■    BESCHR YVING VAN DE K R I M.   BESCHRYVING VAN DE K R I M, VERTAALD DOOR H. FRIESEMAN. Te AMSTELDAM, By PIETER den HENGST. MDCCLXXXVI.   O P D R A G T AAN DEN WELEDELEN HOOG-ACHTBAAREN HEERE DEN HEERE HENRIK HOOFT, D ANIELSZ. BURGEMEESTER DER STAD AMSTELDAM. * 3 WEL-  WELËDEL HOOGACHTBAAR HEER! Naauwlyks Wel Edel Hoog Achtbaar Heer had ik het voorneemen genomen, om deeze kleine befchryving van de Krim ten nut myner waarde Landgenooten te vertaaien, of verfchcidene reedenen deeden zich by my op, welke my noopten om dezelve aan U Wel Ed. Hoog Acht-  O P D R A G T. vu Achtbaarheid toe te wyden : Om van veele maar weinige op te tellen, zal ik flechts de twee voornaamfte met een enkel woord aanroeren. De eerfte is de onbeperkte verplichting, welke Uwe aanééngefchakelde gunste en goedheid op my gelaaden heeft, en waaraan ik meerendeels myn geluk verfchuldigd ben: deeze verplichting en myne dankbaarheid Wel Edel Hoog Achtbaar Heer zyn te groot, om ooit naar de rechte waardy erkend, of ooit door woorden te worden uitgedrukt: Ook vleije ik my by U Wel Edele Hoog Achtbaarheid genoeg bekend te zyn, dan ik * 4 noo-  vin O P D R A G T. noodig hebbe, myne dankbaarheid met woorden, die,fchoon allerkrachtigst, dezelve in een veel te zwak licht zouden Hellen, af te maaien. De tweede reeden, die my hiertoe aanfpoort, is, dat U Wel Edele Hoog Achtbaarheid den Koophandel, wiens nut en uitbreiding ik voornaamlyk met deeze befchryving bedoel, niet alleen de hand boven het hoofd houdt, maar zelfs dryfe en met alle macht zoekt uit te breiden, als zynde de eenigfte weg, langs welken ons land tot dien top van luister gekomen is, dat het zich in de verst afgelegene landen, op de minst bevaarene Zeeën.  O P D R A G T. ix Zeeën heeft doen eerbiedigen, ja dat magtige Vorsten op hunnen zeetel voor eenen geringen hoek lands hebben moeten beeven. Veele andere beweegreedenen , zo als ik zeide,Wel Edel Hoog Achtbaar Heer zou ik kunnen aannaaien, doch van alle laffe-vleijery, even gelyk U Wel Edele Hoog-Achtbaarheid vervreemd, zal ik dezelve uit vreeze voor verkeerde uitleg, ging , daar laaten , en deeze Opdracht eindigen, met te verzoeken, dat U Wel Edele Hoog Achtbaarheid my met de federd langen tyd beproefde goedgunstigheid gelieve te vereeren: Verders alle * 5 * zee-  X OPDRAGT. zeegeningen des Almagtigen op Uwen eerbied-waardigen ouderdom affmeekende, heb ik de eere my met onbepaalde achting en waaren eerbied te noemen Amfleldam, den 2ïfle". van Wintermaand MÜCCLXXXVI. WEL EDEL HOOG ACHTBAAR HEER U WEL ED. HOOG ACHTBAARHEIDS ONDERDANIGSTE DIENAAR, FRIESEMAN. VOOR»  VOORBERICHT AAN M Y NE WAERDE LANDGENOOTEN. D e vertaalinge deezer kleine befchryving van ^Krim, die ik het genoegen heb mynen waerden Landgenootknt aan te bieden, is haar en oorfprong alleen verschuldigd aan den lust, die my altyd bezielt om myne medemenfchen van eenig nut te zyn. Bctaamlyk is het derhalven , dat ik met eenige weinige woorden het bedoelde nut te kennen geevc. My onlangs met den Ridder v an Kin sbergen bevindende, viel ons gefprek op die landflreeken , zyn Hoog Edele door de meenigvnldige en wydvermaarde krygstochten aldaar by'gewoond, ten overvloede bekend : Te gelyker tyd toonde ik zyn Hoog Edele dteze korte befchryving, weU ker  xii VOORBERICHT. ker echtheid my hierop door den gemelden Ridder wierd verzeekerd; daar dan onze Zeelieden in floutheid met ervaren- en voorzichtigheid gepaard, en myne waerde Landgenoot en in drift, om den Koophandel hoe langer hoe meer uit te breiden, voor niemand wie hy ook zyn moge, behoeven onder te doen , zal het van het allergrootst nut kunnen zyn, deeze vruchtbaare en tot den Koophandel zeer gefchikte flreeken wat naauwkeuriger te kennen, om niet in de noodzaaklykheid te zyn om ons ten deezen opzigte door anderen den loef afgeflooken te zien. De vaart der Genueezen op de zwarte Zee en de Krim, heeft hun in de trraalfde en twee volgende Eeuwen, gelyk uit deeze befchryving blyken zal, geen gering voordeel aangebracht; heeft deeze landflreek hun in die min gunflige tyden tot nut en voordeel verftrekt, wat kan men zich thans niet van dezelve belooven ? daar de Groote en cnferftyke Catharina de IIJe, alle  VOORBERICHT, xm le middelen en wegen om den bloei haarer landen , door den handel met andere Mogendheden te vergrooten, gemaklyk maakt en openfielt: Dit gemak en deeze infchiklykheid zal in vervolg van tyd, veel licht eenen gansch anderen draay aan den Koophandel kunnen doen neemen ; immers yan hier kunnen de voor tbr engzels deezer flreeken, als gezouten visch, kaviar, zout, tarwe, garst, gierst, boter, wyn, wol, gefchooren vellen, talk, hoonig en andere dingen naar Afi'én, door den Donau naar Duiischland en de Bofporu% naar de Middelandfche Zee worden vervoerd : hiervan hebben de Keizerlyken reeds eene daadelyke ondervinding ? In een gefprek met den boyengenoemden Ridder van Kinsbergkn gehouden, heeft zyn Hoog Edele my verhaald, van een groot Armeniaansch Koopman voor waarheid gehoord te hebben, dat 's jaarlyks tusfchen de twee a driehonderd fchepen den Donau op- en afkomen: dit is voor myn  xiv VOORBERICHT. myn gezegde reeds een groot bewys; noch grooter is, dat de Franfchen reeds voorheden jaar te Toulon timmerhout voor 's Konings werven van Kherfon hebben ontvangen. Om deeze reeden heb ik geoordeeld, my■nen waerden Landgknooten, met de vertaaling deezer korte befchryvinge geenen ondienst te zullen doen, om dus in flaat gefield te worden, om benevens andere Mogendheden, hunnen handel op de zwarte Zee voort te kunnen zetten. Tot hetzelfde einde en eene nog uitgeflrektere kennis deezer landen, zal ik het genoegen hebben om binnen korten tyd de kaarte van de Krim, in vier bladen, door den Ridder zeiven, met oneindige moeite ontworpen, mynen Landgenooten aan te bieden; dezelve, wel is waar, is reeds te Berlyn gedrukt, herdrukt en uitverkocht , doch thans byna nergens meer te vinden: de naamen der plaatzen op de Kaarte van de Krim voorkomende, heb ik in  VOORBERICHT, xv in het Fransch gelaat en, om dat elk Hollander in /laat is dezelve te ver/laan, en ik dus in de mooglykheid gefield word in andere landen tevens van nut te kunnen zyn. Ik ben door de neuschheid van denzelfden Ridder van Kinsbergen in flaat gefield, om de dieptens op de Zwarte en Azoffche Zeekusten, door zyn Hoog Ed. Gefir. zeiven waargenoomen en aangeteekend, op myne Kaarten te brengen; het geen my uit liefde voor het algemeen welzyn een oneindig vermaak doet, dewyl ik dus door deeze befchryvinge den Koophandel-dryvenden niet alleen een denkbeeld kan geeven, van deeze by ons noch vry onbekende landen, maar ook dus doende, den Zeevaarenden in deeze onbezochte waaieren ten gewisfen leidsman dienen kan. Van de Zeeengte tusfchen de Zwarte en Azoffche Zeeën gelegen, welke wegens haare verfchillende droogtens en banken , zeer ongemaklyk te bevaar en is, zal ik eenezeer uit-  xvi VOORBERICHT. uitvoerige Kaart, uit hoofde deezer onge* maklykheid hy de vier andere voegen, of ten minften, gelyk ook de Zee van Marmara met haare dieptens, binnen korten tyd op dezelve laaten volgen. Wordt de lust om mynen Land genoot en van dienst te zyn, gelyk ik geenzins twyffel, aangemoedigd , zal ik mooglyk noch eenige onuitgegevene Kaarten, door dienzelfden Ridder vervaardigd, laaten volgen: Gebruikt intusfchen deeze tot uw nut en voordeel, en weest, myne poogingen toegedaan. B E-  ÈESCHRYVING VAN DE K R I M. ens het Vreedenstraftaat den tI July 1774 te Koutchouk-Ka'fnardgii geflooten, kreeg de Khan van de Krim verfcheidene flreeken , zo wel op de Europifehe kust van de Zwarte zee j als op de Afiatïfche en op de zee van Afof gelegen, onder den naam van eenen onafhanglyken Staat, in handen. De voorn aam fre deezer bezittingen is buiten tegenfpraak het SchierEiland van de Krim i alwaar de Khan gewoonlyk zyne hofhouding heeft, en die wegens haare gelukkige legging, volkrykheid, vruchtbaarheid , groot getal van fteden en nyverheid dei* inwooneren met recht boven de andere wordt gefteld. Behalven de Krim bezit hy nog in Europa het oosterlyk Nogaj tusfchen de Berda en Dniepr, het Jedifane, anders het westerlyk Nogaj geheeten, tusfchen de Bog en Dniestr gelegen , benevens het grootfte gedeelte van Befarabien, of Boudgjak , tusfchen de Dniestsr A en  2 BESCHR YVING en den Donau begreepen. In Men is de Kotf» bane op de twee oevers der rivier van denzelf- den naam aan hem onderhoorig , zelfs ftaat hy naar de overhcerfching van de beide Kabarda's, doch heeft derzelver bezitting tot noch toe niet verkreegen. Deeze landen , waarvan wy in het vervolg van ieder in 't byzonder zullen handelen , zyn de overblyfzels van het wyduitgeftrekte gebied van Mongole of Tatare van Kapdgjak, waarvan de grondflagen federd het jaar 1235 gelegen wierden door Batou-Khane, en het welk na de verwoestingen van Timourbeghj weder uitééngereeten wierd. In vervolg van tyd verklaarde Hadghji- Ghieraï aan het hoofd van eenige benden de Krim doorzwervende zich onafhanglyk omtrent het jaar 1443 j en zich van de bezittingen van Kapdgjak in Europa meester maakende, wierd door hem een byzonderlyk Koningryk opgerecht, en door zynen zoon Mengueli - Ghieraï , fchoon den Turken onderhoorig, voltooid. De Grenspaalen, die van tyd tcC tyd verfchilden, zyn eindlyk by de Vreede van 1774 bepaald. Dit Schier - Eiland , door de inwooners dan eens Krim, dan Kyrym, of Kyrym-Adafi, of alleenlyk Ada geheeten , is door de Zwarte zee en de zee van Afof, welke dezelve van den oostkant benevens de Straat van Zabache beperkt, befpoeld, en is fiechts aan het vaste land ooox  VAN DE KRIM. 3 door eene landengte van naauwlyks eene myl breed verbonden , welke aan het Noorden aan het Oosterlyk Nogaj grenst. Dezelve is tusfchen ■ de 51 gr. 9' en 53 gr. 44' Oosterlengte en 44 gr. 44' en 45 gr. 65' Noorderbreete gelegen , en byna 270 vierkante mylen in omtrek. Het ia door de Natuur zeer gezegend en met groote en vruchtbaare vlaktens en fraaije bergen voorzien. De hitte is des Zomers fterk, maar echter altyd verdraaglyk en door de Noorde en Zee* winden gemaatigd. De Winter is niet buiten maaten zwaar, en eene ftrenge koude duurt zelden langer dan drie dagen. De Noordewind woedt echter met geweld in het noordlyk gedeelte van het Schier - Eiland , alwaar dezelve de lucht zuivert en het lichaamsgeftel zeer verfterkt. Warme Voorjaars en Herfften hebben gewoonlyk zwaare ziekten ten gevolge, doch zy zyn zelden doodlyk , behalven de pest, welke de Turken derwaard overbrengen. Echter is de melaatsheid in deeze flreeken zeer gemeen, en daarom de Ziekte van den Krim genoemd, voor 't overige is dezelve in Rusland zeer bekend. Het luchtsgeftel is byna overal zeer gezond , en de inwooners bereiken den allerhoogflen ouderdom^ zonder aan deszelfs ongemakken onderworpen te zyn. Het noordlykst en tevens het aanmerklykst gedeelte van dit Schier - Eiland beftaat in eene uitgeflrekte en een weinig boven de oppervlakA 2 te  4 BESCHR YVING' te der zee verhevene vlakte : Het land is tets eenemaal plat en van hout ontbloot, maar allervruchtbaarst, ichoon hier en daar fleenig en van eenige zandftreeken voorzien. De Meiren, fchoon niet veel in getale , zyn meest al zout: doch men vindt overal diepe putten met zoet water, tot gebruik van geheele" Dorpen toereikende genoeg. Het zuidlyk gedeelte is daarentegen zeer bergachtig, vol hout, rivieren en meiren. De Bergen ftrekken zich in een half rond van Ingkiir» mann tot Kaffa uit drie, vier en vyf mylen landwaard in, uit. Dezelve zyn hoog en fteil, zeer boschryk, en door aangenaame valleijen van een geicheiden. De voornaamfte bergen zyn SinabDaghi, tusfchen Balouklava en Lambate, Dgjadir, tusfchen Alouchta en Akmesdgüd ; Baba, Aghirmiche by Eski - Krim en de berg KatchL Meer dan 50 rivieren , zo groote als kleine , vloeijen uit deeze bergen voort, waar van de wateren zeer zoet en ten uiterften vischryk zyn. De voornaamfte deezer zyn : de Salghir, waar mede zich de groote en kleine KaraJou en eenige andere kleine zich vereenigen ; de Boulganak; de drie lndal of Andaleï ; de Tchuruk-fou of verrot water, welke zich alle aan den oostkant in de Tchuruk- Denghiis of verrotte zee ontloozen : deeze Tchuruk - Denghiis is een lang en ftilftaand meir , van de ouden Sapra livme genoemd. Andere gelyk de Alma, Katchi» Ka-  vandeKRIM. 5 Kaiarta enz. loopen naar het westen en vallen dus in de Zwarte zee. De oevers zyn overal bewoond en de dorpen raaken elkander volkomen aan , aan alle kanten ziet men , gelyk ook op de bergen , huizen , boom-, wyngaarden en bouwlanden. De bosfchen leveren eene menigte van timmerhout op- De cypres, appel-, pruim-, peer-, kers, kwee- en nooteboomen groeijen hier in overvloed: en alhoewel men voor de vruchtboomen weinig zorge draagt, is de vrucht by uitmuntenheid goed. De bloemen die meest de velden eieren zyn de leely en de tulp In de bosfchen vind men veel faizanten, patryzen , fnippen en eene menigte andere vogels; de wilde zwynen, harten, rheebokken, wilde fchaapen, haazen, konynen, bunzems, bergrotten, hermynen en fabeldieren zyn 'er zeer menigvuldig, doch de beeren en wolven zyn meest uitgeroeid, De bergen tusfchen Eski-krim en Kaffa gelegen zyn vol goud, zilver en andere metaalen, doch munten voornaamlyk in yzermynen uit. De Wyn heeft met die van Hongaryen veel overeenkomst, de beste groeit rondsom Soudak, en word in menigte naar Ukraine en Turkyen uitgevoerd. Het land is aan den voet der bergen en overal op het Schier-Eiland van Kierche zo vruchtbaar, dat hetzelve gewoonlyk 30 voor één oplevert. De Zwarte en Azoffche zeeën zyn ten uitersten visehryk, voornaamlyk op de kusten van de A 3 Krira?  