01 1868 59U UB AMSTERDAM  VERVOLG O P WAGENAARS AMSTERDAM, O F VEERTIENDE STUK.   AMSTERDAM, IN Z Y N E GESCHIEDENISSEN. VOORREGTEN,KOOPHANDEL, GEBOUWEN, KERKENSTAAT, SCHOOLEN, SCHUTTERYE, GILDEN REGEERINGE, BESCH REEVEN. Om te dienen ten vervolge op het Werk van JAN WAGENAAR, HISTORIESCI1RYVER DER STAD. VEERTIENDE STUK, Te AMSTERDAM en HARLIN^T.^ ByP. CONRADI en V. van db^J^L^E^^X MDCCLXXXV M% s VV^M Als Bezitters der uitgcgeevenc Derj|^^^^^^^^^^^|   VOORREDE. fleer jan wagenaar, in zyne Befchryving van Amflerdam, brengt de Gefchiedenisfen dier Stad niet verder, dan tot den aanvang der tegenwoordige Eeuwe , of den Dood van Prinfe willem ij en derden, in 't jaar 1702 voorgevallen. Men ontmoet, inderdaad, vervolgens eenige berigten, wegens het gebeurde tot in den jaare 174.0. Doch deeze verdienen meer den naam van korte aanwyzingen, dan dien van Cefchiedenisfen. Dikmaal* hebben hierom veelen hun verlangen betuigd , dat een Man van genoegzaams kunde het Werk wilds opvatten, en den afgebrooken draad, zints het gemelde tydftip, zamenknoopen. Uit hotfde van den gewigtigen invloed , welken de Stad Amflerdam op het gantfche Lichaam van den Staat heeft , kunnen haare Lotgevallen niet te naauwkeurig en breedvoerig befchreeven worden. Meer dan eens heeft Amflerdam de Onafhankelykïieid van den Staat, by andere Mogendheden, gehandhaafd, de binnenlandfche Onlusten geftild; de Geheimen der Hoven van Europa onderfchept , en het nadeel , welke dezelve onzen Staat dreigden , voorkoomen; het Stadhouder]chap, overeenkomflig met deszelfs waaren aart, doen werken ; den Lande den Vrede bezorgd, en vooral dienflige maatregels beraamd, ter beveiliginge van den hartader van den Staat, den Koophandel op alle Gewesten des Aardryks. Om allt deeze redenen, wy herhaalen het, kan Amfterdam, tn deszelfs Gefchiedenisfen, niet te uitvoerig befchreeven worden, 't Is hierom, dat de Leezer, in de volgende verkaalen, zo wei als in de voorgaande van * 3 den  VOORREDE. den Heere j.. wagen aar, byzonderheden zal aantreffen, die', in den eerften opjlag, geen naauwsr verband fcketnen te hebben met onze dan met eenige andere Stad van Holland, doch die , evenwel , by de uitkomst, bleeken, door heimelyke of openbaare bewerking onzer Regenten, beftuurd te zyn geworden, ten algemeenen beste , ef ter afwendinge van gevreesde Onheilen. Niet ondienfiig oordeelden wy , dit den Leezer onder 't oog te brengen. Wy voegen 'er nevens , dat de Gefchiedenisfen zulkn vervolgd worden tot op de Omwenteling in den voorleden jaare voorgevallen ; dat om het Werk ook uihwendigen luïsttr by te zet. ten een goed aantal Plaaten in gereedheid is; en dat dus\ zo wel in dit opzigt , als ten- aanzien van liet voornaamjie , eene naauwkeurige en getrouwe Befchryvin-'e , alle mgelyh zorge zal gedraagen wordm om het Werk te doen voorkoomen als met onwaardig om te dienen tot een Vervolg op dat van den Heere Wagenaar , en als zodanig eene geagte plaats te bekleeden in onze Nederhndfche Boekeryen. G E-  DERDE DEEL. GESCHIEDENISSEN VAN AMSTERDAM, VIERENTWINTIGSTE BOEK. Amsterdams Geschiedenissen, van hei jaar 1702, tot in het jaar 1720. Met het kinderloos overlyden van Willem den III, Koning van Engeland, en Stadhouder van vyf der zeven Vereenigde Provinciën ,verkreegen dezelve van nieuws haare vryheid: niet zo zeer, om dac de Provinciën daar door van eenen Stadhouder , als van eenen Overheerfcher verlost werden. Het is bekend, dat die Vorst, by veelen, den naam hadt van Stadhouder van Engeland en Koning van Holland. Tot ongeluk voor Nederland, was de verkeerde en den Lande hoogstnadeelige invloed van veelen, met zynen dood , niet mede ten grave gedaald. Met den aanvang der achttiende Eeuwe, hadt Koning Willem alle zyne ftaatkunde te werk gefield , naardien zyn Huwelyk , met Koningin mar ia, onvrugtbaar was geXIV. Stuk. A weest, i Verandering in dé Staatsregeering.I702. Willem de III. poogt, te vergeefsch „ de Prins  vanOranje als zynen Opvolgerte doen verklaaren. Testament van wylen zyne Majefteit ge- 2 AMSTERDAMS III.DeelJ weest, om het Erfftadhouderfchap op zynen Neef, jan willem friso, Grootvader van den tegenwoordigen Erfftadhouder, te doen overgaan. Doch de wrange vrugten zyner overheerfchinge verhinderden deeze poogingen. Hy bezat het regt, om dien Prins tot Erfgenaam zyner goederen aan te ftellen ; maar het ontbrak hem aan de magt, om hem, tot opvolger in zyne aanzienlyke waardigheden, te doen verklaaren , hoe vlytig ook, veelen zyner afhangelingen , hem daar toe behulpzaam waren. Op den achtentwintigften van May, werd, in eene vergadering der Staaten van Holland , ten overftaan van de Leenkamer van 't Hof Provinciaal, in tegenwoordigheid van achtentwintig Heeren, het Testament van wylen zyne Majefteit geopend en geleezen. Onder andere waren hierby tegenwoordig, de Heer Shiykens, Prefident van het Hof van Holland, de Heeren Valentius en Munter , alle drie daar toe gemagtigd, door de Heeren van 't Hof van Juftitie; midsgaders de gantfche Raad der Domeinen van wylen den Koning; de Heer Stanhope , Buitengewoon Afgezant van Engeland; de Heer Smettau , Buitengewoon Afgezant van Pruisfen ; en verder de Afgezanten of Raaden der andere Prinsfen en Prinfesfen, die eenig regt beweerden te hebben op de nalaatenfchap. De Heer Schuylenburg vertoonde het Testament; hetwelk, nadat het, van alle de aanweezenden, bezigtigd was , door den Heer van Asfendelft, Secretaris van den Hove van Holland, werd geopend  XXIV. Boek. Geschiedenissen. j} en geleezen. De Koning hadt het gemaakt en getekend den 18 October 1695 (V). De Koning van Pruisfen, zig grondende op den Uiterften wil van fredrik Hendrik, Prinfe van Oranje , zynen Grootvader van Moeders zyde, betwistte den jonge Prinfe het regt op 's Konings nalatenschap ; Welke hy , door zynen Gezant in den Haage , zig geheel deed toeëigenen. Terftond daarop maakte hy zig meester van de Graaffchappen Lingen en Meurs, en gaf bevel om zyne wapens voor het Stadhuis der Stad Graave te hangen ; doch dit werd hem, door den Gouverneur dier Stad , belet. Weinig tyds daar na, nam hy, in perfoon, bezit van het zogenaamde Oude Hof in 's Haage. De Prinfesfe weduwe van Nasfau, Moeder en Voogdesfe van den jongen Prins Johan Willem Frifo, beklaagde zig daar over by de Staaten , en noemde het bedryf des Konings geweldig. Zy verwierf, van het Hof van Holland , een Mandement, waarby zyne Pruisfifche Majelteit voor hetzelve gedaagd werd (b~); waar over de Koning zig zeer verftoord betoonde. Hoewel de Algemeene Staaten Uitvoerders waren, zo wel van *t Testament van Willem den III , als van dat van Fredrik Hendrik, bevonden zy zig, egter, buiten ftaat, geduurende eenige Jaaren, om de twisten , tusfchen den Koning van Pruisfen en de Prinfesfe Weduwe van Nasfau , by te leggen. De (a) Refol. van Holland < 8 Mav 1702. (fi) Refol. van Holland, 29 Waart, 28 April en 26 May. A 2 1702. De Koning van Pruisfen betwist den Prin» fe van Nasfau liet regt, op de nalaten, fchap.  1702. Voorflag der Siaaten van Holland op den vorm der Regeeringe. Andere Gewes- 4 AMSTERDAMS III. Deel* De Staaten van Holland , fchoon wel voorziende de tegenkanting, welke zy zouden ontmoeten , namen , terftond na 's Prinfen dood , het manmoedig bedui t, om de open gevallene waardigheid, in hunne Provincie, onvervuld te laaten. Op den vyfentwintigften van de maïind Maart , deeden zy , in de Vergadering der Algemeene Staaten , den voorflag: dat zy geenen beteren raad wisten, dan l] dat de Staaten der byzondere Gewes„ ten de handen in een lloegen , eene „ volkomene onderlinge liefde en ver„ trouwen aankweekten, en , hoofd voor .', hoofd, verklaarden, om zig flandvaste,1 lyk te zullen houden aan de gemaakte ' verbonden, dezelven uit al hun vermo" gen handhaaven; dat Hun Edele Groot l, Mogendheden , van hunnen kant, daar " toe volkomen gezind waren , zullende " liever goed en bloed opofferen, dan het " Gemeenebest, de Vryheid en den Gods^ dienst zien verboren gaan ; dat zy diens11 volgens verzogten, dat H. H. M. de , Staaten der andere Gewesten wilden no'' digen tot diergelyke verklaaringen , en ? dat men van de kloekmoedige beiluiten der Staaten ook kennis gave aan de „ Hooge Bondgenoten ; dat zy niet twyfel- den aan eene gelukkige uitkomst, in'', gevalle de andere Gewesten de zaaken " en de Regeering van het Land op de " genoemde wyze , wilden, ter herte nee„ men." — De andere Gewesten, zo dra 'zy hier van kennis gekreegen hadden, deeden  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 5 den allen dergelyke verklaaringen., zonder van het begeeven der Ampten van den Stadhouder een woord te reppen. Die van , Stad en Lande, by hunne goedkeuring, wegens het by voorraad opgedraagen Veldmaarfchalks - ampt, aan den Prinfe van Nasfau - Saarbrugge, gaven alleen in bedenking, of men niet ten ïpoedigfte behoorde uit te zien naar een bekwaam Perfoon, om het oppergebied te kunnen voeren over de Legers van den Staaf, waartoe zy, ongetwyrfeld, hunnen Stadhouder, den Prins van Nasfau , ^eeds gedoodverfd hadden. Doch de overige Gewesten lieten dit met ftilzwygen vooiby gaan. Alle de Provinciën , uitgenomen Friesland en Groningen, fchikten zig op den zelfden voet, als in het jaar 1650, na den dood van Willem den II, beraamd was. In Holland ging dit alles toe, zonder eenjge merklyke opfchudding ,, of tegenftand van de Gemeente. De Wethouders der Hemmende Steden maakten gebruik van de Voorregten, hun, in het jaar 1,650, ver- , leend, en verkreegen , van tyd tot tyd, nog andere van 's Lands^ Staaten. In fommige Steden, daar eenige moeilykheden voorvielen , werden dezelve, door tusfchenkomst der Staaten, beflist. Niet zo gemaklyk ging het in Gelderland, Zeeland, Utrecht en Overysfel, alwaar de Stadhouder, door onwettig opgedrongene Regeerings-Reglementen, alles aan zyne heerschzugt onderworpen, veele agtenswaardige mannen uit de Regeering A 3 ge- 1702. en bewilligener in. Opchudiingenn ande•e Provinciën.  6 AMSTERDAMS III. Deel. Ïf02. Arafterdamhoudt het middel, befaamd in 1650. Belofte yan de Koninginne N N A1 gezet, en, door zyn onbeflaanbaar gedrag, zig veele vyanden hadt gemaakt, In dit en de volgende jaaren ontitonden , in de genoemde Gewesten , zeer zorglyke beroerten. De Staaten van Gelderland her(lelden evenwel den ouden Regeeririgsvorm, gelyk ook die van Overysfel. In de Provincie Utrecht werd, in de maand April,beflooten tot de vernietiging van het beruchte Regeerings-Reglement van 1674, en de vorm der Regeeringe bepaald op den voet, zo als dezelve geweest was, van 1651 tot 1672. Wenfchelyk ware het voor die Provincie, indien,in het Jaar 1747,dit Reglement niet van nieuws ware ingevoerd ! Niet minder moeite kostte het in Zeeland, om de afhangelingen van Oranje tot betere gedagten te brengen. Maar , hoe zeer men ook, ginds en elders, woelde, om de Vrye Staats-Regeering te dwarsboomen , in Amflerdam waren de Regenten, en met hun het 'beste deel der Ingezetenen, van oordeel, dat de Magiftraatsbeftelling , in de 'Steden van Holland, op den voet van het jaar 1650 moest herbragt worden. Koning Willem hadt tot Opvolger, op den throon van Groot - Brittanje, Prinleslè anna. De Algemeene Staaten zonden, by die gelegenheid, met hunne gelukwenfchen,een Gezantfchap aan de Koninginne; die , van haaren kant, door den Hertog van Marlborough , de Staaten deedt verzekeren , dat zy zig flipt zoude houden aan (dg yerbintenisfen, gemaakt tusfehen wylen den  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 7 den Koning en H. H. Mogende, met de verzekering van haare genegenheid, om de buitenfpoorige magt van Frankryk , zo wel te water als te land, te beteugelen. Zelfs handelde men, met gemelden Hertog, over de inrichting van den aanftaanden Veldtogt. Intusfchen liet Frankryk, by de Wethouders van Amfterdam, en by andere Leden van Regeeringe, niets onbeproefd, om den Staat tot eene afzonderlyke handeling te beweegen. Zelfs verfpreidden de. Franfchen, in Engeland , dat Amfterdam daar toe niet ongenegen was. Maar vermids de algemeene geneigdheid niet naar dien kant overhelde, verzuimde men ook niet, om het Hof van Engeland, door den Penfionaris Buis, van het tegendeel te onderrigten. In eenen Brief, derwaarts gezonden, las men, onder andere,deze woorden : — ,, dat Amfterdam, in de ver„ meerdering van het krygsvolk, — in de verbonden met uitheemfche Mogendhe. „ den, — in de voorflagen tot opneeming „ van Penningen, en in andere middelen, tot voortzetten van den Oorlog, zonder 1 „ aarzelen, bewilligd had,en dat die Stad ' zelfs, voor een groot gedeelte, oorzaak was geweest van de moedige en eenpaa., rige verklaaringe der Staaten van Hol„ land, na den dood van Willem den III, „ om zvï, ftiptelyk aan de gemaakte ver„ bintenisfe te houden." De Regeering dezer Stad liet het niet by de gedaane j verklaaring ; alomme werd A 4 eer- 1702. Poogingen vsn t Fian"chetioi*. Denkwyzeiét Stad , lan 't iof van ïngeand botend genaakt. Bewerkt le Oorogsver-  1702. klaaring tegen Frankryk en Spanje- Manifest of Oorlogsverklaaring van de Staaten Generaal aan Frankryk en §parije. 8 AMSTERDAMS III.Deel. eerlang rugtbaar, dat zy het was, aan welke het Befluit der Staaten van Holland, om aan Frankryk den Oorlog te verklaaren, moest worden toegefchreeven. Volgens het zeggen haarer afgevaardigden, ter Dagvaart , was deeze de eenige weg, om aan de gemaakte verbintenisfen te voldoen, uiE de onzekerheid verlost te worden, en om de Bondgenoten vereenigd te doen blyven. Het gevolg hier van was, dat de Keizer, de Koningin van Engeland en de Staaten der Vereenigde Nederlanden, op den vyftienden van May, den Oorlog aan Frankryk en Spanje verklaarden. Het Manifest der Staaten Generaal, behelzende de redenen van deezen flap , gedagtekend 8 May 1702, was van dezen merkwaardigen inhoud. „ De Staaten Generaal der Vereenigde ,, Nederlanden, allen den geenen die de- zen zullen zien ofte hooren leezen, fa„ luit, doen te weten dat de Koning van ,, Frankryk, al een geruimen tyd van ja„ ren geleden het oog geflagen hebbende „ op deze Landen, om die te occupeeren , ,, was het doenlyk, ofte anderzints dezel„ ve geheel te ruineeren en te verwoes„ ten, ten dien einde den Staat, tot twee „ distincte reizen in de Jaaren Zestien „ honderd twee en Zeventig , ende Zes„ tienhonderd agt en tagtig heeft aange„ greepen ende aangetast , met een zeer ?, onregtvaardigen en hevigen oorlog-, on?, aangezien dat by ons alle bedenklyke  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 9 „ devoiren waren aangewend om den Oorr „ log te eviteeren , ende de rust ende „ vreede te continueeren: dat niets kenne„ lyker is, dan dat ingevalle die Koning „ deze Landen hadde konnen bemagtigen, „ dezelve daar door voor zig den weg zou„ de hebben gebaant, tot de univerfeele „ Monarchie ; of ingevalle dezelve den ,7 Staat alleen zo veel hadde konnen ver„ zwakken , ende de overhand op haar „ krygen, dat zy zouden hebben moeten „ flilzitten, en zig van haare Geallieerden „ fepareeren: dat dezelve als dan, door ?, het overheeren van andere Prinfen en Po„ tentaten, evenwel tot dat oogmerk zou? ,, de hebben konnen geraaken , en den ,? Staat ondertusfchen, of daar na in gevaar „ Hellen van denzelven ten onder te bren- gen, en haar geheel te berooven van „ haare Vryheid ende Religie, voor welke „ diere Panden de Onderdaanen ende Inge,, zetenen van den Staat voor dezen zq „ fchrikkelyke vervolgingen hebben moe„ ten lyden, en dewelke, na dat zy goed en bloed, en al wat haar Lief was, „ met een zeer groote bereidwilligheid „ ende ftandvastigheid hadden opgezet, „ ende tagentig Jaaren aan den anderen te„ gen die magtige Koningen van Spanje „ den Oorlog gevoerd, eerst in volle ver„ zekerheid zyn gefield geworden. ,, Dat God Almagtig deze Landen na- derhand, door de voorfchreeve twee „ laatfle Oorlogen , vermids haare hoog„ gaande zonden, wel heeft willen ftrafj A 5 „ fen ; 1702.  Ï702. io AMSTERDAMS III. Deel. „ fen; maar na zyn albeftierend befluyt „ niet willen lyden , dat de Koning van „ Frankryk zyn ambitieufe desfeinen zou„ de werkltellig maken; ter Contrarie de „ wapenen van den Staat ende van haare „ Geallieerden zodanig gezegen t, dat daar „ op in de Jaaren 1678 en 1697 respec„ tive een Generale Vrede is gevolgd , ^ ende by de laatfte de Koning van Frank„ ryk genoodzaakt is geweest Confiderable „ ende Importante Provintien, Landen en „ Steden aan den Keizer, het Ryk en den „ Koning van Spanjen te Restitueeren , „ die denzelven op den naam van reünien „ of andere Pretexten , ten deele door „ openbaar geweld, en ten deele door iis„ ten ende artificien, tegen den inhouden „ van Nymegen hadden geoccupeert. „ Dat het Tractaat van Ryswyk, zo van „ Vrede als van Commercie in den voor„ fchreven Jaren van Zestienhonderd ze„ ven en negentig,zo folemnelyk wezende ,, gefloten , wy reden hadden om te „ verwagten, dat aan den inhoud van dien „ ter goeder trouw zoude worden voldaan; „ maar dat wy ter Contrarie ondervonden ,, hebben , dat men in Frankryk in het „ maaken van de tractaaten, niet van In„ tentie moest zyn geweest om die te on„ derhouden , maar alleen om ons en onze ,, Geallieerden de wapenen te doen neder„ leggen, en den zeiven van den andere te „ fepareeren, en voorts met het ruineren „ van onze Commercie, en Commerciee„ rende Ingezetenen den Staat ten eene- „ maal  XXIV.Boek. Geschiedenissen, ii „ maal te verzwakken ende uit te merge„ len. om als dan de voorgemelde desfei„ nen te gemakkelyker te konnen vervol„ gen: want de voorfchreve Tractaaten „ van vrede en Commercie waren naauw„ lyks geratificeert, of men zag evidente., lyk dat men het weder op de Commer,, cie dezer Landen, zynde den Zenuw van „ den Staat , begonde aan te leggen , „ door dien men publyk bleef weigeren „ toe te ftaan den Tarif, by het voorfchre„ ven Tractaat belooft, ende de Commer„ cieerende Ingezetenen van den Staat „ veele vexatien ter dier oorzaaken wier„ den aangedaan. Waardoor wy eindelyk, „ na eene langduurige en poenible Nego„ tiatie genoodzaakt zyn geweest, alleen. ,, om een meerder kwaad voor te komen , „ tegen de voorfchreven tractaaten een „ veel nadeeliger Tarif aan te neemen. „ Dat wy verder moeten zien, dat, on„ aangezien by het Vyftiende Artikel van „ 't voorfchr. Tractaat van Commercie, „ onze Onderdaanen, die zig in Frankryk „ ter nederzetten om te Trafiqueeren, niet „ mogen worden begreepen onder de fchat„ tingen, welke op Vreemdelingen zouden „ werden gelegt, dezelve echter met zeer „ Exorbitante lasten zyn bezwaard ge-, „ worden. „ Dat de Koning van Frankryk even„ wel, middelerwyl niets heeft achter» ,, wegen gelaten , om , ons door alle bedenklyke protestatien te doen gelo„ yen, dat hy geene andere intentie had- „ de,  1702. ia AMSTERDAMS III. Deel. „ de, dan om de Vrede te Conferveeren „ en de obftaculen , die zig daaromtrent „ zouden konnen opdoen, te removeeren. 9, En dewyl de Koning van Spanje was van een zeer zwakke Conftitutie ende dezer „ wereld komende aflyvig te worden, over ?, deszelfs fuccesfie fware onlusten ende „ Oorlogen zouden konnen ontllaan, de„ zelve aanleiding heeft gegeeven tot het „ raaaken van een Tractaat, waardoor aan ,, de eene zyde weggenomen zoude wor„ den de groote overmagt, waartoe de Ko„ ning van Frankryk door de accesfie van „ de Spaanfche Monarchie zoude geraaken „ ende de gevolgen, die daar uit zouden „ Refulteeren voor geheel Europa; ende „ aan de andere zyde aan de geenen , welr ke tot die fuccesfie zoude mogen afpire„ ren, contentement zoude geeven en op „ die wyze de Generaale Vrede geconfer„ veert. „ Dat op die Gronden de Koning van „ Frankryk den 3 en 25ften Maart 170a ,, met den Koning van Engeland en den „ Staat een Solemneel Tractaat hebbende „ aangegaan, Wy gehoopt hadden dat daar „ door de Generaale Vrede zoude werden „ geconferveert; doch dat het voorfz. „ Tractaat weer naauwlyks geflooten en „ geratificeert is geweest, of dat wy klaar,, lyk hebben bevonden, dat de intentie „. van dien Koning geenzints ftrekte om dat „ te obferveeren en na te komen; maar dat „ van wegens den zeiven in Spanje alle ar- tificien en devoiren wierden aangewend, „ niet  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 13 „ niet alleen om den Keizer, aan het Hof „ van Spanje hatelyk te maaken, maar ook om den Koning van Spanje in faveur van „ Frankryk by Testament te doen dispo„ neeren. „ Dat daarop de Koning van Spanje „ wezende komen te overlyden, ook aan„ Honds een Testament is geproduceert, „ waarby den Hertog van Anjou, Zoons „ zoon van den Koning van Frankryk, tot „ Erfgenaam is geinftitueert geworden in j, alle deszelfs Ryken en Staaten. Dat de Koning van Frankryk „ het ,, voorfchreeven Testament openbaar ge„ worden zynde , aanftonts preuve heeft „ gegeeven van zyne innerlyke Abfolute in„ tentie, om by alle wegen ende middelen „ zyn wyduitgellrekte heerschzugt te vol„ doen. — Dat tot dien einde, aangezien zulk een folemneel Tractaat, zo onlangs ,, aangegaan, ende zo hooge ende iterati„ ve protestatien, en finceratien, van by „ het zelve te zullen blyven, hy echter „ niet nagelaten heeft, het voorfchreeven Testament genoegzaam op denzei ven tyd „ te accepteeren, ende het voorfchreeven Tractaat te verwerpen ende te breeken, „ zelfs zonder eenig het minile preallabel „ concert ofte Communicatie van deszelfs „ intentie, met ende aan die geenen, waar „ mede hy het voorfchreven Tractaat had„ de aangegaan , notificeerende het zelve 5, zonder eenige bewimpel inge aan den „ Staat, ende daar van de voornaamfte re„ den geevende, dat men moeste zien op n de 170a.  1702. i4 AMSTERDAMS III.Deel, „ de Geest of zin, ende niet op de termen „ ofte woorden van het Tractaat, en die „ Geest of zin, na zyn eigen welgevallen „ uitleggende , niet zonder bedreiginge „ ende aanwyzinge van verfcheidene gevaa„ ren ende onheilen , zo wy ons aan die „ Geest niet zouden willen gedragen; zynde „ een verbondbreuk zo groot ende zo on„ gehoord, als ooit in de waereld is be„ kend, ende een grondflag, om aan geen „ Tractaat immermeer gehouden te zyn. Dat dezelve Koning , ingevolge van „ dat Testament, den Hertog van Anjou, „ niet alleen heeft doen proclameeren voor „ Koning van Spanje, maar op deszelfs naam „ posfesfie heeft genomen, van alle Ry„ ken en Domeinen, van hoogstgedachten „ Koning, zonder eenige de minfte reflectie „ te maaken op de pretentien van den Kei* „ zer, welke echter by het voorfz. Trac„ taat zo verre waren geagnofceert, dat „ die niet alleen voor een fundament van „ 't zelve zyn erkent geweest, maar ook zelfs zo verre gelegitimeert, dat het „ grootfte gedeelte der Monarchie van „ Spanje aan den Hertog van Oostenryk „ was toegelegd geworden. „ Dat dezelve Koning, de zaaken daar „ by niet latende, met zyne troupes alle „ de Spaanfche Nederlanden heeft doen „ bezetten, onaangezien onze troupes tot „ confervatie van dien , met goedvinden „ van den Overleden Koning van Spanje „ aldaar in Guarnifoen waren leggende; „ hebbende zelfs onze voorfchreven trou- „ pes  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 15 n pes niet als met veel difficulceit en ver„ derf van dezelven van daar laaten ver„ trekken. „ Dat daardoor als met eenen flag de „ Staat is ontzet geworden van haar voor„ muur en Barrierre, waar voor dezelve nu „ twee bloedige Oorlogen hadde gevoerd „ ende den welken den Koning van Frank„ ryk voor dezen haar in de Conditiën , tot „ aangaan van de Vrede in den Jaare „ 1678 voorgefteld, zelfs wel fpecialyk had„ de geasfigncert, en omtrent welke Spaan„ fche Nederlanden de Staat by het voorfz. „ Tractaat van Partage ook fpeciaal hadde „ bedongen, dat dezelven aan denAartsher„ tog van Oostenryk zouden moeten volgen. „ Dat bovendien de Koning van Frank' „ ryk aanftonts de Ryken en Domeinen „ van Spanje , onder den naam van zyn „ zoons Zoon, zo in het Politiek als Mi„ litair, despotiquelyk heeft beginnen te „ regeeren, en dezelven met zynen Ryke „ zodanig vereenigt, als of het zelve maar „ één Ryk en Regeering was; het geen „ niet krachtiger blykt, dan in het beltier ,, van de Spaanfche Nederlanden, de Bar,, riere van den Staat; waardoor zeer evi„ dentlyk bekrachtigt word , gelyk dan „ ook de advyfen van Spanje mede bren„ gen, dat dezelve Spaanfche Nederlanden „ geheel en al aan het Souverain gebied „ van den Koning van Frankryk, zo in het „ Politiek als Militair, midsgaders deFinan„ cien zyn overgegeeven , en zo veel als „ opgedragen en gecedeert. „ Dat 1702.  1702, U AMSTERDAMS III. Deel, „ Dac dezelve tot die groote overmagc „ gekomen zynde (waar voor de geheele „ Christenheid zo lang hadde gevreest,) „ ende hebbende alzo de volkomen fonda„ menten gelegd om tot de voorfchreevene „ univerfeelè Monarchie te geraaken, niet „ lange heeft getardeert met het zelve in „ het werk te Hellen, zendende aanftonds „ een formidabel Leger naar Italien, om „ zig aldaar ten eenemaal meester te maa„ ken, en Voorts een groot aantal Trou„ pes naar de Spaanfche Nederlanden, om „ ons was het doenlyk te intimideeren, en „ te obligeeren tot een feparate handelin„ ge, buiten onze Geallieerden. „ Dat zulks onaangezien zeer veele aan„ gewende devoiren niet hebbende ge„ reusfeert, de Koning van Frankryk alle „ bedenklyke wegen heeft ingeflagen om „ ons met geweld daar toe te dwingen : „ Dat hy ten dien eynde de Stadt en Citaj, del van Luik heeft ingenomen, en even„ wel van den Domdeken en het Capittel, „ en buiten kennisfe of voorweten van den „ Keizer of het Ryk, doende den Domde„ ken, om aan dezelven zyne uitvoering „ niet hinderlyk te konnen zyn en een „ fchrik in het Capittel te verwekken, met „ geweld wegvoeren onder het gebied van » Spanje. „ Dat zig met Luik met konnende ver„ genoegen, hy, om ons noch meerder te „ benaauwen en te omcingelen, zig ook, „ in weerwil van 't Dom Capittel van Keu„ len, heeft meester gemaakt van de mees- „ te  XXIV.Boek. Geschiedenissen, ij „ te plaatfen van het Aardsbisdom, en fpe„ ciaal, van Bon, Keizerswaart en Rhyn„ berk (de Stad Keulen, alwaar het desfein „ niet was gereusfeert, maar door goede „ Conduite belet, uitgezonderd). Dat dezelve zig daar door in ftaat gefteld hebj, bende, om deze Republiek alle uuren „ te komen overrompelen, naar het Exem„ pel van het Jaar 1672, het daarby niet „ heeft gelaaten, maar, om zeker te gaan, j, en deze Landen geheellyk te blokkee„ ren, en als te belegeren, in het Wol„ fenbuttelfche tot zyn eigen kosten een „ Confiderabel aantal van Militie hadde op „ den been doen brengen, waar door wy „ dan te gelyk van dien kant zouden heb„ ben konnen worden overvallen, doende „ middeiervvyl allerhande Ammunitie van „ Oorlog en Artillery voeren door vreem,-, de Landen naar den Rhyn, om des te jj, beter invafie in deze Landen te doen. „ Dat die Koning, zig niet vernoegende „ met ons te Lande alzo te benaauwen, „ maar verdergaande, door de occupatie, „ welke hy op den naam des Konings van „ Spanje hadde gedaan, van de Havens in „ de Middellandfche Zee, als mede van „ de Zeehavens in de Spaanfche Nederlanh den , midsgaders ook van de Indien, zig „ geheel meester heeft gemaakt, van de „ Commercie van Europa , en de ina^t „ verkreegen om ons ende andere daar uit te fluiten, en Eindelyk niets voor onze Commercie te laaten open blyven, „ den Koning van Portugal ook heeft ge-, - XIV. Stuk. B „ tracht 1702.  18 AMSTERDAMS III. Deel. 1702. „ tracht te perfuadeeren om ons * mede „ uit zyne Havens te weeren. Behalven, „ dat hy een Expres Esquader naar de „ voorfchreven Indien heeft gezonden om „ zig meester te maaken van de Zilver„ Vloot, waarin de Onderdanen van den „ Staat, en - van andere Prinfen en Poten„ taten in Europa , zo merklyk zyn ge„ intresfeert. „ Dat de zaaken in die perplexie en ge„ vaarlyke Conftitutie ftaande , Wy , als „ de naatst aan het vuur wezende geëxpo„ neert, na de aanroepinge van God Almag„ tig tot onze hulpe en byftand, genoocU „ zaakt geworden zyn Ons zeiven te Hellen „ in Postuur van Defenfie , en ons , zo ,, veel ons mooglyk is geweest te wapenen, „ tegen zo grooten overmagt en dreigend „ gevaar, zo te water als te Lande, en „ daar en boven te verzoeken de fecours„ fen die Ons, door onze nabuuren en ge» „ allieerden by de Tractaaten, in cas van „ overval waren belooft , dewelke ons „ met die zelve Promtitude, als wy die „ geëischt hebben toegeftaan, en dat wy „ zo door het een en ander in dien ftaat „ zyn gebragt, dat wy alle particuliere en ,-, afzonderlinge handelingen met Frankryk „ declineerden, tyd hebben gehad om ons „ met zyne Keizerlyke Majesteit, den Ko„ ning van Engelandt, den Koning van „ Pruisfen, en andere P in fen en Potenta„ ten, tot de gemeene defenfie van ieders „ Ryken en Landen , tot confervatie van „ de Vryheid van geheel Europa, en tot „ her-  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 19 „ herftel van de Generaale rust, en Vrede „ te konnen verbinden. „ Dat wyders ieder een de oogen begin„ nende te openen, en te denken op zyne „ natuurlyke Defenfie, de Keizer een con„ fiderabel Leger in Italien heeft gezon„ den, om den Koning van Frankryk te„ gen te gaan. „ Dat zyne Keizerlyke Majefteit zyne „ gedachten hebbende laten gaan, om de „ Franfchen uit het Keulfche te doen delo„ geeren, daar toe alle bedenklyke devoiren heeft doen aanwenden, en ons ver„ zogt de Directeurs van de Kreitzen, daar „ in geintresfeert, daar toe behulplyk te „ zyn: Dat wy zulks volgends onze pligt, „ tot onze eigen defenfie en volgends de „ naauwe verbintenisfe, waarin wy waren, „ niet konden weigeren, maar ter contrarie „ onze troupes als Auxilaire, zo aldaar als „ elders, by wegen van diverfie hebben „ moeten laaten ageeren. „ Dat vervolgens door toedoen der ,i Franfchen, tot ons overgroot Leedwee„ zen, den Oorlog in verfcheiden gewes„ ten van de waereld is begonnen en hevig „ word gevoerd. „ Dat wy daar toe ooyt of ooyt geen de „ minde occafie of aanlydinge hebben gej, geeven, maar altyd getracht, al wat in „ ons vermogen is, te adhibeeren om de „ generaale Vrede te Conferveeren. — „ Dat wy tot dien einde met veele vreug„ de en aangenaamheid hadden gezien, dat >, de Koning van Frankryk zyne Ministers B 2 „ her- 1702*  1702. ad AMSTERDAMS IïÏ.Deel, „ herwaards hadde gezonden, ende niee „ hebbende nagelaten te verzoeken eenige „ Propolitien tot eenen generaalen Vrede te „ doen,ende zulks niet gedaan werdende,„ zelfs te Eysfchen het geene wy tot beko„ minge van die generaale Vrede en onze „ particuliere fecuriteit hebben geoordeeld „ te behooren ; maar dat ons, daar op „ nooit eenig antwoord is gegeeven, noch „ de minfte offertes zyn gedaan. „ Dat van die zyde wel uiterlyke protes„ tatien van Vrede zyn gedaan, maar dat „ men ondertusfchen met de Armatures, „ en het occupeeren van de Landen van „ Onze nabuuren, ende zich te allieeren, „ met verfcheide Prinfen en Potentaten , is „ voortgevaaren, ende men klaarlyk heeft „ doenblyken, dat zo wy niet afzonderlyk „ van onze Geallieerden wilden handelen, „ daar omtrent niets te doen zoude zyn, ,, gelyk dan ook effective de voorfchr. „ Ministers fuccesfivelyk zyn te rug ge„ roepen geworden. „ Dat de gemelde Koning, eindelyk op „ die gronden aan ons door zynen Refi„ dent by Memorie heeft doen verklaaren, „ d't zyne Legers in ftaat waren om tegen „ ons te ageeren , zo wanneer wy niet „ kwamen te refolveeren, op het geene dat „ by de zelve Memorie werd voorgeftcld. „ Dat voords niets kennelyker zynde , als „ dat den toeleg van den tegenwoordigen ,, Koning van Spanje tegen de Vryheid „ van onzen Staat, ende van onze Com„ mercie, een en dezelve is met die vaa den  XXIV. Boek. Geschiedenissen. vvaarts : gezon. den,om dezelve uit den ' weg te ! ruimen. Mandelingenwegens de Zitting en Stem van den Prins van Nas. fau in den Raad van Staate.  34 AMSTERDAMS III. Deel. 1706. Staate Qi). By het Berigtfchrift van 1651, was aan de Stadhouders, die 'er toen waren , of namaals koomen mogten, zitting en het zelfde regt toegedaan. Men twyfelde niet, of Friesland en Stad en Lande, op deeze gronden bouwende, zouden, wel haast, hunnen Erfftadhouder in den Raad van Staate zoeken te brengen. Hy bereikte den ouderdom van agttien jaaren, en moest. na verloop van twee jaaren, hec Generaalfchap aanvaarden, en tevens treeden in de daadelyke bediening van het Stadhouderfchap dier twee Gewesten. De algemeene Staaten erkenden, dat dit een voorregt was, aan de voorige en toekoomende Stadhouders toegeflaan; doch fommige Gewesten, en byzonder Holland en Vitrecht , verftonden, dat zy, uit hoofde van hunne Souveraine magt, dusdanige voorregten konden herroepen , indien dezelve tegen het algemeen of hun byzonder belang ftrydig waren. Zy betoogden , dat Friesland en Stad en Lande , door dit gezag huns Stadhouders , te veel aanzien boven de anderen Gewesten zouden hebben. Want, zeiden zy: „ deeze „ twee gewesten vcrkrygen, in dit geval, „ vyf (temmen van de dertien , waar uit de ,, Raad van Sraate als dan beftaan zal; des „ ieder van die twee Gewesten drie ftem„ men, en dus zo veel te zeggen zou heb„ ben als Holland; éénc ftem meer dan Zee- „ land, (fi) Grooc tfckMlMMk, IV Dsd, W. ISo.  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 35 „ land, en twee Hemmen meer dan Gelder„ land, Utrecht en Overysfel; 't geen hun „ fcheen te ftryden met de gelykheid, die, onder de Gewesten, naar her. meerder „ of minder aandeel, welke zy draagen in ,, de gemeene lasten, behoorde plaats te „ hebben ". Doch , alzo zy voorzagen, dat die van Friesland en Groningen hunnen Stadhouder, in het gemelde regt, zouden zoeken te handhaaven, vonden zy geraaden, in de voorbaat te zyn, en hem hier van te verfteeken, eer men 't nog gevorderd hadt. Die van Utrecht gingen voor, en bragten hun befluit uit, w.iar in verklaard werdt: dat zy niet verpligt waren te gedoogen, „ noch , behoudens hunne waardigheid, ,j konden toellaan, dat, van wegen Fries„ land , öf een der andere Gewesten , „ iemant, om dat hy het ampt van Stad„ houder bekleedde , ingevoerd of toege„ laaten werdt in den Raad van Staate , „ zonder eenpaarige bewilliging van alle de ,, Gewesten". De Staaten van Holland namen, op den voorflag van Leiden , weinige dagen laater, een dergelyk befluit. Zy verklaarden te verftaan ,, dat wanneer de meeste Gewes„ ten geenen Stadhouder hadden, de Stad„ houders der overige behoorden geflooten „ te blyven buiten den Raad van Staa„ te" (T). De Staaten van Friesland, verre van genoegen te neemen in deeze ver- klaa- (0 Refol, van Holland, 12 en 18 Jog. C a 1706%  i7o6. 36 AMSTERDAMS IH.Deël, klaaringen , hielden zig door dezelve grootlyks verongelykt ; zy merkten de befluiten der twee Provinciën aan , als blyken van een aangemaatigd oppergezag over de andere , en als (leunende op gronden, flrydig met die van den Staat, waar van men gevaarlyke gevolgen te dugten hadt; beroepende zig wyders op de voorgemelde Befluiten van 1588 en 1651. Niet ondiendig zal het zyn , de gevolgen var* deezen berugten twist hier een weinig omflandiger te verhaalen. Holland en Utrecht dan merkten , op de voordragt van Friesland , aan , dat de eerfle Indructie van 1588, door die van 1651, vernietigd , en dat de laatstgemelde niet genomen of vastgefteld was met eenpaarigc bewilliging van alle de Gewesten» hebbende Friesland en Groningen alleen in dezelve bewilligd, om eigen belang, en op het behaagen hunner magtigers; dat Gelderland toen verklaard hadt, niet gelast te zyn : behalven dat ook de Raaden van Staate , federt , zwaarigheid gemaakt hadden, om den Eed te doen op de Indructie van 1651. Friesland bragt hier tegen in, „ dat de Gewesten, in het jaar „ 1671, eenpaariglyk hadden vastgefleld, „ dat de Eed op de jongde Indructie ge„ daan zou worden: gelyk, federt, ook ge„ fchied was": waar uit zy beflooten „ dat deeze Indructie, met eenpaarige be* „ williging van alle Bondgenooten , was „ goedgekeurd; en gevolglyk, dat alle de „ Gewesten een onbetwistbaar regt hadden, „ om  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 37 om hunne Stadhouders ten Raade van „ Staate in te voeren". — Van de andere zyde werdt aangemerkt, „ dat men nooit ,, beoogd hadt , eenig byzonder Gewest „ zulk een regt te geeven , als de meeste „ Gewesten geenen Stadhouder hadden". Doch Friesland hieldt zig aan de letter van de Inftructie, en merkte verder aan, „ dat H. H. M. reeds in het jaar 1651, „ toen ook, gelyk nu, vyf Gewesten gee,, nen Stadhouder hadden, by zekere ge„ legenheid, hadden verklaard, niet ge„ zind te zyn, het regt der Stadhoudcren, voor zo verre het op de Inftructie voor „ den Raad van Staate gegrond was, „ eenigzins te verkorten. — Misten, voeg„ de men hier by, de andere Gewesten, „ door de vernietiging van het Stadhouder„ fchap , een regt , welk zy te vooren „ gehad hadden, zy hadden 't zig zeiven „ te wytcn; en zulks kon geenzins ftrek,, keu tot benadeeling van Gewesten, die „ eenen Stadhouder hadden, of 'er, in 't „ vervolg , een mogten willen kiezen". Friesland oordeelde al verder, „ dat men „ geene reden hadt om te dugten, dat de „ twee Gewesten te veel aanziens bekoo» „ men zouden boven de andere, door „ hunnen Stadhouder toe te laaten in den „ Raad van Staate, om dat alle de Leden „ van deezen Raad zweeren moesten, het „ gemeen belang der Bondgenooten alleen te zullen behartigen , met agterftelling „ van OO Refol. van Holland, 5 Sept. C 3 1706'.  1706. S8 AMSTERD AMS HL Deel. „ van het byzonder belang der Gewesten , „ van welke zy waren afgezonden ". Alle deeze en meer andere redenen werden den Raad van Staate voorgehouden, in een brief der Staaten van Friesland, waar by zy ernftelyk verzogtcn, dat de Raad hen in hun goed regt wilde handhaven. ■Nogthans bleeven Holland en Utrecht by hun befluit. Zeeland vereenigde zig met hetzelve. Het gefchil duurde tot in het jaar 1707; op welk jaar wy den uitflag daar van zullen melden. Naarwensch flaagde,intusfchen, de Pensionaris Buys in Engeland. Met goedvinden der Koninginne werdt eene nieuwe Inftructie , voor de Afgevaardigden te velde, opgefteld ; zy beftondt uit agt en dertig artikelen (7). Ook berigtte hy van daar, dat de Koningin geftemd hadt in het vermeerderen der°Paltzifche Troepen, die in beider foldy ftonden. By zyne terugkomst meldde hy, dat de Koningin , op zynen aandrang, het befluit hadt genomen tot het voltallig maaken der Engelfche en Schotfche Troepen , die bepaald waren om in de Nederlanden en elders te dienen. Na dat de Heer Buys volkomen verflag van zyn Gezantfchap hadt gedaan, bereidde men zig tot het openen van den Veldr togt. Het Leger der Bondgenooten, verdeeld in acht hoopen , begon den optogt pp den drieëntwintigften van May, den weg neemende naar het dorp Ramelies , waar by (0 Groof Plakaatboek, V. Ufitl, te 5t>  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 39 de Rivier de Geete haaren oorfprong neemt. Der Franfchen Veldheer hadt uitdrukkelyken last, om eenen Veldflag te waagen. Hy was onkundig, dat het Leger der Bondgenooten met Decnfche Manfchap was verfterkt,en meende,hierom,dat hy veelllerker was; dit deedt hem te meer naar den ftryd haaken. Het gelukte hem ook, zig van het dorp Ramelies en de daaromftreeks leggende vlakte meester te maaken. Geen wonder , derhalven , dat de Legers, nog dien zelfden dag , aan elkander raakten. De Luitenant-Generaal Schaltz deedt eenen aanval op gemelde dorp. Op den middag, ten half twee uuren, begon het gefchut van wederzyde te fpeelen. De Veldmaarfchalk Ouwerkerk ^ die over het Leger der Bondgenooten het bevel hadt, dreef den Vyand uit eene zeer voordeelige ftandplaats; by welke gelegenheid de Staatlche en Decnfche Ruitery allen lof behaalde. Het puik van 't Franfche Leger fchoot hierop in allerhaast toe; dit deedt den kans, langen tyd, hachlyk ftaan, alzo de Staatfche Ruitery cenigzins in wanorde geraakte ; doch de Deenen hielden ftand. Ter goeder uure kwam, op dit pas, Marlborough , met twintig Esquadrons verfche paarden, aanrukken; dit herltelde de orde en bragt den vyand aan het wyken. Inmiddels was.de Luitenant-Generaal Schultz, met zo vëel gewelds, op het gemelde dorp , aangevallen, dat de vyanden gedwongen weiden ,,a/ te trekken. De C 4 Staat- i^oó". Veldfiag by Ramelies. Overwinningder Bondgenooten.  I 1706. j 3 1 ] Vrugteloozeonderhandelingenvan Frankryk. Befluit tot het verkoopen van Graaflykhcidsdomeinen uitpfteM. .o AMSTERDAMS III. Deel. Jtaatfche en Deenfche Ruitery onderfchepte le vlugtenden, maakte ze af, of nam de;elve gevangen ; waarop de vlugt der ryanden algemeen werdt. Zo kort volgden ïen de Bondgenooten op de hielen, dat Vileroi en de Keurvorst van Beijeren naauwelyks hunne handen ontkwamen. Aldus aehaalden de Bondgenooten eene volkomen averwinning. Volgens de geloofwaardig[te berigten fneuveldcn, op dien dag, aan de zyde des vyands, meer dan zevenduizend man. Het getal der gevangenen werdt op vyfenzestighonderd begroot. Van nog meer andere voordeden , in Vlaanderen en Braband, werdt deeze luisterryke zegepraal gevolgd. Ook waren de wapens der Bondgenooten, in Spanje en Italië , in dit jaar, niet ongelukkig. Aan den Opperrhyn Haagden de Franfchen eenigzins voorfpoediger. Doch de wederzydfche magten waren te zwak om iets van belang uit te voeren. Frankryk, zo wel als de Keurvorst van Beijeren, hervatteden, na den flag by Ramelies, hunne geheime onderhandelingen, byzonder met de Regeering van Amfterdam ; doch ook deeze liepen vrugtloos af, vermids het Engelfche Hof, in de voorna, gen, geen behaagen vondt. Het verkoopen der Graaflykheids domeinen wedt thans wederom op het tapyt gebragt. Maar alzo de Regeering deezer Stad niet genegen fcheen, meer Ambachtsheerlykhedcn aan te koopen, onder andere om dat die van JJrk en Emmdoord zwaare •l kos^  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 41 kosten veroorzaakte, bleef zulks nog agterwegen. Nogthans werdt hier beflooten tot den aankoop van Diemen en Ouderkerk , en eenige andere naby gelegene Heerlykheden : hoewel de koop daai van, eerst eenigen tyd daar na, voltrokken werdt. Dit was een duidelyk bewys van de fchaarsheid van penningen , veroorzaak) door de drukkende lasten van den Oorlog, en het verval van Fabrieken en Handwerken. Inzonderheid drukte ook deeze fchaarsheid de Walfche Diaconie, welke, buiten den onderfland van veertigduizend Guldens , nog negentienduizend Guldens te kort kwam. Hier in werdt eenigzins voorzien, door hec verhoogen van de Huur der Banken in de Vleeschhallen , en het leggen van eene belasting van vyfhonderd Guldens, op alle die geenen, welke voortaan, met goedvinden van Heeren Burgemeesteren, een Koffyhuis zouden beginnen (#;). In laater tyd werdt een befluit genomen, de gemelde Gemeente, met niet meer dan veertigduizend Guldens 's jaars, te onderiteunen. Midlerwyl naderde de tyd, waar in de jonge Prins van Nasfau het Generaalfchap over het Voetvolk zoude aanvaarden, alzo hy, den 20 Augustus van het jaar 170-7, den ouderdom van twintig jaaren ftondt te bereiken. Men verwagtte dus dat de Staaten van Friesland hem als dan zitting in den Qii) Handvesten, bl. ^3. C 5 1706; 1707. De Prins van Nasfauwordt uit deu Raad van Staate gehouden.  Wordt Generaal van' t Voetvolk. Vier Gewenenwadpleeenoin teen Stadhouder aan tc neeffien. 42 AMSTERDAMS III. Dei*. den Raad van Staate zouden willen doen neemen. Maar Holland, Zeeland, Utrecht en Overysfel , bleeven beftendig by hun befluit van het Jaar 1705, en verklaarden de Stadhouders van één of twee Gewesten, wanneer de overigen geenen Stadhouder hadden, onbevoegd om in den Raad van Staate te zitten («). Gelderland en Stad en Lande waren zelfs overgehaald , zig daar tegen niet te verzetten, 's Prinfen vrienden merkten aan, dat het Hof van Berlyn , heimelyk, hier fterk onder gewerkt hadt. De Raad van Staate ontving last van de Algemeene Staaten, om den Prins niet toe te laaten, zonder nader verlof. Om, evenwel, de gemoederen niet te zeer te verbitteren, ftondt men den Prinfe toe, zo dra hy den ouderdom van twintig jaaren zou bereikt hebben, het Generaalfchap te aanvaarden, en de gewoone wedde te.genieten. Op last der Staaten werdt hy, e). — De Engel fche Brouw nisten of Bruinisten, die weleer, binnen Amfterdam , een aanzienlyk getal uitmaakten, waren thans zo fterk afgenomen, dat zy niet meer in ftaat waren, eene afzonderlyke vergadering te bekostigen: hierom verkogten zy hun Kerkgebouw, ftaande in de Bruiniste Gang, in de Barndefleeg, aan de Gereformeerde Diaconie, die het, in 't jaar 1714, wederom verkogt. De Brouwnisten vereenigden zig, vervolgens, met de Engel{chePresl/yteriaanen,ó\e daarop, tot het beroep van een tweeden Predikant, beflooten. Meer (pj Europifche Merkurius van 't jaar 1708. 1708.. Gend en Brugge verlooren. Veldflag by Oudenaarden. Rysfel, Brugge, Gend, enz. heroverd. Ouwerkerkfterfc. De Brouwnistenvereenigen zig met de EngelfchePresbyteriaanneu.  ï?°9- Voorfpoedvan ds wapenen der Bondge noocen. Befluit ten voordeeleder Franfchevlugtelingen. Verdere voortzettingder geheimeonderhandelingen. 