VERHANDELINGEN over den MILITAIREN DIENST in het VELD ZOO VOOR EEN ARMEE, ALS VOOR EEN CORPS LIGTE TROEPEN door JOH: E W A L D CAPITEIN RY EEN REGIMENT INFANTERIE, IN DIENST VAN ZYNE VORSTELYKË DOORLUGI IGHEID, DEN PRINS VAN HESSEN-CASSEL. Uyt het Hoogduyts Vertaald met P la aten. Te ARNHEM. By J H. MÖELEMAN. MDCCLX X X I X.   VOORREDEN. .Zedert dien tyd, dat men het beklagenswaardige vooroordeel heeft varen laten , als of men de kunst des Oorlogs niet anders dan in den Oorlog zelve zoude kunnen leeren , als ook, dat den minderen Officier alleen nodig heeft, zich omtrent den kleenen dienst te bekommeren , hebben zich veele voorname Mannen; voornamentlyk in deeze laatfte Eeuw, door het uytgeven van hunne werken, over de Wetenfchappen van den Krygstdienst, beroemd gemaakt, en aan de Officieren daardoor gelegenheid gegeven, in tyd van Vrede den Oorlog in hunne Kamers te kunnen leeren, zy hebben ons hier door op den weg gebragt om de Kunst des Oorlogs als eene Wetenfchap van veel nut te befchouwen. Ja ! een Koninglyke Pruififche Infpeóteur Generaal, heeft zich tot welzyn der Officieren,de moeiten gegeven , het Exerceeren der Soldaten tot eene Wetenfchap te maaken , en daar over een Werk van veel nut uytgegeven, om het zelve voor een jong Officier ligt en gemakkelyk te doen worden. Het was te wenfchen, dat dit Boek in handen van ieder Officier was, dat het de achting van de Militaire geleerde * 2 Wae-  iv VOORREDEN Waereld ontfangen heefc, bjykt daar uyt, wyl het reets in de Franlche taal is overgezet geworden. Niet alleen deeze beroemde Man , maar noch een meenigte anderen, hebben door hunne ichrifcen daar toe de beste voorbedde aan de hand gegeven', als onder anderen een Puifigur een Turpin een le Cointe en meer anderen. Dan veele deezer groote Mannen, die over den Oorlog gefchreeven hebben, hebben dikwyls meer den geheelen omtrek, als wel geringe vatbaarheeden voor een eerst beginnende in het oog gehouden , de meeste hebben zich om de eerde onderrechting voor een jong Officier weinig bekommert, en flegts alleen voor Generaals gefchreeven ! De Graaf van Turpin, heeft wel is waar in zyne fchi iften, die men met recht onder het getal der beste plaatzen kan , zich over het kleene van den dienst meer ingelaten; doch in dat gedeelte, wat een Officier alleen aangaat, voornamentlyk van de Infanterie daarover laat hy zich geheel niet in, en handeld flegts van de bevveginge der Detachementen van vyf of zes honderd Man. De Heer le Cointe Capitein by een Dragonder Regiment in Franfchen dienst, is om zoo te fpreeke', de eenigfte die hier over iets gefchreeven heeft. Hy zegt zelfs dat zulks zyn oog-  VOORREDEN v oogmerk is. Hy heeft de terug Marsch der tien duyzent Grieken overgezet, en daar by de nuttigde en leerrykde Aanmerkingen gevoegd. Zyn Boek over het aanvallen en verdedigen der Veldposten verdient, wegens zyne voortreffelykheid in ieders handen te zyn. Twee Boeken, waar uyt een Officier, die lust heeft tot dat gcene waar in hy gefield is,het beste onderrecht bekoomen kan. Jammer is het maar, dat dezelve noch niet uyt zyn oorfpronkelyke taal, in een andere is overgezet geworden. Men heeft ook reets, om de eerst beginnende in de Krygswetenfchappen , groote kosten te fpaaren, met korte en leerryke Uyttrekzcls uyt de beste Verhandelingen te trekken , een begin gemaakt, onder anderen heeft Hen Justitie Raad Struenfee , die als Profesfor in Lignitz gedaan heeft, een Uyttrekfel en Aanmerkingen der Oorlogskunst van de Graaf van Saxen ten nutten van jonge Officieren, in het licht gegeven, en daar by een zeer leerryke Voorrede gevoegd. De Heer van Grandmaifon en Jenny zeer beroemde Partygangers, hebben ons hunne gedagten over den kleenen Oorlog nagelaten , en zy beide hebben dat gedeelte van den Oorlog zoo duydeiyk en leerryk afgehandeld, dat ieder Officier daar uyt het beste onderrecht trekken * 2 kan.  vi VOORREDEN kan. Het was te wenfchen, dat men zich meer en beter op dit gedeelte van den Oorlog toeleiden. Want een Partyganger moet dat geene in het kleene, wat een Generaal in het groote uytvoerd,verrichten; doch hier toe behoord een onvermoeide lust en vlyd, wanneer men daar van een nauwkeurige kennis bekoomen wil. Men weet uyt de Gefchiedenisfen, dat de grootfte Generaals, eer zy tot deeze waardigheid bevorderd wurden, alvoorens als Partygangers moeten gediend en daar in bewyze van dapperheid gegeven hebben ; ja zelfs Hendrik den Groote, Koning van Vrankryk, is dikwylsjvoornamentlyk toen hy noch Koning van Navarra was, daar toe genoodzaakt geworden , zonder in de voorgaande tyder? te ver in te dringen; zoo zal een ieder, die in den laatfcen Oorlog by de Geallieerde Armee gedient heeft, noch wel bekent zyn , hoe dikwyls zyn Vorftelyke Doorluchtigheid den Erfprins van Bronswyk, dit gedeelte van den Oorlog zelve mede bygewoond,en daar inde uytmuntenfte voorbeelden aan de waereld voor oogen gelegt heeft; En waar door hebben anders Luckner, Freitag, Fifcher en Scheiter hunne onfterfelyke roem verworven? De Heer van Folard zegt zelve in zyne Aanmerkingen over de Polyb, dat hy aan dit gedeelte van den  VOORREDEN vn den Oorlog zyn doorzigt en veruytgeftrekte kennis, in de Krygswetenfchappen te danken heeft. Doch de meesten geloven , dat die geenen, die niet voornemens zyn, by ligte troepen te dienen , niet nodig hebben om dit gedeelte van den Oorlog zich te bekommeren. Maar heeft men niet in de laatften Veldtogt der laast voorgaanden Oorlog gezien, dat by de Geallieerde Armee uyt de Reguliere troepen, Vrywilligers genomen zyn, uyt welke men Bataillons onder de naam van Jagers geformeert heeft, waar onder zich ook eenige van de tegenswoordige Troepen bevonden, en waar over het Commando aan den toen ter tyd in dienst zynde Major Rak, gegeven wierd. Was het alzoo voor de Officieren van dat Bataillon niet nuttig geweest, wanneer zy zich in dat gedeelte van den Oorlog hadden kundig gemaakt ? Het kan wel is waar, mogelyk zyn , dat dergelyke gevallen , niet in ieder Oorlog voorkoomen; doch gebeurd het met menigmaal in den Oorlog, dat men Detachementen uyt de Armee vraagt, die de verrichtinge van ligte troepen doen moeten , en dit gefchied gemeenlyk by den aanvang van den Oorlog, wanneer men zelde een zoo groote menigte ligte troepen aantreft, als daar toe vereischt worden. * 4 Ge-  vin VOORREDEN Gebeurd het niet dikwyls, dat een Offiner van de infanterie zyde Patrouilles pp "den Marsch maken, en zelfs by een kleen CW de Voor- en Achterhoede leiden moet 9 £a met een zoodanig Officier, wanneer bj- Jar van geen kennis heeft, zich in de groots verlegenheid bevinden , ja zelfs gevaar fppen zoo hem niet een gelukkig geval gunft.g k door zyne onwetenheid zyne eer te verlie zen. Doch, ongeacht dit alles is het getal zeer kleen, die zynen ftand lief heeft, een waar gevoel tot deeze Wctenfchap by hem vind, en die z.ch de moeiten geven om door v!v. t>g nadenken en het lezen van goede MiJioaJre Boeken , tot dienst van zynen Vorst zich tot een bekwaam Officier te vormen. Men beklaagt zich onophoudelyk over den-ledisen tyd, en evenwel zoekt men niet na die mid delen, om dezelve ter zyner eigen voordeel op een nuttige wyze te verdryven. In den Oorlog wjl men alles leeren Dat is de tyd , alwaar men iets ziet en Jeerd ! Men denkt daar aan niet, hoe vecle Vekill.gen er nodig zyn, om alle gevallen, die in den Ooiïot kunnen voorkomen , door de praftyk ter uyt voer gebragt te zien, en wat kan aan hem de Pndervmding helpen, die niet de Theorie van m Oorlog te voqren geleerd heeft, Hy zal zoo  VOORREDDEN ix zoo blind uyt het Veld koomen, als hy daar na toe gegaan .is. Men eischt van den Soldaat, dat hy zyn plicht doen zal, en weten , wat men hem geleerd heeft. Kan deeze niet met recht het zelve van zynen Officier vorderen , daar dezelve by alle voorvallen in den Oorlog , die ge. lukkig uytvallen , alleen de Lauwerkranfe wegdraagt, en den Soldaat met zyn leven, gezondheid of vryheid de onwetenheid van den Officier betaalen moet. Hoe veelc honderden zyn niet op deeze wyze reets een flaclit-offer geworden. Gelooft men niet, dat het bloed van die geene , die door onze onwetenheid zoo zyn opgeofferd geworden , om wraak by den prooten Richter roepen zullen? En hoe onuytwisbaar blyft niet de blaam voor de waereld, dat men aan zynen