6 BES CHRYVING Krim , alwaar men van de maand Oftober tot April, de gefchiktfte tyden voor de visfchery » eene menigte karpers, fnoeken, zalmen, kreeften of hommers, baerzen, zeelten , bleien, barbeden en veele andere vindt ; zelfs heeft men 'er een zoort van fleuren, of gelyk andere willen, kleine walvisfchen gevonden, die ter zwaarte van 8 a 900 pond, en die drie of vierhonderd pond kaviaart uitgeleverd hebben De meeste visch wordt ingezouten, en maakt benevens de kaviaart eene grooten tak van den Koophandel in deeze flreeken uit : Zelfs heeft de menigte van visfchen aan zommige zeeën overeenkomftige naamen doen geeven ; by voorbeeld de Azoffche zee wordt door de Komanen Kar-balouk , of het vaderland der visfchen, en door de Tartaren Tchaback - Denghjifi , zee der Brachfen (een zeker zoort van visfchen) genoemd i de Turken noemen dezelve de vischzee, BaloakDenghjifi, Balouk- lava, de naam van eene ftad, beteekenende een vischryk meir. De eerfle bewooners van de Krim waren, voor zo ver bekend is, de Kimmeriers, een machtig en dapper volk van deThraken afkomflig, welke lang voor de tyden van Homerus zich met ftrooperyen in Afien beezig hielden , en eindlyk van de Skythen uit hunne machtige bezittingen gebonsd, de Krim alleen behielden. Omtrent 656 jaaren voor Christus geboorte wierden zy door deeze machtige en juist daarom gevaarlyke Na- buu-  V A U D E K R I M. 7 *; buuren uit het platte land verjaagd, en hielden zich federd in de Taourifche gebergtens, waar van het Schier - Eiland den naam van Taourica of iTaourinia kreeg , op. De Grieken hadden zich ook reeds voor het midden van de fesde Eeuw voor Christus geboorte herwaard metter woon begeeven. De Milefiers hebben de grondflagen van Panticapeum of Bofporus het tegenwoordige Kierche gelegt : en de Heraclïers uit Pontus afkomftig, hebben te gelyk met de Deliers Cherfon, nu Kerfane gefticht. Omtrent dien zelfden tyd nam de Koophandel in deeze ftreeken zeer toe, het geen veel tot het uitbreiden hunner kennisfe in de Aardbefchryving toebracht. Vierhonderd veertig jaaren voor Christus geboorte rechtten de Arclm ■ Anaktides, uit Mitylene oorfpronglyk, te Bofporus en in zommige fte» den aan den mond van de Koubane gelegen eene éénhoofdige regeering op: welker throon 42 jaaren laater op eenen nieuwen Stam in de perfoon van Spartacus verviel. Deeze nieuwe Monarchen waren den Grieken, voornaamlyk den Atheneren toegedaan, gedroegen zich in hunne regeering met zeer veel zagtzinnigheid , verdreeven de Skythen uit het Schier-Eiland Kierche, maakten zich meester van Theodofia, en ftrekten hunne bezittingen zelfs in de Koubane uit. Omtrent 380 jaaren voor onze tydreekening wierden de Skythen door de Sarmaten byna ten eenemaal verdelgd, waar na de Taourïers allengsA 4 kens  8 BESCHRYVING kens hunne heerfchappy over het geheel Schier-. Eiland begonden uit te ftrekken: Zy deeden het Koningryk van den Bofporus, als ook den onafhanglyken Staat van Kherfon, grooten overlast aan , zo wel door het afperfen van geldzommen, als door ftrooperyen, tot dat deeze Volken der geweldnaaryen moede eindlyk beflooten zich onder de befcherming van den grooten Mithridates, Koning van den Pontus , omtrent het 112 jaar voor Christus geboorte te begeeven. Dees Vorst bracht de Taourïers wel dra te onder, en maakte zich hier door van de ganfcheKrim meester. Omtrent Christus geboorte gelukte het den Alanm tot in het Schier-Eiland door te dringen; de Koningen van den Bofporus eerst cynsbaar gemaakt hebbende, verdelgden zy de Tauri'ers, zo dat derzelver naam ongeveer 62 jaaren na Christus geboorte ten eenemaal verlooren ging : De heerfchappy deezer nieuwe Meesters hield omtrent 150 jaaren ftand. Omtrent het midden der tweede Eeuw kwamen de Gothen in der Alanen plaats, en onder hunne heerfchappy, het welk met de tyden van Diocletianus en Conftantyn den Grooten overeenkoomt, wierd de Christelyke leer in de Krim voortgeplant : zo dat men eenige bisdommen oprechtte , te weeten één te Kherfon , te Bofporus en één by de Gothen ; welke laatfte genoodzaakt waren in het jaar 375 voor de Houncn of Hunnen te bukken, zy behielden echter hun-  vandeKRIM. 9 puntte woonplaatfen op de bergen , alwaar ook noch de overblyfzels der Alanen gevonden wierden , even als in het Schier-Eiland Kierche; Ky hadden afzonderlyke Koningen alle de Christelyke leere toegedaan: Eindelyk wierd omtrent het einde der vierde Eeuwe het Koningiyk van Bofporus ten eenemaal vernietigd. Na den ondergang der Hounen vielen de Ongren of Hongaaren in de Krim omtrent het jaar 464. want met hulp de Boulgaren alles veroverd hebbende , wat tusfchen de Don en Dniestr legt, keerde een gedeelte naar Afien te rug, en bewoog de Gothen, die zich in het Schier - Eiland van Kierche neergezet hadden, om zich aan den anderen kant te Tamane te huisvesten. De afftammelingen deezer Ongren , welke federd deezen tyd geene vaste woonplaats hadden, maar een zwervend leeven leidden , wierden onder den naam van Aoultziagren of Oultzingouren bekend; doch waren in den jaare 679 genoodzaakt voor de overheerfching der Khatzaren te bukken, die ook de berg-Gothen en de Grieken, die de kusten bewoonden, aan zich onderwierpen, 't Is waar de Gothen ftonden op het einde van de achtfte Eeuwe tegen hen op, doch wierden weldra tot gehoorzaamheid gedwongen ; dit niettegenftaande behielden zy hunne eigene Koningen noch altyd. In het jaar 480 wierd Kherfon door den Keizer Theophilus tot eenen Staat verheven } waarin alle de Steden en Griekfche woonA 5 plaat-  io BESCHRYVING plaatzen van de Krim en Tfikhien (Koubane) begreepen waren; want, alhoewel zy den Khatzaren eenige fchatting betaalden , bleeven zy echter van het Byzantynfche hof afhanglyk. Scderd de overheerfching der Khatzaren in deeze itreeken wierd het Schier-Eiland Khatzarien of Gatzarien, en het bergachtige gedeelte naar deszelfs bewooners , dan eens Gothien , naar de Gothen , dan eens Tfikhien , naar de Alanen of Tfikhiers of Jafikiers, genoemd. Ten tyde der Khatzaren was het getal der Jooden in de Krim reeds groot. In het jaar 882 wierden de Ongrcn weder door de Petcheneguen of Kanglis uit de Krim en hunne andere bezittingen gebonsd; doch aan den anderen kant der land - engte van Or bleeven eenige Ongren en Boulgaren "over , in de jaarboeken van Rusland onder de naamen van Eerendei of Zwarte Boulgaren en Torken bekend. De Khatzaren verlooren eindlyk in het jaar 1015 hunne bezittingen in Afia insgelyks , doch het Schier - Eiland bleef den naam van Khatzarien behouden. De Petcheneguen verlooren in het midden der elfde Eeuwe op hunne beurt de Krim , en waren zelfs genoodzaakt een groot gedeelte hunner anderen bezittingen af te ftaan aan de Komanen, anders Outzen of Polouzen geheeten , die niet langer onder het juk der Gothen en der Grieken, die het Schier - Eiland bewoonden, wilden bukken. Dc  VAN DE KRIM. II De Koophandel der ftad Sougdaïa of Soldata nu Soudak, was thans tot dat toppunt gereezen, dat de ganfche ftreek, welke de Grieken in de Krim bewoonden naar dezelve , den naam van Sougdia, Sougdania of Soldania bekwam : tot noch toe altyd de overheerfching van Byzantien geduld hebbende, fchudden zy in het jaar 1204 het juk ten eenemaal af, verklaarden zich onaf* hanglyk , en verkooren eigene Vorften uit het midden van hun, zo dat ten tyde van de Overwinning der Ottomannen noch twee van deeze Vorftendommen in weezen, het één van Theodori (thans Ingkjirmanie,) het ander van Gothien (thans Mangoute) genoemd. In het jaar 1237 wierden de Komanen weder door de Mongolen of Tataren te ondergebracht, en federd dien tyd was het platte land overal aan Tataarfche Vorften weggefchonken en door dezelve bewoond , tot dat Menghueli • Ghjeraï de grondflagen van den Krimfchen Staat kwam te leggen : Midlerwyl wierd door de Grieken en Gothen eene fchatting, gelyk van te vooren aan de Komanen , opgebracht. Geduurende de eerfle tyden der Tataarfche heerfchappy begaf eene menigte Teherkasfen (Circasfiers) zich naar de Krim metter woon, zo zelfs dat Kierche in het jaar 1333 de wetten van eenen Vorst uit dat volk genoodzaakt ware op te volgen. De Mongolen eenen zc'er ftcrken Koophandel in de ftad Krim dryvende , wierd het geheele Schier-Eiland ,  ia BESCHRYVING land, voornaamlyk by de Oosterfchen onder dien zelfden naam bekend. Zo lang Conftantinopolen in de macht der Latynen was, wierd 'er een flerke Koophandel te Krim, Tamane (Matriga) en te Tana voornaamlyk door de Venetiaanen gedreeven. Doch naauwlyks hadden de Genueezen in het jaar 1261 van den Keizer Michiel Paleologus tolvryheid in de Staaten van Griekenland, en'de vrye vaart op de Zwarte zee verkreegen, of zy maakten zich alleen des Koophandels van de Krim, met uitfluiting zo wel der Grieken, als der andere Latynen, meester. Zy behaalden meest in alle bloedige Veldflagen de overwinning, en herbouwden met toeflemming van den Kan der Mongolen de ftad Kaffa, die door den fierken Koophandel weldra zo vermaard wierd, dat het geheele Schier-Eiland denzelfden naam verkreeg. Langzaamerhand maakten zy zich insgelyks van Soldaja (Soudak) en van Cembalo (Balouklava) meester: 't is waar zy bepaalden eene geringe fchatting aan de Mongolen, zo lang zy derzelver macht moesten ontzien; maar zo dra zy door binnenlandfche verdeeldheden vanééngereeten zich onderling ontheupten , fchuddeden de Genueezen dit lastig juk terftond af, en de Vorften van het platte land wierden meestal naar hunnen zin aangefleld en afgezet. Omtrent deezen tyd was de Koophandel van Indien in de Krim in twee takken verdeeld; de een langs  van de KRIM. 13 langs de Amou, de Kaspifche zee en Astrakhan naar Tam, en de ander langs Bagdad en Tavris naar Trapezounte en Savastopoli; het eerfte behoorde den Genueezen en Venetiaanen, fchoon eenigzins van de Mongolen afhanglyk, volkomen toe, en in de laatfte plaatzen hadden zy Confuls aangefteld. In het jaar 1475 kreeg de macht der Genueezen eenen geweldigen krak door de Turken , wien Kaffa, Soldaja, Cembalo en zelfs Tana op de Don in handen viel ; deeze Overwinnaars maakten tevens van de Vorftendommen van Gothien en Theodori een einde, en hielden door het plaatzen van eenige bezetting in de voornaamfte fledcn op de kust de Khans van de Krim in bedwang, die echter tot aan het jaar 1584 eer als Bondgenooten dan onderdaanen der Porte wierden aangemerkt; tot dat dezelve zich het recht toe-eigende om ze te benoemen of ten minften te bevestigen. In den beginne wierden door de Ottomannen te Kaffa een Sandgjak en vervolgens een Beghjler-Beghjilik aangefteld om hunne zaaken in de Krimfche bezittingen , op de Afoffche zee en op den Don te fchikken, zelfs plaatften zy ter handhaaving van hun gezag eene fterke bezetting in de laastgemelde ftad: Doch daar zy tevens voor alle Europifche Volken de Zwarte zee geflooten hielden , verviel de Koophandel ten eencmaal, en de plaatzen van de Krim keverden in 't vervolg niet dan  14 BESCHR YVING dan de voortbrengzels van het Land en Slaaven op. Toen de heerfchappy van het Schier-Eiland aan Mengheli - Ghjerai verviel, was het getal der Tataarfche inwooners zeer gering ; maar door de geduurige oorlogen, welke hy met hen op de oevers van de Volga genoodzaakt was te voeren , bracht hy verfcheide duizenden van Nogajis met zich naar de Krim te rug, welke hy verplichtte om zich aldaar metter woon neer te zetten. Dit voorbeeld wierd door zyne Opvolgers nagevolgd, die op dezelfde wyze de Koubane en het land tusfchen den Don en de Dniestr bevolkten. '1 hans wordt het geta! der inwooners van de Krim op 400,000 gerekend; de Vorst Kantemir ftelt het getal oer Kafanlar of huisgezinnen op 70,000. Zo lang de Rusfen en Poolen in den krygsdienst weinig geoeffend waren, kwam hun de macht der Krim vcrfchriklyk voor; zo dat zy zelfs tot aan de vrede van Karlowitz ieder 100,000 ryksdaalers 's jaarlyks moesten betaalcn, om zich voor de ftrooperyen der Tataarcn te beveiligen. Het gelukte evenwel den Rusfen om eindlyk de Staaten van de Krim niet alleen uit één te ryten , maar zelfs de beste en uitgedrektlte ftreeken in bezit te krygeni doch hier door wierd tevens de Krim van de overheerfching der Turken bevryd en in haarc lang verlorene onafhanglykhcid herlleld. De Krimfche Tataaren , fchoon met eene menigte Mongolen vermengd, zyn van het machtig Turk-  van de KRIM. Ij Turkfche volk afkomftig, van deeze afkomst geeven hunne taal, weezens-trekken, en gefchiedenis een allerduidlykst bewys : Doch zy zyn van hunne oude wreedheid en gewoonte van fteclen zeer vervreemd. Zy bewooneu alle, eenige weinige Nogaïs , welke zich federd weinig tyds in de Krim metter woon hebben neergezet, huifen , dorpen en lieden, en leggen zich op het bebouwen der landen, wyngaarden en tuinen, fchoon niet met de allergrootfte nyverheid toe ; ook houden zy zich noch al veel met veeweideryen op. Deeze Tataaren zyn meest middelmaatig van postuur, doch welgemaakt , en hunne trekken regelmatig. De beweegingen hunner ziel, hunne oprecht- en gulheid is in hun gezicht te leezen : Ook zyn zy in de daad zeer vriendlyk, en fchatten de goede hoedanigheden in den daaglykfchcn ommegang zeer hoog; voor het overige eenvoudig en lichtgelovig, onderdaanig en infchiklyk, gedienftig en gcmakiyk te leiden. Van begrip geenzins ontbloot , hebben zy een buigzaam verftand, en zeer gefchikt om tot de hoogfte weetenfchappen te worden opgeleid. Hunne woeste dapperheid , waar door zy den Europeaanen zo verfchriklyk voorkwamen, is meestendeels veilooren. De voornaamften zyn door hunne braave zeden en bcminnelyke manieren ten uiterften achtenswaardig. Hunnc kleeding is niet alleenlyk zindelyk en net,maar zo hunne middelen zulks toelaaten zelfs prachtig.  ï6 BESCHRYVING tig. Hunne gewoonte van zich te kleeden is mei alleen gemaklyk, maar zelfs voor het gezicht aangenaamerdan die der Turken, en zet hunne figuu? veel bevalligheden by. Zy draagcn een zoort van muts Kalpak geheeten, groen van kleur, en hier door onderfcheiden zy zich van de andere volkeren , als Turken, Mancaten, Perfiaanen en anderen De Bewooners van de Krim leggen zich op het bebouwen van allerhande koorn toe, doch voornaamlyk op de tarwe, garst, gierst, inzonderheid de groffe gierst, zo wel de roode als de geele^ insgelyks een weinig rogge, lenzen en haver, by hen Thari genoemd. De tuinen zyn meestal met uitftcekende vruchtboomen beplant, en onder andere fraaije planten is de watermeloen daar zeer gezien. Het hoorn- en wollig vee is by hen zeer menigvuldig, en de zak - fchaapen brengt de Krim alleenlyk voort. Men vindt 'er ook Kameelen, Dromadarisfen en zeer veel Paarden , die fchoon riet fraai, echter fterk en vaardig zyn. Het gewoone voedzel is brood van koorn, of gierst gemaakt, ryst, of dadels, osfe- en fchaapevleesch , wild, visch, melk , booter en hoonig, doch hec gebruik van vruchten en groentens is zeer gering. Het paardevleesch is by zommigen noch in de fmaak, doch deszelfs gebruik is niet, gelyk we! eer, algemeen. Niettegenfta.inde het hun door de wet verbooden zy , drinken zy echter wyn , de dranken Koumych, Cherbet , Loiza , Meede en Arak: Liefhebbers van lekker eeten en drinken* hou-  van ö e KRIM. ?7 houden zy echter de honger en dorst boeter dan anderen uit. De Gasivriendfchap is by hen in den hoogftcn graad en zy deelen ailes wat zy hebben den reiziger gaarne mede, zonder zich over het onderfcheid des Godsdiensts te bekreunen. In het algemeen kan men in vreede.istyd, 't is waar met minder gemak , doch met eeven veel veiligheid en veel minder kosten in de Krim, caa in het beste gefchikte land van Europa rryzen. De meeste huizen zyn naar den turkfehen fmaak gebouwd, en zien 'er van buiten minder wel, doch van binnen fraay en gemaklyk uit. De Tataaren hebben vaste woonplaatzen en hunne gehuchten zyn meestal met laanen van Cyprcs of andere hoornen omheind. De heerfchende taal in de Krim is een tongval der Turkfche, doch door eene meenigte Mongoolfche en Arabifche woorden zo verbasterd, dat een Turk veel moeite heeft dezelve te veritaan : De Nogaïs, welke zeer fchielyk en uit de keel, gelyk de Arabieren, fpreeken , zyn voor de Turken onverftaanbaar , dewyl