BEKNOPT VERHAAL VAN DE ZEVEN] AARIGE TROUBLEN, in de VEREENIGDE NEDERLANDEN, voornaamlyk te AMSTELDAM van 1780 tot 1787. ONDER DE STADHOUDERLYKE REGEERING van PRINS WILLEM BE VYFILDE, Te AMSTELD4M: HENDRIK ARENDS. MDCCXC,   VOORBERICHT v a n de n UITGEEVER. ]Na mync uitgaave, (17S7,) van liet allerinteresfantst werk, Echte befcheiden wegens den Hertog lodewyk ernst van Brunvxyk, enz. enz. enz. , >n het Hoogdttitsch befchreeven door den IlecrProfesfor sciilözer, (17S6,) welke uitgaave door de bcfchrcicnswaardigfte omftandigheden , (allen ten overvloede bekend,) zeer möejelyk gemaakt is geworden , ben ik door vcele aanzienlyke vrienden yan het Sfadho,uderlykc huis aangezocht , om een vervolg op het gemelde werk in het licht te brengen: de groote jacobi is my daarin voorgegaan, en heeft in het Hopgduitscb een tafreel van onze jongstledcne troubclen medegedeeld , waarvan zekerlyfc gezegd kan worden , dat het op goede grondert rust, en al vry raaauwkeurig is : dit werk kwnm my voor aan het bovengemelde oogmerk te beantwoorden ; dan, vermits daarin yecle zaaken voorkomen , die by ons nog versch in geheugenisfe, en ook herhaalde keeren door den druk gemeen gemaakt zyn, heb ik bcflooten die allen voorby te gaan , cn den geleerden Autheur alleènlyk te volgen in zyne oprechte beoordeelingen, cn voords al het zaaklyke naar eigene ondervinding overteneemen. De naauwkeurige uitvoering van dit werk zal den JLeezer overtuigen, dat hetzelve in een geruster tyd * a  ïi Voorbericht vervaardigd is , dan myne bovengemelde NederduU. fche vertaaling van s c h l ö z e r , welke gedeeltelyk vóór de plundering hier te Amfteldam, en door een noodzaakelyke vlugt, is 't vervolg te deen ter persfegelegd : den Hemel bewaar ons kostbaar Nederland voor verdere onecnighcden , en dat wy nu in voorfnocd meer en meer moge tocncemen , waartoe' wy zekerlyk gegronde hoop hebben , offchoon onder de vcrfchydeiie vrienden vaji den Stadhouder rhansvcelc malcontenten gevonden worden , waarvan de voornaamïïe oorzaak gelegen is, in het zien dat eenige Removeerders van Regenten, Plunderaars, Dykdonrgraavers , Tekenaars van vetfoejélyke Reqiiesteh, Actens, &c, nog al aanhoudende in aanzien blyvo ; dit is zekerlyk waar, echter de UÏtgeeVer durft gertistlyk allen die vrienden verzekeren, dat hy in ftaat is Iran ongenoegen desaangaande te Voldoen , door middel van verfcheidene aothentique perfooneele flukken in het ligt te geven , die na de omkeering van het röifcrabcl patriottismus by hem zyn ingekomen ; doch die, om gewigtige redenen, nog onder bewaaring moeten blyven, waardoor anders verfeheï'den aanzienlyke famillien bekend wórden — dit zy genoeg gezegd. ' ft. arend s.  Ü^JCeermaals zyn de vercenigde Nederlanden door binnenlandlche beroerten , tot op hunnen grondflag toe gefchud geworden; ook weleer zyn burgers tegen burgers verbitterd geweest, maar hooit was de Unie van Utrecht zo na aan haare ontbinding ais in liet tydvak van 1780 tot 1787: in die jaaren is geraasd eh gewoed, doch niet geftreeden; in die jaaren zyn in de Republiek van Holland dingen gebeurd , die by den nakomeling naauwlyks geloofd zullen worden — weleer was men onéénig om dat men geen' Stadhouder had ; thans raasde en woedde men, om dat er een Stadhouder, en wel een crvelyk Stadhouder aan het hoofd van 't algemeene ligchaam geplaats Was ; deez'e werd genoodzaakt de hofplaats en zyne goederen te verlaaten , en eenen tyd lang buiten dezelven te leeven, en als omtezwèrven ; de Erfftadhouderes, Hoogstdeszelfs Gemaalin , ééne der edclfte Koninglyke Prinfesfen , de geliefde zuster van éénen der ma'gtïgflen Koningen, werd op haare reize, die" zy met het allerweldaadigfte en beminnelykfïe oogmerk onA  C 2 3 dernomen had , op cene zeer ruwe wyze, in arrest genomen, en als een hoogst gevaarlyk perfoon, terug geweezén een groot, een onlïérvelyk.man, door wien de Voorzienigheid aan de Republiek, volle dertig jaaren lang de hoogfle weldaaden bewcezen heeft; een fchrander beftuurder en bem.'nneiyk menfchenvricnd , die door de aanzienlykften des Volks als een onmisbaare , getrouwfle en wysite raadgeever, van den Duitfchen Keizer op de ailerinfïantlykfte wyze afgebeden was geworden; wien zy cok, volgends'hMine herhaalde betuigingen, nimmer genoeg dankbaar konden weezen , de edelmoedige Hertog lodewïk van brunswyk, werd , gedeeltelyk door dczcllde aanzicnlyken, als een misdaader uit het Land gejaagd; twee nederlandfche Regenten Honden als vyanden tegen elkander op: in voorgaande tyden fraaadde men hem ook wel by gefchriften; maar in- deeze zeven jaaren bedekten de fchirnpen Ipot-fchriften het aardryk als ïprinkhaancn , en nooit heeft men zwarter galle uitgebraakt als in die welken tegen het hoofd van het gemeenebest, zo wel ais tegen de geenen die hem getrouw bleeven, gericht waren. Dit hoofdwas reeds lang vcor ccnigc aahzienlyke inwooners van deezen gelukkigen Staat onverdraagelyk geweest; uikwyls waren er verdeeldheden over ontftaan ; thans evenwel hadden eenigen van zyne tegenftreevers het met allen ernst daarop toegelegen, om het Stadhoudenyk vermogen of naar hun goedvinden te bepaalen, of geheel te vcn.iei.'gcn, het inogt dan kosten wat het wilde ; thans waren zy uesaangaande hardnekkiger en onvericnrokkcner dan ooit ; eenjge Penlionarisién van HoUandjche Steden, welken met de g,ootfte lioutmoedigbeïd een veclbetekcr.eiiuen iny.tóed in oe algemeene regeering verkreegen hadden, begeerden voikomene Ariftocraaten te zyn; in hunne geheime zamenkomfien liadden zy een nieuw regeeringsplan ontworpen , vol-  C 3 ) gends 't welk het Stadhouderfchap niet meer als een enkele fchaduw , en de magt der Staaten zonder eeinge bepaaling zyn zoude: dit plan werd zelfs (1785) in zeker werkje (*) openlyk bekend gemaakt : wilde de Stadhouder het zig, in gevolge van dit plan , laaten welgevallen , in geenige vergaderingen der Staaten te verfchynen ; de twee amten van Capitein- en Admiraal - generaal of aan twee andere voorwerpen afteftaan , of zig op de vloot en in het leger door gecommitteerde Staaten te laaten regeeren; wilde hy in civile zaaken flechts de bevelen der Staaten volbrengen, zonder eenige amten , noch in het leger noch in de ftcden te begeeven, dan, en dan alleen kon zo wel de Stadhouder in der tyd als zyne nakomelingen den naam van Stadhouder behouden ; maar gefteld dat hy daar toe niet konde verftaan , zo moest hy afgezet , en een ander in zyne plaats verkoozen worden ter verkryginge van dit oogmerk wilden zy zig van twee middelen bedienen : 1.) zy wilden befchermers van alle hongerige nieuwstyding - en pasquil fchryvers zyn; van alle die fchryvers welken den Stadhouder en zyne vrienden van hunne eer en goeden naam zouden durven berooven; 2.) zy wilden als oldenbarneveld doen, en de burgers in de wapens brengen, en zo dra een toerykend getal daarvan gewapend zou weezen , zouden de ftectelyke regenten die aan hunnen eed getrouw, cn op de zyde van oranje waren , door deeze burgercorplèn afgezet worden : volgends dit ontwerp , waaraan inderdaad niets ontbreekt als wyshcid en billykheid , zyn nu de zaaken in de ze\-en vcrecnigde gewesten inderdaad behandeld, en de Leezer ziet derhalven daarin het oogmerk van de voorgevallene ongehoorde beroeringen : eenige Penhonarisfei? begeerden het vermogen 't welk den Stadhouder rechtmaatfg (*) Aan het volk van Nederland, Uadz. 5-7A 2  C 4 ) afgeftaan was, aan zig trekken, en het volk moest in fla$verny lecven. Zulk een plan 't welk met de grootfte vermeetelheid aangelegd was, en met ryp beraad uirgevoerd zou worden, kort echter onmogelyk bolland weezen, om dat het zonder verfiand ontworpen was ; de heerschzuchtige uitvinders daarvan hadden 't grootfte belang gevonden in 't winnen van de harten des volks , op dat zy zig met hetzelve konden wapenen ; daarom hadden zy de burgers en boeren onophoudelyk voorgcpredikt op wat rechten zy aanfpraak te maaken hadden ; en hierdoor moest hun een afkeer voor den Stadhouder ingeboezemd worden; dan, lyder!. zy hadden , door het vuur van hunnen ontydigen yver verblind , zo veel daarvan gefproken, dat het volk nu genegen werd om zig tot zo verre van deeze hunne rechten te bedienen , dat zy ook het juk der ariftocratie van hunne halzen afwierpen. Door deezen onverwachten ommekeer van zaaken ontftonden nu nieuwe onrusten; men zou zig geene grootere wan- ( orde kunnen voorftellen , en de befchreienswaardigfte gevolgen van eene anarchie lieten z;g nu duidelyk z:en : zeker nabuurige Mogenheid zag gaarne dat de Republiek te gronde ging , vermits zyn oude medevryer daardoor een magtig bondgenoot te minder- had ; en eene menigte vreemde windbuilen ,* hadden het genoegen van zig met het overfchot der zinkende Republiek vettemesten ; maar nu, nu men voorneemens was den naam van Holland uit het getal der Mogendheden van Europa uittewisfehen ; nu, nu firoomen van menfchenbloed vergoten zouden worden; nu,. nu men de Stadhouderlyke waardigheid met geweld zoude verdelgen, nu was het hoog tyd dat een Herrog van Brunswyk met Pruisjifcke troepen kwam, het gebouw van den enbezonnenften hoogmoed, en waaraan men reeds zeven  ( 5 ) jsaren lang gearbeid had , om verre wierp , en de wrevelmocdigen deed lidderen ; als mede dat twee magtige Koningen de rechtmaatige conftitutie der Republiek, waartoe de Stadhouderlyke regering wel byzonderlyk behoort, weder herftelden en in derzelver vermogende befcherming namen. Vermits het oogmerk der inwendige beroerten, waardoor de anders zo gelukkige zeven Provinciën benaauwd zyn geworden , hoofdzaaklyk daar heen flrekte, of om den invlced van den Stadhouder in de publieke zaaken zo veel mogelyk te verzwakken , of om de Stadhouderlyke waardigheid geheel te vernietigen, zal het noodig zyn, alvoore»s liet verhaal dier beroertens te doen , uit de beste bronnen optegeeven, alles wat medehelpen kan ter bevattinge van de waare gefteldheid dier waardigheid, van derzelver noodzaakelykheid en nut, van de verrichtingen en voorrechten daar. aan verknocht, als mede van de oorzaaken , waarom veelen eenen haat daartegen opgevat hebben ; als dan zal men het voorgevallene in het tydvak waarvan wy de gefchiedenis zullen voordraagen , beter kunnen begrypen en verklaaren ; men zal in ftaat- gefield worden zeiven te oordeelen vvie recht heeft, en wien onrecht gefchied is, en zeer mogelyk ontvangen ook eenigen daardoor nu eerst een volkomen en onpartydig bericht van deeze verhevene waardigheid. Het Stadhouderfchap is een hoofdgedeelte van de Republiek , of dezelve ontltond met eenen Stadhouder (*); dit wordt door de gefchiedenisfen des Lands duidelyk beweezen: wie was willem de eerste, toen de zeven Provinciën zig aan het tyrannisch geweld van philips den tweeden ontrukten? hy was haar Stadhouder, hy C*} Correspondente e politique civile & litteraire, f- li,c. lil, J>, 230, 242. A 3  ( 6 ) hüd het opzicht over rechts- en reken - zaaken; bekleedde de plaats van den Souverain in de vergaderingen; zat voor by aile deliberatiën : de bondgenooten rukten zig van den Spaan/dm Koning, maar niet van deszelfs vertegenwoordiger af; Willem de eerste kbnde en wilde de nationaaie vergaderingen en beraadfla;ig*ngen niet affchaffen , maar de Staaten konden hem zyne waardigheid, die hy voorheen bekleed had, ook niet ontneemen ; willem had dezelve, wel is waar, den Koning van Spanje opgezegd , maar ze ten zelfden tyde by die Provinciën, welken zig van fhilips den tweeden losrukten, en eene Republiek uitmaaken wilden, ook weder aangenomen, en de Staaten hadden hem, (dit worde voor al in 'toog gehouden,) die waardigheid ook gelaaten ; en wie had hem ook van zyn voorrecht en waardigheid kunnen beróoven ? de Staaten der zeven Provinciën waren onder den Spaanfihen Koning niet fouveram, maar zy maakten zig met en door den Prins van Öïanje onaf hangelyk: 'tis ook algemeen bekend dat de Staaten, of de hoofden des Volks, dat nu onaf hangelyk geworden was , voorheen het recht niet hadden den Prins eene waardigheid optedraagen, die hv ten tyde dat zy onaf hangelyk werden, reeds bezat; hy was ter oorzaake van deeze waardigheid, welke hy onafgebroken bleef bekleeden, bet gewigtigfte en wezenlykfte medèlid der Volksvergaderingen , waarin zy het onveranderlyk beüuit namen geen anderen Souverain als zig zeiven te erkennen : oranje was aan hun hoofd; hy hield den moedby hen levendig en de orde in ftand; vermogen, lyf en leven offerde hy daaraan op; hy zeide tegen den Spaanjchen dwingeland- , Wy ontzeggen u uwe heerfchappy, cn verklaaren u onwaardig om over ons te regeeren ; wy trekken uwe ' fouverainiteit weder in die gy gemisbruikt hebt, en nee., men dat kostbaar goed weder te rug;» is het derhalven piet opwederfpreekélyk dat de Staaten des Landszigdehoog-  C 7 ) fic magt niet konden toeëigcnen, zonder den eerften, den aanzienlykften en verhevenften bondgenoot, den grcotften , en eigen lyken ftichter der onaf hangelykheid, deel daaraan te laaten neemen; ik ben van oordeel dat het Stadhoudenchap even zo wezenlyk een deel der Souverainiteit uitmaakt als de Ridderfchap in Holland, de Geestlykheid in Utrecht, en de Staaten van alle Provinciën: hier gelden geene eigendunkeiyke beweeringen en meeningen; neen, de ftukken zei ven moeten doen befluiten j naar den ftaat der zaaken konde de Souverainiteit, in derzelver gantfehen omvang, niet aan de Staaten des Lands alleen vervallen, met uitflüfting van.den Stadhouder ; de rechten van het huis van Oranje kunnen niet vernietigd worden : ik zwyge , dat Willem de eerste als edele des Lands, als de voortreffelykfte uer Staaten zeiven, een inhalerend deel aan de onaf hangelykheid gehad heeft, want zulks is behalven dat dudelyk; ,maar ik leg voor ieder onpartyd-'gen in omvraag, (*) of niet de Prins van Oranje, hy die by de gewigtige ommekeer van zaaken, Stadhouder, en tevens de ftichter, de wetgeever, de pyler van den nieuwen Staat was, die alles aan het beftaan van denzelven opofferde, of hy niet werkelyk , en ook volgends rechten, het eerfte lid was van den Souverain ,. die nu in de plaats des Spaanfchen Konings trad ; ten minften, ofhy niet zo veel aanfpraak had op de gemeenfehap der Souverainiteit van eenen Staat, die deszelfs beftaan aan zynenyver, arbeid en dapperheid , en aan zyn patriotismus verfchuldigd' was , als de Burgemeesters en Raaden van Schoonhoven en Alkmaar, die tot de onaf hangelykheid niets bybragten, niets anders als dat zy hunne ftem tot de plechtige afzweering gaven ? Om dit voor ieder bevatbaar te maaken, zal ik het volgen- (*) Le pot au beurre de Holl., p. 22. A4  C 8 5 de uit de gefchiedenis van dien tyd, en het welk niet tegen. Weinige jaarui vertecenwoor-r •nart beltonden de Staaten van Ho/tad, als veitencnw ^ , et Volk Hechts uit de Ridderfchap en zes fted,gers van het Vdk J m eersten bekomen hebben: waa, dat ' hunne hebben bygedraagen tot vermeerdering van_ n Lden, maar het rs_^ «n,dat de bewU g.n , £gte« ^ ^ ^ gelaaten werden tot het aeeien, die bewiUigm0 uy „Phppl zvn aanzien en m- „oed i«'twe,k deRiddeAtap ook zelfs het banaicnap college der Staa- Ge„e„lit« bert., £ «1^**22 „emmcn, * ir:":r idv«n *  C 9 ) ..danken aan den eerften Stadhouder, die allen tegenfland door zyn gezach overwonnen , en alle hindernisfen uit den weg geruimd heeft ; hoe zou hu Prins will.emde eerste twaalf Steden een recht hebben kunnen mededeelen, indien hy zelf voorheen dat recht niet gehad had ? voor 't minst moet men hem zo groot een deel aan de hoogde magt toeflaan, als hy gegeevcn heeft aan de Steden , welken zonder tegenfpraak geen recht daartoe hadden , aleer zy door hem onder de Staaten van het Land aangenomen zyn geworden : het verzachte monarchaale regeeringsbeftuur des Lands, ging over in een gemengd republicainseh ; maar de rechten van den Stadhouder, de prasrogativen van den Adel, en de privilegiën der Steden mogten daarby niet belhoeid worden ; en het gelchiedde ook.niet; ieder van deeze Standen bleef in het genot van deszelfs voorrechten; niemand had op nieuw vergunning of bevestiging noodig, en althans de Stadhouder niet, die geen hooger boven zig had : daarom houdt de Staatsman die by het licht der hiftoriën zyne navorlchingen doet, het Stadhouderfchap in Holland voor geen amt, maar voor eene waardigheid ; hy ziet dat hetzelve tot het wezen des Staats behoort, en een deel daarvan uitmaakt even als de Ridderfchap en de Steden ; de bekleeder dier waardigheid 'wordt door dezelve een medelid der fouverainiteit, volkomen zo als de Ridderfchap het wordt door haare prasrogativen, en de Steden het worden door haare privilegiën : tweemaal zyn de Prinfen van Oranje van het Stadhouderfchap uitgeflooten geweest; tweemaal gefchiedde hun derhalven het hoogfte onrecht, en die uitfluiting was beide de keeren eene overweldiging der Staaten; indien willem den derden en willem den vierden eenigen fchuld aan de toenmaalige beroertens toegerekend zou worden, zo waren die geepen eigenlyk de oorzaaken daarvan, die gemelde Vorsten van A 5  ( 10 ) bet Stadhouderfchap uitgeflooten hadden ; deezen vorderden flechts de rechten waarvan men hun beroofd had. Sedert twee honderd jaaren heeft in de Republiek een af. wisfelend ryzen cn daalen van het vermogen der Stadhouders, in tegenoverftelling van dat der Staaten, plaats gehad, maar deezc gevaarlyke afwisfeling zoude men niet gezien hebben, inden men de hoogftc magt zamengevoegd had gehouden,m plaats van dezelve te verdcelen , door den Stadhouder zyn Wettig vermogen te betwisten. Groot , zeer groot was de fchade welke uit deeze verdeeling ontftènd; de Staaten maakten verordeningen, zonder dat hun Hoofd daaraan deel had", en dat zelfde Hoofd moest ondemisfchcn, in eene ■andere betrekking, die verordeningen ter uitvoer brengen , zonder daaraan deel genomen te hebben- wie ziet niet dat daaruit wanorden en oneenigheid moet ont" ft^ - de Capitein- en Admiraal - Generaal zal de bevelen volbrengen , en de Stadhouder, die er geenen gegeevcn heeft zal ter verantwoordinge geroepen worden ; de Stadhouder der vereenigde Provinciën is tog niet alleenlyk Generaal en Admiraal; hyis, volgends zyne aanftelling ook Stadhouder ■ of zou'dat dan een bloote tytel weezen ja, • Stichten eenige Staatsleden . en zy hebben z,g het ge2 van deezen hunnen wensen ook eenige jaaren lang be"Id" zy hebben tegen den raad van den Stadhouder en Ï en4 naar infpraak van hun byzonder belang, refolut.es tenonfen , refoluties van welken voor het ligchaam van den I aat zeer veel afhing; zy hebben de meerderheid weeten te v rkry^en; zy hebben de beflisfende ftem van den Stadhoude niet litffl gelden ; maar zy zeiven hebben ook, ge yk de jo gfte gefcniedenisfen leeren, de grootfte fchade ge eden doo de belluiten die zy,tegen de meening van den tad ou der aan, genomen hadden; één of twee van de algemeene  ( II ) Staaten, welken de overigen of overfchreeuwden, of met allerleie fchoonfchynende voorltellingen begochelden, bereeken hunne byzondcre oogmerken : zodanig was't gelegen in het gedrag van de Republiek tegen de Eiigelfchen, 't welk den oorlog in 1781 tegen die natie ten gevolge had ; eenige Amlteldamiche houtkoopers begeerden dien oorlog om huns eigenbelangs wille ; zy wenschten hunne reprcfentïnten ter algemeene Staatsvergadering te overreeden, dat zy het toejtreêden tot de gewapende neutraliteit in werking bragten en onbepaalde convoyen verkreegen ; de Vorst Erfitadhouder was nu, volgends den aart zyner waardigheid, niet alleenlyk bezorgd voor het belang van eenige inwooners in't byzonder , maar voor het welzyn van het geheel; hy Heide het onvermydeiyk ongeluk, 't welk door deezen flap over de Republiek komen moest, op het allerduidelykst voor ; maar zyne voorltellingen waren zonder vrucht; zy werden niet gehoord ; zyn weldaadige invloed werd verhinderd, waarvan het gevolg was dat binnen korten tyd twee derde van de Nederlandfche koopvaardyvloot door de Engelfchen genomen werd , en de fchade ontelbaar was — even daarom, om dat by de zeven onderl'cheidene fouveraïne Hemmen , zo veele byzondcre eigenbelangen plaats hebben , het geen voor de algemeene welvaart niet weinig hinderlyk is, moeter een algemeen Hoofd weezen , het welk die zevenvoudige byzondere oogmerken maatigt, en tot welzyn van het algemeen doet uitloopen': de Provincie Holland , en daarin de ftad Amfleldam voornaamlyk, wil altoos haare byzondere oogmerken doorzetten , zy wil een zichtbaar voorrecht boven de andere Provinciën en Steden hebben , en ten gelyken tyde over dezelven heerfchen , om dat haare toelage ter Generaliteit merkeiyk grooter is; is er dan niet een algemeene Stadhouder noodig die ook voor de overige Bondgenooten zorgt, hen by hunne rechten bewaart, en door zyn aanzien  ( 12 ) het algemeene nut bevordert5 de oude gefchiedenisfen leveren ook honderden van voorbeelden op, dat het verzwakken van het aanzien des Stadhouders niet dan fchade veroorzaakt heeft; en over dit onderwerp denkende , ziet men duidelyk de oorzaak waarom de Stad Amfleldam, noch willem den vierden noch willem den v y f d e n , noch ook hoogst, derzelver voorvaderen gunftig geweest is : verfcheidene myner Leezers zullen zig wel eens verwonderd hebben dat de gemelde Erfftadhouder, willem de vierde, zo zeldzaam in deeze, anders zo ryke en trotfche Stad geweest is, of waarom in dezelve altoos de meeste vyanden van het huis van Oranje gevonden zyn geworden ; maar men houde in het oog dat de Prinfen van Oranje , waardighe'dshalve, dikwyls verpligt waren tegen de oogmerken van de Amjleldamfche regenten te weezen ; zy waren bewust dat zy niet Stadhouders van Amfteldam alleen , maar van de geheele Republiek waren ; zy konden , volgends hunne verkreegene beftemming , nu en dan regeeren , zig doen gelden, en dit was deeze hoogmoedige Provincie en Stad onaangenaam ; vandaar derhalven ook de gemelde koelheid voor het Erfftadhouderlyk huis; van daar ook de twist tusfehen Prins mauüits en den Raadpenfionaris oldenbarneveld. willem de tweede heeft te kort geleefd om het Stadhouderfchap op een vasten voet te brengen; onder zynen zachtaartigen vader fredrik hendrik was hetzelve nog wankelbaarder geworden dan voorheen ; willem wildé de verltrooide , of verdeelde krachten tot een middenpunt verzamelen ; het hoofdzaaklyke van het geen hy beweerde en trachtte doortezetten, was, dat de Staaten Generaal de magt en het recht moesten hebben, om ieder lid van de fouverainiteit, 't welk den band der Unie wilde verbreeken, ernftig te beftraffen ; en wie zou aan dat bondgenoot, fchaplyk recht kunnen twyfelen ?-willemdetweed«  ( 13 ) wilde een proef daarvan neemen ; de ryke en groote Stad Amfteldam verliet het tra&at van Utrecht; voorileilingen konden niet baaten ; derhalven wist de Stadhouder de Staaten Generaal overtehaalen om die hoogmoedige Stad met geweld tot haaren pligt te doen brengen — na dit alles naauwkeurig overwogen te hebben , kan men met reden vraagen , of Willem de tweede eenige misdaad begaan heeft, dat hy de band der Unie in zyn geheel wilde houden ? en is dit, na een tydverloop van anderhalve eeuw, met hetzelfde Amjleldam , niet weder hetzelfde geval ? wilden niet eenige Regenten van deeze Stad tegen het gevoo'en der meerderheid in de vergadering der algemeene Staaten handelen ? wilden zy niet een Ryk in een Ryk oprichten? was het dan onrecht dat zy tot hunnen Ichuldigen pligt gedwongen werden ? is hun dan geen recht gefchied , dat zy door den Koning van Pruis/en gedwongen zyn geworden , daar men den tegenwoordigen Stadhouder , en de overige leden van de Republiek die rechtmaatig handelen wilden , de handen gebonden had? - Zeker,'t mag een groot ongeluk genoemd worden, wanneer het beledigende deel zig niet wil laaten dwingen; als het, gelyk de Staaten van Holland en Westvriesland zig uitdrukten, troepen tegen troepen zet; dan, ja waarlyk, dan is de Republiek op het punt van derzelver ondergang gekomen , of een Koning van Pruisfen moet orde fchalfen. Dikwyls was men in de Nederlanden bedacht, om deeze wanorde , die den grondllag der Republiek dreigde van één te rukken, uit den weg te ruimen : onder willem den vierden, vader van den tegen woordigen Stadhouder, wilde men eenige verbeteringen maaken , maar er kwam niets volkomens uit voord: door dat in den jaare 1747, het Stadhouderfchap over alle Provinciën op één perfoon kwam, was wel in dit gedeelte van de regeringsform eene zekere  c i4 ) éénheid gebragt, maar hoe veel daardoor ook gevorderd ware, wasser, echter niet genoeg-, deeze aanzienlyke waardigheid , welke door de ervciykverkiaaring onaficbeidbaar van het huis van Oranje is geworden , heeft nu wel eene vastheid bekomen welke haar byna twee honderd jaaren heeft ontbroken J maar derzelver vermogen is nog niet op vaster voet gebragt; haare rechten nietuitdrukkelykbepaald, . het oogmerk van haare inrichting nog niet naauwkeuriger vervuld , en het geheele bcilag van haare prserogativen nog niet volkomener afgebakend. Men vindt verfebcidene nieuwerwetfche Staatkundigen die voor de volksmajesteit zyn ; veelen hebben geloofd dat de volksregeering de gefchiktüe en zekerfte is : tot den jaare i785 Jzyn burgers en boeren in de meeste Provinciën der Republiek even zulke onderdaanen van hunne Regeeringenttewecst, als alle andere inwooners, van andere Ryken en Landen; maar nu, nu heeft men hun in 't hoofd gebragt dat zy hunne Reprelëntanten in de Stedelyke raadzaalen , cn inde vergadering der Generaale Staaten voorfchriftcn kunnen mede-ecven; dat niet alleen, maar ook dat oorlog en vrede, met één woord , dat alle inrichtingen van hunne willekeur allcen afhangen. Ik zal my één oogenblik bezig houden, met de tegenwerpingen die andere Staatkundigen tegen de volksregeering in Holland ingebragt hebben , voortedraagen ; wy zullen ons. de natie, het geheele ligchaam des Volks naamlyk, zodanig voorftellen , dat zy de Souverainiteit bezit en dezelve uitoe-' fent: maar zal de Souverainiteit dan weezen by de inwooners van iedere Stad, of van eene geheele Provincie? zullen alle inwooners daartoe geroepen worden , of zal men zig flechts tot eenigen onder hen bepaalen ? is het eerlle waar, zal dan onder die inwooners ook het gepeupel of gemeene volk begreepen weezen ? indien dat waar is zal de antagonisten van  c es ) ■ het Stadhouderfchap hun oogmerk misfukken ; Zy zullen hef huis van Oranje zo gemaklyk niet onderdrukken, gelyk zy by het invoeren van hunne volksregeringsform voorhebben , om dat bet gemeene volk zonder tegenfpraak vóór het 'Stadhouderfchap is; zy zullen gevaar loopen dat het gemeene volk, 't welk zy tog voor ligt omtekoopen houden , zig zullen laaten winnen door die geenen welken best in ftaa; zyn, door geld de meerderheid der ftemmen te bekomen ; men herinnere zig wat in andere Landen , alwaar de verkiezing der rcpiasfentanten door het volk gefchie.it, zo we! als het geene Hl Friesland gebeurd is ; wat anders is daaruit omfiaan, als onafgebrokene wanorden en taliooze Vërdeeldbeden ; en hoe veel eer zal zulks niet gebeuren wanneer het volk niet alleen deszelfs recht om rep ras. en tan ren te verkiezen , uitoefent, maar de Regenten ook voorfchryft en beveelt, in iedere omftand'gheid waarin' het Land zig bevindt, zulke befluiten te nemen , als de meerderheid der volkston goedkeurt; wat kunnen buitenlandse Mogendheden niet al gelegenheden vinden, om door omkoopingen invloed te verkrygen op de ftaatsrefolurën , en waardoor de vryheid en onafhan°elyk. hcid der Republiek zekerlyk in gevaar gebragt zal worden. ■ Neemt men aan dat niet alle inwooners des Lands, maar alleenlyk de aanzienlykflen of notablcn de Souverainiteit zullen uitoefenen, zo ontflaat natuuriyker wyze de vraag: wie zal utlpraak doen , of iemand tot de clasfe der noublen, of tot die van het gemeene volk behoort? zullen die de notaHen weezen , die leden zyn van een of ander Gild van een of ander Vry-corps of Exercitiegenootfcbap ? maar zyn onaer de Gilden en Exercitiegenootfchappen dan niet veelen die thans weder onder de heffe des Volks gcforteerd moeten worden , vermits zy de tegenwoordige regeeringsform beminnen, en niet gelooven kunnen dat de Stadhouders zulke  C 16 ) monsters waren, als zy van hunne tegenftreevenrbefchreeverï worden geweest te zyn. Maar laat ons veel toegecven ; laat ons voorondcrftellen, dat het gemaklyk is de waare notabkn te kennen, zo ontmoeten wy in dit iysthema echter zwaarigheden , die met gemaklyk weggenomen kunnen worden ; ais ten eerften: indien een wezenlyk deel der vryheid en onaf hangelykheid van een volk nu beftaat in zelf fouverain te weezen , en de fouverainiteit uitteoefencn ; indien men zig, zonder datr „iet kan houden voor een vrygeboren wezen, maar voor een flaaf ; zo moet op die wyze een goed gedeelte van het volk , mogelyk wel het vierde gedeelte , welligt de helft, njisTchien drie vierde gedeelte , of meer, in gevolge van de gedaane vooronderftelling, zulk een onfehatbaar en wezenlyk ftuk der vryheid ontbeeren, en den gelukkigen ftaat van een vrygeborenon met den ongelukkigen toeftand van een' flaaf verwisfejen ; en door wie is dat gefchied ? door hunne medebu^eren , waaronder zekerlyk voelen zyn die van hunne flaaven , (want dat is tog het woord dat de Volksregenten tegen over het denkbeeld van een vrygeborenen nellen,) W niets anders verfchillen, als dat hunne ouders hun in het eenof ander Gild hebben laaten inlchryven , of dat hunne eigene onhandigheden hun toegelaaten hebben, leden van eer* c> ander Exercitiegenootfcbap te worden: veelen zyn er onder deeze burgermajelieiten die door hunne onderworpene flaaven verre overtroffen worden , indien men het oog vestigt op deugd , verftandengefchiktheid: men kan met den fcLver van het hoek dzr Vryheid, CO «eeze opgeworpene fouveraine burgers toevoegen : „ Wie heeft u, die met my van (*) Aan het Volk van Nederland, ttads. 7 ~ Vaterlandfcht Brieven, No. 6,  C 17 ) U van een zelfd gedacht zyt; die op dezelfde wyze nis ik in de wereld gekomen zyt, en op dezelfde wyze als ik weder'daaruit zal gaan, wie heeft u het recht gegeeven „ my te gebieden en over my te heerlchen ?" De tweede zwaarigheid is deeze : indien niet alle inwooners der Republiek tocgelaatén wordt, deel te hebben aan de uitoefening van de fouverainiteit, welk deel ieder vrygeborene in een vry Land fchynt toetekornen; indien men alleenlyk de notablen, dienaamlyk welken in een Gild of Exercitiegenootfehap zyn , met één woord , die welken niet tot de heffe des Volks behooren , fouveraine Hoeren wil laaten weezen , kan dan de nieuwe regeeringsform wel den naam van Volksregeering draagen ? heeft men daarentegen dan niet weder eene volkomene ariftocratie, welke voor de nieuwerwetfche Patriotten nog ondraagelyker was dan het Despotismus? en wat zal nu voor het gemeene volk, dat waarlyk iwtabel aantal van inwooners , het welk geen deel aan de fouverainiteit heeft, over blyven , om zig te kunnen beveiligen voör de onrechtvaardige onderdrukkingen,' die nooit menigvuldiger en ondraagelyker zyn als onder eene volltrekt ariftocratifche regeering; zal het gemeene volk, dat reden tot klaagen heeft, of ten minfien gelooft te hebben, zig tot de Souverainén wenden ? maar deezen kunnen zeiven de beledigers weczen -— tot de Siaaten ? maar deezen zullen op: zig zeiven geen magt hebben ; zy zullen al hun vermogen van de beledigende Souverainén ontleenen, Van' de Souverainén afhangen, en derhalven buiten ftaatzyn, de belidigingen te onderzoeken, veel minder dczelven we°-tcnecmen —. tot den Stadhouder ? maar die zal geéne andere magt hebben , als om de bevelen ter uitvoer te brengen. Indien bet Volk, of de notablen en aanzienlyken, of de geheele natie, recht en gerechtigheid zal uitoeienen'; indïeiï het alle verrichtingen van hunne reprelentanten zal beoordeeB  len, dezelven naar omftandigheid van zaaken billyken of af* keuren ; indien het in 't laatfte geval zal aanvoeren, dat de reprefentanten hunne bef] uiten naar den Souverainén wil en 'twelbehaagen des Volks inrichten, of reden geeven moeten waarom zy zulks niet kunnen doen; indien dat alles zodanig is, moet het volk zekerlyk bericht ontvangen van alledaaden en handelingen , Aan alle deliberatiën en refolutiën ; maar dan vallen er de volgende vraagen: i.)kan en waardoor zullen die berichten bekomen worden? 2.) hoe zullen de Reprefentanten te weeten komen, aan welke zyde de meerderheid is ? zullen de Regenten van 200, 400 of wel 2000 menfchen voor de volksftem gehouden worden in eene Stad, waarin 30000 menfchen woonen , en het zwygen van 28000 burgers en inwooners voor toeftemming ? dit echter heeft desniettegenftaande plaats , offchoon men weet, dat onder die geenen welken de requesten ondertekend hebben, Zeer veelen zyn die niet weeten wat zy ondertekenen ; zeer veelen die ten genoegen van anderen mede getekend hebben j dit heeft plaats, offchoon men weet dat onder die geenen welke niet getekend hebben , veelen zyn , die, ftond het hun vry, een request van vlak tegengefteldeis inhoud, zouden inleveren. Ten derden is de vraag, hoe zal de opneeming der itemmen gefchieden cn gerekend worden ? zullende Magiftraatsperfoonen in ieder Stad zig richten naar het believen deimeerderheid in hunne Stad? wanneer zal iedere Stad of gewest haare ftem ter Staatsvergadering voordraagen ? vóór, en de burgers de genomene refolutie goedgekeurd hebben, of daarna ' verkiest men het eerfle, dan is geene ftaatsrefolutie zeker, want dan kan iedere Stad haaren Magiftraat noodzaaken, na weinige dagen, eene refolutie ter Staatsvergadering intebrengen, welke vlak het tegendeel behelst van. de geene die eerst voorgedraagen is geworden; verkiest reen  C t9 ) daarna, ha dat de burgery haar goeddunken gevraagd ii bver de te neemene refolutie; dan zullen de zaaken zo lang-, zaam gaan, dat het Vaderland, in de meeste gevallen, daarby önoverkomelyke fchaden zal Iyden — Ten vierden verzoek ik optemerken, dat er veele gevallen zyn , waarin het byzonder voordeel van de eene Provincie en van verfeheidena Steden, flrydt met het voordeel van de andere Provincie en de overige Steden , en in welke gevallen echter aanmerking genomen moet worden op het voordeel van het Land in 't algemeen : zullen nu de burgers zig zo gemaklyk laaten beWeegen hun byzonder belang aan het algemeene welzyn opteorferen? die dat gelooft kent waarlyk de dcnkwyze vart het genieën niet. Wy hebben de ongefchiktheid van eene volksregeering dus duidelyk willen aantoonen, om dat uit dit fysthema, 'twelfc 'teerst door den Heer van de capellen tot den poll, op zulk eene enthufiastifche wyze den volke aanbevolen is, in* wendige beroertens van de gevaarlykfte uitzichten ontftaan zyn: geene overheden waren meer zeker; gewapende burgers rCmoveerden dczelven; verkozen anderen die naar hun genoegen waren; en eene volkomene verwoesting van het geheel vertoonde zig van nabyi Hier uit kan nien zien hoe noodzaakfyk en nuttig het Stadhouderfchap is : de Stadhouder is medelid van de hooges collegiën in iedere Provincie ; hem zyn derhalven de deliberatiè'n en dryfveeren in dezelven bekend; daar hy medelid van ieder is , is hy in fteat ieders byzonder belang toË welzyn van het algemeen te beftuufen; daar hy deel heeft aan den welvaart van de geheele Republiek, wordt hy daardoor aangedreeven, zo veel mogclyk toeterden dat ieder afzonderlyk lid derzelve dien welvaart helpt bevorderen; dewyl hem eenige deelen der Souverainiteit plegtig zyn a£> ' geftaan , heeft hy de magt deezen gelegenheid te gceven B a  ( 20 ) tot eene algemeene zamenwerking; dan, daar de opperhccffchappy echter niet volkomen by hem berust, kan hy de' Staaten niet noodzaaken tot het bevorderen van zyn byzonder belang; zyn amt en waardigheid bepaalen hem by het bevorderen van het algemeene nut; want hy is Stadhouder van de geheele Repubiiek; zyn amt is inderderdaad het zwaarfte van alle amten in de geheele wereld , offchoon het tevens zo nuttig kan weezen. Ik kan niet nalaaten hier bytevoegen eene plaats uit de redevoering van den edelen iddekinga : hy zeidcop het portrait van willem den eersteNwyzendc: ,, lk „ herhaale hier luidkeels de woorden van uien groeten „ Vorst en Vader des Vaderlands : Myne Heeren behoudt de „ Unie! en ik, daar ik eenen ouderdom van meer dan ze„ ventig jaaren berykt, en zo veele jaaren lang den Lan„ de yverig en trouw gediend heb, waarvan ik my zeiven „ getuigenis kan geeven , ik voeg er deeze woorden by: rukt den Oranje - band niet aan twee, den band waar„ mede de zeven pylen , het fymbolum van uwe Unie, zamengebonden zyn ! of die pylen zullen verftrooid „ worden , en uwe vyanden zullen er u het hart mede „ doorboren." 't Is waar het Stadhouderfchap in Nederland heeft, federt den jaare 1748 , over 't algemeen dat nut niet aangebragt, het welk men er van kon verwachten; ik ontken het niet, en het fmart my dat ik het niet kan ontkennen ; maar ik zal hier kortlyk de inlichtende redenen daarvan aanvoeren, en wy zullen in 't vervolg zien "dat men ftoutmoedig en ontrouw genoeg geweest is, om die noodzaakelyke waardigheid van derzelver aanzien en invloed te beroovcn; het geen men met de ééne hand gaf, nam men met de andere weder: de federt langen tyd vervallene omftandigheden van de Republiek waren nog niet volkomen herfteld toen willem de vierde  C » ) dcezcr wereld ontrukt werd; en ftaande de m'ndcrjaarigheid van den tegenwoordigen Erfftadhouder hebben zy niet veelverbeterd kunnen worden : de voornaame oorzaak waarom deStadhouder nooit dat nut aangebragt heeft 'twelk men van hem verwachtte, is ten allen tyde deeze geweest, men heeft HeU nooit de magt gegèeveh om de ingewilligde en uit geschrevene belastingen en b-jdragen intevorderen, wanneer deeze of geene Provincie- daarmede terug bleef: 't heeft der Republiek in deeze en dergelyke gevallen altoos aan dwangmiddelen ontbroken; inderdaad een gebrek van het grootfte aanbelang.' als de gelden niet inkomen geraakt het Land in eene weereloosheid : moest de landmagt en de grensvestingen verbeterd en vermeerderd wórden", zo betaalden de Provinciën die aan Zee liggen haare quotes niet; en moest de zcemagt, die voor het. grootfië gedeelte te niet gegaan was, verfterkt worden, zo blccven de Provinciën die landwaards in lagen met hunne' bydraagen te rug; ieder die de Hollandfche verwarringen met opletten heid nagaat, moet ongetwyfeld een zeker misnoegen gevoelen , over de nooitgehoorde achteloosheid in het betaalen der confenten in omftandigheden van liet grootfte gewigt: wanneer de confenten twee tonnen gouds bedroegen, kwam er naauwlyks een vierde gedeelte daarvan in; en welk eene boosheid ! den Prins Stadhouder als dan de fchuld te willen opleggen, wanneer niet zo veele fchepen en foldaaten, voornaamlyk matroozen voor de hand waren , als men in tyd van nood noodig had! - de Stadhouderlyke regeering van Willem den vyfden was in het begin van goede uitwerking ; maar alle de zaaken waren in die vyf-en veertig jaaren , geduurende welken geen Stadhouder aan het hoofd der Republiek geweest was , zodanig in wanorde en verval geraakt, dat ze nog niet in volkomene orde gebragt waren, toen de jongstledene oorlog met Engeland uitborst; en by tien aanvang van dien kryg waren de gemoederen uit veelerB 3  fe'e oorzaakcn zeer verdeeld i de begeerte om bet Stadhouderfel ap binnen enger paaien te beperken heeft deeze gelegenheid aangegreepen , om den besten Vorst met onbeweezene lasteringen , in duizende pasquillcn vcifpreid, te onteeren: de werkzaamheid van zyne hooge waardigheid is daardoor vruchteloos gemaakt, en de partydigheden hebben bet Land in verwarring gebragi;'dit zyn, naar myn inzien, de oorzaaken, waardoor de by dc Nederlanders anders zo heilite naam van Oranje, by veelen in verachting gekomen is. Laat ons thans eens overwegen hce het gegaan is, toen de Republiek geen' Stadhouder had; men maakte jongelingen, die nooit gediend hadden , tot Gouverneurs en Commandanten van de gewi^tigue vestingen en Steden (*); 'twas eenoog dat zy zoonen van ryke Kooplieden of Burgemeesters waren; men had veele Officiers die nog in de wieg lagen; in zes qf agt grensplaatfen kon men geene Plaatsmajors of Gommifen vinden, die weleer delievery van deezen of geenen Burgemeester niet hadden gedraagen ; de vestingen en fchanfen waren verwaarloosd (t); veele getrouwe en ervarene Officiers, die met hun bloed en zweet den Staat hadden helpen behouden werden afgedankt, cn daardoor, uit nood, Bedwongen, in anderen dienst overtegaan, waardoor zy niet zelden tegen de Republiek dienden ; in vredenstyd wilde men uit onverftand, niets te koste leggen aan ingenieurs, waarvan het natuurlyk gevolg was, dat men in tyden van oorlo- weinige goeden vond, en zig moest behelpen met dc zodanigen die naauwlyks wisten hoeveele graaden een cirkel Left • wanneer dan zulke lieden by den Staat in dienst genomen worden, om dat zy de kamenier van een Burgemeesters vrouw getrouwd hadden, lagen zy naar hunne geringe (*) valkenier, verward Europa, 2. D. blaaz. 253, (0 matj'hier, Cad. van Holland, Uadz, 285.  C 23 ) kennis, werken aan , die met fchreeuwend groote kosten opgericht, en daarna byna met even groote kosten weder afgebroken werden, ja zelfs nog eer zy volbouwd waren: onwederfpreekelyke bewyzen daarvan zyn Weesp, de Hinderdam , en de Uitermeerfche fchans — dc compagniè'n die uit de algemeene kas betaald werden, waren dikwyls niet half voltallig ; by de monftering wierd altyd door de vingers gezien; veelen die reeds voor 20 of 30 jaaren geltor ven waren, werden nog op de lysten gebragt; de armée was geheel niet gedresfeerd; in den oorlog vond men groot verfchil tusfchen een* Veldheer, die tevens mede aan het roer der zaaken is, en 'tusfchen een bloot Generaal; deeze heeft geene volkotnene kennis van de inwendige fterkte des Lands, noch van deszelfs algemeenen toeftand: 't is zekerlyk mogelyk dat hy eenen veldtogt doet, roemryk voor zig en zynen betaalsheer, maar die echter voor den Lande nadeelig is: de Staatsministers zuchten fomtyds wel ten zelfden tyde dat de armée in volle vreugde is ; en wanneer het cabinet ook van de bekwaamfte mannen voorzien is , en de troepen en vlooten j worden niet goed gecommandeerd, zo gaat onvermeidelyk alles achteruit: toen de Hollanders edelmoedig genoeg waren om de verlegene Keizerin maria theresia byteftaan , en daarna (in 1747») hunne eigene haardfteden tegen der Franfchen magt moesten verdedigen , waren zy, zonder eenen Stadhouder, daartoe niet bekwaam : de voornaamfte en braaffte Hollanders voegden hunne handen by die van 't gemeen, en ftrekten dezelve gezamenlyk tut naar Prins willem dsn vierden , om zig aan hem te houden, en deeze doorluchtige Vorst bood hun zyne onderfteuning aan: op den 25 April van het laatstgemelde jaar, (1747,) den dag toen men, met eenpaarigheid van ftemmen hem tot Stadhouder Admiraal - en Capitein- Generaal van alle de Nederlanden verkoos, op dien zelfden dag bood die welberadenePrins, in B 4  ( 24 ) penen treffenden brief uit Leeuwarden, al zyn vermogen, zyn haven en goederen , ja zyn leven zelfs der gantfche Republiek , en in het byzonder het gedreigde Zeeland aan — korten tyd na deeze verheffing getaakte men by Laffek handgemeen ; en daar , zo wel als te Bergen op den Zoom, bleek hoe goed de voorige Aiïftocratifche Regeering zonder een' Stadhouder geweest was; want in beide gevallen was kruid noch lood genoeg in voorraad ; de Hollanders moesten hetzelve toen van de Engelfeheri ontbieden: aan het groot aanzien van den nieuwen Stadhouder, welk aanzien door zyn huwelyk met een Engelfche Prinfes niet weinig vergroot werd, had de Republiek het te danken dat hy in het jaar na zyne verheffing, te Aken den'vrede floot, en de verloorene grensplaatfen te rug kreeg: zq nuttig cn onontbeerelyk was een algemeen hoofdT Hebben wy nu den eerften ervelyken Stadhouder in zyne hoogaanzienlyke waardigheid zien p'aatfen, zo zal het niet ondienftig zyn een enkel woord te reppen van den aart dier waardigheid, waarvan flaande de jongsticdene binnenlandfche beroertens, zo fterk gefproken is geworden : in gevolge dan van de aanflellipg der Stadhouderen , zyn dezelve verkoozen tot hoofd van dc fouveraine vergadering der Staaten des Lands,' deswegen moesten zy een behoorelyk en toerykend aanzien bezitten, welke de algemeene en byzondere regeeringen, zo wel als den Godsdienst betroffen: het Stadhouderfchap moest dienen ©m de eenighoid onder de verbondene Provinciën , het vermogen van de Souverainiteit, de rechten, privilegiën, en vryheden der inwooneren , benevens den eenmaal vastgeftelden en openbaaren Godsdienst te bevyaaren, te befchermen en te bevorderen; het moest dienen om recht en gerechtigheid te doen uitoefenen , als mede om het regcerings,- en krygs-wezen in orde te helperi*brengen ; en op dat alles te beter gqude kunnen gefchieden , is het opperbevel over de  C 2s D Land - en Zee-magt der Republiek met het Stadhouderfchap verbonden geworden. Als hoofd van de hoogde overheid heeft de Stadhouder zitting en Mem in de vergadering der Staaten van iedere PrOr vincie in het byzonder: hy kan ook de vergadering der algemeene Staaten bywoonen , en dikwyls ook de conferentien pver ftaatszaaken : de Raadpenfionaris van Holland, zowel als de Prclident van dc Staaten generaal, melden hem dugelyks wat in de vergaderingen is voorgevallen. Volgends het ode, iovie en 24de artykel van de Unie van Utrecht, is de Stadhouder een middelaar in de vcrlchillen welken tusfchen Provinciën plaats hebben. Dc Gezanten der Republiek aan vreemde Hoven, adrcslëcren aan Hem hunne berichten wegens geheime zaaken, en andere opgaavén — het aanzien van den Stadhouder fchynt derhalven zeer groot te moeten weezen; Hy moetopperrichter, befchermer cn verdediger van de Republiek zyn ; maar hy heeft echter tot het uitoefenen van dit alles dikwyls geene dwangmiddelen genoeg tot zynen dienst; en op dat het Hem dikwyls daaraan ontbrake en zyn vermogen niet te groot mogte worden , hebben eenige nayverige Steden en Provinciën zig altoos gekant tegen de vermeerdering van de landmagt, over Welke hy het bevel voert: dit gebrek in de regecringsform van Nederland is echter by de gelukkige revolutie in 3787, taamelyk verbeterd geworden; voor 't minst zyn de troepen vermeerderd en 't recht van den Prins Stadhouder over dezelven herfield geworden. Indien men de inkomden , aan het Stadhouderfchap verknocht, nagaat, zoude men misfehien zeggen, met eenige tonnen fchats baar geld jaarlyksch, is al vry wat uitterich'ten; maar deeze zyn de Stadhouder in de bedoelde opzien» ten onnoodig ; door den aart van zyne waardigheid zelve, kan by zig den grootde invloed verfchaffen; hy begeeft by< B 5  C 26 ) na alle aanzienlyke amten in de geheele Republiek , of voor 't minst gefchiedt de begeeving daarvan dikwyls op zyne recommandatie , die altoos aangenaam is: hy kan die Raaden, Schepens en Burgemeesters, als ook andere Regenten en Gerechtsperfoonen verkiezen , omtrent welken hy overtuigd is dat zy 't yverigst zullen medewerken tot bevordering van het algemeene welzyn: de geheele land - en zee-magt hangt van hem af; alle Gouverneurs en Commandanten in de talryke vestingen en forten der Republiek, en die grootendeels hooge jaargelden trekken, zelfs tot twintig duizend guldens toe, befchouwen in hem hunnen bevorderaar: als eerfte lid in den Raad van Staaten heeft hy zeer veel te zeggen , en in de algemeene vergadering der zeven vrye Provinciën wordt, volgends den aart der zaake , meestyds zyne meening in acht genomen. Deezen vermogenden invloed van den Stadhouder in alle wereldlyke en kerklyke zaaken , welke in de vereenigde Provinciën, het Landfchap Drenthen, in de Generaliteits landen , en de aanzienlyke bezettingen in Oost - en West-Indien voorvallen, te verzwakken, of geheel wegteneemen, was het oogmerk van de tcgenparty ; en toen zy geen kans zagen om het Stadhouderfchap weder aftefchaffen, trachten, zy de zaaken echter daarheen te dirigeeren, dat de Stadhouder het recht verloor -:ot de aanftelling van Lands- en Stads regenten ; dat hy niet meer het commando had over de armée; dat het Capitein-Generaalfchap door een ander per» foon bekleed werd; in geene der hooge collegiën moest zyn raad meer gelden , en zyne verrichtingen zouden alleenlyk beltaan , in het uitvoeren van de bevelen der Staaten; in dat denkbeeld noemden zy hem by voorraad reeds, derzelver eerfte amtenaar en dienaar van ftaat — zonder de Prinfen van Oranje , zou de Republiek reeds verfcheidenmaalen haar beftaan verioorenhebben; en thans waren eenigen.die aan  ( 2? ) Willem den vtfden alles te denken hadden, zo ongehoord ondankbaar, dat zy hem in de Republiek, die door hem gelukkig geworden is, niet wilden dulden , en alles aanwendden om hem daaruit te weeren. Maar is de mogeiykheid.om zig grooter-te maaken, niet een natuurlyk gevolg van het aanzienlyk vermogen van den Stadhouder? als eene verdenking van dien aart éénmaal veld gewonnen heeft, kunnen de byzondere handelwyzen van iederen Stadhouder te eerder argwaan verwekken — maar de Prinfen van Oranje hebben ten allen tyde getoond, dat zy hun belang te wèl kenden, dan dat zy na de Souverainiteit getracht, of dezelve aangenomen zouden hebben, wanneer zy hem aangeboden is geworden. Als men trouwloos wil handelen, zyn er geene aanzienlyke waardigheden die niet gemisbruikt kunnen worden, om na de opperheerfchappy te ftreeven: de Stadhouders zyn verbonden aan wetten , privilegiën en vryheden die door hen befchermd moeten worden ; de allerduur/te eeden houden hen binnen de behoorelyke paaien; zy zyn, zo wel ais ieder lid van regeering , ondergefchikt aan de volkomene fouverainiteit, offchoon zy eenige gedeelten daarvan uitoefenen. Veele verrichtingen van een Stadhouder, hoe billyk cn wettig ook, geeven als van verre aanleiding tot kvvaade verdenkingen , men kan dezelve , als men wil, zeer ten zynen nadeelen uitleggen en kwaade gevolgen daaruit trekken : maar het is niet loflyk een nadeel ig oordeel over iemands hart te vellen , zo lang zyne verrichtingen zo wel eene gunftige als ongunflige verklaaring toelaaten, en dit heeft byzonderlyk plaats, als de perfoon zelf zig daarover verklaard heeft, en het rechte oogmerk van zyne daaden aanwyst; zulks zoude uit het gedrag der Heeren Stadhouders van Nederland overTloedig beweezen kunnen worden, en waarom zou ons de oprechtheid van hunne handelwyzen dan verdacht voorkq-  ( 28 ) men8 wie heeft hen, tot heden dit uur toe, voldoende beweezen, dat zy het volftrekt toegelegen hebben, om de opperheerfchappy te bekomen ? met Hechts te zeggen en te fchenden wordt tog niets beflist: federt twee honderd jaaren lang is tog geen een Stadhouder Souverain van Nederland geworden , en zy hebben in dc allergevaarlykHc omflandighe- den van de Republiek nog altoos het grootst vertrouwen bezeten : de gefchiedenisfen leeren , dat er dikwyls vyanden van het huis van Oranje geweest zyn, die door dergelyke fchoonfchynende praatjes, dat naamlyk de Stadhouders onophoudelyk na de alleenheerfching trachten, hen van het vertrouwen des volks hebben willen berooven ; zy moeten, naar den aa^t van hunne waardigheid , en willen zy waarlyk van nut weezen , zekerlyk een vermogen hebben, grooter dan dat van een eenvoudig regent; en van dat meerder vermogen hebben, ten allen tyde, de vyanden, den fchyn hunner valfche befchuldigingen ontleend. Wanneer er zelfs geen Stadhouder ware , zou men wel een haaken na de opperheerfchappy kunnen argwaanen ; immers wendt men alles aan, en men maakt partyen om zyne byzondere oogmerken doortezetten ; men vindt tegenitrcevers, en men gelooft aan den anderen kant het welzvn des Lands te bevorderen, evenwel gefchiedt alles alleenlyk met oogmerk om zyn aanzyn te vergrooten ; dit gelukt en de ftcrkfte party behoudt de overhand; de zwakkere moet zig onderwerpen , en op deeze wyze gaat de gelykhekf onder Regenten,na welke gelykheid men zo yverig tracht, verlooren. Onder de Iterkere party is er gemeenlyk één die de meeste bekwaamheden bezit, die'thoogst fchrceuwen kan, ofdaarby meer dan de anderen fchrander is, ajs by voorbeeld een fox, en deeze is dan indedaad de Souverain, zonder StadT houcter te wcezen : wy willen in de Republiejj van Holland geene voorbeelden van dergelyke Arifiocratifche majesteiten  C 29 ) Zoeken ; het doorflaandfle voorbeeld daarvan ontmoeten wy in den beruchten cromwe l, en in Holland had meer dan één lust om een cromwel te worden, indien de Pruisfen maatniet gekomen waren - uit dit alles nu maak ik het befluit op, dat het vergeevclyk is te vermoeden dat een Stadhouder, ter oorzaake van het bewust zyn van zyn vermogen het voorneemen zou kunnen fmeeden, een Despoot te worden - onder' eene Ariftocratifehe regeering kan iemand zig zo iets gemaklyker in zyn hoofd haaien. Boven heb ik gezegd dat fommigcn kwalykgczindcn den Stadhouder, zo er dan een moest weezen, eerfte amtenaar of dienaar van de Republiek willen noemen: ik kan in alle de zeven Provinciën niet één die met reeht in ftaat is" zulk eenen tytel te geeven : de Staaten des lands hebben hunnen itadhouder denzelven nooit doen draagen en zy konden het ook niet doen: de Raadpenfwnaris is 'in zyne Provintie de eerde Minister of voornaamde dienaar- doch met dat amt is nooit verbonden geweest, iets dat de hoogheid der ftadhouderlyke waardigheid eenigzins nabv komt; 't is gemakkelyk te begrypen waarom eenfee narti culieren den Stadhouder den „aam van eerden daarnaar Wdlen doen draagen, zy trachten daardoor vernederende begnppen van zyne waardigheid inteboezemen, en door dia begripncn trachten zy weder hun gedrag omtrent hen te bewimpelen, volgends de eigenlyke conditutie en uit hoofde van de betrekking der generaale Staaten omtrent den Stadhouder, is hy, i„ cc„c politiquen zin, geen Staats dienaar; maar wil men het woord dienaar in een letterly ken zin necmen, zyn de Prinfcn van Oranje zulks in den allerovertrelfendden graad van den NederJandfchen Staat geweest, even alle braave Koningen én Vorden de grootfte dtenaars hunner landen geweest zyn: de Nederlandfche  ( io ) Stadhouders zyn en blyven aanzienlyke (eminente) hoofden van den Staat. Om iets aanteftippen van de ëlendige oorzaaken waarom' eenigen den tegenwoordigen Erf - Stadhouder in 't byzonder ongenegen waren, en welligt nog zyn, komt bovenal in aanmerking, dat veelen gelooven van zyne Hoogheid beledigd te zyn; wy verkiezen zulks optehelderert met het voorbeeld van dea Heere van der capellen tot den ioh (*): deeze Heer was door eene buitengewoon goedhartige aanwending van het arbitraire recht van den Stadhouder tegen de veelvuldige voorltellingen van den Adely in de Ridderfchap van OVerysfel aangenomen, en derhal ven door den beflisfe'nden byftand van den Vorst, tot de waardigheid van Regent en medelid van Staat verkoren geworden ; en desniettegcnftaande heeft deeze gunfteling zynen weldoener op duizenderloie wyzen allergevoeligst beledigd: het gedrag van den Heere van der capellen kwam allen diehet vernamen, zo hoogst onredelyk en onbillyk voor, dat zy meenden hy ware tot dien verfchrikkelyken en fchandelyken flap verleid geworden door zynen neef R. j. vak der capellen tot den maisch; want men wist dat deeze op den Prins vergramd was, zig, hoewel zonder grond inbeeldende, dat zyne Hoogheid hem in het aangaan van zekere huwelyksverbintenis hinderlyk geweest was: beiden de capellen deeden nu alles wat zy konden om den vorst van zyne waardigheid te beroven. In zeker gefchrift ten tytel voerende Le Diner du L'Ion «Tor, om avanturesfingulieres arfivees enjulliet, 1783. worden hem niet minder dan twee-en-dertig pointen van befchuldiging voorgeworpen, in den Post van den Nederrk/tt C*} Zie de Wderhndjche Patriot, 1 St. 1783, bladz^ 155-  C 3* ) (om van andere vuilaartige fchriften te zvvygen,) worden Hem de bitterde verwytingen gedaan, doch die allen en alle anderen zyn reeds door bekwaame pennen meesterlyk wederlegd en ontzenuwd, waarom wy onzen ieezer daarheen verwyzen, wy voor ons verkiezen thans een nader gedeelte van onzen taak optevatten, en het een en ander aantekenen, betreffende de regeering van den tegenwoordigen Erf'ftadhouder. Die doorluchtige vorst, die zo voorbeeldlooos gefehonden en gefinaad is geworden, werd, ftaande de zwangerheid zyne vrome moeder, anna, Prinfesfe van Engeland,' op het vuurigst van God afgebeden; en zyne geboorte, die op den 8 Maart, 1748, voorviel, was ook vergezeld van eene door de gantfche Republiek algemeene en nooitgchoorde vreugde: men had niet anders gewenscht dan een manlyke fpruit uit den doorluchtigen Nasfaujchen ftam, daarom fteeg thans ook aan alle oorden daarvoor den hartlykften dank ten hemel: Hoogstdeszelfs Heer vader, willem den vierden, hield hem den 11 April van 't zelfde jaar zelf ten doop; zyne koninglyke moeder nam haare natuurlyke pligten onvermoeid waar, en had tevens het onfchatbaar genoegen haaren zoon met eigene borstea te voeden; dit deed zy zo lang haar gemaal in het leger was; doch de doorluchtige fpruit kon de vaderlyke zorgen niet langen tyd genieten, want zyn vader werd hem in het derde jaar zyns ouderdoms ontrukt: mer een veegen mond zeide deeze doorluchtige vorst nog: zorg voor mynen jongen willem! na dit fmartJyk afflerven werd de tegenwoordige Erffladhouder opgevoed onder de befchermende vleugelen van 2yne vrouw moeder, en voornaamlyk onder het opzicht van den Hertog lodewyk van brunswyk; zodanig word hy opgevoed als een Stadhouder van Nederland opgevoed moet worden ; alles wat, in den uitgemekften zin , een voedfterheer aan  C 32 5 zynen opvoedeling kan "doen, dat deed deeze groote, deeze ondervelyke man aan den jongen Prins van Oranje; zyri hart werd zodanig gevormd dat hy vriendlyk en toegeevend in den ommegang was, dat hy was zo als burgers van eene Republiek hem konden wenfehen, en daarby oefende hy zig vlytig in de krygs- en regeer - kunde; by den aanvang zyner regeering, werd in iedere Provincie van wege de Staaten derzelven een bevel uitgevaardigd, waarby geboden werd voor hem te bidden als voor hunnen allerdierbaarflen Vorst, hunnen geliefden, dierbaaren en gewenschten Erffladhouder: — Het charak- , ter van willem den vyfden is inderdaad ook zodanig, dat hy zig bemind maaken kan; zyncaangeborene goedhartigheid heeft hem ten hoogden wcldaadig gemaakt; daar by is hy zeer genegen om alles van de beste zyde te bezien en mishVen te vergeeven; dit echter is in Hem geene onverfchillighe'd noch gevoelloosheid die nadeelig zou kunnen weezen; zeker hy was vol gevoel en werkzaamheid toen het aankwam op het verdedigen van zyne rechten, en den algcmcc nen ftaat te b-fchermen: zyn hart kan grootmoedig allen fmaad die hem aangedaan wordt,- dulden, en by bezit z;g zeiven met eene onverwinbaare dandvastigheid, en tot zo hoog een graad, dat hy nog niets gedaan of gefproken heeft/ waarin üechrs een glimp van wraakzueht gevonden kan worden ; duizend andere Vorsten zouden zig niet met zo veeIe gefatenheid verdedigd hebben; ieder verkrygt by hem gemaklyk audiëntie; en by dergelyk eene gelegenheid befpeurt men ligtlyk, dat de Vorst zig begrippen vormt van alle zaken die hem voorgedraagen worden ; meer dan éénmaal heeft hy openlyk getoond dat hy een grondig inzien heeft in denkoophandel en alle deszelfs onderfcheidene deelen; dat hy veele wetenfehappen verllaat; daarby heeft'hy een goed geheugen, cn eene zeer juiste oordeelkunde waardoor hy niet ligt dwaalt of mistast: de tegenwoordige Erffladhouder  C 33 >' der mag geteld worden onder die arbcidzaame Vorsten, die veelc zaaken zeiven beftuurcn, fdiikkingen regelen, veele brieven zeiven fchryven , of voor 't minst in orde brengen: ter oorzaake van zynen gewoonen keus onder zyne Raaden en dienaaren heeft men hem ook als een waar menschkenner bewonderd. Het beste gefchenk dat de Voorzienigheid deezen braaven Vorst gedaan heeft is zyne Gemalin ; maar weinige Vorftinnen zyn tot heden toe op het tooneel der wereld verfebeenen die haar evenaarten in grootheid van ziel, moederlyke zorgvuldigheid , en hartlyke toegenegenheid tot haaren doorluchtigen Gemaal ; aan de herfteUing der oude Conftitutiq heeft zy zeer veel toegebragt; door haare aderen llroomt inderdaad ook Oranjes heldenbloed; want de overoudgrootmoeders van den Prins Erfftadhouder en van de Prinfes zyn Koninglyke Gemaalin, waren nichten van Prins willem den eersten : derhal ven heeft dit doorluchtig paar denver-, heven en ftichter van den Nederlandfchen Staat, tot hunnen onderlingcn ftamvadcr. Zo dra willem de vyfde den ouderdom van agt-. tien jaaren berykt had, aanvaardde hy met de uiterfie plegtig, beid, en onder eene algemeene vreugdebetuiging de Stadhouderlyke regeering, en werd in den eed gcnomcn;dit was de eerfte geboren Erffladhouder die aan het hoofd van de Republiek geplaats werd : men herinnere zig welke plechtigheden ten dien tyde in Heiland voorgegaan zyn : op den 7 Maart lieten de Heeren Staaten Generaal door eenige Afgezanten vraagen, op wat uur het zyne Hoogheid den volgenden dag gelegen zoude komen in de vergadering te verlehynen, teneinde aldaar den eed op zyne commisfie afteleggen : toen zyne Hoogheid het gevraagde uur bepaald had, kwamen de Gedeputeerden der andere vergaderingen en wenschten hem geluk: ten volgenden dagen verfcheecen de Afgevaardigden der by," C  C 34 ) zondcre Provinciën , en overhandigden hem de commisfies, ieder van zyne Provincie , (Holland uitgezonderd,) waartoe hy zig onder eede verpligcte : ten één uure volgde de plechtige inftallatiè by Hunne Hoog Mogenden, en den Raad van Staaten; zo dra de Vorst in de vergadering der algemeene Staaten verfcbeenen was, werd by door den Prefident, den Heer van bronkhorst verwelkomd met eene aanfpraak, die Hoogstdezelve behoorelyk beantwoordde; daarna ontving hy van deeze vergadering zyne aanftelliiig tot Erf-capitein Generaal en Admiraal van de geheele Unie, als mede zyne aanftelling tot Erf-Stadhouder, Erf-Gouverneur, en Erf-Capitein Generaal der Generaliteitslanden : de commisfies dier daadlyke aanftellingen werden hem overhandigd, en hy legde den eed op dezeïven af, als mede op het formulier van den 14 Maart 1647, en' op dc inilruöie van den Raad van Staaten: daarna werd de hooge vergadering bericht gedaan, dat zyne Hoogheid de gemelde waardigheden had aangenomen : vervolgends woonde de nieuwe Erffladhouder eenige déliberatiën in den Raad van Staaten by. intusfehen bedooteri de Generale Staaten den Hertog lodewyk van brunswyk eene hartlyke dankbetuiging te doen, voor dc gewigtige diensten den Lande beweezen, zo wel in het waarnemen van het amt van Capitein Generaal, als in de voortreftelyke opvoeding den jongen Erffladhouder gegeeven; tevens met verzoek om zyne uitmuntende talenten verder tot nut der Republiek aantewenden, onder verzekering dat deeze gunst van de zyde van Hunne Hoog Mogenden ten allen tyde, met alle mogeIvke tekenen van hoogachting en dankbaarheid, erkend zouden worden: (agttien jaaren daarna, hebben zy recht hun woord gehoudenO Na dit alles werd tot de huldiging van zyne Doorluchtige Hoogheid beflooten , en eerst by dc Provincie Bolland, die  ( 35 ) immers altyd iets byzondcrs wil hebben! de commisfie die hy van Hunne Edele Groot Mogenden verkreeg, was van denzelfden inhoud als die welke men zynen Heer Vader, Prins willem den vierden gcgeevcn had; de begeeving van alie militaire pfaatfen, van den Overftcn af tot den Vendrig toe , werd den Erffladhouder opgedragen, en by den mondlyken dank, die de Staaten van Holland den Hertog van brunswyk voor deszeifs uitmuntende dienden beweezen, voegden zy een geföhenk van twee tonnen fehats. Zo dra willem de vyfde zig nu aan het roer van Staat bevond, was zyne eerde en grootfte zorg om de Republiek tot dat aanzien wedcrtebrengcn, dat zy weleer gehad had , en haar zo hoognoodig was : hy had gezien dat de landmagt, zo wel als de vloot van den Staat, met alles wat daartoe behoort, niet zodanig gedeld was dat zy daardoor 'tgemelde aanzien kon verwerven ; hy bragt zig voorden geest het groote gevaar, waarin de vereeiiigde Provinciën in den jongstledencn oorlog geweest waren , door gebrek aan behoorelyke middelen tot. verdediging; men had zig vóór den jaare 1747 te zeer verlaatcn op het verbond met Engeland; van die kroon verwachtte men alles, en men ijet daardoor, zorgloos, de eigene magt, zo ter zee als te land, geheel vervallen: van den jaare 1701 tot 1709,had men vergeefsclj de vercischte toelagen gevorderd ; en van 1709 tot 174! vorderde men dezelven niet een eenige keer: in 't laatstgemelde jaar trachtte de Raad van Staaten op nieuw de benoo,' digde toelagen te verwerven, tot den aanbouw van 25 fchepen; in 1759 hadden alle de Provinciën nog niet eens haare bewilliging daartoe gegeeven', en nog veele jaaren laater hief gemelde Raad luide klagten aan, om dat eenige'Provinciè'n haare toegezegde bydraagen nog niet voldaan hadden; dit alles zyn gebeurde dingen, die zig door echte ftukken laabewyzen - het quartier van Nymegen had,in 1765,nog niet j C a  C 36 ) betaald; Friesland nog maar een zeer klein gedeelte; Groningen in 't geheel niets; cn de fchcpen die gebouwd werden; van de toelagen, in 1741 eerst gevorderd, waren fcdert dien tyd verrot, verbruikt of anders gezonken; dit droeg de Raad van Staaten Hunne Hoog Mogenden voor in de ordinaire generaale petitie , den 24 December 1765 , gevolglyk Hechts twee maanden vdór de komst van willem den vyfden tot het bewind. Holland verdiende in de voorige eeuw met recht in den ran"- der eerfte zeemagten van Europa geplaatst te worden: in eenen oorlog tegen de Engelfchen hadden de Hollanders "26 kielen in zee; Amfteldam alleen bouwde in twee maanden 72 van dezelven aan; maar van het begin deezer eeuw af liet de Republiek haare zeemagt reeds vervallen: het verminderen van den koophandel en de daaruit voortgevloeide vermindering van tollen en belastingen, welken het hoofdfonds ter onderhouding van de zeemagt uitmaakt, bragt niet weinig tot dat verval toe ; dit echter moest gevoegd worden by de verkoeling der vaderlandsliefde, welke iedere Provincie zo dikwyls flechts op zig zelve zien liet , en meer dan ééne Landprovincie deed befluiten haare toelage tot onderhoud van de zeemagt te weigeren. Slaan wy het oog op de vestingen en magazynen, de toelagen der Provinciën daartoe , waren in 1744 cn 1747 reeds" gevorderd , maar in 1766 nog niet geheel, of ook wel geheel niets daarvan voldaan : verfcheidene vestingen hadden eene fpoedige verfterkfng, anderen verbeteringen noodig ; in eenige magazynen was weinige voorraad, in anderen volftrekt niets: vermits de Raad van Staaten, liaande de minderjaarigheid van den Erffladhouder , zo dikwyls verfeeffche vertoogen desaangaande deed, werd dat Colle-. g'e zulks eindelyk moede, en zweeg, maar hoopte in het  C 37 ) toekomende, door den nieuwen Stadhouder onderfieund , daarop beter aantedringen. De Prins, nu meerderjaarig geworden zynde, liet zig ook van alles volkomen onderrichten ; hy onderzocht de inkomften en benoodigdheden , en, verdomd over het ongelooflyk verval, deed hy, nu aan het hoofd van den Raad van Staaten gefield , in zyne eerde generaale petitie de dringendde vertoogen , daar heen drekkende, dat de Republiek den naam van eene Mogendheid , cn wel van eene Zeemogendheid, mogt werderkrygen : dit deed de arbeidzaame Vorst reeds in 'teerde jaar zyner beduuring van de zaaken der Republiek. De Raad van Staaten is verbonden, met den Stadhouder, jaarlyks aan de Staaten Generaal eene petitie overtegeevcn, waar-> in gemeld wordt, welk gebrek er plaats heeft by de armée , by de vloot, in de vestingen, en in de magazynen; en wat het kost dat gebrek te vergoeden; er wordt verzocht Provinciaale bylaagen tot deeze benoodigdheden uitte en verders met alles wat hem tot verbetering zyner rchepen bcnoodigd was te verzorgen ; desgelyks verzocht hy om een huis waarin hy zyne zieken konde overbrengen en laaten geneczen : Capiiein rimersma , die toen in plaats van den Vice-admiraal reynst in Texel het commando had , liet zig in geenen deele met paul jones in, maai-deed van  C 45 ) het gebeurde verflag aan het collegie ter Admiraliteit te Amfteldam : dit collegie fchreef desaangaande aan de Staaten Generaal , en verzocht bevelen waarnaar zig te kunnen gedraagen: de Engelfche Gezant had gelyktydig met het gemelde collegie ter Admiraliteit bericht van het voorval gckreegen; deed er ook gelyktydig de Staaten Generaal Verflag van, cn verzocht hun ; „ de beide Engelfche pryzen, benevens derzelver equi„ pagie te arrefteeren; om dat dezelven door de onderdaanen „ van zynen Koning, die volgends de tractaaten en bet krygs„ recht rebellen waren,genomen warenverder bad deGezant: „ om de gekwetften aan land te laaten brengen, op dat hy „ dezelven op kosten van zynen Koning konden laaten ge„ ncezen:" maar wat was het gevolg van dit alles? in plaats dat de Staaten Generaal de door de Admiraliteit van Amfteldam verzochte bevelen te laaten toekomen , vroegen zy het gevoelen van dat collegie over de twee punten in de memorie van den Ridder york vervat, en de Admiraliteit meergemeld antwoordde ; „ men moest zig in dit geval al„ leenlyk houden aan het placaat van 3 November 1756:" dat placaat hield in. „ dat alle oorlogfchepen en commisfie» „ vaarders, wie en van waar zy ook mogten zyn, als zy in „ de havens of op de Reden van de Republiek gevonden „ werden, aangehouden moesten worden, of in zee kopen „ zo als zy gekomen waren, zonder iets van hunne pryzen „ aan land te brengen, te vervoeren of te verkoopen:" en Wat betreft het verzoek om de zieken aan land te brengen, zy geloofde dat de menschlykheid zulks gebood; naar aanleiding van dit antwoerd, vaardigden de Staaten Generaal hunne bevelen ter vervoeringe van de zieken en gekwetften af, en terfiond daarop fchreeven zy, met betrekking tot de genomene pryzen, aan den Ridder york, overeenkomftig de ingekomene naauwkeurigere meening van het collegie ter Admiraliteit meergemeld: „ Ongaarne fpraken zy een oor.  ( 46 ) „ deel uit over vreemde fchepen, in zee genomen, en in de „ havens der Republiek opgebragt: zy openden hunne ha„ vens voor zulke fchepen alleen dan , als ïtorm en toe„ vallen het noodzaakclyk maakten , en dan (leunden zy er „ op dat dergelyke in hunne hayens ingelopene fchepen , „ weder in zee gingen zo als zy daaruit gekomen waren, „• zonder iets van hunne pryzen aan land te brengen, te ver„ voeren of te verkoopeu: op deezen grond konden de Hee„ ren Staaten Generaal zig ook voor het tegenwoordige ge„ val in geen onderzoek inlaaten, of de pryzen, door eenen „ vreemden in hunne havens ingebragt, de Franfchen of de „ Americaanen toebehoorden , en of het rechtmaatige dan „ wel onrechtmaatige veroveringen waren:" — de Heeren Staaten Generaal met den Stadhouder, bevonden zig hier zekerlyk in eene zeer critique omftandigheid; oppervlakkig gezien moesten zy zig of voor of tegen de Americaanen verklaaren; paul jones was of een commisfievaarder of een zeerover; was hy het cerfle, zo moest hy zyne commisfie toonen, en deeze kon hem door niemand anders als door een' Souverain gegeeven worden; maar erkende de Republiek paul jones op die commisfie voor een commisfievaarder , zo erkenden zy daardoor de Americaanfche Coloniën voor onafhangelyk; en hielden zy , zo als york begeerde, den vreemdeling voor een zeerover, zo hadden zy de gemelde Coloniën niet alleen, maar ook Frankryk tegen zig: ik voor my geloof dat jones met zyne Americaanfche Fregatten in Texel gekomen zou weezen, al hadde hy geene Engelfche pryzen by zig gehad; want het was een vooraf overlegd plan , om de Hollanders daardoor te noodzaaken party te kiezen; daarom antwoordden zy den Engelfchen Gezant ook met eene fyne doorlleepenheid, dat zy ten aanzien der rechtvaardigheid de pryzen voor billyk hielden; en aan de Admiraliteit te Amfteldam fchreeven zy wyslyk: „ men moest het, over-  C 47 ) „ ccnkomfu'g het placaat van den 3 November 1756, zo „ veel mogelyk daarheen dciigeeren , dat het esquader van „ paul jones hoe eer hoe liever onder zeil ging ; ook „ moest daarvoor gezorgd worden , dat hem geene amuni„ tie geleverd of toegevoegd werd; alleenlyk mogtcn hem die „ fcheepsmatcriaalen bezorgd worden , die hem bcnoodigd „ waren om weder te kunnen vertrekken , ten einde „ de naastgelegene buiteniandfche haven te beryken , op „ dat alle argwaan, als of men hem hier te Lande uitgerust had, ,, weggenomen mogt worden:" het oogmerk van dit fchrander gedrag werd echter niet berykt, vermits de Heer Jones zig beroemde, (en dit moest hy ook doen , overeenkomffig zyn plan naamlyk,) dat hy zo wel te Amfteldam als in den Haag ongemeen gunftig ontvangen was geworden: dit kwam de Engelfchen ter ooren , en was het derhalven niet nattiur.lyk dat hunne ontevredenheid op de Republiek, die in deeze zaak befchikt had, vergrootte. Dit voor Holland zo zeer onaangenaam voorval , was echter nog met meer zwaarigheden vergezeld: in het tractaat van Braband hadden Engeland en de Republiek zig verpligt, die geenen der wederzydfche onderdaanen, welken door hunnen Souverain voor rebellen verklaard waren, aan elkander uitteleveren (*) : Grootbrittanniën hield , ten dien tyde, (in het geval van paul jones naamlyk,) alle de Americaanen die onder het Congres liaan wilden, voor rebellen ; en met nadruk deezen jones, om dat hy een geboren Schot was; gevolglyk had hy uitgeleverd moeten worden: de Ridder york begeerde op nieuw,de pryzen tearrefteeren en aan Engeland terug te geeven; maar zulks werd hem afgeflagen , en het collegie ter Admiraliteit daar en tegen bevolen, paul jones weder in zee te doen fteeken, zo dra hy daartoe gereed zoude weezen , en indien hy het mogt (*) 1667 : At. 16 en 17.  C 48 ) weigeren , hem met geweld daartoe te dwingen: de Erfifad.-. houder had de bevelen daartoe noodig reeds aan den Vife - admiraal reïnst gegeeven; en deezen liet den vrybuiter ook; aanzeggen, dat hy zig van een boot voorzien, en onder zeil gaan moest, het welk dan eindelyk ook, na nog eenige uitvlugten gezocht te hebben, gefchiedde. Er verliepen nu Hechts weinige wecken of de beledigde. Engelfchen wreekten zig op eene gevoelige wys : den 31 December des jaars 1779 , nam de Commandeur fielding het esquader. onder den Graaf van byland: 'tis Ügtlyk ie begrypen dat de Britten zig het gedrag van eenige Nederlanders , vooral van de Amjleldammers , niet lieten welgeval. Jen : dertig ichepen met fcheepsmateriaalen, voornaamlyk met zwaare houten en masten gelaaden , zouden uit Texel vertrekken; dezelven moesten na Frankryk , voor rekening van Amfteldamfche kooplieden; dit transport zou niet rechtdoor onder een convooi, maar in het gevolg van een convooi overfteeken; en volgends genomenc refolutie desaangaande, werd den Graave van byland bevolen het vifiteeren der koopvaarders met geweld te keer te gaan : de Commandeur fielding , die hem met een esquader ontmoette , zond een Hoep na hem toe; van byland fchoot eerst op dezelve ; daarop tastten zy elkander aan, en byland verkoos in Engeland binnen te loopen; echter de houtfehippers ontkwamen het gevaar, en de Fratifchen verkreegen daardoor eenen aanmerkelyken onderlïand — was dit de Engelfchen tot hindernis; het voorval met paul jones was zulks niet minder; gelyk" uit ons voorgaand verhaal van zyne hiftorie te begrypen is; daarenboven hadden de Amjleldammers hunne genegenheid voor de Americaanen reeds, federt eenen geruimen tyd , gantsch openlyk te kennen gegeeven ; dan, alle mogeiyke voorzorg van den Prins van Oranje, van de Staaten Generaal , en de Staatsministers vermogt niets tegen de verqe-  C 49 ) taigde Cabaai; cn hunne beste poogiugen werden door derzelver arglistigheid verydeld; uit a! het welke zonneklaar blykt, dat Amjieldam en haar politicq fysthema oorzaak geweest is van den oorlog met Engeland, s Deeze borst hu ook weldra openbaar uit, zodra naamlyk men door het gevangennèenteh van laurenz, weleer Pre» fident van het Americaanfche Congres, de papieren tot de onderlinge verbindenis betrekkelyk, bekomen bad: wy kunnen niet nalaaten de gëfchiedenis van dit geval hier Eortlyk optegeeven; veele Leezers zullen zekerlyk daarin nog iets nieuws ohtmoeten , en de naneef' zal er uit kunnen betoogen dat nóch de Stadhouder noch zyne vrienden fchuld hebben aart aiie de gevolgde wanorden.- Op den ia September des jaars 1780, werd dan degeweezené Prelident van het Americaanfche Congres , henry laurenZ voornoemd,aan boord van de PakctbootThe Mercurji waarmede hy van Philadelphia na Holland wilde overfteeken, door de Capiteinen kêppel en berkeley gevangen genomen, en den 6 October daaraan volgende, op bevel des Ko^' nings van Engeland , te Londen in den Tour gezet; by zyne gevangenneeming werden eenige papieren by hem gevonden , waarvan de inhoud de Engelfchen nog meer tegen de Hollanders verbitterde : het voornaamfte daarvan, en dat wel meest de verbittering deed toenceinen, was het plan van eert opterichfen handelstraclaat tusfchen Hunne Hoog Mogenden de Heerch Staaten der zeven vereenigde Provinciën, en die der dertien vereenigde Staaten van Noord- athenea ; hetzelve belfond uit vier-en-dertig artykelcn, eene inleiding, en aan het einde van hetzelve de formen van een' geleibrief cn eene certificatie , het geflootche traétaat betreffende: in het flot van het Ituk zelf leest men de volgende woorden: „ Dit is „ Hechts het ruw ontwerp van een 'handeltractaat, dat ik „ overeenkomftig het bevel en de intajetie , (door tny, jean" D  C 50 ) „ de néufville , Burger der Stad Amfteldam, ontvangen van „ den Heere engElbërt francois van berkel, Raadpenfw„ naris derzdve Stad,) mee den Heere willïam lee , „ Schildknaap, Commisfaris van het Congres , heb getoetst, „ onderzocht, en bevondën een plan te zyn , naar het „ welke een traktaat van koophandel tusfchen Hunne Hoog „ Mogenden dc Hecren Staaten der vereenigde zeven Pro„ vinciën van Holland, cn de vereenigde Staaten van Ncord„ america zeer voordeeiig opgericht kan worden." Onder de papieren van laurenz waren nog twee brieven van j. d. van der capellen , in welken hy zig zeer beroemt , en de Americaanen veel belooft. Den 28 oaober 1780 had de Gezant van Engeland alle deeze papieren den Heere Erffladhouder ter band gefield, cn daarby geene geringe bezwaaren desaangaande ingebragt: dc Stadhouder bragt dezelven, twee dagen daarna, in perfoon, in de vergadering der Staaten van Holland, cn lag ze in 'tbyzonder de Gemagtigden tot de buitcnlandfche zaaken voor; zyne Hoogheid voegde daar by; dat hy nooit iets vernomen had van gchoudene onderhandelingen met de Noord-americcanen, en nog veel minder iets van eene gegcevcne volmagt tot het fluiten van een traöaat met hun - - men belegde vergadering, cn daarin bedankte men zyne Doorl, Hoogheid voor het mededcelen der gedaane ontdekking: daarna werd beflooten : Men zoude copy van alle deeze papieren zenden aan Burgemeesteren en Regenten der Stad Amfteldam, ten " einde daarop te dienen van bericht; voor het overige,dat " de onaf hangelykheid of fouverainiteit van America, door " de Staaten nooit erkend was geworden, en derhal ven waren " ook nimmer, als thans by de ontdekking van zulke onder" handelingen , by de Staaten der Provincie Holland deiibe" ratiën daarover gehouden , cn nog veel minder had men " ergens iemand daartoe gevolmagtigd of benoemd."  C 51 ) ■ Weinige, dagen daarna kwam het gevorderde bericht van den Magiftraat van Amfteldam in; daarin werd niet alleen de geheele onderhandeling gcfiand gedaan, en gezegd, dat zy het geen desaangaande gedaan was, voor hunnen volkome, nen pligt hielden, maar zy baden om befcherming en te vreedenheid. Het magtige Amfteldam heeft dcrhalven onwederfpreekeiyk, zo wel door deszclfs overdrecvenen houthandel op Frankry'; en Jmerica, als en wel voornaamlyk, door het gemelde voorJoopig contract , of préparatoir plan van verbindenis met de Engelfche Coloniën , de verwoesting van den oorlog over de zeven Provinciën gebragt , geïyk het vcrvolgends ook oorzaak was van den Verfehrikkelyken burgeroorlog, dieterfiond daarna uitborst : in beide gevallen handelde Amfteldam openbaar tegen twee artykelen van dc Unie van Utrecht; tegen het tiende artykel naamlyk, volgends het welke geene Stad of Provincie alleen, dat is, zonder voorafgegaane algemeene beraading met , en bewilliging van de zeven Provinciën, noch verbond noch oorlog of vrede maaken mag ; en te^en het zeventiende, naar inhoud van het welke den Bonds;enöoten aanbevolen wordt, zorgvuldiglyk alle gelegenheden te vcrme'dcn , waardoor zy met nahttirige Mogendheden in oorlog zouden kunnen komen: deeze wet is gemaakt door Willem den eersten, dc onftervelyken grondlegger der Republiek ; en de wyshcid, waarmede dezelve gemaakt is behoeft geene aanwyzing.: altoos heeft de Republiek van Nederland zig, door zyne bewerking , best bevonden, daarby, dat wanneer andere Mogendheden oorloogden , zy niet mede in den ftryd betrokken werd: die door gefchikte maatregelen , de Nederlanders by de neutraliteit behielden , zyn zekerlyk hunne grootfte weldoeners, zo als de onftcrvelyke Hertog lodewyk van brunswyk, ftaande zyn bewind, in den zevenjaarïgcn oorlog was: naar deezen wfèm D 2  ( 5* ) "grondregel wilde willem de vyfde in den oorlog tusfchen Engeland, Frankryk en Noord - america ook handelen, waarvoor alle onpartydigen hem eeuwigen lof zullen toezwaajcn; hy gaf zig onbedenkelyke moeite van om Republiek aanzien te verfchaffen, op dat de oorlogende Mogendheden het niet zoude durven wagen, haar te dwingen om deel te neemen; al het vermogen, 't welk hem nog overig was , wendde hy aan, om de hindernisfen, waardoor de vrede geftoord zoude kunnen worden, uit den weg te ruimen; de Amjleldammers, benevens eenige anderen, die zy, door duizenden van nieuwstydingfehryvers, aan hunne zyde gebragt hadden, verlieten den gemclden wyzen grondregel, cn zy berokkenden den Lande onheil : wel is waar dat deeze Stad byna een vyfde deel in de algemeene byiagen draagt, en zy verdient daarom in de raadsvergaderingen zekerlyk eenigen invloed en achting ; maar in den grond van de zaak heeft zy tog maar ééne ftem in haare Provincie , en nog niet eens de eerfte ; zy mag zig derhalven, zonder eenen ftrafbaaren misftap te begaan, niet als heerfcheresfe over de andere Steden en Provinciën verheffen; nog veel minder mag haar Penfionaris of een de neufville zulks doen ; en, indien eenige van haare Regeeringsleden zo hoogmoedig waren, cn zig eenige heerfchapy wilden aanmaatigen, zo moesten zy, in gevolge de gronden van de Unie , door de gcmcenfchaplyke magt , tot den kring der orde terug gebragt worden ; uit was het ook 't welk door het beledigd Engeland gevorderd werd; 'twas hier derhalven den eenigen waaren ifaatsregei gevolgd geweest , indien de Staaten Generaal drie of vier van de afwykende burgeren aan het misnoegen van Engeland' opgeofferd , en daardoor eenen fchadelyken oorlog vermeid hadden ; dan, zulks gefchiedde evenwel niet: eenige vermogende medeleden van de fouverainiteit onmogelyk genaakt, de Kroon van Engeland behoorelyke fatisfaftie te be.  ( 5?, ) Zorgen; nu vraag ik ieder, die nog voor geene party vooringenomen is, of Engeland te iaaken is , daarom, dat het getracht heeft zig deeze fatisfacle te bezorgen , en wel van dc ganilcbe Republiek ? op die geenen welken die Kroon op allerleie wyzen getergd hadden, kwam de grootfte verantwoording daarvoor, cn zy die gedeclteiyk te onvermogend , deels te onverfchiliig waren, om de bedoelde terging tegentegaan , moesten nu als de anderen lydcn : de verdere venvytcn weiken hun die den fakkel des oorlogs ontftoken hebben, gedaan kunnen worden , vermeerderen niet weinig, wanneer men aanmerkt in welken teeftand de Republiek was , toen zy aangevallen werd ; nrn daagde de Engelfchen uit, juist in ccn' tyd waarin men wel bewust was, dat de Republiek nog niet volkomen in ftaat van tegenweer , en Engeland in tegendeel ten vollen toegerust was; juist in een' tyd waarin men konde zien dat de rykfte Hollandfche bezittingen , en de besten tak van den Nederlandfchen handel, door de vyanden weggenomen konden worden, al eer men zo veel magts konde verzamelen, om de eene te verdedigen en de andere te veroveren ; juist in een' tyd waarin men konde voelen, dat de leden der fouverainiteit niet eenfiemmig dachten ten opzichte van Engeland en Frankryk: de. nakomelingen van de oude Batavieren kunnen nog altoos wonderen deen, zo als zy dikwyls gedaan hebben; maar zal er eendragtigheid in hunne befluiten, en kloekmoedigheid in het uitvoeren daarvan weezen, dan moet er een groot algemeen volksbelang plaats vinden ; cn zullen er die kloekmoedigheid en eendragtigheid gevonden worden, dan moeten er, of algemeene voordeden, of algemeene aanftaande en reeds naby zynde gevaaren weezen. Wat konden de eerfte Amjleldamfche vrienden van de Engelfche Coloniën in Noord america zig toch wel voor voordesten van dezelven belooven , in gevalle zy onaf hangelyk D j  C 54 ) wierden; cn thans,. nu die Coloniën van haare gchoorzamnhcid van de Engelfchen ontllagcn zyn geworden, wat vcordeelen trekt de Republiek nu van haar ? her ontbreekt de Americaanen byna aan alles, aan fchepen , aan goederen, aan geld, en ook , 'twelk wel 'tvoornaamfie is, aan een; dragt; toen van berkel, hooft, temminck cn kendorp een tradaat van vriendfehap en koophandel met hun maakten, was het nog niet zeker of Engeland haar volkomen voor vry zoude verkiaaren ; gcvolglyk hadden deezen tot dien tyd tcc kunnen wachten, indien zy by deerè verbindenis geene andere oogmerken gehad hadden ; maar zekerlyk hebben zy die gehad; want als fchrandcre mannen, hadden zy kunnen weeten , dat zy van de ryst-, töb'ak en indigo der Colonistcn niet zo veel voordecis zouden trekken , als de kosten zouden bedraagen van eenen oorlog, welke onvermeidelyk daaruit moest ontftaan: thans, tien jaaren daarna , wecten wy dat de zeven Provinciën door haare alliantie met die dertien , weinig of niet bevoordeeld worden ; die nieuwe Staaten zvn door gebrek cn oneenigheid reeds zeer haby geweest, 'cn'hurne liefde voor-het moederland bezielt hen nog zo fterk , dat zy het voordeel, 't welk van hun is te trekken , bever hunne landslieden, (want op die zyn Zy nooit vertoornd geweest,) dan iemand anders gunnen: cn gcfeid hu eens dat alle de twyfciachtige rykdommcn der''Noord-americaanen in den febioot der Republiek uitgeftort worden; wie bekomt dezelven dan nog? Hechts eenige byzondere perlóonen ;■ de meeste inwooners Vjéëtèn er niets mede te winnen , en evenwel moet het geheele wik de ' nadecligc gevolgen daarvan ondervinden. De Hceren var. Amflddam hebben federt eenige jaaren het plan gehad om het liadhouderfcbap of aftefchafi'en, of jiaauwer te bepaalén ; tot dat oogmerk richtten zy de bei recrien aan; en bchalven dat is het ook ten hó'öoftcn waar-  C 55 D fchynelyk dat zy gcvaarlyke oogmerken tegen de openbaare vryheid gehad hebben , en zig, met behulp van eene buitcnlandfchc Mogendheid, tot gebieders over de zes andere Provinciën hebben willen maaken ; voor 't minst hebben zy hun ovenvigt Over de Generaliteit willen vergrooten; ondertusfehen zyn zy te beklaagcn van zclven in de warftrikken dier Mogendheid gevallen te weezen : Frankryk, door wraak tegen Engeland aangeprikkeld , wilde de Americaanen behulpzaam zyn in zig »van het moederland lostcfcheuren; men gelooide echter niet dat de Bourbonfche magt op zig zelve in Haat zoude weezen den nieuwen vryen Staat,op zee, tegen de overwinnende vlooten van Engeland te verdedigen; derlnlver, trachtte hef] Fraufclie Gabin.et de Amftekhmmers in zvn plan overtehaajen, cn uit gelukte; iedere party geloofde' haare oogmerken daarby te zullen bereiken. Amfteldam, hoogmoedig op haare rykdomrrien, cn zwellend van inbeelding over haare grootere bylagcn in dc algemeene landskaste, zo wel ais wegens haar overwigt in de vc gadcringen ; Amfteldam., gedeclareerde vyandin van het huis van Oranje, ci^bcgccrig na de voomaamfte plaats onder dc bondgenooten , misfehicn' ook na dc heerfchappy over dezelve; Amfteldam, zeer bekwaam om alle voorvallen in de 'Republiek tot het bereiken van haare oogmerken te doen gedeien; Amfteldam, dat nieuw Romen, dat haare heerschzuchtigc oogmerken op zig zelve niet"konde tor uitvoer brengen, had zig bhndlings geworpen in de armen van cdrJe Mogendheid, dfe haar vleide; zy heeft de aangebodene befcherming aangenomen , onT het Vaderland onder het juk te brengen, of ten minften de conftitutic om ver te werpen. Van daar die eeuwige aandruisfching deczer Stad, en haare aanhangeren , tegen de voorgellagene maatregelen, om de Republiek in eenen relpectablen Haat van tegenweer tc fieiD 4  C 56 ) len ; van daar die befchrciènswaardige kunst, om twyfelingen te opperen tegen de oprechtheid dier voorflagen, waardoor dc Republiek tusfchen dc oorlogende Mogendheden neutraal konde blyven; van daar het poogen om met de Americaanen een voorloopig tracfaat tc fluiten', cn de hardnekkigheid waarmede dit. haar gedrag verdedigd is geworden, om dat een oorlog, het gevolg daarvan zoude weezen ; een oorlog die haar gelegenheid konde geevcn , of om den meester te fpeclcn over de Generaale Staaten, of om die geenen die hen niet behaagden den voet te ligren; vandaar hun zo hoogst aanftootciyk trachten , om, na het uitbarsten van den oorlog die zy veroorzaakt hadden, de gevolgen daarvan op rekening te fchryven van hem, die alles wat mogelyk was aangewend had om dcnzelven te vermeiden ; van daar ook die affchuwelyke lasteringen , welke men door middel van talloozc fchandfehriften , fpotprenteu cn nieuwstyd'iigfehryvcrs uitgeftrooid heeft , en waardoor men in het volk eene angftige bekommering vaor de vryheid , cn geen geringer argwaan wilde inboezemen ; vandaar dien fchrceuwcndcn flap , by welken den Prins van Oranje het; commando in den Haag ontnomen , en hy zelf als Cap'itein - Generaal gcf uspendcerd werd ; vandaar het opperhoofdig meesterachtig fchryven aan andere van dj bondgenooten ; vandaar de patriotfche armée; vandaar eindelyk het defeufiewezen te Meerden; maar , lyder'. van daar ook het Pruisfifche Guamifaen in één dapoorten Van AMSTELpAM, Wy hebben tot nu toe gezien hoe ver de vyanden van den vrede en van dep Prins van Oranje het hebben weeten te brengen : laat ons nu voordgaan. Den 20 December 1780'was het Engelfche oorlogsmanifest in Londen verfchcencn, en den 25 van den zelfde maand was yoRK uit den Haag vertrokken, zonder affebeid teneemen; echtèr hield depze cdelmpedige. vriend der vereenigde Neder*  C 57 ) landen zig nog enige dagen omtrent de Hollandfche kusten op, aleer hy na zyn Eiland overftak, vermits hy nog eenige,hoewel zwakke, gisfing voedde, dat de doorbreekende oorlogsvlam nog gebluscht konde worden, ten minften die bekende menfehenvriend wenschte het van harte _ eindelyk evenwel verliet hy het Land der Tweedragt; onder het ftorten van traancn van medelyden. Thans vorderde men van den Prins dat hy alles zoude doen wat men wenschte en begeerde; men vorderde dat hy nog meer zoude doen dan men in voorige eeuwen, met talryke vloo■ten , ervaarene Zeeofficieren, en tocrykende manfehap niet had kunnen doen ; hy moest Trinconomale en St. Euftatius zo op ééns weder heroveren ; om kort te gaan, men vorderde dat dc Eifftadhouder, als Admiraal - Generaal, thans dat geen zoude doen, het geen hy (edert veele jaaten herwaards beweerd had hem onmogelyk te zullen weczen, indien de Republiek, in zulk eenen weereloozen toelland, van de eene ot'andere Mogendheid aangetast mogt worden. Den 18 Mei 1781 , werd in de vergadering der Staaten van Holland en Westfriesland de eerfle vergiftige pyl tegen willem den vyfden afgefchooten : de Afgevaardigden der Stad Amfteldam Helden vervolgends, op uitdrukkelyk be.vel van hunne Committenten voor, hoe de Engelfchen ,'gelyk bekend was , federt vyf maanden, der Republiek, op zee, veel fchade had toegebragt; het was ook bekendzeidenzy,dat een tamclyk getal Hollandfche oorlogfchepen bevel ontvangen hadden om tegen de Engelfchen uitteloopen; dan, dje van Amfteldam moesten zig echter hooglyk verwonderen dat de Gommandeurs van deeze fchepen bericht gedaan hadden, hoe zy uit gebrek aan ammunitie, provihe, en viftualie, voor eerst daartoe buiten Haat waren; zy, (Afgevaardigden,) geloofden dat zulks onmogelyk plaats kon hebben, en dat men zulk een gebrek by tyds had moeten wegneemen ; bovenal P 5  C 53 ) moest onderzocht worden, wat de oorzddken dcczer werkeloosheid waren , met aanwyzing van de middelen om deeze bronnen te kunnen Hoppen; men moest toeviugt neemen tot vreemde hulp , cn wanneer de hoop op zulk eenen byftand mogt mislukken , zou Holland alleen zig kunnen redden: eindelyk waren de Heeren Burgemeesters en Raaden van Amfteldam van meening; „ dat eenige weinige Heeren uit de refpective Provinciën, door hunne Staaten gecommitteerd, en met de noodige inftrvMes voorzien moesten worden, om „ mét den Heere Erffladhouder, (taande den oorlog, be„ fognes te houden, op dat de reiblutics, {trekkende ter gc„ melde oogmerken, cn ter befchermingc des Lands, zo wel „ als van deszelfs buitcnlandlche Coloniën eene fpocdige „ werking verkreegen, cn mede op dat dc bcraadingendaar„ over met de de vereischte jtilzwygcndheid behandeld wier„ den; op zulk eene wyze konden gevonden, bepaald , en „ uitgevoerd worden , alle die middelen door welken het „ vervallene best mugclyk hcrltekl ; de fmaad en fchande „ waarin de Republiek buitenslands deelde uitgewischt, en „ het Vaderland met alles wat daarin bef en waard i$, door „ eene ernftige verdediging, voor verdere ongevallen cn by „ zyne duurgekochte vryheid bewaard konden worden" — op dit alles begeerden de Gedeputeerden eene fpoedige en gunitige refolutie. Immers gaven de Amjleldammers hier door duidclyken zelfs plomp genoeg te kennen, welk een argwaan tegen den Erfitadhuudcr by hen gevoed werd ; dit heet, hem, ter oorzaakc van werkeloosheid, en opziener geevcn ; als het aanftellen van zodanig een geheimen Raad, voorgcllagen moet worden j door openbaare vyanden van den Prins, zo zoude dezelve zekerlyk beftaan uit zulke perfoonen die hunne grondftellingen toegedaan waren, cn dan zou het {tadhouderfchap, aan't welk, volgends hunne gedachten , teveel vermogen  C 59 ) gehecht was,'-.zeker iyk genoeg bemoeid worden ; men wil* de door dat listig uitgedacht middel, den Stadhouder ontnec men, 't geen hem alleen toebehoort, hetzelve aan anderen uitdeden , cn doezen in zynen naame laaten regceren ; rhet was het rechte middel om den Stadhouder tot een enkel fchaduwbeelu te maaken , vlak tegen dc conllitutie aan; want immers was hy op deeze wyze ondergefchikt aan dc. meeningen van anderen, en beroofd van alle mogelyke vryheid van handelen; waartoe dan nog een hoofd in de Republiek? of liever, waartoe nog een toegcvoegden Raad , daalde Stadhouder zig , als het höfldtg is , met de Staaten Generaal en den Raad van Staaten plagt te bcraaden ? behalven dat zyn er in .veldtogten, cn ingevallen van fchcepskrygsraad cic hy in perfoon bywoent, al tyd twee gedeputeerden 'van deezen by hem; hoewel hy van dezelven niet afhangt: zouden gemelde commisfarislèn , die door de Staaten benoemd zouden worden, de operaticn der vlooten beteren met meer ftikwygendheid dcrigecreu , beter dan geleerde en geoefende Admiraalen ? de overige Staaten van Holland gevoelden niet Hechts het belache'ykc van dc Amfteldamjche propojïtie , maar ook het tegenftrydige daarvan, cn fiemden er niet eens over: cc Vorst evenwel nam het natuurlykcr wyze zeer kwaiyk, cn beklaagde er zig over in 't openbaar. ■De eevlie afgefchotene pyl had nu wel gewond , maar echter niet doodlyk; drie-weeken laater, naamlyk den 8 Juny 1781, zoude men een tweede affchicten, en deeze moest derhalven in Merker gif gedoopt worden: ten gemelden dage kwamen by den Stadhouder de Burgemeesters tem mi n c k cn ren dorp, benevens de Raadpenfionaris visscuer ■un Amfteldam, en de Raadpenfionaris bleiswyk; deeze, ten dien tyde Staatsminister, fprak geen woord, en dc overigen fpraken eerst over onvcrfchilüge zaaken,. als mede van een convooi na de Oostzee; daarna zeiden zy, dat kwaiyk  ( 60 > geïntentioncerde lieden getracht hadden hen by zyne Hoogheid zwart temaaken, wegens de propofitie, den 18 Mei jongsrieden , in de vergadering der Heeren Staaten gedaan, en dat zy derhalven verlof verzochten , om zyne Hoogheid voorteleezen een opftel, dienende ter opheldering van gemelde ' propofitie; maar zy vorderden dat niemand dan de toen aanweezenden iets daarvan ter oore kwame: de Vorst willigde hun verzoek in, waarna de Penfionaris eene memorie voorlas., aan den Stadhouder gericht, en ten minftcn twintig bladzyden groot: zie hier een zaaklyk uittrekzel daar van : de drie Heeren noemen zig Gedeputeerden der Stad Amfteldam, en ftellen, in naame van hunnePrincipaalenvoor met welk een hinder zy vernomen hadden, dat zyne Hoogheid getoond had misnoegd te zyn over de propofitie voorgemeld : hun oogmerk was niet geweest den Erfftadhouder eenige onbefcheidenheid hoegenaamd, of belediging aan tedoen.; 't was volftrekt niet uit mistrouwen op zyn perfoon voordgekomen , dat zy hem niet vooraf kennis van deeze .propofitie gegeeven hadden ; neen, maar hun oogmerk was alleen geweest, een middel uittevinden om het lieve vaderland uit deszelfs kommerlyken toeftand te redden hier op fchetften zy op nieuw de onderdrukkingen van den kant der Engelfchen toegebragt, als mede de beklaagenswaardige omftandigheden waarin de Republiek zig bevond; het gantfche beleid der zaaken, was, zeiden zy, voor hen en geheel de natie onbegrypelyk; federt 1778 waren er togverfchcidene refoluties tot verfterking der vloote genomen, en echter waren noch de drie-en-dertig fchepen, die men in Augustes 1779, befiooten had te bouwen, en nog veelminderfde twee - en - vyftig , waartoe in 1780 befiooten was in zee gebragt: de casfen der refpedive Admiraliteiteiten konden onmogelyk in zo Hechten ftaat zyn , dat zy, daar,  C 61 ) h haar tog niet aan geld ontbrak (*), in het tydverloop van twee jaaren de equepeering niet hadden kunnen doen: de Staat , zeiden zy., moest door zo groot eene werkeloosheid zeer zeker te gronde gaan , en gevoiglyk was het de pligt van braave Regenten , fpoedig onderzoek te doen , wien, deeze onverfchoonelyke nalaatigheid toetefchryven ware , of, door ■wat middel voor het toekomende , zo veel mogelyk herfteld konden worden ; men moest nu cordaate refoluties neemen, en derhalven was men op de voorgemelde propofitie gevallen ; men begeerde door dezelve echter geene nieuwigheden intcvoercn , en nog veel minder het wettig vermogen van den Erffladhouder te verkorten ; want zy wilden de tegenwoordigen geitel ten is daarvan ten allen tyde verdedigen; 't was aileenlyk in de thans plaats hebbende omflandighedcn, dat zy het als nog voor noodzaakelyk hielden, den Stadhouder ccncn kleinen raad , of Committé, die uit Regenten der re» fpeélive Provinciën beftaan zouden, toetevoegen , op dat de zaaken beter, fpocdiger, en met meer ftilzwjgendheid uitgevoerd zouden worden ; zy. mistrouwden geenzins de goede genegenheid van zyne Hoogheid , neen, maar hun mistrouwen kwam aileenlyk neder op dien geenen, wiens invloed op den geest van zyne Hoogheid gehouden werd voorde naaste oorzaak van de traagheid en flaaperigheid waarmede de zaaken behandeld worden; de Regeering van Amfteldam had gemeend niet langer te mogen zwygen , maar, aan haaien pligt getrouw, deezen flap, hoewel ongaarne, te moeten doen , cn zyne Hoogheid met de verfchuldigde achting, hoewel tevens met die openhartigheid en vrymoedigheid, welke met het gewigt der.zaake overeenkwam, onder het oog te moeten brengen, en rondborftig te verklaaren, dat (*) De lylaagen tot de eerfte pro-memorie van zyne Hoogheid zeggen het tegendeel, en bewyzen liet ook.  ( 62 ) volgends het algemeene gevoelen, de Hertog gehouden moest worden voor de eerfte oorzaak , van den jammerlyken toeliand waarin het Land Zig bevond,wegens deszelfs vermogen van verdedigen, als mede van alle dc verkeerde maatregelen welken federt een geruimen tyd genomen waren , cn daarom ook van allo de nadcelige gevolgen welken daaruit konden voordvloejen; men konde, vervolgden de drie Afgevaardigden, verzekeren, dat de haat cn afkeer van de natie , tegen de perfoon en het minifterium van den Hertog tot die hoogte genegen was, dat daaruit niet minder te verwacht kon worden, dan deallerverdrictelykfte en onaangenaamfie gevolgen voor de openbaarc algemeene rust ; dit verzekerden zy den Stadhouder op 10 heiliglte, en veegden erby, dat zy met groot leed wee zen vernomen hadden, hoe de Raadpenfionaris, (bleiswyk, dié mede fri hun gezelfchap was,) zig ,in tegenwoordigheid van verfcheidene medcledeh van de vergadering mn Holland, geklaagd had over het misverftand 't welk tusfchen hem enden Hertog plaats bad, als mede over den invloed van denzelvcn, op den geest van zyne Hoogheid, waardoor zyne bemocjingen, aangewend ten beste van het vaderland, te mecrmaalen vcrydeld geworden waren zonder een voorafgaande herfielling van het vertrouwen en de eensgezindheid, was er volftrekt geen middel overig waardoor de Staat gered konde worden, cn ook was niets noodiger, dan dat zelfde middel, tot welzyn van het huis van Oranje, en tot behoud van het aanzien des Stadhouders zo wel by dc natie als by de buitenlandfche Mogendheden ; want men konde zyne Hoogheid verzekeren, cn moest hem waarfchouwen, dat hy we! eens het voorwerp van verachting en wantrouwen by bet gemeen Zoude kunnen worden , in plaatfe van het waardige voorwerp der liefde en hoogachting van het volk en dcszelfs Regenten te zyn en te blyvcn — hoe zeer men ook wist, zeiden zy al  C 63 ) verder, dat dc medeleden der fouverainiteit altoos dc vryheid hadden , ja zelfs verpligt waren, den Stadhouder cn hunne medebroederen hunne gedachten over den itaat en behandeling der openbaare zaaken voortedraagen, zoude men echter dien ftap niet gedaan hebben , indien zig Hechts eenige betering voor het oog opgedaan hadde; maar daar in tegendeel de nood ten hoogden top gedegen was, was het hun voorgekomen niets overig te zyn als den Stadhouder op deeze wyze den waaren daat der zaaken voortcdcllen, met ernftige bede aan hoogstdenzelvcn, zulks in ernftigc overweging te nccmen, cn niet langer te luisteren na den raad van een' man, die met den haat van groot en klein zo zwaar beiaden was; en in denzei ven, als een buitenlander , geene toerykende kennis van onze regeeringsform, en geen goed hart voor den Lande te vooronderftellen; zy begeerden hem niet te befchuldigcn van eenige verknochtheid aan Engeland, even weinig van ontrouw of omkooping, maar echter meenden zy dat het haatelyke denkbeeld , het welk men van hem had opgevat, en 't welk een algemeen mistrouwen had verwekt, hem volftrekt nutloos cn zelfs fchadelyk gemaakt had , ten diende van den Lande cn van zyne Hoogheid; en dat hy derhalven , als een akydduurende hinderpaal in de herdelling van het zo hoognoodig goed vertrouwen, tusfchen zyne Hoogheid cn de Voornramde ieden dei- Regeering , van het beduur der zaaken en van den perfoon en het hof van zyne Doorl. Hoogheid , verwyderd moest worden; tenyyl in tegendeel zyn langer blyven, het mistrouwen , 't welk, het ware dan met of zonder grond, tegen zyne raadgeevingen opgevat was, meer dan te veel op den perfoon cn het beduur van zyne Hoogheid zoude overtrekken in het Hot dier breede memorie zeggen de Gedeputeerden nogmaals; dat, vermits de zaaken nu tot het uiterfle gekomen waren, en  C 64 ) dal het vaderland niet gered fchcen te kunnen worden, zonder dat men buitengewoone middelen ter hand nam,dat men daarom, onder gunftjg wclbehaagen van zyne DoorL Hoogheid, nogmaals de vryheid nam, hem in overweeging te geeven, of 't niet het beste middel zoude weezen ,4 dat de Stadhouder eenige weinige perfoonen, uit de voornaamfte, aanzienlyklie en kundigiïe inwooneren des Lands (*) by zig nam , ten einde met dezelven alles te overleggen , wat, ftaande den tegenwoordigen oorlog , ten dicnlte des Lands, noodig en nuttig zou kunnen weezen; en wclkert toegevoegden Raad men zulk vermogen en zulk eene infiructie (i) zoude geeven, als de oogmerken die men met het aanftellen van zulk eene commisfie had, .zouden vercisfehen. Na op deeze wyze de volle vracht gelost te hebben, maakten de Amjleldamfche Heeren, allerleie foorten van com-, plimenten, en wisten geene woorden genoeg te vinden om hunne liefde voor den Prins van Oranje te befchryven ; deeze Vorst had ïntusfehen alle zyne gewoone tegenwoordigheid van geest, niettegenftaande zulke eene lange voorleezïng, behouden, en thans was het onderfcheid tusfchen een Vorstlyke ziel uit het huis van Oranje, en die van een hoogmoedig koopman, allerzichtbaarst : willem begon niet terst van zyne eigene zaake fpreeken , neen , maar de Hertog, zyn tweede vader, moest gerechtvaardigd worden; hy antwoordde derhalven ; dat hy het hem voorgelezen papier niet konde anneemen om het geheim te houden, maar wel om het den Hertog medetedeelen , op dat hy zig daartegen konde verdedigen; nooit, voegde hy er by, had hy verwacht dat de Heeren vsn Amfteldam hem zo weinig cor- (*) Gelyk in onzen tyd i.odewyk de xvi. de notablen. (t) Hier verraaien de Heeren zig het zichtbaarst.  C 65 ) kordaatheid , zo weinige eerlyke neigingen toegekend zouden hebben , dat hy zynen tweeden vader en oom, op zo eene bloote befchuidiging aan hunne gramfchap zoude opofferen, en hem van zig verwyderen ; nooit zou hy een eerlyk man, '■ die dus vervolgd werd, verlaaten, er mogt dan van komen wat er wilde ; hoe zeer de liefde van de natie hem ter harte ging, zyne eer was hem evenwel nog dierbaarder. Daar voornaamlyk het gerucht verfpreid werd, dat de Hertog geld Tan Engeland getrokken had, (en temminck had de bewyzen daarvan werkelyk in banden (*),) zo zoude, als de Stadhouder hem niet meer by zig duldde, het fcliynen, als of hy aan dat gerucht geloof gaf, en ieder,- zo binnen als buitenslands , zoude met reden dejjken , dat er tog iets waars aan moest weezen : konde hy alleen op zulke voorwaarden met de Heeren in der minne niet overeenkomen, zo verkoos hyliever openlyk met hun te breeken,dan zyne eer te bezoedelen; want hy zag, niet tegenfiaande alle hunne betuigingen, zeer wel, dat het perfoonlyk op hem gemunt was; op dat,'wanneer hy kleinmoedig genoeg mogt weezen om hunne begeerte intewilligen, er geen mensch meer zoude weezen die hem vertrouwde, en dan zouden zy verder gaan, en hem, den Erffladhouder zeiven , den voet kunnen ligten : de Amflel. damjche Heeren hadden zo veel kloekmoedigheids niet verwacht ; zy bedachten zig , en namen het papier weder te rug, met bygevoegde verzekering, dat zy er verder geen ge. bruik van zouden maaken. Dan, zyne Hoogheid was.thans in het harnas gejaagd, en (*) Men had, deeze befchuidiging betreffende, een allerhaatclykst fpotprentje in openlaaren druk laaten uitgaan; en met een hvaadaartig hart in de gedrukte lyst der Engelfche penfioenen waarop de Hertog ferdinand met een F uitgedrukt JloJ, die F tot een L verkrabbekl. E  C 66 5 konde derhalven nu niet zwygen; hy zeide hun in 't aangezicht , dat de Amfteldamfche Burgemeesters van den jaare 1778, den fchuld van den oorlog droegen ; deels om dat zy onbepaalde convoien begeerd hadden; deels ook om dat zy met de Niord-americaanen in eene geheime onderhandeling getreeden waren ; en nu , nu zy in verlegenheid waren, begeerden zy van hem, dat hy den Hertog van brunswyk der woede des volks ten prooje zoude geeven, even als het met de witten gegaan was ; maar nooit, zeide zyne Hoogheid , zou dit bloed op hem komen, offchoon het ook met hem zeiven tot het alleruiterfte gebragt mogt worden. Nu verzekerde de bewonderde Heeren van Amfteldam nogmaals, dat zy tegen de perfoon van den Hertog niets hadden, en dat zy ook niet begeerden, hem zoude den dienst van het Land ontzegd worden; waar °P zYnc Doorluchtige Ilooaheid antwoordde , dat hy alle achting voor den Hertog zoude verliezen , indien deeze na zo grievend eenen Imaad, nog in dienst bleeve ; maar zulk eene laagheid van ziel was hem niet eigen ; intusfchen zeide zyne Hoogheid verder, dat hy meende, de Heeren van Amfteldam zouden beter doen als zy met minder confereerden ; waarop zy hem in dc reden vielen met te zeggen : „ Deeze heeft geenen in, vloed op uwe Hoogheid;" en ook op'.my, herhaalde de Vorst, heeft de Hertog van brunswyk Hechts alsdan invloed, wanneer ik bevinde dat zyn raad goed is, gelyk ik denzelven lyna altoos goed gevonden heb; maar blindlings volg ik nooit de meening van eenig mensch ter wereld : en wat betreft, vervolgde zyne Hoogheid, de werkeloosheid by dc equipee-*. ringen , als mede het niet uitzeilen der fchepen, nooit heb ik met den Hertog daarover gefproken, zonder dat hy verklaard heeft van gevoelen te zyn, dat beiden voordgezeten beyverd moest worden Ten laatften wilden de Afgevaardigden het den Vorst als eene toegeevendheid aanreise-  C «7 ) nep , dat zy hun papier weder hy zig gefloken hadden; dan , van dat gevoelen was deeze niet, maar bood zig aan, om het den Hertog te laaten leezen — doch daartoe hadden zy voor ditmaal geen' moeds genoeg. Verder fpraken zy nog van den voorgeflagenen kleinen Raad, dien zy, als een geheim befogne uit premanente leden beflaande, aangezien wilden hebben, om dat zy geloofden, datdcStadhou. der niet gaarne alles op zig zoude willen neemcn ; doch willem voegde hun zeer beraaden daarop toe, dat hy alles wat tot zyn departement behoorde, zo veel mogelyk zoude waarneemen; maar onder curateelen liet by zig niet brengen; ware by niet waardig zyn post alleen waarteneemen , dan wilde hy liever alles nederleggen , cn de Adjunden alleen laaten regeeren hierop werd nog het een en ander ge. zegd van 't uitrusten en uitzeilen der fchepen, en zo eindigde de Heer rendorp de audiëntie, met de verzekering dat de Stad Amfteldam haaren Erflladhouder buitengemeen beminde; waar op het voorwerp van die liefde van zynen kant betuigde, hoe zeer hy zulke eene liefde met er daad bewaarheid zag; en zyn laatflc gezegde hield in, dat zy geene laagheid van hem moesten verwachten: hierop veranderde de Amfteldammers, nu bevreesd geworden zynde, van toon, protesteerden tegen alle verdenking, vcrontfchuldigden zig, cn gingen heen. Vier dagen daarna waren bovengemelde drie Heeren evenwel tot andere gedachten gekomen ; zy hadden twee affchriften van hunne memorie laaten maaken, en onder die affchriften eene verzekering geplaatst, en met hunne naamen ondertekend, waarin zy betuigden dat dit affchrift woordlyk, zonder eenige byvoeging of aflaating, hetzelfde inhield, wat de Penfionaris visscher, uit het door hem zeiven vervaardigde gefchrift , zyne Hoogheid had voorgeieezen ; één der gemelde affchriften werd gelegd E 2  C 68 ) m het cabinct van Burgemcesteren; dc anderen, dato 12 funy, cn van alle drie de Heeren ondertekend, zond de Heer rendorp aan den Raadpenfionaris, niet een'brief, gedagtekend 14 Juny, waarvan de hoofdzaak hierop nedcrkwam: ,s Burgemeeftercn hadden tot hun innig leedweezen ver„ nomen, dat de Stadhouder zig tegen verfcheidene per„ (bonen over hen ten flerkflen beklaagd bad, wegens de „ voordellen op voorleden vrydag hun gedaan, en tcr„ ftond dat geene, wat hy geloofde van hun tegen den „ Hertog ingebragt te ' zyn , fchriftlyk opgetekend had; wel is waar dat de verbreiding van deeze zaak, die „ zy na ryp beraad ondernomen hadden, hun onverfchillig ,, was; echter konden zy niet verbergen, dat deverkeer„ de begrippen , (het werd met vcrfchuldigde achting „ gezegd , ) waarin de Vorst fchoen te weczen , volgends „ hetgeen de Penfionaris visscher wegens den Hertog „ mondlings gezegd had , hen deed vreezen, dat zyne Hoogheid , indien Hoogstdezelve in deeze denkbeelden „ bleef, hunne uitdrukkingen waarfehynelyk niet gefield zoude hebben , zodanig als zy in der daad geweest waren nog protesteerden Burgemeesteren, en verzekerden op het allerernftigfte , dat zy uit geen byzonderen haat , afgunst of overdreevcne verdenking den bewusten ftap tegen den Hertog gedaan hadden; ook hoopten zy dat aan hunne woorden geene andere üit„ legging gegeeven zoude worden , als die ftrookende „ .was met hunne waarachtigeoogir.e,ken;zy zouden nietgaar„ ne by het publiek, zo min als by hunne Mederegenten, zo „ "wel van deeze als de andere Provinciën, verklaard wor„ den voor dezulken die den Hertog werkelyk befchuldigd „ hadden, van dat geen waarvan deeze Heer, in eerhoze ., en infaami libellen befchuldigd werd 'tkon zekerlyk zeer moge!} k. weezen dat dc Vorst zig ver-  ( 69 ) m beeldde geheel iets anders gehoord te hebben, dan het „ geen de Penfionaris hem voorgeleezen had om „ deeze reden, en op dien voet liet hy, Burgemeester „ rendorp, den Raadpenfionaris het voorgeleezene ftuk „ toekomen, met verzoek om hetzelve, benevens dat fchry„ ven aan hem , zyne Hoogheid te overhandigen; voor „ het overige zou het, met behoorelyke,achting gefpro„ ken, den Vorst volkomen vryflami , van het overhandigde, „ naar goedvinden, gebruik te maaken." Per Hot baden Burgemeesters den Raadpenfionaris zeer ernftig, den Vorst te verzekeren van hunne oprechte toegenegenheid voor zyn perfoon en zyn aanzienlyk huis : verder fpraken zy nog met een enkeld woord van hunnen voorflag aangaande een geheimen Raad , en zeiden , dat het groote doolhof der Hollandfche Staats - regeeringsform , zodanig eenen raad.hier noodiger maakte dan ergens elders; onder de menigte van departementen moest, zeiden zy, een punt van vereeniging weezen , en dit punt was, wel is waar de Stadhouder ; maar.daar deyolmaakfte fterveling niet alles konde waarneemen, konde hy gcvolglyk ook de verantwoording van alles niet op zig laadcn, en daarom moest hem een Raad toegevoegd worden :. de beste Raad, ■vervolgden Burgemeesteren , was die, welke beftond tiit lieden waarop de Vorst, de Mederegenten, en her volk een volkomen vertrouwen fielden; zulk eenen en geen anderen zou de Stad Amfteldam gaarne zien, dat de Vorst zig verkoos, en zy verzekerden met geen ander oogmerk hunnen voorflag desaangaande gedaan te hebben : het geheim befogne by de Staaten Generaal was daartoe niet gefchikt, en derhalven beriepen zy zig op den Raadpenfionaris en op den Vorst zeiven. De Erffladhouder vond goed, de gemelde memorie, den 14 Juny, 1781, fchriftlyk overgeleverd, den Hertog lodewyic E 3  C 70 ) van brunswyk ter hand te ftellen, en hier mede kan men zeggen dat her voorgevallene met den Hertog hier te Lande een aanvang genomen heeft; dan, daar dat alles genoeg bekend, en het leven van dien beroemden man (*) in ieders handen is, mecnen Wy hetzelve hier met flilzwygen ,tc kunnen voorbygaan , ons bepaalende by een volgend punt van ons voorgenomen plan, naamlyk de niet minder gernchts gemaakt hebbende expeditie na Brest alvoo- rens daartoe overtegaan, kunnen wy evenwel niet nalaaten aantemerken , hoe men in den gantfehen tocdragt der zaaken , zonneklaar heeft kunnen zien, dat het grootfte gedeelte der Regenten 't niet zo zeer geiaaden hadden op de perfoon van willem den vïfoen, als wel op het ftadhouderfchap in 'talgemeen: de Heeren van Leiden, en die hen volgden, vorderden van den Stadhouder eene verantwoording van zyn gehouden gedrag en gegeevene bevelen; zy verkreegen dezelve, zy lazen ze, overwegen ze, en —. zweegen er jlil op zou hier het fpreekwoord niet gelden: die zwygt ftemt toe? ■ had men den Stadhouder na zyne overgeleverde verantwoording fclmldig bevonden, zo moest men hem, onaangezien zyne geboorte en waardigheid, voor zodanig verklaard hebben ; maar waarom men hem niet voor onfclmldig verklaard heeft , als men van zyne onfchuld overtuigd geweest is, zou onmogelyk te begrypen weezen , ware het dat men van de genegenheid van veele Regenten voor het ftadhouderfchap in 't algemeen niet te over bewust was. l\u tot de bovengemelde hiftorie van Brest. Het Franfche Cabinet had in 't hoofd gekreegen, dat een taamlyk aantal Hollandfche oorlog fchepen, in Oótober des jaars 1782, na Brest moest komen,en van daar, in gemeenfehap By den Uitgeever deezes tt bekomm.  ( 7i ) met een Franfche vloot, uitloopen, om tegen de Engelfchen, voornaamlyk' in Aziën, te ageeren : den 21 September des gemelden jaars werd dat plan door den Hertog de vausuyon, Ambasfadeur van het Hof van Frankryk by de Republiek, aan den Admiraal - generaal overhandigd : den tweeden dag daarna, (23 September;) werd het door den Stadhouder den Staaten medegedeeld, met verzoek van hunne gedachten daarover te mogen weeten; deeze vorderden van de toenmaalige Afgevaardigden der Admiraliteits collegiën hun goeddunken over deeze zaak, en den 27 September namen de Staaten Generaal dezelve in deliberatie: alle de leden der vergadering waren bezield door den yver om hunnen hoogaanzienlyken Geallieerde te believen, voornaamlyk daar het ontworpen plan mede inhield, om de Hollandfche bezittingen in Aziën te befchermen: den 3 October daaraan volgende werd derhalven gerefolveerd, „ vyf fchepen van 60, „ drie van 50 , een fregat van 36, en een van 20 Hukken, „ benevens een kotter na Brest te zenden , dezelven den „ winter aldaar te laaten blyven , en aldaar nadere orders „ van Hunne Hoog Mogenden aftewachten; of, vereenigd „ met een Fransch esquader , in de zeeën van Europa, alle die expedities te onderneemen, welken de te benoemene „ Commandant over deeze tien fchepen, onder opzicht van ,- den commandeerenden Officier te Brest , als noodig cn „ nuttig geoordeeld zouden worden: men moest ondertus„ fchen vooraf begrypen , dat de order van Hunne Hoog „ Mogenden zo goed als voor weder ingetrokken gehouden „ moest worden , in gevalle de fchepen der Republiek da , reis niet vóór den 8 October konden onderneemen, ter oor-. „ zaake van enftuimig weêr, of van eenig ander onvoorzien „ toeval; op dat de totaale vernieling van dit kleine esquader „ voorgekomen mogt worden ; want deeze was te vreezen „ van den kant van den Admiraal hqwje, by zyne terugE 4  C 72 ) ,, komst van Gibraltar, of ook van eenige andere groote „ vyandlyke vloot." Deeze zaak van Brest heeft in de vereenigde Nederlanden, en zelfs in geheel Europa, zeer veel opzichts gebaard; zy heeft in den tyd der onrusten eene groote menigte gevolgen gehad, en derhalven kunnen wy niet nalaaten , dezelve hier genoegzaam breedvoerig voortedraagen. De Hollandfche zeemagt ia Texel, ontving van het gemelde belluit der Staaten Generaal een voorloopig bericht, door de order , welke de Prins van Oranje desaangaande aan den Vice-admiraal hartsinck afvaardigde: deeze order was getekend den 30 September 1782 , en kwam den 1 Gftober aan: zyne Hoogheid beval voorloopig, gemelde tien fchepen; ten fpoedigften voor vier maanden te laaten proviandeeren, met byvoeging , dat het zeer wel konde gefchicden , dat Hunne Hoog Mogenden. morgen of overmorgen, ( dit was derhalven den 1. en 2 Oöober,) een beiluit namen, die tien fchepen na Brest te zenden , om gemeenfchaplyk met de Franfchen tegen de Engelfchen te ageeren: teriiond daarop gebood de Vice-admiraal hartsinck de Commandanten der meergemelde tien fchepen, zig zo fpoedig als mogclyk zoude zyn, van proviand en ammunitie te voorzien. Uit dit gedrag, zo wel van den Prins Erffladhouder, als van den Vice - admiraal -n a r t si n ck , blykt nu onwederfpreekelyk, dat zy beiden met alle trouw en ernst -gehandeld hebben, overeenkomftig de mceningen van het Franfche Hof, zo wel nis van de begeerten van de Staaten Generaal. ' Toen de bovengemelde refolutie, den 3 OSober, by Hunne Hoog Mogenden haar bellag bekomen had, zond de Prins dezelve meteen' courier teriiond na Texel aan den Vice-admiraal- hartsinck ; in dezelve werd de beflemming deitien fchepen rondlyk opgegeeven , met byvoegnig dat de Vice-admiraal Graaf van byland Commandant over dit csqua-  C 73 ) der; zoude weezen : gelyktydig ontving gemelde Graaf van byland aanfchryving, inhoudende zyne benoeming en inftructie : de courier had ondertusfchen niet voor den 5 Oclober, des morgens, aan boord van den Vice-admiraal hartsinck, Commandant vanTmizyndckunncn komen: tot nu toe wasalics me; zo veel fpoed gegaan als eenigzins mogelyk geweest ware ; de Graaf van byland was, zonder tc weetcn water gebeurde, wegens een krygsraads zaak na 'sGraavenhaage vertrokken" , maar toen hy de refolutie van den 3den vernam, keerde hy met allen mogclyken fpoed na Texel te rug, en kwam ook den 7 October aldaar weder aan. 1 Intuslchen had de Vice - admiraal h a r t s i n c k die alle de Capitcinen, welken naar luid van deinlirucfie, de reis na Brest zouden doen, aan zyn boord laaten komen, cn hen onder het zegel der, ftilzwygendheid geopenbaard, waarheen zy den 7 Oclober zouden zeilen ; ten zelfden tyde had hy hun, volgends hef gebruik der zeelieden , gevraagd, of aan hun boord alles in goede orde cn in flaat was om. deeze expeditie te onderneemen ; deeze vraag werd van alle de Capiteinen met neen beantwoord ; uit éénen monde bragtcn zy het gebrek van levensmiddelen in , een artykel waarvan zy zig, volgends de laatst ontvangene bevelen voor niet langer dan tot den laatften Oótober voorzien hadden, endiezy, vóór den 7 Oclober , onmogelyk tot voor vier maanden konden vermeerderen; eenigen klaagden over befchadigingen aan hunne fchepen, anderen over-gebrek aan zeilen, touwwerk en ankers, en allen gaven het gebrek aan nieuwe fcheepsklederen voor de, cquipagic als een. hinderpaal op: hartsinck liet zig alle deeze reporten in fchrift gceven. Toen de' Vice-admiraal byland uit den Haag weder aan boord gekomen was,- en van al het voorgevallene verllag had ontvangen, verzocht hy de Vlagofficieren , welken ten dien tyde in Texel waren , om hunne gedachten over E 5  C 74 3 deeze z=tak op het papier te brengen , en ze hem te overhandigen : een dier ingeleverde papieren luidt als volgt: „ Na dat de ondergetekende Vlagofficieren de raporten „ van de Capiteinen van braam, stavorinus, den Graave „ van rechteren, den Graave van welderen, staring, „ hooft, meurer, bosch en tulling, wegens den toeftand „ van hunne fchepen, Utrecht, Goes, de Frinfes Louifa, de „ Unie , de Admiraal de Ruiter , Conenaar, Amfteldam, de „ Batavier, en Prins Fredrik, op den 5 deezer maand Ofto„ ber ingekomen, ryplyk overwoogen hebben, zo verklaa„ ren wy by deezen, dat gemelde fchepen volftrekt niet in '„ fiaat zyn , om de expeditie na Brest te onderneemen, zo „ wel wegens gebrek aan levensmiddelen, ammunitie, kle- deren voor de equipagie , als mede wegens veele andere " oorzaaken, die te wydloopig zyn om dezelven hier te kun", hen aannaaien; de Heer Graaf van byland, als benoemde „ Commandeur der fchepen, tot de expeditie bepaald, ver" klaart in "t byzonder, dat by deeze onderneeming voor „ ten eenenmaal ondoenlyk houdt. „ Gedaan in de conferentie der Heeren Vlagofficieren, "ehouden aan boord van het oorlogfchip de Generaal- " °Almiraal, liggende voor anker by Texel, den 7 Oc- „ tober, 1782- {Was getékend.) a. hartsinck-. l. Graaf van byland, willem van braam. J. h. van kinseergen, j. J. van HOEY.  C 75 ) De Heer hartsinck zond dit ondertekendegetuigfchrift terftond na den Generaal - Admiraal in 'sGraayenhaage, en deeze leverde hetzelve by de Staaten Generaal in: de 7 October ging voorby , en er kwam van de Franfchs expeditie niets : hierover nu hief men door het gantfche Land een vervaarelyke kreet aan ; de bedaardilen zeiden nog dat de Graaf van byland zig fchuldig gemaakt had aan de hoogst ftrafbaare ongehoorzaamheid; en die minder bedaard waren riepen uit, dat men mi geloofde,iandverraadery ontdekt te hebben; de Staaten van Frieslandtoonden zig daarover zeer gevoelig, in hun fchryven aan den Erffradhouder dato 11 October 1782; het collegie ter Admiraliteit te 'Amfteldam deed het zelfde; de Staaten van Groningen maakten het nog erger; zy zeiden: „ Men zag nu duideïyk, dat men in het beftuuren der zaaken „ van het Land zynen pligt verzuimde." Hier by zullen wy deeze zaak laaten berusten , wel verzekerd zynde dat onze Leezer, al het voorgaande onpartydig overwoogen hebbende, zekerlyk zal toeftaan, dat zyne Hoogheid ook in deezen niet te befchuldigen is, en dc Zeeofficieren even min. Eene en andere zaaken voorbygaande, vermits dezelve algemeen genoeg bekend zyn , als daar is het klaagen van zyne Majesteit van Pruisfen , over de beledigingen den Prins van Oranje aangedaan; de tweede Pro-memorie van zyne Doorluchtige Hoogheid enz., komen wy tot den vrede met Engeland. Korten tyd na de overgaave der gemelde tweede Pro-memorie, werd te Parys met de onderhandelingen over den vrede eenen aanvang gemaakt; het duurde echter eenen geruim en tyd eer de preliminaire artykelen ondertekend werden; deezen volgden eerst den 2 September 1783 , en het definitif vredenstraÖaat, werd niet voor den 20 Mei, 1784, te Parys gemaakt : de Hollanders hadden in den oorlog geene voordeelen  < 76 ) op de Engelfchen behaald; zy hadden niets van hun veroverd dat in het Traclaat tegen verloorcne bezittingen had kunnen, wedergegeeven worden , en Frankryk maakte ook voor z:g alleen met Engeland vrede, zonder de Republiek mede inte' fluiten, offchoon zulks vooraf onderling bepaald ware; deeze moest derhalven ook voor zig alleen vrede met de Engelfchen maaken, cn zulks ging vry langzaam en moejelyk in 't werk; men moest in eenige opofferingen, voornaamlyk in Oost-Indien, bewilligen: den 27 September werd deeze vrede door de Staaten der byzondere Provinciën, Zeeland alleen uitgezonderd, bekrachtigd: ten dien tyde werd geene nieuwe alliantie, in plaats van het oude cn nuttige verbond tusfchen Engeland en de Republiek geflootcn. Deeze oorlog was zo noodloos als fchadelyk geweest; en nu kon ieder, die Hechts zyne oogerj wilde openen , duideIyk zien, dat de Prins van Oranje recht landsvaderlykgchandeeld had, toen hy eenen oorlog met de Kroon van Engeland wilde af keeren; iaat ons voor een oogenblik de fchadelyke gevolgen van deezen oorlog een weinig van naby befchouWen en berekenen (*), en wel zo als dezelven in twee brieven van de Bewindhebbers der Oort - Indifche Compagnie aan de'Staaten Generaal, dato 12 February en 3 Juny, beiden van 1783» opgegeeven worden: In Oost-Indien hadden de Engelfchen de Hollandfche bezittingen, Surate, de Westkust van Sumatra, Coromandel, Bengalen en Trinconomalen weggenomen. In het Comptoir van Surate hadden zy aan goederen veertien en een halve tonne gouds, cn in dat van Sumatra voor drie cn een halve ton bekomen. De verlorene goederen in Coromandel bedraagen zes-en- (*) Zie over dezelve , de Vredebazuin , I. D. N. 89 en 90, by den Uitgeever deezes te bekomen.  ( 77 ) vyftig tonnen fchats, en die op Bengalen agttien tonnen, en behalven dat nog wel een millioen aan baar geld: in Trinconomalen twee tonnen : onder dit alles nu zyn geene gebouwen cn gronden medegcrekend , (die ook by den vrede, op Negapatnam wedergegeeven zyn,) als mede geene fchade door particulieren geleden. Hier by moet nog gevoegd worden het wegneemen cn vernielen van zeer veele fchepen: het genomenc fchip De Vrouw Catharina Wïlhelmina werd gefchat op vyf en een halve tonne gouds het fchip De Held Woltemade op ongeveer negen tonnen ,• het rctourfchip Concordia, dat in den grond gefchooten is geworden, berekende men op agt tonnen gouds; de vier Chinasvaarders, die in de Saldanha baai genomen en verbrand werden, op zes millioenen; hei Ben gaalfche retour/chip De Dankbaarheid op veertien cn een halve ton , cn eindelyk rekent men voor de fchepen Groenendal en Canadn vyf tonnen gouds. By deeze aanmerkelykc fchade moet niet onaangemerkt blyven het verloop van den handel in dc gemelde bezittingen federt 1780, door welk verloop de Oost-Indifche Compagnie zeer na aan haaren volkomcncn ondergang gebrast is geworden. De fchade, behalven dat alles , in Europa veroorzaakt door het wegneemen en vernielen van zo veele koopvaardyfehepen , door het fpoedig bouwen en uitrusten van anderen , en door het aanwerven van matroozen, is byna even groot als de fchade in Azia geleeden. En hier by komt nog de fchade waaraan men zig by het fluiten van den vrede heeft moeten onderwerpen ; daarby moest Negapatnam aan de Engelfchen afgeftaan worden, cn men moest hun toeftaan vry en onverhinderd te vaaren in de Oost-Indifche zeeën en canaalen, ja zelfs langs de Molukfche Eilanden; twee zaaken waaromtrent Bcwindhcbbcrc*  C 78 ) den ia Febrwny 1783 aan de Heeren Staaten Generaal fchreeven, „ dat dezelve tot niet minder ftrekten, als om „ de Nederlandfche Compagnie van haare wezenlykjle be- zittingen te berooven , en haar derhalven een doodlyken „ neep toetebrengen." De Engelfchen hebben reeds vóór den oorlog met Holland eene aanzienlyke overmagt over de Republiek in OostIndiën gehad , en nu plaatften zy beneven de vrye vaart, (waavby zy ongetwyfcld handel dryven,) het bezit van Negapatnam, in zulk eenen ftand dat zy de Nederlandfche Oost-IndjcheCcmpagnie kunnen onderdrukken als zy willen; nu zyn zy meesters van de zeer uitgebreide kust van Coromandel; van daar kunnen zy hunne bezittingen aan alle zyden befchermen. Zy kunnen , uit aanmerking het Tanfjouaifche Ryk dat de koornfehuur is der overige natiën welken aldaar Etablisfemcnten hebben , dezelven in de grootfte verlegenheid brengen, zo dra zy vermogend genoeg zyn om de uitvoer te verhinderen; zy kunnen eenen cnbepaalden handel dryven — hun verlies der Noord-americaanjche Coloniën , is in Aziën, op kosten der Hollanderen, byna vergoed. Daaraan nu hebben de Amjleldammers, welken met hunnen houthandel de Engelfchen tot den oorlog aanlarden, zekerlyk niet gedacht; zy moeten ongetwyfeld de zwakheid van hunne eigene vlooten niet gekend hebben ; want was dat waar , dan hadden zy , buiten tegenfpraak , duidelyk vooruit kunnen zien, welke eene onoverzienbaare fchade zy by den. oorlog met Engeland ftonden te lyden ; zy zouden den Stadhouder met diepen eerbied befchouwd hebben, alre hy het was die dc vredebreuk met de Britten wenschte te kunnen verhoeden; de Amjleldamfche Heeren die mede participanten van de Oost-Indifche Compagnie zyn, hadden echter, by het uitbarften van dien oorlog, de buitengewoone zwakheid hunner Compagnie bewust geweest  ( 79 ) moeten zyn; niet zo zeer beftondhun onvermogen in gebrekaan penningen , want hunne handel was vóór den jaare 1780 raerkelyk voordcclig geweest, maar zy waren geheel zonder middelen tot verdediging: in den bovengemelden brief zeggen Heeren Bewindhebberen: „ dat Hunne Hoog Mo„ genden zouden weeten, hoe zy reeds meer dan éénmaal „ geklaagd hadden , dat zy hunne bezittingen niet in zal„ ken ftaat van verdediging brengen en houden konden, als ver„ eischt werd om eenen vyand te kunnen afkeeren:"zygeeven als oorzaak daarvan op, „dat het hun ongeloovelyk zwaar, „ ja onmogelyk was, om foldaaten en matroozen te kun„ nen aanwerven ,• want al wilden zy nog zo veel gelds „ daaraan ten koste leggen, konden zy echter geene man„ fchap bekomen : ter oorzaake van dit gebrek aan volk, „ waarvan de Nederlandfche Compagnie eene omvederfpree„ kelyke doch droevige ondervinding had, hadden zy ook „ met zo veel Compagnies - fchepen kunnen afzenden als „ zy anders wel gedaan zouden hebben." Zulke eene ondervinding te hebben , en zig echter den oorlog met een veel magtiger nabuur met geweld op den hals te haaien! welk eene daad! — willem de vyfde .was wyzer; hy gedroeg zig als een vader des Vaderlands; en evenwel wert hy niet verhoord ; en evenwel werd hy gelasterd ! ja ! maar hy werd op de hoogst onverdiende wyze gelasterd ; de waare toedragt der zaaken betoogt i zulks onwederfpreekelyk: heden kunnen wy de omftandigheden die Bewindhebberen noodzaakten tot zo lufdrucJitige kiagten over een buitengewoon gebrek' aan fcheepsmanfchap, beter dan toen doorzien; en 't komt ons voor dat dit den Prins Stadhouder en zyne wakkere Officieren, van het grootfte en gewoonde verwyt, het verwyt van werkeloosheid naamlyk , ten volle rechtvaardigt ; zy hadden op de  ( 8o ) weinige fchepen die onder hun bevel ftonden te weinig volk, en vooral te weinig gedresfeerd volk, om twaalf of zestien Engelfche oorlogfchepen aantetastcn, en — te vermeesteren. '1' moet een Vorst, met eene zo edele ziel begiftigd, ongemeen fmartlyk vallen, wanneer hy ziet en hoort, dat eene . reeks van elenden, door anderen veroorzaakt , en die by met alle bedenkelyke moeite heeft trachten voortekomen, hem zclven in tegendeel nog ten laste gelegd wordt: by dat alles brouwde men hem in andere opzichten nog meer verdriets: in de meeste lieden en gewesten kwamen eenige inwooners op de gedachten, dat zy in hunne rechten gekrenkt geworden waren ; ter dier oorzaake ftonden verfcheidene burgers op, en vorderden dat die gekrenkte rechten weder herfteld zouden worden; zy fpraken over het affchaffen van zekere misbruiken, welken van tyd tot tyd ingefloopen waren, cn met dien naam benoemde men nu veele zaaken , van welken men altoos had geloofd , dat zy tot de rechten en voorrechten des Stadhouders behoorden: eenige der hooge Coilegiën en leden derzelven in verfcheidene Provinciën , als mede Stedelyke Regeeringen , voedden thans andere begrippen omtrent het liadhouderfchap dan voorheen , het geen den Vorst niet weinigmoejelykheids veroorzaakte; voornaamlyk rouleerden deeze andere gedachten over de militaire jurisdictie, het begeeven van amten in Gelderland, Holland, Vriedmd enOverysfel; het verkiezenderMagiitraatsperfoonen in den Briefen te Gouda; te Utrecht begonnen in dit jaar de veranderde meeningen ook plaats te grypen , waaruit wy vervolgends de verzoeken en voorftellen om het Regeeringsreglement van den jaare 1Ó74 te veranderen, hebben zien geboren worden. Deeze zo menigvuldige vorderingen der burgeren en inwooneren gaven de naaste gelegenheid tot het oprichten van  Van veele Burgercorpfen en Exercitiegenootfcliappen, 6{s zig wapenden, zig zeiven aanzien en gezach toekenden, en. naderhand meerendeels door de Regeoringen der lieden be~ vestigd en befchermd zyn geworden: hunne gefcliiedenis welke in dien tyd van verwarring 20 groot een fak bcfaat , zoude hier - zeker naauwkeurig verhandeld moeten worden; wy zouden de gewapende burgers en boe^ ren van naby moeten betrachten; dan , die hiftorie is te overvloedig bekend, dan dat.het noodig zotide weezen dezelve op nieuw te beichryven; derhalven kunnen wy hier weder zwy-cn : ieder weet, om er met korte woorden hechts iets van aantcroeren, dat die gewapende corpfen groot onheil veroorzaakt hebben; door hun toedoen kon niet anders, als een burgeroorlog verwacht worden; zy waren hoogmoedig en ilout; zy konden nu, met de wapens in den vutst, voor het raadhuis zamenrukken, in .gevalle zy iets by hunnen. Magillraat doordryven, of het een of ander regeringslid, dat hun niet aanltond , removeeren wilden: dePenhonans van Amfteldam, visscher, wordt voor do oorzaak van deeze gewapende Burgercorpfen opgegeeven, gelyk oldenbarneveld zig weleer ook van dit middel bediend heeft: de Exercitiegenootfchappen behoorden' tot het groote plan van dc vyanden van liet itadhouderfchap • waren die dus volkomen tot fhnd gebragt, dan zouden de Burgers adresfeo, memories, requeston enz. tegen de Re* genten die het ftadliouderlyke huis toegedaan- waren, omryken, en de gewapende Corpfen zouden de voordellen en verzoeken kracht en nadruk byzettenr veel b^. ipottelyks is er onder deeze burgerfoldaaten voorgevallen 5 menig Dorpprediker, zo eerst van den kanfel gekonrn. gordde een zwaard aan zyne heupe, greep met'den onver" faagden vuist een grooten fnaphaan, en oefende zyne boeren m den wapenhandel; menig burger wilde volitrekt ''. F -  C 82 ) bullebak gelyken, en tooide zig zodanig op dat de kinderen voor hem wegvloden als zy hem Hechts van verre gewaar werden; ondertusfchen richtten zy ook wanorde genoeg aai; aleer de Pruisffche Sol'daatm hun op de hielen zaten, gelyk wy vervolgends zullen aantekenen: zeker vliegend Legertje, 't welk zy geformeerd hadden, trok als verfehrikkelyke zoonen van mars van Had tot ftad, removeerden de Magiftraatsperfoonen die het met den Stadhondcr goed meenden, en vervulde derzelver plaatfen met Regenten van hunne foort; 't waren gewapende fchoenmaakers eu fnyders, die haare Koninglyke Hoogheid de Prinfes van Oranje, op 's Heeren ftraaten gevangen namen, en bewaakten. (*) In dc aanzienlykfte flcd.en van Holland, als daar is Jmjïeldam, Rotterdam, Leiden, Utrecht cn anderen, waren anders geene veldrcgimenten, of reguliere'militie, maar er werden cómpagniën van Burgers opgericht, welken onder eecien moesten belooven, dat zy dc rust der ftad zouden bewaaren, en ten dien einde ter wacht zouden trekken; nevens deeze gewoonlyke Burgereompagniën, werden nog vrycorp'èn aangelegd,, onder welken niemand aangenomen werd, of hy moest een gedeclareerd vyand van de ftadbouderlyke rëgeering weezen; hoe meer dergelyke vyanden en tegenftreevers van zyne Doorluchtige Hoogheid nu in eene ftad aangetroffen werden, 'des te prachtiger en tairyker was haar Exerciticgenootfchap : Utrecht alwaar, (Amfteldam en Dordrecht uitgezonderd,) dc meeste vyanden van den Prins van Oranje woonden, bragt dc eerfte groote Vry - compagnie zamen; Rotterdam volgde, doch aldaar vlottede het niet gemaklyk, alzo de meeste cn voomaaitifie inwoouers Prinsgezind waren, 't welk men voornaamlyk te danken had aan de (*) Zie de Bylacigei.  c 83 y ' welfpreekendhci'd cn onvermoeidcn yver van den Beroemden hofstede. In tioom woonden ook zogenaamde vryhe'idszoonen, ^en deezen richtten mede een vrycorps op; het zelfde gefchiedde te Middelburg, en elders; dan, fchoon de oogmerken van alle deeze woelingen niet duilïerlyk te raadên waren, hadden zy echter geen vermogen, hoegenaamd, om den Prins Erffladhouder van zynen pligt cn gewoonen trouw te doen afwyken; hy bleef het eenmaal ingéflagen pad houden, en het geen hy niet veranderen of weeren konde, gaf hy over in handen van dc voorzienigheid.- In 1783 volgde het bekende verfchil over de militaire jurisdictie, het zelve was zekerlyk van groot aanbelang, dan Jt is almede elders menigvuldig maaien breedvoerig genoeg verhandeld, om het hier met ftilzwygen te kunnen voorbygaan; voor en tegen werd veel ingebragt; de tegenwoordige Erffladhouder had zekerlyk nu reeds langer dan zeven-tien jaaren, volgends de hem gedaane opdragt by zyn Erfftadhouderfchap, de gerichtsoefening over de armée uitge, voerd,op dezelfde Wyze als willem de vier dé cn Willem de derde gedaan hadden; derhalven wilde hy dit niet afgeleid hebben uit zyn amt van Capitein Generaal, noch uit den byzonderen fiand der krygslieden, maar hy wil- ' de het gehouden hebben voor een recht en voorrecht he t welk hun eeniiemmig, van allen die daartoe gereehtigd waren, opgedraagen was geworden — dan hier tegen werd van den anderen kant beweerd, dat noch de Staaten Generaal, noch de Staaten van eene byzondere Provincie, by het afftaan van eenige direaieof militaire jurisdictie, nooit de fouverainiteit, als ' een aankleeven van dien, mede afgedaan hadden; maar dat zy, in gevalle van nood, of, wanneer de omftandigbeden ' hetvereischten, ook daarin zelfs gegeevene bevelen kon-nen opfchorten, F.a  C U 1 Hierop heeft men, met zeer veel gronds geantwoord» dat men op die wyze , onder het voorwendzel van noodzaakclykheid, ieder van een gedeelte zyner rechten, die hy bezit, konde berooven,. en dat op dien voet geene rechten of privilegiën hoegenaamd, vast gegrond waren — wat hier van zy, dit is zeker, dat men ten dien tydej den Prins van Oranje, zonder gevallen van nood, een gedeelte van zyne rechten en wel rechten die hy met voorweeten en meer dan bewilliging van alk de Bondgenooten bezeten had, ontnam. Nu trok een nieuw onweder boven de goede Republiek en haar doorluchtig hoofd zamen; ik meen de misvattingen en werkelyke oneenigheden'tusfchen den Duitfchen Keizer J osep-h den tweeden en de vereenigde Nederlanden: daar die oneenigheden reeds in den jaare 1783 ontdaan zyn, cn wy.van dezelven thans zullen gewaagen, vinden wy het niet ongeraaden, de gefchiedenis daarvan in derzelver voikomehe zamenhang, hoewel zo veel mogelyk bekort, den Lezer voortedellen. Er waren in de Republiek van Hollan* reeds verfchillenmct het Hof van Weenen over het Barrieretra&aat ontdaan; de Keizer duldde geene Hollandfche bezettingen meer in die plaatfen, welken tot de Oostenrykfche Nederlanden behoore:), vermits er voorgegeeven werd, dat de Republiek niet meer aan de vestingwerken liet repareeren; de Hollanders moesten zig dit laaten welgevallen, om dat zy met dezelfde Mogendheid, (Engeland,') welke het Barrieretraótaat geguarandeerd had in de bitterde vyandfchap leefden: by gelegenheid van 't gemelde verfchil was den groudflag tot een twist over do grenzen in Vlaanderen gelegd; de Hollanders wilden zig daarby beroepen op de conventie van i7i8,enhetKeizerlyke hof' I wilde geene andere grenzen erkennen, als die in den jaare 1664 bepaald waren geworden: de voorbereide oneenigheid  < 85 ) torst den 17 October 1783 uit, by gelegenheid van bét volgende voorval:de Hollandfche bezetting van liet Fort Liefkenshoek, aan geené zyde der Schelde liggende, liet een doode, onder geleide van een gewapend detachement, na eene Oostenrykfcl» plaats, den Doel genaamd, brengen, om dat, zo als imm zeide, in Liefkenshoek geen kerkhof was; het lyk werd in den Doel op de militaire wyze begraaven; dit nu hield ruen aap de Oostenrykfche zyde voor eene (chending van^ het territoir, om dat zig, volgends een bevel des Keizers, geene vreemde foldaaten, zonder byzonder verlof, op Keizerlyken bodem mogten laaten vinden: in gevolge van deeze meening werd bet begraaven lyk, onder bedekking van een Oostenryksch detachement uit eenige honderden manfehappen beftaande, weder na den flagbooni van Liefkenshoek terug gebragt : terftond daarop, naamlyk den 4 November deszelfden jaars, ( 1783 ,) rukte een Oostenryksch corps, weinig meer dan ïoco man fterk, voor het kleine Fort, 't welk de Hollanders aan het Canaal, dat van} Brugge na Sluis gaat, nog hebben; St. Donaes , St. Paul en St. Hiob werden zonder eenigen tegenlland te bieden bcmagtigd, en de kleine bezetting werd na Sluis gezonden, terwyl men de vestingwerken te St. Paul cn St. Hiob vernielde. Ligtiyk begrypt men dat dit voorval in den Haag niet weinig onrust veroorzaakte; in de maand September van dat jaar waren de preliminairen met Engeland eerst getekend die eenige Provinciën niet begeerden'goedtekeuren, zo dat de vredensartikelenzeiven , eerst taamlyk lang daar na ondertekend weiden , na over de plaats, alwaar zulks zoude gefchieden, langen tyd getwist was geworden; en één' maand daarna werd de Republiek in zulk eene moejelyke zaak met den Keizer gewikkeld; eene zaak van zo verre uitzichten, dat byna alle Europafche Hoven zig ongemeen fterk daarby int CBsfeerdcn. F 3  ■. ( 86 ) Dc keizerlyke Gezant van rekchach leverde hy de Hoeren Staaten Generaal eene memorie in, waarby ben verzekerd werd, dat de Keizer geene vyandlyke oogmerken omtrent de Republiek voedde ; door het wegneemen van de gemelde Forten had hy zig Hechts willen tóeëigerien 't geen hem volgends 't traöaat van 1664 wèl en wettig behoorde ; in deze zelfde memorie werd ook over veele andere zaaken geklaagd, byzonderlyk over de traagheid in het verfchil over dc grenzen, De Staatep Generaal lieten door hunnen in Br.tsfd refideerenden Minister, den Baron hop, daarop antwoorden, dat zy over het in bezit neemen van dc drie Forten bovengemeld, door dc Keizertyken , verwonderd, maar tevens dat zy bereid waren•Commisfarisfen te benoemen, ter vereffening van de plaats hebbende vcrfchillen over de grensfeheidingen. Na lang talmen werd te Brusfel desaangaande eene conferentie gehouden; intusfehen bleef het plccgen van vyandJykhedcn echter voordduuren; in de nacht tusfchen den 21 cn 22 April 1784, bezettende Keizertyken hetle'digeFortCH^Lii/o, het welk een quartier uurs van Nieuw Lüh af legt; de werken van hetzelve werden terftond na de bezitneming geflecht;de Barrière van Heerle werd ook weggenomen; en op den 5 Mei bragt een Courier dc bepaalde eisfeherfvan den Keizer op de Nederlandfche Republiek van Brusfel na den Haag over: deeze eisfehen waren dc volgenden: . 1. ) De buitenwerken van dc Forten Liefkenshoek cn Lüh, als mede de beide, Forten, Frederik Hendrik en de Kruisfchans moesten gehecht worden. 2. ) Van de Schelde af tot aan het land van Saafüngen toe moest geen wachtfehip leggen.  C 87 ) 3. ) De dorpen in dc Meiery, met naame Bladel, Reuzel, en Bostel, moesten den Keizer ingeruimd worden. 4. ) De Staaten Generaal moesten, in gevolge bet traclaat van 30 Augustus 1673, dc ftad Maastricht, en het Graaffchap' Vroenhoven, met derzelver aandeelen in den Lande van Ovennaaze, aan den Keizer terug geeven. 5. ) Schadeloosfteliing voor de verloorenc inkomften en tol¬ len. <5.) Alles wat den Keizer wegens de Stad en het Marquifsat van Bergen op den Zoom, de Stad en Baronnye van Breda, benevens andere deelen van Hollandsch Braband toekwam, moest hem weder ter hand gefield worden. 7. ) De terug gave en betaaling van alle artillery en krygsbe- hoeftcn, wei ken onder de bcwaaring der Republiek gefield ware geworden , toen haare troepen in eenige gedeelten dier Landen in guarnifoen gekomen waren. 8. ) De vergoeding van twee millioenen livres door Frank¬ ryk aan Holland betaald, en die den Keizer toekwamen, y.) ÏNog deverfchuldigdö driehonderd en veertig maai duizend guldens, benevens de iijteresfen van den jaare 1709 en 1745- Zo groot als de verbaazing in dc Republiek was over deeze vorderingen , zo fpoedig waren de Staaten Generaal daaromtrent werkzaam : anders gaan de zaaken in dc Republiek ongemeen traaglyk voord; de Reprefentanten der refpectivc Provinciën, ter algemeene Vergaderingen in den Haag, winnen anders in zaaken van eenigen aangelegenheid eerst dc meening der Staaten van hunne Provinciën in; dan wejjfjr. eerst in iedere ftemhebbende Stad daarover gebefogneerd; en byna nooit komen er eenftemmige befluiten ter voorfebyn, maar thans was het, als of alle de Staaten ineen eenig perfoon vereenigd waren ; thans zag men terftond de welgepastfte F4  ( 88 ) maatregelen neemen, en de vereiseb.te bevelen geeven; den S Maart kwam de Brusfelfche Courier, enden 7 daaraanvolgende zond de Erffladhouder reeds order aan de troupen om na Breda en Maaftrich te marcheeren: den 8 Mei vertrok een Courier m Parys om de bemiddeling van het Franfche Hof in deeze zaak te -«erzoeken: de Gezant des Keizers zeide, met bevreemding , dat zyn Mcefter in plaats van onderhandelingen, andere maatregelen zoude neemen , in gevalle de Staaten hunne troiir pen lieten marcheeren;en, niettegenftaandedeeze bedreiging, marcheerden zy tog. Het Franfche Hof dat de Republiek gaarne aan zig verpligt maakt, nam'de gevraagde bemiddeling aan: in eene eigcniyke mediatie van Frankryk wilde de Keizer wel niet bewilligen, maar eenige vriendfchaplyke medemoejing van deeze Kroon ftond hy toe. By de tegen vorderingen van de Republiek verklaarde de Keizer, van alle zyne gedaane vorderingen te willen afzien, indien hem de vrye vaart op de Schelde, en de beide Indien van de Republiek, werd toegeftaan: de Kruisfchans en de forten Lilia, Liefkenshoek cn Fredrik Hendrik moesten ten'dien einde gcflecht worden enz. Zyne Majcfte't bieid de Schelde van nu of aan voor open en vry, en zo dc Republiek de vaart daar'op met geweld mogt willen verhinderen, zoude Zyne Majefteit zulks aanzien als eene eorlogsverkharmg, - en lbrmccle vyandlykhe'd. Nu zag ieder duïdelyk welken de oogmerken van 'hetWeener Cabinet waren ; de toon waarop de vrye vaart op de Schelde, welke in den Munflerfchen vrede verloorcn gegaan was, gevorderd werd, verraschte de Gencraale Staaten niet weinig ; echter werd by hun, in eene buitengewoone Vergadering, waarhy de Vorst Erfftadhoudcrtegenwoordig was, befiooten, den Keizernietsintewilligen, en in allen gevalle geweldmet geweld te keeren: terflond daarop ontving de Vice-Admi-  C §9 ) raai reynst order, het Eesquader dat op dc rede van Piisfmgen lag, te bevelen , zig met hem voor dcScbelde te bcgeeven, en geen fchip daaruit te laaten vaaren: ten zeilden tyde verzochten Hunne Hoog Mogenden den Koning van Frankryk om raad en byftand; en het antwoord van deczen op dat verzoek , was: „ hy wilde hen zo veel als „ mogelyk was helpen, en bemiddelaar weezen; maar de Rcpu„ bliek moest openingen doen, welkenten grondflage van eene we,, derzydfche overéénkomst konden dienen ; zy moest eene „ hillyke bezadigdheid bewaaren^ en zig onthouden van liet doen van „ eenigen Jlap , hoegenaamd, welke de waardigheid des „ Keizers kwetfen, en het verdrag te rug zoude kunnen „ ftooten.'' Ondcrtusfchen hadden de Hallanders, in gevolge eene refolutie, dato 30 Augustus, door den Graave van wassenaar aan het Keizerlyke Hof laaten voordraagen, de gronden en redenen waarom zy tic geflotene Schelde niet openen , en den handel van Oftende en Antwerpen op Oostindièn niet konden of wilden vrygeeven: daarentegen had dc Keizer door den Graal' belgtojoso Hunne Hoog Mogenden laaten weetcn : „ Dat hy volftrekt hy zyne voorige vordering „ moest blyven; dat by den eerften fchoot, waarmede men „ een Keizcrlyk Schip een volftrekt vryen doortogt op de „ Schelde zoude willen betwisten , als eene oörlogsverklaaring „ zoude aanzien." Niettcgenftaande deeze verklaaring van den Keizer, had de Republiek moeds genoeg om nogmaals te zeggen, dat zy het fluiten van de Schelde voor den welvaart en onafhangelykheid van de Republiek , zo hoogst noodzaake • lyk aanzag , dat zy dezelve den Keizer nimmer zoude openen ; voornaamlyk niet by Saftingen en de Zeeuwfche Jhoomen. Nu wilde zyn Majcfteit beproeven hoe ver de moed der F 5  C 90 ) NederJanderen zoude gaan, (en dezelve ging'voorwaarzeer verre , gelyk uit het vervolg blykt; voornaamlyk dient aangemerkt te worden, dat zy zig thans op de Franfchen nog niet recht konden verlaaten;) Capitein van iseghem, ging, op 't bevel van den Keizer, met den Bn'gatyn Lodewyk op de Schelde om dezelve te pasfeeren, en na Duinkerken te ftevenen: toen dit Schip den 8 October, voorby Saftingen kwam, werd hetzelve door een Hollandsch Schip aangehouden, cn men begeerde dat het weder terug zoude zeilen; toen nu de Keizerlyke Capitein zulks weigerde, fchoot de Hollander in de lucht, maar vervolgends met den vollen Jaag met kanon, als mede met fchrot op het Keizerlyke Schip, en bragt het daardoor eenige fchade toe , in zo verre zelfs dat het zyne zeilen moest flryken; welhaast hadden de kinderen van Kapitein iseghem de 36000 gulden, die hy 2ig vooraf had laaten beloonen, indien hy van de Hollander doodgefchotcn had mogen worden , noodig gehad. ~ De eer/ie vaart op de Schelde werd alzo moedig afgejlagen, en dc Heeren Staaten Generaal beweerden in eene Memorie dato 9 Ocfocr, op nieuw hun recht; fchoon zy zig hielden als of zy , na de laatlte ingekomene bedreigingen, van den Keizer een tegenbevel aan den Vice - Admiraal rïnst gegeeven hadden. Den 12 OQober ging andermaal een Keizcrlyk leb ip, ":onder commando van den Capitein van pittenhove van Ojle>ide na de Schelde, om vervolgends na Antwerpen te zeilen; dan, toen deeze aan den mond van dc Schelde gekomen was, en de rivier opzeilen wilde, zond de Vice-Admiraal reynst vier gewapende Chaloupen derwaards, welken het fchip met geweld , hoewel zonder het doen van een eenigen fchot bcmagtigden en na Vlisfingen opbragten. Hierop werd op eenmaal in de beide Landen alles ten  C 91 ) oorloge toegerust: de 16000 man Keizerlyke troupen, nikten nader byéén; dc Keizerlyke Gezant verliet den Haag zonder aficheid te neemen; dc onderhandelingen te Brusfel werden afgebroken, en de Vorst van KAUNiTz'verklaarde aan dc Hollandfche Gezanten te Weenen, dat de Keizer van zvnen eisch wegens den vryen vaart op de Schelde niet zoude afzien ,• als mede dat veertig duizend man troupen bevel bekomen hadden, om na de Nederlanden te marcheeren. Deeze verklaaring werd door Hunne Hoog Mogenden aan het Cabinet van Verfailles medegedeeld , met ernftige begeerte dat de Koning hun, zonder tydverzuim, op,'eene krachtige wyze te hulp zoude komen; wyslyk lieten zy daar by invlöejen , dat zy by gebrek van Franfche hulp , zig tot En-, geland zouden moeten keeren ,• want dit werkte zeer krach ■ tig op den geest van den tocnmaalingcn Franfchen Minifter, de Graave de vergennes; deeze kon geene woorden genoeg vinden, om den Koning ovcrtehanlen.; der Republiek zyne hulp niet te onthouden , opdat zy zig niet weder in de armen der Engelfchen mogte werpen: honderd jaaren , zeide hy, bad men 'er aan gearbeid om de Republiek van de zyde der Engelfchen aftctrekken > naauwiyks was het met onbegry pelyke moeite en kosten, door middel van de onderhandeling met de Americaanen gefchied ,• thans konde men met Holland eene Alliantie fluiten, en Frankryk zou dit voordeel nu op ééns verliezen i de Minifter droeg de fchade voor die de Franfche handel zoude lydcn indien dc Keizer een vrye Scheep, vaart bekwam; hy dreigde zelfs van het bewind te zullen afftappen, indien de Koning begeerde meer acht te geeven op de verbindtenisfen als op de voordcelen van de Kroon: hier op fchreef de Vorst eigenhandig aan Zyne Dooriuchtigen Zwager, en daar deeze antwoordde, dathy met tagtig duizend man zig zeiven zoude helpen, werd er gefproken van twee Franfche ohfervations ameën, die zamen honderd duizend  ( 92 ) man zouden uitmaaken;] de Vorst Kaunitz. die almede geen Minister meer begeerde te weezen indien de Keizer van zyn plan omtrent de Schelde afzage, fpottede met deeze armeen; hy konde de innerlyke zwakheid van het Franfche Ryk tewel, en mogt met volkomen zekerheid vermoeden, dat lodewyk de zestiende , de vriendfcbap van den Duitjehen Keizer niet zoude opofferen aan eene zaak van zo weinig aanbelang ais de vrye vaart op de Schelde was; en het vervolg heeft doen zien dat het doezen ook niet recht ernst was ,!pm de ■ Republiek met geheel zyne magt te dwingen : intusfehen was Holland niet weinig in verlegenheid en gevaar, toen men aldaar" verzekering kreeg van de daadlyke aanmarsch vaneen aanzienlyk Corps Keizerlyke troupen. De Staaten Generaal zonden ook na Londen, en lieten de Engelfchen, als guarandeurs van den Munsterfchen vrede verzoeken, om hem in hun verfchil met den Keizer wegens het openen van de Schelde byteftaan; en 't Ministerie aldaar gaf verzekering dat het de Nederlanden in die zaak met haare bemiddeling gaarne van dienst wilde weczen: de Staaten zochten ook hulp byFREDERiK den eenigen; dan, deeze fcheenzig in het verfchil niet te willen inlaaten ; echter deed deeze groote Vorst fiilzwygende veel tot hun voordeel; by voorbeeld, met den Hollanderen in eenigen van zyne Landen te laaten werven, dat anders vollfrekt niet gefchicden mag; hy liet toe dat de jRhyngraaf van salm, in zyn Ryk allerlei Krygsbehoeften opkocht, en hy verbood bovendien aan alle vreemde troupen den doortogt door zyne Landen. De Nederlanders lagen hunnen toeftand voor alle de Hoven van Europa bloot, bet zelfde deed ook de Keizer, en beiden maakten als om 't yverigst. toebereidzelen ten oorloge; thans wilden Hunne Hoog Mogenden, met eene]onbegrypelyke fnelheid, in eenige maanden, dat [geene doen, waartoe de Prins van Oranje, volle vyftien jaaren lang te vergeefsch  C 93 ) vermaand hadjzy wilden nu hunne armée met uooo man Infantery, 1000 man cavallery, als mede met een Corps ligte troupen verfterken,- zy wilden ook Duitfche'Troupen in ibldy neemen, doch daar het tegen den Keizer gemeend J was, krecgen,zy overal een weigerig antwoord ,- dit noodzaakte hen zig zeiven ter hulpe te neemen,- zy beloofden hunne Soidaaten een gantsch jaar lang dubbelde gagie,* zy lieten ook een gebod uitgaan (trekkende tot eene algemeene wapening van alle wcerbaare manfchap onder de inwooners, van zestien tot zestig jaaren", by welke gelegenheid dc oude Batavijche Heldenmoed fcheen te ontwaaken : de vloot zou mede niet weinig verlterkt worden. Voords bediende men zig van het in Holland zo gewoone middel van verdedigen; niet aileenlyk de Landen rondfom de Forten aan de Schelde, naamlyk Lillo, de Kruisfchans en Fredrik Hendrik, werden onder water gezet, maar ook werd den Doel en 't Sas van Gent door het doorftceken van dyken' en dammen gantschlyk geïnundeerd: hierdoor nu warende Nederlanders in der daad in zekerheid gefield, maar liet water overftroomdc ook dè Oostenrykfche gronden; de voordeelige landen inden omtrek van Vlaanderen werden geheel en al bedorven, het geen dc ondcrdaanen des Keizers in hartlyke klagten deed, uitbarsten , 't welk hunnen Monarch nog te toorniger maakte. By deeze overitrcomingen vielen geene geringe beweegingen onder de troupen, welken daar rondsom lagen, voor; echter behielden zy allen hun leven : de Oostenrykers trachtten langs de moejelykfte wegen door Duitschland na de Nederlanden te komen, om de HöZto!&«;buigzaamcr te maaken; echter was het goed dat de winter hun belettede om met kanon zo fpoedig te kunnen doorkomen, wantl nu h%} men tyd om onderhandelingen aanteleggen.  C 94 ) ïfitusfchcn regende het in de Republiek pasquillenj tegen hef Keizerlyke hof; dan, op de klagten van zyne Majclteit desaangaande, toonde de Overheid dat zy zulks V/el konde beletten; zy verbood de pasquillen ten ernlligfien, en deezen blcevcn ook op ééns weg. joseph vond goed dc bemiddeling van Frankryk aanteneemen; de Keizerin van 'Rusland nam ook deel in de zaak, evenwel bleef zy meer op de zyde van h'aaren Bondgenoot den Duitfchen Keizer- Nu begonnen de onderhandelingen tusfchen Weenen en Verfailles een andere keer te neemen; de Keizer deed gemaatigder eisfehen; ftond van den vryen vaart op de Schelde af; eischte integendeel Maastricht met den Lande van Overmaazede opening van en den vrye vaart binnen de Schelde,vanAntwerpen tot aan het eind van Saaftingen, cn in dit oogmerk vorderde hy het flechten van de Forten de Kruisfchans cn Fredrik Hendrik, als mede een volkomen afftand van Lillo en Liefkenshoek , en eindelyk vyftien miiliocnen guldens ter vergoedinge van de door zyne Majefteit gedaane krygskosten: deeze eifchen werden hem echter nogmaals ontzegd -.Frankrykwas nu tusfchen van gevoelen dat men toegeevelyker moest weezen, het welk zo veel invloeds op de Staaten had, dat zy bynaalles inwilligden, aileenlyk ontbrak aan hunnen afftand nog maar dat zy voor het afflaan van Maastricht en de gevorderde fchaêvergoeding, twee millioenen minder wilden geeven dan de Keizer begeerde. Nu werden ook de beide Hollandfche Gedeputeerden de Graaf van wassenaar twickel en de Baron van lynden na Weenen afgevaardigd, om den Staat wegens de belediging der Keizerlyke vlagge op de Schelde te verontfchuldigen. Dit alles zou echter niet gefchied weezen zo n;et Frank*  C 95 ) ryk, uit liefde voor den vrede, de Hollandfche Arijïocaraten de nadrukkelykfle voorltellingen gedaan, en daarby gevoegd had, dat de Republiek zig, in gevalle van langer weigering, het ongenoegen van den Koning van Frankryk zeiven op den hals zoude haaien, de onderhandelingen werden echter niet ongeregeld voordgezet, dan na de aankomst der gemelde Gedeputeerden te Weenen, en de door hunne gedaanè verontfchuldiging, waarby de Keizer hun met zyne goedwilligheid zeer te geinoetejkwam: de ontworpene punten van verdrag beflonden voornaamlyk hier in: i.) behield de Keizer) den vryen vaart op de Schelde , van Antwerpen af tot Saaftingen toe: 2.) dc drie Forten Lillo, de Kruisfchans en Frekrik Hendrik werden geflecht, en Liefkenshoek werd in handen van den Keizer gefield; 3) voor Maastricht, betaalden de Hollanders een equivalent in geld; ( volgends eenige agt, en volgends anderen' negen millioencn ; met de betaaling daarvan hebben zy zo lang mogelyk getalmd, en zyn daarover met Frankryk, - die dc helft daarvan op zig nam, in het jaar 1789 nog in twist geraakt. Hier mede nu eindigde een' ftryd , uit welken een zeer Moedigen oorlog had kunnen ontflaan , die echter eindelyk geen droppel bloeds, maar zo veel te meer gelds en papiers gekost heeft. In den jaare 1784 zettede de pofitie-party in de Nederlanden , nu lioütmoedig geworden zynde, haare opgenomen taak tegen den Prins Erffladhouder met alle mogelyke kloekmoedigheid voord: reeds federt verfcheidene jaaren hadden zy, door middel van hunne weck- cn dag-bladen, het Land in beroering gebragt en den Prins gelasterd; zy hadden met alle mogelyke naarfligheid het volk in het denkbeeld gebragt dat het hun toekwam te regecren, en 't getal van de geenen welken die meening gereedlyk aannamen was niet genoeg; zy waren zo floot op hunne verkreegene magt  C 06 5 en aanhang Jat zy zig openlyk dorsten beroemen , dat zy nog vóór het einde des gemelden jaars hun oogmerk bereeken zouden hebben: eenige van hunne zo vlugge fc hrjvers poogden zigzclven en anderen , door middel van.de herslenfchimmigfte{verbeelding in hunne hoop te Herken; zy zochten iets verborgens in het jaartal 84, (zeventien honderd aan een zyde:) door eene omkecring of verplaatfing der cyfferlettercn was't het jaar 48 ; cn daar uit wilden zy, door eenen kinderachtigen en hoogst gcestdryfachtigen prophetifchen geest bezield, voorfpellen, dat eene volkomene omkering van die'zaken welke in den jaare 1748 tot ftand gekomen waran , en 1784 plaats zoude vinden in den gemelden jare 1748 bekwam willem de vierde groeten invloed öp de Regering des Lands; het Stadhouderfchap werd als toen verklaard ervelyk te zyn, en willem de vyfde Was in dat jaar geboren 5 moest nu, gelyk deeze propheeten voorzeiden, in 1784 alles omgekeerd worden, zo openbaarden zy daardoor hunne fhoode voorneemens en oogmerken allerduideiykst; in 't algemeen nam de muitery in dit jaar zeer zichtbaar toe, het welk fredrik den eenigen bewoog, desaungaande om Hunne Hoog Mogenden te fchryven, in dato 31 Maart des meergemeldenjaars, 1784. Deeze mislive liet zyne Majeftei't door den Heer van : t h u l e m e y e r', in eene Nota, den Afgevaardigden van de Stad Amfteldam' in 't byzonder ter hand Hellen; hierin werd die Stad verzocht mede te arbeiden, daaraan , dat de rechten des Stadhouders zo wel als de inwendige rust der Republiek weder herfteld mogten worden. Den 21 April daaraanvolgende, antwoordden de-Heeren van Amfteldam op deeze Nota, verzekerende zyne Mrjefleit, dat zy zeer gevoelig waren voor de eer die zulk een groot Mo-: narch hun beweezen had; zy4betuigden zyne Majefteit dat niets bun meer ter harte ging, als de heruelling der inweni din-  C 97 ) dige rust, de wederbrenging der' onderlinge eensgezindheid, onder de deden der Regering, als mede de herftelh'ng der voorrechten van den Stadhouder. (*; Die de voorvallen van dien tyd met opmerkzaamheid waargenomen heeft, zal zekerlyk in twyfel fiaan, of hy meer verwonderd moet. weezen over de Losbandigheid van de Nieuwstyding- fchryvers in Nederland, dan wel over de zachtmoedigheid van fredrikden groot en'-: de Pest van den Nederrhyn, de Politique. Kruier, de Franfche en Nederduitfche Couranten, maakten recht vrye, mislydelyke, boosaartige en listige aanmerkingen, over het gemelde fchryven van zyne Majeftcit, dato 31 Maart 1784; de Koning klaagde daarover den 30 April daaraanvolgende aan dc Staaten Generaal, en vorderde behoorelyke ftraf daar over; dc Rechter onder wier gezach de Schryvers cn Drukkers Honden, bekende dat zy ftraf verdiend hadden, maar des niettegenftaandc liet hy hen fchryven cn drukken wat zy wilden: ja zelfs antwoordde de Stadsraad van Amfteldam en Leiden, dat dc ontydige brief van den Koning aanleiding tot de bedoelde aanmerkingen gegeeven had; de Staaten Generaal hadden op den hoogst zachtmoedigen en vriendfehapiyken brief van zyne Majeftcit, (31 Maart,) niet eens geantwoord, al het welk het Pruisftfche Plof bewoog,.den 11 Juny, 1784, Baron van ree de, Nederlandfcben Gezant in BerÜn; een nadere memorie te overhandigen, om dezelve verder na den Haag te doen bezorgen; in die memorie toonde de grootmoedige fredrik alierzichtbaarst,dathy niet voorneemens wasgeel Deeze verzekering aan den Groeten fredrik, ftrooltte zeer weinig met het ongehoord gevangenhouden van den uitgeever deezes; die, om het uitgeeven van een ftukje den Prinfe van_ Oranje toegedaan negen weeken gedetineerd is eeweest 'en daar na nog drie duizend guldens boeten voor ontflag hei moeten geeven. q  C 9« ) weldiger wyze de orde in Holland te komen heritellen; waar van de reden niet duister te raaden is; daarom poogde he' Pruisfisch Hof den Stadhouder te helpen, fiechts met memories en bedreigingen die van verre gcfehiedden; daar dc Generaale Staaten zyne Majefteit op alle zyne Memoricn niet antwoordde , zond het Minifterie te Berlin andermaal eei memorie, dato 17 July 1784, door den Hollandfche Gezant aldaar, naar den /Taog-.hoofdzaaklyk van den zelfden inhoud' maar het een hielp zo veel als het andere. Daar éénmaal lasteringen van allerleic foort, onder de bc feberming van eenige heerschzuchtige Ariftocraaten, tegei den Vorst Stadhouder ongeftraft verfpreid mogten worden zo bediende men zig van de Couranten en Weekbladen, oir dat voorwerp der ongegrondtle belediging nog meer in verdenking te brengen: de openbaare befchuldigingen tegen hem, daarin beftaande dat hy de tweefpalt begunftigde, en na niet minder trachtte, als na de fouverainiteit over de zeven Vereenigde gewesten , namen daardoor van tyd tot tyd toe 1 daarom vond Zyne Hoogheid geraaden, den 31 January 1785, de Staaten van Holland, by welken ten allen tyde het grootfte misnoegen plaats had, desaangaande te fchryven, met bygevoegde bede, dit zyn fchryven, openlyk bekend temaaken, en'talomme te laaten afkondigen: daarn zeide zyne Hoogheid, dat men uit het zo fterk ingeboezemde vooroordeel tegen hem, als mede uit zekere uitwendige gedraging van eenige zyner vrienden, het valsch vermoeden, of liever het valsch voorwendzel opgevat had, als of hy zyn vermogen vergrooten cn zelfs met de 'alleenheerfching over de vrye Landen verwisfelen wilde; dat hy vernomen had hoe de wapening, door de Hooge Overheid aanbevolen, tegenftaud ontmoette; dat hy evenwel de partyfehappen voor hoogst gevaarlyk hield, en dat hem niets meer ter harte ging, als om alle verdenking en befchuidiging uit den weg  C 99 ) te ruimen: de Vorst verzekerde verders, d3t hy nooit had bewilligd, daarin, dat onder en in zynen naame, eenige foort van tweefpait of wederfpannigheid, hoegenaamd, be* vorderd wierde,gelyk hy,tot zyn onuitfpreekelyk verdriet, had moeten ondervinden, dat hem ten laste gelegd werd;' nimmer had hy iemand voor zynen vriend gehouden, die niet tevens een vriend van het Vaderland geweest was: vervolgends begeerde hy openlyk bekend gemaakt te hebben , dat hy, te vreden met het wettig aanzien, zo als zyne Voorvaders hetzelve bezeten hadden, eene allerfterkfte afkeer had voor iedere belediging der fouverainiteit en der vryheid van den Lande aangedaan : ten laatlïen vermaande hy de onrustige gemoederen zeer ernflig tot gehoorzaamheid aan hunne Overheid, als mede tot tevredenheid,eendragt, en bevordering van rust onder elkander. Hier lag de goede willem derhalven zyn edelmoedig en zachtaartig hart voor ieder volkomen bloot; hier toonde hy de grootfie gemaatigdheid en zachtmoedigheid, in fpyt aan alle de fchreeuwende beledigingen welken hy had moeten ondergaan; hy konde derhalven van de Hollandfche Regenten met allen mogelyken grond verwachten, dat zy zulke maatregelen zouden neemen, waardoor het kwaad niet erger konde worden; ev< nwei deeden zulks noch de Staaten noch de byzondere Stedelyke Regecringen; 's Vorften verzoek werd niet ingewilligd; zyn fchryven werd noch openbaar gemaakt, noch afgekondigd. (*) In de maand September des Jaars 1785, maakten de te- (*; Deeze Memorie is in groot folio gedrukt, en uügegeeven in 's Haage by isaac scheltus, ordinaire drukker van den Forst Erffladhouder, en is voorzien van 's Vorften Wapen en ondertekening, en gecontrafigneerd van den Heere Geheimraad, f. j. de larry, eujn Bvo. 2 deelen, by de Heeren luzac en van damme te Leiden- G a  ( ico ) genftrevers van den Prins Stadhouder een begin, met burt oogmerk, om naamlyk den Vorst van zyne rechten en waardigheden te ontzetten, en in uitoefening te brengen; nu gebeurde er iets dat zekerlyk ongemeen veel geruchts baarde, en de afwezigheid van den Heere Erfitadhouder uit den Haag, voor eenige tyd ten gevolgen had. willem de vyfde, had even als zyne voorzaaten, het Commando over het guarnifoen in den Haag, zo wel als over aile de militie van den Staat, beftendfg en volftrckt onafgebroken gehad; nooit had men cr ook aan getwyfeld of hetzelve wel op eene rechtmaatige wyze aan de hooge waardigheid van den Stadhouder behoorde; maar op den 8 September des gemelden Jaars werd hierin evenwel eene verandering te maaken voorgenomen en ook werkelyk ter uitvoer gebragt: het gefchiedde naamlyk by de volgende gelegenheid — op zondag, den vierden dier maand, was, toevallig, op de paradeplaats in V Haage, eenige beweeging ontdaan : zeker Leidfch Burger, die een lid van het Leidfche Exercitie - genootfehap was, kon goedvinden met nog eenige andere leden van dat Genootfehap, in de gewoonc monteering van hetzelve gekleed, op de paradeplaats te verfchyncn: decs man, wien veelen geen al te best cliarakter begeeren' toeteliaan, wedervoer van deezen en geenen eenige belediging, waarvan de eigclyke oorzaak nooit ten volle bekend. geworden is ; hier door ontftond eenige onrust, en een oploop onder het volk, dat echter niet veel betekende; echter vonden 'de Staaten van Holland, als ook de Gecommitteerde Raaden derzelver, goed, den 9 September,eene publicatieuittevaardigen, ftrekkende ter ontdekking van den aanlegger der voorgevallene beweeging; by deezen werd den geenen die gemelden aanlegger zoude ontdekken, eene fomme van duizend halve goudenryders beloofd ; daags te yoóren, (8 September,) hadden gemelde Staaten van Holland, op voorlid van de Afgevaardigden der Stad Haarlem, met allen mo-  C ioi ) getyken fpoed gerefolveerd, den Gecommitteerde Raaden «ptedraagen, om, ftaande het onderzoek na de oorzaak van de gemelde opfchulding, van tyd tot tyd, de noodige patrouilles door de Hofplaats te laaten doen; in gevolge van deeze refolutie lieten Gecommitteerde Raaden den Capitein, welke ten dien tyde-de Hoofdwacht had, voor zig komen, cn gaven denzeiven onmiddelyk (met) voorbygaan van zyne Hoogheid, als Capitein Generaal,) de noodige [bevelen tot deeze patrouilles betrekkelyk, met by voeging, dat hy deeze zyne ontvangene bevelen den Lieutenant Generaal sand ï daarvan aan den Prins Erfitadhouder. De Vorst geloofde!, niet zonder grond, dat het nem toekwam het guarnifoen bevelen te geeven , en de noodige ichikkingen te maaken wanneer de Staaten van Holland daarin eenige verandering begeerden te hebben; hy liet derhalven intusfehen de wachten vcrlterken, en in gevolge de begeerte van gecommitteerde Raaden, alomme patrouilles gaan. Daar echter de Stadhouder by zulk een' aaiwal op zyn gezach niet konde zwygen, verzocht hy het Collegie van Gecommitteerde Raaden, die toen airede gefcheiden waren, weder byéén te komen; zo dra dit gefchied was , verfcheen de Vorst in de vergadering, en gaf zyne verwondering over het voorgevallene te kennen ; daarna begeerde hy dat, in gevalle het Collegie geloofde van deeze wyze van handelen, niet te kunnen afzien.dat als dan dc gezamentlykeAfgevaardigden van de Provincie Holland byéén geroepen mogten worden. Gecommitteerde Raaden maakten terliond het gevorderde van den Vorst Erfitadhouder bekend in eene misfive, welke zy de Afgevaardigde van hunne provintie lieten toekomen: deeze vergaderden ingevolge daarvan nog denzelfden avond, G 3  ( 102 ) (den 8 September;) zyne Doorluchtige Hoogheid vefcheen ook' ter dier vergadering, en deed aldaar een voorftel, aangaande het geen hem zei ven betrof; hy beriep zig daarop, dat de leden der Vergadering zeiven zouden weeten hoe bereid hy altyd geweest was, om, in. gevolge de begeerte van Hunne Edele Groot Mogenden, ten opzichte van de Militie, dc noodige maatregelen te neemen; vervolgends bewees hy hartlyk het recht dat hem, als Capitein Generaal, in deeze zaak competeerde, en volgends welk recht alle bevelen aan het guarnifoen door hem gegeeven moesten worden: in dit alles fprak zyne Hoogheid tegen de Hooge vergadering met alle mogelyke blyken van eerbiedigheid. Hunne Edele Groot Mogenden vonden desniettegenftaande goed by hunne meening te blyven, en refolveerden nog denzelfden avond het commando in den Haag optedraagen aan den Generaal Lieutenant sandoz: door zeker voorftel van j den Heere van roo, werd zyne Doorluchtige Hoogheid, als Capitein, nog meer in zyne rechten verkortwant dat voorftel hield hoofdzaaklyk in, dat in het toekomende geen aanfehryven aan de militie buiten den Haag, of geene patenten door één lid van het Collegie ondertekend, noch door den Secretaris uitgevaardigd zouden worden, alvoorens ten minden vyf leden van het Collegie hunne toeftemming daartoe hadden gegeeven; en wat het guarnifoen in denHaag zelf betrof, niet eer dan na dat alle de Afgevaardigden van de Staaten van Holland daarvan bewust waren, en hunne bewiliir ging daarin bekend geworden was: deeze handel wyze omtrent zyne Hoogheid, maakte hy terftond aan zynen Oom fredrik den grooten bekend; en deeze fchreef daarover wei ernftig, maar niettemin in een vriendlyken en verzoekenden dyl, aan Hunne Hoog Mogenden, en ook aan Hunne Edele Groot Mogenden,de Heeren Staaten van Holland; dit evenwel vond geenen ingang, en kon ook deCou-»  ( l«3 ) lanticrs niet verhinderen in hunnen vloekwaardigen yver om Oranje te lasteren en tot een voorwerp van den algemeenen haat te maaken: zyne Hoogheid bleef van het Commando in den Haag gefuspendeerd, niet alleen, maar ook werd hy, den 22 September 1786, door de Heeren Staaten van Holland in zyn amt van Capitein Generaal opgeichort: zyne Hoogheid begeerde, by eene zeer minzaame misfive, dereden van zo verregaand een mistrouwen op hem te mogen weeten, en verdedigde zig ten vollen; maar alles waste vergeefsch, men keerde van de gedaane flappen niet weder, in tegendeel, men ging telkens nog verder. Het is nu begrypelyk dat de Vorst Erffladhouder niet met fchik in den Haag konde blyven, daar, van den 8 September 1785 af, een Generaal, die onder hem flond, de uitoefening van het commando in de refidentieplaats had; echter bleef hy nog tot den 15 derzelfde maand,- maar ten dien dage nam de edelmoedige Vorst in de vergadering der Staa ten affcheid, en begaf zig na zyne Barony Breda, alwaar hy zig een' tyd lang onthield, en de bemoejing ter voorbereiding tot een' oorlog met den Keizer van daar te gemaklyker ter hand nam: (hoogst aanmerkelyker is het, en zal het altoos blyven, dat de Staaten van Holland konden belluiten [ met den Erfftadhouder in twist te leeven, ten zelfden tyde dat zy met eenen zwaaren oorlog zeer ernflig bedreigd werden:) gelyktydig nam Haare Koningiyke Hoogheid, de Prinies zyne Gemalinne, met beide de jonge Prinfen en Haare Doorluchtige dochter de reis aan na Friesland; de Erfftadhouderlyke familie was door de Staaten dier Provincie uitgenoodigd, ter bywooninge van het tweede Jubelfeest der Univerfiteit te Franeker, welke Univerfiteit door den dapperen enfchranderen willem l o d e w y k , in 1585 gedicht is geworden: deeze gelegenheid was zekerfyk zeer .gunftig om zig van de onrustige Hofplaats te kunnen verG 4  ( io4 ) wyderen, en derhalven werd dezelve ■ door het Stadhouderlyke Hof met gretigheid aangenoomen. Na dat Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouw de Erffladhouderes met haare Vorfllyke Kinderen geiukkiglyk in Friesland aangekomen was, werd de Doorluchtige familie met alle mogelyke betuiging van vreugde ontvangen .(voor het tegenwoordige zullen wy aileenlyk eenvoudig vcrflag van de gedaane reis opgeeven, en daarna desaangaande, het een en ander, byzonderlykst aantekenen:)hetVorstlyk gczclfchap begaf z;g na Leeuwarden , alwaar het intrek " nam in het Stadhouderlyke Paleis aldaar : van daar begaf Haare Koningiyke Hoogheid, met Hoogstderzelvcr Doorluchtige Kinderen, den 22 September, na Franeker, en keerde, na aldaar het Jubelfeest bygewcond te hebben, des avonds . na Leeuwarden te rug. De Vorst Stadhouder had zig van den 15 September tot den 3 Oclober 1785, te Breda opgehouden, en aldaar de noodiglte bevelen uitgevaardigd; den 7 der laatstgemelde maand kwam hy in Leeuwarden aan, en de Vorftlyke familie bleef aldaar by elkander tot den 5 November: ten dien dage begaven zy zig na Groningen alwaar zy tot den 11 daaraanvolgende bleeven: van daar vertrok het Doorluchtig gczeUchap, door Drenthe na het Loo, deGelderfche Lustplaats van het huis van Oranje: de tegenwoordigheid van den weldaadigen Vorst had, in gemelde beide Provinciën de gewenscbtc igcvolgen: dc fchadelyke vooroordeelen, betrekkelyk Hoogstdeszelfs Regeering, verdweenen, en de oude liefde der Friejen en Groningen voor het Doorluchtige huis van Oranje herleefde ailerzicthbaarst : het Hertogdom Gelder was den Erffladhouder onverfchrokken getrouw gebleeven; daarin bragt Hoogstdczelve ook den gantfehen winter door: den volgenden zomer, gaf de Vorftlyk famiilie een bezoek aan de Provincie Zeeland, alwaar cie Prins Stadhouder eerftq  C 105' ) Ldcle en Markgraaf ^van Veere en Viisfmgen is: ook aldaar deed zyne hooge tegenwoordigheid ongemeen veel nut: in Utrecht waren de wettige Regenten allen op zyne zyde; aileenlyk de ftoutmoedige Cabaal welke aldaar het hoofd opgeftoken had, en de kwalykgezinden in de Provincie Holland en Westfriesland, waren voornaamlyk oorzaak van de hem aangedaane onrust en verdriet, welke inderdaad onbefchryvelyk veel en treffend geweest is ; ook zelfs was in 's Graavenhaage de grootfte en voornaamfle gedeelte der Burgerye doordrongen van de warmfte liefde en hoogde eerbied voor het doorluchtig hoofd der Republiek; maar desniettegenftaande gedoogde de omftandigbcden niet dat de braave willem zig aldaar ophield, waardoor thans andere gewesten het geluk genooten zig in het byzyn van dc beminnenswaardige Vorftlyke familie te mogen verheugen. ln Franeker namen de Doorluchtige Perfoonaadjen een ongemeen genoegen in den Univerfiteits - tempel, door de Studenten aldaar op eigene kosten vervaardigd, en kwamen niet voor middernacht in Leeuwarden terug , vermits zy, eerst de illuminatién van gemelden téropel \an Minena, die by uitnemendheid goed uitviel, zien wilden. Toen het Doorluchtig gevolg den u November 1785, van Groningen door het Landfchap Drenthe reisde, en in Meppel overnachtten, verkeerde de luidruchtigde vreugde, welke onder het van alle zyde toegevloeide volk plaats had, in een diepe droefheid: in deeze kleine ftad waren ook twee partyen, eene die zig Prinsgezind en eene andere die zig patriorsch noemde; de laaste oefenden zig in den wapenhandel ; de overigen echter niet , waardoor het vuur van tweedragt tusfchen deeze beide partyen onder de asiche fmeulde; dan , by de aankomst der Vordlyke familie lchcen de eendragt volkomen weder herfteld te zyn; de ongewaapende .Burgers bouwden gemeenfchaplyk eerepoorten , en GS /  ( 106 ) vereenigden zig om hunne vreugde te kennen te geeven: de Heer Graaf van der heyden , die Landdrost te Drenthe is, had desaangaande de best mogelyke orders gefield: het Exercitiegenootfchap begeerde Hunne Doorluchtige en Koninglyke Hoogheden inrehaalen en te bewaaken , doch daarin werden zy niet weinig verhinderd, door dezulken die niet konden exereeeren; een menigte fchippers en timmerlieden maakten by de inkomst van de Hoogvorftlyke Perföonaadjen een optogt, met zaagen, beilen en andere werktuigen; zy omringden de koetfen van Hunne Doorluchtige en Koninglyke Hoogheden, welken tusfchen twee gelederen van het genoodfchap gewapende Burgers , doorreeden , de welgezinden waaren vroolyk en bleven rondsom de koetfen heen; daar door werden de gewapenden verhinderd in het maaken van hunne manoeuvres , en toondener zig zeer gevoelig over: daar Hunne Doorluchtige cn Koninglyke Hoogheden by hunne aankomst voor het huis van den Heere kniphorst afgetrecden waren, verdubbelde het gedrang derwaards; de verwarring werd van tyd tot tyd grooter, en het kwam welhaast van woorden tot daadlykheden; de nadrukkelyklie aanmaaningen tot rust waren vruchteloos; er werden zelfs eenige fchooten gedaan , waardoor jVerfcheidenen uit den hoop gewond werden, en een ftil cn braaf Burger het leven verloor. Dit voorval, met alle mogelyke verzwaaringen daarvan, werd door de zogenaamde Patriotten , den Prinfe van Oranje ten laste gelegd want, wat zou op die rekening niet gefield zyn goworden •' Meer dan vier weeken hield de Stadhouderlyke familie zig op in de Provincie Zeeland, en voornaamlyk te MiddelInrg, alwaar zy de doorflaandfle blyken van de eerbied en liefde des volks ontvingen : veele toebereidzelen waren tot de ontvangst van het Vorstlykgezellchap gemaakt, byzonder,  C 107 ) daar het gerucht leip, dat by deeze gelegenheid een Engelsch Prins te Middelburg komen , cn de jonge Pn'nfcs van Oranje ten huwelyk vraagen zou : den 18 Juny des jaars 1786, kwam de Stadhouderlyke familie inden Abtdy, of het Prinfenhof te Middelburg aan , en woonde terflond daarna den Godsdienst by, in de Gereformeerde nieuwe kerk: den 19 derzeifde maand, verfebeen zyne Doorluchtige Hoogheid in de vergadering der Provinciaale Staaten; den 27 was het gantfche Hof te Vlisfingen cn nam de oorlogsfchepen in oogfehouw; den 17 cn 20 der volgende maand July, woonde de Prins Erfftadhoudcr, als cerfte Edele, andermaal dc vergadering der Staaten van Zeeland by, en den 26 dier maand vertrok het Doorluchtig gevolg over 's Plertogenbosch na het Leo terug. De afweezigheid van het Stadhouderlyke ïlof uit 's Graavenhaage, duurde zo lang, omdat de Staaten van Holland, niet tot andere gedachten kwamen, ten opzichte van het commando in de Relldentieplaats, zo wel als over dc Hollandfche Troupen: den 5 November 1785, zonden zy antwoord op het laatsfte fchryven van fredrik den eenigen na Berlin; in dit antwoord gaven zy tc kennen, niet voornccmens te zyn den Prins van Oranje het commando in den Haag wedertcgceven; zy befchouwden onder anderen die zaak op zulk eene wyze, als of dezelve niet volftrckt noodziakelyk tot het Erfftadhoudcr- en Erf-Capitein - Gencraalichap over hunne Provincie behoorde; en nu waren zv tc tederiyk bezorgd dat de fouverainiteit der Staaten daarby zoude lyden, wanneer men den Prins van Oranje het opperbevel over de militie wilde wedorgeevcn : daarom verzekerden zy zyne Majelieit dat zy niet voorneemens waren eenige inbreuk te doen op de rechten des Erflladhouders, gelyk zy dan ook niet verwachtende waren , dat zyne Majeftcit desaangaande eenig bericht ontvangen zoude hebben; voor het  C 108 ) overige vertrouwden zy dat zelfs zyne Doorluchtige Hoogheid het fysthema der Heeren Staaten zoude billykcn en rechtvaardigen -—- niettcgenftaande dit alles verklaarde dc Ridderfchap openlyk, dat zy haare ftcm tot het afvaardigen van dit antwoord niet had gegeeven, en hetzelve in allen deeie aan de andere Staatsleden begeerde over te laaten. De Koning van Pruisfen was met dit antwoord van de vergaderde Staaten van Holland niet tc vreden, gelyk men ligtlyk vooruit had kunnen zien; ook had zyne Majefteit- nog geen antwoord van de Staaten Generaal bekomen, derhalven liet de Monarch door den Heer van thulemeyer, laatstgcmeide Staaten een memorie ovcrryken, (dato 9 December 1785.) waarin zyne Majefteit verklaarde, dat het antwoord van de Provincie Holland hem ten hoogften ontrust had; en inderdaad fcheen het ook als of de Hollan[ ders verlangd hadden , zig de gramfchap van den grooten fredrik op den hals te haaien; want in plaats van den Prins van Oranje recht te laaten wedervaaren, beledigden zy hun van tyd tot tyd nog fterker; het welk Hoogstdeszelfs terugkeering na de Refidentieplaats meer en meer vertraagden. Daar de troubles nu al geweldiger werden en deafweezigheid van willem den vyfden zo lang duurde, leverde een tal van drie duizend één honderd en. zestig burgers en inwooners van 's Graavenhage, den 2 Juny'i787, by de Heeren Staaten van Holland, een zeer nadrukkelyk vertoog in, met het inliantelyk verzoek, dat het Hunne Edele Groot Mogenden mogt behaagen, vóór alle dingen terjhnd en op hetfpoedigjïe de refoluties intetrekken, waarby den Prins het commando over het guarnifoen afgenomen, en Hoogstdezelve als Capitein Generaal gefuspendeerd was geworden: dit vertoog ftrekt voorzeker ten onwederfpreekelyken bewyze, dat een  ( W9 ) groot gedeelte van het volk nog altyd aan de zyde van den weldaadigen Stadhouder geweest is: deeze Haagfche Burgers fchetftcn het ongeluk van de Republiek, en van de Provincie Holland in het byzonder, met de levendigfte verwen ; zy fchreeven de alieroverheerfchcnde tweedragt, de gchoudcne wederrechtelyke handel wyze, de verandering der Regeering in verfcheidene lieden, de geweldaadige llremming der vrye raadsvergaderingen in andere Heden, en de werklyke ontzetting van den Prins Erffladhouder van een gedeelte der waarneetningzyner ervelyke waardigheden, dat alles, zeggen wy, fchreeven deezen toe aan den haat en woede van eenige lieden, die zig fcheenen verbonden te hebben, om gewapender hand alles cmtckceren; neg verder zeggen zy, dat die zelfde lieden, ter bérykinge van hun fchandelyk oogmerk, en onder den bedriegelyken naam van Vaderlandsliefde , met zamengeraapte benden , cn onder elkan. der verbondene wetgeevende gezel fchappen, het goed vertrouwen van 's Lands Staaten, van tyd tot tyd verfchalkt, en zig overal de Majefteit des Lands en de ftem des gantfehen volks aangemaatigd hebben, om hunne Medeburgers in alle gevallen met een geweldige woede te overheerfchen, den Stadhouder zo openbaar als ongehoord te befchimpen en te lasteren, en zig eindelyk te vestigen; ten prys van 't ontknoopen der heiligde banden van de Unie het grondgebied van andere Provinciën, in meer dan ééne gelegenheid te fchenden, en door eene volkomen verbreeking van de Unie, een burger -oorlog aanterichten. Daar de ondertekenaars van hei gemelde ingeleverde papier, verzekerd cn beweezen hadden, dat de voorftellen en verzoeken door de zogenaamde Patriotten gedaan, nu noch nimmer gehouden konden of moesten worden als door de volksflem gedaan te weezen, zo merkten zy aan, dat indien zyne Doorluchtige Hoogheid den Prins Erfftadhouder, door middel  Van eene fpoedigc herftelling in alle zyne waardigheden, fiiec in ftaat gefield werd zig weder in de Provincie te kunnen begeeven, de Republiek, en de Provincie Holland voornaamlyk , noodzaakelyk verlooren moest gaan, en een tooneel moest worden van de fchrikkejykfte aller oorlogen en verwoestingen; want, zeggen deeze oprechte patriotten, het is zo kiaar als de zon op den middag fchynt, dat alle de zo drukkende ongel ukken, elkander opvolgende voorgevallen zyn, van da t oogenblik af aan, dat de voorgemelde woede en dwang den Erffladhouder genoodzaakt hebben, de Provincie Holland voor een' tyd te verlaatcn: Burger cn Broeder, dus vervolgen zy, zullen elkander aanvallen cn verdaan, indien hy afweezig blyft;maar wanneer hy,na de opheffing van de zo illegaale toegeftaane fuspenlie van het Capitein Generaal fchap, weder in de Provincie kan komen, zo zal hy zekerlyk, op eene conftltutioneele wyze met de Heeren Staaten en de andere Leden der Regeeringe gemeenfchaplyk medewerken, tot herftel van de openbaars rust, en het goed vertrouwen tusfchen die geenen welken thans oneenig zyn ,• ter afwceringe van alle verder gemelde onderdrukking, ter befcherming van de rechten en privilegiën van alle de inwooners, als mede ter krachtdaadige handhaaving der Juditie: hierop herhaalden zy hunne bede om de fchadelyke refoluties, welken ten opzichte van zyne Doorluchtige Hoogheid genomen waren , te intrekken ; maar ook deeze oprechte en vrymoedige voordragt van zaaken hielp by eenige Hollandfche Regenten volftrekt niets; in tegendeel lieten zy in dezelfde maand , waarin dezelve ingeleverd was geworden, de Prinfes van Oranje, die uit een beminnelyk en erbarmend medelyden wilde beproeven om den ondergang der zo geliefde Republiek, op de best mogelyke wyze voortekomen , op haaren weg  ( ttt ) na den Haag, door gewapende Burgers arrefteeren. (*) De tcgenftreevers van het Stadhouderfchap hadden reeds langen; tyd gearbeid om hetzelve of geheel aftefchaffen, of het ten minftcn zodanig te beperken , dat er Hechts de naam alleen van overbleef; er waren plannen gemaakt, waarnaar mei] zig in alle deelen getrouwelyk richtte: in het verfoejeiyk papier, ten tytel voerende Aan het volk van Nederland, voor vyf jaaren in het licht gekomen, was reeds zodanig een plan afgetekend, dat zekerlyk in fchamperheid en kvvaadaartigheid zyns gclylcen niet bad, maar dat men des niettegenllaande, van dien tyd af, by voorkeur volgde: men had nu in alle de Heden en plaatfen het volk aangehitst; overal was een zeker tal van burgers in de wapens; de Volksfiein, welke mecrendeels bellond in het gefchreeuw van eenige floutmoedige reprefentanten van dezelve, had men een aanmerkclyk overwigt wecten te bezorgen; 'de Republiek was niet meer met Engeland verbonden; in tegendeel, er was, tot verdriet van die Kroon, in November van den jaare 1785, tusfchen Nederlanden het Franfche Ryk zekere formeele alliantie gcfloottn; en na alle deeze voorbereidingen geloofde de Cabaal nu fterk genoeg te weczen, om iets te onderneemen, waardoor de oude Conffitutie ontwyfelbaar omver geworpen konde worden: de zogenaamde Vadcrlandfche Regenten fielden in den zomer van den jaare 1786, tc Amfteldam eene acte van verbindenis op, welke van zulk eenen inhoud was, dat ieder eerJyk Nederlander dezelve niet zonder fchrik en verachting konde leezen; die acte was een vrucht van de onderhandelingen, in de zogenaamde vergadering van Vaderlandlieven- (*) Een naauwkeurig yerflag van deeze gebeurtenis, is enitr de bylaagen te vinden.  ( H2 ) de Regenten, in den Toren van Kordaan, en den Doelen, ter gemelde ftede, reeds verfcheidene jaaren lang gehouden ,• het gantfehe fysthema daarin vervat, was zo gevaarlyk voor de heerfchende kerk, als hoonend voor het huis van Oranje cn het grootst gedeelte der Staatsleden, welke men daarin aanviel, om door derzelver val aan de gelukkige conftitutie der Republiek een einde te maaken. De cproei blaazers, door hunnen blinden overmoed aangevuurd, waren echter te voorbaarig met het bekend maaken van hun plan; trouwens naar de inrichting van hetzelve kon het nu ook niet lang meer verborgen biyven; evenwel kon ieder welgcaart en v. aar Patriot nu ook in zynen kring arbeiden om deeze onrechte cn boosaartige oogmerken tc verydelen:in hetzelfde jaar en in dezelfde maand, werd, mede tc Amfteldam, eene acte van verbindenis tot fiand gebragt, ondertekend door negen-en-zeventig Regenten; deeze was cenïgzins onderlcheiden van dc eerstgemelde, en werd, daar men wilde deen zien dat zy het licht niet vreesde, terllond" in dc couranten bekend gemaakt: beiden deeze Rukken zyn genoeg bekend, waarom wy dezelve hier niet behoeven na tefchryven: voor weinig tyds geleden heeft de weleerwaarde en zeer geleerde Heer hofstede , de fchandeiykhcid daarvan nog in 't openbaar aangetoond, (*) en de verkeerde fiellins van zekeren hoogmoedicen Boekbeoordelaar, daarover berispt is geworden , heeft .gemelde achtingwaardige Vaderlandfche Geleerde , dien opgeworpencn Boekrecltter, zo wel als deszelfs doorlistïgen en arbeidzaamen , doch geheel Jchraapzuchtigen uitgcever, deen zien, dat hy de man niet is , dien men, ongeflraft, voor item zo veel per vel, kan beledigen. In het Hot van één der artykclen in gemelde (lukken vervat, zeggen de ondertekenaars: Dit „alles willen wyvoor „ ons (*) In het derde Stukje zyner Apologie.  \, 'ons ën onze nakomelingen gehouden hebben, voor eeri » Sta3i:'s grondwet, welke met onzen vryen wille, en repreV, fentatii Souverain vermogen , berustende op het polk dtezer „ Provintie af Stad, het welk met deeze onze mening vot„ komen inltemt, vastgelïeld is geworden, en welke der■„ halven ook , ter nadere bekrachtiging van deeze onze „ verklaaring, naast ons , door hunne Afgevaardigden, on-, ,-, dertekend» en met het Zegel van den Lande bevestigd' „ is:" wytwyfelen niet, of onze Leezers zullen verbaasd ftaan * over deeze zo hoogmoedige als domme aanmaatiging... van eenige Hollandfche Heeren: immers is die aanmaatiging, hoogmoedig, daar het duidelyk blykt, dat die Heeren de Provincie Holland tot heerlcheresfe over de zes andere Provinciën hebben willen maaken; en dom kan dezelve opgelyken vasten grond genaamd worden, daar tog niet één .éerlyk en verltandig Regent in de zes andere Provinciën zig, vrywillig onder het jok van zynen Bondgenoot zou hebben willen krommen: dat de hier plaats hebbende aanmaatiging ook onrechtvaardig is, blykt even duidelyk, wanneer men Hechts aanmerkt, dat Holland daarby de heerfchappy .over haare zes andere. Bondgenooten. vordert , om dat zy der Republiek in den Engelfchen oorlog; zo veele diensten beweezen heeft, .gelyk zulks in vroeger gedeelte van bet ftuk, in questie mede gezegd wordt; doch het tegendeel hebben wy reeds gezien ; eenige Heeren in die Provincie nebbe» doorhun gedrag omtrent Frankryk en dc Americaanen de' Republiek den Engelfchen oorlog op den hals gehaald er werd ook in gezegd dat het Franfche Cabine-, door alge-, zondene Commislarisfeu deel genomen had in het plan dat dei Cabaal formeerde; maar zou het Cabinet van Krfailles zig waarlyk tot zo laag vernederd hebben t — ongetwyfeld is dit voorgeeven een grootfpraakig verdichtzel van de pi^ fnaakers; u  C 114 ) De ondertekenaars verbinden zig ook om de wapeningder Burgeryen, Schutteryen, Vrycorpfen, en Exercitiegenootfchappcn , welken , zo in de Steden als op het platte Land deezer vereenigde Provinciën , of de door haar ver, overde' Landen, zo wel die aldaar reeds opgericht zyn, of ' nog opgericht mogten worden, voortefraan, voordgang te doen neemen , dezelfden op te richten , of tot fland te helpen brengen ; en beloofden dezelven ook uit kracht van dezelve acte, alle mogelyke byfiand en befcherming, in alles, wat zy, ter voordzetting van deeze algemeene fïaatsaangelegenhcid zouden onderneemen — geen wonder! die wapening was water op hunne molens ; zonder dezelve konden zy niets doen; oldenearneveld had zulks reeds zo begreepen, toen hy voorgenomen had het Stadhouderfchap te onderdrukken. In een volgend artykel verbonden de ondertekenaars zig, de vryheid van Godsdienst zo veel mogelyk ihtevoeren ; • alle Cbriflelyke Geloofsbroederen toeteftaan hunnen- Godsdienst openlyk te verrichten, zo te verliaan evenwel, dat de Roomsch Catlioiiquen met hnnne ceremoniën niet buiten hunne Kerken zouden vermogen te komen — deeze belofte is zekerlyk loflyk, en iets anders was ook niet wel te verwachten van dc leden dezer confederatie, die meest Wederdoopers cn Remonftranten waren; maar dat zy, gelyk op eene andere plaats gefchieddc, beloofden, bet hunne te zullen toebrengen tot revidcering der fynodaale belluiten van den jaare 1618 en 1619, als mede tot het nazien en verbeteren, van defedert dien tyd in de heerjehende Kerk ingevoerde gebruiken, dat zy dit beloofden, zeggen wy, was weder niet fchrander gedaan, want die in de Nederlanden de heerfchende kerk aanvalt, wordt zeer zeker gevoelig op de vmgeren geklopt; in die kerk worden nog altoos de meests gemoederen vereenigd.  Waafofri 'dé Vrycorpfen en Exercitièganootfchappèri zd .yvcrig opgericht zyn geworden j zag men ten duidelykften s toen men in één der aöen, waarover wy thans fpreekcn» las> dat zo de Stadhouder zig tegen hun verzettedej en zig tegen hunne oogmerken aankantte door middel van de meerderheid der Staatsleden van één of meer Provinciën* of door hulp 'van nabuurige Mogendheden, dat zy zig dan verbondein hoofd voor hoofd, allen, ieder in zyne Stad of Provincie , in gevalle de meerderheid daartoe hief wilde verliaan, door deflemmeen medewerking van het Folk, de aftei Van uitfluiting te zullen ondertekenen en tot fland re doen komen; door die wapening wilden de óndertekenaars derhalven, eenen der moorddaadigfte oorlogen aanrichten. Wie zou zig immer hebben kunnen voorflellen dat de overmoed zcv ver zou hebben durven gaan, van het eminent hoofd der Republiek, willem den vyfden, van zvrt ërfiyk recht beroven, cn befchuldigen hem dat hy zig tegen het grootfte gedeelte dér Natie verzet , en om die en andere redenen door zig zeiven , Ijf, eer en goed verbeurd ver-' klaard heeft J deeze haatelyke uitdrukkingen leest men ia zeker artykcl van ééne deezer aöen; en zekerlyk moet de opflellcr van dat onzinnig plan gedacht hebben , dat hy thans een Crimineele rechter wss over zyne Doorluchtige Hoogheid;, den Vorst Erffladhouder, heeft een recht dat meer betekende i dan eenige honderden van Hollandfche Penftonnrisfen — jammer s ja groot jammer was het voor de Heeren Opflellers en Criimneêe rechters., dat hun vonnis cioor üe beide Koningen, die van Engeland en Pruisfen naamlyk, vernietigd eli voor gemortificcerd verklaard is geworden. Thans zullen wy de oproeren cn geheurdenisfen, welken voornaamlyk in de jaaren 1785, i786enï787 in verfcheidene lieden *oergevallen zyn, een weinig van naby be« H 4  ( H6 ) fchouwen; wy zullen ons echter onder dezelven aileenlyk by die voornaamlyk ophouden , waarvan de vernaaien niet in andere werken of gefchrifcen aaneengefchakeld, of naar waarheid gevonden worden. De. eerde plaats die ons voorkomt is het gryze aloude UtrecU ; onder meest alle de deden zyn aldaar de voornaamde verwarringen ontdaan, en, wel tegen elkander overwogen, mogelyk nog grooter. dan die in Amfteldam. Het meerdergedecltc der Vroedfchappen aldaar, kwam in 't begin-van den jaare 1784, op de zonderlinge gedachte, om den Prins Erfitadhouder het recht tot dejaarlykfche vernieuwing, en aanftelling der Regenten aldaar; alsmede het recht ter vervulling van de tusfehentyds vacantgewordene plaatfen te ontneemen, en het zigzelven toeteëigenen: na het verkrygen van een meerderheid van ftemmen, werd derhalven bcllooten het Regeringsreglement van den jaare J674 aftefchaften, en daaruit ontftoncen alle die gruwelyke beroertens , welken het goede Utrecht byna geheel te ondergebragt hebben. (*) Na.-het manmoedig aanrichten van eenige troublen, en het onzinnig voordhollen op 't eenmaal ingeflagen pad, als paarden die de teugels afgeworpen hebben, hoorde men een allervreezelykst gefebrei, waardoor, onder het wanhopendst gebasr, hemel en aarde tot byftand aangeroepen werd , toen eenige militie na Amersfoord afgezonden werd, om aldaar de orde en vrede, zo veel mogelyk, te bewaaren: de weldenkende Amersfoordfche Regenten hadden de Provin- (*) Zie verder hierover de Vaderlandfche byzonderheden en den Vredebazuin , in welke heiden werken, (hy den Uitgeever deezes te bekomen,~) een verhaal van de Uiïechtfche beroerten, wydloopig en nauuwkeurig geboekt is.  C n7 ) ciaale Staaten, tot eigene zekerheid, om eenige troupenve^ zocht; deezen, tc Utrecht vergaderd zynde, baden den Vorst Erffladhouder , eenige militie dcrwaards te laaten marcheeren, het welk dan ook gefchiedde: den 16 Augustus van den jaare 1785 marcheerden een esquadren Ruitery van het Regiment van den Licutenant Generaal van der hoop, met dien Bevelhebber zei ven aan hun front, als mede een gedeelte Carabiniers, en een bataillon voetvolk, zamen vier honderd man uitmaakende, en trokken onverhinderd in Amersfvord binnen: dit nu baarde door geheel het Land een verdommend opzicht; de antagonisten van het Stadhouderfchap bazuinden met luid gefchal alomme uit, dat men door Soldaa.cn den Burger wilde beletten zyne bezwaaren intebrengen, en de Staaten van Utrecht moesten zig desaangaande by alle de andere Bondgenooten rechtvaardigen; alomme, maar voornaamlyk in Amfteldam, werden de Patriotten daardoor zo hevig in 'tvuur gezet, dat zy hem, die gemelde troupen na Amersfoord had laaten marcheeren, den fchrikhaarendften oorlog wilden aandoen. Zestien burgers , die zig Gecommitteerden of Rcprefentanten van de gantfche Burgery noemden, maakten in een nieuw Regeringsreglement, den Stadsraad van de Burgery afbangelyk, en wilden daarover met den Stadhouder niet laaten confereeren: vervolgends werd de Stadsraad , door middel van een tumult gedwongen, dat nieuw Regeringsreglement te ondertekenen; tegen welken dwang de Ridderfchap dier Provincie protefteerde, op welk protest niet gezweegen werd, fchoon de Ridderfchap alle de daartegen uitgeblazene aanmerkingen cn beoordeelingen mede niet onbeantwoord liet; alles was van dat gevolg'dat de Stadsraad den 6 Maart 1786, zyne gedwongene ondertekening van het nieuwe Reglement herriep , en den eed daarop niet wilde afleggen: Hechts dertien van de veertig leden II 3  ( m > der Regering hadden in het nieuwe burgerbcftier geftemd, en deeze minderheid beè'edigde ook het bovengemelde Reglement : na dat vervolgends, met veel moeite, die minderheid de meerderheid had weeten te bekomenwerden de zestien gecommitteerden uit de Burgery, tot een afzonderlyk collegie gemaakt, welk nieuw Collegie dertig leden der oude Regeering removeerde , ■ teryryl de regeerende Burgers andere Regenten verkoozen, en dezelven met groote ilatic inhaalden: het eerfie gevolg van deeze verandering der Regeering was dat de Staaten van Utrecht hunne vergadering uit de Jrloofdflad na Amersfovrd verlegden, waartegen de nieuwe Stadsregeering niet weinig protefteerdc. De inmarsch van het tweede Battailion van Hesfen DapnJlad in Amersfovrd > cn de verfterking der troupen in het nabuorig Gelderland en rondsom het Loo, alwaar de Prins Stadhouder zig onthield, verontrustte den nieuwen Stadsraad te Utrecht ten allerfterkften: deeze zeiden openlyk te gelooven dat men van voornemens was, de ftad Utrecht met militair geweld te beftormen, even als men reeds met Hattem en Elburg gedaan had; men vreesde werkelyk voor een aanval op de ftad, en vervolgends eene geheele vernietiging van het naauwlyks-aangevangen werk: deeze vrees nu reeds diep in het hart geprent hebbende, keerden de Vhjheidszoonen zig met een fmeekfehrift tot de Staaten van Holland, in weite Provincie veelen ook reeds langen tyd aan een verandering in de Rcgcering gearbeid hadden: de Utrcchtfche nieuwe Raad verzocht om een toerykend aantal troupen, die op Hollandfche repartitie ftonden, zo dra mogelyk na dc grenzen van Utrcclit te laaten marcheeren, cn de Bevelhebbers dcrzclven te- gebiedt, op den eerden wenk der tegenwoordige Regéëiïng, hun tegen eenen vyandjyken aanval ter hulpe te komen. Deeze bede werd dopr de Staaten van Holland niet te?-  ( ïi9 ) .ftond verhoord, maar dezelve werd in overweging genomen; evenwel verboden zy alle de troupen op hunne repartitie ilaande, zig tegen Utrecb te laaten aanvoeren, alles op ftrafte van casfatie en verbeurdvcrklaaring van hun traetement; zy fchreeven ook den Prins Stadhouder aan, geene troupen in Hollandfche Soldy ftaande, orders tot marcheeren te gecven ; het Regiment Gardes Dragonders, die in Geldeiiand en rondsom het Loo lagen, ontzeiden zy werkeiyk hunne foldy;alle de troupen waarvan zy betaalsheeren waren, ontboden zy uit dc Generaliteitslanden na hunne Pro• vincie; en toen eenige Commandanten die daaraan niet .begeerden te gehoorzaamen, zonder bevel-van Hunnen Hoog Mogenden, aan wie zy den eed van trouw gezworen hadden, door deezen in befchermïng genomen werden, dreigen de Staaten van Holland, zig van de Unie te zullen-fchciden; ook gingen zy verder, en namen het gantfehc Corps van den Rhyngraave van salm in hunnen byzonderen dienst: (8 September, 1786.) Na dat de Utrechifche Magiflraat nogmaals om hulp had aangehouden, op dat het, zeiden zy, hun niet gingegelyk het Hattem en Elburg gegaan was, en zy zig op alleiieie wyze in ftaat van tegenweer gefteld hadden, waren Zy ftoutmocdig genoeg om den Prins Erffladhouder, (4 September des laatstgemeiden jaars,) te fchryven, inhoudende dat zy de Staatenvergadering te Amersfoord voor onrechtmaatig hielden; cn derhalven bellootcn hadden, niette gehoorzaamen, aan het geen daarin vastgeftcld zou worden; zy zeiden juist niet van gedachten te zyn, dat van dien kant iets tegen de ftad Utrecht ondernomen zoude worden ; maar daar men onder de landmagt van dc aangrenzende Provinciën zo groot eene be.weeging befpcur.lc, en de Staaten van Gelderland zulke eene geftrenge refolutie tegen twee ftemhebbende Steden hadden genomen, was men evenwel bezorgd dat men dc vrye ftemme der burgeren en inwooners deezer Provincie, die hunne rechten op eene kt 4  C 120 } eerbiedige wyze terug vorderden, en niet anders dan rechtmaatig verdedigden , door den arm van bezoldigde krygsknechten zoude willen fmooren; en daar ook het inrukken van het tweede Regiment van Hesfen 1 foord, eene verdenKing deed ontftaan, d», ii', \ > v ■ ■' ■ dergelyks" ook met deeze Provincie voor Heeren van den Raad niet langer uitlteile-;1 r "cm Ixt -eu; cn ander onder het oog van zyne DoorIuc.«ii,e i.>< , i • • brengen; met bygevoegde aanzegging, i . , , ■ troupen in hunne Provincie, cn althans > i i ^ wilden hebben (*); ja dat een algemeen gewc: alleen , maar zelfs een bloedige Burger, i feld plaats zou hebben, wanneer één of inccr R ten bevel ontvangen mogten , om, in gevalle van wederfland, geweld te gebruiken, en tegen Gelderfche of andere fteden van het Vaderland vyandelyk te ageeren —- - na, zyne Doorluchtige Hoogheid eenigzins gevleid, maar hein intusfehen evenwel ook te hebben doen hooren , dat Utrecht, in haar huishoudelyk beduur, nooiteen Heer die geweld wilde» gebruiken, over zig erkend had, voegden, zy er deeze besr "dryging by : dat wanneer zyne Doorluchtige Hoogheid , tegen' alle verwachting aan, mpgt goedvinden medetewerken aan die of dergelyke fchandelyke oogmerken, zo wel wegens de afvaardiging van. marschorders, op verzoek der overige (laatsteden j welken zig den naam van Staaten durfden toekennen, als op eenige andere wyze, dat zy van hunnen kant dat alles zouden aanzien, voor eene daad van openlyke vyandj'chap en geweld, en de uitvinders en aanvoerders daarvan zou-, den houden voor openbaarc vyanden van hunne Stad en burgery; en (*) Zy pruejieerden tegen het inrukken van. zulke troupen-, wellen de algemeene cr.de weder zouden, herjlellen ; zy wilden liever ongebonden, vry handelen ; want even te voorey hadden zy zelfs o-i Iloliandfche troupen verzocht, ten einde, d^lvtn.hunne oproerigheid zouden onderfteimen.  C '2! ) dat sy tegen dezehen; waar die zig ook mogtenlevinden, in allébetrekkingen en alle gelegenheden , zodanig zouden handelen, gelyk zy zouden bevinden te moeten handelen, als Representanten, van een vry volk , en tot behoudenis van de rechten der Stad, en van de onaf hangelyk Regeering. Utrecht werd vervolgends op alIerJcie wyzen in ftaat van tegenweer gefield ; de fchoonfte plaatfen werden daaraan opgeofferd; de fraaifte tuinen werden geflecht en op derzcL ver gronden batteryen opgeworpen; de ftads poorten wenden geliooten, zelfs mogt door de kleine deuren niemand uitgaan, zonder, een pas van den Heere Gouverneur eïk; de ftads wallen werden verhoogd, en van gcfciiut voorzien : nu ontbrak bet aileenlyk aan Artilleristen en Ingenieurs : ten aanzien van den krygsbomv bad de Raad zig in den beginne bediend van zeker Leidfch Student; daarna Werd die gewigtige post bekleed door den Heer b e l l okay.die wel bekwaamheid genoeg had, maar echter, in flechts twee maanden tyds, eene opene ff ad niet in eene. vesting konde veranderen. Dagelyks kwamen nu gedeelten van Burgercompagniè'n en Exereitiegenootfchappen uit andere Reden na Utrecht, ter hulpe afzakken; ook zond de antiftadhouderlyke party in de Provincie Holland, eenige honderd man troupen, beftaande uit Dragonders en Voetvolk, op repartitie van die Provincie ftaande , na Tsfeljlein, een Stad en Heerlykheid van den Prins van Oranje, om vandaar Utrecht, daar naby gelegen, voor alle aanvallen te dekken. Holland verzekerde den pretenfen Utrechfchen Raad dat, -in gevalle de ftad met militaire mogt gedwongen worden, zy zig daadlyk daartegen zoude-verzetten ; ten dien einde werden de noodige bevelen aan dc Commandanten der Regimenten in Hollandfche Soldy ftaande , afgevaardigd. Reu 3 Oéïober des ■ jaars 1786, kwam de Rhyngraaf tt 5  C 122 ) van sa lm met eenige van zyne Officieren te Utrecht, en bood de ftad zyn Corps ter bezettinge aan; doch daarin beo-eerde de burgery als toen nog niet tc bewilligen. Den 9 daaraanvolgenden publiceerde de Raad, dat de Burgers en Inwooners van Utrecht, de belluiten van de Jmersfoordfche Staatsvergadering niet zouden gehoorzaamen. Den 12 derzelfde maand, viel de gewoone Jaarlykfche Magiftraatsverandering in; cn zulks gefchiedde toen, voor de eerfte maal, (maar ook voor de Iaatfte maal,) in gevolge het ingevoerde nieuwe Regceringsreglement : de Heeren eyk en de ridder, werden tot Burgemeesters verkoozen, zonder den Stadhouder eenige kennis daarvan te geeven; ten zelfden dage publiceerde de Magiftraat eene verklaaring, inhoudende dat van toen of aan, het oude drukkende Regeeringsreglement van 1674. voor afgefchaft, gemortificeerd, geannulleerd, en voor eeuwig vernietigd1 gehouden zou worden , en dat men allen cn ieder die zig naar de fchikkingen van de nieuwe Regeering wilde gedraagen, in zyne goederen en waardigheden zoude befchermen : dit alles gefchiedde nieC alleen zonder kennisgecving aan zyne Doorluchtige Hoogheid, gelyk reeds gezegd is, maar ook tegen zyne begeerten, want Jiy had uitdrukkelyk verzocht, dat men by die Magiftraatsverandering op den ouden voet zoude blyvc handelen. Omtrent deezen tyd vaardigde de Provincie van Holland eene byzondere Commisfie ter defenfie na Woerden af; deeee commisfie beftond uit vyf Heeren, maar die ongelukkiglyk geene kennis noch ondervinding hoe genaamd van den oorlog hadden , niettegenftaande- het anders bedreevene rechtsgeleerden waren; men trok een cordon onder commando van den Generaal ryssel, en begaf zig openlyk en met "geweld aan de zyde der oproerige Utrechtfche Burgers; maar de Woerdenfche Commisfie hield evenwel nier veelb troupen by zig; de meesten waren den Prins Stadhouder toegedaan, en konden niet befluiten syne onderdrukkers eg.  ( **3 ) serrolgers te verdedigen , derhalven. deferteerden zy by groote meenigten te gelyk , cn liepen over tot de Armée die de oude conliitutie zoude handhaven. 't Gelust ons hier een weinig ftil te ftaan,by den zonderlingen toelband, warin de Regimenten ten dien tyde ter repartitie van Holland ftaande, zig bevonden: men herinnere zig dat de gant/che armée eigenlyk in dienst van de Staaten Generaal ftaat, zo evenwel dat zy de Staaten der refpeëlive Provinciën, waarin zy in guarn.ïfoen liggen, op derzelver bodem ook moeten gehoorzaamen ; wanneer eenige troupen door hunne bctaalshceren tot het doen van een' of anderen militairen dienst, in hunne eigene Provincie ge, commandeert! worden , moeten zy zig daartoe laaten gebruiken , zonder eerst bevel van de Staaten Generaal tc moeten afwachten ; evenwel ' moeten zy in alle gevallen eerst eene marschorder van den Capitein Generaal hebben; maar wanneer troupen buiten de Provinciën, op wier repartitie zy ftaan, gebruikt zullen worden, mogen zy op bevel van hunne betaalsheeren zig buiten derzelver Provincie niet Jaaten gebruiken zonder vooraf van de Staaten Generaal, uit handen van den Capitein Generaal, order tot marcheeren, te hebben, en NB. behalven dat, nog eenige bewilliging van de Provincie in welke zy zullen dienen; dit alles is volgends den eed die de Chefs der Regimenten en Officieren der Compagniën moeten doen; daar nu de Regimenten op Hollandfche repartitie ftaande , order ontvingen, om op, den bodem der Provincie Utrecht te marcheeren, konden zy, in gevolge van hunnen eed en pligt, aan die order niet gehoorzaamen, zonder bevel van de Staaten Generaal en het confent van dc Proviucie Utrecht daartoe ontvangen en gezien te hebben; en wat zou cr ook van de Republiek der vereenigde Nederlanden worden, als iedere Provincie voor zig in 't byzonder de troupen van den Staat, terverriohtinge van een of anderen dienst in eene andere. Provincie kon--  ( 124 ) de afzenden? zeker dit was volflrekt tegen de Unie handelen : thans evenwel zeiden de Heeren van Holland tegen de Regimenten die zig op hunnen eed beriepen, toen zy tegen andere troupen, in eene andere Provincie ageeren zouden, en niet marcheeren wilden : „ indien gy niet ter vcrdedt„ ging van Utrecht heentrekt, zullen wyu uw brood onthou„ den:" en dc Staaten Generaal zeiden hun: „ als gy „ eene byzondere Provincie buiten derzelver grondgebied ,, gehoorzaamt, zult gy gecasfeerd worden, gy moet eerst „ onze bevelen daartoe afwachten," 't was hier derhalven voor menig Chef gevaarlyk om van die twee uitersten één te kiezen; de meesten bleeven evenwel by de armée van den Staat in 't algemeen, waarby de Stadhouder zig bevond; naauwlyks twee duizend man lieten zig van de Amfteldamfch party misbruiken ■' toen de Pruisfen'm September des jaars • 1787 aanrukten, waren er in Utrecht Hechts drie battaillons, die in Hollandfchefoldy ftonden, binnen; voords had de ftad het corps van den Rhyngraave van salm in Mei van het gemelde jaar in dienst genomen; en behalven dat waren binnen Utrecht nog drie duizend gewapende burgers , doch het derde gedeelte daarvan waren niet bekwaam om de wapens wèl te voeren; eindelyk zes honderd man reguliere troupen , die echter meercndeels Prinsgezind waren, en die Hechts door krygstucht in bedwang gehouden werden: dat dit alles de waarheid is, blykt daaruit dat het Regiment van den Overften van der borch , byna geheel gedeferteerd is, zynde er flechss , vyf Officieren, en naauwlyks. honderd gemeenen overgebleven. Intusfchen konden de andere Provinciën met geene oiv verfchilligo oogen aanzien , dat de Provincie Holland, de wederfpannïge Burgers van Utrecht, Wyk-te-DunrJleden, Hattem en Elburg, zo openlyk befchermde, en zo geheel eenBydig op vreemde grond en bodem wilde gebieden; zulks  C 125 ) was buitcri tegenfpraak eene febertding van het 20 artykel van de Unie, en konde niet anders als den volkomenen ondergang der Republiek ten gevolge hebben derhalven dceden de wettige Staaten van het Sticht en Gelderland desWogen de allernadrukkclyklle vertoogen aan de Provincie Holland; vertoogen, welken nog van den naneef bewonderd zullen worden, en die Wy, liet ons bellek zulks toe, zekerlyk hier eene plaats zouden inruimen ; dan, wy kunnen voor het tegenwoordige zó breedvoerig niet weezen: Friesland kantte zig mede ten fcherpften tegen de gemelde fchending van de Unie; de edele Friefen zeiden dat er Hechts twee middelen waren, waardoor de Republiek van haaren onvernieidelyken ondergang gered' konde worden; het eerlïewas, dat de Hollandfche Staaten zig met er daad onthielden van de handehvyze, welke zy (edert eenigen tyd, ten opzichte van het gelruik van de troupen der Unie ingevoerd hadden; het tweede middel vorderde de zichtbaare noodzaakelykheid om alle vyandlykheden , van wat kant dezelven ook mogten komen , met er daad tegenftand te bieden. De Friezen beflooterf hun emftig Vertoog met deeze hartiyke woorden: „ indien buiten verwachting, de dreigende „ vermaaningen en waarfchouwingen, welke door Hunne „ Edele Groot Mogenden ata de ftad Utrecht te doen „ ftaan , evenwel nog zonder werking blyven, en vermits „ het onverantwoordelyk zoude weezen, dat de gantfche „ Republiek door de tergiverfdties van een eenige Stad, op dert „ boord van haar verderf zoude gebragt worden, zo blyfï „ er geen ander middel over als dat wy van de Staaten van „ Holland, uit krachte van alle deeze door ons voorgefteide, ,, en op gronde van de Unie berustende bedenkingen, „ op het ernftigfte vorderen , deeze halflarrige Stad aan „ haar noodlot overtelden, dezelve alje beicherming en by-.'  ( ( 126 ) fi ftand te ontzeggen ; met ons vereehigd dë fust m ttö i, .Provincie te herftellen, de wedcrfpannigen tot hunnen „ pligt terug ;te brengen > cn op die wyze het lieve Vader.„ land voor eenen volkomencn ondergang te bewaaren-/' dit alles baatte echter niet, Holland bleef Holland, en veranderde hict van gedrag; Hattem en Elburg , tWeé kleine nabutlrigc Steden ih het Hertogdom Gelderland, waagden het mede by de aanflelling van haare Overheid eene verandering te maaken 5 doch die ondemeeming bekwam haar zeer kwalyk. * gelyk ten overvloede bekend is. (*) IVyk te Duurftede heeft byna gelyke rol gefpecld, als gè-•fnelde Steedjes Hattem en Elburg , enheeft ook byna gelyk lot moetert ondergaan ; derhalven zülle'n onze Leezers zekerlyk goedvinden dat wy ook dc hiliorie van dit oproerig Stedeken met itilzwygcn voorby gaan; ook zullen wy by het Voordraagen van het voorgevallene in andere Steden ,■ van ai dat geene kunnen zwygen, dat eenige betrekking op het gebeurde te Utrecht, Haitem , Elburg en Wyk heeft ; over *t algemeen believen wy flcchts de hoofdgebcurtenisfen in Amfteldam en Rotterdam te vernaaien ; want het geen in die beide voornaamc Steden voorviel < is ook meercndeels in de andere Steden voorgevallen; cn waartoe onr noodige hcrhaalingen ? — wy bepaalen oris dan tot Amfteh dam. ... Men zal bevinden dat in dte groote Stad, van tyd tot tyd eene ta'.rvkc party het hoofd heeft opgeftoken * Welke de volksregeering heelt willen ukmaaken; doch tevens dat in m Alles wat het geval van deeze- beide Steedjes betreft, is (dlerduidelykst geboekt in de Echte Staatsftukkcn van Gelderland , gedrukt by den, Uitgeever dtezes; marheen wy den L^szer dtrhalven vsnvyzen.  C 127 ) dezelve Stad eene andere aanzien lyke party van gantfeheh harte de oude conftitutie toegedaan geweest is ; men zal zien, hoe da eene party, gewapenderhand haare oogmerken beeft willen doordryven , en hoe de andere den rechten weg ingedagen , en door voordellen en vertóogen by de Staaten des Lands byftand gezocht heeft. Had men het wapenen der burgeren kunnen beletten, zo zouden alle de 'voorgevallene wanorden en onrusten geene plaats gehad hebben: de Gedeputeerden van Amfteldam deeden desaangaande den 5 July des jaars 1786, ter vergadering van de Provincie Holland , een voorftel, dat hoogst merkwaardig is , en ren bewyze verftrekt dat er ten dien tyde ter gemelde Stede nog aanzienlyke Regenten waren, die inderdaad weldenkend genoemd mogtcn worden ; gemelde Afgevaardigden waren naamlyk gelast, de vergadering zig te doen herinneren , hoe thans veele vry-corps, exercitiegenootfehappen en dergclyken, opftonden , die van de gewoone burgerwachten of fchutteryen,' welken van ouds her het guarnifoen der Stad uitgemaakt hadden, onderfcheiden wilden weezen; zy toonden duidelyk aan welke nadeeien uit het oprichten van dergelyke gezelfchappen konden ontftaan ; hetzelve gaf naamlyk aanleiding tot verzuim van de burgerlykc neeringen en 'handtecringen, en 't maaken van noodlooze kosten ; het deed mistrouwen en twist ontftaan tusfchen de gewettigde fchutteryen en die nieuwe compagniën, welken in alles van de eerstgemelden begeerden 011derfcheklcn te weezen ; behalven dat was het wereldkundig dat meergemelde compagniè'n en cxercertïe-genootfcbappen zig matigden in bet uitvoeren der openlyke zaaken, regeeringsgefteldheden, en het beoordeelen van de binnenlandfche verdeeldheden ; 'ja'zelfs daaromtrent zo ver gingen, dat zy by circulaire brieven, en advertentiè'n , in de couranten , fa Steden en Provinciën vergaderingen beriepen , re-  C ia» ) geeringszaaken voorfiocgcn , cn zig zekere magt- aanmaaügden die hen volftrekt niet toekwam ; de Afgevaardigden def Stad Amfteldam drongen derhalven daarup aan * dat de Provinciaale Staaten zouden, bef! uiten » dat geene gewapende corps * of exercitiegenootfehappen , onderfchciden .van de gewoone fchutteryen , mogten beftaau , en dat de geenen die werkelyk beftonden , vernietigd moesten worden; ten welken einde het Hof van Holland zo wel als de refpeöivö Overheden der onderfcheidene Steden aangefchreven moesteii worden, de gemelde verzochte refolutie ter uitvoer té doen brengem Dit heilzaame voorftel kwam ondertuslchen te laat, want de vry-corpfen lieten zig niet meer de wet voorfchryven j maar regeerden zelvem Den 25 October des jaars 1786 , deeden de Afgevaardigden der zelfde Stad, (Amfteldam,') ter Staatsvergadering den voorflag , dat door Hunne Hoog Mogenden eene commisfie benoemd zoude worden, welken zoude zitten om de' verfchillcn tusfchen de Steden en Provinciën Wegteneemen< cn het vermogen van den Erffladhouder en Capitein Generaal , naar recht en billykheid te bepaalcn: zuike eene bemiddeling hielden zy voor te noodzaakelyker , daar thans reeds alle handel cn handwerken genoegzaam ffil ftonden< en de volkomene ondergang van de Republiek naby was j in 't byzonder begeerden de Algevaardigden daarop (geftaarJ te hebben , 1.) dat ook de Stad Utrecht deeze bemiddeling' der Bondgenooten moest aannecmen ; 2.) dat die Stad iri zulke een omftandigheid gebragt wierdc , dat daarin vrye raadsvergaderingen gehouden konden worden ; 3.) dat men op middelen bedacht ware, om het onderling vertrouwen tusfchen de Bondgenooten, op een vasten voet, te hcrftellen. Dan, ook dit voorftel kwam te laat; want de krygsraad" der gewapende Burgers had de Staaten gedwongen tot het iie»>  rieèmen Van dcspotique befluiteii; de Provincie Holland zou niets door bemiddeling, maar alles door geweld verrichten; thans was de -Amfieldamfiche meerderheid nog voor zachte» fchikkingen, doch de exercitiegenootfchappen zochten aldaar, de meerderheid te krygen, en zulks dachten zy door twee, wegen te bewerken: voor eerst; fielden zy naast de gewoons: Stads Overheid nog eene volksregeering in ; daarna removeerdem fcy die Regenten welken in de raadsvergaderingen nog het recht in toog hielden , en verkoozen anderen die met hun van gelyke in~ confiitutioneele begrippen waren. Dit evenwel kon nu niet anders gefchieden als na de ake^ ligfle beroeringen , van welken wy onzen Lcezer thans een beknopt tafreel zullen voorflellen. In deeze Stad waren federt korten tyd twee Sociëteiten opgericht, de eene droeg den naam van Vaderlandfiche en de andere van Burgerfiociëteit : in de eerstgemeldc waren verfcheidene Magiffraatsperfoonen , welken het nieuwe ftaatsfysthema toegedaan waren, en tusfchen de beide fociëteiten heerschten eene naauwe verbindenis; het viel derhalven die leden van de Regeering, welke deeze of geene zaak in hunne kraam dienende, tegen de meerderheid der Regeering doorzetten wilden, niet mocjelyk , de leden van deeza Sociëteiten op hunne zyde te brengen, en dezelve te doen befluiten , een adres, (welken nu reeds zeer gewoon ge-, worden waren,) betreflende zodanig eene zaak, by de Regeering inteleveren: in het begin van February 1787, bedienden eenige onrustige patriotten zig van deeze gelegenheid , en Werkten dat deeze Sociëteiten een adres inleverden, waarin het voórflel van de Stad Haarlem, (van 30 January 1787,% by uitneemaedheid gepreezen , en op de uitvoering vail hetzelve ten allerernfïigfien aangedrongen werd: gemelde yoorftel ter vergadering van Hunne Edele Groot Mogenden gedaan, hield in,om het vermogen van den Stadhouder bin, 4- I  c 330 ) netl engere paaien te brengen, om dat hetzelve, in plaats 'van* • de vereeniging der verbondene Provinciën te bevorderen, en éene ipoediger en krachtdaadigcr uitvoering van de bevelen des Souverains ten wege te brengen , veeleer in een monarchaal vermogen konde ontaartcn: vervolgends moest gezorgd worden , daarvoor, dat de burgery, zo wel in Amfteldam, als in andere Steden, eenen voegelyken invloed op de regeering van haare Stad had; om dat, volgends de meening der Haarlemmers, de voornaamfte ramp van den Lande niet alleen veroorzaakt werd door de vergrootte magt van den Stadhouder; maar ook, en hoofdzaakelyk, door gebrek van een heilzaam en conjlitutioneel verband tusfchen de Burgery en haare Regeering , welke eigenlyk flechts haare vertegenwoordigers Syn; derhalven floegen zy voor, om eene commisfie te benoemen , die, voor eerst, zo dra mogelyk, de magt van den Stadhouder binnen de behoorelyke paaien zou brengen, en als dan eene zekere fchikking maaken ten opzichte van den invloed op de Regeering, welke den volke, zeiden zy, zo zonneklaar toekwam , op die wyze, dat er Hechts eene regeeringsform by vertegenwoordiging beftond. De zelfde Stad , Haarlem , had ook ter ftaatsvergadering den voorflag gedaan , om het Haagfche Guarnifoen met het corps van den Rhyngraaf van salm te verfterken: die geenen, welken het bovengemelde adres ondertekend hadden, namen deezen voorflag aan als de hunne, en baden den Stadsraad , dat hy daarop wilde laaten ftemmen. Het gemelde adres was ondertekend door 3115 burgers en inwooners, waaronder goudoever , de Overfte van het burgercorps, 6n den yverigften patriot ; 25 Capiteins, en nog meer fubalterne Officiers, als mede alle de Sergeanten: toen 'tadres overgegeeven werd, waren flechts de drie Burgemeesters , hooft, dedel en beels tegenwoordig; de eerstgemeide gaf het algemeene, doch zeergunftigeantwoord,  { m > ié het gèe'n verzocht wérd, tegenwoordig eèh 'óndèrwêrp 'èé bèréadflaging van de Vroedschap was\ 'én men het overhandig- j de adres demèlven ter onderzo ekinge en rdivoeringè zou over'géê'vén j gelyk dan ook een deel van den Raad, den 16 Februaryj, werkelyk een befluit nam, overeenkomftig met den inhoui van bet adres; Dan bet voideed den Burgerofficieren niet genoeg > da£ flechts een gedeelte van den Magiftraat zodanig een befluic had genomen • daarom leverde de Colonel goudoever j met nog Zestig Burgerofficieren, den 21 Februari^ nogmaals een adres in j waarin hoofdzaaklyk aangedrongen wérd op dé verfterking van het Haagfchè Guarnifoen met het eörps van den Rhyngraavë vAn salm. i Den 24de eerstvolgende, had de èaad een Commisfie benoemd, die haar oordeel zou geeven over de twee volgende punten: voor eerst, over het confent in de buitengewoone uitgave voör het loopehde jaar 1787, en ten tweeden over de voorilagën van de Stad Haarlem, waarvan wy boveh gebroken hebben: met betrekking tot het eerfte punt had dei commisfie goedgevonden in de buitengewoone lasten voor het loopende jaar te bewilligen > ónder dat beding evenwel dat frien daarin allé mogelyke fpaarzaamheid moest betrach! ten: onder dit artykel van fpaarzaamheid betrok de commisfie dë vermindering van onkosten; welke het cordon, Onder Commando van den Generaal - major ryssel, federt eenigen tyd had medegefleept, en niet minder de zo fpoedig mogelyke afdanking van het Salmfche corps; doch beiden in zo verre het den Stadhouder der Provineie zoude goedvinden. Naauwlyks hadden de Burgerofficieren dit gehoord, of een tal van zes - en - negentig van hun, met den Colonel ' goudoever aan hun hoofd , kwamen, op den 28 February 1787 > op het Stadhuis en in Burgemeeiterskamer , nadruk* 1 31  C 132 ) kelyk begeerende dat het corps van den Rbyngraave van salm niet buiten dienst gefield zou worden : ondertusfchen werd in de Vroedfchapskamer gedelibereerd over het antwoord dat de commisfie gegeeven zoude worden op de twee punten, betreffende den voorflag van dc Stad Haarlem: de commisfie had dezelve goedgekeurd, fchoon een groot gedeelte van den Raad daar tegen geweest was; de Raad befloot derhalven tot de twee volgende antwoorden ; voor eerst: het guarnifoen in den Haag zou vermeerderd worden, en wel met het corps van den Rbyngraave van salm alleen, het welk men ten dien einde by der hand moest houden; ten tweeden zou in dc kosten van het cordon zo veel befpaard worden als mogelyk zou wcezen. Deeze befluiten van den Raad kwamen derhalven met de herhaalde verzoeken van de Burgerofficieren, in het weezen]yke der zaak overéén, en des niettegenflaande ontffond er ten dien dage binnen Amfteldam een verfchrikkelyk oproer: de Vroedfchapsvergadering had tot 's namiddags over drie uuren geduurd ; ftaande welke deliberatie een groot aantal menfchen op het Stadhuis zamengefchoold waren, ter oorzaake yan welken aandrang de Vrocdfchap niet zonder groote moeite kon vertrekken ; dan, voor Burgemeesterskamer was de toeloop nog veel fterker, en de Officiers, die nu dus lange na antwoord gewacht hadden, traden binnen om hetzelve te haaien; ook "was de toegevloeide menigte nieuwsgierig om te weeten hoedanig het beftuit gevallen was, en ongelukkiglyk kwam men op de gedachte, dat de Raad geheel iets anders had befiooten , het welk onder de Burgerofficieren en't volk geene geringe morring en misnoegen veroorzaakte: met een ongeloovelyk gefchreeuw drong men er óp aan, dat er zodanig een befluit genomen moest worden, als de Burgerofficieren begeerden, en dat derhalven de Vroedfchap zo dra mogelyk weder moest vergaderen; onophou-  C i33 ) delyk dreunde en weergalmde door de burgerzaal het geroep van : gy Raadsheerm niet te talmen l er werden kringen geflooten, uit wier midden eenige ieeden den volke onderhielden: onder anderen drong zekere berg in Burgemeesterskamer , en deed eenige vorderingen , in naame, zo als deeze onverlaat (*) zeide, van de Amfteldamfche burgery. In deeze verwarring vertoonde Burgemeester hooft, dié voornaame fteun der ex - patriotten, zig voor het volk, klom op een' ftoel en trachtte de gemoederen tot bedaaren te brengen , het welk hem ook tamelyk wèl gelukte; echter bleef men nog aanhouden met het gefchreeuw dat de Raad nog dien zelfden avond weder zoude vergaderen; het geen Burgemeesters noodzaakte , tegen 's avonds ten 6 uure Vrocdfchap te beroepen: de Heer hooft mogt vervolgends vertrekken, het geen zelfs onder een klaterend gejuich van het volk gefchiedde,- maar de Burgemeesters d edel en beels, twee yverige vrienden van de oude conllitutie, vverden met groote onfiuimigheid in Burgemeesterskamer terug gedreeven: eenige Officiers deeden deezen den voorflag, om hen door een achterdeur van het fladhuis af, en in veiligheid te brengen; doch de moedige dedel gaf daarop ten antwoord; dat hy de groote trappen opgekomen was, en dat hy dezelven ook weder af wilde; hun Medeburgemeester hooft had den gantfehen dag op eene onredelyke wyze met hun gehandeld , waarover de Heer d e d e l zig ook hartlyk beklaagde in de vergadering die 's avonds ten 6 uuren gehouden werd; hy had zig onder anderen hocglyk verwonderd , dat hy van (*) Hy was te Deutichem Luthersch Fredi ka r.tgeweest, doch van dien dienst aldaar ontzet, ter oorzaake van eenige wanbedryven : in Wyk te Duurftede had hy vervolgends ««der de hdptroupen gediend , en aldaar was hem de Stad ontzegd geworden. I 3  Jipt vplk, 'twelk in Burgemeesterskamer ingedrongen was, en den Heere hooft, op de boosaartigfle wyze tegen hein ppgezet had , niet aan ftukken gefcheurd was gewordep : pver het algemeen was het met de zaak dusdanig gelegen: toen de Heer hooft 'smorgens op de burgerzaal kwam, werd hy van eene groote menigte zogenaamde patriotten omringd, en gebeden dat hy zyq best wilde doen, om de Qranje-cahaal dien dag niet te doen triumphceren: met ongedekten hoofde ffak hy ieder de hand toe, en zeide: 3, Daar zal ik voor zorgen zo veel ik kan , en u lieden ,, ten gevalle pok zelfs myn hoofd ten besten geeven:'* toen vervolgends dc zes-en-negentig Officiers in Burgemeesters kamer verlcbecnen , en om het in dienst houden van het corps yan den Rhyngraave van salm , zo wel als prn het in fland hpuden van het cordon, verzochten, antwoordde Burgemeester hooft hun, dathy, als Burgemeester, de Heeren voor hunne genomene moeite bedankte; hy zoude hun verzoekfehrift niet flechts in den Raad inleveren, maar ook, als burger, de eerlfe weezen die hetzelve wanneer het ter vergadering van dc Heeren Staaten zou moeten dienen , zou onderfteunen ; ja hy zelf zou het na den Haag brengen ; hy was voornemens de zaak der burgerye altoos als zyne eigene te befchouwen, en hun aller vader te W'eezen; evenwel had hy he% verdriet, dat de twee. andere Burgemeesters, ( deeze zaten nevens hem, ) hem fteeds negen waren; hy bad derhalven dat die Heeren nu ook hunne gedachten wilden openhaaren : cedel, w^l verre van verfchrikt te weczen voor de veele gewapenden die niet oogen , brandende van toorn , rondsom dc tafel ftonden , zeide als een braaf Regent , dat hy zyne gedachten den Raad zoude mededeelen: „ Hier," zeide hy, a, is het tyd noch plaats, om my over het een en ander „ verkjaaren in, den, RM zoude, hy, naar zyn bestem  (135 ) weeten en oordeel, en overeenkomftig het waare welzyn van Stad en volk, zyn Hem geeven : byna het zelfde antwoord gaf ook Burgemeester beels , waarop de Heer hooft het woord weder opvattede, zeggende dat nadien de andere Heeren Burgemeesters hunne meening geopenbaard hadden, hy niet konde verbergen dat die Heeren, welken voor Amfteldam ter Staatsvergadering gecommitteerd waren, niet naar den fmaak der burgerye waren-; hy geloofde dat gelyk de Heeren temminCk en rendorp in den jaare 1781, by den Prins van Oranje, op de verwydering van den Hertog van brunswïk hadden aangedrongen , dat de burgery het recht had nu daarop aantedringen, dat dergelyke Afgevaardigden nier meer ter bywooninge van de vergadering der Heeren Staaten benoemd mogten worden (*): „ Ik voor „ my," voer vader kop voord , „ verklaar voor myn „ perfoon, dat de zaak der burgerye myne cgenezaak is, „ ja dat ik bereid ben, myn goed en leven daarvoor op„ tezetten: myne ftem wordt niet geacht, en het fchynt „ dat men befiooten heeft na my niet te zullen hooren; „ ik heb intusfchen noch eigene eer , noch eigene groot„ heid op het oog; indien ik op het land met eigene hand „ het onkruid wied, ben ik niemand rekenlchap verlchul„ digd als den Almagtige alleen, voor wien ik my gewil„ lig nederbuige: 't moge ondertusfchen gaan zo het wif„ le, ik bctrouwe my op het volk, welks vader ik ben, „ en dat myne kinderen zyn , zo wel als op deeze dap„ pere manfehap , welke ons deeze eer aandoet" — hier op weergalmde de kamer van een luidruchtig hoezé ! het welk door alle de Officieren eenfiemmig uitgegild werd; (*) Zie daar een befluit, ■waarover de geheele wereld zig Zekerlyk zal verwonderen: „ Hebben wy ééns onrecht gedaan, „ zo mogen wy het in een ander geval ook doen." I 4  ( 136 ) aften fchreeuwden zy uit: onze laatjlen droppel bloed is- m* den braaven vader hooft! Hoe moeten nu, de nog braaver Heere de del (*) en be els daarby te moede geweest zyn , daar zy, als reeds veroordeelden , dat alles mede moesten zien en hooren ? -* door zulk eene taal werden zekerlyk de reeds opgeruide tegenffreevers en krygsmannen ongemeen aangezet, om de redelyke collega's van hunnen voorvechter den bals te bree-* ken; door eene zonderlinge .tegenwoordigheid van geest, veroorzaakt door 't bewust zyn van rechtvaardiglyk te handelen , ja daardoor alleen werden zy gered. Des avonds ten 6 uuren vergaderde de Raad nu weder; doch, behalven de beide terug gehoudene Heeren de del en b e e l s , verfcheenen er weinige leden , die anders de meerderheid uitgemaakt zouden hebben, en op de zyde van den Erffladhouder waren : verfcheidenen van deezen waren ten huize van den Heere huydecoper van maarseveen ver, gaderd ; vandaar zonden zy na het ftadhuis en lieten onderzoeken of zy wel met zekerheid uit - en in - gaan, en onbelemmerd raadsvergadering konden houden; maar toen men hun berichtte, dat hun zulks niet volkomen verzekerd kon worden, bleeven zy te rug. Eenige dagen daarna leverden zy een protest in van hunnentwege, tegen de befluiten die. in eene zo geheel Dnvryc vergadering genomen waren. De zamengekomene Yroedfchapsleden lieten de burgery (*) In de nieuwe Nederlandfche Jaarboeken , heeft merk eene vergelyking gemaakt tusfchen de Heeren. hooft en dedel j geene is buiten tegenfpraak vriendlyk , ryk , en medewerkend , maar endettusfehen niet zeer geleerd of' bekwaam om te recreëren; deeze in tegendeel is, behalven eene vriendlyke gedraa-: ging , oob grondig geleerd, en een voMreffelyk Jlaathmdige..  C 137 ) dép avonds ten 9 uure , door eenige Afgevaardigden, waar. by de Secretaris iiuygens zig bevond, hunne refoluties, die met de voorflagen van Haarlem en het verlangen der burgery overéénkwamen , bekend maaken, waarop ieder zig ftil en rustig na huis begaf. Den volgenden dag wilde men eene waarfcbouwing tegen dergelyk tumultueus gedrag laaten publiceeren; dan, hiertegen verzettede zig de prefident van der hoop en de viccprefident hocendorp ten allerfterkflen , aangezien zy beweerden dat er geen oproer noeh wanorde plaats gehad had; en zo dra de Burgcrofflcieren van het voorneemen om zulk eene publicatie uittcvaardigen bericht ontvangen hadden, zonden zy negen Afgevaardigden aan de Regeering, met de ernltigfte bede, om zulk eene waarlchouwing niet te laaten afkondigen, dat, zy anders daartegen uitdrukkelyk protesteeren moesten , en in geenen deele konden inftaan voor de fleclïte gevolgen die daaruit zouden kunnen voordkomen, Wanneer men de ftemnie des volks wilde fmooren. Zie daar derhalven in het groot en magtig Amjleldam eene volkomene regeeringloosheid plaats hebben : ieder zal zig ongetwyfeld over de groote wanorde aldaar verwonderen; eenigen hadden niet gerust,voor èn aleer in iedere StadExer. citïegenootfchappen , die zy tegen den Stadhouder Wilden gebruiken,' aangelegd waren ; maar nu werden'Zy door den genaakten geesfel zeiven getuchtigd ; thans regeerde, gelyk wy gezien hebben, een gedeelte van het volk'; doch een ander gedeelte daarvan, toonde groot ongenoegen over dit teugelloos Democratismus ; dikwyls was in deezen de vader tegen zyn' zoon , en de zoon tegen zyn' vader ; neering en' handteering , handel en wandel bedierven , zo dat het voorzeker op die wyze niet lang bad kunnen duuren ; evenwelWoelden de Volksmajesteiten nog eenige maanden voord; Werden van tyd tot tvd ftoutrnoediger, en maakten, tegen 15  ( 138 ) hun oogmerk aan , dat men de noodzaakelykheid van dc Stadhouderlyke regeering meer en meer begon intezien. Evenwel fprak men nu nog van den invloed die het volk moest hebben op de Regeering van hunne Stad en Provincie, of met andere woorden van eene Regeering by reprelentatie: den 30 Maart 1787 moest van de Staaten van Holland eene commisfie benoemd worden , welke zoude aanneemen dc billykheid, voorzichtigheid, en gemaatigdheid te bewaaren, en een regeeringsplan te vervaardigen, by 'twelk de pligten en bet belang der Souveraine magt, van het vermogen van den Stadhouder , als hoofd van de uitvoerende magt, als mede het vermogen des volks , door zulke onverbreekelyke banden verbonden zouden worden , dat de algemeene zekerheid, eere, magt en welvaart, in het geluk van allen gevonden kon worden. Daar nu. de leden der Provinciaale vergadering van Holland , in deezen van verfchillende mecning waren, was het zeer mogelyk dat ieder op middelen bedacht was , om tot deeze commisfie te benoemen zulke mannen , die, in gevolge zyn byzonder fystbema, zyne mening best zoude doorzetten ; eenigen waren zelfs, van gevoelen dat men desaangaande het volk in den arm moest nemen. De zo veel geruchts maakende dag, (den 30 Maart voornoemd,) verfcheen, en er werd in de vergadering van Holland , uit iedere Stad een Regeeringslid , als mede een uit de Ridderfchap, zamen negentien perfoonen uitmaakende, opgegeeven; doch negen Steden, naamlyk Dordrecht, Haarlem, Leiden, Gouda, Schiedam, Schoonhoven, Alkmaar, Monnikkendam en Purmerend, verkoozen flechts agt Staatsleden, die met hunne refpeófive Steden van dezelfde gedachten waren; deeze negen Steden wisten hoe de Amfleldamjche Penfionar'isfen van berkel en visscher dachten, hadden derhalven op dc ftem van dmfteldam gerekend, en waren op  4 C 139 ) deeze wyze verzekerd van dc meerderheid,-derhal ven van het voorrecht van hunne medeleden te kunnen overftemmen; maar de drie Heeren, door Amfteldam ter vergaderinge gecommitteerd , naamlyk , u. muilman , c. munter , en f, van der, coes , en die nu ook wegens Amfteldam een lid ïot de Commisfie benoemen zouden , W3ren met de beide Penfionarisfen van hunne Stad niet van het zelfde gevoelen; Waardoor derhalven deezen overftemd werden; zy zeiden dat Amfteldam bevolen had, niemand anders als de Heer abbema tot deeze Commisfie te benoemen; zy voegden zig ook niet by de negen Steden, die flechts agt leden benoemd hadden, maar by de overige negen, die ook negen leden verkoozen hadden , zo wel als by de Ridderfchap, door welke ook een lid werd benoemd, en derhalven had nu de party, welke voor de oude conftitutie was, de meerderheid, nadien nu op haare zyde elf, en op de andere zyde flechts agt leden waren; 'tis wel der moeite waardig dat wy de naamen dier Heeren, welke de Provincie Holland in eene andere vorm zouden vergieten , hier voor de nakomeling bewaaren: uit de Ridderfchap werd daartoe benoemd de Baron dirk van ïoetselaar; wegens Dordrecht, p. h, van der wall; wegens Haarlem , c. j. van dam ; wegens Delft, c, de roö de rosenbürg ; wegens Leiden , j. gael ; wegens Amfteldam, s. e. aebema ; wegens Gouda, a. h. metelerkamp; wegens Rotterdam, r. f. van staveren ; wegens Gorinchem, \. nootem; wegens Schiedam, d. f. pichot; wegens Schoonhoven , s. j. scheltus ; wegens Bfxel, g. l. van oosten j wegens Alkmaar, p. binkhorst; wegens Hoorn, h. de hart; wegens Enkhuizen, a. van bleiswyk ; wegens Edam, r. boot ; wegens Monnikendam , k. van alsf.n van linCenj wegens Afedenblik, }. pan, cn wegens Purmerend, U ff.erebo.qm.  II ( 140 ) Hier over nu waren hevige, verlchillen ontftaan, en die geenen welken door de ftaatkunde van de drie Amfteldamfche Gecommitteerden ter Provincïaale vergadcringoverftemd waren, bedienden zig menigmaal van zeer fterke uitdrukkingen: de Heer Raadpenfionaris bleiswyk wilde de refolutie ophouden, toen hy zag dat zyne party overftemd was, maar er werd op het neemen van een befluit zo eröfttg aangedrongen , dat het niet meer te verhinderen w as, en ook was die dag er toe bepaald. Daar nu de zaaken derhalven niet gingen zo als deex-patriotten het gaarne zagen, begon uien .-.en ander handvatzei te grypen : de negen overftemde Steden protesteerden formeellyk tegen zulke eene commisfie waarin de wensch der natie .niet vervuld was, gelyk by de thans verkoozene commisfie plaats had ; zy beweerden dat dezelve uit een minder tal van leden beilaan moest, op dat de onkosten, welken daartoe vereiseht werden, niet zo hoog zouden loopeh : de gedeputeerden van Amfteldam werden openlyk befchuldigd, dat zy zonder bevel van hunne principaalen gehandeld hadden ■ en men liet in dc openbaare nieuwspapieren bekend maaken , dat het nu van de burgery in iedere Stad afhing, om te onderzoeken, of hunne Gecommitteerden naar hun welgevallen waren, Deeze wenk was by de Amfteldamfche vrycorpfen .van. goede uitwerking ; en op dat de gewapeude burgers toch recht in 't vuur gebragt. mogte worden , liet men hen vervolgends in eenige couranten , op eene wyze als of het van eene onparrydige hand kwame, het volgende leezen: „ Toen eergisteren de , tyding uit den Haag kwam, dat dc„ waardige ftaatsmannen(bërkel en visscher,) „ die „ voor voorftanders van de goede volkszaak bekend zyn, by de benoeming van de allergewigtigfte ftaatscommisfie.,  C *4t ) „ overftemd waren geworden vcrfpreidde zig een algemeen ,, misnoegen op de Amfteldamfche beurs, en door de ge„ heele Stad : allerwegen hooide men zeggen ; 20 gaat „ het! wy zyn bedroegen ! -—— Uit andere ftemheb„ bende Steden heelt men ook bericht ontvangen , „ dat het misnoegen aldaar niet minder is, en dat men .„ \oorncemens is -, zig. tegen zulke eene geheel onver„ wachte overftemming te verzetten, aangezien deftcmming „ van haare Gedeputeerden ten Ianddage, geheel niet over„ éénkwam met het gevoelen dier Steden; en zodanig is „ het ook gelegen wegens Amfteldam; de fiemnfng van „ haare Afgevaardigden is in 't geheel niet de liemming der „ vaderlandlievende burgerye: 'ris nu zeker, zept men ter „ dier Stede, dat al ons vertrouwen niet baat;-men gaat „ zyn' gang, men neemt alle mogelyke gelegenheden waar, „ en zoekt ons te bedriegen: nu is het derhalven tyd dat „ alle braave en kloekmoedige burgers door geheel Holland, „ zig als één eenig man oprechtlyk vereenigen, cm hunne ver„ trouwde Regenten te onderfteunen ; zekerlyk zal zulks „ te Amfteldam gefchieden ; want er is geen ander middel „ overig om de landszaaken te redden : de burgery aldaar „ moet hoofdzaakiyk daarop zien , 'dat de Ariftocraaten by „ de gemelde commisfie de meerderheid niet hebben , om „, dat die commisfie een behoedmiddel tegen de Ariftocraaten zyn zal." De Vaderlnndfche - en Burger - fociëteitcn befiooten hierop dc Regecring desaangaande een request aantebicden, doorbanden van den Burgerkrygsraad: den 2 April vergaderde deeze, ontwierp zodanig een papier, met voorneemen om hetzelve, ten volgenden dage, den Magiftraat voorteleggen: de Officiers boden zig by de Burgemeesters aan, den volgenden dag het fiadhuis met tccrykende manfehappen te bezetten, op dat alle wanorde voorgekomen mogten worden: ditgefchied-  de: de Raad verzamelde, honderd - en - twee Officieren overhandigden het adres j waarin zy zig ten hoogfien beklaagden i dat door de drie Gedeputeerden van Amfieldam', ter' Provinciaale vergadering ; naamlyk de Heeren muilman ; munter , eh van der goes ; het oogtherk met de niéuwe Staatscommisfie verydeld was geworden ; zy baden deswegeü de Regeering met gfooten nadruk j deeze Heeren te rug te ontbieden , hunnen misdag in het Remmen openlyk voorteleggen , en het gedrag van de Penfionarisfen berckeL 6h visscher in tegendeel volkomen te billyken, als hiede deeze twee Heeren alleen töt Gedeputeerden in de Provinciaale Vergadering te benoerrien: dergelyke geWelddaadigö vorderingen konden nu niet meer afgeweezen worden i Burgemeester hooft verzekerde j dat desaangaande een günftig belluit genomen, en alles wat de Krygsraad verlangde ^ gedaan zoude worden : den 4 April werd het befluit ook werkelyk iia den Haag afgezonden : verlbheidcne leden j dié voor de oude conititutie waren, waren afweezend, endaardoor was de genomene refolutie riiet de meerderheid van één Hem goedgekeurd ; deeze ééne licm was die van Burgemeester hooft, die ondertusfchen eigehlyk geen Raad Was, en derhalven niet met de Vroedfchap had moeten Remmen. De Heeren dedel , ïeéls , straalman , f. elias , ale- WïN i faas , graafland , muilman , d'orville, van dé poll , calkoen , van der goes , en p. elias i hielden de genomene refolutie voor onrcchtmaatig j en bragten bunne protestatie daar tegen in : de Heeren h. hooft, Hooft > Cerritsz. , de graaf, boreel, van leyden, abbema; ho- VY , bicker , van lennip , hoop GysbertSZ. i temminck, van weede, de witt, en d. hooft , maakten een tegenprotcstatie: 't is wel te begrypen % dat de drie Heeren wek ken, wegens Jmfteldarn, ter vergaderinge van Holland ge-  ( 143 ) woest waren, en nu zo onbefcheiden berispt Werden, óp dat alles niet konde zwygen; den 14 April leverden deezé desaangaande eene memorie by den Raad in , en Zonden den 1$ eerstvolgende een aflchrift daarvan aan de Provinciaale vergadering van Holland. Nooit was er zaak geweest, rechtvaardiger dan de hunne ; en ook is nooit een zaak beter verdedigd geworden dan even dezelfde ,* maar geweld ging nu voor recht; ondertusfchen waren de tegenitreevers van het Stadhouderfchap nog gantsch niet te vreden, daarover, dat hunne party iet Staatsvergadering niet altoos de meerderheid had: zy hadden zig voorgefteld , door den gewapenden arm der burgerye hunne minderheid in de meerderheid te doen veranderen ; dat is te zeggen , die leden der regeeringe, weiken , (en zy waren het grootfte gedeelte,) nog voor de oude conftitutie was, zonder na iets of iemai/d omtezien, met geweld te removeeren; ten dien einde verfpreidden zy» door middel van de couranten en weekbladen , allerhande valfche tydingen, die de gemoederen opruiden, en de Stad voorbereidden tot die ftappen tot welken te doen thans het voorneemen ftrekte: er was inderdaad ook iets op 't (poor dat de brandende patriotten groote bekommernis veroorzaakte: in beide de partyen waren lieden van aanzien op dé gedachte gekomen om eene onderlinge vereeniging tot ftand te brengen; iedere party zou iets moeten toegeevcn, cn gelykerhand trachten het invretende kwaad wegteneemen: deeze gematigde Regenten, waarvan er inderdaad uit alle Steden onder waren , hielden zodanig eene vereeniging voor het eenigfte middel, waardoor eene buitenlandfche magt, die de orde zou kunnen komen herftellen , van 's Lands bodem aftehouden ; zy vonden bet meer geraaden zei ven de orde te herftellen; en dit was de oorzaak dat eenige Steden, die  C 144 ) anders voor het nieuwe fysthema geweqst waren, tot nadenken kwamen, en zig tot de party van den Stadhouder begaven , waardoor de meerderheid by de Patriotten zo gebaat Cn gevreesd, tevens nog grooter werd; en die zelfde meer* derheid zoude nog een vry aanzienlyk overwigt bekomen hebben, ware het dat Amfteldam zig. by dezelve had bevon* den, bet welk zekerlyk gebeurd zoude wezen, indien alle de Raden gèbleeven waren. De vyerige voornanders Van de nieuwe Règecringsfonn, waren échter niet voornemens iets, hoe genaamd, té laatert flippen, maar wilden liever de Regenten, die niet met de Reden Wilden medewerken, van hunneeereposten ontzetten: éénmaal hadden zy reeds getriumpheerd, en hoopte derhaiven dat deeze laatfte cn gewigtige ftap, mede niet Zoude mis • lukken; ten dien einde hielden zy aan met die Regeerings* leden, welken redelyk dachten cn braaf handelden, hier in meer by den volke gehaat te maaken, cn in verdenking te brengen , ja zelfs in verdenking van verraadery. Den 20 April werd langs alle' de ftraaten der Stad een affchuwelyk pasquil geltrooid , het'welk tevens aan verfchei* dene oorden aangeplakt Was geworden : hetzelve droeg teil tytel: Bet verraad ontdekt: 't hief aan met den toeroep van ivaardé Medeburgers! en kwam voornaamlyk Hiér op neder: „ In weinige oogenblikken kan de goede zaak, Waarvoor „ alle b'raaven in den Lande yveren, een plotslyke omme„ keer neemen, die u aller ondergang onherftelbaar na zig „ fleepcn , én den val der gantfche Repubfek, onder de „ willekeurigfte Regeering van eenen verraaderlyken Prins „ van Oranje, en de met hem zamengezwor'ene Regenten, „ voltoojen zou : dc meerderheid der kwalykgezinde Re- genten in alle Steden', heeft daartoe reeds alle noodigd „ voorbereidingen gemaakt j deeze fnoode Ariltocraaten houden  ( 145 ) „ den het voor voordeeliger, met den Stadhouder aan't hoofd „ over een vry volk te heerfchen, dan in de rechtmaatigc „ begeerten van dat volk te bewilligen: voor het uitwendi„ ge maaken fommigen den fchyn als of zy vóór het volk 9, w aren , maar gelooft hen niet; zo waarachtig als god » leeft gelooft hen niet ; de deugenieten hebben het op „ den ondergang van veelen die wèl deuken gemunt — „ als zo veele nero's zullen zy noch moord, noch plun„ dering, noch andere gruwelen van verwoesting fpaaren, „ om de patriotten op hunne zyde te brengen — te Am„ Jleldam is een deegdenlooze rendorp, met den listigen ,, calkoen , en zynen zoon , die Raad is, aan het fpits „ van deeze verdoemde factie, waarin een brutaale de„ del, en de laagdenkende beels , twee van hunne Bur„ gemeesters, welken reeds te lang geregeerd hebben; en „ uit den Raad hebben zy den geheel Hechten muilman , „ van der goes, munter, de langC f. alewyn en graaf- „ land , die als hoofdacteurs medelpeelen , terwyl da „ overige meerderheid uit onverfland de Cabaal volgen —,, zyt op uwe hoede Amfteldamfche burgers! morgen voor„ denmiddag, faturdag den 21 deezer, zal de Raad vergade„ ren — uwe braaven zullen , zo als men verneemt, als „ mannen fpreeken , zo als'elf van hun gisteren in Burge„ meesterskamer reeds gedaan, en dei] fnooden dedel het „ verraad voorgeworpen hebben zy hebben tc dikwyls- „ met hunnen eed en pligt gefpot, en de burgery bedroo- ,, gen waarom dan langer getalmd? — zuilen wydc „ verraadery niet vóórkomen ? het water is aan de lip- „ pen zet alie de onwaardigen af', dcch verfchoont de ,, overigen, en zorgt daarvoor dat-de fchuldigen" ook verder „ geen leed wedervaaren intusfehen moet het fpoe- „ dig gefchieden , anders is het met u gedaan, en gy zyt „ flaaven der heerschzucht — laat dan de dag van morK  C 146 ) „ gen niet vruchtloos verloopen! betracht uwen eed ,, en pligt! Zie daar eene taal die men met reden aanhitfend mag noemen — laat ons zien wat darop gevolgd is. Den 21 April van het jaar 1787 , kwam eene deputatte van den Burgerkrygsraad, als mede uit de Vaderlandfche en Burger - Sociëteiten, op het fiadhuis, cn gaven des middags ten drie uuren , zo als de vergaderde Raad wilde vertrekken , door den geweezen' Staatsfecretaris hoocendorp, Burgemeester hooft een gefchrift (*j over; de Raaden die vertrek-' ken wilden , werden door eenige burgers terug gehouden, en daardoor nam de Raad op nieuw zitting : eenige Heeren wilden over het ingeleverde gefchrift niet delibereren , doch anderen drongen daarop aan , en behielden de overhand: in dit papier beweerden de inleveraars, dat in den Raad eene party was , waarop het grootfte gedeelte der goede burgery geen vertrouwen konde ftellen, en begeerden derhalven dat de perfoonen tot die party behoorende, hunne plaatfen in den Raad verlaaten zouden,' op dat de gev'aarlyké gevolgen welken uit zulk een wantrouwen konden voordvloejen, voorgekomen mogten worden : die Vroedfchappen, wier aanweezen in den Raad zy voor hoogst gevaarlyk hielden, waren, f. alewyn, w. e. dedel, j. graafland, m. A. beels , h. muilman , c. munter, n. calkoen, f. van der goes , en a. j. c. lampsins ,- omtrent welken zy derhalven verklaarden , hen niet meer vóór Raaden deezer Stad te houden , al waaromme zy daarop aandrongen, dat de daardoor vaceerende plaatfen in den edelen Raad , op het fpoedigfte door andere braave mannen, die naar het genoegen van -de burgerye waren, vervuld rnogten worden. Hierop nam de Raad het befluit, dat de zaak geen on, (*) Dat evenwel van niemand ondertekend was.  "* C 147 ,) derwerp van deliberatie voor de Vroedfchap was, om dat dezelve zig niet gerechtigd hield , hunne medeleden van derzelver raadsplaatfen te ontzetten, naardien hetzelve ftrydende was met de rclbltie der Heeren Staaten, dato 9 Augustus 1Ó58. Dat belluit kon de menigte die in cn voor het Stadhuis verzameld was onmogelyk naar genoegen weezen ; evenwel viel er in den Raad eene zekere liaatkundige wending van prnftandigheid voor die de menigte in tegendeel geheel bevre, digde —1— na dat de genomene refolutie de overbrengers van het gefchrift bekend gemaakt was geworden, bleeven Burgemeesteren en Raaden nog eenen tyd lang in dezelfde kamer vergaderd , waarna de Raaden die niet afgezet wa-_ ren, het volgende aanhangzel aan het genomen befluitmaakten: De Raaden welke de Refolutie genomen hebben, en die niet van hunne plaatfen vervallen verklaard zyn geworden, betuigen hy deezen , dat zy met den Krygsraad en de burgery deezer S$ad willen zamenwerken , om hun waar belang, hunne rust en zekerheid te bewaaren. Dit was nu een rechte jubeldag voor de tegenwoordig expatriotten : in zeker publiek papier, baden zy den god hunner dappere vaderen, dat Hy het vuur van Vaderlandsliefde in hunne ontvlamde harten niet wilden laaten verdoven, neen maar, den yver voor de wapenoefening daarin leevendig wilde houden, vermits de wapenhandel alleen het vastftebolwerk voor de duurgekochte vryheid, cn het zekerde middel was ter verfchrikkinge van , en ten zegepraal over, vorstlyke en burgerlyke tyrannen : de Verlemfche CourantWet zig op nog vry hooger toon over dit voorval uit : „ Nederlanders!" zeide de fchryver daarvan; „ ziet daar nu „ den dag waarop de Amfteldamfche burgers getoond heb„ ben, hoe zy denken over het recht., 'twelk de Natuur „ hun ter bewaaringe toebetrouwd heeft: zie hier nieuwe K 2  C 148 ) „ vyanden vari de burgery ; onderdrukkers en vertreeders „ van de he;lige, natuurlyke, cn burgerlyke wetten; myn- „ cedig ten opzichte van hunnen pligt" uit deeze trek kon men oordeeien wat men voorhad , en hoedanig beroerd de gemoederen waren : ligtlyk begrypt" men hoe verdrietig alie deeze volksbewcegingen voor de eerlyke Regenten moeten geweest zyn , daar niets ten hunnen laste was , als dat zy met hunne Mederegenten verlchilden in dc denkbeelden over de welvaart des Lands, en de eenmaal bezworene conftitutie van Regeering wilden handhaven en behoeden. Daar nu de zaaken en oogmerken zo heftig doorgezet werden , wilde men te Amfteldam zekere Gecommitteerde benoemen , gelyk zulks te Utrecht gefchied was , zo als wy boven gezien hebben : in zekere aétc werden zestien perfoonen daartoe benoemd ; en zo dra dit gefchied was nam men voor de remotie van negen Raaden haar vollen bellag te doen verkrygen ; alle de Burgeroflicieren en 4c nieuwe Gecommitteerden voornoemd, vaardigden ten dien einde aan ieder der geremoveerde Raaden eene infinuatie af, welke door de Notaris geniets, ten overflaan van eenige getuigen , aan de huizen der gezegde Raaden gebragt werden ; in die infinuatie werd de geremoveerden verboden weder in den Raad te verfchynen, of zitting daarin tc neemen. Intüsfchen ziet men in deeze infinuatie weder een bewys hoe het in die tyden van verwarring met het ondertekenen van zulke en dergelyke papieren toegegaan is; veele lieden naamlyk, wier naamen mede daarop gevonden worden, hebben gefechtelyk verklaard, dat zy niets ondertekend, ja zelfs niets van infinuatie of dergelyke papieren gewecten hebben,; en wat meer is, dat zy zelfs alle removeering, wanneer zy  C i49 ) daarvan flechts hoorden fpreeken, hebben trachten voortekomen. De gemelde handelwys gaf nu aanleiding tot protestatiën en tegenprotestaticn, die wy ondertusfchen met ftilzwygen moeten voorby gaan: dc voornaamfle daarvan is buiten kyf die welke door Burgemeester dedel , met zyne ongelukkige Mederegenten , den 3 Mei, tegen de behandeling van den 21 April, in de protocollen van den Raad, heeft laaten infereeren : hoofdzaaklyk verklaarden de negen afgezettene Raaden dat geheele gedrag voor onwettig, om dat het gewapenderhand gefchied was, en het adres door niemand ondertekend was geweest. Den 3 Mei zou de Raad nu wederom zitten, ten einde negen nieuwe Raaden in de plaats der gercmoveerden te verkiezen : daags te vooren hadden tien Heeren den Raad fchriftlyk bericht , waarom zy ten bepaalden dage niet in de vergadering zouden kunnen verfchynen: dtn 3 Mei daar zyndc, werd bet ftadhuis met twee eompagniën burgers, en de burgerzaal mede met twee andere eompagniën bezet : de Heeren Burgemeesters clifford en beels waren ziek ; de Heer dedel was bezig in het geval van een gevangenen, gevolglyk was niemand als de Heer hooft in Burgemeesterskamer : de Burgerkrygsraad cn de Gecommitteerden vergaderden in deVaderlandfche- en Burger-fociëteiten, en begaven zig van daar na Burgemeesterskamer met de acte van bevestiging, welke door 15 a i6coo menfchen ondertekend was; dit getal was zekerlyk groot , maar ondertusfchen nog op verre na niet groot genoeg voor eene Stad waarin meer dan tweemaal honderd duizend inwdbners geteld worden Krygsraad en Gecommitteerden leverden by Burgemeesters een adres in, waarin zy baden in deeze vergadering, of voor het minst in die welke op den eerstvolgcnden maandag gehouden ftond te worden, de nu vacante Vroedfchapsplaatfen K 3  ( iSO ) weder te vervullen , met zulke mannen, die der burgerye aangenaam waren, en waartoe zy eene nominatie van vyf en-twintig Heeren opgemaakt hadden: de Vroedfchap befiond thans uit niet meer dan zestien leden; echter werd befiooten op aanftaande maandag tot het verkiezen van negen nieuwe Raaden overtegaan, en dezelven in den eed te neemen: aleer ondertusfchen de bepaalde maandag verfcheen, meldden nog tien Vroedfchappen dat zy by dc voorgencmenc onwettige verkiezing niet tegenwoordig wilden weezen , en dë negen gcremoveerde Heeren protesteerden daags te vooren mede nogmaals tegen bunne'removatie. Op den 7 Mei, zynde de maandag tot de verkiezing beJtemd, kwamen vyftien eompagniën burgers in de wapenen, waarvan negen het ftadhuis van vooren en' op de zyde bezettcden, en de overigen op het Konings plein en achter het artillcryhuis ftonden; men begon de klokken te luidën, het geen altoos hy het verkiezen van nieuwe Raaden plagt te gefebieden: bovengemelde zestien Vroedfchappen, behalven de Heer straalman, die allen tegen de oude confh'tutie waren , waren reeds verfcheenen, en na dat de commisfie uit den Burgerkrygsraad, benevens de „Gecommitteerden, mede op' het ftadhuis gekomen waren, werd hun, uit naame van den Raad, bekend gemaakt, dat de Heeren farret , nobel , du «3ussne , assciienberg , de' roth , orth, frankenstein, rutgers Junior, en weverinch, tot nieuwe Raaden verkozen waren: ten gelyken tyde werden boden aan de verkoozene Heeren gezonden , met verzoek dat zy op het ftadhuis geliefden te verfchynen; zy verfcheenen allen, werden in de Vroedfchapskamer ingeleid , en aldaar in den eed genomen ; voords namen de op deeze wyze beëedigde Heeren terftond zitting in den Raad. ( Met dat alles hebben zy tienmaal meer verdriets dan vreugds van deeze hunne verheffing gefmaakt; zy bemerk-  C 151 ) ten weldra dat zy aileenlyk Raaden in fchyn waren, en in alle deelen van dc burgery afhingen ; na zo 'veel gedaan te hebben, begreep deeze dat zy onaf hangelyk moesten weezen : zy verhoorde klagten en fpraken vonnisfen uit. Veelen was het onverdraagclyk te moeten zien dat braave Regenten gewelddaadig geremoveerd waren, in naam der burgery, zonder dat die geenen, welken waarlyk tot het burgerfchap behoorden, waren opgeroepen, en veel minder gehoord werden : deezen fielden derhalven met er haast een request aan den Raad op, het welk op éénéri dag door n00 burgers ondertekend , en ook op den zelfden 7 Mei ingeleverd werd: in het begin daarvan betuigden zy, dat zy niet alleen , maar nog ontelbaar veele anderen met hun, met de Staats- en Erffiadhouderlyke Regeering te vreden waren, als die door zo veele privilegiën en verordeningen, voornaamlyk in den jaare 1766, vastgefteld was geworden: daarna zeiden zy dat eenige fioutmocdige menfchen hunne onrechtvaardige verlangens eene ftemme des volks wilden noemen; dan, het was bekend, dat zy zo wel als deezen, burgers waren: met betrekking tot de overige inwooners had Hechts een klein gedeelte van hun , de overhaaste befluiten afgeperst, en zy zouden den nieuwen zogenaamden Raad, nooit voor wettige Regenten erkennen, enz. Dit request , hoe vol zuivere waarheid het ook ware , werd echter door den Raad te rug gegeeven ; waarop de inleveraars zig tot de Staaten keerden; zy deeden aldaar hetzelfde voorftel , met verzoek om het^ gedrag van een klein gedeelte van den Raad , op den 21 April en 7 Mei , voor illegaal te verklaaren, en geenen van de nieuwe, onrechtmaatig verkoozene Raaden , in de vergadering der Staaten te gedoogen. Eenige duizenden van burgers bragten weder een adres in, waarin zy nogmaals verklaarden , met de Staats - en StadK 4  ( 152 ) houderlyke Regeering, zo als dezelve in den jaare 1766,formeel vastgelleld was geworden, te vreden waren. Den 10 Mei, des jaars 1787, protesteerden negen Raaden, tegen de plaats gehad hebbende removatie van 't bovengemelde gelyk getal van Raaden, en de onwettige aanftelling van anderen in derzelver plaatfe; aangezien die daad eene openlyke fchending van de grondwetten der Stadwas; het zelfde deed ook de Heer n. geelvink, die één der Gecommitteerden Raaden , wegens Amfteldam , in den Haag was: den 18 der gemelde maand Mei, verklaarden agttien Magiftraatsleden., aan de Provinciaalc Staaten , dat zy het gedrag van hunne medeleden, met betrekking tot de gedaaW removatie, waaromtrent deezen zig in hunne refo/ntie, dato 21 April, voor onbevoegd gehouden hadden, voor nul en van geener waarde hield - voords richtte men eene Oprechte Vaderlandfche Sociëteit op, in tegenltelling van de patriotfche Vaderlandfche Sociëteit, waarvan wy reeds meer dan ééns geJproken hebben. Zie daar derhalven all' loutere verdeeldheden die het o-oe de Amfteldam op zyne grondfJagen deed fchudden; dc partyzucht onderdrukte niet alleen het vernuft, maar verflikte ook zelfs de minile zaaden daarvan , zo wel als alle recht en billykheid: de anti - nadhouderlykc party begeerde voor zig de vryheid der drukpers, de vryheid om zig in de wapenen te oefenen, de vryheid om de zogenaamde volkston te doen hooren, de vryheid om adresfen te mogen inleveren • dit al les begeerde zy als onbenecmbaare rechten; maar ten zelfden tyde wilde zy anderen dezelfde vryheden en rechten niet toeiraan.en in tegendeel de aanfpraak oPdezelven voorhoogst irrafbaar houden - was dit iets anders dan de hoogfte mrechtvaardigheid ? De zaaken namen nu ook van tyd tot tyd eene erniW jedaante aan, en men fcheen op niets anders bedacht te zyn  ( 153 ) als om de Oranje - party, of de oprechte Vaderlandfche Sociëteit , die nu mede werkzaam geworden was, in haarö onderneemingen te dwarsboomen. De Boekverkoopers verlem en schuurman, die dom (*) patriotsch waren, maakten byzonderlyk hun werk van het verkoopen van die zee van pasquillen waarmede de Republiek ten dien tyde is overftrcomd geworden ; arends, de Uitgeever deezes , was de andere party toegedaan, en roen deeze een request voor zyne party had doen drukken , vergaderde een onbefchaamde hoop volks voor zyn huis, en de Vroedfchap abbema en hovy noodzaakte hem, door hunne losbandige, oproerige, en ftraffchuldige gedraaging, de' vlugt te neemen — met dat all', zyne woning werd door de vigüantie der burgery tog beichermd. Dit alles was echter om zo te fpreeken flechts voorloopig , want op den 27 Mei, (1787.) borst het nevigüe tumult uit: zekere jongeling, van wien men beweerde dat hy lid Van de Oranje - Sociëteit was , werd op de Botermarkt aangetast, en deerelyk mishandeld , het geen hy welligt met den dood zoude hebben moeten bekoopen, hadden de dienaars van de juftitie hem niet uit de handen van het oproerig gefpuis ontzet : dit ontzetten werd echter by de muitemaakers zodanig kwalyk geuomen, dat zy te hoop voor het huis van den Hoofdofficier verzamelden, en in fchelden en dreigen allerhevigst uitvoeren , om dat hy zyne dienaars had afgezonden , en had durven veroorloven , om een' Prinsgezinde te redden. In het wynhuis ''s Lands Welvaaren, op de Reguliersgrngt, lag mede een request ter tekening , voor die geenen wel- (*) De eerstgemelde begreep zo weinig van de party die li) tanUng, dat hy derzelver naam niet eens goed uitfprak ; o>toos jprak hy van de kracht van zyn patriottissjmus. KJ  C 154 ) ken dc oude en rechtmaatige conftitutie toegedaan waren; dageiyks was er, ter dier oorzaake, voor dat huis eenige beweeging , het welk door de Prinsgezinden op rekeningder patriotten, en door deezen weder op rekening van de Prinsgezinden gefield wordt : zo veel is zeker, dat, toen op den 28 der laatstgemelde maand , iemand van de ftadhouderlykc party uit dat huis kwam , hy door de zamengefchoolde patriotten opgenomen en in 't water gefmeeten werd, zyndë de dienaars van dc juftitie thans te zwak om die gruweldaad te beletten j doch de geenen die binnen waren , meest Kattenburger Scheepstimmerlieden , hierdoor verwoed geworden zynde , deeden eenen uitval , en verjoegen de patriotten , wier meed nu op eens verdweenen was: dit echter was het begin van de nooidgehoordfte buitenlpoorigbeden; want ten volgenden avond, zynde den 25» Mei , verzamelde zig andermaal een talryke hoop volks voor hetzelfde wynhuis ; de dienaars van de juftitie konden wederom niets verrichten noch fluiten ; drie Afgevaardigden gingen na den Colonel goudoever , en andere Heeren, en baden om byftand, op dat grooter gevaar voorgekomen mogt worden; dien verzochten byftand werd ook beloofd, maar laas! met een zeer ongelukkig gevolg ; want het oproer ging toen zo ver dat het gemelde wynhuis geheel uitgeplunderd werd : decommisfie tot verdediging der Stad , bekend onder den naam van het defenfiewezen , had wel twee eompagniën burgers doen aanrukken, dan deezen begeerden echter het plunderen niet te verhinderen , neen maar zy fchootcn zelfs met fcherpe patroonen op de vrienden van de oude conftitutie , zodanig dat verfcheidenen daarvan gekwetst werden ; dat niet alleen , maar de bewooners van het huis, en zelfs eenige andere menfchen, zamen ten gctalle van tien, werden gevanglyk na de hoofdwacht boven dc Regulierswaag gebragt : toen men de  ( 155 ) Bürgerofficiers vroeg, waarom zy het plunderen niet verhinderd hadden, antwoordden zy,daartoe geen order gehad te hebben. De uitgeborstene vlam breidde zig nu welhaast verder uit; in denzelfden nacht plunderde men de huizen van de Heere arentze ,, Kantkooper in de Halvemaansfieeg , als mede van den Boekverkooper arends, den Uitgcever deezes ; beide huizen werden geheel uitgeplunderd : van daar ftoof de woedende hoop, na het huis van den Heere Burgemeester rendorp ; deeze ontkwam met zyn zoon' naauwlyks het gevaar, door beneden in het huis over een' muur te fpiingen ; maar hunne kostbaarlle meubelen werden in het water gefmecten , en binnen in het huis , 't welk met het paleis van den grootften Vorst om den voorrang konde twisten, werd, voornaamlyk van vooren, alles vernield: nu ging men los op het huis van den Heere Burgemeester eeels, die aan het podegra te bedde lag, doch nog bytyds van zyne dome/tiquen weggedraagen en geborgen werd: intusfehen waren nog eenige burgercompagniën in de wapenenen gekomen, en hadden onder anderen het huis van den Heere Hoofdofficier bakker, en dat van Burgemeester dedel dubbeld bezet : meer dan éénmaal verzocht het plunderrot den Officier, die voor bet laatstgemelde huis het commando had, verlof om hetzelve te mogen ventielen; doch dien Officier cen eerlyk man zynde, ftond hen niets toe ■ terwyl in tegendeel veele andere huizen, waarin Prinsgezinden woonden, den woede der patriotten overgelaaten %verden. Na dat de Kattenburger Scheepstimmerlieden in deezen akeligen nacht uit het wynhuis op de Reguliersgragt gejaagd waren geworden , en zig met der vlugt na hun Eiland begceven hadden, verhaalden zy aan hunne medebroeders het lot hun overgekomen , het welk op de getergde gemoede-  C 156 ) ren die uitwerking had, dat alles in rep cn roer geraakte; en vernecmende dat er een burgercompagnie tegen bun in aantogt was, haalden zy de brug , door welke hun Eiland met de Stad gemeenfehap heeft, op, en wilden de compagnie burgers voornoemd niet laaten overkomen; in tegendeel haalden zy zelfs twee Hukken konon uit het Lands magazyn, en Helden zig daarmede te weer tegen de burgercompagnie, die , ook van gefchut voorzien, op hen aan marcheerde; niet meer dan vyftien of zestien man boden intusfehen tegenweer, waarvan het gevolg was dat eenige Kattenburgers doodgefchoten werden , en aan de zyde der Stad één kanonier; eindelyk werd de brug veroverd , waarby andermaal eenige ongelukkigcn het leven verlooren: den 30 Mei, des morgens omtrent negen uuren , marcheerden drie eompagniën burgers, meteen ontzachelyke menigte volks, over de brug, en namen, om zo te fpreeken, bet Eiland Kattenburg in bezit : de inwooners moesten voor de overmagt zwichten, en de overweldigende patriotten plunderden en roofden nu in eenige Prinsgezinde huizen alles wat zig voor hunne dolle raazerny opdeed , waardoor zy verfcheidene menfchen in eenen totaalen armoed dompelden : tusfchen de dertig cn veertig Scheepstimmerlieden werden gevangen genomen, cn het Ei'and werd bezet met 6co man. en 10 Hukken kanon : hier door ontftaken de oproermakers meer en meer in dollen overmoed, en plunderden den zelfden 30 Mei,(*) in de Stad zelve, nog meer dan twintig huizen, wier bewooners voor aanhangers van de oude conftitutie bekend ftonden • en dat alles gefchiedde onder het oog van de wachthebbende burgery, en op aanftoking van de vyanden van denErfftadhouder. Dat zulk eene verbittering noodzaakelyk het gevolg moest weezen, zuilen wy kortlyk bewyzen , daartoe verkiezende (*) Onder het oog van gewapende burgers het nieuw en pragtig gebouw van den Heer claas booy, op de Kadyk.  ( 157 ) eenige weinige trekken uit de Oprechte Nederlandfche Courant by schuurman, (een patriot die by het innecmen van Kattenburg een voornaame heldenrol gelpëeld heeft, fchoon niemand anders zulks den man zoude aanzien; ja hy maakt dc kunst van den beroemden lavater logenachtig, want niets in zyn gantfehen geitel diöcert heldenmoed , en evenwel is hy een held — maar wat vermag de geest van het verlemsche patriottissimus niet! Onder het artykel Amfteldam ,las men in gemelde Courant, dato 10 Mei, het volgende, ,, Een Stadhouder die het werk„ tuig ten verderve van een vty volk is , is en blyft hun af- j? -god» en verder , „ god zegene de gewapende braave „ burgers! hy befchaame den tiran van Nederland met des,', zelfs hellenen bloedraad ! —~- zoude Amfteldam dan gee„ ne Gyziaars kunnen leveren, wier kop borg kan zyn voor „ alle tyrannifche aanvallen ? — waarom toch zo lang ge„ talmd eer men hem by den kop grypt! — o land-.' o „ ftad - genooten! uwe overgedreevene eerlykheid en mensch„ lievendheid omtrent onwaardiger!, omtrent die tyrannen, „ welken u ter dood cn ter llaavernye doemen, kan ligtlyk „ oorzaak van een algemeen verderf worden — nog eens! „ god fterke u, u kloekmoedige fchutters!" In dezelfde. Courant, artykel Hoorn, dato 7 Mei, las men: „ Het zogenaamde doorluchtige huis, dat ons zo onnoeme„ Jyke fchade gedaan heeft, heeft overal zyne Agenten; „ verfcheidene roervinken zyn wel reeds by den kop gegree„ pen ; maar uiettegenltaande deeze waakzaamheid , gaan „ eenige Oranje - gezinde vagebonden nog voord, met bet „ hardnekkig doorzetten van hun plan: hoe is dat alles nu voortekomen? — zeer gemaklyk! — laat een of ander „ gewapend vrycorps den marsen aanneemen , laat den „ fcherprechter het vergezellen, cn al wie Oranje boven! of „ vivat Oranje roept, zo terftond ophangen ,of voor den kop fchieten ; ja dan, en dan alleen, zal alles in weinig tyds  ( 1=8 ) „ tot rust gebragt worden, en het Land gezuiverd weezen: „ men fehiet tog wel een onfchuldigcn vogel uit de lucht; „ nu, waarom dan geen fcbelm die het volk verleidt ? — „ zou de godioozc Cabaal, die ons in het verderf tracht te „ ftortcn, ons wel zo zacht handelen, wanneer zy de over„ hand over ons had ? — de ongelukkige gebroeders de „ witt alleen kunnen hier tot genoegzaame bewyzen ver„ firekken— waarom zo vee! toegegeeven, o volk ! wanneer „ men met fehelmen te doen heeft ?" — Een weinig laager zegt de fchryver van deeze Courant: „ Die het zo geliefde „ Oranjehuis kent; die weet welke elende het over ons gc„ bragt heeft, en dan nog een aanhanger van hetzelve blyft, „ is een redenloos leest." Hier aarfelt een fchryver, die een eerlyk hart in zynen boezem omdraagt, om dergelyke trekken in zyn v/erk ovérteneemen! — evenwel (behooren zy in het plan dat wy ons voorgelteld hebben — maar zal ieder, na het leezen van dezelve, niet met ons uitroepen: „ Ziedaar, was het dan niet hoog noodig dat de Koning van Pruisfen, door mid„ del van den Brunswykfchen held , de orde kwam herliel„ len?" Dit van de wereldberoemde Koopliad Amfteldam gezegd hebbende, kceren wy ons nog voor eenige oogenblikken tot Iiaare Nederlandfche zuster, Rotterdam: aldaar heerschte mede eene brandende begeerte om de ichadelykfte zucht tot nieuwigheden te voldoen , hoewel niet met zo veel heftigheids als in Amfteldam; echter trachtte men ook aldaar gewapenderhand zyne oogmerken doortedryven; dc cxercitiegenootfehappen hadden zig evenwel nog niet als de zodanigen openlyk vertoond ; en des te doorflaander was de vreugde der vryheidszoonen , toen de Burgercompagnie N. 8, op den 27 July 1785, zig voor de eerftemaal in den wapenhandel oefende , na dat zy van de Rcgccring verlof daartoe had  ( 159 ) bekomen : zy marcheerde toen in nieuwe uniform, met llaande trom en vliegend vaandel door de Stad. Jn deeze Stad , cn niet minder in alle andere Hollandfdie Steden , maakte zekere kluchtige vrouw , catharina mulder , bygcnaamd kaat mossel , een allerverbazcndst gerucht ; zy had nu en dan zeer hoonende uitdrukkingen tegen dc patriotten gebruikt; maar desnicitegenftaande moeide men zig in het eerst geheel niet met haar, zynde een vrouw van geen aanzien; maar eindelyk konden de vyanden van den Stadhouder in hun arm hoofd krygen dat zy van de tegenparty omgekocht was, om een complot tc maaken, waardoor de voorige regeeringsform weder herfteld zoude worden , fchoon de uftitroojers van dit gezegde geene bewyzen hoegenaamd , althans geene gegronde bewyzen, daarvoor hadden: na verloop dat dit praatje meer ingangs gevonden bad, werd de arme kaat mossel gevangen genomen, en in een crimineel proces betrokken, het welk 't Land eenige tonnen febats gekost heeft, ter oorzaake van eene commisfie die een langen tyd over de omltandigheden van dit geval gezceten heeft. De vyanden van het huis van Oranje vreesden voor deeze vrouw zo erg, als de Engelfchen eertyds voor de maagd van Orleans: de Regenten van verfcheidene andere Steden daagden haar voor hunnen rechtbank, om haar vcrwytingen te doen , wegens de ongeoorloofdheid van haar gedrag; kaat evenwel had altoos eene menigte bewysgronden in voorraad , waarmede zy de befchuldigingen, haar ten laste gelegd, konde wederleggen: zy beweerde dat in een vry Land de wil ook vry moest weezen ; dat het eene tiranny zoude weezen , wanneer men de Oranjekleur voor een kleur van rebellie wilde houden, daar in tegendeel ieder het recht had , uit alle andere kleuren ééne voor zyne begunlligde  C 160 ) kleur te verkiezen: zeker patriot fchreef zyne aanhangelingen in Amfteldam, dat kaat mossel nog den zelfden avond van zyn fchryven in de Stad zoude komen, het welk op het gantfche vrycorps aldaar zo flerk eenen indruk maakte dat het vleugelsvlugt tc wapen fneldc, en den gantfchen nacht in de Plantaadje herom patrouilleerde, om de vervoldge kaat optezoeken ; voor dit maal evenwel had het haaren vryen wil behaagd aldaar niet te komen : in haare gevangenis te Rotterdam trok zy dagelyksch haar beste plunje aan, waarby de Oranjekleur niet vergeeten werd ,• zy ap. pelleerde van de Schoutsrol tot den Scheepcnsbank; aldaar V/erd zy van verdere navorfchingen vrygefproken, de kosten werden gecömpenfeerd, en de Hoofdofficier paulus gevers werd zelfs gecondemneerd in de kosten der zegels , welke kosten op eenige duizenden begroot werden ; doch dc gccondemnecrde appelleerde voor den Hove van Holland zo ver had een gemeen Mosfelwyf het kunnen brengen. Met betrekking tot de collegiè'n van Burgemeesteren en Raaden ging het te Rotterdam als te Amfteldam; er on'tftond verfchil tusfchen de leden dier collegiè'n; veelen daarvan waren met het gedrag van den Prins Stadhouder niet te vreden, en zyne Hoogheid had reden om zig over het gedrag van den Hoofdofficier voornoemd, als mede over verfcheidene genomene raadsbefluiten by de Staaten des Lands tè beklaagen; de Burgerkrygsraad mengde zig in het verfchil, er werden óók Raaden geremoveerd, deeze protesteerden, en rechtfehapene vaderlandfche Regenten befchreiden de ongehoorde verwarringen met bittere traanen. Zo ging het te Rotterdam , en zo ging het ook te Zwol, Franeker , Campen cn andere Steden, waarvan het getal zo groot is dat onze Lcezers-'t ons-zullen vergeeven , dat wy hen niet onderhouden met dc alledags gefchiedenisfen van dien  C iói ) dien tyd , (welken allen tog veel gelyks hebben,) maai' ons tot iets anders en veel gewigtigers bepaalem Staande dien tyd dan, dat ter Generaliteit, meteen groote meerderheid van Hemmen, de goede zaak van den Vorst Eriïladbouder bevorderd werd, vormde de woedende Heeren in de Provincie Holland het befluit, hunnen aanhang ter gemelde Generaliteit grooter te maaken: de middelen welken daartoe ter hand genomen werden waren geene anderen als geweld , onbefchofdheid, en omkooping (*), ontwapening van de vrienden des vaderlands en van den Stadhouder, en in tegendeel de wapening van die geenen weiken ophunne zyde waren en de removeering der Regenten buiten alle recht : reeds was het hun gelukt in de vergadering der Staaten Generaal eene verandering ten wege te brengen , daar de illegale Regenten der Stad Utrecht, waarvan wy ter zyner plaatfe gefproken hebben, zig, als Staaten van de Provincie van dien naam , in dat hooge collegie hadden ingedrongen: de Staaten der Provincie Holland, Overysfel, en de op dezelfde wyze ingedrongene onrechtmaatige Staaten van Friesland , die zig te Franeker eene despotique regeering over de wettige Staaten dier Provincie te Leeuwarden aanmaatigen wilden, hadden de Utrechtfche overweldigers ftem en zitting in de vergadering van Hunne Hoog Mogenden weeten tc bezorgen; deswegen dan hadden de patriotten eenen tyd lang in gemelde vergadering de meerderheid, zo lang naamlyk als de onwettige Friefche party beersehte; het was eene meerderheid van zulk eenen aart dat zy de Officiers (*) De jongstledens afzetting der beide Burgemeesters te Anv fteldam , had meer dan anderhalve tonne gouds gekost, welk. geld in handen kwam van die geenen die de uitvoering beztrg* den: zeven - en - dertig duizend guldens werden er verfpild om ie Stad Schiedam aan de zyde der patriotten te brengen, L  C 162 5 der armée, welken hunnen eed , aan de Generaliteit ge» daan, getrouw wilden blyven, zo wel als de Erffladhouder zelvcn in de grootfte vergclegenheid bragt s gelukkig even» wel duurde die beklaagelyke omftandigheid niet lang; doch de patriotten trachtten onophoudelyk weder tot de gewenschte meerderheid te gcraaken: in plaats van aar. den Prinfes van Oranje die fatisfactie te geeven, waartoe in de Staatenvcrgadering reeds befiooten was, trok, in Augustus, een vliegend legertje, van zogenaamde patriotten, van Stad tot Stad, en removeerden met kracht van wapenen die Regenten welken hun niet behaagden , onder vcorvvcndzel dat zy niet naar genoegen der burgerye waren , terwyl zy lieden van hunne party in derzelver plaatfen weder aanfielden: dit vliegend legertje, flechts ten naasten by agthonderd man fterk, allen overgegeevene monsters , voorzien van eenige fiukken kanon , bragt den 18 der laatstgemelde maand zelfs de relidcnticplaats der Staaten Generaal in rep en roer, nadien zy zig daar digt by nederfloegen; evenwel duurde het maar weinig dagen of zy trokken weder weg, uit vrees voor de in den Haag genomene maatregelen tot verdediging: het legertje begaf zig van daar na Delft, door dat het exercitiecorps van die Stad met haar goede verftandhouding hield; het gezegde exerciV tiecorps nam de poort dier Stad in, cn removeerde, zonder eenige omftandigheid tc maaken , vier Burgemeesters en zeVen Schepenen die Prinsgezind waren, verkiezende een gelyk getal van hundenkenswys in derzelver plaatfen: vandaar togen patriotfebe helden na andere Steden, alwaar zy gelyke tooneelen aanrichtten , zynde het oogmerk en het gevolg daarvan dat nu de nieuwe Magiftraatsperfooncn ter vergadering van Hunne Hoog Mogende voor hunne belangens ftemden. De oproerbende te Utrecht, die, volgencis hunne eigene opgaave , agt duizend man fterk was, waagde verfcheiden vergeeffcae aanflagen tegens de posten van het Erfftadho^  , C 163 > derlyk leger, zynde niet ver van Utrecht gelegen : aldaar werden de Utrechtfche helden vry moedig ontvangen , cn met bebloede koppen terug gedreeven ; de Vorst Erfitadhouder, die, volgends zyn uitgegeeven manifest, zyne rechten nu met geweld wilde verdedigen , en alle de waare Patriotten ter medewerking met hem uitgenoodigd had, ftond met eenige duizend man van dc getrouw gcblcevene armée by Zeist; het vyandlyk guarnifoen aldaar werd , ter oorzaake van eenige keeren ondervondene proeven van het geene zyne party vermogt, zo bange, dat het aan het defenliewezen te Woerden verzekerde, by dc eerde attaque de Stad te zullen moeten overgeeven, aangezien de bezetting dezelve onmogelyk zou kunnen houden : iedere beweeging in het leger van den Stadhouder werd fidderende gehouden voor eene aanmarsch tot aanvallen : de wettige Staaten te Amersfoord vergaderd , verzochten intusfehen dat hetzelve geenen aanval zoude doen, gelyk dan ook niet gefchiedde; het hield zig geheel ftil, tot dat den aanmarsch der Pruisjlfche troupert het in beweeging bragt. In Eriesland ging het ongemeen woest in zyn werk; de Cabaal , welke zig , even als te Utrecht gebeurd was, voor de Staaten van de Provincie verklaard , reeds veel onheil veroorzaakt had , en haaren val begon te voorzien, maakte nu tot haare inftandhouding allerleie foorten van ooriogstosbcreidzelen , en belloot zig tot den laatden druppel bloeds tegen de wettige Staaten te Leeuwarden te zullen verdedigen. flet infaam misbruik van de zo edele, ioflyke en hoogstnoodige Boekdrukkunst was nu ten hoogden top gedegen; alle ima3d en hoon, die by mogelykheid uitgedacht zou kunnen worden , werd den Stadhouder en zyne Gemaalinne in het aangezicht geworpen : in de daagelyks uitkomende gefchriften las men de vcrrnetelfle drygementefi Jm 2  C 164 ) tegens de gantfche Stadhouderlyke familie, en dit ging zoverre dat zelfs het Franfche Hof de moedwil en losbandigheid desaangaande hooglyk misprees, jaa zelfs dat het ook den Heer de verac , die een weinig te fterk zig betoond had een Hollandfche patriot van dien tyd te zyn, den 6 September 1787, op bet alleronverwachtst terug ontbood. Zie daar een toeftand en verwarring van zaaken , die zekerlyk verbaazcnd was; 'twas ten dien tyde de hoogfte crifis van de Hollandfche ziekte , en er was volftrckt niet anders noodig als een bekwaam en fchrander Artz, die voor de aanzienlyke zeven vereenigde Landen een gelcbenk van den hemel was ; zodanig een was door de Godlyke voorzienigheid ook voorvcrordend , en niemand kon het beter weezën als zyne Majesteit de thans regeerende Koning van 'Pruisfin, broeder van de mishandelde Prinfes van Oranje; en inderdaad, deeze Vorst was, by het doen van de hoogstnoodige, gevvigtige en weldaadige cuur, zo voorzichtig , minnelyk en verpligtend , als van een goeden. Artz gevorderd kon worden. Dan, zyne Majesteit die de hardnekkigheid der antagonisten' van het JNedcrlandsch Stadhouderfchap overtuigend inzag, liet in de maand Augustus des jaars 1737 , een corps van zyne troupen , ten naasten by 18000 man fterk, onder het bevel van den regeerenden Hertog carel van brunswyk, in het Hertogdom Cleef, naby de Hollandfche grenzen , zamenrukken: carel, de held van god gezonden om het verdeeld en zinkend Nederland te redden , genoot reeds op het einde der gemelde maand, by het Stadhouderlyke hof, zig alstoen te Nfnegen bevindende, het hartlykfte genoegen. Doch wel verre dat de patfiotfehe Cabaal zo dra mogelyk de beste middelen in het werk gefield zoude hebben, om het groote gevaar, 't welk haar nu dreigde , aftekce-  ( i65 ) reri, konde zig in tegendeel veroorloven , de arglistigfte fchand- en fpot - fchriftcn tegen de Vorstlyke en Erfftadhouderlyke familie tc laaten drukken en verbreiden: onwillens ontwyden wy onze pen met eenige trekken uit deeze doemwaardige papieren hier overtcneemen; dan, hot moet gefchicden om aantetoonen tot hoe hoog dc wanorde in Holland geftecgen was eer de Pndsfen kwamen , en hoe noodig het derhalven was dat zy kwamen: met dat allds zullen wy onze billyke gevoeligheid zo veel mogelyk fpaaren , en voor het minst niet de boosaartigfte uitdrukkingen overnecmen: In dc Oprechte Nederlandfche Courant las men, onder het artyfcëf Amfteldam, dato 2 September, het volgende : „ De „ wraak moet zelfs het koudfie bloed door de aderen doet) „ bruisfehen, ais die gruweldaaden vernomen worden: wil- lem de vyfde en zyne aanhangelingcn zyn allen oorzaa,, ken daarvan, cn zy zyn in gevolge van dien de dood fchul„ dig: allen moeten zy vogelvry verklaard worden, en hy „ die moeds genoeg heeft om de Republiek moet „ eene aanzienlyke belooning verwerven: Natuur, Gods„ dienst, bet gezond verfïand , eed en pligt veroorloven „ niet meer deeze die niet dan tiranny, roof en „ moord ademen , langer te laaten leeven; allen moeten „ zv uitgeroeid worden." De beruchte Politike Kruier deed de volgende gruwelyke „ vordering : ,, Indien de Amersfoordfche Staaten de Stad „ Utrecht of Montfoord aantasten , en het minde geweld „ doen lyden , moet ieder dat fnood gedrag, of het ver„ goten bloed van onze burgers , vrouwen en kinderen , „ onverzoenbaar wreeken aan de perfoon van willem den ,, vyi den, aan zyne Gemaalin, en aan zvne kinderen , zo „ wel als aan de vrouwen, kinderen en goederen der Amers„ foordfche Staaten: dat men zig door de vrees voor eene M;- -. -.L 3  ( 166 ) „ tenlandficlie magt niet laate affcbrikken; want welke Mo. „ gendheid zoude zig tót zo verre willen vernederen en „ onteeren, dat by het trouwlooze en ondankbaare huis van „ Oranje zoude heipen ? ,— het bloed van ty- „ rannen is gope eene aangenaame reuke." Jn Amfteldam en veele andere Steden van Holland heeft men doen drukken , en als eene verordening van de Overheid onder den volkc doen uitdeden, zeker opltel in folio, ten tytel voerende: „ Concept - declaratoir van alle ■„ de inwooneren van Holland, en de opgezetcnen van het „ platte land, tegen willem den vyfden , flrekkende ter „ bcwerkingezyncr volkomeneomzetting van alle zyne waar* .„ digheden, en onttrekking van alle voordeden, daaraan verknocht — — confiscatie en verbeurdverklaaring wan alle zy~ ne goederen , zo wel in deeze Provincie als buiten de „ Republiek gelegen , op dat daardoor vergoed moge wor„ den de fchade door hem den Lande toegebragt;" dit declaratoir werd by publieke nieuwspapieren den volke aangepreczen , en zulke haatelyke , zulke doemenswaardfgc vorderingen gedaan , dat wy het ons niet kunnen vetoorlu. ven dezelven hier eene plaats interuimen. De Penfionaris berkel zeide in eene openiyke ftaatsvergadering , gehouden den 6 September, en waarin men delibereerde over de vorderingen van den Koning van Pruisfien, met betrekking tot dc zo billyke fatisfaclie , aan Hoogstdeszelfs Koninglyke zuster: „ Men meest zulk eene infiolentai „, cisch, als de Koning op eene despotique en tyrannique wy„ ze deed, met verachting van de hand wyzen, en de zaak „ op de lange baan trachten te fchulven" — mag dat piet woeden genaamd worden2 In plaats dat de handvol patriottifche Ariftocraaten zig door een gepast toegeeven zouden hebben zoeken te redr. den, gaven zy in tegendeel den 8 September 1787, bevel .aan het defenfiewezen , te laaten afip>ndigen, dat, in ge»  t; 167 ) valte vreemde troupen op HaUandfihen bodem mogtcn komen, alle Huizen geopend, en bet land onder water gezet zoude worden. Uit deeze omftandigheid, cn het afwyzend antwoord van den laatstgctneiden datum , konde de ü porïe genoodzaakt in aller eil na Ouderkerk te rétireeren ; gelyker tyd rukte de Hertog met vier - en - twing grenadiers in de battery, waarin zeventien ftukken kanon cn een haubitz gevonden werd : de Pruisfen bekwamen 31& gevangenen , waar onder eenige gekwetften en dooden waaren. Te Ouderkerk hadden de patriotten zig tot nu toe inderdaad dapper gekweetcn , en de belegeraars hielden met den avond Op niet fchieten ;' daar de cerstgemeldcn evenwel hoorden en zagen, dat Amftelveen over was, en zy op vasten grónd konden vermoeden dat de Hertog hun nu ook een bezoek zoude geeven , namen zy het bcfluit dat gevaarlykc bezoek niet aftcwachten , maar kozen zo ftil mogelyk de wyk na Amfteldam, en het fterke Ouderkerk werd nog den zeilden avond door de Pruisfen bezet. Dit alles viel voor op de 1 Oftöber 1787: zo dra men ter laatstgemelde Specie de maare daarvan had vernomen, zond de Magiftraat andermaal Afgezanten aan den Hertog Van Brunswyk, met verzoek óm eenen wapCnftilftand, onder belofte van al het gevorderde te zuilen voldoen; de Hertog bewilligde wel in den verzochten wapenftilftand, maar liet desniettegenftaande alles in gereedheid brengen wat nocdigwas, om het groote en ryke Amfteldam te kunnen bombardeeren, in gevalle men de gedaane belofte niet ten volle vervulde : de Amjleldammers gaven de corpfen , naamlyk dat van salm , sternbach en -matha , bevel om hunne Stad te verlaaten , cn na de Generaliteitslanden tc marcheeren, het welk op den 10 OctobCr ook gefchiedde: de Hertog liet alle de 'verfterkte toegangen 'na de Stad bezetten, waardoor de Pruisfen in flaat gcfteld werden om dezelvevan alle kanten aantetasten: elf bataillons, het reginentvaa  C i79 ) KALKRtd'JTH, de jaagers te voet, beneeveirs- alle de nufaarén, Werden in den omtrek van de Stad geinquartierd: dé dappere Pruisfifche helden bevonden zig byzonder wèl op' de fchoone buitenplaatfen der ryke kooplieden. Intusfchen kwam er tyding van de Afgevaardigden na den Haag, dat de Staaten van Holland gezegd hadden, niets met hun te doen te hebben , en ook weigerden met hun in conferentie te komen, zo lang in Amfteldam de oude conftitutie niet Weder herfield was geworden: dit zettcde de Magiftraaf ter dier Stede te lierker aan, niet langer wederftand te bieden : de gevorderde voorwaarden wegens dc door de Pruisfen geëischte fatisfaclie werden ingewilligd, cn daarenboven beloofd dat van wege Amfteldam gehemd zou worden in alle de refoluties die de Staaten van Holland, ten genoe-gen van den Prins Erffladhouder, om hem naamlyk in alles zyne waardigheden en praerogativen weder te herfieilen, genomen hadden; verder beloofde de Magiftraat, de refoiutiesf welken tegen willem den vyeden genomen waren, tc zullen vernietigen, de vrycorpfen te ontwapenen, de geremoveerdes' Raaden weder intcroepen, endesde voorigeregeeiing weder te herftellen — aileenlyk moesten dan ook geene Pruisfen te Amfteldam komen, en de Stad bezetten. In den avond van den 3 Oétober, liet de toenmaalige Regeering aldaar openlyk bekend maaken, dat men zig wegens den hoogden en dringendden nood, in denoodzaakelykheid gezien had , om , alvoorens daarover breedvoerig met de burgery te kunnen raadpleegen, in de vorderingen van de overige Staaten van de Provincie Holland te bewilligen (*), de Magiftraat hoopte daardoor de Stad te bewaaren voor het ongeluk dat haar boven het hoofd hing, en (*) Misfchien ivas 't uit vrees voor het gemeen, datzythan'ï i»g niet repten van de ovmvinning door de Pruisfen bevochte)!. M 2  ( i8o ) wilde voords alle kracht en mogelyke middelen aanwerv den om ieder voor geweldaadigheid te beveiligen/ Wel is waar dat veele Anti-oranje burgers aan het morren ïloegen , daarover dat gemelde inwilliging zonder voorweeten van dc burgery gefchied was; maar desniettegenftaande gaven de Amfleliamfche Afgevaardigden in den Haag, den 6 October, hunne ftem aan alle de ftaatsrefolutiè'n, welken fodert den 18 September jongstleden genomen waren: ten volgenden dage, (den 7den,)- werden in die Stad de geremoveerde Burgemeesters en Raaden weder in hunne waardigheden herfleld, en den 8fte gingen nogmaals drie Raaden uit Amfteldam na den Hertog van brunswyk, die zyn hoofdquarrier zeer digt aan dc Stad genomen had, cn ontvingen van denzelven de verzekering dat geene Pruisfifche troupen in de Stad zouden inrukken. Toen echter de gewapende burgery haar fpceltuig, de geweeren naamlyk , terug zouden geeven , maakten zy, of liever de Kryg.sraad, nog groote zwaarighcid; zy gaven zcifs. eene tegenverklaaring uit, tegen de verklaaring van den Magiftraat , op den 3 Gélober bekend gemaakt, en waarvan wy boven gefproken hebben : deeze onrustige tegendruifching had byna het grootfte ongeluk veroorzaakt; men had billyk moeten vooronderftellcn, dat de zachtmoedigheid van den Hertog haare bepaal ingen had , en dat hy genoodzaakt konde worden zyn krygsvetmogen ten verderve der Stad te doen werken: de Regeering bevond zig in de grootfte ongerustheid : den 9 Ccfober liet de Hertog weeten, dat hy, daar de ontwapening der vrycorpfen gefchicden moest, goedvond, en voor noodig hield, de Leidfche poon met een detachement van zyne troupen te bezetten., ten einde de voorgemelde ontwapening tc veiliger in 't werk gefteld zoude kunnen worden: een volgenden dag bragt men eene capitulatie tot ftand, volgends welke de Pruisfifche troupen de Leidlcha  C 181 ) pooit met 150 man, 2 ftukken kanon, met brandende lonten daarby, 20 jaagers en 20 hufaaren bezet zoude worden ; bovendien vorderde de Hertog, die twee baraillons op dc Ovenoomfche weg geïnquartierd had , dagclyks bericht te ontvangen , hoe de beflüitën der Staaten van Holland, en de toegeftaane punten, door de Stad ter uitvoer gebragt werden : by de ontwapening werd voords nog een Pruisfifche Commisfaris aangeftcld ; maar nicttegenlïaandc alle deeze voorzorgen ging het nog niet in volkomenerust toe, zelfs kwam men hier en daar tot daadlykheden, voornaamlyk teroorzaake dat dc nu verloste Prinlëvitenden hunne vreugde niet konden maatïgen : en dc onvergcnoegden wilden liever dc Stad vcrlaatcn , dan hunne geweeren wedergeeven — intusfehen waaiden dc oranje-vlaggen van het prachtige Stadhuis, het fchoone Prinfenhof en het Oost- cn Wcstindiscb huis — zo moesten op die wyze de Amjleldammers — die in den jaare 1766, de lyfgarde van dén Prins Erfftadhouder, toen deeze voor de eerfte maal in die waardigheid hun een bezoek gaf, niet eens in hunne Stad wilde hebben, maar dezelve in de omliggende dorpen inquaftierde ; dat trotfche Amfteldam , 't welk zig thans federt ecuwen herwaards voor de eerfte maal had overgegeeven; dat Amfteldam, die hoogmoedige Stad, moest thans vrcemde troupen in één haarer poorten duiden, én daarna eene Staatlché bezetting van 3000 man innecmen. De in dus korten tyd glorieryk geëindigde veldtogt van den regcerende Hertog karel willem fekdinand is inderdaad verre boven onze lof verheevcn : de wyshcid cn talenten van eenen Veldheer, waarmede hy een Land, dat in het grievendst cn vcrnielendst ongeluk gedompeld was, gered heeft, ja gered met een onvoorbeeldigen fpoed , en byna zonder bloedverg'eten : die wysheid en talenten hebben hem in de gefchiedenis der wereld, eeuwige en waars eer verworven: daar dov alleen is zyn roem reeds verAl 3  ( lii ) heven geworden, verre boven die van de condee's en turenne's , welken voor 117 jaaren Holland met viermaal racer troupen aanvielen , en Amfteldam echter nog niet konden inneemen: de groote karel willam ferdinand, heeft, ftaande dc twee maanden, dat hy het commando in de Republiek gehad heeft,' de onverwelkbaarfte laauwren geplukt; zyne grootfte daad was, een krygsmagt aantevoeren tegen eene natie, waarvan hy het eene gedeelte , dat gewapend was, moest bedwingen, en het andere ongewapende deel moest befchermen; dit heeft hy gedaan als een groot held en waar menfehenvriend tevens: de Hertog heeft "by de grootfte en byna onoverkomelyke zwaarigheden, die de nerftelling der rust en orde te Amfteldam vergezelde; dat onbezwykbaar taai geduld geoefend het welk toch eindelyk moest zegevieren, en by het vorderen der betaamelyke fatisfacfie, die by den Pruisftfchen Monarch en Hoogstdeszelfs beledigde zuster zoude bezorgen , ook het welzyn van AmMdm zelve bevorderd: zonder zyne wyze fchikkingen, 'zoude die voornaamc Stad nog in een akcligen toeftand vervallen hebber. De Staaten van Holland en Westvriesland waren ook zodanig doordrongen van dankbaarheid voor deezen hunnen verlosfer, dat zy een zeker getal van gedenkpenningen op deeze groote gebeurtenis hebben laaten liaan : op de ééne zyde .daarvan ziet men het borstbeeld van den Hertog, met dit omfchrift ; carol. wilh. ferd. Dux Brunsvic. Borusf. Exerfitus Imperator: op de tegenzydc waren drie in elkander ge-vlochtene kroonen, met het omfchrift: Avitce Libertatis asten Qrd. Holl. et Westfris. mdcclxxxviii. Drie - en - tagentig fluks daarvan, allen goud, zonden de Staaten, benevens den verpligtendften brief, aan den Hertog, en baden hem, de grootfte daarvan, die in eene goudene doos lag, van hun te wiUen ontvangen, als een oprecht teken van hunne altydr-  ( i*3 ) «tuurcndc Erkentenis; voor zyne met wysheid benuurde dapperheid , cn dc overigen aan zyne waardigfte Generaals en Stafofficieren uittcdeclcn. Nu valt natunrlyker wyze de gewigtige vraag, hoe bet Franfche Hof deeze revolutie, welke met hetzelve zo geheel ftrydig was , ondertusfchen zo volkomen gerust heeft kunnen aanzien? — met weinige woorden kan men hierop antwoorden , om dat het moest —t- de tocdragt der zaaken was eigenlyk dus: de Hollandfche Gezanten te Parys hadden wel eene nota van het Franfche Hof aan Hunne Hoog Mogende afgezonden , in welke nota de Koning van Franhyk betuigde hoogst verwonderd te weezen over het: gedrag der Pruisfifche troupen, cn zig vervolgends beriep op. zyne vei bindenis met de Republiek, ten aanzien van de aantebiede,ne hulpc ; maar Hunne Hoog Mogende lieten , in gevolge eene eenparige Refolutie, dato 21 September 1787, het cav binet van Verfaiiles weeten , dat de oneenigheden met den Prins Erllhuhouder gelukkiglyk geëindigd waren ; dat Hoogstdezeive in alle zyne rechten, welken hem volgends de.oude conftitutie toekwamen, weder herfteld Was , cn dat men het Pruisfifche H"f ook de bekende fatïsfactjc bad gegeeven; dat derhalven, nu er geene vyanden meer waren, de refoUfc tic van den jo September, waarby befiooten was de bemiddeling van der. Koning van Frankryk te verzoeken, nu buiten kracht was , daar het niet meer noodig was by het Hof van Franb-yk om hulp te verzoeken : zeven jaaren lang was Holland af hangelyk geweest van Frankryk , en nu rukte de Republiek zig op éénen dag vair die kroon los Debovengemeldcn hoogstmerkwaardige refolutie, (waartoe de Afgevaardigden van Dordrecht het eerst den voorflag deeden,) plaatfte Frankryk als plotsling in eene geheel andere betrekking met de Republiek der vereenigde Nederlanden: de Koning van Franh-yk konde nu geene troupen ter hulpe. vandö^ M 4  C J84 ) Republiek afzenden, daar deeze ronduit verklaarde, dezelven niet te willen hebben: Frankryk moest nu den Staat in 't algemeen den oorlog aanzeggen, wilde het zig haare zaak in *t geringfte aantrekken ; dan , daar zulks zig nu niet liet doen, zo moesten de Franfchen de gemaakte fehikkingen in de Republiek met gelaatcnheid aanzien: aan hctontworpene leger by Givct was nu niet meer te denken, de nieuwe Franfche Gezant by den Staat, de Graaf van st. priest konde nu met zyne inftructies niet in den Haag blyven, maar moest weder terug keeren. Dit alles was echter nog niet alleen dG oorzaak dat het cabinet van Verfaiiles nu een linie aanfchouwer was; er behoort nog bygevoegd te worden, dat het waarlyk verrascht werd : .het geloofde dat liaande de onderhandeling van den Heere van groscijlag te Berlin, door het Franfche Hof met aanbiedingen eerwaards gezonden, geene Pruisfifche troupen in Holland zouden inrukken, en ook dat de Anti-ftadhou-derlyke paity zig , als 't op een nypen kwam, beter houden , zig liandvastiger verdedigen , en op nieuw Franfche hulp vorderen zoude, Behalven dat dachten de Miir'stcrs te Verfaiiles het even zo te maaken , als zy het in America gemaakt hadden: zo haast de toenmalige antagonisten van Engeland , de Generaal bourgoyne .met zyne troupen gevangen genomen hadden, trad Verfaiiles openiyk aan haare zyde: had de Hertog karei, dc meeste Hollandfche plaatfen die onder water gezet waren, weder moeten verlaaten, dan hadden de Franfchen misfehien iets voor de patriotten gedaan; maar nu i — Fet voornaamlie dat Frankryk zo gerust en Ril maakte, ig zekerlyk te zoeken , behalven in de Pruisfifche legermagt, ook aan het Hof van Engeland : dat Hof maakte zig met buitengewoonen yver krygsvaardig , zo te water als te land j ter inftandhouding van de oude conliitutic in d<;  ( i«5 ) vereenigde Nederlanden : Planover, Keurfaxen en Hesfen fcheenen deel daarin te neemen; dc Koning van Frankryk had met zyne eigene zaaken ook genoeg te doen, en derhalven moest by thans wel een dille aantchonwer van de Hollandjche revolutie zyn. De Koning van Pruisfen heeft de Republiek volflrekt on-' vbrgcldbaar bevryd van eene overheerfchende cabaal; men fpreekt wel van eene vergelding welke de Pruisfifche troupen door de Staaten van Plolland voor haare dappere dienden, en voortreffelykc ftandvastigheid zoude toegelegd weczen; maar op dat die loflyke dienden niets van haare waarde zouden verhezen, zyn cigenlyke fubfidiën noch begeerd, noch ookaaneenomen ; deswegen hebben de Heeren Staaten Generaal bellootcn zyne Majesteit, dooreenen buitengewooncn Ambasfadeur, zynde de Heer Baron van kheede, hunne levendige dankbaarheid te kennen gegeeven : deeze Gezant had ten dien einde, op den 4 January j78S, eene plechtige audiëntie : dc Gezant zeide daarin , dat door 's Konings wapenen, ■die eenen nieuwen glans over zyne Majefteits regeering ver1'preid hadden , tevens eene nieuwe orde der dingen in de Republiek ten wegen gebragt was : thans waren in dezelve de banden , zo wel tusfchen de Provinciën, als dc byzondere medeleden der Regeeringen vaster" toegetrokken; cn de conftitutie, die ohveranderlyk heilig had moeten gehouden zyn, rustte van nu af aan op ccr.cn zekerder grondflag — in het antwoord des Konings , dat zyne Majefteit, volgends verfcheidene verzekeringen , zelf eigenhandig en woordlyk op het papier gefield heeft, zyn dit de voornaamfte trekken: „ Het verftrekte hem tot een byzonder genoegen, aangc- zien het dc eere van zyn huis ben-of, dat by iets byge„ bragt had tot herdel van de Stadhouderlyke waardigheid; „ en dat by het huis van Oranje, aan welks behoud en „ welvaard hy altyd het oprechtfte deel zoude neemen, M 5  C i8ö ) „ dcszelfs rechten had doen wederverkrygen: het was hem „ niet minder aangenaam de vrede en rust wedergebragt te „ hebben in eene Staat, wiens welvaart hem altoos na ter „ harte zoude gaan , uit aanmerking der vriendfehap, die „ hy voor de Republiek voedde, en van welke wiendfehap „ hy haar , in alles wat binnen het bereik van zyn vermo,, gen was, altoos dc doorllaandfte blyken zoude geeven." Het voornaamfle middel waardoor de tegenwoordige reforme bevestigd konde worden, en om den invloed van den Erfftadhouder zo wel te vermeerderen als te behouden, was eene refolutie , dato 31 October 1787, by de Staaten van Holland, met eenpaarigheid van Remmen genomen, offchoon do Algevaardigden van Amfteldam , Haarlem en Alkmaar, ia 'teerst talmden en aarfelden ; na herhaalde beraadflaagingen traden zy evenwel toe: in deeze refolutie werd den Prins Stadhouder, in gevolge van eene voorflag door dc Stad Schoonhoven 'teerst gedaan, .opgedraagen, om of in perfoon , of door één of twee Heeren afgevaardigden in de ftemheblende Steden rondtcreizen, aldaar alle ftrydigheden wegteneemen, en de rust weder te herftellen ; die Regenten welken de rust yerftoorden van hunne Magiflrcatsplaatfen te ontzetten ,en hunne plaatfen weder te vervidlen, zedanig als de Stadhouder naar zyne hooge wysheid , en ter bereikinge van het gemelde heilzaame oogmerk noodig zoude bevinden — thans is het gevolg van alle de averechtfche woelingen der patriotten, dat willem de vyfde meer magts en aanzien heeft, als immer eenig Stadhouder gehad heelt; inderdaad niets meer als het welverdiende loon voor zyne braafheid en ilandvastiglyk doorgeilaane beproeving. De meeste uitgeweekeuc patriotten uit Elburg, Utrechtt Amfteldam cn Haarlem hoorde men 't zig weldra beklaagen, dat zy in dc eerfte hitte van het gewoel hun vaderland verlaaten hadden : in 'teerst werd eene tamelykc hoeveelheid  C 187 > van deeze lieden te St. Omer en Gravelines dnor den Koning van Frankryk onderhouden ; maar deeze byftand hield weldra op : veelen van hun vervoegden zich derhalven tot den Heer de vinck, Commisfaris der Heeren Staaten Generaal fc Duinkerken , met verzoek om pasfen cn reisgeld, ten einde weder na hun vaderland kunnen tc rug kecren : de mcesten van deezen waren eenige ambachtslieden cn dergeJykcn — eenige ryke en haïftarrige ex - patriotten zyn nog niet te rug gekeerd, en zecr_ mogelyk is het goed en wenfchelyk dat zy maar wegblyven. Ten zelfden tyde kwam de wreekende arm over veelen van die geenen welken, in de dagen van oproer en geweld, hunne wettige Overheid ontrouw geworden waren : liet aantal van Officieren , welken tegen hunnen eed, den Staaten Generaal gedaan , gehandeld hadden, cn deswegen geeasfeerd zyn geworden , is zeer groot: de Hoven van Gelderland , Friesland en Utrecht handelden ten firengften tegen die geenen welken biceven weigeren het hoofd indenfehoot te leggen; ook bekwamen eenige gereformeerde Predikanten hunne welverdiende ftraf. De Heer van bleiswyk, Raadpenfionaris, cf eerfte Minister van Holland, had de kunst van lavecren, of liever, om duidelyker te prceken, de kunst van draajen, lang genoeg uitgeoefend ; thans vertrouwde hy zyne draaikunst ook niet meer, maar vond goeden gcraaden, zyn in zig zelf hoogst wigtig amt nederteicggen : zeer merkwaardig, bondig en kort,' is zyne aanfpraak deswegen aan de Heeren Staaten van Holland gedaan , derhalven zullen wy eenige uitdrukkingen daaruit hier overnecmen. „ Dat zyne Doorluchtige Hoogheid , de tegenwoordige „ Erfftadhouder , zy cn blyve onder het genot van den on„ fchatbaarfl.cn zegen , over Hoogstdeszelfs hooge perfoon, „ Koninglyke Gemaalin , en Vorstlyke telgen, het hoogst-  C 188 ) „ waardige voorwerp van de achting en het vertrouwen der „ Heeren Staaten ; tot in den hoogften ouderdom worde zy„ ne Doorluchtige Hoogheid gegund het onfchatbaar voorrecht „ en het zoetfte genoegen van over de harten van' een vry „ volk te gebieden; en dat deeze Republiek langs den zelf„ den weg en de zelfde middelen bewaard en behouden „ worde , waaraan zy haaren oorfprong, aanwas en groot„ heid te danken heeft." Nu werden ook de pasquillanten, welken tot nu toe zo woedend een rol gclpecld hadden, dc pen uit de hand geflagen: de Regeering verbood , op fitaffe van 3000 guldens boete , het verkoopen en leezen van de volgende couranten en weekbladen ; als de Post van den Nederrhyn, die weleer by g. t. van paddenburg te Utreck gedrukt en verkocht werd ; de Zuidhollandfche Courant, te Woerden by ryk paling Willemz.; de Vaderlandfche Courant, te Buikfloot by de gebroeders baalde ; de beide Nederlandfche Couranten , te Amfteldam by jan verlem en dirk schuurman ; als mede de Spectator en Politique Kruier. Eéne der voornaamfte verrichtingen , na de gebeurde revolutie , was die, dat zyne Hoogheid de Regeering in Amfteldam veranderde : vooraf fchrcef hy deswegen aan die Stad, haar 'bekend maakende, dat Hunne Edele Groot Mogenden ■de' Heeren Staaten van Holland hem , ter bevordering der rusten orde, opgedraagen hadden, ook in Amfteldam eenige medeleden uit den Raad aftedanken, en in tegendeel anderen, op welken men meer vertrouwen Relde, in hunne plaatfen aanteftellen ; dat ten dien einde de Heer Graaf van bentinck, Heere van Rhoon , benevens den Raadsheer 'Meerens , als' daartoe afgevaardigde Commisfarisfcn ,•■ gemelde Magiftraatsverandering ter dier Stede zouden verrichten : den 29 November 1787 werden door een'Boden van Heiland en eenen Staaten-Bode, alle die Heeren , wel-  ( i8Q ) ken als Burgemeesters, Schepenen en Raaden zouden aanblyven , of op nieuw aangefteld worden , uit naam van Heeren Commisfarisfcn van zyne Doorluchtige Hoogneid verzocht den eerstvolgenden morgen op het ftadhuis en in de raadzaal te verichynen: ten bepaalden dage, den 30November , verfcheenen de Heeren Graaf van bentjnck, en de Raadsheer meerens , op eene plechtige wyze in Burgemeesterskamer , waarna zy uit de Raadkamer by zig ontboden de Heeren willem gerrit dedel Salomonsz-, jan van der poll en mathys straalman , cn verzochten , uit krachte van de bovengemelde opdragt , de Heeren dedel en p. cliffort, (nicttegenfiaande deeze , wegens cnpasfelykhcid afweezig was,) regeerende Burgemeesters te willen blyven , en maakten tevens de beide andere gemelde Heeren bekend , dat zy door den Heer Erfftadhouder tot Burgemeesters benoemd waren geworden. Hierop werden de Raaden , den nieuwen Penfionari's elias , benevens de tegenwoordigzyndc Secretarisfcn verzocht, mede in Burgemeesterskamer te komen , waarop de aangeblevene zo wel als nieuw aangeftcide Heeren den eed op de conftitutie afgenomen , en dc naamen der aangeblevene en nieuw verkozenc Heeren Burgemeesters , Schepenen cn Raaden, by publike afkondiging, den volke bekend gemaakt werden. Nu was derhalven door de gantfche Republiek het Erf•ftadbouderfcliap in het huis van Oranje, voor een wezenlyk deel der conftitutie, en voor een grondwet gehouden, en met algemeene toeftemming geguarandcerd geworden. Indien men nu in aanmerking neemt , dat het geheele corps der Regenten in de Republiek een tal van dertienhonderd uitmaakt, kan niemand nalaaten verbaasd te ftaan, over de eenfiemmigheid waarmede men dit groote werk ter uitvoer gebragt heeft.  C lyo ) Zie daar dan daardoor alle aanflagen tegen het Stadhouder., fchap voorgekomen, cn het doorluchtig huis van Oranje van Vorstlyke befchermers voorzien in de Koningen van Engeland en van Pruisfen; nog nooit was de ervelykc opvolging van het Stadhouderfchap in dat huis, zo algemeen en zo «ftt gemaakt; thans is de welvaart.der zeven vereenigde fchocno Landen verzekerd ; thans is dc edele reehtfehapenheid \ai willem den vyfden ten CCClen beloond. Omtrent 'doezen tyd behaagde liet cok dc alwyze Voorzienigheid , de onfehatbare en veelvuldige verdienften van den Hertog lodewïk ernst van brunswyk j dat doorluchtige flachtoiibr van den zwartften laster, volkomen te rechfvaardigen ; zyn afficrven gaf daartoe de eerfte aanleiding; de Erfftadhouder maakte dat fmartlyk affterven Hunne Hoog Mogenden bekend , zig daarby onder anderen op deeze wyze uitdrukkende : dat hy het naamlyk voor zynen pligt gehouden had Hunne Hoog Mogenden te moeten bekend maaken de dood van eenen Vorst, die eene zo naauwe betrekking op hem gehad had , die zo langen tyu de plaats van Veldmarfchalk by den Staat had bekleed, en ftaande zyne minderjaarigheid de waardigheid van Capitein Generaal had waargenomen , waarover Hunne Hoog Mogenden , by meer dan eene gelegenheid , Hoogstderzelver genoegen aan gemelden Hccrc Hertog betuigd hadden. Hunne Hoog Mogenden lieten cicn Stadhouder daarop öen tengencompliment maaken, met dc verzekering: „datlLi> „ ne Hoog Mogenden door dit verlies zeer getroffen waren, „ zo wel ter oorZaake van de naauwe betrekking waarin ^ „ Stadhouder met deezen Vorst gel laan had, als ook wegens „ de voormame disnflen , door den Hertog, zo wel als „ Veldmarfchalk, gelyk mede als waarnsemendc de „ waardigheid van Capitein Generaal, ftaande de minderjaa-'  „ righeid van den Erffladhouder, den Lande bcweczen, eri „ welken zy nimmer zoude vergeeten." Den 15 Oöober des jaars 1785, had de Hertog alle de militaire waardigheden, die hy in de Republiek bekleed had, fchriftlyk nedergelegd ; en er werd als toen eene commisfie benoemd, welke met eenige Heeren uit den Raad van Staaten zyne zaak zoude onderzoeken, en hem dat recht doen wedervaaren, het welk deeze zo ernftig en zo billykhad gevorderd; het gemelde onderzoek werd echter door verfcheidene omïlaudigheden , vóór 'smans dood, niet voltooid, en de bedoelde rechtvaardiging kon derhalven geen gevolg daarvan weezen; en hoe kon die voltöojing en die rechtvaardiging ook plaats hebben , daar zyne vyanden zig vermogen genoeg hebben weeten aautcmaatigen , cm zelfs den Prins Stadhouder van een gedeelte zyner waardigheden te ontzetten ? In Bloeimaand des jaars 1788 cvewel werd wegens de zaak van den Heere Hertog ter vergadering van Hunne Hoog Mogenden raport gedaan, van dien aart zynde, dat gezegde Hunne Hoog Mogenden desaangaandé verklaarden; „ 1.) Dat zy uit den brief van den Heere Her„ tog, niet zonder leedweezen hadden vernomen, dat zyne verregaande wederwaardigheden hem hadden doen beflui„ ten , alle zyne militaire charges , die hy in den dienst „ van den Staat bekleedde, nedertefeggen: 2.) Hunne Hoog „ Mogenden fchreeven gezegde wederwaardigheden toe aan „ de plaats gehad hebbende verwarring , cn aan het mis„ trouwen 't welk men niet alleen tegen de perfoon van „ den Hertog, maar ook tegen den Prins Erffladhouder,en „ veele aanzienlyke Regenten , had opgevat : 3.) Hunne „ Hoog Mogenden betuigden dat zy met bet grootfte onge„ noegen de onaangenaamheden, door de Hertog lodewyk „ van brunswyk in 't byzonder ondergaan, befchouwd had„ den: 4.) nadien Hunne Hoog Mogenden dit alles nu in  C 102 ) „ nadere overweeging namen , cn daarby aanmerkten, dat „ de eer van een perfoon van zo hoog eene geboorte, eri „ groote talenten , als de Hertog lodewjk geweest was, „niet toeliet, dat dë verdenking omtrent hem opgevat, „ door het zwygen van Hunne Hoog Mogenden , als gé„ grond aangezien zouden worden ; zo hadden zy goed„ 'bevonden tc verklaaren, dat hun nooit een zekeren grond „ voor de fmaadelyke geruchten omtrent hem bekend.was ge'„ worden; 5.) cn waarom zy ter wegncminge vandenverkeerden indruk , welke daardoor mL'föhien by het volk „ gemaakt zou weezen, verklaarden . dat nooit noch nim„ mer daaruit eenige gevolgen, ten nadeele van de eer, detrouW „ en goede dienflen, door den Hertog aan deezen Staat bewee„ zen, afgeleid moesten worden : 6.) Hunne Hoog Mogcn„ den zeiden te vertrouwen, dat door deeze openlyke ver"„ klaaring alle nadeelige verdenking en verkeerden indruk, „ welke teh deezen opzichte by het publiek plaats mogt " hebben , volkomen weggenomen cn uitgewischt zou „ weczen. (*) 't Is nog in verlener geheugen dat op het voorftel vart den grooten Öuitfchen Forst, en edeldcnkendcn held, den Hertog eérmnakd van brunswyk, deeze viyfprëekfng van Hunne Hoog Mogenden nog vernieuwd, cn nader bekrachtigd is geworden. De byzondcre omftandigheden, by deeze herhaalde vryfpreeking dienen vooral zeer naauwkeürjg in aanmerking genomen te worden : het fcheen naamlyk, als of in de refolutie van Hunne Hoog Mogenden, dato 27 Juiiy 1788 , flechts gezien werd op de valschlyk uitgeftrooide geruchten tegen den * ' on- (*) Zie verder alles wat deeze mishandelde hooge perfoonaadje betreft, in zyn levensbefchryving, door den Heere schloszer , by den Utgeever deezes van de pers gekomen.  C 193 ) onftcrfiyken Veldmarfchalk, en dat deezen jOpënlyk voor ongegrond verklaard werden ; maar het Hof van Brunswyk wenschte eene uitgebreidere en bcpaaidcr vercntfchuldiging te hobben ; ten dien einde keerde dc Hertog ferdinand, als de thans leevende oudfte held uit het Hertoglykc Brunswykj.che geflacht, en broeder van den overledenen Veldmarfchalk, zig tot Hunne Hoog Mogenden, met verzoek dat zy de refolutics weleer tegen den Hertog lodewtK genomen, wilden casfeererf, herroepen, en hem daardoor voldoening wilden doen erlangen, voor de hem aangedaane beledigingen. Hierop bragten Hunne Hoog Mogenden den 11 Mei des jaars 1789, een befluit uit, van deezen inhoud. „ Hunne Hoog Mogenden hadden wel gewenscht, en „ wenfehen het nog, dat gemelde verdenking, als mede de „ fchriften waarin dezelve verfpreid is gewerden, gevoegd „ by zo veele refolutiën als in de toenmaalige ongelukkige ,, tyden genomen zyn , niet alleen ter lastering van den „ Hertog lodewyk , maar ook van den Erfftadhouder en „ veele braavc Regenten, aan dc bogen dernakomelingfchap „ onttrokken konden worden ; dan, zy waren reeds by „ in - en uit - landfche openbaare ftaatspapicren verbreid ge„ worden zo dat er derhalven niets overig was, als door mij. „ trarie rcfoluries in de ftaarsregisters, met dezelfde openbaare „ verfpreiding , de andere refoluties alle kracht cn werking ■ „ tc bcneemen ; dit was het oogmerk geweest van de re. „ foiutie, dato 27 Juny 1788, cn nadien alle de zeven Pro„ vinciën, als leden der Unie in die refolutie bewilligd had„ den, zo was daardoor daadlyk en met kracht verklaard „ geworden, dat alle andere rcfoluries in de tyden van beroer„ te , ten nadcele van dc eer cn trouwe van den Hertog „ LODEWiK genomen , daardoor opgeheven en in haare gc„ volgen vernietigd waren geworden : thans wilden zy, ten ls overvloede, en op aanhouden van den Heere Hertog fer* N  c w ) wnasd, lumne op den 27 Jfnj . uit dSentr " genomene refolutie van vryfpreeking herhaalen , en op : nieuw bekrachtigen; waarby zy dan ook vertrouwden, " dat zyne Doorluchtigheid overtuigd zoude zyn,dat Hunne " Hoo- Mogenden in deeze zaak alles gedaan hadden, wat l zy geacht konden worden verfchuldigd te zyn aan de ge„ rechtighcid, met opzicht tot den afgeflorvenen Heere Hertog, deszelfs hooge bloedverwanten, en de verpligtjngen die i de Republiek aan het Doorluchtig huis van Brunsyvyk „ heeft." Wel is waar dat de onvermoeide weldoener van den Nederlandfchn Staat vóór de uitvaardiging van deeze refolutie welke men buiten tegenfpraak der waarheid verfchuldigd was, door den onzydigen Rechter aller Rechteren, door den Vader der eeuwigheid, reeds vrygefprooken en beloond was; evenwel verheugt het ons niet weinig , dat wy ons beknopt verhaal der jongstledene Nederlandfche onlusten en beroertens , met deeze plechtige vryverklaaring, welke een weezenlyk deel der voorgevallene revolutie uitmaakt, kunnen belluiten.  behelzende ECHTE GEBEURTENISSEN, van n e ï GEWELDIG AANHOUDEN van haare KONINGLYKE HOOGHEID, mevrouwe de PR1NCESSÈ van ORANJE en NASSAU, op hoogstderzeLver reize van nymegen na 's Gravenhage den 28 jüny 1787. als mede VORSTELYKE VERKLAARINGEN EN BRIEVEN; STAATSRESOLUTIEN enz. OVER HET INRUKKEN DER PRUISSISCHE TROUPEN in HOLLAND» en eindelyk de SATISFACTIE van zyne majesteit den KONING VAN PRUISSEN, over den hoon zyner koninglyke zuster F. 3. W.   J. ƒ. Coprs. perk; Verklaringe van de Freule van Wasfcnaer Starrenberg, en de Heeren G. Grave van Randwyck, V. R. Baron Bentinck en H. Ü. Stamford, aangaande het gebeurde aan H. K. H. , Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, geboren Princesfe van Pruisfen, öp Hoogstderzelver reize van Nymegea naar de Orange-zaal, den 28 j> f f ^ I78?* V erklaren Wy ondergeteekenden, dat op donderdag den 28 Juny 1787, 's morgens omtrent half 6 uuren, H. K. H., Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, geboren Princesfe van Pruisfen , van Nymegen vertrokken is met een klein' gevolg , beftaende vooreerst uit de vier onder» geteekenden, namelyk eene Haarer Hofdames, de Freule van JVasfenaer Starrenberg , eenen Harer Kamer-Heeren, den Grave van Randwyck, eenen der Adjudanten Generaal van Z. D. IL, Baron Bentinck, en eenen der Heeren Gouverneurs van de jonge Prinfen, den Lt. ColL Stamford; voorts den Heere Clerk ter Secretaryë, Keuchenius; een Kamerdienaar en twee Kameniers. * De  s. Verkl De Heeren Bentinck en Stamford reden in ',m'L eene Chaife voor uit; H. K. H. zat inHoogstderzelver Koets, metde Freule van JVasfenaer Starrenberg en den Grave van Randivyck; in eene tweedé Koets volgde de Heer Keuchenius met gemelde Kamerdienaar en Kameniers, zynde beide de koetzen de gewoone ry-tuigen van het Hof, en bezet door het gewoon getal van Koetziers en Lyfknegts, alle in hun gewoon livrei. Op deze wyze van de overzyde van Nymegen v vertrokken zynde,'kwamen Wy, na te Thiel en m de Nieuwpoort van paarden gewisfeld te hebben, zonder den minsten tegenftand tot aan Schoonhoven ; By't overvaren van Nieuwpoort naar gemelde Stad, zagen wy de overzyde der rivier bezet met eene menigte menfchen, die op onze aankomst fcheenen te wachten; aan land en weder in de rytuigen getreeden zynde, ontdekten wy van verre eenige gewapende Lieden , en zagen dat de Barrière eerst geflooten, maar vervolgens weder geopend wierd, (a) en in het uit- en in-ryden der Stad zagen wy de Wacht aan beide de poorten, onder de wapenen ftaan en de gewoone honneurs doen aan H. K. H. Voorts waren wy nog ruim een uur tyds, langs- een (a) Vergelykt de Verklaring onder Ne. til. art. u  3- een fmallen weg voortgereeden,toen wy,f» ten gjrj min'ften zoo veel wy in de Koets gezeten waren, op de bruggen, welke van diftantie tot diftantie, over het water ter zyde van gemelden weg leggen, geduriglyk twee of meer gewapende manfehappen zagen (laan, welke by Ons voorbyryden, insgelyks, voor het meerderdeel, het geweer voor H. K. H. prefenteerden, maar korten tyd daar na, zich voor, ter zyde en achter onze rytuigen plaatften, dezelve infloten, en Ons met de baionnetten op het geweer, bevalen en noodzaakten ftapvoets te ryden. Het getal de2er gewapende manfehappen groeide ondertusfchen geduurig aan, en wy zagen onder anderen tegen den muur van zeker huis een mansperfoon twee groote pistolen met een rooden neusdoek om zyn lyf vast binden, welke daarna den train volgende en zyn geweer gedurig op en neer gooiende, voorby de Koetzen heen en weer liep. (b) Na op deze wyze een eind wegs te zyn voortgereden, zagen wy een detachement Cavalk-ry, met de Uniform van 't Regiment van Hesfen- Phi- («) Ziet ook de Verklaring onder Ne. lil. a;t. 2. No. V. art. 3. (b~) De onbefchcidenheid dezer manfehappen zal men bewezen vinden, by de Verklaringen onder No. lil. art. 3 en 4. Na. IV. art, 1. en No. V. art. 4, g, 7.  4* J6r*/. philipsthal, 'twelk eerst de Chaife,in welke No. I. de Heeren 'Bentinck en Stamford gezeten waren, deed (lil houden, waar na die beide Heeren, met den Officier van 't detachement, dien men zege zekeren van Marle geweest te zyn, aan de koets van H.K.H, kwamen ; («) De gemelde Officier zeide toen van den Generaal Major van Rysfel jsclf de order ontvangen te hebben, van niemand door te laaten. H. K. H.- antwoorde niet te geloven dat die order Haar betreffen kon, e». verzogt Hem een Expresfe aan gemelden Generaal te zenden, om kennis van Haare aankomst te geven, met byvoeging dat zy zig verzekerd hield, dat die Generaal geen hinder zou willen toebrengen .aan haare reize, De Officier itond dit verzoek met veel moeite toe, maar weigerde aan den Heer Bentinck dat die Expresfe in eene der Chaifen geplaatst, en door welgemelden Heer Bentinck naar Woerden verzeld zou worden; Al wat men van Hem verkrygenkonde , was dat de Heer Bentinck een open billet aan den Heer van Rysfel mogt fchryven, met het welk de Officier eenen der Ruiters deed vertrekken. Weinig tyds daar na wierd door den Heer Stamford voorgeflagen, dat daar Woerden omtrent drie uuren van de plaats was, waar op men zig bevond, H. K. H. de terugkomst Qt) Vergel. de Ferklaaring onder No. III. art. 5.  5- komst van dén Expresfen niet gevoeglyk, in Ferki. Haare Koets op het midden van den weg kon blyven afwagten. De Officier weigerde wel dat men naar Haastrecht zoude door ryden , alwaar nieuwe paarden voorH. K. H. befteld waaren, maar ftond evenwel toe, dat men Hoogstdezelve naar eenige plaats in de nabuurfchap brengen zoude. Een gedeelte der Cavallery Cn Vry-Corporisten bleef daar op voor de rytuigen, een ander gedeelte voegde zig agter en ter zyde dezelve, en onder dit geleide wierden Wy wederom ftapvoets voortgeleid, zonder te weeten werwaards; (a) totdat Wy eenigen tyd daar na vernamen, dat men ons brengen wilde aan eene plaats, genaamd, zoo wy naderhand gehoord hebben , de Goejan Verwelk Slüys, alwaar wy des avonds omtrent zeeven uuren aanr kwaamen. Men deed ons daar afftappen, en voerde H. K. H. met ons in eene pont naar de overzyde; omfingeld van een aantal gewapende manfehappen , die zig meede in die pont begeven hadden. Aan de overzyde bragt men ons in 't Q liartier van den Commandant, zoo men ons zeide, van f» Ook in dezen tocht nam men al de houding van gevangene Misdadigers te bewaaren. Z. Verklaringen onder No. lil, art. 6. N. V. art. 8 en 9, * 3  6. Ferki. Van het Goudfche Vry-Corps, de Lange, No' L wiens afwezigheid alle de gewapende manfcKap, ook de Lieutenant der Cavallery, aan deordt rs gehoorzaamden van den tweeden Burger Officier, welks naam Wy, naar best onthoud, meenen gehoord te hebben, van Hélden of Heb* dingen te zyn. Men wees ondertusfchen hier het Boeren Voorhuis of de Kamer, in welke hun ' door de Voordeur inkomt, aan H. K. H. en aan ons tot verblyf aan; deed de verdere Lieden, die by ons behoorden, in een ander vertrek gaan, en flelde Schildwagcen aan alle de uitgangen van het Huis. (a) De Burger-Officier bleef altyd in het vertrek van H.K. H., bood van tyd tot tyd wyn, bier, zelfs pyp en tabak aan, en hield wel in 't begin zyn zyd-geweer altyd ontblood, gelyk Hy ook onder weg en in de pont gedaan hadde, maar {lak het zelve egter daar na weder op, zoo dra Hy door een der Heeren van 't gevolg onderrigt wierd, dat zulks met den vereischten eerbied en met de welvoeglykheid zelve onbeftaanbaar was. Tusfchen beide evenwel, na dat wy den trommel hadden hooren roeren, ging gemelde Officier eenigen tyd naar buyten, kwam (f) Hoe ftreng en onbefcheiden men hier de wachc hield, kan blyken uit de Verklaringen onder No. II. No. V. art u, 13, 14, 15. en No. VI.  kwam zoo het fcheen eenigzins ontzet weder Vem. binnen, en verhaalde den Collonel Suljard gefprooken te hebben, die een keer derwaards had gedaan om de Quartieren te bezigtigen, maar ferftond weder vertrokken was. Na dat Wy alhier vervolgens twee uuren omtrent gewagt hadden, verfcheenen vier Heeren der .Commisfie ter defenfie van de Provincie van Holland cn van de Stad Utrecht, te Woerden renderende, met name, Kamerling, Blok, de Wit en Tmlvn , r-eneve is hu men Secretaris Costerus. By hunne kotrnt in h< t vertrek van II. K. H. gingen wy terftond in eene andere kamer, maar bleef de Burger-Officier altyd binnen. Na een vry lang onderhoud, begaven zig de Heeren der Commisfie uit het vertrek van H.K. H. naar een ander , bleven 'er eenigen tyd, en keerden daar na in het vertrek van H. K. H. te rug, wanneer ook wy insgelyks binnen traden. Wy hoorden toen dat door de voorgenoemde Commisfie aan H. K. H. gezegd wierd, dat H. K. H, den nagt niet te Gouda zou kunnen gaan doorbrengen, om dat, gelyk een der Heeren verzekerde, berigt was ingekomen, dat 'er in die Stad eenige beginfels van beweging befpeurd Wierden; waar op wy H. K. H. hoorden antwoorden, dat by het voorig gefprek daar over, Biets van die berigten gemeld was, en datze naauw-  ,8, Verki. naauwlyks konden ingekomen zyn in den tus^ fchen tyd, dat de Heeren met elkander waren buiten geweest. De Heeren drongen fterk dae H. K. H. naar Woerden zoude ryden, en iloegen, na de weigering daarvan, Schoonhoven voor^ doch na eenige verdere woorden-wisfeling, viel het befluit van H. K. H. om naar Leerdam t& rug te keeren; De Clerken Keuchenius en Bodten, welke laatfte omtrent Schoonhoven by ons gekoomen en ons in eene Chaife gevolgd was , wierden naar Leerdam gezonden, om var! dit voornemen kennis te geven, (V< en wy zelf Wierden met H. K. H. door i twee Heeren der Commisfie, de Wit en Toulon, begeleid tot Schoonhoven. By ons inryden in die Stad kwam de Heer Bentinck aan de koets van H. H. met het berigt dat 'er te Schoonhoven geene paarden të krygen waaren,0) en vertoonde te gelyk, dat die, welke zedert ons vertrek van de Nieuwpoort en Vergelykt de Verldaringe onder No. UIL art. 2. en No. V. art. 17. volgg* £f>~) Het verdient opmerking dat de Expresfe, welke coor de Heeren van de Commisfie, met de twee Clerken naar Schoonhoven was vooruit gezonden , juist inlast had om den Prefident Burgemeester aldaar het eerst eti afzonderlik te fpreeken. Z. Verklaring onder No. Br* art. 2. No. V. art. 19 en &o.  0 én vervolgends reeds in het tuig geweest waren/Tv*/, niet meer dienen konden,dat het boven dien reeds Vö' nacht, en H. K. H. vooral te zeervermoeid was, om verder door te ryden; Hoogstdezelve oordeel, de daar op raadzamer te Schoonhoven te blyven, alwaar wy in den Stads Doelen opgereden zynde, bygewoond hebben dat eenige brieVen door H. K. H. zyn afgezonden (a) en ook gedurende ons verder verblyf by gerucht hebben vernomen dat de Ryngraaf vergeeffche aanzoeken deed by den. Magiftraat, om de Stad met Huzaaren tegen alle vyandelykheden te verzekeren : zynde daar na de paarden tot het vertrek niet eerder dan vry dag 's avonds befteld, teegen zaturdag 's morgens ten vier uuren; op welken dag wy dan ook vroegtydig van Schoonhoven vertrokken, en, na eenige uuren te Leerdam vertoefd te hebben, des .avonds alhier te Nymegen te rug gekoomen zyri. Al het boven gemelde verklaren wy ondergetekenden met de waarheid volkomen overeenkomftig te zyn, zonder evenswei in de tyds bepalingen, aan de juiste uuren, nog in de opgegeven gefprekken, verder dan den zin derzelve té willen gehouden zyn; terwyl wy be- hj (V) Men zie de Brieven onder N". III. en IV.  io Vtrkl. looven en aannemen al het zelve, des vereische No' ' wordende , met plegtigen eede te bevestigen, gevende voor reden van wetenfchap, dat wy dit alles in perfoon alzo bygewoond, gezien, gehoord, ondervonden, en in verfche geheugenis gehouden hebben. Gegeven te Nymegen den 13. July 1787. (Waren geteekend) j. j. e. van wassenaer starrenberg.» George van Randwyck. V. R. Bentinck. H. w. de Stamford. II. Copia, VerM. Verklaringe van de Freule van Was> fenaer Starrenberg, aangaande het geen haar in't byzonder bewust is, wegens het gebeurde aan H. K. H., Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, geboren Princesfe van Pruisfen, opHoogstderzelver reize van Nymegen naar de Orange-zaal, den 28 Juny 1787. *\^erklare ik ondergeteekende, waar en waaragtig te zyn, dat ik op den 28 Juny laatstleden, aan  ii. aan de Goejan-Plsruoelle-Sluys, na eenigen tydrerkl. met H. K. H. in dat vertrek van het Huis ge-^0, H' weest te zyn, hetwelk by myne voorige Verklaring breeder omfchreven is, vervolgends uit het zelve uitgegaan ben en getracht heb achter op den deel te gaan; maar dat ik aan de deur, waar door men uit dat Huis naar gemelden deel ging, eenen fchildwacht gevonden heb» die my met het geweer tegen hield en noodzaakte binnen te blyven. Het bovengemelde verklare ik ondergeteekende met de waarheid overeenkomftig te zyn, belovende 't zelve, des vereischt wordende, met plcgtigen eede te zullen bevestigen. Gegeven te Nymegen den 13. July 1787. (Was geteekend) J. J. E. van Wassenaer Starrenberg. **2 IIL  12. III. ferkt. Copia. n-o. hl Verklaring van de Heeren V. R. Baron Bentinck en H. W. de Stamford, aangaande het geen Hun in 't byzonder bewust is, wegens het gebeurde aan H K. H., Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau-, geboren Princesfe van Pruisfen, op Hoogst-derzelver reize van Nymegen naar de Orangezaal, den 28 Juny 1787. ;,\^"erklaren wy ondergeteekenden , datwyop donderdag den 28 Juny 1787, op de reize van H. K. H. van Nymegen naar de Orange-zaal, in eene Chaife een weinig voor uit rydende, i. Dicht by Schoonhoven de Barrière, welke wy moesten doorryden om in de Stad te komen, van verre hebben zien toefluiten door eenige gewapende manfehappen, en by de Barrière gekomen zynde gezien hebben drie of vier Officieren, zoo het fcheen van een Vry-Corps, welke ons vroegen naar onzen naam, van waar wy kwamen, en waar wy dagten heen te gaan; Den Heer Bentinck Hun geantwoord, zyn naam ppgegeeven ^ en , gyff*/„ weet niet, myn vriend, wat gy doet; lk zie „ wel dat gy de wapens niet gewoon zyt; Ik „ wil alleen aan Mevrouw de Princesfe, welke „ in die Koets is, de reden gaan zeggen, waarom „ wy ons zo lang moeten ophouden; indien „ gy vreest dat ik u ontvlugten wil, hebt ge „ maar mêe te gaan" Daar op wilde Hy aflhppen, maar Hy wierd ten tweede male tegen gehouden, moest eindelyk zwigten, en verfchikte, weder op zyne Chais gezeten zynde, twee piftoolen , die van hun plaats geraakt waaren : De Vry Corporist dit merkende, vroeg Hem, wat Hy daar hadde? en kreeg tot antwoord, „ Hebt ge nooit piftoolen gezien ? Ik waarfchu„ we U , datze gelaaden zyn." 5. Terftond daar na kwam de Heer Bentinck, (die het volgende weder mede heeft by gewoond) met den Officier van 't Detachement Cavallery, die zig agter aan gehouden had, te rug, en zeide dat het maar al te waar was, dat men order had, om niet door te laaten. Waar op wy beide ons met gemelden Officier naar de Koets van H. K. H. begaven, om dit berigt aan Hoogst-dezelve over te brengen. 6. Na dat vervolgens de Expresfe naar den Generaal Major van Rysfel afgevaardigd was, en men ook reeds gereedheid maakte om met de  Perkt, de Rytuigen eëh weinig voort te ryden, zagen ^'^'wy, dat een der paarden van de Koets van H. K. H. * door al de beweeging der Cavallery en Vry-Corporisten om zig voor en agter de Rytuigen te plaatfen, verfchrikt en aan het fpringen geraakt zynde, het ogenblik fcheen dpar te zyn, dat de Koets Hond in het water te vallen, 't welk aan de eeneen andere zyde van den weg was; wy fprongen van de Chaize , orri te hulp te komen, maar onze Wacht hield ons weder met het.geweer tegen, terwyl ondertusfchen de Bediendens van H. K. H. gelukkiglyk de paarden weder ontwarden, welke in de ftrengen vast geraakt waren. Al het boven gemelde verklaren wy ondergeteekenden, elk voor zoo veel Hem aangaat, met de waarheid volkomen overeenkomstig te zyn, zonder evenwel in de opgegeven gefprekken verder dan den zin derzelve te willen gehouden zyn \ terwyl wy beloven en aannemen al het zelve, des vereischt Wordende, met plegtigen eede te bevestigen", gevende voorreden van wetettfchap, dat wy dit alles in perfoon alzoo bygewoond, gezien, gehoord, ondervonden en in verfche geheugenis gehouden-hebben. Gegeven te Nymegen den 13 July 1787.(Waren geteekend) V. R. Bentinck. H. W. de Stamford.'  1 K Copia. . -T + , Na. IK Verklaringe van den Heef Jacob Arnold Keuchenius, Klerk ter Stadhouderlyke Secretaryë, aangaande het geen Hem bewust is, wegens het gebeurde aan H. K. H., Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, geboren Princesfe van Pruisfen , op Hoogst-derzelver reize van Nymegen naar de Orange-zaal, op donderdag den a8 Juny 1787. J\^erklaare ik ondergeteekende waar en waarachtig te zyn, dat ik op den 28. Juny laastleden^ Haare Koninglyke Hoogheid'op Hoogst derzelver reize volgende , en in de tweede Koets gezeten zynde, niet alleen tot aan myne aankomst aan de Goejan Fenvelle Sluys, alles gezien en bygewoond hebbe , wat door de Freule van Wasfenaar Starrenburg en door den Heer Grave van Randwyck , mede verklaart en aan my Voorgelezen is, maar in 't byzonder, 1. Dat ik, toen aan gene zyde van Schoenhoven de Officier der Cavallery aan de Koets van H. K. H. ftond, willende uir de koets gaan, waar in ikge* * * plaatst  m K-U- .plaatst was, tegen gehouden ben door de gewapende Burgers, die met meenigte rondom de Rytuigen geplaatst wierden) en gelast om in de Koers te blyven, met byvoeging, gy hebt 'er niets buiten te doen. 2 Dat my aan de gemelde Goejan Verwelk Sluys, omtrent half 10 des avonds, door den Heer Grave van Randwyck en Baron Bentinck gezegd is, dat ik met den Heer Bodien (die onderweg toevallig by de fuite was geraakt) door Schoonhoven en Nieuwpoort voor uit zoude ryden, tot Leerdam toe, om alles in voorraad te bezorgen, ten einde H. K. H. niet in den nacht zoude behoeven te wagten voor de Poorten, en aan 't Veer. Dat ik, om my met des te meer vrucht van deeze Commisfie te kunnen kwyten, aan de Heeren van 't Defenfie-wezen een briefje gevraagd heb van vryën dooorgang door Schoonhoven, en het zelve my geweigerd is. Dat ik repliceerde, dat ik dan met het vooruit ryden niets kon uitvoeren; dat men my zeeker niet in den nacht zoude doorlaten, terwyl men Had kunnen goedvinden om H. K. II. zelve, op den vollen dag, te arresteeren &rV. Dat ik evenwel geen briefje konde krygen, maar aan my beloofd wierd een Expresfe voor uit te zenden , die mondeling my den doortocht kon bezorgen. Dat  *9> Dat ik my met de Heer Bodien op eene open ^'^ Chais plaatfte, maar, eer wy afreeden, merkte dat men den Expresfe in ftilte ordre gaf, of wel dat hy order had, om my by den Burgemeester Hudig te brengen, en vooral te zorgen , dat Hy Hem voor my fprak. Dat ik een ogenblik voortgereeden zynde , onder pretext dat ik myn Jas vergeeten had , en koud was in een open Chais, verzogt hebbe om by den Expresfe te mogen zitten, dewyl hy een *ap-Chais had: Dat dit geaccordeerd , en wy aldus voor de Poort te Schoonhoven' gekomen zynde, ik ondervond," dat de Expresfe in der daad beter was dan een briefje: Dat dc Expresfe fchreeuwde hy ,-hy , - doed dan open, - Ik ko?n van Haar Edele Mogende 'er is haast by, voor den d r doet dan open. Dat Hy met dit gefchreeuw zonder tusfchen poozing continueerende, de Poort daar op aanftonds geopend, en ik door niemand naar iets, hoegenaamd gevraagd wierd. Dat Hy my by den genoemden Burgemeester bragt, en te gelyk met my en de Heer Bodien in huis ging, zeggende , Myn Heer de Burgemeester, ik heb order van Haar Edele Mogende , om U het eerst te fpreeken. DaE de Burgemeester daar op met hem in een ander vertrek ging, en zoo fchielyk weër*** c om  20, W*-*£ hoogte, alwaar ik in de natoe-reize de voorfz. gewapende Manfehappen had aangetroffen, geposteert heb gezien een rei gewapende Manfehappen , ftaande met het geweer op fchouder. ■ 4. Dat na eenig vertoevens eenige derzelve zig agter myn Chais, welke de laatfle was, hebben vervoegd, alle met de bajonnettea op het geweer, en ook eenige andere derzelve, op dezelfde wyze ter zyde, voor, en agter de andere ry-tuigen, vervolgens, na dat ik had hooren beveelen op hun posten te blyven, door meer als een op een commandeerenden toon is geordonneert, ftapvoets voor te reiden, zoo,als dan ook gefchiede. 5. Dat na eenige pasfen voort te zyn gereeden, ik meede gevordert ben, aan een huis, zoo ik meen 't zelfde, waar van hier vooren gemeld; tegens den muur- van 't welke een Mansperzoon bezig was twee groote piftoolen met een roode neusdoek om zyn lyf vast te binden, die den train volgende, en nu en dan met een dier piftoolen in de handen fpeelende, daar meede voorby de koetzen der fuite en verdere rytuigen op en afliep; 6. Dat voorts, na dat alzoo wederom een end weegs was voortgereden, de voorfte rytuigen, en vervolgens ook het myne wederom  24. Krki om ftil hielden, wanneer ik voor de Chais van * meergem. Heer Coll. Bentinck ontdekte een detachement Cavallery, beftaande uit een aantal Rui ters van Hesfen-Philipsthal, ftaande met bet front naar de rytuygen toe, en hebbende aan t' hoofd een Officier. 7. Dat ik al verder, nadat gem. Heer Bentinck van zyn Chais was afgeftapt, en gemelde Officier benevens Zyn Ed , zig aan 't portier ter linker zyde van de koets, in welke H. K. H. gezeeten was, had vervoegd, van myn Chais willende afftappen, ten einde teverneemen wat alle |eeze omftandigheeden beduidden, een der voorgem. Manfehappen my zulks verbood, en ordonneerde op de Chais te blyven, dat wyd_rs ik begreepen hebbende niet verpligt te zyn daar aan te gehoorzamen, ben gegaan tot aan de koets, in welke onder anderen dc Heer Keuchenius gezeeten was., en welke agter die van H. K. H. volgde, en na aan 't portier van eerstgem. eenige woordenwisfeling te hebben gehouden, dit verbod, terwyl ik van daar voort wilde gaan,is vernieuwd, en my naar de reeden daar van informeerende, ten antwoord gegeeven wierd, men die niet wist, maar dat de order zoo was, dat ik evenwel voortgaande , tot aan de koets van H. K. H., aan 't portier van welke ik toen ook voorn. Heer Coll. Stamford  fotd zag (taan, heb gezien dat meergern. Heer^g Collonel Bentinck aan 't zelve portier iets fchreef, *t welk ik naderhand zag dat een biljet of brief was, 't welk in byzyn van voorgem. Officier, die toen meede nog aan 't meergern. portier ftond, open wierd overgegeeven aan een der manfehappen van zyn detachement, welke met het zelve wegreed. 8-, Dat vervolgens ik ben te rug gegaan naar myn Chais, en daar opgeklommen zynde, de voorgem. rytuigen, die toen voorgereeden en voorgegaan wierden, door een detachement van voorfi. Ruyters en verdere voorfz. gewapende manfehappen te voet, ben gevolgd, na dat een gelyk detachement derzelver Ruyters, .zig agter myn Chais had geposteert, en dezelve beneevens de voorgemelde andere gewapende manfehappen, van welke laatfte 'er zich ook tusfchen beide de rytuigen ophielden, agteropvolgden; 9. Datalstoen een derzelver te voet, welke ter regter zyde van myn Chais, alwaar ik op gezeeten was, zich met eene hand aan een hout: van hetonderftel derzelve Chais vasthield, houdende in de andere hand het geweer, en welk perfoon my toefcheen befchonken te zyn, nu en dan de paarden door het flingeren met 't zelve geweer deed verfchrikken, en na dat de ' fcheiden wyze verfogt had, zulks te menageeren , beantwoord wierd met onder 't uitbraken van eenige vloeken te zeggen, dat mén daar tegen moest kennen, en hy dien dag al aan de {lag was geweest, roepende denzelve wyders nu en dan verfcheide maaien teegens zyn fpitsbroeders, die zig op zyde, voor, en agter de' rytuigen bevonden, Chargeer: 10. Dat wyders ik onderget. alzoo ge-excorteert, met en beneevens de andere meermaals gem. rytuigen, ben geavanceert ter plaatze alwaar men by 't opryden van een Dyk, lings om rydende, naar Haaflxecht koomt, en aldaar als toen weederom een groot aantal andere gewapende Manfehappen, zoo my geinformeert wierd te Haaftrecht voorn, t' huis gehoorende, op gem. Dyk, ter'affnyding van de weg aldaar na toe , geposteert heb gevonden, vervolgens by 't opryden van dezelve Dyk, by herhaaling en luidkeels heb hooren roepen, je moet regts ryden, 't geen dan ook gefchiede, zonder dat ik onderget. te dier tyd wist werwaards heen gevoerd wierd, en van welke laatstgem. Manfehappen verfcheide de Suite volgden, en meede liepen, verzeld onder anderen van twee ongewapende perzoonen, welke ik bevoorens toen ik my nog te Schoonhoven bevond, in aller yl op  27' op een Chais met één Paard de Stad uit hadr*r*A J IVO. zien ryden, en Welke, zoo als ik uit een derzelve zyn zeggen moest opmaken en verftond, overbrengers der tyding, dat H. K. H. arriveerde, te zyn geweest, en op welkers aangebragte tyding my dus toefcheen de voorfz. gewapende Manfehappen van Haaftrecht, op de been waren gebragt, welke perzoonen naderhand by myn retour in 'sHage my ook zyn genoemt. ii. Dar ik ondergeteekende op de voorgem. wyze alzoo de rytuigen volgende , en eindelyk meede gearriveert zynde aan een afweg, ter linker zyde van den Dyk, op welke ik my bevond, gem. rytuigen en ook't myne, na dien afweg te zyn afgereeden, wederom uil hielden , ik vervolgens Hoogstgem. H- K. H., en byhebbend gevolg, van en uit de rytuigen heb zien gaan, 't geen door my en de Voerman by my gehoorende gevolgd wierd, gemelde Voerman een glas bier in een herberg aldaar willende gaan drinken, door een der ge wapende Manfehappen is te rug gehouden, zeggende zulks aan den Officier eerst moest werden te kennen gegeeven, tot welk einde hy een Tamboer riep, dat wyders des onaangezien dezelve Voerman van my gevolgd, voort ging, tot aan de gem. Herberg, voor of ter zyde van welke ik een **** 2 Pont-  ftg. Poncveer, en aan de overzyde al meede gewa^f' pende lieden ontdekte, na aldaar een korten tyd vertoeft te hebben, ik gezien heb, dat Hoogstgem. H. K. H., en gedeeltelyk byhebbend gevolg, met de Pont van het zelve Veer na de overzyde wierd overgevaren, omcingeld van een aantal gewapende Manfehappen, zich toen meede op of in dezelve Pont bevindende, dat, nadat dezelve pont te rug gevaren was, de Heer Keuchenius welke met my aan deeze zyde gebleeven was. en ik onderget., met eenige der voorgem. Ruiters en andere Perzoonen insgelyks op die wyze ben gevolgd en overgevaren ; 12. Dat by onze komst aan de overzyde door iemand der meergern. gewapende lieden,geadfifteerd met eenige anderen , aan ons is afgevraagd of wy tot de fuite behoorden, en na dat zulks met ja beantwoord was, heeft verzogt te volgen, 't welk gefchiede:,'— 13. Dat ik onderget. als toen ben gebragt binnen zeeker Huis, ftaande beneedens Dyks, fchuins tegen over het zelve Veer, op welke dyk ik in 't pasfeeren Conftapels, en zoo my toefcheen andere Bdilitairen ontdekte, vervolgens by de inkomst van 't zelve huis, aldaar in een boere voorhuis of kamer , waar in men van de voordeur van 't zelve huis inkwam, gezee-  20. zeeten heb gevonden Hoogstgem. H. K. fl.,^nf| en by zich hebbende Heeren en Dames,en ter'Vö"^ zyde van 't zelve in een andere kamer de verdere Perzoonen van 't gevolg, van welke kamer de beneeden vengfters door de buiten blinden geflooten waren, 14. Dat, ria dat aldaar een geruimen tyd of wel eenige uuren te hebben doorgebragt, zonder te weeten wat 'er gebeuren zoude, ik my intusfchen uit het laatstgem. vertrek waar in my bevond, naar 't agterfte gedeelte van het Huis tot 't verrigten eener noodzakelyke Commisfie willende begeeven , door een gewapend Perzoon , welke ik aldaar binnen 's huis op fchildwagt vond ftaan, op een onvriendelyke wyze ben teegen gehouden, welke my tot 't verrigten dier commisfie, door een boer, een kamer ter linker zyde van de gang van 't zelve huis deed aanwyzen, waar na ik in 't voorgemelde vertrek te rug keerde, wanneer eindelyk van buiten de trommel hoorende roeren, vernam dat Gecommitteerdens tot 't defénfie-weefen uit 't Cordon , in aantogt waaren, die als toen ook geadfifteert met hun Secretaris en Bode, welke laatfle buiten de deur bleef ftaan, arriveerden, en met Hoogstgem. H. K. H. een geruimen tyd in Conferentie waren. ♦ + H1 ^ j  3Q rerki. 14. Dat-ik ondergetekende al wyders heb gezien dat het meergem. huis, waar in my bevond, van buiten en binnen met gewapende Manfehappen was bezet, en ook naderhand by myn retour uit 's Hage van zeekeren Castelein of Stalhouder, genaamt Swaavenburg, woon•agtig te Stolkerfiuis, welke my zeide als toen aldaar prosfent te zyn geweest, heb verftaan, dat na dat H. K. H. en by hebbend gevolg, in 't 't zelve Huis was binnen gebragt, het Canon en klein geweer met fcherp is geladen geworden. 16. Dat al meede door my ondergeteekende ïs gezien, dat geduurende't verblyf van H. K. H. aldaar, en wel van den beginne af, een Officier der gewapende Manfehappen, met de Sacel op zeide, van welke de portepee of Bandelier over de fchouder hing, ter plaatze alwaar Hoogstgem. H. K. H. was gezeeten, zig fcy continuatie heeft opgehouden, dat zulks van een ander diergelyk Officier, die my toefcheen.by gem. Gecommitteerdens te behooren, geduurende hun verblyf aldaar is naar gevolgd,, en welke laatfte ftaande voor of bezyden een trap, zig in 't voorgemelde voorhuis bevindende, het mouvement heb zien doen, als of hy den Deegen blank gehad hebbende, dezelve in 4e fcheede ftak, welke Officier ook ten dien- ■ fte  i*1 fte van meergem. Gecommitteerden op en af^£' liep, en benevens de eerstgem. geduurende de voorgem. conferentie aldaar praefent is gebleeven. 17. Dat ik ondergeteekende wyders vernoomen hebbende, dat Hoogstgem. II. K. H. naar Leerdam te rug zoude reizen» de rytuigen, die na dat de paarden daar van afgefpannen waren geweest, om aan voorgem. Veer te kunnen overvaren, welke geduurende 't verblyf ter voorfz. plaatze, op den dyk voor het meergem. huis, hadden gefbian te Wachten, weederom op gelyke wyze heb zien over transpor teer en, wanneer voorn. Heer Keuchenius en ik onderget. van voorn. Heer Coll. Bentinck, in byweezm van eenige der voorgem. Gecommitteerdens en hun Secretaris, order bekwam, om cito naar Leerdam te reizen, tot het doen in gereedheid brengen zoo van nagt-Logies, als 't geen aldaar verder benoodigt was, voor 't verblyf van Hoogstgem. H. K. H. en verder gevolg. 18. Dat op 't bekomen'van die order, zoa door voorn. Heer Coll. Bentinck, als door meergem. Heer Keuchenius en my ondergeteekende , aan voorn. Gecommitteerdens meer dan eens dog vrugteloos is verzogt, een of ander feewys, om ongehindert te pasfeeren, zoo te Schoep  Vtrki. Schoonhoven als elders, ten einde meede te ®0'^' faciliteeren, het verzoek tot het openen en openhouden der Poorten en Barrières, zoo te Schoonhoven, als aan de Nieuwpoort, by de aankomst van Hoogstgem. H. K. H., welke als toen immediaat ftond te volgen, tot dat eindelyk vernam, dat een Courier van weegens gem. Gecommitt., ons tot Schoonhoven zoude geleiden, ten einde aldaar by den praefident Burgemeefter, tot voorfz. einde meede uit naam van voornoemde Gecommitteerdens, het voorfz. verzoek te doen. 19. Dat ik ondergeteekende als toen met voornoemde Heer Keuchenius, verzeld van eenige gewnpende Manfehappen, weederom met voornoemde Pont na de overzyde ben gevaren, wanneer kort daar na, aldaar ook is gekomen zeeker Perzoon met een Cap-chais, die ik vernam dat order had voornoemde praefident Burgemeefter van Schoonhoven eerst te fpreeken* en die geene te zyn welke ons zoude geleiden, tot welk einde apparent bevoolen wierd dat denzelven voor uit moest ryden, en ik met myn Chais, op welke ik met voornoemde Heer Keuchenius om voorttereiden reeds gezeeten was, zoo lange op order van een Officier der gemelde gewapende Manfehappen, jpioest ftil houden, zynde het toen naar myn besc  33'. best onthoud byna tien uuren des avonds. FfM r ■ ■LXo.v'. 520. Dat voorts, na dat voorn, perioon zyn Kap-Chais voor de myne had gefield, en voorn. Heer Keuchenius van de myne, op dezelve KapChais was overgegaan, waar van dezelve my naderhand de reeden meede deelde, wy alzoo, na dat eenige der voorfz. Ruyters, welke ons Wederom fcheenen te willen èscorteeren, tè rug geroepen Waren , zyn voortgereist , tot Schoonhoven, alwaar wy op het te kennen geeven van voorn: perfoon of courier, zoo als ik alstoen vernam, aldaar woonachtig, meede binnen kwamen, en vervolgens voortreeden tot aan een huis, alwaar wy den Prafident Burgemr. aantroffen, die voorn. Heer Keuchenius en my onderget. in een klein fmal kamertje bragt, alwaar, zoo ZEd. zeide, niemand konde luifterenj en de houding hield, even als of wy iets fecrectè te verhandelen hadden, welke gemelde Pnefident Burgemr., na eerst de voorgem. perfoon of Courier, welke zich toén nog by ons bevond, naar myn best onthoud, aan 't einde der gang van het zelve huys gefprooken, en ons uit het gemelde klein kamertje in eéh grootcr vertrek gebragt te hebben, öp ons verzoek ert follicitatie om de poort en barrière, om reeden voorfz., open te houden , den plaats Majoor deed ontbieden , wélke kort daar na aan het zelve * * * * * huis  34- FerkL huis gekoomen zynde, van ZEd., ten dien einNo.F. de, in byweezen van gem. Heer Keuchenius en my onderget., de noodige orders ontfing,en aannam voor het een en ander zorge te zullen dragen, en de noodige ordre te Hellen; waar op, na dat voorn. Praïfid. Burgemr. intusfehen al mede in duidelyke termen had gedeclareert, dat de gedaane tegenhouding van H.K. H.hem plaifier deed, om redenen welke zyn Ed. te gelyk avanceerde, en voorts dat men van Hoogstdesfelfs overkomst kennis en bewustheid had gehad, ik onderget. beneevens meergem. Heer Keuchenius'van daar zyn vertrokken, vervolgens aan de poort welke w'y moesten uitryden, gearriveert zynde, den voorn, plaats Majoor aantroffen, aan wien wy by 't openen van dezelve, en van de Barrière, op nieuws onze voorgem. follicitatie reïtereerden, waar aan denzelven beloofde te zul' len defereeren \ ai. Dat eindelyk ik onderget., na bevoorens zoo aan 't veer van de Nieuwpoort, als daar na aan de Barrières aldaar , met voorn. Heer Keu- ■ chenhis het noodige'en gelyk verzoek tot gereedhouding der Pont, en opening derzelve / Barrières had gedaan, met denzelven naar Leerdam ben voortgereist, alwaar wy des nagts ten twee uuren gearriveert zynde, in de zekere veronderftelling dat Hóogstgemelde H. K. H. zoude  35 de volgen, onze voorgem. Commisfie hebben^*; verrigt, zynde .ik ondergeteekende wyders, na bekoome informatie van het verder voorgevallene te Schoonhoven, by het arrivement van Hoogstgem. H. K. H. aldaar, van daar, met vermyding om reedenen der gem. Stad Schoonhoven , naar 's Hage ge/etourneert; Geevende ik onderget. voor reedenen van weetenfchap, alle het geene voorfz. ftaat, alzoo te hebben gezierr, gehoord, by gewoond en ondervonden, mitsgaders alle het zelve als nog in goede geheugenisfe te hebben, ën voorts als in den Text, te vreeden en bereid zynde, ten allen tyde des noods en daar toe verfogt werdende, alle het felve nader mét folemneelen eede te bevestigen. Actum 's Gravenhage den July 1787. (Was geteekend) E. Schlundt Bodien. Ver-  li 1 .. , V L hm Copiaj No.fi. Verldaringe van M. Glover, Kamenier van de Freule van Wasfenaer Starrenberg, aangaande het ; geen haar in 't byzonder gebeurd is, by de reize van H. K. H., Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfaiij, geboren Princesfe van Pruisfen, van Nymegen naar dé Orange-zaal, den 28 Juny 1787- *\7"erklare ik ondergeteekende, waar en Waaragtig te zyn, dat ik op den 28 Juny laastl. aan de Gocjan-Ferivelle Sluys, na eenigen tyd aldaar in een vertrek naast dat van H.K. II. geweest te zyn, heb getracht naar achter, of op den deel te g?.an; maar dat ik aan de deur, waar door men uit dat huis naar gemelden deel ging, eenen Schildwacht gevonden heb, die my met het geweer tegenhield en noodzaakte binnen te blyven; Het bovengem. verklare ik onderget. met de waarheid overeenkomltig te zyn, gevende voor rede van wetenfchapalsin den text, cn beloven.dc 't zelve, des vereischt wordende^ met plegtigen eede te zullen bevestigen. Gegeven te Nymegen^den 13 July 1787. (Get eekend) M. GLOVER;  BRIEVEN E N STAATSBE SLUIT E N.   C ? ) ï. Copia. Brief van H. K. H. aan den Heer Prefideerende der Gedeputeerde Staaten. Edele Mogende Heer. Jk heb niet willen naalaaten UEM. kennis te' geeven van'myn vertrek naar 's Gravenhagé , waar ik denk weinig dagen te verblyven. Een en 't zelvde belang hebbende met den Prins myn Gemaal, die om bekende reedenen niet in den Haag kan verfchynen, heb ik geoordeelt dat myne préfentie aldaar, misfchien iets konde by brengen tot redding van 't Vaderland, en bevestiging der Conftitutie; dit heilzaam oogmerk alleen doet my de reize onderneemen; God geeve dat zy niet geheel zonder vrugt mag zyn! Ik ben met de verfchuldigde agting Edele Mogende Heer. Nymegen den 28 Juny Uwe Dienstwillige 1787. Dienaresfe Waj fgeteekend: WILHELMÏNË, A Hét  ( fc ) Het opfchrift was: Edel Mogend Heer Den Heere Prefideerende des Quartiers (#) van Nymegen. De misfive , waar van (nevens het adres) Copie hier booven ftaat, ontfangen by my eerHe regeerende Borgermeester der Stad Nymegen, op Donderdag den a8fte Juny 1700 feven en tagtig, op den middag. Was geteekend: J. Josselet. I I. C°Pia Brief van H. K. H. aan den Heer Prefident Burgemeefter der Stad Nymegen. Wel Edele Geftrenge Heer. ^^/"aare zugt voor het Vaderland en voor de belangens van myn Huis, onaffcheidbaar van die van den Staat, doen my de reize naar 's Gravenhage onderneemen, voor weinige daa- O) Men heeft het Quartier by vergisfing genoemd in plaats van Gedeputeerden, en daar door is deze brief niet gekomen in die banden, voor welke dezelvegefchiktwas.  C 3 ) daagen; Ik heb niet willen nalaaten UWEG. daar van te informeeren , en blyve met agting Wel Edele Geftrenge Heer! Nymegen Uwe den 28 Juny 1787. Dienstwillige Dienaresfe Was geteekend: WILHELMINE, Voortaande misfive is aan my ondergefr. behandigt in Nymegen den 28 Juny 1787. Was getcekent ' J. van Leeuwen. Het adres ivas Wel Edele Geftrenge Heer Den Heer van Leeuwen Burgemeefter deiStad Nymegen. I I I. Copia. Brief van H. K. H. aan den Heere Raad-penfionaris van Holland. Schoonhoven, den 29. Juny 1787. des 'smorgens om 3 uuren. Wel Edele Geftrenge Heer! X)e vuurigfte wensch van myn hart in die A a hache-  ( 4 )- hachelyk ogenblik , waarin zich de Republiek bevind, om, daar de Prins Erfitadhouder verhinderd is zelf in Holland te komen, door myne tusfchenkomst, zo mogelyk, mede te werken ter verhoeding van eenen dreigenden burger-oorlog en ter vereffening der gefchillen, op gronden van de wel gevestigde Conftitutie; zyn de eenigfte redenen geweest van myne reis naar 's Gravenhage, de welke ik my hadde geflatteerd geheim zoude zyn gebleeven tot na myne aankomst op de Orange zaal, van waar ik daacjelyk myn oogmerk in deezen zoude gecommuniceert hebben aan H. E. G. 'M., als mede aan de Staaten Generaal. Nimmer had ik gedfagt dit heilzaam oogmerk eenigzins te zien vcrydelen, voor dat ik in ftaat was gefield daar toe alle myne pogingen aan te wenden. Het is UWEGeftr. bekend , dat ik belet worde myne reis verder voort te zetten, ik hoop evenwel dat dit uitftel de zaak niet zal uit haar geheel brengen, maar ik heb noodig geoordeeld aan UWEGeftr. kennis te geeven van de waare redenen myner aankomst in Holland, met verzoek dezelve onder het oog van H. E. G. M. te willen brengen, en blyve met verfchuldigde ?g"ng \Vel Edele Geftrenge Heer, ÜWelEd. Geftr. Dienaresfe (geteekent) I WILHELMINE.  ( 5 > I V. Copia Brief van H. K. I I. aan den Heer? Griffier Fagel. Schoonhoven den 29. Juny. 1787". des 's morgens ten 3 uuren. Wel Edele Geftrenge Heer! "f~""fet fingulier geval dat my van daag gebeurt, heeft my doen fchryven nevensgaanden brief aan den Heer Raad-Penfionaris van Holland, inhoudende de redenen van myne aankomst, hem verzoekende, dezelven onder het oog van H. E. G. M. te willen brengen; Ik heb het te gelyk van myn plicht gereekent UWEGeftr. daar van kennis te geeven, om denzelven in ftaat teftellen H. H. M. daar van te verwittigen, het zy in de befogne, of in de Vergadering, zoo als UWEGefïn het gefchiktst zal oordeelen. Ik zal my niet inlaaten in eenige reflectien omtrent het gebeurde: Iedereen, die my kent, zal ligtelyk begrypen hoe diep ik moet getroffen zyn, over eene gebeurtenisfe zoo weinig overeenkomflig met myne gevoelens en oogmerken,- hopende in korte in ftaat gefield te zyn, de laatile te vervolgen, met allen den yver en getrouwheid,, die de waa- A 3 re  i 6 ) re belangen van 't dierbaar Vaderland en van myn Huis, de beveiliging van de Conftitutie, en 't herftel van rust en vreede van my verlangen. Het is in die gevoelens dat ik altyd verblyve met waare agting Wel Edele Geftrenge. Heer UWelEd. Geft. Dienaresfe (geteekend) WILHELMINE. V. Copia. Brief van de Staaten van Holland aan H. K. H. Doorluchtigfte, Koninglyke Princesfe, en Vrouwe! nf^er Onzer kennisfe en deliberatie gebragt zynde de misfive door Uwe Koninglyke Hoogheid den a8 deezer uit Schoonhoven aan den Heere Raad-Penfionaris gefchreven, concerneerende de opgehouden reize van Uwe Koninglyke Hoogheid naar herwaards, ■— hebben Wy goedgevonden, in antwoord op Hoogstderzelver voorgemelde misfive , door deeze aan Uwe Koninglyke Hoogheid, te refcribeeren: Dat  ( 7 ) Dat de meerderheid der Leden van Onze Ver> gadering noodzaaklyk heeft geoordeeld dezelve over te neemen, en ter deliberatie van de Heeren Hunne Principaalen te moéten brengen, om zich daar op ten fpoedigften te expliceeren •, waar door op Hoogstderzelver voorgemelde misfive voor als nog geen conclufie heeft kunnen vallen. Waar mede, Doorluchtigfte , Koninglyke Princesfe en Vrouwe! zullen Wy God bidden, dat Hy Uwe Koninglyke Hoogheid believe te houden in Zyne genadige befcherminge. Gefchreven in den Haage den 29 Juny 1787. Uwe Koninglyke Hoogheids Dienstwillige goede Vrienden. De Staaten van Holland en Westvriesland. Ter ordonnantie van Dezelven W&s geteekend J. Cloterbooke. Vb  ( 8 ) V L Copia. Brief van Gecommitteerden van Staaten van Holland. Doorluchtige Vorftin! D aar Wy Ons verplicht hadden, om aan Uwe Koninglyke Hoogheid dadelyk kennisfe te zullen geven van de Refolutie van de Ed: Gr: Mog: Heeren Staaten van Holland en WestFriesland , onze hooge Committenten , over ons verrichtte,1 op eergister omtrent de reize van Uwe Konïngl: Hoogh: naar de Orange Zaal, en, fchoon geené legale kennisfe bekoomen hebbende, van Hoogstderzelver Refolutie op dat fujet, echter van ter zyde zyn geïnformeerd, dat de Leden der Vergadering van Hun Ed: Gr: Mog:, de misfive deswegens door ons aan Hoogst-dezelven gedepêcheerd, als mede van Uwe Koninglyke Hoogh: aan den Heere RaadPenfionaris van deeze Provintie, en aan den Heer Griffier Fagel gezonden, hebben overgenomen, om deeze delicate materie ter kennisfe van hunne Principalen te brengen, en dat Onze gehoudene Conduites zyn geapprobeerd; hebben Wy gemeend, niet te mogen afzyn, om Uwe Koninglyke Hoogheid, ten fpoedigfte daar van Communicatie te geeven. Waar  C 9 ) Waar mede Wy, na Uwe Koninklyke Hoogh: in de befcherming des allerhoogften bevolen te hebben, de Eer hebben met alle refpect te zyn, Doorluchtige Vorftin! Uwer Koningl: Hoogh: byzondere goede Vrienden De Gecommitteerdens van de Ed: Groot Mog:Heeren Staaten van Hollanden West-Friesland ter defenfie van deeze Provintie en de Stad Utrecht. Woerden den 30 Juny 1787. Ter Ord: van dezelve Was geteekend: H; Costerus Secret Copia. V I l Brief van den Heer Griffier Fagel aan H. IC H. (uit 't Fransch vertaald.) Mevrouwe, Dezen morgen my vereerd gevonden hebbende met eenen Brief van Uwe K. H., gedagteekend te Schoonhoven den 28 dezer, waar B by  by een affchrift gevoegd was, van Hoogst-derzelver brief aan den Heer Raadpenfionaris, wegens het zoo onverwagt als byzonder geval, het welk Uwe Kon. Hoogh. gebeurd was, heb ik het van myn plicht geoordeeld dezelve mede te deelen aan de Vergadering van H. H. M., by wien het befluit genomen is, om deswegens aanftonds aan de Heeren Staaten van Holland te fchryven, en Hen te verzoeken van, zooras mogelyk, te zorgen dat men Uwe K. H. Haare reize zonder eenige verhindering laate vervolgen , om aan de heilzame oogmerken , welke Hoogst-dezelve by deze reize gehad heeft, te kunnen voldoen ; gelyk Uwe K. H. zien zal uit het affchrift van den brief van H. H. M. aan de Staaten van Holland. (V) De Staten Generaal dezen avond ten zeven uren op nieuws vergaderd zynde, om den uitflag te vernemen der Raadplegingen in Holland, hebben de Heeren van Holland verklaard, dat zy, de brieven van H. K. H. overgenomen, en zich de vrye raadplegingen hunner Principalen voor behouden hebbende, daar over dezen morgen hadden geraadpleegd, maar dat, dewyl fommige Leden den last hunner Steden moesten vragen, men niet gereed zou, kunnen zyn voor Dingsdag' j Waar (*) Ziet het volgende Stuk N". 8.  ( ii ) Waar op H. H. M. befloten hebben op nieuw een brief aan de Provincie van Holland te fchryven, gelyk Uwe Kt H. zien zal uit hec affchrift, dat hier nevens gaat. (*) lk bidde Uwe K. H. gunftig te willen aannemen de verzekering van den diepen eerbied en het volkome devouement, met welke ik de eer heb te zyn Mevrouwe, Van UWe K. H. de zeer i ootmoedige en zeer ge's Hage den hoorzame Dienaar 29. Juny 1787. (Was geteekend) , 't avonds ten tien uren. H. Fagel. (i) Ziet hier beneden N°. VII1I. VIII. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Veneris den 29 Juny 1787. J)e Griffier Fagel, heeft ter vergaderinge gecommuniceert, een misfive van Haare KoB % ningt  ( 12 ) ningl: Hoogheid, gedateert uit Schoonhoven den 28 deezer, met een Expresfe aan hem deeze morgen toegekomeu, hebbende tot Bylage een misfive van Hoogst-dezelve, aan den Heer RaadPenfionaris van Holland en Westvriesland geaddresfeert over een fingulier geval dien dag aan Hoogt-dezelve gebeurt, volgende de voorfz: Misfive enjBylage hiernageinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat in afwagting van nadere informatien , nopens dit zoo onverwagt als fingulier geval, waar over Haar Hoog Mog: hunne uiterfte aandoening betuigen, Copye van de voorfz. Misfive en Bylage nog ftaande Vergaderinge gezonden zal worden aan de Heeren Staten van de provincie van Holland en Westvriesland, en Hoogst-dezelve daar beneevens verzogt, om ten fpoedigfte, en zonder eenig verwyl de noodige ordres te willen ftellen, ten einde Hoogstgedagte Haare Koningl: Hoogheid , in desfelvs voorgenome reize geen verder oponthoud ontmoete, en dat alle verhinderingen , die daar omtrent plaats hebben, aanftonds worden geremoveert; op dat aldus de heilzame pogingen in de meergemelde Misfive van Haare Koningl. Hoogheid vermeld, ten effecte mogen werden gefield, waar van Haar Hoog Mog,  ( 13 ) Mog: verzoeken ren allereerften door Haar Ed: Mogende geinformeert te mogen worden. Accordeert met voorfz. Regiften V I I I I. Copia. Misfive van Haar Hoog Mogende aan de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland. Den Jnny 1787. Edele Mogende Heeren! J)eezen morgen is door onzen Griffier aan Ons gecommuniceert een Misfive van Haare Koningl:Hoogheid, gedateert uit Schoonhoven den 28 deezer, met een expresfe aan hem toegekomen , hebbende tot Bylaag een Misfive van Hoogst-dezelve, aan den Heer Raadpenfionaris van Holland en Westvriesland geaddresfeert, over een fingulier geval dien dag aan Hoogst-dezelve gebeurd: In afwagting van nadere informatien, nopens dit zoo onverwagt, als finguliet geval, waar over wy onze uiterfte aendoening betuigen, vinden wy ons verpligt, nog ftaande onze Vergadering, Copye van de voorz: Misfive en Bylaage aan UEdele Mogende B 3 toe  C H ) toe te zenden, en UEdele Mogende daar beneevens te verzoeken, om ten fpoedigste en zonder eenig verwyl, de nodige ordres te willen ftellen , ten einde Hoogstgedagte Haare Koningl: Hoogheid in desfelvs voorgenoome Reys geen verder oponthoud ontmoete, en dat alle verhinderinge, die daar omtrent plaats mogte hebben, aanftonds worde geremoveert; op dat aldus de heilzdme pogingen in de meergemelde misfive van Haare Koninglyke Hoogheid vermeld, ten effecte mogen worden geilek , waar van wy verzoeken ten allereerften door UEd: Mog: geinformeert te mogen worden, waar toe ons verlaatende etc. X. p0P'a' Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Nederlanden. Veneris den 29 Juny 1787. des avonds om zeven uur. J)e Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-vriesland , gepresfeerd zynde, om antwoord op de misfive, door Haar  C 15 ) Hoog Mog. aan de Heeren Staaten hunne Prirt cipaalen gefchreeven , hebben gedeclareerd , als nog te perfifteeren by hun advis, deezen morgen gegeeven , waar by de Misfive van Haare Koningl. Hoogheid hebben overgenoomen, en gerefetveerd de vrye deliberatie van de Heeren Staaten, hunne Principaalen , waar van verfcheide Leeden aangenoo» men hadden de intentie van hunne Steeden ten fpoedigften te zullen inneemen. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan , dat aan de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland by nadere misfive zal worden te kennen gegeeven, dat Haar Hoog Mog. zonder zig in eeniger maniere te willen mengen in de Rechten, aan gedagte Heeren Staaten, als Territoriale Overigheid, competeerende, egter met vernieuwinge van de inftantien, op heeden reeds gedaan, dezelve op 't vriendelykst verzoeken ferieufe reflexie te willen flaan op de gevaarlyke gevolgen, welke degedaane demarche, betrekkelyk het verhinderen van de reize van Haare Koningl. Hoogheid na 's Hage , buitenslands ten naadeele van de Republicq , zal konncn veroorzaaken; en dat Haar Hoog Mog., in gevalle de Heeren Staaten van Holland in deezen niet voldoen aan de inftantien van Haar Hoog Mog., de gevolgen van  ( ló ) van 't geen wit dien hoofde de Republicq zal konnen overkooraen, laaten voor reekening van Holland. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en West-vriesland hebben blyven inhsereeren hun gedaan Declaratoir." De Heeren Gedeputeerden van de zes andere Provinciën hebben Copyelyk overgenoomen al het geen deezen morgen en deezen avond hier omt'rend is voorgekoomen en gepasfeerd. Accordeert met voorfz. Register. X I. Copia. Brief van H. K. I-I. aan de Heeren Staaten van Hollanden West-Friesland. Nymegen den i. July 1787. JJoe groot ook Onze bevreemding was, toen Wy op donderdag den 28 laatstleden op order van Gecommittn. van Uw Ed. Gr. Mog. ter defenfie van derzelver Provincie en van de Stad Utrecht, zyn aangehouden, en door dezelve zyn verhinderd geworden op onze reize naar de Orange-zaal; en zulks, niet tegenfhande *Wy gtm:  C 17 ) gemelde Gecommitteerden op het nadrukkelykst en naar waarheid verzekerd hadden, dat ! dezelve onze reize geene andere, dan rust- en vreede-lievende bedoelingen hadenzelfs, ter voorkoming van alle opfchudding, voor af, zoo veel mogelyk * geheim gehouden was; kunnen Wy evenwel aan Uwe Ed. Gr. Mog. niet ontveinzen, dat Wyuog veel meer getroffen zyn over de wyze, op welke deeze vreemde flap by Uwe Ed. Gr. Mog. opgenomen en verder behandeld is. . Toen Wy, van de plaats, daar men Ons eerst had opgehouden, tot binnen Schoonhoven te rug gekeerd zynde, aan Uwe Ed. Gr. Mog., gelyk ook aan Hunne Hoog Mog. kennisgaven van die zonderlinge gebeurtenis, en te gelyk op de zachtfie wyze vertoonden, hoe weinig dergelyke behandeling met onze gevoelens en oogmerken overeenkomftig was, en hoe zeer Wy verlangden als nog, door het voortzetten van Onze reis, aan dezelve te kunnen voldoen; toen vleiden Wy ons in der daad, uit hoofde van die attentie, welke Wy meenen van ÜwEd. Groot Mog. te mogen verwachten, dat Uw Ed. Gr. Mog. het gedrag, door Hunne Gecommitteerden in deezen gehouden , nimmer goedgekeurd , althans op het bericht daar van, door eenige verhaafling hunner Vergadering, allen mogelyken fpoed zouden gemaakt hebC bert,  ben, om Ons nog in ftaat te Hellen, van Onze goede oogmerken, ten nutte van den Lande , door het voortzetten Onzer reize, te kunnen bevorderen; En het heeft Ons daarom te meer bevreemd, dat Uwe Ed. Gr. Mog. Ons niet alleen tot Zaturdag 's morgens den 30. dezer, te Schoonhoven naar derzelver antwoord hebben doen wachten, maar Ons daar en boven, by dat antwoord niet anders gemeld hebben , dan dat op Onze misfive, voor als noch geene conclufie had kunnen vallen, terwyl Wy, boven dien, door eene Misfive van derzelver voornoemde Gecommitr1 bericht ontfangen hebben, dat hunne gehoudene Conduites door Uw Ed. Gr.Mog. zyn geapprobeerd. Deeze approbatie, Ed. Gr. Mog. Heeren, van Onze ophouding, en de zwarigheid, die, niet tegenftaande Onze mondelinge en fchriftelyke opening van Onze bedoelingen, en niet tegenflaande de nadrukkelyke inftantien van de Heeren Staaten Generaal, evenwel by de meerderheid Uwer Vergadering, door derzelver overneming, gemaakt is, om Ons den doortocht naar de Orange Zaal vry te laaten, hebben Wy niet anders kunnen opneemen, dan voor eenen openlyken blyk van mistrouwen op Ons Vorftelyk woord en verklaarde oogmerken, en te gelyk voor eene beraadene en geweldige belemmering in die vry-  C 19 ) vryheid, welke aan Ons, in Onze betrekking vooral tot deze Republiek in 't algemeen cn tot Uwer Ed. Gr. Mog. Provincie in 't byzonder, niet kan geweigerd worden. Wy hebben daarom ook niet geaarzeld, Ed. Gr. Mog. Heeren, om, op het ontfangen dier berichten, uit Uwe Provincie te rug, en weder herwaards te keeren, en na dat Uwe Ed. Gr. Mog. Onze goede en vreedzame oogmerken, door deeze Hunne handelvvys, hebben doen mislukken, vinden Wy Ons niet alleen aan ons zeiven verplicht, om op het ernstigst eene openbaare en genoegzame reparatie te vorderen wegens den hoon, welke Ons daar dooris aangedaan, maar ook om op het nadrukkelykst te protesteeren dat Wy van nu af aan, alle gevreesde gevolgen der te* genwoordige verdeeldheden , een dreigenden Burger-Oorlog zelfs, dien Wy door Onze tusfchenkomst hadden trachten te verhoeden, aileenlyk laten voor rekeninge cn ter verantwoording van die geenen, welke die geweldige belemmering onzer pogingen , door hunnen invloed hebben doorgedrongen; terwyl Wy evenwel nimmer zullen ophouden met allen yver de waare belangen te helpen bevorderen van eene Natie, van welke Wy, zelfs in *t midden van? haare verbyftering en van de beledigingen Ons, 'door Uw Ed. Gr. Mog. aangedaan, over het C *  C *° ) .algemeen, meer blyken van eerbied en liefde hebben ontfangen, dan men na zulke vernederende befluiten en handelingen van Uwe Ed. Gr. Mog., zoude hebben mogen verwachten. Waar mede Edele Groot Mogende Heeren, Wy Uwe Ed. Gr. Mog. beveelen in Gods heilige protectie, •Uwer Ed. Gr. Mog. Dienstwillige Dienaresfe (get eekend ) WILHELMINE. X I I. Brief van H. K. H. aan den Heer Fagel. Wel Edele Geftrenge Heer. J^a dat ik te Schoonhoven tot Saturdag's morgens ten drie uuren naa eenig antwoord van de Heeren Staaten van Holland gewacht hadde, zyn my, zoo van HunEd. Gr. Mog., als van derzelver Heeren Gecommitteerden fuccesfivelyk de Misfives ter hand gekomen, welke ik copiëlyk hier nevens voege, en hebbe ik vervolgens ' herwaards te rug gekeerd zynde, de misfive van IIunEd. Groot Mog. gemeend op zo-  C 2! ) zodanigen" voet te moeten beantwoorden, als UWEG. zal kunnen zien in de Copie, welke insgelyks hier nevens gaat. Ik verzoek UWEG. van het een en ander communicatie te geven aan H. H. M., het zy in het befogne, het zy in de Vergaderinge, zoo als UWEG. het voegstlyk zal oordeelen, en Hoogst dezelve te gelyk te verzekeren dat ik my ten fterklte verplicht voele aan den ernst en nadruk, met welke Hunne II. II. M. getoond hebben , zich deze zake aan te trekken. Waar mede blyve met agting. Wel Edele Geftrenge Heer. UWelE.G. Dienaxesfe (Was get eekent) WILIIEI.MINE: C 3 Brief  (. 42 ) XIII. Copia, Brief van II. K. H. aan de Heeren Staaten van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overysfel, Stad en Lande , en Landfchap Drenthe. Nymegen den 2, July 1787. Edele Mogende Keeren. JJet vuurig verlangen om door onze tusfchenkomst de onheilen van eenen Burger-oorlog voor te komen, en eenig middel te vinden tot het ftillen der tegenwoordige beroerten» had Ons het befluit doen neemen, om Ons naar 's Hage te begeeven, en te gelyk, tot voorkooming van alle beweeging en opfchudding, welke de vreugd over Onze aankomst mogt kunnen veroorzaken, Ons voornemen vooraf, zoo veel mogelyk, geheim te houden. Met dit oogmerk laatstleden donderdag den 28 Juny van hier vertrokken zynde, hebben Wy onbelemmerd, gelyk wy verwachteden, kunnen doorreizen tot aan geene zyde van Schoonhoven; maar omtrent twee uuren verder gekoomen zijnde, wierden onze rytuigen door verK - fchei-  C *3 ) fcheiden detachementen van gewapende VryCorporisten omringt en gedwongen ilapsvoets te ryden; 't getal daarvan vermeerderde naar mate wy voortreeden, tot dat eindelyk een detachement Cavailerie Ons te kennen gaf order te hebben van niemand door te laten. Wy vertoonden aan den commandeerenden Officier, dat die order Ons niet kon betreffen, maar alles, wat Wyverkrygen konden, was alleen, dat hy Ons brengen zoude naar de naaste plaats, daar Wy in eenig huis het antwoord konden afwachten van een Expresfe , dien hy naar Woerden zond om nieuwe ordres te vragen : Daar men Ons weigerde een der Heeren vari Ons gevolg te laaten medegaan, om kennis van 't gebeurde te geeven, fchoot ons niet anders over, dan met den Expresfen een open billet aan den Commandant van Woerden te zenden, om onze bevreemding te kennen te geven over het gebeurde, en de verbeelding die Wy hadden, dat het een misverftand zyn zoude. Na dat Wy vervolgens aan een huis gebracht en daar in gegaan waaren, plaatüé men Schildwachten voor en achter 't zelve, die niemand lieten uitgaan, terwyl de Officier het vertrek niet verliet, in 't welk Wy ons bevonden ; eenige uuren daar na, ontvongen Wy de vifite van de Commisfie der Staaten van Holland,  C M > iand, die te Woerden refideert, doch ook deeze konden, na een lang onderhoud, nietbewoogen worden om Ons onze reis te laten voortzetten ,maar gaven voor, eerst antwoord te moeten afwachten op een Expresfen, welke Zyaan de Staaten om verdere orders hadden afgevaardigd en lieten Ons, die voordoegen den nacht te Gouda te gaan doorbrengen, alleen de keuze tusfchen Schoonhoven en Woerden. Wy neigden meer tot Leerdam, en wierden, met oogmerk om derwaards te keeren, door twee Heeren der Commisfie, tot Schoonhoven begeleid; alwaar Wy, met geene Paarden tot bet doorzetten der reize, kunnende gediend worden , te eerder verkoozen te vertoeven, om dat Ons door de Heeren der Commisfie verzeekering gegeven was van de goede order aldaar. Inmiddels gaven Wy van daar aan de Heeren Staaten van Holland, door eenen brief aan den Heere Raad-Penfionaris, en aan Hunne Hoog Mogende door eenen brief aan den Heer Griffier, kennis van de belemmering, die Wy ontmoetten en van 't verlangen, 't welk Wy hadden om als nog door te reizen; maar Wy waren verplicht tot Zaturdag's morgens den 30 te wachten, eer Wy 't antwoord van de Heeren Staaten ontvongen , 'twelk eenvoudig het bericht inhield, dat op Onze misfive, door de overneming  ( «5 ) tnins^ van de meerderheid, geene conclüfie had» de kunnen vallen; terwyl Ons naderhand ook een brief is geworden van de meergemelde Commisfie van Woerden, houdende dat hunne Conduites door de Staaten waren geapprobcerd. Op die wyze verhinderd in onzen doortocht, hebben Wy gemeend herwaards te moeten to rug keeren, en van hier aan de Heeren Staaten van Holland nader te moeten fchryven, om eene openbare en genoegzame reparatie te erlangen wegens den hoon welke Ons door deeze ophouding en de tvyze van dien, is aangedaan geworden; En gelyk Hunne Hoog Mogende zich van den beginne niet onttrokken hebben, om, v. n opzichte dezer zake, de flerkfte inftantien te doen by de Heeren Staaten van Holland, zoo vertrouwen Wy dat ook Uwe Edele Mogende niet weigeren zullen met Hoogstdezelve ten dien einde meede te werken. Het is met dit inzicht, dat Wy aan Uwe Edele Mogende hier neevens copyëlyk doen toekomen, de misfives door Ons uit Schoonhoven aan den Raad-Penfionaris van Holland en den Griffier van Hunne Hoog Mogende, als meede uit Nymegen, aan de Staaten van Holland zelve ge* fchreven, zoo als ook van die brieven, welke Wy van gem: Staaten uit 's Hage, en van Hunne Gecommitteerden uit Woerden ontvanD gen  ( 26 ) gen hebben ; welke befcheiden Wy ons vleien dat genoegzaam zullen zyn om Uwe Edele Mogende de noodige opening te geeven omtrent den loop en 't gewicht deezer zake. Waar meede Edele Mogende Heeren Wy Uw Edele Mogende beveelen in Gods heilige Protectie Uwer Edele Mogende Dienstwillige Dienaresfe (geteekend) WILHELMINE» X I I I I. Copia, Misfive van Zyn Hoogheid dat. *a Juny . ■ ree. i July JJ Hoog Mogende Heeren! 2joo op het ogenblik worden Wy in het zeekere onderrigt, dat Haare Koningl. Hoogheid, Onze dierbaare Gemalinne, op Haare reize van Ny.  *7 ) Nymegen naar 's Hage by en omtrent de Stad Schoonhoven door eene party gewapende Burgers en Militairen is opgehouden en dat vervolgens Hoogst-dezelve uit naam van Heeren Staaten van Holland wordt opgehouden en bewaard. Wy behoeven U Hoog Mog. niet onder het oog te brengen, hoe zeer Wy getroffen en gevoelig zyn aangedaan over een zoo geweldige daad tegen eene Doorlugtige Perfoon, en die Ons zoo dierbaar is, geattenteerd; U Hoog Mog. begrypen Iigteiyk, dat Wy Ons niet ongevoelig kunnen toonen aan een flettrisfure Ons en Ons Huis en aan de Perfoon van eene Koninglyke Princesfe aengedaan, en Wy verwachten dus met eene volkome fiducie, dat U Hoog Mogende zodanige Maatregulen wel zullen willen neemen, dat Haare Koningl. Hoogheid, zoo fpoedig doenlyk, uit Haare detentie ontflagen worde. Wy vervvagten ook dat U Hoog Mogende, als niet onverfchillig kunnende zyn in de belangens en in de eer van Ons, van Onze dierbaare Gemalinne, en van Onze Kinderen, wel zullon willen mede werken, dat de flettrisfure , aan de Perfoon van Onze Gemalinne aangedaan , ten fpoedigflen gerepareerd worde, terwyl Wy ook niet kunnen verwagten, dat de Koninglyke Huyfen, aan dewelke Onze Gema: D '2, ■ lin-  ( 28 ) 'ïinne en Wy zoo na geparenteerd zyn, onverfchillig /kunnen fyn aan eene foo ge weldadige handelwyze. Waar meede etc. Hoog Mogende Heeren etc. Amersfoort den 29 Juny 1787. (geteekent) W. Pr. v. ORANGE. X V. Extract uit het R^gifter der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten der Verëenigde Nederlanden. Dominica den 1 July 1787. O tfangen een Misfive van Syne Doorlugtige Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, gefchreven te Amersfoort den 29 der voorleeden maand, zig ten hoogden befwarende over een attentaat op den Perfoon van Haare Koningl. Hoogheid, Hoogst-deszelfs Gemalinne . op deszelfs reize na 's Hagc gepleegi, volgende de voorfz. Misfive hier na geinfereert. Fiat  C 29 ) Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde is goedgevonden en verflaan, dat de inltantien door Haar Hoog Mogende op eergisteren, by de Heeren Staaten van Holland en Westlriesland , nogmaals by eene nadere Misfive, met allen aandrang en befcheidendheid zullen worden gereïtereert , ten einde het leed, Haare Kon. Hoogheid onderweegs overkomen, op eeneallefints bi'.lyke wyfe gerepareert, en Hoogst dezelven niet alleen onverlet, maar op de convenabellte wyfe verfogt werde, Hoogst-derzelver aangevangen reize herwaards, voort te fetten, om aan het door Haare Kon. Hoogheid zeiver gemanifesteert oogmerk te konnen en al noch te willen voldoen. M 'tnadrukkelyke verklaaringe dat Haar Hoog Mogende aan de eene kant zulks befchouwen, als een feer bequaam en gepast middel, waar door, onder Gods zeegen, de zoo verregaande oneenigheeden en verdeeldheeden, met de akeligfte gevolgen , die dezelve reeds gehad hebben, en by voortduuring derzelver, nog verder te duchten liaan, en waar door de Repubücq zig op den rand van haar verderf gebragt ziet, nog voorgekomen, en voor deszelfs anderfints gewisfen ondergang zoude kunnen bewaard biyven; daar Haar Hoog Mog. aan den D 3 t an-  ( 3° ) anderen kant ten fterkften apprehendeeren, de rampfaligfte gevolgen, die uit eene langere verwyling, of verhindering van Haare Kon. Hoogheid op Hoogst-deszelfs reize en loflyk oogmerk, voorde Republicq zoude konnen ontftaan, en waar aan zy nogmaals moeten herhaalen geen het minfte aandeel te willen hebben of neemen, maar by eenig verder dilay of verweigering , om aan de billyke en kragtige inftantien van deeze Hooge Vergadering een gepast gehoor te verleenen, dezelve alleen zullen moeten overlaten voor reekening en ter verantwoording van Hooggemelde Heeren Staaten, die hier door, daar toe oorfake zouden komen te geeven. Dat voorts aan Zyn Doorl. Hoogheid zal worden gerefcribeert en te kennen gegeeven, de gevoelige en diepe impresfien, die dit zoo onverwagt evenement, op de gemoederen der Leeden deezer Hooge Vergaderinge gemaakt heeft; cn de demarches dieswegens door Haar Hoog Mog., by de Heeren Staten van Holland op eergisteren reeds gedaan, en huyden morgen al nog te doen; en dat zy, tot nog toe het genoegen niet gehad hebbende, om dezelve met dat gewenscht fucces bekroond tc zien, als zy vermeend hadden met reeden te mogen verwagten, zy niet fullen discontinueeren, door alle gepaste mid-  < 3* ) middelen overeenkomftig met derfelver Bevoegd' hèid, den aart der zaake, de digniteit van Haare Kon. Hoogheiden het aanbelang, welk zy, zoo voorHaare Perfoonen, zhmetbetrekking tot de Republieken Hoogst-derzelver PerfoonenHuis ftellen, werkzaam te blyven.; ten einde de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland alsnog te beweegen om met allen fpoed, aan de zoo billyke inftantien van deeze Hooge Vergadering, gelyk ook aan die van Syne Doorl. Hoogheid te willen voldoen. En dat voorts door de Heeren; Gedeputeerdens van de refpective Provinciën van dit voorval aan Heéren Principaaleh reeds ken-.' nis gegeeven fynde, Haar Hoog Mog. niet twyfelen of fullen defelve met Hooogst-dezelve ten voorfz. einde wel op het kragtigst tragten meede te werken. En word dén Griffier Fagel, mits deezen geauthorifeef d j om aan Haare Koningl. Hoogheid insgelyks kennis te geeven van al 't geen, deeze zaken aangaande, by Haar Hoog Mog. verrigt en werkftellig gemaakt is. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Holland en Westfriesland , Overysfel en Stad en Lande, hebben de voorfz. Misfive van Zyn Hoogheid copiëlyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Accordeert met voorfz. Register.  ( 3* > XVI. Copia' Brief van den TIeer Fagel aan H. K. H. Dooriuchrigfte, Koninglyke Princesfe, en Vrouwe! (gisteren avond laat heb ik de eer gehad K5 c .ngen Ü Koninglyke Hoogheids Misfive,. ««fchreeven te Nymegen den i. deefer, waar by U Koninglyke Hoogheid aan my toesend Copte der Mis-fiven, zoo van Hun Ed. Gr. Mog. als van derzelver Heeren Gecommitteerden fucfoftvelyk aan U Konirglyke Hoogheid ter hand gekomen, re gelyk met een Copye van de Misfive door Uwe Koninglyke Hoogheid aan de Heeren Staten van Hoiland en Westfri-hnd ter 1., -rwooning van dezel * g^c reeven, ten ,aide ik daar van aan Haar Hoog Mogende communicatie foude geeven. Ik heb dienvolgens U Koningf. ke Hoogheids voorfz: Misfive, met de bygevoegde ftukken, aan de Vergadering van Haar Hoog Mogende' deeze morgén gecommuniceert. Waar op gedelibereerd fynde hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provinciën de voorfz. Mis-  ( 33 ) Misfive en Bylagen copyëlyk overgenomen om in den haaren breeder gecommuniceert te worden, zynde Haar Hoog Mogende in die billyke en vaste verwagting, dat de Heeren Staten van Holland en Westfriesland aan de inftantien van Haare Hooge Vergaderinge, in drie onderfcheidene Misfives reeds gedaan, zoo als ook aan die van U Koninglyke Hoogheid in Hoogstderzelver Misfive vervat, een gepast gehoor zullen vcrleenen, ten einde alle gevreesde onheilen nog in tyds mogten voorgekomen worden. Ik vinde my geauthorifeert van deeze Conclufie behoorlyk kennis te geeven, en heb de eer met het allerdiepfte refpect te zyn. Doorluchtigfte Koninglyke Princesfe en Vrouwe I U Koninglyke Hoogheids 's Hage Zeer onderdanige en zeer den 3 July 1787. gehoorfame Dienaer (Was getekend) H. Fagel. È Ex-  ( 34 ) XVII. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mog Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. X)e Griffier Fagel heeft ter Vergaderinge gecommuniceert eene Misfive van Haare Koninglyke Hoogheid, gefchreeven te Nymeegcn den j. dezer met eenige bylagen, gisteren laat by. hem ontfangen, volgende de voorfz. Misfive en bylagen hier na gëinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provinciën de voorfz. Misfive en bylagen copiëlyk overgenoomen om in den haaren breeder gecommuniceert tc worden , zynde Haar Hoog Mog. in die billyke en vaste verwagting, dat de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland aan de inftantien door deeze hooge Vergadering in drie onderfcheidene Misfiven reeds gedaan, zoo als ook aan die van Haare Koningl. Hoogheid in Hoogstderzelver Misfive vervat, een gepast gehoor zullen verleenen, ten einde alle gevreesde onheilen nog in tyds mogten voorgekomen worden.  ( 35 ) En werd den Griffier Fagel hier meede geauthorifeert, van de hier op genoomen Conclufle aan Haare Koningl. Hoogheid behoorlyk kennis te geeven. En is deeze Conclufie geformeerd door den Heer van Weideren, als hebbende de Provincie van Gelderland in de voorleede week gepnefideert. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland, hebben tot het., neemen vau de voorfz. Conclufie niet geconcurreert. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Overysfel hebben daar op gereferveert de vrye deliberatie van de Heeren Staaten hunne Principalen. Accordeert met voorfz. Register. XVIII.  ( 36 ) XVIII. Cop.ia. Brief van de Staten van den Lande van Utrecht aan H. K. lï. Doorluchtigfte Hooggeboore Furftmne en Vrouwe! "W^"y hebben wel ontvangen en in onze Vergadering van heden in ferieufe deliberatie genomen Uwe Koninglyke Hoogheids Misfive gefchreven te Nymegen den 2": defer lopende maand, daar by aan ons kennisfe gevende van de heilzame oogmerken , waar toe Uwe Koninglyke Hoogheid de reife naar 's Hage op den 28. Juny hadde aangenomen, van de beledigende ontmoetingen , welke Uwe Koninglyke Hoogheid op dezelve waren aangedaan , door een party gewapende Burgers en Militairen, van het oponthoud, het welk door Heeren Gecommitteerden van de Heeren Staaten van Holland in Hoogstderzelver reize was toegebracht, van de wijze op welke de meerderheid der Vergaderinge van Holland de conduites hunner Gecommitteerdens hadden góedgevonden te approberen , en van de Misfives door Uwe Koninglyke Hoogheid uit Schoonhoven, zoo aen den RaadPenfionaris van Holland, als aan den Griffier van  ( 37 ) van Hun Ho. Mo. deswegens gefchreven, als ook van die, welke Uwe Koninglyke Hoogheid uit Nymegen aan de Heeren Staten van Holland hadde afgefonden. Wanneer de Heeren onfe ordinaris Gedeputeerden by onfe abfentie door de Misfive van Zyne Doorl. Hoogheid van defe feitelyke en ongehoorde ondernemingen geïnformeerd waren , hebben dezelve op den 30. der jongst afgelopene maand, onfe Gecommitteerden ter Generaliteit aanfionds aangefchreven, ter Vergaderinge van H. Ho. Mo. met de Gecommitteerden der andere Provinciën te concurreren en te overleggen, de beste middelen, dat Uwe Koninglyke Hoogheid ten fpoedigfte in volkome vrijheid en veiligheid werde gefield, alle de beletfelen en hindernisfen in Hoogstderzelver reife werden weggenomen, en de gepleegde feitelykheden en toegebragte fletrisfure volkomen werden geheeld en gebeterd. Welke verrigte van de Heeren onfe Ordinaris Gedeputeerden by ons op heden is geapprobeerd, waaruit Uwe Koninglyke Hoogheid al aanfionds zal gelieven afteneemen de afkeuringe niet alleen, waar mede wy deefe onbehoorlyke en wederrechtelyke demarche hebben befchouwt, maar ook onfe bereidwilligheid om mede te. werken, dat wegens den hoon Uwe E 3 Ko-  C 38 ) Koninglyke Hoogheid aangedaan eene volledige reparatie en fatisfactie aan Hoogstdefelve mogte worden gegeven; Wy behoeven deefe onfe gevoelens niet in 't breede alhier te repeteren, alfoo wy defen aangaende op heden genomen hebben eene ampele refolutie, om ter vergaderinge van H. Ho. Mo. openteleggen onfe fentimenten over eene demarche , die wy met leedwefen en met het grootfte misnoegen hebben vernomen, en waar van wy de gevolgen, die dezelve, zonder volledige en fpoedige reparatie onverhooptelyk mogte hebben, laten voor rekening van die geenen, welke daar van de oorzaken en bewerkers zyn geweest , van welke onfe Refolutie wyhier nevens copie voegen, ten einde Uwe Koninglyke Hoogheid van onfe ware intentie volledig te informeren. Intusfchen fmert het ons, dat Uwe Koningl. Hoogheid door dit wederregtelyk oponthoud, als nog niet heeft kunnen voldoen aan die verheven beginfelen en heilzame doeleindens , waar toe Hoogstdezelve deefe reife naar's Hage hadde ondernomen, welke vaderland-lievende oogmerken wy vierig wenfehen, dat niet te min door Uwe Koninglyke Hoogheids hooge medewerking eerlang zullen kunnen worden bereikt, op dat het vuur van verderfelyke tweedracht eenmaal ophouden, en het dierbaar Vader-  ( 39 ) derland voor desfelfs totalen ondergang nog in tyds werde bewaard. Hier mede, Doorluchtigfte Hoog gebore Furftinne en Vrouwe , bevelen Wy Uwe Koninglyke Hoogheid in de protectie van den Almagtigen God , dien wy bidden Dezelve te behouden in lang zalige Furftelyke wellïand. Gefcbreven t' Amersfoort den 4. July 1787. (Was geparapheert) W: E: de Perponcher Vr. Uwe Koninglyke Hoogheids zeer goede Vrunden De Staten van den Lande van Utrecht Ter ordonnantie van Dezelven (Geteekend ) Abf: Secr. Ph; Ram. X V I I I I. Extract uit de Refolutiën van de Ed. Mog. Heeren Staten 's Lands van Utrecht. Mercurii den 4 July 1787. § er Vergaderinge voorgebracht en gelezen zynde eene Misfive van Zyne Doorluchtige Hoog-  ( 40 ) Hoogheid den Heere Erfftadhouder, gefchreven alhier te Amersfoort den 29 der afgelope maand Juny, houdende kennis-geving, dat Haare Koninglyke Hoogheid Hoogstdeszelfs Gemalinne op haare reize van Nymegen naar 's Gravenhage, by en omcrend de Stad Schoonhoven door een party gewapende Burgers en Militairen was opgehouden en vervolgens binnen de gemelde Stad te rug gebracht , alwaar Hoogstdezelve uit naam van Heeren Gecommitteerden der Heeren Staten van Holland wierd opgehouden en bewaard; met byvoeging dat met volkomen fiducie verwagtende was dat Haare Koninglyke Hoogheid zo fpoedig doenlyk uit hare detentie ontflagen en in vryheid gefield worde , ais ook, dat H. Ed. Mog. niet onverfchillig kunnende zyn in de belangen en in de eere van Hoogstdenzelven , van Hare Koninglyke Hoogheid en Vorftelyke Kinderen, wel zouden willen medewerken, dat de fletrisfure aan de Perfoon van Hare Koninglyke Hoogheid aangedaan ten fpoedigfte gerepareerd werde: Gelyk mede gelezen zynde eene Misfive van Hare Koninglyke Hoogheid, gefchreven te Nymegen den 1 dezer lopende maand, houdende opening van het heilzaam oogmerk van Hoogstderzelver voorgenomen reize van Nymegen naar 'sHae:e,vande beledigende ontmoetingen, wel- ke  ( 4» ) ke Hoogstdezelve op die reize hadde ondergaan, van de verhinderingen in den verderen doortocht aan Hoogstdezelve toegebracht, eri de redenen, waarom Hoogstdezelve gemeend had naar Nymegen te moeten te rug keeren; hebbende tot bylagen de Misfive doof Hare Koninglyke Hoogheid uit Nymegen aan de Heeren Staten van Holland gefchreven, ten einde eene openbare en genoegzame reparatie te erlangen , wegens den hoon, welke door deze ophoudinge en de wyze van dien, aan Hoogstdezelve was aangedaan ; gelyk ook Copiën der' Misfivesdoor Hoogstdezel ve aan den Raad Penfionaris van Holland en den Griffier van H. Hoog Mog. uit Schoonhoven gefchreven; zo als ook van de brieven van de Staten van Holland uit 's Hage en van hunne Gecommitteerden uit Woerden ontvangen met verdere inftantien , dat HunEd. Mog. tot openbare en genoegzamé reparatie van den geleden hoon met H. Hoog Mog. geliefden medetewerken: En daar op rypelyk gedelibereerd zynde , is goedgevonden, en verftaan ter Vergaderinge van H. Hoog Mog. te declareren, dat Hun Ed. Mog.-in overweging nemende; höe een der eerfte en wezenlykfte rechten van alle lngefetenen ener vryë Republiek in het algemeen en dezer Landen in het byzonder hier in beftaat, dat niemand hun^ F nef  ( 4* ) ner in zyne Vryheid raag worden belemmerd anders, dan door de algemene wetten, ofduor de gerechtelyke uitfpraak van zynen dagelykfchen en wettigen rechter, moeten betuigen reeds uit dit algemeen oogpunt, niet dan mee de uiterfte bevreemding te hebben kunnen fien, het oponthoud aan Hare Koninglyke Hoogheid, op derzelver reize naar de Orange-zaal, toegebracht. Dat deze bevreemding nog merkelyk is vermeerderd, wanneer Hun Ed. Mog. daar by confidereerden, dat de regten dus aan elk vry Ingezeten toekomende , nu gefehonden zyn in de Perfoon van eene Vorftin, door Hare betrekkingen in deze Republicq, aan alle de Provinciën even fterk verbonden , door hare geboorte aan een der magtigfte Vorften van Europa, een Vriend en Nabuur van dit Gemeenebest, zo naauw verknogt, en door hare perfoneele hoedanigheden tot geheel andere bejegeningen geregtigd. Dat Hun Ed. Mog. al verder in aanmerking nemende, hoe deze demarche is gefchied, door eene commisfie van weinige Heeren; en zulks vergelykende met het geen zedert eenigen tyd, van dien zeiven kant, tegen de Souverainiteit dezer Provincie is ondernomen, uit dit een en ander voor de vryheid der Ingezetenen, voos de  ( 43 5 de onaf hankelykheid der Bondgenooten, javoor de veiligheid van het ganfche Gemenebest, niet dan de allergevaarlykite en fchroomelyklte gevolgen kunnen te gemoet zien. Dat Hun Ed. Mog. zich ondertusfchen hadden gevleid, dat deze flap ter kennis van Hun Ed. Gr. Mog gekomen zynde, en tevens de heilzame oogmerken der reize van Hare Koninglyke Hoogheid aan Hoogstdezelve zynde opengelegd, Hun Ed. Gr. Mog. ten minden, in overweging daar van, den gedanen Itap zouden hebben gedis-approbeerd, de aan Hare Koninglyke Hoogheid toegebragte belemmering , onder behoorlyke reparatie, uit den weggeruimd en de ondernome reize benevens derzelver heilzame doeleindens op allerley wyzen gefaciliteerd. Dan dat Hun Ed. Mog. nu in tegendeel moetende vernemen, dat Hun Ed. Gr. Mog., althans de meerderheid van derzelver Vergadering, den gedanen ftap hebben geapprobeerd, de Misfive van Hare Koninglyke.Hoogheid zonder voldoende of beflisfend antwoord gelaten, en dus het heilzaam oogmerk harer reize geheel en al verydeld, ten fterkften moeten infteren, ten einde H. Hoog Mog. by continuatie alle mogelyke infiantie by de Provincie van Holland aanwenden , dat als nog aan Hare Koninglyke HoogF 2 heid  ( 44 ) heid werde gegeven volkomene reparatie enfiitisfactie, wegens de hoon Hoogstdezelve aangedaan , mitsgaders de belemmering aan Hoogstderzelven Vryheid toegebracht met declaratoir, dat Hun Ed. Mog. In dezen, met de by H- Hoog Mog. reeds genome Refolutiën volkomen inftemmende , alle de gevolgen, welke dit Gemeenebest, wegens den hoon in het zelve aan de naaste Bloedverwante eenes magtigen Monarchs aangedaan mochten dreigen of onverhooptelyk overkomen, geheel en alleen voor rekening en verandwoording van H. Ed. Gr. Mog. of de meerderheid van derzelver Vergadering overlaten. Ja dat ook Hun Ed. Mog. zelf, wegens de betrekking, waar in Zyne Doorl. Hoogheid en Hare Kon. Hoogheid met deze Provincie, even gelyk met de overige Provinciën liaan, dezen flap met geene onverfchillige oogen kunrien aanzien, maar ten allerfterkue op reparatie deszclven moeten aandringen. De gevolgen, welke uit eene weigering van dien, door de verdere verwydering en verbittering der gemoederen in dit ongelukkig tydflip, ook binnen's Lands mogten ontfh an, almede voor rekening en verantwoording der meerderheid van Hun Ed. Gr, Mog. Vergadering overlatende. En zü Extract dezer by Misfive worden toe-  C 45 ) toegezonden aan de Gecommitteerden wegens deze Provincie ter Generaliteit, om ter Vergadering van H. Hoog Mog- over te brengen. Accordeert met voorfchr. Refolutiën Abf. Secr. Pu. Ram. X XL Brief van Ridderfchap en Steden, de Staaten van Overysfel aan H, K. H. Doorluchtigfte Koninglyke Princes en Vrouw! f"~f oe zeer het ons ten allen tyde aangenaam zyn zoude Uwe Koninglyke Hoogheid in derzelver begeerten en oogmerken te kunnen fecondeeren, hoopen wy, dat Uwe Koninglyke Hoogheid by nader overweeginge, ten aanzien van derzelver verhinderde reife naar 's Hage, wel zal gelieven te begrypen, dat het zelve op het Souverain Territoir van eene andere Provincie zynde voorgevallen, wy ons onbevoegd moeten agten daar omtrent eenige kennisneeming te doen, veel meer om ons daar in op eenigerhande wyze verder te immisfeeren: —Alleen zullen, Wy  C 46 ) wy op het narré van dat voorval in Uwe Koninglyke Hoogheids Misfive van den 2den deezer vervat, maar remarqueeren, dat wy oordeelen ons te zeer overtuigd te mogen houden van de eguards der Heeren Staaten van Holland voor Uwe Koniüglyke Hoogheids perfoon, en eminenten rang, dan dat wy zouden kunnen onderftellen, dat eenige de geringsie intentie by Haar Edele Groot Mogende of derzelver Gecommitteerden zoude gehuisvest hebben om iets hoonends voor Uwe Koninglyke Hoogheid te onderneemen, en dat wy alles liever denken te moeten toefchryven aan eene verfchillende manier van befchouwen van de waare gefchapenheid van zaaken in de Provincie van Holland, welke de Heeren Staaten zullen geoordeeld hebben van die natuur te zyn, dat eene onverwagte apparitie van Uwe KoninglyHoogheid niet zo wel, als Uwe Koninglyke Hoogheid ons te kennen geeft te meenen, aan het oogmerk om de teegenwoordige beroerten te {lillen, beantwoord zoude hebben. Voor het overige betuigen wy onze hartgrondige wenfchen, dat UweKoninglyke Hoogheid by derzelver Misfive opgegeeven verlangen, om door derzelver tusfchenkomst de onheilenvan eenen Burgeroorlog voor te koomen, met een gewenscht fucces moge worden bekroond, en  ( 47 ) en dat Uwe Koninglyke Hoogheid, ook ter plaatfe van derzelver tegenwoordige refidentie, daar Toe de nodige middelen zal weeten te vinden en in Vwerk te Hellen, op dat alzo deze Landen en by conferentie Uwe Koninglyke Hoogheids Doorlugtig huis voor eene totale ruine bewaard blyven , waar toe Uwe Koninglyke Hoogheid ons ten allen tyde bereid zal vin« den, met al ons vermogen mede te werken» Waar mede Doorluchtigfte Koninglyke Princes en Vrouw] Wy Uwe Koninglyke Hoogheid beveelen in Godes heilige Protectie» Campen den 7 July 1787. Uwe Koninglyke Hoogheids byzondere goede Vrienden Ridderfchap en Steden de Staaten van Overysfel. Ter ordonnantie van Dezelve. Was getekend: Derk Dumbar,   TWEEDE STUKJE. BRIEVEN en STAATS BES LUITEN van II O N N E H. H. M. M.   BRIEVEN,   Pag. 5. XXII. Copia. Brief van Drost en Gedeputeerde Staaten der Landfchap Drenthe , aan H. K. H. • Doorlugtigfte Koninglyke Vorftinne! X^Jwer Koninglyke Hoogheids misfive en bylagen den i^en dezer uit Nymegen aan de Heeren Staaten dezer Landfchap geadresfeert, by abfentie van Hun Edele Mog. door ons ontfangen en gelezen zynde, hebben wy niet willen nalaten Uwe Koninglyke Hoogheid van diens receptie voorlopige kennisfe te geven, en dat wy niet in gebreke zullen blyven dezelve ter eerfte Staatsvergadering overteleggen. Inmiddels- betuigen wy Uwe Koninglyke Hoogheid, dat, gevoelig aangedaan over de onaangenaame ontmoetingen Uwe Koninglyke Hoogheid op derzelver reife in Hollant bejegent, opregtelyk verlangen, dat de welmenende pogingen van Hun Hoog Mogende ,door Hunne Hooge Committenten alfints mogen gefecondeert worden, en aan Uwe Koninglyke Hoogheid alle wettige redenen van klagten benomen. Waar mede Uwe Koninglyke Hoogheid bevelen in de beA fcher-  6- ) fchermïng des Allerhoogften Doorlugtigfte Koninglyke Vorftinne ! Uwe Kooniglyke Hoogheids dienstwillige Dienaren. Drost en Gedeputeerde Staatea der Landfchap Drenthe Asfen 9 July Z. C: van Schwartz vt. 1787. Ter Ordonn: van de zeiven (Getekend) W. H. Hofstede. 1787. ' ■' XXIII. Copia. . Brief van de Staaten van Friesland aan H. K. H. Doorlugtigfte Koninglyke Princes. "\^7"y hebben wel ontvangen Uwe Koninglyke Hoogheids misfive gefch: aan ons uit Nymegen den 2e deefer lopende maand, benevens de ftukken daar by gaande. Daar wy niet onverfchillig kunnen of mogen fyn , omtrent het geen perfonen; waar toe den Staat fulke aldernaufte betrekkinge heeft, wedervaart , zoo kan Uwe Koninglyke Hoogheid ligtelyk befelfen, hoe onaangenaam en gevoelig; ons  ( 7 ) ons het voorval, dat Hoogst dezelve op haare voorgenoomene reyfe naar 's Hage in de Provincie van Holland bejegent is, weefen moet. En het is uit aanmerkinge daar van, dat wy onfe bedenkingen en ernftige inftantien aan de Heeren Staaten van die Provincie met opligt tot deefe faak gevoegd hebben by die van Hun Hoog Mog: in eene Misfive, waar van wy by deefen Copia aan Uwe Koninglyke Hoogheid toefenden. Wy wenfchen van harten, dat welgemelde Heeren Staaten niet in gebreke fullen blyven het voorledene behoorlyk te repareren, en in vervolg voor foortgelyke ontmoetingen en verhinderingen in alle opfigten forgvuldig te waaken, en wy vlypn o»,, «&t rUcfe ontmoetinge Uwe Kon: Hoogheid in alle gevallen nimmer fal affchrikken die vreedelievende oogmerken tot herftel van rust, en harmonie, welke Hoogst defelve foo plegtig betuigt heeft, alleen te bcoogen, op alle gepaste wyfe te willen employeeren, en behartigen; teneinde eens eindelyk alle verwyderinge weggenomen, alle onenigheden bygelegd, en alle onheilen 's Lands wisfen ondergang, indien die blyven voortduuren, aankondigende, nog onder Gods zeegen voorgekomen mogen worden. Waar meede Doorlugtigfte Koninglyke PrinA 2 ces.  ( 8 ) ces, wy Uwe Kon: Hoogheid beveelen in de befcherminge van God Almagtig. Leeuwarden den 142 July 1787. Uwe Koninglyke Hoogheids Goede Vrienden De Staaten van Vriesland. J: C: Bergsma vc. Ter Ordtie Van Hun Ed: Mog: ( Get eekend) A. J. v. Sminia. Edele Mogende Heeren! Byzondere goede Vrienden! Nabuuren en Bondgenoten! J)oor eene Misfive van Zvne Hoogheid den Heere Prince van Orange en Nasfau, en eene daar op volgende Misfive van Hare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe hoogst desfelvs Gemaalinne gelyk mede door het gerefolveerde betrekkelyk datfelve onderwerp ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende ter onfer kennis gekomen zynde dat bovengedagte Hare Koninglyke Hoogheid in hare voorgenomene reife van Nymegen naar 's Hage by en omtrent de Stad Schoonhoven dooreen aantal gewapende Burgers en Militairen is opgehouden, en dadelyk verhindert deeze haare reyfe te voltrek-  C 9 > trekken, hebben wy niet willen affyn deezfcn aan UEd: Mogende af te vaardigen en te betiü* gen onfe bevreemding over het gebeurde en tevens ons leedweefen over fuik een behandeling ge, als Hare Koninglyke Hoogheid op Uwer Edele Mogende territoir heeft moeten ondergaan. Nimmer Edele Mogende Heeren! hadden wy kunnen denken, dat binnen deefe Republyk aan een perfoon van fuik een hogen afkomst, aan een perfoon, waar toe de Staat zulk een nauwe betrekking heeft, aan een perfoon die op haar Koninglyk woord verzekerde, geen® dan Vreedelievende, den Lande Heilfame, en Haarer Verhevene hoedanigheden Waardige Oogmerken in hare Reife te bedoelen, fodanige lasfive belemmeringen zouden zyn toegebragt, als hoogst defelve in Uwer Edele Mogende Provintie heeft ondervonden ; waar Van ook het gevolg is geweest, dat Hare Koninglyke Hoogheid deefe reife heeft moeten ftaaken , en naar Nymegen te rug gekeert is. D eeze Daad kan niet dan de diepfte impresfie by een bedaard en weldenkend Mensch maken, terwyl hy hier uit ziet, dat de goedé orde, rust, en veiligheid (waar op deeze Gewesten onder het gefag en de geregelde beltieringe hunner Overheden, en de voortreffelyke hand-  ( io ) handhaving van billyke Wetten zoo lange hebben mogen roemen, en den Naburen ten voorbedde ftrekken) thans in fommige oorden van Nederland, helaas! zoo verre geweeken zyn, dat aan de Gemalinne van den Erf Stadhouder der Zeeven Provintien binnen defelve gewapenderhand belet word die vryheid te oeffenen, welke aan ieder individueel perfoon toekomt. Niet minder gevoelig moet dit aan ieder der Bondgenoten zyn, wanneer zy aan de eene zyde nagaan, welk een effect zulk een éclatante gebeurtenisfe by vreemde Mogendheden moet doen, en dat aan den anderen kant veel ligt door'dit voorval de weg tot bemiddeling der verdeeltheden, die de Republyk zoo ongelukkig verfcheuren en derfelver ondergang ZOO baarblykelyk dreigen , hoe langer hoe meer verwydert, en moeylyk gemaakt moet worden. Wy bidden derhalven UEdele Mogende, om met al dien ernst welke de zaak in haren aart, en met opfigt tot de daar uit mogelyke gevolgen befchouwd, vereischt, het vorengemelde inferieufe overweginge te nemen, en vervolgens alle fulke maatregulen te beramen en te werk te ftellen, dat Hare Koninglyke Hoogheid behoorlyke reparatie voor het voorled :ne ontvange, en hoogst dezelve voor het vervolg bevryd blyve van ontmoetingen, welke ten eene-  ( II ) cenemaal onbeftaanbaar zyn, zoo wel met de goede order, die in een vry Land behoordt plaats te hebben, als met de Hoogagtinge cn Confldcratie aan Hare illuftre perfoon allefins verfchuldigt; ten einde ook daar door de middelen tot onderlinge bevreediginge gefaciliteerd, en afweeringe van verdere onheilen, eh verwyderingen met vrugt bevordert mogen worden. Waar mede Edele Mogende Heeren! , Byzondere Goede Vrienden! Nabuuren en Bondgenooten! Wy UEd: Mog: bevelen in de befcherminge van God Almagtig. i Leeuwarden den 14e July 1787. UEdele Mogende Goede Vrienden De Staaten van Vrieslandt (Was gepti) j. C; Bergsma vt. Ter ordonnantie van Hun Ed. Mog. (Was get.) A: J: v. Sminia. Accordeert met de Principale defes. In kennisfe van my J: van Idsinga, B 2 XXIV.  ( 12 ) XXIV. Ê,'upla. Brief van de Staaten van Zeeland aan H, K. H. Doorluchtigfte, Koninglyke Princesfe en Vrouwe! \J it deMisfive, wélke Uwe Kon inglykeHoogheid Ons heeft gelieven te addresfeeren , uit Nymegen den 2 deefer, omftandig geïnformeerd zynde van de zoo onaangename als onwaardige ontmoeting, aan Uwe Koninglyke Hoogheid bejegend, op Hoogdesfelfs voorgenomen reize naar 's Hage , hebben wy Ons niet genoeg kunnen verwonderen over deezen violenten ftap, in allen opzigte aanloopende niet alleen tegen de egards, welke de illuftre geboorte, Betrekkingen en Perfoneele Hoedanigheden van Uwe Koninglyke Hoogheid, recht hebben te vorderen ; maar zelfs aanloopende tegen de onfchenbare Regten aan yder particulier Ingezeten competeerende , van in een vry Land een vry en veilig transport van zyn Perfoon en Goe 1. te moeten hebben. Wy hebben ondertusfchen met welgevallen vernomen , dat Onze Gedeputeerden ter Generaliteit aanftonds hun-  ( -3 > ne pogingen hebben in 't werk gefteld, om wegens Hun Hoog Mogende gepaste inftantien by de Heeren Staaten van Holland over dit voorvar te doen, terwyl wy verder by Onze Pvefolutie van heden de gemelde Onze Gedeputeerden hebben aangefchreeven , om te continueeren in dezelve efforts, ten einde deeze zaak op een convenable wyze te doen repareeren, en aan Uwe Koninglyke Hoogheid een behoorlyke fatisfactie te doen erlangen. Waarmeede Doorlugtigfte, Koninglyke Princesfe en Vrouwe. Zullen Wy God Almagtig bidden Uwe Koninglyke Hoogheid lange jaaren, bij gewenste Lyfsgezondheid, en vermeerdering van alle Vorftelyke welftand en Eere te willen behouden ! In 't Hof van Zeeland te Middelburg den ió". Uwe Koninglyke Hoogheids Dienste willige goede Vrienden De Staaten van Zeeland Ter Ordonnantie van Dezelve ( Geteekend) W: A: de Be veren. B 3 XXV.  C -4 ) Copia. Erief van de Staaten van Stad en Landen aan H. K. H. Doorluchtigfte Koninglyke Princesfe en Vrouwe! ^V^y zyn zeer fenfibel aan de attentie, welke Uwe Koninglyke Hoogheid gehad heeft, om ons by misfive van den a.e. Julius uit Nymegen te informeren van het voorgevallene op de voorgenomene reife naar 's Hage, by en omtrent Schoonhoven, en Wy hebben, om onfe ernftige deliberatien daar over des te grondiger te laten gaan, dezelve geftelt in handen van onfe Gecommitteerden tot de Petitiën van de Raden van Staate en dezer Provincie Finances, om zich dienaangaande nauwkeurig te informeeren, en van alles daar toe betrekkelyk te rapporteeren: welk rapport zynde ingekomen zullen wy niet in gebreke blyven, Uwe Koninglyke Hoogheid van onze refolutie daar op genomen, nader te informeren. (Y) Waar mede Doorlugtigfte Koninglyke Princesfe en Vrouwe Wy OO Z. No. xxvi. & xxvII.  C -5 ) Wy Uwe Koninglyke Hoogheid beveelen in de Proteccie des Allerhoogften Uwe Koninglyke Hoogheids Dienstwillige Goede Vrienden De Staaten van Stad en Lande Ter ordonnantie van dezelve Groningen (Geteekent') den 17 July B: B: Gockinga 1787. Secret. XXVI. Copia. Nadere Brief van de Staaten van Stad en Lande aan H. K. H*. Doorluchtigfte Koninglyke Princesfe! N a dat Wy voorlopig den 17 Julius jongst ons hadden verbonden, zo dra omtrent de onaangenaamheden , Uwe Koninglyke Hoogheid op deszelvs voorgenoomene reize naar 's Hage bejegent, iets naders hadden bepaalt, daarvan kennisfe te zullen geeven, en heden by ons befiooten zynde, dien aangaande aan Hun Edele Groot Mogende,de Heeren Staten van Holland en Westfriesland , als op wiens fouverain territoir zulks is voorgevallen, te fchryven; Hebben Wy de eere . copia van dien brief hier nevens te voegen: vertrouwende, dat Uwe Koningly-  C 16 ) ke Hoogheid daar uit zal bemerken, hoe zeer wy begaan zyn met het geene Uw Hooge Perfoon betreft, en wat pogingen wy, als Bondgenoten van de Provincie van Holland, welke alleen geregtigt is, daar in te voorzien, aanwenden, om, ware het mogelyk, die onaangenaamheden uit den weg te ruimen, en Uwe Koninglyke Hoogheid gelegenheid te geven, Hoogst deszelvs heilzame oogmerken tot ruste en eendracht van ons verdeeld Gemeenebest ter uitvoer te kunnen brengen zonder eenige vreeze Voor meerdere verwarringen. Wy wenfchen, dat deeze onze aangewende middelen, de eenigste, waar toe Wy ons in ftaat bevinden, Uwe Koninglyke Hoogheid aangenaam 7 en van een gewenscht gevolg mogen zyn, op dat het nut, daar op volgende, den Lande tot heil, Uwe Koninglyke Hoogheid tot genoegen, en ons, en ons Gemeenebest tot blydfchap moge zyn. Waar mede, Uwe Koninglyke Hoogheid de befcherminge des Allerhoogften aanbeveelende,zyn UWE. Doorl. Koningl. Hoogheids Goede Vrienden De Staten van Stad en Lande. Groningen den fer ordonnantie van Dezelve 16 Augustus 1787. R: B: GoCkinga Secr. XXVII.  C n ) X X V I 1. Copia. Brief van de Staaten van Stad en Lande, aan de Staaten van Holland en West-Friesland* Edele Groot Mogende Heeren! jFToe gaarne wy gezien zouden hebber!« dat de rescontre aan Haare Koninglyke Hoog* heid cp de reife van Nymeegen naar 's Hage ontmoet, niet ware voorgevallen, en hoezeer wy overtuigt zyn, dat, het geen op het fou* verain territoir van Holland is voorgevallen* aan de deliberatie» van UEdele Groot Mogen* de moet worden overgelaten, vinden wy ons echter verpligt, als een mede Bondgenoot vatt dit Gemeenebest, aan het welke da onaartgénaame gevolgen van dit zo veel gerugt mankend voorval zouden kunnen worden toegerekent; UEdele Groot Mogende op het vriendelykfls en ernftiglte op te wekken, ten fpoedigften bedagt te willen zyn, om zodane middelen uiz te denken, daar te Hellen, en uit te voeren , waar in Haare Koninglyke Hoogheid een bil" lyk genoegen zoude kunnen neemen, het zf dan, om Haare Koninglyke Hoogheid te verC £öe»  C 18 ) zoeken, andermaal die reize te willen onderneemen, met verzekeringe van eene honorable receptie, en volkomene veiligheid, en zekerheid voor onaangenaame ontmoetingen, het zy dan, op zodane andere wyze, als UEdele Groot Mogende dienftig en i gefchikt zullen vinden. Wy vertrouwen van UEdele Groot Mogende wijsheid, het daar ftellen van de middelen daar toe dienende, en van Uwe bondgenootfchappelyke vriendfchap aan dit ons verzoek , als Bondgenoot, zoo veel gehoor te willen geeven , als het gewigt van de zake vordert. Waar mede Wy, UEdele Groot Mogende de befcherminge des Allerhoogften aanbeveelende, zyn. &c. De Staten van Stad en Lande Groningen den 16 Aug. 1787. Ter ordonnantie van Dezelve (was gctekent) R: B: Gockinga Secet. Coll: Conc: R: B; Gockinga Secret. XXVIIL  ( -9 ) XXVIII. Brief van de Staaten van Gelderland aan H. K. H. Doorluchtigfte Hoogst Geboore Furltinne en Vrouw! (jelyk wy niet dan met de uyterfte bevreemding~verlïaan hebben de zoo onverwachte ontmoetingen welke Uwe Koninglyke Hoogheid ter gelegendheid van Hoogstdesfelvs voorgenomene reyfe van Nymegen na 's Hage , in het laatst van de maand Juny deefes Jaars, op het territoir van de Provincie van Holland gehad heeft, mitsgaders de dadelyke verhindering welke aan Hoogst Dezelve in het voortzetten van dien, van wegens de Commisfie van het defenfie weefen van opgemelde Provincie aldaar is toegebragt geworden, zoo heeft het ons tot fonderling genoegen verftrekt te moogen verneemen het geene dieswegens by Haar Hoog Mog. met concurrentie van de Gecommitteerdens deefer Provincie is gcrefolveert en verrigt geworden. En daar wy thans in onfe eerst gevolgde Staats vergadering, na dat Uwe Koninglyke Hoogheids misfiVe van den 2 July laastleeden,  ( *0 ) waar by het Hoogst Dezelve behaagd heeft ons van all het voorgevallene in fyne omltandigheedcn communicatie te geeven by de Raaden deefes Furltendoms en Graaffchaps was tmtfangen, desfelfs inhoud in deliberatie hebben genomen, mogen wy onfe gevoelens dies» wegens voor U Koninglyke Hoogheid geenfints verbergen, als befchouwcnde deefe zaakgansch ongehoord, en van zeer veruitziende gevolgen, en het algemeen belang van de ganfche Republicq concernerende, welkers onderfcheidene Gewesten een zoo naauwe betrekking tot de Hooge Perfoon van Uwe Koninglyke Hoogheid zyn hebbende, en boven dien ten fterkften geinteresfeert zyn, dat Hoogst desfelfs welmeenende oogmerken ter behoudenis van het wankelend Staats gebouw, en voorkoming van dreigende onheilen niet tegengegaan maarbevorderd mogen worden, Waarom wy dan ook uit een volmaakte over-, reeding omtrent de billykheid der door U Koningl. Hoogheid gevorderde reparatie allefints moeten waardeeren den regtmatigen yver waar mede Haar Hoog Mog, flg deefe zaake hebben aangetrokken, erj voorts goedgevonden hebben onfe Gecommitteerdens ter Generaliteit te auihprifecren om by alle voorkomende gele-  C *i J gendheeden fig vorder overeenkomftig onfe thans nader gemanifesteerde denkbeelden te gedraagen en infonderheid te declareercn dat wy by verdere verweigering eener genoegfaame fatisfacu'e de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland of wel de meerderheid van Hun , welke deefe faak blyven foutineeren, verantwoordelyk houden voor alle dangereufe gevolgen, welke daar van te dugten zyn, invoegen U Koningl. Hoogheid zulx met meerderen u>t de hier by ingeflotene refolutie zal gelieven te verneemen. (a) Terwyl wy intusfehen van U Koningl. Hoogheids bekende edelmoedigheid en liefde tot de Republicq vertrouwen mogen, dat hoe onaangenaam deefe gebeurtenis ook moge geweest zyn, zulx Hoogst Dezelve geenlints zal te rug houden om in afwagtinge van een behoorlyke voldoening Haare beste devoiren tot behoud van den Landen te blyven aanwenden. Waar mede Doorluchtigfte Hoogstgeboore Furllinne en Vrouwe Wy God bidden Uwe Koninglyke Hoogheid te geleiden op fyn weg en te houden in fyn heilige befcherminge. Ge- GO Z, No. XXVIIII,  ( « ) Gefchreven te Arnhem den 13 Augustus 1787. Uwe Koninglyke Hoogheids goede Vrienden De Staaten des Furftendoms Gelre en Graaffchaps Zutphen. Ter ordonn: van Dezelve (Get eekent) Bern. Joh. Hoff, X X V I I I L Extract uit het Reces van den Extraordinaris Landdag in Augustus 1787. binnen Arnhem gehouden. Luncs den 13 Augustus 1787. j3y Haar Ed: Mog: gedelibereert zynde op het gerapporteerde van derzelver Gecommitt» ter Generaliteit wegens de ingekomene misfives van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, en Hoogst deszelfs Gemaal Zyne Doorle. Hoogheid den Heere Erfftadhouder betrek- kc  < 23 > kelyk de zoo vreemde als onbefcheyden verhindering van Haare Koninglyke Hoogheid op Hoogst Desfelvs voorgenomene reyfe van Nymegen na 's Hage in het laatst van Juny defes Jaars door gewapende militie en Vrycorporiften toegebragt, midsgaders het faiflsfei ment en de bewaaring van Hoogst Dezelve ter diergelegendheid ondernomen. Voorts de hieromtrent fuccesfivelyk overgegeeven Memorien van den Heer Thulemeyer Extraordinaris Envoyevan Syne Majefteit den Koning van Pruysfen, en van all het geene tér deefer zaake by Haar Hoog Mogende met concurrentie van Haar Ed: Mog: Gecommitteer* den is verrigt en gerefolveert geworden. Hebben Haar Ed: Mogende goedgevonden, met volkomene goedkeuringe van alle het geene ten deefen opfigte door Hunne- Gecommitteerden ter Generaliteit is gedaan, defelve hier mede te auctorifeeren, om ter Vergadering van Haar Hoog Mog: te verklaaren, dat Haar Ed: Mog:, gelykniet dan met de uyterfte verwondering zoo wel als met innig leedweefen deefe zoo> ongehoorde als veruitziende demarche hebben moetenverneemen als waar door, zulx buyten behoorlyk redres verblyvende, niet alleen de vryheyd en veyligheyd van elk ingezeten van deefe Vrye  i H ) VryeRepublicq, zoo wel als van alle de Lcedea der Regeeringe off die tot de pubücque zaaken eenige relatie zyn hebbende, volflrekt zcude worden gecompromitteerd, maar waar door ook de Hooge Perfoon van Haare Koninglyke Hoogheid, waar toe alle de Provinciën zoo een naauwe relatie zyn hebbende, en in Haar, die van Hoogst desfelfs Gemaal den Heere Erffladhouder en Deszclfs IllustreHuys op een verregaande wyfe is beledigd geworden. Dat deefe Haar Ed: Mog: verwondering en gevoelige aandoening niet weynig is vermeerdert , wanneer teffens moesten verdaan, eensdeels dat zulx was ondernomen overeenkomftig de Last en het goedvinden van een Staats Commisfie der Provincie van Holland en Westvriesland, anderdeels en principalyk, dat dat verrigte van Dezelve door een opgevolgde refolutie der Heeren Staaten Hunne Principalen, ofwel de meerderheid van dien, uytdrukkclyk is geapprobeert geworden. Ja dat ook Hooggedagten Heeren Staaten, onaangezien de herhaalde zoo ernflige als welmeenende inftantien van Haar Hoog Mog: en felfs niet tegenftaande de nadrukkelyke memotien door den Heer van Thulemeyer Extfaordinaris Envoye van Zyne Majefteit den Koning van  ( 25 ) van Pruysfen, weygeragtig zyn gebleeven, om een behoorlijke reparatie van het gepasfeerde te verfchaffen: En waar uyt volgens het ganfche beloop van zaaken en de maatregelen, welke door Hoogst gedagte Syne Koningl. Majefteit volgens alle inkomende narigten genomen worden, niets anders dan de fchroomelykfte gevolge te verwagten zyn. Dat Haar Ed. Mog, onderculTchen de door Haare Koninglyke Hoogheid en Syne Doorl. Hoogheid gevraagde fatisfactie allefints billyk en regtmatig moeten befchouwen, en deefe zaak zoo weegens de naauwe relatie, welke alle de Provinciën tot Hoogstgemelde Vorftelyke Perfoonen zyn hebbende, als wegens deszelfs aart en gevolgen , aanfien als mede het geheele Bondgenoodfchap, het welk boven dien ten hoogllen belang heeft, dat zodaene heylfaame oogmerken, als waar mede de voorfr. reys was ondernoomen in geenen deelen geftremt, maar veel eer bevorderd worden, concernerende, en mits dien op hoogen prijs moeten ftellen de pogingen en befluyten van Haar Hoog Mog:, waar door met allen aandrang en befcheydendheyd de Heeren Staaten van Holland en West Vriesland hebben tragten te disponeeren, om deefe zaak door eene gepaste D ge-  ( ^ ) genocgdoeninge uit den weg te ruyraen, en alle gevreesde onheilen voor te komen, dezelve in contrarien val alleen voor rekening van Hoog gedagte Heeren Staaten overlatende. Dat Haar Ed: Mog: geenfints twyffelen, of Haar Hoog Mog: zullen op deefen felven voet de vooraangètogene zoo fachieufe als hachelyke zaak blyven behandelen en ook daar mede overeenkomltigeen convenabel en vriendelyk antwoord aan den Heer Extra ordinaris Envoye van Thulemeyer op desfelfslaatfte memorie doen toekomen, en intusfchen nogmaals by de Heeren Staaten van Holland hunnne beste pogingen aanwenden , ten eynde Hoogst defelve van hunne verkeerde en dangereufe principes zoo mogelyk te rug te brengen. Met fpeciaele last en auctorifatie op welgedagte Haar Ed. Mog. Gecommitteerden, om fig by alle voorkoomende gelegendheeden over eenkomflig deefe Haar Ed. Mog. nader gemanifesteerde begrippen te gedraagen en zoo onverhooptelyk meer Hoog gedagte Heeren Staaten van Holland weygeragtig mogten verblyven, om fig tot het geeven van een behoorlyke fatisfactie te laaten overhaalen, als ian in naame van Haar Ed:, Mog. te declareeren, dat Hoogst dezelve de Heeren Staaten van Holland cn  C 27 ) en Westvriesland, of wel die Leden van Hun welke deefe zaak blyven foutineeren, alleen verantwoordelyk zullen houden voor alle fchroomelyke fuites, welke van zodaene voortduu* rende verwygering eener op fig felve regtma» tige vordering met alle reden te verwagten zyn. Zullende tot voorfr. eynden hier van Extract aan welgem6 Gecommitteerdens ter Generali* tek worde ingezonden. Pro vero Extractu Bern: Joh: Ho ff. D 3 § taats-   STAATSBESLUITEN VAN HUNNE HH: MM:   Pag. 31. XXX. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Needer-landen. Martis den 10. July 1787. ~\ s ter Vergaaderinge geleezen een Memorie van den Heere van Thulemeïer, Extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, tot Bylaage hebbende een Memorie, aan de Heeren Staaten van de Provincie van Holland en West-Vriesland overgegeeven, raakende het geen onlangs aan haare Koninglyke Hoogheid is overgekoomen; volgende de voorfz. Memorie en Bylaage hier na geinfereerd: Hauts et Puisfants Seigneurs! ~\ fagesfe de vos Hautes Puisfances a prêvu 1'etonnement et la douleur profondc dont fa Majefté Prusfienne a dü être atteinte, en apprenant, que le voyage projetté defon Auguste Soeur pour la Haye, entrepris dans les vues les plus falutaires, ait été traverfé prés de Schoon- i  ( 32 ) Schoonhoven par des gens armés. LejRoi esc inftruit de 1'opinion éclairée qui' a prévalée dans 1'Asfemblée de Leurs Hautes Puisfances a I'égard de eet attentat imprevü et inocui, autant que des Refolutions qui en font refukées, et y applaudira certainement. C'est par ordre expres de Sa Majefté Prusfiénne que le foufigné a remis a Leurs Nobles et Grandes Puisfances les Etats de Hollande le Memoire dont une Copie fe trouve a la fuite de ces lignes, et par lequel il infiste fur une fatisfaccion éclatante, autant que fur la punition des Auteurs de 1'injure commife. Vos Hautes Puisfances y coöpéreront fans doute avec Le Zèle empresfé que le fousfigné a eu le bonheur de Leur reconnoitre dans plus d'une occafion pour le maintien de 1'amitié et de 1'harmonie qui jusqu'ici ont fubfifté entre les deux Etats. a la Haye le 10. Juillet 1787, (Get.) ï>e Thulemeier. Bylaage. . Copie du Memoire, remis a Leurs Nobles et Grandes Puisfances les Etats de Hollande. Nobles, Grands et Puisfans Seigneurs! f je Roi n'a pü apprendre qu'avec une forte  ( 33 ) fenfibilité 1'attentat Commis pres de Schoon/ hoven contre la Perfonne de Son Auguste Soeur, que les vüé's les plus falutnires conduifoient a la Haye. Son Altesfe Royale retardée dans fa route , s'est vu entourée de gardes, et des gens armés ont même été placés dans fon appartement. C'est par ordre expres de Sa MajeftéPrusfienne que le fousfignéSonEnvoyé Extraordinaire a 1'honneur de s'adresfer a Vos Nobles et Grandes Puisfances, pour infister de la maniere la plus presfante et la plus forte, fur une fatisfaction prompte et éclatante de cette injure, ' et fur la punition de ceux qui 1'ont commife. II s'empresfera a inftruire le Roi fon Maitre de Pimpresfion que les repréfentations de Son Ministre auronc produite fur 1'Asfembleé Souveraine de la Hollande. Sa Majesre jugera par le refultat des deliberadons de Vos Nobles et Grandes Puisfances a eet égard, du prix auquel Elles évaluent Son amitié et fa bienveiilance. a la Haye le 10. Juillet 1787. (Signe) de Thulemeier. Siet hier de Fertaeling. Hoog Mogende Heeren! D e wysheid Uwer Hoog Mogenden heeft voorzien de verbaasdheid, en de diepe fmart, waardoor Zyne Pruiiifche Majefteit moest getroffen weezen, toen dezelve verE cam,  ( 34 ) nam, dat de bedoelde reize zyner doorluchtige Zuster naer 's ijage, met de heilzaemfte oogmerken ondernomen, by Schoonhoven door gewaepende lieden is gefluit geworden. Zyne Majefteit is onderricht van 't verlicht gevoelen, "t welk, in de Vergadering van Hun Hoog Mogenden, ten aenzien van deeze onvoorziene, en ongehoorde onderneeming, de meerderheid gehad heeft, zo wel als van de Befluiten, die daer uit zyn voortgekomen, en zal die zekerlyk goedkeuren. Het is op uitdrukkelyk bevel van Zyne Praisfifche Majefteit, dat de ondergetekende aen Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staeten van Holland heeft overgegeeven de Memorie, waer van eene Copie hier na volgt, en waer in hy komt te vorderen zo wel eene uitfteekende voldoening, als de ftraf van de eerste bewetkers van dien aangedaenen hoon. Uwe Hoog Mogenden zullen, buiten twyfel, daer toe medewerken met die volvaerdigheid, welke de ondergetekende de eer heeft gehad, by meêr dan eenegelegenheid, in U Hoog Mogenden te befpeuren ter be. waering der vriendfchap en goede verftandhouding, die, tot hier toe, tusfchen de beide Staeten hebben plaets gehad, In 's Hage den 10. July 1787. {Getekend) van Thulemeie r. Bjlaege. Copie der Memorie ? aan Hun Edele Groot Mogenden de Heeren Staeten van Holland overgegeeven. Edele Groot Mogende Heeren! De Koning heeft niet, dan met een gevoelige aendoéning, kunnen verneemen de begaene ondernecming by Schoonhoven tegen de perfoon van Zyne Doorluchtige Zus-  C 35 ) Zuster, die de heilzaemfte bedoelingen zich nacr 's Hn.ge deeden begeeven. Ilaere Koninglyke Hoogheid, op haeren weg tegengehouden, heeft zich van Wachten omringd gezien, en gewapende lieden zyn zelfs in haer vertrek geplaetst geweest. Het is op uitdrukkelyken last Zyner Pruisfifche Majefteit, dat de ondergetekende, Zyn extraordinaris Envoyé, de eer heeft zich tot U Edele Groot Mogenden te vervoegen, om, op de nadrukkelykfte en fterkfte wyze, eene fpoedige en uitfteekende voldoening voor deezen hoon, en de ftraf van hun, dié den zei ven bedreeven hebben, te vorderen. Hy zal den Koning zynen Meester daedelyk kennis geeven van de uitwerking, die de vertoogen van Zynen Minister by de Souvereine Vergadering van Holland zullen gehad hebben. Zyne Majefteit zal uit her befluit der raedflagen van U Edele Groot Mogenden ten deezen aenzien oordeelen over den prys, dien Zy op Zyne vriendfehap en toegenegenheid ftellen. Ia 's Hage den 10. July 1787. , (Getekend) van Thulemeier. Waarop gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de refpective Provinciën, die van Holland en West-Vriesland uitgezonden, de voorfz. Memorie en Bylaage Copielyk overgenoomen, om in den haaren breeder gecommuniceerd te worden ; En is dien onverminderd goedgevonden en verftaan, dat Copie van dezelve gezonden zal worden aan de Heeren Staaten van de Provincie van Holland en WestVriesland, met inhasfie van haar Hoog Mog: E 2 VOO»  C ) voorige inftantien tot drie maaien toe iterativeIyk gedaan, en met verzoek, aan haar Hoog Mog- hoe eerder zoo beetereen fatisfactoir antwoord te willen laaten toekoomen. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben geinhsereerd de Refolutie van de Heeren Staaten, hunne Principaalen , den 5. deezer op 't voorfz. fubject alhier ingebragt. Accordeert met het voorfz. Register. XXXI. Extract uit het Register der Refolutiën v?n de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neederlanden. Veneris den so. July 1787. J)e Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht, hebben ter Vergaderinge voorgedragen, dat de Heeren Staaten hunne Principaalen ontfangen hebbende de Memorie door de Heer Thulemeyer op last van Zyne Pruisfifche Majefteit, met relatie tot de arreteeringe van Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nas-  ( 37 ) Nasfau, op deszelfs rcyfe naar 's Hage overgekomen , ter Generaliteit ingediend en hebbende tot Bylaage eene Memorie aan de Heeren Staaten van Holland, infteerende op behoorlyke voldoening des aangaande, haar Heeren Gedeputeerden hadden gelast, om noch nader ter Vergaieringe inftantien te helpen doen, dat eene zoo zeer irreguliere handelwyfe ten fpoedigste werde gerepareerd, fen aan Zyne Pruisfifche Majefteit desweegens de gevraagde fatisfactie gegeeven, terwyl haar Edele Mogende, onder inhaefie van derzelver .Refolutie bereids op dit fubject ingebragt, als nog geheel en al •willen onverantwoorlyk blyven aan de gevolgen , welke noodwendig by weigering, van voldoening hier uit moeten proflueeren, dezelve alle hatende voor reekening van de Provincie van Holland en Westfriesland. Waar op gedelibereerd zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Overysfel en Stad en Lande het voorf: geproponeerde Copyelyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Accordeert met voorf Register, E 3 XXXII.  C 38 ) XXXII. Extract uyt het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Luncv den 23. July 1787. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Zeeland, hebben ter Vergaderinge ingebragt en laten leezen de Refolutie van de Heeren Staaten van Hoog gemelde Provincie hunne Principaalen, houdende nadere inftantien rakende de opgehoudene Reis van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange, volgende de voorfz. Refolutie hier na geinfereert. Extract uit het Register van de Refolutiën der Heeren Staaten van Zeeland. Den 16. July 1787. Js goedgevonden en verftaan, de Heeren ordinaire Gedeputeerden deezer Provincie ter Generaliteit aan te fchryven en te recommandee- ren,  ( 39 ) ren, foo als gefchiedt by deezen , om ten opzigt van de opgehoude Reife van Haare Koninglykë Hoogheid, Mevrouwe de Princesfe van Orange uit Nymegen naar 's Hage, te continueeren in hunne eiforts en inltantie (die Hun Edele Mog. met welgevallen hebben vernoomen) ten einde dit voorgevallene op een convenabele wyfe te doen repareeren en aan Hoog gemelde Vorftin een behoorlyke fatisfactie te doen erlangen. Waar van by Extract deezer Refolutie, aan gemelde Heeren Ordinaris Gedeputeerden ter narigt zal worden kennis gegeeven. Accordeert met voorf. Register. (Get.) W. A. de Be veren. Waar op geene Refolutie is gevallen. Accordeert met voorfz. Register. XXXIII. Extract uyt het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Mercurü den 25. July 1787. D e Heeren Gedeputeerden van de Provincie van  ( 40 ) van Vriesland, hebben ter Vergaderinge ingebragt en laaren leezen , de Refolutie van de'Heeren Staten van hooggém: Provincie hunne Principalen , houdende derlelver Provinciaal Advis, op de Memorie door den Heere van Tbulemeier, Extraordins. Envoyé van Syne Majefteit den Koning van Pruisfen, den 10 deezer alhier ter Vergaderinge geprsefenteert, betreffende het ophouden van haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, volgende de voorfch: Refolutie hier na geinfereert. Geextraheert uyt het Refolutieboek der Edele Mogende Heeren Staaten van Vriesland. Js geleezen een Memorie door den Heere van Thulemeier Envoyé van Syne Pruififche Majefteit op expresfe last van hoogstdezelve aan de Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden geprafenteerd, en by hun Edele Mogende Gecommn. aldaar ter Vergaderinge overgenomen , betreffende het ophouden van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, na by Schoonhoven, op de reife naar 's Hage, en hebbende tot by- la-  ( 41 ) lage eene Copia memorie, meede des aangaende daar op gedagte Envoyé volgens ordre aan de Heeren Staten van Holland en Westvriesland overgegeeven waar by hooggedagte Zyne Koninglyke Majefteit infteert op eene eclatante fatisfactie, en ftraf oefening van de Auteurs deezer beleediging aan Syne Majefteits Zuster gedaan , in vertrouwen dat hun Hoog Mog. hier toe wel zullen meede coöpereeren; bree» der in opgedagte Memorie vervat. Waar op gedelibereerd zynde, is goetgevonden en verftaan, namens deeze Provintie ter Vergadering van Hun Hoog Mogende te declareeren dat aan den Heere van Thulemeier op zyne Memorie in antwoord zoude behooren te worden toe gevoegd, dat Hun Hoog Mogende by iterative misfives, de fterkfte inftantien, aan de Heeren Staten van Holland op dit fubject hebben gedaan , in hope van een gewenscht fucces , dan daar zulks tot leedweezen van Haar Ho: Mog: nog niet is gerëusfeerd, mits dien de gevolgen, welke uit dit geval kuunen proflueeren, geheel te laaten voor reekenrng van de Heeren Staten van Holland en West-Vriesland , en daar voor geenzints verantwoordelyk te willen zyn. En zal ten dien einde Extract deezes aan f de  C 4* ) de Heeren weegens deeze Provin tie Gecommittn. ter Generaliteit worden overgefonden om aldaar ter Vergaderinge te openen. Aldus gerefolveert op het Landfchapshuis den 21 July 1787. (onderfiont) Accordeert met voorfcr: Boek In kennisfe van my (geteckent) J. VAN IDSINGA. Waarop gedelibereerd en de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Zeeland, en van Utrecht, zig met den inhoud van de voorfcr: Refolutie hebbende geconformeert, is goedgevonden en verftaan, dat dien conform een antwoord zal worden opgemaakt en aan gem; Heere van Thulemeier overhandigt. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westfriesland, hebben gedeclareerd de voorfcr: Refolutie te contradiceeren, En hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Overysfel en van Stad en Lande verklaard hier op nog ongelast te fyn. Accordeert met voorfcr: Register. XXXIV.  C 43 ) XXXIV. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Verëenigde Neederlanden. Mercurii den 25". July 1787. J3y Refumtie gedelibereerd zynde op een Memorie van den Heere van Thulemeier, Extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , den 10. deezer loopende Maand aan haar Hoog Mog. geprafenteerd, tot bylaage hebbende een Memorie , aan de Heeren Staaten van de Provincie van Holland en West-Vriesland overgegeeven, raakende het geen onlangs aan haare Koninglyke Hoogheid is overgekoomen , breeder in de notulen van den 10. deezer geinfereerd; Is goedgevonden en verftaan, dat aan gem. Heere van Thulemeier tot antwoord op zyne voorfz. Memorie zal worden toegevoegd, dat haar Hoog Mog. by iterative Misfivens de fterkfte inftantien aan de Heeren Staaten van Holland op dit fubject hebben gedaan, in hoop, van een gewenscht fucces, dan, daar zulks tot leedweezen van haar Hoog F 2 Mog.  ( 44 ) Mog. nog niet is gereusfeerd, mitsdien de gevolgen, welke uit dit,geval kunnen proflueeren, geheel laaten voor Reekening van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland , en daar voor geenzints verantwoordelyk willen zyn. En zal Extract van deeze haar Hoog Mog: Refolutie door den Agent Slicher aan gem. Heere van Thulemeier worden ter hand gefteld. En zal Gelyk Extract gezonden worden aan den Heere van Rheede, haar Hoog Mog. Extraordinaris Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hov van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen , om te ftrekken tot zyne narigtinge. Accordeert met voorfz. Register. XXXV. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neederlanden. ' Luncs den 6 Augustus 1787. Js ter Vergaderinge geleezen een Memorie van den Heere van Thulemeyer, Extraordinaris En-  ( 45 ) Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruysfen, hebbende tot Bylaag Copie van eene nadere Memorie , door hem, op order van hoogstgedagte Zyne Majefteit, overgegeeven aan de Heeren Staaten van Holland en WestVriesland, raakende 't geen aan Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, was weedervaaren volgende de voorz: Memorie en Bylaag hier na geinfereert. Fiat infertio. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Gelderland, Zeeland, Utrecht, Vriesland, Overysfel en van Stad en Lande de voorfz. Memorie Copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Accordeert met voorfz: Register. Exhibitum den 6. Aug: 1787. Hauts et Puisfans Seigneurs! X jqs ordres de Sa Majefté Prusfienne enjoignent au fousfigné Son Envoyé Extraordinaire de communiquer a Vos Hautes Puisfances le memoire ci joint, qu'il a eu 1'honneur deremettre a Leurs Nobles et Grandes Puisfances F 3 les  C 46 ) les Etats de Hollande , touchant 1'attentat commis contre la Perfonne de l'Augulte Soeur de ce Monarque et la réclamation réiterée d'une fetisfaction proportionnée. Sa Majeité s'empresfe de vous donner, Hauts et Puisfans Seigneurs! cette nouvelle marqué de Sa confiance et de Son amitié conltante. Elle applaudit avec reconnoisfance a la conduite que vous vous êtes prefcrite dans tout le cours de cette affaire facheufe, et aux exhortations fuivies que vous avez employées pour exciter les dispofitions que le Roi a droit d'attendre de la part d'une Province, interesfée a fatisfaire ala dignité et aux Juftes defirs d'un Prince Ami et voifin de la Republique. SaMajefténedoute aucunement que Vos Hautes Puisfances ne perfévèrent dans la même marche, et qu'EUes ne contribuent a moyenner fans pene de temps une fatisfaction convenable, telle que le Roi 1'exige. a la Haye le 6 Aout 1787. (get.~) de Thulemeier. Nobles, Grands et Puisfans Seigneurs! Tje fousfigné Envoyé Extraordinaire de Sa Majellé Prusfienne a fait parvenir aux mains du Roi fon Maitre, la Relblution que Vos Nobles et  ( 47 ) et Grandes Puisfances lui ont fait remettre en reponfe de Son Memoire du 10 de Juillet, touchant 1'attentat commis contre la Perfonne de 1'Auguste Soeur de ce Monarque. Le Roi n'a pu apprendre qu'avec une furprife extreme qu'au lieu de remplir fa juste attente par 1'offre d'une fatisfaction, proportionnée a 1'infulte , on ait préferé d'appuyer une reponfe evafive par des argumens infuffifans. Sa Majeité ne vous disfimulera point, Nobles, Grands et Puisfans Seigneurs! que 1'ignorance prétendue des motifs qui ont conduit Son Altesfe Royale a la Haye, et 1'appréhenfion d'une commotion populaire, ne coloreront jamais a fes Yeux les procédés de la commis* fion Siégeante a Woerden. Untel foupcon énoncê avec publicité, est une nouvelle offenfe. La parole de la Princesfe, fa déclaration folemnelle de n'entreprendre la voyage de la Haye que par les vues les plus pures, celles de rapprocher les efprits et de moyenner de voycs de conciliation, affroit aux députés de Vos Nobles et Grandes Puisfances une conviction parfaite. Si le peuple, pénétré de reconnoisfance pour 1'Illustre Maifon des fondateurs de la liberté et de 1'indépendance Belgique, avoit pu s'égaier, fi 1'apparition de l'Augufte Epoufe du Stadhouder  4 ( 48 ) , der avoit produit des démonltrations d'une Joye inquietante pour la tranquillité publique, les moyens de mettre la Refidence du Souverain a 1'abri de toute atteinte et d'un danger vraifemblablement exagéré , fe trouvoient Nobles, Grands, et Puisfants Seigneurs a votre dispofition. Les foins d'ailleurs avec les qüels Son Altesfe Royale a prevenu les temoignages d'un zêle imprudent en dérobant au public fa connoisfance de fon arrivée prochaine, étoient de nouveau titres a la Gratitude du Gouvernement. C'est a la Haye Nobles, Grands, et Puisfants Seigneurs! c'est des votre Refidence ou chaque Citois en doit jouir d'une liberté pleniere, établie par la fagesfe éclairée de vos Ancêtres, qu'on prend la Réfolution de defendre Fentrée de la Province de Hollande a la Soeurd'un grand Monarque , a 1'Epoufe d'un Prince revetu des premières dignités de Votre Etat. Le Roi ne s'occupera point a rechercher la legitimité du droit de réfiltance que la commislïon de Woerden s'est attribué dans cette occafion. Sa Majesté fixera d'autant plus fon attention fur la maniêre dont il a été mis en exécution. Desgens armés ont entouré 1'equipage de Son Altesfe Royale, et le cortege qui Pa fuivi, étoit plutöt celui d'un Prifon- nier  C 49 > -nier d'Etat, que d'une Grande Princesfe refpeo table par fon illustre naisfance, par fes qualités éminences, par fes vertus et par les fentiments qu'Elle a confacrés de tous temps a la Republique. A peine Son Altesfe Royale est Elle rendue a Schoonhoven, qu'on établit des Gardes dans toutes les avenues de la maifon, et qu'un Officier est même placé dan fon apartement, armé d'une épée nue. Des procédés ausfi offenfans ont fait une impresfion profonde fur 1'efprit du Roi mon Maitre: Sa Majefié envifage cette injure comrae faite a Elle même: c'est en conformité des. or-r dres exprès de ce Monarque, que le fousfigné reclame de nouveau de la part de Vos Nobles et Grandes Puisfances une fatisfaction prompte et proportionnée h 1'infulte. Sa Majefié m'enjoint de plus de ne point Leur laisfer ignorer qu'Elle infillera invariablement fur cette fatisfaction, et qu'Elle ne fecontentera point d'une discusfion de faits ifolés , d'excufes vagues, ou de faites ulterieures. Le Roi ne méconnoit les égards dus a la Republique des Provinces Unies, et a l'illuftre Asfemblée des Etats Gcnéraux qui reprefente la fouverainité de 1'Etat envers les Puisfances G Etran-  C 5* ) Etrangéres. Sa Majefté fe plait k applaudir avec une fenfibilité reconnoisfante au desaveu éclatant, que Leurs Hautes Puisfances ont manifestés a 1'égard des méfures adoptées en Hollande fur 1'affaire qui fait le fujet du préfent memoire. Les temoignages d'amitié que le Roi et fes Augustes Prédécesfeurs fe fontexpresfés de donner a la Republique des Provinces Unies dans plus d'une occafion interesfanteetcritiquepour Elle, autorifent fa Majefté a attendre de la part de Vos Nobles et Grandes Puisfances un jufte retour d'égards, et la réparation des griefs que le fousfigné est chargé de Leur énoncer reiterativement. C'est de Votre prudence, Nobles, Grands et Puisfants Seigneurs ! et de la reprife de vos deliberations ulterieures fur eet objet, que le Roi attend une reponfe prompte et fatisfaifante, a la Haye le 6 Aout 1787. (et oit figné) DETHULE MEIER. In het Hollands loopt dit omtrent op deezen zin. Hoog Mogende Heeren! 33e Ondergetekende extraordinair Envoyé van Zyne Pruisfifche Majefteit, vind zig doorZynerMajefteits bevelen gelaft, aan U H. M. de nevensgaande Memorie mede te deelen, welke hy de eer gehad heeft, aan H. Ed. Gr. Mog. overtegeven, wegens het gepleegd attentaat aan de perfoon van Zyner Majefteits Koninglyke Zufter, en den herhaalden eifch van eene geëvenredigde fatisfaftie.  ( 5b? ) Zyne Majefteit haaft zig, Hoog Mogende Heeren, om u dit nieuw blyk van zyn vertrouwen en onwrikbaare vriendfchap te geven. Met erkentenis betuigt hoogftdezelve zyn welgevallen over het gedrag, door U H. M. in den ganfchen loop van deze netelige zaak gehouden, en over de aanhoudende aanmaningen door U H. M. gedaan, ter bewerking van zodanige befiuiten als de Koning met regt mag verwagten van eene Provincie, wier belang vordert, aan de waardigheid en billyke begeerte van eenen Vorft, die de Vrind en Nabuur der Republiek is, te voldoen. Zyne Majefteit twyfeld in het minfte niet, of U H. M. zullen op dezelfde wyze blyven voortgaan, en zonder tydverlies het hunne toebrengen tot bewerking van zodanige behoorlyke fatisfaétie als de Koning vordert. 's Hage den 6 Auguftus 1787. (Getekend) van Thulemeier. Edele Groot Mogende Heeren! De Ondergetekende extraordinair Envoyé van Zyne Pruisfifche Majefteit, heeft aan den Koning zynen meefteE de Refolutie, welke UEd. Gr. M. hem hebt doen overgeven tot antwoord op zyne Memorie van den 10 July,, betreffende het gepleegd attentaat aan de perfoon van de Koninglyke Zufter van dien Monarch, doen ter hand komen. De Koning heeft niet dan met de uiterfte bevreemding kunnen vernemen, dat, in plaats van aan zyne billyke verwagting te voldoen door de aanbieden van eene fatisfaftie, geëvenredigd aan den hoon, men liever verkozen heeft, een intvlugtend antwoord door onvoldoende bewyzen te verdedigen. Zyne Majefteit zal voor Uw Ed. Gr. Mog. niet ontveinzen, dat voorgewende onkunde van de beweegredenen der reize van Haare Koninglyke Hoogheid naar den Haag, en de vrees voor eene geweldige G 2 be  C 5* ) beweging onder het Volk het gedrag van de Commiflie te Woerden renderende nooit in zyn oog zullen verfchonen. Zulk een vermoeden openlyk geuit is eene niéuwe belediging. Het woord vair de Princes, hoogltderzelvcr plegtige verklaring, van de reis naar 's Hage niet dan met de zuiverlte oogmerken te ondernemen, om namelyk d e gémoederen te vereenigen en middelen van verzoening te beramen, was voor de Gecommitteerden van UEd. Gr. Mog. een volkomen waarborg. Indien het volk, doordrongen van erkendnis voor het Doorlugtig Huis van de grondleggers der vryheid en onafhanglykhêid van de Republiek, zig misfchien te zeer mogt te buiten gegaan hebben, indien de verichyning van de Koninglyke Gemaalra des Stadhouders aanleiding tot vreugde betoningen mogt gegeven hebben, die omruilende waren voor de opcnbasre ruft, waren de middelen, Ed. Gr. Mog. Heeren, om de Refidentie van den Souverain tegen alle aanvalling te dekken en voor een gevaar, het welk waarfchynlyk vergroot zal wezen, te beveiligen, in uwe hand. Voor het overige waren de zorgen, waarmede Haare Koninglyke Hoogheid de bewyzen van eenen te onvoorzigtigen yvcr heeft voorgekomen door de bewuftheid van Haare aanftaande komft voor het Publiek te verbergen, nieuwe redenen van erkendtenis voor de Re-i geering. Het is in den Haag, Ed. Gr. Mog. Heeren, het is in uwe Refidentie, alwaar ieder Inwoner die volle vryheid moet genieten, welke door de' verlichte wysheid uwer Voorvaderen geveftigt is, datmen hetbelluit neemt, om aan de Zufter van een groot Monarch, aan de Gemaalin van een' Vorft met de hoogfte waardigheden van uwen Haat bekleed, te verbieden in de Provincie van Holland te komen. De  C 53 ) De Koning zal zig niet ophouden met het onderzoek over de wettigheid van het regt van tegenverzctting, het welk de Commiflie van Woerden zig by die gelegenheid aangematigd heeft. Zyne Majefteit zal te meer zyne aandagt vefligen op de wyze , op welke het zelve ten uitvoer is gebragt. Gewapende lieden hebben Haare Koninglyke Hoogheid en Haar gevolg omfingeld, en het geleide dat haar volgde, -was eerder dat van een Staatsgevangenen, dan van eene groote Vorftin, alle eerbied waardig wegens Haare Doorlugtige Geboorte, haare uitmuntende hoedanigheden, haare deugden en de gevoelens, welke zy te allen tyde aan de Republiek gewyd heeft. Nauwlyks had Haare Koninglyke Hoogheid zig naar Schoonhoven begeven, of alle toegangen van het Huis werden met wagten bezet, en zelfs plaatfte men een Officier met den blooten degen gewapend in haar Vertrek. Zulke honende en beledigende handelingen hebben op den geeft van den Koning myuen Meester eenen diepen indruk gemaakt. Zyne Majefteit befchouwt die belediging, als aan Hem zeiven aangedaan. Eu het is volgens den uitdruklyken laft van dezen Monarch, dat de Ondergetekende op nieuw van UEd. Gr. Mogende eene prompte en aan de mishandeling geè'venredigde fatisfaftie vordert. Zyne Majefteit gelaft my verders, UEd. Gr. Mog. niet onkundige te laten, datHoogftdezelve onveranderlyk op deze fatisfaftie zal blyven ftaan, en zig niet zal laten vergenoegen met een onderzoek van onverfchillige daaden, met niets afdoende verfchoningen, of nadere uitvlugten. De Koning weigert de verfchuldigde egards niet aan de Republiek dei Vereenigde Provinciën, en aan de hooge Vergadering der Staaten - Generaal, welke de Souverainiteit reprefenteert van den Staat ten aanzien van de Vreemde Mogend-  C 54 ) Mogendheden. Zyne Majefteit geeft zeer gaarn met eene erkenlyke gevoeligheid zyne goedkeuring te kennen over de eclatante desavouering van Hun Hoog Mogende .met opzigt tot de aangenomen maatregels van Holland in de zaak, welk thans het onderwerp dezer Memorie uitmaakt. De blyken van vriendfchap, die de Koning en Zyne Doorlugtige Voorzaaten altyd bereidvaardig geweeft zyn aan de Republiek der Vereenigde Provinciën te geven, in meer dan eene voor haar gewigtige en critieke omftandigheid, geven Zyne Majefteit het billyk regt, om van UEd. Gr. Mogende de weêrkeerige égards te verwagten en de reparatie der bezwaarnisfen, welke de Ondergetekende gelaft is by herhaling UEd. Gr. Mog. voor te dragen. De Koning verwagt van uwe voorzigtigheid, Ed. Gr. Mog. Heeren, en van de hervatting uwer nadere deliberatien over deze zaak een fpoedig en voldoenend antwoord, 's Hage, den 6 Auguftus 1787. (getekend) van Thulemeyer. XXXVI. Extract uyt het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der' Vereenigde Nederlanden. Lunce den 20. Aagujlus 1787. X)e Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland, hebben ter Vergaderinge ingebragt  ( 55 ) bragt en laaten leefen de Refolutie van de Heeren Staaten van hooggemelde Provincie hunne Principaalen, genomen op de Misfives van haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau en hoogftdesfelfs Gemaal, en de Memorie van den Heere van Thulemeier, Extraordinaris Envoyé van zyne Majefteit den Koning van Pruysfen: alle betrekkelyk de verhindering aan haare Koningl: Hoogheid, op hoogftdeszelfs reize van Nymeegen na 's Hage in het laast van Junylaaftleeden, toegebragt; volgende devoorf: Refolutie hier na geinfereert. Extract uit het Reces van den Extraordinaris Landdag in Auguftus 1787. binnen Arnhem gehouden. Lunce den 13. Juguftus 1787. J3y haar Ed. Mog. gedelibereert zynde op het gerapporteerde van derfelver gecommitt". ter Generaliteit, wegens de inkomene Misfives van haar Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau en Hoogst deszelfs Gemaal zyne Doorl. Hoogte, den Heere  C 56 ) Heere Erfftadhouder betrekkelyk de foo vreemde als onbefcheiden verhindering aan haare Koninglyke Hoogheid op hoogstdeszelfs voorgenomene reize van Nymeegen na 's Hage in het laast van Juny deezes jaars, door gewapende Militie en vry Corporiften toegebragt mitsgaders het faifisfement en de bewaring van Hoogftdezelve, ter dier geleegenheid ondernomen. Voorts de hier omtrent fuccesfivelyk overgegevene Memoden van den Heer Thulemeier Extraordinaris Envoyé van zyne Mayefteit den Koning van Pruysfen, en van al het geene ter dcefer zaak, by Haar Ho: Mo: met concurrentie van haar Ed: Mo: gecommitteerdens is verrigt en gerefolveert geworden. Hebben Haar Edele Mog: goedgevonden met volkomen goedkeuringe van alle het geene ten deefen opfigte door hunne Gecommitteerden ter Generaliteit is gedaan , dezelve hier meede te authorifeeren, om ter Vergadering van haar Ho: Mo: te verklaren dat haar Ed: Mog:, gelyk niet dan met de uitterfte verwondering, foo wel als met innig leedweefen deeze foo ongehoorde als veruitziende demarche hebben moeten verneemen, als waar door zulks buiten behoorlyk redres verblyvende, niet alleen de vryheid  ( 57 "> heid en veiligheid van elk Ingezeeten van deeze Republicq, foo wel als van alle de Leeden der Regeeringe of die tot de publique zaaken eenige relatie zyn hebbende, volftrekt zouden worden gecompromitteert, maar waar door ook de Hooge Perfoon van haare Koninglyke Hoogheid waar toe alle de Provinciën foo een nauwe relatie zyn hebbende, en in Haar, die van Hoogstdeszelfs Gemaal den Heere Erfftadhouder en deszelfs Illustre Huys op een verregaande wyfe is beleedigd geworden. Dat deeze haar Ed: Mo: verwondering en gevoelige aandoening niet weinig is vermeerdert, wanneer teifens moesten verftaan, eensdeels , dat zulks was ondernomen overeenkomftig de Last en 't goedvinden van eene Staats Commisfie der Provincie van Holland en Westfriesland, anderdeels en principalyk, dat dat verrigtc van Dezelve door eene opgevolgde refolutie der Heeren Staaten hunne Principaalen of wel de meerderheid van dien uitdrukkelyk is geapprobeert geworden. Ja dat ook hooggedagte Heeren Staaten, onaangezien de herhaalde foo ernftige als welmeenende inftantien van haar Hoog Mog:, en zelfs niet teegenftaande de nadrukkelyke Memorien door den Heer van Thulemeier Extraordinaris H En-  C 58 ) Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, weigeragtig zyn gebleeven, om een behoorlyke reparatie van het gepasfeerde te verfchaffen. En waar uit volgens het gantfche beloop van zaaken , en de maatregulen, welke doorHoogstgedagte Zyne Koninglyke Majefteit volgens alle inkomende narigten, genomen worden, niet anders dan de fchromelykfte gevolgen te verwagten zyn. Dat haar Ed; Mo: ondertusfchen de doof Haare Koninglyke Hoogheid en Zyne Doorl: Hooghd gevraagde fatisfactie allezints billyk en regtmatig moeten befchouwen, en deeze zaak, foo wegens de nauwe relatie welke alle de Provinciën tot Hoogstgemelde Vorftelyke Perfoonen zyn hebbende, als weegens deszelfs aart en gevolgen aanzien , als meede het geheele Bondgenootfchap , het welk boven dien ten hoogften belang heeft, dat fodaane heilfaame oogmerken, als waar meede de voorf: reys was ondernomen in geenen deelen geftremt, maar veel eer bevordert worden, concerneerende , en mits dien op hoogen prys moeten ftellen de pogingen en beiluiten van haar Ho: Mo:, waar door met allen aandrang en befcheidendheid de Heeren Staaten van Holland en Westfricsland hebben tragten te disponeeren, om deeze zaak door  r( 59 ) door een gepaste genoegdoeninge uit den weg te ruimen, en alle gevreesde onheilen voor te komen, dezelve in contrairen val alleen voor reekening van Hooggedagte Heeren Staten overlatende. Dat haar Ed: Mogende geenzints twyffelen of haar Hoog Mogende zullen op deefen zeiven voet de vooraangetoogene foo fachieufe als haggelyke zaak blyven behandelen, en ook daar meede overeenkomftig een convenabel en vriendelyk antwoord aan den Heere Extraordinaris Envoyé van Thulemeier op deszelfs laatfte Memorie doen toekomen, en ihtusfchen nogmaals by de Heeren Staaten van Holland hunne beste pogingen aanwenden, ten einde Hoogstdezelve van hunne verkeerde en dangereufe principes foo mogelyk te rug te brengen Met fpeciale last en authorifatie op welgedagte haar Ed: Mo: Gecommitteerden, om zig by alle voorkomende geleegendheeden, overeenkomftig deeze haar Ed: Mo: nader gemanifesteerde begrippen te gedragen. En zoo onverhooptelyk meer hooggedagte Heeren Staaten van Holland weygeragtig mogteaverblyven, om zig tot het geeven van een behoorlyke fatisfactie te laaten overhaalen, als dan in name van haar Ed: Mo: te declareeren, H s dat  C 60 ) dat Hoogstdezelve de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland, of wel de Leeden van • Hun welke deeze zaak blyven fouteneeren alleen verantwoordelyk zullen houden voor alle fchromelyke fuites, welke van zodane voortduurende verweigering eener op zig zelve regtmatige vordering met alle reeden te verwagten zyn. Zullende tot voorf: eynden hier van Extract aan welgemelde Gecommitteerdens ter Generaliteit worden ingeionden. Pro vero Extractu. (get:) Bern: Joh: Ho ff. Waar op gedelibereert zynde, hebben de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht, op last van de Heeren Staaten' hunne Principaalen , op nieuws geinfteert, dat aan haare Konisglyke Hoogheid moge worden gegegeeven eene fatisfactie eevenreedig aan de Lsefie aan haar aangedaan. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Vriesland hebben geinhaïreert de Refolutie van de Heeren Staaten hunne Principaalen, den 25. July dienaangaande alhier ter vergaderinge ingebragt. En hebben de Heeren Gedeputeerden van de '  ( 6i ) de Provinciën Van Overysfel en van Stad en Lande, de voorf: Refolutie copielyk overgenomen om in den haaren breeder gecommuniceert te worden. Accordeert met voorf: Register. XXXVII. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der ' Vereenigde Nederlanden. Lunet den 10. September 1787. J)e Heeren Gedeputeerden van de Provintie van Vriesland hebben ter Vergaderinge ingebragt en laaten leefen de Refolutie van de Heeren Staaten van hooggem: Provintie hunne Principalen genomen op de nadere Memorie van den Heere van Thulemeyer Extraordinaris Envoyé van Zyne Majefteit den Coning van Pruysfen den 6. der gepasfeerde Maand van haar Ho: Mogen: overgegeeven : concerneerende het ophouden van haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princesfe van Orange en Nasfau, volgende de voorf. Refolutie hier na geinfereert. H 3 Ge-  C 6a ) Geextraheert uit het Refolutie Boek der Edele Mogende Heeren Staaten van Vriesland. J3°or de Heeren deefer Provintie Gecoma, ter Vergaderinge van Hun Hoog Mogende de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden overgenomen en ter deliberatie van Hun Edele Mogende gefonden zynde, een nadere Memorie van den Heer Thulemeyer Extraord. Envoyé van Syne Majefteit de Koning van Pruisfen op hoogst desfelvs last den 6 Augustus 1787. aan bun Ho: Mog: overgegeeven, met eene daar by gaande nadere memorie aan de Heeren Staaten van Holland en Westfriesland geprcefenteert, concerneerende het ophouden en verhinderen van haar Koningl. Hoogheid Mevrouwe de Princes van Orange en Nasfau , Zyne Majefteits Suster , niet verre van Schoonhoven in haare voorgenomene reife na 's Hage breeder in voorf: en in voorgaande memorien zoo aan Hun Ho: Mog: als aan de Staaten van Holland den 10 Juny daar te vooren overgegeeven, voorkomende. Is goed gevonden en verftaan de Heeren Gecommitteerden ter Generaliteit te gelasten ter Tafel van hun Hoog Mogr te declareeren, dat hun  C 63 ) hun Ed: Mog: perfifteeren by derzelver Refolutie den 21 July laastleeden op gem: fubjecc genomen en vervolgens ter Vergaderinge van hun Ho: Mog: ingebragt, met wydere last aan defelve Gecommitteerden, om voorts overeenkomffig gem: Hun Ed: Mogen: Refolutie met de andere Bondgenooten te concurreeren, tot het geeven, van een antwoord in decente termen aan welgedagte Heer Envoyé van Thulemeyer: En zal Extract deefes worden gezonden aan meergem: Hun Ed: Mog: Gecommitteerden om zig daar naar te reguleeren. Aldus gerefolveert op het Landfchaps huis den 11 Augus: 1787. (onderftond) Accordeert met voorf: Boek In kennisfe van my (was get:) J- viN Idsinga. Waar op geen'Refolutie is gevallen. Accordeert met voorf: Registir. Ex-  C 64 ) x x x v 11 r. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neederlanden. Lunce den 10. September 1787. Js ter Vergaderinge gelcefen een Memorie van den Heer van Thulemeier, Extraordinaris Envoyé van zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, daar by kennis geevende van de ordres, die hy op nieuw ontfangenhad, om by de Heeren Staaten van Holland te infteeren op een éclatante fatisfactie wegens het voorval met haar Koning: Hoogheid, in vertrouwen, dat haar Ho: Mo: het zelve by hooggem: Heeren Staaten wel zouden willen appuyeeren. Hauts et Puislans Seigneurs! Jjes ordres de fa Majefté Prusfienne enjoignent au foufigné fon Envoyé Extraordinaire, de porter a laconnoisfance de Vos Hautes Puisfances les demarches qu'il a été chargé de faire, pour infister de nouveau vis a vis des Etats d'Hollande, fur. une fatisfaction éclatante, de , Paf-  C 65 > Paffront fait h FAugufte Soeur du Roi, a foÉ« cafion du voyage projetté de Son Altesfe Royale pour la Haye. II ne vous disfimulera point j Hauts et Puisfants Seigneurs, que lés inftrüctions recentes, dont il vientd'étre mum, nelui permettent aucunement d'envifager la Refolution des Etats de Hollande du 8. du mois cour-* rant, commeproprearemplirFattente de Sa Majefté. Le Roi m'ordonne de requerir les Etats de cette Province de manifester dans Pefpacé de quatre jours leurs fentimens fur la fitisfaction que ceMonarque reclame de la maniere la plus pofitive. Le fousfigné a depofé Fénoncé des fentimens de fa Majefté a eet égard des hier entre les mains du Confeiller Penfionnaire, dans le plus grand detail et d'une manière qui ne laisfe rien a defirer. II ne doute aucunement que Vos Hautes Puisfances ne s'empres* fent a appuyer la juste demande du Rol, et né conftatent Leur attachement invariable aux principes et fentimens qu'Elles ont developpés dans tout le cours de Faffaire qui fait 1'objet de ce memoire. k la Haye le 10. Septembre 1787. (Signé) De ThulemïuI, Waar van de vertaling iu Hoog Mogende Heeren! orders van Zyne Pruisfifche Majefteit verpligtca I deS  ( 66" ) 3en ondergetekenden, Zynen Extraordinaris Envoyé, ter kennis van Uwe Hoog Mogenden te brengen de poog ingen die hy belast is in 't werk te nellen, om, op nieuw, by de Staeten- van Holland aentedringen op eene uitrekende voldoening voor den hoon, aen 's Konings Doorluchtige Zuster aengedaen, ter gelegenheid der voorgenomene reife naer 's Hage. Hy zal u niet ontvynzen, Hoog Mogende Heeren, dat de jongfte bevelen, die hy ontvangen heeft, hem geenzints toelaeten, de Refolutie der Staeten van Ilölland, van den S. deezer loopende maend, alsgefchikt te befch'ouwen, om de verwachting Zyner Majefteit te voldoen. De Koning belast my by de Staeten dier Provintie aen té houden, om, in den tyd van vier dagen, hunne gevoelens te openbaeren omtrent de voldoening, welke die Monarch op de ftëlligste wyze vordert. De ondergetekende heeft de verklaering der denkbeelden Zyner Majefteit ten dien opzichte op gisteren in handen van.den Raedpenfionaris gefteld, in de uitgebreidfte byzonderheden, en op eene wyze, die geene nadere betooging vereischt, Hy twyfelt geenzins, of Uwe Hoog Mogenden zullen de billyke vordering van den Koning met allen nadruk onderfteunen, en hunne onveranderlyke verknochtheid betoonen aen de beginzelen en gevoelens, die zy, in't *ansch beloop der zaeke, welke 't onderwerp deezer Memorie uitmaekt, hebben aen den dag gelegd. In 's Hage den 10. September 1787. (getekend-) • Van Thulemeier. Waar op gedelibcreert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat ingevolge van haar Ho: ■ Mo: Refolutiën van den 29. J"nY' 10 en 25July laastleeden, welke haar Ho: Mo: als nog in-  ( 67 ) inhereeren, de Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westfriesland op het ernfügfte zullen worden verfogt, foo als verfogt worden mits deezen, by de Heeren Staaten hunne Principaalen, het daar heen te dirigeeren, dat de gevolgen, die uit een langer weigering van het geeven van fatisfactie, foo aan zyne Majefteit den Koning van Pruysfen, als aan haar Koningl: Hoogh'1., te dugten zyn, gevolgen waar voor haar Ploog Mogende onverantwoordelyk ,willen gehouden zyn , ferieufelyk overwogen mogen worden, en dat dus fodanige fatisfactie aan hoogstdefelve mag worden geprocureert , waar meede verhopentlyk genoegen zal kunnen worden genomen, en dat wyders ten fpoedigfte zodanige maatregulen mogen worden beraamt, waar door de rust en eenigheid in de Republicq, met het accepteeren van de mediatie van nabuurige Mogendheeden herltelt, en het geheele verderf, en den ondergang van deefe Republicq voorgekomen mag worden. En zal door den Agent Slicher hier van kennis worden gegeeven aan den gemelde Heere van Thulemeier, tot zyne informatie en om te dienen tot antwoord op zyn voorf Memorie. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie I 2 van  ( 68 ) van Holland en Westfriesland hebben zig hier pp niet ingelaaten. De Heeren Gedeputeerden van de Provinciën van Overysfel en Stad en Lande hebben de voorf memorie copielyk overgenomen, om in den haaren breeder gecommuniceert'te worden. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Utrecht hebben geinhereert de refolutie van cle Heeren Staaten hunne principaalen, op dit fubject ingebragt. Accordeert met voorf Register. X X X V I I I I. Extract uit het Register der Refo Iutien van de Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neederlanden. Mereurïi den 12. September. 1787. O? het geproponeerde door den HeerBigot, ter Vergadering prajfideerende, gedaan. Is, na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verliaan , dat Copye van de Memorie van den Heer van Tluüemeyer,- Extraord5. Envoyé van Zyne Ma*  C 69 ) Majefteit den Koning van Pruysfen , op eergisteren aan haar Hoog Mog: geprefenteert, als meede van de Twee Notes aan de Heeren haar Hoog Mog: Gedeputeerden tot de Buitenlandfche faaken gecommuniceert (1), met Refolutie by haar Ho; Mog: daar op genomen, gezonden zal worden aan den Heere van Reede, haar Hoog Mog: Extrs. Envoyé en Plenipotentiaris aan het Hof van Pruysfen, mitsgaders aan de Heeren Lestevenon van Berkenroode en Brantfen, haar Ho: Mo: Ord\ en Extrs.Ambasfadeurs aan het Hof van Vrankryk, en aan den Heer van Lynden, haar Ho: Mo: Extrs. Envoyé en Plenipot*. aan het Hof van Groot Brittannien, om te ftrekken tot derzelver narigtinge. De Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Holland en Westvriesland, hebben in de voorf: Refolutie niet geconcurreert. Accordeert met voorf Register. (1) Z. deze Notes in het Staats befluit van Holland, van den 10 Sept. 1787, 1 a xl.,  C 70 ) X L. Extract uit het Register der Refolutiën van de.Hoog.Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. jfovis den ao. September 17.87. J)e Heeren Gedeputeerden Van de Provincie van Holland en Westvriesland, hebben ter vergaderinge ingebragt en laten leezen de Refolutie van de Heeren Staaten van Hooggemelde Provincie haare Principaalen, volgende hier na geinfereert. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in Haar Ed. Gr* Mog. vergadering genoomen op Dingsdag den 18. September 1787. Op het geproponeerde door de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, in ferieufe aanmerking genoomen zynde den hachgelyken en gevaarlyken toeftand deezer Provincie ende indispenfabele noodwendigheid van door dadely-  C /i ) ke en onverwylde maatregulen den verderen ondergang derzelve voorte koomen, en teffens deeze Refidentie Plaats van de gevolgen, die te duchten zyn te bewaaren en te beveiligen; Is, na voorgaande deliberatie, goedgevonden en verfiaan, de Refolutiën, waar by Zyne Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder is gefufpendeert in desfelfs Charge van Capitein Generaal deezer Provincie in te trekken, en buyten effect te ftellen, en Syne Hoogheid te herftellen in het Commando van het Guarnifoen van den Haag met eene nodiging en inftantelyk verfoek, om fig naar den Haag te willen begeeven, ten einde met Hun Edele Groot Mogende alles aan te wenden, tot behoud der Provincie , tot herftel der waggelende Conftitutie en tot demping der vernielende Tweefpak, de oorfaak van alle de rampen; en dat dcar toe aan Zyne Hoo gheid zal worden gcaddresfeerd de navolgende Misfive. Doorlugtige Furst en Heer! Jj)y onfe Refolutie van heeden goedgevonden zynde Uwe Doorluchtige Hoogheid te herftellen in desfelfs Eminente Charge van Capitein Generaal deezer Provincie, met intrekking en te niet doening onfer Refolutie van fufpen- fie,  C 7* ) fie, met al het geen daar toe relatif ia , en id het byzonder Uwe Doorl. Hoogheid in het Commando van het Guarnifoen van deeze onfe Refidentie plaats te herftellen, hebben wy niet willen afzyn, Uwe Doorl. Hoogheid daarvan ten fpoedigfien kennis te geeven, en te gelyk te verfoeken, om, in aanmerking van de critique omftandigheeden, waar in onze Provincie zig thans bevind, wel te gelieven zig na den Haag te begeeven , ten einde met ons alles aan te wenden tot behoud der Provincie, tot herftel der waggelende Conftitutie en tot demping der vernielende Tweedragt. Waar meede etc. En zal van den ophef der voorf. fufpenfie aan de Chefs der Militie, ter repartitie deezer Provincie ftaande aanfchryving worden gedaan, om Syn Hoogheid als Capitein Generaal deezer Provincie te refpecteeren, mitsgaders de ordres en Patenten, die Hoog dezelve aan haar in tyd en wyle zal komen te geeven, precies nate komen en te pareeren; zullende hier van ter vergaderingevan Hun Hoog Mog. kennis worden gegeeven. # Accordeert met de voorf. Refolutie. Waar op gedelibereert zynde, hebben haar Hoog Mogende gemelde Heeren Gedepute»-  C 73 ) den voor de voorfr. Communicatie bedankt, en aan dezelve betuigt het fonderling genoegen ende blydfchap van haar Hoog Mogende over de voorf: heilfaame Refolutie, met verfeeke» ring, dat haar Hoog Mogende alles zullen contribueeren, wat mogelyk is, om de rust, eenigheid en harmonie tusfchen de Bondgenooten t© herftellen. Accordeert met voorf. Registe?. X L I. Exjtract uyt het Register der Refo lutien van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Jovis den 20. September 1787. J)e Heer van Voerst van den Borgel ter vergaderinge Prasfideerende, heeft aan haar Ho: Mo: voorgedragen en bekent gemaakt, dat ge» informeert zynde dat Zyn Hoogheid op heedeu in den Haag te rug ftond te komen, hy zig verpligt vond aan haar Ho: Mo: in bedenken te geeven, of haar Ho: Mo: niet een Commisfie behoorde te decerneeren, om zyne Hoogheid uit naam van haar Ho: Mo: te verweilekomen. K Waar   ( 75 O den van baar Ho: Mo: gekomen zynde in de Kamer van zyn Hoogheid,' en aan de hooger zyde needergezeeten, een compliment gemaakt ter materie dienende, en aan zyn Hoogheid te kennen gegeeven , de fonderlinge blydfchap en vreugde van haar Hoog Mog: van zyn Hoogheid in volmaakte welftand wederom hier te zien, herftelt in het commando alhier, en in deszelfs functie als Capitein Generaal van de Provincie van Holland en "Wcstfriesland, en deszelfs voorrige waardighceden, niet twyffelende, of zyn Hoogheid zal door deszelfs wys beftuur alle fodanige middelen aanwenden, als tot confervatie van de dierbaare panden van vryheid en godsdienst en behoud van de Conftitutie en gemeene rust kunnen ftrekken om de vervalle zaaken te herftellen, en zoo mogelyk , de Republicq tot haare voorige bloey en luister te doen geraken, waar toe haar Ho: Mo: de pogingen van zyn Hoogheid met allen yver zullen onderfteunen: voorts des Allerhoogftens dierbaarste zegeningen over den perfoon van zyn Hoogheid, die van Mevrouw de Princes en het ganfche DoorlugtigstHuys, aan het welk deeze Republicq foo veel verpligting heeft, toewenfchende. Waar op Zyn Hoogheid haar Hoog Mogende voor deeze plegtige Deputatie K s heeft  C 76 ) beeft bedankt, en gem: Heeren Gedeputeerden verzeekert, alle zyne vermogens te zullen aanwenden, om aan het heilfaam oogmerk van haar Ho; Mo: te voldoen. Hier op gedelibereert zynde , hebben ,haar Ho: Mo: gemelde Heeren Gedeputeerden voor haar genomen moeite, en gedaan rapport bedankt, foo als bedankt worden mits deefen. Accordeert met voorf Register. X LIL Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neederlanden. Venerts den ii. September 1787. f3e Heeren Gedeputeerden van de Provincie van Gelderland hebben aan haar Hoog Mog. in bedenking gegeeven, vermits haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau binnen korten alhier ftond te arriveeren, of hoogstdezelven niet zouden kunnen goedvinden eene Commisfie uit het Midden, van derzelver Vergadering te decerneeren, om hoogst*  C 77 ) hoogstdezelve over derzelver gelukkig retour te complimenteeren. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan, dat ten voorf. einde een Commisfie zal worden gedecerneerd, en dat tot het bekleeden van dien zullen worden verzogt en gecommitteerd, zoo als verzogt en gecommitteerd word mits deezen, de Heeren van Weideren, van Wasfenaer Spanbroek, Twent, van Lynden van Blitterswyk , van Heeckeren van Brantfenburg, Bigot, van Heert, Tjasfens, met den Griffier Fagel; zullende door gem. Griffier by haare Koninglyke Hoogheid worden vernoomen of en wanneer het aan hoogstdezelve zal convenieeren, de voorfz. Commisfie afte wagten. " „ _ . Accordeert met voorfz. Register, X L I I I. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Neederlanden. Mortis den 25, September i7%7> JJaare Koninglyke Hoogheid gisteren nader K 3 mid-  < 7§ ) middag alhier in den Hage gearriveert zynde, heeft den Griffier Fagel op heeden gerapporteert, dat hy ingevolge van Haar Hoog Mog: Refolutie van voorleeden vrydag, zig aanftonds by Haar Koninglyke Hoogheid had vervoegt, om aan hoogstdezelve kennis te geeven van de Commisfie by Haar Hoog Mogende gedecerneert, ter verwelkomst van Hoogstdefelve, en om te verneemen, of, en wanneer het Haare Koninglyke Hoogheid behaagen zoude, de voorfz. Commisfie aftewagten: Dat Haare Koninglyke Hoogheid hem getoont had, zeer gevoelig tc zyn, aan deeze verplïgtende attentie van Haar Hoog Mog:, en bereid te zyn, de voorfz. Commisfie aanftonds aftewagten : En heeft de Heer van Weideren vervolgens gerapporteert, dat hy en verdere Haar Hoog Mogende Heeren Gedeputeerden tot deeze Commisfie benoemt, zig daar op immediatelyk met de gewoone Ceremoniën begecven hadden na het apartement van Mevrouw de Princes, en aan de trappen gekomen fynde, gerecipieert waaren geworden door de twee jonge Princen, die haar geleid hadden tot in het appartement van haare Vrouwe Moeder, alwaar needergezeeten zynde, De Heer van Weideren, een welgepast Compliment aan Haare Koninglyke Hoog-  K 7$ > Hoogheid heeft gemaakt, om te "hetuigen de opregte vreugde, waar meede Haar Hoog Mogende zyn aangedaan geweest, Zyn Hoogheid hier te zien., herftelt in alle desfelvs waardigheeden , voorregten fn prerogativen, en nu ook Haar Koninglyke Hoogheid in welftand alhier geretourneert te zien: Dat Haar Hoog Mogende zeer wel weeten alle de obligatien, die zy aan Haar Koninglyke Hoogheid hebben, en zig ook vleyen, dat Haar Koninglyke Hoogheid overtuigt is van 't aandeel, dat Haar Hoog Mogende in desfelvs fituatie hebben genomen} Dan dat zulks niet verder zouden aanroeren, weetende, dat het zelve aan Haar Koninglyke Hoogheid niet aangenaam foude zyn, en dus zig alleen zouden vergenoegen, met vuuriglyk te wenfchen, dat de rust cn eenigheid hoe eerder zoo beeter mogt worden herftelt, en dat de dierbaarfte zeegeningen mogen blyven berusten op den Perfoon van Zyn Hoogheid, en de Vorftelyke Kinderen, Dat Haare Koninglyke Hoogheid daar op in zeer beleefde termen in de Hollandfche taal, heeft geantwoord, en betuigt zeer gevoelig en erkennend te zyn voor de attentie van Haar Hoog Mog: dat nooit andere inzigten had gehad, als die ftrekken konden tot welzyn en be-  ( So > behoud van het Land, en desfelvs wettige Conftitutie. Dat zy altyd die fentimenten zoude blyven behouden, en foo veel in haar was, raeedewerken tot herftelling van de algemeene rust, en tot bevordering van den welftand en bloey van de Republicq. Waar na gemelde Heeren Gedeputeerden door de twee jonge Princen weederom uitgeleid zynde, te rug gekeert zyn in de Vergadering van Haar Hoog Mogende. Waar op gedelibereert zynde, hebben Haar Hoog Mogende gemelde Heeren Gedeputeerden voor de genomen moeite bedankt, zoo aie bedankt worden mits deezen. Accordeert met voorfz: Register. X L I I I I. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Martis den 25. September 1787. 2jyne Hoogheid voor de eerfte maal zeedert zy- ■  ( 8i ) ïyne terugkomst alhier ter Vergaderinge gecompareert zynde, heeft de HeerTjasfensPrefideerende, uit naam van haar Hoog Mog. zyn Hoogheid, met een gepast compliment verwellekomt, en betuigt, dat het Ho: Mo: zeer aangenaam was , zyn Hoogheid wederom in deeze vergaderinge te zien verfchynen, vertrouwende, dat zyn Hoogheid, zyne devoiren by die van haar Hoog Mogende wel zal willen voegen, om uit de verwarring, die thans in het generaliteits weezen heerste, de ordre te doen voorkomen, de vervalle zaaken van het Bondgenoodfehap te herftellen , de harmonie en eenigheid te vernieuwen , en de band der Unie nauwer toetetrekken , met toewenfehing van de dierbaarfte Zeegeningen over den Perfoon van Zyn Hoogheid, van haar Koninglyke Hoogheid, en de jonge Princes en Princen. Waar op Zyn Hoogheid in zeer vrundelyke termen haar Ho: Mo: bedankt heeft voor de blyken van derfelver affectie en geneegenheid, met verzeekering, dat al wat in zyn vermogen is , zoude toebrengen, om de zaaken buiten verwarring te houden, het gebrekkelyke te herftellen, de rusten eenigheid tusfchen de Bondgenooten te doen herleeven, en de waare belangen van het Vaderland te bevorderen; zig L en  ( s2 ) en zyn Huys in de verdere benevolentie van haar Ho: Mo: recommandeerende. De Heeren Gedeputeerden van de refp: Provinciën hebben by haare advifen eenparig den Heer Prsfideerende bedankt voor zyn aanfpraak uit naam van deeze Vergadering gedaan ; gelyk meede Zyn Hoogheid voor de nieuwe betuigingen door hem gedaan, van zyn onveranderlyk aankleeven aan de ware belangen en het welzyn en den voorfpoed van het Vaderland, waar aan zy nooit hebben getwyffelt, maar altyd ten vollen overtuigt zyn geweest. Accordeert met voorf: Register. STAATS-  . STAATSB E SLUITEN VAN HOLLAND.   Pag. 85. X L V. INSERTIE van *t Advis der Ridderfchap en van Amfterdam en van Schoonhoven, concernerende de geftaakte Reis van Haare Koninglyke Hoogheid. 7 juIY ï787- Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Saturdag den 7. July 1787. Jn deliberatie gelegt zynde de Succesfiv ingekomen ftukken, den 29 en 30 der laatstleden maand en 3 dezer, concernerende de geftaakte Reize van Haare Koninglyke Hoogheid naar 's Gravenhage; en 'fpeciaal de Misfive van gemelde Haare Koninglyke Hoogheid daaromtrent aan Hun Ed. Groot Mog.; En door de Heeren van de Ridderfchap, uit krachte hunner referve, om zich daarop nader te zullen expliceren , ter Vergadering opening gegeven zynde L 3 van  C 86 ) van derzelver fchriftelyk Advis, hebben gem. Heeren van de Ridderfchap hetzelve geëxhibeert, om in de Notulen van Hun Ed. Groot Mog. te worden geïnfereert. Nopens de Misfive van H. K. H. in dato Nimwegen den i July , en de verdere 'Stukken, tot die materie behorende, en waaromtient de Ridderfchap en Edelen hebben aangenomen, zich nader te zullen verklaaren. — vinden zich dezelve verplicht uit hoofde van de aangelegenheid der zaak, het gewicht der gevolgen, en het verre uitzicht derzelven aan Hun Ed. Gr. Mog. onbewimpeld voor te dragen; dat zy niet dan met de uiterfte aandoening en verontwaardiging reeds op voorleden Vrydag vernomen hebben de verregaande Infulte H. K. H. aangedaan , dat de confequentien 'derzelve van ogenblik tot ogenblik haglyker werden, en van dien aard zyn, dat zonder een allerfpoedigst Redres niet minder te voorzien is, dan het uitbarften van een allerbloedigfte fcheuring in het hart van de Provincie van Holland zelve, en het verwekken van de gegronde verontwaardiging der grootfte Hoven van Europa, het welk niet tegens de Republicq, maar alleen tegen de Provintie van Holland eclateren moet. — Dat  C 87 ) Dat genoegzaam bekend zynde , boe verfchillende de denkwyze zy van de Ingezetenen dezer Provincie , in onderfcheidene Plaatfen derzelve, de Heeren van de Ordre zich daar over niet behoeven te elargeren; maar teffens niet minder verzekerd zyn, dat het affront, by H. K. H. ondergaan, het juiste middel is, om het grootfte medelyden te verwekken by de Voorftanders van het Stadhouderlyke Huis, en van de Perfoon van H. K. H.; dat dit medelyden, de fmeulende woede ontbrandende, eene uitbarftinè kan veroorzaken, welke, hoezeer ook door de overmacht, het zy van Burger — het zy van Militaire Wapenen geftuit werdende, echter onvermydelyk eene bloedplenging zal veroorzaken onder Mede-Burgers en Mede-Ingezetenen van een en dezelve Provintie, waar aan men niet als met affchuuw en fchrik kan denken. — Dat integendeel het toelaten van eene ongehinderde pasfage aan H. K. H., en eene betaamlyke zorg voor Hoogstderzelver veiligheid, op ëene decente wyze ingericht, alle oorzaak van Oproer voorgekomen zou hebben; — En dat aan Hoogtdezelve naar alle rechten competeerde een veilig Transport in een Vry Land, na Haar eigen goed, daar zy niet, als met de beste  ( 88 ) te inzichten, zich na toe begeven, zelfs niet fchromende, om Haar eigen Perfoon, tot waarborg van die inzichten, aan het Opper gezag van H. E. G. M. aan te vertrouwen, enzigdus als in Gyzeling tot pand Harer oprechtheid te begeven, afgefcheiden van Haare Gemaal, Haare Kinderen en van al wat zy dierbaarst heeft, en zig Hellende onder het bereik van de directe Vergaderplaats van den Souverain, voorzien van eene genoegzame Militaire Macht, om tumultueufe bewegingen tegentegaan, die toch alleen maar van een ongewapend grauw te duchten waren, en waar van H. K. H. Haar afkeer altoos heeft gemanifefteerd : — Dat dus de gewaande vrees voor Oproer van de Commisfie tot het Defenfie-wezen hoe zeer by de Heeren van de Ridderfchap nimmer goedgekeurd veel minder erkend, ten klaarften blykt van allen grond ontbloot te zyn; En, daar men zelfs in tyden van openbaren Oorlog nooit anders aanhoud als bekende Vyanden of fufpecte Perfonen ; zoo is het niet dubieus, dat de Heeren van die Commisfie Haare Koningl. Hoogh. hebben geconfidereerd of als eene Vyandin van Staat, of ten minften als een fufpecte Perfoon. En alhier kan de vrees der gevolgen, welke deze roekeloze flap na zig moet fleepen, niet ont-  C 89 ) ontveinsd worden : Immers de groofte Huizen van Europa zyn aan Haare Kon. Hoogheid vermaagdfchapt: De Keizer, de Koning van Engeland, de Koning van Pruisfen, de Hoven van Hesfen en Brunswyk, de Deenfche en Zweedfche Hoven moeten zig gevoelig toonen aan eene behandeling, welke, zelfs ten opzichte van een privaat Perfoon, in der daad wederrechtelyk zou zyn, en die ten opzichte'van een Perfoon van een zoo verheeven rang, van eene kunne , welke altoos een verdubbeling van egards vordert, ongeacht de rondborftige verklaring Haarer alzins pryslyke inzichten, zonder confideratie van Haar Vorftelyk woord, — alle de gegronde aanleiding moet geven tot het vorderen eener volledige reparatie vergezeld van zodanige ernflige verklaringen die den ongelukkigen toeHand van deze wel eer zoo bloeijende Provincie, zoo mooglyk, noch zullen moeten verergeren. — De droevige twefpalt en bittere verwarring vermeerderen de geobereerde Finantien onherftelbaar maken — en de kwynende ja zieltogende Negotie, die eenigfte bron van Ons beftaan, den laatften doodfteek toebrengen. — Om alle welke redenen de Ridderfchap, als noch hunne Advifen en Aantekeningen van dea M "-9 en  so en 30 Juny ten fterkften inhalerende, als noch van Advis is, om op de beleefde en dringendfte wyze H. K. H. te verzoeken, Hoogstderzelver reize na den Haag te willen hervatten, en Haare pogingen tot herffcelling der rust, wel te willen aanwenden; wyders te verklaaren het overyld en onvoorzichtig gedrag van.de Commisfie zich noemende ter Defenfie van deze Provincie, en van de Stad Utrecht, te disapproberen en te disavoueren ; voorts Heeren Gecommitteerde Raden te gelasten by Hoogstdezelve te vernemen , of H. K. H. Haare reize te Water op de Rivieren, of wel te Lan* de, zal verkiezen te doen, en, naar die keuze de nodige orders alom te geven tot Hoogstdezelver veiligheid en alom decente receptie; ; als mede om voor de confcrvatie en de rust en ftilte onder de Ingezetenen te zorgen, zoo door het emaneren van fcherpe Publicatien tegens de Hoorders derzelve; als door het ontbieden van genoegzame Escortes, om dezulke, zonder aanzien van Perzoon,' binnen de paaien van behoorlyke ftilte en goede order te houden. Betuigende, laatstelyk, de Heeren van de Ridderfchap dit hun Advis in gemoede, en naar hun beste weten te befchouwen, als het gefchiktfte middel, om het dreigend gevaar aftewen-  C 9} ) wenden; houdende zich voor God en alle de Ingezetenen van Holland onverantwoordelyk en onfchuldig aan alle de gevolgen , welke het pousferen vaneen tegenovergefteld Systemaonvermydelyk na zich zullen Hepen, en waar van het fchrikkelyk tafereel aan kundige oogen niet kan verbergen; maar blyven zal voor rekening van die genen, welke deze Provincie en alle deszelfs goede Ingezetenen, zonder onderfcheid van derzelver denkwyze, — zullen dompelen in eene grondelooze poel van alle die rampen, die aan een Binnenlandfche Burger ftrydt, en aan het zich roekeloos op den hals halen van Buitenlandfche Vyanden, altoos verknocht zyn. Verzoekende de Ridderfchap ter hunner decharge , infertie van dit hun Advis in de No* tulen. De Heeren Gedeputeerde der Stad Amfterdam, vernemende, dat de Heeren van de Ridderfchap kunnen goedvinden, derzelver Advis op bovengenoemde ftukken concernerende de voorgenomene Reize van Haare Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau-naar 'sHage , in de Registers van Hun Ed. Gr. Mog. te doen infereereri, hebben van hunnen indispenfablen plicht geöordeelt, onder referve van M 2 na'  ( 02 ) . nadere Aantekening, die de Heeren hunne Principalen nodig zouden mogen oordelen, tegen den zo zeer bedenkclyken inhoud van het voorfz. Advis van de Heeren van de Ridderfchap te moeten doen , mitsgaders onder referve van hun nider Advis op de laast ingekomen Misiwe van gemelde Haare Hoogheid voor het tegenwoordige , om den nadeligen invloed van het gemelde Advys van de Ridderfchap op 's Lands gewichtigfte belangen, by provifie, zoo veel in hun vermoogen is, voor te komen, en tegen te gaan, het geen door hen Heeren Gedeputeerden ingevolgen den last van welgemelde Heeren Hunne Principalen, op de voorfz Materie ter Vergadering van Haar Ed. Gr. Mog. ten zeiven dage geadvizeerd is geworden , insgelyks, in gemelde Registers te laaten infereren, volgens de infertie hier na volgende. Dat namclyk de Achtb. Raad de bovengem. ftukken 'uitgezonderd de laast ingekomene Misfive, van bovengem. Hare Hoogheid) mitsgaders noch een Request van de Gecommitteerden uit den Grooten Krygsraad, en van de Geconftitueerden uit de Burgery der Stad Amfterdam verzoekende dat de Achtb. Raad de overkomst van Hare Koninglyke Hoogheid gelieve te declineren, met aanzegging, om zig bypro- vi-  C 93 ) vifie van het Territoir dezer Provintie te verwyderen, hebbende geëxaraineert, had begrepen: Dat zy zonder te treden in eenig onderzoek omtrent de motiven van de Reize van Haare Koninglyke Hoogheid of zonder eenige remarques te maken op de byzondere wyze, waarop dezelve is ondernomen, aileenlyk het oog moest vestigen op de gevolgen welke daar uit meer dan waarfchynelyk en volgens den aart der zaaken zouden hebben moeten fpruitten, en welke Heeren Gecommitteerdens van het Defenfie wezen zeer wel hebben gepenetreert, wanneer zy hebben begrepen, dat het woest gemeen van de zuivere oogmerken van Haare Hoogheid niet overtuigd zynde, op zoodanige onverwachte aankomst ligtelyk den Oproerkreet zoude hebben kunnen aanheffen en tot gevaarlyke uiterftens overflaan. Dat het den Achtb. Raad zelve is toegefchenen , dat, al waren Hun Ed, Gr. Mog. van die komst verwittigt geweest, en daar door in ftaat geftelt om alle mogelyke pracautien te nemen zulks noch geen genoegzame zekerheid zoude hebben kunnen geven, dat het Gemeen, by het welk het zaad van Oproer zedert een geruimen tyd gekoestert, al vry diepe wortelen heeft gefchoten, door een evenement van dien M s aart  C 94 ) aart nieuw voedTel ontfangende, door de wyste en voorzigtigfte maatregulen, van welke niet altoos een even gelukkig fucces kan verwacht worden, te beteugelen zoude geweest zyn, of noch zoude wezen, en dar om die reden de komst van H. Koningl. Hoogh. by provifie niet anders dan allerzorgelykst voor de Rust dezer Provintie zoude' kunnen zyn, en dus uitwerkzels hebben, direct ftrydig met de oogmerken door Haar, by Hare Misfives gemanifefleert. Dat, met opzicht tot die oogmerken, den Achtb. Raad had bevonden, dat H. Koningl. Hoogh. kennis geeft, die Reize te hebben ondernomen , om zoo mogelyk eene dreigende Burger Oorlog voortekomen, en de fubfifterende gefchillen te vereffenen. Dat, gelyk ieder Ingezeten van de Republicq, wien het behoud van het Vaderland ter herte gaat, in zyn kring verplicht is, om daar toe mede te werken, het dan ook aan den Achtb. Raad zeer aangenaam is geweest, zodanige Dispofitie, by H. Koningl. Hoogh. te hebben mogen befpeuren, vertrouwende dat de pogingen, welke zy daar toe zoude willen aanwenden , gegrond zullen wezen, op de veiligheid dezer Provintie, luister van Haar Ed. Gr. Mog. Vergadering, Vryheid en Rechten der Ingezetenen, en  C 95 ) en dat zy dan ook niet twyffeld, of Haar Ed. Gr. Mog. zullen die pogingen gaarne fecondederen. Doch dat de Achtb. Raad niet kan zien, dat daar toe een perfonele verfcheining van Hare Hoogh. in 's Hage, welke om de reedsgem. redenen gevaarlyk gehouden word, nodig is; daar Hare Hoogh. op eene andere wyze de gevoelens van Haar hart, en de middelen, welke Zy tot voorfz. eindens dienftig zoude rekenen, aan Haar Ed. Gr. Mog.. zoude kunnen open leggen. Op alle welke gronden de Achtb. Raad het verrichte van Heeren dezer Stads Gedeputeerden ter Dagvaart in het Approberen der conduites van de Heeren van het Defenfie-wezen laudeert, en opgem. Heeren Gedeput. verders gelast, om van wegens de Stad te advizeerenr dat aan Haare Koningl: Hoogh. van wegen Haar Ed. Groot Mog. in deernltigfte en nadrukkelykfte termen zoude behooren te worden onder het oog gebragt, dat Haar Ed. Groot Mog. niet kunnen verbergen, dat Hoogstdezelve de Clandeftine wyze en route, zo wel als de verdere omitandigheden dewelke de onverwachte Ryze van Haare Koningl. Hoogh. verzeld hebben, niet hebben kunnen compasferen, met het gedeclareerde van H. Koningl. Hoogh., van gekomen te  ( 96 ) te zyn met intentie om de rust in deze Provintie te willen herftellen en den gevreesden burger-Oorlog voor te koomen. Dat Hun Ed. Gr. Mog. liever zouden gezien hebben, dat II. Koningl. Hoogh., tot een inconteftabel bewys van derzelver oprechte gevoelens, om tot'zodanige heilzame eindens mede te werken, al Haar vermogen had gelieven aan te wenden, om Haren Doorluchtigen Gemaal ie dehorteren van de geweldadige en hostile dispofitiën, waar mede Hy zoo wel tegen deze Provintie als die van Utrecht, en voor al de Stad Utrecht onophoudelyk werkzaam is, en fpeciaal ook dat H. Koningl. Hoogh. zich beieverd hadde , om in die Provintie waarin Hoogstdezelve nu zedert zo een geruimen tyd Haar verblyf gehouden heeft, door haar veel vermogende invloed het openbaar geweld te doen ophouden, de dispoticque maatregulen van zommige Regenten te doen beteugelen, en de verdrukte Burgers in hunne Rechten te doen herftellen, en daar door de eerfte en boven al noodzakelyke hoekfteen te leggen, waar op de rust in het Lieve Vaderland tevens met de ware Vryheid voortaan gevestigd kan worden ; en dat Hun Ed Gr. Mog. om die reden vertrouwen en infteren, dat Haare Koningl. Hoogh. by  C 97 ) by provifie, en tot nader goedvinden van Haar Ed. Gr. Mog., dan ook die Reize zal ftaken als geenzints kunnende ftrekken ter bereiking van de oogmerken dewelke Haare Koningl. Hoogh. in Haare Misfive aan den Heer RaadPenfionaris heeft voorgefteld. Advis der Stad Schoonhoven, op de Misfive van Hare Koninglyke Hoogheid , Mevrouwe de Princesfe van Orange, in dato 28 Juny dezes Jaars, en door Gedeputeerdens der gem. Stad ter Vergadering van H Ed. Gr. Mog. uitgebracht op de«n 7 dezer. Jj)at de Regering der Stad Schoonhoven, rypelyk gelet hebbende op den inhoud der Misfive van Haare Koningl Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange, gefchreven te Schoonhoven den 28 Juny dezes Jaars, van oordeel is, dat de Mediatie van gem. Haare Koningl. Hoogh., omme het billyk ongenoegen van Hun Ed. Gr. Mog. op den Stadhouder uit den weg te ruimen, volftrekt niet kan worden geadmitteerd, nadien de gefchillen thans van dien aart zyn, N dat  C 98 ) dat daar omtrent geene bemiddeling tusfchen den Souverain en zyn Stadhouder, of eerfte Staats Amptenaar kan worden aanvaard; daar boven dien, welgem. Hare Koningl. Hoogh., by gelegenheid der Conferentien gehouden tusfchen den Grave van Goertz en den Heer de Raineval, Hare byzondere betrekking op Haar Gemaal Willem de Vyfde al te fterk heeft doen doorftralen, dan om Haar jegenswoordig van partydigheid, nopens de Inlandfche gefchillen te kunnen inculperen, en mitsdien toelaten om de differenten tusfchen de Provinciale Souverainén doorgebroken, te bemiddelen. Terwyl al verder de Regering dezer Stad de Komst van Haare Koningl. Hoogh. binnen deze Provintie (fchoon al met een heilzaam oogmerk) thans geenzins bedacht, en als een gepast middel oordeelen, om in- 't generaal een einde te maken van de ontftane Onlusten, maar in tegendeel het zelve aanmerken als zeer dangereus voor de tranquiliteit, rust en veiligheid der Ingezetenen, gemerkt het blind en oproerig Gemeen, opgehitst door omgekochte Huurlingen, met herinnering van de denkenswyze van den Stadhouder in vorige en latere tyden, al lichtelyk zoude doen overdaan om de Item der reden te .keer te gaan , en zich fchuldig te maken aan de  ( 99 ) de allergevoeligfte excesfen, ten ruïne der Bezittingen , en ten kosten van het bloed der deugdzame en brave Burgers, quafi ter Eere van den Stadhouder. Weshalven de Regering dezer Stad het noodzakelyk acht, dat Hare Koningl. Hoogheid, gedurende de tegensmoordige Troubles, zich buiten deze Provintie houde , latende intusfchen aan Haar Koningl. Hoogh. onverlet, om indien iets aan Hun Ed. Gr. Mog. hadde voortedragen zulks by Adres te kunnen doen. t Accordeert met voorfz. Refolutiën. Na XL VI.  X L V I. MEMORIE van "den Pruisfifchen Envoyé over het onlangs overgekomene aan Haare Koninglyke Hoogheid ; en Misfive van Haar Hoog Mogende met een Memorie dienaangaande, ter Generaliteit geprefenteert. €ommisforiaal i o July 1787. I Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genomen op Dingsdag den 10 July 1787. Xs ter Vergadering gelezen de Memorie van den Heer van Thulemeyer Extra-Ordinair Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruysfen op heden aan Hun Ed. Gr. Mog. gepra?fenteerd , raakende het geen onlangs aan Haare Koninglyke Hoogheid is overgekomen;1 hier na geïnfereert: 1 Fiat  ( ioi > Fiat infertio. (i) En is daar benevens ontfangen een Misfive van de Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden, gefchreven alhier op heden waarby een Copie zenden van de Memorie door de Heer van Thulemeyer , op heden, over het voorfz. geval aan Hun Hoog Mog. geprsefenteert, en hunne voorige inftantien inhaereren. (2) Fiat Infertio. (3) Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Memorie, mitsgaders de bovengemelde Misfive en Bylage zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot befogne, om de Vergadering daarop te dienen van derzelver Confideratien en Advis. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, als nog inhtererende, derzelver Advis op den 7 dezer ter Vergadering voorgedragen, en in de Notulen van dien dag geïnfereerd; kunnen niet anders dan ten fterkften infteren , dat de Leden toch in ferieufe overweging gelieven te nemen N 3 de Ci. 2. 3.) z- deze flukken No« XXX.  C ÏÖ3 ) de hoge noodzakelykheid, om zodanige conciliatoire middelen ten fpoedigften te beramen, als kunnen ftrekken om voortekomen die geVolgens, welke, in het Advis van de Heeren van de Ridderfchap en Edelen reeds aangeftipt, thans tot derzelver bitter leedwezen en gevoelige ongerustheid, nopens het welzyn van Holland's goede Ingezetenen,'zich reeds zoo zigtbaar beginnen daar te Hellen. Moetende de Heeren van de Ridderfchap en Edelen voor 't overige, de beantwoording der vorderingen van Zyne Pruisfifche Majefteit, overlaten aan die Leden, welke, door een verhaaste Approbatie, van het gedrag van de Commisfie te Woerden, voor de gevolgen derzelve ook moeten opkomen. Verzoekende de Heeren van de Ridderfchap en Edelen, hiervan tot hunne decharge, woordelyk infertie in de Notulen. De Heeren Gedeputeerden der Steden Dordrecht , Haarlem, Leyden, Amfterdam Gouda, Rotterdam , Gorinchem , Schiedam , Schoonhoven, Alkmaar, Monnickendam en Purmerende, hebben tegen de voorfz. infertie der Heeren van de Ridderfchap zodanige contrain-  C 103 ) infertie gereferveert, als geoordeek zal worden te behoren. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Edam en Medemblik hebben geïnhsereert derzelver Declaratoir en aantekening op de refolutie van den 29 der gepasfeerde maand, en hebben vervolgens uit hoofde van dien de beantwoording van de voorfz. Memorie overgelaten aan die Leden, die tot de gem. Refolutie van den 29 Juny hebben geconcurreerd , met referve van zodanige nadere Aantekeningen als de Heeren hunne Principalen over deze gehele materie oordelen zullen te behoren. De Heeren Gedeputeerden der Steden Hoorn en Enckhuifen, zich explicerende ten aanzien der Memorie van den Heere Envoyé Thulemeyer op gister ter deliberatie gebracht, declareren by deze, dat, daar zy niet hebben geconcurreert tot het decerneren der Commisfie ter Defenfie dezer Provincie, enz., en dus mede zich niet konden inlaten.in het gunt, door of wegens dezelve Commisfie aan H. K. Hooght. in den omtrek der Stad Schoonhoven j.  C io4 ) ven , en wyders op den 28 der gepasfeerde JVl.iand is bejegend: dat, daar bovengem. Memorie alleen rouleerd over het voorfz. gebeurde , zy ook confequentelyk zich moeten excuferen van alle deliberatien, die betrekkelyk het voorfz. voorgevallene en gem. Memorie daar op reflecterende , zullen worden gehouden ; het zelve overlatende voor die Leden, welke gem. Commisfie hebben gedecerneerd en het verrichte met derzelver goedkeuringe hebben geconfirmeerd; referverende omtrent deze gehele materie voor de Heeren hunne Principalen zoodanige nadere Aantekeningen , als dezelve te rade zullen worden. Accordeert met voorfz. Refolutiën. XLVIï.  C ïp5 > X L V I I. RESOLUTIE tos beantwoording der Memorie van den Pruisfifchen Envoyé van Thultmeyer, rakende het onlangs overgekomene aan Hare Koninglyke Hoogheid. U July 1787- Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Ver^ gaderinge genomen op Saturdag den 14 July 1787. J)e Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering gerapporteert de Conlideratien en het Advis van de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitt. tot het Groot Befogne, hebbende, ingevolge en tot voldoening aan HunEd. Gr. Mog. Refolutie Commisforiaal van den 10 dezer, geëxamineert de Memorie ten zeiven dage door den Heer van Thulemeyer, Extraord. Envoyé van Zyne Majefteit den Ko-  £ io6 ) ning van Pruisfen, aan Hun Ed. Groot Mog. geprefenteerd, rakende het geen onlangs aan Hare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau was overgekomen. Waarop gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, dat aan den Heer van Thulemeyer, Extraord. Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, tot antwoord op desfelfs voorfz. Memorie zal worden toegevoegd: Dat Hun Ed. Gr. Mog. te veel Egards hebben voor Zyne Pruififche Majefteit en Hoogstdesfelfs Illuster Huis, dan dat zy zouden kunnen dulden, dat, zoo als hy Heer Extraord. Envoyé zig heeft uitgedrukt, eenig attentaat tegen de Perzoon van Zyner Majefteits Zuster, Mevrouw de Princes van Oranje en Nasfau, hier te Lande zóude worden gecommitteerd: dan dat Hun Ed. Gr. Mog. daar en tegen ook niet kunnen twyffelen, of Zyne Pruisfifche Majefteit zal voor hen ook wel dezelfde egards willen plaats geven , die Souveraine Mogentheden aan eikanderen verfchuldigd zyn; en vervolgens van Zyner Majefteits billyke denkwyze niet kunnen verwachten, dat Hoogstdezelve de verrichtingen van Hun Ed. Groot Mog., als zynde den eenigen Souverein dezer Provincie, en welke verrichtingen niet anders dan de confervatie der rust  ( w > rust van 's Lands Ingezetenen en het welzyn van den Lande tot voorwerp hebben, zoude befchouwen als attentaten tegen welgedachte haare Koninglyke Hoogheid, eeniglyk en alleen, om dat haare Hoogheid in 't geval is geconcerneerd geweest; dat Hun Ed. Gr. Mog. wel gewenscht hadden, dat Zyne Pruisfifche Majefteit door eene echte opgave der omftandigheden, die het bedoelde geval verzeld hebben, vooraf volledig was geïnformeerd geworden; alzo zy met reden moeten twyffelen, of dan niet de overgegeeve Memorie van hem Heer extraordinaris Envoyé van Thulemeyer zoude zyn gepravenieerd; dat toch Hun Ed. Groot Mog. van Zyner Pruisfifche Majefteits verheven denkwywyze niet kunnen verwachten, dat Hoogstdezelve Haare Koninglyke Hoogheid boven den Souverain dezer Provincie zeiven zoude willen verheffen, en op dien grond alle belemmering, die Haare Hoogheid in Haare Reize naar 'sllage zoude moeten ontmoeten, welke belangen van. den Staat daar tegen ook zouden mogen ftryden, desonaangezien, als een attentaat tegen Haar Perzoon, of als eene injurie, zoude gelieven aantezien. Dat ondertusfchen, wat de voorgevallen gebeurtenis zelve betreft, Hun Ed. Gr. Mog. tot O 2 eetl  C ïo3 ) een openlyk bewys van den hogen prys, waarop zy de vriendfchap en welwillendheid van welgedachte Zyne Majefteit fchatten, gene zwarigheid maken, om van hunne zyde openlyk te declareren , dat dezelve gebeurtenis Hen ook ten fterkfte had getroffen, en dat zy niets yveriger wenschten, dan dat dezelve hadde kunnen worden geprsvenieerd: dat hier toe meer dan waarfchynlyk ook gelegenheid geweest zoude zyn, indien Haare Koninglyke Hoogheid, in plaats van op het onverwagts, na een afwezen van byna twee Jaren het Territoir van deze Provincie weder intetreden, van Haar verlangen on na de Oranjezaal te komen, en van de oogmerken , door Haar daar mede bedoeld, Hun Ed. Groot Mog- op eene convenable wyze had geprsadverteerd \ nadien Hun Ed. Groot Mog. dan in de mogelykheid gefield zouden zyn geweest , om niet alleen dat een en ander vooraf te beoordeelen , maar teffens aan welgem. Princes de bedenkingen voorteftellen, die deswegens, natuurlyk by Hen moeften ontftaan: immers dat Hun Ed. Gr. Mog. in dat geval aan Hare Koninglyke Hoogheid zouden hebben kunnen en moeten herinneren de wyze waarop de Heer Prins Erfftadhouder reeds in de Maand September van 't Jaar 1785 met zyn Huis en Fa-  ( i°9 ) löilie deze Provincie heeft verlaten; —. Deszelfs by herhaling gemanifesteerd misnoegen tegen den Hollandfchen Souverain , gepaard met een aantal demarches, zichtbaar ingericht, om deze Provincie de uitwerkzelen van dat ongenoegen gevoelig te doen ondervinden, en daar toe zelfs al de macht der Republicq, die onder zyn bereik was, te employeeren; — den zoo veel indruk gemaakt hebbende inhoud van het Declaratoir, door den gemelde Prins op den 26 Mey laatstl. uitgegeven, in het welk alle denkbeelden van erkentenis eener onafhanglyke Souverainiteit in deze Provincie worden uit het oog verlooren, en waar door alle relatie tusfchen Hun Ed. Gr. Mog. en hunnen tcgenwoordigen Stadhouder geheel onzeker en fluctueerend is geworden; —S en eindelyk, de verregaande verdeeldheid in de gemoederen der Natie , waar van het voomaamfte en aanzienlykfte gedeelte, by het reclameren zyner Vryheden, door de veruitziende bedoelingen van den Heer Stadhouder, ten hoogde tegen den zeiven wordt ingenomen; terwyl een ander gedeelte een tegengefteld gevoelen omhelst, en het misleid en onzinnig gemeen onder het zelve reeds hier en daar den naam van Oranje op de fchandelykfte wyze misbruikt tot eene Leuze en TeO 3 ken,  ( Ho ) ken, om daar onder de fchroomlykfte Tonelen van Oproer en verwoesting aanterichten; dat, behalven deze zoo belangryke en op de rust dezer Provincie zoo veel invloed hebbende Confideratien ook noch aan haare Koninglyke Hoogheid, met betrekking tot het oogmerk Haarer komst alhier, zou hebben kunnen worden onder't oog gebragt, dat, voor zoo verre daar mede bedoeld mogt worden, om door haare tusfchenkomst, of wel door het entameren van onderhandelingen met den Souverain, de gerezen verfchillen en oneenïgheden wegteruimen , dit oogmerk, hoe lofwaardig en pryslyk ook in zyne generale beginfelen, echter nooit de voor-, geftelde vrucht zoude kunnen produceren; aangezien het gebrek aan de nodige onzydigheid , het welk, na al het gebeurde notoirlyk door de gehele Natie in Haare Koninglyke Hoogheid moest veronderfteld worden, by welgemelde Princes het eerfte vereischte in eene Mediatrice zou doen ontbreken; terwyl de gebutecrde onderhandelingen (gefteld al dat daartoe in 't afgetrokkene, tusfchen den Souverain en zynen Stadhouder, of de Perfoon die desfelfs plaats, daarby vervangen mogt, voegzaame termen waren) ten minften nimmer plaats konden hebben, zoo lang de Prins Erf-Stadhouder, zynde van dien  dien kant dc principale Perfoon , by zyne tegen den Souverain dezer Provincie gemanifesteerde denk- en handelwyze mogt volharden. Dat Hun Ed. Gr. Mog. vervolgens niet zouden hebben kunnen nalaten, om uit alle deze bedenkingen afteleiden, eensdeels de onmogelykheid, om, de zaken aldus ftaande, de komst van Haare Koninglyke Hoogheid in deze Provincie te doen dienen tot bereiking haarer rustlievende oogmerken, en anderdeels, dat gelyk het but dier komfte daar door ongelukkiglyk verviel, de gem. komfte zelve, tot bevordering van de by Haare Hoogheid bedoelde rust in deze Provincie best voor als noch zoude worden uitgefteld; zoo om de nieuwe agitatie, die dit in de verfchillend denkende gemoederen zoude verwekken, als uit hoofde van de aanleiding, die meer dan waarfchynlyk (en de ondervinding van het gebeurde in meer dan ééne Provincie, alwaar juist op die zelfden dag de vreesfelykfte oproeren, plunderingen en mishandelingen zyn aangericht, bevestigt dit maar al te ongelukkig) daar uit by een doldriftig gemeen ontleend zoude zyn, om, onder denfchyn van vreugdebedryven, en in denfchuldigen waan, vandaar mede het Huis van Orange te verëeren, de by hen fmeulende en noch fchandelyk aangeftookc wor-  C li* 3 wordende begeerte tot oproer en beweging den ruimen teugel te vieren, en zich in veelerlei fporeloosheden, ten nadeele van den Lande en van de beste Ingezetenen, te buiten te gaan. Dat Hun Edele Groot Mogende gerustelyk vertrouwen, dat deze reflexien, gepaard met dien aandrang , welken het gewicht der zaak vorderde, door hen onder 't oog van Haare Koninglyke Hoogheid gebracht zynde , Hoogstdezelve geredelyk zouden hebben overtuigd, hoe raadzaam en convenabel het was , om haare voorgeftelde komst herwaards uitteftelien , en dus niet alleen met Hun Ed. Groot Mog. medetewerken, tot bevordering van 's Lands rust en welzyn, maar ook voortekomen, dat haare heilzaame en vreedelievende bedoelingen tegen haare intentie aan, niet wierden misbruikt, om ze tot een verkeerd pmext van tumult en plundering te doen dienen; een vertrouwen, dat te levendiger by Hun Ed. Groot Mog. plaatsvindt, naar mate zy zich meer geperfuadeerd willen houden dat Haare Koninglyke Hoogheid volkomen bereid zoude zyn geweest, om Haare als nu gedeclareerde pryfelyke gevoelens ook door daden te realiferen. Dat ondertusfchen de onverwachte komst van Haare Koninglyke Hoogh. herwaards, welke nie-  niemand , die de gefteldheid van zaken alhier kent, eenigzints vermoeden kon, alle gelegen*» heid voor Hun Edele Groot Mog., om hunnë • voorfz. bedenkingen aan welgedachte Princes tedoen voorhouden, hebbende afgefneden; hier1 ïn alleen dus de oorzaak van de gebeurtenis, by de Memorie van gem. Heer Extra-Ordinaris Envoyé, bedoeld, en die zoo wel by HunEd.Gri Mog., als by Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, eene gevoelige fentatie verwekt heeft, moet worden toegefchreven. Dat toch, met betrekking tot die onverwacht tc komst van Hare Koninglyke Hoogheid, waaromtrent Hun Edele Groot Mog. > als daar vari ten eenemaal onkundig zynde, generhande ordres hadden kunnen ftellen, geenzints vreemd inoet voorkomen, zodanig beletzei in de Voor<= zetting van die reize, als heeft plaats gehadi, naardien, gelyk Hun Edele Gr. Mog. vervolgens vernomen hebben, de Heeren, hunne Gecommitteerden tot het Defenfiewezen dezef Provincie, aan welken byzonder ook geïnjungeerd was, om alles, wat de Provincie zoude kunnen benadelen, tegentegaan en te verydejen, uit krachte van deze hunne verplichting, èen generale last gegeven hadden, om alle Perzoonen aantehouden en te ondervraagen, en 200 P 'er  C "4 ) 'er iemand pasferen moge, wiens komst in de Provincie voor derzelver rust nadelig zoude kunnen zyn, denzelven, zonder aanzien, op te houden, en zoo lang te bewaaren tot dat, dienaangaande, by de Heeren Gecommitteerden nadere ordres gegeeven zouden zyn; en dat, ingevolge dit algemeen bevel, by het geven waar van, zoo als men geinformeerd is, in genen deele op eene komst van Hare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Princes van Orange, ge• dacht was, welgem. Princes dadelyk in haare reyze opgehouden is; gelyk het ook even weinig vreemd kan voorkomen, dat de gezegde Heeren Gecommitteerden fpoedig van die ophouding onderricht, zwarigheid gemaakt hebben , om de voorzetting van Haare Koninglyke Hoogheids voorgenomen reize, daar hun de intentie van Hun Ed Gr. Mog. dienaangaande ten eenemaal onbekend was, by proviiïe te laten plaats hebben; vooral daar die Heeren Gecommitteerden uit de bekende gefteldheid van zaaken, en uit de beweging, die de komst van gemelde Princes reeds begonnen had te yeroorzaaken, genoeg konden opmaaken, hoe zeer uit deze komfte aanleiding zoude genoomen worden tot zodanige verftooring der algemene rust, als hier voren reeds is aangeftipt; en zy derhalyen,  ( "S ) ven, daar het bedekte van dusdanige reize en derzelver zorgvuldige geheimhouding, ten minften voor Hun Edele Gr. Mog., het mogelyk uitwerkzel daar van te bedenkelyker maakte, niet gezegt kunnen worden, de paaien eener noodzakelyke voorzigtigheid te buiten te zyn gegaan, wanneer zy, om de vry zeker te verwachten nadeelige gevolgen niet voor hunne rekening te hebben, Haare Koninglyke Hoogheid hebben geperfuadeerd om haare reize te ftaaken, tot dat„ Zy ordres van Hun Edele Gr. Mog. zouden bekomen hebben, en 'er tyd geweest zou zyn, om voor de publique rust te zorgen. . Dat dit alles, zo ver Hun Edele Groot Mog. geïnformeerd zyn, zich op eene zeer decente wyze heeft toegedragen, zodanig, dat eenige van welgem. Heeren Gecomm., zelfs Haare Koningl. Hoogh. op Haare begeerte, en ter beveiliging van Haar Perzoon; met een Escorte van Ruiters naar Schoonhoven verzeld hebben; dat mede Haare Hoogheid aldaar zynde gearriveerd, en iets langer dan éénen dag vertoefd hebbende, na het vernemen van Hun Ed. Groot Mog. provifionele deliberatien over deze zaak goedgevonden heeft, weder naar Nymegen te retourneren, waarin Hoogdezelve, ten bewyze, dat men Haar P s niers  C n6 ) filets van Haare vryheid benomen had, gene ver» hindering, hoe genaamd, heeft ontmoet: terwyl ook aan Hun Ed. Gr. Mog., noch uit de Misfives van Hare Koningl. Hoogheid, nog van elders, eenige klachten zyn voorgekomen, het zy over het gedrag door welgem. Heeren Gecommitt., ten aanzien van Hare Hoogheid by die gelegendheid gehouden , het zy over iets dat naar eene onbetamelyke of injurieufe behandeling, of gebrek aan behoorlyk égard voor Haare illuftre Perzoon in 't allerminst zwemen zoude, waar door Hun Ed. Gr. Mog. zich eenigzints bevoegd of gerechtigd zouden kunnen rekenen, om tegen de meergem. Heeren Hunne Gecommitt.,'wier demarche meer dan waarfchynlyk een oploop voorgekomen heeft, eenige ftraf of correctie te decerneren. Dat Hun Ed. Gr. Mog. billyk vertrouwen, dat Zyne Pruififche Majefteit, dit verhaal van zaken ontvangende, zich wel zal willen overtuigd houden, dat Hoogstdezelven, met betrekking tot het geval in de Memorie van Hem Heer Extraord. Envoyé van Thulemyer bedoeld, te voren niet met de vereischte onzydigheid is geïnformeerd geweest. En dat Hy Heer van Thulemyer verder noch verzocht wordt, Zyne Majefteit den Koning van Pruis»  ( H| ) Pruisfen te verzekeren, datHun Ed. Groot Mog. de vriendfchap van Zyne Majefteit ten hoogften waarderende, daar van by alle gelegenheden de ontwyffelbaarfte preuves wenfchen te geven, en ook byzonder van hunne hoogachting en egards voor de Perzoon van Haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Princes van Orange en Nasfau , maar dat Hun Ed. Gr. Mog. ook teffens van de billykheid vanZyneMajefteit menen te kunnen verwachten , dat Hoostdezelve nimmer van Hun zal vergen, datzy eenigzints verzuimen zouden alle zodanige noodzaakelyke maatregulen te nemen, waar toe elk Souverain, tot confervatie der rust en welvaart van de Ingezetenen, aan Zyne zorge toevertrouwd, indispenfabel gehouden en verplicht is. Terwyl Hun Ed. Gr. Mog. eindelyk noch aan Zyne Pruisfifche Majefteit volkomen zekerheid kunnen geven, dat zy in Hunne verdere Deliberatien over deze zaak door geene andere motiven, dan die 't voorfz. falutair oogmerk bedoelen , bewogen zullen worden, Dat wyders, gelyk Zyne Pruisfifche Majefteit, volgens de gegeven informatien door den Heer Envoyé van Rheede, zich over deze zaak ook heeft geiidresfeerd aan 't Hof van Vrankryk: de Heer Raad-Penfionaris zal worden verzocht, gelyk  C »« ) lyk dezelve verzocht wordt by deze, om van deze Refolutie kennisfe te geven aan den Heer Marquis de Verac Ambasfadeur van Zyne Allerchristelyke Majefteit by dezen Staat, met verzoek, om daar van aan Zyn Hof de nodige informatie te fuppeditereji. En zal laatstelyk van deze Refolutie by Misfive ook Copie worden gezonden aan de Heeren Staaten van de andere Provintien. De Heeren >an de Ridderfchap en Edelen hebben geinhereert hun Aantekening en infertien onder de Notulen van den 7 en 10 dezer geinfereert; en daar by geperfisteert. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Brielle, Edam en Medemblik , hebben geinhaïreert hun Declaratoir den 10 dezer gedaan. - De Heeren Gedeputeerden der Steden Hoorn enEnkhuyzen, hebben geinhasreert hun Aantekening den 10 dezer gedaan. Accordeert met voorfz. Refolutiën. XLVIII.  ( "9 ) I X L V I I I. NADERE Memorie van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer, omtrent het overgekemene aan Hare Koninglyke Hoogheid. Exhibitum den 7 Aug. 1787. Nobles, Grands & Puisfans Seigneurs ! Jje Sousfigné Envoyé Extraordinaire dc Sa Majefté Prusfienne a. fait parvenir aux mains du Pvoi Son Maitre la Réfolution que Vos Nobles et Grandes Puisfances lui ont fait remettre en réponfe de Son Mémoire du 10 dejuillet, touchant 1'attentat commis contre la Perfonne de PAugufte Sceur de ce Monarque. Le Roi n'a pu apprendre qu'avec une furprife extreme qu'au lieu de remplir fa jufte attente par 1'oifre d'une fatisfaction proportionnée a 1'infulte, on ait préféré d'appuyer une réponfe évafive , par des argumens infuffifans. Sa Majefté ne Vous disfimulera point, Nobles, Grands & Puisfans Seigneurs ! que 1'ignorance prétendue des motifs qui ont conduit Son Altesfe Royale a la Haye, & 1'appréhenfion d'une commotion populaire , n» co*  C 120 ) coloreront jamais a fes yeux les procédés de ia Commisfion fiégeante a Woerden. Un tel foupcon, énoncé avec publicité, eft une nouvelle offenfe. La parole de la Princesfe, Sa déclaration folemnelle de n'entreprendre le Voyagé de la Haye que par les vues les pluspures, celles de rapprocher les efprits 6c de moyenner des voyes de conciliation, offroit aux Députés de Vos Nobles & Grandes Puisfances une conviction parfaite. Si le Peuple, pénétré de reconnoisfance pour Pllluftre Maifon des fondateurs de la liberté & de Pindépendance Belgique, avoit pu s'égarer, fi 1'apparition de 1'Augufte Epoufe du Stadhouder avoit produit des démonftrations d'une joye inquiétante pour la tranquilité publique, les moyens de mettre la Réfidence du Souverain a 1'abri detouteatteinte & d'un danger vraifemblablement exagéré, fe trouvoient, Nobles, Grands & Puisfans Seigneurs ! a Votre dispofition. Les foins d'ailleurs avec lesquels Son Altesfe Royale a prévenu les témoignages d'un zèle imprudent, en dérobant au Public la connoisfance de fon arrivée pror cbaine, étoient de nouveaux titres a la gratitude du Gouvernement. C'est a la Haye, Nobles, Grands & Puisfans Seigneurs! c'est dans Votre Refidence, oü chaque Citoyen doit jouir d'une li:  C «i ) Überté plénière, etablie par la fagesfe éclairée de Vos Ancêcres, qu'on prend la Réfolution de défendre 1'entrée de la Province de Hollande a Ia Sceur d'un Grand Monarque, a 1'Epoufe d'un Prince révêcu des premières dignicés de Votre Etat. Le Roi ne s'occupera point arechercher la légitimité du droit de réilftance que la Commisfion de Woerden s'est attribué dans cette occafion. Sa Majefté fixera d'autant plus Son attention fur lamanière dont il a été misenexécution. Desgens armés ont entouré 1'équipage de Son Altesfe Royale, et le Cortège qui Pa fuivi, étoit plutöt celui d'un prifonnier d'Etat, que d'une Grande Princesfe, respectable par Son Illuftre Naisfance, par fes qualités éminentes, par fes vertus, & par les fentimens qu'elle a confacrés de tout temps a laRepublique. A peine Son Altesfe Royale est-Elle rendue a Schoonhoven, qu'on établit des gardes dans toutes les avenues de la maifon , & qu'un Officier eft même placé dans Son appartement, armé d'une cpée nuë. Des procédés ausfi offenfans ont fait une impresfion profonde fur 1'efprit du Roi mon Maitre. Sa Majefté envifage cette injure comme faite èi Elle-même. C'eft en conformité des Ordres expres de ce Monarque, que le Sousfigné réclame de nouveau de la part de Vos NoQ bles  ( 1*3 ) bles ScGrandes Puisfances une'fatisfaction prompte & proportionnée a 1'infulte. Sa Majefté m'enjoint de plus de ne point Leur laisfer ignorer qu'Elle infistera invariablement fur cette fatisfaction, & qu'Elle ne fe contentcra point d'une discusnon de faits ifolés, d'excufes vagues, Ou de défaites ultérieures. Le Roi ne méconnoir, point les egards dus a la Republique des Provinces-Unies, & al'Illuftre Asfemblée désEtatsGénéraux, qui repréfente la Souveraineté de 1'Etat envers les Puisfances Etrangères. Sa Majefté fe plait a applaudir avec une fenfibilité refconnoisfante au désaveu éclatant que Leurs Hautes Puisfances ont manifefté, a 1'egard des mefures adoptées en Hollande fur 1'alTaire qui fait le fujet du préfent Mémoire. Les témoignages d'amitié que le Roi & fes Auguftes Predecesfeurs fe font empresfés de donner a la Republique des Provinces-Unies dans plus d'une occafion intéresfante & critique pour Elle, autorifent Sa Majefté a attendre de la part de Vos Nobles & Grandes Puisfances un jufte retour d'égards, &la réparation des griefsquèle Sousfigné eft chargé de Leur énoncer réitérativement. C'eft de Votre prudcnce , Nobles , Grands et Puisfans Seigneurs! & de la reprife de Vos délibérations ukérieures fur eet objer, que  ( i=3 ) que le Raj attend une réponfe prompte & fatisfaifante.A ia Haye le 6 Aoüt 1787. (Signé) de Thulemeier.. Zynde de Vertacling aldus. Edele Groot Mogende Heeren! De ondergetekende, Exraordinaris Envoyé van Zyne Pruisfifche Majefteit , heeft den Koning Zynen Meefter doen ter hand komen de Refolutie, die Uwe Edele Groot Mogenden hem hebben laeten overgeeven in antwoord Zyner Memorie van den 10 july, raefcende de gedaene onderneeming 'tegen den Perfoon van de Doorluchtige Zuller deezes Monarchs. De Koning heeft niet, dan met de uiterfte verwondering, kunnen vemeemen, dat men, in plaetze van door't aanbod eencr fatisfactie, geëvenredigd aen de belediging, aen Zyne billyke verwachting te voldoen, verkoozen heeft een antwoord te geeven, op uitvluchten en onvoldoende redenen (leunende. Zyne Majeftcit zal U, Edele Groot Mogende Heeren! niet ontveinzen; dat de voorgewende onkunde der beweegredenen, die Ilaere Koninglyke Hoogheid zich naer 's Hage hebben doen begeeven, en dc vrees voor eenen Volks opftand, nimmer in Zyne oogen zullen verontfchuldigen de daeden der Commisfie, te Woerden refideerende. Eene dergelyke verdenking, in't openbaer verfpreid, is eene nieuwe, belediging. Het woord der Vorllin, haere plgtige betuiging van de reize naer 's Hage niet dan met de heilzaemfte inzichten te onderneemen, die namelyk om de gemoederen te bevredigen , en middelen van vergelyk te beraemen , ftrekten aen -de Gedeputeerden Uwer Edele Groot MogenQ 2 den  C iH ) den tot eene volkomene overtuiging. Byaldien het Volk, bezield met erkentenis voor't Doorluchtig Huis van de Grondleggers der Nederlandfche Vryheid en onafhanglykheid, tot fpoorloosheid had kunnen overflaan, wanneer de verfchyning der Doorluchtige Gemalinne van den Stadhouder vreugdeblyken had gegeeven, die voor de algemeene rust deeden duchten, de middelen ora de Refidentie van den Souverein voor alle onderneemingen en een waerfchynlyk vergroot gevaer in veiligheid te nellen, waren, Edele Groot Mogende Heeren! ter uwer befchikking. Daerenboven de zorg, waer mede Haere Koninglyke Hoogheid de blyken van eenen onvoorzichtigen iever heeft voorgekomen , door aan 't Publiek de kennis haerer naderende komft te onthouden, was een nieuwe fpoor voor de erkentelykheid van 't Gouvernement. Het is in 's Hage, Edele Groot Mogende Heeren! 't is in Uwe Refidentie, waer ieder Borger eene volkomene vryheid, door de verlichte wysheid uwer Voorvaderen daer gefteld, behoort te genieten , dat men de Refolutie neemt, om de komst in de Provincie van Holland te verbieden aen de Zuster van een gvooten Monarch , aen de Gemalinne van eenen Prins, met de eerfte waerdighcden van Uwen Staet bekleed. Dc Koning zal zich niet ophouden met het onderzoek der wettigheid van 't rcgt van tegenftand, dat de Commisfie van Woerden zich, by deeze gelegenheid, heeft aengematigd. Zyne Majefteit zal te meêr zyne aendacht veftigen op de wyze, hoe de zelve is ter uitvoer gebragt. Gewapende lieden hebben het rytuig haerer Koninglyke Hoogheid 0111zingeld, en den Stoet, die haer volgde, was veeleer die van een Staetsgevangen, dan eener Groote Vorftinne, eerwaerdig door haere luifterryke Geboorte, uitmuntende hoedanigheden, haere. deugden, en \m haere gevoelens, die Zy,  ( »5 ) . Zy, ten allen tyde, de Republiek betoond heeft. Naeuwlyk is Haere Koninglyke Hoogheid te Schoonhoven gebragt, of men bezet allen de toegangen van 't huis met fchildwachten, en een Officier, met eene ontbloote degen gewapend, word in hacr vertrek geplaetst. Zulke beleedigende flappen hebben op den geest van den Koning mynen Meester eenen diepen indruk gemaekt. Zyne Majefteit befchouwt deezen hoon als hem zeiven aangedaen. Het is, ingevolge de uitdrukkelyke beveelen van deezen Monarch, dat de ondergetekende op nieuw van Uwe Edele Groot Mogenden vordert eene fpoedige, en met de belediging overeenkomftige fatisfactie. Zyne Majefteit gelast my boven dien om Hun bekend te maeken, dat hy, onwrikbaer, op deeze fatisfactie zal blyven aenhouden, en zich niet zal vergenoegen met een onderzoek van losfe daeden, niets beduidende uitvluchten, of vergezochte verfchoningen. De Koning kent niet dan te wel de achting, verfchuld aen de Republiek der vereenigde Provinciën, en de aenzienlyke Vergadering der Staeten Generael, die de Souverainiteit van den Staet by vreemde Mogendheden vertegenwoordigt. Zyne Majefteit fchept genoegen in, met eene erkentelyke gevoeligheid, toe te juichen de openbaere afkeuring, die Hun Hoog Mogenden betuigd hebben omtrent de maetregulen, in Holland genomen met betrekking tot de zaek, die 't onderwerp deezer tegenwoordige Memorie uitmaekt. De betuigingen van vriendfehap, die de Koning en Zyne Doorluchtige Voorzaeten met zo veel nadruk gedaen hebben aen de Republiek der vereenigde Nederlanden in meêr dan eene gewigtige, en voor haer hagchelyke omftandigheid, geregtigen Zyne Majefteit om, van de zyde Uwer Edele Groot Mogenden; te verwachten eene billyke wederkeerige hoogachting, en de ontruiQ 3 ming  c ^6 ) swing der bezwaeren, die de ondergetekende gelast is ora Hun by herhaling, voortedraegen. Het is van Uwe wysheid, Edele Groot Mogende Heeren! en van de bevatting Uwer beflisfcnde raedüacgen omtrent deeze zack, dat deKoning een fpoedig en voldoenend antwoord verwacht; In 's Hage den 6 Augustus 1787. (getekend) de Thulemeier» x l 1 x. ; MISSIVE van Burgemeesteren cn Vroedfchappen der Stad Schoonhoven, overliet waarlyk gepas]'eerde aldaar, gedurende het verblyf Harer Koninglyke Hoogheid. Commisforiaal. 15 Augustus 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genomen op Woensdag den 15 Auguftus 1787. Ontfangen een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Schoonhoven, ge- fchre-  ( m ) fchreven aldaar den 14 dezer, waarby, totelucidatie van een omftandigheid in de nadere Me* raorie van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeier, dewelke, gedurende her verblyf van Hare Koninglyke' Hoogheid binnen de gem. Stad zoude plaats gehad hebben, Hun Ed. Groot Mog. informeren vanher waarlyk gepasfcerde in die'tyd; breder in de volgende Misfive vervat. Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verdaan dat de voorfz. Misfive zal worden geëxaraineert door de Heeren van de Pviddcrfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitt. tot het Groot Befógne, en de Vergadering daarop gediend van derzelver Confiderarien en Advis. Accordeert met voorfz. Refolutiën. Edele Groot Mogende Heeren! ^j/^"y kunnen Ons niet dispenferen, onder het oog van UEd. Gr. Mog. te brengen, dat Wy gezien en geëxamineert hebbende, de nadere Memorie van den Pruisfifche Envoyé varr Thuelemeyer, hebben bevonden, dat dezelve voornaroentlyk gefundeert is op eene omftandigheid  < «8 ) heid, dewelke geduurende 't verblyf vin Haar Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princes van Orange alhier zoude plaats gehad hebben, en terwyl die gealleguëerde omftandigheid van alle grond van waarheid is ontbloot, hebben Wy gemeend verplicht te zyn, om UEdele Groot Mogende deswegens van het waarlyk gepasfeerde in die tyd te informeren, ten welken einde Wy aan UEdele Groot Mogende een eenvouwig, doch nauwkeurig verflag zullen doen nopens het waarlyk gepasfeerde van het oogenblik af, dat Haar Koninglyke Hoogheid «lhier is gearriveert , tot dat dezelve na Leerdam vertrokken is. Het is vervolgens geweest des nachts van den a8 Juny jongstleden, dat twee van de Heeren Commisfarisfen van UEd. Groot Mog. tot het Defenfie-wezen dezer Provintie en der Stad van Utrecht , te Woerden renderende, voor het arrivement van Haar Koninglyke Hoogheid alhier, aan de Vergadering van de Magiftraat, die even te voren door een Expresfe van de Reis van Mevrouw de Princes verwittigt was, hebben te kennen gegeven, dat welgem. Haar Koninglyke Hoogheid op Reis. van Goverwelle naar Leerdam, had gedeclareert, te vermoeit te zyn, om haar voorgenomen Reis door  C i*9 ) door te zetten; en gevraagd hadde, of zy te Schoonhoven veilig zoude kunnen vérblyven , waaromtrent Zy Heeren Commisfarisfen de fterkfte verzekering hadden gegeven, en vervolgens aan de Magiftraat hebben voorgefteld , of Haar Koninglyke Hoogheid gevoeglyk binnen deze Stad zoude kunnen logeren, met verzoek om tot maintien van de goede Order en tranquiliteit de nodige maatregulen by der hand te nemen; waar op de Magiftraat heeft geproponeert tot meerdere gerustheid van Hare Koninglyks Hoogheid, om voor het Doelehuis, alwaar Zy Haar intrek zoude nemen, een Wacht van de Wachtdoende Schutters, (alzoo Onze Stad toen ter, tyd van Guarnifoen ontbloot was) te doen plaatzen, het welk aan Haar Koninglyke Hoogheid voorgefteld zynde, door Haar is geprcfereert boven het Detachement van de Ruiters van Hesfen-Philipfthal, die Haar op Hare Reize tot een Escorte hadden gedient, en Zy vervolgens heeft weggezonden. Zo dra Haar Koninglyke Hoogheid 's Nachts van den gemelde 28 Juny haar intrek in den Doelen heeft genomen, zyn 'er terftond twee van de voorn. Wachtdoende Schutters voor het Doelenhuis geplaatst, met Order, om zo veel mogelyk alle ftilte te obferveren. R Ver-  C • «3° ) Vervolgens zyn de volgende dag aldaar geplaatst een Onder Officier en zes Schutters tot voorkoming van attroupering van Vreemdelingen, met Order van Burgemeelteren, om een yder, die tot het Huisgezin van deCastelyn van gem. Doelen , of tot het gevolg van de Princes behoorde , onverlet uit en in te laten, mitsgaders allen die door Haar Koninglyke Hoogheid ^ zoude worden gerequireert; als mede dat een ieder, die Haar verkoos tefpreken, door gem. Wacht aangediend, en op goedvinden van welgem. Haar Koninglyke Hoogheid binnen gelaaten moesten worden; met verdere last om in alles de Order van Haar ftiptelyk naar te komen, zonder dat aldaar een Officier de Wacht heeft gehad, veel min met een blanke dégen in het Appartement van Haar Koninglyke Hoogheid gefield is. De voorfz. Order van Burgemeelteren', Ed. Groot Mog. Heeren! is promtelyk geöbferveert, waar omtrent de Heer van Bentink Haar Koninglyke Hoogheid op Hare Reize conduiferende, even voor Zy verkoos te vertrekken, aan Burgemeesteren heeft betuigt zyn genoegen, te meer, terwyl de goede Order met zoo weinig Manfehappen was geöbferveert. Waar mede , Wy  C 131 ) Wy Uw Ed. Groot Mog. bevelen in de befcherminge des Allerhoogiie, die Wy bidden UEd. Groot Mog. Regeringe te willen Zegenen ten beste van Ons lieve Vaderland, en blyven, Edele Groot Mogende Heeren f (Onder ftond) UEd. Groot Mog. gantsch Dienstwillige Burgemeesteren en VroedfchapSchoonhoven pen der Stad Schoonhoven, den 14 Augustus (Lager fond) 1787. Ter Ordonnantie van dezelve, (Was getekent) G. VAN OVERVELDT. R s L. NO-  ( 13* ). L. N O T E van den Pruisfifcjien Envoyé van Thulemeyer, tot elucidatie van een ' ( periode in zyne laatfie Memorie over het geval van Haare Koninglyke Hoogheid. Commisforiaah 15 Augustus 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergadering genoomen op Woensdag den 15 Auguflus 1787. X)e Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering gecommuniceert de navolgende Note, door den Heer van Thulemeier, extraordinair Envoyé van Zyn Majesteit den Koning van Pruysfen, op heden aan hem behandigt, tot elucidatie van een periode in deszelfs geprefenteerde Memorie van den 6dezer, rakende hetovergekomene aan Haare Koninglyke Hoogheid. Fiat Infertio. Waar-  ( 133 ) Waarop gedelibeert zynde, is goedgevonden en verdaan, dat de voorfz. Note zal worden geëxamineerd door de Heereji van de Ridderfchap, en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden tot het Groot Befogne, en de Vergadering by hetCommisforiaal van den 7 dezer daarop teffens gediend van derzelver Conftderatien en Advis. Accordeert met voorfz. Refolutiën. NOTE. T Je Sousfigné Envoyé Extraordinaire de Sa • Majefté Prusfienne s'impofe le devoir de communiquer a Monfieur le Confeiller Penfionnaire de Bleiswyck quelques éclaircisfemens, touchant le contenu du Mémoire qu'il a eu 1'honneur de préfenter le 6 du mois courrant a Leurs Nobles & Grandes Puisfances les Etats de Hollande. II defireroit écarter toute équivoque, toute obfcurité, & mettre les faits mêmes dans la plus grande cvidence. C'est fous ce point de vue que le Sousfigné ayant cru entrevoir qu'il fubfiftoit ches quelques membres du Gouvernement plus ou moins d'incertitude fur 1'énoncé du local, dépofera dans la préfente Note les obfervations fuivantes. Cene fut point a Schoonhoven même, mais dans les environs, a une lieue R 3 de  C *3-J ) de distance, & au dela de cetteVille, quel'Auguste foeur du Roi rencontra les obflacles qui L'empechèrent de continuer fa route pour la Haye. Conduite au Coejan-Verweller-Sluys, Son Altesfe Royale fe vit entourée de geus armés, on placa des fentinelles a toutes les avenues, & 1'Officier prit poste dans 1'apparteraent même de la Princesfe, dont il ne bougea point, d'abord avec 1'épée nue, mais qu'il rengaina cependant fur les réprefentations qui lui furent faites. Le Sousfigné fe bornera a ce fimple expofé, perfuadé que Leurs Nobles & Grandes Puisfances les Etats de Hollande fixeront toute . Leur attention fur 1 importance extréme de Paffaire qui a fait en dernier lieu 1' objet desjrepréfentations presfantes du Roi. A la Haye le 15 Aoüt 1787. (Signé) De Thulemeier. Zie hier dc Pertaejjng. NOTA. De ondergetekende, Extraordinaris Envoyé van Zyne Pruisfifche Majeftcit, vind zich verpligt aen den Heere Raed Penfiouaris medetedeelen eenige ophelderingen, betreffende den inhoud der memorie, die hy de eer heeft gehad, den 6 der loopende maend, aen Hun Edele Groot Mogende dc Staeten vanHolland overtegeeven. Hy wenschte alle twytTelachtighei'd, alle duifterheid te mogen kunnen weg--  ' C '35 ) wegneemen, en de handelingen zelve in de grootfte baerblykelykheid te fielten. Het is onder dit gezichtpunt, dat de ondergetekende, vermeend hebbendé te befpeuren, dat 'er by eenige Leeden der Regeering meër of min onzekerkerheid omtrent de bepaeling van 't plaetfelyke heerschte,' in deeze Nota de volgende aanmerkingen zal ter nederflellen. Het was niet alleen tc Schoonhoven, maer in den omtrek, een uur daer van daen, cn aen geene zyde der Stad, dat de Doorluchtige Zuster van den Koning hindernisfen ontmoete, die haer'beletteden haere reize naer's Hage tc vervolgen. Naer Goejan-Verweller-Sluis gebragt, zag Haere Koninglyke Hoogheid zich van gewapende lieden omringd; men flelde Schildwachten by alle de toegangen, en de Officier nam post in't vertrek zelf der Vorftin,'t welk hy niet verliet, eerst met den blanken degen, doch dien hy echter weder opflak op de vertoogen, die hem gedaen werden. De ondergetekende zal zich by dit eenvoudig verhael bepaelen, overreed zynde, dat Hun Edele Groot Mogenden, de Staeten van Holland, al hunne aendacht zullen vestigen op het overgroot gcwigt der zaeke, die laetftelyk het onderwerp der dringende vertoogen van den .Koning geweest is. In 's Hage den 15 Augustus 1787. (Getekend) De Thulemeier. LI. RE-  C -3* > L I. RE SCRIPTI E der Staten van Stad en Lande over de rencontre aan Hare Koningl. Hoogh. op de Reize herwaards. Commisforiaal. 20 Aug. 1787. ' Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergadering genoomen op Maandag den 20 Augustus 1787. Ontvangen een Misfive van de Heeren Staten van Stad en Lande, gefchreven te Groningen den 16 dezer tot refcriptie over.de rencontre aan Haare Koninglyke Hoogheid, op de Reize van Nymegen naar's Hage ontmoet; hier na geinfereerd. Fiat Infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat de voorfz. Misfive zal worgeëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap  ( *3? ) fchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecom* mitt. tot het Groot Befogne en de Vergadering daar op gediend van derzelver Confideratien en Advis. Accordeert met voorfz. Refolutiën. Edele Groot Mogende Heeren! | Toe gaarne Wy gezien zoudenhebben, dac de rencontre aan Haare Koninglyke Hoogheid op de Reize van Nymegen naar 's Hage ontmoet, niet ware voorgevallen, èn hoe zeer Wy overtuigt zyn, dat het geene op het Souverain Territöii*'van Holland is voorgevallen, aan de Deliberatien van UEd. Gr. Mog. moet Worden overgelaten, vinden Wy Ons echter verplicht, als een Mede Bondgenoot van dit Gemenebest, aan het welk de onaangename gevolgen van dit zo veel geruchtmakend voorval zouden kunnen worden toegerekent; UEd. Groot Mog. op het vriendelykfte en ernft igfte op te wekken, ten fpoedigften bedacht te willen zyn, om zodanige middelen uit te denken, daar te Hellen, en uit te voeren , waar in Haare Koningl. Hoogh. een billyk genoegen zoude kunnen nemen, het zy dan , om Haare Koningl. Hoogh. te verzoeken, andermaal die Reize te willen ondernemen, met verzekeringe van een honorabele receptie, en S vol-  ( 138 ) volkomene veiligheid en zekerheid voor onaangename ontmoetingen, het zy dan op zodanige andere wyze, als UEd. Groot Mog. dienftig en gefchikt zullen vinden. Wy vertrouwen van UEd. Groot Mog. wysheid, het daarftellen van de middelen daar toe dienende, en van Uwe Bondgenootfchappelyke Vriendfchap aan dit Ons verzoek, als Bondgenoot, zo veel gehoor te willen geven, als het gewicht van de zake vordert. Waar mede Wy, UEd. Groot Mog. de befcherminge des Allerhoogiien aanbevelende, zyn (Onder flond) UEdele Groot Mogende Goede Vrienden, Nabuuren en Bondgenoten. De Staten van Stad en Lande. Groningen (Lager flond) den 16 Augustus Ter Ordonnantie van 1787. dezelve, (Was getekend) R. B. Gockinga, Secretaris. LIL GE-  ( 139 ) L I L GECOMMITTEERDEN ter Defetijïe te Woerden omftandig te berigten op het geen omtrent de gebeurtenis aan Hare Koninglyke Hoogheid , op de Reis herwaards, ter hunner kennis is gekomen 23 Augustus 1787. Extract uit de Roiblutien van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in , Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genomen op Donderdag den 23 Augustus 1787. lj~")e Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering gerapporteert de Confideratien en het Advis van de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Gr. Mog. Gecommitt. tot het Groot Befogne, hebbende, ingevolge en tot voldoening aan Hun Ed.' Gr. Mog. Refol. Commisf. van den 7 en 15 dezer, geëxamineerd de nadere Memorie van den Heer van Thulemeier, ExS a tra-  C H° ) traord. Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, aan. Hun Ed. Gr. Mog. gepralenteerd, tot inftantie op een promt en voldoenend Antwoord omtrent het geen aan Hare Koninglyke Hoogheid op de Reize herwaards is overgekomen; als mede de Note door gem. Heer Envoyé aan den Raad-Penfionaris behandigt, tot elucidatie van een periode in desfelfs voorfz. Memorie; en noch een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Schoonhoven, dienende tot informatie van het waarlyk gepasfeerde by het voorfz. voorval. Waarop gedelibereerd zyn^fe, is goedgevonden en verftaan, dat de Heeren Plun Ed. Gr. Mog. Gecommitt. ter defenfie dezer Provincie en der Stad Utrecht, zullen worden aangefchreven en verzogt, om hun Ed. Gr. Mog. ten fpoedigfien te laten toekomen een omftandig en gecircumfiantieerd Bericht van al het geen de voorfz. gebeurtenis concernerende ter hunner kennis gekomen is; om , het zelve gezien zynde, als dan nader te worden gedelibereert óver het Antwoord, dat op de voorfz. nadere Memorie en Note aan den voorn. Heer van Thulemeier zoude behoren te worden gegeven. D e Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben, met inhasfie van hunne vorige Aante-  ( Hi ) kening en Infertien, het navolgend Advis in de Notulen laaten infereren. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen, hunne denkwyze in derfelver Advyfen, geïnfereerd in de Notulen van den 7 en 10 July reeds gemanifesteerd hebbende, fouden thans kunnen berusten in eene blote inheefie van dezelven, en in eene herhaalde betuiging van haare fchuldeloosheid aan alle die rampen, waar mede het ramfpoedig Vaderland, en dat gedeelte van Hollands goede Ingezetenen (die, door bedriegelyke dwaallichten verleid, zich in hun en hunne Huisgezinnen verderf met, helaas! maar al te fnelle, en byna onweerllaanbare fchreden fpoeden!) nu niet meer gedreigd, —. maardadelyk overltelpd liaan te worden. Dan de Heeren van de Ridderfchap vinden zig gcnooddrongen door hun geweten! —door de betrachting hunner hciligfte plichten, welke zy aan het welzyn van Hollands Ingezetenen hebben bezworen ! — door het belangeloos deel, dat zy betuigen te nemen in het dempen der ongelukkige gefchillen ! — in de heriïelling der Eendracht en Ruft! .—. en in de, daaruit alleen kunnende vloeijen, voorkominge , ofafwendinge van die verdere gevolgen, welke zy voorzien, en voorzechd hebben, en nu tot hun S 3 hart-  ( H* ) hartgrievend leedwezen maar al te feer bewaarheid moeten vinden 1 — om nochmaals, met den gemoedelykften aandrang , aan U Ed. Gr. Mog. voor te dragen het waar tafereel der ongelukkige omftandigheden, in welken dit ons Vaderland! — deze weleer zo gezegende, zoo bloeijende Provintie ! — dit wydberoemde Holland! .— het voorwerp der bewondering; ja veelmaal der afgunst van alle bekende Natiën, —■ nu, alleen door wroeting in zyne eigene ingewanden ! — door de alvernielende tweefpalt! —■ door de woede van tomelooze driften! — zich zeiven ziet, en gebracht heeft op den afhellenlenden oever van onherftelbaare rampen! —■ onvermydelyken ondergang! en daar van onaffcheidbare ruine van alle deszelfs goede Ingezetenen. Wanneer de Heeren van de Ridderfchap hun Advis, van den 7July, in deze Hooge Vergadering inbrachten, oordeelden dezelven , inden toenmaligen ftaat der zaken genoeg te doen, met alleen aan te flippen die gronden, waarop zy hetzelve motiveerden. Zy vlyden zich, dat het penetrante oog der Leden der Hoge Vergadering van U Ed. Gr. Mog. die extenfie aan die aangefüpte gronden ontwyfelbaar zouden geven, waarvoor zy zoo klaarblykelyk vatbaar waren. Wanneer al verder, op den 10 July, over de Memorie van den Heer van Thulemeyer gede-  ( 143 ) libereerd wierd, heeft de Ridderfchap, met inhaifie van Derzelver Advis van den 7 July ten fterkften geïnfteert, op de ferieufe overweging der hooge noodzakelykheid, om ten fpoedigften conciliatoire middelen te beramen, ter voorkominge van die gevolgen, welke de Ridderfchap vreesde, en niet onduidelyk te kennen had gegeven. De Ridderfchap heeft echter het genoegen niet mogen hebben, van Haare gemotiveerde Advifen, of Haare welmenende conciliatoire voorflagen, bekroond te zien met eenigen invloed op de meerderheid der Leden ,• maar in tegendeel, op den 14 July, moeten aanhooren, en by de meerderheid ter conclufie zien brengen een antwoord op de bekende Memorie van s' Konings Afgezant, welke aan de Ridderfchap voorkwam, van dien aart te zyn, dat 'er met geene mooglykheid eene goede uitwerking van gehoopt, of verwacht konde worden. En thans is die uitwerking daargefteid, in de NadereMemorie van het Hof van Berlyn! — Thans toont de uitkomst de gegrondheid van de vooruitzichten, waarop het eerfte Advis van de Ridderfchap gebouwd is geweest! — Thans nadert het water aan de lippen! — Thans vermeerdert ieder ogenblik het dreigend gevaar, en  ( 144 ) en de prys dier ogenblikken is niet te fchatten, zo men als noch middelen wil beramen om een volftrekt radelozen tocftand voortekomen. De Ridderfchap acht de uitdrukking van radeloos, waarmede zy dien toeftand beftempelt, geenzints te fterk; maar alzints op onwederfpreklyke waarheden ' gegrondvest! — Zy is bereid; goed en bloed opteofreremvoor de Vryheid ! — Voor de behouding van ^die Conftitutie, die Onze Voorvaderen gekend, bevochten, en door ftroomen bloeds verkregen en gevestigt hebben ! —■ Maar de Ridderfchap zal nimmer mede werken, om Hollands Ingezetenen tot flachtöffers te maken van zoodanige onbezonnen daden, die in zich zeiven wederrechtelyk, het recht der Natuur en dat der Volken fchenden! de Vryheid vernielen ! *>—• cn de wraak provoceren van die gene, welke men door roekeloze behandeling in de noodzakelykheid brengt, van dezelve met kracht van Wapenen in de uitöeffening te brengen. En helaas! welke zyn de middelen van Verdediging, die men, in deze rampzalige omftandigheden, kan bybrengen, ter gerustftellingvan een Volk, welke Wy niet allen verplicht zyn, voor veruitziende gevaeren te hoeden; maar ook  C 145 ) ook voor dadelyk opkomende rampen re beveiligen? Zullen die middelen gezocht worden in de Eendracht, weleer de onwrikbare zuil Onzer ' Macht? — Deze is verloren! En haare, zoo gewenschte herlfelling, kan alleen door het Opperwezen beltemd worden. Zullen die middelen gevonden worden in de machtvan Hollands Financie-wezen, die zenuw van Staat, waarmede alleen alle Krygs-bedryven moeten beftuurd en uitgevoerd worden? >—■ Welk Lid van UEd. Groot Mog., ja welk der Leden , uitmakende het Corp der Regeringe der refpective Steden, kent niet, in eenen meerderen, of minderen graad, derzelver geöbsereerde fituatie ? —- En wat behoeft men llerkere bewyzen? — Men vestige flechts het oog op de laatfle negotie van 5 Milioenen by Holland gedaan! — Men berekene Hechts het enorme verlies van 22 per cent, wel 16 ton belopende , welke deze negociatie aan den Lande komt te kosten! — Men befchouwe flechts den tegenwoordigen prys der effecten! -— De importante daaling der vastigheden! De enorme uitgaven, die in een Land van orde, in een Land door fpaarzaamheid groot geworden, op een arbitraire wyze thans plaats vinden, en byzonder T ge-  C Ï4* D gepleegd worden by eene Commisfie, welke, met eene, meer dan dictatoriale macht, bekleed, eene vrye, onverantwoordelyke en onbepaalde dispofitie heeft over 's Lands Kas! — daar van op de aller inconftitutioneelfte wyze, die met mogelykheid bedacht kan worden, en volftrekt zonder voorbeeld is, gebruik maakt naar welgevallen , en tot eindens, by haar zelve alleen beraamd, en waaraf merendeels de Souverain zelve geene kennis draagt, als wanneer dezelve nu en dan nodig oordeelt approbatoire Refolutiën te vragen, van welkers verkryging de heerfchende geest haar genoeg verzekerd. Ja, zal men der waarheid hulde doen ! — Zal men den opgekropten borst eens lucht geven ! —« en met eene oude Bataaffche cordaatheid zyn hart uitfpreken ! ■—■ zoo moet de Ridderfchap. voor UEd. Gr. Mog. niet ontveinzen, dat zy geïnformeerd is, dat de uitgaven van die Commisfie, of de Ordonnantiën, ten hare behoeve geflagen, op derzelver requifitie reeds in de eerfte weken na hare benoeming, by de 6 Tonnen Gouds hebben belopen. Zo dit waarheden zyn, behoeft de Ridderfchap daaromtrent geene Reflexien voor te dragen. Zy opperen zich van zelfs, en geven een ruim veld aan de vergelykinge der aloude Hollandfche fchranderheid, in het beftier van hun  C H7 ) Financie-wezen , met de ongeregelde Profufie, die thans zo tomeloos heerscht. De Ridderfchap wil zich noch vlyen, dat deze informatien ongegrond mogen zyn-, en dat Heeren Gecommitt. Raden, als het Financiewezen best kennende, deze geruchten in gemoede voor ongegrond kunnen verklaaren. Zullen al verder de middelen tot verdediging gezocht en gevonden kunnen worden in de bloei van de Commercie, en de refources, welke dezelve opleverd. Men zag by de oprechting dezer Republicq, en ook in verfcheidene hachelyke tydftippen haarer exiftentie, meermalen den Vyand in het Land, en men gevoelde de folteringen daar aan verknocht, maar teiTens behield de Commercie, tén minften een gedeelte van haaren loop. De Hollandfche Vlag, dan meer dan min verdedigd, vertoonde zich, bracht Schatten aan, die de Ingezetenen in Haat fielden, de drukkende lasten te hoeden, die 's Lands behoud vorderde. Het machtig Amfterdam hield de Republicq ftaande; zyn welgeftelde Beurs dwong, zelfs in de bekommerlykfte tyden, den handel der waereld, en verfpreide, door een onnoemlyk getal van kleine aderen, die allen uitdien ryken bron, welke fteeds dezelve mildelyk wist te voeT 2. den.,  C MS ) den, ontfpröngen, — een welvaard, die 's Lands Veerkracht onverbreeklyk maakte, en de zvvaarfte fchokken heeft doen wederftaan. Maar nu ! — maar nu! is die ryke bron, •— zo niet uitgedroogd, ten minften in een dodelyk kwynenden toefland! — Hier befterven de; woorden op de lippen. Hier fchroomt de Ridderfchap het doorzien van den onloochenbaren toeftand derzelve ! En wat Haat 'er noch niet te vrezen? —- Kan niet een ogenblik beflisfen het fluiten der Rivieren, waar langs de Commercie met deze Provincie, noch meteenig voordeel, wierd gedreven ? — Kan men zig verblinden omtrent de fchaden, welke dit byzonderlyk aan de voornaamfte Steden van Holland moet toebrengen? — Zullen de Ingezetenen van Dord niet important lyden in de u-remming van de Houd-Negotie? — Zullen de Ingezetenen van Schiedam niet belemmerd worden in den afkomst der Kolen, die langs de Roer werden toegevoerd ? —— Zal Amfierdam niet moeten derven den handel der van boven afkomende Rhyrt-Schepen? —? En -— hoe groot zal niet het getal zyn van die genen, welke in dezen handel hun beftaan vonden, en al weder van het zelve beroofd zullen zyn ? Wy fchuiven het gordyn voor dit akelig tafereel, beklemd over de naare gevolgen, die  ( i49 D zich ook daaromtrent van alle kanten weder opdoen. — Zullen eindelyk die middelen ter verdediging gezocht en gevonden worden, in. den byftand van Onze Bondgenooten, of in die vanuitheemfche Mogentheden ? De beantwoording dezer v.raage, en de bebehandeling van verfcheidene onderwerpen, welke men uit zeer verfchillende oogpunten moet befchouwen, is van een zoo tcderen en telfens omfiachtigen aart, dat de Ridderfchap huiverig is, zich daarover uittelaten. Hiertoe werd eene grondige kennis van het Politicq Syfthema van Ons Waerelddeel gevorderd; —t hier toe moeten de geheimen der Cabinetten nagegaan, en, zoo veel mogelyk, ontdekt worden ; —— hiertoe werden de Combinatiën veröischt; ■— en hier toe zyn vooruitzichten nodig, die de voorzichtigheid niet toelaat, alhier te extendcren, en der penne aan te vertrouwen! —De Ridderfchap laat dezelve over aan de kunde van de,Leden, welke den tegenswoordigen toeftand der Unie maar al te klaar kunnende opmaken , en dien der Mogendheden, die Ons omringen , en dit Gemenebest met geene onverschillige oogen befchouwen, insgelykskunnende nagaan, daar door gene voorlichting van de T 3 Rid-  C 150 ) Ridderfchap behoeven; betuigende de Ridderfchap ten hoogften aliëen te zyn van het denkbeeld , dat Zy hunne Mede-Leden in deze Vergadering , omtrent deze gewichtige materiën, eenigzints behoeft te elucideren. Een denkbeeld ! dat voorzeker niet van vermetelheid vry te pleiten zou zyn. Het is dan, na eene rype en bedaarde betrachting van al het bovengeftelde, dat de Ridderfchap zich verplicht vindt, als noch te inhsereren derzelver uitgebracht Advis van den iojuly, en by UEd. Groot Mog. met alle gepafte aandrang te infieren, op het dadelyk by der hand nemen van conciliatoire middelen, om, zonder aan de digniteit aan UEd. Groot Mog. Souverainiteit te derogeren, zonder iets, dat maar een -fchyn van vernedering in zou kunnen hebben, te ondergaan, dit, waarlyk ongelukkig voorval, niet te doen coöpereren tot de vermeerdering der hagchelykfte omflandigheden, waar in deze Provincie zich thans ontegenzeglyk bevindt. De Ridderfchap vernieuwd dus haare inftantien, en de inhaïfie van haar voorgaand advis, zy bied gulhartig haare medewerking daartoe aan, en zal altoos in alle gevallen, en in alle opzichten toonen, dat zy niets meer ter harte tieemt, niets vuuriger wenscht, dan eendrach- te-  < -5- ) telyk, met alle de Leden, te werken aan de waare welftand der Provincie! — aan haare Verdediging! —< En, in een woord, aan de herftelling van haar Rust, Welvaard en Bloei! —p en daar toe heeft zy onophoudelyk goed en bloed veil. Dit, Ed. Groot Mog. Heeren! zyn de eenien de waarachtige intentien van de Ridderfchap! —1 Zy doet 'er de plechtigife betuigingen van, uit het overtuigend gevoel, dat zy, en deze betuiging, en de openhartige daarftelling van alle haar gevoelens, en dit, meer dan gewoonlyk geëxtendeerd Advis, verfchuldigd was, aan haare plichten omtrent God Almachtig! — omtrent haar geweten! —omtrent haaren Eed! — omtrent alle de Ingezetenen van Holland! 