ALGEMEENE KERKELIJKE GESCHIEDENIS/ DER. CHRISTENEN.   A LGEMEENE KERKELIJKE GESCHIEDENIS der. CHRISTENEN, door IJSBRAND van HAMELS VELD, VERVOLGD DOOR A- U P E IJ. Doctor en Hoog/eeraar der Godgeleerdheid te Groningen. met plaaten. zes en twintigste en laatste deel* waarachter een volledig register op alle de deelen. ï ë Haarlem bij F A N g O I S B o H N, mdcccxvii,   GESCHIEDENIS de r KERKHERVORMING, DOOR IJSBRAND van HAMELS VELD, VERVOLGD DOOR A. IJ P E IJ. Doctor en Hoogleeraar der Godgeleerdheid te Groningen. MET PLATEN. ZEVENDE EN LAATSTE DEEL. WAARACHTER EEN VOLLEDIG RE QISTER OP ALLE DE DEELEN. TE HAARLEM BIJ FRANCOIS BOHN, MDCCCXVII.  I  INHOUD VAN DE KËRKHERVORMI NG, ZESDE AFDEELING. Gefchiedenis van de Roomsch Katholieke kerk, na den vrede van Pasfau, tot den aanvang der achttiende eeuw. EERSTE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Roomfche Paufen. . Bladz. i TWEEDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Roomfche Geestelijkheid. . 17 DERDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Jezuiten. . • 37 VIERDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Theologifche Studiën in de Roomschkatholieke kerk. ... .56 * a VIJF-  Ivr INHOUD. VIJFDE HOOFDSTUK, Gefchiedenis van de geloofsleer in de Roomschkatholieke kerk. 129 ZESDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis der Theologifche verfchillen in de Roomschkatholieke kerk. . . . I49 Bladwijzer der voornaamfte Zaken. . . Ip5 Naamregister van Landen en Steden. . . 3o8 Naamregister van Perfonén. . . . 334 ZES-  ZESDE AFDEËLING. geschiedenis van de r00msch katholieke kerk, na den vrede van passau, tot den aanvang der achttiende eeuw. EERSTE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Roomfche Paufen. Bij den aanvang van dit tijdperk, waarvan wij de gefchiedenis boeken, zat, federt het jaar 1550, op den Paufelijken Stoel één der flechtfte Bisfchoppen, die immer het algemeene beltuur der christelijke kerke, welke zich de Roomsch Katholieke noemt, in handen hebben gehad. Alle ondeugden fchenen zich vereenigd te hebben in den perfoon van julius den derden, of, gelijk hij eigenlijk heette, johannes maria giocci. Reeds voorheen hebben wij hem als zulk eenen leeren kennen, die, zelfs naar het algemeene oordeel van het geheele gehoótfchap der Kardinalen, der kerke den grootften hoon heeft aangedaan (*). Hij ftierf den 23ften vah Lentemaand des jaars 1555. julius werd opgevolgd door marcellus den tweeden , wiens karakter zeer geprezen wordt, en die ook van zijne braafheid de oogenfchijnlijkfte bewijzen aan den dag legde, door aanvankelijke verbeteringen aan zijn hof * (*) Zie het XXIII D. bl. 302-305. Herv, VIL A- na C. Öé faariS52. tot 1700. Berigt van julius deri derden. Van mar-» :ellüs Jen twee4 Jen.  KERKELIJKE m C. G J»ari552 tot 1700 PAULUS den vierden. 1 hof, en door een gemeen gemaakt ontwerp ter her» vorming der geestelijkheid. De dood verhinderde hem evenwel dat ontwerp ten uitvoer te brengen* Naar men meent, werd hem die berokkend door vergiftiging. Hij ftierf den iften van Bloeimaand des jaars 1555, na dat hij flechts een en twintig dagen de kerk beftuurd had. In de plaatfe van marcellus werd verkoren paulus de vierde, of, gelijk zijn geflachtnaam was, johannes petrus caraffa. Nog Kardinaal zijnde , ftond hij bekend voor een' eerlijken, weldenkenden, en de belangen der kerke wel behartigenden geestelijken. En den roem, dien hij zich uit dien hoofde verworven had , verloor hij niet als Paus. Streng was hij in het, Itraffen van de uitfporigheden der kerkelijken; te dezen aanzien zelfs zijne naaste bloedverwanten geenszins ontziende. Maar ook even Itreng was hij in de regten en eifchen van zijnen ftoel te doen gelden. Hij legde het volk zware fchattingen op, niet dan met groote moeite te dragen. Hier door inzonderheid haalde hij zich eenen algeraeenen haat op den hals, die tot woede overfloeg, toen men met zekerheid vernam , dat hij op derven lag. Het graauw, op de been geraakt ziinde , rende op eenen onfluimigen draf naar het Kapitool, ftormde 'sPaufen ftandbeeld om verre, verbrijzelde de wapens van zijn gedacht , en (lak het door zijne vervolgdrift opgevulde gevangenhuis der Inquiiitie in brand, dat met alle de archieven door de vlammen verteerde,, na eerst de deuren te hebben opengezet, waar door de gekerkerden in vrijheid wa-  GESCHIEDENIS. . % waren gefield. In dezen opfiand fpeelden de Joden eene voorname rol; dezen waren fchrikkelijk op den Paus gebeten, om dat hij allen van hun volk in den Roomfchen Maat had opgelegd, gele hoeden te dragen, gelijk zij het tot diep in de achttiende eeuw hebben moeten doen, en misfchien nog doen. Hij ftierf den ioden van Oogstmaand des jaarsi55o, oud zijnde drie en tachtig jaren; en alleen door de befcherming van gewapende foldaten kon het gefchieden, dat zijn lijk ongefchonden ten grave zonk. Zijne vervolgzucht tegen de Proteftanten wikkelde hem in eenen hevigen twist eerst met Keizer karei* den vijfden, en deszelfs broeder ferdinand , toen deze tot Keizer werd verklaard, en naderhand met hendrik den tweeden , Koning van Frankrijk* Met de beide eerstgenoemden zag hij zich gedwongen eenen fchandelijken vrede te fluiten; en ook in zijne oorlogsondernemingen tegen den Franfchen Monarch nam zijne gemeende kans op eene goede overwinning geene gelukkige wending, clemens de elfde, die de nagedachtenis van paulus den vierden eeren wilde, liet deszelfs verminkt flandbeeld, dat ten jare 1708 bij toeval werd opgedolven, herflellen, en weder in het Kapitool plaatfen. Van pios den vierden, die, na verloop van vier maanden , paulus den vierden was opgevolgd, wordt getuigd, dat hij, nog Kardinaal zijnde, uitblonk in alle goede hoedanigheden, die hem op de Paufelijke waardigheid alle aanfpraak deden maken, maar hij, die verkregen hebbende, llraks zich aan alle ondeugden overgaf. Buiten twijfel is in dit getuigenis het licht te fterk tegen het donkere, of omA ft ge- na C. G» laan $50. tot 1700» piusdea vierden»  na C. G Jaari552, cot 1700, 4 KERKELIJKE gekeerd, het donkere te fterk geplaatst tegen heï licht. Men heeft hem te laste gelegd nijd, heersenzucht, geveinsdheid,wreedheid, gierigheid in het zamenfchrapen van onberekenbare fchatten, en fchandelijke fpilziekte in het gebruik van dezelve, en eindelijk, als den wortel van alle die ondeugendheden, een vol> flagen gebrek aan godsdienftige beginfelen. Doch wel ligt is die fchilderij te hoog gekleurd door oni> phrius, welke zijn levensberigt vervaardigd heeft. Iemand, ten minlte, die een .fchitterend voorbeeld van blanke deugd is, wordt niet doorgaans zoo in eens een zwart monfter van ondeugd. Heerschzuchtig kan men niet ontkennen dat hij geweest is; maar waren dit niet ook alle zijne voorgangers, wanneer het op de handhaving van hunne paufelijke magt aankwam ? Naar mate elk hunner moed bezat, dreef hij zijne heerschzucht tot de meest bereikbare hoogte, pius durfde het wagen, de Koningin van Navarre, die van Kalvinisterij befchuldigd werd , voor de vierfchaar der heilige Inquifitie te dagvaarden , op ftraf van bij nalatigheid hare kroon te verliezen. Doch aan de Hoven was men reeds te zeer verlicht, om aan zoodanige eifchen van eenen vermetelen Paus te gehoorzamen. Het toen altoos door bijgeloovige vooroordeelen, naar het fcheen, minder verzwakt" gezag van karei, den negenden, Koning van Frankrijk , noodzaakte den Roomfchen kerkvoogd, den brief der dagvaarding intetrekken, en de bedreiging onuitgevoerd te laten. Door de ondervinding aldus geleerd, was hij toegevend genoeg, om op verzoek van juaximiliaan den tweeden „ het'gebruik van den drinkbeker, bij het Heilig Avond-  GESCHIEDENIS. 5 Avondmaal, aan de leeken in Oostenrijk en Bohème toeteftaan. Hij overleed den pden van Wintermaand des jaars 1565. Grooter vijand nog van de Proteftanten was pius de vijfde, voor dat hij den Paufelijken Stoel beklom, genoemd michacl ghislieri, die zes jaren regeerde. Op deszelfs bevel werden verfcheidene aanzienlijke mannen, die der zake van de Proteftanten heetten meer of minder toegedaan te zijn, tot het vuur veroordeeld. Vermetel daarenboven, gelijk zijn naaste voorganger, donderde hij ten jare 1569 den vloekban uit tegen de voortreffelijke elizabeth, Koningin van Engeland, verdoemende allen, die haar voortaan onderdanig zouden zijn. Maar die vloek viel neder op hen, die hem dezen maatregel hadden aangeraden. Dezen werden als verraders met den dood geftraft; en de fchrik, daar door te Londen veroorzaakt, was dadelijk verdwenen. Met meer geluk flaagde hij in het beoorlogen der Turken, over welke hij met de Venetianen en Spanjaarden de fchoonfte overwinning behaalde. Wat voor het overige zijn karakter aangaat;-dit wordt bij uitftek geprezen. Zijne bloeddorftige vervolgzucht had haren grond alleen in bijgeloovige domheid, niet in eene natuurlijke wreedheid. Hij overleed den jften van Bloeimaand des jaars 1572. Zoo gehaat pius de vijfde, wegens zijne geftreng- } heid, was geweest, zoo bemind was, wègens zijne0 zachtheid van karakter, gregorius de dertiende, \ of, gelijk hij te voren genoemd werd, met zijnen doop en geflachtnaam, hugo buencompagno. Van A 3 fom- aa C. G. |sari552. :ot 1700. Van pius Jen vijfden, ran gre* oiuus en derenden.  6 KERKELIJKE na C. G. JaariS52 tot 1700, Van six- >rus den vijfden. fommigen wordt hij wel befchuldigd, Jat hij den Parijfchen moord, aan de Hervormden gepleegd, heeft goedgekeurd. Doch het ontbreekt aan gegronde bewijzen hier voor. Altoos is het nooit gebleken, dat hij door aanhitzing er deel aan heeft gehad. Ijverig was hij in het voortplanten des Katholijken geloofs , maar zonder daartoe geweldige maatregelen aantewenden. Hij was een geleerd man , en zijne zucht voor de wetenfchappen Wekte hem op, om vele kweekfcholen te nichten, allen onder het beituur der Jezuiten, voor welke hij, in het .bijzonder, te Rome een der uitmuntendfte gebouwen liet timmeren, om daarin de jongelingfchap te onderwijzen. Aan hem ook heeft men de verbetering van den Almanak te danken, dien hij deed vervaardigen ter invoering van den nieuwen {Vijl, die tot heden toe de Gregoriaanfche genoemd wordt, en in latere tijden mede onder de Protestanten is ingevoerd. Hij overleed den ioden van Grasmaand des jaars 1585. Straks na den dood van gregorius werd tot Paus verkoren felix peretti, anders ook montalto genoemd , naar de plaats, waar hij was opgevoed , doch als Bisfchop van Rome bekend onder den naam van sixtus den vijfden. Een man zijnde van geringe afkomst, maar van een fchrander verftand, die met eene gelukkige vlugheid eens ongemeen groote maat van godgeleerde en andere kundigheden had verkregen, had hij zich met list in de gunst van pius den vijfden weten intewikkelen, die hem tot Kardinaal verhief. Gelijk bij ia  GESCHIEDENIS. 7 in geleerdheid zijne voorzaten overtrof, ook zoo ging hij hen allen te boven in grootmoedigheid, onverfaagdheid en derkte van geest. Voor de menigvuldige druikrooverijen, die onder het jongde Paufelijk beduur, uit hoofde der zachtheid van gregorius, niet altijd, naar het behoorde, gedraft waren geworden, fchoof sixtus wel dra een' onoverkomelijken flagboom; hij zuiverde den geheelen Kerkelijken Staat van moordenaren, dieven' en vagebonden. Ook den alles overdromenden invloed der Jezuiten wist hij binnen deszelfs perken te brengen. De Vorsten van Europa durfde hij onder de oogen te zien, hun zijne kerkelijke wetten voorfchrijvende, met bedreiging van zijne ongenade, in geval zij weigerden gehoorzaam te zijn. Dit inzonderheid ondervond hendrik de derde, die het flagtoffer van 's Paufen doutheid werd, op eene gruwelijke wijze vermoord wordende, toen er tusfchen hen beiden eene vredebreuk op het punt was open te barden. Hierdoor werden de verfchrikkelijkfte gevolgen voorgekomen , die anders uit die tweedragt zouden ontdaan zijn. Vorden daarentegen, die, boven andere Monarchen in voortreifelijke hoedanigheden verheven, hunne vrees voor zijn gezag door gelijken of wel door grooter moed wisten te overwinnen, gevielen hem. Dat geluk genoot hendrik de vierde, wiens kloekzinnig en dandvastig gedrag hij niet aarzelde naar verdiende te roemen. Den lof' van 's Paufen edelmoedigheid hebben dus de fchrijvers zijner gefchiedenis niet willen verbergen. Maar zij laken zijne geldverfpillin gen, welke te kost werden gelegd A 4 aan na C. G. Jaari552. tot 1700.  naC. G j»ari55a tot 170c Van urbanus den zevenden,pnz. Van kle mens de achtften. 8 KERKELIJKE . aan het verfraaijen van Rome om zijnen naam te • vereeuwigen. Ook wordt het hem niet ter eere ge-» rekend, dat hij zijn genacht uit de hef des volks verhief tot den hoogden top van aanzien, en,onder anderen, zijne zuster camilla in den rang der prinfesfen plaatde. Hij regeerde vijf jaren, en dierf niet zonder verdenking van omgebragt te zijn, den S7(ten van Oogstmaand des jaars 1590. Misfchien was ook zulk een niet natuurlijke dood wel het lot van de drie na eikanderen sixtus volgende Paufen, urbanus den zevenden, gregorius den veertienden, en innocentius den negenden. Deze drie zaten allen zeer kort op den Paufelijken Stoel; urbanus flechts twaalf dagen; gregorius tien maanden en tien dagen; en innocentius ruim zes weken. Alle drie hebben zij dan ook niets merkwaardigs uitgevoerd. . Langer van duur was het kerkelijk bewind van 1 klemens den achtflen, dien men voorheen had gekend onder den naam van hypolitus aldobrandini. Hij werd als Paus gekroond den 3oden van Louwmaand des jaars 1592. Vermaard is zijn beduur door twee merkwaardige gebeurtenisfen , die door zijnen invloed tot geene wraakbare einden gewijzigd zijn geworden. De eerfte was de beruchte twist tusfchen de Jezuiten en Dominikanen over de leer der genade , des vrijen wils enz. klemens hoorde de twistende partijen met geduld en befcheidenheid; maar op eene verdandige wijze van zijne qnfeilbaarhtid geen gebruik verkiezende te maken, weigerat. hij het verfchil te beflisfen , ter verhindering  GESCHIEDENIS. ring van de erge gevolgen , die er anders voor de kerk uit zouden kunnen voortlpruiten. De andere merkwaardige gebeurtenis was de vrede, welke, door de bemiddeling van klemens, tenjare 1598, tusfchen Frankrijk en Spanje te Vervim gefloten werd. klemens overleed den 3den van Lentemaand des jaars 1605, nalatende den roem van met wijsheid geregeerd te hebben. In de plaatfe van klemens werd weldra tot Paus verkoren alexander de medicis; maar deze bekleedde niet lang die waardigheid. Hij zat na zijne krooning op den heiligen ftoel Hechts zestien dagen, onder den Paufelijken eernaam van leo den elfden. Den a6fl:en van Grasmaand des jaars 1605 ftierf hij. leo werd vervangen door paulus den vijfden. die den naam had gevoerd van camillo borgheso, Zijn zedelijk karakter wordt geprezen, maar de ijdele waan zeer gelaakt, welken hij van zijne Paulelijke waardigheid had, als mede van het onbeperkte gezag, dat daar aan naar zijn oordeel verknocht was. Die trotfche en ijdele waan fteeg zoo hoog, dat hij zich niet fchaamde openlijk den naam aantenemen van Ondergod op aarde, onverwinnelijken Monarch van het Christendom, en handhaver van de Paufelijke almagt. Zijne onverdragelijke trotschheid bleek ook allerzigtbaarst uit een hooggaand verfchil, dat hij met de Republiek van Venetië had over de kerkelijke regten, maar dat, fchoon niet tot zijne eer, eindelijk,door bemiddeling van hendrik den vierden, Werd bijgelegd. Ook aan zijne trotschheid moet het waarfchijnlijk worden toegefchreven, dat bij , As in na C. G, Jaari552. tot 1700. Van leo den elfden. Van pau» lus den vijfden.  na C. G Jaari552 tot 1700 Van gre gorius den vijftienden. Van urbanusden achtflen. 10 KERKELIJKE in navolging van sixtus, Rome verfraaide door de _ prachtigrte gebouwen te doen timmeren, en, onder anderen, het heerlijke gedicht van de St. Pieterskerk te voltooijen. Hij ftierf na een bewind van vijftien jaren, den 2a(len van Louwmaand des jaars 1621. Van een gansch ander en beter karakter was gregorius de vijftiende, voor zijne verkiezing alexander ludovici genoemd. Schoon hij niet trotsch en ftreng, maar nederig was en zacht van aard, was hij nogtans door het bijgeloof dermate verblind, dat hij geene middelen onbeproefd wenschte te zien, om den Proteftantfchen godsdienst met tak en wortel uitteroeijen. Aan zijnen invloed op lodevvijk den dertienden, Koning van Frankrijk, wordt het geweten, dat deze zijne Proteftantfche onderdanen met zulk eene woede vervolgde. Bedacht op allerlei, zoo goede, als ondeugende middelen, óm de grenzen van het Katholicisme uittebreiden, ftichtte hij in het jaar 1622 hef beroemde genootrchap de Propaganda-fide. De Jezuiten waren hem ter bereiking van zijne oogmerken in dezen behulpzaam. Geen grooter vriend hebben dezelven ooit gehad dan dezen Paus. Ook hij kanonizeerde derzelver ftichter ignatius. Slechts twee jaren geregeerd hebbende, ftierf hij den 8ften van Hooimaand des jaars 1623. Geene mindere blijken van geftrengheid tegen de Proteftanten legde de opvolger van gregorius aan den dag. Deze was maffei barbarini, maar die Paus zijnde den naam droeg van urbanus den acht'  v GESCHIEDENIS. n achtften. Eene vloekbulle, tegen alle zoogenoemde ketters, door hem uitgevaardigd, was allerverfchrikkelijkst, bewijzende ten duidelijkde zijnen bloeddorftigen toeleg, om hen, ware het mogelijk, tot één' toe te verdelgen. Onder dezen Paus ontdond de vermaarde twist tusfchen de Janfenisten, volgers van kornelis jansse , of, gelijk hij doorgaans genoemd wordt, jansenius , Bisfchop van IJperen ,• en de Jezuiten, over de genade en den vrijen wil. urbanus veroordeelde de gevoelens van jansenius als dwalingen, die door zijne voorzaten uit de kerk verbannen waren. Niet lang daarna overleed hij den 2o(ten van Hooimaand des jaars 16:4, hebbende bijkans één en twintig jaren de Paufelijke waardigheid bekleed. Als voorltander der wetenfchappen, ook als beoefenaar had hij geene geringe verdienden. Onder de Latijnfche Redenaars en Dichters blonk hij boven zijne mededingers uit. In de Griekfche letterkunde was hij zoo bedreven , dat men hem deh eerenaam gaf van de Attifche bye, Eene verzameling zijner Latijnfche verzen, door hem uitgegeven, is verfcheidene reizen herdrukt. Vreemd is het uit dien hoofde, dat het in zulken vriend dér oude Romeinfche u.al en dichtkunde vallen konde, om eenige Romeinfche oudheden , die door de anders alles verwoestende Barbaren van het Noorden te Rome verfchoond ws.en gebleven, geheel te vernielen, ten ein.de zij hem tot bouwdoffen voor nieuwe gedichten dienen mogten (*). ur- (*) Dit gaf gelegenheid aan iemand, die hier over zijn ia C. G. [330552. :ot 1700.  12 KERKELIJKE na. C. C ]aari5S: tot 170c Van innocentius den tienden. Van alex ander den zevenden :. urbanus werd opgevolgd door iemand, wiens • heersch en geldzuchtige haat tegen het geflacht der barbarini's geene perken kende. Deze was johannes baptista pamfilx , een Romein , die, Paus zijnde, bekend was, onder den naam van innocentius den tienden, en in deze zijne betrekking geene de minde ware verdienden gehad heeft. Zijne verdienden zocht hij in de gevvekligde vervolgingen van de bloedverwanten zijns naasten voorgangers, en in de drengde veroordeelingen der dellirigen van jansenius, welke hij echter niet verdond, als zijnde hij , volgens zijne eigene ronde verklaring, diep onkundig in theologifche zaken. In het eerde ondervond hij de krachtige hulp van zijns broeders weduwe olympia maldachini , wiens geflepen raadflagen hij in het burgerlijk bewind van zijn gebied deeds volgde. Ten aanzien van het andere wilde hij, door van zijnen verguisden voorganger niet te verfchillen, misfcbien de Paufelijke onfeilbaarheid handhaven, fchoon zijne gedrengheid in dit geval oorzaak was, dat er over die onfeilbaarheid een twist ontllond, die, uit hoofde van zijnen invallenden dood, niet beflist werd. Hij dierf den oden van Louwmaand des jaars 1655. alexander de zevende beklom na den dood van innocentius den heiligen doel. Zijn voormalige naam was fabio chigi. Één zijner eerde Paufelijke bevelen was ingerigt tegen de listige, fchraapzieke, heersch- zijn ongenoegen aan den dag legde, te fchrijven Qu<$ pan fecerunt barbari , fecerunt barharini.  GESCHIEDENIS». Ig héerschzuchtige olympia , welke hij, gelijk zijn: belang dit vorderde, en zij het verdiende, buiten ■ Rome bande. Erger lot had zij^ buiteu twijfel, te duchten gehad , ware zij niet inmiddels kort daarna overleden. Het bewind van dezen heiligen Vader heeft voor het overige niets merkwaardigs opgeleverd. Alleen zijn verfchil met lodewijk den veertienden, over den hoon, den Gezant des Korings te Rome aangedaan, maakte eenig gerucht , te meer, daar de vertoornde Monarch eindelijk den Paus tot een vredeverdrag drong, dat voor deszelfs Heiligheid allervernederendst was. alexander ftierf den aaften van Bloeimaand des jaars 1667.Gelijk urbanus was ook alexander een vriend van geleerden en zelf een geleerde. Zijn twaalfjarig bewind heeft hij gevoerd als een verftandig en fchrander Regent, die door de Rijksvorften gevreesd , maar uit hoofde van zijne geveinsdheid weinig vertrouwd en geacht werd. alexander had ten opvolger guilio rospichosi, die den naam aannam van klemens den negenden. Deze wordt zeer geprezen, wat zijn karakter betreft, als zijnde dén der beste Paufen geweest, die immer geregeerd hebben; maar in de jaarboeken ftaat, behalve dat hij tusfchen de Janfenisten en de Jezuiten de openbare rust herftelde , niets merkwaardigs van hem aangeteekend. Hij ftierf den 9den van Wintermaand des jaars 1670. In deszelfs plaats werd verkoren de Kardinaal «milius altheri, die zich den naam gaf van klemens den tienden. Reeds den ouderdom van tach. ia d G[aari5S3.ot 1700. Van klbmens den negendea Van klemens den tienden.  na C. G Jaari552 tot i£0o Van innocentius den elfden. Van alexander den achtlten. 14 KERKELIJKE tachtig jaren bereikt hebbende, fcheen het hem der ■ moeite niet waardig te zijn, iets van aanbelang te ondernemen. Gedurende zijn bewind heeft hij altoos niets verrigt, dat gemeld verdient te worden. Hij zat evenwel op den heiligen doel nog ruim zes jaren, en ftierf den 22;ten van Hooimaand des jaars 1676. Een kloeker, maar ook beminnelijker en achtenswaardiger man was de opvolger van den laatstgemelden klemens. Deze was benedictus odeschalci, die zich liet noemen innocentius den elfden, en dien naam waardig betoonde te zijn. Zijne onfchuld ftraalde door en in zijne gefprekken en in zijne daden. Over de gebreken der geestelijkheid, die door de valfche zedeleer der Jezuiten zeer verergerd waren , hief hij niet alleen diep uit het hart hooge klaagtoonen aan , maar nam ook de beste maatregelen ter hand, om te dezen aanzien de kerk te hervormen. Hii bevorderde daarentegen de zaak der Janfenisten, die hem als hunnen vader eerbiedigden, met ware genegenheid en hoogachting. In zijne verfchillen met den koning van Frankrijk, lodewijk den veertienden, toonde hij zelfs, welk een edelmoedig Regent hij was; en hoe onfchuldig tevens in het handhaven van billijke verordeningen, en hoe ftandvastig van geest in de belangen van zijnen Stoel met alle kracht te behartigen. Hij overleed ten jare 1689, den i2den van Oogstmaand. alexander de achtjle, die de opvolger was van innocentius , bleek geheel van eene andere geaardheid te zijn. Hij was een Venetiaan, en alsKar-  GESCHIEDENIS. l5 Kardinaal bekend onder den naam van petrus ottoboni. De verfchillen, tusfchen den Paufelijken Stoel en den Franfchen troon, onder innocentius den elfden gerezen, werden, gedurende het bewind van alexander, niet alleen voortgezet, maar tot die hoogte gedreven, dat een daaruit opkomende ftorm de fchrikkelijkde verwarringen deed vrezen. Dus (tonden de zaken in het laatde van 's Paufen leven; ter goede ure ftierf hij; en de ftorm bedaarde. In dezen handel wordt hij befchuldigd vanonopregtheid en geveinsdheid , als hebbende hij loDewijk den veertienden, hoe genepen ook anders, op eene fchalkachtige wijze weten te bedriegen, ten einde deze het graaffchap Avignon weder aan den Heiligen Stoel overgaf. Zelfs de Jezuiten was hij te flim; openlijk fcheen hij hunne zaak te begunftigen; heimelijk daarentegen bragt hij hun gevoelige nepen toe; en eindelijk haalde hij zich hun ongenoegen geheel op den hals, door eenige kenmerkelijke punten van hunne zedeleer, in eene uitgevaardigde bulle, te veroordeelen. Hadde hij langer geleefd , in den kerkdijken ftaat zouden de grootfte wanorden ontdaan zijn, ten voordeele van zijne begunftigden, die hem ter verbreking van de heilzame fchikkingen, door innocentius, zijnen naasten voorzaat, gemaakt, de krachtige hand leenden. Die begundigden waren grootendeels zijne bloedverwanten , welke hij tot graven en prinfen verhief. Zijn dood viel in den eerden van Sprokkelmaand des jaars 1691, na ongeveer zestien maanden geregeerd te hebben. Ir IaC. G. naar 1552. tot 1700.  iè KERKELIJKE ha G. C. Jaari552. tot 1700. Vaninnocentius den twaalfden. In de plaats van dezen overledenen Paus werd verkozen anthonij iugnatelli, die den naam van innocentius den twaalfden droeg, een man, die te voren de aanzienlijkfte ambten bekleed had, en uit hoofde van zijne goede hoedanigheden in de achting des volks ftond. Bijzonderlijk wordt geroemd zijne vredelievendheid, zijne befcheidenheid en nederigheid. Het zoogenoemde Neeffchap, of der Paufen trotfche zucht, om hunne bloedverwanten tot de hoogde waardigheden te verheffen, was onder den jongstoverledenen alexander tot zulk eene hoogte geklommen j dat het, naar het gevoelen van innocentius, eenmaal tijd werd, dat deze fchandelijke gewoonte voor altijd werd afgefchaft. Daartoe liet hij eene bulle vervaardigen, volgens welke de Kardinalen zweren moesten, dat zij nimmer iemand op den Paulelijken Stoel zouden plaatfen, ten zij hij vooraf dat misbruik der hoogfte kerkelijke magt beloofde niet weder te zullen invoeren. In den beginne vond deze bulle vrij wat tegenflands bij de Kardinalen; maar 'sPaufen wil was onbuigzaam; hij drong de zaak met kracht door; en de Kardinalen allen zagen zich verpligt den Paus te gehoorzamen. Voor het overige flrekten zijne meeste pogingen zich daar heen, dat de gebreken niet alleen van de kerk, maar ook van zijn hof verbeterd mogten worden, fchoon zij niet in allen deele den gewenschten uitflag hadden. Men zag evenwel hierin doorftralen zijn beminnelijk karakter, hetwelk dan ook door alle Schrijvers, die van hem melding maken, zeer geprezen wordt. Hij overleed den »7(ten van Herfst*  GESCHIEDENIS. t? Herfstmaand des jaars 1700, na een bewind van ruim negen jaren. Zijn opvolger was klemens de elfde, een Voortreffelijk man; maar wiens gefchiedenis tot dit tijdperk niet behoort. Wij gaan dus over tot de gefchiedenis van den ftaat der, aan den Paufelijken Stoel onderhoorige, geestelijkheid. TWEEDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Roomfche Geestelijkheid. Men weet, dat de Roomfche Geestelijkheid in twee voorname klasfen verdeeld is, namelijk in wereldlijke Geestelijken, die even als alle overige burgers van den ftaat zich niet van de wereld hebben afgezonderd, en in Kloostergeestelijken of Monniken, die naar zekere, heilige, ftrengej regelen léven, en daarom ook Reguliere Geestelijken genoemd worden. Gansch en al bedorven was de ftaat der Roomfche Geestelijkheid ten tijde der Hervorming. Voorheen hebben wij reeds haar deerlijk en diep verval, in de bijzonderheden, opgemerkt en er berigt van gegeven (*). Niet alleen gaf dit kwaad mede de eerfte aanleiding aan het beste gedeelte der Geestelijken, om de christelijke kerk, die door hetzelve zoo geheel ontheiligd was , te hervormen 5 maar ook toen dit een gewenscht beflag had gekre* geil* (*) Zie het XXIII D. bl. 305-3ri. Herv. VII. B Inleiding* na C. Isari55a* tot 170a*  !3 KERKELIJKE »a C. G. Jaari5S2 tot 1700. Berigtvai de Hervormingder fecu laire of wereldiijkegeeitelijken. gen, wilden zelfs velen, die zich tegen de Hervorming bleven verzetten, den Hechten ftaat hunner geestelijkheid niet ontkennen of verbloemen. Dei verftandigfte Roomschgezinden verklaarden openlijk met onbewimpelde betuigingen van hartelijk leedwezen, dat de zware befchuldigingen, tegen hunne geestelijkheid door de Hervormers ingebragt, maar al te veel grond hadden, en er te dezen aanzien eene wezenlijke hervorming allernoodigst was. Eens alleruitnemehdfte gelegenheid daartoe werd geboren, bij het zamenroepen eener algemeene kerkvergadering , die gehouden werd te Trente in het jaar 1545, en geduurd heeft tot in het laatst des jaars 1563. Op deze kerkvergadering, welker gefchiedenis reeds door ons geboekt is, werden verfcheidene befluiten genomen , welke geen ander doel hadden, dan om den zoo jammerlijk vervallen ftaat der geestelijkheid te herftellen, en dien aan de belangen der kerke eenmaal weder regt dienstbaar te maken. 1 Onder anderen werd ten jare 1546 het befluit genomen, dat voortaan de Bisfchoppen zouden zorgen , dat in alle kathedrale kerken bekwame leeraars der godgeleerdheid wierden aangefteld, en de Abten in hunne kloosters voorlezingen hielden of lieten houden over de Heilige Schrift. Volgens hetzelfde befluit werd den Bisfchoppen de verpligting opgelegd, om zelve te prediken, het gene federt jaren ja eeuwen door hen geheel verwaarloosd was geworden , of in geval zij daarin verhinderd mogten worden, dit belangrijk werk door andere daar voor wel berekende geestelijken van de wereldlijke orde te  GESCHIEDENIS. i<» te latefijhierrigten. Voorts zouden de gemeenePries ters op eiken zondag en op de feestdagen de godsdienstleer der kerke voordragen. Het opzigt daarover werd toevertrouwd aan de Bisfchoppen , die daarvoor verantwoordelijk gefield werden. De Monniken hadden geene vrijheid in de kerken van hunne kloosterorde te prediken, ten zij ze met eene getuigenis voorzien waren van hunne opzieners omtrent hun goed gedrag en hunne bekwaamheid. En in andere kerken mogt niemand hunner den predikftoel beklimmen, dan met toeflemming des Bisfchops. Den Bedelmonniken daarentegen werd het prediken geheel verboden. In een ander, niet minder voor de kerk allernadeeligst misbruik, dat langzamerhand was ingeflo* pen, werd mede op de krachtigfle wijze voorzien. Dit was, dat de meeste hooge geestelijken zich met hunne gemeenten volflrekt niet bemoeiden, en velen zelfs afwezig waren, hunne bedieningen latende waarnemen door plaatsvervangers, of zoogenoemde Vikarisfen, terwijl zij zeiven de ruime inkomfteri genoten. Zoodanig een verwaarloozen van het werk der bediening werd op zware ftraf verboden. Er aan de hooge geestelijkheid werd opgelegd, de onder haar behoorende kerken plegtiglijk te bezoeken* het oog te laten gaan over het gedrag der lagere geestelijkheid, en der buiten hunne kloosters omreizende Monniken. Wijders werd befloten, dat niemand Bisfchor. konde of mogte worden , ten zij hij in echt geboten, van rijpe jaren , en een man ware van eer B & goed na C. G» {aari55as tot 1700» Vervolg. Vervolgi  m C. G Jaari552 tot 1700 Vervolg. *« KERKELIJKE goed zedelijk gedrag en van ware geleerdheid, Nis* mand ook mogt meer dan één Bisdom te gelijk bezitten; zoo iemand meer bezat 4 moest hij dezelvs binnen een bepaalden tijd terugseven. De Bisfchoppen hadden te zorgen, dat de aan hun toeverzigt vertrouwde gemeenten van kundige leeraars voorzien werden. Waar zij onkundigen vonden, moesten zg aan dezen Vikarisfen toevoegen , die beter gefchikt waren; en waar zij zoodanigen vonden, die van een onverbeterlijk gedrag waren, hadden zij niet alleen bet regt, maar werd het hun geboden, dezelve aftezetten. Voor het vijfentwintigite jaar zijns ouderdoms mogt niemand tot Priester gewijd worden. In elk Bisdom werd bevolen dat een Seminarium of eene Kweekfchool zoude worden opgerigt, ter vorming van jonge geestelijken. Ook werden er in de Kerkvergadering van Trentt fchikkingen gemaakt, waarbij aan alle hooge of lage geestelijken werd bevolen eene matige levenswijze, die zich uitftrekte niet Hechts tot hunne tafel, maar ook tot hunne kleeding. Streng was het verbod, om hunne bloedverwanten uit de goederen der kerke te verrijken. Allen geestelijken werd op zware bedreiging verboden vrouwsperfonen, die onder eene kwade verdenking lagen , tot huishoudfters, of met zoodanigen, buiten hunne huizen, omgang te hebben. Zonen van geestelijken, in onecht verwekt, zoude het volftrekt ongeoorloofd zijn, op dezelfde plaats, waar hun vader voorheen een kerkelijk ambt had waargenomen, ook een te bekleeden. Eindelijk wilde de Kerkvergadering wel den Aflaat niet  GESCHIEDENIS. niet aflbhaffen, als hebbende die eene heilzame {trekking voor den Christen, maar liever dezelve, naar de oude gebruiken, der kerke, met voorzigtigheid geregeld hebben , ten einde de kerkelijke tucht er niet door lijden mogt. De bij den Aflaat ingeflopene misbruiken, welke den ketteren zoo vele aanleiding hadden gegeven, denzelven te lasteren , zouden alle worden weggenomen, en aan de Bisfchoppen werd het opgedragen, de hun daaromtrent onder het oog gekomen gebreken aantewijzen. Ontegenfprekelijk is het, blijkens de gefchiedenis der kerk in volgende tijden, dat deze fchikkingen eene zeer goede uitwerking hadden in vele landen, maar toch ook voor een groot gedeelte in andere landen, zoo als hier te lande, weinig in acht werden genomen. Het was er derhalve verre af, dat door deze maatregelen in de Roomschkatholieke kerk eene allenthalvige hervorming der geestelijkheid, die zoo noodig was, tot ftand kwam. Men moest zich dan met eene gedeeltelijke Hechts te vrede houden. En eer hebbe er de Trentfche Kerkvergadering van, dat zij die heeft mogen bevorderen! Ten aanzien van de kloostergeestelijken was zulk eene Hervorming, naar het oordeel der gemelde Kerkvergadering , een niet minder belangrijk vereischte. Den Monnikenftand had men fteeds beT fchouwd als eene der eerbiedwaardigfte betrekkingen , waarin een geestelijke tot de heilige kerk immer zich bevinden konde. Ook de Monniken in hunne kloosters hadden zich eertijds de achting B 3 waar* na C. G. Jaari5S2. Berigtvan de hervormingder regulieregeescelijken.  2Ï KERKELIJKE na C. G. Jaari552ÏOt I/OO Yan de va- waardig gemaakt van allen, die op ftille godsdien. ftigheid en eene vlijtige beoefening der wetenfchappen prijs wisten te ftellen. Geene andere geestelijken bijkans dan Monniken waren bet federt vele eeuwen geweest, die op pbilofofifche en theologifche leerftoelen, en op kerkkanfels gefchitterd hadden. Maar in het laatfte gedeelte der zoogenoemde middeneeuwen was de glans dezer geestelijkheid aanmerkelijk verflaauwd en verminderd. Ten aanzien der geleerdheid , waarvan zij voorheen zoo groote beoefenaars, als liefhebbers, waren geweest, was de ijver onder hen bijkans geheel verdwenen, zoo zelfs, dat zij, bij de herleving der letteren, het licht, dat over dezelve opging , volftrekt niet konden verdragen, maar alle krachten in het werk fielden , om dat heerlijke gefchenk der weldadige Voorzienigheid onbruikbaar te doen worden, en al de Christenheid er , als ware het eene vergiftige opdoeming uit den afgrond, tegen in te nemen. En wat hunne godsdienfligheid aangaat, die was gansch en al veraard in domme dweepzucht, en in een niet ijdel flechts maar ook fchandelijk fpel met het gene zij voor heilig hielden. Met hunne zedelijkheid, die noodwendig hier bij lijden moest, was het zoo treurig gefield, dat de gewijde gebouwen, waarin zij aan God geheiligd heetten te zijn, vast gegrendelde fchuilplaatfen waren van de grootfle onheiligheid, vol van de verfoeijelijkfle broeinesten der verreganndfte ondeugd, die zich naar elks onderfcheiden temperament wijzigde, en voor geene flraf te vreezen had. Misfen konde het derhalve niet, of ook de  GESCHIEDENIS. 23 vaders der Trentfche kerkvergadering moesten bij hunne pogingen tot eene zoo noodige herftelling der in het oog loopende gebreken, mede wel degelijk denken aan de geestelijkheid in de kloosters. Zij verordenden eenige te dezen aanzien heilzame fchikkingen, onder anderen, dat alle Monniken hunne eenmaal gedane gelofte en hunnen kloosterregel, ook hunne gemeenfchappelijke wijze van leven en kleeding ftiptelijk zouden hebben te onderhouden. Aan eiken Monnik en Non werd het verboden eenige bezitting buiten het klooster te hebben, en van roerelijke goederen flechts het noodzakelijkfte toegedaan. Daarentegen werd het aan de kloosters , zelfs aan die der Bedelmonniken, flechts twee uitgezonderd, vergund onroerelijke goederen te bezitten. Geen Monnik mogt zich, zonder bewilliging van den kloosterabt, in iemands dienst begeven, of het klooster verlaten. De Bisfchoppen hadden naauwkeuriglijk zorg te dragen, dat de Nonnen in hare kloosters opgefloten 'bleven. Aan Vorften en Regenten werd het aanbevolen den Bisfchoppen hierin de behulpzame hand te bieden, met bedreiging van de ftraf der exkommunikatie, indien zij zulks weigerden te doen. De Nonnen zouden ten minfte alle maanden biechten en het avondmaal ontvangen. Behalve den gewonen biechtvader zoude aan haar nog ook een buitengewone worden toegevoegd, voor wien zij twee of driemalen des jaars zouden moeten verfchn'nen. Voor het zestiende jaar van iemands ouderdom, en voor een noviciaatjaar zoude geene intrede in B 4 eene na C. G. Jaarissa. tot 1700. Monniken.  KERKELIJKE fla C. G. Jaar 155 a. tot 1700. Opkomst van nieu We rnonpikenorden. eene Monnikenorde van kracht zijn. Geen meisje zoude den fluijer mogen omhangen, ten zij voor af door den Bisfchop onderzocht ware geworden, of zij vrijwillig het kloosterleven gekozen hadde, en of in haar alle de door den Regel bepaalde ei» genfchappen gevonden wierden. Ook de zulke» zouden geexkommuniceerd worden , welke eenig meisje mogten willen noodzaken om eene Non te worden, of haar zulks met kracht mogten afraden , indien zij daar toe eene neiging gevoelde. Deze en meer diergelijke fchikkingen waren het, die op de Trentfche kerkvergadering ter hervorming van de kloostergeestelijken gemaakt werden (*). Bijzondere hervormingen hadden plaats in deze en gene kloosterorden ; zoo als , onder anderen , in die der Benediktijner kongregatie van Sint mau-» rus. Tegen het einde der zestiende eeuw, rees uit deze orde met zekeren glans te voorfchijn de kongregatie van vanne en Sint hidulphus , in Frankrijk, Deze legde er zich op toe, om naar den regel van den heiligen benedictus hare orde volkomen te herltellen. Volgens hare grondwetten werden de Nieuwelingen 'Novitii) eerst twee jaren achteréén in de leer der godzaligheid en in de kerkelijke plegtigheden onderwezen; en vijf volgende jaren hun gelegenheid gegeven, om zich ia de Philofofifche en Theologifche wetenfchappen te oe* fenen. Vervolgens werd hun één jaar tijds ger gund , (*) Verg. SCHRÖCKHS Christliche Kirchetigefckichte feit der Reformation; III D, bl. 463-465?  GESCHIEDENIS. 25 gund, om zich ter aanvaarding van het priesterambt , door allerhande geestelijke oefeningen, voortebereiden. In alle de kloosters van deze kongregatie werden dezelfde godsdienffige verrigtingen waargenomen, zoo bij nacht, als bij dag. Maar het plan der hervorming van deze kongregatie lïrekte zich ook uit tot buiten de muren der kloosters. Inzonderheid bevlijtigde men zich op een beter onderwijs der jeugd van onderfcheiden Handen, en wel voornamelijk van den landadel. Dit was in navolging van het, door den heiligen benedictus zeiven daartoe gegeven, voorbeeld, dat aldus op nieuw verlevendigd werd. Op die wijze werden er vele kweekfcholen gefticht, werwaarts een aantal kinderen werden gezonden , uit onderfcheidene oorden des rijks, en waar een groot gedeelte derzelve vrij onderhoud genoot. In fommige kloosters werden niet alleen kinderen in de beginfelen der geleerde wetenfchappen, maar ook aankomende Monniken en Godsdienstleeraars in onderfcheidene vakken van hoogere fludie onderwezen. Vervolgens werden in eenige kloosters, behalve de overige meesters, die er waren, leeraars aangefteld in de pofitive theologie, het kanonieke regt, de kafuifliek enz; als mede in de hebreeuwfche en griekfche letterkunde. Uit deze fchikkingen, welke het beste gevolg hadden, is voor het rijk der geleerdheid zoo veel nuts gefproten, als ooit ergens uit eene ftichting van zulken aard fpruiten konde. De beroemdfte geleerden zijn in de fcholen van dege ftichting gevormd. En aan deze Benedictijners B 5 heb* na C. G; [aan 552, tot 1700-  na C. G Jaari55! to'. i/oc Vervolg. 26 KERKELIJKE . hebben wij te danken de uitgaven van tallooze • oude oorkonden, van vele fchriften der kerkvaderen , en belangrijke bijdragen tot de kerkelijke gefchiedenis (*). Meer andere kloosterorden zijn , gedurende dit tijdperk, opgekomen en ontdaan. Tot dezelve behoort in de eerde plaatfe die van de Priesters des Oratoriums in Italië, welke hare dichting verfchuldigd is aan philip van neri, die ten jare 1548 eene orde oprigtte , de Broederfchap der heilige Drieëenheid genoemd, welke toen uit vijftien leden beflond, meest van geringe klasfe. Het oogmerk der inltelling was kranken te bezoeken in de hospitalen , en godsdieudige aanfpraken te doen tot het volk, welke telkens door hartelijke gebeden voor hetzelve werden afgewisfeld. Daar toe werd hem in Rome ten jare 1551 eene plaats ingeruimd , die den naam kreeg van Oratorium of be» dehuis. De broederfchap werd nu gaande weg grooter en uitgebreider. Ten jare 1574 bouwde zij een eigen Oratorium, onder de heilige goedkeuring van gregorius den der tienden. En van toen aan maakte deze orde in Italië veel geruchts en verwierf zij veel roems. Binnen den tijd van twaalf of veertien jaren was zij uitgebreid te Napels, te Fermo , Lucca, Palermo en elders. Hare Leden behoefden geene gelofte te doen; zij bleven vrij; wilden zij Ie br< ederfchap verlaten, niemand verhinuerde hen daarin. En het prijsfelijkde daaren» bo» (*) Verg. schröckhs a. w. III D. bl. 478-480.  GESCHIEDENIS. a? boven was, dat zij met hunne godsdiendige oefeningen ook de dudie verëenigden der theologifche wetenfchap. De voornaamlte geleerden, uit deze orde opgetreden, waren de Kardinaal c/esar baro- nius, odokicus raynaldi, antonius galloni enz. groote namen, in het rijk der wetenfchappen hoog geëerbiedigd! Eene diergelijke (trekking had eene diergelijke nieuw gedichte orde, onder eenen diergelijken naam. Deze was de kongregatie van de priesters van het Oratorium van jezus Christus, welke opgerigt werd in het jaar 1611, te Parijs, door eenen petrus berullus, priester aldaar, dien vervolgens urbanus de achtfte den kardinaalshoed vereerd heeft. Naar het plan des Stichters moesten de geestelijken van deze orde, ondanks het ruim genot , dat zij van hunne goederen anders zouden mogen hebben, armoede lijden, alle kerkelijke pligten vervullen, den Bisfchoppen alle gehoorzaamheid bewijzen, zich onthouden van alle beoefening dei menfchelijke wetenfchappen, enz. Evenwel werder er met den tijd door deze broederfchap fcholer opgerigt, doch waarin flechts een oppervlakkig onderwijs werd gegeven aan zulken, die zich tot der geestelijken dand bekwaam zochten te maken. Nj den dood van berullus, die een braaf man ge> zegd wordt geweest te zijn, maar een myftieki dweeper, kreeg de door hem gedichte broederfchaj eene nieuwe en glansrijker gedaante, berullus ftierf ten jare 1629. Vele leden begonnen ziel met allen ijver op de beoefening der wetenfehappet toe na. C. G. Jaari5- 2. tot 1700. Vervolg. i 1 1 l  RaC. G JaariSSa tot 1700 Vervolg. £8 KERKELIJKE toeteleggen, het gene dan ook bij dezen eenen volkomen afkeer van alle mydieke dwaasheden ten gevolge had. Ook toen werd aan allen, die tot deze orde waren toegetreden, de vrijheid vergund, indien zij het verkozen, haar weder te verlaten, gelijk den nieuwelingen dan ook voortaan geene gelofte meer werd afgenomen. Hierdoor groeide het getal der leden van jaar tot jaar krachtig aan. De fcholen dezer orde werden beroemd, waarin mannen gevormd zijn, die fieraden waren van hunne eeuw, en den beoefenaar van echte geleerdheid de grootde dienden hebben bewezen. Als zoodanigen zijn bovenal waardig hier genoemd te worden nikolaus malebranche , johannes morinus , lodewijk thomassin, richard simon en de voortreffelijke bearbeider van den hebreeuwfchen tekst des Bijbels, houbigant (*). Ter hervorming van den geestelijken fland der kloosterlingen heeft mede niet weinig het hare toegebragt, eene ten jare 1624 nieuw gedichte kon-, gregatie van de Priesteren der Misfie, zoo als zij genoemd werd. De Stichter was vincentius de paula , een vriend van petrus berullus. Na dat zich deze orde te Parijs, waar haar eerde huis gedaan heeft, had beginnen uit te breiden, werd dezelve bevestigd ten jare 163* door Paus urbanus dtn achtften. Van dien tijd af breidde zich deze kongregatie nog bij het leven van haren dichter zoo wijd uit, dat zij in Frankrijk, in Sa* (*) Verg. schrückhs a. w. III D. bi. 494-498,  GESCHIEDENIS. èo Savoije, in Piémont, te Rome, te Genua, ja tot in Polen toe vijfentwintig huizen telde, die haar toebehoorden. Na den dood van de paula, die ten jare 1660 ftierf, werd dat getal met eenenzestig vermeerderd, en de orde ook in Spanje gevestigd. Het werk van de geestelijken dezer godsdienftige maatfchappij was, overëenkomftig het doel van den Stichter, acht maanden in het jaar lang, in zendelingfchap, op het platte land, rond te reizen, en goed te doen. Op elke plaats hielden zij zich veertien dagen, of ook wel langer op; gaven onderwijs in de godsdienstleer, naar den Katechismus; predikten op eene volkmatige en bevattelijke wijze; namen algemeene biecht af; legden pleitgedingen / en oneenigheden bij, verzoenden vijanden met elki ander, bewezen den kranken hulp en voorzagen I in den nood van behoeftigen. Eindelijk befloten I zij hunne zending met eene algemeene kommunie* 1 Wijders verzuimde ■ deze Kongregatie niet, ook I Kweekfcholen opterigten, waarin jonge lieden tot I het eenmaal waarnemen van eenig geestelijk ambt 1 werden voorbereid en gevormd. De leden dezer orde legden, na den afloop van twee proefjaren, i de gelofte af van armoede, van kuischheid, van ;; gehoorzaamheid en ftandvastigheid. In Parijs was I de Priorij van fint lazarus de hoofdzetel der orde; I en van daar zijn zij in Frankrijk ook de Vaders I van den heiligen lazarus of Lazaristen genoemd I geworden (*). Men (*) Verg. schröckhs a. w. III D. bl. 498-502. na C. Öi Ja,iri552. tot 1700.  isC. G. ]aari552 tot 1700 Eeri^rvati de Hervormingder Nonnenorde , en van de opkomst van fo romigenieuwe. p KERKELIJKE Men ziet uit dit berigt, dat er in de Roomserikatholieke kerk nog al eenige mannen zijn opgedaan 3 die met een' goeden uitflag hun best hebben gedaan ter hervorming van het kloosterleven der Monniken. Hetzelfde goede gevolg hadden de ondernemingen van anderen in het hervormen der vrouwenkloosters. Twee orden van Nonnen, die, Maande dit tijdperk, zich zeer vermaard hebben gemaakt, verdienen hief onze bijzondere aandacht. De eerfte is de orde der heilige ursula, welke reeds in de eerfle helft der zestiende eeuw is opgerigt door eene angela van brescia. Deze orde onderfcheidt zich van anderen , maar ook , in onderfcheidene kongregatiën, van zich zelve, door bijzondere kleeding en levenswijze. Vele der gewijde vrouwen, tot deze orde behoorende, leven gemeenfchappelijk met elkanderen in Kloosters; andere daarentegen leven op zich zelve, of eenzaam , of onder hare verwanten ; en geene van beide verbinden zich aan de orde door plegtige geloften. Het oogmerk van de (lichtfter was zelfs, dat elke, aan deze orde geheiligde, maagd in het huis harer ouderen blijven zoude, om de pligten der liefde, aan dezelve verfchuldigd, te vervullen. Dan na verloop van eenige jaren vereenigden zich eenige maagden van deze orde tot een gezellig leven, als toch naar hare gedachte het meest met haren gewijden (tand overeenkomftig. Dit had ten gevolge, dat federt het jaar 1612, toen deze vrouwen met eikanderen het eerst dat befluit te Parijs namen, onder het beftuur eener Nonne van St Beuve, met name magdalena lullier, over de  GESCHIEDENIS. gt de drie honderd en vijftig kloosters van deze orde, verdeeld in onderfcheidene (congregatiën , van tijd tot tijd ontdaan zijn. De orde is eerst bevestigd door Paus gregorius den dertienden, ten jare 1571, en naderhand door Paus paulus den vijfden, ten jare 1612 (*). Bijzonder heeft zich deze orde verdien (lel ijk gemaakt door het wel onderwijzen van jonge meisjes in de huishoudelijke pligten, en door dezelve opteleiden tot het verkrijgen van nuttige kundigheden, die haar tot fieraad en eer (trekken mogten. Bij de eerde inrigtingen beoogde de dichtlier voornamelijk door hare kweekelingen, als zoo vele voorbeelden van christelijke godzaligheid, aan de wereld te toonen, hoedanig het leven ware van, aan den dienst der kerke geheiligde , vrouwen , ten einde het alzoo voor ieders oog blijken konde, wat men te denken hadde van zoodanige vrouwen, die in de kloosters een gelijk leven leidden. Wanneet dit oogmerk bereikt werd, moest, naar hare gedachte, het vooroordeel,. dat door de ketters tegen den geestelijken dand ook van de teeders kunne in deszelfs onderfcheidene orden werd ingeboeSemd, eenmaal gekrenkt en weggenomen worden, De christelijke godzaligheid van deze heilige maagden was bovenal blijkbaar in het van haar gevorderde troosten en onderrigren veler ongelukkigen, in het bijdaan en onderdeunen der armen, in het bezoeken van ziekenhuizen, in het oppasfen van kran- (*) Verg. rWfteire des ordres monastiques par helyot T. IV'. pag. 150. na C. Gi Jnari55B» tot 1700.  pa C» G. ]faari552tot 1700 Vervolg. g KERKELIJKE kranken, enz. Te meer blonk dit haar goede werïü van godzaligheid uit, daar de orde grootftendeels beltoud uit vrouwen van faifoenlLjke afkomst en aanzienlijken Rand. De andere voorname geestelijke orde onder de vrouwen , welke in dit tijdperk is opgekomen j draagt den naam van de Nonnen der Vifitatie onzer lieve vrouwe. Zij is geiticht geworden door eenen frans , Graaf van sales , in het jaar 1610, te Annecij in Savoije. Deze Graaf van sales was een geleerde dweeper, en in zijne verkeerd gewijzigde godzaligheid niet weinig verfterkt geworden door de list der Jezuiten, welke door hem tot zijne gidfen gekozen waren, en hem ter bereiking van hunne geheime oogmerken meesterlijk wisten te leiden. Op derzelver raad ging hij, van ftudie een regtsgeleerde zijnde, over tot die der godgeleerdheid, en werd een geestelijke. Van toen aan wijdde hij zich geheel aan de myftieke godgeleerdheid, latende die der fcholastieken , waarin hij zich eerst met veel vlijt geoefend had, varen. Hij ftichtte ten jare 1593 eene geestelijke maatfchappij, welke hij de broederfchap des krui fes noemde. Ten jare 1602 werd hij Bisfchop van Geneve; en in deze betrekking ftichtte hij acht jaren later de geestelijke vrouwenorde, welke wij boven genoemd hebben. In een hemelsch gezigt wees hem de gezegende hand der lieve vrouw, die hem alzoo, gelijk men het noemde, met eene vifitatie vereerde, op eene andere, ook aan hem verfchenene, vroome vrouw, die hem behulpzaam moest zijn in het oprigten van zulke eene orde* waar-  GESCHIEDENIS. s3 Waartoe hij nu den Goddelijken last ontving. Die vrome vrouw was de weduw van den Baron van chantal , eene vrouw, die, gelijk hij, door myftieke befpiegelingen en oefeningen den, tot volkomenheid leidenden, weg meende ingeflagen te zijn , en hem tot haren gewetensraad gekozen had. Geen wonder derhalve, dat zulk eene vrouw ftraks aan 's mans voorflag gehoor gaf, en, op zijn gezag, of liever op een, door hem verzekerd, hemelsch gezag, eenige weduwen en zwakke meisjes in haar belang wist te krijgen, welker bijzonder werk zoude zijn kranken te bezoeken en optepasfen. Deze vereenigden zich tot een gemeenfcbappelijk lei ven, dat evenwel, naar het voorfchrift van den Bis) fchop, weinig had te lijden van zoogenoemde doodingen des vleefches, maar zoo veel te meer moest > worden doorgebragt in, van de zinnelijke dingen dezer wereld geheel onafhankelijke, befpiegelingen en oefeningen der godzaligheid. Het getal dezer dus gezinde vrouwen nam gaande weg toe, zoo dat zij i ten laatfle voegelijker wijze zich, naar het fcheen, beter konden vormen tot eene bijzondere orde, dan eene, niet door kerkelijk gezag gewettigde,kongregatie blijven. Het daartoe ontworpene plan werd door | paulus den vijfden bevestigd; en alzoo ontftond 1 de orde van de vifitatie onzer lieve vrouwe. An; dermaal ontving zij de hooge goedkeuring des heiligen vaders. Ten jare 1626 bekwam zij van urbanus den achtflen hare volkomene kracht ter verdere uitftrekking, fchoon zij toen reeds een vrij ï aanzienlijk aantal kloosters tellen mogt, die aan hare Herv. VII. G in, na C. O. [aan 552. tot 17C0.  na C. G Jaari552. tot 1700. Vervolg u KERKELIJKE inftellingen gewijd waren. De (lichter begeerde nier, dat dezelve een bijzonder opperhoofd hebben, maat aan de Bisfchoppen der kerklichten, waar zij in hare onderfcheidene kloosters mogt gevestigd worden, onderworpen zoude zijn. Deze inrigting bevorderde niet weinig hare uitbreiding, zoo dat van tijd tot tijd eene groote menigte van kloosters gedicht werden in Italië, in Duitschland, in Polen enz. In den aanvang der achttiende eeuw beftonden er van deze orde over de honderd en zestig kloosters , gevuld met meer dan zesduizend zeshonderd nonnen. De Graaf van sales ftierf ten jare 1622. Na den dood van zulken man gefchiedden er, gelijk men verwachtte, nog eenen geruimen tijd aan één op zijn graf vele en groote wonderen. Dit fchijnt geduurd te hebben tot aan het Paufelijk bewind van alexander den zevenden, die ten minde ten jare 1665 door den gewijden geur, welken de man in die wonderen had achtergelaten , bewogen werd, hem onder de heilige befchermers der kerk in den hemel eene plaats te geven (*). Eene mindere vermaardheid kregen de volgende, in dit tijdperk gedichte, geestelijke vrouwenorden, waarvan wij hier dus flechts met een woord behoeven gewag te maken. Ééne der oudde , onder dezelve, was de orde der Jezuitinnen', of gelik zij ook van eenige R-omscbgezinden genoemd zijn geworden, Paters kloppen. De grondflag van deze or- (*) Zie het a. w. van helyot, IV D. pag. 318 en volgg. en verg. schröckhs Kirchengefchichte feit der Reformation, III D. bl. 505-514.  GESCHIEDENIS. 3g Orde werd gelegd reeds ten jare 1540, toen elizabeth rosella van Barcellona , van welke ignatius van loyola veel gneds had genoten , zich naar Rome begaf, en in Italië een gezelfchap van maagden oprigtte, hetwelk de grondregelen der toen opkomende Jezuiten aannam. Gering bleven echter langen tijd de beginfelen van deze gemeenfchap der Jezuitinnen, tot dat zij eindelijk, in het laatst der zestiende en in het begin der zeventiende eeuw, aanmerkelijk uitgebreid zijnde, de volkomene gedaante van eene afzonderlijke geestelijke orde kreeg. Ten jare 1619 werden, door den Rector van het Jezuiten kollegie te Luitich, Pater Gebhard, twee Engelfche Roomschkatholieke vrouwen, met name warda en twittia , opgewekt niet alleen, maar ook gevolmagtigd, om deze orde naar de grondregelen def Jezuiten in allen deele tot eenen meer volkomen ftand te brengen, en over dezelve eene oppervoogdes aanteltellen, aan welke men den eeretitel gaf van Generalin. Van toen aan breidde zich deze orde wijd en zijd uit in Italië en Duitschland, maar hielden de Paterskloppen zoo Hecht de gedanë geloften van kuischheid, dat urbanüs de achtfte t in plaatfe van aan deze orde de Paufelijke bekrachtiging , welke men van hem begeerde , toetePiaan t haar in het jaar 1631 geheel vernietigde, eene openbare bulle deswege uitvaardigende. Des niet te inlil bleven er fteeds tot diep in de achttiende eeuw vart deze orde eenige kloosters hier en daar in Duitscfa lmd (*)' Eené (*) Vid. j. coleri Dhfert. de Jefuitiifh$ H00RNBEF.fr C a mi na C. üa faari55a* tot 1700*  na C. G Jaari552 tot 1700 Vervolg. Vervolg g6 KERKELIJKE Eene andere nonnenorde is die van de Geestelijke Kruisdraagfters , welke ten jare 1668 door eleo- I nora, de weduwe van Keizer ferdinandus den 1 derden, gefticht, en door Paus klemens den negen- 1 den dadelijk bekrachtigd werd. De aanleiding tot | het oprigten van deze orde gaf een gouden kruis, | met een ftukje van het kruis des Heilands daarin j gezet, hetwelk bij den toenmahgen brand van den I nieuwen burg te Wenen in de overgeblevene asch l| gaaf en onbefchadigd gevonden was. Aan den Bis. | fchop van Wenen werd het oppertoezigt over deze Hi nieuwe orde aanbevolen, en aan de Keizerin opge- li dragen de eeretitel van ordesvoogdes. De zusters der orde hadden hare dagelijkfche kloosterpligten te betrachten, en droegen op de linker borst een Vierhoekig met fterren verfierd kruis, door welks ,! midden twee kruisftrepen liepen, die eene houtkleur r hadden. Het ordesteeken was met vier zwarte ade- K, laars omvangen , en had ter zinfpreuk, Salus & | Gloria (*). Eindelijk verdient hier nog gemeld te worden de t ftichting van de orde der Jonkvrouwen van de I kindschheid van Jezus. Deze orde werd ten jare I 1662 opgerigt door eene rijkbegoedigde weduwe te 1 Tow\h kii Examen Buil* urbani VIII. Verg. Kirchenh/storie \\, nach der methode hubners , II D. bl. 406. (*) Zie het Leben des Kays. leopold, II Deel. bl. j 17% '70"' en verg' ^ Kirchengefchichte nach der me- li thode hubners , II Deel. ht 406 > ea schröckhs a. w.! III D. bl. S3ö.  GESCHIEDENIS. 3; Toulouze, met name johanna de juliard, ei 1 door den Paus alexander. den zevenden bekrach tigd. Niet lang evenwel hield deze orde harei iftand; reeds ten jare 168S werd zij door den Ko ning van Frankrijk opgeheven, niet zonder weder wil van Paus innocentius den elfden. De heilig* maagden dezer orde hadden juist geene ftrenge le venswijze in hare kloosters ; hare voornaamde bezigheden bettonden in het opvoeden van kleine meisjes, welke zij onderwezen in den godsdienst, er ook in vrouwelijke werkzaamheden (*). DERDE PIOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Jezuiten. "Voorheen hebben wij reeds de gefchiedenis geboekt nopens de opkomst van de alleszins merkwaardige orde der Jezuiten, nopens hare inrigtingen, hare ondernemingen in en buiten Europa, en den uitgebreiden voorfpoed, welken zij binnen een kort befiek van jaren, na dat zij gevestigd was geworden, gehad heeft (•)■)• Thans moeten wij de gefchiedenis te boek brengen van de lotgevallen dezer orde federt het jaar 1552, of liever 1556, toen ignatius, Heei (*) Zie de Kirchengefchichte nach der methode huehers, II D. hl. 407. (t) Zie het XXIII D. bl. 338-348. C 3 1 na C. G. , Jaarna, tot 1700. Inleiding.  aa C. G Jaari552 tot 170:. Uitbrei(Jirjg der orde, 38 KERKELIJKE Heer van Ognss en Loyola, derzclver dichter, den 2iften van Hooimaand te Rome overleden is, Bij den dood van ignatius was het door hem gedichte genootfchap wijd en zijd in en buiten Europa uitgebreid. Echter was naar des listiger» mans oogmerk het getal der ingewijden niet zoo groot, als men anders wel denken zoude. Hetzelve beliep niet veel boven de duizend medeleden, die in ongeveer honderd profeshuizen verdeeld , en in twaalf zoogenoemde provintiën verfpreid waren, Negen van deze provintiën lagen in Europa, namelijk in Italië, Sicilië, Hoog- en Nederduitschland, Frqnkrijk, Arragonië, Ka-stilië, Spanje en Portugal:, de drie overigen lagen in Brafilië, JEthiopië, en de Qostindiën. En onder alle de ingewijden telde men niet meer dan vijfendertig Profesfen, leden van den eerden rang, welke de vierde gelofte hadden afgelegd, uit kracht van welke zij zich verbonden zagen, om alle, hun door den Paus opgelegde, reistogten naar verre landen, ten diende der kerke, te ondernemen, Hoogstwaarfchijnlijk meende ignatius door dit klein getal der Profesfen, die alleen met de geheimen der orde eenigzins bekend waren, bet best en gelukkigst zijne oogmerken te kunnen verbergen, en door die verberging te kunnen beieiken. Ook kan het z'tjn, dat mede 's mans doel is geweest, gelijk fommigen denken,om door dien weg de orde minder afhankelijk van den Paus te houden, en meer of liever alleen ondergefchikt te doen zijn aan haren Generaal , die het roer des ganfchen genootfèhaps in handen had, en deszelfs bedrijven duurde naar  GESCHIEDENIS. 39 naar den bedekten wil zijner vermogende wijsheid. Na den dood van ignatius werd ten jare 1558 tot Generaal gekozen jakcb lainez , een man van diep doorzigt , fchrander , maar ook loos en vol list. Het eerfte , waarop deze hooge bewindhebber bedacht meende te moeten zijn , was het tot lland brengen der, door ignatius achtergelatene, ordesregeling, of de zoogenoemde ordeskonftitutie. In eene vergadering der Profesfen, die te Rome, in het laatstgemelde jaar gehouden werd, was die zaak het hoofdonderwerp der handelingen. Aan die ordesregeling werd dan nu de laatfte hand gelegd, en dezelve met veleilei veranderingen, ook met onderfcheidene bijvoegfden, plegtiglijk vastgefteld en aangenomen. Alzoo werd dan de orde op de uechtfte grondflagen gevestigd. Alles werd nu zoo ingerigt, met zoo veel flimheid en list beftuurd, dat aan alle kanten zigtbaar was het fchrandere verftand vaneenen man, die zich vcre verheven moest gevoelen boven gewone menfchen, onder welke ook van loyola zelf had moeten gerangfchikt worden, als zijnde flechts iemand van een niet meer dan middelmatig verftand, en een myftieke dweeper in zijn hart, in zijne befpiegelingen en godsdienstoefeningen. De werkzaamheden der orde werden door lainez zoo geregeld, dat zij niet konden nalaten den grootften invloed niet alleen op de ganfche kerk, maar ook op den ftaat der rijken en gemeenebesten van Europa en zelfs van andere werelddeelen te hebben, zoo dat de geest van het Jezuitisme over alle de belangen zoo van C 4 bur- ua C. G. •aar 1552. tot 1700. Bevestigingenverdere uitbreiding der orde. Vervolg.  na C. G Jaarna tot 1700 40 KERKELIJKE burgertrouw als van godsdienst het heertellend bewind voerde. En het meest verwonderenswaardige was, dat geheel de uitvoering van dit bewind onopgemerkt bleef, terwijl de gevolgen van hetzelve 200 veel te duidelijker ontdekt werden. Hier kwam nog bij, dat de hoogde wet der orde ten doele had aan den Paufelijken Stoel de meeste derkte te geven. Van daar de heilige gelofte der ingewijden , waardoor zij zich verbonden , om niemand , dan den Paus te Rome , en wel hem , als het eenige hoofd der kerke, te gehoorzamen in alles. Die gelofte was wereldkundig: dus alles, wat door Jezuitifche kracht werd gewerkt , was , naar het heette, gewerkt in gehoorzaamheid aan de bevelen van den heiligen Vader, dien de kinderlijke eerbied van getrouwe onderhoorigen niets weigeren mogt. Met dezen, in fchijn, fchoonen, glimp van betamelijkheid, werd alles, wat uit de verrigtingen der orde in het openbaar, als onveranderlijk gevolg, aan den dag kwam, voor het zich onderwerpend oog en oordeel der geheele kerk vergoelijkt; en de geheele kerk zweeg met eene godsdiendige onderdanigheid aanharen Opperpriester , die zij geloofde, dat zoo wilde, om dat het zoo het best was. Ten einde zulk eene onderdanigheid nog meer te bevorderen, zag men in het werk gelteld, ten minde dienden daartoe twee middelen, die beide wel geheiligd door het doel, dat men er bij fcheen te hebben , maar door de list van baatzucht misbruikt, en door dat misbruik verderfelijk werden, voor het welzijn der kerk; gelijk van achteren genoegzaam gebleken is aan allen, die doorzigt hadden. Het  GESCHIEDENIS. 41 Het eerde dezer middelen was het onderwijs der jeugd. Geene geestelijke orde had ooit regt gedacht aan het behoorlijk vormen der jeugd tot kunde van waarheid en godzaligheid, en tot eenen echten dienst van God, een' dienst in geest en waarheid. Dit was overgelaten voor de vaders der orde, geheiligd aan den Heere jezus, die zulk een'dienst had voorgefchreven. Konden de Jezuiten zich verzekeren van weidfcher loftuitingen, dan welke zij uit zulken toeleg te wachten hadden? De ganfche kerk moest hun toejuichen, de zorg, welke zij voor het opkomende gedacht hadden, prijzen tot in de hemelen! Grooter verdiende omtrent de kerk van jezus zoude wel geene geestelijke orde in het oog van bevoegde regters immer gehad hebben! Schijn bedriegt. Ook hier bedroog die. Niet het fchijnbare, maar wezenlijke doel der Jezuiten was voldrekt geen ander, dan de teedere gemoederen der buigzame jeugd te kneden naar hunne bijzondere belangen , denzelven denkbeelden inteprenten , dienstbaar ter bereiking van hunne geheime oogmerken, gevoelens intefcherpen, die werken konden in rijper jaren op onderfcheidene (landen der kerke en der maatfchappij, beginfelen iuteplanten, die eenmaal overvloedige vruchten droegen bij-de nakomelingfchap , en in volgende tijden voor gedachten,die nog geboren ftonden te worden, eene algemeene ftrekking zouden kunnen erlangen. Het andere middel was het Evangelie te prediken aan de ongeloovigen , zelfs in de afgelegende hoeken der aarde. Wien was het nog onder het denkbeeld gevallen, dat de arme Heidenen , C 5 ver- na C. G. ]aarl552. tot 1700. Vervolg. Vervolg:'  na C. G. Jaari552. tot 1700. Hunt:e uitbreidingeninvloed bij zonde: 42 KERKELIJKE verre verwijderd van het hemelsch licht des Evangelies, dat thans voornamelijk Europa befcheen, eene natuurlijke aanfpraak hadden op de weldadige hulp van hunne te dezen aanzien meer gezegende medemenfchen, die voor de ftralen van dat licht een' ruimen doortogt konden openen, opdat ook onder alle volken de duisternisfen eenmaal mogten optrekken, en deze door dat licht verhelderd, verkwikt, verbeterd en gezaligd wierden. Dit menschlievende denkbeeld moest juist bij de Jezuiten eerst regt opkomen, en dadelijk van hen ten uitvoer gebragt worden ! Konden zij wel langs eenen anderen weg meer de aandacht der Christenheid op zich doen vestigen? Het doel dezer onderneming werd toegejuicht; de onderneming zelve ten hoogde geprezen, en de wierook der eer, welke der Jezuitenorde allerwege in het Roomschkatholieke kerkgenootfehap werd toegezwaaid, deeg tot eene buitengemtene hoogte. Verdandigen nogtans, die fcherper zagen, dan de meeste menfehen, belpeurden al dra in dit geheele bedrijf der Jezuiten een gansch ander doel, ten minde een bijdoel, dat van eenen gansch anderen aard was. De toeleg der Jezuiten was, gelijk het bleek, het gezag, dat zij zich aanmatigden, te doen gelden , zoo verre zij konden, en, ware het mogelijk , de voorraamfte volken der aarde aan zich te onderwerpen. Tot zulk een einde breidden de Jezuiten hunne magt al meer en meer uit in Europa, niet alleen in Italië, bijzonder te Rome, maar ook in Oostenrijk, 'in Duitschland, en elders, voornamelijk in Bortu* gak  GESCHIEDENIS. 43 gal. In Frankrijk viel het hun moeijelijk, hun gezag gevestigd te krijgen. Nog ten jare 15C0 hadden zij daartoe vergeeffche pogingen gedaan. Wel hadden zij zich de gunst weten te verwerven van frans den tweeden, of nog meer van deszelfs moeder katharina de medicis ; maar het Parlement, ook de Univtrfiteit, inzonderheid de Bisfchop van Parijs hield zich tegen hunnen geweldigen indrang ftaande, zoo lang het maar doenlijk .was. Eindelijk gelukte het den Jezuiten, den isden van Herfstmaand des jaars 1561, door den invloed van het hof op den gemelden Bisfchop, allen tegenftand in zoo verre te boven te komen, dat zij onder zekere bepalingen in het rijk toegelaten werden. Dit gefchiedde,wel is waar,op eene wijze, die hen tot eene volflagene onderwerpelijkheid aan de Gallikaanfche kirk vernederde. Dan zij hadden reeds bij ervaring geleerd, wat men door list vermogt, en dit toch benam hun niet geheel den moed. Hunne arglistigheid, ftaêg in tweeftrijd roet hunne heerschzucht, verloor nogtans bij deFranfchen, die te Merk gezet waren op de regten hunner kerk, om daar iets van afteftaan, met den tijd al die kracht, waar door zij elders over de grootfle zwarigheden heenkwamen. Bij hunne heerschzuchtige aanflagen ontdekte men ook niet zelden fijn overlegde werkzaamheden, die de Franfchen al meer en meer op de hoede deden zijn tegen de ftrikken, die men vermoedde, dat zelfs voor den koning gefpannen werden. Eindelijk gebeurde er iets, dat den Jezuiten in Frankrijk den IaatfTen flag toebragt, die hen uit het rijk dreef, onder het fmarx na C. CL laari55a. ot i;oo. in Frankrijk.  ni C. G. Jaarna tot 1700. 44 KERK EL IJ KE fmarrelijkst gevoel der hevige verontwaardigingen van vorst en volk. Een, door vertwijfeling over vooraaande misdaden tot eene bigotifche krankzinnigheid gebragte, jongeling, met name johan charEL, had ten jare 1504 eene mislukte poging gelaan, om hendrik den vierden te vermoorden. En de argwaan des Parlements, dat deze ongelukrige man door de Jezuiten tot die daad was aangezet, gelijk men trouwens uit deszelfs belijdenis meende te moeten opmaken, was door de overtuiging der regters zoo üerk, dat er tegen hen, zonder eenige de minde verfchooning, het volgende vonnis werd uitgefproken. ,, Alle Priesters ïxi Scholieren, ook alle andere, hoe ook genoemde, leden van het genootfchap der Jezuiten zouden voor altijd het rijk hebben te verlaten, als verleiders der jeugd, als verftoorders van de openbare rust , en als vijande n des konings en des volks. Zij moesten alln vertrekken, binnen den tijd van drie das/en uit Parijs en andere (leden, en binnen veertien dagen uit geheel Frankrijk . indien zij niet, als fchuK'igen aan de beledigde Majefteit des Konings, wilden te regt worden gefield. Alle hunne goederen waren verbeurd verklaard, en zoo eenig Fransch onderdaan zijne kinderen durfde zenden naar de uitlandfche fcholen der Jezuiten , die zoude ten flrengfle geflraft worden. " De haat, dien men tegen de Jezuiten {leeds in het Parlement gevoed had, heeft buiten twijfel dit vonnis aanmerkelijk verzwaard , indien hetzelve er zijn oorfprong niet geheel aan verfchuldigd was. Immers  GESCHIEDENIS. $ ttiers is de vermoede misdaad der Jezuiten, in het geval van chatel, nooit bewezen geweest. Deszelfs getuigenis was voor eene dubbelzinnige verklaring vatbaar; de man had hen ten minde niet uitdrukkelijk verklaard voor de dadelijke aanhitfers tot zijne gevloekte onderneming. Evenwel is het waar, dat de Jezuiten van dien tijd zich dikwerf in hunne gefchriften gezegden hebben laten ontval, len, waaruit men niet onduidelijk kon afl. iden, hoe het in hunne orde een algemeene dt-lregel ware, dat de moord eens konings geoorloofd was , indien het volk hem voor een' tiran moest houden. Na verloop van eenige jaren waasden het weder de Jezuiten in het rijk te fluipen. Zij werden door de vingers gezien, om dat men den toorn vreesde van den heiligen Vader der kerke te Rome, die den koning toch veel meer kwaads doen, dan goeds bewijzen konde. De koning zelf was inzonderheid beducht voor de wraakzucht der Jezuiten, die hij wist dat hunne geheime gangen hadden, om van waar het ook wezen mogt, tot zijn vordelijk hof te naderen, en hem den dolk in het hart te drijven. Den angst, dien hendrik de vierde hierover gevoelde , openbaarde hij ain zijnen vertrouwden vriend sully ; en deze, anders tegen de Jezuiten , op goede ftaatkundige gronden , zeer ingenomene, ftaatsman zweeg, om 's konings hartzeer niet te vergrooren. Nu befloot de koning, gelijk ook bet Parlement door hem genoodzaakt werd, dat befluit goed te heeten, in Herfstmaand van het jaar 1603, dat den Jezuiten weder vrijheid wierd vergund , om in Frankrijk zich na C. G. Jaar 15 52. tot 1700. Vervolg.  nft C. G, Jaari552. tot 1700 Vervolg, 4<ï KERKELIJKE zich te vestigen. En reeds ten jare 1608 was de Jezuit petrus cotton 'skonings biechtvader en vertrouwde vriend! Welk eene zwakheid in dezen anders zoo uitmuntenden vorst! Volgens zijne eigene verklaringen, in de jaren 1598 en 1599 af* gelegd, kende hij de Jezuiten als zeer onderneemzieke menfchen, die, onder het voorwendfel van den godsdienst te willen voortplanten, hunnen bijzonderen invloed zochten uittebreiden , ter bevordering van hunne eigene grootheid, en de openbare rust van den Staat daaraan opofferden, hendrik. de vierde kende de Jezuiten als zoodanigen; en nogtans ! Nergens voorzeker kan de list meer blijken van deze menfchen, dan hier. Hendrik had eenen gevestigden afkeer van de Jezuiten; en evenwel betooverden zij zijn oog, verfchalkten zijn hart, en verbonden hem geheel aan zich. Tot zulk eene hoogte ja leert menigwerf de ondervinding, dat de kunst gebragt is van fommige menfchen. En dezen weten niet flechts de anders ontoegankelijkfte openingen ter bereiking van hun bijzonder doel te vinden, maar kunnen zelfs er zich eenen weg door banen, waarop geen fterveling immer gedacht had, of fchier had kunnen denken. Of de Jezuiten in de donkerheid mede fchuldig hebben gedaan aan den rampzaligen moord, dien ravaillac in het volde licht aan den braven koning ten jare 1610 heeft gepleegd , blijkt niet. Maar dit weet de gefchiedfchrijver, dat het zamenftel der dr'nfveeren, die dezen ftouten moordenaar in werking hebben gebragt, niet met die geregte- h>  GESCHIEDENIS. 47 Jijke naauwkeurigheid is onderzocht geworden, waarmede dir had behooren gefchied te zijn. Wat dan ook van de zaak zijn moge, de Jezuiten hebben zich op de krachtigfte wijze, met weluitgedachte redenen, dermate verdedigd, dat een aanzienlijk deel der geestelijkheid van het rijk , zoo het fcheen , van hunne onfchuld volkomen overtuigd werd, en de hand hun boven het hoofd hield. Trouwens aan : het hof hadden de Jezuiten , bij al den argwaan ,1 van bet Parlement en van de Univerfiteit van Parijs, geenszins hun vertrouwen verloren. Van het hart der koningin regentes, maria de medicis , waren zij volkomene meesters ; en daardoor ook ! was hun invloed op alle de grooten des hofs onbepaald, lodewijk de dertiende, nog minderjarig, , bazuinde reeds, in zijne onnozelheid, hunnen lof i uit door eene verklaring, die men hem had voor! gelegd, om met zijne kinderlijke hand te onderteekenen. Inmiddels werd, toen hij het roer des bewinds voerde, een groot gedeelte der Franfche geesteliikheid, aan welker hoofd was de Abt de barcos, tegen de Jezuiten allergeweldigst ingeno! men. En evenwel vonden zij zich, onder al het gewoel tegen zich, wel in ftaat, om aan het hof hun vertrouwen , geheel op den ouden voet , gevestigd te houden ; en dit was hun genoeg. 1 Wat ook de vermaarde Kardinaal richelieu, die ; zulk een gezag had aan het hof,- dat hij fchier alles , wat hij wilde, konde uitwerken, mogt fpreken of doen, om den koning, die van de Jezuiten geen kwaad zag, de oogen te openen, dit alles ia C. G. faari552. 'it 1700.  na C. G Jaans s tot 1700 In Portugal. 48 KERKELIJKE , les was vruchteloos. Zij waren en z'rj bleven op 'den duur de biechtvaders des konings; en zij ge' bruikten,in deze betrekking, niet zelden hunnen invloed tegen het Parlement , de Univerfiteit en de hooge Geestelijkheid. En dien invloed behielden zij aan het Franfche hof onafgebroken, gedurende de ganfche zeventiende eeuw, tot aan het jaar 1715, toen terflond na den dood van lodewijk den veertienden hun hoog aanzien begon te dalen, en zij voortaan van lieverlede hetzelve geheel zagen wegzinken. Hun eindelijke, lang voorfpelde, val in Frankrijk gebeurde ten jare 1764; en geen Paufelijk gezag, dat hen weder zocht optebeuren, had daartoe eenig vermogen op het hart van lodewijk den vijftienden, die zijn eenmaal genomen befluit niet veranderde. Van de vroegfte tijden af hadden de Jezuiten het volkomeiifte gezag in Portugal. Nergens zijn zij tot zulk een aanzien genegen, als daar. Hunne magt was er onbepaald, en kende er geene grenzen. Aan het hof hing alles af van hunne wenken. De koning ondernam niets, zonder de Jezuiten vooraf geraadpleegd te hebben; en hij voerde flechts uit het gene dezen hem wijs maakten, dat goed, dat billijk was en regtvaardig. Aan de grootfte omwentelingen , hoedanige er in dit rijk zijn voorgevallen, hadden zij het voornaamfte deel; zij waren er fchier alleen de bewerkers van. En over het volk matigden zij zich een bewind aan, dat zoo ongehoord als drukkend was; een bewind zelfs tot over het huisfelijk leven der bur-  GESCHIEDENIS. 49 geren toe, aan welke zij niet alleen het gebruik verboden van buitenlandfche goederen, het zij die tot genot, het zij die tot fieraad dienden, maar : ook op eene vrij despotieke wijze voorfchreven, hoe elk hunner zijn geld te belleden of uittegeven badde. En toch hebben de Jezuiten hunne magt in Portugal weten te handhaven tot aan het jaar 1759, i toen zij eindelijk door een koninklijk edikt als rebellen : die het rijk verraden hadden, gebannen werden, met I bedreiging zelfs der doodflraf aan de onderdanen, 200 iemand bet wagen durfde hen te verbergen, ■ of eenige gemeenfchap met hen te houden. Zoo 1 hoog de Itand der Jezuiten in dit rijk eenmaal geweest was, zoo laag werd hun val; en geene de 1 minde kracht, om andermaal opterijzen , was hun meer overig. In Engeland hadden ook reeds, flaande de zes! tiende eeuw, de Jezuiten post gevat, alles in het1 1 werk dellende , om het Katholicisme aldaar uittebreideu niet alleen, maar om, konde het gefchie:: den, het Protedantisme met wortel en tak uitteroeijen. Verfchrikkelijk woelden zij in het geheim tegen elizabeth, die, als eene ketterfche vrouw, in hun oog de onwettigde Vorstin was, die ooit op .; den troon had gezeten. Door die gevoelens aangedreaven, fpaarden zij geene moeite, om alle Roomseni katholieke onderdanen optehitfen tot het aangrijpen van 1. krijgswapenen, waarmede zij de koningin aanranden , I en haar aan de wraak der regtgeloovige kerk konden overleveren. sixTusd? vijfde onderdeunde ten jare 1588 i deze fnoode pogingen der Jezuiten, wekkende hij de Herv. VII. D Ka- t!« C. G. Jaar1552. tot 1700, :n Enge» and.  naC. G. JaariS52. tot 1700. Vervolg. go KERKELIJKE Katholieke Engelfchen op, om zich, tot zulkeiï verfoeijelijken einde, met eene toereikende Spaanfche oorlogsmagt te vereenigen. De koningin geraakte alzoo in het allerbedenkelijkst gevaar. Het werd derhalve tijd, dat tegen zoodanige aanflagen der Jezuitifche en Paufelijke boosheid de gefchiktfle maatregelen genomen werden. Drie voorname Jezuiten , die als hoofden eener zamenzwering van hoog verraad tegen hunne koningin verdacht waren, met namen edmund campian , radulph sherwin en alexander bryant , alle geborene Engelfchen, werden in hechtenis genomen en met den dood geftraft. Hetzelfde lot ondergingen eenige Katholieke Priesters, die met de Jezuiten in het ftaan naar elizaeeths leven betrokken waren. Zulk een voorbeeld verwekte fchrik onder de Jezuiten , wier kracht inmiddels niet weinig ook verzwakte door eenen hevigen twist, die tusfchen hen en de Katholieke Geestelijkheid van Engeland ontftond, over welke zij zich het eigenmagtigfle meesterfchap zochten aantematigen. Deze twist klom ten jare 1594. tot zulk eene hoogte,dat deEngelfcheKatholieken zich in twee bijzondere aanhangen verdeelden, in zoodanigen namelijk, die,onder de regering van eene ongeloovige koningin, uil en gerust hunnen godsdienst oefenen wilden, en in zulken, die er hun leven voor veil fchenen te hebben, om langs allerlei bedekte gangen den troon van eene gevloekte gebiedvoerfter te ondermijnen, en op de puinhoopen der bedoelde omwenteling éénmaal den ftandaard eenes behaalden kruistriomfs te planten. Van de eer-  GESCHIEDENIS. 5I eerflen werden er tegen de anderen fchreeuwende klaagtoonen aangeheven te Rome, onder het gehoor van den heiligen Vader; maar deze liet hen met geweld van zich verwijderen, om door hen niet ontrust te worden in zijne befcherming der wederpartij, die hen dus nu nog harder en met meer verguizing behandelde. De daar door verzwaarde last, die hen ! geheel ter neder drukte, deed hen andermaal, hoewel fchoorvoetend, voor den Paus verfchijnen, die nu de zaak ter harte nam, en een regtmatig oordeel velde. Op den Paufelijken Moei zat toen klemens de achtjie. Deze beperkte ten jare 1601 de magt der Jezuiten, en hield den Katholieken Priesters, die door ben zoo deerlijk mishandeld waren , de hand der hoede boven het hoofd. Langs dezen weg werd de : rust, die door de heerschzucht der Jezuiten zoo veel geleden had , volkomen herfteld. In de heimelijke ondernemingen der Katholieken te-' gen het leven van jakobus den eerflen, die ten jare ! 1603 op den koninklijken troon van Engeland en 1 Schotland kwam , fpeelden ook de Jezuiten de 1 hoofdrol. Volgens hunne beginfelen, los van alle 1 trouw aan eenen ketterfchen Vorst, hadden zij, met andere katholieke geestelijken en edellieden , zich onder eenen plegtigen eed, en dat wel na eerst gemeenfchappclijk het heilig avondmaal gebruikt te hebben, verbonden, het geheele koninklijk gedacht om het leven te brengen, uitgezonderd eene jonge Prinfes, welke zij op den troon wilden plaatfen. i Maar gelukkiglijk werd deze helfche zamenzwering ontdekt, nog even voor het oogenblik van hare D 2 ver- na C. G. Jnar;5S2. tot 1700, Iervolg.  n*C. G. Jaan 552 tot 1700. In het Duitfche keizerrijk De vraa£ beantwoord , hoe de Jezuiten zich zoc lang heb ben kun nei' ftaa den generaal hunner orde, die magtiger was, dan I alle magtigen, dan alle keizers, koningen en vo*-s5 ten. Hunne magt, onder anderen, hebben zij bijsonder uitgebreid in de Oostindiên, in Japan, in D 4 Chi¬ na C. G. Jaari552. tot 1700, Ook buiten Euro ■ pa.  na C. G. Jtarl 52, tot 1700. Inleiding. $6 KERKELIJKE China, in Brafilit, in Paraguay, in Abyspnië, in Madaura , en in meer vreemde gewesten. Overal zochten zij intedringen aan de hoven der Heidenfche vorsten; en ook dat gelukte hun; gelijk lang naderhand tot heden toe hier en daar tot zulk een einde de voorfpoed hun is bijgebleven, al fchoon die toch allerwege van lieverlede aanmerkelijk verminderd is. En kon dit wel anders? Hun heerschzuchtig gedrag, dat zij weldra aan de hoven en bij de volken lieten blijken , liep gaande voort meer in het oog. Ook naar mate hetzelve meer toenam, verwekte het achterdochtige vermoedens, die hen in den haat van alle verliandigen bragten onder de Heidenen, terwijl in Europa van alle onpartijdige weidenkenden, die hunne verrigtingen zoo van verre als van nabij zagen, dezelve verfoeid werden, gelijk zij verdienden. VIERDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Theoloqifche Studiën in dt Roomschkatholieke kerk. Donkere dagen beleefden de Christenen in de zoogenoemde middeneeuwen ; dagen , waarin geen zuivere draal van het licht der Goddelijke openbaring , zelfs niet der gezonde , menfchelijke , rede door den dikken, laag drijvenden, nevel van onkunde en barbaarschheid kon heendringen. Maar van  GESCHIEDENIS. 57 van tijd tot tijd werd die nevel weder dunner; er kwam meer hel ierheïd ; men kon de voorwerpen onderfcheidenlijker zien; en deze aanvankelijke verandering gaf hoop op fchoone dagen, welker volle opgeklaardheid eenen aanminnigen glans over het Christendom verfpreiien en de Christenheid verkwikken zoude. Met die hoop vleiden zich eenige ! weinige, doch ftaêg in getal aangroeijende, verftandige, oordeelkundige, geleerde mannen , welker grootfte zorg het was , hunne trage tijdgenooten optewekken tot een regt gebruik van het allengs 'doorbrekende licht , dat hen befcheen. Maar de menfchen, over het algemeen, hadden toen nog de donkerheid liever dan het licht. Opvoeding, gewoonte, gebrek aan befchaving en vastgewortelde vooringenomenheid tegen alles, wat nieuw fcheen, waren de oorzaken eener zoodanige algemeene betreurenswaardige gefteldheid. Het licht werd opgevangen alleen door zulken , die boven anderen uitblonken in verftand, en door beoefening van hun verftand ware wijsheid zochten, laurens valla, rudolf agricola , wessel gansfort, johan i reuchlin en meer anderen mogen hier genoemd worden. Maar die allen werden overtroffen door onzen Rotterdamfchen desiderius erasmus , een' man, die, zelfs naar den tijd, waarin hij geleefd heeft , beoordeeld, in latere tijden tot heden toe gezegd mag worden, zijne wedergaê nooit gehad te hebben, in geleerdheid en kieschheid van fmaak, maar inzonderheid in eene fcherpte van oordeel , welke, wanneer zijn oog ergens op gevestigd was, D 5 hem, ia C. C. faari552. :ot 1700.  $S KERKELIJKE na G G. Jaari552, lot 1700. hem, ik mag haast zeggen, alies deed doorzien. Of was hij het niet, die de voorwerpen, hoe eng ook het verband ware, waarin zij door den noodlottigen ftrijd van onverftand tegen gezond verftand, die zoo vele eeuwen geduurd had, aan en door eikanderen heen gevlochten waren, allergelukkigst deed onderkennen in hunnen aard en hoedanigheden, bijzaken alzoo fcheiden deed van zaken, dwaling van waarheid? Geen geleerde heeft ooit, te dezen aanzien, bij het zuiveren van de bedorvene godsdienstleer, of liever godgeleerdheid der christelijke kerkgemeenfchap, zulke groote verdienden gehad, als erasmus gehad heeft. Voor hem moesten in deze betrekking en luther en zwinglius , en melanchthon en kalvijn , en wien men van de Hervormers der kerk uit het begin der zestiende eeuw ook noemen wil, voor hem moesten zij allen wijken; hem ook lieten zij gaarn voorgaan; hem volgden zij; en hij is hgn een veilige gids geweest, gelijk van achteren gebleken is. Langs dezen weg werd het werk der kerkhervorming bij de hand genomen, en gelukkiglijk voortgezet. Onder de genen, die in naam en daad geleerde Theologanten waren , vielen weldra de meesten op de zijde der hervorming, die hunnen aanhang dus van tijd tot tijd op eene verbazende wijze zagen aangroeijen en toenemen. Spijt en wrevel overviel de overigen , die, lieden van mindere kunde zijnde, met de vijandigfte partijzucht zich terftond vereenigden, om de wederftanders der kerke meer met drif dan met beleid te beoorlogen. Dan in plaatfe van hunne zaak te befchermen, bragten zij  GESCHIEDENIS. S9 zij aan dezelve een verlies toe, dat niet herdeld „ heeft kunnen worden. De mindere kunde van de- J zen, die in alles baarbü'kehjk doordraaide, de bla- _ kende partijzucht, welke zich even zigtbaar met hunne ónkunde paarde, en de razende, woedende, drift, waarmede hunne aanvallen gefchiedden, dit alles befpoedigde het werk der hervorming. Aan verdandigen, onder het ongeletterd gemeen, konden die gebreken niet verborgen blijven; zij waren te oogenfchijnlijk; en deze verdandigen voegden zich bij de hervormers. Waren de wederdanders fchrandere, geleerde, meer bedaarde mannen geweest, die aan hunne partijzucht eenen glimp van regtmatigheid hadden kunnen geven, zoo als in vervolg van tijd de Jezuiten zich hebben leeren kennen, de gang der hervorming ware buiten twijfel aanmerkelijk belemmerd en misfchien wel geheel afgefneden geworden. Dan nu was het, naar het oordeel van allen, die de gave van gezond verdand ontvangen hadden, zoo onder ongeleerden als geleerden , eene bediste zaak, dat de ganfche godgeleerdheid bedorven was en berdeld moest worden. En van daar de toevloed van zoo velen, die allen verlangden, om eenmaal hunnen gemeenfchappelijken godsdienst op zuiverder gronden van leer en denkwijze gevestigd te zien. Tot hunne fchaamte en voor zich zeiven en voor eikanderen werden eveuwel de wederdanders der hervorming inmiddels overtuigd van hunne onwetendheid, erasmus dond tusfchen «ie beide tegen eikanderen ftrijdende partijen in , met bedaardheid den i C. G. iari552)t 1700. Vervolg.  Ba C. G. Jaari552. tot 1700. 60 KERKELIJKE den loop des hevigen verfchils aanziende , dat de gemoederen verdeeld had. Zijn oogmerk was geene fcheuring tusfchen de leden van dén ligcbaam te bevorderen, maar het ganfche ligchaam te zuiveren en te heelen. Door hem werden de voorftanders van het Roomschliatholieke geloof krachtig opgewakkerd, om met hem werkzaam te zijn ter hervorming der kerke, niet buiten maar in dezelve. Zelfs toonde hij hun door zijn voorbeeld, hoe veel daaraan aanvankelijk kon toebrengen eene onver* moeide beoefening der Griekfche en Latijnfche letterkunde ; en ten aanzien van de Hebreeuwfclie wees hij hen op den voortreffelijken arbeid van eieuchlin. De grond toch, waarop alle christelijke godgeleerdheid rusten moest, was de uitlegging des Bijbels. Verftond men den Bijbel niet, vruchteloos was dan alle moeite , om de leer van den godsdienst te verftaan; ijdel waren dan alle de rpitsvindige befpiegelingen der godgeleerden. Alzoo werden delloomschkatholieken te dezen aanzien door luther en deszelfs volgelingen ten fterkfte tot naijver opgewekt (*). Waren deze Onroomfchen den, door erasmus aangewezen, weg niet ingeflagen, geleerde Roomschkatliolieiten zouden zich aan het voorbeeld van ERAS- (*) „lutherus hoe tantum boni fuos inter errores intulit, ut f. literis & iilarutn illustrationi Theologi fincerius infudarent & alicna fludia reiicer<:ur. " EfFata funt johannis maioris , Theologi Parifienfis , in Epistola , prasmisfa Continent ariis in Libr. IF. Sentent. Paris, 1528.  GESCHIEDENIS. ói erasmus weinig gefloord, integendeel hem als een' ketter veroordeeld, en meer dan de pest gehaat hebben. Maar nu zag men onder hen vele geleerde mannen optreden, die er heerlijke blijken van gaven, dat zij naar de vermaningen van erasmus geluisi terd hadden. Ais een zeer bedreven beoefenaar van de HeI breeuwfche letter- en oordeelkunde, ten regte ver; ftande van het Oude Testament, verwierf zich gees; nen geringen roem santes pagnini, meestal pag- niinus genoemd, een Monnik van de Dominikaner orde. Deze gaf reeds ten jare 1526 in het licht zijne Hebreeuwfche Spraakkunst, ten jare 1529 zijn Hebreeuvvsch Woordenboek, en ongeveer dien zelf; den tijd zijne Latijnfche vertaling van het Oude ;' Testament. Alzoo was hij de eerde, die het waI gen durfde, de zoogenoemde Vulgata te verbeteren, ' welke hij zich niet ontzag voor allergebrekkigst te 1 verklaren. Ten zelfden tijd verwierf zich in dit 1 vak mede zeer groote verdienden de geleerde beI kedictus arias montanus , door de uitgave van de AntwerpJ'che Polyglotte, welke ten jare 1645 te I Parijs op nieuw werd uitgegeven, met bijvoeging van de Syrifche en Arabifche Overzettingen dej Ouden, en de Arabifche Overzetting des Nieuwer i Testaments , nevens den Samaritaanfchen PentaI teuchus. Aan deze nieuwe uitgave hebben gewerkt i aquinas , morinus en meer anderen. Zij is be• kend onder den naam van de Parijfche Polyglotte, ' Geleerden zelfs, die anders van dudie geene Theologanten waren, wijdden hunnen arbeid aan de be- oe- na C. G. f aan 552. tot 1700. Berifftvan deftudie der Hebreeuwfche letter- en oordeelkunde.  02 KERKELIJKE naC. G. Jaari5S2. tot 1700 oefening der Hebreeuwfche letterkunde, en bewezen aan de uitlegging van het Oude Testament de gewigtigtle dienden. Twee katholieke Staatsmannen mogen hier ten minde boven allen geroemd worden. De een was johann albrecht widmanstaeder, een Regtsgeleerde en Kanfelier aan het hof van Oostenrijk. Deze gaf in het jaar 1555 te Weenen in het licht de oudde Overzetting van het Nieuwe Testament, de Sijrifche namelijk , hem in handen gekomen van den Patriarch der Maronietifche Christenen. Hij befchouwde dezelve , gelijk zij was, als een gefchenk voor de oordeel- en uitlegkunde van het uitgebreidde nut, en vereerde haar, als zoodanig, aan het letterkundig publiek. De ander was andreas biasius , Raadsheer te Kleef, maar woonachtig te Sevenaar, waar hij, in het jaar 1573 overleden is. Van dezen kent men eene Verklaring van het boek josua , uitgekomen in het Latijn ten jare 1574, een werk, hetwelk, naar het oordeel van richard simon (*) , met eene overal doel treffen-ie fchranderheid van geest gefchreven is, op eene zoo voortreffelijke wijze, dat er niet ligtelijk Bijbelkenners gevonden worden, die in den gewijden dijl beter geoefend ziin geweest, en in de oordeelkunde meer hebben uitgeblonken, schröckhs getuigenis is nog derker (f). Hij verklaart, dat de kritifche aanmerkingen over de Alexandrijnfche Overzetting, die tot dezen Kommen' (*) Bist. Critiq. du N. Test. p. 444. feqq. Q\) Zie 'smans a. w. IV D. bl. 15.  GESCHIEDENIS. 63 I mntarie behooren, een model geven van volkomenheid in die zoo aanbevelenswaardige foort van j ftudie. Oordeelkunde, taalkunde, overal met kie|| fchen fmaak beoefend, gefchied- en oudheidkunde, I wijs gebruik van vroegere overzettingen en van de : beste uitleggers, inzonderheid ook van de Joodfche, dingen, in dit werk, met eikanderen om den f voorrang, Allerwege ziet men eene vaste hand in I het overzetten, en befpeurt men eenen even vasten ; geest in bet uitleggen. Juist om die reden is dit . werk dan ook, op de Spaanfche en Roomfche lijst 1 der verbodene boeken geplaatst geworden. Hadde - men geen' banblikfem van den opperbisfchoppeiijken ftoel te Rome te vreezen gehad , zulk een man, alleen , I had hij langer geleefd (bij ftierf, flechts veertig jaren oud zijnde) ware misfchien in flaat geweest, om over zijn kerkgenootfchap een licht te verfprei1 den, hetwelk met dat der hervormeren zich vereenigd, en alle toen reeds ontdane fcheiding wel niet geheeld, : maar toch de gemoederen nader tot elkaer gebragt had. Ten aanzien van de beoefening der Griekfche letter- en oordeelkunde voor het regt verftand des ! Nieuwen Testaments begonnen van tijd tot tijd mannen van uitftekende geleerdheid zich door hunne fchriften eenen naam te maken, welken de gedach, tenis, inzonderheid die der Proteftanten, heden nog s zegent. Hoe verbeterd verfcheen de Griekfche tekst I van het Nieuwe Testament uit de nette hand van ' den oordeelkundigen robertus stephanus in het jaar 1546 en 1549? Voor de derde maal kwam de- na C. G. Jaarna, tot 1700, Der Griekfche Setter- en oordeelkunde.  na C. G Jaar 1552 tot 1700 Der Bijbeluitlegging. 64 KERKELIJKE dezelve in het licht ten jare 1550, verrijkt met nieuwe kritifche aanmerkingen. In deze uitgave heeft stephanus het eerst de hoofd Hukken in verzen verdeeld. Geene uitgave van het Nieuwe Testament had zoo veel waarde als deze, hoe weinig het ook anders ontbrak aan onderfcheidene anderen, die nu van tijd tot tijd het licht zagen, waaronder voornamelijk uitmuntten die van plantijn , uitgekomen in de jaren 1564, 1573, 1574» en meermalen. Onder de eerde uitleggers des Nieuwen Testaments verdienen geroemd te worden jakobus sajjoletus , die eene Kommentarie over den brief van paulus aan de Romeinen uitgaf (*), frans lukas van burg, of Bwgenfis, thomas staple- ton, johan christiaan dorn, en anderen. De ftudie der Hebreeuwfche en Griekfche letter en oordeelkunde paarde zich alzoo met eene vrije manier van uitlegging der Heilige Schriften. Te dezen aanzien ging er onder de Roomschkatholieken een licht op, dat wel de zwakke oogen van velen nog niet verdragen konden , maar toch ook velen anderen fchijnfel genoeg gaf, om op de baan hunner gewijde letteroefeningen met vasten tred te kunnen voortgaan. Dit licht ging op voornamelijk uit de fcholen der Jezuiten, die, hadden zij ter bevordering hunner bijzondere oogmerken niet de ger (*) Hosce commentarios conferiptos esfe, testatur erasmus (Lib. XXVII. Epist. 38.) admirabili fermonis nitore & copia plane Ciceroniana.  GESCHIEDENIS. 65 gewoonte gehad, aan de eene zijde flechts het rijk der waarheid uittebreiden, terwijl zij aan de andere . zijde dat der dwaling met kracht befchermden, ; juist de gefchikte mannen zouden geweest zijn, om, | het gene erasmus zoo gaarn gewenscht had, dat i gefchied mogt zijn, van tijd tot tijd de Roomsch1 katholieke kerk in haar zelve te hervormen , waar ( door het geheele denkbeeld van eene Paufelijke onfeilbaarheid van zelf verdwenen zoude zijn. Welke } Godgeleerden toch zouden het in de veertiende en 1 vijftiende eeuw gewaagd hebben, voor den dag te ; komen met de volgende Hellingen, die ten jare 1586 door de Jezuiten te Leuven openlijk verdedigd werden; „ alle woorden der Heilige Schrift zijn \ niet door den Heiligen Geest ingegeven; ook alle i waarheden en Ieerftellingen zijn den gewijden fchriji veren niet onmiddellijk ingegeven door den Heiligen : Geest." Den Godgeleerden in het algemeen waren deze Hellingen wel tot ergernis; maar de Jezuiten j;zagen zich niet genoodzaakt dezelve te herroepen, I en hunne gevoelens openlijk te onderwerpen aan de uitfpraken der Trentfche vaders, die eene algemeene, woordelijke zoo wel als zakelijke, ingeving der Heilige Schrift hadden vastgefteld. Veel opziens t fchijnt zelfs de koenheid der Jezuiten te dezen aanIzien niet eens verwekt te hebben. Slechts de God.jgeleerden van Leuven en Douay namen de handhaving van het doorgaande geloofsbegrip der kerke tegen dusdanige, in hun oog allergevaarlijkfte, dwalingen op zich, maar hunne gronden waren zoo zwak, dat het richarjj simon naderhand zeer Uerv. VII. E g8. na C. O. ^1552. cot 1700."  ■a C. G. Jaari552. tot 1700. Vervolg. 66 KERKELIJKE gemakkelijk viel , dezelve te wederleggen (*>. Met eene diergelijke vrijheid van geest vereenigden zich, als het ware, in het laatst der zestiende en in den aanvang der zeventiende eeuw, tot het vervaardigen van voortreffelijke uitlegfchriften over het Oude en Nieuwe Testament drie Spaanfche Jezuiten. Deze waren johannes maldonado, door- . gaans genoemd maldonatus,casparussanctius, johannes de pineda. De eerlte bewerkte eene Verklaring der vier Evangelisten, welke na zijnen dood in het licht verfcheen ten jare 1596, en zigtbare blijken draagt van ,'smans fchranderheid en taalkunde. Schoon hij fteeds toont getrouw te willen blijven aan de kenmerkelijke Ieerftellingen van de Roomschkatholieke kerk, fchroomt hij echter niet nu en dan aftewijken van minder gewigtige, doch in dezelve vrij algemeen aangenomene gevoelens. Het laat zich alzoo ligtelijk denken, dat hijten minfte dikwerf in zijne fchriftuitleggingen zeer durft verfchillen van die der Kerkvaderen. Zelfs jamaakte hij menigmalen geene de minfte zwarigheid, de zoogenoemde Vulgata zijner kerk geheel te verlaten. De twee andere geleerde Jezuiten beproefden hunne krachten inzonderheid aan eene exe-getifche verklaring des boeks van job, waarin zij de grootfte kunde aan den dag legden van alles, wat tot het fchrijven van oordeelkundige ophelderingen over hetzelve gevorderd werd, en elk hunner (*) V. Hijïoire crit. du Texe du 2V.' Test. p. 279 > verg. ïcheöckhs a. w. IV D» bl. 26—28,  1 GESCHIEDENIS. 6> i! feer hierin zijnen eigen gang volgde, die door een f hijzonder doorzigf, in zaken hem geopend werd. 1 sanctius gaf zijne verklaringen over het grootfte I gedeelte des Ouden Testaments in het licht ten | jare 1674. En hier onder muntte voornamelijk i die uit over het gemelde Bijbelboek, johannes I de pinada zond zijne uitgebreide verklaring over j: dat boek in het licht ten jare 1613; die gevolgd ji werd ten jare 1620 van eene verklaring des boeks ~sde Prediker. In alle deze werken der drie ge1 noemde geleerden ontmoet men echter niet weinige 1 opvattingen, die er bewijzen van dragen, hoe zeer zij nog te veel gewigt hingen aan de allegorisch1 typifehe myflieke uitlegwijze van vele Kerkvaders , I die toen bij de Roomschkatholieken algemeen in 1 den fmaak viel. Meer andere , grootendeels ook :Spaanfche Jezuiten in dien tijd, waren voortreffelijke fchriftverklaarders, als benedictus pereira I of pereriijs , alphonsus salmero , nicolaus serarius, kornelius von stein , meest bekend onder den naam van a lapide , en johannes ste- phanus menochius. Onder de overige Roomschkatholieke Theologanten waren er, die het fpoor der Jezuiten volgden in het verklaren der Heilige Schrift; doch het getal van dezelven was zeer klein. Bijzonderen roem |verdienen te dezen opzigt kornelius jansenius, Bisfchop van Tperen, Wilhelmus estius , Kanfelier der Univerfiteit te Douay, de Italiaanfche Bisfchop isidorus clarius , de Kardinaal thomas de vio, genoemd cajetanus, ook een Italiaan, E 2 enz. na C. G. Jaar 1552. tot 1700. Vervolg»  na C. G Jaar 1552 tot 1700, Der Bijbelfcheuitlegkunde. éS KERKELIJKE enz. Alle deze fchriftuitleggers kenden de gebreken van vele vroegere en latere Godgeleerden, die hunnen arbeid gewijd hadden aan het verklaren van den Bijbel, en zochten dezelve te verhelpen. En dit, zagen zij, was hun niet mogelijk, ten zij door hen een gansch andere weg wierd ingeflagen, dan men gewoon was te volgen. Vrij in hun onderzoek hebben zij niet zelden op vele plaatfen der Heilige Schrift het licht der waarheid doen ontbranden, dat minder kundige Roomfche Theologanten weder trachtten uitteblusfchen, terwijl de Proteftanten zich het geenszins tot oneer rekenden er hunne fakkels aan te ontfteken. Ten voorbedde zij de verklaring, welke de laatstgemelde fchriftuitlegger in zijnen Kommentarie over den geheelen Bijbel, heeft gegeven van de gefchiedenis des vals der eerde menfchen; in welke hij aan geene wezenlijke Hang wil denken; maar, onder het beeld van dezelve, aan de inwendige werkingen van den boozen geest in den mensch ter verleiding van denzelven. Ook bewijzen deszelfden mans vrijheid van onderzoek zijne zwarigheden omtrent de toerekening van adams zonde; het denkbeeld van toerekening is, zijns oordeels, niet met den aard der zake overeenkomftig. In de uitlegkunde of hermeneutiek toonden ook eenige Roomschkatholieke Godgeleerden, dat zij niet onbedreven waren. Weinige, maar toch welgefchrevene, werken, tot dit ftudievak betrekkelijk, kwamen er van tijd tot tijd in het licht. Tot dezen behoort voornamelijk het gefchrift van sixtus van siena, hetwelk ten jare 1566 in het licht verfcheen, on«  GESCHIEDENIS. 6$ : onder den hier beneden opgegeven titel (*). In i hetzelve wordt, onder anderen, deze gouden uit; legregel ten fterkfte aangeprezen, dat er in de woorI den der Heilige Schrift maar één zin ligt, welke de I letterlijke is. Een allegorifche zin is naar zijn J oordeel ongerijmd en belagchelijk. Nogtans wil hij 51 op vele plaatfen van het Oude Testament den let| terlijken zin niet erkennen, maar eenen geestelijken Iof zedelijken zin voor den eenigen gehouden hebben. Zie daar een historisch berigt van de belangrijke vorderingen, welke er door de Roomschkatholieke Godgeleerden in de uitlegging en uitlegkunde van den Bijbel gemaakt zijn , gedurende dat gewigtig tijdperk, waarin de van hen zich fcheidende Protesi tantfche kerkgemeenfchap zich over vele landen van : Europa uitbreidde en tot ftand kwam. Om dit te verhinderen, fchijnt het, dat zij door eene regt 'edelmoedige ftudie voor de Bijbelverklaring aan het n oordeel van verflandigen hebben willen toonen, hoe weinig zij in dit vak, dat de grondflag der ganfche Christelijke Godgeleerdheid is, voor de Proteftantfche fchriftuitleggers behoefden te wijken. Dit fchijnt zoo, fchrijf ik; ten minfte nadat de Proteftantfche kerk zich gevestigd had, vervielen de Roomschkatholieke Godgeleerden weder tot de 1 vorige lusteloosheid; hun ijver om in deze zoo nuttige en noodige letteroefeningen iets goeds te leveren, ik laat ftaan nieuw licht te verbreiden, verkoelde niet alleen, maar verdween. De helderheid (*) Ars interpretandi facras fcripturas abfoluthfima* E 3 na C. G. Jaarissa. tot 1700. Berigtvan verachte- ring in de gemelde ftudievak- ken.  na C. G. Jaari552 tot 1700 KERKELIJKE tieid des verftands dus , welke door geen vooroordeel bij het verklaren der Heilige Schrift belemmerd werd , veranderde ftraks weder in eene fchemering , waardoor de uitlegger het ware niet onderfcheiden kon van het valfche, en, door bekrompene inzigten weder in zijnen gang telkens gefluit wordende, zich door vooringenomenheid met de vroegere gevoelens der Vaderen in boeijen liet fluiten, of ten minfte nieuwe gevoelens naar vroegere volkomen wijzigde. Langs zulken weg moest, ï„ de Roomschkatholieke kerk, de ftudie derfchrifo uitlegging en uitlegkunde niet ftü ftaan, maar met fnelle0 fchreden weder achteruitlopen. Ook dit heeft zij gedaan. In de geheele zeventiende eeuw zag zulks de oplettende Proteftant; en hij zag zulks E1et verbazing. Evenwel ook deze zag in zijne eigene kerkgemeenfchap het licht eener gezonde Bijbelverklaring door nevelen weder merkelijk omtrokken en verdonkerd. Het laat zich in de daad aan, zien, als of er, in beide kerkgemeenfchappen, an^ dermaal een nacht op handen ware, gelijk aan die der middeneeuwen. Altoos tegen het midden der zeventiende eeuw begon men, naar het fcheen, in de Roomschkatholieke kerk reeds te denken, dat er in de beoefening van dit ftudievak niets meet te bewerken viel, maar men flechts nu te gebrui. ken had het gene door zoo vele geleerde mannen ii> de zestiende eeuw bearbeid en geleverd was. Meq kwam op het denkbeeld, om den, door de verr dienftelijke pogingen van die geleerden verworven, fchat van uitmuntende fchriftverklaringen, of liever het  GESCHIEDENIS. 71 het beste van dien fchat in uitvoerige boekbundels bij elkaar te verzamelen en uittegeven. Een denkbeeld , ontegenfprekelijk, dat niet te verwerpen was, hadde men hetzelve maar met verftand en oordeel in het werk gefteld. Maar zoo zuimachtig was men reeds geworden in de beoefening der exegefe en hermeneutiek des Bijbels, dat men daartoe niet meer in ftaat fcheen te zijn. Het opgeklaard oog van den deskundigen waarnemer ontij dekt dit reeds in het hier toe betrekkelijke meest I vermaarde Bijbelwerk, dat uit vijf foliodeelen begaande (*), ten jare 1643 is in het licht gegeven, door den Franciskaner Monnik jean de la haije, en met veertien even zulke deelen ten jare 1660 vermeerderd is (f). De groote omvang dezes werks bevat ja hier en daar goede, maar ook vele middelmatige, en nog meer flechte, zeer flech- II te kommentariën , zonder oordeel, en als bij de greep uit de genen, die voorhanden waren, zamen gegaderd. Ook vindt men er eene menigte van oosterfche en westerfche Bijbelvertalingen in. Maar hoe? alle die vertalingen zijn, kwanswijze om dezelve voor alle geleerden verltaanbaar te doen worden, andermaal vertaald, en wel in het latijn, en alzoo gemeen gemaakt. Hoe konde zulks in de I herfenen van verdandigen immer opkomen ! Ge1 fchikter middel voorzeker zouden zij, indien zij S het er op gezet hadden gehad, om de oogen der I Bij- "■ (*) Biblia magna. (t) Biblia maxima. E 4 jaC. O. naari55fl. tot 1700.  na. C. G. Jaari552. tpt 1700, i 1 3 j J i I I 1 i ?% KERKELIJKE Bijbelminnaars te doen fchemeren, daartoe niet hebben kunnen uitvinden. Het geheele omflagtige boek trouwens heeft allen fchijn , dat het met zulk een oogmerk is zamengefteld. En nogtans was deszelfs geheele aanleg een ongelukkig gewrocht van de domme onkunde des weder verdonkerden tijds. Trouwens in de Protestantfche kerk, waar men zulk een voorbeeld gevolgd is, was dit insgelijks zoo. De gelijkzoortige verzamelingen van abraham CALovius (*) en van de Engelfche , dus genoemde, oordeelkundige godgeleerden , wat toch waren die anders, dan volle voorraadfchuren van rijp en onrijp ingeoogfte vruchten des arbeids eener al te groote menigte fehriftverslaarders, door eikanderen heen gemengd en aangejoden. Onder deze verzamelingen was de beste de roogenoemde, en ten jare 1660 het eerst uitgekomene Biblia Critica , waarin buiten tegenlpraak da chriftverklaringen van erasmus en grotius uitjlinken, maar toch van de overigen veel had kunien worden achterwege gelaten , dat niet bruikbaar s , en den mingeoefenden meer verwart dan te egt helpt. Minder nog van waarde was de even :eer bekende Synopfis van den Londenfchen P/e* likant m. polus. Allerminst wel was het, bijkans ot aan onze negentiende eeuw toe zoo bijzonder ;eliefkoosde, Engelfche Bijbelwerk van tatrik , •olus ep wels» De letterkundige gefchiedenis van leze uitvoerige werken, die tot hulpmiddelen moes-p ten (*) Biblia illmtrata, uitgekomen ten jare i6?2-i6?6»  GESCHIEDENIS. 73 ! ten (trekken van beoefenaars der Bijbelltudie, leert 1 ons, hoe men in dat vak onder de Proteftanten, Icven als onder de Roomschgezinden, ftaêg al verder en verder achter uitging. En hieruit kon men, te dezen aanzien, een befluit trekken tot de S Roomschkatholieke beoefenaars dier itudie, die op I eenen aanmerkelijken affland de Proteftantfchen volgI den. Gelukkiger tijden beleven de ware BijbelvrienI den in beide kerkgemeenfchappen thans; maar dit -: in bijzonderheden aantewijzen brengt ons bedek i niet mede. Inmiddels onder de Roomschkatholieken de Bijbelltudie zoodanig verachterde , trad ter bane in i Frankrijk een man, aan wien nog de nakomeling. I fchap de grootfte verpligting heeft, maar die ten zijnen tijde van zijne geloofsgenooten met verachi ting behandeld werd , wegens zijne vrijheid van i denken , hoe zeer die toch binnen de palen dei ! regtzinnigheid zijner kerke bleef, en zelfs van eeni1 ge Proteitantfche godgeleerden , onder dezen petrus jurieu , EZEcm'éL spanheim , enz. veel i bitfe tegenfpraak verdragen moest. Deze voortref' felijke beoefenaar der Bijbelfludie was richard si:i mon , Priester bij de vaders van het Oratorium. Ü Behalve vele andere fchriften, gaf hij ten jare 167$: i in het licht zijne Kritifche gefchiedenis van hei ; Oude Testament, (*) en ten jare 1689 zijne Kritifche gefchiedenis van het Nieuwe Testament (f)' Ook (*) Histoire Critiqne du V. T, ff) Histeire Critiqne du N. T. E $ na G. C. jMri552. tot 1700. Verdien-' ften van R. SIMONe  sa C. G Jjanssa tot 1700 Benfftvart de ftudie 74- KERKELIJKE Ook hij gaf ten jare 1702 eene Franfche vertaling uit van het N. T. simon was een man van veel omvattend verftand, van uitgebreide, bijzonder van taal- en oudheidkundige, geleerdheid; een man daar en boven zoo wel van eene regt vrije edelmoedigheid in het nafporen van het gene waar was en goed, als van fchranderheid en fcherpzinnigheid. Over vele onderwerpen heeft bij licht verfpreid, maar ook vele onbekende zaken in het licht gebragt. Oude vooröordeelen heeft hij met mannenmoed beftreden , nieuwe , door hem ontdekte, wegen gebaand; de Vulgata, heeft hij niet gefchroomd duchtig aan te tasten, de leemten der kerkvaderen ontbloot en aangewezen. De theologanten zijner kerk heeft hij niet gevleid, en aan de miskende verdienden van velen, wie zij ook zijn mogten, geregtigheid laten wedervaren. Het gene daarentegen in hem laakbaar mag heeten was, dat hij zich te zeer geneigd toonde tot het bouwen op losfe en gewaagde bypothefen , dat hij dikwerf oordeel velde over zaken, welke hij niet volkomen verftond, en zijne üitfpraken over de gevoelens van anderen niet zelden fcherpbijtend en fatyriek waren. Inzonderheid hadden daarover te klagen zulken, die er vooruitkwamen, dat zij van hem verfchilden; omtrent deze was hij foms zeer onregtvaardig (* ). Naar den gang, dien de fchrifuitleggers der Roomschkatholieke kerk hielden , werd ook de dog- (*) Verg. sciirückiis a. w. VII. bl. 155, 155. waar sunon naar waarheid beoordeeld wordt.  GESCHIEDENIS. 75 i dogmatifche godgeleerdheid op derzelver fcholen ; gewijzigd. In de zestiende eeuw bekwam dezelve I dus eene veel betere gedaante, dan zij in vele eeu,iwen gehad had. Taalkunde, oordeelkunde, uitlegkunde, oudheidkunde en zoo vele andere, hier I aan verknochte, wetenfchappen werden met onvert moeide vlijt beoefend, en niet zonder groote vrucht, j gelijk wij gezien hebben. Het verftand werd verffhelderd, de fmaak verfijnd, de voordragt verlevenjldigd, de leerwijze vereenvoudigd. In de westerfche kerk waren federt vele eeuwen twee voorname , zeer onderfcheidene, foor. ten van dogmatifche godgeleerdheid geweest, namelijk de fcholastieke en de myttieke. De „ laatfte werd inzonderheid beoefend door de Monniken in de Kloosters, de eerfte door de wereldlijke Geestelijken in de Scholen. Uit dien hoofde ftonden de beoefenaars van deze ftaêg tegen die var gene in het harnas, eikanderen verachtende. Beide , zagen zij de groote gebreken in elkanders dogmati fche ftudie, maar de gebreken, die in hunne eigent ftudie waren, zagen zij niet, gelijk bij verfchil hebI bende partijen doorgaans het geval is. Ook het verband tusfchen beide die wetenfchappen kenden zi niet, of liever wilden zij, door vooroordeelen weêr; houden, niet erkennen. De Scholastieken verbeeld i den zich, dat met hunne dogmatiek geene de minft< 1 gemeenfchap had de mystieke dogmatiek; en, om i; gekeerd, de Mystieken oordeelden, dat de fcholas- tieke dogmatiek met de hunne geene verwantfchaf. ii had, of immer krijgen konde. Beide dwaalden zij Df na C. G. Jaari552. tot 1700, der dogmatifchegodgeleerdheid Vervolg. >  rraC. G. Ïaari552. tot 1700. .1 l 4 | Vervolg. 1 t ii l n d k v tt 7* KERKELIJKE De fcbolastieke dogmatiek bepaalde zich alleen tot het gene voor befpiegeling des verftands vatbaar, en de mystieke dogmatiek alleen tot het gene voor beoefening van het hart vatbaar was. Deze twee foorten van dogmatiek, fchoon door de willekeur harer bijzondere voorftanders gefcheiden, maakten nogtans één geheel uit , dat met het volde regt Christelijke Godgeleerdheid heeten mogt. En hier van fcheen men in het eerst maar voldrekt geen begrip te hebben. Langzamerhand evenwel begon men zulks in te zien. Van tijd tot tijd werd de afdand, 3ie tusfchen beide zoo wijd was geweest, al enger ;n enger; zij naderden eikanderen als het ware met ;elijkmatige fchreden; eindelijk zag men haar hier :n daar nevens eikanderen gaan. In de vijftiende :euw reeds waren zij bij de beste Godgeleerden verenigd. Ook luther befchouwde haar als deelen an één geheel, als takken van éénen boom, die énen wortel had. Ten tijde der Hervorming was de mystieke doglatiek, waarvan luther veel werks maakte, reeds ïerkelijk gereinigd van die ongerijmdheden, waaraan erzelver beoefenaars voorheen de grootde waarde geecht hadden. Van daar dan ook, dat niet alleen uther niet, maar even min ook de overige Hervorlers het noodig fchijnen geacht te hebben de hand er verbetering te leggen aan eene dogmatiek, wel!, al waren er nog eenige gebreken in overgeble:n, toch eene genoegzame kracht op het hart had r regeling van het leven der godzaligheid. Met de fcholastieke dogmatiek daarentegen ftond het  GESCHIEDENIS. 77 1 het te dien tijde gansch anders gefchapen; die was bedorven gebleven. De geloofsleer vooral, welke in de r fcholastieke dogmatiek wetenfchappelijk op eene fpits» iviudige wijze behandeld werd, was op verre na niet 4 meer de reine,heldere, goddelijke leer van het Evangelie, ïmaar door vele menfchelijke bijbegrippen bezoedeld, ontluisterd en verdonkerd. Beide dus en het innerlijke en het uiterlijke van deze dogmatiek was zoo geheel ontlteld, dat er eene allenthalvige herftelling vereischt werd, volgens het gezond oordeel der Hervormers. Doch niet alzoo dachten zij, die Roomschkatholieken bleven. Wat het uiterlijke of vormelijke aanging, dit was zoo wanltaltig geworden, dat toen de Hervormers hetzelve waren begonnen te verbeteren, de Roomschkatholieken, uit vrees van anders aun vertrouwen bij allen, die flechts een grein gezond verftand hadden, geheel te verliezen , het kwade niet langer goed, en het goede niet kwaad konJen heeten. De oordeelkundigfle Roomfche Godgeleerden ten minde kwamen er, even gelijk de Hervormers , door welke zij daartoe opgewekt werden, openlijk vooruit, dat de vorm der fcholastieke dogmatiek zeer gebrekkig was, en verhielpen ook dadelijk de gebreken (*). De overigen daarentegen zochten (*) Muhi Catholici per Lutheranos et Calvinhtas de fomno exitati funt et fidem ac Religionem Christiaiam doctisfimis libris ac commentariis illuftrarunt. Et fane fi hajc nostra tempora conferantur cum iuperioribus proximis aïtatibus, quibus vel nulli vel pauci hairetici Ecclefiam turbarunt, facile confiabit, tantum luci* ac fpleu- 1a C. Ü) [aar 1552. tot 1703.  na C. G. ]aari552. tot 1700. 78 KERKELIJKE ten dezelve te verbloemen, zoo veel zij konden, om voor eene oppervlakkige befchouwing het afzigtige er van weg te nemen. De leer der kerke zat, naar hun begrip, in zulk eene enge verbindtenis met de fchoolfche leerwijze, dat, indien men deze van gemeende leemten zuiveren wilde, gene niet gaaf en ongefchonden blijven konde. En dat moest zij toch blijven, wijl ze de algemeene belijdenis der heilige kerk behelsde, en haren grond had in de overleveringen der Vaderen en der Apostelen, in de befluiten der Kerkvergaderingen en de beflisfende uitfpraken der Paufelijke onfeilbaarheid. De kerk derhalve zoude door zulke bemoeijingen weldra op hare grondflagen aan het waggelen geraken; en wie zoude haar onderfleunen? wie haar voor inftorten bewaren? Ook de fcholastieke dogmatiek had haren oorfprong te danken aan de wijsheid van zulke geleerde mannen, als ooit in de Kerk gebloeid hadden. Zij had in haren oorfprong de goedkeuring gevonden bij alle verftandigen en weidenkenden. De latere Heilige kerkvaders, die haar hadden zien opkomen, hadden haar dadelijk geëerbiedigd en gehuldigd. Van het gezag der Paufen had zij hare fterkte ontleend. Nog onlangs was hare waarde door de Kerkvergadering van Trente 'onherroepelijk bekrachtigd. Op die Vergadering had men zelfs, niet zonder toejuiching van ve-- fplendoris ad Catholica; ecclefis doctrinam accesfisfe quantum, fi ha;retici nulli esfent, aceesfisfet nunquam." Verba funt martini becani in Pr.efatione Opuscul. adr lom. III.  GESCHIEDENIS. 79 i vele Prelaten, openlijk verklaard, dat in de fchoolI fthe dogmatiek de leer der kerk zoo voortreffelijk :lwas ontwikkeld, dat men den Bijbel niet meer nooMig had, om dezelve daaruit nader te doen kennen ' of op te helderen (*). Roerde men dus den wijsgeerigen arbeid der oude Scholastieken aan, die met *üflt een fcherpte van geest de leer der kerk in alle 'Ideelen doorzien hadden, waarvan de flotfommen Jdoor het gezag der Paufen geheiligd waren, wat jmoest dan daar het gevolg van zijn? Het geheele tfelfel der kerkleer, dat op dien arbeid rustte, moest ■invallen, ten minfte hare fterkte en heerlijkheid verhezen. AI de tarwe zoude, met het gene men voor onkruid hield, worden uitgeroeid, gelijk door luther gefchied was. Dus beredeneerden de meeste :Roomschkatholieke Godgeleerden de zaak, waarvoor zij ijverden. Deze ijver was wel een ijver van blinden, iniaar hunne redenering toch eene redenering van wijl zen. De geloofsleer hunner kerk was, in de daad, met de fcholastieke leerwijze zoo onaffcheidelijk verknocht, dat bijaldien de laatfte in die tijden, waarvan wij gewagen, eenmaal algemeen ware verworpen geworden, de eerfte haar aanzien bij allen, die haar nu nog omhelsden, onmogelijk meer zoude hebben kunnen handhaven; en welk een verlies aan leden zoude dit voor de kerk zijn geweest; welk een (*) V. H'si. du Concih de Trente. par sarpi , trad. tar couraver T. I. p. 282; ea SCHaÖCKH8 a< ^ iv. b!. 6< na C. G. Jaarna. tOt i7 oq.  naC. G. Jaari552. tot 1700. Vervolg. Berigtvan de ftudie der Bij- So KERKELIJKE een verlies aan kracht voor het vaderlijk bewind vaa den opperbeftuurder der kerk? Op deze wijze werd de ftrijd tusfchen de ver» fchillend denkende Roomschkatholieke Theologanten eindelijk ten voordeele van de fchoolfche dogmatiek beflist. Aan de eene zijde (tonden, in dezen ftrijd, als de voornaamde aanvoerders, de Godgeleerden van Leuven en Douay, die hun uiterfte best deden om de fcholastieke dogmatiek uittedrijven, en de Pofitive , of meer Bijbelfche , altoos van wijsgeerige fpitsvindigheden ontdane , godgeleerdheid der vroegfte godsdienstleeraars weder intevoeren. Dit gefchiedde met dat gevolg , dat zij ftraks vele volgers achter zich zagen. Aan de andere zijde ' onderfcheidden zich in het bijzonder de Godgeleerden van Parijs, die de fcholastieke dogmatiek met zulk eene magt en drift verdedigden, dat zij het veld behielden, en hun de eer der overwin- , ning, naar eene vrij algemeene uitfpraak van de voornaamlte leden der kerke, werd toegekend. Geene geringe verdiende verworven zich in dezen, I naar het oordeel hunner medeftanders, zoo wel de Dominikanen als de Franciskanen. Dezen voerden het zwaard voor hunnen duns scot, genen voor hunnen heiligen thomas aquinas , die, zoo als zij er op roemden, in de tweede helft der dertiende eeuw, de fcholastieke godgeleerdheid tot de hoogst mogelijke volkomenheid gebragt had. Een historisch verflag alzoo willen wij nu geven , eerst van de werkzaamheden der Godgeleerden, die de  GESCHIEDENIS. |g de fcholastieke dogmatiek trachtten te verbannen, en Ide pofitive daarentegen te herftellen, en dan van den arbeid der genen, die de laatstgemelde buitenkeerden , en de eerstgemelde in haar aanzien bevestigden. De eerfte wederftander der fcholastieke dogmatiek, welke zich, als zoodanig, met roem bij allenj die izijner partij waren toegedaan, bekend maakte, maar thans bijna vergeten is (*), was ludovicus ca ravajal of CARBAiALUSj een Spaanfche Theologant. Van dezen kwam ten jare 1545 te Keulen in het licht eene proeve van eene verbeterde en, zoo veel mogelijk , van alle fcholastieke fpitsvindigheden gereinigde, godgeleerdheid (f). Ook dit werk was eene proeve tevens van 'smans vrijdenkende en vrijwerkende zucht naar waarheid, eene proeve van zijne echt Erasmiaanfche gezindheid, om de kerk in de kerk te hervormen (§). Meer roems heeft, zich te dezen aanzien ook bij de (*) Van hern vindt men bijna alleen melding gemaakt door n. antonius, in zijne Biblioth. Hist. nova; Tom, II. p. 2i. Conf. s. wiest in Introd. in Hifi. litf. theol. revel. potisfimum Catholica p. 515; verg. schröckhs a. w. IV D, bl. 65. Teil jare 1586 kwam in het licht een werk van c. cheffontaine (de capite fontium) getiteld de necesfaria correctione theologie fcholasticx $ maar die titel belooft iets, dat het werk niet geeft. Da inhoud loopt alleen over de leer van het bi avondmaaL (f) Theologicarum fententiarum liber {ingularis t jive restitutie theologia £? a fophistica barbarie pro virili depurgatee fpecimen de Deo. (§) Qua; legantur digna funt excellentisiimi viri Ver- HêRV. VII.. f ba3 aaC G, faari552d tot 1700. belfche dogmatiek. Beoefenaars derzelve waren l. ca- RAVAJAL. M.CANÜf.  Ma C. G Jaar1552 tot 1700, $2 KERKELIJKE de latere n akomelingfchap verworven de uitmönte» de Provinciaal van de Franciskaner orde in Kastilië en Bisfchop der Kanarifche eilanden melchior, canus, een zoo geflagen vijand van de Jezuiten, als van de Scholastieken. Deze geleerde, oordeelkundige , man vervaardigde een voortreffelijk gefchrift, dat eerst na zijnen dood in het jaar 1563 te Salamanka uitkwam, onder den titel van Gemeens plaatfen in twaalf boeken (*). Hetzelve is eigenlijk, gelijk men anders uit den titel zoude opmaken , geen dogmatisch ftelfel, maar eene , zoo als het zich best laat noemen, theologifche redeneerkunde , waarin de gebreken worden aan dert dag gelegd, die er in de gewone dogmatifche fteïfels heerschten, en de regte weg , wordt aangewezen , langs welken de dogmatiek voornamelijk en in de allereerfle plaatfe uit de Heilige Schrift ontleend, en alzoo op hechter grondflagen gevestigd behoort te worden, dan in de dogmatifche fchriftera der Scholastieken gefchiedt. De Heilige Schrift erkende hij als de hoofdbron der dogmatiek. De ove- ri- ba, in Epistola ad cauolum V. „ Mihi non probantur, qui fuorum doctorurn fententias per fas et nefas propugnant; in hoe enim e diametro Euangelio adverfantur, irj quo non Notninales aut Reales, fed christüm imitari iubemur. Ubicumque veritatem invenero , eam amplector, nee patiar, ut quis me iuratum Scotistam aut alio quovis nomine appellet. Solius christi verba fub Eeclefis gremio iuravi, reliqua oainia contemno." (*) Locorum theohgicorum libri XII.  GESCHIEDENIS. 18 rige bronnen, waarvan men in de Roomschkatholieke kerk zoo veel werks maakte, waren aan die ééne hoofdbron ondergefchikt. Die bronnen waren de achti baarheid der Apostolifche overleveringen , de acht, baarheid der kerk, de achtbaarheid der kerkverga, deringen, de achtbaarheid van den Paus, de achtbaarheid van de kerkvaderen , de achtbaarheid der fcholastieke godgeleerden , de achtbaarheid der meni feitelijke rede, de achtbaarheid der philofofie , de ; achtbaarheid van de gefchiedenis der menschheid. Eindelijk toont canus aan, hoe men van alle deze bronnen gebruik behoort te maken in het beoefenen der dogmatifche godgeleerdheid. Schoon hij getrouw blijft aan de leer zijner kerk , fpreekt hij niettemin Mout tegen de leerwijze van de Theologanten zijner kerke, welken hij niet zelden harde waarheden zegt, die naauwelijks voor hen te verzwelgen waren. In het achtfte boek gispt hij, zonder de minde verfchooning, de leerwijze der meeste Theologanten. Die leerwijze was, naar zijne ronde uitfpraken , allerarmhartigst en Hecht; zij verdonkerde het licht, dat uit de Heilige Schrift oprees . over den redelijken godsdienst; zij wikkelde de Goddelijke openbaringen, die zoo wel het hart verbeteren , als het verftand verhelderen konden , in menfchelijke, wijsgeerige, fpitsvindigheden, die dt denkbeelden niet te regt leidden, maar in de was bragten. Er waren voorheen in de fcholen Theo loganten geweest, die allerlei theologifche vrager geopperd hadden, en het gene zij op die vrager meenden te moeten antwoorden, met nietsbeduiden na, C. G. tot 1700.  «aC. G. Jaari552 tot 1700, 84 KERKELIJKE de bewijzen gewoon waren te (laven. Alzoc hadden zij de belangrijkfte leerftukken ontzenuwd, van kracht beroofd , en op losfe fchroeven gezet. ] Breedvoerige Kommentariën hadden zij wel gefchre- ( ven over de godgeleerdheid , maar dezelve opgevuld met beuzelingen, die naauwelijks waardig waren van weinigwetenden gelezen te worden , en zelfs voor de zoodanigen meer fchadelijk waren, dan nuttig en voordeelig; Kommentariën , waarin i alles, wat godgeleerdheid heette, gebouwd was op I de befluiten van kerkvergaderingen , op de getui- 1 genisfen van kerkvaderen, op de flotfommen van eene valfche wijsgeerte; Kommentariën, waarin voor het overige alles doorvlochten was met uitdrukkingen eener bijzondere fchoolfpraak, die .onder de gemeene leden der kerke van geen' fterveling kon verftaan worden, en dikwerf van hen zelfs, die haar gebruikten , niet verftaan werd ; Kommentariën derhalve, waarin flechts hier en daar een flaauw ftraaltje lichts van het Goddelijke woord door de dikfie donkerheid heen brak , maar het aflcbijnfel eener ware wijsgeerte., het affchijnfel eener door | befchaving gezuiverde redeleer, nergens merkbaar f was. De fchrijvers van zulke Kommentariën droe- i gen wel den naam van Scholastieke Theologanten; maar zij verdienden noch den naam van Scholas- . tieken, noch den naam van Theologanten. Zij waren halfgeleerde , waanwijze , haarklovers , welken het te doen was, niet om de waarheid te vinden en te verdedigen, maar om ten koste der waar- I heid, welke zij ongezocht lieten, over hunne bij- I zon- 1  GESCHIEDENIS. eondere begrippen ftrijd te voeren, hunne tegenifprekers door magtwoorden te overbluffen, en zich den lof toe te eigenen eener overwinning, die tot oneer ftrekte van de zaak, welke zij voorgaven te handhaven. Op zulk eene wijze fchildert canus de Scholastieke Theologanten zijner kerkgemeenfchap met echte kleuren af, niet op eene enkele, maai op verfcheidene plaatfen. Met dit al blijft bij ge. trouw aan de leer zijner kerk, met zulk eene naauw;gezetheid, dat het onbegrijpelijk is, hoe een man van de voortreffelijkfte talenten in ftaat was, tei ftaving van dezelve eenen grond te verdedigen. dien alleen toch de blinde onkunde voor heilig kor houden. Hij verdedigde namelijk met kracht er vuur de Vulgata of gewone overzetting des Bij' bels, als den eenigen grondflag van de leer zijnei gemeenfchap, als den eenigen grondflag , waaroj de ware kerk gevestigd was, en met welken zi in ftand blijven of vallen moest. In die overzet ting kon hij volftrekt geene de minfte onderne miug der geleerden, om haar te verbeteren , ver dragen; zij was in zijn oordeel van Goddelijl gezag. Zoo weet het vooroordeel eenen fchranderei man den dikften fluijer voor de oogen te binden! O; die wijze was het onmogelijk, dat immer ten aanzie van de geloofsleer der Roomfche kerk eenige hei vorming ondernomen konde worden , hoe vei lichts er anders ook uit de uitlegkundige werli saamheden der fehriftverklaarders rijzen mogt. ljd< waren alle die werkzaamheden, zoo lang het de #encn of anderen en moedigen en kundigen thee F 3 k na C. G. Jaari552. tot 1700. i 1 1 l  «6 KERKELIJKE na C. G Jaar1552 tot 1700 maldonatus. logantniet gelukte bij zijne godsdienstgenooten, ongehinderd dat licht overal rond te dragen , en de krachï des donkeren vooroordeels te breken. Maar gedurende dit tijdperk is niemand met dat oogmerk opgeftaan; heeft ten minfte niemand in zulk eene onderneming kunnen Hagen. Voor het overige zij ten aanzien van dit werk van canus aangemerkt , dat men nergens bijna beter het leerftelfel der Roomfche kerk vindt voorgefteld , ook nergens bijna beter de bijzondere leerpunten aantreft, waarin de Proteftanten met de Roomfchen overeenkomen. Het is uit dien hoofde dat dit werk van vele Proteftanten altijd zeer hooggefchat is, die gaarn hebben willen btlijien, dat zij er vrij wat belangrijks uit geieerd , en den kuifchen , bevalligen ; latijnfchen ftijl, waarin het gefchreven is, bewonderd! hadden (*). Onder de Roomschkatholieke theologanten, die de dogmatifche godgeleerdheid van fcholastieke onzuiverheden wilden ontdoen, verdient inzonderheid ook gerangfchikt te worden johannes maldona- tus, (*) Zie over dit werk van canus ernesti's Neue theol. BibUoth. IV. B bl. 178. en volgg. heinrichs Gefchichte der Lehrarten; bl. 298-302 en schröckh's a. w. IV. d. bl. 66-83. buddeus in zijne Ifagoge kist. theol. Lib post. I. I. haalt, omtrent het werk van canus, eene getuigenis aan van l. e. du pin, welke dus luidt cani tractatus de locis theologicis opus est plar.e mireum , onnibusque vumeris abfolutum , fum~ tnaquc dikgentia cencinnatum.  GESCHIEDENIS. 87 tus , die ons reeds als een uitmuntend fchriftuit| legger bekend is. Deze heeft even min als canus | een dogmatisch fyfteme gefchreven , maar in on» derfcheidene werken getoond , hoe hij het er op ! gezet hadde, om in de fystematifche godgeleerdheid zijner kerk eene zoo hoognoodige hervorming te . bewerken. Zijn oogmerk was, om den godgeleeri den zijns tijds de grove gebreken onder het oog te brengen, die er heerschten in de leerwijze van I thomas aouinas , en van allen, die dezen voorganger onder de fcholastieken nog meenden te moeten volgen. Om die gebreken nog meer te doen uitkomen zocht hij eene zeer gemakkelijke methode, 1 welke naar aller vatbaarheid berekend was, in te voeren. Dit laatfte vooral heeft hij willen doen in : zijne theologifche verhandelingen, die na zijnen dood gevoegd zijn bij de tweede uitgave van zijne 1 werken (*), welke ten jare 1677 in het licht verfchenen. Deze verhandelingen waren over de leer der genade, der erfzonde, der Voorzienigheid, der geregtigheid, der regtvaardiging en der verdienftelijkheid van de goede werken. Ook zijn van maldonatus aan ric hard simon bekend geweest (f) eenige onuitgegevene voorlezingen over de leer van Vader, Zoon en Geest ($), waarin hij zich (*) Opera varia theologica, ante edita anno 1614, |l «urn titulo Dispittationum ac Controverfiarum decija: rum circa feptem Ecclefig facramenta Tornt duo. (j) Zie 'smans Bibl. critiq. T. Z. C. 6. pag. 56. (§) Zie heinrichs a. w. bl. 302, 303. F4 na C. G»T Jaanssa. tot 1700.  as C. G Jaan555 t&t 170c Berigtvau de beoefenaarsder theoJogifcbegodgeleerdheid, alSECK, PE soto, faz. i 1 | 88 KERKELIJKE . zich bij de voordragt der leer wil gehouden heb», ben aan Apostolifche uitdrukkingen, met vermijding van alle fchoolfche termen, welke van de Griekfche en Latijnfche kerkvaderen uitgevonden zijn ter verklaring , maar eer ter verdonkering van anders gezonde begrippen ftrekken. Deze voorlezingen hebben hem alzoo bij zijne tijdgenooten onder de verdenking gebragt, als of hij den Antitrianen of Unitatisfen genegen ware, doch waarvan hij volkomen is vrijgepleit door den getnelden simon (*). Belangrijk in de daad waren de verbeteringen, welke de-genoemde Theologanten gemaakt hebben in de dogmatifche godgeleerdheid. Wenken genoeg gaven zij daardoor aan alle de overigen, om hun voetfpoor te volgen; maar, helaas! deze wenken werden niet in acht genomen. De meeste theologanten bleven verknocht aan de oude fcholastieke methode, niet alleen om dat het hun aan ware geleerdheid en fmaak ontbrak, maar ook, om dat, naar hunnen ellendigen waan, anders de leer huntier kerk niet in hare echte gaafheid tegen de ketters verdedigd, en het geloof der katholieken aan 3ezelve niet genoegzaam bevestigd kon worden. Ier bevordering van het laatfte bevlijtigden zich nzonderheid luthers bekende tegenftander johannes eck en de Spaanfche Dominikaan petrus je soto, dqor het uitgeven van handboeken des catholieken geloofs; welke op eene fcholastieke wij7 ze (?) In het a. w. bl. 378-488. Verg. schrqckhs 1, w. IV. bl. 83, 4.  GESCHIEDENIS. 8f) i ze bearbeid waren. De voornaamfte fcholastieke fyfte-1 ; men, alle op ééne en dezelfde leest gefchoeid, welke j l hun meester de heilige t hom as hun had achtergela-. ■ ten, waren die van verfcheidene Spaanfche Jezuiten, alS franciskus suarez , gabricl vasquez , gre: gorius de valentia , bartholom/eus molina, en anderen; ook die van eenige Duitfche Jezuiten, i alS martinus becanus , adam tanner enz. De eerfle, welke wij noemden, heeft een vervaarlijk groot 1 dogmatisch werk van negentien deelen in folio uit* : gegeven, waarvan de inhoud eerst in onderfcheidene, op zich zelve (taande, gefchriften, en naderhand van het jaar 1619 tot 1629 tot één geheel zamenfïel gebragt, is in het licht gekomen (*)• suarez bekwam tot zijne eer, of oneer? als fchrijver dezes werks den naam van den Paus der Overnatuurkundigen, ook dien van den Reus onder de Scholastieken. | Daar dezes mans werk, gelijk alle de overige werken der genoemde Theologanten zijn, eene dorre, magere, fpitsvindige verklaring was der fcholastieke dogmatiek van thomas, is het onnoodig erjiiervan verdere melding te maken. Intusfchen deden er zich gedurende de zeventiende eeuw toch nog voortreffelijke Roomschkatholieke Theologanten op, -aan welke de fcholastieke metho* de niet alleen wraakbaar voorkwam, maar die han, den aan het werk floegen, om hunne tijdgenooten mede het wraakbare van dezelve te doen inzien. Dezen voeren wel niet zoo zeer uit tegen de fcho- las,. (*) De ticel was Commentatienes et Disputatianes. F 5 a C. G. aan 552. ot 1700. Verbeteraars der fcholastieke dog* matiek,  na C. ( Jaari55i tot 170c D. PETAV10S. 90 KERKELIJKE i. lastieke Godgeleerdheid, maar zochten Hechts ftnaak |' in te boezemen voor eene meer eenvoudige methode, waarop zij de dogmatiek bearbeidden, en anderen door hun voorbeeld daartoe op te wekken. Inzonderheid hielden zij zich bezig met het verzamelen van gevoelens beide der Kerkvaderen en der Scholastieken over de christelijke godsdienstleer; die beoordeelden zij met naauwkeurigheid, en mogten zij het gedaan hebben, ook met onpartijdigheid? doch dit ontbrak er aan; overal Itraalt in hunne fchriften ten duidelijkfte door eene niets of weinig toegevende vooringenomenheid met de uitfpraken hunner kerke. Hadde dit geen plaats gehad, een in de daad helder licht zouden zij over de godsdienstleer van het Evangelie, in het algemeen befchouwd,verfpreid hebben, gelijk zij alleen nu gedaan hebben ten aanzien zulker bijzondere leerpunten, waarin zij met dc Proteftanten gelijk dachten. Aan het hoofd van deze pofitive of Heilige Theologanten, gelijk zij zich naar die Theologanten lieten noemen , welke voor de tijden der Scholastieken gebloeid hadden, tlond bionysius petavius, te zijnen tijde de geleerdfte man der geheele Roomschkatholieke kerk, Hoogleeraar in de Godgeleerdheid aan het Jezuiten-kollegie te Parijs, in welke betrekking hij ftierf ten jare 1652, oud negen en zestig v ren. Hij werd de Arend der Jezuiten genoem I, Jammer is het, dat het werk van zulk eenen geleerden man, het welk ter verbetering van de fcholastieke leerwijze werd uitgegeven, onvoltooid is gebleven uit hoofde' van deszelfs overlijden. Hij heeft  GESCHIEDENIS. 91 heeft flechts daarin behandeld de leer van den éénen waarachtigen God en van deszelfs eigenfchappen, de s leer van Vader, Zoon en Geest, de leer van de Engelen, de leer van de Schepping, de leer van de i Kerkelijke Oppermagt en de leer van de Vleesch- 1 wording des Woords (*). De titel des werks is Theologifche Ieerftellingen (f). De drie eerfte deelen i kwamen in het licht ten jare 1644; en het vierde of ! laatfle ten jare 1650. Vijftig jaren later kwam het werk andermaal aan den dag door de zorg van den beroemden johannes clericus, die zich als uit- : gever fchuil hield onder den naam van theophilus alethinus. Met omzigtigheid heeft petavius in dit werk de fchoolfche methode van de Theologanten zijner kerk willen verbeteren. Hij ontnam hun het gene hij begreep, dat hun fchadelijk was, maar I liet hen behouden zoo veel hij voor hen onfchadelijk achtte. De pofitive Theologie prees hij ten fterkfte aan, als, naar zijne openlijke verklaring, i de eenigfte, welke aan oordeelkundige mannen van fmaak gevallen kon. De grondflag dezer theologie was bij hem de heilige fchrifr, welke hij dan ook verklaarde, fchoon hij duidelijk toonde, dat de uitlegkunde zoo bijzonder zijn ftudievak niet was. Meer werks maakte hij dus van de wijsgeerte, welke hij meende, dat den Theologanten zeer te Made kwam, en wel die van den ouden aristoteles. Evenwel wachtte hij zich, zoo veel het naar zijne gedachte be- (*) De incarnatione Verbi, (t) Dogmata Theologica. Sa C. G. Jaan555. tot 1700.  na C. G. Jaari552. tot 1700 92 KERKELIJKE behoorde te gefchieden, voor het misbruik, dat de fpitsvindigheid der Scholastieken er van maakte. Het verftand der eerfte Scholastieken was wel gefcherpt geweest; zij hadden ter nafporing der waarheid veel dienst gehad van de wijsgeerte; ook met hare hulp waren zij regt mannelijke verdedigers geworden van dezelv-i, vooral tegen de dwalingen, die uit eene overdrevene genegenheid van de oudere Christenleeraren voor de Platonifche wijsgeerte gefproten waren. De oude,echte,fcholastieke godgeleerdheid was derhalve niet zoo verwerpelijk , als zij van erasmus befchouwd was geworden, die haar geheel onnut niet flechts, maar ongerijmd had verklaard. Dit ging te verre. De fcholastieke godgeleerdheid behoorde tot haar oorfpronkelijk beftaan te worden terug gebragt, zoo als zij gevonden werd in de fchriften van lanfrank, anselmus en hildebert, die in de elfde eeuw leefden; en dan ware deze godgeleerdheid eene wetenfchap, den Theologant waardig. Zij moest alzoo gezuiverd worden van de ingeflopene barbaarschheid , van nietsbeduidende twistvragen, s/an onverklaarbare uitdrukkingen, van onverftaanbare kunsttermen enz. Voegelijke, gepaste, eigenïardige kunsttermen mogten er in de theologie blijren; want zij was eene menfchelijke wetenfchap. !\Is zoodanig fluit zich, naar het oordeel van perAvius, de oorfpronkelijk reine Scholastieke godgeleerdheid aan de Pofitive godgeleerdheid, van weliê zij eene dochter is. Dit laatfle tracht petavius :e beioogen, door het vergelijken van vele niet onjelangrgke vragen van de Scholastieke godgeleerdheid  GESCHIEDENIS. 93 Jieid met de zoodanigen , welke reeds voorheen door de oude Pofitive godgeleerden geopperd waren. Alzoo wilde dan petavius de Scholastieke godgeleerdheid vereenigen met de Pofitive, en de zuivere bronnen der eerfte in de deugdelijkheid der laatfre zoeken. Dit zijn de denkbeelden, welke in 's mans werk heertenen , en waarnaar hij zijnen ganfehen arbeid heeft ingerigt (*). Hetzelve behelst alzoo minder eene oordeelkundige ontwikkeling van de theologifche dogmatiek, dan eene oordeelkundige gefchiedenis van dezelve. Met volkomen regt mag hetzelve genoemd worden een magazijn van alle vroegere en latere theologifche begrippen, die niet alleen in de kerk bij allen of flechts bij velen gangbaar .waren, maar ook van enkele godsdienstleeraren werden voorgedragen, zonder dat zï; 1 dikwerf begunftigers vonden. Vele losfe onderftellingen, zelfs bloote invallen van meer of mindei beroemde mannen, werden niet voorbijgegaan. Bijzonder naauwkeurig is hij in de opgave van de gevoelens der kerkvaderen, ten einde daaruit die gronden van achtbaarheid te ontkenen, waarop hij d< geloofsleer zijner kerk als op eenen onverzettelijket berg wil doen rusten. Voor de gefchiedenis de: theologifche dogmatiek is derhalve dit werk vat pe (*) „Theologiam tricis fchols & pedicis expeditac ad liberos & patentes prisca; Ecclefise campos, fanctormri que Patrnm tritos vestigiis, revocavit petavius." Ita ver fentit doctisfimus DANieL HuëTius in Commentario rerm .1 ed fe pertïnentium Lib. I. p. 61. na C. Gé Jaarissa. tot 1700. i t t 1  Bt C. G. Jaar 1552 lot 1700, 1. tom asSllNUS. 94 KERKELIJKE petavius , fchoon van grooten omllag , evenwel het volkomenfte werk, dat er als zoodanig gevonden wordt, alleen namelijk met betrekking tot de afgehandelde leerftukken. Hij had toch zijn plan flechts half bearbeid; er ontbraken van de tien Hukken , welke , naar zijn beftek, de onderwerpen zouden zijn van zijne behandeling, nog deze vijf over de fakratnenten, over de wetten, over de genade, over het geloof, de hoop, de liefde en allerlei deugd, en over de zonde. Aan dezen en genen geleerden Jezuit is wel verzucht, om dit werk van petavius te volmaken, .maar niemand ooit heeft dat of willen of kunnen op zich nemen (*). Eenigermate toch heeft het onvolkomene van den arbeid van petavius vergoed de geleerde ludo» vicus thomassinus, wien het gelukt is een werk, onder denzelfden titel (f), met hetzelfde oogmerk aangevangen, ten einde te brengen, en in drie deelen uittegeven van het jaar 1680 tot 16S9. Maar in kunde, in fchranderheid, in naauwkeurigheid, ook in de wijze van voordragt, moest deze Theologant verre achter petavius blijven. Dus is het oor- (*) Zie over dezen arbeid van petavius het a. w. van heinrich bl. 377-382 , schröckhs a. w. IV Deel. bl. 88-99, wiESTH Introd. in Hifi. Litterar. Theol. revel. p. 367; en mijne Letterk. Gefch. der Syflemat. Godgel. III Deel. bl. 383-387, waar men vinden kan het gene ik hier met opzet niet bijzonder heb aangevoerd. (t) Dogmata Theologka,  GESCHIEDENIS. SS oordeel van allen, die te dezen aanzien bevoegde ïegters waren (*). Hetzelfde zij gezegd van frans baptista du hamel , een' Franfchen Theologant, die ten jare 1691 te Parijs in het licht gaf eene Befpiegelende en praktifche godgeleerdheid, bearbeid naar de leer der heilige vaderen, en voor het fchoolgebruik gefthikt (f). du hamel tracht in dit werk , dat uit zeven deelen befiaat, de fcholastieke godgeleerd, heid, welke hij in verband plaatst met de gevoelens der vaderen, te verbeteren, en maakt daartoe gebruik zoo van de nieuwe als van de oude wijs> geerte. Dit zeker gaf geene geringe verdiende aan zijn werk, en tevens blijken van zijne edele weldenkendheid in het toetfen der Ieerftellingen van zijne kerk. Deze vergeleek hij met de gevoelens der vaderen, gelijk hij de wijsgeerige uitfpraken van aristoteles vergeleek met die van descartes en gassendus. Op die wijze oordeelde hij als wijsgeer en als godgeleerde. De vorm zijner godgeleerde dogmatiek werd dus gezuiverd van de fcholastieke verbasteringen , en bekwam eene aanvalliger gedaante. Hoe vele waarde dus ook deze arbeid van du hamel hebben moge, dezelve moet even- < (*) Zie over dit werk heinriciis a. w. bl. 382, WiES-ni 1. 1. pag. 567, 568; en mijne Gefch. der Syfi, Codgel. III D. bl. 387. (t ) Tkeologia fpeculatrix & practica iuxta fanctorum patrum dogmata pertractata , £? ad ufum fchoU ".accomwodata. na C. G. jaansss. tot 1700. f. baptista du hamel.  KERKELIJKE tis C. G. jaaris52 tot 1700 NATALIS ALEXANDER. evenwel beneden die van petavius gefchat V7üt« den. Ook dit was het oordeel van alle deskundigen (*). Eindelijk verdient hier nog genoemd te worden natalis alexander , ook een Franfche Godgeleerde van de orde der Dominikanen, die niet alleen te veel kunde, maar ook te veel fchranderheid van geest had , om de voetftappen zijner voorgangeren te drukken. Van zijne vrije leerwijze gaf hij uitmuntende blijken, bijzonder in een, ten jare 1603 uitgekomen, fyfteme, hetwelk den titel had van Leerftellige en Zedekundige Godgeleerdheid (f). In hetzelve wordt een vrij matig gebruik gemaakt van fchoolfche fpitsvindigheden en wijsgeerige befpiegelingen. Het werk beftaat uit tien oktaafdeelen, waarvan de eerfte vijf de dogmatifche godgeleerdheid, en de overige vijf de zedekundige behelzen. natalis alexander fcheen er zijne eer in te flellen, dat hij een Scholastieke Theologant was, maar ook het zijnen pligt te achten, de menigvuldige gebreken, welke hem als zoodanig , onder het beoefenen der van hem geliefde wetenfchap, waren voorgekomen, aan anderen, die met hem daaraan hunne vlijt wijdden , aantetoonen, en dit niet alleen, maar dezelve dadelijk te verhelpen en te verbeteren. Hij trachtte de fcho- las- (*) Vid. bu ddei Ifagoge p. 9. walchii Bibl Se!» T. I. p. 153 en 154, heiinrichs a. w. bl. 382, 3835 verg. mijne Gefch. der Syflem. Godg. bl. 377, 378. (f) Theologia dogmatica £j? moralis.  GESCHIEDENIS. 97 ; lastïeke godgeleerdheid tot haren eerften oorfprong i terug te brengen, waarin zij, naar zijn oordeel, iniets wraakbaars had gehad, maar integendeel veel goeds en nuttigs (*). Hoe zeer ook de pogingen van alle deze Theologanten , die de fcholastieke dogmatiek van al het ongelijke, dat haar van tijd tot tijd had bezoedeld, zochten te zuiveren, door het gezond verftand moesten worden goedgekeurd, was echter hetzelve tegen het vooroordeel niet beftand, dat , met angsi gepaard , het daar voor hield, dat, wanneer de leerwijze eenige verandering onderging, ook de leei daarin deelen en daarbij lijden moest. Door dezer Weg bleef dan de fcholastieke godgeleerdheid , zoc als zij fteeds door de Thomisten en Scotisten ba oefend was, algemeen in aanzien, tot zelfs hel midden der achttiende eeuw, toen nog de Italiaan' fche Kardinaal vincentius ludovicus gotti, die het ook ondernam dezelve tot haren vroegften oorfprong terug te brengen, in de voorrede voor zijne, ten jare 1750 uitgekomene, fcholastiek dog" matifche godgeleerdheid, over het verregaand mis* bruik, dat men van dezelve gemaakt had , zware klagten aanhief (f). Deze klagten fchijnen eindelijk ia* (*) Zie heinrichs a. w. bl. 384, en mijne Gefch. der WÈftem. Godg. III Deel. bi. 379, 380. Ct) „Non modica pars theologorum," inquit, i,purö fcholasticis qnajstionibus. & metaphyficis fubtilitatibuS ac tricis plus a;quo indulgens, iuvenes paene ieiunos dimittit in veritatibus vere theologicis & foliim ad naufe.-> Herv. VII. G am na C. G. Jaari552. tot 17C0» Verdeirö lotgeval* len van de fcho* lastieke dogma» tiek-.  na C. G J>ari552. tot 1700. Berigtvai de zedekundigegodgeleerdheid t 93 KERKELIJKE indruk gemaakt te hebben. Ten minfte van dien tijd af verloor de fcholastieke godgeleerdheid in de fchatting van alle Theologanten, die in kunde en fmaak uitmuntten , hare ingebeelde waarde. In lta~ lië, in Spanje, in Braband enz. hield zij wel nog het langst haar gezag in de fcholen der Theologanten, maar elders, vooral in Duiischland, moest zij bukken voor de duchtige Hagen, die haar van tijd tot tijd werden toegebragt, zoo dat zij aldaar, in vervolg van tijden, even min, als bij de Proteftanten in alle landen, befchermers vond, en thans alle beruchte verfchilvragen, die voorheen tusfchen Thomisten en Scotisten met zulk eene hevigheid telkens geopperd werden, bijna vergeten zijn. 1 Wij gaan over tot het geven van een historisch berigt van de zedekundige godgeleerdheid, met het gene verder tot deze wetenfchap kan gebragt worden. De omftandigheden , waarin de Roomschkatholiek bliivende Christenen, ten tijde der Hervorming , verkeerden, bragten mede, dat zij ook op de ftudie dezer wetenfchap zich meer begonnen toeteleggen. Sedert de dertiende eeuw was dezelve jammerlijk verwaarloosd geworden; de zeden waren gaandeweg ook onder de geestelijken verbasterd; de deugdzame werd onder hen niet zelden befpot, de ondeugdzame als voorbeeld gevolgd. Deze zedeverbastering ging zoo verre, dat de Godgeleerden niet eens meer wisten, altoos niet meer fchenen te weten, wat deugd am usque refertis dispntationibus, ad fidei negotium aut facram eruditionem minime pertinentibns."  GESCHIEDENIS. co . deugd en ondeugd was. Immers in hunne fenolen waren zij gewoon met eikanderen daarover te twis. ten, en malkarideren dien aangaande allerlei ver: fchilvragen te laten oplosfen , verfchilvragen, die 1 voor en tegen dikwerf zoo beantwoord werden, 1 dat de deugdelijkheid of ondeugdelijkheid eener daad : zeer twijfelachtig was. Hoe zouden zulke GodgeI leerden dan voorfchriften geven ter betrachting var 1 ware deugd en ter vermijding van ondeugd? Ooi 1 wanneer zij die al gaven, werden doorgaans dezelvi in zulke fpitsvindige onderscheidingen ingezwachteld , onder zulke barbaarfche namen , dat de denk beelden van goed en kwaad ook hier door nie weinig van hunne helderheid verloren. Steeds lam was de zedekunde door de Godgeleerden befchouwt als een aanhangfel van de dogmatiek. Dus blee deze wetenfchap dor en mager; wanneer iemant haar in den ganfehen omvang meende omvat t hebben, dan beftond zijn onderrigt flechts in he voordragen van eenige lesfen over de tien gebodei en het gebed des Heeren. Op deze wijze onder fcheidde zich johannes picus van de overig pofitive Moralisten. De meeste waren Myftieken die bijzondere zedelijke ftoffen kozen ter bearbeiding zonder dezelve fyftematisch te behandelen; gelij! I johannes gerson vier vertoogen uitgaf over he gebod „Gij zult niet doodflaan!" over het gees telijk leven der ziel; over de geestelijke bedelarij en petrus de alliaco zijne Overdenkingen ove, de zeven zoogenoemde boetpfalmen; over de vie. trappen der geestelijke ladder enz. En wat d G 2 Scho na C. O. Jaar 1552. tot 17004 i l t t I » I  na C. G Jaarna tot 1700 Verdienften der Myftieken. (*) Enchiridion militis christiani. (f) Epistola confolatoria ad virgines facras, (§5 Opuseulum de contemtu mundi. ïeo KERK EL IJ EE . Scholastieken aangaat, die gaven zedekundige vef' handelingen , der lezing van alle verftandige, deugd' lievende, Christenen onwaardig; zoo als over de onderfcheiding, die men maakte tusfchen de doodelijke en vergeeflijke zonde ; gelijk henricus de hassia ; over de dapperheid , gelijk de biechtvader van lodewijk den elfden, martinus magister. De beste zedeleeraars waren zeker de Myftieken, die alleen voor het hart, voor het gevoel, voor de inbeeldingskracht werkten ; daar integendeel de Scholastieken, ook dan , wanneer zij zedelesfen voorfchreven, voor het verftand zorgden, en zich in fpitsvindige onderzoekingen verdiepten, waaronder het hart koud en onbewogen bleef. Terwijl de Scholastieke Godgeleerdheid, ook wat het zedekundige gedeelte aangaat, federt de twaalfde eeuw al meer en meer bedorven was geworden , was de praktifche zedeleer der Myftieken, federt dien tijd, gaande voort zuiverder geworden, en fcheen haar, zelfs in het oog der Hervormers, niets bijna te ontbreken, dan licht en helderheid, erasmus was onder de Roomschkatholieken ook hier de eerfte, die in deze behoeften voorzag; hij gaf uit een Handboek voor den christelijken krijgsman (*); eert troostbrief aan de heilige maagden (\); een werkje over de verachting der wereld (J); en een boek  GESCHIEDENIS. 101 ; boek over de voorbereiding tot den dood ( *). i erasmus werd op dezen weg door velen gevolgd, die hem evenwel, gelijk dit nooit het geval was 3 niet op de zijde kwamen, als daar waren ludovicus vives (t)j de Kardinaal bellarmyn (§), en anderen. Langzamerhand Hoop in de Myftiek, bij de Roomschgezinden, op nieuw het oude bederf in, gelijk men dat reeds weder aantreft in de fchriften van frans de sales (**) , maximiliaan SANDjEUS (ff), victor gelenius ($§) , konstantijn barbanson (***), johannes bona(tff) enz. De beste Moralisten waren alzoo de zoogenoemde pofitive Moralisten of Myltieken. Tegen dezen (tonden lijnregt over de Scholastieke Moralisten , die hunne zedekundige fyftemen geheel inrigtten naar de gronden*) Liber de praparatione ad mortem. Extant hiec omnia erasmi opuscula T. V. Opp. edit. Lugd. 1703. (t) In zijne Exercitationes animi in Deum; Precationes £? meditationes quotidian* generales. (§) In zijne drie boeken de gemitu Columb*; en in tijn werk de adfeenfione mentis in Deum per fcalai ■erum creatarum. (**) Introduction a la vie devote, 1671 j Les Epitres pirituelles 1676; Les vraies Entretiens fpirituelles 1688. (tt) Theologia myftica feu contemplatio divina, RelU lioforum a calumniis vindicata, 1627. (§§) Summa practica theologi* myflic*, 1646. (***) Compendium ver* theologi* myfiic*, i6ol. (ttt) Via compendii ad Deum. Manuductio ad c*~ urn. eet; 1664. G3 na C. G. Jaarna, tot 1700. Van de Jezuiten,  na C. G Jaarl552 tot 1700 ie* KERKELIJKE grondfchets van thomas aquinas (*). Inzonderheid hebben, onder dezelve, uitgemunt de Jezuiten, die evenwel van hunnen arbeid in dezen, zelfs bij hunne geloofsgenooten , zoo weinig danks hebben behaald, dat men hen verdacht heeft gehouden, als hadden zij den toeleg, om de zedekunde te vervalfchen; waartoe zij trouwens zelve door fommige Hellingen en onderfcheidingen hadden aanleiding gegeven. Daar men in de Roomschkatholieke fcholen, gelijk wij aangemerkt hebben , twist voerde over het gene al zonde was of niet, over het gene deugd of geene deugd was, zal het niemand bevreemden, dat de Jezuiten , die te dien tijde den roem hadden van de fpitsvindigfte overnatuurkundi- ■ gen te zijn, boven anderen vaardig zoo in het maken van tegenbedenkingen als in het oplosfen van dezelve, ook in het veld dezer wetenfchap kloeke helden waren, om, waren zij eenmaal overwinnaars, dan zelfs de zedelijkheid der menfchen naar hunne bijzondere beginfelen, ter bereiking van hun oogmerk, zoo veel mogelijk, te wijzigen. Eenen nog niet verdonkerden naam hebben zich te dezen opzigte verworven ga- BRlëL vasques, frans suares , thomas sanchez, alle drie Spaanfche Jezuiten; voorts leonardus less, paulus laijmann, beide Jezuiten 'mDuitscb. land. Die allen gaven, in de zestiende eeuw, toen de Jezuiten zich op de zedekunde eerst regt begonnen toeteleggen, hunne fyftemen, zoo zij heetten,' over (*) Te vinden in 's mans Summa, en aldaar getiteld fecunda fecunda.  GESCHIEDENIS. 103 : over deze wetenfchap in het licht. Zoo zij heetten, na C. G, I fchriif ik; want het waren eigenlijk geene fyltemen, JaarI553J tot 1700, I welke zij vervaardigden, en even min was het ei- ., : genlijke zedekunde, welke zij. daarin behandelden. 1 De aanvang en voortgang der echt christelijke god; zaligheid wordt in hunne werken niet eens aange1 roerd, dus ook noch van de bronnen noch van de hulpmiddelen derzelve een woord gerept. Niet eens is zelfs hunne voordragt eene methodieke christelijke leer der deugd. Zij is een droog ftelfel van onder ; clkanderen vermengde natuurlijke, burgerlijke, ker1 kelijke, christelijke regten en pligten. Allen waren zij er flechts voor, om de geestelijken hunner kerk j te onderrigten , hoe die, bij ontelbare zedekundige, kerkplegtige, kerkregtelijke, ook dogmatisch prak! tifche vragen en gevallen, te denken en zich te gei dragen hadden. Over het hart en over den wandel i bekommerden zij zich in het geheel niet; maar zoo veel te meer liepen zij hun verftand, om bedreven ; te zijn in fpitsvindig onderfcheiden en uitvinden van verfchalkende ftrikredenen. Alles werd onder hunne handen (tukwerk, betraande uit deelen en onderdeeien, die doormengd waren met verfchilpunten, waar I over voor en tegen kon ten minfte moest getwist 1 worden. Edele, vastgevestigde, zigtbare, van elk gevoelde, krachtig werkende, christelijke grondbeginfelen moesten alzoo niet zelden bij hen wijken voor losfe, donkere, met eikanderen (trijdende , en evenwel als voor vereeniging vatbaar befchouwd wordende gevoelens van vroege en latere Godgeleerden, die den roem hadden van verftand ig en wijs G 4 te  194 KERKELIJKE aa C. G. te zijn , of voor het gezag van de wetteii der J^iïll' kerke» die door zoodanige menfchen gemaakt wa« »»_. _ ren (*). Van zulken ftempel waren de zedekundige fchriften van antonius diana, Siciliaanfchen Inquifitieraad (f), van johan CARAMUëL lobkowitz , eenen Spanjaard (§). Vervolg. la de zedekundige fchriften van de gemelde Theologanten werden dus de grondflagen gelegd van die flakheid bij het beoordeelen van deugd en ondeugd , welke men in den hiertoe betrekkelijken arbeid der Jezuiten wraakt en berispt. Waar toch, bij het beoefenen der zedekunde, geene vaste, in het oog loopende, en op het gevoel onmiddellijken invloed hebbende grondbeginfelen zijn , daar rijzen ftraks allerlei bedenkelijkheden , twijfelingen, verfchilvragen en gewetensgevallen. En wie zal dan aan derzelver menigte een einde vinden? Wie zal den voortgang ftremmen der daaruit ontftaande, ontelbare, twisten? Wie den verderflijken ftroom keeren van de drieste uitfpraken der zich in alle bogten wendende verfchilvoerders , vooral wanneer zij ftrijden , niet om de waarheid , maar om de zaak van hun belang te doen zegevieren , vooral Ook wanneer zij de grooten en aanzienlijken der wereld trachten te behagen, onder het voorgeven, yan aan de zedeleer eene beminnenswaardiger ge- daan- (*) Men verg. schröckhs a. w. IV D. bl. 108. (f) Refolutiones morales; 6:8. (§) Theologi» Moralis, ad prima eaque clarh/ima prin~ tipia redacta; 1645.  GESCHIEDENIS. idaante te geven? Dit mag worden toegepast op ia C. G. Iden veelvuldigen arbeid der, in de kafuistifche ze-JaarlsS2* ° tot 1700. idekunde geoefende , Jezuiten, volgens het éénftem- «—- «rnig oordeel van de beste Moralisten zoo binnen ilals buiten derzelver kerk genootfchap. Welke toch waren de voornaamfie flotfommen hunner voor en stegen betwiste, maar eindelijk, zoo men het daar voor hield, befliste kafuistifche verfchilvragen? Zij ^betroffen het zoogenoemde Probabilisme, de Phi\1ofofifche zonde, de Regeling van den wil en de 1 achterhoudendheid van gedachten. Het Probabilisme bragt mede , dat men elke daad als geoorloofd ibefchouwde, die flechts op eenig gezag rustte. Dat gezag was of het gevoelen van eenige voorname leeraars der kerke, of het gevoelen zelfs van éénen enkelen leeraar; ook het gevoelen van den perfoon zei ven, die de daad bedreef, of anders ook het heerfchend volksgevoelen. Met dit Probabilisme ftond in het naauwst verband het onderfcheid , door de Jezuiten, in navolging van fommige Scholastieken , gemaakt tusfehen de Philofofifche en Theologifche zonde. De eerfte had plaats bij eene daad, welke begaan werd zonder aan God te denken, of zonder in overweging re nemen, dat men God daardoor beledigde. De andere gefchiedde bij de gedachte aan God , en met oogmerk om Hem te beledigen. Deze zonde alleen was Iftrafwaardig ; gene niet. Van erger natuur nog ^was de Regeling van den wil, of de kunst om .aan een ondeugend voornemen eene deugdzame :irigting te geven. Zij rustte, bij de Jezuiten, op G 5 de:  ioS KERKELIJKE tm C. G. de ftelüng, dat men daden, die naar haren aard Jaar'555- kwaad waren, goed heeten kon en moe>t, wantot 1700. ' _____ neer de peifoon , die naar bedreef, dezelve flechts mef eer; heikaam oogmerk verbinden konde. De üchttrhoudendueid van gedachten (*) beftond daarin, d.it men volkomene vrijheid had, bij getuigenisfen, belofren, verbonden, zelfs wanneer zij met eeden bevestigd werden, in zijne, gedachten iets achter te houden, zijne woorden en betuigingen in eenen anderen zin te nemen, dan hij, met wien men te doen had, dezelve waarfchijnlijk nam, en zich alzoo van eene opzettelijke dubbelhartigheid te bedienen (f). Op die wijze beproefden de Jezuiten in hunne zedekundige lesfen onmogelijke dingen; zij zochten de deugd te vereenigen met de ondeugd, Christus met belial. Op die wijze arbeidden zij met kracht, om het groote aantal der zonden te verminderen, de zwaarte der zonden te verligten, de firafbaarheid derzelve te verkleinen , het pligtverzuim te ontfchuldigen, het kwade goed te maken, en het geweten tot rust te brengen. Op die wijze fchaamden zij zich niet grondregelen inteboezemen, die voor het zedelijk rijk van waarheid en godzaligheid allerverderflijkst waren, zelfs de burgerlijke wetten in de rijken en gemeenebesten van hare kracht beroofden. Deze grondregelen (*) Bij de Jezuiten in het Latijn genoemd Refervatio mentali;. \ (f) Men vergelijke mijne Kerkelijke Gefchiedenis der achttiende eeuw; XII D. bl. 80 en 8r. \  GESCHIEDENIS. 107 ] len treft men aan, minder of meerder ontwikkeld, in de fchriften van de beroemdfte Jezuiten van eenen mariana , bellarmyn , becanus , suarez , san- tarel enz. Voornamelijk hebben er voor geI zorgd, dat de nakomclingfchap hen te dezen aanzien niet ligtehjk vergeten zal, franciscus tole- tus (*), tkomas sanchez (f) eil antonius de escobar y mendoza (§), alle drie Spaanfchi Jezuiten ; ettenne bauny , een Franfche Je , zuit (**); maar inzonderheid hermannus busenI baüm , een Westfaalfche Jezuit , die als Rektor ' van het Kollegie te Munfter ftierf in het jaar (ft)- Deze laatfte fchijnt tot het fchrijven van zijn aanftotelijk werk aangehitst te zijn door wraakzucht tegen den beroemden antoine arnauld, een' leeraar van de Sorbonne, die ten jare 1643 had uitgegeven de zedelijke godgeleerdheid der (*) Deze gaf in het laatst der zestiende eeuw uit Summa Cafuum confcienti* abfolutisfima. (f) Deze gaf ten jare 1614 uit'zijn werk de fancto ' Matromonii facramento. (§) Deze gaf ten jare 1652 uit Univerf* theologi* moralis problemata. (**) Deze gaf ten jare 1639 uit Sonime des péchés, ; qui fe commettent en tous états de leurs qualités, et en quelles occurrences ils font mortels ou véniels. (tt) Deze gaf — bet jaar 1645 uit Medulla theologi* moralis, een werk, dat vervolgens meer dan vijftigmalen op nieuw in het licht is verfchenen. Over hetzelve zie men mijne Kerkel. Cefch. der achtt. eeuw; XII D. bl. 5°3-5°7- na C. G. Ïaari55a. tot 1700.  io8 KERK EL IJ KE na C. G. der Jezuiten (*), welke hij met de verfoeijelijktoTifoo, fte kleuren afbekende, busenbaum heeft dus waar- ■ ■ " fchijnlijk willen toonen, dat zijne orde noch voor arnauld , noch voor vele Franfche Bisfchoppen , die zich aan deszelfs zijde geplaatst hadden , bevreesd was, maar hare leer, ondanks allen wederftand, wel durfde handhaven, zelfs in krachtiger licht zetten. Hoe het ook geweest zij, arnauld zag uit den Jezuitifchen windhoek een onweder, dat verfchrikkelijkheden dreigde, tegen hem komen aandrijven. Maar naar eene veilige wijkplaats uitziende, waar hij zich bergen konde, vond hij die eindelijk in de voortreffelijke Brieven (f) van den oordeeikundigen , kiefcben , evangelifchen blaise pascal, toen verholen onder den naam van louis de montable, die in dezelve, ten jare 1656, het zedekundig lïelfel der lezuiten in het volfle lirhi- Verdien ften der Janfenis ten. plaatfte, meestal met hunne eigene woorden, op zulk eene wijze, dat den onpartijdigen nu de oogen geopend, en hunne harten met afkeer vervuld werden. Deze Brieven van pascal werden in het Latijn . vertaald door pierre nicole , één' der beroemdfte Janfenisten, die niet alleen dezelve met uitmuntende aanmerkingen verrijkte, maar ten jare 1671 als hervormer der zedekundige godgeleerdheid, die door de Jezuiien zoo fchandelljk vervalscht was, in het licht gaf zijne Proeve eener zedeleer, beftaande uit tien (*) La Theologie morale des Jefuites. (t) Provinciales, ou Lettres ecrites a tin Provincial des fees amis.  GESCHIEDENIS. iot tijen deelen (*). De inhoud dezes werks is Moraai asketisch. De grondflag van alle zedelijke pligter is, bij .hem, zich zeiven te kennen. Deze zelf r kennis overtuigt den mensch van zijne verdorven1 heid en ellende; en deze overtuiging moet der mensch leiden tot God, dien hij regt moet zoeker te leeren kennen, niet op eene onvruchtbare philofofifche, maar op eene heilzame christelijke wijze, die licht ontfteekt in de duisternis langs de pader üdes levens. Dan, naardien bij alle vromen he voornemen, om God in geest en waarheid te die nen, door menigerlei hindernisfen, in de uitvoering belemmerd wordt, moeten zij, om in hetzelve ge fterkt te worden, de meest gefchikte middelen aan wenden. Het beste middel is de vrees voor God geene flaaffche, maar eene kinderlijke vrees. Ii zulk eene vrees moet de mensch fteeds blijvei voortleven. Hij wordt dan bewaard voor de zonde die hij weet, dat zijnen hemelfchen Vader mishaagt en aangefpoord tot de deugd, die Hem welgevalli] is. Ter bevordering van het eene en andere, ii alle betrekkingen, heeft de mensch, onder een bid dend opzien tot God, onderfcheidene wegen inte ilaan, welke hem door den fchrijver worden aange we (*) Als zoodanig is het werk gedeeltelijk door de fchrijvers eigene zorg, gedeeltelijk, na zijnen dood door die van anderen uitgekomen, en eindelijk in tie deelen verfchenen ten jare 1700 in den Haag, onde titel van Es/ais de Morale, contenus en divers Traiit fur plufieurs devoirs important. na C. G. Jaarna, tot 1700. i l l 1 9 r 1 Z 1 r s  iio KERKELIJKE na C. G. Jaari552. tot 1700. Vervolg. wezen. Dit is de hoofdzakelijke inhoud van het eerfte deel. De volgende deelen beftaan uit onderfcheidene, wel op de zedekunde eene regtftreekfche betrekking hebbende, maar niet overal door eenen goeden zamenhang in eikanderen fluitende verhandelingen, zoo dat zij geen geregeld ftelfel van deze wetenfchap uitmaken. Allen nogtans zijn zij rijk in uitgezochte, belangrijke, zedekundige, waarnemingen, die de baarblijkelijkfte bewijzen leveren van des fchrijvers diepe menschkunde, en van zijne bekwaamheid tevens, om het vervullen der Evangeliepligten gemakkelijk te maken (*). Hier en daar viert hij wel een' te ruimen teugel aan mytiieke befpiegelingen; doch zulks kan men ligtelijk toegeven aan een' man, die de godsdienstlesfen van augustinus, welke door hem gevolgd werden, beoordeelde naar de ftrenge grondbeginfelen der Janfenisten, lijnregt overgefteld tegen de losfe grondbeginfelen der Jezuiten. nicole werd alzoo, in volle kracht van her! woord, de hervormer van de, in de Roomschkatholieke kerk, deels verwaarloosde, deels vervalschte , christelijke zedekunde. Tegen het einde der zestiende eeuw (tonden er in Frankrijk meer Moralisten op, die aan de hervorming hunner geliefkoosde wetenfchap arbeidden , maar niet dan na dat (*) Men leze over dit werk van nicole het oordeel van schröckh in zijn m. a. w, VII D. bl. 220-229; en vergelijke mijne KerM. Gefch. der achtt. eeuw; XII Deel. bl. 50? > 5i°-  GESCHIEDENIS. Idat zij hiertoe door nicole waren opgewekt ge- na C. O. worden, die hun was voorgegaan, en met zijn ont- IaarI55s. Jftoken licht hun den weg had gewezen. Ondertot l7°°» Jdeze volgers van nicole verdient inzonderheid geiiroemd te worden bernaRd lamy, een Priester ;van het Oratorium, die ten jare 1715 overleden is. iDeze gaf ook wel geen zedekundig fyfteme, maar, ' in zoogenoemde gefprekken , eenige vertoogen uit, jwaarin hij de waarheid en heiligheid der christelijke zedeleer trachtte te bewijzen. Zij verfchenen ten jare 1688 {*); maar werden ten jare 1706 andermaal door hem bearbeid, en als zoodanig met nog drie andere gefprekken als een geheel nieuw werk toen uitgegeven. Hetzelve beftaat alzoo uit vijf gefprekken, die even zoo vele boekdeelen bevatten. In dezelve worden de pligten der godzaligheid uitvoeriglijk ontwikkeld, en de middelen, ,welke ter betrachting van die pligten moeten worden in het werk gefield, met groote naauwkeurigheid aangewezen. Maar ook dit werk is, even gelijk dat van nicole , niet vrij van myflieke grondstellingen, die den christeüjken beoefenaar der ware godzaligheid onwaardig zijn, als bij voorbeeld, dat alle uitzigt op eigen voordeel buiten den godsdienst moet gebannen zijn, enz. Zulks echter bragten de toen nog niet opgeklaarde tijden mede. In Duitschlandtn andere Roomschkatholieke landen Berigtvan lag de christelijke zedekunde, als wetenfchap, nogdebeoe" ge- (*) De titel was 'Demonflration , ou preuves evidentet ■ de la verité de la fainteté de la Morale èhrètienhe.  KERKELIJKE Ba C. G, Jaari552. lüt 1700 fening der christelijke zedekundebuiten Frankrijk, in Duitschland, enz. Berigtvan de beoefening der overige godgeleerdeftudievakken. geheel in het donkere. En zij bleef daarin liggen tot aan het laatfte vierde gedeelte der achttiende eeuw, toen zippe , lauber en anderen haar in een vrij zuiver licht (lelden, haar reinigende van alles , wat men haar had aangefmeerd, van fcholastieke kafuiftiek, dogmatiek, liturgie, kerkelijk regt, enz. Wat nu nog de overige ftudievakken aanbelangt, die tot de godgeleerdheid in de naaste betrekking (laan, als daar zijn de ftudie der Patristiek, der kerkgefchiedenis, der pastorale, der homeletifche en katechetifche wetenfchappen ; zonder welke eene en andere iemand niet wel een goed theologant zijn kan. Ook ten aanzien van deze ftudievakken vonden de Roomschkatholieke Godgeleerden het niet alleen betamelijk, maar ook noodig van hunne vijanden , de Hervormers , te leeren, die dezelve met zoo veel vlijt bearbeidden , en daardoor in ftaat werden gefield de heerfchende gebreken in de leer en in den eerdienst der kerke te ontdekken, aan te wijzen en uit te drijven. Wilden dus de Roomschkatholieken , die hier door zoo geërgerd werden, zulks niet blootelijk met leede oogen aanzien , dan ook moesten zij wel ook hunne krachten beproeven ter beoefening van gemelde wetenfchappen, om er gronden uit te ontkenen voor de gevoelens hunner kerkgemeenfchap , en, ware het mogelijk, die der wederdanders te ontzenuwen. Ook hier , gelijk elders, zullen wij zien , dat in vele opzigten de boven allen verdienflelijke erasmus de ftudie dier verwaarloosde vakken voor Roomfchen en Onroomfchen gemakkelijk heeft gemaakt. Ver-  GESCHIEDENIS. ti3 Verwaarloosd was in de eerfte plaatfe de ftudie na G. G, der Patristiek of der kennis van de fchriften der^"^ kerkvaders. Men had uit die fchriften voorheen ■ ~, eene verzameling gemaakt van de gevoelens der Vanjje kerkvaders, die bewonderd werden, en van hunne njng ^er uitfpraken, die men napraatte. In het lezen van PauistieU zulk eene verzameling beftond de geheele ftudie der Patristiek , die dus ten uiterfte dor en . onvruchtbaar was, te meer daar de, er in vervatte, gevoelens voor onömltotelijk, en de uitfpraken voor bijna meer dan menfchelijk verklaard werden. Maar gelijk de Onroomfche theologanten deden, z;oo ook ' begonnen de Roomfchen de fchriften der kerkvaderen zelve te lezen, te bevlijtigen, te vergelijken; te beoordeelen ; zii begonnen derzelver gevoelens te toetfen, hunne uitfpraken te wikken en te wegen. Evenwel de voortdurende, hooge, heilige5 achtbaarheid der kerkvaderen verbood den Roomfchen dit alles met die edele geestes vrijheid te bewerkstelligen , waarmede de Onroomfchen zich hierin bezig hielden, als die bij het onderzoek der waarheid in het veld hunner ftudiën geene grenzen kenden, maar onbelemmerd voortgingen. erasmus, merkten wij aan, was het, die deze ftudie gemakkelijk had gemaakt. Hij had, namelijk , vele uitgaven bezorgd van de fchriften der Griekfche en Latijnfche kerkvaders , en wel der voornaamlte. Uit zijne hand had men ontvangen , te Bafel, van frobens vermaarde drukpers % ds uitgaven der fchriften van basilius, ten jare 1532, van ambrosius, ten jare 1527, van hieronymus Herv. VIL H ten Verdien* ften van ERASMÜS te dezen aanzien«  na C. G. jaari552. tot 1700. 114 K E R K E L IJ K E ten jare 1516, van augustinus ten jare 15.8, I, enz. Dit voorbeeld van erasmus werd , nadat' l de hervorming der kerk tot ftand was gebragt,iL het gene den Roomschgezinden Theologanten meert L ruimte gaf van tijd en werk, door dezen gevolgd.-ï, Zoo kwam reeds ten jare 1575 te Parijs uit eeneK groote verzameling van de fchriften veler kerkva- I, deren, door de -bezorging van den beroemden |f leeraar der Sorbonne margarinus de la bigne, m welke den titel heeft van Magna Bibliotheca ve* \ terum Patrum, en kort daarna door dezelfde be- \. zorging , eene nog grootere verzameling , bekend I \ onder den titel van Maxima Bibliotheca veterum \ \ Patrum. Beide deze verzamelingen zijn naderhand j zeer vermeerderd en als zoodanig uitgekomen eerst 1 { te Keulen, en daarna te Parijs en te Lijon, tet \: welke laatst genoemde plaatfe de grootfte uitkwam :\ ten jare 1677 in zeven en twintig deelen. De - \ nieuwfte en volledigfle nogtans is de Fenetiaan- , fche , bezorgd door andreaS gallandius , ter|lji| jare 1765 tot 1776. Verdienftelijk maakten zich , n*M( de la bigne , in de zeventiende eeuw , door dij uitgave van zoodanige kerkvaderlijke fchriften, bH| colaus rigaltius, henricus canisius, bijZOlfl der de bij uitftek geleerde Franfche Jezuit jako*!, sirmond. Loffelijk was ook de arbeid, welken L de Roomfche Theologanten befteedden aan de uit- | gaven der handelingen van de oude kerkvergav t deringen , welke zij bij elkaêr verzamelden. De! eerfte , welke hiervan zijn werk heeft gemaakt, was jaques merun, een leeraar der sorbonne, wel-  GESCHIEDENIS. 115 welke hetzelve met zoo veel ijvers voortzette , 1 dat er in het jaar 1644 reeds zeven en dertig deelen ■ van het licht zagen. Insgelijks kweten zich, gedu-, rende dit tijdperk, met prijzenswaardige vlijt, ter opheldering van kerkelijke oudheden , johar mo- RIN , GABRlëL AUBESPINE, BERNARDINUS FERRA- rius en anderen , en, ter beoefening van het kerkelijke regt, inzonderheid de Aartsbisfchop van Parijs PETRUS DE MARCa • Wat de kerkelijke gefchiedenis betreft, derzelver ftudie was voor de tijden der hervorming geheel veronachtzaamd geworden; geen kritisch oog werd op haar gevestigd; en zoo zij al behandeld werd, geleken hare voortbrengfclen meer naar legendeboeken , dan naar historifche gedenkfchriften. In deze voortbrengfelen was de ware gefchiedenis omhangen met eene menigte ondergefchovene ftukken, losfe berigten behelzende, die geen het minfte gezag hadden, met eene menigte van in het oog loopende onwaarfchijnlijkheden, kinderachtige vertelfelen, tastbare fabelen. De hervormers namen de vrijheid de kerkelijke gefchiedenis dadelijk van die omhangfels te ontdoen, en haar, zoo veel hunne oordeelkunde het toeliet, in een echt zuiver licht te plaatfert. ten einde zij daaruit vaste gronden mogten ontlefr nen, waarop zij het hechte ftelfel hunner geloofd begrippen met volkomene gerustheid ter nederzet ten, en tegen de onophoudelijke aanrandingen dei Roomschkatholieken met eenen te beteren uitflap verdedigen konden. Dit noodzaakte de laatstgemel den, wilden zij in hunnen ftrijd met de eerften r.ie H 2 al >* C. G3 MM55S ot 1700» Berigrvari de beoefening der kerkeüjki gefchiedenis»  naC. G Jaari552 tot ijoo 1,6 KERKELIJKE alle hunne krachten verliezen, ook de ftudie der I kerkelijke gefchiedenis te behartigen. Arglistig, te ; 1 dien opzigt, bepaalden zij echter in den beginne!* hunne oefeningen alleen tot zoodanige histoiifchejli oorkonden, welke zij dachten dat hun het meest» te ftade kwamen, om de hoogfte oudheid van hun» geloofsftelfel en van hun kerkbeftuur , ware het | doenlijk, boven alle bedenking te verheffen. Deza|tti arbeid werd in het laatfte vierde gedeelte der zes- # tiende eeuw ondernomen door den geleerden CiESAR.lt baronius , die gezegd wordt denzelven dertig jaren li lang onder handen gehad, en daardoor den kardi- i| naalshoed verdiend te hebben. Deze arbeid van» i j baronius verfcheen in het licht te Rome van bet? jaar 1588 tot 1607, beftaande uit twaalf deelen* jl onder den titel van Kerkelijke Jaarboeken (*> j baronius verwierf hier door wel de eer van dejj eerfte te zijn, die zamenhangende jaarboeken derft ganfche christelijke kerkgefchiedenis van de eerftej twaalf eeuwen verzameld had, waaruit veel nieuw» licht oprees, ook ten nutte der Proteftanten, maaefl gaf echter aan dezen de oogenfchijnlijklte blijken|i van zijne verre gedrevene partijzucht en kwade-I trouw. Met welken anderen naam toch kan meni.l het beftempelen, dat hij een aantal oorkonden gelevefd heeft, die, zoo niet ondergefchoven, ten nin-ijl fte vervalscht waren? Ook dit werd ingezien doosjju vele geleerden onder zijne geloofsgenooten, inzon-fh derheid door regtskundige ftaatsmannen, die, hier-f; in (*) Annale: Ecchfiastki.  GESCHIEDENIS. 117 in 's mans doel bemerkende, waarmede hij het Pau- a felijk gezag boven dat der Vorlten wilde doen klim- { men , met verontwaardiging vervuld waren, zoo dat zelfs in Spanje op flreng verbod de openbare uitgave van het elfde deel niet gefchieden mogt, Alle deze, met opzet, en andere, uit onkunde begane, misdagen hebben onder de Protefbinten aangewezen jsaük casaubonus , Hoogleeraar bij de Hervormden eerst te Geneve, naderhand te Parijs, en de beide Franfche Predikanten hier te lande jakob en saï,iuül basnage. De geleerde rainaldi , die het werk van baronius heeft vervolgd, en de oordeelkundige des pagi, aan wien men kritifche, historifche, chronologifche ophelderingen over hetzelve verfchuldigd is, hebben zich in dezen beter van hunnen pligt gekweten. De laatfte zelfs heeft vele gebreken, die hem in het werk van baronius voorkwamen , dadelijk verholpen (*). Met meer onpartijdigheid en waarheidsliefde, dus ook met meer vrijheid in denken en arbeiden, hielden zich als beoefenaars der kerkelijke gefchiedenis bezig richer, sarpi, du pin en pithou. Inzonderheid behaalde, in dit ftudievak, eenen hoogen roem de Abt claude fleurij ,• die ten jare 1691 uitgaf zijne kerkelijke gefchiedenis (f), uit twintig dealen beftaande, welke vervolgens door jean claude faere met nog zestien deelen vermeerderd werden. Met (*") Vergelijk niemeijers Predigerbibliothek; II Deel. bl. 336-3?8. (t) Hi/laire Eeclejiastique. H 3 aC. G, aan 552. 3t 17 poVervolg,  I Ha C. G. Jaarr.52. t tot 1700. ^ Berigtvan 1 de beoe- 1 fening der pastorale < weten- j fchap. Berigtvan debeoe- feningdej homile riek en predik» Wijze. tg KERK EL IJ KE Met betrekking tot de pastorale wetenfchap maafc •n ook de Roomschkatholieke Theologanten, ftaan, ie dit tijdperk, van dezelve meer werks, dan hunie voorzangers gedaan hadden. Inzonderheid gaven ien daartoe aanleiding de heilzame verordeningen, 1 lie in de Trentfche kerkvergadering waren vastge» leid, zoo wel, als de wedijver tegen de Proteflanen 'hen daartoe krachtig opwekte. Voornamelijk nuntten hierin uit petrus de soto (*), martï» sus DE AZPILCUETA (f), CLAUDIUS ESPEN» j| 3/EUS ( § ) , MICHAëL fero MANRIQUE (**.) > T0' fi BIAS LOHNER Ctt) 5 tnZ' Homiletifche of predikkundige 'fchriften werden er van Roomschkatholieke Godgeleerden in een vrij groot getal ook uitgegeven, gedurende dit tijdperk; maar weinige Geestelijken werden daardoor gevormd tot goede predikers. Hierover bleef men algemeen » klagen ten minfte tot na het midden van de zeven, j tiende eeuw, toen, en alleen nog maar in Frank. \ rijk, de kanfelwelfprekendheid eenigen lof begon tl j vefl (*) In zijn' Tractatus de Infiitutione facerdotum ;| uitgegeven door f. agricola 1579- (t) In zijn .Manuale confesfariorum ë? pccnitentium , quod exftat inter illius opera, edita Fenetiis 1602, (§) In zijne Concio fynodalis de officio Pastori:;:^ qua; reperitur in ipfms Operibus , editis 1609. (**) In zijne Refotutiones quastionum moralium & vicarialium 1640. (ft) In zijne Injiructio practica ad tyronum facerdtn turn utilitatem, ex variis auctoribus collecta; 1695.  GESCHIEDENIS. "9 verdienen. De voornaamfte predikkundigen waren franciscus borgias (*), franciscus bernardu3 ferrarius (f), andreas coppenstein (§), antonie arnauld (**). Allen evenwel, altoos de eerstgemelden, konden in geenen deele vergeleken worden met erasmus, die in zijn boek de Prediker (ff) niet alleen de nuttigde lesfen, ter vervaardiging van kerkelijke leerredenen, geeft, maat ook met fcherpte van verftand en oordeel de grove gebreken der predikende geestelijken zijns tijds berispt, gebreken, welke nogtans voor een groot deel in laten dagen weder zijn ingeftopen en toegejuichten lof heb ben ontvangen. Naar de voorfchriften van deze predikkundigen werden echter gedurende het grootfti gedeelte dezes tijd'sperks, gelijk wij aanmerkten, in di Roomschkatholieke kerk weinig goede predikers ge vormd. Ook de Jezuiten, die anders, in allen opzigte wilden uitmunten, vernalatigden de predikkunst. 1 Italië, waar men de welfprekendheid der oude Rc meinen, door kunde en fmaak, herftelde, zoud men zeggen, hadden deze Geestelijken moeten wor de (*) In zijn Liber de ratione concionandi, five tra ïatus de pradicationibus f. Euangelii; qui cum reliqu ipjius opusculis prodiit i5°8- (f) In zijn werk de ritu facrarum concionum; 162 (§) In zijne Aurora concionatorum; 1643(**) In zijne Reflexions fur PEloqueme aes Predic teurs; 1683. (ft) Ecclefiastes, .five de ratione concinandi Lib. I edit. 1554- Bafel. ap. froben. H4 naC. G. Jaari5S2. tot 1700. ► [ I ■ is t. %-  na C. G, Jaari552 tot 1700, iii> KERKELIJKE m den opgewekt, om met dezelve ook op den kanfel te fchitteren en te treffen. Maar hunne leerredenen | bleven daar even onvoegelijk, als zij te voren ge-j weest waren, en voor de opklaring des verftands en voor de veradeling van het hart; zij bleven dorre, ' geestelooze, fcholastieke fermoenen, opgevuld met oud wijsgeerige onderfcheidingen, fpitsvindighedeu en kunstwoorden. In Frankrijk waren het, Haan-1 de dit tijdperk, eeniglijk de Jezuiten, die de geestelijke welfprekendheid, federt onheugelijke tijden zoo zeer verwaarloosd, begonnen te beoefenen, met dat gevolg, dat er onder de Franfche Geestelijken langzaam voort vele voortreffelijke redenaars ten kanfel traden , die in hunne achtergelatene leerredenen nog heden zelfs bewonderd worden. De eerflen waren jean en claude de lingendes. De lijkrede des eerften op lodewijk den dertienden, gehouden ten jare 1643, werd boven allen lof eenftemmig verheven, door de genen, die haar gehoord en naderhand gelezen hadden, als een meesterltuk van welfprekendheid, dat zijne wedergade niet had. claude predikte, volgens een latijnsch opftel, in het fransch, met zulk eene kieschheid van krachtige uitdrukkingen, 'dat hij allen, die door hem geflicht wenschten te worden, aan zijne voordragt boeide, en hun hart roerde. Beider roem nogtans| werd overfchaduwd door eenen derden Franfchen t geestelijken, die hun voorbeeld eerst volgde, maar welhaast hetzelve te boven frreefde. Deze was ■ jean francois senaulï , die hoogbejaard overleed . ten jare 1670, na dat hij in de daad drie voorna» me, I  GESCHIEDENIS. i*i sne, in Frankrijk algemeen heerfchende, gebreken van t I de kanfelvoordragc verbeterd had ; te weten het ver- \ < zuimen van eene goede methode, het pronken met , , kwalijk te pas komende geleerdheid, en het inmengen i van aanftotelijke fcherts, waardoor men zijne redei nen bij het ligtzinnige volk aangenaam trachtte te maken. Hij predikte het Evangelie, naar de begrippen der kerk, op eene ordelijke, eenvoudige, krachi tige, deftige wijze; hij predikte voor het verftand en ivoor het hart. Hij beantwoordde aan het tweeledig doel der prediking, dat toch geen ander was, dan onderwijs en ftichting. Één zijner beroemde volgers was i julius mascaron , Bisfchop van Tulks, naderhand van Agen. Boven dezen echter verhief zich de verdienfteltjke Bisfchop van Meaux, j. b. bossuet, die, door Schoonheid en kracht van taal niet alleen, maar ook van denkbeelden, het verftand zelfs van : den fchranderften wijsgeer gevangen nam, hoe zeer | hij ook deszelfs logifche gronden, waarop de innemende voordragt rustte, bij eene naauvvkeurige proej ve foms te los vond, om er met hem op te bouI wen. Een mededinger van bossuet was de Bisfchop van Nimes esprit flecter. Beide hadden I zij hunne bijzondere talenten, die uitmuntend wa; ren; het gene den eerften aan bondigheid in het beI toogen ontbrak; dat bezat de laatfte; het gene daarI entegen den laatften ontbrak aan vuur en kracht, in levendigheid van uitdrukken, daarvan was de eerfte volkomen meester. Beide nogtans moesten ter zijde I treden voor den fchranderen Jezuit louis bourdaloue, hofprediker van lodewyk den veertienden, H 5 wiens a C. G. a3ri55_. ot1700*  na C. G Jaar 1552 tot 1700 Vervolg. Isa KERKELIJKE , wiens leerredenen in verfcheidene deelen, na des- | 'zelfs dood, die ten jare 1704 voorviel, te Parijs uitgekomen, bewijzen dragen, dat hij een man is geweest van groot genie, die door eene levendige verbeeldingskracht aan zijne meer krachtige, dan bloemrijke, redenen een edel vuur wist bij te zetten, en eenen het hart zijner hoorders indringenden nadruk kon geven. Hij predikte minder met oogmerk om het verftand te verhelderen, dan om het hart te ftemmen tot eene teedere beoefening van godzaligheid. Zijne leerredenen waren doorgaans christelijk zedekundige lesfen; en werd hij geroepen om over de geloofsleer zijner kerk te prediken, zoo Helde hij die fteeds voor van eene praktifche zijde. Dit zij genoeg van den lof, welken de gemelde Franfche geestelijken zich als predikers, gedurende de tweede helft van de zeventiende eeuw, hebben . waardig gemaakt. In andere Roomschkatholieke landen werd de geestelijke welfprekendheid nog geheel j verwaarloosd; in alle de homiliën of preken heersch- I te een allerellendigfte fmaak. Zelfs aan het Keizer- I lijke Hof te Wenen ftonden op den kanfel nooit andere, dan erbarmelijke predikers, die hunne bedor-> vene Ariftotelifche wijsgeerte uitkraamden, opgepronkt met eenige uitfpraken van de Kerkvaderen,, die er een christelijk voorkomen aan gaven. Niet voor :a na de eerlte helft der achttiende eeuw is het, en in dat nog wel, aan eenen Oostenrijkfchen geestelij-| ken ten platten lande, met name rudolf graser,,) gelukt, door het uitgeven eener volledige predikme- j tho.>,  GESCHIEDENIS. 123 ■ fhode (*), eene groote verbetering tot ftand te brengen, blijkens vele in het licht verfchenen Duitfche leerredenen, die naar dezelve op eene voortreffelijke wijze, vervaardigd zijn, zoo als die van wurz, brauns en anderen (f). Eindelijk nog een woord van de beoefening dei katechetifche wetenfchap, onder de Roomschkatho ilieken! Staande geen tijdpèrk der christelijke ge ; fchiedenis, is de ftudie der katechetiek in letterkun . dige voortbrengfelen vruchtbaarder geweest, dan ge durende het tijdperk, waarvan wij hier de histori boeken. Ook in dat vak is het erasmus geweest die voorging door de uitgave van zijnen Katechis mus (§). Velen volgden hem; waren zij her maar fteeds gevolgd langs den regten weg , dien h hield; doch zij weken weldra ter regter en flinke zijde van hem af, bijpaden zoekende, die hen we der in de distelige velden der oude fcholastieker bragten, en op hunnen anders zoo nuttigen arbei i weinig of geene vrucht deden zien, dan welke mi I eenen verdorvenen fmaak overeenkwam. Beoefenaai i van deze ftudie waren, terftond na erasmus, pi , 1! trus en dominicus a soto (**), johan groi PER (*) Follftandige lehrart zu predigen, (i) Verg. schröckhs a. w. VIL D. bl. -55- 25 'J en mijne Kerkel. Gefch. der achttiende eeuw; XII 1 I -bl. 587-593. 1 (§) Symbolum , five Catechismus, anno 1533 c0 fcriptus, qui exftat inter illius opera; T. V. 1 (**) Hic edidit Christiantc infiitutionis Enc-hiridi J543, £? Catechismum Jive doctrinam christianam 15Ö na C. G. Jaari552. tot 1700. Berigtvan de beoefening der kateche. tiek. 1 1 j r ij i x s » 5. ). n- on 3, [ie.  124 KERKELIJKE tin C. G Jaarijja iOC 1700 per, (*) andreas crocquetus (+), ru are tapper (§), en bijzonder in dit tijdperk, petrus canisius (**) , rodertus bellarminus (ff)» georgius vogler (§§) , johannes gulielmus stegh1us (***), johannes bellarinus (ftt)» philippus d'outreman (§§§), en meer anderen. In Frankrijk bijzonder zijn in het laatst van dit tijdperk zeer vele katechismen in het licht gekomen, waar onder uitmunten die van claude fleury (****), en een, welke op last van den Aartsbisfchop van Reims is in het licht gegeven (tftt)' Ten laatfte moet ik hier niet vergeten te vermelden, dien ille vero Compendium doetrime catholictz in ufum plebis ckristtatinc recte injlituendce; 1540. (*} Edidit Inftitutiones Catecheticas; 1554» (f ) Edidit Cateckefes doctrina christiana; 1557- (5) Edidit Catechismum formanda iuventuti destina- tum; 1582. (**) Edidit Catechismum mai. & min; 1557. (ff) Edidit Catechismum five christiante doctrina rudiment'a, 1618. (§§) Edidit Catechismum; 1625. (***) Edidit Catechismum imaginibusillustratum; 1647. (ftt) Edidit Doctrinam f. Concilii Tridentini & Catechismi Romani; \6j.). (§§§) Edidit Pxdagogum Christianum; 1681. {***t)Catechisme historique, contenant en abregé Vhh~ (oire fainte & la doctrine chretienne; 1670. (tttt) Catechtyne ou abregé de la doctrine chretienne, imprimé par l'qrdre de Monfigneur f Archeveque duc de Reims pour l'U/age de fon dioecefe; 1684 & 1692*    GESCHIEDENIS. ia."! Aen ik ook het eerst had kunnen noemen , den Roomfchen /Catechismus, die uitgegeven is volgens befluit van de Trentfche kerkvergadering, en door het Apostolisch gezag van pius den vijfden en gregorius den vijftienden goedgekeurd. Het eerst verfcheen dezelve in het licht te Rome in het jaar 1568, en is naderhand ontelbare malen, door het geheele tijdperk heen, herdrukt. Wij befluiten deze afdeeling met eene opnoeming van de beroemdfte Roomschkatholieke Theologan* ten , die gedurende dit tijdperk gebloeid hebben. •.Deze zijn geweest reginaldus polus, een Enlgelsman, van koninklijke afkomst, Aartsbisfchop i van Kantelberg , gezant van Paus paulus den der* : den op de Trentfche kerkvergadering, door henU drik den acht/ten buiten 'slands gebannen, overleden ten jare 155S, in den ouderdom van vijf en negentig jaren; melchior canus, een Spanjaard van de dominikaner orde, reeds voorheen gemeld, overleden ten jare 1560; georgius cassander, geboren in Vlaanderen op het eiland Katfand, een man, bij uitftek ervaren in de Griekfche en Latijnfche letterkunde, uitmuntende in de beoefening vat I onderfcheidene wetenfchappen, één der verdraag | zaamfte Theologanten, die ter hereeniging der var elkaër gefcheurde kerkgemeenschappen alle moeit< j gedaan heeft, overleden ten jare 1566; franciscuï I forerius, een Parijzenaar van de orde der Do minikanen, boven anderen zeer bedreven in he Grieksch, Latijn en Hebreeuwsch, een voortreffelijt Godgeleerde en Wijsgeer, en prediker aan het hoi var na C O. Jaari5ssl. tot 1700. Berigtvnn de vcornaamftegeleerden 1 1  i_6 KERKELIJKE na C. G, Jaan552, tot 1700, van Frankrijk, overleden ten jare 15S0; johanneSmaldonatus , een Spaanfche Jezuit, die te Parijs de godgeleerdheid met grooten roem onderwezen"1 heeft, en onder verdenking is geweest van denf j Proteftanten niet ongenegen te zijn , overleden in het jaar 1583; franciscus ribera, een Spaanfche Jezuit, Hoogleeraar in de Theologie te Sala» tnanka, vermaard door zijne buitengewone kunde in het Hebreeuwsch en andere talen , overleden ten . jare 1591; petrus canisius, geboortig van Ny- ■ megen, één der eerde tien volgelingen van ignatius, en de eerde provintiaal van de orde der Je- < zuiten in Duitschland, een man, die en geleerd en ; welfprekend was, en wegens zijnen keurigen La*i| tijnfchen dijl, waarin hij dien van cicero zocht tefi volgen, de hieronymus van zijnen tijd genoemd J wordt, overleden in het jaar 1597; CABRiëL vas-■ ques , een Spaanfche Jezuit en beroemd Godgeleerde, overleden ten jare 1604; franciscus suarez,', mede een Spaanfche Godgeleerde van de orde derf Jezuiten, overleden ten jare 1Ó17; robertüs bel*| larminus , een Italiaanfche Jezuit, Hoogleeraar in I de Godgeleerdheid eerst te Leuven, daarna te Rome |l vervolgens Aartsbisfchop te Kapua, en eindelijk! Kardinaal; één der voornaamde verdedigers van deil geloofsleer zijner kerk, en als geleerde door zijnejiii verdienden beroemd, overleden ten jare 1621; ja-!