoomen worden ; en zo voorts moet men, deezen toevalligen en te gelyk fchadelyken Loop willende geneezen, de oorzaaken die denzelven voortbrengen , en den toeftand des Lyders, in c geheel niet uit het oog verliezen. Diarrhoea Critica wordt gezegd, wanneer zich XIV. deel. y eene.  3o5 DAVID HEILBRON over de BUIK- eene ruime Buikontlasting na alle voorafgegaane tekenen van eene volkoome rypheid der zondigende ftoffe, als ook voortekenen van eene aanftaande Evacuatie- Critica per alvum , vertoont, de doffen die uitgeloosd worden volgens den eisch aangetroffen worden, de ontlasting op de gewoone fcheiddagen gefchiedt, de Lyder na die ontlasting verligting gevoelt, en de volgende nagt rustig doorgebragt wordt. Hoedanig de zondigende doffen, buiten den onderbuik gelegen , naar de darmbuis gebragt, en door dezelve ontlast worden, hebben verfchillende meeningen plaats; ik agte het nogtans tot deeze verhandeling genoeg , dat men weete dat zodanige verplaatfing gefchiedt, en zal my dus met den weg, door weL ken de doffe naar de Darmbuis gebragt wordt, te onderzoeken, niet ophouden. Zodanige ontlasting plaats hebbende , moet men alles wat dezelve hinderlyk zyn kan, als een plaatfelyken hinderpaal in de darmen, eene te gelyk toevallige ontlasting door eenen anderen weg, voornaamelyk 't zweet &c. tragten uit den weg te ruimen; en zo men niet ontwaar wordt, dat de ontlasting of al te langzaam, of al te hevig, waardoor eene al te groote verzwakking te vreezen is, gefchiedt, moet men dezelve haaren vryen loop laaten. ' Heeft 't tegendelde plaats, zo moet de of al te  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 307 te langzaame voortgang dier onthsting bevorderd v/orden, ( waartoe verz.igtcnde Clydeeren, Buikzuiverende , als ook in eenige opzichcen verderkende middelen best te pas koomen ) of de al te hevige ontlasting, de levenskragten al te veel uitputtende , tot bedaaren gebragt, waartoe zagte famentrekkende, flymige , aardagtige , en ibmwylen ook verdoovende middelen diendig zyn ; zelf heeft prinole in dit geval de Opium aangepreezen. Beide deeze gevallen nogtans vereifchen eene naauwkeurige oplettendheid , op dat men de natuur en derzelver poogingen , noch in dezelve te vermeerderen , noch te verminderen, niet hinderlyk zy en den daat des Lyders verergere. Eene ruime Buikontlasting in langduurige ziekten voorkoomende, is zeker , daar de Lyders door de langduurigheid der ziekte meestdeels zeer verzwakt zyn , meest al fchaadelyk : zy kan nogtans zeer verfchillende in oorzaaken zyn, en is ook niet altyd te veroordeelen; fchoon in dezelve geene bepaalde ziektefcheiding plaats heeft, zal evenwel geen oplettend Geneesheer de vermogens der natuur in 't geheel willen uitwisfchen, en alle derzelver geneezingen alleen aan de kunst willen toefchryven. Het onderfcheid fchynt voornaamelyk in het volgende te fchuilen, dat in Va de  3©« DAVID HEILBRON over de BUIK- de heete ziekten de vogten minder taai, en de vaste deelen derker zyn: de natuur is dierhal» ven meerder in daat, om de nodige beweegingen tot eene volkome rypheid der vogten, en uitdryving derzelven, voor den dag te doen brengen 5 daar in tegendeel in langduurige ziekten de vogten meestendeels dymig, taai, en tot ftildaan geneigd zyn, en de vaste deelen ook zwak en detsch zyn, waardoor dierhalven de volkome rypwording en uitdryving der zondigende doffen veel langer, en moeilyker is. Een Loop dierhalven in langduurige ziekten voorkomende, moet men wel gaadedaan, of de Lyder verligting na deeze ontlasting ' gewaar wordt, en ook wat doffe 'er ontlast wordt; zo als ik ia 't 2de Hooddeel over de langduurige Borstziekten? breeder zal tragten aan te toonen. Uk deeze gezegden nu over de uit zig zelf voortkomende ruime Buikontlastingen , blykt hoe dit toeval op zig zelf, en ook in ziekten voorkomende , zeer verfchillende is ; wat voorzigtigheid 'er vereischt wordt in 't zelve te beteugelen, of te bevorderen; en hoe verfchillend deeze beide zelf moeten uitgevoerd worden. Hoe zeer ik niet wil ontkennen, dat 't geen .ik over de Buikontlasting in 't algemeen , en derzelver tegennatuurlyke gedeldheden &c. in *c by-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 309 byzonder, voorgefteld hebbe, op lang na aan de veele byzondere omdandigheden by deeze alle plaats hebbende, niet voldoet; vlei ik my egter met deeze voorgedelde myn oogmerk te kunnen bereiken, en zal dierhalven tot het tweede Hoofddeel overgaan, in welk ik den aart , geneezing &c. der waare Borstziekten zal tragten voor te dellen , en meteen hoedanig de ruime Buikontlastingen , *t zy door de natuur, 't zy door de kunst voortgebragt, en ook de Braakmiddelen, in dezelve heilzaam of fchadelyk zyn kunnen , te ontwikkelen. TWEEDE HOOFDDEEL. Over de waare Borstziekten , en derzelver verdeelingen in algemeen. $• l "^^^aare Borstziekten noemt men die ziekten ( zo als ik reeds in de Inleiding aangemerkt hebbe ) welke uit een plaatfelyk gebrek, der zo jn - als uitwendige deelen der Borstholte ( waaronder ik ook 't Middenrif rekene ) ontdaan , en by welke ziekten aldus't plaatfelyk gebrek te verV 3 * be-  5io DAVID HEILBRON over de BUIK- beteren, 't voornaamfte doelwit in de geneezing zyn moet. Die ziekten zyn zo ten opzichte van derzelver oorfprong, aart, zetelplaats , toevallen , als ook voortduuring , uitgangen, en geneezingen, zeer verfchillende : zy zyn ten eerden of kortdondige of deepende ; ten tweeden van eene ontfleeken» de , zinkingagtige , dymige , krampagtige , of meer diergelyke byzondere geaartheden ; ten derden uit zig zelf als eene eerde ziekte, of als een gevolg van eene andere , en voornaamelyk Borstziekte , en dus als eene tweede ziekte voorkomende ; ten vierden huisvesten zy in verfchillende, zo in - als uitwendige deelen der Borstholte; ten vyfden in een byzonder deel plaats hebbende, zyn fomwylen de vaste of vloeibaare deelen ieder afzonderlyk, of ook beide te gelyk aangetast; en ten zesden heeft 'er nog eene byzonderheid plaats,, welke vaste of vloeibaare deelen aangedaan zyn ; of naamelyk de bloed- , wei-, watervaten of zenuwen, en in de Longen de Lugtvaten, of by de vloeibaare 't bloed, de wei, 't dym, &c. tegermatuurlyk gefield zyn. Daar nu die ziekten in aart en zetelplaats zo onderfcheiden zyn, fpreekt 't ook van zelf, dat derzelver toevallen, voortduuring, als ook uit- gangen  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 311 gangen, zeer van elkander verfchillen; hier van daan zie: men by de Nofologi zo veele verfchillende Bordziekten aangetekend : dat de geneeswyze dier ziekten , egter aan alle gemelde byzonderheden derzeive niet evenaart, zal ieder de geneeskunst oeff^nende Geneesheer met my willen toedemmen ; 't voornaamde zeker , waarop 't in dezelve aankomt, is de geaartheid der tegenswoordige ziekte, derzelver gevolgen, en de algemeene toedand des Lyders wel te kennen, de poogingen der natuur met omzigtigheid te bevorderen, en vooral niet tegen te werken, maar de fchadelyke toevallen af te weeren. Daar nu de voor - of nadeelige gevolgen der Purgeer-en Braakmiddelen, als ook der van zelf voortkomende ruime Buikontlastingen in de Borstziekten, ( welker onderzoek het doelwit deezer verhandeling is) uit het zo evengezegde over de geneeswyze dier ziekten meestendeels fchynen voort te vloeien, hebbe ik bedooten alle de wydloopige uitgebreidheden weg te laaten, en alleen de byzondere Clasfen der Borstziekten, derzelver aart, uitgangen, genezingen &c. kortelyk voor te dellen , 't nut en de fchade der ruime Buikontlastingen in 't algemeen, als ook der Braakmiddelen in 't byzonder , te ontwikkelen, en zal dierhalven met de heece ziekV 4 1 m  3« DAVID HEILBRON over de BUIK- ten eenen aanvang maaken : daar egter eenige byzonderheden , om de byzondere zetelplaats &c. zullen moeten aangemerkt worden , zal ik dezelve niet onaangeroerd laaten. §. ik Over de beete of kortflondige Borstziekten in H algemeen. Heete Borstziekten hebben plaats , wanneer eenig deel der Borstholte zieklyk aangedaan is, waardoor de ademhaaling en meerdere werkingen, van de deelen der Borstholte afhangende, min of meer verhinderd worden ; waarby als dan eene min of meer voortduurende koorts, hitte, droogte, en meerdere toevallen (naar den byzonderen aart der ziekten) de heete ziekten eigen, gepaard gaan, welke ziekten als dan ook binnen eenen bepaalden tyd afloopen, en of volkomen geneezen worden, of in eene tweede ziekte overgaan, of den Lyder doen derven. Die ziekten kunnen in driederlei Clasfen verdeeld worden, dat is naar den byzonderen aart des gebreks , en afzonderlyke koorts die 'c zelve verzelt. Of 'er heeft ten Eerden eene waare ontdeking in een der Borstdéelen plaats, en de koorts dezelve verzeilende is eene waare ontdekings koorts;  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 313 koorts; onder deeze behooren de ontdeeking der Longen (Peripneumonia), van 't Ribbenvlies (Pleuritis ) , welke twee ziekten nogtans Volgens etmuller, morgagni, fring- le, unzer en meer anderen niets van elkander verfchillen, voornaamelyk wanneer 'e inwendige gedeelte van dit vlies aangedaan is; ontdeeking van 't hartzakje , middenfchot, en verdere inwendige vliezen (Carditis), welke plaats hebbende, buiten eene belette ademhaaling, en andere toevallen, eene ligte flaauwte te voorfchyn komt; van 't Middenrif ( Paraphrenitis ), dit gebrek wordt meest uit de plaatfelyke pyn van dit fpieragtig lighaam, welke by de ademhaaling, hoesten &c. vermeerdert, gekend (de yling, diefommigen als een vast en altyd voorkomend toeval by deeze ontdeeking befchouwd hebben , wordt door de laatere Geneesheeren tegengefprooken, zo dat zelf de Geleerde lieütaud de benaaming van Paraphrenitis, die men deeze ziekte geeft, geheel verwerpt.) En ten laatden de ontfteeking van de overige Borstfpieren, en bekleedzelen, waaronder men ook de ontdeeking van 't uitwendige gedeelte van 't Ribbenvlies rekenen kan ( Pleuritis Spuria ) ;■ de Geleerde selle noemt die ziekten Rheumatismus Inflammatorius. Ten tweeden is 't gebrek van eenen Zinkingagttgen aart, V 5 en.  314 DAVID HEILBRON over de BUIK- en de koorts die 't zelve verzelt , is eene Catbarrale koorts ; en ten derden, ('c welk alleen in de Longen plaats heeft) heeft de ziekte haaren oorfprong uit eene flymige verflopping in de Long, en de koorts by 'c gebrek gepaard is eene Slymkoorts. Onder deeze Clasfe behoort de valfche Longontfteeking ( Peripneumonia Noiba > Men verwondert zig moogelyk dat ik hiervan 't galagtige Zydeweê, en Longonfteeking, geen gewag maake; dan 't zy my gegund aan te merken , dat die ziekte plaats hebbende, zelden een plaatfelyk gebrek kan genoemd worden, erï dus niet als eene waare Borstziekte kan aange. merkt worden : heefc 'er in tegendeel in eene gal - of rotkoorts een plaatfelyk gebrek van de borst plaats, 't welk dan of van eene ontdeekingof roosagtigen aart is, zo kan men zulks onder de gecompliceerde ziekten rekenen, welke nogtansf te verhandelen niet zonder groote uitgebreidheid gefchieden konde, en ook met 't oogmerk van 't Genootfchap niet fc'nync te itrooken; ik vlei my dierhalven, met die voörgeftelde verdeeling der. heete Borstziekten te kunnen voldoen, en zal dus tot 't onderzoek derzejve overgaan. $. III. Over  ONTLASTINGEN w BORSTZIEKTEN. 31S Over de onfleekingziektcn. De onfieekingziekten der borst openbaaren zig gemcenlyk door eene, na voor afgegaane huivering, voortduwende koorts, hitte, droogte, &c. waarby zig als dan eene fcherpfleekende pyn in een der Borstdéelen voegt, welke pyn dan van vooren, dan van agteren, in eene of in beide de zyden, dan eens hoger, of lager ( zo dat men de zelve fomwylen voor eene ontdeeking der onderbuiks ingewanden begroeten zoude ) en zo voorts op verfchillende wyzen, zig doet gevoelen : hierop volgt eene belette en heete ademhaling, hoest, welke dan eens droog, dan eens vcgtig is, een harde gefpannen pols ( men ondervindt egter veelmaalen, dat de pols, zonder dat de ziekte vermindert, weeker wordt , en meest heeft dit plaats in de ontdeeking der Longen, 't welk men vooral aan de belette ademhaaling, en den daaruit belemmerden omloop des bloeds toefchryven moet; de vrees des Lyders om te Jn/ptneren, fchynt zeker ook aan de verandering der pols iets toe te brengen ) drooge tong en mond, roode en brandende pis , en meerdere diergelyke toevallen, naar de meerdere of mindere hevigheid der ziekte, en naar het byzonder deel dat aangetast is. Meest*  3*6" DAVID HEILBRON over de BUIK- Meestal duurt deeze ziekte tot den 4den fden, 9den, uden of I4den dag, in welk tyd' perk men gemeenlyk den uitgang der ziekte ontwaar wordt. Die ziekte eindigt naamelyk op driederlei wy« ze; ten iden, of zy wordt volkoomen geneezen, 't welk door de verdeeling en oplosfing der dollende vogten en ontfpanning der vaten gefchiedt ( per Refolutionem ), of door dat de zondigende doffen door de natuur tot kooking gebragt en ryp zynde, door verfchillende ontlastings - wegen uitgeworpen worden ( per evacuationem Critkam ). ten 2den, gaat de ontdeeking of tot verzweering ( Suppuratio~) of tot eene verharding ( Scirrbus ) ever, en maakt dus eene tweede Borstziekte; en ten 3den , wanneer dit alles geen plaats heeft, gaat de ont» deeking tot heet of koud vuur over, en is als dan meestendeels onherdelbaar. De heilzaamde en veiligde geneezing dier ziekte is zeker, wanneer de ontdeeking opgelost wordt (en hoe edeler deel aangetast is, hoe meer dit uiteinde te wenfehen is ); de opgepakte vogten verdeelen zig , de verharde vaten worden rekbaarder, en dit plaats hebbende vermindert de ontdeeking , koorts , hitte &c. En de Lyder wordt zonder merklyke ontlasting herdeld , welke de groote boerhaave cura fine cW/? noemt. Dat  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 317 Dat de ziekte op zodanige wyze zal eindigen, daartoe behooren zeker 't gedel des Lyders , de zagcheid der ziekte, en eene goede ingerigte geneeswyze, famen te loopen : de Lyders, in wien de ziekte voorkomt, moeten geene al te fterke Dia* the fis lnflammatoria hebben, zo als reeds hippocrates, aangemerkt heeft, z:ggende; Corpora Exercitata ac denfa citius a Pkuriticis ac Peripneumonicis psreunt , quam non Exercitata; de ontfteeking zelf moet niet al te hevig zyn , niet al te lang geduurd hebben, en niet meer dan een deel te gelyk aantasten; en van den kant des Geneesheers moeten de volgende dingen waargenomen worden. A. De opgepakte en verdikte vogten op te losfen, en beweegbaar te maaken. B. De famengetrokken en gefpannen vaten rekbaarder te doen worden. C. Den omloop des bloeds te matigen, en den aandrang deszelven naar 't ontfteeken deel te verminderen. D. Al 't geen in daat is, de ontfteeking te vermeerderen, de vogten meerder te doen famen pakken, en zo voorts , de Refolutie der ontfteeking te verhinderen, uit den weg te ruimen. Wanneer nu dit alles plaats heeft, en de balette  3i8 DAVID HEILBRON over oe BUIK- lette ademhaaling, de verdere belemmerde werkingen der Borstdéelen , de Koorts &c. verminderen , dan is 't zeker, dat de ziekte per Refolutionem geneezen is. Eene zo goede verdeeling der ontdeekingen durft men egter naauwlyks hoopen, ten zy alle voorgemelde omdandigheden plaats gehad hebben ; menigvuldiger worden die ziekten door eene ontlasting der ryp gemaakte zondigende ftoffe geneezen: de ziekte naamelyk eenige dagen geduurd hebbende, wordt de zondigende doffe, door de natuur in beweeging gebragt, gekookt» en ryp zynde, op bepaalde dagen door een of anderen weg uit 't lighaam gebragt. Het is zeker dat, eene zondige doffe in de ingewanden der Borstholte huisvestende en ontlast zullende worden, de natuur zo wel in de ontfteeking, als in alle andere Borstziekten, meestendeels geneigd is , om zig of door de lugt- of Pisweg te ontlasten; zo ziet men ook dat de ontdeekingen der omleggende Spieren, als ook van 't Middenrif, meest door een zweet of een zetfelagtig water geneezen worden: dat dit nogtans niet altyd vast doorgaat leert de ondervinding, en wordt door menigvuldige Schryveren bevestigd; men ondervindt naamelyk dat 'er een Loop, of ook meer diergelyke ontlastingen, t»  ONTLASTINGEN in BORTSZIEKTEN. 319 te vooifchyn komen , welke de ziekte verbeteren, en dus als heilzaam aan te merken zyn; 't komt voornaamelyk daarop aan, dat de doffe, die uitgeloosd wordt, van eene zekere vereischte hoedanigheid zy, en de Lyder na zodanige ontlasting verligting gevoele , zo als ik in 't vervolg breeder zal tragten aan te toonen. Zodanige ziektefcheiding nu zullende plaats hebben, gaan 'er gemeenlyk tekenen van kooking en volkomen rypwording der zondigende ftoffe vooraf. Men' ondervindt als dan dat de huid zagter, en de tong, en geheele mond vogtiger worden, de pis wolkagtig te voorfehyn komt; en wanneer de ontfteeking in de Longen of het Ribbenvlies ■ huisvest, heeft 'er eenigzints eene ontlasting van fluimen, die fomwylen met bloedftreepen verzeld zyn, plaats, 't welk galenus reeds als een teken van eene beginnende kooking, en beweeging der zieklyke ftoffe, aangemerkt , en by een zetfelagtig water vergeleeken heeft ( r ). De ftoffe byna tot volkoomen rypheid gebragt zynde, vertoonen zig gemeenlyk eenige byzondere omftandigheden, welke den weg, door welken de natuur zig ontlasten Zal, min of meer aanduiden: wanneer naamelyk de ziekte door eene. fluim- (r ) De Crifibus. Libr. I. Cap. XVIII. /  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 3*1 De doffen die als dan ontlast worden, bevatten gemeenlyk iets etteragtigs in zig, zo als de duimen ( wanneer de ziekte door eene fiuimloozing eindigt ) ten duidelykften aantoonen; men moet nogtans deeze naar etter gelykende doffe, van de waare etter, die ontlast wordt wanneer 'er eene verzweering in de Longen plaats heeft, wel onderfcheiden (t ). Deeze etteragtige ontlasting, die zonder eene voorafgegaane verzweering plaats heeft, fchynt 't Systema over den oorfprong van de Crusta Inflammatoria, welk verfcheide geleerden , als salius diversus, de haen, plattner de Zoon, en meer anderen omhelsd hebben, zeer te begundigen. 't Gebeurt nogtans dat de zondigende doffe, fchoon tot haare volkomene rypheid gebragt , niet ontlast wordt, maar zig op een ander deel des lighaams ter nederzet, en aldaar eene nieuwe ziekte veroorzaakt ; van welke verplaatfing de gevolgen, en ook de geneezingen, naar de byzondere deelen op welke de doffe gevallen is, zeer verfchillende zyn. En 't komt my zeer waarfchynlyk voor dat die ziektefcheidende ontlastingen , welke met de zetelplaats der ziek. te (t) Men vergelyke v. swieteh. Libr. Citat. Tm. II. pag. 769. XIV. deel, X  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 3*5 waterdeelen uit 't lighaam te brengen, de Hollende vogten dikker en minder oplosbaar, en de vaste deelen meerder verhard en minder rekbaar maaken; waardoor niet alleen de ziekte op zig zelve minder geneesbaar wordt, maar 'er kan ook tevens door de groote droogte, die in de borst als dan plaats heeft, een zeer lastige en afmattende hoest, welk toeval veelmaalen uit eene al te derke verdrooging der Borstdéelen gebooren wordt , ontdaan : zy kunnen eindelyk ook, door de prikkelingen, die zy, zo in de darmen als in 't geheele lighaam, veroorzaaken, den omloop des bloeds, de hitte, koorts, &c. vermeerderen, ( welke nogtans te verminderen, 't voornaamde doelwit in den beginne zyn moet ); en dus zal men ligt gevoelen, dat derzelver gebruik met omzigtigheid gefchieden moet, en het dierhalven allerveiligst zyn zal den beletten afgang , voornaamelyk wanneer dit ongemak uit de, door de vermeerderde hitte, verharde Drekftoffen ontdaat, ( welk zeker in den beginne dier ziekten, de voornaamde oorzaak van de terugMyvende Buikontlasting is ) met verzagtende , en ontfpannende infpuitingen te hulp te komen ; niet alleen dat men als dan de verdroogde Faces verweekt, gemakkelyker om ontlast te worden maakt, en de Borstdéelen van de ongemakken, X 3 uiE  326 DAVID HEILBRON over de BUIK» uit de terugblyvende Faces voortfpruitende, bevrydt; maar door zodanige verzagtende infpuitingen worden de vaatjes der darmen ook ontfpannen , de omloop des bloeds in dezelve vryer gemaakt, een ruimere omloop des bloeds in 't geheele lighaam grypt dand, en eindelyk wordt 'er een mindere aandrang der vogten naar 't ontf dooken deel, en eene afleiding van hetzelve vcr« wekt; 't welk reeds door hippocrates, ARETiEUS , sydenham, van S WIETEN, el eer, en meer andere groote Geneesheeren, aangemerkt is: zelf verklaart sydenham, dat hy in gevallen, alwaar de ontdeeking niet zeer hevig was , en de Lyder geene al te fterke Diathefis Inflammatoria had, door de aanwending van Clysteeren veelmaalen eene tweede aderlating gefpaard heeft; en in de ontfteeking van 't Middenrif (voornaamlyk wanneer 't onderfte gedeelte, dat naar den onderbuik helt, onftooken is ) fchynen de verzagtende infpuitingen een byzonder nut te hebben; daar naamelyk de anderzints in de ontdeekingen zo heilzaame pappen, ftoovingen, en fmeeringen, in de ontdeeking van 't Middenrif, om desfelfs byzondere legging weinig dienst doen kunnen, en 't Middenrif zeer digt by den karteldarm gelegen is, kunnen zeker veraagtende en ontfpannende infpuitingen met zeer veel  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 327 veel nut, in plaats van ftoovingen &c. aangewend worden. Byaldien 't nogtans gebeurde dat de doffen, in de darmen huisvestende, al te taai waren, of 'er ook eene traagheid der Darmvezelen plaats had, kon men by de verzagtende infpuitingen, zagt prikkelende en oplosfende Purgeermiddelen zonder vreeze voegen, waar toe voornaamelyk de Salia Media in een gematigde Do/is te pasfe komen: door dezelve wordt noch eene al te fterke prikkeling, noch toevloed van vogten naar de Darmbuis , voortgebragt; en 't weinige gedeelte dat van de ingefpooten Purgeermiddelen in 't bloed gebragt wordt, helpt de verdunning deszelfs be. vorderen; fterker prikkelende en heete middelen, (zo als aret/eus voorgefchreeven heeft) zyn zeker, door te veele vogten naar de Darm. buis te lokken, de ontfteeking minder oplosbaar te maaken, prikkelingen en meer diergelyke fchadelyke gevolgen in 't lighaam voort te brengen, niet veilig en zelf als fchadelyk aan te zien. Die middelen, welke door den mond genoomen, door hunne verweekende kragt den afgang helpen bevorderen ( onder den naam van Eccoprotica bekend) zyn zeker niet te verwerpen, voornaamelyk daar veele deezer middelen, zo als de ooftX 4 vru3*  328 DAVID HEILBRON over de BüIK- vrugten , tevens verkoelende zyn , en kunnen dierhalven 'c lighaam op tweederlei wyze nutdg zyn. Het zelve komt ook te pas by de Oleofa, welke buiten de verharde Faces op een zagte wyze weeker te maaken, en den afgang te bevor. deren, volgens de dagelykfche proeven, in de Borstontdeekingen van zeer veel nut bevonden worden. Hoe heilzaam déeze middelen nu in die ziekte kunnen befchouwd worden, moeten dezelve egter, indien 'er geen dringende nood is, niet al te overtollig voorgefchreeven worden , zo als fommige Geneesheeren willen; op dat 't lighaam, door de Darmvezelen al te veel te verzwakken, tot geene Diarrhoea voorgefchikt werde, welke zeker noch in den beginne noch in 't vervolg, zo zy niet ziektefcheidende is, voordeelig is. Ik bedoele egter met dit gezegde niet, dat alle Purgeermiddelen in den beginne dier ziekten voldrekt moeten vermyd worden, zo als de oude Geneesheeren gewild hebben ( welke delling nogtans voornaamelyk by de zeer vroege Geneesheeren meest haaren oorfprong hieruit fchynt te hebben , zo als de g o r t e r wel aangemerkt heeft, dat den vroegen Geneesheeren de Minorativ lelighaam, voortgebragt wordt: zelf zegt stoll, als ook van swiet en, dat men zo lang met zodaanige Lavementen dagelyks moet voortgaan, tot dat 'er verligting op de borst gebooren wordt. Indien nogtans eene ophooping van vuile ftofien in de eerde wegen plaats heeft, kan men zagte Purgeermiddelen voorfchryven ; waartoe ik de Rbeum , Manna , Cas/ia , et fimUia best gefchikt agte. Vooreerst zyn deeze en zodanige middelen iets prikkelende en aanmetende, 't welk Z % vol-.  356* DAVID HEILBRON over de BUIK- voldrekt in deeze ziekte meer voor- dan nadeelig aan te merken is: ten tweeden kunnen deeze middelen, voornaamelyk de twee laatde, meerdere uitwerpingen, als de Uitraggeling, Waterloozing, &c. bevorderen. 't Gebruik der Salia Media in deeze ziekten, komt my om hunne verzwakkende kragt eenigzints bedenklyk voor. Met dit alles moet men nochtans zeer omzigtig in derzelver aanwending zyn, om geene al te ruime en fchadelyke Buikontlastingen voort te, brengen. In vervolg van tyd evenwel, wanneer 't dringend gevaar weggenoomen is, de Longen ( door Uitraggeling , of ook door de Waterloozing) van de taaide doffen ontlast zyn , en de taaiheid derzelver verminderd is, zyn zeker bovengemelde Purgeermiddelen van nut, en als ter geneezing behoorende aan te merken: door dezelve wordt naamelyk eene thans heilzaame afleiding van de Longen veroorzaakt, en een nieuwe toevoer van doffen naar de Longen voorgekomen, waardoor het gebrek verbeterd, en de Lyder van eenen nieuwen aanval bevryd wordt; naar welker aanwending als dan verderkende en diergelyke middelen te pasfe komen. Ten opzichte der Braakmiddelen vallen de vol» gende dingen aan te merken, Daar  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 357 Daar dezelve eene fterke beweeging en prikkeling in de Borstdéelen veroorzaaken, fchynen zy zekerlyk in die ziekte, in hunne gewoone gift voorgefchreeven , van nut te kunnen zyn, om naamelyk de taaie flymen, in de Longen huisvestende, los en beweegbaarer te maaken, de vaten, waar in die ftoffen geflooten zyn, te prikkelen, hoest te verwekken, en alzo de uitraggeling te bevorderen, en het gebrek te verminderen; zelfs fchryft de Geleerde tissot vyf en dertig grein Ipecacuanha in dit geval voor. Daar nogthans deszelfs gebruik zeer nadeelig zyn zoude, wanneer de ziekte eenigzins met ontdeeking of 't roosagtige Gecompliceerd ware , 't welk fomwylen plaats heeft; daar deeze middelen ook al te hevig werken, de Longen in eene al te groote beweeging brengen, eene meerdere famenpakking der taaie flymige doffen kunnen veroorzaaken, en alzo door de fterke perfing der Longen den Lyder doen dikken ; waarby ten laatften nog in aanmerking komt, dat de zieken fomwylen zo zwak zyn, dat zy de werkingen van dit middel niet verdraagen kunnen, zo als de Heer tissot op dezelfde plaats zegt: „ oude lieden ( waar by ik voege zeer zwakken ) „ kunnen onder de werking van Z 3 dic  358 DAVID HEILBRON over de BUIK- dit ( Braak -) „ middel derven; komt my de aanwending der Braakmiddelen in de gewoone Dofts niet zeer veilig voor. Beter zal men zyn doelwit bereiken, met dezelve in kleine giften voor te fchryven , voornaamelyk de Antimomalia , als de Kerm. Mineral. Tart- Emet. &c. of de Scülaen derzelver bereidingen; door welke middelen niet alleen de uitraggenng, maar ook andere ontlastingen, ( zo als ik reeds meermaalen aangemerkt hebbe ) bevorderd worden: en vermits de dymen in de Long fomwylen zeer taai en moeielyk om ontlast te worden . zyn, komt my zeer voegzaam voor by de Braakmiddelen, per Epicrafm voorgefchreeven , verdunnende en flym oplosfende middelen te voegen: een mengzel van de Gum Ammoniac met de Acetum Squilliticum fchynt van zeer veel nut te zyn: de dymige doffen worden daar door verdund, de verflapte vaten der Long eenigzins famengetrokken , en de uitraggeling bevorderd. Hoedanig nu de Purgeer - en Braakmiddelen in den verderen ftaat der ziekte, wanneer zig de natuur door een of anderen weg zoekt te redden , nuttig of fchadelyk zyn , kan men uit het gezegde ia de gewoone Ontdeeking - ziekten afleiden. Ruime Buikontlastingen, die in deeze ziekte van  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 359 van zelfs voorkomen, zyn zeker, indien zy geene verligting toebrengen, door 't verzwakte lighaam meer uit te putten , de flymige ftofien in de Long huisvestende, taaier en minder oplosbaar te maaken, en de uitraggeling te verhinderen, zeer fchadelyk , en moeten naar de byzondere oorzaaken, van welke zy haaren oorfprong hebben, beteugeld worden. Hoe zeer deeze ontlastingen, toevallig verfchynende, het gebrek en den verzwakten Lyder nadeelig zyn , moet men nogthans met de verftoppende middelen, en voornaamelyk met de Opium zeer omzichtig zyn, vermits dezelve , en byzonder de Opium, de ftoffen in de Long huisvestende, taaier en minder oplosbaar maaken, waar uit de Lydé'r te zekerder groot gevaar loopt: men moet derhalven , zo veel mogelyk, die ontlasting door zagt verfterkende infpuitingen trachten tegen te gaan , en by 't uiterst gevaar, daar de Opium onontbeerlyk is , moet men by derzelver aanwending zodanige middelen , welke de ftoffe in de Longen verdunnen , en bekwaam maaken om ontlast te worden, voorfchryven: de Kermes Mineral. de Gum. Arab. en de Opium in eene aan het gevaar gecevenredigde Dofis te famen voorgefchreeven, zouden, myn bedunkens , veel dienst doen kunnen. Z 4 Ziet  3f)0 DAVID HEILBRON over de BUIK- Ziet men in tegendeel dat zig eene ruime Buikontlasting vertoont, daar de Lyder verligting op gewaar wordt, de doffen die uitgeworpen worden zeer lymig en flymagtig zyn, zo kan men dezelve als heilzaam befchouwen, en zy moet als dan nist beteugeld worden, ten zy dezelve al te hevig voortging , en eene al te groote verzwakking te vreezen waaie; als dan komen infpuitingen van zagt verderkende en Opiata te pas. 't Is zeker allerheilzaamst, wanneer zodanige ziekte-fcheidende ontlasting niet op eens, maar by tusfehenpozingen gefchiedt, zo als de Heer stoll aangemerkt heeft, vermits als dan de zïektedof, zonder veel ■verzwakking aan 't lighaam toe te brengen, uk 't lighaam gebragt wordt. Èü dit is 't geene welk ik over de ruime Buikont^ lastingen in 't algemeen, en over de Braakmiddelen in de heete Borstziekten, hebbe gemeend te moeten voordellen ; de oplettende zal ook uit het gezegde kunnen afleiden, op hoe veelerlei wyze de Purgeer - en Braakmiddelen, als ook de ruime Buikontlastingen, die van zelf voorkomen, heilzaam of fchadelyk zyn kunnen ; in welke derzelver deeze alle beter verdraagen worden, en in welke dezelve om byzondere omdandigheden hoogst gevaarlyk zyn, en eindelyk hoedanig de  35(5 DAVID HEILBRON oter de BUIK- Vooreerst moet men den aandrang van hec bloed naar de borst verminderen, hetzelve verdikt zynde vloeibaar , of ftilftaande beweegbaar rcmken. . Ten tweeden, die vaste deelen ia een evenwigt van rekbaarheid houden, en dezelve verfeheürd zynde haare fumenvoeging tragten te bevorderen ; hoe zeer dit laatfle eerder als een geVolg der voorheen aangewende Geneesmiddelen en werkzaamheid der natuur, dan door dei aanwending van Geneesmiddelen, direct ten deezén einde voorgefchreeven, gefchieden zal. • En ten derden, alle prikkelingen en verdere? toevallen , welke zo op 't plaatfelyk gebrek in de borst, als op 't geheele lighaam werkende, in ftaat zyn de plaats hebbende ziekte op zich zeive te verergeren, of nog grootere kwaal uit dezelve voort te brengen, voor te komen, en daar Lynde af te weeren. - Welke middelen nu tot deeze algemeene geneeswyze vereischt worden, hoedanig dezelve in verfchülende omftandigheden moeten toegediend worden , en wat by zonder heden in ieder gebrek plaats hebben, is genoegzaam bekend; ik zaï derhal ven, zonder daarvan meerder gewag te maaken, tot het onderzoek der ruime Buikontlastingen Sic. overgaan. Indien  368 DAVID HEILBRON ovèr de BUIK- fpuwing , in welk geval als dan de hinderpaalen, welke die ontlasting aan de geneezing van het gebrek en deszelfs aanval zoude kunnen toebrengen , ( waarvan in 't vervolg ) geen plaats hebben, zoude dezelve,, door eene geduurige afleiding van de borst voort te brengen, den omloop des bloeds te maatigen, en eenen nieuwen aanval voor te komen , van dienst kunnen zyn: zelfs verklaaren de geleerde Heeren vogel (cc) en q u m r i n (_ dd ) , dat 'er voorbeelden zyn , dat afvvisfelende bloedipuwingen door eene Loop geneezen zyn. Eene ruime Buikontlasting in tegendeel, in den aanval der tusfchenpoozende ziekte, of in die welke voortduuren, plaats hebbende , fchynt om de volgende redenen, en voornaamelyk wanneer het eene Biarrkoea Lympba* tica of Serofa is , zeer fchadelyk te zyn , en moet volgens de verfchillende oorzaaken , welke dezelve voortbrengen, beteugeld worden. Door zodaanige ruime ontlasting, naamelyk, worden te veele waterdeeltjes uit het lighaam gebragt, 't bloed, verdikt of geftold, wordt taaier, minder oplosbaar, en de vaatjes minder rekbaar gemaakt; vervolgens kan 'er uit eene al te groote ver- (cc ) Di Cognóscend. et Curar.d. Prttcip, Efficiilius Corpor Human pag 211. ( dd ) Animadverfiones Practica, pag. 57.