Vorst of aan den Staat zoo veele rechtfchaape Burgers door zyn eigen fchuld ontrukt heeft. Is het nu niet onze verplichting, terwyl den Vrede ons meer dan te veel tyd daar toe geeft, iets te leeren , op dat men zich in den Oorlog van dieigelyke voorwerpen bevryden kan ? En wanneer het geluk ook aan ons zyn rug mogte toekeeren, dan moet men evenwel de gerustheid van het geweten voor de grootIte belooning houden, dat men de plichten, * 5 die  x VOORREDEN die ons opgelegt waren , op het nauwkeurig, fte heeft ter uytvoer gebragt. Met verwondering ziet men, wanneer een Oorlog uytbarst , hoe veele Officieren zich moeiten geven , om by ligte troepen te dienen. Maar zy bedenken niet, hoe veel gefchiktheid van een Officier gevorderd word , die by ligte troepen zynen fchuldigen plicht doen wil. Want in dit gedeelte van den Oorlog is een zoodanige dikwyls aan zich zeiven overgelaten. Hoe zal nu een Officier wanneer hy niet het minfte van dit gedeelte van den Oorlog kent, in het Veld te regt koomen ? Zekerlyk door de verlegenheid waarin hy zelve koomen moet, zal hy een befpotting zyner Soldaten worden, het welk men des te eerder by ligte troepen word, alzoo by een zoodanig Corps menigmaal menfchen genoeg gevonden worden, die dien aangaande iets geleerd hebben. Men moet flegts na eene fchermutfeling om hun heen gaan, zonder gemerkt te worden; dan is men in ftaat het Oordeel dat zy vellen, in het zekere te hooren. De Officier, die niet behoorlyk denkt, zal zekerlyk hier tegen in werpen , dat niet ieder Officier den dienst der ligte troepen te weten nodig heeft. Doch hy vergist zich zeer, alzoo  VOORREDEN xi zoo hy niet weet, dat den kleenen Oorlog de fchool is, waar in reets zeer veele groote Generaals voorbeelden gegeven hebben. En heeft men niet geduurende den Zevenjarigen en Americaanfchen Oorlog, voornamendlyk in den eerften Veldtogt, gezien: alwaar, gelyk gemeenlyk, het getal der ligte troepen niet toereikende waaren, om de Armee te dekken; dat Detachementen en geheele Regimente uyt de Armee zyn genoomen geworden, die den zeiven dienst hebben doen moeten. Hoe zou nu een Officier met eeren uyt deeze onderneeming koomen, wanneer hy op eenmaal met Cavallerie en Infanterie tegen den Vyand gezonden word, en hy niet te vooren geleerd had, dezelve behoorlyk te verbinden en op zoo eene wyze na den aard hunner Wapenen te plaatzen, dat ieder van dezelve ter rechter tyd konde gebruykt worden. Offchoon ik geene nieuwighede fchryve , zoo geloove ik evenwel, dat het aan myne mede Officieren niet onaangenaam zyn zal > wanneer ik aan hun die regels in het kort mede deel, die een Aanvoerder van een Corps of Detachement ligte troepen , het welk uyt Cavallerie en Infanterie beftaat, by de hooft voorvallen in het Veld, te betragten heeft, en die ik my door een vier en twintig jarigen dienst niet zonder moeiten en nadenken heb  xn VOORREDEN • heb by een gezameld. De geene die ik door deeze kleene Werkjes op betere gedagte gebragt hebbe , recommandeere ik op het flerkfte de werken van den Capitein Thieleke en den Generaal Loyd aan , welk laatfte door de Heer van Tempelkof uyt het Engels in het Hoogduytsch overgezet en met veele leerryke Aanmerkingen is verbeterd geworden. Deze beide maken een volkoomen Bibliotheek voor een Officier uyt, en zyn zoodanig ingericht, dat wanneer ieder fylaben met nadruk gelezen word, goede Officieren te maken ; maar voornamentlyk het, eerde, waar in men alle de deelen van de Krygswetenfchap.op het duydelykite aangetekend vind. Voor het overige moge myne Lezers omtrent myne manier van fchryven een goed inzien gebruyken, alzoo ik een Soldaat ben, en als zoodanig een heb ik geene onderrechting gehad , my op zierlyke woorden en beredeneerdheid te leggen. Doch wanneer ik my hier of daar vergist en niet duydclyk genoeg uytgedrukt hebbe, zal ik altvd aan.de kenners der Krygswetenfchappen verplicht zyn, dien aangaande eenige verbeteringe en ophelderinge te mogen ontvangen, of eer zy my veroordeelen, alvoorens myne gronden te willen hooren , en dit zal my tot een verdere en grootere arbeid aanzetten. NAAM-  NAAMLYST DEK. H E E R E N Die dit Werk met hunne INTEKENING hebben gelieven te begunstigen. zyne doorluchtige hoogheid , den heere prince van orange en nassau , erf-stadhouder , erf-gouverneur , erf-capitein en admiraal generaal der vereenigde nederlanden, &c. &c. &c. 20 Exemp. zyne doorluchtige hoogheid den heere willem fredrik, erfprins van orange en nassau &c. &c &c 5 Exemp. A.  xiv NAAMLYST der HEEREN A. Aberfon CC. JQ Capteni by 't tweede Batt. van Aelst ( G. van) Capitein by 't eerfte Batt. van het AdstT^Vm de" Generaal MaJ'or van C£? ^e/ft n». yflB) Capitein by 't eerfte Batt van vS^ErcS^" C0il- ^ " Major (C. G.) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieutenand Generaal SS ^nptjG. F) Lieut. en Adjudant by '£ tweede PaUardy. V™ den Gen^al Major Ardesch (>.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. B. Balen (H. van) Vaandrik by 't eerfte Batt van We^ " Generaal SS Graaf Z Balen (J. C. van) Vaandrik by 't eerfte Batt van Banln???^™ H Giraal Major Pa/W* Bauhon (A.) Capitein by 't tweede Batt. van het Regment van den Lieut. Generaal Baron van Batenburg (C. J vanImbyze van)Lieut. by 't tweede Batt. van het Regim. van den Generaal Onderwater Battaerd (F. L ) Vaandrik en Adjudant by 't weé- Bcck f HÏf?- H5 R?gimeï 0ra"8e Gelderland Leek ( H.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major van Brakel. Becquer (H. A.) Capitein bv 't tweede Batt van Bew^J^A - Sene.raal OM^n&J" necquej (J. A.) Capitein by 't eerfte Batt. van BeetVRigISent va1/ ^en Gedraai O*^™ Ïr^-Etmpf} ^handelaar te Deven- Bee-  INTEKENAREN Beerenfiein (M. A. van) Lieut. Coll.by't tweeTe Batt. van het Regiment van den Generaal Graaf van Maillebois. . Bentinck {V. R. Baron van) Quartierme^estej; Generaal der Legers van den Scaat en Coll. Commandant by 't eerfte Batt van het Regiment van den Generaal Major Dundas, 3 Exempl. Bergen ( W. van) Boekhandelaar te Breda. BeymmiJ. van*(Boekhandelaar te Doesburg, % BuStP. A.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van he Regiment van den Generaal Onderwater. Boesfes (P. O. M.) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Hos CfH.) Vaandrik by 't eerfte Batt van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. Brauw (C. J. de) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Breugel Senior (J. F. van) Capitein by t eerfte Batt. van Zyn Hoogh. tweede Regiment Oran- B&e^T^'lV.) Lieut. en Adjudant by 't eerfte Batt. ian het Regiment van den Generaal Onderwater. l „ , „ _ „„.. Bruce A. TV.) Lieut. Coll. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal mron van Dop ff. , n Bruch (P. E A.) Coll. Commandant by't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. „ _ Bruyn (H. F. de) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regim. van den Generaal Major de Schepper. Buddingh(P.) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Bufeck (G. van) Capitein by 't eerfte Batt. van tiet Regiment van den Coll. Baron van Qjiadt. Bulthuys (ff.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Lewe. Bvland (C. G. A. Grave van) Generaal Adjudant van Zyn Hoogh. en Coll. by 't eerfte Batt.^van  NA&MLYST dbb HEEREN Voétff ixempL™611' HoIlandfGhe Guardes te Cageling (J.) Adjudant by 't eerfte Batt. van het CaflTF EVS1 °tneraal MaJ'or de Schepper^ talais ( g. M.) Boekhandelaar te Leeuwaarde ^1 {l R Vaandrik e» Adjudan ty 't tweede Batt van het Regiment van den Generaal ' MaJ°r van Pellenberg, 2 Exemp!. CalmeUe(G,Bosc de la) Capitein by 't tweede denmeT Re°imenc va11 den Generaal OnCtye/te ^ Lieut. by 't Regiment Caval- fdffiT ^ j;,eut: Generaal Stavenisfe Pous. Casfa -(P. A.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Lewe Cafteel(J. van) Vaandrik by 't eerfte Batt. van - het Regiment van den Generaal Major Brakel. Chastülon (Z. G. de) Lieut. Coll. by het vierde Batt. van het Corps Artillerie van den Coll. Paravicim de Capelli. Colthof (O. P.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van •het Regiment van den Generaal 'Onderwater, broijet (A.) Capitein by 't Corps Ingenieurs in dienst van den Saat dezer Landen Croifet (% W.) Lieut. en Adjud. by het eerfte ■ n V,a° . Regiment van den Generaal Ma]or Pallardy. Croóy (L.