D E HERTOGIN VAN CORALLI.   D E Te A M S T E L D A M, by DE ERVEN VAN DAVID KLIPPINK. MD CC LXXXIV. HERTOGIN ^W' VAN 0- ^ CORALLI, TREURSPEL. DOOR N O M S Z.   Nascuntur Domini Intus & in jecore sero pers. Sat. v. 129.  PERSONAADJEN. de hertog van coralli. de hertogin, zyn gemalin. de graaf van orzanti, haarvader. de graaf van belmire, neef van den hertog. le jjrun, kamerdienaar van den hertog. Het Tooneel is op een landhuis van den hertog, één uur van napels. D E  D E HERTOGIN van CORALLI, T R E U R S P E L. EERSTE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. Het Toofieel verbeeld een grafkelder van de hertogen van Coralli. De hertogin legt in een doodkist, waarnevens het dekfel geplaatst is. De hertog zit, in rouwgewaad gekleed , op een groot ftuk Jiesn; nevens hemflaat een fakkel, een kruik met water, en een Jluk brood. de hertog, de hertogin. de hertog, mst twee brieven in de hand. Zy rust noch die myn rust voor eeuwig heeft benomen! Ik ben alleen in 't flot: dus heb ik niets te fchroonjen Van 't zuchtend huisgezin, dat, door myn list misleid, 't Gewaande Öcwen van myn gemalin befchreit. Myn volk moest van de hand , opdat ik niet zou vrcezan A 4 Dat  8 DE HERTOGIN VAN CORALLI, Dat iemant myn ontwerp hier hïnderlyk zou wezen; Le Brun belet ik licht dat hy myn wit befpiê, Of myn beraamd ontwerp ter wisfe wraak doorzie. Zyne oogen naar de doodkist wendende. Wreed fchepfel, dat weleer te veel- my kon bekoren t ■■ Gezondheid, eer... 't ging all', door u , voor my verloren; Maar fidder als de flaap, waarin myn kunst u ftort, Als uw gewaande dood, hier ftraks verdreven Word ! Hier zult gy by de doön tot aan uw fterfuur leven, 't En zy ge uw' minnaars naam my wilt te kennen geven. Ik zoek dat offer; 't word'geëischt door mynen haat. Eén' der brieven inziende. ,, Myn aFkcer, die voor hem zich niet verwinnen Iaat"... Afkejrigheid! Voor my ? Waarom toch ? Om Wat reden ? Omdat ik haar alléén getrouw heb aangebeden, Omdat Conchiir'es drift myn hart ontftak in fpyt, Ben ik„ een wreedaart, dol van woesten minnenyd!" Conchini!... Hy alleen, hy moet myn hooner wezen: Heeft hy myn gemalin niet altyd hoog geprezen ? (heen... Steeds bood hy haar zyn'dienst, fteeds zworf hy om haar Maar gaf hy ïlcchts my lluf tot zo vele angften ? neen ! Morofi fcheen niet min dan hy in liefde ohtftoken... Vergecffche peinzingen! verwoede hersfenfpoken ! Wy kt! Dat myn ftrenge wraak dien wreeden mond ontwring' 't Geheim, welks fmooring my verftrekt tot foltering. Och! waar' het flechts de vréés voor eene onkuifche liefde Die myn beleedigd hart, fints lang, zo pynlyk griefde! Neen! ik heb zekerheid dat zy een' ander' mint. Hy  TREURSPEL. 9 Hy leest, in den anderen brief. „ Het voorwerp dat myn hart zo fterk aan zich verbind... „ Helaas! ik moet zyn lot meer dan myn lot beklagen! „ Weet hy hoe trouw een liefde ik hem heb toegedragen? ,, Waar' hem bewust, vrindin! dat die bekentenis, „ U heimelyk gedaan , alleen myn misdryf is „ Hoe kon myn echtgenoot die toch te weten komen ? ,. Vrindin, Venuzi!"... Lang deed my hareontrouw fchrooIk (la haar gangen gade, ik onderfchep dit fchrift, (men: Ik werp 't haar voor, ik vlei, ik dreig met ernst en drift, Om hem dien zy bemint uit haren mond te ontdekken ; Vergeefs' Zy eischt veeleer myn wraak ter prooi te firekkcn, Dan dat ze, aan haar' gemaal, en aan haar'pligt getrouw, My 't offer dat ik eisch in handen ftellen zou. Genoeg! myn list, gefcherpt door zucht om my te wreken, Heeft haar nu hier gevoert, daar niets haar' boei zal breken, 't En zy haar tong, geboeid door haar hardnekkigheid, Geflaakt word door haar' pligt, in 't wee my toebereid. Vcnuzi, haar vrindin, zal dat misbruikt vertrouwen. , Ik zal die vrindfehap haar gevoelig doen berouwen, Te meer daar ik, (en dit vergroot myn' tegenfpoed!) Om haar' gemaal, myn' haat tot haar ontveinzen moet. Zvn grootheid aan het hof dwingt my zyn gunst te zoeken. 6 Dwang, dien 't moedighart moet volgen, en vervloeken !... Maar die zich wreken.wil, bedclikc, in nood , zyn fpyt, En hope, in flilte, op kans ; waehte nllcs van den tyd. Naar de doodkist tredende. (ren!... Maar hoe ! haarlegplaats kraakt! Ik zie haar't hoofd verroeA 5 Zy  io DE HERTOGIN VAN CORALLI, Zy ryst. Laat ons 't ontwerp door ons beraamd volvoeren. de hertogin, ontwakende , inde doodkist gezeten. 6 Slaapl 6 zoete rust! waarom begeeft ge my? Met een verwilderd gezigi. Waar ben ik? tn een graf!... Algoedheid! fta my by! Den hertog ziende, er, yüingt o; den rand der doodkist nedcrzygendi. 6 Monftcr!.:. DE HERTOG. 't Is de plaat* d;c gy nooit zult ontkomen. de HERTOOIN. Barbaar! waarom, waarom my 'c leven n:ct benomen ? DE HIgTOC. Die wraak waar' veel te kort foor zo vee! maanden fpyt. Gy zult, maar tot uw llraf, van derven zyn bevryd. Gy zaagt u door de dood éénsllags van wee ontheven. Ik voerde u in uw graf, maar om daarin te leven. de hertogin, als door wanhoop verfterkt, uil . de doodkist tredende. Tiran! ontmenschte beul! ik voel al de yslykheid Van 't lot my door uw wraak en argwaan toebereid. Uw Goddelooze list om herwaarts, my te voeren, Moet myn' verflagen geest door vrees voor't ergst beroeren: Ja, ondier! ja , gedrocht! dat met myn rampen lacht, Daar is geen yslykheid die ik van u niet wacht. Die,voor myn krankbedjboos, zyn wreede wraakgepeinzen, Door  TREURSPEL. u Door valfche treurigheid, voor ieder wist te ontveinzen, Die voor een zwakke vrou wop't lafst een'kunstdrank mengt, Haar dien, in fchyn vol rouw, als een' geneesdrank brengt, Met afzigt om haar wreed den levenden te onttrekken, En haar te doen in 't graf de wraak ter prooi verdrekken; Haar dood alom verfpreït, gelyk ik zeker hou, Haar maagfchap treuren doet,zich tooit in't kleed van rouw, Haar fart in hare elende , uit haat haar niet wil Aagten, Omdat de dood haar wee te fchielyfc zou verzagten, En dus eene echtgenoot' tot dervend leven fpaart,... Voor welk een razerny is zulk een hart bewaard? Myn vader! ó uw fmart perst tranen uit myneoogenV Myn moeder! door de list van myn' barbaar bedrogen, Myn dood verfcheurt uw ziel; maar wist ge uw dochters Haar leven kostte uw oog meer tranen dan haar dood. (nood, 6 Dwingland! fchep vermaak in myn angstvallig klagen , Verheug u in 't gefchrei van myn geliefde magen, Schreeuw in uw hart triomf om ons vernield geluk; Maar fidder voor berouw: het volgt een gruwelduk. de hertog. (gen!.. Spreek van geen vreugd... met vreugd zag ik u'twee onttoGyzelf perst uw gedacht dien tranenvloed uit de oogen, Gyzelf hebt my genoopt tot fmeden van bedrog; Noch deel ik in uw wee; omhels myn goedheid noch. Uw moeder is, doorfmart, op 'tkrankbed neSrgeflagen, Uw vader is op 't land , by iemant uwer magen : Ik zond op gistren reeds naar hem myn boden af, Licht komt hy... 