dcrzelver taaie , die wel eigenlyk dezelfde is als de Kritnfehe, noch oneindig meer verbasterd en onvolmaakter is. De leegermacht der Tataaren is in het minfte niet vervaarlyk, ook tasten zy welgeleerde benden, als zyn zy veel fterker in getal dan dezelve, zeer zelden aan : zy zyn in het rondzwerven en ftroopen beeter dan in het vechten bedreeven: echter gaven zy in den laatften oorlog veele proevcin B hun-  13 BESCHR YVING hunner dapperheid: Zy dienen byna nooit te voet en maaken de fnelfte ruiiery uit, die men ergens vinden kan. Voor ongeveer 200 jaaren had dc Khan eene keurbende van 800 uitgeleezene Gothen te voet, en het Or.tomannifche hof befchikte hem eene Wacht van 2000 man te paerd. Ieder Tataar is Soldaat en koomt op de eerde order van den Khan op de door hem beftemde plaats. Doch veele zyn of te oud of te jong om te dienen en meestal zeer flecht toegerust. De Ryken zyn met eenen . fabel, fnaphaan en twee pistoolen gewapend; maar de meesten zyn alieenlyk van boog en pyl'en of eene houten lans in het vuur gehard en van vooren fcherp voorzien. Van eene zeekerc order in hunne Krygsverrichtingen zyn zy ten eenemaat onkundig. Dc Krim alleen is in ftaat 80,000 man op den been te brengen, die in dapperheid alle de andere Tataaren van den Khan ver te boven gaan. Die van de Krim zyn in vier zwermen of benden verdeeld, by hen Aïmaklar , Kabeïleier genoemd- De cerfte is die der Chirinen: de tweede der Bahrinen , eene zeer oude bende, die in het jaar 1387 de zyde van Toktamyche tegen TimourBeghj koos: de derde der Manfouren of Monfouren, en de vierde der Soutchcuvouden. Deeze benden hebben ieder haare eigene Beghjs, Kyrym Beghjleri genoemd, waarvan echter, die der Chirinen de voornaamfte en na den Khan de eerfte perfoon van Staat gereekend word, fchoon hy voor Kalgha. Soultan heeft moeten onderdoen. De  VAN D É K R I M. 19 be Khan (het welk zo veel als Koning beteekent) ftaat boven alle anderen naar den eernaam van Padichah, dac is te zeggen , Keyzer: Hy laat zich noemen, Oulough Jortning , vé Takht-Ky. rymning , vé Dechti Kyptchakning, Oulough Khd< hi: het welk beteekent, Groot Keyzer van de groote lende en van den Throon van de Krim en van de landen van Kyptchak (Kapdgjak). Hy is altyd uit den bloede van de Ghjéraï, het welk in twee takken verdeeld is; den waaren of dien der Chirinen en den valfchen Dgjobans-Ghjérai, of dien der Herders. De eerfteis altyd aan het hoofd der Regeering , en uit den tweeden tak heeft Kjasr Ghjéraï, flechts geduurende één Jaar, na den flag van Weenen, het bewind in handen gehad: Echter kunnen zy met de waardigheid van Kalgha en Noureddin bekleed worden , doch houden zich meestal buiten de Krim en voornaamlyk in Dgjamboli op. In het begin der Ottomannifche regeering wierden de Khans door hunne Voorgangers aangefteld of door het Volk verkooren , of om beeter te zeggen door de Kyrym-beghjleri (Opperften der benden) en de Afgezanten van de Nogaïs - mourfen zy behielden deeze waardigheid geduurende hun ganfche leeven, en wierden in dezelve door het hof van Stamboul bevestigd; doch na de tweede overwinning in het jaar 1584 behaald ftond zy dit recht aan het Volk niet meer af, maar ftelde dezelve naar goedvinden af en aan. De Groote Heer zend alleènlyk aan den Sultan tot Khan beB 2 ftemds  £'ó BSSCÖRYVINC ftemd, de eerepels, den houwer, enden tulband" van bont gemaakt en met kostbaare fteencn om. zet, door eenen hoveling van den eerften rang? voorzien van een Khatti - Cherif of bevelfchrift door den grooten Heer onderteekend , het welk vervolgens in eene vergadering van Kyrym -beghjsvoorgeleezen wierd: Hier oplag dc afgezette Khan zyne waardigheden zonder den minften wederftand neer; en was hy niet gewillig, zo wist men hem door middel der benden die te Kaffa lagen en eener vloot ten dien einde naar de Krim gezonden, wel te dwingen. Het Eiland Rhodus was de gewoone plaats hunner ballingfchap. In de laatfte tyden was het zelfs iets vreemds, dat een Khdn de regeering feven of acht jaaren in handen hield. Thans is het recht van verkiezing by de Vreede van 1774 aan het Volk te rug gegeeven en word in deszelfs naam door vier Kyrym - beghjs en vier Mourfe Afgezanten , naa nlyk den Boudgjak, den Jedifan, den Dgjemboïlouk en Jedichkoul ten uitvoer gebracht. Na de verkiezing plaatst zich de aangeftelde Khan midden op een uitgeftrekt tapyt en alle de tegenwoordige Mourfen fchreeuwen bloothoofds Kop! Jacha! of Jtaat op en leef! Hier op vatten de Kyrym-beghjs de vier hoeken van het tapyt, lichten den nieuw aangeltelden Khan om hoog en roepen hem als Khan van alle Tataarfche benden uit. In dc laatfte uitwisfeling van het Vreedetiaftaat van het jaar 1775 tusfchen de Rusfen en de  VAN DE KRIM. 21 de Porte was vastgefteld: „ Dat de nieuwe Khan gehouden zoude zyn aan beide de hoven kennis te geeven zyner aanftelling; waar op de Groote Heer hem de pels , tulband en houwer zoude zenden , ten bewyze zyner goedkeuring; dat men voor 'f overige in de Mesdgjiden (Moskeen) van de Krim voor deezen Forst zoude bidden : dat men in zynen naam geld zoude viogen munten; dat de Ka dis door deiiKhdieleskjer van Conftaiitinopolen zouden worden aangefield.'" By die alles was echter onder uitdruklyke bepaalinge vastgefteld, dat de Porte hier door niet het minfte recht op deezen Onafhanglykcn Staat verkreeg, en dat deeze plechtigheden alleenIvk in het oog zouden gehouden worden om het recht, het welk den Grooten Heer, als Khalif toekwam, om eenen Mahometaanfehen Vorst wettig te verklaaren, niet te krenken: zo dat hetzelve alleenlyk op den Godsdienst en op gcene bui> gerlyke zaaken hoe genaamd betrekking ha l. De onderdaanen bewyzen den Khan van de Krim eenen allerdieplten eerbied en ontzag. De voorrechten , welke hy reeds ten tyde der Ottomanniiche overheerfching, genoot, zyn onder andere: De openbaare gebeden , het handhaven der wetten, het bewind over het leeger, de macht om de waarde van het geld te verhoogen of te verlaagen, om tollen op te rechten, en zyne onderdaanen het zy Jooden , het zy Christenen belastingen op te leggen. Voor het overige is zyne macht geer bepaald en hy genoodzaakt zich by de ou c B 3 gc«  22 BESCHRYVING gebruiken en gewoonten te houden ; zonder goedkeuring der Kyrym-Beghjs en Nogaïs Mourfen, welke hy te Baghtchaf'aral of te Karafou verga? dert, kan hy tot gcenen oorlog of eenige andere Staatszaak van eenig gewicht befluiten. Zonder hunne goedkeuring in gefchrift en geteckend te hebben , kan hy noch verandering in de wetten , verbonden, of ordonnantiën het Volk betreffende maaken: In de Vergaderingen heeft de Beghi van de Chirinen de eerfte ftcm en van zyne beflisfing hangt die van den Khan mcestentyds ook al af: 't is waar dc Khan kan dezelve afzetten , zo zy hem den voet al te dwars zetten, doch hier toe gaat hy zelden over en is ook niet raadzaam. De Sultans, welke priüfen zyn van het huis der Ghjéxaï zyn aan den uitfpraak der Khans niet onderhcevig en kunnen alleen door de Vierfchaar der Beghis te zamen vergaaderd beoordeeld worden: Geeft de Khan eenige beveelen tegen de wetten flrydig, kunnen de Beghjs hem noodzaaken dezelve weder in te trekken. Gewoonlyk houdt hy te Baghtchafaraï zyn ver» blyf; hier heeft hy een zeer uitgeitrekt en aanzienlyk palcis , het welk uit verfcheiden aanééngevoegde gebouwen beftaat , en hetzelve is van eene fraaije tuin voorzien: Volgens de gewoonte der Oosterfche Vorften heeft hy een aanzienlyk vrouwen - timmer en eene talryke hofhouding : Zyn Raad is morst al op den Turkfchen voet gefthjkt en beftaat uit dc volgende lecden: x, Eenén Kal-  VAN DE KRIM. 23 Kalgha - Soultan, die over de Krygszaaken , en de verdeediging van het land het opzicht heeft, ja die zelfs in naam van den Khan de leegermacht gebiedt. Hy woont gewoonlyk te Akmesdgjid en bezit Karafou benevens eenige andere plaatzen in eigendom : voor het overig is het meest al een prins van den bloede en wierd door het hof van Stamboul ten tyde der wettiging van eenen nieuwen Khan mede aangefteld. 2, Eenen Kaïmakan, of Lieutcnant van den Khan , die'in zyne afweezighcid dc regeeringszaaken fchikt ; deeze trekt een jaargeld van 3000 piasters: wanneer hy zyncn post waarneemt, dat is te zeggen, in het afzyn van den Khan heeft hy te Bagtchafaraï zyn verblyf , anders houdt hy zich op zyn landgoed niet ver van daar gelcegen op» '3, Den Moufti van dc Krim, anders Kadieleskjer ^enoemd : Dezelve is te Bagtchafaraï woonachtig, het hoofd der Geestlykheid en de uitleggor der' wet in geval van oneenigheden van eemg aanbelang. Hy heeft dc macht om de Kadü, byaldien zy een verkeerd vonnis ftryken , aftezetren: maar federd het Vreedens-traftaat van 1775 word hy even als alle andere Kadis door den Kadieleskjer van Conftantinopolcn ingehuldigd. 4 , Den Noureddin, gewoonlyk eenen Prins van den bloede , die voorzitter is in alle groote en kleine vierfchaaren, en in Oorlogstyden heeft hy het bewind over eenige kleine benden. Den Kadieiestjer of Kofi-Osker, die voor B 4 d3  H BESCHR YVING de goede order in de ftad moet waaken en alle daar voorkomende gefchillen beflist. In het begin deezer Eeuwe was 'er nog een Or.Beghji, dat is te zeggen, een Generaal of Commandant dergrenfen, die dezelve niet alleen moest befchermen , maar zelfs tegen de Noga'fs hui.cn de Krim bewaaken : hier toe wierd altyd een Soultan, die te Or zyne woonplaats had, aangefteld. De eernaam van Soultan is het geflacht van Chjeraf eigen: Zy zyn door hun geboorterecht Overften der leegerbenden, en uit hen word gewoonlyk de Khan verkooren ; een gedeelte trekt eene jaarwedde van het Öttomannisch hof, ook hebben zy daarenboven aanzienlyke landgoederen * «te Knm, de Koubane en Roum-Ui en zyn niet minder dan 100 fterk. De Ouhla . Soultan, is of de moeder, of de luster of eene der naaKbeftaan.de van den Khan, welke hy zelf tot die waardigheid verheft of liever daarin bevestigt. Zy heeft zeer aanzienlyke opkomften en na den Kalgha,Soultan deneerïten rang. De Kyrym. Beghjler zyn kleine Vorften in hunre benden; in deeze wordt de Oudfte der Mouricn tot deeze waardigheid verheeven en door den Khan bevestigd. De Kyrym-Reghi der Ckirinen houdt zich gewoonlyk te Eski-Krim op. Zyne hofhouding is vry talryk en beftaat in eenen Kalgha-Soultan , die een Prins van den bloede is, eeneq  vandeKRIM. S5 eenen Kaïmakam , eenen Moufti Noureddin en eenen Kadieleskjer. Die der Bahrinen heeft ook zynen Kaïmakam , Noureddin en Kadieleskjer; maar de twee andere hebben alleenlyk hunne Noureddinen. Zy hebben zeer groote overeenkomst met de Pairs van eonigeKoningryken en houden de macht van den Khan in den teugel , befchermers der Volks- vryheid en der Wetten hebben zy de opperde macht benevens den Khan in handen ; zelfs hebben zy het recht om denzelven te verkiezen, te bevestigen en weder af te zetten. De Mourfen of Mirzas , die den Adel uitmaaken zyn zeer mcenigvuldig, Zy bewooncn meestal dorpen, die aan hun onderhoorig zyn en van welker opkomlten zy leeven: Zy zyn op hunne adelyke afkomst onbegryplyk trotsch en trouwen daarom nooit eene onadclyke vrouwe; de Chirinifche Mourfen vraagen zelfs dikwyls de Dochters van den Khan ten huwelyk. Niet dan door de uiterfte armoe gedrongen bekleeden zy ten hove eenig ampc. Te voet of te paard zyn zy door eene meenigte bedienden gevolgd. Hunne welbezorgde opvoeding geeft hun eene buitengewoone vriendlykheid in den omgang. De andere gemeene Tataaren zyn leenmannen van deeze Mourfen. Na dc Tataaren maaken de Armeniërs het grootde gedeelte der bewooners van de Krim uit. Deeze leggen zich meest alle op den Koophandel toe, doch zyn zo ryk niet, als die zich iu de OosterB 5 fchs  * ,B E S C H R Y V I N G fche landen ophouden, zy (laan voor vadzig, be- drieglyk, zorgloos en onkundig te bock. Wat de Grieken betreft, die voorheen de bloei» jendfte bezittingen der Krim bezaten, van dezelven vind men in de zuidelyke flreeken zo in de Kooplieden als in de Dorpen noch een zeer groot getal; maar zy zyn ook zeer onkundig, laag en van hunnen ouden luister geheel vervallen. Het is waarfchynlyk dat de overblyfzels der Gothen en Alanen onder dezelve verfmolten zyn en flechts een Volk uitmaaken. Te Kaffa en Sortach en in verfcheidene andere plaatzen worden noch eenige weinige Italiaanen gevonden, waarfchynlyk van die Genueezen afkomltig, die zich in de Krim tot Overheerfchers hebben opgeworpen, De Jooden van de Caraïtifche Sedte zyn 'er in groot getal. Hunne Voorouders hebben federd onheuglyke tyden de Krim bewoond , cn zelfs beweert men, dat ten tyde van de heerfchappy der Khatzaren eenige Vorften den Joodfchen Godsdienst hebben omhelsd. De Tfiguenen zyn ook, zo wel in het Schier-Eiland , als in de overige bezittingen van den Khan geer talryk. Dc Tataaren zyn alle Mahometaanen en wel van de Secte der Sonniten , die zich op hunne rechtzinnigheid beroemen. Zy erkennen zelfs den Cttomannifchen Keyzer in hunne tegenwoordige onafhanglykheid voor hun Opperhoofd in het ftuk van  VAN DE KRIM. in yan Godsdienst. Zy hebben hunnen eigenen Moufti, hunne Mollahs, hunne Kodgias en hunne Kadis, deeze laatfte bekleeden het ampt van Rechter. Zy doen vyf gebeden ieder dag in hunne Mesdgjiden (Moskeen) en in hunne Dgjamis , zy graaven putten en rechten Karavane - Sarajs of Herbergen voor de Karavanen op , dit alles om zich by God aangenaam te maaken. Schoon Iterke voorftanders van hun geloof, zyn zy echter van alle vervolging om den Godsdienst zeer ver vreemd. Zy hebben fchoolen , waarin men den Koran verklaart en andere min verhevene weetenfchappen onderwyst. Zy ftaan den Jooden en Christenen volkomene vryheid van Godsdienstoeffenirg toe. De Armcniamcn en Grieken hebben verfcheidcne Kerken in dc fteden en op het platte land ; in de Krim vindt men twee Arme? niaanfche Bisfchoppen, den eenen in het klooster van Sourp - azvazazine of der heilige Maagd, te Kaffa, en zyn Bisdom ftrekt zich ten oosten van deeze ftad tot aan Kabarda uit. De tweede heeft zyne vcrblyfplaats in het klooster van Sourp. Khatche of van het heilig - Kruis , ongeveer drie mylen ten westen van Kaffa en zyn Bisdom bevat in zich het westelyk gedeelte van de Krim en de andere bezittingen van den Khan in Europa tot aan Kaouchan in Besfarabien toe. De Grieken hebben ook hunnen Aarts-bisfehop te Kaffa, onder den naam van Aarts - bisfehop van Guthien en Kaffa bekend, Se-  s8 BESCHRYVING Sederd de overwinning der Rusfen in deeze flreeken heeft de gelykvormigheid van Godsdienst den Grieken veele voorrechten bezorgd. De Roomsch-gezinden worden hier allerminst geduld, en de Franciscaaner zendelingen, Jefuiten en Geestelyken der Drievuldigheid hebben in dit land weinig of niets uitgevoerd. In het jaar 1769 reekende men de opkomden van den Khan, die van het Ottomannifche Hof 'er onder begreepen op drie millioenen Piasters of Guldens , (ieder piaster op ongeveer 30 duivers Hollandsch gefield.) Deeze fomme vloeit voort uit de voortbrengzels van eenige landeryen, de tiendens van het Koorn, en klein Vee, uit den oorlogsbuit , de fchattingen van dc Nogaïs, de tollen der fonteinen, uit het geld, dat zy gewoon zyn de Onturken af te perfen, uit de «outmecren , munten , tollen en andere. Ten tyde dat de Tataaren zich met meerder veiligheid op het droopen durfden toeleggen , en de Christenen genoodzaakt waren de Vreede voor Jaarlykfche gefchenken ten duurden te koopen, wierden de opkomften van deeze Vorden veel hooger gefchat, dan dezelve in deczen tyd zyn. De voornaamfte Koophandel wordt te Kaffa en te Goesleven gedreeven, en bedaat voornaamlyk in flaaven, gezouten visch, kaviaar, zout, koorn , garst , gierst , booter en wyn. Ook wordt van daar zeer veel wol , zwarte en gryzc fchapevelJen, als ook gefchooren cn witgemaakte vellen, Os-  vAndeKRIM. 