| koe gretser, een Jezuit, van Marchdorf'm Sti>am | hen, die Hoogleeraar was eerst in de Griekfche taal! en vervolgens in de Godgeleerdheid te In golft ad en in een' gedurigen oorlog, die hem nooit de zege: deeJ:  GESCHIEDENIS. ttf deed behalen, tegen de Proteftanten zijn leven heeft doorgebragt, dat hij eindigde ten jare 1625; paulus laijman , een Jezuit van Tweebrugge, die aan verfcheidene Akademiën het kerkelijk regt en de theologie onderwezen heeft, overleden ten jare 1635; kornelius jansse of jansenius, geboren te Ac~ quoi, bij Leerdam, Bisfchop van Ieperen, een ver« ftandig, fchrander en geleerd man, die de ftichter was van het genootfchap der Janfenisten, overleden ten jare 1638; jakob sirmond , een Franfche Jezuit , biechtvader van lodewijk den veertienden, een man van groote geleerdheid, blijkens zijne nagelaten'e fchriften, overleden ten jare 1651; dionysius petavius , een Franfche Jezuit uit Orleans, dit meer dan twintig jaren Hoogleeraar in de Theologi) met zulken lof is geweest, dat hij de Arend dei Jezuiten genoemd werd, en als geleerde eenen ge meenzamen omgang had met onzen hugo de groot 5 over wiens dood hij eene lijkmis hield, één der ver ' > e n  ne C. G jann552 lot 1700 VIJF- ia8 KERKELIJKE ten zeer bevorderd heeft, maar even daarom ia Frankrijk vele onaangenaamheden moest ondervin-» den, die hem naar Holland deden wijken, waar hij het overige gedeelte zijns levens heeft doorgebragt, en overleden is ten jare 1694; pierre nicole , ook een Franschman, der partij van arnauld toegedaan , blijkens de menigvuldige fchriften, die hij, fchoon toen onbekend, ten voordeele van het Janfenisme uitgegeven heeft, fommigen zonder, anderen weder met een' verdichten naam, het gene hem zijne dagen gerust deed doorbrengen te Parijs, waar hij ambteloos leefde en overleden is ten jare 1695; jakobus benignus bossuet, Bisfchop van Meaux, Hofprediker van lodewijk den veertienden, beroemd als kerkelijk redenaar, en niemand als geleerde boven zich hebbende , naar het getuigenis van zijne tijdgenooten , overleden ten jare 1704; ri* chard simon, een man van het geoefendfie verftand, van het fcherpfte oordeel, van de uitgebreidfte geleerdheid, van de grootfte werkzaamheid, en van de uitnemendfte verdienden voor de kritiek des Ouden en Nieuwen Testaments, overleden ten jare 1712 (*). ( * ) Confer. wiés*, t l p. 54-0-549 '■> 54P-<*03 i 675-681.  GESCHIEDENIS. 129 VIJFDE HOOFDSTUK. Gefchiedenis van de Geloofsleer in de Roomschkatholieke Kerk. De hervorming der kerk, die door de Protestanten werd tot ftand gebragt, verontwaardigde wel.de Roomschkatholieken, gelijk de aard der zake medebragt, maar wakkerde hen toch op, om ook aan verbeteringen te denken, welke vele in het oog loopende punten hunner kerkgemeenfchap noodig hadden. Wij hebben reeds gezien , dat ter bewerking daarvan, op aandrang van Keizer karel den vijfden, door Paus paulus den derden, eene vergadering van de aanzienlijkfte Prelaten werd zamengeroepen, te Trentefin het graaffchap Tyrol. DezeL ve begon gehouden te worden den i3den van Wintermaand des jaars 1544, en nam met de vijfentwin tigfte zitting den 4den van Wintermaand des jaan 3563 een einde. Wij hebben ook gezien, dat. ftaande deze kerkvergadering, door derzelver ledei vele wezenlijke punten verbeterd zijn geworden hetwelk dan ook op den duur eene heilzame uit werking gehad heefr. Dan ten aanzien van het gem waarop het voornamelijk aankwam, ten aanzien vai de geloofsleer der kerke, die federt vele eeuwen zo< deerlijk verbasterd, ontkristend en ontredelijkt wa geworden, bragt deze eerwaardige vergadering geen de minfte verbetering te wege. Het heette wé zoo, ook kan het zoo geweest zijn, dat deze, kerk Herv. VII. I ve? na C. G; Jaar 1552. tot 1700. Inleiding. i ' > t 1 I  i3o KERKELIJKE na C. G. vergadering mede ten doele had de geloofsleer der li J^arj552- Roomschkatholieke kerk naauwkeuriglijk te toetfen li °C aan de menigvuldige bedenkingen, die door de her- L vormers gemaakt waren, en dat zij het hier, zoo |i wel als elders, insgelijks niet ongeoorloofd wilde h houden van de vijanden te leeren, maar het betamelijk I) achtte van hen het betere overtenemen. Doch de Ij harten waren door partijzucht te zeer ontvlamd, om ei met eene onbevooroordeelde onzijdigheid de uitfpraken cl van het gezond verftand , bij het onderzoek naar « het gene waar was, of valsch, éénftemmiglik te vol- i gen. Gloeijende partijzucht deed het gezond verftand ft in deszelfs kalme overleggingen van de voorwerpen g der befpiegeling terugdeinzen; het oog werd verhin- \ derd doortedringen; het oordeel werd door vooroor- B deel verblind, en het gelo< f door het denkbeeld aan 1( de onfeilbaarheid der kerk tot een doodelijk zwijgen ^ gebragt. De eenmaal, op het gezag der vaderen ( gevestigde, geloofsleer der kerk werd, tegen alle, j, door de hervormers ingebragte, bedenkingen, op nieuw ^ vastgefleld, als eene leer, die federt alle eeuwen de fJ proeve van zoo vele groote Godgeleerden uitgeftaan | had , en op die proeve goddelijk en waarachtig was K bevonden. Geen het geringlte artikel dezer leer was twijfelachtig meer, in het oo» der Trentfche Prelaten; L alle artikelen wareu door hen nu met de grootfte op- ^ lettendheid bij het licht andermaal befehouwd, aan „, de Apostolif'che overleveringen getoetst, met de be-1 I fluiten der oude kerkvergaderingen vergeleken, ook ' % met de uitfpraken vergeleken , zoo van de heilige K vaders in het algemeen, als van de onfeilbare op. per-  GESCHIEDENIS. 131 iperhoofden van het geheele ligchaam der katholieke christelijke gemeenfchap in het bijzonder. En met welk leen gevolg was dat plegtig werk gefchied ? alle die i artikelen waren met eene volkomene éénftemmigheid jgeoordeeld te zamen uittemaken de eenige, ware, leer van den besten godsdienst, de eenige, ware, geloofsleer, die onder den hemel geopenbaard was, en zonder welke niemand eene gegronde hoop voeden konde op eeuwige zaligheid. Die geloofsleer ware de onwrikbare zuil der kerke; het vaste fon, dament, door God zeiven gelegd, waarop het ganïfche gebouw der, naar hemelsch heil uitziende, gemeente gefticht ware, en tegen hetwelk alle de aanflagen van den vorst dezer eeuw niets meer ver,mogten, dan zwakke wenfehen van eenen overwonmen vijand, die aan ketenen gekluisterd lag, en igeene hand verroeren konde. Die krachtige, heknelfche, leer zoude eenmaal de trotfche waanwijsheid befchamen, de fteile rede vernederen, het goddelooze ongeloof verdoemen; zij zoude, tot fpijt van hare wederftanders, alle perken van tijden, alle jtijden en eeuwen verduren, en heilig worden ten Jlaatfte voor al het nageflacht der menfchen. Eer men in de Trentfche kerkvergadering ter beJ proeving van de leer des geloofs was overgegaan , jbegon men met te onderzoeken, of twee van de voormaaralle borstweringen, achter welke de kerk reeds :zoovele eeuwen verdedigd was geworden, voor nieuiwe, fterkere, aanvallen wel genoegzaam beftand waren. Men begon met de Overleveringen en met het authentiek gezag der vulgata of gewone latijnfche I 2 over* M C. Ö. Jsarissa. tot 1700» RerigttiOa pens de leer van de overle« veringen en van dg vr.lgata«  fg* KERKELIJKE «a C. G overzetting des Bijbels. Omtrent de Overleveringen Jaar 1552 wer(j na gehouden overleg de hooge eerbied goed,0t gekeurd , dien men altijd voor dezelve gehad had, als welke toch, door Gods onafgebrokene zorg , nevens de -heilige fchriften, met welke zij van gelijken, Goddelijken, oorfprong moesten geacht wor- : den, wel beveiligd waren gebleven voor alle vervalfching, en van mond tot mond ongefchonden voortgeplant. Wat de vulgata betreft, deze werd, na dat er voor en tegen dezelve gepleit was, als het derde authentieke heilige boek, dat God aan de kerk had doen ter hand ftellen , op nieuw aangenomen. God had, namelijk, aan de Joden als een authentiek godsdienstboek het Oude Testament in i& het Hebreeuwsch gegeven , aan de Grieken, als |tzoodanig een godsdienstboek, het Nieuwe Testa- liment; zoude Hij dan aan zijne geliefde, Room- | fche, kerk zulk een voorregt niet gefchonken heb- k ben ? Dat zoude toch wel niemand denken. Der- I halve de gewone latijnfche overzetting moest voortaan , gelijk voorheen , bij openbare voorlezingen, twistredenen , predikatiën en fchriftverklaringen voor echt, voor authentiek, worden gehouden, met bedreiging van zware kerkftraf aan allen, die haar \ beflonden te verwerpen. Zoo werd dan eene zeer 1 gebrekkige latijnfche overzetting met den oorfpronke- j; lijken tekst van den Bijbel gelijk gefield, en dit niet | alleen, maar haar gezag boven dat van den Bijbel 1 gefchat. Uit die overzetting moest de geloofsleer gefchept worden; geene andere eerfle bron was er K voor handen; en dan moest die geloofsleer veree- L nigd  GESCHIEDENIS. 133 „igd worden met de gewijde overleveringen, met de heilige uitfpraken der kerkvergaderingen, der Vaderen, der Paufen. Ware het nu te verwonderen, dat de geloofsleer, welke te Trente onderzocht werd, dezelfde bleef, die zij was, en op nieuw, in haren alzoo bijna geheel menfchelijken oorfprong, bevestigd werd? Wat de geloofsleer dan nu zelve aangaat, het eerfte artikel, dat werd vastgefteld, was dat dei erfzonde ; waaromtrent de volgende bepalingen gemaakt werden, adam had, door den zondenval. zijne oorfpronkelijke heiligheid en geregtigheid verloren, Gods toorn en den dood zich op den hal; gehaald, onder het geweld des Duivels moeten bukken , en zich aan ligchaam en ziel geheel verdorvei gezien, adams zonde is op alle menfchen voort geplant, zoo dat elk hunner het overtreden vai Gods wetten eigen en natuurlijk is. De zondige-aar kan door geen ander middel worden gezuiverd dan door het bloed van christus. Te dien eind moeten de kinderen terftond na hunne geboorte g< doopt worden, hetwelk de kracht heeft , om c fchuld der erfzonde weg te nemen. Er bleef no wel bij de gedoopten een booze lust over , mai die, wanneer men tegen denzelven ftreed, geen n deel verwekte, om dat hij , fchoon paulus dei zeiven wel zonde noemde, toch eigenlijk geene zoi de was, maar eene geneigdheid tot zonde. Het tweede geloofsartikel was betrekkelijk tot 1 leer der regtvaardiging. Omtrent dezelve werd h volgende vastgefteld. Het is noodzakelijk, dat < I 3 mensc na G. C. Jaari552. tot 1700. Nopens deleerder erfzonde. I 1 l » e e g ir 111- le Nopens 3t deleerder regtvaarle ging. h  m. C. G Jaari552 tot t;oo, Nopens 134 KERKELIJKE mensch door christus geregtvaardigd wordt, dat is, in den (iaat der genade overgebragt, en tot eet» kind van God, niet zonder den doop, wordt aangenomen. Daartoe moet God den mensch voorko« men met zijne genade, dezer wijze, dat Hij doorJ zijnen Heiligen Geest het hart bewerkt, dat evenwel ook vrijwillig moet medewerken. Wanneer dus de mensch Gods genade niet tegenwerkt, bereidt hij zich ter regtvaardiging daardoor, dat hij ge*1 looft aan de leer van het Evangelie , inzonderheid aan deszelfs beloften , zijne zonden erkent, maar er een' afkeer van heeft, en zijne hoop vestigt op de Goddelijke barmhartigheid. De regtvaardiging zelve beftaat niet alleen in de vergeving der zonde, maar ook in de heiliging en vernieuwing van den inwendigen mensch door de Goddelijke genade. Dei grond der regtvaardiging is het geloof, zonder hetJ welk iemand onmogelijk God behagen kan. Evenwel is het geloof niet genoegzaam ter regtvaardi. ging, wijl niemand, zelfs bij de krachtigfte overtuiging van Gods barmhartigheid en van 'sHeiiands verdienden, volkomen verzekerd kan zijn, dat hij de genade van God ontvangen heeft, en hij ten einde toe in godzaligheid volharden zal. Met het! geloof moeten vereenigd zijn de goede werken dergodzaligheid ; die de vruchten van de regtvaardiging zijn, zoo echter, dat door dezelve het eeuwige leven, als eene van God beloofde genade, of liever als eene, door de Goddelijke belofte bepaalde, belooning van dezelve, verkregen wordt. De leer der Sakramenten kwam vervolgens in'; aan-  GESCHIEDENIS. GESCHIEDENIS. 135 i aanmerking. Te dezen aanz'en werden vele bani vloeken uitgefproken tegen de gevoelens van aniiders denkenden, wanneer zij namelijk ftaande hiel: den , dat de zeven Sakramenten niet alle van t Christus waren ingefleld ; dat zij niet tot de 1 zaligheid noodzakelijk waren; dat zij alleen dieni den ter verfterking van het geloof; dat bij het vieren van dezelve de van ouds ingevoerde gebruii ken willekeuriglijk weggelaten of veranderd konden j worden, dat, om flechts een en ander voorbeeld I te noemen, bij den doop flechts natuurlijk , zuiver, water gebruikt mogt worden, dat het vormfel zoo wel door een* gewonen Priester mogt worden toegediend, als door eenen Bisfchop, enz. De leer nopens het heilig avondmaal werd in • deze woorden verklaard de echte, zuivere, leer der kerk te zijn. ,, In het fakrament des avondmaals i is, na de inzegening des broods en wijns, jezus Christus, waarachtig God en mensch, waarachtig, wezenlijk, en, op eere zelfitandige [fubfiantick) wijze, onder de get'talte der zinnelijke dingen verborgen. Het fchijnt wel tegenstrijdig te zijn , maar het is het toch niet , dat jezus : christus, God en mensch, fteeds in den hemef naar eene natuurlijke wijze van beftaan, en even wel aan vele andere plaatfen, op eene fakramen iele wijze, met zijné zeifftandigheid bij ons tegen woordig is. Wij kunnen wel deze wijze van aan wezen door woorden niet uitdrukken, maar toe 1 wel met onze gedachten , wanneer die door he geloof verlicht zijn, begrijpen, en moeten has I \ va: ia C. G. [aan 552. :ot 1700. Je leer der f;;krainenten.' Deleer van het h. avondmaal. 1 t r  na C. G. Jaanssa. tot 1700 i36- KERKELIJKE vastelijk gelooven , naardien alle onze voorvaders, die in de ware christelijke kerk geleefd hebben, dus geleerd hebben. De Verlosfer heeft dit fakrament ingelïeld,ter gedachtenis zijner bewonderenswaardige daden, opdat het zijn zoude eene geestelijke fpijze der zielen, een hulpmiddel tegen dagelijkfche overtredingen, een behoedmiddel tegen doodzonden, een onderpand onzer toekomffige heerlijkheid en een zinnebeeld van het ligchaam, waarvan Hij het hoofd is. Andere fakramenten hebben eene heiligende kracht eerst dan, wanneer zij bediend worden; alleen het fakrament des h. avondmaals heeft zulk eene kracht reeds voor het gebruik. Immers de Apostelen hadden het avondmaal uit de handen des Heeren nog niet ontvangen, ■ toen Hij hun reeds verzekerde, dat het zijn ligchaam ware, hetwelk Hij hun mededeelde. Trouwens het is altijd het geloof der kerke geweest, dat terflond na de inzegening. het ware ligchaam en het ware bloed onzes Heeren, onder de geftalre des broods en des wijns, te gelijk met zijne ziel en zijne Godheid tegenwoordig is, en dat wel uit kracht van die natuurlijke vereeniging en vergezelling (*), naar welke de deelen van den opgeltanen Heer voor altijd vereenigd en met elkaêr vergezeld zijn; dus dat onder elke gefhlte zoo veel verborgen is, als onder beide. Men heeft wijders in de kerk altijd geloofd, dat door de inzegening des broods en des wijns eene verandering der zelfltandigheid van beide in de zelfltandigheid van het ligchaam en bloed van (*) Concomitantia,  GESCHIEDENIS. 137 van Christus volgen moet. En dit heeft de kerk zeer gepast, zeer eigenlijk, de Tranfubftantiatie genoemd. Alzoo wordt dan nog telkens het lig: chaam en bloed van christus, onder de geftalte van brood en wijn, aan God geofferd ter vergeving der zonden. Dit misoffer is een zigtbaar, - waarachtig, zoenoffer, ten nutte niet alken van de levenden, maar ook van de dooden , die nog niet volkomen gezuiverd zijn. Bij andere misfen ter eere van heiligen heeft zulk een offer geene 1 plaats; die zijn trouwens van eenen gansch anderen aard. Al het gene bij het misoffer wordt in acht genomen , als het fpreken van den zegen . het wierooken, het branden van lichten, het dra gen van bijzondere kleederen, dat alles ftrekke on de Majefteit van het fakrament te heerlijker ii het oog te doen ftralen. Met het hoogfle reg bewijst derhalve de kerk aan dit fakrament eeni 1 Goddelijke eer. En het is uit dien hoofde een< , godsvruchtige gewoonte, welke federt lang is in gevoerd geweest , dat jaarlijks op eenen zekerei feestdag dit eerwaardig fakrament op eene bijzon I dere wijze vereerd en in de procesfiën omgedra ) gen wordt. De voorbereiding tot het gebruik de i heiligen avondmaals beftaat daarin, dat men voora i zich beproeve, of men ook eene doodzonde be j| gaan hebbe, en zoo ja! dan eerst de biecht af legge, al is het, dat men over die doodzond I groot berouw gevoelt. Zelfs de Priester, die li£ i avondmaal bedient, is daarvan niet verfchoond kan hij vooraf geenen biechtvader vinden , da I 5 mot JaC. G. naar 1552tot i;oo. i t F t '•> 1 t  na C. G. Jaarissatot 1700. De leer van het fakrament derboete, l3g KERKELIJKE moet hij terftond daarna, zoo >ira mogelijk, biechten. Het gebruik des heiligen avondmaals kan van leeken en geeSteliitara, die de mis niet bedienen, gefchieden onder lichts ééne geftahe. Geene Goddelijke wet gebiedt hetzelve onder beide geHalten te gebruiken. Ééne geftalte is ter zaligheid genoegzaam. De Priester die het fakrament bedient, gebruikt in allen geval den beker voor allen." Met opzigt tot het fakrament der boete, anders de oorbiecht genoemd , bepaalden de Trentfche vaders het volgende. „ Het fakrament der boete is door Christus ingefteld, toen Hij tot de Apostelen deze woorden fprak (joh. XX: 22 en 23.) „ „ Ontvangt den Heiligen Geest! Zoo Gij iemands zonden vergeeft, dien worden zij vergeven; zoo Gij iemands zonden houdt, dien zijn ze gehouden !"" Door die woorden gaf Hij den Apostelen volmagt om de geloovigen, die na den doop gevallen waren, door de vergeving hunner zonden, weder optebeuren. Zoo toch, en nooit anders, hadden alle kerkvaderen die woorden verftaan en uitgelegd. De Priester is hier regter; en de boetedoende de fchuldige, die voor den regterftoel des Priesters ftaat, om door deszelfs regterlijke uitfpraak van de begane zonden vrij verklaard te worden. Dit fakrament, dat met veel geween en kastijding verzeld moet gnan, is den genen, die na den doop gezondigd hebben, even noodzakelijk, als de doop den nog niet wedergeborenen. De vorm en kracht van dit fakrament beftaat in de woorden des Priesters: „„ik geef u abfilutie (of vrijfpraak ) van enz.""  GESCHIEDENIS. 139 enz."" Uit drie deelen beftaat dit fakrament; het berouw, de biecht, en het doen der boete. Het berouw is een affchuw hebben van de begane zonden, met het heilig voornemen, om zich er voortaan voor te wachten. De biecht is door Christus ingefteld bij zijne hemelvaart, toen Hij df Priesters als zijne plaatsvervangende regters achter liet, voor welke de geloovigen hunne zonden belij den moesten , ten einde zij er hun oordeel ovei zouden kunnen vellen , het gene toch anders nie gefchieden konde. Deze biecht beltaat vooral ui eene openhartige belijdenis van doodzonden, zonde onderlcheid , zelfs de allerverborgenfte. De vergeef lijke zonden mogen ook wel gebiecht worden; maa dit is juist zoo noodzakelijk niet; men kan, zulk verkiezende, die ook verzwijgen; deels wijl zij de geloovigen niet van Gods genade uitfluiten , deel wijl zij ook op eene andere wijze geboet kunne worden. Niemand dan de Priester mag de biecr afnemen. Hij alleen is er toe geroepen , alfchoo hij zelf eene doodzonde begaan heeft; en het is b hem geene bloote verklaring, dat de zonden vei geven zijn, maar eene wezenlijk regterlijke handi ling. Zekere grove zonden echter kunnen allee vergeven worden door den Paus; doch in het ui des doods kan de Priester eiken boetvaardigen vs alle zonden vrijfpreken. Eindelijk wordt er gevo derd het doen van boete of het ondergaan van z kere ftraf. Met de fchuld toch wordt niet alti door God alle ftraf vergeven. Gods geregtighe: eischt, dat de genen, die na den doop gezondü hel na C. G. jaari552. tot 1700. t 5 1 S l t 11 ü n ir n d d d )-  na C. G Jaari552 tot 1700. De leer van bet laat tl e pliefel. I4o KERKELIJKE hebben, niet zoo gemakkelijk in genade weder aangenomen worden, als zulken, die voor den doop uit onwetendheid zondigen. Dit boete doen " is dus eene voldoening aan de Goddelijke geregtigheid; de geloovige lijdt, bij-die voldoening, voor zijne zonden, en wordt daardoor aan Christus gelijkvormig ; het gene echter zoo verftaan moet worden, dat de voldoening van den geloovigen alleen door de voldoening, die christus heeft te wege gebragt, eenige kracht heeft. Aan den Priester alleen is het overgelaten , den fchuldigen zoodanige voldoeningen opteleggen, als met den aard van deszelfs bedrevene zonden overeenkomftig zijn. Het laatfte oliefel was, volgens het befluit der Trentfche kerkvergadering, van christus ingefteld, blijkens het gene de Apostelen, op deszelfs last, aan vele kranken verrigt hadden, die zij gewoon waren met olie te zalven; mark. VI: 13. gelijk dan ook dit gebruik in de eerfte tijden der christelijke kerk algemeen w,as geweest, blijkens het gene gelezen wordt in den brief van jakobus, V: 14, 15, waar dit fakrament nader ontwikkeld was. Het oogmerk der inftelling van hetzelve was, om de helfche kracht des Duivels te breken, die zijne listige aanflagen vooral dan in het werk ftelde , wanneer de geloovige zoo de wereld ftond te verlaten. De kracht van gezondmaking, welke tevens door den Apostel jakobus aan die zalving wordt toegekend , hadde nu en dan ook nog wel hare werking, wanneer een volkomen herftel diende tot heil der ziele van den kranken; doch over het algemeen  GESCHIEDEN IS. 141 meen op verre na niet meer in die mate, als in de eerde christenkerk. Wat het'fakrament der Priesterorde aangaat, hieromtrent werd het volgende befloten. ,, Daar de kerk des Nieuwen Testaments in het heilig avondmaal naar des Heeren inftelling, een nieuw, zigtbaar, waarachtig, zoenoffer aan God brengt, zoo moet volgen, dat er in de kerk eene nieuwe, zigtbare, waarachtige Priesterorde, door God geheiligd, beftaat! Die Priesterorde is dan ook van christus ingeffcld, de Apostelen waren heilige leden van dit orde; en derzelver heiligheid is overgegaan op alk hunne opvolgers in het Priesterdom; nog rust zi op alle de Priesters. Die allen ontvingen van chris tus dus éénmaal de magt, om deszelfs ligchaan en bloed te heiligen, te wijden en te.offeren; ins gelijks de zonden te vergeven en te houden. Da alzoo de Priesterlijke orde, en het heilige, doo haar te verrigten , werk een waar fakrament is kan vooral daarom niet betwijfeld worden, wij door hetzelve de genade van God bedeeld word aan' de geloovigen, en door hetzelve , gelijk doo den doop en het vormfel, een teeken wordt inge drukt, dat geestelijk is, en niet weder uicgedelg' kan worden. Plegtig ook verklaarde de kerkvergadering he huwelijk voor een fakrament van het Nieuwe Tes tament. Aan hetzelve was toch ook de genac verbonden, welke christus beloofde en fchonl Boven het huwelijk des Ouden Testaments ha dat van het Nieuwe eenen hoogen voorrang. Aa c na C. G. jaarissatot i;oo. Deleer van de priesterorde. i t E r > l t r 1 t De leer van het huwelijk. e d n e  na C. G. Jaari552. tot 1700. Deleer van het vagevuur De leer vau de heiligei in den hemel. i4= KERKELIJKE de geestelijken en monniken nogtans moest het verboden blijven. Eindelijk werden nog de volgende befluiten genomen. Het eerfte befluit betrof de leer van het vagevuur, en was vervat in deze woorden. „ Daar de Katholieke kerk, van den Heiligen Geest onderwezen, uit de heilige fchrift en de overleveringen der kerkvaderen, altijd in de kerkvergaderingen geleerd heeft, leert zij ook nog in deze kerkvergadering , dat er een vagevuur is; en dat de zich daarin bevindende afgefcheidene zielen door de voorbede der geloovigen, bijzonder door het Gode gevallige misoffer, hulp erlangen. Uit dien hoofde wordt den Bisfchoppen bevolen, naauwkeuriglijk toetezien, dat de zuivere leer van het vagevuur, gelijk zijdoor de kerkvaderen en op de kerkvergaderingen altijd is voorgedragen, overal gepredikt en van de Christenen geloofd worde. Ook zullen zij er voor hebben te zorgen, dat de voorbiddingen der levende geloovigen, befbaande mede in misoffer , in aalmoezen en andere goede werken , welke voor verftorvene geloovigen plegen uitgeoefend te worden, naar de kerkelijke inftellingen, op eene regt godsdienftige wijze, gefchieden, en het gene in Testamenten of anderszins daartoe bepaald is geworden , wel betaald worde." Het tweede befluit betrof de leer der heiligen in den hemel. De kerkvergadering verpligtte door haar ' befluit de Bisfchoppen en Priesters te leeren, dat de heiligen, die met christus regeren, tot God hun gebed voor de menfchen rigten. Immers zij (lelde het  GESCHIEDENIS. $ij I het als een onwrikbaar leerpunt vast, dat het heil zaatn was de heiligen aanteroepen, en tot hunne hulp toevlugt te nemen. Langs dezen weg kon men door Gods Zoon, die de eenige Verlosfer van l zondaren is, Goddelijke weldaden ontvangen. De I Bisfchoppen en Priesters hadden wijders er vooi zorg te dragen, dat de heilige ligchamen der Mar: telaren vereerd werden, naardien door dezen, die | met christus leven, vele weldaden van God geI noten konden worden. Inzonderheid werd het aar de hooge en lagere geestelijken aanbevolen er we! acht op te geven, dat de beelden van christus, van maria en van andere heiligen, voornamelijk ir ■! de kerken bleven, en aan dezelve de betamelijks eei lied bewezen werd. Die leer was heilig , niet, : om dat men iets van de beelden aftefmeken had. of men er eenig vertrouwen "p moest (lellen, maai om dat de eer, welke m In dit werk worden alle de kenmerkelijke leerftukken der Roomschkatholieke kerk, zoo als zij in de Trentfche kerkvergadering vastgefteld waren,, tegen de Proteftanten, wier tegenwerpingen hij dan ook te ontzenuwen zoekt, verdedigd, op eene foms zeer vernuftige, foms evenwel zoo krachtelooze wijze , dat 'smans verlegenheid aan alle zijden blijkbaar is. Vernuftig is in de daad zijn betoog van de noodzakelijkheid der Paufelijke opperkerkvoogdijfchap, een betoog, dat ongetwijfeld van vaste klem moet zijn voor bevooroordeelde Roomschgezinden, die in hunne geloofsbegrippen zich gaarn gefterkt vinden, maar in het oog van den onpartijdigen waarheidminnaar niets minder is, dan eene blijkbare drogrede, die zich zelve wederlegt. Krachteloos daarentegen en armzalig is bij voorbeeld zijn betoog, om die ftelling te ftaven, dat de ketters met den dood moeten geftraft worden. Dit moet gefchieden , omdat christus hen met Heidenen en tollenaren gelijk gefteld, en hen dieven genoemd heeft, die niet door de regte deur in den fchaapftal ingaan! Met eene zekere zedigheid, altoos met zachte gelatenheid handelt hij .tegen de Proteftanten, welke hij door redenen van beter onderwijs zoekt te regt te brengen. Ook met onpartijdigheid gaat hij hierin te werk, hun geene opgeraapte of kwalijk begrepene gevoelens toedichten-  GESCHIEDENIS. 165 tende, maar hunne (tellingen met hunne eigene woorden , en niet zelden in de volde kracht openleggende. Zijne edelmoedigheid in dezen drekt hem tot eere; waardig was hij dan ook, dat de Protedantfche Theon loganten bijzonder op hem het oog der oplettendheid vestigden, en met hem liever dan met anderen zijner kerkgemeenfchap in het drijperk wilden treden. Minder van belang, ook van minderen invloed I op het verdand en hart der Protedanten waren dieri gelijke pogingen van andere Jezuiten, als van frans coster, een' Brabander (*), gregorius van vaï-entia, een' Spanjaard (f), van martinus becanus, mede een' Brabander enz. Het werk, dat de laatstgenoemde in het begin der zeventiende eeuw heeft uitgegeven (§) , is wel het merkwaardigde, maar op zulk eene fcholastieke wijze vervaardigd, dat aüeen daardoor de Protedantfche Godgeleerden er afkeerig van werden, en het naauwelijks der aanI dacht waardig achtten. Alle deze pogingen werden eindelijk van de zijde der Roomschgezinden gedaakt, eensdeels omdat zij zagen, hoe weinig hoop er zich opdeed immer de Protedanten weder tot hunne gemeenfchap te zien overkomen, anderdeels omdat zij van tijd tot tijd zich (*) 'sMans werk, hiertoe betrekkelijk, draagt den titel , Enchiridion controverfiarum pracipuarum nostri temporis de Religione, 1585. (t) 'sMans werk, hiertoe betrekkelijk, draagt den titel, De rebus fidei, hoe tempore controverfis, 1591. (5) Hetzelve had den titel, Manuale controverfiarum huius temporis. L 3 na C. Q, Jaar 155a. tot 1701?, Pogingen vaneenige Roomfche Godgeleerdenom de Proteflanten weder tot hunne gemeenfchapovertehalen. Gevolg daarvan.  sa C. G ]r>srl552 ?ot i700 Berigtva drie vooi name twisten. Aanleiding to deze twisten l66 KERKELIJKE zich meer en me* gedrongen vonden het zwaard, der verdediging tegen fommige godgeleerden in hunre eigene kerk aan te grijpen , godgeleerden, die , naar het hun voorkwam, de deugdelijkheid hunner belijdenis met geweldige handen hadden durven aan, randen Voor nieuwe fcheuringen beducht zijnde, oordeelden zij het natuurlijker wijze van belang de beste middelen te gebruiken, om dezelve voortekomen, en vergaten zij door dezen weg de oude fcheuringen, welke z'ij wel bevroeden konden , dat toch niet te heelen waren. , Het meeste gerucht in de gefchiedenis hebben gehaakt drie voorname verfchillen, welke ui de Roomschgezinde kerkgemeenfchap plaats gehad heb, ben met even zoo vele Godgeleerden, namelijk m- pHAEL BAJUS, looewijk molina en kornelius jansenius. Van elk dezer twisten zullen wij hier nu nog een kort verflag geven. Reeds lang had men in de Roomschkatholieke kerk : heimelijk gevoed het zoogenoemde Semipelagiamm, eene leer, die aan den eenen kant naar de gevoelens ' van pelagius ,en aan den anderen kant naar die van apgustinus gewijzigd was, omtrent des menfchen Vrijen wil, den bijmand der Goddehjke genade enz. Die leer bleek nu bij velen zulke diepe wortelen te hebben gefcboten, dat daarover van tijd tot tijd zeer zwarf klagten genaakt werden Na de veertiend eeuw had zich dit gevoelen in de fenolen der Theologanten al meer en meer verfPreid,en werd het toen armeen heerfchend, vooral nadat luther, die beUe„d ftond als een warme voorftander der begnp■ pen  GESCHIEDENIS. 167 pen van augustinus, de leer der Roomfche kerk I met zulk eene kracht had aangetast. Nu verloor de I leer van augustinus fchier geheel haar gezag bij alle I de ijverige tegenftanders van den gehaten Hervormer, en kreeg het Sewipelagianisme geheel de over1 hand. En nogtans wilde niemand in de Roomfche i kerk den naam verdiend hebben , dat hij van den heiligen kerkvader was afgeweken, en hij deszelfs gevoej lens over de zwakheid van de natuurlijke vermogens I der menfchen en over den noodigen bijftand der bo| vennatuurlijke genade uit een rigtiger oogpunt had : meenen te kunnen verklaren. Een groot deel trouwens der Theologanten had de gevoelens van augustinus nooit regt verftaan; en zij, die er een meer opgehelderd inzigt in hadden , waren listig genoeg, om hunne gehechtheid aan of vervreemd« heid van dezelve , zoo goed zij konden , te verbloemen , en , indien er hier of daar eenig ver■ fchil over rijzen mogt, dat terftond te zusfen. i De gevoelens van luther omtrent die leerpunten werden wel veroordeeld, maar niet als gevoelens, 1 die ook door augustinus omhelsd waren. Wat I te dien aanzien deze kerkvader gevoeld en geleerd had, werd niet bepaald; daar van zweeg men. Geen godgeleerde van edeler denkwijze ergerde : zich hierover meer, dan michacl bajus , Hoogleeraar in de theologie te Leuven, een man, die. gelijk van mosheim hem befcnrijft(*), zoo uitftekenc was door zijne blakende godsvrucht, als door zijn< uit (*) Ia zijne Kerkelijke Gefchiedenis VI. D. bl, 584. L 4 aa C. G. }aari552. tot 1700. Met bajus.  ïó8 KERKELIJKE m C. G Jaar 1552 iot l7co. uitgeftrekte geleerdheid. Schranderheid ook genoeg bezat hij,om de zoo bogtige als bedekte gangen natefporen, welke de fcholastieke godgeleerden zijner kerkgemeenfchap waren ingeflagen, ten einde zij, ais wederfianders der leer van augustinus , het oog van mingeoefende voorflanders derzelve, die eene tegenovergeftelde leer ketterij zouden genoemd hebben , mogten ontduiken. En op die fluipgangen zijne verftandige geloofsgenooten opmerkzaam te maken, oordeelde hij, dat het belang der kerk van hem vorderde. Niets was hem heiliger, dan de waarheid, waarvan hij zag, dat de meeste godgeleerden zijns xtjds waren afgedwaald. Doch om de waarheid, met opzigt tot de gemelde geloofsartikelen, 0 vereenk omfiig de leer van augustinus, welke toch, naar de belijdenis der Roomschkatholieke kerk, van alle hare leden moest geëerbiedigd worden, in hef zuiverde licht te plaatfen, las hij eerst de geheiligde fchrifren van dien voortreffelijken kerkvader, bij herhaling , tot negenmalen toe, door. En nu waagde hij het, terwijl zijne ambtgenooten van de theologifche orde, als afgevaardigden op de kerkvergadering te Treme waren, in zijne Akademifche lesfen de echte leer van augustinus voortedragen, en de, in zijn oog verderfelijke, meeningen , waarmede zijdoor de fcholastieken bezoedeld waren, als ketterij door te ftrijken. Tegen dezelve deed hem eene koenheid van geest het hoofd te hooger opfieken, naar gelang hij van zijne krachten dacht verzekerd te zijn, onder de yeilige hoede van zijnen leidsman , den ouden gezaghebhsnden kerkvoogd, van wien hij geene voetbreed-  GESCHIEDENIS. 16*9 I breedte wilde afwijken. Maar zoo dra waren zijne i ambtgenooten niet terug gekeerd, of zijne leer werd li uitgekreten voor eene geheel nieuwe leer, die hem i door den duivel ware ingegeven. Zoo luid was die I kreet der twistgrage fcholastieken, te Leuven, dat j zij vandaar aan alle de zijden der ganfche kerk gei hoord werd, en de meeste andere godgeleerden, die 1 of door vooroordeelen verblind waren, of zich oni kundig hielden, hunne ware of gewaande verontI waardiging aan den dag legden over de vermetelhe. I den van zulk eenen, de waarheid geweldig verdraai- jenden, voorganger der, aan den geestelijken fland ge1 wijde, jongelingfchap. Een aanzienlijk heer van prelaten, mindere geestelijken, priesters en monniken ,zag men in optogt tegen den man, dien zij veroor. deelden, zonder hem regt gehoord, ten minfte regt . verftaan te hebben. Onder dezelve maak en wel de meeste beweging, uit de fcholen, alte de Scottsten nen, uit de kloosters, alle deFranchkanen. Die oor- I log brak uit met alle kracht ten jare 1560. Straks werd het oordeel der Sorbonne ingeroepen door de , wederftrevers van bajus , die vandaar hulp verwachtten en ook verwierven. De Sorbonne verzamelde in allerijl uit de lesfen van bajus vijftien artikelen , die deels door haar met het brandmerk var ketterij beftempeld werden, deels voor dwalinger II werden verklaard, welke gevaarlijk waren. Inmiddels had BAfus zijne belangen eerbiedigst aanbevo len aan den Kardinaal granvelle , ftadhouder de: Nederlanden, in naam des Konings van Spanje, Deze, met een meer bedaard oordeel alles gcwoget L 5 heb na C. G, [aan 552* tot 1700. [  na C. G. Jaari552. tot 1700. i7o KERKELIJKE hebbende, ontdekte welhaast niet alleen het partijdige, dat den verguisden man bij zijne geloofsgenooten onder de zwaarfte verdenkingen had gebragt, maar ook het wederregtelijke, dat hem door zijne vijanden ftond aangedaan te worden. Hij gaf hier omftandig verllag van aan zijnen Heer en Meester; hij prees bajus als een', naar zijn inzien, regtzinnigen theologant, en als eenen geleerden man van onbefprokene zeden. Aan dezen genomen maatre» gel beantwoordden de gevolgen. De koning, dus voorgelicht door zijnen ftadhouder, hield het er voor, dat de twist een theologifche fchooltwist was, te hoog gedreven door de verfchilzieke godgeleerden van zijne noordelijke ftaten. De heilige Vader te Rome, van den geheelen loop der zake inmiddels wel onderrigt, gedroeg zich , als of van den geheelen ftrijd, die in de Nederlanden de gemoederen verdeeld had, niets tot zijne kennis gekomen ware. Hem, die het hoofd der kerk was, ging het als den leden, die blindelings beftuurd wilden worden door het hoofd; hij toch nu, op zijne beurt, wilde beftuurd worden door zijne leden. Wijsfelijk begreep de Paus, dat het verfchilpunt te teeder was, om aangeraakt te worden; het mogt kwetzen en wonden. Liefst wilde hij dus de zaak niet onderzoeken, augustinus was de heilige vader der kerk; indien het dan nu toch eens bleek , dat de kerk van denzelven afgeweken en verbasterd ware; wat dan? het grootitedeel der geestelijken , die 's Paufen ftoel fchraagden, hield den moedigen verdediger der leer van augustinus voor eenen ketter; wat zoude daaruit voortfpruiten, in-  GESCHIEDENIS. 171 indien zijne Heiligheid eens ten nadeele van deze lieden eene uitfpraak deed? Zoude die voor onfeilbaai worden gehouden? Zij moest ja wel daarvoor gehoufden worden, omdat zij uit den mond of uit de per Gwatn van den, voor dwaling niet vatbaren, opvolgei van petrus; maar men kende den doortrapten gees van eene priesterfchap, die aan hare mets ontziend driften hare heiligde belijdenis, hare heiligde pligten en, als het er toe kwam, al wat heilig was opofferde Bij deze gedeldheid van zaken werd het vuur de verfchils, dat reeds hevig brandde, wel niet ge bluscht, maar ook niet aangedookt; en alzoo gin het aldra van zelf bijkans geheel uit. Op aanbevelin van granvelle werd zelfs bajus , als theologai der Leuvenfche Akademk, door philips den tweeden naar de kerkvergadering van Trente afgezonden; e hierdoor werd allen het zwiigen opgelegd. En ha< de bajus , nadat hij van Trente weder was te hu gekomen, nu maar zich niet laten hooren of ziet geen godgeleerde zoude andermaal tegen hem hebbt willen het woord voeren of opdaan. Maar bajus,d een getrouwe dienaar der waarheid oordeelde te moeti Zijn, zocht zijn eenmaal voorgedeld gevoelen nad te ftaven door het uitgeven van fchriften, waarme S hij eenen aanvang maakte in het jaar 1563, als, 0 j der anderen, Over den vrijen wil van den mensa i Over de verdienften der goede werken; Over dedeu den der goddeloozen; Over de eerfte geregtigheid v den mensch. Na het uitgeven van deze kort op kanderen volgende gefchriften trokken de Franc kaner monniken het eerst de alarmklok, alles w ha n* C. G. Jaari552. tot 1700. » 1 s Vervolg.. T y ,t » n U is k» n ie :n er 3e n2; s- m elisel- ist  bs C. G j|.iari?52 'tot 1700 Vervolg. 171 KERKELIJKE , haast weder in opftand brengende over het gevaar der kerk , wier hemelfche leer door de aardfche waanwijsheid van eenen Leuvenfchen fchoolgeleerden 200 ontluisterd en bedorven werd. Zij vervaardigden een uittrekfel uit 's mans gemelde gefchriften, en zonden dat aan het hof des konings van Spanje, met aanwijzing van de veelvuldige ketterijen, in hetzelve voorkomende. Één van bajus ambtgenooten, joost ravenstein tixeto , ftijfde de handen der Franciscanen, zijn uiterlte best doende, eerst om zulke verderfelijke dwalingen aan alle de Spaanfche Akademiën, en daarna ook om dezelve aan het Paufelijke hof veroordeeld te zien. In dezen toeleg Haagde hij volkomen naar zijnen wensch. Het Paufelijk bewind was toen opgedragen aan pius den vijfden. Deze Roomfche kerkvoogd, naauwelijks op den heiligen ftoel gezeten, was zwak genoeg, om, uit vrees over de ontevredeheid van een groot deel der voornaamfle geestelijken, zes en zeventig Ieerftellingen uit de fchriften van bajus getrokken, deels als ketterijen, deels als aanftotelijke gevoelens te veroordeelen. Hij deed dat ten jare 1567 in eene Bulle. die begon met de woorden Ex omnibus afflictionibus; daarin tevens, op zware bedreiging, het fpreken, fchrijven en twisten over die dwalingen verbiedende, en den Kardinaal granvelle gelastende alle daarover ontftane verfchillen te dempen. Tegen bajus zeiven wederhield zich de Paus iets te ondernemen, bajus bleef in zijnen post onaangeraakt. De treurige gevolgen, welke de hevige drift had gehad, waarmede men den perfoon van  GESCHIEDENIS. m Mn luther had aangeklampt, toen deze zijne nieuwe leer met kracht begonnen was te verdedigen, lagen nog te versch in het geheugen, om andermaal tegen een' achtbaren man, die zich eenen, unhfng had gemaakt, de roede der ftrenge kerktucht oP te heffen, en hem in den ban te doen. Eenen vrij aanzienlijken aanhang had in de daad ..jus, die, ware hij door den Paus in .oneee, ge renkt geworden, terftond door zUne: vrinden befcherming zoude zijn genomen; en de daaruit t ontflane wederzijdfche tegenworftelingen zouden ong twijfeld dan toen reeds die fcheuring hebben veroo zaakt, welke naderhand in de Roomfche kerk heef plaats gegrepen, en nog plaats heeft ™ beroedd wsdevijfde; en het was daarom, dat hu zelfs de aaam des mans, die de veroordeelde gevoelens had te bane gebragt, niet eens noemen durfde. sPauie doel nogtans werd geenszins bereikt; want, in we wil van deszelfs bevel, om de gewezene verfchdk te onderdrukken, bleef het onderzoek der tegen ell aêr overftaande gevoelens in ftilte levend; en groe de het getal der genen, die der partij van baji waren toegedaan , ftaêg aan. Na verloop vj twaalf jaren was deze partij zoo groot, dat de ^tf cukanen en Jefulten , als openbare wederftrev van bajus , niet rusten konden , en aan Pa gregorius den derden dan ook geene rust gu den, voor dat hij de Bulle van pius den v,]fa bekrachtigd had. Dit gefchiedde ten jare i579 eene nieuwe Bulle, Provifionis nostra. gregori had de zachtzinnigheid van bajus , onder het n na C. Go Jaari552i tot 1700. Vervolg» . t 1 t ra n i- 19' in v~ rs us n- en in us ille ra-  »a C. G, Jaar 1552, tot 1700 Vervol* if4 KERKELIJKE dragen van het leed, dat de Bulle van pius hem verwekt had, fteeds opgemerkt, en voor geene euvele gevolgen van 's mans zijde dus bevreesd , fchroomde hij niet ook , bij de uitvaardiging van zijne eigene Bulle, zijnen biechtvader, den Jefuit franciscus tolet naar de Nederlanden te zenden, ten einde de vreemde leer, welke zoo veel opgangs maakte , ten eenenmale het hoofd mogt worden' ingedrukt, tolet liet, op 'sPaufen bevel, in de vergadering van de Leuvenfehe hoogleeraren der theologie, aan bajus de Bulle voorlezen, hem verpligtende de daarin veroordeelde gevoelens ook zelf te veroordeelen. bajus vond geene zwarigheid dit te doen, naardien het, gelijk hij reeds voorheen van den openbaren Akademifchen leerdoel verklaard had, of niet zijne gevoelens, maar zulke. Ieerftellingen waren, die men valfchelijk hem had toegedicht, of voor zoo verre het al zijne gevoelens zijn mogten, dezelve op eene fchandelij" ke wijze verdraaid waren. Op Paufeliik bevel echter werd bajus kort daarna, in het jaar 1580, gedrongen fchriftelijk door onderteekening te verklaren, dat hij ten minfte eenige der hier voor gemelde Ieerftellingen gedreven hadde. Welke eene floutheid in den Opperbisfchop der kerk! maar welk eene deemoedige gedweeheid in bajus, die gedrongen werd zich zeiven tegen te fpreken. 'sMans vijanden nogtans maakten hierop geene aanmerkingen; genoeg was het hun, hem overwonnen te hebben. Met welk eene gedwongene verkrachting des gewetens deze geheele handel gepaard ging, blijkt uit het  GESCHIEDENIS. 17$ ihet gevolg van denzei ven. De Jezuiten, op de wacht ilblijvende, meenden te kunnen befpeuren, dat de Theologifche Fakulteit te Leuven van de gevoelens, ;|door bajus voorgedragen, nog niet volkomen gezuiverd was. Dit vermoeden werd gaande weg fteriker, en deed hen eindelijk ten jare 1585 bewerken, Idat alle hoogleeraars der godgeleerdheid aldaar op paufelijk bevel aan eenen, daartoe afgevaardigden, 'Nuncius eene verklaring moesten overleveren, waarin zij volftrekt het tegendeel verdedigden van het gene bajus was aangetegen.. Doch in weêrwil van die verklaring bleek het den Jezuiten aldra toch, dat .het meerderdeel der Leuvenfche godgeleerden bajus aanhing. Dit gedeelte waagde het, ten jare 1587, ivier en dertig Hellingen, getrokken uit de voorlezingen van twee ook Leuvenfche hoogleeraren leonard liss en johan hamel , beide Jezuiten, openlijk te verwerpen. Deze (tellingen flonden lijnregt over tegen alles, wat voorheen door bajus geleerd was, Toen rees er een nieuwe twist , die hoogei fcheen te zullen gaan, dan de vorige over hetzelfdt onderwerp; 'en de aanhang der Bajonisten werd var jaar tot jaar grooter in de zuidelijke deelen der Nederlanden, zoo dat eindelijk ten jare 1591 door d( voornaam fte Bisfchoppen aldaar de zaak ten nadeeh der Jezuiten beoordeeld werd, die dan ook geei vermogen genoeg voelden, om er zich tegen ti doen gelden. Hun Provintiaal evenwel beriep ziel op den Paus, als die toci alleen het regt had ge loofsverfchillen te beflisfen, waarover de kerk he niet ééns was. In aa C. O. Jaarna, tot 1700» : I t :  LI NA. j- J „„„folnlr» tfnpdkf-11- nu C. G tot 170c Met Mo- LI NA. i76 KERKELIJKE . Inmiddels was bajus ten jare 1589 overleden j ' maar deszelfs aanhang, voorheen door hem in toom gehouden, nu moediger geworden, vooral nadat de Jezuiten, trotsch op het welgelukken hunner genomene maatregelen , die door paufelijke goedkeuring bekrachtigd werden, hunne Pelagiaanfche gevoelens meer onbewimpeld voordroegen en als op de daken predikten. Niemand hunner kwam meer openlijk met dezelve voor den dag dan lodewijk molina , een geboren Spanjaard en hoogleeraar in in de godgeleerdheid te Evora in Portugal. Ten jare 1688 gaf hij een werk uit, waarin bij de leer van den vrijen wil zocht te vereenigen met de leer aangaande de Goddelijke genadegaven, de Goddelijke voorwetendheid, de Voorzienigheid, de voorverordening en de verwerping (*). In dit gefchrift beweerde molina, onder anderen, dat het Goddelijk befluit der voorbefchikking tot de eeuwige zaligheid gegrond was op Gods vooruitziende kennis der verdienften van de geloovenden; dat wel deze verdienften herkomftig zijn van de werking der Goddelijke genade, doch dat deze niet krachtdadig is door haar vermogen alleen, maar er bij moet zijn de toeltemming van 's menfchen eigen wil; voorts dat die Goddelijke genade ons gefchonken wordt in zulke omftandigheden, waarin de Godheid berekenen kans dat dezelve vereenigd zal worden met onzen eigen wil en alzoo van kracht zal zijn. Die berekening van God (*) De titel was, Liberi arbitrii cum gratLe donis, Mina prafcietttia, providentia, praaestinatione ü reprobatione concordia.  GESCHIEDENIS» i7j Bod gaat altijd zeker door; zij rust op eene foort i van middenkennis (*) in God, zoo als zij genoemd j kan worden, om dat zij bij God in het midden ligt , ilusfchen zijne natuurlijke alwetendheid en tusfchen lizijne kennis van hetgene Hij befloten heeft, dat Eenmaal gebeuren zal. Gods middenkennis is dus bij God een diep inzigt in den aard en de vermogens der menfchen, die vrijwillig werkzaam zijn, en die Hij, naar zijne hooge wijsheid, kan vooruitzien , dat, wanneer zij in deze of gene omftandigheden geplaatst worden, dus of zoo vrijwillig werkzaam zijn moeten en zijn zullen. Deze leer van molina was te oogenfchijnlijk de oude Pelagiaanfche leer, dan dat zij door de meeste Theologanten van de Roomschkatholieke kerkgemeenfchap, die er toch op roemden, dat zij de voetftappen drukten van augustinus , niet dadelijk bedreden zoude worden. Welken invloed ook de Jezuiten op de leerwijze der kerk hadden, te dezen aanzien waren zij niet in ftaat, om de theologanten en priesters en leeken te blinddoeken. Hevig was de verontwaardiging, welke over deze leer san den dag legden de Thomisten. Inzonderheid Honden er, onder deze , tegen op de Dominika* nen, die vooral in Spanje alles in beweging bragten, om de Jezuiten te doen voorkomen als de gevaarlijkfte bedervers der godsdienstleer, die den heiligen overgeleverd , en door alle de eeuwen heen bewaard was in hare zuiverheid. De Jezuiten daarentegen fpaarde» gee< (*) Scientia media» Herv. VII. M 1 C. G. aarisss, ot 1700» Vervolg»  na C. G. Jaari552. tot 1700. Vervolg. X7S KERKELIJKE geene moeite, om langs bedekte en onbedekte wc gen den tegenfland eener zoo erge partij te boven te komen , en derzelver wederfpraak te verdommen. Maar ondanks al hunne list en fcherpzinnigheid werd de ontdane veete hoe langer zoo heviger derwijze, dat Paus klemens de acht/ie, ten jare 1594, beducht voor eene fcheuring in de kerk, den tegen el- ; kanderen zoo hevig drijdende partijen het ftilzwijgen oplegde, belovende, dat hij zelf het verfchil met de meeste naauwkeurigheid onderzoeken, en, naar bevinding van zaken, hetzelve door zijne onfeilbare uitfpraak dan beflisfen zoude en den vrede volkomen herftellen. De Jezuiten zagen dezen genomen maatregel van | den Paus met geen gering genoegen aan; zij gehoorzaamden en hielden zich ftH. Maar de Dominikanen, die weldra de drukkende kracht gevoelden ! van der Jezuiten overhand, konden zich niet zoo % gedwee onderwerpen aan het paufelijk bevelfchnft, en lieten bij den koning van Spanje, philips de» tweeden-, niet af, voordat deze denzelfden Paus gedrongen had, eene kerkvergadering te beleggen, waarop het verfchil beflecht zoude worden. Die 'ï vergadering werd gehouden te Rome in het jaar ft 1598, onder voorzitting van ludovicus madrü-^ Mus, kardinaal en bisfchop vznTrente en Arogom* , en beftond uit drie bisfchoppen en zeven godgeleerden , uit zoo vele verfchillende orden gekozen. Deze kongregatie duurde, bij afwisfeling, voort tot aan het jaar 1605, zonder dat nog het verfchil vereffend was. klemens fcheen wel er geneigd toe tS !  GESCHIEDENIS. i?9 te zh'h, om de leer der Dominikanetl voor de ware na C. G* deer der kerk te verklaren, maar bij werd hiervan JjJ"^ •terug gehouden, [omdat zij ook de leer was der :iketters, die de zuivere kerk verlaten hadden. Hij !ftierf in lentemaand des laatstgenoemden jaars; en ; zijn opvolger, paulus de vijfde, was even zeer met : de zaak verlegen, aan den eenen kant zich gedronI gen- voelende door de kracht der waarheid, die ten j voordeele fprak van de Dominikanen, en aan den > anderen kant voor het geweldig ongenoegen der Jezuiten vreezende, die hij wist, dat wanneet zij het pleit verloren, tot alles in ftaat waren, wat hem zijne paufelijke regering onaangenaam konde maken. Dus in engte gebragt was er geen ander middel voor hem over , dan de vergadering te fcheiden, ett derzelver leden met dat woord naar huis te zenden; Ij, „hij had de partijen voor en tegen gehoord; hij ckon derhalve het verfchil nader overwegen; daartoé ihad hij geen licht meer noodig; maar het belang I der zake vorderde rijpe bedenking; zoo fpoedig het 3 hem doenlijk ware, zoude hij uitfpraak doen." Dit 5 gebeurde in het jaar 1607, maar jaren verliepen er, en de beloofde uitfpraak kwam niet. Naar mate dé I Jezuiten zich overal lieten verluiden, dat de overwin: ning aan hunne zijde was, werden de Dominikanert te meer ongeduldig, het tegendeel bevroedende, en fpanden alle hunne krachten in, ook nu weder door den Koning van Spanje, den Paus te bewegen tof het doen van de lang beloofde en lang verwachte uitfpraak. Maar het behaagde zijner Heiligheid de rust der kerk, ware het mogelijk, te herftellen doof M a eene  »ia C. G. Jaari552. tot 1700 Vervolg. ito KERKELIJKE eene bedreiging van zware ftraf aan allen, die ovef het zoo lang geduurd hebbende verfchil het onder* namen een woord te fpreken, Dit gebeurde in het jaar 1611. De Dominikanen, wel wetende toen,,dat 's Paufen oordeel hun gunftig was, verftoutteti zich hem deemoediglijk te fmeeken, dat hij zijn 1 oordeel openlijk toch vellen mogt; maar hij dreef: hen met eenen dreigenden blik terug. Hier ontdekt men, misfchien meer, dan elders, het krachtelooze van 'sPaufen gezag; ook het nietige van de wijsheid eens opperflen Kerkregents, dien men eene Apostolifche onfeilbaarheid toefchrijft. Niets was meer betamend voor de oppermagt van den Paus geweest, dan dat hij, na behoorlijk onderzoek der zaak, flechts met één enkel woord rond-! uit verklaard had , wie der ftrijdende partijen aaté de leer van den Afrikaanfchen Bisfchop der vijfde: eeuw, die toch voor de leer der Katholieke kerks erkend werd, het meest getrouw was gebleven.*: Maar hij durfde niet uit fchroom voor de magt derï Jezuiten, die dus zijne magt te boven ging. Hoe! klein, hoe nietig was dus zijne magt! en op dien magt rustte de ganfche kerk! Ook hier ziet meni dat, ware de pausfelijke ftoel, in dien tijd, dooi de fterke handen der flimme Jezuiten niet gefchoorf < geworden, dezelve niet zoo gaaf had kunnen blijf ven ftaan. En wat de wijsheid van den Paus bet langt, die door de kerk voor onfeilbaar werd gehouden; het had toch den laagften prelaat, die maar eea weinig ondervinding had, bij een oppervlakkig nadenken, vermoedelijk niet alleen, maar als iets zekera moe^  GESCHIEDENIS. iSr 1 moeten zijn voorgekomen, dat zulke tegen elkander B irnloopende gevoelens, als hier door de Dormmka-J , nen, daar door de Jezuiten gevoed werden, gevaar-. i\ lijke brandftotren waren, die, zoo er Hechts een I enkele vonk vuurs uit wederzijdfche botzingen in I viel, de kerk weder in volle vlam zouden zetten, [ waardoor zij toch eindelijk, indien al niet verteerd, dan ten minfte eene onherftelbare fchade,tot aan hare , grondflagen toe, zoude moeten lijden. En nogtans de hoogfte Bevelhebber der kerke, een man van , van zoo vele jaren en ondervinding, fcheen dat , onheil niet eens als gebeurelijk flechts vooruitte: zien. Al zijne gewaande wijsheid was hier dwaasbeid en domheid; al zijne hem toegekende onfeilbaarheid niets anders, dan zorgelooze dwaalzucht, . die van alle belangftelling in de ware welvaart det heilige kerk vervreemd was. Spoediger zelfs dan de ftille, maar verftandige. waarnemer van den verderen gang der behandelde zaken misfchien gedacht heeft, gebeurde het gene gebeuren moest; evenwel gebeurde het langzamerhand maar dus ook zoo veel te zekerder. Reeds tei jare 1613 verhieven zich, al mompelende, wede de Dominikanen tegen de Jezuiten; zij gaven ei kele fchriften in het licht, en de Jezuiten, daari voor de regtbank van het gezond verftand gedaj vaard , begonnen eenen angst te gevoelen , d fttaks zigtbaar werd in hunne gedragingen. Hu Generaal, aquavida, trad op in eene zwenkeni houding als de uitlegger van de gevoelens zijn orde, welke hij met allerlei fcholastieke kunstte M 3 m' 1 C. G. iari5S2. i>t 1700. Vervolg» ï r 111 £ n Ie tt r:b  153 C. ( tot 170 Met tc. JANSENIUS* iBa KERKELIJKE i men zoo voordroeg, dat zij het voorkomen had1 den van het naast overeentekomen met die van de 3 beide heiligen, augustinus en thomas. De Dominikanen, daardoor kloekmoediger geworden, ga-a ven op zulke malfche verklaringen hunner weder- I partij geene acht; zij kenden haar in ftaat, om i zich in allerlei bogteti te wringen, allerlei maskers op het aanzigt te leggen , en de rol van geveinsi den meesterlijk te fpelen. In hunne voorlezingen j en fchriften verdedigden de Dominikanen, zonder I fchroom , met kracht de leer van augustinus, I zoo als die door bajus in het helderde licht was geplaatst, ten fpijt der Jezuiten, die in hunne gedure toenaderingen voor als toen nog niet terug konden treden, en zich noch reppen noch roeren., durfden. Ware het daarbij gebleven , of liever waren, de Bajisren met trage fchreden op hunnen weg*j voortgegaan, zij hadden ligt wel zonder eenig ge- I druisch eindelük zich van de overwinning kunnen I verzekeren. Maar zij wareH te ongeduldig; zij i: maakten te veel fpoeds, te veel geruchts. Hunne ; drift was te groot, het vuur, dat hen bezielde, J: te fterk. En uit dat vuur ontftond een brand, dia ji in de Katholieke kerkgemeenfchap nooit weder gebluscht heeft kunnen worden. Aan het hoofd der Bajisten ftond de Bisfchop | van leper en , kohnelius jansse , meest bekend! onder den naam van jansenius, een Nederlander, | geboren te Jcquoi, bij Leerdam. Deze bezadigds i man hield, zoo veel hij kon, den aanhang, waar- | toe hij behoorde, terug van een openbaar ten ftrijdej : trek,* i  GESCHIEDENIS. 183 trekken tegen die Molinisten , welke hij zif, na 1 met de grootfte omzigtigheid de zaak onderzocht | te hebben, met de eigene wapenen van aucustii kus uit het veld drijven wilde. Twee en twintig 1; jaren hield hij zich tot dat einde bezig met de I fchriften van augustinus te lezen en veelvuldige 1 malen te herlezen. Op zulk eene wijze drong hij n door tot de zuivere kern van de ware gevoelens, | die augustinus had gehad, omtrent de gewigtige i onderwerpen, waarover in de kerk zoo lang ge; twist was, en bragt hij die gevoelens tot een wel ; zamenhangend leerftelfel, dat nog even voor zijnen , dood werd afgewerkt, die voorviel ten jare 1638. Stervend beval hij dat werk aan zijne vrienden tei uitgave, welke dan ook volgde ten jare 1640, on| der den eenvoudigen titel van Augustinus (*). En I nu zag men in dit boek dezelfde gevoelens, die \ door bajus geleerd waren, maar in een veel hel i derder licht geplaatst. Kon het anders, of de openi bare uitgave van hetzelve moest bewegingen ver\ wekken, waaruit een nieuwe godsdienstoorlog te ; vreezen ftond, te meer ontzettend, naarmate hel iji verlies van zoo veel gronds en bloeds, als, in d< 1 naastvoorgaande eeuw, de kerk geleden had, noj di (*) Augustinus, feu doctrina S. augustini, de hu 1 tnance natura far.itate, agritudine, medicina, adverfu Pelagianos et Masfilienfts. De laatstgenoemden in deze titel zün de halve Pelagianen, dus genoemd naar d ftad Marfeille, waar zij in vroeger tijden zich he meest en voornamelijk hadden opgehouden, M 4 na C. G. Jaar) -52. tot 1700. s 1 3 t  isa C. G. Jsari552 tot 1700. 1 184 KERKELIJKE de harten griefde van alle weidenkenden ? Mes fehreeuwde, men fchold, men vloekte tegen jansenius en zijn boek. Aan alle plaatfen, waar zich Jezuiten bevonden, werden twistftellingen tegen de gevoelens van den verketterden Bisfchop aangeplakt; men voer op dezelve los in vuilaardige fchriften, die door den druk werden gemeen gemaakt; men ruide het volk tegen dezelve op in kanfelredenen; men leverde klaag en fmeekfchriften tegen dezelve in bij Koningen , bij Kardinalen , bij den Paus; men deed wat men kon; en de uitflag gaf hoop op :ene volkomene bereiking van het bedoelde. Paus urbanus de achtfte meende het dreigend onheil niet beter te kunnen afleiden, dan door het werk «n jansenius te veroordeelen; gelijk hij deed ten (are 1642, in eene Bulle, waarvan het begin was; In eminentl enz., nadat hij reeds 'sjaars te voren an den aanhangers van jansenius en den Jezuiten door de Inquifitie ftilzwijgen geboden had. Maar 's Paufen doel werd niet bereikt. Dadelijk verklaarden zich in de Nederlanden met welberaden ijver rele Bisfchoppen, met hunnen Primaat, den AartsDisfchop van Mechelen, jakob boonen, tegen de Bulle. Niet anders gezind was ook de Theologifche Fakulteit der Akademie van Leuven; in haar gevolg hebbende het grootfte deel der in hare fcholen gevormde geestelijkheid. Stouteüjk voer men uit egen de Molinisten, die de leer der kerke bedorven hadden , door het invoeren van dwalingen, roorheeji wel heimelijk gevoed, maar nu openlijk >eleden. Zelfs ontzag men zich niet de onfeilbaarheid  GESCHIEDENIS, 18$ heid van den heiligen Vader te Rome aantetasten, n dien men onder het oog bragt, dat hij in de Bulle | Ieerftellingen had veroordeeld, welke augustinus , met even dezelfde woorden had voorgedragen. In > Spanje was men insgelijks vrij algemeen tegen de uitgevaardigde Bulle ingenomen. Ook in Frankrijk vond het werk van jansenius bij zeer vele geleerde Theologanten grooten bijval, als daar waren jean du verger de havranne , Abt van St. Cyvan, anton arnauld, nicole en anderen. Aan de andere zijde fpaarden de Jezuiten geen arbeid, om overal de hooge geestelijkheid te dwingen tot het aannemen der Bulle, zoo als hen, onder anderen, ook ten jare 1647 gelukte in de Nederlanden , toen de Aartshertog van Oostenrijk, willem leopold , daar Stadhouder werd, op wien zij eenen ombepaalden invloed hadden. De gemoederen werden inmiddels daardoor te meer verdeeld, gelijk zulks doorgaans het natuurlijk gevolg is van ii middelen, die met geweld worden in het werk getiteld ter ftremming van den gang eener goede zaak, I waarvan de voorftanders zich hunne vrijheid niet iii willen laten betwisten. De Paus bleef nog al ftaêg top de hand der Jezuiten, en op aandrijven van dezen waagde het alzoo "ten jare 1653 innocenjj tius de tiende, door eene Bulle, beginnende Cum f cccaftone enz., andermaal het werk van jansemus te veroordeelen , met zwarte verwen vooral teekenende de volgende vijf (tellingen; ,, I, dat er Goddelijke geboden zijn, welke deugdlievende en vrome menfchen, fchoon zij dezelve gaarn willen M 5 vol- aC. G. aan 552. at 1700.  oa C. G Jaari552. jot ifco. Vervolg. ï86 KERKELIJKE'. volbrengen , volftrekt niet kunnen gehoorzamen , omdat God hun die mate van genade niet gege. ven heeft , welke volftrekt noodzakelijk is, om hen tot zulk eene gehoorzaamheid in ftaat te Hellen; II. dat niemand, in den tegenwoordigen bedorven ftaat der natuur, den invloed der Goddelijke gei:ade, wanneer dezelve op het hart werkt, kan wederftaan; III. dat om de daden der menfchen verdienftelijk te maken, het niet noodig is, dat zij vrij van noodzakelijkheid, maar alleen dat zij ontheven zijn van dwang; IV. dat de halve Pelagianen zeer dwalen, als zij beweren, dat'smenfchen wil het vermogen heeft , om den invloed der voorkomende genade te ontvangen of te wederftaan ; V. dat het halve Pelagianen zijn, die beweren, dat jezus christus, door zijn lijden en fterven, de verzoening voor de zonden van alle menfchen heeft te wege gebragt. De Paus verklaarde de eerfte en laatfte Helling vermetel, goddeloos en Godslasterlijk, maar de drie anderen enkel kettersch. Ten jare 1656 werd de veroordeeling van deze vijf Hellingen door alexander den zevenden bekrachtigd, en die bekrachtiging door hem ten jare 1665 herhaald , met bijvoeging van dit ftrenge bevel, dat elk, die een geestelijk ambt bekleeden wilde , de leer van jansenius zoude gehouden zijn, door onderteekening van een daartoe gefchikt formulier, plegtiglijk aftezweren. Geweldige maatregelen zijn voor menfchen, tegen welke zij genomen worden, op fiaanden voet allerverderfelijkst, maar op den langen weg, welken  GESCHIEDENIS. 18? £ „" JU Ja-aliu ;nn«nn oin^olölr 5„ C Cl gelijken graad verderfelijk. Dezen treft de wederflag even fterk als genen de flag heeft getroffen. Men zag dit in de gefchiedenis van den twist tusI fchen de Janfenisten en Jezuiten. Naauwelijks had de min voorzigtige vader der heilige kerk te Rome I het gemelde harde befluit in werking gebragt, óf ] zijne met elkaêr verfchil hebbende kinderen verdeelden zich in twee partijen, waarvan de eene, die i haren zin kreeg, hem onverwijld gehoorzaamde ; de andere, aan welke het grootfte ongelijk werc aangedaan, hem gehoorzaamheid moest weigeren, Terftond brak alzoo het vuur der verdeeldheid . dat tot nog toe ten minfte half onder de asch hac gelegen, in vollen brand en vlam uit; en van wrok < ken kwam men fpoedig tot dadelijke mishandelin I gen. Aan beide zijden ftonden wakkere aanvoer j ders, die eikanderen in geleerdheid, ook in moed i niet toegaven, ten ftrijde. Aan de zijde der Jan j fenisten maakten zich vermaard fromond , ar nauld, pascalis , nicole, hermant, gerbe ; ron, enz. Aan de zijde der Jezuiten ftonden me i eene omzigtige kloekheid habert , annatus , di i champs, brisacer, sirmond, petavius, ei ' meer anderen. De Janfenisten ijverden voor de ee 9 en leer van augustinus, en vonden in de leer de Molinisten, welke de Jezuiten verdedigden, niets i dan Pelagiaanfche en halve Pelagiaanfche ketterijen De Jezuiten daarentegen ontdekten in de gevoelen der Janfenisten niets dan Kalvynistisch vergift Welk een verfchil van gevoelens! Konde er hoo] wor Jaari552 tot 1700  BB C. G, |aari552, toe 1700. Vervolg. 1*8 KERKELIJKE worden gevoed , dat hetzelve immer zoude bijgelegd , en partijen weder vereenigd worden? Indien er nog eenige hoop overig was, die verdween geheel, zoo dra, het gene bijkans gelijktijdig plaats had, de Janfenisten hunne toevlugt namen tot die gewaagde ftelling, dat de Paus feilbaar was omtrent gebeurde zaken, en er dus geene verpligting was, om de gevorderde eedverklaring, welke alleen eene gebeurde zaak betrof, te onderfchrijven. Nu werd de heilige mi.jefteit van den Paus fchandelijk aangetast! De Jezuiten daarentegen beweerden met alle kracht, dat 's Paufen gezag omtrent gebeurde zaken even min feilbaar was, als omtrent de leer der kerke. Bij dit hoogloopende verfchil over de onfeilbaarheid van den Paus kwamen toen nog andere verfchillen. De Janfenisten vielen met kracht uit tegen de zedeker der Jezuiten, ook tegen hunne wijze, waarop zij dezelve , gelijk ook hunne geloofsleer, met de grootfte fpitsvindigheid meer verdonkerden, dan verhelderden, en eindelijk tegen de verbazende tnagt, welke dezelve zich hadden aangematigd en waardoor zij niet alleen de kerk, maar zelfs den Paus regeerden. Ook die magt ondervonden welhaast de Janfenisten in den volden nadruk. In den ftrijd moesten zij voor het geweld der Jezuiten onderdoen. De vermogende invloed der tegenwerking van deze was aan het paufelijke hof zoo overheerfchend, dat alle Janfenisten, die zich aan 'sPaufen bevel niet onderwerpen wilden, vervolgd, gevangen genomen en in ballingfchap gezonden werden. Alzoo fcheurde de ganfche Katholieke kerk in twee  GESCHIEDENIS. 180 I twee tegen eikanderen tot heden toe overgehelde i deelen. Schoon wel in dat deel der kerke, dat den I Paus bleef aankleven, op verre na niet allen Molil nisten waren, en er zelfs onder de Jezuiten gevonden , werden, die anders dachten, dreven evenwel de laatften door hunnen invloed in dit geval de zaak j tot zulk eene hoogte, dat allen, die het met de j Janfenisten eens toonden te zijn, als ketters geI brandmerkt werden, die buiten de gemeenfchap det i heilige kerk gefloten moesten worden. Gedurende het kerkbewind van klemens den negenden en klemens den tienden mogten de Janfe: nisten wel weder ruimer adem halen; zij werden 1 uit hunne ballingfchap teruggeroepen; maar die aangename tijden duurden niet langer dan zeven jaren, JNa dat ten jare 1676 innocentius de elfde hei j kerkbeftuur in handen" had gekregen, begonnen ei i al fpoedig weder donkere wolken boven hun hoofd : zamen te pakken, die eindelijk ten jare 1679 eener \ verfchrikkelijken flagregen van onheilen op hen uit\ goten. Sommigen wederflonden denzelven me ! manneüjken moed; anderen daarentegen ontvlugttei j het onweder, als vrijwillige ballingen , zich te; ! fchuiling begevende naar de vereenigde Nederlanden ] onder den voorgang van antoine arnauld, een man van kloek beleid en voorzigtige vrijmoedigheid j Hier leefden zij tegen alle vervolgzucht volkomei f beveiligd, onder de befcherming der hooge regering Hier vonden zij in den fchoot hunner katholiek geloofsgenooten, die bij ervaring wisten, wat he was, gewetenshalve, te moeten bukken voor fier ke na C G. Jaaris'sa. tot 170Q» Verrolj. I 1 t r  asC. G, Jaarna tot 1700. Vervolg. BLAD* 10a KERKELIJKE GESCHIEDENIS. kere partij, medelijden en achting. Hier veroorloofd de hun de vrijheid der drukpers, om hunne gevoelens rond uit aan het licht te brengen, en zich te* gen den overmoed hunner wederdanders te verde» digen. Inmiddels was de fcheuring tusfchen deRoomschkatholieken en de Janfenisten zoo wijd geworden, dat eene heeling nu volflrekt onmogelijk was. Langs dezen weg drong de leer der Molinisten, of die der halve Pelagianen, algemeen door niet alleen bij alle de Jezuiten, maar ook in de geheele Roomschkatholieke kerk, die de onfeilbaarheid van den Paus erkende; en als zoodanig is zij nog de belijdenis dier kerke. Niet alle Roomfche Paufen evenwel zijn Molinisten geweest. Men hoore, onder anderen, den beroemden gaivganelli met den Paufelijken naam van klemens den veertienden bekend! „Ik verwonder mij," zegt die wijze Theologant, die op den hoogden eeredoel der Katholieke kerk zijns gelijken niet gehad heeft (*), „ ik verwonder mij over augustinus, wanneer hij van de genade handelt. O! hadde het den hemel toch behaagd, dat zijne leer, rakende dit leerduk, die van alle fcholen en van alle verdanden bepaald hadde! Vermetele fchrijvers zouden dan niet grondelooze diepten hebben willen peilen. De genade van jezus zoude alle hare regten, en de mensch zijne vrijheid behouden hebben." (*) In zijne Brieyen; II D. bl. 217.  B L A D W IJ Z ER der. VOORNAAMSTE ZAKEN, benevens twee NAAMREGISTERS van LANDEN en STEDEN en VAN PERSONEN, voorkomende in de ALGEMEENE KERKELIJKE GESCHIEDENIS IDER CHRISTENEN, VAN T. van HAMELSFELD, en A. TPET. DOOR W. CHEVALLERAU, Predikant te Ommen.   B E R I G T, D aar, met het twintigfte deel dezes werks, de Gefchiedenis der Kerkhervorming aanvangt, faefloot men , dat deel met de volgende ook afzonderlijk uit te geven, als een nieuw werk op zich zelve, onder den titel van: geschiedenis der kerkhervorming. Om die reden is, in dezen Bladwijzer, bij voorbeeld, gefteld: Zwinglianen XX (I) aia tot gemak der genen, die , de vorige deelen van dit werk niet bezittende , met het eerde deel van de Gefchiedenis der Kerkhervorming , ui' , i. Degonnen neooen, zien ent nieuwe werK aan e koopen, voor welke dus ook deze algemeene Bladwijzer bruikbaar is. N Voom  B E R 1 G T. Voorts zijn ook vele bijzonderheden onder algemeene rubrieken gebragt, bij voorbeeld, de onderfcheidene Paufen onder den titel van Bisfchoppen van Rome; vele fekten en ftichters van dezelve onder dien van Ketters , enz. BLAD-  t"t> t x l"\ W TT V 17 T? . Jö L 1^ YY jj ^ x.v J^. DER VOORNAAMSTE ZAKEN. A. Aartsbisfchop, voert den titel van Metropol traan, X. 152. Abdijen, aan voorname Heeren gefchonken , XIv. 2. , Abraxas of Abrafax, een ge: heim-unnigenaamvandedweei perij van basilides, II. 42. Academici, wie dezelve waren, I. 41. .-Achterhoudendheid van gedachl ten, een zedekundig leerftuk \ der Jezuiten, XXVI.(VII) 106. '.Adel, dezelve maakt zich meester van de Domkapittels , XVIII. 174. Advocati, (kerkelijke zaak waarin nemers,) wetten omtrent hun, V. 231. JEra Diocletiana of Martyrum, : wanneer begonnen , III. 24t. L Afgoderij, wat door tertullianus daar voor gehouden werd, II. 322i Aflaten, aanmerkingen om'rent dezelven, XVIII. 321- en om j trent Pausfelijke aflaten, 325, 335. 337. 343- ■ n . Geven de eerite gelegenheid tot de Hervorming, XX. (I.) 23. OnbefchaamdheiJ van den Aflaatprediker j. tetzel,26. Inhoud van eenen zekeren Aflaatsbrief. 28. Toe¬ loop des volks om Aflaten ta koopen. 30. Dezelve worden door erasmus en anderen beftreden. 31. fred. myconius door derzelver openbare ongerijmdheid tot kennis der waarheid gebragt , alcl. luther verzet zich allengs openlijk tegen dezelven, 41. Alle bewegingen tegen dezelven zijn niet toe te febrijven aan den naijver der Augustijnen, 57. Aflaten, de Aflnatkramer bernhardin janson geeft in Zin't- ferland aanleiding tot de Hervorming, XX. (1.) 289. — Door den Paus omniet aangeboden, XX. (III.) 57- Prijskaart derzelven door het Paufelijke hof gefield , XXII. (III.) 13, 14. Gevoelens van den Kardinaal NrcoLAUS van Co/a over dezelven, XXII. (III.) 17. Openlijke handel in dezelven in de Nederlanden, XXII. (III.) 37- 1 Bepalingen aangaande dezelven door de Kerkvergadering van Trente, XXVI. (VII.) 20. Aflaarkramerij ilerk bij de Paufen in zwang, XVII. 1x7. N 2 Af-  i„6 BLADWIJZER DER Afftand van de Nederlanden aan ïilips II. door Keizer karel V, XXII. (III.) 112. Afvalligen, vele vallen van het Christendom af onder de vervolgingen van decius, 11.439Oorzaken daarvan, 441. Hoe men deze door bijzondere namen onderfcheidde. 442. Goddelijke oordeelen over dezelven, 443. Aanmerking daarover. 444- — Twist over het wederaannemen van dezelven. III. 11. Vermaning van chrysostomus hier omtrent tot behoedzaamheid. 14. Verdere gevolgen en einde van dien twist, is, 23. _ Verdere twist over dezelven geeft aanleiding tot fcheuring, IV. 119, 123, 128. Zie ook Tucht, Meletianen, Donatisten. — Keizerlijke wetten tegen dezelven, V. 35- Algemeen, zie Oecumenisch. Allenthalvigheid van christus ligchaam ; verfchillen over dit leerftuk, XXIII. (IV.) 97- Almanak, (Gregoriaanfche) door wien opgefteld, XXVI. ( VII. )6. Antoni's vuur, waarom dus genoemd, XVIII. 34. Apologie of verantwoording der Boheemfche broeders, door luther aangeprezen en uitgegeven, XXIII. (IV.) 35- Archidiaconi. aanmerkingen van dezelven, XVII. 361. Archimandrieten , dezelfde als Abten, X. 367- Areopagus te Athene, I. 197. Armenkasfen bij de eerfte Christenen, II. 348. Arme-weeskinderen te Amfter* • t] dam met eene zeldzame kwaal \L bezocht, XXII. (III.) 213, 215.! j| Artikelen, (Walcherfche ) o >r- 'i fprong van dezelve , XXV. ij (VI) 218. II] Augsburgfche Geloofsbelijdenis Jjl door wien opgefteld, XX. (Lal 190. Op de Rijksvergadering ;tj te Augsburg overgegeven en 14 voorgelezen, 192. Gevolgen 1) hiervan, 193. Hooge ach- : ting voor dezelve, 200. Door : melanchton verbeterd en ver- II meerderd , daarna eene bron I van twisten over de verander- \ de en onveranderde Geloofs»belijdenis, 219. Belijdenis , oorfprong: van dezelve, XXIII. (V.) 248.-,■ Belijdenis te Kuilenburg \ > en Woerden aangenomen , XXV^Hj (VI.) 75- Augustijnen klooster te Aniwer^ pen verwoest, XXII. (III.) 4S?v j.j Avondmaal of Nachtmaal de* 1. Heeren is door jesus ingeik fteld, I. 107. Aanmerking orrv|I trent het houden van hetzei-jl ve in de eerfte Eeuw, I. 347-!;; Leer der Christenen omtrenal hetzelve in de tweede Eeuwjlj, en vervolgens, II. 117, 254II, 313» 36"1- Werd ook wel aarj|i| kleine kinderen bediend, 445JIL Gedachten van oricenes om-JL trent hetzelve, III. 96. Bij-ii zondere kerkregelen omtrent! die plegtigheid, 166. Toneel-1 fpelers door de eerfte Christe-iJ nen niet toegelaten, 190. Wa. 1 ter in plaats van wijn, in het-:| zelve, door fommigen, weleer I gebruikt, 194- In welken zin | het woord offeren eertijds bij het-.;  VOORNAAM ihetzelve gebruikt werd, 190, 203. IV. 143, 152. Kerkregelen omtrent hetzelve, IV. 398. Zie verder van het vieren van berz Ive, V. 219, mis/a genoemd, VI. 47. Hoe chry- !isostomus zich over hetzelve 1 uitdrukt, VIL 104. Wondmaal, nieuwe twist over -hetzelve, in de IXde Eeuw veroorzaakt door paschasius badbertus , Zie paschasius badbertus, ratramn, scot. Verfchillende gedachten van vele anderen omtrent het Avondmaal in de IXde Eeuw, XIV. 233. Zie verder Tranfubftantiatie. — Andere verfchillen over hetzelve, XIV. 279. — De Leken van het gebruik van den beker in het Avondmaal uitgefloten, XVIII. 280. Verfchil daar omtrent in Bohemen, 286. Vastftelling van bet Concilie te Konjians, 289- en te Bazel, 295. j Gebruik des Avond- maals voorkinderen afgefchafr, fcVIH. 296. Onverschilligheid om- ttrent het gebruik van het Avondmaal, neemt in deXIIIde Eeuw toe, XVIII 297. (Heilig) Begin van den twist over hetzelve, tusfchen iiuTHER , carolostadius en anderen , XX. (I.) 146. Vervolg van dien twist, 152. Groote belijdenis van luther omtrent hetzelve, 177, 215. Verfchillen hier over met zwingliüs, 187. Voortgang der verfchillen over hetzelve, 211, 227. Pogingen om de ver- 3 T E ZAKEN. i»f fchillen bij te leggen, 214.Avondmaal, hoe door zwinglius bediend, XX. (I.) 332Verfchillen over hetzelve, XXIII. (IV.) 87-97—_ Berigt van de leer aangaande hetzelve in de Roomfche kerk, XXVI. (VII.) 135. B. Baanderheeren, wie dien naarrj droegen, XVII. 48. De Romeinen werden 70 jaren door dezelven geregeerd, ald. Bagijnen, oorfprong van dezelve, XIX. 366. . of Beguinen, wie deze waren, XXII. (III.) 3. Ban , aanmerking van chrysos. tomus omtrent denzelven, VII. 33- Banvloek te Aken in eene Synode opgefteld, XXII. (III.) 7. Baptisterium, eene Doop - kapel, IV. 81. Barrevoeters , ( Frarciskaner ) berigt omtrent dezelve,XXIII. (IV.) 324. Bedelmonniken, derzelver eerfte Orde is geweest de Orde der Franciskanen, XVIII. 68* Zie verder Franciskanen in 91, 95, jio. Hunne verfcbillen met de Univeifiteit van Parijs, XVIII. 147, met de Univerfiteit van Oxford, 151, met de wereldlijke Geestelijkheid, 152. Bedelving, befchrijving van deze doodftraf, XXII. (III.) 92. Bedelzak, (de) als eene leuze gebruikt door de Geuzen , XXII. (III.) 196. Bedevaarten naar het H. Lard 3 on'  ,98 BLADWIJZER DER ondernomen, IV. 93- Nemen de overhand, VI. 202. Bedevaarten naar Rome, naar Palestina, XIV. 78Bedieningen, (Kerkelijke) zie Kerkbeftuur. Beelden, tempels en altaren, aanmerkingen omtrent het verwijt der Heidenen, dat de eerfte Christenen die niet hadden, III. 306, 307, 386. , der Goden, aanmerkingen van arnobius, in de lilde Eeuw, omtrent dezelve, III. 307, 386. . in de kerken geduld, VI. 200. . gevoelen van gregorius den Grooten omtrent dezelve , X. 214. __ twist over derzelver ver- eeriug, XII. 277. Tijdvakken van de gefchiedenis van dezen twist, 178 . oorfprorg en voortgang van derzelver vereering bij de Christenen, XII. 279. leo (ie Jfaurier verbiedt de vereering der Beelden, 281. Onaangename gevolgen van dit verbod, 385. Oproeren deswegens te Konjiantinopolen, 288. en elders, 289- gregoriusII. Roomsch Bisfchop. verzet zich tegen 's Keizers bevel, 290. IJver van joannes damasceNUs voor de Beelden, 295. Aanmerking op armhartige bewijzen, welke men oudtijds reeds voor de vereering der Beelden aanvoerde, 307. Keizer leo gaat voort den Beeldendienst aftefchaffen , 308. Keizer kon- stantinus copronymus Volgt zijns vaders voorbeeld, 310. Eene algemeene kerkvergadering te Konjiantinopolen veroordeelt de vereering der Beel- , den, 312. Aanmerking over deze kerkvergadering , 323. Vervolgingen tegen de vereerders der Beelden, 324. Onzekerheid van het befluit tener kerkvergadering teGentilly onder pipyn , in hef jaar 767, genomen heeft, omtrent de vereering der Beelden, 330. De Beelden blijven afgefchaft onder de Keizers konstantyk en leo, 331. De Keizerin irene eene voorftandtter van dezelve, 332. Beelden, een tweede algemeene kerkvergadering te Nicea fielt de vereering der Beelden vast, XII. 347. Gevolgen van deze kerkvergadering in de Griekfche kerk, 349. karel di Groote ftelt een boek op tegen de Beelden, 349-365. Beoordeeling van dit werk , 366. eene kerkvergadering te Frankfort aan den Main wederlegt en maakt de kerkvergadering te Nicea krachteloos , XII. 369- — gefchiedenis van den vernieuwden en eindelijk geheel onderdrukten twist over de Beelden, in het begin der IXde Eeuw, XIV. 153-205. Keizer leo de Armeniër een vriend der Beelden , 153. Devrienden van dezelve worden vervolgd, 160. Bijzonderheden van theodorus studites en kicefohus , voorftanders der Beelden, 161-164- michael de Stamelaar en theofilus, Keizeis in het Oosten, vijandea  VOORNAAMSTE ZAKEN. 10P Ir den van dezelve, 166, 172. ; Dezelve worden door de Kei! zerin theodora begunftigd, I en derzelver dienst herfteld. 174» l75> Derzelver veree'i ring in het Feest der Regtzin; nigheid, in eene kerkvergade| ring, weder vastgefteld, 178. 'Beelden, de Grieken hebben I alleen gefchilderde, XIV. 179. ! Derzelver vereering bij de ! Grieken beftendig gebleven na 1: de beflisfing in het jaar 842, ;|Xiv. 180. — gefchiedenis der Beeld- i.vereering in de Westerfche : kerk, XIV. 182. Handelingen tvan lodewyk den Godvruchtigen daaromtrent, ald. Kerkvergadering daarover te Parijs, Ü83 Twist daarover met clauIdius vanTurin, ioo. ZiecLAü- I D1US. \ agobard's fchriften over \ dezelve, XIV. 200. — • derzelver vereering Ikrijgt de overhand, XIV. 203. ■1—■—— mondgefprekdoorzwiN: glius te Zurich gehouden over ide Beelden en de Mis, XX. (I.)3i2. Derde mondgefprek over dezelve, 323. — affchaffing van dezelve :te Zurich, XX. (I.) 323. — gevoelens van den kar- lldinaal nicolaüs van Cufa, ':over den dienst derzelve, XXII. (III.) 17. Beeldftorming neemt eenen aanvang , XXII. (III.) 218. in Westvlaanderen 219; gevoelens i omtrent de aanleggers derzelve, 220, 224, te Antwerpen, I 325; te 's Hertogenbosch, Breda, :. Bergen op Ziom en Lier, 328. N Te Mechekn wordt dezelve gefluit, 229. Beeldftorming te Gend, XXII. (III.) 229. Te Oudenaarde, 229. Dezelve wordt te Aalst, Dendermonde, Kortryken Brugge verhinderd, XXII. (III.) 229; te Doornik en Valcnchyn; en in Zeeland, 230; te Utrecht, 231; te Amfterdam, 232; in den Haag, 235; te Delft en te Leyden, 236; te Dordrecht, Gouda, Haarlem, Rotterdam en Hoorn verhinderd, 237; in Gelderland, 238. heeft fchadelijke gevolgen, XXII. (III.) 261. > inde Nederlanden, XXV. (VI.) 50. Begharden , dezelve worden vervolgd, XVIII. 142. Beghards en Beguinen of Bagynen, wie deze waren, XXII. (UI.) 3. Beguinen of Bagynen, wie deze waren, XXII. (III.) 3. Bekeering van Heidenfche volken, V. 71. Der Gothen, 73. Wandalen, 77. Burgundiers, 78. Markomannen, 80. Ieren, 83. Hunnen, 94. Saracenen, 95. Aanmerking over deze bekeering, 97. Zie verder X. 73 enz. Bekentenisfen (Nederlandfche) des geloofs door eenige leeraars opgefteld en in het licht gegeven. XXII. (III.) 168. Beleening, zie Investitura. Belijdenis, hoe die, welke daarin onderwezen werden, oudtijds in zekere klasfen onderfcheiden werden,VIII. 171. hoe oudtijds, bij den Doop, de Geloofsbelijdenis 4 af-  4oe BLADWIJZER DER. afgelegd werd , VIII. 172, Belijdenis derGereformeerden in druk uitgekomen, XXII. (III.) 193. ! —' (Algemeene) of conjen- Jus te Sendomir opgefteld, XXIII. (IV.) 27. Belijders, (Confesfores) wie met dezen naam benoemd werden, II. 187 aant. Benedictijner Monniken-orde ingerteld, XI. 249. Dezelve breidt zich meer en meer uit, XII, 4. Hervorming van deze orde, XVIII. 1. Beroerte te Antwerpen, XXII. (III.) 268. 35efchermheiligen van fommige itanden, XVIII. 357. Tegen fommige ziekten, 358. Befnijdenis, twistvraag, of de bekeerde Heidenen ook moesten befneden worden, door eene Kerkvergadering te Jeruzalem beflist, I. 190. Befluiten van de Kerkvergadering van Trente in Holland aanbevolen, XXII (III.) 188. Bevrediging of pacificatie te Gend geteekend, den 8 Nov. 1576, XXII. (III.) 347- Bezwerers of Duivelbanners, wie eertijds waren, II. 412. Bibliotheca, dit woord fomtijds gebruikt van een enkel handfchrift der Latijnfche Bijbelvertaling, XV. 68. Bibliotheken , derzelver getal begon van 't jaar 1073 tot 1517 te vermeerderen, XV. 67. Openlijk opgerigt, 69. Bidden , begrippen der Chris- • tenen over hetzelve en de wijze van dien , II. 336 347. 349. III. 64. J85. Aanmerking over de openbare voorfchriften v»w Gebeden, VII. 60. Zie ook Litanien en Liturgien. Biecht, berigt aangaande deleer van dit fakrament in de Roomfche kerk, XXVI. (VII.) 139. Bijbel,berigt van deszelfs overzetting door luther, XX. (I.) 115-120. Door zwinglius en anderen, 333. In het Engelsen, overgezet, XXI. (II.) 301. dezelve wordt door de Hervormers in het Nederduitsch vertaald en verfpreid, XXII. (III.) 67. (Liesveldfche) te Antwerpen gedrukt, XXII. (III.) 68. — in het Boheemsch vertaald , XXIII. (IV.) 39. 49. zie Heilige Schrift. Bijbelvertaling in het Nederduitsch gedrukt te ulmjlerdami insgelijks te Antwerpen, XXII. (III.) 68. — in het Hongaarscb, XXIII. (IV.) 15. ' ■ in het Boheemsch, XXIII. (IV.) 49. in het Italiaansch, XXIII. (IV.) 50. Bijeenkomften der Christenen, tijd van dezelve, zie Feestdagets. *——— op welke plaatfen da eerde Christenen dezelve hiel- . den, I. 346. II. 398. Zie ook Kerken. Bijgeloof der Heidenen, aanmerkingen omtrent hetzelve, I. 28-34- welke al vroeg oorzaken van hetzelve geweest zijn, li. 172. III. 228. — omtrent de graven der Martelaren, III. 386. —■ neemt meer en meer toe,  VOORNAAMSTE ZAKEN. aor toe, IV. 5. 66. 82. 2(58. 429. VI. 1. 64. Zie ook Monniken. Geestdrijverij. Bijgeloof, hetzelve vindt tegenftanders in jovinianus en vi- g1lantius, VI. 206. 2IS. — algemeene aanmerking omtrent de gefchiedenis van hetzelve onder de Christenen ; en wat men voor Bijgeloof te houden hebbe, VI. 224. » door chrysostomus bevorderd , VII. 62. 64. X. 215. 1 hetzelve neemt toe, XII. 100. — voorbeelden van voorzorg tegen hetzelve, XII. 120. . omtrent het H. Avondmaal, XII. 132- , in de IXde, Xde en Xlde eeuw , XIV. 45 enz. Stijgt tot eene verbazende hoogte, 69. Zie ook Reliquien. _ agobard , Aartsbisschop van Lions verzet zich tegen hetzelve, XIV. 93. Bisdommen, het oprigten van nieuwe behoorde weleer ook onder de voorregten der Vorsten , XIII. 341. Moeijelijkheid van Keizer hendrik II. bij het ftichten van het Bisdom van Bamberg, 342. . — (nieuwe) in de Nederlanden opgerigt, misnoegen hierover, XXII. (III.) 156. Bisfchoppelijke waardigheid en magt, III. 191. Bisfchoppen, verval van derzelver zeden en van andere Kerkendienaars, II. 416. . derzelver magt en regt door cyprianus gehandhaafd, ïil. 191. Hun gezag vermeer1 dert in den tijd van konstantijn, IV. 71. 74. Bijzonderst die van Rome, 77. Volgen de Heidenfche Godsdienstpracht na, 85- Bisfchoppen, kerkelijke vastftellingen omtrent dezelven , IV. 210. au. 213. 215: • derzelver regtsgebied eertijds, V. 227. Neemt met derzelver gezag verder toe, 240. Welke zaken tot het Bisschoppelijk gehoor (Episcopalis Audientia) werden gebragt, 241. . waren Scheidslieden in burgerlijke zaken, V. 242. En hadden in huwelijkszaken inzage , 243. Befchermden ongelukkigen en weerloozen, 245. Waren voorfpraken voor gevangenen, 246. Voorbeelden hiervan, 247. Onbezonnen ijver hieromtrent door keizerlijke wetten beteugeld, 248* Hadden een eigen gerigtshof, 252. Dulden geen beroep op wereldfcheregtbanken, 254. krijgen onderfcheidene rangen, V. 258. Zie Metropolitanen , Patriarchen. klimmen in het gemeen tot het hoogde aanzien, V. 358. Worden op onderfcheidene wijzen, met bijzondere eertitels vereerd, 359. Ontvangen van Keizers zelve hooge eerbewijzingen, 361. De achting der Duitfchers voor hunne Druïden op hen overgebragt, 362. Hun gezag grootelijks onderdeund en uitgebreid door de Kerkvergaderingen, 363- aanmerkingen omtrent dit ambt, VII. 18. 201. r_ achting voor dezelve in f 5 bec  202 BLADWIJZER DER het Westen, onder de Duitfche volken, X, 115. Ónder de Oost-Gothen en in het Frankifche Rijk, old. Ontzag der Vorsten voor hun, 117. Bijzonder der Frankifche Vorsten, ald. Bisfchoppen, verfcheidene wederftreeven de bevelen der Koningen, X. 126. — ' eenige Frankifche geven aanleiding tot verfcheidene Kerkvergaderingen, X. 129. — klimmen allengs in de Duitfche landen tot de waardigheid van Rijksttanden ,X. 150. . hunne regering ging allengs over in eene Oligarchie der vier Patriarchen , X. 150. , hunne titels in de Vde en Vide eeuw, X. 151. Twist onder hun over den titel van Algemeenen Bisfchop,154-164. »— hunne verkiezing in de Oosterfche en Westerfcbe kerk in de Vilde, VlIItle en IXde eeuw, XI. 355-358. _ trekken zeiven in den krijg, XI. 376. , worden als Rijksftanden in Spanje aangemerkt, XI. 377. Als ook in Frankrijk, 380. en in bet JngclJakfiJcheRiik , 382. -r_ hunne afhankelijkheid van de Paufen, XIII. 337. De Vorsten echter pogen hunne legten tegen de Bisfchoppen te handhaven bij derzelver verkiezingen, 339. het regt der Vorsten om de nieuw verkoren Bisfchoppen in te nellen of te beleenen, XIII. 343. . .— hunne betrekkingen jegens den Paus, XLLL 354. Bisfchoppen, hun gezag en aaszien Hijgt van trap tot trap hooger.XIil. 359. Krijgende waardigheden van Kanfeliers, Aartskanfeliers enz. 360. welke bekwaamheden en kundigheden in dezelve en in Geestelijken vereischt werden , XIII. 360. wetten omtrent hunne pligten en andere verrigtingen, XIII. 366. hunne rijkdommen nemen ten fterkfte toe door bet fchenken van geheele Landen aan hun, XIII. 407. rrekken zelve in den krijg, XIII. 409. hunne afhankelijkheid van de Paufen, XVII. 350. Hunne regten en goederen, 353. Verandering in hunne Regtbanken, 361. Zie ook Geestelijkheid. in Nederland, die de magt der Paufen tegenftand boden, XXII. (III) 2. — in Nederland, derzelver trotschheid, XXII. (III.) 6. Bisfchoppen van Rome, derzelver eerfte opvolging is onzeker. Twist of petrus en paulus te zamen, dan wel petrus alleen de eerfte Bisfchop te Rome is geweest, I. 275. — fommige oude Bisfchops- lijsten noemen als eerften Bisfchop linus,daarna clemens, vervolgens cletus of an/icle- tus-euarestes , V. 275-276. ■ waarvan derzelver hoogheid boven anderen afgeleid werd, V. 355. Hebben moeite om huu voorregt bij de Oosterlingen te handhaven, 35<5Bi*  VOORNAAMSTE ZAKEN. 205 Sisfchoppen v&nRome, hun gezag en hoogheid federt deVde eeuw, door hieronymus zeer bevorderd, VII. 131. >——— de naam Papa was in de Vde en VIJe eeuw nog geen uitfluitende titel van den Bisfchop te Rome, X. 151. >— twist tusfchen hun en den Bisfchop van Konjiantinopolen over den titel van Algemeenen Bisfchop , X. 154.-164. — over den oorfprong van hunnen titel Knecht der Knechten , X. 165. ► gefchiedenis van hun in de Vde, Vide en Vlldeeeuw, X. 16Ó-217. . aanmerking omtrent den voortgang van hun gezag, X. 230. I ■ fcheuring tusfchen de Roomfche Bisfchoppen en die van Konjiantinopolen in de vijfde eeuw, XI. 80. 89. Verzoening tusfchen hen, 94. > matigen zich meer en meer alleen aan den titel van Papa of Paus van Rome, XII. 93. I in welken tijd de opperheerschappij der Paufen over Rome gegrond is, XII. 75. • hun gezag bevorderd door de Decoctalen onder den naam van isidorus uitgegeven, XIII. 180. Zie verder Paufen. bisschoppen en pausen van rome. Naamlijst derzelvsn. adeotatus, XII. 41. adriaan I, XII.82. Verfchillen tusfchen hem en karel den Grooteh over het regt der aanfleliing van Bisfchoppen, 87. En over de opperheerfchappij van Rome, 88. adriaan II, XII. 233-246. adriaan III, XII. 237. adriaan IV. opvolger van Paus anastasiusIV, XVI. 130. Van. een Bedelaarsjongen in Engeland, Monnik en daarna Abt geworden, was door Paus eu> genius te -Rome tot aanzienlijke waardigheden verheven, 131. Zijn verfchil met Keizer frederik over wederzijdfche eerbewijzingen, 135. Twist met willem, Koning van Sicilië bijgelegd, 136. Twist met Keizer frederik I. over de leenroerigheid der Keizeren uitgedrukt in een zekere Schilderij, 137. De Paus veronSchuldige zich bij den Keizer, 141. Verdere twisten met den Keizer, die heviger woeden, 142. 144. Sterfc in 't midden dier twisten, 146. Aanmerking van baronius omtrent dezen Paus, ald. merkwaardig gefprek Van joannes VAN salisbury met dezen Paus, XVI. 147. verfchillende verhalen der fcheuring in de Roomfche kerk na den dood van adriaan IV, XVI. 149. Twee Paufen. verkoren: alexander III. en victor IV, ald. adriaan V. opvolger van Paus innocentius V. vernietigt het voorfchrift van gregorius X. omtrent de. Pausfelijke verkiezing, XVI. 292. Sterft voor zijne kroning, opgevolgd door joannes XXI, ald. adriaan VI. opvolger van leo X, XXIII (IV.) 177. Zijne afkomst, alU. Wordt Onderkoning  BLADWIJZER DER 204 ning van Spanje, 278. Zijn gedrag als Paus, 280. agapetus , X. I86. agapetus II, XIII. 270. agath0, XII- 41' alexander, II. 279. alexander II, XIII. 3*4- alexander III. te gelijk met victor IV tot Paus verkoren, . na den dood van adriaan IV, XVI. 149. Onlusten bij zijne verkiezing, 150. De Keizer jtrederik II: bekrachtigt de verkiezing vanvicroR, en na diens dood de verkiezing van paschalis III, 152- 153- , _ doet den Tegenpaus en den Keizer in den ban, vertrekt naar Frankrijk, doch ■wordt na den dood van victor door de Romeinen weer terug geroepen, XVI. 153. eene nieuwe ftad in Lom- bardije gebouwd, ter eere van den Paus Alexandria genoemd, 154. Keizer frederik moet zich voor hem vernederen, 155-160. zijne fchikkingen omtrent het verkiezen van eenen Paus in het vervolg, XVI. 160. , zijn twist met hendrik II. Koning van Engeland over thomas becket . XVI. IÖ2-i 73- Zegeviert over de magtigtte Vorsten van Europa, en fterft in het jaar 1181, opgevolgd door lucius III, XVI. 174alexander IV. opvolger van Paus innocentius I V,X VI. 276. Ondervindt vele moeijelijkheden door de verwarringen in Jiet Duitfche, Italiaanfche en Siciliaanfche Rijk, 277- manfred wordt Koning vmSiahe, ald. Handelwijze over de ver¬ kiezing van eenen Keizer, 278. Twee Roomfche Koningen verkoren, ald. De Paus moet Sicilië aan manfred overlaten, 279. Vlugt met zijne Kardinalen naar Viterbo, alwaar hij fterft, ald. Opgevolgd door urbanus IV, 280. iLEXANDER V.door de Kerkvergadering te Pifc tot Paus ver. koren, XVII. 101. Begeeft zich naar Bologne, veroordeelt de twee Tegenpaufen en fterit aldaar, 105. Opgevolgd door toannes XXIII, ald. alexander VI. wordt Paus, XVII. 272. Berigt aangaande zijne kinderen franciscus en ciESAR borgia en zijne dochter lucretia, 273. In benarde omftandigbeden door den oorlog van Koning karel VIII. van Frankrijk tegen Napels, 277. Wordt door den Spaanfeben Generaal gonsalvo over zijne buitenfporige zeden beftraft, 282- Verheft de ftad Benevens tot een Hertogdom ten behoeve van zijnen zoon joan borgia, die vervolgens door zijnen broeder cesar borgia vermoord wordt, 282. 283- Bevestigt de echtfeheiding van den Franfchen Koning lodewijk XII. 285. Beleent zijne dochter lucretia met eenige plaatfen uit het huis Guetano, 286. Wreedheden van hem en zijnen zoon cjesar borgia, ald. Schandelijk leven van hen, -289 Puntdichten op zijne onkuifche verkeering met zijne eigene dochter lucretia, 290. Sterft bij toeval aan vergiftigden wijn, 292. Had aan fkr- DU  VOORNAAMSTE ZAKEN. 20J dinand, Koning van Spanje, den titel van Katholijken Koning gegeven, 293. Wordt opgevolgd door pius III, ald. 1 alexander VIL berigten van dezen Paus, XXVI. (VII.) 12. alexander VlII.Ievensfcbets van . dezen Paus. XXVI. (VIL) 15. 1 anacletus II. zoon van eenen gedoopten Jood, wordt te gelijk met innocentius II. tot Paus verkoren , XVI. 105. Schenkt aan rooier den titel van Koning van Sicilië en het bezit van het Vorstendom Kapua enz. 106. Sterft, 108. Anastasiüs veroordeelt okigenes, V. 281. anastasiüs II, X. 171. anastasiüs III, XIII. 266. anastasiüs IV. opvolger van Paus eugenius III, XVI. 129. Sterft, opgevolgd door adriaan IV, 130. 1 anicetus , II. 279. anterus, III. 444.. I benedictus I, XL 193' 3! benedictus II, XII. 44. benedictus III, XII. 212. benedictus IV, XIII. 264. benedictus V, XIII 282. benedictus VI, XIIL 284. • benedictus VII, XIIL 284- benedictus VIII, XIIL 3°i- benedictus IX, XIIL 305. 5 benedictus X, XIIL 317- senedictus XL worde Paus, i -XVi,340. Zijn gedrag omtrent iilips de Schoone, Koning van Frankrijk, 341. Sterft, en opgevolgd door iclemeks V, 343. eenedictus XII. wordt Paus, XVII. 1. Zijn gedrag omtrent Keizer lodewitk, 3. Verbond der Duitfche Rijksvorsten te- gen hem, 8- alvaruspelagius fchrijfc voor de zaak van den Paus, 10. Wankelmoedigheid van den Keizer, 11. Zijn dood en karakter, 13. Opgevolgd door klemens VI. bonifacius I. Bisfchop te Rome* V. 296. Zoekt zijn gezag als een opvolger van petrus te vestigen, 297. Verzet zich tegen pelagius, IX. 216. bonifacius II, X. 184. bonifaciusIII,hem wordt door Keizer tokas de voorrang toegekend boven den Patriarch van Konjiantinopolen, XII. 32. bonifacius IV, XII. 32. bonifacius V, XII. 33. bonifacius VI, XII. 2öi. bonifacius VII , XIIL 284. bonifacius VIII. wordt Paus, XVI. 306. Laat coelestinus V, na dat deze zijne pausfelijka waardigheid had neergelegd, tot aan zijnen dodd oplluiten, 307. Zijn bemoeijingen met de Siciliaanfche zaken, 308. Zijn twist met de Kardinalen colonna, 309. Twist of een Pauszijne waardigheid mag nederleggen,3io. Zijnbedriegelijka handel, 311. Gedraagt zich op eene heerschzuchtige wijze tegen de magtigfle Voisten, 312. Den Keizer adolf van Nasfauy 314. filips den Schoenen, Koning van Frankrijk, 315. 316. Verdere befchrijving van andere verfchillen met dien Vorst, 317-336. Wordt te Anagni in het Toskaanfche wegens eene hatelijke Bulle tegen den Koning van Frankrijk gevangen genomen, 336. Zijn trotsch gedrag in dien toeHand,  ioS BLADWIJZER DER ftand m. Geraakt weder in Mentzifche Kanfel KeiI 338. Sterft, ald. Zijn klaagt over bet ged, M^^chiïï^,m-^- Paus en wordt d. Svolgd door benedicïus XI, sylv.us beantwoorc Tl Handelingen over de na- Handhaaft zijn gez ISchÏnis v n§dien Paus, 349- bij de Franfchen fw,Ac.us IX. te Rome totPaus het Rijk van Napt KrTrltZ XVII. 73. Zijn ka- zijde te trekken, «krer 7* Zijne onbefchaam- nigheden tusfchen £f geldzucht, 75- Zijn gedrag fo.sus Koning ■ "1°,... den Tegenpaus kle- 227- Zijn dood, ï ™« VI76. Vruchtelooze volgd door jeneAs pogingen tot het doen ophou- der den naam van 32 der fcheuring, 77- Wo.'dt cHristophorus 1,3 ™e-stervaniome.