'f   TEGENWOORDIGE STAAT DER VERËENIGDE STA ATEN VAN AMERIKA; BEHELZEND S: een algemeen verslag van derzelver. grenzen, meiren, baaijen, rivieren, bergen, voortbrengzelen , b eyolkinge , regeeringsform, landbouw, koophandel» fabrieken, nevens de historie van den laatsten oorlog. o o o a JEDIDJAH MORSE, uit het engelsch. TWEEDE STUK. te AMSTERDAM, ** PIETER den HENGST, 1794?   Tegenwoordige staat der. VERËENIGDE STAATEN van AMERIKA. Befchryving van n i e u w - e n g e l a n d; De Staaten, tèn oosten van Nieuw-York, droegen voormaals den naam van Volkplantingen van Nieuw • Engeland. Nog heden eert dage zyn ze by den naam van Nieuw - Engeland bekend. Alien hebben verfcheiden dingen gemeen. Godsdienst, zeden , gewoon, ten en karakter; hun klimaat, grond, voortbrengzcls, natuurlyke historie, enz. gelyken, in veele opzigcen, naar elkander. Een reeks van gebeurtenisfen, by derzelver oprigring, en vervolgens, tot in den jaare 169 a, voorgevallen, zyn naauw aan een verbonden. Alle deeze bedenkingen deeden ons befluiten tot de volgende algèmeene befchryving van Nieuw - Engeland. Het landfehap Fermont, als zynde mede begreepen in eenige der oorfpronkiyke vergunningen aan de Plymoutfche Maacfchappye, en uit Nieuw-Engeland geheel bevolkt, wordt, diensvolgens, als een gedeelte daar van aangemerkt, en is mede begreepen onder het volgende algemeen verflag. ' II. Stuk. A , De GrenzéS*  PN UIT'JE- BREIO- HEI1). FiORGF.RkliliUNU. Gl'.nAAN'fE DRS LANDS F.N BERGEN. 2fj' 1 Tegenwoordige Staat De ligging en uitgebreidheid wordt aldtrs bepaald: ; 1 Mylen Lengte 350 .41 en 46 gr. N. Breedte SoisfchenSt gr. 30 m. en 8 gr. O. Breedte 140 *~ Lengte. Nieuw-Engeland grenst, ten noorden, aan Kanada; ren oosten, aan Nieuw Schotland en den Atlantifchen oceaan; ten zuiden, aan den zelfden oceaan en aan de Straat van Lung-Eiland; ten westen , aan Nieuw York. Het heeft de gedaante van een vierde gedeelte van eenen cirkel. De westlyke grensfcheiding, haaren aanvang neemende van den mond der riviere Byram, die zich ontlast in de Straat van Lang - Eiland, aan den zuidwest hoek van Connecticut, op de breedte van eenenveertig graaiden , loopt eert weinig oost ten noorden, tot dat zy tegen den vyfenveertigften graad breedte floot; waar naa zy zich oostwaarts kromt, tot omtrent de golf St. Laurens. Nieuw - Engeland wordt verdeeld in vyf Staaten : te weeten , Nieuw - Hampfhire, Masfachufett, Rhode»Eiland, Connecticut en Vermont. Deeze Staaccn worden wederom in kleine ftree» ken gefmaldeeld. Nieuw-Engeland is een hoog, rotsagtig, en, ginds en elders, bergagtig land, door de natuur verordend, om door een moedig geflagtvan vrye en onafhanklyke Republikeinen bewoond te worden. De bergen zyn, in vergelyking gefprokeh, laag; zy loopen, na genoeg, zuid en noord, in evenwydige ketens. Tusfchen deeze ketens ftroomen de groote rivieren mee ftaateJyke a&tbaarheid; ontvangende, in haaren loops  der V&rëenigde Staaten van AMERIKA. 3 Joop, de tsllooze beekjes en grootere ftroomen, welke ter wederzyde van de bergen af daalen. Voor eenen aanfchouwer, ftaande op den top eens nabuurigen bergs, leveren de valeien tusfchen de bergreijen, tervvyl ze in haaren natuurftaat zyn , eene fchilderagtige vertooning uit. Zy hebben het aanzien van eenen oceaan van bosfchen, met eene ryzende en daalende oppervlakte. Ryker, hoewel minder fchilderagtig, is het gezigt, wanneer de vlakten, door de hand des nyveren landmans , van derzei ver natuurlyke voortbrengzels gezuiverd zj'n, en de vrugt van zynen arbeid zich vertoont in rykbelaadene boomgaarten , uitgebreide weilanden, met talryke kudderi fchaapen en ründvee bedekt, als mede met vlas-, koorri- en menigte andere vrugtakkers. Deeze valeien , by den gepasten naam van Dallanden bekend, beflaan onderfcheidene breedten, van twee tot twintig mylen. Naa de jaarlykfche overflroomingen der rivieren % ontmoet men 'er, veelal, eene opftapeling van vet en vrugtbaar llibber , door de wateren , naa dat zy geweeken zyn, agter gelaaten. 'Er zyn vier voornaame bergketens; zy loopen , na genoeg, noordoost en zuidwest , door Nieuw - Engeland. Zy beftaan uit eene menigte, evenwydige ryen , ieder van welke verfcheiden fpruiten heeft, van den loop des algemeenen ketens afwykende; welke fpruiten wederom gebroken zyn in onregelmaatigen rotsagtigen grond. Gemeenlyk eindigen de hoofdrijen, nu eens in hooge toppen, aan den zee. kust, dan wederom in Jnage vlakten,door eene A a lang- Gedaavto de" lands en bergen.  GF.DAANTE 1)+;* LA NOS KN BSRGUN. 4 Tegenwoordige Staat langzaame daaling binnenslands. Een def hoofdketens ftrekt zich uic cusichen de rivieren de Mudfon en de Connecticut. Deeze keten fchiet takken, en grenst aan de vlakte, door welke de rivier de Houfatonik ftroomt. De oostlykfte ry van deezen keten eindigt by Menden. Een tweede ry Moot tegen YVilling* forftad, en eene derde tegen iNieuwe- Haven. In Lyme, aan de oostzyde van de rivier de Connecticut, neemt een andtre keten bergen zynen aanvang ; zy dient tot oostlyke grensfcheiding van de valei Connecticut. Deeze keten ftrekt noordwaarts, op den gemiddelden afitand van tien of twaalf mylen ten oosten van de rivier, en loopt door Masfachufettsv alwaar dezelve den naam van h*t Chicabee-gebergte aanneemt. Vervolgens in Nieuw - Hampt hirè voortloopende, op eenen atftand van ongeveer twintig mylen van de grenzen van Maslachufetts , ryst dezelve tot een zeer hoogen fpits, M'madnick genaamd, zynde de eindpaal van deese rije des bergketens. Eene westlyke ry loopt nog verder voort , en verheft zich, op de breedte van 43 gr. 20 min. toe een gebergte, Sunipee gcheetert. Omtrent vyftig mylen verder, in de zelfde ry, ontmoet men den berg Moofcoog. Een derde keten neemt zyn begin naby Stomington, in Connecticut. My ftrekt noordoostwaarts, en wordt zomtyds afgebroken,, Dan klimt hy wederom, en loopt in dezelfde llrekking voort in Nieuw-Hampfhire, verheffende zich aldaar, op de breedte van 43 gr. 25 min. tot een hoogen fpits, Cowfawaskoog genaamd. De  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 5 De vierde keren koomc voort, uit geringe beginzelen, omtrent Hopkincon, in Ma.sfachufetts. De oostlyke tak van deezen keten loopt noordwaarts, langs Watertown en Concord, dwars door de rivier iVJerrimack, by de Pantucket- watervallen, in Nieuw-Hampfhire verbeft zich dezelve tot verfcheiden hooge fpitzen, van welke de witte bergen de voornaaraITe zyn. Van de witte bergen loopt een keten noordwaarts voort , over de oostlyke grenzen van Nieuw- Hampfhire, op de breedte van 44 gr. 30 min. maakende het hooge land uit tusfchen de rivieren Kenrebek en Chaudiere. By en op deeze bergketens ontmoet men eene menigte meiren, poelen en bronnen, den oorfprong geevendeaan ontelbaare ltroomenvan onderfcheidene grootte, die, elkander in allerlei rigtingen omvangende, en langs de rotzen, onder de gedaante van fchilderagtige watervallen , afdaalende, zich beneden in de rivieren ontlasten. Geen gewest op den aardbodem is ryker in water dan Nieuw - Engeland. Aan den zeekant is het land laag, en, op veele plaatzen, de grond zandagtig. In de valeien , tusfehen de bovengemelde bergketens, is de grond, meestal, gebroken, en op veele plaatzen rotsagtig, doch te gelyk zeer vrugtbaar, en kan met veel voordeels bebouwd worden. Zelf mag die gezegd worden van veele plekken op de toppen der bergen. De Connecticut is de eenige rivier, van welke wy , in de befchryving van Nieuw - Engeland, verllag zullen doen. Zy neemt haaren oorfprong in een moeras, in het hooge land, .op de breedte van 45 gr. 10 min. en de ooster A 3 leng- Cedaantr des ianüs i-N C.BN.  Rivieren. 6 Tegenwoordige Staat lengte van 4 graaden. Naa een traagen loop van acht of tien mylen, valt zy neder langs vier on* flerfcheidene watervallen , en zich westwaarts keerende, loopt zy onmiddelyk langs de heuvels, welke dienen tot de noordlyke grensfchciding der vlakte , welke zy doorilroomt. De rivieren Amonoofnk en Israël, twee voornaame takken van de Connecticut, vallen ten oosten in dezelve , tusfchen 44 en 45 graaden breedte. Tusfchen de lieden Walpole. ten oosten, en Westminiler ten westen der riviere, ontmoet men de groote watervallen. De geheele rivier, in een gedrongen tusfchen twee rotzen, naauwlyks dertig voeten van elkander gelegen , fchiet, met vervaarende fnelheid, voort, in eenen kom beneden. Over deeze watervallen wierdc, in de Jaare 1784, een brug geleid, ter lengte van honderd zestig voeten , order welken de hooglle vloed onbelemmerd doorloopt. Deeze is de eerile brug , welke over deeze ilaatelyke rivier gebouwd witrdt. Boven Deerfield, in Masfachufetts, ontvangt zy de rivier de Deerfield ten westen, en de rivier de MilIers ten oosten:- waar naa zy, in een kronkelenden loop, westwaarts llroomt, tot aan de Fighting-watervallen, en Hort, een weinig laater, over de Deerfields-watervallen, die van booten niet kunnen bevaaren worden. By Windfor, in Connecticut, ontvangt zy de rivier Farmington ten westen. By Hartford beginnen eb en vloed. Van daar ftroomt zy kronkelende voort, tot dat zy zich in de Straat van Lang-Eiland, tusfchen Saybrook en Lyme, ontlast. In eene rechte lyn gerekend,is deeze rivier, ':* ' " ' ■ - nai  der Ferëenlgde Staaten van AMERIKA, f na genoeg, driehonderd mylen lang. Haar doorgaande loop is , eenige graaden , west ten zuiden. Honderddertig mylen van haaren mond, is de breedte van tachtig tot honderd 'roeden. Aan den mond ligt een zandbank, welke den Icheepvaart merkelyk belemmert. By het hoogde gety peilt men tien voeten water op deezen bank; de zelfde diepte heeft men ook te Middleton. Volgens den loop der riviere, is de aflland dier plaatze van den zandbank zesëadertig mylen. Boven Middleton ontmoet men vtrfcheiden droogten , die dwars over de rivier loopen. Niet meer dan zes voeten water peik men op die droogten , by hoog water; en hec gety loopt hier flegts acht dm> men op en af. Omtrent drie mylen beneden Middleton, krimpt de rivier tot eene breedte van flegts veertig roeden, tusfchen twee hoo* ge bergen. Elders zyn de oevers by kans overal laag,en venoonen zich als fchoone uitgebreide weilanden. Geduurende de fpringvloeden , welke gemeenlyk in de maand May voorvale len , ftaan deeze weilanden onder water. Te Hartford ryst het water, zomtyds, twintig voeten boven de gemiddelde oppervlakte der riviere; en vermits al dit water door de gemelde engte moet ftroomen , verloopen 'er, by wylen, twee of drie weeken, eer de rivier binnen haare gewoone bedding te rug. keert, De ftroom doet geene uitwerking op de ondiepte van den zandbank, aan den mond der riviere; dezelve ligt te verre af, om 'er eenig voordeel van te kunnen trekken. Langs deeze fraaie rivier, welker Oevers, A 4 tot Rivieren, I  KlVJEREN'. 8 Tegenwoordige Staat tot aan haaren oorfprong toe , bykans aHer? vvege vlak zyn , liggen verfcheideu vermaaklyke, zindelyke en fraai gebouwde (leden. Aan den westlyken oever, van haaren mond noordwaarts , ontmoet men Saybrook , Haddam Middleton, Weathersfield, Hartford, Windfor en Suffield, in Connedlicut; West-Spring, field, Northarnpton , Hatfield en Deerfield, in Masfachufetts; Guiltbrd, Brattleborough , alwaar men het Fort Dummer heeft, Westminller, Windfor, Hartford, Fairlee, Newbury, Brunswyk , en veele andere , in Ver* mont. De rivier overgevaaren zynde , na Nieuw-Hampfhire, en langs den oostlyken oever voortreizende, trekt men door Woodbury, omtrent recht tegenover Brunswyk; voorts door Northumberland , het landfchap Coos, Lyman, Orford, Lyme, Hanover, alwaar men het Dartmouth Kollegie heeft, Lebanory, Cornish, Clermont, Charleston, of No 4. Chesterfield en veele andere in NieuwHampfhire; Sunderland, Hadley, Springfield en Long-Meadow, in Masfachufetts; en, in Connefticut, Enfield, Oost-Windfor, OostHartford, Glastenbury,Oost-Haddan en Lyme. De rivier is bevaarbaar tot aan Hartford , ruim vyftig mylen van haaren mond; de voortbrengzels des lands worden, uit de bovenlanden , tweehonderd mylen verre , in booten derwaarts gebragt. Deeze booten zyn platgebodemde vaartuigen, lang en naauw , om. zo veel te gemaklyker tegen den ftroom te kunnen opwerken; en zy zyn zo ligt, dat ze op karren kunnen vervoerd worden. Drie1 • rn,aa«  der Verëemgde Staaten van AMERIKA. 9 piaalen worden zy te lande aldus vervoerd , te zamen vyftien mylen verre. Steur, zalm en elfc worden 'er in menigte gevangen, hoog op in de rivier, uitgezonderd dat alleen de fleur de rivier niet zeer verre opzwemt. Voorts vangt men 'er ook verfcheiden foorten van kleiner visch, alsfnoek, karper, baars, en andere. Uit het geen wy tot hier toe vermeld hebben , kan gereedelyk worden afgeleid, dat de natuur van den grond zeer onderfcheiden zyn moet. Ieder oord van verfchillenden grond wordt door zyne onderfcheidene voortbrengzels gekenmerkt, en draagt den naam van goed, middelmaatig of flegt, naar gelange van de foorten der boomen, welke hy voortbrengt. En voor zo yeel eene byzondere foort gemeenlyk de overhand heeft, zyn daar uit ontftaan de kenmerkende naamen van Eikland, Berken-, Beuken- en Haazenootland, en meer dergelyken. Te midden van deeze overheerfchende foorten, ontmoet men Sparreboomen, Okkernooteboomen, Olmboomen , Dullekervel, Magnolia, Sasfafras. Op de beste landen groeien Okkernooten en Hazelnooten; op de Volgende, Beuken- en Eikenboomen; en op de landen van den derden rang, Sparreboomen en Pynboomen; op de daar aan volgende Barberisfe en foortgelyke beziën. De fchraalfte landen brengen niets anders voort dan eenige dorre heestergewasfen, zynde, om het dus te noemen , het uitfchot van het plantenryk. Onder de bloezem draagende boomen en heesters, in de bosfchen, ontmoet men den A 5 Mis- RlVJEREïii Natuur LYKE VOORT. BRENGZELS. /  N.ATtTUK- i.YK g vou; t- BRHNG. ZELb. Gewassen. ïo Tegenwoordige Staat Mispelboom mee roode bloemen , de Sasfafras , den Tulpboom , den Hazelnootboom, den wilde Kerzeboom, den Pruimboom, den Haagappelboom,denSleepruimboom, den Peereboom , den wilden Roozeboom, en nog verfcheiden andere, die, geduurende de lente, de boslchen met een allerbevalligst gewaat tooien, en de lucht met de aangenaamlle geuren vervullen. Onder de vrugten, welke in 't wild groeien, ontmoet men verfcheiden foorten van druiven, welke klein, zuur en dik van huid zyn. De wynltokken groeien zeer tierig, en bedekken dikmaals de hoogde boomen in de bosfehen. Ongetwyfeld zouden deeze wilde wynltokken , door eene voegzaame kweeking, merkelyk kunnen verbeterd, en uit de druiven een wyn geperst worden, even goed, indien niet beter, dan de meest geroemde Franfche wynen. Daarenboven heeft men 'er wilde kerzen, witte en roode moerbeziën , okkernonten , hazelnooten , kastanjen , en veele andere foorten van nooten en beziën. De grond, in het binnenfte gedeelte des lands, is zeer bekwaam tot den teelt van Indisch koorn , ryst, haver, garst, vlas en ht nnip, waar toe de grond en het klimaat by uitneemendheid gefchikt zyn, boekweit, boonen, en andere. Ginds en elders, in de binnenlandfche ftreeken, wordt zeer veel tarwe verzameld; doch nimmer heeft men dezelve aan' den zeekant met een goeden uitflag gezaaid ; zy is aldaar aan verztnging onderhevig. Verlgheiden reder en heeft men hier van aangeweezen. Zommige hebben onderlïeid, dat  der Ver'êsnlgde Staaun van AMERIKA. 11 de verzengïng ontflaat uic de ziltige uitdampingen der zee; anderen hebben dezelve toegefchreeven aan de nabyhdd det Barberisfeplanten. Met grooter regt, veelligt, dan in eene deezer beide oorzaaken, moet de reden in de zandagtigheid en de lchraalheid van den grond gezogt worden. De fruiten, welke het gewest, door aankweeking , voortbrengt, zyn appelen, in zeer groote menigte ; de cyder, welke daar van wordt bereid, is de gewoone drank der landzaaten; voorts, veelerhande foorten van pee» ren, kweepeeren , perfiken , van welke de perfiko gemaakt wordt , pruimen, kerzen , abrikoozen, en andere. Nieuw ■ Engeland is eene fraaie grazige landflreek. De vlakten, tusfchen de hoogten, worden, gemeenlyk, van waterbeeken door» fneeden, wier oevers met ryke weilanden bedekt zyn. De hooge en rotsagtige grond is, op veele plaatzen , met geitenblad bedekt, en levert, gemeenlyk, de fchoonfte weilanden. Niet vreemd is het, derhalven, dat NieuwEngeland kan roem draagen op runderbeesten , welke voor geene andere , in eenigen oord der waereld, behoeven onder te doen. Twee maanden, in het heetfte jaargety, befteeden de landlieden aan het verzamelen van yoedzel voor hun vee, om hetzelve, in den winter, daar mede te fpyzigen. Nieuw-Engeland is het volkrykfte gedeelte der Verëenigde Staaten. Het bevat, voor het minst, achthonderd en drieëntwintigduizend sielen» Een vyfde gedeelte daar van beftaat uit Gewassen. BEVOi-' king, krygsmagt,zrDEN, gewoontenÏN uitspannw-  ia Tegenwoordige Staat Bevolking, krygs mag t, zeden , gkwo )ntek pn uitspanninGEN. uit weerbaare manfchap In gevalle van nood zou, derhalven, Nieuw-Engeland een leger van honderdenvierenzestigduizend en zeshonderd man kunnen Óp de been brengen Ds meerderheid van dezelve bellaar uic eigenërfden, en de zulken. die hec akkerwerk verrigten. Al vroeg Worden de jongens in den wapenhandel onderweezen, en aldus ton uitmuntende foldaaten opgeleid. Weinige gewesten , van even groote uitgellrektheid en bevolkinge, kunnen een meer gedugt leger, dan dit gedeelte der vereeniginge, op de been brengen. Met zeer veel regts mag Nieuw-Engeland den naam van fokkery van menfchen draagen; jaar op jaar worden duizenden der landzaaten na andere gewesten der Vcrëenigde Staaten vervoerd De Staat van Vermont , die flegts van gisteren is, en ongeveer honderdduizend zielen bevat, heeft meer inwooners uit Conneéticut, dan uit eenigen anderen Staat, ontvangen. In weerwil, evenwel, der talryke uittogten na Vermont, Susquehannah en andere plaatzen, en der ontvolkinge, door een bloedigen zevenjaarigen oorlog veroorzaakt, tusfchen de jaaren 1772 en 1782, is het gebleeken, by eene volkstelling ih deeze jaaren, dat de landzaaten, van honderd negenënzeventigduizend achthonderd zesënvyftig, zynde het getal in den jaare 1774» tot tweehonderdnegenduizend honderdënvyftig, in den jaare 1782, waren aangegroeid. Groot is het getal der verhuisden uit NieuwEngeland, zints den oorlog, na de noordJyke ftreeken van Nieuw-York , Kentucky het West»  der Verëemgds Staaten van AMERIKA. 13 Westland en Georgië. Eenige zyn door alle Staaten, en door alle aanzienlyke Heden der vereeniginge, verfprdd. Bykans alle de bewooners van Nieuw-Engeland zyn van Engelfche afkomst ; hier in moet de reden gezogt worden, waarom de Engelfche taal aldaar zo zuiver wordt gefproken. 't Is zo , dat door onoplettendheid en gebrek aan omgang met de waereld, veelen, hier te lande, zekere byzondere (preekmanieren , en eene platte teemende uitfpraak zich hebben aangewend; 't welk de uitlanders heeft doen denken, dat ze eenen Nieuw-Engelander aan zynen tongval kunnen kennen. Doch dit zelfde kan ook van een Pennfylvaniër, eenen Virginiër, en eenen Karolyner gezegd worden : want alle deezen hebben fpreekmaniercn en byzonderheden in de uitfpraak, hun byzonder eigen , die hen van der* zeiver nabuuren onderfcheiden. Mannen van aanzien , in de onderfcheidene geleerde beroepen, en de leden der Kollegiën, moeten als de toets der uitfpraake, in de onderfcheidene Staaten, worden aangemerkt; maar geenzins de mindere klasfen, die zich het gebruik van eenige byzondere en belachelyke fpreekmanieren eigen gemaakt, en een verbasterden tongval hebben aangewend. De inwooners van Nieuw-Engeland zyn, over 't geheel genomen, ryzig, kloek en welgemaakt. Zy beroemen zich, en, misfchien^ met reden, op dien geest der vryheid, welke hunne voorouders aanporde, om hun vaderland te verlaaten, en, behalven de gevaaren van den oceaan , de moeilykheden te trot- fee- hing, kuygsmagt, zeden , gewoon ii:n en uitspanningen.  t4 tegenwoordige Stadt Bevolking , krygs- . magt, zeden , gewoont E n in uitspanningen, feeren, om zich in eene wildernis te vestigen. Hunne opvoeding, wetten en leevensftand fpannen te zamen, om hun verhevene denkbeelden van vryheid in te boezemen. Öp den eerflen aanblik van eene inbreuk op hunne regten, wordt hunne jaloersheid gaande. Ten dien opzigre flaan zy, inderdaad, by wylen, tot uiterlien over ; eene hoedanigheid, dienende tot eene ryke bron van ingebeelde bezwaaren, van onrelbaare ongegronde vermoedens, en onregtmaatige klagten over de regeering. Doch deeze opwellingen van jaloersheid , hoewel berispenswaardig , en de oorzaaken van eenige Staatsrampen, dienen ten bewyze, dat het weezen der Waare vryheid in Nieuw - Engeland voorhanden is: Want jaloersheid is de fchutsvrouw der vryheid, en een karaktertrek van vrye Republikeinen. Eene wet,raakende den overdragt van landgoederen, welke, gemeenlyk, by wyze van onbepaalde Leenen worden bezeeten, waar omrrent, in het weezen der zaake , alle de Staaten van Nieuw-Engeland overeenltemmen, is de voornaame grondfiag en handhaaf/ter deezer vryheid. Volgens deeze wet, worden de vaderlyke bezittingen onder alle de kinderen irt even groote aandeelen verdeeld, uitgezonderd dat de oudfte zoon een dubbel aardeel bekoomt. Op deeze wyze biylt, onder de landzaaten , ftand houden die gelukkige middelbaare ftaat,welke,den wegbaanende tot fpaarzaamheid en nyverheid , hen boven de verzoeking tot weelde verheft, en tot maatigheid en ingetogenheid vormt. Tevens behoeden hen hunne nyverheid en fpaarzaamheid voor gebrek,  der Ver'êenigde Staaten van AMERIKA. 15 brek , en voor de noodzaaklykheid om zich aan eenige inbreuken op hunne vryheden te onderwerpen. Meer algemeen , dan in eenig ander gedeelte des aardbodems, is, in Nieuw - Engeland , de geleerdheid onder alle rangen der landzaaten verfpreid; in de voortreffelyke inrigting der fchoolen moet de reden hier van gezogt worden. Eene andere ryke bron van kunde, voor de landzaaten , zyn de nieuwspapieren : niet minder dan dertigduizend worden 'er, w>-eklyks, gedrukt en door genoegzaam alle lieden en dorpen verfpreid. Een volwasfen mensch , die leezen noch fchryven kan , is een zeldzaam verlcrnnzel. Door middel van deeze alomme verlpreide fchoolen, het lierk vertier van nieuwspapieren , en, als een gevolg daar van, de algemeenheid van kunde, is ieder ftedelyk gebied voorzien van mannen, bekwaam om de openbaare zaaken met oordeel te befluuren. Deeze lieden zyn de kanaalen der kennisfe van de algemeene belangen voor ds laagere klasfen van inwooners; indien 'er zodanige eeae kiasfe inderdaad plaats hebbe in Nieuw-Engeland, alwaar ieder mensch zich zeiven ten minden zo waardig fchat als zynen nabuur, en gelooft dat alle menfchen gelyk zyn, immers behx» ren te weezen. Van hunne kindsheid af gewennen zich de landzaaten, om zich met 's Lands zaaken te bemoeien, en zyn als gebooren Staatsmannen. Uit den aart zyn ze hier door zeer weetgierig. Met de kennis is het even eens als met de rykdommen gelegen; RFVor.- KING, KRYGSMAG r j ZK» DEN. GEWOONTENEN UITSPANNINGEN.  i6 Tegenwoordige 3taai Bevoz- KING, KRYGS WAGT , ZÉBEN, GEWOONTENEN ÜITSPA^NINGEN. gen; hoe ryker zy zyn , hoe zy nog rykef willen worden ; de begeerte kent geene paaien. Deeze weetgierigheid heerscht, in meerdere of mindere maate , onder alle ftanden van menfehen in Nieuw Engeland. De onderfcheidene wyzen, op welke zy dezelve doen kenbaar worden, zommige van welke lomp en gemeenzaam zyn, aan onbefchaafe.heid grenzende, hebben tot eenen grond gediend , op welken uitlanders aan het volk van Nieuw - Engeland onbejehaamde vraagzucht, als een onderscheidenden karaktertrek, hebben toegefchreeven. Doch dit geldt alleen omtrent die klasfe van menfehen, welke zich binnen het huislyk leeven opgeflooten houden, en geene gelegenheid gehad hebben om met de groote waereld te verkeeren. En dit flag van lieden is niet byzonder eigen aan NieuwEngeland; zy maaken de meerderheid uit der burgers van eiken Staat. Talryk, inderdaad, is deeze klasfe in Nieuw-Engeland , alwaar de landbouw het hoofdbedryf is. Maar zal niet ieder opregt en onpartydig mensch deeze weetgierigheid, in die eerlyke en welmeenende luiden , meer aan eene lofwaardige dan aan eene berispelyke gemoedsgefteldheid toefchry ven ? Een zeer aanmerkelyk gedeelte der landzaat ten bezit of te weinig, of te veel geleerdheid, om vreedzaame onderdaanen te kunnen weezen. Genoeg, intusfehen, weeten zy, om van meening te zyn dat zy veel weeten , terwyl zy in waarheid weinig weeten. Een weinig geleerdheid is een gevaarlyk ding. Ieder mensch voedt zyn eigen onafhanklyk ontwerp van Staat-  "der Vereenlgde Staaten van AMERIKA, i? Staatkunde; en elk matigt zich den post van ijpperzegsman aan. Hier uit ontftaat die rüstlooze, twistgraage en klaagzicke geaartheid, welke eene donkere fchaduw verfpreidt bver het karakter der Nieuw - Engelfchen. Deeze twistzieke geaartheid is de echte vrugt van republikeinsgezindheid • maar zy duidt aan, eene verbastering van deugd,welke een van derzelver Weezenlyke beginzelen is. Overal daar het volk veel vryheid heeft, wordt eene even.groote maatë van deugd vereischt, om 'er een vreedzaam genot van te kunnen hebben. Vryheid, zonder deugd of eere, is losbandigheid. Vóór het üitbreeken van den jongden oorlog , welke , te gelyk met veele verbeteringen, Nieuw-Engeland voor eenen vloed van zedenbederf openzette, wierdt de Sabbath mé veel nauwgezetheid onderhouden; noodlooze reizen, tydiyke bezigheden, bezoeken en ui=. fpanningen, wierden, op dien gewyden dag, met gedoogd, De landzaaten belchouwden dien dag, als gewydaan dengodiyken eerdienst en gedroegen zich, over 't geheel genomen zeer naauWgezet en ernsthaftig in het bywoonen vim denzdven. Zeer ftreng waren hunne wetten, omtrent het behoeden van den Sabbatli tegen allerlei nieuwigheden. De 'onderfkide ihvngheü, mee welke deeze wetten oop-efteld en uitgevoerd wierden, nevens eenige" andere trekken in hun godsdienmg karakter", hebben de Nieuw - Engelanders dra naam van een bygeloovig en dweepagtig vólk doen draagen. Ma»r bygeloof en dweëpery zyn van eene zo onbepaalde becekenisfe, en worden, door lieii. Stuk. b den Be volhing,krygs» magt. zé" ben, ce? woontkn en u1tspannin*c5n.  i8 Tegenwoordige Staat bevolking , i;i;yo?HAGT, ZEfif.N , GEWOONTENi s UIT! rANNINGENi den van onderfcheidene beginzels en opvo»» ding, zo verfchillende toegepast , dat het moeilyk valle, te bepaalen, of zy inderdaad dien naam verdienen. Eenen ieder hier omtrent zyn eigen licht laatende volgen, zullen wy alleenlyk aanmerken, dat, zints den oorlog, de geest van verdraagzaamheid , door eene meer uitgebreide verkeering met het mensclidom veroorzaakt, grootlyks heeft veld gewonnen , en meer algemeen is geworden; en dat, indien zy den voegzaamen band niet verbreekc, en allen waaren godsdienst door overmaate van befchaavinge niet verbanne , 'c welk niet zonder gevaar is, dezelve tot een tegenwigt zal dienen van die vermogende geneigdheid der menschlyke natuure, welke haar zo ligt van het eene uiteifte tot het andere doet overflaan» In het godsdienftig karakter déezes volks ontmoet men eene byzonderheid, Welke hetzelve kenmerkt, en die hier niet moet verzweegen worden : zy bellaar in het houden van jaarlykfehe vasten- en dankdagen. In de lente doen de onderfcheidene Landvoogden bevelfchriften afkondigen, by welke een dag bepaald wordt, ter godsdienftige onderhoudinge van vasten, vernederinge en gebeden, door het geheele gewest; de heerfchende ondeugden , welke inzonderheid om vernedering roepen, worden, in het gefehrift, opgeteld. Ia den herfst, naa het inzamelen van den oogst, gefchiedt 'er, van nieuws, diergelyk eene afkondiging, op last der Landvoogden; by welke een dag bepaald wordt tot het doen van openbaare dankzeggingen, voor de algemeens r wel-  der Vefèenigde Staaten van AMERIKA. t HEN, Oi~ WOONTKN EN UTTSPANN|,N.OEN.  Bfvol- kin'G i krygsMAGT , zeben gewoontenEN UITSPANNINGEN. Tegenwoordige Staat kelyk) zyn befchaafd, ongedwongen en ar.n« genaam in haaren omgang en manieren. Zin» delvkheid en zuinigheid in het huishouden wordt haar al vroeg ingeprent. Vrouwen van den hoogften rang laaten dagelyks haar oog gaan over het huisbeftuur. Het werken mét de naald, het bereiden van fpyze en het fpinnen , befchouwen zy als een eerlyk bedryf. Ledigheid, zelf in eenen ftaat van onbekrompen vermogéh, wordt algemeen voor fchandelyk gehouden. De vrouwen ten platten lande vervaardigen het meerendeel der klederftoffen voor haare gezinnen. Haare linnen- en wollenftofFen zyn fterk en fraai. De boter en de kaas zyn zo goed als ergens elders. Het danzen is de voornaamfte en meest geliefde uitfpanning in Nieuw - Engeland; jonge lieden van beide fexen zyn 'er zeer op gefteld,, Het fpel is by geene anderen in gebruik, dan by de zulken, die geen eerlyk bedryf kunnen, of" liever niet willen aan.de hand houden. De dobbelaar, de paerdetuifcher en de guit worden "er over éénen kam gefchopren; allen, welke op hun fatfoen gefteld zyn , fchuweri hun gezelfchap. De haatlyke en onmenschJyke gewoonten van tweegevegten, haanegevegten en wedloopen zyn 'er naauwlyks bekend. De gezande lichaamsoeffeningen van den yoetbal, de werpfchyf, worftelen, fpringen. èn verfcheiden andere, zyn, ten platten lande , in algemeen gebruik , en zommige van dezelve in de volkrykfte plaatzen, en by lieden van bykans allerlei ftanden. Het vangen yan eekhoorntjes is een bekend vermaak in de  der Vere'èmgde Staaten van AMERIKA. z% de oorden , alwaar deeze diertjes reer overvloedig zyn. Eenigen verlustigen zich met de vosfenjagt, anderen mee het meer voordeel geevend visfchen.en het vangen van eendvogelen. Op de grenzen, alwaar men veele herten en ander gedierte aantreft, maaken de landzaaten eene winstgeevende jagt op dezelve. In het winterfaifoen, wanneer de grond met fneeuw bedekt is, 't welk, gemeenlyk, twee cf drie maanden aanhoudt, is het fleedevaaren de gemeene verlustiging. De meeste gezinnen, ten platten lande , houden paerd en fleede. De jonge lieden maaken affpraak, en begeeven zich gezamentlyk na eene bepaalde verzamelplaats, alwaar zy zich, etlyke uuren, met danzen en een gezelligen maaltyd verlustigen; waar naa zy huiswaarts keeren. Deeze , zo wel als alle andere uitfpanningen, loopen merigmaalen in het-buitenfpoorige. Hier in, alsmede in het bloot Hellen aan de koude, rtaa een vermoeiend danzen , zoeken de geneesheeren de oorzaak der teeringziekten, welke men, onder de jonge lieden in Nieuw Engeland , zo menigvuldig aantreft. Nieuw-Engeland bezit geenen fïapelhandel. De oceaan en de bosfehen leveren de twee voornaamfte voorwerpen ter verzendinge. Kabeljaauw, makkereel, elft, zalm en andere visch — walvischtraan en baarden masten, planken, ftaaven, hoepels en fparren, worden 'er in menigte buitenslands verzonden. Het jaarlyksch beloop van kabeljaauw en andere visch , die na elders worden uitgevoerd, de voordeden van den walvischvangst daar onder B 4 ge* Bkvol. KI NO , KRYGS. JilAGT, ZE DEN, GRWOONTENEN Ulï- ■GiSN. rlANDEl.j  «4 Tegenwoordige Staat Handel, ïïistorie. gerekend, worde op ruim een half millioerï gefchat. Behalven de reeds gemelde goederen, levo ren de onderfcheidene oorden van Nieuw En» geland, voor andere gewesten, fchepen , paerden , muilezels, gezouten rund- en varktnsvleésch, potasch, paerlasch, lynzaad, boter, en kaas, rum en andere ieevensbehoeften , welke elders zullen vermeld worden. De balans van koophandel, voor zo veel zulks uit oppervlakkige berekeningen kan worden op- femaakt, is gemeenlyk ten nadeele van NleuwIngeland overgeflagen ; niet om eenige on» vermydelyke noodzaaklykheid , maar om de groote menigte van ingevoerde goederen. Eene befchouwing van den jaarlykfchen toevoer, leert ons , dat het grootfle gedeelte der inge. voerde goederen beftaat uit weeldevoedende, immers ligt ontbeerlyke leeverisnoodwendigheden. Het volflrekt noodige levert het land zelf in overvloed uit. Aan godsdienflige vervolgingen is NieuwEngeland zyne eerfte bevolking verfchuldigd. Kort naa het begin der Hervorminge in Engeland, niet vroeger dan omtrent het jaar 1534 Voorgevallen, verdeelden zich de Protestanten in twee aanhangen; de eene hielde het met l ytiier, dè andére met calvin. Die van deti eerstgenoemden aanhang waren allengskens, en bykans onmerkbaar , van de Kerk van Rome afgeweeken: tèrwyl de anderen van meer yvers bezield , en overtuigd van de aangelegenheid eener volkoomene hervorminge, en tevens veel kloekmoedigheid en verhevene begrippen van gods»  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 35 godsdienfiige vryheid voedende, zich voor eene algeheele verandering op eenmaal verklaarden, yan hunne poogingen, om uit de Kerk te yerbannen alle de nieuwigheden, welke, zeden den leeftyd der Apostelen, aldaar waren ipgevoerd, en de Schriftuurlyke zuiverheid te; herflellen, ontleenden zy den naam van Puriteinen ^zuiveraars.) Van deeze waren de beWooners van Fsjeuw-Engelend afkomflig. Geduurende de regeeringen van hen rik pen VIII, maria, elisabeth en jakobus den l,'Honden de Protestanten,en voprnaamlyk de Puriteinen, ten doele van bloedige vervolgingen. Duizenden wierden aan de vlammen opgeofferd, of ftierven eenen nog harder; dood in kerkers en holen. Een aantal godsdienstige lieden in het noorden van Engeland, in aanmerking nee.mende? dat hunne leeraaren tot onderteekening, of tot zwygen gedrongen, en zy zelve door da geestjyke gerigtshoven zwaar verdrukt wierden, traden, in den jaare 1602, onderling in een plegtig verbond „ om met God en met „ elkander te wandelen, in het genot der god„ lyke bevelen, overeenkomflig met het oor„ fpronglyk voorfchnift", hoe duur dit hun ook mogt te Haan koomen. Een der leeraaren, welke dit verbond flooten, was de Heer robinson, een man van uitfleekende godsvrugt en geleerdheid, en de Vader van Nieuw - Engeland. In den jare 1608 vertrok robinsons gemeente na Amflerdam, en vervolgens na Leiden. Hier leefden de leden in groote vriendschap en eensgezindheid, onder elkander en mei; B 5 ' de HlSTOSUfcl  af? Tegenwoordige Staat * de landzaaten, toe dat zy na Nieuw-Engeland overftaken. Al in den jaare 1617 was de leeraar robinson, nevens zyne gemeente, op het vertrek na Amerika bedagt. Hunne beweegredenen waren — om de zeden hunner jeugd zuiver te bewaaren — te verhoeden, dat zy, by mangel aan bezigheden, hunne ouders verlieten, en zich met dingen bemoeiden, ftrydig met den godsdienst, -—■ te voorkoomen dat zy zich met de Nederlanders vermengden — en den grond te leggen ter voortplantinge van den godsdienst in afgelegene oorden der waereld. Deeze waren de echte redenen hunner verhuizinge. Deeze redenen aan de leden der gemeente voorgedraagen, en door dezelve ryplyk overwoogen zynde, naa alvoorens, door vasten en bidden, het godlyk beduur gezogt te hebben, namen zy het befluit om over te fleeken na Amerika , en zich aldaar in een afzonderlyk genootfchap te vestigen , onder het algemeen bewind van Virginie. Tevens wierdt vastgefteld, dat de leeraar robinson by het meerendeel der gemeente zoude blyven, 't zy dezelve verkoos te Leiden te blyven, of na Amerika te verhuizen. In gevolge deezer affpraake, gaven zy last aan de Heeren r. cushman en j. carver, om met de Virginifche Maatfchappy in onderhandeling te treeden , over het vestigen der gemeente binnen de grenspaalen van haar gebied , en om te onderzoeken , of, in gevalle zy daar toe beflooten, de Koning aan hun vryheid van geweeten zoude willen verleenen.