48 AMSTERDAMS III. Déél. Meer beroemd , dan her. voorgaande , was het volgende jaar , van wegen den voorfpoed van de wapenen der Bondgenooten , door de verovering van Doornik, den vermaarden flag van Malplaket, en de verovering van Bergen in Henegouwen; als ook, door het nieuw verdrag, tusfchen Groot-Brittanje en de Staaten geflooten ; wyders, door de verklaaring der Staaten van Holland en Zeeland,ten voordeele van de Franfche Vlugtelingen, die, zo wel als derzelver kinderen, als natuurlyke Inboorlingen aangemerkt, en aan welke toegedaan werden brieven van Naturellijatie, of Inboorlingfchap , indien zy dezelve begeerden; en eindelyk, door de neiging, welke Amfterdam en Rotterdam betoonden tot den Vrede. Prins Eugcnius deedt, vóór het einde van den Veldtogt, een keer herwaarts , om, zo het mooglyk geweest ware , de Regeering deezer Stad tot andere gedagten te brengen; doch de geheime onderhandelingen met Frankryk werden voorto-ezet. De Heer Pesters hieldt, met kennis van den Raadpenlionaris Hein/ius, een mondgefprek met den Intendant Bernieres , te St. Gelain, en fchreef 'er over naar 's Hage ; doch dit hadt geen gevolg. De Graaf van Bergeik, Landvoogd der Spaanfche Nederlanden, hieldt briefwisfeling met den Burgemeester Bruno van der Dusfen, die hem, in de maand January, een ongetekend Briefje toezondt, in de Franfche taal,-van deezen inhoud: „ Myn Heer de „ Graaf van Bergeik gelieve te weeten, „ dat  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 49 „ dat, ten zy men de aanbiedingen verj, nieuwe , welke men voorheen gedaan „ heeft: namelyk Spanje, de Indien, Mi„ laan , de Spaanfche Nederlanden , en „ het geene 'er meer by gevoegd is, midsi, gaders een voordeelig verdrag van Koop„ handel, men met eikanderen niet ver„ trouwelyk, over de andere voorafgaande 4, punten , in onderhandeling zal konnen „ treeden". De Graaf van Bergeik zondt dit Briefje, aan den Markgraave de Torcy Cf), die hier op, den eerften February, uit naam des Koningsaan den Heere van der Dusfen fchreef, „ dat zyne Majesteit „ den Heer Voifin benoemd hadt, om op „ den voet, door hem voorgeflagennaj, melyk de aanbieding van Spanje, de In„ diën, de Spaanfche Nederlanden , met „ het geen 'er bygevoegd was, benevens „ een voordeelig verdrag van Koophandel, „ in onderhandeling.te treeden". De Penlionaris Buys en de Burgemeester van der Dusfen werden , in 's Haage, benoemd, om met Voifin te handelen. Zy vertrokken, in het begin van de maand Maart, naar het Stryenfche Sas , alwaar de Prefident Rouillé, op den naam en vrvgeleibrief van den Heere Voifin, die den last, hem opgelegd, van de hand hadt geweezen,hun ontmoette. Rouillé toonde hun 's Konings volmagt: waar op zy, drie uuren lang, met elkander in gefprek waren, en nog eens, dien zelfden avond, in het Dorp Stryen, /- % « . van (?) Memorie yen Torcy, Eeifte Deel. XIV. Stuk. D 1-00,  I70Q. 50 AMSTERDAMS III. Deel, van zeven uuren tot tén uur in den nacht. Twee dagen daarna hielden zy nog een mondgefprek , waar in hec ontwerp van Rouillé, door de Gevolmagtigden., werdt afgekeurd; waar op zy van elkander fcheidden. Rouillé vertrok naar Parys; Buys en van der Dusfen keerden weder naar den Haag. De Raadpensionaris Heinfrus deedt opening van het verhandelde, in de vergadering van Holland, en aan de Afgevaar-. digden tot de buitenlandfche zaaken; doch alles onder den Eed van geheimhouding. Eenige weeken daarna hielden de Heeren Buys en van der Dusfen, tweemaal, een geheim gefprek , te Bodegraave, met den Heer Rouillé, waar in deeze beweerde, dat Napels en Sicilië, vooraf, aan Koning Filips behoorden te worden toegeweezen, terwyl Buys en van der Dusfen ftaande hielden, dat het lot dier beide Ryken, niet voor af, maar eerst by de openbaare Vredehandeling, behoorde te worden geregeld. Geen minder verfchil was 'er over de Barrière der Staaten, en de Nederlanden. De onzen wilden Rysfel , en begeerden nog daar en boven Doornik en Maubeuge. Rouillé vorderde Rysfel te rug,en verzette zig ook tegen de overgave der twee andere Steden, zo wel als tegen die van Straatsburg. Op dit en meer andere punten , vorderde Rouillé ten eerfte verflag; doch, om tyd te winnen, gaven de onzen voor, de byzondere Gewesten te zullen polzen. Daar op fcheidden zy van elkandef. Buys en van  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 51 van der Dusfen , in 's Haage te rug gekeerd , deeden verflag aun den Raadpenfionaris en aan dén Heere Quiryn van Stryen, Burgemeester van Amfterdam; die, voorts, beflooten, de onderhandelingen niet af te breeken, hoe fterk ook de Engelfchen daar op mogten dringen, maar, in tegendeel, Pekkum, Gezant van Denemarken , nog eens naar Rouillé te zenden , om hem , ware 't mogelyk, in den gedaanen voorflag fmaak te doen krygen. Met toeftemming der Staaten van Holland, en der Afgevaardigden tot de buicenlandfche zaaken, begaf zich de Gezant naar Bodegraave; doch ook deze zamenkomst liep vrugteloos af. Ondertusfchen konden alle deeze onderhandelingen niet zo geheim gehouden worden, of de Bondgenooten kreegen 'er kennis van. Marlborough zogt de oogmerken van Frankryk by de "Staaten verdagt te maaken. Rouillé kreeg last , om van der Dusfen groote beloften te doen, indien hy konde bewerken, dat de Staaten zig tot eene afzonderlyke handeling met Frankryk inlieten; doch hier toe was hy niet te beweegen. Ook waren de Leden der Hooge Regeering, die tot den Vrede neigden, verre de minften in getal. Amfter- dam alleen fcheen 'er fterksc voor te yve-' ren, en liet zig, door Prins Eugenius , ; niet omzetten. , Intusfchen haakte het Franfche HoP zo fterk naar den Vrede , reeds vóór het openen van den Veldtogt , dat de Koning geraaden vondt, den Markgraaf D 2 de » Amfferdam!y^erc Iterkst voor den Vrede.  I Torcy komt herwaarts. De hart. delingen worden openbaar. (r) Te vinden fri het tweede Deer zyner Memnrhiu i'i AMSTERDAMS IÏI.Deel, ie Torcy herwaarts te zenden, op dat deeze , naauwkeurig onderrigc zynde van den ftaat der zaaken, zelfs met te buiten gaan van zyne volmagt, zou konnen overgaan tot het fluiten, indien hy een gelukt ki°- oogenblik konde treffen. In alleryl kwam hy in Holland. Te Rotterdam vervoegde hy zig by een Koopman Senzerf, die hem geleidde naar den Haag, en aan het Huis van den Raadpenfionaris, met wien hy terftond- in een mondgefprek tradt. In vertcheiden brieven f>) deedt hy den Koning verflag van zyne verrigtingen in den Haag. Onder andere , meldde hy „ dat „ Amfterdam en Rotterdam, daar men 't \\ meest tot den Vrede neigde, van oor„ deel waren, dat men het niet zou kon-' ', nen eens worden, indien de Koning niet „ afzag van Napels en Sicilië, en dat Marl'„ borough,'welken Frankryk gezogt hadt, „ door aanzienlyke gefchenken, te winnen, „ zig tegen de onderhandeling verzette, en veel vermogt by de Staaten; die, egter, reeds argwaan begonnen'op,te vatten, \\ over het gezag, welk Engeland, hier te \\ Lande, hadt weeten te krygen ". Dit hadt ten gevolge, dat, met de komst van Torcy, Prins Eugenius en de Graaf van Zintfendorfdoor den Keizer, en Marlborough en Towfend door de Koningin van Engeland, gemagtigd werden, om de onderhandelingen by te woonen. Van wegen de Staaten werden de Heeren Buys, van der Dus-  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 53 Dusfen en Heinfius , hoewel flegcs mondeling, daar toe gelastigd. Men hieldt verfcheidene byeenkomften, die, nu en dan, zelfs tot laat in den nacht duurden. In den nacht, tusfchen den 26 en i7 May, bragt de ilaadpenfionaris de voorafgaande punten , tot veertig in getal , waar over men meende overeengekoomen te zyn, op het papier. By dezelve was, onder anderen, bepaald , dat de openbaare vredesonderhandelingen , met den vyftienden van Juny, in den Haage, eenen aanvang zouden neemen. Doch de Markgraaf de Torcy maakte zwaarigheid, om deeze punten, inzonderheid die den Hertog van Savoye en den Elzas betroffen, te ondertekenen; hy zeide, daar roe niet gelast te zyn, en begeerde eerst een keer naar zyn Hof te doen. Terwyl hy op reize was, werden de beraamde punten, by de overige Provinciën en Steden, rond gezonden. In Frankryk werden ze van de hand geweezen. Ook kreeg men eerlang berigt, dat de Koning dezelve niet konde aanneemen. Doch de Ilaadpenfionaris antwoordde aan Rouillé, dat de Keizerfche, Engelfche en Staatfche Gemagtigden dezelve bekragtigd hadden, en zy dus niet veranderd konden worden. Dus werdt de onderhandeling, van nieuws, opgefchort, Rouillé gelast den Haag te verlaa- '< ten, en de veldtogt geopend. Eer dit befluit was genomen, werdt, in den Haag, een nieuw verdraggeflooten, tusfchen de Koningin van Groot-Brittanje en de Algemeene Staaten. Maar he: D 3 Zn- 1709. Veertig punten voor af beraamd. Door Frankryk Viïi de hand geweezen. )e reldtogt ;eo- :>end. Nieuw rerdrag usfehen Migeand en  !7°9- den Staat, brengt Frankryk tot meer gematigdheid. 17IO. Vrugteloozeonderhandeling te Geertruydenberg. Lotery ten behoevevan LJrb 54 AMSTERDAMS III. Deel. Engelfche Hof veranderde, fpoedig, zodanig van maatregelen, dat het, in verfcheidene opzigten, nimmer ten uitvoer gebragt werdt. In Frankryk hadt men hier van geene kennis gekreegen, of het fprak op veel zagter toon; waar van de bewyzen, aan den Gezant Pekkum, in den aanvang van het volgende jaar, ter hand gefield werden. De onderhandelingen namen hierop, van nieuws, een begin, en wel openlyk', te Geertruydènberg. Van wegen de Staaten verfcheenen aldaar, als Gemagtigden, de Heeren Buys en van der Dusfen. Maar ook deeze handel liep vrugteloos af, dewyl de Staaten vorderden, dat de Franfchen zig zouden verbinden, om den Hertog van Anjou, Spanje en de Indien te doen ruimen; waar toe Koning Lodewyk ongenegen was. _ De Oorlog werdt dan, geduurende dit jaar, wederom voortgezet. De veranderingen, welke, in het Ministerie van Engeland en Frankryk, voorvielen, waren oorzaak dat de Franfchen gelegenheid kreegen om met Engeland afzonderlyk te handelen. Beter Haagden zy hier, dan in Holland, alwaar men zig getrouwer aan woord en eed hieldt, dan in Engeland. Een gedugte florm , op den achtflen January van dit jaar, hadt het Eiland Urk zulk eene geweldige fchade toegebragt, dat het, in• dien 'er geene kragtige middelen werden te werk gefield, wel haast onbewoonbaar dreigde te worden. De Regeering deezer Stad, federt het Jaar 1660 , eigenaar van deeze Ambachtsheerlykheid, dezelve van veel be-  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 55 belang fchattende 5 uit hoofde van den dienst, welken de fcheepvaart, en, gevolglyk-, de koophandel, van den Vuurbaak op dat Eiland heeft, draalde niet, om de zorge voor dat Eiland, aan de Staaten van Holland, op het kragtigfte, aan te beveelen. Na bekomen verlof van Hunne Edele Groot Mogende, werdt hier beflooten, tot het oprechten eener Lotery, ter fomme van zesmaal honderdduizend Guldens , waar van het voordeel, ter verbeteringe van het Eiland, werdt aangelegd (j). De voorflagen van het Franfche HofT die wy zo even zeiden, met den aanvang van dit jaar, aan den Decnfchen Refident Pekkum, door den Markgraaf de Torcy, te zyn ter hand gefield, behelsden: „ dat „ fchoon de Koning, zyn Meester, niet „ meer verbonden was aan de voorflagen, £ door hem te vooren gedaan, zo dra de„ zelve, door zyne vyanden, verworpen ,, waren * zyne Majefteit, egter, uit eene „ opregte begeerte naar de algemeene rust „ van Europa, zig nog wel op dien zelf„ den voet wilde verdraagen, indien de „ Vorflen, die tegen hem in Oorlog wa„ ren , Plaats en Gevolmagtigden wil„ den benoemen , tot het handelen over „ en tekenen van eenen Vrede, waar van ,-, de voorwaarden zyn zouden: I. Dat de „ Koning , terflond na het tekenen van „ den Vrede, den Aartshertog Karei erken„ nen zoude voor Koning van Spanje, en *i van -c?V ü-jib'u'iWjivH iwb luv ia»\ W5i< CO Handv. bi. 336. D 4 1710» Nieuwe voorflagen van Frankryk.  5$ AMSTERDAMS IILDeee, „ van alle de Spaanfche bezittingen, beide „ in de oude en nieuwe waereld; met uit„ fluiting alleenlyk van die Staaten en Lan„ den, welke de Koning van Portugal en „ de Hertog van Savoye ; by de verdra„ gen, gemaakt met den Keizer en deszelfs „ Bondgenooten, voor zig bedongen had„ den , en van de plaatzen , welke de „ Aartshertog beloofd hadt, aan de Staaten „ der Vereenigde Gewesten te zullen over„ laaten; dat hy, ten zelfden tyde, zynen „ kleinzoon allen onderftand onttrekken „ zou, zonder hem, hier na, eenige hul,, pe toe te zenden; zullende hy, ter verT „ zekering hier voor, de Staaten vier van „ zyne plaatzen in Vlaanderen in handen „ ftellen. Voorts zou hy belooven, dat de ,, Spaanfche heerfchappy, in en buiten „ Europa , nimmer aan Frankryk koomen, „ en zyne onderdaanen nimmer op de „ Indien vaaren of handelen zouden, met „ zyn verlof. II. Dat hy zig zou vergenpev gen met het bezit van den Elzas, inge„ volge van den Munfterfchen Vrede , „ Straatsburg, Kehl en Brifak te rug gee„ vende, en Landau laatende aan 't Duit„ fche Ryk; ook doende flegten de Vesting. v werken, welke hy langs den Rhynkant, ?, van Bazel af tot Filipsburg toe, opge„ worpen kadt, en den Landgraaf van Hesr „ fen-Kasfel herftellende in het bezit van, „ Rhynfelds. Voorts zou hy den Koning van Pruisfen en den Keurvorst van Hanover erkennen , en gedogen , dat het „ Vierde punt van den Ryswykfchen Vre- „ de  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 57 „ de nader werdt onderzogt. III. Dat hy „ Koningin anna en de Protestantfche „ opvolging, op den Throon van Groot„ Brittanje, erkennen, Terre-Neuve te rug „ geeven en Duinkerken flegten zou: ook „ toeflemmen dat de Koning van Engeland „ (dat is, de Pretendent) zyn voorneemen, „ om Frankryk te verlaaten, uitvoerde, „ zodra de Vrede zou getekend zyn. IV. „ Dat hy den Algemeene Staaten, tot eene „ Barrière, afflaan zou alle de plaatzen , „ opgeteld in het XXII der voorafgaande „ pointen; doende voorts zyn krygsvolk trekken pit de andere plaatfen der Ne„ derlanden , welke hy nog, voor den Ko„ ning van Spanje, inhieldt, en den Aarts„ hertoge in handen zouden gefield wor„ den. Ook zou hy den Staaten de be„ geerde voordeden in den Koophandel „ toeflaan. V. Dat hy den Hertoge van „ Savoye toeflaan zou, het geen de Bond„ genooten voor hem gevorderd hadden , „ mids ook de Keurvorflen Van Keulen en ,, Beijeren in het bezit hunner goederen „ gefield werden ; dat alle deeze voor„ waarden zouden uitgevoerd worden, ter,, flond na de bekragtiging van den ge„ flooten Vrede, om welken te treffen, „ men den tyd , die voor het openen van den aanflaanden veldtogt verloopen „ moest, befleeden zou. Doch zo 's Ko,, nings aanbiedingen niet aangenomen wer,, den, rekende hy zig ontflagen". Op deeze voorflagen was de onderhandeling, te Geertruydenberg, aangevangen ; 1 D 5 die, 1 1710. Maan*. yke taal lei Staat-  i 1.710. , fche afgevaardigden. 1 : 1 < ] i 1 ! De Franfchen befchuldigen de Bondgenooten,van oorzaak geweest te zyn van het afbreekender handelingen. Keizer Jofephus iterft. ;8 AMSTERDAMS III. Deel. lie, egter, zo als gezegd is, niet alleen rrugteloos afliep, maar ook met veel drift :n hevigheid ten einde gebragt werdt. 3urgemeester van der Dusfen fchroomde liet, -in de laatfte byeenkomst, te zeggen, sn den Franfchen te verwyten, dat zy ter cwaader trouwe te werk gingen; waar teren de Staatfchen, door den Abt de Po'ignack, befchuldigd werden van ondankjaarheid tegen Frankryk. Brieven , opgevuld met klagten, over het gedrag der \fgevaardigden van den Staat, werden , loor hen, naar den Haag gezonden, en het ifbreeken der onderhandelingen, door de Franfchen , alleen aan de Bondgenooten toegefchreeven. Op alle deeze bezwaaren beflooten de Staaten van Holland, dat men, aan de Franfchen , door de Heeren Buys en van der Dusfen, zou doen fchryven, „ dat naardemaal zy geene mid„ delen van verzekering voorfloegen voor „ de ontruiming van Spanje, en de Bond„ genooten , zonder zulk eene verzeke„ ring , in geene nadere onderhandeling „ konden treeden, men berustte in hunne „ verklaaring, dat hun verblyf te Geertruy„ denberg, of in eenige andere plaats van „ Holland, voortaan nutteloos zou zyn". Het leedt niet lang, of, hier te Lande, werdt, in gefchrifte, verfpreid, dat Frankryk , met het nieuwe Ministerie van Engeland, reeds was overeengekoomen omtrent een ontwerp van Vrede. Het overlyden van Keizer Jofephus, omtrent deezen tyd voorgevallen , in welks plaats  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 59 plaats ka rel de VI den Zetel beklom, deedt de Koningin van Engeland en de Algemeene Staaten befluiten, tot het hervatten der afgebrokenc onderhandelingen , hoewel Frankryk wederom het eerst de gelegenheid daartoe aan de hand gaf. Torcy, die , op den tweeëntwintigften April, een nieuw ontwerp getekend hadt, zondt hetzelve aan het Hof van Engeland. Onder anderen werdt daarin gezegd, dat de Koning aanboodt om over den Vrede te handelen, op de volgende vooraarden : „ L Veilige „ Koophandel voor de Engelfchen , op „ Spanje , de Middelandfche Zee en de „ Indien. II. Eene Barrière, of Voormuur, ?, voor de Staaten, naar het welbehaagen „ der Engelfchen , en vrye en veilige ,, Koophandel voor de Ingezeetenen der „ Vereemgde Gewesten. III. Opregte poo„ gingen, om aan de Bondgenooten van ?, Engeland en der Staaten genoegen te „ geeven. IV. Bj'zonderlyk om hetgefchil, „ over de Spaanfche Heerfchappy, tot een „ goed einde te brengen. V. Ónverwyld „ begin der handelingen, het zy met En„ geland en de Staaten alleen , of ook „ met de andere Bondgenooten, ter keuze „ van Engeland. VI. Aken of Luik tot de „ handelplaats, mede ter keuze van En„ geland ". Be Engelfchen gaven hier van kennis aan de Staaten ; welke laatften de voorflagen hielden voor duister en onbepaald. Doch in 't geheim verklaarde men, hier te .Lande, zo wel als in Engeland , den Oor- 1711. Nieuwe voorflagen.doorFrankryk , aan 't Hof vanLon* don gedaan.  6o AMSTERDAMS III. Deel, Ï7H. Engeland handelt heirnelykmet Frankryk. Verovering van Eouchain. Vordering van den Koning van Pruisfen. Oorlog moede te zyn, fchoon men dagt, te moeten voorgeeven, den kryg, nog Kerker dan voorheen, te willen doorzetten. De Engelfchen, het zy door Frankryk gewonnen door vleijery , of om dat zy hun eigen belang fielden boven dat der Bondgenooten, hadden, reeds vyf maanden, heimelyk, met Frankryk gehandeld, zonder daar van aan de Staaten eenige kennis te hebben gegeeven. Nog thans kwam men hier agter hunne bedoeling. Zy zogten, naamelyk, niet flegts Gibralter en Port - Mahon , maar ook verfcheiden voordeden voor hunnen Koophandel te bedingen. Zy gaven voor, aan hunne verpligting voldaan te hebben , met den Staaten kennis te geeven van het ruuw ontwerp van Torcy , en vervolgens, voor hunne belangen, afzonderlyk te mogen zorgen. Onder dit alles werdt de opening van den Veldtogt vastgefleld. Doch 'er verliepen eenige maanden, zonder dat 'er iets van belang voorviel. De voornaamfle verrigting der Bondgenooten, beflondt in de verovering van Bouchain. Voorheen hebben wy gewag gemaakt van de. aanfpraak, welke de Koning van Pruisfen gemaakt hadt op de nalaatenfchap van wylen Koning Willem. In 't begin van dit jaar hadt zyne Pruisfifche Majefteit, aan de Staaten, doen verklaaren, dat zyne troepen niet zouden optrekken , indien men hem de verfchuldigde agterflallen niet voldeedt, en daarenboven geene voldoe-  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 61 doening bezorgde , wegens zyne eisfchen op gemelde nalaatenfehap. Nogthans haalden de Staaten, door minnelyke woorden, zyne Majefteit over tot het afzenden van zyne Krygsmagt. Kort daarna befloot de Koning tot eene reize, in eigen perfoon, naar den Haag; hy nam zynen weg door Amfterdam. De Staaten, om den Koning genoegen te geeven, en de zaaken met den meesten fpoed te vereffenen, ontbooden den Prins van Nasfau, uit het Leger, in den Haag. Vry algemeen was men hier van gedagten, dat de Koning te fterker op 's Prinfen tegenwoordigheid aandrong , omdat hy , heimelyk, bedoelde , door het vermogen , welk hy op de Staaten hadt, hem tot Stadhouder van de vyf overige Gewesten te doen verkiezen. Wat hier van zy; een onverwagte ramp, die den Prinfe het leeven kostte , verydelde deeze oogmerken , indien ze weezenlyk hebben beftaan. Het is bekend, hoe zyne Hoogheid , in het overvaaren van het Stryenfche Sas,verdronk,op den veertienden van de Maand Juny , naauwlyks vierentwintig jaaren oud zynde; nalaatende eene Dogter en zwangere Gemaalin, die, den elfden ', van de Maand September , verloste van eenen Zoon, naderhand bekend onder den naam van willem den IV. De Staaten namen, na dit ongelukkig voorval, by meerderheid van ftemmen, een befluit, om zig,wegens meergemelde nalaatenfehap,by voorraad, met den Koning te verdraagen, op 1711. De Koling trekt .toordeese Stad naar den Haag. Prins Jan Willem ?nCo verdrinkt. Willem de IV gebooren.  De PenfionarisBuys, naar Engelandgezonden, om de geheime handelingder Franfchen te dwarsboomen. 62 AMSTERDAMS. III. Deel. op eenen voec, waar in zyne Majefteit genoegen nam. Doch de Prinfesfe Weduwe , en de Provinciën van Friesland en Groningen, namen 'er geen genoegen in. Inmiddels waren de Franfchen, in Engeland , zo verre gevorderd, dat zy de Koningin , genoegzaam geheel en al, in hunne belangen hadden overgehaald. Thans bragcen zy de punten van eenen algemeenen vrede ten voorfchyn. De Graaf van Strafford werdt met dezelve naar den Haage gezonden, om met den Raadpenfionaris daar over in onderhandeling te treeden; de punten, egter, die Engeland in het byzonder betroffen, hieldt hy verborgen. Hierom floeg Amfterdam , in de vergadering van Holland, voor, om hunnen Penfionaris Buys naar Engeland te zenden, met last om een waakend oog te houden op het geen 'er omging; en wel voornaamelyk om de Koningin af te raaden van het aangaan van een byzonder verdrag, en om het onderling goed verftand met haar te herftellen en aan te kweeken; als ook, haar te beweegen om den Oorlog met kragt voorttezetten, indien de Vrede niet getroffen werdt. Buys ontving wyders last, om de Koningin te doen verdaan , het geen den Staaten , in het Franfche ontwerp, mishaagde, en haar te ontraaden, het hervatten der onderhandelingen, op zulke losfe voorwaarden. Doch, wat ook de Staaten, of de andere Bondgenooten, tegen de ontwerpen van Frankryk , mogten inbrengen, 't was alles vrugteloos; de Koningin bleef niet alleen by  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 63 by haar genomen befluit , maar verklaarde zelfs , dat byaldien de Staaten weigerden , tyd en plaats, tot de handeling, te benoemen, zy zig van de Bondgenooten zoude affcheiden. Hierom werdt beflooten, de Stad Utrecht te kiezen tot de plaats der onderhandelinge, en daar van eenen aanvang te maaken, met den twaalfden January van het volgende jaar. Als Gemagtigden, van wegen de Staaten, werden gekooren , de Heeren jacob van randwyk , Heer van Rosfem, en Mr. willem buys Penfionaris van Amfterdam: niettegenftaande veelen liever gezien hadden, dat hy in Engeland was gebleeven ; maar hy was, reeds den elfden January , van daar te rug gekoomen; voorts, bruno van der dussen, Oud-Burgemeester en Penfionaris van Gouda; piet e r kemp, Heer van Bommenede, Moermont en Zuidland, welke, als zynde den dertienden December, te Utrecht, overleeden , vervangen werdt, door k o rnelis van gheel, Heer van Spanbroek en Bulkeltein ; fredrik adriaan, Baron van Rhede, Heer van Renswoude ; sic co go sl inga, Grietman van Franekeradeel ; adolf hendrik, Graaf van Rechteren, en karel ferdinand, Graaf van Ing- en Kniphuizen. Verfcheiden oorzaaken liepen te famen, om deeze handeling, in den beginne, niet weinig te doen vertraagen: onder andere, om dat de Franfchen 'er volftrekt meester van meenden te zyn, en op de Hollanders fel 171 r. Utrecht gekooren tot de plaats van Vredehandel.1712. Kaamen der afgevaardigden van den Staat tot den Vredehandel. Redenen van i'ertraa?ing.  64 AMSTERDAMS fH. Deel. 1712. Éisfchen der Staa ten. fel gebeeten waren; wyders, om dat de Heer Buys, in Engeland, verdagt gehouden werdt, zynen last te buiten gegaan te zyn; en dat hy, met Prins Eugenius, zou gearbeid hebben, om de Wighs, die te vooren den meesten ingang by de Koningin gehad hadden, wederom in aanzien te brengen ; en eindelyk, om dat hy zig gemoeid hadt met de raadpleegingen van het Hoogerhuis. Of'er , voor alle deeze befchuldigingen, grond ware , valt moeilyk te bepaalen. Zeker is het, dat de Engelfchen 'er zig van bedienden, om de vertraaging te bewerken, en alle mogelyke bezwaaren, ten Jaste van den Staat, te bedenken; zelfs dreigden zy den Staaten,- eefl afzonderlyken handel met de Franfchen te zullen aanvangen. De Franfchen , van hunnen kant, fpeelden mede een geveinsden rol, en werkten onvermoeid aan het Engelfche Hof. De Keizer zondt Prins Eugenius mede derwaarts , met last , om meerder onderftand aan de Bondgenooten toe te zeggen , dan Keizer Jofephus verfchaft hadt, indien men den Oorlog rustig wilde doorzetten. Doch hy werdt niet volgens zynen rang en verdienden ontvangen. Na dat de onderhandelingen, te Utrecht, waren aangevangen , deedt elk der belanghebbende Mogendheden haare éisfchen ; die der Staaten , door den Heere Buys, met goedkeuring van de Regeering van Amfterdam , ontworpen, beftonden in de navolgende punten: „ I. Dat Frankryk, voor zig zei ven ^ „ en  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 65 „ en voor den Vorst, of Vorftin , zyne „ Bondgenooten , afdond van alle regt „ op de Spaanfche Nederlanden , zo als „ dezelve door Karei den II bezeeten wa,i ren, of moesten bezeeten gewéést zyn, „ ingevolge van den Rysvvykfchen Vrede; na dat hy hun, ten dien einde, Luxcm„ burg en Namur^ en de Steden Charleroi „ en Nieuwpoort, hadde doen in handen „ Hellen , om ze Keizer Karei over te „ geeven , zo dra zy met hem , wegens „ hunne Barrière, en wegens den aflïand „ van het Over-Kwartier van Gelder, in„ gevolge van den Munfterfchen Vrede, „ zouden zyn overeengekomen; IL Dat 4, de Staaten Meenen, Rysfel, Douai w en het Fort de Scarpe^ Orchies, Door„ nik, Aire, Terouanne, Lilers, St. Vem nant, Bethune ën Bouchain, met alle „ derzelver onderhoorigheden , zouden 4, blyven bezitten, op gelyke wyze, als „ zyne Allerchristelykftc Majefteit dit alles „ bezeeten hadt. III. Dat de Koning, j, behalven deeze plaatfen, hun ook zou „ afftaan en overgeeven v'eurne en Veur4, ner-Ambacht, ■ 't Fort de Knokke $ Loo, „ Dixsmuiden, Yperen, Belle, Merville, h Waalftein, Commines , Warwik, Pop•„ peringen, Kasfel, Valenchien , Condé „ en Maubeuge j niet al wat 'er onder i, behoorde ; mids het hun vry Hond, i, over alle de plaatfen * in dit en in het „ voorige punt vermeld, te handelen en „ overeen te komen met den Keizer, „ zonder dat ooit. eenige dezer plaatfen, XIV, Stuk. E' „ of  -66 , AMSTERDAMS III.Dêél. 1712. „ of eenig gedeelte der Spaanfche Neder„ landen, zou mogen komen aan de Fran„ fche Kroone, of aan eenigen Prins of -„ Prinfes uit, den Huize van Frankryk. „ IV. Dat zyne Majefteit niet zou belet„ ten , dat de Staaten bezetting hielden y, in Huy, Luik en Bon, tot dat zy des„ aangaande, met den Keizer en het Kei„ zerryk , zouden overeengekomen zyn. „ V. Dat de Lyst der Tarif van het jaar „ 1664, zonder eenige uitzondering, aan „ de Staaten zou worden toegeftaan, en „ dat zy , ingevolge van den Vrede van Ryswyk, van het betaalen van de vyf„ tig ftuivers van 't vat zouden ontheven „ worden. VI. Dat aan de Vrienden . der „ Franfche vlugtelingen , in Frankryk , ,, zou worden toegelaatén, met hunne „ goederen , herwaards te koomen , en „ dat de vlugtelingen in Frankryk ntogy „ ten worden toegelaatén , met hunne „ goederen herwaards te koomen, en dat ,„ deeze vlugtelingen , als eigenlyke Oiir „ derzaaten van den Staat, mogten wor„ den aangemerkt. Ook was hier by _ge„ voegd, een verzoek om vryheid van Godsdienst voor de Gereformeerden in \\ Frankryk. VII. Dat de Koning de „ Staaten, als Executeurs der Testamen„ ten van wylen den Koning; van . Groots „ Brittanje en van wylen Prinfe Fredrik ,' Hendrik , terftond na den Vrede , \, 't bezit ftelde van het Prinsdom Oranje, èn van de goederen -van dit Huis. VIH. Dat de Sterkten, Kreb,- „ hoof-  XXIV. Boek. Geschiedenissen, èf „ hoofden en Haven van Duinkerken ge„ flegt en gedempt zouden worden, zonder „ dat daarvoor eenige vergoeding zou be„ hoeven gegeeven te worden. IX. Dat het 4, IV. Artikel van den Ryswykfchen Vrede, „ tusfchen het Keizerryk en Frankryk, be„ helzende, dat de Roomsch - Katholyke „ Godsdienst fèand houden zöu, in de plaat„ fen, die aan het Ryk te rug gegeeven „ werden , als vierkant ftrydig met den „ Westphaalfchen Vrede, zou vernietigd „ worden ". Eindeiyk begeerden ze, in al» gemeene bewoordingen, voldoening voor hunne Bondgenooten, in overeenkomst mee de verbonden; aan zig houdende het regt „ om hunnen Eisch te verklaaren en te $ vermeerderen, om de Éisfchen hunner „ Bondgenooten, die nog niet op den Vre„ dehandel hadden kunnen verfchynen, in „" 't vervolg over te keveren, en om die „ van hunne Bondgenooten te onderfteu,-, nen (t) ". De Franfchen, .de Éisfchen der Bondgenooten verffaan hebbende, beloofden, binnen weinige dagen, te antwoorden. Doch 1 zy fielden zulks, van tyd tot tyd, uit, en verklaarden, eindeiyk^ op den dertigfien Maart,dat zy gereed waren te antwoorden, of liever , om met de Afgezanten der Bondgenooten in onderhandeling te treeden , gelyk, nóg onlangs, te Ryswyk, geferuikelyk was geweest. Alle de aanweezenden vonden dit vreemd, • " ph U toé : 'k , huif qo , sic? CO Reful..van Holland, iq Maart 1712. E 2 Gedrag rlerFran- l-hen*  f58 AMSTERDAMS III. Deel. 1712. En der Kotiinginnevan En geland. uitgenomen de Engelfchen, en weigerden voluit, anders dan ichriftelyk, te handelen. Dit deedt de handeling merkelyk vcrtraa.gen. Inmiddels werdt de Veldtogt, in de Nederlanden, geopend. Deeze was niet zeer voordeelig, dewyl de Engelfche Bevelhebber, de Hertog van Ormond, bevel ontving, zig in geen gevegt te laaten inwikkelen , ten ware hy 'er merklyk voordeel in voorzag. Zelfs maakte hy zwaarig-. heid, om tegen den Vyand optetrekken, en verklaarde, kort daarna, openlyk, geen, gevegt of belegering te zullen beginnen, eer hy nadere tyding uit Engeland bekomen hadde. De Afgevaardigden te Velde onderhielden hem hier over, met een zeer ernftigen brief; maar hy verwaardigde zig. niet , hier op te antwoorden. Zelfs het antwoord der Roninginne was niet zeer gunftig; en te Utrecht deedt haare Majefteit,. door haaren Minister- aan de Afgevaardigden der Staaten, verklaaren „ dat men zig. niet moest verwonderen , indien haare ]] Majesteit oordeelde, volkomen regt te ' „ hebben, om afzonderlyke maatregels te „ neemen, ter verkryging van eenen Vre-, „ de, die meest met haare belangen over„ een kwam, dewyl haare Majesteit, het „ gedrag der Staaten omtrent haar in aan„ merking neemende, zig ontflagen rekende van alle verbintenisfen aan hunne „ Hoog Mogendheden ". Deeze verklasring, door den Bisfchop van Bristol gedaan, op uitdrukkelyk bevel der Koninginne , verwekte, zo ras zy , in den Haag  XXIV.Boek. Geschiedenissen. ,69 cn in deeze Stad, bekend werdt, byzondere beweegingen in de gemoederen. Niet zonder reden vondt men vreemd, dat de Engelfchen begeerden, dat de Staaten zouden treeden .in maatregelen, die bun nog onbekend waren, en waar van, misfchien, de EngelfcheStaatsdienaars zelve, tot nog toe, onkundig waren: dewyl zy nog niet wisten , hoe verre zy 'x met Frankr\ k zouden kunnen eens worden, omtrent de voldoening aan de Bondgenooten. Eenigen tyd daarna verklaarde de Hertog van Ormond, dat hy, uit hoofde van den gellooten ftillland van wapenen, tusfchen Engeland en Frankryk, zig van het overige Leger zou moeten fcheiden , fchoon de vreemde Troepen, die onder zyn bevel ftonden, by het Vereenigde Leger zouden kunnen blyven. De Bondgenooten bekwamen daarop de nederlaag by Denain. Douai, Quesnoi en Bouchain werden weder verlooren , Tholen gebrandfchat, en meer andere nadeden geleeden,. Nadat de Vredehandelingen, met meer-1 der ernst, hervat waren, ontftondt 'er een 0 hevige twist over de Barrière der Staaten. ^ De Franfchen beweerden, dat Rysfel hun t< toekwam, in vergoeding voor Duinkerken, en dat, derhalven, behalven Rysfel, nog drie plaatfen van Barrière, van het jaar 1709, aan hun moesten worden overgegeeven. Hierom eischten zy de wedergave van Rysfel, Doornik, Maubeuge en Condé. De Staatfchen beweerden, dat zulks de meening der Koninginne niet kon geE 3 weesc 1712. 7wist ver de iarriere er Staa-  I»e Fran ichen brandschattenSuriname , Ber bice en Cura0*g. 'yo AMSTERDAMS III. Deel; weest zyn , die fiegts van twee of drie plaatfen gefproken hadt. Maar de Franfchen, trotsch op de jongst behaalde voordeden, toonden zig nu traager, dan te yooren, om iets toe te geeven: te meer , na dat zy de tyding hadden bekoomen van het voordeel, door J.:cques de Casfart, ter zee behaald, in het brandfehatten van Suriname, Berbice en Curacao. Noghtans namen , eerlang, de zaaken een anderen keer, nadat zelfs de Engelfchen de Franfchen begonnen verdagt te houden. Maar de Staaten, dubbele reden hebbende om Frankryk en Engeland beide te wantrouwen, beflooten, Vrede te maaken, op de best mogelyke wyze. De Regeering van Amfterdam bewilligde dus niet alleen, ten fpoedigflen, in eenen ftilftand van Wapenen, voor den tyd van twee maanden, maar haalde 'er ook andere toe over, en ftemde, uit hoofde van het belang des Koophandels, gereedlyk, in de voorwaarden van Vrede, zo als die, door het Hof van Engeland, beraamd waren. Tot het doen van deezen flap hadden zeer veel toegebragt, de aangeroerde voordeden , door de Franfchen , ter zee behaald, onder den Heer Jacques de Casfart. Met . een Esquader, van Toulon, in zee geftooken, hadt hy de Stad en het Kasteel St. Jago, gelegen opeen der Kaap-Verdilche Eilanden, overweldigd en geplonderd, in het begin van de maand May. Daarna deedt hy een inval op de Lewards Eilanden, alwaar de Engelfchen meester waren. |iy de fnaand September vertoonde hy zig voor  XXIV. Boek. ^Geschiedenissen. 71 voor Suriname , en dreigde de Stad en bet Kasteel met een beleg. Doch men kogt dit gevaar af , met agthonderdduizend Guldens; eene fchade, die meest de Beurs van Amflerdam trof. Van Suriname zeilde de Baron Mouans, met eenige fchepen, uit het hsquader van Casfart, naar de Volkplanting de Berbice, welke hy.eene Brandfchatting van driehonderdenvyfdenduizend Guldens afperste. Curacao werdt daarna, op honderdvyftigduizend ftukken van agten, gebrandfchat. De Regeering van Suriname werdt befchuldigd,dat zy de verfterking van het Kasteel Paramaribo verwaarloosd , en daardoor gelegenheid, tot deezen inval, hadt gegeeven; van welke befchuldiging, egter, zy naderhand, door de Staaten, werdt vry verklaard. Na eene onderhandeling van veertien maanden, werdt het fluiten van den Vrede, op den twaalfden van de maand April, den volke bekend gemaakt,eerst te Utrecht, en daarna door het gantfche land. De Gemeenten , in de Steden van I Iolland, toonden daarover kleine vreugde ; als zynde de voornaamfte Ingezeetenen zeer verbitterd op de Engelfche Staatsdienaars,welken het alleen geweeten werdt, dat men, na het voeren van eenen, in de daad, kostbaaren, maar tevens roemryken Oorlog, zig met een meer fchandelykcn dan voordeeligen Vrede moest vergenoegen. De Regeering van Amfterdam , die , waarfchynlyk , de ontrouw dieper dan de Gemeente inzag, en dus voor meerder gevaar bedugt was, hadt, E 4 zon- i/ii*. 1713. De Vrede te Utrecht ;eeft .veinig ;enoe- ;en.  Gouden Medailje daarop gefiaa- ji AMSTERDAMS III. Deel. zonder uitftel, op de bekragtiging van den Vrede aangedrongen. Zy deedt , eenigen tyd daarna\ ter gedagtenisfe van dezelve, door den Medailjeur Holtzey, een gouden penning vervaardigen, die, aan de Leden van den Agtbaaren Raad, werdt uitgedeeld. Op de voorzyde van denzelven zag men, naast den Nederlandfchen Leeuw, in zynen tuin , de Godin Pallas , houdende, in de eene hand , een Schild , beftempeld met een Kat, het oude zinnebeeld der Vryheid; in de andere een Speer, met welke zy op de aarde flaande , den lang gewenschten Olyftak daar uit doet ontfpruiten , onder dit randfchrift: diva teges batavos qua cuspide repul1t hostes, nijnc oleas pacis sub. ge re signa ju bet. dat is: p/a l las,de beschermster.derbat av ieren,doet me t dezelfde speer, daar zy de vyanden mede afgekeerd heeft,den olyfboom,een teken vanden vrede,opschieten. Op de tegenzyde, boven het Stads Wapenfchild , las men , binnen eenen olyfkrans, dit opfchrift? pace cum potentissimis p allia rum et hispani arum regit bus ultrajecti cqmpqs.ita a/d diem xi aerilis, et  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 73 ET XXVI JUNII, PUBLICA SECURITAT ET LIBERTATE VINDICATA, PRO FELICI REIPUBLICAE REPARATION] MERCATURAE INCREMENTO ET S ECULIUBERTATESENATUS POPULUSQUE A I\I S T EL O D AM E N SI S VOTA SUSCEPERUNT CIO 10 CCXIII ET CIDIDCCSM dat is: De Vrede met de magtigfte Koningen van Frankryk en Spanje, te Utrecht, den xi dag van April, Midsgaders den 26 Juny geflooten En de gemeene veiligheid gehandhaafd zynde \ Heeft de Raad en 't Volk van Amfteldam, Wegens de gelukkige herftelling van den vrycr Staat, De bevordering van den Koophandel En de vrugtbaarheid der tyden, Deezen heilwensen uitgeftort 1713 en 1714^). Na het fluiten van den Vrede, vertrokken , in de maandJanuary, als Buitengewoone Gezanten van den Staat, naar Frankryk, de meergemelde Heeren Buys en Goslinga. Zy deeden hunne Intreede niet vóór den ze venent win tigften van de maand May, en werden met ongemeene pracht ontvangen, alzo Buys, als Penfionaris van deeze Stad, ongemeen gearbeid hadt, om den Vrede te bevorderen. Goslinga kwam weder herwaarts, in de maand Juny. Buys vertoefde in Frank- 00 Mercurius, van 1715. E 5 E 1713. 1714. Buys en Goslinga, als buitengewooneAmbasfadeurs,in Frankryk.  •1714- Schikkingenop de ontgron ding. Herftel van den Muider- dyk en heffing eener Gabelle in het Diemer- meir. George de 1 wordt Koning van Engeland , en met StaatfcheOorlogfchepen der waarts gevoerd 74 AMSTERDAMS III. Deel. Frankryk, tot in her. einde van het volgende jaar, wyl hy gelast was met de bekragtiging van den Vrede met Spanje. Ook bewerkte hy , dat het Verdrag van vrye Scheepvaart, in 1656" gemaakt, thans bekragtigd werdt. In dit zelfde jaar werden de noodige fchikkingen gemaakt, omtrent een verbod van het niet ontgraven van de Veenlanden, ten Zuiden van het Dorp Amftelveen gelegen; als mede, op de vernieuwing en verfterking van den Muiderdyk : zaaken, hoewel het Algemeene Land betreffende, over welke de Regeering van Amflerdam de zorge en het opzigt wel op zig wilde neemen. Gereedelyk gaf zy, daarenboven', de toeflemming aan het verzoek van Dykgraave en Heemraaden van het Diemermeir, tot het heffen van eene Gabelle. Anna, Koningin van Engeland, over» leeden zynde, werdt de Keurvorst vanHanover,onder den naam van george den I, terflond, als Koning van Engeland, Schotland en Ierland erkend. Eenige Staatfche Oorlogfchepen geleidden den Koning ■ derwaarts. Zo dra zyne Majesteit den throon hadt beklommen, flelde hy, inge- ■ volge van den Vrede van Utrecht, alle zyne poogingen te werk, om op de demping ' van de haven van Duinkerken, en de flegting der Vestingwerken, aan te dringen, Doch het Franfche Hof, fchoon het, te Utrecht, zig daartoe hadt verbonden, toonde thans kleine genegenheid; en 'er verliepen nog ruim twee jaaren, eer aan den eisch  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 75 eisch van Engeland', en toen nog flegts gedeeltelyk, voldaan werdt. Meerder moeite en vreeze voor onlusten, yerwekte den Staat, de eisch des Konings van Pruisfen, wegens de Tollen op de Maaze. In 't jaar 1711 hadt zyne Majesteit zig meester gcmaakt van het Vorftendom Meurs,en zogt, daarna, het te worden van nog andere Heerlykheden , die tot de nalaatenfehap yan Willem den III behoorden. Onder voorgeeven , dat Prins Fredrik Hendrik eene rente, van tagtigduizend Guldens in het jaar, bezeeten hadt, waarvoor de Tollen op de Maaze verbonden waren, hadt hy, in 't voorleeden jaar, twee Tolhuizen aangeleid op deezen ftroom, te Well, be-, neden Venlo , in een van welke de Tol van Middelaar, en in het ander de inkoomende en uitgaande regten van het O verkwartier van Gelder, geheeven werden.. Alle de redenen , door de Staaten, daar tegen , ingebragt, waren van geene de minne kragt, om den wil des Konings te leenigen. Zyne Majefteit beweerde, behendig, dat hy, als regt hebbende op een gedeelte van het Overkwartier van Gelderland, de uitgaande en inkoomende regten kon "vorderen , waar hy wilde. Zelfs zogt zyne ' Majefteit , by verrasfing, zig meester te 1 maaken van de Stad Grave , als eene j Heerlykheid, behoorende aan het Huis van c Oranje; doch deeze toeleg werdt gefluit. 1 Maar van andere Heerlykheden, als Herftel en Diest, in Braband, maakte de Koning zig meester, zonder dat men zulks kon ! *f*4i Gefcbillen niet den Koning van Pruisfen, over de Tollen op de Maaze. Tragt zig meester te maaken van de Stad Grave.  AMSTERDAMS. III. Deel, Handelingenover hei Tractaat van Barrière en Koophandel , worden aangevangen. ms- Lodewyk de XIV ileift, en kon verhinderen, alzo het gefchil, over den eigendom dier goederen, nog niet beflist was. Intusfchen deeden de Staaten, met allen vlyt, arbeiden , om een aanvang te maaken met de handelingen over het Tractaat van Barrière, 't welk hun, in dit jaar, gelukte , hoewel daar aan niet weinige moeilykheden vast waren. Met het tot ftand brengen van het Verdrag van Koophandel , in de Spaanfche Nederlanden, werdt insgelyks niet gedraald. De Heeren van Wasfenaar en van Borfelen, als Buitengewoone Gezanten , naar Engeland vertrokken, om den Koning, met zyne komst tot den throon, te begroeten, zagen aldaar de beginzelen eens gevaarlyken opftands, waar mede Schotland, door eene landing van den Pretendent,gedreigd werdt. Door eenen Brief gaven ze daarvan kennis aan de Staaten, welke, terftond, aan zyne Majesteit, niet alleen hunnen byfland beloofden, maar ook daadelyk zesduizend man leverden. Te Amfterdam werden, voor rekening des Konings, twaalfduizend Musketten , en even zo veele Bajonetten, gekogt en naar Engeland gezonden. De manfchap, onder bevel van den Generaal Majoor van der Beek, werdt te Ooftende ingefcheept, die daarmede, te Greenwich, behouden aanlandde. Met zyne hulpe, deedt Argyle den Pretendent de vlugt neemen naar Grevelingen. In de maand September ontving men hier de tyding, dat, op den eerften van die maand, lodewyk de XIV, in den ou-  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 77 ouderdom van byna zevenenzeventig jaaren , overleeden was. Hy hadt tot opvolger zynen agterkleinzoon , den Hertog van Anjou, onder den naam van lodeWyr den XV. Dewyl zyne Majesteit nog geene zes jaaren oud was , werdt de Hertog van Orleans, gedunrende deszelfs minderjaarigheid, tot Regent aangefteld. De dood van Lodewyk den XIV hadt ten gevolge , dat de Staaten , met meerder voordeel , konden doen arbeiden aan het Tractaat van Barrière , 't welk, nog op den veertienden van de maand November deezes jaars, getekend werdt. Dit beves-1 tigde de Staaten in 't bezit van het geen zy,by een twaalfjaarigen Oorlog, gewonnen, en by den Vrede van Utrecht bedongen hadden. Zy verkreegen daardoor den eigendom, en de opperlte magt, over een1 aanmerklyk gedeelte van het Overkwartier | van Gelderland , en over een klein ge- ] deelte van Vlaanderen , en zagen dus de grenzen van hunnen Staat, ten Oosten en i ten Westen, naar den kant van Zeeland, in grooter veiligheid gefield dan te vooren. Ook werden zy daar door in ftaat gefield, om zig beter te kunnen dekken, tegen vyandelyke aanvallen, van den kant van Frankryk, door het leggen van Bezettingen, in Namen aan de Sambre en Maaze, en in Doornik aan de Schelde, in Meenen en Warneton aan de Lye , in Yperen en 't Fort de Knokke aan een water, welk gemeenfchap hadt met Nieupoort, en in Veurne aan de Vaart, tusfchen wordt gevolgd joor Lodewykden XV, onder Voogdy van denHertog/na Oreans. Fractaat ran Bariere. /oor- leelen 'oorden itaat, laarby 'erkree* jen.  78 AMSTERDAMS III.Deelv fchen de laatstgemelde Stad en Duinkerken : allen plaatfen, digt aan de grenzen van Fransch Vlaanderen geleègen, en die eerst moesten overweldigd wordeu , 'eer men, van deezen kant, op het grondgebied van den Staat, eenen inval konde doen. Zeer verheugd was men , hier te Lande , over deeze voordeden , hoewel fommigen van gedagten waren , dat het leggen van genoegzaame Bezettingen , in afgelegene plaatfen , en het onderhouden Van derzelver Vestingwerken , den Staat zou wikkelen in kosten, aan welke het voordeel, 't welk men zig van de Barrière voorftelde, niet evenredig zyn zoude. De afgelegenheid der Barricreplaatfen, zou, dagt men, aanleiding geeven, dat de toevoer derwaarts, met minder moeite, zou kunnen belet worden. Doch anderen merkten aan, dat de Spaanfche Nederlanden , federt den Munfterfchen Vrede, altoos waren aangezien als eene noodzaaklyke Barrière voor den Staat; dat het vermogen derzelven, federt , en vooral na het fluiten van den Pyreneefchen Vrede, fterk was afgenomen; dat zy uit zig zelve niet in ftaat waren , om tot een Barrière te verftrekken ; dat zy, derhalven , geene Barrière konden zyn, indien zy niet met Staatsch krygsvolk bezet werden; dat dit Krygsvolk moest ftaan onder Overften, die niet van den Staat afhingen, of onder Overften, die door de Staaten werden aangefteld ; dat men , van het eerfte , de nadeelige gevolgen ondervonden hadt, in  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 79 den aanvang deezer Eeuwe, toen Staatfche Troepen, onder vreemd bevel ftaande, en nevens vreemde Troepen in Bezetting leggende, eer men het verwagtte, krygsgevangen waren gemaakt; dat men hierom her regt, om alléén Bezetting te mogen leggen in de Barriereplaatfen ,. onder zy-. ne eigen Overften , wyzelyk bedongen hadt; dat de afgelegenfte Barriereplaatfen, Namen, Doornik en Meenen, de vyandlykheden verst van de grenzen hielden; dat Yperen en Veurne Staats-Vlaanderen dekten, en nader by waren, en de overigen niet zo afgelegen , als verfcheiden Grensfleden. Uit al het welke men opmaakte, dat men den Staat niet konde beveiligen, zonder zig zulk eene kostbaare Barrière eigen te maaken. 