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Graaf van Maillebois. D. Dabenis (S. J.) Vaandrik bv 't eerfte Batt. van mmoTt T Generaal Graaf van Derieux (J. M.) Capitein by't tweede-Batt. vin . het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Dert-  I N TEKENAREN. XVlI Dertmers (II. M.) Capitein by 't eerde Batt. van het Regimeagt van den Generaal Onderwater. Deusberg (J.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallard \ Devree (J. P. ) Cspitdn by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Diert van Leefdael ( j. T.) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major van Brokt t. Diert (C. F. ) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Coll. Baron van Quadt. Dolleman (D) Major by 't tweede Bate. van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. Dopff (A. Baron' van) Lieut. Coll. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. Dorth (J. C. van) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Durleu ( B.) Lieut. Coll. in dienst van den Staat der Vereenigde Nederlanden. Dux ( J. P.) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment vaa den Generaal Onderwater. E. F.berts (C.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. F.ldik (A. van) Boekhandelaar te Zutphen, 2 Exemplaren. Elzevier ( 3*. H. ) Capitein by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Engelhardt (J. H. R.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Evers (H. ) Capitein by 't tweede Batt. van hec Regiment van den Generaal Major de Schepper. Eyman (J. F.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Eyman (C. PI.) Lieut. by 't eerfte Batt. van hec Regiment van den Generaal Onderwater, F,  xvm NAAMLYST der HEERËN F. Faher (O.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Lyf Regiment Orange Vriesland. Farquhar (R.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Graaf van Mailleb ois. Feyfer (H. de) Cornet by het Regiment Cavallerie van den Lieut. Generaal Prince van Hes/en Philips-Thall. Floryn (J. B.) Onder-Lieut. by 't vierde Bart. van het Corps Artillerie van den Coll. Paravicini de Capelle. Frieshard (P. W.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. G. Geufan [C. Baron von) Capitein Command. by de Friefche Guardes van Zyn Hoogh. te Leeuwaarden, Germain (de Charon St.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major van Plettenberg. Gezelfchap (F. Ü.) Coll. Command. by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. eerfte Regiment Orange Nasfau. Gezelfchap (J. A.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. Gezelfchap ( P. L. J. ) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy Glockman (O. F. W. van) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. Goudoever (H. van) Vaandrik en Adjudant by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Coll. Grave van Dam. Gue-  INTEKENAREN. XIX Guerin (W.) Lieut. Coll. by't tweede.Batt. van, Zyn Hoogh. Lyf Regiment Orange Friesland. Guericke ( D. van') Gepenfloneert Coll. in dienst van den Staat der Vereenigde Nederlanden. II. Haarsma (D. R.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Hadel (C. Clir. von) Capitein by 't tweede Batt. van het tweede Regiment vanzyn Vorfl. Doorl. den Prince van Waldeck. Halmmans (D.) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Hartemink ( ) Corporaal by 't Regiment van den Coll. Baron van Ouadt. Heemflra (C. Scheltinga^van) Vaandrik by 'rRegiment Friefche Guardes van Zyn Hoogh. te Leeuwaarden. Heemert(J. de Rechteren van) Vaandrik by 't twee. de Batt. van het Regiment van den Generaal Ma. _ jor Pallardy. Hentz (J. G. H.) Vaandrik by 't tweede Batt. vati het Regiment van den Generaal Onderwater. Heuvel (A. H. van den) Ritmeefteer by het Re. giment Cavallerie van den Lieut. Generaal Prince van Hesjen Philips-Thall. H°ff Lieutenant en Adjud. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. I-Tohenlohe (F. E. Grave van) Major by 't tweede Batt. van het Regiment van den Lieutenant Generaal Baron van Sommerlatte en Grootmajor der Provintie Groningen. Hoifing (j. C.) Major by h Regiment Cavallerie van den Lieut. Generaal Stavenisfe Pons. Holflein (J. W. Stahl van) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Hooft (A. van) Capitein by 't eerfte Batt. van ** 2 hes  xx NAAMLYST der HEER EN het Regiment van den Generaal Major Graaf van Weideren. Hoogenhuyzcn (A. P. van) Capitein by 't eerde Batt. van 't Regiment van den Generaal Grave de Maillébois. Hoogwerf ( W.) Major der.Stad Schoonhoven. Hovell ( C. A. Baron van) Ritmeefter by 't Regiment Cavallerie van den Generaal Major Baron van der Duyn. Huizinga (W.) Lieutenant by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Lewe. Huifingh QL.) Boekhandelaar te Groningen, 10 Exempl. I. Jacobi (y. W.) Vaandrik en Adjud. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Coll. Baron van Qjiadt. Jacoby ( C. L.) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Jenfen (F. de) Generaal Major en Gouverneur der Stad Coeverden en onderhorige Forten. 1 K. Kamps (F. L. H.) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regim. van den Generaal Major de Schepper. Katwinkel ( J. H.) Capitein by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogli. Lyf Regiment Orange Friesland. Kejieren (J. A. van) Lieut. Ingenieur in dienst van den Staat der Vereenigde Nederlanden. Kolve \_M.) Vaandrik en Adjud. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Grave de Maillébois Krieger (R. L.) Lieutenant en Adjud. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major van Brakel. Kropff (J. M. van) Capitein by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. L.  INTEKENAREN. XXI L. Lehr (P. C.) Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Uonhardi (C. F.) Vaandrik by't tweede Batt. van het tweede Regiment van Zyn Vorftelyke DoorJ. den Prince van Waldeck. Lom (A. II. P. van) Major by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Coll. Baron van Quadt Lorbach (J.) Capitein by 't tweede Batt. van het Regiment van den Grave van Dam. M. 1 Maleparade (J. E. de) Capitein Comm. by 'ttwede Batt. van het Regiment van den Coll. Grave van Dam. Mafche (L. A. de la) Major by't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. tweede Regiment Orange Nasfau. Mauw (G. J. von) Vaandrik by 't tweede Batt. van het tweede Regiment van Zyn Vorftelykc Doorl. den Prince van Waldeck. May ( P. Th.) Ritmeefter by 't Regiment Cavallerie van den Generaal Major Baron van der Duyn. May (P. J. H.) Cornet by 't Regiment Cavallerie van den Generaal Major Baron van der Duyn. Methorst (J. A.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Miellet [ V. G. de) Major by 't eerfte Batt. van het Regim. van den Generaal Graaf de Maillébois. Miellet vanCoehoorn (M. G. de) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regim. van den Generaal Graaf de Maillébois. Munnick (II. J. Baron van) Capitein by't eerfte Batt. vanZyh Hoogh. Regim. Orange Gelderland. Munnick [.?. A. Baron van) Capitein by 't eerfte Batt. van'Zyn Hoogh. Regim. Orange Gelderland. ** 3 N.  TO NAAMLYST Per HEEREN N. a^ep CP. h. MM| Lieut. by Tt eerfte Batt van het Rég. van den Generaal Maj. van Brakel. Nolttng (C. van) Capt. by 't eerfte Batt. van hec . Regim. van den Coll. Gr*ve van Dam. Nostitz (F W von) Coll. by 't tweede Batt. van het tweede Regiment van Zyn Vorstl. Doorl. den Prince van Waldeck. P. Pabst (W. A. van) Lieut. Coll. van de Esquadrons Carabiniers van het Lyf Regiment te Paard van Zyn Doorl. Hoogh. den Heer Prince van Orange en JNaslau. ° Paets (P.J.) Capitein by 't tweede Batt. van pgrC ReSlmem vau dea Generaal Major de Schep. Pacquer (J. A.) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. ïauZ C,%AB Boekhandelaars in 's Bosch. Pcdthe ( W.;> Ondermajor der Stad Deventer. Pasque (L. F. de) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater Püwvicmi de Capelli (J. C.) Capitein by 't twee. de Batt. van het Corps Artillerie van den Coll- raravicini de Capelli. Peter/en Q\ L.) Vaandrik by 't' eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Lewe Platte IJ. G.) Lieut. èn Adjud. by 't tweedeBatt van het Regiment van Zyn Vorftelyke Doorl. den Prince van Waldeck. Pleester ( G. W.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Prmfchen (C. L.