1— en eindelyk omtrent deze Hooge Vergadering zelve! daar toch waarheid, cordaadheid en overtuiging het vaste richtfnoer van alle Deliberatien en Advifen zyn moeten. En Wy moeten hier noch byvoegen E. G. M. H. H.! dat dit nu de twedemaal is, dat de Ridderfchap, in een zeer kort tydperk, verplicht geweest-is, zulke ample Advifen aan deze Hoge Vergadering voortedragen. De onderwerpen derzelver waren allergewigtigst, en fluiten zoo veel in, dat de Ridderfchap hare algemee-  ( ) meene denkwyze in Staatszaken konde openleggen , en wel eens voor altoos! Zy heeft dit zonder ichroom gedaan, hoe zeer niet onbewust van het oordeel, dat daarover geveld werdt by een regens overgefteld fystema; ook niet onbewust van de zwaare bedreigingen, welke de publicque geruchten haar in den fterkften graad voorfpelden. — Werden deze bewaarheid? — Moeten Wy het lot der Dordfche Broederen ondergaan? zo zyn Wy Ons zelve bewust, met Hun te kunnen uirroepen. Justum & tenaceni propofiti virum Non ciyium ardor prava iubentium, Non vultus inftantis Tyranni Mente quant folida, — •— m-. Si frafïus illabatur orbis Imbavidum ferient ruina:. En dan, als Lieden van Eer, zorgende, om op het bed van Eer te fneuvelen, zullen Wy, by het uitzuchten van den jongften fnik des levens, geenzins de wraak van een geducht Opperwezen inroepen; maar Ons veeleer die aandoenlyke bede toeeigenen: Heere vergeef! Zy weeten niet, wat zy doen! De  < '53 ) De Heeren Gedeputeerden der Steden BriellëV Edam en Medemblik hebben hunne vorige De* claratoiren op dit fubject géinhsereert. De Heeren Gedeputeerden der Steden Höónj en Enckhuizen, hebben hunne vorige Aanteken ningen op deze materie geinhaareert. Accordeert met voorfz. Refolutiën» L I I I. BERICHT van de Gecommitteerdens van het Defenjïe-ivezen te Woerden, concernerende de gebeurtenis by het ophouden der Reize van Hare Koning!. Hoogh. naar den Haag. Coimnisforiaal. 20 Augustus 1787. -Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-vriesland, in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genomen op Woensdag den 20 Jugufiits 1787. Ontfangen een Misfive van de Heeren Gc^ V com*  C 154 ) committeerden ter Defenfic dezer Provintie en de Stad Utrecht, gefchr. te Woerden den 28 dezer, houdende, tot voldoening aan Haar Ed. Gr. Mog. Refolutie van den 23 te voren, een gedetailleerd Bericht van al het gene de gebeurtenis ter gelegenheid der Reize van Hare Koningl. Hoogh. naar 's Hage op den 28 Juny laatstleden concerneert, door hun is verricht of onder hun oog is voorgevallen, met een jomftandig Bericht van het verrichte ter gelegenheid van het ophouden der gem. Reize, alvorens zich op de plaats zelve bevonden hadden, breder hier na geïnfereert. Fiat Infertio. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Bericht met de Bylagen zal worden geëxamiueert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het Groot Befogne, en de Vergadering daar op gedient van derzelver Confideratien en Advis; waar toe het Befogne ten fpoedigften gehouden, en van die zaak een afkomst gemaakt zal worden. De Heeren van de Ridderfchap en Edelen hebben hunne voorige Aantekening, Infertien en Advis op deze materie gcinhsereert. Dc  C 155 ) De Heeren Gedeputeerden der Steden Brielle, Edam en Medenblik, hebben hare voorige Declaratoiren op dit fubject geinha?reert. De Heeren Gedeputeerden der Steden Hoorn en Enkhuyzen hebben hunne vorige Aantekeningen op deze materie geinhrcreert. Accordeert met voorfz. Refolutiën. Edele Groot Mogende Heeren! "W^"y hebben de eer, om ingevolge en ter voldoening aan UEd. Groot Mog. Refolutie van den 23 dezer Maand, waarby Hoogstdezelve Ons gelieven aantefchryven, om UEd. Groo'c Mog. ten fpoedigften te laten toekomen een omftandig en gecircumftantieerd Bericht van al het geen de gebeurtenis ter gelegenheid der Reize van Haare Koninglyke Hoogheid naar 's Hage op den 28 Juny laatstleden , concerneerd , aan UEd. Groot Mög. te zenden een Copie Authenticq van een omftandig Bericht, van het geen ter gelegenheid van 't ophouden der Reize van gem. Hare Hoogheid is verricht, alvorens Wy Ons op de plaats zelve bevonden, hebben, en het geen Wy reeds over eenigen tyd van de Commanderende Officieren van de beide Detachementen Burgers en Militairen, welV 2 ken-  ken daar by zyn prefent geweest, gevorderd hebben. •— En, voor zo ver die gebeurtenis haare betrekking heeft tot het geen Wy zelve in die omftandigheid hebben verricht, of onder ■ Ons oog is voorgevallen; nemen Wy met des re meer genoegen deze gelegenheid waar, om UEd. Groot Mog. daar van naauwkeurig te informeren , naar mate deze gehele zaak in haren aard en omftandigheden meer eenvoudig is, en Ons gedrag, daaromtrend gehouden, meerdere blyken draagd van dien belanglozen iever ter voldoening aan de gewichtige oogmerken der Commisfie, Ons door UEd. Groot Mog. opgedragen , welke nevens den zo wenfchelykcn goeden uitflag Onzer Pogingen, Ons in het midden der rampen van Ons Vaderland alleen kan doen getroost zyn over de veelvuldige zwarigheden en onaangenaemheden , welken Wy dagelyks van alle kanten ontmoeten. Op donderdag den 28 Juny laatstleden, des morgens ten zeven uuren geïnformeerd zynde door Mr. Cornelis Johan de Lange, Vryheer van Wyngaarden en Ruigbroek, Raad en Regerend Schepen der Stad Gouda, als Commandant van ecu Detachement uit het Exercite-Gen aóodfchap van die Stad, eenige dagen bevorens geplaatst aan de Goejanverwelle-Sluis. ter bewaring van dien Post, dat in het Dorp Haast-*  ( 157 ) jccht niet ver van daar aan de overzyde der Rivier den Ysfel gelegen, tegen drie uuren des namiddags eenige relais Paarden belteld waren voor een aanzienlyk Perfonagie, welke aldaar Hond door te pasferen, en dat na het bekend worden van die tyding een gedeelte der Ingezetenen, welke zich meer dan eens bevorens •aan onrustige bewegingen hadden fchuldig gemaakt , zich voorbereiden , om tegen dien tyd in groote menigte derwaards te verzamelen; vonden Wy Ons verplicht om in de onzekerheid, of zulks een los gerucht, dan wel een echte tyding, wie de Perfoon, ofPerfooncn waren, die aldaar pasferen zouden, en wat daar mede wierd gebuteerd, ordre te geven aan den Commandant van het gemelde Detachement als mede aan een Detachement Ruitery van twintig Man uit het Regiment van den Lieutenant-Generaal Prins van Hesfen-Philipsthall, te Woerden in Guarnizoen, om, onder het Commando van den Cornet van Marle, derwaards te marcheren , post te vatten op zekere Plaats , genaamd Bonrcpas, en hun Commandanten tegelasten, om de aldaar pasferende Perfonen af tevragen, waar van daan kwamen, en waar na toe gingen, alle Perfonen aan te houden, wier komst in deze Provintie nadelig voor de rust derzelver konde zyn, V 3 en  C 158 ) en daarvan aan Ons terftond kennis te geven. Wy, die Ons ten uiterften verantwoordelyk rekenden aan UEd. Groot Mog. voor alle evenementen , die Wy konden voorzien, en echter niet hadden voorgekomen, oordeelden, tot deze Ordre ce meer verplicht te zyn, om dat men het van den kant van zulken die voorgeven voorltanders van het huis van Oranje te zyn, maar in de daad niets bedoelen dan de bevordering van particuliere inzichten, zedert verfcheide Jaren , en byzonder tegenwoordig 'er op heeft toegelegt, om door het verfoeilyk middel van Oproer, waartoe men den naam en couleur van Oranje misbruikt, te leur te Hellen de reformes, die UEdele Groot Mogende onder de toejuiching van het beste, en onbaatzuchtigfte gedeelte der aanzienlyklte Burgeryen dezer Provincie, zo in het Stadhouderlyk gezach als in hun eigen bellier gemaakt hebben; Wy begrepen in het geven van zodanige Ordres te mindere zwarigheid te moeten maaken, om dat niemand weten konde, wat 'er van de verfpreide tyding waar was, en welke bedoelingen daar onder konden verborgen zyn, en om dat UEd. Groot Mog. wat 'er ook gebeuren mocht, altyd naderhand zodanige Ordres konden Hellen, als dezelve nodig vonden, mits Wy maar zorgden, dat de zaken niet buihaar geheel geraakten. Om-  ( '59 ) Omtrent ten zes uuren des avonds bekwamen Wy tot Onze verwondering tyding door eene Expresfe die aan den Generaal-Major van Rysfel was afgezonden, en mede bracht een open Billet van den Quartiermeester-Generaal Bentinck, dat Hare Koninglyke Hoogh. Mevrouw de Princes van Oranje, komende van Schoonhoven, aan den Dyk by Haastrecht, rydendein eene Koets, met gevolg van nog eene Koets, en een Post-Chais, was aangehouden, en verzocht, om zich, in afwachting van Onze Or*dres, zo lang naar de Goejanverwelle-Sluis te begeven. Naauwlyks hadden Wy uit het Billet van den Quartiermeester Generaal Bentinck vernomen, wat 'er gebeurd was, of Wy belloten om Ons zonder uitftel te begeven naar de Goejanverwelle-Sluis , zo om Ons omtrent den toedracht der zaak op de Plaats zelve te informeren, als om met Haare Koningl. Hoogh. mondeling te overleggen, wat in deze te doen ftond, en de nodige fchikkingen te beramen. Wy begaven Ons dan omtrent een quartier uurs na de bekomen tyding met een Rytuig,. verzeld met een Detachement van twintig Man van het zelfde Regiment van Hesfen-Philipsthal, (op hoedanige wyze Wy Ons voor en na dien tyd  C loo ) tyd te meermaalen, wanneer het nodig was, hebben doen escorteren,) naar de Goejanverwelle-Sluis, en vonden by Ons arrivement aldaar Mr. M. van Toulon, Onzen Mede-Gecommitteerden die aldaar even voor Ons van het waarnemen eener Commisfie te Rotterdam over Gouda was aangekomen, en vernamen van denzelven , dat op de geruchten van het door pasferen van een groot Perfonage, of Perfonagien, zonder te Weten welken, het Gemeen zich in groten getale in, en by de Stad Gouda, en vooral aan Stolwyker Sluis, en den Haastrechtfen Dyk had geadtroupeerd. Na dat Wy terftond na Ons arrivement door eenen Bode van Staat audiëntie by Hare Koninglyke Hoogheid hadden doen verzoeken, wierden Wy in tusfchen geïnformeerd, dat alles in de beste order, ter voorkoming van den aandrang van het Gemeen van den kant van de Stad Gouda, en den Ysfeldyk gebracht was, en dat het gefchut, het geen aldaar reeds verfcheide dagen bevorens ter verdediging van dien post gebracht , en toen geplaatst was dicht by het Huis, alwaar Haare Koningl. Hoogh. zich bevond, nu aan de andere zyde van het gehucht getransporteerd was naar den kant der Stad Gouda; —< vervolgens rapport ingekomen zynde van den Bo-  C 161 ) Bode dat Hare Koningl- Hoogh. Ons zoude afwachten, hebben Wy Ons naar het Huis, waar in Hare Koningl. Hoogh. zich bevond, begeven, gevolgd wordende door den Commandant de Lan* ge, en geene gewapendeManfchappen ontrent het zelve gevonden dan alleen twee Schildwachten, voor de voordeur; — binnen gekomen zynde, gaven Wy aan Haare Kon. Hoogh. welke wy alleen aantroffen, te kennen dat Wy bericht gekregen hebbende van het arrivement, en het ophouden van Hare Kon. Hoogh. gefurpreneerd waren geweest over dit onverwacht voorval, en uit hoofde van Onze ampele volmacht Ons verplicht hadden gevonden, om Ons by Haare Koningl. Hoogh. in Perfoon te komen informeren , naar het oogmerk van Haare Koninglyke Hoogheid met eene zo onverwachte Reize, waar van Wy meenden, dat UEd. Gr. Mogende ge<= ne kennisfe hadden, en zulks na eene zoo langdurige abfentie, en juist in een tydftip, waar in de Heer Prins van Oranje, haar Gemaal, zich boven Utrecht bevond aan 't hoofd van een aantal Troupen van den Staat, waar door het gehele Land, en byzonder ook de Provincie van Holland , in vrees gebracht was voor eenen aanval, en het welk UEd. Gr. Mog. bewogen had eene Commisfie te benoemen ter verdediW ging.  C i& > ging van die Provincie en de Stad Utrecht, en dat Wy derhalven, zonder Ons verantwoordelyk te Hellen, niet zouden kunnen toelaten , dat Hare Koninglyke Hoogheid zich dieper in de Provincie begaf, zonder de uitdrukkelyke Refolutie van UEdele Groot Mogende daar over vooraf te hebben verftaan, om welke te vernemen Wy voor Ons vertrek van Woerden eene expresfe naar 's Hage hadden afgezonden. — Waarop Hare Koninglyke Hoogheid geantwoord hebbende dat Zf, vermits de Heer Prins van Oranje thans niet in de Provincie komen konde, gerefolveerd had zich derwaards te begeven, met een goed oogmerk, infteerden Wy met alle empresfement om te mogen weten, welk dan Hare Koninglyke Hoogheid's oogmerk was, en of Hare Koninglyke Hoogheid geneigd was, om mede te werken ter herftelling van de rust op billyke voorwaarden. Het geen door Hare Koninglyke Hoogheid in algemene termen beantwoord zynde met te kennen te geven dat haar oogmerk goed was, maar dat de Heer Prins van Oranje veele onrechtvaardigheden had ondergaan , wierd aan Hare Koninglyke Hoogheid gerepliceerd, dat het de Commisfie leed deed, zulks van Hare Koninglyke Hoogheid te moeten horen, naar dien het aan een^Vry Volk niet kwalyk konde genomen wor-  ( iö3 O den, dat hetzelve zyne Wettige Rechten reclameerde, en, dat men altyd behoorde in het oog te houden, dat de Regenten waren aangefteld ter bevordering van het heil des Volks, en het volk geenfints gefchikt was ter vergroting van het gezach der Regenten* — Hare Koninglyke Hoogheid vervolgens gezegd hebbende, dat deze ook hare fentimenten waren, dat elk zyne rechten had, dan dat het daar de plaats niet was , om daar over ampeler te fpreken, is aan Hare Koninglyke Hoogheid door Ons vertoond, dus vermits Wy Hare Koninglyke Hoogheid niet verder in de Provincie durfden laten voortreizen zonder voorafgaande bewilliging van UEd. Gr. Mog. en Hare Koninglyke Hoogheid echter aldaar den nacht niet konde doorbrengen, Wy verzochten van Hare Koninglyke Hoogheid te mogen vernemen, werwaards Zy zich geliefde te begeven, om zo lang te vertoeven. — Hare Koninglyke Hoogheid gaf daar op te kennen, dat Zy naar Gouda wilde ryden , en hierop repliceerde onze MedeGecommitteerde van Toulon, dat zo zulks de Refolutie zyn mocht, hy zich dan vooraf derwaards zoude begeven, om daar van kennis te geven, en de nodige arrangementen te maken, doch verzocht een ogenblik daarna, de overiW 2 ge-  c m j ge Leden der Commisfie, om dezelve afzonderlyk te mogen ipreken, wanneer Wy, in een ander vertrek gegaan zynde, van den gemelde Onzen Mede-Gecommitteerden verftonden, dathy zwarigheid maakte in het verblyf van Hare Koninglyke Hoogheid binnen Gouda; en vreesde, dat daar door zelvs tegen de intentie van Hare Koninglyke Hoogh. onder het Gemeen bewegingen zouden kunnen ontftaan, die nadelig zouden zyn voor de rust van die Stad, en Hare Koninglyke Hoogheid zelve in onaangenaamheden zouden inwikkelen; maar in bedenking gaf, om Hare Koninglyke Hoogheid een ander Verblyf voorteflaan, het zy te Woerden ; of te Schoonhoven , als beide flechts een traject van een groot uur met Rytuig van de Sluis gelegen. — Vervolgens na onderling overleg befioten zynde, aan Hare Koningl. Hoogh. het verblyf te Gouda te disfuaderen, begaven Wy Ons wederom by Hare Koningl, Hoogh., aldaar toen vindende de Freule van Wasfenaar van Starrenburg, den Grave van Randwyk en den Baron Bentinck , en communiceerden aan Hare Koningl. Hoogh. de omftandigheden, waar in de Stad Gouda en de omliggende Plaatzen zouden kunnen geraken, indien Hare Koningl. Hoogh. by Haar voornemen bleef, en Onze beduchtheid voor on-  ( i65 ) ongelegenheden; Haare Koningl. Hoogh. wyders proponerende, om zich naar Schoonhoven of Woerden te begeven, en in het laatfle geval dat Kasteel, door ons zelve geoccupeerd, aanbiedende tot een verblyfplaats, met offerte om het zelve te ontruimen. In het eerst fcheen Hare Koningl. Hoogh. niet te kunnen geloven, dat Onze zwarigheid omtrent Haar verblyf te Gouda gegrond was, allegèrende, dat Wy daar in even te voren gene zwarigheid fchenen te maken, en verklaarde voor zig daar voor gene vrees te hebben: Doch, na dat Wy aan Hare Koningl. Hoogh. hadden gezegd, dat Wy door Onfen Mede-Gecommitteerden van Toulon nu nader in de afzonderlyke Conferentie daar van waren geïnformeerd, en vertrouwden, dat Hare Koningl. Hoogh. wel een blyk van Haar goede intentie zouden willen geven, door van dat voornemen aftezien, en alzoo mede te werken tot confervatie van de goede Order en Rust aldaar, temeer, vermits Hare Koningl. Hoogh. zoo min als iemand anders guaranderen konde voor het gedrag van een dom en woest gepeupel, defereerde Hare Koningl. Hoogh. eindelyk aan Ons verzoek, zeggende niet naar Woerden, maar naar Schoonhoven te zullen gaan; doch na een kleine converfatie met den Grave van Randwyk, W 3 zei-  C 166 ) zeide Hare Koningl. Hoogheid dat zy prefereerde naar Leerdam te gaan, als zynde eene HeerJykheid van den Heer Prins van Orange , waar tegen Wy Ons niet verzetten, niettemin aan Haar Kon. Hoogh. voorhoudende, dat na eene zo langdurige en fatigante Reize het Hare Kon. Hoogh. moeilyk zoude vallen, zich zoo verre te rug te begeven, doch Hare Koningl. Hoogh. perfiïleerde voor alstoen daar by. — De Baron Bentick maakte vervolgens eenige zwarigheid, of Hare Koningl» Hoogh. wel veilig te Schoonhoven zoude kunnen verblyven , of doorpasferen, uit hoofde dat'er by het doorpasferen aldaar des Nademiddags eenige Menfchen waren op de been geweest, zonder dat die Heer echter gewag maakte van eenige onbehoorlykheden. Doch Wy gaven daar op te kennen, dat Wy zoo wel overtuigd waren dat die confluentie in die Stad alleen veroorzaakt zoude zyn door de onverwachte apparitie van Hare Koningl. Hoogh., dat Wy wel durfden guaranderen, dat Hare Koningl. Hoogh. aldaar gene zwarigheid te wachten had, en boden aan, om Hare Koningl. Hoogh. door twee Leden der Commisfie, en een Detachement van de Ruiterye, zo groot en zoo klein, als Hare Koningl. Hoogh, zelve mocht goedvinden, derwaards, en door die Stadt te con-  C IÓ7 ) ctmduiferen, het geen Haare Koningl. Hoogh. na eenige woordenwisfeling accepteerde. Na dat derhalven de Ordres gegeven waren tot het weder overzetten der Rytuigen, zoo voor de twee Leden der Commisfie, die Hare Koningl. Hoogh. zoude verzeilen, als voor Hare Ko* ningl. Hoogh. zelve, en Haar Gevolg, als mede van het Detachement Cavallerie, begaven Wy Ons andermaal in een ander Vertrek, en wierden aldaar door den Baron Bentinkover het geven van een fchriftelyke Order tot het laten doorpasferen van Mevrouw de Princes door Schoonhoven onderhouden, doch waar van dié Heer weder afzag op de reprefentatie, dat zulks nodeloos was, uit hoofde van het aanbod van twee Leden der Commisfie, om Hare Koningl. Hoogh. te accompagneren, en gaven Wy by die gelegenheid r.an gem. Baron Bentinck te kennen Ons leedwezen, dat dit evenement juist aan Hare Koningl. Hoogheid was wedervaren, doch te gelyk Onze verplichting om de Ordres vart UEd. Groot Mog. daaromtrent in te wachten, waar op de Baron Bentink rond uit advouëerde, dat Wy niet anders handelen konden, dan Wy gedaan hadden. —, Toen alles tot het voortzetten der Reize. gereed was, en twee Leden der Commisfie reeds met een gedeelte van het Escorte waren vooruitgereden, wierd HareKo-  C «68 ) ningl. Hoogh. door de twee overige Leden der Commisfie, en voorn. Commandant de Lange begeleid langs een klein aantal der in twee gelederen gefchaarde, en het Geweer prefenterende Manfehappen van de Schutters der Stad Gouda, naar de Pont en uit de Pont, zonder eenige Gewapende Manfehappen naar haar Rytuig, alwaar de twee Leden der Commisfie en den Commandant Hare Koningl. Hoogh. eene behouden Reize toewenschten, en hun affcheid namen. Hare Koningl. Hoogh. daar op met een gedeelte van het Excorte vertrokken, en onderweg door de twee andere Leden der Commisfie met het ander gedeelte van het Excorte opgewacht, en alzo gezamentlyk tot voor Schoonhoven genaderd zynde, vervoegde zich de Baron Bentinck by het Rytuig der Leden van de Commisfie, en Communiceerde hun, dat Hare Koninglyke Hoogheid, te zeer gefatigeerd van de reize, befloten had, dien nacht te Schoonhoven te blyven, waarop de Leden der Commisfie aanboden om vooraf binnen de Stad te ryden, en aldaar met den Magiftraat eene behoorlyken intrek voor Hare Koninglyke Hoogheid en haar gevolg te bezorgen, gelyk Zy dan ook, binnen de Stad gereden zynde, de nodige fchik-  ( 169 ) fchikkingen daartoe met den Magiftraat maak-1 ten , en vervolgens zo ras mogelyk daar van Hare, Koninglyke Hoogheid kennis gaven, en dezelve naar den Stads Doelen begeleiden die tot het verblyf der Vorftin was gedestineerd, latende het Detachement van de Cavallerie buiten de Stad, fchoon hetzelve naderhand daar binnen gekomen is op permisfie van den Ma-giftraat, doch buiten weten of toedoen der twee Leden van de Commisfie, die, zulks vernomen hebbende , aan dat Detachement direct Ordres gegeven hebben, van de Stad weder te verlaten, en zyn de Leden der Commisfie aldaar door Hare Koningl. Hoogh. op eene vriendelyke wyze bedankt, voor de egards, voor Haar Perfoon betoond, welk Compliment door den Baron Bentinck aan die Leden, na dat Zy van Haare Koningl. Hoogh. reeds hadden affcheid genomen , andermaal uit Haaren naam wierd gerepeteerd ; en te gelyk verzocht, dat aan de twee Schutters welke door de Magiftraat in het voorhuis van den Doelen geplaatst waren , mochten Order gegeven worden, om zich of geheel te verwyderen, of ten minften buiten het huis te blyven, het geen door de Leden der Commisfie dadelyk is geëffectueerd, fchoon, nadatzy het huis reeds verlaten hadden, door den Baron Bentinck aan de Leden der Commisfie is gezegd, X dat,  ( «7° ) dat, zo die Schutters 'er op gefield waren om voor de deur van het huis de Wacht te blyven houden , Hare Koninglyke Hoogheid zich daar tegen niet Verzetten wilde; en zyn de Leden der Commisfie , na een kort verblyf ten huize van een der Regerende Burgemeesteren, wederom van daar vertrokken naar Woerden met een gedeelte van het Escorte Cavallerie terwyl het overige gedeelte na eenigen tyd in de Herberg buiten de Stad uitgerust te hebben, des anderen daags weder vertrokken is, en Hare Koninglyke Hoogheid den gehelen volgenden dag aldaar zich onbelemmerd heeft opgehouden. Des avonds laat van den volgenden dag onderhandfche informatien bekomen hebbende, van het provifioneel befluit van UEd. Groot Mog. en aan Haare Koningl. Hoogh. belooft hebbende terftond, na dat Wy van dat befluit zouden zyn verwittigd, daar van aan H. K. Hoogh. kennis'te zullen geven, hebben Wy dadelyk een Misfive vervaardigd, om Hare Koningl. Hoogh. van dit bekomene bericht kennis te geven, doch de expresfe , die gem. Misfive zoude overbrengen, door Ons gelast zynde, om de Reize zo te fchikken, dat hy niet des Nachts, maar des morgens om zeven uuren eerst te Schoonhoven zoude arriveren, om Hare Koningl. Hoogh. in het midden van den Nacht met de lecture van die  C 171 > die Misfive niet te importuneren, vond dat Hare Koningl. Hoogh. reeds vandaar, even te voren , vertrokken was, het geen Wy als geheel onbewust zynde van het aanftaande vertrek van Haar Koningl. Hoogh. naar Leerdam, niet konden voorzien, en heeft dit oorzaak gegeven, dat Haar Koningl. Hoogh. die Misfive niet te Schoonhoven heeft ontvangen, maar dat dezelve denkelyk te Leerdam eerst geworden is. Op deze wyze hebben Wy in dit criticq en delicaat geval gemeend, behoudens alle mogelyke deferance voor de hoge Geboorte, enSexe van Hare Koningl. Hoogh., Ons van de duure verplichting, op Ons gelegd, op de discreetfte wyze, die het onverwacht geval toeliet, te moeten acquiteren, en UEd. Gr. Mog. zullen derhalven lichtelyk kunnen beoordelen Onze verwondering , toen Wy vernamen dat Hare Kon. Hoogh., die zich by hare twee Misfives zo aan den Raad Penfionaris als aan den Heer Griffier Fagel dien eigen avond van, haar arrivement te Schoonhoven afgezonden, niet beklaagd heeft over eenige belediging, aan hare Perfoon aangedaan , naderhand daaruit eenige offenfie had opgevat, en dat deze eenvoudige gebeurtenis, die uit hoofde der tegenwoordige omfiandigheden een notoir gevolg was van den aan Ons opge dragen last, en waar van een tegenovergeftelde conduite van Onze zyde, naar Ons inzien, een  ( *7* ) plichtverzuim zoude geweest zyn, aanleiding fcheen te geven om het misnoegen van een der grootfte Vorften van Europa, die de Rechten van eiken Territorialen Souverain zo grondig kend, te verwekken. Dan Wy laten gerustelyk aan de Wysheid en het doorzicht van UEd. Groot Mog. over het beramen der meest gepaste middelen, om deze zaak na hare waarde te doen appricteren , daar UEd Groot Mogende zulks zullen nodig oordelen, en zullen Ons gelukkig rekenen, wanneer Wy door het bovengem. gedetailleerd Bericht aan het oogmerk van UEd. Gr. Mog. mogen voldaan, en door Onfe gedragingen in zulk een bedenkelyk geval blyken mogen gegeven hebben, dat Wy Onze Liefde voor het Vaderland en de behartiging van Onzen Plicht hebben weten te paren met die omzichtige befcheidenheid, die Wy aan de eerfte Ingezeten van Ons Gemenebest, en aan het Koninglyke Huis, waar uit Zy gefproten is, verfchuldigd waren. Waar mede, 1 Edele Groot Mogende Heeren ! bevelen Wy UEd. Groot Mog. in de befchermingc Godes. Gefchreven binnen Woerden den 28 Augustus 1787. (Onder ftond') UEdele Groot Mogende Dienstwillige, De Geconnnittecrdens ter Defenfie dezer Provincie en de Stad Utrecht. (Lager ftond) QVas getekend') Ter Ordonnantie van Dezelve. H. Costerus, Secret.  C 173 ) Omflandig en Echt Relaas van het geen, zoo by V aanhouden van Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouwe de Princesfe van Orange en Nasfau, op deszelfs Reis aan de Vlist tusfchen Schoonhoven en Haastrecht, als by deszelfs Arrivement aan de Goejanverwelle-Sluis, en verblyf aldaar is voorgevallen, op Donderdag den 28 Juny 1787. ^ § \tsfen Woensdag en Donderdag den 28 in de Nacht tegen half een uur, bekwam den Commandantvan't Genoodfchap van Gouda, 'twelk aan de Goejanverwelle Sluize bezetting houd, bericht van twee zeer geloofwaardige Leden van 't Genoodfchap van Haastrecht, dat een voornaam Perfonagie daags daar aan desNademiddags ten twee uuren te Schoonhoven en vervolgens te Haastrecht zoude pasferen, en dat tot relais voor zyne equipage in de Nieuwpoort by Leendert Verwey, en te Haastrecht in de Herberg de Zwaan by Theunis den Hartog, 15 Paarden tot voorfpan waren befteld, welke op beide gem. Plaatfen door den Stalhouder van StolwykerSluis by Gouda, Claas Zwanenburg genaamd, zyn bezorgd. De geruchten hadden eenige dagen te voren X 3 reeds  ( 174 ) reeds in deeze (treek gelopen onder de Orange parthy, dat eerstdaags de Stadhouder weder in de Provintie zoude zyn, en die parthy binnen korten tyd zoude triurapheren. De bewegingen onder dezelve te Gouda, Haastrecht en in deze omtrek, de menigvuldige en heimelyke Reizen van de Hoofden van die Parthy, en der Orange-Societeit in Gouda, gaven aanleiding om te vermoeden dat'er iets by dezelve op til was, en bewogen den Commandant om op dit alles een waakend oog te houden , en deden hem begrypen, terwyl de hertelling van dit voorfpan nog door andere lieden bevestigd wierd, daar deze Reis zo naby zyn Post te GoejanverwellenSluize zoude gefchieden, in dezen niet te mogen ftilzitten, maar ten minfle eenige Manfchap op kondfchap te moeten uitzenden, om te vernenemen wat 'er van de zaak was, en wie daar wilde pasferen , ten einde daar van aan Zyn Exellentie den Generaal van Rysfel, en aan Hun Edele Mogende te Woerden rapport te kunnen doen; het leed ook geen twyffel, of het zelve Relais moest dienen voor den Stadhouder of zyne Familie, of voor een buitenlandsch Vorst, daar geen particulieren en zelfs de grootfte Heeren in de Republicq met zulk een Train reizen. De hoop, welke men van tyd tot tyd de Orange  C i>5 ) ge parthy heeft zien voeden, dat wanneer de Stadhouder in de Provintie kwam, dan alles in den vorigen fland van onderwerping en overheerfching zoude worden gebracht, ©nde Regenten en Ministers, die thans het beltuur der Provintie regelen, van hunne posten zoude worden verlaten ; de vyandelyke en verfoeilyke aanflagen en oproerige ondernemingen tegen en in verfcheide Steden, en waar van de zaden in Gouda gelegt, van tyd tot tyd meer en meer uitbotteden, hebben den Commandant toegefchenen, zulke geduchte voorboden te zyn, dat, wanneer den Stadhouder of zyne Familie heimelyk of op 't onverwachtst in de Provintie mocht komen; dat de aangelegde plans tot een generaal oproer in 't werk zouden worden gelteld, en ingevolge de oproeping van den Stadhouder by zyn manifest aa'n die genen die zyn parthy aankleven, gedaan, hy van zoodanige menigte zoude zyn gevolgd en omringd geworden, dat, wanneer men zyne komst niet in 't begin verhinderde, dezelve by verdere indrang in de Provintie niet wel gefluit zoude hebben kunnen worden, en de ysfelykfte gevolgen van Moord en Plundering , waar mede die parthy zich overal tracht te fouteneren, met zig zouden hebben omgevoerd. De tyd tot het aanleggen van eene expeditie van  C 1/6 ) van dien aart om zodanige train te fluiten, en die reis vruchteloos te maken, op zulk een wys, dat die parthy dezelve niet konde ontdekken, noch daar tegen eenige middelen in 't werk Hellen, niet te lang zynde, oordeelde de Commandant zich verplicht met den meesten fpoed, wegens de groote gevolgen, die zodanig een onderneming na zich konde flepen, zyn voornemen ter kennis van Hun Ed. Mog. de Heeren Hun Ed. Groot Mog. Gedeputeerde te Velde te moeten brengen , en haaftede zich om ten fpoedigfte een Expresfe , die denzelven Nacht te drie uuren vertrok aan den Generaal van Rysfel af te .zenden, met verzoek dat zyn Excell. deze voorgenomene expeditie met eenige Ruiters wilde laten fouteneren , terwyl hy den Expresfe gelaste om zo fpoedig mogelyk te rug te komen, ten einde Hun Ed. Mog. gelegenheid te geven, om ingevalle men de expeditie ondienftig of nadelig oordeelde , dezelve te kunnen contramanderen. De Commandant ontbood daar op eenige zyner digts by de hand zynde Officieren om dezelve zyn Plan te communiceren , en te onderftaan wie van hun zich tot zodanige expeditie wilde laten gebruiken, waar toe zich terftond de Heeren Capitein van Leeuwen en de Grenadier Lieutenant Jaques Brotier, als aan de tour leggende Of-  C 177 ) Officieren om op expeditien uit te gaan, aanboden. Donderdag 's morgens den 28 geen antwoord met den Expresfe zynde gearriveerd, moest of de expeditie worden geftaakt of gewaagd, enbe* floot den Commandant, daar vermeende, datt dezelve door 't een of ander beletzel opgehouden zoude zyn, dezelve te laten voortgaan, maar zelf terftond na Woerden te ryden, om na de Expresfe en de verfterking van Ruiters te vernemen. Ten 11 uuren vertrokken dan van Goejanver» wellen-Sluis de Heer Capitein van Leeuwenen de Lieutenant Brotier, met een Sergeant en festien Schutters van 't Genoodfchap van Gouda, na de tot de hinderlaag beftemde plaats de Glybaan aan de Vlist by Bon Repas gelegen, mee order om zich aldaar zeer heimelyk op te houden , en toe te zien op het pasferen van eene Equipage en gevolg van een groot Heer, en ingevalIe ontdekken mochte, dat dezelven van een by den Souverain voor Vyand of fufpect verklaard Perfoon mogten zyn, denzelven op de befcheidenfte wyze herwaards te transporteren, en hunne Manfehappen in behoorlyke tucht te houden , en te maaken dat gene disordres aan Boeren of omtrent by zynde Gevolg van voorn. Perfoon of Equipagie wierden gepleegt. Y Even  C i?3 ) Even na 't vertrek van het Detachement vertrok den Commandant te Paard na Woerden, en ontmoete aan het Schoolhuis in Papecoop den Heer Lieuten. van Marle van Hesfen-Philipfthall, met 20 Ruiters gezonden van den Gener. van Rysfel, om na de Vlist te marcheren , en daar het Detachement van 't Genoodfchap van Gouda te adfifteren , die den Commandant opening van zyn last gaf en door denzelven wierd verzocht zyn marsch te verhaasten. De Commandant nu duidelyk ziende, dat Zyn Excell. de Generaal van R.ysfel, en Hun Ed. Mog. medewerkten, om Zyn expeditie te doen gelukken, reed hy verder na Woerden, om naders opening van Zyne beweegredenen tot die expeditie te geven, en kwam in den Nademiddag te rug, ryden.de onder weg den Waehtmeefter van den Heer Lieut. van Marle tegen, die de tyding bracht dr.t Haare Kon. Hoogh. Mevrouwe de Princes vcti Oranje en Nasfau , Gemalin van den Stadhouder door 't Detachement van 't Goudfche Genoodfchap aan de Vlist was gearreteerd , waarop' de Commandant te rug keerde, den Wachtmeester vergezelde en de tyding mede aan den Generaal en HunEd. Mog. bracht, die terftond befloten zich met een Escorte van twintig Man Ruiters derwaards te be- ge-  C 179 ) geven , en den Commandant verzochten hen derwaards te geleiden; — AanGocjanverwellefluis gekomen zynde, vonden Hun Ed. Mog. aldaar Mevrouw de Princes, die aldaar door het gem. Detachement van Burgers en Ruiters reeds was gebracht in'thuis van een Landman Adriaan Leeuwenhoek, alwaar de Commandant geinquartierd was, vergezeld door de Freule van Wasfenaar-Starrenburg, den Kamerheer van Pvandwyk, den Quartiermeester - Generaal Bentinck, en de Graaf van Standfort en eenige Kamerdienaars , Lacqyen en verder Hofgevolg, hebbende by zich twee zwaar geladen Ksetzen , met zes Paarden befpannen, een Lacqye te paard, en drie Cap-Chaifen, in welke laatile Chais een Heer met een groene rok heeft gezeten, die verzogt aan de Vlist voorby te ryden, zeggende: dat na Rotterdam moest, en niet by 't Gevolg te behoren welke Chais naderhand ledig van Goejanverwelle-Sluis de train van de Princes evenwel na Haastrecht heen is gevolgd, ook is noch een Chais die op de Haastrechtfche Dyk leeg agter op kwam ryden als fufpect opgebracht, welke in den Haag in de Wageftraat by den Verhuurder Gevers door eenen van Diest was gehuurd, zoo als de Knecht, die dezelve reed, heeft gezegd. Y 2 Het  C 180 ) Het Detachement op een ftille wyze aan de Vlist aangekomen zynde, heeft zich zoodanig geposteerd gehad op de Zandweg aan de Glybaan, en even voorby de Slangeweg onder Bon Repas op de Klyweg, dat de Equipagien, op welke zy wachteden, hen niet konden ontflippen, en het geluk gehad dat ten half vier uuren de Stoet van Hare Koningl. Hoogh. Mevrouw de Princes van Oranje en Nasfau aldaar arriveerde , de Chais die vooruit reed, waar in gezeten waren den Quartiermeester Generaal en nog een Heer, zomen meend de Graaf Standfort, wierd door den Sergeant Adam Schouten en twee Schutters, fchoon de Voerman van dezelve met harder te ryden zulks wilde verydelen, tegen gehouden , waar op de Heer Bentinck zeide, wat moet gy hebben? en de Sergeant antwoorde, dat moest weten wie zy waren, en wie in de andere Rytuigen zaten. De Heer Bentinck noemde daar op eenige Namen, welke de Sergeant niet wel verflond , waar onder de Princes van Pruisfen,maar geen Princesvan Oranje, 'twelk de Sergeant hem deed vragen, om de Namen Jchriftelyk op te mogen nemen. De Heer van Bentinck zeide toen : Laat u Officier by my komen, 'twelk de Sergeant beantwoorde tnet te zeggen, dat die dit niet zoude L doen,  ( i8i ) doen, dar zyn Ry tuig konde laten Maan, en als dan daaruit wilden treden, hem by zyn Officier zoude brengen, by wien komende, vroeg de lieer Capit. van Leeuwen, wie hy en zyn gevolg waren? waar op hy zeide : vier Dames: zeggende de Heer van Leeuwen, Mynheer is 'er ook by, wie is Mynheer dan, en hy weder, Bentinck de Quartiermeester-Generaal, voorts gevraagd zynde, waar van daan kwam, en waar ha toe moest, zeide hy van Schoonhoven, na den Haag; en tegen de Heer Brotier, die hy aanzag, jekendmy immers wel; die antwoorde ik meen Mynheer wel in Gouda gezien te hebben ; waarop hy weder repliceerde met heel veel drift, dat hy die^ Bentinck niet was, dien hy meende, en zeide ik zou u myn Papieren kunnen tonen, halende met veel onftelteniszyn Portefeuille uit zyn zakken en eenige Papiertjes, waar onder een vifite kaartje, 't welk de Heer van Leeuwen, remarqueerde geen bewys te zyn; de Heer Brotier, mede hem 't zelve vragende, wie Hy was, en waar na toe moest, zeide hy, Bentinck was, inden Haag woonde, men hem niet moest ophouden, dat men hem op zyn woord van Eer moest gelóven , hy de Quartiermeester-Generaal Bentinck was, en verzogt hem te laten pasferen, de Heer Brotier zeide tegen Y 3 hemj  ( 182 ) hem, dat niet twyffelen wilde, dat hy een Man van Eer was, maar dat hy moest vertrouwen, dat zy even zo veel Eer Melden in het betrachten van hunne plicht als Officieren en in hunne Ordres te obferveren, waar op hy vroeg, mag ik dan niet pasferen, en tenantwoord bekwam; ja, dat pasferen kon, maar dat niet qualyk moest nemen, dat zy hem zouden escorteren, hy vroeg tot waar en verzocht, dat men dan fpoed zoude maken, want dat 'er de Princes van Pruisfen by was, en wierd geantwoord tot een zekere diftantic, en dat evenwel ftapvoets zoude moeten ryden, omdat de Manfchapniet tegen de Paarden kon oplopen. De Heer Bentinck ging daarop na zyn Chais met de Sergeant Schouten, en de twee Heeren Officieren zonden terftond de twee voorgem. Leden van 't Haastrechtfe Genoodfchap, die aan de Glybaan met een Chais Honden te wachten, met de tyding dat de Heer Eentinck en zyn gevolg was geürreteert na Goejanverwelle-Sluife. De Heer van Leeuwen ging voor de rytuigen uit, met vier Man, de Heer Brotier, de Princes met Geprefenteerd Geweer door de twee Gelederen hebbende laten ryden, verdeelde zyne Manfehappen by de rytuigen, by ieder Koets twee Man en by ieder Chais één, en dekte met de overige den train. Wanneer men dus tien mi-  ( i83 ) minuten ver had gemarcheerd, verzocht de Heer Bentinck den Heer van Leeuwen te fpreken; komende van zyn Chais af, en gaf hem te kennen , dat het te langzaam ging, dat Mevouw de Princes van Orange 'er zich by bevond, en niet gewoon was zo langzaam te ryden, waar op hy ten antwoord kreeg, dat zy zoo hard zouden marcheren, als hun mogelyk was, vervolgens noch ruim een quartier uurs gemarcheerd hebbende, zag de Heer van Leeuwen van verre Ruiters naderen , by de Ruiters zynde gekomen, vroeg de Heer van Leeuwen aan den Officier van de Ruiters wie hy was, en waar van daan kwam, en welke Ordres had, die zeide den Lieutenant van Marle te zyn, van Hun Ed. Mog. van Woerden te zyn afgezonden, en Ordres te hebben , om alles aan de Vlist te moeten aanhouden en Rapport te doen. De Heer Bentinck fprong uit zyn Chais en vervoegde zich by de Heer van Marle, zeggende Mynheer ik ben hier 'gearrefteerd van die Auxiliairen, ik verzoek dat Mynheer my daar vanontfiaat, dat wy onze weg vervorderen, de Heer van Marle vroeg wie die Heer was, en wierd geantwoord Bentinck de QuartiermeesterGeneraal, waarop de Heer van Marle zyn fchouders ophaalde, 't welk die Heer wederom deed op  C 184 ) op 'i zeggen, dat Mevrouw de Princes van Orange 'er ook by was, zeggende, ik heb ordres om alles aan te houden, toen verzocht de Heer Bentinck , dat hy zich by de Koets van Mevrouw de Princes wilde begeven, alwaar de Heer Bentinck tegen Mevrouw de Princes iprak, die vroeg, wie hy was, en na zyne ordres, welke hy opgaf, en die zich naderhand liet ontvallen, pourquoi nous arrête-t'on, nousnefommes pas des gens Armés. Bentinck zeide, dat't hier de plaats niet was, om tearreteren, dat zulks op de Grenzen moest zyn gefchied, de Capitein van Leeuwen antwoorde, dat daar hy gepasfeerd was, men mogelyk geen order had gehad, of zyn plicht niet had betracht. Daarop fchreefhy een Briefje aan de Ed. Mog. Heeren der Commisfie te Woerden, 't welk mede gaf aan den Wachtmeester, die de Heer van Marle als expresfe afzond om rappord te brengen, en zeide, dat zy niet op weg konden blyven ftaan; waarop van Leeuwen antwoorde , wy zullen ons na 't by gelegen Dorp Haastrecht begeven , doch gaf in 't voort marcheren aan de Hr. van Marle in bedenking, dat, daar 't Dorp van Haastrecht zeer oproerig was en aldaar niet meer als tien of twaalf Patriotten waren, of het niet veiliger zoude zyn, dat  ( i85 ) dat men zich na de weg van Oudewater begaf, ten einde voor te komen dat de Princes niet door Oproeren zoude verfchrikt worden, of in gevaar geraken; 't welk de Heer van Marle goedkeurde. Vervolgens aan 't einde van de Zydeweg aatï den Oprei of Stoep op de Haastrechtfe Dyk gekomen zynde, wilde de Heer Bentinck zo dra de Ruiters regtsom gereden waren, linksom naar Haastrecht ryden, maar offchoon de Dyk vol ftond met Menfchen, om de Princes te gemoet te gaan, en het Volk fchreeuwde, hier heen deze Weg! wierden de Paarden rechtsom geleid, en hun de Pasfage naar Haastrecht belet, door den Heer Capitein Verzyl, die op 't vernemen van de tyding dat de Princes was aangehouden , van Goejanverwelie-Sluis terftond mee tien Man naar Haastrecht was gemarcheerd, om 't Detachement te verfterken, en de Stoep te bezetten; de Heer van Marle detacheerde) zo dra op den Dyk gekomen was, op bekomen informatie van de oproerige toeftand in dat Dorp , daar heen acht Ruiters om den Capitein Verzyl, en zyn Man fchap te fouteneren tegen den aandrang van't Volk, die, na dat het daar weder rustig geworden was, noch 's avonds herwaards is geretourneerd, zynde de Ruiters aldaar tot des anderen daags gebleven. Z Op  C 186 ) Op deze wyze is Mevrouw de Princes met Haar gevolg gebracht aan 't Veer te Goejanverwelle-Sluis en wierd daar gerecipieerd door den Lieutenant van de Goudfche Artilleristen Daniël van Genderen met een Detachement van zes Man 't welk de Pont bewaarde, en waar mede hy Haar Koninglyke Hoogh. en gevolg , die hy op eene beleefde wyze behandelde, overvoerde, enin't huis van Adriaan Leeuwenhoek bragt, terwyl de Schildwachten die de toegang afzetteden hun Geweren prefenteerden, voorts zorg dragende dat de Rytuigen wierden overgevoerd; terwyl de Heer van Genderen Haare Koninglyke Hoogheid na het huis van gemelde Leeuwenhoek leide, vroeg de Heer Bentinck of het hier de manier was, dat men met het blanke Zwaard, iemand opwachte , waar op de Heer van Genderen antwoorde, dat wel wist, wanneer zyn Sabel moest trekken of opfleken. — In huis met Mevrouw de Princes gekomen zynde, en terftond zyn Zabel hebbende opgedoken , zeide hy tegen de Heer Bentinck , dat de reflexie vreemd vond om de Zabel, die als Artillerist-Officier droeg, een Zwaard te noemen , waarop Bentinck antwoorde het op die manier niet had gemeend. Vervolgens prefenteerde de Heer van Genderen die ververfchingen, die op de plaats te be- ko-  C 187 ) komen waren, doch Haare Koninglyke Hoogh. daar voor bedankende, en uit Haar Koets eenig eeten en drank latende komen, liet hy'tnodige tafelgoed aanbrengen. Hare Koninglyke Hoogh. in de Kamer waar in gebragt was met de Heeren Bentinck, Randwyk, Standfort en de Freule van Wasfenaar omtrent een half uur hebbende gefprooken, terwyl de Heer van Genderen in de Kamer bleef, begon Hare Koninglyke Hoogheid met van Genderen te fpreken, en vroeg Hem of de Officier van de Cavallerie ordre had gehad om haar te arreteren; hy antwoorde zyne Ordres niet te weten, maar geloofde dezelfde Ordres als zy te hebben gehad, Hare Koningl. Hoogh. beklaagde zich over de manier, waar op zy was gearreteerd , dat zulks gewapenderhand gefchied was, dat de Heer Bentinck geweigerd was om met zyn Chais met een der Officieren na de Commisfie te Woerden te ryden, om van 't aanhouden kennis te geven, waar van de Heer van Leeuwen en Brotier verklaren niets te hebben gehoord. Wyders vroeg Hare Koninglyke Hoogheid wat daar te Goejanverwellen-Sluis wierd gewerkt of gemaakt, na de fterkte van de bezetting en der Manfehappen der Burgercorpfen. Gedurende 't verblyf van de Princes te Goejanverwelle-Sluife , kreeg de Heer van Z a Gen-  , C -88 ) Genderen tyding, dat'er elders fterk gefchoten wjerd, 't welk hem bewoog Hare Koninglyke Hoogh. te vragen, of 'er noch meer Gevolg te wagten was, dat dan daar tegen maatregulen zouden moeten nemen, waar op Hare Koningl. Hoogh. zeide, op Haar woord, dat 'er geen Gevolg meer was te wachten. Eindelyk kwamen Hun Ed. Mog. de Heeren Gedeputeerde te Velde van Woerden aan, die Zich by Hare Koningl: Hoogh. vervoegden, en na de reden van zulk een heimelyke en onverwachte komst vroegen, aan Hare Koningl. Hoogh. te kennen gaven, dat zonder bewilliging der Staaten, Hare Reis niet konde laten vervorderen,en daarom proponeerden, dat Hare Koningl. Hoogh. zich na Woerden zoude begeven, alwaar het Kafteel voor Hare Koningl. Hoogh. zouden inruimen, doch Zy prefereerde, en ftond'er op, om over Gouda Haar Reis te vervorderen , en nam ook aan daar te blyven ? Hun Ed. Mog. voorziende, dat dit veel onrustigheden aldaar zoude veroorzaken, alwaar het Gemeen reeds op de been was, moeiten dit declineren , waar op Haare Koninglyke Hoogheid dan verkoos, na Schoonhoven te zullen retourneren. De Rytuigen wierden dus weder over't Veer gevoerd, en Hare Koninglyke Hoogheid door den  ( i89 ) den Commandant , en de Ed. Mog. Heeren Blok en Camerling in de Pont geleid, vergezeld van de Heeren Randwyk, Bentinck, Standfort, de Freulle van Wasfenaar en't overig gevolg. — Het water laag zynde, liet den Commandant eenige Planken en Luiken van Schepen aanbrengen , om Hare Koninglyke Hoogheid daar over gemakkelyk en zonder zich vuil te maken in de Pont te kunnen brengen, en heeft hare Koninglyke Hoogheid weder by de hand uit de Pont tot de Koets geleid; wanneer Hare Koninglyke Hoogheid een behouden reis en langdurige welftand heeft toegewenscht en haar Lot beklaagd; waar op de Heeren Blok en Randwyk Hare Koninglyke Hoogheid in de Koets hebben geholpen: — vervolgens, terwyl 't overige gevolg in de Rytuigen flapte, vroeg de Heer Randwyk en de Freulle aan den Commandant, wie de Ruiters waren, en wie de Officier was, en wilde de Koetzier van de Koets van de Princes en de Heer Bentinck , die in de voorfte Chais zat, vooruit ryden, en den weg op Haastrecht nemen, doch een Detachement Ruiters, gevolgt van eene Commisfie van Plun Ed. Mog. de Heeren Gedeputeerden te Velde, beftaande in de Heeren de Wit en van Toulon, in een Chais gezeten, reden vooraf, om Hare Koninglyke Hoogheid na Schoonhoven te ge-  ( »9° ) leiden, waar heen even te voren een Expresfe om prteparatien tot de receptie te maken, gezonden was, — By de Stoep van de Zydeweg na de Vlist komende , wilde voorgem. Heer Bentinck de weg na Haastrecht weder op, doch wierd beduid, dat de reis na Schoonhoven lag. Gedurende 't verblyf van Haare Koninglyke Hoogheid te Goejanverwelle-Sluis, waren alle de toegangen tot 't gehucht wel bezet, zoo met Schutters als met Canon, en't Huis, waar in Hare Koninglyke Hoogheid zig bevond, met een genoegzaam aantal Schildwachten omringd , en alle Vreemdelingen en Attroupementen geweerd, om voor te komen, dat 'er gene baldadigheden wierden gepleegd, en op dat H. Kon. Hoogh. voor fchrikken en onrustige bewegingen mocht worden bewaard. De Hoofdwacht ftond uit, verfterkt met 't Piquet onder Commando van den Heere Lieut. Linkers, en de Heer Lieut. Brotier had de Post op de Approches van Gouda met een Veldftuk en een genoegzaam Detachement bezet, terwyl de Barrière gefloten was, en bezet door een wacht, onder de Heer Verzyl, en de Post was verzekerd. De Ruiters onder de Heer van Marle, ftonden beneden op 't Plein voor de Herberg over de Hoofdwacht gefchaard. Voor  C 191 ) Voor t overige is 'er niets aanmerkenswaardig voorgevallen, ter gelegenheid van deze gebeurtenis ; zo verre aan de Officieren , Zo nie de aanhouding hebben gedirigeerd , a!s by 't vervolg daarvan geadufteerd hebben, is bekend; en is het geen by dit relaas is verhaald en vermeld , zo ver ieder van hen heeft kunnen nagaan , in allen deelen met de waarheid overeenkomftig te zyn bevonden, waarom geene zwarigheid maaken het zelve met hnnne ondertekening te bekrachtigen. Op Goejan ver wellen Sluis den 15 July 1787; (JVas getekend) V. de Langen van Wyncaarden, Commandant Cornelis van Leeuwen. Jacques Brotier. „ D. van Genderen. Martinus Versyi., Jansz. (Lager flond) Accordeert voor Copie Authens ticq met deszelfs oiigeneel, he. den den 28 Augustus 1787. JBy my, < (Was getekend) H. Costerus, Secrets.'   DERDE STUKJE. PROPOSITIEN en RSSOLUTIËN, over de gezegende omwenteling.   Pag. 3. L I V. RESOLUTIE tot beantwoording der nadere Memorie en Note van den Heer van Thulemeier , omtrent de gebeurtenis aan Hare Koningl. Hoogheid. 8 September 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-vriesland , in Hun Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Saturdag den 8 September 1787. J3e Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering gerapporteert de Confideratien en het Advis van de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groot Befogne, hebbende, ingevolge en tot voldoening aan Hun Edele Gr. Mog. Refolutiën Commisforiaal van den 7,15 en 29 der voorlede maand, geëxaraineert de nadere Memorie van den Heer van Thulemeier, Extraordinaris Envoyé van Zyne Majesteit den Koning van Pruisfen, aan Hun A Ed.  -2 -i c 4 ) Ed. Gr. Mog. gepra?fenteerr, tot inftantie op een prompt en voldoend antwoord omtrent het geen aan Haare Koninglyke Hoogheid op de reize herwaards is overgekomen: als mede de Note door gemelden Heer Envoyé aan den RaadPenfionaris behandigt, tot elucidatie van een periode in deszelfs voorfz. Memorie; en voorts een Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Schoonhoven, dienende tot informatie van het waarlyk gepasfeerde by het voorfz. voorval, en eindelyk een Misfive van de Heeren Gecommitteerden ter Defenfie dezer Provincieen de Stad Utrecht, gefchreven te Woerden den 28 Augustus voorfz., houdende , tot voldoening aan Hun Ed. Gr. Mog. 'Refolutie van den 23 te voren, een gedetailleert bericht van al het geen de gebeurtenis ter gelegenheid der reize van Hare Koninglyke Hoogheid naar 's Hage op den 28 Juny laastleden concerneerendc, door hun is verricht of onder hun oog is voorgevallen; met een omfiandig Bericht van het verrichte ter gelegenheid van het ophouden der gemelde Reize, alvorens zich op de plaats zelve bevonden hadden; alles breder onder de Notulen van den voorfz. 7, 15 en 29 Augustus. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden  C 5 ) den en verftaan, dat aan de Heer van Thulemeyer Extraordinarii Envoyé van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen, tot antwoord, op de voorfz. nadere Memorie en Note zal worden toegevoegd. Dat H. Ed. Gr. Mog. de eerfte Memorie door den Heere van Thulemeyer, van wegens Zyne Pruisfifche Majesteit overgeleverd, hebben beantwoord in de zekere onderftelling, dat Hoogstdezelve verlicht wordende omtrent de faiten, betrekkelyk tot de bewuste reize vari Mevrouw de Princes van Orange, Hun Ed. Gr. Mog. niet langer zoude verdenken van voornemens, die zy nooit hebben gehad, en die zy zich verplicht achten, op de folemneelfte wyze te disavoueeren, mitsgaders, dat Zyne Pruififche Majefteit dan ook in het gedrag van H. Ed. Gr. Mog. niet anders zouden vinden, als het aanwenden van zoodanige voorzorg, die, naar hunne gedagten , hoezeer tot hun groot leedwezen , door dé omftandigheden noodzakelyk was gemaakt , - en die Hun Ed. Groot Mog. menen, dat ieder Souverain genomen zoude hebben, en verplicht zoude zyn geweest, in gelyke conjuncturen te nemen. Dat Hun Ed. Groot Mog., na als nu deze materie, opnieuw en met alle nauwkeurigheid « . is te  C 6 D te hebben onderzocht, zich hadden verplicht gevonden te perfifteren by hunne gedachten, dat 'er geen attentaat altoos tegen de Perfoon van Mevrouw de Princesfe van Orange gecommitteerd is, zo als dit aan Zyne Pruififche Majefteit, op de evidentfte en volkomenfte wyze zal blyken, uit het narré van het gebeurde ter dier gelegenheid, door de Commisfie van Hun Ed. Gr. Mog. te Woerden tot defenfie van deze Provincie geëtablisfeerd op expresfe last van Hun Ed. Gr. Mog. daar van gegeven , welk | narré zy, benevens eene Misfive van Burgemeesteren en Vroedfchappen der Stad Schoonhoven , hetzelve fubject concernerende, de Eer hebben, daar by te voegen; en waar uit althans zal confteren, dat het fait, hetwelk in de voorfz. Note van den Heer Extraordinaris Envoyé van Thulemeyer nader wordt voorgedragen , aan Haare Koningl, Hoogheid by de Goverwelfche Sluis overgekomen te zyn, aan Hoogstdezelve niet is bejegend op ordre of van wegen dezelve Commisfie, als welke, by het ophouden van Haare Koningl. Hoogheid, daar ter plaatze niet praefent is geweest of daar van zelfs eenige kennis heeft gedragen; en dat die Commisfie integendeel Haare Koningl. Hoogheid met alle diftinctie en attentie heeft behandeld,  C 7 ) deld, met dat gevolg zelfs, dat Haare Koninglyke Hoogheid Dezelve te Schoonhoven op eene vriendelyke wyze voor de egards, aan Haar Perfoon bewezen, heeft bedankt, en naderhand nog eens. dat compliment uit haar naam door den Heer Bentinck heeft doen repeteren; terwyl Hun Edele Groot Mogende gene deminfle zwarigheid maken te verklaaren, ingevalle aan Haare Koninglyke Hoogheid by die gedaane aanhouding, iets irreguliers of flrydig met de aan Haarverfchuldigde egards, mochten wezen overgekomen, zulks op de voldoenendfte wyze té disavouëren. Dat hier uit dan ook naar de gedachten van Hun Ed. Gr. Mog. zal confteren, dat men onder een verkeerde gedaante moet hebben voorgefteld de eerbewyzen en tekenen van Hoogachtinge, die door of van wegens voorn. Commisfie aan Hare Koningl. Ploogh. zyn bewezen. Dat Hun Ed. Gr. Mog. ook in hunne gedachten niet kunnen hebben gehad, Hare Koningl. Hoogh. te verdenken van finiftre oogmerken of de oprechtheid Harer motiven en wantrouwen, ten opzichte van Haar voornemen om naar 'sHage te vertrekken, en dat dus hier in geen de minfte belediging aan de zyde van Hun Ed. Groot Mog. gelegen is. Dat integendeel Hun Ede-  C 8. ) Edele Groot Mogende te vooren altoos in begrip hebben moeten zyn en als nog moeten wezen van de zuiverheid der voornemens die Hare Koninglyke Hoogheid gedirigeerd hebben; maar dat gelyk gem. Princesfe niet konde inftaan voor de gisting van het blind Gemeen, en van eene misleide Gemeente, Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerdens zich gevonden hebben in de noodzakelykheid om voor te komen eene uitbarlling, die zy verzekert waaren dat veroorzaakt zoude worden door een fchielyke onverwagte en geheime aankomst van Hare Koninglyke Hoogheid, en welke Tonelen van moord en verwarring zouden hebben doen geboren worden, die het hart van Plare Koninglyke Hoogheid op de gevoeligfte wyze zouden hebben moeten treffen, door Haar daar van getuigen te doen zyn, en welke Zy dan met gene mogelykheid zoude hebben kunnen beletten. Dat, by aldien deze Princesfe in overweging nemende Hare Qualiteit, als Gemalinne van den Heer Stadhouder, de precautie, zoo als natuurlyk was, had genomen, van Hun Ed. Gr. Mog. te prtevenieëren van Haare voornemens, Hoogstdezelven de gelegenheid gehad zouden hebben, hunne Confideratien dienaangaande, met betrekking, zoo tot de tydsomflandigheden, die de uit;  ( 9 ) uitvoering van het voornemen van Haare Koninglyke Hoogheid bedenkelyk maakten, als toe de bekwaamfte middelen waar door de rust ert eendragt in deze Landen konde worden herfteld, en dus aan het oogmerk van Haare Koningl, Hoogh: voldaan zoude kunnen worden aan welgem. Princesfe onder het oog te brengen: Dat deze Hun Edele Groot Mog. fentimen* ten en gezindheid alsnog dezelfde zyn, en dus getuigen kunnen van het leedwezen van Hoogst dezelven over de noodzakelykheid waarin Mevrouwe de Princesfe zich heeft bevonden van Hare Reize te ftaaken, om dat Hun Edele Groor. Mog. Hunne waaragtige fentimenten ten dezen opzichten met des te meer bereidwilligheid aan den dag leggen , om dat Hoogstdezelven zich vleyen, daar mede aan Zyne Majefteit genoegen te geven. Dat Hun Ed. Groot Mog. met dezelfde intentien, zo wel als om Zyne Pruififche Majefteit te overtuigen van hun verlangen , om Hoogstdeszelfs affectie en Vriendfchap tc conferveren, Hun Ed. Gr. Mog. Zyne Majesteit verzekeren , dat wel verre dat hun voornemen zoude zyn zich te verzetten tegen de Reize, die Mevrouw de Princesfe van Orange nog voornemens zoude mogen zyn na 's Plage te ondetB ne*  C 10 ) nemen, Hun Ed. Groot Mog. integendeel met genoegen Haare Koningl. Hoogh. zullen inviteren , die Reize werkftellig te maken, zo dra de algemene rust de onderneming daar van zonder gevaar zal kunnen doen plaats hebben, en welk gevaar Hun Ed. Gr. Mog. ook nu zelfs niettegenltaande alle te nemen pracautien, op geen voldoende en 's Lands Ingezetenen volkome gerustftellende wyze vermeenden te kunnen eviteren. Maar dat Hun Edele Groot Mog. boven alles verlangen dat Hare Koninglyke Hoogheid, aangezien Haar pryswaardig oogmerk, om te coöpereren tot eene reconciliatie, Hare Reize uitftelle tot dat dit heilzaam oogmerk ondernomen zal worden, dat is te zeggen, tot dat de rust verzekert zal kunnen zyn. Dat Hun Ed. Gr. Mog. zich vleyen, dat deze explicatien, waar inne zy nu getreden zyn, Zyne Majefteit van Pruisfchen volkomen genoegen zullen geven; dat dezelve geheel zullen disfipeëren de Wolken, dewelke onverwachte omftandigheden, die Hun Ed. Gr. Mog. oneindig onaangenaam zyn, over hun hebben famen getrokken. Dat Zyne Pruififche Majesteit voor Hun Ed. Gr. Mog. dezelve Sentimenten zal behouden , die Hoogstdezelven tot hier toe, op het  ( I* ) het voetfpoor van Zyn Glorieufe Voorzaten hen heeft toegedraagen; mitsgaders dat Zyne Majefteit door alle Vrindnabuurlyke middelen die in Zyn vermogen zyn, wel zal willen concurreren om aan deze Landen te helpen bezorgen de tranquiliteit die dezelve nu misfen, en die het voornaamfte voorwerp is van de zorge en wenfch van Hun Ed. Groot Mog. En word de Heer Raad-Penfionaris verzocht, om van deze Refolutie kennis te geven aan den Heer Marquis de Verac , Ambasfadeur van Zyne Allerchristelykfte Majesteit by dezen Staat, met verzoek om daar van aan zyn Hof de nodige informatie te fuppediteren. De Heeren van de Ridderfchap hebben hunne vorige Aantekening, Infertien en Advis op deze materie ten fterkften geïnhereert, cn-de voorfz. Conclufie gecontradiceerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad Haarlem hebben tot de voorfz. Refolutie niet geconcurrcert, maar zich met het Advis der Stad Amfterdam tot een bezending aan Zyne Pruififche Majefteit geconformeerd. De Heeren Gedeputeerden der Stad J)elft hebB i ben  ( 12 ) ben gedeclareert door de Heeren Hunne Principalen gelast te zyn, óm zig te conformeren met het Advis van de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, op den 5 dezer in het Befogne geé'xhibeert, en zyn dien onvermindert teffens van begrip geweest, dat ten dezen vooral behoorde te werden zorge gedragen, dat het te geven Antwoord zodanig werde ingericht, dat de Perfonen, dewelke de aanhouding van Mevrouw de Princes gedaan hebben, aan geene onaangename gevolgen werden blootgefteld, en dat tot dat einde de periode beginnende, en waar uit althans zal coniferen &c. tot de woorden, „ zulks op de voldoenenfte wyze te disMdvouëren, " zodanig werde gealtereert, waar door dezelve van ajle pourfuites werde ontheven, De Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hebben de voorfz. Refolutie gecontradiceert en zodanig nadere Aantekening gereferveert, als de Heeren hunne Principalen zullen oordeelen te behooren. De Heeren Gedeputeerden der Stad Gouda hebben tot de voorfz. Refolutie, zoo als dezelve is leggende, niet geconcurreerd, en aan de  ( h ) de Heeren hunne Principalen gereferveert het doen van zodanige nader Aantekening als te rade zullen worden. De Heeren Gedeputeerden der Steden Brielle, Edam en Medemblik hebben hunne vorige Declaratoiren op dit fubject geïnhsreert. De Heeren Gedeputeerden der Stad Enehuyzen hebben hunne vorige Aantekeningen op deze Materie geïnha;reert. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. B 3 LV. COM-  ( 14 ) L V. COMMUNICATIE der cvergegevene Notes door den Pruisfifchen Envoyé van Thulemyer, concernerende s Koning gevorderde fatisfactie. Commisforiael; en aan den Franfchen Chargé a" Affaires daar van kennis geven. 10 Septemb. 1787. Extract uit de Refolutiën va» de Heeren Staaten van Holland -en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mogende Vergadering genomen op Maandag den 10. September 1787. D e Raad-Penfionaris heeft ter Vergadering Rapport gedaan , dat hy Hun Ed. Groot Mog. Refolutie van voorlede Saturdag tot antwoord op de nadere Memorie en Note van den Heer van Thulemeyer, Extra-ordinaris Envoyé van Zyne Majefteit, den Koning van Pruisfen over het gebeurde aan Plaare Koninglyke Hoogheid, ten  ( H > ten zeiven dage aan gem. Heer had ter hand gefield, die aangenoomen had, dezelve ter* fpoedigflen met een Expresfe Courier te zullen afzenden; dat gem. Heer van Thulemeyer , vervolgens op gisteren morgen ten negen uuren aan hem Raad-Penfionaris opening had gegeven van de nader Ordres en Inftructien van den Koning Zyn Meester, vervat in de navolgende Note, en hem verder op zyn verzoek had overgegeven de volgende Note rakende de conditiën waar in de gevorderde fatisfactie binnenden termyn van vier dagen zoude moeten befiaan, breder hier na geïnfereerd. Fiat Infertio. Waarop gedelibereerd zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfz. Gecommuniceerde ten fpoedigflen en wel op overmorgen, zal worden geëxamineerd door de Heeren van de Ridderfchap en verdere Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het groote Befoigne en de Vergadering daarop gediend van derzelver Confideratien en Advis, en zal Copie van de voorfz. beide Notes van den Heer van Thulemeyer worden ter hand gefield aan de Chargé d'affairesvan Zyn Allerchriftelykfle Majesteit, met verzoek om de nodige inftantien by zyn Hof te doen, dat de Republiek, in de fituatie waar in dezelve zich, uit hoofde van den inhoud der voorfz. No-  Notes', bevind, eene dadelyke asfiilentie moge .erlangen. De Heeren van de Ridderfchap; als mede de Heeren Gedeputeerden der Stad Brielle, hebben geïnhtereerd hunne voorige Advifen en Declaratoiren op deze materie, en niet geconcurreerd tot de inftantien, aan't Hof van Vrankryk te doen. Accordeert met voorfz.,Refolutiën. Monfieur! I e m'empresfe a Vous adresfer fans perte de temps la Note que Vous m'avéz demandés, pour Vousfaciliter, Monfieur, d'apres ma requifition la Convocation immediate des Etats de Hollande, qui certainement ne fcauroit être différé plus longtemps, que jusqu'a Demain. La Note Verbale que j'annonce touchant les conditions même que le Roi reclame de 1'equité de L. N. & G. P. fuivra en moins d'une heure. J'ai Phonneur d'être avec la plus haute Confideration. Monfieur! Votre trés Humble & tra» a la Haye Obeisfant Serviteur. |e 9 Septembre (Signé) 1^7. De Ti.iulemeier. NO- •Of-  C '<*7 D NOTE. JLi2 Sousfigné Envoyé Extraordinaire de Sa Majefté Prusfienne, vient d'étre muni d'ordres présTans du Roi Son Maitre, pour requérir de nouveau fortement Leurs Nobles & Grandes Puisfances les F'ata de Hollande, de réparer Paffront fait k 1'Auguste Soeur de ce Monarque, fuffifamment détaillc par deux Mémoires confécutifs du 10 Juillet & 6 Aoüt, & de manifefter en quatre jours de temps Leur Réfolution a eet égard , autant que la fatisfaction qu'Elles adopteront d'une manière proportionnée i Poffenfe. Le Sousfigné n'a rien laisfé a, defirer a Monfieur le Confeiller Penfionaire de Hollande, au fujet des Conditions équitables & modérées que fa Majefté réclame, et donc il Lui offre une esquisfe précife dans la Note Verbale ci-jointe. II ne doute point de plus que Monfieur le Confeiller Penfionnaire ne s'empresfe a convoquer immédiatement les Etats de Hollande, & ne Lui disfimulera point, d'après les inftruétions détaillées qui lui ont été adresfées par le, Courier entré au Sousfigné il y a peu d'heures, que la Réfolution que Leurs Nobles & Grandes Puisfances ont fait remettre au Miniftre du Roi en réponfe de fon Mémoire du C 6 d'Aoüt,  C 18 ) 6 d'Aoüt, ne reraplit en aucune manière la jufte attente de Sa Majefté. A la Haye le 9 Septembre 1787. (Signé) De Thulemeier. Monfieur! ^V^oici, Monfteur! la Note Verbale renfermant les conditions que le Roi m'a prefcriter, que je m'emprife a Vous envoier. J'ai 1'Honneur d'être aves la plus haute Confideration. Monfieur! Votre tros Humble & tres h la Haye Obeisfant Serviteur. le 9 Septembre (Signé) 1787. De_ Thulemeier, NOTE VERBALE. X^jes conditions, que le Roi reclame touchant une fatisfaction proportionnée a 1'offenfe faite a 1'Auguste Soeur de ce Monarque, telles qu'elles pourroient reparer 1'aftront commiscon* tre la Perfonne de Son Altesfe Royale, ens'oppofant avec force au Voyage, que cette illuftre Princesfe, animée par les vuës les plus falutaires, avoit projetté pour la Haye, font les fui- van-  C 19 ) vantes, qu'il a Fhönneur d'Adresfer a Monfieur le Confeiller Penfionnaire de Hollande, après les lui avoir déja communiquées de bouche dans une conference anterieure. Le Roi s'attend, que Leurs Nobles & Grandes Puisfance écriront une Lettre a Son Altesfe Royale, qu'Elles feront connoitre au Miniftre de Sa Majefté, avant de la faire pasfer a fa deftination , renfermant Paveu de Terreur de- la fuppofition, que cette Princesfe avoit pu avoir des vues contraires au bïen de la République. Qu'Elles lui feront des. excufes de Poppofition faite a fon Voyage, & du manque d.'.égards dont Son Altesfe Royale aa fe plaindrejo.Que Leurs Nobles & Grandes Puisfances s'engageront de punir, a la requifition de la Princesfe, ceux qui pourroient s'être rendus coupables d'offenfes contre Son Augufte Perfonne. Qu'elles revoqueront les Refolutions injurieufes & erronées qui avoient été prifes a 1'occafiori de ce Voyage, révocation accompagriée de 1'invitation que fon Altesfe Royale fe.ren de a la Haye, pour.entrer en Négociation avec Elle au nom du Prince Stadhouder, aftV.de concilier par un arrangement convenable les difierens qui fubfiftent aftuellement. Le fousfigné --est autorifé d'ailleurs a déclarer a Monfieur le Confeiller C 1 Pen-  C *> ) Penfionnaire, que dans le cas oit Leurs Nobles & Grandes Puisfances les Etats de Hollande fe prcteront fans difficulté a une fatisfaction ausfi modérée, Son Altesfe Royale interviendra auprés du1 Roi Son Auguste Frère , pour borner toute. réclamation ultérieure de fatisfaction a eet égard. II aura de plus Phonneur de Vous informer, Monfieur, que fi dans la fuitë la fixariori. du fiège de la Négociation a la Haye , rencontroit quelques difficultés, on pourroit faire choix de quelqué ville neutre, pour s'oceuper des Négociations qui ferviroient de bafe a la conciliation & a la m&diation. Le fousfigné ne disfiirnileEa point h Monfieur de Confeiller Penfionaire*V que Sa Majefté attend de la manière -la plus pofitive& la plus expresfe, que dans 1'intervalle les Etats de Hollande laisferont-fubfifter au moins les chofes dans leur ctat acttrel. Qu'on ne proccdera iï aucune fuspen' fiony deftitution, ou a d'autres mefures préjudiciables & offenfantes pour la Perfonne du Prince Stadhouder, Capitaine &.Amiral Général, puisque par la on rendroit toute fatisfaction, toute ,'conciliation ■, illufoire , imposfible , & qu'on accumuleroit les oifenfes, a la Haye le 9 Septembre 1787. CSignè) De Thulemeier. Zyn-  ( « ) Zynde de vertaeling'van voorfheude Notaes aldus. Myn Heer! Ik haestmyom, zonder tyd verzuim, u te Iaeten toekomen de Nota, welke gy van my hebt verzogt om U, volgens myne begeerte, de daedelyke Vergaedetingder Staeten van Holland gemakkelyk temaeken, die zekerlyk niet langer dan tot morgen mag uitgefteld worden. De berichtende Nota, die ik hier vermeld, raekende de voonvaerden zelve, die de Koning van de billykheid Hunner Edele Groot Mogenden vordert, zal in minder dan een uur volgen. Ik heb de eer om met de uiterfte hoogachting te zyn. Myn Heer! Uw zeer onderdanige en ze&r 's Hage gehoorzaeme Dienaar den 9 September (Getekend*) 1787. Van Thulemeier. NOTA. D e ondergetekende Extraordinaris Envoyé van Zyne Pruisfifche Majefteit is (net de dringendfte bevelen van den Koning zynen Meester belast, om ten fterkiren van Hun Edele Groot Mogenden de Staeten van Holland te vorderen betering van den hoon, de Doorluchtige Zuster van" dien Monarch aengedaen, volledig betoogd in twee agtereenvolgende Memoden van den 10 July en 6 Augustus, en om, in den tyd van vier dagen, hun Befluit tendeezeTi voort te brengen, zo wel als voldoening te geeven, die Zy zullen fchikken op eene wyze, overeenkomftig met de belediging. De ondergetekende heeft alles volkomen opengelegd aen den Heere Raedpenfionaris van Holland ten aenfien van de billyke en gematigde voonvaerden, die ZyG 3 ne  ( 22 ) ne Majefteit vordert, eii waer van hy hem eene duidelykc Schets in de hier by gevoegde berichtende Nota overgeeft. Hy twyfelt ook geenzins, of de Heer Raedpenfionaris zal ten eerften de Staeten van Holland doen vergaderen, en wil hem niet ontveinzen, dat, ingevolge den omftandigen last, dien hy met den Courier, voor weinige uuren, heeft ontvangen, de Refolutie, welke Hun Hoog Mogenden aen 's Konings Minister,' in antwoord op zyne Memorie, van den 6 Augustus hebben doen ter hand nellen, in geenen dcele aan de billyke verwachting zyner' Majeftcit beantwoord. In 's Hage den 9 September 1787. (Getekend) Van TjBüLEMKffik. Myn Heer ! 2iiehier, Myo-Heer! de berichtende Nota, behelzende de voorwaerden, door den Koning my voorgefchrceven, die ik U ten eerften laet toekomen. He eb de eer met de uiterfte hoogachting te zyn Myn Heer! Uw zeer onderdanige, en zeer In.'s Hage gehoorzaeme Dienaer den 9 September (Gctekent) 1787. Van Thulemeier. BERICHTENDE NOTA. voorwaerden, die de Koning vordert ten aenzien eener fatisfactie-, overeenkomftig met de belediging, de Doorluchtige Zuster van dien Monarch aengedaen, zodanig, als die zouden kunnen uitwisfehen den hoon, tegen den perfoon van haere Koninglyke Hoogheid bedrceven, door zich met geweld te verzetten tegen de reize, wel-  ( 23 ) welke deeze Doorluchtige Vorflin, door de Iieilzaemfte oogmerken bezield, naer 'sHage had voorgenomen, zijn de volgende, die hy de eer heeft aen den Heere Raedpenfionaris van Holland te lacten toekomen, na hem de zelve, in eene voorgaande byeenkomst, reeds mondeling te hebben bekendgemaekt. De Koning verwacht, dat Hun Edele Groot Mogenden aen Haere Koninglyke Hoogheid eenen brief zullen fchryven, die zy ter kennis van den Minister Zyner Majefteit brengen zullen, alvoorens de zelve aftezenden, behelzende eene bekentenis der dwaling van de veronderftelling, dat die Vorftin inzichten kan gehad hebben, ftrydende met het welzyn der Republiek. Dat zy van haer verfchooning zullen hebben te vraegen voor de beletfels aen haer reize toegebragt, en voor't gebrek van eerbied, waer over haere Koninglyke Hoogheid zich » beklaegen heeft. Dat Hun Edele Groot Mogenden zullen aenneemen om, op de vordering der Vorftin, die geenen te ftraffen, welken zich aen beledigingen van haeren Doorluchtigen Perfoon mogten hebben fchuldig gem.aekt. Dat zy de honende en dwalende Refolutiën, die, ter gelegenheid haerer reize, genomen zyn, zullen intrekken, eene intrekking verzeld van eene uitnoodiging, dat Haere Koninglyke Hoogheid zich naer's Hage mogebegee. ven, om met Haer, in naeme van den Prince Stadhouder, in onderhandeling te treeden, ten einde, door eene gepaste fchikking, de thans daer zynde verfchillen te ontruimen. De Ondergetekende is daerenboven gelast, om aen den Heere Raedpenfionaris te verklaeren, dat, inval Hun Edele Groot Mogenden de Staeten van Holland zonder zwaerigheid eene zo gematigde voldoening mogten inwilligen, Haere Koninglyke Hoogheid by den Koning Haeren Doorruchtnjen Broeder zal aeuhouden, om van allen verderen eiscli  C M ) eisch van fatisfactie ten dezen aftezieil. Hy zal tevens de eer hebben om U, Myn Heer, te berichten, dat byaldien in 't vervolg de bepaeling van den zetel der onderhandeling in 's Hage eenige zwaerigheden mogt ontmoeten, men eenige onzydige plaets zou kunnen verkiezen, om in die onderhandelingen te treeden, welke tot eenen grondflag der verzoening en bemiddeling zouden ftrekken. De Ondergetekende zal aan den Heere Raedpenflonaris niet ontveinzen , dat Zyne Majefteit op de fteUigfte en nadrukkelykfte wyze verwacht, dat, in dén tusfchen tyd, de Staeten van Holland tenminftendezaekeniuhaerentegenwoordigen ftaet zullen laten verblyven. Dat men riiet zal overgaen tot eenigerhande opfchorting, afzetting, of tot andere maetregelen, nadeelig en beleedigende voor den Perfoon van den Prince Stadhouder, Kapitein, en Admirael Generael, nadien men hier door alle fatisfactie, alle bevreediging vruchteloos en onmooglyk zou maeken, en de beledigingen vermenigvuldigen, In 's Hage den 9 September 1787. (Getekent') ' Van Thulemeier, LVI. DE-  C 25 } L V I. DECLARATOIR naii Enl'Iiuyzen , by de communicatie dei\ Notes van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer. . io Septemb. 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergadering genoomen op Maandag den 10 September 1787. J)e Heeren Gedeputeerden der Stad Enckhuyzen hebben, by gelegendheid der Deliberatien over de Communicatie der overgegevene Notes, door den Pruisfichen Envoyé van Thulemeyer, concernerende 's Koning gevorderde fatisfactie, in de Notulen, doen infereren het volgend Declaratoir: Dat zy met de uiterfte aandoening hadden gelezen den inhoud dier Notes, en verzekerd waren, dat die aandoening by de H«eren hunne D Prin-  ( *6 ) Principalen, gelyk by elk welgeaart Nederlanlander, rechtmatig zoude gevoeld worden. Dat, hoe men ook over de zaken van Ons Land oordeelt, men zal moeten avouëren, dat deze Notes aan de eene zyde diep vernederend, en daar door beledigend is voor den Souverain dezer aanzienlykfte Provintie, men aan den anderen kant zal moeten toeftemmen, dat 'er een Taal gevoerd word, niet alleen uit naam van een machtig Monarch, maar te gelyk van een Monarch, die, op het fujet waar over de Notes rouleren , fchynt gedecideert en gerefolVeerd te zyn, en die zich daar cn boven in 't geval bevind, (in een tyd waarin de Republicq, uit hoofde der bekende omftandigheden, meer dan ooit verdeelt, en daar door ook meer weerloos is) door zyn aanzienelyke macht, op de Grenzen van die zelve Republicq, aan zyne woorden klem te geven door dadelykheden, waar van de beginfelen ontzettend zullen zyn, en het einde van de fchromelykfte uitzichten. Dat de Regering hunner Stad, (wat men ook van haar denke, hoe 'men haar ook bëlastere en in publicque Papieren proflituëre) nooit gezocht of verlangd heeft, dat de tegenswoordige ongelukkige omftandigheden van het dierbaar Vaderland, door vreemde Mogendheden zou-  C »7 ) zouden worden behandeld, veel minder, dat Buitenlandsch Geweld, aan een Vrye Republicq en aan de aanzienlykfte der Souveraine Provinciën , Wetten zou komen ftellen. Dat in tegendeel de Regering hunner Stad, die denkbeelden, zoo zeer als een der Leden dezer Vergadering in den hoogften graad detefteert en verfoeit. Dan, dat die zelve Regering, na al het gebeurde in de Republicq, en fpeciaal in deze Provintie, een dergelyk kwaad heeft gevreest, dat zy by toeneming onvermydelyk heeft te gemoet gezien, dat de zaken in dit Land met geen mogelykheid op den actuëlen voet konden gaan, dat die tot zoo een onvoorbeeldelyke mate van wanorder klommen, dat dezelve binnen 's Lands niet meer fchenen herftelt te kunnen worden. Dat zy te meermalen (daar zy altoos zich zelfs is gelyk gebleven en confequentelyk heeft gehandelt) dit met alle moderatie, doch tevens met een gepaste ernst heeft gedeclareerd en gewaarfchouwd voor de funeste gevolgen, ook die gevoelens in de Notulen dezer Vergadering doen infereren. Dat nu Hun Ed. Groot Mog. zelve geliefden tè beoordeelen, of de vrees van hunne RegeD 2 ring  ( 28 ) ring wel zoo ongegrond is geweest; datzyhartelyk wenschten , dat hunne vreze ware befchaamd geworden, of nog wierd, dan, dat de Notes, het onderwerp der tegenwoordige deliberatie, welke elk braaf Vaderlander, en fpeciaal zodanige Lieden, die van de zyde van het Hof van Pruisfen geen kwaad fchenen te vrezen , ten fterkften moet verbazen en treffen, gevoegd by de macht, die dat zelve Hof thans op de grenzen der Republicq heeft, de Regering hunner Stad maar al te zeer verfterkc en bevestigd in het fyftema, tot dus verre door haar gehouden. Dat zy Gedeputeerden moesten beven, op het gezicht der zwarte wolken, dïè boven de Republicq en met namen boven deze Provintie zamenpakten, en waarfchynlyk eerlang (zoo men wederzyds niet nog een fchikking komt, ■en noch het alleruitterfte (waar door de zaken volkomen uit zyn geheel zullen worden gebracht , en het toneel des Oorlogs in Ons Land geopend zal zien) kan praveniëren) in een geducht onweer zullen uitbarsten, met dat rampzalige gevolg, dat deze wel eer gezegende Republicq en bloeyende Provincie, met derzelver ryke bronnen van welvaard, zoo wel als duizende brave Ingezetenen, daar van het ongelukkig flachtoffer zullen worden. Dat  ( 29 ) Dat zy op deze gronden niet anders konden doen, dan met inhaïfie van hunne vorige Aantekeningen op dit fujet, fpeciaal die van den 10 Juny 1787, als noch, en al was het voor de laatfte rys, daar by te perfifteren, met referve van zodanige verdere Aantekeningen als de Heeren hunne Principalen zullen te raade worden, latende de deliberatien met alle de gevolgen derzelve over, aan die Leden, welke de vorige Refolutiën op dit point hebben genomen, zonder zich in de verdere deliberatien, relatief deze materie, te hebben ingelaten. Dat zy Gedeput. dit Declaratoir deden, ja met ontroering, doch tevens met een gerustheid des gemoeds, die hen een onverbeeldelyfterkte gaf, dat alle de aandoening die zy gevoelden, waren over de befchreijenswaardige toeftand, van het zinkend en zich zelf verwoeftend Vaderland, een Vaderland — dat hen zo dierbaar was dan iemand, en met welkers behoud of verlies, ook zy, moesten ftaan of vallen. Dat zy wenschten, dat in de ogenblikken van beraad, die naar mate dezelve kort, ook des te meer gewichtig en prctieus zyn, voor de Republcq, en voor deze Provintie gelukkige Refol. zouden genomen worden , dat de geD 3 vrees-  ( 3° ) vreesde kwade gevolgen, noch zoude kunnen worden voorgekomen, en nu noch in tyds gedaan worden, 't geen men daar na (fchoon dan mogelyk ie vergeefsch) zou verlangen gedaan te hebben, dat hoe donker en creticq de zaken ook mochten ftaan , hoe hulpeloos men ook van binnen en van buiten mochten zyn , en hoe zeer veeier verwachting ook in dit opzicht, nog niet fcheen vervuld te worden, de redding van Nederland, en van deze Provincie mogt gebooren worden, op zulk eene wyze, waar van de God van onze Vaderen; die zo menigwerf in vorige dagen, en in de kommerlykfte omftandigheden, getoond heeft te zyn de Redder van Nederland, en welke nog dezelve is, alleen de Eer, en de Ingezetenen dezer vrye Republicq, en dezer Souveraine Provintie, het best en beftendigst Heyl mogen genieten. Accordeert met voorfz. Refolutiën. LVIL  C 3i ) L V I I. INSERTIE van Amflerdam 'j Refolutie op 'r Concept antwoord aan Rruisfchen van 8 September. ii September 1787. Extract uit de Refolutiën vaa de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Dingsdag den 11 September 1787. D e Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam , hebben ingevolge hunne referve van den 8 laatstleden, op fpecialen last van de Heeren hunne Principalen, de navolgende Refolutie van dezelven in de Registers van Hun Ed. Groot Mog. laten infereren. Extract uit de Refolutiën van de Vroedfchap der Stad Amfterdam, Beef en 4 September 1787. (^ommisfarisfen van den Achtb. Raad hebben-  e. 3? ) bende ingevolge en ter voldoening van de-Refolutie Cornmisforiaal van den zelve Rade van den 3 dezer geëxamineerd hét Concept-antwoord op de. nadere Memorie, en Note van den Heer van Thulemeyer omtrent het gebeurde, met Haare Koninglyke Hoogheid, en de verdere Hukken daar toe relatief, zoo als het voorfz. Concept-antwoord op den i dezer lopende Maand in het Groot Befoigne, van Hun Ed. Gr. Mog. is voorgedragen; hebben gerapporteert. Dat, daar uit alle de nukken, die het onderwerp van het bovengem. gedagte Befogne hebben uitgemaakt, en uit differente ïnformatien aangaande deze Gebeurtenis gebleken zynde, dat aan Mevrouwe de Princesfe by de hindernisfe in derzelver Reize 'geen de minfte laïfie is toegebragt maar in tegendeel Haare Kon. Hoogh. met alle egards aan Haare Hooge Geboorte en Sexe verfchuldigt, is behandelt, het dan ook van zelve behoorde te fpreken, dat van den Souverain deswegens gene fatisfactie behoorde te worden afgevordert, en zulks op eene wyze, die niet kan gezegd worden zeer over een te komen met die eguards die Souveraine Mogendheden wederkerig aan eikanderen verfchuldigd zyn. Dat  i 33 ) Dat Hun Ed. Groot Mog. by Hoogstderzelver Antwoord op de eerfte Memorie van den Pruisfifchen Minister reeds hebbende aangewe» zen, dat aan Mevr. de Princesfe geen de minfte infultë is gefchied; dat de onverwachte en voor den Souverain gefecreteerde komst van Hare Hoogh. alleen oorzaak gegeven had tot eene gebeurtenisfe die de ongelukkige omftandigheden waarin de Republicq zich bevind, onvermydelyk had gemaakt en die nimmer met eenig recht kan beftempeld worden met de naam , van attentat, injurie of infulte tegen de Zuster van Zyne Pruiiifche Majefteit. Dat ook by de eerfte kennisgeving van hec voorgevallene door de Princesfe by een Biljet aan de Heere Raad-Penfionaris van Holland, en den Griffier van H. H. Mog. geen de minfte klachten te vinden zyn, wegens gepleegd geweld of des wegens by Hun Ed. Groot Mog. eenige voldoening is verzocht. Dat uit de eenvoudige en onbevooroordeelde befchouwing van dit geprsemitteerde Heeren Commisfarisfen redenen meenden te hebben om te verwagten dat Zyn Pruisfifche Majefteit met het antwoort op de Memorie van Hoogstdeszelfs Minister op den 14 July gegeven, volkomen genoegen zoude hebben genomen, en dac. E > hier  X 34 ) hier mede van deze onaangename zaait een afkomst zoude zyn gemaakt. • Dan dat zy tot hun leedwezen hebben gezien, dat wel verre van dit gewenscht fucces bereikt te hebben de zaake veel eer is verergert, en 'er by eene nadere Memorie op eene prompte fatisfactie wegens attentat en infulte is aangedrongen, dat het derhalven er nu maar alleen op aan zal komen, om een middel uitte denken het welk best gefchikt is, om deze Provincie in deze_ej»ineufe omftandigheid eene Conduite te doen houden, welke te gelyk ftrekken kan tot behoud van den Vrede met een machtige Nabuurige Mogendheid en teffens Hare digniteit als eene Soveraine Mogendheid niet compromitteerd. Dat by het Examineren van het Concept antwoord in het groot Befoigne van den eerften dezer geëxhibeerd, het aan Commisfarisfen is voorgekomen, dat het laatfte der twee zo even voorgeftelde zaken daar by althans geheel en al uit het oog verlooren fchyntnieten genoegzaam gezorgd voor de bewaring van de digniteit van den Souverain van deze Provincie, want dat in het gantfche beloop van dat ftuk fchynt door te fteeken een geest van onderwerping, eene erkentenisfe van leetwezen en een aveu van be-  C 35 ) grippen omtrent de voornemens en intentien van de Princesfe met het ondernemen van Hare aan den Souverain onbekende Reize herwaards, die Commisfarisfen begrypen dat ftrydig zyn tegen de waardigheid van den Souverain en vooral nimmer in de gedachte van de Leden der Vergadering van UEd. Gr. Mog. zyn opgekomen en waaromtrent zy zig gerust durven beroepen op het getuigenis van voorn. Leden zelve. Dat Heeren Commisfarisfen om deze reden niet van zich kunnen verkrygen den Achtb. Raad te adviferen om te concurreren, tot het doen van zulk eene vernederende pas, 'die deze Provintie voor het oog van gansch Europa met fchande zoude overladen en haar indien zy daar toe kwam evenwel in de onzekerheid zoude laten, of voorfz. daad haar nog wel eens zoude behouden by eene Vrede die dan ten kosten van Haare Eer gekogt zoude moeten worden. —■ Dat zy nogtans aan den anderen kant voor deze Raade niet willen of mogen verbergen de gevaarlyke fituatie waar in zich deze Provintie bevind, die op dit ogenblik gedestitueerd is van alle hulp van buiten, en door het onverantwoordelyk gedrag van een groot deel haarer Binnenlandfche Bondgenoten, beroofd is van eene byftand welke haar anderfints den aanval E 2 van  C 36 ) van een Magtig Vorst zoude kunnen doen wederftaan, zonder den byftand van God Almachtig met vereende kragten ten minften eenige tyd doen verduuren, en het is de overweging van deze Critique lituatie ook alleen, welke Commisfarisfen heeft afgefchrikt om den Achtb. Raad te prseadvyferen tot het nemen van zodanige befiuiten die in gelukkiger tyden en omftandigheden de Refolutiën van dezen Achtb. Raad zouden hebben behooren te regulen. Dat Commisfarisfen om zoo veel mogelyk de opgegevene uiterflens te vermeiden getragt hebben een middel uittevinden en aan den Achtb. Raad voortedragen , waar door aan de eene kant de digniteit van Holland geconferveerd, en aan de goede Burgery dezer Stad, van welker begrippen op deze materie zy zoo veel de kortheid des tyds heeft toegelaten de nodige informatien ontfangen hebben, genoegen worde gegeven en aan den anderen kant onder Gods Zegen een vcrderflyke Oorlog worde geprtevenieert indien men aan de rechtvaardigheid en billykheid gehoor wil geven: dat dit middel hier in zoude belfaan. Dat van wegens Haar Ed. Gr. Mog. zoo fpoedig doenlyk een Misfive aan Zyne Majefteit de Koning van Pruisfen wierd afgezonden, waar  C 37 ) waar by aan Hoogstdenzelven op eene korte, en klare wyze wierde voorgedragen, dat Haar Ed. Groot Mog. die nimmer eenige intentie hebben gehad om iemand hunner Ingezetenen te beledigen, vooral ook geen infultes aan de Zuster van Zyn Maj. hebben willen of kunnen toebrengen : Dat zy om meergedagte Zyn Maj. daar van te Convinceren aan Hoogstderzelfs Envoyé op den 14 July een gedetailleert antwoord op deszelfs Memorie hadden ter hand gefield, waarby de gebeurtenisfen omtrent Haar Koningl. Hoogh. naar waarheid met alle exactitude was opgegeven en tellens waren opengelegd de ware gevoelens van Hun Ed. Gr. Mog. omtrent Zyne Majefteits Doorluchtig Perfoon en Illuster Huis. Dat Zy vermeend hadden, alle reden te hebben te verwachten dat dit by Zyn Majefteit ingang zoude hebben gevonden, en voor Haaren Souveraine Provintie van een gewenscht effect geweest zyn, dan dat zy tot hunne grievende fmerte uit de kort daarop gevolgde nadere Memorie van den Heere van Thulemeyer van den 7 Aug. waren ontwaar geworden, dat dit alles by Zyne Majefteit uit een geheel ander oogpunt wierd befchoud, daarby dezelve noch nader wierd aangedrongen, op eene prompte fait 3 tis-  C 33 ) tisfactie, geproportioneert aan de infulte Haare Koninglyke Hoogheid toegebracht; dat Haar Ed. Groot Mog. hieruit noodwendig moetende concluderen, dat men Zyne Majefteit de meergedagte onaangename gebeurtenis in een ongunftig en gantsch verkeerd licht had voorgefteld, gerefolveerd waren Zyne Maj. eene nadere en gedetailleerde opening te doen geven van alles wat tot deze materie eenige de minlte relatie had; dat Haar Edele Groot Mogende tot dat einde en tot eene doorflaande blyk van Haare deference voor Zyne Maj. waren gerefolveert ten fpoedigfte een of meer geaccrediteerde Perfoonen uit hun midden naar Berlyn te zenden, voorzien van de nodige Inftructien en gemunieerd met voldoende bewyzen, om Zyn Majefteit te overtuigen, dat nimmer by Haar Edele Groot Mog. gerefideert had of had kunnen re-' fideren, eenige intentie hoe ook genaamd, om Haar Koningl. Hoogh. te infulteren, ofte manqueren aan de egards van Hare hoge Geboorte, Sexe en Perfonele hoedanigheden verfchuldigd; en voorts aan meer gedachte Zyne Majesteit de fterkfte verzekering te geven van de hooge waardye, die Haar Ed. Gr. Mog. by aanhoudendheid ftellen op de Vriendfchap van Zyn Majefteit, waar van Zy wenfche overtuigende fclyken te kunnen geven. \ Dat  C 39 ) Dat Commisfarisfen hunne eenparige gevoelens aan den Achtb. Raad relatif de behandeling dezer zaak hebbende opengelegd, dan ook op deze gronden, als nu zullende dienen van Confideratien en Advis, onder verbeteting van gedachten zouden zyn, dat den Achtb. Raad zich zoude kunnen en behoren te vinden onbezwaard, Heeren dezer Stads Gedeputeerdens te qualificeeren en te gelasten, om van dezer Stads wegen de zaken zo in het Befogne. als vervolgens in de Vergadering van Holland daar henen te dirigeren, dat met rejectie van het Concept-antwoord op de nadere Memorie van den Heere van Thulemeyer, zo fpoedig doendelyk, een Misfive direct aan de Koning van Pruisfen van wegens Haar Ed. Groot Mog. wierd afgezon» den, in fubllantie van zodanigen inhoud als hier voren is voorgedragen, en dat teffens wierde gerefolveerd, hoe eerder zo beter, een of meer kundige en bekwame Heeren, uit het midden der Vergadering van Haar Ed. Groot Mog. te benoemen en met alle mogelyke fpoed naar Berlyn aan Zyne Maj. af te zenden, om Hoogstdezelve van . de waare toedrachrvan zaken opening te geven.,-, en Hoogstged. Zyne Maj. te overtuigen, dat de oprechte intentie van Haar Ed. Gr. Mog. nooit anders geweest is, dan de Vriend-  C 40 ) vriendfchap van Zyne Maj. te cultiveren, en op allerlei weize befiaanbaar met de digniteit van den Souverain te vermeerderen. - Dat al verder voorfz. Heeren Gedeput. behoorden te worden gelast, en by aldien onverhoopt de meerderheid der Léden van de Vergadering het meergem, Concept antwoord van den 1 dezer of van zoortgelyke inhoud tot conclufie wilden brengen, tot de Refolutie daar toe te nemen van dezer Stadswege in generlei wyze 'te concurreeren maar dezelve te contradiceren, zélfs, des noods, met infertie van deze Refolutie in de'Registers van Holland. Dat wyders inmiddels van wegens dezen fAchtb. Raad ter Vergadering zoude behoren te worden geproponeert een aanfchryving aan de Heeren Gecommitt. van Haar Ed. Groot Mog, te Woerden, om met verdubbelde attentie een wakend oog te houden op de defenfie van de Grensvestinge dezer Provincie, en dezelve van al het nodige tot een behoorlyke ftaat van tegenweer voorzien te houden. Edoch refereren Commisfarisfen zich tot het beter goedvinden van dezen Achtb. Raad. Waarop gedelibereerd en omvrage gedaan "zynde , hebben Heeren Burgemeesteren en Vroedfchappen, Pleeren Commisfarisfen voor der-  ( 41 ) derzelver genomene moeite bedankt, en zich met het voorfz. Advis geconfirmeerd, (Was getekent) H. N. Hassel aer. L V I I I, MISSIVE cler Staeten van Ovsrysfel, om d''onaangenaamheden en 'f gevaar door overvalling met Pruisjisch Krygsvolk voor te hoornen. Commisforiaal. 