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, Zeer gelukkig Haagden de gelastigden in hun aanzoek. De Maatfchappy verzekerde hun , al wat in haar vermogen was te zullen aanwen* den, om eene zo goede zaak te bevorderen. Maar, zo zeer heerschte het bygeloof ten dien tyde, de Koning, hoewel eenige der aanzien» Iykfte Ryksgrpoten hunne tusfchenfpraak te werk fielden , kon niet worden overgehaald, om hun vryheid van godsdienstoeffeninge te fchenken. Ten langen laatfte, evenwel, lief zyne Majesteit zich beweegen, om hen oogluikende te dulden, mids zy zich ftil en vreedzaam gedroegen. Hoe weinig bemoedigende , voor de god» vrugtigen te Leiden , deeze vergunning ook ware, befiootenzy, nogthans, in nederig vertrouwen op de godlyke voorzienigheid , hui» oorfpronklyk ontwerp voort te zetten. Diensvolgends zonden zy hunne afgevaardigden na Engeland, alwaar zy, naa lang bidden en fmeeken, in de maand September des jaars 1619 , van de Virginiiche Maatfchappy een verlofbrief verkreegen, om zich in de noordlyke ftreeken van Virginie te mogen vestigen Deeze verlofbrief, nevens de ontwerpen van den Heere was ton en verfcheide andere aanzienlyke kooplieden en begunltigers, de verhuizing na Amerika betreffende , wierden na Leiden gezonden, om aldaar nader overwoogen te (*) Deeze verlofbrief luidde op john wincob; doch vermits deeze niet in Amerika is aangekoomen „ waren alle de moeite en kosten, ter verkryginge van die verlof aangewend, verlooren arbeid, en is daar van nooit gebruik gemaakt. HlSTORtgf  RISTORUS, s8 Tegenwoordige Staat te worden. Daar nevens was gevoegd een verzoek , dat zy op (taanden voet een begin zouden maaken met de noodige toebereidzelen tot de reize. Dit aanfchryven ontvangen hebbende , bepaalden de Leidenfche broeders eenen dag van ftaatelyke godsdienstoeffeninge, gelyk zy telkens de gewoonte hadden , wanneer over eene zaak van aangelegenheid moest geraadpleegd worden. Dj Heer robinson deedt, op dien dag , eene leerrede, over i sam. xxiii: vs. 3,4. waar in hy hunne vreeze zogt te verdry ven, en hen tot kloekmoedigheid aan te fpooren. Daar het niet geraaden was, dat zy allen op eenmaal vertrokken, zelf niet alle de zulken, die daar toe gezind waren, namen zy deeze godsdienftige gelegenheid te baate, om te overleggen, wie 't .eerst zouden te fcheep gaan. Naa ryp overleg, wierdt dienftig geoordeeld, dat, voor als nog , het grootfte gedeelte niet zou vertrekken; en dat de Heer robinson te Leiden zou blyven. De overigen, verzeld van den Heere brewster, als hunnen Oudften en leeraar, zouden de reize aanneemen. Thans ging men aan het maaken der noodige toebereidzelen. In Holland kogt men een klein fchip van dertig lasten; een ander, van negentig lasten, wierdt te Londen gehuurd. Het eerffe wierdt de Snelle Jager, het ander de Maybloem genaamd. Toen alles in gereedheid was, deedt een groote toevloed van vrienden, zo van Amfterdam als Leiden, de reizigers uitgeleide na het fchip, 't welk te Delfstoven lag. De nacht vóór hun vertrek wierdt 'm vuurige gebeden, en in hartlyke en vriendlyke zamcnfpraaken doorgebragt. Een gunfti* ge  ér Ferësnigde Staaten van AMERÏKA. stijf ge wind, welke 'sanderendaags opftak, nodigde hen tot het vertrek. Het aftcheidstooneel kan Iigter gevoeld dan befchreeven worden. De wederzydfche heilwenfchen, de vuurigé omhelzingen, en andere blyken van Christlyke liefde en vriendfchap, perlten de traanen uit de oogen der aanfchouweren van dit tooneel. Iü het oogenblik der fcheidinge vielen allen, naar het voorbeeld van hunnen geliefden leeraar, op de knieën, en met oogen, handen en harten hemelwaarts gerigt, bevalen zy hunne reizende broeders den Heere en zyner befcherminge. Nogmaals, onder het ftorten van ee« nen vloed van traanen , zeiden zy aan allen een lang, en aan veelen een laatst vaarwel. Dit viel voor op den tweeëntwintigften July des jaars 1620. Met een gunftigen wind zeilden zy, op dien dag, na Southampton, alwaaf zy het Londenfche fchip, nevens hunne togtgenooten , ontmoetten. Het geheele reisgezel fchap was in twee hoo* pen verdeeld, één op ieder fchip. Met goedvinden der fcheepskapiteinen, wierdt over ieder bende een bevelhebber, nevens twee of drie helpers, aangefteld, ter handhaavinge van orde, en om over de fpysuitdeeling het opzigt te hebben. Eenig ongemak, het kleinfte fchip op de reize overgekoomen, was oorzaak, dat het moest te rug keeren. Zedert oordeelde men het onbekwaam om den togt te kunnen volvoeren. Het kwam niet ter beitemde plaatze, zo min als de manfchap, daar op ingefcheept. Naa eene gevaarlyke reize,liet het ander fchip, op den negenden November, by kaap Cod hec anker vallen, hoewel dit niet de plaats der be- ftem-  ffiSTORlE-. go Tegenwoordige Staat iïemminge, en ook niet binnen de grenzen dei verlofbriefs gelegen was. Het ontwerp, naamelyk, hieldt in, Óm den Jnond van de rivier de Hudfon aan te doen; doch de Nederlanders, voor hebbende om aldaar eene eigen volkplanting op te richten, hadden den kapitein van het fchip heimelyk bewoogen , óm in Engeland te zammelen, en hen vervolgens aan deeze noordlyke kusten te brengen, om alzo , onder voorgeeven van ftormen en ftrengen winter, hun te ontraaden, om na de beftemde plaats den Heven te wenden. Dus althans luidt het verhaal der Historiefchryvers van dien tyd. Hoewel de haven, welke onze gelukzoekers hadden aangedaan, veilig was, bleek, nogthans, de omliggende kust zeer bar en onvrugtbaar te weezen. Niet zeer bemoedigende was deeze omftandigheid ; doch daar hét laifoen reeds verre verloopen was , wierden zy verltandiglyk te raade , zich naar hunnen tegenwoordigen toeftand, op de best mogelyke wyze te fchikken. Dewyl zy, zo als boven is aangemerkt, zich aiet binnen de grenzen van hunnen verlofbrief, en gevolglyk niet onder het regtsgebied der Virginifche Maatfchappy, bevonden, begreepen zy de noodzaaklykheid, om een afzonderlyk gebied op te richten. Eer zy nog aan land traden, God op hunne knieën vuuriglyk gedankt hebbende voor hunne behoudene overkomst, namen zy de gedaante aan van een ftaatkundig genootfehap, door een ftaatelyk verbond, 't welk zy allen onderteekenden f en als den grondflag van hun burgerlyk be- ituur  der Verëenigde Staaten [van AMERIKA, gï ftuur aannamen (*). Den Heer john car* ver, een godsdienftig man en van beproefde bekwaamheid, verkoozen zy coc hunnen gezagvoerder voor het eerde jaar. Dit gefchiedde op den elfden November. Hunne volgende zorge was, het uitkiezen van eene bekwaame plaats, alwaar zy zich zou- (*) Zie hier een echt affehrifc van dat verbond» In den naame van God, Amen: Wy, die onze naamen hier onder gefchreeven hebben, de getrouwe 011„ derdaanen van onzen gedugten Souvereinen Heere „ Koning jakobus, door Gods Genade, Koning van Groot-Britannie, Frankryk en Ierland, Befchermer des Geloofs, enz. „ Tot Gods heerlykheid, tot voortplanting van het ,, Christlyk geloove , en tot eere van onzen Koning .j en Vaderland, eene reize hebbende ondernomen, omt de eerfte Volkplanting in de Noordlyke Gewesten „ van Pirginie aan te leggen, verbinden en vereenigen ons by deezen , plegtig en onderling , in de tegenwoordigheid van God, en van elkander, tot een Bur» gerlyk Staatkundig Lichaam , tot onze beter inrigtinge en handhaavinge, en bevorderinge der voornoemde „ oogmerken; en uit kragt hier van , te ontwerpen $ „ voor te (lellen en in te voeren zulke regtvaardige en „ billyke Wetten, Ordonnantiën, Akten,Inrigtingen en Pligten, van tyd tot tyd, als meest gefchikt en dien„ {lig zullen geoordeeld worden vbor het algemeen be» „ lang der Volkplantinge; aan welke wy alle voegzaa„ me onderwerping en gehoorzaamheid belooven. Ia ,, kennisfe hier van hebben wy onze Naamen hier ouder „ gefchreeven, te Kaap Cod, den elfden November in „ het achttiende Jaar der Regeeringe van onzen Souve„ reinen Heere Koning jakobus over Engeland, „ Frankryk en Ierland, en het vieren vyftigfte over „ Schotland. In 't Jaar onzes Heereo ióao." Het gefchrifc was onderteekend door eenenveertig hoofden van huisgezinnen ; zynce het getal der leden hunner byzondere gezinnen daar nevens uitgedrukt, bedra-agende in alles honderdënesn zielen» HlSTOItSB»  filSTOXlÈ, £i Tegenwoordige Staat zouden nederflaan. Ontelbaar waren de zwadrigheden, en ongelooflyk de rampen en verdriedykheden, welke hun , diensvolgens, wedervoeren. Zy hadden veele zieken, in gevolge van de vermoeijenisfen dér reize. Hunnë levensmiddelen waren bedorven. Het faifoen was, getneenlyk. ongunftig. De Indiaaneri, hoewel naderhand handelbaar en minzaam , fielden zich zeer yy Stadig aan. En,.boven dit alles, was de ftrekkmg eri gelegenheid der kust hun onbekend. Alle deeze zwaarigheden kwamen zy te boven. Op den eenendertigden December hadden ze allen behouden voet aan land gezet, op eene plaats, welke zy, ter gëdagtcsisfe der ftad 4 van welke zy , uit hun geboorteland, waren in zee geloopen, Plymouih nceinden. Deeze is de eerde Engelfche dad * in Nieuw • Engeland gebouwd. Nu en dan^ op hunne togten, ondernomen tot het opfpooren van eenë voegzaame plaats, alwaar zy zich konden nederflaan, vonden zy dMe manden met Indisch koorn. Ter goeder uwe bedienden zy zich daar van, om het in de naastvolgende lente te zaaien; Misfchien verdrekte het hu» ook tot een middel, welk hen voor derven van honger behoedde. Naa vlytig onderzoek, vonden zy de eigenaars van het köorrt, en betaaldên hun daar voor de vol-> le waarde. Honderdëneen zielen was het getal der perfocneh, welke in Amerika geland waren. Behal ven de reeds gemelde redenen, was, in nog andere opzigten, hun toedand zeer ellendig , en hunne uitzigten niet zeer bemoedigende, Behalven de landzaaten , waren hunne naaste buur»  'der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 33 Butiren , eene Franfche vastigheid te PortRoyal , en eene Engelfche in Virginie. De haastbygelegene lag niet minder dan vyfhonderd (Engelfche) mylen van hun, en bevondc zich buiten ftaat, om, in gevalle van gebrek pf gevaar, hun eenigen byftand toe te" brengen. Werwaarts zy hunne oogen wendden, zagen ze niets dan eler.de. Vervolgd om den godsdienst in hun vaderland ; geërgerd door de ontheiliging van den fabbath , en door andere blyken van losbandigheid, in Holland; vermoeid van eene langduurige en moeilyké reize; door de trouwloosheid van hunnen gezagvoerder, omtrent het verwagte land, te leur gefteld; aan een gevaarlyken en onbekenden oord aan land gezet^ in den aanvang van eenen ftrengen winter; omringd van vyandige barbaaren 5 zonder eenig uitzigt op menschlyke hulp ; van de hulp of begunftiging van het Engelfche hof uitgeflooten ; zonder oktrooi; zonder toezegging van hooger hand , omtrent het vreedzaam genot van godsdienftige vryheden; afgemat door rampen en elériden; ontbloot van voegzaame verfchuiling tegen wind en weder: zodanig was de rampzalige toeftand deezer godvrugtige Christenen. By alle 't welk nog kwam eene aanfteekende ziekte, dié, reeds vóór het begin der naastvolgende lente, zesënveertig van hun genoo> fchap ten grave fleepte. Om onder alle deeze beproevingen hunne ftandvastigheid te bewaaren, hadden zy alle de hulp en vertroostingen noodig , Weike de Christlyke godsdienst aan de hand geeft; en deeze waren voor hun genoeg, het vrye en ongeftoorde genot van 11. Stuk. C hun- Ha topje»  illSTORlE. 31 Tegenwoordige Staal hunnen godsdienst bevredigde hen met hunnen bekrompenen en eenzaamen .'eevensftand. Met onvoorbeeldelyke lydzaamheVi verdroegen zy alle hunne rampen, en volhardden in hunne vreemdelingfehap, met eene onderwerping en gelaatenheid, die de blyken uitleverde van verhevene godsvrugt en onbezweekene deugd» Op den derden November des jaars \6io teekende Koning jakobus dr I een Patent, raakende de aanftelling van den Hertog van lenox, de Markgraaven van buckingham en haiviilton , de Graavcn van arundel en warwick, Sir francais gorges, en nog vierëndertig anderen, nevens derzelver opvolgeren : zy bekwamen daar by den titel van „ Raad, aangefteld te „ Plymouth , in het Graaffchap van Devon, ,-, tot het beplanten , beheeren, regelen en „ beftuuren van Nieuw-Engeland in Amerika." Aan deczen Raad fchonk de Koning het gedeelte van Amerika, gelegen tusfchen veertig en achtenveertig graaden noorder breedte. Dit Patent is de groote burgerlyke grond/lag van alle vergunningen en oktrooien, volgens 't welk Nieuw* Engeland zedert gefmaldeeld wierdt. De Plymouthfche Raad bleef in het bezit van de magt, door de kroon aan deszelfs leden opgedraagen, tot in den jaare 1635, wanneer zy van hun handvest afltand deeden. Al vroeger, egter, hadden de leden, aan deeze en geene perfoonen, die een voorneemen hadden om zich in Nieuw-Engeland te vestigen, ginds en elders ftreeken 'lands opgedraagen. Aldus begiftigden zy , in den jaare 1621, kapitein John mason met Nieuw-Hampfhire; in den  der Verienigde Staaten van AMERIKA. 3$ den jaare 1622, Sir r.gorges met de provincie Main; in den jaare 1623, Sir h^nry Roswell, en nog vyf anderen, met LViasfachufects ■ baai. Reeds in de maand Maart des jaars 1621 ontvingen de Plymouthfche Emigranten een bezoek van masassoit, een der vermogendite Sagamores onder de nabuurige Indiaanen. Hy hadt een gevolg van zes perfoonen, én floot met hun een plegtig en minnelyk verbond. De voornaamfte voorwaarden van hetzelve hielden in : „ zich over ch weder „ van beleedigingen te onthouden; de fchul„ digen te ftrafrèn; geflolene goederen te rug „ te geeven; in alle wettige oorlogen elkan„ der by te fpringen; den vrede onder de na„ buuren te bevorderen ". Met onfchendbaaré trouwe onderhielden masassoit en zyne opvolgers , geduurende een tydverloop vart vyftig jaaren, dit verbond. Aan zyne vriendfchap hebben de Engellchen groote verplisrting; en zyne naagedagtenis zal, in NieuwEngeland, altoos in zegening bewaard worden. . De Narraganfèts, geen genoegen neemende in de maatregelen van masassoit, verklaarden hem den ' oorlog; dit gaf aanleiding tot veele verwarringen en bloedvergietingen onder de Indiaanen. De Plymouthfche volkplan. tmg tradt tusfchen beide , ten behoeve van Masassoit, haaren getrouwen bondgenoot, en maakte een einde aan den twist, tot fchrik der vyanden. Zelf kwam canonicus, de geduchte Sachem der Narraganfèts, om vrede bidden. Door haare voorzigtigheid, minzaamheid en C z eer- HlSTOftüS  Historie* 3.6" Tegenwoordige Stdat eerlykheid, verzekerde zich de Plymouthfehè volkplanting van de vriendfchap en de verbintenis der Indiaanen. Niet minder dan negen Sachems deeden, op den dertienden September des jaars 1621, hulde aan Koning jacobus ; en masassoit, gefterkt van verIcheidcn zyner Onder - Sachems , die in de nabuurfchap van Patuxent- en Masfachufettsbaai woonden, onderteekenden een gefchrift, waar by zy den Koning van Engeland voor hunnen opperheer erkenden. Dit alles dient ten bewyze van de vreedzaame en goedwillige geaai theid der Plymouthfche volkplanters: want, hadden zy andere neigingen gevoed, nimmer zou het hun gelukt hebben , eene broederlyke gemecnfchap met de landzaaten tot ftand te brengen. By een oktrooi , geteekend den tienden September des gemelden jaars, fchonk de Koning aan william alexander de geheele landftreck, ingeflooten door eene lyn, getrokken van Kaap Sables tot aan de St. Mariabaai ; van daar tot aan de rivier St. Croix; voorts noordwaarts tot aan de rivier Canada; de rivier af tot aan Gachepe; vervolgens zuidoostwaarts tot aan het eiland Kaap-Breton en tot Kaap-Breton, en van daar te rug tot aan Kaap-Sables: daar onder begreepen alle de zeeën en eilanden , binnen den afïïand van zes mykn van de westlyke en oostlyke ftree» ken , en van veertig mylen zuidwaarts van KaapBreton en Kaap-Sables. Men moest die landflreek Nieuw- Schotland noemen. In den jaare 1622 zondt de Heer west om eene volkplanting, met oogmerk om zich te Wey-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, 37 Weymouth neêr te flaan. Doch vermits zy beftondt uit een hoop woeste en losbandige kn&apen , die regt noch geregtigheid eerbiedigden , maakten zy zich, door het fleelen van koorn, en door andere wandaaden, de Indiaanen tot onvrienden , en berokkenden veele moeite, zo wel aan zich zelve als aan de Plymouthfche planters. Ten laattte maakten de Indiaanen een eedgefpan om de volkplanting te verdelgen , en zouden hun oogmerk met 'er daad bereikt hebben, indien de Plymouthfche vrienden niet tusfchen beide getreeden waren. Intusfchen was de volkplanting tot dien laagen peil gedaald, en dreigde haar zo veel gevaars van de zyde der landzaaten, dat men geraaden vondt, dit verblyf te verlaaten , en na Engeland te rug te keeren. Dit gefchiedde in de maand Maart des jaars 1623. 's Jaars te vooren was squanto, de vriend der Engelfchen , overleeden ; zyn naam verdient in de Gefchiedenisfen vereeuwigd te worden. Squanto was een der twintig Inr diaanen, in den jaare 1Ó14, door zekeren kapitein iiunt , trouwlooslyk na Spanje vervoerd; van waar hy na Londen vertrok, en vervolgens, onder de Plymouthfche volkplanters , na zyn Vaderland wederkeerde. De trouwloosheid van hun , die hem gevanklyk hadden weggevoerd, uit de gedagten ftellende, wierdt hy een oprcgt vriend der Engelfchen, en bleef het tot zynen dood toe. Weinige dagen vóór zynen dood verzogt hy den Gou^ verneur om deszelfs voorbidding, dat hy tot den God der Engelfchen in den hemel mogt Worden opgenomen. Ter gedagtenisfe va» C 3 zr  ItoTOKIE. 38 Tegenwoordige Staat zyne genegenheid , fchonk hy het weinige, dat hy bezat, aan eenigen zyner Engelfche vrienden. Boven hebben wy verhaald, dat de Heer c ar ver, kort naa de overkomst der volkplantinge , tQt derzelver opperhoofd of Gouverneur was aangelteld. Hy ftierf op den vyfden April daar aan volgende. Zyn verlies was een gevoelige flag, en wierdt hartlyk betreurd. Hy was een man van veel godsvrugt, en onvermoeid in zyne poogingen ter bevorderinge van het belang der volkplantinge. De Heer william bradford wierdt , kort daar naa, tot zynen opvolger verkoozen. Ed- ward winslow, thomas pr1nce, jos1as winslow, thomas h1kkley en \nduew, bekleedden, van tyd tot tyd, dien zelfden post De ftraks genoemde Heer winslow, in Jen jaare 1624, in de volkplanting aangekooTien, voerde, nevens een goeden voorraad van klederen, derwaarts over eene Hier en drie rammen. Het waren de eerfle dieren van die foorc, in dit gedeelte van Amerika, en, nevens eenige andere, die zedert uit Engeland overkwamen, de ftamvaders, om het zo te noemen, van de menigte der veekudden , welke men thans in de Noordlyke Ütaaten aantreft. Aan het einde des jaars 1624 beftondt de volkplanting van Nieuw Plymouth uit honderdtachng perfoonen; zy bewoonden tweeëndertig huizen. Hunne ftad befloeg in den omtrek een halve myl, binnen paalwerk beflooten. Op een hoogen berg, binnen de Had, hadden zy een fort van hout en Heen, en «en.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 39 een fraaien wagttoren gebouwd. In die jaar hadden ze het zo verre gebragt, dat ze een fchip van negentig lasten de voile laading konden geeven. Ten bewyze van de gezondheid deezer plaatze kan, onder andere, dienen, dat, ondanks het gebrek aan leevensnoodwendigheden, welk men 'er dikmaals leedt, geduurende een tydverloop van drie jaaren , niemand der eerfte volkplanters ftierf. Hoe naauwgezet de Nieuw-Plymouthfche volkplanters, ten tyde hunner afzonderinge van de Engelfche kerk, ook mogen geweest zyn, nooit, egter , vertoonden zy blyk van dien vervolgzieken geest, welken wy in Masfachufetts hebben opgemerkt. Naa dat Juffrouw hutchinson en haare aanhangers uit die volkplanting waren gebannen , vervoegden zy zich aan de Plymouthfche , met verzoek om zich te mogen nederflaan op Aquidnick of op Rhodc-Eiland, 't welk, ten dien tyde, befchouwd wierdt als onderhoorig aan het Patent van Plymouth. Dif wierdc hun ingewilligd , niet tegenftaande hunne leerbegrippen even weinig met die van Plymouth, als met die van Masfachufetts overeenftemden. Desgelyks namen eenige Kwakers derwaarts de toevlugt, en bergden 'er , waarfchynlyk , hun keven. Want, hoewel de Plymouthfchen vry ftrenge wetten tegen dwaalende begrippen afkondigden , zy behelsden , nogthans , geene lyfftraffe. Nog gunltiger wierden de Baptisten ontvangen, en de ftad Swanzey, voor het meerendeel, bevolkt met verdreevenen van die broederfchap uit de volkplanting Masfachufetts. En toen een hunner Leeraaren zich' by C 4 de  4 o Tegenwoordige Staat Historie de gemeente van Plymouth vervoegde , liet zy zich welgevallen, dat hy door onderdompeling den doop bediende ' aan allen , die zulks begeerden , mids hy dulde dat de andere, Leeraar den doop der belprenginge verrigtte, aan de zul ken , die de onderdompeling voor onnoodig keurden. Het jaar 1625 was merkwaardig, door hef ovcrlydcn van den Ëerwaardigen Heère robinson; hy iherf te Leiden, in het vyftigfte jaar zyns ouderdoms, tqt grievende fmarte zyner afgelegene broederfehap ; die, egter, eenige vertroosting genoot , door de over* komst van deszelfs zoon isaac robinson. Deeze bereikte, zedert, den hoogen ouderdom. Van negentig jaaren, en liet kinderen naa, wier aframmelingen, in het Graaffchap Barnftable, in Masfachufetts, nog heden bekend zyn. Naa Robinsons overlyden betoonde hef overfchöt zyner gemeente groote genegenheid, om tot hunne broeders te Plymomh over te lleeken. Hoewel zy daar toe eenige fchikkingen beraamden, wierdt, egter, hun voorneemen eerst veri'cheiden jaaren daar naa volvoerd. In de maand Augustus des jaars 1629 zag men vyiendercig leden der Leidfche ge? meente, nevens hunne gezinnen, verzeld van een goed aantal godvrugtige lieden uit Engeland, voet aan land zetten, tot groote blydichap der Plymouthfche vrienden. Zy waren te Londen te fcheep gegaan. In het volgende voorjaar kwamen 'er nog andere Leide» naars. Of deeze het overfchöt der Leidfche 've.'gaderinge waren , dan of 'er naa hen nog  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 41 pèg andere zyn overgekoomen , is ons niet gebleeken. ' Zints deezen tyd begon Nieuw-Engeland te bloeien. 'Naa dat Sir henry roswell, en andere, van den Raad van Nieuw-Engeland brieven van oktrooi hadden bekooraen, begon men, van tyd tot tyd, te Salem, Charlestown, Boston, Dorchester, en op andere plaatzen, vastigheden aan te leggen. Binnen het tydverloop van veertig jaaren, naa het jaar 1629, wierden 'er honderdentwintig dorpen of vlekken gebouwd, en veertig gemeenten opgerigt. Bekend is de firengheid der vervolginge , door den Aardsbisfchop laud aangevuurd. Terwyl dezelve,in Engeland,aan duizenden het leeven kostte , gaf zy keven en bloei aan de opkoomende volkplantingen in Amerika. Veele lieden van aanzien, in Engeland, vrienden en voorftanders der Puriteinen, hadden een ontwerp beraamd, om zich in Nieuw-Engeland te vestigen, indien zy ongelukkig Haagden in hun voorneemen, om de burgerlyke vryheid en de hervorming van den godsdienst in hun vaderland tot Hand te brenger. Zy verzogten en verkreegen landeigendommen in Nieuw-Engeland, en gaven zich veele moeite om dezelve ten vóördeele aan te wenden. Onder de boven bedoelden bevonden zich de Lords brook, say en seal, dé pelbams, de hampdens en de pyms; naamen, die vervolgens zeer beroemd zyn geworden. Sir matthew boyntow, Sir william constable', Sir arthur haslerig en oli« vier crojmwell, ftonden gereed om na C 5 Nieuw-» Hktoris;  42 Tegenwoordige Staat Historie. Nieuw-Engeland over te fteeken , toen de Aardsbisfchop laud, ongaarne ziende dat zo veele voorwerpen van zynen haat het bereik zyner magt ontwecken, van het Hof een bevel verzogt en verkreeg, om dit trekken buitenslands te verbieden. Nogthans konde hy niet beletten, dat Nieuw-Engeland fterken toevoer ontving, zo wel van geestlyken, die, om hunne niet-bewilliging , van hunne posten wierden verlaaten, als van leeken, die derzelver begrippen aankleefden, Tot nog toe was Nieuw-Plymouth zonder Patent of handvest gebleeven. Verfcheiden poogingen en groote geldfommen , aangewend of uitgeloofd om 'er een te bekoomen , waren telkens vrugtloos bevonden. Op den derdenden January des jaars 1630, teekende en verzegelde de Raad van Nieuw-Engeland een Patent , ten behoeve van wil li am bradforü, Schildknaap, en deszelfs erfjzenaamen. Hetzelve vergunde „ de geheele Itreek van „ Nieuw-Engeland, liggende tusfchen het ri„ viertje Cohasfet noordwaarts , en de rivier „ Narraganfett zuidwaarts, den westlyken oce„ aan oostwaarts, en tusfchen en binnen eene „ rechte lyn, loopende regelrecht na het vas„ te land westwaarts, van den mond van de ri„ vier Narraganfett, tot aan de buitenfte grens„ fcheiding van eene landflreek in Nieuw - En„ geland, bekend by den naam van Pokano„ ket, anders Sawamfett, westwaarts, en eene 3, andere rechte lyn, loopende regelrecht van „ den mond der rivier Cohasfet westwaarts; „ zo diep in het vaste land , als zich de „ buitenfte grensfeheidjngen van het gezegde „ Po-  . der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 43 s, Pokanokec uitfrrekten." Voorts, „ het geheele gedeelte van Nieuw-Engeland, tusfchen. de buitenfte grensfcheidingen van Caperfe,,, cout, ftootende tegen de rivier Kennebek, „ en de watervallen van Nequinke, nevens de 3, gemelde rivier zelve , en de uitgeftrektheid „ van vyftien mylen ter wederzyde tusfchen de bovengenjelde grensfcheidingen", met alle de regten , vryheden , regtsgebied, enz. enz. gebruiklyk en noodig. Dit Patent, door den Koning onderteekend, zou nu gewisfelyk zyn volle beflag hebben gekreegcn, indien de Agenten, buiten kennis en overleg der belang hebbenden,. niet daar ingelascht hadden een artikel, raakende de vryheid van tollen voor de volkplanting, zeven jaaren van binnen, en eenentwintig jaaren van buiten. Dit artikel was oorzaak, dat aan het Patent de laatfte hand niet gelegd wierdt. De volkplanting bleef alzo zonder Handvest, tot op den tyd haarer vereeniginge met Masfachufetts, in den jaare 1691 of 169a. Dit niettegenftaande was Nieuw- Plymouth eene Landvoogdyfchap , en wierdt als zodanig door Koning ka rel aangemerkt, in zyne brieven en bevelen, van tyd tot tyd, vóór haare vereeniging met Masfa» chufetts, aan dezelve afgevaardigd. De lente van het jaar 1630 was het gedugte ïydftip van de groote z aivienzweerxng e der Indiaanen , aan alle oorden , in den omtrek van Narraganfetts oostwaarts, om de Engelfchen te verdelgen. Op de Plymouthfche volkplanting was het Vioekgefpan inzonderheid gemunt. De Indiaanen waren niet onkundig , dat indien zy het verderf van Plymouth HlSTOKIl»  Historie. 44 Tegenwoordige Staat rriourh konden bewerken, de opkoomende volkplanting van Masfachufetts voor hun een ge? maklyke prooi zoude weezen. Met veel beleids beraamden de vloekverwanten hun ontwerp. Onder voorgeeven van zich te Plymouth te koomen verlustigen, hadden zy een plan gemaakt om de inwooners te overweldigen. Gelukkig lekte de zamenzweering uit te Charles? town, door eenen johan sagamore, een Indiaan, die al tyd een groot vriend van de Engelfchen geweest was. Intusfchen veroorzaakte dit verraaderlyk ontwerp geene kleine ongerustheid onder de Engelfchen ; ter voorkoominge van iet diergelyks in het toekoomende, wierden zy te raade, forten te bouwen en bezertinge daar binnen te plaatzen. Deeze toerustingen , en het bulderen van zwaar gefchut, jaagden den Indiaanen zulk eenen fchrik aan, dat zy verftrooid wierden, hun opzet lieten vaaren, en zich voor vrienden der Engelfche verklaarden. Zo fterk vermenigvuldigde het getal der bewooners van Nieuw-Engeland , deels door deszelfs natuurlyke vrugtbaarheid, doch voornaamelyk door de volksverhuizingen uit GrootBritannie, dat, binnen het verloop van weinige jaaren, behalven die van Plymouth en Masfachufetts , zeer bloeiende volkplantingen op Rhode Eiland, in Conneclicut, Nieuw-Haven en Nieuw-Hampfhire wierden aangelegd. De gevaaren, aan Welke deeze volkplantingen bloot Honden, zo wel van de zyde der omliggende Indiaanen , als van die der Nederlanderen , die , hoewel der Plymouthfche volkplantinge fn den beginne zeer genegen, nu het aanzien had-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 45 hadden dat zy lastige buuren zouden worden, deeden haar 't eerst op een plan van onderlinge befcherrainge bedagt worden. Diensvolgens beraamden de volkplantingen van Plymouth , Masfachufetts, Connecticut en INieuw-Haven eenige voorwaarden van vereeniginge. Tevens benoemde men een Kongres of vergadering, beftaande uit twee gelastigden uit ieder volkplanting. Tweemaal 's jaars zouden zy by een koomen, en alsdan de hoedanigheid bekleeden van Vertegenwoordigers der verëenigde volkplantingen in Nieuw-Engeland. De magt,aan de gelastigden opgedraagen, was, na genoeg, de zelfde, met welke naderhand de leden van het Kongres der Vereenigde Staaten , by de verbintenis van den jaare 1778, bekleed wierden. Gaarne zou de volkplanting van Rhode- Eiland zich by het bondgenootfchap gevoegd hebben ; doch die Van Masfachufetts weigerden, om byzondere redenen , haare gemagtigden toe te laaten. Mee eeuige weinige veranderingen hielde deeze vereeniging ftand, tot in den jaare 1686 , wanneer alle handvesten , uicgezonderd dat van Conneclicu't , op last van Koning jakobus den II, wierden ingetrokken. Met eenige korte aanmerkingen, betreffende de Indiaanen, zal ik deeze algemeene gefchiedenis van Nieuw-Engeland befluiten. Omtrent de volkrykheid der Indiaanen, ten tyde van de eerfte vestiginge der Engelfchen in Nieuw-Engeland, kunnen wy geene begrooting maaken. Kapitein smith, die, in den jaare 1614, eenen togt na deeze kust deedt, fchatte het getal der Indiaanen in Masfachufetts op HlSTOKlS  Historie.1 46 Tegenwoordige Staat op ongeveer drieduizend. Alle berigten ftemmen hier in over een, dat de zeekust en de nabuurige eilanden zeer digc bewoond wierden. Drie jaaren vóór de aankomst der Plymouth-" fche volkplantinge hadt eene aanfteekende ziekte, Volgens de gewoone onderftelling de pest, onder de Indiaanen, in de oostlyke ftreeken van Nieuw-Engeland, deerlyke verwoest tingen aangerigt. Geheele ftreeken waren ontvolkt. De leevencen waren onmagtig om de dooden te begraaven. Veele jaaren daar naa zag men hunne beenderen nog op den grond hier,, en daar verfpreid liggen. Volgens zommige* berigten zouden de Indiaanen in Masfachuretts, van dertigduizend, op driehonderd ftfydbaare mannen zyn verfmoken. In datzelfde gewest kostten, in den jaare 1633, de kinderpokjes aan een groot aantal het leeven^ In den jaare 1763 verminderden de Indiaanen, op het eiland Nantucket, in het tydverloop van vier maanden, door eene doodlyke ziekte,van driehonderdtwintig tot op vyfentachtig zielen. De hand der Voorzienigheid is duidelyk kenbaar, in deeze verhaazende voorbeelden van fterfte onder de Indiaanen, om plaats te ruimen voor de Engelfchen. Weinigen, in vergelyking gefproken, zyn 'er in de oorlogen gefneüveld. Zy flyten en verdwynen op eene wyze, van welke men geene reden kan geeven. In den jaare 1774 telde men in den Staat van Connecticut dertienhonderd drieënzestig Indiaanen. Acht jaaren laater gefchiedöe 'et wederom etne volkstelling ; doch hun getal Wierdt niet afzondeilyk van dat der Neeers op-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 47 opgeteekend. Ongetwyfeld zal hun getal merkelyk verminderd zyn. Meest talryk zyn ze tegenwoordig, in den gemelden Staat, te Mo» hegan, in het Graafichap Nieuw-Londen. Niet meer dan vyfhonderdvyfentwintig Indiaanen telde men, in den jaare 1783 , op Rhode- Eiland. Meer dan de helfc daar van onthieldt zich te Charlestown, in het Graaffchap Washington. Negen jaaren te voorert bedroeg hun getal , op het gemelde eiland, veertienhonderdtweeëntachtig. In zo kort een tydverloop was 'er dus een afflag van negenhonderd zevenenvyftig zielen. Ik heb geene gelegenheid gehad, om den ftaat van de bevolking der Indiaanen in Masfachufetts en Nieuw-Hampfhire naauwkeurig op te neemen. In den jaare 1784 bevondt zich een ftam van omtrent veertig Indiaanen te Norridgewalk, ïn de provincie Muin, nevens eenige verftrooide overblyfzels van (lammen in andere oorden ; als mede een aantal dun bewoonde dorpen, in den omtrek van Kaap - Cod. Ten tyde van de eerfte overkomst der Engelfchen in Amerika hadden de Indiaanen tyden noch plaatzen, ter openbaare godsdienstoeffeninge afgezonderd. Veele moeite kostte het, aan de eerfte volkplanters in Nieuw-Engeland , om de landzaaten aan de gebruiklykheden van het befchaafde leeven te ge# wennen, en hen in de grondbeginzelen van den Christlyken godsdienst te onderwyzen. Naa etlyke jaaren omgangs met de Indiaanen beraamden zy eenige voegzaame en nutte fchikkingen. Al wie acht, of op zyn langst veertien dagen ledig liep, wierdt beflagen in eene boe- HlSTORIE.'  Historie. 48' Tegelïwbordtge Stddi boéte van vyf fchellingen. Ieder jong man / geen Haaf zynde, moest een hut bouwen, en Voor zich zeiven planten'. Op de vleeschly» ke gemeenfchap van een ongehuwd mansper. fóon met eene ongetrouwde vrouw flondt éene boéte van twintig fchellingen. Wanneer een vrouwspersoon het hair ongevlogtén droeg, moést zy daar voor met vyf fchellingen boeten. Dé Eerwaardige Heer elliott, van Roxbury, naby Boston, bekend by den' naam van den gr ooien Apostel der Indiaanen , gaf zich veele moéite , om zich rn de onderfcheidene tongvallen der Indiaan fchè taaie te oeffenen. Hy liet éene' Indiaanfche Spraakkunst drukken, én predikte in 't Indiaansen, onder verfcheiden ftammen. In den jaare 1664' vertaalde hy den bijbel, en eenige iïigtelyke boeken , in de taal der landzaaten. Hy gaf éen verhaal van verfcheiden gepaste vfaagen , door Indiaanen, raakende den Christlyken godsdienst, hem gedaan: onder andefe , of jezüs Christus, de middelaar of tolk, de gebeden, in de Indiaanfche taal gedaan, verftaan koude ? Indien dé Vader kwaad en het kind goed zy, waarom dan God, volgens het tweede gebod, op het kind verftoord is? — Waarom 'er een zo groot onderfcheid Ware, tusfchen de Engelfchen en de Indiaanen , ten opzigte der kennisfe van God en je zus Christus, daar zy allen van den Vader afkomftig zyn ? De fleer e lliott, geenerlei moeite fchroomende, doorreisde, wyd en zyd , de volkplantingen van Masfachufetts en Plymouth, heel tot aan KaapCod. Blyken van geenen minder yver, ter voortplantinge van den Christlyken godsdienst onder de  def Verëenigde Staaten van AMERIKA. 49 de Indiaanen, te Nantucket, Marta 's wyngaart en het eiland Elilabeth , vertoonde de Heer maykf.w; even als de Heer elliott, hadt hy, ten dien einde, het Indiaansch geleerd. De Heer biiainard, een waarlyk godvrugtig man , flaagde zeer gelukkig in het werk zyner bedieninge, aan de rivieren de Strsquehannah en de Delaware. In den jaare 1744 leide hy eenen weg af, onder de Indiaanen, van vierduizend mylen. Vyf of zes weekeii verliepen 'er zomtyds , zonder dat hy eenert blanken ontmoette. Omtrent hunne befchaa. ving en kennis van den Christlyken godsdienst, hebben de Oneidas en andere Indiaanen groote verpligting aan den Heere kir tl and , van Stockbridge. Wat aangaat de godsdienfh'ge begrippen def onverlichte landzaaten van Amerika; de Heer brainard, een man, dier zaake doorkundig , verhaalt, dat zints de komst der blanken, de Indiaanen in Nieuw-Jerfey, die voormaals in een grooter aantal Goden geloofden, van begrip wierden , dat 'er niet meer dan drie Goden zyn , om dat zy menfehen van driederlei kleur zagen, te weeten, Engelfchen, Negers en hen zei ven. 'Er heerscht onder de Indiaanen een vry algemeen gevoelen , dat het niet de zelfde God is , die de Europeaanen en hen heeft gemaakt, maar dat zy laater wierden gefchapen dan de blanken. Waarfchynlyk is de grond hunner meeninge , dat hun God , de voortbrenging def blanke menfehen gezien hebbende , daar door wyzer was geworden, en alzo ier beters ten voorlchyn bragt. Want zy beII. Stuk. D fchou- HlSTORIla  5° Tegenwoordige Staat Historie. 'fchouwen zich zelve, en hunne gewoonten en zeden , welke , naar hun zeggen , door hunnen God uitdrukkelyk zyn voorgefchreeven , als veel voonreffelyker dan de blanken en derzeïver gebruiklykheden. Omtrent eenen toekoomenden ftaat van aanwcezigheid fTaan veelen onder hen in het begrip, dat de Chichung, dat wil zeggen, de ïchaduw , of dat gedeelte van den mensch, weik het lichaam zal overleeven, by het {terven zuidwaarrs gaat, na een onbekend doch bekoorlyk gewest , alwaar het zich met jaagen, het houden van feestmaalen, danzen en andere foortgelyke vermaaklykheden, zal verlustigen; en, 't geen dit geluk merkelyk zal vergrooten, dat niets van dit alles hun immer zal verveelen. De zulken , die eenig denkbeeld hebben van belooningen en ftraffen, in een toekoomenden ftaat, fchynen in het begrip te ftaan, dat de meeste meniehen gelukkig, en dat de overigen alleenlyk met berooving zullen geflraft worden, als zullende gcflooten zyn buiten de muuren der goede waereld, die van de gelukkige geesten bewoond wordt. Verder zyn zy van gevoelen , dat deeze belooningen en ftraffen enkel het gevolg zyn zullen van hun gedrag omtrent de menfehen, en dat niets van 't geen den eerdienst van het Opperfte Weczen aangaat daar op invloed zal hebben. Volgens den Heer nëal geloofden de landzaaten van Nieuw-Engeland niet flegts eene veelheid van Goden, die de onderfcheidene natiën der waereld hebben gefchapen en re- gee-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. |j geeren ; maar zy verheften , daarenboven, tot den rang van Goden , al wat zy zich als groot, magtig, weldaadig of nadeelig voor het menschdom voordt-lden. Met dit alles erkenden zy één almagtig weezen , verheven boven alle de andere, 't welk in de zuidlyke gewesten van den hemel woont. Dit almagtig weezen noemden zy Kicktan , 't welk, volgens hunne overlevering , in den beginne ëénen man en ééne vrouw van deen maakte, doch tegen dezelve eenig misnoegen hebbende opgevat, een ander paar uit eenen boonl. formeerde, van 't Welk alle de natiën der aarde zyn voortgefprooten. Van de reden en den oorfprong der verfpreidinge in wyd van een gelegene gewesten hadden zy geen denkbeeld. Voorts geloofden zy, dat hun Opperde God een goed weezen is, en betoonden hem, voor overvloed, overwinning en andere zegeningen, hunne dankbaarheid. Doch behalven dit geloofden zy in nog eene andere magt, welke zy Hobbamocko, zo veel als Duivel , noemden , voor welke zy grooter ontzag hadden, en die zy uit een beginzel van vreeze vereerden. De onderflykheid der ziele was een algemeen aangenomen leerduk. By het derven, zeiden ze, gingen de zielen van goede menfehen na den Kichtan, by wien zy hunne vrienden ontmoetten, en allerlei vermaaken genootcn ; de kwaaden gingen insgelyks na den Kichtan , doch wierden van hem weggezon. den, om rusteloos en in eeuwige duisternis rond te d wad en. D a Tc HlSTORlt.'  5* Tegenwoordige Staat LlOGINfi EN GRENZEN. BuRGERtVKE VBRUBEMNti. Tegenwoordige Staat van nieuw- HAM P S H l R E« Nieuw - hampshir e , beflaande in de lengte honderdtachcig en in de breedte zestig mylen, is gelegen tusfchen twee graaden veertig minuten en vier graaden twintig minuten ooster lengte, en tweeënveertig graaden vyftig minuten en vyfënveertig graaden noorder breedte. Het grenst , ten noorden , aan de Britfche provincie Quebec, ten noord oosten aan de oude provincie Main, ten zuid-oosten aan den Atlantifchen oceaan, ten zuiden aan den Staat van Masfachufetts, ten westen en noordwesten aan den westlyken oever van de rivier de Connecticut , maakende de fcheidlyn tusfchen Nieuw-Hampfhire en Vermont. De gedaante van dit landfehap is die van een geopenden waaijer; de rivier de Connecticut is de boog, de zuidlyke lyn de kortfte, en de oostlyke de langfte zyde. INieuw - Hampfhire is verdeeld in graaffchappen en ftedelyke regtsgebieden. De graaffchappen zyn de volgende: Rockingham, Stafford, Hillsborough, Cheshire en Grafton. De voornaamfte fteden , in ieder deezer graaffchappen , afzonderlyk , zyn, Portsmouth en Exeter; Dover en Durham\ Amherst; Keen en Charlestown; Haveril en Plymouth. In den jaare 1776 telde men, in deezen Staat, honderdvyfenzestig gevestigde ftedelyke regtsgebieden (townfhips*). Zints dien tyd is derzelver gtftal merkelyk toegenomen; en ver« mits een aanzienlyk gedeelte van dien Staat onverhuurd is, zal het getal, van tyd tot tyd, toe?  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 53 toeneemen. Deeze regtsgebieden , die by de eerfte opkomst van den Staat wierden aangeleid , zyn groot , hoewel verfchillende in uitgebreidheid. De jongde beflaan , eenpaarig, zes mylen in het vierkant. Portsmouth is, verre weg, de grootfte ftad in den Staat. Zy ligt aan den zuidkant van de rivier de Piscataqua, omtrent twee mylen van de zee, en bevat zeshonderd huizen, bewoond van vierënveertighonderd zielen. De ftad is fraai gebouwd, en ligt zeer vermaaklyk. De voornaamfte gebouwen zyn het Stadshuis, twee Kerken voor de Puriteinen , eene voor de Episkopaalen , en nog een huis, dienende tot eene godsdienftige vergaderplaats. De haven is eene der besten aan het vaste land ; fchepen van allerlei grootte vinden 'er eene genoegzaame diepte van water. Door het omliggende land wordt zy tegen ftormen gedekt: zodat de fchepen , in allerlei jaargetyden, 'er veilig kunnen liggen. Daarenboven is de haven door de natuur zodanig verfterkt, dat zy met weinig kunst onwinbaar kan gemaakt worden. Van, wegen haare nabyheid aan de zee is zy zeer gelegen tot den koophandel. Aan den mond ftaat een vuurtoren. Exeter is eene fraaie ftad , vyftien mylen ten zuidwesten van Portsmouth, aan den zuidkant van de rivier de Exeter. In haare haven peilt men negeneneenhalf voet water; zy was eertyds vermaard door den fcheepsbouw. Dover-Neck, zynde een gedeelte van de ftad Daver , ligt tusfchen twee armen der riviere de Piscataqua, op een droogen en gezonden groud, en zo hoog dat zy de nabuurige D 3 oe- BuRGERLYKE VSRDKELING. Voornaamstesteimn.  voornaamstesteden. Rivieren , baaien en weiben. 54 Tegenwoordige Staat oevers kan beftryken. Men heeft van daar een zeer uitgebreid en aangenaam uitziet. Voorts ontmoet men verfcheide aanzienlyke en bloeiende fteden aan de rivier de Connecticut, in de westlyke ilreeken van deezen Staat. De rivier de Piscataqua heeft vier armen. de Bsrwick, Cochechy, Exeter en Derham 3* allen zyn bevaarbaar voor kleine vaartuigen en booten, tot op den afftand van vyftien , of ook wel van twintig mylen van de zee. Omtrent acht mylen van den mond der haven vereenigen zich deeze takken, en formeeren aldaar een diepen, breeden en fnellen ftroom, voor de grootfte fchepen bevaarbaar. Deeze rivier is de eenige haven van NieuwHampfhire. Haar voornaamfte tak,de Nywichwannok genaamd, ontfpringt uit de zuidlykfte der dus genaamde Lowels -poelen; en, in zynen zuidlyken loop , over verfcheiden watervallen zynde nedergeftort, ontmoet hy de andere ftroomen, welke gezamemlyk de rivier de Piscataqua formeeren. Eene lyn, van de noordlyke punt deezer riyiere getrokken, tot dat zy tegen de grensfcheiding der provincie Quebec ftoot, fcheidt Nieuw-Hampfhire van de provincie Main. De Merrimak ontleent dien naam van haaren mond, by de zamenvloeijing der rivieren de Pemigewasfet en Winipifiokee. De laatstgenoemde ontfpringt in het meir van den zelfden naam. Een tak van de eerstgenoemde neemt haaren oorfprong uit Squam-poel, op eene breedte van drieënveertig graaden en vyftig minuten. De zamenftroomirig gefchiedt op  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, 55 op drieënveertiggraaden en dertig minuten. In h:iaren loop ontvangt zy ohttlbaarc kleine ftroomen , uit poelen en moerasfen in de valeien herkomfh'g. Men ontmoet op dezelve twee aanmerkelyke watervallen; de eene , Amaskaëg genaamd, valt van eene rechtftandige hoogte van zesentwintig voeten; de andere, Pantucket geheeten, heeft twee punten , het eene hooger dan het andere; mee eene onbefchryflyke (helheid fchiet de ftroom tusfchen de beide punten. De val van het water is veertig voeten. Van Haverhill af heeft de rivier een bogtigen loop, door eene bekoorlyk^ vrugtbaare vlakte van weilanden. Haaren loop hebbende genomen tusfchen INewburyhaven en Salesbury, valt zy in den oceaan. De Groote-baai, zynde eene verwyding van de rivier de Piscataqua, tusfchen Portsmouth en Exeter , is de eenige , die opmerking verdient. Verfcheiden aanmerkelyke poelen of meiren ontmoet men in deezen Staat. Umbagog, een groot meir, ligt in den noordlykiten hoek. Winipïfiokee , genoegzaam in het middenpunt gelegen , beflaat twintig mylen in de lengte , en van drie tot acht in de breedte. Aan den zeekant is het land, veelal, laag, ( doch op eenigen afftand van de kust, ryst het 1 en wordt rotsagtig. Ginds en elders ontmoet men ook bergen. DefVitte bergen zyn hethoogfte gedeelte van e eenen keten, noordoost en zuid westwaarts (trekkende , in eene lengte, welke tot nog toe niet D 4 met RiviERr.w WElïeM. ! smakte ES LANDS, ERGESi.  56 Tegenwoordige Staat BEI'.CfN. met zekerheid bekend is. In hunnen geheelen omvang beflaan zy niet minder dan vyftig mylen. De hoogte deezer bergen , boven eene nabuurige vlakte, is, volgens de waarneemingen van den Eerwaardigen Heere cutler, van Ipswich, in den jaare 1784 gedaan, vyfenvykighonderd voeten ; en de vlakte zelve ligt vyfendertighondcrd voeten boven het waterpas der zee. Negen of tien maanden in het jaar zyn ze met fneeuw en ys bedekt; geduurende dien tyd maaken zy die fchitterende vertooning, van welke zy hunnen naam ontkenen. Van den top heeft men, by helder weder, een ftaatelyk gezigt, 't welk zich meer dan vyftig mylen in het rond uitftrekt. Hoewel zy meer dan zeventig mylen van de kust liggen, kunnen zy verfcheiden mylen verre in zee gezien worden; zy vertoonen zich aldaar als eene zeer heldere wolk aan den gezigteinder. Voor het overige verfchaffen deeze vervaarlyke hoogten, ryklyk water bevattende, eene menigte fraaie watervallen. Drie van de grootfte rivieren in Nieuw - Engeland ontvangen het meerendeel haarer wateren van deeze bergen. De rivieren de Amanoofuck en Israël, twee voornaame takken van de Connecticut, ontfpringen aan den westkant. De rivier Peabody, een tak van.de Amariscogen, vloeit uit de noordoostzyde, en bykans de geheele rivier de Saco uit den noordkant. De hoogfre top deezer bergen ligt op de breedte van vierenveertig graaden. De Monadnik is een zeer hooge berg, in het graaffchap Chefhire, in het zuidwestlyk gedeelte van den Staat. De  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 57 De lucht in Nieuw-Hampfhire is helder en gezond. Het weder is aan minder veranderingen bloot gefield , dan in meer zuidlyke landftreeken. Vatv wegen de hooge bergen, binnen deezen Staat gelegen, en de nabyheid van anderen , wier hemelhooge toppen drie vierde deelen van het jaar met fneeuw en ys bedekt zyn, heerscht'er, in den winter, eene zeer ftrenge koude. De zomerhitte is zeer zwaar, doch van korten duur. De koude verhardt het lichaamsgeftel, en is oorzaak , dat het arbeidende gedeelte der landzaaten gezond en kloek is. Aan de zeekust, en op verfcheiden plaatzen binnenslands, is de grond zandagtig, doch verfchaft goede weilanden. De vlakten, aan den voet der bergen , worden vrugtbaar gemaakt door de aarde , welke de flortregens van de hoogten losgemaakt hebbende , over dezelve verfpreiden ; men plant in dezelve koorn en andere veldvrugten. De agterlanden, die bezaaid worden, zyn , over 't algemeen, zeer vrugtbaar, en draagen allerlei foorten van kruiden en gewasfen, welke men in andere oorden van Nieuw-Engeland aantreft. De onbebouwde landen zyn bedekt met uitgebreide bosfchen van allerlei geboomte. Voor zo veel deeze Staat het leevende magazyn is van masten en timmerhout, en alle andere noodige bouwltoffen voor de timmerwerven uitlevert, kan de fcheepsbouw alhier in 'tgroot,en met veel voordeels,gedreeven worden. Ook was 'er met 'er daad , vóór den oorlog, hier in veel vertier. Een aantal koopyaardylchepen, en eenige fregatten, wierden 'er I) 5 jaar- SC limaat.' Grond en vóórtbrengze us. Hand- ' werken.]  