't Leedt ook niet lang, of 'er ontitönden eenige moeilykheden , met den Keurvorst van den Paltz, wegens Limburg, en met andere Vorllen. Doch wy zullen nader gelegenheid krygen ,< om aan te wyzen, hoe veel tonnen fchats en menfchenbloed de Barrière ook gekost hebbe aan den Staat , dezelve , egter, op de onregtvaardigfte wyze, daarvan is ontzet geworden, door den tegenwoordigen Roomsch-Keizer Jofephus den II. De gefchillen, welke, met de Z weeden., reeds lang hadden plaats gehad , werden nog verzwaard, door de onlusten met den Czaar van Muscoviert, over den Koophandel op Archangel, welken de Czaar wilde verleggen naar Petersburg. Het-, Traê- öev ij jLuurisd ; 4' Gefchillen met Zweeden , Rusland, ie Porte 2n Ma■okka,  86 AMSTERDAMS IH. Deel». De Graaf van Albemarle,Lid van 't Engelfche Parlement,behoudt zitting onder de Edelen van Holland. Tractaat, door zyne Czaarfche Majesteit, den Staat aangebooden, van de hand geweezen zynde , vreesde men voor zwaarder onheilen van dien kant Nog grooter vreeze beving de gemoederen , door de oneenigheden , die , tusfchen den Staat en de Porte en de Marokkaanen, ontdaan waren. In de Hollandfche Staatsvergadering heerschten ook hevige twisten , byzonder 1 in het Lid der Edelen. Arend Joost van Keppel, door Koning Willem, verhceven ■ tot Graaf van Albemarle , en, als Heer van Acquöi , befchreeven in de Orde der Ridderfchap van Holland, hadt, in de , maand April deezes jaars , zitting genomen in 't Hoogerhuis van Engeland. Sommige • Edelen en Steden Waren hierom van oordeel, dat men hem de zitting onder de Edelen béhoorde te beletten; de Heer Arend Van Duivenvoorde , Heer van Wasfenaar en Duivenvoorde , deedt daar toe eenen voörflag , ter Vergaderinge van Holland. Doch de meeste Leden waren van oordeel y daar hy , reeds by het leeven van Willem den III , in het Hoogerhuis gezeeten hadt, en federt in de Ridderfchap was befchreeven geweest , het niet voegzaam ware, dat hy thans van dit regt, waar van ook de Graaf van Portland gebruik hadt gemaakt , verfteeken werdt. En , in de daad, men befloot, niet lang daarna, dat hy zyne zitting, in de Vergadering van Holland, zou behouden, fchoon hy mogt goed vinden, plaats te neemen in het Hogerhuis* van  XXFV.Bóek. Geschiedenissen. 8t van Engeland : mids hy , tot het laatiïe, alvoorens, van de Staaten, verlof verzogt en bekomen hadde (>). Midlerwyl, zo alswy, boven, verhaald hebben , vertoefde nog de Amflerdamfche Penfionaris Buys in Frankryk. Hy hadt reeds verlof, tot zyn vertrek, verzogt, en ftondt bykans reisvaardig, wanneer hem onder voorwaarde van de uiterfle geheim' houdinge , verfcheidene voorflagen gedaan werden: hierom was hy genoodzaakt, nog eenige weeken te vertoeven. Door den Engelfchen Minister was," aan den Regent van Frankryk, een verdrag voorgefteld, waar by men zich verbinden zoude, tot de handhaaving van de Protestantfche opvolging in Groot-Brittanje, en tevens van de opvolging der Franfche Kroone, volgens de jongfte Acte van atita.nd. Toen de Hertog van Orleans hierin geenen fmaakvondt, floeg de Engelfche Gezant voör, een verbond tusfchen Engeland , Frankryk en de Staaten,-tot handhaavinge van de wederzydfche bezittingen in Europa, volgens de jongfle overeenkomften. Hier van deedt de Regen taan den Heere Buys verflag, en vraagde hem, wat hy daar van dagt? De Ambasfadeur verontfchuldigde zig heufchelyk, óm zyne gedagten daarop te uiten: „ niet,' „ zeide hy , om dat hy vreesde , dat de „ Acten, waar by de opvolging in Groot„ Brittanje , en de affland van de Kroon „ van Frankryk vastgefteld waren, niet zou- „ den 00 Refol. van Holland, 15 May, 19 Dectmier 1715. XIV. Stuk. F  82 AMSTERDAMS III. Deel. „ den worden nagekoomen ; maar vooral, „ om dat de Vrede nog niet genoeg be, vestigd was, om reeds een verdeed^gend % verbond aan të gaan; als mede, om dat , hem niet bleek, wat men al zoude heb" ben te houden voor een geval, waarin " het verbond zou moeten nagekoomen worden; en, eindelyk, om dat een min„ der magtige zeer voorzigtig moet zyn, „ in het aangaan van verbintenisfen met magtiger , die ligtelyk voor een aanval l, hielden, 't welk geen aanval was, en „ daar door den min magtigen in groote ,, engte konden brengen De Hertog hernam „ dat deeze bedenkingen vervie„ len, als men aanmerkte, dat zyn voor„ flag toevallig gefchied was, by gelegenheid van dien van den Graave van Stairs, " en dat hy onderftelde dat Groot-Brittanje \, mede in het verbond treeden zoude Hy voegde *er by „ dat zo dra men be„ gon te handelen, hy toonen zou, dat „ hy zich den Pretendent niet alleen niet „ aantrok, maar dat hy deszelfs oogmerken zou zoeken te dwarsboomen , zo veel , hy kon. Over de voorwaarden en den ^ tyd van het verbond, zou men nader „ konnen handelen. Voorts wist hy niet, f, dat iemant oorlog in den zin hadt. of „ het moest de Keizer zyn, die, zo als„ hy verftaan hadt, om den Turk aanteras„ ten, vyftigduizend man, en onderhoud „ voor dezelven voor tien Jaaren, van het „ Ryk geëischt hadt: welke eisch hun be„ denklyk was voorgekoomen, konnende „ den  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 83 „ den kryg, tegen den Turk, niet boven de „ twee jaaren voeren:, waarom hy ver. „ moedde, of men te Weenen het oog ook „ naar elders, 't zy naar het Noorden, pf k liever naar Italië , of Spanje hebben Ü, mogt; zynde zyne Keizerlyke Majesteit 4, nog niet bevredigd met den Koning van *j Spanje: in welk laarfte geval zyne Ka„ tholyke Majefteit, veelligt, zoude voor„ wenden, aan de Acte van afftand niet „ gehouden te zyn ". De Penfionaris gaf daarop wederom tot antwoord „ dat 's „ Keizers eisch , zo dezelve al gefchied „ ware, mogelyk, alleen gedaan was, om „ de Porte te eerder tot reden te brengen ; „ dat hem, ten minfte, niet waarfcbynlyk ,', voorkwam , dat de Keizer den Koning „ van Zweeden, die, binnen twee jaaren, „ afgeoorloogd zou zyn, nu verder in 't „ laag zou willen helpen; ook niet, dat hy „ het gemunt zou hebben op Italië, daar „ hy de onzydigheid beloofd hadt te zullen ,, onderhouden, veel min op Spanje: zon„ der van Schepen of Galeien voorzien te „ zyn". Hy befloot met te zeggen „ dat j, zulke bykoomende zaaken, als hy te vooi, ren gemeld hadt, dikwyls het meeste „ overleg gaven, by het aangaan van ver„ deedigende verbintenisfen". De Hertog erkende dit, doch' beweerde tevens „ dat „ men ter goeder trouwe handelende, ge„ lyk zyne inzigten in de daad opregt wa„ ren, alles zo klaar konde omfchreeven „ worden, dat alle zwaarigheden daar door voorkoomen werden". \ Gefprek einF 2 dig-  •Ï-7.I5- ï4' AMSTERDAMS lil. Deèl> digde hier mede. Sedert verftondt de Ambasfadeur Buys, uit den Graave van Stairs, dat dit alles , met 'er daad, in diervoege, tusfchen hem en den Regent, was voorgevallen. Na dat de Heer Buys de oogmerken der beide Hoven ontdekt hadt, gaf hy daar van berigt aan den Griffier Fagel. Kort daarna ontving hy het befluit, door de Algemeene Staaten,op den eerftén van Wyn'maand, op dit zyn berigt genomen. Hoofdzaaklyk beftondt het hier in „ dat de voor„ flag van een verdeedigend verbond, tusfchen Frankryk, Groot-Brittanje en den ft Staat, hun zo gewigtig was voorgekoo„ men, dat het zelve wel een ryp overleg „ verdiende: vooral, om dat zulk een ver„• bond, tegenwoordig, veelligt, argwaan ,, zoude verwekken, by den Keizer of by „ andere Mogendheden, en om dat men „ het verdrag van Barrière nog niet vol„ trokken hadt. Ook kwam het voorftel „ hun nog zeer ruuw voor, naardien zy „ niet wisten, wat Groot-Brittanje daar 5, mede eigenlyk zou mogen bedoelen. „ Nogthans wilden zy het niet geheel van „ de hand wyzen, maar waren gezind om ,, 'er ernftelyk op te raadpleegen". Zy belastten wyders den Heere Buys, dat hy den Hertog van Orleans op deezen voet zou antwoorden, naauwkeurig zorge draagende dat hy den Staat buiten eenige verbintenis hieldt. De Ambasfadeur hieldt, over dit onderwerp , nog een nader gefprek, mee den Hertog van Orleans, en kwam zynert Last getrouwelyk na. De  .XXIV..Boek. Geschiedenissen. -85 • De volkbeminnende Burgervader , de Heer en Mr. jan corver,hadt, op den zesentwintigften January deezes jaars, den ouderdom van agtentagtig jaaren bereikt. In het jaar 1666 was hy Schepen en Raad, en in het Jaar 1681 Burgemeester deezer Stad geworden : welke luisterryke waardig, heid zyn Wel Ed. Groot Achtb. federt, agttien maaien, hadt bekleed. Twee dagen na zyne geboorteverjaaring gaf de Heer Corver , ter gedagtenisfe daarvan , een pragtigen maaltyd , aan alle ,de Leden van den Raad, in het Oudezyds Heeren Loge;ment, en deelde, onder zyne aanzienlyke Gasten, gouden en zilveren Medailjes uit, die, onder de Liefhebbers der Penningkunde , nog heden bewaard worden fjw). Peter de I, Czaar van Muskovie, die, in het jaar 1697, zich, eenigen tyd, te Amfterdam hadt opgehouden, keerde , in dit jaar, \ wederom derwaarts, omtrent het midden j, van December. Hy vertoefde , eenen nacht, li ten huize van den Muskovifchen hande- h laar Christoffel Brantz, en nam, den vol-v genden dag, zynen intrek in het Huis van den Muskovifchen Heere Solloffihof, woonende op de Heeregraft by de Vyzelftraat. De Staaten van Holland hadden den Graa ye van Ubemarle, uit de Ridderfchap, en eenige Heeren, uit de Steden, onder andere , den Heer en Mr. Qerrit Hooft, Burge- mees- i. ; ïfiÈCH :\.....? re!); \rV t nsa S Jïep afbeeldzd dfmrvan vindt men in de Boekzaal der Geléérde- WaereM. Zie Amfterdamfche jaarboeken , Hl. Deel, W. 06. . . „ F 3 •? 1716. BurgemeesterCorver geeft eeti pragtigenMaaltyd. . De ^zaar en -zaarin ran Mus- ovie omen er- 'aards.  •171& Ï7ï7- Spiegelgevegtpp het Y, Order op :t in agt neemen der Zei- '86 AMSTERDAMS III. Deel. meester van Amfterdam , benoemd , om den Rusfifchen Vorst, geduurende zyn verblyf in de Provincie, te verzeilen en eere aan te doen. De Wethouderfchap onthaalde hem, den eenentwintigden December, op een avond - ververfching, in den Schouwburg, en deedt hem het merkwaar* digftc hier ter Stede vertoonen. In de maand January werdt de Czaar van eene ziekte overvallen , van welke hy- fpoedig herfteide. Vroeg in het voorjaar kwam zyne Gemalin herwaards , die hem, eerlang, verzelde naar den Haag, van waar zy, op den eenentwintigften April, alhier te rug kwamen. Thans onthaalde men de Vorstlyke perfoonen, op het Y, op een Spiegelgeyegt, tusfchen twee Esquaders Jagten en mindere vaartuigen; het eene werdt aangevoerd door den Schout by Nagt Matthias Boudaan, en het andere door den Kapitein Hendrik Grave. Ieder-'Esquader beftóndt uit vyftien Jagten, verdeeld in Admiraal, Vice - Admiraal en Schout by Nagt, elk van welke zyne Seconde's hadt. Om alles geregeld te doen afloopen, werdt, aan ieder vaartuig, een Zeinbrief ter hand gefield, waarnaar hptzjch.te fchikken hadde. „ De Jagten zullen verdeeld zyii in twee „ Esquaders, het eene met Prinfe, en het j, andere met Roode vlaggen". „ Wanneer haare Majefteit in het Es„ quader koomt, zal men den wimpel van den nok der Gaffel laaten waaijen, en „ zullen de Jagten een falvp uit hun ka- non en musket doen"? » Een  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 87 „ Een Prinfe-Geus van den nok der „ Gaffel en één fchoot, is rangeeren by den „ wind". „ Een Prinfe - ftandaart aan den mast en „ één fchoot, is de voorfte eerst wenden". „ Een blaauwe ftandaart aan den mast „ en één fchoot, is de agterfle eerst „ wenden". „ Een Prinfe-wimpel onder de Geus van „ den nok der Gaffel en één fchoot, is over „ bakboord bydraaijen, dat is, met den „ fchoot aan bakboord". ,, Een Prinfe-wimpel van den bakboords„ nok van de Topzeils raa en één fchoot, „ is over ftuurboord bydraaijen,dat is,met „ den fchoot aan ftuurboord". ,, Een geele wimpel van den mast en „ één fchoot, is fok op fteevcn, wanneer „ de agterfte den fok eerst zullen opnaaien". „ Een witte wimpel van den mast en één „ fchoot, is weder zeil maaken, wanneer de „ voorfte den fok eerst zullen opnaaien". „ Een roode wimpel van den nok van de „ topszeilsraa en één fchoot, is draa„ gende". „ By ieder Esquader zal een advysjagt zyn, om de feinen te repeteeren". „ Daar moet op gepast worden, dat de ., Jagten altoos in des Admiraals vaarwater „ blyven; en zullen de twee Esquaders, „ wanneer zy elkander attaqueeren , een „ kleinen musketfehoot van elkander zyn". Weêr en wind, op dien dag, zeer gunftig zynde, zeilden de beide Esquaders , kort na den middag, voorby Durgerdam, F 4 Toen 1717.  -8B AMSTERDAMS III. Deel. Toen haare Czaarfche Majesteit, in een der grootrte Jagten , voerende een geele vlag, en daarin een zwarten Arend, in de vloot verfcheen , werdt zy begroet door een laag van al het gefchut. Kort daarna werdt fein gegeeven, om te fepareeren ; waar op ieder zich by zyn Esquader voegde: welke Esquaders elkander, vervolgens, in he: gezigt van haare Majesteit, pasfeerden en op elkander vuur gaven. Het voornaamfte van het Spiegelgevegt gefchiedde voor de Stad, op de hoogte der Admiraliteits en Oostindifche Werven,en ti.sfchen de Dorpen Nieuwendam en Schellingwoude. Na lang over en weder gezeild te hebben, en alzo, tegen den avond , het weder begon te veranderen , vereenigden zich de beide Esquaders, maakten Vrede en begeleidden haare Majesteit. Wy behoeven hier niet by te voegen, dat onze Amftellaaren, die, tot nog toe,jaarlyksch,zich vermaaken, met het zogenaamd Admiraalfchap zeilen, met een ontelbaar aantal van vaartuigen ., zich op het Y bevonden (V). De Prinfesfe Weduwe van Jan Willem Frifo, die.zïch thans in deeze Stad bevondt, nam ook deel aan deeze vermaaklykheid. Czaar Peter, inmiddels, eene reize naar Frankryk en't Spa gedaan hebbende, kwam, in de maand Augustus, weder herwaards, en vertoefde 'er,met zyne Gemalin, tot den tweeden Sep:ember. Hy vertrok, op dien dag, onder het losbranden van 't Gefchut, van hier CO Europifche Merkuiius, 1717, bl. 292-5-293.  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 89 hier naar Berlyn, en vervolgens naar Petersburg. De Heer Brantz was, door zyne Czaarfche Majesteit, tot den Ridderlïand verheeven , en de Heer Joan van der Burgh tot Agent en Commercie-Raad aangefteld. De Heer Solloffihof begaf zich, met hem, naar Petersburg. Van de buitengewoone eere en het vermaak, den Czaar en Czaarinne, hier te Lande, en byzonder in deeze Stad, aangedaan, was,voornaamr lyk, de reden, omdat men gehoopt hadt, een Verdrag van Koophandel met zyne Majesteit te zullen kunnen fluiten, waar van het ontwerp reeds gemaakt was , en van 't welk men, nergens zich zo groote voor,,deelen, als te Amfterdam, beloofde. Doch de Czaar, zeer gefield om den Koophandel, 1 met de eigene fchepen zyner onderdaanen, ; te doen dryven, was daar toe niet te beweegen. Nogthans hadt men hier het ge- , tal der vier Directeuren, tot den Handel op Rusland, met een vyfden vermeerderd. 1 Amfterdam, door woedende ftormen en daarop gevolgde hooge watervloeden , meermaalen,in gevaar gebragt, werdt, door den Kersvloed deezes jaars, van nieuws, met overftrooming en andere fchade, gedreigd, alzo ieder een bedugt was voor doorbraaken in de dyken. De voorzorge der Wethouderfchap, gepaard met den yver en vlyt onzer Stadgenooten , hadt ten gevolge , dat men hier, met dien arbeid en den fchrik vry kwam, en behoed bleef voor de nadeelen, die elders geleeden werden. Volgens eene meeting van den Diemer F 5 dyk, uu vyfr ie Diecteurot den landel >p 11 usand aan;e»ela. .Vater;iued op veraiyd. 1718.  9ö AMSTERDAMS III. Deel. 1718. Verfchil over het bekostigen en onderhoud van den Dicmerdyk. Verbond tusfchen den Keizer, den Staat v,i n Venetië, en de I'oric. dyk, en eene nadere overeenkomst, moest de. Stad bekostigen het onderhoud van 680 roeden, 1 voeten en 6 duimen dyks, loopende van den Draaiboom af tot aan de Herberg Zeeburg, en nog twee roeden buiten dezelve. Het gemeene Waterfchap, beftaande uit Muiden, Wecsp, Weesperkarfpel, Loosdrecht, Loenen, Breukelen, Kortenhoef, Abcou , Nigtevegt, Diemen en Overdiemen, ftondt voor de bekostiging van byna 1300 roeden; het overige gedeelte, uitmaakende 1286 roeden, 3 voeten en 30 duimen , moest door byzondere fteden , dorpen, genootfchappen of perfoonen onderhouden worden. Sommigen, welke, met hunne omflagen, niet te vreden waren, betrokken het Hoagheemraadfchap in regten, voor het Hof van Holland. Het liep aan tot in het, jaar. 1720 , eer dit gefchil, door middel van eene nieuwe overeenkomst, ten einde werdt gebragt. De Vrede, in dit jaar, tusfchen den Keizer , den Staat van Venetië en de Porte, geüooten,gaf aan den Keizer meerder ruimte , om zich tegen de oogmerken van Spanje, met ernst, te verzetten. Weinige dagen, na het fluiten van het Verdrag met de Porte, werdt het Verdrag, tusfchen den Keizer, Frankryk en Groot-Brittanje, te Londen, getekend, op den tweeden van Oogstmaand. In de Inleiding daarvan werdt gezegd „ dat het tusfchen deeze drie Mo„ gendheden en de Staaten der Vereenigde „ Gewesten geflooten was": waarom het, federt, het Viervoudig Verbond genaamd werdt.  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 91 werdt. Doch niet alleen waren de Staaten, daarin , nog niet toegetreeden, maar zy kreegen 'er, zelfs eerst nadat het geflooten was, kennis van. Hierom vonden zy het ten uiterften vreemd, dat men, in hunnen naam, gehandeld hadt, zonder hunne kennis of tusfchenkomst. Sommige Staatsleden waren van oordeel, dat men niet behoorde te weigeren , deel te neemen aan zulk een aanzienlyk Verbond, noch Frankryk en Groot-Brit: tanje alleen de eer en het voordeel laaten genieten, welke men, uit het bevorderen van den Vrede in Italië, hadt te wagten. Anderen, daarentegen, meenden „ dat de „ Oorlog, zonder welken men thans gee„ nen Vreede fcheen te zullen verkrygen, „ ten hoogllen fchadelyk was, voor den „ Staat; dat hunne Hoog Mogende ook „ niet verbonden waren, tot het handhaa„ ven der Onzydigheid in Italië; dat zy ,, geweigerd hadden, Middelaars te zyn, „ tusfchen den Keizer en Spanje, fchoon „ 't hun, door Filips, verzogt was, om „ geen gevaar van ondank te loopen by „ den Keizer , of by den Koning van ,, Spanje, en dat zy Filips, ongetwyffeld, „ verftooren zouden, zo zy het Verbond, „ welk hy van de hand geweezen hadt, „ aanvaardden ; dat zy geen voordeel al,, toos zagen te trekken uit dit Verbond, 't ,, welk hen, jntusfchen, terftond, in zwaa„ re kosten, en, veelligt, in een zwaaren ,? Oorlog zou wikkelen ; dat Frankryk ?, en Groot - Brittanje , by het zelve, de „ vast- .171?. De Staar, worde, zonder deszelfs voorksnnis, daar in benoemd. Verfchillende gedagtender Staatsleden, of men daarin trceden zou, of niet.  1718. Dood van Kare! den XII. Vrede in 't Noorden* 92 AMSTERDAMS III. Deel. „ vastgeftelde opvolging, in beide Ryken, „ nader bevestigd zagen, door den Keizer, „ doch dat de Staaten zich genoegzaam be„ veiligd konden rekenen, door het drie„ voudig Verbond van het Jaar 1717, heb-* bende zy, van het huis van Oostenryk, „ thans geene vyandelykheden te dugten; dat de Koophandel op Spanje geheel ver„ vallen zou, zo men in Oorlog raakte, „ en, integendeel, meerder bloeijen . in„ dien men zich buiten het Verbond hieldt , .,, terwyl Groot-Brittanje de Wapenen „ voerde tegen Spanje; 'dat, eindelyk, de „ middelen van bevrediging, by het Ver- bond voorgeflagen , veel te geweldig „ waren, dan dat zich een vrye Staat., daar„, naar, zou konnen voegen Jïi De Spaanfche Ambasfadeur liet niet na, de byzon? dere Leden tot deeze gedagte overtehaalen ; verfpreidende hy zelfs , ten dien einde, eenige gefehriften , waar tegen die van Frankryk en Engeland ook alle hunne poogingen aanwendden. De bedenkingen der laatstgemelde Staatsleden waren van die uitwerking, dat 'er, by meerderheid, beflooten werdt , onder zekere voorwaarden, in te ftemmen; ook nam de Koning van Sicilië, onder den tytel van Koning van Sardinië, 'er deel in. De Dood van Koning Karei den XII maakte, in dit jaar , een einde van den Oorlog in het Noorden. Zyne Zuster, ulrica eleonora, volgde hem niet op in de Regeeringe, dan na, alvoorens, affland te hebben gedaan van de volftrekte. Op-  XXIV.Boek. Geschiedenissen. 93 Oppermagc in Zweeden. Zy en haar Gemaal flooten, kort daarna, den Vrede met den Koning van Denemarken. De Prins van Oranje en Nasfau, hoewel hy flegts den ouderdom van ruim zeven jaaren hadt bereikt, werdt, in de maand October deczesjaars, verkooren tot Stadhouder van Groningen, op dezelfde voorwaarden , als zyn Vader en Voorouders deeze aanzienlyke waardigheid bekleed hadden. Men hadt, al federt eenige jaaren, in het geheim , gearbeid om den jongen Vorst deeze waardigheid te doen opdraagen. Maar de Stad Groningen hadt 'er zwaarigheid in gemaakt, en de verheffing, tot hier .toe, tegen gehouden. De beroemde Kardinaal Alberoni, wien het niet gelukt was, eenen op Hand in Engeland te verwekken, ondernam thans zulks in Frankryk ; doch ook hier werden zyne aanflagen fpoedig ontdekt. Men hadt nagefpoord, dac hy zyne gewigtigfle brieven afzondt naar Madrid, door middel van den \bz Portecarrero , Neef van den Kardinaal van dien naam. In gezelfchap van eenen der Zoonen van den Markgraave Monteleone, en van zekeren Jofeph Hodgis , die voor een Engelschman doorging, was hy, tegen het einde van het jaar, met eene Postkoets, van Parys vertrokken. Het geval wilde dat het Rytuig brak, toen men naauwelyks twee myJen wegs hadt afgelegd. By die gelegenheid hadt de Postryder opgemerkt , dat Portecarrero meer zorge hadt betoond voor «i zy- 1718. De Prins van Oranje wordt Stadhouder van Groningen. De KardinaalAlberoni zoekt opftand in Engeland en Frankryk te verwekken.  94 A AT STER D A M S III. Deel, 1718. 1719. Frankryk verklaartden Oorlog aan Spanje. zynen Mantelzak, dan voor zyn Perioon, verklaarende, dien om geen honderdduizend guldens te willen verliezen. De Postryder, de Reizigers aan de eerfte pleisterplaatze gebragt hebbende, verhaalde, by zyne wederkomst te Parys, in zyne eenvoudigheidy wat hy gezien en gehoord hadt. Dit verhaal kwam ter ooren van het Hof. De gemelde Reizigers werden nagezet, en te Poitiers agterhaald, alwaar hun de Mantelzak ontnomen , voorts naar Parys gebragt en aldaar geopend werdt. Men vondt 'er twee Brieven in , van Cellemare, die, nevens de Bylagen , den toeleg behelsden , om den Hertog van Orleans van de Regeeringe te ontzetten. Cellemare werdt daar op, terftond, in verzekering genomen. Uit zyne Papieren , die mede in beflag genomen werden, ondekte men ten duidelykfïe, de oogmerken van 't Hof van Spanje. Het in verzekering neemen van Cellemare werdt gevolgd van dat van den Markgraave van Pompadour en andere lieden van aanzien. De Hertog van Maine werdt op het Kasteel van Dourlans, en de Hertogin op dat van Dion in Bourgondien gevangen gezet; voorts de Kardinal van Polignac naar zyne Abtdy van Auchin gebannen. Vier Edellieden uit Bretagne moesten dit Verraad met den hals boeten. Op den negenden January van het jaar 1719, werdt, door Frankryk, aan Spanje de Oorlog,openlyk, verklaard, en de reden daarvan, op 's Konings naam, op dien zelfden dag, in openbaaren druk open geleid. J I»  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 95 In Holland was men, niet zonder reden, voor de gevolgen daar van bedugt. Doch binnen deeze Stad verminderde die vreeze, door de voordeden, welke de Koophandel verkreeg, uit de onderhandelingen van 1 den Staat met Rusland en Zweeden, waar- < bv aan de Nederlanders, de vrye vaart, ■ op'die beide Ryken, werdt toegeftaan en, bevestigd. Zo dra de Franfchen den Oorlog, aan Spanje, verklaard hadden, en naar dat Ryk in aantogt waren, was de toeleg van Alberoni, ten behoeve van den Pretendent, rugtbaar geworden. De Hertog van Ormond was, in het laatst van het voorleeden jaar, naar Madrid vertrokken, om met den Kardinaal te raadpleegen, over de beste, middelen om een opfiand te verwekken m Groot-Brittanje, ter bevorderinge van de oogmerken van het Hof van Spanje. De Pretendent, die, na zyn vertrek uit Avignon, over de Alpen, zich eerst een tyd lang te Urbino, en daarna te Rome onthouden hadt, vertrok, eenigen tyd daarna, met voorkennis van den Paus, naar Spanje. Om zyn oogmerk bedekt te houden,deedt hy verfpreiden, dat hy voorneemens was, naar Bononien te reizen; ook zondt hy derwaarts de Graaven van Mar en Perth, met zekeren Paterfon, die den rol van hunnen meester fpeelde. De Duitfche troepen, die in den Kerklyken Staat lagen, en op den Pretendent pasten , ügtten deeze drie perfoonen op, te Voghera, in de onderHelling dat de Ridder van St. Jons onder 1719. /rye raart op lusland ■n Zweelen. Dogmerlen der Spanaarden.  J7I9. Onderneemeneene Landing in Schotland. i : 1 5 3 ( i 1 1 De Staa- 1 ten zenden den ( Koning | onderftand. 96 AMSTERDAMS ïltÜÈziï dezelve was. Weldra ondekten zy hunnen misflag, en fielden de gevangenen op vrye voeten. Midlerwyl was de Pretendent 't fcheep gegaan , te Nettuno, van waar hy naar Cagliagliari, in Sardinië, overflak. Van daar zeilde hy naar Rofès, in Katalonie; van waar hy , in Maart , te Madrid kwam. Twee Oorlogfchepen , gereed gemaakt, om, nevens een aanzienlyk getal andere fchepen, gepropt met krygsvolk, naar Engeland te zeilen , liepen , terflond, van Kadix, in zee , onder bevel van den Hertog van Ormond, die den tytel van Kapitein Generaal des Konings van Spanje voerde. Hy was voorzien van eene verklaaring , op haam van Filips, welke, op bekwaame plaatzen, in Engeland en Schotland, veripreid moest worden. De inhoud daarvan was „ dat de Koning van Spanje be„ floten hadt, het regt van Koning Jaco„ bus te onderfleunen; niet twyffelende, „ of de getrouwe onderdaanen van Groot„ Brittanje zouden den toeleg begunfli» gen ". De Hertog van Orleans hadt Koning George, by tyds , kennis gegeeven van illes, het geen hy, aangaande den toeleg, hadt ontdekt. De Koning draalde hierop niet, het Parlement daarvan te verwittigen. Hier door was men, in Engeland, tegen ie gedreigde Landing, op zyne hoede. Omtrent deezen tyd werden, te Amflerdam, eenige krygsbehoeften en volk van Oorlog ingefcheept, welke vermoed werden  XXIV. Boek. Geschiedenissen. 97 den te zullen dienen tot onderfteuning van den Pretendent. Doch , op verzoek van den Engelfchen Ambasfadeur, werdt zorge gedraagen, dat de fchepen niet uitliepen, niet tegehftaande dé Markgraaf Beretti handt alle poogingen aanwendde, om de Staaten tot andere gedagten te brengen. Beter Haagde Koning George. Zyne Majesteit, aan H. H. Mogende kennis hebbendé doen geeven van het gevaar, welk hem dreigde, hadt, ten zelfden tyde, doen verzoeken, hem, met tweeduizend man , te willen onderiteunen. Op het oogenblik werdt daar toe beflooten, en de begeerde manfchap, binnen weinige weeken , onder den Majoor Keppel, te Oostende en te Rotterdam, ingcfcheept naar Schotland. De Spaanfche Vloot, inmiddels, voortgezeild, tot op de hoogte van Kaap Finisterre, werdt van een geweldigen ftorm beloopen, waar door alle de fchepen verftrooid raakten. Het Admiraalsfchip verloor alle zyne masten, en keerde, gelyk de overigen, geheel reddeloos, naar de Spaanfche kusten te rug. Twee Fregatten, die, met eenige manfchap en wapenen, uit Pasfage, in zee geftoken en de Vloot waren misgezeild, kwamen, tegen het einde van de maand April, te ■Kaintal, in Schotland, aan.- De Spanjaards, die zich, eerlang, gevoegd hadden by eenen kleinen hoop Schotfche Hooglanders, maakten zich meester van Do■nan Caslle. Doch de plaats werdt, kort daarna, hernomen, door den Kapitein Boy' le, die zich, met eenige Oorlogfchepen, XIV. Stuk. G voor  c»8 AMSTERDAMS III. Deel. 1719. Handeling der Staaten in Spanje en Frankryk. De Heer Cornelis Hop als Ambasfadeurnaar Frankryk. voor dezelve vertoonde. De Generaal Wigtman, omtrent het midden van den Zomer, van Invernes zynde opgetrokken, tegen de wederfpannige Spanjaards, verfloeg dezelve , in de engte van Glenshill en Strachell, die zy ondernomen hadden te verdeedigen. De Staatfche manfchap was hier van merklyken dienst. De meeste Spanjaarden werden gedood, of gevangen genomen. De hoofden der oproerigen ontvlugtten y te water, naar de Eilanden van Lewis en Orknei. De overige hoop werdt, met kleine moeite , verftrooid. Eenigen begaven zich naar de Nederlanden. Op verzoek van den Graave van Cadognan, beloofde men, hier te Lande, dezelve te zullen doen ver^ trekken, zo dra zy bekend zouden zyn (31). De Pretendent, die in Spanje gebleeven was, trouwde. in deezen zomer, met eene Dogter van den Prins Sobieski, oudften Zoon van Johan Sobieski, Koning van Poolen (z). Terftond na het fluiten van het Viervoudig Verbond, hadden de Algemeene Staaten een befluit genomen, tot het afzenden van eenen Gezant naar Spanje. De Heer van den coulster werdt daartoe benoemd. Doch'er verliep nog eenige tyd, eer hy vertrok. In die zelfde waardigheid was reeds op reize gegaan, naar Frankryk, de Heer cornelis hop, Oudfchepen der Stad Amfterdam (a), om de herftelde vriend- (jO Notulen van Zeeland, 13 November 1719, (2) Enrop. Merc. 1719. bi. 227. '00 Refol, van Holland, 29 September 170a, '  XXIV.Boek. Geschiedenissen» 99 vriendfchap, met die Kroon, aantekweeken, en , te gelyk, op de gewigtige belangen, die den Staat betroffen, of konden betreffen, agt te geeven. De Heer Hop deedt zyne I openbaare Intrede, te Parys, in de maand 1 July deezes jaars, en werdt, ingevolge het c Drievoudig Verbond des jaars 1717, op gelyke wyze ontvangen, als de Gezanten van den Staat van Venetië, en die van gekroonde Hoofden. Nimmer was zulks, tot op deezen tyd toe, gefchied. Hy vertoefde omtrent zeven jaaren aan dat Hof, fchoon hy, in dien tyd, verfcheiden reizen, herwaards deed, tot eer en luister van Stad en Staat. Onophoudelyk arbeidden, intusfchen , de Keizerlyke, Franfche en Engelfche Gezan- ' ten,om de Algemeene Staaten, tot het aanneemen van het Viervoudig Verbond, te doen befluiten. Reeds te vooren hadt men daar van een ontwerp gemaakt, doch men verfchilde, onder elkander, over een enkel woord. Volgens het ontwerp der Staaten, zouden zy tot niets meerders noch anders, dan tot het leveren van drieduizend man, verbonden zyn. Doch de Gezanten der Bondgenooten wilden het woord onderftand 'er by gevoegd hebben, en tot geenen meerderen noch anderen onderftand leezen. Zonder dit byvoegzel , dagten zy , zou men de woorden van 't ontwerp in eenen te ruimen zin kunnen neemen, en 'er uit afleiden, dat de Staaten ontflagen waren van de verpligting, tot het geen , by de geheime punten , was vastgefteld. De meeste G 2 Ge- [719. met zye Iniree alaar. Aerfchii mder de itaaten >ver liet lanneenen van t ViervoudigVerDoud.  DER- 100 AMSTERDAMS Gbsch. IILDeels. Gewesten waren genegen , om het ontwerp, met dit woord, te vermeerderen. Te vooren hadt Zeeland reeds verklaard, dat men het Verbond zou kunnen aanneemen, mids zulks met eenpaarigheid van Hemmen gefehiedde. Utrecht verklaarde, als nog, ongelast te zyn. Hierdoor werdt de aanneeming van het Verbond, nog eenigen tyd ,-verfchooven. De Ambasfadeur Hop werdt, midlerwyl , aan het Franfche Hof, fterk gedrongen tot de aanneeming. De Staaten voorzagen hem, van tyd tot tyd, van byzonderen last, waarnaar hy, als een eerlyk Staatsman, zich ftiptelyk gedroeg. Met veel beleid wederlcide hy alle de bygebragte redenen, en verfchoonde den Staat, met aan te toonen, dat, voor deszelfs belangen., niet genoeg gezorgd was.  10* DERDE DEEL. GESCHIEDENISSEN VAN AMSTERDAM. VYFENTWINTIGSTE BOEK, Amsterdams Geschiedenissen; van het jaar 1720 , tot in het jaar 1747.' Het Viervoudig Verbond, waar toe Spanje mede toegetreeden was, hadt de oorlogende Mogendheden verpligt, tot het afleggen der wapenen. Schoon men 't niet eens was over de voorwaarden van den vrede, waar over, teKamerryk,gehandeld werdt, was ieder bedagt op herftel van den vervallen ftaat der geldmiddelen. In Frankryk en Groot-Brittanje, baarde de zugt, om de fchulden van den Staat te verminderen, eene onbezuisde drift tot winst, onder het volk, die, voor veelen, hoogst nadeelig was, De Ingezeetenen der Vereenigde Gewesten, en die van Holland in het byzonder, namen deel aan deeze dwaasheid; doch de hooge Regcering des Lands, in de meeste Gewesten, en die der aanzienlykfte Steden van Holland, wagtten zich zorgvuldig voor G 3 al- 1720. OurIprongvan den Wind1 Jandel in Aktien, in de VereenigdeNeder, landen.  Ï720. John Law de uitvinder van dien bedrieglykenhandel, in Frankryk. ioa AMSTERDAMS III. Deel. alles, *t geerj die onbeftaanbaare drift kon gaande maaken. Schoon wy ons hier voornaamelyk tot Amfterdam zullen bcpaalen, zal het, egter, niet ondienftig zyn, de opkomst, voortgang en uitflag van dien ongehoorden handel, hier, kortclyk, ter neder te Hellen, De Hertog van Orleans , welke, federt het oogenblik dat hy de Regeering, over het Franfche Ryk, aanvaard hadt,zyne zinnen hadt gefcherpt, op het uitvinden van middelen, om het Ryk van fchulden te ontheffen, hadt, eindelyk, gehoor gegeeven aan de voorflagen van zekeren Schotsman, die, reeds voor eenïgen tyd, zich in Frankryk hadt nedergezet. John law, deéze was 's Mans naam , hadt, reeds in het jaar 1709 , aan het Parlement van Schotland, middelen voorgeflagen, om het Ryk van Geld te voorzien; doch de meerderheid hadt aldaar dezelve van de hand geweezen. .Naderhand beproefde hy zynen voorflag in Engeland, doch flaagde 'er even ongelukkig. Sedert, om ten manflag, dat Ryk moetende ruimen, kwam hy eindelyk te Parys. Geduurende zyn verblyf in Engeland, hadt hy zich naauwkeurig doen onderrigten aangaande den ftaat van den Bank der Oostindifche Maatfchappy, en van de wyze van deszelfs bellier. Vervolgens, in het jaar 1716, gelegenheid hebbende gevonden, om met den Hertog Regent te ipreeken, floeg hy denzelven voor , het oprigten van eenen Bank in Frankryk, door middel van welken men het Credit van den Staat zou kunnen herftel- len.  XXV.'Boek. Geschiedenissen. io$ len. Veelen weeren, dat de onderzaaten en vreemdelingen, in zulke Banken, welke, in Europa, menigvuldig zyn, hunne penningen vertrouwen , tegen behoorlyk getekende Handfchriften , welke van dien aart zyn, dat ze gemaklyk verhandeld kunnen worden. Van zulk een Bank, in Engeland, in het jaar 16^4 opgerigt, hadt men, in dat Koninkryk , aanzienlyke voordeden getrokken. Vanhier, dat men , in Frankryk, aan den vóorflag van Law greerig het oor leende. Meermaalen hadt de Kroon van Engeland, binnen korten tyd , van den Bank, geld ter leen opgenomen, waar toe zy anders niet ligt gelegenheid zou gehad hebben. De Intrest deezer leeningen, en andere voordeden, welke de Bank deedt, met de toevertrouwde penningen, werden, na aftrek der onkosten, van tyd tot tyd, uitgedeeld aan de deelgenooten; waar door de Aktien, of Aandeden , in den Bank, prys hielden, en , wanneer men oorlog hadt, of daar voor Vreesde, zelfs in waarde fleigerden. De Hertog van Orleans , bekoord door deeze voordeden, rigtte dan ook, in Frankryk, een Bank op, in den naam des Konings , en onder opzigt en befliering van Law, wien daar toe, voor den tyd van twintig jaaren , Oktroy verleend werdt. Men opende de Infchryving. De Koning ging voor ; de Regent en veele andere Grooten volgden ; dit diende tot een lokaas voor duizenden. De Infchryving, die, tot driemaal toe, gefchiedde, hadt zodanig een toeloop, dat men, vóór het einG 4 de 1720.  Ï72Q. pprigting van eene Ivlaatichappyvan Koophandel. ¥04 AMSTERDAMS III.Deeï,. de van het jaar 1719, voor meer dan zeshonderd en veertig millioenen Livres aan Handfchriften uitgegeeven hadt: eene (omme , die geloofd werdt, de waarde der Handfchriften van alle Banken van Europa,, te zamen, te boven te gaan. Men voegde 'er nog driehonderd en zestig millioenen Handfchriften by , die gang zouden houden door het Ryk, in plaats van Geld: zo dat de gantfche hoofdfom duizend Millioenen Livres beliep , niettegenftaande men wel verzekerd was, dat zo veel geld, in het gantfche Ryk, niet zou te vinden zyn. Law, hier door,het Credit des Konings, herfteld hebbende, om de winzugt, onder het volk, gaande te maaken, floeg de oprigung van eene Maatfchappy van Koophandel yoor, die , onder den naam van Maatfchappy van Misfifippi, zou handel dry ven, op Louifiana, een Gewest in Noord-Amerika, welk van de Rivier Misjijippi doorfneeden wordt- De eerfte Infchryving hier toe was zestig millioenen Livres, welke men betaalen kon met fchuldbrieven, ten laste van den Staat, dje, thans, niet.meer dan zestig ten honderd waardig waren, doch voor de volle hoofdfomme werden aangenomen. Door d^ verleidend lokaas, raakte die eerfte Infchryving fpoedig vol. De hoofdfomme werdt daarop, tot honderd millioenen , vergroot, en de aandeelen, of Aktien, reezen, op een blind vertrouwen, tot op honderdentwintig ten honderd. De fchuldbrieven der misleide Ingezeetenen werden , iniTiiddels , verbrand 5 fn de Staat claar van ont-, last.  XXV. Boek. Geschiedenissen. 105 last- Alsof het volk, hier mede, nog niet genoeg bedroogen was, befloot men, nog vyfentwintig millioenen Aktien uittedeelen , tot honderd en tien; die ook ras zo veele liefhebbers vonden, dat ze, binnen kort, tot twee ten honderd reezen. De Regeering, gebruik maakende van deeze drift, om deel te neemen in de nieuwe Maatfchappy, aan wejke verfcheidene Koninklyke Inkomften werden afgedaan , maakte bekend , dat men vyfentwintig millioenen aan Bankbriefjes, in de Maatfchappy,zou aanneemen;waarop de Aktien, in den zomer van het jaar 1719, van tweehonderd, tot vyfhonderd en zestig , fteigerden. De Maatfchappy, hier uit ziende, hoe groot haar Credit was, floeg aan den Koning voor, eene leening van vyftig millioenen, waar toe vyfentwintig millioenen, aan nieuwe Aktien, werden uitgegeeven, op den voet van tweehonderd ieder Aktie. Dit was verre beneden den tegenwoordigen prys, en deedt ze, hierom, terftond aan den man koomen. Omtrent de maand Augustus, waren zy reeds tot twaalf ten honderd gereezen. De Maatfchappy ftelde , derhalven , eene nieuwe leening aan den Koning voor, van twaalfhonderd millioenen , tegen drie ten honderd. Men liet, voor vyfhonderd millioenen, infchryven, waartegen, voor vyftig millioenen aan Aktien, tot duizend Livres ieder Aktie, werden uitgedeeld. Ook deeze Infchryving was, in weinige uuren, vol, en binnen drie weeken nog twee dergelyken , alzo men Wéinig, op ieder Aktie, behoefde te betaaG 5 " len, 1720.  ióo* AMSTERDAMS III. Deel, I72o. In Enge land. Ien, en gelegenheid vondt, om ze, terdond, met merklyken winst, te verkoopen. De eerfte betaaling deezer drie laatde Infchryvingen Werdt, met een voordeel van driehonderd ten honderd, verkogt. De Aktien reezen, in de maanden November en December van 1719, en in January van 1720, tot tweeduizend en vyftig Livres. Het gerugt van de grove winden, welke fommigen, met den Aktiehandel, in Frankryk , deeden, ontdak de zugt tot voordeel ook onder handeldryvende nabuuren, byzonder in Engeland, en in de Vereenigde Gewesten. De Engelfchen, altoos nayve* rig, kweekten deeze drift, met het zelfde oogmerk als de Franfchen ,naamelyk, om, daar door, den Staat van fchulden te verlosfen. In Nederland hadt deeze reden geene plaats. In Engeland was men fpoedig daarmede in gereedheid. Reeds ten tyde van Koning Willem den III , was aldaar een Bank opgerigt. Ook hadt men , geduurende den jongden algemeenen oorlog, in het jaar 1711, een ontwerp gemaakt, om de fchulden van 's Lands Zeemagt af te losfen , door het oprigten eener Zuidzee Maatfchappy, welker hoofdfomme bedaan zou uit zodanige fchulden, die meer dan negenhonderdduizend ponden Sterlings be Hepen, van welke men zes ten honderd Intrest beloofde , die gevonden zouden worden uit de voordeden , wélke men verwagtte van den handel op Peru en de Zuidzee, onaangezien men, ten deezen zelfden tyde, in onderhandeling was over eenen  XXV. Boek. . Geschiedenissen. 107 eenen Vrede, die deezen handel ftremmen moest ; zo als dezelve ook, naderhand, door Koning Filips , aan een of twee fchepen in het jaar, voor zeker getal van jaaren, bepaald werdt. De Zuidzee Maatfchappy was, egter, in ftand geraakt, en hadt, in het begin der Regeeringe van Koning George, wederom, eene aanmerklyke leening aan den Staat gedaan, tegen zes ten honderd ; waar voor verfcheiden Inkomften verbonden waren. In het jaar 1719, hadt de Regeering , op het voorbeeld van Engeland, geraaden gevonden, zich van den Bank of Zuidzee Maatfchappy, of van een van beiden, te bedienen, om de fchulden van het Ryk te verminderen. Ingevolge daarvan werdt de voorflag gedaan, dat men alle de fchulden van den Staat zou maaken tot de hoofdfomme van ééne Maatfchappy. Door deezen voorflag werden de Bank en de Zuidzee Maatfchappy overgehaald, tot het voorftellen van voorwaarden, op welke elk haarer de fchulden van den Staat zou willen overneemen,om, met het beloop van dezelve, haare hoofdfomme te vergrooten. Elk zogt, om ftryd, de voorwaarden zo voordeelig te {lellen, dat het Parlement de vermeerdering haarer hoofdfomme met de fchulden van den Staat toeftondt. De Zuidzee Maatfchappy boodt eerst, voor deeze vryheid, drie en een half millioen ponden Sterlings; doch de Bank boodt ruim twee millioenen meer. Vervolgens deedt de Zuidzee Maatfchappy eene aanbieding van nog ruim twee milr lioe- 1720,  io8 AMSTERDAMS IILDeel, 1720. daarvan in Hol land en elders ii de Nederlan- lioenen meer dan de Bank , en beloofde rog andere voordeelige voorwaarden. Van hier dac het Parlement, ten laatde, het met haar eens werdt; die haare hoofdfomme vermeerderde met de fchulden van den Staat, welke meer dan dertig millioenen ponden Sterlings beliepen; waar tegen, aan de Maatfchappy, verfcheiden inkomden van den Staat werden afgedaan. De Maatfchappy ontving, hierop , de infchryving der Schuldeisfchers van den Staat, die gereedlyk opkwamen. Terwyl men nog, in het Parlement, handelde met den Bank en de Maatfchappy , reezen de Aktien van de katstgcmelde, van honderdendertig , tot boven de driehonderd, en zelfs tot digt aan de vierhonderd; van welke hoogte zy, naderhand, nederdaalden tot op driehonderdendertig ; op welken prys zy bleeven, tot in de Lente van 1720. Niet lang kon deeze bedrieglyke handel , in Frankryk en Engeland, met merklyk voordeel, gedreeven worden, zonder ook , de zugt naar winst, onder de Kooplieden in Holland, Zeeland en elders, gaande te maaken. Men dreef Herken handel , in de Engelfche Aktien op de Zuidzee, die, eerlang, verbaazende winden gaven, onaangezien de Misfifippi - Maatfchappy , in Frankryk, in de maand Juny, geheel vervallen was. De Hertog Regent, naamelyk, door middel van Laws Ontwerp, vyftienhonderd millioenen fchulden, van den Staat, overgebragt hebbende op het volk, nam het beiluit, de betaaling, in Bankbriefjes  XXV. Boek. Geschiedenissen. ro pen,  XXV. Boek. Geschiedenissen. 115 „ pen , en daaromme ook niets meerder „ ter hart neemende, als de bevorderinge i, van dezelve, hebben goedgevonden, de „ gemelde Keuren ten deezen inhereerenjr, de , te renoveeren en te amplieeren , „ haar Ed. Achtb. dezelve renoveerende „ en amplieerende, Ordonneeren en Sta,, tueeren by deezen. „ Dat niemant, wie hy zy, ofte op wat „ Pretext het ook zoude mogen zyn , „ geen gefwooren Makelaar dezer Stede „ zynde, zig zal hebben te vervorderen „ binnen deeze Stad, ofte de Vryheid van „ dien, eenige Maaklardy te doen, par„ tyen te beloopen, daarover te tractee„ ren , veel min te fluiten , 't zy zulks „ mogte zyn in Koopmanfchappen, Wis„ fel, als Asfurantie, Depofito, Bevrach„ tinge, Bodemary, Verkoopinge van roej, rende en onroerende goederen, Renten, . „ Aktien in de Oost- en West-Indifche , „ Compagnien , ofte eenige andere Aktien • „ of Participatien, in eenige Compagnien , ïf> '« zy van Commercie, Asfurantie, Naj,» vigatie, ofte van wat benaaminge dezel■ „ ve anders mogten zyn, hier te Lande.- of ,„ elders, reeds opgeregt ofte nog op te , j, regten i op poene, dat de Contraven, „ teurs van deze, voor de eerftemaal zul!„ len verbeuren een boete van honderd " va Pruisfe trekt door d Stad. Zorge voor 'i lyeeren ï2o AMSTERDAMS III.Deel; onverhinderd, de ftraaten mogt befreeden. Eenige weinigen werden 'er door bevoordeeld. Van alle de Plans, van opcerigtene Maatfchappyen, zo wel als van die reeds opgerigc waren, hoorde men, binnen korten tyd, niets meer. Gelukkig nog, dat de voornaamfte dryvers van den Aktiehandel , hier te Lande , zig gewagt hadden voor misdaaden, die hen llrafwaardig voor het Geregt zonden gemaakt hebben. Niet zo gelukkig liep het af in Engeland. De Bewindhebbers en voornaame bedienden der Zuidzee Maatfchappy werden, eerlang, geregtelyk vervolgd, en onbekwaam verklaard tot het bekleeden van eenige Ampten. John Law, die het Hof van Frankryk zo , veel'idienst gedaan hadt, werdt genoodzaakt het Ryk te ruimen. Hy deedt eene reize naar Venetien en naar Rome, van daar naar Hanover, en kwam, in October des jaars 1721, wederom in Engeland, daar hy, ver, gilfenis bekoomen hebbende van den Mandag door hem, voorheen, begaan , eenigen tyd, zyn verblyf hieldt. Naderhand keerde hy weder naar Venetië , alwaar hy , in Maart van het jaar 1729, overleedt. Nog lang bleef zyn naam, nevens zyne bedriegeryen, in veeier geheugenisfe. ' Op den zeventienden van de maand 1 Juny, vereerde de Koning van Pruisfen dee1 ze Stad met een kort bezoek, op deszelfs reize naar 's Graavenhaage, alwaar zyne Majesteit eenigen tyd vertoefde. Het woeden der Pest, te Marfeille, gaf den Algerpecne Staaten aanleiding, om alle fche- i ( ] 1 r. 1  XXV. Boek. Geschiedenissen. 