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 369 verdrooging der borstdeelen een zeer Listige -en de ongemakken vermeerderende hoest ontlhan; en eindelyk die ontlasting lang voortgeduurd hebbende, kan dezelve 't geheele lighaam te veel ver. zwakken, de Longvaten van hunne noodige veer* kragt berooven ; en wie zal nu niet ontdekken,, dat eene ruime Buikontlasting , welke zo veele veranderingen in de borstholte voort kan brengen, alle gemelde gebreken verergeren, en ver. meerderen kan ? Zelf in eene bloedfpüwing, daar men eene ftolling des bloeds , waardoor 'c gebrek vermindert wordt, en dus eene ruime Buikontlasting, welke het bloed dikker en meerder geneigd tot ftollen maakt, in den eerlten opflag als heilzaam zoude befchouwen, komt het my egcer aan den anderen kant zeer waarfchynlyk voor, dat wanneer 't bloed al te-taai en de vaatjes al te onrekbaar gemaakt worden, 'er eene gaaping in de wonde zoude kunnen overblyven, waardoor, fchoon 't bloedfpuwen ophoudende, derzelver volkomene famengroeijing egter verhinderd wierd, en dus aanleiding tot ontfteeking, verzweering &c. zoude gegeeven worden; zo dat eene ruime Buikontlasting , zo wegens het al te groote verlies van Waterdeeltjes, als om derzelver overige ge- XIV. deel. Aa volgen9  370 DAVID HEILBRON over de BUIK- volgen, in den aanval eeuer bloedfpuwing veel meer kwaad dan goed doen zal. Of nogtans alle ruime Stoelgangen in die gevallen altyd als fchadelyk aan te merken zyn,en of 'er niet eene ruime Buikontlasting door de natuur ter geneezing van het gebrek zoude kunnen voortgebragt worden, dat dezelve naamelyk of eene heilzaame keering van den ftroom desbloeds naar de darmen veroorzaakten, waardoor een minder aandrang deszelfs naar de borst wierd voortgebragt, of het bloed ftilftaande of verdikt het zelve oploste, be«» weegbaar maakte , ea de losgemaakte ftoffe naar de Darmbuis leidde, waardoor als dan de gemelde gebreeken geneezen wierden ? 't Schynt zekerlyk volgens de geneezende kragt der natuur niet on» mogelyk te zyn: wanneer men egter aan den anderen kant in aanmerking neemt, dat in de meeste dier gebreken zelden eene vloeibaare zondigende ftoffe, (zo als in de Ontfteeking-ziekten) plaats heeft, en dezelve ook meest van eene tegennatuurlyke gefteldheid der vaste deelen, of vao eene zeer hardnekkige taaije ftoffe, hunnen oor* jprong hebben, en 'er geene fterke beweegingerj der natuur, zo als in de heete ziekten, plaats hebben; zal men wel met my willen toeftemmenp dat zodanige heilzaame ontlasting zelden zal ftand grypen.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 371 Indien 'er egter zodanig eene heilzaame ontlasting mogtplaats hebben, zoude men zulks uit het volgende best kunnen ontdekken. Ten eeriïen, dat de ftoffe die ontlast wordt niet water- of weiagtig, dan liever bryagtig,en zelfs met bloedftreepjes vermengd, voor den dag kwam. Ten tweeden, dat 'er tekenen waren dat 't gebrek werklyk verminderde : en ten derden, dat de Lyder eene voortduurende verlig, ting na die ondasting gewaar wierd. Men onderfcheide egter wel dit laatfte gezegde, van het geene ik te vooren over den ruimen Stoelgang buiten den aanval in de tusfchenpoozende ziekte gezegd hebbe. Uit het tot hier toe gezegde over den Stoelgang in 'c algemeen , zal men ligtelyk beflui-j ten, dat afgang verwekkende middelen in die ziekten fomwylen ie pasfe komen , en dat egter aan den anderen kant, by 't gebruik deezer middelen , wegens de ruime Stoelgangen die zy veroorzaaken, (waarby men nog voegen kan, dat dezelve meestal prikkelingen verwekken, welke ïn alle gemelde ziekten hoogst gevaarlyk zyn), groote omzigtigheid vereischt wordt. Het zal derhalven veiligst zyn , een belette afgang plaats hebbende, denzelven door verzagtende of ligt prikkelende Clyfteeren en Mccoprotica ( onder welke de vrugten en Oltofa Am  17* DAVID HEILBRON over de BUIK- in deeze ziekten in het algemeen dienftlg te pasfè komen) te verhelpen; niet alleen om dat men, by de aanwending der Clyfteeren, den afgang op eene zagte wyze bevordert, maar ook om dat 'er tevens eene zagte afleiding van de bovenfte deelen wordt voortgebragt, zo als ik reeds in de ontfteekingziekten aangemerkt hebbe : zo 'er nogtans eeni* ge omftandigheden mogten plaats vinden, welke* het gebruik van Purgeermiddelen noodzaakelyk maakten, konden dezelve per Epicrafin toegediend worden, mits men alleen, 't geen ik by 't gebruik der Purgeermiddelen m 't eerfte tydperk der Ontfteeking - ziekte gezegd hebbe, (II Hoofd. $. III.) in 't oog houde, zodanige te kiezen welke noch heet, noch fterk prikkelende zyn, en tevens eene oplosfende en verkoelende eigenfchap bezitten , en verdere omftandigheden boven vermeld in agt neeme: en wie zal als dan het nut der Salia Media per Epicrafin in die gevallen niet ontdekken? Zelfs fchynt my een maatig gebruik der Salia Media ( de Ader» laating uitgenoomen ) een zeer voorbehoedend middel te zyn in de tusfchenpozingen der afwisfelsnde gebreken; de ftroom des bloeds wordt daardoor op eene zagte wyze van de borst afgeleid, deszelfs vloeibaarheid tevens onderhouden, eene al te groote ftsvigheid der vaatjes,  ONTLASTINGEN w BORSTZIEKTEN. 375; vaatjes, en alzo een nieuwe aanval, voorgeko. men ; doch men gebruike alleen die voorzorge daar by, dat dsor een al te fterk gebruik dier middelen 'c lighaam niet te veel verzwakt raake, waarvan ik reeds boven melding-gemaakt hebbe. Indien men egter alles op het naauwkeurigfte wil gadeflaan, fchynt, in eene bloedfpuwing, de Tamarinde zeer voeglyk te zyn: dewyl dezelve buiten haare verkoelende eigenfehap, tevens van een zagt zuuren en daar uit ligt famentrekkenden aart is, zoude dit middel, den afgang zagt bevorderende, 't bloedfpuvven zonder merklyke hindernisfen, welke de fterk famentrekkende middelen anderzints, door de vogten al te fterk te doen ftollen, en de vaatjes te onrekbaar te maaken, in dit gevat zouden kunnen voortbrengen, eenigzints kunnen beteugelen. En zo ik my niet bedriege, fchynt 't gebruik van de Tamarinde (behalve» dat de afgang daar door bevorderd wordt ), of ook dergelyke plantagtige zuuren , allee» ter ftufcipg van het bloedfpuwen , voornaamelyk als % zelve uit een plaatzelyk gebrek ontftaat, wanneer als dan altyd eene groote vreeze voor ontfteeking, verzweering &c, plaatsheeft.betergefchikttezyn^dan te Acid* Mineralia, doorveele Geneesheeren zonder onderfcheid in die ziekte aangepreezen, dewyl Aa 3 dc  374 DAVID HEILBRON over de BUIK- de laatfte door het Woed eene al te fterke ftolling te doen ondergaan, en de vaatjes al te onrekbaar te maaken, veele reeds gemelde kwaade gevolgen pa zig konden fleepeu. Wat 't gebruik der Braakmiddelen in die ziekten betreft; dezelve fchynen zekerlyk niets ter geneezing dier gebreken te kunnen toebrengen, zyn ook niet alleen in de gewoone gift, maar ook in kleine giften, wegens hunne prikkeling en hoest verwekkende eigenfchap, nadeelig, en moeten derhalven volftrekt agtergelaaten worden. De Geneeskundige boeken nogtans doorbladerende, vindt men by fommigen de Braakmiddelen, en voornaamelyk den Braakwortel, in d$ bloedfpuwing aangepreezen, en derzelver goede gevolgen met proeven bevestigd; de Heeren walckiers en meijer egter hebben ons de redenen der nuttigheid van de braakmiddelen in het bloedboesten voorgefteld , waar uit voortvloeit, dat die middelen in een bloedfpuwing uit een verfcheuring \an eenig bloedvat van geen nut zyn. Wanneer, naamelyk, zegt de Heer walckiers ( ee ), de bloedfpuwing uit eene prikkelende ; ftoffe, (ee) Aangehaalde Verhandeling over de Braakmiddelen. Peg. 251  ONTLASTINGEN IS BORSTZIEKTEN. 375 Üoffe, in de maag huisvestende, voortkomt, kan een braakmiddel, zelfs in eene gematigde Dofts om braaking te verwekken, zeer veel dienst doen; zo zegt de Htfer meijer ook ( ff) : ir^ krampagtige bloedfpuwing, die niet zelden voorvalt, zoude ik den Braakwortel boven veele andere krampbedaarcnde middelen ftellen. Voor \ overige verklaaren die Heeren, en meer andere met hun, dat de braakmiddelen, in eene bloedfpuwing die uit een verfcheurd bloedvat ontftaan is, hoe genaamd, niet te pas komen. Hoe zeer de Braakmiddelen nu in den aanval van de tusfchenpoozende gebreken, of in de voortduurende ziekten altyd fchadelyk zyn, fchynen dezelve nogtans in fommige gebreken, wanneer dezelve naamelyk beginnen te verminderen, van dienst te kunnen zyn. In eene bloedfpuwing by voorbeeld, wanneer dezelve ophoudt, blyft ge» meenlyk eene klonterige ftoffe in de wonde huisvesten , wier ontlasting ter volkome geneezing der wonde hoognoodig is ; indien nu of de natuur geene genoegzaame vermogens bezat, om die ftoffen uit te werpen, of dat dezelve al te taai waaren om gemakkelyk ontlast te worden, fchynt zeker een zagt braak-, en tevens uit, rag- {ff) Aangehaalde Verhandeling. §. 20. Aa 4  3?5 DAVID HEILBRON over de BUIK- raggeling bevorderend middel, zo als de öxymel fquillit. de Kermes Mineral. &c. van zeer veel nut te kunnen zyn; even zo , byaldien het gejyal wilde dat het bloed, in eenig deel verdikt én ftilftaande, langzaamerhand opgelost wierd, zoude zeker een zagt braak- en tevens ontbindend, en verdeelend middel, zo als dé Tartar. Emef.y door die verdeeling en ontbinding te helpen bevorderen, en de opgeloste ftoffe op eene Zagte wyze door een of anderen weg uit het lighaam te dryven, eenigen dienst kunnen doen. In die gevallen worde nogtans eene buitengewoone omzigtigheid vcreischt, om door de minof meerdere prikkelingen , die ' deeze middelen veroorzaaken^ de ziekte niet weder op nieuw voor den dag te brengen, en vervolgens den ftaat des Lyders te verergeren. Een voorzigtig Gd neesheer zal derhalven , zo by vermoedt dae die m ddelen te pasfe komen , dezelve in den beginne in zeer kléine giften voorfchryven,- en de gift allengskens vermeerderen. Be.voorcns ik nu van deeze ziekten afftappe, agte ik het niet onvoegzaam 't volgende daar by te voegen. Ik hebbe te vooren naamelyk gezegd, dat de ruime Buikontlastingen in die gebreken , ten zy dezelve buiten den aanval, of door eene heilzaame  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 377 gaarne pooging der natuur ( zo dit ftand grypt ) voortgebragt wierden, tegengegaan: moeten worden : daar nu de Loopen van veele verfchillende oorzaaken haaren oorfprong kunnen hebben, en de Opiata en Adjlringemia in die ziekten meestal fchadelyk zyn, wordt 'er zekerlvk eene omzigtighcid in 't beteugelen dier ontlasting vereischt. Om egter onnoodige herhaalingen te vermy. den, zal ik konelyk zeggen, dat het geene ik over dit onderwerp in de Ontfteeking - ziekten gezegd hebbe, hier in de meeste opzigten ook te pasfe komt, en zal my derhalven tot de Zin« kingagtige ziekten wenden. $. VIII. Over de Zinhingagtige fliepende Borstziekten. ' Die gebreken , welke van eene dunne, fcherpe, eigentiyke, Zinkingagtige ftoffe ' in de borst huisvestende, prikkelingen, hoest, en meerdere toevallen in dezelve voortbrengende, hunnen oorfprong hebben, waar onder de algemeene verkoudheid , en voornaamelyk die lastige en by voortduuring tevens gevaarlyke hoest, welken de Geneesheeren Tus/ïs Catarrbalis noemen , geteld kunnen worden, zyn het eigentlyk welke ik onder deeze Clasfe bedoeje/. Aa 5 De  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 3T9 dezelve beftaat als dan gemeenlek in de volgende. Ten eerden, die Zinkingagtige ftoffe van de borst af te leiden, en uit 't lighaam te ontlasten, tot welk einde nogtans de uitwaasfcming te ver» meerderen, en de Ziekte-ftoffe door dien weg eene ontlasting te verfchaffen, zeker als de veiligfte weg aan te merken is. Ten tweeden, de terug g»bleeve dunne, en fcherpe ftoffe te verbeteren, en lymiger te maaken. En ten derden, alle toevallen, welke de geneezing hinderlyk zyn, of het kwaad verergeren kunnen, af te weeren. . Wat nu den Stoelgang in die gebreken in het algemeen betreft , de fchadelykheid van eene terugblyving derzeive, waardoor benaauwdheden, belemmerde omloop des bloeds, en meerdere ongemakken voortgebragt worden, agte ik al te klaarblykelyk om breed uit te meeten. Ruime Buikontlastingen in tegendeel, hoe zeer men dezelve wegens de afleiding der vochten van de borst, en de verdikking, die zy in de overgebleevene dunne en prikkelende ftoffe voortbrengen, als heilzaam, en de geneezing dier ziekten bevorderende , zoude kunnen aanmerken; zyn nogtans, byaldien zy niet uit eene volkome verplaatfing der t  38o DAVID HEILBRON over de BUIK- der Catharrak ftoffe van de borst naar de darmen ontftaan, 't welk men zoude kunnen befluiten uit de voortduurende vermindering van Hoest en verdere ongemakken der borst, en dac 'er geen ander ongemak in dezelve overblyft, of gebooren wordt, en dat 'er eindelyk eene lymi-; ge ftoffe ontlast wordt, ( in welk.geval dan ook zodanige Buikontlasting, ten zy dezelve al te fterk en te zeer verzwakkend zyn mogt, niet, moet tegen gegaan worden ) in die gebreken, meest al fchadelyk, en moeten beteugeld worden. Ten eerften, veroorzaaken zy eene al te fterke verdrooging in de borst, maaken de vogten al te dik, ea de vaatjes zeer onrekbaar, waar uit als dan tot hoest, verhardingen, knobbels, en meer dergelyke ongemakken aanleiding gegeeven wordt; en te regt derhal ven vermaant de geleerde j- rallis ( bh ) dat fchoon de ontlasting der zinkingagtige ftoffe, en de verdikking der te rug gebleevene dunne en fcheipe vogten in den zinkingagtigen hoest zeer dienftig is, men egter in alle ontlastingen , uitgenomen de uitvvaasfeming, zeer omzigtig zyn moet, om eene al te fterke verdrooging en verdere daar uit ontftaande ongemakken voor te komen. Ten tweeden beletten zy de in die ziekte zo noodige en heilzaame uitwaasfeming, •• ' 5 ' riiT&d v : ..of ( Ib ) t ral les ie ufu ei abvfu O'pii. Tom. II* Sectio. III. pag. 144,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 38 i of ook by vervolg vari tyd, andere ontlastingen 5 en ten derden.' verzwakken zy het geheele lig. haam, en byzonder de reeds aangedaane borst* deelen , waardoor de plaats hebbende gebreken , door het onvermogen der borstdeelen, minder geneesbaar worden. Om nu deeze fchadelyke ontlastingen te be« teugelen, moet zeker de meergemelde voorzorge waargenomen worden: ds oorzaaken naamelyk die dezelve voortbrengen, en voornaamelyk de eerlte wegen, de ftoffen die ontlast worden, en eindelyk andere ontlastingen, die 'er mogen plaats hebben , moeten in 't oog gehouden worden ^ en naar verfchillende omftandigheden, moet men Geneesmiddelen voorfcliryven, en zelf kan men, in fommige omftandigheden, de Opium met nut, aanwenden. Welk middel, buiten een al te Herken afgang tegen te gaan, in die ziekte in 't algemeen dienftig is, zo als ik reeds te vooren aangemerkt hebbe. Volgens deeze gezegden nu over den Stoelgang ïn 't algemeen, zal men de noodwendigheid der afgang verwekkende middelen in die gebreken wel dra ontdekken; daar nu in deeze ziekten gemeenlyk een voorraad van vuile ftoffen in de maag huisvest, en ook een fterke ftroom van vogten naar de borst, als 't aangedaane deel, te vreezen  382 DAVID HEILBRON over m BUIK. vreezen is, fchynen my zagte Purgeermiddelen, door den mond genomen, niet alleen om den afgang op eene zagte wyze te bevorderen zeef dienftig, maar ook buiten dien om een Herken toevloed der vogten naar de borst voor te komen, en de onnutte ftoffen in de maag zittende uit te dryven, meer gefchikt te zyn, dan de infpuitingen en Eccoprotica, van welke men zekerlyk die uitwerkingen niet te wagten heeft: waarby men nog voegen kan, dat, vermits in dit gevol geene heete koorts plaats heeft, de ligte prikkelingen, welke deeze middelen verwekken kunnen, zo zeer niet te vreezen zyn. Dat nogtans by het gebruik der purgeermiddelen eene omzigtigheid vereischt wordt, dat dezelve naamelyk niet al te fterk werkende, of in eene al te groote hoeveelheid toegediend worden, waaruit als dan zeer hevige en veele Buikontlastingen ontftaan zouden, blykt uit 't reeds gezegde over de ruime Stoelgangen die in deeze ziekten van zelf voorkomen; en waarby nog,de al te fterke prikkelingen, welke die middelen als dan zouden kunnen voortbrengen, in aanmerking komen. Het zal derhalven allerveiligst zyn , alle hevig "werkende purgeermiddelen agter re laaten, zagte, als de Salia Media, de Manna, ( welke wegens  ONTLASTINGEN ift BORSTZIEKTEN. 383 gens haare inwikkelende eigenfchap hier zeer fchynt te pas te komen ) en meer diergelyke per Epicrafm voor te fcbryven; en zo men eene al te fterke ontlasting vreesde, eene geringe Do/is Opium na dezelve te laaten gebruiken. Wat de Braakmiddelen in deeze ziekten betreft,} het nut derzelven in kleine giften op zig zelve* toegediend, in de Zinkingagtige ziekten , of ook met de Opium vermengd, hebbe ik reeds ( 1! Hoofdd. §■ IV. ) aangetoond, en met de woorden van den Geleerden riichell bevestigd: wie zal derzelver gebruik dierhalven in die gebreken, ( van welke wy hier handelen ) daar nog iets ontfteeking- of roosagtigs plaats heeft, niet hoogst autiig, en nog veiliger, dan in de heete ziekten van dien aart, agten ? en 't welk ook zeker door de dagelykfche ondervinding meer en meer ge-j ftaafd wordt; zelf byaldien 't lighaam niet zeer bloedryk is, en geene andere plaatfelyke ongemakken van de borst te vreezen zyn , en 'er een. groote voorraad van vuile ftoffen in de maag plaats heeft, fchynt my een Braakmiddel, in een gemaatigde Dofis om braaking te verwekken, piet zeer ondienftig : de vuile ftoffen in de maag worden daardoor ontlast, de borst van een gjooten toevoer derzelven bevryd, en de ftoffen in dezelve huisvestende, zeer beweegbaar en bekwaam  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 38$> ven die ontlastingen in deeze ziekten van eenig nut zyn , zo kan zulks alleen in derzelver begin, of opklimming ftand grypen , 't weik ik nu kortelyk zal tragten te ontvouwen, Hoe zeer ruime Stoelgangen in 't algemeen, zo wel in den beginne der ziekte als in der zeiver opklimming, om verfchillende redenen (waarvan in 't vervolg ) niet zeer heilzaam zyn, is nogtans 't tegengeftelde , een volftrekt te rugblyvende afgang , alleen uitgenoomen wanneer 'er een beflooten Etterzak plaats hadde, vermits als dan eene ophooping van Facet, en eene daar uit ont« ftaande ligte opfpanning der darmen, waardoor 't Middenrif meerder opwaards geheven, de Longen meerder famengeperst, en de openbarfting des Etterzaks bevorderd wordt, eenigzins voordeelig befchouwd konde worden, om volgende redenen meestal fchadelyk. Eerftelyk in 't tyd. perk dat de ettermaaking gefchiedt, zouden de noodige koorts en hitte daardoor vermeerderd worden. Ten tweeden, de etter gemaakt zynde, en eene opene zweer plaats hebbende, zoude eene langduurige ophooping van Facet eene fcherpe ftoffe in de darmen kunnen voortbrengen, welke naderhand opgenomen, en in 't bloed gebragt, de zweer veel kwaadaardiger zoude doen worden. Tenderden, weet men dat eene opene zweer plaats hebbende , rondom dezelve meestal ontfteeking Bb 3 Plaacs  59o DAVID HEILBRON over de BUIK- plaacs heeft, zo als de Geleerde bicker ( ii ) en meer andere Geneesheeren duidelyk aange» toond hebben, en 't welk ook de Ontfteekingag. tige koorts in den beginne dier ziekten mees? plaats hebbende, bevestigt: dit nu ftand grypende, moet zeker een verftopte afgang, welke de ontfteeking en verdere daar van afhangende toevallen zoude kunnen vermeerderen, tegengegaan worden. Ten vierden, zoude een verftopte Stoelgang hoogst gevaarlyk zyn» wanneer 'er by de verzweering een nieuwe aanval van ontfteeking gebooren wierd , welke of van de toeneeming der gezegde ontfteeking rondom de zweer , uit eene of andere oorzaak zoude kunnen ontftaan, of ( dat ook meer voorkomt ) dat 'er veele knobbeltjes in de borst plaats hadden, die aiiengskens eene nieuwe ontfteeking veroorzaak* «en*. Dat nu in die gevallen de algemeene geneeswyze en voorzorge van eene beginnende ontfteeking , alleen met die uitzondering, dar, men met de Aderlaatingen en verdere verzwakkende middelen, wegens den zwakken ftaat des Lyders, eenigzins fpaarzaamer zyn moet, tepasfe komen, is algemeen bekend, en wie zal dierhal- ven (ü) Pringle over de ziekten der Heirlegers door itn Heer bicker vertaald. Tom. I. pag. 202. Nota. 151.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 391 ven de fchadelyke gevolgen van een verftopten Stoelgang in die gevallen niet dra ontdekken? En eindelyk komen de benaauwdheden en andere toevallen , welke eene ophooping van Faces , door 't Mechanifche maakzel onzes lighaams, kan voortbrengen, in aanmerking , en fchynen zeker de fchadelykheid van een verftopten Stoelgang in die gebreken te vergrooten. Ruime buikontlastingen in tegendeel worden in 't algemeen in die ziekten als hoogst gevaarlyk befchouwd; en indien men derzelver uitwerkzelen uaauwkeurig gadeflaat, en in aanmerking neemt dat dezelve, de natuur bezig zynde om den etter te maaken, derzelver poogingen verhinderen, de etter gemaakt zynde, derzelver ontlasting door een of anderen weg van de natuur gekozen, welke meestal de Luchtweg is, voornaamelyk wanneer de Longen, of het Ribbenvlies aangedaan zyn, tot een hinderpaal vertrekken; datzy, door te veele vochten uit het lighaam te lokken, den etter taai, en zeer bezwaarlyk om ontlast te worden, maaken, en de beleedigde vaste deelen verhard , eeltagtig, en minder bekwaam om toe te heelen, of een beflooten etterzak plaats hebbende, om open te bersten, veroorzaaken; dat zy eindelyk het geheele lighaam verzwakken, en deuitdrooging, naar welke zodanige lighaamen meestal hellen, helpen beBb 4 ™>  392 DAVID HEILBRON over de BUIK.' vorderen, zal men derzelver fchadelykheid in die ziekten, in verfchillende opzichten, ligt ontwaar wordej. Dat die ontlastingen nogtans, over het algemeen, in die ziekten zo gevaarlyk niet zyn, als fommige Geneesheeren gewild hebben , en dat zy zelf fomwylen als voordeelig aan te merken zyn , blykt uit het geene ik reeds over de ruime Buikontlastingen gezegd hebbe; dat dezelve naamelyk uit zeer verfchillende oorzaaken ontdaan kunnen, en ook dikwyls van de natuur tot redding das Lyders voortgebragt worden, ge? lyk ook door veele getuigenisfen van geloofwaardige Geneesheeren bevestigd wordt ( kk ). Waaruit als dan ook te zekerder voortvloeit, dat de ruime Buikontlastingen in deeze ziekten, even zo als in alle andere Borstziekten ( alleen met die uitzondering dat die ziekten plaats hebbende, de Lyders meestal zeer zwak en naar uitdrooging hellende zyn, waar uit als dan die ontlastingen , als ook alle andere in die gebreken, altyd be- r*i)Men vergclyke cubtius ajngehaal.de Verhan. deling Vyfde Deel van Svrvandis Civibus. pas;. 08. et Jequent. alwaar men eene groote verzameling van Getuigfchriften aantreft , welke alle de mogelykheid , dat eene Teeringziekte, door een etteragtige Buikloop kan geneezen worden , bevestigen; zo leest men ook diergeiyke gevallen by meiboom de abjcesf.btis. pag. 104. cn vervolgens by peerdere.  ONTLASTINGEN in BORTSZIEKTEN. 393 bedenkelyker zyn, dan in andere ziekten ) Onderfcheiden kunnen aangemerkt worden, en derzelver voor- of nadeelige gevolgen , en de daaruit ontftaande beteugeling of bevordering derzelven , uit een onderzoek der oorzaaken , welke dezelve voortbrengen , der ftoffen die ontlast worden, en eindelyk uit de vermeerdering of vermindering des gebreks, af te leiden zyn. Byaldien zig derhalven in gebreken van dien aart een etteragtige Buikloop opdoet, en men tevens verzekerd is, dat 'er in de Onderbuik;» Ingewanden geene verzweering voor handen is , heeft men allen grond om te befluiten, dat die etter van het beleedigde deel in de Borstholten naar de Darmbuis verplaatst is. Ondervindt men nu dat de Etterftoffe , die ontlast wordt, van eene goede hoedanigheid is , andere ontlastingen, als by voorbeeld de uitraggeling, door dié ontlasting verminderende, de Lyder egter de anderzins daarop volgende benaauwdheden en verdere toevallen niet ontwaar wordt, of ook een beflooten Etterzak plaats hebbende , de toevallen van eene ophooping van etter ontftaande, afneemen, *c welk te kennen geeft dat de opgehoopte etter opgenoomen, naar de Darmbuis gebragt, en de zak (om zo te zeggen ) opgedroogd is, en zo vervolgens, Bb 5 dat  394 DAVID HEILBRON over de BUIK- dat de koorts en verdere gewoonlyke toevallen na die ontlasting verminderen , en de Lyder niet zeer door dezelve verzwakt wordtzo kan men dezelve als eene Diarrboea Critica befchouwen , en moet dierhalven (zo zy niet al te uitputtend is ) niet tegengegaan worden. Vertoont zig in tegendeel in die ziektén eene Buikloop , door welke, in plaats van eene goedaartige etterige ftoffe , eene waterige, fchuimi» ge, naar eene Icbor gelykende, en zo vervolgens een of andere vreemde ftoffe ontlast wordt; dezelve is om gemelde redenen fchadelyk , en moet tegengegaan worden. Dat egter in 't gevaar, als ook in de geneezing ( waarvan in 't vervolg ) dier Buikloopen eenig onderfcheid plaats hebbe, heeft de geleerde q u a r i n , met weinig woorden aangeduid; Exitiofa phtificis diarrboea est ( zegt hy) quam Colliquativam appellant, fed non omnis pro hac babenda; en voornaamelyk fchynt dit verfchil in de byzondere oorzaaken, welke die Buikloopen voortbrengen, gelegen te zyn: of die Loop naamelyk van eene buiten de ziekte gelegene oorzaak, als by voorbeeld door een misflag in de dieet 9 of door andere omftandigheden de ziekte niets raakende, voorgebragt wordt; wanneer zy als dan, hoewel fchadelyk, egter niet hoogst gevaariylc te  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 395 te noemen is, en in den beginne fomwylen bevorderd moet worden; of dat dezelve van de ziekte directelyk afhangende is, zo als by voorbeeld de Diarrboea Colliquativa, welke van een totaal bederf der vochten , en verflapping der vaste deelen ontftaat, en dus aan den ergen ftaat der ziekte haaren oorfprong verfchuldigd is; in welk geval die ontlasting zeker hoogst gevaarlyk is, en met alle magt moet tegen gegaan worden. Uit het gezegde over den Stoelgang in die Ziekte in 't algemeen blykt, dat zo wel afgang bevorderende, als in tegendeel denzelven beteugelende middelen in die gebreken te pasfe komen , en dat egter aan den anderen kant eene groote orazigtigheid vereischt wordt, om dezelve, zonder den Lyder nadeel toe te brengen, toe te dienen. Wat nu het eerstgemelde betreft; fchoon de« zelve, de Stoelgang verftopt zynde , hoog noodig zyn, daar nogtans het gebruik der Purgeermiddelen, door de ruime Buikontlastingen en de daar uit omftaande gevolgen, als ook door de prikkelingen, (deeze ziekte in weinig opzichten dienftig ) die zy voortbrengen kunnen , kwaade gevolgen na zich konde fleepen, zal het veiliger zyn, die middelen zo veel mogelyk is agter te haten,  296 DAVID HEILBRON over de BUIK- laaten, en den te rugblyvenden afgang door Clys» tfiata of Eccoprotka (van welke laatfte, voornaamelyk van de fruiten, men een byzonder nut in die gebreken te wagten heeft) te bevorderen : dat men alleen by de aanwending dier middelen de meergemelde voorzorge gebruike, om niet door een al te veel geb*uik derzelven eene Dispofiiie tot eene Buikloop te verwekken. Of nu de Purgeermiddelen, buiten den afgang te bevorderen , als afleidende en uitdryvende middelen tot geneezing , of wegneeming van eenig toeval dier ziekten kunnen gebezigd worden ? hieromtrent vindt men , de Geneeskundige Schryverendaar over raadpleegende, zeker niets bellis* fende: aan den anderen kant egter, den aart dier ziekten en de uitwerkingen dier middelen in overweeging neemende, fchynt dit voorgeftelde in eenige opzichten aanneemelyk, in eenige in tegendeel zeer verwerplyk te zyn. Wannéér men naamelyk in den beginne dier ziekten ondervond , dat eene flymige ftoffe onder den etter vermengd was, waardoor dezelve fcherper, taaier, en minder ontlastbaar zoude kunnen worden, en welke de toeheeling der wonde tot een hinderpaal kon verftrekken, 't welk, wanneer de verzweering van eene verouderde Zinkinghoesc haaren oorfprong heeft , meestal plaats heeft; dan  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 397 dan fchynt zeker een Purgeermiddel om deeze ftoffe af te leiden, de ziekte van een fchadelyk toeval tebevryden, en eindelyk geneeslyker te maaken, van nut te zyn. Even zo zoude het kunnen gebeuren, dat de toevloed van de algemeene vochten naar het beleedigde deel al te fterk was , waaruit als dan de uitraggeling in eene al te groote hoeveelheid voor den dag kwam 't welk zeker zeer verzwak-! kende is, zo als de Heer qbarin, en meer anderen met hem aangemerkt hebben ( li ): in welk geval dan een zagt Purgeermiddel om den ftroom der vochten naar de borst eenigzints te verminderen, zyn nut fchynt te hebben. Eindelyk fchynen de Purgeermiddelen nog te pasfe te komen, byaldien dit gebrek geneezen is: dat by voorbeeld, eene opene zweer plaats gehad hebbende dezelve gezuiverd, en de zweer toegeheeld is, of dat een beflooten Etterzak door opdrooging geneezen is; in welke gevallen meestal eene omzwervende etteragtige ftoffe in het lighaam fchynt te huisvesten, waarom als dan een Purgeermiddel met omzigrigheid toegediend, waardoor die ftoffe op een zachte wyze uit het lig:haam gebragt wordt, niet zeer onvoegzaam fchynt. fa ( U ) Lilf. Citat. fag. 84.'  