't Staat aan u, ontfla u van de draf. Zo  iz DE HERTOGIN VAN CORALLI, Zo gy hem die my hoonde in waarheid wilt ontdekken; Het zelfde brein welks list u grafwaarts wist te trekken, Is vindingryk genoeg om u van 't graf te ontflaan, En elks verdenking u en my te doen ontgaan. Ik veins fjechts voor het oog van myne huisgcnooten, Dat ik me, uit droefheid, hier een wyl heb opgefloten, Dat ik eene echtgenoot' die ik ten grave zond, Uit liefde in 't graf bezocht, en haar in flaauwtc vond. Ik zal met zo veel kunst u weder doen vcrfchynen, Als ik u uit den kring der menfchen deed verdwynen. 't Staat all' aan u: herneem een hart dat gy beheerscht; Maar, in één woord gezegd, verlicht myne oogen eerst! DE HERTOGIN. Waarin , waarin, tiran! zal ik uw oog verlichten ? Moet ik, die fchuldloos ben, myzelv' dan valsch betichten ? Is minnenyd zo wreed als wraakzucht hem verblind» Dat hy zich acht voldaan als hy flechts offers vind ? DE HERTOG. Gy zyt niet fchuldeloos: zie hier de fnoodc brieven, Wier woorden, door uw hand gefchrevcn, my doorgrieven. Zie hier de tee\ens klaar van uw' vervloekten haat Zie hier de blyken zelf van uw doemwaard' verraad. „ Uw' afkeer tegen my kunt gy niet overwinnen; „ Uw hart beklaagt het lot van dien gy durft beminnen!"... Spreek, fchandvlck van myn hqis! (£reek, fchandvlck van Zegmy, of ik u kan, of fchuldloos houden móet.(uw bloed! DE HERTOGIN. 't Is waar, ik heb bemind eer u myne oogen zagen, >' Eer  TREURSPEL. 13 Eer u door ouders drang myn hand wierd opgedragen; Ik was gehoorzaam; 'k heb myn liefde in't hart gefinoord; En fprak zeeensin dit hart, 'k heb ftraks myn'pligt gehoord, 't Is waar, ik heb dien brief aan myn vrindin gefchreven.. • Uw minnenyd heeft zelf daartoe my aangedreven : Ik leed afgryslyk veel van uw geflreng gedrag ;... Het hart ontlast zich best wanneer het klagen mag. DE HERTOG. Vergeefs is 't dat uw list myn doorzigt wil bedriegen. Zy die ééns trouwloos was is 't weinig kunst te liegen. Uw fchuld jaagt by uw pleit uw' boezem fiddring aan. DE HERTOGIN. Alleen u aan te zien moet my met fiddring flaan. DE HERTOG, na een weinig zwygens, en een' diepen zucht. Welaan! zie dien barbaar wiens byzyn u doet yzen, Door wien ge u tot den ftaat der dooden zaagt verwyzen, Die uw geheel gedacht uw dood beweenen doet, Maar die dit all' verricht daar hy 't verrichten moet, (Schoon hy van flrengheid niet geheel is vry te fpreken,) Aan uwe voeten, zelf om medelyden fmeeken. Gy hebt in deze ziel de rust te niet gedaan; De kwelling die ik ly' brengt my een fluipkwaal aan, Die zïgtbaar my vernielt, voor de oogen myner vrinden : Wees mededoogend', my zult ge ook meêdoogend' vinden. Bewys me uwe onfchuld flechts, verdryf myn vrees voor DE HERTOGIN, met aandoening, (blaam... Sta op. Wat eischt ge? CS  14 DE HERTOGIN VAN CORALLI, DE HERTOG. Alleen het noemen van één' naam. Dat zwygen niet op nieuw me een'dolk in 't harte doote! Noem wien gy hebt bemind; en wees myne echtgenoote. DE HERTOGIN, met afgryzen , van hem af deinzende. Nadat uw gruwzaam hart den band tirannig fcbond, Die ons tot heden toe zo derk aanéén verbond , En ge, enkel om uw wee door my te zien verzoeten, U, als een bloodaart, laf vernedert voor myn voeten, Ben ik uw gaê niet meer, en wil die niet meer zyn. Daar gy uw woord verbraakt, fielt gy my vry van't myn'. Myn hart is vry, barbaar! Het geeft zich, zonder wroeging, Aan myn' bedreden gloed thans over met vernoeging. Het voorwerp van uw' haat, en van uw achterdocht, Dat voorwerp lang door u , doch vruchteloos, gezocht, Bemin ik meer naarmate uwe ondeugd my doet vreezen. Myn laatde levensfnik zal voor dat voorwerp wezen. Zyn naam b'yve u, ondanks uw fchandelykst beleid, En hevigst dreigement, bedekt in eeuwigheid. Eer ik zyn fchuldloos hoofd voor u w verraad doe bukken, Zal deze hand, hoe zwak, de tóng den hals ontrukken. Nu oordeel of myn hart, dat u trotfereh kans Dat voorwerp wagen zal. Kom! neem een proef daarvan. DE HERTOG. Gy wilt dan niet uw jeugd en maagfclSp flechts vergeten, Maar fmoort den Godsdienst zelfs, en de infpraak van 't geGyhaatdewaereld, en, terfchande van uw' dam, (weten l Voed ge, als myne echtgenoote, een fnoode onkuifche vlam ! D E  TREURSPEL. ij DE HERTOGIN, met ongeduld. Onkuisch!... Noch ééns, durft gy my echtgenoote noemen ? Gy! die my wreed verfloof ? my tot het graf durft doemen? Die fchandlyk veinzen durft dat gy myn dood beklaagt? En op 't onedel lyf een aadlyk rouwkleed draagt? Gy fpreekt van Godsdienst, eer en infpraak van geweten, Gy ! die geweten, eer en Godsdienst hebt vergeten ! Is 't mooglyk dat een Magt Die in den hemel woont, Die fhoode Godloosheid, en eerloosheid verfchoont! Ik heb noch moed om grootsch myn rampen te overleven; Maar zo de wanhoop ééns dien moed my doet begeven, (Een wanhoop door uw woede en wraak my ïngeftort!) Gy zult het zyn die wreed myn' levensdraad verkort. De Rechter Die ons hoort zy myne wraak bevolen. Geen graf houd Hem 't gekerm der onfchuld ooit verholen. Beef! becfrHy hoort my reeds;Zyn goedheid fpreekt myvry, Daar u Zyn bliklem dreigt, ter ftraf der tiranny. CyftddertI DE Hertog, met verwoedheid. Neen, trouwlooze! ik heb geen flof tot beven : Gy hebt van uw verraad my 't fprekendst blyk gegeven; 't Is op geen' febyn van grond dat gy ons't feit ontkent. Daar ik tot uw behoud het all' heb aangewend. Zich bedwingende. Voor't laatst: zie u herfteld, bemind gelyk te voren, Zo gy my Hechts den naam des fchuldigendoet hooren Ondanks uw'wreeden haat , ondanks uw trouwloosheid, 3fè u , tot dezen prys, terftond genaê bereid. Hebt  16 DE HERTOGIN VAN CORALLI, Hebt gy de vlam gefmoord die gy oneerbaar voedde, Wel! lever dan den fchelm aan myn gerechte woede. DE HERTOGIN, met verontwaardiging. Neen , beul! 