121 fchepen , van daar koomende, of uit eenige andere Franfche havens, langs de Middellandfche Zee, het binnenloopen, in de Zeegaten deezer Landen, ftrenglyk te verbieden. Ook gebruikten zy zonderlinge voorzorge, omtrent fchepen en goederen, uit de Levant herwaarts beftemd. Zelfs deeden zy Lazaretten opflaan , op de Zeedorpen , om, in dezelve, perfoonen en goederen , uit geftrande fchepen, die van befmette plaatfen kwamen , te bergen. Het visfchen van befmette goederen werdt ook, ftrengelyk, verbooden. Daarenboven werdt, van hier, eene bende van vyftig Soldaaten, naar het Eiland ter Schelling, gezonden, om, tegen het landen van perfoonen en goederen, te waaken. In het begin des jaars 1721 kwam de Manfchap van daar te rug. Eene voorzorge, van een anderen aart, vereischte de Koophandel, byzonder die van deeze Stad , ter oorzaake van den Oorlog met de Algierynen, die , reeds verfcheiden jaaren, geduurd hadt, en ten hoogfte nadeelig was. Meer dan veertig fchepen waren daar by verlooren, te famen, nevens derzelver laadingen , op zes Millioenen gefchat. Daarenboven rekende men, dat, door die van Algiers, wel negenhonderd matroozen, en andere zeelieden, tot flaaven gemaakt waren. De Commisfarisfen, tot den Levantfchen handel, hadden, ter Algemeene Staatsvergadering , een Vertoog ingeleverd, waarby zy fterk aanhielden, op het uitrusten van zes Oorlogfchepen, tot beveiliging van de vaart, in de MiddellandH 5 fche 1720, van den Pest. Soldaaten naaf Terfchelling gezonden, 1721. Üe Staaten zenden eenige Oorlogfchepen , tot beveiliging van de Zeevaart , in de Middellandfche zee.  De Schout by Nacht H. Grave verovert twee AlgierfcheKaapers. Vuurwerk , Maattyd en Bal van dc-n Heer C. van Brandt?. t$q AMSTERDAMS III.Deel. the Zee. In Maart deezes jaars werdt daar op beflooten, den Vice - Admiraal Francois Aarsfens , Heer van Sommelsdyk, met een Eskader van agt Oorlogfchepen, derwaarts te zenden. Hy kruiste den geheelen Zomer, zonder een eenig vyandlyk vaartuig te hebben kunnen veroveren. Eenige Koopvaardyfchepen vielen, daarentegen , in handen der Algierynen. De Schout by Nacht Hendrik Grave, die, in het volgende jaar, in zee ftak, hadt het geluk twee Algieriche Kaapers te bemagtigen. Ter gelegenheid van den Vrede , tusfchen den Keizer van Groot-Rusland en den Koning en Kroon van Zweden, geflooten, op den dertigften Augustus O. S., tot roem van den eerstgenoemden Monarch, verzuimden de meeste Rusfifche Ministers, aan vreemde Hoven, niet, hunne vreugde te betoonen, zo met het geeven van pragtio-e Festynen,het aanfteeken van vreugdevuren, als anderzins. Onder alle deeze muntte inzonderheid uit, het Vuurwerk, op bevel en kosten van den Heer Chnstoffel van Brandtz, Ryks-Edelman, Hofraad en Refident van zyne Keizerlyke Majesteit binnen deeze Stad, vervaardigd, en vervolgens , op den negenden December, afgeftoken. Dit Vuurwerk was geplaatst agter de Kloveniers Doele, in den Binnen - Amftel, op een Theater, lang tachtig , en breed vierenveertig voeten. Op deszelfs midden wr.s opgericht een pragtig gebouw, verbeeldende-, piramidaalsw-yze, met fchep- pen-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 123 pende Coupels, den Tempel van Janus, lang vyfendertig , en diep vyfentwintig voeten. Dezelve was verdeeld in vier verdiepingen : de onderfte negenentwintig , de tweede negen , de derde tien, en de vierde zes voeten hoog. Boven dit gevaarte vertoonde zig een vergulden Arend, hoog zes en een halven voet. Het gebouw , van de vlakte des Theaters tot het opperde toppunt , was dus ruim zestig voeten hoog. Alomme was het, by uitneemendheid, fraai vercierd, zo met kondig marmerwerk, als met zinryke afbeeldingen. Rondsom dit gebouw liep eene zeer fraaie balustrade. Op dezelve, als mede op de lyst van het gebouw, Honden verfcheiden Vaazen , alle met fraaye vuurwerken gevuld. Aan de vier hoeken Van het gebouw zag men vier beelden praaien, naamelyk P'alias, Neptunus, Mercurius en een rustenden Hercufes. De opfchriften der Zinnebeelden waren de volgende. Aan de zyde van de Doele , boven in het Compartement , ftondt het Pourtrait van zyne Czaarfche Majesteit, waar boven: Petrus Magnus Alexiades„ D. G. Totius Rusfice Imperator, P. P. Pius, Felix ,femper Augustus, Reftaurator Pacis, Terra Marique; „De Groote Petrus „ Alexis Zoon, door Gods genade Keizer „ van geheel Rusland, Vader des Vader„ lands, godvruchtig,gelukkig, altyd ver„ meerderaar des Ryks, Herfteller van den „ Vrede, te Water en te Lande ". In de bazuin van de Faam las men: Illius Fama ,pe-  J72I- 124 AMSTERDAMS III. Deel, perennis erit; , Zyn roem zal eeuwig duuren". In de Ridderorde van S. Andries, om het Pourtrait van den Keizer , ftondt: Pro Fide & Fidelitate; ,, Voor de trou„ we en getrouwheid". Het omfchrift, om het meergemelde af beeldfel, was: Maximus Me Armis, Maximus ille Toga; „ Hy „ is de grootfte in Oorlog en de groot„ fte in Vrede ". Onder op het voetftuk- -vertoonde zich de Liefde , verbeeldende haare Majesteit, met de woorden: Ardens amore miferis fuccurro ; „ In lief,., de brandende, kom ik de Elendigen te hulpe ". Op de plint van 't Pedeilal las men: Vivat Augusta Soboles; ,, Lang leeve „ de Vorftelyke Spruit". Op het Voctfluk e'en Cezars Triumphans, met de woorden: Vivit, imo Triumphat; „ Hy leeft, ja hy zegepraalt ". In de Fries van de lysc zag men : Artes Ingenuae Illi maxima Cura; „ Voor de vrye .kpnften draagt Hy „ de grootfte zorge". Boven in de Pedeftal ; Pramia dat Meritis; „ Hy geeft „ belooningen aan die ze verdiend heb^ „ ben". Aan de tweede zyde van den Tempel , verbeeldende den Vrede, las men, boven in het Compartement: Pax alma triumphat ; „ De gulden vrede zegepraalt '\ Daar onder twee geflooten handen : Concordia Principum; „ De eendragt der Vor- ften ". Onder het wapen van zyne Czaariche Majesteit las men: Natus ad Aeterfiitatem Rusfici Nominis; „ Gebooren om „ den naam der Rusfen te vereeuwigen". On-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 125 Onder het wapen des Konings van Zweederi: Vix Imperans Pacem facit; „ Naauw„ lyks aan het gebied gekoomen zynde, „ maakt hy Vrede ". Op het Voetltuk van den Vrede : Pax una Trittmphis innumeris potior; „ E.n vrede is beter dan ontelbaa„ re overwinningen". Op de plint: In fecula duret; „ Zy moet eeuwen lang duu„ ren". Op het voetltuk, verbeeldende een Bachanaal: Nunc est bibendum, nuno pede libero puljanda Tellus ; „ Nu is het „ tyd om eens te drinken; nu is het tyd „ eens helder in den bogt te fpringen". Boven in de Fries: Meilis lacus & Flumina Lactis , erumpunt folo ; „ Meiren van honing en rivieren van melk barden „ ter aarde uit". Boven in het Pededal, drie kindertjes, ieder een Letter van 'c woord pax houdende; Pax e coelo; „De „ Vrede uit den Hemel gekoomen". Aan de derde zyde van den Tempel, werdt vertoond de geboeide mars. Boven in het Compartement: Pacis fuit Martem domare; „ Het is het werk van den vrede „ geweest, Mars te temmen". In hec voetduk waren de gedrochten opgeflooten : Jam claudite Bellica Monflra; „ Sluit nu „ de Oorlogsgedachten in ketenen ". Boven in het Pededal , een verdagen Monder : Monflrum Subactum ; „ Hec „ gedrocht te onder gebracht". De vierde zyde van den Tempel ver. toonde eene Trophee, met wapenen. Boven het Compartement Jas men: Olim ufui, mme omatui; „ Voor deezen tot gebruik, „ nu 1721.'  iaó* AMSTERDAMS III. Deel.- „ nu tot ileraad ". In bet voetltuk de wapenen tot feizen gefmeed : In fakes curvant gladios ; „ Zy buigen de Zwaar„ den tot Seizen". In 't Pedeital, een rustende arbeider: Tantum Pax potuit fuadere bonorum; „ Zoo veel goeds heeft de „ vrede konnen te weeg brengen". Onder de beelden, die op de vier hoeken van den Tempel geftaan hebben, en eerst, op de plint van pallas las men:Minerva Duce; „ Hy gebruikt de Wysheid tot zyne „ Leidsvrouw ". Boven dezelve, een vestingbouw : In tranquillo fumus \ Wy zyn „ hier gerust en veilig ". Nog het affteeken van een Leger: Debellare fuperbos; „ De trotfehen te beftryden". Op de plint van neptunus: Natantia Monflra vindis premo; „ De watergedrochten prang „ ik met boeijen". Boven dezelve „ Graadbogen j Globen, Zeekaarten enz. Ipfa Necesfitas; „ De noodzaaklykheid zelve". Nog een Scheepsroer, Kompas, Peilloot enz.Non fine hisce; „Niet zonder deeze"". Op de plint van mercurius: Mercator ihus adfto; „ Ik befcherm de Kooplie„ den ". Boven dezelve, de Schatten en Rykdommen : Hinc Divitm & opes; „ Hier „ komen de fchatten en rykdommen van „ daan". Nog verfcheiden Koopmanfchappen : Ab omniparte Terrarum; „ Uit alle „ hoeken der Waereld ". Op de plint van den rustenden hercules: Secura Quies; „ De veilige rust ". Daarenboven een Havenbouw:ÉtPace etBello; „En voor den „ Vrede, en voor den Oorlog ". Aan weder* zy-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 127* zyden van het Theater ftonden drie letters, die negen minuten brandden: aan de regterhand p. a. p. betekenende:PetrusAlexiades Primus ; „ Petrus de eerfle, Alexis Zoon "; en aan de linkerzyde pax: „ De Vrede". Des namiddags ten drie uuren, begon het overpragtig feest. Men zag twee tafels, koninglyk aangericht. Aan dezelve bevonden zig, behalven den Rusfifchen Gezant, Prins kuiukin, benevens andere Rusfifche Prinsfen en Graaven, verfcheiden Heeren van de Regeering, de voornaamfle Kooplieden en andere lieden van rang. Des avonds, om vyf uuren, werdt de eerfle verdieping van den Tempel verlicht, door een groot getal lampen. Omtrent half negen uuren, begon men dit kostelyk vuurwerk aantefleeken. Hec fein , daartoe, werdt gegeeven, door drieënveertig, zogenaamde, Moordflagen, die rondom het Theater geplaatst waren. Daarna werden de letters van zyner Majesteits naam, aan den eenen kant, en het woord pax, aan de andere zyde, aangeftoken, die negen minuten brandden. Hierop werden vyftig flambouwen , op de hoogfle verdieping, onder den Arend, aangeftooken. Vervolgens zag men een onnoemelyk getal vuurpylen , zo uit de kokers , als anderzins, ten voorfchyn koomen, benevens eene menigte van luchtballen, etlyke vaazen met zwermers; verder een groot aantal waterwerken , beftaande in waterkaarfen , haloenen , markten, konflige wa- 1721.  tz8 AMSTERDAMS III.Deelv . waterraders en meer andere: zo dat luche en water in eene geduurige beweeging ftonden. Dit alles duurde byna twee uuren, werdt volmaakt uitgevoerd, en eindigde met vyfenveertig moordflagen. Terwyl men daar mede bezig was, behaagde het zyne Hoogheid, den Prinfe Kurakin , beneden op het Theater te gaan, en aldaar , ter eere van zyne Keizerlyke Majesteit, met eigen handen, drie pylen aftefteeken. Verfcheiden andere Ptusflfche Prinfen deeden insgelyks , en* werden, daarin, door den Heer Brandtz, gevolgd. Onder het affteeken van het Vuurwerk, hoorde men een heerlyk Krygs- Muziek, van keteltrommen , trommen en trompetten ; 't welk, by 't aanhoudend vuur, eene aangenaame verfcheidenheid maakte. Dit koninglyk Feest, 't welk, tot vroeg in den morgen, duurde, werdt, daags daaraan, gevolgd van een pragtig Bal, waarop zig zeer veele perfoonen van aanzien , van beide Sexen, lieten vinden. Prins dolgoroukie opende het, met de uiterfte pragt en befchaafdheid. De Tempel was, even gelyk den voorgaanden avond, verlicht ; het aanzienlyk gezelfchap werdt , andermaal, onthaald, op konftige Vuurwerken , waaronder men zag Marsdraagers, of zogenaamde Vuur- Duivels ; eene menigte Van raders , door Maskeraden gedraagen ; zeer veele met flagzwaarden ; wonder fchoone waterwerken. Met één woord, niets ontbrak 'er,van 'tgeen, tot zulk eene pleg-  XXV. Böek. Geschiedenissen. iap plegtigheid vereischt werdt. Het Bal duurde tot laat in den morgen. DeHeerRefident Brandtz deedt, van het Vuurwerk, twee heerlyke Konstplaaten maaken: deels om. dezelve naar het Hof van Rusland te zenden; deels om aan Leden van de Regeering vereerd te worden. De eerde Plaat vertoonde het Werk gantsch in vuur , met alle deszelfs Zinnebeelden en Opfchriften, zo als het zig, naar den kant van de Doele, vertoonde. De tweede, de drie andere zyden,, mede met alle de byfehriften. Onder de eerde ftonden deeze Latynfche regels. Sub Aquilis Imperialibus. Tres. fcuto Suenonis habet Geus fera Coronas} At vos Augusto Fertice fertis aves. Has bello auxistis, firmastis pace: Perenne est Caesari's, 6?, junctd Paüade, Martis Opus. „ Onder de Keizerlyke Arenden. ,, De langzaame Zweediche Natie „ voert drie Kroonen in haar Schild ; „ maar Gy, ö.Vogels, draagt 'er zo veelë „ op uwen Doorluchtigen kruin. Door .„ den Oorlog hebt gy ze vermeerderd, „ door den Vrede bevestigd ; het werk „ van Cezar en Mars te famen gevoegd „ zynde, zal, door behulp van Pallas, eeü- wig duuren ". Exere laeta caput, ter Felix Rus/Fa: magno Gaudia de petro concipe magna tuo. Magna priüs dicta cs: nunc major, maxima fies, Si harias plures, Rusöa Magna, petros. , XIV. Stuk. i f9 Steek 172»*  1721. '130 AMSTERDAMS HL-Deel. „ Steek verheugd uw hoofd op, drie„ maal gelukkig Rusland; boezem u eene „ groote vreugde in over den Grooten „ peter. Gy zyt voor dezen Groot ge„ noemd, nu Grooter; maar daar zal een „ tyd komen, dat Gy Allergrootst zult ge„ noemd worden, indien gy, Groot - Rus„ land, veele zulke peters voortbrengt"» Sub Effigie caes ar i s. Suspiciant Vires vasti latera ultima Mundi P e t r k , tuas. Data tonga fciant tibi nomina m a g nt ■Secula pro meritis. Canat arma virime labores Fama: Taos celebrct nunquam obitura Triumphos Posteritas, ferique per annua festa nepotes Nomen et acta colant primi immortalia petri. „ Onder de afbeelding des Keizers. „ Dat de verafgelegenfte deelen der „ Waereld zig over uwe magt verwon* „ deren, ö peter! Dat de volgende „ Eeuwen weeten, dat u, naar uwe ver„ dienften, tot belooning , de naam van „ gr o o te is gegeeven; dat de Faam uwe „ wapenen en uitvoeringen verbreide; dat „ de nakomelingfchap fteeds uwe Trium„ phen in geheugenisfe houde , en dat „ de naneef, met jaarlykfche Feesten, den „ onfterflyken naam , en de daaden van „peter den eersten eere ". Aufpiciis, Invicte, tuis distracta tot annis Regna, catenato refpirant Pace Gradivo. Aurea (.floret enim per te Gens tota~) recurrent Secula, et in Vestro fiabilem Dea Prospera figet  XXV. Boek. Geschiedenissen. 131 Imperia fedem: atque opibus populoque potentes Ipfe ahnis meritisque gravis miraberis Urbes. „ De Nóordfche Koningryken, 6 Onver„ winnelyke Vorst! die, zo veele jaaren, j, in tweedragt zyn geweest, fcheppen nu i, adem, door den Vrede, daar mars ge„ boeid ligc. De Gouden Eeuw zal nu „ weder te voorfchyn komen, (want de „ geheele Natie bloeit reeds door uwe „ zorg;} de Vrede zal zig vestigen in uw „ Ryk; en wanneer gy zelf, door de jaa„ ren en verdienden, zult zyn afgemat, zult „ gy verbaasd ftaan over uwe Volkryke „ Steden en den overvloed der zeiven ". Vive, pater VA?RiAE,fpes una falusque tuorum, Gemis Aiuor, Regnique Deens : quot vixeris annos , Tot Populo dederis caré nova figna paterna?. „ Leef Vader des Vaderlands! eenigfte „ hoop en heil uwer onderdaanen , dé '„ liefde van uw Volk , en de eer van „ 't Koningryk. Zo veele jaaren als gy i, zult leeven, zo veele nieuwe tekenen, j, van uwe vaderlyke voorzorge, zult gy ï} aan uw volk geeven". Teque Tuosque diu digna cum Conjuge fervent Numina,& aqualem merilis,post funera, primo Dent fuccesforem, petri de fanguine, petrum. „ Dat de Hemel U, met de uwen, en j» uwe waardige Gemalinne., lang befcher< 1 2 r> me;  i , 1722. Aandag tenvoordeelevan den Pretendent in Engeland ontdekt. De Staaten beloovenden Ko ning on derftanJ 32 AMSTERDAMS HÏ3 Deé£ I , me; dat hy,na uwen dood,uit het bloed , van peter den eersten, een an, deren Peter mag doen ipruiten, die u, in watarde en in verdienden, evenaart". Ten befluite merfce ik nog aan , dat de Heere C. van Brandtz, zo aan het Hof van Rusland, als hier te lande, met dit alles, geene geringe eer behaalde. De Aktiehandel, en het verloop daarvan, hadt, in Engeland, veel misnoegen veroorzaakt. Hier van maakten de vrienden van den Pretendent gebruik, om eenen nieuwen opftand, tegen de Regeering,^te verwekken. De Hertog van Orleans paf 'er den Koning van Groot-Brittanje kennis van , in 't midden van de maand May des jaars 1-722. Terftond werdt 'er order gefteld ora deezen toeleg te fluiten. Horatio Walpole , die, weinige dagen te vooren, naar den Haag vertrokken was, ontving bevel, de Staaten, wederom, te verzoeken, om den gcwoonen onderftand van zesduizend man, indien de nood dezelve mogt vorderen» Gelderland , Zeeland , Friesland, Overysfel en Groningen , waren van oofdeel, dat de helft van die manfchap, terftond, moest worden ingefcheept ; doch . Holland en Utrecht hielden tegen, dat, by meerderheid, daartoe beflooten werdt, zo als de andere Gewesten verftonden dat gefchieden moest. Men beloofde, evenwel , zyne Majesteit, overeenkomftig de verdragen, te zullen onderfteunen. Doch, 'alzo,inmiddels, de zaak gefluit werdt,met het ftraöen- van eenige verdagte perfoor nen,  XXV. Boek. Geschiedenissen. 133 nen, kwam hec niet tot.de uitvoering van de belofte. Uit Gelderland ontving men, omtrent deezen tyd, berigt, dat men, aldaar, voorneemens was, op den Landdag, die, in de maand October, te Zutphen, zou gehouden worden, den Prinfe van Oranje en JNasiau, Willem den IV, Erffladhouder van Friesland, Stadhouder van Groningen en Drenthe, fchoon Hechts den ouderdom van elf jaaren bereikende, die hooge waardigheid, in dat Gewest, mede op tedraagen. Weinig genoegen, zo wel in deeze Stad, als door gantsch Holland, gaf dit berigt. Men was van oordeel, den Staat, by de thans plaats hebbende Stadhouderlooze Regeering, wel te kunnen handhaaven ; te meer, dewyl de Prins, als zynde minderjaarig, buiten ftaat was, het ampt van Stadhouder te kunnen waarneemen, en, derhalven , van geen den minften dienst konde weezen. Maar 's Prinfen vrienden, aldaar, hadden het werk. zo vast geklonken, voor dat het rugtbaar werdt , dat de Gelderfche Staaten, onverzettelyk, by hun befluit bleeven. Nogthans nam men alle mogelyke middelen te baate, om de Gelderfchen tot een ander befluit te brengen. Vermits Holland het als gevaarlyk befchouwde, alleen zig daar tegen te verzetten , bevlytigden zig de Leden van dat Gewest , om Zeeland, Utrecht en Overysfel in hun belang te brengen. Om hier in te flaagen, oordeelden zy noodig, het doen van eene bezending naar die Gewesten. Naar Zeeland I 3 ver- 17*2. Onderhandelingenvan de Staaten van Gelderland , wegens het aanbiedenvan 't Stadhouderf";hapaan den Prins van Oranje.  ,If22. ■ Atgevaardigden van Holland, naarZeel?.nd,Utrecht en OveryS' lel, om de Geld'erfchenvan befluic te doen veranderen, Verrigting der Afgevaardigden te Utrecht, 134 AMSTERDAMS III. Deel. vertrokken de Heeren J. G. van Boetfelaar , Adolf Fisfer , Pieter Marcus , en Joan de Groot; naar Utrecht en Overysfel, de Heer van Maasdam , uit de Ridderfchap, de Raadpenfionaris Hoornbeek, de Heer Willem Buys, Penfionaris van Amfterdam , en de Heer Fabricius , Penr fionaris van Hoorn. Hun last hieldt in, niet alleenlyk gemelde Provinciën over te haaien, om Gelderland tot andere gedagten.te brengen, maar ook, om, met dezelven, de noodige middelen te beraamen,tot het in ftand houden van den toenmaaligen Regeeringsvorm. Vóór het vertrek der Afgevaardigden, hadden de Staaten van Holland reeds eenen Brief naar Gelderland gezonden , waarin de Staaten van die Provincie vermaand werden,niet te haastig in hun befluit te zyn. Straks na hunne aankomst te Utrecht, gaven de Afgevaardigden kennis van den inhoud van dit fchryven, en drongen aan op eene gezamentlyke bezending naar Gelderland. Maar de Staaten van Utrecht , den voorflag van die van Holland overwoogen hebbende, verklaarden, onveranderlyk, te zullen blyven by den tegenwoordigen vorm van Regeeringe, zo als dezelve, in de jaaren 1651 en 1702, was vastgeftcld; doch dat zy de bezending naar Gelderland nutteloos hielden, alzo zy wel verzekerd waren, dat men'erreeds vastgefteld hadt, eenen Stadhouder aan te neemen. Met dit befluit keerde de bezending te rug naar den Haage. De Staaten van Holland ontvingen,  XXV. Boèk. Geschiedenissen. 135 gen , eerlang , dergelyk befcheid van die van Zeeland en Overysfel: waarom de bezending naar Gelderland ageer bleef. Ook ontdekte men, kort daarna , dat dezelve vrugteloos zou geweest zyn. De Staaten van dat Gewest, naamelyk, zonden een breedvoerig antwoord, op den Brief der Staaten van Holland. Zy preezen,vooraf,het oogmerk der nabuuren,die, zo als zy vertrouwden, niets anders, dan den gemeenen welftand, bedoelden. Doch zy hoopten, dat men het zelfde van hun vertrouwde, en dat zy , in dit gewigtig Huk, met de vereischte omzigtigheid en zorge, voor den welftand van het Gemeen, en van hun Gewest in het byzonder, waren te werk gegaan. ,,Het verfchil,of het, „ voor de vereenigde Gewesten in het ge,, meen, of voor eenig Gewest in het by„ zonder , raadzaamer ware, een Doorlug„ tig Hoofd te hebben, onder den naam „ van Stadhouder, door wiens bepaald ge„ zag, de zaaken van den Staat, in tyd „. van Vrede en Oorlog, beleid werden, dan „ of men; die zaaken zonder zulk een „ Hoofd behoorde te beleiden; dit verfchil „ was , fchreeven ze , in de voorgaande „ Eeuwe en deeze, zo dikwils, by monde „ en gefchrifte, betwist, onder de byzon„ dere Staaten , dat zy 't onnodig oor-. „ deelden, des wegen, thans breedvoerig „ uit te .weiden, 't Land was , dit wisten „ zy, lang voor de afzweering van den Ko„ ning van Spanje, onder en door Herto„ gen, Graaven, Bisfchoppen en Heeren, I 4 » te 1722.' Antwoordvan de Staaten van Gel.derland.  Ttf AMSTERDAMS III. Deel. 1722. „ te gelyk met de Staaten, geregeerd ger „ weest. Na de vereeniging der Gewesten, „ hadt Willem de I. Prins van Oranje, ,V volgens de taal der Staaten van Holland „ zei ven , den eerrten grondflag gelegd 9, van 't Gebouw van deezen Staat. Maurits, „ zyn Zoon, hadt, door wys beleid en „ heldenmoed, de middelmuuren van dit „ Gebouw hooger opgetrokken. Fredrik Hendrik hadt het geftigt voltooid. Ten ?, tyde van Willem den II. was de Vrede „ gefloten met Spanje. En na zynen dood, „ in het jaar 1650 voorgevallen waren de „ meeste Gewesten, tot in her jaar 1672, ,., gebleeven zonder Stadhouder. De droe„ vige verdeeldheden onder de Gewesten, „ iri dien tusfchentyd ontftaan, wilde men thans niet ophaalen: doch wie kon zwy„ gen, dat de Staat, waar van drie gehee„ le Gewesten waren afgerukt , na dien „ tyd, door het goed beleid van Willem „ den III, Prinfe van Oranje, weder her„ fteld was, in den toeftand, waarin men „ dien nog tegenwoordig zag ? 'c Was dan. „ niet nieuws, eenen Stadhouder aanteftelr „ len. Onder het Stadhouderlyk bewind, „ was de Staat tot zynen hoogften luister ,, opgeklommen. De Staaten van Gcl„ derland erkenden, nogthans, zo wel als ^, die van Holland, dat de Stadhouderlyke „ Regeeriug, altoos, haare onvolmaakthe,, den gehad hadt en hebben zou. Doch „ alles in aanmerking genomen zynde, ,, oordeelden zy, dat. de verkiezing van den Heere Prinfe van Oranje en Nasfau, „ meest  XXV. Boek. Geschiedenissen. ïrtf % meest overeenkwam met de veiligheid ,, en het belang van hun Gewest, en van „ deszelfs ingezeetenen. Deeze Prins was, „ buiten tegenfpraak,de eenigfte inboorling „ van den Staat, welken men tot de Stad„ houderlyke waardigheid zou konnen ver„ kiezen. Hy was reeds Stadhouder van £ twee Gewesten; en zyne Voorouders en fi Bloedverwanten hadden den Staat,in.tyr v den van Vrede en Oorlog, zonderlinge „ dienften gedaan, Y Verkiezen van eenen i, Stadhouder, in de tegenwoordige om„ ftandigheden , fcheen wel niet hoog „ noodzaaklyk. Maar de tyden konden „ veranderen. En terwyl men Vrede hadt, „ moest men bedagt zyn op middelen, „ om den Staat, by een opkoomenden Oorlog^ , te konnen beveiligen, 't „ Verval der Land- en Zee-magt van den ,, Staat ; 't verlies van 's Lands Geld„ middelen en van 't gemeen Credit ; „ de afneemende agting voor den Staat, „ by de nabuurige Mogenheden, en de geringe hoop, om alle deeze gebreken, „ by eenen fchielyken nood, fpoedig ge„ noeg te konnen herflellen: dit alles hadt ,, doen denken, dat de zaaken niet langer „, konden ftaande gehouden worden , op „ zulken een gebrekkigen voet. „ De Staat (zeiden zy verder) beftond uit zeven byzondere Gewesten, die, ie„ der op zig zeiven, Souverain waren, en ,, onder welken dikwils verfchillende, ja „ vierkant ftrydende belangen de overhand „ hadden ^ waardoor het gemeen belang. I 5 » ver- 1722,  ï 3 8- AMSTERDAMS III. Deel. „ verwaarloosd werdt. Men moest het „ hierom heilzaam houden, voor het Va „ derland, dat die verfchillende Gewesten „ vereenigd gehouden, en derzei ver traage raadpleegingen, vooral in tyden van „ nood, tot een fpoedig befluit gebragt „ werden, door een Doorlugtig Hoofd. „ De tegenwoordige tyd van Vrede „ gaf hun , dagten zy, de beste gele„ genheid , om zulk een hoofd te kie? „ zen, en deszelfs gezag te bepaalen, by ,, de Inftruetie , waarvan zy een affchrift „ in hunnen brief flooten. Hier uit zou bly-. „ ken, hoe verre het van hun af ware, dat ,, zy hunne magt en Hoogheid, of zelfs „ maar. een gedeelte van dezelve, zouden „ hebben zoeken afteftaan, aan ueenen an-? „ deren; ook zou men 'er uit zien , dat „ hun befluit - geen nadeel altoos . kon „ toebrengen aan den Staat in het gemeen, „ of aan Holland in 't byzonder. Veel min „ waren 'er eenige inwendige verdeeld„ heden in Gelderland uit te wagten, alzo „ de Leden, eenpaariglyk, bewilligden in „ het genomen befluit. De vreeze, die de „ Staaten van Holland hier voor toonden, „ was ten eenemaal ongegrond. Ook be„ hoorde men de gedaane Verkiezing „ geene Verandering te noemen, gelyk ten „ onregte gefchied was. Zy hadden 'er ., niets in beoogd, dan de inwendige rust „ cn welftand' van den Staat, en zouden ^ niet gaarne aangezien zyn voor zulken, „ die Partyfchap in het Land verwekken, of voeden zouden willen. Vooral be- » gree-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 139 greepen zy niet, hoe hunne keuze den „ band van vereeniging, tusfchen de Bond„ genooten, eenigzins zou kunnen kren„ ken , daar de Stadhouders, zo wel ais „ alle Wethouders en Hoofd - Officieren, „ verpligt waren, het houden en handhaa„ ven der Unie, by geftaafde Eeden, te „ belooven. Ten befluite verklaarden zy, ,, dat zy, gaarne, met die van. Holland, „ gefproken zouden hebben , over. het ,, geene dat zy in den zin. hadden; doch „ dat zy vernomen hebbende, dat men zig „ alleenlyk hadt voorgelteld, hen aftemaa„ hen van de voltrekking van hun oog„ merk, zulk een gefprek noodeloos had„ den gehouden. Voor 't overige bleeven „ zy overboodig,om , met die van Holland, „ alles te beraamen, wat tot welftand „ van den Staat zou konnen .geoordeeld 3, worden te behooren". Uit deezen brief bleek ten duidelykften, r dat de poogingen der vier Gewesten, om v de aanflelling van eenen Stadhouder, in ^ Gelderland, te keer te gaan, geheel vrug- s teloos waren, 's Prinfen vrienden hadden d hunne maatregelen zo wel genomen, dat G de Verkiezing, aldaar, den tweeden Novem- a ber, gedaan werdt. Niet ongeraaden oordeelenwy , de Inftructie, ten dien tyde, vastgefteld, hier te plaatfen. .De jL'eezer oordeele, in hoe verre, by dezelr ve, voor de Hoogheid van dat Gewest, gezorgd ware. Dezelve beftond uit XIII Artikelen. I. „ De Stadhouder moest openlyk be- 172%. )e Prin$ an •ranje ordt ïadhou;r van leideend.  i4o AMSTERDAMS III.Deél, „ lydenis doen van den Hervormden Gods„ dienst, en dien, zo als dezelve, in de „ Dordfche Synode van de Jaaren 1618 en 1619, vastgefteld was, naar zyn vermogen, helpen handhaaven , zonder dat, eg„ ter, hieronder, de Kerken-Order zou „ begrepen zyn. II. ,, De Hooge Regeering des Landje fchaps, zou, als van ouds , beftaan in „ Ridderfchap en Steden, zonder dat de „ Stadhouder zig eeniggezag, over 's Lands gj Souverainiteic, of Hoogheid, zou mogen aanmatigen. III. „ Het Landfchap zou verdeeld bly„ ven, in drie Kwartieren : van Nyme„ gen, Zutphen en de Veluwe; zullende „ de Stadhouder geene befchikking heb„ ben over eenige Ampten van Regee- rlnge, noch binnen, noch buiten het „ Gewest. Ook zou Hy geene Wet„ houders mogen ftellen, in de Steden, „ noch onder dezelven eenige verande- ring maaken. IV. „ Hy zou het Utrechtfe Verbond „ van den jaare 1579 , alle byzondere „ Overeenkomften en Verdragen des „ Landsfchaps, en de Privilegiën, Vryhe„ den, Regten en Hoogheid van den Lan„ de, voorftaan en befchermen. V. „ Binnen Arnhem , of ter plaatze, daar het Provinciaal Gerechtshof verga- ,, derde, tegenwoordig zynde, zou hy in „ dat Hof mogen voorzitten. Ook zouden „ de Akten en Brieven van den Hove, f> na dat de Stadhouder agttien jaaren be•~i tt « reikt  XXV. Boek. Geschiedenissen. 141 „ reikt en zitting genomen zou hebben, „ uitgegeven worden, op den naam van ,•, den Stadhouder en Raaden, gelyk voor„ maals gebruikelyk was. VI. „ In geval van onverhoopte ver„ fchillen, tusfchen de drie Kwartieren , „ of tusfchen Ridderfchap en Steden, zou „ de Stadhouder dezelven, of in der min„ ne zoeken byteleggen, of naar regt en „ reden beflisfen. VII. „ De Stadhouder zou ook Kapitein „ Generaal zyn over het Krygsvolk, liaan „ de ter betaalinge van het Gewest, en ,, ook Admiraal - Generaal, voor zo veel „ het Vorftendom Gelder en 't Graaffchap ,, Zutphen aanging. VIII. „ De Stadhouder en Kapitein-Ge„ neraal zou, ten opzigte van de Patenten „ voor het Krygsvolk, het bewaaren der ,, fleutelen en het geeven van 't Woord, in de flemmende Steden, niet mogen aan-, „ gaan, tegen het geene deswegen , in „ den jaare 1651 , by de geza-mentlyke. „ Bondgenoten, beraamd was , zullende (&) In de Groote Vergadering der Bondgenooten, was , ten iianzien der Patenten, vastgefteld. „ Het geeven der Patent „ ten aan liet Ivygsvollt by voorraad, en tot nader last det j, gezamenlyke Bondgenooten, ftaat aan de Vergadering der „ Algcrneene Sraaten, met voorgaarden raad van den Raatt van Staate, en op een beristfehrift, te beraatnen door dg, „ byzondeie Gewesten. Doch men zcu geen Krygsvolk uit 3, de (temmende Provinciën mogen lieten , dan met Itenni» „ van de Staaten of Gekommirteerde Raden, die, in zoda„ nig geval, de Patenten zouden invullen. Ook werdt de „ btwilliging der Staaten of Gekommitteerde Raaden ver„ e'scht, om eenig krygsvolk in een (temmende Provincie; ir.ic doen trekken. De byzontiere Staaten mogten hec „ krygsvolk binnen hun Gewest, ook op eigen Patent, ver», „ leggeu. Het Krygsvolk zou niet flegts aan deGeneraliteir, „ maaï 1722*  *44 AMSTERDAMS III. Deel. 172a. „ hy de bezettingen in de Steden niet mo„ gen veranderen of verleggen, maar zulks „ laaten aan de byzondere Kwartieren, of „ derzelver gewoonlyke Afgevaardigden, en het geeven van het Woord en het „ bewaaren der fleutelen aan de Wethou„ ders der Hemmende Steden, gelyk thans „ gebruikelyk was. IX. „ De Stadhouder en Kapitein - Ge„ neraal zou geene Bevelhebbers, over de „ Steden of Sterkten , binnen de Provincie, „ mogen aanftellen. X. ,, Ook zou hy geene Krygsampten, „ die ter begeevinge van de Provincie flon- den, vervullen mogen, behalven in het „ Leger, wannéér hy in Perfoon te Velde „ was, en dan nog maar geduurende den „ Veldtogt, en verder niet. XI. „ Men zou den Stadhouder opdraa„ gen een Regiment Voetvolk , welk ter „ betaaling van de Provincie ftondt ; in „ welk Regiment hy alle de openvallende Officiersplaatfen zou mogen begeeven, „ aan Perfoonen, boven de veertien jaaren „ oud, mids kiezende Landzaaten boven „ Uitheemfchen. Men zou dit Regiment het „ Stadhouders - Regiment noemen ; doch „ de Kolonel van het zelve zou zyne wed- de behouden , geduurende zyn leven. Voorts zouden de Commisfiën voor de „ Officieren moeten uitgegeeven worden, „ door 3, maar ook aan de Staaten van hst Gewest, daar het lag, „ en daar het door betaald weidt, eed moeten doen ". Zie aitzema, Herjicldt Letmv, bi. 112. enz.  •XXV.Boek. Geschiedenissen. 143 „ door de Secretarisfen der Kwartieren, i; „ gelyk tegenwoordig gebruiklyk was. XII. „ De Stadhouder en Kapitein-Ge„ neraal zou, uit de Domeinen der Pro,, vincie , zulk eene wedde genieten, als „ daartoe , van ouds , plagt te liaan ; te „ weeten, vyfduizend negenhonderd gul„ dens in het jaar, boven de voordeden, „ hem uit de verheffing der Leenen toe„ koomende. XIII. „ Hy zou, noch by 't Landfchap „ in het gemeen, noch by eenige byzon„ dere Leden, eenige verandering, in dee„ ze zyne Inftructie, mogen verzoeken; „ behoudende de Staaten wel byzonderlyk „ aan zig, het geene by deezen niet uit„ drukkelyk was afgeftaan". De Staaten van Gelderland, zou, mis-Aa fchien, iemant denken, moeten weinig door- k"1 zigt gehad hebben, indien zy zig,in ernst, lie verbeeldden, dat de Stadhouder, tot jaaren gekoomen, zig zou houden aan voorwaarden, zo veel verfchillende van die, waarop zyne Voorzaaten verkooren waren, 't Kan zyn, dat de Gelderfche Heeren, gewoon aan een Stadhouderloos bewind, hun gezag aan geenen anderen hebben willen opdraagen. Doch zy moesten ook voorzien hebben, dat een Stadhouder, die, volgens de voorgeleide Inftructie, weinig meer dan den naam daar van hadt, en wiens gezag eeniglyk in het beflisfen van gefchillen beftondt, daar mede niet vergenoegd' zoude zyn, zo dra hy de dingen dieper inzien, en het vermogen zou bezitten, om-zig af^ 1 han- 722. inner- gen :op.  1722. $ft. AMSTERDAMS IIL Dêeï,. hangelingen te maaken, welke liem, van die banden, konden verlosfen. Zeer waarfchynlyk werden de meeste toenmaalige Gelderfche Staatsleden bewoogen, tot het aanftellen van eenen Stadhouder, op dat , door deszelfs bemiddeling of gezag , de gefchillen, welke, van tyd tot tyd, onder de Leden der Hooge Regeering, ontllonden , zouden konnen worden afgedaan, zonder dat de Bondgenooten , gelyk,na het Jaar 1702, dikwils, en nog onlangs, gcfchied was, daar mede behoefden gemoeid te worden. De meeste Gewesten , en Gelderland in het byzonder, waren, menigmaal , niet zeer gediend geweest, met de tusfchenfpraak der Bondgenooten , in de bylegging hunner huislyke oneenigheden. Zy meenden, dat de Algemeene Staaten, of liever de Staaten van Holland, by dergelyke gelegenheden , zig te veel gezags aanmatigden , over de Nabuuren ; waar voor zy niet zouden hebben te dugten, wanneer zy de beflegting hunner gefchillen aan eenen Stadhouder opdroegen. Voor 't overige, meenden zy, zig verzekerd te hebben , tegen het geene men thans begreep , van het uitfteekend gezag eens Stadhouders te dugten te hebben, door het regt, over het verleggen van het Krygsvolk, het bewaaren der fleutelen, en hec geeven van het Wagtwoord, aan zig te behouden. Ook oordeelden zy , den Stadhouder de gelegenheid te moeten beneemen , om zig veele vrienden te kunnen maaken onder de Regenten, door hem d« magc-  XXV. Böek. Geschiedenissen. 145 magt te onthouden, om Wethouders te (lellen in de Steden, en om Bevelhebherfchappen en andere hooge Krygsampten, anders dan te Velde, te begeeven. . De waardigheid van Stadhouder en Kapitein-Generaal, zo als zy toen in Gelderland zoude bekleed worden, was , derhal ven, geheel van gedaante veranderd, en van het meeste gezag ontbloot. Zodanig, Wy herzeggen het, kunnen de gedagten van veele en der beste Gelderfche Staatsleden geweest zyn. Maar het is tevens waar, dat het hun ontbrak aan genoegzaam doorzigt, om te bemerken dac zy zig zeiven in hunnen waan bedroogen. De vrienden, raadslieden en bevorderaars van den onmondigen Prins waren fchrander genoeg,' om de bekrompenheid des opgedraagenen gezags te bemerken, doeh tevens van oordeel , al ware dit gezag nog nader bepaald geweest, dat het niet moest van de hand geweezen worden. In allen gevalle, hoe gering het ook ware , diende het tot een trap van 's Prinfen verdere bevorderinge. Ook vleiden zy zig, misfchien, met de hoop, dat de vier andere gewesten, Holland, Zeeland, Utrechten Overysfel, ten; eenigen tyde, bewoogen zouden worden, om het voorbeeld van Gelderland te volgen, : zo dra zy zagen , door welke voorwaarden men zig verzekeren kon, tegen het uitfteekend Stadhouderlyk gezag. Nogthans' werden zy, voor ditmaal, in hunne verwagting te leur gefield. De vier gewes- 1 ten, te wel gewapend regen dit bedriegXIV. Stuk. K ïyfc 1722;  i46 AMSTERDAMS IH.Deel. I/22-. Verkoo- ping van Am- bachts- heerlyk- beden. yk lookaas, bleeven ongezind, om den Prins-van Oranje, geduurende deszelfs minderjaarigheid, tot Stadhouder aan te (tellen. Ên het volgende jaar beflooten die van Holland, onveranderlyk te blyven by den toenmaaligen Regeeringsvorm. Zeeland nam , kort daarna, het zelfde befluit; ook volgde», eerlang, Utrecht en Overysfel dat voorbeeld. En dus mislukten , ten dien tyde, de aanflagen der Stadhoudersgezinde Regenten en Landzaaten. De Staaten van Holland en Westfriesland, die, zints geruimen tyd, geraadpleegd hadden over het vinden van middelen , tot vulling van 's Lands byna ledige fchatkist, waren, eindelyk, tot het befluit gekoomen, om wederom eenige Landen , Tienden en Ambachtsheerlykheden, toe 's Lands Domeinen behoorende, in 't openbaar, te verkoopen. Onder de Ambachtsheerlykheden, die, in de maand Augustus deezes jaars, (tonden geveild te worden , waren 'er eenige, onder Brederode gelegen , welke de Stad Haarlem gaarne uit de hand hadt willen koopen; doch men dagt, in 's Haage, dat dit met 's Lands belang ftrydig was. De zelfde Heerlykheden, als mede die van de Stede Beverwyk, IVestzaanen en Krommenie, beweerden, daarenboven , dat zy j uit hoofde haarer Privilegiën, van de Graaflykheid niet vervreemd mogten, en in 't geheel niet behoorden verkogt te worden. De Randen en Rekenmeesters der Graaflykheids Domeinen waren van oordeel, dat men deeze Privilegiën  XXV. Boek. Geschiedenissen. 147 giën behoorde te laaten gelden, en dat, Onder anderen , de Egmonden , die men ook voorneemens was te verkoopen, om meer dan ééne reden, moesten gehegt blyven aan de Graaflykheid. Doch hunne redenen vonden geenen ingang by de Staaten. 't Befluit, om een groot aantal Arabachtsheerlykheden, zo wel in 't Zuiderals in 't Noorder-kwartier van Holland, te verkoopen, werdt, in dit en eenige volgende jaaren , voltrokken. De poogingen , door de Regenten van verfcheiden plaatfen aangewend, om van deeze verkooping bevryd te blyven , vielen vrugteloos uit. De Ambaehtsheerlykheid, zelfs van plaat» fen, die den naam van Steden droegen, en Stads Privilegiën hadden, gelyk Beverwyk , Vlaardingen , Grootebroek en Westwoud, werd verkogt. De meeste kwamen in handen van byzondere vermogende perfoonen. Van Hillegom was kooper de Heer jan six , Heer van Vromade, Burgemeester deezer Stad, voor 18000 Guldens. Velzen werdt de eigendom van den Heer gerrit corver, toenmaals, van wegen deeze Stad, Gedeputeerde in den Raad van Staate, voor de fomme van 25000 Guldens. Ten aanzien van de Stad, moeten wy, 1 op dit jaar, melden, dat, zo als wy ondtr < de Gebouwen gezien hebben, het Cor: vers-Hofje thans tot ftand gebragt werdt; 1 dat de grondflagen van den Tooren der Oude ] Kerk , die merklyk verzakt waren, fpoeidig herfteld werden, en in de Nieuwe K 2 Kerk 1722. [723;  i 1723. ] ] i 1724. Vervolging der Hervormdenin Frank ryk. 48 AMSTERDAMS HE Deel» Lerk de Kamer der Broederen Diakenenrernieuwd ; en eindelyk , dat men de beuren , tegen het fteelen en de itraacèhenderyen, die merklyk in zwang gingen, vernieuwde. ' De Oorlog, fchoon men, te Kameryk, nog in onderhandeling was, bleef, egter, lanhouden. Dit fcheen oorzaak te zyn, dac de Roomfche Mogendheden, aan verfcheiden oorden, konden goedvinden , haare Protestantfche onderdaanen ftrengelyk te behandelen. Van de vervolging in Hongar-yen en de Paltz zag men voorheen uitvoerige berigten ten voorfchyn koomen. Maar ten deezen tyde ontftonden'er groote zwaarigheden voor de Protestanten in Frankryk., De jonge Koning hadt groote agting voor den Oud-Bisfchop van Frejus, and ré hercule fleury, die, door Lodewvk den XIV, tot zynen Leermeester aano-efteld, en zedert ten Hove gebleeven was. Men wil, dat de Koning, op des Bisfahops aanraaden, doch zeer tegen den zin des Hertogs van Bourbon, fchoon deeze niet misdeeld was van yver voorzyne belydenis, een ftraf Plakaat deedt uitgaan, tegen die van den zo genaamden Hervormden Godsdienst. By het zelve werdt „ aan de Pre-. dikanten de dood gedreigd. Mannen, \ die hen geherbergd en niet aangebrage hadden , moesten op de Galei gezet, '1 Vrouwen, in gelyk geval, gefchooren en voor altoos opgeflooten worden. Lik ?' moest zyne Kinderen, op zekere geld" boete of zwaarder ftraffe , door den r „ Priesr  "XXV. Boek. «Geschiedenissen. 149 „ Priester van zyn Kerspel, doen doopen , „ en in 't Katholyk Geloof opvoeden en „ onderwyzen. Van gevaarlyke kranken „ moest men kennis geeven aan den Pries„ ter , dien men gehouden was by de kranken toe te laaten. „ Die in de belydenis van den zo genaamden Hervormden Godsdienst over„ leed , verbeurde zyne goederen. En „ iemand werdt verftaan, in deeze belydenis overleeden te zyn, wanneer hy de „ laatfte Kerkgeregten niet ontvangen hadt. „ Die den Katholyken Godsdienst niet „ fadeurHop i preekt voor de Protestanten. 150 AMSTERDAMS III. Deel. verfcheiden Vertoogen, om verzagting op het Plakaat te bewerken. Doch hy kreeg geen ander antwoord, dan dat 's Konings Plakaaten moesten ten uitvoer worden gebragt. De Heer Cornelis Hop, Ambasfadeur van den Staat aan dat Hof, leverde insgelyks een gefchrift aan den Koning over, waar in hy aanwees „ dat 's Ko„ nings Plakaat, ook vreemde Protestan„ ten, die zig , om koophandel te dry„ ven, in Frankryk hadden nedergezet, „ met reden ongerust moest maaken: alzo „ daarin , ten hunnen opzigte , niet de „ minfte uitzondering gemaakt was ". Hy voegde 'er by, „ dat Koning Lodewyk „ de XIV , na het herroepen van het „ Edict van Nantes , meer dan eens ver„ klaard hadt, dat vreemde Protestantfche „ Kooplieden, vryelyk, in het Ryk verbly„ ven en handelen mogten ". Hy verzogt eindelyk, „ dat Zyne Majefteit den vreem„ den , fchoon Protestanten , diergelyke „ gunst niet wilde weigeren". Zyn verzoek was van de heikaame uitwerking, dat de vreemde Protestanten de vryheid behielden, welke zy, tot op het laatst der Regeeringe van gcmelden Koning Lodewyk den XIV, genooten hadden. Daarenboven verklaarde de Koning , eerlang , dat het Plakaat zyne Protestantfche Onderdaanen in den Elzas niet aanging, alzo zy , by openbaare Verbonden, vryheid van Godsdienst bedongen hadden. Intusfchen genooten de bedekte Hervormden , in Frankryk, thans veel minder vryheid , dan zy,  XXV. Boek. Geschiedenissen. 151 onder het Regentfchap van den Hertog van Orleans, gehad hadden. De Ambasfadeur Hop deedt, in zyne Kapél, toen hy eerst in Parys kwam , beurtelings, in 't Fransch en in 't Nederduitsch, doch eerlang alleen in 't Fransch, prediken. Dit gaf zo veel genoegen, dat de plaats te klein was, om de toehoorders te bevatten. Doch deeze toeloop , die eerst onder oogluiking gefchied was, werdt, eerlang, geweldigerhand belet, en niemand, dan vreemdelingen of huisgenooten van den Ambasfadeur , daar by toegelaatén. De Heer Hop bragt., egter, te wege, dat de Regeering, aan de vreemde Protestanten , die in Tuinen plagten begraaven te worden, eene afgezonderde begraafplaats, omtrent de Poort St. Mar ten, aan de wallen van Parys , toeftondt. Van den Oorlog met de Algierynen hebben wy voorheen, op het jaar 1721, gewag gemaakt, en aangetoond, hoe de fcheepvaart en koophandel deezer Stad daar door benadeeld werden. Dewyl dezelve nog al aanhieldt, ontbrak het den Amflerdamfche Kooplieden., behalven den byltand van den Schout-by-Nacht Grave, niet aan dappere Koopvaardy-Kapiteinen , die den vyand -onder de oogen durfden zien. Een van hun, naamelyk Pieter Valk, hadt, in het voorgaande jaar, daar van blyken gegeeven. Deeze was, in de maand May 1723, op de hoogte van Gfbralter, Haags geraakt met twee Algierynfche Kaapers. Valk, die, ©p zyn Koopvaardyfchip , eenentwintig K 4 fluk- 1724. Gevolg van den Oorlog met de Algierynen. P. Vafc flaat teeen twee Kaapers.  152 AMSTERDAMS III. Deel, ïf 24, De (Schoutby~Nacht Godin handelt vrugteloosoveiden Vrede. *t Schip van AlbertfSchnap ïpringcii de lugt. ftukken gefchut voerde , floeg ze beiden af. Na het eindigen van 't gevegt, ontftondt 'er brand in het fchip, en wel zo hevig , dat het manmoedig fcheepsvolk , om het leeven te redden, zig met de floep aan land moest begeeven. •De Schout-by-Nacht Godin werdt, door de Staaten, met eenige Oorlogfchepen , naar Algiers gezonden, om met den vyand over den Vrede te handelen. Terwyl hy den tyd fleet met vrugtelooze onderhandelingen , alzo de Dey een aanzienlyk gefchenk in Oorlogsbehoeften vorderde, en Godin flegts gelast was, om hem, geduurende zes agtereenvolgende jaaren , twintigduizend guldens 's jaars aan te bieden , veroverde de Kapitein, naderhand Luitenant Admiraal Cornelis Schryver , op de hoogte van Kaap Vincent, een Algiersch Kaaperfchip, van zesendertig llukjes. Eenigen tyd daarna jaagde hy een anderen Kaaper , by Tetuan , op ftrand, alwaar het fchip, door de Algierynen, in brand geftooken werdt (e). Ongelukkiger lot trof den Koopvaardyfchipper Albert Schaap, die, na met drie Kaapers, eene wyle tyds, 1 dapper Haags geweest te zyn, op de hoogte van Kadix, met zyn fchip in de lugt fprong. Niet gelukkiger, dan op zynen voorigen kruistogt , flaagde de Vice - Admiraal Sommelsdyk, in het volgende jaar. Hoewel de Kapiteinen Trenfel en Wittenhorst twee Hollandfche fcheepen herlN* £«).Eui'op. Merc, 1724,. W. 55. 22o.  XXV. Boek. Geschiedenissen. Ï53 namen, gelukte het hun, egter, niet, een der Algierynen te bemagtigen (f). By gelegenheid dat, in dit jaar, wederom eenige Ambachtsheerlykheden, door de Staaten, verkogt werden , kogt de Magiftraat van Amfterdam , voor rekening van de Stad, de Ambachtsheerlykheid Kudelftaart, voor zo verre die onder Holland behoorde, voor de fomme van 3000 Guldens. De eerfte Ambachtsheer daar van was de Heer en Mr. johan van de poll. In 't midden van de maand December deezes jaars verhief zig een zwaare ftorm, waar van de gevolgen, door den Heer wagen a a r , geboekt zyn (g). Niet te omftandig kan een Historiefchryver zyn, in de befchryving van eene Stad als Amfterdam, op welke gantsch Europa altoos het oog heeft gevestigd , omtrent zaaken van algemeen Staatsbelang. Hierom vinden wy ons verpligt, zomtyds te fpreeken van zaaken,die, in den eeiften opflag, tot dezelve geene de minfte betrekking fchynen te hebben. Deeze bedenking heeft ons doen befluiten, hier melding te maaken van het geen, in deezen tyd, door de Vorften uit het Huis van Oostenryk, verrigt werdt. De(gevolgen, daar uit voortgekoomen,zullen ons beftaan, by kundige Leezers, volkomen wettigen. De Vorften uit het gemelde Huis, om de ver- ( ƒ) Europ. Merc. 1725, W. 94. XXUI Boek der Gefchiedenisfen, hl, 281. K5 1724, Amfterdamwordt Eigenaar van de Ambachtsheerlyk.heid Kudetftaait, Zwaare ftorm.  