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Coll. Baron van Ouadt. Pyman (J. A.) Capitein by 't eerfte BattTvan het Regiment vau den Generaal Major de Schepper.  INTEKENAREN. xxur Q- Q-iadt (O. L. Baron van) Coll. en Cheffvaneen Regiment in dienst van den Staat der Vereenigde Nederlanden. . ' Quay (P. T. G. de) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Quay{'lL A. de) Lieut. by 't tweede Bart. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. R> Rachel (G. C.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Ra«ay (D.) Extr. Ordinaires Ingenieur in dienst van den Staat der Vereenigde Nederlanden. Ramaker (C. G.) Capitein by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. Rappard (P. A.) Cornet by 't Regiment Cavallerie van den Generaal Major Baron van der Duyn. Rappart (T. M. G.) Lieut. by't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Raven ( J. W. ) Borgemeester te Sas van Genot, en Opzigtet Generaal der zee Werken in Staats Vlaanderen. Reigersman (J. P.) Coll. Comm. by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Regiment Orange Gelderland. Reimersma ( J.) Capitein by 't tweede Batt. van het Regiment van den Lieut, Generaal Baron van R?nanl\A.) Onder Lieut. by 't vierde Batt. van het Corps Artillerie van den Coll. Parancini ae Capelli. Renesfe van Wilp (Baron van) te Utrecht. Repelius ( T.) Boekhandelaar te Thiel, 2 Exernpl. Rochell (3*.) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Rochell (L.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. ö #* 4 Ro-  xxiv NAAMLYST der HEEREN Rodeman (J. D.) Vaandrik by 't tweede Batt van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Koest ( J.) Capitein by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Roest (C. M.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh Lyf Regiment Orange Vriesland. Roeland (A. F.) Vaandrik bv 't eerfte Batt. van het Regi. van den Generaal Graaf de Maillébois. S. Sandoz (J. J.-) Coll. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater Savin (J. N.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Lewe ^ïÊLÏ%^Vfll)^0ekhande,aai' teCoeverden. Schcffner (G. J.) Major by 'c eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major van Drakei. Schickhard (J. A.) Lieut. Coll by 't eerfte Batt o ï-ür ZV\^°^- .^.g'ment Orange Gelderland.' Schiphorst (Jf.) Capitein bv't tweede Batt. van het Regnncnt van den Generaal Onderwater. Schlosfer ( W. K.) Lieut. by 't tweede Batt. van het tweede Regiment van Zyn Vorstl. Doorl. den Pnnce van Waldeck. Schmidt (J. C.) Vaandrik en Adjud. by 't tweede Batt. vau het Regim. van den Coll.'Grave van Schavei (J J. Elias) Vaandrik by 't eerfte Batt 7anSopi&mmt dcnLleut-'Gcneraal Baron Schuil iP. j Lieut. by 't Regiment Cavallerie van den Lieut Generaal Tuyll van Serooskerken. Schummelketel (A.) Vaandrik by 't tweede Batt 7chepp% Reg'ment Van den Ge"eraal Major' de Schutter (C. A.~) Major by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal D'Envie en Groot- Major der Stad Deventer. Srfmt.  INTEKENAREN. XXV Schutter (W. E.) Capitein by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. Seyffardt ( J. L. ) Lieut. Coll. by 't eerfte Batt. van het Regiment van Zyn Vorstelyke Doorl. den Prince van Hesfen-Darwflad en Groot-Major der Stad Campen. Seyffart (A L. IV.) Ritmeester by het Regiment Cavallerie van den Lieut. Generaal Prince van Heifen-Philips-ThaU. Silieman (IV. F.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Grave de Maillébois. Slomp CS.) Vaandrik en Adjud. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Grave de Maillébois. Sluyter ( ) Post-Commisfaris te Amfterdam. Sluyterman (D.) Lieutenant en Adjud. by 't tweede Batt. van Zyn Hoogheids Lyf Regiment Orange Friesland. Smit ( y. R.) Lieutenant en Adjudant by het eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Regiment Orange Gelderland. Soin (D. Ie) Vaandrik by't tweede Batt. van hec Regiment van den Generaal Onderwater. Soomers (B. D.) Onder-Lieut. by 't tweede Batt. van het Regiment Artillerie van den Coll. Pa- ravkivi de Capelli. Spiering ( IV. ) Lieut. Coll. by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Stafs ( G. J. A.) Vaandrik en Adjud. by 't eerfte Batt.'van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. Steenhard /B. M. van) M"jor by 't Regiment Ca- vall. van den Generaal Major Baron van der Duyn. Siirum (S. J. Grave van Limburg) Major by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Regiment Orange Gelderland. Stir,.viger ( J. N.) Boekhandelaar te Deventer, 2 Exemp!. 5 Straal-  xxvi NAAMLYST der HEEREN Straalman (P.) Ritmeefter by het Regiment Cavallerie van den Generaal Major Baron van der Duyn. Stuhlman ( J.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Swanenbergh ([IV. van) Lieut. Co!!, by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major van Brakel, T. Terhagen (D.~] Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Thovifon (A.) Lieut. Coll. by 't tweede Batt. van het Regiment van Zyn Vorftelyke Doorl. den Prince van Hesfen-Darmftad. Thouars (M. A. Marquis de) Coll. by't eerfte Batt. van het Regiment van den Coll. Baron van Qjiadt. Tisfot de' Patot (L.) Lieut. by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Trop ( J. A.) Boekhandelaar te Amfterdam. V, Vermeulen (M.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Verfchoor (J. H.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Major Pallardy. Vries (IV. H. de) Major by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Lyf Regiment Orange Friesland, W. JVageningen (G.) Lieutenaut en Adjud. by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Lyf Regiment Orange Friesland. Weet'  INTEKENAREN. XXVII Warmer (T. C.) Vaandrik by 't eerde Batt. vaa het Regiment van den Generaal Onderwater. Weteringe (H. G. van de) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. Wens ( J. H.) Lieutenant by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Graaf de Maillébois. Werden (A.) Lieutenant by 't tweede Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Dopff. Westerlo ( T. C.) Major by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Onderwater. Weyman (W.) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Lieut. Generaal Baron van Sommeriatten. Windsheim ( G. W. van) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Coll. Baron van Qjiadt. Wis/el ( G. W. van ) Vaandrik by 't tweede Batt, van het tweede Regiment'van Zyne Vorftelyke Doorl. den Prince van Waldeck. Woldringh (J.) Lieutenant byl't eerfte Batt. van het [Regiment van den Generaal Lewe. Wouters ( Wouter Idskes) te Sneek. Woerdenbagh (M. C.) Vaandrik by 't eerfte Batt. van het Regiment van den Generaal Graaf de Maillébois. Wubben (C. II.) Chirurgyn Major by 't eerfte Batt. van Zyn Hoogh. Regiment Orange Stad en Lande en Drenthen. Wydenbrugh (J. van) Vaandrik by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. Z. Zehender (B. T.) Vaandrik by 't tweede Batt. van ■ het Regiment van den Coll. Gunmns.  xxvhi NAAMLYST der HEEREN INT. Zulekom ( W. van) Lieutenant by 't tweede Batt. van het Regiment van den Generaal Major de Schepper. KOR-  KORTEN INHOUD. Verhandeling over den kleenen Oorlog. Eerste Afdeeling. Van het Werven en de Krygstugt der Manfchappen, in een Corps ligte troepen, dat uyt Cavallerie en Infanterie beftaat. i—10 Tweede Afdeeling. Van het getal der Manfchappen, als mede van de Wapenen tot een Corps ligte troepen behoorende. ... ir—14 Derde Afdeeling. Van de Wapen-Oefening der Cavallerie en Infanterie. - - - I5—I8 Vierde Afdeeling. Hoe een zoodanig Corps of Detachement, het welk uyt Cavallerie en Infanterie beftaat, op de Marsch of wanneer het met den Vyand ftaags is, zich te gedragen heeft. - 19—43 Vyfde Afdeeling. Hoe een Aanvoerder van een Corps ligte troepen of van een Detachement het welk uyt Cavallerie en Infanterie beftaat, zich te gedragen heeft by het verkiezen van een Post. 44—j8 Zes-  xxx KORTEN INHOUD. Zesde Afdekt, t w h Hoe den Commandant van een Corps of De. tachement, het welk uyt Cavallerie en Infanterie beftaat, zich te gedragen heeft, wanneer hy een geftoote Plaats bezetten of verdedigen wil. . . 59—72 Zevende Afdeelinc. Van de Maatregels, die men hy het Recognosceerente betragten heeft. . . 