't zy u genoeg dat uwe ontmenschte wraak Zich met éénc offerhand' die fchuldloos is vermaak'!... , Zich , met yzing, de handen vóór de oogen flaande. U langer aan te zien zou mooglyk my doen fterven. • DE HERTOG vertrekt, met het toortslicht, en in de uiterjie wanhoop. TWEEDE T O O N E E L. DE HERTOGIN. God derelendigèn! laat my Uw hulp niet derven. Ik hef de handen op tot U! Schenk my geduld!... Neen, neen; fchenk my genade; ik ly'door eigen fchuld' Ivlyne onvoorzigtïgheid veroorzaakte al myn lyden: Ik kende myn' gemaal, ik moest zyn' argwaan myden: Myn jeugd, en myne vlam , in 't vuur der jeugd gevoed... 6 Bron van een gefchrift dat ik vervloeken moet i... Belmire! ik lyde om u, 'k wil u 't verderf ontrukken; Gy, fchuldelooze bron der rampen die my drukkenl Gy kunt getuigen zyn, voor 's Hemels aangezigt, Dat ik nooit heb bemind met krenking van myn' pligt; En kon ik na myn' echt niet éénsflags u vergeten, Ik boet die zwakheid duur... Maar 'k heb een vry geweten l De wroeging baart de ziel, het hart verlagend', pyn; Maar't naberouw van flechts ééns zwak geweest te zyn, Zal't fchuldbekennenu hart juist niet door pyn verfcheuren. Myn  TRE URSPEL. 17 Myn wreedaart doe en my, en al myn maagfchap treuren, Eén troost blyft noch my by, dien nimmer een tiran, Hoe groot zyn magt moog' zyn, ons hart ontrukken kan; Dat is, een ziel die nooit haar pligten heeft vergeten, Maar Hechts een weinig zwak mét recht kan zyn verweten. Maar welk een fiddering bevangt my onverhoeds! Wat yzing overvalt me, in fpyt van zo vee! moeds! Ben ik dan niet gedoemd hier tot myn dood te leven ? Zal myn barbaar hiervan aan iemant kennis géven ? Een kwyning, zegt hy, fleept hem langfaam naar zyn graf; Helaas! indien hy ftierf, en niet te kennen gaf Dat ik hier leef... ó Lot dat meest myn ziel moet vreezen ! Zal dan de honger niet myn gruwzaam moordzwaardwezen? Zo hy flechts weinig tyds op 't krankbed kwynend' legt, En niemant iets van my, of Van myn' toeftand zegt... ó Godsdienst! hoe uw kracht moog'werken op de zinnen, 'k Voel dat 'er angflen zyn die gy niet kunt verwinnen! Nochtans, daar buiten u my alles troost ontzeid, Ik fmeek, verlaat my niet in zo veel yslykheid. Zy werpt zich neder op den fleen, waarop DE HERTOG gezeten was. Einde van het eerfte bedryf. B TWEE,  18 DE HERTOGIN VAN CORALLI, TWEEDE BEDRYF, EERSTE T O O N E E L. Het Tooneel verbeeld een zaal. DE HERTOG, gezeten, met het hoofd rustende op de hand. t Gramfchap zonder vrucht, wat baart uw woede ons fmarMaar.achüsdan de wraak zo ftreelend' voor ons harte?(te!... 't Kan zyn dat ze op den duur voor andren ftreelend'zy, Dat zy onze eerzucht vleit; maar ach! zy pynigt my! Ik geef haaf ftem gehoor, zy maakt myn'geest verbolgen, En vind my ftreng geftraft door blind haar in te volgen. Ik min de wreede noch die my het hart verfcheurt; Myn lot is bovendien hoogst waard' te zyn betreurd: Verwezen döor myzelv' om kinderloos te fterven, Doe ik myn' neef, Belmire, en fchat en tytels erven; 'Ic Zie my geperst myn' naam dien jongling af teflaan, Wil ik myn' naam met my niet doen ten grave gaan. Na een weinig zwygens, in gramfchap , opftaande. Wykt, ö bedenkingen die my verongelyken! Moet de eer niet in ons hart ons hoogst belang doen wyken? Coralli! moet uw ziel ooit dulden dat een vrouw Uw' naam, uwe eer, uw' ftam zVmood ontluistren zou ? Zy heeft bemint, mint noch, en durft me ondankbaar haten; En ik, ik zou dien hoon dan ongewroken laten? Ik, die myne onè'er weet, zou leven in de fchand'? En  TREURSPEL. ip En zonder wraak myne eer zo fnood z!en aangerand? Neen!... Bovendien zy haat myn gunst haar aangeboden... Sterf in't verblyf derdoón dan daaglyks duizend dooden, Ondankbre!... Maar, helaas! zo hier Orzanti komt, Hoe voor haar' vader best myn ftout ontwerp vermomd! Myn kwelling fleept me in't graf, ik voel die toegenomen. TWEEDE T O O N E E L. DE HERTOG, LE BRUN. LE BRUN. Mynheer! uw vader... DE HERTOG. Hoe! Orzanti! LE BRUN. ïs gekomen. DE HERTOG. Le Brun, ga, lei den graaf terftond in dit vertrek. LE BRUN vertrekt, waarna DE HERTOG vervolgt. Gryp moed, myn hart! gryp moed! in dat gehaat gefprek. De graaf zal zyn geween met mynen rouw veréénen; Maar hoe verfchilt de bron die beiden zal doen weenen! DERDE T O O N E E L. DE HERTOG, DE GRAAF VAN ORZANTI. DE GRAAF VAN ORZANTI, hem omMzende. M vn zoon!... B 2 »£  zo DE HERTOGIN VAN CORALLI, DE HERTOG. Myn vader! ach!... DE GRAAF VAN ORZANTI. Ik deel in al uw' druk, En voel, daar vrindfcbap fpreekt, temeer myn ongeluk. Myn dierbre telg is darl voor my en u verloren!... Maar laat ons, waarde zoonlde llem van Godsdienst hooren: Wy worden daardoor Hechts, met byftand vandentyd, Van 't wee dat zulk een flag ons voelen doet bevryd! Kon myn geliefde gaê 't verlies Hechts beter dragen! "De rouw heeft haar, ó fmart! op't krankbed neêrgeflagen, Daar't hoogst onzeker is of zy dat ongeval, 't Welk ons zo grievend' treft, wel overleven zal. Ik fpoedde my van 't land, door liefde en vrees gedreven, En vond al 't huis in roer, byna haar zonder leven. Maar naau w' bekwam haar hart en tong op nieuw de kracht, Of zy dacht meer aan u, dan ze aan haar' toe/land dacht.' Zy drong my heftig aan my naar dees plaats te fpoeden ', Beducht dat de eenzaamheid uw fmart te fterk zou voeden. Ik moest haar' drang voldoen, hoewel ik met verdriet, Ondanks myn zucht voor u, haar legerfteê verliet. Maar, zegmy, heeft myn kind zo ras den geest gegeven? DE HERTOG. Ze is in een' zagten flaap gefcheiden uit het leven, Nadat zy weinig tyds onpaslyk was geweest... Maar verg my geen verhaal zopynlyk voor myn' geest. DE GRAAF VAN ORZANTI. Ach! had zy van baardood dan niet het minst vermoeden? Kon  TREURSPEL. 21 Kon niemant van uw volk zich dan naar Napels fpoeden, Met naricht dat zy zich in zwakken fiaat bevond ? DE HERTOG. Helaas! gy doet de roof weêr vallen van de wond'! Maar ik moet u voldoen: ik zal myn fmart verwinnen; 'tGefprek van't geen men mint vertroost der droeven zinnen. Haar krankte fcheen alleen een lichte onpaslykbeid, Maar, ach! men vond zich ras in dezen waan misleid: Een flaauwte greep haar aan , en , naauw' daaruit bekomen., Deed my baar töeftand ras't gevolg dier flaauwte fchroomen. Ik bood met drang haar aan u hier te doen ontbiên; Maar, ach! zy was beducht uw' tranenvloed te zien! Zy heeft om u gekermd, en fcheen uw komst te vreezen... Myn töeftand kon dat uur niet pyneiyker wezen! Myn vader!... Ach! de flaap, die eeuwig de oogen floot Van 't geen myn weêrhelft was... Myn taarten zyn te groot Om u all* wat ik voelde op 't zien van haar bezwyken... Myn tranen doen genoeg u mynen töeftand blyken! DE GRAAF VAN ORZANTI. Myn kind! myn Julia! 