-78. Neemt coelestinus I. Bisl deef" het afzetten van den me, V. 299. Het n Szer wenceslaüs,^. Sterft fte gedurende z,,.i en wordt te Rome opgevolgd de twist met de door^innocentius VIII, 85- Bisfchoppen ov ttt aak van beroep op si CA]US' III 444 Rome, 360. Zijn g SS ri,Vot»«P». de verplaatfing d biedt op eene Keruvergade- rius , X 352- 362 , ng te Rheims, op nieuw de coelestinus II c Wwonie en alle Investituren van innocentius II, Sommën en Abdijen door le- Heft het Interdict fen 04 Doet den Keizer hen- Godsdienst weder brik V. in den ban, 95- Ont- zijn voorzaat op flaat hem weder en Huit met legd had ald S« hem te Worms een verdrag over gevolgd door li, Se Investituur, 97- Deelt ook coelestinus III in eenen twist tusfchen de En- Paus clemensI Jelfche Aartsbisfchoppen van Kroont hendrik Kanterbun en York over de zer, ald. Steri Shankelijkheid,ioi. Zijn door innocent, dood 103. Opgevolgd door coelestinus IV. flOOQ, IOj. Vb paus GREG0BiUS crxTUSün"woStPaus,XVII. Hechts 18 dage 217 Zijn ijver voor eenen kruis- door innocentu mm ald Zijne voordellen heb- coelestinus V. ben aeenen ingang bij de Duit- XVI. 303.. Doe. fcheS til De Duitfchers te Aquila in bet verzetten zich tegen het gezag een' ezel ^ des Paufen, 219. De Keur- Klutzenaar levei Mentzifche Kanfelier mayér klaagt over het gedrag van den Paus en wordt door «neas sylviusbeantwoord, 221.223. Handhaaft zijn gezag vrij wel bij de Franfchen. 225. Zoekt het Rijk van Napels op zijne zijde te trekken, 226. Oneenigheden tusfchen hein en alfonsus , Koning van Napels, 227. Zijn dood, 228. Opgevolgd door .eneas sylvius onder den naam van pius 11,229. CHtlISTOPHORUS I , Xlli. 264. coelestinus I. Bisfchop te Rome^. 299. Het merkwaardig. He gedurende zijn beftuur, is de twist met de Afrikaanfcbe Bisfchoppen, over het regt van beroep op den Hoel van .Rome, 360. Zijn gevoelen over de verplaatfing der Bisfchoppen , 306. Veroordeelt nesto- Rius', X 352. 362. coelestinus II. opvolger van innocentius II, XVI. II7. Heft het Interdict of verbod van Godsdienst weder op, hetwelk zijn voorzaat op Frankrijk ge: legd had, ald Sterft, ald. Opgevolgd door luciusII, 120. ; coelestinus III. opvolger van, . Paus clemens III, XVI. 179»^ 1 Kroont hendrik VI. tot Kei3 zer, ald. Sterft, opgevolgd 1 door innocentius Ili, 182. r coelestinus IV. opvolger van 1 Paus gregorius IX. regeert : [. Hechts 18 dagen, opgevolgd I ;- door innocentiusIV, XVI 251. , )- coelestinus V. wordt Paus, t- XVI. 303. Doet zijne intrede ! rS te Aquila in bet Napel Iche op : ig een' ezel, ald. Blijft als een r- Kluizenaar leven, 305- Door 1 den:  VOORNAAMS den Kardinaal benedictus caJetanüs aangezet om het Pausi lchap neer te leggen, legt heti zelve vrijwillig neer , 306. f Wordt door den nieuwen Paus ) tot aan zijnen dood opgefloi flo;en, 307. Wordt door Paus I klemens V. onder de Heiligen ! geplaatst, ald. Zijn gevoelen : over de kleeding der GeesteI lijken, 308. cornelius, IH. 44j. damasus wordt Bisfchop na : eenen bloedigen twist, V. 272. \ 374. Verdere bijzonderheden van hem, 275. Berigt van zijne fchriften, 278. deusdedit, XII. 32. dionysius , III. 345. donus, XII. 41. eleutherus, II. 279. eügenius I. XII. 38eügenius II. XII. 186. eügenius III. opvolger van lucius II. XVI. 122. Onlusten i tusfchen hem en de Senatoren I bijgelegd, ald. Moet anderi maal Rome verlaten, en neemt de wijk naar Frankrijk, 123. I De Abt bernhard trekt zich I zijne zaak met ernst aan, om i zijn gezag te handhaven, 124. t bernhard Helt voor hem een werk op, behelzende regelen en voorfchriften voor eenen i' Paus, 125-127. Doch hadden ij weinig uitwerking, ald. Sterft en wordt opgevolgd door anastasius IV. 128. 129. möenius IV. te Rome tot Paus vertoren, XVII. 167. Maakt goede inftellingen ter Hervorming van het Roomfche Hof, doch komt dezelve niet na, i6S. Vernedert het huis van TE ZAKEN. 30/ colonna te Rome, ald. Opent de kerkvergadering te Bazel, 169. Wil de kerkvergadering ontbinden , 170. Keizer sigismund met eene zonderlinge plegtigheid door den Paus gekroond, 172. De kerkvergadering te Bazel handhaaft zich tegen den Paus, 172. Wordt door de vergadering gelast dezelve bij te wonen, op ftraffe van gefchorst te zullen worden, 175. De Paus fchijnc zich met de kerkvergadering te vereenigen, ald. Hij vlugc uit Rome, terwijl de kerk ver* gadering hare handelingen vervolgt, 177. Wordtingedaagd om in perfoon of door volmagten voor de vergadering te verfchijnen , 180. Verlegt de vergadering naar Ferrara, en doet dezelve openen, i8rVerplaatst dezelve vervolgens naar Florence, 182. De vergadering van Bazel fchorstden Paus in zijne waardigheid, ald.' De Duitfche Keurvorften verklaren zich onzijdig, ald. Twist te Bazel, of de Paus een ketter zij, 185. eügenius wordt door de kerkvergadering afgezet» 186. Uitroep van ^neasstlvtus daar over, 188. felixV. in zijne plaats tot Paus verkoren, 189. Strijd der beide partijen, 193. Keizer frederik III. begunftigd eügenius, 194- alfonsus, Koning van Napels, erkent hem als wettigen Paus, 19S. Einde der kerkvergadering te Bazel; gevoelen van .eneas sylvius omtrent dezelve , 199, Handelingen van eügenius met de Duitfchers,  308 BLADWIJZER DER fchers, 200. Poogt te vergeefs de Pragmatieke Sanctie in Frankrijk te doen affchaffen, 207. Zijn dood; wordt opgevolgd door nicolaus V. 208. eutychianus, III. 4+5tabianus ter dood gebragt II. 423. Zie ook van hem, 111. •444' yELIX I, UI. 445- .,. ïeux II. onder de Heiligen geplaatst, V. 270. riux II. en de Patriarch van Konjiantinopolen doen elkander in den ban, X. 167. ïelix III, X. 183- tormosus, XIII, 260. celasius I, wil ook den ke k in het H. Avondmaal gebruikt hebben, X. 168. Bepaalt den rang der Katholijke Gemeenten, 169. Zijn gevoelen over de fakramenten van het ligchaam en bloed van christus, 170. Zijne verdere fchriften, oelasius Ui opvolger van Paus paschausH, XVI. 90. Wordt door het hoofd der Keizerlijke partij mishandeld, in eenen kerker geworpen ; daaruit verlost zijnde, neemt de vlugt en fterft, na vele uitgedane wederwaardigheden , in Frankrijk, 91-92. Opgevolgd door ca- nxTus II, atö' , . gregorius de Groote, Bisfchop van Rome. Zijne jeugd, X. 195. Wordt Monnik , en daarna Diaken, 195. Zijne verklaring van het boek Job, 196. Zijne hardheid tegen den Monnik ■justus, 198. Wordt Bisfchop te Rome, 199- Zijne geloofsbelijdenis, 200. Zijne hevig- neid tegen de Bisfchoppen vatï Istrie en Venetië, ald. Zijne levenswijze, 202. Zijne pogingen om Heidenen en Joden te bekeeren, en tegen de Ketters, 205. Zijne ftrenge zedentucht omtrent Bisfchoppen en andere Geestelijken, 206. Zijne ijver tegen de misdaad van Simonie en omtrent den ongehuwden ftaat der Geestelijken , 210. Zijne zorg voor het Monnikenwezen, 212. Vader der Monniken en der Ceremoniën genoemd, 213. Zijn gevoelen omtrent de Beelden, ai4. Zijne zucht en ligtgeloovigheid omtrent wonderen» 219. Het vagevuur door hem het eerst geleerd, 220. Zijne uitlegkundige fchriften en brieven, 221. Zijne ftaatsverngtingen , 222. Aanmerking om-' trent ziin karakter, 224- Zijn dood en nagedachtenis, 225: Zijne levensbefchrijving, 228. greoorius II. Onder hem begint Rome zich aan het gebied der Griekfche Keizers te onttrekken, XII. 52. Hij wendt zich tot de Frankifche Vorsten, 60, 290. grecorius III, XII. 61. zacharias keurt de verkiezing van pipyn tot Koning vanFrankrtjk goed, 64. gregorius IV, XII. 188. 195. gregorius V, XIIL 295. gregorius VI, XIII. 305' gregorius VIL Zijne gefchtev denis, XVI. 2-66. Wordt Paus, 2 Zijne verkiezing door Keizer hendrik IV. goedgekeurd, 9 Beweert dat Spanje aan den xiïÉxrus behoort, en beproeft  VOORNAAMSTE ZAKEN. 209 ! hetzelfde roet Frankrijk, 8. 1 Onderneemt hetzelfde in Boheimen, te Kapua en Hongaryen, 19. Zijn ijver tegen het huweilijkderGeestelijken.il. En tegen de Simonie, 15. Twist Jover de beleening (Investitura) i|met Keizer hendrik IV, 17. 'Vernieuwing van dien twist, ! 19. Geraakt in gevaar door ■;i-den Bevelhebber van Rome, ! 20. hendrik IV. laat htm in i eene door hem bijeengeroepeme vergadering van Bisfchoppen te Worms afzetten, 21. De Paus doet den Keizer in den ban en zet hem af, 23. Affchrift van het formulier van dezen ban, 24 Gevolgen hier ;ivan,26. De Rijksvorsten zet. I ten hendrik af, 27. hendrik 1 reist naar Italië en vernedert 1 zich aan de voeten van den IPaus, 31. 33. Gevolgen hier bi van, 34. rudolf, Hertog van (Zwaben, tot Duitfche Koning s verkoren, 36. De Paus doet & hendrik op nieuw in den I ban , 38. hendrik verkiest 3 «enentegenpaus, klemens III. 1 39. rudolf fneuvelt,4o. henj krik trekt tegen den Paus in I Jtalieop, 41. De Paus zoekt j bijftand van robert guiscard, j eenen Noormannifcben Vorst, 1 in Neder - Italië, 42. hendrik : bemagtigt, in het jaar 1080, Rome, 43 En laat zich door den tegenpaus klemens III. tot Keizer kroonen, 43. ojegorius VII. fterft den 2sften Mei 1085 te Salerno, XVI. 44, Aanmerking over zijn karakter, 45' Korte inhoud van zijne zoogenoemde Dictatus, waarir hij zamenvatte al het geen de Hoogheid en Pausfelijke mag: uitmaakt, 46. Aanmerking omtrent de echtheid van dit gefchrift, 48. Verdere verhalen van eenige fchrijvers aangaande dezen Paus, 49. 50. Wordt heilig verklaard, 51. Waarom daarna, in het jaar 1729, door verfcheidene Roomschkatholijke Vorsten, zijne plegtiga vereering verboden werd , 52. gregorius VII. wordt opgevolgd door victor III. Zie victor III. gregorius VIII, opvolger van Paus urbanus III. fterft, en wordt opgevolgd door klemens III, XVI.' 178. ghegoiuus IX. opvoleer van Paus hono.rus-III, XVI, 224. Doet den Keizer frederik II* in den ban, 225 Wordt doof eenen opftaud te Rome tegen hem eenoodzaakt de ftad te verlaten, 226. Oorlog met den Keizer, 227 De vrede hcrfteld, 229. Dubbelzinnig gedrag van den Paus, 230. 23*. Doet den Keizer andermaal in den ban, 234. Wederzijdfche hevigebefchuldigingen van den Pausen den Keizer, 23 7-242..' Aanmerkingen over de befchuldiging aangaande de drie Bedriegers, 242. En over het boek aangaande de drie Hoofdbedriegers, 246. Hevige oorlog tusfchen den Paus en den Keizer, 247. De Paus wil eene kerkvergadering houden, om den Keizer af te zetten, 249. Sterft, 250. Zijne nagelatene fchriften,25i.Wordt opgevolgd door coelestinus IV. ald. O GRS-  Zio BLADWIJZER DER gregorius X , opvolger van Paus kllmens IV7, XVI. 287. keurtde verkiezing van rudolf van Habsburg tot Keizer goed, 289. Laat eei-e algemeene kerkvergadering te Lions zamenkomen, ald.. Sterft; opgevolgd door innocentius V, 292. gregorius XI. wordt Paus, X VII. 45. Oorloogt met bernaso visconte, 46. De kerkelijke ftaat tegen hem in opftand, 46. Keert weder van Avignon naar Rome terug, 47. Geeft zijne toellemming to: de verkiezing van eenen Roomfchen Koning, bij het ieven van kakel IV, 49 Zijne befchikkingen in Italië, ald. Wordt, na zijne', dood, opgevolgd door urbanus VI, 50. grfgorius XII wordt Paus te Rome, XVII. 89 Zijn gedrag omtrent de kerkelijke fcheuling, 92. Wordt door de algemeene kerkvergadering te Pija afgezet, 101. Houdt eene kerkvergadering in het Venetiaanfche, tegen die van Pifa, 104. Vlugt naar Gaëta, ald. Doet vrijwillige afftand , en wordt door de kerkvergadering van Konfians totKardinaalBisfchop van Porto aangefteld, 137. En overleed in den ouderdom van 90 jaren, ald. gregorius XII. Levensfchets van dezen P-uis XXVI (VII.)6. gr g'irtus XiV Berigten van hem XXVI (VII ) 8 grh.G'irius XV. Berigten van hem, XXV (VI ) 10 Hij ftich hf genootfchap De propaganda fide, ald. hy. genius II, 279. hilarius, Bisfchop te Rome; . V 348 Zijne levensbijzonderbeden ,349, Laat den Bisfchop van Vienne ter verantwoording \ roepen, 353. Zijne handelin- li gen met eenige Spaanfche Bis. 1 fchoppen, 354. honorius XII, 33. honorius II, opvolger van Paus 1 calixtus II, XVI. 103. Een I hevige twist tusfchen hem en Is rogier , Graaf van Sicilië, 11 wordt fpoedig door een ver- 1 drag bijgelegd, 105. Sterft, I opgevolgd door innocentius ;! II, en anacletus te gelijk verkoren, ald. honorius III, opvolger van Paus innocentius III, XVI. U 219. Zet de kruistogt voort, j ald. Kroont frederik II. tot ! (. Keizer, 220. Verfchillen met den Keizer, 221. Sterft, XVI. 223. Zijne nagelatene lchrif- , L ten , ald. Opgevolgd door gre- ", | gorius IX, 224. honorius IV, opvolger van Paus martyn IV, XVI. 300. Zijti i 1 gedrag in de zaken van Sicilië, i Sterft, 301. Opgevolgd door nicolaus IV, 301. hormisda, X l8l. innocentius I, Bisfchop te Ro- \ me, V. 284. Welke boeken hij 1 op de lijst der H. Schriften 1 noemt, 285. Geeft eenige voor- 1 fchriften omtrent fommige 1 kerkgebruiken, 286. Zoekchet 1 gezag der Roomfche Bisfchop- j pe>. bij geheele kerkvergaderingen door :e dringen, 287. f Onder de Heiligen gerekend, ald. innocentius II. en anacletus l II. tot Paus verkoren, na 110- no- I  VOORNAAMSTE ZAKEN. ut I ïtorius II, XVI. 105. inno- ■ centius wordt erkent op de kerkvergadering te Rheims, I XVI. 106. Kroont lotharius I tot Keizer, 107. Wordt overal II behalve in Italië erkend, 108. I Doet, na den dood van zijnen I tegenpaus anacletus II. den I Koning vau Sicilië in den ban, ald. Oproeren der Romeinen I tegen hem, 114. Wordt door » den Koning van Sicilië gevan; gen, ald. Deze maakt weder vrede met hem, en wordt door den Paus als Koning van Sicilië erkend, 115. Srerft, opgevolgd door coelestinus II. 117. Innocentius III, opvol ervan Paus coelestinus III, XVI. s 182. Wo''it meester var Rome; van de Mark van Ancona en .1 vestigt den kerkelijken ftaat in Italië, 183 1 beltuurt Sicilië als Voogd , van dan jongen frederik, on, mondigen zoon van Keizer I Hendrik VI, 185. XVI. 188. I Doet uitfpraak over de 3 verkie/.ing van eenen Keizer, I XVI. 188. I . Doet filips , Hertog . van Zwaben en Toskanen, in den ban, XVI. 191. filips ' wordt vermoord , 192. en otto wordt van den Paus tor Keizer gekroond , 193. Vervolgens door den Paus in den ban ge daan, 194. en frederik II. tot Keizer verkoren, 196. • Duitschland en Italië geheel van hem afhankelijk , XVI. 198. < Zet Koning jan van Engeland af XVI. 198. Die zich vervolgens aan hem onder¬ werpt, 205. Verder gedrag van den Paus omtrent dien Ko ing, 208. innocentius III, twist met dan Koning van Frankrijk, FiLirs augustus, XVI. 213. oefent zijne magt onk over andere Koningen, XVI. 215. B fterft, XVI 216. Een zonderling verbaal van eene verfchijning van hem, kort na zijnen dood, 217. Zij"e nagelatene fcHriften, 218. Wordi opgevolgd door honojuus III. 219. innocentius IV, opvolger van P us coelestinus IV, XVI. 251. Twisten tusfc'ien hem en den Keizer frederik H. vernieuwd, 252. Alle hoop op verzoening verdwijnt door de vlugt van den Paus naar Lijons. 253. Hij zet den Keizer af^ 255. Cn doet hendrik , Landgraaf van Thuringen, tot Keizer verkiezen, 259. VerwekÉ onrusten in het rijk van Sicjlie, 261. Brengt te weeg dat willem, Graaf van Holland * tot R.iomsch Koning verkoreii wordt, 263 Keert na den dood van frkdemü II. naar Rome lö- rug, 264 koenraad IV. ZOOn van frederik, handhaaft zijn regt tegen den Paus , en wordt in den ban gedaan, 265* Hij ^biedt te vergeefs het rijk van Sicilië aan richard, broeder van hendrik III. Koning Van Engeland, aan, 266. en daarna aan f.dmond s des Konings van Engeland jongften zoon, die dat voordel aannam,, ald. Zijne heerschzueht over 2 vet*  «4 B L A D W IJ 2 verfcheidene Koningrijken,268. Schenkt aan de Kardinalen den i rooden hoed, a/a". Aanmerking van den eerlijken Monnik ] Mattheus paris, omtrent zijne heersch- en geldzucht, 269. hobert grosthead verzet zich in Engeland tegen hem, ald. Zedeloosheid van zijn hof, 274, 275. Sterft. Zijne nage- latene fchriften, 276. Opge.volgd door alexander, IV. ald. innocentius V, opvolger van Paus gregorius X, 292. Sterft fchieliik ; hondetd [tellingen in zijne fchriften tegengesproken ; wordt opgevolgd door adriaan V, ald. innocentius VI. wordt Paus, XVII. 34. Brengt den kerkelijken ftaat weder onder zijn gebied, 35. Laat Keizer kakel, in zijnen naam, te Rome kroonen, 37- Gedoogt niet de hervorming der buitenfporiEe zeden der Geestelijkheid , door den Keizer, 38- Zijn heerfchappij over andere Vorften, 39. Zijn dood, ald. Opgevolgd door urbanus V, ald. innocentius VII. wordt Paus te Rome, XVII. 84. Zijn karakter, 85-Zijne treurige regering en dood, 86 Opgevolgd door gregorius XII, 88innocentius VIII. wordt Paus, XVII. 265. Zijn oorlog met Terdinand, Koning van Napels, 266. Zijne pogingen onr trent den Turkfchen oorlog, . 267- Zijn dood en Hecht ka " rakter, 269. Puntdicht op hen als vader van zestien kinde ren, 270. Wordt opgevolgi , E B. DER. door alexander VI , aU. nnocentius IX Berigten van hem , XXVI. (VIL) 8. nnocentius X. Karakter van dezen Paus, XXVI- (VIL) 12. IÜ veroordeelt de Janfenisten, ald. en XXVI. (VII.) 185. I [Nisocentius XI, levensbengt»n van de<;en Paus, XXVI. (VII.) u. innocentius XII, levensbijzonderheden van hem, XXVI.' (VII.) 16. joanna, gefchiedenis van deze Pausin, gewoonlijk Paus jut genoemd, XIII. 199» "*"• joannes I. X. l8l. joannes II 9 X. l85. joannes III, X. 192- joannes IV, XI r. 35. toannes V, XII 45- oannes VI, XII. 46% toannes VII, XII. 48. toannes VIII. XII. 246-257joannes IX, XIIL 263. oannes X . XIII. 266. pannes XI, XIII. 268. joannes XII. XIIL 274. joannes XIII. XIII. 283-. toannes XIV, XIIL 286. joannes XV, XIII. 286. toannes XVI, XIIL 30I. joannes XVII, XIIL 3or. toannes XVIII, XIIL 3or. joannes XIX, XIIL 30.3. joannes XXI, eigenlijk de XXIIfte, opvolger van Paus adriaan V, XVI. 292. beves tigt de affchaffing van het voor fchrift van gregorius X. om trent de Pausfe'ijke verkiezing 293. zie ook 290. Sterft , op aevoled door nicolaus HL , joannes XXII. wordt Paus XVI, 360. Staat na den doot  VOORNAAMSTE ZAKEN. 213 wan Keizer hendrik VII naar het beduur van het Duitfche Keizerrijk, 362. Twist met lodewyk van Beijeren, 363. Excommuniceert dezen, 364. Hij zet lodewyk af, 366. Nieuwe vonnisfen van hem legen dezen Keizer, 369. Een boek in zijnen tijd in het jaar 1324 uitgekomen, oin de magt der Geestelijkheid te beteuge- i len, 370. Wordt zelve door Keizer lodewyk afgezet, 371. Zijn gedrag omtrent den Tegenpaus nicolaus V, 374. Weigert alle verzoening met Keizer lodewyk , 376-379 Sterft, 382. Zijn karakter, 383. Opgevolgd door benedictus XII. joannes XXIII. maakt zich zeiven Paus, XVII. 106. Zijn karakter, ald. Zijne fnoode bedrijven , 108. Zijn oorlog met I ladislaus Koning van Napels, 109. Rome door dien Koning I bemagtigd en de Paus verdre- I ven, 110. Schrijft de kerkverj gadering van Konflans uit, 111. Vertrekt van Bologne naar Kon- l flans, 117. Opent de vergade- 1 jing., 119. Wordt befchuldigt, 2 122. Doet afftand van zijne ! waardigheid, 124. Vlugt naar ', Schafhauzen, 125. en vervol:. gens naar Lauffcnberg, 128. Daarna naar Freyburg in Brisgau, 131. Handelingen over zijnen afftand , ald. Vertrekt naar Nauburg aan den Rhijn, 133. Wordt in zijne waardigheid opgefchort, ald. Wordt afgezet, 134. Wordt naar het flot Cotleben nabij Kon(lans gebragt, 136. Twist op de fcerkO vergadering te Konjians over de verkiezing van eenen nieuwen Paus en over de hervorming, 142. martinus V tot Paus verkoren, 151.Zijn dood, XVJI. 164. julius, Bisfchop te Rome, be* rigt van hem, IV. 284. 286. julius I, V. 269julius II, op eene tot hiertoe ongewone wijze tot Paus verkoren, XVII. 293. Zijn vroegere aanleg en gefchiedenis, 294. Beoorloogt de Venetianen, 296 en den Koning van Frankrijk 298. Door den Keizer en Koning van Frankrijk een kerkvergadering tegen hem te Pifa belegd, 300. Stelt eene kerkvergadering tegen die van Pifa over, te Lateraan, 303. Legt geheel Frankrijk onder verbod van godsdienst, 304. 'Aanmerkingen over deze kerkvergaderingen , 305. Zijn krijgszuchtig en onituimig karakter, 308. Puntdicht van eenen zijner tijdgenooten op hem gemaakt , 309. Na zijnen dood opgevolgd door leo X. ald. julius III, berigten van dezen Paus, XXVI. (VII) 1. klemens II, XIII- 306. klemens III, opvolger van gregorius VIII, XVI. 178. Zet de kruistogten voort ,ald. Sterft, opgevolgd door coelestinus III, 179- klemens IV, opvolger van Paus urbanusIV.XVI 283.Bevordert den ondergang van het Zwabisch-Keizerlijk huis. Sterft;zijne nagelatene brieven, 287. Opgevolgd door gregorius X, ald. 3 kle-  ?i4 BLADWIJZER DER klemens V wordt paus, XVI. 343. Wordt teLions gekroond, 345 Begeeft zich naar Avignon, alwaar de Paufen eenen geruimen tijd hun verblijf houden, ald. r ._ verzoent den Koning van Frankrijk met de kerk, XVI. 347 Zijl' gedrag in het proces over bonifacius VIII» 349. Verklaring der kerkvergadering te Vienne in die zaak, 350 Gedrag van Keizer hendrik VIII omtrent hem, 353» 354. Zijn heerschzuchtig gedrag ;egen de Venet.anen , 356. Sterft, 359. Opgevolgd door joannes XXII, 360. klemens VI wordi Paus, XVII. '14. Een voorbeeld van zijne ■verzoenlijkheid, 15. Verkiest te Avignon te blijven wonen, ald. Zij" sedrag jegens den Keizer lodewyk, 16 Laffe onderwerping des Keizers -vruchteloos, 18. Vreesfelijke hai.vloeken van den Paus tegen lodewyk, 20, 22. De paus doet pogingen om kakel , zoon van den Koning van £0Icmen, tot Keizer te doen verkiezen, 23. Inhoud van zijne bul van abfolutie, aan den Bisfchop van Bamberg gezonden, en gevolgen daarvan, 28, 29. Koopt hetGraaffchap^v^«fl«, 3i. Verzacht de ftrenge bevelen van hei Conclave der Kardinalen, 33- Eenige bijzonderheden van hem, ald. Zijn do id, ald. Opgevolgd door iN\'<:'centius VI, 34. klemens VII. zit urbanus VI, jjlemensVIII, levensbijzonder¬ heden van dezen Paus, XXVï, |j (VII) 8. klemens IX, karakter van de- I zen Paus, XXVI. (VII) 13. klemens X, berigt van hem, XXVI. (VIL 13- . • KON'TANTiNus, XII. 5°- Keizer justinianus II kust hem de voeten , ald. Ravenna door 1 dien Keizer aan hem onder- It worpen, 51. lando , XIIL 266. leo de Groote, Bisfchop te Ro- Ir, me, bijzonderheden van hein^ |jt V 312. Aanmerking omtrent lil zijn boek de Vocatione omnium \v gentium, 314. en zijne andere ji fchriften, 315. Zijne verkla- II ring van de woorden van 1; christus, Matth. XVI. tegen. «3 petrus, 317. Zijne raadplep-in- j gen over den tijd van het |> Paaschfeest, 318. Handhaaft ii zijn geestelijk gebied over dajj Bisfchoppen van Illyricum ,11 319. Zijne verfchillen met Kt- I larius , Bisfchop. van Arles% l 321. Doet den Apostolifchen I Stoel, door een Keizerlijk be- 1 vel, eerbiedigen , 327. Heeft i vele moeijelijkheden over hef 1 gezag van den Patriarch van 'I Konjiantinopolen, 330. Bewerkt ij den aftogt van attila, Koning ij der Hunnen, 338. Bewaart sj Rome voor moord en brand, ij 340. Of hij de oorbiecht heb-1! i be ingevoerd, 341. Stelt wach-: : ters aan over de graven van 1 petrus en paulus, 342. Zijn dood en karakter, 343- He£' I oude dienstboek der Room-: fche kerk aan hem toegefchreyen , 345. Uitgaven zijner i wer» 1  VOORNAAMSTE ZAKEN. 213? werken, ald. Zijne levensbefcbrijvingen, 346". j,eo de Groote keurt de ftraffe der Prisciliianisten goed , VII. , 283. i — zijn gedrag bij de algemeene kerkvergadering te Chal- ; cedon in het jaar 451, X. 49. ; leo I, XIL 42. jj-eo H» erkent de opperheerfchappij van karel den Groeten i over Rome, XII. 88. " leo III, XII. 183. 1leo IV, XII. 197. j.leo V, XIIL 264. ;,ileo VI, XIIL 268. leo VII, XIIL 269< leo VIII, XIIL 282. leo IX, XIIL 308. > leo X wordt Paus, XVII. 309. . Zijn vorige levensfchets en 1 karakter, 310, 312. Vermaak'jt te zich dikwijls met vernufti] ge geesten en Hechte dichters , I 315. Verbindt zich met FrankI rijk, 318. Vernietigt de PragI matieke Sanctie, waarvoor een I Concordaat tusfchen hem en • ■ frans I. in de plaats komt, I 319. Ongenoegen over deze I willekeurige verandering der I kerkenorde, 321. Vervolgt en I befluit de kerkvergadering van i Literaan, 322. Vernieuwt de Aflaten, 344. : leo XI, berigten van dezen ,. Paus, XXVI. (VII) 9. ii.liberius wordt gebannen, V. 312. Pogingen om hem weder herfteld te krijgen, 328. Zie verder van hem 331, 333, V. 270. LUCIUSl, III. 445. lucius II, opvolger van coeO herlteld te krijgen, 328. Zie verder van hem 331, 333, V. 270. LUCIUS I, III. 445. lucius II, opvolger van coeO lestinusii, XVI. 120. Zijl» gezag in verre landen geëerbiedigd, doch in de nabuurfchap inin eerbiedig behandeld, en door de Romeinen gefteenigd, 121, 122. Opgevolgd door eügenius III, ald. lucius III, opvolger van Paus alexander III, XVI. 174. Aanhoudend misverftand tusfchen hem en de Romeinen, 175. Sterft; opgevolgd door urbanus III, 176. marcellinus I, III. 372, 445. marce:.linus II, berigt vaa dezen Paus, XXVI (VII) 1. marinus I, XII. 257. marinus II, XIIL 27o. martinus I,XII 37. Zijn gedrag in den twist der Mono» theliten, 218, 221. Wordt door Keizer konstans afgezet, 222. martyn IV, opvolger van Paus nicolaus III, XVI. 296. Bevordert de belangen van karei. Koning van Sicilië, 297 Kan de zamenzweering tegen karel niet verhinderen, 298. Siciliaanfche Vesper, ald. Deelt Rijken uit en zet Vorften af, 299. Zijn haat tegen de Duitfchers,aW. Sterft, opgevolgd door honorius IV, 300. martinus V, door 20 Kardinalen en 30 Afgevaardigden der natiën op de kerkvergadering te Konftans tot Paus verkoren, XVII. 151. Zijn karakter, 152. Steekt openlijk den draak met de vast^eftelde hervorming van het Pauselijk Hof, 153. Erkent sigismund plegtig voor Roomsch Koning, en laat hem a door  Sl6 BLADWIJZER DER door twee Kardinalen eenen gouden kroon opzetten, 154. Maakt een ontwerp van hervorming ten aanzien van het Pausfelijk Hof, 155. Maakteen Concordaat met de Duitfche, met de Engclfche en Franfche natie , 156. Verbiedt alle appel len van den Paus op eene kerkvergadering , 157Laat dc Bulle in het fcheiden der kerkvergadering te Konftans voorlezen , en doet eene plegtige uittogt uit Konftans, 159.Zijn gezag neemt van tijd tot tijd meer toe, ook in Frankrijk, 162. Een groot gedeelte van zijn gebied nog in vreemde handen zijnde, houdt de Paus zich te Florence op, 163Haakt eindelijk in het bezit van Rome, ald. Kerk vergadering te Siena door hem gehouden, 166. Sterft, 167- Opgevolgd door eügenius IV, ald. jjelchiades V, 2Ó9jjicolaus I, XII. 213-232. jjicolaus II, XIII- 317- .jjicoLAUS III. opvolger van Paus joannes XXI, XVI. 294- Hei Conclave weder vastgefteld bi zijne verkiezing, ald. rudoli van Habsburg ftaat veel aai hem af, ald Sterfr, opgevolgd door martyn IV, 296 jiicolaus IV opvolger van Pau honorius IV, XVI. 301. Zij; gedrag in de zaken van Sicilië 302- Sterft, opgevolgd doo coilestinus- V, jücolaus V wordt Paus, XVI' 208 Sluit met Keizer fredi kik III te Weenen een Concoi daat, 210. Kroont frederik t Rome als Keizer, in. Het bemagügen van Konjiantinopolen door de Turken doet hem eenen kruistogt uitfcbrijven, 214. Zijn dood, 216. Wordt wegens zijne zucht voor geleerdheid geroemd, ald. Opgevolgd door calixtus III, 217. octavianus Of joannes XII, XIII. 274. paschalis I, XII. I84. paschalis II, opvolger van urbanus II, XVi. 67. Doet filips I, Koning van Frankrijk, weder in den ban, 68. Vervolg van den twist met Keizer hendrik IV, 69 Stookt den zoon van hendrik tegen den vader op, 70. hendrik IV fterft, 72. hendrik V fluit met den Paus een vergelijk over de Investituur, 73~76- Verdere twisten over die zaak , 77. De Paus wordt door hendrik gevangen genomen, 78- De twist bijgelegd , en hendrik tot Keizer gekroond, 79. Nieuwe bewegingen over het gemel» de vergelijk; hetzelve wordt verbroken, en hendrik in den • ban gedaan , door zijne eigene 1 Bisfchoppen , en door den 1 Pausfelijken Legaat in Frankrijk, 83. hendrik V trekt naar 5 Italië, 84. en laat zich anderi maal noor den Aartsbisfchop van Braga te Rome kroonen, t 86 De twist over de Investituur wordt in Engeland beflist, en de tw'st met filips. Koning - van Frankrijk, geëndigd, 87- - Zijne Lega'en vinden tegens ftand in Engeland en Honga-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 21? rijen, 88- Sterf: en wordt opgevolgd door gelasius II; paulus I, XII. 76. paulus II wordt Paus; verbreekt de door hem zeiven bezworenen verkiezingsvoorwaarden, XVII. 245. Zijne pogingen tot den oorlog met de Turken, 246. en om de Pragmatieke Sanctie te doen vernietigen, 247. Zijne verfchillen met den Koning van Napels, 248. Onlusten aan zijn hof, 249. Zijn trotsch antwoord aan den AbIreviator platina, 250. Zijn dood en karakter, 252. Opgevolgd door sixtus IV, ald. paulus III. opvolger van Paus klemens VII, ftelt Mantua voor . tot het bijeenkomen eener algemeene kerkvergadering, XX. (I.) 213. Onderneemt eene hervorming, 216 Doet een voorflag om eene kerkvergadering te Trente te houden, 222. Wil de gefchillen over den godsdienst met de wapenen beflisfen, 234. Sterft, opgevolgd door julius III, 262. Zie ook XXIII. (IV.) 293. paulus IV, (Paus) bekrachtigt de nieuwe b'sdommen in de Nederlanden, XXII. (III) 157. Gaat de hervorming in Italië tegen, XXIII (IV.) 80. Paulus V herigten van dezen Paus, XXVI. fVII.) 2. Deszelfs twisten met karel V en Hendrik II. en zijn dood, 3. ïaulus VI, tro'schheid en ijdelheid van dezen Paus, XXVI. (VII.) 10 PELagius I, X 190. pelagius II, X. 194. O pius T, II. 279. pius II, te vo.en .eneas sylvtus. wordt Paus, XVII, 229. Zijne vroegere gefchiedeMs, ald Zijn drift tót eenen kru>stogt tegen de Turken. 2 o. Sticht eene nieuwe Gces'e'ijke Ridderorde onder den .im van de orde der Maagd maria van Bethlehem, die fchiei jk gelijk ook eene andere verviel, ald. Sluit een voordeelig verdrag met ferdinand, Koning van Napels, 231. Twist tusfchen hem en mattiiias, Koning van Hongarijen, 232. Zijne handelingen te Mantua, ald. Zijne verfchillen met den Aartsbisfcbop van MmSz,dien hij afzet, 233. Herroept zijne voorgaande grondregelen, 236. Zoekt de Pragmatieke Sanctie in Frankrijk te vernietigen, 237. Zoekt te vergeefs den Sultan muhammed te bekeeren, 239. Wil zelve tegen de Turken te veld trekken, 241. Zijn karakter, 243. Zijne merkwaardige gezegden, 244. Opgevolgd door paulus II, 245. pius III wordt Paus en fterft 26 dagen na zijne verkiezing, opgevolgd door julius II, XVII» 293. rius IV ftaat aan de Roomfchen ir, Bohemen toe het avondmail onder de gedaanten van brood en wijn te houden, XXIII. (IV.) 45. karakter en Ievensbe- rigten van dezen Paus, XXVI. (VII) 3. 4- pius V, levensberigten van dezen Paus, XXVI. (VII.) 5. 5 pon;  BLADWIJZER DER pontianus, III. 444JtoMANUS, XII 262- sabinianus wordt van Diaken per Saltum Bisfchop, XII. 30. sergius II. Of hij de eerfte Paus is geweest, die zijnen naam veranderd heeft, XII. 196. sergius lil, XIIL 264. sergius IV, XIIL 301 severinus, XII. 34. sn.vERius, X. 187. silvester II, XIIL 299. silvester III , XIIL 305. silvester , V. 269. snviPLicius, onder dezen Bisfchop van Rome neemt het Westerfcha Keizerrijk een einde, V. 355. Heeft moeite om zijn voorregt bij de Oosterlingen te handhaven, 356. sïricius wordt Bisfchop, V. 281* De eerfte die zich zeiven Papa of Paus noemt, ald. Daarna wit de lijst der Roomfche Heiligen uitgefchrapt, 281. Sisinnius, XII. 49. sixtus of xistus I, IL 279. sixtus of xistus II, ondergaat den marteldood, III. 143, IV. 145. Aanmerking over zijne verzameling van 460 Zedenfpreuken, 144. sixtus II!, Bisfchop te Rome, Rome verwerft onder hem in het kerkelijke veel aanziens, V, 309, 31 !• sixtus IV wordt Paus, XVII. 252. Zijn ijver voor den Turkfchen oorlog, 254. Twist te Rome in het Confiftorie, wie de Monarch der wereld was, de Keizer of de Paus, 255. De Paus neemt deel in de zamenzweering tegen de Broeders de medicis, 256. Zijn verfcV.il met lodewyk XI, Koning van Frankrijk, 257. Zijne verdere oorlogen, 258. Doet de Venetianen in den ban, 260. Sterft, 261. Zijn karakter niet gunftig door stephanus infessura opgegeven , 261 , 262. Wordt opgevolgd door innoCENTIUS VIII 264. sixtus V, berigten van dezen Paus, XXVi. '(VII.) 6. Hij roeit de ftruikrovers in Italië uit, 7. Zijn Jood , 8. soter , II. 279. STEFH.ïNUS I, III. 445 stephanus II, XII 68. stephanus III, zijne handelingen met aistulf, Koning der Longobarden, en met pipyn » Koning van Frankrijk, XII. 68, 69. Krijgt van pipyn eenige landfebappen, 76. 85- steven IV, XII. 82 , 184. steven V, XII- 257. steven VI , XII. 26l. steven VII, XIIL 269. steven VIII, XIIL 270. steven IX, XIIL 316. summachus, X. 172-18I. tele'phorus, II. 279. theodorus, Xll. 36. theodorus II, XII. 262. urbanus I, III. 444. urbanus II, wordt de opvolger van Paus victor III, XVI. 56. Zijn gezag neemt toe, 57Vooral door de ophitfing van den zoon van Keizer hendrik IV tegen den vader, 59- De Tegenpaus klemens III belet hem geheel meester van Rome te worden, 60. Doet in 1095 ou de vermaarde kerkvergade-  VOORNAAMSTE ZAKEN. ring te Piacenza den kruistogt tegen de Muhammedanen vastftellen, 61. Doet den Koning van Frankrijk, filips I, in den ban, 62, 63, 66. Krijgt Rome geheel in zijne magt, 64,66. Aanmerking omirent de fchenking der zoogenoemde Siciliaanfche Monarchie, door den P-'g omtrent deze Reliqui, XVIII. 344. 367. Bloedbruiloft van Parys, XXI. (II.) 254-262. Bloedraad opgerigt, XXII. (III.) 277. Boekdrukkunst uitgevonden , XV. 164. Boeken, door Monniken, wel • eer afgefchreven , XI. 166. XV. 68 , kostbaarheid en pracht •van dezelven oudtijds, XV. 69. wanneer men gewag vindt gemaakt van Boekverkopers, XV. 70. ~_ nieuwe orde op hetdruk- ken en verkoopen van dezelve, XXII. (III.) 308, 3°9- Boekei ijen , aanteekeningen omtrent dezelven, in het derde tijdperk , van 476 tot 622, X- 30. — 1 te Konjiantinopolen verbrand, XL 167. Boekerijen, toeftand van dezelve, van 't jaar 814 tot 1073 , XIIL 32. Boekerij; hoedanig eene oudtijds genoegzaam gerekend werd voor eenen Parochie - Priester of Pastoor, XIIL 364. zie verder Bibliotheken. Boetedoening , verfcheidene foorten van dezelven en vrijwillige geefeling, XIV. 47. Boste bij de eerfte Christenen, II. 245, 265, III. 41, 234. berigt van de leer aangaande dit Sakrament in de Roomfche Kerk, XXVI. (VIL) 138. Boete-boeken in de 7de, 8fte en 9de Eeuw, XII. 119. Boetelingen , aanftelling van eenen Ouderling voor dezelven , III. 46. Boerenkrijg, aanleiding tot denzelven in Duitschland, XX. (I.) 149- —. in Duitschland en gevolgen van denzelvsn, XXIII. (IV.) 170-175. Boheemfche broeders ftichten de eerfte Kerken in Polen , XXIII. (IV.) 19 ; uit Polen verdreven, 20. vereenigen zich met de Hervormden, XXIII. (IV.) 24. Derzelver lotgevallen, 37. Brandeum; gebruik van een doek, dus genoemd, X. 217. Brieven, (opene) tractorice ook diplomata genoemd, IV. n\.o-aant Brief vaneenenNederlandfchen Monnik over de zeden der geestelijken, XXII. (III) 19. — van erasmus aan lu> THEr , XXII. (HL) 42- Brief  VOORNAAMSTE ZAKEN. zn Stief van margriete , Landvoogdesfe van de Nederlanden, aan de lieden en kloosters, XXII. (III.) 65, 66. — van den Prins van Oranje, en van de Graven van Egmond en Hoorne, aan den Koning van Spanje, XXII. (III.) 173- ——<— Van jan gruwel deken, over bet vervolgen der Ketters, XXII.(III.) 180, 182. — ■ van den Koning van Spanje over de klagten van den Graaf van Egmond , XXII. (III) 189. Broeders van het gemeenfchappelijk leven , gedicht door gerrit groot, XVIII. I64. Broederfchap der H. Drieenheid, oorfprong van dezelve, XXVI. (VII.) 26. » des kruifes, door wien opgerigt, XXVI. (VII.) 32. Bulgaren; twist over het Kerkelijk regtsgebied over dezelven , XIV. 322. Bulle door de Godgeleerden te Leuven, tegen luther in het licht gegeven, XXII. (III.) 43. Burgeroorlog in Frankryk ontdaan, XXII. (III ) 169. Burgerftand, wanneer dezelve zich meer begon te vormen. XV. 43- C. Calixtenen, wie deze waren, XXII. (IV.) 35- Calvinisten, oorfprong van deze benaming, XXII. (III.) 169. Cafuistica of gewetensleer, zie gewetensleer. Catence Patrum, XII. 148. Canon des N. T. aanmetkingen omtrent dezelven, I. 316, II. 389. UI- 77, 4°7- IV. 401. der Boeken van het O; en van bet N. Testament, volgens melito en origenes, VI. Q7, verfchillen over de echtheid van fommige fchriften des N. T. in de drie eerfte eeuwen, 99. der Heilige Boeken in de vierde en vijfde Eeuw , volgens augustinus, VI. 101, volgens iiieronymus, 103, en anderen, 104. volgens athanasius , 105, cyr1llus , IC7. gregorius van Nazianfus, ic8. Etir ÏANIUS, IOp. , algemeene aanmerkingen omtrent de vastftelling van dezelven onder de Christenen, VI. 110. onderzoek, boe dezelve allengs ontltaan zij, en hoe de zoogenoemde Apokryfe boeken op dezelven plaats gekregen hebben, VI. 113. . aanmerking omtrent dezelven van de Boeken des O. T. volgens de Joodfche Kerk, VI. 115. hoe de Christenen tot eenparigheid gebragt zijn, omtrent dien van het N. Testament, VI. 117. oneenighcid over denzei ven in de vijfde Eeuw, X. 271. verfchillen daarover in de zevende, achtfte en negende Eeuw, XII. 142. verfchillen der Griekfche en Latijnfche Kerk omtrent  *i BLAD W IJ ZER. DER tre„t denzelven , XIV 101. Canon, gedachten over den Canm des Bijbels in het vijfde tijdvak. XIX. 10. en bij de l Grieken, 12. CanonesApostolorum, waaruit haren oorfprong genomen hebben , II. 219-aant- Zie verder Eerkregelen. CamnkL, in welke betekenis dit woord genomen wordt, VI. 7i. . ■ Ctnmici Rcgulares S. Augustim. V. 68, 71- , , Zie Kanunniken. Canonifatie, de magt daar toe door de Paufen zich aangematigd, XIIL 293Ctfftute, twist de tribus «p.tuj& waaruit zijnen oorlprong ÜTXL in. Gedrag van "Xuvs, Bisfchop van Rome in dezen twist, HS- vijlde algemeene Kerkvergadering, op dien twist te fidh£ nopolen gehouden 124. Gevolgen van dien twist, 129. Capitularia.een naam der Wetten der eerfte Franfche Ko Sngen, XI. 368. Gezag var dezelven, XIIL 335' Verzame lins van dezelven. Cardinalis, aanmerking omtrer het gebruik van dit woor in de Kerk van Rome,X. 21 Catharen, Ketters te Kevie, voor Manicheën gehouden XXII (Hl ) 3Celestiner Fremiten of Fratricell hunoorfprongXVII.117.11 Cellebroeders, XVIII. 163 _L of Celliter, in Antw pen mishandeld, XXII. (HL) CenMiatores Magdeburgenfes.v de opftellers van dit gewigtig werk zijn geweest, I. Inleid. 60. :haldeeuwfche Christenen, wie dus genoemd worden, X. 394» hun gevoelen omtrent de menschwording van christus, ■ 395' j Choorheeren, augustinus derzelver infteller.Vl 68, 71Christelijke leer; wat dezelve Christendom. Zie ook Godsdienst. , j. , gefchiedenis van deszelfs voortplanting, bijzonder door den Apostel paulus , tot deszelfs eerfte gevangenis te Rome. I. i8o-aai. Vervolg der gefchiedenis, van de gevangenis van den Apostel rAuius te Rome, tot den dood van den Apostel joaNNES, 24.i-2J1- , Bofchouwing van den inwendigen ftaat der Christen Kerk , gedurende de eerfte Eeuw', I. 292 - van 100-251. deszelfs gefchiedenis onder de regeering van den Kei. zer tra 1 anus, II. 1 CELLUS adtuanus, 60. ANTONINUSPIt US , IO marcus AORELrOS ,.J i ^o' commodus en zijne op- I volgers tot alexander 203. Van de vervolging doorMAXi- ! minus tot de vervolging door decius en deszelfs dood, 400- ■ Christendom, deszelfs kraent, 8'- ^j£L*nt over den ». ftaat van hetzelve, in de VIII 5. eerfte Eeuwen, XU. 372- |e aanmerking omtrent**-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 22* zelfs tóeftand in de IX X en Xlde Eeuw, XIV 374. Christendom, deszelfs zedelijke verbastering in het Oosten, XV. 41, deszelfs toeftand in bet Westen, 42. pogingen om de Mu- bammedanen tot hetzelve te bekeeren, XV. 265. uitbreiding van hetzelve in Afia onder de Tartaren, XV. 330. bijzonder berigt van hunnen Koning en Priester joannes of jan, 331. < bekeering beproefd der Mogollen, XV. 333. ZieMogollen. deszelfs toeftand in China, XV. 346. — uitbreiding van het Christendom in het Westen ; onder de Pommeranen, XV. 349, onder de Rugiers, 351, onder de Wendifche Volken, 352, onder deB.andenburge'?, 354, onder de Slaven, 355, in Denemarken en Zweden 358, in Finland, 359, in Lijfland', 360. — ■ in Pruisfeh, door de Duitfche Riddersj XV. 367. — deszelfs uitbreiding onder de Lithauwers, XV. 370. Onder de Laplanders , 372. oor de Kruisvaarders in Spanje en Portugal,ald. Uitbreiding in het westelijke van Afrika, 373- ■ toeftand van hetzelve in j&merika, XV. 374. ' onmenfchelijke barbaarsheden door de Spanjaarden in Amerika gepleegd, b:l het invoeren van het Christendom aldaar, XV. 376. Pogingen van bartholomeus de las cas as, ten voordeele der Indianen, 377- Christendom , bekeering der Mooren of Arabieren tot het Christendom in Spanje,XV.^g. zie Christenen. Christenen, hun oorfprong, I. 1. Alles wordt bij de Jooden en de Heidenen door de Voorzienigheid voorbereid, omhunnen beteren godsdienst aan te. nemen, 19.23, enz. Hunne eerfte gemeente te Jemfalem gedicht, 151. Wanneer hunne eerfte vervolging begonnen is, 157- Zie verder vervolgingen. — begin der uitbreidinge van hunne leer, I. 160. en verdere voortplanting van dezelve, T74, 194, 319. Inert buiten de grenzen van bet Romeini'che rijk, II, 2, 32,105,' 206, 234, 435. wanneer de Belijders van jesus het eerst dus zijn genoemd geworden, I 173.. Zij worden door paulus toe gemeenten of genootfebappen gevormd, 184. Werden door de Romeinen voor Jooden gehouden, 200. Welken laster tacitus en suetoniüs tegen hun aanvoerden, 248. Zij verlaten Jemfalem, 166. Huntoe- ■ ftand na de verwoesting van Jerufalem, 273. Waarom men na den dood der Apostelen petrus en paulus, tot aan de regeering van den Keizer trajanus toe, zoo weinig van hun leest, 277. — ■ befchouwing van hunnen  BLADWIJZER DER nen inwendigen ftaat geduren- ( de het eerfte tijdperk van de geboorte van jesus, tot den dood van joanses, den laatften der Apostelen, in het laatfte der eerfte eeuw , I. 292- Ctuistenen, hunne eerfte buiteneewoone Leeraars en der-oWer fchriften, L 292-316. Inhoud van derzelver leer, 318. Krachtdadige uitwerking van dezelve, 3^9- ™ *erder IÜ!Üenfchets van hunne ge: fteldheid,als eene maatfchap-'ij befchouwd, 1.339 *™neh£ .eneewoone beltuurders , beSfen de Apostelen , waren Profeten en Euangelmen, o,. Hunne gewone bettuur Sers herders en leeraars, opSrsen oudften, diakonen, T;2 Plaat fen hunner bijeenlomften en godsdienstverngtingen in dezelve, 346. Bebiel den' eerst nog veie gebruiken uit het Toodendom, 348. ^e ™0™ tijd van hunne godslienftige bijeenkotnften en andere feestdagen, 349: Ker*e lijke tucht, 35o. Zie verde ïerkbeftuur, P'^'Bheden den godsdienst, plaatfen en tij. den van godsdienftige bijeen Suften, feestdagen, keikehj ke tucht. , S. Aanmerking over d verfchillende natuur van or derfcheidene dwalingen in de godsdienst, welke al vroe f laats hadden, I. 35f- Z.e veder dwaalenden, ketters e fcheurmakers. fristenen, verfchillende dwaal'leeraars, ketters en fcheurmakers, in de Apostolifche eeuw opgegeven, 358 382. hadden gunftige vooruitzigten onder nerva LL Zie kerk; hare voordeelige lotgevallen. . hoe foms onder zacnt- aartige Vorften bijzondere vervolgingen hebben kunnen lijden, III. 3. 6. Zie ook over de oorzaken hunner vervolgingen, I, 254. de brief van pLiNiusaan trajanus is voor bun een vereeiend gedenkftuk, II. 16. , Hun ijver tot den mar- ,eldood was bij velen te verregaande, II. 65. Zie matte- laren. , . aanmerking omtrent hun ne verweerfchriften, II. 67- de haat der Jooden tegen hun, veelal de oorzaak van derzelver verachting bij de Heidenen, II. 77- laten hunne verkleefdheid aan nog vele aangehoudene Joodfche plegtigheden varen, II. 82. , worden veel door de Gnostieken ontrust, II. ald. de eerfte waren omtrent f '. elkander zeer verdraagzaam, • II. 124, 128. bij de Wijsgeeren te s onregt als halftarrigen ver- i j^door"3vele dwaalleeraren ! ^1iVer\afderWlverleJ * -rj.hoe2hünne leerlingen^  VOORNAAMSTE ZAKEN. 22* fen hoe gedoopten en ongedoopten genoemd werden, II. 225. ; Christenen, hadden al vroeg kweekfcholen voor toekomen: de leeraren , II. 226, 227. De i. wondergaven duurden bij hun i nog voort in de tweede eeuw, l II. 237. 346. f~- hun algemeene leer in : de tweede eeuw, II. 242. Zie : verder leer. — hun inwendige toeftand ' in de tweede eeuw, II. 283. 346, in de derde eeuw, IVj I 2. In de vierde eeuw, 66. < hun gedrag altoos niet j vrij te pleiten van dweep- Izucht, II. 292. ? — hóe verder de haat der Heidenen tegen hun ging, II. I 344- *. wanneer zij kerken be- i gonnen te ftichten, II. 398. •i hunne rust en voorfpoed i veelmalen nadeelig voor hunne zeden, II. 410. III. 316. >— redenen van den ver- bazenden voortgang van het Christendom in de derde eeuw, ÏV. 3. Hetzelve begon van deszelfs zuiverheid, bij den I uitwendigen voorfpoed, merI kelijk te verbasteren, 5. Ook in de vierde eeuw, 66. de dichtkunde begint bij hun te ontluiken , IV. 10. door licinius vervolgd, IV. 44- • door vele Heidenen voor eenen aanhang van Wijsgeren gehouden, IV. 46 aant. * wanneer hun godsdienst de heetfchende of de godsP dienst van den ftaat geworden is, IV. 14. Zie verder van deze zegepraal en verdere luifterrijke inrigtingen van bunnen godsdienst KONSTANTYiï de Groote in 258. Christenen , hun kerkbeftuur ondergaat eene groote veran* dering, door het gezag en den invloed welke konstantyn op de kerk verkreeg. Zie kerkbeftuur. worden zeer verbasterd, door de navolging van de Heidenfche godsdienstpracht en gebruiken ■, IV. 82. 84. — hoe foms gedwongen werden tot het offeren aan de afgoden, IV, 60. aant. 151. Heidenfche geleerden nemen hunnen godsdienst aan, IV. 259. ■ hunne godsdienst breidt zich uit tot de Ethiopiers of Abijsfiniers , IV. 262 Tot dé Homeriten, ook Sabiers genoemd, 265. Tot de Iberiërs, 267; Tot de Gothen, 268. worden vervolgd doof den Koning der Gothen athanarik, IV. 272. En zwaarder door den Perfifchen Koning SAPOR , 273. — de twisten met de Ari- anen berften na den dood van konstantyn de Groote hevigst uit, IV. 281. 291-352. Zie arius en Arianen. — bun verwarde toeftand ten tijde van Keizer konstan. tius , IV. 353. En verbastering van hunne zeden, 366. —hunne zeden ten tijde vari  S2Ö BLADWIJZER DER van julianus nog niet geheel ' bedorven, IV. 420. 437- ' Christenen krijgen na den dood van julianus het overwigt weder over de Heidenen, V. 1. verwoesten de tempels van de Heidenen, V. 15 33- , ijveren fterk tegen de Heidenen, V. 33. •? ™derleggen de befchuldigingen der Heidenen ,41. vele volken nemen hunnen godsdienst aan, V. 71-97. 1 geleerden en fchnjvers onder hun in het laatfte der vierde eeuw, V. 160. hadden omtrent de vijlde eeuw nog alle vrijheid, met betrekking tot uitwendige kerkplegtigheden, V. 21b. __— befchouwing van der ftaat van hunnen godsdienst in de vierde en vijfde eeuw VI 97. Zie ook Bijgeloof Martelaren , Monniken , al ook VI. 303-3O9. . , uitbreiding van ne Christendom in de zesde e zevende eeuw, X. 73- in ° achtfte en negende eeuw, X 20i. In de tiende en elf< eeuw, XIIL 89. , hun gedrag omtrent Tooden.XIII. 92. Hun voo planting onder de Deenen Zweeden.XHI. 99 En andc gewesten. 119-176- Algemj ne befchouwing van deze I keeringen , 177- . _ hun lotgevallen in hg te inde veertiende eeuw, XI 315. Chronicon Alextmdnnum, w uit zamengetteld, XI. 191* ;hronijkfchrijvers, X. 64- geknad1us j0rnande3, X. 65- gregorius Turonenfis, 66. cosmes Indicoplenfis, 67. Cistercienfer orde; berigt van dezelve, XVIII. 5- en derzelver beftuurders robert , 6. al- ber1ch, 7 steven harding, ald. bernhard, 8. '1'WlSt ius- fchen de Monniken van Clngny en Citeaux, 19Clericus, wie dus genoemd werden, II. 367. voorfchriften van hie- ronymus aan zulk eenen geestelijken , VIL 176_, wie aldus genoemd werden, XXII. (HL) 6. Clugny, hervorming van dit klooster in de tiende eeuw, XIV. 9-18. Orde van Clugny, 18» ; uitgebreidheid der Con¬ gregatie van Clugny, XVIII. '. 2 Onderden Abt hugo, ald. Ónder den Abt petrus den t Eerwaardige», 3- Twist met 1 de Monniken van Citeaux, 191 e Codex van justinianus, wanI neer vervaardigd, X. 7. Ie Codices Refcripti, welke die ws- - ren, XIIL 353e Complutenfifche Polyglotta, wanrt- neer het eerst is afgedrukt, sn XIX. 61. | re Compromis of verbond der fc-e- delen, tot het verhinderen der le- Inquifitie; aanleiding en oor-1 fprong van hetzelve, aaii.i yp- (III.) 193. X Conciliën, verzamelingen van derzelver verrigtingen en ca- „r nons.I. Inleid. 39. Wat m« door dezelve verftaat, I. i«7-  VOORNAAMSTE ZAKEN. iif Zie verder kerkvergaderingen. Concilie van Trente maakt eene lijst van verboden boeken, XXIL (III.; 309. Conclave, ter verkiezing van eenen Paus, door gregorius X ontworpen en vastgefteld, in het jaar 1274, XVI. 291. Zie ook 292. 293. 294. ■ — eenige ftrenge bevelen I van hetzelve, door klemens VI verzacht, XVII. 33. [ Concordaat tusfchen Paus leo X en frans I. Koning van Frankrijk, XVII. 319. ! Concubinaat als de ketterij der Nicolaiten befchouwd, XIIL 389. Zie ook 398. Congregatie van Clugny, derzelver uitgebreidheid, XVIII. 2. I Confenfus of algemeene belijdenis te Sendomir opgefteld, XXIII. (IV.) 27. Conlïftorie (algemeen) in Bokemen tot ftand gebragt, XXIII. (IV.) 50. Conftitutiones. Zie Apostolifche vastftellingen. Confubftantiatie, wat dus genoemd is, XX. (I.) 148. Conventualen en Obfervanten, XVIII. 146. Corpus Byzantintm, wat hetzelve bevat, I. ïnl. 56. Corpus juris canonici van gratianus, XVII. 332. Belangrijkheid van dat werk, ald. Zie verder 337. Corpus juris civilis Romani, de Codex en Novillee in dat wetboek zijn een hoofdbron voor de Kerkelijke Gefchiedenis, X. 8. F d. Decritales Epistolce, zekere brieven dus genoemd, xiil I8ö. Bevorderen het gezag der R» Bisfchoppen, ald. ■ krijgen meer gezag , xiii 330-. Decretalen , verzameling van 1'ausfelijke decretalen, XVIL 334- Destinctorium Vitiorum, een zedekundig werk, xix. 1R5. Deurwachters, wie eertijds waren, II. 414. Diakonen , wanneer dezelve aangefteld zijn, I. 155. 345Zie verder van dezelven, IV. 143. 152. 1 Onderdiakonen , wnn- neer aan dezelven toegevoegd zijn, II. 411. dezelve nemen in rang meer en meer toe, V. 375. Wanneer de Aarts-diakonen het eerst ontftaan zijn, 376. Diakonesfen , kerkregels om. trent dezelve, IV. 397. Keizerlijke wetten omtrent haar t V. 231. Dichtkunde begint bij de Christenen te ontluiken, IV. 10. Zie verder V. 169. Digesta , welke regtsgeleerde boeken dus genoemd, X. 7. Diplomatifche Hukken ten behoeve der kerken , 1. Inl. 40. Discipline , kerkelijke boetedoeningen, waarin al beftonden, XVIII. 300. Zonderlinge boetedoeningen van Keizer otto IV, en van den Graaf van Namen, 301, 302. Vrijwillige boetdoeningen zoo voor ï zich  jtf BLADWIJZER DER ZiCH ZfZerline eed ag van «W. Aanmerkingen omtrent de Kanunnik, 304. Zie verder waarom b.j velen plaats had, Geefelaars. Ll twist over dien der ket' Dogmatic, z.ezamenftel der ' ^ Aanrner- DCaX ( ^hematifche) Kingen over dit verfchii, gefchiedenis derzelve, XXIV. j3»-_ met deff doop dgr kin- (V.) 190. vv\7t deren te wachten tot den acht- hare lotgevallen, XiVI. ft™* wordt afgelieurd, (VII.) 97- h-r-t-nt III. 195. De kinderdoop in da Dom, wat d.t woord betekent, ^ 'J\ ook in gebruik, XVII. 382. Domheeren, ald. dtdeeeuw Zie ook Kanunniken. hoe 'cyprianus dacht Dominus, weleer bi) verkor vereevinge der zon- tlng 6f dohm "lx TVZn ™ » naêdenzelven , woord dom, ia. ^9. omtrtnt de be- niverfueuvan PW 95g £ anderen>Iv.a4S. waarom Predikneeren ^ ^ ^ ^ d iüren' MiïdJrb'roeders te peling éénmaali befprengd o U Hertogenaosch uitgedreven, hebbe^IV.327. XXII. (.111) 55- . . zuivere Arianen, IV. ald, Domkapittels, de Adel maakt aanRaande des- 5&r-tÏÏ? zelfs bediening, IV. 399. XViii. 174- . ,, T in de Vierde eeuw waJ Doop, door jesus mgefteld, I. deingewoome# den doop aanmerkingen omtrent tot rijper jaren uit te Hellen.■ dei!e,ven in de eerfte eeuw, VIL 2. U/- facrament en x ,A7 In de tweede eeuw, ° ^ , vil 51? II 116. Of in d.en tijd ook deszelfs herhal.ng, VIL 3*5- kinderen gedoopt zijn, 245. 341- fc t do0. «7; Het uitrteilen van den- 7 yertcnn ü  VOORNAAMSTE ZAKEN. 220 Doop, verfchillen over denzeiven , XXIII. (IV.) 98 • beddoop (Baptiiinus Cli- nicorum) oudtijds ook in fommige gevallen in gebruik, III. 28- aant. Dooden , gevoelen van tertulliaan, over derzelver afgefcheiden flaat, en gebeden voor dezelven, II. 378. Bidden voor dezelve al vroeg niet onbekend, III. 305. I gebeden voor dezelven, II. 378- M. 305. VIII. 194. IX. 3'3- Doodftraf, (eerfte) om den godsdienst gepleegd in den Haag, XXII. (III.) 5S. ! Dordregtfche leerregelen , der,! ze!ver oorfprong, XXV. (VI.) 3 216. :IDrieèenbeid, dezelve zogt men 1 weleer uit de PlatonifcbeWijsgeene te verklaren, II. 167. 176.-2io. 216. In de tweede eeuw begon men reeds het woord perfoonen te gebruiken , 221. — het gevoelen van kle- .! mens alexandrinus omtrent I deze leer, II. 308. en van anI dere kerkvaders, 374.. III. 3, 4, S4. 221. 247. 249 261. 277. 415. Wanneer de bewoordinI gen van wezen, perfoon,eenI heid van wezen en driebeid s\, van perfoonen en het woord É eenswezens zijn in gebruik gekomen, IV. 158. En wat men daardoor verftond. Zie I verder arius en Arianen. me! letus. I ■ verfchillen over dit leer- fluk inet Hoé'Tus en sabellius, P III. 1-10. Zie ook VII. 129. 130- 133- Drieéenneid, twisten in de zesde eeuw, over de fpreekwijze : Een uit de Drieëenheid is gekruist, XI. 103-110 , , gevoelens omtrent dit leerftuk, II. 113. 121. 167. 175- 308. 374- li? 84. 222. 228. 277. 406. 415- 43o. 434. IV. 171. 175. 194. i97. Zie verder arius en Arianen, als ook VI 287. VIII. 6. 21. 22. 147. 225. 349. IX. 25. X.296. 301. XIV. 114, Drieheid, wanneer dit woord bet eerst voorkomt in de fchriften der kerkvaderen, II. 176. Drukkunst, de uitvinding derzelve geeft gelegenheid tot het herleven der wetenfchappen, XXII. (III.) 32. Ducenarius, welk ambt zoodanig een bij de Romeinen bekleedde, III. 241. 244. Duivel, leer omtrent denzelven, III 281. 427. VII. 227. Duivelban , sefchillen over denzei ven, XXIV. (V. 281. Duivelbanning of exorcismus bij den doop in Sak/en afgefchaft en weder ingevoerd, XXIII. (IV.) 130. Duitfche Ridders of Kruishee- ren. Zie van dezen XV. 292. Hunne verrigtingen ter bekeering der Noordfche volken, Pruisfen enz. 167. Theologie, wie de maker zij van dit werkje, XIX. 58 Duizendjarig rijk, gevoelens omtrent hetzelve, II. 33. 37$. 388. III. 156. 3 Dut-  BLADWIJZER DEH Duizendjarig rijk, befchrijving van hetzelve door ireneus, II 269. Door tertullianus, ■ 37o. ca jus verzet zich tegen dit gevoelen, 388. Vooronders van hetzelve wederlegd en overtuigd, III. 156- Dwaalenden, wie zoo genoemd worden, h 351» . , , Dwaalingen , waaruit veel at haren oorfprong genomen hebben, IV, 4- . .. Dweeperij, zie Geestdrijverij, ook Gnostieken , Montanisten, Monniken, Kluizenaars. E. Ecthefis, door Keizer her*cuus, in den twist met de Monothellten, uitgegeven, Xli. Jdelên (de) leveren een verzoekfehrifc in aan de Landvoogdesfe.XXII. C"I-) ^S- _L (vergadering der verbondenen) teSt.Truyen, XXH. (III.) 216. Edict van Keizer karei- tegen Ethers leer in de,Nederlan ^«afgekondigd, XXII. (HL. van Nantes, ge vol gei "van hetzelve, XXV. (VI.) 12 JSendragt, (ontwerp van]) doo andrea vervaardigd, X.X.W (IV.) H9- Te BerZen a° ïooid, 120. Vindt tegenftan in Nederland en bij de Lutnei fchen, 121. 126. Egmonder Chronijk, wanneer gc fchreven, XV. 207. Elucidarium five 'Dialoge Sm mantelius Theologie Chrutian complectens. Een getenntt uit de twaalfde eeuw, XIX. 85rngelen, gevoelens omtrent dezelven, U. 168. HL 89. 91. 278. 281. 419, 427< 428, wanneer derzelver vereering eenen aanvang nam, VI. 181. Gevoelens der kerkvaders omtrent die vereering, 182. 183. , , Epicuristen, derzelver leer, 1.40, Epifania, het feest der verfchijning, op welken dag de viering van dit feest vastgefteld is, VIL 28. 29. Epstolat Obscutorum Virorum, aanmerking omtrent de opftellers dezer brieven, XV, 182. Door Paus leo X, verboden, 183- Erfdeel van st. pieter, aanmerking omtrent hetzelve, X, 203. Eremieten, zie Kluizenaars. ,_ van den H. hibrony- MUS, gefchiedenis van deze orde, XVIII. 160. Erfzonde, gevoelens omtrent dezelve, II. 359- JU. '96. IX. 158. 160.207. 211. 228. ! berigt van de leer aan¬ gaande dezelve in de Room1 fche kerk, XXVI. (VIL) 133, Erfmaking aan God en ciirisr tus , XIV. 51. Etnarch, wat beteekend, I. ?■ - Euangelicn, dezelve zijn eent, ! Jlül'en Epistelen, welke het ganfche jaar door bij den gods1- dienst gelezen worden, xm ,. Evangelisten, wie ook dus ge-i s noemd werden, I. 9°~-34^ eu_  VOORNAAMSTE ZAKEN. *3* Eeuwig Euangelie der Franciskanen. Twist van joachim, Cistercienfer Abt, over dit boek, XVIII. 105. Wordt aangevallen door willem van St. Amor, 108. Exarchen, van welke Metropolitanen deze een naam was, X. 152. Exorcismus of Duivelban, gefchillen over denzelven , XXIV. (V.) F. Familisten, berigt omtrent dezelven, XXIII. (IV.) 205-208. Farnovianen , derzelver oor- fprang, XXIII. (IV.) 249. Feestdagen, welke de eerfte en latere Christenen gevierd heb. ben, I. 349- H. »S. nI- 98. 387. VII. 28, 29-31. X. 263. Feest en heilige dagen in het jaar 813 vastgefteld, XII. 116. , van allerzielen vooi Clugny en alle de daarvan af hangende kloosters, in de Xd< eeuw ingefteld, XIV. 16-83 en andere feesten , ald. « der regtzinnigheid, ii de Griekfche kerk ingefteld XIV. 178. . nieuwe feest en heilig dagen ingefteld, XVIII. 381 Feest der Gekken, 382. Ezel feesi, 384. Feest der Lidteek nen van den H. franciscu! 386. Pogingen om die te doe verminderen, 388. FUippisten, wie deze warer XXIII. (IV.) 115. U9. . geven een ftereoma grondflag van hunne geloo belijdenis in het licht, XXIII. (IV.) 118. Worden uit Sakfen verdreven, 129. 131'. Flos Theologie?, een foort van zedekundig woordenboek, XIX. 185. Fontenisten, eene kamer der Rhethorijkers te Gent fchrijft eene vraag uit, XXII. (III) 39« Fontevraud, gefchiedenis van de orde van Fontevraud, XVIII. 36-42. Formulier van eenen banvloek in eene Synode te Aken opgefteld,XXII. (III.) 7Franciskanen, gefchiedenis van deze orde, XVIII. 68. enz. Voorregten aan deze orde verbonden, 89. Talrijkheid der orde, 91. Haat der andere Geestelijken tegen hun, 92. Twisten met de Univerfueit van Parijs, 97- Verdedigingsfchriften voor de Bedelmonniken, 101. io?. Twist over het boek: het eeuwig Euangelie der Franciskanen , 105-109. i Onderlinge verfchillen van hun, 111. Zie ook Spiritualen in 129. Hun twist met Paus 1 joannes XXII. 135. i4°.Her, vorming van deze orde, 143. i pogingen aangewend , 2 om deze orde te verbeteren, . XXIII. (IV.) 316. r- Franciskaner Barrevoeters, berigt omtrent dezelven, XXIII. , (IV.) 324- n Franfche taal, waaruit gevormd, XIII. 77- 78. 1, Fatricelli, hun oorfprong,XVUI. 118. Velen verliezen door de of Inquifitie het laven en worden :s- verbrand, 133> „ p . Ge-  43? BLADWIJZER DER G. Gebed en gebed des Heeren, verhandeling over hetzelve, II. 336. 347- 349* Ul' °4.185. VI. 307. Geefelaars , befchrijving van een troep geefelaars, in Italië en elders zich verfpreidende, XVIII.304. Vreesfelijke voortgang van deze dweeperij, 369. Paus klemens VI laat in 1346 een breve tegen hen uitgaan, 311. Velerlei dwalingen in de XVde eeuw hun te laste gelegd, 312. Geest, (Heilige) deszelfs nederdaling op de Apostelen , I. 146. en mede.leeling van deszelfs buitengewoone gaven , 34R. Gevoelens van lactantius omtrent denzelven, lp. 431. Twisten over zijne God. Beid, IV. 364. 367. Geestdrijvers, biertoe behoorden in de eerfte eeuwen van jiet Christendom de Montanisten , II. 130. Asketen , 170. Tatianen of Eukratiten, 195Zie ook Gnostieken, Audiaien, Mesfalianen , of Eucheten, Monniken, Kluizenaars. Geestdrijverij, eerfte fpoorea 'van dezelve, II. 170. Merkwaardige voorbeelden van dezelve,171. 173- Zieook Gnostieken, Montanisten, 193. 34c Nadeelig voor den ftaat, IV. MS- . , Geestelijken, wie zoogenoemd werden , II. 360 V 227. Bijzonder bevoordeeld door konstantyn den Grooten, IV. 4851. en zijne zoonen, 218,. Geestelijken, Keizerlijke wefcs ten omtrent hun, V. 216. Zie wetten. derzelver ongehuwde ftaat allengs ingevoerd en fterker aanbevolen, V. 233. Zie ook Bisfchoppen. , droegen voor de vijfde eeuw bijna geene bijzondere kleeding, V. 308. voorfchriften van hie- ronymus aan dezelven ,VII.i 76 . voorfchriften der Trul- laanfche kerkvergadering omtrent derzelver huwelijken, X. 387. Hunne huwelijken in het Westen meer tegengegaan, 391. Slechte gevolgen daarvan, 392. . regelen hun voorge? fchreven, XII. 25. , derzelver toeftand in da IXde Xde enXIde eeuw, XIIL 337 enz. , de Griekfche Keizers bleven hun oud regt nog oveu dezelven oefenen , XIH. 353. de lagere Geestelijkheid wordt meer en meer veracht, XIII. 359 En dienaren des Bisfchops genoemd, 361. Welke bekwaamheden en kundigheden in hun vereischt wer-j den , 364. Welke boekerij voor een Parochie-Priester of Pastoor genoegzaam werd geoordeeld, 365. onkunde der lagereGees- telijkheid, XIIL 365. _ wetten omtrent de pligten en andere yerrigüngen der Geesteli*en, Xliï. 366. . derzelver verderf neemt toe, XIIL 373* Gees-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 233 ©eestelijken, Concubinaat en Simonie van hun als twee ketterijen befchouwd , XIII. 389. Zie ook 398. 1 hunne huwelijken verboden , XIIL 389. ulrich , Bisfchop van Augsburg, verzet zich fterk tegen dit verbod , 391. Bemoeijineen van dunstan in Engeland , omtrent hunne huwelijken, 394. Zie verder Huwelijken. Geestelijkheid, dezelve blijven van het jaar 476 tot 622 nog aan de Vorsten onderworpen , X. iio.Keizerlijke wetten omtrent hare verkiezing enz. ui, Omtrent derzelver regten en pligten, 113. Verfcheidene kerkelijke wetten ten voordeele van dezelve, 122. 123. Aanmerking omtrent deze kerkelijke wetten , 132. < het huwelijk der Geestelijken meer en meer afgekeurd, X. 133. Geheime redenen daarvan, 137. «- aanvang van derzelver rijkdommen, door keizerlijke wetten van tijd tot tijd bevorderd, X. 142. 1——— inbreuken op derzelver goederen geftraft, X. 144. . derzelver hebzucht en inhaligheid door het boek van salvianus bewezen , X. 147. 1 hare rijkdommen geven aanleiding tot hare verheffing tot rijksftanden, X. 149. b — toeftand van dezelve van het jaar 622 tot 814. XI. 355- ,e— onkunde onder de minderen , XL 363. P Geestelijkheid, wetten omtrent derzelver pligten en zeden, XI. 364- derzelver hebzucht en rijkdommen, XI 369 tot krijgsdienften gebruikt, XI. 373. Bisfchoppen trekken zeiven in den krijg, 37Ö. 1 hare afhankelijkheid van de Pausfen, XVII. 350. Hare regten en goederen, 353. Hare zeden, 362. Krijgszuchtige geest, 364 Simonie, 367. Onkuischheid, 369 Het huwelijk aan haar verboden , ald. Aanmerkingen van fommigen omtrent dit verbod, 373 376. Vereischten bij den Geestelijken ftand. Ouderdom bij het aannemen tot Geestelijken. 383. Kennis der Geestelijkheid 384. Priester Sine tituü, 38Ó. Vereeniging van verfcheidene kerkelijke ambten en prebenden in een perfoon,387. Toeftand der Geestelijkheid in de XiVde en XVde eeuw, ald derzelver euvelmoed, beteugeld in Ne Ierland, door rji.ips van Burgondien, XXII. Cm.) 14. (Klooster-) gefchiedenis van dezelve, XXIII. (IV.) 311. Geestelijkheid Roomschkatholieke) gefchiedenis van dezelve, XXIII. (IV.) 305. — haie gefchiedenis van 1552 tot 1700, XXVI. (VII.) '7- Geheime leer, gevoelen van klem ns van Alexandrie over de overlevering eener gehei- 5 m  834 BLADWIJZER DER me leer aan de Apostelen petrus , jakobus , joannes Ëü paulus , II. 305. Geheimhouding , ( leer van ) Disciplina arcani, waarin dezelve beftond, III. 237. Geleerdheid , ftaat van dezelve onder de Jooden, ten tijde van jesus christus, I. 17. Onder de Heidenen, 48. In de derde eeuw. III. 218, Nam fterk af, IV. 10. 1 — derzelver toeftand ten tijde van het verval des Romeir.fchen Rijks, V. 136". • 1— derzelver toeftand in liet derde tijdperk, van het jaar 476 tot 622, X. 27. Derzelver verval tot volflagene barbaarschheid der middeleeuwen , 28. Dezelve had geene onderfteuning bij de Vorften, nog bij de hooge Geestelijkheid, 36. ——— derzelver toeftand van het jaar 622 tot 814, XI. 163. enz. dezelve wijkt, federt de IXde eeuw, in de Kloosters, XIV. 35. — ftaat van dezelve van het jaar 814 tot 1073, XIIL 20. De Westerfche Keizers en Vorften maken zich omtrent dezelve verdienftelijk, 21. Als ook de Griekfche Keizers, 25, — derzelver toeftand onder de Jooden , XIII. 81. On- . der de Arabieren , 83. — ftaat van dezelve van . het jaar 1073 tot 1517, XV. 45. ' dezelve begint in de . XlVde eeuw te herleven door vele geleerden uit Griekenland en Italië, XV. 155. Geleerdheid wordt zeer bevorderd door de Duitfche Keizers , Koningen van Frankrijk en Griekfche Vorften, 45-48. en anderen, 49. Verdienften daaroptrent van het huis van medxcis, 50, verdienftelijkheid der Grieken bij het herleven der geleerdheid, XV. 159. derzelver toeftand bij de Arabieren of Muhammedanen in de Xlde tot de XVIde eeuw, XV. 257. 1 derzelver ftaat in het begin der XVIde eeuw, XX. O-) 23. ftaat derzelve in Europa, van 1552 tot 1700,XXIV. (V.) 40-51. Geloof, leer omtrent hetzelve. VII. 319. gevoelen daaromtrent, VIII. 180. Geloofsartikelen door de Godgeleerden te Leuven openlijk afgekondigd, XXII. (III.) 88. Geloofsbelijdenis der Apostelen ; welke geloofsbelijdenis men als een der eerfte ontwerpen van deze algemeene houden kan , II. 243. door eusebius van Cte- farea overgeleverd aan de kerkvergadering te Niceë, IV. 195, ~ door de vergadering te Niceë vastgefteld, IV. 197. van arius, aan konstantyn in bet jaar 330 overgegeven , IV. 223. te Antiochic in het jaar 341 opgefteid, IV. 288. 344. Ga-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 235 Geloofsbelijdenis van eunomius, eenen zuiveren Ariaan, IV. 324. 325. . van de kerkvergadering te Sirmium, IV. 329. Ook door hosius en libekius geteekend, 33o. 33i. , der Akacianen, IV. 345. . 1— aanmerking omtrent de menigte der geloofsbelijdenisfen der Arianen, IV. 354. — van marcellus, iV.358. ■ in de kerkvergadering te Konjiantinopolen vastgefteld, VI. 233. . in de kerkvergadering te 1'oledo vastgefteld, tegen de Priscillianisten, VII. 193. 1 — van athanasius, of dezelve door hem wel is opgeileld, VIII, 90. _ van cyrillus,VIII. 181. _ op de kerkvergadering te Chalcedon vastgefteld, XI. 57' , in de zevende, achtfte en negende eeuw, XII. 98. . te Erdod ontworpen, XXIII. (IV.) 8. ——1— in Hongaryen door de Hervormden opgefteld, XXIII. (IV.) II — ( Nederlandfche ) gefchiedenis van dezelve, XXV, (VI.) 203. Geloofsleer, kerkelijke geloofsleer , door innocentius III. nagelaten op de algemeene kerkelijke vergadering van Lateraan in het jaar 1215, XVIII. 256. der Lutherfche kerk, gefchiedenis van dezelve, XXIV, (V.) 248, Geloofsleer der hervormde kerk, gefchiedenis van dezelve van 1552 tot 1700, XXV. (VI.) 196, Geloofsregel, buiten de Heil. Schriften heeft bij de eerfte Christenen geen plaats gehad , VI. 131. Geloofsvrede, ontwerp hiervan gevormd door de Staten, XXII. (III.) 358, in Henegouwen, te Utrecht verworpen, doch te sintwerpen en in Groninger Ommelanden aangenomen, en in Gelderland met geweld ingevoerd, XXII. (III.) 359- Gelukzaligen , gevoelen van Paus joannes XXII omtrent den ftaat der gelukzaligen, XVIII. 140. Gemara, wat dezelve is, II. 104. Gemeente . der Christenen , de eerfte te Jerufalem gefticht, I. 151. Scheidt zich geheel af van de gemeenfchap der Joodfche kerk en krijgt bijzondere opzieners, 184. Zie verder Christenen. van vlugtelingen in Eiu geland, XXII. (III) 92. der Hervormden door de Koningin maria ujt. Engeland verdreven , vir.dt een. Hecht onthaal in Denemarken, en .begeeft zich naar Duitschland en Oostfriesland, XXII. (III.) in. 112. Genade, in welken zin pelacius dit woord gebruikte, IX. 142. gevoelen daaromtrent, IX. 234. Geneeskunde, derzelver toeftand van het jaar 814 tot 1073, XIIL  236 .BLADWIJZER DER XIIL 70. En van 1073 tot 1517, XV. 145. 246. Gefchiedenis, onderfcheid tusfchen de Kerkelijke en Burgerlijke , I. Inl. 2. ——i— verbetering van dezelve in de XVde eeuw, XV. 207. i (Kerkelijke) beoefening derzelve na de Hervorming, XXVI. (VII) itS. Geflachtlijst bij mattheus en lukas, vereffening van derzelver verfchil, III. 103. Gereformeerden , naamsoorfprong van dezelven , XXII. (III.) 160. — alom verjaagd , XXII. (III.) 268. >—1—■— in Braband en Vlaanderen verzoeken om vrijheid van godsdienst, XXII. (III.) 356. Geuzen, oorfprong van dezen naam, XXII. (III.) 19S- — (wilden wie deze waren, XXII. (III.) 285- Gevoelens, zie aangaande de verfchillende gevoelens en twisten onder de oudere en latere Godgeleerden, over deze en gene leerftukken , bij de aangehaalde fchrijvers: ignatius, 3\Pipias, basilides enz. Myftfete ", Scholastiken en in hunne adaar opgegeven fchriften. Gewetensleer, aanmerking omtrent dezelve van IC73 tot 1517, XIX. 187. Gewetensvragen van bonifacius door den R. Bisfchop beantwoord , XI. 271. Gezang, ambrosius doet de geheele gemeente in het kerkgezang deelen, IX, 118. Verdere aanmerkingen omtrent het Ambrofiaansch gezang, 119. Gezangen of geestelijke liederen al vroeg bij de Christenen in gebruik, V. 175. Zie ook VII. 59. Gezang en gebed in de kerken, verordeningen hieromtrent, door chrysostomus gemaakt, VIL 59- Gezindheden onder de Jooden, burgerlijke Herodianen, Gauloniten en andere,1.11. Godsdienftige Farifeèn en Sadduceën ,1. 12. 13. ■ —- onder de Christenen, in de eerfte eeuw, U 355-382. in de tweede eeuw, II. 35. 43. 58. 82. enz. 130. 170. 195. 207. 213. 215. 221. 223. 244. 310". III. 27. 37. 251. 261. 273. IV. 119. 127. In de vierde en vijfde eeuw, VI. 241. 265-277. 283. Gildekamers of vergaderingen der Rhetorijkers, berigt aangaande dezelve, XXII. (III.) 38-41. God, leer omtrent dit Wezen, II. 372. III. 84. 296. 392. Omtrent zijn befluit, II. 387. Omtrent zijne toelating van het kwaad , III. 428. Omtrent zijn Beeld, VI. 389. — het bewijs van ansel- mus voor het beftaan van God door cartf.sius vernieuwd, XV. 79. Godgeleerden te Parijs laten eenige leerfhikken af kondigen, XXII. (III.) 88. (Franfche) hunne ver- dienften in de Dogmatifche Godgeleerdheid,XXV.(VJ)i8o, God?  VOORNAAMSTE ZAKEN. $p . Godgeleerden, (Geneeffche ) hunne verdienden in de Dogi matifchegodgeleerdheid,XXV. ) (VI.) 183. Lm» (Engelfche) hunne ver- dienften in de Dogmatifche ! godgeleerdheids XXV. (VI.) ! 185. i;Godgeleerdheid, derzelver toe! ftand in de vijfde, zesde en : zevende eeuw, X. 271. In de I achttle en negende eeuw, Xil. 97. 142. h joannes damascentjs ftelt daarvan een zamenftel 1 op, XII. 156. en anderen, 159 enz. I . eerfte Leeraars der ; Scholastieken, XII. 172. -— derzelver toeftand van 1 het jaar 814 tot 1073, XIV. ..; 100. ftaat der godgeleerdheid 1 van het jaar 1073 tot 1517, XIX. 9. —-1— pogingen tot verbetering en hervorming van dei zelve in de veertiende eeuw, I door joan gerson, XIX. 36. I petrus d'hilly, 48. nicolaus s| van Clamenge, 49. nicolaus s| van Cufa, 50. marcilius fici- 'I hus,5i. laurentius valla , l 52. • twist over het gebruik I der wijsbegeerte in de godgeleerdheid, XiX. 53. — hervorming van dezelve door reuchlin en eras- f mus , XIX. 54. jakob le feI vre, 56. marten luther, 57. I —! berigt der Scholastieke & godgeleerdheid, XIX , 73. Zie Scholastieken. Godgeleerdheid, aanmerkingen omtrent de Scholastieke, Bij-1 belfcbe en Myftieke godgeleerdheid, XIX. 158. 160. . (Syftematisch-Dogmati- fche) berigt van dezelve, XXV. (VI.) 142. (zedekundige) gefchiedenis van dezelve , XXV. (VI.) 186- XXVI. (VII ) 98 ■ (zedelijke) gefchiedenis van dezelve XXIV. (V.) 217. ( dogmatifche ) berigt van de beoefenaars en verbeteraars derzei ve, XXVI. (VII.) 88. 89. Godsdienst, deszelfs toeftand onder de Jooden, ten tijde van jesus christus, I. 9. En onder de Heidenen, 28-33. ftaat van denzelven, in de vierde en vijfde eeuw, VI. 97- -> Keizer tiieodosius I. maakt den Katholijken godsdienst in bet Oosten den heerfchenden, VI. 237. — toeftand van den Cbris- telijken godsdienst en godsdienstleer in de vijfde, zesde en zevende eeuw, X. 257. — toeftand van denzelven in deachtfte en negende eeuw, XII. 97- kracht van den Chris- telijken , XII. ico. algemeene befchouwing van den ftaat van den Cbristelijken godsdienst in de negende, tiende en elfde eeuw, XIV. 43. algemeene gefchiedenis van denzelven van 1073 tot 1517, XVIII. 224. Aanmerkingen  i$8 BLADWIJZER DER. gen omtrent het gebruik van den Bijbel, 224. Overzettingen , 229. 244. 246. Voorgewende Goddelijke openbaringen, 247. Openbaringen van den H» hildegakdes , 248. Van de H. eljsabeth, 253. Kerkelijke geloofsleer, 255. Schat der kerk , 259. Zeven Sacramenten, 263. Tranfubftantiatie, 267. Het aanbidden der gewijde Hostie, 275. Sacramentsdag, 276. Godsdienst, gefchiedenis der godsdiens'.verfchillen van 1073 tot 1517. Aanmerking omtrent dezelve, XIX. 247. Algemeene en bijzondere verdedigers van het Christendom tegen de Heidenen enz. In de Oosterfche kerk euthymius zigabe- uus,2l8. nicetus ch0n1ates, 249. In de Westerfche kerk, thomas aquina3, 250. mar- cilinus ficinus , 252. Schrif ten tegen de Jooden van den Abt guibert, 252. alfonsus de spina, 255. nicolaus van 1yra, ald. theofanes van Nicea , ald. Bijzondere Theologifche twisten met de Nestorianen en Jacobiten, 256. Armeniërs, 261. Maroniten,2ö3. Tusfchen de Griekfche en Latijnfche kerken, 264-298. Godsdienstgefprek, gehouden te Thorn in Pruisfen, XXIV. (V.) 365- Godsdienlttgen toeftand van Europa, in het begin der zestiende eeuw, XX. (I.) 16. Aanmerking van machiavel, omtrent denzelven , ald. Godsdienstverrichtingen der eer¬ fte Christenen in hunne bijeenkomften , I. 346. II. 116". 413 Zie plegtigheden in den godsdienst. Godsdienstverrigtingen der Leken,- waarin voornamelijk beftond, in het vijfde tijdvak, XIX. 191. Godsdienstverfchillen der Lutherfche kerk, gefchiedenis van dezelve, XXIV.(V.)260. der Lutherfchen en Hervormden, XXIV. (V.)27g. Godzaligheid, eerfte fpooren van die menfchen, onder de Christenen, welke naar den roem van hoogere godzaligheid ftaande, zich van de wereld onttrokken, II. 171. Zie geestdrijverij, Kluizenaars, Monniken. Goede werken, twisten over de noodzakelijkheid van dezelve* XXIV. (V) 308. Grandmont , gefchiedenis der orde van Grandmtnt, XVIII, 21-27. Griekfche, berigt van de twist en fcheuring van deze en de Latijnfche kerk, in de negende eeuw , XIV. 316. enz. - voortduring der twisten tusfchen de Griekfche en Latijnfche kerken, in de twaalfde eeuw en vervolgens, XIX. 264. Haar toeftand in de veertiende en vijftiende eeuw* 285. Herhaalde pogingen ter vereeniging met de Latijnfche kerk, 286. In de elfde eeuw in beweging gebragt door eenen aanhang, Bogomilen genoemd* 298. Door eene andere gezindte, door leucopetbüs geftieht,  VOORNAAMSTE Z A K E N. lucht, 304. Daarna in de veertiende eeuw door eene fecte Hipychasten of Ouietisten genoemd, 305. Twist over deze laatile fecte tusfchen baelaam en palamas, 306. Griekfche kerk, gefchiedenis van dezelve van 15171011552, XXIII. (IV.) 362. Verdeeling derzelve, 364. Hare geloofsbelijdenis, 365. ■ « kerk , (gefchiedenis der regtzinnige) XXV. (VI.) 346. Berigt van derzelver leer en eeredienst, 355. 357. Hare uitbreiding in Moskovie, 360. Gefchiedenis der onregtzinnige, 3ö4- ' taal , een algemeene taal geworden bij de Jooden , I. 21. en bij andere volken, I. 25. Nuttig voor de bevordering van het Christendom, I ald. I "— taal, bekend onder de Angelfakfen, XI. 167. en te Rome, 168. Guastallina, oorfprong van deze orde, XXIII. (IV.) 333. Gundulfianen in Luik en Kameryk, veroordeeld in eene Synode te Arras, XXII. (III.) 4. H Handfchrifien in de zestiende . eeuw uit alle hoeken opgezocht, XV. 164- die van plutarchus, seneca, livius en , anderen destijds zeldzaam en duur, 165. —■ des Bijbels in de Kloos- • ters bewaard, XIX. 59. Hanfeverbond, wanneer opge- . 1 ligt, XV. 4. ™ Hebraïsmen, verfchillen over dezelve, XXV. (VI.) I06 Hebreeuwfche Bijbels in' de Nederlanden gedrukt , XXV (VI.) 108. Heidenen, hun burgerlijke ftaat: ten tijde van jesus geboorte, I.23. Staat van den godsdienst: onder hun in dien tijd, 28. — hunneMijfterien.I. 33; ■ hun zedelijken toeftand. L 35- — ftaat van hunne wijsgeerte. I. 36. IV. 8. ftaat van hunne geleerdheid en kunften, I. 48. UI. 218. IV. 7. V. 146. hunne bekeering neemt eenen aanvang, I. 172. Sterk: voortgezet in Pifidië, I. 182. hun godsdienst verliest veel van deszelfs aanzien en gezag, IV. 8. Zie konstantyn de Groote. derzelver deugden, III.' 436. — vele gaan tot het Chris-; tendom over, IV. 65. 259. Zelfs geleerden, 260. worden door de zonen: van konstantyn den Greotert ijverig tegengegaan, IV. 253. — voorname geleerden in de vierde eeuw van hun opgegeven, IV. 257. wetten omtrent hun, door de Keizers gemaakt, V. 6. Zie wetten. — hunne tempels door de Christenen verwoest V IS- 33. 36. krijgen den naam van Pagani, V. 20. -~— hunne gedwongen bekee-  34o BLAD W IJ ZER DER keering was niet duurzaam, V. 35- Heidenen verwekken oproeren tegen de Christenen, V. 36. en fcheppen hoop van herftel. 37. Schrijven de rampen van het rijk aan de Christenen toe, hetwelk door de Christenen wederlegd wordt, 41. velen nemen het Christendom aan, V. 71. Zie bekeering. — vele geleerden onder hun in bet laatst der vierde eeuw , V. 146. 152 155" _„ hunne Gefchiedfchrij- vers in het laatlte der vierde eeuw, V. 157. — hunne Wijsgeeren in het derde tijdperk, X. 37. ^—.— overblijffelen van het Heidendom en wetten tegen hetzelve, X. 71. hunne bekeering in de vijfde, zesde en zevende eeuw , X 73-99- Zie verder Christendom. verhaal der bekeering van eenen Heidenfchen Koning tot het Jodendom, XI. 312. Heilig , het driemaal heilig ; fcheuring veroorzaakt door eene verandering in dit kerkgezang, XI. 71. 87. 102. Heiligen, derzelver aanbidding komt allengs meer algemeen in zwang, V. 183. 1 welke doorgaans voor zoodanigen gehouden worden, IV. ;o6. eerbied voor dezelven, en hunne overblijffelen, VII. 64- Heiligen, wie men èerst éri vervolgens met dien naam benoemde, VI. 166. Derzelver vereering begonnen, ald. Zij werden in de eerfle eeuwen niet aangebeden, 167. Gedachten omtrent hunnen toeftand na den dood* VI. 168. , In de vierde eeuw neemt de vereering van dezelven de overhand, in navolging der Heidenen, VI> 109. Zie Martelaren. derzelver aanbidding „ IV. 313- derzelver aanroeping nam in de vijfde eeuw de overhand, X. 268. Als ook de vereering van hunne reliquien en beelden, 270. XIV. 64. Hoe men bij de ver- ftandigften oudtijds over derzelver aanroeping dacht, XIL 102. XIV. 52- Ontelbare wonderwerken, hun toegefcbreven, XII; 103. XIV. 64. vereering en vermenigvuldiging van dezelven, XIV.52. Twist over den H. martialis, 53. Hoe ver derzei* ver vereering gegaan zij, 54. , eene menigte van hun-s ne levensbefchrijvingen, XIV* 80. — kanonizering of heilig' fpreking van nieuwe Heiligen, XVIII. 346-358 welke Heiligen fommige Handen tot Befchermheiligen hebben, XVIII. 357. levensbefcbrijvers van Heiligen, XVIII. 358. ri „  VÓÓRNAAMSTE ZAKEN. 241 1 Heiligen, hoe men in devroegfte eeuwen over derzelver • aanbidding dacht, XIII. 295. — heiligverklaring, door de Paufen zich aangematigd, |i XIII. 293. j[w vereering van dezelven, i XVIII. 361. Derzelver reli: quien, 363- in den Hemel, berigt aangaande dit leerftuk in de 1 Roomfche kerk, XXVI. (VII) 1 H3- Heiligedagen j inftelling van nieuwe heiligedagen, XVIII. 381-387. Zie verder feesten. Heilige geest, gevoelens om| trent hem, VI. 235. VIII. 187. I 245. IX. 26. 65. XII. 268. p———• twis'en over deszelfs I uitgang uit den Vader én den Zoon , XI. 269. Gedrag des R. Bisfchops en van karel den Grooten, in dien twist, 274. .275- Heilige fchriften, derzelver ver- I valfehing in de eerde tijden der kerke, door de Christenen waargenomen, II 89. 1 II. 308. 371. 389- III. 77-84- 407. -"ü- verhandeling over derzelver canon, VI. 97-117. Zie : 'canon. tt op welke gronden de eerfte Christenen derzelver iGoddelijkheid hebben erkend, #VI. 122. — hoe derzelver Goddelijke ingeving bij de eerfte Christenen begrepen is ■, VL -123. - dezelve werden in de vergaderingen der Christenen voorgelezen, VI. 127. Vertaald, 128. en affchriften van dezelven gemaakt, 129. Heilige fchriften , buiten dezelven heeft geen geloofsregel bij de eerfte Christenen plaats gehad , VI. 131. -—— het lezen van dezelven door ciirysostomuS ten fterki fien aangeprezen, VI. 132-139. — welke bepaling men ia het lezen van fommige deelen des Bijbels maakte, VI. 141. • verfcheidene vertalingen werden van dezelven al vroeg gemaakt, VI. 142. Zié ook II. 95 en VII. 166. ~i derzelver genoegzaamheid zonder overleveringen door de eerfte Kerkleeraren. erkend, VI. 149. Zie overleveringen. - door de Regtzinnigen ook wel eens vervalseht, Vis 159- aanmerking omtrent derzelver vroege uitleggingen j VI. 162. door menfchelijke leë^ ringen en gezag bezoedeld, X; 257- - SyrifcheOvèrzetting vari bet N. Testament, door wiert gemaakt, X. 275. - eerbied voor dezelve in de zevende, achtfte en negende eeuw, XII. 99. -—-— toeftand van derzelver ot» deelkunde. XII. 145. aanmerking omtrent derzeï'er overzettingen én uitleggers, XII. 146. XIV. 44. 103. — uitfpraak van AGöBARri 1 bver  *42 BLADWIJZER DER over derzelver taal en ftijl, XIV. 102. Heilige fchriften, derzelver gebruik in het vijfde tijdvak, XVIII. 224. Door de Mijftieken, bijzonderst door den H. bernardus aangeprezen, 225. Het vertalen en lezen van den Bijbel door Paufen en Kerkvergaderingen verboden, 226. Merkwaardige brieven daarover van innocentius III , 227. Overzettingen in onderfcheiden talen, 229. 244. Gevoelen van pieter d'ailly en van joaw gerson , omtrent het hoogfte gezag der Heilige Schrift, 231. 232. Oordeel van den Kardinaal nic van cusa over de letter van dezelve, 234. joan wessel, een Hervormer van dezelve, 235. als OOk jan van wesel, 238. ——— gedachten over den canon des Bijbels, XIX. 10. Opgave van eenige uitleggers in het vijfde tijdvak, 12. Zie uitleggers. 1 oordeelkunde des Bij¬ bels, wanneer het eerst begon te ontluiken, XIX. 59 Handschriften in de Kloosterbibliotheken, ald. ComplutenfifchePolyglotte door den Kardinaal ximenes bezorgd, 61. Uitgave van het N. Testament door erasmus, 02 • Uitleggers van dezel¬ ve. Zie uitleggers. Heiligheid; Uwe Heiligheid, Tua Sanctitas, in de vierde eeuw de toenmalige eerbenaming van alle Bisfchoppen, ..VIII. 22. aant. J Hekfenprocesfen in de XVde eeuw, XV. 246. Henoticon, of formulier van eenigheid, in de twisten over de gevoelens van nestoiuus en eutyches uitgegeven, door Keizer zeno, XI 75. Hetzelve in Egypte aangenomen, 78. Als ook te Antiochie en te Je~ rufalem, 79. Herdooperij, vervolgingen om dezelve, XXII. (III.) 94 hermas, (de Herder van) aanmerking omtrent dit gefchrift, I 337- II. 371.HL76. Herftelling aller dingen, gevoelen daar omtrent, III. 94 Hervormde kerk , derzelver ftaat van 1552 tot 1700, XXV. (VI.) 1. Hare uitgebreidheid 4. Verfchil derzelve van de Lutherfche en anderen, 7. Derzelver (laat in Zwitferland, 8, In Frankrijk, n. In Engeland, 29. In de Nederlanden, 48. Haar opkomst, 63. Aanmerkelijke fcheuring derzelve in de Nederlanden, 84. Staat derzelve in Duitschland, 88. In Polen, 89. In Hongarye, 90. Gefchiedenis van bare Theologifche ftudien, 92. Van hare geloofsleer, 196. Van hare gefchillen, 220. hervormden, pogingen aangewend, om hun met de Lu- tberfchen te vereenigen, XXII. (III.) 260. —~ verlaten Amfterdam XXII. (III ) 271, 273. derzelver verfchillen met de Lutherfchen , XXIV. (V ) 278. [ervormers van de Geestelij'keo,  VOORNAAMSTE ZAKEN. 24! ken , wie deze waren, XXII. 19- . Hervormers in Italië, aaiu. (IV.) 243. Hervorming der kerk, groote pogingen daartoe aangewend, in het laatfte der veertiende eeuw, XVII. 79 103. i°4112. Noodzakelijkheid daarvan betoogd op de kerkvergadering te Konftans in 1417, 142. Twist over deze hervorming, voor de verkiezing van eenen nieuwen Paus , 148. Ontwerp van hervorming voor den Paus, 150. Eenige hervorming van het Pausfelijk hof gemaakt, 155. , der Christelijke kerk in het Westen; belangrijkheid en gewigt van dezelve, in bei begin der zestiende eeuw, XX (I.) 1. , begin en voortgang var dezelve in Duitschland, to den vrede van Pas/au, XX (I.) 23-269- „ „ Aflaten geven de eerlti gelegenheid tot dezelve, XX (I.) 23. Zie ook tetzel ei luther. , derzelver voortgang ii Duitschland, XX. (I.) 120.15? , het eerfte zaad van di heillooze twisten, welke n; derhand de hervormde Chris tenen onderling zoo verdeelde XX. (I.) 132- , gedurigewederftandve hindert hare uitbreiding niei XX. (I.) 133- . befluiten van den Rijk dag te Neurenberg omtrent d zelve, XX. (I.) 135- Vervo van den Rijksdag te Neurenberg ,140- Befluit der Roomschgezinde Vorften te Regensburg, 141. Hervorming, vervolgingen ont de zaak der Hervorming , XX. (I.) 142- 173- i83- nadeelige gebeurtenis- fen van dezelve, XX. H.) 147» 149. 156. gunftige uitflag van de vergadering te Spiers voor dezelve, XX. (I.) 159. verfcheide Martelaren van dezelve, XX. (I.) 173. _^ de voorftanders van dezelve krijgen den naam van Proteftanten, XX. (I.) 181. Mondgefprek van verfchillende Hervormers, gebou* den te Marburg, XX. (I.) 184. , Augsburgfche Geloofsbelijdenis aan Keizer kareL ; overgegeven , en gevolgen daarvan, XX. (I.) 192. .— onderhandelingen met ■ de Proteftanten loopen vruch* , teloos af, terwijl de Keizee i door gezag de zaak wil beflisfen, XX. (10 197- ! eene geestige PantwnMÈ . in de tegenwoordigheid van > den Keizer vertoond, verheelt - zeer juist de Gefchiedenis der - Hervorming, XX. (I) 203.' 11 - - dezelve vordert fterk in de Paltz, door toedoen vr.rt •- den Keurvorst fredèrik, XX» » (L) 232' , 1 derzelver begin in l*,n^ 5- ferland , XX. (I.) 270. Da voornaamfte Hervormers ai- g daar, 272. Zie verder zwiïiö» 5 2 uv$i  r, t i n w I! Z ï R DES. 344 l1us, haller , wolfgangus , H oec0lampad1us. Hervorming, der ze ver begin in Geneve, XXI. (IL) I. De i voornaamlte Hervormers aldaar, 2. Zie verder parel, / voet1us, calvin. Zie ook • 58-70- Tn her jand van raM(J5 Neufchatel, enz. XXII. (II.) J _57' . in Zweden en Dsnemarken, XXI. (110 7.-13^ jm7eefchiedenis van dezelve in Engeland, Schotland en ' Ierland, XXI. (1L) 27*- dezelve breekt eindelijk algemeen door, XXII. (HL) 3I' dezelve neemt meer en meer toe in de Nederlanden, JOOL gÖgjg^ met alle geweld verhinderd, XXU. i^2_7fchriftelijk verdedigd door Io«W 00 joan pmas.XXU-Cl *•) 75- J in Po/en, XXIII. (1V0 berigten aangaande de. zelve in Italië, XXIII. (IV/ Hidulphus, (Kongregatie vat St.) oorfprong van dezelve XXVI. (VII.) 24. '■ Hiërarchie, hoe ontftaan zij II. 278- . „ , geestelijke regeering c Priesterregeering, wanneer di woord eerst regt in gebrui kwam, V. 257. ierarchie, waardoor dezelve n het algemeen beguuftigd werd, X. 238. 'omerocentonen, welk loort ran jedichten deze waren,V. 172. (omiliarum van karel den Gf 00ten, XI. 362. lomüetica van den Abt coi- bert, XIX. 195- lomiktiek en predikwijze ,. beoefening van dezelve, XAVl, (VIL) 118. , ïoogefctaool te Pa«;*, of de'zelve door karel den Groeten \ eefticht is? XI. 173Soogefcbolen, berigt aangaande derzelver ftichtingen te Wittenberg, XV. 54- te Parijs en elders in Frankrijk, 59- m Engeland, te Ox/órd, in Cambridge, ald. In Italië te Bologna 60. Te Padua in Napels , 61. Te Pi/a en elders, 62. In t Spanje en Portugal, ald. In 1 Duitschland , te Praag, 63- ie > fFeewen, 64- Te Heidelberg, , Xett/e», Erfurt,66. TeLeipzig. \ en elders, 67. , aanmerking over den 1 oorfprong der Akademiiche : waardigheden van Doctor, Magister , Liccntiatus, XV. 37- 65. ' _1 door Koning filips te : Douay opgerigt, XXII. (III.) l JIl— in Europa opgerigt , * XXIV. (V.) 44. „ ,, ' Horce Canonicte, (vastgeftelde biduren) deizelver oorfprong,; f J^rtief wonderen met dezelve. t voorgevallen,XVIII. 272 3/7i Hestien, gevoelens van den Kardinaal kicolaus van WJ»  VOORNAAMSTE ZAKEN. 245 over het vertoonen derzelve, : XXII. (III) 17. ! Hugenooten, oorfprong van de. ze benaming, XXI. (II.) 186. , Huldiging van filips van Spanje < in de Nederlanden, XXL1. (III.) S 95- \Humilitaten, gefchiedenis van deze orde, XVIII. 125. Husfiten, Paus martyn V. laat I eene kruisvaart tegen dezelve prediken, XXII. (III.) 11. verfpreiden de eerfte godsdienftige verlichting, XXIII. (IV.) 2. Huwelijk, II. 337. 338.III. 192. 389 Zie ook ongebuwden ftaat, VI. 303. IX. 3. Socraafche of Platoni- fche, door de Leeraren tegen- I gegaan, III. 192. der Geestelijken, in de derde eeuw niet verboden, III. 194. Zie ook ongehuwden ftaat. tweede huwelijken in het vervolg verboden , V. 220. — in zaken van hetzelve hadden de Uisfcboppen inzage, V. 243. door welke aanleiding hetzelve daarna als een facrament is aangemerkt, V. 243. VI. 214. van Geestelijken in de vierde eeuw , IX 3. het huwelijk der Gees- I telijken meer en meer afgekeurd, X. 133. Geheime redenen daarvan, 137. — andere verboden huwelijken, X. 140. Aanmerking omtrent een zeldzaamst huwelijksverbod, 141. Huwelijk.fchrikkelijke gevolgen van het verbod der huwelijken aan Geestelijken, X. 211. voorfchriften der Trul- laanfche Kerkvergadering omtrent dezelven, XI. 387. In het Westen ten aanzien der Geestelijken meer tegengegaan, 391. Slechte gevolgen hiervan, 392. verbodene graden in hetzelve, XI. 394. dezelve aan dé Geestelijken verboden, XIII. 389. tjlrich, Bisfchop van Augsburg, verzet zich fterk tegen dit verbod, 391. Bemoeijingen van dunstan in Engeland omtrent dezelven , 394. Strenge wetten tegen dezelven, 398. Onlusten daarover te Milaan, 399- in de Griekfche kerk dacht men omtrent de huwelijken der Priesteren gematigder, XIII 403. verbodene , onder de Leeken, XIII 404. — over de pligten der gehuwden, XIV. 120. twist over het vierde huwelijk, XIV. 205. ijver van Paus gregorius VII. tegen het huwelijk der Geestelijken, XIV. n. Tegenftand der Geestelijken tegen dit verbod, 13. aan de Geesteli'kheid verboden, XVII. 369. Wordt al meer en meer plegtig tot een facrament verheven, 378. berigt aangaande de leer van dit facrament in de Roomfche kerk, XXVI. (VII.) 141. 3 Hu-  u6 BLADWIJZER DER Huwelijken der Geestelijken, hoe zich luther daar over verklaart, XX. (I.) 1x4. L Ingeving (Goddelijke) der Heil. Schriften, hoe de eerfte Christenen dezelve begrepen hebben, VI. 123. ïnquifiteurs (eerfte) in ie Nederlanden aan gefield , XXU. (III,) 44- Nemen vele lieden gevangen, 45. jLuifitie of Ketterregtbank, eeifte aanleg van dezelve in de twaalfde eeuw, XIX. 346. verdere berigten van dezelve, 347-351- Voortgang van dezelve, 368. Spaanfche, 37°^ berigt aangaande dezelve in de Nederlanden, XXII. (III ) 45. Wordt niet in alle Wen toegelaten,- breidt zich verder uit, ald. . . plakaat omtrent het invoeren van dezelve in de Nederlanden, XXII. (III ) 96. m befluit omtrent dezelve van den Koning van Spanje, XXII. (III.) 217- . , te Napels ingevoerd XXIII. (IV.) 80. 81. Jnterim, een formulier van ge loof, dus genoemd, betweii Keizer karel V deed opftellen behaagde aan niemand, aa (10 2S8- 25°- Twisten ove het Interim, 261. ^ door wie opgefteld XXIV. (V.) 300., inftitutiones juris, door treb( nianus vervaardiad, X. 7. investituur dat Bisfchoppen doe den ftaf en ring, een voorregt oudtijds der Vorsten, XIU. llvestitura, beleening der Bisfchoppen en Abten, hoe en tot welk een einde dezelve oudtijds gefchiedde, XVI. 17Twist over dezelve, ald. Pausfelijke bevelen tegen dezelve, J!ll_- Keizer hendrik V fluit met den Paus daarover een vergelijk, XVI. 73-76. Verdere twisten en nieuwe bewegingen over dit vergelijk, 77. jiV De twist over de Investituur wordt in Engeland btflist, 86. Verdere onderhandelingen over dezelve, 93- 94- Een verdrag daaromtrent tusfchen hendrik V en Paus calixtus te Worms gefloten, 97- I0°Dit verdrag in 1123 door den Paus op eene kerkvergadering in de Lateraanfche kerk te Rome bekrachtigd, 101. Irmenfeel, aanmerking omtrent dit beeld, XL 285. J- Jaartelling der Christenen, wanneer dezelve is begonnen, ■ \ lezüit (de eerfte) predikt te , Gend, XXII. (III.) 265. Jezuiten, gefchiedenis van deze l orde, XVIII. 157. -. „ te Antwerpen verdreven, , XXII. (III ) 354- , a uit Zevenbergen verdrfl- * ven, XXIII. (IV.) 14. door Koning ferdinand , in Praag gebragt, XXW. (1^*3  VOORNAAMSTE Z A K'E N. 547 jezuiten, opkomst van deze orde , XXIII, (IV.) 338- Inrigting derzelve, 340. Hunne ondernemingen buiten Europa, 342 Hun voorfpoed in Euro¬ pa, 345. > (lichting en uitbreiding van deze orde, XXVI. (VII.) 38. ———' uit Frankrijk verdreven en weaer toegelaten, XXVI. (VII.) 47. Hun aanzien in Portugal, 48. In Engeland, 49. Zij worden door klemensVIII in hunne magt beperkt, 51. Hun aanzien in Duitschland, 52. — hunne verdienden in i de Zedekundige Godgeleerdheid , XXVI. (VII.) 102. 1 Jezuitinnen, oorfprong van deze Nonnenorde, XXVI. (VII.) 34- Vernietiging van dezelve, 35- 'Jeux Floraux, naam van een ' Dichte* sgenootfchap te Tou- loufe, XV. 221. 1 Jonkvrouwen van de kindsch- heid van jezus. Oorfprong van deze Nonnenorde, XXVI. (VIi.) 36. Hare vernietiging, I 37- Jooden , burgerlijke toeftand ' van dit volk, ten tijde der gei boorte van jesus christus , I. I 2. En na den dood van herodes, I. 7. Derzelver toelland i te dien tijde, met betrekking tot het, godsdienftige, I. 9. — gezindheden onder hun, I. 11-15. > '— ftaat der geleerdheid , onder dezelven, I. 17. III. 213. IV. I3. ' Q Jooden, derzelver zeden in dien tijd, I. 18. — hunne begrippen omtrent den messias, I. 20. na hunne ballingfchap in Babel zijn velen in de oostelijke en andere iandfchappen verfpreid, I. 21. 1 hun land tot een Ro- meinsch wingewest gemaakt, I. 79. 180. vervolgen de Christenen, I. 155. 157. —» hunne rampen onder caligula, I 168. door claudius uit Rome verdreven, I. 199, ■— paulus wendt zich van hun af tot de Heidenen, I. 200. —• hunne verbanning uit Rome met den dood van claudius geëindigd , I 207. — hunne onlusten berfte- den openlijker uit, I. 209. hun ftad en tempel verwoest, I. 265-272. — hun haat tegen de Christenen , II. 77. verwekken een oproer onder hunnen valfchen messias, barchochba. II. 78. Gevolgen van die gebeurtenis, 81. —■ hun ftaat niet ongunftig in de vierde eeuw, IV. 12. hunRabbi hillel brengt hun Kalender in die orde, waarin dezelve nog heden is, IV 13. wetten van konstantyn tegen dezelven, IV. 66". en van zijne zoonen, 258. hun toeftand na den dood van Keizer juliaan, V. 108. Verfcheiden wetten om4 trent  _.» BLADWIJZER DER trent hun , 109 Mishandelingen hun aangedaan , 120. IJver van ambrosius, Bisfchop van M'laan, tegen hun, 121. gy iulli'S verdrijft hun uit Alex andrie, 123. jooden, verhaal van de bekeering van velen van bun op Miïwka, V. 126. Valfche bekeering van eenen Jood door wonderen ontdekt, 129.. preeken tege" dezelven, 130. Worden door eenen valfchen Messias mitleid, 131. De waardigheid van Patriarch wordt door eene wet vernietigd , 133. hun toelland in de 5de, tfde en 7de eeuw, X. 99. Wetten tegen hun, 100. Oproerig, 102. Toeftand van hunne geleerdheid, 103. Pogingen pm hun te bekeeren door gewaande wonderwerken en door geweld, 105-107. 6regorius de Groote verklaart zich tegen alle vervolging van hun, 109. hun toeftand in de 7de, 8fte en 9de eeuw, en hun gedrag omtrent de Christenen, XI. 304 Vervolging van hun h Spanje, 306. Hunne lotgevallen in Frankrijk, 310. In het Oosten 311. Verhaal van de bekeering van eenen Heiden(chen Koning tot het Joden dom, 312. Betrekking van hun tot muhammed , 313- Hun ^oeftand onder de heerfchappij derCalifen, 315. Valfche messias. Hunne fchoolen en geleerden, 317 _____ toeftand van hun in de ode, 10de en 11de eeuw Hun4 ULPIüS TRAJANUS , II. 4. .el1us ADfltANUS, 60. marcus JiNTONINUS pius, i02. marcus Au.iELTus en lucius aurelius verus, 139. commodus , 103. helv1us PERTINAX , 204. decius JULIANUS, ald. lucius septimtus SEVERUS, 205. 206. caracalla en GETA, 389. epilius MACRINUS, 390. aurelius antoninus HELIOGABALUS,39I. alexander severus, onder de voogdij van julia mammea , 392 maximinus, (nu begon het Roiiieinfche rijk op zijnen grondflag te wankelen,) 401. ■gordianus en zijn zoon in Afrika, 404 gordianus , klein, zoon van den genoemden gordianus, 405. filippus van fommigen gehouden voor den eerflen Christen Keizer, 406. decius, 418. Zijn dood, 447. cajus VIBIUS trebonia- kus gallus , III. 110. Deze neemt hostilianus, zoon van decius , tot rijksgenoot aan, en verklaart zijnen zoon volusianus tot Cicfar of Rijksopvolger, ald. jemilianus , 114 valerianus, in het Oosten, met zijnen zoon gallie- nus, in het Westen, 115. 