73—79 Agtste Afdeeling.' Vm het overvallen in een open Veld, en van die Plaatzen die met een Muur omringt zyn. - , • 80-108 Negende Afdeeling. Hoe zich den Commandant van een Corps of . Detachement, dat uyt Cavallerie of Infanterie beftaat, en de Voorposte der Armee.. Commandeert, te gedragen heeft, wanneer den Vyand terug trekt. - 109-117 Tiende Afdeeling. Van de Hinderlagen. . . 118—124 Elfde Afdeeling. Van de terug Marfchtn. . . 125-134 By.  KORTEN INHOUD. xxxi Bydragen der drie voormamfte Stukken die een Officier van de ligte Cavallerie in het Veld te doen heeft.' Eerste Afdeeling. Van de Veldwagten der Cavallerie. - 137—143 Tweede Afdeeling. Van de Voor- en Achterhoede , of van de zyde Patrouilles die een Officier der Cavallerie van een Corps of Detachement ligte troepen doen moet. - - 144—147 Derde Afdeeling. Van de Patrouilles tegens den Vyand. - 148—158 Gedagte over al dat geen wat een Officier by het geleiden van een Detachement in het Veld te doen heeft. Eerste Afdeeling. Hoe een Officier van de Infanterie zich op den Marsch te gedragen heeft. - 161—iCf Tweede Afdeeling. Van het aanleggen der vierkante Redouten waarmede de Posten verflerkt worden. 168—173" Derde Afdeeling. Van het verdedigen der Veldfehavfen, 174 179 VlEU-  xxxn KORTEN INHOUD. Vierde Afdeeling. Van het Attaqueeren der Veldfchanfen. 180—189 Vvfde Afdeeling. Van het verjlerken der Kasteelen, Kerken ïLeeren Huyzen en foortgelyke Posten. 190-205 Zesde Afdeeling. Van het aanvallen der Kerken, Adelyke Huyzen én diergelyke Posten. . 206—212 Zevende Afdeeling. Van de verwerking en verdediging der Dorpen. - . . 213-222 Agtste Afdeeling. Van het Attaqueeren der Dorpen. - 223—23^ Negende Afdeeling. Van de terug Marfchen. . . 233—231 Tiende Afdeeling. Van de Stroperye der kleene Infanterie partyen. . - 242-256 VER.  VERHANDELINGEN OVER DEN KLENEN OORLOG. EERSTE AFDEELING. VAN HET WERVEN EN DE KRYGSTÜCHT DER MAN» SCHAPPEN , IN EEN CORPS LIGTE TROEPEN , DAT UIT CAVALLERIE EN INFANTERIE BESTAAT. XJy het oprichten van een Corps Ligte Troepen, heerst in den dienst van vele Mogenheden deze zeer kwade gewoonte, dat menden Officier, die zoodanig een Corps aanwerven en het bevel over het zelve voeren zal, vryheid geeft, om zo wel de Compagnien als de plaacfen van Officieren, tegens het leveren van een bepaald getal recruten te vergeeven, alzo het hier door onmogelyk gemaakt word, wanneer zoodanig een man zeer llerk zyn eigen voordeel zoekt, gefchikte en waardige Officieren te krygen; te meer, daar in zulk een geval de kundigfte, zoo hy van Rykdomme misdeelt is, voor den onkundigften die wel van geld voorzien is, moet agter Haan. A §. 2.  2. VAN HET WERVEN • En wat kan men veel van zoodanig een Corps , waar by niet op de bekwaamheid en verdiende vaneen Officier gezien word, verwagten? Men heeft immers de noodzakelykheid van .de ligte Troepen, ten tyde van Oorlóg, reets voor lange ten duydelykften ondervonden; men weet immers volkoomen dat de zelve tot zekerheid van eene geheele Armee dienftig zyn; dat zonder dezelve een Armee, tegens eene andere Armee die wel met ligte Troepen voorzien is, niet beftaan kan; en evenwel bekommert men zich zo weinig om bekwaame Officieren voor het zelve te verkiezen. Een Wunsch,een Meyer,em Kleist,eeh Luckner, een Scheiter, en een Conflans hebben, in den laatflen Zevenjaarigen Oorlog, de duydelykfte bewyzen gegeven; waar uit men kan.zien wat een Corps ligte Troepen, wanneer het met bekwaame Officieren voorzien is, doen kan. ■ , ■ § 3. Men moet ieder Officier uit de Armee, die lust tot dat gedeelte van den Oorlog heeft, en zich door het leezen van goede boeken bekwaam gemaakt heeft, geduurende den Oorlog by een Corps ligte Troepen plaatfen, hem daar en bovena door het geven van belooningen aanzetten, om zich van tyd tot tyd meer en meer daar toe te bekwamen, dus zoude men zekerlyk menig bekwaam Generaal meer  ÈN DE KRÏGSTOGT. 3 meer aantreffen, dan men tegenswoordig doet,maar in tegendeel maakt men deze foort van troepen, om dat men geen bekwaame Officieren van de Regimenten verliezen zou, gehaat. Men geeft zelve aan een bekwaam Officier, die zich daar toe geneegen toond niet onduydelyk te verftaan, dat zo wanneer de Oorlog geëindigt is, een zoodanig Corps zonder eenig het minfte onderhoud zal afgedankt en vernietigt worden, welke voorzeggingen ook maar al te dikwyls door de ondervinding bevestigd worden. Ja, ik weet ,dat eronverftandige menfchen in een Armee gevonden worden, die den zwaaren en moeilyken dienst van zo een Corps niet inzien,alzo zy heel zelden anders, dan wanneer het de nood vereischt, uit hunne Tenten of Quartieren koomen, ja zelve een zoodanig Corps als met verachting befchouwen. §• 4- Ieder ervaren Officier is overtuygt, wat van hem gevorderd word, wanneer hy dagelyks den Vyand voor oogen heeft. Hy moet al dat geene, wat een Generaal m 't groote te doen heeft, ook in het kleene verrichten. Want hoe kan een Officier, die dikwyls zeer verre van de Armee verwyderd is, altyd de nodige orders bekoomen; veel minder kunnen aan hem dezelve mede gegeeven worden , alzo de omflandigheden ieder ogenblik veranderen kunnen,en men te voren niet weten kan, welke rigting de Vyand maken zal, waarom men sich na alle voorkoomende omitandigheeden moet A 2 we-  4 VAN HET WERVEN weten te fchikken. Daarin tegendeel wanneer hy zich ft.pt naar de gegeeve orders gedragen zoude, het menigmaal gebeuren konde, dat, daar door de fehoonfte gelegenheid verwaarloost wierd , het welke gevolgen na zich konde fleepen , die' de allernadeeligfte omftandigheeden aan eene geheele Armee veroorzaakten. Want hoeveele voorbeelden zoude men niet kunnen bybrengen,die door de onweetenheid of nalatigheid van een Officier, welke de Voorposten Commandeert, of die om Naricht van den Vyand te bekoomen, is uitgezonden, begaan zyn, waar door de ondergang van eene geheele Armee veroorzaakt werd. Met een woord tot een dusdanig Corps worden de vlug. fte, bekwaamfte en braaffte Officieren vereischt. §• 5- Was het dan niet billyk, dat door de Mogentheden een vaste bepaaling gemaakt wierd , om een Corps ligte Troepen, zo wel in Vrede als in Oorlogs tyden.naar de groote van hunne Armee, in dienst te houden, of ten minften die fchikkingen te maaken, dat menby het uitbersten eenes Oorlogs , zo wel voor deeze als voor de andere Reguliere troepen, de noodige orders ftelde, voornamentlyk, dat dusdaanige nieuwe Corpfen van bekwaame en kundige Officieren voorzien wierden. Men moet ook z*.-g dragen, dat de Officieren, die zig tot het Werven of in dienst van iergelyke Corpfen hebben 'laten gebruiken, niee dadelyk na het eindigen van den Oorlog uit hunnen  EN DE KRYGSTTJCT. 5 nen dienst ontflaagen en van hunne Traöementen berooft worden, en even min de Gemeenen, en wanneer het Corps niet in dienst kan gehouden worden, behoort men hen, voor hunne gedaane dienden in het een of ander Regiment te plaatfen , of op eene andere wyze naar waarde te beloonen. Gelyk by voorbeeld het zelve door mynen Landsheer den Prins van HesfenCasfel ,iia het eindigen van den zevenjaarigen Oorlog, gedaan wierd, wordende geen een eenig Officier uyt zyn dienst ontflaagen, zonder alvoorens voor hun beflaan gezorgt te hebben. Hy plaatde zelve de Officieren van het, in den Americaanfchen Oorlog gedient hebbende, Corps Jagers allen naar dat zy lang of kort gedient hadde, onder zyne veld Regimenten. §• 6. Even zo zeer is het nodig.dat men, by de oprichting van een zodanig Corps, uit de in dienst zynde Regimenten, eenige deugdzaame en bekwaame Onder-Officieren en Gemeenen neemt, door weiken de nieuw aangenoomenen in de Wapen-Of ffening op het nauwkeurigde onderweezen, en teffens het weezentlyke van den dienst voort by den aanvang ingevoerd moge worden, om daar door zo een Corps dadelyk by de oprichting aan eene behoorlyke Subordinatie te gewennen. Hier by is ook noch ten hoogden noodzakelyk , dat een Chef van zulk een Corps niet onverfchillig zy in het verkiezen der Manfchappen, kunnende anders, hoe goed de inrichting ook zyn mogte, daar door het A 3 Se"  VAN HET WERVEN i geheele Corps noch bedorven en allerlei gemeen» ;nortr * * -ive leplS S- 7- h?5 «!i ƒ kannenin zodanige omftandig- anlten/133 gr°0Ce e" d£n °Uderdom de' «ich -angevenden nat,en geene onder de vier duym of ^ over de dertig Jaar zyn aanneemen,want een Mensen van zestien tot dertig jaar is inden bloei van zyn leven, en dus meer gefcbikt om de ongemakkenyan den Oorlog te kunnen uitdaan. Men moet z,ch in 't geheel niet voordellen, dat oude en gedient hebbende Soldaaten, altyd de besten zyn, de ondervinding heeft my van het tegendeel overtuygt. - Door mynen Landsheer den Prins van Hesfen-Casfel aangedeld zynde tot het oprich! ten van twee Compagnie jaa.ers, die naar America b.ftemd waaren, verbeeldde ik my vooral daar op te moeten zien, om gedient hebbende Manfchappen te Werven; dan hoe fchielyk wierd ik in den eerden Veldtogt van het tegendeel overtuygd. De Tongelïngen van 16 tot 18 jaaren waaren die geenen, welke de verandering van Cümaat, en alle ongemakken u.tdaan en verdragen konden, daar integendeel de ouden,die door de te vooren gedaane Veldtochten reeds verzwakt waaren geworden, en dus zich m alles zo goed niet fchikken konden, fpoedig naar het Hospitaal gezonden moeste worden; ook waaren de jongelingen die geene welke het gevaar van den Oorlog met kenden, en daar door beter en  EN DE KRYGSTUGT. 