't geen nu myn wee verzoet Is- dat uwe eedle deugd dees tranen ftorten doet! Ja! gy verdient den rouw dien wy om u betoonen! Myn zoonlgy moet den eisch van 's vaders hart verfchoonen : Wierd my door 't lot belet haar in de dood te zien, Voor 't minst vergun dat dit moog' na haar dood gefchiên. Ontzeg myn beê my niet: ik kan die gunst betalen, 't Graf heeft niets wreeds voor hem die wcnscht in 't graf te Voor hem die't leven firekt tot last en droefenis; (dalen, B 3 Geen  H DE HERTOGIN VAN CORALLI, Geen plaats is aklig waar 't beminde voorwerp is Gy fiddert! Voegt het u myn fmeeken af te wyz'en? bt de hertog, ontroerd. My" vader, ja, ik doet Het „ geen ftuursheid, neen! die u uw bede ontzeid • «G«n my haar af doet flaan is myn teerhartigheid. Hoe.daarmy„gadei„,uurdathaardeyooddeed^ L.t deern.s, uw geween en fmart zocht voor te komen Een fchouwfpel dat uw hart en * zyn' verfeheuren moet* n t ïu 2fn'gtmy' Z° ge°oit »at ik u zulk een gunst als gy begeert zou fehenken. de graaf van orzanti Het fmart my in de ziel, myn teergeliefde zoon' Bat gy ,„ myn verzoek een afzigt vind van boont Was „o01t Orzanties aart om gunfïen af te dwingenEn heden is * geen tyd tot hartsbeleedigingcn ' Hoewel myn oog geen' grond voor uwe weigringziet Myn kmd duchtte in haar dood het zien van my„ verdrtt' ■ Doe daar de dood haar heeft van haar gevoeLntflZn Hebt gy haar droefheid niet aan myn gekerm te wagen • de hertog. ik leef noch en daar zy in dezen boezem leeft, Au weger ,k voor haar 't geen zy geweigerd heeft Ze ontzag uw hartewee, zy heeft my dit beleden" Ik volg haar voorbeeld-gV 'Ir hM L *~fcn> ■ w oia, doe my andre beden, V JE R-  TREURSPEL. 23 • VIERDE T O O N E E L. PEH.ER.TOG, DE GRAAF VAN ORZANTI, LE BRUN. LE BRUN. Een jongeling, mynheer! zo 't fchynt van hoogen (laat, Met tranen in 't gezigt, gekleed in rouwgewaad , En waarlyk hoogst bedrukt, drong me ernflig u te fmeeken, Dat ge u vernedren wilt om hem terftond te fpreken. DE HERTOG. Om my te (preken? my! Le Brun, weet gy dan niet, Dat ik geen vreemden fpreke in zo veel hartsverdriet? L E B R U N. Ik heb zyn bede aan hem tot tweemaal afgeflagen, Maar hy bad des te,meer zyn bede 11 voor te dragen. DE GRAAF VAN ORZANTI. Geef hem gehoor, myn zoonl't Kan een bekende zyn, Wiens edelmoedig hart komt deelen in uw pyn. Laat die grootmoedigheid in 't minfle u n'et vervelen: Ons hart voelt min zyn' rouw, als andrcn daarin deelen. Denk dat men op deze aard' Hechts weinig vrinden vind, Wier hart in treurigheid zich aan ons lot verbind. En 't moet u inderdaad tot zielvernoeging ftrekken, Dat uwe gade eertyds elks oog kon tot zich trekken; En dat haar deugd zo hoog geacht word na haar dood, Dat zy u noch voorziet van menig' treurgenoot. Voor my , die deze nacht aanhoudend heb gereden, En dus naar rust verlang voor myn vermoeide leden, B 4 Ik  H DE HERTOGIN VAN CORALLI-, Ik zoek, in ginds vertrek, myn heul ^ rrFDE T O O NE EL. DE HERTOG. Het offer var myn «mit^*' — * V°°r ^ ha'at' « vdn myn wraak wint noch in'tr^f^i™ , • Men zoekt zelfs hu hn. i i ^ cBraf elksachtmg;- Men komt. Myn argwaan zwicht! 6 Vreugd! het is BelnS»." ZESDE TO ON E EL. DE HERTOG, DE GRAAF VAN BELMIRE, A DE GRAAF VAN BÉLM1KE, IUyn oom!...  TREURSPEL. *5, de hertog. . Geliefde neef! wat onverwacht geluk Voert u op deze plaats, tot lichtnis van myn' druk! Wy derven dan, helaas! het geen wy meest beminden^. de graaf van bel mi re. Och ! mogt ik dit verblyf't verblyf der blydfchap vinden! Myn oom, gun dat uw neef uw' bittren rouw beklaag', En dat zyn hart. de helft van uwe fmarten draag'. de hertog, -met uiterlyke teekens van droefheid. Had gy haar ooit gezien wiens fterven wy betreuren, Gy zoud te meer, myn neef! myn droefheid billyk keuren. ■ Een kwyning, die my drukt, vermeerdert door haar' val; Een kwyning die welhaast my by haar voegen zal. 'k Ben krank. Maar fints wanneer zyt gy in 't land gekomen ?. de graaf van belm1re. Op gistren heeft myn reis, myn oom ! een eind' genomen; Twee jaren duurde die. Toen ik te Napels kwam Ging ik Venuzi zien, daar ik uw lot vernam. Hy heeft van uw verlies my 't wreed bericht gegeven, Of liever my een.' dolk in 't fchreijend' hart gedreven. Ik ichoot dit rouwkleed aan, en fpoedde my hierheen, Opdat myn droefheid hier zich met uw' rouw veréén'. de hertog. Ik ben u veel verpligt. Maar kwam u ook ter ooren,. Wie meest deelt in myn fmart om 't gene ik heb verloren? Wat zegt Corfini? DeeltFerrare in 't ongeluk? de graaf van be lm i re, met levendigheid. Ik vond hen by myn' vrind; zy zuchtten om uw' druk. B 5 DE  DE HERTOGIN VAN CORALLI, uJL °E HERTOG. „ „ "E HERTOG Heeft niet cïe racT,» rt™^ y^eenuwzuchtendhartdoorboren ApM , DE HERTOG. Ach! oordeel van mvn ham n n Tr°f ftcrker daar 2,1 l '"y J, ' aaar my« nart dien e-eensWnc h^a ft «eb geen' erfgenaam «12 Weede" Vader W"^n. g m' e" Wacht «ik' dag de dood; Myn  TREURSPEL. a-7 Myn kracht neemt zigtbaar af; zie hier wat ik befloot: Gy hebt het meeste recht van al myn ryke magen , Myn tytels en myn' naam, na myne dood, te dragen; Myn fcliatten zyn bekend ; daar ik ze ééns af moet Haan» Zal ik myn' naam en goed op u doen overgaan. Ziedaar myn vast befluit, dat ik nooit zal verbreken. de graaf van 1selmire. Laat ons, myn oom! Iaat ons noch niet van fterven fpreken. De rouw geeft voor een' tyd gezondheid licht een krak; Maar in haar juk is 't hart licht by verbeelding zwak. 