5o Tegenwoordige Staat Hand- welken. Handel. Bevol- KINCj karakter,enz. jaaffyks getimmerd , en in Europa verkogt. Geduurende den oorlog bouwde men te Portsmouth een oorlogfchip van vierenzeventig (lukken. Zints het (luiten van den vrede heeft men hier omtrent wederom een weinig meer leevens befpeurd. In vroegere dagen wierdt de voornaamfte koophandel van Nieuw - Hampfhire op de Wesitindifche Suikcreilanden gedreeven ; men voerde derwaarts verfcheiden foorten van lonk pen , paerden , hoornvee, fchaapen, gevogelte, gezouten visch en vlecsch, pot- en paerlasch , gedroogde visch , enz, en ontving van daar te rug rum, fuiker, kakao,enz. Gemeenlyk wierden hunne fchepen na de Westindifche eilanden , of na de baai van Honduras , gezonden , om 'er eene laading verwhout in te neemcn, welke zy na Europa bragten, alwaar zy verkogt wierden. Ook bragten zy derwaarts masten , (lengen en raaën , voor dé koninklyke vloot van Groot Britannie. Zints de laatlle jaaren heeft men in NicuwHamfphire geene volkstelling te werk gefield. In de Vergadering te Philadelphia, in den jaare 1787, fchatte men het getal der inwooneren op honderdentweeduizend. Tusfchen het karakter der inwrooneren van deezen Staat en dat der overige Staaten van Nieuw-Engeland heeft geen weezenlyk onderfcheid plaats. De aloude bewooners van NieuwHampfhire waren Engelfche Emigranten. Hunne naakomelingen, met de Emigranten uitMasfachufetts vermengd, bewoóneu de kleine Heden en vlekken. , Connedicutfche Emigranten maaken het meer-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 59 meerendeel uit van de bewooners der westlyke fteden, grenzende aan de rivier de Connecticut. Slaaven vindt men 'er niet; de Negers, die in Nieuw-Hampfhire zeer talryk waren, hebben, volgens het eerfte artikel van het Handvest, hunne vryheid bekoomen. De Schelpeilanden zyn de eenige , in zee gelegen, welke aan Nieuw-Hampfhire behooren. Zy zyn zeer gelegen tot de kabbeljaauwvisfehery, die aldaar voormaals met groot voordeel gedreeven wierdt; doch de opgezeetenen zyn thans weinig in getal en armoedig. Men ontmoet geene Indiaanen in deezen Staar. De verftrooide overblyfzels van vroegere ftammen zyn^ al voor veele jaaren, na Ka* nada geweeken. De Regeeringsform van deezen Staat, die in den jaare 1784 wierdt vastgefteld, is bykans woordelyk overgenomen uit dien van Masfachufetts. Het voornaamfte onderfcheid , behalven 't geen den grondflag heeft in plaatzely» ke omftandigheden , beftaat in den titel der hoogfte Overheid. In de eene voert zy den naam van Gouverneur van het Gemeenebest van Masfachufetts, in de andere,dien van Pre» fident van den Staat van Nieuw - Hampfhire. In beide Staaten heeft die Magifiraat den titel van zyne excellentie, De Prefident van Nieuw-Hampfhire, even gelyk de Gouverneur van Masfachufetts, bezit de magt niet om alle de bills en befluiten van den Raad en van de Afgevaardigden te weeren , en om te beletten, dat zy de kragt van wetten bekoomen, 't en zy dan dat dezelve door twee derde deden der tegenwoordig zynde leden zyn Bevolking, karakter,enz. Eilanden. [NDIAAi NEN. R.EGEErings- roRnj.  6*0 Tegenwoordige Staat Regee- R1NGSvorm, kolleGIFN,school£Nj enz. zyn goedgekeurd. In Nieuw • Hampfhire bekleedt de Prefident van den Staat den post van voorzitter in den Raad; in Masfachufetts kiest de Raad zynen eigen Prefident. Eenig ander meldens waardig verfchil beeft 'er niet plaats, 't en zy men zulks zoeke in de wyze der aanfiellinge van bevelhebbers over de landmagt ; aan Nieuw - Hampfhire moet, ten dien opzigte, de voorrang boven Masfachufetts worden gegeeven. Doch hier van zullen wy, in de befchryving van den laatstgemelden Staat, nader verflag doen. Onder het ltedelyk gebied van Hanover, in het westlyk gedeelte van deezen Staat,ontmoet men Dartmouths • Kollegie; het ligt in eene aangenaame vlakte, ongeveer eene halve myl van de rivier de Conneciicut, op drieënveertig graaden en drieëndertig minuuten. Het heeft zynen naam ontleend van den hoogedelen william, Graave van Dartmouth , als eenen der voornaamfte begunftigers. De ftigter was Dr. eleazar wheelock ; in den jaare 1769 verwierf hy een koninklyk handvest, waar by uitgebreide voorregten toegeftaan, en voegzaame fchikkingen beraamd wierden, nakende het onderwys van de jeugd van Indiaan" fche {lammen, in het leezen, fchryven en andere kundigheden, welke noodig en dienftig zouden geoordeeld worden, om heidenfche kinderen te befchaaven en tot de belydenis van het Christendom op te leiden. Tot het onderwyzen van Engelfche en andere kinderen, in kunften en weetenfcbappen, was hier insgelyks een plan beraamd. Intusfchen hebben de menschlievende en pryswaardige poogingen , met op- zigt  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 6*1 zigt tot de Indiaanen, niet de uitwerking gehad, die men 'er van verwagt hadt. In ge volge zyner ligginge op de grenzen , ftondt het Koltegie, geduurende den jongden oorlog, bloot aan veelerhande ongelegenheden, welke deszelfs fpoedigen opgang verhinderden. Zedert is het merkelyk in bloei toegenomen, en is tegenwoordig een der meest beroemde kweekf'choolen in de Verëenigde Staaten. In de vier klasfen, in welke het verdeeld is, telt men ongeveer honderddertig leerlingen, onder het opzigt van een Prefident, twee Hoogleeraaren en twee Ondermeesters. Het algemeen beduur daat aan twaalf Verzorgers. De boekery is fraai, bevattende eene verzameling van de nuttigde werken. Tot het doen van wiskundige waarneemingen en natuurkundige proeven ontmoet men 'er eenen toedel van de noodige werktuigen. Drie gebouwen zyn 'er ten diende der Studenten. Met den opbouw van een derzelve maakte men een begin in den jaare 1786; het beflaat honderdvyftig voeten in de lengte, vyftig in de breedte, en heeft drie verdiepingen. In 'c midden heeft men een breeden gang, van vooren tot agteren , welke van drie anderen wordt doorfneeden Voor het Kollegie ligt een ruim groen plein, met verfcheide fraaie huizen rondom betimmerd; Van de gezondheid der lucht kan ten bewyze dienen, dat,zints de eerde oprigtinge van het gedigt, onder de Studenten geen derfgeval gebeurd is. Te Exeter heeft men eene bloeiende Akademie,onder het opzigt van den Heere william woodbridge, en te Portsmouth een kinderfchool. Alle deden liggen, volgens de wet, on- KollÖ- ; c1en , i schoo- 1 les, enz.  KoLLECIlJN , SCH0OLEN, ENZ. Kekken. Rampen IN DÜN LAATSTEN OORLOG. Historie. C& Tegenwoordige St.nat onder de verpligting om fchoolen te onderhouden. Intusfchen zyn de Oppergezworenen, wier zaak het is, over het uitvoeren deezer weaen een waakend oog te houden, niet zo naauw toeziende, als zy behoorden te weezen, om dat verzuim te voorkoomen. In Nieuw-Hampfhire ontmoet men Kerken van onderfcheidene gezintheden, Puriteinen, Presbyteriaanen, Baptisten en Episkopaalen. Dé Leeraars gaan met hunne gemeenten een verdrag aan wegens hun onderhoud, leder lid eener gemeente heeft volkomene vryheid om van gezinte te veranderen; en in dat geval is hy van zyn aandeel in het verdrag ontflagen. Geduurende den jongden oorlog heelt de vyand geenen voet binnen Nieuw - Hampfhire gezet; het is de eenige Staat, die van deszelfs verwoestingen is bevryd gebieevcn. Aan verlies van manfchap en fchepen, en aan verloop van handel, heei't het , egter, nevens de overige Staaten, naar evenredigheid zyn deel gehad. De eerfte ontdekking van een gedeelte van Nieuw-Hampfhne, door de Engelfchen, gefchiedde in den jaare 1614, door den kapitein john sjviith; hy ftevende langs de kusten -van Penobfcot >tot aan Kaap - Cód; op deezen togt ontdekte hy de rivier de Pifcataqua. Naa zyne wederkomst in Engeland gaf hy eene befchryving van het land in 't licht, verrykt met eene kaart van de zeekust, welke hy Prinfe ka rel aanboodt; zyne Hoogheid noemde het Nieuw - Engeland. In den jaare 1621 verkreeg de kapitein john mason, van den Raad van Plymouth, een opdragtbrief, raakende het gantfche land, vaa  der Verëenigde Staaten Van AMERIKA. 63 van de rivier de Naumkeag (Nieuw Salenf) rondom Kaap Anna, toe aan de rivier de Merrirnak, langs beide die rivieren , en van eene lyn, de afgelegenfte bronnen van dezelve zamenvoegende , , nevens alle de eilanden binnen den afftand van drie mylen van de zeekust. Men noemde dat diftrikt Mariana. In het naastvolgcude jaar gvfchiede 'er eene andere vergunning, aan Sir ferdïnaisido gorges en gemelden masok, gezamenrlyk, raakende alle de landen , tusfchen de Mer» rimak en de Sagadahok, agtervvaarts {trekkende tot aan de groote meiren van Kanada. Deeze uitgeftrektheid lands , die een gedeelte der voorgaande infloot, wierdt Laconia geheeten. Uit kragt deezer vergunninge , wierdt 'er, in den jaare 1623 , eene volkplanting opgerigt, te Klein-haven, digt by den mond van de Pifcataqua. Eenige planters uit Masfachufetts - baai, verlangende eene vastigheid aan te leggen in de nabuurfchap van de Pifcataqua, beleiden, in den jaare 1629, eene algemcene zamenkemst van de Indiaanen, by Squamfcots-watervallen; hier kogten zy, met de algemeene 'loeftemming hun* ner onderdaanen, van de Indiaanfche- opperhoofden, voor eene aanzieniyke fomme, een ftreeks lands , begreepen tusfchen de rivieren de Pifcataqua en Merrimak, cn eene lyn, welke deeze rivieren zamenvoegde , getrokken op eenen afïtand van ongeveer dertig mylen van de zeekust. Het fchriftlyk verdrag, ten dien tyde geflooten , was onderteekènd door de voornaamfte inwooners van Pifcataqua en de provincie Main. In Historie. \  64 Tegenwoordige Staat Historie. In die zelfde jaar verkreeg mason eetï nieuw oktrooi, onder het zegel van den Raad van Plymouth, raakende alle de landen, ingeflooten binnen lynen, getrokken van de monden, en loopende middendoor de rivieren de Pifcataqua en Merrimak, tot op eenen aflland van zestig mylen, en eene lyn, dwars over het land, die punten zamenvoegende, nevens alle de eilanden, binnen den afftand van vyf mylen van de kust Deeze landftreek bekwam den naam'van Nieuw - Hampfhire. Het bevatte den geheelen boven gemelden lndifchen koop. Opmerkelyk is het, en de reden daar van ons onbekend. dat de zelfde landftreek, in dit oktrooi opgedraagen, en nog meer, zeven jaaren te vooren, aan gorges en mason gezamentlyk was afgedaan. In den jaare 1635 deedt de Plymouthfche maatfchappy afftand van haar oktrooi in 's Konings handen. Doch deeze overdragt deedt geen nadeel aan de bevoorregten onder dezel* ve, aangezien de onderfcheidene vergunningen, aan maatfehappyen en aan byzondere perfoonen, voor 't meerendeel, in volgende tyden, door handvesten van de kroon wierden be* kragtigd. In den jaare 1640 waren 'er vier onderfcheidene landvoogdyen , aan de onderfcheidene takken van de Pifcataqua opgerigt. De landzaaten, in deeze landvoogdyen , geene befcherming genietende van Engeland, en de gevoelens onderling te wyd uit elkander loopende, om een algemeen plan van regeeringe te beraamen, 't welk eenig uitzigt op beftendig voordeel gaf, vonden best geraaden , om de be?  der Verëenigde Siaateii van AMERIKA. 65 befcherming van Masfachufetts te verzoeken. Gereedelyk bewilligde de regeering van dien Staat in hun verlangen. Het gevolg was, dat, in de maand April des jaars 1641 , de voornaamfte; planters van Pifcataqua, by een plegtig verdraglchrift, het geheele regtsgebied aan Masfachufetts opdroegen: onder voorwaarde * dat de inwooners de zelfde vryheden als die Van Masfachufetts zouden genieten, en dat onder hen een geregtshof zou worden opgerigt. De eigendom van het geheele Portsmouthfche patent, van één derde van dat van Dover i en van alle de beplante en bezaaide landen, daar in begreepen, wierdt bedongen voor de Lords en FLeren eigenaars en hunne erven, voor altoos. Van de zyde van Masfachufetts bewilligde men in deeze uitzondering; en, 'c geen iet buitengemeens was, en ten blyke diende van het verlangen der regeeringe, om dezelve onder haar bewind te houden , eene wet van Masfachufetts, volgens welke geene anderen dan kerkleden in den algemeenen rogtbank mogten zitten , wierdt in dit geval buiten werking gelteld. Geduurende hunne vereeniging met Masfachufetts wierden zy volgens de algemeene wetten der volkplantinge beheerd, en de voorwaarden der vereeniginge naauwkeurig nagekoomen. Intusfchen hadden zy te worftelen met menigvuldige zwaarigheden. Nu eens wierden zy, te gader met Masfachufetts, gewikkeld in een bloedigen oorlog tegen de Indiaanen , en op een anderen tyd ontrust door hoogloopende gefchillen, veroorzaakt door de vrugtlooze poogingen van masons erven, ter invorderinge van den eigenII. S1 u k. E dom HlSTORIBi  66 Tegenwoordige Staat Historie. dom huns voorzaats. Deeze gefchillen duurden tot in den jaare 1679, wanneer mason s eisen, hoewel nimmer wetriglyk bekiagtigd, door de kroon gefchraagd, en Nieuw-Hamp. fhire tot een afzonderlyken Staat verheven wierdt. Die van Masfachufetts ontvingen bevel , om alle hunne Gelastigden, welke in die provincie het bewind voerden, te rug te ontbieden ; zo als gefchiedde. De Heer cutt was de eerfte Prefident van Nieuw-Hampfhire; zyn lastbrief was geteekend den achttienden September des bovengemelden jaars 1679. In den jaare 1691 verkogten masons erven hun aandeel in de landen van Nieuw-Engeland aan samuel allen, Londenaar, voor zevenëntwintighonderd en vyftig ponden. Hier uit ontftonden nieuwe gefchillen , over den eigendom der landeryen; jaaren agter elkander dienden zy tot eene bron van verdeeldheid in de provincie. In den jaare 1692 wierdt de Kolonel samuel allen tot Gouverneur van NieuwHampfhire aangefteld. Acht jaaren daar naa vertrok hy na Amerika, om zyn regt te doen gelden. Doch hy overleedt, voor dat de zaak geheel was afgedaan. Omtrent deezen tyd leeden de landzaaten zeer veel overlast van de wreede barbaarsheid der Indiaanen. Exeter, Dover en andere vastigheden op de grenzen wierden, menigmaal, by nacht overvallen, de huizen uitgeplonderd en verbrand, de mannen onmenfchelyk gepynigd en gedood, de vrouwen en kinderen wreedaartig vermoord, of gevankelyk na de wildernisfen weggevoerd. Niet minder leeden de eer-  der Verïenigde Staaten van AMERIKA. 67 eerfte volkplanters, in andere gewesten van Nieuw-Engeland; het verhaal van alle hunne rampen en elenden zou een geheel boekdeel kunnen vullen. In den jaare 1737 wierdt een gefchil , welk de Gouverneurs van Masfachufetts en Nieuw-Hampfhire, zints geruimen tyd, gevoerd hadden , betreffende de grenspaalen van hun regtsgebied, gebragt ter kennisfe van gelastigden, door de kroon benoemd. De uitfpraak deezer gelastigden hieldtin, dat tot de noord, lyke grensfeheiding van Masfachufetts zou gefield worden eene lyn, getrokken drie mylen ten noorden van de rivier de Merrimak tot aan de Pantucket-watervallen, loooende vervolgens westwaarts tot op tien graaden noorder-breedte, tot dat zy de grensfeheiding van Nieuw-York ontmoet. Hoewel die van Masfachufetts zich over deeze uitfpraak bezwaard vonden, en meermaalen poogingen tot herftel hebben aangewend, is, nogthans, ten aanzien der gemelde lyn , nooit verandering voorg^ vallen, maar verftrekt zy, tot heden toe, 'tot eene grensfeheiding tusfchen dc twee genoemde Staaten. Volgens doüglas is de Gouverneur van Masfachufetts, etlyke jaaren, ook Gouverneur van Nieuw- Hampfhire geweest, met een afzonderlyken lastbrief. Dit moet plaats gehad hebben , verfcheiden jaaren naa dat NicuwHampfhire, in den jaare 1679, de gedaante van een afzonderlyken Staat hadt aangenomen. Hy voegt 'er nevens, dat Nieuw-Hampfhire klagtig viel, in 's Konings Raad , over den gemeenfchaplyken Gouverneur, met opzigt E 1 tot Historié  Be- 68 Tegenwoordige Staat tot het bepaalen der grensfcheidinge tnsfcberï de twee provinciën. De Koning verklaarde deeze klagten ongegrond, en benoemde, diensvolgens, in den jaare 1740, eenen afzonderlyken Gouverneur over Nieuw-Hampfhire. Hoewel de laatstgenoemde provincie aan het regtsgebied van den Gouverneur van Masfachufetts onderworpen was , hadt zy, nogthans , haare eigen wetten. Ten allen tyde droeg zy , naar evenredigheid , in de kosten van allerlei onderneemingen en krygsverrigiingen, 't zy dezelve door de volkplanting, of door de kroon, ontworpen waren. Tot den tegen ftand, aan de inkruipingen van het Britfche Parlement gebooden, heeft het volk v 'twelk, ten allen tyde, een verheven denkbeeld van vryheid hadt , volvaardig de hand geleend. By het eerfte uitbreeken der vyandlykheden, toen de leden van den Raad door koninklyke bevelfchriften benoemd wierden, wierdt de patriotfche yver der landzaaten door , de bedienden van de kroon beteugeld. Doch zo ras zy van deezen band waren ontflagen, verzamelden zy gereedelyk onder den Amenkaanfchen 4taandaart ; ook hadden de troepen van deezen Staat ryklyk haar aandeel, zo wel in de vermoeienisfen en gevaaren, als in de glorie der jongfte ovnwentelinge.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 69 Befchryving van massachüsetts. Van de ligging en uitgebreidheid van deezen Staat ontmoeten wy de volgende bepaaSing: Mylen Lengte 150- (-41 gr. 20 m. en 4a gr. n , > tusfchen < 50 min. N. Breedie. Breedte 60 3 £ 2 gr. en 5 gr. 30 min, O. Lengte. Ten noorden grenst Masfachufetts aan Nieuw. Hamplhire en Vermont; ten westen aan NieuwYork; ten zuiden aan Conneéticut, Rhodefciland en den Atlantifchen oceaan; ten oosten aan den zelfden oceaan en aan Masfachufettsbaai. De rivier de Merrimak, voorheen reeds befchreeven , doorilroomt het noordoostlyk gedeelte van deezen Staat. De Karehrivier ontfpringt uit vyf of zes bronnen, in het zuidoost van Hopkinton en Holliftonridge. . Doorgaans neemt zy haarpn loop noordoostwaarts, vervolgens noord- en noordwestwaarts, om den buitenkant van draks genoemden bergketen; tot fiat zy, in het regtsgebied van Natick , zich vereenigt met Motherbrook, zynde een aanmerkelyke tak van de Karelsrivier. De rivier, aldus vermeerderd, droomt westwaarts, onder de gedaante van watervallen nederdortende , over het zuidwest einde van Brooklyn - heuvelen ; en digt aan Framingham - moeras voorschietende, droomt zy noordoostwarrts na Cambridge; waar naa zy, in eene kronkelende gedaante, haaren loop vervolgende, in BostonE 3 ha. I.U5GIN0, Grenzen. RlVIERF.N,  RlVIERCN. 70 Tegenwoordige Staat haven vair. — De rivier de Tauton neemt haaren oorfprong op de blaauwe bergen, liggende ageer Mi 1 ton en Braintree ; zy dient inzonderheid ter befproeijinge van het land, ten oosten van deeze bergen gelegen. De rivier loopt ten naasten by lynrecht zuidwestwaarts, langs den voet dier bergen, tot aan Tiverton, aan Narraganfett-baai. — De rivier de Concord wordt zamengefteld uit drie takken; eene daar van koomt voort uit Framingham-moeras, de twee andere uit de bergen, in de nabuurfehap van Marlborough. Deeze verëenigde ftroomen loopen noordwaarts, en vallen, een weinig beneden de Pantucket-watervallen, in de rivier de Merrimak. — De rivieren de Mystic en de Medford , zuid en noord loopende, ontlasten zich in Bostonhaven. De rivier de Ipswich, die in Wilmington, in het graaffchap Middlefex, haaren oorfprong neemt , loopt eerst oost , vervolgens noordoost , en ontlast zich, by Ipswicli , in den Atlantifchen oceaan — De rivier de fVestfield valt, by Springfield, in de Connecticutt. — De Chicabee , uit het noordoost koömende , ontlast zich, een weinig hooger, in de zeilde rivier. — De rivier de Deerfield ontfpringt in Vermont, en zuidwaarts door Wilmington, Charlemont, en tusfchen Shelburn en Conway door ftroomende, valt zy in, en neemt haaren loop door eene groote ftreek van het fchoonfte weiland, welk men ergens aantreft. Te midden van deeze weilanden de Groene rivier, die uit de bergen voortkoomt , en omtrent vier roeden wyd is , in haaren fchoot hebbende ontvangen, vervolgen zy te zamen haaren weg, in eenen  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 71 eenen breeden zagtvlietenden ftroom, omtrent drie mylen verre, wanneer zy in de Connecticutt vallen. Kaap-Arm, ten noorden, en Kaap-Cod, ten zuiden van Boston - baai , zyn de eenige kaapen, aan de kust van Masfachufetts, welke eenige opmerking verdienen. De laatstgenoemde is de uiterfte punt van een voorgebergte, 't welk zeer verre in zee uitfteekt, en merkwaardig is, als zynde het eerfte land, 't welk door de vroegfte bevolkers van Plymouth, in den jaare ióuo , aan de Amerikaanfche kust .ontdekt wierdt. In den inham, agter de kaap, ontmoet men de haven Kaap-Cod. Dit voorgebergte fluit Barnftable - baai in, en formeert het graaffchap Barnftable, 't welk ria genoeg een eiland is. De landengte, welke het met het vaste land verbindt, loopt tusfchen Sandwich-baai ten noorden , en Buzzards? baai ten zuiden. Niet meer dan zes of zeven mylen liggen deeze baaien van elkander. Van de Herringkreek wordt deeze ftrook of landengte bykans doorfneeden ; door middel van een kanaal van flegts eene myl in de lengte zou het graaffchap tot een eiland gemaakt, en eenige honderden mylen gevaarlyk zeilens, tusfchen Newport en Boston, kunnen uitgewonnen worden ; behalven dat zulks tot een aanmerkelyk nut voor den koophandel zoude verftrekken. Voor meer dan honderd jaaren heeft men van zodanig een kanaal gefproken. De oostkust van dit voorgebergte is aan geftadige veranderingen onderhevig. Groote zandbanken zyn , in het tydverloop van veertig of vyftig jaaren, door de herhaalE 4 de Rll'lERF fl. Kaapen.  Kaapen. Eilanden. 72 Tegenwoordige Staat de opëenftapeling van flyk en modder, in vaste klaigronden verwandeld. Voor 'c overige, daar de banken tweehonderd mylen verre in zee uitfteeken, dienen zy tot merkelyke belemmeringen voor den fcheepvaart. Onder de Eilanden, in de nabyheid van de kust gelegen, verdienen , inzonderheid , opmerking, Kappawak, Martha"s fFyngaart en Nantucket. Kappawak, thans Dukes-graaffchap , en dé nabuurige eilanden, wierden, reeds in den jaare 1602, door bartholomeus gosnold ontdekt. Ter eere van Koninginne elizabeth noemde hy een tros eilanden, digt by de kaap gelegen, Elizabeths - eilanden. Aan een ander naastgelegen eiland gaf hy den naam van Mart ha's Wyngaart. Dukes-graaffchap beflaat twintig mylen in de breedte. Het bevat zeven kerspels. Edgarton , welke het eiland Chabaquidick influit, is de hoofdllad. Dit klein eiland ligt ongeveer eene halve myl van de haven, en dient voor dezelve tot merkelyke veiligheid. Het graaffchap is zeer vollcryk; even gelyk hunne nabuuren op Nantucket, geneeren zich de opgezeetenen voornaamelyk met den vischyangst. Zy zenden hunne afgevaardigden in de algemeene Vergadering, nevens één lid in den Raad. Nantucket ligt ten zuiden van Kaap-Cod; hec is ongelyk kleiner dan Dukes-graaffchap: volgens douglas beflaat het drieëntwintigduizend akers, het zeeflrand daar-onder gerekend. By niemant van onze Historiefchryvers ontmoeten wy eenig narigt , aangaande den jvd der pntdekkingé, of wanneer het, onder den  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 73 den tegenwoordigen naam, bevolkt wierdt. Meer dan waarichynlyk is het, dat door het Nautican der aloude reizigers dit eiland moet verftaan worden. Vóór den oorlog was de walvischvangst langs de kust voornaame]yk in handen deezer eilanderen. Naa eenigen ftilftand beginnen zy hunne voorgaande neering te hervanen. Vermits het eiland laag, zandagtig en dor is, moeten de opgezeetenen meestal van de zee hun beftaan hebben. Het eiland maakt een graaffchap op zich zelf uit. Men vindt 'er flegts ééne ifad, Sherburne genaamd. Van wegen het eiland verfchync 'er één afgevaardigde in de algemeene Vergadering. In den Staat van Masfachufetts ontmoet men Verfcheiden vuurtorens. Op Plumb - eiland , digt by Newbury, ftaan 'er twee; om veilig over de baar te kunnen ftevenen, moet men de lichten in eene rechte lyn hebben. Op Thatchers-eiland, af en aan Kaap-Ann, ftaan 'er insgelyks twee; zy zyn even hoog. Verder heeft men 'er eenen op eenen rots, aan de noordzyde van den mpnd van de haven vart Boston, met een enkel licht. Op den noordhoek van de haven van Plymouth branden twee lichten tegen elkander over. Op eenen uithoek des monds van de haven van het eiland Nantucket ftaat een toren , waar in een enkel licht brandt. Zo verre de zandbanken van het eiland ftrékken, kan dit licht gezien worden. Overeenkomftig met het plan van burger- < lyke regeeringe, heerscht ook in deezen Staat 1 volkoroene vryheid van godsdienst. Alle men£ £ fchen. EilandeV, VtltlR1'OmiNS, 3on?. lUtNsrr,  .<"i,ons- d:enst. 74 Tegenwocrdige Staat fl-hen, hoedanig ook hunne begrippen mogen weezen , mogen God dienen naar de voorfchriften van hun geweeten, mids zy de openbaare rusc niet ftooren. Ieder gezinte moet de kosten van haare openbaare godsdienstoeffeninge draagen, en voor haare eigen armen zorgen. De eene gemeente heeft geen gezag over de andere; en de kerkelyke vergaderingen doen flegts raadgeevende uitfpraak. Uit de volgende lyst kan het den leezer blyken, welke godsdienltige gezintheden, en hoe veele vergaderinge en leden van ieder derzei « ven, in den Staat van Masfachufetts gevonden worden. GEZiNTEisi getal der Onderfteld geul gemeenten. der Leden. Congregationalisten . 400 . 277,600 Baptisten . 84 . 58,296 Episkopaalen . 16 . . 11,104 Quakers 10 . . 6,940 Presbyteriaanen . . 4 . . 2,776 Univerfalisten . 1 . . 694 Te zamen 515 357,4'o In deeze opgave wordt onderfteld, dat alle de inwooners van deezen Staat tot de eene of andere godsdienltige gezinte behooren; als mede, dat elke gemeente, tot welk eene gezinte cok behoorende , uit even veele leden beflaat, dat is, uit zeshonderd vierennegentig zielen. Het getal der ingezeetenen van den Staat gerekend zynde op driehonderdzevenënvyftigduizend vierhonderd en tien, zal de gemelde even-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 75 evenredigheid naast aan de waarheid koomen. Hoewel deeze opgave, veelligt, niet volftrekt naauwkeurig zy , kan zy, egter, voor toereikende worden aangezien , om een algemeen denkbeeld te geeven,. in hoedanig eene evenredigheid de onderfcheidene gezintheden tot elkander liaan. In den jaare 1749 bedroeg het getal van gemeenten der Congregationalisten tweehonderd vyftig. In den jaare 1760 wierdt het getal der inwooneren van deezen Staat gefchat op tweehonderdachtënzestigduizend achthonderdvyftig. De onderfcheidene gezintheden ftonden tot elkander in de volgende evenredigheid. gezinten. gemeenten. Onderfteld getal der Leden. Congregationalisten . 306 . 225,426 Quakers . . 22 . . 16,192 Baptisten ... 20 . , I4,723 Episkopaalen . . 13 • • 9>568 Presbyteriaanen . 4 . . . 2,941 Te zamen 365 £68,850 De leeraaren der Congregationalisten, in deezen Staat, houden eene jaarlykfche vergadering te Boston , op den eerften dingsdag naa den laatften woensdag in May. 'Er wordt, by die gelegenheid, eene leerrede gedaan, gevolgd van eene inzameling, ten behoeve van noodlydende leden van hun genootfchap, voornaamelyk van weduwen van leeraaren. De Staat van Masfachufetts is verdeeld in veer- Gods- diens.t.  Burger- J-YKü vf.rDEBL1.ng. kii\g , KARAKTER 3 KHZ, Letterkundigeen andere genootschappen. : 7&. - Tegenwoordige Staat • veertien graafTchappen, en deeze wederom »ê§ imaldeeld itt driehonderd vyfenvyfrig reetsgèi bieden (townfhips). De nevensflaande Tafel zal den lezer een denkbeeld eeeven van den ftaat der bevolkinge, akkerbouw, kryssmagt en verdere by zonderheden.- De Tafel behelst een naauwkéurig herige ingaande de volkrykheid van deezen Staat. De digtst bewoonde lireeken zyn begreepen tuslchen de zeekust en eene lyn, evenwydig tiaar mede getrokken, op den afstand van" tien or twaalf mylen; en voorts tusfchen twee lynen , getrokken ter wederzyden van de rivier de Connecticutt, op den afftand van vyf of zes mylen. Ht-t -karakter der landzaaten is het zelfdo als dat der bewooneren van NieuwEngeland, boven reeds gefchetst. De ktjerkundige genootfchappen, als mede ftigtmgen tot iiefdaadige oogmerken, in Mas* fachuletcs voorhanden, yertoonen het karakter der laruzaaun in een bevallig licht, ü.ider de ecrstgemelde ftigtingen verdient,' voor alle andere, onze opmerking, de Amerikaan]che dkadamk van Kunjlen. sn Ifcetenfchappen , :ot ftand gekoomen in de maand May des jaars 1780. Volgens de Akte van bekragtiginge, is naar hoofddoel, de kennis dtr oudheden van Amerika te bevorderen en aan te moedigen, als «ede die der natuurlyke historie van het ge-, west, en om voorts te onderzoeken, tot welke jogmerken de onderfcheidene natuurlyke voorcjrengz'els des lands kunnen worden aangewend. Wydcrs, de bevordering en aanmoediging van geneeskundige ontdekkingen , wiskundige naafoifchingen, wysgeerige proeven, ftarrekundi-  Tegen over Bladz. 76", - j ,22 &o5 Sr? e_,<ü b 2 . la & • i r A c' . ^ g g i£ £2 o *• > ~ > > « ö> > «- u £> « 53 w s GraafTchappen. _ o gjj -g< « £ «jy £ 75 ^ g -JS §>« "S _ .2 g | Zeehavens en * Gerigtsfteden. g|_ J*_ ü£_ lil .fff | j» Ko*W~ J ^ Suffolk, 36,783 105,635^ __7M£6 3729 '9^7' 7356 23 32 73 Boston. BostonT"" j Salem-Newbury. Mar- Salem. Ipswich Esfex, 485703 171^93": 47>801 4195 28,317 9744 22 54 28 blehead. Beverly. Glouces- en Nieuwbury. ter. Haverhill. Ipswick. Cambridge. Middlefex, 34*8*3 163,834! 199,543 5217 32,675 6964 4° 47 3 1 Charlestown. Concord. , -wt ■— —■— ~m f Springfield. Hampfhire, 43,143 I42,375 671,344 8442 39,904 8628 60 58 11 4 Land - Graaffchap, < Northampton.Had,— —> ■ — Cley en Deerfield. Plymouth, 25,016 ' 9=5513! 129>I9« 2784 20,552 5003 14 27 4 * Plymouth.Rochester. Plymouth. Barnftabel ligt overal aan Barnftable, 13,353 39,202^ 45,72° 930 8071 11670 10 14 3 1 Zee; daarom overal Ha- Barnftable. vens. < Dukes (eiland}, 3110 18,198 12,172 312 2043 62a 3 5 2 Edgartown. Edgartown. Tisbury.l Nantucket , „ Meest „, , , (eiland), 4=69 16,092 1431 219 583,Q_uaakers. 1 1 1 Sherburne. Sherburne. j Bristol, 25,640 97,360 130,767 2958 17,860 5130 14 '13 20 4 Nieuw - Bedford. Dighton. Taunton. j York, 20,509 66,142 204,931 2101 18,719 4102 2i 23 4' 1 York. Pepperellborough. York, Biddeford. i 1 Biddeford. Worcester, 47,614 207,430 510,236 8321 51,369! 9523 49 53 , 13 3 Binnenlands. Worcester,, j Cumberland, 14,714 53,865 260,693 1635 14,588' 2943 20 20 31 2 j Portland. Portland. ' 1 ' ■* ' r~^~ ** Bath. Boothbaay. Golds- Pownalborougtï^ boro. Pasfamaquady. Mar Waldoborough, Lincoln, 15,270 455803 799,97° 1712 155699 3°54 53 20 2 1 chias« Penobfcot. Wis- en casfet. Hallowel. Berkfhire, 24,544 87,028 234,497 6762 18,348 4909 25 24 10 I Binnenslands. Lenox. I Geheel 357,5H h3°7>Z73l; 3*385-857 49,317 287,999| 70.64S 355 4°o 84 31   der Verëenigde Staaten van AMERIKA, 77 ge, weerkundige en aardrykskundige waarneemin<'en; verbeteringen in den landbouw^, kunftent handwerken, koophandel, en, in 'c algemeen, de beoeffening van allerlei weetenfchappen , welke dienen kunnen ter bevorderinge van het geluk van een vry, onafhanglyk en deugdzaam volk. Niet grooter dan tweehonderd, en niet kleiner dan vyftig, mag het ge^ cal der leden zyn. Viermaalen 's jaars vergadert het genootfchap, op bepaalde tydea. Het Masfachulettjche V/eldaadig Genootfchap , opgerigt in de maand December des laars »770, heeft ten oogmerke, de wederzydfche onderlteuning der leden en van derzeWer gezinnen, die door tegenfpoecen en wederwaardigheden in ongelegenheid zyn geraakt ; als mede de hulpbetooning aan weduwen en weezen. De leden van dit genootfchap houden jaarïyks eene vergadering, en mogen niet boven de honderd in getal zyn. Het Bostonfche Bisfchoplyk IVeldaadig Genootfchap, eerst opgerigt in den jaare ,724, en naderhand bekragtigd in de maand r ebruary des jaars 1784, is ingerigt ter ondertleuninge van leden der Bisfchopiyke. kerke, en van alk andere, welke lier. genootfchap zal geraaden vin den; doch voornaamelyk, tot het betoonen var hulp aan de zodanigen , welke, naa alvoorem leden van het genootfchap geweest te zyn, er aan hetzelve hunne weldaadigheid betoond U hebben , bevoegde voorwerpen van deszeli: onderfteuninge zyn geworden. De leden, dw niet boven de honderd mogen bedraagen, hou den eene jaarlyklche vergadering. # Het Masfachufettfche Geneeskundig Genooi fchai LETTER- ' KUNDIGE ENAN'OERE GENOOTSCHAPPEN. i | s >  Letter. kundige en andere genootschappen. 78 Tegenwoordige Staat fchap wierdt bckragtigd in de maand November des jaars 1781. Het hoofddoel van dit genootfchap is, de bevordering van de Genees- en Heelkunde, en van alle daar mede vermaagfehapte weetenfehappen ; voorts , het onderhouden van briefwisfelmg met kundige mannen in de genoemde beroepen , in de Verëenigde Staaten, en in de geheele waereld; en eindelyk, om onderzoek te doen na de vorderingen en bekwaamheden van jonge lieden , die zich tot het bekleeden van den post van Arts of van Heelmeester aanbieden. Nog een ander gezelfchap, by den naam van het MemchlievendGenootJchap bekend, wierdt, in den jaare 17K5, te Boston tot ftand gebragt; het belïaat uit geneesheeren en vermogende burgers, en heeft ten oogmerke, de herftelling van fchynbaar geftorvenen in het water, door ftikking of andere toevallen. Om zyn menschlievend en weldaadig oogmerk te bereiken, heeft het genootfchap verfcheiden lootzen of tenten doen opflaan, van de noodige gereedfehappen en noodwendigheden voorzien. De drie voornaamfte ontmoet men op Lovelseiland, in de haven van Boston, op het ftrand van Nanrasket, en een derde aan het ftrand naby Marshfield; deeze dienen ten behoeve van fchipbreukelingen. Voorts heeft het gild van zeevaarenden op Plumb-eiland, by Newbury, chergelyke lootzen geftigt. Ook ontmoet men er eemgen aan de ftranden, by Hampton en Salisbury. In de jaarlykfche vergadering van het ge. neeskundig genootfchap wordt telkens eene redevoering gehouden, door iemant, door de Op-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, 79 Opzieners daar toe benoemd; de ftoffe is het een of ander geneeskundig, of daar mede ver maagfchapt onderwerp. Om den nayver te wekken , en de verdienfte van kundige mannen openlyk te erkennen, deelen de voorzitter en beftuurders , jaarlyks, eenen gouden eerepenning uit, aan den fchryver van de best gekeurde verhandeling over een opgegeeven vraagffuk. Het Genootfchap ter voonplantinge van het Euangelie, onder de Indiaanen en andere NoordAmerikaanen, wierdt bekragtigd in de maand November des jaars 1787. Alle giften , aan het genootfchap, 't zy by infchryving, uiterften wille of anderzins ter hand gefield, uitgezonderd de zulke, over welke, door de geevers, andere befchikking is gemaakt, moeten gevoegd worden by het fonds of kapitaal van het genootfchap ; welk kapitaal op rente uitgezet , of op eenige andere wyze ten voordeele moet.worden aangewend, om de inkomften te befteeden tot zodanige oogmerken , als de beftuurders meest nuttig en dienftig zuilen oordeelen. Naast Pennfylvanie, ontmoet men in deezen Staat het grootfte getal van genootfchappen, tel bevorderinge van nutte kundigheden en van hei geluk der menfehen; en daar zy alle gebouwd zyn op den vasten grondflag van goedwiliighsk en liefde, kan het niet uitblyven, of zy moeter een heilzaam doelwit bereiken. Deeze inftel lingen , welker getal, in bykans alle de Staatei" der Vereeniginge, van tyd tot tyd aangroeit dienen tot zo veele bewyzen van den gevorder den en toeneemenden ftaat van befchaafdheii en bloei hier te lande. Tevens blykt daa Letterkundige Er; andere genootschappen. r 1 ► i r  So Tegenwoordige Staat KolLEGIEN, AKAD1M1EN,ENZ. : uit, dat een vrye republikeinfche regeeririgs-' vorm, gelyk de onze, boven alle andere, best berekend is ter verfpreidinge van nutte kennis-* fe, en meest voldoet aan den eisch van een goedwillig en menschlievend hart. Volgens de wetten van dit Gemeènebest, moet ieder plaats, welke uit vyftig of meer huisgezinnen beflaat , van eenen lchoolmeester voorzien worden , om de kinderen in het leezen en fchryven te onderwyzen Wanneer' het getal der huisgezinnen honderd bedraagt , moet 'er daarenboven een letterkundig fchool worden opgerigt, hebbende aan het hoofd eenen meester van genoegzaame bedrevenheid in de taaien, en wiens befoldiging de inwooners gezamentlyk moeten bekostigen. Jammer is het,dat de fchoolwetten,in zominige oorden van den Staat , niet zo naauwkeurig worden in agt genomen , als de oorfpronklyke bedoeling en het belang der landzaaten vorderen. Van zo veel gewigts, als de letterkundige fchoolen , zyn de Akademien , in welke, even als in de voorgaande, de jongelingen worden opgeleid om tot de Univerjiteït té kunnen overgaan. De Dummerfche Akademie, te Newbury, wierdt, nu al verfcheiden jaaren geleeden, ge[tigt uit eene maaking van den Heere wilLiam dummer, voormaals Luitenant-Gouverneur , een voortreffelyk man , naar wiens laam de ftigting, zeden, wierdt genoemd; zy laat onder het opzigt van veertien beftuurders. Haare bekragtiging gefchiedde in den jaare 178a.