1725. Berigt wegens de PragmatikeSanctie , of vastftellingder Opvolgingin het Huis van Oosienryk. ï54 AMSTERDAMS III, Deel, verdeeling hunner nalaatenfehap, en , gevolglyk, de vermindering van het aanzien van hun Huis, voor te koomen, hadden, van tyd tot tyd, fchikkingen gemaakt omtrent de Opvolging; dit was gebeurd onder Ferdinand den II, en laatst onder Keizer Leopold. By deeze fchikkingen was altoos, aan deZoonen, de voorrang gegeeven boven de Dogters, en te gelyk vastgelleld, dat de oudlle voor den jongden Zoon zoude gaan. Keizer Karei, die geene Zoonen hadt, was, reeds in het jaar 1713, te raa ■ de geworden, tot nader verklaaring deezer fchikkinge,vast te Hellen, dat, by ontftentenisfe van Aartshertogen, de Aartshertoginnen , uit het Huis van Oostenryk, naar den rang haarer jaaren, in zyne nalaatenfehap zouden opvolgen : te weeten, de Aartshertoginnen zyne dogters in de eerite plaats , daar na de Aartshertoginnen zyne nigten , dogters van Keizer josephus , en eindelyk de Aartshertoginnen zyne zusters. De dogters van Keizer Jofephus, eene van welke met den Keur-Prins van Saxen , en eene andere met den Keur-Prins van Beijeren, gehuwd was , hadden bewilligd in deeze fchikking. Doch alzo dezelve , ten opzigte van de Oostenrykfche Ne*derlanden, aanliep tegen de fchikking, in den jaare 1549, door Keizer Karei den V, gemaakt, hadt de tegenwoordige Keizer zorge gedraagen , dat zyne nieuwe fchikking, door de Staaten der gemelde Nederlanden , goedgekeurd en aangenomen was, met vernietiging van het Ontwerp  XXV. Boek. Geschiedenissen. 155 werp van den jaare 1549. Op verzoek hadt de Keizer, in het voorleeden jaar, zyne fchikking omtrent de Opvolging, die daarna de Pragmatike Sanctie genoemd werdt, in openbaaren druk uitgegeeven. Thans deedt hy zyn best, om niet alleen de Vorften en Stenden des Duitfchen Ryks, maar ook de voornaamfte Mogendheden van Europa te beweegen, om de handhaaving deezer vastftellinge op zig te neemen. Hy ilaagde hier in ten deele. De Koning van Spanje was de eerfte, die zig tot deeze handhaavinge verbondt, by het Weener Verdrag. Waarfchynlyk was hy daar toe overgehaald , door de hoop op het Huwelyk van zynen Zoon , Don Carlos, met de oudfte Aartshertoginne , die , in gevolge der Pragmatike Sanctie, alle de landen des Keizers moest erven, in gevalle dezelve geene Zoonen naliet. Veel lag 'er, intusfchen, Keizer Karei aan gelegen, dat Spanje voorging, in het belooven van de handhaavinge deezer vastftellinge. Veel gereeder fcheenen andere Mogendheden zig daartoe te zullen laaten overhaalen, indien zy het voorbeeld van Koning Filips voor zig hadden ; onderfteld zynde dat zy, door de vreeze voor het ontworpen Huwelyk, tusfchen Don Carlos en de Aartshertoginne, niet werden afgefchrikr. Doch, hoe veel voordeels de Keizer en de Koning van Spanje, uit het fluiten van het Weener Verdrag, zig ook voorftelden, verfcheiden andere Mogendheden, met naame GrootBrittanje en de Staaten , waren 'er der- Oiaa-  i56 AMSTERDAMS III. Deel. 1725- Misnoegen der Staaten over 't Weener Verdrag. maate misnoegd over, dat zy terftond' bedagt waren op middelen, om de verwagtingen, die Karei de VI en Filips de V, van hunne verbintenis, hadden, geheel te leur te ftellen. Het misnoegen der Algemeene Staaten, over 't Weener Verdrag, was meest ontftaan, uit de vreeze, die men badt voor het nadeel, in den Koophandel te dugten; en wel voornaamelyk, wegens het oprigten der Oostendefehe Indifche Maatfchappy. Reeds federt het jaar 172.1, waren hier over veele moeilykheden ontftaan. Doch in dit jaar leverden de Oost- en Westindifche Maatfchappyen nieuwe Vertoogen in, ter Algemeene Staatsvergaderinge, waarin zy llerk klaagden over dit Verdrag , zy beweerden , dat het oprigten dier Maatfchappye ftreedt tegen verfcheiden vroegere Verbonden: waarom zy verzogten, dat de Staaten , te Madrid en te Weenen, wilden aanhouden, op het wegneemen der billyke bezwaaren, die zy daar tegen hadden ingebragt. De Staaten, zonder deeze bewyzen zelve, van de redelykheid des verzoeks ten vollen overtuigd, gaven hunne Gezanten, zo by den Keizer als by den Koning van Spanje, last, tot het inleveren van de ernftigfle Vertoogen. De Gezanten des Konings van Groot-Brittanje,die zig, tot de handhaaving van het Tractaat van Barrière, verbonden hadt, onderlleunden de poogingen der Staatfche Ministers , te Weenen en te Madrid, op de best mogelyke wyze. De  XXV.Boek. Geschiedenissen. 157 De Heer van der Meer, een yverig voorftander der zaaken van de Republiek, hadc e, reeds in de maand july , aan het Spaanfche Hof, een mannelyk Vertoog ingeleverd , en daar in aangemerkt „ Dat de „ Staaten zyne Meesters altoos hun werk „ gemaakt hadden van het onderhouden „ der Verbonden, dat zy in 't byzonder „ hadden aangetoond, hoe zeer hun het „ belang van Spanje ter harte ging, heb„ bende zy, tot hier toe, geweigerd , te „ treeden in hetviervouwdig Verbond, wel„ ke voordeden men hun daar by ook hadt „ aangebooden om hen daar toe te bewee„ gen; dat zy zig daarom gevleid hadden, „ dat zyne Majesteit, ten hunnen opzigte, „ zig zou gedraagen hebben, niet flegts als „ hun Bondgenoot , maar zelfs als hun „ befchermer, tegen elk, die eenigen in,, breuk zou zoeken te maaken op de „ Verdragen, met hun geflooten ; doch „ dat de gedaante der zaaken nu zo zeer ,, fcheen veranderd te zyn, dat zyne Ma,, jesteit zig gedroeg als Befchermer ee„ ner Maatfchappy , die tegen de trouw „ der Verdragen was opgerigt; dat rs Ko„ nings Staatsdienaars zig vergeefs zog„ ten te behelpen, met de uitvlugt dat ,, men den Keizer niets hadt toegedaan, „ dan het geen met de oude Verdragen „ overeenkwam:alzo ligtelyk te zien was, ,, dat het Weener Verdrag van Koophandel „ tegen de Munfterfche en Utrechtfche „ Verdragen aanliep. By het Weener Ver„ drag werdt,aan alle KeizerlykeOorlogs- „ en Vertoog van den Heer van der Meer, aan 't Spaan* fcheHof.  158 AMSTERDAMS III. Deel. „ en Koopvaardyfchepen , vryheid ; ver„ leend, om zig te koomen ververfchen in „ de Spaanfche Havens, die der Indiën ,, niet uitgezonderd, mids men in deeze „ geenen Koophandel dreef, 's Keizers „ onderdaanen 'kreegen ook vryheid, om „ waaren, welke zy uit de Indiën gebragt „ hadden , in Spanje te brengen, zo zy „ flegts deeden blyken, dat deeze waaren, „ door de Oostindifche Maatfchappye , „ herwaards waren gevoerd. Men ftondt „ hun eindelyk alle de voordeden toe, ,-, welke den Engelfchen en Hollanderen, „ by verfcheiden Verdragen en Overeen„ komften, verleend Waren, 't Bleek niet ,, by het Verdrag , of 's Keizers onder- daanen zig in de Spaanfche Indiën „ mogten nederzetten of niet, fchoön zulks „ den Ingezeetenen der Vereenigde Gewes„ ten, uitdrukkelyk, ontzegd was gewor„ den. En zo men begreep i dat zulks den „ Keizerlyken vry ftondt, liep het regelregt ,, aan tegen het Verdrag van Munfter. „ De andere punten ftreeden 'er ins„ gelyks mede,zo wel als met die van den „ Utrechtfchen Vrede, van het jaar 1713; „ vermogende de Spanjaards, volgens „ deeze Verdragen, zig in de Indiën niet ver„ der uit te breiden, en de vaart derwaards „ aan geene anderen worden toegedaan. De „ Koningen van Spanje hadden, wel eer, „ de Spaanfche Nederlanden bezeeten, zon„ der dat derzelver Ingezeetenen vaaren „ mogten op de Indiën. In deezen ftaat waren ze aan den Keizer afgeftaan, en „ de  XXV. Boek. Geschiedenissen. 159 „ de Koning van Spanje hadt zig, by den ,, Utrechtfchen Vrede, verbonden, om de „ zaaken te houden op den zelfden voet, „ als ten tyde van Karei den II. Zyne „ Staatsdienaars behoorden , hierom, de „ Keizerfchen zo veele vryheden niet toe„ geftaan te hebben, omtrent eene Maat„ fchappy, die tegen de verdragen was „ opgerigt, en die de Vereenigde Ge„ westen niet flegts, maar Spanje zelfs, ,, grootelyks benadeelen kon in den Koop,, handel". Ten befluite verzogt de Ambasfadeur, dat zyne Majesteit de bezwaaren wilde wegneemen, „ die, uit dit Ver„ drag van Koophandel, ontflaan waren; „ houdende de Staaten, zyne Meesters, zig „ verzekerd , dat de Koning niet, maar „ zyne Staatsdienaars alleen de fchuld „ hadden van het fluiten en tekenen van „ punten , die onbeftaanbaar waren met „ de openbaare trouwe, en merklyken in„ breuk deeden op de voorregten der Ver„ eenigde Gewesten". Te Weenen werdt ook een Vertoog overgeleverd, door den Gezant Hamel Bruininx, ten zelfden einde ftrekkende. Doch deeze Vertoogen werden met algemeene bewoordingen beantwoord, zonder dat zy eenige vrugt deeden, of verandering te wege bragten. Terwyl de argwaan van Engeland en Frankryk, over het Weener Verdrag, van dag tot dag,grooter werdt,zogcen die beide Hoven, met de Staaten en andere Mogendheden , zig nader te verbinden. Het Verdrag van Hanover , tusfchen Frankryk, 1725. [Iet Verdrag van Hanoverwordt geflooten.  i6o AMSTERDAMS III.-Déel.- i : i 1 Men i tragt de Staaten daarin te doen treeden. Onderhandeling hier over mei de Gezantenvan Frankryk,Groot. Brittanje en Pruisfen. ■yk, Groot>Brittanje en Pruisfen, ,werdt nmiddels geilooten. Duidelyk bleek uit ïetzelve, dat men daar in het oog gehad ïadt op de Oostendefche Maatfchappy, loor welker oprigting de voorregten, die bmmigen , in het ftuk van Koophandel , >uiten Europa,verkreegen hadden, geoordeeld werden benadeeld te zyn. Ook hadt nen wel voorzien , dat dit Verbond beïoorde te dienen ter vernietiging der genelde Maatfchappy, indien de Staaten der Vereenigde Nederlanden zouden overgehaald worden óm daar in te treeden. Zodra iet gefloöten was, wendden de drie Mogendheden daartoe hunne poogingen aan. In Frankryk gaf men 'er den Heere Hop allereerst kennis van. Deeze deelde het mede aan den Raadpenfionaris Hoornbeek, die van oordeel was, dat de Franfche en Engelfche Ambasfadcurs daar van behoorlyk kennis moesten geeven aan de Staaten , indien men dezelve daar in wilde doen treeden. Dit gefchiedde met 'er daad, door de Ministers der drie gemelde Vorften, op den dertienden October. Twee dagen daarna werdt aan dezelven ten antwoord gegeeven, dat de Staaten van Holland den inhoud van hun gedaan verzoek zouden zenden aan de Staaten der andere Provinciën; maar dat zy vooraf dienftig geoordeeld hadden , de Heeren Afgezanten te vraagen, of zy zig in ftaat bevonden, om eenige opheldering te geeven van dit gedrag. Op de wedervraage. welke opheldering men begeerde ? merkten de Gecom- mit-  XXV.Boek. Geschiedenissen. 161 mitteerden uit der Staaten Vergadering aan, als hun byzonder gevoelen, met voorbehouding van nadere bedenkingen , van wegen de Staaten voor te draagen: „ i.Dac „ het Verdrag van Hanover hun fcheen „ in te houden, eene belofte om de West„ faalfche Vrede te handhaaven, waar toe „ de Staaten niet verbonden waren , en zig ook bezwaarlyk zouden kunnen ver„ binden. 2. Dat zy zouden weeten, of „ de drie Mogendheden van zins waren, „ de Staaten te handhaaven by het regt, ,s om de Ingezeetenen der Oostenrykfche „ Nederlanden uit te fluiten van de vaart „ op de Indiën, welk regt zy verkreegen „ hadden by de Munflerfche Vrede. 3. Dat „ ook wat duidelyker diende aangeweezen „ te worden, dat men elkanders voorreg„ ten, die opzigt hadden op den Koop„ handel, zo wel buiten als binnen Eu„ ropa, voor hadt te handhaaven". Duidelyk begreep men uit dit alles, dat de Staaten niet ongenegen waren, om in het Verdrag van Hanover te treeden, indien zy daar mede de vernietiging der Oostendefche Maatfchappy konden te wege brengen 5 doch 'er bleek tevens uit , dat zy zig zorgvuldig zogten te hoeden voor het aangaan van nieuwe verbintenisfen , die hen , huns ondanks , in een kostbaaren Oorlog zouden kunnen inwikkelen. De Markgraaf de. Fenelon , Ambasfadeur van Frankryk, antwoordde „ Dat de Koning, „ zyn Meester , ten opzigte van de hand,, haaving der Westfaalfche en OlivaXIV. Stuk. L „ jfchë 1725,  i(52 AMSTERDAMS IÏLDeel. 1725. „ fche Verdragen, flegts eene evenredig„ heid vorderde, begeerende hy de Mun„ fterfche Vrede , en het Verdrag van „ Carrière te handhaaven, op gelyken voet ,, „ als de Staaten die van Westfalen en „ Oliva zouden handhaaven,dat men, nog„ thans, de zWaarigheid, die de Staaten, „ in het hahdhaaven deezer twee Verdra„ gen, zouden mogen maaken, zou kunnen „ wegneemen, indien zy,by het aanneemen „ van het Verdrag van Hanover, verklaar„ den, niet de twee Verdragen in het geheel, „ maar alleen het regt, welk de handelen„ de Mogendheden , by deeze Verdragen „ verkreegen hadden , te zullen handhaa,, ven,- op gelyke wyze , als de Koning „ van Frankryk zig verbinden zou, tot de „ handhaaving van het regt, welk de Staa„ ten , by de Munflerfche Vrede, en by het „ Verdrag van Barrière, verkreegen hadden, „ Dat wyders de Koning , zyn Meester, „ hem getast hadt te verklaaren, dat zyne „ Majesteit niet gezind was , een eenig „ punt van den Koophandel der Vereenigde „ Gewesten te fluiten buiten 't Verdrag, „ begeerende hy zelfs, tot voldoening der „ Staaten, by de nadere verklaaring, de „ algemeene woorden des Verdrags toe te ,, pasfen op den Koophandel buiten Euro„ pa, op de Oostindifche Maatfchappy, „ op de geldfommen , welke de Staaten, „ ten laste der Oostenrykfche Maatfchap4, py, opgenomen hadden , op de onder* „ Handgelden , tot onderhoud der bezit,, tingen in deeze Nederlanden toegedaan, „en  XXV. Boek. Geschiedenissen, ifr. „ en op alle de gevolgen, welke, uit hei £ bekommeren of inhouden deezer pen„ ningen, zouden kunnen ryzen; Dat hy, „ door deeze ronde verkiaaring, oordeelde, „ alle bedenklykheden der Staaten volko„ menlyk te hebben weggenomen, terwyl „ hy overbodig bleef, om aan het vervolg „ der handelingen zo veel gemakkelykheid ,, toe te brengen, als men zou kunnen ver„ langen ". De Heeren Finch en Meynertzhagen , hoewel nog geenen uitdrukkelyken last : ontvangen hebbende , om, in het gee< Ven van deeze ophelderingen, zig te voe. ; gen by den Markgraaf de Fenelon , verklaarden, nogthans, niet te twyffelen, of i hunne meesters zouden van de zelfde gedag)iten zyn. Aangaande den handel van de In:; gezeetenen der Oostenrykfche Nederlanden i op de Indiën, verzekerde Finch in 't byzonuder „ dat de Koning, zyn Meester, voor ,„ hadt, het regt der Staaten, in allen dee,„ le, te handhaaven". De Algemeene Staaten, verflag van het (Verhandelde met de Gezanten der drie Motgendheden, bekoomen hebbende , zonden Ihet Verdrag van Hanover, en de gegeevene (ophelderingen, aan de Staaten der' byzoncdere Gewesten, met verzoek om 'er ernftig cop te raadpleegen. Dit gefchiedde zonder mitftel. Doch, gelyk het doorgaans gaat, (om de byzondere belangen der Gewesten, (Verliep 'er een geruime tyd, eer men tot eeen befluit kwam. De handeldryvende GeMvesten neigden eerst en meest tot het aanL 2 nee- : I725-: Het Verdrag van tlanover wordt aan de byzondere Ge,: westen jezon. den.  16*4 AMSTERDAMS HL Deel; I-725- r. 1 c ) < 1 De Keizer en Spanje arbeiden óm de Staaten, het Verdrag niei te doen aanneemen. eemen van het Verdrag, om dat zy daar \t voorzagen, de vernietiging der Oostndefche Maatfchappy. Maar de Land'rovincien , meenende daar by geen >f ten minfte weinig belang te hebben, varen bedugt dat het aannemen van- dat Verdrag den Staat in een nieuwen Oorlog, sou wikkelen, dien zy zogten te verhoelen. Om het neemen van een befluit te /oorkoomen, rekten zy haare raadpleeringen langer uit dan gewoonlyk; zy garen voor, hoop te hebben, dat het Weener Hof, tot de vernietiging der Oostentefche Maatfchappy, van zelf zou- beflui:en, en alzo de Staaten niet meer zouden, behoeven te denken, over de aanneeming van het Verdrag van Hanover. Dit uitftel was oorzaak, dat de zaaken, te Weenen en Madrid, rugtbaar werden en geene kleine ontfleltenis veroorzaakten. De Keizer beval zynen Ambasfadeur te Madrid, hunne Katholyke Majesteiten te beweegen, om Groot-Brittanje en de Staaten te doen hoopen op eenige nieuwe voordeelen in den Koophandel , die hetr nadeel vergoeden mogten, welk zy , uit den handel der Oostendefche Maatfchappy, voorzagen. Men zogt de Staaten in het byzonder te vleien met deeze hoop, en hen, zo wel als Groot-Brittanje, in te wikkelen in eene byzondere handeling, die men voor hadt te rekken: op dat zy, middelerwyl , wederhouden mogten worden van het aanneemen van het Verdrag vanHanover , en op dat de Oostendefche Maat-  JCXV. Boek. Geschiedenissen. 1^5 Maatfchappy meer vastheid krygen mogt, dan zy, tot hiertoe, gehad hadt. De Graaf van Koningfek , Keizerlyke Gezant by de Staaten, ontving ook last, gig te houden, als of zyne Keizerlyke Majesteit gezind ware, om den Staaten, ten opzigte van de Oostendefche Maatfchappye, en de verdere bezwaaren, die zy, tegen het Weener Verdrag van Koophandel, hadden ingebragt, alle voldoening te geeven , indien zy flegts nalieten te treeden in 't Verdrag van Hanover; welk, zo als ■men hun moest doen gelooven, eigenaar•tig gelèhikt was , om de rust van Europa te dooren. De Graaf kweet zig uitmuntend van deezen last, in een Vertoog, •welk hy , op den eerden van December, ter Algemeene Staatsvergaderinge inleverde. Hy noodigde daarby de Staaten om ce treeden in 't Weener Verdrag, waar van hy hun een affchrift ter hand delde. In hun Antwoord merkten de Staaten hier op aan „ Dat zy de Verdragen, met „ den Keizer gemaakt, tot hier toe, heilig„ lyk onderhouden hadden, en voortaan „ zouden onderhouden; doch dat zy gely„ ke verwagting hadden van de wysheid en vriendfehap des Keizers en des Ko„ nings van Spanje; dat zy wyders niets zagen in het Verdrag van Hanover, het „ welk kon doen vermoeden, dat de Mo„ gendheden , die het geflooten hadden, „ iets anders bedoelden, dan de behoude.„ nis van de rust in Europa: waarom zy ,s niet hadden kunnen nalaaten, dit VerL 3 „ drag 1725. En zoeken hen in het Weener Verdrag te doen treedeu. Antwoordder Staaten aan den Keizer!ykenGezant.  i66 AMSTERDAMS III. Deel. Handeling rr.e hun ovi de Oos endefcli Maatfchap- py. „ drag te zenden aan de Staaten der by* „ zondere Gewesten, de uitflag van wier „ raadpleegingen nog onzeker was ; dat ,, zy, intuslchen, gaarne zouden hooren de ,, voorflagen, die men hun doen zou, tot „ herflel hunner bezwaaren in den Koop„ handel , waar op zy reeds lang vrug„ teloos hadden aangehouden; dat zy, „ eindelyk, zo wel als zy raadpleegden op „ het aanneemen van het Verdrag van Ha„ nover, ook zouden raadpleegen op de „ aanneeming van dat van Weenen ; en „ dat zy, in deeze raadpleegingen , zouden „ voor oogen houden, de veiligheid en be„ houdenis van hunnen Staat, hunne ver„ kreegene regten, de behoudenis der rust „ in Europa, gegrondvest op de jongfte „ Verdragen, vriendfchap en goede gun„ ften hunner Keizerlyke en Katholy„ ke Majesteiten , die hun zeer dierbaar „ waren ". Eenige dagen daarna ontving de Graaf last, over het geen de Staaten, tegen het oprigten der Oostendefche Maatfchappye, hadden in te brengen, met hun in onderhandeling te treeden, en middelen, ter hunner voldoening, te beraamen. Tcrftond gaf hy hier van kennis, doch deedt tevens zyn best, om hen van het Verdrag van Hanover af te fchrikken. Inmiddels wilden de c Staaten gaarne weeten, wat de Gezant,op 'r het ftuk van Koophandel, hadt aan te bieg den, en deeden hem dit, door eenen Afgevaardigde , afvraagen. Zyn antwoord was, dat hy enkel gelast was „ om te ver_ ftaan,  XXV. Boek. Geschiedenissen. 167 „ ftaan, wat de Staaten vorderden, en, „ dat hy, zulks vernomen hebbende, met „ hun in onderhandeling wilde treeden ". Tot wederantwoord werdt hem gegeeven „ dat de Staaten niets hadden voor te „ (laan , maar alleenlyk, gelyk bekend „ was , de affchaffing van allen handel, „ uit de Oostenrykfche Nederlanden op „ de Indien , vorderden , ingevolge de „ voorheen gemaakte Verbonden". De Gezant Helde daarop voor „ dat „ men, veelligt, den handel op de Indiën „ zou kunnen bepaalen aan zekere plaat,, fen, foorten van koopmanfchappen en ,, getal van fchepen". Van der Staaten zyde verklaarde men, daarentegen , wel byzonderlyk op den Herken aandrang der Stad Amflerdam , zig niet voldaan te kunnen houden, dan met de geheele vernietiging der Oostendefche Maatfchappy. Al wat de Keizerlyke Gezant hier tegen inbragt , toonde duidelyk, dat men, aan dien kant, niets anders zogt, dan tyd te winnen; waartoe de Afgezant van Spanje merklyk de hand boodt: op niets anders drong deeze, dan op uitftel van het aanneemen van het Verdrag van Hanover. De Staaten van Gelderland, Holland en Friesland, inmiddels, byna een befluit genomen hebbende , om het Verdrag van Hanover aan te neemen, raadpleegden nu alleenlyk over de voorwaarden, op welke de aanneeming behoorlyk konde gefchieden. De Keizerlyke Gezant , daarvan de lugt L 4 ge- 1725»  i6*8 AMSTERDAMS III. Deel. 1725. Dreigend gefchriftdoor 's Keizers Ge zant ingelegerd. gekreegen hebbende, verklaarde, fchriftelyk, ter Algemeene Vergaderinge, op den twintigften van December „ dat de Keizer „ en de Koning van Spanje over een gekoo<,, men waren, om zig, met vereenigde „ magt , te verdeedigen tegen het minde ,, ongelyk, welk hun, of een van hun, „ ter oorzaake van den Koophandel, zou ,, mogen worden aangedaan ; zullende de „ twee Mogendheden de minfte verhindering, welke de Staaten aan den handel „ der Oostendefche Maatfchappy zouden „ toebrengen , aanzien als een blykbaa„ ren inbreuk op de Verdragen. En „ hier uit (zeide hy verder) was ligte^ „ lyk af te neemen, hoe veel nadeel het „ aanneemen van het Verdrag van Hano„ ver, door de Staaten, doen zou aan de „ gemeene rust van Europa. Hy befloot, ,, met te zeggen : zo de Staaten nog ge„ zind waren, in minzaame onderhande„ ling te koomen, met de twee Mogend„ heden, en de aanneeming van het Ver„ drag van Hanover te verfchuiven , tot „ na de aankomst van den Afgezant van „ Spanje, hy niet twyffelde, of alle,, be„ zwaarnisfen zouden , tot wederzydsch „ genoegen , kunnen worden weggeno„ men ". Zo zeer gebelgd toonden zig de Staaten, over deeze bedreiging, dat zy het gefchrift, vooreerst, onbeantwoord lieten. Inmiddels kwam 'er een gefchrift in 't licht, ter aanpryzinge van het Verdrag van Hanover, 'f, welk van meer andere gevolgd werdt» Doch  XXV.Boek. Geschiedenissen. 169 Doch deeze gefchriften, als meer Duitschland dan de Nederlanden of Amfterdam betreffende, gaan wy ftilzwygende voorby. De Graaf van Koningfek hadt, intusfchen,zo als geloofd werdt, zyn werk gemaakt, om den Heer Gualterus Hennequin , Oud - Burgemeester van Rotterdam , over te haaien, om in Zeeland, tegen de aanneeming van het Verdrag van Hanover , te doen arbeiden. Hennequin geraakte hier door in zwaare moeilykheden. Dit, meent men, was eene der oorzaaken, dat dit jaar ten einde liep, zonder dat de Staaten tot een befluit kwamen. De Keizerlyke Gezant, geen antwoord, op zyn dreigend gefchrift, ontvangende, bemerkte, te laat, dat hy verkeerde maatregels genomen, en zyn dreigen flegts gediend hadt, om de Staaten, byzonder die van Holland , te fterker te doen neigen tot de aanneeming van het Verdrag van Hanover. Hierom befloot hy van toon te veranderen, en leverde , den veertienden van January , een nieuw gefchrift over, waarin hy den Staaten voorhieldt,, hoe zeer „ het tot hunnen roem en tot bevordering „ van hun waar belang zou ftrekken, indien „ zy konden goedvinden, in 't Verdrag van „ Weenen te treeden". De handelingen met Spanje werden, intusfchen, mede voortgezet. Doch de Heer van der Meer berigtte den Staaten, dat het oogmerk van dat Hof alleenlyk was, tyd te winnen. Geduurende deeze onderhandeling, beflooten de Staaten, den Graave van Koningfek, op het L 5 door 1725. 1726".  i?o AMSTERDAMS III.Deel, Antwoorddaar op. door hem ingeleverde gefchrift, een antwoord te doen toekoomen. Zy zeggen daar in ,, Dat zy nog genegen waren, om het ,, goed verfknd en de Vriendfchap met „ zyne Keizerlyke en Katholyke Majesteit „ te onderhouden; maar dat zy gevoelig „ waren getroffen geweest, door de op„ rigting der Oostendefche Maatfchappy, „ zo regelregt flrydig met het Verdrag van „ Munfter , en met eene bezitting van ., meer dan zeventig jaaren ; dat zy hier „ over reeds lang geklaagd, doch geene „ voldoening bekoomen hadden op hunne „ klagten ; dat het Verdrag van Hanover, waar toe zy genodigd werden, niemand „ beleedigde, en flegts een verdeedigend „ Verbond was ; dat , evenwel , hunne ,, raadpleegingcn, over de aanneeming van „ dit Verdrag, tot genoegen , zo van „ zyne Keizerlyke als Katholyke Majesteit, ,, zouden kunnen geftaakt worden, indien „ het hun behaagen mogt, hunne bezwaar„ nisfen, over het fl.uk van den Koophan„ del, weg te neemen; dat men, onder,, tusfchen, niet vreemd moest vinden, in„ dien zy niet konden bewilligen in de „ voorflagen , door den Graave van Ko,. ningfek, by wege van gefprek, gedaan, „ op het byleggen der gefchillen , over „ de vaart op de Indiën: alzo deeze voor„ flagen onderftelden, dat die vaart, uit de ,, Oostenrykfche Nederlanden, zou aange„ houden worden; 'twelkzyals flrydig met „ de Verdragen, en voor hunnen Staat ten „ hoogften nadeelig befchouwden; dat zy n 00^  XXV. Boek. Geschiedenissen. 17! „ ook geringe verwagting moesten hebben „ van zulk eene onderhandeling, gemerkt „ men, in een voorgaand gefchrift, ver„ klaard hadt, dat de Keizer en de Koning & van Spanje over een gekoomen waren , „ om zig van hunne vereenigde magt te bedienen , tot weering van het minfte ongelyk, welk hun, in den Koophan|j del, zou worden aangedaan; en dat de ,, Keizer de minfte verhindering, welke „ de Staaten zouden kunnen goedvinden ,, toe te brengen aan de vrye' vaart der „ Oostendefche Maatfchappy, zou aanzien ,, als eene blykbaare krenking der Verdra„ gen; dat de Staaten, na de herftelling „ van het ongelyk, welk uit zulk eene „ verklaaring volgde, en , na dat men zou „ opgehouden hebben te onderftellen , „ dat de Ingezeetenen der Oostenrykfche „ Nederlanden behoorden te blyven vaaren „ op de Indiën , genegen zouden zyn om te hooren, wat men hun, tot wegneeminge hunner bezwaarnisfen , over het „ ftuk van den Koophandel , voor te ftel„ len hadt, hoedanig ook de uitflag der „ tegenwoordige raadpleegingen, op de „ aanneeminge van het Verdrag van Hano„ ver, zyn mogt; dat , wat het aannee„ men van het Weener Verdrag betrof, „ men zulks niet van hun verwagten kon, „ om dat dit Verdrag fteunde op het Vief„ voudig Verbond, waar in zy nimmer ge' „ treeden waren, en om dat het Weener „ Verdrag van Koophandel punten behels„ de,. waar. door zy zig beledigd agtten l\ Ten 1726,  De Staaten wyzen de bemiddelingvan Spanje van de hand. Holland befluit tot het Verdrag van Hanover. De Mark graaf var St. Philippekoomt herwaards , en levert een Vertoog aan de Staaten over. i7z AMSTERDAMS III. Deeu Ten zelfden dage werdt ook, op den voorflag van den Heer Olivier, die, by voorraad, de zaaken van het Spaanfche Hof waarnam, geantwoord, en daa by de bemiddeling van Spanje van de hand geweezen. Wat ook de Keizerlyke en Spaanfche Ministers te werk Helden , de Staaten van Holland lieten zig daar door niet verzetten, maar namen, den agtften van February, een befluit, om het Verdrag van Hanover, onder zekere bepaalingen, aan te neemen, en gaven 'er terftond kennis van ter Algemeene Staatsvergaderinge. Doch 'er verliepen nog eenige maanden, eer alle de andere Gewesten dit voorbeeld volgden. Drie dagen daarna kwam de Markgraaf van st. philippe in den Haage. Ruim drie weeken vertoefde hy aldaar, eer hy eenigen voorflag aan de Staaten deedt. In dien tusfchentyd deedt hy eenen keer naar Amfterdam, met oogmerk , indien 't mogelyk ware, om die Stad over te haaien, om de Staaten het Weener Verdrag te doen aanneemen.. Doch hy kwam te laat, vooral in Amfterdam, daar men, tegen de Oostendefche Maatfchappy , zig inzonderheid verzette. Na zyne wederkomst in den Haage, leverde hy, den zesden van Maart, een Vertoog over; hy zeide, dit te hebben «itgefteld, in de verwagting van 't geen de Staaten, op den Brief van zyne Majesteit, zouden antwoorden. Veel verfchilde de taal, die hy daar in voerde,van die welke het Hof van Madrid, «H hier toe, gevoerd hadt. De Markgraaf, een  XXV. Boek. Geschiedenissen. 173 een doorkneed Staatsman, gebruikte nog vleiender woorden, dan de Graaf van Koningfek gedaan hadt. Doch de Staaten lieten zig ook hier door niet bedotten. Duidelyk begreepen deeze , dat zy beiden, het zy ze vleiden of dreigden, niets anders bedoelden , dan de Staaten van het Verdrag van Hanover te rug te houden, en de handeling , over de bezwaaren van den Koophandel , over te brengen naar Spanje, daar men dezelve ligter op de lange baan zou kunnen houden. Op den zestienden van die zelfde Maand gaven de Staaten den Markgraave, op zyn Vertoog , een antwoord, waar in zy verklaarden „ Dat zy •„ ongaarne verltaan hadden, dat hy, Heer „ Ambasfadeur, eenige dagen uitgefteld „ hadt, met hun zyne voorflagen te doen, „ om dat zy nog niet hadden geantwoord „ op den brief van zyne Majesteit; Dat zy „ zulks niet hadden gedaan: ten deele, „ omdat de brief in 't Spaansch gefteld, „ en op eene ongebruikelyke wyze onder„ tekend was (A);doch voornaamelyk, om dat hun antwoord aan den Secretaris OÜ„ vier, op den vierentwintigften vanjanuary „ gegeeven, voor een antwoord op dien „ brief kon doorgaan, en waar in zyne Ma„ jesteit ongetwyflèld berusten zou, wan- „ neer (ft) De Hertog van llipperda hadt dien Brief niet alleen in het Spaansch gefchreeven, maar ook daar in verrcheidene dreigende uitdrukkingen gebruikt; ook was dezelve ondertekend: ij 0 el rey; Ik de Koning; aan welke wyze van Tchryven en ondertekenen men zig, reeds geduurende de handelingen van het twaalfjaarig beltand, zeer geltaoten hadu 1726*. Antwoord:fan de staaten daarop.  I74 AMSTERDAMS III. Deel» 1726. ,, neer hy 'er kennis van kreeg. De brief ) „ zeiden de Staaten, behelsde niets meer, „ dan het geen Olivier reeds gezegd hadt; „ en zy konden de herhaalde verklaaring, „ dat de Koning eenerlei belang rekende „ te hebben met den Keizer, niet anders „ aanzien, dan als eene waarfchuwing, we„ gens het geen zy te wagten hadden : ,, op welke Waarfchuwing zy niet gedagt „ hadden , dat zyne Majesteit eenig ant„ woord verwagt zou hebben, 't Was „ hun, middelerwyl , lief, dat, uit dit „ verzuim van antwoord , geen ander na„ deel gevolgd was , dan dat zy eenige da„ gen langer verfleeken waren gebleeven „ van het Vertoog , welk de Markgraaf „ van St. Philippe hun had gelieven over „ te leveren. Gaarne hadden zy wyders, „ in dat Vertoog, gezien, dat zyne Katho„ lyke Majesteit niets bedoelde , dan de „ behoudenis van de algemeene rust in Eu,, ropa. Zy hadden ook geen ander oog„ merk; waar van zy verzogten , dat de „ Koning zig verzekerd wilde houden, 't „ Weener Verdrag van Vrede veroor,, zaakte hun ook geene ongerustheid. Zy „ vreesden alleenlyk, dat het Verdrag van Koophandel, en de verdere verbintenis„ fen, welke op het Verdrag van Vrede „ gevolgd waren , moeilykheid zouden „ veroorzaaken. In het Verdrag van Koop„ handel waren de meeste belangen van „ den Staat, de vaart op de Indiën betref„ fende, ten beste gegeeven, tegen den In,5 houd van verfcheidene Verdragen. Men hadt  - ■XXV. Boek. Geschiedenissen. 175 „ hadt hunne Onderzaaten ook merkelyk „ verongelykt, in het ftuk van den Koop„ handel , beide in Spanje en in volle „ Zee, tegen den Inhoud der Utrechtfche „ Vrede. Nogchans hielden zy de herhaal„ de aanbiedingen van 's Konings bemidde„ ling, tusfchen den Keizer en hen, voor „ een blyk zyner opregte Vriendfchap hen„ waards. Alleenlyk twyffelden zy, of „ zyne Majesteit, na de naauwe verbinte„ nisfen , waar in hy met den Keizer ge„ treeden was , het Middelaarfchap wel „ met de vereischte onzydigheid zou kun,, nen waarneemen. Immers hadt hy zig ,, verbonden , om den Indifchen handel „ der Oostendefche Maatfchappy te hand„ haaven: en deeze Maatfchappy , tegen „ de Verdragen opgerigt, was het voor„ naamfte hunner bezwaaren. De be„ middeling van Frankryk en Groot„ Brittanje, te Kameryk aangenomen, zo ,, zy al gelyk ftondt met die, welke zyne „ Majesteit nu aanboodt, was immers „ vrugteloos geweest. Spanje zelfs hadt „ hun dit geleerd, en zig, zonder iemands „ bemiddeling,te Weenen,verdraagen met „ den Keizer. ,, De Staaten konden ook in geene „ onderhandeling treeden, zo lang men on„ derftelde, dat de Oostendefche Maat„ fchappy in ftand zou blyven. "t Ver„ breeken der Verdragen was nergens door „ te vergoeden. Zo het hier alleen aan„ kwam op de herftelling van eenig ge„ leeden nadeel, gaarne ftonden zy toe, dat „ de 1726.  i76 AMSTERDAMS III. Deel.- „ de Koning van Spanje, hier toe , uit „ hoofde zyner ryke bezittingen in de In^, diën, beter dan eenige andere Mogend„ heid, in ftaat was; doch de herftelling „ van geleeden nadeel was 't minst, dat ,, zy te vorderen hadden. Groote gedag„ ten hadden zy ook van den invloed , „ dien zyne Majesteit hadt op het Weener „ Hof. 'Zy baden hem hierom , dat hy „ den Keizer beweegen wilde, tot het ver„ nietigen van de vaart op de Indiën, uit „ de Oost-enrykfehe Nederlanden. Voorts „ hadden ze de twee voorftellen, hun door j, den Markgraaf van St. Philippe gedaan, „ met de vereischte aandagt overwoogen. „ Doch ten opzigte van het eerfie begreepen zy niet klaarlyk, of men, hun ver„ goeding beloovende van het geen hunne „ Koophandel, tegen den Inhoud van voo„ rige Verdragen, geleeden hadt, het oog „ hadde op Verdragen tusfchen Spanje en i, hen, of op Verdragen tusfchen hen en „ andere Mogendheden geflooten. In 't „ eerfte geval zouden zy gaarne zien, dat „ hunne bezwaaren werden weggenomen. „ In het laatfte geval vorderden zy geene „ verandering in de gemaakte Verbonden. „ Doch nademaal zy , volgens de Ver„ dragen, moesten gehandeld worden, als „ de meest begunftigde Volken , vorder„ den zy alleen , dat dit Verdrag nage„ koomen , en dat vernietigd werdt het „ welk hier tegen ondernomen was: by„ zonderlyk, 't geen, by het Weener „ Verdrag van Koophandel, tot handhaa- , » vin-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 177 „ vinge van de vaart der Oostenrykfche „ Nederlanden op de Indiën, beraamd was. j, Aangaande het tweede Voorftel, zouden „ zy het voor een grooté gunst rekenen, ,, indien zyne Majesteit deezen Koophan„ del geheellyk kon doen ftaaken. 't Was ;, hun wyders lief geweest, te zien, dat „ zyne Majesteit, zo wel als zy, van oor„ deel was, dat het Verdrag van Hanover ,j de rust van Europa bedoelde. Hunne „ aanneeming van dit Verdrag, indien zy „ het gevolg zyn mogt van hunne raad„ pleegingeu, kon , derhalven , aan geen „ ander inzigt worden toegefchreeven. „ Ondertusfchen bleeven zy geneigd, om „ de voorflagen te hooren , welke hun, „ van wegen zyne Majesteit, zouden ge„ daan worden. Alleenlyk verzogten zy, „ dat dezelve niet algemeen zyn zouden, „ maar iets ftelligs en weezenlyks mogten ,, bevatten: daar, integendeel, het Ver„ toog van den Markgraave St. Philippe „ eene onderhandeling aanboodt, in zulke „ algemeene bewoordingen , dat 'er geen i,-, goede uitflag van te hoopen was, hoe „ veel voordeels de Staaten zig ook be4, loöven mogten van de Vriendfchap zyner „ Majesteit, en van de bekwaamheid en toegenegenheid des Hertogs van Rip„ perda ". De Markgraaf, hier uit ziende, dat de Staaten zig niet lieten verfchalken ,• tradï tefflond, met eenige Afgevaardigden der Staaten, in gefprek, waar in hem genoegzaam het zelfde werdt voorgefteld: des hy XIV. Stuk. M klaay 172^  Ï72-5. Das Markgraafsverdere handelingen ei dood. Ripper da geraakt it ongenade. 178 AMSTERDAMS HL Deel. klaar befpeurde, over de Maatfehappye van Oostende in onderhandeling te moeten treeden. Doch even klaar begreep hy, dat de eer van den Koning gekrenkt zou worden , indien hy rekenfchap zou geeven van de voordeden in den Koophandel, welke hy, in zyn Ryk, aan eenig volk zoude toeftaan. Hy gaf dit te kennen , in een tweede Vertoog, maar tevens het laatfte , welk die bekwaame Staatsman, in deeze zaak , inleverde. Want hy overleedt,. i ruim twee maanden daarna , in den Haage. Na dat alle de Provintiën, behalven Utrecht en Stad en Lande, zig reeds verklaard hadden , voor de aanvaarding van het Verdrag van Hanover, traden dezelve , omtrent het midden van de maand April, in een mondgefprek met de Gezanten van Frankryk, Groot-Brittanje en Pruisfen, en ftelden hun de voorwaarden voor , op welke zy daar in wilden treeden. Dezelve werden gunflig aangehoord, inzonderheid van die van Frankryk en Groot-Brittanje, welke 'er, vervolgens, hunnen Meesteren verflag van deeden. Ook gaven zy , in een nader gefprek, waar in zy eenige der Staatfche aanmerkingen wederleiden, groote hoop, dat de Staaten hun voornaame oogmerk, in de omhelzing van het Verdrag, naamelyk de vernietiging der Oostendefche Maatfchappy, zouden bereiken. In Spanje vielen , inmiddels , groote veranderingen voor. De Hertog van Ripperda, eerfte Staatsdienaar aan het Hof van  XXV. Boek. Geschiedenissen. 179 van dat Ryk, geraakte in ongenade , en werdt van alle zyne waardigheden verhaten. De hoofdoorzaak hier van was de flegte ftaat der Koninklyke geldmiddelen; waar door de Hertog in zo groote engte geraakte, dat hy, geenen kans meer ziende om aan de behoeften van het Weener Hof te voldoen, zig naauwer met Groot-Brittanje en de Staaten zogt te verbinden ; 't welk, egter, niet dan zeer geheim kon gefchieden. Stanhope en van der Meer zogten hem uit te lokken, tot het ontdekken van een geheim, 't welk men, al fints eenigen tyd, vermoed, doch waar van men geene zekerheid gehad hadt. Thans vernam men, dat, reeds .in de maand February, een tweede Verdrag, tusfchen den Keizer en Spanje, geflooten was. Zy gaven 'er terftond kennis van: waar op alle de Gewesten , op ftaanden voet, beflooten tot het aanneemen van het Verdrag van Hanover. Vermits het Hof van Madrid ten hoogden geftoord was, over het gedrag des Htrtogs te Weenen, zogt men het daar heen te wenden , als of Ripperda de Heeren Stanhope en van der Meer misleid hadt, door het kwanfuis openbaaren van een geheim, waar aan geene de minfte waarheid was. Doch te Madrid durfde men het niet geheel ontkennen. Ripperda zogt zelfs de zaak te verdraaijen; doch alles zonder vrugt. De Staaten , uit al het gebeurde , de magt van het Weener Verbond daagelyks ziende toeneemen , draalden hu niet lanM 2 ger, 1725. Zyne ontdekking aars de Engeircheen Staatfche Gezanten. De Staa* ten zenden last aan hunne Ge-  zanten tot de aanvaarding van het Ver drag van Hanover. Oogmer ken daai by be doeld, worden bereikt. ï8d AMSTERDAMS III. Deel* Ter, maar traden, openlyk, tot de aanneeming van het zelve. Zy benoemden , ten dien einde , als hunne Gemagtigden y chrtstiaan ka rel, Baron van Lintelo, Heer van Esfen, wegens Gelderland \ arnold van zuylen van nye- veld, Raad en Oud - Burgemeester van Rotterdam , en isaak van hoornbeek, Raadpenfionaris en Groot-Zegelbewaarder, wegens Holland; nicolaas hendrik noey, Oud Burgemeester van Thoolen, wegens Zeeland; ge r a r d g odaard taats van amerongen , Ridder der Duitfche Orde en Kommandeur derzelve te Boesburg, wegens Utrecht ; johaN abraham van schuurman, Burgemeester en Raad der Stad Slooten , wegens Friesland ; e verhard r o-u se, Burgemeester der Stad Deventer, wegens Overysfel ; en lambert hendrik emmert, Raad der' Stad Groningen, wegens Stad en Lande. Zo gelukkig Haagden deeze Heeren in de onderhandelingen, dat de toetreeding in dat Verbond , op den negenden van de maand Augustus, haar beflag kreeg. Men bereikte aldus het groote oogmerk , te weeten, om Frankryk en Groot-Brittanje te verpligten tot de handhaaving van het regt, om de Ingezeetenen der Oostenrykfche Nederlanden te doen uitfluiten van de vaart op de Indiën. Ook uerden hun alle andere voorwaarden toegeftaan, op welke zy, in den aanvang der Onderhanden  XXV. Boek. (Geschiedenissen. ï8i delingen, hadden voorgeflagen het Verdrag te willen aanneemen. Om het daadelyk genot te hebben van ' deeze nieuwe Verbintenisfe, en zig, des j noods , tegen de Bondgenooten van het Weener Verdrag te kunnen verzetten , werdt beflooten, de Landmagt met omtrent tienduizend man te vermeerderen , en, vooreerst., agttien Oorlogfchepen in Zee xe brengen, tot beveiliging der Koopvaardye. Nog vóór het einde van dit jaar , werdt tot eene tweede vermeerdering der 'Landmagt beflooten. Vervolgens raadpleegde men over het aanftellen van eenige Generaals. Gelderland fprak van het verkiezen van eenen Veldmaarfchalk. Friesland drong fterk op het aanftellen van den jongen Prins van Oranje, en werdt daar in onderfteund door de Prinfesfe Weduwe van Johan Willem Frifo. Doch de overige Provinriën gaven daar aan geen gehoor. Om de gevreesde Vredebreuk te verhoeden, hadt de Koning van Engeland, aan den Keizer, den voorflag gedaan, of dezelve niet gecaaden zou kunnen vinden , de Oostendefche Maatfchappy, als de hoofdoorzaak der verdeeldheid tusfchen de Mogendheden , te verplaatfen naar Trieste of Fiume. Maar het Hof van Weenen weigerde daar aan eenig gehoor te geeven. Alleenlyk boodt de Keizer aan., den handel der Oostendefche Maatfchappy te willen bepaalen, zo als te vooren meer gedaan was. Groot-Brittanje en de Staaten verM 3 klaar- 1726. /erneerdeing der Land- en 2eenagt. Verdere onderhandelingenover de OostendefcheMaatlchappy.  1726. AmfterdamfcheApotheekver ïiieuwd. Een Burger, in zaaken van gemeene middelen gevonnisd, niag. mids borg feilende , niet. in negtenis gehoudenworden. I727. CO Anifteidamrche Jaarboeken, III. Deel, U. 110. Handvesten, tl. 623 en 627. ï8s AMSTERDAMS III. Deel. klaarden daar tegen, dat zy met niets minder, dan met de geheele vernietiging dier Maatfchappy, te vreden zouden zyn. Het geen men toen, met over en weder handelen , niet konde verkrygen, volgde, binnen weinige jaaren, van zelve. Op bevel der Heeren Burgëmeestercn van Amfterdam, werdt, in dit jaar, van de Amfterdamfche Apotheek,' door de Infpectoren , eene nieuwe uitgave bezorgd, met eenige Scheikundige . en andere byvoegfelen vermeerderd, en onder den naam van Pharmacopea Amftelodamenfïs renovata, als een 'Winkelboek der Apothekeren, in het Latyn en Nederduitsch, herdrukt (/). Als een der voorregten van Stads-Ingezeetenen , werdt, als eene Ampliatie van voorheen gemaakte Ordonnantiën , in dit jaar vastgefteld „' dat de Heer Hoofd„ Officier niemand, die, over zaaken van „ gemeene middelen gevonnisd zynde, „ borg kan ftellen, voor het gcwysde in „ hechtenis neemen , of houden zou; „ maar dat zulk een , terftond, na het „ ftellen van Borgen, zou moeten ontfla„ gen worden , behalven in- zaaken van „ Executie , of waar in eenige lyfftraffe „ plaats hadt Qk) ". Geduurende dit jaar was men ■ yverig bezig , om de Staatsgefchillen , ware 't mogelyk, in der minne by te leggen. De Kar-  XXV. Boek. Ges chieden issen, ï83 Kardinaal de FJcury arbeidde hier aan onvermoeid , en bragt eenige voorafgaande punten in order. Doch, eer dezelve tot Hand konden gebragt worden, overleedt george de I , Koning van GrootBrittanje. Hy werdt opgevolgd door george den II. Ook was de Keizerin van Rusland overleeden , en opgevolgd door pet!-:r den II. Kleine verandering, egter, veroorzaakten deeze beide fterfgevallen in de algemeene zaaken. De handelingen, te Parys en te Weenen aangevangen , werden op den zelfden voet voortgezet , en de voorafgaande punten, nog in de maand July, tusfchen den Keizer , Frankryk, Groot Brittanje en de Staaten, te Parys uitgewisfeld. De Keizer gaf zelfs terflond bevel, aan zyne Zuster de Aartshertoginne maria elizabeth , Ottl deeze punten ten uitvoer te doen brengen, en het Octrooy der Oostendefche Maatfchappy op te fchorten. De Vorftin gaf 'er terflond kennis van aan de Bewindhebberen. In de Vergadering der Algemeene Staaten , waren, federt eenige jaaren herwaarts , verfcheidene oneenigheden gereezen, over zaaken, aan welke belasting verknogt was. Telkens was men bedagt geweest op middelen, om die gefchillen te vereffenen, en geheel uit den weg te ruimen. Tot hier toe, egter, hoe naauwkeudg ze ook, in de Vroedfchappen der Steden, overwoogen waren geworden , hadt men , ter Algemeene Staatsvergaderinge, M 4 nog 1717. De voora (gaande Punten worden bekragtigd. De Oos- tende- fche iVIaat- fchappy wordt opge- fchort. 1728. Omwerpen ter beflisfing van de verfchillen,on«der de Leden van Holland , o.p 't ftuk der overfte raming.  Jf 28. 