'k Ben nochtans u verpligt voor zo veel gunstbetooning. Ik weet voor zo veel gunst in waarheid geen belooning , En wensen noch dat de tyd uw' rouw verdry ven moog% En 't huwlyk u doe zien met een meer gunftïg oog. Belang heeft geenszins my naar deze plaats gedreven: Het lot heeft me, onverdiend, meer eer en goed gegeven,' Dan duizend anderen, die ik gelukkig ken,... Gelukkiger dan ik! hoewel ik ryker ben. Het wezendlyk geluk waarnaar myn zinnen haken, Is, waar 't my doeniyk zy, gelukkigen te maken. Myn winst waar' groot genoeg, zo ik uwfchreijend hart, Welks kwellingen ik voel, genezen kon van fmart. de hertog, hem by de hand nemende. Gy kunt, myn waarde neef! myn kwelling veel verlichten , Door my een' dienst te doen, die me uiterst zal verpligten, Een dienst ter gunst eens mans die met my droefheid voed, En dus een dienst die u op 't hoogst bekoren moet.  n8 DE HERTOGIN VAN CORALLI, tP* GRAAF VAN BELMIRE, w« mgidM Beveel ; gy hebt van my geen' tegenftand te fchroornen. DE HERTOG. De vader van myn gade is in dit flot gekomen, En eischt zo zonderling als waarlyk onbedacht,' Dat hy zich by myn gade in 't graf zal zien gêbragtHy zegt, haar ééns te zien zou hem ten troost ver/trekken Daar 't juist, in tegendeel, zyn droefheid op zou wekken' Hy dringt geweldig fterk dat ik 't hem toe zal ftaan; Myn zwakheid laat niet toe hem fterk te keer te gaan: ' Nu zoud'gy, inderdaad, oneindig my verpligten, Zo gy dit lastig werk wilde, in myn plaats, verrichten \Vant, oordeel zelf, myn neef, of't in ons ongeval, Zo ik zyn' wensch voldoe , ons wee verlichten zal. ' Word ooit door 't zien eens Jyks Orzanties rouw verdreven ? I^, zyn ontwerp niet zelfs gevaarlyk voor zyn leven' Onttrek dan door uw hulp my 't aanzien van zyn'rouw Die immers, zonder vrucht, myn fmart verdubblen zou! DE GRAAF VAN BELMIRE. Verlaat u op myn vlyt. 'k Zag nooit den graaf voordezen • Toch hoop ik dat myn rede op hem van kracht zal wezen' Myn taal krygt zeker klem als hy myn droefheid ziet: De rede van een' man die deelt in ons verdriet Werkt best op onze ziel: meest zyn wy ingenomen Met hen die om ons wee een' tranenvloed doen ftroomen • Te meer wanneer wy zien dat geen belang dien vloed' Zo ftreelend' voor ons hart, het oog ontvloeijen doet ' Geef my gelegenheid den graaf alleen te fpreken. de  TREURSPEL. co DE HERTOG. Uw liefde is inderdaad op 't fprekendst my gebleken, 't Berouwt my niet, myn neef! all"tgeenik voorudeed: Myn erfgoed is aan u, in waarheid! wél bedeed. Gy zult den graaf hier zien. Ik voel myn kwaal vermeêren: 'k Voel dat het noodig is my tot de rust te keeren. Het ligchaam word byna myn voeten thans te zwaar. Gebie, als waart gy hier van alles eigenaar. ZEVENDE T O O N E E L. DE GRAAF VAN BELMIRE. H oe moeilyk is 't voor 't hart dat edel denkt te veinzen! Hoe fmartlyk valt my hier't bedwingen van gepeinzen!... Geliefde Julia! op 't wreedst myn' arm ontrukt, Gelukkiger dan ik, door uw verlies gedrukt, En bovendien verpligt den argwaan af te weeren, Waardoor een trots gemaal uwe asfche zoude ontëeren, Zo 't minnenydig hart, aan weinigen bekend, Het minst vermoeden kreeg wat ik heb aangewend Om, door Venuzies hulp, uw teder hart te winnen, Hoe vreeslyk werkt uw dood op myne ontroerde zinnen! 't Geen gy geleden hebt heb ik met fchrik gehoord! Hoe heeft een dreng gemaal, door minnenyd gelpoord, U, daaglyks, dolk by dolk in 't lydend'hart gedreven! Verdriet, niets dan verdriet! verkortte uw dierbaar leven. En thans noopt my, helaas! myn' vaders zucht tot goed En tytels, dat myn hart zyn fpyt vermommen moet. ,Mogt ik uw'beul myn'haat,uw leed ter wraak.doen voelen!... Zy-  30 DE HERTOGIN VAN CORALLI, Zyne oogen afwisfchende. Belmire! wees getroost: het moet uw wraak verkoelen, Dac 's Hemels hand de ftraf voltrekt aan dien tiran, Dien uw getergde hand, helaas! niet fïraffen kan. Hem zy de wraak! Laat my, getrouw aan myne pligten, Al 't goede dat ik kan met eedle vlyt verrichten. Menfcheure een' vaders hart, men neem' de proef daarvan, Van 't lyk der dochrer af, dat hem ontzielen kan. Ik voel dat in den ramp,dien 't hart niet kan vermyden, Ons niets zo ftreelend' troost, dan dat ons medelyden Het edel uitzigt heeft, om ééns, naar vollen wensch, De fmart te heelen van een' lydend' medemensch. Einde van het tweede pedryf. DER-  TREURSPEL. 31 DERDE BEDRYF. EERSTE TOON EEL. DE HERTOG, in zyn nachtgewaad, aan een tafel gezeten, waarop eenige geneesmiddelen voor hem ft aan. >t Is dan gedaanlmyn kracht word eindlyk my benomen! — Elendige' ach! waartoedeed my de wraakzucht komen? Ze ontftak myn hart in woede, en fcherpte myn beleid, Maar heeft voor mynen voet een' wreeden ftrik gefpreid. Zo elk die wraak bemint voelt wat ik thans moet voelen, Laat dan, 6 Hemel! nooit een' fterfling wraak bedoelen. 6 Eerzucht! door uw ftem, van my te hoog geacht, Gy hebt de dolle wraak in my te weeg gebragt! . wat is uw aanval fterk, als, in den bloei van 't leven, Ons by een' hooeen ftaat, gezondheid is gegeven! Hoe'min denkt dan de mensch, dat ééns een uur verfchynt { Waarin de glans van 't aardsch', hoe luisterryk, verdwynt! Koor de eer te fterk gefpoord, konmy de wraak behagen; Nu, eindlyk, onverhoeds, op't krankbed neêrgeflagen, Nu'voel ik, die éénsflags als uit een' droom ontwaak, Hoe veel my word gedreigd door myne ontworpen wraak. Hoe red ik best myzelv'? Hoe word dit hart bedreden! I Myn voeten zyn te zwak om naar het graf te treden ; ^ I En houd die zwakheid aan, dan moord ik , dit 's gewis, Die ik flechts dringen wil tot fchuldbekentenis. Hoetzoude ik dan myn ziel met vrouwenmoord bezwaren!... Maar,  32 DE HERTOGIN VAN CORALLI, Maar , bovendien, belang dwingt my om haar te fparen. Myn dood is ongewis, ik kan die noch ontgaan; En zo myn offer fterft, is 't met myn hoop gedaan Om immer uit haar' mond den fchender op te fporen Uit wiens verleiding 't wee myns offers is geboren. Zo Julia bezweek, ze is fchuldig door d^-jeugd, Die licht bezwykt; baar hart had nooit gebrek aan deugd; Jkfpoor Hechts de oorzaak na die haar zowreed deed dwalen: Op hem, en niet op haar, wil ik myn fehand' verhalen. Ik pynig haar met fmart, in hoop dat de yslykheid Haars flaats den mond ontwring' wat fcbelmhaar heeft verHaar dood deed my de hoop op zyne ftraf verliezen: (leid; Die hoop eischt haar behoud, en dringt me een'vrind te kïeAan wien ik myn geheim gerust vertrouwen kan... (zen , Maar wien'.. .Op welk een' voet?... Myn boezem yst 'er van! En wat toch aan den man dien ik haar toe zal zenden, Van haar, en van haar' (laat, gevoeglyk voor te wenden ! En wien vertrouw ik best, die elk met wantrouw ziet ?.. Doch waartoe lang gezocht? Is hier Belmire niet? Ja, hy, tot myn geluk, door 't lot my toegezonden , Door hoop op al myn goed aan myn belang verbonden, Is gul van aart, en jong; myn offer is hem vreemd: Hy is het dien myn hart tot zyn' vertrouwling neemt. Hy fchelt. T IV E E-  TREURSPEL. 