29 Osfenvleesch, talk, Steen-Olie, (Oleum - Petra;) honig, wasch en andere dingen uitgevoerd. Dit alles gefehied meest by ruiling. De Turkfche munt is in de geheele Krim gangbaar ; van de oprechte Tataarfche munt vindt men flcchcs twee zoorten, i, De Beas-bachlick, of wit ftuk vau vyven, dezelve is van zilver en geldt vyf Kara-bxchlick of 20 Achtzen. 2, De Kara-bachlük, of zwart ftuk van vyven, dezelve is van koper met een weinig zilver gemengd en is Hechts vyf Achtzen waardig. Het gewoone geld, waar by men reekend, is: 1, De Achtzen. 2, De Piaster van Tataryen , gewoonlyk Grouche of Tchurig genoemd, dezelve is altyd 20 Kara-bmchlick of 100 Achtzen waar* dig: Zeven en een half maaken eene Turkfche piaster, en 221 eene Turkfche ducaat of altune uit, ten minften wierd dezelve in (769 dus gereekend, maar de wisfelkoers is in die ftreeken zeer veranderlyk en word gewoonlyk naar den fchatkist van den Khan gefchikt. In de optelling, welke de Khan Mcngheli Ghjéraï de tweede in het jaar 1740 in de Krim liet doen, bevond men 48 Kadilikler of Bailluwfchappen, 9 Steden en 1399 Dorpen of Vlekken. De Bailluwfchappen zyn de volgende: 1, Or Kapoufi of Pe- 3, Seyd-Ely. recop. 4, Nousfouf. 2, Sakal. 5, Tamak. 6, BcE-  go BESCHR YVING 6, B£Bché-paré. 7, Botchaly. 8, Cheik-Ely. 9, Seidler. 10, Kouteche. 11, Tchetcrlyk. 12, Samardgjik. 13, Karaoul. 14, Mcnghite. 15, Karakoude. 16, Diptarkhane. 17, Boïnak. 18, Ghiousleve , of 3 Goesleve. 19, Tchongar„ 20, R'bate of Arabate. 21, Kierche-Baeche Farmak. 12, Orta- Kierche. 23, Dip -Kierche]. 24 , Jenghi - Kaleh. 25, Mangoute of Mankoupe. De negentien eerfte zyn in het vlakke land, naamlyk ten noorden van Salguir en Boulganak gelegen; de vyf volgende op het Schier - Eiland vars Kierche, en de 24 andere in het bergachtige gedeelte cn worden door de rivieren en meiren van de Krim befpoeld* Ik 26, Soudak. 27 , Kjeffé of Kaffan 28, Eski- Krim. 29» Chirine. 30, Itcheli. 3r5 Argoune. 32, Tachely. 33, Karafou. 34, Kuutchouk-Karafotf. 35, Chagmortchy. 36, Tchountche. 37, Salguir. 38, Takly. 39, Daïr. 40, Karagoes.- 41, Tfavié. 42, Oulane. 43, Bouraltchi. 44, Akmesdgjid.' 45, Takctly. 46, Bagtcha - Sarorjc1 47, Katchy. 48, Balouklava.  VAN DE KRIM. & Ik houd my by de verdeelinge, i, in het bergachtige, 2, het vlakke gedeelte, en 3, het Schier* Eiland van Kierche; vooreerst, om dat dezelve by de Tataaren in gebruik, en ten tweeden, voor de gefchiedenis van dit land de allergefchiktfte is: dus dan zullen wy thans handelen van Het eerfte of Bergachtige gedeelte. Hetzelve bevat in zich 24 Bailluwfchappen, gelyk wy reeds te vooren meldden; waarvan deeze de voornaamfte plaatzen zyn: 1, De overblyfzels van Kherfon, dezelve ftrekken zich langs de geheele kust ten noord-westen van het oudstyds genoemde klein Kherfonefus uit. Het Schier - Eiland Kherfonefus door de haven van Aehtjar (voorheen Ktenoufe), van Balouklava en de Zee gevormd, heeft eenen vruchtbren, maar geelachtigen grond, is aan den Zuidkant vlak, en aan het Noorden bergachtig, hier waren eertyds de tuinen en wyngaarden der inwooners van Kherfon zeer menigvuldig. Thans legt deeze ftreek onbebouwd en woest, en dient alleenlyk ter weide voor ontelbaare kudden fchapen en ander vee. De Stad door de Grieken en Romeinen Cherrone* fus, Cherron, of Cherfon met den bynaam van Trachea, nu door de Rusfen Korfoune , door de Italiaanen Sarfon, door de Arabieren en Tataaren Sari ■ kjirmane geheeten , was weleer de grootfte en fchoonfte van dien kant van Europa, en diende  52 BESCHRY VING de tot eene Stapelplaats van den Kiopha idel méé de Noordfche Volken. Van de Heraklicrs uit' den Pontus, en de Deliers in de fesde Eeuwe voor Christus geboorte gefticht, heeft zy haare vryheid lang gehandhaafd , tot dat zy zich èindlyk aan Mithridates overgif; hier na bleef zy eenigen tyd aan de Koningen van den Bofporus getrouw , maak. te zich vervolgens onafhanglyk, en wierd in het jaar 322 door Konftantyn den Grooten van alle lasten vryverklaard. Sederd dien tyd moesten zelfs alle de plaatzen van de Krirnfche Zuidkust eerst tot aan Kaffa, doch hier op tot aan Hadgjilar toe voor haare overheerfching bukken. Vervolgens wierd dezelve in 579 door de Turken beleegerd; en in 710 door Justiniaan den tweeden deerlyk mishandeld ; In 839 wierd dezelve tot een Bisfchops-Zetel verklaard: In &88 door Vladimk den grooten ingenomen, doch na dat dees Vorst zich hier had laaten doopen , weder vry verklaard. De ftad Soudak en vervolgens Kaffa den Koophandel naar zich getrokken hebbende, raakte Kherfon in verval , echter bleef hier de zeetel van eenen Latynfchen Bisfehop tot aan 1333 gevestigd; doch in 1578 was van dezelve niets meer overig dan eenige toorens uit zwaare ftecnen opgebouwd , waarvan de bouworder en grootfche houding van derzelver ouden luister fpreekende getuigen zyn. De Kerken en huizen waren toen reeds gcflecht, en de roode, groene en wit mafmcre py baren door de Turken weggehaald. Thans blyfe  VAN DE K R I M. S3 hlyft hier niets meer dan een groot Grieksch Klooster, fraaije waterleidingen en eenige vervallene muuren ,■ benevens den verminkten naam van Kourfoun en van Kerfon over: Drie mylen van deeze ftad op dezelfde kust van het SchierEiland is het Klooster van S' Joris op de Kaap weleer Parthenione geheeten. Dit was de plaats van den Tempel en het Standbeeld van de Taurifche Diana , en herwaard doen de Krimlché Grieken jaarlyks ter eeren van S' Joris eenen beedevaart. 2, Ingkjirmane , by de Grieken Theodori geheeten , voorheen eene vermaarde , ryke en bloeijende ftad, is thans Hechts een klein gehucht, met een Fort en haven ten noorden van het meir van :Kherfon gelegen , omringd van bergen, waarin men zeer fraaije marmergroeven vindt. Voorheen had men hier gebrek aan zoet water , doch .hetzelve is door eene menigte putten, door de Vorften van Ingkjirmane gegraven» en die meest noch in wezen zyn , verholpen. Deeze ftad is haaren oorfprong verfchuldigd aan de oude ftad Eupatoria, vervolgens Dory, Doros of Doras geheeten , en door Diophantes, eenen Overften van Mithridates gedicht De Khatzaren namen dezelve in 679 den Gothen af, doch wierd door hen in de achtfte Eeuwe hernomen, en kort hier op voor de tweedemaal verlooren* Sederd den jaare 1204 had zy haare eigene Vorften , waar onder men Konftantyn den laatften C * Kei-  34 BESCHRYVING Keizer van Byzantium, voor dat hy den throóH beklom , reekenen kan. De Turken maakten zich derzelver in 1475 meester en plaatften hier eene bezetting , doch ziende dat dezelve hoe langer hoe meer te gronde ging, Honden zy ze den Tataaren af. Op eenen hoogen berg gelegen zynde, is deeze ftad van natuure zeer fterk. In deezen berg zyn verfcheidene grotten en kamers in de rots gehouwen. In 1578 wierden 'er op dc deuren en muuren van het Kasteel verfcheidene Griekfche Opfchriften benevens de Geflachtwapenen van zeer oude Vorften gevonden: Twee bevloerde wegen en de overblyfzels van eene menigte fraaije lusthuizen geven overvloedig te kennen, tot welken top de Koophandel, weelde en rykdom weleer alhier gefteegen was. 3, Belbek, eene kleine ftad verder Noordwaard aan, op en dicht by de uitwatering van eene rivier van denzelfden naam, voor het overige in eene aangenaame landsdouwe gelegen. 4, Mangoute of Mankoupe, weleer Gothien of het Fort van Gothien geheeten, aan den kant van de rivier Kabarta gelegen, op eenen zeer hoogen en byna ontoeganglyken doch van boven vlakken berg, weleer was deeze ftad zeer aanzienlyk, door twee Kasteelen verfterkt , met prachtige Tempels en trotfche gebouwen voorzien en de gewoone verblyfplaats der Gothifche Vorften van de Krim. In het jaar 754 had alhier reeds een Bisfehop zynen zetel gevestigd , die in  van de KRIM. 3J in vervolg van tyd tot Aarts - bisfehop wierd Verheven/Eenigen tyd laater wierd dezelve door de Khatzaren eneindlyk door de Turken in 1475 ingenomen en met Krygsvolk bezet; doch de ftad in 1493 byna geheel en al door het vuur vernield zynde, ftonden zy dezelve aan de Tataaren af, welker Khans zich herwaard begaven, om hun leeven en rykdommen in veiligheid te ftellen, zo dikwyls eenig oproer of ander gevaar hen dreigde. In 1578 was het bovenfte Kasteel van fteen gebouwd noch in weezen, hetzelve was van een portaal waar in men eene menigte Griekfche Opfchriften vond, voorzien, hier in hadden de Khans weleer de gewoonte de Ambasfadeurs van Rusland op te fluiten. De Kerken van S< Konftantyn enSt Joris waren tot dien tyd ook nog ftaande gebleeven, welker rriuuren, volgens het verhaal van Broniowski, met de Afbeeldzels van die Keizers en Keizerinnen pronkten , aan welke de laatfte Vorften van Gothien hunnen oorfprong verfchuldigd waren. Tegenwoordig is het flechts een vlek van 50 huizen meest door Jooden en eenige weinige Tataaren bewoond; in 15Ö0 vondt men hier noch eenige Gothen, die toen ter tyd ook noch een ander vlek, Chouren of Clrfvarine genoemd, niet ver van hier bezaten. j, Baghtcha-farai, een der grootfte fteden van de Krim eh de gewoone verblyfplaats der Khans, in eene lange en zeer aangenaame valley , van beide kanten door hooge bergen geC 1 d-ekt  35 BESCHRYVING dekten op de kleine rivier van Tchuruk -Sou ge legen. Zy is flechts in de festiende Eeuwe ge. bouwd, en haaren naam, zo wel als oorfprong aan eenen tuin en lusthuis der Khans verfchuldigd. De huizen ten getale van 3000 zyn wyd uit elkaer , flecht en van aarde en biezen gebouwd. De voornaamfte deezer gebouwen, is het Paleis van den Khan, een Moskee , en het huis van den Franfchen Conful. In 1736"-en 1771 wierd dezelve door de Rusfen veroverd. In derzei ver omtrek worden noch verfcheidene lusthuizen , aan den Khan, zyne vrouwen en onderfcheiden Sultans toebehoorende gevonden. De Baron Totc doet eene jammerlyke befchryving van het huisvan den Franfchen Conful, hem tot logement inden jaare 1767 aangeweezen. 6 , Tcli-foute - Kalehfi, Joden - burgt, of wel alleenlyk Kaleh , burgt, geheeten , uit ongeveer 120 huizen , alleenlyk door Karaïtifche Jooden bewoond, beftaande, is aaa het westlyke uiteinde van de valley, eene kleine halve myl van Bagtchafaraï gelegen, en heeft een Kasteel op eenen rots gebouwd. Haare oude en wezenlyke naam is Kyk, door de Italiaanen en Poolfchen in Kerkri, Kerkher en Kirkjel veranderd. Als de oude verblyfplaats der Krimfche Khans word dezelve door de Poolfchen dikwyls Kirkjelski genoemd. Aboulfeda maakte van deeze ftad niet voor 1344 melding. De gezichten van deeze plaats zyn verruklyk fchoon en gaan alles te boven.  van de KRIM. 37 ven, doch men is genoodzaakt al het water met Ezels van den voet des bergs derwaard aan te voeren. Hier of ten minften dicht by lag weleer de ftad Phoulli, waarvan men reeds in 576 melding vindt. Onder de Khatzaren had deeze ftad " eenen eigenen Vorst, was vervolgens een Bisfchops - Zetel , die door eenen Aarts - Bisfehop wierd opgevolgd , doch zyn Bisdom wierd naderhand by dat van Soudak gevoegd'. 7, Tepekjirmane , of Top-Kasteel, is eene afgezonderde hooge berg , als een Suikerbrood toeloopende, en aan het noordlyk uiteinde van de valley van Katchi, eene halve myl van Baghtchafaraï gelegen ; op den top van deezen berg vindt men noch overblyfzels van eene Sterkte, die kenmerken draagt van den alleroudften tyd. De ganfche rots is met eene ontelbre menigte grotten en holen op eene buitengewoone wyze gefchikt, vervuld, deeze hebben naar allen fchyn weleer tot begraafplaatzen gediend. Eene halve myl ten Zuiden van denzelven is noch een andere zeer hooge berg, van boven tot beneden loodrecht afgehouwen, waar van de bovenfte helft met zoortgelyke hooien en grotten is voorzien. 7, Sortache, een aanzienlyk dorp, op den afftand van eene myl in het Zuid-westen van Baghtchafaraï gelegen ; hier vindt men noch afftammelingen van Genueefche geflachten, by voorbeeld yan de Doria's, GrimaldVs , Spinola's en andeC 3 ven,  38 BESCHRYVING ren, na de overwinninge der Turken op Kaffa behaald, met groote voorrechten derwaard overgezonden. 8, Alma of Almavaraï , eene kleine ftad op de rivier Alma gelegen , alwaar de Khan eene wooning heeft. Ten tyde der Genueezen , was hetzelve by de Italiaanen onder den naam van Kalamita bekend ; hier van ontleende de Golf van Felenk - Boroumi zynen naam, waarin zich de Alma, de Katchi en Kabarta ontloozen. De Noordkust van deeze Golf is thans met den naam van BoL'che - Limane (*) of van 15 havens , en de Zuidlyke met dien van Oudoen - Limane beftempeld , om dat men op dezelve zo veel, het zy goede, het zy onbruikbaare, vindt. 9, Akmesdgjid, . ohane ■ Saraï bygenoemd, als zynde de gewoone verblyfplaats van den KalghaSultan, is eene ftad van eene allerfraaifte ligging aan den voet van het gebergte , het welk zich tot aan Kaffa uitftrekt, op den kant van de rivier Salguir. Men vindt 'er 1800 huizen; Dezelve wierd door de Rusfen in 1736 en 1773 Veroverd. jo , Kura-fou of Kar as-bafar , by de oude Grie- (*) De. aanteekening van den Franfchen Uitgeever en Vertaald»', waar by liy gist dat Limane al'komftig ?oude zyn van liet Griekfche hifty» meir beteekenende, is zeer ongerymd; My koomt waarfchynlyker voor dat Limane aan liet oude woord ?./^»t, haven, den oorfprong veTfchuldigd is en niet aan ai^*; ytaar voor zich geene. de ninfte fcliyn van reden opdoet,  van de KRIM, 39 Grieken onder den naam van Mmiron - Castron bekend, is eene der grootfte Heden van de Krim, in eene aangenaame valley gelegen , de groote Karafou loopt midden door de ftad, en dezelve behoort aan den^Kalgha-Sultan. De Franciskaaners hadden hier reeds federd de veertiende Eeuwe een klooster. In 1737 wierd dezelve door de Rusfen veroverd, en is meest door Armeniërs, Grieken en jooden benevens eenige Turken en Tataaren bewoond. 