398 DAVID HEILBRON over de BUIK- : In alle die omftandigheden egter moeten zodanige middelen gekoozen worden , welke niet te hevig werkende of prikkelende zyn, eene of andere ontlasting eenigzints daar by bevorderen kunnen, en zo vervolgens met de omftandigheden der ziekten overeen komen : en voornaame. lyk komen de Salia media, de Manna, en meer diergeïyke hier in aanmerking. Met dit alles wil ik nogtans niet ontkennen, dat de zagte pisdryvende middelen tot de meeste opzichten dier Indicatien, veiliger, en volgens den aart def Borstziekte in het algemeen meerder gefchikt zyn. Dat nu die middelen buiten gemelde en diergeïyke omftandigheden, wegens hunne afleidende en uitdryvende eigenfchap, in den voortgang dier gebreken, als ter geneezing behoorende, zouden kunnen gebezigd worden, zo als fommige Geneesheeren gewild hebben, komt my zeer onwaarfchynlyk voor. Vooreerst zoude als dan een langduurig gebruik deezer middelen vereischt worden, of men zoude zeer fterk werkende Geneesmiddelen moeten voorfchryven , waaruit zeer ruime Stoelgangen ontdaan zouden; en de flegte gevolgen die door ruime Buikontlastingen &c. in het plaatfelyk gebrek «mtdaan kunnen, hebbe ik reeds te vooren aan-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 3j$ aangetoond: en ten tweeden zyn 'er zeker veel veiliger en meer werkzaame middelen , zo als voornaamelyk de Seton (wiens goede uitwerking gen de Heer curtius zo uitvoerig aangek toont heeft) om de ftoffe af te leiden * en uit te dryven. Ten opzichte van de eenen al te hevigen afgang beteugelende middelen, zal men zekerlyk uit het voorengezegde over de verfchillende oorzaaken, die denzelven voortbrengen kunnen, afleiden dat deszelfs beteugeling verfchillende moet ingerigc worden. Indien het dierhalven eefte Diarrboea Spontai tiea is , 't welk men uitliet voorafgegaane, en uit de ftoffe die ontlast wordt, best ontdekken kan, komen zagte purgeer - , abforbeersnde , famen» trekkende, verfterkende, zagte zweetdryvende en meer diergelyke middelen, zo door den mond als door infpuitingen toegediend, te pas. Zo ziet men veelmaalen, dat een Buikloop uit bet ge« bruik van Melk ( in deeze ziekten, eenige opzichten uitgenoomen, een algemeen nuttig voedsel en tevens geneesmiddel) ontftaat, in welk geval zeker de Rbeum met Jbforbentia gepaard het best gefchikte middel ter beteugeling dier ontj lasting is: en zo vervolgens moeten die Buikloopen naar verfchillende omftandigheden beteugeld  4oo DAVID HEILBRON over de BU1K- geld worden, mits men alleen andere noodige ont.' iastingen, .en de gefteldheid der ziekte in het algemeen , niet uit het oog verlieze; voornaamelyb komen dierhalven de Gum Arabic, Tragacantb.^ de Sakp, en meer diergelyke middelen, 't gebrek zelf in eenige opzichten nuttig zynde > in die gevallen te pas. Is die Buikloop in tegendeel van de ziekte afhangende, dat naamelyk de vaste deelen zeer verzwakt en de vloeibaare meest al bedorven zynde, de fcherpe etterftoffe, opgenomen, naar de darmen gebragt, en aldaar ontlasr, wordt; welk plaats hebbende men uit dit volgende zoude kunnen afleiden, dat 'er naamelyk geene andere omftandigheden, waar uit die loop ontftaan konde* plaats gehad hebben, dat de ftoffe die ontlast wordt fcherp is en 'er zeer bedorven uitziet, en eindelyk -dat de Lyder , over het algemeen zeer verzwakt is; welke foort van Buikloop ook algemeen Diarrboea Cottiquativa genoemd wordt; dan is dezelve zekerlyk hoogst gevaarlyk, en moet directe» lyk tegengegaan worden. Het is zeker onwederfpreekelyk , zo als de Heer ïr alles («zt») aangemerkt heeft , dat die Buikloopen naar den verfchillenden ftaat , waarin de Lyder zig be* vindt, ook ondeifcheiden in gevaar zyn, en dat ze» C mm ) Lihr. Cit. Siet. IV. pag. 34»  \ ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 403 ( eenige omftandigheden uitgenoomen) weinig invloed op de geneezing, maar is ook zelfs in kleine giften ( in de gewooiie gift om braaking te verwekken , agte ik derzelver fchadelykbeïd in die gevallen al te bekecd öm breed daarover uit te weiden ) eenigzitlts fchadelyk: zy veroor»' zaaken hoest, prikkeling en vervolgens meerdere uitwerkingen, welke het gebrek in veele opzichten minder geneesbaar kunnen maaken, en zelfs verergeren; waarby nog ia aanmerking komt, dat zy altyd min of meer eene of andere ontlasting bevorderen, welke, zelfs de uitrachgeling hoe noodig zy ook zyn moge, al te fterk voorkomende, het lighaam te zeer verzwakken kunnen: uit welk alles dan volgt, dat de aanwending deezer middelen in die gebreken in het algemeen, niet zeer veilig is. Dat 'er egter omftandigheden in die ziekten kunnen plaats hebben, waarin dezelve veel dienst doen kunnen,blykt uit het volgende. Vooreerst zouden zy in kleine giften te pasfe komen, wanneer eene of andere ondasüng, de ziekte verligtende, door eene of andere oorzaak te rug bleef, om dezelve als dan wederom voor den dag te doen komen. Ten tweeden, wanneer men om byzondere voorvallen genoodzaakt was, zodanig» jtiiddelen voor te fchryven, welke aan den anderen Cc * W  4o4 DAVID HEILBRON over de BUIK- kant aan de voorhanden zynde ontlasting zouden hinderlyk kunnen zyn, zo als b. v. de Peruviaanfcbc Bast, welke in die gebreken fomwylen te pas komt, en nogtans de uitrachgeling eenigzints tot een hinderpaal verftrekt, en zo voorts; in welke gevallen als dan de Braakmiddelen, in kleine giften» naar omftandigheden der zaaken best gefchikt, met zodanige middelen vermengd, zeer veel nut doen kunnen. Ten derden ,zo'er eene Etterborstplaats had, en het geval wilde, dat de etter opgenoomen en door een of anderen weg ontlast vvierd; alsdan zouden Braakmiddelen, in kleine giften, om die ontlasting op eene zachte wyze te helpen bevorderen toegediend, niet ondienstig fchynen. Eindelyk wanneer 'er eene of meer befloote Etterzakken plaats hadden, en dezelve van zodanigen aart waren, dat 'er vreeze voor verftikking ftand greep, fchynt zeker een Braakmiddel, in eene gemaatigde gift,, om braaking te verwekken, en alzo de openberfting van den Etterzak door de meerdere beweeging te bevorderen, van nut te kunnen zyn. . Ik wil zeker niet ontkennen, dat dit laatst gezegde ah een twyfelagtige, en fomwylen we. gens deszelfs verkeerde uitwerking, dat de etter naamelyk, of met een al te groot geweld in de luchtpyp kwam, en eene verftikking veroorzaakte, of  •4oU DAVID HEILBRON over de BUIK- onnoodig herhaailen, en, daar eindelyk in die raidde- , ien zelfs ook eenigzints ondèrfcheid plaats heeft, dezelve naar byzondere omftandigheden &c. verkiezen. Voor en al eer ik nu van de teeringagtige ziekten afftappe, hebbe ik het niet onvoegzaam geagt, eenige woorden over de Longknobbels, wanneer zy naamelyk noch tot ontfteeking, noch tot verettering overgegaan zyn, en een .gebrek C waar van ik reeds melding gemaakt hebbe) op zich zelve uitmaaken, hier by te voegen. Over de uitgangen der Borstontfteekinggeiproken hebbende, hebbe ik reeds aangemerkt, dat dezelve tot verharding kan overgaan: behalven na, dat dit gebrek uit ontfteeking ontftaan kan, zyn 'er zeer veele oorzaaken, welke knobbels in de longen kunnen voortbrengen, welke onder anderen de Heer ai a r s (/>/>) zeer uitvoerig voorgefteld heeft: de geneeswyze en voorzorge egter deezes gebreks is in de meeste opzichten eenerlei; men moet naamelyk ( met omzichtigheid nogtans ) poogingen doen, om de verharding op te losfen, (wolk zeker zo onmogelyk niet fchynt, als fom» migeti gewild hebben) en vervolgens ontfteeking .ot verettering derzelve voor te komen. Wat nu den ftoelgang in dezelve betreft, het is £eker, ( pp ) Libr. Citat. Vartfs in Ltch*  408 DAVID HEILBRON over de BUiK- zelve in zeer kleine giften eenig nut kunnen doen, wanneer de verharding werklyk opgelost is, om dan de ontlasting der eenigzints plaats hebbende taaije ftoffe te helpen bevorderen: en dit is het geene, welk ik over de Teeringziekten, hebbe gemeend te moeten voordellen, en zal dus tot flymige fleepende ziekten overgaan. § X Over de fleepende Borstziekten, die van eenen flyinigen aart zyn. Onder deeze Clasfe bedoele ik eigentlyk die ziekten, welke van eene ophooping van eene taaije en lymige ftcffe ui de Longen haaren oorfprong hebben , waarby de Longvaatjes ook meestal min of meer verflapt zyn. Van zodanigen aart zyn de flymige Aamborftigheid, de flymige hoest, en ook de Slymp'rbppen. Hoe zeer nu.die gebreken, zo wel in toevallen als ook in voortduuring, zeer van elkander verfchillen, welk ook betreffende de geneeswyze eenigzints onderfcheid maaken moet, kan men nogtans niet ontkennen , dat de hoofdgeneezing 'jn het algemeen egter in die gevallen eererlei ïs, op dezelfde gronden fteunt , en met het meest gezegde (5' V') over de valfche Long- onf  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 409 ontfteeking overeen komt; uitgenoomen alleen, dat by deeze gebreken de Lyder over het algemeen minder verzwakt is, geene koorts met het gebrek verzeld 'gut, en dezelve ook eindelyk fomwylen afwisfelende zyn, zo als voorraamelyk by de Aamborftigheid plaats heeft, waardoor de Geneesheer, in het geneezen dierziekten, ook eenigzints onbepaal der kan voort vaaren. De algemeene gcneeswyze dier gebreken beftaat als dan ia het volgende. Ten eerften,de taaije > ilymige ftoffe op te losfen en vloeibaarer te maaken. Ten tweeden , dezelve beweegbaarer gemaakt zynde door de-best gefchikte wegen (welke zeker de Luchtpyp en de Pisweg zyn) te helpen ontlasten. Ten derden, eenen nieuwen toevoer van vochten naar de Longen ( als 't verzwakte deel ) en dus eene voortduuring der ziekte , voor te komen, en, Ten vierden de verzwakte Longvaatjes te verfterken en alle fchadelyke toevallen af te weeren. Wat nu den Stoelgang in die ziekten over *t algemeen betreft. Niet alleen dat een volkomen te rug blyvende afgang, om reeds meermalen gemelde redenen, in die gevallen fchadelyk, is, veele kwaade gevolgen na zich fleepen km, en dierhalven plaats hebbende, tegen gegaan moet worden, maar zelf fchynt in die gebreken Ces (voor-  4io DAVID HEILBRON over de BUIK- (voornaamelyk wanneer de zondigende ftoffe niet al te taai of in een byzonder deel opgeflootcn is) eene zachte Loslyvigheid, waardoor de fterke ftroom der vogten naar de Longen min of meer verminderd, en ook eene afleiding der zondigende ftoffen van de borst voortgebragt wordt, niet zeer ondienstig te zyn. Hevige afgangen zyn nogtans, zo de flym niet genoegzaam verdund, vloeibaar gemaakt, opgenomen, en eindelyk naar de darmen gebragt is, welk plaats hebbende men zoude kunnen afleiden dat 'er onder de drekftoffen, die ontlast worden, eene Lyrnige ftoffe, met die welke anderzints uitgerachgeld wordt overeenkomende, aangetroffen wordt, uit hoofde van meergemelde redenen ais nadeelig aan te merken: zy maaken de flym naamelyk taaier -en minder oplosbaar, verhinderen andere ontlastingen, en vermeerderen eindelyk de flapheid der borstdeelen, door welk alles het gebrek gevolglyk verergerd, en minder geeneesbaar gemaakt wordt, en moeten dierhalven ook beteugeld worden. Volgens dit gezegde nu blykt, dat de afgang bevorderende middelen in die gebreken niet alleen, een vcrflopte afgang plaats hebbende, te pas komen; maar dat dezelve ook, door de flymige ftoffen van de Longen af te leiden en eenen nieuwen toevoer van vochten naar de borst voor te komen (waarby de ftaat der eerde  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN 411 eerfte wegen in die gebreken meest al in wanorde , mede in aanmerking komt) als eenigzints ter geneezing behoorcnde aan te merken zyn; en dat ook de eigentlyke Purgeermiddelen, door den mond genomen, ten dien opzichte boven de Clyimata en Eccoprotica verkoozen moeten worden. Aan den anderen kant echter zal 't den oplettenden mede niet ontglippen, dat, wanneer die ftoffen in de borst hui vestende zeer taai zyn, en dus onbekwaam om opgenomen te worden , de aanwending der Purgeermiddelen niet alleen ter verbetering des gebreks niets kan toebrengen, maar dat fteik werkende Purgeermiddelen, welke al te hevige afgangen verwekken, wegens de gemelde gevolgen van eene ruime Buikontlasdng in die ziekten, zelfs fchadelyk zouden kunnen zyn. Het komt my det halven de best gefchikte weg voor, dat men , Purgeermiddelen in die gevallen zullende toedienen, den ftaat der ziekte deegelyk behoort te kennen, de hoedanigheid der zondigende ftoffe naamelyk, als ook de werkingen der natuur behoorlyk in overweeging te neemen, en eindelyk in die gebreken, welke afwisfelende zyn, een onderfcheid in derzelver aanval of tusfchenpoozing te maaken. Zo lang derhalven de flymige ftoffen zeer taai £11  4i2 DAVID HEILBRON over ds BUIK- p en onoplosbaar zyn , zal men zeker veiligst doen mee flym verdunnende en oplosfende middelen voor te fchryven. De Gum. Ammoniac, de Oxymel Squilllt. de Manna in kleine Dofes, en meer diergelyke genoeg bekende middelen febynen hier zeer te pas te komen; en wanneer men uit de vermindering der ziekte, der taaiheid der fly« men &c. vermoeden kan, dat de zondigende ftoffe dunner en vloeibaarer gemaakt is, kan men, en 't komt my zelfs noodzakelyk voor, Purgeermiddelen voorfchryven , zo als ik reeds ( §. V. ) aangemerkt hebbe; en zo ik my niet bedriege, zoude men in die gebreken, welke afwisfèlende zyn, het gebruik der Purgeermiddelen, in derzelver tusfehenpoozing, als een voorbehoedmiddel om eene nieuwen aanval voor te komen, kunnen aanmerken, vermits daardoor een nieuwe aanwas en vergadering van flymige ftoffen in de Borsc min of meer voorgekomen wordt. De Purgeermiddelen nu, welke in die gevallen 't meest fchynen te pasfè te komen, zyn voornaamelyk zodanige, welke de flym op eene zachte wyze afvoeren, en tevens eenigzints prikkelende of verfterkende zyn. Pitcairn, hoffman, en meer met hun pryzen harsagrige Purgeermiddelen in dit geval aan: het zy my nogtans gegund aan te merken, dat de Rbeum wegens der- zeiver  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 413 zeiver afleidende en tevens zacht verfterkende eigcnfehap, van tralles ( qq} in dit geval aangepreezen, my veel veiliger voorkomt, voornaamelyk wanneer dezelve met ós Gum. Ammomac, of andere diergelyke oplosfende middelen, ver» mengd wordt» Ten opzichte der afgang beteugelende middelen, heeft zeker het zelfde plaats, zo als ik reeds (§. V.) aangemerkt hebbe; dat dezelve naamelyk, Wanneer eene ruime Buikontlasting niet na voorafgegaane verdunning der lymige ftoffe, en opneeming derzelve, als eene heilzaame pooging der natuur voor den dag komt, en de ongemakken na dezelve vermeerderen , naar de o verfchillende oorzaaken van welke die fchadelyke ontlasting voortgebracht wordt, toegediend moeten worden, en dat men met de Opium in dit geval, welke door de ftoffen veel taaier te maaken het gebrek verergeren kan, zeer omzigtig zyn moet, en andere gefchikte middelen by dezelve (zo zy hoognoodig is) behoorde te voegen: zelfs wil h of f man ( *r) dat, wanneer de Opium fomwylen hoognoodig is , zo als b. v. in eene al te fterke flymige hoest, om de hoest als dan eenigzints te ftillen, men als dan Purgeermiddelen ( qq) LiliV. Ctt. Sectio. III. pa«. T$i. , ('O Mcd. Sysi. 'lom. 11. Fait. III.  4i4 DAVID HEILBRON over de BUIK. by dezelve zoude voegen, om de ftoffen in de borst huisvestende tevens eene afleiding te ver. fchaffen. Wat nu eindelyk de Braakmiddelen in die gebreken betreft, dat dezelve, in kleine giften toegediend, in die ziekten, door de flymen op te losfen, vloeibaar te maaken, en eindelyk door een of anderen weg te ontlasten, hoogst nuttig en byna onontbeerlyk zyn, zal ieder de Geneeskunst oeffenenden Geneesheer overvloedig bekend zyn, en wordt door de ondervinding dagelyks bevestigd. In haare gewoone gift om braaking te verwek» ken, hoe zeer zy als dan, wegens de al te fterke beweeging die zy veroorzaaken, waar door de flymftoffen al te fterk op een gepakt, en de toevallen, als de hoest, aamborftigheid &c. vermeerderd kunnen worden , waarby nog de tegennatuurlyke gefteldheid der vaste deelen in de Longen in aanmerking komt, niet zeer veilig fchynen,zyn zy egter uit hoofde van gemelde redenen (§. V.) niet geheel en al te verwerpen: by aldicn naamelyk de ftoffen zodanig taai zyn , dat 'er vree» voor verftikking is, kunnen dezelve, door de Long in eene groote beweeging te brengen, 'hoest en verdere gemelde uitwerkzelen te verwekken, de zondigende ftoffe in beweeging brengen , en den Lyder van dringend gevaar bevryden. En dit wei-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, 415 weinige met het gezegde (§. V.) te famen .genomen, agte ik over het onderwerp deezer verhandeling in de flymige Borstziekten Voor eenen geleerden genoeg, en zal dus tot de krampagtige Borstziekten overgaan. Ovfr de fleepende krampagtige Borstziekten. De gebreken, welke ik onder deeze Clabfe feedoele, zyn ei gen tl yk zodanige, die hunnen oorfprong aan eene tegennatuurlyke gefleldheid van de Zemrwen der Borstdeelen verfchuldigd zyn, in welke dan ook meest geene vloeibaare zondigende ftoffe plaats heeft. Uit zodanigen toeftand nu kunnen onderfcheiden gebreken, in gedaante en gevaar verfchillende, naar de byzondere plaats, die aangedaan is, in de ■borstholte ontftaan; doch voornaamelyk komt hier in aanmerking de krampagtige Aamborfligheid, welke in den uiterften graad een Catarrhus fufocativus voortbrengt, een hoest van dien aart, 'tkrampagtlg zydewee, hartklopping, en eindelyk, Wanneer de Zenuwen van het Middenrif aangedaan zyn, de hik: of dit laasrgemelde toeval nogtans alleen van eene tegennatuurlyke gefleldheid des middenrifs, 't zy dezelve door eene Id'wpatbifche of eene Sympatbifcbe oorzaak voortgebracht is, zyn  4i6 DAVID HEILBRON over de BUIK- zyn oorfprong hebben kan, zonder dat 'er meer* dcre deelen, en voornaamelyk de maag, mede aange. daan zyn? treft men by verfcheide geleerden ver* fchillende meeningen aan (ss ). , De algemeene geneeswyze dier ziekten is ze. ker verfchillende naar de afgelegene oorzaaken, gefteldheid des Lyders, en verdere omftandigheden. In den aanval egter moet het voornaamfte doelwit des Geneesheers zyn, de krampagtige ber, weegingen tegen te gaan, en dus den ftaat der vaste deelen te verbeteren, zoo als eaglivius met regt aangemerkt heeft. In Curatiune Asth? matis Convulfiui &c zegt hy ( tt ^) femper major babenda ratio folidi quant fluidi; ten dien opzichte komen als dan krampftillende en meer dier» gelyke middelen te pas. Wat nu den Stoelgang in die ziekten betreft, zo wel een volkomen te rug blyvende, als ook in tegendeel een al te ruime Stoelgang, fchynt zeer ( SS) Men vergelyke ts alles. Lihr. Chat. Sectie: III, pag. 114. alwaar men zeer veele verfchillende Hellingen betreffende dit onderwerp aantreft, onder anderen ook van wüpfekus, De Cictaa AquaXica, pag. 8z en 83'." Welke e<-nige gegronde redenen voprllelt, ten bevvyze dat de hik alleen van eene door verfcheide oorzaaken voortgebragte tegennatuurlyke gefteldheid des Middenrif» afhangea» de is. («; Opera Omnia. pag* 304»  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 417 zeer fchadelyk te zyn, en moeten, beide plaats hebbende , tegengegaan worden. Ten opzichte van het eerfte toeval, een volftrekt belette afgang naamelyk, kan men aanmerken, dat dit toeval, niet alleen door het mechani* fche maakfel onzes lighaams, het Middenrif, de Longen en verdere Borstdeelen in derzelver werkingen tot een hinderpaal verftrekt, (zo als ik reeds meermaalen aangemerkt hebbe ), en dus de toevallen verergert; maar het gebrek zelf, de krampagtige beweeging naamelyk, kan ook daar door vermeerderd en aangezet worden, 't geen reeds ( 1 H. §. II. ) aangemerkt is, en door het gezegde van hippocrates: Convulfio oritur aut a repküone aut ab inanuions, bevestigd wordt. Alhoewel nu, als 'er een verdopte afgang plaats heeft, afgang bevorderende middelen te pas komen , moet men nogtans, en voornaamelyk in den aanval, zeer omzigtig zyn in hetzelve uit te voeren. De Purgeermiddelen kunnen naamelyk vooreerst door hunne prikkelende eigenfchap 't gebrek vermeerderen ,en de ziekte minder geneesbaar maaken, 't welk uit het gezegde ( I H. § Hl.) klaarblykelyk volgt, en door den Heer brookes (««) en veele Geneesheeren met hem bevestigd wordt. Ten Twee* den, (vu) Tbs Gentral Fracties of Pbyjic. Tom, I.pag.291. XIV. deel. Dd  4i8 DAVID HEILBRON over de BU1K- den , indien zy al te mime buikontlastingen verwekken, worden de Borstdeelen daardoor al te zeer verdroogd en verzwakt, waardoor het gebrek merklyk vermeerderd wordt, welk uit de zo even gemelde aanmerking van hippocra tes feeds blykt, en door de dagelykfche ondervinding bevestigd wordt, (wie weet by voorbeeld niet dat" *er veelmaalen na eene ruime Buikloop een hik onfhan kan ?); en tenLaatlten, kunnen zy (eene krampagtige Aambordigheid plaats hebbende ) door de inwendige Borstdeelen te verzwakken en verpoppingen in dezelve te veroorZaaken, eene Borstwaterzugt, welke veelmaalen na 't gemelde gebrek onftaat, doen gebooren worden; ten minden, de Dispositie daartoe vergrooten , zo als de Heer klein ( ) reeds aangemerkt heeft. Men kan dierhalven hieruit afleiden, dat, een verdopte afgang plaatshebbende, men den veiligtten weg icflaat, met verzachtende infpuitingen , waarby men tevens eene geringe hoeveelheid van een of ander zacht afgang bevorderend middel voegen kan, voor te fchryven; niet alleen dat de doelgang daardoor op eene zachte wyze bevorderd worde, maar zelf fchynen zodanige, infpuitingen tot verzachting des gebreks zelf iets te kunnen toebrengen. In tbe pct- (to) Le Medkin. fatetfrettde la Nature, pag. 42.  42© DAVID HEILBRON over de BUIK- die loop ontftond, by voorbeeld, uit eene al t* groote gevoeligheid der darmen ;■ kan men de Opium zekerlyk, volgens getuigenisfevanjoun g, tral« les , en meer anderen ( zo 'er geene andere omftandigheden , die zulks verbooden , plaats- hadden ) veilig toedienen. Of 'er nu in die gebreken eene heilzaame Buikloop, zo als in de andere Borstziekten plaats heeft, ontftaan kan , komt my zeker , byaldien 't gebrek zyn oorfprong niet aan eene zondigende ftoffe verfchuldigd is, en de verbetering deezer gebreken dus voornaamelyk in eene verandering der vaste deelen gelegen ligt, niet zeer waarfchynlyk voor; ook kan ik my niet erinneren iets diergelyks by eenigen naauwkeurigen waarneemer geleezen te hebben* Wat eindelyk de Braakmiddelen in die ziekten betreft; in hunne gewoone gift, om braaking te verwekken , zyn zy zeker niet alleen wegens den aart der ziekte van geen nut, maar ook door te fterke beweegingen en prikkelingen te verwekken, waardoor die gebreken verergerd worden, zeer nadeelig, en moeten ook volftrekt agtergelaaren worden. Per Epicrafin toegediend, zyn dezelve ook in den eerften opflag nutteloos , en daar zy min of meer prikkeling.verwekken, meer als na- dan yoordeelig aan te merken. Daar men nogtans door  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 4** door laatere onderzoekingen overtuigd is, dat 'er eene krampftillende eigenfchap in die middelen, en voornaamelyk in de Ipecacuanha, plaats heeft, ( xx ) zyn dezelve niet geheel en al te verwerpen; alleen moeten zyals dan in zeer geringe Dofes toegediend worden, zo als de Heer akensidb het nut van de Ipecacuanha in zeer kleine giften , reeds aangetoond heeft: (yy ) men treft ook by den Heer meyer twee zeer leevendige voorbeelden aan, welke het nut der Ipecacuanba, in zeer kleine giften in de krampagtige aamborftigheid toegediend, bevestigen. En na dit weinige over de ruime Buikont • lasttngen &c. in de krampagtige Borstziekten ge» zegd te hebben, ga ik thans tot de laatfte Clasfe, tot de Wateragtige ziekten naamelyk, over. §. XII. Over de fleepende Borstziekten, die van eenen. •aiateragtigen aart zyn. De gebreken onder deeze Clasfe begreepen, zyn eigentlyk zodanige, welke hunnen oorfprong aan eene, door verfchillende oorzaaken voortgebrag- te, (xx) Men vergelyke de reeds aangehaalde Verhandeling vin den Heer me ijer. ) Medical Trans aciions. Vol. I. JNo. 'o. Dd 3  42ft DAVID HEILBRON over de BUIK- te, vergadering van eene waterige en tevens lymige ftoffe ( dat de ftilftaande ftoffen in de waterzucht, ichoon in het algemeen water genoemd , meestendeels echter eene zekere lymighejd bezitten, verklaart van swieten zeer duidelyk) ( zz ) in de Borstholte verfchuldigd zyn, en van de Geneeskundigen ook in het algemeen met den naam van Borstwaterzucht betekend worden. Wat toevallen dit gebrek ( de Borstwaterzucht naamelyk) voortbrengt, hoe hetzelve, zo wel in zetelplaats als ook in oorzaaken , zeer verfchillende zyn kan, en zo vervolgens, wordt by veele Geneeskundige fchryveren zodanig uitgebieid voorgefteld Qaaa} dat ik het overvloedig agte zulks hier te herhaalen: ik zal dierhalven, dit alles overftappende, na eenige weinige dingen over de algemeene geneezing deezes gebreks gezegd te hebben, tot een onderzoek der ruime Buikontlastingen &c in dit gebrek overgaan. De algemeene geneeswyze dier ziekte beftaat voornaamelyk in de drie Volgende zaaken. Ten eerften, de ftilftaande lymige vochten vloeibaar en bekwaam te maaken om opgenoomen te worden. Ten tweeden, de (zs) Libr. Cit. Tom. IV. de Hydrêpe variis in locis. ( aan ) Men vergfèlyk e voorna smelyk sydenham.va r swieten, tisso t en Q/Uakiw over dit onderwerp.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 453 de vaste deelen hunne veerkragt te doen verkrygen, en tot opflorping der opgehoopte ftoffe bekwaam te maaken,- en ten derden, de viste en vloeibaare deelen in dien fttat gebragt zynde, de ontlasting der zondigende ftoffe door een of anderen weg te bevorderen. Hoe veelmaalèn men egter in dit alles niet Haagt, en de ziekte door de aangewende Geneesmiddelen verergeren kan, is van veele fchryveren aangemerkt, en wordt door de dagelykfche ondervin ding bevestigd ; waarvan de oorzaaken, zo wel van den kant des Geneesheers, dat het gebrek naamelyk te laat gekend wordt, als ook van veele byzondere omftandigheden van het gebrek zelf, (onder welke de groote ludwig voornaamelyk de groote zwakte der vaste deelen, in die ziekten algemeen plaats hebbende, rekent ) (bbb^ kun* pen afhangen. : Wat nu den ftoelgang in die ziekte betreft, het is zeer waarfchynlyk, dat een volftrekt te rugblyvende afgang ( welke in dit gebrek door den ver- (ibb) Mvtrfar. Mtd. Pract. Vol HL Pf;JJJrft' Alwaar die geleerde Schryver zeer gegrond «WMMtj 1 t5de 5orPinggder wei- of waterige flofe - V , 7u°t wegens de al te groote fletschheul der vaste decien , veel moeWvl er gefctaiedt dan in de Siymziekten, welk ook ^evoï'yk die gebreke,, in 't algemeen bezwaarlyker om « geneezen moet doen worden. Dd 4  424 DAVID HEILBRON oveb. de BUIK- verminderden omloopdes bloeds, de daaruitmindere bevochtiging der Faces, afkleinzïng dergal &c. veelmaalen ihni grypt ) zo wel door de reeds belette Ademhaaling nog moeielyker te doen worden, als ook de ftoffen in de darmbuis Jang ftilftaande, de bederving der vochten, naar welke dezelve ftilftaande gemeenlyk hellen, re bevorderen, als fchadelyk aan te merken is, en plaats hebbende, ook opgeruimd móet worden; ten welken opzichte de Cremor Tartar. , de Terra foliata 2'artar., és Mama, de Rheum in kleine giften (in die ziekten, en voornaamelyk in den beginne, fomwylen door hunne oplosfende, Pisdryvende, of ook zo als de Rbtéin door haare verfterkende eigenfch'appen, zeer: veel dienst doende middelen ) en meer diergelyke zachte afgang bevorderende middelen, die 't gebrek zelf tevens van eenigea dienst zyn kunnen, *t zy door den mond of door infpuitingen aangewend, zeer gefchikt fchynen : het inwendig gebruik der anderzints verzachtends middelen, als deOko/a, Ooftvrugten &c. is zeker in deeze ziekte, over het geheel genoomen, door de-.verfhpte vaten meerder te verzwakken, en de ziekte tc verergeren, niet zeer veilig. Ruime Buikont. kistingen in tegendeel, in die ziekten tevoorfchyn komende , zouden in een eenig geval heilzaam z^u kunnen; hetzelve geen plaatshebbende, zyn dezelve th zeer fchadelyk aan tejnerken. By-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 425 Byaldieti naamelyk in den beginne der ziekte, wanneer de vaste deelen niet geheel en al hunne veetkragt verlooren hebben , en de vochten door het ftilftaan niet al te lymig zyn geworden, of by vervolg tot bederving overgegaan, zich een waterige of weiagtige loop vertoonde , de" benaauwdheden en verdere toevallen verminder-* den by die ontlasting , en de Lyder ook door dezelve niet te zeer wierd verzwakt, kon men dezelve zeker als eene heilzaame pooging der natuur befchouwen, en aan eene oplos fing, opneeming , en eindelyk verplaat fing der zondigende vochten naar de darmbuis toefchryven: dat zodanig iets kan plaats hebben, blykt uit het geene reeds voorheen over de opflorping en verplaatiing der zondigende ftoffen, in de Borstholte huisvestende, gezegd is, en wordt door het zeggen van hippocrates: üydropkis [i aquz fecundum vsnas in akum jluxsrit , folutio fit, bevestigd. Heeft dit gezegde geen plaats, en waren Vr byzondere omftandigheden voorhanden, die eenö loop, met het gebrek niets gemeen hebbende, veroorzaakten, of ontftond dezelve uit den flegten ftaat der ziekte zelf, dat dezelve naamelyk lang geduurd hebbende, de vaste deelen zeer verzwakt, en de vloeibaare reeds bederving ondergaan zyn, D d 5 in  W A A R N E E M I N G. 435 Den Aden Augustus 1788 , werd ik by den Lyder verzogt, en vond dien Arm in eene wanhoopige omftandigheid, alzo alle de beenderen van dien Arm bedorven, en alles, tot digt aan hec Schoudergewricht toe , geulcereerd was: dies befloot ik den Arm in 't gewricht van den Schouder weg te neemen; het geen ik op den 6 Augustus 1788 , in Prefentie van 39 Konstgenooten, verrichtte, op de volgende manier. Na dat ik den Lyder op een ftoel van bekwaame hoogte had doen zitten , en myne drie helpers, een agter, een voor, en een aan de gezonde zyde van den Patiënt, geplaatst had; nam ik een Tweefnydend Scalpel , 't welk ik doorbragt, by de Inplanting van den Musculus Deltoides, maakte aldaar de Spier los naar boven, fepareerende en opligtende ; verder naar agteren, en naar vooren die Spier losmaakende, zo vertoonde zig het Ligamentum Capfulare van 't Schoudergewricht, welk Ligament ik opende, en na het lange Hoofd van den Biceps Brachii afgefneeden te hebben, verder langs den rand der Cavitas Glenoidea fepareerde. Ik bragt toen 't Hoofd van het Os Humeri van de Cavitas Glenoidea af, en naar buiten. Vervolgens nam ik eene iterke zyden koord, bragt die agter 't hoofd van 't Opperarmbeen, en met die koord ftranguleerde ik alles, wat zig aan den E a en-     H A NDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK / S ERVAN D IS CIVIBUS. VEERTIENDE DEEL.   HANDELINGEN VAN HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SEKVANDIS CIVIBVS. VEERTIENDE DEEL. ■Je AMSTERDAM, By PETRUS CONRADL MDCCXC,   EERSTE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SEKVANDIS CIVIBUS: Op hoe veelerleie ivyze kunnen ruime Buikontlastingen, in Borstziekten , mtt of zonder ontftceking , heilzaam of Jcbadelyk zynl Welke Borstziekten verdraagen dezelve best, en NI£N« TU», SI OU1SPROBS COMPARATUS FUERIT UT EX IMVENTOHUM COGN1TIONK AD IPSO&UM 1 N V ES TIG A IlOMliM FERATUE. Aan den Schryver van het welke de Gouden Gedenkpenning is toegeweezen.   