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 8l Philips-Ak-ademie, te Andover, is haaren oorfprong verfchuldigd aan de weldaadigheid van samuel philips, Schildknaap, van Andover, in het graaffchap Esfex , in den Staat van Masfachufetts' baai, en van johan philips, Schildknaap, van Exeter, in hec graaffchap Rockingham, in den Staat van Nieuw- Hampfhire. Zy wierdt gevestigd in de maand Oétober des jaars 1780, en heeft twaalf verzorgers. De Leicester - Akademie, in het regtsgebied van Leicester, wierdt gtiligt in den jaare 1784. Ter bevorderinge van deeze ftigtinge, fchonken ei3enezer crafts en jacob davis, Schildknaapen , een ruim en gerieflyk huis, landeryen en toebehoorcn, in Leicester gelegen' Te Williams - town , in het graaffchap Berkhfhire, ontmoet men eene Akademie, die nog in haar opkoomen is. Tot aanmoedigïno-e en onderhoud daar van , heeft de Kolonel ephraim williams een fraai gefchenk in landeryen gedaan. Te Hingham heeft men een ryklyk begiftigd fchool, of Akademie; ter eere van den yoornaamften ftigter en weldoener, draagt het den naam van Derbys - School. Alle deeze Akademien zyn van ruime middelen bedeeld, en in een bloeiënden flaat. De oogmerken der beftuurderen zyn, het verfprei. den van deugd en waare godsvrugt, de bcvor- ' dering van het onderwys der jeugd in de Engelfche , Latynfche, Griekfche en Fianfche taaien, in het fchryven, de rekenkunde, welfpreekendheid , aardrykskunde , werkdaadige il. Stuk. F meec- KOLLÏGIF1S', AK«» OKMlEN i ENZ.. y  KniUU mm, AKA- ENZ. . ÏÏi Tegenwoordige Staat meetkunde, redeneerkunde, wysbegeerte, en alle andere kunften en weetenfehappen, of taaien , welke nuttig of dienftig zullen geoordeeld worden. Het Harvards-Kollegie (nu eene Univerfiteit) wierdt aangelegd in den jaare 1638. Twee jaaren te Vooren hadt het algemeene gerigtshof vierhonderd ponden gefchonken, tot on« derhoud van een openbaar fchool te Newtown, zedert Cambridge genaamd. In het gemelde jaar overleedt de eerwaardige johan harvard , veelgeagt Leeraar te Charlestown; by uiterficn wille hadt hy , ten behoeve van het gemelde fchool , eene gifte gemaakt van zevenhonderd negenenzeventig ponden. Ter eere der naagedagtenisfe van een zo edelmoedigen weldoener,'beval de algemeene Vergadering, in dat zelfde jaar, dat het fchool, voortaan, den naam van Har v ar ds-Kollegie zou voeren. In den jaare 1642 wierdt het Kollegie op een beter voet gebragt. De Gouverneur, de Under.Gouverneur , de Wethouders, mitsgaders de Leeraars uit de zes nabuurige ftcden, met den Prefident, ^verzamelden zich tot een lichaam, om voor deszelfs belangen te zorgen. Negen jongelingen beklommen, in dat jaar, den trap van Licentiaat in de kunften. Het eerfie oktrooi was gegeeven in den jaare 1650. Cambridge, de zetel der Univerfiteit, is een vermsaklyk dorp, vier mylen ten westen van Boston; men ontmoet 'er een goed aantal fraaie en bevallig aangelegde lusthuizen. Het gebouw der Univerfiteit beflaat uit vier fteenen hui-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 8§ huizen, van fraaie tuinen omringd, welke een bekoorlyk uitzigt hebben. De naamen der onderfcheidene gebouwen zyn de volgende: Harvard-hall, MasfachuJetts- hall, Hollis-hall en Holden-kapel. liarvard - hall bevat zes vertrekken ; een vart dezelve dient tot eene boekery, een ander tot eene verzameling van zeldzaamheden van na. tuur en kunst; twee tot bewaarplaatzen van natuurkundige werktuigen; een ander tot eene kapel, en het laatfte tot eene eetzaal. Dé boekery bevatte, in den jaare 1787 , twaalfduizend boekdeelen; het getal neemt, van tyd tot tyd, toe, deels uit de renten der hoofdfomme, deels uit milde giften. De toeftel Van natuurkundige werktuigen heeft tusfchen de veertien en vyftienhonderd ponden gekost; zy is de fraaifte en volkomenlte verzameling in geheel Amerika. In gevolge van den tegenwoordigen regeeringsform van Masfachufetts, zyn de Gouverneur* Luitenant - Gouverneur , het Gerigtshof, de Raad , de Prefident der Univerfiteit , en de Leeraars van de gemeenten der Congregationalisten, in de lieden Boston, Charlestown, Cambridge , Watertown , Roxbury en Dor* chester , uit kragt van hunne byzondere posten, opzieners der Univerfiteit. De Corporatie, of Gemeente, is een onderfcheidden genootfchap; het bellaat uit zeven leden, aan welke de Univerfiteit in eigendom toebehoort. Het onderwys aan de Univerfiteit wordt gegeeven door eenen Prefident, een Hoogleeraaf in de godgeleerdheid, een anderen in de wis** F 2 kun-; KOLLE- C1KN, AKA^ DEM1ÈN t mz. ■  84 Tegenwoordige Staat kolieoien, akat1lm1en , enz. Voor. NAAMSTE STEDEN. kunde en natuurlyke wysbegeerte, eenen ande* ren in de Oosterfche taaien , verder in de Ontleed- en Heelkunde , in de befpiegelende en werkdaadige Geneeskunde, in de Scheikunde en Materies Medica, endoor vier Ondermeesters. Zints de eerfte oprigting bedraagt het getal van jongelingen, tot deezen of geenen trap bevorderd, eenëndertighonderd zesenveertig-, duizend en twee van dezelve hebben het Leeraarampt bekleed. Het doorgaande getal der Studenten is tusfchen honderdtwintig en honderdvyftig. Boston is de hoofdftad, niet flegts van Mas. fachufetts, maar van geheel Nieuw - Engeland, Zy is gebouwd op een fchiereiland, van eene onregelmaatige gedaante, aan het agtereindc van Masfachufetts - baai. De ftrook of landengte , welke het fchiereiland met het vaste land verbindt, ligt ten zuiden van de ftad, en loopt na Roxbury. In de lengte beflaat de ftad, den ftrook lands daar onder begreepen, omtrent drie mylen: de ftad zelve is nog geene twee mylen lang. De breedte is onderfcheiden. By den ingang, aan de zyde van Roxbury, is zy fmalst. De grootfte breedte is ééne myl en honderdnegenendertig roeden. Omtrent duizend akers zyn met huizen bezet. Het getal der woonhuizen is achttienhonderd. By de laatfte volkstelling bevondt men veertienduizend zeshonderd veertig inwooners, en onder dezelve zesduizend vyfhonderd zeventig van het mannelyk , en achtduizend zeventig van het vrouwelyk geflagt. In dit getal zyn niet begreepen de vreemdelingen, of die flegts voor een tyd te Boston hun verblyf hou*  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 85 houden ; zy maaken, na genoeg, een vyfde ge deelte uit van het geheele getal der inwoone ren. De fchattingfchuidige hoofden beliepen, ten tyde der volkstellinge , zesentwintighonderd en twintig. Voorts telt men te Boston negenenzeventig ftraaten, achtendertig fteegen, en eenentwintig gangen, behalven de pleinen en markten; voorts omtrent tachtig kaaien , zeer gelegen voor de fchepen. Di voornaamfte kaai ftrekt zeshonderd roeden in zee uit, en is aan den noordkant met ruime en bekwaame pakhuizen., bebouwd. Men vindt geene kaai in de Verëenigde Staaten, welke deeze kan evenaaren. De godsdienftige vergaderplaatzen zyn zestien in getal. Negen van dezelve behooren aan Congregationalisten, drie aan Episkopaalen, twee aan Baptisten, ééne aan Quakers, en ééne aan Univerfalisten, of Independenten, In de Schoolllraat ftaat een vervallen huis, 't welk eertyds tot eene vergaderplaats wierdt gebruikt. De waereldlyke gebouwen zyn het Raadhuis, een Aalmoezeniershuis,een Werkhuis, en een Tuchthuis. Het gebouw, welk voormaals tot eene wooning voor den Gouverneur diende, wordt thans door den Raad, den Penningmeester en den Geheimfchryver gebruikt; de twee laatstgemelden houden 'er hunne komptoiren. De meeste openbaare geftigten zyn in een net* ten, en eenige in een fraaien lmaak gebouwd. De ftad is onregelmaatig aangelegd; doch, voor zo veel zy in de gedaante van eenen cirkel frondom de haven ligt, maakt zy, by het aanF 3 koo- Vooa- NAAMSTfi SrtDÜN.  86" Tegenwoordige Staat Voor. ïjaamste SfEDEfl. koomen uit zee, eene zeer fraaie vertooning. Aan den westkant van de ftad ligc de Maliebaan , eene zeer fchoone openbaare wandelplaats, met verfcheiden ryen boomen beplant, en in 'c gezigt van de gemeene weide, die voor verkoelende winden altoos open ligt. Beaconheuvel, welke de ftad van de westzyde overziet, verfchaft een aangenaam uitzigt, 't welk door zyne verfcheidenheid bekoort. Boston heeft eene veilige haven; zy is groot genoeg voor vyf honderd fchepen, om 'er, op eene behooriyke diepte , te kunnen ankeren. Doch de mond is zo eng , dat 'er naauwlyks twee fchepen naast elkander kunnen zeilen. Zy is met eene menigte eilanden bedekt, die goede wei- en hooilanden bevatten. Omtrent drie mylen van de ftad ligt het kasteel, welk den mond der haven beftrykt. fiehalven een goed aantal kleine, liggen hier by de veertig ft ukken zwaar gefchut. Het kasteel heeft eene bezetting van vyftig foldaaten ; zy bewaaren, daarenboven, de misdaadigen, die hun vonnis hebben ontvangen, en herwaarts gezonden worden om te arbeiden. Het maaken van fpykers is hun bedryf. Te Boston zyn twee lees-, en vier fchryf? fchoolen, wier meesters van ftadswegen onderhouden worden ; behalven waalt of veertien byfchoolen. Men heeft berekend, dat, geduurende het beleg van den jaare 1775, even zo veele huizen te Boston door de Britfche troepen vernield , als 'er te Charlestown verbrand zyn. Zints het fluiten van den vrede heeft zich, onder de inwooners, een geest van bouwlust ver. fpreid.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 87' fpreid. Weinige jaaren zullen 'er raoodig zyn, om de hoofdftad van Masfachufetts zo veel vermaardheids te doen behaalen, qa\ haare kua^ ften, handwerken en koophandel, als eenige andere Had in de Verëenigde Staaten. Naast Boston is Salem de tweede in rang, ten aanzien van volkrykheid en hloei van koophandel. Reeds in den jaare 1628 wierdt deeze ftad aangelegd, door den Heer en01 cox, naderhand Gouverneur, en eene volkplanting on» der zyn beftuur gevestigd. Het is de oudftQ ftad in den Staat, naast Plymouth, welke acht jaaren vroeger wierdt gebouwd, In den jaare 1786 bevatte Salem zeshonderd zesënveertig woonhuizen, en zeverënzQstighonderd inwooners. Men telt hier zes vergaderplaatsen van Congregationalisten, ééne van Episkopaalen, en ééne van Quakers. Haare haven is niet zo goed als die van Boston. Dit niectc:genftaande dryven de ftedelingen een fterken handel buitenslands. Salem ligt vyftien myljn noordoost van Bolton, en wordt voor de hoofdftad van h;t graaffchap Esfex gehouden. Newbury- Port, vyieti veertig mylen ten oosten van Boston, ligt aan den zuidwestkant van de rivier de Merrimak, ongeveer twee mylen van de zee. De ftad beflaat omtrent eene myl in de lengte, en een vierde gedeelte van eeno myl in de breedte. De vierhonderdvyftig huizen, die men 'er telt, worden van eenënveertighonderd en dertig zielen bewoond. Men heeft 'er eene Bisfchoplyke, eene Pres* byteriaanfche en eene Congregauonalistilche kerk. De fcheepstimmery is hier in bloeienden ftaat. De ftedelingen, gdyk ook die van F 4 Mar? Voor- na.-1mst8, s'isuen.  Voor. ihaamste SïEDEN. 88 Tegenwoordige Staat Marblehcad, Gloucester of Kaap Anti, en 13 everly, geneeren zich met de visfchery, welker vrugten de voornaamfte voorwerpen ter verzendinge uit Masfachufetts opleveren. Worcester is eene der grootfte landfteden in Nieuw Engeland. Zy is de hoofdftad van het graaffchap Worcester, en ligt zevenenveertig mylen ten westen van Boston. Aan de rivier de Conneclicut, in het graaffchap Hampfhire , ontmoet men een aantal fraaie fteden. Springfield is de oudfte en de grootfte. Zy ligt aan den oostkant der ftraks genoemde riviere, omtrent zesennegentig mylen westwaarts van Boston. By beurten worden hier en te Northampton de raadsvergaderingen gehouden. Binnen haare aloude grenspaalen ontmoet men ongeveer zevenhonderd huisgezinnen, die in acht godsdienltige genootfchappen verdeeld zyn. Het oorfpronkiyk gebied was verdeeld in zes wyken , eenige van welke in onderfcheidene regtsgebieden zyn ingelyfd. De volkplanting van Springfield wierdt aangelegd, in den jaare 1636, door william pychon, Schildknaap, wiens naakoomelingen hier nog bekend zyn. Springfield noemde hy de plaats , ter gedagtenisfe van zyne geboorteplaats in Engeland , welke dien naam voerde. Hadley is eene zindelyke ftad, tegenover Northampton, aan de overzyde der riviere. Voort? zyn het ftraks genoemde Northampton, Hatfield en Deerfield aangenaame en welvaarende lieden; men ontmoet dezelve, wanneer men, langs den westlyken oever der riviere, noordwaarts trekt. De  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 89 De regeeringsform van den Staat van Masfachufetts, in den jaare 1780 vastgefteld, bevat, eene verklaaring van regten, en een ontwerp van beduur. De verklaaring bekragtigt de natuurlyke vryheid en gelykheid der menfehen •«— vryheid van geweeten — vryheid der drukperfe — regtspleeging door gezworenen — oppermogendheid en onafhanklykheid. — Zy beweert dat alle magt uit het volk herkomftig is — dat erflyke eerampten en voordeden niet mogen geduld worden — dat ieder onderdaan geregtigd is tot de befcherming van leeven, vryheid en eigendom — dat het volk, wederkeerig , aan de wetten gehoorzaamen en zyn aandeel in 's Lands uitgaven moet draagen —<• dat geen onderdaan verpligt is zich zeiven te befehuldigen , maar ter zyner eigen verdeediginge moet gehoord worden — dat de Staat wapenen mag voeren, maar dat, in tyd van vrede , geene legers mogen op de been gehouden worden — dat 'er geene belastingen mogen geheven worden , buiten de toeltemming van het volk, door zyne vertegenwoordigers — dat 'er geene te rugwerkende wetten mogen gemaakt worden — dat de krygswet alleenlyk zal weiken omtrent perfoonen, welke met 'er daad in krygsdienst zyn — dat de wetgeevende, uitvoerende en regtfpreekende magten in onderfcheidene handen zyn zullen , enz. Volgens het ontwerp van regeeringsform , berust de wetgeevende magt in een algemeen Hof, beftaande uit twee takken, te weeten, eenen Raad en een Huis van vertegenwoordigers ; over en weder hebben deeze eene ontkennende Rem. De jaarlykfche vergadering P 5 wordt Reoeb* R1NGSFORM.  RRGEB. RINbt* Ï'OUM. 90 Tegenwoordigs Staat worde gehouden op den laatften Dingsdag in de maand May. '£r kan geene akte worden bekragtigd zonder de goedkeuring van den Gouverneur, 't en zy twee derden van beide takken zich voor dezelve verklaaren. Ieder tak, of de Gouverneur en Raad, mag, in zaaken van aangelegenheid, het gevoelen der leden van het opperite gerigtshof inneemen. De raadsleden worden uit de difirikten verkoozen; zy mogen niet minder dan dertien in getal zyn. Alle de raaden, van den geheelen Staat, zyn veertig in getal. Ieder diftrikt verkiest een getal, evenredig aan het aandeel in de open* baare belastingen ; doch geen diftrikt , hoe groot het ook moge weezen, mag meer dan zes zenden. Zestien raaden maaken een bevoegd getal uit om regtfpraak te doen Qquo~ rum). De vertegenwoordigers worden gekoo  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, af¬ winter des jaars 1788 is de flaavenhandel in Masfachufetts volftrekt verbooden.. Jaar op jaar worden 'er verbeteringen gemaakt in den landbouw , voornaamlyk door vermogende ingezeetenen. Het gros der landlieden betreedt veelal het oude fpoor hunner voorvaderen. Een tak van de Akademie van kunften en weetenfchappen, bekend by den naam van Tak van den Akkerbouw, houdt zich inzonderheid onledig met het ontvangen en verfpreiden van nutte ophelderingen , dat onderwerp betreffende. Men vervaardigt, in deezen Staat, pot- en paerl-asch, lynoly, gegooten yzer ftaaven, gefchut, touwwerk, fpermaceti- o!y en kaarzen, nevens verfcheiden andere fyner waaren , als linnen-, wollen- en katoenen - ftoffen, kouzen, hoeden , fchoenen , boerengereedfchappen * fnuif, klokken, mesfen, musketten, kabinetwerken , enz. De ftad Lynn is inzonderheid vermaard , door haare fabrieken van vrouwen* zyden* en ftoffen - fchoenen. Men rekent dat 'er jaarlyks honderdzeventigduizend paaren gemaakt, en na verfcheiden oorden van de Verëenigde Staaten verzonden worden. Men heeft, onlangs, te Beverly eene katoenfabriek aangelegd; het laat zich aanzien dat de ftad daar door merkelyk zal bevoordeeld worden. Daarenboven is , niet lang geleeden, te Boston , een genootfchap van kooplieden en fabri keurs tot ftand gekpomert. By eenen rondgaanden brief heeft het zelve het aangaan van diergelyk eene verbintenis, in andere zeelieden der Vereeniginge, fterk aangeraaden. Ou- ge' Handel, fabrieke! en akker eouw.  Hanbel, sabrieken en AKKERbouw, Inkomsten EN belastinGEN- MïNEN EN MINERAALEN. p6 Tegenwoordige Staat getwyfeld zal dit ontwerp van zeer heilzaamë gevolgen zyn. Naa een langduurigen flilftand, zedert den vrede, begint de fcheepstirnmery, in verfcheiden zeeplaatzen van den Staat, te herleeven. Ten blyke van den fmaak voor fraaie kunften dient het werkftuk van joseph pope, burger van Boston. Het beftaat in een Pla~ netarium, beflaande zes voeten in zyne middellyn. Tot grooter eere van het vindingryk vernuft des maakers dient dit kunstfttik, voor zo veel hy nimmer iet diergelyks hadt gezien. De voornaamfte bronnen van 's Lands inkomften zyn, belastingen op de landeryen, hoofdgelden, imposten, excynzen, en de verkoopingen van nieuwe landen. Allen, die van het- manlyk oir zyn, van zestien tot vyftig jaaren oud, moeten zeker hoofdgeld betaalen, uitgenomen de zulken , die volgens de wet daar van verfchoond zyn. Voorts wordt 'er eene belasting geheven van een zeker getal akers bebouwd en onbebouwd land, van woonhuizen, fchuuren, pakhuizen, enz. Alle deeze zyn op prys gewaardeerd, en moeten , naar gelange van de waarde, betaalen. In Attleborough vindt men magnetisch yzererts, 't welk rood yzer tot kogels geeft, doch niet zeer uitfteekend in zyne foort is. Ook vindt men 'er kopererts, doch dermaate vermengd met rots - yzererts, dat het van weinig dienst is. Voorts heeft men , hier en daar, aluinfteen gevonden , als mede roode aarde , waar van men zich bedient om de fchaapen te merken , en die ook, in de plaats van Spaansch bruin, kan gebruikt worden,om de grondkleur te  'der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 97 te leggen. In Brim field en de nabuurige ftreeken heeft men verfcheiden loodmynen ontdekt; gelyk ook witte pypaarde, en geel en rood oker, in Martha's wyngaart; voorts te Leverett, in het graaffchap Hampfhire, eene zeer voortreffelyke kopermyn. InNewburyvindtmen beddingen fteenkool en asbestos. Op den negentienden Maart des jaars 1627 bezegelde de Raad van Plymouth een oktrooi, ten behoeve van Sir henry roswell , en van vyf andere perfoonen, raakende het geheele gedeelte van Nieuw-Engeland, 't welk begreepen is tusfchen eene lyn, getrokken drie mylen ten zuiden van de Karelsrivier, en eene andere lyn , loopende op den afftand van drie mylen ten noorden van de Merimak, van den Atlantilchen oceaan tot aan de zuidzee. Men noemde die landftreek Masfachufetts-baai, naar eenen ftam van Indiaanen , aldaar woonagtig. By dit oktrooi verkreegen zy regt op den grond, maar geene magt om 'er regeeringsbewind te voeren. Een koninglyk handvest: was daar toe noodig; dit wierdt met het zegel bekragtigd op den vierden Maart des jaars 1628. Tot op dit jaar waren 'er flegts hier en daar kleine vastigheden in Masfachufetts-baai aangelegd. In den zomer des jaars 1627 was eudicot, een der eerfte planters, met eene kleine volkplanting afgezonden, om te Nauwkeag, nu Salem, eene plancaadje aan te leggen. In de maand Juny vertrokken omtrent tweehonderd perfoonen , van vier leeraars verzeld, om zich by eudicots volkplanting te voegen, 'sJaars daar naa verzamelden zy zich tot een geregeld kerkgenoot- II. Stuk. G fchap, Mynene*» mineraa» len. HlSTÖBflS/  Historie 98 Tegenwoordige Staat fchap. Deeze was de eerfte gemeente in Masfachufett, en de tweede in Nieuw - Engeland : want de gemeente te Plymouth was acht jaren vroeger opgerigt. In den jaare 1629 beraamde de Maatfchappy in Engeland het ontwerp van eene talryke bezendinge. Op verzoek van een aantal aanzienlyke lieden, de meeste van welke naderhand na NieuwEngeland overftaken, fchonk de Maatfchappy een algemeen verlof, om het regeeringsbewind en het oktrooi na Masfachufett te verplaatzen en aldaar te vestigen. In den jaare 1630 landden in Masfachufett zeventien fchepen, uit onderfcheidene Engelfche havens vertrokken; zy hadden ruim yyftienhonderd pasfagiers aan boord , en onder dezelve verfcheiden lieden van aanzien en vermogen. De ongemakken, door hen geleeden, gaan bykans het geloof te boven. Blootgetteld aan de onmeedogende barbaarsheden der Indiaanen , die , eenige maanden geleeden, eene algemeene zamenzweering tegen de Engelfchen beraamd hadden; tot de uiterfte engten van gebrek aan levensmiddelen gedreeven; ongewoon aan den weinigen fiegten kost, met welken zy zich moesten behelpen: ontltonden 'er onder hen veelerhande ziekten, die, eer het jaar nog verloopen was, aan tweehonderd het leeven kostten. Omtrent deezen tyd wierden 'er vastigheden aangelegd te Charlestown, Boston, Dorchester, Cambridge, Roxbury en Medford. De eerfte algemeene vergadering van Mafachufett wierdt gehouden op den negentienden O&ober des jaars 1631 ; zy beftondt niet uit  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 99 üit vertegenwoordigers, maar uit alle de eigenérfden der gemeente. In deeze vergadedering wierdt beflooten , dat, in het toekoomcnde, de eigenërfden de afgevaardigden zouden verkiezen, en deeze wederom, uit het midden van hun, den Gouverneur en Onder- Gouverneur. De vergadering der afgevaardigden zoude de magt hebben, om wetten te maaken en amptenaars aan te ftellen. Dit was eene afwyking van het handvest. Honderd en negen eigenëfden verfcheenen in deeze vergadering. In de naastvolgende byeenkomst, in dat zelfde jaar gehouden, namen de eigenerfden , ondanks hunne voorgaande affpraak, het befluit, om hunnen eigen Gouverneur, Onder - Gouverneur en vertegenwoordigers te kiezen; voorts maakten zy de zonderlinge wet, „ dat geene anderen, dan kerkleden, tot de „ vryheid! van het ftaarslichaam zouden wor„ den toegelaaten." Deeze wet bleef in kragt, tot op het tydftip der ontbindinge van den regeeringsform ; met deeze verandering, evenwel, dat alwie aanzoek deedt om de vryheid, in ftede van een kerklid te wcezen, een getuigfchrift van den leeraar moest verwonen, verklaarende dat hy rechtzinnig in zyne begrip» pen, en van eenen onbefproken wandel was. Geduurende de jaaren 1632 en 1633 ontving de volkplanting merkelyken aanwas. Zo groot was de drift om na Nieuw-Engeland te verhuizen , dat de Koning met zynen Raad dienstig vondt, op den zevenden February des jaars 1633, een bevelfchrift af te kondigen, waar by hetzelve wierdt verbooden. Niet naauwkeurig, egter, wierdt dit bevel naage. G 2 koo; Historie.  ioo Tegenwoordigs Staat Historie. I koomeri. Want, nog in dat zi lfde jaar, bsgaven zich herwaarts de Heeren cotton, hooker en stone, drie van de ftevigfte pilaaren der kerke. De Heer cotton vestigde zich te Boston , en de twee andere te Cambridge. In den jaare 1636 verliet, egter, de Heer hooker die plaats, gevolgd van honderd perfoonen, en zette zich te Hartford, in Connecticut, neder. In den jaare 1634 verfcheenen vierentwintig van de voornaamfte inwooners in de algemeene vergadering van verkiezinge , als de vertegenwoordigers van het lichaam der eigenerfden; zy namen hetbefluit, „ dat niemand, „ bchalven de algemeene vergadering, het regt 5, hadt om wetten te maaken en vast te ftel„ len — amptenaars te verkiezen — fchattingen „ te heffen , en eigendom te bekragtigen." Daarenboven kwamen zy over een, „ dat 'er „ jaarlyks vier algemeene vergaderingen zou„ den gehouden worden , te beroepen door „ den Gouverneur, doch die alleen met goed„ vinden van het meerendeel der leden zouden „ kunnen fcheiden ; dat de eigenërfden uit „ ieder plantaadje het regt zouden hebben, „ om twee of drie perfoonen als hunne ver„ tegenwoordigers te benoemen, die, in hun„ nen naame, de algemeene belangen van het s, gemeenebest zouden waarneemen." > Aldus wierdt het wetgeevend lichaam vastgefteld; 't welk, alleen met verandering van het getal der algemeene vergaderingen, 't welk, eerlang , op twee in 't jaar verminderd wierdt, en met uitzondering van eenige andere weinig beduidende byzonderheden , heeft ftand  der Vtr'êsnigde Staaten van AMERIKA. 101 Hand gehouden , zo lang het oktrooi van kragt was. Juffrouw hutchinson, te gejyk met den Heer cotton, na Nieuw-Engeland overgeftoken, veroorzaakte, in den jaare 1636, merkelyke opfchuddingen in de gemeenten. Twee hoofddwaalingen wierden haar ten laste gelegd : vooreerst, „ dat de Heilige Geesc „ in een^ geregtvaardigden mensch perfoonlyk „ woont"; ten andere, „ dat de geloovigen „ in hunne heiligmaaking geen bewys van ,, hunneregtvaardiginge kunnen vinden". Hoog liepen ook de gelcbillen over het werkverbond , en over het verbond der genade. Veel onlust en beroerte ontftondt daar uit, zo wel in de zaaken der kerke, als van den burger-' ftand der volkplantinge. Om dien twist een einde te doen neemen, wierdt 'er een Synode beroepen te Cambridge , tegen de maand Augustus des jaars 1637. Kerkleeraaren en afgevaardigden uit de wethouderfchappen verfcheenen in die zamenkomst. Naa drie weeken gefchilvoerens, veroordeelden zy, als dwaalingen, meer dan tachtig punten of gevoelens, die, volgens ingekoomene berigten, ginds en elders door hec gewest, hunne voorftanders vonden. Alle de leden , behalven den Heer cotton, onderteekenden de uitfpraak der kerkvergaderinge. Over Juffrouw hutchinson, en eenige van haare voornaamfte aanhangers , wierdt, diensvolgens, het vonnis van ballingfchap geveld, Met haaren man en gezin vertrok zy, kort daar op, na Aquidnik (nu Rhode - eiland ,) alwaar de Heer hutchinson , in den jaare 1642, overleedt. De weduw, G 3 in Historie.  Historie. 102 Tegenwoordige Slaat in het volk zo min als in het gewest genoegen vindende, begaf zich na het Nederlandsch gebied, aan geene zyde'' van Nieuwhaven. Nevens haar gezin, in alles betraande uit zestien zielen , wierdt zy aldaar, 'sjaars daar aan, door de Indiaanen, vermoord, uitgezonderd eene dochter, welke men gevankelyk wegvoerde. Het -jaar 1637 was vermaard door de Pequot - oorlogen ; tusfchen de vyf en zeshonderd Indiaanen lieten by die gelegenheid het leeven, en de geheele ftam wierdt verftrooid. Zo groot een fchrik beving hier door de Indiaanen, dat zy, geduurende de naastvolgende veertig jaaren, geene openbaare vyandlykheden tegen de Engelfchen pleegden. Eene geduchte aardbeeving , door geheel Nieuw-Engeland, was de meest merkwaardige gebeurtenis van het volgende jaar. In den jaare 1640 nam de overkomst van nieuwe volkplanters een einde. Door de verandering van zaaken in Engeland hadden de redenen ter verhuizinge na Nieuw-Engeland opgehouden. Volgens de naauwkeurigfte berigten , bedroeg het getal der overgekoomenen uit Engeland, zo mannen en vrouwen als kinderen, eenentwintigduizend tweehonderd, gezamentlyk ongeveer vierduizend huisgezinnen. Met tweehonderd achtennegentig fchepen waren zy overgevoerd. Zints dien tyd, zyn 'er meer menfehen uit Nieuw - Engeland na andere oorden der waereld vertrokken, dan van daar herwaarts gekoomen. Het geen, derhalven, NieuwEngeland meer aan inwooners bevat, dan het genoemde getal, moet, door den godlyken ze«  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 103 zegen , als aanwas worden aangemerkt. Het getal van hoornbeesten wierdt toen op twaalfduizend, dat der fchaapen op drieduizend gefchat. Men rekende, dat de kosten van de overvoeringe der gezinnen en van hunre have, honderdtweeënnegentigduizend ponden fterlings hadden bedraagen. In den jaare 1641 bejegenden den volkplanteren verlcheiden te leurftellingen van de zyde hunner voorgaande weldoeneren; deeze hielden hunnen onderftand terug, en deden hun best, hoewel zonder vrugt, om dezelven tot het verhaten hunner nieuwe plantaadjen over te haaien, 's Jaars daar aan fpanden de Indiaanen te zamen, onder miantimomo, den aanvoerder der Narraganfetfche Indiaanen, om de Engelfchen te verdelgen. Ter goeder uure wierdt de zamenzwc-ering, in derzei ver eerften aanleg, ontdekt, en was van geen gevolg. Een godsdienltige aanhang, uit de asch der Antinomiaanen (Wetwederftreevers) gebooren, veroorzaakte, in den jaare 1643, geweldige opfchuddingen in de volkplanting. Door hun onvoorzigtig gedrag wierden de leden diens aanhangs een prooi van den onverdraagzaamen geest dier tyden. Gorton, het hoofd der fekte, ontving het vonnis, om in bewaaring gefield te worden, in de ftad Charlestown, en aldaar met zyner handen werk den kost te winnen, in zuiker voege geboeid, dat het ontkoomen hem onmogelyk was. In gevalle hy van nieuws tot de zelfde misdaad verviel, waren hem nog zwaarer ftraffen gedreid. Op de zelfde voorwaarden, wierden gortons aanhangeren onderfcheidene lieden tot beG 4 waar- Historie. /  HiSTOJtiE, 104 Tegenwoordige Staat waarplaatzen aangeweezen. Wreed, en niet te verdeedigen, waren die vonnisfen. Intusfchen vermindert het eenigermaate derzelver fchynbaare ftrengheid, wanneer wy agc geeven qp het karakter en gedrag van gorton; 't welk, bykans algemeen, als eerloos en fnood wordt aangekondigd. Omtrent deezen tyd wierdt de volkplanting ontrust, door de Franfchen uit Akadie, of Nieuw - Schotland ; naa lang en veelraaalen onder elkander te nebben over hoop gelegen, zogten zy , van tyd tot tyd , twist met de Engelfchen. Doch hun opzet wierdt gelukr kiglyk verydeld. Eene nieuwe onaangenaamheid ftoorde, in den jaare 1646, de rust der volkplantinge; zy kwam Van de zyde van eenigen der voornaamfte inwooneren , welke hun misnoegen over zommige wetten , en over de regeering, openlyk te kennen gaven. Eenigen der misnoegden wierden met gevangenis geftraft, en de overigen genoodzaakt om borg te lielkn voor hun goed gedrag in het toekoomende. Het jaar 1648 vertoonde het eerfte voorbeeld van de bygeloovigheid, raakende tovery, welke, een tyd lang, in de volkplanting heerschte. Margarktha jon es, van Charlestown, wierdt befchuldigd, als begaafd met eene zo kwaadaartige hoedanigheid, dat zy, door enkel aanraaken, braakingen, doofheid en zwaare pynen konde veroorzaaken. Diensvolgens wierdt zy te regt gefteld, verOpr. eeld en ter dood gebragt. Voor een geluk zou men het hebben mogen rekenen, mflien dit de eenige ftaal dier zotternye geweest wa-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 105 ware. Intusfchen, hoe kan ons dit gedrag der wethouderen in Nieuw-Engeland vreemd dunken, wanneer wy in opmerking neemen, dat de Lord Opperregter hale , en andere lieden van hoogen rang, in Oud-Engeland, omtrent dien zelfden tyd, zich met de zelfde misdaad bezoedelden? De waarheid der zaake, is, dat die dwaasheid in den fmaak der ty'den viel, en dat het haatlyke van tovery, en van andere zotte verbeeldingen, nooit behoorde vermeld te worden, als aan Nieuw - Engeland byzonder eigen , of aangemerkt als een onderscheidende karaktertrek der landzaaten, zo als verfcheiden Europifche historiefchryvers t'onregt gedaan hebben. De zelfde geest hetrschte, omtrent dien tyd, in Engeland, en was, waarfchynlyk, te gelyk met de wetten en ge. woonten der eerfte volkplanters, in Amerika pvergebragt. In Pennfylvanie openbaarde zich die zeilde dwaasheid , kort naa dat het beyolkt was. De naauwgezetheid der volkplanters febynt, jn den jaare 1649, het hoogfte toppunt te hebben beklommen ; zy was inderdaad belachelyk. De gewoonte, om lang hair te draagen, „ naar de wyze van roffiaanen en bar,, baarfche Indiaanen," zo als zy het noemden, wierdt geoordeeld te ftryden met Gods woord, „ 't welk leert, dat het voor eenen „ man tot oneere dient , lang hair te draci» „ gen. " Uit dit zeggen van den Apostel paulüs beflooten die vroome lieden dat dje gewoonte, in alle eeuwen en onder alle volken, ongeoorlofd was. Aanftoutelyk, boyerial, was die gewoonte in de geesriyken, G 5 de- ( HlSTOHIJ.  io 6 Tegenwoordige Staal HISTORIE. dewyl van hun, inzonderheid, geëischt wierdc, patentibus auribus , 'met openen ooren, te gaan. Het gebruik van tabak was op ltraffe verbooden; en de rook daar van wordt, in zommige gefchiiften, by den rook van den grondloozen poel vergeleeken. De ongefteldheid, menigmaal door het tabakrooken veroorzaakt , wierdt als eene foort van dronkenfchap aangemerkt: van hier, dat het geen thans door het woord rooken wordt aangeduid, in dien tyd, veelal, tabak drinken wierdt geheeten. Ten langen laatfte kwam het tabakrooken ook onder de geestlykheid in gebruik; zedert wierdt , volgens eene akte der regeeringe, „ de tabak vry gelaaten. " Een genootfchap in Engeland , opgerigt ter voortplantinge van den Christlyken godsdienst onder de Indiaanen , begon , in den jaare 1650, eene briefwisfeling met de gelastigden der volkplantingen, die als bewindslieden diens genootfchaps te werk gefield wierden, zo lang de vereeniging der volkplantingen bleef duuren. In gevolge dier briefgemeenfchap, maakten de volkplanters , die al lang hunnen pligt hadden verwaarloosd, van nieuws eenen aanvang met het onderwyzen der Indiaanen in de beginzels van den Christlyken godsdienst. Van weinig gevolgs waren hunne poogingen. Terwyl de Engelfchen en de Nederlanders, in den jaare 1653, 10 Europa tegen elkander oorlog voerden, ontving de Gouverneur van Masfachufett btrigt, dat de Nederlandfche Gouverneur aanzoek hadt gedaan by de In- diaa-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 10? diaanen , tot het aangaan eener zamenfpanninge, om de Engelfchen te verdry ven of te verdelgen. Groote beweeging ontftondt hier uit in de volkplantingen. Naa gedaan onderzoek, maakte men toerustingen ten oorloge; die, egter, omdat de vrede in Europa wierdt getroffen , tot geene daadlykheden kwamen. In den jaare 1656 zag men de eerfte blyken van 't geen men, zedert, gemeenlyk, de vervolging der kwakers heeft genoemd. De eerfte, welke van de beginzelen diens aanhangs openbaare bclydenis gedaan hebbenwaren maria fisher en anna austin, in de maand July van dat jaar, van Barbados herwaarts gekoomen. Weinige weeken laater kwamen 'er nog negen andere van Londen. Op den achtften September wierden zy verhoord. Men meent dat zy_ van zich hadden laaten gaan, door God te zyn gezonden, om het volk over deszelfs zonden te beftraffen. Diensvolgens wierdt haar gevraagd, welke bewyzen zy hadden, dat zy van God gezonden waren? Naa een kort ftilzwygen, gaven zy tot antwoord , dat zy de zelfde roeping hadden als abraham, om hun land te verhaten. Op de overige vraagen gaven zy norsch en onbefcheiden antwoord ; dit wordt als de reden voorgedraagen, waarom zy in de gevangenis wierden geworpen. Eene groo. te menigte boeken, van welke zy zich voorzien hadden , met oogmerk om dezelve onder de menigte te verfpreiden, wierdt haar ontnomen en ten vuure verweezen. Niet lang daar naa , terwyl de Gouverneur, op eenen zon- HiSTORIb'  HISTORIE; 108 Tegenwoordige Staat zondag, den openbaaren godsdienst hebbende byg'ewoond, verzeld van verscheidene Heeren voorby de gevangenis ging, riep maria pr inc e, uit eender venfteren, hem toe: Weeu, gy zyt een dwingeland! met een hem Gods oordeelen aankondigende. Zich hier mede nog niet vergenoegende, fchreef zy eenen brief aan den -Gouverneur en de wethouderfchap , opgevuld met fcheldnaamen. Tweemaalen liet de Gouverneur haar uit de gevangenis aan zyn huis koomen, en deedt zeer veele moeite, om haar tot het nalaaten van dusdanige buitenfpoorigheden te beweegen. Twee kerkleeraars, daar by tegenwoordig, zogten, met alle mogelyke beicheidenheid en zagtmoedigheid, haar van haare dwaalingen te overtuigen. Doch zy voerde daar tegen aan de laagfle fpotternyen , fcheldende de geestlyken voor huurlingen, misleiders van het volk, voor Baals - priesters, het zaad van den flang, gebroedzel vaH Ismae'l, en meer dergelyken. Omtrent deezen tyd was by de wet nog geene voorziening gebruikt, aangaande het ftrafFen der kwakers. Uit kragt, evenwel, van eene wet, tegen de ketters in 't algemeen afgekondigd, wierdt het vonnis van ballingfchap over hen allen geveld. Naderhand maakte men ftrengere wetten ; de volgende verdienen inzonderheid opmerking. „ Ieder kwaker, naa de eerfte overtuiging: „ indien hy een mansperfoon ware, moest „ het eene oor , en naa de tweede overtui„ ging , ook het andere verliezen. Een „ vrouwsperfoon moest telkens ft'rengelyk ge- „ gees-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 109 ,, geesfeld worden. Naa de derde overtui•>•> ging' 'c ZY de aangeklaagde man of vrouw ,, ware, moest de tong met een gloeijenden „ yzeren priem doorboord worden." Ten alien tyde diende de vervolging, om godsdienüige gevoelens, als een middel, om het getal van derzei ver voorflanders te ver* meerderen. Menfehen zyn meegaande fchepzels; uit een beginzel van goedhartigheid zullen zy, dikmaals, voor eene zaak in de bres fpringen, welke hun oordeel afkeurt. Dus ging het ook in 't geval der kwakers. De aanfchouwers hadden eerst medelyden met hunne lydingen,. en omhelsden vervolgens hunne gevoelens. De vermeerdering van hun getal deedt de wethouderfchap eene wet vastflellen, de doodftraffe dreigende aan alle kwakers , welke, naa hunne uitbanning, tot de plaats huns voorgaanden verblyfs zouden wederkeeren. Aan niet meer dan vier perfoonen kostte deeze even onilaatkundige als onregtvaar» dige wet het leeven. Dat 'er eenige behoedmiddelen vereischt wierden, tegen deeze luiden , in zo verre zy de openbaare rust en goede orde Hoorden, zal ieder een erkennen; doch dusdanige bloedige wetten, tegen byzondere godsdienltige leerltellingen of gevoelens, kunnen niet verdeedigd worden. Het beste, en 't meest, 't geen ter verfchooninge van onze voorouderen kan worden aangevoerd, is, dat zy in 't eerst zagter middelen beproefden; en wanneer deeze geene baate deeden, zy het fpoor betraden van meest alle volken, in alle eeuwen der waereld, die, óp de even ongegronde onderllelling, in het begrip Honden, 4 dat Historie*  110 Tegenwoordige Staat Historici dat ie dar een, even als zy zelve , moest en kori denken, en allen, die van hun verfchilden, even wreedaartig ftrafren. Wy mogen 'er nevens voegen, dat deeze onnatuurlyke wetten niet zonder tegenworfteling ten uitvoer gebragt wierden. Zeer ftreng waren , ten deezen tyde , iri Engeland, de wetten tegen de kwakers; en hoewel niemand openlyk de doodftraffe leedt, wierden, egter, veelen in kerkers opgeflooten; alwaar zy, in gevolge van de ftrengheid der wet, hunne dagen eindigden. In eenen brief, aan de volkplanting van Masfachufett, gaf Koning kar el de II zyne goedkeuring aan de ftrengheid der wetten. By meer dan ééne gelegenheid was het gedrag der kwakers van dien aart, dat zy bevoegde voorwerpen voor het dol- of tuchthuis waren; en 't is te beklaagen, dat 'er immer grooter ftrengheden wie-den uirgeoeffend. Een en ander voorbeeld, welk ik zal aanvoeren , zal klaarblykelyk eene foort van dolheid aankondigen. Thomas newhouse (nieuweniiuis), zich van twee flesfehen voorzien hebbende, tradt daar mede in de vergadering te Boston, en dezelve voor de gemeente in ftukken Haarde , riep hy : aldus zal u de Heere in fiukken jlaan. Op een anderen tyd verfcheen maria brewster, hebbende haar aangezigt geheel met zwart befmeerd. Debora wilson liep moeder naakt langs de ftraaten vap Salem. — Terwyl wy, van den eenen kant, de ftrengheid afkeuren, met welke de kwakers wierden behandeld, kunnen wy, aan de andere zyde, niet nalaaten, hunne onvoor- zig-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, m zigtigheid , ruwheid en uitzinnigheid te veroordeelcn. Deeze rampzalige onlusten bleeven ftand houden , tot dat de vrienden der kwakers in Engeland zich hunne zaak aantrokken, en, in de maand September des jaars i66i,van den Koning een bevelfchrift verworven, volgens 't welk alle lyfflraffen zyner onderdaanen , welke men kwakers noemt, moesten geftaakt worden. Met veel voorzigtigheids wierdt dit bevel volvoerd ; en de beroerten bedaarden allengskens. Zints dien tyd wierden de kwakers , over 't geheel genomen, een gefchikt en vreedzaam volk, zich fchikkende naar de wetten, onder welke zy leefden, uitgezonderd de zodanige, welke het krygsweezen en het onderhoud der leeraaren betroffen. Hunne gemoedsbezwaaren, ten deezen opzigte, heeft men verfiandiglyk verdraagen. De kwakers zyn ingetogene, minzaame en weldaadige lieden , die veel lofs verdienen om hunne ftrenge tucht, geregeldheid, herbergzaamheid, en vooral om hunne aangewende poogingen ter affchaffinge van de flaaverny der Negers; 't is .te hoopen, dat in dit laud van burgerlyke en godsdienftige vryheid de vervolging nimmer haar dreigend hoofd wederom zal opfteeken, tegen eenige gezinte van menfehen, wier gevoelens en gedrag niet flrydig zyn met den vrede en het geluk der zamenieevinge. Kort naa de herileiling van karel de II, in den jaare 1660 , ontving zyne Majesteit eene menigte klagten aangaande de volkplanting, met verzoek om middelen van herftel. De perfoonen, ten dien einde na Engelaud ge- Historie.  Historie* ili Tegenwoordige Staat gezonden , wierden minzaam ontvangen , eri keerden fpoedig te rug, met brieven van den Koning; zy behelsden een bevel tot verandering in eenige wetten en gewoonten, en dat voortaan het regt in zynen naame zou bediend worden. Vermits deeze brieven niet naauwkeurig wierden naagekoomen, en 'er nieuwe klagten den Koning ter ooren kwamen, vertrokken, in den jaare 1665, vier andere gelastigden na de volkplanting mee volkomene magt, om kennis te neemen van alle gefchillen , en over dezelve uitfpraak te do 'ti. Deeze bezending ontmoette den verdienden tegenftand. De volkplanters bleeven verkleefd aan het geen zy als hunne onwederfpreekelyke regten en vryheden aanzagen. En hoewel zy niet in allen deeJe kunnen vrygefproken worden, met opzigt tot hunne hardnekkige verkleefdheid aan eenige niet vastgeftaafde byzonderheden, verdienen zy, egter, geprtezen te worden, van wegen hun doorgaande gedrag. Onvoldaan en misnoegd verlieten de gelastigden de volkplanting. Dit niettegenftaande baarde hun verflag geene moeite van de zyde van Engeland, van wegen de verdeeldheden, welke in het ryksbewind plaats hadden , en de rampzalige gevolgen van de pest en den brand te Londen. Thans beklom de volkplanting eenen meer voorfpoedigen ftand, dan zy dus lang hadt genooten. Een geest van nyverheid en fpaarzaamheid nam de overhand onder de landzaaten , en veele wethouders en kooplieden wierden ryk en magtig. Al van den beginne hadc 'er eene gelukkige eensgezindheid plaats ge-  Her Ferhriigek Staaten van AMERIKA. 113 gehad tusfchen de burgerlyke en kerkelyke departementen der Conftitutie. Dit hieldt itond tot in den jaare 1670 , wanneer eene verdeeldheid , eenige jaaren te vooren in de kerk onftaan , aanleiding gaf tot een gefchil, waar mede de burgerlyke magt zich bemoei!' de , en waar in zy zich eene meerderheid boven de kerkelyke magt aanmatigde. Nogthans bleef de geestlykheid grooten invloed behouden op het ftaatsbewind , tot op den tyd der intrekkinge van het oktrooi. De oorlog, gemeenlyk de Phiüppifche genaamd, veroorzaakte nieuwe onlusten in de volkplanting. Deeze oorlog duurde verfcheiden jaaren. Veele Indiaanen namen 'er deel m ; zy waren op niets minder bedagt, dan op den algemeenen ondergang der Engelfchen. Veele wreedheden wierden 'er van wederzyde gepleegd, tot dat de dood van philips, het opperhoofd der Indiaanen, de wreedheden een einde deedt neemen , in den jaare 1676. Terwyl de oorlogsrampen op het hevigst woedden , en de volkplanting over den eigendom van den grond met de inboorlingen twistte, wierden 'er nieuwe klagten voor den troon gebragt. Het gevolg daar van was , een herhaald onderzoek, tot in den jaare 1684* wanneer 'er een vonnis tegen het okcrooi wkrdt uitgefproken. Dewyl de wetgevende magt, in het volgende jaar, haare vernietiging dag aan dag te gemoet zag, bemoeide zy zich ook weinig melde openbaare zaaken. Een gelastigde, in de maand May des jaars j6o'6, m de volkplanting aangeland, benoemde 11. Stuk. H eenea, Historie  Historie. 