11, Eski-Kyrym of Eski-Krim, dat is de oude Krim , is een gehucht van omtrent 800 flechte huizen, in eene boschryke ftreek, aan den voet van den berg Aquirmiche - Dag, op den Thurukfou , drie mylen van Kaffa gelegen. Onder de regeering van de Tataaren heeft men dezelve met den naam van Krim, Sterkte beteekenende, beftempeld, en het geheele Schier - Eiland naar dezelve genoemd. Ten tyde der Komanen en in de gefchiedenisfen der Arabieren en Italiaanen koomt dezelve onder dien van Solgate voor. De Grieken noemden dezelve Karea of Kareoon-polis. Zy was in de fesde Eeuwe reeds in weezen , en muntte in de dertiende boven alle andere Krimfche fteden door de fraaiheid van Moskeen en door wydberoemde Schooien, waarin men de Arabifche Weetenfcbappen leerde, uit. In den Koophandel zeer vermaard, wierd zy zelfs door Karavanen geheel van Khovaresm bezocht, doch door de rykdommen hier uit voortC 4 vloei-  4o BESCHRYVING vloeijende floegen de inwooners tot trotsch- et} kwaadheid over. De Sultan Bibars die het bewind overEgypten voerde, was van deeze plaats afkomftig. Onder de regeering der Tataaren verviel deeze ftad geweldig , fchoon de Slaavenhandel in de vyftiende Eeuwe noch zeer aanmerklyk was. In het jaar 1320 wierd alhier een Franciskaaner klooster opgerecht. In .434 ondernamen de Genueezen eenen vruchtloozen aanHag op dezelve. Op order der Khans is alhier geld gemunt, en in deeze ftad houdt de Chirinebeghji zyn gewoon verblyf. Op eenen geringen af Hand van dezelve wordt een Armeniaansch Klooster gevonden. 12, Kieffé of Kaffa, in het Grieksch Kaphas, is de grootfte en aanzienlykfle Had van de Krim : Zy wordt zelfs Kyrym - Stambouli of het Krimfche Conflantinopolen , ook wel Iarim-Stamboul klein Conflantinopolen genoemd. Deeze Had is fmal en lang op eenen heuvel uit zand en fchelpen beflaande, aan den Zeekant gelegen, door hooge met toorens verfterkte , doch thans half verwoeste muuren omringd, In dezelve zyn 2 Kasteden, ongeveer 4000 huizen en zeer veel Moskeen , waar onder Hechts één een weinig aanziens heeft. Voor eenigen tyd pronkte ze met 12 Griekfche, 32 Armeniaanfche Kerken, en 1 Roomfche aan S* Pieter toegewyd, doch deeze laatfle is benevens veele anderen thans verwoest. Weleer onder den naam van Theodofia bekend, Wierd  van de KRIM. 41 *?ierd zy door de Milefiers aangelegt, en door die geene , welke uit den Bofporus verhuisden zeer vergroot : doch weldra door Leucon genomen , die over deeze ftreeken heerschte en zyn best deed om den Koophandel op eenen voordeeligen voet te brengen. Maar dezelve lag in 131 na Christus geboorte onbewoond en woest. Op haare overblyfzels en puinhoopen wierd eene Sterkte Kaf as geheeten opgerecht, doch door de inwooners van Kherfon den Koningen van den Bofporus in 350 ontnomen. Vervolgens wierden in 1262 door den Genuees Baldo Doria de grondflagen geworpen van eene nieuwe ftad, die door den Koophandel en uitmuntende legging ten toppunt van macht en bloey gereezen het geheel Schier-luland met haaren naam beftempeld heeft, 't Is waar, dezelve wierd in 1297 door de Venetiaanen veroverd, doch kort hier op weder verlooren. In 1320 wierd alhier een Roomsch-Bisfchop aangefteld, wiens kerklyk gebied zich van Saraï op de Volga tot aan Varna in Bulgarien uitftrekte Kort hier op fteeg een Armeeniaansch Bisfehop op den ftoel, en 'er wierd eene vermaarde School voor Armeniaanen gefticht. In 1344 en 1315 wierd dezelve door DgjanibekKhan vergeefsch beleegerd, en Paus Clemens de VI wilde eenen Kruysvaart onderneemen om dezelve te ontzetten. In 1357 wierd deeze ftad op nieuw verfterkt, en tot eene fchuilplaats die« pende voor allen, welke de fchrik der OttoC £ map,-*  42 BESCHRYVING mannifche wapenen uit de nabuurige ftreekea verdreef, wierd dezelve zeer volkryk en machtig en nam van dag tot dag in fraaiheid toe. Eindlyk viel zy in 1475 dit overwinnend volkin handen, en de meestgegocde inwooners , die zich door de vlugt niet konden redden, wierden naar Conflantinopolen overgevoerd, zo dat in Kaffa niets dan 't gemeen overbleef. Van dien tyd af is hetzelve eerst een zetel van eenen Sandgiak en vervolgens van eenen Beghjer-beghj geworden, doch is by haaren ouden luister vergeleeken flechts eene ydele fchim. In 1771 maakten de Rusfen zich derzelver meester, doch wierd volgens het Vreede - traclaat van 1774 weder aan den Khan onderworpen. Zy heeft eene fraaije haven, voor honderden van Koopvaarders groot genoeg, ook munt zy, als zynde de woonplaats der rykfte Koopluiden , in den Slaavenhandel boven alle andere K. imfche fteden uit. Voor dat dezelve den Rusfen in handen viel, was zy meestal door Turken bewoond, na deezen maakten de Armeniaanen het grootfte getal uit, hier op volgden de Jooden , Grieken, Tataaren, Mingreliers en Roomsch - gezinden , die hunnen oorfprong aan de Genueezen verfchuldigd zyn. 13, Soudak of Soudag, ten westen van Kaffa, is eene kleine ftad met eene goede doch kleine haven, op eenen hoogen berg een weinig van het ftrand gelegen : Deeze ftad weleer by de Grie-  van de KRIM. 43 Grieken Sougdaja , thans by hen Sidaghios , by de Italiaan en Soldaja , Soldadia, Sardaja en Saldadia geheeten, was eertyds door den Koophandel zeer vermaard. In de Aardryksbelchryving van Nubien, word hetzelve Chakadia, en van Aboulfeda Soudak genoemd, welken naam zy van de Mongolen heeft ontleend. Sederd 786 was alhier een Bisfehop , doch dezelve wierd door eenen Aarts-Bisfehop vervangen. Onder de Komanen , eer zy voor Kaffa behoefde onder te doen . muntte hetzelve in Koophandel boven alle andere Krimfche fteden uit: Daardoor de Rusfen allerleieKoopwaaren van het Noorden en de Turken uit Afien en Indien derwaard wierden aangevoerd , wierd deeze ftad zo aanzienlyk , dat het geheel Schier-Eiland dien zelfden naam bekwam. Ten deezen tyde, verhaalt men, wierden alhier eenige honderden Kerken gevonden. Van 1204 tot 1365 genoot hetzelve eene onbepaalde vryheid, fchoon zy in het ftuk van Godsdienst eerst de oppermacht der Komanen en ver. volgens die der Mongolen erkende. Hetzelve was door allerhande volken van verfchillenden Godsdienst bewoond, doch de Moslemin (Mufulmannen) kreegen zo zeer de overhand, dat zy in 1323 de Christenen uit hetzelve verdreeven. Hier was toen reeds een Franciskaanei* klooster. In het jaar 1365 viel zy den Genuee, zen in handen, die hier eenen Roomfchen Bis» fchop aanftelden : eindlyk wierd hetzelve in HU  44 BES CHR YVING 147-5 door de Ottomannen bemachtigd. Thans is van deeze ftad niets meer dan de muuren , drie Kasteden en een vervallen Tooren overig. In den omtrek van 2 mylen rondsom de ftad vindt men eene menigte tuinen, wyngaarden en het beste land van de geheele Krim. De Kust tusfchen Soudak en Kherfon , die zeer hoog en bergachtig is, was eertyds opgepropt met Steeden en Kasteden onder den algemeenen naam van Klimata of Kasna toon Kitmatoon bekend , en door allerhande zoort van volken , waar onder de Gothen en Alanen de voornaamfte waren, bewoond. In 1253 beliep het getal deezer gehuchten omtrent 40, waar van de voornaamfte , die noch in weezen zyn , in de volgende beftaan. 14 , Alouchta of Alouclity, weleer Aloujlou Phrourion, is een Vlek aan den zeekant en aan den voet van Dgjadir - Daghj , den hoogften berg van de Krim gelegen, hetzelve is door Kei, zer Justinianus aangelegd, en by den Aardryksbefchryver van Nubien onder den verbasterden naam van Clialouftah bekend. 15, Lambate , ia een ander Vlek ten westen van het voorgaande op eenen geringen afftand van het ftrand gelegen , door eene rivier doorfneeden en met eenen goeden baay voorzien. Van hetzelve is reeds 105 jaaren voor Christus geboorte door Scymnus melding gemaakt onder den naam van Lampades, doch is by Arianus os- de;  'van de KRIM. 45 der dien van Lampas en den Aardryksbefchryver van Nubien onder dien van Lobadah , die hetzelve voor eene ftad opgeeft, bekend. 16, Parthenik, een ander Zee vlek, was in de 3.chtfte Eeuwe door den Koophandel wyd vermaard : Bisfehop Sc Jan van Gothien was van deeze plaats, toen Parthenite geheeten , afkomftig. De Aardryksbefchryver van Nubien, welke hetzelve verkeerdlyk voor eene ftad opgeeft, heeft het met den naam van Partaniti beftempeld. 17, Ourfova of Kourfouf, een Vlek op dezelfde kust, eertyds Courfouvite of Kourafaïta genoemd. Door Justiniaan den Iften met een Kasteel voorzien, was hetzelve in de achtfte Eeuwe door den Koophandel zeer beroemd. 18, lalita of Ialta, weder een Vlek op dezelfde kust gelegen, en door den Aardryksbefchryver van Nubien onder den naam van Dgialita bekend, hetzelve behoorde eertyds den Komanen toe. De vier laatstgenoemde Vlekken zyn van achteren door eene lange aaneenfehakelinge van bergen gedekt, dezelve worden Sinab-Daghi of wel Aja-Daghi genoemd, en ftrekken zich tot aan Balouklava uit; boven op dezelve is eene vry ui tge ft rekte vlakte , in de veertiende Eeuwe door de As/en, een overfchot der Alanen, bewoond. De punt, welke hier allermeest in Zee uitffceekt was by de ouden onder den naam van Kriou- Metopon, 220 ftadien van  4« BESCHR y VING van Lambate en 300 van Balouklava gelegen, ten overvloede bekend. Dus dan is dezelve thans inet de benaaminge van Kirkinos - Bourouni , alwaar de kerk van St Thcodorus is , beitempeld , want de andere Knapen, als Kara-kaja en Aja-bourouni (trekken zich hier toe, volgens het verhaal van Peysfoncl, den eenigften waar op Itaat te maaken is, te veel naar 't Westen uit. 16, Balouklava, is eene kleine ftad op de Oostlyke kust van de uitloozing van den Liman gelegen , op eenen hoogen berg, uit ongeveer 30a flechte huizen bcfhande, en meestal door Grieken , Jooden en Turken bewoond. Dcszelfs haven is klein , maar door de omleggende bergen buitengewoon veilig , dc mond deezer haven is fbchts 40 fchreden breed. De oude naam Symbolon Limen wierd in dc vierde Eeuwe door dien van van Symbolon of Symboulon vervangen. By de Italiaanen is dezelve thans onder den naam van Cembalo of Cimbaldo, en by de hedendaagfche Grieken onder dien van lamboH bekend, fn de veertiende Eeuwe onder de regeering der Genueezen was deeze ftad in bloei en wierd de zetel van eenen Roomschgezinden Bisfehop, ook wierd hier reeds in 1320 een Franciskaaner klooster gevonden. Het gelukte Alexius Prins van Thcodori of Ingkjirmane dezelve den Genueezen in 1433 te ontweldigen, doch hy verloor ze weder in het volgend jaar. Eindlyk moest zy gelyk alle andere bezittingen der Genueezen in 1475 vojr dc overheer- fching  van de KRIM. 47 fching der Ottomannen bukken , welke hier federd dien tyd eene Scheeps-timmerwerf hebben aangelegd. De naam Balouklava geeft zo veel als eene vischryke vyver te kennen. Thans gaan wy over tot het Tweede gedeelte of dat van 't platte Land. Hetzelve bevat in zich loBailluwfchappen : waar van de voornaamfte plaatzcn deeze zyn: i, Goesleve of Ghiusleve, eene der aanmerklykftc fteden van de Krim. Op de Noordlyke kust van eene golf gelegen is zy met eene baay en kleine haven voorzien , doch deeze is te ondiep om 'door andere als zeer kleine fchuiten bsvaaren te worden , doch dit niettegenftaande word hier een zeer fterke Koophandel gedreeven. De Oostlyke Nogaïers voeren tot noch alle de voortbrcngzels hunner landen derwaard heen. De Turken brengen herwaard veel ryst , koffy , drooge vygen , rofynen , daadels , laakens en zyde ftoffen en verruilen dezelve voor flaaven , koorn , doch voornaamlyk voor garst en zout. Deeze ftad heeft muuren met fterke tooiens voorzien; 2500 ftecne huizen en verfcheiden fraaije Moskeen ; dc meeste inwooners Tataaren , Turken , Grieken, Armenianen en Joodcn. Op dccze zelfde plaats ftond weleer het oude Kerkinitis, in vervolg van tyd Koronitis genoemd. By de Rusfen , die het-  48 BESCHR YVINÖ hetzelve in 1736 en 1771 vermeesterden , is het onder den raam van Koslow bekend. Ongeveer 30 werften ten Zuiden van Goesleve zyn twee Zoutmeiren van twee mylen in den omtrek , en leveren in de Zomermaanden eene zeer groote menigte Zout op. 1, Dip - Tarkhane is de naam van eene groote doch niet zeer hooge Kaap , die zich allerverst naar 't Noord Westen uitftrekt, en waar van de uithoek onder den naam van Eski -faros , dat is Oude Vuurbaak of Kvkine -fanar is bekend. Eertyds wierd dezelve Tamyrake, gelyk ook de Golf, die zich tusfchen de Krim en het Obstlyk Nogaï uitftrekt, genoemd. In vervolg van tyd Nekropyla geheeten , is zy by de laatere ItaTiaanen met den naam van Negropila en Gvlfo di Negropoli, en by dé Turken met dien van Olou- Der.ghifi, dat is Doode zee of Akmesdgjid ■ Limani bcftcmpcld. Op de meeste p'.aatzen is dezelve zo ondiep, dat men 'er niets dan kleine en met platte bodemen voorziene fchuiten gebruiken kan. 3, Akmesdgjid is eene kleine ftad op de Doode zee met eene onveilige baay. Naar alle gedachten is hier de Kalos-Urnen der ouden geweest. 4, Or of Or-kapoufi, by verfcheidene Schryvers Or-Kapi en by het gemeene Volk Or - Kapfou, dat is de affcheiding van de land-engte, in het Sclavonisch Perekop of Przekop genoemd , is eene ftad en fterkte op den oost oever van de land-engte, die de Krim aan het Oostlyk Nogaï ver-  VAN DE KRIM. 49 Verbindt, en hier Hechts een myl breed is, gelegen. Dezelve bevat Hechts 800 huizen benevens een oud Kasteel: de beruchte Linien, welkë deeze engte van de eene tot aan de andere zee doorfnyden, raaken haare muuren aan; deeze linien wierden door de Rusfen in 1698, 1736 , 1738 en 1771 met oneindige moeite gewonnen. Sederd onheuchlyke tyden is deeze landengte ter dekking van het Schier-Eiland met eene gracht doorfneden; waar door dezelve even gelyk de ftad den naam van Taphré of Taphros bekwam. By de Turken is dezelve thans onder de benaaming van Or-Boghafi dat is de mond der affcheiding, of Kliad~ Baghaji, ongemaklyken ingang bekend. D.'eze gracht, dan eens geftopt, dan weder opgegraaVen , was in dë tiende Eeuwe dichtgegroeid , en bleef tot aan de overheerfching der Genueezen, wanneer de landengte den naam van Zoukhala bekwam, in denzelfden ftaat. Eindlyk liet HadgiGhjeraï of volgens het gevoelen van anderen Mengheli - Ghjéraï in de vyftiende Eeuwe en vervolgens Sahib-Ghjeraï in 1540 deeze gracht fchoon maaken, en wierpen de grondflagen van de tegenswoordige Had Gr , welke federd dien tyd fchoon aan de Tataaren behoorende, voor de laatfte overwinning der Rusfen echter altyd met Ot* tomanuifche benden was bezet. Ten Zuiden van deeze Had zyn twee groote Zoutmeiren ieder van ongeveer twee mylen in omtrek. Een van deeze meiren fchoon hetzelve D zeer  So BESCHRYVING zeer veel zout oplevert, wordt niet gebruikt en daarom Kharam-Choel dat is verbooden meir genoemd. Voor 't overige levert het ander meerder zout op als tot het gebruik en vertier nodig is. Het zout zet zich in deeze meiren ter dikte van drie of vier duimen, welke korst in de maand Mey zich begint te vormen en in July reeds zyne volkomenc dikte en hardheid heeft. Den Onderdaanen van den Khan ftaat het vry om zonder onkosten of eenigen tol zo veel te haaien, als het hun lust, daar de Rusfifchc Onderdaanen gehouden zyn voor ieder wagenvracht eenen Roebel te betaalen.Thans volgt Het Derde Deel of Schier-Eiland van Kierche. Hier van behoort het Westlyk en tevens het aanzienlykst gedeelte noch aan de Tataaren, maar het Oostlyk, het welk zich naar den weg van Kaffa uitftrekt, wierd by het fluiten der Vrede van 1774 aan de Rusfen afgeftaan. De oude bewooners hadden by den ingang van dit Schier-Eiland , tusfchen de bergen en dc Afoffche Zee dicht by Arabat , eene vermaarde gracht gegraaven om zich tegen de invallen der Skythen te beveiligen : In vervolg van tyd wierd deeze linie door Afander noch  V A H DE K R 1 M. 51 fao'ch met eenen fterken muur ter afweering der Alanen voorzien. Die is dezelfde plaats alwaar dö 'Trapezitifche Gothen zich zo langen tyd tegen de Ongren verdeedigden. In het Tataarfche gedeelte, leggen 1, Arabat of Ribat, eene kleine ftad en Kasteel aan het begin der landengte tusfchen de Afoffche en de Verrotte of Stinkende Zee. Het Kasteel is van fteen, doch van zeer geringen tegenftand. In 1771 wierd deeze ftad door de Rusfen ftormenderhand genomen. 