204, odenathes , door gallienus voor deelgenoot des Rijks verklaard, onder den titel van augustus, 205. claudius, ald. quintillus , aurelianus , heriteiler des Rijks, 206, Tusfchenregeering, 207. tacitus, florianus , marcus aurelius probus, 207. carus en zijne zoonen carinus en numeriakus, deelgenooten des Rijks, 208. diocletianus , ald. Deze verklaart maximinianus tot vermoedelijken opvolger onder den titel van Cajfar, en daarna tot Medekeizer, onder den titel van augustus, 310. en geeft mede aan konstantius chlorus en galerius deel aan de regeering, onder den minderen titel van Caïfar, ald. Verdeeling van het beduur, onder deze vier Vorften gemaakt, 311. Keizers , diocletiaan en maximinianus doen in bet jaar 305 aflland van alle bewind, III. 311. Daarna werden Keizers konstant1us chlorus , en galerius , met den titel van augustus, en diocletiaan benoemde severus en maximinus tot vermoedelijke opvolgers (Casfars,) die het Rijk weder onder zich verdeelden, 312. konstantyn volgt zijnen vader op, III. 348. severus wordt tot Keizer verheven door galerius, ald. maxentius werpt zich tot Keizer op en doet zijnen vader maximinianus iiercui-Eus de regeering op nieuw aanvaarden ald. Dus  VOORNAAMSTE ZAKEN. 251 Dus nu vier Vorften met den titel van augustus , en twee met den titel van C~far, 349. severus wordt omgebragt, 350. konstantyn krijgt den titel van augustus, als ook liciuius, ald. en maximinus matigt zich ook den titel vanCa> far en augustus aan; dus wa- 1 ren er zes Vorften met den titel van augustus, 35i- Dood van galerius, maximianus , 355. en van maxentius, 356. Dood van maximinus, 363. Keizers, nu regeerden konstantyn en licinius, IV. 15. 44Dood van licinius, 45. konstantyn nu alleen Keizer, 48. » opvolgers van konstantyn den Groeten waren zijne zoonen konstantyn , kon- stantius en konstans, IV. 248. Het rijk wordt onder dezen verdeeld, 249-250. __ konstantyn fneuvelt, IV. 250 KONSTANS dOOr MAG- nentius vermoord , ald. Na den dood van magnentius is konstantius alleen Keizer, die gallus tot Casfar aanftelt, ald. en hem daarna Iaat ter dood brengen , 251. S;eUende in het jaar 354 julianus tot Cffifar aan, 352. *— julianus wordt in 360 tot Keizer nevens konstantijjus uitgeroepen en volgt in 361 dezen op, IV. 351. 4*5426. 429. Zijn dood, 468. , jovianus VOlgt julianus op, V. i. Verder valentinianus in het Westen. en zijn broeder valens in het Oosten, 5, gr.atianus in het Oos¬ ten en in het Westen, 10. Neemt theodosius tot Medekeizer aan in het Oosten, ald. gratianus wordt vermoord en krijgt tot opvolger in het Westen valentinianus II. 11. Welke insgelijks vermoord woidt, ald. [eizers, theodosius alleen Keizer, V. 11. Deze verdeelt het rijk tusfchen zijne zoonen. arcadius krijgt het Oosten, en , honorius het Wesier., 22. Zia verder Oosters - Keizerrijk e» Westersch - Keizerrijk. aanmerking omtrent de Christen - Keizers na konstantyn den Groeten, V. 43. hun invloed op het kerk- beftuur, wanneer begonnen, V. 227. in Duitschland, aanmerking omtrent bun bepaald gezag in bet aanftellen van Bisfchoppen enz., federt het verdrag van Worms in het jaar 1122, XVI. 99. derzelver verkiezing werd na den dood van Keizer hendrik V. door den Paus bekrachtigd , daar de verkiezing der Paufen te voren door de Keizers moest bekrachtigd worden , XVI 104. .— twisten over derzelver leenroerigheid aan den Paus, XVI 137- PaUS INNOCENTIUS III. doet uiifpraak over de verkiezing van eenen Keizer, XVI. 188 in het Oosten, hunne gefchiedenis van het jaar 622 tot 814, XI. 148. enz. Kei-  _52 BLADWIJZER DER Keizerrijk, (Onstersch) nadat theodosius zijn rijk verdeeld had tusfchen zijne beide zoonen , werd arcadius in het Oosten Keizer, V. 22. Vervolgens theodosius II. 24. marcianus , 66. leo de Groote, 67. leo II. 68. zeno, ald. Kerk, derzelver inwendige toeitand in de eerfte eeuwen, I. 292-382. II. 283. 346. IV. 2. V. 226. Zie ook Kerkbeftuur. Kerkregelen. > — dezelve had rust onder vespasianus en titus, I. 278en gunftige vooruitzigten onder nerva , II. 4. Veel rust onder trajanus, 5. en onder jelius adrianus, 60 Als ook onder antoninös pius, 105. Isfiet zeer voorfpoedig onder marcus aurelius, 142. Meer voordeelig onder commodus, 205. en in het begin der regeering van severus , 287. Was ongeftoord onder caracai.la, 390. Rustig onder antonius heliogabalus , 391. Begun- ftigd donr alexander seve- itus, 398. Heeft rusi en vrede onder philippus en neemt aanmerkelijk toe, 409. Doch lijdt zware vervolgingen onder decius, 418 en onder valerianus Hl. i 14. ii8-I50. JMiet onguoftig was haar ftaat onder oallienus, III. 150.151. 204 en onder aurelianus tot aan dioclf.tianus , 206. 2oj. De eerfte jaren van diocletianus waren .oor haar gunftig, 315. Meer gunftig onder Bf.vERUs, 345. Vervolgens onder eonstantius chlorus, ald. maxentius, 349. galerius 353, licinius, 359. maximt- nius, 363. Be openbare vervolging eindigt onder konstantyn denGrooten. Zie konstantyn den Grooten. Kerk, of er geen zaligheid buiten de kerk is, III. 436. Kerken, wanneer de^elve het eerst zijn gebouwd geworden, II. 398- Welke de grond is geweest van bare volgende onmetelijke rijkdommen, IV. 5C nieuwe, op kosten der Romeinfche provinciën gedicht, IV. 53. Vermeerderen in getal en pracht, 85 Krijgen den naam van Tempelen, ald. Eene prachtige door konstantyn te Konjiantinopolen gedicht, ald. Van het begraven in dezelven gaf konstantyn het eerfte voorbeeld, 86. konstantyn laat de kerk der Opftanding op het Heil. Graf dichten-. 87. en plegtig inwijden , 211. Bezaten al vroeg goud en zilverwerk, 234. aant. Eene prachtige te Antiochie ingewijd, 287. Ter gedachtenis der Martelaren gefticht, VI. 170. ■ derzelver regt als vrij- plaatfen bepaald , V. 249. en gehandhaafd, X. 121. Vermenigvuldiging van dezelven in de vijfde, zesde en zevende eeuw, X. 263. justinianus bouwt de heerlijke Sophiekerk te Konjlantinopolen , 264. — derzelver gezag onafhankelijk gemaakt van het gezag  VOORNAAMSTE ZAKEN. 25.3 zag der Heilige Schrift, VI. : 252. Zie ook Bisfchoppen van Rome. ;Kerk, (Katholijke) gevoelens 1 omtrent dezelve , derzelver : eenheid en leerdoel te Rome, i VII. 312. 322. 325- 396-4 °°— derzelver rotsdeen is christus , VII. 342. ■ i als vrijplaatfen gehou- ; den , X ril. 131. ■ -— berigt van de twist en : fcheuring tusfchen de Griekfche en Latijnfche kerk, XIV. ■ 316. enz. Pogingen in de veertiende eeuw, ter hervorming der kerk, XVII. 79. 101. 104. 112. 301. 306 »— aanmerkingen van ot- to, Bisfchop van Freyfmgen, over bet kerkelijk en wereldlijk gezag, XVII. 356. I gevoelen van heter : p'ailly, omtrent de vastigheid der kerk, XVIII. 231. gevoelen van joan gerson, 232. i verval derzelve, XXII. (III.) 12. é— (Hervormde) derzelver daat van 1552 tot 1700, XXV. (VI.) 1. Hare uitgebreidheid, 4. Verfchil derzelve van de ; Lutherfchen en anderen, 7. i Derzelver daat in Zwitferland, ] 8- In Frankrijk, 11. In Engei land, 29. In de Nederlanden, I 48. Haar opkomst, 63. Aanmerkelijke fcheuring derzelve i in de Nederlanden, 84. Staat derzelve in Duitschland, 88. In Polen, 89- In Hongarye, 90. Gefchiedenis van hare Theologifche Studiën, 92. Van hare geloofsleer, 196. Van hare gefchillen, 220. Kerk, (Lutherfche) derzelver daat van het jaar 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 138-157. (Roomsch-katholieke) hare gefchiedenis van 1552 tot 1700, XXVI. (VII.) 1. (Christelijke) uitbreiding derzelve 01 der de Heidenen , XXIV (V.) 75. (Griekfche) hare gefchiedenis, XXV. (VI.) 347.. Kerkbeduur, die in de eerdé kerk haar leerden, bet opzigt over baar hadden, en haar bedienden, waren, behalven de eerst aangedelde, 70 Leerlingen, I. 96. En behalven de Apostelen, 9-. Buitengewone, de Profeeten , 340. De Evangelisten, 341. Gewoor.e Herders en Leeraars, ook genoemd Opzieners, Oudden of Ouderlingen, 184. 343- Diakonen, 345 , Diakonesfen , ald. ■ in de tweede eeuw werden nog aangedeld mindere Bedienden , Onderdiakonen, II. 411. Oppasfers of Bedienden, ald. Bezweerers, 412. Voorlezers, 413. Deurwachters, 414. Voorzangers, 415. hoe hetzelve in de derde eeuw, tot op konstaïntyn; den Groeten, gedeld was, en welke verandering hetzelve zins onderging, IV. 69- konstantyn voerde het gezag van Opperpriester en algemeen Bisfchop, 70 71. Befchrijft en beduurt de Kerkvergaderingen, 72 Waarbij tevens het gezag der Bisfchoppen toenam, 74Kerk-  254 BLADWIJZER DER Kerkbeftuur, hetzelve fchikt zich naar de inrichting van her burgerlijk beftuur des Romeinfchen rijks, IV. 76. Zelfs de inrichtingen van den Heidenfchen godsdienst, ten aanzien van tempels enz. fcheen over te gaan in het Christendom, 84. hetzelve is ook opte- maken uit onderfcheidene kerklegelen. Zie kerkreselen. _. algemeene aanmerkingen omtrent hetzelve voor en na den tijd van konstantyn den Grotten, V. 227. , invloed des Keizers op hetzelve, V. 228. , nieuwe geestelijke bedieningen ingefteld. Parabolani, V. 237. en Kopiaten, 238. 1 hetzelve krijgt in de vierde eeuw eene nieuwe en grootfche gedaante, en wordt •weldra het geestelijk gebied van den burgerftaat geheel afgefcheiden, V. 257. Zie Bisfchoppen. , algemeen overzigt van hetzelve in de zevende, achtfte en negende eeuw, XII. 93. , hetzelve verandert var Ariftocratie in Monarchie. XIIL 180. _ 1 aanmerking omtrent de verandering in het kerkelijt beftuur, XVII. 324. Zie regt (kerkelijk.) Kerkedienst , aanmerking om trent denzelven, XIX. 1. Zi< verder Liturgie. Kerkgenootfcbappen, gefchie denis derzelve van 1552 to 1700, XXV. (VI.; 277. Kerkelijke Gefchiedenis , dezelve is onderfcheiden van da burgerlijke gefchiedenis, L Inl., 2. en van die van alle godsdienften, 3. — dezelve wordt verdeeld in die des O. en N. T. I. Inl. 4- 5- . die des N. T. is algemeen of bijzonder, I. Inl. 6. 7. 8. __ wat de algemeene in zich vervat, I. Inl. 8. derzelver voortreffelijkheid , I. Inl. 10. . derzelver nuttigheid in het gemeen, I. Inl. 12. In het bijzonder voor allerlei foorten van menfchen, 14-21. dezelve is aangenaam en vermakelijk, I. Inl. 23. welke derzelver ver- eischten zijn , I. Inl. 24-31. derzelver bronnen, L Inl. 31-42. fchrijvers, die de bronnen gebruikt hebben, en wel oude Griekfche, I. Inl. 43. Latijnfche, 51. Andere fchrijvers tot aan de Kerkhervorming, ss. pogingen tot nieuwa beoefening derzelve, I. Inl. 58. derzelver herftel met de Kerkhervorming, I. Inl. 59. 60. Roomfche fchrijvers, 62. 69- Hervormde, 70. Lutherfche, 71. • korte begrippen van : dezelve, I. Inl 75. fchikking en verdeeling ■ van dezelve, I. Inl. "8-86. ; Kerkelijke Gefchiedfchrijvers, SOCRATBS, I. Inl. 47» SOZOME-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 255 i KUS, 48. theodoretus, ald. philostorgius, 49. theodo- 1 rus Lector, 50. evagrius, 51. j kufinus,52. hieronymus, ald. ! sulpicius severus, ald. oro- 1 sius, 53. En aanmerking om- : trent zijn werk, getiteld Or- 1 tnista Mundi, 54. eutychius 1 van Alexandrie, 56- niceforus j xallistus, 57, laurentius i valla, 58. matthias flacJ cus illyricus, óo. basilius t faber, 61. CiESAR baronius, 62 casaubonus, 66. kasna ge, 66. 72. antoni pagi, 65odorick raynaldi, 66. JACOB VAN ladarchio, 66. henrik van sponde Of spondanus ,67. aeraham bzovius , 67. natalis alexander, 68. sebastiaan le nain de tillemont , 69' claude fleury, 69. p. ; faber Of fevre, 69. JOSEF jvugustyn orsi, 69. betcïietti ei) saccarelli,70. pless1s momay, 70. Kerkelijke goederen, inbreuken op dezelven geftraft, X. 144. Kerkelijken, de Vorften begin, nen op derzelver gedrag te letten , XXII. (III ) 9. Kerkelijke ftaat, Paus innocentius III. (lichter van den kerkelijken ftaat in Italië in het i jaar 1198, XVI. 185. I > door verfcheidene groo- J te Heeren in Italië onder élli kander verdeeld, in 1353 ) door innocentius VI weder 1 onder zijn gebied gebragt, XVII. 35. Geraakt weder in opftand tegen Paus gregorius XI, 45. Kerkenorde op de eerfte Synode te Dordrecht opgeileld, XXII. (III.) 329. Kerkenvifitatie, den Bisfchoppen voorgefchreven, XIIL 371. Kerkgiften en tienden aan dezelve, X. 146. Kerkhervorming in Hong/iryen, Zevenbergen en Polen, XXIII (IV.) 1. Kerkplegtigheden der Roomschgezinden, fommige van dezelven van Heidenfche gewoonten afgeleid, VI 227. Kerkregelen , (Canones) wat door dezelven verftaan worden , III. 278. welke van tijd tot tijd zijn aangenomen, III. 165.232. 376 380 En aanmerking omtrent de algemeenheid van dezelven, met opzigt van alle Christenen in andere landfchappen, ald 81 kerkregelen van de kerkvergadering van Elvira in Spanje opgegeven , 381-395. Van de kerkvergadering te Arles, IV. 141. Te Ancyra, 151. Te Niceë, 209 V. 260. Te Antiochie. IV. 289. Te Sardica , 300. Te Laodicea, 397. TeCarthago, 410 V. 369. Te Konjiantinopolen, V. 262. Te Chalcedon, 330. X 123. Te Saragosfa, VII 258. Te Toledo, 289. Te Hippo, 343. Te Carthago, 350 351. 358. IX. 197. aanmerkingen omtrent eenige kerkregelen van basilius, rakende de kerkelijke tucht, VUL 269. ■ in veelvuldige kerk¬ vergaderingen in Gatlien en elders, X. jai. 123. 133.145. 146. Kerk.  9<6 BLADWIJZER D Ë R Kerkregelen, verzameling van dezelven, X. 231-238. Verder voortgezet, XII. 95- __. der Trullaanfche kerkvergadering, XI. 387' Griekscb wetboek van Keizer leo den Wijsgeer, XIIL 336. , ,. , wetten omtrent de pligten en verdere verrigtingen der Geestelijkheid, XIII 366; en Kanunniken, 368. Kerkvaders en hunne fchriften, hoe men dezelve moet gebruiken, I Inl. 37 , hoe derzelver bijzondere gevoelens op hun gezag daarna te onregt als de overgeleverde leer der kerk aanzien bekomen hebben, Ü. 270. ___ hunne zedekunde, II. 381. hunne begrippen zijn niet voor de begrippen van alle Christenen te houden , II. 383. Vlil. 273. , . gaven door fommige woorden aanleiding tot hei invoeren van onbekende ge voelens, III. 185. _____ hunne gevoelens ovei vervolging en verdraagzaam heid, VI. 24.4. , derzelver gezag ter be llisfing van verfchillen in d Vierde eeuw gebruikt, VI. 253 zijn matige uitlegkun digen en met hun overeente Hemmen is van geen groot ge wigt, VIII. 170- L , en hunne fchriften, ho gebruikt moeten worden , ! Inl. 17. Waarom in dezeKerl gefchiedenis dikmaals bijzon* dere melding van de lotgevallen en verrigtingen van bijzondere Kerkleeraien gemaakt wordt, VlII. 212. Kerkvaders, aanmerking omtrent hunne uitdrukkingen, IX. 20. beoefening en uitaaven van derzelver fchriften, XXVL (VII.) U4' kerkvergaderingen. Naamlijst der plaatfen , _ alwaar dezelve van tijd tot tijd gehouden zijn. Kerkvergaderingen, verzamelingen van derzelver verrichtingen en canones, L Inl. 39- , wat men door dezelven ver ftaat, L 187- 276- Derzelver gefchiedenis is van veel gewigt, H. 278. Door wien derzelver handelingen verzameld zijn, 279. Hoe en tot wat einde dezelve te voren gehouden werden, IV. 73Worden vervolgens door konstantyn befchreven, ald. Hare befluiten aan Goddelijke . gelijk geacht, V. 364. Hadden een groot vermogen zelfs aan - het Hof der Keizers, fchoon : deze dezelve bekrachtigden, ' 365. 367. Aanmerkelijk gezegde van gregorius van Nazt- - anzus omtrent dezelve, ald. - Zij onderfteunen en breiden het gezag der Bisfchoppen 2 uit, 368. Waren echter niet geheel onnut, ald. ". __—-, eerfte Frankifche, gehou.  VOORNAAMSTE ZAKEN. ztf houden te Orkans in 511, X. | 116. en anderen omtrent de ; vrijplaatfen, 121. Kerkvergadering, (algemeene) wanneer deze naam het eerst ; gevonden is, X. 155. j—-—— gezag van derzelver befluiten , X. 258. Onderfteund ; door Keizerlijke wetten , 259 1 Gevolgen hier van ten aanzien j der leere, 261. *——— van het jaar 814 tot ] 1073 was bet nog een voorregt der Vorften, dat zij kerk- ■ vergaderingen bijeenriepen en daarin voorzaten, XIII. 345. — of eene algemeene ook dwalen kan in het geloof, I XVII. 120. Over derzelver gezag en aanzien, 126. 195. de hoogheid eener al- I gemeene, ook boven den Paus 1 te Konftans vastgefteld, 128. 141. Hoe men in de Roomfche kerk over de uitgeftrektheid van dit befluit dacht, 129. 1 handelingen over eene algemeene kerkvergadering, door Keizer karel plegtig aan I de Proteftanten toegezegd, I XX. (I.) 209. Schroomvalligheid van Paus klemens VII. daaromtrent, ald. Verdere handelingen onder Paus paulus III. 213. i gehouden te Aken, XXII ij' (III.) 2. 4*— te Alexandrie, in het ;i jaar 340, door athanasius, IV. 284 en in 362, VIII. 4. te Ancyra in Galatien in 315, omtrent hun, die zich hadden laten overhalen om de afR goden te offeren, IV. 150. Derzelver kerkregelen, 151. In het jaar 358, door halve Arianen, IV. 335. <_ te Antiochie, tusfchen 264-269, over de gevoelens van paulus samosatenus , III» 248. Waarom deze vergadering bet woord: eenswezens verwierp. 249. In 331 tegen eustathius , Bisfchop van Antiochie, IV. 225. In 341 in de zaak der Eufebianen, IV. 287. Derzelver kerkregelen, 288. In 343 door de Eufebianen, 296. In 361 door de Arianen, 35i- te Aquilea, in het jaar 381, VIH. 50. te Ariminum, (Rimini^ in 359, in de zaak der Arianen , IV. 339. te Arles in Frankrijk in 314, in de zaak der Donatis-, ten , IV. 139. Derzelver kerkregelen, 142. En in 353, in de zaak der Arianen, IV.310. te Arras, op welke de Gundulpbianen veroordeeld zijn, XXII. (III.) 4. 1 te Bazel, in 1431, XVII. 169-199. te Cafarea, in 333, te», gen athanasius, IV. 229, te Casfan, XXIII. (IV.) 13. 1 te Chalcedon in 451, in de zaak van eutyches, XI» 49-60. Zie ook V. 264. 266. 330. X. 134- te Cirta, naderhand Kon» Jiantina, in 305, IV. 129. — te Diospolis of Lydiitt in 417, IX. 178. Kerk.  *58 BLADWIJZER DER Kerkvergadering te Dordrecht, (eerfte Nationale) gehouden, XXII. (III.) 356. __, te Dordrecht, (eerfte) gehouden, XXII. (UI) 329en XXV. (V<.) 87. , , x&Efefe, algemeene kerkvergadering in 431, in de zaak van kestorius, X. 362. De kerkvergadering door cYf.ilx.vs aangevangen voor de aankomst der Oosterfche Bisfchoppen, 364. Ongenoegen der Oosterlingen, 365. 'sKeizers ongenoegen omtrent het gedrag der vergadering, 367. westorius veroordeeld, 329. Verdere gevolgen dier vergadering , 370. Algemeene kerkvergadering aldaar in 449 befchreven in de zaak van euTYChes, XI. 38. enz. deftruikroovers Synode genoemd ,41. __. te Embden in het jaar 1571, XXII. (UI.) 310. _ te Gangra in Paflagome, in 360, of voor 341, tegen de buirenfporigheid van het Monnikenleven, IV. 394. te Hippo in 393, VII. 342. » te Jertifalem, I. 187- *n 335 , om de geloofsbelijdenis van arius te onderzoeken, IV. 231. _ te Kapua in 391, IX. 106. 1 te Karthago in het jaar 251, over de afgevallenen, III. 18. 21. In 255 over den doop der Ketteren, 119. In 256 over hetzelfde onderwerp, 120. En nog eens in dat zelfde jaar over dezelfde zaak, 125. Verdere bijzonderheden ?an deze kerkvergadering, 126-129. In 348 of 349 over het dempen der onlusten met ie Donatisten, IV. 4c2. 419. In 417 en 418 over de leerftukken van pelagius en coelestius, V. 288. In 395tegen de buitenfporige vereering der Heiligen, VI. 180. In 397 en 398, VII. 343. 35°- I" 4ci , VII. 356. In 407, VII. 368. In 410, VII. 373. Ln 412, IX, 153. In 418, IX. 197. Der Donatisten te Karthago, VIL 331. En te Cabaifufa, 332. En nog een derde, 333. Kerkvergadering te Konftans t algemeene kerkvergadering aldaar gehouden, XVII. nr. Derzelver oogmerk, berftel van de eenheid der kerke en derzelver hervorming zoowel in het hoofd als in de leden, 112. Uitvoerige befchrijving der gefchiedenis van deze kerkvergadering, 116-162. Beoordeeling van deze kerkvergadering, 160. Schrijvers van derzelver gefchiedenis, 161. . te Konjiantinopolen, in 339 gehouden door de Arianen , IV. 283. In 348, omtrent den rang der Bisfchoppen van die ftad, V. 262. Geloofsbelijdenis van deze kerkvergadering, VI. 233. Als eene algemeene kerkvergadering erkend, 235- 236. 1 tweede algemeene kerkvergadering aldaar, onder theodosius, gehouden in bet jaar 381, VIII. 45. Zie ook VI. 232. te Konflantinopolen, ?n 448,  VOORNAAMSTE ZAKEN. 4.48, tegen eutyches , Xl. 30. Kerkvergadering, vijfde algemeene "kerkvergadering in het jaar 553 te Konjiantinopolen gehouden , X. 110. 124. 1 zesde algemeene kerkvergadering te Konjiantinopolen in den twist met de Monotheliten in het jaar 680, XII. 230258. j__ algemeene kerkvergade- I ring te Konflantinopolen ver: oordeelt de vereering der Beelden in het jaar 754, XII. ; 312-322. Aanmerking over dei ze kerkvergadering, 323. ._, te Konjiantinopolen in l het jaar 861, XIV. 319. In het i| jaar 867, 328* In het jaar 869, ; 331. In het jaar 879, 342- Of I deze eene algemeene genoemd i kan worden, 345. P te Krakau in 1573 en , 1576, XXIII. (IV.) 27. L_, te Lampfacus, kerkver- ! gadering aldaar gehouden door , de Macedonianen, VIII. 18. te Laodicea omtrent het midden der vierde eeuw, over ü deGeesteliikheid en andere ker' kelijke' inrigtingen , IV. 397. L in het Lateraanfche Pa- ; leis te Rome in 313, in de zaak { der Donatisten, IV. 138. 140. < aant. 'i van Lateraan, in het jaar 649, in de zaak der Monotheliten, XII. 218. ■ te Lateraan in ï 512» : XVII. 303- 32Ji te Lateraan. De kerkvergadering aldaar door Paus lko X vervolgd en befloten den iöden Maart 1517. XVII B 322. Aanmerking omtrent het geen nog in datzelfde jaar de Pausfelijke heerfchappij deed fchudden, 323. Kerkvergadering te Lateraan in 1532 , XVII. 363. —. te Milaan in 355, in de zaak der Arianen, IV. 310.. „ (e Mediolanum in het jaar 390, IX. 102. te Nicea, aldaar in het jaar 323 in de zaak van arius gehouden, trekt zich ook de zaak van melEtius aan, IV. 124. 125. 206. Nader berigt van deze kerkvergadering en haar befluit omtrent arius . 187-204. Schikking van dezelve omtrent .den tijd van het Paaschfeest, 207. Kerkregelen door dezelve vastgefteld, 209215. De befluiten van deze kerkvergadering door den Keizer bekrachtigd, 217. 1 tweede algemeene kerkvergadering te Nicea in Bytinie, omtrent de vereering der Beelden , in 787, XII, 339- te Orleans, te ArauJtB^ (Orange,) in 441, 5iI>X. I2I4 En elders, 123. 129. — te Parijs in 825, over de vereering der Beelden, XIVs 183. te Pifa, algemeene kerkvergadering aldaar gehouden in 1408. ter vernietiging der groote fcheuring der Wesrerfche kerk, XVII. 96. 99- Zet de béide Paufen af en verkiest alexander V tOt PaUS , lOl. Oordeelen over deze kerkvergadering , 103. te'PrïsiniSil.XVTi-ico 2 Kerk.  l6o BLADWIJZER DER Kerkvergadering te, Pofen en . Vilna in I57°> XXIIL (.-V.; 26. , te Pofen in 1573, XXIII. (IV.) 27. te Rheims in 992, XXII. (III.) 2. te /{ome in 340, door Paus julius , IV. 284. In 499» X. 172. In 503. genoemd tynodits Palmaris, 174- . __ te Saragosfa in Spanje, in het jaar 380, over het leerftelfel van feuscillianus , gehouden, VII. 257. 266. te Satdica, algemeene kerkvergadering aldaar, in het iaar 144 gehouden, IV. 297. Seekt in eene volflagene fcheuring tusfchen da Arianen en Katholijken uit, 298. Aanmerkingen over de kerkregelen dezer vergadering, 300. gevolgen van dezelve, 304Verregaande veibitteringen tusfchen de twistende partijen, ^05. athanasius wordt in zijn E,sdom herfteld, 307 Gevolg hiervan, 308. VIII. 96. te Scikzee, XXIIL (IV. te Selsucie (in Karama »„) in 359- In de zaak de Arianen, IV. 344- 347- te Sendomir in 1570 XXIIL (IV.) 26. te Siena in 1423, AVI 166. te Sinnesfa in 302, ovt den afval van marcellinus Bisfchop te Rome, en aanme: king op het verhaal van dez kerkvergadering, HL 373- . , , te Slezan in Moravu XXIIL (IV.) 45- ierkvergaaermg ic ommum m 351, in de zaak der Arianen, IV. 309'. En in 357, tegen fotinus „ 329. In 358, door halve Arianen gehouden, 336. 338. te Tltom in 1595 > XXIIL (IV ) 27. 1 eetile Toletaanfche kerkvergadering in het jaar 400, over de zaak der Priscilhanisten, VIL 288-297. . _^ te Trente, gefchiedenis van dezelve, XXIIL (IV.) 205. 34S. Befchrijving van dezelve, 352. Hare gevolgen, «4. Zie ook XXVI. (VIL) 18. Berigt van de bekrachtiging van hare befluiten door den Paus, XXVI. (VII.) 144- Trullaanfche kerkvergadering in het jaar 685, XIÏ- _____ te Turin, in het laatst der vierde of het begin der vijfde eeuw, VIL 286. te Tyrus in ,35. tegen athanasius, IV. 229. te Vilna in 1557, XXIIL (IV ) 28. te JVorms, op dezelve wordt Paus gregorius VII af. gezet, XXII. (HL) 2. . in Zevenbergen, AAln. (IV.) 8. ' Kersfeest,, reeds in de vierde eeuw gevierd op den 25ften December, redenen van deze r tijdsbepaling, door chrysos, tomus opgegeven, VIL 27. - Ketters, aanmerking omuene e derzelver gefchiedenis, I. 35*- Jl 11— wie met dien naam be• noerao  VOORNAAMSTE ZAKEN. 16» noemd werden, I. 353- IV. 392. VI 239. 251. Ketters of Dwaalieeraars in de Apostolifche eeuw. hymenius, alexander filktus, I. 358. diotrefes en dimas , 359- ii, mon de Toveraar, 360. dosi- I theus, 363. menander, 365. : cerinthus, 367. Gnostieken, 370. Nicolaiten, 373. Nazare1 «en, 376. Ebioniten, 379. .> in de volgende eeuwen. I Voortgang der Gnostieken, II. ! 35. saturninus , 36. basilius, ; 38. carpocrates , 43. valen- 1 tinus, 48. Ophiten, 52. cer- ! do, 84. marcion, 85. luca- ! mus, apelles, 88. MontanisI ten, 130. tatianus en zijne : aanhangers de Ekratiten, 195. ; ïardesanes, 207. theodotus, 5 210. theodotus aanhanger van (i den voorgaanden, 213. arte. mon, ald. Alogi, 214. prai xeas,2i6. Patripasfianen, 221. hermogenes, 222. paulus samosatenus, III. 249. ma; kes, 251. hirrax, 274. me; letius, IV. 119. arius, 157. 1 apollinaris, VIII. 297. flrenge keizerlijke wet- ! ten tegen dezelven, VI, 239. •— optelling van verfchei- 1 dene foorten in de vierde en I vijfde eeuw, VI. 241. — hoe de Kerkvaders om- 1 trent derzelver vervolging ;\ dachten, VI. 245. haat tegen dezelven, door de Bisfchoppen opgeI wekt, VI. 249. 1 zachter hulpmiddelen tegen hun ingefteld, VI. 252. »■ < wijze van redentwisten R tegen hun, x»l'ói>iovo[Antv,VI. 255. Beoordeeling van deze leerwijze, 259. Ketters, gefchiedkundige berigten omtrent dezelven, door filastrius, VI. 263. Door epifanius , 278, 293. Door augustinus , 310. Door theodoretus, Si2. hevige twisten in de vijfde, zesde en zevendeeeuw over oude en nieuwe ketterijen, X. 288. enz. Wijze op welke men in die twisten te werk ging, ald. 1— algemeene fchriften tegen dezelven, X. 289. fecten in de Griekfche kerk, in de elfde en veertiende eeuw. Bogomilen, Mesfalianen, Hefijchasten, XIX.293. 304. 305. aanmerking omtrent de Kettergefchiedenis in de Westerfche kerk, van 1073 tot 1517. Opgave van ware of gewaande ketterijen. Cathari, XIX. 316. Petrobrufianen, 326. Henricianen, 328. Waldenfen, 330. Albigenfen , 345. Ketteroorlog tegen de Albigenfen, 354. Kxuistogt tegen de Stadingers,3S7. tanchelin, 358. eudo of pion, 360. Pasfaginif of Circumciji, Caputati, slpostolici, 361. Broeders en zusters van den vrijen geest, 363. wiLHELMiHA een dweepfter, 364, Het gezelfchap der Apostelen of Apostelorde, 365. Bergharden en Beguinen of Bagijnen, 366. waarvan die naam oor- fpronkelijls is, XIV. 149. 3 Kot-  ,62 BLADWIJZEN DER Ketters in Frankrijk in de negende, tiende en elfde eeuw, XIV. 140. ' , . te Keulen onder den raam van Catharen, XXI'. (III.) 3. Jl verklaring van th.eeza omtrent derzelver ftrat, XXI. (II.) 34- ketters , sekten, Naamlijst van dezelven. Abiisfiniers, berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 369- Adiaforisten, wie deze waren, XXIII. (IV.) 139- Adoptianen, oorfprong en verder berigt van deze godsd.enstpartij. XII. 242- In eene kerkvergadering te Frankfort veroordeeld, 258. Aanmerking omtrent dien twist, 267. Agnoëten, bun gevoelen, JU. A?bigenfen, berigt van deze gezindte in de dertiende eeuw, XIX. 34S- Kruistogt teger hen, 351. Alexianen, XVIII. 163. , Alogi, of deze ketters in di ' tweede eeuw beftaan hebben II. 215. Anachoreten, wie waren, IV J I°3° . wie deze waren, XXV (VI.) 359Anthropomorfiten, twisten me dezelven in de negende, tier de en elfde eeuw, XIV. 203. Antinomianen, wie deze wj ren, XXIIL (IV.) 133« derzelver twist met d Lutherfchen, XXIV. (V.) 293. Antitrinitaiisfen , aanhangers vanditleerftelfel,XXIU.(lV.) 2(5. , , , berigt aangaanae dezelven, 210-215. derzelver aanhang neemt toe, XXIIL (IV.) 217. Berigt omtrent dezeiven in Itahs, 241. ïn Polen, 247. Aphthardociten, nun gevoelen, XI. 130. Apollinaristen, gefchiedenis van deze gezindte, VUL 289-321. Apostolici , een fecte in de twaalfde eeuw, XIX. 362. Apostolisten . oorfprong van dezelven, XXV. (VI.) 283. Arianen, zij, door konstantius begunftigd, ftooken na I de terugkomst van athanasius a te Alexandrie nieuwe onlus- I ten IV. 282. Zetten paulus, I Bisfchop te Konjiantinopolen in eene kerkvergadering aldaar, met vergunning van den Keizer gehouden, af, en Hellen eusebius van Nicomedie aan? 283. athanasius houdt eene kerkvergadering te Alexandrie, h 284. Begeeren eene kerkver? || ; gadering van julius te Rome, ; ald. athanasius wordt daar | ' onfchuldig verklaard, 286. Sla- I gen beter op eene kerkverga- I dering te Aniiochie, 287- s,e!" " len eusebius van Edesfa in plaats. I van athanasius tot Bisfchop I t aan, 289. Op de weigering van I . dezen wordt gregorius als Bis- < fchop te Alexandrie ingevoerd, . 291. Hun aan hang pleegt aldaar veel geweid, 295. Verwarrin-1 3 gen te Konjiantinopolen bij het.:  VOORNAAMSTE ZAKEN. s6§ verkiezen van eenen nieuwen Bisfchop, 294. Kunnen onder konstaks in het Westen geen invloed bekomen, 295. Zenden op eene kerkvergadering te Antiochie eene breedvoerige geloofsbelijdenis over, 296". i De Westerfche Bisfchoppen weigeren die te onderfchrijI ven, ald. Door de beide Kei! zers wordteen algemeene kerk. vergadering belegd te Sardica ] (in Bulgarie,) daar de twist i in eene volflagene kerkelijke fcheuring uitbreekt, 297. De Westerfche Bisfchoppen zetten < de vergadering aldaar voort, 1 terwijl de Arianen te Filippo I poli waren vergaderd , 298. 304. De verbittering der partijen klimt ten hoogiten top, 305. athanasius en paulus worden op eene kerkvergadering tejerufahm in hunne Bisdommen herfteld, 307. Doch 1 daarna op Keizerlijk bevel | weêr gebannen, 309. Kerkvergaderingen teSirmium enArles gehouden, ald. athanasius op bevel van konstantius veroordeeld, 310. Kerkvergadei; ring te Milaan ten nadeeie van athanasius, 311. konstantius I vervolgt deszelfs aanhang, 312. . liberius, Bisfchop van Rome, : gebannen , en felix aangei field , 314. athanasius wordt I met geweld verdreven en geI orgius tot Bisfchop aangefteld, J 314. Allerlei geweldenarijen werden tegen de regtzinnigen vernieuwd, 316. De Ariaan' fche partij heeft bijna overal de overhand, 317. Te Rome R was felix een Ariaanscbgezinde Bisfchop, 317. Arianen , verdeeldheid onder hun, IV. 318. Waarin de halve Arianen van de echte Ariaren onderfcheiden waren, ald. Oordeel over hen, 320 Kort verflag van aötius, ftichter der zuivere Arianen, 321. Zie actius en ook eunomius, als ook kerkvergaderingen. aanmerking omtrent hunH ne twisten, IV. 354. 353. Geven aanleiding tot veelerleï fcheuringen, 330. 371. 1 hunne woelingen te Kon- Jlantinopolen, VII. 67. ——— ftaat der Ariaanfche verfchillen bij den dood van Keizer konstantius , VIII. 2. ' hun toeftand onder julianus VIII. Kerkvergadering omtrent hun te Alexandrie gehouden , 4. VervoJg van hunne gefchiedenis, 7. enz. ——— de Katholijken door hun ftreng vervolgd, VIII. 24. enz. Aanmerking over deze vervolging, 33. ■ hun verdere toeftand, VUL 37. 43. 45. s6. 57. 59. Verdeeldheden onder hun , 6o« hun ondergang in het Romeinfche rijk, VIII. 64. Zie ook athanasius. — hun toeftand onder de Gothen, VIII. 66". —1 hun Ieerftelfel houdt in de vijfde eeuw nog ftand onder de Duitfche volken, X. 3C2. Bij de Gothen, 304. Bij de Sueven, 309. Bij de Vandalen , 310. — (halve) waarin deze van 4 de  a64 BLADWIJZER DER de echte Arianen verfchillen , IV. 318. , „ . Arianen, ook genoemd HomoiouhVen, VIII. 10. Beginnen den naam te dragen van Macedonianen, 11. Zie ook IV. 366 307. Trachten ook hunne partij te verfterken, VIII. 11. „ houden eene kerkver¬ gadering te Lampfacus, VUL j8. Worden door valens gedrukt, 19. Wenden zich tot valenttnianus en liberius , Bisfchop van Rome, 21. Worden door liberius in de kerkgemeenfchap aangenomen, VIII 22. Gevolgen hiervan in de Westerfche en Oosterfche kerk, 23 24. __ hun gedrag bij de verleende- geloofsvrijheid onder cratianus , VIII. 41. Armeniërs, berigt van hun in de twaalfde eeuw, XIX. 261. Wankelbare vereeniging van .bun met de Roomfche kerk, 3". , , , . berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 367„rtemon, Dwaalieeraar, II 214- . Askeeten, oorfprong van üezi fecte, II. 170. IV. 96 97- ioé Zie ook geestdrijverij. 'Atheïsten , berigt aangaande de zeiven, XXIV (V.) 105- Audianen of Audeanen , beng van dezen aanhang, IV. 381 Worden befchuldigd van Ar thropomorpbismus, 382. Augustiner Eremiten of K'uïzè naars , oorfprong van dez nieuwe Bedelorde, waaruit d gevaarlijklte vijand der Pam fen en van derzelver heerfchappij in de zestiende eeuw is voortgekomen, XVIll. 119. Barnabieten. berigt aangaande dezelven , XXIII. (IV.) 330. Baptisten, zie Doopsgezinden. Begharden en Beguinen, berigt van dezen, XIX. 366. Borboriten of Borborianen , of ook tot de Gnostieken behoord hebben, onzeker, II. 48Bogomilen, berigt van deze fecte in de Griekfche kerk in de elfde eeuw, XIX. 298-304Budneanen, derzelver oorfprong XXIIL (IV.; 249. j Capituati, eene fekte in de Ailde eeuw, XIX. 362. Carpocraiianen , II. 43- 2I°' Cartefianisme, berigt van de gefchillen over hetzelve, XXV (VI) 244. Cathari, nader berigt van deze fekte en bare lotgevallen in de twaalfde eeuw, XIX 3177 326- monita en ekbert fchrijven tegen hen , 320. 321. Schrikkelijke ftraffen door den Dominikaan robert aan hun uitgeoefend, 326. Chiliasten, door dionysius van i Alexandrie wederlegt en over- . tuigt, III. 156. Clementins, XVII. 336. - Clerici, wie dus genoemd wer« den, II. 367. t Coccejanen, berigt omtrent derzelver gevoelens over de uit- - legkunde des Bijbels, XXV. (VI.) 127. ■ Coccejanisme , berigt van Aq s gefchillen over hetzelve, XXV. 3 (VI.) 248. - Contiaremor.ftranten, derzelver -oor»  VOORNAAMSTE ZAKEN. 205 oorfprong, XXV. (VI.) 86. iCorn.pt.cola., hun gevoelen, XI. 130. Deïs'en, derzelver oorfprong, XXIV. (V.) 83. Hunne toeneming in Engeland, 92. Derzelver gering getal in andere landen, 102. Donatisten, oorfprong en voortgang van derzelver fcheuring, IV. 127. 128. 131. Aanmerking over optatus milevitanus en andere fchrijvers, aangaande deze fcheuring, 134. konstantyn begunftigt CiECI- ; lianus , en laat zijne zaak te Rome onderzoeken, 137. De Donatisten beklagen zich over ; de Lateraanfche vergadering en beroepen zich op den Kei- j zer, 139. Die eene volledige kerkvergadering te Artes in Gallie bijeen doet komen , 140. Kerkregelen van die vergade- , ring, 141. Door konstantyn veroordeeld en cecilianus viijgefproken, 144. Harde wetten van den Keizer tegen . dezelven, 145. Die wetten verzacht, en hunne ballingen terug geroepen, 146. Breiden i zich verder uit in Afrika, niet ; zonder geweld te oefenen, 147. Zij houden eene kerkvergadering , 148. Vervolg van hunne gefchiedenis , 402-410. VII. 301-400. - >, zij leveren een verzoek fchrift in aan julianus, om herfteld te worden, VII 301. , Zij herftellen zich met geweld, . 304.. Hunne lotgevallen naden dood van julianus, 307. Wetjen der volgende Keizers teR gen hun, 308. Door hunnen Bisfchop i'armenianus verdedigd, 310. En door optatus wederlegd, 311. Beoordeeling van het werk van optatus, 316. Donatisten , tychonius maakt eene verdeeldheid onder hun, VII. 318. Bijzonderheden van dezen fchrijver, 319-323« andere partijen onder hun , bijzonder Ce Rogatisten, VIL 327. De Maximianisten, 329. Houden eene kerkvergadering te Karthago, 330. Te Cabarjüfa, 332. Verdere lotgevallen der Maximianisten, 335. velen gaan tot da Katholijken over, VIL 338 359- ftrenge Keizerlijke wetten tegen hun , VII. 352. 362. 369- 370 373 houden een openbaar mondgefprek te Karthago met de Kalholijke Bisfchoppen, VIL 374. Aanmerkingen over dit mondgefprek, 38?. zij beroepen zich op den Keizer, VII. 384- Uitflag hiervan, 386 derzelver ondergang, VII 391. —. laatfte berigten van de- dezelven , VII 394. aanmerking ten befluit van de geichiedenis van hun, VIL 39?- Doopsgezinden of Baptisten, berigt aangaande dezelven, XXIIL (IV.) 189 Onderfcheid tusfchen dezelven en de Wederdoopers, 190. Hun oorfprong, 191, Derzelver leer- 5  2S6 BLADWIJZER DER ftelfel, 196. Hunne geloofsbelijdenisfen, 197. Zedelijk beftaan , 198. Verkrijgen vrijheid van godsdienst, 199. Beligt aangaande dezelven in Duitschland, 20c Aan de Oost. zee en in Polen, 201. In Zwiiferland, 202. In Engeland, 203. Uit Engeland verdreven, 204. Leer der Engelfche Baptisten , 205. Doopsgezinden, derzelver toeftand van 1552 tot 1700, XXV. (VI.) 277, Fijne Doopsgezinden, 279. Grove, 280. Scheuring onder hun ontftaan, 281. Hunne vet fchillendegodsdienstplegtigheden, 284. Hun zedelijk karakter, 289. Derzelver voornaamfle Leeraars, 291. Ebioniien, welke deze geweest zijn in de eerdé eeuw, I. 379. Eclectifche of nieuw Platonifche Wijsgieren, deze gezindte door ammonius saccas g£fticht, I. 46. II. 3I5-327- Elcefaiten, welke waren,III. 52. Enkratiten , aanhangers van tatiahus , II. 195. Episkopalen in Engeland ontftaan, XXV. (VI.) 32. Esfeën ,1. 15. Eucheeten een dweepachtige aanhang, IV. 384. Eufebianen, zie Arianen. Eutijchianen, berigt aangaande dezelven , XXV. (VI.) 366. Extravagantes, XVIL 336. Ga'enisten, oorfprong derzelvtn, XXV. (VI.) 283- Gereformeerden, oorfprong van dezen naam , XXV. (VI.) 69. Gichtelianen , derzelver oorsprong, XXV. (VI.) 334. Gnostieken, voortplanters van dweeperij en geestdrijverij, waaruit hunne dwalingen zijn voortgevloeid, I. 37. 39 370. II. 208. IV. 106. Voortgang van dezelven in de Ilde eeuw, II. 35, Derzelver Leeraars sa- turn1kus, 36- basilides, 38. caep0cr.ates, 43. valent1nus zoekt bun leer in een iamenftel te brengen, 48. Deszelfs leerlingen in verfcheiden gezindheden verdeeld, 58. Invloed van deze Dwaalleeraars op het Christendom, 59. Ontrusten veelmalen de Christenen, 82. nieuwe Ketters uit dezelven, de Ophiten, II. 82. ceido, 84. marcion, 85. ta- tianus, 194. Hoe zij hunne gevoeiens zogten te verdedigen , 249. Hafideën ,1. 12. Hattemisten, oorfprong van deze fekte. XXV. (VI.) 343. Hellenisten, I. 21. 156. Hemelvereerers (Coelicols) welke waren, V. 134. Herdoopers of Wederdoopers, derzelver oorfprong, XXIIL (IV.) 175. Hun leerftelfel, 177. Derzelver karakter, 180. ( Zwitferfche ) berigt aangaande dezelven , XXIIL (IV.) 181. teMunfter,XXM,(lV.) 182. Herodianen, I. ir. Hefijchasten of Quietisten , in de Griekfche kerk, in de veertiende eeuw, XIX. 305-311- Husfiten , ongelukkige oorlog van deze godsdienstpartij voor den  VOORNAAMSTE ZAKEN. 207 Jen Keizer en het Pausfelijk hof, XVII. 169. Husfiten in Bohemen, derzelver gedrag na het uit den weg ruimen vanj. hus en hieronymus van Praag, XIX. 405. 406. Godsdienst- en Burgeroorlog door hun begonnen van 1420 tot 1434 Partijfchappen onder hun. Horebiten in Wet, «en, 408. Aanmerking omtrent I de Pikarden en AJamiten on' der hun, 409. Hunne onderhandelingen met de kerkver. gadering te Bazel, 410. Vergelijk met hun getrofFen, alt. Gevolgen hiervan, 411. enz. ; Hypfiftarien , welk eene gezindl te dus genoemd werd, VIII. 1 324- : Jacobiten of Monophijfiten , berigt van dezeiven in de zevende ea achtfte eeuw, Xll. 191-197. ■ hun toeftand in de negende, tiendeen elfde eeuw, XIV. 131. L s twisten met hun in de 1 dertiende eeuw, XIX. 257. Vereeniging van bun met de 1 Latijnfche kerk , XIX. 315. I _ berigt aangaande dezel- ven, XXV. (VI) 367. Tan-Jakobsgezinden, oorfprong derzelven, XXV (VI.) 287. Janfenisten, oorfprong van dezen aanhang, XXVI. VII.) 11. . hunne verdienften in de zedekundige Godgeleerdheid, XXVI. (VII ) 108. .= hunne twisten met de Jezuiten, XXVI. (VII.) 188. Johannes-Christenen, berigt aangaande dezelven, XXV(VI)37o Joristen, oorfprong van dezeiven, XXIIL (IV.) 187-189. Kalvinisten, (geheime) wie deze waren, XXIIL (IV) 116. Kollegianten of Rhijnsburgers, oorfprong van dezelven, XXV. (VI ) 310. Konformisten in Engeland ontftaan , XXV. (VI.) 29. Kontraremonfti anten , gefchiedenis van hunne gefchillen, XXV. (VI.) 221. Kopiaten, welke waren, V. 238. Kopten, berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 367. Krypto - Kalvinisten , wie deze waren, XXIIL (IV.) 115.119. Kwakers, opkomst derzelven, XXV. (VI.) 318. Labadisten, oorfprong derzelven, XXV. (VI.) 337- Lazaristen, wie aldus genoemd werden, XXVI (VII.) 29. Lutherfchen te Amfterdam kanten zich tegen de Gereformeerden , XXII. (III.) 246. ——— pogingen aangewend, om hun met de Hervormden te vereenigen, XXII. (III.) 260. , verzetten zich tegen het ontwerp van eendragt, XXIIL (IV.) 126. —< derzelver verfchillen met de Hervormden, XXIV. (V.) 278, Met de Remonftran- ten, 282. onderlinge gefchillen derzelven, XXIV. (V.) 283. derzelver twist met de Antinomianen , XXIV. (V.) 293. Met de Synergisten, XXIV. (V.) 315- Ma-  .83 BLADWIJZER DEK Macedonianen, dus worden ook genoemd de Halve- of SemiArianen, IV. 366- 367- vm11. Zie vtrder Arianen.(Halve) Manicbecn , aanhangers van mades , hunne inrigting en gebrutken , III. 271. _ voortgangen van deze ketterij in de vierde eeuw, VII. 222. Veifcheidene twistschriften tegen hen, 224. Redenen, waarom het Manicheismus zich zoo heeft uitgebreid, 225. Keizerlijke wetten tegen hun uitgegeven, 227. Hevige haat der Katholijke Leeraren tegen hen, 231.Schriften tegen hun uitgekomen van DIDYMüS , GREGORIUS, BiS- fchop van NysJ'a, en augustinus, 233. Een ig berigt van hunne zedenleer, 235. faustus de uitmuntendfte onder hunne Leeraars, 244. Hunne belijdenis volgens faustus , 246-248. felix, een Leeraar van hun, gaat tot de Katholijke kerk over, 249. Het Mamcheïsmus plant zich tot in de twaalfde eeuw toe onder nieuwe namen wijd en zijd voort, 254. Zie verder van hun X. 298. . verder verflag van dezelven, XII. 182. , hier voor worden ook gehouden deCatharen, ketters te Keulen, XXIL (HL) 3. Marornten, oorfprong en verder berigt van deze godsdienstpartij , Kil. 242. __. aanmerking omtrent deze fekte, XiX. 263. —.—_ berigt aangaande de¬ zelven , XXV. (VI.) 370, Matemannen, worden mishandeld in Antwerpen, XXIL (III.) 5- Melchizedekiten , een zekere lekte, II. 213. Mendaïten, wie waren, I. 94. Mennoniten, zie Doopsgezinden. Mes fa! Lanen, een dweepacbtige aanhang, IV. 384- Beoordeeling van de berigten omtrent hun, 388 Verdere gefchiedenis van deze lieden, 389. een fektenaam in de Griekfche kerk, in de elfde eeuw, XIX. 304. Monophijfi:en, derzelver oorfprong, XI. 64. Door den Keizer basiliskus begunftigd, 72. Zie verder van hun, 77. 92. 96. Vallen in nieuwe verfchillen, 130. berigt van dezelven in de zevende en achtfte eeuw, XII. I9I-I97- of Eutychianen, berigt aangaande dezelven , XXV. (VI.) 366. Monotheliten , oorfprong van den twist met dezen, XII. 198. Vereeniging te Alexandrie met hun getroffen, 202. sophronicus een Monnik uit Damascus, verzet zich tegen deze vereeniging, 203. sergius, Patriarch van Konjiantinopolen, fchrijft aan den Roomfchen Bisfchop honorius, 205. Antwoord van honorius, 206. sofhronius veroordeelt deleer der Monotheliten op eene kerkvergadering te Jerufalem, 207. Ecthef.s door Keizer he-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 2S9 Kaclius uitgegeven, 209. Zij worden te Rome veroordeeld , 211. Ook in Afrika, 212. Kei: zer konstans geeft eene nieuwe wet uit, Typus genoemd, 215. Gedrag van den Pioom fchen Bisfchop martin I. 218. De Lateraanfche kerkvergadering veroordeelt den Typus te gelijk met de leer der Mono: theliten, 219. Gevolgen hierI van voor martin, 221. Lot: gevallen van den Abr maxi1 mus , 223. Stilftand van dezen 1 twist , 227. Aanleiding tot 1 vernieuwing van den twist, ,; 228. Zesde algemeene kerk1 vergadering teKonjlantinopol.n, l 230. DeTrullaanfche kerkver| gadering onder Keizer justi1; kiaan II. 238. Keizer philip; picus begunftigd hun, 240. Hun voorfpoed duurde niet lang, 241. Monothelieten, berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 370. Montanisten, verfiag wegens , derzelver leer, II. 130. ScheuI ring met bun, 135. Beoordeil Iing van deze fcheuring, 137. I Schrijvers over dezelve, 138. I tertullianus gaat tot hun 'i over, II. 328. jMijftieken , velerhande zin door I hun in de H. Schrift gezocht, I XIX. 19. In de Griekfche kerk Hefijchasten genoemd, XIX. Ji 3®5- 4> derzelver verdienftenin è de zedekundige GodgeleerdI heid, XXVI. (VII.) 99. 4——— (bedorvene) derzelver gefchiedenis, XXV. (VI.) % 324r Nazareenen, welke de gevoelens zijn geweest van deze gezindte in de eerfte eeuw, I,. 376. . . Nestorianen vestigen zich m China, XI. 300. verder berigt van dezelven, XII. 188. Uitgebreidheid van derzelver kerkelijk, gebied, 191. 1 berigten aangaande bunnen toeftand in de negende, tiende en elfde eeuw, XIV. 131- ——— twisten met hun in de twaalfde en dertiende eeuw, XIX. 256. berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 354. Nicolaiten, wat men van deze gezindte in de eerfte eeuw te denken hebbe, I. 376. Niobiten, hun gevoelen, XI. 140, Nonkonformisten in Engeland ontftaan, XXV. (VI.) 29. Parabolani, welke waren, V. Pafagini of Circumcifi, eene fecte in de twaalfde eeuw, XIX. 361. Patropasfianen en Monarchia- nen, aanhangers van traxias, II. 221. Paulicianen, een naam, onder welke de Manicheën zich vertoonden in de zevende eeuw, XII. 182. Berigt van dezelven, 183. enz. hun toeftand in de negende , tiende en elfde eeuw, XIV. 132. Worden vervolgd in Frankrijk 136. Pelagianen, verhaal der Pela-  270 B L A D W IJ Z E R DER giaanfche twisten, IX. 128- Pdagianen, veroordeeld in Cilicie, IX. 221. In Gallien, 222. In Brittannkn, 223. De Monniken van Adrumetum maken augustinus tegenwerpingen, 22S. , , beoordeeling van den twist met hun, IX. 241. Korte opgaaf van hunne Ieerftellingen door augustinus, 242. __ berigt van de gefchrif- ten over de Pelagianen _ en halve Pelagianen in het licht gegeven , IX. 243- (halvee oorfprong van dezelven, IX. 232. Twisten van augustinus met hun, 233238. Zie verder van hun, X. 326-337. , . , d Petrobrufianen, berigt van deze fekte in de twaalfde eeuw, XIX, 326. Phantafiasta;, hun gevoelen, XI. 13c Photinianen in Polen, berigt aangaande dezelven , XXIII, (IV.) 252-255- rJ Pra;destinatianen,ofdeze eener bijzonderen aanhang uitge maakt hebben, X. 339- Tresbijterianen in Engeland OM liaan, XXV. (VI.) 3?- Priscillianisten , verfcheiden Bisfchoppen van hun ing£ wijd, VIL 287. Derzelver leer Hellingen in eene kerkverg; dering te Toledo veroordeeld 288. 297. Twee Priscilliaar fche Bisfchoppen herroepe hunne gevoelens, 297. Hu aanhang blijft voortduren e krijgt verfterking in Spanji 299. Zie verder van hun, X. 301. Puriteinen in Engeland vervolgd, XXV. (VI.) 32 35- Pyrrlonisten, I. 41. Reformés, oorfprong van dezen naam, XXV. (VI.) 69. Remonftranten, oorfprong derzelven, XXV. (VI.; 86. . gefchiedenis van der* zeiver gefchillen, XXV.(VI.) 220. Remonftrantsch - Hervormden, derzelver toeftand, XXV. (VI) 307. Hunne godsdienstplegtigheden en leer, 308. Hunne voornaamfte godgeleerder,309. Rhijnsburgers., opkomst derzelven , XXV. (VI.) 310. Verfchillen onder hun, 316. Rogatisten . Vil. 327. Rozenkruizers, oorfprong derzelven, XXV. (VI.) 329- Sabeërs, wie zoo genoemd werden, I. 94 Sabiërs of Johannes-Christenen, berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 370. Sadduceën, I. 13. Sceptici, I. 41. ■ Scholastici, welke oudtijds wa¬ ren , L Inl. 47- ■ Scotisten en Thomisten, XIX. 145 . . . 3 Semi - Arianen, zie Arianen, - (halve) - Semi-Pelagianisme, berigt aan¬ gaande dezen twist, XXVI. , CVII.) 166. - Sethianen, ketters in de tweede n eeuw, II. 84. n Scheuring van novatianus te n Rome, III 27. Van meletius in Egypte, IV. 119. Der Dona-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 27, ■ iiatisten in Afrika-, 127. Tweede Meletiaanfche te Antiochie, 3SO- Van lucifer te Cagliari 37i. Schwenkfeldters,berigt omtrent hunnen aanhang, XXV. (VI ) 336. Socinianen, derzelver oorfprong XXIII. (IV.) 255. Hun leer1 ftelfel, 262-271. ■ 1 ■ derzelver ftaat in Polen, XXV. (VI) 293. Hun verval en verbanning, 296. Stadingers, kruistogc tegen dezelven, XIX. 357. iStoicijnen, hunne gevoelens, I. 42. IStijlitse, Pilaar - Heiligen , wie de eerfte van dit foort geweest is, VI. 3. JSijnergisten, wie deze waren, XXIII. (IV.) 130.145.' *• derzelver verfchillen 1 met de Lutherfchen, XXIV. (V.) 3is. Sijnkretisten, verfchillen met dezelven, XXIV. (V.) 362. iTaboriten, wie dus genoemd 1 werden, XIX. 406. IITheopafcbiten , verfchil met dezen, over de vraag , of God , geleden heeft, XI. ioi-iii. ITherapeuten , I. 18. 169. aant. Thomisten en Scotisten, XIX. 1 H5- Tritheïten, hun gevoelen, XI. 135- ,Twijfelaars, welke deze waren. ■ I. 41. Ukewallisten , derzelver oorfprong, XXV. (VI.) 287. 1 Unitarisfen, derzelver ftaat in I Polen en Engeland, XXV. (VI.) ï 293. 305. Verfchoristen, oorfprong van deze fekte, XXV. (VI.) 342. Voetianen , berigt aangaande hunne wijze van uitlegging des Bijbels, XXV. (VI) 133. Vuurmyftiken, ooifprong derzelven, XXV. (VI.) 329. Waldenfen, berigt van dezen aanhang, XIX. 330-344. Hun oorfprong, 331. Hoe ook anders genoemd werden, 333, Wijken af van de Roomfche kerk, 334. Befchrijving van hen door eenen Franfchen Cistercienfer Monnik, 335. Hunne voornaamfte Ieerftellingen , 33". Hunne inwendige gefteidheid, 341. Worden onderdrukt en vervolgd, 342 371. Wederdoopers, begin van derzelver woelingen, XX. (I.) 171. Eenige Hellingen, welker tacobus cautius voorftelde, om te redentwisten, ald. — opfchuddingen van dezelven in Zwitferland, XX. (I.) 337- Hunne ftellingen » 338 Geven blijken der hevigfte dweeperij, 341. 342. óf Herdoopers , derzelver oorfprong, XXIIL (IV.") 175- Hun ieerllelfel, j 77. Derzelver karakter, 180. (Munfterfche) vertoo- nen zich in Amflerdam, Lorden, Friesland en Antwerpen, XXIII (IV.) 1S3. Derzei ver oproerige handelingen te Munfier, 183. 184. ( Zwitferfche ) berigt iangaande dezelven , XXIH. (IV.) 181. te Munfier, 182. Ze.  272 BLADWIJZER DER Zeloten , wie waren , I. 80.211. Zwinglianen, hevige twist van luther tegen hun , over het H. Avondmaal, XX. (I.) 212. Ketterdoop, wat aanleiding tot den twist over denzelven gegeven heeft, II. 354. aant. Verdere hevige verfchillen daarover, HL HS-134- Aan" merkingen daaromtrent, 135138. Ketterijen, fchrijvers over dezelven in het algemeen, XII. 177. timotheus, ald. Anderen, 180. verdeeling van dezelven in onderfcheidene klasTen, XII. 178. _ van willem kornelis- se, Priester te Antwerpen, XXII. (HL) 6. Kertergerigt te Napels, XXIIL (IV.) 73- , . Kettergefchiedenis van de eerfte eeuw, I. 351-382. Van de tweede eeuw, II. 35- enz- 82, enz. Ketternamen , lijst van dezelven in de twaalfde eeuw, XIX. 326. Ketteroorlog of kruistogt tegen de Albigenfen in de twaalfde en dertiende eeuw, XIX. 351. tegen de Stadingers of Stedingers, XIX. 357. Ketterregtbank , zie Inquifitie. Kinderdoop, luthers gevoelen omtrent denzelven, XX. (L] 215 Kindermoord te Bethlehem, I. 71. en aant Klarisfen, ftichting van deze orde, XVIII. 77- Kleederpracht der vrouwen; tertullianus fchrijft tegen dezelve, II. 334Kleeding der Geestelijken, hoedanig eertijds was, V. 308. Klerken, waarvan dit woord afftamt, II. 367. aant. van waar deze naam af- komftig zij, XXII. (III.) 6. ( Reguliere ) ftichting van deze orde, XXIIL (IV.) 328. Kloekmoedigheid van eenen ouden man voor zijne regteis, XXIL (III.) 100. Klooster, het eerfte door pachomius te Tabenna in Egypte gefticht,IV. 105. Bevat in't midden der vijfde eeuw omtrent 5,000 Monniken, 110. vele te Rome opgerigt, IV. 285. En andere in het vervolg, VI. 70. 71. . vermaarde , aangelegd in de zevende, achtfte en negende eeuw, XII. 15- Vrijheden van dezelven, 16. _ krijgsdienften van dezelven gevorderd, XIV. 3. . aanteekening omtrent het Klooster Clugny of Cluny Cluniacum, XIV. 9-18. ftichting van het Klooster Corvey aan de Wezer, en anderen, XIV. 25. Van MonU ferrat in Katalonie , 27. . Kloostervoogden, XIV. 33- Nonnenkloosters in de negende eeuw , XIV. 34- Kloosterfchoolen , de voornaamfte bewaarplaatfen der geleerdheid, XIV. 35XV. 68. KIoos-  VOORNAAMSTE ZAKEN. n$ I Kloosters der Griekfche Monniken, XXV. (VI.) 358. I Klooster - Geestelijken, derzelver gefchiedenis, XXIIL (IV.) 3ii- IKIoosterlingen, losbandigheid : derzelven in Nederland, XXII. i (HL) 13- I velen van dezelven verlaten hunne Kloosters en be- : geven zich in het huwelijk, I XXK. (III.) 54. 'Kluizenaars, oorfprong van dit foort van leven, II. 436. 437. IV. 96. I de eerfte is geweest paulus van Thebe, II. 436. — aanmerking omtrent dit foort van leven en den oorfprong der Monniken, II. 438. IV. 96. 97. 103. — eenige berigten van hunne leefwijze, VII. 126. — (Augustijner) augustinus infteller van dezelven, VI. 69. Knecht der knechten, wanneer deze tijtel door de Bisfchop. pen eerst gebruikt is geworden, X. 165. Komisch zedelijke Prediktrant, eenige Haaltjes daarvan opge- , geven , XIX. 240-245. Konvenrualen, oorfprong van . deze orde, XXIIL (IV.) 315. Koran of Alkoran, eenig berigt van dezelve, XI. 332. Kritiek des Bijbels, toeftand van dezelve van 1552 tot 1700, ! XXV. (VI.) 107. des N T. toeftand van dezelve, XXV. (VI.) 109. Kruis, gevoelens onvrent bet teken des kruis, III.434. EerS bied voor hetzelve in bijge. loovigheid veranderd, IV. 29. 92. Kruis , vinden van hetzelv» door helena, een verdicbtfel, IV. 88. aan het teken van betzelve al vroeg een groot veTmogentoegefcbreven,III 434. Kruisdraagliers , (geestelijke) oorfprong van deze orde van Nonnen, XXVI VII.) 36. Kruisheeren , zie Duiifcbe Ridde-s. Kruisftraf, door konstantyk voor al-ijd afgefchaft, IV. 93. Kruistogten, wai neer die begornen zijn , XV. 13. —-— nutiire gevolgen van dezelven, XV. 43. Kruisvaarten , aanleiding tot dezelven, XV. 267. Vergadering te Piacenfa en Clermont, omtrent dezelven gehouden, 270. Men r.eemt het kruis aan, 272. Groote geestdrift tot dezelven , 273. Oprogt van den eerften hoop der kruisvaarders, 274. Optogt van her hoofdleger onder godfried van Bouillon, 275, Gedrag van den Griekfcben Keizer alexius, 276. de kruisvaarders veroveren Nicea en Cilicie, XV. 277. Anüochie, 278. Het kasteel van Anüochie, 281. Jeru* falem, 282. 283. Verdere veroveringen , 286. —. Godfried van Bouillon wordt Koning van Jtnifalem^ XV. 284. balduin volgt na zijnen dood hem op, 287. Zie ook Jerufalem. Kruis- ■I  274 BLADWIJZER DER Kruisvaarten , opkomst der Rid- 1 derorde vaii Maltha enz- XV. 290 292.309. Zie Ridderorde. ^ paus eügenius III. ver- . maant tot een' nieuwen kruis togt, XV 295 bernhard, Abt van Clairveaux, predikt den kruistogt, 296. 298- Mislukking van dien togt, 301. de zaken der Christenen raken in Palestina meer in de war, XV. 302-305. . toerusting tot eenen nieuwen kruistogt, XV. 308. Kruistogt van Keizer fredrik I, van richard, Koning van Engeland, en filips augustus, Koning van Frankrijk, 3°9Ongelukkig einde van dien togt, 309 , nieuwe kruistogt aer Franfchen en Venetianen, XV. 311. Konjiantinopolen door deze kruisvaarders ingenomen, ^1 _ ongelofelijke drift voor dezelven , XV 3'4' klUlStogt van andbeas, Koning van Hongaryen , XV. «je van Keizer fr.dwuk II, 316. Van den H lodewyk, Koning van Frankrijk, 32l Tweede kruistogt van denzelf den , 323- . , _ noodlottig einde var dezelven, XV 324. Laatfti pogingen tot nieuwe, 325J. gevolgen der kruistog ten, XV. 327- „ vv„ ^_ tegen de Husfiten, aaIJ Runden, de zeven vrije kun ften in het Westen,welke du genoemd werden, XIII. 49. oinften, ftaat derzelve in £«• ropa van 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 68-75- iwaad, gevoelen omtrent deszelfs oorfprong, II. 425. LX. 27. Kweekfchoolen voor toekomende Leeraren hadden al vroeg plaats, II. 226. 227. L. Land - Bisfchoppen, reeds vroeg bekend , II. 409. aant. IV. 152. Worden allengs afgefchaft, V. 373. Landvoogdesfe van Holland legt hare waardigheid neder, XXIL (III) 280. Latijnfche, fcheuring tusfchen de-'.e en de Griekfche kerk, XIV. 3 6 er z. voortduring der twis- ren tusfchen de Latijnfche en Gn'ekfche kerken in de Xllde eeuw, X:X. 364- Haar :oe- I ftand in de XlVde en XVde 1 eeuw. 285 Herhaalde pogin- ,f gen ter vereeniging der La-, tijnfcbe kerk, 286. wankelbare vereeniging : der Armeniërs iret die kerk, XIX. 311. Vereeniging met de Jai obieten , 314. Keiterge- , fchiedenis in deze kerk, zie i ketters. Latijnfche taal,wanneer in den . kerkedienst ingevoerd is, XIL t 123. [ Leeken,wie zoo genoemd wer- u den, II 367 v- 227- , I . Leenroerigheid, na de tijden 1, i van gregorius VIL in de 3 Xilde eeuw begon men van J de \  VOORNAAMSTE ZAKEN. 275 de leenroerigheid van alle Christelijke Rijken van den Paus te fpreken, XVI. 137. Zie cok 141. Leer der Apostelen,I. 318.321. . der Coristenen in de tweede en volgende eeuwen, volgens jüstinus den Martelaar en anderen, opgemaakt uit de fchriften van hunne leeraars, II. 112. enz. Zie I fchrijvers. ——— aanmerking hoe ligte1 Ijk de zuiverheid en eenvou' digheid van dezelve heeft I kunnen bezoedeld worden, j II. 120. 199. Leeraars In de Christenkerk, i hoe eerst genoemd, gekoren , en bezorgd werden, I. 344. , 345. IJver van dezelven, II. 224. I hoe dezelve reeds vroeg aangekweekt werden, II. 226. Zie fchoolen. • hun leer. Zie leer. 1 verfcheidene door hun- i| ne geleerdheid en fchriften I vermaard , III.. 42. Zie ook ; fchrijvers. p begonnen allengs hoog- ; moedig en heerschzuchtig te j worden, IV. 5. . bijzondere wetten om- 1 trent hun en hunnen ftar.d, 1 IV. 397. Zie ook kerkregelen. wetten. *— onderfcheiden zich al- I, lengs onder den naam van ii Geestelijken van de Leeken, ". V. 227. lW_ hunne leerredenen werst den oudtijds wel eers openI lijk toegejuicht, VII. 20. Door S chrysostomcs afgekeurd, 21. Leeraars der Hervormden vlugten uit de Nederlanden, XXV. (VI.) 71. Leeraar- of Priesterambt, aanmerkingen van chrysostomus omtrent hetzelve, VII 10. 1—' in de eerfte eeuw alleen. tot de Bisfchoppen bepaald , VIL 18. Leerredenen , merkwaardige aanmerking van chrysostomus over derzelver toejuichingen, VII. 21. Als ook van augustinus , 23. Leerregelen, (Dordregffrhe) oorfprong van dezelven, XXV. (VI) 216. Leerftellige fchrijvers in de Vde, Vide en Vilde eeuw, X. 279 Leerftukken der vroegere Chris» tenkerk, waaruit dezelve kunnen opgemaakt worden, VIII. 212. —- zie Doop, Avondmaal, Drieëenheid enz. Als ook gevoelens. Lezen der Heil. Schriften ten fterkften bij de eerfte Christenen aangeprezen, VI. 132. Welke bepaling men daarbij maakte, 141. Misbruik van hetzelve, ald. Legenda aurea, welke deze wa« ren, XVI.I. 361. Legenden , wat men door de.zei ven verftaat, I. Inl. 56. Derzelver aantal zeer groot, ald Legioen, (gefchiedenis van het blikfemend) II 179 (Thebaansch) gefchiedenis van hetzelve, III. 318» 2 De  tl6 BLADWIJZER DER De echtheid van hetzelve te regt ontkend, 321. Letterkunde, (Giiekfche enHe- breeuwfche) toeftand derzelve, XXV. (VI.) 9«■t (Griekfche) toeft -nd derzelve van :5S2 l"t 1700, XXV. (VI.) 104. Letterkundigen in de XVde en XVIde eeuw. Griel* fche en Latijnfche, XV. 165 Dut fche , 171. Franfche, 196. Spaanfche en Engelfche, 197- Hongaar fche, 198 Letterkundige toeftand van Europa in het begin der zestiende eeuw, XX. (I ) 1. Leugen, aanmerking van ort- genes omtrent denzelven, III. 69- Levensbefchrijvers der Heiligen, XVIII. 358. Levensbijzonderheden van fran ciscus junius, XXIL (HL) 194- , . Levenswijze der Christenen, VI 307- 3o8. , Liber Conftrmitatum, OOgmerK van het fchnjven van dit boek, XVIII 86. Lichtmisfe, ooifprong van dit feest, X. 171. Liederen, aanmerking omfreni het bekende kerklied: 7e De«» Laudamts, IX. 116. Liefdemalen-, reeds vroeg bi. de Christenen in gebruik, II 363- Lie-.veldfcke Riibel te Antwerps gedrukt , XXIL (III ) 68 Lig'gelovigheid van fommigi oule kerkelijke fchrij-ers , I Litanien, van waar dezelvi ovfpronglijk zijn, V. 3P. Verdere 3anmerxingen omtrent dezelve, VII 60. Liturgien , 1. Inl 40 Aanmerking omtrent dezelve, VIL 61. Liturgie der Kerkvaderen, aanmerking omtrent dezelve,VIII. 282. . Roomfche Liturgie ot KerkedienM, in Spanje ingevoerd , XIX 2. Wat men te verftaan hebbe door de Gothifche of Mozaiabifche, ald. Opgaaf van verfcheidene fchrijvers over de Liturgie, 3- 46. 7- van Trente, berigt aangaande dezelve, XXIIL (IV.) 360 Limrgifche fchriften, bijzon» derst van isidorus, XII. 117- fchriften, of over de kerkpleyngheden van amalarius, XIV. 85- Van wal.fridus strabo , 88 'Van Rumieius, 89 Logistce en Decrotistce , wie zoo genoemd werden, XV. 122. Lollards, XVIII. 163. Lolla-ds of Lolards in Antwerpen mishandeld , XXIL Loreïfo,herhalen van het heilige huisje van Loretto, XV1IL 374- M. Maarcirkel, waaruit het Gul: dengcal daarna ontftaan is, het opftellen daarvan aan eusebius van Ccefarea toegefchre; ven, IV. 208.  VOORNAAMSTE ZAKEN. 277 ; Magie of Toverkunde, waarin bettend, I. 161. | Maïonsren . wie aldus genoemd, xxm. (iv.) 140. I Malcontenten, oorfprong van dezen naam, XXII. (III.) 360. I Malthe'.er-Ridders, zie van dezen XV. 290. ijMtmmotrectus, een ellendig ui'iegkundig fchooiboek in de : XVdeeeuw, XIX. 67. 'Martelaren, ee>bied voor dezelven, I. 233. Aanmerking omoent derzelver getal, 259. Hl 365 w* aanmerking omtrent hun- .; nen ijver, II. 65. 153. 155. 186. 187. 205. 206. 355. i wanneer men den dag van hunnen dood begon te Vieren, II. 161. Verdere berigten van hun, 186. 187.292. I 314. 402. 426. 427. 431. III. 332. aant. ' II. 234. 314. III. 67. 186. 389. • graven van dezelren, III. 386. Bidden bij dezelven, IX. 314. f aanmerking omtrent de ware en verdichte, III. 367. I—■ de ligchamen van twee, 1 cervasius en protasius , ten I tijde van ambrosius, gevonI den, IX. 82. kerken ter hunner geel dachtenis gefticht, VI. 170. j Lofredenen op hun gehouden, 171. Door basilius , 172. 1 gregorius van Nysja, 173. ï' ambrosius , 178. augustinus, !^79. üe kerkvergadering te I Carthago zet perk aan de verkering der Heiligen, 180. Hoe S men allengs in derzelver vereering opklom, 181. Marte!a:en, vei eering van hunne reliquien of overblijfzelen,wanneer begonnen, VI. 189. Hier tegen verzet zich vigilantius ten fterktte, als ook tegen andere bijgelovigheden, 218. Martelaren , drinkgelagen op hunne graven te houden door ambrosius afgefchaft, IX. 75. welke voorname er geweest zijn, stephanus de Diaken, I. 157. jacobus de Apostel, 176. jacobus de Kleine, 244 petrus en paulus Apostelen, 161. simon, II. 6 ignatius, 18. justinus, 153. polycarpus, 154. sanctus, maturus, attalus, alei mider blandina. i87. 189 191. B'jzonderheden van potamijena en basilides , 295 En van pekpetua en felicitas, 296". fabianus, 423. matras en quinta, 424. julianus, 425. macar , dionysia, dioscorus , 426. babylus, 429. en vele anderen, 431. sixtus,III. 143. laurentius en anderen, 145- I48. marinus, i51. lucianus, 289. 2edesius, 330. appianus, 331' simeon, Bisfchop van Seleucie en Ctefifon, IV. 275. en vele anderen, 277. ' der Hervorming, XX. (10*73- opgave van verfcheide- nen , welke in Frankrijk wegens hunne belijdenis der hervormde leer ten dood zijn gebragt. jan le CLEltC, XXI. (H.)l39. jakob pouent, I45. woi.f«ang SCHUCH, I48. djonysius 3 d8  s78 BLADWIJZER DER DE PRIF.UX, 156- STEPHANUS . bein.er, 157 LOUIS BKRQUIN IS8. JOANNES CADURCUS, 161. jvuex AlND e R canus. 164- steven LE bruw, 17 3- CLAUDIUS IICTOR, 174 f1errele CLERcQ j83 anne de BOURG, 191- Mauelaren, opgave van eenige Hervormde Martelaren in Engeland, JOAN fryth, XXI. (11 ) 287. WiLLIAM- TYN0AL, 288. TH^MASBILNEÏ. ald. JOHN 3MICH0LSON, gezegd LAMBEET, 302. BAMS, THOMAS gerard en WILLIAM H1ER0NYMUS,309ANNA ASKOUG1I, 315- CRAM. mer REDLEY, Bisfchop Van Londen, latimer van Worchester, 332. Roger , hooper, SANDER, TAYLER, 333- „ in Schotland, patricius PAM1LTON, XXI. (HO 342GEORGE WISHOUT of GUISCAR", J.!£_ om her geloof in Italië, XXIII- (IV.) 81. , Martelaarsboeken , fchrijver. van de?.elven inde IXdeeeuw; XIV. 80. Martelaarsboek door hadriaani van Haemflede uitgegeven XXIL (III) 142. Hetzelyi vermeerderd en op nieuw uit gegeven, XXII (III.) 14». Martijrologia, zie Martelaars boeken. _ Maurus, (Kongregatie van St oorfprong van dezelve, XXV. (VII.) 24. . , Meesterzangers, wie dus g< noemd werden, XV. 225. Mensch, deszelfs oorfpronkeli ke ftaat, II. 170- 177- 427- Vletropolitar.en , Bisicnoppera 'der hoofdlieden, IV. 73 77Hoe deze hun gezag uitoefenden , V. 258. Welke namen ' verder aan hun gegeven weiden, ald. Rang onder dezelven, 259. Wat de Niceïfche l kerkvergaJering daaromtrent | bepaalde, 260. . Metti, waarom een kerkgezang * dus genoemd, XII. 123. Mijfterien hadden de meeste} i< volken , I. 33- Dl. 237Mijftieke Godgeleerden, opgave 1 van Mijftieke Godgeleerden l\ en hunne fchriften, XIX. 16c.' ;.: bernard van Clairvaux, 161. y richard van St. Victor , 163- jlbonaventura, 166. joantau- hl ler, 167. hendrik suse, 168- IT joannes ruysbrocu, 169. tho« !■ MAS V AN KEMPEN, I77~l8l- Mijftieken , verfchil met lom- tmigen van hun, XXlV. (V.) S« 34°- Minderbroeders , Minonten J XVIÏï. 110. 142. , en Dominikanen te ttl 's Hertogenbosch uitgedreven, h XXII. (III.) 55i Minderbroeders van de ftiptetè onderhouding; berigt omtrent ¥'1 dezelven , XXIIL (IV.) 324- l§ - Minder-Heremieten, oorfprongtf van deze orde, XXIIL (IV*.)I' ' Minimen, gefchiedenis van de* ) ze orde, XVIII. 168. Mischna, welk boek zoo ge-fc noemd werd,IL i°4Mishandelingen gepleegd aanl < de Matemannen, Cellebroedersli L en Lo Hards te Antwerpen Aft XXIL (III.) 5- ... f v Mis-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 2?jï Misnoegen der Edelen over de heerschzucht van granvelle, XXII. (Hl.) 169. , in Braband over de bevelen van den Koning van Spanje, XXII (III.) 189. Misoffer, waarvan fommigen dit onbloedig offer afleiden, VI. 127- Misfa, dit woord komt reeds voor in eenen regel van den Monnik makarius den Jongeren, omtrent het einde der vierde eeuw, beteekenende in het gemeen den godsdienst, VI. 47. 305- aant- Misfen , da bijzondere door de Augustijnen re Wittemberg afgefcbaft, XX (I.) 113- hoe luther zich uitlaat omtrent de Roomfche Mts, XX. (I.) 114. — mondgefprekdoor zwiN- glius gehouden over de Mis, XX. (I.) 316 Derde mondgefprek daarover, 322. Dezelve wordt te Zurich afgefchaft, 330 _ . welk eene verklaring eemigius van deze benaming geeft, XIV. 90. w- koophandel met Misfen gedreven, XV11I. 298. Wegens de vermenigvuldiging van dezelven Priesters tot het lezen daarvan gehuurd, 299. Moderatie, (ontwerp tot) of verzachting der Plakaten, XXII (III.) 198. Monarchia Sicilia , derzelvei oorfprong, XVI. 65. Wat d< Kardinaal baronius daarom trent beweerde, ald. Mondgefprek over den gods di:nst te Haarlem gehouden , XXII. (III.) 251. Moi.dgefprek rujfchen andsea en beza te Mompelgard gehouden, XXIIL (IV.) 99-111. Monniken, oorfprong van hunne leerwijze, II. 172 438. zijn eerst in de vierde eeuw bekend geworden, IV. 96. antonius de Kluizenaar, de vader van dezelve in Egypte, 97 Berigt van het* leven van dezen antonius en zijne fchriften, 97-102. hilarion brengt die levenswijze over in Syrië en Palestina, 103- pachomius voert in Egypte het eigenlijk kloosterleven in, 105. Aanmerking over deze mannen en hunne wonderen, '06: Regelen door pachomius voorgefchreven, 108 Uitbreiding van het Monnikenleven in Egypte, in Armenië, Italië en Gallie, bijzonder door martinius of den Heil. maarten, ui. 112. Hunne levenswijze verkreeg groot aanzien, 113. Een foort van Monniken Sarabahen genoemd, 115. Waren geene gewoone Leeraars der kerk, ald. Nadeelig voor den ftaat geoordeeld , ald. Hun ftand maakt opgang te Rome, 284. Hun leven flaat tot buitenfpoorigheden over, 392. 394. Hun ftand maakt groote voortgangen, V. 379. Waren geen Leeraars nog Kerkedienaars, 380. Komen allengs 1 rader aan de Geestelijken, ■ dewijl velen van ben tot Bisfchoppen en Gees'elijke amb- ten verkozen worden, 381. 5 4 Bs'  £bo BLADWIJZER DER Benadeelen den leeraardand, ' 386. Liefde tot geleerdheid vervolgens in hun ontdoken, 387. Worden tot bezigheid aangezet, 389. Onderfcheid tusfchen de Oosterfche en Westerfche, 391. Over het geheel blijven zij vijanden der geleerdheid, 392. Nemen deel jn geloofsverfchillen , 394. Verfchijnen meermalen in de Heden, 395. Wetten daaromtrent door de Keizers gemaakt, 397 Hunne doutheid, 398. Hunne buitenfpoorigedweepenj, VI 1. Monniken , pogingen des Keizers om de dweepzucht en ftourheid der Monniken te beteugelen , VI. 1. Worden voorgefproken en geprezen door aanzienlijke Kerkleeraren, als athanasius, VI. 8ïasilius den Grooten, 10. gregorius Nazii.nzenus, 15. gregorius van Nysfa, 17. joanHes chrysos . i.mus , 19 VII. 3. Monniksgelofie toen nog onbekend , 2--. Berigt van twee voorname, makarius geheten , 27. Toedand der Westerfche, 48. Hunne voordanders waren ambrosius,49. hie- TtONYMUS, 51. VII. 121. I48. Drie of vier foorten van dezelven in Egypte. 60. augustinus mede een voordander van het Monnikenleven, 68. Kleeding der Egyptifche , 74. Hunne biduren, 75. Hunne onbepaalde gehoorzaamheid aan hunne Overden , 76. Voorbeelden hiervan, 77 Verdere befchrijvingen uit cassianus van den toedand hunner levenswijze, 79-93. Oordeel, velling over hunne levenswijze in de vijfde eeuw, 95. Monniken , athanasius befchrijft het leven van antonius , den dichter van bet Monniken- en Kluizenaarsleven, VIII. 115. een Monnikenorde door basilius ingefteld, VIII. 282. Heeft nog heden in de Roomfche kerk plaats, 283 Aanmerking omtrent die orde, ald. —.. bun toedand in de Vde, Vide en Vilde eeuw, X. 239. Groot aantal van dezelven in Kloosters, 240. Zij zijn nog Leeken, ald. Afhankelijk van de Bisfchoppen. regelen aan hun voor- gefchreven , bijzonder door cesabius, columbanus, aurelianus , farretus, benedictus, X 242. 247 249. — onlus'en en oproeren van hun in Palaftina, wegens de gevoelens van nestorius, XI. 62. houden zich bezig met het affchrijven van handfchriften, XI. 166 XV. 68. hun aanzien en de eerbied en achting voor het Monnikenleven neemt toe, XII. 2. 3. en hun getal, 14. —1 de Orde der Benedictijnen breidt zich meer en meer uit, XII. 4. regelen voor dezelven opgefteld door isidorus , XII. 7. Als ook door fructuosus, 8. ijver van benedictus, Abc  VOORNAAMSTE ZAKEN. 281 Abt van Anima, voor den Monnikenftand, XII. 11. Monniken, verbastering van dezelven, XII. 18. XIV. 2. Derzelver hervorming ondernomen , 4. 1 orde van Clugny ingefteld, XIV. 18. en de orde van Camaldoli, 19. als ook van Vallombrofa, 23. > — hoogachting voor dezelven , XIV. 29. — hunne benoemingen als Clerici, Regulares en Seculares, XIV. 32. i de geleerdheid werd meestal in hunne fchoolen bewaard, XIV. 35. XV. 68. — MonnikenfcHrijvers in de IXde, Xde en Xlde eeuw. theodorus studites , xiv. 35. amphilogius, 39 dionysius van Parijs, ald. iiilduin, 40. SMlRAGDUS , 42. >— derzelver torftand van het jaar 1073 tot 1517, XVIII. 1-223 — hervorming van de orde der Benedictijnen, XVIII. 2. Stichting der orde van Citeaux of Cistercium. 3. Or.e van Crandmont en die der Karthui zers, 21. 28. van den Heiligen antonius , 34. Van Fontevraud, 36. Der Premonjtratenfen 43. Der Karmeliten, 54 Der Do minkanen, 59. Der Franciskanen, 68 Der Cdestiner Eremiten , 117. Der Augustyner Ere miten ■•}' Kluizenaars, 119. Der Serviten, 121. Der Trinitarien, 123. Va>- onze Lieve Vrouwe der vrijkoping 124 De' Humiliaten, 126. Der Obfervanten en Conventualen, 146. Der Olivitanen, 155. Der Jezuaten, 157. Der Eremiten van den H. hieronymus. Der Lollards, Celliten of Cellebroeders, Alexianen. 162. Der Broeders van het gemeenjch.rppelijk leven, 164. Der Minimen, winjien of geringflen, 168- Van de Heil. birgitta of brioitta, 175. 183. Monniken, twist tusfchen de Monniken en Kanunniken, XVIII. 42. hun menigte werd reeds in 215 den Paus lastig, en verboden nieuws ordens te ftichten ,XV1II. 120. 155. hunne zedeloosheid veroorzaakt vele kerkelijke wetten omtrent bun, XVIII. 126. —■ gebrek en hervorm.n- gen van hun, XVIII -53. een (laaide ar Monniken - onkunde te Lucerne» XX. (I ) 336. dor/.elver ba'dadieheid en berovirg van he: Convent te Zierikzee, XXII (.11.) 10. — deze worden in Holland, Zetland en Vlaanderen zeer gehaat. XXI . (III.) 55. befluiten der kerkver- gaderin: van Trente aangaande hun, XXVI. 'VIL; 22. • Giiekfch ) berigt aangaande dezelven, XXV. (VI.) 3 8 Moravifche broeders > wie deze waien, XXII:. (IV.) 35. Muziik of Toonkunde, derzelver toeftand van het jaar 814 tot 1073, XIII. 73. 5 Na-  882 BLADWIJZER- DElt N. Natuur en Wiskunde in de dertiende eeuw, XV. 149. 244. [Nominalisten , wie dus genoemd worden , XV. 81. Nonnen, haar oorfprong en velerlei benamingen, IV. 117. Veel Kloosters van dezelven te Rome opgerigt, 285. Zie verdere berigten van dezelven, VI. 54-67- Zie ook ongehuwden ftaat der Maagden. 1 derzelver verbastering, XII. 20. Ook wel gebruikt tot bet affchrijven van boeken, XV. 68. 1 .— haar toeftand van het jaar 1073 tot 1517, XVIII. 127. 174. Nonnenkloosters , hervorming derzelven, XXVI. (VII.) 30. Noodlot, hoe de Christenen over hetzelve dachten , II. 387. Norbertienen of Premonftraten- fen, gefchiedenis van deze orde, XVIII. 43-53Novills, welke die zijn, X. 7. O. Obfervanten en Conventualen, XVIII. 144. , oorfprong van deze orde, XXIIL (IV.) 316. Oecumenisch, (algemeen) twist in de Vde en Vide eeuw over den titel van algemeenen (oecumenifchen) Bisfchop, X. 154-164. Offerhanden, gevoelens omtrent dezelven, ïIL 308. Officiales, ook Vicarii of Justitiarii genoemd, aanftelling van dezelven, XVII. 361. OïnovjAivvi, (*H) waarvan oudtijds eene benaming was, X. 154' Olie, aanmerking omtrent ds Heilige Olieflesch vanRhoims, X. 76. Oliefel, (Laatfte) "berigt aangaande de leer van dit fakrament in de Roomfche kerk, XXVI (VII.) 140. Oliviaten. gefchiedenis van deze orde, XVIII. 153. 'O^ostrio?, aanmerking over dit woord, II. 249. Zie verder arius en IV. 2S1. Omwenteling in het jaar 1572, XXIL (III.) 3ii- Ongebuwden ftaat der Maagden onder de"eerfte Christenen geprezen, III. 181. 192. IV. 117. bij velen eertijds hoog geacht, III. i8r. 192. h7-IV. 117. Romeinfche wetten tegen dezelven door konstantyn afgefchaft, IV. 52. Zie verder de gevoelens der ouden omtrent dien ftaat, IV. 152. 215. 395. V. 201. aant. , der Geestelijken allengs ingevoerd, V. 233. ijver van ambrosius voor denzelven , IX. 53. __. gevoelens omtrent denzelven, II. 171. III. 181. 283. 417. IV. 52. 152. 215. 395Ongeloof, oorfprong van hetzelve, XXIV. (V.) 82. Ontwerp van Eendragt, gevolgen van hetzelve in de Nederlanden, XXV. (VI.) 73. Ontwijding der veroordeelde Geestelijken, hoe dezelve gefchiedde, XXIL (HL) 302. Onverfchillige zaken, twist ovei  VOORNAAMSTE ZAKEN. 283 ver dezelve in den godsdienst, XXIV V.) 293Oorbiecht, gevoelens daaromtrent, IX. 114. 1 aanmerkingen om rent de invoering van dezelve, XVIil. 320. . zestien vereischten in dezelve gevorderd, XlX. 125. Oordeelkunde omtrent den text des Bijbels, toeftand van dei zelve van het jaar 622 tot 814, XII. 145. . des I'ijbels , toedand van dezelve, van 1552 tot 1700, XXV. (VI.) 107 Openbaringen , voorgewende Goddelijke Openbaringen van de Heil. hildegardis, XVIII ï 248. Van de Heil. elisabeth, j 253. } Oploop te Antwerpen , door de ervolgiugen veroorzaakt, XXII (III) 149 ! Op'oer te Antwerpen bü het verbrande'! van christoffel smit, XXII (III ) 177-1 9. I Opftaoding, gevoelens omtrent dezelve, II. 342 III. 439 VIII. 188. IX 22. C Opftand in den Haag, over het vonnisfen van mërula, XXII. (III.) 127. 3 Oratorie, (orde van de Vaderen van het) XXIII. (IV.) 337. - (Piiesterorde van het) in Italië opgerigt, XXIII (IV) 336. XXVI. (VII.) 26. j Ordalia of Judicia Dei, wat daar door verftaan werd, XIV. 90. Plegtigheden bij de proef van kookend water, 93, Voorbeelden van andere proeven, 95. Orde der Tempelieren in Ne- «"er'awrfuitgeroeid, XXII. (III.) 9 Oudheden verloren geraakt, X. 70. Ouderlingen, door paulus het eerst aa.igeftelJ , l. 184. Wie eertijds waren, 343. VII, 18. 201. Kerkregelen omtrent; hun , IV. 152. 153. en omtrent hun aanzien , V. 369. hunne waardigheid begint verlaagd te worden, V. 378. der boetelingen aangebeld, lil. 40. 'Ouolytus, waarin dezelve bellond, III. 109. Paa-c' feeft door de Apostelen en eerde Christenen en vervolgens gevierd, 1.349, Eerde tw)s( oivgi ^e'zeU'e, II. 324. daa,na .veder ,/eruieuvd, 271. A-r merk nsen over dezen twisi, 275. Paaschfeest, fchikkingen omtrent den tijd van dit feest, op de kerkvergadering te Nicea, IV. 206. Raadplegingen van leo den Grooten daaromtrent, V. 318. 1 vroeg verfchil over het vieren van hetzelve in Brittannie, XI. 215. P^asch uur, een oud gebruik, XI 272. Pagani, deze naam wordt aan de Heidenen gegeven, V. 20. Pandecta , welke regtsgeleerde boeken dus genoemd, X 7. Pantheologia , een werk van rainerius in de XlVde eeuw, XIX 146. Paradijs, gevoelens omtrent hetzelve, VI. 289. Pastoriegoederen , oorfprong van dezelve, XXV. (VI.) 59. Parermi, aan wie deze naam gegeven werd, XIV. 148. Pater Noster, zie Rozenkrans, en 380. Paternosterknechten, wie deze waren , XXII. (III.) 360. Paterskloppen . wie aldus genoemd, XXVI. (VII.) 34. Patriarchen , twist over den oorfprong van dien naam, V. 259. Welke regten door hun werden uitgeoefend, 261. welke ' de drie voor. naamde waren , V. 262. Dezelve met eenen vierden vermeerderd, ald. en nog met eenen vijfden, 265. krijgen in het jaar 451 het volle bezit van hunne waardigheid en hunnen bepaalden rang, V. 266. Pa-  VOORNAAMSTE ZAKEN. 2gy Patriarchen, derzelver heerschzucht, V. 267- . der Nestorianen, XXV. i (VI.) 365 in Moskovie, derzelver I gefchiedenis, XXV. (VI.) 360. 11'Patristiek, beoefening van deI zelve, XXVI. (VII.) 113. iJPatronaatregt, justinianus legt 1 den grond toe hetzelve, X. I 143. |_ wordt uitgeftrekt tot (1 alle ftichters van nieuwe kerken , XI. 359. Paus of Papa, deze titel in de derde eeuw nog niet met uit- I fluiting gegeven aan de Bisfchoppen te Rome , III. 16. I aant. siricius is de eerfte die iii 'zich met dien naam noemt, V. U 281. Paufen, hoe Bisfchoppen in Frankrijk in het laatfte der Xde : eeuw over de Paufen en de aanmatiging van hun gezag oordeelden, XIIL 29c. 291. ——-— matigen zich de magt . aan van canonifatie, XIIL 293. nicolaus II. draagt in het jaar 1059 derzelver ver- : k ezing op aan de Kardinalen, ï XIIL 318 Vervolgens ook aan ! de Kardinaal - Diaconen, 320. ,— werdenLeenmannen van I de Vorsten der Noormannen, I XIIL 321. vestiging van hunne I heerfchappij, XIIL 323. 333- i Dezelve was echter in zekeren zin nog bepaald, 334. I > de Bisfchoppen worden k meer van hUll afhankelijk, l XIII. 337- 354- Paufen zenden Legaten en Afgezanten , Xill. 358 — na de tijden van gregorius VII begon men vai de leenroerigheid van alle Christelijke rijken aan den Paus te fpreken, XVI. 137 Twisten daarover met Keizer frederik I, ald. fchikkingen van alfx- andür III. omtrent het verkiezen van eenen Paus in het vervolg, XVI. 161. —. toeneming van hunne magt over de Koningen , XVI. 225. 259. klagten over de zedeloosheid in het Pausfelijk hof, in de XIHde eeuw, XVI. 274. 275. conclave,ter verkiezing van Paufen, door gregorius: X. in het jaar 1-274 vastgefteld, XVI. 291. __,— twis', of een Paus zijV ne waardigheid mag nederleggen, XVI. 310. —, een bnek door twee geJ leerden in het jaar 1324 uitgegeven, ter beteugeling van de geestelijke magt der Paufen, XVI. 376. twist ower het gezag der Paufen, XVII. 9 11. hunne heerfchappij over de Vorften , XVII. 39. urbanus V. droeg het eerst onder de Paufen de driedubbelde kroon , XVII. 45. fcheuring tusfchen de Paufen te Rome en te Avignon, XVII. 55 —_— verfcheidene vrije {"temmen verheffen zich van tijd tot  4?6 BLADWIJZER DER tot tijd over het gedrag der Paufen, XVII. 79- 100. Paufen, verkiezing van eenen derden Paus, XVII. 103. . de hoogheid en net ge- zaj: eener algeu.eene kerkvergadering boven den Paus te Konftans vastgefteld, XVII. 128. i twisten te Konftans over •derzelver onfeilbaarheid, XVII. 132- afteekening van het bedorven Paufelijke hof door den Abt baptisie, op de kerkvergadering te Konftans, XVII. 144- *. ontwerp van hervorming betreffende den Paus, te Konftans gemaakt, XV:I. 150. Te Bazel, 169. befluir der gefchiedenis der Paufen , XVI . 323. —1 aanmerking omtrent het Paufelijk Wetboek of Decretalen, XVII. 336. Omtreir de Paufelijke Legaten, 339 Omtrent de geldfchattingen aan de Paufen, 340. afhankelijkheid dei Vorften van hun XVI1. 342 Pogingen der Vorften om hunne regten tegen den Paus te handhaven, 343 347- Of om die beide magten te vereenigen, 348. Verdediging der regten der Vorften, 349. , 1 afhankelijkheid der Bisfchoppen van hun, XVII.351. . aanmerkingen omtient de Paufelijke aflaten, XVIII. 32S. 335- . Paus BONÏFACIUS VIT. fielt in 1300 het Aflaatjubeljaar in, XVLU. 329. Paufen, zie verder BisfchoppeiW i Penningkunde, hare nuttigheid Ui in de Kerkgeschiedenis, I. Inl. $> 40. Peripatetifche Wijsgeeren, wie Ir waren, I. 45. pieter, aanmerking omtrent het ü erfdeel van st fieter , X 203. ;§- st. pieters Penning,Ijl XI 214. Pikarden, fcheldnaam der Bo« |heemfche broeders, XXIIL 1 (IV.) 39- ]■ Pïnkfteren, bij de Chris'enen fgevierd, I. 349. Wat men vanr|jl ouds daardoor ook verftond, 111. 96 < Piaarzen van godsdienftige bij- r ee. i'"uitten , welke bij de eer- ' fte Christenen waren, I. 346. ' II. 398. Vervolgens koos men rumere gehouwen, kerken ge- I in 1549 in het licht i| verfchenen over de verbeurdI verklaring der goederen der j, Ketters en tegen de Jooden , I die het Christendom omhelsd i| hadden, en uit Portugal geI vlucht waren, XXIL (II .) 95. I in 1550 uitgegeven te I Brusjel, over het invoeren der Inquifitie, XXIL (III.) 96. — in 1563 te Brusfel uit- i gegeven ter bevordering van 4 de Inquifitie, XXII. (III ) 171. I door de Landvoogdtsfe il in 1556 uitgegeven tegen het k houden der openlijke vergade| ringen , XXII. (III.) 203. —_ omtrent den godsdienst 4 door alba uitgegeven, XXII. 1 (III.) 298. fiPlatonifche Wijsgeerte, (nieuI we) welke geweest is. Zie onI der Wijsgeerte. JPlatonisten , wie waren, I. 43. d Plegtigheden in den godsdienst, I L 347- I(. 116-119. 245. 254. I 3'3' Zie ook Doop, Avond¬ maal, Kerkregelen, Gezang, Gebed. Plegtigheden in den godsdienst, verfchil over dezelve met mon- tanus, II. 130. —- aanmerking omtrent dezelve , II. 352. beginnen te vermenigvuldigen, IV. 5. omtrent dezelve hadden de Christenen met het begin der vijfde eeuw nog alle vrijheid, V. 218. veranderingen daarin door chrysostomüs gemaakt. VIL 59. van bet jaar 622 totSi4 zeer vermenigvuldigd, XII. 117. Polijglotte, (Parxfche) berigt aangaande dezelve , XXVI (VII.) 61. Pontifex Maximus, gratianus was de laatfte Christen-Keizer die dezen titel voerde, V. 13. Pefchito, dus de Syrifche vertali' g van het N. T. genoemd; II 95- Postillen, een verzameling van preeken , dus genoemd, XI. 365. Postwezen, wanneer hetzelve in Duhschland is ingevoerd, XV. 11. Als ook in Frankrijk, 17- Predestinatie, gevoelens daar* omtrent, IX. 230. 234. 300. — gefchillen - over deze leer met god chalk in de elfde eeuw, XIV. 280. enz. Zie verder godschalk. de leer der halve Pelagianen neemt langzamerhand de overhand, XIV. 316. *—— of Voorbefchikking , ver-  9é8 BLADWIJZER DER verfchillen over dit leerftuk, XXIII. (IV.) 98 Prcetoren of Propriemen, ook Legati genoemd, I. 24. Pragmatisch, wanneer eene gefchie-ienis aldus befchreven is, I. Int. 28-31. Pragmatieke Sanctie, in 1438 door karel VII, Koning van Frankrjk, te Bourges vastge Held, XVII. 207. Hevig door de Paufen aaugevallen ald. Door lodewyk XI afgefchaft, 238 Dixhdoor het Parlement gehandhaafd, 247. dezelve wordt doorFRANs 1 vernietigd in een concordaat tusfchen hem en Paus leo X. in plaats gffteld , XVII. 319. Ongenoegen over deze willekeurige verandering der kerkenorde, 321. predikanten , derzelver )aarlijksch inkomen bepaald, XX. I. (HL) 332- , . Predikatiën , dezelve werden in de vierde en vijfde eeuw veelal order het p-ediken afgefchreven, VI 163. aanmerkingen omtrent de/el"e van 07 i tot 15»7. XIX. 190- Opgave van ver fcheidene Predikers in dat tijd vak, <9o. 19I-I94. Homtlettci van guibert, 195- van JOAN TAULER, aIA I97-204. ' NICOLATJS ORISME 205 joan CENSON, 206. vin centius ferreri, 209. Broe der richard, 210. wffrltti 211. leonardus de utinc marcilius FICIfcUS, 2iï. ga briel biel, üeorg. morgen stern, 213. J. ga.1leju. vai keizersberg , * '4- mus satonavola, 216-239. Predikatiën, Komisch-zedelijke Prediktrant, voorbeelden daarvan in de preeken van sebas- tiaan brand , Van gabriel boiletta, XIX. 240. VanoLi- vier maillard , 24I. jan brugman, 243. hoe het daarmede gefield was van het jaar 814 tot 1073, XIIL 370- aanteekeningen cmtrent dezelve, van het jaar 814 tot 1073, XIV. 125-129. Zie ook Leerredenen. Predikers of Kerkredenaars in de Vde, Vide en Vilde eeuw, _fj_ÜS,n de Vilde en VIHfte eeuw, XII. 174- , Prediking van tanchelyn or tanchelm :e Antwerpen, XXII. (HL) 4_ (openlijke) der Gereformeerden in Vlaanderen, Braband en Holland, XXIL (HL) p.edikkunde en Predikwuze, gefchiedenis an dezelve XXIV (V.) 23% XXV. (VI) 193Predikwijze-., beoefening van dezelve, XXVI (VII) 118. Preeken , aai merkingen omtrent hetzelve in de Vilde. VIHfte en IXde eeuw, XI. 359 Premonftratenfen, gefchiedenis . van deze orde, XVIII. 43- 53. . Zie ook Norbertienen. Presbijter Cardinalis, VIL i?5Presbijter, aanmerking van hie'. ronymus omtrent dit ambt, ■ VII i62. . j Priester, dit woord is gemaakt van.  VOORNAAMSTE ZAKEM. 28$ Van het woord Presbijter, III. 29 aant, Priesteren der Misfie,oorfprong en werkzaamheden dezer orde* XXVI. (VII.) .28. Priesterambt, aanmerkingen van CHBYsosTOMus omtrent hetzelve, VIL 9. i Priesterorde van het Oratorie, ftichting van dezelve in Italië , XXIIL (IV.) 336. Priesterorde, berigt aangaande de leer van dit Sakramenr in in de Roomfche kerk, XXVI. (VIL) 141. Probabilisme > XXVI. (Vil.) , 105. Procesfien, van waar dezelve haren oorfprong hebben, V. 351. Zie verder van dezelve, VIL 62. ; JProconfuls, wie dezelve waren, I. 24. Procuratores of Viceprajfides, welke die waren , I. 8. Profeten , wie in de eerfte Christenkerk waren, I. 341. Propheten , (valfche) berigt van eenige zoogenoemden i XXV. (VI.) 332. Proteftanten, wanneer deze naam gegeven is aan de voord-anders der Hervormers,XXi (I.) 181. «— leveren bunne geloofs belijdenis over op den Rijksdag te Augsburg, XX (L"j 191. •——— fluiten een verbond te Smalkalden, XX d.) 202 213. vrede tusfchen hun en den Keizer te Neurenberg gefloten in 1532, XX (I) 206. ■—■ hunr e pogingen, om de verfchillen over hetH Avondipal bijteleggen, XX, (I.) 214T Proteftanten. handeling te Worm\ tusfchen hun en de Roomschi gezinden, over de herftelling der eendragt, XX. (I.) 220. ■ hun zorgelijke toeftandj XX; (I.) 224. 228. < voortgang der twisten over het Avondmaal, XX. (I.) 227. . i waarom de Proteftanteii weigeren de kerkvergadei ing van Trente te erkennen, XX» (I.) 231. — begin en voortgang van den Smalkaldifchen krijg, welken zij met hevigheid voeren, XX. (I) 251. 253. Ongelukkige uitflag van dien krijgj 256. , de vrede van Pasjau dë grondflag van hunne godsdienstvrijheid in Duitschland, XX. (I) 266 De godsdienstvrede te Augsburg bevestigd267. derzelver leer vindt jij"1 gang bij de Bohemers, XXIIIs wenden pog'ngen aart ter voortplanting van hei Christendom onder de Heidenen jy XXIV. (V.) 79. Prijskaart der aflaten door heè Paufelijke bof gefteld, XXII. /III.) 13. 14. P'alniben'jming door petrus dathenus in het licht gege= ven, XXII. (UI.) 202. Q- Quatertemper, waaruit dit woord ontdaan is, V. 316;  390 BLADWIJZER DER R. Raar! van beroerte opgerigt, XXII (III.) 277. Raadpleging over het antwoord var den Koning door egmond uif Spanje tnedegebrngt, XX'L (III.) 187 Reales, wie dus genoemd werden, XV 81. Reaal wacht te Am/lerdam opgerigt, XXII. (III. j 266 Recollecten of Barrevoeter Franciskanen , XXIIL (IV.) 324. Re ietwist over den godsdienst gehouden te Groningen in 1523, XXII. (III.) 52. Refereinkamers of vergaderingen der Rhetborijkers. berigt aangaande dezelve, XXIL (III) 38-4L Reformateurs, wie deze waren, XXII (III.) 19. Reformati of Hervormde Franciskanen, berigt omtrent dezelven, XXIIL (iV.) 324. Regt, (kerkelijk) het oude wordt verdrongen door een nieuw, hetwelk eene bijzondere wetenfchap werd, XVII. 324. Schrijvers over het oude Kanoniek of Kerkregt bij de Grieken, XVII 324. 325. Schrijvers over het Kerkelijk regt bij de Latijnen, 326. _ regten der Vorften in Kerkelijke zaken , XVII. 343Verdediging van dezelve, 349. regten en goederen der geestelijkheid, XVil. 353- Regrsgeleerden, derzelver toeftand van het jaar 814 tot 1073, XIIL 69. Van het jaar 1073 tot 1517, X^T. 141. 247. Lijfftrafftlijk regt in eenen jammerlijken toeftand, 249. Regtsgebied der Bisfchoppen neemt allengs toe, V. 240. 252. 254. Regtvaardiging, berigt van de leer aangaande dezelve in de Roomfche kerk, XXVI. (VIL) 133- Regtzinnigen , zie Katholijken. Regtzinnigheid, ijverige waakzaamheid voor dezelve in de Vilde, VIHfte en IXde eeuw, XII. 91. Reguliere klerken , ftichting van deze orde, XXIIL (IV.) 328. , geestelijken , wie dus genoemd, XXVI. (VIL) 17. hervorming van dezelven, XXVI. (VIL) 21. Reiniging van maria, Festut^ Candelarum of Lichtmisje, oorfprong van dit feest, X. 171. Religio Oiiadrata , XVIII. 2. Opziener?van deze inrigting, 3» Reliquien , of 0"erblijfzelen van heilige perfoonen of zaken; het verzamelen en vereeren van dezelve komt in gebruik, IV- 94. Door Leeraars aangeprezen, 95 mi wanneer derzelver ver* eering begonnen is, VI. 191. Vele onechte vereerd, 192. Ten bewijze van derzelver echtheid beriep men zich op geestelijke verfchijningen, 193. ambrosius geeft hier een voorbeeld van, 194. Bedrog met en twisten over dezelven, 198. vigilantius vaart fterk tegen derzelver vereerers uit? 218. . R5i  VOORNAAMSTE ZAKEN. *oi T Reliquïen, bijgeloovigbeid van gregorius den Grooten omtrent dezelve, X, 2 j — bijgeloof omtrent dezelve, XII. 106. Wijze om dezelve te ontdekken , 109. De febranderfte verftanden namen het geloof van dezelve weleer aan, in. 1 ♦ derzelver vereering en vermenigvuldiging, XIV. 65. : Bedrog met dezelve, 60". De echtheid derzelve beproefd, 6"8- Heilige traan van ciiris- ■ tus, 69- Bloed en andere overblijtïels van christus,70. 71. Overblijffels van maria, 71. Keten van petrus, 72. Iets t Van mattheus. andreas, jo anses den Dooper, ald. en van latere Heiligen, 73. .■— amulo , Aartsbisfchop van Lions, noemt eenige van dezelve op, XIV. 73. . , verplaatfing van dezelve, XIV. 75. Derzelver gebruik, 76. •— van christus en de Heiligen met vele nieuwe vermeerderd, XVIII. 363. Verdere aanmerkingen omtrent dezelve, 365-370. : Remonftranten, gefchillen der Lutberfchen, met dezelven, XXIV. (V.) 282. Refolutiones of oplosfingen van luther, XX. (I.) 66. Rhetonjkers of Rederijkers begunrtigen de hervorming; derzelver vergaderingen en fpelen, XXII. (III.) 38. Berigt nopens derzelver werkzaamhe den en uitgeüchrevene vragen , 39. 40. De antwoorden op T dezelve worden overa!|gedrukt en verfpreid; verkrijgen octrooi van Keizer karel V; plakaat van Koning filips daartegen, ai. Ridderorde, kort begrip van üe opkomst der Ridders van Rhoaus, St. Jan of Maltlia, XV. 290. Der Tempelheeren of Tempelieren , 292. Der Duitfche Ridderorde, 309. aanmerking omtrent den .toeftand der drie vermaarde R; 'derorden bij het begin der XlVde eeuw, XVIII. 185. ——.— toeftand van de Joanniter Ridders of Ridders van Rhodus en Maltha. XVIII. 186. toeftand der Duitfche Rid.iers, 187-189. —— vernietiging van de orde der Tempelheeren of Tempeliers, XVIII 190-222. — nieuwe Ridderorden in Spanje en Portugal, XVII: 223. _. der Zwaardbroeders in Lyjland gettlcht, XV. 363. Vereenigt zich met de Duitfche Ridders, 367. Hunne pogingen ter bekeering der Noordfche volken, ald. Ridderfchap , oorfpronkelijke toeftand van dezelve, XV. 43- Roman, heliodorus de eerfte fchrijver van zoodanig eene verdichte gefchiedenis onder de Christenen, V. 169. Romans, oorfprong van dien naam, XIII. 77. P.oomfche hof. aanmerking van filips van Bourgondie, Bisfchop van Utrecht, omtrent'hetzelve, XX. I.) ar. RoQmschgezinden,twisttusfcher» 2 bun  m BLADWIJZER DER hun en de Protedanten, over ; het bijgeloof der vroegde kerkvaderen . VI 224. Boombchgezincleii, hunne kerkpk-gtigheden zijn veelal van eenen Heidenfchen oorfprong, VI. 226. > wenden pogingen aan ter voortplanting van het Christendom onder de Heidenen, XXIV. (V.) 75- Rozenkrans, waaruit en wanneer dezelve ontdaan is, XVIII. 327. Ruiters- of Roovers - Mrfen, welke deze waren, XXII. (III.) S. Sacramenten, wie derzelver getal tot een zestal heeft gebragt en wat men van derzelver vermeerdering te denken hebbe, XIV. 47. „ aanmerking omtrent het woord Sacramentum, XVIII. 263. Waar van daan bet komt dat men dan meer dan minder Sacramenten door de Kerkleeraars erkend vindt, 264. De leer der zeven Sacramenten eerst voorgedragen door petrus lombardus, 265. , , berigt Van de leer derzelve in de Roomfche kerk, XXVI. (VII.) 135. Sacramentsdag, oorfprong van dit feest , XVIII. 276. Sakfenfpiegel, eene verzameling van Duitfche regten, XV. 143. Scapulier der Karmeüter Monniken, wonderbare vertellingen van deszelfs oorfprong, XVIII. 57- Schalk was in de oude Dnitfchfe taal een knecht, XiV. 280. Schat der kerk , een nieuw leerftuk op het einde der Xlde eeuw, waaruit ontdaan is, XVIII. 259-265. Scheering van het hoofd, onderfeneid van dezelve tot eene belangrijke zaak gemaakt, XII, 123. Scheikundige, wie de eerde geweest is, XV. 146. Scheldnamen aan erasmus toegevoegd , XXII (III.) 33- Schepping, gevoelens daaromtrent, HL 282. 427. Scheuring, wat dezelve is, VIL 312- de groote fcheuring der Westerfche kerk in 1379 onder Paus klemens Vil. ontdaan, XVII 55. Aanmerkingen omtrent deze fcheuring, 56. Pogingen om de fcheuring te doen ophouden, 71 76 80. 8r. enz. Kerkvergadering in Frankrijk belegd, om de eenheid der kerke te herdellen; 90. De Franfche kerk verklaart zich onzijdig tusfchen de beide Paufen, 92. De Kardinalen der beide Paufen fchrijven eene algemeene kerkvergadering te Pifa uit, 96. De beide Paufen fchrijven insgelijks eene kerkvergadering uit, 97. Kerkvergadering te Pifa, 99. Zis verder kerkvergadering te Konflans. een einde aan deze fcheuring gemaakt op de kerkvergadering te Konftans . 142. 152. 165Scheuring ontdaan te Cent, int feeS  VOORNAAMSTE ZAKEN. spj het jaar 712, XXII. (III.) 2. Scholastieke Godgeleerdheid, eerfte Leeraars daarvan in Europa, XII. 172. «— de wijsgeerte van ari- stoteles maakt bij dezelven opgang, XV. 102. Hiermede xram het tweede tijdperk van hunne wijsgeerte eenen aanvang, 105. 1 r — beoordeeling der Scho- . lasiieke wijsbegeerte, XV. 115, de Platonifcbe wijsbegeerte in de fchoolen weder ingevoerd, XV. 239. «— godgeleerden in de veertiende eeuw, herv/eus natalis, XV. 218. WILLfcM de st, I pourcain, 219. willem ocPAM, ald. walter burleigh, > 231. joan buridan.öW mar- .ctlius van inghen, 232. petrus d'ailly, ald. raymund ^an sabunde , 233. *— twist tusfchen bun over «.ato en arist jTeles, XV. 236. * hunne uitlegkunde ge wer- 1 ken, XIX 31. ■ verfchillende tijdperken der Scholastieke godgeleerdheid, XIX. 74 Opgave van . eenige Scholastieke godgeleerden , anselmus , 75 roscüiin j 77. hildebert, Bisfchop te' 1 Maris, 79. hugo , Asrtsbis I fchop van Rouen. 