7 gemakkelyker werden aangevoerd, en op welke men zich ook in gewichtige voorvallen beter verlaatcn konde. §• 8. Den Krygstucht, gelyk ook de flipte order by de minde voorvallende geleegenheeden moet by zo een nieuw opgericht Corps nauwkeurig, en tot het uiterde toe in acht genoomen worden. Ook kan een Chef daar van niet fcherp genoeg zyn, terwyl de Manfchappen om zo te fpreeken , als uic alle eindens van de Waereld te zaamen gekoomen zynde, dus ook uit allerlei flag van menfehen beftaan. Hy moet alles, wat hy eenmaal bevolen heeft, tot op het uiterfte laaten ter uitvoer brengen: en geene de minde fouten welke tegens de Krygstucht,order en dienst gedaan worden, voorTiamentlyk by de eerde oprichting, over het hooft zien of ongedraft laaten: want heeft men eenmaal de Manfchappen onder eene behooriyke Krygstucht gebragt, zo kan men in het vervolg zich daar van altyd verzeekerd houden, doordien het zelve dan als eene gewoonte word aangenoomen, en men kan naderhand voor alle desorders beveiligt blyven. Om nu hier aan geregeld te voldoen * zo doet men best, zo wel by het beloonen dier geenen , die zich kloekmoedig en braaf gedragen, als by het draden dier geenen, die kwaad doen en zich degt gedraagen, geen middelweg te gebruiken, maar een ieder naar verdiende het zyne geeven; men moet namentlyk den geenen, die zich door zyn goed gedrag of op welk eene wyze A 4 het  8 VAN HET WERVEN het ook zyn moge, boven zynen medemakkerheeft uitgemunt , daar voor behooriyken lof of bevordering doen erlangen, en dus meer en meer aanzetten om zich te doen uitmunten: Waar en tegens men den geenen welke zich flegt gedraanen aan fcitelykheden fchuldig maakt, de verdiende Itraf moet doen ontfangen. Voornamentlyk kan men met die geene welke zich aan allerlei flegte dingen fchuldig maaken, als in tyden van Oorlog den ongelukkigen Landman op een onbarmhartige wyze handelen, niet te ftreng ftraffen. Men doet vry beter, wanneer men de zulke welke zich daar aan fchuldig maken van het Corps weg jaagt, want op die geene die eens dievery gepleegd heeft , is m geene onhandigheden hoe ook genaamt eenigen ftaat te maken, in tegendeel heeft men er dat van te verwachten,dat zy de andere braaven noch door hun flegt gedrag bederven zullen, §• 9* Men moet zig in 't geheel niet voordellen, dat door eene al te groote toegeeflykheid ten koste van den armen Landman en door een gedrag, dat tegen de gemeene menfchlykheid ftrydig is, zich de liefde van den Soldaat zal verwerven. Neen dat zy verre! maar wel het tegendeel, want de gemeene man probeert alles .wat maar mogelyk is, om zich uit den band te ontflaan , waar in hy door de flrenge Krygstucht gebragt word: Gelukt hem het eene , hy gaat tot het andere over, en de wanorde neemt eindelyk zoo zeer toe dat het niet t@ vet'»  EN DE KRYGSTUCT. 9 verhelpen is, eere en alles raakt verloren,en men haald zich den haat der Inwoonders van zo eene plaats op denhals, waar in alledie disorders gefchieden, het welke maar al te dikwyls de allernadeeligfte gevolgen naar zich fleepen kan: waar en tegen men door het uitoefenen van eene ftrenge Krygstucht, met een beminnelyk voorkoomen gepaard, in ftaat is zelfs zich vrienden in een vyandelyk Land te maaken. De zo zeer beroemde pranfche Partyganger, den Heer La Croix, fchryft het in zyne Verhandeling over den Kienen Oorlog, alleen aan zyne MenschHevendheid toe,dat hy zo gelukkig geweest is en zo veele voordeden behaald heeft, en raad hec aan andere ter navolging ten fterkften aan. De Menschlievende gedragingen der Heeren Van Scheiter en Monkewitz, zyn alleen de oorzaak geweest, dat zy beide zich twee jaaren in Munfterland, by geleegenheid van den Zevenjaarigen Oorlog, hebben kunnen ophouden, hoe wel anders de geallieerde Armee zeer verre van hun verwyderd wasjdoor dien de Munfterfche Landlieden de Manfchappen van deeze beide Corpfen uit hoofde van hun Voorbeeldig gedrag zo lief hadden, datzy van zelve kwaa. men om aan hun den Aanmarsch des Vyandelyken Legers bekend te maken. En wy zyn ten vollen overtuigd, dat de goede hoedanigheid en Menschlievendheid van den Overtte van Wurmb, by gelegenheid van den Americaanfchen Oorlog,zich veeJe van zyne tegenparty totvrienden gemaakt heeft. Zelfs op den dag voor dat de (lag van Germantown voorviel, kwam een der voornaamfte bewoonders van 'Philadelplna , die in 't geheel geen Vriend A 5 des  IO VAN HET WERVEN EN DE KRYGSTUCT. des Konings, maar veel eer een zyner grootfte Vyanden konde genoemt worden,doch wiens Huys en Hof door den gemeïden Overfte was bewaard gebleeven, aan hem den Aanmarsch der vyandelyke Armee in vertrouwen bekend maken. Maar men moet aan den Soldaat ook zyne genegenheid blyken laten, en voor hem behoorlyk zorg dragen, en hem alles wat men aan hem op eene geoorloofde wyze toe voegen kan, doen genieten , in het byzonder moet men voor den Soldaat zyne eigen baat verbergen , ziet den Soldaat, dat men zyn welzyn behartigt, dan kan men verzcekettzyn, met zyne onderhebbende Manfchappen alles te kunnen uitvoeren: heefteen Officier door zyne goede hoedaanigheeden, gefchiktheid en moed, zich eenmaal het vertrouwen zyner Manfchappen waardig gemaakt, zo kan hy gewis, in alle voorkomende zaaken op hun fhat maaken. Allernoodzakelykst moet men het murmureeren der Soldaaten niet ongeftraft laaten, hoe zwaar de onaangenaamheeden van den Oorlog ook zyn mogen. TWEE.  ÏI TWEEDE AFDEELING, VAN HET GETAL DER MANSCHAPPEN , ALS MEDE VAN DE WAPENEN TOT EEN CORPS LIGTE TROEPEN EEHOORENDE. §■ I- Het is een Hoofdzaak,by een Corps ligte Troepen, dat het zelve uit Cavallerie en Infanterie te zaamen gevoegd is, terwyl de fterkte der Wapenen daar in beftaat, wanneer dc een door den anderen kan onderfteund worden. Zulk een Corps moet nooit, wanneer men daar mede iets van aanbelang doen wil, minder dan duyzend Man fterk zyn, en ten minften een derde gedeelte moet uit Cavallerie beftaan ! Want wanneer het zelve zwakker in Manfchappen zyn mogt, zo kan den geene, die het zelve aanvertrouwd is, daar mede geen grooten en zegenryken ftryd uitvoeren. Het gebeurd zeer ligt, dat een zoodanig Corps, dewyl het altyd in de nabyheid van den Vyand zyn moet, daar door een aanzienlyk verlies bekomt, waar door het als dan buyten ftaat gefteld word, geduurende den gehcelen Veldtogt iets te kunnen uitvoeren. Wy hebben het selve by de Engelfche ligte Troepen, die zelden ba.  12 VAN DE STERKTE boven eenige honderd man uitmaakten , gezien , voornaamentlyk wanneer eene fterke Defertie daar by komt, zo dat by het eindige van den Oorlog dezelve nauwlyks meer konden gebruykt worden. Men heefc hier ongeveer een Plan van de fterkte eens zoodanigen Corps gemaakt. §• 3- i. Twee Compagnie Jagers te Voet ieder beftaande uit: i. Capitein. 3. Luitenants. 16. Onder-Officieren. 1. Muzikant. 150. Gemeene. Makende te zamen 171 Man uit. Zynde deeze Twee Compagnie dan te zamen 342 Man fterk; de Capitein, welke door den Chef bekwaam geoordeelt word, heeft het Commando over dezelve. By de Jagers kan men niet altyd op de groote zien, men moet veel meer bedagt zyn, dat zy geleerde Jagers, goede Schutters , en jonge lieden zyn. Hunne Wapenen beftaan uit een Bucks , een kienen Hartsvanger, en een goede Patroontas met een blekkebusch, waar in veertig Patroonen wel bewaard kunnen worden. §■ 4=  EN WAPENEN. 