33 TWEEDE T O O N E E L. DE HERTOG, LE BRUN, D E HERTOG. Le brun, roep hiermyn'neefjik moet terftond hem fpreken. Wat doet myn vader? LE BRUN. Hy, in ginds vertrek geweken, Heeft zich "ter rust gelegd, zo 't mooglyk is dat hy, Gefolterd door zyn' rouw, voor rusten vatbaar zy. DE HERTOG. Dewyl ik met myn' neef hier fpreken moet van zaken Die hem, en myn geflacht, en niemant anders, raken, Zo bid den graaf, als hy mogt vragen naar zyn' zoon , Dat hy me één oogcnblik van zyn bezoek verfchoon'. Ga. DERDE T O O N E E L. DE HERTOG. Hooge nood! ö gy, verwinnaar onzer reden! Die alles wettig maakt! ja, zelfs de trouwloosheden! Scherp myn' verzwakten geest, doorangfien fel beroerd, In 't zoeken naar een list... waartoe gy my vervoert! C VIER-  34 DE HERTOGIN VAN CORALLI, VIERDE T 0 O N E EL. DE HERTOG, DE GRAAF VAN BELMIRE. DE HERTOG. Kom, waardige erfgenaam en van myn'rang en landen! Vertroost hem die zyn rust gefield heeft in uw handen : Zeg my , of gy den graaf met vrucht kost tegengaan In een ontwerp, dat my en hem te duur zou ftaan. Gy hebt onrwyfelbaar hem reeds alleen gefproken? DE GRAAF VAN BELMIRE. 6 Neen! de flaap had naauw' zyn fchreijend oog geloken, Toen ik hem zag, myn oom! 't Zou onmeêdoogend zyn Hem op te wekken, tot vernieuwing van zyn pyn. De flaap zal ras genoeg zyn fluimrend oog begeven; Zyn (mart zal .vroeggenoeg in 't zuchtend' hart herleven. Ik wacht hem af. DE HERTOG. Helaas ! hoe naar zyn toef!and zy, Zyn lydenkomt, myn neef! myn Iyden niet naby! Maar'k heb met u, het oog des-droeven graafs ontweken, Van iets van groot gewigt, van 't hoogst belang! te fpreken. Gy ziet maar al te wel boe zwak myn töeftand is; Het uur van onze dood is uiterst ongewis; De ftaat waarin ik ben doet my het flerven vreezen; Myn fterfuur kan naby, 't kan ook noch verre wezen. Dit denkbeeld dringt my aan dat ik u toevertrouw, 't Gene, om geen koningkryk, ik ooit ontdekken zou. Maar  TREURSPEL. 35 Maar weet dat aan het gene ik zal te kennen geven, (Moe veel vertrouwt uw oom uw deugden!) hangt myn Ie- DE GRAAF VAN BELMIRE.. (ven Ge ontroert my! Maar ik zweer, by all' wat heilig is, Dat ik in 't graf zal gaan met uw geheimenis. DE HERTOG. Welaan! neem dan uw plaats, en hoor bedaard my fpreken. Myn weigring aan den graaf is u alree' gebleken; Maar waarom gy door my zyn bede ontzeggen ziet, (Wat ik heb voorgewend tot nu toe,) weet gy niet. 't Word tyd dat ge alles weet. Zie hier de omftandigheden Die my beletten hem het graf te doen betreden. Ik ben een hoveling, dat is een mensch gewoon Geen wil te kennen dan die uitgaat van den troon. Als een monarch beveelt dat wy zyn' wil verrichten, Dan vraagt geen man van 't hof, of 't ftryd met zyne pligten Dat hy dien wil voldoe; hy toon' geen aarziens fchyn : En met een ander hart kan hy geen' hoofling zyn. Men klimt tot eere aan 't hof langs glibberige trappen , Men wandelt daar doorgaans met hagchelyke flappen: Wie, dwaaslyk eerlyk, daar eens vorftens eisch ontzeit, Maakt zich het fchandloon waard'der ongehoorzaamheid. Door myn' verdorven vorst vereerd met zyn vertrouwen, Deed niets my in den wil myns konings kwaad befchouwen,; Die was my heilig'. En door deze hooffche kunst, Drong ik van tyd tot tyd my in de hoogfte gunst, 't Is u niet onbekend, hoe, nu drie jaar geleden, De ondankbre Mesfinees, in een verbond getreden C 2 Mei  3* DE HERTOGIN VAN CORALLI, Met Vrankryk, dat dit volk arglistig op deed daan, Zich zocht van Napels toom,door wapenkracht.te ontflu'an : Op dien tyd heeft een vrouw, geboren in de (treken Daar 't oproer tegen ons de hoornen op dorst Heken , Doch die hier was gehuwd aan een vermaard gedacht, De hofbefluiten fnood den muitren aangebragt. De ontdekking moest de draf onfeilbaar naar zich trekken; Doch, opdat deze draf haar' dam niet zou bevlekken , Wierd ze in 't geheim gedoemd tot een gevangenis, Die, inderdaad, gedreng, en niet min zeldfaam is. Haar heimlyk vonnis luid dat ze in een graf moet leven. Onze opperheer befloot haar in myn magt te geven, Na hy my zweeren deed , dat ik van deze vrouw Aan niemant, hoe genaamd, 't verblyf ontdekken zou, 't En zy ik me in gevaar van derven mogt bevinden, En dan noch aan den geen die uit myn naaste vrinden Myn' erfgenaam moet zyn , die zich verbinden moet Met haar te handelen, gelyk men heden doet. de graaf van belmire flaat met verwondering op, waarop de hertog vervolgt. Gy daat verbaasd! de graaf van belmire. Met recht! Haar töeftand doet my yzen. Doch.fchoon myn teder hart die ftrengheid niet kan pryzen, Ik zwoer u trouw te zyn. Wys my die vrouw flechts aan', En zeg my, hoe ik heb met haar te werk te gaan. de h e r t o c. Die ftaatsverraderes zucht in de grafgewelven, Die  TREURSPEL. 37 Die de afgeftorven ieên van 't geen ik min bedelven, 't Js daar dat ik de wraak der majesteit voldoe! Ikzelf breng fints drie jaar die vrouw daarvoedfcl toe, Wanneer het licht der zon het aardryk heeft begeven. • Dit flot is myn verblyf; 'k ben hier gewoon televen: Dus brengt my deze last in 't minst geen hinder aan. Daar 't my nu word belet om zelf naar 't graf te gaan , Daar myne zwakheid zelfs het gaan naauw' wil geheugen , Zult ge,in myn plaats.dees nacht devrouw haar voedfel brenDe weg naar haar verblyf is langs het gindfche veld , (gei'. Tot daar ons 't fomber woud een' ingang openfielt. Het diep, het duister graf befiaat uit veel vertrekken : Het diepfte zult gy zien de vrouw ter firafplaats (trekken ; Dat daar myn gade rust floot ik van de andren af, En is verr' van de plaats verkoren tot de ftraf. Onze offerhand' van ftaat, ontnomen aan haar magen, Kreeg flaapfap in een' drank, en wierd in 't graf gedragen By nacht, gelyk een lyk, daar geen der dragers wist Wiens lyk zy torsten in die lichtgefloten kist. Haar maagfebap waant haar doodjdurft nooit zich onderwinHaar vonnis, wyz' van firaf.of grafplaats uit te vinden, (den Het maken van gerucht heb ik de vrouw belet, Toen 't lyk van myne gade in 't graf wierd bygezet; Door in haar'drank, vooraf, opnieuw, een