184 AMSTERDAMS III. Deel. nog geen beflisfend befluit genomen. In dit jaar werdt, daarenboven, op het ftuk der overftemming, onder de Leden van Holland, ter tafel van H. H. Mogende, een Ontwerp gebragt , vervolgens door de Steden, en dps ook door Amflerdam , overgenomen, en, in de maand July, ten onderzoek overgegeeven, aan eenige Gemagtigden uit de Vroedfchap. Na verloop van eenige weeken bragten zy een Advys uit, 't welk hoofdzaaklyk behelsde: „ Dat, in „ zaaken, de verandering van Regeeringe „ of Godsdienst betreffende, midsgaders „ in het ftuk van aanvallende of verwee„ rende Verbonden, niet zou mogen wor„ den beflooten , dan met eenpaarigheid „ van alle de Leden; dat in zaaken van „ andere Verbonden , uit hoofde van de Unie, en in zaaken van Vrede of Oor,\ log, als mede van Confenten, zou mo„ gen worden beflooten met vyftien fteml, men, mids dat, ten opzigte van de Con„ fenten, daar onder waren, ten minften „ vyf van de agt eerst Hemmende Steden l\ uit het Zuider-Kwartier, en twee van de „ drie voorftemmende van het Noorder„ Kwartier; dat, in zaaken van belastinge, ?, of ander bezwaar, betreffende denKoop„ handel en Scheepvaart, niet zou mogen „ worden beflooten tegen het eenpaarig „ Advys van twee der drie Steden, „ Haarlem, Leiden en Amflerdam; in zaa'n ken van de Oost- of Westindifche „ Maatfchappyen, niet tegen het Advys yan Amfterdam, benevens een of twee „ der-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 1.85 „ der andere Steden, alwaar Kamers van „ gemelde Maatfchappyen zyn; en in zaa,, ken, raakende die Groote Visfchery, niet „ tegen het Advys van twee of drie der „ vyf Steden, die belang in die Visfchery „ hebben. Doch op het verbieden van „ den Koophandel, by gelegenheid van ,, befmettelyke ziekte of anderzints., en op „ het verbieden van den in- of uitvoer van „ eenige Waaren, in tyden van Oorlog, zou niet mogen beflooten worden, dan „ by eenpaarigheid van alle de Leden, tot ,, zo lang deswegen iets anders zou zyn „ vastgefteld; dat, over het verleenen van o, Octrooijen, Vrydommen, Gunden, enz. „ zou mogen worden beflooten met vyf„ tien demmen, mids dat daar onder wa„ ren ten minften vyf van de agt voor„ zittende Steden van het Zuider-Kwar„ tier, en twee van de drie voorzittende s, van het Noorder-Kwartier; doch, zo 'er „ verfchil mogt vallen over het verkenen „ van voorregten , die eenig Lid mogt „ oordeelen aan te loopen tegen zyne by„ zondere Privilegiën, en daarom niet te „ behooren tot de raadpleegingen der Ver„ gaderinge van Holland, zou zulk een s, verfchil beflist moeten worden door vyf „ of zeven Arbiters, by looting te kiezen, „ uit de twee Gerechtshoven, die vooraf, „ by Eede, aan Hun Ed. Gr. Mogende, „ zouden moeten belooyen, dat zy goed „ regt zouden fpreeken; dat, eindelyk, het j, Reglement , op de overftemmingen te w maaken, alleenlyk zou dienen tot eene ' M $ „ Proef, 1728.  1*6 AMSTERDAMS IH.Deêl. 5728. De Baron van Hompeschwordt in de Ridderfchapvan Holland befchreeven. „ Proef, en niet langer, dan tot het einde „ van het jaar 1730". Hoe zeer Burgemeesteren van Amfterdam, met deeze fchikking, waren ingenomen, konden zy, egter, dezelve, door de Afgevaardigden ter Dagvaart, geen ingang doen krygen. Dus is het Reglement op de overftemming, tot hier toe, agter wege gebleeven. De Staaten van Holland, omtrent deezen tyd, het regt van Inboorlingfchap verleend hebbende aan eenige buiten geboorenen, met de bevoegdheid om tot eerampten te konnen bevorderd worden, gaf zulks gelegenheid , dat , om dit voorregt , meer aanzoek werdt gedaan, dan voorheen plagt te gefchieden. Nogthans werden deeze verzoeken zomtyds afgeflagen. Het Lid der Edelen, beflooten hebbende, vin cen t willem , Baron van Hompesch, een Gulikfch' Edelman, in de Orde te befchryven, maakten eenige Steden zwaarigheid, om hem ter Vergaderinge toe te laaten, voor dat hy, door 's Lands Staaten, genaturalifeerd, of met het regt van Inboorlingfchap vereerd was; 't welk ook eerlang gefchiedde : waarna de Baron Hompesch , als Heer van Genderen , zitting kreeg onder *s Lands Edelen. De Stad Schoonhoven, die, kort te vooren, met moeite, verworven hadt, dat willem, Baron van Liere, Heer van Katwyk , in die hoedanigheid , als haar Penfionaris, zitting ter Vergadering van Holland verkreegen hadt,verzette zig hier het meest tegen, en werdt, door Amfterdam, daar in voornaamlyk on. den-  XXV.Boek. Geschiedenissen. 187 derfteund. Doch de oneenigheid, die hier over ontftondt, hadt geen gevolg ,.en werdt fpoedig bygelegd. De ongemeene harde winter, waarmede het voorgaande jaar geëindigd.was, hieldt, met den aanvang van dit jaar, nog aan , niet alleen in Landen, waar men zulks gewoon was, maar zelfs in die Oorden,.daar men niet wist , wat koude te zeggen was. Zelfs in de Noordelyke Landen hadt men, in twintig jaaren, geen voorbeeld van diergelyke vorst gehad. Een natuurlyk gevolg hier van, was , niet alleen eene groote fchaarsheid van eetbaare waaren; maar de fchielyk daar op volgende dooi veroorzaakté, vooral in deeze landen, zwaare watervloeden, doorbraaken van Dyken, en andere onheilen; die, egter, op veele plaatfen, met minder nadeel, dan men gevreesd hadt, afliepen. De Vrede, met die van Algiers, door den Schout by Nacht Grave, geflooten, hadt den Staat doen befluiten, den Kapitein Schryver , met drie oorlogfchepen, derwaarts te zenden, tot het losfen van eenige flaaven. Terwyl hy daar over handelde, werden, in de maand Mai, twee uitgaande Oostindifche fchepen, door vier Kaapers, aldaar opgebragt, onder voorgeeven, dat deeze fchepen van geene Algierfche Pasfen voorzien waren. De Heer Schryver liet niets onbezogt, om den Divan, op alle mogelyke wyzen, te beduiden, dat deeze fchepen, als ftaande onder de befcherminge van den Staat, en dien toebehoorende, gee- 1728; Harde winter en gevolgenvan dien, 1729. De KapiteinC.Schryver bewerktiet omlag van :wee Oostintsifchechepen, ioor de Algieryien opi'ebntgt.  188 AMSTERDAMS III. Deel. •Gezant van Marokkoalhier. De Prins van Oranje wordt Stadhoii' der van Gelder- land, et Stad en Lande. geene Pasfen noodig hadden. Doch de Divan befchouwde de Ooscindifche Maatfchappy als een lichaam op zich zelve, en wilde zig daar mede niet laaten paaijen ; dezelve dreigde , de fchepen en derzelver laading te zullen laaten verkoopen. Het is bekend, dat de Heer Schryver, met gevaar van zyn leeven, aan die roofvogels den buit wist te ontvoeren, fchoon met verlies van de helft van het gereed Geld, welk zy aan boord hadden, bedraagende eene fomme van 137000 Guldens (7). De Keizer van Marokko hadt, in het najaar , eenen Ambasfadeur , p e re z genaamd, herwaarts gezonden , om over een Verdrag van Vrede en Koophandel met de Staaten te handelen. De Gezant hieldt zig, ten dien einde , in de maanden October en November , eenigen tyd alhier op , en keerde, den vyfden der laatstgemelde maand , van hier naar den Haag te rug. Drie dagen daarna werdt het Verdrag met de Marokkaanen geflooten. Perez kwam, in April van het volgende jaar, andermaal, in deeze Stad, en vertrok vervolgens naar zyn Ryk. Doch de Keizer weigerde het getroffen Verdrag te bekragtigen. De Prins van Oranje en Nasfau, Erffladhouder van Friesland, op den eerflen September van dit jaar, den ouderdom van agttien jaaren bereikt hebbende , nam, op den daar toe beflemden tyd, bezit van de Stadhouderlyke waardigheid van Gelderland en Stad CO Metcurius wn de maand Ju!y j-30, bl. 48.  XXV. Boek. Geschiedenissen. 189 Stad en Lande. Eenigen tyd te vooren hadden de Staaten van Holland beflooten, ingevolge van voorgaande Refolutien , aan geenen byzonderen Stadhouder, buiten bewilliging van alle de Gewesten, zitting toe te ftaan in den Raad van Staate. De Prins, zig eenigen tyd in den Haag onthouden hebbende, nam, op het einde deezes jaars, de reize aan naar Friesland; op den vierden van December trok hy door deeze Stad naar Leeuwaarden. De ftomme zonde, welke, tot hier toe, in deeze landen onbekend, en alleen inBraband ten hoogflen tweemaal, onder eenige Monniken, in vroeger jaaren, ontdekt was, werdt nn te Utrecht openbaar. Sommige der fchuldigen werden in hegtenis genomen , anderen ontvlugtten. De gevangenen waren aldaar heimelyk gewurgd, na alvoorens verfcheidene andere, zo in die Stad als andere Steden , beklapt te hebben; waardoor het kenbaar werdt, dat die affchuwelyke zonde algemeen was. De Magis raaten der Steden, ten hoogflen hier over verontwaardigd, verzekerden zig terftond van hun, die ftout genoeg waren van te blyven. De gevlugten werden, met allen yver, nagefpoord, en, agterhaald zynde , op onderfcheidene tyden, ter dood gebragt , zelfs nog vóór dat het Plakaai der Staaten, daartegen, alomme verzonden was. In 's Haage waren, reeds in de maand Juny , zeven perfoonen opgehangen , de lichaamen van twee derzelven tot asfche verband, en de vyf anderen in zee geworpen, An- 1729. Reist door deeze Stad naar Friesland. 1730Ontdekking van de zonde van Sodomie. Verfcheidene Executiendaar over.  190 AMSTERDAMS III. Deel; Andere Steden en Provintiën volgden die voorbeeld. Op den vierentwintigften van Ju ly, en dus dae dagen na de afkondiging van het Plakaat, werden alhier twee dergelyke misdadigers aan een paal gewurgd, en, met brandend flroo, in het aangezigt geblakerd. Twee anderen werden, met het Hoofd nederwaards, in éen ton met water gellooken en alzo gefmoord , en hunne lichaamen , daarna, met gewigt aan de voeten, in 't Y geworpen. Den negenentwintigften van Juny hadt men, te Kampen, doodftraffe geoeffend aan drie Sodomieten. Den elfden van July werden te Zwolle twee gehangen, en onder de Galg begraaven; den zeventienden , te Rotterdam, drie gewurgd en geblakerd, en in zee geworpen. Op den eenentwintigdenoeffende men,in 'sHaage, de tweede Executie; vyf werden 'er gehangen , het lichaam van eenen hunner verbrand en de andere in zee geworpen; daags daaraan werdt, te Kampen, één gehangen, en onder de Galg begraaven. Op den vierentwintigften werden te Delft mede drie gehangen en in zee geworpen. Nog vóór het einde van de maand werden alhier, op drie onderfcheidene tyden , zeventien, te Haarlem zeven, te Delft negen, in den Haag vyftien , te Zwolle vier, en even zo veel te Kampen, openlyk, by Klokklepping, in,, gedaagd, en hunne naamen, in openbaare Gefchriften, uitgedrukt. Wenfchelyk ware het, dat, door alle deeze affchrikkende regtspleegingen, het kwaad, met wortel en al, ware uitgeroeid. Maar wy fchuiven een  XXV.Boek. Geschiedenissen. 191 een gordyn voor die fchandelykheid , en keeren ons tot aangenaamer (toffe. Op den vyfentwintigften van de maand Juny deezes jaars, werdt, met het doen van leerzaame en ftigtelyke Predikatiën , in alle de Lutherfche Kerken deezer Landen, het tweede Jubel gevierd, ter gedagtenisfe van de Overleveringe der Augsburgfche Confesfie aan Keizer Karei den Vyfden. Ter geheugenisie daar van, zyn, in deeze Stad, door den Heer Martinus Holthzey , drie onderfcheidene Gedenkpenningen vervaardigd (m). Het Octrooy der Westindifche Maatfchappy ftondt, met de maand December deezes jaars, ten einde te loopen. Hierom vonden de Algemeene Staaten raadzaam, in de maand Augustus , het zelve voor den tyd van dertig jaaren te verlengen , mids de Vaart en Slaavenhandel , op de Kust van Africa , voor ieder vry gefteld werdt, onder betaaling van zekere Recognitie aan de Maatfchappy, volgens een bepaald Reglement. Op den zestienden van Maart, werdt, te Weenen, een Verdrag geflooten, tusfchen den Keizer en den Koning van Groot-Brittanje, en de Staaten als de voornaame handelende Partyen genoemd. Geenzins was dit naar den zin van het Franfche Hof, dewyl het , zo wel als de Staaten zelve , van alle die handelingen onkundig was. Zodra, eg- (m~) Men vindt dezelve omflandig befchreeven in ds Arjafltrdamfcbe Jawbeekea , III. Deel, W. 134. en*. 1730.' Tweede Eeuwfeest van de Augs-burgfcheConfes-. fie gevierd. Octrooy derW.I. Comp. voor dertig jaaren verlengd. Vtr rag te Weenen geflooten,tusfchen den Kei-zer en GrootBrittanje.  De Staaten worden verzogtdaar in te treederi. Het wordt door de Algemeene•aan de byzondereStdaten gezonden. 192 AMSTERDAMS III. Deel. egter, was het Weener Verdrag, tusfcherï gemelde Vorften, niet getekend, of beiden gaven 'er, door hunne Afgezanten, kennis van aan de Staaten, met verzoek, om als de voornaame handelende Partyen 'er deel in te neemen. De Graaf van Zinzendorf verklaarde „ dat hier door de oude en „ naauwe vriendfchap, tusfchen den Kei„ zer, den Koning van Groot-Brittanje eri „ de Staaten van Holland , zou konnen „ geagt worden volkomen herfteld te „ zyn". De beide Gezanten verfchoonden zig, op de best mogelyke wyze, dat dit Verdrag, buiten kennis van H. H. Mogenden, geflooten was. Ondertusfchen twyffeldö men niet, of één of meer Leden hadden 'er kennis Van gehad. De Algemeene Staaten, een affchrift van het Verdrag bekoomen hebbende , zonden het aan de Staaten der byzondere Gewesten. Zy voegden daar by, eenen uitvoerigen Brief, waar in zy de byzondere Staaten verzogten, ernftig te willen raadpleegen op de aanneeming van het Weener Verdrag. Zy merkten daar by aan „ Dat zy nergens „ meerder naar verlangden, dan naar de be„ vestiging der Algemeene Vrede , waar „ van ook die van den Staat afhing, en naar de herftelling der bezwaaren, die den Staat bewoogen hadden, te treeden „ in de Verdragen van Hanover en Sevil,, le , zonder dat men zig behoefde te ,•, fteeken in eenen kostbaaren en onzeke# ren Oorlog. Dat zy deeze einden gaar„ ne zouden willen bereiken, zonder te tree- „ den  XXV.'Boek. Geschiedenissen. 193 den in 't Weener Verdrag; waar uit ge, wisfelyk ook zwaarigheid zou konnen ,, ontliaan voor den Staat, doch dat zy, ; ,j tot hier toe, 'er naauwlyks kans toe za„ gen. Dat zy hierom de Bondgenooten I verzogten, wel te willen overleggen, of c „ de zwaarigheid, die uit het aanneemen I „ van het Weener Verdrag zou konnen I j, ontftaan, zo groot ware, dat men, om „ dezelve te ontwyken, de voordeelen bc. j, hoorde van de hand te wyzen, welke , „ door dit Verdrag , te verkrygen waren. „ Dat zy het onderzoek van de byzondere „ punten des Verdrags voor de Bondge,. „ nooten overlieten, doch dat zy niet kon.„ den nalaaten, omtrent de algemeene be., ,•, loften van handhaavinge, welke daar by ge,.„ vordcrd werdt, en byzonderlyk omtrent ,, ^, de handhaaving der Pragmatike Sanctie , , „ waar in de meeste zwaarigheid gelegen ,, „ fcheen * aan te merken: 1. Dat het Verdrag van Barrière,'t welk in't Weener Verdrag. ,„ bekragtigd was tot een grond ftelde , op ,,„ welken de OostenrykfcheStaaten in ééne (J, hand zouden blyven, en dat de Staaten , ,„ reeds verbonden waren, dat gedeelte van )), 's Keizers bezittingen, welk het eerst ,,, ftondt aangevallen te worden, te be,„ fchermen. 2. Dat de Staaten ook zouden getreeden zyn in het Viervoudig ,„ Verbond van den jaare 1718, waar by ,„ men zig tot een veel uitgebreider hand,„ haavinge zou hebben moeten verpligten; ,„ dat zulks wel op zekere voorwaarden „, gefchied zou zyn, doch dat deeze voorXIV. Stuk. N „ waar- 173»-  ï94 AMSTERDAMS III. Deel, „ waarden niets gemeen hadden met de „ tegenwoordige zaaken, en dat de Staa„ ten, om zig te redden uit de verwar „ ring, waar in men zig bevondt, nog on„ langs beflooten hadden , den Keizer te „ handhaaven in het bezit zyner Staaten in „ Italië. 3. Dat het oogmerk der hand„ haavinge , om de Oostenrykfchc Staa„ ten in ééne hand te bewaaren, en daar „ door het evenwigt van Europa te be„ houden , zeer wel overeenkwam met „ het groot belang van den Staat, en met „ de jongfte Verdragen van Vrede. 4. Dat „ gelyk de Staaten den Keizer de hand„ haaving toezeiden, de Keizer het zei„ ve deedt aan de Staaten: het welk van „ veel gewigts voor hun zyn moest, om„ den grooten invloed, dien hy hadt op de „ raadpleegingen der Vorften en Stenden „ des Duitfchen Ryks. 5. Dat eindelyk de „ belofte van handhaavinge, in een onze„ ker toekoomend geval, van minder be„ lang fcheen te moeten gerekend wor„ den, dan de tegenwoordige verwarring „ der zaaken, die, na het verloop van „ zeven jaaren, by de voorafgaande pun„ ten des jaars 1727 bepaald, nog ftondt „ toe te neemen, indien men zig vooraf niet „ verdroeg met den Keizer; waar toe, zon„ der gemelde handhaaving, geen middel „ fcheen. Over het Verdrag in het alge„ meen, viel nog aan te merken, dat, gelyk „ men by het zelve voldoening bezorgd „ hadt aan Spanje, overeenkomftig met het „ Viervoudig Verbond en het Verdrag van „ Se-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 195 „ Seville, men niet het minfte hadt vastge,, ftcld, waar by Frankryk belang hadt, veel „ min zig bclcedigd kon agten: welke aan„ merking van te meer gewigtWas, om dat, onaangezien de verzoening met den Kei» ,. zer, de Vriendfchap met Frankryk niet „ te fterk kon worden aangekweekt. Op al „ het welke zy verzogten, dat de Bondge„ nooten, in derzelver byzondere Staats„ vergaderingen ^ behoorlyk agt wilden „ liaan ". Aldus werden , in deezen Brief, de zwaarigheden , welke de Staaten konden opperen, omtrent het aanneemen van het Weener Verdrag , duidelyk voorgcfteld. De handhaaving van *s Keizers Pragmatike Sanctie kon hen, in gevolg van tyd, ligteJyk inwikkelen in eenen Oorlog, en fcheen kwalyk te moeten genomen worden aan het Franfche Hof, het welk belang hadt by de verdeeling van 's Keizers nalaatenfehap ; waar door de raagt van 't I luis van Oostenryk merkelyk moest verzwakken. Ook konde men verwagten, dat eenige Duitfche Vorften , die aanfpraak maakten op de Oosrenrykfche nalaatenfehap, ongaarne zouden zien, dat de Staaten eene fchikking handhaafden, waar by zy van hunnen eisch op deeze nalaatenfehap verfteeken werden. Dit is ook, naderhand, ten dui1 delykfte gebleeken. De Staaten hadden, ondertusfehen, ge' wigtigc redenen, de bewaaring naamelyk ' van het evenwigt tusfchen de Huizen van 'Oostenryk en Bourbon , waarom zy zig N 2 ver- Aanmerking daar opi  -73 !• 196 AMSTERDAMS III. Deel; verklaarden voor de handhaaving der Pragmatike Sanctie. Ook kon niemanc vermoeden, dac men hier door den Staat in eenen Oorlog zou inwikkelen, enkel om den Prins van Oranje tot de Stadhouderly. ke waardigheid te bevorderen, zo als men te laat ondervonden heeft. De loop der zaaken, waar in men reeds \vas ingewikkeld, hadt de Staaten verpligt, te bewilligen in de overvoering van zesduizend Spanjaarden; waar door de magt van het Huis van Bourbon grooter zou worden, dan die geweest was. 't Was dan niet onbillyk, dat zy ook zorge droegen, dat het Huis van Oostenryk niet verzwakt werdt, na den dood des Keizers; 't welk gevoegelykst gefchieden kon , door het handhaaven van de Pragmatike Sanctie,by het Weener Verdrag vastgefteld. Dit Verdrag verzekerde hun, daarenboven, de vernietiging der Oostendefche Maatfchappye, waar toe men, zo als ons gebleeken is, zo veele moeite hadt aangewend. De redenen, derhalven, om hier in te treeden, fcheenen dus, naar het oordeel der Algemeene Staaten, gewigtiger dan de redenen, om zig daar buiten te houden. Nogthans waren de byzondere Gewesten niet zeer gereed, met het geeven van hunne toeftemming: byzonderlyk niet de zulke, die minder belang in den Koophandel fcheenen te hebben. De vreeze, voor het misnoegen van Frankryk, diende hun tot een bekwaame reden. De Kardinaal de Fleury wist zig zo veele Staatsleden tot vrien-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 197 vrienden te maaken, dat het aanliep tot in het volgende jaar, eer men befloot 'er in te treeden. Reeds voor lang hadt de Regeering deezer Stad getragt, de Ambachtsheerlykheid van Ouderkerk aan den Amftel tot een Eigendom van de Stad te verkrygen, uit hoofde van de nabyheid van die van Amflelveen. Niet eerder, egter, dan op den tienden van Augustus van dit jaar, beflooten Gecommitteerde Raaden, van nieuws, eenige Ambachtsheerlykheden te verkoopen; Ouderkerk en Diemen, als mede de Buurt van Duivendrecht, waren hier onder begrcepen. Burgemeesteren kogten, op dien dag, voor Stads rekening, Ouderkerken Duivendrecht , voor vyfentwintigduizend eenhonderd, en Diemen en Diemerbrug, voor tienduizend driehonderd Guldens. Op den tienden vara de maand October werr den, van Stads wegen , als Ambachtsheeren, daarmede verlyd, de Heer e. van den bembden, met Ouderkerk, en gerrit corver, Heer van Velzen, met Diemen. De Prins van Oranje trok, in de maand Augustus , andermaal , door deeze Stad, om zig als Erfftadhouder van Friesland, te Leeuwaarden, te doen huldigen. In de maand October vertoefde alhier, eenige dagen, francois de III, Hertog van Lotharingen , die , in het jaar 1745 , tot Keizer verheven werdt. Hoe vergenoegd men, in Spanje, zig ook getoond hadt, over het fluiten van het N 3 Wee- m1- Ouder- keik en Diemen worden, door koop, Am- bachts- heerlyk- ïeden isa de Stad. De Prius fan Dranje rekt ioorAmlerda.17. Francois ie UI, , yer;nelt ilbier. Misnoejen tus-  io3 AMSTERDAMS IH.Deel, i73i. fchen Spanje en den Keizer. 1732. Verbod tegen het verfpreiden der gevoelens van P. van flat tem. Verfchillen onder de Roomscl gezinden, ovei bet aanr neemen van de Bulle fJnigt Weener Verdrag , in hec voorgaande jaar, duurde het, egter, niet lang, of'er ontr ftondt misnoegen tusfchen hetzelve en het Weener Hof. Het Franfche Hof verzuimde niet dit vuur van tweedragt, onder de hand , aan te ftooken. De beide Hoven, die onlangs zo naauw aan elkander verbonden fcheenen , geraakten , gelyk wy hier na zien zullen, in openbaaren Oorlog tegen elkander. Op den zevenentwintigften der maand February, ontving de Magiilraat alhier een Plakaat, van de Staaten van Holland, ingericht als een verbod, niet alleen tegen fchadelyke boeken, maar ook tegen het inprenten en verfpreiden van gevaarlyke gevoelens, in 't byzonder tegen die van pontiaan van hattem , onder anderen voorgerteld in het boek , genaamd : De Val van 's waerelds afgodt, of het geloove der Heiligen ; uitgegeeven door Mr. j acob roggevee». Volgens inhoud deiPublicatie werdt dit Boek alhier ten ilxengften verbooden. Onder de Roomschgezinden deezer Landen, was, omtrent deezen tyd, twist ontftaan , over het veroordeekn van eenige 1 ftellingen van kornelius jansenius, in de voorgaande Eeuw, Bisichop van Yperen, wiens ftellingen van eenigen aangenomen, van anderen verworpen werden. De navolgers van Janfenius, bekend by den naam van Janfenisten, voedden begrippen die, in verfcheidene opzigten, meer overeenkomst hadden met de Leerc der Her-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 199 Hervormden, dan met die der Roomschgezinden: waarom zy, hier te Lande, gunftig werden behandeld door de Overheden. Dewyl dit te Rome fpoedig rugtbaar was geworden, verbleeven de Paufen niet meer de zending derPriesteren, in deeze Landen , aan hunnen Nuncius te Brusfel of te Keulen. KlemeNsde XI hadt, in het jaar 1713, eene Bulle uitgegeeven, bekend by den naam van de Bulle Unigenitus, om dat zy met dit woord begon. In deeze Bulle werden zekere honderdeneen ftellingen, van eenen Franfchen Pater Quesnel, meest allen overeenkoomende met de Leere vanJanfenius , veroordeeld. De Nuncius te Brusfel deedt zyn best, om deeze Bulle, door de Roomschgezinden , binnen deeze Landen , byzonder door de Priesters, te doen aanneemen. Dit gefchiedde, behalven door de zulke, welke de gevoelens van Janfenius waren toegedaan. Inmiddels droeg de Nuncius zorge, dat niemant, als Priester, werdt ingewyd, dan die de Bulle aannam; 't welk oorzaak was, dat de Janfenisten hunnen wisfen val te gemoet zagen. Intusfchen verkoozen zy, onder oogluiking der Hooge Overigheid, te Utrecht, eenen Aartsbisfchop, uit zulke Priesteren, welke geweigerd hadden de Bulle aan te neemen. De nieuw aangekoomenen ontvingen van deezen hunne zending. De Paus kantte zig hier yverig tegen, en weigerde hen, als onwettigen, te erkennen. De Roomschgezinden , die de Bulle omhelsd hadden, ziende dat de Janfenisten, na het overlyN 4 den  200 AMSTERDAMS III.Deel, Ï732- Brand In het Pesthuis. Ondekking van het fchadelvk gewormtein 't Paalwerk der Zeedyken. den van den Aartsbisfchop, terdond eenen anderen verkoozen, oordeelden geen beter weg te konnen inflaan, dan aan de Staaten van Holland te verzoeken, dat hun weder-r om, gelyk voorheen, een Vicaris of Paufelyke Stedehouder werdt toegedaan. Doch alle de handelingen, hier over, liepen, inzonderheid door de tegenkanting van veele Predikanten, te leur. In den voornacht van den vyftienden van'April deezes jaars, ontflondt, in het Pesthuis, naby de Stad, een zeer zwaare Brand, die genoegzaam den gantfehen nacht duurde. Het gebouw werdt, tot op de muuren na, geheel in asfche gelegd, doch de lyders die zig daar in bevonden , op drie of vier na, gelukkig gered (V). Eenen algemeenen ramp ontdekte men in dit jaar; hy beftondt in een fchadelyk gewormte in het paalwerk, waar mede de Zeedyken befchut waren. Zo diep hadt dit gewormte het paalwerk doorboord en uitgehoold, dat het zelve , kragteloos geworden zynde, met den eerden flag des waters, om verre gerukt, en dus de weerlooze Zeedyken, aan verfcheiden oorden, by ftorm en hoog water, aan een zigtbaar gevaar van doorbraak blootgeileld werden. Dit bederf in het paalwerk hadt men air lereerst ontdekt, in den Herfst van het jaar 1730, aan den Westkappelfchen Dyk, op het Eiland Walcheren ; een jaar daar na, ïan den Westfriefchen Dyk , by Medenijjjk, en vervolgens ook am de Helder, op pO Amltjrdamfche Jaarbpekeu, Ili'.Deel, b!. 143.  XXV. Boek. Geschiedenissen. 201 op Texel, en langs de kust van Friesland. Eene groote menigte paaien, by den grond afgebroken , werden , op den dyk gehaald zynde , geheel doorboord bevonden, van een weeken flymerigen worm , hebbende een' harden fchelpagtigen kop, beftaandc uit twee rasp- of zaagswyze gevormde dee^ len, door middel van welke de worm, tot verbaazinge van eenen iegelyk , vuuren, greenen, ja, zelfs eikenhout, in allerlei richtingen, wist te doorbooren. Ter we-, derzyde van den weeken Haart, hadt, daarenboven , de worm twee fchelpagtige fchaaren, die veeltyds buiten het hout uitftaken,en den Haart, door welken dit nadeelig dier adem haalde, befchermden. De geweldige fchade , welke zo een ongeagt fchepiel, in korten tyd, aan 's Lands Zeeweeringen .en Dykaadjen, toebragt, en het gevaar, waar mede deeze Landen, hier door, bedreigd werden,deeden eene menigte kundige Mannen onderzoek doen naar den oorïprong van dit onheil , en uitzien naar middelen , om de dreigende gevaaren te voorkoomen. Sommigen waven van oordeel, dat deeze paal- en kokerwormen herwaarts gebragt waren uit de Oost- of Westindiën, of van nader by uit de Noordzee , door middel van fchepen, aan welke men ze, al voorlang, ontdekt hadt. Bekwaame middelen, egter, om dit ongedierte te vernielen, vondt men niet, of ze waren te kostbaar, of ongefchikt om aan het paalwerk gebruikt te worden. Dus moest men dan, tot behoud der N 5 Dy-  *732- Nieuw middel tot behoud der Zeedyken uitgevonden. 1733' Verkooping van Erven op den BinnenAmftel. Conventie, tot welftand van de Colonie van Suriname. fo) Zie belkmeer Natuurt. Verband, over de Paal- en Koker-worir.cn; Vadeiiandsch Woordenboek op het Aitikt! d yk en.' 202 AMSTERDAMS. III.Deel. Dykaadjen, op andere middelen bedagt zyn. Onder veele anderen , die , toe behoud van 't Land, hunne harsfens fcherpten, bedag- ten pi eter straat en pieter van der deure, in het volgende jaar, het leggen van eene fchuinfche glooijing van keien klipfteen, buitenwaards tegen den Dyk. Dit werdt.. kort daar na, te werk gefield (o). Op naam van Heeren Thefauriers, van wegen en ten behoeve deezer Stad, werdt, na dat de Stads -Roermaakery in onbruik geraakt was, de grond verdeeld in Erven, van één tot drieentwintig, volgens eene daar van gemaakte kaart, en op voorwaarden , beftaande in vyftien Artikelen, aan de meest biedenden verkogt. Deeze Erven waren gelegen by de Magerebrug, aan de Oostzyde van den Binnen-Amftel., de Noordzyde van de Prinfegragt, en de Zuidzyde van de Kerkftraat. In dit jaar kwam ook in druk de gemaakte en door H. H. Mog. goedgekeurde Conventie, tusfchen de Directeuren van de Geoctroijeerde Sociëteit van Suriname , ter eener,en Gemagtigden van Raaden vanPolicie van de voorfchreevene Colonie, midsgaders van veele voornaame en meest aanzienlyke Ingezetenen en deelgenooten in dezelve Colonie, ter andere zyde. Denegen eerfte Artikelen handelen over het verfterken van de Colonie, en het derwaarts zen-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 203 zenden van arbeidslieden en bouwftoffen de volgende loopen over het veric haffen der daar toe benoodigde Penningen; over het beraamen van een Fonds, waar uit dezelve zullen gevonden worden; en eindelyk over de manfchap,dienende terbefchermingevan de Colonie. Deeze Conventie was getekend door de Heeren E. van den Bembden^ H. V. d. Poll, Trip, F. v. Collen de jonge, P. Hack , IV. Bakker Dirksz. , F. van Aarsfen van Sommelsdyk, J. C. Hartfinck, van Wefel, C. Denys, F. Green■wood, Daniël Falet, en F. Schak. Verder deedt men, in dit jaar, eenige verbeteringen aan Stads openbaare Gebouwen. De Zuider Kerk werdt met een nieuwen ingang vermeerderd; de Franfche Roomfche Kerk van binnen deftig betimmerd, en het Brantzen-Hofje volbouwd. De Prins van Oranje, omtrent deezen tyd, in Engeland, zyn Huwelyk voltrokken hebbende , met de Kroonprinfes anna, kwamen deeze Vorftelyke Perfoonaadjen , in de maand May, met een Konings-Jagt, te Rotterdam. Op den eerHen van Juny vertrokken zy van daar, over land, naar Amflerdam, daar zy hunnen intrek namen in het Jagt, het welk hen naar Friesland zou overvoeren. Door eenen der Stads Penfionarisfen werden zy, uit naam van Burgemeesteren, begroet, en gevraagd naar den tyd , op welken het zou gelegen koomen y dat gemelde. Heeren , by Hunne Hoogheden, derzelver opwagtirig kwamen maaken. • Doch de Prins en Prin- fes Verbetering van Siadsgexjuweii. *734- De Prins, ran Dranje net zyne ïemalin rekthkr ioor.  104 AMSTERDAMS - III.Deeu «734- Beweeging onder het gemeen, hier te Lande, ter gelegenheidvan den aanftaanden Sacramentsdag. fes verontfchuldigden zig van het ontvangen van dit bezoek, ter oorzaake van den korten tyd, dien zy aan de Stad zouden konnen vertoeven. En, inderdaad, na naauwlyks een uur toevens, ging het Jagt onder zeil. Het Doorlugtig Paar keerde, nog vóór het einde van dit jaar, naar den Haage , en werdt aldaar , van wegen de Staaten van Holland, begroet, onder andere door den Heer lieve geei.vinck, Heer van Kastricum, Regeerend Burgemeester van Amfterdam. By de bygeloovigfte Roomschgezinden, van deeze en andere Landen, hadt, al voor lang, de waan gehuisvest, dat men vreemde veranderingen te wagten hadt, wanneer de Sacramentsdag vallen zou op St. Jansdag. Dit hadt men, op den vierentwintigften van Juny van dit jaar, te wagten. Terwyl de dubbele Feestdag vast naderde, verfpreidde men, door de meeste Gewesten , fchrikbaarende gerugten van gewei* dige omkeeringen , welke men, op dien dag, in de groote Steden en ten platten Lande, te dugten hadt. Hier zouden geheele Steden worden 't onderlle boven gekeerd. Elders zouden de Roomschgezinden een bloedbad aanrigten onder de Protestanten, de openbaare Kerken wederom inneemen, en de Wethouders ombrengen , of van hunne waardigheid berooven. Te Amfterdam, in het byzonder, maakte men eikanderen diets, dat de Roomschgezinden reeds, heimelyk, -Schout, Burgemeesters en Schepens onder zig hadden aan-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 205 aahgefteld , die, op den noodlottigen dag, de Regeering aanvaarden zouden. Eenigen der Wethouderen , zeide men, waren in hun hart Roomschgezind. Voorts ftrooide men uit, dat de Roomschgezinden , aan verfcheiden oorden, zig van Wapenen en Buskruid voorzien hadden, om 'er zig van te bedienen tegen de Hervormden. Hier en daar, zo als verfpreid werdt, waren 'er ftroppen in de Kerken gevonden, byzonderlyk in het geftoelte der Wethouders. Deeze en dergelyke gerugten, fchoon zy op de verftandigften kleinen indruk maakten , verwekten , egter , zo veel fchriks onder de domme menigte , in fommige Steden en Dorpen, dat de Wethouders beflooten , eenige voorzorge te gebruiken tegen den berugten Feestdag. Op fommige plaatfen werden de wagten verdubbeld; op andere heeft men verdagte perfoonen ontwapend ; op de meeste , egter , werdt geene byzondere voorzorge in het werk gefteld. De gevreesde dag en avond liepen ten einde, zonder dat men eenige de minfte opfchudding befpeurde: 't zy dat de voorzorge der Wethouders, op fommige plaatfen, hier van de oorzaak geweest zy, of omdat het volk niet ligtgeloovig genoeg was, om op losfe gerugten vuur te vatten en oproer te verwekken. Onzeker is het, ondertusfehen, wat tot deeze gerugten de aanleiding gegeeven hebbe. Vast gaat het, dat de gevreesde Sacraments- en St. Jansdag niet geëindigd was, of de bygeloovige hoop 1734.  20(5 AMSTERDAMS Hl. Deel, Ontdekking det Vrye Metzelaaren. hoop of vreczc , die by eenigen gevoed werdt, verdween geheel en al, en diende tot befpotting van de ligtgeloovigen en kleinmoedigen. Alle deeze beweegingen hadden dus ook geen den minften invloed op den ftaat der tegenwoordige Regeeringe. Jean royer, Waalsch Predikant in den Haag , en naderhand Hofprediker van zyne Hoogheid, ter gelegenheid van het volgende Nieuwe - Jaar . openlyk gebeden hebbende voor den Prins en de Prinfesfe, werdt daarom gedreigd met inhouding zyner wedde. Doch op zyne verklaaring, dat hy, in zyn gebed, alleen op den welftand der hooge Perfonaadjen, en op het belang van den Protestantfchen Godsdienst gezien hadt, werdt hy verfchoond.. Omtrent deezen tyd, of wat laater, werden , in Holland , eenige famenkomften ontdekt en geftoord, welke fommigen, misfehien zonder grond, meenden te (trekken tot bevordering van misnoegen op , of verandering in de Regeering. Deeze famenkomften waren geene andere, dan Genootfchappen van de Vrye of Vrywillige Metzeiaars, die, omtrent deezen tyd, in Holland eerst bekend werden, en hunne, zo genaamde, Logies in Amfterdam en in den Haag oprigtten. Men ontving, in die gezelfchappen . lieden van allerlei rang , ftaat en gezindheid. Doch het eigenlyk oogmerk, zo wel als de bedryven en gelprekken deezer vergaderingen, bleeven zeer geheim. Dit baarde agterdogt: te meer, om dat men voorgaf, dat ieder, die een  XXV.Boek. Geschiedenissen. 207 een lid van deeze Gezelfchappen wilde worden , onder het bedryven van vreemde plegtigheden, en het doen van een zwaaren Eed, tot geheimhouding verpligt werdt. Intusfchen wendden de Leden dier Broederfchap voor, dat hunne oogmerken , noch met den Godsdienst, noch met de goede Zeden, noch met 's Lands welvaart ftreeden. De Regeering van Holland nam 'er eerst kennis van, in de maand November 1735, ter gelegenheid , dat men , in zeker Nieuwspapier , aangekondigd hadt gevonden, ,, dat 'er op de nieuwe Doele, in 's „ Hage,op den vierentwintigftenOctober, „ een Hollandfche Logie van de oude „ Broederfchap der vrywillige Metzelaaren „ was opgerigt, in de tegenwoordigheid ,, van den Grootmeester Johan Kornelis „ Radermacher, Thefaurier Generaal van „ zyne Hoogheid den Heere Prinfe van ,, Oranje, van den Afgevaardigden Groot„ meester Joan Keunen, en verdere Amp„ tenaaren en aanzienlyke Lieden: in wel„ ke Logie men, ten zelfden tyde, ver„ fcheiden nieuwe Broeders hadt aangeno„ men". 't Leedt, egter, niet lang, of men vernam, dat dit berigt gekoomen was uit den koker van Louis Dragon', Lakenkooper in 's Haage. Van wegen Gecommitteerde Raaden ondervraagd zynde, erkende hy, op last van de Broederfchap, waar van hy zelfs een lid was, doch buiten kennis van den Grootmeester, dit berigt naar Amfterdam 1734*  2ö8 AMSTERDAMS III. Deel- »734- dam te hebben overgefchreeven. Wyders gevraagd zynde. naar het oogmerk en de natuur der Broederfchap, wees hy de Heeren tot zeker Boekje, dat reeds in het jaar 1723 te London gedrukt was. Men onderzogt dit gefchrift, en vondt 'er twee punten in, die zeer bedenkelyk voorkwamen. Volgens het eerfle werden „ lieden „ van allerleie gevoelens in het ftuk van „ Godsdienst, die de verpligting aan de „ zedelyke wet erkenden en eerlyk leef- den, in de Broederfchap ontvangen , „ doch geene Godloochenaars of Vrygees„ ten". Volgens het andere „ waren de „ Broeders wel gehouden, zig te gedraagen „ als vreedzaame Onderdaanen van de bur„ gerlyke Overheid; doch iemant, die zig „ alleenlyk aan wederfpannigheid tegen den „ Staat, en aan geene andere misdaad hadt „ fchuldig gemaakt, mogt niet uit de Broe,, derfchap gezet worden. Alleen werdt hy „ verpligt, zyne wederfpannigheid te loo„ chenen en geen argwaan te geeven aan de Regeering". De Staaten, door den Raadpenfionaris Slingeland, hier van onderricht, beflooten , den Hove en den Burgemeesteren der Steden , den Haage daar onder begreepen, aan te fchryven, dat zy de Genootfchappen der Vrye Metzelaaren , daar ze mogten zyn ingevoerd, rerftond zouden vernietigen. De Vergaderingen deezer luiden werden hier op, in verfcheiden Steden, openlyk verbooden; dit gefchiedde ook te Amfterdam, daar zy in de Stilfteeg gehouden werd*  XXV. Boek. Geschiedenissen. 209 Sedert dien tyd hebben de Vrye MetzeJaaren, hier te Lande , niet veel gerugts gemaakt. Nogthans zyn 'er, in veele Steden, en byzonder in Amfterdam, nog verfcheiden Logies, welker Leden geene zwaarigheid maaken, openlyk, te erkennen, dat zy tot dezelve behooren. Daar men nu algemeen overtuigd is, dat zy niets kwaads bedoelen of bedryven, laat men hen ongeftoord, als Vrye Metzelaaren, eeten en drinken, en by elkander koomen, zonder dat iemand eenige moeite neeme om te onderzoeken , welke hunne eigenlyke bedoeling zy. Door Burgemeesteren en Raaden werdt, in dit jaar, beflooten tot den boüw van de fteenen Kerk op het Bikkers Eiland, welke drie jaaren daar na volbouwd was. Ook werdt eene vernieuwde Ordonnantie beraamd, voor het Si. Joris Hof; als mede voor het Veer op Bolswaard. De Oorlog, in het jaar 1733, door Frankryk, tegen den Keizer aangevangen, en die in Italië gevoerd werdt, verwekte geene ongegronde vreeze, dat dezelve van verdere gevolgen zoude weezen. GrootBrittanje en de Staaten hadden, uit dien hoofde, verfcheiden ontwerpen voorgeflagen. Hoewel zy niet even behaaglyk waren, hadden, egter, Engeland en de Staaten het genoegen, in dit jaar, eene wapenfchorzing tot ftand te brengen. Niet lang daar na, werden de voorafgaande Punten van eenen algemeenen Vrede, tusfchen den Keizer en Frankryk, getekend. , XIV. $tuk. O Ter Aanvang van den bouw i'an de f. i lands» Kerk. Ordonrantie/oor'tSt. foris Hof :n Veer Bolsivaard. *735< ^rede iisfchen ien Keiler en Frankyk.  aro AMSTERDAMS. III. Deel, 1735- Voorflag cm den Prins van Oranje, tot Ge nerrial van 't Voetvolksan te ftellen. Octrooi aan de Colonie van Berbice verleend. Ter vergadering van 's Lands Staaten, werden wederom, gelyk te vooren reeds gefchied was, door de Staaten van Gelderfand en Friesland, voorflagen gedaan, om hunnen Stadhouder, den Prins van Oranje, voor te draagen als Generaal van 't Voetvolk; waar in zy', door Stad en Lande , onderfteund werden. Utrecht was 'er niet tegen; Overysfel ftemde met Utrecht. Doch Holland en Zeeland, zig bedienende van de verandering, door het tekenen der voorafgaande Punten, in den ftaat der zaaken ontftaan , bragten Jigtelyk te wege, dat hier in het geheel geene hooge Krygsbevelhebbers werden aangefteld, en dus ook de Prins van Oranje niet bevorderd werdt. Met den aanvang van dit jaar zag men het Octrooi, door de Heeren Staaten Generaal , aan de Directeuren van de Colonie van Berbice verleend, beftaande in dertig Artikelen, ten voorfchyn koomen. Het was gegrond op de Conventie van den zevenentwintigften September van het jaar 1732, geflooten tusfchen Bewindhebberen van de W. I. Compagnie en gemelde Directeuren. Deeze Conventie was van den volgenden inhoud. „ Op huiden den zevenentwintigften Sep„ tember 1732,compareerden voor myLe„ onard Noblet, Notaris publ. in prefen„ tie van de nabefchrevene getuigen. „ De Ed. Heeren Mr. Ferdinand van „ Collen de jonge , Heere van Gunter„ ftein en Tienhoven, en Willem Bakker „ Dirksz9  XXV. Boek. Geschiedenissen. 211 j, Dirksz, Oud Prefident Schepen dezer j, Stede, als Bewindhebberen van de Geoc„ troijeerde West - Indifche Compagnie ter j, Kamer dezer Stadt, volgens Reiolutie j, van de Vergadering van Tienen, in dato „ den zestienden dezer lopende maand, „ by de voorfz. Kamer, daartoe fpeciaal „ gequalificeerd, ter eenre. En de Ed. Heeren Mr. Jacob de la „ Basfecour, en Jacob Voordaagh als Di„ recteuren van de Colonie de Berbice, en „ hier toe, door haare verdere Mededi„ recteuren ende Hoofdparticipanten insge„ lyks geauthorifeert, ter andere zyde. „ Ende verklaaren, na voorgaande tus« „ fchenfpraak en aangewende Officien, van „ de Ed. Heeren Munter en Corver, Oud„ Burgemeesteren van deeze Stad, en door „ haar Ed. Groot Achtbaare de Regeerende Burgemeesteren hier toe verzogt, met „ den anderen verdragen te zyn. „ Dat de Heeren Bewindhebberen van „ de Generaale Geoctroijeerde W. I. Com„ pagnie, zig niet oppofeeren zullen te„ gen het Octrooi , dat de Directeuren „ van de Colonie de Berbice, over eenige ^, maanden aan haar Hoog Mog. verzogt „ hebben, om, op zekere Conditiën, de j, Vaart en de Navigatie op dezelve Colonie, voor alle Ingezeetenen van deezen „ Staat open te ftellen, ende aan die des „ begeeren zullen, zo veele Landen reeds gecultiveert of niet, af te geeven, als „ ieder requireeren zal; voorbehoudens „ evenwel : O 2 „1. Dac 1735;  fctft AMSTERDAMS IIT. Deee. „ i. Dat by deezen geincameerc werden „ alle voorgaande Conventien tusfchen de „ Bewindhebberen van de W. I. Com„ pagnie en de Directeuren van de Colo,, nie de Berbice geflooren, voor zo verre „ daarby aan deezen niet gederogeert „ word , particulier met relatie tot her, „ tiende Artikel van de Conventie in data „ den zevenentwintigften November 1730, „ waarby de voorfz. Directeuren aange„ nomen hebben, dat nog door hun, nog „ door eenige anderen , Equipagien naar „ Africa of America gedaan zullen worden y „ uit de Colonie de Berbice , met belofte „ om zulks naar hun uitterfte vermogen te helpen weeren en beletten ". „ 1. Dat alle fchepen, die na de Impe„ tratie van het Octrooi , na de voorfz. „ Colonie, zullen aanleggen, behoorlyke „ cautie zullen moeten ltellen, ten be-. „ hoeve van de W. L Compagnie, en tor, „ zodanige fomme, als van' fchepen, va„ rende op Suriname of America by de „ Compagnie in gebruik is, dat dezelve *_ „ volgends het elfde Artikel naar het ont-, „ worpe Reglement, niet zullen mogea „ varen of handelen, dan uit en na deeze „ Land«n op de Colonie de Berbice, zon-. „ der andere plaatfen, in Africa of Ame„ rica, in de heen of wederreize aan te, „ doen: hooge nood en gevaar van fchip. ^ en goed altoos uitgezonderd, conform. „ de Acte van Cautie , daarby geinfe„ reert ". „ 3. Dat de Directeuren van de Colonie.. ■>•> aar-  - XXV.Boek. Geschiedenissen. 213 „ aan de fchepen derwaards zeilende, zul- len verkenen de nodige commisfien ; „ maar dat dezelve, nevens het pasfeeren., „ of opleveren van de bovengem. Cautie ,, aan de Bewindhebberen van de plaatfen, „ daar de fchepen in lading leggen , zal moeten worden vertoond, om door de„ zelve vifa of attaché, daarop gegeeven „ te warden ". „ 4. Dat de Paspoorten van fchip en „ goederen, die na de Berbice ingeladen 5, zullen worden , naar het exempel van „ Suriname, gehaald zullen moeten wors, den by de W. I. Compagnie, conform ,, het Formulier daarvan te maaken, aan „ de Directeuren vry blyvende zo veel „ hen aangaat, daaromtrent zodanige na„ dere Orders te ftellen, als dezelve zul„ len meenen voor zig nodig te hebben". „ 5. Dat de Directeuren van de Berbice „, gehouden zullen blyven, aan de W. I. „ Compagnie voor en in plaatfe van Re„ cognitie te betaalen zeshonderd gulden jaarlyks, vervallen twaalf maanden, na ,, dat het Octrooi zal werden verleend, en „ te continueeren zo lang het tegen„ woordig Octrooi van de W. I. Com„ pagnie loopen zal , zonder dat in die „ tusfehentyd , eenige andere of verdere „ Recognitiën gevergt zullen mogen wor,, den, in dien ftaat als dezelve geweest „ zyn , voor dato van deeze Conventie; „ en voor het Octrooi , dat daarop gey, geeven mogte worden, enz." Ook maakten, in dit jaar, BurgemeesteO 3 ren,  2i4 AMSTERDAMS III. Deel, 1735- Overeenkomsttusfchen de Stad en Amftelveen,wegens het betaaiender Verponding. De GereformeerdeDiakonie, .tot £rfgenaameverklaardvan hun, die door haar onderhouden worden. De Man- demarkt verplaatst. ren, met Schout en Gerechte van Amftelveen , ter weeringe van alle gefchillen, eene overeenkomst, wegens de betaaling der Verponding van eenige Hukken Lands, gelegen ten deele in de Outewaaler-, ten deele in de Buitenv'eenderpolder, onder deeze Stad Volgens Octrooi van 's Lands Staaten , verleend op den vyftienden September deezes jaars, werdt de Nederduitfche Gereformeerde Diakonie deezer Stad ver-> klaard tot Erfgenaame van alle Perfoonen, zo kinderen als bejaarden, die, ten eenigen tyde, in of buiten haare Godshuizen onderhouden zynde geweest, zonder kinderen of verdere nakomelingen, en zonder uitkoop gedaan te hebben , kwamen te overlyden. Onder de nalaatenfehap werdt, egter , niet begreepen , het geen hun, geduurende hun onderhoud, aanbeflorven, of by Testament gemaakt was; hier van zou de Diakonie alleenlyk de vrugten genieten. Ingevolge eener nadere Relblutie der Staaten, van den zestienden van Juny 1751 , mag de Diakonie zig het geheele beloop, van den verleenden onderiland, uit aanbeftorvene goederen, goed doen (g). De Mandemarkt werdt, in dit jaar, op lasc van Burgemeesteren, van de Nieuwezyds - Voorburgwal , alwaar dezelve', desMaandags , plagt gehouden te worden verplaatst op de Westermarkt. De (p~) Handvesten, VU po. Qj) Vervo'g der Handvesten, U. ».  XXV. Boek. Geschiedenissen. 215 De Zeedyk beoosten Muiden, die voorbeen met paaien bezet was, werdt nu, uit hoofde der nadeelen, veroorzaakt door de paal- en kokerwormen, tegen den flag van 't water,gelyk ook de Diemerdyk,met een glooijing van keifleenen belegd (>)» Geduurende dit jaar, werdt een aanvang gemaakt met het bouwen van de Vleeschhal op de Botermarkt, en de Eilands-Kerk voltooid. Ook verkreeg de W. I. Compagnie het Nieuwe Werkhuis , thans het Kweekfchool der Zeevaart, in ruiling, tegen de Voetboogsdoele. De ingang van 't St. Pieters Gasthuis werdt vernieuwd, en meer andere verbeteringen aan Stads Gebouwen gemaakt. Sedert het treffen van het Verdrag van Barrière, in het jaar 1716, tusfchen den Keizer en de Staaten, hadt men, van tyd tot tyd, uitgefleld, in ernftige onderhandeling te treeden, over een Verdrag van Koophandel, en over een Lyst van inkoomende en uitgaande Regten, opzigtelyk tot de Oostenrykfche Nederlanden. In het jaar 1733 fcheen dit voortgang te zullen hebben; doch de opkoomende Oorlog deedt hec pas begonnen werk ftaaken. De Staaten , ten deezen tyde aangezogt, door het Weener Hof, om zig te verbinden tot de handhaaving van het algemeen verdrag van Vrede, waar over thans gehandeld werdt, oordeelden nu de gelegenheid gunftig te zyn, om een voordeelig Verdrag van Koop- han- CO A'naerdamfcbe Jaarboeken, Hl. Deel, hl 158. O 4 1735.