13 §■ 4-' 2. Twee Compagnie Fusfeliers, welke iedet Compagnie even zo fterk, als die der Jagers, zyn moet, zo dat de geheele Infanterie bedraagt 684 Man. Hunne Wapenen beftaan uit een goedfchietend Geweer met een Bajonet, en een Patroontas even als die van de Jagers, doch de Sabel word weggelaten, alzo denzelve aan een Soldaat in het marfcheeren hinderlyk is, de kosten vermeerderd, en gelegenheid geeft, om daar mede niet veel goeds uit te voeren. §• 5- 3. Twee. Esquadrons ligte Cavallerie die ieder moeten fterk zyn: 1. Ritmeester. 4. Luitenants. 16. Onder-Officieren. 2. Trompetters. 150. Gemeene. Zamen 173 Man Makende alzo de beide Esquadrons 346 Man. §• 6. Deeze moeten ligt bereeden en gewapend zyn, even als de Huzaren; doch by ieder Esquadron pro et  34 VAN DE STERKTE' moet men vyfentwintig goedeScherpfchutten,die met Buckfeu gewapend zyn, hebben, alzo dezelve zo wel by een Agterhoede, als by Schermutselingen , van grooten dienst zyn konnen: ook gunnen dezelve dienen, wanneer men in deihaast, by een of ander gelegenheid, een Pas bezetten en denzelve verdeedigen wil. i 7. Men heeft verder by dit Corps een Auditeur Militair, een Regiments Quartiermeester, een Regiments Veldfcheer benevens zyne zes bedienden, een Wagenmeester, een Stafs Trompetter, een Buckfemaaker.een Smit en een Provoost; zo dat het geheele Corps zamen 1044 Manfchappen uitmaakt. r §. 8. Een Chef en twee Staf-Officieren zyn genoeg by duyzend Man; doch een van de twee laatfte moet by de Cavallerie geplaatst zyn, om de beide Esquadrons te Commandeeren, een Officier, welke den dienst in de grond verftaat, zal altyd m ftaat zyn, zo wel Cavallerie als Infanterie te kunnen aanvoeren; doch den kienen dienst, wanneer hy flegts by een van beide gedient heeft, kan hy niet volkoomen kermen. Daarom is het noodzakelyk, dat alle Officieren van de Infanterie uit de Veld Regimenten,en die van de Cavallerie uit de Cavallerie Regimentengenoomen worden, op dat de Manfchappen onderweezen , en de kiene dienst  en wapenen. 15 dienst op het nauwkeurigfte by een zoodanig Corps ingevoerd word. DERDE AFDEELING. van de wapen-oeffening der cavallerie en infanterie. §. n Terwyl ieder Mogendheid een byzonder Reglement op de Exercitie heeft, zo zal ik hier van alleen het nodige aanhalen. De Infanterie moet men, zo in het Marfcheeren en gezwind laden als vuurenmauwkeurig onderrechten. Men moet dezelve zo wel in Front als met Divifie vlytig marfcheeren laaten, op dat zy wanneer het op den Vyand te Attaquecren los gaat, in eene goede order geflooten blyven, Men moet dezelve in het Deploijeeren wel onderwyzen, voornamentlyk om de beweeging met de grootfte gezwindheid, zonder de minste disorders te maaken. Moet men rechts of lingsom marfcheeren, dan is het allergevoegelykst, opdat de Soldaat vry marfcheert en de Rotten haare diftantie niet verliezen , dat, op het woord rechtsom , alle de rechtfche Rotten rechts, en op het woord lingsom, lings  16 VAN DE WAPEN-O EFFENING ïtags uitfpringen; en zo op het Commando van halt! moeten de uitgetreede Rotten weder in hun plaats treeden. §• 3- De Infanterie moet ook onderwezen worden, hoe zy ,n de beste order in.Eront geopend door Bqsfchen marfcheeren kunn#,moetende tusfchen ieder twee Rotten een opening van een goede fchnt bly ven. De Manfchappen neemen by die ge legenheid hunne geweeren in de midden met de rechter hand, en dragen het zelve aan de rechter zyde, op dat zy door de takken der boomen niec m het marfcheeren gehinderd worden. §• 4- Men moet de Infanterie, dog voornamentlyk de Jagers, alzo dezelve by de meeste voorvallen het Front en de Flanquen dekken, wel onderwy. zen, verftrooit te vegten- doch zy moeten ook daar aan gewoon worden, om zig aan die plaats waar den Officier van het Pilotton ftaat, zo als zy door een Waldhooren of ander Inftrument te zamen geroepen worden,met de grootfte gezwindheid in order te Hellen. En deeze Manoeuvre is een der voornaamfte by een Corps ligte Troepen, waardoor de Vyand, wanneer men om den zeiven te flanqueeren weet, heel licht in disorders Kan gebragt worden, voornamentlyk wanneer men met reguliere Troepen in Boschachtige, of zeer doorfneede wegen, te doen heeft. §• 5-  DER CAVALLERIE EN INFANTERIE 17 * 5. De Jagers moeten voornamentlyk onderrecht yorden, terwyl het laaden der Buckfenzeer langzaam voortgaat, dat altyd een van de twee, of twee van devier gelaaden hebben , om den geenen , welke gefchooten heeft aanftonds te kunnen fecondeeren. De Fusfeliers moeten daar en tegen geleerd worden , dat dezelve, als zy van elkanderen verftrooid vegten, aanflonds de Bajonette van de Geweeren af doen , op dat zy • mier. gehinderd worden, aan den Vyand wel a3ngebragte|fcheuten te kunnen toebrengen, en daarom moeten zy even als de Jagers, zo dikwyls het de tyd toe laat, in 't naar het wit te fchieten geoeffend worden. §. 6. Gefchied deeze Manoeuvre op een terugmarsch; dan loopt een van de twee, twee van de vier, of drie van de zes, na dat zy hun vuur wel aangebragt hebben, van vyftig tot honderd pasfen te rug, in welken tusfchentyd de anderen hun vuur zo lang in houden, tot dat deeze eerst weder geladen hebben, zoekende alzo,op deeze manier, de een na den anderen geregeld te rug te trekken. De Officier of Onder-Officier die by deeze Manfchappen is, moet in zo een geval onophoudelyk zyne Manfchappen toeroepen en de nodige hulp aanbrengen, op dat zy niet door eikanderen verward raken en daar door disorders ontdaan. B §. 7.  18 VAN DE WAPEN-OEFFENING §■ 7- Alle Evolutien by een Corps ligte Troepen moeten na het blazen van een Trompet, Waldhoorn of flaan der Trom gemaakt worden, en alzo is het noodzakelyk, dat de Manfchappen dit nauwkeurig kennen leeren, opdat zy in ftaat zyn het eene van het andere te onderfcheiden; ieder Man moet dit uit zyn hoofd weeten, alzo een Corps ligte Troepen altyd als verftrooid kan aangemerkt worden (waarin eigentlyk zyne fterkte beftaat;) of zy voorwaarts , of agterwaarts, halt, rechts of lingsom trekken, of te zaamen geroepen worden. §. 8. De Cavallerie moet men eerst te Voet alles lee. ren, wat zy te Paard doen moeten. Men moet hen leeren, met order op en afzitten, en hoe zy recht en geflooten injhet Zadel zitten; ook moet hun wel onderweezen worden, hoe zy zich in het Zadel lichten en een houw toe brengen kunnen. Men moet hun met vieren, halve en geheele Esquadrons vlytig in het zwenken onderrechten; men moet ook dikwyls met hun een Attaque maken, en wanneer zy twee duyzend fchreeden ver gereden zyn, op eene onverwagte wyze halt Commandeeren; waar door men zien kan of zy bekwaam in het ryden zyn. De Jagers te Paa d moet men ook verftrooit leeren vegten , opdat zy de kunst om met den Vyand te fchermutfelen in den grondverftaan, en hun wel onderrechten, dat wanneer zy door den Trom-  DER CAVALLERIE EN INFANTERIE. ly Trompetter geroepen worden, aanftonds met da grootfte gezwindheid zich by eikanderen voegen moeten. Die geene van ieder Esquadron, welke de Buckfen te Paard gebruyken , moeten wel onderweezen worden , om met dezelve goed te kunnen omgaan, ni wel te treffen. Doch men moet voornamentlyk daar op lettm , dat aan deeze Manfchappen de ftilfte en zeegfte Paarden gegeeven worden. VIERDE AFDEELING. HOE EEN ZODANIG CORPS OF DETACHFMFNT, HET WELK UIT CAVALLERIE EN INFAN'I EKl F. BESTAAT, OP DE MARSCH OF WANNEER HET MET DEN VYAND SLAAGS IS, ZICH TE GEDRAAGEN HEEFT. §• I. De Marsch van een zoodanig Corps heeft gemeen'yk dit oogmerk, om in het gezigt van den Vyand post te vatten, of om een zekere fterkte van een of ander plaats te dekken; of om de gemeenfehap tusfehen twee Armë"n of Corpfen niet te doen affnyden; de Magazynen of Omvoien tegens de Stroperyen vin den Vyand te nev iligen; en integendeel die van den Vyand te verooveren of te verftrooijen; de Detachementen van den Vyand die zich op de Flank, of van achteB 2 ren  2o Hoe zich een zoodanig corps ren ophouden, op te zoeken, te flaan of dezelve te verftrooijen; een vyandelyk Corps te overvallen; Gyzelaars of Brandschattingen in te vorderen; of ook wel om zekere plaats of pas in der haast ia te neemen en te bezetten. Dit voorgemelde zyn alle onderneemingen van groot gewigt en teffens zeer bezwaarlyk , en waar toe een nauwkeurige kennis van de geleegenheid des lands , waar in men zich bevind, vereischt word. Men moet alle voorvallen die zich kunnen opdoen, juist weeten te beoordeelen, en alzo een diep inzien en bekwaamheid in dit gedeelten van den Oorlog bezitten. §• 3- Men kan van alle deeze zoo veelvuldige oogmerken, die met den Marsch van een zoodanig Corps , kunnen bedoeld worden, en over de menigvuldige voorvallen, die zich by zoo een geleegenheid voordoen [kunnen, niet dan algemeene regels opgeeven. Dezelve zyn meer vermoedens, dan wel bepaalde regels, door dien men na de omftandigheeden, welke onmogelyk altyd van te vooren in den Oorlog te voorzien zyn, zich verpligt is te gedragen.  