fc I. Deze gewigtige Vraage, van zo veel aanbelang in de beoeflenende Geneeskunde, vooral in die Ziekten, in welke eene juiste bepaaling van de opgegeevene verfchynfelen vereischt wordt, fplitst zich van zelve in drie voornaame Hoofddoelen , als t Op hoe veelerleie ivyze ruime Buikotitlas* tingen in Borstziekten, 1. met, of zonder ontjieeking heilzaam of 2. fcbadelyk konnen zyn. II. Welke Borstziekten dezelve 1. het best verdraagen\ en 2. welke het integendeel zyn, waar in dezelve hoogst gevaarlyk bevonden worden ? III. Wat dan in die verfcheidenbeid van gevallen en omflundigheden de pligt van eenen Genees, beer zy, ten opzichte van bet bevorderen of bez teugelen van deze ontlastingen. XIV. deel; A a E E R$  4 IMAN J. van den BOSCH over de BUIK- /« - - - — *nr ■- ■'■ui — - EERSTE AFDEELING. Over de veelvuldige wyze, op welke ruime Buikontlastingen in Borstziekten , met of zonder ontfteeking, heilzaam of fcbadelyk zyn? §. II. O m hier in wel te fiagen, dient men eenige bepaalingen, als een vast en zeker fundament , waarop alles in het vervolg rusten moet, voor af te laaten gaan, om des te duidelyker en klaarder de verdere ontknooping te ontwikkelen. — De onderwerpen dan, waar omtrent dit Etrfle lid verkeert, zyn ruime Buikontlastingen, en de veelerleie wyze, op welke zy in de aan te wyzene Borstziekten kunnen heilzaam, of fcbadelyk .weezen. ' % % Of fchoon het overtollig fchynen mogte eene bepaaling te maaken van de Buikontlastingen in dit Lid aangeweezen, dient men echter tot vermyding van alle duisterheid te vooronderftellen , dat men: i. Door Buliontlastingen verfta, die uitwerping  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 5 ping van de ftoffen, in de maag en darmen bevat, door het fondament, of den rechten darm, door de natuur zelve, of door purgeermiddelen voortgcbragt. Daar Buikzuiverende middelen zodanige zyn, welke uit- of inwendig aan een levendig lichaam toegediend, door het prikkelen der vezelen van het Spyscanaal ( als van den flok* darm, maag en darmen) derwyze werken , dat zy alles, wat in deszelfs holligheid , of de nabuurige klieren bevat wordt , door hunne werking naar beneden voeren, en door het fondament of den rechten darm buiten het lichaam dryven. . Van welke Buikzuiverende middelen 'er voornamelyk twee Clasfen in aanmerking komen , als Purgantia Drasüca , fterke Purgeermiddelen, en Purgantia Cathartica, zachtere Purgeermiddelen; terwyl 2. De -wyze, op welke dezelve worden toegediend, tweeledig is, 't zy van boven, onder verfcheidene gedaanten; en van onderen by wyze van Infpuitingen ( Clysteeren ). §. iv. De ziekten nu, waar in deeze ( §. III.) heilzaam of fcbadelyk zyn, zyn Borstziekten; waar. toe behooren de Pleuritis Biliofa, Gal • zydeweê. A 3 Pleui  6 MAN J. van den BOSCH over de BUIIC Pleuritis Dorfalis, Rug-zydeweê. Eryfipelacea, Roozig zydeweê. ■ Humida Pkuro-pneumonia, vochtig zydeweê. ■« Intermittens , tusfchenpoozend zy. de wee. ■ Pericardii, zydeweê van het harte» zakje. —• Periodica wederkeerende, of'tusfghen- poozende. - Putrida, rottig zydeweê. ■ " > ••• Sicca Biliofz, droog galachtig zydeweê. 1111 Sim Spttto , zonder mtrachelings zy¬ deweê. ■ Spuria, bastaard zydeweê, ■■'*—1 Vera, waar zydeweê. » ' Verminofa, zydeweê uit Wormen. Peripneumonia Ardem, heet Longeweê. ■ ■• ' Büiofa, Galachtig Longeweê, •' 1 " ■ Catarrhaüs, uit zinkingen. *r ■ ——— Notha , bastaard Longeweê. ~ — Vera, waar Longeweê. »" Putrida, rottig Longeweê. ' Spurhi Atrabilaria, bastaard zwart Galachtig Longeweê. Pcri-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, f Peripneumonia Typhodes, zweetachtig Longeweê En als een gevolg van deeze, de Empyêma, Etterborst. Hcemoptol, B'oedfpuwing. Phthifis Pulmonalis, met alle derzelver onderfcheidene foorten , zo uit zich zeiven, of als gd volgen van de bovengemelde Ziekten voortge* bragt, zo als die by r. morton (£) voorkomen. En volgens de nadere bepaaling van die ziekten , welke onmiddelyk de Borst, of derzelver bekleedfelen aandoen, dient hier dan ook toe gebragt te worden de Parapbrenitis , ontfteeking van het Middelrift, Van zo veel invloed op de Ademhaaling. De onderfcheidene foorten van Asthma, Aam. borftigheid als: Asthma Convulftvum, krampachtige Aambor- ftigheid. Asthma Humidum, vochtige Aamborftigheid, Siccum, drooge, en eindelyk de Hydrops Pectoris, Borst - Waterzucht. E E R- (O Alle volgens c. o. zette Rudimenta Pyretologix Metbodicw, Berolin. 1786. . • » ( b ) In Operibus Omnibus, maxime in Pbtbtjtologta, A 4  B MAN J. van den BQSCH over de BUIK. EERSTE LID. Op hoe veelerleie wyze ruime Buikontlast'mgen in Borstziekten , met of zonder omfteehng , heilzaam of fcbadelyk kunnen zyn. %■ v. Tl JL-^e wyze op welke ruime Buikontlastingen in ziekten met ont/leeking heilzaam zyn, is in 'r gemeen tweeledig; te weeten: i. Door de Natuur ; wanneer dezelve voor den vierden dag, op de dagen van feheiding; of op laatere Tydperken, door haare zonderlinge bewerking, eene volkome oplosfn>g der ziekte te wege brengt, of zich ontdoet van dat geene, 't welk door haar reeds bewerkt zynde, door dezen weg, van edeler déelen afgeleid , uitgedreeven wordt. a. Door Buikzuiverende Middelen; wanneer die, of in den beginne 4er ziekte, of op de dagen van feheiding, wanneer de Natuur zelve den weg daar toe aanwyst, wat te doen of te laaten, worden in 't werk gefield, of na de eer fis bedaaring van de opzicding in het bloed worden, toegediend. $. VI. Wat  ONTLASTINGEN ïn BORSTZIEKTEN. §. VI. Wac het Eerfte betreft, zo ziet men, wegens het heilzaame , hiervan duidelyke voetltappen in 't begin der ziekte, by hippocrates, en anderen der gryze aloudheid, zeggende: By voien men in eene koorts , met hykomend Zydeweê, eene ruime watennge, Buikon dasting, met veel Gal gemengd, bekomt , brengt zulks ver ligging aan Qcy; en hy hield ze voor goed, als blykt uit de volgende woorden : Mie pynen , uit deze ptaatfen voortkomende, of in deze plaatfen ontflaan, en welke door uitracbeling noch NB. door Buikontlastingen worden ve/lild, weets men, dat zodanige tot een Etterborst overgaan (i> — Geiyk hy, volgens van swieten, op eene andere plaats de galachtige uitvverpfels onder die Buikontlastingen gehouden heeft, welke onder die kenmerken behooren , waar uit hy de verzweering der borst konde beoordeelen ( e ), En dat g a l e n u s mede (<0 Quibus cmn febre , lateris dolore accedente, alvus acuofa muka biie permista transinictens alteratipnem adfert. ( d) Quicumque vero dolores ex his locis nequs per fputorura expurgationes , neque per alvi dejeettoneni &c. fedantur, eos iuppuratos fcienduni est. chahtsk. Tom. VIII. '(e) Commentar. in h. borrhaave, de Cognosc. et Carand. Morb. Tam. II. pag. 837» A 5  io IMAN J. van den BOSCH over pe BÜIK« de ingeflemd heeft in eene ruime Buikontlasting (Diarrboea) blykt uit zyne verklaaring op dien Jphorismus , op welken hy zegt: een Buikloop (Diarrhoea) echter in een maatig Zyete of Longe weê (Pleuritis en .Peripneumonia) kan fomtyds tot eene ontlediging verflrekken; en dat te meer na dat de kenmerken van koking zich in de ziekte hebben vertoond', en als dan is 'er niets te vreezen, wyl de ziekte het gevaar te boven is (ƒ ). En wyders: Het kan gefcbieden , dat 'er ontlasting van Galachtige fl0ffen plaats hebbe, welke uit de Long, inden Onderbuik gebragt, fchynen herhomflig te zyn (g~). Aret^us cappadox ging nog verder,zeggende : wanneer een Galachtige Stoelgang geloosd en de Ademhaaling bedaard wordt, het verfland wederkomt, de koorifen verminderen en 'er trek tot eeten is, zullen zy , indien dit in de, tweede week, (ƒ) Moderatie tarnen Pleuriddi aut Peripneumonias fupervemens Ciarrhcea , potest aliquando vacuatioms ratipne prodesfe , muitoque mêgis poscquam Ccctionis figna morbis inesfeapparuerunt, neque metus, fed morbus pericula vacat. CHAK i, 'lom- IX. p. 256. (g) Fieri bilioforum Succorum dejectionem, qui ex pulmone m imum ventrem depulfi vidcri posfunt. De Caufu et Jtgnes Morbtrum Acwor. Lib I. p. 1 j  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, n week, ('t welk nog laater is) voorvalt, denveer' tienden dag herfteld zyn (£). En ; Abtius, meldt forestus, fchryft , dat bet Longe - iveë, door eene ruime Galachtige Buikontlasting opgelost wordt (i); waar tegen hy den bekenden Aphorismus, Lib. VI. 16, van hippocrates invoert; maar die met dc woorden van calünus wederlegt, zeggende : maar die zelve galenus zegt nochtans, dat die Buikondastingan, ten aanzien van de ontlediging, kunnen heilzaam zyn, en des te meer, naar maate 'er kenmerken van de kooking aanweezig zyn. Avigenna was ook van begrip, dat de Pleu. (/;) Quando et venter biiiofa exturbat, fpiratio conquiescit, mens ad fe redit, febres decrescum, ciborum appetkus funt : ü fecunda vero hebdomade base inchoantur decimo quario die fanantur. De Caujis et fignis Morborum Jeutotum. L. I. p. 9. Coacar. Prenot. 67. p. m foesii, edit Franc. 1595deze p'aats is , wat dit eerde Lid betreft goed ; maar nadeehg in de gevolgen, gelyk beneden zal gezien worden: • zy kom: duidelyker. voor by pu ertuswj Coacas Pranotiones. Lib. I. 13. P 76. Lugd. Batav. 1737- Quibus m febre lateris dolori adit, fi quidem perliqutdis ec biltolis profufe alvusferatur mitefdt: alwaar hy het geval van de wgo Larisfèa aanhaalt, cui tertio die prmtperunt biiiofa liquida indeque Jequentibus, quod totum alacnter tulit. pag. 37. , (ij üper. Om. Lib. XVI. Qbf. LXVI. p. «. *• «. 1594.  I2^IMAN J.VAN DEN BOSCH OVER DE EUIK- Pleuritis bekwaamelyk door ruime Buikontlastingen konde opgelost worden , te weeten zulk eene ruime Buikontlasting (_ Diarrhoea ) die in den beginne door vuile ploffen bezwaard, zicb van dezelve ontflaat, of dat zy op (k) de dagen van fcheiding zich opdoet. $• VIL Laatere Eeuwen hebben dit nader bevestigd, Horstius zag insgelyks eene Peripneumonia den zevenden dag , door eene ruime Buikontlasting (Fluxu Critico^) oplosfen (/). —— En in een meer gevorderden ftaat der ziekte, J. schenk; die hier van twee aanmerke» lyke gevallen heeft nagelaaten, als : Een van een Jongeling van 20 Jaaren, die aan een Zyde • weê (Pleuritis) in de linker zyde, zonder fluimloozing hevig ziek lag, en van de Geneesheeren opgegeeven was , en met alle doodelyke toevallen van benaauwde Ademhaaling, verlies van krachten , ipyswalging, en flaauwte worftelde; welke , den 24&n dag der ziekte, door ruime Buikontlastingen (copiofo ahi (fe) By heuunius in Operib. Omn. Cap. de Pleuri* tide. p. 5*2. (l) Apud j. die mek broek , Obfervation. Medis« Obf. I. p. 2. Armot.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 13 alvi fiuxu*)die veele dagen aanhielden, buiten alle verwachting, onder den Goddelyken Zegen her- fteld is («O- 5 Het andere van zyn Zoontje van agt Jaaren , t welk in een kouden droogen Winter mede zeer doodelyk aan het Zyde-weê krank lag , en van zynen Liefhebbenden Vader voor verlooren gehouden werd ; 'c welk echter door eerten overvloedigen Stoelgang, Qprsfluvio alvi circa id tempus oborio eoqus copiofo) op den eenentwin» tïgften dag der ziekte ontdaan, als door een wonderwerk, en tegen den gemeenen loop van de na» tuur, te rechtgebragt is (»). Zo vindt men een geval van eene Vrouw ruim 60 Jaaren , door eene zwaare Pleuritis aangetast, in welke de gewoone Curatio Antiphlogis. tica was in 't werk gefteld, en waarin alles naar wensch ilaagde ; komende de fluimen den 4den dag op, welke den ?den dag geheel ophielden: de hitte werd groot , de pynen hevig brandende, en fteekende in de linker zyde ; de ademhaaling werd benaauwd, en de ylhoofdigheid geweldig: de Lyderes zocht vlokjes ( pccos legebat, zy pluisde), de oogen gaven overvloedig ved traa- (m) Obfervation. Medic, Varior. Lib. II. Obferv. I. }, 233- ( n) Ibidtm Obfervation, VI, p. 234,  so'IMAN J. van den BOSCH over de BUIK. „ behalven het bedwingen van de flym en van de „ Gal, door eene verkoelende Clysfeer behoort ,j te bevorderen (e-)". 1 Aretaeus gaf Clysteerenv.it Wynruït &c. en achtte dezelve zo hoog, dat hy ze boven de Aderlaatingen (telde ( ƒ). Trallianus bediende zich insgelyks van dezelve (g). P au lus aegineta gaf ook fcherpe Clysteeren, ter bevordering, van den Stoelgang (*> $. XII. De Clysteeren van laatere Eeuwen, en dié der Hedendaagfchen , van eenen veel zachteren aart dan die der Ouden zyndej komen hier min, tot het oogmerk der Vraage^ welke ruime Buikont- i {e} Morbus lateralis est cum febris detinct , lateris dolor, fpiratio diffieilis, nee nifi recta cervice trahitur, ec ttisfis, Iputum per initia quidem aliquanmm biliofum exipuitur; ubi vero quartum aut fexrom diem attigerit etiam aliquantum purulentura &c. De Affect'vmibus. L. V. p. 172 16. • ( f ) Librt citato. Lib, II. Cap. i. p 02, 04. Qg) De Arte Medica. Lib. VI. p. 224. Ex editione halleri. (i) Apud v. t ores-tum, Op. Omn. Lib. XVI. Obfv XLVI. Ssbol. p. 72.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 89 sius, Paulo magis Alvum fuhducere oportet; — en : tertio quoque die Alvus fubagitanda. Waar door hy waarfchynelyk alleen Clyfteeren of Suppofitoria, waar van hy veekyds gebruik maakte, en geene qV§f*«ic«, bedoelde. f. In de Peripneumonia ardens, beval hy her» haalde Clyfteeren toe te dienen ( §. XXL 3 ). II. Hoe hoog areteus de Clyfteeren in ' dezen achtte ; en in welke gevallen trallianus zich daar van bediende , kan men zien uit de aangehaalde plaatfen ( §. XL ) waaromtrent men aan te merken hebbe, dat men zich thans, naar het voorrecht van de gefehiktere Geneeswyze (§. XXIX.), en de gefehiktere behandeling der laatere Geneesheeren (§. XII. ), niet van zulke fterke Ingrediënten behoeve te bedienen, maar zich met zachtere vergenoegen kan; waar van de Hoogleeraar de haan Qa) zulke uitfteekende nuttigheden heeft aangetoond. En hoedanig III. Die van laatere tyden hier in gebezigd zyn, kan men §. XII. XXII. 2. XXX, 3, nazien. —-..Huxham vond 1. „ In de Borstziekten, (waar onder hy de „ Pleuritis en pleuripneumonia mede begreep, ) „ niets ia) Rat. Medendi. Tom. I. Cap. II. pag. 39. F 5  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 93 grainger een Purgeerend Afkookfel by tus* fchenpoozen (ibid. 8. ), En hoe 10. Sauvages in de Typbodes gedaan hebbe (ibid. 9, ). n. Hoe men zich in de verfcheidene foorten van Pleuritides te gedraagen hebbe, is boven (§. XXII. 1 7. ) mede in de byzondere ge. vallen en omftandigheden aangeweezen; dewelke, door het opflaan der plaatfen, onnoodig hier alle weder te herhaalen , het begeerde licht kunnen byzetten. Waar onder die 12. Met wormen verzeld, of door de zelve als eene eigene foort (/) voortgebragt , haare opmerking verdient, en in de aangehaalde plaats, by selle met de daar by aangeweezene Autheuren, in haare uitgebreidheid kan nagezien worden. §. XXXVII. 1. Maar, zal iemand mogelyk hier tegen inbrengen , hoe kan dit beftaan, en hoe is zulks met andere ftellingen en Plaatfen van hippocrat e s over een te brengen ? dat men dus in Borstziekten met ontfteeking, van den beginne af aan, tot de vyf eerfte dagen; en na/den 7- en 9den dag (i) i. j. van den Bosch Hist. Ctnjlitut. EpiL Vtrminqfa'&c. pag. 23* • " " 285-  ONTLASTINGEN in BORTZIEKTEN. 95 2. Hier tegen ftrydt dan niet altoos de aanmerkelyke Jphorismus, die veeltyds, en niet zelden ten onrechte, hier tegen wordt ingebragt: In hevige ziekten, moet men zich in den beginne zelden van Purgeermiddelen bedienen; en zulks vooral niet doen, zonder alvoorens behoorlyke omzichtigheid in acht genoomen te hebben (/> Galenos veroordeelt dezelve inmiddels niet , zeggende: dat hippocrates, naden voorgaanden Jphorismus , in . welken hy aangeweezen had,.dat men rype , en door de natuur bewerkte doffen moest uitdryven, nu aantoont, dat men in hevige ziekten alleen fomtyds Purgeermiddelen geeven kan, ('t welk niet beteekent, dat men ze niet geeven mag, waarom'er de behoorlyke omzichtigheid, dat is , de duidelyke aanwyzing ( Indicatio ) , welke beneden blyken zal , by gevoegd wordt:) want dat men in langduurige ziekten de rypwording van de doffe afwachten moet, waartoe in haastige ziekten geen tyd is ; daar men in hevige of haastige ziekten, wanneer de dof tot uitgang prikkelt, en uitgang zoekt, in den beginne pur- min Morbis acutis rato, per initia Medicamentis purgantibus utendum, idque diiigemi antea adhibita Circumipecüone faciendum. Apbor, Lib. I. Apb, 24.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. i«i i Aan geene uitgebreide Materies en Supellex Media ( §. XXVI. ) ontbreekt, waaruit een ieder Geneesheer, naar zyne denkwyze , en manier van voorfchryven, en ook naar den by-. zonderen ftaat van de ziekte en van den Lyder, een voorraad van allerlei foort van Geneesmidde. len kan laaten bereiden en toedienen ; terwyl het niet wel mogelyk is , hieromtrent eene juiste bepaaling te maaken, welke by ieder geval uitzondering lyden moet; kan men zich in dezen , niet dan in gemeene Regelen en Raadgeevingen uitlaaten en verklaaren. 2. Om echter eenige aangeteekende gevallen niet met ftilzwygen voorby te gaan, vindt men a. Dat heurniüs, in de al te ruime Buikontlastingen in de Pleuritis, zich van Syrupus Myrtetorum bediende ; en dat hy zynen Lyder onder den Goddelyken Zegen daarmede behouden heeft (O- b'. Sydenham bedwong al te fterke Afgangen in deze ziekten door zyne herhaalde Aderlaatingen (f ). c. Hux- (t) Commsnt. in hitpocs. Aphotism. VI. *6, ' 461. (v) Oper, Omn. pag. 266. G 3  TWEEDE ' ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE SINSPREUK SERV AN D IS CIVIBUS: Op boe veelerleie wyze kunnen ruime Buikontlastingen, in Borstziekten, met of zonder ontfteeking, heilzaam of fcbadelyk zyn? Welke Borstziekten verdraagen dezelve best, en welke zyn bet integendeel, waarin dezelve hoogst gevaarlyk worden bevonden'? Wat is dm in die verfcbeidenheid van gevallen en omftandigbeden de pligtvan een Geneesheer, ten opzigttvan bet bevorderen of beteugelen van deezt ontlastingen ? Oud Prcefiient, Schepen van den Edelen Have en Hoogs Vierfebaar van Scbieland, Ordinaris Doctor en Examinator by de Oost - Indijcbe Compagnie ter Kamer van Rotterdam, Lid van verfcbeide aanzienlyke Buitenen Bmnenlandfcbe Geleerde Genootfcbappen enz. onder de zinfpreuk: MALUM CONSILIUM EST, QUOD MUT4UI NOS P0TEST' PUBLIUS. »»*«»#**«»»^a«Hir*«««r Geduu«ade den loop deezer ziekte, welker aart en naaste oorzaak genoeg bekend zyn, ontdaan zeer dikwyls ruime Stoelgangen, welker nut 'of nadeel in het vervolg moeten worden aangevveezen. In dat geval ontdekt men na den dood byzonderheden, waar van ik 'er eene zal mededelen. Een myner naastbedaanden, zes en dertig jaaren oud, hield, na eene longontdeeking, de teekenen van een Empyema over. Hy was dikwyls loslyvig, waar door de benauwdheid der ademhaaling merkelyk verminderde. • Na verloop van twee jaaren kreeg hy hevige buikpyn, vooral eene ondraaglyke pyn aan het eind des endeldarms, waarby zich de toevallen van den Nierdeen voegden; tot dat men, uit de deeds toeneemende moeilyke pisloozing, een' fteen in de blaas vermoedde, doch welke, by nader onderzoek, niet werd vernoomen. —« De lyder dierf uitgeteerd; zoo getrouw hy was behandelt, zoo zeer verfchiliende waren de be» grippen nopens den aart der ziekte. - Al¬ le werktuiglyke deelen der pismaaking vond men gezond, en geenen Steen noch iets van die» aart. Tegen den linker nier Agter - en BenédenI 2 waards  i34 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- waards ontwaarde men een' Etterzak, dien wy geilooten lieten tot de borst geopend was. ——De linker Long was zeer flets en plat, bevattende de borstholte een weinig ftinkenden etter. Den zak by de nier voorzichtig gedrukt zynde , zag tfièa den etter dringen tot in de borstholte. ■ — Deeze fistul liep tusfchen het Vetvlies en de Spieren met veelerleie bogten, en eindigde, of liever begon, met eene vry ruime fchuinlche opening, aan den grond der evengemelde holligheid van de borst. ——— Na deeze ontdekking was de verklaaring der toevallen minder duister. De Geneeskundige behandeling: wil men den Lyder redden, dan moet dit beftaan in de ontlasting des etters uit de holte van de borst, het geen niet wel, wat men ook van andere middelen beloove, zonder de Paracentefis kan ge- fchieden. — - Daarna wordt de borst be- fchermt tegen eene nieuwe ophooping. Dat deeze wyze van behandeling te weinig wordt beproefd, of te laat wordt ondernoomen, ftem ik toe, en zou zulks met de wel of kwalyk gelukte borstdeek kunnen ftaaven. —- Vermids echter de Long in de meeste gevallen door voorafgaande ziekten, of den aart des bedooten etters, befchadigd is, de Lyder de Operatie weigert, of te zwak  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 135 zwak is, om die te ondergaan, is men doorgaans gedrongen zich met eene Diata Eupepta en zodanige aanwyzingen te behelpen, welke de zorgelykde- toevallen, waar onder ruime Buikzuiveringen behooren, voorkoomen of duiten. §. XIII. De verzweering van een gedeelte des Middeni rifs ( §■ IV. L n. 3. ) is, wat- haaren loop betreft, niet onderfcheiden van die der Longe, behalven dat zy gevaarlyket< is , en minder herftelbaar. .„ Na de openbarding van den zak valt de etter in de borstholte of in den buik, waarna de meer en meer verzwakte Lyder aan eene Teeringkoorts kwynt en derft , gevolgen , die door ruime Stoelgangen aanmerkelyk worden verhaast. In den Lyder te verderken, en de gevaarlykde toevallen te keeren of te voorkoomen, belïaat de Geneeskundige behandeling, ten zy men, fchoon dit zelden gelukke, de trocar in de holligheid van de borst of den buik gedooken hebbende, of liever in het eerde geval , door eene voorzichtige infnyding, eene opening in de borst gemaakt zynde, den etter tragte te ontlasten. I 4 %. XIV. De  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN, 137 tides der Longe, welke hippocrates heeft waargenomen, het water in het Ilartenzakje , in de verfchillende ruimten van h:t Ribbenvlies, en diergelyken. Maar ik begryp, dat even dit, in myne Verhandeling noch noodig noch nuttig is , om dat het geen eigenlyk, met opzicht deezer ziekten, wordt gevraagd en beantwoord, genoegzaam te vinden is in het geen van de Hoofdbron zulker gebreken wordt betoogt. Om deeze reden begrypt men onder de Borstwaterzucht, in de eerde plaats, die ziekte, welke ik ftraks zal bepaalen, en voorts ook de overige inpakkingen van vogt in de opgenoemde Vliezen van de borst. §. XVI. De Borstwaterzucht dan ( §.TV. II. n.'a.) is eene ziekelyke ophooping van die dunne wei , in eene of beide holligheden van de borst, welke wei in den gezonden daat in eer.e, mindere boeveelheid' uitgewaasfemd en opgedorpt wordt. — — Uit deeze bepaaling blykr de aart deez:r ziekte. Haare naaste oqrziak bedaat in eene vermeerderde, uitwaasfeming, en verminderde op» -florpmg, yan de eyengedagte wei of Lympha. -r—Derzelver loop is zeer onderfcheiden naar gelang van het vermogen der naaste oorzaak , den aaje I 5 der  138 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- der vogten , voorafgaande ziekten, 's lyders ge^ del enz. —-—._ Naar dit verfchil moet ook de Geneeswyze gericht zyn. Onder de middelen tot volkoomen herdel , moeten, onder behoorlyke bepaalingen, de ruime Buikzuiveringen niec worden verworpen, vermids de natuur hierin fomtyds den weg wyst. Doch dit zullen wy in het vervolg uitbreiden, of fchoon wy , dan zo wel als nu , de kortheid denken te betragten; in die gegronde verwagting, dat de Heer veirac deeze ftukken, in zyne, door de Hollandfche Maatfchappy, met zo veel lofs bekroonde Verhandeling over de Borstwaterzucht, uitvoerig ge» noeg zal onderzogt hebben. §. XVII. De Zinkinghoest ( §. IV. II. n. 3. a. ) en de flymige Borstbenaauwdheid ( ibid. b. ) , welke tot dezelve Clasfe behooren, zullen wy thaas voorbygaan, om dat wy , om voldoende reden , een breeder overweeging derzelver zullen bewaarera voor het derde Hoofdduk. §. XVIII. Op gelyke wyze zullen wy handelen mei de eerde der twee deepende ziekten, die tot de derde verdeeling behooren, en wegens het geluid vaa  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 139 van den hoest, 'onder den naam van Koehoest ( §. 4. III. n. 1.) bekend is. Alleen merk ik aan ten opzichte van zyne Genees wyze, dat alles, wat de aandoenlykheid der Zenuwen vermeerdert, en dezelven tevens verzwakt, tot de Contra indicanüa behoort. % XIX. De tweede ziekte van dit foort is de Kinkhoest (ibid. n. 2.), welken wy, (in weerwil van het gevoelen eener groote menigte Schryveren, die zyn zetel in de maag bepaalen ) tot de waare deepende borstziekten betrokken hebben. - De grond van myn gevoelen fteunt op degezamentlyke volgende redenen. Vooreerst: op zynen aart. Hy is van eene krampachtige en flymige natuur. Ten tweeden; op de naaste oorzaak, beftaande in het uitwerkfel van e^ene fmetdofFe, welke de zenuwtepeltjes en flymklieren, zoo wel als het flym van de luchtpyp, alleen by hen, die de ziekte nimmer ondergaan hebben, zodaanig aandoet, dat zy famen deeze, en geene andere ziekte veroorzaaken: zon • der dit Miasma en deszelfs invloed te dellen, gelyk ik doe, kan noch de ziekte, noch haare voortplanting, behoorlyk worden verklaart. Ten derden. Ons gevoelen deunt ook op den ge-  i4a JÓHANNES VE1RAC over de BUÏK- gewoonen loop van den Kinkhoest en de daarin voorkoomende toevallen, welke allen blykbaar toonen, dat zyne naaste oorzaak in de Long huisvest. Begint hy niet fchynbaar als een Zin» kinghoest, zonder dat de Maag daaraan eenig deel altoos heeft ? . . Gaat daarna elke aanval, in zyn tweede perk, niet altyd gepaard met een' klank , die duidelyk toont dat de lucht, met geweld, krampachtig uit de luchtpyp geperst"wordt ? - ■■■ Wordt de flym niet, door dezelve kragt, uit dezelve buis gedrongen? —• Dat veele aanvallen met braaking eindigen , gefchiedt, naar myn begrip, niet, om dat de naaste oorzaak onmiddelyk de Maag aandoet, maar uit enkel medegevoel of door het geweld van den hoest. Dan hier over zullen wy in het vervolg iets breeder moeten fpreeken. ——— Myn denkbeeld is eindelyk ook gevestigd op de Geneeswyze, gelyk uit het derde Hoofdftuk zal blyken. Ik zwyg van de ontdekkingen na den dood door Doctor iettsom ( 6. ), uit welken niet weinig fteunfel voor myne Helling kan ondeend worden» §i XX. De C 6.') Medkal. Memtirs. Sta. VI. pag. 241.. Ani fttlhvi.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 141 §. XX. De bloedige fluimloozing behelst het vierde foort der fleepende Borstziekten ( §. IV. 1. 3.) , welke gefchiedt per Anastomojïn, met of zonder ontfteeking. In het eerfte geval behoort zy tot de ontftooken ziekten van de borst; in hetlaatfte kan zy, jaaren lang, van tyd tot tyd wederkeeren en verdwynen zonder gevolg , hoewel zy toch meestal eindelyk in eene verettering of bloedhoest eindigt. > Cnder de behandeling van dit gebrek behoort, by zekere naderhand te bepaalene omftandigheden , een ruime Stoelgang. §. XXI. De laatfte bron van fleepende Borstkwaalen ( §. IV. 2. ) is hier te Lande zeer gemeen onder menfchen, "die dagelyks in een' ftoffigen damp. Kring verkeeren, gelyk de Molenaars , Bakkers , Pruikmakers, Vlaswerkers enz. De aart van dit ongemak is blykbaar. Het heeft tot zyne naaste oorzaak eene verzameling van vreemde doffe in de uiteinden der luchtpyp , waardoor de blinde blaasjes , of uitfpanningen van het inwendig Strotvlies, zodanig worden gevult en vernaauwt, dat geene genoegzaame hoeveelheid luchts  14* JOHANNES VEIRAC over de BUIK; Iuchts kan worden ingeademd, Hier uit ontdaan wyders veele gevolgen , die niet alleen op den zetel der ziekte , maar ook op het ganfche lighaam kunnen invloed hebben. Betreklyk de Geneeswyze, voor zo verre die tot ons bedek behoort, kan ik verzekeren , de uitwerking der naaste oorzaak dikwyls van dat aanbelang te hebben gevonden, dat de Lyder zonder herhaalde" hevige fchuddingen der Longe zoude hebben gedikt. §. XXII. Dit is het geen ik Voorloopig van de gewoone meest voorkoomende Borstziekten te zeggen had. i' ' Zulke, die van minder aanbelang zyn, laaten zich uit het verhandelde genoeg verklaaren : eene reden, waarom ik, onder anderen, met ftilzwygen voorbygaa dia werkeloosheid der Borstzenuwen, welke wy oordeelden, tot de fleepende ziekten te behooren ( §. IX. ), en die ook doorgaans meer als een toeval van ingepakte doffe of eene drukking der Borstingewanden, dan als eene oorfpronglyke ziekte, moet befchouwd worden. Men befchouwe wyders den in¬ houd van dit Hoofdduk niet als een betoog van de Borstziekten, het welk in eenig opzicht volledig is, maar eeniglyk als eenen grond ter voor- be-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 143 bereiding van het Antwoord op eene Vraag, welke degts een gering gedeelte der Geneeskundige behandeling dier ziekten bevat. Mis- fchien begrypt men dat al het tot hiertoe verhandelde afwykt van het plan , of hier en daar te uitvoerig is. Doch deswegens, vertrouw ik, zal den Lezer, in het overige van dit werkje, de meeste tegenfpraak ontvallen ; terwyl ik verwagt, dat ik, indien'er, in een onderwerp van dit gewicht, iets te uitvoerigs of ten onpas gezegd was, wel eenige oogluiking zal vinden. — Hoe het zy, wy kunnen in het vervolg zeer veele zaaken onderdeden, die nu, in eene gefchikte orde zyn voorgekoomen, en ons wagten voor veele herhaalingen, die anders onvermydelyk zyn zouden. TWEEDE HO O F D S T U K. Van de wyze , op welke ruime Bu'ikzuiverin' gen in de Borstziekten heilzaam of fchadelyk zyn ? §. XXIII. X^oor ruime Buikzuiveringen verftaat men eene, in hoeveelheid en getal de natuurlyke over-  .144 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- cvertreffende , ontlasting door den endeldarm , van het geen in de maag en darmen beflooten, of van elders derwaards gevoerd was. » De Braaking is die tegennatuurlyke werking van de maag, door welke de dofte, of een gedeelte derzelve, in dat ingewand bevat, tevens met die der bovengelegen deelen, door den mond worde uitgeperst. De bepaaling der braaking is duidelyk ge» noeg. Ik merk alleen aan, dat het gevoelen der geenen, welke onder dezelve eene omgekeerde wormswyze beweeging van de flokpyp onderdeden, minder met de ervaaring fehynt te drooken, dan het geen, waarin men onderdek , dat de kragt der maag de tegenwerkende kragt der flokpyp overwint, en de doffe als door de pyp van een fpuit uitgedrukt wordt. Het laatde gedeelte van de bepaaling der fterke Buikzuiveringeh naar beneden, vordert eeriige opheldering. Veelvuldige afgangen, door de natuur of konst gemaakt, lokken eindelyk een gedeelte der vogten naar de darmen, terwyl zagte Buikzuiveringen alleen de maag en darmerl ontlasten. Dit onderfcheid kende hippocrates; „ quicunque enim dolores ( zegt Hy,.) „ ex his iocis non cesfant per fputorum expuri% gationes, neque per alvi dejectionem C  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 14$ „ TfjV Ttjf XOlhlili EniMjrp*»ff/" » De aart, en de loop der ziekte moet dezelve gedoogen. ■ Ook moet zy niet dryden met des Lyders kragten en verdere omftandigheden, §. XXXVIII. Ondanks myne verplichting ( § XXV. n. 4 ) zal ik by tegendelling van het zo even gezegde, kortelyk herinneren op welke verfchillende wyze de braaking in Bortsziekten naadelig is. Dit zal plaats hebben: wanneer de ziekteftoffe zoo ingepakt en taai is, dat zy niet kan ontlast worden. —— Wanneer haare zitplaats is buiten de gemeenfchap met de luchtpyp; of zy van die geaartheid is, dat door het geweld der braaking, ontfteeking of bloedhoest te vreezen is. — Wanneer zy, uit aanmerking van den tyd der ziekte, niet te pas koomt, als mede wanneer 's Lyders flaauwe kragten en verdere omftandigheden dezelve niet gedoogen. In veele gevallen der Borstziekten kunnen de onderfcheide omftandigheden meer of min famengaan; wanneer het voor-of nadeel der braakingen, in dezelve evenredigheid zal klimmen, en de volkoomene of gedeeltlyke herdelling, dan wel des Lyders dood of verergering, daarvan het gevolg zyn zal. Ondertusfchen is dit voor¬ af  168 JOHANNES VEIPvAC over de. BUIK- gulum te fluiten, flog heeft men, door de geftadige beweeging van de long, fpoedig te vreezen, dat het dremfel zal doorfchieten en eene, nog gevaar» lyker, bloedloozing veroorzaaken. Dit wordt geftaafd door zulke Lyders, die door den bloedhoest worden overvallen , terwyl zy met den loop gekweld zyn. De bloedhoest kan derhalven geene ruime Buikzuiveringen verdraagen : zy zyn in tegendeel, of zy door de natuur of konst te weeg gebragt zyn, in deeze ziekte altyd hoogst nadeelig, S. XLV, Wat do ziekten welke uit eene verminderde aandoenlykheid der Zenuwen van de bortsholte ontflaon ( §. IX. ) betreft, befchouwt men dezelven in ' dien graad van hevigheid, dat zy tot de fnelle ziekten behooren, en vergelykt men haaren aart, gefchiktde geneeswyze en het geen ik voords van dit gebrek ( §. Cit. ). gezegt heb, met de uitwerkfels van ruime Buikzuiveringen (§ XXXIII. ) ; dan zal men ras bevroeden, dat die ziekten dezelven niet kunnen verdraagen. Hoe toch zouden zy kunnen ftrooken met ziekten, welken eene verminderde levenskragt onderdeden? zal dit vermogen, het welk, om den Lyder'te redden, moet worden opgewekt of aan-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 169 gevuurd, door overbodige Stoelgangen niet veeleer verminderd, de ziekte verzwaard, en de Lyder hoe langs zoo meer in gevaar van dikking gebragt worden? Zy kunnen derhalven niet dan hoogtnadeelig zyn, terwyl men de aanwyzingen van meenigmaal herhaalde vezagtende Clyfteeren even greetig erkent. Zeer veele waarnee¬ mingen hebben my ten volle overtuigd van de waarheid deezer dellinge. Eene derzelven ftrek- ke ten betooge. j Een zeer zwak Man van veertig jaaren, aan een zittend leven ge. woon, kreeg, ruim twaalf jaaren geleeden, de beginfels deezer ziekte. De toevallen beftonden in eene trapswyze toeneemende moeilyke ademhaaling, hitte in de Borst, geweldige en zeer ongeregelde hartkloppingen, .met een rood opge. zet aangezicht. Naar maate de aanvallen vermeerderden, (het welk vier - daarna meermaalea 's jaars gebeurde ) werden ook de opgemelde toevallen heviger, wanneer tevens de pols klein, ingetrokken, rad, ongeregeld en op de gewoone plaats fomtyds onmerkbaar was. I In den beginne gelukte'het doorgaans, met behulp van krampdillende inwendige middelen en prikkelende waasfems , het gevaar af te wenden ; doch niets was in ftaat om den aanval te voorkomen, zelfs niet de inademing van eene zuivere en drooL 5 ge  i7o JOHANNÉS VEIRAC over de BUIK- ge lucht. In het najaar van 1784, op zyn zeer aangenaam buitengoed zynde, vernam Hy de voorloopige tekenen van het Acces, dond het eenigen dagen door; doch hetzelve werd toen zoo lastig, dat de Lyder zich Steêwaards begaf. Ik vond hem benauwder en alle de toevallen heviger, dan ooit; nochtans fcheen de gewoone wyze, waarop ik hem tragtte te redden, te zullen gelukken. —- Maar wat gebeurt er? na dat eenige weekmakende Clydeeren, die eenigzins prikkelende, echter niet, dan naar gewoonte, toegedeld waren, eenige harde, zwartachtige Scybala hadden afgeleid, en daarna minder gebonde drekdoffe ontlast werd, kreeg de Lyder menigvuldige dunne derk dinkende Stoelgangen, welke, in weerwil.van alle poging, ontembaar waren. • De^ekenen der Atonie, welke eenig- zirjs minder blykbaar waren geworden, kwamen weder met meer zekerheids, dan immer te voo- ren. , De toedand van den Lyder werd zeer akelig, de benauwdheid ónbefchryflyk , en niets was in daat, om den waardigen man te bevryden van den dood. 