114 Tegenwoordige Staat eenen Prefident, en verfcheiden leden van den Raad, om het bewind van zaaken op zich te neemen Van korten duur was dit bewind ; het wrogt, egter, geene bekommernisfen. Op den negentienden December des zelfden jaars kwam uit Engeland Sir edmond a n d r o s , voorzien met eenen lastbrief van Koning jakouus den II, om het beftuur over Nieuw Engeland te aanvaarden. Nogthans was Connedicut niet in zynen last begreepen. Zyne minzaame betuigingen deeden de volkplanters, een tyd lang, moed fcheppen, en, van zyn karakter, op eene befcheidene behandeling hoopen. Doch het viel anders Bit. Nevens zynen Raad , pleegde hy veele daaden van geweld, tot onderdrukkinge van het volk, en ter verrykinge van hem zeiven en van zyne aanhangers. De drukpers wierdt beteugeld. Openbaare dankzeggingen, zonder bevel van de kroon, wierden verbooden, de foldyen van alle amptenaaren verhoogd, en de volkplanters gedwongen, om nieuwe oktrooien voor hunne landeryen te verzoeken , voor welke zy buitenfpoorige fommen moesten betaalen. Merkelyk ftoorden deeze en foortgelyke tirannifche maatregelen de rust der volkplantinge: waar by nog kwam, dat op hetverneemen der tydinge van de verheffinge van Prinfe willem van oranje, in den jaare 1689, de Gouverneur nevens vyftig andere lieden in verzekering genomen, na buropa gezonden , en de voorgaande wethouders in hunne posten herfteid wierden. Met voorzigtig overleg wierden de zaaken der  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. tl$ der volkplandrge beftuurd, en naa dat aan de volkplanters, door de kroon, de vryheid was Verleend, om voor het tegenwoordige hunne voorgaande regeeringswyze uit te oeffenen, regelden zy hunne zaaken volgens het oude handvest, om welks bekragtiging zy vrugtloos aanzoek deeden; tot dat zy , in den jaare 1692, een nieuw handvest ontvingen en aannamen. Dit begreep het geheele landgebied van het oude handvest, nevens de volkplanting van Nieuw-Plymouth , de provincie Main, en Nieuw-Schotland, en al het land tusfchen beiden gelegen,^noordwaarts aan, tot heel aan de rivier de St. Laurens toe (*), als mede de Elifabeths-Eilanden, en de eilanden Nantucket en Martha's wyngaart. By het nieuw oktrooi was de aanftelling van eenen Gouverneur aan de kroon getrokken. Ieder eigenè'rfde, van veertig fchellingen jaarlyksch inkoomen, en ieder inwooner, die veertig ponden frerlings aan vaste goederen bezat, hadt het regt van Hemmen tot het verkiezen van vertegenwoordigers. Ter gelegenheid dat de Franfchen van Quebec. de Indiaanen opftookten, en tot het pionderen en ombrengen der Engelfchen met hun zamenfpanden , de Franfchen van Aka- (*) Naa den vrede van Utrecht, in den jaare 1713, \vas Nieuw-Schotland wiliekeurisrlyk van Masfachufett «geitheiden, entoteên afzonderJyk gouvernement ver* jïn' by het verdra§' van den jaare 1783, was de Ianditreek, tusfchen'de Hooglanden, die een gedeelte van de noordlyke grenzen der Verëenigde Staaten uitmaaken, en tusfchen de rivier de St. Laurens gelegen, aan Grpot-Brittannie afgeftaan. H a HlSTORIBi  JfrSTOME. ii6 Tegenwoordige Staat Akadie, daarenboven, de kusten ftoorende, ent veele fchepen wegneemende, beraamde de algemeene vergadering , in den jaare 1689, het ontwerp van eenen aanval op Port • Royal, thans Annapolis - Royal genaamd , en op Quebec. üe afgevaardigde troepen bemagtigden Port-Royal, voorts de geheele zeekust van daar tot aan Penobfcot, en de vastigheden in Nieuw-Engeland. De gelukkige uitflag van dien togt, en de nederlaag der Franfchen en Indiaanen, in den aanvang der lente, deeden de algemeene vergadering het bcflait neemen tot het voortzetten van het ontwerp tegen Quebek. Doch van wegen het verloop van het faifoen , toen de troepen in Kanada kwamen , en om de overmagr der Franfchen, waar by nog kwam het onftuimig weder, en eene heerfchende ziekte onder de foldaaten: om alle deeze redenen liep de veldtogt zeer ongelukkig af. Een beftand wierdt vervolgens met de nabuurige Indiaanen getroffen, terwyl de troepen de volkplanting hadden verlaaten ; doch de vyandlykneden wierden fpoedig hervat. Dagelyks verontrustten de Franfchen en de Indiaanen de opgezetenen op de grenzen. Akadie viel andermaal in de handen der Fran^ fchen, doch wierdt door de Engelfchen hernomen. By ieder verandering van meester leeden de inwooners van dat gewest de zwaarile rampen. Een nieuwe aanflag tegen Kanada wierdt *er ontworpen, en jaar op jaar in Engeland aanzoek gedaan om byftand tot beteugeling der Franfchen, die hunne poogingen aanwendden, met  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 117 met behulp der wilden, om de Bricfche- bezittingen geheel en al te verdelgen. Het jaar 1692 was merkwaardig , door de herleevende gerugcen van toverye, van welke, door geheel Nieuw-Engeland, de zonderlingfte voorbeelden verhaald wierden. Veele honderden wierden daar mede befchuldigd , eenigen veroordeeld, en zommigen ter dood gebragt. Verfchillende waren de gevoelens omtrent de aanleidingen tot deeze treurtooneelen. Eenige vroome lieden waren van begrip, dat 'er iet bovennatuurlyks mede gemoeid, en niet alles inbeelding of bedrog was. Veelen meenden dat de verdagte perfoonen gekweld waren met lichaams ongefteldheden, die invloed hadden op hunne verbeeldingskragt. Hoewel liefderyk, is, nogthans, dit gevoelen niet waarfchynlyk Zeer moge» lyk is het, dat het een tooneel van bedrog was, geopend door jonge meisjes, die, in den beginne, geen ander oogmerk hadden, dan het mededogen en de weldaadigheid te wekken, en verder voortgezet door volwasfene perfoonen, die vreesden, dat zy zelve zouden befchuldigd worden. Liever dan hun bedrog te bekennen , duldden beiden, dat, door de ligtgeloovigheid van regters, en gezwoorenen, veele onfchuldigen ter dood verweezen wierden. Op dat het haatlyke deezer treurtooneelen niet op de Nieuw-Engelanders alleen moge nederdaalen, is het dienitig hier aan te merken, dat, op dien eigen tyd, de zelfde geest van dolzinnigheid in Engeland heerschte. De wet, Volgens welke de tovenaars wierden veroorH 3 deeld, HISTORIE.  Historie. 118 Tegenwoordige Staaf deeld, was (leges een affchrift van een bevel» febrift, in Engeland afgekondigd; enhetgedrag der gerigtshoven was gefchoeid op den leest van voorbeelden, die zy in het gemelde koninkryk voor oogen hadden. Gebeurtenibièn van laarere dagen dienen ten bewyze, dat Engeland van die dolzinnigheid niet volkomen geneezen was Benige fchepen en troepen , in den jaare 1711 , uit Engeland herwaarts gezonden , en eenige kry^smagt der volkpiundnge zich daar mede vereenigd hebbende , deeden zy gezumentlyk eenen aanflag op Kanada ; doch deeze viel ongelukkig uit: de meeste manfehap fneuvelde. Diep grievende was deeze wederfpoed voor NieuwEngeland; veelen lieten den moed vallen, om immer Kanada te zullen veroveren. Gnmiddelyk daar naa gefchiedden'er herhaalde invallen op de grenzen. Doch zo ras de vrede , te Utrecht gtflooten , bekend was, verzogten verfcheiden Indiaanfche .Hammen in het verbond van vrede met de Engelfchen te mogen begreepen worden ; zy fmeekten om vergiffenis van het (chenden van voorgaande verbonden, en deeden belofte , zich voortaan als getrouwe onderdaanen van de kroon van Groot-Britanriie te zullen gedraagen. Het gevolg was. dat 'er voorwaarden van een algemeen verbond opgefteld, en van wederzyden onderteekend wierden. Gedurende den oorlog, van den jaare i 675 tot in din jaare 1713. bedroeg het getal der gefneuvelden van de jon^e nianfehap tusfchen de vyf en zesduizend; veelen daar van waren door  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 119 door het vyandlyk zwaard gevallen, anderen geftorven aan ongemakken, in den dienst van hun vaderland bekoomen. De volkplantin* gen, het getal van welker inwooners, gemeenlyk , in het tydverloop van vyfentwintig jaaren , plagt verdubbeld te worden, bevatteden thans niet het dubbele getal van *t geen zy vyftig jaaren geleeden hadden geteld. Het vooruitzigt op een langduurigen vrede, op het algemeen verdrag gebouwd, wierdt verydeld, door de kunftenaryen van zekeren ralle, een Franfchen Jefuit ; in den jaare 1717 llookte hy de Indiaanen op, tot het doen van nieuwe invallen op de grenzen der volkplantinge. Naa verfcheiden vrugtlooze poogingen, om de Indiaanen hunne vyandlykheden te doen ftaaken , zondt de Regeering, van tyd tot tyd, troepen over. Hoewel deeze verfcheiden Indiaanfche benden verfloegen, namen, egter,de vyandlykheden geen einde, dan met het overlyden van den kwaadberokkenenden Jefuit; dit viel voor in den jaare 1724. Een verdrag met de Indiaanen, in het volgende jaar geflooten, hadt ten gevolge eenen langduurigen vrede. De reden hier van moet voornaamelyk gezogt worden in de voordeelige fchikkingen, met opzigt tot den Indifchen handel, door de Regeering beraamd. In den jaare 1721 hadt de kinderziekte, te Boston en in de nabuurige lieden, deerJyke verwoestingen aangerigt. Van achtenvyftighonderd negenentachtig perfoonen , welke te Boston van die kwaaie wierden aangetast, waren 'er achthonderd vierenveertig, dat is, van de zeven bykans één, geftorven. By deeze geleH 4 gen* Historie.  ISO Tegenwoordige Staat Historie. genheid wierdt de inenting, hoewel tegen den zin der meeste fteedelingen, bekend. Dr. mather, een der voornaamfte Leeraaren te Bosron, inde Philofophical Transa&tons . eenen brief geleezen hebbende , door zekeren timoniüs uit Konftantinopole gefchreeven, waar indiekonstbe werking wierdt aangepreezen , gaf daar van berigt aan de Bostonfche geneesheeren, met verzoek om 'er eene proeve van te neemen. Allen weezen het van de hand, uitgezonderd Ür. bOYLSTON. Om een blyk te geeyen van zyn vertrouwen op eenen gelukkigen uitflag, maakte hy een begin met zyne eigen kinderen en bedienden. Veele godvrugtige heden fchrikten op het denkbeeld der kunstbewëfkihge, tn waren van oordeel, dat indien eenigen van des Geneesheeren lyderen omkwamen , hy ais. een moordenaar verdiende behandeld te worden. Zulk eene bejegening ontmoette in 't eerst de irënting , die thans wordt goedgekeurd, en aan welke duizenden de verlenging van hun leeven zyn verfchuldigd. In gevolge van eenen voorflag, en daar toe beraamd plan, in den jaare 1745, door den Gouverneur der volkplantitrge geopperd, wierdt Lotiishtrg belegerd en veroverd. Het bezit deezer ptaatze wierdt noodig geoordeeld terbeveiliginge van de Engelfche visfeherye. Daarenboven verhoedde die bemagtiging eenen aanval op Nieuw-Schotland, waar mede hetzelve door de Franfchen wierdt bedreigd. IVLt verbaasdheid, intusfehen, verftondt men de ryding oer inneeminge van Louisburg , door eene Britfche volkplanting , zo wel in Groot Bntannie als in Frankryk, dezelve gaf aan»  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 121 aanleiding tot zeer gewigtige ontwerpen , welke de beide mogendheden tegen het volgende jaar beraamden. Groot - Bricannie hadt ten oogmerke, de verovering van Kanada,'en de vervolging der Franfchen in het noordlyke vaste land. Het plan van Frankryk hieldt in, het herwinnen van Louisburg, de verovering van Nieuw Schotland , en de verwoesting der Engelfche zeekust, van Nieuw-Schotland tot aan Georgië. Gewigtige toerustingen gefchieddcn 'er, diensvolgens, in de beidekoninkryken. Eene geduchte Franlche vloot ging onder zeil na de kust van Amerika. Lang zag men uit na een Êngelsch Eskader, om der vloote het hoofd te bieden, en de volkplantingen te befchermen , doch die hulp wierdt vergeefs verwagt De volkplantingen bevonden zich in een onmiddelyk en dreigend gevaar. Tot haar geluk wierdt de Franfche vloot van een zoo zwaaren ftorm beloopen, dat zy , tot het volvoeren van haar oogmerk, buiten ftaat wierdt gefteld. De fchade, door veele fchepen geleeden, noodzaakte dezelve na Frankryk weder te keeren, of, ter herftellinge , de Wesfindien aan te doen. Vroome lieden erkenden de onmiddelyke hand der godlyke voorzienigheid, inde befcherming, of liever in de verlosfing der Britfche volkplantingen ; even gelyk zy, 's jaars te vooren, die zelfde hand hadden opgemerkt in den bykans wonderdaadig gelukkigen mtflag van den togt na Kaap Breton. Terwyl de vreeze voor de Franfche vloot, welke de volkplantingen hadt bevangen, was verdweenen, was, intusfchen, het jaargety te H 5 ver- HlSTORIB,'  Historie. 123 Tegenwoordige Staat verre verloopen, om, den togt na Kanada voort te zetten. Daarenboven kondigde de werkeloosheid, by de oorlogvoerende mogend, heden, in Europa, den naderenden vrede aan, die, inderdaad , in het volgende jaar wierdt geflooten.  der Ver'èemgde Staaten van AMERIKA. 123 Befchryving van de Provincis m a 1n. De provincie main, tot Masfachufett behoorende, daar onder begreepen de landen ten oosten gelegen, tot aan Nieuw- Schotland toe, beflaat in de lengte driehonderd , en in de breedte honderdënvier mylen. Haare ligging is tusfchen drieënveertig en zesenveertig graaden noorder breedte, en tusfchen vier en acht graaden ooster lengte. Ten noordwesten grenst de provincie aan de Hoogelanden , welke de rivieren, die zich in de St. Laurens ontlasten, affcheiden van de rivieren, welke in den Atlantifchen oceaan uitloopen; ten oosten aan de rivier de St. Croix, en eene lyn, getrokken ten noorden van derzelver bron tot over de gemelde Hoogelanden, welke deeze landftreek van Nieuw-Schotland fcheiden; ten zuidwesten aan den Atlantifchen oceaan; en ten westen aan Nieuw• Hampfhire. De oude provincie Main (binnen de boven vermelde paaien omfchreeven} grenst ten zuidwesten, en ten westen, aan Nieuw-Hampfhire, ten zuidoosten aan den Atlantifchen oceaan, en ten noorden en noordoosten aan het land, 't welk in zommige landkaarten bekend is by den naam van Sagadahok. Ten tyde als het gewest in den vorm van eene *provincie wierdt gebragt, hadt bet eene vierkante gedaante, van honderdtwintig mylen; doch zints de vastftelling van de lyn , aan de zyde van NieuwHampfhire, in den jaare 1737, is de vierkante in eene langwerpige gedaante veranderd. Vol- LlGGIN» EN UITGIL* BREIDHEID. Grenzen»  124 Tegenwoordige Staat Grenzen. Burger VliROEELING. Volgens D0OGL4S beflaat de provincie Main zesënnegentighonderd vierkante mylen. De geheele provincie Main , en de landftreek ten westen van dezelve, heel tot aan de westlyke grensfeheiding van Nieuw-Schotland toe, maakte, voormaals, niet meer dan één graaffchap uit, by den naam van Torkffiire bekend. In den jaare 1761 wierdt het in drie graaffchappen verdeeld. Het oostlykfte, Lincoln genaamd , bevat al het land ten oosten van Sagadahok, en een gedeelte van Main: te weeten, Georgetown, aan de zeekust, mitsgaders alle de landen, tusfchen de rivieren de Kennebek en Amerascogin gelegen. Dit graaffchap wordt gerekend op honderdvyftig vierkante mylen. Zints eenige jaaren heeft men in overleg genomen, om dit graaffchap in drie kleinere graaffchappen te fmaldeelen; doch om verfcheidene redenen heeft die verdeeling tot nog toe geenen voortgang gehad. Tot gemak der landzaaten is Lincoln tegenwoordig verdeeld in drie diftrikten, ieder van welke zynen regter en laage regtbanken heeft. Een groot gedeelte dee?er landftreeke ligt nog onbebouwd; doch dit zal van geen langen duur zyn. De grensbewooners, ter wederzyde van de Kanadiaanfche fcheidlyn, liggen flegts eenige weinige mylen van elkander. Op Lincoln volgt het graaffchap Cumberland, waar van Portland de hoofdftad is. Dit graatlchap bevat, na genoeg, de helft van de oude provincie Main. Het overige gedeelte behoort onder het graaffchap Tork. Deeze drie graaffchappen zyn gefmaldeeld jn vier-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 1*5 vierennegentig regtsgebieden ( townfhipsy, drieenvyfiig van dezelve behooren onder Lincoln, twintig onder Cumberland, en eenentwintig onder Tork. In den jaare 1776* hadden zy te zamen > fchappen zes regimenten landmagt. Volgens eene bepaaling der algemeene vergaderinge van het gemeenebest van Masfachufett , moest 'er , in het ftraks gemelde jaar, over de hoofden en bezittingen worden omgeflageneene fomme van 254,718 p 16 f. 11 p. De volgende verdeeling dier belastinge, over de drie gemelde graaffchappen, |en 1744 en f748, onrüstten de Indiaanen de plaatzen, aan de z e gcfeger, doodende een goed getal invvooners, en andere gevangen neemende. Zints het laatsgememelde jaar hebben de landzaaten in vrede geleefd, en zyn tot een getal van vytcigduizend zielen aangegroeid. Zeer fpoedig en bykans dagelyksch was deeze ver*  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 139 vermeerdering. Ter bevorderinge van de ge meenfchap der inwooneren, heefede wetgeevende magt, onlangs , gepaste maatregelen beraamd , omtrent her aanleggen van wegen, door verfcheiden oorden der provincie. Tot befluit merken wy nog aan, dat, van wegen het toeneemend vermogen en het vuurig verlangen der in- en opgezeetenen na onai hanklykheid, hunne ftaatkundige afzondering van Masfachufetts eene gebeurrenis is, welke, veeihgt, binnen kort zal plaats grypen. Be. HlSTOHUh  LtCGlNG en uitgebreidheid. Grenxen. Verbee- i.ing en bevolking, 140 Tegenwoordige Staat Befchryving van rhode-eiland. De ligging en de uitgebreidheid van RhodeEiland vinden wy aldus bepaald: Mylen. Lengte 68? ^ gr. en 4gr. O.Lengte. Breedte40 j £4.1 en 42 gr. N.Breedte. 'len noorden en ten oosten grenst het aan het gemeenebest van Maslachufetts; ten zuiden aan den Atlantifchen oceaan; ten westen aan Connedlicut. binnen deeze grenzen liggen beflooten het dus gedamde Rhode - Eiland en de Providence plantaadjen. _ Deeze Staat is verdeeld in vyf graaffchappen, die wederom gefmaldeeld zyn in negenentwintig ftedelyke regtsgebieden. Graafschappen. Regtsgebieden, Inwooners. l'Newport. . 5530 J Ponsmouth. . 1350 NI Foater. . 1762 EWPORT 4Janistown. . ^| j Middletown, . 674 j Tiverton. . 1959 [Klein Compton, 1341 fWcsterly. . . 1720 l'Noord-Kingfton. 2328 „. I Zuid-Kinglton. 2675 Washington, ^harlestown. . 1523 !Exeter. . 2058 (Richmond. . 1094 tiiopkinton. . 1735 s H 26095 Oost-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 141 Graafschappen. Regtsgebieden. Inwooners. TOost-Green wictï. 1609 Kent 1 West - Greenw. . 1698 ^Coventry. * . 2107 f Providence. . . 4310 I' Warwick. . . 2112 Smitfield. . . . 2217 | Seituate. . . . 1628 Providence. 4 Gloucester. . . 3791 iCumberland. . . 1548 Cranlton, . . . I589 jjohnfton. . . . 996 (.Noord Provid. . 698 fBristoI. . t 103a Bristol. °77 Zwarten. J774 f 54,435 B!anken. t ü5243 Zwarten. 17g3 f48 538 Blanken. t- 3j3öi Zwarten. De inwendige verdeeldheden, welke deezen Staat, eenigen tyd geleeden, beroerd hebben, zyn de oorzaak geweest , waarom een goed aantal der landzaaten zich elders heeft neergezet. Tot dat de zweevende gefchillen zyn bygrleid , zal de vermindering blyven voortdu uren. Het meerengedeelte der inwooneren van deezen Staat is van Engelfche herkomfte. De eerfte bevolkers hadden uit Masfachufetts zich derwaarts begeeven. De voornaamfte baai voert den naam van Narragunfet baai. Zy bevat, als in haaren ichoot, verfcheiden vrugrbaare eilanden : de voornaamfte van dezelve zyr. Rbode-eiland, Canonnicut, Prudence, Patience, Hope. Dyer en Hogiand. De  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 143 De havens zyn Newport , Providence, Wiek ford, Putuxet, Warren en Br is tol. Rhode-eilanJ beflaat, van het noorden na her. zuiden,derden mylen in de lengte,en vier mylen in de breedte. Het is verdeeld in drie regtsgebieden: Newpnrt, Portsmouth en Middelton. Het eiland is vermaard om den toevloed van zieklyke perfoonen, welke uit de zmdlyke klimaaten zich derwaarts begeeven, als zynde de oord zeer vermaaklyk en gezond. Ook wordt dit eiland geroemd van wegen de fchoonheid der vrouwen. Niet t' onregt hebben uiflandfche reizigers den naam van Amerikaansch hden daar aan gegeeven. Veel heefe Rode - eiland in den jongden oorlog geleeden. Eenige der fraaifte landnuizen zyn verwoest, en de b.isfchen, boomen en bogaarten baldaadig uitgeroeid. De grond is by uitneemendheid vrugtbaar. Vóór den oorlog wierden 'er,gemeenlyk., dertigduizend f'. haapen geweid. Ééns was 'er een jaar dat men 'er zevepëndertigduizend telde. In hec jaar 1787 bedroeg het getal geen drieduizend. Wuarfchynlyk zullen zy, zedert, in getal zyn toegenomen. Canonnicut ligt ten westen van Rode-eiland; het haalt zjs mylen in de lengte, en omtrent eene myl in de breedte. In den jaare 1657 wierdt het van de 1 idiaanen gekogt, en in den jaare 167% .. volgens eene Akte der Verga.leringe, onder den naam van Jamestown, met den Staat vereenigd. Block- eiland, onder de Indiaanen by den naam van Manisfes bekend, ligt ongeveer drieënveertig mylen ten zuidwesten van Newport, en Baaien, havensem EILANULiM.  144 Tegenwoordige Staat Baaien , HAVENS El eilanden Rivieren. Klimaat. en in het zuidlykfte land, tot den Staat behoo' rende. In den jaare 1672 wierdt het, onder den naam van New-Shoreham, toceenregtsgebied verheven. Het eiland Prudence is bykans van de zelfde üitgeftrektheid als Canonnicut; het ligt ten noorden van hetzelve. De rivieren de Providence en de2'aunton ontlasten zich in Narraganfet- baai, deeeriie ten westen, de andere ten oosten van Rhode-eilandi De Providence ontfpringt in Masfachufetts, en kan tot op dertig mylen na aan zee bevaaren worden. De eene tak van de Taunton neemt zynen oorfprong in de poelen van Winifimoket, de andere omtrent eene myl van de Kareis - rivier. In haaren loop na het zuiden ftroomt zy voorby de ftad Taunton, waar van zy haaren naam ontleent, en werwaarts zy ook bevaarbaar is* De gewoone ryzing van het water is vier voeten. Zo gezond is het klimaat van Rhode- eiland * als men ergens in Noord - Amerika aantreft. De winters zyn aan den zeekant zagter dan binnenlands; de reden is , om dat de lucht wordt getemperd door eenen zeedamp, wel* ke, daarenboven , den grond vrugtbaar maakt. De zomers zyn 'er aangenaam, voornaamelyk op Rhode-eiland, alwaar de overmaatige hitte, welke in andere gewesten van Amerika heerscht, door luchtige en verfrisfchende zeekoeltjes wordt gemaatigd« De meest heerfchende ziekten zyn teering en buikloop; welke, egter, niet zo zeer aan het klimaat, als aan eene onmaatige en on- voor*  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 145 voorzigrige leevenswyze moeten worden toegefchreeven. Over 't geheel genomen is de grond van deezen Staat tot wei- en niet tot koornland gefchikt. Nogthans levert dezelve eenige koornvrugten; doch tuinvrugten van verfchillende foorten, en in grooten overvloed. De westlyke en noordwestlyke oorden van den Staac zyn dun bevolkt, en zeer dor en rotsagcig. In het landfchap Narraganfett is de grond zeer bekwaam tot weiland. De meeste opgezeetenen zyn boeren ; zy fokken eene menigte van het fchoonfte en zwaarfte rundvee in geheel Amerika: zommigen weegen van zestien tot achttienhonderd pond. Voorts maaken zy veel boter en kaas, om te verzenden. Narraganfett is vermaard door een voortreffelyk tuk van pasgangers. Zy zyn fterk , en beroemd wegens hun fnel loopen, en hunne gehardheid tegen de vermoeienisfen van lange togten. Vóór den oorlog ontbooden de kooplieden van Rhode - Eiland ,uit Groot- Britannie, drooge waaren , uit Holland , geld, uit Afrika , flaaven, uit de Westindiën, fuiker, koffy en melisfen , en van de nabuurige volkplantingen, leevensmiddelen. Met het geld, welk zy uit Holland kreegen , betaalden zy hunne kooplieden in Engeland; hunne fuiker voerden zy na Holland; hunne flaaven, uit Afrika aangevoerd, na de Westindiën, nevens de leevensmiddelen , van hunne nabuuren bekoomen. Da rum , van melisfen geftookt, zonden zy na, Afrika , in betaaling der Negerflaaven Met de waaren, uit Engeland aangevoerd, dreeven II. Stuk. K zy Klimaat. Grond en voort. breng. ZELS. Handel.  Handel. 140* Tegenwoordige Staat zy handel met de nabuurige volkplantingen. Door middel van deezen rondgaanden koophandel hadden zy een beftaan , en wonnen zelf geld over. Doch de oorlog en eenige andere rampen hebben een aanmerkelyken, en, in veele opzigten, zeer verderflyken invloed gehad op den handel van deezen Staat. De flaavenhandel, welke voor veele ingezeetenen van Newport, en van andere gewesten van den Staat, tot eene bron van rykdom verftrekte, is gelukkiglyk afgefchaft. Door eene wet is de vaart op Afrika, om flaaven te haaien, en het verkoopen van dezelve op de Westindifche Eilanden, verbooden. Voordeeliger is deeze wet voor de zaak der menschlykheid , dan voor de tydlyke belangen der kooplieden, welke zich met deezen onmenschlyken handel bemoeiden. Het verbod van den flaavenhandel, nevens den verderflyken invloed van het papierengeld, gepaard met de verwoestingen eens wreeden oorlogs, hebben te Newport eenen ftilftand in den handel veroorzaakt, die inderdaad een treurig fchouwfpel oplevert, 't Is te hoopen dat de heil? zaame invloeden eener verftandige en werkzaame regeeringe de neêrflagtige gemoederen in die fraaie ftad wederom zullen opbeuren, en de burgers in hunnen voorgaanden itaat van overvloed en aanzien herftellen. De goederen, welke tegenwoordig uit deezen Staat na elders worden verzonden , zyn hennipzaad, paerden, hoornvee, visch, gevogelte, uijens, kaas en garst. De invoer, be« ftaande uit Europifche en Westindifche goederen, en verfhout uit de baai van Honduras, over»  der Verëenigde Staaten van amerika. 147 overtreft den uitvoer. Ongeveer zeshonderd fchepen bezoiken jaarlyks de onderfcheidene havens van den Staat. Om de haven van Newport veilig te kun-1 nen aandoen, wierdt 'er, in den jaare 1749, 1 een vuurtoren gebouwd, in Beavertail, aan den zuidkant van het eiland Connecticut. Het gebouw haalt, op den grond, vierentwintig , en aan het boveneinde dertien voeten, in zynen middellyn. De hoogte, van den grond tot aan het hoornwerk, is achtenvyftig voeten; om den rand loopt eene gallery, binnen welke de lantaarn ftaat, elf voeten hoog en acht voeten wyd. De grond, op welken de vuurtoren rust, is, by hoog water, twaalf voeten boven het oppervlak der zee verheven. In de volgende ftreeken, op het kompas, liggen de naagenoemde meldenswaardige plaatzen, ten aanzien van den vuurtoren. Point Judith. . . z.W. qgr.Z. Block - Eiland, N. W. punt. Z.W. 8 — Z z- O. — Z.W. ten Z. 5 — z'. Whale Rock. . . . W. 9—Z Brenton's Reaf. . . O.Z.O." 4—O* Seal Rock. . . .O.Z.O. 10 —o! Zuidpunt van Rhode - Eiland. O. 7 — Z. Wagthuis op Castle-hill. O.N.O. 4—O. Brentons-point. . O.N.O. 4 N, Het Fort op Bokken-eiland. O.NiO.' 5—nJ Zuidoostw. van de Dumplias N. O. t. O. Kettle Bottom Rock. . . N.O. 4—O. Ankergrond tusfchen de ftad 7 „ _ _ Newport en Ca&ter's haven, j w*u*r' °* K 3 In LENS.  Vuurtorens. Beugen. Indiaanen. Voornaa- me steken. 148 Tegenwoordige Staat In het zuidwesten, op den afftand van om* trent tweehonderd ellen van den vuurtoren, ligt een kleine blinde klip onder het water. In de ftad Bristol ligt de berg Hope , of, gelyk anderen dien noemen, Haup; hy verdient om geene andere reden vermeld te worden, dan omdat hy ter verblyfplaatze diende voor Koning philips, en de plek was, alwaar hy vermoord wierdt. Tegenwoordig heeft de Gouverneur aldaar zyne wooning. Omtrent vyfhonderd Indiaanen bevinden zich in deezen Staat. Het grootfte gedeelte van dezelve onthoudt zich te Charlestown. Zy zyn vreedzaame lieden, en welgezind omtrent de hooge overheid; zy fpreeken Engelsch. Newport en Providence zyn de twee voornaamfte fteden in deezen Staat. Newport ligt op eenënveertig graaden vyfendertig minuten breedte. Deeze ftad wierdt eerst bevolkt door william coodington, naderhand Gouverneur , en, in den jaare 1639, nevens nog zeventien heeren, de grondlegger van RhodeEiland. De haven, zynde eëne der fchoonfte van de geheele waereld, ftrekt zich westwaarts uit voor de ftad. De ingang is gemaklyk en veilig; eene talryke vloot kan 'er zonder eenig gevaar voor anker liggen. De ftad ligt noord en zuid, op een langzaam ryzenden grond, van den zeekant gerekend. Uit de haven maakt zy eene zeer fraaie vertooning, gelyk ook van de nabuurige heuvelen , westwaarts aan de Main gelegen. Ten westen van de ftad ligt het Bokken - eiland , van een fort voorzien. Tusfchen dat eiland en de ftad ontmoet men de  éér Verëenigde Staaten van AMERIKA. de haven. De Waterftraat is eene myl lang, en effen. Voorts bevat de ftad Newport ongeveer duizend meestal houten huizen, en vyfenvyftighonderd en dertig inwooners. Men telt 'er negen godsdienltige vergaderplaatzen : drie voor Baptisten, twee voor Kongregationalisten, ééne voor Episkopaalen, ééne voor Kwakers , ééne voor Moravifche broeders, of Hernnhutters, en eene Joodfche fynagoge. De andere openbaare gebouwen zyn het Raadhuis, en eene openbaare Boekery. Ten aanzien van de ligginge, gedaante en bouworde, verdient het Raadhuis den voorrang boven de meeste openbaare gebouwen in Amerika. Het ftaat op eene bevallige hoogte; langs eene lange kaai en gevloerden weg koomt men by hetzelve van den havenkant. Het gebouw der Boekerye beftaat uit eene ruime zaal , zesëndertig voeten lang, zesentwintig voeten wyd, en negentien voeten hoog. De voornaame of westlyke voorgevel beftaat uit een portico van vier kolommen, Van de Dorifche orde \ de kanteeling loopt rondom het geheele gebouw. Ter wederzyden van de portico heeft men twee kleine geftigten , by wyze van vleugels, met het hoofdgebouw verbonden, en die uit het benedenfte gedeelte der kanteelinge fchynen voort te koomen. Voor het overige ontmoet men 'er de noodige fieraaden, tot een deftig aanzien voor een openbaar gebouw. In den jaare 1747 wierdt de grond der boekverzamelinge gelegd^ door een gefchenk van -abraham redwood, Schildknaap; K 3 heï Voornaame steden»  ME S'IEHEN. X$o Tegenwoordige Staaf het beftondt uit twaalfhonderd vierennegentig boekdeelen , gefchat op vyfhonderd ponden fterlings. Verfcheiden aanzienlyke giften volgden op dit eerfte gefchenk. Het hoofdbeftuur der boekerye berust in een gezelfchap, 'c welk de magt bezit, om jaarlyks acht opzieners, eenen penningmeester, fecretaris en boekbewaarder te verkiezen. Tegenwoordig is dit fraaie gebouw merkelyk vervallen; ruim een derde gedeelte der boeken wierdt, geduurende den oorlog, door de Engelfchen weggenomen of vernield. De ftad Providence ligt aan de rivier van dien naam, omtrent dertig mylen ten noordwesten van Newport, op eenenveertig graaden en eenënvyftig minuten breedte. Zy is tegenwoordig verre weg de bloeiendfte ftad in den &taat. Men telt 'er zevenhonderd huizen, en ruim drieënveertighonderd inwooners. De openbaare gebouwen zyn een Kollegie, eene fraaie Baptisdfche Kerk, twee voor de Kongregationalisten , en nog andere voor andere gezintheden. Niet alleen buitenslands , maar ook, en inzonderheid, met het omliggende land,dryft deeze ftad een uitgebreiden en voordeeligen handel. De rivier ftroomt midden door de ftad; een gemaklyke brug hegt de beide oevers te zamen. In den jaare 1788 bereidden de inwooners van Providence honderdduizend ellen laken meer, dan in een der jaaren zints den vrede. Volgens eene gemaatigde berekening mag die laken gefchat worden op twintigduizend dollars. Bristol is eene vermaaklyke ftad, omtrent zestien mylen ten noorden van Newport, aan de  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 151 de Main. De grond is 'er voortreffelyk, en bykans zo vermaard om zyne uijens, als We* thersfield en Connecticut. In de rivieren en baaien , als mede langs de oevers van Rhode-Eiland, kriele het van allerlei visch ; men telt 'er niet minder dan zeventien onderfcheidene foorten. Volgens 't getuigenis van vreemdelingen is Newport eene der best voorziene vischmarkcen in de geheele waereld. De regeeringsform van den Staat duldt geenen, dus genaamden, heerfchenden, dat wil zeggen , door openbaar gezag bekragtigden godsdienst. Allen i die in één Opperweezen gelooven, genieten even zeer en gelykerhand de befchernring der wetten; geenerlei gezinte kan zich eenig gezag of meerderheid aanmatigen. Deeze onbepaalde vrijheid van geweeten is de voornaame oorzaak van de menigerlei godsdienltige gezinten in Rhode - Eiland; De Baptisten overtreffen alle de anderen in getal. In den jaare 1784 hadden zy 'er dertig gemeenten. Even als de overige Baptisten in Nieuw-Engeland, zyn zy, ten aanzien van het leerftelïige, eensgezind met de Kalvinisten, en, omtrent het kerkbeftuur, met de Independenten. Nogthans ontmoet men 'er onder hen, de leerbegrippen van arminius toegedaan , en die daarom Arminiaanfche Baptisten geheeten worden. Anderen onderhouden den Joodfchen fabbath, uit aanmerking dat dezelve een der tien geboden was, alle welke , volgens hen, van eene zedelyke natuur zyn, en in het Nieuwe Verbond nooit wierden afgefehaft: weshalven de fabbath ten minftent Kt 4 vaö VoORNAA' ME STEDEN. VlSSCfUÉM.' Gods- DlENS+ï  152 Tegenwoordige Staat Godsdienst. van even veel kragts moet gehouden worden, als etn dag van openbaare godsdienstoeffeninge, als eenige andere dag, door Christus en de Apostelen daar toe afgezonderd. Van hier dat zy den naam van Sabbatarisfen, of zevendedaagfche Baptisten voeren. Nog andere zyn bekend by den naam van afgezonderde Baptisten. Over 't algemeen genomen weigeren de Baptisten , godsdienltige gemeen fchap te houden met andere gezinten: want zy beweeren, dat 'er zonder onderdompeling geen doop plaats heeft, en dat de doop eene noodige vereischte is tot godsdienltige gemeenfchap. Hierom befchouwen zy het als ongeoorlofd, om ongedoopten (zo als alle andere Christenen in hunne oogen zyn) tot de gemeenfchap toe te Iaaten. Het getal van Baptisten in Nieuw-Engeland neemt allengskens toe; maar nog fpoediger is de aanwas in Kentucky en in de zuidlyke Staaten. Het getal hunner gemeenten, in Nieuw-Engc-land, bedroeg, in den jaare 1784, honderdvyiënvyftig Vaa deeze bevonden zich eenenzeventig in Masfachufetts, vyfëntwintig in Nieuw-Hamplhire, dertig op Rhode-Eiland , en negenëntwintig in Connecticut. Voorts ontmoet men nog, op Rhode-Eiland, Kongregationalisten, Vrienden of Kwakers, Episkopaalen, Moravifche broeders, jooden, behalven een aanmerkelyk aantal lieden, die tot geenerlei gemeente behooren. Der opteekeninge waardig is eene byzon» derheid, welke in deezen Staat plaats heeft, en denzelven van alle andere Protestantfche landen onderfcheidc ; zy is hier in gelegen , das  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, i 53 dat geen verdrag, door den leeraar met zyne gemeente geflooten , met opzigt tot zyne jaarwedde , in regten kan beitaan: zo dat de leeraars, aangaande hun onderhoud, volftrekt afhanklyk zyn van de eerlykheid hunner Iedemaaten, voor zo veel zy hunne befoldiging niet geregtelyk kunnen vorderen. Met dit alles eischt de billykheid , hier nevens te voegen, dat de geestlykheid, over het geheel genomen, ryklyk betaald wordt, en dat niemand, die zich behoorlyk gedraagt, reden heeft over een gebrekkig beftaan te klaagen. De letteroefleningen, in deezen Staat, bepaalen zich voornaamlyk by de lieden Newport en Providence. Men ontmoet , inderdaad , in deeze en geene fteden, mannen van kunde en bekwaamheid; doch derzelver getal is gering. Het gros der ingezeetenen, in andere oorden van den Staat, is onkundiger, dan die van eenig gedeelte van Nieuw - Engeland. Een onpartydig verhaal van hunne verrigtingen . zints den vrede, zou de waarheid deezer aanmerkinge doen in 't oog loopen. Te Providence heeft men het Rhode-EilandsKollegie. Het oktrooi, tot het fh'gten van dit kwcekichool van geleerdheid , wierdt verleend door de algemeene vergadering in den jaare 1764 ; dit gefchiedde op verzoek van een groot getal der aanzienlykfte inwooners van den Staat. Volgens het oktrooi beftaat het lichaam van het Kollegie uit twee onderfcheidene takken , onder den naam van Opzieners en Leden van Rhode - EilandsKollegie, welke ieder afzonderlyk hunne onderfcheidene en byzondere regcen hebben. De K 5 Op- Godsdienst. Gelee rc HEID.  GELEERDHEID. 154 Tegenwoordige Staat Opzieners zyn zesendertig in getal; tweeëntwintig van dezelve ?yn van de gezinte der Baptisten, vyf van de Kwakers, vyf van de Episkopaalen, en vier van de Kongregationalisten. De zelfde evenredigheid, ten aanzien van de byzondere gezinren, moet voor altoos worden in agt genoomen. Het getal der leden (fellows) , den prefident, die altyd, amptshalven, lid is, daar onder begreepen, is twaalf: acht daar van zyn van de gezinte der Baptisten ; de overigen worden, zonder onderfcheid, uit andere proteftantfche gezinten gekoozen. De, prefident moeteen Baptist zyn; de hoogleeraars en de andere onderwyzers zyn aan geene godsdienltige gezinte bepaald. Op den eerden woensdag in September wordt 'er s'jaariyks, eene algemeene vergadering gehouden; ,het openbaar onderwys neemt dart, van nieuws, eenen aanvang. De eerfte grond deezer ftigtinge wierdt gelegd te Warren, in het graaffchap Bristol, en het eerfte gebruik daar van gemaakt in den jaare 1769, wanneer zeven perfoonen, voed* fterlingen van het Kollegie, den trap van Meesters in de kunften beklommen. In den jaare 1775 wierdt het Kollegie overgebragt na Providence, en, ten behoeve van hetzelve, een ruim en fraai gebouw geftigt, uit de vrywillige giften van byzondere perfoonen, meest uit de ftad Providence. Het gebouw ftaat op eene hoogte, in bet oosten van de ftad. Door deezen verhevenen ftand heeft men uit het huis een ruim en fraai gezigt, en ademt men aldaar eene gezonde lucht. Het gebouw is van gebakken fteen, vier verdiepingen hoog, honderdvyftig voeten lang, en zesën- veer-  der Ferëenigde Staaten van AMERIKA. 155 veertig; voeten breed; het heeft een uitftek van tien voeten ter wederzyden. De vertrekken liggen in de lengte, aan weerkanten van een breeden gang. Achtënveertig kamers telt men 'er ten dienfte der Studenten, en nog acht, die grooter zyn, tot algemeen gebruik. Zints de maand December des jaars 1776, tot in de maand Juny des jaars 1782 , diende hec gebouw van het Kollegie, voor de Fran fche en de Amerikaanfche troepen, tot een hospitaal en barakken; zodac hec openbaar onderwys , geduurende dien tyd, ftil ftondt. Van den jaare 1770 tot in den jaare 1786 gefchiedden 'er geene bevorderingen. Zints het laatst gemelde jaar wordt 'er geregeld onderwys gegeeven , en bevindt zich het Kollegie in bloeienden ftaat; men telt 'er ruim zestig Studenten, Het onderwys wordt hier gegeeven doot een prefident, een hoogleeraar in de natuurt yke en proefondervindelyke wysbegeerce , een anderen in de wis- en ftarrekunde, een anderen in de natuurlyke hiscorie, en drie ondermeesters. De onderfcheidene klasfen genieten onderwys in de geleerde taaien , en in de kunften en weetenfehappen , volgens eene orde van onderwys , daar omtrent beraamd. Tweemaal 's jaars gefchiedt 'er een openbaar onderzoek; men heeft 'er drie jaarlykfche vakantien. De boekery bevat tusfchen de twee en drieduizend boekdeelen, van oude en hedendaagfche fchryvers ; als mede, eene kleine, doch koscbaare, verzameling van natuur kundige werktuigen. Ti Gbi eer»- HEID.  Geleerd- IltlD. genootschappen. Merk- fc< AARDIGHEDEN. Regee- btngsTORM. ■ 156 Tegenwoordige Staat Te Newport heeft men eene bloeiende akademie ; zy itaac onder 't opzigt van een rektor en ondermeesters; deeze geeven onderwys in de geleerde taaien , in 't Engelsch, in de aardrykskunde, en in andere weetenfchappen. Een -genootfchap van zeevaarenden , in den jaare 1752, te Newport opgerigt, heeft ten oogmerke, het onderfteunen van noodlydende weduwen en weezen van perfoonen van hun beroep , en van alle andere, welke eenige onderlteuning noodig hebben. Omtrent vier mylen ten noordoosten vart Providence ligt een klein dorp , Pawtucket genaamd; eene plaats, alwaar eenige handel omgaat, en die vermaard is door haare lampreien. Door dit dorp ftroomt de rivier de Pawtucket; zy valt in de rivier de Providence, twee mylen ten oosten van de ftad. Op deeze rivier is een fraaie waterval, over welken een brug gebouwd is , die het Gemeenebest van Masfachufetts van den Staat van Rhode - Eiland fcheidt. De val, over deszelfs geheele lengte, is ruim vyftig voeten. Het water loopt door verfcheiden fpleeten uit een rots, welke dwars over de bedding van den ftroom ligt, en voor het water tot eenen dam verftrekt. Men heeft verfcheiden molens' by den waterval gebouwd; Het kanaal en de fpruiten, aangelegd om den ftroom na de onderfcheidene raderen te leiden, nevens den brug, hebben de fraaiheid en grootheerlykheid van het tooneel merkelyk verminderd , 't welk, anderzins, onbefchryflyk bekoorlyk en teekenagtig zou geweest zyn. De regeeringsform van deezen Staat is gegrond op het handvest van Koning karel den II4  der Feiëenigde Staaten van AMERIKA. 157 gegeeven in het veertiende jaar zyner regeerin. ge. By de omwenteling is in hec plan van regeeringe geene weezenlyke verandering voorgevallen. De wetgeevende magt van den Scaac is zamengefteld uit twee takken: een Raad, of Hogerhuis, beftaande uit cien leden, in het handvesc bezittende genaamd; en uic een huis van vercegenwoordigers, beftaande uic afgevaardigden van onderfcheidene fteden. De leden der wecgeevende magc worden cweemaal 's jaars verkoozen ; dit lichaam zit insgelyks tweemaal 'sjaars, op den eerften woensdag in May, en op den laatften woensdag in Oétober. De hoogfte uicvoerende magc berust in eenen Gouverneur, of, by deszelfs afweezen, in eenen Onder - Gouverneur ; door de ftemmen des volks worden zy, jaarlyks, in de maand May, verkoozen. De Gouverneur zie voor in hec Hoogerhuis, maar heeft flegts eene enkele ftem in het maaken van wetten. 