2, ZenUke , is de Tataarfche naam van deeze zelfde landengte, die zich van Arabat Noordnoord-west ter lengte van ongeveer negen mylen en ter breedte van flechts £ myl tusfchen de Zee van Afof en de Verrotte Zee uitftrekt. Aan het Noorden is dezelve van het Oostlyk Nogaï door de naauwe Straat van Zeniské afgefcheiden. De. zelve is overal vlak en open , zonder bosfchen en hier en daar door kleine heuvels of duinen oneffen. Men vindt hier eenige kleine meiren, doch dezelve zyn meestal vol zout water. De Khan heeft hier zyne paardefokkery. Weleer was dezelve onder den naam van Zenoone , Kerfonnêfos thans by de Rusfen onder dien van Jenitchi bekend, deeze wierpen hier in 1736 eene Sterkte, die zy kort hier na weder afbraken, op. 3, Vindt men hier de Verrotte Zee, die eigen- D 2 lyk  52 BESCHRYVINd lyk niets anders is als een Arm van Afoffche zee? deeze ftrekt zich ten Zuiden van de Straat van Zeniské tot aan Ar-abat en ten Noorden tot aan Or ter lengte van 17 mylen en ter breedte van £ tot 2 mylen, uit. De Grieken noemden dezelve Bukê of Sapra Limné, welke laatfte naam met den Tataarfchen Tchuruk - Denghis, en den Rnsfifchen Ghnilojé - Moré of Verrotte zee volkomen overeenftemd. Deeze golf is op verfcheidene plaatzen waadbaar, en geduurende de Zomerhitte maakt dezelve fJechts eene moeras uit, welker uitwaaze» ming voor de gezondheid zeer nadeelig is. 4, Dicht by de Zuidlyke kust van het SchierEiland van Kierche wordt een beroemd Zoutmeir 'louüa geheeten gevonden ; hetzelve legt tusfchen Kierche en Kaffa , en levert jaarlyks meer dan 200 fcheepslaadingen zout op, en zelfs zoude het zeer gemaklyk zyn dit getal noch te verdubbelen. Op eenen kleinen afftand van deeze plaats is de Landspunt van Hadjilar of Ghadjalar, met eene goede Rheede gelegen , weleer was hier de ftad Kimmeakon. Voor dezelve leggen twee bergachtige Eilanden onder den naam van Jekkïng - Kaïlari of Eilanden der Zeevaarenden bekend. 5 , Kafane - Dip , een klein gehucht, van het welk eene landengte op de Zee van Afof gelegen haaren naam ontleend. Het  VAN DE KRIM. 53 Het Rusfisch gedeelte, bevat in zich i j Kierche , Ghierche of volgens de Rusfifche uitfpraak Kertche , eene kleine ftad , gelegen in de Straat weleer onder den naam van Bofporus Cim•merius thans de weg van Kaffa of de mond van St Jan bekend , dezelve legt op het achterfte gedeelte van eenen hoogen berg, die zich Z. O. en N. W. uitftrekt ; van den Zuidoostlyken kant is zy door een Kasteel met zeven fterke toorens voorzien gedekt, en dit Kasteel is door middel van eenen dyk met de haven verbonden. De huizen zyn meest van fteen, van eene verdieping en van boven plat: In het begin deezer Eeuwe was dezelve met 22 Moskeen en twee Griekfche Kerken voorzien. De Rheede is zeer veilig en in ftaat om tweehonderd fchepen tegen de ftormen te dekken. De oude ftad, Pamikapëum genoemd, wierd door de Milefiers omtrent het midden der fesde Eeuwe voor Christus geboorte gefticht. In den beginne leefde zy naar eigene wetten, doch vondt zich genoodzaakt, om in het jaar 480 voor Christus geboorte voor de overheerfching der ArkhceAnaktides te bukken. Ten tyde van Demosthenes was deeze ftad Bofporus geheeten , groot, ryk en door den bloeijenden Koophandel wyd vermaard. De groote Mithridates kwam hier 63 jaar voor Christus geboorte te Itcrven. Tot aan de vierde Eeuwe hielden de Koningen van dit land hier hun D 3 ver-  54 BESCHRYVING verblyf; dit niettegenftaande wierd zy eerst door de bewooners van Kherfon in 275 , vervolgens door de Ongren in 465, en voor de derdemaal in 528 veroverd , maar de Keizers van Byzantium hernamen dezelve binnen korten tyd. In 576 ftrekte zy den Turken ten prooy. Sederd den jaare 679 ftond zy onder de oppermacht der Khatzaren s welke daar eenen Stedehouder plaatften , fchoon zy noch altyd aan het Keizerryk van Byzantium verbonden bleef. Ten tyde van de Kerkvergadering van Nicea had zyniet alleen haaren Bisfehop, maar was ook nog de verblyfplaats van den Bisfehop der Krimfehe Gothen, In 840 wierd zy tot een Aarts-bisdom, en in de dertiende Eeuwe zelfs $ot een Hoofd-Aartsbisdom verheven. In 1333 wierd 'er een Latynsch Aarts - Bisfehop aangefteld , waar van het Kerklyk gebied zich ook over Georgien ukftrekte , toen ftond zy onder eenen Aiaanfchen of Tcherkasfifchen Vorst, maar had reeds veel van haaren ouden luister verlooren, welke fedérd dien tyd al meer en meer te gronde ging. Vincent van Beauvais maakte van hetzelve geene melding voor den jaare 1237, en by Aboulfeda ftaat het onder den tegenwoordigen naam reeds in 1344 te boek. By dc Genueezen, die hier eenen Qonful hadden , was zy altyd onder dien van Vospero of Vospro en Atpro - monte bekend. De Rusfen hebben hetzelve eindlyk in 1771 veroverd en tot de Vrede van 1774 behouden. 2, ^enghi-Kalek) dat is de nieuwe vesting, gemeen»  van de KRI M. 55 meenlyk lani-Kaleh en zelfs in onze Schryvers lenikale genoemd, is eene Itad en vesting op den weg van Kaffa gelegen , op het engfte van de Straat. Dezelve wierd in 1703 door de Turken begonnen en in 1706 voltooid, om den Rusfen de vaart op de Zwarte zee te beletten. Haare haven is groot en veilig, doch voor groote fchepen niet bevaarbaar. Zy wierd in 1771 door dc Rusfen genomen, die dezelve by de Vrede van Koutchouk» Kainardgji hebben behouden. 3, Sviatoï-Paoul, eene kleine Sterkte, welke den doortocht, tegen over de landengte tusfchen Ortache en Taman en de voorleggende Eilanden dekt. De Kaap Ak Bouroune is tusfchen Kierche en Sviatoï-Paoul gelegen. Op de Krim, gelyk wy in het begin gezegt hebben, volgt Het Oostlyk Nog ai. Hetzelve is eene aanmerklyke (treek lands ten Noorden van de Zwarte en Afoffche zeeën gelegen, van alle andere kanten aan het Rusfisch rechtsgebied grenzende, waar van het flechts door de Kajalibaert , anders- de groote Berda , door de Chilki-fou of Konskija- Fody, door de Rusfifche linien tusfchen deeze twee rivieren getrokken en door de Dniepr gefcheiden is. De Rusfen hebben echter eenen hoek lands tusfchen de Dniepr en D 4 de  56 BESCHR YVING de Zwarte zee by de Vrede van 1774 verkreegen, en op deezen hoek is Kilbourouni gelegen. Dit land wierd van te vooren de Woestyn van Ongeul genoemd, en is by de Rusfen onder den naam van Krimskaja Step' of Woestyn van de Krim bekend. Hetzelve is tweemaal grooter dan hee Schier-Eiland zelve en was van te vooren noch veel grooter, maar meer dan de helft wierd reeds federd het Verdrag van Belgrade in 1739 geïlooten aan Rusland afgedaan. Het geheele land is vlak, waarin men naauwlyks van fes mylen tot fes my. len eene geringe hoogte vindt. 'Er zyn geene bergen dan tusfchen de Berdinka en de Bojouk-Kourzak en by de Dniepr tusfchen Bjelozerka en Rogatchik. Ook heeft men om deeze redenen vooral midden in het land aan zoet water groot gebrek. De Dniepr is dc eenigfte bevaarbaare rivier, alle de overige zyn flechts beekjens, die zich in de Dniepr , de Poode , de Verrotte en Afoffche zeeën ontloozcn. Al wie niet naby loopend water woont, moet zich met putswater, meestal Hecht, behelpen. Het eenige zoete meir, waarin zich de voornaamfte beek ontloost , wordt by de Tataaren Sout-Soucn by de Rusfen Molochnyja-Vody of Melkwater genoemd. Door dat men 'cr niets dan hier en daar kleine boschjens vindt is byna over. al gebrek aan hout. Daarentegen is dc grond van Nogaï allervruchtbaarst cn de landftreek alleraangenaamst. De afperges, knuflook cn uijen groeijen hier van zelfs en te  VAN DE KRI M. 5? ifi eene groote menigte. De tulpen zyn de aller, gemeenfte veldbloemen. De perfiko, zoethout en tavalga zyn 'er zeer menigvuldig. Het gras groeit 'er tot een mans hoogte, en zo de Tataaren zich meer op den landbouw toeleidden , zouJe het land allerhande koorn in overvloed voortbrengen. Zy leggen zich meest op het bouwen van de fergo , dat is de groffe gierst, zo wel de roode als geele toe, om dat dezelve hun tot daaglyksch voedzel verftrekt; ook wordt eene groote menigte garst tot paerdevoer naar Conflantinopolen overgevoerd, In deeze vlaktens, werwaard byna niemand is doorgedrongen , zoude een Kruid - kundige gewichtige ontdekkingen kunnen doen. Ten tyde dat de Rusfifche legermacht dezelve doortrok , hadden de vertrapte planten de lucht met eenen aangenaamen en fterken geur vervuld. Men vindt 'er onder anderen die plant, waar uit de Turken en Tataaren gewoon zyn hunne lamppitten te maaken. Voor 't overige is het gras dik en grof, om dat de vette en nieuwe grond door de hitte aangezec de fappen met eene al te groote fnelheid opdryft, ook is het gras in den zomer zo hard en droog, dat zy genoodzaakt zyn hetzelve in July en Augustus te verbranden , ten einde het jonge niet door hetzelve verflikt worde. Het Luchtsgeftel van dit land, ter poolshoogte van Nantes en Geneve gelegen , is hier echter veel ruwer dan in een van deeze beiden. De koude begint dikwyls op het einde van September, in  58 BESCHR YVING 1735 nam dezelve den 13^11 Oftober eenen aanvang en duurde fes volle weeken even fterk. De gewoone Winters zyn echter zeer draaglyk en van eene zeer natte koude. Men kan de Sleeden zelden langer dan vyf of fes wecken gebruiken, echter zyn de meeste rivieren , de Dniepr zelf, een gedeelte van de Afoffche en Zwarte zeeën bevrooren. Het Voorjaar is flormig, doch zonder recgen, waardoor het land binnen korten tyd weder opdroogt De menigvuldige koele winden maaken deeze vlakte in den Zomer zeer aangenaam ; doch heerscht hier by geval, het geen niet dikwyls gebeurt, eene groote flilte, zo is de warmte ondraaglyk en voor de gezondheid ten uiterften nadeelig. In den Zomer zyn de flormen menigvuldig en zeer fterk, en de nachten federd het begin van Augustus zeer koel. De wilde beesten vindt men hier in menigte, als beeren , wolven , buffels , elan Is , vosfen , bunzems, marmeldieren, fabeldieren, wilde zwynen, harten, rhcebokken, wilde paarden en fchapen, deeze twee laatfte worden hier en in de omleggende flreeken veel gevonden. De wilde paarden zyn in de eerfte jaaren rood, doch worden in de volgende grys, met zwarten flaart en maancn en eene zwarte ftrecp over den rug. Men kan dezelve zeer moeilyk vangen, doch in den Winter noch bcctcr dan in andere tyden van het jaar; zy zyn veel fterker en vaerdigcr dan de tamme, cn worden byna nooit of ten minften niet zonder 013*  van de KRIM. 59 oneindige moeite mak. Zy zwerven altyd by troepen en zyn door allerfchoonfte hengften verzeld. Het gemeen gevoelen is, dat zy hunnen oorfprong verfchuldigd zyn aan die Rusfifche paarden, die ten tyde der beleegering van Afof in 1697 uit elkander door het land zyn verfpreid geraakt". Doch dit gevoelen is ongegrond, want Jan Krasinsja maakt van dezelve reeds federd het jaar 1574 en Herodotus 20 Eeuwen voor hem melding. De wilde fchapen in het Rusfisch Stephnyje-Barany en by Strabo kooloi hebben hair als hinden, maar de kromme kop van den ram , bleeten als de fchapen, hebben de bovenfte kaak zeer buigzaam cn gaan in fnelhcid de hinden ver te boven, Hun vleesch heeft eenen zeer goeden fmaak, en de huid kan men even als die der hinden bereiden, Zy zwerven by kudden van verfcheiden duizenden rond. De haazen , pntryzen en korhoenders zyn 'er zo menigvuldig, dat de Rusfen dezelve in hunne marfchen dikwyls met de hand vangen. Wat de Infccicn betreft, de Tarentola en Conchenilie van Poolen worden hier veel gevonden, en in den zomer zyn de landen met de Sprinkhaanen byna bedekt. Over de geheele vlakte van Tataaryen vindt men eenige kleine hoogtens by hen Kourganen genoemd , volgens het gevoelen van zommigen doof de Komanen om tot begraafplaatzen te dienen s opgeworpen. Op het bovenfte van deeze heuvels syn Standbeelden van Gips of Albaster, het welk men  60 BESCHRYVING men hierin overvloed heeft, gemaakt, deeze beelden, waar van zommige zittende, zommige leggende , zommige ftaande perfoonen verbeelden, zyn alle met het aangezicht naar het Oosten gekeerd , eenige zyn groot en vry wel bewerkt, doch de meeste klein en flecht uitgevoerd. De Standbeelden der Mannen zyn alle gewapend en met lange baarden, en die der Vrouwen zyn op eene zeer zonderlinge wyze gekleed. Naast het Standbeeld van eenen Man , wordt ook dat van een Paerd gevonden; ook vindt men 'er die door een kruys van de anderen onderfcheiden zyn. De geraamtens , welke in deeze begraafplaatzen zyn , zyn ook met het gezicht naar 't Oosten gekeerd, die der Mannen zyn door eenen deegen, gouden ringen en geld, die der Vrouwen door opcierzelen, die kunne eigen, gekenmerkt. Men heeft 'er ook Griekfche cn andere goud en zilvermunt met Arabifche opfchrift gevonden. Rondsom deeze plaatzen zyn byna overal veele paarden begraaven. Behalvcn de reeds gemelde Rivieren , te weeten , de Dniepr in het Tataarsch O - fou. de Kajali-Boen of groote Berda, de South-fou of Molochnyja- Vody en de Clnlky-fou of Konskija- Vody, vindt men in het Nogaï noch de volgende: de Ak - tchokrak, de Kara- tchokrak, de Kenly of Birly , die in dc Chilky-fou vallen; vervolgens de Adgji-fou of Bjelozerku , de Chirchirdgjik of JLogatchik , de boven Ka'irka, de beneden Kaïrka of Kefendi ■ liga; de Souvat of Dgjoutka; de Ze-  Van de KRIM. et knaja-dolina of groene grond, de Tchornaja-do. lina of de zwarte grond , welke alle zich in den Dniepr ontloozen. Eene enkele, Kaniltchak of Kolytchka geheeten , loopt in de Zwarte zee uit^ Die zich in de Verrotte zee ontlasten zyn de Tchokrak , de Gugunly A'tri of Tevengoula, de Bouraka of Kourouberak en de Tache ■ Tcheken. Die van de Afoffche zee zyn , de ChalingjisAdadgjé of Ianibagag ; de Etmanly, de Viludgjik, de Uetchenik of de drie kleine Achijs, de Do* mouz- Achily of Berdinka; de Otali-Beert of middelmaatige Berda ; de Chalingkjis - Bert of kleine Berda. Eindlyk vereënigefi zich de Tokmak, Sivri-Obd, Boufoully, i irly-Ilga , Tchungul, de South-Uetlughi, en de Otloudgjik met de Southfou. Omtrent de inwooners heeft het Nogaïsch Tataaryen het zelfde lot ondergaan als de vlakke velden van de Krim. Men heeft hier beurtlings de K'mmerïers , Skythen , Sarmaten , Jazygiers , Roxolanen , Alancn , Gothen , Hunnen , Ongren of Bulgaaren , benevens hunne afftammeiingen, Torken, en zwarte Bulgaaren of Berendeïs, Petcheneguen , Komanen , Tataaren en met hun de Kofakken zich zien opvolgen en hier en daar een zwervend leeven leiden. In de laatfte tyden viel hetzelve den Nogaïfche Tataaren in handen, die dus genoemd wierden naar eenen beroemden Overfte, die in de dertiende Eeuwe alhier eenen byzonderen Staat, doch van korten duur, heeft opgerecht. Deeze  és BESCHR YVING Deeze Nogaïs zyn in groote en kleine gezinned verdeeld, welke gedeeltlyk overblyfzels zyn van die Nogaïs, die weleer in de vlaktens van Astrakhan omzwierven en zelfs noch bewoonen. In 1769 ten tyde dat de Heer Kleemann zich in de Krim bevond, wierden de feven volgende Stammen voor de voornaamlte gehouden, waarvan dë Nogaïs, onderdaanen van den Khan, het Oostlyk en Westlyk Nogaï en de Kouban bewoonden, deeze Stammen zyn : 1, Iedichkoul) volgens Kleeman Iedichoul-moultü 2, Dghjemboïloick — ■ Dchamboïlouck. 