fap te mengen Gefchikt om haar een wyl in zagte rust te brengen; En... Maar genoeg hiervan ! Ga , zorg dat deze nacht Haar in het kerkerhol haar fpys zy toegebragt. Haar zinnen zyn gekreukt, door 't geen zy heeft geleden : . C3 Zy  $ DE HERTOGIN VAN CORALLI, Zy roept dat zy fints kort de grafplaats heeft betreden , Daar zy drie jaren reeds daarin verlieten heeft; % is 'c' wat zc ook u zegg', dat gy geen antwoord geeft. Aanvaard deez' fleutcl...Ach!..het valt my zwaar te fpreken! Hy fchelt. V T F D E T O O NE E L. DE HERTOG, DE GRAAF VAN BELMIRE, L E BRUN. DE HERTOG, met moeite, opflaande, en op zyn' kamerdienaar leunende. L-ei my naar 't ledckant. Myn hart is u gebleken, Myn neef! Zo my de dood vcrrasfen mogt, zie hier Myn' last, en laatiten wil, gefchetst op dit papier. Vaarwel! Vertroost den graaf, dit is myn laatfic bede. Verwacht hem hier, en fluit zyn opzet door uw rede. Men lei' my weg. „Ik ficrf!" ZESDE T O O N E E L. DE GRAAF VAN BELMIRE. Wat is myn töeftand wreed ! Schoon ik hem haten moet, ik zucht noch om zyn leed • En gy , ó lot! gy brengt me in 't graf by myn beminde, En wilt dan dat ik my zo na by haar bevinde, Opdat haar rustplaats my, in 't grievende ongeval, Tot meerdring van myn fmart, haar deugd herinrenzal! Ik  TREURSPEL. 39 Ik ben met droefheid haar terwy] zy leefde ontvloden, En moet met droefheid haar nu nadren by de dooden! En dié haar my ontnam, 6 lot! hy is het zelf Die my haar nadren doet in 't aklig grafgewelf! Ach! moet dit grafbezoek my fireelen ? of doen vreezen ? ZEVENDE T O O N E E L. DE GRAAF VAN BELMIRE, DE GRAAF VAN ORZANTI. DE GRAAF VAN BELMIRE. 'kHebmooglykde eer niet, graaf! by u bekend te wezen ; Maar 't aandeel dat ik neem in uw gerechte pyn Maakt my ten minfte waard' van u gekend te zyn. Myn hoogst geluk zal zyn zo gy my vrind wilt heten. DE GRAAF VAN ORZANTI. De omftandigheên, mynheer! doen my genoegfaam weten Dat gy de jonge neef myns zoons, den hertog, zyt; Gy wierd reeds hier verwacht fints een' geruimen tyd. Ik ben u hoogst verpligt voor 't deelen in myn klagten, De vrinden van myn' zoon moet ik de mynen achten. En 't flrekt my tot vermaak, en tevens tot eene eer, Dat ik den eedlen graaf Belmire kennen leer'. DE GRAAF VAN BELMIRE. Myn aart is ongeveinsd; ik fchuw alle ommewegen... Meer dan gy denken kunt is me aan uw rust gelegen. Myn oom bevind zich thans, heer graaf! in eencn ftaat Die weinig hoop voor hem ter opkomst overlaat; C 4 En  4o DE HERTOGIN VAN CORALLI, Etl daar hy half ontzield myn byzyn is ontweken, |ieb ik gelegenheid om vry met u te fpreken. DE GRAAF VAN ORZANTI, ongerust. Is hy verergerd ? DE GRAAF VAN BELMIRE. Ja! Hy is van hier gegaan, Of liever weggevoerd. Ik zocht hem by te liaan ^M^nteblyven.Cen'twaar'flechtsmyn'pligtbetrachten:) Doch hy gaf my bevel hier op uw komst te wachten Opdat ,fc, in zyn plaats, zo 't wezen kon, uw' rouw Door troost verdryven, of voor 't minst verzagten zou. Maar eer ,k dezen last kan, volgens pligt, volbrengen Een last die my vereert! heer graaf, zult gy get,engen Uit hoop ik, dat ik toon dat myn gevoelig hart ' My, zonder last, zelf dringt tot lichtmis van uw fmart Ik kan, hoe jong ik ben, uw wee genoeg oefenen, ' gy zult fpoedig zien , of me uw verlies moet treffen Doch, eer wy verder gaan,- had ge in de Had weleer Uok kennis aan den graaf Venuzi ? DE GRAAF VAN ORZANTI. Ja> nrynheèr; Jk heb hem lang gekend; doch weinig toegefproken Ik heb den ommegang met hoflión afgebroken, SmtS langen tyd. Maar 'k weet Venuzies gemalin Was van myn Julia een tedre bartsvrindin. DE GRAAF VAN BELMIRE. pat is my ook bekend, ik durf me op u vertrouwen En kan dus myn geheim gerust aan u ontvouwen. Ver-  TREURSPEL. 41 Verfchoon myn tranen!... Graaf, een heimelyke drang yerbind, door u te zien , myn hart aan uw belang. Ik zag uw Julia... Zy kon myn hart verwinnen; En wie die haar mogt zien moest haar niet ftraks beminnen Mevrouw Venuzi zelf vond myne liefde goed, En heeft in Julia en my die drift gevoed. de graaf van orzanti, ontroerd. Wat zegt gy? Graaf! de graaf van belmire, met levendigheid, en aandoening. Nu zie, of ik u hoog moet achten, En of Belmires ziel moet deelen in uw klagten ! Myn oom, meest hier op't land, kwam op een'zekren dag Te Napels, daar hy niet zodra uw dochter zag, Of hy befloot haar hand van u ten echt te vragen: Zyn flaat, zyn rykdom, rang, 't moest alles u behagen, Dit was natuurlyk; en , door zo veel glans verblind, Schonkt gy myn' oom den fchat door my op't hoogst bemind; En uwe Julia, wier noodlot my doet gruwen, Gehoorzaamde, en befloot op uwen last te huwen. de graaf van orzanti. Hou op. Gy pynigt my! Is dit my troosten? Hoe! ... de graai-" van belmire. 't Is waar, ik breng uw hart een verfche wonde toe; Maar't is myns ondanks,graaf!...Ja,gy moetmy verfchoonen Dat myne oprechtheid u ten klaarfte wil betoonen , Dat ik aan uw belang veel meer verbonden ben C 5 Dan  42 DE HERTOGIN VAN CORALLI, Dan aan dat van myn' oom, dien ik te grondig ken. Hoor my teneinde. Uw zoon, dit weten weinig vrinden, Liet door den minnenyd zich nu en dan verblinden; Hy is wraakzuchtig, en, in waarheid, hy vergeet Niet licht wie.naar zyn'waan.hemflechts in't minst misdeed Opdat hy dus niets zou van myne liefde ontdekken, En om zyn gemalin zyn achterdocht te onttrekken, Als ook om my *t verwyt te ontrukken, dat een vróuw Om my, van haar' gemaal, mishandling lyden zou, Ja, tevens om myn fmart door tyd te zien verdreven, Heb ik, vóór 's hertogs echt, my op de reis begeven.' Nu ziet gy wat belang my aan uw lot verbind. DE GRAAF VAN ORZANTI, in tranen. 0 Ramp! gy huwde dan niet om uzelf, myn kind' Maar, dierbre Julia! de Hemel kan getuigen, Dat nooit myn hart door dwang uw neiging zocht te buigen Waarom, verzweeg uw tong uw diepe hartewond'? Wreed voor uzelve uit pligt, floot eerbied u den mond» Ik dring tot in uw graf, met tranen en gebeden Uw fchim vergeev' het my indien ge iets hebt geleden Van uw' gemaal. Leed ze iets!...Ach!graaf;hebt gy bericht... DE GRAAF VAN BELMIRE. Dat liefst Venuzi u in deze zaak verlicht'. Genoeg! dat u, mynheer ! volledigis gebleken, Dat ik geen reden heb den hertog voor te fpreken In all' wat hy begeert, en dat, in ons geval, My niets verpligt dat ik zyn zaak bepleiten zal. Maar, ondanks dit, myn oom vereert my met vertróu wen: Hy  TREURSPEL. 