'Er is een opperfte gerigtshof, beftaande uit vyf regcers, wier regesgebied zich uieftreke over den geheelen Staat, en die jaarlyks, in ieder graaffchap , twee regtdagen houden. In ieder graaffchap is een laager regtbank, voor welken zaaken van minder belang worden afgedaan ; zy ziccen tweemaal 's jaars ; doch men kan zich van dezelven op het hoogfte gerigtshof beroepen. Even als in alle andere Staaten, neemen 'er de vrederegters kennis van dagelykfche voorvallen ; zints de omwenteling is hunne magt tot eene ongewoone, indien niet toe eene gevaarlyke hoogte gsfteegen. Uit Regee- RINGSFORM*  HlSTOIUE. I I 1 I t 1 J J: 158 Tegenwoordigs Staat Uit Masfachufetts wierdt deeze Staat 't eerst bevolkt. De zelfde welbekende beweegredenen , welke den grond gelegd hebben van verre de meeste der overige Verëenigde Staaten, gaven daar toe de aanleiding. De Engelfche landverlaareis, die zich na Masfachufetts begaven, hoewel zy in godsdienltige begrippen niet zamenfbmden , waren , egter , eensgezind , wat aangaat hunnen yver tegen de plegfcigtreden der Engelfche kerke. Maar zo ras zy van kerkelyke regtbanken verlost waren, en vryheid van geweeten genooten, wierden zy oneenig onder elkander. In weerwil van alle hunne wederwaardigheden en klagten in Engeland, veroorzaakt door de wet, eenpaarigheid in gevoelens eifchende, was de meerderheid hier niet minder op die wet gefield, dan zy , wier vervolgingen zy ontweeken waren. Geene van alle de gezintheden hadt tot nog toe ;en klaar denkbeeld van de waare gronden rén godsdienltige vryheid. Terwyl allen zich ferzetteden tegen de vervolging om den godslienst, wierdt te gelyk de handhaaving der open>aare rust, de behoeding der gemeente van :hkistus voor befmecting, nevens de hardnekiigheid der ketters, aangevoerd ter verdeedirïnge van maatregelen, welke, van derzelver vermommingen ontbloot, door het licht der latuure, en door de geboden van christüs, )p het nadrukljkst veroordeeld worden. De leeraar rocer wiluams, die in den jaare 630 te Salem kwam, met eene menigtedwaaingen berigt zynde , wierdt uit de toemaage volkplanting van Masfachufetts , en vervol-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 159 volgens uit Plymouth, gebannen, als een verftoorder van den vrede der Kerke en van het Gemeenebest. In de jaaren 1634 en 1635 floot hy verfcheiden verbintenisien met myantonomo en canonicüs, de Narraganfettfche Sachems, die hem verzekerden , dat het hem niet aan land zou ontbreeken. In een der gemelde jaaren kwam hy, met twintig zyner volgelingen , op eene plaats, door de Indiaanen Moofhaufick , en door hem Providence , „ Voorzienigheid" , genaamd. Hier floegen zy zich neder; en hoewel zy van de Indiaanen, door de Engelfchen beteugeld, niets hadden te vreezen, moesten zy, evenwel, door vermoeidheid en gebrek, een tyd lang, zeer veel lyden. Intusfchen bleeven de rampzalige verdeeldheden en gefchillen in Masfachufetts voortduuren. De Gouverneur winthrop ftelde, in den jaare 1636, zyne poogingen te werk, om de gevoelens, welke hy veroordeelde, uit te rooien. Diensvolgens wierdt, in de maand Augustus, te Newtawn (thans Cambridge") een Synode gehouden, in 't welk tachtig dwaalende begrippen voorgedraagen, beredeneerd en veroordeeld wierden. Een gerigtshof, in October, ter zelfde plaatze gehouden, velde het vonnis van ballingfchap over eenige weinige hoofden der zodanigen, welke met die dwaalinge betigt waren; eenige andere wierden in den kerkelyken ban gedaan: niet, naar het fcfaynt, om het voorftaan van die gevoelens, maar om een oproerig gedrag. Volgens opgave eens geloofwaardigen fchryvers, liepen de gefchil • len, welke deeze onlusten veroorzaakten , over  ï<5o Tegenwoordige Staat Historie, over de orde der dingen in onze vereeniging met Christus; over den invloed van ons geloof in de toepasfing van zyne geregdgheid; over het gebruik onzer heiligmaakinge ten bewyze van onze regtvaardiginge ; en over het licht, waar in onze Heere jezus christus moet belchouwd worden, ten aanzien van menfehen , die nog in een werkverbond zyn. De geheele volkplanting van Masfachufetts bevondt zich, ten deezen tyde, in eenen ftaat van hevige gistinge. De verkiezing der burgerlyke amptenaaren gefchiedde onder den invloed van den geest van partyzucht, geftookt door godsdienltige oneenigheid. De gebannenen door het hof, gefterkt met een aantal hunner vrienden, waren bedagt op een nieuw verblyf, en begaven zich na Providence. Minzaam wierden zy aldaar ontvangen door den Heer r. williams; die, geholpen door Sir henry vane Jun. hun, van de zyde der Indiaanen, Aquidnick, nu Rhode-Eiland, bezorgde. In den jaare 1638 verzamelden zy zich aldaar tot een ftaatkundig lichaam, en verkoozen coddington, hunnen aanvoerder , tot hunnen regter of opperfte overheid. In dat zelfde jaar bekragtigden de Sachems de overdragt van het eiland. Zeer duur, zegt men, moesten zy deeze Indiaanfche gift betaalen , vermits zy zich in de noodzaaklykheid bevonden, om, van tyd tot tyd, de zelfde landen te koopen van de zulken, die beweerden daar op regt van eigendom te hebben. Op onderfcheidene tyden wierden de andere gedeelten van den Staat van de landzaaten gekogt. De  'isr Verëenigde Staaten van AMERIKA. 16i De volkplanters,in den jaare 1643,ontbloot zynde van een oktrooi, of eenig ander wettig regt, vertrok de Heer williams , in de hoedanigheid van Agent, na Engeland.^ Met hulp van den Heere henry vane junior, verworf hy, van denGraave van warwick, toenmaals Gouverneur en Admiraal van allé de plantaadjen, en van zynen Raad, een vry ën onbepaald oktrooi van burgerlyke inlyvinge, Onder den naam van vereeniging der plantaadjen van Providence in Narraganfett-baah Dit hieldt ftand tot op het handvest van Koning kar el den II, in den jaare 1663, Waar by de vereeniging den naam kreeg van de Engelfche volkplanting van Rhode-Eiland en de. plantaadjen van Providence in Nieuw-Engeland. Dit oktrooi is, zonder eenige wee» zenlyke verandering, zints dien tyd, de grondllag des bewinds gebleeVen. Vermits de oorfpronklyke bewooners van deezen Staat vervolging leeden, althans volgens hunne gedagcen, öm de zaak des geweetens, verklaarden zy zich, zedert, voor eene volkomene en uitgebreide verdraagzaamheid, Zo weing heeft hier het hurgerlyk gezag met den godsdienst te doen, dat, gelyk wy reeds hebben aangemerkt, geen verdrag, tusfchen eenen leeraar en eene gemeente aangegaan^ in regten kan gelden. Misfchien moet men hier in de redenen zoeken, waarom men bier zo veele onderfcheidene gezinten aantreft; ert dat deSabbath, en, alle andere godsdienltige inrigtingen, hier, meer dan in de overige Staaten van Nieuw-Engeland, verwaarloosd worden. Men verhaalt dat de Heer williams,» IL Sr uk. L eeni*  HtSTtRIE. iöa Tegenwoordige Staat eenige weinige jaaren naa dat hy zich in Providence hadt gevestigd, tot de zyde der Baptisten overging , en eene gemeente van die gezintheid ftigtte, In den jaare 1653 ontllondt 'er twist in dezelve, over de plegtigheid van het opleggen der handen; zommigen befchouwden dezelve als noodzaaklyk, anderen als onverfchillig, tot de kerkelyke genieenfchap: het gevolg was, dat 'er eene fcheuring in de gemeente voorviel. In den jaare 1644 hadden de Heer john clark en eenige anderen, te NewTport, eene Baptisrifche gemeente opgerigt. in welke, even als in die van Providence, eene fcheuring ontlïondt. In de ftraks genoemde ftad verzamelde zich, in den jaare 1720, eene vergadering van Kongregationalisten, welke den eerwaardigen nathaniel clap tot haaren leeraar aanflelde. Uit deeze gemeente wierdt eene andere gebooren, in den jaare 1728. Tweeëntwintig jaaren troeger was de openbaare eerdienst hier gebragt op den voet der plegtigheden van de Engelfche kerke , door het Genootfchap ter voortplantinge van het Euangelie in vreemde landen. Zeven gemeenten telde men, in den jaare 1738, in deeze ftad, en een talryk genootfchap Kwakers te Portsmouth , aan het ander einde van het eiland. In den jaare 1730 krielde de volkplanting van inwooners: de reden daar van was, de natuurlyke vru'gcbaarheid der eerfte volkplanteren. In alles bedroeg het getal der ingezeetenen van deezen Staat zèventienduizend negenhonderd vyfëndertig; onder deeze telde men niet meer dan negenhonderd vyfëntachtig In-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 163 Irfdiaanen , en zestienhonderd achrënveertig Negers. In den jaare 1738 bedroeg het getal van fchepen , te Newport thuis behoorende, ruim honderd. Van wegen haare plaatslyke ligging, was de volkplanting van Rhode-Eiland minder blootgedeld aan de invallen der nabuurige Indiaanen , en aan die der Franfchen uit Kanada, dan de nabuurige Staaten van Masfachufetts en Conneélicut. Al zints de eerfte oprigting was een groot getal inwooners der volkplantinge de leerbegrippen der Kwakers toegedaan, die hun het voeren van wapenen verbooden. Van hier dat Rhode-Eiland weinigdeels heeft gehad in de vroegere oorlogen tegen de Franfchen en Indiaanen. In de onderrjeeming tegen Port-Royal, in den jaare 1710-, en in den mislukten aanflag op Kanada, in het volgende jaar, hadden de opgezeetenen ecnig aandeel. Tot den ontworpen aanflag tegen Kanada, in den jaare 1746, bragten zy driehonderd man op de been , en rustten eene floep van oorlog uit, bemand met honderd koppen ; doch op hunnen togt na NieuwSchotland ontmoetten zy zo veele teleurftellingen, dat zy den hertogt aannamen, en kort daar naa van hun voorneemen afzagen. Geduurende den tyd van den jongden onnatuurlyken oorlog tegen Groot - Britannie hebben de bewooners van deezen Staat blyken vertoond van liefde en yver voor het vaderland. Hunne troepen hebben zich dapper en moedig gekweeten; en han koomt de eere toe, den tweeden Generaal te velde te hebben geleverd. La De HlSTSKlE.  -SÏISTORIE. 16*4 Tegenwoordige Staat De drift voor papieren geld , in Rhode* Eiland, bepaalt zich niet byzonderlyk tot den tegenwoordigen tyd. Volgens de aanmerking van Dr. douglas, ontftondc, zints hec jaar 1710 tot inden jaare 1750, het grootfte voordeel der volkplantirsge uk'het wisfelen of verhandelen van eme flordige bedrieglyke papieren geldmunt; welke in diervoege wierdc ingerigc , dat dezelve binnenslands kwam te ftaan op een intrest van twee en een half ten honderd , terwyl zy dezelve aan de nabuurige volkplantingen tegen tien ten honderd uitzetteden. Van de renten deezer openbaare bedriegeryen kwam een derde gedeelte aan de fteden , om haare fchulden te betaalen ; de twee overige deelen wierden gebragt in 's Lands kas , om daar mede de regeeringsonkosten der volkplantinge goed ce maaken. In den jaare 1744 wierden 'er voor honderdzestigduizend ponden fterlings papieren Crediec- biljetten uitgegeeven , onder voorwendzel van den Spaanfchen en van den dreigenden Franfchen oorlog. Men verdeelde ze onder de landzaaten by manier van leenino-e, tegen een intrest -van vier ten honderd ,°geduurende de eerfte tien jaaren; naa verloop van welke de hoofdfomme, allengskens, moest worden te rug gegeeven, geduurende de tien volgende jaaren, zonder intrest. Wel haast deedt dit de waarde verminderen. In den jaare 1750 bedroegen de gangbaare biljetten eene fomme van vyfhonderd vyfëntwincigduizend driehonderd vyfëndertig ponden fterlings ; welke , naar het oordeel van alle «eilyke en kundige lieden , onderfteld wier» den  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 165 den toereikende te zyn om te voldoen aan alle de behoeften der volkplantinge. Intusfchen Ieide men in beraad om nog daarenboven tweehonderdduizend ponden fterlings ter leen uit te geeven. Volgens Dr. douglas kon dit niet ten oogmerke hebben om te dienen tot een nieuw middel van koophandel, „ maar ,, tot een fchelmagtigen kunstgreep van oneer» „ lyke fchuldenaaren van opgenomen geld, „ om hunne fchulden tot eene verre vermin„ derde waarde te betaalen." Hij voegt 'er nevens, dat hun oogmerk was „ om door de „ menigte de waarde van hunne biljetten te „ doen daalen ; en dat de landeryen , tegen „ papieren biljetten verpand, met deeze ver„ minderde biljetten , tot eene zeer geringe „ weezenlyke waarde,zouden gelost worden." Ware deeze fchryver nog in leeven , zoude hy dan, met opzigt tot den tegenwoordigen ftaat van Rhode Eiland, de zelfde taal voeren? Maar genoeg hebben wy reeds elders (*) gezegd, van de ongeregtigheden, en van de algemeene verwarring, ter gelegenheid van het papieren geld, in deezen 'ongelukkigen Staar, voorgevallen. Hier zal ik 'er alleenlyk nevens voegen , dat de genomene maatregelen den Staat van een groot gedeelte zyner waardigfte en aanzienlykfte bewooners beroofd hebben; dat zy den verderflykften invloed gehad hebben op het zedelyk karakter der landzaaten , door het geregtelyk ontzetten van weduwen en weezen van derzei ver regtmaatige eifchen, en door het wettelyk handhaaven van 'nog andere en* O Zie St. I. bl. 217. L 3 EJüTO?H  ÏIlSTORIE. 166 Tegenwoordige Staat ongeregtigheden ; en , eindelyk, dat zy een verderflyken itilftand in den koophandel veroorzaakt hebben, 't Is te hoopen dat het niet lang meer zal aanloopen, dat eene verllandige en kragtdaadige? fchikking , van den kant der regeeringe , deeze onregtvaardige wetten affchaffen , en de rust in den Staat zal herflellen. Be-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 167 Befchryving van Connecticut. Volgens de naauwkeurigfte opgave beflaat Connecticut tweeëntachtig mylen in de lengte, en zevenënvyfrig mylen in de breedte. Het ligt tusfchen eenënveertig graaden en tweeënveertig graaden en twee minuten noorderbreedte, en tusfchen één graad en vyftig minuten en drie graaden en twintig minuten ooster lengte. De Staat grenst, ten noorden, aan Masfachufetts-, ten oosten, aan Rhode - Eiland; ten zuiden , aan de zeeëngte, welke hem van Lang-Eiland fcheidt; en ten westen aan den Staat van Nieuw-York. De fchcidlyn tusfchen Conne&icut en Masfachufetts , in den jaare 1713 bepaald, wierdt, by . meeting, bevonden lang te zyn tweeënzeventig mylen. De lyn, welke Connecticut van Rhode-Eiland fcheidt, volgens de bepaaling van den jaare 1728, haalt vylenveertig mylen. De uitgeftrektheid der zeekust, gerekend van den mond der riviere de Paukatuk, zynde een gedeelte der oostlyke grensfeheidinge van Connecticut, in eene rechte lyn, zuidwestwaares aan, tot aan den mond van de rivier de Byram, wordt op ongeveer negentig mylen gerekend. De fcheidlyn, tusfchen Connecticut en Nieuw-York, ftrekt zich uit van eenënveertig tot tweeënveertig graaden twee minuten breedte, zynde eene uitgeftrektheid van tweeënzeventig mylen. Connecticut L 4 bc- I,IGOtnÖ EN UITCIfr BKEJDHE1D. Grenzen.  Tegenwoordige Staat S-S.2N2EN. beflaat vierduizend zeshonderd vierenzeventig Vierkante mylen, bedraagende, ongeveer, twee millioenen negenhonderd zestigduizend akers, of één millioen vierhonderd tachtigduizend morgen lands. De hoofdrivieren , in deezen Staat, zyn, de Connetlicut , in de afdeeling van NieuwEngeland reeds befchreeven, de Houfatonik, en de Theems , nevens derzei ver onderfcheidene takken. Eén tak van de Houfatonik ontfpringt in Lanesborough, een andere in Windfor, beiden in het graaffchap Berkfhire , in den Staat van Masfachufetts. Zy doorfrroomt verfcheiden aangenaam e fteden , en ontlast zich in de engte tusfchen Strafford en Mil? ford. Twaalf mylen verre, tot aan Derby , is zy bevaarbaar. Een bank van zcefchelpen , in haaien mond, maakt haar onbruikbaar voor groote fchepen. Tusfchen Salisbury en Canaan ontmoet men, op deeze rivier, eenen waterval, die vyftig voeten rechtftandig nederftort, over de geheele breedte der riviere , zynde niet minder dan honderdvyfcig ellen. Geduurig ziet men een dikken nevel opgaan, in welken zich, op onderfcheidene plaatzen, en op eenmaal, als danzende regenboogen vertoonen, die een zeer verrukkelyk en grootheerlyk gezigt uitleveren. De Theems ontlast zich in Lang-Eiland, by Nieuw-Londen. Veertien mylen verre, tot aan Norwich - Landing , is zy bevaarbaar. Hier verliest zy haaren naam , en vereenigc zich met de Shecucket, ten oosten, en met de Norwich, of kleine rivier, ten westen. De ilad Norwich ligt op eene landtong, tusfchen dee*  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 169 deeze rivieren. De Norwich, of de kleine rivier, heeft, op den afftand van ongeveer eene myl van haaren mond , eenen merkwaardigen en zeer fchilderagrigen waterval. Een rots, ter rechtftandige hoogte van tien of twaalf voeten, beflaat de geheele bedding der riviere in de breedte. Over deezen rots ftort de gantfche rivier, in een enkelen ftroom, neder op eene verzameling van kleinere rotzen. Hier worde de ftroom in een zeer eng kanaal zamengepakt, tusfchen twee oneffene kluften, eene van welke tot eene aanmerkelyke hoogte klimt. Het kanaal zakt allengskens, is zeer bogtig en met fcherpe rotzen bedekt. Over dee^e ftort het water met een fnellen vaart nederwaarts, fchuimende en bruisfehende met zeer groote beroering , tot op eenen afftand van bykans twintig roeden , alwaar hec in een wyden kom valt. Op den bodem van den rechtftandigen val zyn de rotzen, door het aanhoudend nederftorten van het water , aartig uicgehouwen. Zommige der holligheden , allen van eene ronde gedaance, zyn vyf of zes voecen diep. De effenheid van hec water boven den val; de regelmaatigheid en fraaiheid der rechtftandige , de fchrikwekkende oneffenheid van de andere nederdaalinge , de oneffene , toornagtige klip, hangende over het gantfche tooneel: dit alles vertoont, aan het oog des aanfehouwers, een onbefchryflyk fraai en grootheerlyk gezigt. De fchoonfte molens, welke men in Nieuw - Engeland ontmoec, zyn op deeze rivier aangelegd. Over den raond ligc een fraaie en gemaklyke brug, ia L 5 de RlVlERSN;  170 Tegenwoordige Staat R KIRREN. I } 1 I i < < ] ( ( 1 i ie gedaante van eene kaai, mee groote kosten gebouwd. De JS'augatuk is eene kleine rivier ; zy ontfpringt in Farmington , en ontlast zich in de l loufatonik, by Derby. De Farmington neemt haaren oorfprong in Beeket, in °den öcaac van Masfachufetts; naa een zeer bogtigen ftroom, waar van een gedeelte door de vermaaklyke weiden van Farmington loopt, valt zy in de Connecticut, in Windfor. De Sketucket, zynde een tak van de Theems, haar begin neemende vier mylen van derzei» ver mond, ontvangt de Ouinnabog, die haaren oorfprong neemt in Brimfield , in Masfaïbufetts. Vervolgens voordoopende , door Storbridge en Dudley, in den zelfden Staat, rak zy in de Connecticut , en fcheidt Pomtet van Killingly, Canterbury van Plainfield, ;n Lisbon van Prcfton: waar naa zy zich me: Ie Shetuckec vermengt. In haaren doortogc fan dit rotsagtig land, ftort zy over eene meligce watervallen, en houdt een aantal molens an den gang. De oorfprong van de Shetuc:et is niet verre van dien van de Quinnabog. Fillamaniik is haar naam, zo lang zy door !tafford, en tüslehen Tolland en VVillengton, r'ovenrry en Mansfield ftroomt. Beneden Vindham r.eemt zy den naam van Shetucket .an. Ontclbaare beeken, uit de omliggende anden , ver fc haffen gf-ftadigen toevloed aan leeze rivieren. Over den mond van de Sheucket ligt een houten brug , honderdvierënwintig voeten lang ; aan de einden rust hy f paaien , en wordt in hec midden, onder de  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 171 de gedaante van een boog, door balken gefchraagd. De rivier Oost- of Noordhaven ontfpringt in Southington, niet verre van een bogt in de Farmington; naa Wallingford en Noordhaven doorftroomd te hebben, valt zy in de NieuwHaven. Men heeft in overleg genomen, om de bronnen deezer rivieren met die van de Farmington te vereenigen. De MUI- en de West-rivier zyn ftroomen van weinig belangs ; zy befpoelen de ftad Nieuw-Haven, aan de oost- en aan de westzyde. Ten westen van de Houfatonik ontmoet men een aantal kleine riviertjes, die zich in de zeeëngte ontlasten. Onder deeze telt men de J3yram; zy is merkwaardig, als dienende gedeeltelyk tot eene grensfeheiding tusfchen NieuwYork en Conneéticut. Doch deeze, even als de overige rivieren, is van geen genoegzaam gewigt,om afzonderlyk befchreeven te worden. De twee voornaamfte havens zyn NieuwLonden en Nieuw-Haven. De mond van de eerstgenoemde opent zich in het zuiden. De vuurtoren , aan den mond der haven, ftaat drie mylen van de ftad; de wydte deihaven is drie vierde deelen van eene myl, hier en daar iets meer. Men peilt 'er van vyf tot zes vademen water, en heeft 'er een goeden ankergroud. Tot op den afftand van eene myl boven de ftad is zy volkomen veilig, en bevaarbaar voor groote fchepen. Niet zo veel goeds, als van de nu gemelde , kan van Nieuw Haven gezegd worden. Het is eene baai, ttrekkende noordwaarts van dc RlVtEMKt Haven;;  Havens. Kr.i maat GROND ET voort- jlRENGZELS. 17a Tegenwoordige Staat de zeeëngte, omtrent vier mylen verre. Haas mond is omtrent eene halve myl wyd. Men kan 'er veilig ankeren. By laag water peik men 'er twee en een half, en by gewoons geiyen bykans vier vademen water. Langs de geheele zeekust ontmoet men baaien , veele van welke tot havenplaatzen kunnen dienen ; doch vermits zy weinig bezogt worden, vorderen zy geene afzonderlyke befchryving.' Het klimaat van Conneéticut, hoewel aan de uiterften van hitte en koude, in de onderfcheidene faifoenen, en aan veelvuldige veranderingen onderhevig, is zeer gezond. Onder ieder zesënveertigtal perfoonen , welke, in den jaare 1774, in Connecticut leefden, telde men ten minften één, die zeventig jaaren oud was. By eene naauwkeurige berekening is gebleeken, dat omtrent één van de acht den ouderdom van zeventig, één van de dertien den ouderdom van tachtig , en één van de dertig den ouderdom van negentig jaaren bereikte. Zie hier eenige waarneemingen van den eerwaardigen Heere wales, eertyds leeraar te Milford, thans Hoogleeraar in de Godgeleerdheid in Yale-Kollegie. „ Van den eerlten January 1771, tot den „ eerften January ^77 , iticrven te Milford „ tweehonderd negenëndertïg perfoonen; drie„ ëndertig, of omtrent een zevende gedeelte „ van dezelve, waren boven de zeventig jaaren „ oud ; vierën tachtig , of omtrent een derde „ gedeelte van het geheel, overleeden bene* „ den de tien jaaren. „ Van  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 173 „ Van den eerften January 1771 , toe den „'derden Juny 1782, overleeden ter zelfde „ plaatze vierhonderdzeventien perfoonen; een„ ëndertig van dezelve, zynde omtrent een „ dertiende gedeelte van het geheel, waren j, tachtig jaaren en daar boven oud gewor„ den. " Nog meer andere foortgelyke berekeningen, in onderfcheidene gewesten van den Staat, uic de fterflysten opgemaakt, bevestigen de naauwkenrigheid der boven gemelde evenredigheid. In de zeelieden is het weder veranderlyk, naar gelange de wind uit zee of over land waait. Hoe men dieper landwaarts voorctrekt, hoe de zeewinden minder invloeds hebben op de lucht, en, gevolglyk, het weder minder veranderlyk is. De kortfte dag duurt achc uuren en achtënvyftig minuten , en de langfte dag vyftien uuren. Geduurende den winter zyn de noordweste winden zeer koud en fnerpende; de reden daar van is, de vervaarlyke menigte fneeuw, welke, in de onafmeetelyke bosfehen , ten noorden en noordwesten, voor den ontbindenden invloed der zonne altoos bedekt blyft. Incusfchcn dient de klaare en heldere gemaatigdheid van den wolkhemel tot merkelyke vergoedinge voor de ftrengheid van hec weder, en bevorderc de gezondheid en langleevendheid. Over 't ge. heel genomen beftaat de grond van Connecticut uit gebroken land; men vindt 'er bergen, heuvelen en valeien, en overvloedig water. De voornaamfte voortbrengzels van den meestal vrugtbaaren grond zyn Indisch koorn, ryst, overvloed van tarwe, haver, gargt, die zeer KtTMMT GROND EK VOORTBRENG^ZELS.  174 Tegenwoordige Staat Klimaat , GROND JiiV VOORTBRENGZELS. Handel. zeer zwaar en van eene goede foort is; voorts boekweit, zeer veel vlas-, een weinig hennip, verfcheiden foorten van aardappelen, pompoenen , raapen , erwten , boonen , allerlei iborten van fruiten , aan het klimaat eigen. Zeer gefchikt is de grond tot weiland : van bier dat de landlieden talryke kudden vee en paerden,aanfokken. By naauwkeurige berekening is gebleeken , dat eene gegeevene hoeveelheid weiland, in Connefticut, omtrent tweemaal zo veel zuiver voordeel geeft , als de zelfde hoeveelheid best tarwekmd in den Staat van Nieuw-York. Veele boeren, in het oostlyk gedeelte van den Staat, hebben onlangs merkelyk hunne rekening gevonden by het aanfokken van muilezels, die van Norwich en Nieuw-Haven na de Westindifche eilanden gevoerd, en aldaar met aanmerkelyk voordeel verkogt worden. Het osfen-en varkensvleesch, de boter en de kaas uit Connecticut, zyn zo goed in hunne foort, als men dezelve ergens aantreft. De voornaamfte koophandel van Connecticut wordt op de Westindifche eilanden, en wel met fchepen van dertig tot zeventig lasten gedreeven. De uitvoer beflaat in paerden, muilezels, osfen, eiken ftaaven , hoepels , planken , boonen , Indisch koorn , \'isch, osfèn- en varkensvleesch. Paerden en leevend klein vee worden in de Nederlandfehc, Deenlche en Franfche havens toegelaartn. Rundvleesch en visch zyn op de Franfche eilanden dermaate bezwaard , dat 'er weinig voordeels mede te behaalen is. Varkensvleesch en meel zyn 'er verbooden. Nog andere fchik- kin-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 175 kingen zyn oorzaak, dat de handel op de gemelde eilanden van klein belang is. Katoen , kakao , indigo en fuiker mogen door geene Amerikaanen worden uitgevoerd. Van wegen de ftrengheid, met welke deeze verbiedende wetten worden gehandhaafd, is de fluikhandel onmogelyk gemaakt, Connecticut heeft een groot aantal fchepen, die langs de kust vaaren; zy worden gebruikt om de voortbrengzels van deezen Staat na de andere Staaten over te voeren. Na RhodeEiland, Masfachufetts en Nieuw-York brengen zy varkensvleesch , tarwe en ryst. Na Noord- en Zuid • Karolina en Georgië bren. gen zy boter, kaas, gezouten rundvleesch, cider, appelen, aardappelen, hooi; zy voeren van daar te rug, ryst, indigo en geld. Doch voor zo veel Nieuw-York nader by is, en de marktpryzen altoos bekend zyn, wordt een groot gedeelte der voortbrengzelen van Connecticut, voornaamlyk uit de westlyke landen, derwaarts gevoerd, inzonderheid pot- cn paerlasch , vlaszaad, varkensvleesch , en zeer veel boter en kaas. Het meerendee! der voortbrengzelen uit de oostlyke ftreeken van den Staat wordt te Boston en te Providence ter markt gebragt. Vóór het jaar 1774, wierdt de waarde van alle de uitgevoerde goederen en voortbrengzelen gerekend op tweehonderdduizend ponden fterlings , jaarlyks. Zints dien tyd ontmoet men geene naauwkeurige opgaven: of het beloop vermeerderd of verminderd zy, kan, derhalven, niet met zekerheid bepaald worden. In dat zelfde jaar 1774 telde men honderdtach- tig Handel.  Handel, 176 Tegenwoordige Staat tig fchepen , in Connecticut thuis hoorendè; te zamen konden zy vyfduizend honderdacht~ ënvyftig lasten laaden, en waren bemand met elfhonderd tweeënzestig koppen. Hier onder waren niet begreepen ruim twintig kustvaarders, die van negentig matroozen bevaaren wier^ den. Tot nog toe is deeze Staat niec geheel bekoomen van de verwarringen, in welke dezelve door den jongften oorlog wierdt gewikkeld; van hier dac het getal der fchepen en der fcheepsgeze'len niet ten naauwkeurigften kan bepaala worden. Waarfchynlyk is het , ondertuslchen, aangemerkt de verliezen, in den oorlog geleeden, het verval der fcheepstimmeraadjen, en het aantal van fchipbreuken en nadeelen, door orkaanen in de Westindiën veroorzaakt, dat het getal van fchepen en matroozen, thans minder is dan in den jaare 1774. De vaartuigen, in den jaare 1787, uic de haven van Nieuw Londen in zee geilooken, om tot den Europifchen en den Westindifchen handel gebruikt te worden, beftonden uic vier groote fchepen , één fnaauw, vierënvyftig brigantynen, tweeëndertig fchooners, en vyfënveertig floepen, liet getal der paerden en hoornbeesten , uic het omliggende land van. Nieuw- Londen , zints den tienden January 1787 toe den tienden january 1788 uitgevoerd , bedroeg zesduizend negenhonderd ze» ventien; de in- en uitgevoerde jakezels daar niet onder gerekend.- Van het jaar 1786 toe 1787 hadt men flegts zesduizend zeshonderd eenenzeventig, en alzo tweehonderd zesënveertig minder, geteld. Van de maand Maaro des jaars 1787 tot in de maand January des  tier Vrëenigde Staaten van AMERIKA. ïff volgenden jaars, wïiren uic de haven van Middlecon uirgevoerd veertienhonderd vyfënveertig paerden, zevenhonderd osfen, en drieëntwintig koeijen. De boeren in Connecticut, en hunne huisgenooten, gaan meestal gekleed in eenvoudig, zindelyk, eigen aangereed laken. Zy fpinnen insgelyks hunne eigen linnen en wollen ftoffen; en hoewel deeze, gemeenlyk, aan den groven kant Zyn, zyn ze, nogchans, vascer en duurzaamer, dan die uic Frankryk en GrootBritannie worden aangebragt. Veelal zyn hunne lakens fyn en fraai. Van de wollen-fabriek te Hartford hebben wy elders reeds gefproken. De wetgeevende magt laat zich daar aan gelegen liggen ; efi het is waatfchynlyk , dac Zy opgang zal maaken. Te Nieuw-Haven heeft men eene bloeiende linnenreedery; en men maakc 'er coeftel cot eene kacoendrukkery. In Oost- Hartford heeft men eene glasblaazery , een fnuif- en kruidmolën, eehe yzerfmeedery en fplytmolen. Te Salisbury, Norwich en in andere oorden van den Staac, zyn insgelyks yzerfmeederyen aangelegd. De fmelcery'te Stafford is bekwaam óm den geheelen Staat van yzerwerk te voorzien. Papiermolens heeft men te Norwich * Hartford, Nieuw-Haven en in het graaffchap Litchfield. Spykers van allerlei grootte worden in bykans alle fteden en dorpen van Connecticut gemaakt: zodat 'er een aanzienlyke voorraad na de nabuurige Scaacen kan verzonden worden , en toe minder prys, dan men ze uic Europa kan bekoomen. Voorcs worden in deeze ftad fraaie hoeden gemaakt, neII. Stuk. M rens Handev FABRtlW KSN  178 Tegenwoordige Staat vens kaarzen, leder, fchoenen en laarzen. Wy moeten niet vergeetcn de houten fchotels, en andere gereedfchappen van hout, welke, in groote menigte, te Sufüeld, en op eenige andere plaatzen, gemaakt, en door bykans alle de oorden der Oosterlyke Staaten verzonden worden. Olymolens, van een nieuw en zeer vernuftig zamenitelzel, heeft men in verfcheiden oorden van den Staat geftigc. Uit proeven, voormaals in deezen Staat genomen , is gebleeken, dat een fchepel zonnebloemzaad één gallon of drie Amfterdamfche mingelen oly geeft, en dat een half morgen lands, met dit zaad, drie voeten van elkander, beplant, tusfchen de veertig en vyftig fchepels voortbrengt. Deeze oly is zo zagt als zoete oly, en kan even goed over de falade, als tot een geneesmiddel, gebruikt worden. Daarenboven kan men 'er zich van bedienen in verwen , vernisfen en zalven. Op de zelfde manier, en met even weinig omflags, bekoomt men deeze oly uit de pitten , als de lynoly uit het zaad. Het mingelen zoete oly kost hier twee fchellingen. Indien nu de oly van zonnebloemzaad flegts twee derden daar van koste , zo zal het gewas van een half morgen lands, genomen dat het flegts veertig fchepels zaad geeve, tweeëndertig ponden fterlings uitleveren: eene fomme, veel grooter dan een half morgen Jands , met eenigerlei foort van koorn beplant, oplevert. Het kweeken van dit zaad vordert weinig omflags, en behoeft flegts een middelmaatig vrugtbaaren grond. Vrouwen en kinderen kunnen het werk der inzamelinge en vaa het pellen verrigten. Con-  der Verëenigde Staaten van amerika. ConnecTicut is verdeeld in acht graaffchappen: Hartford, Nieuw-naven, Nieuw-Londen , Fairfield, fVindham , Litchfield , Middlefex en Tolland. De graaffchappen zyn gefmaldeeld in ruim tachtig regtsgebieden , (townfhips); ieder van dezelve maakt een lichaam op zich zelf, voorzien van de magt om landeryen te bezitten, hunne eigen ftede. lyke amptenaars te verkiezen , de noodige fchikkingen tot veiligheid te beraamen , en hunne eigen vertegenwoordigers tot de algemeene vergadering te verkiezen. Gemeenlyk; zyn deeze regtsgebieden verdeeld in twee of meer wyken , in ieder van welke men ééne of meer plaatzen aantreft, ter openbaare gods. dienstoeffeninge beftemd. De volgende Tafel vertoont eene fchets der bevolkinge van deezen Staat , in den jaare 1782. Zints dien tyd zyn de graaffchap. pen Middlefex en Tolland tot ftand gekoomen; en een aantal nieuwe regtsgebieden , uit de verdeelingen der oude ontdaan, ftrydig met eene goede ftaatkunde, hebben een regtoeffenend gezag bekoomen (*). t a=; (*).De„vermenigvuIdiging van regtsgebieden doet hec getal der vertegenwoordigers toeneemen, 't welk reeds te groot is voor een demokracifchen regeeringsform, en de regeenngïkoïteo van den Staat buiten noodzaaklyk- m i BURCEtts LYKE VERDEELINC Etl BEVOLKING»  «go '* Tegenwoordige Staat TAFEL. ■ '|é'.-gg J . s s'll Graaf- Steden met 2 « g -g 53 £ -g 5 « 2 (chippen. Regtbanlcen. gg fg-v»^ g Hartford, | . ^5 Hartford. Middlefex ai 10,815 5S.Ö47 32o eh Toland. |>E Nieuw- Nieuw-Haven. 9 4>/76 25,092 885 Haven. ,|S Nieuw-Londen g > Nieuw- 1 en 8 5,884 31,131 1,920 -o S Londen. Iltfonvich. ^ S*> Fairfiela 'o o Fairfield. en 10 5-755 29,722 1,134 g Daiihury ^ Wiodham.4 WinJham. 12 5.30' 48,185 485 £75 > V Litchfield. 10 ö,7v7 33,127 529 I | "~ZZLji_L ^388 50^904 °~273 Connecticut, naar gelange van deszelfs uitgeftrektheid, is de meest bevolkte van alle de derden Staaten. Het wordt verpagt in boerderyen, van vyféntwintig tot honderdvyftig of tweehonderd morgens; de boeren huuren dezelve voor een onbepaalden tyd. De Staat is doorfneeden van ontelbaare wegen, die elkander in allerlei rigtingen kruizen. Langs deeze wegen, zeifin de meest bewoonde Itreeken, legt een reiziger zelden eenen weg af van twee of  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 181 of drie (Engelfche) mylen , of hy ontmoe een huis of hut, en eene boerdery, in ftaa om het gezin van het noodige ce verzorgen De geheele Staat heeft het voorkoomen vai eenen wel aangelegden tuin , die , onder d< hand van vlytige en kundige oppasfers, d< noodwendigheden en gerieflykheden des leevens in grooten overvloed uitlevert. In den jaare 1756 bedroeg het getal dei bewooneren van Connect;cat honderddertig' duizend zeshonderdëlf. In den jaare 1774 wa< ren zy aangegroeid tot honderdzevenënne gentigduizend achthonderd zesënvyftig zielen In het tydverloop van achttien jaaren was dc vermeerdering zevenënzestigduizend tweehoiv derd vyfënveertig. Zints het jaar 1774 toi in den jaare 1782 , rekende men eenen aanwas van elfduizend tweehonderd vierënnegentig perfoonen. Van deeze geringe vermeerdering van inwooners kan men voldoende reden vinden in de vernielingen des oorlogs, en in het groot getal van uitgetrokkenen na Vermont, de westlyke ftreeken van Nieuw-Hamp. fhire en na andere Staaten. Meest alle de bewooners zyn van Engelfche afkomst. In geen gedeelte van Nieuw-Engeland ontmoet men Nederlanders, Franfchen of Duicfchers, en zeer weinige Schotten en Ieren. By 'tgeen wy, ten aanzien van het karakter en de zeden der inwooneren van NieuwEngeland, in 't algemeen, elders hebben aan^ gemerkt, voegen wy nog, dat die van Connecticut 'er zeer op geiteld zyn, dat alle hunne gefchillen, zelf over zaaken van het geringfle belang, volgens de Wet worden afgeM 3 daan. t Bnno.Eit; £ LYKE VSRDEE. LING EN IS EVOL1 K1NC Karakter, zeOEN, enz.  i82 Tegenwoordige Staat Kabak> ter, ze* dem, enz. daan. De algemeenheid van deezen twistzieken geest verfchaft bezigheid en een beftaan aan eene talryke bende van regtsgeleerden. Het groot aantal pleitgedingen, welke jaarlyks, in de onderfcheidene departementen van den Staat, worden aangegeeven, wettigt de gegrondheid deezer aanmerkinge. Intusfchen heeft deeze krakeelzucht, de geesfel van het maatfchappelyk geluk, niet met zo veele woede in deezen Staat, als in dien van Masfachufetts en van Rhode - Eiland , geheerscht. Over 't geheel , en vooral in de laatfte tyden , zyn 'er de openbaare zaaken met zeer veel bedaardheids en onpartydigheids behandeld. De landzaaten hebben 'er naauwkeurige denkbeelden van hunne regten, en gedraagen zich zeer verftandig pn oordeelkundig in derzelver handhaaving. INimmer genoot de Staat meer openbaare rust dan tegenwoordig. De geestlykheid, die zeer talryk is, en, over *t geheel genomen, agting verdient , heeft , tot heden toe , eene foort van ariftokratisch evenwigt gehandhaafd, onder den volkomen demokratifchen regeeringsform van den Staat; gelukkig heeft dit als eenen teugel gediend tegen den geest van republikeinsgezindheid. Men heeft geklaagd , dat de rampzalige gefchillen , die onder zommige geestlyken te zeer de overhand hebben genomen , en het al te groot gewigt, welk anderen hebben gefield in hunne tydlyke aangelegenheden , tot groot nadeel van hunne kudden; als mede de onoplettendheid omtrent de hoedanigheden en vereischten der zodanigen, welke tot den gewyden dienst worden toegelaaten: dat dit alles, ttt  '4er Verëenigde Staaten van AMERIKA. 183 tot nog toe, hunnen invloed aanmerkelyk beeft benadeeld. Met dit alles geeft het een troostryk vooruitzigt, dat de woede der godgeleerde twisten aan 't bedaaren is; en dat men naauwer begint toe te zien op de zulken , die na het leeraarampc ftaan. Hun invloed begint toe te neemen; en het moet, ongetwyfeld, aan deeze laatstgemelde byzonderheid worden toegefchreeven, dat, zints den vrede, eene in 'c oogloopende hervorming in de zeden der bewooners van den Staat is voorgevallen. In het ftuk van geleerdheid en begaafdheden behoeven de geestlyken van deeze dagen niet onder te doen voor hunne voorzaaten, in voorleedene tyden. Nergens, veelligt , op den geheelen aardbodem , treft men eenen godsdienst aan, beter berekend naar eenen republikeinfchen regeeringsform. Van wegen de wyze , op welke het kerkelyk beftuur en de tucht wordt geoeffend, zou dezelve niet onvoegzaam den°naarn van republikeinfchen godsdienst kunnen voeren. Ieder gemeente is een afzonderlyk regtsgebied, en matigt zich het gezag aan om haaren eigen leeraar te verkiezen, en de kerkelyke tucht te oeffenen, als mede de inftellingen des euangeliums waar te neemen, Intusfchen zyn de gemeenten niet onafhanklyk van elkander; tot wederzydsch nut en gemak hebben zy eene verbintenis aangegaan. De zamenverbondene vergaderingen hebben de magt, om de aanzoekers tot het werk der bedieninge aan te neemen , over de algemeene belangen te raadpleegen , en maatregels aan te pryzen, om door de gemeenten te worden M 4 aan- Karak- ter, zeden , enz, Godsdienst.  1S4 Tegenwoordige Staat (Som» DiENSTb aangenomen; doch zy bezitten het regt niet, om dezelve met gezag voor te fchryven. By voorvallende gefchillen in de gemeenten worden 'er kerkvergaderingen belegd door de belanghebbenden , om de oneenigheden by te leggen; doch haare magt is enkel raadgeevende. leder graaffchap heefc zulk eene zamen verbondene vergadering; zy koomen tweemaal 's jaars by één. Alle deeze mindere zyn wederom vereenigd in eene algemeene vergader.ng , welke eene jaarlykfche byeenkomst houdt. Alle gods.^ienften, die met de rust en den vrede der zamenleevinge beftaanbaar zyn, worden in Connecticut geduld; de geest van verdraagzaamheid en Algemeenheid begint 'er meer en meer veld te winnen. Weinige godsdienftige gezinten, egter, ontmoet men in deezen Siaat. Het gros des volks behoort tot den aanhang der Kongregationalisten. Daarenboven heeft men 'er Episkopaalen en Baptisten. Voormaals was 'er eene gemeente van Sandimaniaanen te Nieuw-Haven ; doch zy zyn thans op een klein getal verminderd. De Episkopaale gemeenten zyn zeer aanzienlyk; zy ftaan onder het opperbeftuur van eenen Bisfchop. In den jaare 1784 telde men negenentwintig Baptistifche genieenten. Deeze gemeenten , nevens die der nabuurige Staaten , ftaan in onderlinge verbintenis , en zenden, jaarlyks, afgevaardigden op eene algemeene vergadenng. De Baptisten gelooven, onder andere, de volgende Hellingen: „ de toerekening „ van adams zonde aan zyne naakoomeling„ fchap; 's menfehen onmagt om zich zei ven » te  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 185 „ te herftellen; de kragtdaadige roeping door „ vrymagtige genade; regtvaardiging door toe„ gerekende geregtigheid ; de doop door „ onderdompeling, en op de belydenis van „ geloof en bekeeringe; de onaf hanklykheid „ der gemeenten; aanneeming in dezelve op „ berigt van opregte bekeeringe." Geduurende den jongften oorlog gedroegen zich de Baptisten als yverige en werkzaame vrienden van hun vaderland. Door hunne vroeg;ydige aanneeming van den nieuwen regeeringsform, reeds in Öétober des jaars 1787, is genoeg gebleeken, dat zy in hunne vaderlandlievende beginzels volharden. Naa het fluiten van den vrede, in den jaare 1783, wierdt 'er, door de algemeene Vergadering, een zeker getal perfoonen benoemd, om de fchade, door de Britfche troepen , in de onderfcheidene lieden, door hen verwoest, veroorzaakt, op te maaken. De volgende op* gave was 'er de uitflag van. Nieuw-Londen, door b. arnold in September 1781, verbrand o£. 