'De gelegenheid, om het lyk te befchouwen, ontbrak; doch uit alle omfnndigheden, zoo tegenwoordige als af» wezige, bleek ten klaarde, dat geene andere ziekte, dan eene Zuivere Atonie, welke eene doods-  172 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- lig zyn. ——-. Op denzelven voet Noordwandelende kan ik den weg thans zoo veel meer bekorten, als ik in het eerfte Hoofdftuk, nopens deeze ziekten, uitvoeriger geweest ben. Wy beginnen met den Etterzak der Long. Behooren de ruime aanhoudende ontlastingen des buiks onder de meest te vreezene toevallen in den loop deezer ziekte ( §. XI. n. 3. ), zoo behoeft het onderzoek van derzelver nut of nadeel geen uitvoerig betoog. ■ - Niemand zal de zekerheid der yerfchyning van' dit gevaarlyk toeval ontkennen. De dagelykfche ervaaring ftaaft ook even zoo zeer deszelfs nadeel, als bezwaarnis, om het te voorkoomen of te duiten. Immers bluscht het ces Lyders flauwe levenslamp doorgaans t' eenemaal uit. Of hetzelve uit de prikkeling van opgeflorptch etter, of uit de verlooren levenskragt der darmen ontflaa, het delt dagelyks , in beide gevallen , den besten Arts te leur. —— Van daar is bet, dat men, ten allen tyde, ruime Stoelgangen in dit geval verderflyk oordeelde. Hiervan was hippocrates volkoomen overreed, toen hy ftellig zeide; „ a tabe detento alvi profluvium fuperveniens Is- tbale. ( 13.). ■ Naar maate een ervaaren Arts hiervan meer overreed is, zullen hem de gevallen j (13) Sect. V. Apb. 14.  ONTLASTINGEN in BORSTZEKTEN. i7$ her zevende paar wordt in drie takken verdeelt, waar van de tweede, naamlyk de Butcinator of Zygomaticus Nervus zich verfpreidt door de Spieren van het aangezicht, door de Orbiculares en' de Spieren van de bovenlip ( 24. ). —-— Dit zevende paar nu heeft, door middel der Nekzenuw , gemeenfchap met den Nervus Phrenicus ( 25. ). ■ . Wanneer nu het Middenrif geprikkeld of ftuipachtig aangedaan wordt, dan kunnen de gemelde Spieren des aangezichts in dier voege krampachtig worden bewoogen, als of de Lyder lagchte; en dit is, naar myn inzien, de grondoorzaak van een toeval, het welk, ten tyde van hippocrates, zpo goed bekend was als tegenwoordig. Dit blykt na genoeg uit deeze waarneeming, „ Tychon catapulta in pectus vul' „ nus accepit, parvumque post intervallum rU „ fus ei aderat cum perturbatione. Fidebatur „ autem Medicus, cum lignum eximeret, circa feptum transverfum hastilis p ar tem aliquanz „ reliquisfe &c. ( 26, )". — Doch vervolgen wy, na deeze afwyking, ons bedek. §. XLIX. On- (24.) Eustachius. Tab. XXX. d. e. F • (as.) Coopmaks Arot. ad monuoum. pag. 162. (26.) De Morb. Vuig. Lib. V. pag.. 1161. Cöll, Lib. VII. pag. 1240. M a  ïtfo JOHANNES VEIRAC over de BUIK. §. XLIX. Onder de redenen, waarom ik de aanmerkelyks vastgroeijingen ( §. IV. i. n. 4. nader bepaald ) onaangezien het geen daar van §. XIV. is gemeld, op de lyst der Borstziekten heb geplaatst, behoort vooral deeze, te weeten, dat zy van zulk eene geaartheid kunnen zyn, dat daar door eene byblyvende Borstbenauwdheid kan worden veroorzaakt» die door bykoomende omdandigheden kan vermeerderen of verminderen. Tot de laatden behoort de ruime Buikzuivering. _ Menfchen, aan dit gebrek onderhevig, vinden zich altyd erger, wanneer de maag en darmen door drek of ontwikkelde lucht opgezet zyn. De reden daar van bedaat in de belemmerde benedenwaardfche werking van het Middenrif. ■ De benauwdheid, daar door veroorzaakt, kan zeer groot zyn, en klimt altyd in evenredigheid van de uitgebreidheid der vastgroeijing en de opipanning der gemelde ingewanden. Men ervaart dan, gelyk ik by eige ondervinding te dikwyls gevoele, eene drukking en meer of min fteekende pyn ter plaatfe der aangroeijing. — Dit kan geenen Geneesheer onbekend zyn, die my te gelyk zal toedaan , dat de natuur door eene onverhoedfche ruime Buikzuivering deeze meerdere ongemakken dikwerf opruimt, ten zy de konst tydig genoeg haare  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 181 haare pooging verhaast hebbe. .. Wanneer de zaak derhalven aldus geleegen is, verdraagt dit ongeneeslyk gebrek niet alleen de ruime Buikloozingen, maar zy zyn als dan zeer noodzaaklyk. §. L. Verdraagt de Borstwaterzucht ( § XVI. ) de ruime Stoelgangen , of zyn die in dezelve hoogstnadeelig? is, betreklyk deeze ziekte, de waarneeming van hippocrates altyd waar: „ db „ Hydrope deunto fi aqua fecundum venas in „ alvum fluxerit, folutio fit (27. }"? — ■ Om dit naar verdienden te beantwoorden, koomen deeze volgende ftellingen in aanmerking. Vooreerst: De naaste oorzaak deezer ziekte toonden wy ( §. Cit. ) te bedaan in eene meerdere affcheiding der dauwachtige wei, door de monden der waterflagadertjes, dan de mondjes der aderen van hetzelfde foort kunnen opdorpen: - • Het aanweezen deezer vaten, hunne gezonde werking en ziekelyke daat, vertrouwen wy, dat door den Heer veirac, in zyne by de Haar. lemfche Maatfchappy loflyk bekroonde verhande; ling, zal te vinden zyn; ten minden fchynt het •en en ander met zyn onderwerp 200 veel te ftrooken, dat ik niet anders kan denken, of Hy zal (•7.) Sect. VI. Jph. 14- M 3  i86- JOHANNES VEIRAC over de BUIK- barber, door eene zoogende gebruikt, de melk zoo fpoedjg aandoet, dat de zuigeling de kragt des middels fpoediger ervaart, dan de, nfinne. Hoe menigmaal is een Arts in traage ziekten, waarin ruime Stoelgangen noodig zyn, verplicht af te zien van fterke middelen, welke hem te leur ftellen, en heul te zoeken by de zagte ftreelende Casfia of Manna , waar door hy vaak zyn oogmerk bereikt? Zoo dra de darmen, op eenigerhande wyze, ontlast zyn, worden de vogten van elders derwaards gevoert. Dit gebeurt even zeker door het vermogen van altyd veilige , als door dat van twyfelachtige fcherpe ontlastmiddelen, of fchoon in het eerfte geval minder fpoed gemaakt werd. Is het dan niet raadzaamer met eenig geduld zeker te werken dan met overhaasting kwaad te doen, "de ziekte te verergeren, de darmen te ontfteeken, te ontvellen, fchadelyke neepen in den buik en persloop te vcroorzaaken? zonder myn ge. voelen, als een onloochenbaaren regel te willen doordry ven, meen ik echter, dat hetzelve eeni. ge aandacht verdient, ten minften in die gevallen, welken eene ruime buikzuivering, boven eenige andere-manier, aanwyzen. ' Dus zien wy dat de Borstwaterzucht, wanneer het Systema lyfrtpbat'mm abforbens onbefchadigd is, ruime Buik-  -£3 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- ftatigen tred gewoon, was, tegen deeze gewoonte, verpligt, een groot kwartier uurs tegen den wind zeer hard te loopen, waar door hy ongemeen werd afgemat. Des anderen daags was zyne ademhaaling vry moeilyk, het geen van dag tot dag verergerde; waarom hy, den tienden dag na het begin der ziekte, myne hulp zogt. i Zyne gedaante was kwaadfappig. De ogen waren geel en dets. De adem was vry kort. Ik vond noch aan de pols noch elders eenig teken van ontdeeking. Hy had een' droogen, dikwyls wederkeerenden, anders niet moeilyken hoest. Vier dagen laater was de bezwaarnis der ademhaaling veel aanmerklyker. Anders gewoon op de linker zyde te rusten, was hem zulks toen ondoenlyk door eene lastige drukking tegen die zyde: korten tyd daar na kon hy geen adem haaien, dan in eene Vertkaale richting. Zoo dra hy zich in den flaap verplaatde , vloog hy in de grootde benauwdheid op, en fcheen te zullen dikken. Ook vernam hy eene fchommelende beweging, wanneer hy zich van de linker op de rechter zyde plaatde, terwyl hy, daande, eene drukking op den grond van de rechter borstholte vernam. . — De teke» nen en toevallen deezer ziekte met die van andere ziekten der Borst en haare voorafgaande oorzaaken oplettend vergeleeken hebbende, befloot ik*  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 189 ik, dat geene andere, dan de Borstwaterzucht plaats had, zonder eenig inmengfel eener andere ziekte. —— Na het een en ander vergeefs te hebBen beproefd, doeg ik de Borstdeek voor, doch dit werd afgedaagen. Des nam ik de toevlucht tot eene gewoone Infufie van Senebladen, Tamarinde, Glauberszout en Manna, waar van hy dagelyks zoo veel gebruikte, als noodig was, om eenige ruime Stoelgangen te maaken. Op deeze wyze ging de Lyder, in den beginne dagelyks, vervolgens om den anderen, daarna den derden dag voort, zoo dat binnen vier weeken tyds de toevallen verminderden, en hy niet lang daarna volkoomen herdelde, en toen ik hem onlangs, tien jaaren laater, zag, in den besten lïaat van gezondheid zich bevond.; Gaarn wilde ik dit geval met eenige anderen bevestigen, doch men daagt niet altyd zoo gelukkig," en het is ook, meen ik, voldoende om te bewyzen, dat ruime Buikontlastingen in de Borstwaterzucht zeer voordeelig zyn kunnen. De tweede waarneeming is deeze : Een man van vyftig jaaren, verflaafd aan derken drank, had, zints eenigen tyd, de beginfels van verfpreide waterzucht, en befpeurde daarna de meest beflisfende kentekenen van overtollig water in de holten der Borst.  ipo JOHANNES VEIRAC over de BUIK- Bom. De toevallen werden langs zoo heviger, doch verminderden, na dat de Lyder eene ongewoone hoeveelheid pis van zelfs geloost had. Dit hield aan, en de beterfchap fcheen hand over hand toe te neemen. Geduurende dien tyd was de Stoelgang naar behooren; doch, zonder eenige blykbaare oorzaak, overviel den Lyder eene Ko* liekpyn, welke zuiver krampachtig was, en onder het gebruik van het Okwn Ricini verdween. ! Na verloop van veertien dagen befpeurde hy, op het onverwagtst, meer dan gewoone Stoelgangen, die naar geene* middelen luisterden , den Lyder trapswyze verzwakten, de benaauwdheid en verdere toevallen des Borstwaters vermeerderden , en eindelyk den dood te weeg bragten. De Heelmeester berigtte my (vermids de Lyder op eenen verren afdand van myne woonplaats t'huis hoorde,) dat hy de Trocar in beide holten der borst van het Lyk had gedooken , en dat daar door zeer veel bruin vogt was te voorfchyn gekoomen. - Bevestigt dit geval niet duidelyk^, dat ruime Stoelgangen ia de Borstwaterzucht fomtyds hoogstnadeelig zyn ? Deeze twee voorbeelden zullen , hoop ik , onze ziektekundige gronden, ten aanzien van dit onderwerp, zoo blykbaar flaaven, dat ik thans myne taak kan voortwerken. 5- LI. De  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 191 $. LI. De Zinkinghoest ( §. XVII.) wordt, veroorzaakt door eene fcherp geworden uitwaasfemingsftoffe der luchtpyp , welke haare zeer aandoenJyke Zenuwtepeltjes, prikkelt, en een' , geduurigen hoest zonder eene aanmerklyke fluimïoozing te weeg brengt. Tot dit foort behoorde ook de bekende Influenza, door de Stads Geneesheeren yan Haarlem voldoende befcLreeven. In het gemeen beloop van deeze ziekte, zyn geene ruime Stoelgangen noodig,,. ook is 'er weinig vree. ze, dat de natuur dezelven zal voortbrengen : gebeurt dit evenwel, wanneer de Lyder niet ongemeen verzwakt is, noch aan andere ziekten zukkelt; of zyn 'er andere redenen, welke hunne noodzaaklykheid aanwyzen, dan zullen dezelve doorgaans zonder hinder worden verdraagen, en de voorbeelden van het tegendeel zeer fchaars zyn. S. Lti. Nopens de flymige Borstbenauwdhcid (§. Cit. ) moeten eenige aanmerkingen den grond leggen van het regt begrip des onderwerps. Deeze ziekte is oorfprong! yk en wordt veroorzaakt door verdikten taaien flym, het welk de lucht-  ipa JOHANNES VE1RAC over di BUtK« luchtpyp bezet. Of zy is het gevolg van ande. re ziekten, welken voorgegaan of nog aanwee. zig zyn; wanneer echter dezelve tot de waare ziekten der borst behoort. Zy verfchilt naar de jaaren: want by kinderen is zy merklyk onderfcheiden van die der meer bejaarden, of afgeleefden. Menigwerf ontdaat zy uit eene flymige geaartheid des bloeds, welker gronddag in de eerde wegen te vinden is. In dit laatde geval, wanneer anders aan de zyde des Lyders niets drydigs plaats heeft, kunnen ruime ontlastingen der darmen voordeelig zyn, om dat zy het kwaad by den wortel aantasten, en de ophooping eindelyk kunnen voorkoomen. :— Hiertoe brengen wy de ilymige najaarshoesten, welke hier te Lande zoo gemeen zyn, en die het my dikwerf is gelukt met gefchikte Purgantia te voorkoomen of te duiten. Evenwel zou het een groove misdap zyn, indien men deeze ontlastingen by hen, wel. ke met eene flymige Teringziekte gedreigt worden of daar mede behebt zyn, anders dan hoogstnadeelig befchouwde : want de bevinding leert, dat de ganfchelyke fmeldng des ligchaams daar door even zoo wel te vreezen is, als door de Diarrhoea Colliquaiiva in etterige ziekten. Zy beneemen eindelyk der natuure het eenigst middel,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 193 del, om het leven te rekken , caamlyk den hoest, waar door de inpakking vermeerdert en de Lyder aan het flym flikt. . Eveneens is het geleegen met het asthmei fenile, het natuurlyk gevolg van het onvermogen der affeheiding in het klierachtig weezen, en van de taaiheid der af te fcheiden vogten. Al wat het flauwe levenslicht vermindert, en de dunde vogten van de borst lokt, vermeerdert den aart der ziekte en verhaast den dood. Dit doen ruime Stoelgangen, by gevolg zyn zy hoogstnadeelig. S. LUI. • De Koehoest ( tusfü ferina ) ( §. XVÏII. >; Veelen geeven deezen naam aan den Kinkhoestj doch,onzes oordeels, ten onregte, waarom wy denzelven onderfcheidenlyk hebben opgegeeven: de reden van dit verfchil blykt uit het volgende. —* De Koehoest is een waare drooge Kramphoest, Wiens aart, naaste en verwyderde oorzaaken, loop, toevallen en geneeswyze al te onderfcheiden zyn, om niet uit een verfchillend oogpunt te moeten worden befchouwt. De eerste wordt alleen veroorzaakt door eene te groote ziekelyke aandoenlykheid van de Zenuwen der luchtpyp. —De laatfle door eene aangeboore vatbaarheid dier Zenuwen, en door eene zondigende gedeldheid der XIV. dïel. N kliertjes  194 JOHANNES VEIRAC oveh de BUIK* kliertjes en hun flym. -—■ ■ De Koehoest on< derftelt geene befmetting. De Kinkhoest kan zonder dezelve niet worden verklaart. Het voornaamfle toeval, den hoest naamlyk, behoeft men flegts eenmaal op te merken, om zyn verfchil te kennen. Zyne natuur, wyze van verfchy' ning, en verdwyning, met het geen voorafgaat en volgt, als mede de klank onder denzelven, billyken het gevoelen van hen, die met ons eendemmig denken. — De Geneeswyze van den Koehoest is alleen tegen den kramp gericht;doch dit kan tegen den Kinkhoest niet voldoen. Dit zy thans genoeg betreklyk de reden, waarom wy deeze ziekten onderfcheiden hebben. Gefchikte waarneemers hebben opgemerkt, het geen ook de dagelykfche practyk leert, dat de vatbaarheid der zenuwen in dit geval toeneemt naar geraade van haare zwakheid, en dat gevolg, iyk al wat het laatde vermeerdert, tevens dient ter verzwaaring van de naaste oorzaak der ziek» te# Maar dit doen ruime Buikontlastingen, en zy zyn even daarom fchadelyk, zelfs naar maate van haare menigvuldigheid hoogstverderflyk. Die de natuur van deeze ziekte kent, en vergelykt met de wyze van werking der overvloedige Buikzuivering met de gevolgen daar van (§. XXXIII.), pji.het onvermogen hier by voegt, om de naafte oorzaak  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. it)5 oorzaak dier ziekte op deeze wyze te overwinnen ( §. XXVIII. ), die zal myn befluit billy. ken, en het geen ik hierby verder zou willen voegen, overtollig houden. §. LIV. Nu volgt de Kinkhoest ( $. XIX. ). Na dat wy, op de aangehaalde plaats, getoont hebben, dat deeze ziekte waarlyk tot de fleepende ziekten der Borst behoort; en na ons verlangen te hebben te kennen gegeeven, om eerlang, de vraag van het Utrechtsch Genootfchap aangaande dezelve zoo volledig opgegeeven, bondig beantwoord te zien, meent men thans te kunnen voldaan met de aanwyzing der omftandigheden, welke duidelyk toonen, dat deeze ziekte ruime Buikzuiveringen verdraagt, of liever dezelven vereischt, en dat dezelve daarin fomwylen hoogstnadeelig zyn. Onder de toevallen, welke den kinkhoest, met het begin van zyn tweede tydperk, verzeilen, is eene aller, hevigde braaking by het afbreeken van eiken aanval. Het geweld van dit toeval is zagter of heviger, naar gelang de maag en darmen met meer of min doffe bezet zyn. Het is ook meer of min zuiver krampachtig of flymig , naar geraade de Zenuwen, vooral de Epitbelia, welke de MaagN 2 zenuw-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 19? ik de omftandigheden, betreklyk de voor - of nadeden der Stoelgangen, belooft heb te zullen opgeeven, met uitzondering van dat foort, 't welk eene fcheiding maakt van ontdooken Borstziekten , heeft altyd, gelyk reeds is. gezegt , tot haare naaste oorzaak eene ontlasting van bloed uit de verwyderde mondjes der Bloed - of Weiïlagaderen. -- ■■ Doch hieromtrent moet men, om niet te dwaaien, wel onderfcheiden. —<~-«— Veelen, aan dit gebrek onderhevig , erlangen den aanval, zoo dra de vaten betreklyk tot hun ligchaam te volbloedig zyn. Dit foort verdraagt de ruime Buikzuiveringen, mids dat de middelen, daar toe diendig, geene gisting des bloeds veroorzaaken. De geduurige Buikontlastin¬ gen ontleedigen de darmen, geeven de vaten van den buik meer fpeelens , waar door de aan. pers des bloeds naar de Long wordt vermindert, en het Middenrif geene belemmering altoos heeft. De duizenden voorbeelden van menfchen , welke door mangel van noodigen Stoelgang, of onder een' hartigen maaltyd , door di t gebrek worden overvallen, daaven ons begrip. — , -i Menig, werf voorkwam of herdelde men, met de bevordering des afgangs , deeze gevaarlyke ziekte. Somtyds ontdaat zy uit eene meer plaatslyke volbloedigheid van de Long; doch dan is dezelve IN 3 ee»  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 103 weging, welke zulk eene Artzeny op de maagzenuwen te weeg brengt, fpreidt haar vermogen uit tot de deelen, welke eenige.gemeenfehap met die zenuwen hebben, zoo dat zy, die te voren meer of min werkeloos waren, tot werking worden aangefpoort. Dit is eigenlyk d Hier. op dan deunt des Geneesheers verplichting, om alles te vermyden, wat die ontlasting te veel bevordert, of om het noodige aan te wenden ter beteugelinge van dezelve, wanneer zy ontydig te voorfchyn koomt. Hoe het een en ander moet 'gefchieden, ,welke de meest gefchikte middelen zyn, om die onderfcheide oogmerken te bereiken, is een onderwerp, het welk zeer nuttig is, van grooce uitgedrektheid, doch het geen niet in de vraag kan begreepen zyn. — No* pens dit duk* dan moeten wy den Lezer zenden naar zulken, die, gelyk een triller en duizend anderen, hetzelve opzetlyk hebben bearbeid. De ontdeeking des Middenrifs, in het byzonder, kan de ruime buikzuivering noodig hebben ( §. Cit. ). In dat geval zal de Arts, die zyn' plicht doet, de verfcheide omdandighe- den  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 225 C met uitzondering van het geen opzichtelyk de Middenrifsontfleeking, en de atonie dér Long, ten aanzien der fomtyds noodige Stoelgang of braaking proefondervindelyk ( verg. §. LXI. ) is bevestigd ), verpl-cht is, om, in allen gevallen , de ruime Buikontlasting te keer te gaan. S. LXXII. Men vraagt verder, ten aanzien der fleepende Borstziekten, hoe de Geneesheer zyn gedrag moet beduuren itl de byzondere omdandigheden, welke in den Etterzak den Stoelgang al of niet te bevorderen, aanduiden. Ondanks het geen ik van dit duk bevorens (_ § XLVI. en elders) beb gezegt, vordert deszelfs gewicht, dat wy 'er het volgende byvoegen. Het z:d onze gedach* ten over onzen plicht, in dat geval, verfterken. « Ik meen Voldoende tê hebben beweezen, dat, ongeacht het tegengedelde gevoelen van fommigen der Ouden,"de ruime buikontlastingen, byna zonder uitzondering, in alle verzweeringen binnen de borst, verderflyk zyn. —— De zeldzaamheid der waarneeming, welke de nuttigheid van deeze ontlasting, in de verzweering des middenrifs, bewees (§. XLVIII ), en ten dien einde bygebragt werd, duidt hieromtrent geene uitzondering. Evenwel mag ik mynen konstge- XIV DEEL. P ,ïOOt  u%6 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- - noot de oplettendheid in diergelyke gevallen aanpryzen ; terwyl ik de voorzichtigheid, in het voorkoomen dier fchadelyke ontlastingen, billyk van hem verwsgt. Vooral heeft men te letten op de fluiting der overtollige afgangen, welke dikwerf eene gevorderde verettering in de Borst, waar ook geplaatst, verzeilen. De natuur verwekt haar zoo menigmaal, als wy meestal buiten ftaat zyn, om* ze te beteugelen. Zy fpruiten uit twee oorzaaken. De eerfte beftaat in de prikke¬ ling van den opgeflorpten, en naar de darmen gevoerden, etter, bepaaldelyk van het vloeibaarfte gedeelte deszelven, Ik zeg dit met opzet, om dat de opflorping van ftevigen, wel gekookten etter* met de opening der opflorpende montjes en hunne wyze van werking, myns oordeels, niet wel kan worden vereffent; het geen, was dit de zaak, gemaklyk kan beweezen worden. Ook on- derftel ik in dien etter, by de opflorping, eene weinig of liever geenzins prikkelende kragt, of hy kan door de opflorpende vaatjes niet worden opgenoomen. Tevens beweer ik uit den aart der zaake, dat deeze onder het bloed gebragte etter, door de fchuuring, de meerdere warmte, de bykoomende vogten in de darmen, en andere oorzaaken, eene genoegfaame fcherpte erlangt, om de  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 220 In eenige gelykfoortige gevallen heb ik het volr gende voorfchrift beproeft- * Cort. Geofr. unc. &. Coq. in aq. Comm. unc. Viij. ad. Colat. unc. IV. adde. Nuc. Pitzorean. dr. j. Alum. crud. gr. Vj. Aq. Cinam. unc. J]. ! M. De Lyders gebruikten om de twee uuren een lepel met zulk een gewenscht gevolg, dat de afgangen geduit werden by fommigen, alwaar de meest vermogende famentrekkende en verdoovende Antidyfenterica vrugteloos aangewend waren. — Een' voornaam' Hoogleraar ben ik de eerde aanleiding tot deeze waarneeming verfchuldigt. ( * )• —— Opzigcelyk dit geval mag ik mynen Konstbroe- der r*) Dees Hoogleeraar is de Kundige Heer vol telen. Zyn Hooggel. gaf my, nu drie jaaren geleeden, de Geoffroea ter proeve. De uitflag is te vinden ui de Disfert. Inaug van den Heer N. bomdt de Corttce Ge- ' tffrcete Surinamenfis pag. 67 80 ln die Verflag moest ik verzvvygen het geen ik thans herhaal* naamlyk, dat in deezen bast een der gefchiktfte middelen te vinden is tegen den doorloop der teringzieken; onder die bepaaling echter, dat de Cortex met de boven aangehaalden, of foortgelyke byvoegfels verfterktzy, wanneer zy fi men doen, het welk ieder afzonderlyk niet vermag. Herhaalde Waar. neemingen hebben my hiervan overreed, althans in dien ftaat der ziekte, waarin de diarrbcea Cotliqu'nns haaren eerflen aanvang nam. Het aromatiek vermogen van de reeis genoeg P 3  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 233 voordeel te wagten van het geen, zo even, nopens de Vomka is aangepreezen. Doch ook hieromtrent verwagten wy de vereischte inlichting door de meermaal aangeweezene verhandeling des Heeren veirac S. LXXIV. De bekende Influenza, welke over eenige jaaren gansch Europa doorliep, heeft ons, betreklyk den Zinkinghoest ( §. LI. ), te veel voor» raads verfchaft, om onzen plicht, nopens het beduur der Buikzuiveringen, in denzei ven, niet grondig te kennen, cn op alle foortgelyke gevallen toe te pasfen. ——— Ik meen op dugtige gronden te kunnen verzekeren, dat ruime Stoelgangen, in den eerden aanvang dier ziekte, zoo nuttig zyn, dat fomtyds de goede natuur den weg wyst, welken men te volgen heeft. — Deeze ervaaring moge eenigermaate drydig voorkoomen met den aart der ziekte: de waarheid,van eene menigte gevallen afgeleid, beflist het geding; en, wanneer die fureekt, moet de befchoiiwing zwygen. ■■ ■ Dit had echter in de ga- melde epidemie meest plaats op het Land, en by derke, bloedryke menfchen. By zulken in tegendeel, die zwak van gedel en kwaadfappig waren, by welken de ziekte meer gevorderd was, of die door onnutte aderlatingen eenigzins uitgeput waren, vond ik den ruimen Stoelgang zeer fcha- de-  234 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- delyk. -—— Dit behoorlyk te onderfcheiden, en naar dat onderfcheid zyne behandeling te beduuren, erkent de Arts zyn' plicht te zyn. Hy neemt zyne maatregelen naar deeze onderfcheiden omftandigheden, fchikt dezelven naar elk'byzonder geval, en daagt gelukkig. Ook kan Hy, die de waare Geneeskunde verdaat, niet aarzelen wegens de middelen, om zyn doel te treffen. Zy zyn ook te bekend, dan dat ik iets ter aanpryzing behoef dan de Sacra SimpUcitas; te meer daar de kundige Haarlemfche Archiatri eene gevoeg» lyke en bondige handleiding, om deeze ziekte te kennen en te behandelen, verzorgt hebben; een werk, het geen ik nogmaals ten derkden aanpryze. §. LXXV. Wy koomen tot de aanwyzing van des Geneesheers plicht in de flymige Borstbenauwdheid ( §• LU.). Dit zal te noodzaaklyker zyn, vermids de omdandigheden, gelyk be weezen is, zodaanig kunnen verfchillen, dat ruime afgangen ver- draaglyk en nuttig, dat zy hoogstnadeelig zyn kunnen: of dat een Braakmiddel on- vermydelyk is. De dagelykfche ondervinding levert eene foort van waare flymige Borstbenauwdheid, welke ver- fcejd  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. £35 zeld is, en in de daad onderhouden, en by verzuim gevaarlyk wordt, door eene tevens aanweezige belemmerde affcheiding van den Mucus uit de keel, flokpyp en der maage. De natuur, altyd bezig, om onze gebreken, fchoon niet altyd even voordeelig, te verhelpen, tragt in dat geval het overtollig flym, door de klieren derBroncbia, aftefcheiden. —— Deeze is de waare grond cener ziekte , welke met alle recht tot die van de Borst behoort, offchoon haare grondoorzaak in de gemelde wanorde der klieren van de opgezegde werktuigen der fpysvertering geleegen is. inu«, Gebrek van Stoelgang bevordert deeze ziekte. Ruime afgangen, gefchikt naar de jaaren en verdere omdandigheden, zyn veeltyds allergefchiktst, om het kwaad af te wenden, of fpoedig te duiten. . - Zagte flymfnydende zouten, gommen, en andere den Arts over bekende purgeermiddelen, eenigen tyd lang gebeezigd, zullen de vergaring des flyms in de Long verminderen, naar gelang deszelfs affcheiding in de eerfte wegen wordt bevordert. ■ De Arts, die tydig genoeg deezen plicht oplettend waarneemt, kan het genoegen fmaaken, om zulke Lyders te redden, welken anders de langfaame flagtoffers zyn kunnen van een onvergeeflyk verzuim. - Een geoefend Arts erkent de beftaanlyk- heid van dit gebrek uit menigvuldige voorbeelden; zyne  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 237 dat, de veerkragt der mang 1 en Darmklieren Verloomd zynde, het dym naar die der Borst verplaatst was. Hier behoef ik den plicht van mynen konstgenoot niet te herinneren. ■Het geval is fomstyds van eene tegengedelde natuur. Dikwerf is een Lyder, aan deeze ziekte onderhevig , tevens zeer aandoenlyk ten aanzien der Buikzuiveringen. Eene ligte prikkeling brengt dikwerf overtollige Stoelgangen aan, die de Arts verplicht is te duiten. Dit gefchiedt niet altyd even gemakjyk: doch allerbest met verderkende gomachtige Eniulfies. In dit Hoofdduk zal een oplettend Le- ■ zer aanleiding genoeg vinden, hoe Hy, naar ons begrip, zyn' Lyder moet beduuren. Wordt de benauwde Lyder door opgehoopt dym gedreigt met verdikking ( §. LXUI.), dan weet de Arts, uit de wyze van werking eens Braakmiddels ( §. XXXVII. ~ XXXVIII. ), vergeleeken met 's Lyders omdandigheden, of zulk eene art-, zeny iets goeds belooft. -—— Heeft men reden, om haare werking, in dien bangen nood, als het eenigst plegtanker, te beproeven, dan moet de overblyvende vrees van mislukking voor het dreigend gevaar wyken. Een zagt dymfnydend braakmiddel, uit een afkookfel des Rooloopwortels, den verlengden braakwyndeen, den wyn of honigazyn van Zeeajuin , of een trekfel van zeer der-  ONTLASTINGEN in BORTSZIEKTEN. 