3, Iedifane - - - Iedfane ■ moultu 4, Kajai - aoul ■■ - Ka/a - ïolou. 5, Naourous - aoul > Naouroufelli. 6, Kurgoes Kurgoes. 7 , Kas-polat-aoul Kaspalladolau. Onder deezen wierden dë Jedichkouls en dc jedifanen voor de talrykfte gehouden. Tot aan het jaar 1770 wierd het Oostlyk Nogaï, door de eerde, tweede en waarfchynlyk ook door de fesde deezer benden bewoond, eenige weinige gezinnen uitgezonderd , die zich in de Kouban ophielden. De Stam van Dgjemboïlouk of Jemboulóuk bewoonde Dgjem of Jemba, tot dat KhooOerlouk Khan van Torgot dezelve in het begin der laatfte Eeuwe te onderbracht, In 1715 zwierven zy als onderdaanen van Aïouka de zoomen van de Volga rond , wanneer Sultan Deli , Seraskier van dc Kouban 10300 gezinnen zo wel van deeze als  vahdeKRiM. 63 éls de Jedifaanfcbe bende herwaard bracht; van hier wierden zy weder naar het Oostlyk Nogaï overgevoerd en door de overigen onder geleide van Baty Taïdchi 13 jaaren laater gevolgd. Ten opzichte van Jedichkoul kan weinig met zekerheid bepaald worden. De eene en andere onderwierpen zich aan de Rusfen in het jaar 1770 en begaven zich vrywillig naar de Kouban metter woon, alwaar men verzekert , dat dezelve zelfs thans woonachtig zyn. By de Vrede van KoutchoukKaïnardgji zyn dezelve aan den Krimfchen Khan afgeftaan. Behalven deeze groote benden zyn 'er nog verfcheidene kleine , die mooglyk voor afftammelingen der grootere te houden zyn , dezelve zyn : Hadgji Ghjéraj, Tchazlou , Kangli-Argakli, Ivak , Kafaï- Mirza, lgouri, Ismaïl- Mirza, Teliak, Irkhane - Kangli of Ioukhane - Kangli, Badraki Dgjegal - boldi, Bojatache en Baïouta'U Volgens het gevoelen van Kleemann is het getal der gezinnen van de Nogaïs in die feven Stammcm 500,000 ; doch myns dunkens is dit getal veel boven de waarheid vergroot. In Rusland worden dc vier benden van Boudgjak , Jedifane, Jedichkoul en Dgjembuïlouk op 70,000 gezinnen gerekend. De Nogaïs hebben hunne Mourfen even gelyk die van de Krim, waar van zommige over talryke benden het bewind voeren: Zy zyn den Krimfchen Khan onderworpen doch met zeer groote voorrechten befchonken. Zy volgen hem ten oorlog,  §4 BESCHR YVING log, geeven hem een gedeeke van den buk ea betaalen hem voor ieder krygsgevangen van een ryksdaalder tot drie altunen of ducaaten toe. Ook zyn zy verplicht om geduurende het feest van den grooten Baïram vier Mourfen naar hem aftevaardigen , om hem te begroeten en gefchenken mede te brengen. Dikwyls wordt hem de benoeming hunner Beghis, meestal Vorften van den bloede, overgelaaten. Voor het overige doen zy, wat zy willen en ftaan dikwyls tegen hem op $ zonder dat de macht van den Khan zulks in ftaat is te beletten. Zy zyn veel onbefchaafder en hebben woestere zeden dan die van de Krim ; Zy woonen meest in tenten , leiden een zwervend leeven , houden zich met den landbouw weinig op, eeten paardevleesch, drinken merry-melken hebben in één woord met de zindlykheid even weinig als hunne Voorouders op. Zy hebben een plat cn zwartachtig bruin gezicht, de oogen klein , en diep in 't hoofd, eene platte neus en weinig baerd. Door eene natuurlyke neiging ter plondering neemen zy de gelegenheid om den ryken Reiziger af te zetten, dikwyls waar, doch hebben voor den minder gegoeden alles over , ja zelfs ftaan zy hun de gemeenzaamheid met de fraaiftc flavinnen, mits zy welgemaakt zyn, toe. Zo lang zy zelve in veiligheid zyn , brengen zy niemand om het leeven , maar verkiezen hunne gevangenen te verkoopen. Zy draagen korte catoenc hembdenj zeer wyde broeken van grof laken ,  vandéKRIM. 65 ken, ook wel van fchapevellen gemaakt: Hief boven hebben zy eenen Catoenen Rok, en over denzelven eenen mantel van fchapevachten , waar van zy naar maate van het jaargety dan den wolligen kant van binnen, dan van buiten draagen. In den oorlog is by hen behalven den boog cn fabel ook nög eene lange fpiets, een dolk en riemen om de krygsgevangen zaam te binden in gebruik. Een zeer gering getal is van fnaphaanen voorzien. Schoon niet voor dapper te boek ftaan» de, wierden zy echter door den Veldmarfchalk Munnich voor de manhaftigften van allen aangemerkt. Hun gewoon voedzel is de gierst, garst, boekweit, paarde-, osfe- en fchaapevleesch; ook vinden zy niet de minfte zwaarigheid , om het vleesch te eeten van beesten, die aan eene ziekte geftorven zyn. Hunne gewoone drank is water , doch willen zy hunne vrienden eens onthaalen, zo bieden zy hen koumyche , botza o£ meede aan. Hunne tenten zyn eene zoort vervoerbaare hutten, vry fterk, van eene ronde gedaante en acht voeten breed over den middellyn* zamengefteld uit gevlochte traliën of teenen uit latjes van één duim in 't vierkant beftaande; die latwerk is ter hoogte van vier voeten als eenen fteunmuur opgetrokken ; waar op het bovengewelf van hetzelfde zamenftelzel rust: dit is eerst smet matten en vervolgens met eene vilt ter afweering der regen- en windvlaagen bedekt. Van E bo-  66 EESCHRY VING boven is eene ronde opening van twee voeteff over den middeliyn, welke te gelyk voor venster en fchoorfteen dient. Hier boven is een ftaak met eene lantaarn geplaatst; dus dan is de haard» ftee in het midden van de tent, hun gewoone brand is riet en gedroogde kruiden in plaats van hout. De deur met eene mat behangen is zo naauw, dat men 'er naauwlyks binnen komen kan. Dit' krygsmans vertrek is met eene mat , twee paardehaire kusfens , eene kleine houten kist , eenen fabel, boog en pylen opgecierd. Of is de Tataar welgegoed , dan vindt men 'er eenen fnaphaan en pistoolen by. Eenige fchreeden van deeze tent is eene tweede voor zyne vrouwe en kinderen, hier is het keukengereedschap, in eenen grooten en kleinen yzeren pot, eenen drievoet en twee of drie houten bakken beftaande. Deeze tenten worden geheel opgezet op wagens geplaatst en dus vervoerd. Ter zvden van deeze worden gewoonlyk de koornmagazynen, meestal uit riet met mist in plaats van kalk gemetzeld opgebouwd, geplaatst Alle tenten zyn door eene rieten heining ingeflooten; in de dórpen zyn de tenten 50 of 60 fchreeden van elkander en in het midden van allen eene opene plaats op eenen zandheuvel voor de oeffeningen der jonge Tataaren beftemd: een ander klein, vierkantig, ftcene en met holle ducpannen bedekt gebouw verflrekt hun tot Dgjami of Moskee , hetzelve is zon-  VAN DE KRIM. 67 gonder tooren en gelykt eer naar eenen beesteftal, als Tempel. De Tataaren van het Nogaï zyn Mahometaanen en wel Van de Sonnitifche Seóte, even gelyk die van de Krim: doch de geloofspunten en het naauwkeurige hunner leere is hun zeiven onbekend , zelfs wordt het vasten en andere gewoontens den Godsdienst betreffende by hun weinig in het oog gehouden. Veele afgodifche bygelovigheden zyn hun van de Mongolen overgebleeven; by voorbeeld: hunne heiningen zyn overal met paardekoppen opgepronkt, en ieder dertiende jaar wordt by hun als allerverdervendst aangemerkt. Van den anderen kant doen zy ook weder niemand om zyne gevoelens omtrent den Godsdienst den minften overlast; en leggen zich op het bekeeren van anderen in het minfte niet toe. Zy voeren de voortbrengzels hunner landen naar de Krim, alwaar zy zich van al het noodige voorzien Deeze voortbrengzels beftaan voornaamlyk in garst, gierst, booter, hoonig, wasch, wol en fchapevellen, welke vervolgens van Goesleve naar Conflantinopolen worden overgevoerd. Hunne paarden en osfen worden meest aan de Rusfen en Poolfchen verkogt. Nu Kilbourrouni aan de Rusfen behoort, zoude men hier de voornaamfte handelplaats van dit Nogaï kunnen oprechten. Thans is in dit land niet eene enkele flad,eeni. E 2 ge  CÈ BËSCHRYVING ge weinige eertyds op de Dniepr gelegen zyrf niet meer in weezen. De voornaamfte dorpen of plaatzen zyn deeze : i, Akchki, op een Eiland in de Dniepr dicht by deszelfs uitwatering gelegen , was eertyds eene eer vermaarde dan groote ftad, tegenwoordig is hetzelve een burgt met eene kleine fterkte voorzien. In de Rusfifche Jaarboeken koomt zy onder den naam van Oleche en by den Aardryksbefchryver van Nubien onéex dien van Aleski voor. Ten tyde der Genueefche heerfchappy in deeze flreeken wierd het door de Italiaan Elke, Ilke of ook Eresfe genoemd. In 1084. wierd hetzelve door de Rusfen op de Grieken veroverd en tot aan 1153 behouden. Dit fledeke was voor de Italiaanfche Koophandelaars van zo veel aanbelang, dat zy de rivier naar deszelfs naam Elice noemden. Omtrent het einde der veertiende Eeuwe hadden de Franciskaancrs hier een Klooster. Eindlyk hadden de Kofakken van 1711 tot 1733 hier hunnen Setcha. 1, Aslan, eene kleine fterkte op de Dniepr, op welke rivier voor deezen ook de fterkte Kamenoj-Saton lag; deeze was door de Rusfen in 1696 opgeworpen, is in 1711 volgens het Verdrag van Prouth weder geflecht. 3 , Tentere, is een naam door de Tataaren aan verfcheidene Eilanden te zamen , als Sabik, Tendra, Terlagan en anderen gegeeven; deeze Eilanden zyn hunnen oorfprong verfchuldigd aan eene  vandeKRIM. 69 eene lange en zeer fmalle ftreek lands, by de Ouden onder den naam van Dromos Achilleos of loopbaan van Achilles zeer bekend. Echter was deeze ftreek, omtrent in het midden, met het vaste land verbonden, maar federd de vyfde Eeuwe na Christus geboorte, wierd dezelve de prooi der golven, zo dat de hoogde gedeeltens flechts boven water bleeven en deeze Eilanden uitmaakten. By zommigen worden dezelve met den naam van Dandareons beftempeld. De Keizer Conftantyn noemt ze Adara of liever Tandara, thans worden zy door visfehers bewoond. 4, Kilbourouni , waar van wy reeds fpraken , wordt ook wel Kin-bourn, Koel-bourn of Kolbring genoemd , en is een burgt en fterkte op de Zwarte zee aan den mond van de Dniepr, tegen over Otchakow gelegen, behoort den Rusfen fe= derd 1774 toe. Hier op volgt, Het Westlyk Nogaï of Jedisan. Dit gedeelte van het Nogaï is tusfchen de Bog en Dniestr gelegen, wordt ten Zuid-oosten door de Zwarte zee befpoeld en aan het Noord-westen door de Kodyma en Jeghorlik van Poolen afgefcheiden. De ftreek rondsom Ofou anders Otchakow , tusfchen de Bog en Deligoel begreepen, beE 3 hoort  70 BESCHRYVING hoort aan de Turken, dewyl het overige van dit land den Khan van de Krim onderworpen is. Voor de Vrede van 1774 was de hoek tusfchen de Bog en Dniepr gelegen ook aan het Jedifan of Oostlyk Nogaï gevoegd, doch is toen aan de Rusfen afgedaan. Iedifan is een nieuwe naam, van eene vermoogende bende Nogaïs, eerst flechts uit 700Ó gezinnen beftaande, doch naderhand zeer fterk vermeerderd , ontleend. Dit getal van 7000 wordt in het Tataarsch door het woord Iedi-fan uitgedrukt. Deeze bende leidde een zwervend leeven in de vlakke velden tusfchen de Volga en Oural, doch wierd in 1644 door Choo-Oerluk Khan van Torgot tot onderwerping gebracht. Ook heeft deeze bende eenen tyd lang voor den vermaarden Aïouka moeten bukken, doch hield zich toen grootendeels aan deeze zyde van de Volga op. In het jaar 1715 voerde Deli - Soultan, Seraskier van de Kouban eenige duizenden gezinnen met zich weg , die zich naderhand op de oevers van de Dniepr metter woon hebben neergezet. Geduurende de onlusten, welke na den dood van Aïouka in Torgot ontftonden , ftelden de overigen zich in 1728 op aanraaden van den Overftén Batyr - Taïdchi onder de gehoorzaamheid van de Porte en den Krimfchen Khan; en het land tusfchen de Dniepr en- Dniestr wierd hun en hunne Landgenooten ter bewoor.inge gegeeven. Deeze bende wierd vervolgens zo fterk en machtig, dat dezelve in  VAN DE KRIM. 71 1758 Alim - Ghjéraï van den Krimfchen troon bonsde en Krim-Ghjéraï in deszelfs plaats verhief. In 1770 gaf zy zich op nieuws aan de Rusfen en ging metter woon naar de Kouban over. 13y de Vrede van 1774 was bedongen, dat zy haare oude woonplaats weder zoude betrekken, doch hier aan hebben zy zich niet gehouden en de Kouban, voor zo verre ons bekend is, noch niet veriaaten. Ook heeft men in dit land noch overblyfzels gevonden van de Astrakhanfche Nogaïs, te weeten van de benden van Kelüchi, oude onderdaanen van Aïouka, de Mandgjnkken, de Krotojaki , de Alachen, de Badraken , de Asjen , de Akkoïous, de Bahadinen, de One - Tchadirs en anderen. De natuurlyke gefteldheid van het land is byna dezelfde als van het Oostlyk Nogaï. Het Noord en Oostlyk gedeelte is bergachtig , doch heeft aan hout en water groot gebrek. Het Zuidlyk deel, het welk zich naar den zeekant uitftrekt is eene aaneenhoudende vlakte, alwaar men fiechts eenige weinige zandheuveltjes, geenen enkelen boom, zelfs niet het minfte kleine boompje vindt. De grond is hier ook tpn uiterften vruchtbaar en het gras groeit ter hoogte van eenen man; het wild vindt men hier in overvloed , en ten tyde dat de bende van Jedifan hetzelve bewoonde, waren de velden met kudden fchaapen , osfen, paarden en kameelen bedekt. Het vleesch van alle deeze beesten ftrekt benevens de gierst, E 4 garst,  72 BESCHR YVING garst en boekweit den Nogaïs tot voedze!, voor het overige koomt hunne leevenswyze met die der Oosterfchen volkomen overeen. De Rivieren van dit gedeelte zyn: de Bog, [n het Tataarsch Ak-fou of Wit water genoemd, de Dniestroï Tourla, de Kodyma en de Tchaptchapily, die zich in de Bog ontloozen: De groote en kleine Beretzane welke beide in een meir van denzelfden naam vailen, het welk vervolgens in de Zwarte zee uitloopt. Dc Olou (Oulough) en de Koutchouk- Deligeel of Teligol vereenigen zich met twee meiren van dezelfde naamen en vallen vervolgens in zee. De drie Kougalnik maaken twee ftaande meiren uit. Hier en boven vindt men noch eenige beekjens, die zich in de zee ontloozen. Deleghorlik, Taclilik, Mangoul, Komoroul, Kounchagan en andere loopen in de Dniestr uit, doch de meeste van deeze zyn in den Zomer volkomen droog. 