145,788: (5: 6 Groton, dito, dito. . . . 23,217: 6: : Verfcheiden fteden, dito. . . 9,806: 9: 2 17 8,» 12: ic: 8 Norwalk, door de Engelfchen verbrand, 1781. . . . 34,807: 9: e ■ Verbeunen en andere fchaden. 2,077: : : 36.944: c: g Greenwich 6,365:11: 8 ' Onbeëedigde fchads. . . 365:17: 7 \ 6.735= 9:~3 Fairfield, verbrand in 1779. . . 40 807: 2: io M 5 Nieuw- Gqost DIE.-JSÏ, NaDSELE!» van den jongste II oorloc.  Nadeelrn van den joncstën qobxqo. VöOUNAAHB STE»EN. i8ó* Tegenwoordige Staat Nieuw-Haven , in 1779 door Gouverneur toyon verwoest. . 24,393: 7; 6 Oost-Haven, dito, dito. . . 4,882:16: 4. West-Haven, dito, dito. , . . 474: o: 3 Verfcheiden nadeelen. . . 586: 0: 1 30,836: 4: 2 Geheel beloop der fchade van den Staat in geld, gerekend naar de waarde van 1774- • • • Pond. St. 294,135:16: I Een aanzienlyk getal fraaie (leden vindt men in Conneéticut, zo wel aan den zeekant als binnenslands. Het bevat vyf bevoorregte lieden. Twee van dezelve, Hartford en NieuwHaven , zyn de hoofdlieden van den Staat. De jaarlykfche algemeene vergadering wordt gehouden, in de eerstgemelde, in de maand May, en in de andere, in de maand October. Hartford ligt aan de westzyde van de Connecticut, ongeveer vyftig mylen van den mond dier riviere. De openbaare gebouwen zyn het Staaten-huis, twee Kerken van Kongre. gationalisten en eene Stookery. Burgerhuizen telt men 'er ruim driehonderd , zommige van welke van gebakken fteen fraai gebouwd zyn. De ftad wordt doorfneeden van eene kleine rivier; een brug, over dezelve gelegd, hegt de twee deelen der ftad aan elkander. Voorts is de plaats zeer gelegen tot den koophandel, en heeft een bekoorlyken omliggende» oord; de fabrieken zyn 'er in merkelyken bloei, en 'er gaat zeer veel handels om. Nieuw-Haven ligt aan eene baai, in eene ruime vlakte, aan drie zyden van hooge heuvelen of bergen ingeflooten. Twee kleine ri- vie-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. i8f vieren befpoelen de ftad aan den oost- en aan den westkant. Oorfpronklyk was de ftad verdeeld in vierkante vakken van zestig roeden. Verfcheiden deezer vakken worden van kruisftraaten doorfneeden. Vier ftraaten loo» pen noordwest en zuidoost; even zo veele fnyden dezelve met rechte hoeken. In het middenpunt der ftad ligt het groote plein; by en rondom hetzelve ftaan de openbaare gebouwen; deeze zyn, het Staaten-huis, het Kollegie en de Kapel, drie Kerken voor Kongregationalisten, en ééne Kerk voor Episkopaalen. Alle deeze zyn fraaie en nette geftigten, en meestal van gebakken fteen gebouwd. Het plein wordt van ryen boomen omringd, en verftrekt daar door tot eene vermaaklyke wandelplaatze. Intusfchen wordt de fraaiheid niet weinig benadeeld, doordien het ook tot eene begraafplaatze dient, en eenige der openbaare gebouwen een gedeelte daar van beflaan. Verfcheiden ftraaten zyn met een dubbele ry boomen beplant. Het uitzigt van de torens vertoont eene groote verfcheidenheid, en is zeer fraai. Men telt in de ftad omtrent vyf honderd woonhuizen, meest allen van hout; evenwel vindt men 'er, die zeer fraai zyn. De ftraaten zyn zandagtig, maar, egter, zeer net en zindelyk. De ftad bevat tusfchen de drie en vierduizend zielen. Van de zeventien fterft 'er jaarlyks omtrent één; die bewyst de gezondheid van het klimaat. Ten aanzien van aangenaamheid van ligginge engezondheid van lucht, behoeft Nieuw-Haven voor geene ftad in Amerika te wyken. Zy dryft een aanzienlyken handel met Nieuw-York en VOORNAA* ■ ME STEVEN,  ï 85 Tegenwoordige Staat Voortjaa- de Westindifche eilanden, en is zeer welvaarende (*> Nieuw-Londen ligt aan den westlyken oever van de Theems, naby haaren uitloop in de (*_) De volgende opgave van het getal der inwooneren van de ftad Nieuw-Ha/en ,en van derzelver onderfeheidenen ouderdom, nevens het petal der gebouwen van verfchillende foorten, is de uitflap eener naauwkeuti^o tellinge, in de maand September 1737 gefthied. Ouderdom getal. 1 173 2 113 3 ■ 100 4 119 5 107 6 —— 100 7 87 « 96 9 «9 10 85 11 70 12 80 13 86 H 95 15 71 16 103 17 62 18 84 19 62 20 74 21 77 22 57 23 58 24 55 25 66 26 51 ?7 55 *8 5» Ouderdom getal. 29 40 30 — 66 31 45 32 —— 42 33 38 34 33 35 49 36 ■ 50 37 3i 3ï* 31 39 3 40 52 41 29 4* 33 43 29 44 18 45 28 46 —— 22 47 34 48 9 49 12 5° 35 51 17 52 14 53 16 54 '2 55 17 56 IS  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. i?$ de zeeëngte , op eenënveertig graaden vyf- Voo*nm< ëntwintig minuten breedte. Men vindt 'er „en.m" twee godsdienltige vergaderplaatzen: de eene voor de Episkopaalen , de andere voor de Kongregationalisten. Het getal van burgerhuizen bedraagt omtrent driehonderd. Haare haven is de beste van Conneéticut, en zo goed als eenige andere in de Verëenigde Staa- Oüderdont getal. 57 58 59 6o 6i 62 63 64 65 66 7 68 69 70 71 72 10 li 7 28 ] 1 8 9 10 13 8 3 5 3 6 1 2 Ouderdom getal. 73 74 75 76 77 7* 79 80 81 82 83 84 85 86 87 9=> 2 2 3 1 5 2 3 4 1 1 1 1 i GeVeele getal. 3339 Beneden de 17 jaaren. 1636 Boven de 17 jaaren. 1703 Studerten. 176 Manlyk oir. 1645 Vrouwlyk oir. 1694 Huisgezinnen. 614 Woonhuizen. 466 Pakhuizen. 103 Schuuren en Winkels. 324 Getal van allerlei gebouwen. 893 In den jaare 1724 telde men aonneroarieenzestig allerlei gebouwen ; waar uit men mag befluiten, dat het getal der bewooners en der gefligteu, zints dien tyd, in tydvakken van twintig jaaren, verdubbeld is.  VeoRNW- WE STJ> ipo tegenwoordige Stdai Staaten; zy wordt beftreeken door de forten TrumbuII en Grifwold , het eene id Nieuw - Londen , het andere in Groton. Een aanmerkelyk gedeelte der ftad wierdt door den berugten benedict arnold in de asfche gelegd. Men heeft haar zedert herbouwd. Norwich ligt aan het oppereinde van de Theems , twaalf of veertien mylen ten noorden van Nieuw-Londen. Het is eene handeldryvende ftad ; het omliggende land is vrugtbaar en uitgebreid. In het ftuk van den fcheep. vaart neemt zy haare natuurlyke voordeeien te baate. Van wegen haare ligging aan eene rivier, welke eene menigte molens en andere Waterwerktuigen kan in beweeging brengen ^ is zy zeer gefehikt tot allerlei fabrieken. En, inderdaad, de inwooners verwaarloozen de voordeden niet, door de natuur met zo eene milde hand hun aangeboodén. Zy maaken allerlei foorten van papier, kouzen, klokken en uurwerken , wagens , knoopen , fteen- en aardewerk, draadwerk, oly, chocolaat, fchellen, ankers en allerlei löorten van yzerwerk. In de ftad telt men ongeveer vierhonderdvyftig woonhuizen, eene Raadkamer, twee kerken voor Kongregationalisten, en ééne voor Episkopaalen. De ftad is in drie kleine wyken onderfcheiden; te weeten Chelfèa, aan de haven, de eigenlyke ftad, en Bean-hill. In de laatstgenoemde wyk ontmoet men eene bloeiende Akademie, en in de binnenftad een fchool, opgerigt uit eene maaking van Dr. daniel lathkop. De uitvoerende Ge- rigts-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, igi rigtshoven vergaderen, by beurten, te NieuwLonden en te Norwich. Middleton ligt zeer vermaaklyk , aan den westlyken oever van de Connecticut, vyftien mylen ten zuiden van Hartford. Het is de voornaamfte ftad in het graaffchap Middlefex. Men telt 'er ongeveer driehonderd hui* zen; voorts is 'er een Raadshuis, eene Kerk voor de Kongregacionalisten , eene andere voor de Episkopaalen , en een Tolhuis. De ftad dryft een Herken en fteeds toeneemenden handel. Wethersfield, vier mylen ten zuiden van Hartford gelegen , is eene zeer vermaaklyke ftad, bevattende tusfchen de twee en driehonderd huizen, en eene fraaie fteenen Kerk voor de Kongregationalisten. Tweemaal 's jaars wordt hier kermis gehouden. Deeze ftad is vermaard om haare uijens. Voorts zyn Windfor, Farmington, Lüch* field, Milford, Stt -tford, Fair field en Guil~ ford aanzienlyke en zeer aangenaame fteden. Twee mylen ten westen van Nieuw-Haven ligt een berg, op welks top men een merkwaardig hol vindt, als hebbende gediend ter fch'uilplaatze van de Generaals whaley en goffe, twee der regteren van tien onthoofden Koning karel den I. Zy kwamen re Boston in de maand July des jaars 1660, en van daar te Nieuw- Haven, in de maand Maart des volgenden jaars. Van daar begaven zy zich, naa een kort verblyf, na den Westberg, drie mylen van de laatstgenoemde ftad , en verfchuilden 'er zich tot in de maand Augustus, wanneer zy na Milford verdokken; tot . in Voorna*.* me stbdsn. Merkwaardig-] heden.  fiÏRRK- tVAARDIGHÏD£N. 19» Tegenwoordige Staat in de maand Oétober des jaars 1664 hielden zy aldaar een heimelyk verblyf. Thans keerden zy te rug na Nieuw-Haven , en begaven zich van daar na Hadley , alwaar zy zich omtrent tien jaaren verfchoolen. In dien tusfchentyd overleedt whaley. John dixwel , Schildknaap, insgelyks een van [sKonmgs regters, kWam hen aldaar, in den jaare 1665, bezoeken. Zedert nam hy zyn verblyi te Nieuw-Haven, alwaar hy , onder den naam van john da vis, verfcheiden jaaren woonde. Hy overleedt aldaar, en wierdt 'er op het kerkhof begraaven. Men ziet 'er nog zynen graflleen, met het opfchrift j. ö. Schildknaap, overleeden in Maart, in het tweeen tagtigite jaar zyns ouderdoms, 1688. In de ftad Pomfret ligt een hol, zeer vermaard geworden zints de zonderlinge ontmoeting van den Generaal putman. In 's mans leeven, door Kolonel humphreys befchreeven, wordt het geval aldus verhaald. Kort naa putman s vertrek na Conneclicut, overvielen de wolven, die toen zeer talryk waren , zyne kudde, doodden zeventig fchaapen en geiten , en wondden veele lammeren en geitjes. Deeze verwoesting wierdt aangeregt door eene wolvin , die , met de welpen, welke zy jaarlyks worp, jaaren agter een, de landftreek hadt ontrust. Gemeetdyk wierden de jongen, door de wakkerheid der jaagers, gedood; doch de oude was te loos, om zich binnen het bereik van het fchietgeweer te waagen. Digt op de hielen vervolgd wordende , nam zy veelal de wyk iri de bosfchen, en kwam den volgenden winter,  'der Verëenigde Staaten van AMERlttA. ip§ ter, met een nieuw geflagt van jongen* ten voorfchyn. Ten langen laatfte deedt de wolvin zo ondraaglyken overlast, dat putman met vyf zyner büuren affpraak maakte, om beurtelings 'er jagt op te maaken , tot dat men het ondier zoude meester worden. By beurten moesten 'er twee telkens op den been zyn. Men wist, dat de wolvin, door een toeval, de töonen Van haaren eenen voet hebbende Verboren, de eene fchrede korter deedt dan de andere. Door dit middel konden de volgers den weg van het heilloos dier over de fheeuw, wanneer deeze niet zeer dik lag, naafpooren. Op zekeren dag de wolvin hebbende naagegaan, tot aan de Conneéticut, en bevonden dat zy regelrecht na Pomfret was te rug gekeerd, volgden zy haar derwaarts. Daags daar aan jaagden haar de brakken in een hol, omtrent drie mylen van put ma ns wooning. Straks verzamelden zich de landlieden , gewapend met honden, fchietgeweer + ftroo , vuur en zwavel, om den gemeeneri vyand te beftryden. Meer dan eens wendde' men vrügtlooze poogingen aan, om het dier uit het hol te jaagen. De brakken keerden te rug, zwaar gewond, en weigerden wederom in het hol te gaan. De rook van brandend ftroo deedt geene baate, even min als die van nog andere brandltoffen. Vermoeid van zo veele vrügtlooze poogingen * ondernam putman nogmaals om zynen hond in het hol te jaagen , doch te vergeefs. Nu deedt hy aan zynen Neger den voorflag, om zich in het hol te begeeven, en het dier te fchieten; II. Stuk, N doch MERKWAARD!MEDEN!  194 Tegenwoordige Staat MERKWAARDIGHEDEN doch deeze bedankte voor dien gevaarlykèn dienst. Toornig over de mislukking, en zeggende dat hy zich fchaamde dat 'er een bloodaart in zyn gezin was, nam de meester het befluit om in eigen perfoon het verfcheurend dier te verdelgen, uit vreeze dat het door een verborgene reet uit het hol zoude ontkoomen. Ernftig verzetteden zich zyne vrienden tegen die gevaarlyke onderneeming. Maar hy, weetende dat wilde dieren barg zyn voor vuur, en zich voorzien hebbende van eenen voorraad ftrookea van berkenbast, de eenige brandfioffe, welke hy kon bekoomen, die licht zou verfpreiden in het diep en donker hol , maakte hy zich reisvaardig om neder te daalen. Zynen rok en borstrok hebbende uitgetrokken, en een lang touw om zynen middel gebonden, om, op een gegeeven teeken, daar mede om hoog getrokken te worden, tradt hy na binnen, met het hoofd voorwaarts, en een brandenden toorts in zyne hand. De opening van het hol haalt ongeveer twee voeten in het vierkant; van daar loopt het fchuins nederwaarts omtrent vyftien voeten. Thans nog tien voeten evenwydig met den gezigteinder voortgaande, klimt het allengskens ter hoogte van zestien voeten, alwaar het eindigt. De zyden deezer onderaardfche hoilig» heid beftaan uit effcne en vaste rotzen, die, door eene aardbeeving , fchynen van een te zyn gefpleeten. De zoldering en de grond zyn insgelyks van Heen; en de ingang, geduurende den winter, met ys bedekt zynde, is zeer glibberig. Nergens is zy hoog genoeg, dat 'er een man regt op kan Haan; ook is 'er  Mr Verëenigde Staaten van AMERIKA. 195 'er geene plaats, alwaar zy_meer dan drié voeten wyd is. Voortgekröopen zynde tot aan de plaats , alwaar het hol evenwydig met den grond loopt, vertoonde zich, aan bet oog van putman,de akeligfte duisternis rondom den engen kring van licht, welk zyn fakkel verfpreidde. 'Er heerschte eene ftilte als in de wooning des doods. ^ Geene fchepzels, dan monfters uit de wildernis, hadden ooit voorheen dit eenzaam verblyf des fchriks bezogt. Voorzigtiglyk voortgaande , bereikte hy de plaats, alwaar het hol óm hoog ry.sr; langzaam kroop hy voort, op handen en voeten, tot dat hy de glinfterende oogen der wolvinne ontdekte, zittende aan het einde der fpelonke. Verfchrikt op het ziert Van vuur. knerfte zy op de tanden, en loosde een fchnkwekkend geluit. Op deeze ontdekking trok putman aan het touw , als het 2ein om na boven te worden getrokken. Dé heden , welke aan den rand van het hol ftonden, het gillen der Wolvinne gehoord hebbende, en ondèrftellende dat hun vriend zich in dreigend gevaar bevondt, trokken hem * zo gezwind om hoog, dat hy zich merkelyk bezeerde. Z)h geweer Zwaar gelaaden hebbende, houdende een toorts in de eene, en een fnaphaan in de andere hand, daalde hy andermaal na beneden. Tot op een korter afltand dan voorheen genaderd zynde, nam de wolyin eene houding aan, dreigende om hem op t lyf te fpringen. In dit hachelyk oogenbhk brandde puiman los, mikkende op den kop des fchrikdiers. Bykans flikkende van rook, wierdt putman ylings om hoog geN 2 trok- MKRK- WAARDIÖ. HEDEN*  ïoó Tegenwoordige Staat Mrrtc- W»ARr>IGHUDEN. trokken. Naa zich een weinig ververscht té hebben, daalde hy ten derdemaale na beneden. Nogmaals kreeg hy de wolvin in 't oog; vermits deeze zeer ftil zat , hieldt hy haar den toorts onder den neus, en ontdekte dat zy geftorven was. Thans haar by de ooren gevar, en aan de koorde getrokken hebbende, wierden zy te gader uit het hol gehaald. Eene fteilte te Hor/eneck (Paerdehals), in deezen Staat gelegen, is , om een ander romeinsch ftuk van deezen gryzen krygsheld, vermaard geworden. Het vermetel bedryf wordt aldus verhaald. De Generaal putman, in het midden van den winter des jaars 1778, zynen buitenpost te Horfeneck bezoekende, vernam dat de Gouverneur tryon , met eene bende van vyftienhonderd man, in aantogt was , met oogmerk om die ftad te bemagtigen. Om aan die magt het hoofd te bieden, bezat putman flegts een piket van honderdvyftig man, met twee yzeren veldltukken, doch zonder trekpaerden of zeelen. Nogthans plantte hy zyn gefchut op eene hoogte by de kerk. Door herhaald fchieten vertraagde hy, eene wyle tyds, de aannadering van den vyand; tot dat hy, bemerkende dat het voetvolk , door de ruitery onderfteund, zich gereed maakte om ftorm te loopen , aan de zynen beval, voor hunne veiligheid te zorgen, door zich te begeeven na een moeras, ongenaakbaar voor de paerden. Zich zeiven bergde hy, fpringende met zyn paerd van de hooge fteilte. Zo fchuins afloopende is die fteilte, en van zulk eene hoogte, dat men, om dezelve te beklimmen, ten dienfte der voetgan-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, 197 geren, een pad van honderd fteenen trappen heeft aangelegd. Toen putman den fchrikwekkenden fprong deedt, waren de vyandlyke dragonders niet verder dan een zwaards lengte van hem af; doch zv fionden eensklaps ftil, als durvende, van wegen de afgryzelyke fteilte , hem niec volgen. Eer zy de vlakte kon* den bereiken, door den top des heuvels, langs den gewoonen weg, rond te ryden, was hy verre genoeg buiten hun bereik. In geenen oord der waereld wordt, voor de opvoeding van alle rangen en ftanden van menfehen , beter gezorgd dan in Connecticut. Genoegzaam alle de lieden in den Staat zyn in diftrikten of wyken verdeeld; in ieder wyk wordt, geduurende een langer of korter gedeelte van het jaar, openbaar fchool gehouden. Iets meer dan een derde gedeelte der penningen, voortkoomende van de belastingen op de hoofden en de fchatbaare landeryen der ingezeetenen, wordt befteedt tot onderhoud deezer fchoolen. Volgens de wet moet 'er, in ieder landftad of vlek,door den geheelen Staat, een leesfchool worden aangelegd. Men ontmoet zulk een ichool te Hartford , en een ander te IMieuw- Haven; zy worden bekostigd uit eene maaking van den Gouverneur noPKiNs. Volgens uiterften wille, gedagteekend in den jaare 1657, ftelde die agtenswaardige en weldaadige man, in handen van thkophilus eaton, Schildknaap, en van nog drie perfoonen, eene fomme van dertienhonderd vierentwintig ponden fterlings, „ om te dienen tot eene aanmoediginge ,\ in „ de buitenlandfche plantaadjen, tot het opN 3 „ kwee* Mprk- HEDEN. Kou.ü- GIP^', AKADEMIE»I- N SCHOOLEN.  KOLLEGIEN. AKACEMIENÈN SCHOOIEN. : . 1 i i j t 2 \ ( £ £ C I \ I 3 158 Tegenwoordige Staat „ kweekon van jongelingen van goede hoop» „ zo wel in de laagere fchoolen als in de „ kollegiën." In den jaare 1664 wierdt deeze maaking in gelyke deelen verdeeld , tusfchen Nieuw-Haven en Hartford. De fchoolen, kort daar naa , uit de penningen geftigt, hebben tot heden toe fhmd gehouden. Te Greenfield heeft men eene aanzienlyke Akademie, aan welke het opzigt en de onderrigting der jeugd is toevertrouwd aan den eerwaardigen Dr. dwight. Men ontmoet zen diergelyk oeffenfchool te Plainfteld ; de eerwaardige benedict geeft aldaar onderwys. De laatstgemelde Akademie heeft zints :enige jaaren gebloeid , en een goed aantal ludenten uitgeleverd, voor Yale- enDartmouthiollegiën. Wyders ontmoet men ook nog \kademiën te Norwich en Windham, van betwaame leermeesters voorzien, leder van dee:e Akademiën bevat van zestig tot zeventig eerlingen. Tale- Kollegie , in den jaare 1700 geftigt, rierdt eersc gevestigd te Killingworth, in den iare 1709 na Saybrook, en negen jaaren laaer na Nieuw-Haven verplaatst, alwaar het edert is gebleeven. De Gouverneur yale vas een der voornaamfte begunftigers, en gaf laar aan zynen naam, in den jaare 1718. Het erfte gebouw, in den jaare 1717, van hout ;etimmerd, befloeg honderdzeventig voeten in e lengte , en tweeëntwintig in de breedte, let ftondt tot in den jaare 1782. Het tegenwoordige Kollegie, geheel van fteen, wierdt eftigt in den jaare 1750 , onder opzigt van en eerwaardigen Prefident clap. Het is honderd  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 109 derd voeten lang, veertig voeten breed, drie verdiepingen hoog ; het bevat tweeëndertig kamers, en genoegzaame ruimte ter huisvestinge van honderd ftudenten. De kapel, insgelyks van Heen, wierdt in den jaare 1760 gebouwd; zy is vyftig voeten lang, en veertig breed ; de toren is honderdvyfëntwintig voeten hoog, In dit gebouw wordt de openbaare boekery bewaard; zy bevat vyfëntwintighonderd boekdeelen, nevens eene verzameling van natuurkundige werktuigen. Hoewel deeze verzameling niet volledig is, ontmoet men'er, egter, de voornaamfte werktuigen, noodig tot het doen van de meest bekende natuur- en ftarrekundige proeven. Men heeft thans eene fomme van bykans driehonderd pon» den fterlings by inteekening verzameld, tot den aankoop van zodanige werktuigen, welke aan den toeftel nog ontbreeken. Het Mufeum, 't welk telkens wordt uitge breid, bevat eenige zeer merkwaardige natuurlyke zeldzaamheden. Het beftuur van dit Kollegie ftaat aan eenen Prefident, die insgelyks hoogleeraar in de kerkelyke historie is, aan eenen hoogleeraar in de godgeleerdheid, en aan drie ondermeesters Qutors). Voormaals, geduurende eenen reeks van jaaren , was het getal der ftudenten van honderdvyftig tot tweehonderdvyftig. Tegenwoordig telt men 'er honderdveertig. Zy zyn verdeeld in vier klasfen. 't Is der opteekeninge niet onwaardig , dat niet minder dan vyf zesde deelen , van die aan deeze Univeröceit zyn opgevoed, gebooren Conneéticutters waren. De eerwaardige george bmuiley, DokN 4 «op Kolle- GIEN, AM. DEMIEN EN SCHQg» LEN,  aoo Tegenwoordige Staat JT.0ll1!wn, aka Pf.mién sn SCHOO- tor in de godgeleerdheid , eerst Deken van Derry, en naderhand Bisfchop van Cloyne, in Ierland, teiwyl hy nog den eerscgemelden post bekleedde, vereerde, in den jaare 17,52, aan het Kollegie achthonderd boekdeelen, nevens een landgoed in Rhode •■ Eiland, rentende jaarlyks honderd oneen zilver. Aan drie jongelingen , welke de meeste vorderingen gemaakt hebben in de Griekfche en de Latynfche letterkunde, moet deeze fomme, jaarlyks, in gelyke deelen, worden uitgekeerd. De Major james fitch deedt, in den jaare 1701, aan het Kollegie het eerfte gelchenk in landeryen; het beftondt uit driehonderd morgens. In den jaare 1732 vereerde de algemeene vergadering tusfchen de zeven- en achthonderd morgens, binnen den Staat gelegen. In den jaate 1781 vermeerderde Dr. danikl lathrop, van Norwich, de hoofdfomme van het Kollegie met een gefchenk van vyfhonderd ponden fterlings. ~ Het onderwys aan deeze Univerfiteit bevat den gantfehen kring der letterkunde. Be-? hal ven de drie geleerde taaien , wordt 'er zo veel onderwys gegeeven in de weetenfehappen, als binnen het tydbeftek van vier jaaren kan worden afgedaan. Veel werks maakt men 'er van de welfpreekendheid en fraaie letteren. Jaarlyks, in de maanden May en September, gefchiedt 'er openbaar onderzoek, omtrent de vorderingen der onderfcheidene klasfen. Als eene aanmoediging tot oeffening in opftel en voordragt, moeten de byzondere klasfen, by beurten, aan den Prefident en de ondermeesters, |lle vierendeels jaaren , proeven hunner be. kwaam-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, aoi kvvaamheden vertoonen. Mee het jaarlyksch onderwys maakt men eenen aanvang op 'den tweeden woensdag in September. Dit gefchiedt in 't openbaar, in de tegenwoordigheid van eene talryke en luisterryke vergaderinge. Het getal der bevorderden aan deeze Univerfiteit bedraagt, tot heden toe (1788), tweeduizend en tachtig ; zeshonderd drieëndertig van dezelve z>n tot het predikampt opgeleid. Aan den oever van de rivier de Conneéticut, twee mylen van Middleton, ontmoet men eene locjdmyn ; geduurende den oorlog wierdt dezelve op kosten van den Staat bewerkt , en gaf merkelyk voordeel. In tyden van vrede kan de bewerking de kosten niet opbrengen. Kopermynen heeft men, in onderfcheidene oorden van den Staat, ontdekt en geopend; doch men heeft 'er geene rekening by gevonden, en, diensvolgens, 'er van afgezien. Yzermynen zyn 'er menigvuldig, en geeven goed voordeel. Staalërts heefc men gevonden in de bergen tusfchen Woodbury en Nieuw-Milford; voorts verfcheidene foorten van talk, witte, bruine en donkerkleurige kristallen , zink of fpiouter, een half-metaal, en eenige andere bergiïoffen en metaalen. Paerden, hoornvee, bebouwd en onbebouwd land , huizen, fchepen, alle foorten van rytuigen , klokken en horologien , zilverwerk en uitftaande gelden , worden, in Conneéticut, onder de fchattingfchuldige eigendommen gerekend. Alle mansperfoonen, tusfchen de zestien en zeventig jaaren oud, zyn aan belasting onderhevig, 't en zy ze door de wet zyn uit« gezonderd. Alle de eigenërfden in den Staal N 5 zyn K.oliegh'n, akadkmihnen JCH0Olbn. Mynen . MINI-raalbn EN BERGSTOSs fen. Wyze van schat- tinghif- fen. I.  Wyzb van sphat- T1NGHF.F. f£n. I i i ] i ) 202 ^Tegenwoordige Staat zyn, volgens de wet, gehouden , jaarlyks , vóór of op den twintigften Augustus, aan zekere daar toe_ benoemde perfoonen, lysten ter hand te Hellen, behelzende eene opgave van hunne fchattingfchuldige hoofden en bezittingen. Alle deeze worden volgens de wet gewaardeerd, in verfcheiden klasfen gerangfchikt, en de lysten overgezonden aan de algemeene vergadering, die jaarlyks in de maand May haare zitting houdt. De geheele fomme van de lyst der hoofden en fchattingfchuldige eigendommen van de bewooneren van Connecticut, zo als dezelve aan de algemeene vergadering, in de maand May des jaars 1787, wierdt vertoond, was als volgt: Beloop van de enkele hst 1,484,901: 6: 44 Opgelegde fchattingeu , 47,700: 2:9 !^og .... i,!76: 9: 4 In alles . , 1,533^67:18:5! Over deeze hoofdfommc wordt eene belasting omgeflagen, naar evenredigheid zo veel /an ieder pond fterlings , als de fomme bedraagt, welke moet geheven worden. Eene ielasting, by voorbeeld, van twee pence van eder pond, zoude twaalfduizend zevenhonderd weeëntachtig ponden fterlings en vier fchelingen opbrengen. Vóór den oorlog beliep de jaarlykfche litgave der regeeringe, ten naasten by, vierdui:end ponden fterlings; hier onder, evenwel, vas niet begreepen het onderhoud der fchoolen.  der Verè'enigde Staaten van AMERIKA. 203 len. Zedert zyn de uitgaven vermeerderd. Te Stafford heeft men eene geneeskragtige bron; naar men wil zou het water een onfeilbaar geneesmiddel bevatten tegen de fcorbut, huidziekten en andere ongemakken. Te Guilford is eene bron, welker water, volgens het verhaal van zommigen , de eigenfchap bezit, dat het, daar uit gefchept, en in eene digt gekurkte flesfche beflooten zynde , evenwel vervliegt. 't Valt moeielyk, van den rcgeeringsform deezes Staats een naauwkeurig denkbeeld te vormen. Zich vergenoegende met den regeeringsform , gegrondvest op het handvest van Koning kar el den II, in den jaare 166a gegeeven, hebben de landzaaten geene genegenheid laaten blyken , zints de verklaaring der onafhanklykheid, om zich de moeite van het ontwerpen eener nieuwe Conftitutie te ger troosten. Stilzwygeude hebben zy hun oud handvest aangenomen, als den grondfiag hunner burgerlyke regeeringe , in zo verre het zich op een onafhankiyk volk laat toepasfen. In gevolge van dit handvest berust de opperfte wetgeevende magt van den Staat in een gouverneur, onder-gouverneur, twaalf byzitters of raaden , en de vertegenwoordigers des volks; te zamen bekend by den naam van Algemeene Vergadering. De gouverneur, onder-gouverneur en byzitters worden, jaarlyks, in de maand May, door de burgers verkoor zen. De vertegenwoordigers (van welke 'er niet roeer dan twee van ieder ftad mogen weeten) worden twecmaalen in 't jaar verkoozen, door de burgers, om te verfchynen in de twee jaar- MlNERM' LE BRONNEN. REGEE.' RI"JGSFORM EN GERIGTSHOVEN.  Rp.obe- gr'. üTt ao4 • Tegenwoordige Staat jaariykfche zittingen, op den tweeden donderdag in de maanden May en Oórober. Deeze vergadering bezit de magt om gerigeshoven aan te Hellen, tot het vonnisfen over burgerlyke en lyfllraffelyke zaaken, en om wetten te beraamen en vast te Hellen, raakende den form en de wyze van beHuur, Volgens deeze wetten is de algemeene vergadering verdeeld in twee takken, het hooger- en het laagerhuis genaamd. Het hoogerhuis beflaat uic den gouverneur , onder-gouverneur en de byzitters ; het laagerhuis uit de vertegenwoordigers des volks. 'Er kan geene wet gemaakt worden, zonder de gemeenfehaplyke bewilliging der beide huizen. De regters van het opperde gerigtshof bekleeden hunne posten , zo lang de algemeene vergadering zulks goedvindt. De regters in de mindere regtbanken der graaffchappen , en de vrederegters, worden jaarlyks aangelteld. De (chouten Q'herifs) worden door den gouverneur en den raad benoemd, zonder bepaaling van tyd. De gouverneur is kapiteingeneraal, de onder-gouverneur luitenant-generaal van de landmagt. Alle de andere krygsbevëlhebbers worden door de vergadering verkoozen , en ontvangen hunnen lastbrief van den gouverneur. De verkiezing van den gouverneur, ondergomerneur, byzitters, penningmeester en fecreraris , gefchiedt op de volgende wyze. Jaarlyks, op den maandag, die volgt op den eerflen dingsdag in de maand April, vergaderen de burgers in de byzondere Heden. De «aamen der perfoonen, welke tot de gemelde posten door hen geHerad worden, fchryven zy, ne-*  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 205- nevens hunne eigen naamen, op een iluk papier. Een perióon, daartoe benoemd, ontvangt , in de openbaare zamenkomst, deeze fterobriefjes, welke hy voorts verzegelt. Naa dat alle de Hemmen zyn ingekoomen, fehryfï hy , aan de buitenzyde der flcmcedullen , den naam der Had , nevens den post, door weike en waar toe geflemd is; wordende vervolgens alles overgezonden aan de algemeene vergadering, die in de maand May zit. Deeze doet, door gelastigden uit de beide huizen, de briefjes openen, en de Hemmen opneemen. Alle burgers zyn tot alle regeeringsposten verkiesbaar. Tot het verkiezen van byzitters worden twintig perfoonen benoemd, door de Hemmen der burgers, in de vergadering, die jaarlyks, in de maand September , tot bet verkiezen van vertegenwoordigers, wordt «ehouden. Deeze Hemmen worden verzegeld, en voorts aan de algemeene vergadering van de maand Oclober gezonden zynde, aldaar geteld door gelastigden uit de beide huizen, üe twintig perfoonen, die de meeste Hemmen hebben, zyn de benoemden. De twaalf van deeze twintig, die de meeste Hemmen gehad hebben in de burger-vergadering van de maand April, worden, in de maand May , op de boven gemelde wyze, voor byzitters verklaard. De vereischte hoedanigheden van burgers zyn , meerderjaarigheid, een (til en vreedzaam gedrag, een fligtelyke wandel, en een onbezwaard kapitaal, rentende jaarlyks veertig fchellingen. Daarenboven moeten zy aan den Staat den eed van getrouwheid afleggen. Hunne naamen worden in de flads registers aan- EINGS- rnnv F* CCniGTSHOViN*  Regïh- m os- FORM EN GERIGTSHOVEN» < ao6 Tegenwoordige Staat aangeteekend. Eindelyk behouden zy hun bur» gerregt geduurende hun geheele leeven, 't eri zy ze , van wangedrag overtuigd zynde , by vonnis van het hooge gerigtshof, daar van verlaaten worden. Aangaande de gerigtshoven ontmoeten wy het volgende verflag. De vrederegters, van welke een zeker getal, in ieder ftad, door dé algemeene vergadering, jaarlyks, wordt aangefteld, bezitten de magt om regtfpraak te houden en te vonnisfen, over burgerlyke gefchillen, in welke de eisch niet meer bedraagt dan vier ponden fterlings. Indien de eisch hooger zy dan veertig fchellingen, ftaat de weg open , tot beroep op het graaffchap. Zy neemen kennis van geringe misdaaden, en mogen dezelve ftraffen , 't zy met geldboete, mits niet hooger dan veertig fchellingen, 't zy met geesfeling, ten meeste met tien flagen, of ook wel met gevangenisfe. Men telt in den Staat acht graaffchaps regtbanken ; zy worden in de onderfcheidene graaffchappen gelpannen, door eenen opperregter en vier vrederegters; derzeKer regtsgebied gaat over alle de misdaaden , die in hunne byzondere graaffchappen gepleegd worden , indien de ftraffe zig niet uitftrekke tot leeven , ledemaaten of uitbanning. Voorts doen zy regtfpraak over alle burgerlyke gefchillen , welke niet vallen binnen het regtsgebiad van een enkelen vrederegter. De gefchilvoerendtn mogen zich op het opperfte gerigtshof beroepen, indien de zaak in gefchil meer beaVaage dan twintig ponden fterlings, uitgezonderd in het geval van verbindlchrifcen, die loor twee getuigen zyn bekragtigd.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 207 In ieder graaffchap heeft men verfcheiden regtbanken van onderzoek. Hun voornaamfte werk is, hec bekragdgen van uicerfte willen, hec benoemen van beftuurders over goederen, volgens hec verfterfregt vervallende aan de bevoegde eigenaars, hec maaken van boedellcheidingen, het aanftellen van voogden over minderjaarigen , en andere foortgelyke gevallen. In alle uitfpraaken kan men zich van deeze laagere op het hoogfte gerigtshof beroepen. Dit laatstgenoemde gerigtshof beftaat uit vyf regters. Deeze mogen regtfpraak oeffenen over alle lyfftraffelyke misdaaden, met welke het lyf, ledemaaten of ballingfchap gemoeid zyn; als mede over alle andere zwaare misdaaden en wangedraagingen ; voorts ook echtfcheidingen verkenen , de vonnisfen , by beroep van de laagere regtbanken voor dezelve getrokken , herzien , en de misflagen, daar in begaan, verbeteren. Niet altoos op de zelfde plaats, maar nu hier en dan elders, houdt dit gerigtshof, tweemaalen 's jaars, zyne zittingen in ieder graaffchap. Zo wel dit, als de laagere regtbanken, vonnisfen, in gevalle van gebeurde zaaken, door middel van gezworenen, of ook wel zonder dezelve, indien de belanghebbenden daar in genoegen neemen. Voorts is 'er een oppergerigtshof van dwaalingen; het beftaat uit den onder-gouverneur en twaalf byzitters. Hun werk is alleen, uitfpraak te doen over misftellingen in gefchriften, ter herzieninge voor het oppergeregt getrokken, wanneer elders de misflag, over welken geklaagd wordt , volgens uitftaande aantee- ke- R'GRE- R1NGSFnRM EN GKRIOTSHOVËN.  ao8 Tegenwoordigs Slaat &egse- e1ngsfoum en gehigt3- Siqvei-. keningen is gebleeken. Jaarlyks houden zf twee vaste zitdagen: te weeten, op de dings^ dagen onmiddelyk voor de bepaalde zittingen der algemeene vergaderinge. Het graaffchaps-gerigtshof is een kanfeleryhof, gemagtigd om naar billykheid regtfpraak te doen, in gevallen, in welke de zaak in ge* fchil niet meer dan honderd ponden fterlings bedraagt. Alle gevallen, meer d^n die fomme beloopende, moeten ter kennisfe van het op* pergerigtshof gebragt worden* De algemeene vergadering alleen heeft ds magt, om kwytfcheldingen te verkenen, de perfoonen en goederen van ongelukkige fchuldenaars in belcherming te neemen, en meer andere foorcgelyke daaden van oppergezag tê oeffenen. De landwet van Engeland, in zo verre dezelve zich op dit gewest laat toepasfenj wordt als de landwet van deezen Staat aangemerkt. Hoewel de gewysden in 's Konings regtbank, en in andere gerigtshoven van Engeland, hier geraadpleegd worden , befchouwen , egter, de regters dezelve niet als van eene verbindende kragt; 't en zy ze gerond zyn op voldoende redenen, welke in deezen Staat kunnen gelden , of door gelykluidende uitfpraaken van hunne eigen regtbanken zyrt bekragtigd. Nimmer wierdt het leenroerig ftelzel , teri opzigte van de afftammelingen, in deezen Staat aangenomen. Alle de weezenlyke eigendommen van lieden, die zonder uiterlten wille zyn geftorven, worden onder de kinderen, zo Van het vrouwelyk als van hec manlyk oir,  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 209 gelykelyk verdeeld, met die onderfcheid alleen, dat de oudfte zoon een dubbel aandeel ont vangt. De weduw eens mans , die zonder uiterften wil fterft, is geregtigd tot een derde gedeelte zyner perfoonlyke bezittingen voor altoos, en tot een weduwengoed, 'zynde het derde gedeelte der huizen en landeryen, welke de overleedene, ten tyde van zyn affterven , bezat, voor haar leeven. Reeds in den aanvang van den oorlog , i heeft david büshnel, A. M. van Say brook , een werktuig uitgevonden voor de ' onderzeejche fcheepvaart , geheel onderlcheiden van eenig gewrogt, tot nog toe door 's menfehen vernuft uiigedagt. Het werktuig was in zulkervoege vervaardigd, dat hec, onder water, op allerlei diepte , konde voortgeroeid worden, en, naar welgevallen, ryzen of daalen. Aan het werktuig welk men den Amerikaanfchen Tortel noemde, was een kruidmagazyn vastgemaakt'; welks beftemming was, om onder den bodem van èen (chip, door middel van een dry venden fchroef, gehegt te worden; in zulkervoege, dat de zelfde flag, welke hem van het werktuig los maakte, het inwendig raderwerk tevens in beweeging bragt. Naa dit alles zou de gewoone werking van een vuurroer, op den afftand van een half uur, of op eerigen bepaalden tyd, het buskruid in brand fteeken. Mannen, in de natuurkundige weetenfehappen ervaren, hebben de eenvoudigheid des kunstftuks bewonderd, en het vernuft des maakers erkend en geroemd. De Heer hahks, van Litchfield, heeft hec middel uicgevonden, om uurII. Stuk. O wer- RINGS- 1 FOllM Rij üÈRIGt*. JITVINHNGIR^  U.lTVINMNGEH. Historie. 210 Tegenwoordige Staat werken , alleen door middel van lucht of wind, op te winden, zyne uitvinding is nieuw en vernuftig. Van den Heere culver, van Norwich, (of hy de eerfte uitvinder geweest zy, is my onbekend) heeft men een Dokdieper; het is een boot of vaartuig, dienende om de dokken fchoon te maaken en banken in de rivieren weg te neemen; een zeer vernuftig en nuttig werktuig. De heilzaame uitwerkzels voor de fcheepvaart heeft men reeds op de rivier de Theems ondervonden , welker kanaal merke* lyk is uitgediept. Ongetwyfeld zal dit werktuig van merkelyken dienst zyn voor de fcheepvaart der Verëenigde Staaten. De eerwaardige joseph badger, terwyi hy nog lid was van Yale - Kollegie , in den ■jaare 1785, vervaardigde een vernuftig planetarium, zonder immer zulk een werktuig gezien te hebben; het wordt in de boekery der Univeifnek bewaard. Ten tyde der eerfte overkomfte der Engelfchen, waren in het bezit van het tegenwoordige grondgebied van Connedicuc, de Pequotten, de Mohegans, de Podunks, en verlcheiden andere kleine Indiaanfche ftammen. De Pequots waren talryk en oorlogzuchtig. Het land, welk zy bewoonden, ftrekte zich uit, langs de zeekust, van de Paukatuk tot aan de Conneaicut, Omtrent het jaar 1630 breidde deeze vermogende ftam zyne veroveringen uit over een aanmerkelyk gedeelte van Connefticut, over geheel Lang-Ei-land, en over een gedeelte van Narraganfett. Sassacos, zynde de grootte monarch van het genee-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, au heele landfchap, was de Koning deezer natie. De zetel zyner heerfchappye was te NieuwLonden , by de aloude Indiaanen onder den naam van Fequot bekend Zeer talryk was insgelyks de ftam der Mohegans\ en hun land van merkelyke uitgebreidheid. Hun aloud regtsgebied, 'c welk door gelastigden, in den jaare 1705 , door Koningin anna gezonden, ten aanzien van deszelrs wettigheid, herzien en bekragtigd wierdt, begreep het geheele graaffchap NieuwLonden, uitgezonderd een fmallen ftrook landi van acht mylen, aan de zeekust, bykans het geheele graaffchap Windham, en een gedeelte der graaffchappen Tolland en Hartford. Unc u s, vermaard door zyne vriendfchap met de Engelfchen, was de Sachem van deezen ftam. De Podunks bewoonden Oost- Hartford, nevens het omliggende land. Tatanimoo was de eerfte Sachem van deezen ftam , by de Engelfchen bekend. Hy kon ruim tweehonderd weerbaare mannen te velde brengen. De eerde opdragt van Connecticut gefchied^ de in den jaare 1630 , door den Raad van Plymouth, ten behoeve van den'graave van warwick. Nog in dat zelfde jaar wierdt zy door den Koning in zynen Raad bekragtigd. „ De opdragt bevatte het geheele gedeelte „ van Nieuw Engeland, *c welk ten westen „ van de rivier de Narraganfect ligt, ftreklten* „ de honderdrwintig myien langs de zeeku-st, „ van daar even zo verre in de breedte, tot „ aan de Zuidzee." In het volgende jaar deedt de Graaf afftand van deezen eigendom aan O a Lord HtSTOMtf  ÏJ/STORH. *i2 Tegenwoordige Staag Lord say en seal, Lord hrook, en nog negen Heeren. Geene Engelfche vastigheden wierden in Connecticut aangeleid, tot in den jaare 1633, wanneer eenige Indiaanfche Kooplieden van zrquasson en natawanute, twee aanzienlyke Sachems, eene ftreek lands, aan den mond der kleine riviere, in Windfor, gekogt hebbende, een huis bouwden, 't welk zy verfterkten. Zints dien tyd hebben zy hunnen grondeigendom aan de riviere gehandhaafd. Kort vóór de aankomst der Engelfchen, in" het bovengenoemde jaar , verfcheen te Hartford een gezelfchap Nederlandfche handelaars ; zy bouwden een huis, 't welk zy het Huis de goede hoop noemden. Ook wierpen zy een klein fort op , 't welk zy met twee ftukken gefchut verfterkten. Aan den oever der riviere de Connecticut zyn de overblyfzels dier vastigheid nog heden ten dage zigtbaar. Deeze was de eenige Nederlandfche vastigheid in Connecticut, in die vroegfle tyden. De Nederlanders, en naa hen die van de provincie Nieuw-York, maakten, een tyd lang, aanfpraak op het geheele grondgebied, (trekkende oostwaarts tot aan den westlyken oever van de Connecticut. 