139 neesheer. Ten dien einde zorge Hy voor eenen gefchikten leefregel, die al te menigwerf tot deeze ontlastingen aanleiding verfchaft. Hy beduure de aandoeningen der ziel, die zoo vaak een' fchadelyken invloed hebben. Hy geeve de middelen, welke Hem niet onbekend kunnen zyn. Alleen vordert men de byzondere keuze, gericht naar de byzondere omdandigheden, kenbaar uit 's Lyders geitel en de oorzaaken van eene, gedreigd worden- de, ontlasting. Ik kan voldaan met den hoofd- zaaklyken weg der plichtoeffening van mynen konstgenoot eerbiedig te hebben aangeweezen. Dit alleen vordert de Vraag/ Een Punctueeler betoog van dien plicht zofl. overboodig zyn. $. LXXVIL Wat den plicht van den Arts in de gevallen en omdandigheden, opzichtelyk tot den Kinkhoest, ( §. LIV. ) betreft, koomt thans in overweeging. Schoon ik, met beroemde kenners van de kunst, den zetel deezer ziekte oordeele te bedaan in het flym der luchtpyp; en haare naaste oorzaak gefteld hebbe in den weerkeerigen invloed van een eigenaartig fmet, en de vatbaarheid, welke alle, nimmmer beflnet geweest zynde, menfchen bezitten , en men hieruit een' geneesregel zoude moeten ondeenen, welke niets met den Stoelgang gemeens heeft,  240 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- heeft, leert echter de bevinding, dat een hiarer gewichtigtigde toevallen, naamlyk de krampachtige braakmg, door vroegtydig aangewende ruime benedenwaardfche Buikontlastingen kan worden bedaart. Het is onze plicht, ten dien aanzie* ne oplettend te zyn, of dë Lyder verkeert in de omdandigheden, welke dit'foort van ontlasting aanduiden ( verg. §. LIV. ), wanneer dezelve liever door zagte, dan door geweldige middelen moet worden bevordert, en zoo lang onderhouden tot andere omdandigheden dezelve verbieden. Is het Lydertje met den Stoelgang te lang gekwelt, het zy die door de natuur of konst voortgebragt is, dan blykt zulks uit de meer zuivere Spasmodieke natuur van den hoest; en even dit wyst aan, om de alsdan onnoodigé, ja fchadelyke, ontlasting voorzichtig te beteugelen. Een eetregel en geneeswyze, welken de ontbloote Zenuwtepeltjes van de maag dekken, koomen dan te pas, terwyl de minde prikkel fchadelyk is. Het beweerde del ik, behoudens de gefehiktere wyze van behandeling, om den beginnenden Kinkhoest met Braakmiddelen te herdellen ,• waaromtrent ik myn gevoelen duidelyk genoeg heb voorgedelt ( §. LXIV. ). Vooral is men in dat. geval verplicht tot het bezigen van zagte middelen, gemerkt de Arts doorgaans mes zeer prik-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 241 prikkelbaare Lydertjes te doen heeft, fchoon zy anders, om verfcheiden rederten , de bovenwaardfche ontlasting gemaklyker ondergaan dan meerbejaarden. . De eenvotnvigheid zet hier ook den (tempel op het waare. Een oordeelkundig man maakt geen' omflag, maar bereikt zyn oogmerk met eenige greinen Rooloop wortels, tusfchen de aanvallen, of liever voor het tweede tydperk. Waarom dan zou Hy zich bedienen van den walgelyken Zeeajuin, die de maag bederft, van den Braakwynfteen of het Sulphur aurat. Antiman., die eene onzekere en gevaarlyke werking doen ? Waarom zal Hy eene handêlwyze, welke, tydig aangewend, een góed gevolg belooft, uitdeden tot de meer gevestigde ziekte hardnekkiger is9. — Uit .den aart der tekenen en toevallen be- fluit de Arts, of Hy met deeze ohtlasting moet voortgaan , of daarvan afzien. Hieromtrent is eene ondervinding, welke vry algemeen doorgaat, en boven reeds is aangeroert: naanilyk, zoo lang met de braaking flym uit de maag ontlast wordt, is de Kinkhoest niet zuiver krampachtig, en de braaking nuttig. . Heeft het tegendeel plaats, dan koomt deeze ontlasting niet meer te pas, maar onze plicht gebiedt het gebruik van zulke andere middelen , die ik onderflel genoeg XIV. deel. Q be;  24* JOHANNES VEIRAC over de BUIK- bekend te zyn, en waarvan de vraag my niet, verplicht één Woord te reppen. In dit en alle overige gevallen, welke de bovenwaardfche Buikontlasting aanwyzen, vereischt onze plicht, naauw acht te geeven op alles, wat het gebruik der emctica verbiedt, of eene dubbele aandacht vordert. Hiertoe behoort in den Kinkhoest de ontdeeking op of omdreeks denzetel der ziekte, de ontlasting van bloed met of zonder het dym , de breuken en diergélykë toevallen , welke moeten voorgekoomen of voor het braakmiddel gefluit worden. — Deeze omzichtigheid moet ook niet verzuimt worden by bejaarden, aan den bloedhoest onderhevigen, als nlede by zwangeren. ■ Voegt men dit by het geen op de aangehaalde plaatfen van ' deeze ziekte gezegt is, dan fehiet 'er, vertrouw ik, voor den Arts, ten aan. zien van zynen plicht, opzichtelyk de Buikzuivering , geen twyfel over. «-Btow: i. . Tt eb fl yntfe.:*.-' j jmü s. Lxxviii.: ih ü Gelyk des Geneesheers plicht ten allen :tyds' vordert, dat Hy 's Lyders' geitel rypelyk overweége, de naaste oorzaak 3 der ziekte aandachtig gadeflaa, dea invloed* der aangeweezen middelen pp die oorzaak, ter bereiking van zyn doel, juist kenne,  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 243 kenne, en dat My een verftandig en gepast gebruik maake van de ervaaring zyner voorgangeren en zyner eige bevinding, zoo zal de betragting van deezen plicht inzonderheid noodig zyn, wanneer Hy, uit de byzondere omdandigheden van den dymigen Bloedhoest ( §. XX.), tot de nuttigheid of het nadeel van den ruimen Stoelgang befluit. 1. • ■ 1. Het geen'nopens dit onderwerp breeder ( §. LV. ) is aangeroert, kan den grond leggen tot de regte kennis van deeze verplichcing. Het een en ander op den Lyder toegepast zynde, zullen de midddelen ter volbrenging van dien plicht niet twyfelachtig zyn: trouwens het geen wyders te verrichten is, zal meestal de noodzaaklykheid of het naadeel der Aderlaatingen betreffen, en het gebruik van het geen den aanpers des bloeds naar de Long vermindert. In het laatfte geval kunnen ruime Stoelgangen, door middel van Purgantia of Clyfteeren, veeltyds nuttig zyn; middelen, die vooral raadzaam zyn, wanneer de eerfte wegen moeten worden opgeruimt, het geen ik dikwerf heb ondervonden, in dit foort van Borstziekten volftrekt vereischt te worden. 1 Het tegen¬ deel echter ziet men even dikwyls. Hoe vaak heeft een zwakke gefteldheid der vaten in het gemeen, en van het Systema Pneumonicum in het byzonder, plaats by menfchen, welke aan deeze Q 3 ziekte  244 JOHANNES VEIRAC over de BUIK- ziekte van tyd tot tyd fukkelen ? —— Al wat verzwakt,vermeerdert de oorzaak derzeive. Hier toe behooren ook ruime Stoelgangen, zoo dat, wanneer de natuur dezelven te weeg brengt, het beteugelen daarvan des Geneesheers plicht is. . Een oordeelkundige navolging van de zagtkens famentrekkende Geneeswyze vanwylen denkundigen grashuis koomt te pas; zy heeft my ten minften, in die gevallen, meer dan eene andere Methode, voldaan. ■ De aart der vogten kan hieromtrent eene merkelyke verandering maaken. Een voorbeeld hiervan geeft de bloedige fluimloozing by Scheurbuikigen. — Onverhoedfche afgangen zouden hem bederven. Tegen - Scheur • buikige, zuure, plantaartige fappen, en eene diergelyke leefwyze,zullen die ontlastingen fpoedigst fluiten. Doch dit kan den bedreeven Arts zoo min ontglippen, als de keuze der middelen , ora den Lyder te redden. §. LXXIX. Hoe Hy zyn gedrag te regelen hebbe in de bron van ziekten, welke uit ingeademde en in de Long gepakte ftoffe ( LVI.) ontftaan, laat zich insgelyks uit het voorgaande genoeg verklaaren, om daaromtrent kort te zyn. v ,,^.*-< m Beneden- vaurd-  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 24^ waardfche ontlastingen kunnen niets doen, om de naaste oorzaak van de ziekte, al was de Stoelgang zeer ruim, uit te dryven. «———- Sommige toevallen kunnen de bevordering van den gewoonen afgang vereifchen. — Dit beoordeelt de Arts uit de byzondere omdandigheden, maar bet is buiten den kring van myn bedek. In alle gevallen ben ik van oordeel, door reden en menigvuldige ondervinding overtuigd zynde, dat de veiligde, zekerde en fpoedigfte, dat is de gefchiktde manier, om de Long van de inpakking te ontdoen in de meeste gevallen, zelfs in den beginne der bezwaarde ademhaaling, inliet herhaalde. gebruik van zagte braakmiddelen geleegen is. Mag ik eenigen prys dellen op myne ondervinding, dan vertrouw ik, ter aanwyzing van des Geneesheers plicht, te mogen berusten in het geen, aangaande dit onderwerp, elders ( §. LXV. ) verhandelt is; waaruit tevens genoeg blykt, dat men in dit opzicht, niet altyd aan het gebruik van zagte emetica gebonden is.. Immers zyn dit foort van Lyderen veeltyds weinig prikkelbaar; de natuur der ziekte vordert herhaalde , hevige beweegingen van de maag, het Middenrif, en bygejeegen deelen: vereischten, waarvan men, in den aanvang des gebreks, niet te vreezen heeft. —— Q 3 In  S46* JOHANNES VEIRAC over de BUIK. In den meergevorderden ftaat der ziekte verdubbelt de Arts zyne aandacht, tenvyl Hy zyn geweeten van kwaJyk geplaatfte meêdogendheid vry* houdt. In dit, en in alle de gevallen, waarin 's Lyders leven van den uitflag des braakmiddels, als zodaanig, afhangt, vereischt onze plicht, alles te ontwyken, wat den Stoelgang, onder of na de braaking, te veel bevordert. Ten dien einde kan een dillend en dreelend Opiaat nuttig zyn. —— Eyen eens zorgt men ( om dit jn 't voorbygaan aan te merken ) dat in de gevallen, welke ruime Stoelgangen aanwyzen, de braaking niet ontydig te voor* fchyn kome. Om ditvby prikkelbaare Lyderen te beletten, beteugelt men de bovenwaardfche werking des middels met een' bygevoegde bereiding van het Heulfap: of men tragt, zo dra zich de walgingen vertoonea , dezelven met foortgelyk middel te bedaaren, (verg. §, XXXVIII.) §■ LXXX. Ziet daar den zaakelyken plicht van den Geneesheer in het bevorderen der beneden- en bovenwaardfche Buikontlastingen, en in het beteugelen der eerften, in de meest voorkoomende gevallen en omdandigheden van de gewoone Borstziekten, zoo  DERDE ANTWOORD OP DE VRAAG, VOORGESTELD DOOR HET GENEESKUNDIG GENOOTSCHAP, ONDER DE ZINSPREUK SERFJNDIS CIV1BUS, Op boe veeletleie wyze kunnen rjtime Buikontlastingen, in Borstziekten, mot of zonder ontfteeking, heilzaam of . fchadelyk zyn? Welke Borstziekten verdraagen dezelve best, en welke zyn het integendeel, waarin dezelve hoogst gevaarlyk worden bevonden ? Wat is dan in die verfcbeidenbeid van gevallen en omjiandigbeden de pligt van een Geneesheer, ten opzigte van bet bevorderen of beteugelen van deeze ontlastingen ? DOOR Medicina Doctor in 'S Hage, en Lid van de Utrechticbe Maatfchappye : Vlyt is de Voedfter der Weetenfcbappen. onder de zinfpreuk: NEC RATIONE, NEC EXPERIENTIA, SED U T R QU« COMJUKCTO VERUM INDAGATUR. L U D W I G, «#*^****»«*»#^*«***«* Aan den Schryver van het welke de Zilveren Gedenkpenning is toegeweezen.   INLEIDING. C3nder de Borstziekten verflaat men, wanneer de vaste of vloeibaare deelen in de holte, die tusfchen den hals en onderbuik plaats heeft, ( in 't algemeen de borstholte of Thorax genaamd) geleegen, door eene of andere oorzaak zieklyk aange» tast zyn, waar door derzelver werkingen ten deele of in 't geheel in wanorde gebragt, en verfchillende zieklyke toevallen, in die holte, gebooren worden; al wie nu in de ontleed, en natuurkunde des menschlyken lighaams geen vreemdeling is , het maakfel en de Werkingen dier deelen kent, de ziek;.' rékunde verdaat, en eindelyk het naauwe verband van de Borstdcelen met die des geheelen lighaams gaade (laat, zal niet alleen ligtelyk kunnen beduiten, dat de Borstdéelen zieklyk'aangetast, de ziekten daar uit als dan voortfprukende, op haar eigen van groot aanbelang zyn, én ook op 't geheele lighaam eenen zeer -grooten invloed hebben, waarom zy ook met regt onder de groote ziekten kunnen gerekend worden; maar dat ook integendeel een of ander deel buiten die holte gelegen, met eene tegennataurlyke gedeldheid overvallen, de werkingen der Borstdéelen zoo door 't Mechanifche maakfel onzes- lighaams, medegevoel', als ook ver-  £56* DAVID HEILBRON over de BUIK- verplaatfing der zieklyke ftoffe naar de borstholte , en verdere omftandigheeden, belemmerd kunnen worden, de Borstziekten dierhalven ook in veele opzigten zeer verfchillende zyn kunnen, en dat eindelyk al 'c geen de ziektekunde ons leert, betreffende de verdeelingen der ziekten in 't algemeen, als eigenlydige, en verfchynfelagtige, eerde en tweede, en zo voorts, in de Borstziekten ook plaats heeft ; ja niet alleen ds redeneeringen , maar de dagelykfche proeven ftaa« ven dit laast gezegde des, te derker. Hoe veelmaalen worden de werkingen der deelen, in de borstholte gelegen , niet verhindert, verfchillende toevallen in dezelve gebooren, zonder dat 'er nogtans iets tegennatuurlyks in de Borst plaats heeft? Ziet men niet een Zydeweê of Longonfteeking uit eene ophooping van vuile doffen, en voornamelyk van wormen, in de eerde wegen huisvestende, gebooren worden? 't welk onder anderen de geleerde van den Bosch in zyne ffistoria Epidemiae Verminofae met veele voorbeelden aangeweezen heeft. Wie kent de veele foorcen van Asthmata niet, die hunnen oorfprong aan een tegennatuurlyk maakfel van den Ruggengraat of de Borstbeenderen , of aan verdoppingen, andere ongemakken der onderbuiksdeelen , verfchuldigt zyn? Hoe menigmaalen heeft niet eene fterke uit- rag-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 257 raggeling van etcer plaats, zonder dat 'er ( 't lyk geopend zynde ) eenig fpoor van verzweering in dé borst aangetroffen word ? Kortelyk, eenen sydenham, van swieten, stol en meer diergelyke febriften doorbladerende, en de geneeskunst dagelyks oeffenende, heeft men niet veele bewysredenen nodig, om de veelerleie oorfprongen der Borstziekten te bevestigen. Het zal den oplettenden dierhalven uit dit ge» zegde niet ontglippen, dat zig verfchillende toevallen by de Borstziekten vertoonen kunnen , en dat ook de Geneeswyze zeer onderfcheiden moet ingerigt worden. Dat nu onder de veele toevallen, die ziekte verzeilende, eene verdopte of integendeel eene al te ruime Stoelgang van groot aanbelang is, en dat ook onder de algemeene Geneeswyze, zoo wel der borst - als andere ziekten , de Purgeer- en Braakmiddelen een zeer groot vak uitmaaken, is ieder Geneeskundige bekend; niet minder waar is 't ook dat, fchoon zoo wel de 1 ruime Buikontlastingen , die of door de natuur [ of door de kunst voortgebragt worden, als ■ de Braakmiddelen , in de Borstziekten zeer heilzaatne uitwerkingen voorbrengen kunnen, dezel-ve alle egter in veele gevallen, en voornaamlyk wanneer de ziekten uit een plaatfelyk gebrek aee XIV. deel, R Borss:  a$8 DAVID HEILBRON over dk BUIK- Borstdeelen ontdaan, waarom het plaatfelyk gebrek by de geneezing zeer in 't oog moet gehouden worden , wegens derzelver verfchillende Uitwerkingen hoogst gevaarlyk zouden kunnen zyn. Het zal dierhalven niemand bevreemden dat de bedierders van 't Genootfchap onder de zinfpreuk Servandis Civibus, tot nut der Maatfchappy en uitbreiding der zo edele Geneeskunst ingerigt, wederom eene blyk van hunne uitmuntende oogmerken willende geeven, eene Vraage over de ruime Buikontlastingen Cwaar meede 't Genootfchap, zo wel de heilzaame en fchaadelyke gevolgen der ruime Buikontlastingen die van zelf in gedaante van eene Loop, als ook die door de aanwending van Purgeermiddelen, voorgebragt worden, fchynt te bedoelen) als ook over de Braakmiddelen in de Borstziekten, uitgefchreeven hebben. Zodaanige lofFelyke poogingen nu te gemoete te koomen , de uitbreiding der Geneeskunst ( zo veel men vermag ) te helpen bevorderen, moet het groot oogmerk zyn van iederen waaren Geneesheer. Hoe klein dierhalven ook myne vermoogens zyn moogen, hoe uitgebreid de Vraag aan den anderen kant aan te fllerken zy , hebbe ik nogtans deeze gelegenheid ... niet  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 259 niet willen laaten voorbygaan * maar beflooten deeze Vraage op te Iosfen. Het Genootfchap nogtans gaarne ziende , dat men zig in 't beantwoorden deezer Vraage liefst bepaale tot de ziekten die onmiddelyk in de borst of derzelver bekleedfelen &c, haaren zeetel hebben gevest, zal ik , aan 't zo allernuttigst verlangen van 't Genootfchap in alle opzigtende willende voldoen , dit gevraagde haauwkeurig tragteri na te koomen, en my in de volgende Verhandeling alleen tot de waare Borstziekten, wier eerde oorzaak in de Borstholte gcleegen is, en by wier geneezing ook 't eigenaartig gebrek' te geneezen, 't voornaamde doelwit zyn moet, bepaalen* en alle fchynfelagtige Borstziekten , wier eerde oorzaak in de Maag of andere Ingewanden huisvest, en welker geneezing dierhalven ook in 't afgetrokken moet verrigt worden, met dilzwygen voorbygaan. Om nu alle overtolligheeden en herhaalingen, van welke het Genootfchap zelf eenen afkeer fchynt te hebben, te vermyden , zal ik , hoe zeer de Vraage drieleedig voorgedeld is , daar die Vraagen egter, (zo ik my niet bedriege ) als gevolgen van elkander te befchouwen zyn, dezelve als 't waare in een fmelten , en deeze Verhandeling in twee Hoofddeelen afdeelen. R 1  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. a zeiver verfcheidenheeden, uitwerkfelen, zo op de Darmbuis , als op 't geheele lighaam in 't byzonder. Onder de Purgeermiddelen verftaat men ( in eenen naauvvcn zin ) zoodaanige middelen, die, hec zy door den mond ingenoomen , door den aars ingefpooten , of ook door fmeeringen &c. hec lighaam aangedaan , niet alleen de DrekdofFen en de overige zo nutte als onnutte doffen in de Darmbuis huisvestende, of dervvaards vloeiende, maar ook door het aanlokken van meerdere vogten naar de Darmbuis , allerlei wezens in dezelve gebragt , 't lighaam uitdryven ; 't welk zeeker trapswyze naar de meerdere of mindere hevigheid , aanhoudenheid &c. der Purgeermidlen fchynt te gefchieden , zo dat in 't eerst de Waterdeeltjes , daarna Slym, Gal, &c. naar de darmen gelokt, en uit dezelve ( de moitis per'f Jïalticus te gelyk vermeerdert zynde ) on.iast worden , 't geen reeds hippocrates aangemerkt heeft , vergelykende de Purgeermiddelen by  270 DAV1D HEILBRON over de BUIK. by eene plant, die eerst de vogten met haare natuur overeenkomende, (en ook 't eerst voorhanden zynde ) daarna verfchillende ( en verder afgelegene ) tot zig neemt. Hoedanig deeze middelen hunne werkingen verrigten ! hierover hebben reeds van vroegen tyd tot heeden toe, verfchillende dellingen plaats gehad ; daar nogtans geen denkend Geneesheer ontkennen zal , dat in alle dezelve, hoe veel wezentlyks zy ook bevatten, ( want zelf de meening der aloude Geneesheeren , om namelyk ieder middel eene byzondere eigenfchap , om een byzonder vogt uit het lighaam te dryven, toe te fchryven, Waarvan de afzonderlyke benaamingen, als Cholagoga , Hydragoga &c. haaren oorfprong hebben , word nog van eenige zeer groote Geneesheeren om» helsd (d) ) altyd iets onoplosbaar opgedooten blyft, zo als de Heer douw (e) met regt zegt, determinare in Medicamentis Purgantibus ad ultimum quo proxime Catbarctica confiituuntur , difficidtate non caret. Vermits nu in deeze Verhandeling meer aan 't onderzoek der uitwerkingen dier middelen, dan hoe zy werken , geleegen ligt, zal ik, alle overtolligheeden overflappende, kortelyk , zo veel ik hier noodig agt, den (<*) Men vergelyke vocet, ïlhtoria Mattr. Medie. (O Disftrtatk inaug. de Purgantibus.  ♦272 DAVID HEILBRON ovtR de BUIK- allé Purgeermiddelen iets, door de opflorpende vaten in de eerfte weegen gelegen , opgenomen in 't bloed gebragc woid, en alzo met zyne meer of minder prikkelende kragt blyft voortvaaren. Zy vermeerderen dan de beweegingen der vaste deelen, veroorzaaken eene meerdere af kleirrzrng der vogten, eenen meerderen omloop derzilven, en op 't laatst een Herken aandrang derzelven naar de Darmbuis , alwaar zy dan ontlast worden ; hoe meer nu de darmen ontleedigd worden , en een fterker droom der vogten naar dezelve plaats heeft , hoe meenigvuldiger die afgangen worden , en hoe meerdere zo voor - als nadeelige gevolgen na derzelver gebruik te wagten zyn. Hoe zeer ik nu den aart der werkingen van de Purgeermiddelen voorgedeld hebbe , wil ik nogtans niet ontkennen, dat 'er nog eene verhoolene oorzaak in de Purgeermiddelen fchynt te fchuilen ; dat zy namelyk, zelfs door infpuitingen in 't bloed gebragt, hunne prikkelende kragt meest op de eerfte weegen en voornaamelyk op de darmen uitoeffenen , welk onderzoek ik aan hoogere Geleerden gaarne wil. overlaaten. Daar nu deeze middelen zo veele veranderingen in de darmen, derzelver vaatjes, klieren, vogten, als ook in't geheele lighaam, voortbrengen,> • is  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 275 In gevallen by voorbeeld , alwaar eene meerdere hoeveelheid vogten in eenig deel vereischt wierd, of ook alwaar de natuur, (en voornaamelyk door 't byzonder maakfel des deels, in 't welk eene zondigende dofte huisvest ) meerder tot de ontlasting dier doffe, door eenen anderen weg, fcheen geneigd te zyn, en in meerdere diergelyke , zyn zeker de Purgeermiddelen , door de vogten van hunne noodige plaats af te leiden en de poogingen der natuur hinderlyk te zyn, als zeer fchadelyk aan te merken; ten sden die uitwerking, eene afleiding der vogten naamelyk, voortduurende, verzwakken zy 't geheele lighaam, zo door de vogten deszei ven te verminderen, als ook de vaste deelen van hun onderdeunend voedfel te berooven, en verhinderen daar door de werkingen des lighaams in verfcheidcn opzigten, zo als men dagelyks by een ontydig, verkeerd, of al te veel gebruik dier middelen ontwaar wordt; ten 6den door dat 'er eenig gedeelte van die middelen opgenomen en in de tweede wegen gebragt wordt, en 't zelve zo de vaste als vloeibaare deelen aandoet, prikkelt &c. wordt 'èr gemeenlyk na deszelfs 'gebruik eene meerdere beweeging des lighaams , als ook eene oplosfing der vogten gebooren , waar door dikwyls koorts, droogte, en meer diergelyken ontdaan; en dierhalven kunnen zodanige middelen fomS a wy-  276 DAVID HEILBRON over. dB BUIK- wylen allerlei ziekten , onfteekingen, en meer diergelyke flegte gevolgen na zich fleepen, ( ten aanzien nogtans van deeze laatde gevolgen, komt het zeer op de verfchillende middelen aan, ) zo als ik vervolgens verklaaren zal. Al het geene nu over den aart, uitwerkfelen &c. der Purgeermiddelen voorgedeld is, heeft nogtans in alle dezelve niet eenpaarig plaats: zy verfchillen zeker zo in de meerdere of mindere hevigheid der werkingen op de darmbuis zelve, als ook betreffende de gevolgen, die zy in dezelve en in 't geheele lighaam voortbrengen; men verdeelt dierhalven dezelve ki Drastiea, en Minor ativa* Drastica ( middelen in de moderne practyk meest buiten gebruik geraakt,) worden gezegd die middelen, welke van eenen zeer hevigen, vluggen, en geestagtigen aart zyn, waar door zy niet alleen alle de gemelde uitwerkfelen en gevolgen in den uiterden graad voortbrengen; maar door hunnen fcherpen aart veroorzaaken zy ook in de maag en darmen vealerlei ongemakken, als ontdeekingen, krampagtige famentrekkingen, pynlyke krimpingen, bloedige afgangen, en meer andere diergelyke toevallen. Zelfs werken deeze middelen fomwylen als braakmiddelen , en 't gedeelte dat van hun in 't bloed gebragt wordt, kan daar zeer veel kwaads verrigten; onder deze Clasfe behooren de Helkbon alb: ea niger,  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN. 177 niger, ( welk laatfte middel men nogtans uit de moderne practyk al te wyd verbannen heeft, waar over zich de Hoogleeraar voltelen met regt beklaagt, en de ondervinding my ook veelmaalen 't nut van dit middel heeft doen leeren ) de Tithy malus, Elaterium, Coloquint, Scammoneum, Gummi gutta, en meer andere (ƒ ). Onder de minorativa verdaat men die middelen, welke van eenen minder prikkelbaaren en irriteerenden aart zyn, en de bovengemelde uitwerkfelen en gevolgen in eenen minderen graad dan de eerfte voort* brengen, voornaamelyk ( daar dezelve minder geestagtig zyn ) betreffende de uitwerkfelen, die de Purgeermiddelen door eenig gedeelte in 't bloed te brengen, doen gebooren worden ; daaronder behooren de Rheum, Cas/ia, Tamarinde, de Safia media, Aloë, Fel. Senna, en verdere zo enkele als famengeftelde; 't is nogtans zeker dat alle de middelen onder de tweede Clasfe begreepen, hoe zagt zy ook van fommigen befchouwd worden, egter eene prikkelende kragt bezitten, en dierhalven in groote giften voorgefchreeven, veele kwaade gevolgen na zich kunnen deepen, zo als cardan vertelt, van een vrouwe, die een afkookzel van een Once Fol. Senna gebruikt heeft, ( ƒ ) Men leeze clehc Hist. dc la Medic-. Liv. Hh S 3  178 DAyiD HEILBRON over de BUIK- heeft, en alle toevallen even als of zy een gif genomen hadde te voorfchyn kwamen (g): even zo hebben rolfinkius en herman (#)flegtej gevolgen van de Manna in heete ziekten ondervonden, en zo heeft ge of fr01 de fcherpe en prikkelende kragt" van de Cas/ia aangetoond (i), en zo voorts. Men kan dierhalven daaruit bedui» ten, dat de middelen, Minorativa genaamd, niet met de Eccoprotica ( van welke zo even) vermengd moeten worden, 't welk by fommige Geneesheeren plaats heeft; en dat in gevallen daar de Eccoprotica veel dienst doen kunnen, de eerstgemelde zeer fchadelyk zouden kunnen zyn. Met dit alles hebben de byzondere omdandigheden en gedellen, ouderdommen, jaargetydcn, verfchillende doffen, die uitgedreeven moeten worden, desgelyks ook de onderfcheide giften, in welke zy toege. diend worden , zeer veel invloeds op de uitwerkingen en gevolgen der Purgeermiddelen; zo dat de zachtde, ontydig, of in eene al te groote hoe« veelheid voorgefchreeven, fomwylen fchadelyk, en de heftigst werkende in tegendeel, met verdand toegediend, heilzaam zyn kunnen. Het (£) Vid. Etmullee. Coll. Pbarm. Cl. III. Tom. I- P"g. 633. (b) Cymf. Mat. Med. O) Mat. Med. T. IF. pag. 152.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 279 Hec is my niet onbekend, dat veele, ja de meeste Geneesheeren onder de Purgeermiddelen ook zodanige rekenen, die eene verweekende eigenfchap hebben ; en dierhalven in een verdopten afgang, uit verharde doffe fpruitende, van nut zyn; zo als verfcheiden oleofa, mucilaginofa, ooftvrugten, groenten &c., en welke zy dan Eccoprotica noemen. Dan, den waaren zin van 'c woord Purgans, de eigenfchappen, en uitwerkfelen der waare Purgeermiddelen, in 't oog houdende, en de werkingen der Eccoprotica, welke al. leen de Faces uit de darmen helpen bevorderen, zonder verder eenige vogten naar dezelve te lokken , of verder eenige veranderingen ( zo als de egte Purgeermiddelen ) in 't lighaam voort te brengen, daar by vergelykende, zal men niet lang aarzelen, om met my toe te demmen, dat deeze middelen niet zeer gevoeglyk onder de Purgantia kunnen geteld worden ; 'er moet zeker een onderfchcid plaats hebben tusfchen die middelen, welke, door eene byzondere Eigenfchap, in 't lighaam op verfchillende manieren aangewend, op de Darmbuis werken , en den afgang bevorderen, en die welke alleen in fommige gevallen, zonder eene Specifieke kragt op de darmen werkende te bezitten, den afgang helpen vorderlyk zyn ; weshalven ik ook by "t S 4 voor-  l8o DAVID HEILBRON over de BUIK- voordellen van den aart &c. der Purgeermiddelen i de Eccoprotica met dilzwygen heb voorbygegaan; daar ik nogtans aan den anderen kant, derzelver nut , voornaamelyk wanneer 'er om andere omdandigheden geene eigentlyke Purgantia kunnen voorgefchreeven worden , niet ontkenne, zo als ik vervolgens zal tragten aan te toonen. Behalven het reeds gezegde over de opflorping van eenig gedeelte der Purgeermiddelen, en de uitwerkingen , welke dit gedeelte als Purgeermiddel in 't lighaam voortbrengt, moet men ook de volgende aanmerkingen by 't voorfchryven dier middelen ia agt neemen. Men weet naamelyk door Scheikundige proeven, dat de Purgeermiddelen , 't zy wegens hunne byzondere geboorte , of famendelling, buiten derzelver afgang verwekkende kragt, eene afzonderlyke hoedanigheid bezitten ; zy zyn by voorbeeld verkoelensle, verdunnende, verhittende, of ook famentrekkende, en zo voorts; die middelen dierhalven gebruikt zynde , fchynt het opgenomene gedeelte derzelven zekerlyk ( buiten den afgang te helpen bevorderen ) ook in ftaat te zyn eenige meerdere verandering, met den aart des middels overeenkomende, in het lighaam voort te kunnen brengen, welke de uitwerkfelen der Purgeermiddelen in eene kleine gift of met andere Geneesmiddelen, die derzelver  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 281 zeiver afgang verwekkende kragt verdooven, voorgefchreeven, ten duidelykden aantoonen: daar zy naamelyk als dan met mindere hevigheid de darmen aanvallen , en dierhalve meerder hoeveelheid derzei ven in 't bloed gebragt wordt, werken zy op verfchillende wyze ; zyn fomwylen Pis - of Zweet dryvende, en meer diergelyke ; tot meerdere opklaaring van dit gezegde, zal ik hetzelve met eenige voorbeelden ophelderen ; de Salia Media zyn van eenen zagt prikkelenden , verkoelenden, oplosfenden, en verdunnenden aart ; dezelve dus gebruikt bevorderen niet alleen den afgang; maar 't geen van dezelve opgenomen * en in 't bloed gebragt wordt, verkoelt, verdunt, en lost het zelvt op ; waarom oqk de groote van swieten dezelve of andere diergelyke verdunnende , min prikkelende &c. hoedanigheid bezittende , Purgantia Mtiphlogistica noemt, cn ze in ontdeekingen, en in andere dezelve Geneeswyze vereifchende ziekten, best gefchikt agt ; daarentegen in flymige, wateragtige, en meer diergelyke zwakke geftellen, veroordeelt. De Manna bezit buiten haare afgang bevorderende kragt eene Balfamieke ( welke mogelyk van 't zwavelsgtige gedeelte, dat dezelve bevat, afhangt ) en Pisdryvende eigenfchap. In fommige gevallen dierhalve, alwaar een ruime afgang S 5 W  a82 DAVID HEILBRON over de BUIK. en te gelyk meerdere verbeteringen noodig zyn, is dezelve boven andere middelen te verkiezen (£). De Coloquint, of andere diergelyke middelen , onder de Drastica behoorende, veroorzaaken niet alleen zeer hevige afgangen, en meerdere gevolgen daar uit ontdaande, *maar kunnen ook, door hunnen verhittenden aart, 't ge. heele lighaam in wanorde brengen , veroorzaaken koortfen, duiptrekkingen , droogten &c. en zo ondervindt men zulks by alle overige Purgeermiddelen, dat naamelyk ieder derzelven , buiten den afgang te bevorderen , nog eene byzondere werking in 't lighaam kan uitoeftenen: Uit alle deeze gezegden nu over de Purgeermiddelen, kan men het volgende beduiten; fen iden dat de Purgeermiddelen niet alleen in eene zieklyke gedeldheid der eerde wegen ( Cacochylia ), maar ook in ongedeldheden buiten de eerde wegen, te pasfe komen; ten aden dat men in 't voorfchryven derzelven zeer letten moet op de verfchillende gedellen , ouderdom &c. en ook, wanneer ziekten plaats hebben, op derZeiver geaartheden , tydperken , • en uitgangen ; ten 3den wanneer 'er Purgeermiddelen te pasfe komen , dat men als dan zodanige kieze , die uit hunne byzondere hoedanigheid den daat des ■lighaams (*) Men vergelyke hofman Disfsrtatio de Manna.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 283 lighaams niet verergeren, en met welke men fomwylen aan* meer dan eene Indicatie voldoen konde. Hoedanigen invloed die nu op de waare Borstziekten hebbe, zal zich, na den aart, geneezingen &c. dier ziekten voorgedeld te heb. bea, ligfelyk ontwikkelen. S- IV. • • Over den aart en de uitwerkfelen der Purgeermiddelen , door infpuitingen in de Darmbuis aangewend. Schoon ik onder de bepaaling der Purgeermiddelen gezegd hebbe , dat dezelve, 't zy door den mond ingenomen , 't zy door den aars in> ' gefpooten &c., den afgang bevorderen , heeft 'er nogtans een groot onderfcheid plaats in de uitwerkingen dier middelen , naar den onderfcheiden weg , door welken zy aangewend worden; men weet immers uit de Ontleedkunde, dat de doden in de darmen gefpooten, niet verder dan tot het Klepvlies van bauhinus komen, en dus in 't overige gedeelte der darmen niets van dezelve gebragt wordt; waaruit natuurlyk volgen moet, dat de Purgeermiddelen, ingefpoten, die zelfde werkingen en gevolgen niet voortbrengen kunnen , als wanneer zy door den mond worden ingenomen, en de geheele eerde wegen doorloopen. 