- De Zeedyk door eene glooijing befchut. I73Ó\ Verbetering aan Stads Gebott. wen. 1737- Vrn;ACeloozehandeling over een Verdrag van Koophandel , met de OostenrykfcheNeder- ' landen.  4i6 AMSTERDAMS III. Deel. J737- De GodsdienftigeGeltigten van allerlei Protestanten in Holland vry verklaard. handel te fluiten met den Keizer. Hy betuigde daartoe zyne genegenheid; waar op beflooten werdt, te Antwerpen by een te koomen. De Staaten benoemden, tot deeze handeling, de Heeren willem buys en WILLEM van assendelft , op Welke reeds te vooren daar toe de keuze was gevallen. Thans , egter , kwam , in de plaats van Buys, de Heer daniel de dieu, Oud-Schepen en Raad der Stad Amfterdam. Osmar van visvliet, Kiesheer te Middefburg , bekleedde dien post van wegens Zeeland. De byeenkomften werden geopend, in de maand September deezes jaars; zy duurden verfcheidene jaaren, en fcheidden eindelyk vrugteloos. De Staaten van Holland, den Protestantfche Gezindheden, zonder eenig onderfcheid, welke hier te Lande gedoogd of toegelaatén worden, eene nieuwe blyk van toegenegenheid willende geeven, beflooten, den vyf tienden January, dat de Kerken, Gasthuizen, Weeshuizen en andere Godsdienftige Geftigten , zo van den Hervormden Godsdienst, als van andere Protestantfche Gezindheden, Lutherfchen , Remonftranten en. Doopsgezinden , midsgaders alle Huizen , die ten dienfte van het gemeen gebruikt werden , en waar van geen Huur werdt getrokken, voortaan zouden vry zyn van gewoone en buitengewoone Verpondingen. Doch zy verftonden te gelyk , dat deeze vryheid niet zou genoote.n worden , door eenige der genoem-  XXV.Boek. Geschiedenissen. 217 noemde gebouwen, welke na deezen zouden geftigc worden, ten ware zy, daar toe, Octrooi van 's Lands Staaten verzogt en verkreegen hadden. Eenigen tyd daar na werdt beflooten ,dat deRoomfche Kerkhuizen, behalven dat zy met verponding bezwaard bleeven , daarenboven , driemaal in de honderd jaaren, het regt van zydelingfche erfvolginge , in het gemeen Collate* raai genaamd, zouden moeten betaalen. Wyders namen de Staaten van Holland, en, op hun voorbeeld, ook de Algemeene Staaten, omtrent deezen tyd, een befluit, volgens 't welk de Gereformeerde KrygsOfficieren, die tot den Roomfchen Godsdienst overgingen, of met Roomschgezinde Vrouwen trouwden, met de daad van hunne Ampten zouden verfteeken zyn. Door fle Algemeene Staaten, werdt, in het jaar 1739, deeze Wet tot de Politike Amptenaars in de Generaliteits Landen uitgeftrekt. In de maand February deezes jaars vertoonde zig, boven deeze Stad en elders, een Comeet of Staartfler, die gezegd werdt, aan de Sterrekundigen onbekend te weezen. Hy gaf een zeer flaauw licht, van wegen zynen verren affland, welke dien van Satumus overtrof. De Comeet werdt ontdekt, op den twaalfden February, twee uuren na Zonnenondergang. Hy ftondt omtrent zes Graaden en veertig Minuten W. Z. W. van Venus, zo dat men, eene regte lyn trekkende van laatstgemelde Planeet tot op onzen Horizont, hem drie Graaden en eenige Minuten bezuiden onze Linie O 5 zag. Wetten omtrent Roomsen, gezinden. Ontdek' king van een Siaart- fterii  218 AMSTERDAMS III. Deel. m7- StadsLogement in den Haag verbouwd. 1738. Eeuwfeestvan den Schouwburg. zag. Het hoofd vertoonde zig, zomtyds, taraelyk helder, bykans als een Ster van de tweede grootte. De ftaart, die zig als een flaauw licht opdeedt, fchuins opwaards (trekkende, en van de Zon afloopende, na genoeg gelyk aan de draaien van het Noorderlicht, hadt de lengte van byna twee of twee en een halven graad. Dit hemellicht vertoonde zig eenige dagen agter elkander. De Logementen der Heeren Afgevaardigden van Amderdam in 's Haage, reeds oude gebouwen, en welke men daarenboven oordeelde, aan den luister dier Stad niet te beantwoorden, werden thans afgebroken , en een aanvang gemaakt met een geheel nieuw gedigt. De Heer jan six, de Jonge, Zoon van den Burgemeester van dien naam, leide daar van den eerden deern De beide huizen werden voltooid in het jaar 1741. Het eerde Eeuwfeest van den Amderdamfchen Schouwburg werdt, in den avond van den zevenden van January des jaars 1738, daatelyk gevierd. Honderd jaaren geleeden , was dezelve geopend , met de vertooning van j. van den vondel 's Treurfpel, Gysbrecht van Amftel. De beroemde Digter j. de marre hadt, by deeze gelegenheid, vervaardigd een hier op -flaande Zinnefpel, 't'wclk, in de tegenwoordigheid van Burgemeesteren en verdere Magidraatsperfoonen , met zeer fraaije vertoon ingen , heerlyk Muziek , Zang- Dans- en Vliegwerken, ten Tooneele  XXV. Boek. Geschiedenissen. sïo gevoerd, en daar na, ren voordéele van de beide bekende Godshuizen , verfcheidene avonden, met ongelooflyken toevloed van aanfchouweren, herhaald werdt. Ook zag men, ter gedagtenisfe van dit Eeuwfeest, gouden en zilveren Gedenkpenningen ten voorlchyn koomen, vervaardigd door den Medailjeur M. Holtzhey. Dewyl de Engelfche Natie, met geweld, den Oorlog tegen Spanje begeerende , niettegenftaande de Vorften der beide Ryken reeds eene Overeenkomst geflooten hadden, verklaarden zy elkander den Oorlog. Doch de Staaten, die den ftorm reeds voorzien hadden, beflooten , in deezen twist, zig onzydig te zullen houden. Frankryk, 't welk niet min ernftig door Spanje, dan de Staaten door Groot-Brittanje, werdt aangezogt, fcheen diergelyk befluit genomen te hebben. Nogthans liet dat Hof niet na, zig ter Zee ernftig toe te rusten. Van hier dat de Staaten, te fterker, aandrongen op de vernieuwing van het Verdrag van Koophandel met Frankryk, in het jaar 1733 geflooten. Dit gelukte ook jn dit zelfde jaar. Even als in het voorige jaar, ontftondt hier wederom eene oproerige zamenroeting, in en omtrent het O. I. Huis. Dezelve was verwekt, door een groot getal Matroozen en ander Zeevolk, voorgeevende, dat men hen, die laatst van de reize gekoomen waren, met minder gaadje hadt willen afzetten , dan hun geregtelyk toekwam. Door de voorzorge van de Magi- ftraat i7384 ?739» De Staaten ver-; klaaren 1 zig onzydig.in den Oorlog tusfchen GrootBrittanjeen Spanje. Verdrag van Koophandelmee Frankryk vernieuwd. Oproer voor 'c O. 1. Huis#  aio AMSTERDAMS III. Deel. Ï739- Medail3 es op het Eeuwfeest der Drukkonst. Strenge Winter. ftraat werden de Oproerigen in hun voorneemen gefluit. Mee hec einde van die jaar zag men, van den beroemden en arbeidzaamen Medailjeur M. Holtzhey, een voorfchyn koomen cwee Gedenkpenningen, eer gedagce. nisfe van hec Eeuwfeest van de uicvinding der Drukkonsc. In de maand Occober des voorigen jaars,' begon hec, hier ce lande, reeds maatiglyk te vriezen. In de volgende maand veranderde hec weer geheel en al: zo dac men een zagcen wincer te gemoet zag. Maar op den vierden January van dit jaar verhefte zig de vorst met zo veel felheid , dat niemant daar van geheugenis hadt. Op den tienden en elfden van die maand was de koude op haar felst (ƒ). De menfehen vroozen des nachts dood op de ftraaten. De Zuider-Zee lag alomme dik met Ys bezet, en werdt, weeken agter een, met paard en fleede gebruikt. De Noord-Zee was tot op een halve myl van flrand af toegevroozen. In fommige oorden van Holland vroos het vier duim in één Etmaal ; en men getuigt, dat het Ys, in het begin van Maart, nog byna twintig duimen dik was, in het Haarlemmermeer. Nu en dan fcheen het Weder zig wel wat te ontlaaten; doch het floeg geduurig van nieuws aan 't vriezen, tot dat het, op den tienden van de maand Maart, aanhoudend begon te dooijen; waar door het Ys zagtelyk weg- ,(V) Zie Amfterdamfche Jaarboeken, Jli. Deel, bi. I6j>.  XXV. Boek. Geschiedenissen. 221 wegfmolt. Deeze felle en aanhoudende Vorst hadt, intusfchen, groote fchade gedaan aan veldgewasfen en boomen , en eene verbaazende duurte in leevensmiddelen veroorzaakt. Aan voeder voor Beesten was groot gebrek;'t welk, in Friesland, veele Beesten het leeven kostte. De ongemeene duurte van leevensmiddelen hieldt aan, tot in het najaar, en veroorzaakte groot gemor onder de fmalle gemeente hier te Lande ; waar uit, in Augustus en wat laater, ongemeene beweegingen, in verfcheiden Steden, ontftonden, die niet dan met moeite geftild werden. Deeze onheilen werden, op het einde van dit jaar, gevolgd van rampen die nog grooter nadeelen toebragten, beftaande in zwaare dykbreuken en overltroomingen. Curacao, een der Voor-Eilanden van Amerika, onder het gebied van H. H. M. ' werdt, omtrent deezen tyd, en eenige jaaren te vooren, inwendig zodanig beroerd, dat 'er alles fcheen te zullen verloopen. De oorzaak daar van was de wyze van beduur van den toenmaaligen Gouverneur Jan Gales. Eene Memorie, door verfcheidene Kooplieden, aan H. H. M. geprefenteerd, met de daar toe behoorende Bylaagen, ftelt ons in ftaat, het voornaamfte daar van hier ter neder te ftellen. Onder het beftier van den voorigen Gouverneur van Collen, was het Eiland in fterke partyfchappen verdeeld. Men hadt gehoopt, dat de Heer Jan Gales, by zyne aanftelling aldaar, die verfchillen uit den 1740. Beroerte op Cura. cao.  222 AMSTERDAMS III. Deel. -74°' den weg geruimd, of zig ten minften onzydig zou hebben gedraagen. Dan, het bleek wel haast aan zyne manier van regeeren, dat men eene verkeerde rekening hadt gemaakt , en dat de voorige verdeeldheid, in plaats van gebluscht te worden , nog veel verfchrikkelyker aan het branden raakte ; dat de gemoederen nog meer verbitterd werden, en het dus zig liet aanzien, dat men den ondergang der Colonie te wagten hadde. Het eerfle, welk tot 's Mans laste (waar van wy de verantwoording aan de ftelders dier Memorie overlaaten) werdt ingebragt, is, de partydigheid, waar mede hy zig tegen alle Perfoonen gedroeg, die door den Heer van Collen in eenige bediening gefleld , en dus dien Heer geneegen waren. Ook werdt daar in gezegd, dat hy een doodelyken haat hadt opgevat tegen den Kapitein Peterfen , en in tegendeel begunftigde die van de andere Cabaal waren. Dit liep zo hoog, dat de Engelfchen en Franfchen , aldaar woonagtig ,• dreigden, het Eiland te zullen verlaatcn, om reden dat hy 'er twee met Geldboete en Gevangenis ftrafte, over eenige onbedagte woorden, waar toe hy zelve aanleiding gegeeven hadt. De Nederlanders ondergingen geen beter lot. Een Tuintje, behoorende aan de Heeren van Collen en Peterfen, werdt door eenen zyner Negers beroofd, zonder dat hy denzelven daar over deedt ftraffen. Eenen Pieter Beek dwong hy,met geweld, zyne Gallery, tegen den Stads-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 223 Stadsmuur, met goedkeuring van den Kapitein Schryver en Burger - Officieren gebouwd, af te breeken. Een vrouwsperfoon, Trui Witling, ontving van hem bevel, haare vrye wooning te verlaaten, om reden dat haar man dienst genomen hadt onder Kapitein Peterfen. De tweede Chirurgyn Rudolf werdt in arrest genomen, om dat hy woorden hadt met zynen Schoonvader, die de Cabaal was toegedaan, over het geneezen van een foldaat, en aldus, op een onbetaameJyke wyze, van zyne kostwinning verftoken. Een zekeren Jan Dam,zig ten dienfte van den Lande verhuurd hebbende, om met zyne Bark te navigeeren, ten behoeve van 's Lands Schip de Befchermer , gevoerd door Kapitein Peterfen, werdt, om deeze reden, zyn Zee-brief, hem door den voorigen Gouverneur gegeeven, afgeëischt, en die brief, voor zyne oogen, verfcheurd, en hem alzo de gelegenheid benomen , om voor zyne vrouw en zes kinderen den kost te winnen. Hy vondt zig genoodzaakt, herwaarts te keeren , om zyn beklag aan Heeren Bewindhebberen te doen. Deeze handelwyze, die ook aan anderen bejegende, hadt ten gevolge, dat verfcheidene Inwoonders , ziende dat alle deeze onwettige Regtspleegingen op den volflagen ondergang des Eilands zouden uitloopen, genoodzaakt werden, in de vlugt hun heil te zoeken. Te meer , alzo 'er geene de minfte zwaarigheid gemaakt werdt, valfche verklaaringen te maaken, en, 174Q.  224 AMSTERDAMS III. Deel, 4740. en voor egt te doen doorgaan, met oogmerk om die van de tegenparty te bederven. Dit ondervondt, onder anderen., zeker Kwartiermeester, Silvester Lety, die, volgens de waarheid, getuigd hadt, datj by Zekere gelegenheid , op den Kapitein met hagel gefchooten was. Om dit getuigenis werdt hy met de ongenade vat! den Gouverneur bedreigd : zodat hy geraaden vondt , zig op het fchip de Befchermer in dienst te begeeven. De Heer Peterfen mogt de eer niet genieten, dat zyn fchip, by het uit- en inzeilen van de Haven , met Eerefchooten werdt begroet ; de Gouverneur hadt het doen van deeze Eerbewyzing, aan de Staatenvlag, verbooden. Integendeel hadt hy bevel gegeeven , om het Gefchut van 'e Fort te laaden. De gewaande zuinigheid van den Gouverneur, omtrent het Buskruid, ging zo verre , dat hy , op zynen geboortedag , met het opgaan der zonne, vyftig fchooten ter zyner eere liet doen. Onder den maaltyd werdt zyne gezondheid allereerst gedronken, onder het doen van elf eerfchooten. Hunne H. M. bekleedden de tweede plaats, met een gelyk getal, de Bewindhebberen der W. I. C. en de aanzittende Gasten met negen fchooten. De Oud - Gouverneur van Collen werdt zo fchandelyk behandeld, dat hy den fpyt, hem aangedaan, niet langer kunnende draagen, in eene kwynende ziekte viel, en, tot zynen laacften adem, om wraak riep, mee  XXV. Boek. Geschiedenissen. 225 met bede aan zyne vrienden , om, na zynen dood, zynen goeden naam in eere te willen herftellen. Na hec overlyden van den Heer van Collen, nam de Gouverneur alle deszelfs Effecten in beflag: zo dat niemant in ftaat was, om de rekeningen te kunnen vereffenen. Zekere Hugo Ellis, door den Gouverneur, in hegtenis genomen, werdt befchuldigd van verfcheiden misdaaden , meest door den Gouverneur zeiven tegen hem ingebragt. Doch de Raad van Juftitie, de zaaken, naar eisch van regc en geregcigheid,behandelende velde een vonnis, volgens 'c welk hy , onder borgcogc, ontflagen zoude worden. De Gouverneur aldus , omtrent het verlangde vonnis, zig in zyne verwagting bedroogcn vindende, deedt, tegen alle regt en reden , zonder den Raad daar in te kennen, op eigen gezag, den voornoemden Ellis, ten tweedemaale, in hegtenis neemen; tot ongenoegen niet alleen van den Raad, maar ook tot verbittering van de Gemeente.die, dergelyke geweldenaaryen niet kunnende verdraagen, begeerde dat de gevangene , terftond ontflagen en in vryheid zou gefteld worden : met bedreiging , by weigering, genoodzaakt te zullen zyn,geweld te gebruiken, en byftand vraagen van het Oorlogfchip, 't welk thans op de Ree lag. Tot dit uiterfte waren zy gedreeven, dewyl de Gouverneur hun den weg tot den Raad van Juftitie hadt afgefneeden , alzo hy XIV. Stuk. P den-  22ö AMSTERDAMS III. Deel. 1740. denzelven hadt vernietigd. De Raad voegde daar nevens verfcheidene verwytingen; onder anderen, dat hy, in plaats van Regt te oenenen, federt zyne aanflelling, niets anders hadt gedaan, dan de vrienden van de Heeren van Collen en Peterfen te vervolgen en verongelyken. Eenige meer driftige lieden lieten zig ontvallen , men moest zig van zulk een Tyran ontdoen; en, het was nu tyd , den Heer Peterfen in deszelfs plaats te ftellen. Onder het volk nam de verbittering, dag aan dag, toe; men betoonde hem niet meer het ontzag en den eerbied, aan hem, als Gouverneur, verfchuldigd, maar noemde hem flegts Jan Gales. Het kon niet misfen, of de wanorde, in de Regtsoeffening , moest hier door, dagelyks, toeneemen, zoals uit het volgende blyken zal. Op den eerften September van het jaar 1738, werdt, by gelegenheid van eenig tumult, de Trom geroerd, zonder kennis van den Gouverneur en Burger-Officieren , om de Gemeente in de wapenen te brengen, tot byftand van meer gemelde Cabaal. Zeker perfoon , weigerende te verfchynen, werdt, voor den Raad, gedagvaard, terftond na de komst van Jan Gales te Curacao, voor eene fomme van duizend Pefos, welke hy, voor rekening van eenen anderen, hadt opgenomen, hoewel onder verband van een fchuldbrief op zynen eigen naam. De Gouverneur Jan Gales , in (lede van behoorlyk onderzoek te doen, velde aanftonds vonnis van Executie , indiende duizend Pefos, met den Intrest, niet  XXV. Boek. Geschiedenissen. 227 niet binnen den tyd van vierentwintig uuren betaald werden. De voorgemelde perfoon, om erger gevolgen te ontgaan, voldeedt aan dien eisch. Een ander perfoon, daarentegen , die , om eenige lyfftraffelyke misdaad, in hegtenis zat, en tegen welken de Fiscaal Jan van Schagen eene Actie hadt, werdt losgelaaten. Alsof dit niet genoeg ware, werdt hy aangedeld tot Kapitein. Dus bleek de befchuldiging waar te zyn, volgens welke de Gouverneur zou gezegd hebben, dat hy alle vrienden van van Collen en Peterfen zou bederven , en derzelver vyanden Voorthelpen. Zo verre gingen de buitenfpoorigheden van den Gouverneur, dat hy een Spaanfchen fchipper, terftond na deszelfs komst in de haven, met zyn volk, deedt in verzekering neemen, onder voorwendfel, da'E 2y verfpieders waren. Inmiddels werdt hec fchip door een krygswagt bezet. Schoon naderhand de valschheid van dit voorgeeven bleek, wist men het, egter, zodanig te beleggen, dat de laading, verre beneden de waarde, verkogt werdt, aan eenen van des Gouverneurs vrienden. Voorts dreigde hy, de Officieren van 's Lands fchepen te zullen gevangen neemen, zo dra zy zig verftouten zouden, iets tegen zynen wil te onderneemen. Een matroos liet hy, by eene getekende order, ftrenglyk voor den mast geesfelen , zonder den Raad of den Fiscaal in deeze zaak gekend P 2 te 1740.  r/40. 228 AMSTERDAMS III. Déel^ te hebben, of in zyne order de misdaad uitte drukken. Aan den voorgemelden Rudolf verklaarde hy '„ dat hy Meester was; en dat indien» „ de Compagnie hem tot Opper-Chirur„ gyn- hadt aangefteld, hy hem tot Onder„ Chirurgyn aanftelde". Den Fiscaal beval hy, by eene fchriftelyke order, zig te onthouden van het aantekenen van eenige Acten van Revifie, en ftremde aldus, op allerlei wyze, den loop eener welgeregelde Juftitie. De Fiscaal, op zekeren tyd, met hem in woorden raakende, en den Gouverneur deszelfs onkunde willende onder 't oog brengen, kreeg tot antwoord; Ik lach met grotiüs , en alle die prullen van boeken. Alle deeze ongeregeldheden hadden, eindelyk , ten gevolge, dat de Raaden van Juftitie weigerden, over alle particulieren, regtfpraak te doen, en zitting in hunne Collegien te neemen. Geen wonder dan dat de Kooplieden zig genoodzaakt vonden, hunne klagten van bezwaar, tegen den Gouverneur Jan Gales , in te brengen; te meer, alzo hy de byzondere partyfchappen zodanig aankweekte, dat het dikwyls gebeurde, wanneer eenige Inwoonders elkander ontmoetten , en zy wisten tot welken Aanhang zy behoorden, dat zy zig niet ontzagen , met fchelden, tieren en liaan, elkander aan te vallen. Om alle deeze verwarringen wederom in orde te brengen, namen Hunne H. M. de zaak  XXV. Boek. Geschiedenissen. 229 zaak in ernftige overweeging, en waren bedagt op middelen, om de rust van het Eiland en deszelfs Koophandel, zo veel mogelyk , te herftellen. Jan Gales werdt van zynen post ontflagen , en in deszelfs plaats aangefteld de Ed. Heer isaac f a e s c h , onder wiens beftier alles in orde gebragt werdt. Niet minder dan Curacao, werdt Batavia, de hoofdftad van Neerlands Indiën , op Groot-Java gelegen,, gedreigd met eenen geheelen ondergang, door een gevaarlyken opftand der Chineezen, die met moorden en branden eindigde. Toen de Hooge Regeering , op den zesentwintigften van de maand September, van het voorneemen der Chineezen de tyding ontving, vondt dezelve zo weinig geloof, dat ieder het, als eene bloote vertelling, in den wind floeg. Maar toen het, by nadere berigten, bleek, dat zy, in de Bovenlanden, ten getale van eenige duizenden, zig verzamelden , was het geen tyd meer om aan het gerugt te twyffelen. De Heeren van imhoff en van aarden, met omtrent tweehonderd Europeaanen, en zeshonderd Makkafaaren, Baleifche en Javaanfche Militie, werden ftraks afgezonden, om op de beweegingen der Chineezen een waakend oog te houden, en, des noods, dezelve met geweld te keer te gaan. En, in de daad, van tyd tot tyd, werden zy handgemeen, en verftrooiden de Chineezen. Intusfchen werden de voornaamfte Buitenposten in ftaat van tegenweer gebragt. De Post P 3 De- 1740. Beroerte te Batavia, en moord der Chineezen.  Ï74°- fe3o AMSTERDAMS III. Deel. Dequal, flegts met veertien man bezet, kon zig tegen het geweld niet verdeedigen, maar werdt, na'dat negen man der Bezettin ge gedood waren, door de overigen verhaten. Eene andere bende Chineezen viel aan op een Commando van vyfentwintig man, die, tot verfterking van den Buitenpost Tangerang, afgezonden, en reeds tot dicht aan Ladawa waren doorgedrongen. Nevens den Bevelhebber dier bende, werden tien gemeenen afgemaakt; de overigen redden zig met de vlugt. De Post Tangerang, inmiddels, aangevallen zynde, verdeedigde zi(?-, nevens een ander Fortje, zo dapper tegen de Chineezen, dat deeze geenen lust hadden, tot het doen van een tweeden aanval. Nogthans beproefden zy hun geluk, aan den kant van Maroude en Tanjepocre, en voornaamelyk te Bacafy, alwaar zy eene bende van vyftig man overvielen en moorddaadig over- den kling deeden fpringen, Overal, daar zy kwamen, deeden de Chi^ ncezen niets dan moorden en branden. Hoe de gemoederen te Batavia, op het ontvangen dier tydinge, gelteld waren, is ligt te denken: te meer, dewyl men zeker wist, dat de Vyand een Leger van zestigduizend man, in de Ommelanden van Baravia, op de been hadt. Hier by kwam nog, dat binnen die Stad nog ruim agtduizend man van die natie zig onthielden. Men hadt dus den Vyand, zo van binnen als van buiten , te vreezen; die, daarenboven, alle gereedfehappen tot eenen aanval by een hadt, gn een grooten voorraad van krygsbehoef- tcn  XXV. Boek. Geschiedenissen. 231 ten en brandftoffen hadt verzameld. De Hooge Regeering deedt, in der daad, de Burgers , dag en nacht , onder de wapenen verfchynen, en dubbele Ronden binnen en buiten de Stad doen. Dit evenwel belette niet, dat de Chineezen, den achtften October , des avonds ten zes uur, hun gevloekt oogmerk te werk Helden, in het zelfde oogenblik, als men berigt ontving, van het inneemen van den Buitenpost De■qual, by het Eiland Onrust. Terwyl de Gouverneur - Generaal, de Ed. Heer adriaan valkenier, al wat mogelyk was, te werk Helde, om den Vyand af te keeren, vertoonde zig dezelve voor de Stadspoorten , daar hy de Bruggen zogt in brand te fteeken, en, niettegenftaande het geweldig fchieten uit de Stad , de Battery van het Fort Zelandia aan te tasten. Om dit te fluiten, trokken de Kompagniën Grenadiers van het Kasteel, met de Burger-Cavallery , nevens een goed getal ïnwooners, naar buiten, om de Chineezen in de zyde te vallen,. Zo hevig werdt hier gevogten , dat verfcheiden Burgers 'er het leeven lieten of gekwetst werden. Tegen hunne gewoonte behielden de Chineezen hunnen grond, zonder een voet te wyken. In deezen toeftand van zaaken werdt men in de Stad te raade , het gefchut van de punt Zelandia met zes Veldftukjes te verfterken. Dit was van nut: in den nacht braken ze op ; en wanneer, vervolgens, het gefchut van de Diestpoort op hen begon te fpeelen , nam de wanorde by hen zo* P 4 da- 174a  23a AMSTERDAMS III.Deel, 1740. danig de overhand , dat zy de vlugc namen , mee agterlaating van twee Veidfr.ukjes en drie Vaandels. Uit wederwraak Haken zy alle omliggende huizen in den brand. Ook wierpen zy zig op de Waterplaats , welke zy, ftormenderhand, meenden magtig te worden. Wyders zogten zy, met alle magt, in de Kruidmolens in te dringen. Na eenige welgemeende, doch vrugtelooze aanflagen, werden zy dermaate uit het zwaar gefchut begroet, dat ze in wanorde geraakten , en, die niet in ftaat waren om te vlugten, over den kling gejaagd werden. Op den negenden der Maand, terwyl de Kompagniën Koopmansbedienden in de Stad te rug keerden, en bezig waren om op de Bolwerken van het Kasteel de posten te betrekken , ftaken de Chineezen hunne huizen, aan vier hoeken, in brand. Een Vaandel Burgers, van het Stadhuis derwaarts gezonden, werdt terftond van hun aangevallen. Hun oogmerk was, zo dra de vlammen tot de Scheepstimmerwerf zouden zyn overgeflagen , door dien brand de gantfche Stad in rep en roer te ftellen , en, onder gunst dier verwarringe, de Inwooners te vermoorden. Maar dit diende tevens den 'Christenen tot een fein, om voor hun leeven te zorgen, en dat der moorde-? ren aan hunne wraake op te offeren. Eer wy tot een berigt van dit Moordtooneel overgaan, zullen wy de redenen, welke de Chineezen tot deezen opftand hadden overgehaald, yic echte berichten, hier  XXV. Boek. Geschiedenissen. 235 hier nederflellen. Volgens deeze vernaaien , was de zamenzweering , onder dit volk, reeds overlang bepaald. Geen Europeaan zou door hen gefpaard worden , dan alleen de Gouverneur- en de DirecteurGeneraal ; deeze zouden dienen om de Zonnefchermen te draagen : de een dien van den Gouverneur, de andere dien van de Gouvernante van hunne Natie. De Raaden zouden zy gefpit, de oude mannen en vrouwen verbrand, de Heeren van Imhof en Tydens, welke zy voor hunne doodelykfle vyanden hielden, in (lukken gehakt hebben , om vervolgens tot Ipyze gebruikt te worden. De fchoonflc jonge dogters zouden voor Byzitten dienen ; eenige, by wyze van Staatjuffers, zouden tot den floet der Gouvernante, en de overige , benevens de jonge manfchap, in ketenen geflagen , en tot flaaven gebruikt worden. Zodanig was het ontwerp der zamenzweeringe, volgens hunne eigen bekentenis. Een hunner Luitenanten, Mloco genaamd, hadt, reeds in het jaar 1734, dit Huk dus beraamd; doch de dood hem verhinderd, om het ten uitvoer te brengen: waarom hy, op zyn doodbed, zynen Zoon Niekoekong, Kapitein onder de Chineezen , by eede daar toe hadt verpligt. Deeze hadt op zyne zyde vier broeders; Nicoangeong , Nillierkong , Nitjetkong en Niekoekong. Aan het hoofd van deeze bevondt zig zeker zwerver, die, in de meeste onzer vernaaien, gezegd wordt„ P 5 een 1740.  234 AMSTERDAMS III.Deel. 1740. een natuurlyke Zoon van den Keizer van China geweest te zyn. Hy hadt naar de Kroon van dat Ryk geftaan; maar, in zynen aanflag, kwalyk gedaagd zynde , de vlugt moeten neemen, aan boord van eene der Jonken, welke, in het voorgaande jaar, uit China gekoomen waren. Eene te gunftige gelegenheid fcheen hem het misnoegen der Chineezen te Batavia aan te bieden, om dien kans te laaten voorbygaan. De aanbieding van zynen dienst werdt met blydfchap aangenomen ; en het denkbeeld van de Koninklyke magt, die daar van de prys zyn moest, kittelde te zeer zyne heerschzugt , om zig van den goeden uitflag niet verzekerd te houden. Deeze banneling , die zig Tajouvan Soy Ocy noemde, voerde het bevel over eene talryke bende weerfpannelingen, in het Hoogland, Hy hieldt van daar geheim verltand, met die van de Stad en de omliggende Dorpen, wier getal byna dertigduizend man beliep. Door brieven moedigde hy Kapitein Toalang en anderen aan, onder valfche voorgeevens van verdrukking, door welke hy hunnen lust tot moord en brandftigting zogt gaande te maaken. Tot de uitvoering van hun yslyk ontwerp werdt bepaald de negende van October, zynde de Feestdag van eenen hunner voornaamiïe Afgoden. Reeds op den zesentwintigflen der voorige maand, hadden vier Chineezen, met naame Limtjouko, Ocy Tycko, Oyet-Somko, en Khnouw Tjinko, of Khou Tyfing fangy de Regeering verwittigd,dat hun-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 235 hunne Natie van eene verderflyke. zamenzvveering zwanger ging. Doch dit berigt, zo als wy gezegd hebben, werdt niet geloofd. Nogthans vergaderde de Raad , ontboodt Niekoekong , Kapitein der Chineezen, en ondervraagde hem omtrent de zamcnzweering. Plegtig betuigde hy , daar van niets te wee ten, en toonde zig verwonderd, dat men hem verdagt hieldt tot verraad bekwaam te zyn. Men liet hem gaan, doch gaf den Officieren last, op hunne hoede te zyn. Terwyl de tyding van de nederlaag der Chineezen binnen Batavia kwam, bcvondt zig gemelde Niekoekong.by den Heer de haaze, Oud-Schepen en Kolonel van de Burgery. De ontfteltenis , die hy niet kon verbergen, was oorzaak dat men hem naar de reden daar van vraagde. Men nam hem ter zyde, en beduidde hem, dat de zynen hem verraaden hadden; men voegde 'er nevens, dat indien hy eene opregte belydenis deedt, 'er nog genade voor hem te hoopen was. Hier op verklaarde hy, onlangs gehoord te hebben, dat 'er eenig geweer verborgen was, ten huize van zekeren Chineefchen Doodkistenmaaker, en op meer andere plaatfen, die hy aanwees, onder betuiging dat hy verder geene kennis van de zamcnzweering hadt. Men bcvondt de waarheid van zyn zeggen, en daarenboven nog eenige geweeren in de goot van zyn huis ; dit alles werdt naar het Stadhuis gebragt. Doch vermids alle deeze voorzorge niets baat- 74°-  236 AMSTERDAMS III.Deel. 1740. Moord der Chi neezen. baatte , begon eindelyk de moordzucht haaren yslyken rol te fpeelen. Door nood . gedrongen, hadt de Raad de ftrenge bevelen gegeeven, dat men niemand der Chineezen behoefde te fpaaren, uitgezonderd hunne wyven , byzitten, flaaven en kinderen. Thans liep men hunne deuren op , en fleepte ze uit hunne huizen, die door den brand nog niet waren aangeftoken. Zoo groot was onder hen de flagting, dat men, op fommige plaatfen, tot aan den Enklauw in het bloed ging, en het zelve langs da lïraaten ftroomde. Aanmerklyk is het dat deeze ongelukkigen , die flegts door eenige weinigen vervoerd en aangehitst waren, ondanks hun getal en de menigte hunner wapenen , zondereenigen tegenweer, zig als lammeren lieten dood Haan. Niemand hunner ontfnapte, op dien dag, aan de vreeslyke woede, dan die zig, by tyds, op de daken hunner huizen begeeven hadden, om de moordzucht eener menigte matroozen te ontwyken; die, egter, min verhit waren op moorden, dan op rooven en plunderen. Wat Niekoekong aangaat, deeze hadt, nevens zyne Oomen, reeds 's morgens ten zes uur, zig naar het Kasteel doen overbrengen. Deeze fchelm, die, wegens zyn geveinsd gedrag, geduurende alle deeze beroerten , niet gevoeglyk hadt konnen gevat worden, hoewel hy onder zwaar vermoeden van verraad lag , wist behendig in zyn rytuig te koomen, zonder eenig gevaar, dan dat van eenige fnaphaanfchoo- ten,  XXV. Boek. Geschiedenissen. 237 ten , welke, door de wagt van het Kasteel, op hem gedaan werden. Doch vermids geen van allen hem hadt getroffen, vond hy middel om zyne wooning te bereiken, alwaar hy, in alleryl, drie of vierhonderd flaaven byeen verzamelde , en zig zodanig verfchanste,dat men, daags daar aan, hem niet durfde aantasten. Intusfchen waren, ingevolge der zucht tot plunderen, veele Chineezen in het leeven gebleeven: die vervolgens het wanhoopig befluit namen, om hunne huizen in brand te fteeken; welke, binnen kort, zodanig de overhand nam, dat men voor de gantfche Stad bedugt werdt. Men vloog ter hulpe van de belendende huizen der Christenen, die ook allen gelukkiglyk bewaard bleeven. Des nademiddags werdt een Vaandeldienaar der Compagnie, onder bevel van den Luitenant van Suchtelen, in het Kasteel ontbooden, en gelast, zig by de Ruitery te voegen, om te zamen de wooning van Niekoekong te omfingelen. De Kapitein, zo als gezegd is, hadt hier post gevat. De aanval gefchiedde door Grenadiers , met twee Hukken kanon, die gehaald waren om het huis onder den voet of in brand te fchieten, om aldus hem zeiven en zyne flaaven tot de verhuizing te noodzaaken. Van binnen werden verfcheiden uitvallen gedaan , doch telkens met een nadeeligen uitflag. Van buiten, eindelyk, vernomen zynde, dat die van binnen zeer verzwakt waren, openden zig de timmer- lie- 1740.  f740- 238 AMSTERDAMS III. Deel. lieden, roet de byl in de vuist, onderfteund door de Grenadiers, een weg tot de binnenvertrekken, en begonnen eene nieuwe flagting. Weinig tyds daarna ftondt het huis in ligterlaaye vlamrae. Sommigen zogten het gevaar te ontkoomen, maar werden van kant gemaakt. Andere , geene uitkomst ziende, fmoorden in de vlammen, of maakten zig zelve van kant. Het fchieten op dit huis duurde den geheelen agtermiddag, tot den volgenden dag, zonder dat iemand in de benedenfte verdieping durfde komen, om dat aldaar takkebosfchen, krygsbehoeften en brandbaare ftoffen ,als in eene zekere plaats, verborgen waren. Het huis van den broeder Van Niekoekong, 't welk insgelyks vlam hadt gevat, brandde, met anderen daar naast ftaande huizen, tot den grond toe af. Dit verwekte groote vreeze, om dat het gerugt liep, en ook geloofd werdt, dat ze allen ondermynd waren. Eu, waarlyk, ter middernacht hoorde men een fchroomlyken flag, die van een tweeden, nog veel fterker, gevolgd werdt. Met een vloog eene menigte fteenen in de lugt, waar door eenige perfoonen gekwetst, de venfterraamen zwaar befchadigd, 'en veele daken van hunne pannen beroofd werden. In eenige huizen der Chineezen vondt men , nevens de brandftoffen, ook rottekruid, om het water te vergiftigen. De kroonlyst, boven den ingang van een dier huizen, was voorzien van drie ftukjes gefchut. Eene Kompagnie Zeevolk  XXV. Boek. Geschiedenissen. 239 volk viel op dit huis aan; en na het gefchut 'er afgehaald te hebben, werdt, al wat men 'er in vondt, vermoord. Naar maate de flagting afnam van binnen , vermeerderde de brand buiten de Stad. De Brandfpuiten, die van binnen van veel nut waren, konden buiten de Stad niet gebruikt worden. Van hier dat aldaar alles in een asch- en puinhoop veranderde. Op maandag, den tienden, zag men de ftraaten der Stad en de Voorlieden als met Jyken bezaaid. Nillierkong, een der broederen van den Kapitein der Chineezen, zo als hy gereed ftondt om in een vaartuig, buiten de Nieuwepoort, te ontvlugten,werdt, te gelyk met den Luitenant Tan ■ Spango, die in zyn Hof verborgen was, gevat, en gebonden binnen de Stad gebragt. Minder belang, egter, ftelde men in hun, dan in het vatten van Niekoekong, die vergeefsch gezogt werdt. Hy hadt zig, tot hier toe, verborgen gehouden in een hoek van zyn huis. Doch zig hier niet langer veilig agtende, meende hy zig, des morgens , in Vrouwenkleederen vermomd , onder zyne flaaven, weg te pakken; maar zyn kenbaar gelaat verklapte hem. De Heer van Dyk , Vice - Prefident Schepen, hem willende vatten, fprong hy in 't water; waar uit hy , door eenen der huisbedienden, met geweld, gehaald, en by den Heer van Dyk gebragt werdt, die hem overgaf aan den Kapitein van Oosten, Kommandant van de Grenadiers, we^te hem ! ter- 1740.  i4o AMSTERDAMS HL Deel.' terftond naar het Kasteel bragt, alwaar hy? aan handen en voeten geboeid, in het Bolwerk Robyn, onder eene goede wagt, bewaard werdt. De gantfche dag verliep met het opzoeken en afmaaken der Chineezen, die den moord van den voorigen dag ontkoomen' waren. Eene Kompagnie te paerd en de Grenadiers, ten zelfden einde, uitgetrokken , vonden, buiten de Stad, nog eenige benden zamengezwoorenen, die terftond de vlugt namen. Inmiddels floeg de brand, in plaats van te verminderen, over in de Chitfe- en Lepelftraat. Ook fprong 'er eene Myn; waar door de Suikermagazynen en Scheepstuighuizen gevaar liepen. Door middel van Spuiten en natte zeilen werden ze nog bewaard. Toen nu de brand, op den elfden, geëindigd was, floeg het gemeene volk, met zo veel greetigheid, aan het plunderen en rooven, dat veelen, die anderen in den weg flonden, daar by het leeven verlooren. De Officier Weerman , om dit te fluiten, twaalf man hebbende afgezonden, werden dezelve, van het gepeupel, rijer fchelden en dreigen, zodanig ontvangen, dat zy genoodzaakt waren te rug te trekken. Eindelyk werdt de plundering geftüit, door het zenden van meer manfchap , en de belofte dat het geroofde, het zy het beftondt in gemunt goud, zilver of kleinodiën, onder hen zou verdeeld worden. Men bragt dan deeze fchatten op het Stadhuis , alwaar dezelve onder de plunderaars verdeeld werden. De  XXV.Boek. Geschiedenissen. 241 De twee volgende dagen was hec zeer ftit in de Scad. Op den veertienden kreeg men berigt, dat, buiten de Stad,tweehonderd Chineezen verftrooid of gedood waren. Na dac men vervolgens, geduurende eenige dagen, de Stad van dooden gezuiverd hadt, werdt, op den tweeëntwintigften, eene Acte van Amnestie afgekondigd, voor alle Chineezen, die, binnen den tyd van vier weeken , onder de gehoorzaamheid zouden wederkeeren, en voorts alle moeite aangewend, om de Chineezen, die zig nog, in grooten getale, buiten de Stad bevonden , te verltrooijen of te overwinnen; 't welk ook eindelyk gelukte. In 't begin van December deezes jaars gebeurde te Batavia een voorval,'c welk niet minder gerugt maakte. Het belïondc in een gefchil, tusfchen den Heer GouverneurGeneraal en eenige Raaden, inzonderheid tusfchen Adriaan Valkenier en Elias de Haze, Ordinaris Raad van Jultitie van Neerlands Indiën. De Gouverneur-Generaal deedt de wettige Regeering, op eene gewelddaadige wyze , in verzekering neemen, en den gemelden Elias de Haze, onder 't geleide van eene Bende foldaaten , uit den Raad, naar zyn huis brengen, alwaar hy in hegtenisfe gehouden werdt, zonder met iemant, 't en zy met bewilliging van den Gouverneur, te mogen fpreeken. Zyne hegtenis duurde tot den twaalfden van January, wanneer by, uit zyn huis, aan boord van een Oostindisch fchip overgebragt werdt, om naar c XIV. Stuk. Q 'iVa- 1740. Gefchiflen, tusfchendon GottvernenrGeneraaten Raaden van Indiën. Elias da Haze gevangen naar Holland  -Toegezonden, Dood van Keizer Karei den VI, en gevolgendaarvan. Maria Tlierefia wordt Kon in- 241 AMSTERDAMS III. Deel. 't Vaderland gevoerd te worden, met bevel om hem, geduurende de reize,naauwkeurig opgeflooten te houden. By zyne komst te Amfterdam, werdt de Haze, door Heeren Bewindhebberen , gunftiglyk ontvangen : waar op hy verzogt, dat hem, tegen den Gouverneur - Generaal, regt mogt wedervaaren. Hy verkreeg een Mandament van Arrest en Ban-Actie met Edict, waarby de goederen van den gedaagden werden in verzekering genomen, onder éenige Heeren hier te lande, en hy zelve gedagvaard, om in perfoon, of door Gemagtigden, te verfchynen voor den Hove, tegen den eerften regtdag, na de Vacantie van Augustus 1743. Van kleinen invloed , ondertusfehen, was de Indifche beroerte, en het geen verder hier te lande voorviel, in vergelyking van de merkwaardige veranderinge in de Regeering der Vereenigde Gewesten , waar toe thans de weg gebaand werdt door den dood van Keizer karel den VI, die, op den twintigften October deezes jaars , was voorgevallen. Niet onvoegzaam zal het zyn, de gevolgen daar van hier te verhaalen. Keizer Karei, die, zo als wy voorheen hebben aangemerkt, wel voorzien hadt, dat, na zyn overlyden, hevige gefchillen, over zyne nalaatenfehap, ontftaan zouden, hadt, door middel van de Pragmatike Sanctie het ontwerp beraamd, om zyne Erfgoederen te doen overgaan op zyne oudfte dochter, maria theresia, die mee den  XXV.Boek. Geschiedenissen. 243 'den Hertog van Locharingen, thans GrootHertog van Toscaanen , gehuwd was. Door zyne bondgenooten, welke hy hier toe hadt konnen beweegen, hadt hy deeze fchikking doen bevestigen. In zulken ftand fcheenen de zaaken hier door gebragt te zyn , dat de Keizer meende geene beter maatregels te konnen beraamen. Doch naauwlyks was hy overleeden, of men ondervondt, dat hy verkeerde rekening gemaakt hadt. Verfcheide Duitfche Vorften , hoewel zy, tot de handhaaving van de Pragmatike Sanctie , zig hadden verbonden , naalden hun woord te rug; zo deeden ook de Koningen van Spanje, Sardinië en Frankryk. Groot-Brittanje en de Staaten waren alleen de voornaamfte Mogendheden, die zig verpligt oordeelden, om haare belofte geftand te doen. Zie daar de bron van den daar op geyolgden Oorlog, en van de daar uit ontftaane veranderinge In onze Staats - Conftitutic , ten voordeele van het Huis van Oranje. De Aartshertogin , Moeder  sfjo* AMSTERDAMS III. Deel. „ Ie zyn ontwerpen wilde leggen de behou„ denis van de rust in de Gewesten, zo „ digt geleegen aan de grenzen. De Hee„ ren Afgevaardigden, die uwe vergadering „ uitmaakten, weeten al wat de Koning „ my heeft doen ter hand neemen, om „ uwe voornaamfte Staatsdienaaren zyne „ geheimfte gedagten te vertrouwen; zo „ met opzigt op de herftelling der alge., meene rust in Europa, als op de verze„ kering van de uwe in 't byzonder. Zyne „ Majesteit heeft, in den onderltand, dien hy „ zynen Bondgenooten beweezen heeft, „ geen ander oogmerk gehad, dan te „ weeg te brengen, dat zy niet ongunftiger „ werden behandeld, dan de Vorften be„ handeld zyn, aan welke de Koningin van „ Hongaryen, beftierd door den Raad van „ het Britfche Hof, zig verpligt gevonden „ heeft zeer veel af te ftaan: in welken af„ ftand deeze Vorftin niets gevonden heeft, „ het welk onbeftaanbaar was met haar ,, regt, om alleen op te volgen in de Staa„ ten van wylen den Keizer, en met on„ verdeelbaarheid der Pragmatike Sanctie. „ Zeker, het Weener Hof hadc den Koning „ mynen Meester geregtigd, om te ge„ looven, dat de onderhandeling, waar in „ het, na de tekening van het Verdrag van „ 1738,wel met hem hadt willen treeden, „ om de éisfchen en regten, voormaals „ door het Huis van Beijeren, verkreegen, „ te onderzoeken , eene ernftige onder„ handeling ware. Zy werdt wederzyds v voortgezet, tot op 's Keizers dood: en, „ veel-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 267 veelligt, zou men tot eene verzoening : " gekoomen zyn, zo deeze Vorst langer , geleefd hadt; maar zyn dood deedt deeze " hoop ten eenemaal verdwynen. Indien u zyne Majesteit, terwyl hy zynen Bondge„ nooten byftondt, bekwaam geweest ware, , om zig te laaten verblinden door de zugt ,' tot uitbreiding zyner heerfchappye, de „ Koningin van Hongaryen heeft 'er mid„ delen toe aangebooden, zo onbeftaanbaar \\ met de breede voorregten, welke zy aan „ haare Pragmatike Sanctie toefchryft, als „ het geen zy by U voorgeeft , met op„ zigt op de Nederlanden; doch zyne Ma„ jesteit hadt geene andere begeerte, dan „ zynen Bondgenooten voldoening te be„ zorgen, door eene redelyke en billyke „ overeenkomst. Hy twyffelde met, of „ het oogenblik hier toe was verfcheenen, „ toen de Keizer, laatftelyk, de bemiddeling, die het Ryk aanboodt,aanvaardde; „ in de eere van welke U H. MP en de ., Koning van Groot-Brittanje verzogt wer„ den te deelen. Men zou hebben moeten „ gelooven, dat deeze omftandigheid de ., Koningin van Hongaryen bewoogen zou ., hebben, om eene tusfchenfpraak te omheizen, die haar zo voordeelig zou ge„ worden zyn, door de goede dienften der „ twee Mogendheden , waar aan het Ryk „ zig vervoegd hadt. Wat moet men, inmiddels, denken van haare afkeerigheid „ van een middel, zo overeenkomftig met „ het geene de wetten en inftellingen van het Duitfche Ryk, in zulk een geval, „ voor-  1744- at58 AMSTERDAMS HE Deel, „ voorfchryven ? En welke Mogendheid „ moet men houden voor een vyandinne „ der Vryheden van Europa, (een waardi„ ge naam zeker, doch die zeer dikwils „ onteerd word!) haar, die de uitvoering „ deezer wetten begeert, of haar , die zulks „ weigert , of 'er zig tegen verzet ? Zou„ den Uwe H. M. zelve deeze nodiging „ des Keizerryks onbeantwoord gelaaten h hebben , zo gy niet wederhouden ge„ worden waart, door de moeilykheid , ,, die gy vond, in het openbaaren der gerin„; ge gezindheid van de Hoven van Wee„ nen en Londen, om fmaak te krygen, „ in het geen zo bekwaam was, om den ,, voortgang der onlusten te fluiten , en „ dezelve geheellyk te beflisfen, als het „ aanliep tegen de inzigten, om den brand „ algemeen te doen worden? De Koning „ myn Meester heeft, door het te rug roe„ pen zyner legeren uit Duitschland, zo„ dra het Keizerryk deeze bemiddeling aan„ gebooden hadt, en ze door den Keizer „ aanvaard was, ten overvloede getoond, hoe „ zeer hy verlangde naar 't einde van den „ Oorlog- Maar wat vrugt heeft zyne Ma„ jesteit getrokken van zyne zugt, om een „ begin te maaken van het herftellen der ,, ruste in het Keizerryk? Men heeft 'er „ zig van bediend, om zyn gedrag toe te „ fchryven aan zwakheid; men is de gren„ zen van Frankryk koomen beftooken,en „ men heeft getragt in te dringen, tot in „ het hart van dit Koninkryk. Wat dank ?, heeft men den Koning geweeten, voor „ het  XXV. Boek. Geschiedenissen. 269 „ het blyk van vertrouwen, welk hy U „ gegeeven heeft, toen hy U aanboodt, „ Duinkerken ter uwer bewaaringe te wil„ len overgeeven? Zyne Majesteit zou het „ gaarne gedaan hebben, alzo hy vastge„ fteld hadt, niet dan in den uiterften nood, ,, te koomen tot de herdelling der vesting„ werken, bekwaam om deeze Stad en der„ zeiver inwooners te befchermen, tegen „ de aanflagen, daar het Hof van Londen „ openlyk van gewaagde; hebbende deszelfs „ Ambasfadeur, met ronde woorden, zelfs „ in een openbaar vertoog, aan Uwe H. M. „ overgeleverd, aangekondigd, het voor„ neemen, om Duinkerken tot een Vis„ fchers gehugt te maaken. Zyne Majesteit „ heeft niets verzuimd, om de gemoederen „ eindelyk tot vrede te neigen; maar de „ flappen, welke hy daar toe gedaan heeft, „ alle de blyken van ingetogenheid en ge,, matigdheid door hem gegeeven, hebben „ de Hoven van Weenen en Londen flegts „ trotfcher gemaakt, en aangezet om de „ fchandelyklle aanflagen tegen zyne Kroon „ te fmeeden, en om alle de regels, zelfs „ die van de gemeende welvoeglykheid, te „ verbreeken. 