't Is het werk van den historiefchryver, de regtmaatigheid van deezen eisch. te beöordeclen. Volgens douglas, liep de fcheidlyn, tusfchen Nieuw-York en Connecticut, zo als dezelve op den eerften December des jaars 1664 wierdt bepaald, van den mond der riviere de IVlemoroncok (een weinig, ten westen van de rivier de Byram_) noord- noordwest,  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 213 west, en was de oude Oosterlyke grensfeheiding van Nieuw-Fork, tot aan den drieëntwintigften November des jaars 1683, wanneer de fcheidlyn , na genoeg, de zelfde rigiing kreeg, welke zy nog tegenwoordig heeft. In den jaare 1634, zondt Lord say en seal eenige lieden na Amerika; zy bouwden een klein fort te Saybrook , en flooten een verdrag met de Pequots; by 't welk deeze Indiaanen plegtigen afftand deeden, aan de Engelfchen, van hun regt op de Connecticut en het omliggende land. In den jaare 1635 , fchonk de Raad van Plymouth, aan den Hertog vanhamilton, de landen gelegen tusfchen de Narraganfett en de Conneaieut, en van agter landwaarts, heel tot aan de zuidiyke grenzen van Masfachufetts. Vermits het oktrooi , aan den Graave van warwick verleend, zich tot een gedeelte deezer landen uitftrekte , onrftonden daar uit eenige gefchillen in de volkplanting; de uitflag van welke ons niet duidelyk is gebleeken. Ongeveer zestig perfoonen , in de maand Oaober des gemelden jaars, van Newcown, Dorheaer en Watertown, in Masfachufetts gelegen, herwaarts gekoomen, vestigden zich te Hartford, Wethersfield en Windfor. De vermaarde Heer hooker volgde hen, met eenige manfehap , in de maand Juny des volgenden jaars, na de eerstgemclde ftad; tot op zynen dood, was hy een vriend en vader der volkplantinge. In de maand April des laatstgemelden jaars was te Hartford de eerfte regtdag in Conneaieut gehouden. Het jaar 4637 was merkwaardig, door den ^ 3 OQf- HlSTO&lE.'  Historie. 214 Tegenwoordige Staat oorlog met de Pequors. Zints eenigen tyd was deeze krygshaftige natie een lastige nabuur geweest, liy de Narraganfetts hadden zy aanzoek gedaan , om met hun zamen te fpannen ter verdelginge der Engelfchen. Op de rivier de Connecticut hadden zy een goed aantal Engelfchen overrompeld en gedood. Deeze dreigende verfchynzelen en daadlyke vyandlykheden deeden de drie volkplantingen, Masfachufetts , Plymouth en Connecticut befluiten, met verëenigde magt in het land der Pequots te vallen , om , ware het mogelyk, den ge« heelen (lam uitte rooien. Myantonomo, de Sachem der LNarraganfetts, en uncas, de Sachem der Mohegans , booden den Engelfchen hunne hulp aan, om met hun tegen de Pequots aan te fpannen. Diensvolgens wierdt de krygsmagt, in alle de volkplantingen op de been gebragt; doch die van Connecticut, als naast aan den vyand grenzende , kwamen eerst in daadelyke werking. Kapitein mason, aan het hoofd van tachtig Engelfchen en honderd Indiaanen van de rivier de Connecticut, vertrok te water na het land der Narraganfetts, alw .ar hy eene verfterking bekwam van tweehonderd man. Op den veertienden May floegen zy op weg na hec fort Sasfacus, aan de Pequot, nu de Theems genaamd, Naderhand wierden zy te raade, eerst eeneh kans te waagen tegen het fort Myftic , 't welk tusfchen hen en de Pequot lag. De aanval gefchiedde in den morgeiiftond van den zesëntwintigften May. De Indiaanen, naa een gedeelte van den nacht in rinkelrooijeryen re hebben^ doorgebragt, lagen in een diepen flaap. In 't oogen- blik  der Fer'ëenigde Staaten van AMERIKA. 215 blik hunner naderinge was de fchildwagt in eene hut gegaan, om zynen pyp te ontfteeken. Het blaffen van eenen hond bragt de menigte op de been. De Indiaanen uit den flaap ontwaakt, greepen ftraks na hunne boogen, en hieven hun fchrikwekkend krygsgefchal aan. In den ontzettenden kreet wierden zy verzeld door de Indiaanen, in het Engelfche leger; zy waren aldaar in de agterhoede geplaatst, en durfden niet ten voorfchyn koomen. Het ge■vegt was hevig en bloedig, en de overwinning volkomen. Het fort viel in de handen der Engelfchen; zy-leiden omtrent zeventig hutten in kooien, en doodden tusfchen de vyftig en zestig Indiaanen. Nog meer wierden gekwetst of gevangen genomen ; de overigen ontkwamen door de vlugt. Sassacus en zyne krygslieden, te Pequot, op de tyding deezer nederlaage van fchrik bevangen, flegtten hunne voornaamfte flerkte, ftaken hunne hutten in brand, en vlugtten westwaarts. Omtrent dien zelfden tyd was Kapitein stougï-iton , met honderdzestig man, uit Masfachufetts, te Saybrook aangekoomen. Met deeze manfchap verëenigde hy zich met Kapip tein mason, vervolgde de Indiaanen, agtcrJiaalde hen , en omringelde ze in een groot moeras naby Fairfield. Een Sachem, met negenennegentig vrouwen en kinderen,- traden voorwaarts, en fielden zich in handen der vervolgeren. Den overigen wierdt de vrede aangebooden. Naa een kort mondgefprek viel her befluit der Indiaanen, dat zy , mee elkander gei leefd hebbende, ook gezamentlyk zouden llcrven. Ongeveer tachtig namen dat befluit. Een O 4 ge- HlSTORI&e  Historie. &16 Tegenwoordige Staat gedeelte van dezelve ontkwam, onder begunftiging der duisternisfe van den nacht. De overigen wierden gedood of gevangen genomen. In dit gevegt bedienden zich de Indiaanen, voorde eerftemaal, van fchietgeweer; althans zyn daar van geene vroegere berigten voorhanden, Sassacus zogt eene wykplaats by de Mohawks; door welke hy, naar het verhaal van zommigen, vermoord wierdt. Meer waarfchynlykheids, egter heeft het gevoelen van anderen, dat hy, nevens de zynen, een lid van dien ftam is geworden. Een goed aantal der Indiaanfche krygsgevangenen wierdt, tegen alle regt en reden, na de Bermudes gezonden en aldaar verkogt. De ftam der Pequots wierdt geheel en al uitgerooid. De gelukkig uitgevallene krygstogt jaagde den overgeblecvene Indiaanen zulk eenen fchrik aan , dat zy, zedert , geduurende een tydverloop van weinig minder dan veertig jaaren, geene vyandlykheden ondernamen. Door het regt van den langften degen wierden aldus de-Engelfchen meeseer van het gewest , ten oosten van de Nederlandfche vastigheid gelegen. Het nazetten van de Indiaanen hadt, daarenboven, ten gevolge, dat zy kennis kreegen aan de landen , aan de zeekust, van Saybrook tot aan Fairfield. By hunne wederkomst gaven zy een gunftig berigt van de natuur en gefteldheid der landltreeke. Dit verflag bewoog de Heeren eaton en hop-. kins , twee zeer aanzienlyke Londenfche kooplieden, en den Heer davenport, een man van uitfteekende godsvrugt en bekwaamheden, nevens derzelver medgezellen, in den jaa--  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, a 17 jaare 1637, van Londen in Amerika aangeland, om over dit gedeelte des gewests hunne gedagten te laaten gaan, ais tene voegzaams plaats om 'er zich te vestigen. Hunne vrienden in Masfachufetts , ongaarne van een zo agcenswaardig gezelfchap willende fcheiden , zogten hun dit voorneemen te ontraaden. Bewoogen, evenwel, door de veel beloovenda vooruitzigten, welke het gewest hun aanboodt, en zich vleiende, niet te zullen onderworpen zyn aan het regtsgebied eens algemeenen Landvoogds, met welken het land, van tyd tot tyd, wierdc gedreigd, beflooten zy, hun plan voort te zetten. Met toeltemming hunner vrienden, aan de rivier de Conneaieut , vestigden zy zich , diensvolgens , in de maand Maart des jaars 1638, te New-Haven, en leiden den grondüag eener bloeiende volkplantinge, van welk? Quinnipiak (thans New-Haven) de voornaamfte ftad was. Onder een breed gekruinden eikeboom, wierdt, voor de eerftemaal , de openbaare godsdienst verrigt, op zondag, den achttienden April des jaars 1638. By een minnelyk verdrag Ichikten zich de bei. de volkplantingen tot afzonderlyke gemeene» besten. Niet vroeger, dan inden jaare 1665, wierden zy, van nieuws, verëenigd. De drie fteden, aan de rivier de Connecticuc gelegen, boven reeds genoemd, in aanmerking neemende, dat zy niet binnen de grenzen van eenigerlei regtsgebied gelegen waren , wierden , in den jaare 1639, te raade, zich in een ftaatkundig lichaam te vereenigen; zy beraamden, en wierden 't eens omtrent de artikelen van burgerlyk heftuur. Deeze artikelen O 5 dien- lliS TORUS,  Historie, 218 Tegenwoordige Staat dienden ten grondflage van het handvest van de Connecticut, 't welk in den jaare 1662 wierdt verleend. De Jioofdfomme deezer artikelen, in zo verre dezelve betrekkelyk zyn tot het houden van vergaderingen, den tyd en de wyze van het verkiezen van wethouders en andere burgerlyke amptenaaren (uitgezonderd dat., volgens het oude bondgenootfchap , niemand meer dan ééns, in de twee.jaaren, tot Gouverneur mogt verkoozen worden,) als mede tot de uitgebreidheid der wetgeevende magt, wjerdt in het gemelde handvest overgebragt, en' daar by bekragtigd. In dat zelfde jaar wierdt de eerfte gemeente te New-Haven opgericht-, zy beftondt uic zeven leden. De Heer davenport nam tot text van zyne eerfte leerrede de woorden van salomo, Spreuk. IX: i. De opperfte wijsheid heeft haar huis gebouwd; zij heeft haar zeven pilaaren gehouwen. Deeze waren, inderdaad, de pilaaren der gemeente; andere, naar gelange men hen daar toe bevoegd oordeelde , wierden daar nevens gevoegd. Daarenboven voerden zy het bewind over burgerlyke zaaken. De eerfte bevolkers van New-Haven hadden alles gemeen. Alle inkoopen gefchiedden in naame en ten behoeve der geheele plantaadje ; de landen wierden aan de huisgezinnen toegedeeld, in evenredigheid van het getal der leden. By de eerfte verkiezing, in de maand Oclober des jaars 1639, wierdt theophilus eaton tot Gouverneur verkoozen voor het eerfte jaar. Volgens het verdrag moesten de ver-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 219 verkiezingen jaarlyks gefchieden , en het woord van God hunne eenige regelmaat zyn in het bewind van zaaken, de regeering der provincie betreffende. In den jaare 1643, wierden de voorwaarden van vereeniginge , tusfchen de vier volkplaur tingen van Nieuw Engeland geflooten, en el. ders door ons vermeld, door de volkplanting gen van New,Haven en Connecticut, mee eenpaarige goedkeuring, aangenomen. Omtrent deezen tyd wierdt de Engelfche; volkplanting aan de Oelaware , welke onder het regtsgebied van New-Haven behoorde, door de Zweeden by verrasfing weggenomen, en de opgezeetenen vervolgens in verzekering genomen, üit alles gelchiedde op het ongegrond voorwendzel, dat zy met de Engelfchen eene zamenzweering hadden aangegaan , om alle de Zweeden te verdelgen. In dat zelfde jaar nam de algemeene vergadering in New-Haven een befluit, 't welk tot eene grondwet moest dienen , en nooii mogt overtreeden worden: te weeten , dat geene anderen tot vrye burgers zouden worden aangenomen, dan die tot eenige kerkelyke gemeenfehap behoorden ; 'als mede , fat geene anderen , dan die deeze bevoegdheid hadden, als ftemgeregcigden in de verkiezingen zouden worden toegelaaten. Daarenboven wierdt beflooten , dat ieder Had haare eigen regters zoude verkiezen (kerkelyke ledemaaten zynde) om te dienen tot een gerigtshof, 't welk kennis zoude neemen van alle burgerlyke gefchillen , niet hooger loopende dan twintig ponden fterlings, en van misdaaden, oi HlSTOME I  Historie.' t 23o Tegenwoordige Staat op welke geene zwaasder ftraffe ftondt, dan hec blok, eene geesfeling of eene geldboete, niet hooger dan vyf ponden fterlings. Van die konde men zich op het gerigtshof der Weehouderfchap beroepen. Dit gerigtshof beftondt uit alle de wethouders in de volkplanting; om regtfpraak te doen in alle lyfftraffelyke misdaaden, moesten zy, tweemaalen 's jaars, te NewHaven zamenkoomen. Zes van hun maakten een bevoegd getal (Quorum) uit. Het algemeene gerigtshof moest beftaan uit den gouverneur, onder - gouverneur, wethouders en twee vertegenwoordigers uit elke ftad. De jaarlykfche verkiezing der leden van regeeringe wierdt op deezen tyd vastgefteld, en is, zedert, op den zelfden voet gebleeven. De ongevestigde ftaat der volkplantinge was oorzaak, dat men, tot nog toe, op de invoering van een wetboek, niet hadt kunnen bedagt zyn. Ter vervullinge van die gebrek, beval de algemeene vergadering ,, Dat de „ geregtelyke wetten van God, zo als dezelve „ aan mozes wierden ter hand gefteld, en „ voor zo veel dezelve eene inleiding zyn tot „ de zedelyke wet, zynde noch voorfchadu„ wende, noch byplegtig, noch eenige betrek„ king hebbende op het land Kanaan, zullen „ gerekend worden, de taal der zedelyke bil„ lykheid te voeren , van eene verbindende „ kragt zyn omtrent alle overtreeders, en voor „ alle gerigtshoven tot eenen leiddraad die„ nen , onder dit regtsgebied, in derzelver „ regtspleegingen omtrent misdaadigen , tot „ dar, in het toekoomende, in de byzonderhe„ den, des wegen, nader ^al voorzien worden."  der Verëenigde Staaten van AMERIKA, aai Omtrent deezen tyd ontflondt 'er oorlog tusfchen de Moheganfche en de Narraganfettfche Indiaanen. Een perfooniyk gefchil, tusfchen myaktonomo , Sachem der Narraganfetts, en tusfchen uncas, Sachem der Mohegans, diende ten gronflage van deezen oorlog. Myantonomo bragt een leger op de been van negenhonderd krygsüeden, en trok, aan het hoofd van dezelve, na het land der Mohegans. Door zyne verfpieders hadt uncas, by tyds, kundfchap van hunne aannadering bekoomen. Den zetel zyns verblyfs hadt hy in eenig gedeelte van Norwich. In alleryl verzamelde hy zeshonderd van zyne dapperfte krygslieden, en voerde hun te gemoete : „ De Narraganfetts moeten niet in „ onze ftad koomen; wy moeten hun te ge„ moete trekken." Diensvolgens trokken zy uit, drie mylen verre, tot op een ruim plein, alwaar de beide legers zich nederfloegen, op den afftand van een boogfehoot van elkander. Uncas deedt hem den voorflag van een mondgefprek , waarin myantonomo bewilligde. De Sachems ontmoetten elkander, en uncas voerde zynen vyand de volgende rede te gernoete: „ Gy hebt een groot aan„ tal dappere lieden onder uw bevel — ik „ heb ze insgelyks. — Gy en ik liggen te „ gader overhoop; doch deeze oorlogshelden, 4, wat hebben zy gedaan? Zullen zy hun lee„ ven opofferen, ter bylegginge van een ge„ fchil, 't welk ons in 't byzonder aangaat ? „ Geenzins! koom aan, als een dapper man,. „ zo als gy voorgeeft te weezen, laaten wy „ te zamen vegten. Indien gy my doodt, zal „ my-  HlSTOkJR S22 Tegenwoordige Staat myne raanfchap de uwe zyn; s gekoomen om te vegten t en het zal vegT „ ren."- Als een ervaren krygsman, die den afloop der onderhandelinge wd hadt voorden, uit de overmagt zyns vyands, hadt unc\s, voorshands, affpraak gemaakt met zyn volk, dat , ingevalle myantonomo een tweegevegt mé^t hem van de hand wees, hy zelve op den grond zoude nedervallen, als een zein voor hun om den aanval te beginnen. Zo ras dan myantonomo zyie lakonifche rede hadt geëindigd, gaf uncas het af^eiproken teeken. Straks gehoorzaamden de zynen aan de gegeevene bevelen , deeden een hagel buy van pylen op de niets kwaads vermoedende Narraganfetts nederdaalen; en voorts daarop, met hun fchrikwekkend krygsgefchal en woeste fierheid , aanrukkende, dreeven zy hen op de vlugt. Veelen fncuvelde op het flagveld: de overigen wierden kort op de hielen vervolgd; zommigen van welke, in hunne vlugt, langs vervaarlyke fleilten nederitortende , in hunnen val verplet wierden. Op eene plaats, naar deeze gebeurtenis , Sachems vlakte geheeten, agterhaalde uncas myantonomo, en greep hem by de fchouders. Te gadtr zaten zy neder. Uncas gaf aan zyn volk het zein , om een einde te maaken van den ftryd. In twyfel hangende , hoedanig eenen weg zy met den koniaklyken gevangene, zouden inflaan, wierden uncas en zyne krygsJieden te raade, om hem na den gouverneur en  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 423 en den raad te Hartford te voeren, om der-! zeiver gevoelen in te neemen. Straks wierdt dit befluit volvoerd. De gouverneur, met zynen raad de zaak overleid hebbende, voerde uncas te gemoete, „ dat de Engelfchen „ thans geen oorlog hadden met de Narra„ ganfetts, en dat het, gevolglyk, de Engel» „ fchen niet betaamde, zich met de zaak te „ bemoeien. Uncas mogt met -myan„ ton o mo zodanig handelen , als hy „ zoude goedvinden." Thans wierdt de gevangene Vorst te rug gevoerd na de vlakte, alwaar hy zyne vryheid hadt verlooren , en vervolgens, door uncas zeiven, met eigen handen ter dood gebragt. Zyn dood maakte nog geen einde aan het treurtooneel. Naar de wyze der Indiaanen, fneedt uncas, met zyn flagzwaard , een groot ftuk vleesch van den fchouder zyns geflagten vyands, kookte en floeg het te lyve ; tevens , met eene houding van woesten zegepraal, uitroepende: „ Dit is de lekkerfte brok , dien ik immer „ heb geproefd. Myn hart wordt daardoor „ te moediger." Het lyk van myantonomo wierdt vervolgens begraven, en boven hetzelve een gedenkteeken opgericht, waar van nog heden eenige overblyfzels voorhanden zyn. Zommige historiefchryvers hebben te kennen gegeeven, dat de gouverneur en zyn raad uncas heimelyk hadden opgezet, om myantonomo ter dood te brengen. Anderen, nog verder gaande, hebben beweerd, dat zy, Üe gouverneur en raad, bevel hadden gegeeven, om myantonomo buiten hun regtsgebied te voeren, om aldaar van 't leeven beroofd IMTORK*  £24 Tegenwoordige Staat JIlSTORir. roofd te worden; doch dat zy 'er minzaam* jyk nevens voegden, dat hy niet ter pynigin* ge zou gebragt worden: ten welken einde zy eenige lieden zonden , om getuigen te zyn van de regtsple.ginge. Zy voegen 'er nevens v dat de getuigen van de uitvoering diens hevels het genoegen hadden , den gevangenen Koning in koelen bloede van het leeven te zien berooven. De grondflag, op welken dit ongunftig luidend berigt der zaake (leunt, is my onbekend. Myantonomo was een der vermogend, fle Indiaanfche Vorften in Nieuw-Engeland. Zeven jaaren voor zyn treurig einde hadt hy den Engelfchen zyne hulp beweezen, in derzelver oorlog tegen de Pequots. Het berigt van den dood van hunnen Vorst deedt de Narraganfetts in woede ontfteeken; zy namen het befluit om de Mohegans met het wraakzwaard te keer te gaan Ver* gi=efs traden de verëenigde volkp'antingen tus* fchen beide, om den oorlog te vcorkoomen. Met een vast beraaden opzet verklaarden de Narraganfetts, den oorlog te zullen voeren en voortzetten, tot dat zy het hoofd van uncas in hunne handen zouden gekreegen hebben. Doch vermids deeze altoos een vriend der Engelfchen geweest was , (panden zy met hem aan tegen zyne vyanden, en zegevierden. Zo diep geworteld, intusfehen, was de vyandfehap* welke de Narraganfetts tegen de Engelfchen hadden opgevat, dat zy , in 't vervolg van tyd , eenigen uit hun midden aan uncas zonden , voorzien van ryke gefchenken , om hem tot het zamenfpannen in eenen oorlóg IQ-  def Verëenigde Slaaf en van AMERIKA. 225 tegen de volkplantingen over te haaien. Dit was het antwoord van uncas: „Gaat hee„ nen, zegt aan uwen Koning, dat ik my na Norwich zal begeeven, om aldaar mee den j, Majoor john mason en den HeerFuctt „ te raadpleegen. Indien zy my zeggen, dat 5J ik my met hem (den Koning) moet ver- eenigen, en tegen de Engelfchen vegten, „ dan zal ik my met hém vereenigen." In den oorlog, die kort daar op volgde, koos üncas de zyde der Engelfchen. De Narraganfetts wierden t'onder gebragt, en verkreegen, zederc, nimmer een geducht vermogen. Uit aanmerking van den voorfpoèdigen opgang en den aanwas der volkplantingen in Nieuw-Engeland , als mede dat zy vuor de natie nooit tot last geweest waren, en in het vooruitzigt dat dezelye, in het roekoomende, haar van merkelyken dienst zouden kunnen weezen, verleende haar het Engelfche Parlement, by eene akte van den tienden Maart des jaars 1643, vryheid van tollen en onderftandgelden, en van alle verdere belastingen, tol wederopzeggèns toe. Het fchryven van eene aaneengefchakelde historie van deezen of geenen Staat, en dezelve voort te zecten tot op den tegenwoordigen tyd, behoort niet tot myn plan ; dit, gelyk ik elders reeds heb aangemerkt, is het werk van opzettelyke historiefchryvers. Een hier en daar verfpreid, en hoofdzaaklyk berigt, van de merkwaardigfte en belangryklte voorvallen, is al wat van my kan verwagt worden. IL Stuk. P Ia HiSTORJU.  226 Tegenwoordige Staat In den jaare 1644. kosten de Connecticut' fche onderneemers, van den Heere fenwick, Agent van de Lords sav en seal en br ook, derzelver aandeel in de volkplanting van Connecticut, voor de fomme van zestien honderd ponden fterlings. De historie van Connecticut levert ftaalen uit van den zelfden aart, welke wy, als karaktertrekken van de Masfachufetts, in de onderfcheidene toomden van derzelver gefchiedenisfe, vermeld hebben. En, inderdaad, daar Masfachufetts de ftam was, uit welken Connecticut is voortgefprooten, mogt men voorshands zulks te gemoete zien. De volkplanting van Connecticut betuigde haare afkeuring , omtrent het gebruik van Tabak, in eene akte van eene algemeene ver» gaderinge, gehouden te Hartford, in den jaare 1647. By dezelve wierdt bevolen ,, Dat rie„ mand, beneden den ouderdom van twintig „ jaaren, en geen ander, aan het gebruik daar „ van gewoon, Tabak zal mogen gebruiken, 't en zy hy eene verklaaring hebbe inge» leverd, afgegeeven door een bekwaam geneesheer, dar het gebruik daar van heilzaam „ voor hem is; en hy, daarenboven, van het „ gerigtshof, daartoe verlof hebbe bekoo„ men." Aan alle anderen. welke de gewoonte van het gebruiken van Tabak zich hadden eigen gemaakt, wierdt zulks verbooden, in gezelfchap , onder hun werk , en op hunne reizen, uitgezonderd wanneer zy zich op eenen afftand van meer dan tien mylen van eenig buis bevonden, of meer dan eenmaal 's daags, hoe-  'è'er Verëenigde Staaten van AMERIKA, zzf hoewel buiten eenig gezelfchap, op eene boete van zes Huivers ieder reize. Voor hunne broederen in Masfachufetts wilden de Conneclicutfche volkplanters niet onder doen, in de zaak der ftrengheid tegen de Kwakers. De zelfde redenen bragten zy in , ter verfchooninge van hun gedrag. De algemeene vergadering te New-Haven, gehouden in den jaare 1658 , maakte eene ftrenge wet tegen leden van die gezinte. Voor die wet las men dè volgende inleiding. „ Naardemaal 'er onlangs eene vervloekte fekte van ketters in de waereld is voortge„ koomen , gemeenlyk Kwakers genaamd, „ die zich hebben aangematigd, dat zy onmid- delyk van God zyn gezonden, en onder den „ onfeilbaaren invloed van den Geest leeven, „ en , egter, godslasterlyke gevoelens mee „ mond en pen voortbrengen , de regeering „ veragten, nevens de orde Gods in de kerk en in het gemeenebest, kwalyk fpreekende „ van de magcen, enz. „ Is befloocen —— Dat alwie eenigen be,, kenden kwaker of kwakers, of andere gods« „ lasterende ketters, in den Staat zal brengen „ of doen brengen, zal verbeuren de fomme „ van vyftig ponden fterlings." Wyders. „ Indien een kwaker binnen dit regtsgebied „ koome, om eenige burgerlyke zaak, zal de „ tyd zyns verblyfs door de burgerlyke magt j, bepaald worden; en hy zal geenerlei mid„ delen te werk ftelien , om anderen te be„ derven of te verleiden. Terftond naa zyne ,1 aankomst zal hy zich by de wethouderfchap Pa „ aan- HiSToniS.  228 T gemvoordige Staat Historie. „ aanmelden, en van dezelve verlof verzot* „ ken, om zyne zaak by de hand te neemen. „ Tot meerdere beveiliginge van het volk, „ voor eenig onheil of kwaad, zullen hem, „ op zyne eigen kosten, een of meer oppas„ fers worden toegevoegd ". De ftraffen, ia gevalle van wederhoorigheid gedreigd, waren geesfeling, gevangenis, werken mee de handen , en verffeeking van allen omgang met andere menfehen. In gevalle hy voor de tweede m^al het ge» ftelde gebod overcradr, moest hy, inde hand, met de letter H. (Heretic, „ ketter") gebrandmerkt, met gevangenisfe geftrafc worden, en met zyner handen arbeid den kost winnen. Op eene derde overtreeding ftondr, behalven de reeds vermelde, de flraffe van een gelyk brandmerk in de andere band. Naa eene vierde overtreeding moest den wederhoorige de tong met een gloeiend yzer doorboord , en hy vervolgens tot gevangenis en het werk zyner handen verweezen worden, tot dat men hem, op zyne eigen kosten, na eenige andere plaats vervoerde. Al wie het ondernam , de gevoelens der kwakers te verdeedigen, moest, voor de derde reize dat hy zulks beflondt, met ballingfchap geftraft worden. Hadden de opftellers van deeze wetten be« hoorlyk agt geflagen op den voortreffelyken rand van den fchranderen Wetgeleerde g alma li ër,, 't is waarfchynlyk , dat zy zulke ftrenge en onverfchoonbaare maatregelen nooit zouden te baate genomen hebben. Die wy^e man, in het oogenblik als zyne land» &e-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 129 genooten gereed fion ien om het vuur der vervolginge tegen de Apostelen re ontfleeken, wendde zich tot hen, met de volgende woorden , waaruig om met gouden letteren gefchreeven te worden:houdt af van deeze MENSCHEN, EN LAAT ZE GA AN i want INDIEN deeze RAAD, of DIT WEiiK, uit MENSCHEN ZY, het ZAL GEBROKEN WORDtóN. MAfKR INDIEN HET UIT GOD IS, zo KUNT gy DAT NIET BREEKEN, OPDAT GY NIET MISSCHIEN GEVONDEN WORDT, OOK te' gen god te stryden (*). Weinig dagt men , in tyden van vervolginge, aan deezen godlyken ftelregeL Voor de naakoomelingfchap fchynen onze voorouders de gewigtige ontdekking te hebben overgelaaten, dat vervolging het rechtflreeksch middel is, om derzelver voorwerpen te vermenigvuldigen. Maar, veelligt, bezaten deeze lieden, die aan zo veel berispens en uitjouwens ten doele Honden, geene mindere deugden, dan hunne naazaaten; en indien zich iemand als hunnen zaakbepleiter opworp, ongetwyfeld zou deeze een zo ruim veld van fchetzernye, en zo regtmaatigen grondflag tot berispinge ontmoeten, in het naauwkeurig overzigt der zeden van den tegenwoordigen tyd , als eenig tydperk, zints de bevolking van, Amerika, heeft opgeleverd. Een blyk van verftand ware het, derhalven , in de menfehen der tegenwoordige eeuwe, die hunne fhwdplaats hebben op de fchouders hunner voorouderen, met hec boek hun- H»qd. V: 38, 39. P 3 HlSTORIt.  Historie. 230 Tegenwoordige Staat > hunner ervarenisfe voor hun geopend, derzelver deugden verder aan te kweekeu en de misdagen te bedekken. Zints haare eerfte grondvesting maakten de volkplantingen van Conneéhcut en New-Haven een fpoedigen opgang. Streeken lands wierden 'er van de Indiaanen gekogt, en nieuwe Steden gebouwd, van Stamford tot Stonington, en verder agterwaarts tot diep in 't land, wanneer, in den jaare 1661, de Majoor john mason, als zaakwaarneemer der volkplantinge , van de landzaaten, by koop , overnam, alle de landen, welke, tot nog toe, de eigendom van byzondere fteden niet geworden waren , en, in tegenwoordigheid der algemeene vergaderinge, dezelve aan de volkplanting oveidroeg. Naderhand verzogten de volkplanters gen handvest van Koning karei, den II, en verkreegen bunnen wensch. Op den drieëntwintigften April des jaars 1662 , verleende zyne Majesteit opene brieven, onder het groot zegel, beveelende dat de vulkplanting vanConnedticut, in't toekoomende, voor altoos, zyn zoude een verëenigd en ftaatkundig lichaam, in daad en in naam ; bekragtigende voorcs haare aloude vergunning en aankoop, en op de volgende wyze haare grensfcheidingen bepaalende : „ Al dat gedeelte van zyner Ma„ jesteits heerfchappyen in Nieuw-Engeland, „ gelegen in Amerika, grenzende ten oosten „ aan de rivier Narraganfett, gemeenlyk Nar„ raganfetts-baai genaamd, ter plaatze daar de 5, rivier in de zee valt; en ten noorden aan „de lyn van Masfachufetts plantaadje , en „ ten zuiden aan de zee , en in de lengte  dar Verëenigde Staaten van AMERIKA. 231 „ gelyk aan de lyn der volkplantinge van „ Masfachufetts, loopende van 'c oost na 'c „ west, dat wil zeggen, van de gemelde Nar- raganfetts-baai ten oosten. tot aan de zuid» „ zee ten westen, nevens de eilanden, daar„ toe behoorende." Zints dien tyd heeft dit handvest gediend tot eenen grondfiag van den regeeringsform van Connecticut. Zo groot was de onkunde der Europeaanen, ten aanzien der aardrykskunde van Amerika, ten tyde als zy 't eerst zich hec regt aanmatigden, om landeryen weg te geeven, welke de God der nacuure, al lang te vooren, aan de Indiaanen hadt gefchonken, dac hunne giftbrieven zich tot eenen hun onbekenden afftand uitftrekten, veelen van dezelve van twyfelagtige uitlegginge Waren, en zeer dikmaals tegen elkander aanliepen ; waar van het gevolg geweest is, het ontftaan van ontelbaars gefchillen, en het pleegen van euvekiaaden in de volkplantingen, zommige van welke tot heden toe blyven voortduuren. Een uitvoerig verflag wegens deeze verfchillen behoort niet tot myn plan. Alleenlyk zal ik aanmerken, dat Connecticut haar handvest in een letterlyken zin verklaarde, en haare grensfeheiding trekkende over Nieuw York, 't welk toen de eigendom was der onderdaanen van een Christen Vorst, in de breedte, daar in vermeld, haaren eigendom tot aan de Zuidzee uitftrekte. In gevolge daar van wierden 'er landen van de Indiaanen gekogt, aan de rivier de Delaware , ten westen van de westlyke grens» fcheidingen van Nieuw-York, en binnen de onderftelde grenspalen van het handvest P 4 van Historie»  as» Tegenwoordige Staat Historie. van Connecticut. Lieden, van wegen Conr riecticut gemagtigd, of aan deszelfs regtsgebied onderhoorig , leiden aldaar vastigheden aan. Het handvest van Pennfylvanie, aan williakj PEnn verleend, befloeg deeze vastigheden. Dit leide den grond tot een gefchil, 't welk langen tyd , en met veel hevigheids , gevoerd is. Ten langen laatfte wierdt de zaak gefteld in handen van goedemannen, welke uitfpraak deeden ten voordeele van Pennfylvanie. Evenwel vindt rr.en er nog , en hun aantal is niet gering, die zich voor de wettigheid van den eisch van Connecticut verklaaren. De Staat van Connecticut heeft, niet lang geleeden, aan het Kongres afgeftaan, alle lan? den, ren westen van Pennfylvanie gelegen, uitgezonderd een plek gronds van vierentwintig mylen in bet vierkant. Het Kongres heeft deezen opdragt aangenomen, en, ongetwyfeld, het regt van Connecticut, op de uitgezonderde ftreck, bekragtigd. Doch om weder te keeren. De volkplanting van New-Haven, hoewel niet zamen verbonden met de volkplanting van Connecticut, wierdt binnen de grenzen van derzelver handvest, en , zo als men het ftuk opvatte , binnen haar regtsgebied betrokken. Doch, New-Haven verzette zich tegen die aanmatiging , en weiger, e zich met de andere te vcreemgen, tot dat desaangaarde nader befcheid mt Engeland zou gekoomen zyn. Het liep aan tot in den jaare 1665, wanueer algemeen geloofd wierdt, dat des Kom'ngs Gelastigden iets in den zin hadden tegen de handvesten yan Nieuw-Engeland, eer de beide volkplan- \ ün=  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 23 3 tingen eene vereeniging aangingen, welke tot heden toe , tot wederzyds genoegen, heeft ftand gehouden. In den jaare 1672, wierden de wetten der volkplantinge herzien, en, op last der algemeene vergaderinge , gedrukt. Ten zelfden tyde wierdt bevolen „ dat ieder huisgezin „ een afdrukzel van het wetboek moest koo,, pen," en voor hetzelve een vastgeftelden prys, 't zy in zilver, of in goederen, betaalen, Misfchien moet in eene vroege en algemeene verfpieiding van het wetboek de reden gezogt worden, waarom de inwooners van Connecticut, tot op den huidigen dag, zo zeer op de wet gefield zyn. Eene tweede herziening der wetten van Connecticut gefcheidde in den jaare 1750, als mede eene nieuwe uitgave, in een boekdeel in klein folio, groot tweehonderd achiënvyftig bladzyden. Volgens Dr. douglas is 'er, ten behoeve der plantaad. jen, geen wetboek voorhanden, 't welk in eigenaartigheid, billykheid, duidelykheid en beknoptheid by dat van Connecticuc kan vergeleeken worden. Nogthans heeft men, zedert den vrede, eene derde herziening te werk gefteld , door welke men de wetten, nog zeer aanmerkelyk, en met veel oordeels, vereenvoudigd beeft. De jaaren 1675 en 1676 waren merkwaardig door de oorlogen met vhtlip en zyne Indiaanen , en met de Narraganfetts, waar door, in de volkplanting, groore verwarringen ontftonden, en veele verwoestingen wier» den aangerigt. Moorderyen, vuur en plondeP 5 rin- HlSTORIB.'  Historie. 23+ Tegenwoordige Staat ringen kenmerkten de invallen der woedende wilden. In den jaare 1684 , wierdt het handvest van Masfachufetts-baai en Plymouth ingetrokken. Diergelyk een lot zou het handvest van Connecticut hebben ondergaan, ware zulks niet verhoed geworden , door wadsworth, Schildknaap, die, behendiglyk hetzelve zynde magtig geworden „ in 't oogenblik als men gereed ftóndt om het over te leveren , het onder eenen eikeboon in Hartford begroef; alwaar het verborgen bleef, tot dat het gevaar was verdweenen ; waar naa het opgedolven en hervat wierdt. Ten allen tyde heeft de bevolking van Connecticut fnellen voortgang gemaakt. Grooter was het getal van volksverhuizingen uit deezen , dan uit eenigen anderen Staat; en, evenwel, krielt het tegenwoordig van inwooners. Onder den godlyken zegen moet deeze aanwas aan verfcheiden oorzaaken worden toe» gefchreeven. Het gros der opgezeetenen beftaat uit nyvere, verftandige landlieden. Hunne landhoeven verfchaffen hun alle de noodwendigheden , de meeste gerieflykheden , en zeer weinige tot de weelde betrekkelyke dingen des leevens. Diensvolgens moeten zy, over 't algemeen genomen , maatig leeven ; indien zy zulks verkiezen, kunnen zy een zo onal hanklyk leeven leiden, als met het geluk beftaanbaar is. Het beftaan des landmans is beftendig,en,'t welk het geval van meest alle andere leevénftanden niec is, van toevallige omltandigheden onafhanklyk. Om hun beroep te  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 235 te leeren , behoeven zy vooraf geenen leertyd daar aan te befteeden; veel gelds hebben zy niet noodig, om die kostwinning te beginnen. De gunftige gelegenheid tot een ruim beftaan, in welke de landman zich bevindt, doet herh vroeg in 't huwelyk treeden. De bewerking van zyne landen geeft hem lichaamsfterkte , en bevordert zyne gezondheid. Vrolyk flyt hy den dag. De vrugt van zynen arbeid eet hy met een blymoedig hart. In den avond zendt hy godvrugtige dankzeggingen op toe zynen weldaadigen' God, voor den zegen , eiken dag ontvangen. Zich op zyne legerftede hebbende neêrgelegd, is zyn flaap zoet en verkwikken de. — Dusdanig een leevensaart heefc grootlyks medegewerkt, ter bevorderinge van der verbaazenden aanwas der bevvoonderen var deezen Staat. Daarenboven leeven de landzaaten ondei eenen vryen regeeringsform , en hebben nie te vreezeu voor eenen dwingeland. Men ont rnoet 'er geene wanftalJig uitgebreide landgoe deren, wier vermogende en eerzuchtige eige naars eenen onvoegzaamen en heilloozen in vloed oeffenen op de verkiezing van burger lyke overheden. De eigendom is 'er met eenf gepaste gelykheid verdeeld, en zal voortaai even eens verdeeld blyven , zo lang de erf opvolging op den zelfden voet ftaan zal. Ar moede fluit niemand uic van het regt van ftem men, of van de mogelykheid om tot eenig burgerlyk bewind te worden verkoozen. Niei hy, die het meeste geld, maar die de mees» verdienden bezit, wordt, gemeenlyk, in he •pen Historie» E  Historie. 236* Tegenwoordige Staat openbaar bewind gefield. Ten blyke hier van mogen wy aanmerken, dat veele burgers van Conneaieut, uit den geringflen Ieevensfland , tot de aanzienlykfle posten in den Staat zyn verheven , en dezelve met eere en tot algemeen nut bekleed hebben. De flordige kunst, greep van kuipery, zo eigenaartig (trekkende om booze en baatzoekende menfehen in het bewind te brengen, is in Conneaieut nog niet veel bekend. Hy , die na bevordering haakt, handelt verftandig, wanneer hy zynen wensch voor zich zeiven houdt. De leeslust heerscht 'er onder alle rangen en klasfen van menfehen. Meer jonge lieden in Conneaieut, in vergelyking gefproken, en naar gelaoge van hun getal, dan in eenigen anderen Staat, ontvangen eene °-eleerde opvoeding. Dr. franklin en andere letterhelden hebben deezen Staat geene kleine eere aangedaan, door hem met den naam van Amerikaamch Athene te begiftigen. 'Er is 'er, die beweerd hebben , en niet zonder reden, dat men 'er te zeer gefield is op eene akademifche of foortgelyke geleerde opvoecirg; als hebbende zulks ten gevolge, dat de landbouw te veel verwaarloosd wordt. Indien lieden van befchaafde opvcedinge zich vervolgens op het platte land nederzetteden, en hunne opgezamelde kundigheden te werk Helden, ter verbeteringe van den akkerbouw, en ter aanmoediginge van handwerken en fabrieken, het getal van geleerde mannen zou, in den Staat, nooit te groot kunnen weezen; doch zeer zeldzaam is dit het geval. Zeer gering was het getal der burgeren io Con-  der Verëenigde Staaten van AMERIKA. 237 Conneélicut, die geen deel namen in het te keer gaan van de onderdrukkende maatregelen van Gsoot-Britannie; met raad en daad werk. te zy mede tot het daarftellen der Omwentelinge. De lof van onverzaagdheid en getrouwheid wierdt den foldaiten van den Staat, door den Opperbevelhebber van het leger, toegezwaaid. Het boven gezegde, tot lof van Conneclicut, hoewel het eene algemeene toepasfing lyde, moet, nogthans, met eenige uitzondering worden opgevat. ür. doüglas verkondigde eene waarheid , wanneer hy fchreef dat zommigen van de laagere flanden guiten „ zyn." Niet gering is het getal van ledigloopers en verkwiscers; en zeer veel tyds wordt 'er, nutteloos en op eene ongeoorlofde wyze, verfpild met pleitgedingen en niecs beduidende regtsoeffeningen. In zommige oorden van den Staat worden de openbaare fchoolen te zeer verwaarloosd; en, in de aanftelling van leermeesters, wordt, op hun zedelyk gedrag en letterkundige begaafdheden, weinig agts gefhgen. De omwenteling, welke op de regeeringsformen der meeste volkplantingen een zo kragtdaadigen invloed hadt, wrogc geene zeer in 't oogloopende verandering in het openbaar bewind van Conneélicut. Terwyl de Scaac aart de boheeringe van Groot-Britannie onderworpen was, verkoos hy zynen eigen Gouverneur, als mede alle ondergelchikte burgerlyke amptenaars, en maakte zyne eigen wetten, op de zelfde wyze , en mee even weinig tegenkan» 'ting, als heden ten dage. Conneélicut was, tea Historié.  HistoribV 338 Tegenwoordige Stad ten allen tyde, een gemeenebest,misfchien zó volkomen en zo gelukkig, als 'er immer een beftaan heeft. Terwyl andere Staaten , met opzigt tot hunnen regeeringstorm en zeden, meer naar het eenhoofdige zweemende, zich in de noodzaaklykheid hebben bevonden, om de zwaarwigtige taak te onderneemen , het veranderen van hunne oude, of het ontwerpen van eene nieuwe Conftitutie, en de mo» narchaale tegen republikeinfehé zeden te verwisfelen , heeft Connecticut, onafgebroken , het oude pad betreeden, zo wel ten aanzien van den regeeringsform , als met opzigt tot de zeden. Door dit middel heeft het de fchokken verhoed, welke andere Staaten in hevige partyfchappen hebben van een gefcheurd. Ter gelegenheid der jaarlykfche verkiezinge van den Gouverneur, en van andere openbaare imptenaaren, welke gefchiedt te Hartford, op den tweeden woensdag in May,wordt 'er eene leerrede uitgefproken , en vervolgens * op kosten van den Staat, gedrukt en in 't licht gejeeven. Groot is, by zulke gelegenheden, de toevloed van deftige burgers, vooral van Geest, lyken, uit alle oorden van den Staat; en terwyl zy luister en ftaatelykheid byzetten aan de gewigtige en blyde verrigtingen van den dag, dient deeze gemengde zamenloop, om den geest van partyfchap te verdryven, en om de burgerlyke met de godsdienftige belangen van den Staat te doen zamenftemmen. Connecticut is vermaard door eenen volgreeks van Gouverneurs, uitfteekende door hunne godsdienftige en ftaatkundige begaafdheden.  der Verëenigde Staaten van AMERIKA; 339 den. Met de volgende lyst van hunne eer- Historie. waardige naamen, zal ik myn berigt wegens Connecticut belluiren. volkplanting van connecticut. Aangefteld. Afgegaan. 1639 John Haynes. 1 1640 1640 Edward Hopkins. 1641 1641 John Haynes. 1(5^2 1642 George Wyllis. 1 § 1643 ï 643 John Haynes. «| 1644 1644 Edward Hopkins. *^ 1*545 1645 John Haynes. ? 1646 1646 Edward Hopkins. J 1647 volkplanting van new-haven, Aangefteld. Afgegaan. 1639 Theoph. Eaton. ~\ 1658 Overl. 1659 Fr. Newman. > 2J 1661 -—— 1662 William Leet. j 1665 In het laatstgemelde jaar 1665, verëenigden zich de volkplantingen van New Haven en Connecticut , en wierdt winthrop tot Gouverneur van beiden , en leet tot onder-Gouverneur verkoozen. de verëenigde volkplantingen. Aangefteld. Afgegaan. 1647 Jonn Haynes. 1 M 1648 1648 Edward Hopkins. ^ £ 1649 1649 John Haynes. { al 1650 1650 Edward Hopkins. J 1651 -651  fi40 Tegenwoordige Staaf, en%. fiisTosiz. Aangefteld. 1651 John Haynes. 1652 Edward Hopkins. 1653 John Haynes. 1654 Edward Hopkins. 1655 Thomas Wels. 1656 John Webfter. Io57 Joün Winthrop. 1658 Thomas Wells. 1659 John Winthrop. 1676 William Leet. 1680 Robert Treat. 1696" John Winthrop. 1707 Gardon Saltonltal. 1724 John Talcott, 1741 Jonathan Law. 1751 Roger Woolcot. 1754 Thomas Fitch. 1760' William Pitkin. 1770 Jonathan Trumbull. 1784 Matthew Grifwold. 1785 Sam. Iïuntington. Afgegaan. 1 165a i653 1654 Overl. 1655 1655 -657 1758 c/5 J759 2- 1675 Ü 1680 >!" 1696 I l7°7 S 1724 ' 1741 1751 *7$4 1760 1770 1784. 1785