81, hono. : Rius van Autun, 83. roblrt i puelein, 84. odo, Bisfchop 1 van Kameryk, 85. pethus abe:lard,88 petrus lombar dus, 100, gilbert de la PORRÈfi , I 108. pieter "an Poitiers, na. «jlpBERT van Meten ,113. hugo T ; van St. Victor, 114, alamus van Rysjel, ug. Scholas-ieke Godgeleerdheid, tweede tijdvak der Scholastic ke godgeleerdheid, door het overnemen der Ariftotelifche wijsbegeerte, XIX. 117, Opgave van .eenigen dezer godgeleerden en hunne fchriften, alexander van Hales, 118, Albert de Groote, 122. tho- mas aquinas, I23. bonaven- tura , 130 hendrik van Gend, 137- Richard van Middleton, 138. .egidius van Rome, ald, vincent van Beauvais, 139. joannes duns scotus, ald. derde tijdvak der Scholastieke Godgeleerdheid, opgave van deze Godgeleerden en hurne fciirifren, XIX, 145, hf.rvenoel durand de St.JPour^ cain, ia-, petrus d'ailly, i49^ j"an gerson, i50. antonius, Aartshisfchnp van Florence, 151 gabriel biel , I52 paulus cortksius, 153. thomas van Bradovardina, 155. Scholastieke wijsgeerte, de reden van derzelver benaming en de tijd van haren oorfprong onzeker, XV 94. Schoo'en, al vroeg onder de Christenen opgerigt, II. 226. kaïecheti'che fchool te Alexandrie al vroeg beroemd, II 227. Der/.elver voon ame Leeraars, 22S. V. 161. Ondergang van deze fchool, V. 160. 167. derzelver lotgevallen in het derde tijdperk, X, 32. Derzelver toefta.-d in he' Westen, 33, Aantekeningen ora! trent  m BLADWIJZER DER trent de Bisfchoppehjke en Klooster - fchoolen en Zangfchoolen door gregorius den Groopn gedicht ,34Schooien, toeftand van dezelve in de Vilde eeuw, XI. 173. Bisfchoppelijke, Kanunniken- en Klooster-Schooien, toeftand van dezelve van het jaar 814 tot 1073, XIII. 29-32. Zie verder Hoogefchoolen. Schouw- en Toneeifpelen, II. 178. 332- UI. 190. 389- Schriften var, luther overal verfpreid, XXII. (III.ï 3<5. , van erasmus worden overal gelezen, XXII. (HL) Schrijvers, (Heidenfche) geven licht aan de Kerkgefehiedenis, I. Inl. 34- , , . , • der Kerkgefchiedenis, Griekfche, L Inl. A3- Latijnfche, Si. En andere tot aan de kerkhervorming, 55■vervolgens met en na de kerkhervorming, 58. enz. J. onder de Christenen. bij welker opgave men doorgaans vindt een berigt omtrent de leer der Christenen van hunnen tijd, clemens de Romein, I. 330. harnabas, 334tolycarpus, ignatius, H 24- fapias, 34- Q_uadratus en aeistides, 66. jüstihus de Martelaar, 109. polycarpus, 120. mel1to. 162. m1ltiades en claudius apollinaeis, 164. athenagoras, 165- theophilus, 174. hormias, 178. tatianus, 196. hegesippus Cl di0nys1us, 200. 201. barde- SANUS, 207. PANTffiNUS, 228. ireneus, 23O. clemens alexandkinus, 299. tertullianus, 327- minutius felix, 384. cajus Of gajus, 388- cypkianus, III. 22. 178. nova-i tianus, 29. origenes, 72.' julius africanus, IOfJ. hippo- litus r 107. dionysius van Alexandrie, 164. gregorius thau- maturgus, 231. paulus sam0* satenus, 24I. hierax, 274. pierius , 276. theognostus , 277. metijodius, 279. pamfilus, 285. hesychius, 288. lucianus,flW. meletius , 289. anat0l1us, ald. vict0r1nus, 290. commodianus, 291. aenobius, 293- petrus, 375eusebius , 391. lactantius, 421. augustinus, V. 44. OE0* sius, 46. salvianus, 09- X. I47. prudentius, V. i "6. PAULt- kus, 187. I.zie ook Dichters.) nemes1us, 198. synesius, 2o0« (zie ook Wijsgeeren.) sulpi- cius severus, 211. ru1unu3, 216. 325. hieronymus, ald* socrates, 217. sosomenus, 221. theodoretus , ald. pal- ladius. 223. philostorgius , 225. (zie ook Gefchiedfchrijvers.) leo de Groote, 313. A- thanasius , VI. 9. basilius dé Groote , 10. gregorius van Nazianzus, 15. gregorius van Nysfa, 17. efraem, ald chrT- sostomus, 19. ambrosius, 49joannes cassianus, 72. joviï1ianus , 2C6. vigilaktius, 215. f1lastrius, 263. epifa- Nius, 278. joannes, Bisfchop van Jerujalem, 322. jeneï» van Gaza, X. 41. zachabias van  VOORNAAMSTE ZAKEN. 295 van Mityhne , 42. jo. philo- PONTJS , 43. BOETHIUS , 46. CLAUDIANUS MAMERTUS, 48. CASSIODORUS, 50. MARTIANUS CAPELLA, 54 PRISCIANUS, 55. ENNODIUS, SIDONrUS, 56 AVITUS, ARATOR, PROSP'ÏR AüUi- tanicus, 58. venantius for- TUNATUS, 59. PROC'PIUS, AGATHIAS, 60. 6l. eu1gsuus THEODORUS, GE ASIUS , MOSES CHO310NENSUS , 62. DIOiNYSIUS de Kleine, 63. gennadius, jorUandes. 65 gregorius Turbnenfis, 66. cosmas Indicopleu- fies, 67. AETIUS, ALEXANDER, 69- GELASIUS, 169. ENNODIUS, 176. CYRILLUS, XI. 5. THEO- Doretus, g, isidorus Hispalenfis, 177. alduyn , ald. eeda Venerabilis, 179. Schrijvers, (Griekfche) theo- PHYLACTUS SIMOCATTA, XI. 190 GEORGIUS SY1MCELLUS , 191. THEOPHANES , ald. NICEPHORUS, Ï92 1LDEPONSUS , 193. FRIDEGARIUS, 194. MARCULF, PAULUS Diaconus, ald. «— Gefchiedfchriivers van het jaar 814 tot 1073. egin HARD Of EINHARD, XIII. 33. ÏHEGAN , 35. HAIMO , 36. ANASTASIÜS , ald. REGINO of RHEGlNO , ald. LUlTpRAND , 37. WITEKTND Of WITTECHIND of wiDECHiND, 38. koswiïho eene Schrijffter van Hiftorifche Gedichten, 39. AIMOIN, DITM < r , ald. HOELBOLD, wippo, glaber RADULFUS , 40. HERMAN de Gebrekkelijke, 41. Levensbefchrijvers van Heiligen en Manelaarsboe Ken, XIII. 4i- NaamiooT ze Gefchiedfchrijvers , 41. Schrijvers, Griekfche Gefchiedfchrijvers XIII. 42. fotius , 43. Verfcheidene Schrijvers van de Bijzantinifche gefchiedenis, en vervolgers van theofanes, 46. Monniken - fchrijvers, XIV. 35. — Gefchiedfchrijvers van bet jaar 1073 tot 1517. Griek, fche. XV 121.200 Duitfche, 125. 203 ltaliaanfche, 130. Franfche. 132. 205. En. elfche, 135. 2 6. Spaanfche, 137, Dee.-ifcie ald. IJslandfche, 138. Rusfifche en Poolfche. 139. Boheemfche, 140. Italiaanfche, 204 Nedtrlandfche, 206. En anderen, 208214- Muhammedaanfcbe, 215. Sekten, zie Ketters. Seminarien door Paus giego» rius XV. opgerigt, XXIV. (V ) 76. Servite» , gefchiedenis van deze orde, XVIII. ;2i. Sibillijufche Verzen, aanmerkingen omtrent dezelve, II. 96-101. Siciliaanfche Vesper, wat daardoor beteekend wordt, XVI. 298. Simonie, waarin beftaat, X. 210. als eene ketterij van si- mon den Toveraar befchouwd , XIiI. 389 405- — ijver van Paus gregorius VII daartegen, XVI. 15. dergeesteiijkheid,XVIf. 367. Slapers, verbaal van de zeven flapers, II. 432. 4 So-  2S6 BLADWIJZER DER Somaskers, oorfprong van deze orde, XXIII. (IV.; 33V Sorbonne door wier, dit kollege ie Pafijs is geiUcht, XV, 59-, Sp-ri.ualen klagen over de verflapping van den regel der Franciskanen, XVIII. 117. Vormen een bijzonder gezelfchap, ald. Worden veroordeeld , 129. Spo'prent op den Kardinaal van 'granvelle, XXIL (III.) 173.. Spraakkundigen in de XlVde 'en XVde eeuw, XV. 199. Spreekwijzen van tertulliAan 'b'\ de Westerfche kerk in gebruik gebragt, II- 380 Staatkundige toeftand van Europa, in het begin der XVIde eeuw , XX. (I.) 1. Stadhouders, zie Landvoogden. Starrenkijkerij met de S'arrenkunde gepaard, XIIL 59. XV. 245. Staten van Holland, vergadering "derzelven te Dordrecht, en befluit aangaande He vrijheid van godsdienst, XXIL (HL) 315. Stellingen van luther te Wit'\enibergbehandeld , XX. (I ) 44Straf der beJe'ving, befchrijving hierin, XXIL (LU.) 9^ Symbolifche boeken . gefchiedenis van dezelve,XXV. (VI.) i°.9. kerkfch-'f'fin.oo-fprong Van dezelve, XX:V. (V.* 248. Synode, zie Kerkvergaderingen. T- faal, verbastering van de Latijnzjfche in d,e IXde eeuw, XIII. raai, beoefening der Duitfche in de XVde eeuw, XV. 227. Talen, onderzoek over de gave van dezelve aan de Apostelen, I. H9- ! ftaat van dezelve in de Vilde, VIHfte en IXde eeuw, XI. 199- Taalkunde, derzelver toeftand van het jaar 814 tot I073, XIII 73. Van het jaar 1073 tot 1517, XV. 151. Talmud, waaruit dezelve zijnen oorfprong narn , I. 10. wat dezelve is, II. 104. Tartaren, aanteekening omtrent de bekkering van fommigen met hunnen Koning joannes, XV. 330. Te Deum Laudamus, aanmerking omtrent dit bekende kerklied, IX 116. Teeken en beeldende kunften van het jaar 814 tot 1073, XIIL 71. Van bet iaar 1073 tot 1517, XV. 152- 255. Tegenpaufen , klemkns III door hendrik IV tot eenen Tegenpaus van gregorius VII verkoren „ XVI. 39. Zie klemens ra. , . anderen door de Keizerlijke partij verkozen, maar fcbielijk verdwenen, XVI. 68. gregorius VIII door Keizer Hendrik V gefield tegen Paus gf.lasius II, XVI 91. Door Paus calixtus in een Klooster gebannen, 96. Karakter van dezen Tegenpaus, 103. — anacletus II. Zie ana* cletus II - viCToa IV. Tegenpaus van  VOORNAAMSTE ZAKEN. 297 Tan aleX'Nder III. in etne algemeene keikvergadering te Pavia in 1160 voor Paus erkend, en door den Keizer bekrachtigd, XVI. 152 Steif',153. Tegenpaufen , pa^chalis III. Tegenpaus in plaats van victor IV. verkoren, XVI. 133. Sterft, 154.. «1 calixtus III. in plaats van paschalis III tot Tegenpaus verkoren, heeft geen aan zien, XVI. 155, Onderwerpt zich aan alexander III. 160. «~ • nicolaus V. in plaats van joannes XXII, XVI. 373. Wordt weder verftoten, 374, En gevangen genomen, ald. Sterft, 376. ■ klemens VII. tOt PaUS tegen urbanus VI. verkoren, XVII. 54. Groote fcheuring der Westerfche kerk daardoor ontftaan, 55. Wordt van fommige Vorften erkend, 60. 1 karakter van dezen Tegenpaus van urbanus VI. XVII. 69. Zoekt den Hertoe van Anjou toi Koning van Napels te maken, 70. Pogingen om de fcheuring te doen ophouden , 71 76. Treurige fchilderij van zijne regering, 73 Zijn gedrag omtrent Paus bonifacius IX, 77, Zijn dood, ald. en 78 pi et er de lu na door de Kardinalen te Avignontot Paus verkoren , onder den naam van benedictus XIII, 79. 1 BENEDICTUS XIII. te Avignon tot Paus "er"oren, XVII j9. Vergevffche pog ngen tot bet doen ophouden ^jer kerkelijke fcheuring, 80. I Fratkrijk zegt hem r"e gehoorzaamheid op, 81. Erkent htm op iv'euA- als P.ius, 85. b,.nedictus geeft eene fcherpe bulle uiten verzacht die, 93. Onaargename gevolgen daarvan voor hem, 94 En voor de oi-erhandigert. van d<.- atiioemde bulle, 95. W.ii'dt 100- c.s a'gemeene kerkvtrgaderii g te Pifa afgezet, 101. Hu: t e kerkvergadering -e Pe-pig>„'n tegen die van Pifa, 1c4 Weigert hardnekkig afftand van het Pausfchap te doen, 138, Wordt op de kerkvergadei n.g te Konftans afgezet. 141. Tegenvoeters te gelooven r udtijds voor ketterij gehouden, XI. 269 Tempelheeren of Tempelieren , zie van deze Ridderorde XV. 292. vernietiging van derzelver orde in het be'in der XlVde eeuw, XVIII 190. Zie ook milay. (jakob van Hun lot in Engeland. 203 Ir Spmje, 204. In Italië en Duitschland, 205, In de Ntderlanden. 206. Kerkvergadering-e Fiennenvet hume zaak, 208 De Paus verniet;gt de orde m Maart 1312 , £09 De Grootmeester jakob van morlay wordt op last van filips, Koning van Frankrijk, verbrand, 211. Uiteinde van deze Crde, 212. Aanmerkingen over de waarheid der befchuldigingen tegen bun, 215-222 Tempel.eren , derzelver orde wordt in Nederland uitgeroeid, xxn. cm.) 9. S Tem-  298 BLADWIJZER DER Tempels, Beelden, Altaren, Offeranden bij de eerfte Christenen niet in gebruik , III, 306. Tempelen der Heidenen door de Christenen verwoest, V. 15 33- 36 Tegen deze Tempelftorming doet i.ibanius eene redevoering, 19. Tetrapolitaar fche Geloofsbelijdenis , welke dus genoemd wordt, XX. (I.) 198. Theatiner orde, ftichting van dezelve, XXIII. (IV.) 328. Thebaansch Legioen, zie Legioen. Tiende penning door alb'a geeischt, XXIL (III.) 298. Tijden van godsdienftige bijeenkomften der Christenen, I. 349. Zie verder Zondag en Fee.^tdagen. Toeftand, (politieke) vinDuitschiand, van 1 552 tot 1700 XXIV. (V.) 2-15. Van Zwüferland, 3 6. Van de Nederlanden, 17. Van Engeland, 19. Van Zweden, ii. Van Denemarken, 26. Van Polen, 27 Van Italië, 28. Van Spanje en Portugal, 28. Van Frankrijk, 30. > — (zedelijke) van Europa, van 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 32-40. Togt, verkeerde afloop van denzelven tegen de Husfiten, XXIL (III.) 11. Tranfubftantiatie kan niet bewezen worden uit ireneus, II. 252. Ook niet uit chry- sostomus, VII. i04. derzelver leer trachtte radbert in het begin der negende eeuw te bewijzen, doch werd door anderen in dien tijd tegengefproken, XIV. 2oy. enz. Deze leer krijgt in de Xde eeuw meer overwigt, 234. Schrijvers voor en tegen die leer opgegeven, 235. Hevige uitberfting van den twist over die leer, 236. mabillon geeft zich vele vergeeffche moeite om de oude verdedigers dezer leer te redden, 237. 238. Aanmerking omtrent den naam Stercoranisten, uit deze twisten ontftaan , 239. Men zocht die leer door verhalen van wonderen te bevestigen, 241. Tranfubftaniiatie, een groot gedeelte der Engelfche kerk in de Xde eeuw nog ver af van deze leer, XIV. 241. de verfchillen blijven in de Xlde eeuw voortduren, XIV. 242. Sommigen gebruikten duiftere en onverftaanbare uiidrukkingen, 245. deze leer wordt door berengarius bedreden, zie- bebeng.iRius. wanneer deze leer door een gebod der Paufen als een geloofsartikel aan de Westerfche kerk is opgedrongen, XIV. 279. deze leer in de Xllde eeuw nog niet volkomen heerfchende, XVIII. 267. Aan= merkingen over de onderfcheidene verklaringen van deze leer en vastftellingen van dezelve in 1215 , 268. 270. Hoe men daarover dacht in de Griekfche kerk , 273. Twist over deze leer in het Koningrijk Valentia, 273. Aanmerkingen oyer het aanbidden  VOORNAAMSTE ZAKEN. 295 den der gewijde Hostie, 275. Trinitarien, geicM'edenis van deze orde . XVIII 123. Trifagion , zie Heiiig. Troubadours of Trouvans ,een foorc van üichters, XIII. 77. Tucht, gevoelens omtrent dezelve, I. 349 II 245. 348. 365. HL 99. 377. 38Ï 387. IV. 127. 141. 151. 209. Zie verder kerkregelen. — (kerkelijke) werd door de eerite Christenen waargenomen, I. 349. II. 244. 275. 365. _ verfchillen over de oefening van dezelve, III. 15. enz. »— hoe dezelve geoefend werd , III. 40. 234. —-— bijzondere kerkregelen omtrent dezelve, III. 377 378. 381-390. IV. 142. 151. 209. 289. 300. 397. >— hevige twisten over derzelver oefening met de Meletianen,IV. 121. En Donatisten, 127. ——— dezelve werd ftreng ge. handhaafd en vergroot, V. 242. • aanmerkingen omtrent dezelve, VIII. 269. Turken bemagtigen Konjiantinopolen, XVII. 214. Tusfchenftaat na den dood, gevoelen van klemens Alexandrinus daaromtrent, II. 311. Twisten, algemeen overzigtvan dezelven in de IXde, Xde en Xlde eeuw , XIV. 129. U. Ubiquiteit, dit leerftuk veroorzaakt onrust in Zevenbergen en Hongaren, XXIII. (IV.) 15. Ubiquitas, of alomtegenwoordigheidvan christus ligchaam, door luther geleerd , XX. (1.) 172 — verfchil over dit leer- ftuk , XXIH. (IV,) 97. door eene veigadering van Sakfifche Go «geieeMen ontkend, XXIIL (IV.) 118. Uitleggers vn>i den piibel in de VILie, VIHfte en IX e eeuw, XII. 146. Griekfche, hesy- chius , olympiodorus , J47. Catena Patrum, 148 maximus, joannes van Damashis, 142. Latijnfche, beda , 151. al- cuin, 154. der Heil. Schrift in de Vde, Vide en Vilde eeuw, X. 275-279■ der Heil. Schriften van het jaar 814 tot J073, XIV. 103 fotius , ald. oecumenius, 104. christiaan druthmar, 105. rabanus maurus, IO7. claudius van 'Furin, haimo, walafridus strabo, iio. paschasius radbert , iii. opgave van eenige uitleggers der H. Schrift van het jaar 1073 tot 1517. Griekfche. euthymius zigabenus, XIX. 12. theophylactus , 24. michael psellus , 36. Onder de Jacobieten, abulfaradsch, 17. Gebrek aan taal- en oordeelkunde bij de Uitleggers in de Latijnfche kerk , 18. Velerlei zin in de H. Schrift door de Myftieken gezocht, 19. Uitlegkundige regels opgegeven, 20. Wat men van de Wijsbegeerte dacht bij de uitlegging der  goo BLADWIJZER DER der H. Schrift, 22. Verhandelingen van bonaventura over de Uitlegging der H. Schrift, 23. Concordantie van sancto cavo, 24. zie ook 33. Schriftuitleggers in de Latijnfche kerk, thomas, Abt van Ver celiï, 25. richard an St Victor, 26. bernhard van Cluirvaux, 27. rupert van Duits, 2^ Uitlegku idi; e werken der Scholastieken ,31. pjeter lom bard, 32. ansi'.lmus, ald al bert de Groote, ald. thomas van Aquino, 33. j, gerson , 64 Aanmerking omtrent de Scholastieke en Mydieke Uitleggers, 65. robert holcoth, ald. dionysius de Karthuizer, 66. Uitlegkundige werken van nicolauS van Lyra, XIX 68. alfonsus tostatus, 70 lauhf.ntius valla, 71 jakob le pevre, erasmus, 72. Ditlegkunde der H Schriften in de IVJe en Vde eeuw,aanmerkingen omtrent dezelve, VI. 161, Uitvindingen der brillen, van de magneetnaald of kompas, fcbriifpapier uit lompen, XV. 153 Uer boekdrukkunst in de XVde eeuw, 164. Unie var, Utrecht gefloten, XXII. (III .) 3<56. Unitarisftn veroorzaken opfchud Jingf n onder de Hervormden in Zevenbergen, XXIII. (IV.; 12. «jjrojjftrjf er. ao-ix, oordeel van socrates Oïer deze woorden , VIII. 8. V. Vaderen van het Oratorie, dich? ting van deze orde, XXIII. (IV.) 337Vaders der Christelijke leer, ftichting van deze orde in Ita* lie en Frankrijk, XXIIL (IV.) 335- Vagevuur, waaruit de leer daarvan ontdaan zij, II 313. III 202. Leer daarvan- krijgt haren vollen bloei, XIL 138 of cyprianus hetzelve ook gekend hebbe, III. 202. van den H. patricius , verhaal van hetzelve, V. 91. de leer omtrent hetzelve in het begin der Vde eeuw begonnen, V. 185. Wie bet eerst hetzelve geleerd heeft, X. 220. zie ook XXVI. (VIL) 142. bijgeloovigde verhalen van hetzelve, XII. 139. de Oosterfche kerk wist van de leer van hetzelve niet? XII 141. Vanne. (Kongregatie van) oorfprong van dezelve, XXVI. (VIL) 24. Vasten, gevoelens daaromtrent, I. 3.19- IL 124. 133 IV. 210. VI. 305. Vaudoi^en of Waldenzen, vervolging van dezelve in Vlaanderen en Artois, XXII. (III.) 26. Veldfbg bij het Klooster Heiligerlee in Groningerland, XXIL (III.) 286. Vene'ianen, heerschzuchtig gedrag van Paus klemens V. tegen.  VOORNAAMSTE ZAKEN. 305 gen deze Republiek, XVI. 356. Venetianen fchrijven eenen brief aan luther , XXIIL (IV.) 68. Verbond der Edelen tot het verhinderen der Inquifitie, XXIL (III.) 193. Verborgenheden des geloofs , behoedzaamheid in het ontvouwen van dezelve weleer gebruikt, III. 238. Verdeeldheden in de Christelijke kerk, zie ketterijen. Verdichte fchriften door de Ketters ,1. 322. Ii. 90. Door . de Christenen zelve, 91. Oorfnrone van deze vt?rriirht7p- \ len, 92. Doch doen geen na- Ideel aan onze zekerheid nopens de echtheid der Heilige Schriften, 93. Verdienden der goede Werken, 200. 437. verdraagzaamheid der eertte Christenen, H. 124. 128. |l hoede Kerkvaders daar- I omtrent gevoelden, VL 245. gevoelen van augustinus , 247. En van gregorius van Nazianzus, ald. j Verdrag der Landvoogdesfe met ! de verbondene Edelen omtrent de Inquifitie, XXIL (III.) 230. il Vereeniging der Hervormden j en Lutherfchen , pogingen | hiertoe aangewend, XXII. ) (III.) 260. 1 Vergad.ring der Waldenzen te ! Douay ontdekt en verftoord, * XXII. (III.) 11. •Vetgaderingen der Hervormden ti in een bnsch bij Markfemavexi vallen, XXIL (HL; 162. Vergaderingen der Gereformeerden worden openlijk irj Vlaanderen gehouden , XXII. (III.) 202. Vergadering vanSakfifcbe Godgeleerden te Bresden, XXIII. (IV.) 118. der Sakfifche, Branden- burgfche, Brunswijkfche en Paltzifche Leeraars te Quedlinburg, XXIIL (IV.) ng. der verbondene Edelen te St. Truyen, XXII. (ÏII )2r6. Vergelding, gevoelens daaromtrent, II. Ï14. lil. 439. Vergevmge der zonden, gevoelens daaromtrent, III. 22. 199. 437. VII. 175. Vergiffenis, (algemeene-) door den Herrog van alba afgekondigd , XXIL (III.) 303. Verkiezing, misverftand omtrenC dit woord, reeds voor augustinus , II. 387. Verklaring des Bijbels, berigt hieromtrent, XXV (VI.) 116, Vermindering der vervolging van de Gereformeerden, XXIL (Hl) 173- Veronica, naam van een relïqui* p'egtige vereering daarvan , XVIII. 394. Verfchillen onder de Proteftanten, XXIIL (IV.) 87. (Theologifche) in de Roomfche kerk, XXVI. (VIL) 149. Vertaling van den Bijbel door de Hervormers bezorgd, XXII. (III.) 67. Vertalingen, zie Overzettingen. Verval der kerk, XXIL (III.) 12. Vervolgingen der Christenen, ne-  3oa BLADWIJZER DER nemen eenen aanvang onder de Jooden. I. 153 Verder voortgezet, 16" Houden te Jerufalemop. 180, Door nero, 247. Algemeene aanmerkingen omtrent dezelve, 252. Vervolgingenen het ontvlugten van dezelve, II. 334. III. 11. 183. Zie ook tucht. _——. onder domitiaan , I. 279. Onder trajanus, II. 6. 7. Ónder .elius adrianus, 63 Onder marcus antonius , 142 Onder m. aurelius, 148. 151. Te Lions en Vienne in Gallie, 385. Onder l. sept. severus, 289. Oorzaken daarvan, 291. 293. aant. Onder maximinus, 401. Onder deotus, 418. Reden en oorzaken van dezelve, 419. Zwaarte en algemeenheid •van dezelve, 420. Te Rome, 1422. Te alexandrie, 424. Te Carthago, 428. In het Oosten, 429 In Pontus, 430. Deze "vervolging veroorzaakte de ■vlugt en den afval van velen, 434. 439. De vervolging houdt op met den dood van decius, 447. Vervolgingen onder gallus, III. 113. Onder valerianus 114.138-149. Bijzondere vervolgingen onder gallinus, 350. Derzelver beginfelen onder diocletianus, 317. Zie diocletianus. De vervolgingen houden na zijnen dood op, 345- Doch werden vervolgens weder heviger in Syrië en Palestina, 347. 352.357. De zwaarfte en laatfte openbare algemeene eindigt in het jaar 312, 364. Aanmerkingen over deze laatfte, 365. Door ltcinius, den laatften Heidenfchen Keizer, IV. 44 Vervolgirgen , aanmerkingen omtrent de oorzaken van dezüve, I. 2^4. II. 3. 6. 13-14. 105. ic6. 112. door Keizer licinius, IV. 44. Door de Gothen, 272. Door de Perfen, 273. V. 99. gevoelens der Kerkvaders omtrent de vervolging en de verdraagzaamheid ten aanzien van ketters, VI. 244. onder gensericii, X. 312. Onder heinrich, 313. Onder guntamund, 317. Onder trasamunp, 318. vigilius van Tapfus fchrijft tegen hun, ald. Als ook fulgentius, 319. Hun ondergang onder de Vandalen , 322. Onder de Burgundiers, 325. Onder de Longobarden, 326. — in priscillianus is in de IVde eeuw het eerfte voorbeeld gegeven van geregtelijke ter dood brenging, door aanftooken van Christen Geestelijken, VII. 275 Waardoor de "vervolgingen meer gaande gemaakt werden, 284. aanmerking van optatus omtrent het vervolgen, VII. 314. der Christenen door de Muhammedanen, XIIL 90. eerfte voorbeeld van. vervolging wegens de Hervorming in Zwitserland, XX. (I.) 302. ter zake van godsdienst in de Nederlanden, XXIL (III.) 48. Verzoekfchrift door de Edelen aan  VOORNAAMSTE ZAKEN. 303 öai) de Landvoogdesfe ingeleverd, XXII. fHI.; 195. Verzoekfchrift der Hervormden om vrijheid van godsdienst aan den Koning ingezonden , XXII (III.) 249 1 Viaticum, wat daardoor verftaan :| ■ Wü.d , IV. 2x4. i Vigilie of Pervigilia , welke god dien-toefeningen dus genoemd weraen , II. 206 aant. '< Violieren , eene kamer der Rhetorijkers te Antwerpen, behaalt den prijs met het antwoord op eene uituefchreven vraag XXIi. (III.; 40Vonms, (_algemeen; in Spanje I over de Nederlanders geveld, XXIL III.) 285. VoorbefehikKing , gefchillen I over dit leerftufe, XXIII. (IV.) 98. i Voorbidding der Engelen en Heiligen, gevoelens daarom- I trent III. 91. 1 Voorfhg, ( wanhopige 1 door den Prins van Oranje gedaan, XXII. (III.) 335. I Voorftel tot matiging der Plakaten aan de Landvoogdesfe ge iaaD, XXII. (III.) 197 Inhoud van hetzelve, 198. I Voor!ezers, wie eertijdswaren, H. 413- ' Voorzangers, wie eertijdswaren, II. 415. Regels omtrent dezelven, IV. 398. Voorleggingen van jesus, I. 113 1 Voorzienigheid, derzelver volmaaktheid is van achteren het feest optemaken , I. 2. Vorften in de achtfte eeuw hou. den nog hun oppergezag in kerkelijke zaken, XI. 386. Vorften, hoe het met hunne regten ten aanzien van de kerk gefteld was, in de IXde, Xde en Xlde eeuw, XIII 339-352. — derzelver regten in Kerkelijke zaken , XVII. 313. Namen van eenige verdedigers van die regten, 349. Vrouwen, berigt van verfcheidene , welke hieronymus ijverde tot den Nonnenftaat te bewegen , VI. 54-67. Vrijheid va:, den wil, wat ireneus daaromtrent gevoelde, II. 265. Gevoelen van clemens Alexandrinns, 310. Van tkrtullianus , 3 "7. Vrije wil en Goddelijke genade, gevoelen van luther daaromtrent, XX. (I.) 61. Van carolostadius, 82. Twist tus^ fchen erasmus en luther over den vrijen wil, 142. Vriiheid van godsdienstoefening door tertullianus beweerd, II- 379 VrijheM van godsdienst v0or de riooji'iuiffche foUaten ia de Nederlanden, XXII. (III.) 109. Vrijkooping, gefchiedenif der orde van Ome lieve vrouw der vrijkooping, XVI I 24. Vrijplaa'fer,, derze'ver regt bepaald, V. 349. XI. 184. Vulgata, berigt van de leer aangaande dezelve , XXVI, (VII.) 131. W. Wailfche kerk, derzelver oorfprong in de Nederlanden, XXV. (VI.) 78. Wal-  3c4 BLADWIJZER DER Walcherfchearfi kelen, oorfprong van dezelve, XXV. (VI.)218. Waldenzen verfpreiden de eerfte fiodsdier.flige verlichtirg, XXIII. ——— formulier van eenen banvloek in eene Synode aldaar opgedeld , XXII. (III.) 7. Alexandrie, berigt van de beroemde School aldaar, II. 227. 228. V. 160. 161. Derzelver ondergang, 167. —■ Patriarchen aldaar, V. 259. , onlusten aldaar na de afzetting van den Patriarch dioskorus, XI. 66. De nieuwe Patriarch aldaar vermoord, 67. — opfchuddingen aldaar, XI. 99. Alkmaar, Beelddorming aldaar, XXII. (III.) 237. . door de Spaanfchen belegerd, wordt ontzet, XXII. (III.) 323- Amerika door columbus ontdekt, XV. 19. Wreedheden der Spanjaarden aldaar, 375» Amerika, toedand van het Chr istendom aldaar, XV. 374. Pogingen van de las casas ten voordeele der Indianen, 377. Amfterdam, eerde JNederduitfcbe bijbelvertaling aldaar gedrukt, XXII. (III.) 68. de leer der Hervorming wordt aldaar in het geheim geleerd, XXII. (III.) 75. eerde openlijjie prediking der Gereformeerden buiten deze dad, XXII. (III.) 209. zeldzaam geval aldaar met de armeweeskinderen plaats gehad, XXIL (III.) 213. 1 beelddorming aldaar, XXII. (III.) 232. eerde Predikanten aldaar beroepen, XXH. (III.) 242. Nieuwe beroerten aldaar,243. nieuw oproer aldaar, XXI'. (III.) 265. • door de Hervormden verlaten, XXII.(III.)271.273. zware vervolging aidaar, XXII. (III.) 290. weigert de openbare oefening van den Gereformeerden godsdienst, XXII. (III,) 348- •—-—• gaat tot den Prins van Oran-  NAAMREGISTER VAN LANDEN EN STEDEN. 30? Oranje over, XXII. (III.)352. Amjlerdam, omwenteling aldaar, XXII. (III.) 354. Angel/akfen, zie ook Brittannie. ' tot het Christendom bekeerd door augustinus, X. 35-94- * in Engeland, XI. 161. Angelfakfisch Rijk, deszelfs gefchiedenis, X. 22. 'Anüochie, het euangelie aldaar voortgeplant, I. 174. In deze iïad was eene bloeijende gemeente, 182. ! Patriarchen aldaar, V. 259. , gebeurtenisfen aldaar , XI. 83. onlusten aldaar door xenaias verwekt, XI. 85. 1 lotgevallen van hun Patriarch sevekus, XI. 92. 130. Antwerpen, prediking van tanchelyn of tanchelm aldaar, XXII. (III.) 4. <— het eerde bloed der ver. volging aldaar gedort , het Augustijnen klooster aldaar verwoest, XXII. (III.; 49. p de Hervorming wint aldaar veld onder de vervolging, XXII. (III.) 52. • Nederduitfche Bijbelvertaling aldaar gedrukt, XXII. (III.) 68. «— ■ de leer der Hervorming wordt aldaar heimelijk gepredikt , XXII. (III.) 97. > heidanus en haemste- DEprediken aldaar,XXII.(III.) 141. — jan du camp aldaar om- gebragt, XXII. (III.) 143. r—— oploop aldaar door de vervolging der Hervormers veroorzaakt, XXII. (III.) 149. Antwerpen, wouter oom en jan dk wolf aldaar verdronken , XXII. (III.) 173. oproer aldaar bij het verbranden van christoffel smit, XXII. (III.) 177. 179. — eerde openbare predikatie der Gereformeerden aldaar gehouden, XXII. (III.) 203. beelddorming aldaar, XXII. (III.) 225. herman modet predikt aldaar in de Groote Kerk, 227. — geweldige beroerte aldaar, XXII. (III.) 268. — door de oproerige Spanjaarden geplunderd, XXII. (III) 346. Arabie , uitbreiding van het Christendom aldaar, X. 97. Arabieren, fchets van bet Arabisch Rijk of Kalifaat, XI. 153. toedand der geleerdheid onder hun in de IXde, Xde en Xlde eeuw, XIII. 83. het Christendom door hun vervolgd, XIII. 90. hunne geleerden en fchoolen , XV. 258. 259. enz. derzelver bekeering, XI. 293- Arles, kerkvergadering aldaar gehouden, IV. 139. Het gezag aan haar door konstantyn toegekend, IV. 75. verfchillen tusfchen Paus leo den Groeten en den Bisfchop hilarius aldaar, V. 321. Arnhem . plakaat aldaar uitgegeven door Hertog karel van Egmond in 1529, XXII. (IH.) 73. 3 Am-  .-Q NAAMREGISTER VA N Jrnhim, beeldftorming aldaar, XXil. IK.) 238. Arras, in eene Synode aldaar worden de Gundulphianen veroordeeld , XXII, (III.) 4- Artois, vervolging der Waldenzen aldaar, XXII. (III.) 16. Asperen door de Spaanfchen veroverd, XXII. (III.) 332- Atheenen, de zetel der geleerdheid, I. 48. Atrecht, aldaar worden eenige Waldenzen gevangen genomen en veroordeeld, XXII. (III.) 26. Augsuurg , gefprek van luther aldaar met den Kardinaal cajetanus, XX. (I.) 73- „ Rijksdag aldaar door Keizer karel uitgefchreven, XX. (I.) 190 Gefchiedenis van dezen Rijksdag, 191-200. Befluit van die vergadering, 198. De godsdienstvrede van Pasjan aldaar bevestigd, 267. Avignon, Paus klemens V begeeft zich met zijn ganfcbe hof naar deze ftad, alwaar hetzelve zeventig jaren zijnen zetel had, XVI. 346. Geweldig varen de Italiaanfche fchrijvers tegen deze afwezigheid van den Paus van Rome uit, ald. dit Graaffchap door Paus klemens VI gekocht, XVII. 31. Paus urbanus V. verlaat Avignon en vestigt zijnen ftoel weder te Rome in 1367, 42. Doch keert weder naar Avignon terug, 44. e — gregorius XI. keert weder van Avignon terug naar Rome, XVII, 47- B. Baden , mondgefprek aldaar over eenige (tellingen van vaneck, XX. (I.) 347. Belluiten in de vergadering aldaar genomen tegen de leer van zwinglius, 348. Bazel, voortgang der Hervorming aldaar, XX. (I.) 320. 337. De Hervorming aldaar voltooid, 350. Benevent, eene ftad in het rijk van Napels, door Paus alexander VI. tot een Hertogdom verheven , ten behoeve van zijnen oudften zoon joan borgia, XVII. 282. Bergen in Henegouwen door Graaf lodewyk vanNasfau veroverd, XXII. (III.) 316. Bergen op Zoom, beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 228. Bern, voortgang der Hervorming aldaar, XX. (I.) 320. 337. 348-349. Maakt een verbindtenismet Zurich, 350. Zia ook XXI. (II.) 57. Beverwyk, augustyn een bakker aldaar verbrand; merkwaardigheid hierbij voorgevallen, XXII. (III.) 119. Beyerfchen, tot het Christendom bekeerd, X. 84. het Christendom door emmeran onder hun gepredikt, XI. 231. Bohemen, toeftand van den godsdienst in Bohemen in deXIVde eeuw, XIX, 380. 416. Godsdienst en burgeroorlog met de Husfiten, 406. Berigt aangaande de Boheemfche Broedergef meente, 418»  LANDEN EN STEDEN. Slf Bohemen, deszelfs ftaat in het begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 14. De Bohemers fchrijven aan luther, 86. Zenden een gezantfchap aan hem, 139. — kruisvaart derwaarts tegen de Husfiten, XXIL (III.) 11. « ftaat der Hervorming aldaar, XXIIL (IV.) 34. Bohemers, derzelver bekeering, XIIL 135. Braband, de Gereformeerden aldaar verzoeken om vrijheid van godsdienst, XXII. (III.) 356. Breda, beeldftorming aldaar, XXIL (III.) 228. Breinen, de leer der Hervormden wordt in dit hertogdom omhelsd, XXIIL (IV.) 132. Briel, (den) door de Watergeuzen bemagtigd, XXII. (III.) 3M- Brittannie door de Anglen, Sakfen en Jutten overwonnen, X. 23- • toeftand der Angelfak- fen aldaar, XI. 161. *— • uitbreiding van het Christendom aldaar onder de Angelfakfen in het Koningrijk Kent, XI. 2Q2. In Northumberland, 203. Onder de Oostanglen in het Koningrijk Mercia, 206. In Esfex, 207. In Susfex, In Wesfex ,110. Aanmerkingen over deze bekeering, 211. De Angelfakfen onderworpen aan de Roomfche kerk, 213. St. Pieters-penning , ' 214. Verfchillen over het vieren van het Paaschfeest, 215. ~— de Bisfchoppen aldaar V als Rijksftanden aangemerkt.' XI. 383. Brittannie, toeftand van dat rijk van het jaai 8.14 tot 1073, XIIL 7 En van het jaar 1073 tot 1517, XV. 22. theodorus , Bisfchop van Cantelbury, de eerfte wien de geheele Engelfche kerk als haar hoofd erkend heeft, XII. 39- Britz nabij Mechelen, een Karmeliter Monnik aldaar ter dood gebragt, XXIL (III.) 63. Brugge, carolus regius aldaar verbrand, XXIL (III.) 120. delnquifiteur van Vlaanderen aldaar in zijn vervolgen door de Magiftraat tegengehouden, XXIL (III.) 179. — het fakrament aldaar door eenen inwoner aan de kerkdeur opgehangen, XXII. (III.) 186. ——— de beeldftorming aldaar verhinderd, XXIL (HL; 229* Brusfel, ysbrand schol. Priester van Am/lerdam, aldaar verbrand, XXIL (III.) 77- hendrik voes en jan esch aldaar verbrand, XXII. (III.) 50. si. — gilles verdikt aldaar omgebragt, XXIL (III.) 143. ruard tapper aldaar overleden, omftandigheden van deszelfs dood, XXII. (III.) IS3. I5S- jacob van ilpendam aldaar onthalsd, XXIL (III.) 263. Buikfloot, eerfte prediking der Gereformeerden aldaar, XXIL (III.) 209, 210. 4 Bul-  NAAMREGISTER VAN Muigaren, derzelver bekeering, XIIL 130. 131. Bwgundiers tot het Christendom bekeerd, V. 78. s—:— waar ueze hun rijk eerst gevestigd hadden, X. 313. Nemen de Ariaanfche leer aan, ald. c Calabrie, aldaar worden op eenen dag 88 perfonen om het geloof omgtbragt, XXIIL (IV.) 85. Chafin Dauphinée , Synode aldaar gehouden in 1003, XXV. (VI.) 238. Qhalifen, toedand van het rijk der Arabifche Cbalifen van het jaar 814 tot 1073, XIIL 17. Zie verder Turksch Ottomannisch rijk. Qharenton, Synode aldaar gehouden in 1645, XXV. (VI.) 239. «rr kerkvergadering der Hervormden aldaar in 1673,XXV. CVL). 20. Qhina, voortplanting van het Christendom aldaar, XI 297. De oudlte beginfelen van den Christelijken Godsdienst aldaar opgemaakt uit een fteenen gedenkftuk, 298. Nestorianen aldaar, 300. <^r——r zie van dit rijk XV. 40. Toeftand van het Christendom aldaar, 346. . Hervorming in T^and en Noorvegen, 129 130 Denemarken, zie ook Noordfche Rijken. deszelfs toeftand van Jiet jaar 1073 tot 1517, XV. 25. Met Noorwegen en Zweden vereenigd, 26. Uitbreiding van het Christendom aldaar, 358. *— deszelfs politieke toeftand van 1552 tot 1700, XXiV. (V.) 26. Dendermonden, de beeldftorming aldaar verhinderd, XXII (III.) 229, Dithmarfen, hendrik van Zutfen aldaar doodgeüagen , XXII. (III.) So. Doornik, deze ftad heeft de meeste bloedgetuigen voorden godsdienst opgeleverd, XXII. (III.) 64. *— hendrik, een Augustijner Monnik, wordt aldaar verbrand, XXII. (III.) 71. n nachtelijke vergaderingen der Hervormden aldaar, XXII. (III.) 162 • bertrand le blas aldaar wegens de mishandeling van het fakrament fchrikkelijk geftraft , XXII, (III.) 106. 107. f— nicasitjs de la tombe en Rogier du mokt aldaar verbrand, XXII. (III.) 172. 1 beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 229. Dordrecht levert 56 burgers tot de kruisvaart tegen de Husfi- ten, XXII. (III.) 11. pw-e-n weigert de predikatie der Gereformeerden bijtewo- nen, XXII (III) 212. Dordrecht , Nationale Synode aldaar gehouden ini6i8,XXV. iVI ) 226. je beeldftorming aldaar verh nderd, XXII. (HL) 237. vergadering der Staten van Holland aldaar, XXIL (III.) 315- Douay, vergadering der Waldenzen aldaar ontdekc, XXIL (III.) 11. aldaar worden eenige Walde* zen gevangen en veroordeeld, XXIL (III.) '16. — aldaar wordt door Koning filips eene Hoogefchool opgerigt, XXIL (III.) 156. Dresden, vergadering van SakffcheGodgeleerden aldaar,XXLI (IV.) 118. Duinkerken, pieter anncod en daniel galland aldaar omgebragt, XXIL (III.) 161. Duitschland, vroegere toeftand van hetzelve, X. 26 in een gedeehe van hetzelve had bet ChnVendom zich al vroeg gevestigd, V. 8r. ——— deszelfs Vorsten waren bij het veroveren van het Romein fche rijk reeds grootendeels Christenen, V. 362. — uitbreidirg "van het Christendom ah'aar ,X. 83. XI.254. , deszelfs toeftand in de Vl'de eeuw, XI. 162. Duitfche rijk , toeftand van hetzelve va>> bet jaar 814 tot 1073, XIII 2 'oeftand van hetzelve van het jaar 1073 tot 1517, XV. 1. Ónder hendrik IV en 5 V.  2H NAAMREGISTER VAN V. Keizers uit den Frankifcben ftam, 2. Onder de Keizers uit den Zwabifchen ftam, koen- eaad III. frederik 1,2. hendrik VI. filips en otto IV. frederik II. 3. koenraad IV. 4. rudolf van Habsburg. adolf van Nas/au, 5. albert van Oostenrykr hendrik VII. van Luxemburg , lodewyk van Beyeren , 6 karel IV. 7. wen- ceslaus, g. robert, sigismund. albert II. 9. frederik III, 10. maximiliaan I, ii. Duitschland, deszelfs ftaat in het begin der XVIde eeuw, XX. (II.) 3. Voortgang der Hervorming aldaar, 120. 133. 158. 163- Uitzigten van oorlog aldaar, 175. >' deszelfs politieke toeftand van 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 2-15. « ftaat der Socinianen aldaar, XXV. (VI.) 300. E. Engeland, zie Brittannie. deszelfs Koning hendrik II ondergaat vele vernederingsn van den Paus, XVI. 162-173. •-- Koning jan wordt door den Paus inden ban gedaan ,afgezet en krijgt zijn rijk daarna als leen van den Paus , als ook Ierland terug, XVI. 198-206. Engeland geheel aan den Paus onderworpen, 213 robert grosiiead, Bis- fchop van Lincoln in Engeland, verzet zich tegen den Paus, XVI. 269. Engeland, deszelfs ftaat in bet begin der XVIde eeuw, XX (I.) 10. gefchiedenis der Hervorming in dat rijk, XXI.(in 271. ' toeftand van dat rijk ten tijde der Hervorming, XXI. (II.) 271. bijzonderheden van de eerfte Hervormers aldaar, XXI. (H) 286. En derzelver vervolgingen, 287-290. Bedriegerijen Van elizabeth burton, bekend onder den naam van de Maagd van Kent, 293. De Kloosters door den Kor.ing afgefchaft, 296. Vasiftelling van eenige geloofsartikelen, 299. De Bijbel in het Engelsch overgezet, 30I. joan nicholson, gezegd lambert, ter dood gebragt, 302. Zes artikelen omtrent het geloof vastgefteld, 304. cranmer leent de hand aan het opftellen van een geloofsonderwijs, 308. Nieuwe vervolging, 309. 313. hendkik VIII. fterft, opgevolgd door zijnen zoon eduard VI. XXI. (II.) 318. Gelukkige voortgang der Hervorming, 319. petrus montyr en andere geoefende Leeraars naar Engeland ontboden , 321. Voortgang der Hervorming, 323. Eene geloofsbelijdenis der Engelfche kerk opgefteld en aangenomen. 324. Straf der Ketters, 325. maria, oudfte zuster van den Koning, blijft Roomschgezind, maar elisabeth wordt in de hervormde leer onderwezen, 326. Dood van  LANDEN EN STEDEN. Ayt Van den Hertog van Sommerfeth, Protecior, 327. Dood "van Koning eduard VT 329 Engeland, maria, dochter van henorik VIII, wordt Koningin, XXL (II.) 331. Laat hare mededingfter joanna gray ter dood b engen, ald. Trouwt met Philips 1 , Koning van Spanje, 332 Vervolgt de Her vormden allerhevigst, 333 Haar dood maakt een einde aan de vervolging, 336. — elisabeth, dochter van anna boelein, wordt Koningin van Engeland, voert de Hervorming weder in, XXI. (II.) 336- 337- ——-— de vlugtelingen om het geloof ftichten aldaar eene gemeente, XXIL (III ) 92. . deSieifs politieke toeftand van 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 19. gefchillen der Remon- ftranten aldaar, XXV. (VI) 228. . toeftand der Unitaris- fen aldaar, XXV. (VI.) 305. Enkhuizen, jan buidelmaker aldaar in hechtenis genomen, XXH. (lil.) 149 > — pieter k0rnelisz0on predikt buiten deze ftad, XXIL (III.) 210. , verlaat de Spaanfche zijde, XX. (III.) 312. Ephefe, oproer tegen paulus aldaar, I. 205- Erkelo, de openlijke vergaderingen der Gereformeerden aldaar gehouden, XXII. (III.) 202. Europa, ftaatkundige, godsdien- ftige en letterkundigé toeftand aldaar, in het begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 1. F. Finland, hervorming aldaar» XXL (II ) 93. Franken, ftichting van hun rijk, X. 24. En verdere gefchiedenis, 25. ,— derzelver bekeering, bijzonder van derzelver Koning klodwig, X. 73. Aanmerking omtrent den oorfprong van het Wapenfchild en het Rijksvaandel • van hunne Koningen, 78- Hadden veel achting voor de B sfcboppen, 115, 117. De eerfte Frankifche kerkvergadering te Orleans' 117. Bijzonder gedrag van hunnen Koning clotar I. en chilperich I. omtrent de Bisfchoppen injuriosus en pr^textatus, 118. 119- —,—derzelver rijk in Au* Jiralie en Neujlrie of Oost- en West - Frankryk gefcheiden, XI. 156. Frankryk, lotgevallen der Jooden aldaar, XI 310. invloed hunner eerfte Koningen op de verkiezing der Bisfchoppen , XI. 356. Hun verder gedrag omtrent de Geestelijken , 375. 381. 3S6. hoe de Bisfchop van Rome zich gedragen hebbe bij de aanftelling van pipyn tot Koning, XXIL 66. 67. enz. , _ karel denGrooten maakt zich meester van het rijk, XII. 82,  NAAMREGISTER VAN 82. En wordt vervolgens als Oppervorst van Rome erkent, 88. Zie karel den Grooten. Frankryk, toeftand van dit rijk na den dood van karel den Grooten, XIII. 2 5. enz. Vervolgens van het jaar 1073 tot 151/. XV. 13. FiLirs I. Koning van Frankryk, door den Paus in den ban gedaan, XVI. 62 63 «56. 68. *~. filips augustus, Koning van Frankryk, twist van den Paus met hem. XVI. 213. *—; filips de Schoone , Koning van Frankryk, in twist met Paus bonifacius VIII. XVI. 316. 321-338. • lodewyk IX. Koning van Frankryk, onder de Heiligen geplaatst, XVI. 320. ftout gedrag van bernhard vmSaisfet, Bisfchop van Pamiers, XVI. 322. ' gedrag van filips den Schoonen , omtrent Paus beneDictus XI, XVI. 341. 1 gedrag van karel V. Koning van Frankryk, omtrent de fcheuring der Westerfche kerk, XVII. 61. Gedrag van jiarel VI. daaromtrent, 7r. Zegt aan den Tegenpaus benedictus te Avignon de gehoorzaamheid op, gi. Erkent hem op nieuw als Paus, 83. De Franfche kerk verklaart zich onzijdig tusfchen de beide Paufen, 92. * Paus martinus Vmaakt een concordaat met de Franfche ke'k, die heuelve verwerpt, . XVII. 157. Koning karel VIL geeft aan de Paufelijke bsfluiten toe, 162. DeGallicaanfche kerk verdedigt de vrijheid der kerk tegen de Paufelijke overheerfching, 167. Frankryk, oordeel der Franfche Godgeleerden over de kerkvergadering te Bazel, XVII. 199. karel VII. erkent in eene vergadering te Bourges het Concilie van Bazelen doet de Pragmatieke Sanctie vastftellen, 207. Paus calixtus III. wist zijn gezag bij de Franfchen vrij wel te handhaven, 225. pius I zoekt de Pragmatieke Sanctie te vernietigen, 237. dood van karel VII. opgevolgd door zijnen zoon lodewyk XI. XVII. 237. Koning lodewyk fchaft de Pragmatieke Sanctie af, ten genoegen van den Paus, met wien hij* echter weer verfchil kreeg, 239. Paus paulus II. poogt de pragmatieke Sanctie, door het Parlement gehandhaafd, te doen vernietigen, 247. Verfchil van lodewyk XI. met Paus sixtus IV. 2S7. — karel VIII. zoon van lodewyk XI. trekt naar Italië . tegen Napels, XVII. 272. Bemagtigt het Koningrijk Napels en verliest het even fchielijk , 280,. Sterft, 284. lodewyk XII. worde Koning, XVII.' 284. Scheidt zich van zijne Gemalin, en trouwt de weduwe van zijnen voorzaat en Neef karel VIII. ald, de Franfchen vermeesteren het rijk van Napels, maar wor<  LANDEN EN STEDEN, 317 worden door de Spanjaarden misleid, 287- lodewyk laat een kerkvergadering te Tours beleggen wegens des Paufen euvelmoed, 298- Wordt door Paus julius JI. beoorloogd, 299. Belegt met den Keizer eene kerkvergadering te Pifa tegen den Paus, 301. Bedreigingen van lodewyk tegen den Paus, 306- Zijn dood, 317. Frankryk, frans I. maakt vrede met Paus leo X. 3.8. Vernietigt de Pragmatieke Sanctie, en maakt een vergelijk met den Paus, bekend onder den naam van Concordaat, 319. ' deszelfs ftaat in bet begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 8. • hendrik II. wordt Koning, XXI. (II.) 187. Voort'gang der vervolging, 188. Pogingen om de Inquifitie inrevoeren, 190. Eenige Parlementsleden wegens de Hervorming in hechtenis genomen, 191. Sterft, ald. Eerfte Nationale Synode der Hervormden in het jaar 1558 te Parys gehouden , 192. . francois II. wordt Koning, XXI. (II.) 193. Staat van den godsdienst onder zijne regering, ald. De Prinfen van den bloede maken eene tegenpartij tegen die van guise, ald. Dood des Konings en opgevolcd door karel IX. XXI. (II.) 217. "De Hervormden op nieuw weder vervolgd, 218. Mondgefprek over den godsdienst te Poisfy, 220. •—■—- deszelfs politieke toe¬ ftand van 1552 tot 1700, XXIV. (V-) 30. Frankryk, ftaat der Hervorming aldaar, XXV. (VI.) ii. gefchillen der Godgeleerden aldaar, XXV. (VI.) 232. gefchiedenis der Hervorming in Frankryk, XXVI. (VII.) 130-271. Toeftand var» Frankryk voor de Hervorming, 131. Eerfte beginfelen der Hervorming onder francois 1.132, Veroordeeling der fchriften van luther, door de Univerfueit te Parys, 133. Eerfte pogingen der Hervorming te Meaux, 137. Wrede teregtftelling van den hervormden jan le clerc, 139. Het Euangelie gepredikt te Lions en te Grenoble, 145. jakob pouent te Parys verbrand, ald. Haat der Sorbonne tegen alle Hervorming, I46. wolfgang schuch om de Hervorming verbrand, 148. Staat der gemeenten in Frankryk, 149. Vervolging van de Koninginne Moeder, 152. Synoden tegen de Hervormden gehouden, 154. Befluiten van eene Provinciale Synode ta Parys, 155. Voortgang der vervolgingen, 156. 158. De Hervorming breidt zich meer en meer uit, 160. joannes cadurcus verbrand, 161. Als OOk alexander canus, ió2. Huwelijk van katharina de medicis met hendrik de v'.- lois, 163. Haat der Geestelijk-j heid tegen de Koningin margaretha van Navarre, ald. bedriegerijen te Ou kans  318 NAAMREGISTER VAN leans gepleegd, ter handhaving van het bijgeloof, 167. Hevige vervolging, 168-172. steven le brun verbrand, 173. Als ook claudius pictoR. 174. Geloofsbelijdenis door de Sorlonne uitgegeven, 175. Vervolging te Mets, 177. Voortgang der Hervorming, 179. Dubbelzinnig gedrag van francois I, 181. Wreedheden gepleegd tegen de Hervormden te Meaux, 182. De Hervormden in Frankryk Hugenooten genoemd, 186. Friezen, het Christendom onder hun door bonifacius voortgeplant, XI. 276. Fulda, karel de Groote fchrijft aan den Abt aldaar, XI. 17^ G. Galliërs, wie zoo ook genoemd werden, I. 94. Gallie, uitbreidh.g van hetChristendom aldaar, II. 435. • .— door barbaat fche volken verwoest, V. 26. callio, Landvoogd van Achaje, bemoeit zich met de godsdienstverschillen niet, I. 201. Gauloniten , I. 12 Gelderland, adolf clarenbach predikt het Euangelie aldaar, XXII. (HL) 73 > de Hervorming wordt aldaar geweldigen tegenftand geboden, XXII (III.) 73. ■ ' 1' — door den Graaf van den berg verlaten, XXII. (III.; 3'8- Wreedheden aldaar gepleegd door de Spanjaarden, 3i8. Gend, fcheuring aldaar ontdaan, XXII. (III.; 2. plakaat tot verbod van boeken aldaar in 1544 uitgegeven, XXII. (in.) 85. — eerfte openlijke predi. katie der Gereformeerden aldaar gehouden, XXII. (III.) 202. beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 229. opfchuddingen aldaar, XXII. (III.) 300 Geneve, begin der Kerkhervorming aldaar, XXI. (II.) 1. enz. 58-70. Gorinchem, eerfte prediking der Gereformeerden buiten deze ftad, XXII. (III.) 212. wreedheden aldaar gepleegd bij hef veroveren dezer ftad door de Watergeuzen. XXH. (III.) 313. Gothen, al vroeg in het jaar 260 met den Christelijken Godsdienst bekend, IV. 269 Hun Bisfchop ulfilas vertaalt den Bijbel in hunne taal, 271. Aanzienlijke overblijffelen daarvan in Zweden nog voorhanden, ald. Belang van deze 0verzetting, 272. hun Koning athanarik vervolgt de Christenen, IV. 272. dezelve zenen hunne invallen in het Romeinfche rijk vnorf, V. 10. 22. Zie Westgothen.. bijzonder de Westgothen , het eerfte Duitfche volk, hetwelk bet Christendom omhelsde, V. 73. Door hunne Heidenfche landgenooten vervolgd.  LANDEN EN STEDEN. v'olgd, 74. Voorbeeld van onderzoeklust bij hun, 76. Gouda weigert de predikatie der Gereformeerden bijtewonen, XXII. (III.) 212. —•—— de beeldftorming aldaar verhinderd, XXII. (III.) 237. —-— door de Watergeuzen bemagtigd, XXII (III.) 313. Griekfche Keizerrijk, toeftand van hetzelve van het jaar 814 tot 1073, XIII. 14. En van 1073 tot 1517, XV. 34. Groenland, voortplanting van het Christendom aldaar,XIII. 128. Groningen „ redetwist aldaar gehouden in 1523, over den godsdienst, XXII. (III.) 52. ■—voortgang der Hervorming aldaar, XXII. (III ) 139. vervolging aldaar,XXII. (III.) 297. H. Haag, (den) eerfte doodftraf aldaar om den godsdienst gepleegd, XXII. (III.) 55. • — teunis teekszoon aldaar verbrand, XXII. (III.) 72. <— opftand aldaar over het vonnisfen van mertjla, XXII. (III.) 127. 1 beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 235. Haarlem, de beeldftorming aldaar belet, XXII. (III.) 237. mon dgefprek aldaar over den godsdienst gehouden,XXII. (III.) 251. •— zware vervolging aldaar, XXII. (III.) 288. ——~ door de Spanjaarden belegerd en ingenomen, XXII, ar aangefteld, 284. De Paufelijke Legaat wordt daarna Patriarch , 286. balduin volgt, na den dood van godfried, hem op, 287. Slecht gedrag van den Patriarch , 288. balduin I. wordt door balduin II. opgevolgd, 289. tuliu, 294. balduin III. 2P5. amal' ■ jRICH, 30I. balduin IV. guido van Lujïgnan, 303. Zie verder ""ïuijtogten. Jerufalem, twèe groote Genootfchappen van Ridders aldaar ontftaan , XV. 190. Zie Ridderorde. K. Kameryk, vrede aldaar gefloten, en plakaat aldaar uitgegeven, XXIL (III.) 72. i_ de Aartsbisfcbop aldaar verdreven, XXII. (III.) 269. Kanarijche Eilanden, ontdekking van dezelve in het jaar 1530 door de Kastilianen en Portugezen, XVII. 32. Door Paus klemens VI. tot een Koningrijk verheven, 33. Keulen, de Catharen, ketters aldaar, voor Manicheën gehouden , XXII. (III.) 3. Klaujlad, kollegie der Jefuiten aldaar opgerigt, XXIIL (IV ) 14- Konjiantinopolen, waarom konstantyn derwaarts zijnen zetel verplaatst heeft, IV. 64. kerkvergaderingen aldaar. Zie kerkvergaderingen. — de Bisfchop van die ftad , krijgt den rang van dien van Rome, V. 263. Dit voorregt X w;>rdt te Chalcedon bevestigd', 330. Waartegen zich leo, bisfchop te Rome, ten fttrkHe, doch , mchteiuos, verzet, 334. Konjiantinopolen. twist tusfchen joannes, Bisfchop aldaar, over het gebruik van den titel van algemeenen ilisfchop, X. 156. 1 de Sofiekerk aldaar door justinianus gedicht en verordeningen daarin gemaakt, X. 264. ■ — boekerij aldaar verbrand, XI. ,67. 1'cheurirg tusfchen de Bisfchoppen van Rome. en Konjiantinopolen, XI. 80 89. Verzoening tusfchen hun, 94 oproeren aldaar, XI. 87. eene algemeene kerkvergadering beflisr de leerftei'ii,g, dat één uit de Di ieëenheid geleden heeft, XI. 110. vijfde algemeene kerk vergadering aldaar, over d^n twist de tribus capitulis. XI. 124. in het jaar 1453 dooi de Turken bemagtigd, XVIL 214. gefchiedenis der Griek fche kerk aldaar, XXV. (VI.) 347. Korinthe, verdeeldheden in deze gemeente, I 357. Kortryk, hendrik, een Augustyner Monnik, predikt aldaar het Euangelie, XXII. (HIT) 71. de beeldftorming a 'aar verhinderd, XXIL (III.) 229. Kuilenburg openlijke p'ediking der G.refornuerden in dekerk aldaar, XXIL (III.) 205. —r-— de Augsburgfche be. li).  322 NAAMREGISTER VAN' lijdenis aldaar aangenomen, XXV. (VI.) 75- L. Laujanne, Hervorming aldaar, XXI. (II.) 15. Hoogefchool aldaar opgerigt, ald Leerdam door de Spaanfchen veroverd, XXII. (III.) 332. Leeuwaarden, beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 238. —• cünertjs petri aldaar tot Bisfchop aangefteld, XXII. (III.) 302. Leipzig, twistgefchil aldaar gehouden tusfchen eck en caholostadius , XX. (I.) 8r. vergaderingen aldaar o- ver de Adiaforistifche gefchillen , XXIII. (IV.) 140. Leuven, woede der Godgeleerden aldaar tegen luther , XXII. (UI.) 43- 1 hevigheid der vervolging aldaar, XXII. (III.) 81. geloofsartikelen door de Godgeleerden aldaar openlijk afgekondigd, XXII (III.) 88. Leyden, beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 236. —. door de Spanjaarden belegerd en ontzet, XXII. (UI.) 329. Lier, beeldftorming aldaar, XXII (III,) 228. Limburg, heviee vervolging aldaar; een geheel huisgezin aldaar verbrand, XXII (III.)76. Litkauwen, Hervorming aldaar, XXI I. (IV.) 22. — de Hervorming aldaar gevestigd, XXIIL (IV.) 27. Loarmo, vervolging der Hervormden aldaar, XXIII. (IV.) 66 Longobardifche Rijk, gefchiedenis van hetzelve, X. 20. ondergang van hetzelve, XI. 158. Lmigobarden tor het Christendom bekeerd, X. 99. verfchillen tusfchen hun en de Bisfchoppen van Rome, XII. 74. Verdere gevolgen daarvan, 79. enz. Lotharingen, wat oudtijds tot dat rijk behoorde, XIIL 2. Luik, derzelver kerk fchrijft eenen nadrukkelijken brief aan ' Paus paschalis II. XXIL (III.) 3- M. Marburg, mondgefprek aldaar gehouden tusfchen luther en zwinglius en andere Hervormers, XX. (I) 185. Markomannen tot het Christendom bekeerd, V. 80. Mechelen, Willem van zwol aldaar verbrand, XXIL (III.) 72. ' martinus smetius Hervormd Leeraar aldaar gevangen en ter dood gebragt, XXII. (III.) 262. de beeldftorming aldaar begonnen, doch geftuit,XXIL (III.) 229. door alba aan 't krijgsvolk prijsgegeven, XXIL (III.) 317- Mets nabij Antwerpen, de Pastoor aldaar predikt in het open veld tegen het Pausdom,XXIL (III.) 52. Ment z}  LANDEN EN STEDEN. 323 Mentz, merkwaardige bijeenkomst aldaar in 1439 gehouden, XVII. 1S3. Duitschland neemt de beiluiten van de kerkvergadering te Bazel aan, 184. zie verder 195, 219. ' ' albert, Aartsbisfchop en Keurvorst van Mentz, wordt aangefteld tot Commisfarisder Aflaatsbrieven in Duitschland, XX. (I.) 25. Zijn verder gedrag, 26. luther fchrijft eenen fcherpen brief aan hem, 114. Middelburg, beeldftorming aldaar, XXL. (III.) 230. Milaan, geheime zamenkomften der Hervormden aldaar, XXIII. (IV) 68. Mogollen, ftichting en toeftand van dit rijk tot het jaar 1517, XV. 38. Derzelver bekeering beproefd, 333. 341. —■ ftichten een riik in het noorden van Azie, XV. 320. Doen een inval in de landen der Arabieren en Turken, ald. De Mogolfche Khan hulaku roeit de Asfaninen uit, 339. Vervolgen de Christenen, 341. Verdere berigten van het Christendom onder hun, 342. Muhammedanen , verfchillende gezindheden onder hun, XI. 352. De geleerdheid onder hun, 353. ftaat der geleerdheid bij hun in de Xlde tot de XVIde eeuw, XV. 257. enz. Gezindten onder hun, 263. Zeldzame voorbeelden van hunne bekeqring,264. Pogingen der Christenen om hun te bekeeren, 265. Wat men te denken hebbe X van hunne vervolgingen tegen de Christenen, ald. Mompelgard, mondgefprek aldaar gehouden tusfchen andrea en beza, XXIIL (IV.) 99, iii. Moeren of Arabieren, derzelver bekeerirg in Spanje, XV 379, Moraviers, derzelver bekeering, XIII. 133. Moskovie, uitbreiding der Griekfche kerk aldaar, XXV. (VI.) 360. Munfter door de Wederdoopers bemagtigd , XXIIL (IV.) 183. jan beukelzen of jan van leyden laar zich aldaar tot Profeet en Koning uitroepen, XXIII. (IV.) 183. 185. N. Naarden, wreedheden aldaar gepleegd door de Spanjaarden , XXIL (III) 319. Nantes, (Edikt van" uitgegeven door hendrik IV. XXI. (II.) 270. Napels, Paus urbanus VI. ftoot de Koningin joanna van den troon, en beleent karel,Herrog van Durazzo, met het rijk, XVII. 61. Twist van urbanus met .Koning karel van Napels, 63. karel wordt vermoord, 67. klemens VII zoekt dert Hertog van Anjou Koning van Napels te maker, XVII. 70. . oneenigheden tusfchen Koning alfonsus en Paus calixtus III. XVII. 226. Dood van alfönsus , opgevolgd door zijnen zoon ferdinand. 227. Wordt door rius II. erkend, 2 2£.t,  324 NAAMREGISTER VAN 231. Verfchillen rusfchen ferdinand en Paus paulus II. 248. Oorlog van ferdinand met Paus innocentius VIII. 265. ferdinand lterft, opgevolgd door alfonsus , 276. In oorlog met Frankryk. ald. Het Koningrijk van Ntpels door den Koning van Frankryk bemagtigd, maar even fchielijk verloren, 280. febdinand II. ■wordt Koning, 281. Daarna opgevolgd door fredhuk, 282. Oorlog met Frankryk, 288. Napels, ladislaus, Koning van Napels, komt met een leger Daar Rome, XVII. 86. In oorlog met Paus joannes XXIII. 107. Sterft, 116. Hervorming aldaar.XXIII (IV.) 7i. Napels en Sicilië, op welken grond de leenroerigheid dezer Koningrijken jegens den Paus (leunde, XIII. 321. Nederlanden , godsdienftigheid der ingezetenen, XXII. (ill) 1. . derzelver politieke toeftand van 1552 tot 1700 XXIV. tV') I?- ... _ ftaat der Socinianen al daar, XXV. (VI ) 302. Neurenberg , Rijksvergadering aldaar gehouden, XX. (1.1134. . — vrede aldaar tusfchen den Keizer en de Proteftanten in 1532 gefloten. XX.(I.) 206. De Roomschgezinde Voiften fluiten aldaar een verbond, 218. Noorwegen, zie Denemarken. ■ XV. 27. zie ook Noord- fche Rijken. , uitbreiding van hetChris- tendom aldaar, XIII, 119. Noorofche Koningrijken, derzelvei toeftand in het begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 12. Landen, derzelver toe. ftand in de Vilde eeuw, XI. 162. Rijken, toeftand van dezelve van het jaar 814 tot 1073, XIH. 8. En van bet jaar 1073 tor 1517, XV. 25. Uitbreiding van het Christendom aldaar, 349, enz. Noormannen, derzelver Vorften worden Leenmannen der Paufen , XIII. 321. O. Oostbroek, pieter gabriel predikt aldaar, xxii. (mo 210. Oosten, voortplanting van het Christendom aldaar, XI. 297. enz. lotgevallen der Jooden aldaar, XI. 311. Oostfrankryk, wat oudtijds daartoe behoorde, XIII. 2. Oostfriesland, de Hervorming aldaar bevorderd door gregorius aportanus, XX. (I.) 12T.. Oostgothisch Rijk, lotgevallen van hetzelve tot deszelfs ondergang, X. 17. Oudenaarde, de eerfte openbare predikatie der Gereformeerden aldaar gehouden, XXII. (III.) 201. wreedheden aldaar gepleegd, XXII. (III.) 316. Oudewater, moordenarij aldaar door de Spanjaarden gepleegd, XXII. (III.) 333- Overveen, eerfte prediking der Gereformeerden aldaar, XXII. (III.) 208. Va-hz y  LANDEN EN STEDEN. 325 P. Faltz, Keurvorst frederik bevordert de Hervorming in de Paltz, XX. (I.) 232. vele Lutberfchen aldaar nemen de leer der Hervormden aan, XXIIL (IV.) 130. Parys, of de Hoogefchool al daar door karel den Grooten ilicht is, XL 173. —■ kerkvergadering aldaar gehouden in 1682, XXV. (VI) 24. Pas/au, voorwaarden, op welke de vrede aldaar in 1552 gefloten werd, XX. (I.) 265. Perfen, oorlog tusfchen hun en de Romeinen, V.' 105. Perjie, wie bet Christendom daar eerst geplant heeft, IV. 273. Oorfprong van de vervolging der Christenen onder Koning sapor, 274. De Bisfchop simeon en zeer vele anderen ondergaan den marteldood, 275 277. Bijzonderheid omtrent uthazades , 276. een nieuw rijk aldaar gedicht,XV. 40. Toeftand van het Christendom aldaar, 344. Perfifche Rijk, ftaat van he.zelve van het jaar 472 tot 622, X. 12. — uitbreiding van het Christendom aldaar X. 95. Pieten , tot het Christendom bekeerd , X, 85. Polen, toeftand van dat rijk van het jaar 814 tot 1073, XIIL 10. Van het jaar 1073 tot 1517, XV. 29. —•—-— vestiging van het Christendom aldaar, XIIL 149. X Polen, deszelff ftaat in het begin der XVIde eeuw, XX. (10 *3- kerkhervorming aldaar, XXIIL IV.) 1. hervorming aldaar. XXIIL (IV.) 17. - ei volgingen aldaar,XXIII (IV.; 30 deszelfs politieke toeHand .an 1552rot 1700, XXIV. CV.) 27. .oeftand der Socinianen aldaar, XXV. (VI) ,93. Portugal, wanneer dit rijk gellich' is, en deszelfs toeftand tot het jaar 1517. XV. 20. uitbreiding van hetChris- tendom aldaar, XV 372. deszelfs ft-'at in he! begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 16. 1 de Hervorming aUaar door de Inquifitie belet, XXIIL (IV ) 86. deszelfs politieke toeftand van 1552 tot 1700, XXIV. (V) 28. Praag, befluit aldaar op den landdag genomen tegen de Boheemfche broeders, XXIIL (IV.) 40. Privas, Synodaal befluit a''aar genomen in 16.2, XXV.(" I.) 238. Pruisfen, deszelfs ftaat in de Xde eeuw en vervolgens, XV. 3i. geheele bekeering der Pruisfen, XV. 369. het Christendom a'daar gevestigd XIII. 154. — —— eerfte oorfprong van dit Koningrijk , XX. (I.) 14. 3 O***  5ï« NAAMREGISTER VAN Ouedlinburg, vergadering der "Sakfïfche, Brandenburgfche, Brunswijkfche en Paltzifche Godgeleerden aldaar, XXIII. (IV.) 129. R. Ravenna, door Keizer justiniadus aan den Bisfchop van Rome onderworpen, XII. 51. Door de Langobarden weer weggenomen, 68. Verdere gevolgen hiervan, 69 73. Regensburg. belluitderRoomschgezinde Vorften aldaar, XX. (I.) 140. Gefprek aldaar gehouden tusfchen eenige Godgeleerden der beide partijen, om de verfchillen bijteleg^en, 233- Raermonde door den Prins van Oranje ftormenderhand ingenomen, XXII. (III.) 316. Rachelle, Synode aldaar gehouden in 1607, XXV. (VI.) 238= Rheims, Synode aldaar in 992, XXII (UI) 2. Rome, aanmerkingen omtrent het aanzien van derzelver kerk, II. 251. 370. IV. 80. 187- aant. 193. 212. aant. 218. aant. 287. 301. 304. — opvolging der Bisfchoppen aldaar, I. 274. 275. II. 270. III. 443. IV. 269-V. 272. %ie verder bisfchop te Rome. . het gezag van derzelver Bisfchop victor over andere gemeenten nieterkend, !1.175, ^ ■ Keizer filippus viert aldaar h«t tiende Eeuwfeest van de ftichting dier ftad, II. 40A Rome, toeftand van de gemeente ■ aldaar in de derde eeuw, II. 410. zware vervolging aldaar door decius , II. 423. zie verder vervolgingen. aanmerkingen omtrent het aanzien van derzelver kerk, II. 251. 370 IV. 80. 187.0a'"*193. 212. aant. 318. aant. 287. 301. 304. of de leer van cypria- nus oveieenftemme met die der latere kerk van Rome, III. '99- het gezag van hunne Bisfchoppen neemt toe, IV. 77. zie konstantyn den Grooten. • ' door alabik bemagtigd, V. 38-41. IX. 334. Patriarchen aldaar, V. 259. De Bisfchop van Konjiantinopolen verkrijgt den rang na die van Rome, 262. Hun heerschzucht neemt toe , 268. felix tot Bisfchop aldaar benoemd, niet erkend, 270. —— rijkdom en weelde derzelver Bisfchoppen, V. 271. Getuigenis van ammianus mar« ccllinu? omtrent derzelver zeden , ald. 1 bloedige twist aldaar o- ver de opvolging in het Bisfchoppelijk ambt, V. 272. damasus behoudt de overhand, 274. zie verder Bisfchoppen te Rome, * de opperheerfchappii der Grieken over die ftad neemt een einde en gaat over op karel den Grooten, XII. 88. ■ hun rijk neemt een einde  LANDEN EN STEDEN. 3sy de in het jaar 1476. zie Westersch Keizerrijk. .Romeinen, dezelve krijgen invloed op de zaken der Jooden, L 3- . 1 de Jooden onderwerpen zich onbedachtzaam aan dezelf, ve, I 8. derzelver burgerlijke i toeftand ten tijde van jesus 3 christus, I. 23. Niet onvoor1 deelig voor het Christendom, 26 — alle volken waren niet i van hun afhangelijk, I. 27. : < waren het geleerdfte 1 volk, I 50 i _ ftaat van hun rijk na den dood Vanalexander severus, S II. 400. onder maximinus be ; gon hun rijk op deszelfV g'ond.i flag te wankelen , II. 401. Ver anderingen in dit rijk 01 der maximinus, ald 404. Onder diocletiaan en zijne opvolgers, III. 208. 310. 348. IV. 76. . hun toeftand onder konstantyn , IV. 6 76. zie verder konstantyn den Grooten, Romeinfche Keizers, li Rotterdam, de beeldftorming aldaar verhinderd, XXII. (UI.) 237. I Rusland, toeftand van dat rijk van het jaar 814 tot 1073, XIIL 10. En van het jaar 1073 tot 1517. XV. 28. »—1— lotgevallen van het Christendom aldaar, XIII. 155-166. I 1— deszelfs ftaat in het be- I ginder XVIde eeuw, XX. (I.) 12. Rysfel, hevige vervolging aldaar, XX1L(IIL; 161. (an disrenaux aldaar verbrand, XXII (LI.) 185. Rupelmonde een Priester aldaar gevangen, fteekt het kasteel in brand, en wordt ontdooid, XXIL (III.; 176. S. Sakfen, door de overwinningen va ka hel den Grooten lor pet Christendom gebragt, X'. 285. Bisdommen aldaar door hem opaerigt, 287. Eindelijke onderwerpingen be ee.iug van hun, 288. Wd".-:r yoQi bun omtrent den godsdienst. 291. — gefteldheid van deze natie met opzigt tot de Hervorming, XX. (I) 21. - afhteo aldaar door jpan tetzel uitgevent, XX. ,1.) 26. gedrag van den Keurvorst FRi-DiRlK omtrent luther, XX. (I.; 77. 98. 99L iat luthkr op bet floi Wartburg in veiligheid ftellen, 105. frederik fterf' , 152. jan, bijgenaamd deStand- vastige , volgt zijnen broeder frederik op, XX (I) 152. Neemt de oppemagt in kerkelijke zaken zelve in handen, 153. Het huwelijk van zijnen zoon jan frederik geeft gelegenheid toi de Hervorming in de landen var, Gulik en Keef, 163. Zijn ongelukkig lot in den Smalkaldifchen oorlog, 254. Zijn Keurvorftendom aan maurits gegeven, 255. 4 Sak*  348 NA AMR'EGIS TER VAN Sakfen, verklaring van den Keurvorst maurits omtrent de kerkvergadering te Trente, XX. () ■ 262. Doet dooi melanchton ce.e koue geloofsbelijdenis opfMlen, 263. ■«• , maurits beoorloogt den Ke;zc en dwing; hem tot vrede , die te Pasfau gefloten wouit, XX. (li) 264 — dood run d.i Keurvorst 'j .n, bijgenaamd de Staatkundige, XX (I.;2o7 Zijr-eaanfpraak aan de Godgeleerden die de geloofsbelijdenis te Augsburg ftonden overteleveren , 200. . Meer andere merkwaardige gezegden van hem. ald. en 209 . lot der Pilippisten aldaar , XXIII. (IV.) 115, 119. Santa-.tanen, berigt van dezelve, I. 16. Hun wordt het Euange lium gepredikt, 160. — door de Keizers met de Jooden gelijk gefteld, V. 134. Saracenen tot het Christendom bekeerd, V. 95. i of Arabieren, ftichting van hun rijk doormohammed, XI. 147 zie ook 154. . — toeftand der Christenen onder hun gebied, XIII. 91. Schagen, willem wiggkrtszoon aldaar op het flot onthoofd, XXII. (III.) 77. Schotland, gefchiedenis der Hervorming in dat rijk, XXI. (II.) 539-37I, patricius HAMlLTON eerfte Hervormer, wordt levendig verbrand, 340. 342. Gedrag van Koning jakob V. 344, Dood van den Koning, . 4.47. maria stuart WOrdt Ko- pingin van Schotland, en u&- milton Onderkoning, 34"?. Wreedheden van den Kardinaal beton en derzelver ftraf. Merkwaardige bijzonderheden van george wishart, 349. Voortgang der Hervorming, 3.56. Vernieuwde vervolging ui) r de Koningin Regentesfe, 358. Oproer en oorlog, ald. Verrigtingen van den voornaamften Hervormer john knox,36o. Burgeroorlog, 365. Vrede en vastftelling der Hervorming, 369. Schotland, deszelfs toeftand van het jaar 1073 tot 1517, XV. 24. Sicilië, anacletus II Tegenpaus van innocentiusII fchenkt aan rogier, Hertog, de waardigheid en titel van Koning van Sicilië, en verzekert hem hetbezit van bet Vorflendom Kapua, het Henogdom van Napels , Apulie, Kalabrie en Sicilië, XVI. ioö. Deze hooier wordt na den dood van anacletus II. door Paus innocentius II. in den ban gedaan, 108. :— hendrik , Roomsch Koning, wordt na dcn dood van willem II. Koning van Sicilië, XVI. 179. De Paus klemens III misnoegd, beleent tankred met dit rijk, ald. zie de verd ere befchikkingen omtrent dit rijk, 185. 198. 220. 230. 261. 266. 277 279 280. 293. 300. 302. 304. 306. 308. frederik handhaaft zich in het rijk van Sicilië, XVI. 308. — befchikkingen omtrent dit Koningrijk, dorr Paus gregorius XI. gemaakt, XVII. .49. SU  LANDEN EN STEDEN. 329 Silezie, de kerken aldaar hevig gefcbokc door de leeringen van kasper schwenkfeld, XX. (L) 155. Slavijche Volken, derzelver bekeer* ng, XIII. 130. Smalkalden, verbond aldaar door de Pro ertanten gefloten, XX. (I.) 202. Eenige artikelen, bekend onder den naam van Smalkaldifcbe artikelen, aldaar goedgekeurd, 215. — begin van den Smalkal- difchen oorlog, XX. (I.) 251. Voortgang van dezen krijg, 253, Ongelukkige uitflag van dien oorlog, 256. Sneek, de beeldftorming aldaar verhinderd, XXII. (III.) 238. Spanje, de Westgothen dichten aldaar een rijk, V. 25. Vervolging der Jooden aldaar, XI. 306. •— Bisfchoppen aldaar als Rijksftanden aangemerkt, XL 377- — toedand van dit rijk van het jaar 814 tot 1073, XIIL 6. Van het jaar 1073 tot 1517, XV. 18. bekeering der Mooren aldaar, XV. 379. 1 — gregorius VIL beweert dat het Spaanfche rijk van oude tijden af aan den H. petrus in eigendom toebehoorde, XVI. 8. mm Paus alexander VI. geeft aan ferdinand, Koning van Spanje, den titel van Katholijken Koning, XVII.293. -Roomfche Liturgie of Kerkedienst aldaar ingevoerd, XIX. 2. X Spanje, de Inquifitie in Spanje ingevoerd in 1477 r XIX. 37o. deszelfs daat in het begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 9. fluit den vrede met Frankryk, XXII. (III.) 152. de Hervorming aldaar door de Inquifitie belet, XXIII. (IV.) 86. deszelfs politieke toedand van 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 28. Spiers, Rijksdag aldaar gehouden, XX. (I.) 158 Gundige uitflag der vergadering voor de Hervorming, 159. De Euangelifche Rijksvorden doen een plegtig Protest aanteekenen tegen het onbillijk befluit van eene rijksvergadering aldaar in 1529, 180. Stoel -Weisfenburg, kollegie der Jefuiten aldaar opgerigt, XXIII. (IV.) 14. Syrië, onlusten aldaar door petrus tullo, XI. 71. T. Tartaren, uitbreiding van het Christendom onder hun, XV. 33o. Thorn , godsdiendig gefprek aldaar gehouden, XXIV. (V.) 365- Thuringers tot het Christendom bekeerd, X. 84. Torgau, bijeenkomst van Sakfï- fcheGodgeleerden aldaar.XXTII (IV.) 118. Trente, voorflag van Paus pau- 5 lus  330 NAAMREGISTER VAN lus III. om aldaar eene kerk veigadering te houden, XX (I.) 222. Waarom de Protestanten weigeren de kerkverga dering van Trente te erkennen, 231. Door Paus julius III. voortgezet, 262. Trente, gefchiedenis van de kerk vergaderingaldaar, XXKI.TV) 348. Befchrijving van dezelve, 352. Gevolgen van dezelve, 354. Katechismus en Liturgie aldaar opgefteld , 359. St, Truyen , vergadering der Verbondene Edelen aldaar, XXIL (III ) 216. Jurksch Ottomannisch Rijk , deszelfs Haat van 1073 tot 1517, XV. 36 Turkjche Rijk, deszelfs ftaat in bet begin der XVIde eeuw, XX. (I.) 15. U. Utrecht, eerfte predikatiën door de Gereformeerden huiten deze ftad gehouden, XXII. (III.) 211. beeldftorming aldaar, XXIL (III.) 231. . gaat tot den Prins van Oranje over, XXIL (III.) 352. Unie aldaar gefloten, XXIL (III.) 366. V. Valenchyn, een man met zijn' zoon, zwager en dochten aldaar ter dood verwezen, XXII. (III.) 99- Valenchyn, de twee Predikanten filips maillard en simon ta- reun aldaar gevangen en veroordeeld, doch door het volk verlost, XXIL (III.) 163. beel iftonning aldaar, XXII (III.) 230. voor oproerig verklaard, belegerd en ingenomen door noirkarmes, XXII III ) 250. hevige vervolging aldaar, XXIL (III.) 297. Veume, christiaan de quaker, jacob dienssaart en johanna konings aldaar gevat en ter dood gebragt, XXIL (III.) 158. Vilvoorden, willem tyndal, een Engelschman, wordt derwaarts gevoerd en verbrand, XXIL (HL) 77- Vifitatie, (onzer lieve vrouwe) een klooster nabij Haarlem, XXII. (III.) 20. Vlaanderen, Graaf guy of guido aldaar begint acht te geven op bet gedrag der kerkdijken, XXII. (III.) 9. vervolging der Waldenzen aldaar, XXII. (III.) 26. bet prediken aldaar verboden, XXIL (III.) 260. de Gereformeerden aldaar verzoeken om vrijheid van godsdienst, XXIL (III.) -356- Vlisfingen verdrijft de Spaanfche bezetting en kiest de zijde van Oranje, XXIL (III.) 312. Volken, zie ook Heidenen. bun toeftand, I. 27. Vrendesweel, een klooster bij Noorthoorn, XXIL (III.) 20.. Wan-  LANDEN EN STEDEN. 331 W. Wandalen tot het Christendom bekeerd, V. 77. . ondergang van derzelver rijk in Afrika, X. 18. Wenden, derzelver bekeering, XI. 293. Wereld, toeftand der Joodfche en Heidenfche wereld ten tijde der geboorte van jesus christus, I. 1-50. Wenen , uitbreiding van het Christendom aldaar, XV.349. enz. Westerfche Rijk, toeftand van hetzelve onder odoacer en theodorik, X. 14. Westersch Keizerrijk, nadat theodosius zijn rijk tusfchen zijne beide zoonen verdeeld had, werd in het Westen honorius Keizer, V. 22. En vervolgens valentiniaan III. 52. maxi- mus, 56. aritus , 57. majoRlANUS.ald. severus, 58. anThemius, ald. olybrius, 59. glyceriu», ald. julius nepos , ald. romulus augustulus de laatfte Keizer van het Westen, ald. hetzelve neemt een einde in het jaar 476,en odoacer werd Koning der Duitfchcrs in Italië, V. 60. 355. Westgothen ftichten een rijk in Spanje, V. 25. Westgothifche Rijk, deszelfs gefchiedenis, X. ar. — ondergang van hetzelve in Spanje , XI. 159. Wezel, deze ftad neemt openlijk de hervorming aan enfchaftde mis af, XXIL (.III.) 84. 85- Windesheim, klooster aldaar gefticht door gerhard groot, XIX. 178- thomas a kempis ftudeert in dat klooster, ald. Jonkheer alberi™ va» wymgaarden wordt Monnik in het klooster aldaar; gevolgen daarvan voor hetzelve, XXIL (III.) 20. zielmisfen worden hatelijk, XXIL (III.) 21 Wittemberg, opfchuddingen. met carolostadius, XX. (I.) 131. overeenkomst tusfchen de Lutherfchen en Hervormden aldaar gefloten , XXIIL (IV.) 93- ' Woerden, de Augsburgfcbe belijdenis aldaar aangenomen,, XXV. (VI.) 75- Workum door de Spaan fchen veroverd, XXIL (III.) 332. Worms, luther verfchijnt voor den rijksdag aldaar, XX. (I.) 98. luther wordt door een Keizerlijk edict, als een befluit der rijksvergadering, in den rijitsban gedaan, 106 Handelingen over de herftelling der eendragt aldaar , 220. Eea voorfchrift van hervorming op de rijksvergadering aldaar ingeleverd , 228. op de Synode aldaar wordt gregorius VII. afgezet, XXIL (III.) 2. Y. Tsland, voortplanting van het Christendom aldaar, XIIL 12c. — Hervorming aldaar, XXI (II.) 129.  332 NAAMREGISTER VAN Z. Zeeland, willem van hoorn predikt aldaar, XXII. (III.) 212. — beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 230. — verklaart zich tegen de Spanjaarden, XXII. (III.) 312. Zevenbergen . Kerkhervorming aldaar, XXIII. (IV.) ï. — toeftand der S -cinianen aldaar, XXV. (VI.) 298. Zierikzee, het Convent aldaar wordt door de Monniken beroofd, XXII. (III.) 10. Zurich, gedrag van den Raad aldaar omtrent den Aflaatkramer samson, XX. (I.) 293. Voortgang der Hervorming aldaar, 295. Openlijk gefprek aldaar gehouden over den godsdienst, 304. Over de beelden en de mts, 312. 316. Loffelijk gedrag van den raad aldaar, 317. Derde mondgefprek over de beelden en de mis, 321. De beelden aldaar afgefchaft, 323. Als ook de mis, 330. Verdere Hervorming aldaar, 333. Omtrent het Kapittel, 334. Omtrent de Bedelordens en Monniken, 335. Omtrent de Hoogefchool, ald. Verbindt zich met Bern, 350. Zweden, voortplanting van het Christendom aldaar, XIII. 99. 114. XV. 27. zie ook Noord- fche Rijken Uitbreiding van het Christendom aldaar, 358. — gefchiedenis der Her- vorming in dat rijk, XXI. (II.) 71-96. Zweden, allerongelukkigften toeftand van dit rijk in het begin der XVIde eeuw, XXI. (II.) 71. Vorftelijke inkomften van de Geestelijkheid aldaar, 72, gustaaf waza verlosfer van dit ongelukkig volk, 73. zie gustavus. eerfte zaden der Hervorming aldaar, XXL (II.) 74. De Hervorming maakt goede voortgangen, 79. Befluit van den rijksdag te Stokholm omtrent de kerkelijke tienden, 80. De Hervorming aldaar voltooid, 87. zie ook peterson. deszelfs politieke toeftand van 1552 tot 1700, XXIV. (V.) 24. ■ Zwitferland, deszelfs ftaat in het begm der XVIde eeuw, XX. (I.) 9. gefchiedenis der Hervorming aldaar, XX. (I.) 2703/8- opgave der voornaam- fte Hervormers in dat land, XX. (I.) 272. zie verder zwin- gl1us. de fcheuring neemt aldaar eenen aanvang en wordt met wakkerheid doorgezet en met een gelukkig einde bekroond, XX. (I.) 289. eerfte voorbeeld van vervolging aldaar, XX. (I ) 302 hottinger eerfte Martelaar aldaar voor de Hervorming, 318. voortgang der Hervorming te Bern en te Bazel, XX. (L) 320. wederftand van andere Canons tegen de Hervorming, XX,  LANDEN EN STEDEN. 333 XX. (I.) 324 Inhoud van een befluit te Lucetn genomen, ald. Opfchudding te Stammheim op de grenzen van Torgau, 325. De Baljuw wirth nevens zijn zoon door het bijgeloof ter dood veroordeeld, 328Zwitferland, de Hervorming op eene voorzigrige en bedaarde wijze te Zurich voortgezer, XX. (I.) 330, Ook in andere oorden, 337 opfchuddingen der We derdoopers aldaar, XX- (I.) 338 — vijf Cantons verbinden zich legen de leer van luther enzwiNGnus, XX. (I.) 350. Zwitferland, oorlog tusfchen de Roomfche en Hervormde Cantons, XX. (I.) 351. pogingen ter Hervorming '.eSolotlrurn. XX.(I.) 357. ——— burgeroorlog aldaar, XX. (1.) 364, Waarom zeven Can. tons Roomschgezind bleven, 375- deszelfs politieke toe- ftand van 1552 rot 1700,XXIV. (V.) 16. —. (laar der Hervorming aldaar, XXV (VI.) 8. Zutphen, wreedheden aldaar gepleegd door de Spanjaarden, XXII. (III.) 318. rïAAM-  NAAMREGISTER VAN PERS A. o t, (de Hertog van) laat eene bedevaart doen en zilveren penningen Haan tot eene leuze voor de Roomschgezinden, XXII. (III.) 397. Abeiard, (Petrus) zijn levensfchets, XV. 85. Zijne werken , 93. berigt van dezen Wijs- geer en Scholastieke Godgeleerden, en zijne fchriften, XIX. 88-99. Zijne predikatiën , 192. Abg ar u s, Koning van Edesfa, of de briefwisfeiing tusfchen hem en jestjs waarheid zij, I. 118-125. Abulpharagius, berigt van hem, XV. 123. Abulfida, berigt van hem, XV. 258. A c a c i u s, opvolger van eusebius van Ccefarea, IV. 283. 328. AdeIbert, een zoogenoemde ketter, XI. 260. Adriaan i^Paiis) VI. levens- berigten van denzelven, XXIII. (IV.) 277-283. Adriaanszoon, (Heyns) te Haarlem omgebragt, XXII. (III.) 288. Adriaanszoon(Come] is) O N E N. van Dordrecht, Franciskaner Monnik , vuile fermoenen van denzelven te Brugge gehouden, XXII. (III.) 299-302. A d r i a n u s , (A e I i u s) karakter van dezen Keizer, II. 60. Verzen door hem op zijn doodbed gemaakt, 62. en aant. I's geen vervolger der Christenen geweest, 63. Zijn bevel aan den Stadhouder m. fundanusomtrent de Christenen , 68. Zijne achting voor christus, 70. Sticht eene nieuwe ftad ter plaatfe daar Jerujalem geflaan had, 79. Sterft, 139. Aedelius, ftoute daad van dezen Christen tegen hierocles , III. 330. A e g i d i u s predikt de Hervorming in Nederland, XXII.(III.) 91. A e m i 1 i a n u s regeert niet lang, III. 114. . (Hieronymus) nicht de orde der Somaskers, XXIII. (IV.) 333- Aeneas van Gaza, een Christen Wijsgeer, X. 41. Aerius, Ouderling te Sebaste, twisten met hem, IV. 390. Aetius, ftichter van de partij deï zuivere Arianen, IV. 320. Ver-  naamregister, van personen. 335 Verder berigt van bem, 321. Africanus, (Julius; zijne gefchiedenis, III. 102. Zijne fchriften, 103. Of hij fchrijver is van een werk, Kestoi genoemd, 105. A ga bus voorzegt een hongersnood , I. 175. Agobard, Aartsbisfchop van Lions, verzet zich in de IX *e eeuw tegen bet bijgeloof, XIV. 95- zijne fchriften over de beelden, XIV. 200. Agricola, anders rudolf hausman, berigt van bem, XV. 171. ■ (Rudolphus) deszeifs vriendfehnp metjANWF.ssel, XXII. (III.) 29. Zijn dood, 30. (Rudolphus) deszelfs werken door janallard in het licht gegeven , XXII. (III.) 84. (Joann.) brief van luther aan denzelven over elizabeth , Koningin van Denemarken, XXII. (III.) 54. geboortig van Eiskben , bijgenaamd Islebius, hoofd der Antinomianen, XXIII. (IV.) 135- — deszelfs gefchillen met de Lutherfchen, XXIV. (V.) =93- A g r i p p a, zie H e r o d e s. Ailly (Pieter d') Bisfchop van Kameryk, VII 82. IJveraar voor de Hervorming der kerk, 114 Zijne gedachten over de kerk, 115. En over bet Pausfchap, U6-. Zijn gedrag op de algemeene kerkvergade¬ ring te Konftans. 120 121.132. 140. 145. zie ook van hem XIX. 48. 149. Akacius, Bisfchop van Amida, geeft een bijzonder voorbeeld van medelijden omtrent Perfiaat fche krijgsgevangenen, V. 108. Aianus van Rysfel, berigtvan dezen Scholastieken Godgeleerden , XIX. 116. Alarik, Koning der Gothen, een Christen van de gezindte der Arianen, V. 38. Verwoest geheel Griekenland, ald. De Romeinen maken met hem een verdrag, 39. Verfchijnt voor de derde keer voor Rome, 40. Bemagtigt Rome, doch eerbiedigt den Cbristelijken Gods. dienst, 41. zie verder IX. 334. Al ba, (de He'tog van) komt in Nederland, XXII. (III.) 277. Rigr den Raad van Beroerte op, 278. Hij aanvaart de Landvoogdij van de Nederlanden, 280. Velt het vonnis van verfcheidene Edelen, 286. Trekt tegen Graaf lodewyk van Nasfau op, en verflaat denzelven, 288. Hij laat zich een metalen ftandbeeld oprigten, 296. Eischt den tienden penning, 297. Geeft een lTieng plakaat omtrent den godsdienst, uit, 298. Kondigt algemeene vergiffenis san, 30Ö. Dringt aan op den tienden penning, 307. Zend zijnen zoon Don frederik naar Gelderland. 318. Verlaar mfterdam, 323. Hij verlaat de Nederla- den, 324. Deszelfs dood, 325. AI bert van Üostenryk wordt Kei-  336 NAAMREGISTER Keïz"er, XVII. 182. Biedt den Paus eügenius IV. in de kerkvergadering te Bazel zijne bemiddeling aan, 183. Sierfr en wordt opgevolgd door fredehik III. 194. Ai bert, Keizer, twist van Paus bonifacius VIII. met hem, XVI. 313. Wordt vermoord, 348. > de Groote, Scholastieke Godgeleerde, XIX 122. Albertus Magnus, berigt van hem, XV. 106. Alciatus (Johannes Paulus) van Milaan, aanhanger van de leer der Antitrinitarisfen, te Dantzig overleden , XXIII. (IV.) 239. Deszelfs gevoelens, 24©. Alcuin, een Engel fche Monnik , door karel den Groeten gebruikt ter herftellingdèr Wetenfchappen, XI. 169. zie verder van hem 172. 175. 177. 384. 185. 186. 361. XII. 14. 154. 171. 254. 354- Aldheim, berigt van dezen geleerden Prins, XI. 181. Alexander van Hales, Scholastieke Godgeleerde, XIX. 118-121. 1 (Natalis) zijne verdienden in de bijbelfche dogmatiek, XXVI. (VII.) 96. Allard (Jan) van Amjlerdam bedraft de Geestelijken, geeft de werken van agricola in het licht, XXII. (III.) 83. 84. Alliaco, (Petrus de) een Mydieke Moralist, XXVI. (VII.) 99. Ama deus VIII. Hertog van Savoye,Vorst van Piemont, wordt na de afzetting van eugeniüï IV. tot Paus verkoren, XVII. 190. Z!ê"verder felix V. ~ A m a m a, (S i x t i n u s) Hoogleeraar te Franeker, deszelfs verdienden in de verklaring der H. Schrift, XXV. (VI.) 123. Ambrofius uit Silezien predikt in Hongaryen, XXIII. (IV.) 3. Bisfchop van Milaan, ijvert tegen de Jooden, V. 121. Een voordander der Monniken, VI. 48 Berigt van hem en zijne fchriften, 49. Prijst de vereering der Heiligen aan, 178. Zijne ontdekking van H. overblijffelen, 194. 198. Zijne geboorre, kindsheid en opvoeding, 44. Wordt Stadhouder en daarna Bisfchop van Milaan, 45. Bijzonderheden van deze verkiezing, 47. Zijn gedrag als Bisfchop, 48. Zijn ijver om zich in de Schrift te oefenen, en zijne uitlegkundige gefchriften, 50. Zijne drijdfchriften en handelingen tegen de Arianen, 51. Zijn ijver voor«den Maagdelijken daat, 53. Zijn werk over het geloof, 54. Dood van zijnen broeder satyrus, 57. Zijne milddadigheid, 60. Andere fchriften van hem, 61. Zijne werkzaamheden tegen de Arianen , 63. Zijn boek over den H. Geest, 64. Oordeel van hif.ronymus over hetzelve, 66. Zijn ijver tegen de Arianen, 68. Zijn aanzien bij gratianus, 69, Zijn boek over de Menschwording van Gods Zoon, 70. Zijtje betrekking  VAN PERSONEN, 337 ! king op deOosterfche kerken, 72. Dood van den Keizer gra■ tianus, 73. In gezantfehap bij maximus, 74. Schaft de >; gewoonte van drinkgelagen op I de graven der Martelaren te ij houden af, 76. augustinus i Wordt door hem gedoopt, 77. I Twist met tummachus over I den altaar der overwinning, 1 ald. Zijne fchriften. Verzet I zich tegen Keizerin justina 4 over het toewijzen van eene : kerk aan de Arianen , 80. Zijne werken over lucas en den noden Pfalm, 85. Andermaal afgezant bij maximus, 89. Dood van maximus, Zijne fchriften, 92. Zijne aanmerking omtrent het huwelijk van abraham met I hagar , 93. Gedraagt zich ii trotsch jegens den Keizer theli odosius, 95. Legt dien Keizer m eene zware kerkelijke boete op, 98-103. Houdt eene kerkI vergadering te Medklamm, k 104. Zijn gedrag omtrent ketijters, 105. Zijn boek over de |1 pligten , 105. Zijne verrigtingen 'i op de kerkvergadering te Caifwi en tegen bonosus, 106. 1 Zijn gedrag omtrent Keizer i eügenius, iio. Verdere wera ken en fchriften van hem, 113. | Onechte fchriften aan hem ■ toegekend, 116. Of hij deopsj fteller is van het Te Deum Lau\damus, 117. Zijne liederen, 1| 119. Zijn roem bij vreemde| lingen, 120. Zijn dood, 121. !j Wonderbare gevallen , welke \ even voor en bij zijnen dood a zouden zijn gebeurd, 122. AanA merkjng daaromtrent, 12 4. Zijn " Y karakter, 125. Uitgave zijner fchriften, 126. Amerongen (Jan van") te Utrecht omgebragt, XXII.(IIL) 294. Ammianus Marcellinus, berigt van dezen Heidenfchen Gefchiedfchrijver, V. 157. Ammonius Saccas lticbt de Eclectifche of nieuw Platonifche gezindte, IL315. Zijne gefchiedenis, 316. Zijn famenllel, 319. heoordeeling van dit nieuwe famenftel, 322. Amphilogius, Bi: fchop van Jcomum in Lycaonie, berigten aangaande hem, VIII. 55. Amsdorf, CN i co 1 aus) Bisfchop van Nuumburg , een zeer ijverig voorftander der Her' vorming, XX. (1.) 223. Amsdorfius (Nicolaus) heeft bijzondere Hellingen omtrent de goede werken,XXIII. (IV.) 144. deszelfs twist met major, XXIV. (V.) 313. Amfterdam (Jan van) leer* ling van jan wessel, verdeedigt zijnen meesier tegen en- gel8 recht van leyden, XXII. (HL) 30. Amgraud, (Mozes) Hoogleeraar te Saumur, deszelfs twist over de leer der genade, XXV. (VI.) 232. Ananias en Sapfira, geduchte ftrafoefening over dezelven , I. 152 Anaftafius, Keizer in het Oosten, zijne regering, X. 2. Keizer in het Oosten, volgt zeno op, XL 81. Zijne ver;  338 NAAMREGISTER verdraagzaamheid omtrent de verfchillende godsdienstpartijen. 82-89. ' VT Anaftafius, zijn dood, XI. 91. , ' Anatolius, een beroemd fchrijver in de derde eeuw, III. 289. Andrada, (Didacus de Paivade) een Ponugeesch Godgeleerde, verdedigt de leer der Jefuiten, XXIV (V.) 268. Andrea (Jacobus ijvert voor het leerflult der Ubiqui tas, XXIII. (.V.) 97. Houdt een mondgefprek met eeza te Mompelgard, 99. Vervaardigt een ontwerp van vereeniging, 118. (Johan Valentijn) Abt van het kloosier Bebenhaufen. deszelfs verdienden in de Mydieke Godgeleerdheid, XXIV (V.) 242. Annood, (Pieter) te Duinkerken omgebragt, XXII. (iH.) 161. Anfelmus van Cantelbury, levensberigt van hem, XV. 73 Zijne fchriften 78. Zijn bewijs voor het bedaan van God , 79. edreden dooreenen Monnik gannilo ald. , gefchriflen van hem als Scholastieke Godgeleerden, XIX 75- Antipas, zie H e r o d e s. Antipater, zijne afkomst en lotgevallen, I 3. 4. A.n t o i n e, K-ming van N-ivar. re, tegenpa'tij van de Guifen, XXI. (II ) 193 Heldhaf'igai t woord van zijne vrouw jean he d'albeut, 196. Zie verder. van hem 218- 221. Vervoegt I zich bij de Roomscbgezinden, 243. Verliest het leven in de J| belegering van Rouen, 249. V n t o u i u s de Kluizenaar, de a Vader der Monniken, IV. 97- 102. gefchiedenis van de orde li van den dei Heil antonius, I XVIII. 34. Hij is in de lVde L' eeuw als b' t eerde voorbeeld | van alle Monniken bekend, 34. I Aartsbisfchop van Flo- I rence. Scholastieke Godgeleer. h de, XIX. 151. Antoninus Pius, ©pvolger I van adrianus, II. 102. Lof li van dezen alleruitmuntendden Vorst, 103. Was zachtzinnig | onvrent de Jooden, 104 en 0 de Christenen, 105. Schrijft I ten hunnen voordeel, 106. h Aanmerkingen omtrent zijn j, fchriiven aan de algemeene tj vergadering van Azie, 108. A po llonius van Tyana, zijn jij leven ter benadeeling van het K Christendom door filostra- tus befchreven, III. 209. A p o 11 i n a r i s fchrijft een ver- f, weerfchrift voor de Christe- i nen, II 164. vader en zoon, bijzon- ij derheden van dezelven, VUL 289. de Jonge, wordt Bisfchop van Laodicea, VIII. 291. 4 Beiden brengen verfcheidene 1! dukken der H. Schrift in gedichten over, om het verbod i van julianus, dat de Christe-a nen gew Heidenfche fchriften I mogen uitleggen, 292, SoroBlJy  VAN PERS ONEN. 33$ jhige brokftukken der fchriften van apollikAris den Jongen zijn in andere werken be waard, 294. Zijne achting, 295. Worde een ketter, VIII. 297. De bron zijner dwalingen, 298. Zijne hoofddwaling omtrent de JMenschwording van christus, 299. Andere Hellingen hem toegefchreven, VIII. 302. enz. Bewegingen door deze gevoelens ontftaan, 312. Of hij eenen bijzonderen aanhang geftiebt hebbe, 314. Of hij van alle ketterij vrijgefproken kon worden, 316. Lage ftreek van efrem, hem gefpeeld, 317. .Zijn dood, zijn aanhang in partijen verdeeld, VIII. 318. Handelingen en wetten tegen zijnen aanhang, 321. Einde van deze gezindte, 322. Apollos, berigt aangaande dezen Leeraar, I. 202. Aportanus, (Georgius) Hervormer van Oostvriesland, XX. (I.) 121. Apostool, (Samuel) hoofd Van eenen aanhang der Doopsgezinden, XXV. (VL) 281. Appianus, bijzonder voorval bij zijnen marteldood, III. 331. Aquarida, Generaal der Jefuiten, legt de gevoelens van zijne orde aan den dag, XXVI, (VII.) 181. Aquino, (Thomas van) Dominikaner, wordt te Parys openlijk met de Godgeleerde Doctorale waardigheid bekleed, 98. ico. Verdedigt de Dominikanen, ioi. zie ook van hem XIX, 33. t Arbogastes; een Frank, vermoordt VALE nt r ni anus II. IX. 109. Schenkt het Westersch Keizerrijk aan eügenius, 110. Archelaus, zoon van herodes, wordt Etnarch van Jadea, I. 7. En daarna door augustus verbannen, I. 8. 79- Aremberg, (de Graaf van) doet de prediking in Overvsfei en Vriesland ophouden, XXIL (III.) 263. »— verdagen en gefneuveld, XXIL (III.) 286. Arentszoon, (Jan) predikt de Hervorming in Nederland) XXIL (III.) 91. Gereformeerd Lceraaf in Holland, XXII. (III.) 205. —» predikt te Alkmaar, 0- verveen en • Buikfloot, XXIL (III.) 208.210. Buiten Utrecktt 211. houdt te Haarlem eeü mondgefprek over den gods* dienst, XXIL (III.) 251. te Alkmaar overleden» XXII. (III.) 275. 323. A r i s t i d e s verdedigt het Christendom , II. 67. Ar i ft o te les ftichteene nieu> we gezindte, I. 45. — deszelfs Wiisgeerte begint meer bet hoofd optelte^ ken, V. 197. deszelfs Wijsgeerte maakt opgang bij de Scholastieken* XV. 102. ziine werken wordefi verboden, XV. 105. ———• deszeifsWijsgeerte moet weder voor die van pLaTO ifl de fchoolen wijken, XV. 2381 3  •34a NAAMREGISTER Zijne Wijsgeerte door de Paufen gehandhaafd, 241. Ariftoteles, de Ariftotelifche Wijsgeerte door de Scholastieken overgenomen, XIX. H7- Arius, oorfprong der Ariaanfche verfchillen, IV. 157- 162. berigt nopens hem, IV. 159. Zijne fchriften, 161. Opgave der betwiste gevoelens uit eenen brief van alexander, Bisfchop van Alexandrie, 165- i63. Uit brieven van aïuus zei ven, 171. 175. Aanmerkingen over dezen twist, en oordeel daarover van konstantyn, 176. 177. Voortgang der verfchillen, alexander doet hem in den ban, 179. iusebius, Bisfchop van Nicomedie, en andere Bisfchoppen, trekken zich zijne zaak aan, 180. Kerkvergadering door eusebius te Nicomedie gehouden ten voordeele van hem, 181. Vruchtelooze pogingen van konstantyn ter herftelling van de eendragt, 182. 185. konstantyn belegt eene algemeene kerkvergadering te Niceë, 186. Bisfchoppen aldaar vergaderd, ook Heidenfche Wijsgeeren, 188. Het grootfte gedeelte der vergadering verklaart zich tegen hem, 190. konstantyn is zelf op de vergadering tegenwoordig, 191. Wie daarin voorzitter geweest zij, 192. Geloofsbelijdenis, door de Arianen en door eusebius vanCafarea overgelegd, 194. De kerkvergadering ftelt eene geloofsbelijdenis vast, 197. Aanmerking over dezei» ve, 198. Merkwaardig gedrag van eusebius van Cccjarea,ioo. Nog andere Bislchoppen weigeren de geloofsbelijdenis te onderfchrijven, 203. Arius, hij wordt gebannen, llrengheid van konstantyn tegen zijnen aanhang, IV. 204. Wordt uit zijne ballingfchap nevens andere Bisfchoppen terug geroepen, 220. Levert eene geloofsbelijdenis aan konstantyn over, 223. zijn aanhang vervolgt de regtzinnigen en zet custathius Bisfchop van Anüochie af, IV. 225. Oproerige bewegingen deswegens te Anüochie, 227. athanasius door zijnen aanhang vervolgt, IV. 228-233. —' wordt met zijnen aanhang op de kerkvergadering te Jerufalem weer in de gemeenïchap der kerk aangenomen, IV. 231. Sterft eenen fchielijken dood, 234. Gevolgen van zijnen dood, 235. VIII. 88. A r k a d i u s, Keizer in het Oosten, V. 22. Sterft, 23. zijne wetten omtrent de Heidenen, V. 28. Omtrent de kerkdijken, 237. Omtrent huwelijken , 245. De vrijplaatfen, 250. tegen de ketters,VII. 58» Ar m in ius , ( Jacobus ) Hoogleeraar te Leyden, vormt eenen aanhang in de Nederlanden, XXV. (VI.) 8. 85. (Jacob) of Har razen, zijn twist met comarus, XXV. (VI.) 223. Ar-  VAN PERSONEN. 34* Atnaldus van Villanova was de eerfte Scheikundige, XV. 146. Arnauld, (Antoine) zijn roem als Godgeleerde, XXVI. (VII •) 127. 1 deszelfs zedekundige fchriften, XXVI. (VII.) 107. Arndt, (Johan) deszelfs ver| dienften in de Myftieke God?J geleerdheid, XXIV. (V.) 241. I Predikant te Zelle, des- j zelfs verdienrte in de zede: kundige Godgeleerdheid.XXIV 1 (V.) 226. lArnobius, beroemd fchrijver i in de derde eeuw, III. 293. I Zijn gevoelen omtrent God, 'a 295. Van christus, 296. Van I het oogmerk van jESusmensch- I wordingen dood, 297. Over den oorfprong en onlterfelijkheid der zielen , 299. Bidden II voor de dooden in zijnen tijd I niet vreemd, 305. Verwerpt ■ allegorifche verklaringen, ald. ;: Zijne aanmerkingen omtrent I tempels, beelden en altaren, : 306. Over de offeranden, 308. • A r n 01 d van Brescia predikt u tegen de Geestelijken omtrent | het jaar 1139 , XVI, 110. Zijne ; verdere lotgevallen, 111. 113. \: 123. Zijn uiteinde, 131. Beie oordeeling van hem, 132. tikr n o 1 d i, (N i ko 1 aus) Hoog1: leeraar te Franeker, bevordert de Scholastieke GodgeleerdI heid, XXV. (VI.) 153. iiArnolf, een Priester en Klui| zenaar, predikt omtrent het I jaar 1128 te Rome tegen de zedeloosheid der Geestelijken , wordt daarover gevat, en in Y den Tiber verdronken, XVI, 109. A r n u 1 f, Bisfchop van Orleans, laat zich op eene Synode te Rheims in het jaar 991 vrijmondig uit tegen bet Paufelijk gezag , XIII. 290. Vaart fterk tegen fommige Paufen als Antichristen uit, 291. A r f a c i u s wordt opvolger van chrysostomus te. Konftantino* polen, VII. 98. Anus, (Willem) Raad van den Prins van Oranje, geeft eene verklaring van den Raad van Mechehn, XXF. (III ) 364 Athalarik, lotgevallen van hetOostgotiscb rijk onder hem en zijne opvolgers, X. 17. Athanafius, Bisfchop van Alexandrie, bragt het Monnikenleven het eerst naar Rome over, IV. 112. En in Gallie, ald. Een voorname tegenpartij der Meletianen, 120. 123. 125. WordcBisfchop van Alexandrie, 220. door den aanhang van arius vervolgt, IV. 228. Weigert op de kerkvergadering van Cafarea te verfchijnen, 229, Verfchijnt, fchoon ongaarne, daarna op de kerkvergadering te Tyrus, ald. Alwiar hij veroordeeld wordt, 230 Wordt door den Keizer naar Triers in Gallie gebannen, 232. In het jaar 338 keerde hij naar Alexandrie terug, 282. Houdt eene kerkvergadering te Alexandrie, 284. Verfchiintineene kerkvergadering te Rome, 284. Wordt in dezelve onfchuldig verklaard, 286. Wanneer hij zijn 1 Bis-  ,43 NAAMREGISTER Bisdom weder krijgt, 287.De Jïufebianen Hellen in eene kerkvergadering te Anüochie in zijne plaats tot Bisfchop van Alexandrie eusebius aan, 289, Die daarvoor bedankt, . 391. Wordende daarop gregorius met geweld in zijn ambt . aldaar ingebragt, 292. Vele buiienfpoorigbeden bij die gelegenheid gepleegd.ald, athanasius ontvlugt naar Rome, 293. Komt op de algemeene kerkvergadering te Sardica, 297. Wordt onfchuldig verklaard, 299. En in zijn Bisdom herfteld, 307. Wordt weder afgezet, 309. 310. Met geweld uit Alexandrie verdreven, •314. Zijne aanmerking over de kerkvergade :ugen van zijnen tijd, 353. Begunftigt de Monjiiken, VI. 9. Lijst der bijbelboeken volgens hem, 105. Athanafius komt weder te Alexandrie, VJIL 3. Houdt eene kerkvergadering aldaar, 4. é_ keert naar Alexandrie weder, VIII. in. Door julianus vervolgd, 112. Moet weder vertrekken, 113. Wordt onder jovianus weder herfteld, 114. . e- ■ was een groot vriend der Monniken, VUI. 115.Schrijft het leven van antonius, 116. Zijne fchriften ten dezen tijde, 118- Zijne moeijelljkheden onder de regering Van valens, 119- st zijne werkzaamheden te- fen de Arianen, VIII. 120. en ftuk uit eenen van zijne Vêïfflasrdfte grieven, 121, Zijne pogingen ter bijlegging dei? Meleiiaanfche verfchillen, 122. Handhaaft basilius tegen de Monniken, 124. Zijn gedrag in zijn ambt, 125. Vthanafius, zijne fchriften uit onzekere tijden, VIII. 126, ——— zijn dood, VIII. 129. Verhalen omtrent zijn lijk, den vereerers van reliquien in handen geraakt, ald. zijn karakter, VIII. 130. Uitgaven van zijne werken, 132. Levensbeschrijvingen van hem, 133. breedvoerig berigt van zijn leven en fchriften , VIII, 63-134- bijzonder geval van zijne kindsheid, VIII. 68, Zijne geleerdheid, 69. Wordt Diaken en is gezien bij den Bisfchop alexander te Alexandrie, 70. Zijn gedrag op de kerkvergadering te Niceë, 71. Zijn waarfcbijnelijk eerfte werk tegen de Heidenen , 72. Wordt in het jaar 326 Bisfchop te Alexandrie, 73. Lof van hem, 75. Zijne pogingen tegen dj Meletianen in Egypte, 77. Men eischt van hem dat hij arius weder aanneme, 79, Befchuldigingen tegen hem ingebragt, ald. Kerkvergadering deswegens te Cafarea, voor welke hij niet verfchijnt, 81. Kerkvergadering te Ty)ys befluit zijne afzetting, 82. Wordt door den Keizer naar Treviri (Triers) gebannen, 86. Keert weder naar Alexandrie terug, 89. Nieuwe befchuldigingen tegen hem, 90, Houdt eene kerkl  VAN PERSONEN. 34Ï kerkvergadering, 91. De AriaHen verkiezen in zijie plaa*s gregorii's, die hem met gei weid verdrijft, 92. Reist naar Rome, alwaar hij onfchuldig verklaard wordt, 93 Of hij daar een geloofsbelijdenis heeft opgelleld, ald. Ker.verzade ring te Sardica. 