43 Hy zegt, gy drongt hem fterk om Julia te aanfchouwen In 't aklig graf: ziedaar het geen zyn fmart vergroot. Zyn weigring, inderdaad , is niet van grond ontbloot: Zal dan een lyk te zien, dat flechts u meer zal deeren , De dierbre hertogin tot ons doen vvederkeeren? Wat baat u een beftann dat, zonder vrucht, uw hart Een dieper wond' zal flaan, die flechts u feller fmart? 'tSchynt dat myn oom u acht;gy fchynt een'man van oordeel; Het zien van uw geween doet aan zyn kwaal geen voordeel. Doch 't ware eens grilligheid dat hy uw bede ontzegt, Verfchoon dan't zwak eens mans die fchier zieltoogend'Iegt, En licht niet eens den dag van morgen zal beleven. * Zo'tu behaagt, heer graaf! my't woord van eer te geven, Dat gy uw vreemd ontwerp niet verder dryven zult, 'k Zal u veel fchuldig zyn, en ik betaal myn fchuld: Zie hier op welk een wyz': de leeftyd en elende Des hertogs fchynen my, oogfchynlyk, by hun ende: Ik ben zyn erfgenaam, ik erf zyn goed geheel; Dus valt uw dochters lyk my, met dat goed, ten deel. Nu zweer ik u, zodra myn oom niet meer zal leven, Dat ik uw dochters lyk aan u zal overgeven. Het overfchot van haar, wier deugd ik meerder acht Dan ooit, ruste in het graf van 't vaderlyk geflacht. Ziedaar all' wat ik kan. Dus ftaak een verder fmeeken. DE GRAAF VAN ORZANTI, uit een diep gepeins bekomende, en hem omhelzende. Uwe edele inborst, graaf! is my te klaar gebleken, Dan dat ik uwen eiscb, op goeden grond gedaan, By  44 DE HERTOGIN VAN CORALLI, By 't aanbod van uw gunst, hardnekkig af zou flaan Gy waart myn dochter waard'!... Maar wie komt herwaarts treden ? AG T ST E TO O N E E L. de graaf van belmire, DE graaf van orzanti, le brun. l E brun, uiterst ontjleld. Mynheeren'..achluwzoon-..uw oomL.Verhaast uwfehreVhegt tot hém ! Zo myn oog my niet bedrogen heeft, (den Toen ik t vertrek verliet... dan heeft hy uitgeleefd. DE graaf van orzanti Men fpoed' zich tot zyn hulp , zo hulp hem noch kan baten. Met hoe veel fmart, ólc-t! zal ik dees plaats verlaten! Volg my, en fta my by, i„ >t nadrend' hartsverdriet. DE graaf van belmire. Belmire.die u acht, verlaat uw zyde niet; En vinden we inderdaad den hertog zonder leven, Vertrouw u op myn woord, vrywillig u gegeven. Men help' myn' kranken oom, zo't reeds niet is tefpaê Terwyl DE graaf van orzanti zich om_ keert, om te vertrekken, vervolgt DE graaf van Belmire , ter zyde. » Hoe trekt my 't hart naar 't graf van myne Julia !» Einde van het derde bedryf. ' VIER.  TREURSPEL. 45 VIERDE BEDRYF. EERSTE T O O N E E L. Het Tooneel verheeld de grafkelder. DE HERTOGIN, uit eene zwaarmoedige mymering bekomende 6 Akelig gepeins !'t word tyd u af te breken!.. .(ken! 'tMaak' plaats voor't flaauw vermaak van met myzelf te fpreAl 't voordeel dat ik trok uit myn geleden pyn, Is dat ik heb geleerd myzelf genoeg te zyn. Ontlast u, 6 myn hart! door aan uzelf te klagen. Wat heb ik van den dag myns echts tot nu verdragen ? Was ik wel éénen dag in myn paleis bevryd Van fmaadheên, voortgebragt door 's hertogs minnenyd ? En daar myn lyden 't hart myns vaders zou doorboren, Befloot ik 't gene ik leed in 'tfchreijend' hartte fmooren : Dus zag ik lang myn huis gelyk een grafplaats aan, Waarin ik met myzelf gewoon wierd om te gaan... Maar deze duisterheid !... 't afgrysfelyk bedenken Dat, buiten myn' tiran, my niemant hulp kan fchenken! 't Befef van 't vaderlyk en moederlyk geween! En , ach ! Belmires rouw!... ditfcheurt myn hart vanéén! Hoe zullen om myn dood hun dierbre tranen ftroomen !... Maar, hoe !myn dwingeland...wat of hem niet doet komen? Licht heeft zyn wrok my't zwaard des hongers toegeleid !... Met  4 1  5o DE HERTOGIN VAN 'CORALLI, DE GRAAF VAN BELMIRE, met yzing. Gerechte Hemel! ik? ó Julia! fpreek... hoe!... Verklaar die duistre taal. DE HERTOGIN. 't Is nu geen tyd daartoe. Vertroost u dat we altyd op 't gunstigst u befchouwden. Een teerder onderwerp moet thans ons bezig houden: Duld dat ik fiddrend' vraag... een vader dien ik acht, Een moeder die ik min, myn gantsch geliefd gedacht... Hun rouw... 'k Heb naauwlyks kracht om't antwoord af te DE GRAAF VAN BELMIRE. (wachten l Hun troost om uwe dood... is 't uiten van hun klagten. Maar, deerlyke offerhande eens monfters al te wreed!... . Hoe fchuldeloos ik ben, om my was 't dat gy leed ? Die fchuldelooze fchuld kan ik thans niet vergoeden , Dan met u uit dees nacht te doen naar 't daglicht fpoeden. Wees vry, en volg terliond. DE HERTOGIN, hem de hand kusfchende. 6 Myn Verlosfer! hoe Is 't mooglyk dat ik ooit u voor die gunst voldoe? Gaan wy terflond...Maar neen! Wat angst weêrhoud myn treBclmire leer ik u volg... Door welke omflandigheden (den! Zyt ge in dit hol geraakt ? Door welk een' ommekeer.. ? Met affchrik. Voert gy my naar myn' beul? DE GRAAF VAN BELMIRE. Dat monfierl... leeft niet meer. DS  TREURSPEL, 51 DE HERTOGIN» 6 Noodlot!... DE GRAAF VAN BELMIRE» Dezen dag heeft hy den geest gegeven,... Zyn kwyning fleepte hem in fluimring uit het leven, Nadat zyn Godloos hart, door een vervloekte list, Zyn booze onrhenschlykheid voor my te ontveinzen wist. De dierbre tyd zy niet met dat verhaal verlieten; Volg my: in uw paleis zult ge alles van my weten. Myn oog beweent uw' beul; maar 't is alleen uitfpyt, Dewyl de dood hem heeft van myne wraak bevryd. DE HERTOGIN, uit een diep gepeins bekomende. Ach ! hy leed ftraf genoeg; laat ons hem noch beklagen : Hy heeft zichzelv' ontzield in 't bloeijendstzynerdagen; Geteisterd door zyn' wrok en ingebeelde fchand', Droeg hy fints langen tyd zyn' beul in 't ingewand j En, fchriklyk lot! hy trad met leugens op de lippen Een' Rechter te gemoet' Wiens oog niets kan ontflippen ! Doch, graaf! als ik bedenk dat, als ik onverwacht Voor de oogen van myn volk worde in't kasteel gebragt. Daar veel verwarring, fchrik, zelfs onheil, uit kan fpruiten, Vind ik geraden my een wyl noch op te fluiten. Zo nu uw edel hart, (ik twyfel daar niet aan.) Om myn bedenking, my één bede toe wil ftaaii, I Gy zult my door die gunst, op nieuw, en hoogst verpiigten s Doe van 't gebeurde (Iraks myn' vader onderrichten. |Maar hy bemint my teêr; doe alles met beleid; Iverras hem niet. 'k Verlaat me op uw voorzigtigheiU D 2 Ver=