't Was nogtans  S84 DAVID HEILBRON over de BUIK- tans averechts gedagt, indien men onderdelde dat van de ingefpoote doffe niets opgenomen en in 't lighaam gebragt wierd , dus dezelve niet meerder uitvoerden dan de Faces uit de dikke darmen te ontlasten : hec tegengeflelde Ieeren wy uit 't volgende; vooreerst hebben *die dikke darmen Zenuwen , opflorpende en afkleinzende Vaatjes; ten tweeden ondervindt men in verfcheide gevallen, by voorbeeld wanneer geene voedfelen door den mond kunnen genomen worden , of dat de maag dezelve niet inhouden kan, en zo voorts, dat als dan infpuitingen , in de darmen, uit voedende ftoflën beflaande , zodanige Lyders langen tyd onderhouden kunnen, Zo ziet men ook afwKelende koortfen door infpuitingen van den Peruviaanfchen bast geneezen: uit welke gemelde en meer diergelyke gebeurtenisfen te zeker vfoeit, dat de doffen, in de darmen ingefpooten, opgenomen in 't lighaam gebragt worden, en op hec zelve invloed hebben; en dit tot de infpuitingen, uit Purgeermiddelen beflaande, overdraagende, komt al 't geene ik te, vooren over de Purgeermiddelen, derzelver eigen• fchappen, uitwerkfelen &c, door den mond ingenomen, gezegd hebbe, by de aanwending der Clydeeren (nogtans in eenen minderen graad) pok te pasfe, 't welk ook door de aanmerking van  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 385 van van swieten bevestigd wordt; dat naamelyk de gewoone gift van een Purgans viermaal vergroot en in de darmen ingefpooten, dezelve werkingen en gevolgen, als wanneer 't zelve in de gewoone hoeveelheid door den mond ingenomen was, voor d«n dag komen; zelfs wil glas reeds dezelve uitwerkingen hebben , wanneer men de gewoone gift drie-; maal vergroot ( / ). Buiten deeze gezegden nu , moeten ook de byzondere voor • en nadeelige plaatfelyke uitwerkfelen , die van de infpuitingen, zo op de darmen zelve , als derzelver Vaten , Klieren, &c. als ook op de nabygelege deelen , als Lever, Middenrif &c. te wagten zyn , niet uit het oog verlooren worden. ,Wat de overige werkingen der Purgeermiddelen betreft, als wanneer zy door fmeeringen, of ook door derzelver reuk &c. den afgang bevorderen, die zal ik (als hier niet behoorende) met dilzwygen voorbygaan , en my tot een kort onderzoek van de Braakmiddelen wenden. $. V. Over den aart en uitwerkingen Sc. der Braak: middelen. Die middelen, welke door de maag, en te gelyk de eerde (i) Cmmtntar. de Febribus. pag. 104»  288 DAVID HEILBRON over db BUIK- de zyn , waaruit de Zenuwen der maag en eer» de dunne darm terdond zeer hevig aangevallen worden, en ook de uitwerking dier middelen als eene geheel tegen de wet der natuur flrydende verrigcing der maag aan te zien is, werken zy niet alleen veel gezwinder, maar ook de gevolgen , die uit hun gebruik voortkomen * zyn zeer hevig j en in daat het geheele lighaam in wanorde te brengen : tot bewys deezer gezegden flrekt, dat de eigentlyke braak; middelen in eene mindere gifc dan gewoon, of ineen voorwerp, dat niet zeer vatbaar voor prikkeling is, of wanneer 'er veele dymige doften in de maag huisvesten, Waardoor de fcherp werkende kragt dier middelen ftorap gemaakt wordt * en in meer diergelyke omdandigheden voorgefchreeven, dezelve als dan (wanneerdeBofis niet al te klein is, of niet door andere omdandigheden in 't geheel verhindert wordt, haare werking te verrigten ), alleen op de darmbuis werken, en ruime Buikont* lastingen doen gebooren worden; zo ook in tegendeel, dat de algemeene Purgeermiddelen in eene al te groote gift, of in een zeer teder en prikkelbaar voorwerp &c. voorgefchreeven, veelmaalen ( voornaamelyk wanneer zy eenigzins fcherp zyn ) braakingen verwekken; waar uit dus volgt, dat het voornaamde onderfcheid tusfchen de Purgeer-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 289 cn braakmiddelen in derzei veY gezwindere, en he • vigere wyze van werking gelegen is. Oaar nu deeze middelen door de hevige braakingen, die zy veroorzaaken, niec alleen de maag en eerfte dunne darm van de in dezelve, zo nutte als onnutte, ftoften huisves'.ende, cnook derwaarts vloeiende, ontlasten , maar ook 'c geheele lighaam fchokken, en alle de zo vaste als vloeibaare deelen ia beweeging brengen, is 't natuurlyk dat derzelver gebruik veele verfchillende gevolgen in 't menschlyk lighaam voortbrengen kan , welke ik nu kortelyk zal voordellen. Ten aften, door de tegennatuurlyke werking van de Onderbuiksfpieren , worden alle de Ingewanden in denzelven gelegen gedrukt, de loop der vogten belemmerd, en gedeeltlyk naar 'c bovende gedeelte des lighaams , gedeeltelyk naar de darmen , gedreeven; en op deeze wyze moeten 'er verfchillende veranderingen in den Onderbuik plaats hebben. Ten 2den, doen'zy de werkingen der deelen , in 't bovende gedeelte des lighaams gelegen, veele veranderingen ondergaan : door dat de Onderbuiksfpieren , 't Middenrif, en verdere Borstfpieren in eene hevige en te gelyk tegennatuurlyke bewee* ging gebragt worden , ( waarby men nog voe« gen kan, dat de lugtweg onder 't overgeeven gefloten wordt) moet natuurlyk de ademhaaling r XIV. bui» T en  aoo DAVID HEILBRON over de BUIK- en daardoor wederom de omloop des bloeds, in wanorde geraaken; al hetgeene de longen bevatten raakt in beweeging, veroorzaakt in dezelve prikkeling, maakt hoest, fluimloozing , in volbloedigen bloedfpuwingen &c. ( ook kan daardoor een Etterzak in de Borstholte , ( en voornaamelyk in de Longen ) plaats hebbende, 't zy met een gelukkig of ongelukkig gevolg, openbarden.) Ten eden, worden door de zelfde derkere beweeging der Borstdéelen,. fnellere beweegingen van 't hart en groote aderen veroorzaakc; waar uit hartklopping , allerlei vreemde gewaarwordingen in de Borst &c. gebooren worden. Ten 4den, de ademhaaling en de omloop des bloeds in eenen tegennatuurlyken daat gebragt zynde , wordt de droom des bloeds naar de bovende deelen vermeerderd, ( 't welk de roodheid des aangezigts, zwelling der vaten èxc. de braakingen verzeilende, ons duidelyk aanwyzen, ) waaruit wederom veel toeval» Jen, als verdoppingen, fluipen , flaapziekten en meer diergelykeontdaankunr.cn. Ten 5den,doorde derkere beweeging , die zy veroorzaaken, doen zy dikwyls dollende vogten verdeelen, en ook ver. plaatfing ondergaan: daarentegen wederom fomwylen doen zy de vogten meerder ophoopen , ( 'welke drydentle uitwerkfelen meest fchynen af te hangen van de doffe die dolt, als ook van de. on-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 291 onderfcheiden plaats des lighaams, sis 't bovende, of onderfte gedeelte deszelven, in welke die ftolling huisvest. Ten 6den, door de Zenuwen fterk te fchokken brengen zy 't geheele Zenuwgeftel in oproer, waaruit zekerlyk verfchillende beweegingen in 't geheele lighaam ontftaan kunnen, en zo kunnen vervolgens de Braakmiddelen verfchillende veranderingen in 't lighaam voortbrengen ; zeker is 't dat deeze middelen direct in 't bloed gebragt, dezelve werkingen kunnen verrigten, welke ons de infpuitingen in 't bloed uit zodaanige middelen beftaande, duidelyk aanwyzen : zo weeten wy ook door de ondervinding, dat eene Zoogfter een Braakmiddel hebbende genomen , de Zuigeling daar door braaking ondergaat: dus men ook befluiten kan, dat deeze middelen gebruikt zynde, eenig gedeelte derzelven opgenomen, in 't bloed gebragt wordt , en aldaar prikkelingen, en meerdere uitwerkin» gen voortbrengt. Dan , daar de Braakmiddelen zeer gezwind hunne werking verrigten, en alleen de maag en eerde darm bereiken, fchynt de hoeveelheid , die van dezelve opgenomen , en in 't bloed gebragt wordt, niet van zo veel belang te. zyn , als wel by de Purgeermiddelen , welke alle de darmen doorloopen, en langzaamer werken, plaats heeft; en de byzondere uitwerkingen, als de Waterloozing, 't Zweet, de Uit' T 3 rag-  2q2 DAVID HEILBRON over de BUIK- raggeling &c: te bevorderen, die deeze middelen voortbrengen, fchynen dierhalvcn voornaamelyk te wagten te zyn, wanneer dezelve per Epicrafin voorgefchreven worden, zo als ik zo even kor* telyk zal aantoonen. Behalven dat deeze middelen naamelyk met oogmerk om braaking te verwekken, en dierhalvea in eene daar toe vereischte gift gebezigd worden, doen zy zeer veel nut, byaldien dezelve in zeer kleine giften, zo dat zy nocb fterke prikkeling in de maag &c. noch braaking, noch ruime buikontlasting:, en noch eene of andere hevige werkingen, en veranderingen in 't lighaam; maar alleen (in zeer gevoelbaare lighaamen) een ligte walging voortbrengen, voorgefchreeven worden; in dusdanige gevallen naamelyk wordt 't geheele, of ten minfte 't grootfte gedeelte der gebruikte middelen opgenomen, en in 't bloed gebragt, veroorzaakt iri 'c zelve eenen zachten prikkel, eene ontfpanning der vaten, eene oplosfing en meerdere beweegbaarheid der vogten &c., waaruit alzo veele heiizaame gevolgen onftaan kunnen, zo als ook de dagelykfche ondervinding ons verfcheiden voorbeelden, van 't groote nut der Braakmiddelen in kleine giften, oplevert; in 't voorfehryven der Braakmiddelen in kleine giften-moet men nogtans eenig oaderfcheid maaken naar de byzondere  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 293 zondere gevallen, in welke als dan verfchülende middelen te kiezen zyn: men ondervindt dat deeze middelen buiten eene Braakverwekkende kragt, nog byzondere uitwerkfelen voortbrengen kunnen, welke van hunne byzondere geboorte en famendelling afhangen, zo als by voor» beeld de Scilla\ buiten dat dezelve braaking verwekt, is zy ook Pisdryvend, en is dierhalven in gevallen, alwaar eene ophooping van eene groote „hoeveelheid Waterdeeltjes plaats heeft , zeer diendig, als ook in gevallen, alwaar in 't geheel eene meerdere Waterloozing nuttig is : en zo heeft zulks vervolgens met alle Braakmiddelen plaats, waaruit dan volgt , zo als ik even aangemerkt hebbe, dat men by de aanwending dier middelen in kleine giften , altyd hunne geboorte , famendelling, en de eigenfchappen daaruit voortfpruitende , in 't oog moet houden ( n ). Uit deeze gezegden kan men adeiden met hoe veel oogmerken, en op wat verfchidende wyze, de eigentlyke Braakmiddelen kunnen gebezigd worden, (V) Men vergefyke verder de bovenaangehaalde Verhandelingen, ils ook c. meijer over de Braakmiddelen, in 't Genees, Heel - &c. Magazyn van de Heeren i'Rüïs en holst. Eerfte Deel ifie Stuk. T 3  294 DAVID HEILBRON over de BUIK. worden, en ook wat omzigtigheid, zo ten opzigte des voorwerps, als der zieklyke omdandigheden ia 't zelve plaats hebbende, ( om nog te zwygen Van byzomlere omdandigheden, als breuken. Zwangerheid &e; die de aanwending van Braakmiddelen in de gewoone gift, om braaking te verwekken, geheel en al Verbieden ) in 't voorfchryven dier middelen 'er vereischt worde. Het noodige f zo ik my niet bedriege ) tot deeze verhandeling, betreffende 't Ibeoretifche gedeelte van beletten afgang, Purgeer- en braak, middelen voorgedeld hebbende, zal ik tot het onderzoek van het tweede toeval der buikontlasting, eene al te ruime Buikomlasting naamelyk, overgaan, §• VI. Over de uit zig zelf voorkomende ruime Buikontlastingen in V algemeen, derzelver oor~ zaaken , verfcheklenheden, geneezingen &c. in V byzonder. Eene al te ruime Buikontlasting wordt gezegd, wanneer die ontlasting zeer veel gefchiedt, en de' doffen die uitgeloosd worde:? niet alleen zeer dun en wateragtig zyn, maar ook dikwlys verfcheiden vreemde lighaamen, kleuren &c. in zig bevatten; waarop dan verfchillende ongemakken volgen. Daar  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 295 Daar men nu 't nauwe verband der vaste en vloeibaare deelen onzes lighaams kent, en ook weet, dat hoe meer de vaatjes der darmen ontledigd worden, hoe meer de vogten hunnen droom naar dezelve verrigten, kan men ook nagaan hoe dat veelerlei, zo nutte, onnutte, overvloedige, als ook zondigende, zelf buiten de eerde wegen huisvestende doffen, naar de darmen toevloeien, en in dezelve uitgedort kunnen worden; waardoor ook de ruime Stoelgangen in alle deelen zeer verfchillende zyn kunnen, zo als zy 't ook in der daad zyn; men ziet immers, gal, dym, etter, ja zelfs bloed, onder de Faces gemengd en met dezelve uitgeworpen worden; waar van daan ook die byzondere benaamingen, die de Geneesheeren dit toeval gegeeven hebben, als Diarrhoea biiiofa, lympbatica, Mucofa, Sanguinea, Vurulenta &c: haaren oorfprong hebben. De oorzaaken dit toeval voorbrengende, zyn even zo menigvuldig als die , welke 't tegengedelde, een beletten afgang naamelyk, veroorzaaken kunnen ; en zeker , indien men zig het gemelde ( §. II. ) betreffende de oorzaaken , die een beletten afgang kunnen veroorzaaken, herinnert, en ook in aanmerking neemt hoe dat verfchillende doffen naar de darmbuis vloeien, en aldaar ontlast kunnen worden, zal 't den oplettenden niet T 4 veel  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. &9r heden des geheelen lighaams, zo als wanneer 'er, by voorbeeld, fterke en meerdere bewecging der algemeene vogten, byzondere gemoedsaandoeningen , overvloedige of zondigende doden, terugblyving van ontlasting door andere wegen, verzwakkingen der vaste deelen, fmelting der vloeibaare &c. in 't zelve plaats hebben, ( zo als ik in 't vervolg , over- de ruime Stoelgangen in ziekten voorkomende, breeder zal aantoonen) uit alle welke omdandigheden ruime Buikontlastingen, en die ook zeer verfchillende van aart zyn , ( zo als ik reeds aangemerkt hebbe ) ontftaan kun. nen. De gevolgen van die toeval zyn veelerlei: buiten dat 't zelve aan de darmen zelf zeer lastige en gevaarlyke toevallen , als groote verzwakking , ontvelling , ontdeeking ócc. toebrengen kan , en dezelve ook op 't laatst meer en meer tot ruime Stoelgangen voort te brengen gefchikt maakt, heeft 't ook zeer veel invloed op 't geheele lighaam, en kan in 't zelve veelerlei gevolgen voortbrengen , welke nogtans ( in den beginne ) verfchillende zyn, naar de byzondere doffen, die in eene al te groote hoeveelheid uitgeloosd worden: by voorbeeld , etne Dh arrhoea Lympbatica plaats hebbende , wordt 'c T 5 bloed  298 DAVID HEILBRON over de BUIK- bloed van zyne Waterdeeltjes beroofd, wordt dik , taai, en dierhalven zeer traag in deszelfs omloop; waardoor tot dodingen, verdoppingen en meerdere diergelyke tegennatuurlyke omdandigheden, uit eene berooving fier Waterdeeltjes van 't bloed, kunnende ontdaan ( voornaamelyk in Plethorici en Melancholici) aanleiding gegeeven wordt ; en zo vervolgens kan iedere buitengewoone menigvuldige ontlasting eener 't lighaam nuttige ftcfFe , onheilen voortbrengen. Wanneer nu zodanige ruime Buikontlasting aanhoudt,-' bepaalt zig de ontlasting niet tot eene doffe, maar de vaten der darmen ontledigd zynde, droomen 'er vogten van allerlei aart derwaards, waardoor de vaste deelen van hun noodig onder» deunend vogt beroofd worden, eene verzwakking en fletschwording ondergaan, de Chy! en bloedmaaking , en alle overige fe- en excretiones in wanorde raaken , waaruit op 't laatst verma-* gering, uitdrooging , waterzugt &c. ontdaan: men moet nogtans zodanigen uitdroogenden , en verzwakkenden Loop wel onderfcheiden van de Diarrhoea Colliquativa , die van eene zieklyke gedeldheid des geheelen lighaams haaren oorfprong heeft, en van eenen geheel anderen aart is. Men kan nogtans den Loop niet altyd als zodanig  ONTLASTINGEN ra BORSTZIEKTEN. 299 danig flegt toeval, welk zo veele kwaade gevolgen voortbrengen kan, befchouwen; wanneer dezelve by voorbeeld uit eene opgehoopte en bedorven doffe in de darmen huisvestende zynen oorfprong heeft, dan moet zodanige ruime ontlasting als eene heüzaame pooging der natuur aangemerkt , en met naauwe toezigt in den beginne bevorderd worden. Dit toeval willende geneezen, vereischt zulks eene zeer groote oplettendheid; men heeft naamelyk gezien, dat 't zelve uit zeer veele verfchillende oorzaaken ontdaan kan , en dierhalven moet de geneeswyze naar de byzondere omdandigheden ingerigt worden. In 't algemeen moeten de drie volgende in 't oog gehouden worden ; ten iden, de doffe die ontlast wordt; ten öden, de plaats waar dezelve van daan komt; ten 3den, welke oorzaaken die ontlasting voortbrengen : deze drie te famen genomen, wyzen den weg der geneezing van den Loop aan, en hier van daan is 't dat zo zeer verfchillende Geneesmiddelen , als famentrekkende, verderkende, verzagtende, verdoovende, zweetdryvende , ja zelfs afgang bevorderende en meer andere, in dit toeval te pasfe komen. Behalven 't geen ik nu over de ruime Buikontlasting (als een toeval op zig zelf) betreffende derzelver oor-  30o DAVID HEILBRON over de BUIK- oorzaaken, gevolgen, geneezingen &c. in 'tal» gemeen voorgedeld hebbe, zyn 'er nogtans veele byzonderhedpn aan te merken, wanneer dit toeval zig in eene reeds daar zynde ziekte (zelf buiten den Onderbuik gelegen, ) vertoont, welke ik als dan voordellen zal. Die ruime Buikontlasting welke van zelf in heete ziekten voorkomt, kan men in driederlei foorten verdeelen, als ten iften in eene Diarrhoea Spontansa; aden Diarrhoea Symptomatica, en ten 3den in eene Diarrhoea Critica. Onder eene Diarrhoea Spontanea verdaat men, wanneer 'er een Loop plaats heeft, die van de daar zynde ziekte geheel onafhanklyk is , en door byzondere omdandigheden gebooren wordt; zo als by voorbeeld , wanneer 'er eene vuile bedorven dode reeds voor de tegenswoordige ziekte in de eerde wegen opgeflootcn was; dezelve wordt nu door de koorts, en in 't geheel meerdere beweeging des lighaams, ia beweeging gebragt, prikkelt de darmen en veroorzaakt alzo ruime Stoelgangen: zo heeft sydenham fomwylen ruime Buikontlastingen, en zelf by 't afneemen der ziekte (zonder dat dezelve Critisch waren ) waargenomen, voornaamelyk wanneer de Lyders' in den beginne der Ziekte tot braaking- geneigd waren, terwyl men uit byzondere omdandigheden geen Braakmiddelen durfde  ONTLASTINGEN m BORSTZIEKTEN.' 301 durfde voor fchryven: even zo kan ook een ruime Buikontlasting, zonder dat dezelve, of van de daar zynde ziekte , of van eene voorheen opgehoopte doffe afhangt, uit gebruik van verfcheiden zuure verdunnende, en meer diergelyke in.heete ziekten te pasfe komende middelen ontdaan, en voornaamelyk wanneer de voorwerpen zeer zwak van gedel, en derzelver eerde wegen voor de minde prikkeling zeer vatbaar zyn; en zo kunnen vervolgens veele byzondere omdandigheden , als gemoedsaandoeningen &c. ruime Buikontlastingen, geheel van de daar zynde ziekte onafhanklyk, doen te voorfchyn komen. Daar nu zodanige Buikontlastingen niet altyd direct beteugeld kunnen worden-, (zo als voornaamelyk in 't eerde geval plaats heeft) en derzelver gevolgen nogthans voor de ziekte zelf fchadelyk zyn, moet men de oorzaaken, zodanige ruime Stoelgangen voortbrengende , opfpooreTn , en de zelve wegneemende den Loop tragten te duiten: in dit geval komen verfchdlénde middelen, als zagte Buikzuiverende Clyfteeren, Abforbentia, Mucilaginofa &c, te pas. Diarrhoea Symptomatica wordt gezegd, wanneer 'er in heete ziekten eene ruime Buikontlasting ontftaat, die onmiddelyk uit den fchoot der daar zynde ziekte haaren oorfprong heeft; en dit heeft  Soa DAVID HEILBRON over de BUIK- heef: plaats, wanneer de zondigende doffe, of nog in ;den raauwen ftaat, of nog niet tot volkomen rypheid gebragc is, of reeds bedorven, door ■byzondere oorzaaken naar de darmen gebragt en aldaar ontlast wordt: de oorzaaken van zo» ■danige ontlasting zyn verfcheiden; wanneer dezelve naamelyk in den - beginne der ziekte ge-fchiedt, en de zondigende doffen of geheel onryp, of nog niet tor volkomen rypheid gebragt zyn , fchynt de oorzaak voornaamelyk in den vermeerderden omloop des bloeds gelegen te zyn, waardoor de vogten naar de darmen in meerdere hoeveelheid gebragt, en uit dezelve ontlast worden. Sydenham zegt op verfch'eidene plaatfen , dat 'er radii Imflammatorii door de arteria me/lntericte naar de darmen gebragt worden, welke als dan in den beginne,; of in de opklimming der heete ziekten , ruime Buikontlastingen vemorzaaken : dan ik kan evenwel niet ontveinzen , dat deeze Theorie my zeer Msta* phorisch voorkomt ; 't fchynt my dierhalven beter , die ruime Buikontlastingen , volgens de Helling van den Heer carré re f e) aan de krampaptigefamentrekking en vernaauwing der opOorpende vaatjes in de darmen toe te fchryven , waardoor als dan de Chyl en, meer-. (o) Le Medicin. Ministre de la Nature.  Ziö DAVID HEILBRON over de BUIK- fluimloozing eindigen zal, vermeerdert die uitwerping langzamerhand, de doffen worden dagelyks dikker, en de hoest wordt menigvuldig ger: zo hebben 'er ook rommelingen, winden, en fomtyds krimpingen in den onderbuik, en fomwylen een tusfchenpoozende pols plaats , wanneer de ontlasting door den afgang gefehieden zal; en zo voorts, doen zig eenige toevallen op, indien de natuur zig door een zweet, de pis , of neusbloeding &c. ontlasten zal. Dat de natuur zig nogtans zelden door eénen"weg ontlast, is reeds door verfcheide Geneesheeren aangemerkt (f); de ondervinding leert egter aan den anderen kant, dat 'er altyd eene ontlasting plaats heeft, door welke 't grootde gedeelte der zondigende doffe uitgedreeven wordt, en die ook meest in 't oog moet gehouden worden. Dit alles plaats gehad hebbende, volgt 'er gemeenlyk op de bepaalde tyden eene verheffing van toevallen, waarop als dan eene uitwerping door een of anderen weg volgt ; waarna de Lyder zig beter bevindt, de toevallen verminderen, en de volgende nagt rustig doorgebragt wordt. De C s ) Ivlen vergelyke glas Libr. Citat. en kloesHO*f de Crifibus, als ook coopmans bekroonde Prysverhandeling over de Befchouwing van het VVacer. Elfds Deel van Servandis Civibus, pag. 51.  322 DAVID HEILBRON over de BÜIK- te niet fchynen over een te komen, door eene Metajlajis gefchieden: wanneer by voorbeeld de zondigende doffen zig in de darmen verplaatfen, •wordt in dezelve een meerdere toevoer van vogten en eene prikkeling voortgebragt, waaruit gevolglyk eene ruime Buikontlasting ten voor* ïchyn komt; en zo voorts fchynt zulks plaats te hebben, wanneer de uitwerping der zondigende ftoffe, in eene Longontfteeking of Zydeweê, niet door de fiuimloozing, maar dóór andere wegen gefchiedt. In dit tydperk nu moet de Geneesheer het volgende in agt neemen. Ten eerden , de natuur bevorderlyk te zyn, in 't rypmaaken en uitdryven der zondigende ftoffe. Ten tweeden, den weg, waar door de natuur zig fchynt te willen ontlasten, in 't oog te houden. Ten derden, alle toevallen, welke de kooking en rypwording der zondigende ftoffe verhinderen kunnen, af te weeren. Ten vierden, wanneer de ontlasting gefchiedt, wel in aanmerking te neemen, of dezelve niet al te fterk, of te langzaam voortgaat, en al 't geene dezelve tot eenen hinderpaal vérftrekken kan, «it den weg te ruimen. De tweede wyze waarop deeze ziekten eindigen, is, wanneer 't geweld der ziekte zeer groot  ONTLASTINGEN ra BORSTZIEKTEN. 343 groot is, of ook dat 'er in de geneeswyze of MHt misdagen begaan zyn, waardoor dè ziekteftoffe noch verdeeld, noch op eenige wyze uit het lighaam uitgeworpen wordt, waar van daan als dan de ondeeking tot verzweering ( Siippufatio ) overgaat, en alzo eene tweede Borstziekte veroorzaakt; zo volgc 'er ook dikwyls na die ziek. ten eene verharding (ScirfBüï% uit welke beide gevolgen veelerlei onheilen ontdaan kunnen, zo als ik in 't vervolg, over de langduurige ziekten fpreekende, uitvoerig verklaaren zak De derde uitgang dier ziekte is zeker de be-' klaaglykde; dat is, wanneer de ondeeking zeer hevig geweest is, zo dat in den beginne fomwylen de toevallen reeds zeer hevig, en gevaarlyk ten voorfchyn gekomen zyn, als een kleine radde, pols, eene buitengewoone benaauwdheid, en meer diergelyke; of ook wanneer 'er verhittende, of meer diergelyke fchadelyke middelen voorgefchreeven zyn: als dan gaat de ondeeking toe verderving of koud vuur over; deeze keering der ziekte plaats hebbende, is 'er weinig of liever geene hoop, en men kan dezelve meest al als doodelyk befchouwen. De middelen, die in dit geval eenigen dienst zouden kunnen doen, be* daan in verderkende, rottingweerende, en meer diergelyke; zelden egter daagt men in deezen toeX 2 daad;  324 DAVID HEILBRON over de BUIE- ftand: ik zal dierhalven dit uiteinde onaangeroerd Iaaten. De Geneesmiddelen in ;beide eerstgenoemd» uitgangen (per Refolutionem en per Evacuationem Criticant ) in 't algemeen te pasfe komende, agt ik te bekend om afzonderlyk voor te dellen, en zal dierhalven 't voor- en nadeel van de Purgeermiddelen &c. in gemelde omdandigheden tragten te ontwikkelen. Dat in den beginne dier ziekte, wanneer de ontdeeking niet te onder gebragt is , een .verdopte afgang fchadelyk is, hebben reeds -hippocrates en zyne Opvolgers, de nieuwere Geneesheeren, aangeweezen ; ook wordt het door de ondervinding bevestigd, en indien men .zig het gezegde Cl. Hoofd. §. II. ) over de kwaade gevolgen, die uit een verdopten afgang, zo op 't geheele lighaam, als Borstdéelen, ademhaaling, en meerdere werkingen van de Borstdéelen afhangende, ontdaan kunnen, herinnert, zal men niet lang aarzelen, dit toe te demmen; terwyl nogtans uit het van my voorgedelde CL Hoofd. III. ) over de uitwerkingen der Purgeermiddelen in 't algemeen, klaarblykelyk volgt dat die middelen , in den beginne der ontdeeking.ziekten, zeer fchadelyke uitwerkingen kunnen voortbrengen. Zy kunnen naamelyk door te veele water-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 337 •ontlastingwegen niet zo voldoende is. Wanneer nu de kooking byna voleind is, en zig eenige voortekenen opdoen, welke den weg der ont« lasting aanduiden , wordt 'er zeker eenige vercn ■ dering in de geneeswyze vereischt, en de gulde fpreuk van hippocrates, 'Natura quo vergit, eo ducenda, moet in *t oog gehouden worden; wanneer by voorbeeld de ontlasting van duimen meer en meer toeneemt, en dezelve dikker worden, een teken.dat de natuur zig door eene fluimloozing redden zal, kan men met nut oplosfèndo en uitraggelende middelen aanwenden, waaronder als dan ook de braakmiddelen in kleine giften, en voornaamelyk de Kerm. mineral, of de Sulphur Aurdt. Antimon. tertia pracipitationis kunnen geteld worden; en zo heeft zulks vervolgens plaats, wanneer zig voortekens opdoen, dat de natuur zig door andere wegen ontlasten zal : alleen dat 'er ten opzigte der Braakmiddelen eenig onderfcheid plaats hebbe, welke derzelver, naamelyk, deaandaandeontlasting te' bevorderen "meest bekwaam zyn. 1 Purgeermiddelen in dit tydperk, daar dezelve door eene afleiding te maaken de fluimloozing, of andere heilzaame ontlastingen , tot eenen hinderpaal verftrekken, zd niemand anders dan even als alle toevallige ontlastingen , de van de natuur XIV. DE EU X WS?  333 DAVID HEILBRON over de BUIK- ukgekorene uitwerping wederftreevende, zeer fchadelyk aanmerken; een verdopten afgang, waaruit de Lyder eenigzints ongemakken ontwaar wordt ; plaats hebbende, kan men met verzagtende infpuitmgen te hulp komen: men zoude ook des noods de Gum Ammoniae, als ook de Manna in zeer kleine Do/is ( voornaamelyk wanneer 'er eene ziektefcheidende fluimloozing te wagten is ) kunnen laten gebruiken, vermits deeze middelen den afgang, de uitraggeling, als ook de waterloozing , eenigzints bevorderen. Het is nogtans genoeg wanneer de Lyder eens in een etmaal, en zelf in eenen nog langeren tyd, ruim Stoelgang heeft, zo als de dagelykfche ondervinding bevestigt. De ontlasting gefchiedende, en de Lyder verligting na dezelve gevoelende , kan men dezelve heilzaam noemen en haaren vryen loop laaten; uit eene of andere oorzaak te langzaam voortgaande, of in 't geheel verhinderd wordende, moet dezelve onderdeund worden, in welk geval de Braakmiddelen per Epicrafin wederom van groot nut zyn, voornaamelyk wanneer de duimloozing te rug gebleeven is. Hoe klaarblyklyk de Purgeermiddelen onder de ontlasting der zondigende ftoffe nadeelig zyn, zouden dezelve evenwel ( nogtans zelden ) van dienst kunnen zyn, in gevallen naamelyk dat de Uitwerping al te hevig gefchiedde,. waaruk eene al  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 339 al te groote verzwakking eri uitputting te vreezen is, 't welk voornaamelyk by een al te fterk zweet zoude kunnen plaats hebben ; in zodanig geval zoude een zagt Purgeermiddel of prik* kelend Lavement, door eene adeiding te veroorzaaken , de al te hevige ontlasting kunnen maati» gen ; hierin wordt nogtans eene groote oplettendheid vereischt, om den Lyder niet meer nadan voordeel toe te brengen. Wat nu betreft de behandeling, wanneer zig de natuur door eene'ruime Buikontlasting redden wil, zalikzodaadelyk, over de ruimeBuikontlastingen, die in die ziekten van zelf voorkomen, lpreekende, breeder verklaaren. Ruime Buikontlastingen in de Ontfteeking • ziekten van zelf voorkomende , zyn, 't zy in den raauwen ftaat der ziekte, 't zy de kooking reeds begonnen is , voornaamelyk byaidien 'er geene voortduurende verligting van toevallen opvolgt, als zeer fchadelyk voor de Geneezing der ziekten aan te merken , en moeten volftrekt tegenge. gaan worden. Door naamelyk in den beginne de ftollende vogten, door 't verlies van veele waterige deelen, dikker en taaier te maaken, 't lighaam te verzwakken , de poogingen der natuur vervolgens hinderlyk te zyn &c. ( men vergelyke I Hooftd. §. VI.) zyn zy als zeer fchadelyk aan Y a te  3|o DAViry HEILBRON over de BUIK.; te merken: waarby men nog voegen kan dat zodanige, nadeelige Buikontlastingen, of van de hevigheid der ziekte, of van andere omdandigheden, de geneezing voldrekt hinderlyk zynde of moeilyk maakende, haaren oorfprong hebben, 'c welk zekerlyk 't gevaar vergroot. ..In 't beteugelen van dit toeval wordt egter eene groote omzigtigheid vereischt, op dat men niet den Lyder, door hem van eep onheil te bevryden, een nog gevaarlyker op' den hals haale; men moet derhalven zien tot wat Clasfe die ruime ontlasting behoort, welke oorzaaken dezelve voortbrengen, wat doffe 'er ontlast wordt; en naar bevinding van zaaken moet die ontlasting tegengegaan worden. . Wanneer de Loop. van de ziekte niet directe-, lyk *afhangt, en dus eene Diatrhcea Spontanea is, moet dezelve volgens de oorzaaken dezelve voortbrengende behandeld worden ; byaldien dezelve uit eene reeds voor de ziekte plaats gehad hebbende vuile doffe, door de thans vermeerderde, hitte in beweeging gebragt, haaren oorfprong heeft, 't welk men uit de vuile tong, walgingen, en vuile dinkende afgangen ontdekt, moeten 'er zagte Purgeermiddelen voorgefchreeven worden, . om die vuile doffen uittedryven , waarna gemeenlyk de al te fterke afgang ophoudt; en vooral is de  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 341 de Rheum met Antiphlogistica gepaard in dit geval best gefchikt: niet alleen dat dit middel in 't uitdryven van, zondigende doffe in de eerde wegen zeer werkzaam is, maar het bezit ook eene famentrekkende en te gelyk verderkende .kragt, waar door 't zelve, ra zyne werking als Purgeermiddel verrigt te hebben, veelmaalen de ruime Buikontlastingen helpt verminderen , waarvan de dagelykfche ondervinding veele proeven ople. vert. Is de oorzaak gelegen in 't gebruik van verdunnende , zuure, en meer diergelyke middelen tot de algemeene geneezing dier ziekten diendig, waardoor de darmen verzwakt of eenigzints geprikkeld worden, 't welk men uit de wateragtige doften die ontlast worden, 't zwakke gedel van de ingewanden des Lyders, en dat ook geene tekenen van vuile doffen voor handen zyn, kent, zo zyn zagt verfter* kende en abforbeerende middelen zeer diendig: de eerfte moeten voornaamelyk door infpuitingen aangewend worden, vermits alle verfterkende middelen in Ontdeeking-ziekten, zo lang dezelve niet volkomen te onder gebragt zyn, door den mond genoor men kwaade uitwerkingen zouden kunnen voortbren. gen; infpuitingen van den Cort. CascariU. fcbynen voornaamelyk van nut te zyn. ( Veelligt is dit de oorzaak dat van swibten Y 3 de  34a DAVID HEILBRON over de BUIK- dè iapid. 6g. in Ontdeeking - ziekten voorfchryft om naamelyk zodaanige Loop voor te koomen). 