96 Keert we der naar Alexandrie, 97. Wordt door Keizer konjTantujs vervolgd, 98. Wordt me geweid uit zijn Bisdom verareven, 100. Athanafius, zijne fchriften gedurende zijn verblijf in de Woeftijnen, VIII. ico. Athenagoras, berigt van hem en van zijne fchriften, II. 164. enz. Augusta. (Joan) afgezant der Boheemfcne broeders aan luther, XXIII. (IV.) 42. In de gevangenis geworpei', 44. Augustinus wederlegt de beschuldigingen der Heidenen, V. 44 Berigt aangaande zijn werk over de ftad Gods (de Ciyitate Dei) 44-16 Is een voorftander der Monnikenen wordt gehouden voor den infteller der Choorheeren, als ook der Augustiner Kluizenaars,VI 6*. Legt in zijne Bisfchoppelijke woning zelve een klooster van Geestelijken aan, 70. Lijst der bijbelboeken volgens hern, • 103. Zijne aarmerkingen omtrent de overzetting der boeken van het O Testament door hikronvmus , 144. Zijn getuigenis omtrent de genoegzaamheid rler H. Schriften , 149. Is gematigd omirent de vereer ut; I - Y der Heiligen, 179 Zijn gevoelen over hei i-u elijk, 212. O^er de .erdraagzaanih.e:domtrent ke iers, 247. Schrijft over de ketterijen, 3*0. Zijn voonreftelijk gezegde over den twist omtreni origenes, 358. Keun openlijke t ejuichii gen \-d' leei redenen af, VII 23» Als Leeraar vei geleken met hieronymus, VII. i i Zl|nB bnetwisfeling met hierokymus, 172 A u g u s 11 n u s, in zijn vroegere jeugd een aar hanger dei Ma»nichten, VII. 233. Schrjft daar a tegen dezeiven, 234242. Het gewigtigfte weik an hem tegei de Ma ïcritên omtrent het jaar 400 vonoid, 244. Zijne ontmoetingen met faustus, 245-248. Haali filiX toi de Katholieke kerk over, 249. Ziji'e verdere fchriften tegen dt Manicheën, 251 beoordeeling van z me p"j;ingen om het M^nicheï mus uttteroeiien, 254. zi|n «efchrift tegen den Donatisc p^rmenianus , 325. Zijn vetder üefc^riif o« r de D ^na is'en, 327 330 334 335. Zijn ijver brei gt vele Dm ati- en weder tot de Katholijken terug, 338-342 Zijne aanmerking omtrent den rotsfteen waarop de kerk gegrond is, 342. Houdt eenipe gefprekken met de Donatisten, 351 Si huift tegen paulianus , 353 Zijne verdere fchriften tegen de Donatisten, 355. 367 Hoe hij zich verklaart omtrent het (haffen der Donatisten, 371 4 Au-  344 NAAMREGISTER Augustinus fchrijft tegen coelestius, IX. 155- Of hij de uitvinder der erfzonde geweest is, I. 160. Zijn werk over den geest en de letter, 163. Zijne gematigdheid omtrent de Pelagianen,i64-Schrijft tegen pelagius, 157. 175. . zijn verdere ijver tegen de Pelagianen, IX. 211. julianus en vincentius victor fchrijven tegen hem,214. 215. Hoe hij het verliezen van den vrijen wil verklaart, 217. i de Monniken van Adru- snetum maken hem tegenwerpingen , waartegen hij zijn gevoelen verdedigt, IX. 227-232. Als ook tegen de lasteringen van eenige Monniken te MarJeilk, 233-238. Schrijft weder tegen julianus, maar wordt door den dood verhindert dit werk te voltooijen, 241. ■ • beoordeeling van den twist met de Pelagianen, IX. 241. 1. — geeft een korte fchets der Ieerftellingen van het Pelagianismus, doch niet zeer ordelijk en naauwkeurig, IX. 242. , levensberigten van au- relius augustinus, IX. 267- 380. 1— zijne geboorte en opvoeding, IX. 267. Zijne letteroefeningen en buitenfpoorigheid in zijne jeugd, 268. Zijne oefening in de welfprekendheid, ai5o. Hij leest cicero, de H. Schrift en aristoteles, 270. wordt een Manicbeër , 271. Drcygfheid van zijna moede* over hem, 272. Schets van zijn leven als jongeling onder deManicheërs, 273. Zijneer, fte boek over het fchoone,275, Begint aan de Ieerftellingen der Manicheën te twijfelen, ald. Begeeft zich naar Rome , 276. Wordt Leeraar der Welfprekeiidheid te Milaan, 276. Zijne twijfelingen, 277. Zijne bekeering, 279. Oordeel over deze bekeering, 282. Hij doet afftand van zijn ambt en kiest een eenzaam leven, 283. Zijne fchriften, 284, 285. 286. 289292. 297. 301. 302. 313. 315. 316. 317. 3i8. 320- 323. 325332- 336. 339- 342- 348. 352. 353- 364. 366. Augustinus keert naar Mediolanumen wordt aldaar gedoopt, IX. 287. Verliest zijne moeder monica , 288. Schrijft te Rome tegen de Manicheën, 289. Keert weder naar Afrika, 29a. wordt Presbijter te Hippo, IX. 292. Hij predikt ais zoodanig, 293. Legt een klooster aan , 294. Onderfteunt het aanzien van aurelius . Bisfchop van Carthago, 296. Wordt door eene kerkvergadering verzocht om over het geloof te prediken, 298. Hoe eerst over de verkiezing dacht, 300. Beantwoordt menigvuldige vragen, 301. Zijne fchriften tegen de Donatisten, 302. Schaft de maaltijden in de kerken af, 304. — • wordt te Hippe tot Bisfchop verkoren, als ambtgenoot van valerius , IX. 305. Zijne levenswijze als Bisfchop, 307.  VAN PERSONEN, 34S 3C7. Zijn ijver in het waarnemen van zijn ambt, 309. Zijn Medebisfchop valerius fterft, ald. Was ongemeen ijverig in bet prediken, 310. Aanmerkingen omtrent zijne predikatiën, 311. Merkwaardig is zijn werk over de christelijke leer, 315. Zijne belijdenis, aanmerking omtrent dit boek, 317- 318. Zijne gefprekken met de Donatisten, 321. Zijne werkzaamheid tegen de Heidenen, 322. Zijne werkzaamheden tegen de Donatisten, 324. Erkent de volgorde der Roomfche Bisfchoppen van petrus af, 324. Poogt het Monnikenleven te verbeteren, 325. Keurt de vervolging der Donatisten goed, 326. Andere werkzaamheden van hem,33r. Verdere handelingen tegen de Donatisten, 333. Zijn gedrag bij de verovering van Rame door alarik, 335. Verdedigt het Christendom tegen de Heidenen , 336. Zijne twisten en fchriften tegen de Pelagianen , 342. Beantwoordt eenige vragen, 345- Zijne verklaring van de Pfalmen, 348. Beantwoordt de vragen van evodius, 349. Over het einde der wereld, 452. Zijne uitlegkundige fchriften ,353. Zijne ligtgelovigheid tót bijgeloof overhellende, 359. Zorgt voor eenen opvolger, 360. Zijne achting voor den Stadhouder bonifacius in Afrika, 361. Bijzonderheden van dezen Stadhouder, 362. Schrijft eene herziening van al, zijne werken, 364. Zij komen, 255. Beza houdt een mondgefprek met andkea te Mompelgard, XXIII. (IV.) 99-iu. zijne verdienden in de Griekfche letterkunde, XXV. (VI.) 104. — in het vertalen en verklaren des Bijbels, XXV.(VI.) 110. 121. In de Dogmatiek, 146. Blandrata, (Georgius) hoofd der Unitarisfen in Zevenbergen, XXIII. (IV.) 12. Blankenheim, (Frederik van) Bisfchop van Utrecht, brengt de zaak van matthys graeo voor de kerkvergadering van Konftans, XXII. (III.) 18. Bias, (Bertrand le) van Doornik, mishandelt het Sacrament en wordt fchrikkelijïc geltraft, XXII. (III.) 106. 107. Blount, (Charles) deszelfs deistifche gevoelens, XXIV. (V.) 93Boccaccio, (Joan) of boc- catius, levensberigt van hem, XV. 157. Boe'-  2so NAAMREGISTER B o ë t h i u s , een Christenwijsgeer , X. 46. Jiohme, (Jakob) deszelfs zonderlinge gevoelens, XXIV. (V.) 350. . berigt omtrent deszelfs aanhang en gevoelens , XXV. (VI.) 327. Bok, ( O I i v ier de ) Profesfor te Heidelberg, te Antwerpen in hechtenis genomen, doch weder ontflagen , XXII. (III.) 177. Bokhalt, (Hendrik) te Antwerpen verbrand,XXII.(III) 150. Bolein (Anna) trouwt met hendrik VII. Koning van Engeland, XXI. (II.) 276. Omhelst de leer der Hervormden , 288. Neemt de Hervormde leeraars in hare befcherming, 290. Wordt onthoofd, 298. Bombergen . (Antonie van) naar 's Hertogenbosch gezonden, maakt zich van die . ftad meester, XXII. (lil.) 264- Bommel(Arnold van)wanhoopt aan zijne zaligheid en brengt zich zeiven om het leven, XXII. (III.) 91- Bona, (Johannes) zijn roem als Godgeleerde, XXVI. (VII.) 127. Bonaventura, levensberigt van hem, XV. 112. ontvangt van sixtus V. de waardigheid van Heiligen, XVIII. 356. . fchrijver van delevens- gefchiedenis van den H. franciscus , en zelf Heilige in die orde, XVIII. 68. 98. 100. Verdedigt de Franciskanen, 103. Zijne verhandelingen over dff H. Schrift, XIX. 23, Bona ven t ura, berigt vanherri I als Scholastieke Godgeleerden I en van ziine fchriften, XIX. . 130-137.166. Zijn predikatiën, 193- Bonifacius, de Apostel def Duitfchers, bijzonderheden van hem, XI. 234. Berigten van zijne jeugd en eerften aanleg, 235. Komt in Friesland, 236. Reist naar Rome, en ontvangt j eene zending van Paus crego- f rius II. 237. Predikt in Thuringen, 239. Komt weder in Friesland, te Utrecht ,240. Doet den eed aan den Bisfchop van 1 Rome, 241. Ontvangt brieven : van aanbeveling van denRoom- J fchen Bisfchop en van karel i martel, XI. 243. Hoe hij 1 zich in het bekeeren van de jl Heidenen gedroeg, 245. Reist i naar Thuringen, 247. Zijne ft briefwisfeling met Engelfchen j en met gregorius II. 249. , Wordt Aartsbisfchop, 251. 1 Reist naar Beyeren, 252. Reist il weder naar Rome en komt van daar weder naar Beyeren terug, 254. Sticht aldaar Bisdommen, ald. Houdt kerkvergaderingen, 255. enz. Een formulier van verzaking des Duivels op eene \ dier kerkvergaderingen vast- . gefteld, 259. Zijn ijver tegen de zoogenoemde ketterijen van ! adelbert en klemens, 260. 1 Verfchil met den Roomfchen I Bisfchop over het doopen in I kwaad Latijn, 267. Veroordeelt virgilius om eene gewaande ketterij, 269. Zijne vrijmoe-  VAN PERSONEN. 351 logheid jegensdeu Roomfchen I Bisfchop en jegens de Vorften, , 270 Eenige zonderlinge ge1 weiensvragen hem door den I Roomfchen Bisfchop beant1')Woord, 272 Wordt AartsbisI fchop van Mentz . 273 Zalft fPiPYW tot Koning van Frdnkryk, ^275. Stjlt zich eenen opvoliger in het Bisdom van Mentz , 11276- Wordt door eenige on« i geloovige Friezen vermoord, -1277. Zijn karakter, 279 Zijne i fchriften, 281. Boonen, Jakob) Bisfchop Van Mechelen, kant zich tegen il de bulle van Paus urbanus VIII. XXVI (VII.) 184Borgia, (C 14. Zet het werk der Hervorming te Geneve voort, 17. Wordt verbannen v\t Geneve en wijkt naar Straatsburg, ald. Keert naar Geneve weder terug, 18. Stelt eenen Katechismus op, en is onbê* grijpelijk werkzaam in zijn ambt,  354 NAAMREGISTER ambt, 19. Geval met bolsec, 20. Twisten over de Predestinatie en over het regt der. kerk, om iemand te excommuniceeren, 22. Geeft uit eene wederlegging der leer van sorvet , 23 Door zijn toedoen de Hoogefchool te Geneve opgerigt, 24. Zijn dood, 56. Zijne begravenis, ald, Calvinus, (Joannes) uitgaaf van zijne fchriften, XXI. (II.) 24. Zijn huwelijk, 25. Aanmerkingen omtrent, verfcheidene befchuidigingen tegen hem, bij zijn leven en na zijnen dood aangevoerd, 2722 Aanmerkingen omtrent zijn gevoelen aangaande de Predestinatie, 32. Omtrent zijn gedrag ten aanzien van servot, 34. Zijn brief omtrent zijn gehouden gedrag in het geval metsERVoT, 36. Eenige bij zonderheden omtrent zijne opvoeding, 37-39 Eenige aanteekening omtrent zijne uitdrijving uit Geneve, en wederkomst aldaar, 42. 43. Zijn brief aan de Koningin van Navarre, 44. Eenige bijzonderheden van zijn karakter, 45. 46-49. Eenige bijzonderheden van zijne laatfte ziekte en dood , 50. Zijn affcheid van den raad, 52. 'Van zijne ambtgenooten, 55. Zie ook XXV. (VI.) 8. Camero, (Johannes) Hoogleeraar te Saumur, deszelfs verdienden in de uitlegging der H. Schrift, XXV. (VI.) 123. Camerarius, (Joachimus) Hoogleeraar te Leipzig; deszelfs verdienden in de Theo¬ logifche Studiën, XXIV. (V.) 168. ^ampanus, (Johannes) aanhanger van de leer der Antitrinitarisfen, XXIII. (IV.) 215. Deszelfs gevoelens, 216. Canirmius ^Frederik) van Delft, deszelfs gevoelens over erasmus, XXII. (III.) 33. Canifius, (Petrus) zijn roem als geleerde, XXVI. (VII.) 126. Canus, (Melchior) z\]ne verdienden in de Bijbelfche Dogmatiek, XXVI. (VII.) 82, 125. Capella, (Martianus) een Christen Wijsgeer, X. 55. Capellus, (Ludovicus) zijne verdienden in de Oosteffche Letterkunde , XXV. (VI.) 102. Capiftranus, (Joannes) Franciskaner, een Heilige in de XlVde eeuw, XVIII. 354. Capito, (Wolfgangus Fabricius) Zie wolfgangus. Caracalla, berigt omtrent hem en zijn gedrag, II. 389- Caraffa, (Johannes Petrus"! fticht de Theatiner orde, XXIII. (IV.) 328. Carelftad, deszelfs boeken ten vure gedoemd, XXII.(III.) 67- Carinaeus (Nicolaus) komt van Embden naar Amflerdam om te prediken, XXII. (III.) 140. Caraccioli, (Galeaciüs) Marquis van vico, neemt de Hervorming aan , en verlaat Italië, XXIII. (IV.) 83. 85- Caravajal, (Ludovicus) zijn  van personen. |& zijn roem in de Biibelfche Dogmatiek, XXVI. (VII.) 81. i Caro, (Hugo van Sr.) Zie hugo. : Caroli. (Petrus) Prediker in de St. Pauluskerk re Parys, kort berigt van hem, XXI.(II) i5i- 1 Caroli, (Casparus) vertaald den Bijbel in het Hon- i gaarsch, XXIII. (IV.) 15. I Carolostadius, (Andreas Bodenstein) Twistgeding tusfchen dezen Hervormer en eck te Leipzig, XX. ]. (I.)82. ópfchuddingen te/^'ftembsrg met hem en andere 1 Hervormers, 131. Begin Van ; den twist tusfchen hem en Lu- i ther over het H. Avondmaal, 146". Vervolg van dien twist, 152. iS4- ï77- ■ ■ ijvert tegen de beelden : in de kerken, en (telt zijne gevoelens over het Avondmaal voor, XXIII. (IV.) 88. Wordt uit Sukjen verdreven, ald. CarP, (P.) predikt de Hervor- l ming in Nederland, XXIL(IIL) 91- Carpocrates,een Gnostiek, ! zijn leerftelfel, II. 43. Zedeloosheid van zijne aanhangers, 4<5. ;,Cafas, (Bartholomeusde I las) zijne pogingen ten voor- 1 i' deele der Amerikanen, XV. !, 377. Cafembrood, (Joan)Heer < • van Bakkerzeel, gevangen genomen , XXII. (III.) 276. (C asfander , (Georgitis) 1 i werkt aan de hereeniging van : de Proteflantfche met de K. Z : Katholieke kerk, XXVI.(V:i.) 152. Zijn dood, XXII. (III.; 276. Casfianus, (Joannes) een geleerde Monnik , berigt aangaande hem en zijne fchriften, VI. 72. Handelende over de inrichting des kloosters of* van de levenswijze der Monniken in de Oosterfcbe landen, 73-78. En gefprekken met Kluizenaars en Monniken in de Sketifche Woeftijn,79-94. Algemeene aanmerking over zijne werken, 95. Casfiodorus, (Magnus A u r e 1 i u s) een Christenwijsgeer, X. 50. Castellan (Jan) van Doornik in Lotharingen verbrand, XXII. (III.) 64. Castellio, (Sebastiaan) deszelfs verdienden in de Griek* fche Letterkunde, XXV.(VI.) 104. In het vertalen en ver» klaren des Bijbels,XXV.(VI.) 110. Caston, (lichter van de orde van den H, antonius,XVIII» 34. Castricum, (Andries Dirks van) Pastoor te Ënkhuizen, te Hoorn gevangen ge* nomen en verlost,XXII.(HL) 167. Gastro, (Nicolaus de) Onder-Inquifiteur te Utrecht, XXII. (III.) 147. -atharina van Siena, berigt van deze, eene der voornaamfte Heiligen, XVIII. 350-352» Datelyne, (Otto van der) van Gend, fpreékr den predi ker openlijk in de kerk tegen, t wei»  356 NAAMREGISTER weigert te ontvlugten en wordt 'ter dood gebragt, XXII. (III.) 105. Celfus fchrijft een boek tegen de Christenen, II. 72, Aanmerking omtrent hetzelve, 75. Cerdo,een Gnostiek, II. 84- Chainp (Jan du) te Antwer pen om het leven gebragt,XXII. (III) 143. Chatal (J o han) poogt hendrik IV. te vermoorde; , ge volgen hiervan voor de Jezuiten, XXVI. (VIL; 44- Chemnitius, (Martinus) deszelfs verdienden indeTbeologifcjie Studiën,XXIV.(V.) 166. Schrijft tegen de Jezuiten,. 267. Cherburg, (Eduard Herbert, fiaron van) ontwerpt een delfel van den natuurlijken Godsdienst, XXIV. (V.) Chrestus, bij suetonius niet dezelfde met christus, I. Christiern II. Koning van Denemarken, zijn gedrag omtrent Zweden, XX. (II.) 72 96". Ontbiedt Leeraars uit Sakfen, 98. Wordt afgezet, opgevolgd door frederik L Hertog van Sleeswyk en Holftein, 100. Zijn dood, 101. deszelfs komst in de Nederlanden bevordert de hervorming, XXIL (Hl ) 53- „ Christiaan III. wordt Koning van Denemarken, XXI (II) 123. Een binnenlandfche krijg itoorde zijne rust, 124. De Hervorming onder hem voltooid, 125. Woidt door joan¬ nes bugenhagen gekrOOTMÏ „ 126. Zijn dood en opvolging door frederik II 130. Chrodegang, Bisfchop van Mets, was de eerde . die eenen regel fchreef voor de Geestelijkheid , waanan de Kanunniken hun oorfprong hebben, XII. 24. Chryfostomus(Joannes) Bisfchop te Konjiantinopolen, een voordat der der Monniken, IV. 113. VI. 19 Geraakt in den twist over orig'.'NUs met theofilus in een geweldig verfchil, VI 374. 378. 379Zijne grootmoedigheid, 384. theofilus ftneedt verfcheidene ftreken tegen hem in eene kerkvergadering op een landgoed, de Eik genaamd, 385. Wordt daar veroordeeld, 388. En uit Konjiantinopolen verdreveD , 389- Wt der herfteld; op nieuw gebannen; derft, 390. De Westerfche kerken fpreken te vergeefs voor hem, 392. Wordt na zijnen dood nog door theofilus vervolgd, 397. uitvoeriger berigten van hem en zijne fchriften, VII. 1. Zijne geboorte, opvoeding en jeugd, 2. Begeeft zich toe het Asketisch leven , 3. Berigten van zijnen leermeester diodorus, 4. Wordt gedoopt en tot Voorlezer aangefteld, 7. Houdt eene drenge ieefwijze, 8. Vermijdt de verkiezing tot Bisfchop, 8 Schrijft over het Priesterfchap, 9- Wordt een kluizenaar en fchrijft eenige boeken, 12. Wordt Diaken  VAN PERSONEN. ,357 ken en vervolgt zijne fchriften, 13 Wordt Pre.-bijter, Ouderling of Priester, 18. Zijne predikatiën worden tuege juich*, 19. Verzet zich tegen zulke openbare toejuichingen , ; 21.25 Doet verfcheidene leer redenen tegen de Anomotën ) of Funomianen, 26- Bepaalt den 25 December als den gej boonedag .van christus, 27. ] Zijne aanmerking omtrent an I dere feestdagen , 28-31. Zijne ; predikatiën tegen de Jooden en I Heidenen, 32. Over den ban, 34. Bij gelegenheid van een oproer te Anüochie, 35. Tegen het vloeken en lasteren i van God, 37. 38 Korte opgaaf van den inhoud zijner volgende predikatiën, bij gelegenheid van het gemelde op roer, 39-46 Doet zich in de ; ze predikatiën als een gtfchikt Volksleeraar en groot man kennen, 46. Nog andere predikatiën te Anüochie gehou 1 den, 47. Wordt li.sfchop te , Konjiantinopolen, 49. Een korte 1 karakterfchets van hem volgens socrates, 51. Zijn ijver om de gebreken der Leeraren en anderen ie verbeteren brengt hem in de haat der Geestelijj ken en Monniken, 52. Is be t mind bij de lagere ftanden, l 57' IJvert tegen de Arianen , ald. Voert veranderingen in den openbare» eeredienst in , 59 Aanmerking omtrent eene Liturgie , door hem gemaakt, 60 Bevordert het bijgeloof, 62. Zijn ijver tegen de Heide- I nen, Jooden en Ketters, 65- Inzonderheid tegen de Arianen. 66 Zijn ijver te? verbetering zijner gemeente, 70 72. Zijne leerredenen over de H. Schrift, 71-80 Zijn kort begrip van den Bijbel 81. Zijne zedei.jke kerkredener , 82, Aanmeikif.gen over zijne welfprekei-dheid ei) predikwijze, 83 Herftelt de wai orde in de kerk te Ephefe, 84 Zijne moeite me' si-viiiiiANus Bisfchop van Gabata, 86. Ziine vrijmoedigheid in het bertraffen verwekt tegen hem den haat der Grooten en van de Keizerin eudoxia, 89 Wordt afgezet en gebannen, 90. Zie ook VI. 388. enz. Zijn gedrag na zijne herftellmg, 91 Vertoornt de Keizerin op nieuw, 92. Wordt andermaal uir de ïtad verdreven, 95. Veel moedwil bij die gelegenheid bedreven, 96. Wordt door eenen zijner brieven , waarin ook o*'er he H. Avondmaal gehandeld wordt, io2-io6. Wordt weder vervoerd en fterft op weg ie Comona in Pontas, 108 Eere bem na zijnen dood bewezen , ald. Beoordeeling van zijn karakter en leve^sbefc'nrijvingen van hem, 109. TJiigaven van zijne werken ,111. Clarenbach, Adolf) predikt het Euangelie in Gelder, land, wordt te Keulen ver3 brand,  358 NAAMREGISTER brand , XXII. ( III. ) 73Claudius van Turin, twist met hem over de beelden, XIV. 190. Werpt de beelden en iruifen uit de kerken, 191. 2ijne fchriften hierover gewisfeld met theodomir, 192. dungal fchrijft tegen hem, 197. Als ook jonas, Bisfchop van Orleans, 198. Clemange, (Nicolausde) vermaard fchrijver in de veertiendeeeuw, XVII. 72. Schrijft over den bedorven toeftand der kerk , 79. 103. Berigt van hem en zijne fchriften, 113. XIX. 48. Clemens de Romein , aanmerking omtrent zijnen marteldood , II. 32. »——— ( Paus ) VU. door bet krijgsvolk van Keizer karel V, befpot, XXIII. (IV.) 60. Cl ere, (Jan le, een burger van Meaux, wordt ais Hervormde op de wreedfte wijze verbrand, XXI. (II.) 139- Cloppenburg.(Johannes) Hoogleeraar te Harderwyk, bevordert de Scholastieke Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 152. Coccejus, (Johannes) of kock, Hoogleeraar te Franeker, berigt aangaande zijne wijze vanBijbelvertaiingi XXV.(VI,) 126. Hij verbant de Scholastieke Godgeleerdheid, 154. Coe les t i n u s, aanhanger van ïllyricüs, XXIU. (IV.) 151. Co I ig ny, (de Admiraal de) zijn karakter, XXI, (II.) 193. 194. Spant zamen met de tegenpartij der Guifen , ald. Zijne verdere verrigtingen, 195. 218. 251- 254. Wordt door beza te vergeefsgewaarfchuwd om bij de voltrekking van het huwelijk van hendrik IV. niet ten hove te komen, 255. Wordt vermoord, 260. Collinus, (Roelof) berigt van dezen Zwitferfchen Hoogleeraar , XX. (I.) 336. Colombino, (Joan) (lichter van de orde der Jezuaten, XVIII. 157. Een groot dweeper, 158. Colurabanus, berigt van dezen Ierfchsn Monnik, X. 245. Commines, (Filip van) berigt van hem, XV. 205. Commodianus,zijne fchriften, III. 192. Commodus, opvolger van marcus aurelius , II. 203- Sterft en wordt eerst door helvius pertinax, kort daai op door didius julianus, eu voorts na ruim twee maanden opgevolgd door septimius severus, 204. 205. , ae Christenen hadden onder hem rust en vrede, II. 205. Condé, (Louis, Prins van) eene tegenpartij der Guifen, XXI. (II.) 193 Begunftigt de Hervormden, 196. Gevangen genomen, doch weder ontHagen , 217. Zie verder van hem 221. 245. 247. Wordt gevangen, 250. Wordt ontfl3gen, 252. En daarna in koelen bloede doodgefchoten, 254. Cooltuin, (Cornelis) predikt de Hervorming in Nederland, XXII. (III.) 91. Coranus, (Antonius) gezegd  VAN PERSONEN. 359 aegd bellerive , Spaansch Leeraar, predikt te Antwerpen, XXII. (III.) 261. iCorbach, (Jan) merkwaardig gefprek van frederik mï- ) conius met dezen Monnik te Dusfeldorp, XX. (I.) 163 iCorderius, (Maturinus) berigt van dezen geleerden, XXI..(II.) 156 iCorinthus, een Ketter in ; de eerfte eeuw, I. 367. IlCorneliszoon, (Pieter) ï predikt de Hervorming in Ne derland, XXII. (III.) 91. Corvinus, (Johannes) deszelfs verfchil met rathman over de kracht der H. Schrift 1 tot Godzaligheid, XXIV. (V.) 2 335. ICosménius, (Johannes) l predikt de Hervorming in Po len, XXIII. (IV.) 19. Cofyns (Jacob) te Utrecht gedood, XXII. (III.) 294 Cotta, (Johan Frederik) Kanfelier te Tub'ingen, geeft i een vermeerderd Theologisch Syftema in het licht, XXIV. ) (V.) 202. ; Cratner, (Andreas) PrediI kant te Maagdenburg , verfchilt, len met denzelven/XXIV. (V.) ! 34°- Cranmer, (Thomas) Leer: aar der Godgeleerdheid op de ! Hoogefcbool te Cambridge , zijn gedrag in de voorgenomen echtfcheiding van hendrik VIII. Koning van Enge , land, XXI (II ) 279. Begunftigt de Hervormden , 290. Zie 1 ook van hem 303. 313. Leent de hand aan het opftellen van een geloofsonderwijs , 308. Geraakt in gevaar,315. W >rdt in zijne waardigheid als Aartsbisschop bevestigd onder eouard VI. 319. Wordt levendig verbrand, 334, Crellius, (Nicolaus) Kanfelier van christiaan I. begunftigt de Lu:herfchen en Filippisten, XXIIL (IV.) 130. Creus (Jan dè) ter dood veroordeeld , XXIL (III ) 160. Creul, Joost dej mRonfeit onthoofd, XXII (III.) 35. Crocus, (Kor nel is, joannes SARTORius verdedigt de Hervorming fchriftelijk tegen denzelven, XXIL (III.) 75. Cromwel, (Olivier) deszelfs invloed op de ftaatkundige en goJsdtenftige gefteldheid van Engeland ,XXV.(VL) 40. Cueillerie, (Christiaan de la) ontkomt de Spanjaarden, XXIL (IIIV 334- Cujani, (Marcus de Sadis) fticiit de orde van de Vaders der Christelijke leer in Italië, XXIIL (IV ) 335. Cu fa, (Nicolaus van) een man van uitmuntende gaven, XVII 184. — zijn oordeel over de letter der H. Schrift, XVIIL 234. Zie ook van hem 337. XIX 49. Schrijft van den Antichrist, 51. . wordt door den Paus in Nederland gezonden, otn de Geestelijken te beteugelen, XXII. (III. j 15. Deszelfs geboorteplaats en afkomst, ald. Deszelfs gevoelens over de af- 4 la'  göo N A A M R E la-en ; wordt met eerbied ontvaï gen'i hervormd kerken en kjo ■'i~i&; predikt tegen de bedevaarten, 16. Deszelfs gevue.e.is over den beeldendienst en bet vertoonen der hostiën; k en naar Rome terug; desze" s dood. 17. Curcellaeus (Stephanus) geef> eenen nieuwen druk uit van het N. Testament in het Griekscb, XXV, (VI.) 11c. Cyprianus ontvlugt de vervolging onder decius, III. 171. II. 434. Zijn gevoelen omtrent net verlaten van Gemeenten door Leeraren en Kerkendienaren , ald. Zijn gedrag in den twist over de afgevallenen, III. 13. 14. 16. 17. 19. 20 21. Eene plaats uit zijn boek over de afgevallenen aangehaald, 22. Zijne gedachten omtrent de befpren/^ing bij den doop, 28. aant. Vereenigt zich mee cornelius, Bisfchop te Rome, tegen NpvA'TiADrus, 31. Sommige van zijne gcfchriften opgegeven, 38. Verklaart zich voor het herdoopen der ketteren, 119. Schrijft daarover aan den Bisfchop jubajanus, 321. Opent de kerkvergadering te Carthago met eene aanspraak , 125, Echtheid van zijne brieven over den ketterdoop, 131. Zijne levensbijzonderheden en bekeering, 167. Wordt Ouderlingen Bisfchop te Carthago , 170. Keert Bit zijne vrijwillige ballingschap terug, 172. Wordt op pieuw gebannen onder valen■yisiAMus, 173. Wordt te Car- GISTER thago onthoofd, 175, Zijne fchriften, 178, Zijn gevoelen over de kleeding en ongehuwden ftaat der Maagden, i8r. Over de eenheid der kerk, 182. Over de afgevallenen, 183. Gebruikt fommige woorden, offerande, verdienfte, facrament, die daarna aanleiding totvreemde gevoelens gaven, 184. Zijn gevoelen over het gebed des Heeren, 185. Over het martelaarfchap, 186. Over de oorzaak der rampen, 187. Zijne brieven en eenige merkwaardige bijzonderheden uit dezelve opgegeven, 188-196. Onechte fchriften aan hem toegefchreven, 197. Uitgaven zijner fchriften , door wie bezorgd , 198. Aanmerkingen o. ver zijne leer, 199. Cy r i 11 u s, Bisfchop van Alexanitrie, drijft de Jooden uit. Alexandrie, V. 123. Na hem vindt men geene melding van vermaarde mannen in de fchocjl te Alexandrie, 167. Lijst der Bijbelboeken volgens hém,VI. 107. mengt zich in den twist met nestokius, X. 347. Geeft twaalf banvloeken tegen nestoritjs uit, 355. Zijn verder gedrag in dien twist, 364. enz. XJ. 26. nadere befchrijving van zijn leven en fchriften, XI. 2. epz. Wordt Bisfchop van Alexandrie, 3. Verdrijft de Jooden uit Alexandrie, ald. Zijne vijandfchap tegen den Stadhouder orestes, ald. Zijne predikatiën, en overige fchriften,  VAN PERSONEN. 3{ gehouden en overleden, XXII. I (III.) 280. nEnnodius, (Magnus Fe1 lix) ftelt, dat een Bisfchop 4 van Rome van niemand dan van I God geoordeeld wordt,X.177. Entes, (Barthold) Luite1 nant van den Graaf van der I mark, in hechtenis genomen, } XXII. (III.) 320. riEnzinas,(Franciscus de) Zie DRYANDER. Epeszoon, (Ju r iaan) predikant, bijzonder voorval met denzelven, XXII. (III) 335. Epifanes, (Antiochus) zijn gedrag omtrent den godsdienst, I. 33. Epifanius, een beroemd verdediger van den godsdienst, zijne levensgefchiedenis, VI. 279. Zijne achting en beoordeeling van zijn karakier, 285» Inhoud van zijn werk, genaamd het Plegtanker, 285. Zijn werk over de ketterijen, 293. Wetten en inrigtingen der regtzinnige kerk volgens hem, 303. O'er onderfcheiden ftanden der Christenen, 304.. Godsdienftige veigaderingen, 305. Godsdienftige gebruiken, 306 Zeden der Chris» tenen, 309 P >ögt bij zijne koms' te Jerufalem alles tegen oRiGtNES in beweging te brengen •> 334- Veroorzaakt eene fcheuring, 337. Verordent eenen Priester of t.uderling in he' Bisdom van Jerufalem 338. Zijn zonderling gedrag in het openbaar gebed,339 Zijn verder gedrag in den twist over origenes. 341. 344. 377> Reist naar Konjiantinopolen, 378V Zijn verder gedrag aldaar, 370. Zijn vertrek en dood, 381. Erasmus, (Defiderius) hoe eerst zijn naam is geweest, XV. 188. Verdere levensfehets van hem, 189-196. Hervormer der Godge-, leerdheid in de XVde eeuw, XIX. 54. Bezorgt de eerfte uitgave van het Griekfche N. Testament te Bazel in 1516, 62.  5<5ö NAAMREGISTER 62. Vervaardigt eene nieuwe vertaling van het Nieuwe Testament, 62. Aanmerking omtrent die vertaling, 63. Zie ook van hem 72. E r a s m u s fpot met de aflaten, XX. (I.) 31. Zijn getuigenis omtrent luther, 81. 95. Omtrent melanchton, 85. Omtrent de bulle van leo X. tegen luther, 92. Zijn gevoelen omtrent het bannen van luther door den Paus en den Keizer , jo8. aant. Twist met luther over den vrijen wil, 142. luther verfchoont zich wegens zijn ftraf fchrijven tegen hem, 145, Zijn merkwaardig fchrijven aan ludov. vivez over den vrijen wil, 146. Zijne aanmerking omtrent luther, 248. Weigert een mondgefprek te Baden bij te wonen, 345. Sterft te Bazel, 351. beftraft in zijne fchriften de leer en gedragingen der Monniken, doch blijft Roomsgezind, XXII. (Hl.) 32. Hij heeft eene goede verbeelding van zich zeiven, doch wil zijne rust niet opofferen; gevoelen over bem van frederik canermius; hij haalt zich den haat der Geestelijken op den hals, en wordt overvallen met paskwillen en fcbeldnamen, 33. Deszelfs achterhoudendheid ftaat de Hervormers tegen; hij wordt door luther heviglijk berispt, en befchuldigd van omgekocht te zijn; deszelfs uiteindeen dood, 35. 36. — brief van denzelven aan luther, XXII. (III.) 43; Erasmus fchrijft tegen devalfche Euangelisten; ook aan die van Nederland en Oostfriesland, XXII. (III.) 74. deszelfs verdienden in de Predikkunde, XXIV. (V.) 233. — in de Theologifche Studiën, XXV. (VI.) 92, XXVI. (VIL) 57. in de Zedekundige Godgeleerdheid , XXVI. (VII.) 100. in de Patristiek, XXVI. (VII.) 113. Erpenius,(T horna s)Hdog. leeraar te Leyden, zijne verdienden in de Oosterfche Letterkunde, XXV. 102. Erythraeus, (Ma11hias) predikt in Polen, XXIII. (IV.) 21. Escb, (Jan) te Brusfel verbrand, XXII. (III.) 50. 51. Esfenius, (Andreas) of van essen, Hoogleeraar te Utrecht, zijne verdienden in de Dogmatifche Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 168. Eudo de Stel la, of bon, een voornaam dweeper in de Xllde eeuw, XIX. 360. Eudoxia, Keizerin te Konjlaniinopolen, begint chrysostomus te haten, VIL 89. Verdere berigten van haar gedrag omtrent dien Kerkleeraar, 90. 02. 93. 95. Eügenius ontvangt het Keizerrijk in het Westen van arbogastes, IX. 110. Door theodosius overwonnen en gedood, in. Eu-  VAN PERSONEN. ^7 ÜSünomius, een voorftander der zuivere Ariaanen. Bijzonderheden nopens hem, IV. ; 322. Zijne fchriften en geloofs\ belijdenis, 323. Eu feb 1 us , Kerkelijke Gefchiedfcbrijver, I. Inl. 44. I.^i—1— zijn verhaal, omtrent 1 eene briefwisfeling tusfchen jesus en Koning abgarus, c onderzogt, I. 120. I , Zijn levensgefehiede- ; nis , II. 390. Wordt BisI fchop van Ccefarea, 392. Houdt j èene redenvoering ter inwijding eener nieuw gebouwde ■Kerk te 'Tyrus ald. Merkwaardige plaatzen uit dezelve aangehaald, 393. Of hij een i Ariaan is geweest, 396. Bedankt voor het Bisfchops ambt te Antiochie , 400 Wan. neer overleden, is. t: 401. Zijn lof, ald. Zijne fchriften waren deels gefchiedkundige , deels godgeleerde, III. 401. I » Aanmerkingen omtrent zijn chroniet* of algemeene tijd- ' rekening, III. 400 Omtrent zijne Kerkelijke Gefchiedenis, 1403. Waar uit opgegeeven wordt zijn getuigenis omtrent Jesus , en den Canon des N T. 1 407. Berigt omtrent zijn boek van de Mane'aaren van Palestina Van het leven van konstantyn, 411. Van de naaien der plaatfen en lieden, in de H. Schrift, 412. *»—-— Zi-he leerftellige, wederleggende en uitlegkundige I fchriften . III. 412. Onder deze munten uit, zijneEeangeli- fche voorbereiding, 413. En bewijs van de waarheid van het Euangelie, 416. Merkwaardige plaats uit dit Werk over den ongehuwden ftaat, 417. Omtrent de leer van Gods Zoon en de Engelen, 418 Zijne overige verloren fchriften, 420. Zijne geloofsbelijdenis, IV. 195. Merkwaardig gedrag van hun omtrenr de geloofsbelijdenis der Niceë'che Kerkvergadering, 200 Het opftellen des maancirkel aan hem toegefchreven,2c8. E u f e b i u s: Bisfchop van Mcomedie Zijn gedrag in de zaak van arius. IV 181.219. Zie verder arius. Verdere berigten omtrent hem, 223. 233. 265, 28l. doopt konstantyn de groote, 238. Wordt Bisfchop van Konjiantinopolen, 283. Sterft, 294. — Zijn verhaal aangaande het teken des kruis, door konstantyn aan den Hemel gezien , IV. 17. Zie verder arius. Sterft , en krijgt eenen Ariaan tot opvolger, 283. acacius. Eustathius, Bisfchop van Sebaste in Armenië, II. 112. —■ van Sebaste veroordeeld om zijne dweepzugt IV. 392. 1 Bisfchop van Antiochie. wordt afgezet door de Ariaanen , IV. 225. En naar Thracie verbannen, 't welk aldaar oproerige bewegingen verwekt, 227 Eutyches, wie geweest zij, XX 23. Wordt befchtildigd van ket-  3ff8 NAAMREGISTER ke'terij, 29. Door eene kerkvergadering te Konjiantinopolen veroordeeld, 30. Hij beklaagt zich over dit vonnis, 33. Zijne zaak nader onderzogt, 34. Aanmerking over zijne leer, 35. De Patriarchen van Rome en Alexandrie nemen deel in bet gefchil, 36. Pogingen van het Keizerlijk Hof om den twist te ftillen, 37. Eene algemeene kerkvergadering te Efefe befchreven, 38. Gedrag van den Roomfchen Bisfchop leo, bij deze gelegenheid, 40. Verrigtingen der kerkvergadering, 41. allen oordeelden, dat hij in zijne ambten weder moest herfteld worden, 43. Gevolgen van deze algemeene kerkvergadering, 45. Veranderingen aan het Hof door den dood van theodosius, 48. kerkvergadering te Chalcedon, in zijne zaak gehouden in het jaar 451. breedvoerig befchieven, 49-00. Zijn dood, 61. — tweede tijdperk der Eu- lycbianery, XI. 61. Derde tijdperk, 77. Vierde tijdperk , 96. 1 verdere twisten daar na over de naturen van christus, XI. in. enz. Zie Capitula. . aanmerking omtrent die twisten, XI. 127-145. Eutyches, abt te Konjlantinopel, (lichter der Eutichianen, XXV. (VI.) 366- E v a g r i u s, een vermaarde Nitrifche Monnik, VIII. 8. F. FabreQean Claude) zijne verdienden in de kerkelijke gefchiedenis, XXVI. (VII. 117. Fabricius (Christophorus) predikt de Hervorming in. Nederland, XXII. (III.) 91. —< (Christoffei fmit of) te Antwerpen verbrand; levensbijzonderheden van denzelven, XXII (III.) 176.177. F a m o 1 a, berigt van haar VI. 65. Fannius, of faninus vanFaè'nza, ter dood gebragt, XXIII. (IV.) 81. Fareau, (Simon) te Valen^ chyn gevangen en veroordeeld, doch door het volk verlost, XXII. (Hl.) 163. F a r i 1, (W i 11 e m) levensfchets van dezen Hervormer van Geneve, XXI. (II.) 2. Farnovius, (Stanislaus) een Ariaanschgezinde, dichter der Farnovianen, XXIII. (IV.) 249. F a u s t u s, de uitmuntendde onder de Leeraaren en Schrijvers der Manicheën. Berigten aangaande hun, 244. Zijne belijdenis van bet gevoelen der Manicheën, 246-248. \ Feito, predikt de hervorming in Nederland, XXII. (III.) 91. Felix V, Hertog van Savoije, wordt na de afzetting van eügenius IV. te Bazel, tot Paus verkoren, XVII. 190. Zijn karakter, 192. Strijd der partijen bij deze Pausfelijke fcheuring, 193. Zijn gezag in dat der kerkvergadering te Bazel vermindert, 196 Doetafdand van de Pausfelijke waardigheid , 208. Sterft, 310. Fe.  VAN PERSONEN. 3S9 Fei ix, (Joan) of Zaliger Lutherscb Predikant, uit Duitsch■ \ land overgekomen, XXII. (III.) 260. ■Ferdinand, (Koning) I. 4 geeft vrijheid van Godsdienst ij in Hongaryën, XXIII. (IV.) 10 | Koning van Bohemen, i vervolgt de Boheemfche broei ders, XXIII. (IV.) 43. I (Keizer) wendt pogin- ( gen aan ter hereeniging van » de Protestantfche met de I* Roomschkatolieke kerk,XXVI. (VII.) 152. Ferrara, (de Hertogin van) befcbermr de vervolgde leeraars, XXIII. (IV.) 62. Ferrari (Bartholomeus) fticht de orde der Barnabieten, XXIII. (IV ) 330. Fevre, (Jakoble) d'Esta- ples Of faber stapulenso. Kort berigt van dezen Franfchen Hervormer, XXI ( I ) 141. Merkwaardige bijzonderheid van zijn overlijden, 142. Ficinus, CM ar filius) zijne Predikatiën, XIX. 212. Verdediger van het Christendom, 252- F i I a s t r i u s , levensberigt van dezen fchrijver eener KetterGefchiedenis, VI. 263. Beoordeeling van dit werk, 277. Fiiibert, (Emanuel) Hertog van Savoye, wordt tot Lai Jvoogd van de Nederlanden aangefteld, XXII- (lil.) 112. FijL'ipneri, fticht de Prester orde van hetOratorie, XXIII. (IV.) 336. F i 1 i p p u s, of deze Keizer een Aa Christen geweest is, II. 406. Filips de J'choone, Koping van Frankryk, in twist met Paus bonifacius, VIII 316-338 ■ Gedrag van Paus bene- dictus, XI. omtrent hem,XVI. 34i. ' .— klemens V. verzoent hem met de Kerk , XVI. 347. —« fterft, opgevolgd door zijnen zoon lodewyk, X. 361. Filips L Koning van Frankryk , door Paus urbai\us II. in den ban gedaan, XVI 61. 63' 66. Door paschalis II. weder in den ban gedaan, 68. Einde van den twist met hem, 87. F i I i p s II, (Koning) geeft een plakaat uit tegen de fpelen der Rhethorijkers, XXII. (JII.) 41. — in de Nederlanden gehuldigd, XXII. (III.) 95. Ut Afftand van de Ne* derlanden, aan denzelven door Keuer karel V. XXII. (III.) 112. vernieuwt de plakatea over den Godsdienst, XXIL (III.) 112. vertrekt naar Spanje, XXIL (III.) 155. Bevelen van denzelven omtrent her naarko- men der nlakaten. ree Rist eene uoogetcnooi op te uou* ay, 156 Filips van Burgondie, Bisfchop van Utrecht,. Zijn getuigenis omtrent degefteldheid van.hecRoomfche Hof, in het begin der XVIde eeuw, XX. (I.)2i. __— beteugelt den euvelmoed der gee-telijken in Nederland, XXII. (III.) 14. Zendt eenen vlei-  3?o NAAMREGISTER vleijenden brief aan Paus nicolaus V. ald. Filips, denkt na over de verbetering van eenige misbruiken der R. Kerk ; heeft vele vrije gevoelens, XXII. (III.) 37. F i 1 o, de Jood , I. Inl. 34. in gezantfcbap gezonden aan den Keizer i. 169. enaant. Filostratus, (Flavius) fchrijft, ter benadeeling van het Christendom, het leven van ai'ollonius van Tyana, III. 209.211. en aant. Firlei, (Joannes) palatyn van Krakau, noodzaakt Koning hendrik III. de verbindtenis der Roomschgezinden en Euangelifche goedtekeuren, XXIII. (IV.) 32. Flacius, (Matthias)Hoogleeraar te Jena, deszelfs verdienden in de uitlegkunde des Bijbels, XXIV. (V.) 171. F-la v ian us , Bisfchop te Antiochie, VII. 18. Flecier, (Es pr i zijne verdienden in de predikkunde, XXVI. (VII.) 121. F1 e u r y , (Claude) zijne verdienden in de Kerkelijke Gefchiedenis, XXVI. (VII.) 117. in de katechetiek , 124. Floriszoon, (Willem) van Amfterdam, bevordert de vergaderingen der Gereformeerden, XXII. (HL) 206. Fok as, Keizer in 't Oosten. Zijne Regeering, X. 10. Zie ook XII. 32. Fosfembruno, (Lodewyk de) Generaal Vicanus van de orde der Kapucynen, XXIII. (IV.) 320, Fotinus, berigt aangaand* m hem, IV. 361. Fotius, in plaats van den af- f gezetten Patriarch van Konjiantinopolen aangedeld, XiV. 316. En weder afgezet, 330. Wordt te Rome veroordeeld, 331. Wordt weder Pairiaich, 339. De 'Paufen blijven heul veroordeelen , 346. Wordt andermaal afgezet, 347. Sterft, 350. Fox, ( George) dichier van 1 het genootfchap der Kwakers, 1 XXV. (VI.) 318. f Franciscus, Stichter van de Orde der Franciskanen. Levensberigt van dezen zonderlingen man, XVIII. 68. Zijn dood, 87. Bijzonderheden van ] zijnen dood, 88. Wordt ge^ canonizeerd, 89. Zijn karakter, 90. Zijne vorige ontmoeting met Paus innocehtius F III, 92. Over de wonden aan \ zijne handen en voeten, 43. Zie ook 85. Franciscus van Paula, be- F rigt van dezen" dichter van de i ordeder Minimen , XVII!. 168. ' Wordi hoog geëerd, 172. Zijn i verftandig antwoord aan den 1 Franfchen Koning lodewyk , X'. ald Francois I Koning van Frankryk , e.n eerzugtig Vorst, XX. (I.) 8. , Francois deValois, wordt Koning van Frankrijk, XXI. (ÏL) 132. Zijn gedrag omtrent de Hervorming, 134. 135. Redenen van zijne vervolging der I Hervomden, 136. Wordr 13 f maanden te Madrid gevangen \ ge-  VAN PERSONEN. s7r gehouden, 152. In dien tusfchentijd verdubbelde de vervolging der Hervormden, 153. Na zijne gevangenis zet hij zelve ook de vervolgingen voort, 170. 172. Zijn dubbelzinnig gedrag, 181. Zijndood, 184. Een merkwaardig verhaal van thuanus , omtrent een antwoord het welke eenige Leeraars der Sorbonne ontvingen, op hunne befchuldigingen van castellanus, Lofredenaar van den overleden Koning, 185. Francois II. wordt Koning van Frankryk, XXI. (II.) 193. Staat van den godsdienst onder zijne regering, ald. Zijn dood, 217. F r a P a o 1 o, (P. P a u 1 u s S a rp i) een man van geest en verdiende onder de Serviten, XVIII. 123. Frederik de wijze, Keurvorst van Saxen, begundiger der geleerdheid, XV. 53. Sterft, XX. (I.) 134. Zie Sakfen. Frederik L Hertog van Zwa. ben, wordt Keizer, XVI. 129. Trekt met eene talrijke krijgsmagt in Italië, om zich te laten kroonen en om het verloren Keizerlijk gezag in Lom bardye te herdelien , 133. Weigert den Paus den dijgbeugel te houden. 134. verfchillend verhaal omtrentditgeval, 135. Bezit de Pieterskerk te Rome, en word gekroond, doch verkrijgt de hterfchappij van Ro jneniet, heiwelk hij beoogde, 136 Twist met den Paus over i de lèenroerigbeid der Keizeren, 137. Inhoud van s' KeiAa zers brief over deze zaak , aan de Duitfche Bisfchoppen , 139, De Paus verontfchuidigt zich bij den Keizer, 141. Nieuwe verfchillen met denPatis, 142. Schrijft aan den Paus eenen nadrukliiken brief, 144. . begundigt de verkiezing van victor IV. tot Paus, na den dood van Paus adriabn IV. tegen de verkiezirg van alexander, III.XVI 152, En bevestigt, na dendoodvan victor , paschalis III. tot Paus, 153. De Keizer trekt naar Rome, en wordt door paschalis gekroond, ald. Wordt door ahxander III. in den ban gedaan, XVI, 153. En moet zich eindelijk voor den Paus vernederen, 155. Sluit vrede met de lieden van Lombardye, 175. Twist met Paus lucius III. en daarna met tjreanus, III. 176. Frederik L Hertog van Slees* wyk en Holfiein, wordt Koning van Denemarken, XXI. (II.) 101. Zet de Hervorming in zijn rijk voort, 102 110. 111. Zijn dood dremt eenigen tijd de Hervorming, 121. Tusfchenregering na zijnen dood, ald. Daarna opgevolgd door zijnen zoon christiaan III. 123. Frederik II. zoon van Keizer hlndrik VI. Paus innocentius beftuurt, als Voogd van den jongen frederik, Sicilië, XVI. 181- 185- De Paus bewerkt zijne verkiezing tot Keizer, 196. toont zich zeer eerbie- 2 dig  372 NAAMREGISTER dig voor den Paus, XVI. 197. Zijn zoon hendrik wordt tot Roomsch Koning verkoren, 220. De Keizer wordt door den Paus gekroond, ald. Verfchillen tusfchen hem en den Paus over het bellier van Sicilië, 221. Zoekt zijn gezag in Lombariiye te herftellen, 222. Fr e der ik II. wordt wegens het uitltellen van zijnen kruistogt door Paus gregorius IX. in den ban gedaan, XVI. 224. Geeft in eenen brief aan den Koning van Engeland eene afzigtelijke teekening van de Roomfche kerk, 225. Zoverder 235. 241. 245. 258. onderneemt den kruistogt, XVI. 227. Wordt ten laatfte van den ban ontllagen, 230. — zijne gefchillen met de Lombarden, XVI. 231. r- wordt andermaal in den ban gedaan , XVI. 234. Brengt zware befchuldigingen in tegen den Paus en de Paus tegen hem, 2;6- 237. Aanmerkingen over de befchuldiging aangaande de drie Bedriegers, welke de Paus den Keizer ten laste legde, 238. 242. 246. Hevige oorlog tusfchen hem en den Paus, 247. De Paus wil eene kerkvergadering houden, om hem af te zetten, 249. — twisten tusfchen hem en den nieuwen Paus innocentius IV. vernieuwd,XVI. 252. Weigert zich voor de kerkelijke ftrafFen te verootmoedigen, 254. De ban öp '. nieuw tegen hem herhaald en hij zelve door den Paus afg*-" zet, 254. 255. Wordt dóór thaddeus van Snesfa mannelijk tegen alle befchuldigingen verdedigd, 255. Zijne gramftorige uitdrukkingen toen hem zijne afzetting gemeld werd, 257. Schrijft aan de Koningen van Frankryk en Engeland over de verbastering der Geestelijken , 258. Zijn tlreng gedrag omtrent de afhangers van den Paus, 259.203. De Paus hitst zijne onderdanen in Sicilië tot oproer aan, 261. Hij legt eeno geloofsbelijdenis af, 262. Sterft. Aanmerking over zijn affterven, 264. zijn zoon koenraadIV.wordt Keizer, en handhaaft zijn regt tegen den Paus, XVI. 265. Frederik III. Hertog van Oostenryk, wordt Keizer, XVII. 194. Begunftigt den afgezetten Paus eügenius IV. ald. Bewijst aan Paus felix V. t&Bazel de eer niet als Paus, 197. Verftaat zich heimelijk mee Paus eügenius, 204. Sluit met Paus nicolaus V. te Weenen een Concordaat, 210. Wordt door Paus nicolaus te Roms met de Longobardifchen kroon gekroond, 212. Laat door iENEAs sylvius eene vleijende redevoering voor den Paus doen, ald. Oneenigbeden tusfchen hem en de Rijksvorften, 218. De Duitfchers flagen flecht in hunne klagten over het gezag van den Paus , 225. frederik, (/>»»_) zoon van al sa , door hem naar Gelderland  VAN PERSONEN. 57J land gezonden, XXII. (III.) 318. Froisfard, (Joan) berigt \ van nem ,av, 205. vFructuofus fchrijft regels ï voor de Monniken, XII. 8. Frytb, (J°an) een der eerfte IHervormers in Engeland, XXI. (II.) 286. Verbrand, 287. Fulgentius, berigt van de¬ zen ïcnnjver tegen de Arianen, X. 318. G. Gabriel, (Petrus) predikt de Hervorming in Nederland, XXII. (III.) 94. . — ■ Gereformeerd Leeraar in Holland,'XXII. (III.) 205. Hij predikt te Overveen, 208. Te Rpikfloot, 210. Te Delft en in den Haag, 2II. ■ te Delft overleden, XXII. (UI-) 274. Galen us predikt de Hervorming in Nederland, XXIL(III.) 90. Gal of Gallus, berigtvan dezen Ierfchen Zendeling,XI. 219. Dallus, (Cajus Vibius Trebonianus) volgt decius op, III. 110. Zijne vervolging der Christenen niet zwaar en kort, 113. Sterft, 114. Gallus, (Richardus)Leeraar te London, XXII. (III.) m. Gaierius, zijn karakter, III. ;| 313. Zijn gedrag omtrent de 1 Christenen, 322.324.325.328. •; 345- 352- Beoorloogt maxenyius, 350. Sterft, 355. Aa Galland, (Daniël) te Duinkerken omgebragt, XXIL (III.) 161. Gallandius, (Andreas) zijne verdienden in de Patristiek , XXVI. (VII.) 114. G a 11 i e n u s behandelt deChiistenen gunftig, III. 150. 204. Wordt vermoord, 205. Gallinaceus, (Gerardus) predikt de Hervorming in Nederland, XXIL (III.) 90. Gandulf of Gun duif, leermeester der Gundulfianen, deszelfs leer veroordeeld, XXII. (III.) 4. G a r i s f o 1, (Antonius) zijn twist met de la place, XXV. (VI.) 239. Gelafius, zusters zoon van cyrillus, wordt Bisfchop van Cafarea, VIII. 207. Gelafius, (Jan Janszoou of Joannes) te Oudewater opgehangen , XXIL (III.) 339. Geldenhaur ( Ger hardus) gezegd van Nimwegen, doet veel dienst aan de Hervorming. Overleden teMarpurg, XXII. (111)73. Deszelfs fchriften, 74. Gelder, (Adolf van) deszelfs lijk opgegraven en mishandeld, XXIL (III.) 230. Gend, (Hendrik van) fchrijft tegen het misbruik der Paufelijke magt, XXIL (III.) 9. Gennadius van Masfilia, een leerftellig fchrijver, X. 281. Gentilis, (Johannes Valentinus) geboortig van Cojenza, aanhanger vandeleer der Antitrinitarisfen, te Gex onthoofd, XXIIL (IV.) 236. deszelfs gevoelens, 237. 3 Ge-  374- NAAMREGISTER Georgius, een Predikheer predikt in Hongaryen, XXIII. (IV.) 3- Gerard. (Johan) Hoogleeraar te Koburg en Jena, geeft een Theologisch Systema in het licht, XXIV. (V.) 202. ■ geefc een zedekundig leerboek in het licht, XXIV. (V.) 230. ■ fchrijfc tegen de Roomschgezinden , XXIV. (V.) 269. Gerard ti s, (Everardus) predikt de Hervorming in Nederland , XXII. (III.) 91. Gerrits, (Ellard; predikt de Hervorming in Nederland, XXII. (III ) 91. Gerfon, (Joannes) KanfeJier der U iiverfi eb van Parys. Berigt aangaande dezen uitmuntenden Godgeleerden , XVII. 99. Zijn gedrag in de kerkelijke fcheuring, 100 Zijn gevoelen omtrent een zigtbaar Opperhoofd der kerk, ald. Zijn gedrag op de kerkvergadering te Kenjlans, 126. 127. 140. Zijn gevoelen omtrent de H. Schrift, XVIII. 232. 242. Zie ook , XIX 150. 176. 184. 206. enz. . Beknopt verflag van zijn leven en fchriften , XIX. 36-46. Zijn karakter, 47. Zijne uitlegkunde , 64. Zie ook XXVI. (VII.) 99- Gichtel, (Johan Georg) ftichter van de Sekre der Gichtel ianen , XXV. (VI,) 334. Gilbut, (de la Porree.) Berigt van dezen Scholastiken Godgeleerden , en van zijne fchriften , XIX. 108. I Glasfius, (Salomo) des- | zelfs verdienden in de uitleg- f kunde des Bijbels^ XXiV. I (V) 173- Glikzener, (Erasmus) I Superintendent der Luther- I fchen in Polen, XXIII. ( V.) 27. I Gli mes, (Joan van) Mark- I graaf van Bergen naar Spanje gezonden, XXli. (III.) 198. Gnaphasus, (Willem j Rector van het Gymnafium in den Haag, te Delft gevangen genomen XXL. (III;) 57. Wordt I onder borgiogt ontOagen, 6r. Wordt andermaal gevangen; fchrijft een boekje en moet vlugten, 6263. Goch, (Jan van') Priester te Mechelen. Berigt van hem en zijne fchriften, XVIII. 242. predikt tegen de leer desPausdoms, zijne gevoelens, deszelfs fchriften worden door het Concilie van Trente verboden , XXII. (III.) 30. 31. Godefridi, (Joannes) Aartsbisfchop van Utrecht. een I vleijende brief van denze'ven wordt door filips van Bttrgondien, aan Paus nicolaus V. gezonden, XXII. (III.; 15. Godfried van Bouillon, trekt met het hoofdleger ter kruisvaart, XV. 275. Wordt Koning van Jerufalem, 284. Verdere overwinning door hem behaald, 28*. Zijn dood, 287. G o d f c h a I k , berigten van de. . zen Sakfifcben Monnik, XIV. 280. Gefchillen met hem over | de Predestinatie, in de IXde 1 Eeuw, 1  VAN PERSONEN. 375 Eeuw, 283- Wordt door eene Synode te Ments veroordeeld, 285. Zijne mishandelingen door hincmar, 291. Inhoud van zijn vonnis, 293. Velen trekken zich zijne zaak aan, 294. Zijne Geloofsbelijdenis, 295. Zijne leerllellingen verdedigd door pendentius, Bisfchop van Troyes, 297. 302. 306. door batramon, 298- Hoe amulo de gevoelens van godschalk voordek, 299. servatus lupus, verklaart zich voor zijne Ieerftellingen, 300. remigius verdedigt insgelijks dezelven, 303. Vier artikelen tegen de leer van godschalk , in eene kerkvergadering te Chierfy vastgefteld, tegsn welke prudentius , de kerk van lions , en de Synode van Palence zich verzetten, 305-308. Zijn dood, 314' Golius, (Jakob) Hoogleeraar te Leyden. Zijne verdienden in de Oosterfche Letterkunde, XXV. (VI.) 103. Gomarus, (Franciskus) Hoogleeraar te Leyden, fchrijft tegen arminius, XXV. (VI.) 85- . deszelfs twist met arminius , XXV. (VI.) 223. Gonfa Ion i ere , ontwerpt een plan om den Paufeliiken godsdienst omtekeeren, XXIIL (IV.) 78. Gorter, (Evert)uit Hoorn verdreven, XXIL (III.) 275- Graaf, (Jan de).van Ekkergem, te Hulst verworgc1 en verbrand, XXII. (III.' J25. Ai Grabo, (Mattbys) een Monnik, fchrijft een boek over het ongeregeld leven der geestelijken ; wordt door het hof van Utrecht verketterd; wordt in de gevangenis geworpen en herroeptzijn gefchrift. Invloed van deszelfs fchrijven, XXIL (III.) 18. Grange, (Peregrindela) naar eene vergadering te St. Truyen gezonden, XXIL (HL) 217. _ te Valenchyn ter dood gebragt, XXIL (HL) 251. Granvelle, (de Kardinaal) fmeedt plannen om de ketters uitteroeijen, XXIL (III.) 151. — veroorzaakt groot misnoegen door zijne heerschzugf, XXIL (III.) 169. Verlaat de Nederlanden, 173. Grapheus, (Cornelius) of Schrijver, Secretaris van Antwerpen, wordt vervolgd over het vertalen van een boekje van jAN ooch van Mechelen, XXIL (III.) 46. Wordt van zijn ambt ontzet; vervalt tot armoede, doch komt daarna weder tot beteren ftand, 47- Grafer, (Rudolf) verbetert de predikwijze in Duitschland, XXVI. (VIL) 122. Gratianus, Keizer in bet Westen, neemt theodosius in't Oosten aan, V. 10. Wordt vermoord . 11. IX. 73. is de laatfte Christen Keizer, die den titel van Opperpriester of Pontifex Maximus voerde. V. 13. 14 Cra-  375 NAAMREGISTER G r a t i a n u s, Keizer in het Oosten, geeft geloofsvrijheid,ViJl. 39. en wetten, 43. Neemt theodosius tot zijnen medebeftuurder aan, 44. Sterft, VIII. 56- > berigt van dezen Schrijver over bet Kanonieke regt, XVII. 329 Zijne werken, 33o Gray,(Joanna) maria Koningin van Engeland laat baar ter dood brengen, XXI (II.) 33Ï. G r e g o r i u s, tot Bisfchop van Alexandrie verkozen ,- IV. 291. En met geweld aldaar ingevoerd , 292. Gregorius (Thaumaturg u s) Zie thaumaturgus. Gregorius, Bisfchop te Alexandrie, VIII. 92. Gregorius van Nazianzus, berigt aangaande hem en zijne fchriften, VI. 15. Lijst der Bijbelboeken volgens hem, 108. Leveusberigt van bem, VIII. 322-393. « ■— plaats en tijd zijner geboorte, VIII 322. Zijn vader een HypJIJlaricr, 334. Karakter van zijne moeder, 325. Zijn vader, door deszelfs huisvrouw tot het Christendom bekeerd , 326. Hii, van ecften af, tot den dienst van God beftemd, 328. Zijne zucht tor het Asketisch leven, 330. Zijn vader onderfchrijft eene Ariaanfche Geloofsbelijdenis, 331. Wordt Ouderling, VIII. 332. Houdt zijne eerfte preek te Nazianzus, 334. Zijne lotgevallen onder de regering van julianus , 334, ( Zijn broeder cx>arius fterft, 337. Als ook zijne zuster gorgonia, 339. Eene bijzonderheid van haar, ald. Zijn gedrag omtrent zijnen vriend basilius, 340. Hij wordt zijnen vader in zijn ambt toegevoegd, 327-341. Zijn vader fterft, 343. Hij verlaat Nazianzus, 344. Zijn dienst wordt te Konjiantinopolen begeerd, 345 Neemt de verdeeldheid.der Katholijken aldaar weg, 347. Ontvangt den eernaam Tbeologus of Godgeleerde, 347. Aanmerking over vier zijner vermaardfte Predikatiën, 348. Krijgt te Konjiantinopolen veel aanhang, 352. Wordt bedrogen door zekeren maximus, 353. Wordl door Kei zer theodosius begunftigd, 360. Is voorzitter op de tweede algemeene kerkvergadering te Konjiantinopolen, VIII. 368. Gregorius, legt zijn Bisfchop! ijk ambt neder, VIII. 370. Keert terug na Nazianzus 372. Zijne afbeelding van de Bisfchoppen van zijnen tijd, 373 Begeeft zich weder in eenzaamheid, 374 Wordt weder verkoren tot Bisfchop van Nazianzus, doch legt dit ambt weder neêr, 376. Zijn eenzaam leven te /irianzus, 377. Zijnö brieven, 378 Zijne gedichten, 379. Zijn dood, 381. Bijgelovige verhalen omtrent de bewaarplaats van zijn ligchaam, 382 Uitgaven zijner werken , 383- Levensbefchrijvingen van bem 387. rr ego rius van Nysfa, berigt aan-  VAN PERSONEN. 37? aangaande hem en zijne fchriften VI. 17. Houdt lofredenen op Ma-selaaien, 173. Gregorius Leven Hallër,(Kerchtold) Berigr van dezen Zwuferfthen Hervormer. XX. (I) 284-346. Hamel, (Frans I3aptisia du) zi;ne verdienden in de Bijhelfc e dogmatiek, XXVI. (VI .) 95 Ha mei man, (Herman) Lutberfcbe Predikant uit Duitsch land overgekomen, XXII. (III). 260. Hamilton, (Patricius) kort berigt van dezen eerften Hervormer van Schotland, XXI (II ) 340. Wordt levendig verbrand, 342. Zijne laatfte woorden, 343. Gevol¬ gen van zijnen dood, '-44. lardenberg , (Pe trus) te Amflerdam tot Predikant beroepen , XXII. (IS.) 355iarde n berg , (Albert va) Abt van het Klooster van aduard te Groningen , boezemt de Kloosterlingen de leer de- Hëi vorming i fl wordtleeraar >e Bremenen Embden, XXII. (III )78. r XXIL (III.) 251. Hoogt, (Everhardusvan der)geefc eenen Hebreeuwfchen Bijbel in het licht, XXV. (VI.) 108. Hoornbeek, (Johannes) Hoogleeraar te Utrecht, deszelfs verdienften in de Dogma* tifebe Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 168. Hoorn, (Willem van)predikt in Zeeland, XXIL (UI.) • 212. Hoorne (de Graaf van) gevangen genomen, XXII. (III.) 276. te Brusfel onthoofd, XXIL (III.) 2b<5 Hopperus, (] oachim) van Sneek, tot Preiident der Staten Generaal aangefteld , XXiL (III.) 184. Hospinianus , (Rudolphus) verklaart zich tegen het ontwerp van eendragt», XXIIL (IV.) 121. Hottinger, (Nic.) Bijzonderheden van dezen eerften Martelaar voor de Hervorming in Zwitferland, XX. (I.) 318. Houward, (Katharina) trouwt met hendrik VIII Ko ning van Engeland > visite las.  S85 NAAMREGISTER daarna laat onthoofden, XXI. (II.) 307. 310. Huber, (Samuel) deszelfs Jeer en gevoelens, XXIII. (IV.) 1C6. 168. Beftrijdt de gevoelens van beza, 167. Te fVütenberg als Hoogleeraar aangefteld en van zijn ambt ontzet, 169. 170. — verfchillen met dtrjzel- ven over de verkiezing tot zaligheid, XXIV. (V.) 329. Hugo van St. Caro, geeft eene verbetering van de vulgata, XIX. 19. Nader berigt van dezen fchrij ver, 24. Zijne Concordanties Sacrorum Blbliorum, 25. Zijn Postille in univerja Biblia, 34- Hugo, Aartsbisfchop van Rouen. Berigt van dezen Scholastieken Godgeleerden en zfjne fchriften, XIX. 82. Hugo van St. Victor, Kanunnik te Parys. Berigt van dezen Scholastieken Godgeleerden en zijne fchriften, XIX. 114. H u i k e f 1 o o t, (J o o s t)Schout van Hoorn, tracht de vergadering der Gereformeerden te verhinderen , XXII. (III.) 207. Hul fe man, (johan) Godgeleerde te Leipzig, geeft een Theologisch Systema in het licht, XXIV. (V.) 208. Hulfius, (Henrikus) Hoogleeraar te Duisburg, zijne verdienden in de godgeleerdheid, XXV. (VI.) t&f. 165. H u 1 s t, (F r a n c o i s v a n d e r) Raad in Braband, eerfte Inquifiteur in de Nederlanden, XXII. (III.) 44. f-*—— wordt uit zijnen dienst gezet, en weder herfteld, Ij XXII. (III.) 55. H u n g e r, Bisfchop van Utrecht J op de Synode te Aken, XXII. J (III.) 2. H u s, (Joannes) Stichter der hoofdveranderingvan dengodsdienst in Bohème. Levensberigt van hem, XiX. 381. Zijn eerfte aanval op eenen der toenmalige Pausfen, 383. Wordt door den Paus voor eenen ketter verklaard, 385. Zijne verdere aanvallen op den ïtoel van Rome, 387. Wordt voor regtzinnig verklaard zelfs door den Pausfeliiken Kettermeester in Bohemen, 389. Reist gemoedigd naar de Kerkvergadering te Konftans ald. Komt met 'eenen vrij geleibrief van den Keizer te Konftans , 390. Wordt gevangen genomen, fchoon niet afgeweken van het toenmalig kerkelijk geloofsftelfel, 392. Onbetamelijk gedrag der Kerkvergadering omtrent hem, 396. Wordt veroordeeld en verbrand , 397. Zijn gedrag bij zijne teregtftelling, 399. Aanmerkingen omtrent dien Hervormer, 400. Verbittering der Bohemers over zijnen dood, 401. deszelfs leer in Neder- land overgebiagt, XXII. (III.) ( 11. Hutten* (UI r ï c h v a n) me- defchrijver der Epistola ohscu. rorum virorum, XV. 183. Ver- • der berigt van hem, 184een vurig voorftander van de zaak van luther , fterft, XX. (I.) 135. Hut-  VAN PERSONEN» M IHutter, (Leonard)Godge.;! leerde te JVittenberg, vervaarj digt een leerboek der Systhe] matifche Dogmatiek, XXIV. i cv.) 194. ; , H y p a t i a, eene geleerdevrouw, wordt ongelukkig vermoord, V. 148. Hyperius, (Gerard Andreas) of van ieperen, Hoogleeraar te Mar burg, zijne verdienden in de Dogmatifche Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 147. Hyrkanus, zijne lotgevallen, * ï4' 1. Ignatius, Bisfchop van Alexandrie, ondergaat den Marteldood, II. 18. Aanmerking over denzelven , 19. En over de echtheid van zijne brieven, 22-31. . door gregorius XV. onder de Heiligen gefteld, XXVI. (VIL) 10. Ignatius, Patriarch van Kon ■ Jlantinopolen, afgezet en fotius in zijne plaats aangedeld, XIV. 116. fotius afgezet en ignatius weder herdeld,33o Sterft, 338. Illyricus, (M a 11 h i a s FI a- cius) Luthersch predikant uit Duitschland overgekomen , XXIL (III.) 260. tot Hooglceraar te Je- na aangedeld, XXIIL (IV.) 147. Gevolgen hiervan, 148. Deszelfs dwalingen, 149. Hij , wordt uit Jena verdreven, 151. Ilpendam, (Jacob van) ge- heimfchrijver van Brederode te ^fMj/Wonthalsd,XXII.(III.)263 li t I n i g o, of ignatius , Heer van. Ognes en Loijola, (licht de orde der Jezuiten, XXIIL (IV.) 338. Ir e neus, Bisfchop van IJons; bericht aangaande hem en zijne fchriften, II. 230. eenij;e plaatfen uit dezeive aangehaald, 234. 236. 242. 244. 245. 246. 254- 259. 2öi. 263. 667. Zrjfcé zonderlinge gevoelens ald enz. Aanmerking omtrent derzelver opgaaf, 270. in zijne zonderlinge gevoelens zijn de zaaden te ontdekken van die , welke naderhand , onder de Christenen, meer algemeen géworden zijn { 271. Irenasus, (Christophorus) aanhanger van illyricus, XXill. (IV.) 151. Ifab el la of E1 i z ab e t h .gemalin van cHP.isTiF.rn II. Koning van Denemarken, hare godsdiendigheid wordt zeef geprezen , XXII. (III.) 53Woordewisfeling van dezelve met haren broeder ferdinand; haar afdsrven befchreven, 54. Ifi dorus, X. 276. Ifidorus, Aartsbisfchop van Hispalis, Üelt een voorfebrifc op voor zijne Spaanfche Mon« niken, XII. 7. Zie verder van hem, 117. 166. IfidorusHispalenfis; bergt van dezen Geleerden, XI. 177. XII. 117. Israël, (Georgius) leeraarder kerk van de Boheemfche broeders te Pofen, XXIII. (IV.) 20. Tot Superintendent vani Polen verkozen, 2?.. Leeraaf 2 »  388 NAAMREGISTER te Tamou, in de gevangenis geworpen doch. ontvlugt , XXIII (IV.) 43Ith acius, Bisfchop van Osfonuba in Spanje, zijn karakter, VII. 267. Gaat de Prisciilianisten tegen, 268. Zie verder van hem, 271. 273. Afgezet, 287. Ivo oflves, berigt van dezen Latijnfchen Kanonist, XVII. 326. Zijne werken, 328. Ivo, Bisfchop van Chartres, ■ fchrijft over deLiturgie.XIX.4. J- Jabionsky,(DanielErnst) geeft 'wBerlyn eenen Hebree uwfcben Bijbel in het licht, XXV. fVI) 108 Jacobszoon, (Laurens) bijgenoemd reaal van Amsterdam , bevordert de vergaderingen der Hervormden, XXII. (III.) 2c6. Jacobus, de Apostel, onthoofd, I. 176. Heeft in verre landen nooit het Euangelie verkondigd . I. 177 227. ■ — de Kleine, I. 230. Ter dood gebragt, 244. Zijn Brief 315- Jakobus, Bisfchop van Nifi,bes; berigten omtrent hem, ■ IV. 279. Jakobus I. Koning van Engeland, begur.ftigt de Episkopale kerk, XXV. (VI.) 35. aanflagen tegen zijn Je- j ven door de Jezuiten, XXVI. (VII.) 51. Jakob V. Koning van Schot- J land. Kort berigt van hem en zijnen dood, XXI. (II.) 344- 347- Jamblichus, Eclectisch Wijsgeer; zijne gefchiedenis, en fchriften, IV. 7. Jan, Koning van Engeland, zijn karakter, XVI. 198. Zijn gedrag omtrent Paus innocentius, III. 200. Wordt door den Paus afgezet en zijn Rijk aan den Koning van Frankrijk aangeboden , 204. Wordt van den ban ontflagen en moet eene fchandelijke vernedering ondergaan, om zijn Rijk weder te krijgen, 206. Verdere voorvallen in zijne regeering, 207. Oorlog met de Grooten en Baronnen des Rijks, welke door den Paus in den ban worden gedaan, 208. 210. 212. De twist eindigt met zijnen dood in het jaar 1216- Opgevolgd door zijnen minderjarigen zoon hendrik III , 213. fan, de Jlandvastige, wordt Keurvorst van Sakfen, XX. (I.) 154. Zie Sakfen. [ansfe, (Kor nel is)Bisfchop ! van Tperen, (licht den aanharg der Janfenisten, XXVI. (VII.) 11. — ziin roem als Godgeleerde, XXVI. (VII.) 127. zijn gedrag in de twis'. ten met de Molinisten, XXVI. (VII.) 183. Deszelfs werk door urbanus VIII. veroordeeld, 184. anszoon, (Herman) van Amflerdam, te Antwerpen omgebragt, XXII. flll.) 151. anszoon, (Adriaan) Pastoor te Ysfelmonde, in den Haag  VAN PERSONEN. 38Ü Haag verbrand, XXII. (III.) ] 30.2. Janszoon, (Sijbrand)Pastoor te Schagen, in den Haag verbrand, XXII. (III.) 302. Janfen, (Joris) Hervormer in Denemarken, XXI. (II.) i 192. Jefus Christus. Nieuwe orde van zaken door Hemaangebragt, I. 1. — Burgerlijke en Kerkelijke toeftand der Jooden, ten tijde van zijne geboorte, L 2-22. I der Heidenen, 23-50. . Zijn Geboorte-Jaar is onzeker, I. 52. Als ook zijn I Geboorte-dag, I. 55. ; is afkomftig uit het ge- flagt van david, I. 58. zijne gefchiedenis heeft een onderfcheidend kenmerk, i l. 61. L de geboorte van zijnen i voorloper voorzegd, I. ald. . 1 zijne geboorte aan deller- j ders bekend gemaakt, 1.66. En 1 door de Oosterfche Magi, aan het Hof van herodes, I. 68. tijdorde der gebeurte- nisfen, bij zijne geboorte, niet i zeker te bepalen, I. 68- aant. . _ befnedenenindenTera- ; pel voorgefteld, I. 73. I. te Nazareth, in ftilte, opgevoed, I. 74. , geeft, al vroeg, een blijk van zijne wijsheid , I.76. ■ ftaat zijnen Vader, in \ deszelfs handwerk, ten dien■1 fte, I. 78. • - Fabelen aangaande zijne kindsheid, I. 79. Bb J e f u s C h r i s t u s, wordt door joannes gedoopt, I. 85- wordt verzogt in de Woeftyne,- — en vervolgens door joannes , als de Mesfias aangeweezen, I. 86. . zijn eerfte wonder te Kana, I. 87. aanvaart zijn Leeraar- ambt te Jerufalem, I. 88. En drijft de verhandelaars en wisfelaars uit dtn Tempel, ald. houdt een mondgefprek met nicodemus , I. 89. — laatfte getuigenis van joannes den Dooper, aangaande Hem, I. 90. hoe de Leerlingen van joannes den Dooper, omtrent Hem dachten , I. 94. , vervolgt zijne prediking, L 95- zendt LXX Leerlingen uit, om zijne leer te verbreiden , I. 96. ook verkiest Hij XII Apostelen, I. 97. waarom jezus zelve niet gefchreven heeft, I. 100. korte fchets van zijne Leer, T. 102, 107. zijne Leerwijze, 1.108. En bewijzen voor zijne leer, I. 109. zijn karakter, L 111. zijne wonderwerkenen voorzeggingen , L 112. 113. hoe lang Hij gepredikt hebbe, I. 114- en aant. Hij leerde alleen onder de Jooden, I. 116. opgang van zijne Leer en tegenftand tegen dezelve, I. 117- 3 3>  ,593 NAAMREGISTER J e z U6 Ch r istus, of zijnLeer, bij zijn loeven, reeds opgang bij dè Heidenen gemaakt hebbe, I. n8. *— 1 wat men redenken heb- be van eene briefwisfeling, tusfchen Hem en Koning abgarus , I. 118-125. * ■ het oogmerk van zijne leer en verrigtingen, I. 126. 0 zijn dood, opftanding en hemelvaart, I. 128-135. fff geloofwaardigheid van zijne gefchiedenis, i. 136. •ft* waarom bij ongewijde Schrijvers van zijnen tijd, zoo weinig van Hem is aangeteekend, I, 138. •■—r— gefchiedenis van zijne aanhangers en belijders, van Zijn Hemelvaart tot den dood van herodes agrippa, h 143- 180. « wat aanleiding gegee- ven heeft om zijne Godheid te ontkennen, II. 216. 219. <■» * gevoelens der Christenen omtrent zijne Godheid in de tweede eeuw en vervolgens, II. 113. 121. 123. ir58. 175. 196. 210. 261. 308. — III. 2. 6.85. 160. 247. 261. 275.284. 297. 3C3- 394- 405. 416-418. '430. 432- 434- Zie ook arius, en IV. 288. » omtrent zijne Menfche- lijke natuur, 309. 342. III. 85. 278. 298. 405. 431. * omtrent zijne Mensch- wording en het oogmerk van dezelve, III. 297. 393. 419. 43i- 432. , omtrent de Verlosfm- 'ge door Hem, II. 263. 309. • 376. III. 90. 297. 303. 304. 393- 396- 4'9. 432- 433. Jcfus Christus, omtrent zij ■ ne aanbidding, IX. 65. ■ • ziju Geboorte-Feesten andere Feesten ter vereeringe van Hem, wanneer in de 4de» Eeuw gevierd werden, VII. 26-31. Joachim Cistercienfis, Abt van Flora in Calabrie ; zijn twist over het Boek, het Eeuwig Euangelie der Franciskanen, 195. Zijne voorzeggingen ald. en 196. Spreekt niet met grooten roemvan de Roomfche Kerk , 107. JoanCafimir, Koning van Polen, bekrachtigt de verbindtenis van de Roomschgezinden en Euangelifchen, XXIII. (IV.) 33- Joannes de Dooper, zijne geboorte voorzegd, I. 61. Worde befneeden, I. 63. begint te prediken en te doopen, I. 81. doopt tescs , L 85. zijn laatfte getuigenis aangaande jesus , I. 90. wordt gevangen en ter dood gebragt, I, 91. getuigenis van josephus aangaande hein, onderzogt, I. 92. Aant, velen van zijne leerlingen bleeven ongelovig omtrent jtsus, I. 94. | o a n n es, de Apostel; aanmerking omtrent de Inleiding van zijn Euangelie, I. 95. zijne verrichtingen I. 150. 162. 163.- . eenige bijzonderheden  VAN PERSONEN. '39* den omtrent hem, L 287201' Joannes, aanmerking omtrent zijne fchriften, I. 307-313Joannes, aanmerkingen over de plaats, 1 joh. 5. 7. III. 124. Joannes, Bisfchop van Jerufalem ; berigt aangaande hem, VI. 322. Zijn gedrag in den twist over origenes , 323.341. 343- 344- 346. Joannes, Bisfchop van Konjiantinopolen, X. 156. Twist tusfchen hem en den Bisfchop van Rome, over den Titel van Algemeenen Bisfchop, ald. Verder berigt van hem, 157\ Joannes, Patriarch van Antiochie , zijn gedrag in den twist met nestorius, X. 361. enz. \ Joannes Damascenus,verwerft zich roem door zijn zamenftel der Godgeleerdheid, XII. 156. Verder berigt van dezen Schrijver en zijn Werk, IX. 157-165! Joannes van Salisbury, tegen' ftander der Scholastieke Wijsbegeerte, XV. 98, Joannes, (Hermanus-) predikt de Hervorming in Nederland, XXII. (III.) 91. 1 Jonas, (] ustus)deszelfsboe! ken ten vuure gedoemd , XXII. (III.) 67. Jonge, (Joost de) Predikant te Leerdam, door de Spaan fchen opgehangen, XXIL (III.; 332. J o f e p b u s, (F 1 a v i u s) Jood fche Gefchiedfchrijver, 1. Inl 6. 33. r getuigenis van hem aangaande joannes den Doope Bl onderzogt, 1.92. aant. En aangaande jesus, I.142. Aangaande den dood van herodes agrippa, I. 179. Verhaal omtrent den dood van jacobus den Kleinen, 246. Joris, (David) van Delft, berigt omtrent deszelfs dwaze leer, XXIII. (IV.) 187. Zijn dood, 188. Jovianus, Keizer na den dood van julianus, V. 1. verleent aan allen vrijheid van Godsdienst, 3. Sterft, ald, VIII. 13. _— begunftigt de Katholijken, VIII. 12 rierftelt athanasius te Alexandrie, 114. Jovinianus, Monnik te Rome, fchrijft tegen het bijgeloof, waar over hij door hieronymus verketterd wordt, VI. 206- 214- Judaj, (Leo) Predikant te Z«rig, deszelfs verdienden in de Hebreeuwfche Letterkunde , XXV. (VI.) 99- geeft eene Latijnfche vertaling van den Bijbel uit, XXV. (VI.) in. Judas, zijn Brief, I 315. Judas, een beroemd Leeraar, bij de Jooden, brengt de Mischna tot ftand, II. 104. Julianus, Bisfchop van Folanwn, helt over tot de zijde van pelagius , IX. 205. Verdere berigten van hem, ald. 214. Julianus, (Keizer) gemeenlijk de Afvallige genaamd, fchrijft fchimpfchrifien tegen de voorgaande Keizers; bijzonderst tegen konstantijn , de Groote, IV. 39. ' dOOr konstantius, tot ) 4 C*-  35)2 NAAMREGISTER • Csefaraangefteld, IV.251. In't jaar 360. Door zijne Soldaten tot Keizer uitgeroepen , ald. Julianus de Afvallige; de Christelijke Godsdienst ondergaat onder hem eene geheele verandering, IV. 410. De gefchiedenis van zijne jeugd, 413. Belijdt 20 jaren lang het Christendom, 414. Legt zich toe op de wijsbegeerte en welfprekenheid, 415. Omhelst in het geheim het Heidendom, 417. Beoordeeling van zijnen afval, 421. Oefent zich te Athene. in de wetenfchappen, 423. Wordt Cïefar en Veldheer aan denRhijn, 425. Tot Keizer uitgeioepen door de Soldaten , 426 Belijdt het Heidendom openlijk , 428. Voorbeelden van zijn bijgeloof, 429. Wordt als Keizer erkend, 430. Herftelt het Heidendom, 431. Verkeert met Heidenfche Wijsgeeren, 433. Begunftigt de Heidenen met ambten en fluit de Christenen uit, 434. Zijne gevoelens , als Heidensch Wijsgeer , 435. Prijst den Heidenen de deugden der Christenen aan, 437. Zijn gedrag omtrent de Christenen , 439. Roept allegebanjien Bisfchoppen terug, 441. Verbiedt den Christenen onderwijs te geeven in de welfprekenbeid en Griekfche geleerdheid, 442, Ontneemt den Geestelijken hunne voorreg ten, 443. Hoont de Christenen . bij alle gelegenheden, _ 445. Laat den Heidenen ongeftrafi toe, geweld te pieegen aan.dc Christenen, 447. Zï'm aan.dc Christenen, 447. Zijis gedrag te Antiochie, 449. Andere voorbeelden van zijn listig gedrag jegens de Christenen, 451. Ook gaf hij voorbeelden van zachtmoedigheid en verdraagzaamheid, 454, Schrijft tegen de Christenen, 456. Uitwerking van zijn gedrag op de Christenen, 459, Zijn Leermeester eceboljus neemt het Heidendom aan, doch keert daarna tot het Christendom terug, 459. Onderneemt den Tempel te Jerufalem te herbouwen, 460. Dit wordt, op eene wonderbaare wijze verhinderd, 462. Aanmerking over deze gebeurtenis, 463. Uitwerking van dit geval op hem en op de Jooden, 465. Trekt tegen de Perfen te veld. Voor» teekenei? van zijnen dood, 466. Wordt gewond en fterft, 468. Bijzonderheden van zijnen dood, 469. Invloed van zijne regeering op het Christendom 0 4/2. Juliard, (Johannade) fticht de Nonnenorde der Jonkvrouwen van de kindschheid vaa jezus, XXVI. (VIL) 37. JuliusAfricanus, zieafri- cakvs. Julius III. opvolger van Paus paulus'IH. Zet de Kerkvergadering te Trente voort, XX, (L) 262. julius, (Paus) III.levensberigten van denzelven, XXIII. (IV.) 302-305-, f u I i u s, Hertog van Brunswyk, zeldzaam gedrag van den-, zeiven , omtrent het onswerf.  VAN P ERSONEN. 393 werp van eendragt, XXIII, (IV) 128. Junius, (Franciskus) verbetert de Nederlandfche geloofsbelijdenis, XXII. (III.) 168. Levensbijzonderheden van hem, 194. 217. 252. 269. Geeft eene Latijnfche vertaling van den Bijbel in het licht, XXV. (VI.) ur. Justin ianusl, Keizer in het Oosten, zijne Regering, X. 5. üticnt eene Kerk te JLonjtantinopolen, aan de H. sophia gewijd, nog heden in wezen , 6. Laat door trebonianus en anderen een Wetboek vervaardigen, 7- •— zijne wetten omtrent de Geestelijkheid, X. i-ri. 114. 142. XI. 365. Justin us de Martelaar; berigten aangaande hem en zijne fchriften, II. 109. enz. Aanmerking omtrent zijn verweerfcbrift en famenfpraak met den Jood tryfon , 120. 122. Hij was van een verdraagzaam karakter, 123. Justinus, Keizer in het Oosten, zijne regering, X. 4. XI. 91. Juvencus, (Cajus VettiusAquilinus) een Dichter, onder de Christenen, IV. II. K. Kaars, (P i e t e r) Hopman der Nachtwacht te Amflerdam, veroordeeld, XXII. (III.) 291. Kalf, (W i 11 e m M a a r t e n szoon) Baljuw van Amftelfand, te Amfterdam gevangen, Bb doch vrijgefproken, XXIL (III.) 291. Kaligula, (Kajus) volgt tiberius Op, I. 167. . rampen der Jooden onder zijne regeering, I. 168. Kant, (Reinier) van Amfterdam, bevordert de vergadert!gen der Gereformeerden, XXII.' (III.) 206. houdt te Haarlem een mondgefprek over den Godsdienst, XXII (III.) 251. Karei de Groote, aanvaardt het Frankifche Rijk, X. 157. zijne pogingen tot berde! der geleerdheid, XL. 169. Of hij de Hooge School te Parijs gedicht hebbe, 173. Eene bijzonderheid van dezen Vorst in het bevorderen der fenolen, 174. DeSakfers,door zijne overwinningen, tot hec Christendom gebragt, 284-288. Zijne wetten voor hun omtrent den Godsdienst, 291. Wordt voor Heilig verklaard, 296. Verbetert den Leerdand der Geestelijken , 361.363. Tracht de Monniken nuttig të maken voor den Staat, Godsdiensten Wetenfchappen, XII. 14. twisten tusfchen hemen den Bisfchop van Rome, over het regt der aandelling van Bisfchoppen, XII. 87. En over de opperheerfchappij over Rome, 88. leo III. Bisfchop van Rome, erkent hem als Opperheer van Rome, XII. 88- wordt Keizer van bet Westen,XII. 91.Zijne zorgvoor de belangen der Kerk, 98. 99. 5 Kag  394 -NAAMREGISTER Karei de Groote, eene zegwijze van hem, XII. ior. • zijn zorg tegei} het bijgeloof, XII. 121. Rigt zangfcholen op, 123. zijne zorg voor de Latijnfche overzetting, XII. 145. En voor de Predikatiën, 176. Meng: zich in den twist inst de Adoptianen, 247. En over den uitgang van den H. Geest, 275. Aanmerkingen omtrent een Boek van hem tegen de Beelden, 349-365. Beoordeeling van dit Werk, 366. Zijn verder gedrag in dien Beeldentwist, 36.;. enz. Zijn dood, XIII. 1. Karei, van Anjou, wordt Koning van Sicilië, XVI. 281. 2-84. Onlusten onder zijne regeling, 285. Zamenzweering tejren hem, bij de Slciliaanfche Vesper, 298. Sterft, 301. Xarel Martel; zijn gedrag omtrent de Geestelijken, XI. 375- Karel, zoon van den Koning van Bohemen, wordt, in plaats van .Keizer lodewyk die onder den Pausfelijken ban lag, tot Roomsch Koning verkoren, XVII. 24. . zijne verkiezing door jverfcheideneRijksftanden voor pietjg verklaard, XVII. 30. Esn Tegen -Keizer verkoren, die echter weêr afftand doet, «n kakel moest zich nog eens laten verkiezen , ald, wordt in's Pausfen naam, te Rome gekroond , XVil. 37. diepe eerbied, door hem, teflfltraeaandenPausbewezeiJ, 43. Karei, zijn zoon wenzel of wenceslaus, bijzijn leven tot Roomsch Koning verkoren, XVIL 49- Karei V. heerschzuchtige oogmerken van dezen Keizer, XX. (I.) 6. Volgt Keizer maximiliaan op , 77. 87. luther fchrijft aan hem eenen Brief, 88. Ontbiedt luther voor de Rijksvergadering te Worms, 98. Doet luther in den rijks, ban, 106. Neemt Paus klemens VII. in Rome gevangen , doch verzoent weder met hem, 160. 162. Doet eene rijksvergadering te Spiers bijeenkomen, 178. vrede tusfchen hem en de Protestanten, in 1552, te Neurenberg gefloten, XX. ("I.) 206. Zijne magt ten hoogften toppunt geklommen, 256. — Laat een formulier van geloof opftellen , het welk den naam van Interim kreeg, XX. (Lr) 258. wordt door maurits , Keurvorst van Sakfen, beoorloogd en tot den vrede te Pasfau gedwongen , XX. (I.) 164. Doet afftand van de regering, en fterft, XX. (I.) 269. —_ verleent octrooi aan de Rhethorijkers, XXIL (UI.) 41. laat een plakaat tegen luthers leer in de Nederlanden afkondigen, XXIL (HL) 44. geeft te Kamerijk een plakaat uit in 1529. XXIL (IU)3*. Ka-  VAN PERSONEN. 39J Karei, (Keizer) V. doet afftand van de Nederlanden aan pilips II. XXII. (III.) 112.. Karei IX. worde Koning van Fnwiiryit,XXI.(II.) 217. Woont het vermaard mondgefprek te Jfoisfy bij, 224. Zijne zuster ] margaretha trOUWt met hendrik IV.255.Gruwelijke moord aan de Hervormden gepleegd te Parys, bij de voltrekking van dat huwelijk, 261. Zijn dood, 265. Opgevolgd door hendrik III. ald. Karei, (Hertog) van eomond, geeft een plakaat uit te Arnhem, in 1529. XXII. (III.) 73- Karoloman, Hertog der Fran ken; zijne wetten omtrent de Geestelijkheid, XI. 367. Katharina de Medicis, Nicht van Paus clemens VII. hUWt met hendrik de VALOIS, XXI. (II.) 163. Neemt het , bewind van zaken in handen , toen de kroon van Frankryk I aan haren zoon francois U. kwam, 193. Vleit de partij der Guifen ald. Zie verder van haar, 218. 219. 220.224. 246. 249. 255. Katharina van borre, trouwt met luther, XX. (I.) 151. Sterft, 251. Keizer, (Jan d e) te Antwerpen verdronken, XXII, (III.) Keizersberg, (J. G a i 11 e r van) berigt van zijnen preektrant, XIX 214. En preeken over het Narrenfchip van s. brand , 215. 240. Kemp en, (Jan van) uit het fticht van Keulen geboortig, Prior van het klooster onzer lieve vrouwe vifitatie nabij Haarlem; berispt het gedrag der kloosterlingen, XXII. (III.) 20. Cempis,(Thomas a)poogt de verdorvene zeden der Geestelijken te verbeteren, XXII. (III.) 27. ieuchlinus, (Joannes) te Amflerdam tot Predikant baroepen, XXII. (III.) 355. [veulen, (Pi eter van) te Breda in de gevangenis door zijne diens-maagd vertroost en met haar verbrand, XXII. (Hl.) 295- Ki I ian , berigt van dezen Ierfchen zendeling, XI. 222. Klaaszoon, (Adriaan) burgemeester van Middelburg, begunliigt de beeldftorming, XXII. (IH.) 231. Klaaszoon, (Anthonis) predikt te Leeuwaardm ,XXII. (III.) 23H. Klara, fticbteresfe van de orde der Klarisfen, XVIII. 78. Klaudius, volgt kaligula op,I. 176. Maakt Judea op nieuw tot eene Provincie. I. 180. Vergel. 167. Verdrijft de Jooden uit Rome, 1.199. Steift, I. 207, 2io. Kleef, (Anna van) de vierde huisvrouw van hendrik VIII. Koning van Engeland, XXI. (II) 307. De Koning fcheidt zich van haar, 308. Klemens, de Romein; aanmerking omtrent zijne fchriften, I. 330-333- KI e m e n s van Alexandrie, beroemd  300* NAAMREGISTER roemd Leeraar in de fchool te Alexandrie, II. 228. Klemens, (TitusFlavius) alexandrinus , bijzonderheden van hem , II. 298. Zijne geleerdheid, ald. Zijne fchriften , 299. 302. Zijn verloren fchriften , 303. Oordeel over bem, 304. Voorbeelden van zijne gevoelens, over de overlevering van eene geheime leer, 305 Over de waarde der Heiuenfche Wijsgeerte, 307. Over de Godheid van jesus , en God den Vader, Zoon en Heiligen Geest, 308- Van jesus menfchelijke natuur en verdienden, 309. Van den vrijen wil, 310. Omtrent eenen tusfchendaat na den dood, 311. Over het H. Avondmaal, 313. Zijne aanmerking over den Marteldood, 3H- Klemens; een zoogenoemd Ketter, XI. 262. Klemens III: door hendrik IV. Roomsch Koning , tot eenen tegenpaus van gregorius VII. verkoren, XVI. 39. Kroont hendrik IV. tot Keizer, 43. Zie ook van hem , 54. 58. 60. Zijn dood, 67. Zijn karakter, 68. Klemens VII. volgt Paus hadrianus VI. op, XX. (I.) 140. Wordt door karel V. in Ro~ | me gevangen genomen, i6a. De Keizer verzoent met hem, 162. — treedt in onderhandeling met den Keizer over het beroepen eeneralgemeene kerkvergadering. 210. ftelt den Kardinaal de marcha tot Opperinquifiteur in Nederland aan, XXII. (III.) 46. levensberigt van denzelven, XXIII. (IV.) 2S3-293. Klodwig, Koning der Franken, wordt gedoopt, X. 74. Aanmerking over deze bekeering, 75. En de Heilige Olie, bij zijne zalving, 76. Of hij bet eerst den titel van Allerchristelijkfte Koning gedragen heeft, 78. Andere bijzonderheden , 79. Zijn flecht gedrag en gevolgen van zijne bekeering voor de zeden der Franken , 80. 81. Knipperdolling, een dweepzuchtig Herdooper in Zweden, XXI. (II.) 75. Knipperdolling, (Beril a r d) voorzitter van den raad der wederdoopers te Munjler, XXIII. (IV.) 183. Knox, (John) voornaamfte Hervormer van Schotland, XXI. ,t TH.) 360. Zijn dood, 3ö2.m Zijne loffpraak, 363. Zijn karakter , 364. Kondantius Chlorus en galerius , worden Keizers, III. 312. was een beminlijk en zachtaardig man, III. 313. —- of de vervolging van diocletiaan, in zijn gebied ook heeft plaats gehad ? III. 341. —1 ftelt zijne Christen - Ho. velingén op eene bijzondere toets, III. 342. doet alle vervolging in bet Westen ophouden, III. 345. Na zijn dood opgevolgd door zijnen zoon konstantinus348. Kod-  TAN PERSONEN. 30/ Kodde, (Adriaan Jan en Gijsbertvan de r) (lichters van hetgenootfcbapderRhijnsburgers, XXV. (VI.) 310. Koenraad Öfi wordt Keizer, XVI. 116. Sterft, opgevolgd door zijns broeders zoon frederik, 129. Koenraad IV. zoon van frederik II- Keizer, handhaaft zijn regt tegen den Paus,XVI. 26j. Koenraad, Bisfchop van Utrccht, een ijverig voorilander van hendrik IV. tegen den Paus gregorius VII. XXII. (III.) 2. Kolyn, (Klaas) berigt van hem, XV. 207. Koning, (Carolus Regius of de) Karmeliter Monnik te Gend, te Brugge gevangen en verbrand, XXII. (III.) 120, Koning, (TohanFrederik) geeft een Theologisch Systema uit, XXIV. (V.) 211. Konings, (Johanna) te Veume gevat en ter dood gebngt, XXII. (III.) 158. Kon stans, zijne wet in de zaak der Monotheliten, Typus genoemd, XII. 215. Konstantinus de Groote, zoon van konstantius , als Gijzelaar, aan het Hof van galerius, naauw bewaard, III. 327. Ontkomt zijne bewaring door de vlugt, 345. Wordt voor Keizer verklaard, 348. Herftelt, in zijn gebied, de Christenen in hunne vorige Godsdienstoefening,349. Krijgt den titel van augustus, 350. Geeft een bevelfchrift, ten voordeele der Christenen, 359; Onthaalt bij het vieren van het twintigile verjaringsfeest zijner regering, alle aanwezende Bisfchoppen, 400. Herftelt de majefteit van het Romeinfche Rijk, waarom hij den titel van den Grooten voert, IV. 6. Konstantinus de Groote, welke zijn Godsdienst zij geweest , eer hij het Christendom . aannam, IV. 14. — begunftigt van lijd tot tijd de Christenen meer en meer en neemt bunnen Godsdienst aan, IV. 16. redenen van zijnen overgang tot het Christendom , en hier bij, het verhaal van eusebius, aangaande het teken des kruis, door hem aan den hemel gezien, IV. 17. Berigt daar van bij andere fchrijvers, 21. Aanmerkingen over deze berigten, 23. Redenen tegen de geloofwaardigheid van dit verhaal, 25. — Redenen voor die geloofwaardigheid, 31. wat de Heidenfche Schrijvers zeggen , van de reden van zijnen overgang tot het Christendom, IV. 37, Of hij enkel, uit ftaat- kunde, een Christen gewoiden is, IV. 40. Of hij een waar Christen is geweest, 43. hij begusrtigt de Christenen na de overwinning op maxent1us , IV. 43. doet licinius en vele andere voorname . lieden ter dood brengen, IV. 47. maakt vele wetten ten voor-  .398 NAAMREGISTER Voordeele van bet Christendom , bijzonder der Geestelijkheid, IV. 48. Verklaart dezelve vrij van burgerlijke lastposten , 49- Zijne mildadigheid jegens de Geestelijkheid en de Kerken, 50. Andere voorregten aan de Geestelijkheid gefchonken, 51. Schaft de oude wetten, tegen den ongehuwden ftaat, af, 52. Gebiedt een ftrenge viering van den Zondag - en fchrijft tevens voor hoe zijne Heidenfche Soldaten dien dag Godsdienftig vieren moesten, 54. Verordent ook den Vrijdag, tot eenen rustdag, 55. Herftelt de Christenen in al hunne bezittingen, ald. Verbiedt den Heidenen het offeren, 56. Laat de Christen - kerken optimmeren, 58. Verklaart zich, in bet eerst, tegen alle vervolging, ald. Laat echter daarna de Tempelen der Heidenen fluiten en hunne beelden vernielen, 59. Stelt nog andere middelen in het werk om het Heidendom afbreuk te doen , 60. Konstantinus de Groote, hij vestigt zijn verblijf te Bijzantium, zinds Konjiantinopolen genoemd, IV. 63. maakt groote veranderingen in het beftuur der Christelijke Kerk, IV. 68. En had een groot gezag en invloed op dezelve, 70. 232. Had den titel en het ambt van Pontifex Maximus. en Bisfchop der Christenen , 70. Befchrijft kerkvergaderingen , 72, Fabel van aijnen doop door den Room¬ fchen Bisfchop sylvester, 78. En van zijne gift aan dien Paus, 80. Laat prachtige kerken bou• v/en, te Konfiantinopel, te Jerufalem, boven het H. Graten elders, 85. 87. Geeft het eerste voorbeeld van het begraven van dooden in de Kerk, 86. Het vinden van het kruis, door zijne moederhelena , eenverdichtfel, 88- zijn gedrag inde fcheuring der Donatisten , 137. 138. 139. Zie Donatisten. Konstantinus de Groote, zijn gedrag in de verfchillen der Ariaanen, IV. 160. 165. 176. 177. 182. 185. 186. 191. 193. 196. 197. 204. 205. Zie verder ak1üs. Hij bevestigt de befluiten der Niceifchekerkvergadering tegen arius, 217. Roept . arius en andere Bisfchoppen uit hunne ballingfchap terug en herftelt dezelve, 220 Ontvangt van arius zijne geloofsbelijdenis, 223. Beroept eene kerkvergadering naar Ccefarea, tegen athanasius en daarna te Tyrus , 229. Bcgunftigt verder de Ariaanen. 231. Bant athanasius naar Trius, 232. Wordt bewogen om hem uit zijne ballingfchap terug te ontbieden , 237. Wordt kort voor zijnen dood gedoop', fterft en wordt plegtig begraven, 237. 23?. ■ zijn karakter volgens de Heidenfche Schrijvers, IV. 239. Zijn lof bij de Cbristetenen , 241. Annmerkingen omtrent hem, 241-248. Konstantius, zoon van konstantyn de Groote i laat zijne oomen  VAN PERSONEN. oomen en neeven vermoorden, IV. 248. Worde alleen Keizer, 250. Stelt julianus tot Caefar aan, 251. Sterft ald. 252. — zijn karakter , IV. 252. Yvert tegen de Heidenen, 233. Geeft een wet tegen de Jooden , 257. Begunftigc de Kerken en Geestelijken, 258. En bijzonderst de Ariaanen, 283. Vergunt hun eene kerkvergadering te Konjiantinopolen, 283. Is tegenwoordig op eene kerkvergadering te Antiochie, 287. Zijn gedrag omtrent athanasius in zijnen aanhang, 307. 309. 310. 311. 312. Behoort tot den aanhang der halve Ariaanen . 320. Komt te Rome, 328- Belegt eene kerkvergadering te Sirmium, 329. Zijn verder gedrag in de twisten der Ariaanen, 337. 347. Zijn dood, 352. 429. Aanmerkingen omtrent zijn gedrag, 353- Konstantijn, konstantius eri konstans , zoonen van konstantyn den Groote, volgen hunnen vader op, IV. 248. Het Rijk wordt onder hun verdeeld, 249. ■ konstantyn fneuvelt en konstans wordt vermoord; konstantius alleen Keizer, 250. Hun karakter, 251. IJveren tegen de Heidenen, 253. Zijn mildadig jegens de Kerken en Geestelijkheid, 238. konstantyn en konstans be- gunftigen de gevoelens der Niceifche kerkvergadering, 282. Konstantinus Copronimus; zijn gedrag omtrent de vereering der Beelden, XII. 310. Kooltuijn, CCornelis)Priester van Alkmaar, predikt tegen de misbruiken; verdere levensberigten van' denzelven, XXII. (III.) 145-149. Koolhaas, (Kasper) predikt te Deventer, XXII. (III.) 239- Koornbert, (Dirk Volkerts z 00 n) Secretaris van Haarlem, in den Haag gevangen gehouden en ontvlugt, XXII. (III.) 281. keert in het Vaderland terug, doch verlaat hetzelve weder, XXII. (III.) 318. verzet' zich legen de leer van kalvyn , XXV. (VI.) 221. Kops, (Si mon) Burgemeester van Amflerdam, gefprek van denzelven met laurpns jacobs reaal , XXIL (:Ii.) 267. Korneliszoon, (Pieter) van Alkmaar, predikt buiten Enkhuizen, XXIL (III.) 210. Kornelius, Romeinfcbe Bevelhebber, bekeerd, I. 170. Kors Stevenszoon,in den Haag omgebragt, XXIL (III.) «94- Korver, (Hendrik)Onderfchout van Hoorn, woont eene vergadering der Gereformeerden bij, XXIL (III.) 207. Koster. (Jan Dirkszooh) vader van jan de Bakker, bemoedigt zijnen zoon in de gevangenis, XXII. (JU.) 60. K os'  4oo NAAMREGISTER Koster, (Kornel is Jansz) van Amflerdam, bevordert de vergaderingen der Gereformeerden, XXII. (III.) 206. Koster, (Maarten uit AmJlerdam verbannen, XXIl.(III) 290 Kreus (Hendrik de) van gogsvelde te Tperen opgehangen, XXII. (III.) 362. Kroelen, ( Kornelis) Schout te Gendbrugge , tracht de vergaderingen' der Gereformeerden te verltoren, XXII. (III.) 201. Krok, (M ich i el) te Schagen onthoofd, XXII, (III.) 321. Kuik,(Jan v a n ~> teDordrecht verbrand, XXII. (III.) 311. L. Lactantius , ( Lucius Coelius of Coecilius) fikmianus, een uitmuntend fchrijver onder de Christenen; zijn leven en dood, III. 421. 423. ■ zijne fchriften zijn : Godsdienftig onderwijs, 423. Eenige voorbeelden -uit dit werk aangehaald van zijne zeldzame gevoelens omtrent den oorfprong van het kwaad, 425. Omtrent de leer der geesten, 427. Waarom God liet kwaad toelaat, 428. Omtrent de kracht van den godsdienst en van den doop, ald. Omtrent de leer van jesus christus, 429. Van den H. Geest, en het oogmerk van jesus komst in de wereld, 43i. Over het teken des kruis en over de eenheid des Vaders en des Zoons, 434. Over de ketterijen en geen zaligheid buiten de kerk, 435. Over de deugden der Heidenen en de goede werken , 436. 437. Over de zedenleer , 438. Over het einde der wereld en het geen daarmede verbonden is, 439. Berigt aangaande zijn werk over den toorn van God en over de Voorzienigheid, en over den dood der vervolgeren, 440.441. Zijne verdere fchriften, 442. Uitgave van zijne werken, door wien bezorgd, 443- Lactantius, IV. 21. Lainez, (Jakob) eerfte Generaal der Jezuiten, XXVL (VII.) 39. Layman, (Paulus) zijne verdienden in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXVI. (VII.) 102. 127. Lambert van Avignon, Hervormer van Hesjenland, XX. (I.) 189. Lambertus, (Franciscus) deszelfs boeken ten vure gedoemd, XXII. (III.) 67. Lamy, (Bernard) deszelfs verdienden in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXVI. (VII) 111. Lampe,(Frederik Adolf) Hoogleeraar te Utrecht, zijne verdienden in de Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 165. Lanfranc, een tegenftander van berengarius , XIV. 247. levensberigt van hem, XV. 70. Lan-  VAN PERSONEN. 401 Lannoy, (Mattheus) gewezen Priester, in beeldrenis opgehangen ; hij verzoent I zich met de Roomfche kerk, XXII. (III.) 162. ] L a n o y, (Jan de) te Doornik verbrand , XXII. (III.) 162. , Lap, (Jan) Proost te Haarlem, houdt een mondgefprek over den godsdienst, XXII. « (III.) 251. j tas co, (Joannes a) een ! Poolsch Edelman en Leeraar i te Embden, vertrekt naar Londen, om de gemeente aldaar ite beduren. XXIL (III.) 110. ~ ijvert tegen tancarüs in Polen, XXIIL (IV) 25. Deszelfs dood, ald. Latomus, (Jacobus) Kanunnik en Profesfor te Leu•ven, fchrijft tegen erasmus, luther, OECOLAMr^dius Èf) tyndal, blijft in eene predikatie fteken, en de fchaamte vervoert hem tot wanhoop; deszelfs dood, XXIL (III.) 82. » fchrijft tegen luther, XXIL (III) 47Laud, (Willem) Aartsbis. fchop van Kantelberg, vervolgt de Puriteinen, XXV. (VI.) 35- Laurens, (Mr. Joost) of , lovering, voornaam 'lid der I Inquifitie, XXIL (III.) 57JLaurentius, de Diakon, verhaal van zijnen marteldood, III. 145. Leo de Groote, Keizer in het Oosten, de eerfte die zich liet kroonen, V. 67. Sterft, 68. , Ifeo de Jfaurier, zijne wet teCc gen de vereering der Beelden, XII. 281. Leo X. Hoe hij in het eerst: de zaak van luther befchouwde, XX. (I.) 65. luther: fchrijft aan hem eenen onderwerpenden brief, 69» Ontbiedt luther te vergeefs naar Rome, 71. Verklaart ia een brevet luther voor eenen ketter, 76. Geeft eene bulle in bet licht omtrent de aflaten , ald Zendt karel vabt MtLTtTZ aan den Keurvorst van Sakfen, om met lutheh te handelen, 78. luther zendt aan bem zijn boek over de* christelijke vrijheid met eenen biigevoegden brief, 89. De Keizer beantwoordt dien brief met eene veroordeelende bulle, 90. 91. Verfchillende gevolgen van deze bulle, 92. Deze bulle door luther buiten Wittemberg openlijk verbrand , 93. Sterft, opgevolgd door hadrianus VI 123. : ,— betigt aangaande denzelven , XXIIL (IV.) 272. 277. Geeft de bulle der Indulgentiën uit, 273. Leonardus, bijgenoemd de* Pagans, houdt de eerfte predikatie in de Groote Kerk ta Hoorn, XXII. (III.) 314 Lesf, (Leonardus j zijn© verdienden in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXVI. (VIL) 102 Leszynski, ( Cafimir ) podsedeck brzeski , een Poolsch Atheïst, XXIV. (V.) 112. Leusden, (Johannes) Hoog*  4C2 NAAMREGISTER Hoog'eeraar te Utrecht, geeft éenen Hebreeuwfchen Bijbel in hec licht,XXV. (VI.) 108. Leydekker, (Melchior) . Hoogleeraar te Utrecht, zijne * verdieniten in de Godgeleerdheid , XXV. (VI.) 171. Leyden, (Jan van) of jan ieukelzen, laat zich te Munfier tot Profeet en Koning uitroepen , XXIII. (IV.) 183. Deszelfs leer, 184. Liberius neemt de Macedorianen in de kerkgemeenfehap aan, VIII. 22. Lichtenberger, (Jan) luther fchrijft eene voorrede voor een boekje van dezen Starrenkijker, XX. (I.) 174- Licinius tot Keizer en Augustus verklaard, III. 351Geeft met konstantikus een bevelfcbrift ten voordeele der Christenen, 359. IV. 15. Vervolgt de Christenen, 44. Zijn dood, 46. Liesveld, (Jacob van) geeft eene Nederduitfche vertaling van den gebeelen Bijbel in druk uit,- wordt ie Antwerpen onthalst, XXII. (III.) 68. Lindanus, (Wilhelm us) tot Ooderinquifiteur aangefteld, XXII. (III.) 170. Lingendes, (Jean en Claude de) hunne verdieniten in de predikkunde, XXVI. (VII.) 120. Linter, (Reinier) Minderbroeder , te Roermonde vermoord, XXII. (III.) 316. Lipoman, (Aloifius)Bis- fchop van Verona, als Paufé- 1 lijk Legaat naar Polen gezon- I den , XXIII. (IV.) 30. L,iva, (Nicolaus a) voor I eenen Brabander gehouden, I XXII. (III.) 9 Lisman in, (Franciscus) j predikt de Hervorming in j Lithauwen en Polen, XXIII. (IV.) 22. Lobkowitz, (Johan Ca» ramuel) deszelfs zedekun- ; dige fchriften , XXVI. (VII.) ' 104. Lodewyk X. Koning van Frankryk, fteift, XVI. 361. Hertog van Beijeren-, tot Keizer verkoren, XVI. 362. Zijn twist met Paus joannes XXIL 363. Wordt door dien Paus geëxcommuniceerd en afgezet, 364. 366. Wordt j te Rome gekroond, 369. Nieuwe vonnisfen van den Paus tegen hem, 370. Hij zet den \ Paus af, 371. Stelt eenen Tegenpaus aan , onder den naam van nicolaus V, 373. Moet met zijnen nieuwen Paus Rome weder verlaten, 374. Doet vergeeffche pogingen ter verzoening met den Paus, 376. 379. Handhaaft zich echter in het bezit des Keizerrijks, 381. • ftout gedrag van Paus klemens VI. omtrent hem, XVII. 16. Zijne laffe toegevendheid, om van den ban ontflagen te worden, vruch* I teloos, 18. Vreesfelijke ban- . vloeken van den Paus tegen Jli hem, 22. karel , zoon des 11 Konings van Bohemen, tot w Roomsch li  V A N PERSONEN. 40* Roomsch Koning verkoren, 23. Dood van Keizer lodewyk, 27. Zijn zoon, Keurvorst van Brandenburg , van den ban ontflagen, 41. Loeder, (Hen dr ik) Prior van bet klooster Vrendesvreel bij Noorthaorn, XXIL (III.) 20. Lollard, (Mattheus) deszelfs lijk wordt opgegraven en verbrand , XXIL (III.) io„ Lombardus, (Petrus)Bisfchop van Parys, zijn gedrag omtrent zijne moeder, die eene gemeene vouw was, XIX. ior. Verdere berigten aangaande hem als Scholastieke Godgeleerden, en zijne zoo zeer toegejuichte fchriften, 102-107. Longinus, zijn getuigenis van de verhevenheid in moses ftijl, III. 217. Loo,(Jacob van) te Rysfel gedood, XXIL (III.) 161. Lo.tnarius, Hertog van Sak.Jen, wordt Keizer, na den dood van hendrik V, XVI. icq. Verlangt bet Investituurregt vruchteloos terug, 107. Wordt door Paus innocentius II. te Luik gekroond, ald. Sterft, 108. Opgevolgd door koenraad III , 11(5. Lourens, Jansz. Factoor der Rederijkkamer te Haarlem, berigt aangaande deszelfs gefchriften, XXIL (III.) 42. Lo vering, (Mr. Joost) of Laurens, Prefident van den grooten Raad te Mechelen, een voornaam lid der Inquifitie, XXIL (III.) 57. Cc Lucretia, dochter van Paui alexander Vf. Berigt van haar, XVII. 272. 273. Aanmerking van infessura omtrent bare uithuwing door haren vaJer, en bruiloftsviering, ald. Haar tweede huwelijk , 286. Puntdichten op hare onkuifche verkeering met haren vader, den Paus alexander VI, 290. Lucianus, verflagvan dezen befpotter der Christenen, IL 144- Ouderling van Antic- chie, verbetert de Alexandrynfche Overzetting , III. 288. Sterft als Manelaar , 289- I. u ci fer , Bisfchop van Cagliari, zijn fcheuring, lotgevallen en fchriften, IV.371.372. Hoe lang zijn aanhang ftandL heeft gehouden , 380. In Sardinië als een Heilige vereerdj, ald. Ludek, (Jan) burger van Groningen, klaagt inde biecht: over de verfhikking van zijn gemoed, XXIL (HL) 31. Luk as , dezelfde, volgens fommigen, met silas, I. 193. Waarom zich bijzonder bij dé lotgevallen van petrus en paulus bepaalt, 222. Zijn Euangelie en Handelingen def Apostelen, 303. 