'Er zyn verfcheidene Zout-meiren , waar van de Hadgjigol en het naby gelegen Katchibej het meeste zout op. leveren. Dit gedeelte van het Nogaï was byna altyd met het ander en de Krim lotgemeen ; Na dat zich ook de Kimmerïers, de Skythen en Sarmaten zich onderling waren opgevolgd, wierd hetzelve door eene menigte Gheten onder geleide van Boerebistes ongeveer 50 jaaren voor Christus komfte overftroomd, Na den dood van deeten Overwinnaar vermeesterden de Sarmaten dee-  van de KRIM. 73 ze ftreek, doch wierden weder door de A lanen, de Gothen, de Hounen, de Anten, de Ongren en Boulgaren, waar van de Berendaï overblyfzels waren , en vervolgens door de Petcheneguen, de Komanen en eindlyk door de Mongolen of Tataaren vervangen. Deeze wierden echter volgens het verhaal van Strykouski in 1331 verdreeven door Olguerd, Prins van Lithuanien, waarfchynlyker echter is het, dat zulks in 1396 door Olguerd, Overfte van den Prins Vitold is verricht. Sederd dien tyd was dit land door Lithuaniers en Kofakken bewoond en onder den naam van vlaktens van Tcherkasfien bekend; tot dat deeze eindlyk in de festiende Eeuwe verjaagd wierden dooide Krimfche Khans, welke de Nogaïs in derzelver plaaze fielden. Omtrent de Dniestr wierden ook Poolen en Vlaken gevonden , doch deeze hebben hunne wooningen in den laatflen oorlog verlaaten en meerendeels verwoest. De aanmerklykfte plaatzcn van het Westlyk Nogaï zyn de volgende: 1 , Balta of Balda, eene kleine ftad op de Kodyma , tegen over Paleotzero een Poolsch vlek , gelegen. De mishandelingen der Sapogorifche Kofakken dienden den Turken in 1767 tot een voorwendzel om den Rusfen den oorlog te verklaaren , en dezelve wierd in 1770 door het leeger van den Graave van Panin byna geheel verwoest. %i Doubafari, eene andere kleine ftad op de E 5 , Doies-  74 BESCHRYVING Dniestr, niet ver van de Poolfche grenzen; de huizen zyn meest van hout, en de inwooners meest uit Valakiers beflaande, dry ven eenen vry grooten Koophandel. Zy wierd in 1769 door de Rusfen voor het grootfte deel verbrand 3, Ienghi - Douni , meestal lani - douni genoemd, is een burgt aan den zeekant, met eene Rheede en Kasteel voorzien. 4, Fozia, eene plaats van dezelfde fterkte tegen over de voorgaande. 5 , Katchibej, was eertyds eene voornaame Koopftad op de Zwarte zee , niet ver van den mond van de Dniestr , dezelve muntte voornaamlyk onder de heerfchappy der Lithuaniers in den Zout en Koorn-handel uit. Tegenwoordig zyn van dezelve niet de geringfte overblyfzels meer te vinden. Hier op volgt het vierde deel of Het BoüDGJAKj of Dat gedeelte vanBessarabien, het welk den Krimfchen Khan behoort. Besfarabien of het Boudgjak is tusfchen de Dniestr en Donau, de Zwarte zee en Moldavien gelegen. Het grootfte gedeelte van dit. het welk het  van de KRIM. 75 het Boudgjak uitmaakt, is federd 1774 aan den Krimfchen Khan onderhoorig. 'Maar de ftreek van Ahkjirman op den oever der Zwarte zee, die van Kilia en die van lsmaïl beide op den Donau, hangen benevens Bender van het Ottomannisch hof af. Het land van Boudgjak is geheel vlak , zonder bosch en bergen, maar allervruchtbaarst, en brengt eene menigte allerhande Koorn en overvloed van gras voort. In de zwaare hitte is hier dikwyls gebrek aan water, zo dat de Koghylnik, de grootfte rivier van dit land, geheel uitdroogt en het vee van dorst niet zelden fterft. Doch in den Herfst, welke alhier de reegentyd is, is het land met eene ontelbaare menigte beekjens doorfneeden, en meest al flikrig en moerig: Dit gebrek aan water geduurende de Zomerhitte heeft men, even gelyk in het Oosten, door het graaven van diepe putten getracht voor te komen , het geen by de Tataarfche Boudgjakken voor een verdienstlyk en godsdienftig werk gehouden wordt. By gebrek van hout branden zy beestemist in de zon gedroogd. Zy hebben wel een verdrag gemaakt met de Kodrenen, die het bosch van Kighietche in Moldavien op de grenzen van Besfarabien bewoonen, volgens het welk zy verplicht zyn , hun eene zekere hoeveelheid vierkante Hammen te leveren, doch deeze zyn op ver na niet toereikende. De  76 BESCHRY VING De Boudgjakken leggen zich op het boawen van weit , rogge , garst en gierst toe; de garst brengt hier 60 voor één , en de gierst meer dan honderd op. De Christenen, die zich in de flreeken van Kilia en Ismaï'1 ophouden , leggen zich op den wyngaardbouw toe. De graanen en andere voortbrengzels van het land worden naar Ahkjirman en Kilia overgevoerd. Deeze Tataaren hebben zeer veel hoorn en wollig vee, veel Byen , en vooral Paarden , die in grootte en deugd de Krimfche ver te boven gaan. De Wilde Paarden zyn hier in overvloed, en zo dra het land in den Herfst moerig en nat is gaan zy op dezelve ter jacht, het zy om ze te dooden en te eeten, het zy om ze leevendig in handen te krygen. Hier en daar worden ook Wilde Schaapen cn Buffels gevonden , maar de BochelOs is hier zeer gemeen. De Harten, Rheebokken, Vosfen, Wolven en Haazen zyn 'erin menigte; doch de natuurlyke gefchiedenis deezer flreeken is nog maar weinig bekend. De Thraken hebben dit land allereerst bewoond, doch door de Skythen overheerd wierd het onder den naam van Woestyn van Skythien bekend ; hier en in de Jedifan is het, dat het legger der Perfen onder Darius met zo veele elenden te worftelen had. De Skythen ongeveer 380 jaaren voor de geboorte van Christus door de Sarmaten meerendeels uitgeroeid zynde, begonden de Gheten en Thraken zich we. der  van de KRIM. 77 tter langs den Donau in deeze flreeken neder te zetten ; ten minflen 292 jaar voor Christus geboorte, toen Lyfimachus deeze Gheten beoorloogde, hadden zy deeze geheele vlakte tot de Dniestr toe in handen: welke vlakte hierom ook den naam van Woestyn van Ghetien verwierf» Omtrent twaalf jaaren laater vertoonden zich de Bastarnen hier , die een gedeelte van dit land benevens de Eilanden door de uitwateringen van den Donau gevormd , bevolkten. De Iazyguen omtrent 29 jaaren voor Christus geboorte uit hunne oude woonplaatzen verdreeven zetteden zich naast de Bastarnen neder, doch 40 jaaren laater naar het Westlyk Dakien geweeken zynde, wierden zy door de Rhoxolanen opgevolgd, waar onder men kort hier op ook eenige Tagren en Alanen bevond. De Bastarnen bleeven hier metter woon , tot dat Keizer Probus dezelve naar Trakien overbragt. Eindlyk overflroomden de Gothen deeze flreeken, en brachten de daar woonende volken te onder; doch in 376 verfcheenen de Hounen alhier op hunne beurt en dwongen alle de Gothen , die niet naar den anderen kant van den Donau gevlucht waren, tot gehoorzaamheid. Na den dood van hunnen Koning Attila van alle hunne andere bezittingen ontbloot, handhaafden zy zich nog eenigen tyd in deeze flreeken , hierom Hounnivar genoemd; tot dat de overwinnende legermachten den Ongren en Boulgaren in het  n BESCHRYVING het jarjr 469 dezelve noodzaakten om over den Donau naar een goed heenkomen om re zien. Kort hier op begonden verfcheide Sclavonifche benden zich door dit land te verfpreiden, wien het gelukte om hetzelve langzaamerhand geheel in handen te krygen. In 500 en een weinig laater waren deeze Sclaven, Ongren en Boulgaren genoodzaakt om voor de Varen (Avaren) en Khomanen te bukken, doch Kouvrat, Prins der Ongren en Boulgaren , deezer overheerfching moede, bracht de Sclaven zelve tot onderwerping. Schoon in 679 het grootfte gedeelte deezer volken voor de Khatzaren moesten zwichten, hebben zich de Boulgaren, die den Donau overgetrokken waren, in de bezitting van Besfarabien niet alleen gehandhaaft , maar zelfs hun gebied over de Sclavonifche benden, die zich hier bevonden, uitgebreid; onder deeze bevonden zich de Loutitchen en Tiverzen, naamen, niet dan na verloop van tyd bekend geworden. Dit duurde tot de aankomst der Ongren in 882 door de Petcheneguen uit de landen aan den anderen kant van de Dniepr verdreeven. Hun verblyf was echter van zeer korten duur , want 12 jaaren laater kreegen zy Groot - Mocchricn (Moravien) in handen , en toen breidden de Petcheneguen zich in Besfarabien , Moldavien en Valaquien uit. Deeze reeds te vooren door de Komanen uit de vlaktens tusfchen de Volga en Ourak of Jaïk verdreeven , en vervolgens in hunne Euro-  V.i tl de KRIM. 79 1'opifche woonplaatzen benaauwd, wierden door dezelfde Komanen gedwongen, om zich in 1687 in grooten getale over den Donau te redden. Veele bleeven evenwel noch aan deeze zyde van de rivier, die echter in 1123 genoodzaakt waren dezelve over te trekken, zo dat 'er toen flechts een gering getal Op de grenzen van Rusland en Hongaryen overbleef. Dus bleeven de Komanen van Besfarabien en eenige andere landen meester 3 doch in 1237 tot aan 1241 wierd hun uitgeftrekt gebied dooide Mongolen of Tataaren geheel ontheupt, zy zelve wierden vooreen gedeelte uitgeroeid, voor een gedeel'e in flaverny gebragt, daar eenige weinigen zich met de vlugt in Hongaryen , Griekenland en klein Afien zochten te bergen. Al wat noch in het land overbleef wierd den Tataaren onderworpen; De meeste bleeven noch in Besfarabien over en wierd door hunne eigene Vorften beheerscht, waar van één Besfarab geheeten hen naar zynen naam Besfarabierea noemde. De onbekende Aarts-Diaken van Ghnefen , die zyne tydreekeDing in 1395 fchreef, heeft hun omtrent 1259 allereerst Befarabeni genoemd. Onder de regeering vnn den Prins Oldamour in het jaar 1282 namen zy voor, om zich van Hongaryen meester te maaken , en fchoon hun aanflag vruchtloos afliep, deeden zy het zelve in het vervolg allerhanden overlast. In 1346 fchikte hun Overfle of Bah"-Khan, welke zyn verblyf te Karaliouna hield, eenigen onder- ftand  8ó BËSCHRYVINÖ ftand aan Anna van Savoyen Keizerin van Bizafl-* tJum tegen Jan Kantakouzene toe. In deezen tyd hadden meest alle de Christelyke Ieere omhelsd, en fchoon van alle kanten door Grieken omringd, bleeven zy echter door toedoen der Franciskaaners de Latynfche Kerk getrouw. De Vlaken , die zich midlerwyl begonden uit tc breiden , ontrusteden de Komanen van hunnen kant. De Vaïwoden van het Over-Alpynsch Valaquien en Moldavien eigenden zich beurt om beurt Besfarabien toe. In 1396 wierd de Prins Vlad, die toen Valaquien beheerschte, door Vladislaw met het Palatynfchap van Besfarabien begiftigd. Zyn opvolger Myrza bezat hetzelve noch 1399, doch in 1412 ging hetzelve op Alexander , Prins van Moldavien over. Volgens het Verbond van verdeeling tusfchen Sigismund van Hongaryen en Vladislaw van Poolen omtrent de bezittingen van Alexander geflooten, zoude het Noordlyk gedeelte van Besfarabien benevens Akkjirman aan den tweeden en het overig benevens Kilia aan den eerften moeten komen. Dit niettegenftaande bleef alles aan de Moldaviers; en Elias cn Steven, zoonen van Alexander verdeelden hetzelve in 1434 onder zich, de eerlte kreeg Kilia en dc tweede Akkjirman in handen. Vervolgens wierd in 1448 Kilia aan de Hongaaren afgedaan. In 1469 was de beroemde Drakoul van Besfarabien meester, doch ftond hetzelve in IJ74 aanMahomet den tweeden af, door welken Totruch tot Gouverneur wierd aangefteld. De Mol- da-  VAN öe KRIM. s* 'daViers krcegen hetzelve onder Steven den grooten weder in handen omtrent het jaar 1482: doch na verloop van twee jaaren , viel hetzelve na het veroveren van Kilia en Akkjirman onder de mache der Octomannen , en wierd in een afhanglyk Win* gewest herfchapen. Onder de Turkfche regeering wierdt hetzelve grootendeels ontvolkt, zo dat 'er flechts een gering getal Komanen en Vlakiers overbleef; Hierom befloot men om in 1569 dertig duizend huisgezinnen der Nogaïs van Astrakhan , welke de Turken en Tataaren van de Krim overgevoerd hadden van de oevers der Volga , na dat hunne pooging om dezelve met de Don te vereenigen vruchtloos afgeloopcn was : Dit zyn de Nogaïs onder den naam van Tataaren van Boudgjak bekend. Deeze maaken zelfs tegenwoordig het grootfte gedeelte der inwooners uit, alhoewel men 'er ook nog wel Vlakiers, zo wel in de fteden , als op het platte land vindt, voornaamlyk rondsom den Donau ea Dniestr. 'Er zyn ook nog eenige Komanen, welke door eenen Priester van Tirnau in Hongaryen derwaard gezonden , zeer rechtzinnig bevonden zyn in 1706. De Tataaren van Boudgjak hebben hunnen naam van den burgt Boudgjak ontleend, deeze is op den hoek van de Dniestr gelegen en was hunne hoofdplaats. Volgens den Vorst Cantemir zyn de aanzicnlykfte gezinnen, die van Qrak-Ogli en van Qrumbete • Ogli. Zy zyn fterk genoeg geweest, F om  82 BESCHR YVING om 30, a 40000 man op den been te brengen. Zy zyn zeer vcranderziek, en hebben uit zucht toe de vryheid'verfcheidene maaien getracht zich deigehoorzaamheid aan de Ottomannen te onttrekken of liever die des Krimfchen Khans, aan welken zy zyn afgeftaan : Meermaalen hebben zy eenen opftand gewaagt en deeze ftreeken getracht te verlaaten, die hun zo wel om de fchaarsheid van water als om de nabuurigheid der Turken zeer mishaagen. Eindlyk hebben zy in Augustus van 1770 hun oogmerk bereikt, en na zich onder de befcherming van Rusland bcgeeven te hebben , zich in de Kouban, alwaar zy zich noch bevinden, neergezet. By de Vrede van 1774 wierden zy echter weder aan den Krimfchen Khan benevens het land van Boudgjak afgeftaan. Doch dc geduurige onlusten in 1774 tusfchen de Porte en den Khan Chahine - Ghjéraï gereezen , gaven aan den Bacha van Bendcr gelegenheid om zich van Boudjak meester te maaken , na dat hy alvoorens alle Officieren van den Khan van daar verdreeven had. De Boudgjakken vinden hun beftaan in de Kudden, zo wel van Paarden als groot en klein vee, en in den landbouw, waar op zy zich met grooter yver toeleggen dan de andere Nogaïs. Het ltroopen voornaamlyk in Moldavien brengt hun geen gering voordeel aan , uit de dorpen voeren zy niet alleen het vee, maar zelfs de menfehen mede, welke zy te Conltantinopolen voor Rusfen ver- koo-  van de krim. 83- koopen: maar de Moldaviers wreeken zich niet zelden, en rekenen het dc plicht van eenen Christen eenen Tataar te vermoorden. Dit niettegenftaande zyn de Tataaren zeer goede menfchen om mede om te gaan, goedhartig, oprecht s herbergzaam, dapper. In hunne zeden, gewoonten, Icevenswyze, fpraak en Godsdienst zyn zy den anderen Nogaïs volmaakt gelyk. Zy hebben hunne eigene Mourfen , welker afgevaardigden de Vergaderingen van de Krim bywoonen. Dikwyls wordt hun door den Khan eenen Soultan, met den eernaam van Seraskjer gegeeven, die dikwyls zyn verblyf onder hun, cn zyne hofhouding te Kaou« chan heeft. De voornaamfte Rivieren van deezen Iandftreek zyn, behalven den Donau, in het Tataarsch Donnaï en de Dniestr of de Tourla , die zich door het rheir Vidovo of Ovidoulouni in de zee ontloost; De Koghylnik of Koundouk voorheen de Witte rivier en in het Grieksch Jspros Potamos geheeten, deeze verliest zich in de golf van Safyk; De Botna of Kaouchan , die in dc Dniestr valt; De twee lalpoug , die benevens de Kougna, de beide Salkouza's cn andere rivieren zich met den Donau door middel van het meir lalpouch vereenigen. De Katlabouga na het vormen van een meir van denzelfden naam loopt even als de twee Tachelyken door dat van Tache in denzelven uit. Doch de meeste deezer rivieren leggen een gedeelte van F 2 het  ?4 BESCHRYVING* het jaar droog. De aanzienlykfte plaatzen zyn d