't Schenden van zyn grond„ gebied; 't onwettig wegneemen van „ fchepen, zonder ze te rug te geeven; 't „ verbreeken eener afgefmeekte onzydig„ heid, die fchier zo ras geflooten als ver„ geeten was; beleedigende taal der Staats„ dienaaren; hoonende uitdrukkingen, in, „ alle de fchriften , die uit hunne pen voort„ koomen ; hardigheden van 't Weener, „ Hof i?44ï  270 AMSTERDAMS III. Deel. *744- „ Hof omtrent de Franfche gevangenen, vierkant tegen het regt des Oorlogs, en „ de uitgedrukte voorwaarde van 't Kartel; „ openlyke en bekende poogingen van die „ zelve Hof, en van dat van Londen, om alle „ Mogendheden op te ftooken tegen Frank„ ryk; breede opgeevingen door gantsch j, Europa, van derzelver weidfche ontwer„ pen tegen dit Ryk; derzelver toeleg, „ om den Elzas aan te tasten , op het ein„ de van den jongden Veldtogt; de ver„ metele zo wel als fchaamtelooze verklaa„ ringen , verfpreid op de grenzen des „ Koningkryks; zo veele verderflyke aan,, flagen tegen de Kroon van den Koning „ mynen Meester, en zo veele herhaalde be„ leedigingen, hebben zyne Majesteit niet „ toegelaatén, het verklaaren van den Oor„ log aan deeze twee Mogendheden langer „ uit te ftellen. Zyne Majesteit wil open„ lyk handelen. Hy neemt geen befluit, „ voor welk hy niet kan bekend ftaan; „ maar men moet niet verwagten, dat hy „ eenig middel, welk door 't regt des Oor„ logs gewettigd is , verwaarloozen zal. „ Door welk byzonder voorregt zou het „ den Koning van Groot-Brittanje geoor„ loofd zyn, tot op de grenzen van Frank„ ryk te naderen, om dezelve aan te tasten, „ zonder dat de Koning myn Meester, op „ gelyke wyze, zig zou mogen gedraagen „ ten zynen opzigte ? Zyn dan de Bondge„ nooten der Koninginne van Hongaryen „ geregtigd, om die des Keizers aan te tas„ ten, zonder dat deeze regt hebben zou- „ den  XXV. Boek. Geschiedenissen. 371 „ den om het zelve te doen, omtrent de „ Bondgenooten der Koninginne van Hon„ garyen ? En wie moet geagt worden, de „ wetten, die de vrede en de rust der vol„ ken bevestige, te fchenden : hy, die, on„ getergd, vyandfchap begint tegen eenen „ Staat, die met geene Mogendheid in „ openbaaren Oorlog is; of hy, die flegts „ wederwraak oeffent? De trotfche tytels, „ die het Hof van Londen zig aanmatigt, „ worden allezints, door deszelfs gedrag, „ gelogenftraft. Hy geeft zig alomme uit „ als een befchermer van de Vryheid der „ fcheepvaart: en niets zou eenen Vorst, „ die op den Throon van Engeland gezee„ ten is, beter voegen. Maar wat volgt „ 'er integendeel , uit alle de bevelen, „ die van 't Hof van Londen en van de „ Engelfche S taatsdienaars voortkomen, dan „ de vernietiging van deeze zelfde Vryheid, „ en een openbaare fchending van alleVer„ dragen, tot derzelver verzekering, met „ tusfchenkomst der Engelfchen, gefloo„ ten? Uwe H. M. weeten, by eigen on„ dervinding, dat geen fchip vry is voor „ de geweldenaryen, die door de Engel., fche Staatsdienaars begunftigd worden. „ Het Engelfche Hof zou zig, onder dek„ mantel van het evenwigt van magt te „ bewaaren , gaarne eene algemeene en „ volllrekte heerfchappy willen aanmaati„ gen. Om de vryheden van Europa, zo „ men het noemt, te verdeedigen, verkragt ,„ men de Vryheid van het Duitfche Ryk, „ die men altoos heeft opgeofferd aan de n be- 1744,  1744 a? s AMSTERDAMS III. Dezü i „ belangen van het Huis van Oostenryk s „ een gedrag, welk thans minder te ver„ fchoonen is, omdat de Koning van „ Groot-Brittanje, als een lid van hec „ Duitfche Ryk, aan deszelfs Wetten en „ Inftellingen is onderworpen ; welke hy „ niet kan verbreeken, zonder zyne Duic„ fche Staaten in de waagfchaal te ftellen. „ Men verdrukt eenen Staat in Italië, die ,, te zwak is , om zyne gevoeligheid te „ doen dugten. Op gelyke wyze heeft „ men zig gedraagen, omtrent Zweeden, „ toen men zag, dac hec ce magcige vyan„ den op den hals hadc, om cegenftand te ,, konnen bieden. Het byzonder belang y, van het Hof van Londen werdt altoos „ de gemeene zaak. Dit is een naam, dien men by alle gelegenheden laat klinken. „ Doch deeze zogenoemde gemeene zaak „ raakt de Hoven van Londen en Weenen „ alleen; en nog zou 'er dit laatfte van „ uitgeflooten zyn, zo hec naliec, zig te ,, voegen naar alle de begeerten van het „ eerfte. De ongemeene yver, voor de „ onafhanklykheid der andere Mogendhe„ den, bepaalt zig alleen tot zulken, die „ zig wel blindelings willen onderwerpen „ aan 't geen het Hof van Londen van haar vordert, zig verbindende, om alle „ deszelfs ontwerpen te begunftigen. Vyan„ din van alle Hoven, op welke het niet i, den eerden en voornaamften invloed „ heeft, delt het Hof van Londen alles te „ werk, om zig dien invloed te verkrygen» 3? De tegenwoordige gefteldheid van uwen „ Staat  XXV. Boek. GescHiedènissen. 273 „ Staat komt, misfchien , niet al te wel 4, over een met de geheime inzigten en „ oogmerken van Groot - Brittanje. Gy f, weet, Hoog Mogende Heeren, hoe veele „ pooingen men aangewend heeft, om ,, Uwe Hoog Mogendheden alle de bitter„ heid der Regeeringe van Londen en f, Hanover, tegen Frankryk,in te Horten: „ en dat men U hier toe niet konnende „ overhaalen , zyne roevlugc genomen „ heeft tot het middel om U Van llap tot „ flap in te wikkelen in maatregels, „ die U, in vervolg van tyd, uws onj, danks, konnen brengen tot het omhel„ zen van ontwerpen, die men, looslyk, „ getragt heeft U niet vroeg te doen zien, „ om dat men zig verzekerd hieldt dat uwe „ wysheid en voorzigtigheid U dezelven „ zouden hebben doen verwerpen. Mis„ fchien heeft men nog andere en verbor„ gener inzigten, om welke geheim te hou^, den, de haat tegen Frankryk tot een dekfel „ verfixekken moet; en die, op meer dan „ ééne wyze, de inwendige geiteldheid van „ uwen Staat zouden konnen omkeeren. „ Maar ik wil my niet dieper begeeven in hec „ doorgronden deezer doffe, waar omcrenc „ gy beter dan ik, wecten en gevoelen ,, moet, wat gy te dugten hebt. De jaar,, boeken van uw Gemeenebest leeren dui,, dely k genoeg, 't geen my niet voegen zou „ U te herinneren; De Koning myn Mees„ ter zou,in de zyde,die hy kiest, en die „ hy niet kiest dr.n met weerzin, gaarne „ hebben willen voortgaan, in het opzigt, XIV. Stuk. S „ welk 1744'  *744- 274 AMSTERDAMS III. Deel. „ welk hy op Uwe Hoog Mogendheden, „ en op derzelver nabuurfchap, heeft, zo. „ verre uit te ftrekken, dat hy zig onthielde „ van het aantasten van de Koningin van „ Hongaryen,in derzelver bezittingen in de „ Nederlanden. Maar wat middel, om zig „ hier van te onthouden , heeft men zyner „ Majesteit overgelaaten ? Hoe kan hy an,, ders, dan door zyne Vyanden te voor„ koomen, zigbewaaren tegen het gebruik, ,, welk men van dezelve Nederlanden, die „ hy ontzien zou hebben, maaken zou om ,-, zyne grenzen te overvallen ? De aanzien„ lyke krygsmagt, welke men van boven den „ Rhyn derwaarts teruggevoerd heeft, is „ immers de zelfde, die het vereenigd Leger „ uitmaakt, welke nu, te gelyk met de „ Hongarifche foldaaten, den Elfas en Lo,, tharingen verwoesten zou, zo men het „ ontwerp, om in deeze gewesten in te „ dringen, hadt konnen ten uitvoer bren„ gen. Kan de Koning dit zelve Leger „ verfpreid zien langs zyne grenzen, naar „ den kant der Nederlanden, zonder zig te „ bedienen van de middelen , die God „ hem ter hand Helt, en de eerfte in 't „ veld te verfchynen , om deeze zyne gren„ zen tegen een inval te dekken ? Konnen ,, uwe Hoog Mogendheden, met eenigen „ glimp van reden, verwagten, dat zyne „ Majesteit zou nalaaten, zyne vyanden „ aan te vallen, aan een kant, van waar hy „ zelfs niet verzekerd is, dat hy niet zal ,, aangevallen worden ? Zou zelfs de over* „ tuiging, dat uwe Hoog Mogenden onver- „ an-  XXV.Boek. Geschiedenissen. 275 „ anderlyk gezind blyveri, om de rust in „ hunne nabuurfchap te bewaaren , hem „ gerust konnen ftellen, tegen de regtftry„ dende inzigten van zulken, die zo open„ lyk en zo beftendig getoond hebben, dat „ zy den Oorlog algemeen zoeken te maa„ ken? Waren uwe Hoog Mogertden de „ eerften niet, die ongerust werden, over „ het vervoeren van Engelfche troepen „ naar de Nederlanden ? Gaven zy 't billyk j, wantrouwen, dat zy 'er over opgevat „ hebben, niet te kennen, toen zy, in 't „ antwoord aan den Graave van Stairs, en „ aan de Heer Trevor, van den negentien„ den May 1742 , hunne verwondering en „ bekommering betuigden hier over, dat „ men tot het daadelyk overbrengen deezer ,j troepen gekomen was, zonder hun daar ,, van vooraf eenige kennis te geeven ? Is 't, „ ondertusfchen, de overtogtderzelver troe5i pen niet geweest, die Uwe Hoog Mo„ gendheden, van ftap tot ftap , zo verre „ gebragt heeft, dat gy 'er eerlang een ge* „ deelte van de uwe hebt bygevoegd, toen deeze troepen in beweeging waren, om „ vyandelyk te handelen tegen zyne Majesteit, en den inval in den Elfas te begun„ ftigen? Zyne Majesteit zou zig geweld „ moeten aandoen, om te konnen beflui„ ten, dat 'er eenige konftenary ftak, in de i, Refolutie van den negentienden Decem*, ber des jaars 1741, die uwe H. M. hem „ deeden mededeelen, door haaren Ambas„ fadeur in Frankryk, op den zelfden tyd, „ als ze my ter hand werdt gefteld irj den S 2 „ Haa- \ ' 1744°  «744- z?6 AMSTERDAMS Hf. Duel. „ Haage. Uwe H. M. verklaarden daarin, „ dat zy inderdaad, federt eenigen tyd, 'c „ getal uwer troepen vermeerderd hadden , „ maar dat deeze vermeerdering, zo wel als „ die zy in 't vervolg nog zouden mogen „ doen, geenen argwaan verwekken moest „ by iemant, en allerminst by Frankryk, „ omdat dezelve geen ander oogmerk „ hadt, dan hunne eigen zekerheid en be„ fcherming. Doch deeze zo uitdrukkely„ ke verklaaring heeft niet konnen belec„ ten, dat de vermeerdering uwer troepen , „ in 't vervolg, gediend hebbe, om den „ uitflag te bevorderen van het aanhoudend „ aanzoek, welk by U gedaan werdt, om „ twintigduizend man hulptroepen toe. te „ ftaan aan de Koningin van Hongaryen ; „ noch dat zy, die 'er de befchikking over „ hadden, deeze manfchap deeden dienen, ,-, tot niets minder dan tot het deelnee„ men in den inval in den Elfas en Lot„ haringen. Kan de Koning, in deeze om„ Handigheden, zyne zekerheid doen af„ hangen van uwe beften digheid, tegen hec „ geen de gefteldheid uwer Regeeringe U „ niet toelaat, altoos naar uwen zin te „ doen uitvallen? Doch, terwyl zyne Ma„ jefteit beflooten heeft, zig nier te laa„ ten voorkomen in de Nederlanden, maar „ zynen vyand aldaar eerst te gaan opzoe„ ken, wil hy jegens uwe Hoog Mog. eene „ openhartigheid gebruiken , die U tot „ een nieuw bewys van zyne opregtheid „ verftrekken zal. Hy heeft my gelast, „ my te uwaards te vervoegen , om U „ ken-  XXV.Boek. Geschiedenissen. 277 „ kennis te geeven van het befluit, welk „ hy genomen heeft , en dat hy op het „ punt ftaat uit te voeren. Te gelyk heb „ ik bevel, Hoog Mogende Heeren, te verklaaren, dat de Koning, in alles, waar toe hy niet befluit, dan om dat men „ 'er hem toe noodzaakt, geen ander oog„ merk heeft, dan, door de krogt zyner „ wapenen, te boven te koomen de onbuig„ zaamheid, die de twee Hoven, vyandin„ nen der Vrede, niet nalaaten te ftellen, „ tegen al wat zou konnen medewerken, „ tot bevordering van de herftellinge der „ algemeene rust. Groot zal het genoe„ gen zyner Majesteit zyn, zo hy,in 't ver„ flag , welk ik hem, op myne terug„ komst, van het gehandelde met Uwe H. ,, Mog. zal moeten doen, zo veele gezind„ heid van uwe.zyde ziet, als 'er altoos „. aan de zyne zyn zal, om, met het zelve „ oogmerk , alles te doen dienen , tot „ weering der hinderpaalen eener algemee„ ne bevrediging; en om het groote werk, „ op eenen vasten en billyken voet voor „ allen, voort te .zetten. Dit is het eenig „ voorwerp, welk zyne Majesteit zig voor„ ftelt, in alles wat hy onderneemt, In het „ ontvangen der bevelen van den Koning „ mynen Meester,die ik nu volbragt heb, „ heb ik, H. M. Heeren, een leevendig „ gevoel gehad, van het geluk, van we*. 5, derom voor Uwe H. M. te mogen ver„ fchynen ; maar 't zal voor my van korten „ duur zyn. De eer, die ik heb van be„ noemd te ^yn tot eenen der LuitenantS 3 » Ge- 1744-  $78 AMSTERDAMS III. Deel, Antwoordder Siaajen. „ Generaals van 'c Leger zyner Majesteit, „ welk in de Nederlanden werken moet, „ laat my niet toe, dat ik uitftelle, de „ pligten daar van te gaan waarneemen". Op deeze gewigtige Aanfpraak, behelzende eene duidelyke en naauwkeurige ontvouwing van de konftenaaryen van' 't Engelfche Hof, welks heimelyke'oogmerken, voor welke de Franfche Gezant de Staaten hadt gewaarfchuwd, men hier te Lande te laat ontdekte, kwam, binnen weinige dagen, een Antwoord, waar iji de Staaten te kennen gaven: „ Datzy, in 't kort, eenen Staatsdienaar „ zenden zouden aan het Franfche Hof, om „ zyne Allerchristelykfte Majesteit te ver„ zekeren van hunne hoogagting, en van „ hunne byblyvende gezindheid, om de „ vriendfchap en het goed verftand met „ hem te onderhouden. Dat zy, egter, 5, de onlusten, federt den dood van Keizer „ Karei den VI ontdaan, met fmarte, zagen „ toeneemen; zo door de Oorlogsverklaa„ ring aan den Koning van Groot-Brittan,, je , die reeds gefchied was , als door eene diergelyke aan de Koninginne van Hon„ garyen , die in het kort :te wagten „ ftondt. Dat hier op het aantasten der Ne^ derlanden ftondt te volgen; die, zo by -, de Utrechtfche Vrede , als by andere ver» „ dragen, waren aangemerkt, als een voor?, muur van dcnSraat. Dat zyne Majesteit, toen hy hun van zyne vriendfchap ver„ zekerde, niet onkundig geweest was van j, het deej, welk zy namen in de behou-  XXV.Boek. Geschiedenissen. 279 „ denis dier Nederlanden, en van de ver" bintenisfen, die zy, met opzigt op dezel„ ve, met Groot-Brittanje en het Huis van " Oostenryk hadden aangegaan. Dat zy zig „ hierom in merklyke bekommering bevon„ den; zoekende, aan den eenen kant, de „ vriendfchap zyner Majesteit, en, aan den " anderen, hunne Barrière te behouden. Dat „ zy van de vriendfchap en vreedzaamheid " van zyne Majesteit vorderden, dat hy ]] hen hielp redden uit die bekommering; 't welk , huns oordeels, niet beter ge„ fchieden kon , dan door het fmooren „ der onlusten in de geboorte, en door „ het herftellen der algemeene Vrede , „ door onderhandeling. Dat zy de eere van „ dit werk gaarne aan zyne Majesteit zou,', den gunnen. Dat zy hierom wenschten, dat 'er neene verdere verwarring in den „ ftaat der zaaken gebragt mogt worden, „ door het aantasten der Nederlanden; maar „ dat zyne Majesteit, veeleer, zulke voor„ waarden van Vrede voorfloeg, die zy aan „ de Hoven van Weenen en Londen mogten ,, konnen fmaaklyk maaken. Dat het wis„ felvallig lot der wapenen hen, veelligt, „ anderzins zou brengen tot befluiten , waar „ van zy afkeerig waren. Dat, eindelyk, „ zyne Majesteit zig verzekerd moest hou„ den, dat zy een goed gebruik zouden „ maaken van de openingen, die hy goed„ vinden mogt hun te doen, mids zy op„ regt waren, en bekwaam om het bedoel'„ de oogmerk te bereiken; hebbende zy, „ in dit voorftel, geen ander oogmerk, S 4 », dan 1744.  1744- WederzydfcheOorlogsverklaaring des Konings en der Koninginne. Gevaarlyke beweegingonder de Katoendrukkers. 280 AMSTERDAMS III. Deel, „ dan het vertrouwen van zyne Majesteit, „ Jangs hoe meer, waardig gerekend te ,, worden". In gevolge van dit Antwoord, benoemden de Staaten van Holland , tot het waarneemen van het Gezantfchap by den Koning van Frankryk, den Heer unicowillem, Graaf van Wasfenaar, Heer vanTwikkelo, die, door de Algemeene Staaten zynde aangefteld, kort daarop de reize aannam. Geduurende deeze handelingen in de vereenigde Gewesten, hadt de Koning van Frankryk den Oorlog verklaard aan de Koninginne van Hongaryen; welke Vorftin, na verloop van drie weeken, van haare zyde insgelyks eene Oorlogsverklaring in 't licht gaf. In de maand May deezes jaars, openbaarde zig, te Amfterdam, eene gevaarlyke zamenrotting, onder de Katoendrukkers. Dezelve nam haaren oorfprong, uit eenig ongenoegen , welk die gasten, tegen hunne Meesters, hadden opgevat. Het gebruik, doch geenzins eene wet, bragt mede, dat, op ieder winkel, by een getal van zeven knegts, één aankomeling gefteld werdt. Tegen dit gebruik hadden eenige Meesters twee of drie gezellen aangefteld. Dit ftak hun geweldig in den krop, en deedt hun allen weigeren, hand aan 't werk te flaan. Sommige liepen, met een weerfpannig hoofd, van de winkels, en noodzaakten andere, die werken wilden, insgelyks uit te fcheiden, onder 't uitflaan van zwaar? Jreigementen. Zelfs ontzagen zy zig niet, ten  XXV.Boek. Geschiedenissen. 281 ten dien einde, brieven naar andere plaatfen te fchryven. Daarenboven hadden zy de vermetelheid, om, buiten kennis der Regeeringe, zogenaamde Keuren en Ordonnantiën op te ftellen, naar welke zig een ieder hadt te gedraagen, zo ten opzigte van het werkloon, als anderzins , en deeden dezelve openlyk drukken en verfpreiden. Terwyl zy daar mede bezig waren, vergaderden zy, dagelyks, in een Bierkroeg, in de Plantaadje,alwaar crispyn uithing. Onder het drinken, van het een op het ander vallende, floegen ze, ten laatfte, voort tot het verhandelen van Staatszaaken, zo als, in eene andere kroeg , het Witte Lam genaamd, reeds meer gebeurd was. Veele onkundige Roomschgezinden lieten zig aldaar uit in onbefcheidene taal, en dronken geftadig op de gezondheid van den Franfchen Koning. Den balg vol hebbende van Genever, ftaken zy, ter eere van Lodewyk den XV, een witte vlag uit. De Regeering, dit kwaad, in den oorfprong, Willende fmooren, deedt zig van al- ■ les naauwkeurig onderrigten, en vervolgens ' eenige der voornaamfte aanvoerders van hunne bedden ligten. Onder deeze bevonden zig een Tapper op Vlooijenburg, en een ander van den Binnen -Araftel. Daags daar aan nam men nog vier andere in verzekering. Eenige werden voor twee, andere voor drie weeken op water en brood gezet, en aan één van hun twee jaaren de Stad ontzeid. Door dit middel , en het neemen van andere voorzorgen, daar tegen S 5 te 1744- Eenige Ier vooraaamftengevat.  s'82 AMSTERDAMS III. Deel. 1744- Opening van den Veldtogt. De Staaten onderfteunen de Koningin met twintigduizendman. Frankryk flaat een Verbond van onzydigheidvoor. Wordt afgevvee- zen. te werk' gefield, werdt de muitende hoop verflrooid. De gevolgen van den nu genoegzaam algemeen geworden Oorlog, zullen wy, in het volgende Bock, vernaaien. Naauwlyks hadt Frankryk zyne Oorlogsverklaring afgekondigd , of het maakte zig meester van eenige (lerkten, en floeg het beleg voor Meencn. liet Vereenigde Leger trok hier op terftond te velde, en verzamelde tusfchen Aalst en Asfche, aan de rivier de Dender. Doch vermids het te zwak was, om iets tegen de overmagt der Franfchen te konnen onderneemen, hadden de Staaten van Holland, vóór het einde van de maand May, ter algemeene Staatsvergaderinge, eene vierde vermeerdering , van twaalfduizend Man, doen voorflaan. Terwyl hier over geraadpleegd werdt, hadt men beflooten, nog twintigduizend Man, ten dienfle der Koninginne, te doen optrekken. Deeze manfehappen werden uit de bezettingen gelige, en voltallig gemaakt, door de Troepen , die uit Engeland te rug keerden. Dus verflerkt zynde, floeg het Vereenigde Leger zig, eerlang, neder by Oudenaarde, ageer de Schelde. Frankryk , niettegenftaande het zyn ongenoegen, over deeze vermeerdering van onderftand, duidelyk te kennen gaf, floeg , egter , den Scaaten , op nieuw , een verbond van onzydigheid voor. Doch dit moest van de hand geweezen worden, dewyl men reeds te verre was gegaan, om te konnen te rug treeden. Het  XXV. Boek. Geschiedenissen. 283 Het Franfche Leger , onder den Marfchal de Coigny, lag thans nog aan de flinker zyde van den Rhynftroom , tusfchen Gemersheim en öppenheim. Het hieldt den oever zo fterk bezet, dat men den overtogt der Oostenrykfche Troepen, onder Prins Karei van Lotharingen, voor onmogelyk hieldt. Deeze Prins verdeelde zyn Leger, 't welk op meer dan negentigduizend Man begroot werdt , op vyftien byzondere posten, in eene uitgeftrektheid van twintig mylen. Nadat alles behoorlyk in gereedheid was gebragt, werdt, tusfchen den eerften en tweeden van de maand July, de overtogt ondernomen, en gelukkig ten uitvoer gebragt, op den derden en vierden van die maand; 't welk eene algemeene vreugde veroorzaakte. ' De tyding daar van, op den negenden, herwaarts gebragt, vervulde de geheele Stad met vreugde. In den volgenden nacht ftak men, op den Dam, Vuurwerken af, ter eere van Prins' Karei. Men fcheen dien overtogt te befchouwen, als een gewisfen voorbode eener volkomene overwinninge. Een driftig Roomschgezinde, die tegen den ftroom van vergenoeginge wilde oproeien , en zig eenige fchampere uitdrukkingen liet ontvallen, werdt aangeklaagd, en in eene boete van zeshonderd guldens verweezen. Om dien overtogt te vereeuwigen, vervaardigde de Medailjeur Holtzhey eenen Gedenkpenning, welks voorzyde pronkte met het Borstbeeld van Prins Karei van Lotharingen, in het Harnas, en omhangen met 1744. Staat der legers. Prins Karel trekt over den Rhyn. Vreugde alhier daarover bedree- ven. Gedenkpenningdaar op gellageti.  234 AMSTERDAMS III. Deel: ?f44. met het teken der Ridder-Orde van het Gulden - vlies. Om den rand las men: Carolus henricus dux lotharingiae sacrae regiae m ajestatis hungariae et bohemiae dux belli. dat is: karel hendrik, hertog van lotharingen, veldheer van haare geheiligde koninklyke majesteit, de koninginne van hongaryen en bohèmen. Op de tegenzyde vertoonde zig de zelfde Prins, hebbende de gedaante der KrygsGodinne bellona aangenomen , vliegende met den Blixem, hem, ten dien einde, van een hooger magt ter hand gelleld, zeer fchielyk over den Rhyn. In haare linkerhand heeft zy de Schilden der Steden, die, na den overtogt, veroverd werden: te weeten, Hagenau, Weisfenburg en Lauterburg. Met den Blixem in de regterhand verdryft zy, ten zelfden tyde , de benden der vyanden , welke zig, in 't verfchiet, al vlugtende vertoonden : terwyl zy, aan de andere zyde, door den dapperen berenclau vervolgd worden, tot voorby de veroverde vestingen, waar op men de Oostenrykfche Vaandelen geplant ziet. Onder op. den voorgrond ziet men den  XXV. Boek. Geschiedenissen. 285 den verbaasden Rhyngod, rustende op een 1 waterkruik, daar rhenus op ftaat, en waar uit eene groote rivier, met fnellen loop , ten voorfchyn koomt. Op den bovenrand ftaat: 1nvia virtuti nüela est VIA', dat is: geen weg is ontoeganglyk voor de dapper HbID. En onder aan: traiicit irato spumantem vortice rhenum. mdccxl1v JULII ii. dat is: HY komt over den rhyn, die IN zynen stroom van gramschap schüimt. 2 July 1744. In de volgende maand ontving deeze Stad een kort bezoek, van den Prins en de Prinfes van Oranje. In den avond van den zesden Augustus met het Jagt , op den Singel aangekoomen, reeden zy, 's anderendaags , 's morgens ten negen uure, langs den Haarlernmerdyk, naar de Haarlemmer-Poort , en vervolgens naar 's Haage. Sommigen meenden thans, voor dien Prins, onder de Gemeente , meer agtinge, dan voormaals, te hebben opgemerkt. Geduurende dit jaar, werdt, met goedkeuring van Burgemeesteren, eene nieuwe Ma» 1744- De Prins en Prin;ès van Oranje trekken door de Stad.  286 AMSTERDAMS III. Deel, 1744 Maneg( of Ry. fchool ge bouud. Manege of Ryfchool gebouwd. In de voorgaande Eeuw hadt men dusdanig een School gehad , aan het eerfte Bolwerk, bewesten den Blaauwebrug, en naderhand meer anderen. In het jaar 1726, was 'er een opgerigt in de Amftelftraac, digt aan de Botermarkt. Het Gebouw, waar van wy hier fpreeken , werdt, op kosten van de Heeren Salomon Dedel, Bruno van der Dusfen, Cornelis Munter, Jeremias van der Meer , Hendrik Bicker en Folkert Both, gebouwd, van fteen, veel grooter en aanzienlyker dan de voorgaande , aan 't einde van de Leidfche- Gragt, tegen het Bolwerk. Sints dien tyd wordt dit Gebouw verhuurd, aan iemand, die de Jongelingen , in het beryden en behandelen van paerden, onderwyst. In eene ruime Bovenzaal van dit Gebouw, worden, vooral des Winters, van tyd tot tyd , Concerten gehouden. Ook dient dit vertrek , zomtyds, tot andere gebruiken. In den jaare l?85 ■> gefchiedde aldaar de trekking der Loterye , ten dienfte der Oostindifche Maatfchappye. Het loflyk Genootfchap, Tot Nut van V Algemeen, van Edam in deeze Stad verplaatst, hieldt aldaar, in 't laatst van Oogstmaand des jaars 1787, zyne eerfte algemeene Vergadering, nadat vooraf de Heer Renfing, M. D. eene toepasfelyke Redevoering hadt gedaan. Behalven de bovengemelde Ryfchool, heeft men, federt, nog twee diergelyken opgerigt , aan 't Weesperveid en in de Utrechtene Dwarsftraat, Op  XXV. Boek. Geschiedenissen. 287 Op den agtften van de maand January, werdt, te Warfchau, getekend, het Viervoudig Verbond, tusfchen Groot-Brittanje , de Koningin van Hongaryen , den Keurvorst van Saxen en de Algemeene Staaten. Het voordeel, welk de Koningin zig van deeze gebeurtenisfe beloofde , fcheen nog vergroot te zullen worden, door het onverwagt overlyden van Keizer Karei den VII, op den twintigften dier Maand voorgevallen : vermids de OostenrykfcheParty daar door gelegenheid kreeg, om te arbeiden ten voordeele van den Groot-Hertog van Toskaanen, Echtgenoot van Koninginne Maria Therefia. De Keurvorst van Saxen hadc, terftond na 's Keizers dood, zig tot mededinger verklaard. Doch hy moest afzien van dien eisch, dewyl hy, om denzelven te doen gelden, de hulp van Frankryk en Pruisfen noodig hadt, die niet ligt te bekoomen was. Het Weener Hof hadt dus op zyne hand de meerderheid van de Stemmen der Keurvorftcn, ten behoeve van den gemelden Groot Hertog ; die , om by de hand te zyn, zig geplaatst hadt aan het hoofd van 't Vereenigde Leger. De dertiende September was de dag, tot de verkiezing bepaald. Niettegenftaande den tegenftand van eenige weinigen, maakte men voortgang met het werk, en verkoos franciscus stephanus, Hertog van Lotharingen en Bar, Groot-Hertog van Toskaanen, tot Roomsch - Koning, en vervolgens tot Keizer, onder den naam van francis- cus *?4> Viervoudig Vernond, te WarIchau getekend. De GrootHertogvan Tos« kaanen wordt tot Keizer verkooren.  *745 Plakaat wegens de lterfï onder 'i Rundvee, en verfprei den var naamloozeGefchril ten. Ontfteltenis,veroorzaaktdoor eer FranfchenKaaper voor de Stad. e88 AMSTERDAMS III. Deel; _ cus den I. Men deedt dus meer, ter voordeele van Maria Therefia, dan men zig hadt durven verbeelden. Merkelyke verandering veroorzaakte deeze verkiezing, in den toeftand van het Duitfche Keizerryk. , In de maand February deezes jaars, e werden, te Amfterdam, afgekondigd, uit \ naam der Algemeene Staaten , twee Publikatien: de eene, raakende de befmettelyke 'r ziekte onder het Rundvee , welke zig, , langs hoe meer, in deeze Landen, begon te openbaaren; de andere tegen het verfpreiden van naamlooze Gefchriften , in r- welke gekroonde Hoofden fmaadeiyk behandeld werden. In de maand October, bragt een Franfche Kaaper de gantfche Stad in bcweeging. Voor den Hollandfchen wal, in de , Noordzee, hadt hy een Engelsch fchip genomen, en maakre reeds toeftel tot het veroveren van een Koolfchip, toen hetzelve, tydig, ontzet werdt, door drie andere Koolfchepen, die den Kaaper zo geweldig befchooten, dat hy de vlugt nam, door 't gaE van Texel, in de Zuiderzee, tot voor de Stad. 't Zy uit welieevendheid, of om andere redenen, deedt hy hier eenige fchooten met fcherp , een van welke een Westindievaarder trof. Op het fchip des Franschmans werdt ftraks beflag geleid, en by tot fchaêvergoeding verweezen. Frankryk, 't welk, geduurende dit jaar, met den Oorlog in Duitschland, zig weinig hadt bekommerd, hadt, daarentegen, zyne grootfte magt naar de Nederlanden gewend. In  XXV.Boek. Geschiedenissen. 289 In de maand April was Doornik belegerd. De Hertog van Kumberland en andere Veldheeren braken thans op , met hunne Legers, om die Stad te ontzetten. Dit hadt ten gevolge den Veldflag by Fontenol, die, ten nadeele der Bondgenooten uitvallende, van het verlies van Doornik en deszelfs Kasteel gevolgd werdt; Gend*, vervolgens, door de Franfchen, belegerd, werdt, met weinig moeite, bemagtigd. Brugge , Deinze, Damme, Aalst * Oudenaarden en Dendermonde, bukten ook voor de zegevierende wapenen des overwinnaars ; als mede Oostende en Nieuwpoort. Geene geringe verflagenheid veroorzaakte dit alles, onder het gemeen, 't welk in de vaste verbeelding was, dat het verlies van zo veele Steden niet kon gebeuren, of 'er moest Verraad plaats hebben. Het bezat, naamelyk, geene genoegzaame kunde, dat dit alles, aan den ongelukkigen uitflag van den Veldflag by Fontenoi, moest worden toegefchreeven. • De Abt de la Ville, van deeze verflagenheid , ten voordeele des Konings, willende gebruik maaken, deedt den voorflag, aan de Staaten, tot het houden van eene byeenkomst, om een einde te maaken aan den Oorlog. Hoe welkom ook deeze voorflag ware, verliep 'er, nogthans, een geruime tyd, eer men daar toe konde befluiten. Inmiddels werdt Aath, door de Franfchen , veroverd; Brusfel ging, in de maand February des volgenden jaars, by Verdrag, aan hun over. ! XIV. Stuk. T De 1745- Doornik rloor de Franfchenbelegerd, tragtmen te ontzetten. Veldflag by Fontenoiverlooren. Doornik gaat aan tle Franfchenover; en andereplaatfen* Verfla genhcid daar over. Voorflag van den Abt de laVille.  1746. Frankryk biedt opnieuw een Verbond van onzydigheid aan. Vernietigt het Verdrag van Koophandel ' van < J739- , i \ 1 Wusfenaar en ( Gilles naar Frank 1 ryk ge- ( zonden. 2 Hunne C verrig- t tingen. j 290 AMSTERDAMS III.Deel. De Franfche Koning, voor 't uitwendige , den fchyn van genegenheid en vriendt fchap,voorde Staaten der Vereenigde Ger ' westen, by aanhoudenheid, vertoonende, | boodt hun, met het begin des jaars 1746, op nieuw, een Verdrag van onzydigheid aan, niertegenftaande zyne Majesteit volkomen overtuigd was, dat zy hetzelve niet konden aanneemen , zonder fchending der gemaakte Verbonden, en zig in eenen anderen Oorlog in te wikkelen. Nogthans waren veele Staatsleden van oordeel , dat, om het belang van den Staat, zulk een Verdrag behoorde te worden aangegaan. Om de Staaten, hier omtrent, nog te meer in 't naauw te brengen, vernietigde de Koning het Verdrag van Koophandel, van het jaar 1739; een ftap, welke de nadeeligfte gevolgen moest na zig fleepen, voor de Hollandfche, Zeeuwfche en Friefche Scheepvaart. Het voorgeflagen Verdrag van onzydigheid hadc geenen voortgang, uit hoofde van den invloed der Engelfchen , op de meerderheid der Staatsleden. Ter voorkoominge van verdere verwyderinge, met Koning Lodewyk den XV, en om eene algemeene bevrediging te bewerken , werden de Heeren van Wasfenaar en Gilles, van nieuws, naar Frankryk gezonden. Niet ongelukkig flaagden zy in 't eerfte oogmerk, naardien zy te wege bragten, dat het flegten der veroverde plaatfen* in de Nederlanden, waar mede reeds een begin gemaakc was, geftaakc werdt, en dat, geduurende den gantfchen Veldtogt* de  XXV. Boek. Geschièdènisseü. ngt de Franfche wapenen niet gebragt zouden worden op den bodera van den Staat. Doch omtrent de bevordering van eenen algemeenen Vrede, werdt kleine voortgang gemaakt. Eindelyk, evenwel, werdt men 't eens, omtrent het houden van eene byeenkomst, van Franfche , Engelfche en Staatfche Gemagtigden. Onder dit alles was de Veldtogt, in de Nederlanden, van nieuws, geopend, met het bemagtigen van Leuven en Mechelen, door de Franfchen; als ook van eenige Schanfen, welke de Bondgenooten nog in hadden. De Stad Antwerpen opende de Poorten voor den naderenden Vyand; en het Kasteel, dat met zestienhonderd man bezet was, gaf zig, binnen weinige dagen, over. Intusfchen lag het Vereenigde Leger begraaven, op de Bredaafche Heide, agter eene verfierkte Linie, die ,in het jaar 1702, opgeworpen was. De Franfchen, het zelve aldaar niet durvende aantasten, hoewel zy ongelyk talryker waren, floegen het bele^ voor Bergen in Henegouwen, onder bevel van den Prins van Conti, die de Stad, den elfden July, by verdrag, innam. De bezetting, waar onder zig de Prins van Hesfen Philipsthall bevondt, werdt krygsgevangen genomen, en naar Frankryk gevoerd. Kort daar op volgde de overgave van St. Guislain. Weinig baatte het, dat Prins Karei zig aan het hoofd van het Vereenigde Leger ftelde: want Charleroi moest zig mede overgeeven. De Franfchen, geen anderen toeleg hebbende , dan om Steden te beT a mag- 1746* Veldtogt geopend. Ver- feheiden Steden verlooren.  i>4&*. Namen en deszelfsKasteel. Slag by Rau- coux. i9a AMSTERDAMS. III. Deel; magtigen, floegen ook het beleg voor Namen. Na dat zy de Stad hadden ingenomen , werden ze insgelyks fpoedig meester van 't Kasteel. Na deeze verovering door den vyand, trok het Vereenigde Leger, langs de Maaze, tot digt onder Luik, daar het zig nederfloeg; hebbende den ftroom van agteren, den regter vleugel naar Hautain , en den flinker naar Grace uitgeftrekt ; het oogmerk deezer legeringe, was, om Luik te dekken. De middenhoede des Legers werdt doorfneeden , door twee groote beeken, die, by Milmont, in één liepen; laatende alleen een engen doortogt open , door middel van welken de eene helft van hec Leger gemeenfchap kon hebben met de andere. De Marfchalk van Saxen, hier van onderrigt, brak op met zyn Leger, den tienden van October, met oogmerk om de Bondgenooten aan te tasten; hy legerde zig in de vlakte, tusfchen twee gemeene wegen, die, van Tongeren en St. Truijen, naar Luik loopen. Het Vereenigde Leger bleef leggen, tot ten drie uure na den middag; toen trok het uit de Legerplaats, en fchaarde zig in flagorde, tegen over den vyand. Den geheelen nagt bleeven de beide leners onder de wapenen. De Franfchen, des morgens ten agc uure , zynde opgetrokken, kwamen, tegen elf uure, onder het bereik van 't gefchut der Bondgenooten , dac cerftond op hen los brandde. Het fchutgevaarte duurde tot na den middag, wan-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 293 wanneer de aanval, van de Franfche zyde, begon. De Oostenrykfchen , onder den Generaal Bathiani , en eenige Hanoverfchen, maakten den regter vleugel uit van het Vereenigde Leger, en ftonden naar de kant van Hautain. In het midden ftonden de Engelfchen , die , na het beteugelen van den Opftand in Schotland, wederom herwaarts gekomen waren , verzeld van Hesfifche en Hanoverfche manfchap. De flinker vleugel beftondt uit de Staatfche Troepen, die zig tot agter het dorp Raucoux uitftrektcn. De middenhoede en de regter vleugel werden hevigst aangevallen, en de Oostenrykers belet deel aan het gevegt te neemen. De Staatfche Ruitery kweet zig zeer dapper , volgens het getuigenis der Vyanden zelve. Ook werden de vyandelyke aanvallen, door alle de troepen, die deel aan den ftryd hadden, manlyk afgeflagen. Doch , na dat de Marfchalk van Saxen bevel had gegeeven, om de Dorpen Varoux en Raucoux , in welke de Staatfchen zig verfterkt hadden, aan te tasten, begon het Vereenigde Leger op den aftogt bedagt te zyn. Een gedeelte week naar den Pietersberg , en een gedeelte over de Maaze , zonder door den Vyand, die het Slagveld behieldt, vervolgd te' worden. De Markgraaf de Fenelon was de eenige Overfte van rang, die, aan de zyde der Vyanden, gefneuveld was. Het getal der dooden en gekwetften, aan de zyde der Bondgenooten , werdt door hen opa-egeeven beftaan te hebben in vierduizend0 ° T 3 twee- 174Ó.  1 1747' j 294 AMSTERDAMS III. Deel. tweehonderden negentig man. Het geheele Vereenigde Eeger week, den volgenden dag, over de Maaze. Beide betrokken, kort daar na, de winterkwartieren. De onderhandelingen te Breda, die, egter, vrugteloos afliepen , namen , kort daarop , eenen aanvang. Op het voorbeeld van andere plaatfen, werdt, in dit jaar , het regt van Exue met Vlisfingen vernietigd (V). Ten verzoeke van Hendrik Hartwyk en Compagnie , maakten Burgemeesteren, ten deezen tyde, eene Ordonnantie, op de Vindicatie of Reclame der goederen, voor contant geld verkogt, zelfs geduurende een tyd van zes weeken (y). Ook werdt, door Heeren Kolonellen, met voorkennis van Heeren Burgemeesteren , vastgefteld, om de beide Deurwaarders van den Hove, alhier woonagtig, van de Burgerwagt te ontdaan, en aan te merken als onder den Krygsraad be» hoorende f» Volgens den uiterften wil van eenen Ifack Zwigters, werdt het Roomfche Armen-Hofje, op den BinnenAmftel, naar hem het Zwigters-Hofje ge* naamd, volbouwd (a). Met een kort berigt, wegens de algemeene Staatsgebeurtenisfen , in den jaare 1747, voorgevallen, zullen wy dit Boek befluiten, om, in' het volgende, breedvoerig , te vernaaien , de merkwaardige voorvallen, welke, inzonderheid in deeze Stad, o) Vervolg der Handv. 10. (jO Ihid bi. 22. tg) Ibid. ibidem, bi. 31. W AwfterdKrafche Jaarboeken, 111, Deel, bi. r93 en 19»  XXV. Boek. Geschiedenissen. 295 Stad, hebben plaats gehad , ter gelegenheid van de verheffinge van zyne Doorluchtige Hoogheid Prinfe willem den IV, tot de Stadhouderlyke waardigheid van alle de vereenigde Gewesten. Geduurende de onderhandelingen te Breda, meende men, klaarlyk, te konnen befpeuren, en het werdt zelf uit Engeland bevestigd , dat dit Ryk den Vrede niet zogt. Men hadt,naamelyk, zyn oogmerk, tot nog toe, niet bereikt. De Republiek moest nog dieper in den Oorlog worden ingewikkeld , en de tegenwoordige vorm van Regeeringe, daar door, den hevigften fchok ondergaan. Om de Nederlanderen in flaap te wiegen, gaf men breed op, van de verbaazende magt , welke Engeland , dit jaar, zoude te velde brengen, om daar mede de fchande, in de voorige jaaren behaald , af te wasfchen. De Hertog van Kumberland, die nog niets verrigt hadt, zou nu den roem der Britten , en dien der Bondgenooten, herftellen. Door dit alles werdt het volk, tot het voortzetten van den Oorlog, aangemoedigd. De Koning van Frankryk , van zynen kant, die gewaarfchuwd was, indien zyne Majefteit de Staaten, met geweld, aantastte , alsdan eene gantfche Staatsomwenteling, die niet voordeelig voor het Ryk zoude zyn, te dugten was, en, daarenboven, verwittigd van het gedrag der Engelfchen, wendde alle moeite aan, om, in verfcheidene byzondere gefprekken, de Staatfche Gemagtigden fmaak te doen krygen in een t 4 fey 1747. Gedrag der Engelfchenten aanzien van de onderhandelingente Breda. En vaa Frankryk.  206" AMSTERDAMS IILDeel, W7- Frankryk verklaart , dér Staa. ten Bodem te zullen aantasten. byzonder Verdrag, tusfchen hen beiden, waar in tevens het belang der Bondgenoor ten zou geregeld worden. Men hoorde de voorflagen wel, maar men gaf 'er tevens getrouwlyk kennis van aan de on-v trouwe Britten, die wel zorge droegen, dat men tot geen befluit kwam. Frankryk, niet zonder reden, dit draalen moede "geworden , dreigde den Staaten met eenen inval op hunnen eigen bodem , in de vaste verbeelding, van daar door hen tot andere gedagten te zullen brengen. De Koning zelf, hoe-afkeerig ook van deezen ftap, als wel bewust zynde, dat de Vryheid der Nederlanden en de gevestigde Regeeringsvorm, daar door - gevaar zouden loopen, liet, egter, door den Graaf van Saxen , zig daar toe overhaalen; als die meende, dat 'ergeen ander middel was, om den Staat van Engeland af te fcheiden. Hy voorzag niet, dat de Nederlanden, door eene te dugtene omwenteling, nog meer onder 't juk van dat Ryk zouden geraaken. Vrugtloos, intusfchen , waren alle de voorflagen der Staaten aan Engeland, zq wel als de naauwkeurig gelykende fchets van het gevaar, welk der Republiek boven 't hoofd hing. Het beraamde Plan moest voortgezet, en, om de bedoelde verandering , in den Regeeringsvorm , uit te werken, de geheele handeling aan hetzelve worden over gelaaten. Van hier ook,.dat de Britten zig aankantten tegen het ontwerp van eenen algemeenen Vrede , en net een Inwendig genoegen aanzagen, dat, op  XXV. Boek. Geschiedenissen. 297 op den zeventienden van April, door den Abt de laVille, den Staaten een Brief des Konings vanFrankryk werdt ter hand gefteld., waar in dezelve kennis gaf van zyn voorneemen , om der Staaten Bodem vyandlyk te zullen aanvallen. Geenen ondienst, vertrouwen wy, zullen wy den Leezer doen, met het plaatfen van dien. Brief, als bevattende de redenen van deezen aanval. •De Koning verklaarde daar by „dat by, „ tot nog toe, dubbele redenen gehad heb', bende om te klaagen, over den onbe„ malden onderftand, dien de Vereenigde „ Gewesten aan de Koningin van Honga., ryen verleend hadden, de Staaten, nog„ thans, niet hadt willen aanmerken als " zyne regtftreekfche Vyanden. De voorfla„ gen, welke hy hun gedaan hadt, zouden „ altoos kunnen bewyzen, dat hy niet „ fiegts gezogt hadt, den Oorlog verre van „ hunne grenzen te houden, maar dat hy hun „ ook den roem hadt willen doen verwer„ ven, van den Vrede,^onder de Oorlogen„ de Mogendheden, herfteld te hebben, „ Hy hadt hun, in 'tjaar 1741, reeds ge,, openbaard, op welke voorwaarden hy „ Vrede wilde maaken , en hy hadt^ zo ,] veel vertrouwen in hun gefteld dat hy hun „ Duinkerken ter bewaaringe hadt aangeü booden. Hy hadt hun, in het jaar 1745-hel „ houden eener byeenkomst voorgeflagen, „ om, op dezelve, te handelen, over he „ herftellen van den Vrede. En waar dooi „ zou hy toch beter hebben konnen too nen, hoe groot eene genegenheid hy dei T 5 Staa 1^  598 AMSTERDAMS III. Deel. „ Staaten, toedroeg, en hoe zeer hy, hen „ zogt te fpaaren? Hy zou, egter, nog op „ de zelfde wyze zyn voortgegaan, zo de „ reden des Oorlogs, en de verzekerdheid „ zyner overwinningen, op de Koningin, niet vorderden, dat hy zig wapende te„ gen de aanflagen zyner Vyanden. Hadt „ de Republiek hun geen verblyf op haa„ ren bodem verleend; verfchaften zy hun „ geenen onderftand, van allerlei foort: ,, hy zou zig niet genoodzaakt zien, om „ eenen Oorlog voort te zetten, die reeds „ veel te lang geduurd hadt. Hier om hadt ,, hy aan de Generaals van zyne legers bevel „ gegeeven, om alle middelen, zonder on„ derfcheid, die hunne krygskunde ver„ fchaffen kon, te gebruiken, tot verzeke„ ring van de rust der volken, die hy, on„ langs, aan zyne Heerfchappye onderwor„ pen hadt. De Koning zou, in het begin „ van den jongften Veldtogt, regt gehad „ hebben, om met zyn leger te trekken „ op der Staaten Bodem, waar op men zy„ ne Vyanden ontvangen hadt; dan hy ver„ trouwde toen, dat de Staaten den Vre„ de, waar over zy met hem in onderhan„ deling getreeden waren, opregtelyk zog„ -ten. Hy floeg geen geloof, aan het ge„ meen gerugt, dat zy, onder 't glimpig „ voorwendfel eener onderhandelinge, het „ gevaar, welk hun dreigde, flegts zogten „ af te keeren, en zig te bereiden tot het „ fterker voortzetten van den kryg. Hy ftelde „ hierom eene onderneeming uit,die, door „ het regt des Oorlogs, en door den fleg- „ ten  XXV. Boek. Geschiedenissen. 299 ten ftaat van het-leger der Bondgenoo" ten, zou gebillykt geweest zyn. De " zwaarigheden, welke men, by het openen der byeenkomst te Breda, hadt goed" gevonden te maaken, hadden hem, egter, verfterkt in het vermoeden, dat men den " handel dagt te ftremmen. Doch, wat " hier van zyn mogt, de Staatfche troepen hadden, in het jaar 1744 ■> de" Fran; fchen Bodem, in de vlakte van Rysfel " en Cifoing, betrokken, zonder dat de " Staaten geoordeeld hadden, datzy, door " deezen inval, den Koning een regtftreek" fchen Oorlog aandeeden. Hy verklaarde " dan ook, dat hy, genoodzaakt zynde , op " den Staatfchen Bodem te trekken, niet " van zins was, met de Staaten te bree1 ken, maar alleen voor te komen. of te verhinderen, de fchadelyke uitwerkfels der " befcherminge, welke zy der Koninginl ne van Hongaryen en den Koning van Engeland verleenden. Immers kon de " Koning niet verpligt geagt worden, tot „ zyn nadeel,langer te ontzien,de voorgewende onzydigheid van Mogendheden, " die zyne Vyanden onderfteunden, terwyl r deeze de Bondgenooten zyner Majesteit, „ zelfs de zulken , die de ftiptfte onzydigheid , bewaard hadden, op allerlei wyze kwel„ den. Om, egter, 't geen hy zig zel„ ven fchuldig was , zo veel mogelyk ware, te paaren met de gevoelens van „ g0edgunftigheid,die hy nog behieldt voor „ de Algemeene Staaten, hadt hy zynen Legeroverften uitdrukkelyk bevolen , ,, oe 1747.  #47- 300 AMSTERDAMS III. Desu „ de flrengfte Krygstugt te onderhouden, „ op den Bodem van den Staat, en de on„ derneemingen alleenlyk teregelen, naar „ de noodzaaklykheid der omiïandigheden. „ Verre' van den Godsdienst, de Regee„ ring, of den Koophandel van den Staac „ te willen ontrusten, was hy, integendeel, „ gezind, zyne befcherming te verkenen „ aan de onderdaanen der Algemeene „ Staaten. Zelfs wilde hy de plaatfen, „ welke hy genoodzaakt zou zyn in > te „ neemen, tot zyne eigene verzekering, „ flegts als een onderpand inhouden, om | ze te rug te geeven, zo dra de Staaten „ zouden nalaaten, de Vyanden zyner „ Kroone, op allerlei wyzen, te onderlteu„ nen; 't welk men wel voor eene dervoor,, naamfte oorzaaken van het voortzetten „ van den Oorlog te houden hadt. De Ko,, ning verlangde niets, dan de herftel„ ling der algemeene rust, op billyke en ,, vaste gronden. Het deel, welk hy nam , „ in de veiligheid en het geluk der Staa„ ten, zou hem met (taart doen zien, dat „ zy voortgingen , hunne geldmiddelen, „ hunne hulptroepen, hunne bezittingen, ,, en, veelligt, den vorm hunner Regeerin» ge > °P te offeren, aan vreemde belangen „ en onredelyke driften". Verder gaf de Abt de la Ville te kennen, „ dat zyne Majesteit het vertrouwen der „ Staaten, en niet hunne bezittingen, zogt „ te winnen, en dat het nog tyd was, om „ het gevaar, welk hunne landen dreigde, ,, voor te koomen, door het neemen van „ be-  XXV. Boek. Geschiedenissen. 301 „ befluiten , die met het vooruitzigt en „ met de wysheid hunner Regeeringe „ overeenkwamen". Dit laatfte doelde, voornaamelyk, op het voortzetten van de handeling te Breda. Doch, zo als wy reeds gezegd hebben, Engeland hadt de Staaten te diep in het fpef ingewikkeld, om een fpoedig befluit te konnen neemen. Zo kunftig waren de maatregels genomen, om verandering, in de Staatsregeering van Holland, te veroorzaaken, en, naar wensch, te doen gelukken , dat 'er zelfs geen tyd over bleef, om, op de gedaane voorflagen, vóór de maand November, te konnen antwoorden. 1747-