309. Lullius, (Raymund) berigÉ van dezen Goudmaker, XV» 154- . Lumei, (Willem, Graaf van der Mark, Heer van) Admiraal van de Vloot der Watergeuzen, XXIL (IlL) 31JDeszelfs wreedheid, 317. 2 hu?  4o4 NAAMREGISTER Lupatinus, (Ba! dus) Provinciaal der Franciskanen teVenetie omgebragt, XXI1I.(I V)67. Luther, (Maarten) onder welken naam bij ftaat op de lijst der Hoogleeraren te Wittenberg, XV. 55. Luther, (Maar ten) Hervormer der Godgeleerdheid in de XVde eeuw, XIX. 57. 60. Luther, (Maarten ) zijne geboorte en opvoeding, XX. (I.) 38. Zijne levenswijs, 39. Wordt Doctor der Godgeleerdheid, 40. Verzet zich allengs openlijk tegen de onbefchaamdheid van tetzel, 41. 42. Laat openlijk 95 The fes aanplakken , 43. Aanmerking omtrent de fchieüjke verspreiding van zijne fchriften, 43. aant. Inhoud der Thefes of Hellingen, .welke hij verdedigde, 44-55. Beoordeeling dezer Hellingen, 56. Eerzucht was het roerfel niet van zijne handelwijze, ald Verfchillende bewegingen in Duitschland over zijne ftellingen, 58. tetzel geeft ftellingen tegen hem uit, 59. Andere ftellingen van hem, 61. Verdedigt zijne Paradoxa te Heidetberg, 62. Berigten van drie zijner tegenfchrijvers, 63. Schrijft eene verhandeling, onder den titel van Refolutiones of Oplos/meen, 66. Zijn brief aan den Paus, 68. Hij beantwoordt de famenfpraak van sylvester de prieiuo, 69. Hij wederlegt eck, 71'. Paus leo ontbiedt hem te Rome, doch ontflaat hem weer .van die reis, 72. 73. Zijn ge- fprek met den Kardinaal CA" tetanus te Augibutg, 73. Wordt onverhoord te Rome veroordeeld, 76. Beroept zich op eene vrije algemeene kerkvergadering, ald. Onderhandelingen van karel van miltïtz met hem, 77. Schrijft eenen nederigen en onderwerpelijken brief aan den Paus leo, 79. Wordt van velen toegejuicht, 8r. De Bohemers fchrijven aan hem eenen brief, 86. Hij fchrijft aan Keizer karel V, 87. En aan den Paus, 89. Bulle van den Paus tegen hem, 91. Luther, (Maarten) hij verbrandt de Paufelijke bulle en fcheidt zich openliik van de Roomfche kerk, XX. (I )92. Zijn beeldtenis wordt verbrand 94. Schrijft zijn werk over de Babijlonifche ballingfcbap, 95. Aanmerking omtrent zijne hevigheid, 96. Wordt door den Paus in den ban gedaan, 97. Zijne leer wordt allerwegen uitgebreid , ald. Verfchijnt op den Rijksdag te Worms, 93. Wordt op het flot Wartburg in veiligheid gebragt, 104. Wordt in den rijksban gedaan, 106. Inhoud van dien ban, 107. Gevoelen van erasmus omtrent dit bannen door den Paus en Keizer, 108. aant. Zijne fchriften door de Godgeleerden van Parys veroordeeld, 109, hendrik VIII, Koning van Engeland, fchrijft tegen bem , ald. Beantwoordt dit werk des Konings, 1 n. Zijne briefwisfeüng met den Aartsbis.  VAN PERSONEN. 4^5 b'sfchop van Ments , 112. Spreekt niet minder fterk over de Roomfche Mis dan de Heidelbergfche Katechismus in het antwoord op de 8ofte vraag, 114. aant. Hij maakt eene Overzetting van den Bijbel uit het Hebreeuwsch en Grieksch in de Hoogduitfche taal, 115. Hoe hij over de moeijelijkheid van het overzetten dacht, 118. Lof van zijne onderneming en uitvoering, 119. Lotgevallen van zijne overzetting, 120. Luther, (Maarten) komt van het kasteel Wartenburg weder in Wittemberg, XX. (I.) 127. Merkwaardige inhoud van zijnen brief, aan den Keurvorst gefchreven, 128. Zijn verfchil met carolostadjus, 131. Maakt aanmerkingen op de befluiten van de : ijksvergadering te Neurenberg, 135. Sterke uitdrukkingen in zijn boek over de wereldlijke magt, 136. Ontvangt een gezantfchap der Bohemers, 139. Twist tusfchen hem en erasmus, over den vrijen wil, 142. Aanmerking over zijn werk over den kneebtelijken wil, 144. 145. Begin van den twist over het H. Avondmaal tusfchen hem en carolostadius en anderen, 146. 152. Zijne leer geene oorzaak van den boerenkrijg in Duitschland, 150. — ■ trOUWt katharina van borre , XX. (I.) isi. * leert de alomtegenwoordigheid (Ubiquitas) van christus ligchaam, XX. (I.) 172. Cc Schrijft eene voorrede voor een boekje van den Starrenkijker jan lichtenberger, 174. Stelt zijnen kleinen era grooten Katechismus op, 177En zijne groote belijdenis van het Heilig Avondmaal, ald. Houdt te Marburg een mondgefprek met zwinglius en anderen, 185. Bijzonder over de tegenwoordigheid vancHRistus ligchaam in het H. Avondmaal, 186. Over welke artikelen hij het met zwinglius en de zijnen eens was, 187. Stelt 17 artikelen op, bekend onder den naam van Torgaufche artikelen, zijnde de grondflag der Augsburgfche Geloofsbelijdenis , 190. Schrijft eenen hevigen brief over hen die van hem omtrent het Heilig Avondmaal verfchillen, 211. Zijne verklaring omtrent den Kinderdoop, 215. Vaart op eene driftige wijze uit tegen de Zwinglianen, over hun gevoelen omtrent bet Avondmaal, 227. Valfche geruchten van zijnen dood, 230. Luther, (Maarten) fterft te Eisleben, in den ouderdom van 63 jaren, in de maand Februari)' 1546, XX. (I.)235. Eenige bijzonderheden van zijn ziek- en fterfbed, 236. Zijne hoofdleer was de leer van de regtvaardigmaking door het geloof, 237. Op welk eene wijze bij tot het aannemen van die leer gekomen is, ald. Zijne belijdenis omtrent die leer en omtrent de goede werken, 239 240. Zijne hooge 3 ach-  4c5 NAAMREGISTER achting voor de Heil.Schrift, 241. Zijn antwoord aan meianchton, omtrent de zaak der Sacramenten, ald. Befchrijving van zijn karakter door petrus schade, gezegd MOSELLANUS, 243. Door RO- ïertson, 244. Aanmerkingen omtrent de hem te laste ge Jegde ruwheid en hevigheid van ftijl, 247. Verdere aanmerkingen van ROBERTfON, 248. Zijn zegel en fpreuk, 250. Berigt van zijne kinderen en den dood van zijne huisvrouw, 25T. Luther, (Maarten) krijgt aanleiding tot de Hervorming door de kramerij der aflaten, XXII. (III.) 32- Hij worde van allen toegejuicht, ald. Vaart hevig uit tegen erasmus , 34. Verfchoning voor deszelfs hevigheid tegen erasmus, 35. Deszelfs fchriften •worden in Nederland overgebragten openlijk verkocht, 30. Zijne leer vindt ingang, 37. deszelfs fchriften worden openlijk verbrand te Leuven, XXII. (III.) 43- Schrijft zijnen brief aan alle de Broeders in christus, die in Hol- 'land, Braband en Vlaanderen zijn, 52. Brief van denzelven over elizabeth , Koningin yan Denemarken, aan joakn. agricqla , 54. Deszelfs boeken worden ten vure gedoemd, 66. • „ . 1 ,. „ _ houdt briefwisfehng ' piet de Boheernfche Broeders, XXIII. (IV.) 39- „ zijne fchriften te Venetië in den ban gedaan, XXIII. (IV) 57- Luther, (Maarten) deszelfs verdienden in de Theo- '»i logifche ftudien, XXIV. (V.) 158-160. deszelfs verdienden in de Predikkunde, XXIV. (V.) 236. — deszelfs fchriften ter wedcrlegtiirg van de Roomschgezinden, XXIV. (V.) 266. M. Maagd van Kent, (E 1 i z a b e t h B ai ton) hare bedriegerijen, XXI. (II.) 293. Maarten, (Heilige) of martinus, Bisfchop van Tours, bevordert bet Kloosterleven in Gallie, IV. 112. Overleed in het jaar 400, 113. Zf'e verder van hem, V. 213. 215. 358. VI. 192. Maartenszoon, ( Clement) te Hoorn tot Leeraar aangenomen, XXII. (III.)314. Macari us, IV. 111. Maccovius, (Johannes) ! of makowski, Hoogleeraar te Franeker , voert de Scholastieke Godgeleerdheid weder in, XXV. (VI.) 149. Macedonius, Bisfchop van Konjiantinopolen, IV. 365. Zijne j lotgevallen, ald. Gevoelens der Macedonianen omtrenï IV den Hi Geest, 367- Uitbrei- I ding van dezan aanhang, 369. j Veroordeel ing en ondergang 1 van denzelven, 370. Machiave 1, zijns aanmer- 1 king omtrent den ftaat van |i  VAN PERSONEN. jo? &iti godsdienst in het begin der XVIde eeuw, -XX. (I.) ï6- 19. Madrufius, (Ludovicus) Voorzitter van eene kerkvergadering te Rome, XXVI, (VII) .178. M a i 11 a r d , (F i 1 i p s) te Valenchyn gevangen en veroordeeld, doch door het volk verlost, XXII. (III.) 163. Maimburg, (Ludovicus) zijn roem als Godgeleerde, XXVI. (VII.) 127. Major, (Georgius) hoofd van den aanhang der Majoristen, XXIII. (IV.) 144. Mak arius, twee voorname Monniken van dien naam, berigt van dezen en hunne fchriften, VI. 27. 41. De jon- S gere makarius fchrijft eenen regel voor de Monniken, 47, In dezen komt het woord Mis fis in Vigiliis voor, ald. Malachias. Eenige aamee; keningen omtrent de voorzeggingen van dezen Ierfchen Aartsbisfchop, XVI. n8. Maidonatus, aanzien en roem van dezen Jezuit, XXVI. (VII.) 53- 126. [ zijne verdienden in de Bübelfche Dogmatiek, XXVI. (VII.) 87. Mamertus, (Claudianus) Bisfchop van Vienne, fielt godsdienftige omgangen in tot afwending van rampen, welke de Had Pienne troffen,V. 351. 1 een Christen Wijsgeer, X. 48. M a n d e, TH e n d r i k~) geboor¬ tig IQ Dordrecht, geheimfchrijCc ver van Graaf willem VI. van Holland en van de Gravin margriete, verlaat het hof en wordt Monnik, XXII. (III) 23. Verbeeldt zich gezigten te zien en verfchijningen te hebben ; doorreist Holland en verzamelt veel geld, 24.Deszelfs dood, 25. Ma nes, zijn gefchiedenis, III. 251. Aanmerkingen over dezelve, 257. Zijne leer, 258. Hield zich voor eenen buitengewoonen Leeraar, 239. Zijn rijk des lichts en der duisternis, 260. Twee beginfelen, doch maar een God, ald. God een licht, 261. Zijne leer van de Drieëenheid, ald, Strijd tusfchen het licht en de duisternis, 262. Oorfprong der wereld en toeftand der menfchen, 263. Hetgeen christus verrigt heeft, 264. Zijne zedeleer, 265. Staat der zielen na den dood, 267. Zijne leer omtrent de Heilige Schriften, 268. Aanmerking over dit leerllelfel, 269. Uitbreiding van zijne leer en aanhang, 270. Inrigting en gebruiken van zijnen aanhang, 271. Zijn aanhang vervolgd in Perfie en in Afrika, 273. Mauritius, Bisfchop van Tagris in Mefopotamien, bijzonderheden van hem, V. 100. Mark , (Willem Graaf van der) Heer van Lumei, Admiraal van dè Vloot der Watergeuzen, XXIL (III.) 312. Deszelfs wreedheid, 317, in hechtenis genomen, 320. Mark, (Johannes a) Hoog- 4 leer.  N A A M R E löeraar te Franehr, deszelfs verdienden ais U tlegkundige der Heil. Schnfc, XXV.(VI.) 139- Mark, fioogleeraar te Legden, zijne verdienden in de Dog matifche Godgeleerdheid, XXV (VI.) 173. Ma mochinus,(Sancres) venaal: den llijbel in het Italiaansch, XXIV. (IV.) 59. M a rn i x . (Jan van) Heer van Tliouloufe, te Antwerpen verdagen, XXII (III.) 268. Marot, (Clement) brengt de eet de vijftig Pfalmen in Franfche dichtmaat,XXI.(II.) 181. Marcel la, berigt omtrent haar, IV 284. • de eerde Non te Rome, VII. 143. Verdere berigten van haar, 144. 145. 148. 155. 158 160 M 3 r c e 11 u s, Bisfchop van jincyra, twisten over hem, en zijne lotgevallen, IV. 355. Zijne gevoelens, 358. Mare ha, (de Kardinaal de) wordt door Paus klemens VII tot Opperinquifiteur in de Nederlanden aangedeld, XXII. (III ) 46. Marcianus, Keizer in het Oosten, V. 66. Sterft, 67, Zie ook van hem XI. 48 M a r c i o n, een Gnostiek , II. 85 Vervalschr de H. Schriften, 89. Markus, zijn Euangelie, I. 300 • — een Valentiniaan, zijn gevoelen, II 244. —■— — een Egyptenaar, brengt GISTER de Gnostifche ketterij in de IVde eeuw het eerde naar Spanje over, VII. 235. Marefius, ;Samuel) of de mareés , Hoogleeraar te Sedan, hevordert de Scholastieke Godgeleerdheid , XXV. (VI) 153. M a r gar et h a , Koningin van I Navarre, begundigt de Hervorming, XXI. (II.) 134.140. veroordeeling van een door haar gefchreven boek weder ingetrokken, 163. 165. Hare verdere zorg voor de Hervorming, 166. Haar dood, 255- van Oostenryk, Land. voogdesfe der Nederlanden, laat het Plakaat van Keizer karel V. tegen luthers leer afkondigen, XXII. (III.) 44. -— fchrijft eenen brief aan de deden en kloosters, XXII. (III.) 64-66. Hertogin van Panna, tot Landvoogdesfe der Nederlanden benoemd, XXII. (IJ.) i5S Maria, eerde aanleidingen tot hare vereering, V. 175, 180. wanneer derzelver ver- eering eenen aanvang nam, VI. 181. 185* verfchillen over haren Maagdelijken ftaat, VI. 186 i verfchillende gevoeleas der Kerkvaders omtrent haar, VI. 214. ojf Moeder Gods ge- I noemd kan worden, X,, 344. —-. bukenfpaofige veree- ringen van haar, XII. jj2. M 9»  VAN PERSONEN. 409 JVïaria, hare vereering neemt meer en meer toe, XVI. 56. Rozenkrans of PJalter der H. Maagd , wanneer begonnen is, 57. Predikatiën ter eere van haar, 58. Twist over de wijze der geboorte van jesus uit haar, 61. Wonderen door haar gewrocht, 63. Overblijffels van haar, 71. Feesten ter harer vereering ingefteld, XIV. 82. godsdienftige vereering der Maagd maria, XVIII. 370. Een gebed aan baar, 371. Feest van hare onbevlekte ontvangenis, 372. De PJalter van maria, 373- Vervolg der twisten over hare onbevlekte ontvangenis, 375Aanmerking omtrent hare verfchijningen, 379. , van Oostenryk, bijzonderheden van haar, XX. (I.) rót. . dochter van hendrik VIII. Koning van Engeland, blijft Roomschgezind, (XXI.) (II.) 324. Wordt Koningin van Engeland, 330 Trouwt met philtps II. Koning van Spanje, 332. Vervolgt de Hervormden allerhevigst, 332. 333 334- 33S- Haar dood maakt een einde aan de vervolging, 336. , ,— Koningin van Engeland, • vervolgt de gemeente aldaar gevestigd, XXII. (III.) 111. . stuart , Koningin van Schotland, XXI. (II.) 348- . r- weduwe van lodewyk, KoDing van Hongarven, wordt hartdvoo^deste der Nederlanden, XXII. (III.) 75, Cc Maria, Landvoogdesfe der Nederlanden, wordt ver Jacht van verftandhouding met de Lutherfchen; verkrijgt van den Keuer de verandering van het Plakaat over de Inquifitie, XXil. (III.) 98. neemt affcheid van de Staten der Nederlanden, XXII. (III.) 112. Martyn, (Paus) de V. Iaat eene kruisvaart prediken tegen de Husfiten, XX:I (III.)n. Martyr, (Petrus) berigt van dezen voortzetter der Hervorming in Engeland, XXI. (II.) 321. Mart inus , IV. 114. Martinus, Bisfchop van Tours, verzet zich tegen den gerigshandel omtrent priscillianus, VII. 273. Heeft onaangename ontmoetingen wegens zijne afkeuring van het gedrag der Bisfchoppen die de veroordeeling ter dood van priscillianus aangeftookt hadden, 278. van Tours, berigt van bem, VII. 278. Mascaron, (Jul ius) zijne verdienden in de Predikkunde, XXVI. (VII.) 121. Mastricht, (Petrus van) Hoogleeraar te Utrecht, deszelfs verdienden in de Dogmatifche Godgeleerdheid , XXV. (VI.) 170. Maternus, (Julius Firmicus) fchrijft tegen de Heidenen, IV. 295. Zijne andere fchriften, 296Ma tt heus, zijn Euangelie, I. 29. s Mat-  #to NAAMREGISTER- Mattheus Paris, berigt van hem, XV. 136. Matthias, Aartshertog van Oostenryk, tot Gouverneur der Nederlanden verkoren, XXII .(in.) 353- Mattbysfen, (Jan) van Haarlem, laat zich te Munfter tot Profeet uitroepen, XXIII (IV.) 183. Mauritius, Keizer in het Oosten, zijne regering, X, 9. ' (Petrus) berigt van dezen Abt van Clugny, XVIII. 4. 5- JVIaxentius werpt zich tot .Keizer op, III. 343. Begunftigt de Christenen, 349 Zijne dwinglandij en dood, 355. J/lax i m i 1 ia a n I. Keizer, begunftiger der geleerdheid, XV. 52. * fluit mede het vermaarde verbond van Kameryk, XVII. 296. Wordt onvergenoegd op Paus julius II. 297. 305. Wil met ernst eene kerkhervorming daarftellen en zelfs Paus worden, 306. ■—• I. deze Keizer verlangt zeifs naar eene kerkhervorming, XX. (I.) 4. Zijn gedrag omtrent de Aflaatsbulle, 25. 30. Zijn dood, 77. 1 II. (Keizer) in 1576 overleden, XXII. (III.) 349, Brief van denzelven aan lazarus schwend, 349 353. ■ begunftigt de Boheem- fche broeders, XXIII. (IV.) 45. M a x i m i n i a n u s, berigt aangaande dezen Doriatist, VII. ^29-333. Maximinus, berigt aangaan; de dezen Keizer en zijn gedrag omtrent de Christenen, II. 40L Veranderingen in het Romeinfche rijk door zijn wreed beftuur, 404. wordt Cajfar, III. 312. Zijn karakter; 314. Neemt den titel van Augustus aan, 351. Zijn iireng gedrag omtrent de Christenen, 351. 356. Oorloogt tegen deAimeniers, 359- Behandelt verder de Christenen gunftiger, 362. Ste.-fc, 363. Maximus wordt Keizer, Vil. 272. Laat op aandrijven van twee Bisfchoppen r-RisciLLiAnus ter dood brengen, 273. Zijn verder gedrag omtrent den Bisfchop martinus van Tours, 2jg. zijn dood, IX. 92. Mazarin, (Kardinaal) zijne handelwijze omtrent de Hervormden in Frankryk, XXV. (VI.) 8. Mazoïin, (S pI v es ter) bijgenoemd PRiERius, fchrijft tegen luther, XXIV. (V.)2ói Me die is, (de) Paus sixtus IV. neemt deel in de zamenzweering tegen de broeders de medicis , XVII. 256. M egen, (de Graaf van) doet ue prediking in Gelderland ophouden , XXII. (HL) 263. M e i n a a r t s z o o n , (Ë g b' e rt) • een huidekooper te Amflerdam, befchuldigt en omgebragt, XXIL (III.) 292. Meyer, (Gebhard Theodoor) Koogléeraar ie Helm- ftad, geeft epne Zedekundige God-  VAN PERSONEN. 4H Godgeleerdheid in het licht, XXiV. (V.) 223. Meianchton, zijn Hoogduitfche naam was te voren schwartzerd , XV, i 76 _ (P bi lippus; berigt van dezen Hervormer, XX. (I.) 84. 116. 131. 170. * deszelfs boeken tenvu- re gedoemd, XXII. (III.)67. «, deszelfs fchriften worden in Italië onder vreemde namen veifpreid, XXIII.(IV) 58. , deszelfs verdienden in de Theologifche Studiën, XXIV. (V.) 161. _ deszelfs verdienden in ' de Predikkunde, XXIV. (V.) 236. Melania, berigt van twee vrouwen van dien naan, VI. 66. Meletius, Bisfchop te LyJispolis, wegens zijnen zoetvloeijenden dijl beroemd,III. 289. * oorfprong , voortgang en einde van zijne fcheuring, IV. 119-127. 306. Berigt der tweede Meletiaanfche fcheuring, VII. 127. 128. 130.138. 350. Daarna Bisfchop van Antiochie, doopt CHRYSOSTOMUS, VII. 7. Maakt dezen tot Diaken , 13. Zijn dood, 17. De fcheuring blijft na zijnen dood duuren.oW. VII. 138. Opgevolgd door flavianus , l8- Melis S t o k e, berigt van hem, XV. 207. M e l i t o, Bisfchop van Sardes, berigt omtrent hem en zijne Iphriften, ÏI. 16%, Menander, een ketter in de eerde eeuw , I, 365. Mercator, (Marius)berigten van hem, IX 221, 250. Mercerus, (Johannes) of mf.rcier, des'.elfs verdienden in de Hebreeuwfche Letterkunde, XXV. (VI ) 99- Merle,(Angelus Merula of Engel van) levensbijzonderheden van denzelven, XXIL (III. 120-139 Merlin, (Jaques) zijne verdienden in de Patristiek, XXVI. (VIL) 114- Merula, (Willem) of van Merle, bezoekt zijnen oom engel merula in de gevangenis, XXIL (III.) 134. Mesfias, deszelfs algemeene verwachting, I. 19. Metaphrastes.(Simeon) een der flechtfte levensbefchrijversder Heiligen, XVIIL 358. Methodius fchrijft tegen de gevoelens van origenes, III. 279. Over de opdanding, 28O0 O ter eenige plaatfen en gezegden van paulus, 281. Over de gefchapene dingen, 282, Over den vrijen wil en over de kuischheid, 283. Geeft aan vele Bijbelplaatfen zouteloozö allegorifche verklaringen, 284. Meteren, (Emanuel van) deszelfs getuigenis aangaande de Refereinkamers, XXII. (III.) 40. • Meulere, (Geleyn de) gezegd kaan, Schoolmeester te Oudenaarden, berucht wegens zijne ketterij, wordt gevangen; zijns kloekmoedigheid  4ia NAAMREGISTER beid bij het verhoor, XXII. (III.) 103. 104. M i c h a e! de Stamelaar, Keizer in bet Oosten, een vijand der beelden, XIV. 166. M i c h i e I s z o o n, (A n d r i es) te Doornik verbrand, XXII. (III.) 16 7. Micronius, (Martinus) Leeraar te Londen, XXll.(lll.) ui. Miletius, zijne fcheuring duurt te Antiochie nog voort, VIII. 49. 48. Einde van de fcheuring te Antiochie, 64. MUI, (Johannes) geeft eene nieuwe uitgave van het W. Testament in het Grieksch uit, XXV. (VI.) 110. Miore, (Pieter) deszelfs kloekmoedigheid voorde regters, XXII. (III.) 92. Miltitz, (Karei van) onderhandelingen van luther met dezen Paufelijkengezant, XX. (I.) 77. Mütiades fchrijft een verweerfchrift voor de Christenen, II. 164. Minucius (Marcus) Felix, berigt aangaande hem, II. 384. Verdedigt het Christendom, 385. Modet, ( Herman nas ) predikt de Hervorming in Nederland, XXII. (III.) 90. ■ of strycker, opfteller van de Nederlandfche Geloofsbelijdenis, XXII. (III.) 168. > — houdt de eerfte openbare preek bij Oudenaarde, XXII. (III.) 201. Mohammed, ftichter van het rijk der Arabieren of Sarace-" nen, XI. 147. Toeftand der Jooden onder de heerfchappij der Chalifen, 315. Mohammed, berigt van zijn leven, XI. 318. Volgens de Arabifche fchrijvers, 319-329. Griekfche fchrijvers zeggen dat hij de vallende ziekte gehad heeft, 330. zijne godsdienstleer, XI. 334. Beoordeling van hem, 344. Of hij een dweeper of bedrieger is geweest? 345. Waarde van zijnen godsdienst, 349. Staat van zijnen godsdienst na zijnen dood, 351. Zijn zoogenaamd testament, ald. Molay, (Jakob van) Groot, meester van de orde derTempeJieren, wordt met al de Tempelieren in geheel Frankryk gevangen gezet, XVIII. 193. Aanvang der geregtelijke verhoeren , 19;. Voomaarnfte punten van befchuldiging, 196. Zijne antwoorden op de befchuldigingen, 197. Vervolg van deze regtspleging, 200. Wordt op last van Koning filips verbrand, 211. Molina, (Lodewyk) gevoelens van dezen Spaanfchen Godgeleerden, XXVI. (VII.) 176 M o 11 e r u s, (H e n d r i k) gènoemd van zuifen, bijzonderheden aangaande denzei" ven, XXII. (III.) 49. Mom ma, (Willem) Hoogleeraar in den Ham, verbetert de leerwijze der Coccejanen, XXV. (VI.) 135. Mom-  VAN PERSONEN. 4x9 : Mommeranci, (Flor is van) Heer van Montigny, naar Spanje gezonden, XXII. (III.) 19S. Mont, (Rogier du) te Doornik verbrand, XXII. (III.) 172. Montanus, Richter van eenen bijzonderen aanhang, II. 130. Werpt zich tot eenen Hervormer op, 131. Zijne leer omtrent het vasten, 132. Het huwelijk, 133. De kerkelijke tucht, 134. De vlucht bij vervolgingen, ald. Krijgt eenen grooten aanhang, 135. Voeren geene verandering in de leer in, ald. Scheuring met hun, 136- Beoordeeling van deze fcheuring, 137. Schrijvers over dezelve, 138. . krijgt het toezigt over het vervaardigen van eene lijst van verbodene boeken, XXII. (III.) 309- ——— deszelfs verdienflen in de Theologifche Letterkunde, XXVI. (VIL) 61. Montfoort, (Hendrik van) koopt eene aflaat voor eenen vadermoord, XXIL (III.) 14. M o n t i b u s, (Air. Nicolaus Capinus a) Inquifiteur, XXIL (III.) 57, Montigny door de Landvoogdesfe naar Spanje gezonden, XXIL (III.) 169- Moor, (Beinardinus de) Hoogleeraar te. Leyden, zijne verdienden in de Dogmatifche Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 174. More of Morius, (Tho¬ mas) fchrijver van bet werk Utopia, XV. 197. Eene bijzonderheid van zijnen ieermees- ter thomas linacer, I98. Morigia, (Jacobus Antonio) fticht de orde der Barnabieten , XXIIL (IV.) 330. Moron, (Joan nes) Bisfchop van Modena, te Rome gevangen gehouden, XXIIL (IV.) 68. Moskorzowski, (Fliera*, n y m u s) van Moskorow, voltooit den Krakowfchcn Katechismus, XXIIL (IV.) 261. Muis, (Kornelis) Pastoor te Delft, door lumei mishandeld, XXIL (III.) 319. Munt, (Jan) Leeraar te Brugge, XXII. (HL) 253. Muntzer, (Thomas) verfpreidt gevoelens van geestdrijverij en dweeperij, XX. (I.) 149. ftelt zich aan het hoofd der oproerige boereu inDuitschland, XXIIL (IV.) 175- Mutakofi, ( Georgius ) ftookt onrust in Zevenbergen, XXIIL (IV.) IS- Myconius, (Ferd.) door de openbare ongerijmdheid der aflaten tot kennis der waarheid gebragt, XX. (L) 31. Zijn merkwaardige droom, 34.. Wordt een vriend van luther . 37. Zijn dood, ald. Merkwaardig gefprek van hem te Dusfeldorp met den Monnik corbach, 163. Myle, (Pieter Damaszoon vander) te Dordrecht, verzet zich tegen de leer van lu-  4i4 NAAMREGISTER luther, XXII. (IU.) 37JMyle, (Kor nel is van der) belet de beeldftorming teGoKda, XXII. (III.) 237. Myle, (Arend van der) Burgemeester van Dordrecht, verhindert de beeldftorming aldaar, XXII. (III.) 237. N. Navatre, margaretha , Koningin van dat rijk, begunftigt de Hervorming, XXI. (II.) 134. Zie verder marca- TtETHA , AKTOINE. Nasfau, (Graaf lodewyk van) verilaat den Graaf van arembero , en belegert Groningen, XXII. (III.) 286. Door alba verflagen, 288. ■ met zijn leger verflagen én gefneuveld, XXII. (III.) 329. Nemefius, een Chris'en Wijsgeer, berigt van hem en zijne werken, V. 198- Neri, (Philip van) fticht de orde van de Broeders der H. Drieëenheid, XXVI.(VII.) 26. Nero volgt claudius op, I. 207. 210. Vervolgt de Christenen, 247. Hoe ver zich die vervolging heeft uitgellrekt, 256. En hoe lang zij geduurd hebbe, 259. Zijn dood, 265. Nerva, opvolger van domitiaan, I. 287. Is den Christenen gunftig, II. 4. Nestor ius, berigten van hem, X. 340. Is een vervolger van ketters, 341. Worde , zelf van ketterij befchuldigrj, 342. Zijn gevoelen omtrent de menschwording van jesus, 343. 359. Onrusten daar over te Konjiantinopolen, 344. cyrillus, Patriarch van Alexandrie, mengt zich in den twist, 347. De Roomfche Bisfchop coelestinus veroordeelt hem, 351. cyrillus geeft twaalf banvloeken tegen hem uit, 355. nestorius ftelt hier twaalf banvloeken tegen, 358. joannes van Antiochie en andreas van Samofata keuren de banvloeken van cyrillus af, 361. De Keizer beroept eene kerkvergadering te Efefe, 362. Zié Efefe. Wordt veroordeeld, 366. Raakt bij den Keizer in ongenade, 371. Zijne verdere lotgevallen, 380. Niets met zekerheid van zijnen dood bekend, 383. De twisten met zijnen aanhang blijven voortduren, X. 384. ^iceforus, een voorftander der beelden, bijzonderheden aangaande hem, XIV, 164. Nicolaus van Lyra. zijne uitlegkundige werken, bijzonder zijne Postilla in Biblia, XIX 63. (Antonius) predikt de Hervorming in Nederland, XXII. (III.) 91. Bisfchop van Kameryk,- laat de beenderen van willem kornelisse verbranden, XXII, (III.) 6. I. brief aan dezen Paus gefchreven door de Synode te Aken, XXII. (III.) 2. tfieole, (Pierre) zijne Ze-  van personen. ||j Zedekundige fchriften, XXVI. .(VII.) 108. Nicole, (Pierre) zijn roem als Godgeleerde,XXVI.(VII.) 128. Nieuwland, (Nikolaas van) of a. nova terra, Pastoor te Haarlem , tracht merula terug te trekken, XXII. (III.) 126. 127. Noetus, zijn gevoelen omtrent den perfoon van jesus , III 3» Noir karmes belegert Valenchyn en neemt hetzelve in, XXII. (III.) 250. Nor bert, berigt van dezen ftichter der Premonftratenfer orde, XVIII. 42. Wordt heilig verklaard, 53. Zijne fchriften, 54. Novatianus, zijne gefchiedenis, III. 27. Zijne gefchriften, 29. Zijne gefchillen met cornelius, Ouderling te Rome, 30. Scheuring hieruit ontftaan , 31. Beoordeeling van deze fcheuring, 33. Zijn aanhang heeft langen tijd ftand gehouden, 38. Novatus verwekt eene fcheuring in de gemeente van Carthago, III. 24. Numerianus, zoon van Keizer carus, tot Caefar benoemd, XIX. 359. Zijn lof, ald. Zijne droefheid over zijns vaders dood, 365. Wordt door zijnen fchoonvader anius apa vermoord, 366. Die vervolgens door den nieuwen Keizer diocletianus werd omgebragt, 368. o. Ocellus, (Bernardin) of ochinus, leeraar der Italiaanfche Hervormde gemeente, XXIII. (IV.) 67. O do, Bisfchop van Kameryi^ berigtvan dezen Scholastieken Godgeleerden en zijne fchriften, XIX. 85- Odoacer, een Rugier, doet het Ilomeinfche Keizerrijk in het Westen eindigen en worde Koning der Duitfchers in Italië, V. 60. Onderdrukt niemand om den godsdienst, 355. zijne regering, X. 14. Oecolampadius, (Joan) geeft eene verhandeling uit over het Avondmaal, XX (I.) 153. Getuigenis van erasmus omtrent dit werk, ald. berigt van dezen ZwiU ferfchen Hervormer, XX. (I.) 286. 346. Zijn dood, 372. deszelfs boeken ten vure gedoemd, XXII. (III.) 67. Okkers, (Wyn Adriaan) helpt aan de beeldftorming te Amflerdam, XXII (III.) 233. op het fchavot verdronken, XXII. (III.) 293. 01iva,(PieterJoan van) Franciskaner, berigt van hem,; XVIII. 114. Zijne ftellingen door klemens V. verworpen, 115. Zie ook 129. , Oom, (Wouter) te Antwerpen verdronken, XXII. (III.) 173. Oostenryk,(Dan Jan van) door den Koning van Spanje als Landvoogd naar de Neder-  «ïS NAAMREGISTER landen gezonden . XXII. (UI.) 348. Bemagcigt Namen, 353. Optatus, korie inhoud van zijn werk tegen de Donatisten, VII. 3II-3IS- BeoordeeÜng van dat werk, 316. Verdere berigten van hem, 337. Oquier, (Robert) met zijne vrouw en beide zonen te Rysfel gevangen, merkwaardig" lijden van dezelve, XXII. (III) 113-119. Oranje, de Prins van) geeft zijne gevoelens te kennen om trent den ftaat van den gods- f dienst, XXII. (III.) 174. , weigert den nieuwen eed aan den Koning, XXII. (III.) 264. . verlaat het land, XXII. (III.) 270. 1 vat de wapenen op, XXII. (III.) 285. — doet eenen vrucbtelo- zen togt tegen alba, XXII. (III.) 296. . maakt fchikkingen tot den oorlog ter zee , XXII. (III ) 307. Geeft zijne inzigten in het ftuk van den godsdienst te kennen, XXII.(III.) 314. Begint eenen tweeden veldtogt, 316. brief van den zeiven aan sonoi, 321. Zijne gevoelens over de vrijheid van den godsdienst, 326 De jhooge Overheid aan denzelven opgedragen, 332. Doet eenen warihopigen voorflag, 335. O r i g e n e s, zijne lotgevallen, III. 42. Of zich zeiven ontmand hebbe? 44. Leert het Hebreeuwsch, 45. Zijne groo> te vermaardheid, 46. Ongê» noegen van den Bisfchop eemetrius tegen hem, 47. Of hij ook aan de Afgoden geofferd hebbe, 49. Begeeft zich naar C&farea, 50. Brengt eenige Arabifche Christenen van hunne dwaling terug en waarfchuwt tegen de Elcefaïten, ■51. 52. Zijn lijden in de vervolging van decius en zijn dood, 53. Zijn karakter, 54. Zijne fchriften, 56. Zijne verlooren fchriften , 68- Werken van anderen aan hem toegefchreven, 70. Uitgaven zijner werken, aan wien verfchuldigd, 71. Voorafgaande aanmerkingen omtrent zijne leerwijze, 72. De leer der kerk volgens zijn gevoelen, 73. Zijn gevoelen omtrent de lijst der H Boeken , 76. En derzelver zin, 78. Zijne gevoelens van God, van de Drieëenheid, 84. Omtrent de eeuwightid der wereld en het voorbeftaan der zielen, 87. Vrijen wil, 88. Beftuur der wereld door de Engelen, 89. De verlosfing door jesus, 90. De voorbidding der Engelen en Heilige overledenen, 91. Den toekomenden ftaat na dit leven, 92. De herftelling aller dingen, 94. Hij begunftigt de Myftieke of verborgene Godgeleerdheid, 95. Aanhaling van eene plaats uit zijne fchriften omtrent het Avondmaal, ald. En omtrent petrus, 97. Zijne opgaaf der Christenfeestdagen , 98. . Zijne zedenleer, 99. Befluit der berigten.  VAN PERSONEN. Axf ïigten omtrent hem, 101. Origenes, twisten over hem ' en over zijne gevoelens, III. 276 Zijne vrienden en voorftanders onder de ChristenLeeraren, 276. enz. 2S5. Zijne tegenftanders, £79. door velen aangemerkt als de voorloper van arius , doch door anderen verdedigd, VI. 317: Op de ketterlijst door epifanius geplaatst, 319. pachomius ijvert tegen hem, 321. Hevige twist over hem tusfchen vier aanzienlijke Kerkleeraars, 322. 331-346. Einde van dien twist, 346. Voortreffelijk gezegde van augustinus over dezen twist, 358. Nieuw tooneel van dezen twist in Egypte, door de fchuld van theofilus van A lexandrie, 360. Door verfcheidene Bisfchoppen veroordeeld, 371. Befluit van deze twisten , 398 Rédenen van de uitvoerige opgaaf van deze twisten, ald. twisten over zijne gevoelens in de Vde en Vide en Vilde eeuw, X. 292 Orofius, (Paulus) Presbijter in Spanje, zie van hem V. 47. VII 261. Ortzen,(Iman) bijgenoemd de Zeeuw, wordt naar Wezel beroepen als Leeraar, en van daar verdreven en terut: geroepen; deszelfs dood, XXIL (HL) 85. Ofiander, (Andreas) geboortig van Gunfenhaus, brengt gefchillen ter baan, 154. Hij heeft vele begunftigers,. 158. Pd Ofiander, (Andreas) deszelfs gefchillen over de regtvaardiging, XXIV. (V.) 315. Ostendorp, (Jan) Kanunnik der St. Levynskerk te Deventer, XXIL (III.) 28. Ostorod, (Christoffel) Sociniaansch Leeraar in da Nederlanden vervolgd, XXV-,. (VL) 302. Ostorogius, (Graaf Ja co» bus) bevordert de Hervorming in Polen, XXIII. (IV.) 20. Deszelfs dood, 21. Otto IV. Keizer, wordr van den Paus gekroond, XVI 193.. maar vervolgens in den bar* gedaan, 194. Oudergeeste, (Dirk) een Monnik, wordt door eenen anderen Monnik doorftoksn* XXIL (III ) 10. P. Paauw, (Adriaan) voor den Bloedraad gedaagd, XXII. (III.) 291. Pachomius ftichter van het Kloosterleven, IV. 105. 108. 110. Padua, (Antonius van) kort berigt van hem, XVIII90. Pajon, (Claude) berigtvan de gefchillen met hem, XXV» (VI.) 241. Palland, (Floris van) Graaf van Kuilenburg, Jaat uit de kerk de beelden wegruimen , en aldaar door Gerefoi meerde Leeraars prediken, XXIL (III.) 205. Palme, (Quiryn de) te Leer-  4I8 NAAMREGISTER Leerdam door de Spanjaarden opgehangen, XXIL (III. )332. P a m f i 1 u s verdedigt or.ige.nes, III. 285- Bezorgt eenenieuwe uitgave der Alexandrynfche Overzetting, 287. Pa n i s, (P ie t er) te Mechelen onthalsd, XXIL (III.) 353- pantcnus, Leeraar in de School te Alexandrie, II. 228. Pagnini, (Santes) of pagkinus, verdienden van dezen Monnik in de Hebreeuwfche Letterkunde, XXVI. (VIL) 61. Paphnutius, IV. in. Pa pi as, Bisfchop van Hierapolis, leert een duizendjarig jijk, en is de verzamelaar dei overleveringen, II. 33 248. Parengi. (Petrus) dicht eene nieuwe Ketk en H ogefchool te Parakin, XXIIL (IV.) 7. Parmin lanus , een voornaam Leeraar der Donatisren te Carthago , VII. 31c Verder berigt van hem, 323. Parre, (Katharina) zesde Gemalin van hendrik VIII. Koning van Engeland, XXL (II.) 312. Zij wordt op c ne bijzondere wijze voor ce e gevangenneming bewaar l, 317. Trouwt na den doo 1 dej Konings mer thovias seymour, 326. Sterft, ;-,2j f# begunftigt de ylugrelin- gen om het geloof, XXIL (III „) 92- Pafchafius Radbertus, door zijn boek over het A vondmaal wordt in het begin der IXde eeuw eene nieuwe twist over hetzelve veroorzaakt, XIV. 207. Korte levensfchets van hem, 210. Pafchafius Radbertus, inhoud van zijn boek over het Avondmaal opgegeven s XIV. 212-218. — doet moeite om de verandering van het brood te bewijzen, XIV. 219. Zijn gevoelen omtrent het Avondmaal in alles niet volkomen overeenkomende met dat der Roomfche kerk, 220. . zekere frudegard fpreekt hem met eene plaats uit een werk van augustimus tegen, XIV. 221. Als ook een raban fpreekt zijn gevoelen tegen , 222 ratramn fchrijft insgelijks tegen zijn gevoelen, 225. Zie ratramn. Pafor, (Georfius) zijne verdienden in de Griekfche Letterkunde, XXV. (VI.)io4. p a t r i c i u s brengt de Ieren tot het Christendom over, V. 83. Verhaal van zijn Vagevuur, 91 Paula, berigt van deze zonderlinge He iige, VI 55. En van hare dochiers blasilla „ 58. fu toch1üm, ald. pauli- na. 63 En hare kleindochter paula , ald eene god vruchtige vrouw .oor 'h.eronymus onderwe- zc VIL 147. 148 151. I5ö- 159- 160. P,?uia, (Vincentius de) fticht de orde van de Prieste- ren der Misfie, XXVI.(VIL) 28 r..,, . j.'n* ■ ■-.jA^rj Paul.i, (Georg) Predikant  VAN PERSONEN. At$ 'te Krakaw, fchrijft den Krakawfcben Katechismus, XXIII,, (IV.) 26i. P a u 1 i n a , berigt van haar, VI 63. Paulinus, (Meropius P o n r i 11 s A n i c i u s ) een beroemd Christen Dichter, ; berigt van hem en van zijne werken, V. 187. ► Bisfchop van Nola, VII. 138. 139. hier'onymus fchrijft aan hem. V. 178. Paulinianus, VII. i<6. Paulus, zijne afkomst, opvoeding en vroege levenswijze, I. T59. Zijne bekeering , 1.165. . begeeft zich naar Jr.ru falem, verder naar Tarfus, 1. 172. 173. Wordt door jejus tot Apostel der Heidenen geroepen , ald. Gaat naar Antiochie, 174. Wordt naar Jerufalem gezonden , 176 Keert raar Antiochie terug, 180. Krijgt met barnabas eene zending om het Euangelie voort te 'planten, 181. . zijne verrigtingen te Pafos, I. 181. Waarom hij zijnen naam. saulus in dien van paulus veranderde, 182. Steekt over naar Klein-Afic, ald. Komt te Antiochie, en bekeert daar vele Heidenen, ald. Begeeft zich naar Ikonie, en verder naar Lyflren en Derbe, 183. Stelt Ouderlingen aan, 184. Komt te Antiochie terug, 185. Met eaRnabas afgevaardigd naar Jerufalem, 'om daar het gevoelen der Apostelen in te nemen over de twistvraag: of de bekeerde Dd Heidenen ook moesten befneden worden, 186. Keert weder naar Antiochie terug, 19;^ Beftrafi petrus , 192. Scheidt zich af van barnabas en reist verder met silas door SyrU en Cilicie, 193. Neemt timotheus ook met zich, dien hij liet befnijden, ald Komt in Europa ie Filippi, in Macedonië*, 194. Lydia bekeerd en- vervolgers ten Jlokbewasrder, 195 Reis verder naar Tliesfalonica, oproer aldaa-, 196. Begeeft zich naar Bereën, ald„ Eb verder raar Athenen, 197. Voorts naar Cerinth»., 198 Alwaar hij een handwerk o. fende, ald. Vestigt eene ajnzienlijke gemeente te Corintke, 201. Komt te Efefe, ald. Komt aldaar voor de tweede keer* 202. En verricht er wonderen , 203. Aanmerking over deze wonderen, 204. Oproer tegen hem aldaar, 205. Zijne verdere reizen door Macedmii in Griekenland, 206. Reist terug naar Jerufalem, 207,Wordt aldaar gevangen, au. Voof den Joodiche;':Raadv^;-ho ;rd„ 214 Voor felix befchuldigd, 216. Verantwoord zich voor festus en agrippa, 218. Naar Rome gezonden , 219. Aldaaf in eene vrije bewaring gehouden, 220. Zijne verrigtingen gedurende zijne gevangenis» 241. Zijne reizen na.zijn,ontilag, 243. Zijn marteldood * 261. Zijne brieven, 314. Paulus over de echtheid van zijnen brief aan ds Hebreen4 II. 38J. a Fa*  4io NAAMREGISTER Paulus S am o fa ten us, zie samosatf.nus. (Sergius) Landvoogd van Cyprus, omhelst het Euangelie, 1. 181. , van Thebe, de eerfte Kluizenaar onder de Christenen, II. 437- , Bisfchop te Konftantina- polen, berigt van hem, IV. 283- 204- , — Cortesius , Scholastieke Godgeleerde, XIX. *53- , . L . P e I a g i u s, breedvoerig berigt over de Pelagiaanfche twisten, IX. 128-246. , berigten aangaande hem, IX. 130. Zijn karakter en hoe- I danigheden, 131- Zijne ge leerdheid en fchriften en zijne verklaring van de brieven van paulus, 132. Zijn brief aan demetrias, eene aanzienlijke jonge Romeinfche Juffer, 134. Gevolgen van dezen brief en aanmerkingen van augustinus op denzelven, 14'- Kn van sr.mler, 145- Zijn brief aan celantia en andere fchriften, 345. 147 Berigten aangaande ziinen vriend coelestius, 148. Zie coelestius. , augustinus fchrijft ie gen hem, IX. 160. 175- Gematigdheid van augustinus omtrent hem, 164. Zijne dwalingen in Sicilië verfpreid, 165. Hij komt in Palaftina, 167. hierobymus fchrijft tegen zijne gevoelens , 168. Wordt verhoord voor den kerkenraad te Jerufalem, 170 De Kerkvergadering van. Diospolis verklaart hem regtzinnig, 177V 183. Beoordeeling van deze kerkvergadering door hieronymus en augustinus, 184. Gevolgen van deze kerkvergadering, 185 IJver derAfrlkaanfche Bisfchoppen tegen verklaart hem regtzinnig, 17 183. Beoordeeling van deze kerkvergadering door hieronymus en augustinus, 184. Gevolgen van deze kerkvergadering, 185 IJver derAfrlkaanfche Bisfchoppen tegen hem , 186- Zijne leer door innocentius , Roomsch Bisfchop, veroordeeld, 187. Verdere ijver van augustinus tegen bem, 188. zosimus , opvolger van innocentius, verklaart zich gunrtigc-r omtrent de geloofsbelijdenis van hem en van coelestius, 193 Aanmerkingen der Afrikaanfcbe Bisfchoppen hierover, 195. Pelagius, zijne leer plegtig door de kerkvergadering van Karthago veroordeeld , IX. 197; Aanzien van deze kerkvergadering, 200. De wereldlijke arm tegen hem ingeroepen, 201. zosimus verklaart zich tegen hem. Wederzijdfche klagten over mishandelingen, 202. julianus, Bisfchop van Eolauum, helt over tot zijne partij, 207. Scheuring der beide partijen, 209. Verdere fchriften van augusthnus tegen hem, 211. julianus verdedigt de Pelagianen, 214. bonifacius, Bisfchop te Rome, verzet zich tegen bem, 216. Laatfte berigten van hem, 219. Zie verder Pelagianen. Pellicanus, (Conradus) of kursiner, Hoogleeraar te Zurich, deszelfs verdienden in de Hebreeuw fche Letterkunde, XXV. (VI.) 98. Pemphlinger, (Markus) oe-  VAN PERSONEN. 4^ begunftigt de Hervorming in Hongaryen , XXIII. (IV.) 3. 5. Pennitier, (Hendrik) valt van de Hervormden af, en verzoent zich met de Roomfche kerk, XXII. (III.) 163. Peren ot, (Antony) Bisfchop van Atrecht, tot Aartsbisfchop vanMechelen benoemd, XXII. (III.) 157. P e r k i n s, (\V i 11 i a m) Hoogleeraar te Cambridge, zijne verdienften in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 186. Perini, (Petrus) Heer van Agrie in Hongaryen, omhelst de Hervorming, XXIII. (IV.) 4- Perron, (Jakob Davis d u) Kardinaal en Priester van St. Agnes, fchrijft tegen de Proteitanten, XXIV. (V.)263. Petavius, (Dionyfius) zijne verdienften in de Bijbelfche Dogmatiek, XXVI (VII.) yo- ——— ziin roem als Godgeleerde, XXVI. (VII.) 127. Peter de Kluizenaar, berigt aangaande dezen aanvoerder der kruistogten,XV. 268. Peterfon, (O 1 aus en Laurens) eerfte Hervormers van Zweden, XXI. (II.) 74. Eene Overzetting van het Nieuwe ■ Testament in het Zweedsch door hun vervaardigd , 76. olaus fchrijft een kerkelijk handboekje, 90. En een gefchrift over de regtvaardigma- ] king des zondaars voor God, Bit Dd 3 P e t g a u d, Aartsbisfchop van Trier, tegenftand van denzelven tegen den Paus, XXII. (III.) 2. Petrarca, (Francesco) levensberigt van hem, XV. 155. Zijne fchriften, 157. Petri, (Cunerus) te Leenwaarden als Bisfchop aangefteld , XXII. (III.) 302. Petronius, Landvoogd van Syrië, L 168. Petrus, zijne verrigtingen, I. 150. 151. 154. 163. 170. 171. 178 180.188. 191. Of hij Bisfchop te Antiochie geweest iss 234. Of hij te Rome 25 jaren Bisfchop geweest is, 236. Is geen algemeen Bisfchop geweest, 239. Of hij te Rome is geweest, 240. Zijn marteldood, 261, Zijne brieven, 316. Gevoelen van oeigenes omtrent zijn voorregt, III. 97. En van cyprianus, 183. Bisfchop van Alexandrie, zijne gefchiedenis, III. 375. Zijne kerkregelen, 376. martïr , een beroemd Dorninikaner,.overgegaan tot de Proteftanten, berigt van hem, VII. 102. Petrus door augustinus gehouden voor den eerften der Roomfche Bisfchoppen, IX. 324- Bisfchop te Ravenna, voor een voortreffelijk Redenaar gehouden, X. 285. Een ftaalije van zijne zoogenaamde welfprekendheid, 286. 287. 'en i erus, ( Casparus ) hoofd der Filippisten in Sakfen, XXIII. (IV.) 116. Inde ge-  A<*% NAAMREGISTER gevangenis geworpen en verlost, 110 Pfeiffer ftelt zich aan het hoofd der oproerige boeren in Duitsckland, XXIII. (IVO 175- f h i I i p p u s, Diaken, predikt het Euangelie onder de Samaritanen, I. 160 Doopteenen Ethiopiër, t 164. Philoponus, (Joannes) een Christen W.jsgeer, X. 43. Philoftorgius.IV. 94. Photinus, Bisfchop van Sirmium. deszelfs gevoelens verlevendigd, XXIIL (IV.) 240. Picte', (Benedictus) Hoogleeraar te Geneve, zijne verdienften in de Dogmatifche en Zedekundige Godgeleerd, beid' XXV. (VI.) 183 192. Pi cm, (Johannes)een pofitive Moralist, XXVI.(VIL) 90. P i e r i u s, zijne gevoelens, III. 2"- „ , . pi eter van Foniers, berigt van dezen Scbolasrieken Godgeleerden , XIX. 112. Pieterszoon, CK laas) Kapellaan te Haarlem, houdt een mondgefprek over den godsdienst, XXIL (III.) 251, P i g h i u s, ( AI bert ) van Kampsn, Kanunnik te Utrecht, fchrijft tegen bucerus; eenige van zijne boeken worden verboden; oorzaak van deszelfs doo i, XXII (III ) 78 Pïiatus , volgens berigten naar Vienne in Frankryk gebannen , (laat de handen aan zich zeiven, I 167. P i r> y n, door bonifacius tot Koning van Frankryk gezalfd, XI. 275. Zie verder van hem, XII. 63. 65. 69 Zijn dood, 78. Piscator, berigt van den twist met' denzelven, XXV. (VI.) 237. Pistorius, (Joannes) of jan de bakker, van Woerden, berigt aangaande zijn leven en marteldood, XXIL (III.) 55-61, PUce, (Jofua de Ia) of PLACffius, berigt van den twist met denzelven, XXV. (VI.) 239 Platin a,(Bartholomeus) berigten van dezen Levensbefchrijver der Paufen, XV.il. 2.49. P I a t o , waar Iesfen gaf, I. 41. Zijne gevoelens, 43. Plotinus, een Eclectifche Wiisgeer, geneigd tot dweeperij en geestdrijverij ,111.213. Pocok, (, Eduard) Hoogleeraar te Oxfort, deszelfs verdienften in de Oosterfche Letterkunde, XXV. (VI.) 103. Polocoka, (Andreas) te Kattenberg verbrand, XXIII. (IV.) 39- Polus,(Mattheus)of pooi.e, Predikant te Londen, berigt omtrent zijne fchriften, XXV (VI.) 142. ■ (Reginaldus) beroemd Engelsch Godgeleerde, XXVI. (VII.) 125. Polykarpus, aan de echtheid van zijnen brief aan de Filippiers wordt zeer getwijfeld, II. 129. Ondergaat den marteldood, 154, Aanmerking over  VAN PERSONEN. 423 ever de wonderbare bijzonderbeden bij denzelven, 159. Eerbied voor zijne nagedachtenis, 160. Polykraces, Bisfchop van Smima, voert eenen hevigen twist met victor, Bisfchop van Rome, over de viering van het Paaschfeest, tl. 275. P o me ran us, deszelfs boeken ten vure gedoemd. XXII.(III.) 67. Pompejus fcheurt een gedeelte van het Joodfche land af van het rijk van hyrkanus, I- 3- Pontius Filatus, zijne regtsplegingen omtrent jesus, I. 13'. * onderzoek nopens een berigt van hem aan tiberius gezonden, aangaande jesus, I. 139. Wordt gebannen, 167. Posfidius, Bisfchop van Calama , levensbefchrij ver van augustinus , IX, 295. Porfyrius fchrijft tegen hét Christendom bet leven van pythagoras , III. 213. Zijne andere werken , 214. Porta, (Aegidius a) brief van denzelven aan zwinglius, XXIII. (IV.) 63. Praag, (Lukas van) overleden, XXIII. (IV.) 41. Praedicator, (Joannes) predikt te Offen in Zevenbergen, XXIII. (IV.) 9. Praedinius, (Regnerus) geboortig van Winfum, bevordert de Hervorming in Groningen , XXII. (III ) 139. Prasnifius, (Laurentiu s) predikt de Hervorming in Dd Polen , XXIII. ( IV. ) 19. Prasceas, een Dwaalleeraar in de Ilde eeuw, berigt van hemen zijne leer, II. 216.218. Hoe zijne aanhangers genoemd werden, 221. Presf, (Paulus) Hoogleeraar te Praag (lelt eene algemeene belijdenis op, XXIII. (IV.) 49. Pr i er i as, of de friero,' (sylvester) Tegenfchrijver van luther, XX. (I.) 63. Door luther beantwoord, 69. Priscianus, een Spraakkundige, X. 55. Priscillianus, van wien deze zijn leerftelfel ontvangen heeft, VII. 255. Zijne afbeelding, 256. Maakt opgang in Spanje, 257. Eene kerkvergadering teSaragosfa in Spanje over zijne ketterij gehouden , 257. Gevoelens aan zijne gezindte toegefchreven, 239- Berigt van augustinus aangaande zijne Ieerftellingen, 264, Beoordelingvan deze berigten, 267. Men wendt zich tegen hein tot de wereldlijke overheid, 268. Gevolgen hiervan, 269. De Priscillianisten worden bij den Keizer maximus befchuldigd, 271. Wordt met verfcheidene zijner aanhangers veroordeeld en ter dood gebragt , 274. Beoordeeling van het gedrag van maximus, 277. martinus van Tours heeft onaangename ontmoetingen wegens zijne afkeuring van het gedrag der Bisfchoppen, die het doodvonnis hadden aangeftookt,278, Andere Kerk4 leer-  4*4 NAAMREGISTER leeraars keuren mede het doodvonnis af, 281. Als ook de Heidenen, 282 Andere Kerk.leeraren van dien tijd fchij .Tien de ftralTe der Priscillia nïsren goed te keuren, 283. Verbittering en vervolging daardoor te meer gaande gemaakt, 284. Priscillianusna zijnendood door zijnen aanhang als een Heilige vereerd, Vli. 285. Zijn aanhang neemt in Spanje merkelijk toe, 287. Zie verder Prisciliianisten. Procopius, onvoorzigtiggezegde van dien Martelaar, UI. 327- < van Gaza, X. 277. P r o c 1 u s een Heidensch Wijsgeer, X. 37. Zijne leerlingen wijken naar Per/ie, 38 Prosper de /Iquitanier, een ijverig aanhanger van augustinus, IX. 233. Schrijft tegen de halve Pelagianen, 239. Prudent ius Clemens , (A u r el i u s) berigt van dezen Christeüjken dichter en zijne dichterlijke werken , V. 17(5. Was ten uiterfte bijgeloovig, 181. P u p p e r, jan van goch aldus bijgenoemd, predikt tegen de leer des Piusdoms; zijne gevoelens ; deszdfs fchriften ■worden door het Concilie van Twente verboden , XXII. (UI.) 30 31- P y t h a g q r a s, zijn leven door por.fykius befchreven, ILL 313. Q- Quadratus fchrijft ter verweering der Christenen, II. 66. Q uar re , (K a r e I) Raad van Braband, komt te Groningen, xxu. (in.; 297. Queker, (Christiaan de) te Veurne gevat en ter dood gebragt, XXII.(UI.) 158. R. Radboud, Koning der Friezen , zijn antwoord, toen men hem doopen wilde, XI. 229. Radzivil, (Nikolaus) bijgenoemd de Zwarte, begunftvt de Hervorming in Polen, XXIII. (IV.) 28. bijgenoemd de Roode, begunftigt de Hervorming in Polen, XXIII. (IV.) 29. Ram, (Joachim Gerard) deszelfs Deïstifche gevoelens, XXIV. (V.) 114. R am b a c h, deszelfs verdienften in de Uitlegkunde des Bijbels, XXIV. (V.) 188. Rosfellius, (LuciusPauI us) brief van denzelven aan MELANCHTHON, XXIII. (IV.) 65- 66. Ratherius, Bisfchop van Venna, zijn ijver om de gebreken der Kerkdijken te beftrafFen, XIIL 373. Rathmann, (Herman) deszelfs verfchil metcoRViNus over de kracht der H. Schrift tot Godzaligheid, XXIV. (V,) 335- Ratramn. een geleerde Monnik, in het Klooster leCorbie, treedt  VAN PERSONEN. 425 treedt in de IXde eeuw met 3 lof in verfcheidene verfchillen op, XIV. 225. Schrijft tegen radbertus over het Avondmaal, 226- Waarmede daarna de Hervormden de leer der Tranfubftantiatie bedreden; terwij'1 Roomfche Godgeleerden ratramn voor eenen ketter verklaren, 231. Reaal, (Laurens, jacobszoon bijgenoemd) bevordert de vergaderingen der Gereformeerden, XXIL (III.) 206. gefprek van denzelven met den Burgemeester simon kops te Amflerdam, XXII. (III.) 267. Regius, (Carolus) of de koning, Karmeliter Monnik te Gend, te Brugge in hechtenis genomen en verbrand, XXIL (III.) 120. Reland,(Adriaan) deszelfs verdienften in de Oosteifche Letterkunde, XXV. (VI.) 103. Renialtue, (Kasper de) Schepen te Antwerpen, krijgt wroegingen over het vonnisfen van aangeklaagden, XXIL (III.) 149. Requefens, (Don Louis de) tot opvolger van alba benoemd, komt te Brusfel, XXIL (III.) 324. Doet een algemeen pardon afkondigen, 328. Deszelfs dood, 336. Reuchlih, (Joannes) berigt van hem, XV. 174, 1 Hervormer der Godgeleerdheid in de XVde eeuw, XIX. 54. 62. * deszelfs verdienften in de Predikkunde, XXIV. (V)234Dd thodius, (Joannes) Rector van het Cullegium Hieronymitanum te Utrecht, XXIl.(IIL) 56. iibera, (Franciscus) beroemd Spaansch Godgeleerde, XXVI. (VIL) 126. Richard, Keizer, fterft, en. rudolf van Habsburg tot Keizer verkoren, XVI 188. Richel ieu, (Kardinaal)zij) e handelwijze omtrent de Hervormden in Frankryk, XXV, (VI.) 8- poogt de Protedantfche met de Roomschkatholieke kerk te vereenigen, XXVI. (VIL) 160. Richer, (Gregorius) fchrijft tegen böhme , XXIV. (V.)36i. Ridder, (Jan de) te Utrecht gedood, (XXIL (HL) 294. Rigaltius, (Nicolaus) zijne verdienften in de Patristiek, XXVI. (VIL) 114. Rienzo, (Nicolaus)maakt zich totïribunus te Rome, XVII 25. Zijne herfenfchimmige ontwerpen , ondergang en dood, 26. 27. 36. Ryke, (Roeland de) Penfionaris van Leuven, in hechtenis genomen, XXIL (III.) 281. Ryk, (Jakob Simonszoon de) te Amflerdam befchuldigd en gebannen, XXII. (III.)290 . rust een oorlogfchip uit voor de Watergeuzen, XXIL (III.) 312. R y s w y k , (Jonker K o r n e I i s van) poogt te vergeefs eenige burgers gevangen te ne- 5 uien  426 NAAMREGISTER men, XXII. (III.) 282. Rineftein, (Joost) van Tiett, tot Inquifiteur-Generaal aangefteld, XXII. (III.j 170. Riverius, (Franciscus) Leeraar te Londen , XXII. (III.) in. Jtivet, (Andreas) zijne verdienften in de Uitlegkunde des Bijbels, XXV. (VI.) 124. Rixner, (Hen ricusjHoog leeraar te Helmjlad, geeft eene Zedelijke Godgeleerdheid in Tiet licht, XXIV. (V.) 223. Sober t, ofrotbert arbris- zel, ftichter der orde van Fontvraud, XVIII. 36. Zeldzame inrigtingen door hem gemaakt, 39. • van Melun, berigt van I dtwcnSchoIastieken Godgeleerden en zijne fchrifien, XIX. 113. Robrecht bewerkt de vervolging der Waldenzen, XXII. (III.) 4. Rodrigues, (Simon) reist naar de Oost-Indien ter be. ïeering der Heidenen , XXIV. (V.) 76- Roëll, (Herman Alexander) zijne verdienften in de Coccejaanfche leerwijze, XXV. (VI.) 162. ■ berigt van de gefchillen met denzelven, XXV. (VI.) 258. Eoemund, (J.) te Antwerpen geeft eene Bijbelvertaling in het Nederduitsch in druk uit, XXII. (III ) 6f!. Rogatus, berigt van dezen Donatist, VII. 327. Romuald, ftichter der orde van Caraaldoli , XIV. 19. R o m u 1 i a, moeder van Keizer galerius, berigt omtrent dezelve, III, 324. Roscelin, levensberigt van hem, XV. 80. gefchriften van dezen Scholastieken Godgeleerden, XIX. 77. Rofelia, ( Elizabeth ) fticht de Nonnenorde der Jezuf innen, XXVI. (VII.) 35. Rofemund, (Godfchalk) Inquifneur, XXII. (III.) 57-. Ruardi, (Feyto) predikt te Groningen, XXII. (III) 140. Rudbert, de Apostel van Beyeren genoemd, XI. 233. Rubianus, (Crotus) berigt van hem, XV. 183 Rudolf, Hertog van Zwaben , tot Duirsch Koning verkoren, XVI. 36. Sneuvelt in eenen veldllag tegen hendrik IV. 40. — van Habsburg wordt Keizer, XVI, 288. Staat veel aan den Paus af, 294. Rufinus, ( Tyrannius ) berigten nopens dezen fchrijver, V. 216. VI. 324. Zijne fchriften, 307. Zijn karakter, 33°. Zijn gedrag in den twist over origenes , 331. Nieuwe twist tusfchen hem en hieronymus , 347. Hij vertaalt het werk van origenes over de beginfelen, 349. Gevolgen daarvan, 350-356, Zijn dood, 357- Lof van hem bij zijne tijdgenooten, 358. R u g g e r i, (C o s m o) Abt van Saint-Mahè, als Atheïst geftorven, XXIV. (V.) 113. Ru-  y A N PERSONEN. 4*? 0Lapert, Abt vanöiMti.fchrjfc over de kerkelijke plegtigheden >, XIX 4. Zie ook van hem 28. R u p r e c h t, Paltsgraaf aan den Rkyn wordt Keizer, XVII. 78. y7. Zijn appel legen de kertivergadering te Pija, toi. Zijn dood, 110. Opgevolgd door sigismukd ,111. Rusiicius, ( F 11 i p p u s ) vertaalt den Bijbel in het Ita- liaansch , XXIIL (iV ) 59. Ru y-.br och, ( Joannes ) Mythen Godgeleerde, XIX 109-176. S. S a b e 11 i c u s, berigt van hem, XV. 211. Sabellius, zijne gevoelens omtrent den perfoon van je sus en de Drieëenheid, II!. 8. 9. Verfcheidene benamingen, voortgang en einde van zijnen aanhang, 10. Sales, (Frans, Graaf van) fticht de Nonnenorde van onzer lieve Vrouwe - Vifitatie, XXVI. (VII ) 32. Levensberigten van hem, 33. Salmuth, (Hendrik) geeft ee e nieuwe vertaling van den Bijbel te Dresden uit, XXIII. (IV.) 130 Samofatenus, (Paulus) zijn hoogmoed en verwaand heid, III. 241. Aanmerkingen over de befchuldigingen tegen hem ingebragt, 243. Zijne gevoelens, 246. Kerkvergaderingen tegen hem gehouden, 248. Door de wereldlijke magt pit het huis der Christelijke gemeente geze', 250. Hoe lang zijne aanhang geduurd hebbe, 251. Samfon, ( Bernhardin ) bei ï^t van dezen Aflaitprediker in Zwitferland, XX. (I.) 289 Ziji e verregaande onbefthuamdhe.d vindt al ras'egenftaiid, 291. Zijne ontmoetingen te Baden en te Zurich, 292- 293. Sanchez, ("Thomas) zijne verdienften in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXVI.(VII) 102. Sancta Cruce, (Johannes a; H rvormt de Karmelieten, XXIII (.V ,325. S a r a v i a, (A d r i a n u s) Opfteller van de Nederla> dfche Geloofsbelijdenis, XXII (IL.) 168. Sartor i u s, (Joannes) verdedigt de Hervorming regen k. crocus en alard, XXIL (UI-) 75- geeft eene verklaring van de Boeken der Profeten in het licht, XXII.fIII.) 140. Saturninus, een Gnostiek, zijn leerftelfel , II 35. S a t y r u s, Bevelhebber van een Romeinsch Landfchap, broeder van ambrosius,zijn dood, IX 57- Savonarola, (Hieronymus ) levensberigt van hem en zijne voorzeggingen, XIX. 2:6 En zijne verdere lotgevallen , 217-239. Schall, (Adam) Zendeling in China, des?elfs voorfpoed, XXiV.-(V.) 78. Sc heltius, ( Nicolaus ) toe  42S NAAMREGISTER tot Predikant beroepen te AmJlerdam, XXII. (III.) 24L Scheltius, ( Nicolaus ) te Embden overleden, XXII. (III.) 274. Schiere,(NikoIaas) Predikant te Bolswaard, zijne verdienften in de Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 166. Schinkel, (Herman) te Delft omgebragt, XXII. (III.) 289. Sc h in a I z , (Valentinus) Kec;or te Smigla, voltooit den Krakauwfcheo Katechismus, XXIil. (IV.) 26I. S c b m t d t, (E rasmus; deszelfs verdienften in de Uitlegkunde des hijbeis, XXIV. (V.) ,78. Schol, (Ysbrand) Priester van A-nfierdam. te Brusfel verbrand, XXII. (III.) 77. Schomer, (Justus Christoph) Hoogieeraar re Rostok , ■ deszelfs verdienften in de Zedekundige Godgeleerdheid , XXIV. (V.) 224. I Schoonhoven, ( Klaas van) Mom ik in het Klooster te Windesheim, XXII. (III.) 20. • Sconius, (Matthias)hoofd van de !fchen hem en chrysosto- ; mus, vu. 87. een vermaard Heilige in Oostenryk, X. 83- Severus, (Lucius Septimius) wordt Keizer, ÏI. 205. Lotgevallen der Christenen onder dezen Keizer en zijne opvolgers , 286. Eerst niet ongunilig jegens de Christenen, 287- Verbiedt dat iemand tot het Christendom zal overgaan , 289. Oorzaken van deze vervolging, 291. Steift, 389. (Alexander) berigt aangaande bem en zijn gedrag omtrent de Christenen, II. 392. De eerfte Keizer die hoogachting voor jesus christus betoonde, 393. Wordt vermoord, 398. wordt GEefar, III. 312. Zijn karakter, 314. Stuit de vervolgingen , 345. Door galerius lot uiededeelgt noot des Rijks verheven , 348-Wordt omgebragt, 350. (Sulpicius) berigt van dezen Gefchiedfchrijver en zijne werken, V. 211. Severus, Patriarch van Antiochie, zijne lotgevallen, XL 93 130- ieymour, (Joan na) trouwt met hendrik VIII. Koning van Engeland, XXL (II.) 298. Haar dood, 301. >iccama, (Hen ri kus) zijne verdienften in de Godgeleerdheid, XXV. (VI ) 167. s i do n i us, een Grieksch Dich* ter, X. 56. Sigtsmund, wordt Keizer van Duitschland , XVII. 111. Komt op de Kerkvergadering te Konftans, 118. 120. Zijn gedrag op die vergadering, 125. 12S. Doet cien Hertog van Oostenryk in den Rijksban, 130. Komt te Perpignan, om een mondgefprek te houden met benedictus XIIL over deszelfs sfftand van het Pausfchap, 138. Komt van züne vruchteloo s reis te Konftans terug, 141. Dringt aan op eene Hervorming der Kerke, voor het verkiezen van eenen nieuwen Paus , na het afzetten der drie fcheurzieke Pausfen, 14-, Stemt, onder zekere voorwaarde toe het verkiezen van eenen nieuwen Paus, 148. Bewijst den nieuwen Paus den diepften eerbied bij deszdfs plegtigen uittogt uit Konftans f 159. Wordt, met eene zon-derlinge plegtigheid door Paus eügenius IV. te Rome gekroond, 172. Komt op de Kerkvergad ring te Bazel, 176. Sterft, 181. albert van Oostenryk in ziine plaats verkoren, 182. Sigismund, (Jan) verleent vrij-  43Ó NAAMREGISTER vrijheid van godsdienst in Zevenbergen, XXIIL (IV.) izt Sigismund, (Augustus) verdrijft de Boheemfche broeders uit Polen, XXIII, (IV.) 19 Sigismund, ( Augustus i keurt de geloofsbelijdenis der Hervormden in Polen goed, XXIII. (IV.) 31. Sigismund! Koning van Po- ■ len geefr een plakaat uit tegen het invoeren van boeken XXIIL (IV.) 29. S i g i s m u n d II. verbant de Euangelifchen uit Polen, XXIIL (IV.) 30 Sigismund III. Koning van Polen, bekrachtigt de verbind, tenis der Roomschgezinden en Euangelifcben, XXIIL (IV.) 33- £ 1 kkingen, (Fr. van) een . wakker voorftander van de zaak van luther. Sterft, XX ei) ns> £ ik k i ngen, ( Fr. ) dood van dezen edelen voorftander der Hervorming, XX. (Li 137. S i 1 a s, medgezel van paulus , I. 193- Sim , ( Agg.) predikt de Hervorming in Nederland, XXIL (III ) 91. Simeon, Bisfchop van Seleh«e, ondergaat den Marteldood, IV. 277. Simeon Stylites, bijzon derheden van dezsn zonderlingen pijlaar ■ heiligen, VI 3. Simon, de Toveraar, I. 161 , 3 o-362. III 300. aant Simon. Bffchop van Jeruj'a lem gekruist L. 6 Simon , een Doopsgezind. kramer te Bergen op Zoom ,weigert voor het Sacrament te knielen, en wordt vetbrand; uitwerking van zijne ftand vastigheid op eer én der Regters, XXiL (III.) 103. Simo'is, ( Menno) geboortig van Witmarjum, twijfeltaan de leer der Roomfche Kerk, XXIL. (IV.) 190, voegt zich bj de Doopsgezinden, 192. Simon, (Kichard) deszelfs verdienften in de uitlegkunde des Bijbels, XXVI. VII. 73. Simonszoon, (Wouter) Pa-toor ie Munfter bij sGravenzande, in den Haag verbrand, XXII. (-111.) 303. Sirmónd, (Jakob) zijne verd:ei ften in de Patristiek, XXVI. VII.) 114. S i m p I i c i u s, een Heidenscli wijsgeer, X 39. Sluis, (Mr. Kornelis) P efident van dei- Hove is niet in ftaat de prediking der Gereformeerden te beletten, XXIL (Hl.) 210. SI ü per, (Adriaan Jansz.) befchuldigt den Schout bardrs te Amflerdam van ketterij en wordt daarom gebannen, XXIL (III.) t63 S in e ' i u 9 , ' M a r t f n ü s) Hervotmd Leeraar re Walem ter dood gebragt; XXIL'I I. 262. Smit, ( C h r i s t o f f e I ) of fabricius , te Antwerpen verbrand ; levensbijzonderheden van denzelven, XXIL (III.) 170, 177. S m ij t e r, (Karei de) gemagtigde van het Hof naar //»enigezonden,XXII (IH )8i2. Smout,  VAN PERSONEN. 431 Smout, (Adriaan) Parochiaan te Brugge, zoekt de Inquifitie de hand te bieden; voorval denzelven gebeurd met ■ het Sacrament, XXII.(iIL; 186. Socinus, (Lelius) geboor tig van Sisna, aanhanger van de leer der Antittinitarisfen, XXIII, (IV.) 245. Socinus, (Faustus) dichter der Socinianen , XXIII. (IV.) 256.259. deszelfs Schriften, 259. S o cr ates, I. 43. 197. Socrates, IV. 22. Socrates; na eusebius de voortrefFelijkfte Gefcbiedfchrijver; berigt van hem en zijne Schriften, V. 216- eene merkwaardige plaats, omtrent de uitwendige Kerkplegtigheden , uit zijne Gefchiedenis aangehaald, 218. Sonnius, (Franciscus) onder -inquifiteur, onderzoekt de Schriften van merula , XXII. (III.) 122. Sonoy, (Diderik)tot Stadhouder in Noordholland aangefteld , XXII. (III.) 314. Deszelfs fchrikkelijke handelingen , 334. Sopater, Eclectifche Wijs geer, door konstantyn de Groote, ter ciood gebragt , IV. 10 Sop bron iüs verzet zich tegen de vereem'ging me- de Monotheliten, XII. 203, 20-. Soto, (Petrus a).btech' ..der van Keizer kaiel V. XXII. (III.) 80. Sozo mi n us, IV. 22. Spangenberg, (Joan) Lu- thersch Predikant uit 'Duitschland overgekomen, XXII. (III.) 260. Spangenberg-, (Cyriacus) aanhanger van illyricus, XXIII. (IV.) 151. Spanheim, (Frederik) Hoogleeraar te Geneve. Zijne verdienften in de verklaring des liijbels, XXV. (VI.) 123. Spener, (Philip Jacob) deszelfs verdienften in de predikkunde, XXIV. (V.) 243' Spener, (Philip Jacob) deszelfs verdienften in de ui:.« legkunde des Bijbels, XXIV* (V) 183. Spinoza, (Benedictus de) levensberig:en en gevoelens van denzelven , XXiV. (V.) 116. Spreng, (Jacob gezegd) Prior van hetAugustijnenkloö3ter te Antwerpen , begunftigt de leer van luther , XXII. (III ) 43 Spreng, (Jacob) Proost te Antwerpen , herroept in de gevangenis zijne gevoelens , wordt op nieuw gevangen j en ontvlugt. XXII. (III.) 4gs Stancarus, (Franciscus) deszelfs gevoelens over bet avondmaal , XXIII (IV) 10. Stancarus (Franciscus) predikt de leer >'an zwinouüs in Polen en Lithauwen; wordt tot Superinrendanr over de kerken in Neder Polen verkozen , xxiii, nv) 23. Sta-ncarus, (Franciscus) van Mantua, twist met andreas osiander over de regtvaar-  432 NAAMREGISTER vaardiging, XXIII. (IV.) 159. Stancarus, (Francitcus) deszelfs gefchillen met osiander, XXtV.- (V.) 327. Statorius, (Petrus) aanhanger van socinus; XXIII. (IV.) 259 , deszelfs gevoelens , 260. Stephanus, (Robertus) voornaam Boekdrukker , I. Inl. 38. en aant. ■ destelfs verdiende in de Griekfche letterkunde , XXVI. (VII) 63. de DiaUon , eerfte bloedgetuige , I. 157. • (Henricus) zijne verdienden in de Griekfche letterkunde, XXV. (VI.) 104. Steven van Tigemo, ook van maret. Berigt van dezen ftichter der orde van Grani•mont, XVIII. 21. Storbsus, (Joannes) een Heidensch Wijsgeer , X. 40. Stork, (Nicolaas) ftelt zich aan het hoofd der oproerige boeren in Duitschland, XXIÜ. (IV.) 175. Strakmans, (Rudolphus) j Deken van Westfriesland, XXIL '(III.) 167. Stralen, (Antoni van) Burgemeester van Antwerpen in hechienis genomen , XXIL (III.) 275. Strigelius, (Victor inus) verdedigt de gevoelens van melanciithon tegen de Synergisten , XXIIL (IV.) 146. Strycker, (Herman Modet of) opfteller van de Ne- derlandfche geloofsbelijdenis, XXIL (III.) 168. Houdt de eerfte openbare preek bij Oudenaarde, XXIL (III.) 201. Suares, (Frans) zijne verdienften in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXVI. (VII) 102, S w a r t, (C 0 r n e I i s M a r t sz) Notaris te Amflerdam, befchuldigt den Schout bariies van keiterij, en wordt hierover geftraft, XXIL (III.) 163. Sylvanus, (Georgius) of van den bosch , predikt de leer der Hervorming in AnU werpen, XXII. (III.) 97. Sylvius, (Aeneas) Gei heimfchrijver en Ceremonie» meester op de kerkvergadering te Bazel, en Schrijver der gefchiedenis van die vergadering, XVII. 183. 187. Zijn blijde uitroep over de afzetting van Paus eügenius IV, 188. Komt van lieverlede weder over tot de ziide van den Paus, 203. 205 Zijnebefchrijving van het karakter van eügenius IV, 208. Erken-P.ius nicolaus V- 209 Doet eene vleijende redevoering voor den Paus, 212. thomas, Bisfchop van Siena, ald. Schrijft als Kardinaal ter verdediging van het gezag der Paufen, 219. 220. 221. 223. 225. Zit verder Ftus II. naderhand Paus, onder den naam. va', pius II. Berigt van hem, XV. 208 Sy refi us , een C-risten Wijsgeer, berigt van zijne levensbijzonderheden, gevoeIen  VAN PERSONEN. 433 len en fchriften, V. 200-210. Szidloviesky, (Eiizabeth) begunftjgt de Hervorming in Polen, XXIII. (IV.; 28. T. Talleyrand of van perigord, Kardinaal, zijne partij wapent zich tegen de partij van den Kardinaal cominius, in den twist vari den Paus klemens VI. met den Keizer lodewyk van Beyeren, XVII. 23. Tamerlan, zijn godsdienst, XV. 347- Tanchelm of tanchelyn, berigt van zijne leer in de Xllde eeuw, XIX. 359. predikt in Nederland, XXII. (III.) 4. Tapper, (Ruard) van Enkhuizen , Inquifiteur, XXII. (*"•) 57- ,r Groot -Inquifiteur van Nederland, ftelt zich tegen merula, XXII.(III.) 124 125. _—— van Enkhuizen te Brusfel geftorven, karaktertrekken van denzelven, XXII. (III.) 153. Oorzaak van deszelfs dood, 154- Tarnou, (Johan) Hoogleeraar te Rostok, deszelfs verdienften in de Uitlegkunde des Bijbels, XXIV. (V.) 178. Tatianus, berigt van hem en van zijne aanhangers, Enkratiten , II. 193. 195. Taufon of taustan, (hans) Hervormer in Denemarken, zijne levensfchets, XXI. (H.) Ee 193. Krijgt bij eenen openen brief van den K< ni>'g vrijheid om het Euangelie te verkondigen, 104. Inhoud van dien brief, ald. aant. Verder berigt van hem en zijnen dood, 306. Taulon of taussan, (hans) Eene geloofsbelijdenis door hem opgefteld, door de'Lutheifchen op den Rijksdag te Koppenhagen ingeleverd. XXI. (II.) in. Efm vonnis tegen hem door Roomscbgezinden bewerkt, wordt verzacht, en hij weder in vrijheid herfteld, 122. Tauler,(Joan) opgave van zijne predikatiën, XIX. 197. Berigt hoe hij van tijd tot tijd zoo ver gekomen is, om zoo geestrijke en roerende predikatiën te doen, waartoe hij te voren geheel geene bekwaamheid had, 198. Teekszoon, (Teun is) van Naarden, predikt de Hervorming en wordt in den Haag verbrand , XXII. (III.) 72. Teellinck,(Willem) Predikant te Middelburg, zijne verdienften in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXV.,VI.) 190. Teil, ( Johannes ) geeft eene nieuwe uitgave van het N. Testament in hctGrieksch uit, XXV. (VI.) 110. Tetzei, (joan) Aflaatprediker in Duitschland, XVIII. 343- -rj_ , Tetzei, (J.) onbefchaamdheid van dezen Aflaatpreditser, XX. (I.) 26. Waartegen lu- TH£R,  434 NAAMREGISTER thee zich allengs openlijk verzet, 41. Zijn verder gedrag tegen de verachters van zijre dflaaisbrieven, 42. Geeft tegen ftellingen tegen die van iuther uit, 59 Zijn dood, 80. Zijne fcbande vereeuwigd, 81. Tetzel, (Jan) zie jandietz. 1 es t a r d, (Pa ul us) deszelfs twist ovet deleer der genade, XXV. (VI.) 232. Tertullianus, (Quintus S e p t i m i u s F1 o r e n s) zijne gefchiedenis, II. 327. Zijne fchriften gefchreven voor zij. nen overgang tot de Montanisten, 331. Na zijnen gemelden overgang, 333. Zijne fchriften van onzekeren tijd voor en na dien overgang, 336. 337. Zijne fchriften, van ■wier tijdsbepaling wij geheel geene zekerheid hebben, 342. Zijn verloren fchriften, 343. «——-— bijzonderheden uit zijne fchriften, omtrent de lasteringen der Heidenen tegen de Christenen, II. 344 Omtrent de wonderwerken door de Christenen verrigt , 345. Omtrent den toeftand der Christenkerk ten zijnen trde, 346 Over de gebeden der Christenen, 349 Over den Doop, 352. Ö er bet Heilig Avondmaal, 360. Over de Liefdemalen, 363. Over de Kerk en boete, ,-65. Over het onderfcheid tusfchen Geestelijken en Leken, 366. Zijne leer omtrent de Heil. Schrift, 368. En het gezag der overle. veringen, 369. Over het boek van henoch en den Heider van heem as, 371. Over het wezen van God, 372. Over de Drieeenheid, 374. Van de verdienften van jbsus, 376. Van de zonde en viijen wil, 377. Van den ftaat der ziele na den dood, ald. Over de gebeden voor de dooden, 378. Over het duizendjarig Rijk en de vrijheid van Godsdienstoefening, 379. Vele fpreekwijzen van hem in de Westeifche kerk in gebruik gebragt, 380. Over de zedekunde der Kerk* vaderen, 381- Waarom hij een ketter was, VI. 311. Thaumaturgus, (Gregorius) ontvlugt de vervolging onder decius, II 434 Zij» leven, III. 219. Wonderen aan hem toegefchreven , 220. Vergunt aaD de Christenen de gedachtenis der Martelaren met vermakelijkheden te vieren, 227. Voorzegt eene pestziekte en geneest de geenen, die beloven Christenen te zulten worden , 228. Befchuldjgt van Sabellianerij, 228 Zijn dood. Of hij in de kerk begraven is, 229. Onderzoek over zijne Wonderwerken, 230. Zime fchriften, 231. Zijne onechte fchriften, 240. Themistius, berigtvan dezen Heidenfchen geleerde, V. 152. Theodora, Keizerin in hej Oosten, begunftigt He beelden; XIV. 174. Zij herftelt de beelden bij de minderjarigheid van  VAN PERSONEN. 43$ van haren zoon, lï. 175. Theodoretus, X. 276. „ , berigten van hem, XI. 9. Zijn Monnikenleven, u. Wordt Bisfchop van Cyrus, 12. Zijn ijver in het bekee ren van ketters, 13. Zijne beirekking en gedrag omtrent stbstorius , 14. Wordt door BiDSKOitos vervolgd, 16. Wordt In een Klooster gebannen ,17. Sterft, 18. Zijne fchriften, 20-24. Uitgave van zijne werken, 25. Theodori, (Joannes) of jan dirkens, predikt te Antwerpen, XXII. (III.) 142. Theodoricus, of diederik van Mem, berigt van dezen fchrijver, XVII. 51. Theodorik, of diderik, zijne regering, X. 14. Uitgeftrektheid van zijn rijksgebied, 15. Zijn roem, 16. Theodorus Mopsvestonus, berigten van hem, IX. 248. Of hij een voorftander is geweest van het Pelagianismus, 249. Zijn dood, lof en eer, 254.Zijne geleerdheid en fchriften, 255. . van Mopfuestia, ver- oordeeld, X. 196. Nieuwe twist, de Tribus Capitulis, kort na zijnen dood ontdaan, XI. in. •—— vermaard Aartsbisfchop van Cantelbury, XI. 366. ——— Stud ites, een vriend der beelden, bijzonderheden van hem, XIV. 161. Theodofius, Bisfchop van Herakiea, berigt van hem en Ec zijne fchriften, IV. 232,. Theodofius l. tot Medekeizer door gratianus aangenomen, V. 10. Wordt alleen Keizer , 11. Ste»ft, 21. ■ zijne wetten omtrent de Heidenen, V. 14. Omtrent de Bisfchopnen, 23». De Di akonesfen, 231. Omtrent het onttrekken van misdadigens aan de rechterlijke (haffen, 248 Omtrent de vrijplaatfen, 249. Omtrent het Monnikenleven, 397. Omtrent het geloof zijner onderdanen, VI. 237. Tegen de ketters, 240» Z01 derling antwoord van eenen Bisfchop aan hem met opzigt tot de Arianen, V'. 244. Zijn gedrag in het beilisfen der kerkelijke verfchillen, 254. Zijne wetten tegen de Manicheën, VII. 228. 229. -— noodzaakt de Arianen hunne kerken te Konftantinopc* len aan de Katholijken weder over te geven , VIII. 42. Zijne wet omtrent de Ketters, en gevolg van dezelve, 45. laat eene algemeene Kerkvergadering te Konjiantinopolen houden,VIII.4S Zijne bevelen omtrent de Arianen t 49. Aanmerking over zijn gedrag , 54. wordt meester van het geheele Rijk, VIII. 59. Geeft nieuwe wetten tegen de Arianen, 61. ambrosius gedraagt zich trotsch tegen dezen Keizer, IX. 95. iiaat op eene verfebrik- 2 ke-  436 NAAMREGISTER kelijke wijze eenige Huizende inwoners te Thesfalonica om het leven brengen, IX. 97. ambrosius legt hem deswegens eene zware kerkelijke boete op, 98. Gedrag van den Keizer onjer deze boete, 102. Theodofius I. overwint en doodt eügenius , Keizer in het Westen, IX, in. 1 — zijn dood, IX. 112. Theodofius II. Keizer in het Oosten, V. 24. ——— zijne wetten omtrent de Heidenen, V. 32. Omtrent zekere kerkelijke bedieningen, 237. Het regt der vrij plaatfen, V. 251. berigt van zijne regering en levenswijze, V. 60. Sterft, 63. — heeft zijnen naam bekend gemaakt door het Wetboek, Daar hem Codex Theodofianus genaamd, V. 64. — zijne wetten tegen de ketters, VI. 241. — vereert chrysostomus na deszelfs dood, VII. 108. fterft', X. 48. Opgevolgd door marcianus, ald. Theodotus is de eerfte auttur van het gevoelen der genen die jesus voor een bloot mensch houden, II. 210. • de geldwisfelaar, hoofd der Melchizedekiten , II. 213. Theofilus, zesde Bisfchop van Antiochie, berigt omtrent hem en zijne fchriften, II. 174- — Bisfchop van Alexandrie, zijn gedrag in den twist van origenes , VI. 341. 342; 345. 348. 360. Zijn karakter 361. Zijne fchriften, 3^2. Verlaat de partij van origenes, 363. Zijn verder gedrag in den nieuwen twist over origenes , 365. 367. 369. 373. 375. Wordt bij het hof aangeklaagd, 376. Komt te Kon(lantinopolen, 382. Vervolgt chrysostomus, 383. Scbrijft een groot boek tegen dezen Leeraar, 394. Vervolgt dezen nog na zijnen dood, 396. Theofilus, Keizer in het Oosten, een vijand der beelden, XIV. 172. Theognostus, zijn gevoelen omtrent de Drieëtnheid, III. 277. Theophilus, (Maximus) vertaalt den Bijbel in bet Italiaansch, XXIII. (IV.) 60. Therefia, eene Spaanfche vrouw, hervormt de Karmeliteï Nonnen, XXIIL (IV.) 325. Thielt, (Thomas Tïllfus of van) Abt van Sr, Bernard, verlaat zijne Abdij, XXIL (111.) 276. predikt buiten Amflerdam, XXIL (III.) 354. Thiene, (Captanus of Gaetanus de) onderfteunt de ftichting der Theatiner orde, XXIII. (IV.) 328. Thomas Aquinas, zijn ievensberigt, XV. 108. Scholastieke Godge. leerde, XIX. 123. Verdedigt het Christendom, 250. Thomas a Kempis, cf va*  VAN PERSONEN. 437 van kempen, b_rigt van hem, XV. 171. ■ ivlyftiek Godgeleerde, XIX. 177-181. Aanmerking omtrent zijn Boek over de navolging van christus, 179. Thomas finus, (Ludovicus) zijne verdienften in de Bijbelfche Dogmatiek, XXVI. (VIL; 94. Thummius, (Theodorus) Hoogleeraar te Tubingen , ijvert zeer in de verfchillen. der Lutherfchen en Hervormden, XXIV. (V.) 280. Tiberius volgt augustinus op, I. 80. joannes de Dooper aanvaart onder zijne regering bet leeraarambt, 81. Zie joannes de Dooper. Onderzoek nopens het berigt van pilatus aan dezen Keizer, 139. Sterft en opgevolgd door cajus caligula, 167. i— Keizer in het Oosten, zijne regering, X. 9, ' Tileman, Minderbroeder te Groningen, heeft vele vrije gevoelens, XXIL (III.) 31. ' Tilleman, ( Gillis ) te Brusfel gevangen en omgebragt, XXIL (III.) 80. 81. T i 11 i us, (Thomas) of van .thielt, Abt van St. Bernard , verlaat zijne Abdij, XXIL (III.) 276. Tillotfon, (Johan) Bisfchop van Kantelberg , deszelfs invloed op de godsdienftige gefteldheid van Engeland, XXV. (VI.) 47. Timan , (Joan) genoemc jan de amsterdammer , Ver- Eé dedigt de Hervorming , it Leeraar te Breinen, XXIL (HL) 75. Ti mot heus, leerling en reisgenoot van paulus , I. *93- Presbijter te Konjiantinopolen , fchrijver o^er de ketterijen , XII. 177. T is nach, (Raadsheer karel) wordt van Brusfel naar Doornik gezonden, XXIL (III.) 91. Titelman, (Petrus) Deken van Ronfen. Ir.quifLeur in Vlaanderen, laat jan de creus veroordelen, XXIL (III.) 160. —■ vervolgt de ketters he- viglijk, XXIL (III.) 185. klagten over denzelven door die van Vlaanderen, XXIL (III.) 190. T olet, (Franciscus) door Paus gregorius naar de Nederlanden gezonden, XXVI. (VIL) 174. Toland, . Johan) deszelfs Deïstifche "gevoelens, XXIV. (V.) 96. Tombe, (Nicafius de la) te Doornik verbrand, XXII. (III.) 172. Torre, (Jacob de la) Geheimfchrijver van den Raad, door de Landvoogdesfe naar Amflerdam gezonden , XXIL (III.) 266. Tofarrius, (Joannes) of sartorius , geeft eene verklaring van de Boeken der Propheten in druk uit, XXIL (III.) 140. Tostatus , zijne Uitleg3 kun-  438 NAAMREGISTER. kundige werken, XIX. 70. T r aj a n us, (ü 1 pius; geen vervolger der Christenen , II. 5. Aanmerkingen omtrent eenen brief van punius den Jongen, en het antwoord van den Keizer op denzelven, II. Trecius, (Galeacius) om bet geloof verbrand, XXIII. (IV.) 83- Tremellius, (Immanuel) geeft eene Latijnfche Vertaling van den Bijbel uit, XXV, (VI.) ur. T r e-v i fa, Priester uit Corn-#ai>, berigt van hem, XVIII. 244 Trebonianus, medevervaardiger van het Wetboek ouder justinianüs , X. 7. En andere regtsgeleerde ftukken, ald. Trebo n ian us, X. 71. Trokendorf, (Valentinus) bevordert de Hervorming in Polen, XXIII. (IV.) 25- Tyacon, (Gozewyn) Regulier Monnik van Zwol, ijvert tegen het in (lokken van landen en beemden, XXIL (HL) 23. Tyc nonius, een Donatistisch Schrijver; opgaaf van zijne uitlegkundige regelen, VIL 319. Verdere berigten aangaande hem, 320. Maakt éene verdeeldheid onder de Donatisten, 321. Oordeelvelling over zijne denkwijze als Donatist, 322. Tyndal, (William) een der eerde Hervormers van Engeland, XXI. (II.) 287. Verbrand, 288. Tyndal, (Willem) een Engelscbman , vertaald het Nieuwe Testament in het Engelsch, wordt naar Vilvoorden gevoerd en verbrand, XXII» (Hl.) 17- Turrettin, (Frans) Hoogleeraar te Geneve, zijne verdienften in de Dogmatifche Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 169. Tzegedin, (Steven) predikt in Zevenbergen, XXIIL (IV.) 10. Deszelfs dood, 14, ü. Uberfeld, (Johan Willem) voorftander der Gichtelianen , XXV. (VI.) 335. Uitenbogaard , (Pieter Janszoon) te Utrecht nagefpoord, XXIL (III.) 294. ontkomt de Spanjaarden , XXIL (IIL) 334. Uitenhove, (Antonis) Edelman te Gend gemarteld , XXIL (III.) 325. Ulfilas, Bisfchop der Gothen, IV. 269. Zie Gothen. Ut-finus, (Zacharias) opliet Ier van den Heidelbergfchen Katechismus, XXV. (VI.) 210. Urfula, ongerijmdheid van het verhaal omtrent haar en hare elf duizend maagden , H. 403. c Urfula, lticbting van eene orde van Nonnen aan deze hei-  VAN PERSONEN. 439 heilige toegewijd , XXVI. (VIL) 30. t^vT^Uféii 3: k - i J »• M£2 • Valla, (Laurentius) herftelle.' der echte Theologifche leerwijze in de XVde eeuw, XIX. 52. 63. 7i- Valentius, een Gnostiek; zijn leerftelzel, II. 48- Zijn voornaamfte aanhangers, 344. Valer ianus, wordt Keizer en vervolgt de Christenen allerhevigst, HL "4- '38150. Vanini, (Julius Casfar of lucilius) Atheïst in Italië, XXIV. (V.) 109. Varinnes, (Joan van) een Parysch Godgeleerde of Lid der Sorbonne, XVII. 79- Vargas, (Jan de) een Spanjaard , hoofd van den Bloedraad , XXIL ( IIL ) 278. Va lens, Keizer in het Oosten, V. 5. fneuvelt 6. Valens, handelt verdraagzaam omtrent den Godsdienst, V. 6. Valens, geeft eene wet tegen de Monniken, V. 7. Valens, begunftigt de Arianen, VIL 15. Drukt de Katholijken, Macedonianen en Novitianen, 20, Vervolgt de Katholijken, 24 enz. Aanmerking over deze vervolging, 33. Zijn dood, in het jaar 378. Maakt een einde aan de vervolging, 38. Ee /alentinianusl. wordt Keizer. V. 5. En neemt zijnen Broeder valens tot medebeftuurder aan, ald. Regeert in het westen, ald. Sterft, ald. ^alentinianusl handelt verdraagzaam omtrent den Godsdienst, V. 6. 228. Geeft een voorfchrift omtrent de Studeerende jeugd te Rome, 144. (falen tin i anus I. zijne wetten tegen de Manicheën, VIL 227. V a 1 e n t i n i an u s II. zijne wetten tegen de Manicheën, VII. 229. Wordt vermoord door arbogastes, IX. 109. Va lentinianusll. begunftigt de Katholijken, VIII. 15. 35Na zijnen dood in het jaar 375 duren de vervolgingen in het Oosten voort, 37. Valentinianus III. Keizer in het Westen, V. 52. Sterft VSa 1 e n t i n i a n u s III. geeft een bevel uit in de zaak van hilarius, V. 326 Valentinianus III. wordt Keizer in het Westen, VIII. 56. Gunftige uitzigten voor de Arianen in bet Westen, onder zijne regering, ald. 57. Wordt in bet jaar 392 vermoord, 59. Valentinus, een Gnostiek, II. 48. Zijne fchriften, 49: Zijne leer, 31. Aanmerkingen omtrent zijn leerftelzel, 56. Zijne aanhangers in verfcheidene gezindheden verdeeld, 58. Vasques, (Gabriêl) zijn© 4 vcr'  NAAMREGISTER verdienften in de Zedekundige Godgeleerdheid, XXVI. (VII.) 102. 126. Veidowski, (Andreas) Sociniaansch leeraar in de Nederlanden vervolgd, XXV. (VI.) 303. Velter, (Georg) Leeraar derBoheemfche broeders, ftelt eene algemeene geloofsbelijdenis op, XXIIL (IV., 49. Veluanus, ( Anasta fius ) of van dl vei.uwk Pastoor te Garder, geeft een boekje in het lic'..., wordt gevangen naar Arnhem gebragt ; her. roept zijn gefcWtft, en wordt tot de gevangenis verwezen , doch ontflagen en begeeu zich naar Straatsburg, XXII. (III.) 148. Vel fius, (Justus) geeft zich in Holland voor eenen Hervormer uit, XXIL (III.) 362. 364. Venema, (HCmannus) zijne verdienften in de Godgeleerdheid , XXV. (VI.) 166. Verbiest, (Ferdinand) Zendeling in China; deszelfs voorfpoed, XXIIL (V.) 78. •Verdikt, (Gillis) van hilvbrseel te Brusfel omgebragt, XXIL (TL) 143. Verd uin , (Gerbrand) Burgemeester va-n Hoorn, verdedigt de gematigdheid der redering van dezen ftad , XXII. (III.) 283. Vermüi, (Petrus Maft v r ) predikt te Napels , XXIIL (IV.) 73. Rigt eene leerfchoo!' te Lucca op, 74. Wordt vervolgd, 77. Verfchoor, (Jakob) ftichter van den aanhang der Ver. fchoristen, XXV. (VI.) 342. Verus, (Lucius) Romeiusch Keizer. Zijn karakter, II. 139. Vespafianus, (Flavius) wordt Keizer, I. 268. Vesfalia, (Joannes de) of jan van wezel wordt vervolgd en als ketter veroordeeld, XXII. (III.) 29. Victorinus , zijne fchrif ten, III. 290. Victorinus, (Fabius M a v i u s ) een. Heidenscb geleerde neemt het Christendom aan, IV. 259. Zijne fchriften, 260. Vidal, (Arnaud) berigt van hem, XV. 220. Vigilantius; een hevig beftrijder van het Bijgeloof, door iiiERONYMus verketterd, VI. 213-223. Viglius van tapsus, fchrijft tegen de Arianen, X. 318. door den Prins van Oranje nadrukkelijk aangefproken ,- krijgt eene beroerte, XXIL (III.) 183, 184. Vitringa, (Caropegius) deszelfs verdienften in de uitlegkunde des Bijbels, (XXV.) (VI.) 137zijne verdienften in de godgeleerdheid , XXV. (VI.) 163. deszelfs gefchillen met Roëll, XXV. (VI.) 263. Villers, (Petrus) Hofpredf-  VAN PERSONEN. 441 diker van den Prins van Oranje, fchrijft tegen het Formulier van eendragt , XXIII. (IV.) 121-126. V Uiers, (Ch.) fchrijft over den invloed der Hervorming van luther op den ftaatkun» digen .toeftand van Europa, XX. (I.) 3. en aant. 18. 19. 23. Vincenti , ( Franciscus de Mino) een mededichter van de Orde der Jezuiten, XVIII. 157. Een groote dweeper, 158- Viretus, ( Petrus ) Levensfchets van dezen Hervormer van Geneve, XXI. ("0 5- Visch, (Jan) te Gena op- * gehangen, XXII. (III.) 361. Vit al is, te Karthago, een halve - pelagiaan , zijn gevoelen, IX. 232. Vitellius, Stadhouder der Romeinen in Syrië; 1. 155. 165. aant. 167. Voragine, (Jacobus de) een der fiec tufte Levensbefchrij vers der Heiligen, X VIII. 360. Voes , ( Hendrik ) een Monnik te Brusfel verbrand, XXII. (III.) 50. Vos, (Arend Dirkszoon) Pastoor van Liere bij Delft, in den Haag verbrand, XXII. (UI.) 302. Voet, (Gijsbert) gezegd voetius, Hoogleeraar te 17trecht, deszelfs gevoelens over de uitlegkunde des Bijbels, XXV. (VL) 113. Bevordert Ee de fcholastieke godgeleerdbeid, 153- Voet, (Gijsbert) zijne fysiematifche godgeleerdheid, XXV. (VI.) 167. W. Waal, (Frank de) van. Amflerdam, bevordert de vergaderingen der Gereformeerden , XXII. (III.) 206. Waalwijk, (Paulus van) Kapellaan te Roermond vermoord, XXII. (III.) 316. Waerdt, (Christiaan de) Procureur Generaal van bet Hof, XXIL. (III) 147- 1 Walseus, (Antonius) of de waele , Hoogleeraar te Leyden, voert de fcholastieke godgeleerdheid weder in, XXV. (VI.) 152. Walles, (Uke) berigt aangaande denzelven , XXV. (VI.) 288. Weigel, (Valentyn) Predikant te Tfthopau, verfchillen met denzelven, XXIV. (V.) 343Wendelin, (Markus Frederik) Hoogleeraar te An* halt, bevordert de fcholastieke godgeleerdheid , XXV.(VI.) 153- Wendelmoet , ( Klaus ) dochter eener weduwe van Monnikendam, te' Woerden gevangen; hare ftandvastighcii en marteldood, XXIL .(.II.) 69-71. 1 y \\ Wenzel of wsncÜslaus, tof Roomsch Koning verko'en, s xvn.  442 NAAMREGISTER XVII. 40, Wordt door de Keurvoiften afgezet, en nuïrecht in zijne plaats verkoren, 78. Wefel, (jan van) wil den Godsdienst alleen uit de H. Schrift afgeleid hubben , XXIII. 238, Verdere berigten aangaande dezen Hervormer, 239. Voor een K.tier verklaard en opgefloien, 242. — wordt vervolgd en als Ketter veroordeeld ; deszelfs dood, XXII. (Hl.) 29. W es fel, (Joan) Levensberigt van hem, XVIII. 235. Poogt de kennis van den Godsdienst uit den Bijbel af te leiden, 237. ■ ■— (Jan) Hermanszoon, ges vort of gans■ïDrT, een geleerd man en voorlooper der Hervorming; XXII. (III.) 28. Deszelfs dood, 29. Westphaluss (Joachim) ' Leeraar te Hamburg, ijvert tegen het leerftuk van het Avondmaal, XXIII. (IV.) 96. We velinkhoven, (Floris van) Bisfchop van 17trecht, laat een lijk opgraven \ en verbranden, XXII. (III.) TO. Wicelius, (Georg) Predi- 1 kant te Niemeck, aanhanger van de leer der Antitrinita- f risfen , XXIII. (IV.) 215. Keert tot de Roomfche kerk terug, 216. Wie lef, (Joan) of wiclif. Stichter van een nieuw Gods- \ dienttig Genootfchap in En. geland, in de XIVde Eeuw, XIX. 372. Zijne gevoelens' 373. Zijn antwoord, op zijn ziekbed, aan de Monniken, die zochten hem zijne gevoelens te doen herroepen, '376. Herftelt ald. Zijne verdere verrigtingen en lotgeval* len, 3,7. Verfchi'lend door de Nakomelingfchap beoordeeld, 378. Zijne aanhangers vervolgd, 379. Zijne beenderen opgegraven en verbrand, ald. Wiklef. (Jan) deszelfs leer en fchriften worden in Nederland overgebragt, XXIL (HL) 11, W i g b e r t, predikt het Euangelie onder de Friezen, XT, 225. V iggertszoon , ( Willem) op het Stot te Schagen onthoofd, XXIL (III.) 77- ¥ilde , (Hendrik) Regulier Monnik van 's Hertogenbosch, predikt tegen bet leven der Geestelijken, XXII. (III.) 22. Deszelfs gedachten over de zielmisfen, ald. Vilhelmina; eene Dweep» fter in de Xllde Eeuw . XIX. 364. Villibrod; berigt van dezen Angel - Sakfifchen Zendeling, XI. 224. —'— tot Aartsbisfchop over de Friezen gewijd, XI. 227. Zijne verrigtingen in de Ne-., der landen, 229. / i 11 e m, Graaf van Holland, wordt tot Roomsch Koning ver-  VANPEB.SÖNEH, 4*i Terkoren, XVI. 263. Sterft, 278. Twee Roomfche Koningen verkoren na zijnen dood, 279. Willem van St. Amour, Doctor der Sorbonne, verdedigt de Univerfiteit te Parys tegen de Bedelmonniken,XXIII. 99. Aanmerking omtrent zijn Boek over de gevaren der laatfte tijden. ald. en 100. Valt bet Boek aan, het eeuwig Euangelie, 108. Willem Occam, fcholastiek Godgeleerde, XIX. 148. Willem, Bisfchop van Utrecht, kiest de zijde van den Keizer h;:ndrik IV in deszelfs gefchilier, me' Paus gregorius VII. XXII. (III.) 2. Willem, Prins van Oranje, vertrekt naar Frankryk als gijzelaar; ontdekt den toeleg om de ketters uitteroeijen , XXII. (III.) 152- Wordt tot Stadhouder aangefteld, 155- «— zijn gedrag in den burgeroorlog in Frankryk, 246. 247. Beklaagt zich over de woede van zijne geloofsgenooten in eenen brief aan kalvyn, 248. Verzet zich tegen de geweldplegingen van zijne partij, 250. Waarfchuwt door eenen brief den Admiraal de coligny , om bij de voltrekking van het huwelijk van hendrik IV. niet ten hove te komen, 255. Willems, (Vofkje) befchuldigd willem dirkszoon bardes van Ketterij; wordt in den Haag gevangen en ge- ftraft, XXII. ( III. ) 163. Wilmot, (Johan) Graaf van Rochester, deszelfs Deïstifche gevoelens , XXIV. (V.) 92. Wilfrid, predikt het Euangelie onder de Friezen, XL. Winfrid of wunfrid, zie b01sifacius. Winfried, federt deszelfs prediking is het chris'en iom in Nederland gevestigd, XXIL (III.) 1. Wingen, (Godefried) opfteller van de Nederlandfche Geloofsbelijdenis, XXIL. (III) 168. Winshemius , ( Vitas) bevordert de Hervornrng in Hongaryen, XXIIL (IV.) 4. Wit, (Jan de) een Monnik ftaat tegen de inbeeldingen van hendrik mande op» XXIL (III.) 25 Wit, (Pieter de) te Am* fterdam ter dood gebragt, XXIL (III.) 293- Wits, (Herman) of witsius, Hoogleeraar te Franeker, poogt de Coccejaanfche wijza van Bijbelverklaring te hervormen, XXV. (VI.) 137. . deszelfs verdienften in de Godgeleerdheid, XXV.; (VI.) 159. Wittichius , ( ChristOphorus) Hoogleeraar te Leyden, bevordert de Cartefiaanfche Wijsgeerte in de Godgeleerdheid, XXV. (VI.) 158. Wladislaw IV. Koning van Pt-  444. NAAMREGISTER Polen, bekrachtigt de verbindtenis der jrtebmschgezjnden en Euangelifchen , XXIII. (IV.) 33Wolf, (Jan de") te Antwerpen verdronken, XXII. (III.) 173 Wolfgang us,(Fabricius Capito) berigt van dezen "Zwitferfchen Hervormer, XX. (I.) 285- Wubbema, (Johannes) deszelfs gefchillen met dekker , XXV. (VI.) 269. Wulfram doopt den zoon van Koning radboud , XI. 2^9. Wyngaarden, (Jonkheer A1 b e r t van ) wordt Monnik ; gevolgen hiervan; hij verfoeit de pracht der kerkelijke kleederen en fieraden, XXII. (III.) 21. Wyngaarden , ( Flor is Oem van ) te Dordrecht, verzet zich ttgen de leer van luther, XXII. (III.) 37. Wyttenbach, (Thomas) Leermeester van zwinglius, XX. (I.) 2,-3. wederftand van andere Cantons tegen de Hervorming, XX. (I.) 324. Inhoud van een befluit te Lucem genomen , ald. Opfchudding te Stammheim, op de grenzen van Torgau , 325. De Baljuuw w'irth , nevens zijn zoon, door het bijgeloof ter dood veroordeeld, 328. * de Hervorming op eene voorzigtige wijze te Zurich voortgezet, XX. (I.) 330. Ook in andere oorden, 337. Opichuddingen der Wederdoopers aldaar, XX. (I.) 338. Wyttenbach, (Thomas) vijf Cantons verbinden zich tegen de leer van luther en zwinglius, XX, (I.) 350. oorlog tusfchen de Roomfche en Hervoitnde Cantons , XX. (I.) 3si. pogingen ter Hervorming te Solothurn, XX. (I.) 357- burger-oorlog aldaar, XX. (I;) 364- X. Xaveer, (Frans) een Jezuit, door Paus paulus III. naar Oost - Indien gezonden , XXIII. (IV.) 342. Deszelfs verblijf in Japan, 343. Reist naar China, 344. Reist naar Oost-Indien ter bekeering der Heidenen, XXIV. (V.) 76". Xenaias, Bisfchop van Hierapolis, zijne lotgevallen, XI. 93- Ximenes, (de Cisneros) bezorgt voor meer dan 50,000 Dukaten de Complutenfifehe Po. lyglotta, XIX. 61. Z. Z a c b a r i a s van Mitylene, een Christen Wijsgeer, X. 42. Zacharias, (Antonio Maria ) van Cremona, fti'cht de orde der Barnabieien, XXIII. (IV.) 330. Zs-  VAN PERSONEN. 445 Zapolya, (Joannes van) of sEFUsius, Prins van Zevenbergen, geeft een edikt uit tegen de Hervorming, XXIII. (IV.) 5. Viugt naar Polen, en wordt herfteld, 6. Zas, (Laurens) Predikant ie Alkmaar, XXII. (III.) 147. Zen o, Keizer in het Oosten, V. 68. Z e n o , Keizer in het Oosten, zijne regering, X. 1. X. Êfiï Zeno, Keizer, begunftigt de Katholijken , XI. 74. Henoticon, of Furmulier van eenigheid, door hem uitgegeven, 75. Door anastasius opgevolgd, 81. Zichenis, (Euftachius de ) genoemd van de rivieren, fchrijft tegen luther, XXII. (III.) 47. Ziska, (Jan) of zischka, bedrijven van dezen aanvoerder der Husfiten, XIX. 495. Zofimus, berigt van dezen Heidenfchen Gefchiedfchrijver, V. 158. Zutfen, (Hendrik van) of hendrik mollerus, bijzonderheden aangaande denzelven, XXII. (III ) 49- Zwinglius, (U1 r i c h) zijne geboorte en opvoeding , XX. (I.) 272. Verder levensberigi van bem, 273. Wordt naai Einfiedlen, een Benedictynei Abdij , beroepen , 277. Be gint allengs de Hervorming te prediken, 279. 283. Ver zet zich tegen den onbe fchaamden Aflaatkramer san «on, 292, -295, Zijne predi king te Zurich maakt grootett opgang, 296. Zijn werk over het vasten en het onderfcheid der fpijzen maakt zijne tegenftrevers tegen hem gaande, 297. Iets opgegeven uit eene Verhandeling van hem, ter beantwoording van zijne tegenpartij, 299. Houdt te Zurich een openlijk gefprek over de afgevaardigde!: van den Bisfchop van Konftans, over den godsdienst , 304. Tweede mondgefprek door hem gehouden over de Beelden en de Mis , 312. Zwinglius, ( UIrich ) trOUWt aisna reinhard , XX. (1.) 317. Kinderen bij haar verwekt , ald. Zijn derde mondgefprek te Zurich over de Beelden en de Mis, 322. Hoe hij dacht over de woorden der tnzettinge van het Avondmaal, 331. Wijze waarop hij, na de affchaffinge van de Mis, het Avondmaal bediende, 332. Weïkt mede aan eene goede Bijbelvertaling, 333Zwinglius, (UIrich) zijn gedrag in de opfchuddingen gemaakt door de Wederdoopers , XX (I.) 343. Weigert naar Baden te gaan, om een mondgefprek met eck aldaar te houden, 345. Woidt in den kerkdijken ban ge; daan, 347. ■ Zwinglius, (UIrich) ■ mondgefprek tusfchen hem en luther te Marburg, XX. (I.) ■ 353- Zijn gevoelen omtrent de za-  446 NAAMREGISTER VAN PERSONEN. zaligheid dèr Heidenen , 355-. Legt zijn ambt neder, maar wordt bewogen hetzelve aan te houden, 362. Sneuvelt in eene burgeroorlog, 369. Gevolgen van dezen dood,371. Zwinglius , (UIrich ) werkt aan de Hervorming van Zwitferland, XXV. (VI.) 3. Z w i t b e r t fticht in de Nederlanden verfcheidene kerken, XI. 227.  Mij den Uitgever dezes, zijn ook nog de navolgends Werken gedrukt en te bekomen t villers Proeve over den Geest en Invloed der Kerkelijke Hervorming van Luther. Verhandeling welke den prijs heeft weggedragen, door het Nationaal Inftituut van Frankrijk gefield op de beantwoording - der Vraag : Hoedanigen Invloed had de Hervorming van Luther op den Staatkundigen toeftand der onterfcheidene Staten van Europa, en op den voortgang der Verlichting? Vermeerderd met eene Korte Schets der Kerkelijke Gefchiedenis. Dit Werk is nagenoeg uitverkogt. roscoe (w.) Gefchiedenis van bet Leven en de Regering van Paus Leo X, verrijkt met aanmerkingen van Profesfor henke, 4 Deelen met het Ponrait van dien Paus, en dat van Luther. cave's Eerfte Christendom , 2 deelen met XVI nieuwo platen van Brasfer, vijfde druk, gr. 8vo. (Bijna uitverkogt.) De Lijdensgefchiedenis van den Zaligmaker en zijner eerfta navolgeren, bijzonder ingericht tot onderwijs voor de Vaderlandfche Jeugd en door platen opgehelderd, in8vo. Hetzelve op groot papier ïolman Handboek voor het Godsdienftig Onderwijs; overeenkomftig de bepalingen van bet Hervormend Synode, gehouden in 'sGravenhage, in den jare 1816'. Met eenen brief van den Weleerwaarden, zeer geleerden Heer w. l. krieger » Predikant in 'sGravenhage, enz. enz. muller Cl- w> statius) Uitvoerig Onderwijs in den Christelijken Godsdienst. — Met eene aanprijzende Voorrede van «Jen Eerw. o. noordenhout te Amflerdam. Beknopt Onderwijs In den Christelijken Godsdienst, voorafgegaan van een kort begrip der Bijbelfcba Gefchiedenis, ten gebruike voor Katechifatien. Eenige Bijzonderheden uit het Leven van zekeren Oefe* ninghouder, door hem zei ven befchreven. hesz (j. j.) Gefchied-verhalen des O. en N. Testaments, inzonderheid gefchikt voor de Jeugd, vertaald door J. w. van haar en voorzien met een Voorrede van y. van haJïelsveld, derde druk, met platen. MicHAëLis (j. d.) Inleiding in de Boeken des Ouden Ver* bonds, uit het Hoogduitsch vertaald door y'. van hamel 4veld , 2 ftukken.  ' paly O.) De waarheid der Schriftuurlijke Historie van dea Apostel Paulus beweezen, uit eene vergelijking zijner Brieven, roet de Handelingen der Aposteien, &c., gr. gvo. greiltngs Bijbelfche Vrouwen, in 2 deelen compleet, met uitmuntende platen van velin. Gefprekken over de Mythen in den Bijbel (Ter beantwoordinge tener Prijsvrage van Teyler's Godgeleerd Genootfchap.) ch&teaub riant (f. a.) Schoonheden des Christendoms, of Zedelijke en Dichterlijke Voortreffelijkheden van den Christelijken Godsdienst, 2 deelen met platen kampen (n. g. van) Zedekundige Schoonheden der Ouden, of keur van Spreuken, Gezegden en Verhalen, getrokken uit Latijnfche Schrijvers en verfierd met de afbeeldfels van Cicero, Seneca, T. Livius en Horatius, 4 deelen in gr. 8vo. greve (e. j.) Verzameling van eenige losfe Stukjes, uitge; geven door Mr. r. feith. feith (Mr. r.) De Opwekking van Lazarus, met gegrav. Titel en Vignet van Vinkeks. . Oden en Gedichten, 5de deel. gesners Dood van abel, in vijf Zangen, door schonk, nieuwe druk, met een ftel platen van Vinkeles. cameon (Mevrouwe de) Tafereelen van Armoede en Tegenfpoed, met platen. ewald de Kunst, om een goed Meisje, eene goede Echtgenoote, Moeder en Huisvrouw te worden. — Een Handboek voor Huwbare Dochters, Echtgenooren en Moeders, derde aanmerkelijk vermeerderde en verbeterde druk, op nieuw nagezien door den Weleerw. Heer b. verweij, in 2 deelen compleet, met gegraveerde Titel en Vignet naar l. v. k. door W. van Senus. —; De goede Jongeling, Echtgenoot en Vader, of middel om zulks te worden. Eene wedergaê van de Kunst om een goed Meisje te worden, 2 deelen met gegrav. Titel en Vignet van Vinkeles en Vrydag. saltsman's Aanleiding tot eene verftandige Opvoeding van Opvoeders. i Ontwerp om Kinderen op de beste wijze van jongs af tot Godsdienst opteleiden, 2 ftukken in Svo.