0 Is de oorzaak in eene Gemoedsaandoening gelegen , 't welk zig zeker ligt ontdekken laat, zo wel uit derzelver tegenwoordigheid, als dat de andere oorzaaken geen plaats gehad hebben, dan moet men temperende en dillende geneesmiddelen aanwenden ; voornaamelyk komt de Liq. Anod. hoffman. in dit geval te pas ; zagte uitwaasfeming bevorderende middelen, welke volgens de fpreuk van hippocrates Cutis laxltas, alm denfitas, den afgang door 't famengevoel, 't welk tusfchen de huid en darmen plaats heeft, min of meer maatigen, zouden ook in deeze omdandigheden hun nut kunnen hebben. Indien egter alle deeze gezegde oorzaaken niet vooraf gegaan zyn, en 'er zig vertoont eene wateragtige of galagtige loop , waar na de Lyder geen beterfchap gevoelt, hangt dezelve van de ziekte af, en wordt eene Diarrhaa Symptomatica genoemd; heeft dezelve haaren oorfprong van eenen droom van Radii Inflammxtorii naar de darmbuis ( zo als sïdenham wil ) of ( volgens carrere) van de Spastifcbe famentrekkingeo der opflorpende vaatjes, zo kan men dezelve niet ( x ) Over de Ziekten der Hetrlegers. pag. 117.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 343 niet beter dan door aderiaatingen en verdere Antiphlogistica beteugelen , welke geneeswyze beide gemelde ongemakken in daat is weg te neemen. Is de oorzaak daarentegen in eene vermeerderde afkleinzing der gal en fcherpwording derzelve gelegen, men ziet gemeenlyk als dan eene galdoffe onder de Faces vermengd; dus komen 'er zuure, inwikkelende, en zagte rottingweerende ontlastmiddelen, als de Cremor Tart ar i , Tamarinde &c. te pas, door welke de fcherpte en beginnende rotting tegengegaan, de prikkelende doffen ontlast, en de ruime buikontlastingen ge. duit worden. Daar men nu gezien heeft, dat deeze Loopen meestendeels van zodanigen aart zyn, dat dezelve zullende geneezen worden, de oorzaaken dezelve yoortbrengende, vooraf uit den weg moeten geruimd worden, kan men beduiten, dat de Opiata en famentrekkende middelen, die de ruime buikontlastingen directelyk duiten, zelden van nut zulkn zyn: al ware het ook dat die middelen ten opzigte der ruime Stoelgangen dienstlyk zyn zouden, zyn dezelve evenwel voor de ontdeeking in 't algemeen, zo door de ontdeeking, koorts, hitte &c. te vermeerderen , als de ontlastingen in 't algemeen ( 't zweet uitgenomen) te dremmen , zeer nadeelig. Y 4 De  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 345 lascing dus als eene Diarrhoza Critica aan te merken is, zo moet men dezelve als zeer heilzaam befchouwen, en eerder tragten te bevorderen dan te beteugelen. Byaldien nogtans de ontlasting niet te langzaam of uittermaaten hevig voor den dag komt, de vereischte doffen uitgeworpen worden, en de Lyder eene volkomene beterfchap en geene al te groote verzwakking gevoelt, is de veiligde weg de natuur in haaren loop niet te verhinderen. Gefchiedt in tegendeel de ontlasting al te langzaam, zo dat 'er eene ophooping der zondigende doffen in de Darmbuis, en nieuwe onheilen daar uitontdaande, te vreezen zyn; of ook al te derk, zo dat 'er eene groote verzwakking en uitputting te vreezen is, men moet in-beide deeze gevallen de noodige middelen by de hand neemen, en de natuur te gemoet komen : in 't eerde geval kan men met nut verzagtende en tevens ligte prikkelende middelen door infpuitingen aanwenden, waardoor de zondigende doffen min of meer in beweeging gebragt, en uit 't lighaam gelokt worden; zodanige verzagtende infpuitingen kunnen ook haar nut hebben wanneer zig voortekenen opdoen, als rommelingen &c. in den onder • buik, welke aanwyzen dat de natuur zig door eene ruime Buikontlasting redden zal; door zoY 5 danige  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 361 de Geneesheer zig in dit alles gedraagen moet. Alleen blyft my over aan te merken, dat al 't geene ik over de ruime Buikontlastingen &c. gezegd hebbe, alleen plaats heeft, wanneer deeze ziekten regelmaatig voor den dag komen ; zyn dezelve in tegendeel onregelmaatig, zo als in Epidemien plaats heeft, of ook met andere ziekten gecompliceerd, dan wordt 'er een fchrander Geneesheer, en eene op gronden deunende ondervinding vereischt, om de bovengezegde wel te bedieren; even zo moet 'er gelet worden op de byzondere Gedellen, Jaargetyden, en zelfs Landfchappen , zo als ik reeds (I Hoofdd. §. I. ) aangemerkt hebbe: dit alles laat zig nogthans gemakkelyker aan 't ziekbedde, dan door redeneeringen verklaaren ; ik zal derhalven , van de heete ziekten aftrappende , tot de fleepende overgaan, $. VI. Over de fleepende Borstziekten en derzelver verdeelingen in V algemeen. Die zieklyke toevallen, welke in de Borstholte plaats hebben, waar mede nogthans geene voortduurende heete koorts en andere toevallen, de heete ziekten eigen, gepaard gaan, geen beZ 5 paalde  36a DAVID HEILBRON over de BUIK- paalde tyd van aflooping waargenoomen wordt, en die ook gemeenlyk langen tyd voortduuren , en fomwylen afwisfelende zyn, worden fleepende Ziekten genoemd. Hoe zeer men niet ontkennen kan , dat de ziekten, onder de fleepende geteld , wegens byzondere omdandigheden en buitengewoone hevigheid den Lyder fomwylen fchielyk dooden kunnen; alle paden nogtans, welke zig in dit uitgebreide veld opdoen , te doorwandelen, alle fleepende Borstziekten naamelyk ieder afzonderlyk voor te ftellen, zoude eene al te verre uirgeftrekte, en voor een gefchrift 'van dezen aart min gefchikte, uitbreiding vereifchen, en komt my zelfs, voor Geleerden fchry vende , eenigzins overtollig voor. Men weet ten eerften, dat de fleepende Borstziekten, ( voornaamelyk die van een plaatfelyk gebrek der Borstdéelen afhangen) fchoon in verfchillende gedaanten voor den dag ko/ mende, veelmaalen egter van eene en dezelfde geaartheid zyn, en 't geen derhalven in het eene geval fchadelyk is, in een ander ( van dien zelfden aart) zelden voordeelig zyn zal. Ten tweeden, dat die ziekten veelmaalen als gevolgen van elkander aan te merken zyn; en wie merkt dan niet hoe veel nuttelooze herhaalingen 'er zouden  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 363 den plaats hebben ? .En ten derden hébbe ik reeds ( II Hoofdd. §. L ) met weinig woorden aangeduid , dat de Geneeswyze in 't algemeen , en voornaamelyk 't voorwerp deezer Verhandeling , aan alle die by zonderheden niet voldoet. Beter gefchikt hebbe ik het derhalven geagt de eens voorgenomene beknoptheid te blyven omhelzen, en die ziekten, welke in de meeste opzigten eenerlei geneezing en voorzorge vereifchen, en in welke ook de voor- en nadeelige gevol* Een der ruime Buikontlastingen &c. op eene en dezelfde gronden fchynen te deunen, onder eene Clasfe te brengen ; daar zig egter, om byzondere omdandigheden des gebreks, eenige byzonderheden zullen opdoen, zd ik dezelve met geen dilzwygen voorbygaan. De eigenaartige deependc Borstziekten, hoe menigvuldig zy ook zyn mogen , kan men egter, zo my niet alles bedriegt, zo veel derzelver algemeene geneeswyze en voorzorge betreft ( eenige opzigten uitgenomen ) in dq^ax volgende Clasfen verdeelen: zy zyn ten eerden Ontdeeking hellende; ten tweeden Zinkingagtig ; ten derden Teering:gcig ; ten vierden Slymagtig ; ten vyfden Krampagtig, en ten zesden Water, agdg- Met dit tafereel vlei ik my de voornaamde flee-  364 DAVID HEILBRON over de BUIK- fleepende Borstziekten te zullen kunnen voordellen, en zal dus de heilzaame en fchadelyke gevolgen der ruime Buikontlastingen, in ieder Clasfe afzonderlyk, na het noodige over den al. gemeenen aart, geneezing en voorzorge dier gebreken gezegd te hebben, tragten te ontwik; kelen. 5- VIL Over de fleepende ziekten, die van eenen naar ontfleekinge hellenden aart zyn. De ziekten, die tot deeze Clasfe behooren, zyn eigentlyk zodanige , welke haaren oorfprong ver'fchuldigd zyn aan eene vermeerderde hoeveelheid bloed: verdikking en dolling van hetzelve in de Borstholte, en eene min • of meerdere verharding , Hevigheid, en eindelyk verfcheuring der bloedvaatjes; de gebreken van zodaanigen aart zyn de volgende. A. die Bloedfpuwing, welke uit een plaatfelyk mÈÊF k, dat is, welke van eene verfcheuring van •^jf'of ander bloedvat voornaamelyk der longen haaren oorfprong heeft, waar mede gemeenlyk benauwdheden, pynen, drukkingen op de borst &c. en meerdere toevallen verzeld gaan; welke bloedfpuwing de geleerde mar'x, om dezelve van de Symptomatifcbe bloedfpuwingen wel te onderfcheiden,  ONTLASTINGEN ra BORSTZIEKTEN. 365 fcheiden , da werkende bloedfpuwing noemt (bb ). B. die Hoest, .welke uit eene meerdere hoeveelheid verdikt en opgehoopt bloed, of andere plaatfelyke gebreken , als Slag • Aderbreuken , Aderfpatten &c. voortgebragt wordt , welke hoest de Geneesheeren Tusfis Pkiborica noemen. C. De Slag - Aderbreuken , en de Bloedprop-; pen, die in de Borstholte plaats hebben. D. DeAambordigheid, Hartklopping, Flaauwte, en verdere toevallen, die van eene tegennatuurlyke gefteldheid des bloeds en deszelfs vaien ontdaan. Hoe zeer nu dia gemelde gebreken in ge-} daante en uitgangen van elkander verfchillen, egter* zyn derzelver geneeswyze en voorzorge Q die voornaamelyk tusfchen den aanval van de afwisfelende gebreken , of ook in die ziekten, by welke zelden eene radicaaïe geneezing plaats heeft, en derhalven meest al palliatif moeten behandeld worden, te pasfe komt ) in de meeste opzigten eenerlei, en komen op de volgen* de uit. Voor- (W) Max Abhandling uber die LangenzuchA  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. $6> Indien men zig het gezegde ( I Hoofd. §. II. ) als ook ( II Hoofd. §. III. ) over de fchadelyke gevolgen van eenea volftrekt te rug blyvenden afgang, herinnert, zal men ligtelyk kunnen beflui. ten, dat dit toeval in alle die gebreken ( onder gemelde Clasiè begreepen ) hoogstgevaarlyk is, en tegengegaan moet worden ; de omloop des bloeds in de darmen, en vervolgens in het geheele lighaarn, wordt belemmerd, de aandrang deszelfs naar de borst wordt vermeerderd , de ademhaaiing en verdere werkingen der Borstdeelen worden verhinderd, 'er worde als dan aanleiding tot ontfteeking gegeeven; heeft 'er eene hoest plaats, daar kan Bloedfpuwing uit ontftaan; eene verfcheuring of uitzetting van eenig bloedvat voorhanden zynde, kan dit ongemak en de daar uit ontftaande. gevolgen vergroot worden, en zo voorts kunnen die gebreken door eenea volftrekt te rug blyvenden Stoelgang op veelerlei manieren minder geneesbaar worden. Ruime Buikontlastingen in tegendeel kunnen in die ziekten in fommige opzigten heilzaam, in fommige fchadelyk genoemd worden. Wanneer zig naamelyk eene ruime Buikontksting vertoonde in de tusfehenpoozing der afwisfelende gebreken , zo als by voorbeeld, in de tusfehenpoozing van eene afwiafelende bloed- fpuwing,  378 DAVID HEILBRON over de BUIK- De aart als ook de uitgangen dier gebreke» verfchillen niet veel van de heete Zinkingagtige ziekten, van welke ( II Hoofdd. §. IV. ) reeds melding gemaakt is; dut 'er nogtans eenig onderfcheid plaats heeft, leeren de verfchillende toeTallen, voortduuring en verdere byzonderheden, die in ieder afzonderlyk waargenoomen worden; 2o ik my nogtans niet bedriege, fchynt de oorzaak van alle deeze verfchillendheden in de byzondere plaats, die aangetast is, en in de dhpofitit des Lyders, gelegen te zyn ( gg ). Wat nu de algemeene geneezing dier ziekten betreft ; dezelve is meestal met die der reeds gemelde Zinkingagtige ziekten in de meeste opzigten eenerlei; daar nogtans in deeze fleepende ziekten geene heete voortduurende koorts tegenwoordig is , en uit dien hoofde de werkingen der natuur ook zo naauwkeurig niet kunnen in agt genomen worden, en zo regelmaatig geen plaats hebben, fpreekt het van zelf, dat de beftiering der geneeswyze dier gebreken over 'c geheel van die der eerstgemelde verfchillende is; dezelve ( £8 )|Hoedanig die ziekten In vcele opzigten verfchülen kunnen, heeft de Geleerde van Dkn boscii iis zyne b kroonde Prysverhandeling over de Ziekeen vtti ons I.and. Holl. Maatjcbapp. Tom. XVUl. bladz. $68* Biet weinig woordeH aangeduid.  384 DAVID HEILBRON over de BUIK- kwaam om ontlast te worden, gemaakt: ik wil nogtans niet ontkennen, dat men hier zeer omzigtig ce werk gaan moet. i En dit weinige agte ik voor eenen opletten» den genoeg, en zal dierhalven tot de Teeringag. .lige ziekten overgaan. S- ix. ■Over de gepende Borstziekten, die van eenen tee* ringagtigen aart zyn. Teeringagtige Borstziekten worden eigentlyk die gebreken gezegd , welke hunnen oorfprong aan eene plaarfelyke verzweering in een der Borstdeelen verfchuldigd zyn , en gemeenlyk door een hoest, waarmede , wanneer 't gebrek in de Longen huisvest, meestal eene uitraggeling van etter gepaard gaat, plaatièlyke pyn, •benaauwdheden , vermagering , eerst iluipende , en vervolgens uitteerende koorts, en meerder diergelyke naar de byzondefe tydperken en hevigheid des gebreks verfchillende toevallen, gekend worden. Deeze ziekten verfchillen in veele opzigten. Ten eerden, welk deel der borst aangerast is; of de verzweering naamelyk in de Long, 't Ribben vlies , Middenrif, of andere Borstdeelen huisvest. Men kan üogtans niet ontkennen, dat men  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN\ 385 men, van de Teeringagtige Borstziekten fpreekende, 't oog meest moet gevestigd- houden op die verzweeringen , welke in de Long, Ribbenvlies, af omleggende Spieren plaats hebben; dezelve worden 't meest aangetroffen , en verdienen wegens derzelver meeste mogelykheid om geneezen te worden , de meeste oplettendheid ; daar in tegendeel de verzwecringen der overige deelen, als van 't Hartzakje, Middenrif &c. zelden voorkomen, en voorhanden zynde zelden geneeslyk zyn , of zeer gevaarlyke nieuwe ziekten doen gcbooren worden ; waarby men nog aanmerken kan, dat de inwendige geneezing in die ziekten meest al op een en het zelfde uitkomt. Ten tweeden, naar de verfchillende voorafge8 gaane gebreken, waar uit de verzweering ontftaat; of dezelve naamelyk uit een waare ontfteeking ( zo die op gemelde wyzen niet geëindigd is ), eene bloedfpuwing , knobbels , of uk andere oorzaaken, voortgebragt zy; En ten derden, naar de byzondere gedaante en tydperk des gebreks, of'er naamelyk eene opene zweer, Etterzak , Etterborst , of eindelyk de jammerlykfte Uitteering plaats hebbe. Uit het gezegde blyken nu de veele byzonderheden dier. ziekten in 't algemeen, als ook gemeen in die ziekten betreft, zal men met my wel ligtelyk willen inftemmen, dat 't eene onwederfpreekelyke waarheid is, dat, wanneer die ziekten tot haar uiterfte gekomen zyn, wanneer naamelyk de geheele masfa des bloeds tot eene zekere bederving overgegaan is, de uitteerende koorts volkomen daar, en de Lyder over 't geheel zeer vermagerd, verzwakt, fomwylen ook Waterzuchtig, en zo voorts, in eenen zeer beklaaglyken ftaat is ( wanneer de ziekte dan ei* gentlyk uitteering kan genoemd worden , ) dat als dan alle ontlastingen , en dierhalven ook alle ontlastmiddelen , welke dien naaren toeftand ver» meerderen zouden , als geheel tegenftrydig en hoogst gevaarlyk aan te merken zyflk De Engel» fche Geneesheeren, welke kleine ea herhaalde Aderlaatingen, in dit gebrek zo hoog aangepree» zen hebben , verklaaren nogtans, dat dezelve ia den laatften graad der ziekte hoogst nadeelig zy. En even zo is 't gelegen met de Etterdragten, in die ziekten zo veele goede uit-werkingen voortbrengende; in dien jammerlyken toe» ftand egter, in welken zig de Lyders op 't laatst bevinden, zyn dezelve zeker meer na - dan voordeelig, en dus is het ook klaarblykelyk dat ruime Buikontlastingen over 't geheel in dien naaren toeftand niet te pas komen; zullen defhal- ven  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 401 zekerlyk die loop , welke zich fomwylen korten tyd voor de dood vertoont, onder welker daar * zyn de Lyders dikwils fterven, zo als baglivius ( nn ) aangemerkt heeft, als de gevaarlykfte , en byna doodelyk kan befchouwd worden: derzelver geneezing nogtans is eenerlei, men moet .voor», naamelyk de fcherpe ftoffe tragten te verbeteren, 'c lighaam, inzonderheid de darmen, te verfterken» en eindelyk, zo de afgang al te fterk en zeer uitputtend is, denzei ven met Narcotica, directelyk tegengaan. Dat de Opium dierhalven in zulke gevallen van zeer veel nut en boven veele an» dere middelen te verkiezen is, hebben morton, tralles, quarin, en meer andere voornaame Geneesheeren grondig aangeweezen, en wordt door de dagelykfche ondervinding bevestigd. Boer haave, vah swieten, en veele van hunne opvolgers hebben infpuuingen van de Terpentin, met de Theriac gepaard, aangepreezen ; byaldien men egter de verhittende eigen. fchap dier middelen, waar door de uitteerende koorts, dorst, en meer andere toevallen vermeerderen kunnen, in aanmerking neemt, zal men zeker de zuivere Opium, welke, fchoonverhittende, egter van ( nn ) Opera. Omnia. pg. 198. XIV. deel, CO  40a DAVD HIEILBRON over de BUIK- van de eersrgemelde zeer verfchilt, veel veiliger agten; en zo ik my niet bedriege is de Opium op zig zelf in gevallen, welke geene verhktende middelen verdraagen kunnen, en nochtans Narcotica vereifchen, boven alle Aromatijcbe Oompofita te verkiezen: alleen zoude by het gebruik der Opium in aanmerking komen, dat dezelve, gebruikt zynde, aile andere ontlastingen en voornaamelyk de uitrachgeling opftopt, en dat ook de bedorven ftoffen, die in de darmen opgehoopt zyn, als 't ware opgeflooten worden, waaruit dan tot beftaauwdheden en meerdere fchadelyke toevallen aanleiding zou gegeeven worden. Het zal derhalven allerveiligst zyn, de Opium door infpuitingen en met verzagtende en tevens inwikkelende middelen, zo als> bi v: de Arabifche Gom, laauwe melk, en meer dier* gelyke gepaard, toe te dienen, of, by zeer dringenden nood, dezelve door den mond met andere middelen, haar den verfchillenden ftaat des Lyders gefchikt, vermengd voor te fchryven; en menzal het zeker veiliger agten , zodanigen eenigzints twyffelagtigen weg ih te flaan, dan die fchadelyke ontlasting, door wete ke niet alleen andere ontlasting verhinderd , maar ook de Lyder met eene onvermydelyke dood gedreigd wordt, te laaten woeden. Wat eindelyk 't gebruik der Braakmiddelen in die ziekten betreft, hetzelve heeft niet alleen ( eenige  ONTLASTINGEN jn BORSTZIEKTEN. 405 of zich in de borst uitftortte, en een Etterborst voortbragt, als een zeer gevaarlyke, weg te befchouwen is; en dat men ook, voor dat men tot een Braakmiddel in dit geval overgaat, andere genoegzaam bekende middelen behoorde te herproeven , waaronder zelf zodanige, welke docr het Mechanisch maakzel onzci lighaams de openbarfiing van eenen Etterzak konden bevorderen , zo als van s w 1 e t e n de maag met veel laaaw water op te vullen, op dat dezelve daar door opgezet raakende, de longen meerder Zoude doen famenperfen ,ende openberfting van den Etterzak bevorderen, aanpryst (00): indien egter alle middelen vruchteloos aangewend zyn, is het zeker beter den Lyder een twyffelagtig Geneesmiddel voor te fchryven, dan denzelven in eenen volftrekt hoopenlozen ftaat te laaten. Uit het gezegde nu kan men befluiten, dat, hoe zeer Braakmiddelen in de teeringagtige ziekten meest al fchadelyk zyn, zy in fommige voorvallen egter hun nut kunnen hebben; alleen moet men dezelve in geene al te groote hoeveelheid te gelyk (uitgenoomen wanneer dezelve met oogmerk om een etterzak te doen openbcrften voorgefchreeven worden ) aanwenden, niet on- ( 00 ) Over de Ziekten der Hfcklegers. pag. 23. Cc 3 .  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 407 zeker, dat een belette afgang, buiten de ademhaling te belemmeren, benaauwdheden en verdere toevallen voort te brengen, in dit geval, door aanleiding tot ontfleking en eindelyk verettering te geeven, als zeer fchadelyk aan te merken is: fterke Purgeermiddelen zyn egter, door de borstdeelen te verdroogen, de verharding te vermeerderen , 't geval hoopeloozer te maaken , waarby nog komt dat dezelve prikkelingen veroorzaaken, en welke in dit geval zeer moeten vermyd worden , niet zeer raadzaam : men zal dierhalven best doen, den beletten afgang door Clysmata, Eccoprotka 5of ook zachte Purgeermiddelen , per epicrafin toegediend, te gemoet te komen. Wat ruime Buikontlastingen betreft, derzelver fchadelykheid in dit geval kan men uit het zo evengezegds over de Purgeermiddelen afleiden; of 'er eene heilzaame buikloop in dit geval kan.plaats hebben? komt myns bedunkens met den aart des gebreks niet zeer overeen. Wat eindelyk de Braakmiddelen betreft, daar ik reeds gezegd hebbe, dat alle prikkelingen in dit gebrek hoogst nadeelig zyn, en men daarby in aanmerking neemt dat hier geene vloeibaare ftoffe te ontlasten is, zo zal men ligtelyk ontdekken, dat dezelve» hoe genaamd, in dit geval geen nut doen kunnen en zelfs gevaarlyk zyn; alleen zouden deCc 4 " zclve  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 419 paroxyfm ( zegt brookes) ( to w ) Bccaufe the Body is generally bmnd, and the wind and humours are carried upvoards , the fpeediest asjiflance is front emollient and carminative Clyfters. Zo zoude men ook Oleofa, in die gevallen niet geheel en al te verwerpen, om den ftoelgangte bevorderen, met een dubbeld nut kunnen aanwenden. ! In vervolg van tyd nogtans , wanneer de aanval voorby is, kan men des noods zachte purgeermiddelen voorfchryven, met die omzigtigheid egter, dat dezelve niec te fterk werkende, of in eene al te groote hoeveelheid, voorgefchreeven worden, op dat door derzelver aanwending 't gebrek niet wederom voortgebracht worde. Ruime Buikontlastingen , die van zelf voorkomen , zyn zeker, wegens de zo even gemelde redenen , by de Purgeermiddelen zeer nadeelig: door dezelve worden de Borstdeelen verdroogd, verzwakt, en zo vervolgens 't gebrekminder geneesbaar gemaakt, en verergerd; het fpreekt dierhalven ook van zelf, dat dezelve moeten beteugeld worden, in 't welk men dan de byzondere oorzaaken , die dezelve voortbrengen, moet nafpooren , en in geval dat dezelve van zodanigen aart was, dat 'er Opiata te pasfe komen; C tviv ) Loco Citatt. &q Dd a  425 DAVID HEILBRON over de BUIK- in welke fomwylen eene Loop ontftaat, welke de Heer macbride met regt Diarrboea Colliquativa noemt, zo is dezelve zeker als hoogstnadeelig aan te merken. Door zodanige ontlasting naamelyk worden de vaste deelen geheel en al van hunne veerkragt beroofd, uittermaaten verzwakt, en, verftopt zynde, onoplosbaar gemaakt; de ftilftaande vloeibaare deelen worden lymiger en minder vloeibaar; andere ontlastingen, voornaamelyk de uitwaasfeming, waardoor deeze ziekte zich fomwylen redt, en aan wier beletting die gebrek vcelmaalen zyn oorfprong verfchuldigd is, worden geheel en al verhinderd, de plaats hebbende hoest vermeerderd, cn zo wordt eindelyk de algemeene verzwakking, en fietschwording des geheelen lichaams, op't laatst; dier ziekte meestal voor den dag komende, daardoor vergroot en 't gebrek ongeneeslyker gemaakt. Dit toeval dierhalven plaats hebbende moet naar de verfchillende oorzaaken, die 't zelve voortbrengen , beteugeld worden, en in dringenden nood, wanneer de loop eigentlyk eene Diarrboea Colliquativa kan gezegd worden, fchynen zelf de Cpiata ( in die gebreken anderzints geen veilige middelen ) ( ccc ) te pasfe te komen. Uit (ccc) Menvergelyke tralt.es. Lihr. cit. fectio. IV. ïag. 42-. alwaar die Schryver de- naauwkeuri^e omzichtighiid, die het gebruik van de Opium in de Waterzucht vet-  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 42? Uit dit gezegde nu over de algemeene fchadelykheid der ruime Buikontlastingen in die zieki te, zal men ligtelyk kunnen befluiten, dat het gebruik der Purgeermiddelen in dit gebrek, met oogmerk om de zondigende ftoffen, in de borstholte huisvestende, door den afgang te ontlasten, van fommige vroege Geneesheeren aangepreezen , egter niet veilig is, en met regt van laatere Geneesheeren verworpen wordt ( ddd ). Het is immers onbetwistbaar, dat, indien men ,de ontlasting der zondigende ftoffen in de borst door Purgantia wilde bevorderen, als dan fterkwerkende middelen , en eene aanhoudendheid derzelve, vereischt zou worden. Indien men nu in 't oog houdt, dat de uitwerkfelen van zodanig eene geneeswyze, de hevige Buikontlastingen naamelyk, de fterke prikkelingen, en eindelyk de vermeerderde oplosfing des bloeds, die ziekte in alle opzichten fchadelyk zyn, en tevens in aanmerking neemt, dat 'er tusfchen de borst en watcrdeelen een naauw verband plaats heeft, zo dat de zondigende ftoffe, in de borst huisvestende, zich veel vereischt, zeer gegrond vooïftelt, en tevens aantoont, dat de Tberiac., en meer diergelyke mengfels van de Opium Biet Aromatica in die gebreken veiliger zyn dan de Opium alleen. (ddd) Menvergelyke tissot de Varhlis, Apoplexia ct Hydrope ad H aller. pag. 307. &f /«2- alsook lud w 1 o ieco citato, variis in kcis.  4*3 DAVID HEILBRON over de BUIK* veel gemakkelyker door den Pisweg laat afleiden, en die groote verzwakkingen dan ook op lang na niet te wagten zyn; zal men met my wel dra willen inftemmen , dat het veel veiliger zy , de ontlasting der zondigende ftoffen, door Diurefica dan , door 'Purgantia te bevorderen: te regt zegt dierhalven ook de groote quarin ( eee ~): Purgantia in majus discrimen adducunt agrum.» Wat nu eindelyk 'de Braakmiddelen in die ziek* te betreft, hoe zeer 'er voorbeelden voorhanden zyn, dat dit gebrek door dezelve geneezen is (ƒƒƒ)» 't welk men voornaamelyk hieraan konde toefchryven , dat zo wel de vaste als vloeibaare deelen, door dezelve in eene zeer groote beweeging gebragt en werkzaamer gemaakt worden, komt my derzelver gebruik nogtans, uit hoofde dat de reeds belette Ademhaaling en verdere toevallen onder het braaken te zeer aangezet worden, en dat die toeval ook veelmaalen met verborgen plaatfelyke gebreken der Borstdeelen verzeld gaat, welke door een Braakmiddel doodelyke gevolgen voor den dag konden brengen, bedenklyk voor. In kleine giften nogtans toegediend, zyn zy zeker , wanneer 't lighaam niet al te veel verzwakt (eee) L;hr. citato. Hydrope Pectoris, pair. 132. )fff) Marcell. Donat. Histor. Med. Mirab. Libr. W. Cap, XKLen duveRNEïMemoir. des Acad. des Sciences. 1703.  ONTLASTINGEN in BORSTZIEKTEN. 42} zwakt is, ( in welk geval alle ontlastmiddelen zeker te vergeefs aangewend worden ) , van zeer veel nut; en voornaamelyk komt hier de fcilla in aanmerking, welker nut, en tevens in eenige opzichten fchadetykheid in dit gebrek, de Heeren tissot, ludwig, QUARiN, (ggg) en meer anderen klaarblykelyk voorgefteld hebben, en door de dagelykfche ondervinding ook bevestigd wordt. De overige Braakmiddelen fchynen zeker in den eerden opflag overtollig te zyn; byaldien nogtans eene taaie ftoffe in de borst huisvestte, 'c welk fomwylen plaats heeft, waar door ook de hoest en verdere toevallen vermeerderd wierden, of 'er hadden eenigzints krampagtige fatnentrekkingen plaats, zo kunnen dezelve, per Epicrafin toegediend, zeker van nut zyn: zo pryst lieutauq de Kermes miner. in 't eerfte geval aan, en zo ver • volgens zoude de Ipecacuanha, de Tartar. Entet. &c, in verfchillende gevallen , met omzigtigheid toegediend, te pas kunnen komen. Uit al het voorgeftelde nu over de ruime Buikontlastingen &c. in fleepende Borstziekten » zal men ( zo my niet alles bedriegt) kunnen afleiden, op hoe veelerlei wyze de ruime Stoelgangen, als ook de Braakmiddelen, in die ziekten heilzaam of fchadelyk kunnen zyn, welke dier (ggg) Locis citatis.  430 D. HEILBRON over dè BUIKQNTLAST. dier ziekten dezelve best verdraagen, en in welke zy in tegendeel meestal gevaarlyk zyn, en wat eindelyk van den kant des Geneesheers, in het beteugelen of bevorderen dier ontlastingen, vereischt wordt. Met dit alles verlieze men niet uit het oog hetgeene ik reeds by de heete ziekten aange* merkt hebbe, dat 'er zich naamelyk byzondere omftandigheden, complkatien &c. konden opdoen, door welke, zo wel in het toedienen der Purgeer- en Braakmiddelen, als ook in de geheele Geneeswyze der plaats hebbende ziekte, veranderingen moesten gemaakt worden, en het gezegde over de ruime Buikontlastingen &c, dus ook niet volkomen ftand kon grypen. En ziet daar, Wel Ed. IJeeren! wat ik over dit onderwerp, naartyds omftandigheden, byeen verzameld hebbe : al het geëischte tot beantwoording van deeze vraage , nogtans voorgefteld te hebben, durf ik my naauwlyks vleien; of zich egter een onderwerp, tot het Practicaale gedeelte der Geneeskunst behoorende, alleen door redeneeringen verklaaren laat, komr my zeer bezwaarlyk voor; met regt zegt derhalven de groote ludwig : 1 Nee Ratione nee Experkntia, fed utraque co,njuncta, verum indagatur. WAAR.  WAAR NE EMING.   W A A k iV È E M ï N Ö, een er operatie wegens de wegneeming van den arm in 't gewricht van den schouder. Door den Chirurgyn A. N. RlCHARDj OP CABO DE GOEDE HOOP, Gedaan den 6 Augusti 1788. Een Slaave Jongen genaamt Floris, Eerde Kok van 't Compagnies Hospitaal op Cabo de Goede Hoop, Lyfeigen van den Heer Sluiter zynde, liep van zyn gemelden Meester weg in het Jaar 1782, werd na verloop van zes weeken wederom ge« vat, en by zyn Meester te rug gebragt. Geduurende den tyd van zyn weglooping had de gemelde Jongen, als toen in de kwaade Mousfon zynde, veel armoede en gebrek geleeden en in deezen flegten ftaat bragt men hem in de vangenis. Vervolgens werd hy veroordeeld tot de aldaaigewoone ftraf, een Spaanfche Bok genaamt. Toen hy naar buiten gebragt wierd om die ftraffe te ondergaan , klaagde hy zeer over eene zwaare pyn in den Regeer Arm, die zig uitftrek' XIV. deel. Ee te  434 WAARNEEMING. tc van het middenfte gedeelte van 't Os Humeri, tot aan het uiteinde der Vingeren toe; echter werd de ftraf volbragt. Men vond vervolgens dat die Arm zeer gezwollen en óntftooken was , waartegen verfcheidene zogenaamde Huismiddelen geappliceerd werden; en na dat men hiermeede eenen geruimen tyd had aangehouden , zogt men hulp by een zeer onkundig Perzoon , die weder verfcheidene middelen vrugteloos beproefde, tot dat men eindelyk een Chirurgyn uit het Compagnies Hospitaal raad vroeg. Deeze Heelmeester bevond toen den Arm met verfcheide Abcesfen bezet, welke hy alle opende, waaronder een Abces in de hand was ; en na dat dit Abces meede geopend was , vond men de beenderen van de Carpus en Metacarpus door Caries aangedaan. Hier op volgde eene verdere bederving, de gewrichten van de vingeren fcheidden van een, zo ook de beenderen van de Carpus en Meta* carpus. Vervolgens ontdekte men, dat 'er mede Caries in het gewricht van den Elleboog was. De Opperarm werd verder, tot by de Infertie van den Wlusculus Deltoides, door Ulceratien aangedaan ; en in deezen ftaat bleef die Arm, den tyd van Drie jaaren lang. Den  43<5 WAARNEEMINÖ, onderkant bevond; daarna fneed ik het overige, b'éneeden de lirangulatie, digt by de gemelde koord aft - Vervolgens liet ik de gemaakte Lap van den Musculus Dehoides nedervallen , en dekte daar me ie de wond, en de bloot zynde Cavitas Glenoidea: verder dekte ik alles met zogenaamd Haarlemmer plukzel en driekante Compresfen , met de ordinaire Bandagie Spica daarover heen. Dit verband liet ik negen dagen zitten , wanneer ik voor het eerst verbond, en vond toen dat alles zeer wel ftond. Myn patiënt was, naar de omftandigheden, zeer wel: ik verbond verder zeer eenvoudig i en den 20 January 1789 was myn Lyder volkomen geneezen. Geene Bloeding i of Lekking heb ik na de Operatie waargenomen ; ook geene andere toevallen gehad. Zo dat myn Patiënt zeer welvaarende is, en, met adftstentie van een anderen Slaaf, zyn dienst als Kok weder waarneemt. ETNDE VAN HET VEERTIENDE DEEL.