16 September 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland , in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genomen op Zondag den 16 September 1787» O ntvangen een Misfive van de Heeren Staaten van Overysfel, gefchreven te Campen den ^.dezer, waar nevens zenden Copie eener Misfive van den Koning van Pruisfchen van den 1, tellens F Hun  ( 4* ) Hun Ed. Groot Mog. op het ernftigst verzoekende de toegevendheid zo veel mogelyk plaats te doen vinden, tot voorkoming der onaangenaamheden en 't gevaar voor dezen Staat, en wel meest van Hun Ed. Groot Mog. Provincie, door overvalling met het zelve Krygsvolk; breder hier na geïnfereert. . Fiat Infertio. Waar op gedelibereerd zynde , is goedgevonden en verltaan,: dat de voorfz. Misfive eh Bylage zullen worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere. Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden tot het Groot Befogne, en de Vergadering daar op gediend van derzelver Confideratien en Advis. Accordeert met voorfz. Refolutiën. Edele Groot Mogende Heeren! tvangen hebbende eene Misfive van Zyne Koninglyke Majesteit van Pruisfen van den i. dezer waarvan Copie hier .nevens zenden, hebben Wy niet kunnen nalaten om UEd. Gr. Mog. te adhorteren en op het ernfiigfle te verzoeken om de toegevendheid zo veel mogelyk plaats te doen vinden en dus te willen voorkomen de onaangenaamheden en 't gevaar, waar in dezen Staat  C 43 ) Staat in 't algemeen en nog wel meest de Provincie van U Ed. Gr. Mog. in 't byzonder zouden kunnen gebracht worden , van door eenen onzer magtigftenNabuurenmet Krygsvolk overvallen en dus het toneel te worden van de onheilen welke van de vyandelyke inrukking eener vreemde Krygsmagt te dugten Haat. Wy vertrouwen dat UEd. Gr; Mog. dit Ons verzoek zullen aanmerken als alleen fpruitende ter behartiging van de belangens der Republicq in 't algemeen en van UEd. Groot Mog. Provintie in 't byzonder. Waar mede Edele Groot Mogende Heeren! Wy UEd. Gr. Mog. bevelen in Godes Heilige Protectie. Campen den 14 September 1787. (Onder ftond) Uw Ed. Gr. Mog. byzondere Goede Vrienden Nagebuuren en Bondgenooten. Ridderfchap en Steden de Staten van Overysfel. (Lager fond) Ter ordonn van Dezelve (Was getekend) Derec Duimdar. F 2 Trans-  C 44 ) Translaat. COPIE. Van Gods Genade FREDERIK WILLEM, . Koning van PRUISSEN, &c. &c. &c. volgt dé Titul. O nze Vriendfchap en wat Wy voorts meer liever en goeds vermogen vooraf, Edele Mogende Heeren! Byzondere Heve Vrienden en Naburen! Wy zien Ons, tegen Onzen wille, genoodzaakt een Corps van Onze Troupen, onder het Commando van den Regerenden Heer Hertog van Brunswyk Doorluchtigheids, te te laten marcheren om Ons wegen den fenfibelen en onverdraagzamen belediging, dewelke, zo als bekend is, aan Ons zeiven in dePerzóon van Onze zeer beminde Suster, van een deel der Staten van Holland, tegen de openbare en bekend gemaakte principes van het ander deel der Staten dier zelve Provincie, is aangedaan geworden, Ons eene toereikende fatisfactie te doen erlangen. Daar nu deze Onze Krygsvolkcn door de Provintie Overysfel zullen moeten marcheren, zo verzoeken Wy UEd. Mog. niet alleen Onze voorfz. Troupes den vryen en ongefloorden doormarsch door UEd. Mog. Provintie te permitteren , maar aan dezelve ook vry Quartier en  ( 45 ) en andere nodige behulpzaamheid en goede wille ce laten wedervaren ; en zich verzekert te houden, dat deze Onze Troupes ingevolge des aan dezelve uitdrukkelyken gegeven bevelen , eene genauwe Krygsmans tucht en ordre zullen oblèrveren, en niemand eenige wederrechtelyke belediging zullen aandoen. Wy zullen deze aan Ons betoonde nabuurlyke Vrundfchap met dank erkennen, en verblyven aan UEd. Mog. altoos bereid ter bewyzing van alle Vrund Nabuurlyke gevalligheden. Berlyn den i September 1787. (Onder ftond) Uwer Edele Mogende goedwillige Vriend en Nabuur, (Was geparaphr.) (L. S.) FRED. WILHELM. (Lager ftond) FlNKENSTEIN V. HeRTSEERQ. Aan de Staten der Provintie Overysfel. F % LIX. RE-  C 46 ) L I X. RE SOL UT IE N. ^ Heeren van Wasfenaer tot JVasfenaer en van der Does gecommittccrt aan den Hertog van Brunswyk tot het doen cesfeeren der verdere aanmarsch van Pruififche Troupes. 18 Septemb. 1787. RAPPORT van Gecommitteerden aan den Hertog van Brunswyk tot het doen cesfeeren derver der en aanmarsch van Pruixjifche Troupes; en die niet naar v Haage te dirigecren. Bedankt en hun verrigte geappro- 21 Septemb. 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staten van Holland en West-Vrieslandt, in Hun Ed. Gr. Mog. Vergaderinge genoomen op Dingsdag den 18 September 1787. Op net geproponeerde van de Heeren van de  ( 47 ) de Ridderfchap; Is, fla voorgaande deliberatie, en in aanmerking, dat ieder 'ogenblik thahs gebefigt moet worden om nog iets aan te wenden tot fluiting van het naderend gevaar, en tot beforeing: dat in de refidentie van Hun Edele Gr. Mog. hoogst dezelve Vergaderingen en deliberatien , ongeftoort kunnen voortgaan en aanhouden; goedgevonden en verdaan, dat ten fpoedigflen door twee Leden der Vergadering Zyn Hoogheid den Heer Hertog van Brunswyk zal worden geüdieert en verzogt; den verderen aanmarsch van hoogst 'deszelfs onderhoorige Troupes te willen doen cesfeeren, en byzonder dezelve niet na 's Hage te dirigeeren, alszyngle de Refidentie-plaats van hun Edele Gr. Mog. en verdere hoge Collegien, als ook der buitenlandfche Minilters, welke niet by deze Provincie , maar by de Republicq, zyn geaccrediteert, alzo deeze toegeevendheid alleen de deliberatien ongeftoort zal kunnen doen voortgaan, en daar door geleegentheid gegeeven tot de zoo gewenschte asfopiatie der ongelukkige geweeze gefchillen, waar toe by deeze zyn gecommitteert Jonkheer Carel George van Wasfenaer tot Wasfenaer, befchreven in de Ordre van de Ridderfchap en Edelen deezer Provincie , als meede de Heer Mr. Adriaan Jacob van der Does, Raad  ( 43 ) Raad in de Vroedfchap en Oud Scheepen der Stad Gouda, aan dewelke tot dat einde Extraet deezer Refolutie zal worden gegeeven. De Heer Gecommitteerde Raad Clotterbooke heeft wegens de Stad Haarlem fig met de. voorfchrecve Propofitie tot het committeeren van twee Heeren aan den Hertog van Brunswyk geconformeert. De aanwezende Gedeputeerde der Stad Amfterdam heeft geinheereert zyn gedaan declaratoir van overneming, en verklaart in geene conclufien te hebben geconcurrcert. Vrydag den 11 Septemb. 1787. J)e Heeren Carel George van Wasfenaer tot Wasfenaer uit de Ordre van de Ridderfchap en Edelen deezer Provincie en Mr. Adriaan Jacob van der Does Raad in de Vroedfchap en Oudfchepen der Stad Gouda, by hun Edele Gr. Mog. Refolutie van den 18 deezer gecommitteert by zyn Ploogheid den Heer Hertog van Brunswyk, tot verzoek om den verderen aanmarsch van hoogst desfelfs onderhoorige Troupes te willen doen cesfeeren en byzonder dezelve  ( 49 ) zelve niet naar 's Gravenhage te dirigeeren en voorts als breeder by dezelve Refolutie is vermeld ; hebbende ter Vergadering rapport gedaan van hunne verrigtingen, en van den uit* flag der voorf/. Commisfie ; breeder hier na geinfereert. Wy kwaamen des nagts ten twee uuren te Schoonhoven, en vonden den Heer Hertog van Brunswyk gelogeert in den Doele aldaar; verneemende dat hoogst dezelve den volgende morgen om vyf uuren reeds zyne Equipages befteld had maakten wy ons teegen dien tyd in gereedheid , om audiëntie by zyne Doorluchtige Hoogheid te bekomen. Wy lieten deeze door onzen Secretaris, die reeds kennis van onzen komsr gegeeven had, aan een Aide de Camp verzoeken , en wierden kort daarna geadmitteert. Wy droegen kortelyk aan zyne Hoogheid voor onzen tweeleedigen last volgens den woordelyken inhoud van U Edele Gr. Mog. Refolutie van den 18 September, inhoudende het doen cesfeeren van den verderen aanmarsch van hoogst deszelfs onderhoorige Troupes, en byzonder van dezelve niet na 's Hage te dirigeeren, en voegden daarby de aandrang der redenen, die daar voor militeerden, telfens plegtige kennis G ge-  C 5° ) gevende van de herttelling van zyne Doorluchtige Hoogheid in hoogst deszelfs eminente Charges. Zyne Doorluchtige Hoogheid betuigde ons op de vriendelykfte wyze zyne gevoeligheid over deeze bezending en vergenoegdheid over de gewenschte herftelling van zyne Hoogheid, den Heere Prince van Orange; verklaarde; dat alle hoililiteiten aan zynen kant zouden cesfeeren ; dog dat nopens het eerile point fich niet bepaaldelyk konde uitlaaten; maar dat met betrekking tot den Haag aan het vol verlangen van UEdele Gr. Mog. in den aller uitgeftrekften fin zoude voldoen, en hem niets aangenaamer zoude zyn, dan aan de deliberatien van U Edele Gr. Mog. alle Vryheid, zeekerheid en ongeltoortheid te bezorgen, die in hoogst deszelfs vermogen was, als ook dat alle de Leeden weederom in compleeten getaale de Vergadering mogten komen bywoonen , Zyne Doorluchtige Hoogheid zich ten plegtigften en heiligften verbond geene Troupes in de Refidentie van U Edele Gr. Mog., noch op eene onbehoorlyke diftantie te zullen brengen nog toe laaten; betuigende verders, zich hoe genaamd weegens zyne Majefteit in geene conltitutioneele zaaken in te mengen, maar alleen te wenfchen, alle de oorzaaken deezer gebeurtenisfen ten allerfpoedigflen te doen cesfeeren. Ter-  C 5» ) Terwyl wy Zyne Hoogheid voor deeze vriendelyke uitdrukkinge onze erkentenis betuigden kwam Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heer Prince Stadhouder een bezoek by den Hertog van Brunswyk afleggen. Wy hadden de eer mee beide die Vorften onze Audiëntie te continueeren, en den Heere Hertog herhaalde kortelyk het geen wy hier boven aan U Edele Gr. Mog. gerapporteert hebben. Waar na wy ons affcheid namen en Zyne Doorluchtige Hoogheid tot hier hebben gevolgr. Wy verhopen hier meede aan de intentie van U Edele Groot Mogende te hebben voldaan, als mede het ons gehouden gedrag met derzelver gunftige approbatie vereerd zal mogen werden. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, de voorfz. Heeren voor derzelver genoome moeite te bedanken, en hunne verrigtingen volkomen te approbeeren en te laudeeren. Accordeert met voorfz. Refolutiën. G a LX. RE-  C 5* ) L X. RESCRIPTIE aan de Regeering van Amjlerdam tot hunne apparitie ter Staat s-Vergadertng alhier; en om van de defenjie hunner Stadt aftezien. 20 Septemb. 1787. Extract uit de Refolutïcn van de Heeren Stapten van Holland en Wcst-VriesLnd, in Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Donderdag den 20 September 1787. J)e Heeren Gedeputeerden der Stad Leyden hebben op fpeciale last van de Heeren hunne Principaalen ter Vergadering gcproponeert, dat 'er van wegens hun Edele Gr. Mog. eene zeer ernftige Misfive aan de Regeering van Arnfterdam zoude behooren te worden gezonden, om dezelve te exhorteeren, tot behoud van haare Stad, en ter confervatie van het zoo weezentlyk belang van deeze Provincie, van het voorneemen van defenfie te willen affien, eq dat by 2 • de-  C 53 ) dezelve Misfive, nog heeden per expresfe aftezendën, wierde geinfereerd de'ais dan genoome Refolutie. En heeft de Raadpenfionaris daar beneevens gecommuniceerd de Misfive van Burgemeeltefreren en Regeerders der Stad Amflerdam, op gisteren aan hem gefchreeven, waar by hun Edele Gr. Mog. Refolutie van den 18 dezer voor onwettig houdende, als nog infteeren op het verleggen der Staats Vergadering in hunne Stad; Waar op gedelibereert zynde , is goedgevonden en verftaan, dat, tot antwoord op devoorfchreeve Misfive, van Burgemeelteren en Regeerders der Stad Amfterdam zal worden geaddresfeert de navolgende Refcriptie. Edele &c. J)e teegenwoordige gefteldheid van zaaken ons indifpenfabel verpligt hebbende tot het neemen der Refolutie van den 18 dezer tot ophef der fufpenfie van Zyn Hoogheid als Capitein Generaal &c. en tot herftel van hoogdenzelven in het Commando van het Guarnizoen van den Haag by welke Refolutie zig zeedert gevoegd hebben de Steeden Dordrecht, Leyden, GouG 3 da,  C 54 ) da, Rotterdam en Schoonhoven; flatteeren wy ons, dat UL. penetreerende de hooge noodzakelykheid der confervatie van 's Lands rust, daar toe wel zult gelieven te concurreeren, met affien van de by UL. genoomen Refolutie op deeze materie; mitsgaders van de inftantien tot het verleggen der Vergadering in UL. Stad; terwyl wy in het byzonder hertelyk wenfchen, en nogmaals UL. op het ernftigfte verzoeken en obtefteeren, om met den meeften fpoed met ons te willen faamen werken tot alle zulke heilfaame befluiten , waar door het behoud van het lieve Vaderland worde daargeftelt, en het welk nimmer beeter zal kunnen worden tot effect gebragt dan door de onverwylde apparitie van UL. in onze Vergadering. Wy kunnen daar en boven niet afzyn UL. met allen nadruk te exhorteeren, om door het aanwenden van vigoureufe middelen van defenfie het lieve Vaderland in het gemeen, en UL. Stad in het byzonder, waar in wy het grootfte belang neemen, aan een onoverkomelyk gevaar niet bloot te ftellen. Waar meede &c. Accordeert met voorfz. Refolutiën. LXI. RE-  C 55 ) L X I. RESOLUTIE. Aan het Hof van Frankryk kennis te geeven, dat door het herftel van den Erfftadhouder in fyne waar- digheeden, en de aanfiaandefchik- king der voldoening wegens het oponthoud van haar Koninglyke Hoogheid de Refolutie van 10 September, om Militaire asfifientie, is vervallen. Met communicatie aan de twee ah- fente Steden. 21 September 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Frydag den 21 September 1787. Op het geproponeerde van de Heeren Gedeputeerden der Stad Dordrecht; In agting genomen zynde, dat, vermits in de tegenwoordige gelukkige omftandigheeden en gefteldheid der  C 56 ) der zaaken, thans geheel en al vervallen die oorzaaken en motiven op welken gegrond was de Refolutie van hun Edele Gr. Mog. van den 10 September , houdende den fterkften aandrang by het Hof van Vrankryk, om deeze Provincie tegens de aannaderende Pruisfifche Troupes met genoegzaame militaire magt by te ftaan; Is, uit aanmerking der alleruiterfte en dringende noodzakelykheid, en de eguards aan dat Hof verfchuldigt, goedgevonden en verftaan dat nog op heeden de Heeren Ambasfadeurs van deezen Staat in Vrankryk by toezending van Extract dezer Refolutie per expresfe zullen worden verzogt aan zyne Majefteit de Koning van Vrankryk kennis te geeven, dat de gefchillen tusfchen deeze Provincie en den Heer Erf-Stadhouder gelukkig bygelegt zyn, en dezelve in alle zyne waardigheeden is herfteld ; dat insgelyks de bewuste voldoenig wegens het oponthoud van haare Koninglyke Hoogheid met het Hof van Pruisfen meede ftaat gefchikt te worden;. dat dus alhier geene Vyanden meerder zynde, de Refolutie van den 10 September is vervallen en buiten effect gefteld. — Dat hun Edele Groot Mog. zig verpligt geacht hebben hier van ten fpoedigflen aan zyne Allerchriftelykfte Ma-  C 57 ) Majefteit kennis te geeven; niet twyffelende of hoogstdezelve zal in deeze gelukkige herftelling der rust alhier wel dat deel neemen, hec welk fteeds getoond heeft zig aan te trekken nopens de demping der tweedracht, en bevordering der welvaart alhier, waar toe de goede geneigtheid van zyne Majefteit fteeds aan hun Edele Groot Mog. ten hoogften aangenaam zal zyn. En zal van de voorfz. Refolutie aan de Charge d'Affaires van het Hof van Vrankryk by Extract defer Refolutie kennis gegeeven worden; als meede by expresfe aan Burgemeefteren der Steden Amfterdam en Purmerende, met communicatie, dat de Vergadering reeds tot zeftien prefente Leden geaugmènteert zynde, hun Edele Groot Mog. gemelde Regeeringen nogmaals verzoeken hunne Gedeputeerden ten fpoedigflen herwaards te zenden. Accordeert met voorft Refolutiën» <Ö LXIL  * ( 58 ) L X I I. PROPOSITIE van Schoonhoven tot vernietiging van de vorige onwettige Refolutie tot Satisfactie aan den Koning van Pruysfen en ftraf der fchuldigen aan de infultes aan haar Koning- ninglyke Hoogheid; tot intrekking der ordre aan de Militie, en om nieuwe ordres aan dezelve, om afdanking van het Corps van Salm !—: tot herflel der Remoticn. Commisforiaal. 21 September 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland , in haar Edele Groot Mog Vergadering genomen op Vry dag den 21 September 1787. J)e Heeren Gedeputeerden der Stad Schoonhoven hebben uit den naam en op expresfe last van de Heeren hunne Principaalen ter Vergadering voorgedraagen, om aiie Refolutiën als hier by  ( 59 ) voorige onwettige meerderheid genoomen zyn , te vernietigen voor nul en van onwaarde te verklaaren, dat behoorlyke Satisfactie worde gegeeven aan zyne Majefteit den Koning van Pruysfen , onder anderen ook dat de geenen , die fig aan gepleegde infultcs aan haar Koninglyke Hoogheid hebben fchuldig gemaakt, worden geftraft, dat de ordre aan de Militie in Holland leggende gegeeven , werde ingetrokken, en nieuwe ordres zoo aan dezelve in het generaal, als aan het Guarnizoen van den Haag in het byzonder worden gegeeven — dat het Corps van den Rhyn-graaf worde afgedankt, en opgehouden met betaalen — en dat alle gedaane remotien van Pv.egenten.voor onwettig worden verklaart, de oude Regenten herftelt, en de onwettige gelast om in hunne qualiteit niet meer te verfchynen. Waar op gedelibercert zynde, is goedgevonden en verftaan, dat het voorfchreevc geproponeerde zal worden geëxamineert door de Heeren van de Ridderfchap en verdere hun Edele Gr. Mog. Gecommitteerden tot het groot:Bé?fogne , en de Vergadering daar op gedient van der zeiver confideratien en advis. Accordeert met voorfz. Refolutiën. G 2 LX II I. Op  C co ) L X I I I. Op het eerfte Lid der Propofitie van Gouda; de Refolutiën tot nadeel, of vermindering der Waardigheeden &c. van Zyn Hoogheid, buiten effect gefield; en omtrent het tweede, om door feit Commisfie haar Koninglyke Hoogheid herwaards te verzoeken, geperfifleert by de misfive en evitnti'e van gisteren. 23 September 1787, Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en Westvrieslandt, in hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Zondag den 23 September 1787. D e Heeren Gedeputeerden der Stad Gouda hebben ter Vergadering gedaan leezen eene Misfive der Heeren hunne Principaalen met een Extract Refolutie, behelzende eene Tweeleedige Propofitie van den volgenden inhoud. Ex-  C 61 ) Extract uit het VroedfchapBoek der Stad Gouda. Xn deliberatie gelegt zynde, of het niet nodig zoude zyn, dat alle Refolutiën by hun Edele Groot Mog. genomen, waarby Zyne Hoogheid in fyne prarogativen en pr?*eminentien gefurcheert, of dezelve Hem ontnomen zyn, de facto in te trekken; als meede om van wegens hun Edele Groot Mog. te zenden eene notabele Commisfie na Nimmeegen , om haare Koninglyke Hoogheid, Mevrouwe de Princes te verzoeken zig na 's Hage te willen begeeven, dezelve daar na toe te conduifeeren, en de reize over Schoonhoven en Gouda te neemen. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verdaan, zich met de voorfz. Propofitie te conformeeren, gelyk daar meede geconformeert word mits deezen, en dat Heeren Gedeputeerdens zal werden aangefchreeven , om dadelyk na den ontfangst deezes Vergadering van hun Ed. Gr. Mog. te verzoeken, ten einde de voorfz. Propofitie in dezelve te doen. Actum ter Vroedfchap den 22 Sept. 1787. (Onder jlond) Accordeert met voorfz. Refolutiën. (Was geteekent) J. D. VAN DER BüRCH.  C *c ) Waar op gedelibereert zynde, is ten aanzien van het eerfte Lid , goedgevonden en verftaan, alle de Refolutiën ten nadeele of tot vermindering der waardigheeden , rechten en prarogativen van Zyn Hoogheid in deszelfs hooge qualiteiten, genomen, by deeze in te trekken en buiten effect te Hellen, waar van by Misfive aan Zyn Hoogheid kennis zal worden gegeeven; en, met opzigt tot het tweede Lid, te perfifteeren by de Misfive aan haare Koninglyke Hoogheid van gisteren tot invitatie om hier te komen. De Heeren van de Ridderfchap, als meede de Heeren Gedeputeerden der Steeden Hoorn, Enchuizen, Edam en Medemblik, hebben zo veel te meer tot de voorfz. Refolutie geconcurreert, daar zy nimmer hebben geconcurreert tot het neemen van eenige Refolutiën, waar by Zyn Hoogheid in eene van fyne digniteiten is verkort geweest, maar daar tegen altoos ten fterkften hebben geprotefleert. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. LXIV.  ( 63 ) L X I V. RESOLUTIE. Geapprobeert het verrigte in het Rapport der Heeren Gecommitteerden by den Hertog van Brunswyk; en nader exhortatoire Misfive aan de Regeering van Amjlerdmn met het zelve Rapport. 23 Septemb 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in haar Edele Groot Mog. Vergadering genoomen op Zondag den 23 September 1787. J)e Heeren Carel George van Wasfenaer tot Wasfenaer uit de Ordre van de Ridderfchap en Edelen deezer Provincie en Mr. Adriaan Jacob van der Does, Raad in de Vroedfchap en Oud-Scheepen der Stad Gouda, by hun Edele Groot Mogende Refolutie van den 22 deezer andermaal gecommitteert by Zyn Hoogheid den Heer Hertog van Brunswyk tot een inftantelyk ver-  C 54 ) verzoek om met alle aannadering van Troupes twee a driemaal vier en twintig uuren te fuperfedeeren, teneinde aan de Stad Amilerdam tyd te geeven om zoodanige nadere Refolutiën te kunnen neemen als tot afwending van alle onheilen zouden kunnen {trekken; hebben ter Vergadering Rapport gedaan van hunne verrigtingen en weedervaaren in de voorfz nadere 'Commisfie , breder hier na geinfereert; Edele Groot Mogende Heeren, w y hebben met de alleriiiteriïe fpoed , getragt te voldoen aan de ordres van U Ed. Gr. Mog. vervat in derzelver Refolutie van gifter den aa. En zyn op gifter avond teegens twaalf uur te Schoonhoven gearriveert: heeden morgen voor vyf uur bekwaamen wy Audiëntie by zyne Doorluchtige Hoogheid. • Wy Helden hoogft denzelven den teegenwoordigen Haat der zaaken voor met betrekking tot de Stad van Amilerdam en het gewigt, de aangeleegenheid en den vuurigen wenfch van UEdele Gr. Mog. om ook derzelver gecommitteerden ter dagvaart weder te fien verfchynen. En alzoo alle middelen van perfuafie moeïlen aangewend worden en daar omtrent tyd tot  ( 6$ ) tot bedaarde beraamingen nodig was, zoo heb* ben wy van weegen U Edele Gr. Mog. deri Hertog inftantelyk verzogt, om de aannadering der Troupes zoo veel mogelyk, en konde het zyn eenige etmaal te doen cesfeeren. Wy hebben alle de zwaarigheeden en gevaarlyke gevolgen die eene fpoedige aannadering na zig zoude fleepen met de grootfte nadruk daar geflelt. Den Hertog erkende onze Hellingen, en zeide, „ Dat het hem fmerte, meer als wy „ konden denken, dat de zaaken zoo ver ge„ koomen waren: dat het zyne fchuld niet was, j, vermits een enkelde beleefde Misfive aan haa- re Koninglyke Hoogheid voor vyf of fes wee* „ ken gefchreeven dit alles zoude voorgeko» men hebben, dat nu de eer van den Koning u hem niet toeliet te rug te treeden, en ver» „ mits de Koning alleen op de fatisfactie ftond, n moest dezelve ook met eenparigheid gegeei, ven worden byzonder ook met inftemming n van Amilerdam, dat dus al wat den Hertog „ doen kon alleen daar in beftond, van het zoo „ langzaam mogelyk te doen, dat in dien zin „ alleen gunftig konde antwoorden dat zy» ,, Hoofd-Quartier heeden reeds te Alphen zoum de zyn en dat morgen alles in dien omtrek l »> ver-  < 66 ) » .verzamelde. Als meede dat de Troupes van p 'Abkoude en Nieuwerfluis waar af hy mee„ lier was ook in beweeging waren, dat hy dus in alle deeze beftemmingen niets anders doen „ kon dan zoo veel tyd te geeven, als zyn pligt ,y omtrent den Koning hem eenigzints kan toe„ laaten; dat de Koning alleen de Satisfactie „ eischt, en zig vast niet in de Conftitutie wil « mengen, en dat de bekooming derzelve zal >, decideeren de volbrenging van zyn Commist, fie, en de dadelyke maatregelen tot te rug„ trekking van 's Konings Krygsmagt." Wy hebben dit met alle heuscheid beantwoord Zyn Hoogheid vervolgens te, Paard verzeld tot Gouda, aldaar nader affcheid van denzelven genomen en ons met alle fpoed herwaarts begeeven. Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en veritaan, de voorfchreeve Heeren -voor der zeiver genome moeite te bedanken en hunne verrigtingen volkomen te approbeeren en te laudeeren; en dat voorts Copie van het voorfchreeve Rapport by eene nog nader exhortatoire Misfive, in manierehier navolgende, gezonden zal worden aan Burgemeefteren en Regeerders der Stad Amilerdam. Ede-  .( <57 y Edele &c J)e Heeren van Wasfenaer tot Wasfenaer en van der Does, by onze Refolutie van den %% dezer andermaal gecommitteert by Zyn Hoogheid den Heer Hertog van Brunswyk, zoo als wy UL. ten zeiven dage hebben geinformeert, op heeden in onze Vergadering rapport gedaan hebbende van hun weedervaaren by gemelde Heer Hertog van Brunswyk, kunnen wy niet afzyn, een Copie van het zelve rapport ten allerfpoedigften aan UL. te doen geworden, en als nog, met al dien ernst en aandrang, als het belang van een zoo aangeleegen zaak voor het behoud van de geheele Republiek in het byzonder, komt te vorderen, UL. te verzoeken en te obtelteeren van tog niet langer uit te Hellen, om met ons, die heeden het genoegen hebben gehad de Gedeputeerden der Stad Alkmaar als een zeeventiende Lid by onze deliberatien tecgenwoordig te zien, gemeenfchappolyk te overleggen en refolveercn de zoo nodige en presfante maatregulen, waar door het lieve . Vaderland, in welkers behoud UL. niet minder alswy, het allergrootst belang hebben, vaneen anderfmts onvermydelyk bederf, nog eer de kwaal ongeneeslyk is, bewaard moge blyven I 9 by  f 68 ) by de zoo duur gekogce Voorregten en Vryheeden, en op dat de Koophandel, welkers oude bloey voor 's Lands inkomften van eenen zoo merkelyken invloed is, tog niet geheel verlooren gaa, en daar door 's Lands Jngezeetenen, niet langs zoo meer tot een kwynende afneeming van vermogen geraaken; wyhoopen dat UL. vanhet belang voor hetalgemeene welweezen, en van Ulieder Stad zelve, zoo zeer overtuigd mogen zyn, dat wy het genoegen kunnen hebben UL. Gedeputeerden in onze Vergadering te zien, om gezaamentlyk, met aflegging van alle andere confideratien, als die pene directe betrekking hebben op onze weleer zo bloeyende Provincie, en haaren vorigen welftand, de belangens van het lieve Vaderland te bevorderen; en dat, naar maate de nood thans te flerker dringt, ook zoo veel tepromterUL. heilzaam befluit om onze Vergadering te helpen voltallig maaken, werde daar geflelc. Waar meede &c. Accordeert met voorfz. Refolutiën. LXV.  < ( 69 ) L X V. RAPPORT D'era Heer Griffier Fagel, en van de Commisfie gedecerneert ter verwelkomst van haare Koninglyke Hoogheid, van wegens haar Hoog Mogende, en dat haare Hoogheid bereid was voorfz. Commisfie aanftonds af te wagten. 25 Septemb. 1787. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hcog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. Mart is den 25 September 1787. f~Faar Koninglyke Hoogheid gisteren namiddag alhier in den Haag gearriveert zynde, heeft den Griffier Fagel op heden gerapporteert, dat hy ingevolge van haar Hoog Mog. Refolutie van voorleden Vrydag fig aanftonds by haar Koninglyke Hoogheid had vervoegd, om aan hoogst dezelve kennis te geven van de Commisfie by haar Hoog Mog. gedecerneert, ter Verwelkomst van hoogst dezelve en om te vernemen  C 70 ) of, en wanneer het haar Koninglyke Hoogheid behagen zoude, de voorfz. Commisfie af te wagtert. Dat haar Koninglyke Hoogheid hem getoond had, zeer gevoelig te zyn aan deze verpligtende attentie van haar Hoog Mog. en berc-yd te zyn, de voorfz. 'Commisfie aanftonds af te wagten. En heeft de Heer van Weideren vervolgens gcrapporteert, dat hy en verdere haar Hoog Mog. Heeren Gedeputeerden tot deze Commisfie benoemd, fig daar op immediatelyk met de gewone Ceremoniën begeeven hadden naar het appartement van Mevrouw de Princes, en aan de Trappen gekomen zynde, gerecipieert waren geworden door de twee jonge Princen, die haar geleyd hadden tot in het appartement van haare Vrouwe Moeder, alwaar neder gezeten zynde, de Heer van Weideren, een wel gepaft Compliment aan haare KoninglykeHoogheid heeft gemaakt, om te betuygen de opregte vreugde, waar mede haar Hoog Mog. zyn aangedaan geweeft; Zyn Hoogheid hier te fien herfteld in alle desfelfs Waardigheeden, Voorrechten en Pra?rogativen, en nu ook haare Koninglyke Hoogheid in welftand aihier geretourneert te fien. ' Dat haar Hoog Mog. zeer wel weeten alle de obligatien , die zy aan haare Koninglyke Hoog-  Hoogheid hebben, en fig ook vlyen, dat haare Koninglyke Hoogheid overtuygd is van het aandeel, dat haar Hoog Mog. in desfelfs fituatie hebben genomen: Dan dat zulks niet verder «ouden aanroeren, wetende, dat het zelve aan haare Koninglyke Hoogheid niet aangenaam zoude zyn, en dus fig alleen zouden vergenoegen, met vuuriglyk te wenfchen, dat de rust en eenigheid, hoe eerder zo beter mag worden herfield, en dat de dierbaarfte zeegeningen mogen blyven berusten op den Perfoon vati Zyn Hoogheid, van haar Koninglyke Hoogheid, en de Vorfielyke Kinderen. Dat haare Koninglyke Hoogheid daar op, in zeer beleefde termen in de Hollandfche Taal heeft geantwoord, en betuigd zeer gevoelig en erkennend te zyn voor de attentie van haar Hoog Mog., dat nooyt andere inlichten had gehad, als die flxekken konden tot welzyn en behoud van het Land, en desfelfs wettige Conftitutie. Dat zy altyd die fentimenten zoude blyven behouden, en zo veel in haarwas, mede werken tot herftelling van de algemeene rust en tot bevordering van den welftand en bloey van de Republicq. Waar na gemelde Heeren Gedeputeerden door  C 7* ) door de twee jonge Princen wederom uitge* Jeyd zynde, te rug gekeerd waren in de Vergadering van haar Hoog Mog. Waar op gedelibereert zynde, hebben haar Hoog Mog. gemelde Heeren Gedeputeerden voor de genomen moeyte bedankt, zo als bedankt worden mits deezen. Accordeert met voorfz. Register. L X V I. EXHORTATIE aan de Regeering van Amfterdam, tot Gedeputeerden* herwaarts. 27 Septemb. 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staten van Holland en West-Vrieslandt, in Hun Ed. Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Donderdag den 27 September 1787. O p het mondeling geproponeerde van den Heer van Wasfenaar Heere van Spanbroek, aangaande het voorgevallene in een conferentie me:  C 73 ) met den Heer Hertog van Brunswyk, by gelegenheid dat van wegens Hun Hoog Mog. aan denzelven Hertog was gedeputeert. Is, na voorgaande deliberatie goedgevonden en verftaan, dat aan Burgemeelteren en Regeerders der Stad Amilerdam zal worden gefchreven de navolgende Misfive. Edele! Op het geproponeerde ter Vergadering, hebben Wy nodig geoordeelt, onder inhsefie van' Ons te meermaal herhaalt verzoek om UL Gedeputeerdens in Onze Vergadering te willen doen verfchynen , UI. daar toe als noch met allen ernst te exhorteeren, en wel (pedaal om door Commisfarisfen uit onze Vergadering, en van UL Stad, te benoemen, in conferentie te treden, en met communicatie van Zyn Hoogheid den Heere Prince Erfftadhouder arrangementen te maaken, om aan Zyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen, en aan Haare Koninglyke Hoogheid zodanige fpoedige fatisfactie te geven als dan beraamt zal kunnen worden, cn dat van wegen UI. Stad als dan mede werde geconcurreert tot de Refolutiën Onzer Vergadering in afwezen van UL Gedeput. genomen, en verder met Ons beraamt alle die middelen K wel;  C 74 ) welke de rust, vrede en eendracht in deeze Provincie zullen kunnen herftellen; terwyl Wy vertrouwen, dat den Heer Hertog van Brunswyk Zyne gedane verzekering tot geen verder aannadering van Troupes naar UI. Stad, provifioneel en tot nadere ordre wel fal prolongieren , en na het met vrucht aflopen der voorfz, te houdene conferentien» de Troupes uit de Nabuurfchap van UI. Stad, en verder wel zal willen retireren. Waar mede enz. Accordeert met voorfz. Refolutiën. LXVlI.  ( 75 ) L X V I I. OP MISSIVE van Burgemeefter en en de Refolutie der Vroedfchap van Amfierdam over de apparitie hunner Gedeputeerden ; en 't Rapport der Staats-Commisfie by dezelve Gedeputeerden ; relaas van 'f voorgevallene by die apparitie. i October 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in Hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Donderdag den 2 October 1787. De Raadpenfionaris heeft ter 'Vergadering gecommuniceert een Misfive van Burgemeefteren en Regeerders der Stad Amfierdam van gisteren 's avond om zeven uuren by hem ontvangen, waar nevens zenden een Refolutie der Vroedfchap ten zeiven dage genomen, verzoeK % ken-  C 76 ) kende daar van ten fpoedigflen doenlyk communicatie, breder hier na geïnfereerd. Ree. 1 October 1787. V avonds ten Zenen uuren. Hoog Edele Geftrenge Heer! TT JLJLier nevens zenden Wy U Hoog Ed.Geflr. de Refolutie by den Achtb. Raad dezer Stad op heden genomen, verzoekende dezelve ten fpoedigflen doenlyk ter Vergadering van Holland te communiceren; en nadien Wy begrypen, dat derzelver inhoud volkomen voldoende is aan de eifchen van Zyne Maj., den Koning van Pruisfen, zo twyffelen Wy niet, of Haar Ed. Groot Mog. zullen oogenblikkelyk zodanige efficatieufe mefures nemen, dat Onze Stad van verdere aanvallen gelibereert worden alle hoftiliteiten ophouden, en de Troupes van Zyne Majefteit den Koning van Pruisfen van het Territoir van deze Republicq ten fpoedigflen te worden verwyderd. De Heeren Gedeputeerden Onzer Stad gaan zo aanftonds op Reize, gelast, om volgens de gem. Refolutie tot de fatisfactie te accederen, en wyders met de verdere Staats Leden in Conferentie te treden over de gemene belangens dezer Stad en Provincie. Wy  ( 77 ) Wy bevelen U Hoog Ed. Geftr. in de befcherminge Godes, en blyven, Hoog Edel Geftrenge Heer! (Onder ftond) U Hoog Ed. Geftr. Goede Vrienden, Burgemeelteren en Regeerders Amfterdam der Stad Amfterdam. den i October 1787 (Laager ftond) 1787. Ter Ordonnantie van Dezelve (Was getekent) H. N. Hasselaar. Secretaris. Extract uit de Refolutiën van de Vroedfchap der Stad Amfterdam. Den ïfte October 1787. ■ Xs gelezen een Misfive van Zyne Doorlugtige Hoogheid den Hertog van Brunswyk, en Antwoord op den Onzen van gisteren Avond ten 6 uuren. Fiat Infertio. Waarop gedelibereerd zynde en in aanfehouw nemende de akelige omftandigheden van vyandelyke aanval van alle kanten; is goedgevonden enverftaan, liever als deze Stad aan een onherftelbaare ruine bloot te ftellen, en dezelK 3 ve  C 78 ) ve ten prooy te laten aan de gevolgen van Op* roer en geweld ten volle toeteltaan, de Satisfactie, zo als dezelve door den Koning van Pruisfen gevraagt is, en dat daar van met den eerften per expresfe aan Hun Edele Gr. Mog. zo wel als aan den Hertog van Brunswyk en aan Haare Koninglyke Hoogheid worden kennis gegeven, gelyk mede dat van wegens deze Stad op heden Gedeput. ter Vergadering van Holland behoorlyk en op de ordinaire wyze gequalificeerdna's Hage zyn afgezonden, en dezelve gelast, om tot de gem. Satisfactie met de overige Leden Staatswyze te concurreeren. (Onder ftond) Accordeert met voorfz. Refolutiën. (Was getekent) II. N. Hasselaar, Secretaris. En hebben daar op de Heeren van Wasfenaar, Heer van Spanbroek, Beelaerts van Blokland, van der Goes, van Teylingen en van Straalen Janfz., mitsgaders de Secretaris Royer gerapporteert, dat zy by Hun Ed. Groot Mog. Refolutie van gisteren benoemd zynde, om met Commisfarisfen uit de Vroedfchap der StadAmflerdam te confereeren, ter voldoening aan deze Re-  K 79 ) Refolutie heden morgen waren ïn conferentie getreden met de Heeren Hooft van Vreeland en Temminck, Raaden der Stad Amfterdam, als mede de Penfionaris derzelve Stad Meerman van der Goes, en dat zy aan die Heeren onder het oog hadden gebragt de groote condescendence door Hun Ed. Gr. Mog. aan de Regering der Stad Amfterdam betoond, en vervolgens derzelver genoegen hadden betuigd, dat de Regering der gem. Stad, na interativelyk door Hun Ed. Groot Mog. te zyn uitgenodigt, om Hoogstderzelver Vergadering alhier te komen by wonen, daar aan eindelyk wel hadden willen voldoen door een Deputatie herwaards te zenden. Dat zy Heeren Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden hoopten en vertrouwden, dat dc Heeren Gedeputeerdens der Stad Amfterdam als nu by hunne komst in de Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. nevens de overige agttien Staaten Leden wel zouden concurreren tot de Refolutiën federt hunne abfentie by Hun Ed. Groot Mog. genomen, en dezelve alzo homologeren. Dat zy Heeren op dien grond als waarfchynlyk Helden, dat door deze concurrentie de verdere pointen van fatisfactie, waar over met Haare  C 80 „) Haare Koninglyke Hoogheid moest worden geconfereert, zouden worden gefaciliteert. Dat Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam hadden gedeclareerd gevoelig te zyn aan de bewyzen van egards door Hun Ed. Groot Mog. aan de Stad van Amfterdam en aan hen Heeren Gedeputeerden betoond, en bereid te zyn terftond met de overige Leden van Staat te concurreren tot het geven van fatisfactie aan Haare Koninglyke Hoogheid op den voet by de Note van den Heer Envoyé Thulemeyer bepaald , dan, dat ten aanzien van de genomene Refolutiën gedurende hunne, abfentie uit de Vergadering van Hun Ed. Groot Mog., zy Gedeputeerden fpeciaal gelast waren, zich daar niet in te laten, maar daar over, daar na, als pointen differentieel, met Commisfarisfen van Hun Ed. Groot Mog. te handelen. Dat zy Heeren Gedeputeerden niettemin aan deze Commisfie konden openleggen, de fentimenten van de Regering hunner Stad over eenige dier pointen differentieel, dat onder de voornaamfte dier pointen was, dat de Regering der Stad Amfterdam zoude kunnen concurreren tot opheffing van de fuspenfie van Zyn Hoogheid als Capitein Generaal dezer Provincie, mits bepaald wierd, dat Hoogstdezelve  C 81 ) zelve geen Patenten gaf tot aanmarfch van Trou* pes na de Stad Amfterdam en Nabuurfchap, waar onder ook de Steden Naarden, Muyden en Weefp , dan met concurrentie hunner Regering, Dat in de tc ruggave van het Commando over de Troupes in Guarnifoen in 's Hage met eenige kleine bepalingen nader op te geven, ook zouden kunnen confenteren. Dan dat zoude moeten vastftaan, dat de Regering der Stad Amfterdam, zoo als die actueel geconllituecrd was, moest blyven, en daar in geen verandering gemaakt. Dat zy Heeren Hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden gemeend hadden , over deze pointen zich in gene demelées te moeten inlaten ; maar van deze hunne gehoude conferentie de eer hadden, aan Hun Ed. Groot Mog. kennis te geven, en dit hun Rapport ter deliberatie aan Hoogstdezelven te prefenteren. Waar op gedelibereerd en de voorfz. Heeren Gecommitteerden voor derzelver gedaan rapport bedankt, cn derzelver verrichte ten vollen geapprobeert zynde , is voorts goedgevonden dat by de apparitie der Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam aan dezelve van wegens deze Vergadering zal worden aangezegt, dat L Hun  ( 82 ) Hun Ed. Groot Mog. volflandig perfin-eren by alle de Refolutiën in het afwezen van gem. Heeren Gedeputeerden genomen, en fpeciaal by die van den i3 der voorlede maand tot herfiel van Zyn Hoogheid als Capitcin-Generaal dezer Provincie en in het Commando van het Guarnifoen van den Haag; als mede by die van den 22 derzelver maand, waar by verklaard is, alle Refolutiën, de Remotie van wettige Regenten voor domefticq verkiaarende, te annulleren en buiten effect te ftellen, en dat gene andere, als de wettige Regenten der Steden zullen worden erkend, noch in de Vergadering van Hun Ed. Groot Mog. geadmitteerd, wordende daar by verder de door geweld ingedrongen nieuwe Raden verklaard, van die Posten vervallen te zyn , en ten fterkften gelast zig in het minde met geen directie van Stants-of Stads zaken te meileren, en te verwachten dat door gem. Heeren Gedeputeerden geen zwarigheid zal worden gemaakt, om te homologuëren, en gaaf en zonder eenig accrochement zich te conformeren met alle de Refolutiën, by Hun Ed. Groot Mog. gedurende derzelver abfentie genomen; en dat gem. Heeren dan ook niet anders, uit krachte van haar vorig Credentiaal, worden geadmitteerd, dan ongeprffijudiciëert de voorfz. Refolutie van den  ( s3 ) den 22 September laastledcn, edoch by de gem. Heeren Gedeputeerden der Stadt Amilerdam hier in gedifficulteerd en gedeclareert zynde, dat door de Heeren hunne Principalen gelast waren , te concurreren tot het geven van fatisfactie aan Hare Koningl. Hoogh. Mevrouwe de Princesfe van Orange, zoodanig als dezelve door den Heer Envoyé van Thulemeyer by deszelfs Note in dato 9 September is gevordert,voor zoo verre daar aan niet bereids is voldaan; terwyl zy zich voor als noch in geene verdere deliberatie konden inlaten ; en wyders door alle de overige Leden eenparig verklaard zynde over het point van fatisfactie, by de Note Verbale van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer van den 9 September laastléden vermeld, in gene deliberatie met gem. Heeren Gedeputeerden tc kunnen treden, voor en aleer door dezelve aan het billyk en rechtmatig verlangen van deze Vergadering tot dc voorfz. homologatie zal wezen voldaan, zyn de gemelde Heeren op het ernftigfre verzocht en ten krachtigften geexhorteert, om, in aanmerking van het eminent gevaar, waar in haar Stad en het gantfche Land zich bevind, by de Heeren Hunne Principalen alle meest krachtige devoiren te willen aanwenden, ten einde van toereikenden hst op L 2 het  C 84 ) liet fpoedigfte te worden voorzien, waar van gem. Heeren hebben aangenomen aanftonds per expresfe te zullen kennis geven. Accordeert met voorfz. Refolutiën^ L X V I I I. M ET Approbatie van V verrichte van Gecommitteerden in de nadere conferentie met Commisfarisfen van Amfierdam; dezelve Gecommitteerden nader gcqualificeert om." trent het restéerend point concernerende de Regeering. 3 October 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland , in Hun Edele Groot Mog. Vergadering genomen op Woensdag den. 3 October 1787. 'j Avonds ten 8 Uuren. J[)e Heeren van Wasfënaar Heer van Spanbroek,  ( 85 ) broek , Beellaerts van Blokland, van der Goes, van Teylingen en van Straalen Jansz., mitsgaders de Secretaris Royer, hebbèn gerapporteert, dat zy, ingevolge Hun Ed. Gr. Mog. q-aalificatie van heden, nader in conferentie waren getreden met de Heeren Gecommitteerden der Stad Amfterdam in derzelver Rapport van gisteren vermeld, en dat die Heeren aan hun hadden te kennen gegeven, dat, hoezeer de Regering van hunne Stad gemeend had, dat het point van het geeven van eene behoorlyke fatisfactie aart Haare Koninglyke Hoogheid het eenige point was, dat thans in confideratie behoorde te komen, en dat de overige pointen, welke geopperd waren , gevoeglykst konden worden afgedaan in rustiger omftandigheden, als waar in de Stad Amfterdam zig thans bevond, dezelve Regering, om alle mogelyke faciliteit te betonen, hun Heeren Gecommitteerden gelast hadden te declareren , dat dezelve bereid was, om tot alle de Refolutiën, by abfentie van hunne Gedeputeerden ter Vergadering van Hun Ed. Gr. Mog. genoomen, except tot de na te mei-dene Refolutie van 22 September, te concurreren en dezelve te homologeren zoo en in dier voege, als by dezelve Refolutie is vastgefteld, en voorts, ten aanzien van de verdere pointen L 3 dif-  ( 86 ) differentieel te verklaren, dat de Regering der Stad Amilerdam bereid was, alle de Corpfen, zo reguliere als ligte Troupes in haar dienst zynde, met derzelver. Officieren in Staten dienst te doen overgaan; dat dezelve daar en tegen zouden verlangen , dat aan het Volk wierd gegeven een behoorlyken invloed op hunne Regenten, ongeprtejudieerd de Regten en Praëminentien van Zyn Hoogheid; dat de tegenwoordige Regering en alle Amptcnarcn in hunne Posten zouden blyven continueeren; dat de Publicatie wegens het dragen van Orange in Amfterdam niet zoude worden gepubliceerd, en ook gezorgd, dat dezelve niet werde gedragen, uit vrees van de excesfen, die daar uit zouden kunnen volgen; dat alle perfonen, zoo politiquen als Militairen , die zich in de gemelde Stad of in andere plaatfen, die tot dekking van dezelve Stad dienen , geretireerd hadden, of in de Protectie van die Stad genomen waren, in hunne goederen, perfonen, en eer niet gemolesteerd of belemmerd zouden worden; daar onder ook gegrepen de Leden van Staats en Stads Commisfien; dat eindelyk Hun Ed. Groot Mog., alle pointen gearrangeert zynde, zouden tragten te effectueeren, dat onmiddelyk Stads Territoir en deze Provincie door de Troupes van Zyne pruisfifche Ma-  C 87 ) Majefteit ontruimd, en de Stad by haare fatisfactie van den jaare 1578 geconferveerd zoude worden. Dat zy Heeren Commisfarisfen hier op aan welgemelde Heeren Gecommitteerden der Stad Amfterdam hadden gerepliceerd dat het hun tot een byzonder genoegen ftrekte te vernemen, dat de Regering der Stad Amfterdam de billykheid bezeffende van het geene in de voorige gehoudene conferentie door hun Heeren Commisfarisfen was voorgefteld, op de voorgemelde wys homologeerde de Refolutiën by abfentie van de Heeren Gedeputeerde der gemelde Stad genomen; dat zy Heeren Commisfarisfen voort ten aanzien van het gene daar by uit naam van welgemelde Regering door hun Heeren Gecomm. was verklaard, moesten remarqueren, dat de Corpfen reguliere en ligteTroupes, welke zich thans in dienst van de Stad Amfterdam bevonden, bevorens meestal waren geweest in dienst van deze Provintie, en dat dezelve dezen dienst, uit hoofde van disobedientie aan de Ordres van Hun Ed. Groot Mog., hebbende verhaten, niet anders als gedeferteerd zynde, doorHoogstdezelven konden worden geconfidereerd, ofte wel zodanig te zyn gecomponeerd dat daar van geen gebruik kan worden gemaakt, en dus een en ander nimmer nog in dienst van de Generali-  C 88 > liceit nog van deeze Provintie konden worden genoomen; doch dat, voor zo verre de Regeering der Stad Amfterdam bedugt mogt wezen voor de kwaade gevolgen , welken uit het verloop der gem. Troupes zouden kunnen voortvloeijen, daar in konde worden voorzien, docr die Troupes naar de Frontieren deezer Provintie te doen geleiden, en dezelve vervolgens aldaar te doen licentiëeren, gelyk omtrent het Corps van den Generaal de Maillebois en andere Corpfen was gefchied. Dat, wat betreft den invloed des Volks op de Regeering, deeze materie een object van Hun Ed. Groot Mog. deliberatien uitleverde, en dat een Commisfie, door Hoogstdezelven benoemd, werkelyk bezig was, om dezelve te onderzoeken , en dat derzelver Rapport vervolgens behoorde afgewagt te worden, wanneer deze importante zaak gevoeglykst in rustiger, als in de actueele omftandigheden zoude kunnen worden afgedaan. Dat zy Heeren Commisfarisfen, met opzigt tot het point der tegenwoordige Regering en de Amptenaren, door dezelven aangefteld, gedeclareerd hadden, allefins te moeten reclameren de Refolutie door Hun Ed. Gr. Mog,, ten aanzien van de herftelling der Regeringen, den 22 Sep-  < 89 3 22 September laastleden genomen, zonder vry* heid te hebben, daar van in het allerminile tö recederen, doch dat zy begrepen, dat, omtrent de Amptenaren, welke door de thans fungerende Burgemeesteren en Raaden waren aangefteld, faciliteit zoude kunnen en behoren plaats te hebben, en dat, indien'er eenige Stedelyke zwa* righeden in de executie van gemelde Refolutie gevonden wierden, dezelve door fchikkingen tusfchen hun Heeren Commisfarisfen en Gecommitteerden tebcraamen, geapplaneerd, endoor Hun Ed. Gr. Mog. uit den weg geruimd zouden kunnen worden : welk laatfle aanleiding had gegeven tot het proponeren van verfcheide expe* ditenten, welkers verhandeling tot eene nadere conferentie was uitgefteld. Dat, met relatie tot het dragen Van Orangé en het niet publiceren van de Publicatie, door Hun Ed. Gr. Mog. daaromtrent gearrefteerd, zy Heeren Commisfarisfen begrepen hadden, dat zulks met faciliteit door Hun Ed. Gr. Mog. zoude kunnen worden behandeld, mits blyvende de Publicatie volkomen in zyn geheel, eö dat, wegens het dragen van Orange, niemand zoude mogen worden vervolgd, of eenig leed» aangedaan, en dat het niet moleiteren van polltique en Militaire perfonen, tot de defenfie def M Stad  ( 90 ) Stad Amfterdam geëmploijeerd, ofin derzelver Protectie genomen , een point was dat geheel en al concerneerde de fatisfactie, aan PlaareKoninglyke Hoogheid te geven, het welk daar van noch gefepareerd, noch zonder dezelve konde worden afgedaan, terwyl zy Heeren Commisfarisfen gedeclareerd hadden, overtuigd te zyn, dat Hun Ed. Gr. Mog. de fatisfactie aan Haare Koningl, Hoogheid gegeven, en alle de nog differentiëele pointen tot wederzyds genoegen, gearrangeerd zynde alle inftantien zouden aanwenden, om de Troupes van Zyne Pruisfifche Majefteit het Territoir dezer Provincie, en dat der Republicq te doen verlaten, zich voorts verzekerd houdende, dat Hun Ed. Gr. Mog. benevens den Heer Capitein Generaal mede altoos gereed zoüde worden gevonden tot het nakomen der conditiën, waarop de fatisfactie van den Jaare 1578 was berustende. Dat over het finaal beflisfen der voorfz. pointen vervolgens heden na de middag een nadere conferentie was gehouden , en dar in dezelve, alle de voorfz. geopperde conditiën, onder beneficie van het geen door hun Heeren Commisfarisfen, zoo ten aanzien der invloed des Volks, als anderzins, was gedeclareerd, waren gehouden voor geapplaneerd, uitgenomen,  c m ) men, dat dér confervatie van de actueele Regering en de Amptenaren, door dezelve aangefteld; welk point zy Heeren Gecommitt. gedeclareerd hadden, ten allerfterkften te moeten inhtereren, conform hunnen bekoomen last, cn met een gepasten ernst te moeten infteren, dat daaromtrent aan het verlangen der Stad mogt worden voldaan, niet kunnende inftaan, voor de fchroomlykfte gevolgen, welken daar uit voor hunne Stad zouden kunnen proflaeeren. Dat hier op vervolgens verfcheide expediënten waren voorgefteld, om was het mogelyk, aan het voorfz. verlangen te gemoet te koomen. Dat men daar in wel had gevonden aanmerkelyke difficukeiten , en wel van dien aart, dat dezelve' by hen Heeren niet konden worden getermineerd'; doch dat men meende, in deze verlegenheid aan Hun Ed. Gr. Mog. te proponeren, gelyk zy Heeren d'eer hadden te doen by dezen, of niet Hun Ed. Gr. Mog. zouden kunnen verdaan, Heeren Cornmisfarisfen te verzoeken en te authoriferen , om behoudens de Refolutie van Hun Ed. Gr. Mog. van den 22 September laatstleden, zonder aan de geest of letter van die Refolutje eenige de allerminfte atteinte toetebréngen, met en benevens Heeren Commisfarisfen uit de Regering der Stad AmM 2 fter-  C P2 ) fterdam nategaan, of'er eenig middel zy uittevinden, waar door aan de eene zyde, de bovengemelde Refolutie volkoomen in zyn geheel blyve, en aan de andere kant, eenig genoegen kan worden gegeven aan 't verlangen van de Stad Amfierdam, mits deze Confereqtien ten allerfpoedigften, en uiterlyk binnen drie dagen, worden geëindigt, en daar van aan Hun Ed. Gr. Mog. worde Rapport gedaan. Dat zy Heeren Gecommitteerden gemeend hadden, zoo fpoedig doenlyk, en nog dezen avond, van een en ander aan Hun Ed. Groot Mog. Rapport te moeten doen, ö Waarop gedelibereert, en de voorfz, Heeren Commisfarisfen voor dezelver gedaan Rapport bedankt, en derzelver verrichte ten volle geapprobeert zynde; is voorts goedgevonden dezelve Heeren Commisfarisfen by deeze Conform 't geproponeerde te verzoeken en te authorifeeren, om behoudens de Refolutie van Hun Ed. Groot Mog. van den 22 September laatstleden, zonder aan de geest en letter van die Refolutie eenige de allerminste attiente toe te brengen, met Commisfarisfen uit de Regeering van Amfterdam na te gaan, of 'er eenig middel zoude Uit te vinden zyn, waar door aan de eene zyde de  C 93 ) de bovengemelde Refolutie volkomen in zyn geheel blyve , en aan den anderen kant eenig genoegen kan worden gegeeven aan 't verlangen van de Stad Amfterdam , mits deeze conferentien ten fpoedigflen en uiterlyk binnen drie dagen worden geeindigt, en daar van nader Rapport aan Hun Ed. Groot Mog. gedaan, en is wyders vejflaan de Heeren voornoemd te verzoeken, noch dezen avond Hunne opwachting te maken by Hunne Doorluchtige en Koningl. Hoogheeden de Prins en Princes van Oranje , om Hoogstdezelve van den Staat dezer deliberatien kennis te geeven, en derzelver veel vermogende invloed te imploreeren by den Heer Hertog van Brunswyk, ten einde te effectuëeren , dat alle verdere aanmarsch van Pruisfe Troupes na de Stad van Amfterdam cesfeeren, en alle middelen van geweld tegens dezelve te menageeren. Accordeert met de voorfz. Refolutierf. ;» .xi flö'&iy .: fjÜE j ;oiO .b3 Af 3 LXIX.  r 94 ) L X I X. -92 v:l K v 3fl*5l r-ji-ïfj!!-, f";fj nxS Ü'J ", 3vVirf■(Sf'irf O P 'T Rapport van Hun Ed. Groot Mog. Gecomm., der herhaalde Confcrentien niet Commisfarisfen van Amfierdam, met approbatie-van verrichte , dezelve Commisfie ; gehouden te hebben gedefungeert, 7«ef mz exhortatie aan Amfierdam. 4 October 1787. Extract uit' de Refolutiën van de Heeren Staten van Holland en West-Vrieslandt, in Hun Edele Groot Mogende Vergaderinge genoomen op Donderdag den 4 October 1787. D e Heeren van Wasfenaar van Spanbroek, Beellaarts van Blokland, van der Goes, van Teylingen, en van Stralen Jansz., mitsgaders de Secretaris Royer, hebben gerapporteert, dat zy, ingevolge en ter voldoening van Hun Ed. Groot Mog. gerefolveerde van gisteren, .' - . noch  C 95 ) noch dien zelvden avond hunne opwachting hadden gemaakt by Zyne Doorl. en Koningl. Hoogheden, aan Hoogstdezelver van den Staat der * deliberatien hadden kennis gegeven, en Hoogstderzelver veel vermogende invloed hadden verzogt by den Hertog van Brunswyk, ten einde te effectueeren, dat alle verdere aanmarsch van Pruififche TroupBsma de Stad Amfierdam mogt cesfeeren, en alle middelen van geweld tegen dezelve blyven gemenageerd; en dat hier op door Hunne Hoogheeden was geantwoord, dat gevoelig waren aan de attentie van Hun Ed. Groot Mog., en niet zouden nalaten , by welgem. Hertog van Brunswyk de nodige demarches te doen, dog dat voor het fucces niet konden inliaan. Dat zy Heeren Commisfarisfen vervolgens heden weder met Heeren Gecommitt. der Stad Amfierdam in conferentie getreden zynde, aan dezelve hadden gereprefenteerd, dat de-Publicatie binnen de Stad Amfierdam gedaan , en uit de Amlierdamfche Courant, die onder het opzicht van een Commisfaris der Regeering gefchreeven word, aan Hun . Heeren Commisfarisfen kenbaar geworden zynde , de Staat der Conferentien totaal had doen veranderen, vermits de fchikkingen en expediëntiën , die het object daar  C 9< ) daar van uitleverden, nu geheel vervallen waren, daar de fungeerende Regeering der gemelde Stad alles had ingewilligd, het geen by eenparigheid der agttien overige Leden van Hun Ed. Gr. Mog. Vergadering befloten was geweest ; waar op Heeren Gecommitteerden der Stad Amilerdam hadden betuigd, diePublicatie wel in de Courant gezien, doch van dezelve geene legale kennis bekomen te hebben, het gene hun dus voor als noch moest doen perfifteren by hunne vorige last, en iniieren, dat de tegenswoordige Regering en alle de Amptenaren in hunne relpective posten zouden blyven , waar tegen zy Heeren Commisfarisfen hadden geremarqueert, dat zy mede by hun voorig gedeclareerde moesten blyven, en ten flerkften infteren en exhorteren, om gaaf en zonder eenige reltrictie te homologeren alle de Refolutiën door Hun Edele Groot Mogende zedert den 8 September laatst! genoomen, en fpeciaal die van den m der gem. maand, concerneerende de onwettige remotien der Regenten, waar na zy zich genoodzaakt hadden gevonden, alle verdere Conferentien met welgem. Heeren Gecommitt. aftebreken. Waarop gedelibereert zynde, is goedgevonden  C 97 ) den en verftaan de voorfz. Heeren Hun Ed. Groot Mog. Commisfarisfen voor derzelver genoome moeite en gedaan Rapport by deze te bedanken, en derzelver verrigte ten uitterften te approberen en volkomen te laudcren, en dezelve Commisfie als nu te houden voor te hebben gedefungeert; hebbende alle de Leden by de Heeren van Amfterdam ten kragtigtlen geïnfteert, om te willen accederen , by eene volkomene homologuatié der Refolutiën, in hun abfentie genomen, Cti fpeciaal by die van den 22 Septemb. laatstleden, ten einde als dan zoude kunnen worden overgegaan tot het point der fatisfactie by de notJ van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer van den 9 der gem. maand Septemb. vermeit, doch waar omtrent de Heeren Gedeput. der Stad Amfterdam hebben verklaart gelast te zyn, om te declareeren dat de nieuwe Raden genegen waren van hunne posten te defifteeren. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, hebben tot wcgneminge van alle dubieteiten ten opzichte van derzelver getikte Advis, gedeclareerd en in de notulen doen infereren, dat na hunne gcdagten niet alleen moet blyken dat de Refolutie van den 22 September word gehomologeert, maar ook dat dadelyk aan dezelve is JV vol-  ( 98 ) voldaan, terwyl zy, voor zo veel hun betreft, zig in geene deliberatien over het reguleeren van de fatisfactie aan Zyn Majefteit de Koning van Pruisfen te geven zullen inlaten, anders dan na dat de wettige Regeering der Stad Amfterdam zal zyn herfteld, en zich van wegens dezelve tot dat jeinde Heeren Gedeputeerden in de Vergadering van Plun Edele Groot Mog. hebben gefifteerd. Accordeert met voorfz. Refolutiën. LXX.  ( 99 ) L X X. RESOLUTIE op de Homologatie door Amfterdam der Refolutiën op en zedert 18 September laastleeden genomen, en de Declaratoiren van de Ridderfchap Rotterdam en Hoorn, een Commisfie by haare Koninglyke Hoogheid verneemen welke fatisfactie begeert ; en Rapport. 6 October 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in hun Edele Groot Mog. Vergadering genoomen op Saturdag den 6 October 1787. J)e Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam door den Raadpenfionaris gevraagt zynde of van naderen last waren voorzien, en ter Vergadering gedeclareerd hebbende, als nu ingevolge de Refolutie van de Heeren hunne Principaalen , te homologeeren en zig te conforN a mee-  meeren met alle de Refolutiën by hun Edele Groot Mog. op en zedert den 18 September laastleeden genoomen, en in 't byzonder die van den aa September; Is vervolgens in deliberatie gelegt, het geeven van fatisfactie aan haare Koninglyke Hoogheid wegens de toegebragte lEefie door de bekende gebeurtenis. Waar op door de Heeren van de Ridderfchap inh£ereerefide haare advifen, waar by verklaart hebben allefins bereid te zyn tot het bezorgen eener behoorlyke fatisfactie aan haare Koning'lyke Hoogheid, als nog verklaart zynde daar by te perfifleeren; en dus eene bezending aan haare Koninglyke Hoogheid met genoegen te zullen aanzien, zonder egter daar toe een Lid uit den haaren te committeeren, alzoo het Corps geen het minfte deel in de telie gehad heeft; als meede door de Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam ter dezer Vergadering gedeputcert op een credentiaal van de wettige Vroedfchap en disavouecrende alle de violente daaden door de onwettige Vroedfchap en derzelverpretenfe Gedcputeerdens gedaan , en dus geenfints gecontribueert hebbende tot de la?fie en hoon aan haare Koninglyke Hoogheid toegebragt, verklaard zynde, wel te willen concurreeren, on-  C ioi ) onder infertie van bovengemeld Declaratoir in de Notulen deezer Vergadering tot het benoemen van, en zo zulks by hun Ed. Groot Mog. verlangt word tot het adfisteren by de Commisfie omby haare Koninglyke Hoogheid te verneemen welke fatisfactie hoogstdezelve begeert, gelyk ook door de Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn verklaart zynde by derzelver Declaratoir, gisteren in de Notulen gedaan infereeren, te perfilieeren, en zig derhalven op dit ogenblik over het point der te geeven fatisfactie aan fyne Koninglyke Majefteit van Pruisfen in geene deliberatie te zullen inlaaten; dog dat zy om alle mogelyke dcfercnce te betoonen voor het gedeclareerde van de prefente Pïeeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam, by aldien de verdere Leeden mogten goedvinden nu te pro-, cederen tot benoeming van een Commisfie, ten einde by haare Koninglyke Hoogheid te informceren, welke fatisfactie hoogstdezelve wegens gedaane la:fie begeert, zich met inbsfie van het vooraangenoemd Declaratoir te zullen aanzien ; hebben hun Edele Groot Mogende gerefolveert een Commisfie uit hoogstderzelver Vergadering te decerneeren ten einde van haare Koninglyke Hoogheid te verneemen, hoedanige Satisfactie Hoogstdezelve verlangt, dat ter zaake der toeN 3 ge-  ( ïo* ) gebragte la;fie wegens het gebeurde by het oponthoud haarer Reize herwaarts werde gegeeven , waar toe benoemt zyn de Heeren Mr. Pieter van den Sandheuvel in den Oud-Raad der Stad Dordrecht, van der Goes Burgemeefter der Stad Delft, van Teylingen in de Vroedfchap der Stad Rotterdam, en du Tour Secretaris derStad Alkmaar met den Raadpenfionaris, en is de Secretaris Clotterbooke verfogt ftaande de Vergadering te verneemen, wanneer haare Koninglyke Hoogheid de gemelde Heeren hun Edele Groot Mogende Gecommitteerden zal gelieven af te wagten, dewelke kort daar op heeft gerapporteert, in gevolge hun Edele Groot Mogende Refolutie zig ten eerfte naar het Hof by haare Koninglyke Hoogheid te hebben begeeven , en aldaar geadmitteert, zyne Commisfie te hebben afgelegt, en tot antwoord bekomen ; dat haare Koninglyke Hoogheid de Heeren Gecommitteerden zo dra het hun geliefde zoude verwagten , waar op gemelde Heeren zig ten eerften naar het Hof by haare Koninglyke Hoogheid hebben vervoegt, en tot voldoening aan de Commisfie op hun gedecerneert, haare Koninglyke Hoogheid hadden verzogt te mogen verneemen , hoedanige Satisfactie Hoogstdezelve verlangde wegens dc ljefie door het oponthoud  C 103 ) houd haarer Reize herwaarts, en dat haare Koninglyke Hoogheid in minfaame uitdrukkingen tot antwoord had gegeeven fchriftelyk haare intentie daar omtrent aan de voornoemde Heeren Gecommitteerden binnen korten tyd te zullen overgeeven. Waar op gedelibereert, en door de Heeren van de Ridderfchap en de Gedeputeerden der Stad Hoorn geinhasreert zynde hun voorfz. advis zonder te concurreeren tot het bedanken van de voorfz. Heeren Gecommitteerden; hebben hun Edele Groot Mogende de voorfz. Heeren Gecommitteerden voor hunne genoome moeite en gedaan Rapport bedankt en voorts goed gevonden dat het fchriftelyk antwoord van haare Koningiyke Hoogheid zal worden afgewagt. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. LXXÏ.  C *°4 > L X X I. OP tl E T Ge'éxhibeert Antwoord van haare Koninglyke Hoogheid aan haar Edele Groot Mogende Gecommitteerden dezelve nader informatie te vraagen omtrent de Perfonen, daar in bedoeld. 8 October 1787. Extract uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en Westvriesland, in hunEd. Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Maandag den 8 October 1787. D e Heeren van Santheuvel, van der Goes, van Teylingen en du Tour met den Raadpenfionaris op voorleeden Saturdag gecommitteert, om by haare Koninglyke Hoogheid te verneemen, hoedanige fatisfactie hoogstdezelve begeerde voor de toegebragte lsfie by het oponthoud haarer reize herwaards, zich van nieuws by haare Koninglyke Hoogheid vervoegd hebbende, om te verzoeken het fchriftelyk Antwoord ,  C ï°5 > woord, dat hoogstdezelve had aangenomen, aan gemelde Heeren Gecommitteerden te zullen overgeeven, hebben ter Vergadering geëxhibeerd het fchriftelyk Antwoord, hier na ge.» infereert, van hoogstdezelve ontfangen. Edele Mogende Heeren, 2joo zeer als Ik Den aangedaan geweest over alle de omilandigheeden, welke den aandrang van den Koning Mynen Broeder op de gevorderde fatisfactie noodzaakelyk gemaakt hebben, en die grootelyks zyn gelegen geweest in de Isefive Refolutiën genoomen by een geringe en gansch onwettige meerderheid der doenmaaligeVergadering de van de Heeren Staaten van Holland, tegens nadrukkelyke en met de bondiglte redenen bekleede Advifen, zoo van de Heeren van de Ridderfchap als van de Gecommitteerdens van die Steeden, welke zig tegens de evengemelde alles doordryvende meerderheid hebben verzet; zoo zeer ben Ik thans gevoelig aan de voorllelling dezer Deputatie uit het midden van eene Vergadering van hun Ed. Groot Mog., die conftitutioneel is herlleld, en uit wettige en bevoegde Committenten gecompofeert. Ik kan Vervolgens ook aan deeze Vergade0 ring  C 106 ) ring gerustelyk toevertrouwen, het neemen van alle zodanige belluiten en maatregelen , als behooren gearrelteerr te worden, tot vernietiging van de Refolutiën en Dispofitien, waar meede die vorige onwettige pluraliteit *zig niet heeft ontzien, het gedrag der Gecommitteerdens te Woerden, en in het generaal dat van alle de Autheurs en Meede werkers van de geweldige aanhouding van Myn Perfoon, te approbeeren en te laudeeren, en tot een opentlyk desadveu van al het voorgevallene by dat onvoorbeeldelyk attentaat. Verre van inmiddels niet geraakt te zyn over het lot van hun, die voor de evengemelde fchuldige Autheurs en Meedewerkers moeten gehouden worden, gevoel Ik eenen waaren afkeer van alle ygentlyke ftrafoelfening over verongelykingen aan Myn Perfoon gefchiet, en Myne aankleeving aan. de. belangens van een Land, het welk Ik uit hoofde van verfcheide betrekkingen als Myn Vaderland aanmerk, benevens myne agting voor eene Vrye Natie, van wien Ik zedert byna twintig jaaren veele blyken van genegenheid ontfangen heb , doen My niets vuuriger wenfchen, dan door dadelyke blyken der waare gevoelens van Myn hart nader ópen* teleggen, en, zoo veel de billykheiden'sLands wel-  C 107 ) welzyn kunnen toelaaten , en behoudens de egards, die Ik aan Myn Huis, en in Myne evengemelde relatie aan deeze zelve Natie verfchuldigd ben, het lot der evengemelde Perfoonen te verzagten. En daar Ik reeds door de eenparige befluiten van hun Ed. Gr. Mog. ter herftelling van de Erlfelyke Regten van het Stadhouderfchap en verdere Hooge Digniteiten van Zyne Doorlugtige Hoogheid Mynen Gemaal, en ter bevordering van de rust, de harmonie en het vertrouwen in de Provintie door eene ganfche vernietiging der ingevoerde gevaarlyke en wederregtelyke nieuwigheeden, waar door het lieve Vaderland tot op den oever van zyn verderf gebragt is, ten grooten deelen voldaan zie aan het algemeen verlangen van ver het talryklle en beste gedeelte van dezelve Natie , wiens waaragtige gevoelens zedert eenigen tyd door geweld en onderdrukking zyn gefmoort geworden ; en alzoo het geheel buiten Myne bedoeling is , om My tegenswoordig over zodanige zaaken uittelaaten, waar omtrent de Jultitie uit hoofde van derzelver aanbelang zoude mogen oordeelen na de Wetten van den Lande, abfolutelyk een geregtelyk onderzoek te moeten doen; zal Ik, ten blyke, hoe vreemd ik ben. O 2 van  ( io8 ) van eenig verlangen, om de eer of goederen , en voor al niet het leven der meergemelde Autheurs en Uitwerkers te zien aangetast, ten hunnen opzigten my veel eerder daar toe borneeren, dat zy, voor altoos verwydert blyvende van myn Hof, zullen ontzet worden en blyven van alle Posten van Regeering en bewind, ten einde het gansch Publicq, het welk in My meede beleedigd is, ten vollen zy gerust gefield, dat voortaan geene nieuwe excesfen en moeyelykheeden aan den Lande ofte aan de algemeene vryheid en zekerheid door hun zullen kunnen worden toegebragt; en dat zulks by de plegtige fanctie, waar meede hun Ed. Gr. Mog. deeze geheele zaak wel zullen willen bekragtigen, werde geinfereert en bevestigt. Op deezen voet neem Ik voor My zelve volkomen genoegen mét de fatisfactie door hun Edele Groot Mog. als nu eenparig aangebooden. Ik zal voorts zoo dra aan het evengemelde zal weezen gegeeven een volleedig accomplisfement, en door de Stad van Amfierdam zal weezen voldaan aan al de by hun Ed. Groot Mog. gerefolveerde, en door dezelve Stad volkomen ingeflemde pointen der fatisfactie, en vervolgens ook de dadelyke executie gegeeven, zoo  ( i°9 ) zoo aan de herdelling van de Regeering aK van de Schutcerye op den ouden wettigen voet, met de Ontwaapening der Genootfchappenniets geëmpresfeerder hebben, dan om by Zyne Doorluchtige Hoogheid den Heere Hertog van Brunswyk te intercedeeren, om van alle verdere onderneemingen tegens de Stad Amilerdam en deszelfs benauwing aftezien, en den Koning Mynen Broeder indantelyk te verzoeken, om daar in met My te berusten, en vervolgens Zyne Trouppes van het Territoir van deeze Republicq te rug te trekken. Ook betuig Ik op de plegtiglie wyze, dat Ik niets hartelyker verlang, dan de Harmonie, Welvaart en Luider van deeze eertyds zo gelukkige en by My altoos geliefde Natie, fpoedig herlield, en op vaste gronden verzekert te zien : het zal Myne onafgebrooke en yverige poging zyn, daar toe met alle Myne vermogens fteets meede te werken; en Ik zal dus niets llegts het gepasfeerden leed tragten te vergeeten, maar My zelve gelukkig rekenen , 'door de nadere openlegging van Myne zuiverde bedoelingen en van tedere zorg voor het geluk van de Republicq , en in het byzonder ook van deeze Provincie. Deeze zelfde gevoelens zal Ik onvermoeid O 3 bly- \  C "O ) blyv*n aankweeken ih Myne Kinderen, die Ik als Kinderen des Vaderland heb getragc optebrengen; teneinde zy de agting, de liefde en het vertrouwen van Regenten en Ingezetenen tot nut en heil van den Lande zig mogen waardig maken en beftendig blyven genieten. (Getekent) WILHELMINE, Waar op gedelibereert zynde, is goedgevonden en verftaan, de voorfz. Heeren Gecommitteerden , met furrogatie van den Heer Vroedfchap Binkhorst, in plaats van den Secretaris du Tour, wegens de Stad Alkmaar andermaal te verzoeken , om zig by haare Koningl. Hoogh. andermaal te vervoegen, om te mogen weezen geinformeerd, welke Perfoonen in het Antwoord van Hoogstdezelve zyn bedoeld;als Autheurs en Uitwerkers van het attentaat, tegens hoogstdeszelfs Perfoon begaan. Accordeert met voorfz. Refolutiën. LXXII.  C bw 3 L X X I I. RESOLUTIE Op de overgegeeve Lyst door haar Koninglyke Hoogheid aan haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden van de Perfoonen als Autheurs en Uitwerkers van het Attentaat tegen Hoogstdezelve. By Amfterdam aangenoomen zig op Donderdag te verklaaren. 9 October 1787. RESOLUTIE. Eenparig gedesavouecrt de daad omtrent haare Koninglyke Hoogheid gepleegt, met annullatie der confirmatoire en .approhatoire Refolutiën dienaangaande, en Remotie der perfoonen op de Lyst door haare Koninglyke Hoogheid overgegeeven. 11 October 1787. Extracten uit de Refolutiën van de Heeren Staaten van Holland en West-Vriesland, in hun Edele Groot Mog. Vergaderinge genoomen op Dingsdag den 9 October 1787. JL/e Heeren van den Santheuvel, van der  C -w ) Goes, van Teylingen en Binkhorst, met den Raadpenfionaris by hun Ed. Groot Mog. Refolutie van gisteren verzogt, om van haare Koninglyke Hoogheid informatie te verzoeken, welke Perfoonen in het Antwoord van Hoogstdezelven aangemelde Heeren Gecommitteerden op gisteren overgegeeven, zyn bedoelt als Autheurs en Uitwerkers van het Attentaat tegen Hoogstdeszelfs Perfoon begaan; hebben gerapporteert, dat zy, tot voldoening aan de voorfchreeve Refolutie zig by haare Koninglyke Hoogheid ten voorfz. einde hebbende vervoegd, het aan Hoogstdezelve hadde behaagd aan hun over te geeven de navolgende Lyst houdende de Naamen der bedoelde Perfoonen, breeder hier na geinfereert. Naamen der Perfoonen welke in de eerflp -plaats, behooren tot de Autheurs en de voornaame Bewerkers van de geiveldige ophouding en het Attentaat tegens H. K. H. by Hoogstdeszelfs overkomst van Nymegen na 't Huis in V Bosch, en door H. K. H. by Haar Antwoord  C "3 ) woerd aan de Deputatie zflt gedejigneert om van hunne Posten te worden ontzet. c amerli ng. Blok, De Wit. toulon. Van Foreest. Costerus. De Lange van Wyngaardjsh. De Gyzelaar. Zeeberg. Van Berckel De Kempen aer. Van de Kastele. Visscher. Abbema. BlCKER. H o V y. Van Leyden. Waar op gedelibereert, en de Heeren Ge«. committeerden voor der zeiver rapport bedankt zynde, en door de Heeren Gedeputeerden der Stad Amfterdam aangenomen zynde zig hierop overmorgen te zullen verklaaren, is de finaale Rsfoluüe tot dien dag uitgeftsld. V Dor^  C 114 ) Donderdag den 11 Oclober 1787. Ji^y refumtie gedelibereert zynde op het Rapport den 8 dezer, uit kragte van hun Edele Groot Mogende Refolutie van den 6 te vooren gedaan door de Heeren van den Santheuvel, van der Goes , van Teylingen en du Tour, met den Raadpenfionaris, dewelke by haare Koninglyke Hoogheid vernoemen hebbende, hoedanige fatisfactie hoogstdezelve begeerde voor de toegebragte lasfie by het oponthoud haarer reize herwaards, zig andermaal by hoogstdezelve hadden vervoegt en verzogt het fchriftelyk Antwoord dat hoogstdezelve hadde aangenoomen aan gemelde Heeren Gecommitteerden te zullen, overgeeven, het zelve ter Vergadering exhibeerende; als meede op het Rapport den 9 deezer, uit kragt der Refolutie van daags te vooren door dezelve Heeren met furrogatie van den Heer Vroedfchap Binkhorst in plaats van den Secretaris du Tour gedaan, zig andermaal by haare Koninglyke Hoogheid vervoegt hebbende om te mogen weezen geinformeert, welke Perfoonen in het Antwoord van hoogstdezelve zyn bedoeld als Autheurs en Uitwerkers van het Attentaat tegens hoogstdesfelfs Perfoon' begaan, exhiberende de Lyst van de Naamen der  ( n5 ) der bedoelde Perfoonen, die het aan haare Koninglyke Hoogheid behaagd had, aan hun over te geeven, breder onder de Notulen van den 8 en 9 deezer. Is , eenparig goedgevonden en verdaan de daad omtrent de hooge Perfoon van haare Koninglyke Hoogheid door het oponthoud haarer Reife herwaards gepleegt, by deeze wel uitdrukkelyk te desavoueeren en ten derkden af te keuren; mitsgaders te annulleeren en te vernietigen alle zodanige conformatoire en approbatoire Refolutiën en dispofitien, als ter dier zaake by de doenmaalige meerderheid der Staatsieeden zyn genomen, en voorts te verklaaren, dat de Perfoonen, vermeit op de Lyst by haare Koninglyke Hoogheid overgegeeven, als: Mr. Danicl Jacobus Canter Camerling, Vroedfchap der Stad Haarlem. Mr. Willem Gualtherus Blok, Raad in de Vroedfchap en Oud - Sclieepen der Stad Leyden. Mr. Jan de Witt , Scheepen en Raad der Stad Amfterdam. Mr. Martinus van Toulon , Raad en Regeeretid Burgemeefter der Stad Gouda. Mr. Cornelis van Foreest, Heere van Schoorl en Camp, Vroedfchap der ,Stad Alkmaar* P 2 COS-  r "6 ) Costerus , getseefe Secretaris van de gedimitteerde Commisfie ter defenfie te Woerden. Mr. Cornelis Johan de Lange, Heere van Wyngaarden en Ruygbroek, Raad en. regeerend Scheepen der Stad Gouda. Mr. Cornelis de Gyzelaer, Penfionaris der Stad Dordrecht. Mr. Adriaan van Zeebergh, en Mr. Pieter van de Kasteele, Penfionaris Jen der Stad Haarlem. Mr. Engelbert Francois van Berckel, en Mr. Carel Wouter Visscher, Penfionarisfen der Stad Amfterdam. Mr. Ludovicus Timon de Kempenaer, Vroedfchap der Stad /llkmaar. Benevens de Leeden van het Defenfieweezen der Stad Amiierdam. Adriaan Pompeius van Leyden, Heere van Hardingsvelt. Mr. Balthasar Elias Abisema. Lodewyk Hovy, de jonge. Mr. Jan Bernd Bicker. Nu en voor altoos van alle Posten van Regeering en Bewind zullen zyn en blyven geremoveert en ontset , zoo als daar van geremoveert en ontzet worden by deezen. En zal hier van aan Burgemeelteren en Regeer-  ( n7 ) geerders der Steden Dordrecht, Haarlem, Leyden, Amfterdam, Gouda en Alkmaer, in welker Regeering dezelve Perfoonen zig bevinden , of in welker dienst fy hebben gefungeert of alsnog zyn fungeerende; gelyk mede aan aan Burgemeelteren en Regeerders van Woerden, ten opzigte van den Perfoon van Costerus, Aanfchryving worden gedaan, met fpeciale last en authorifatie, om aan het gunt voorfz. is, dadelyk en zonder het minfte dilai, de nodige executie te geeven; Gelyk meede Extract deezer aan de Perfoonen hier in geconcerneert, fal worden gezonden, om te ftrekken tot der zeiver narigt, en zig daar na te gedraagen. En worden de voorfz. Heeren, hun Ed. Groot Mog. Gecommitteerden nader verzogt , een Copie authenticq van deze Refolutie aan haare Koninglyke Hoogheid ter hand te Hellen. ' De Heeren van de Ridderfchap hebben onder inhaefie van vorige Declaratoiren en Aanteekeningen, tot de voorfz. fatisfactie op bovengemclden voet geconcurreert. De Heeren Gedeputeerden der Steden Delft, Briefte, Enckhuyfen, Edam en Medemblik, hebben onder inbasfie van derzelver AantekeP 3 ke-  C "8 ) keningen van den 29 en 30 Juny, 3 en 14 Juny, jongscleeden, welke fucceffivelyk door de wettige Regeering hunner Stad waren geapprobeert, in het neemen van de voornoemde Refolutie geconcurreert. ; De Heeren Gedeputeerden der Stad Rotterdam hebben, onder inhasfie van hun Declarotoir, in de Notulen van den 6 deefer, tot de voorfz. Refolutie geconcurreert. De Heeren Gedeputeerden der Stad Hoorn, hebben als hun Advis in de Notulen doen infereeren ; Dat gelyk by de lecture van het Credentiaal door de nu wederom herfrelde, en aldus vergaderde Wettige Vroedfchap der Stad Amfterdam, aan derzelver Heeren Gedeputeerden gegeeven, door hun is gedeclareert, dat het hun tot genoegen verftrekte daar door in ftaat te worden geftelt, om zig in de deliberatien over de billyk gevorderde fatisfaétie te kunnen melleeren; Zy dit nogmaals herhalende, tevens verklaaren, dat even gelyk fy reeds by de eerfte infor.natien, welke hun Edele Gr. Mog. van de aan-, en- ophouding van haare Koninglyke Hoogheid in hoogftdeszelfs reyfe herwaards omringen; hebben aan den dag gelegt  C "9 ) legt hunne gedagcen, dat door deze daad, aan de Koninglyke PrincelTe, zoo wel als hoogftdeszelfs Illuftere Geflagt eene grote talie is aangedaan, en.zig daarom ook aanftonds hebben bereid getoond daar over de nodige fatisfactie te geven; zonder dat zy Gedeputeerden direct of indirect tot de homologatie , veel min tot de approbatie van het gedrag van die geenen, welke dit hadden belloten en ter uitvoer gebragt, eenige toeftemminge gegeven hebben. Dat zy Gedeputeerden daar van op die tyd , en vervolgens in de Notulen van deze Vergadering hebbende doen blyken, ook nu dat alles ten fterkften blyven inha?reeren, en alle de pointen door hoogftgedagte hare Koninglyke Hoogheid tot fatisfactie gevorderd, en in Gefchrifte overgegeeven, volkomeninftemmen. Accordeert met de voorfz. Refolutiën. R %  REGISTER, Van het geene in de drie stukken der echte bescheiden aangaande het gebeurde aan Haare Koninglyke Hoogheid Mevrouw de Princess van ORANGE en NASSAU, geboren P) inces van PRUISSEN, op hoogstderzelver Reize van Nymegen na de Orange-zaal den 28 Juny 1787., is voorkomende. VERKLAARINGEN. EERSTE STUK. /. Van de Freule van Wasfenaer Starrenberg, en de' Heeren G. Grave van Randwyck, V. R. Baron Bentinck, èn H. W. de Stamford, 13 July 1787. Bladz. li //. Van de Freule van Wasfenaer Starrenberg, aangaande het geen haar byzonder bewust is, 13 July. BI. 10. III. Van de Heeren V. R. Baron Bentinck en H. W. de Stamfort, aangaande het geen hun in 't byzonder bewust is, 13 July. BI. 12. IF. Van de Heer Jacob Arnold Keuchenius, 13 July. BI. 17. F. Van den Heer E. Schlundt Bodien, den July. BI. 21. BRIEVEN en STAATSBESLUITEN. - i. Van H. K. H. aan den Heer Prefiderende der Gedeputeerde Staaten te Nymegen, 23 Juny. BI. 1. i t. Van H, K. H. aan den Heer Prefident Burgemeefter der Stad Nymegen, 28 Juny. BI. 2. iii. Van H. K. H. aan den Heere Raad-Penfionaris van Holland, 20 Juny. BI. 3. IV. Van*  REGISTER. IV. Van H. K. H. aan den Heere Griffier Fagel, 29Juny. BI. 5. V. Van de Staaten van Holland aan H. K. H., £9Juny, BI. 6. VI. Van Gecommitteerden van Staaten van Holland aan H. K. II., 30 Juny. BI. 8. VII. Van den Heer Griffier Fagel aan H.K.IL, 29 Juny. BI. 9. VIII. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, 29 Juny. BI. 11. VIIIl. Misfive van Haar Hoog Mog. aan de Staaten van Holland en West-Vriesland, 29 Juny. BI. 13. X. Extract uit -het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, op Juny. El. 14. XI. Brief van H. K. H. aan de Heeren Staaten van Holland e.n West-Vriesland, i Juny. BI. 16. XII. van H. K, H. aan de Heer Fagel. BI. 20. XIII. —— van aan de Heeren Staaten van Gelderland , Zeeland , Utrecht, Vriesland, OverYsfeH Stad en Lande, en Landfchap Drenthe, 2 July. BI. 22. XIIII. Misfive van Zyn Hoogheid aan Haar Hoog Mogende dat: 22 Juny, ree: 1 July. BI. 26. XV. Extract uit het RegfTter der Refolutiën/ van de Hoog Mogende Heeren Staaten der Vereenigde Nederlanden, 1 July. BI. 28. XVI. Brief van den Heer Fagel aan H.K.H., 3 July. BI. 32. XVII. Extract uit het Register der Refolutiën van de Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden. BI. 34. 0. xvi 11,  REGISTER. XVIII. Brief van dc Sraten van de Lande van Utrecht aan H. K. H., 4 July. BI. 36. XVIIII. Extract uit de Refolutiën van de Ed. Mog. Heeren Staaten 's Lands van Utrecht , 4 July. BI. 39- XXI. Brief van Ridderfchap en Steden, de Staaten van Overysfel aanH. K. II., 7 July. BI. 45. BRIEVEN. TWEEDE STUK. XX11. Van Drost en Gedeputeerden Staaten der Landfchap Drenthen aan H. K. H., 9 July"i787. BI. 5. XXIII. Van de Staaten van Friesland aan H. K. II., 14 July. BI. 6. XXIV. Van de Staawn van Zeeland aan FF. K. H., 16 July. BI. 12. XXV. Van de Staaten van Stad en Lande aan H. K. II., 17 July. BI. 14. XXVI. Nadere Brief van de Staaten van Stad en Lande aanH. K. H., 16 Augustus. BI. 15. XXVII. Van de Staaten van Stad en Lande, aan de Staaten van Holland en West-Vriesland, 16 Augustus. BI. 17. XXVIII. Van de Staaten van Gelderland aan II. K. H. 13 Augulhrs. BI. 19. XXVIIII. Extract uit het Reces van den Extraordinairen Landdag in Augufius 1787. binnen Arnhem gehouden. BI. 22. STAATS-  REGISTER. STAATS-BESLUITEN VAN HUNNE H H: MM: XXX. Extract uit het Register der Refolutiën van de ■Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, 10 July. 131. 31. XXXI. 20 July. BI. 36. XXXII. 23 do. BI. 38. XXXIII. 25 do. BI. 39. XXXIV. 25 do. BI. 43. XXXV. 6 Aug. BI. 44. XXXVI. 20 do. BI. 54. XXXVII. 10 Sept: BI. 61. XXXVIII. 10 do. BI. 64. XXXVIIII. 12 do. BI. 68, XL. -w 00 do. BI. 70. XLI. 20 do, BI. 73. XLII. 21 do. BI. 76. XLIII. 25 do. BI. 77. XLIIII. 25 do. BI. 80. ST A ATS-BESLU ITEN VAN HOLLAND. XLV. INSERTIE van V Advis van Ridderfchap en van Amfterdam cn van Schoonhoven, Concernerende de geftaakte Reis van ff. K. ff., 7 July. enz. BI. 85. XLVI. MEMORIE van den Pruisfifche Envoyé over het onlangs orergekomene aan ff. A'. ff. ,• en Misfive van ff. ff. M., met een Memorie dien aangaande, ter Generaliteit geprefenteert Cimmisforiaal,, 10 July. enz, BI. ioo. O 2 XLVIÏ.  REGISTER. XL VIL RESOLUTIE totbeantwoording der Memrie van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer, rakende het onlangs ouergckomene aan H. K. ff. \\ July. enz. BI. 105. XL VUL NADERE Memorie van den Pruisfifche Envoyé van Thulemeyer, omtrent het overgekomencn aan ff. K. ff. exhibitum 7 Aug. BI. 119. XLÏX. MISSIVE van Burgemeefleren en Vroedfchappen der Stad Schoonhoven, over het waarlyk gepasfeerde aldaar, gedurende het verbhfffarer Kon. Hoogheid Commisforiaal. enz. 15 en 14. Aug. BI. 126. L. NOTÈ van den Pmififchen Envoyé van Thulef/ieyer , tot elucidatie van een periode in zyne laatfle Memorie over het geval van ff. K. Hoogheid. CdWmtifMftmrf-. c„z. 15 Aug. BI. 136. LI. RESCRIPTIE der Staten van Stad en Lande over de rencontre aan H. K. H. op de Reize herwaards. Commisforiaal. enz. 20 en 16. Aug. BI. 136. LI ï. GECOMMITTEERDEN ter dcfenfie te Woerden omftandig te berigtcn op het geen omtrent de gebeurtenis aan H. K. ff., op de Reis herwaards , ter hunner kennis is gekomen, enz. 23. Aug. BI. 139. LI II. BERICHT van de Gecommitteerdens van het Defenfiewezen te Woei den, Concernerende de gebeurtenis by het ophouden der Reize van H, R~. ff. naar den Haag. Commisforiaal. enz. 29 Aug. Bl. 153* DER-  REGISTER. DERDE STUK. LIV. RESOLUTIE tót beantwoording der nadere Memorie en Note van den Heer van Thulemeyer, omtrent de gebeurtenis aan Hare Koningl. Hoogheid, 8 Sepr. Bi. 3. L V. COMMUNICATIE der overgegevene Notes door den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer, convernerende 's Koning gevorderde fatisfactie. Commisforiacl; en aan den Franfchen Chargé d' Affaires daarvan kennis geven, 10 Sept. BI. 14. LVI. DECLARATOIR van Enkhuyzen, by de communicatie der Notes van den Pruisfifchen Envoyé van Thulemeyer, 10 Sept. BI. 25. LVII. INSERTIE van Amfterdam 's Refolutie op V Concept ~n*.i">ni-J f*rn PKOtS^cltat VUU ö September , 11 Sept. BI. 31. LVI II. MISSIVE der Staeten van .Overysfel, om d1 onaangenaamheden en V gevaar 'door■ overvalling met Pruisfisch Krygsvolk voor te koomen. Cotttmisforiaal, 16 Sept. BI. 41. LIX. RESOLUTIEN de Heeren van Wasfenaer tot Wasfenaer en van der Does gecommitteert aan den Hertog van Brunswyk tot het doen cesfeeren der verdere aanmarsh van Pruififche Troupes, 18 Sept. RAPPORT van Gecommitteerden aan den Hertog van Brunswyk tot het doen cesfeeren der verderen aanmarsch van Pruisfifche Troupes; en die niet naar 's Haage te dirigeeren. Bedankt en hun verrigte gèapprobeert ,21 Sept^ BI. 46. LX,  REGISTER. LX. RESCRIPT/IE aan de Regeeritig van Amfterdam tot hunne aparitie ter Staats-Fergadering alhier; en om van de dcfenfie hunner Stadt aftezien, 20 Sept. BI. 52. L X f. RE SOLUTIE. Aan het Hof van Vrankryk kennis te geeven, dat door het herftel van den Erfftadhouder in fyne waardigkeeden, en de aanflaande fchikking der voldoening wegens het openthoud van haar Koninglyke Hoogheid de Refolutie van 10 September, om Militaire asfiftintie, is vervallen. Met communicatie aan de twee abfente Steden, 21 Sept. BI. 55. L X11. PROPOSITIE van Schoonhoven tot vernietiging van de vorige onwettige Refolutie tot Satisfactie ,i„„ mmtng fttrfsftn ftraf der fchuldingen aan de infulles aan haar Koninglyke Hoogheid; tot intrekking der ordre aan de Militie, en om nieuwe ordres aan dezelve, om afdanking van het Corps van Salm • tot herftel der Remotien. Commisforiaal, 21 Sept. BI. ,58. LXIII. Op het eerfte Lid der Propofitie van Gouda; de Refolutiën tot nadeel, of vermindering der Waardigheden &c. van Zyn Hoogheid, buiten effect gefield; en omtrent het tweede, om door een Commisfie haar Koninglyke Hoogheid herwaards te verzoeken, geperfifteert by de misfive en evitatie van gisteren, 23 Sept. Bl. 60. LX IV. RESOLUTIE. Geapprobeert het verrigte in het Rapport der Heeren Gecommitteerden by den Hertog van Brunswyk; en nader exhortatoire Misfive aan de Regeering van Amfterdam mei het zelve Rapport 1 23 Sept. Bl. 63. LXV.  REGISTER. I, X V. RAPPORT van den Heer Griffier Fagel, en van de Commisfie gedecerneert ter verwelkomst van haare Koninglyke Hoogheid, van wegens haar Hoog Mogende, en dat haare Hoogheid bereid was voorfz. Commisfie aanftonds af te wagten, 25 Sept. B!. 69. LX VI. EXHORTATIE aan de Regeering van Amfterdam, tot Gedeputcerdens hciwdarts, 27 Sept. Bl. 72. L X V11. OP MISSIVE van Burgemeefteren en de Refolutie der Vroedfchap van Amfterdam over de apparitie hunner Gedeputeerden ; en 't Rapport der Staats-Commisfie by dezelve Gedeputeerden; relaas van V voorgevallene by die apparitie, 1 October. Bl. 75. LXV1II. MET /tpfr^^uuv^t ti£mri«it*Uf> Gecommitteerden in de nadere conferentie met Commisfarisfen van Amfterdam; dezelve Gecommitteerden nader gequalificeert omtrent het rcs< toerend point concerneerende de Regeering, 3 October. Bl. 84. L X IX. OP 'T nader Rapport van Hun Ed. Groot Mog. Gecomm., der bcrhaalde Conferentien met Commisfarisfen van Amfterdam, met approbatie van 't verrichte, dezelve Cimmisfie gehouden te hebben gedefungeert, met een exhortatie aan Amfterdam, 4 October. Bl. 94. LXX. RESOLUTIE op de Homologatie door Amfterdam der Refolutiën op en zedert 18 September laastlecden genomen, en de Declaratoiren van de Ridderfchap Rotterdam en Hoorn, een Commisfie by haare Koninglyke Hoogheid verneemen. welke fatisfactie begeert; en Rapport, 6 Oct. Bl. 99. LXXL  REGISTER. L X XI. OP HET Geëxhibeert Antwoord van haare Koninglyke Hoogheid aan haar Edele Groot Mogende Gecommitteerden dezelve nader informatie te vraagen omtrent de Perfonen, daar in bedoeld, 8 Oct. BL 104. LX XII. RESOLUTIE op de overgegeevi Lyst door haar Koninglyke Hoogheid aan haar Ed. Gr. Mog. Gecommitteerden van de Perfoonen als Autheurs en Uitwerkers van het Attentaat tegen Hoogstdezelve. By Amfterdam aangenoomen zig op Donderdag te. verklaaren, 9 October. RESOLUTIE. Eenparig gedesavoueert de daad omtrent haare Koninglyke Hoogheid gepleegt, met annullatie der confimateire cn approbatoire Refolutiën dienaangaande, en Remotie dér perr.y,* riimre rzonSngiyke Hoogheid overgegeeven ,11 Oct. Bl. 111.  K 69 5