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 21 §• 4- Een Officier aan wien het Commando van zoo een Corps of Detachement is toevertrouwd, kan wanneer hy alles nauwkeurig overdenkt en op eene gefchikte wyze ter uitvoer brengt, groote eer en roem daar door behaalen. Maar in tegendeel kan hy ook,wanneer hyniet bedaardelyk het geen hy te verrigten heeft overdenkt, en maar doldriftig te werk gaat, niet alleen zyn eer, maar ook zyn geheel Corps daar aan opofferen en ongelukkig maken. §• 5- Voor al moet men, in diergelyke omdandigheeden,zeer geheim en van een korte refolutie zyn. Er moeten ten hoogden twee Officieren van een Detachement, van wier doorzigt, kennis en moed de Commandant volkoomen overtuygd is, onderrecht zyn, van dat geene men voorgenoomen heeft te onderneemen. Het is allernoodiakelykst, dat men dat geene wat men voorgenoomen heeft ter uitvoer te1 brengen, aan een of twee vertrouwelingen bekend maakt, alzo het zeer licht mogelyk is , dat de Commandant, by het geringde voorval gewond, of zomwyleh wel dood gefchooten word, en wanneer er dan geen by het Detachement gevonden wierd, die van deszelfs voorheemen onderrecht was , zoude alles vruchteloos kunnen afloopen. B 3 §• 6-  2* HOE ZICH EEN ZOODANIG. CORPS §. 6. Om dusdanige onderneeming ter uitvoer te brengen , worden ook voornamentlyk goede wegwyzers vereischt; en heeft men die, dan heeft men ook bekwaame Onder-Officieren nodig die op dezelve agtgeeven. Men moet met deeze menfchen, als een waar menfchen-vriend omgaan, en wanneer men ze tegens anderen verruyld of bedankt, voor hunne gedasne dienden goed betaalen,ook is het billyk, dat men hun op den marsch vriendelyk behandeld. Doet men dit; zo vind men over al lieden, die de behulpzaame hand bieden, en men heeft zo ligt geen gevaar van verraden te worden. §• 7- De voornaamfte zekerheid van een zodanig Corps op den Marsch, beftaat alleen in de goede order en de voorzichtigheid, waar mede het zelve gevoerd word. De Commandant kan daar op niet genoeg agt geeven, dat ieder Officier by dat geene blyft, waar by hy geplaatst is, om zyne onderhebbende Manfchappen geftadig in eene gefchikte order te houden;ook is het zeer dienftig, dat men de daar by gehoorende knechts tusfchen het Corps en de Agterhoede plaatst door een Officier of bekwaam ïOnder-Officier doet leiden , op dat dezelve , niet overal heen ryden en fteelen kunnen, het welke dikwyls nadeelige gevolgen hebben, en de beste voorneemens ver- yde-  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 23 ydelen kan. Gelyk by voorbeeld het overvallen, by Pacon-Brucke in Zuid-Carolina mislukte, alwaar de Overfte Jbercromby met de Engelfchë ligte Infanterie afgezonden was, om vier honderd Americaanfche Dragonders te overvallen; alleen een bediende van een der Officieren, die voor zyn Heer brood koopen zoude, geraakte van de weg en viel den Vyand in handen, waar door de geheele handel ontdekt wierd; doch dat het meeste daarby |te verwonderen is, was dat noch den Officier, noch zyne bediende daar over geftraft wierden. §• 8- Wanneer men zich met een Corps op Marsch begeeft, moet men, een Officier met dertig man Cavallerie vooruit zenden, die wederom een Onder-Officier met zes man , honderd fchreeden voor zich uit zend, en door wien weder op den zei ven afftand, twee man voor uit moet gezonden worden; die nauwkeurig moeten rond zien , en alles wat zy van den Vyand ontdekken, aan den Officier berigten laaten. Aan beide zyde van de Voorhoeden moeten even eens als voor, vier of vyf man zyn, die over de omleggende hoogtens in de nabyheid ryden , en wel toezien moeten , dat niets aan hun oog ontgaat. Twee bekwaame Onder-Officieren, ieder met tien of twaalf Ruyters, moeten aan beide zyden van het Corps marfcheeren, alle verdekte wegen doorzoeken, opdat men niet onverhoeds den Vyand aantr- ft. Op de dertig man Cavallerie der Voorhoede volgt een OffiB 4 cier  24 HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS cier met dertig Jagers te Voet; en gefchïed den Marsch door een openveld, dan volgt hier op de Cavallerie, als dan de Jagers te Voet, benevens de Fusfeliers, wordende daar by de Agterhoede door een Officier met dertig man Cavallerie gefioottn, die wel zorg dragen moet, dat geen Soldaat .noch Knegt te rug blyft. Maar is daar en tegen de weg zeer doorfneeden, zo moet de Infanterie voorgaan; dan de Cavallerie volgen, en een Officier met dertig Jagers te Voet moeten de Agterhoede uitmaken. §• 9. Altyd moet men in eene zoodanige order en met even zo veel voorzigtigheid marfcheeren, ;ds of men alle oogenbhkken met den Vyand flaags raken konde, doet men dit niet, dan loopt men gevaar in een hinderlaag te vallen of geflagen te worden. De Voorhoede en de zyde Patrouilles moeten wel onderrecht worden,dat zy de menfchen, die bun op weg ontmoeten, aanhouden; en na den Aanvoerder van hun Corps zenden , die dezelve als dan ondervragen moet; ook moeten zy, wanneer door hun dorpen gepaleerd worden, zich na den Vyand informeeren, dog voor al niet van hunne Paarden komen of in een huis gaan: Gefchied zulks en het word ontdekt; zoo moet het op de ftrengfte wyze geftraft worden. §• 10. Vind men een weg, die door een anderen door-  OP MARfCH TE GEDRAGEN HEEFT. 25 doorfneeden worde of in welke verfcheide andere uitlopen, zoo moeten dezelve, alvoorens men verder gaat,doorzogt worden. Het Detachement Jagers te Voet, dat op de Voorhoede volgt, moet hier zoo lange opmarfcheeren, tot het gebeele Corps aldaar aankomt,als wanneer het dan, op order van den Bevelhebber, door een ander Detachement afgelost word, dat zich dan zoo lang op die plaats ophouden moet, tot het geheele Corps gepasfeert is. §• ir. Vind men op den Marsch eenen hollen weg,of een Brug, die men pasfeeren moet, dan marfcheert het Detachement Jagers te Voet, dat op de Voorhoede volgt, ter zyde af; bezet by een hollen Weg de hoogtens en by een Brug verdeeld het zelve zich in twee deelen en blyft aan beide zyde van de zelve. De Voorhoede gaat over de Brug en doorzoekt de daar zynde wegen een half uur ver, opdat zich aldaar geene Vyand verhooien houden kan. Het Corps zelve marfcheert intusfehen zoo lang op, tot dat de Officier deiVoorhoede berigt zend, dat aldaar niets nieuws is, wanneer het zelve den hollen Weg of de Brug pasfeert en zynen marsch voortzet. §. T2 Gebeurd het,dat men aan de overzyde der Revier een vyandelykDetachement aantreft; zo word men by tyds door een voorloper daar van onderB 5 recht.  HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS recht. Men moet als dan door Spionnen, die men altyd vinden kan, wanneer men niet te gierig is, zeker naricht van 'de fterkte des Vyands zoeken te bekoomen, als ook, of niet meer van hunne Detachementen zich in de nabyheid ophouden, die aan dat eene in der haast te hulp koomen kunnen, waar na men als dan den Aanval of te rug marsch inrichten moet. §• 13- Befluit men tot den Aanval; zoo moet men zich niet lang bedenken,maar aanftonds met de Fusfeliers over de Brug trekken, en den Vyand met geveld geweer aanvallen, in welke tyd de Jagers zich, aan beide zyde der Brug, langs de Revier verdeden moeten, om door hun vuur den Aanval der Infanterie te onderfteunen, en den Vyand door wel aangebragte fcheuten in disorder te brengen. De Cavallerie volgt op een afftand van drie honderd fchreeden de Infanterie,en zoekt by den Vyand in te houwen. Bevind men dat de Infanterie van den Vyand flerker dan hunne Cavallerie is, en raakt men daar door in verlegenheid ; zoo kan men de helft der Cavallerie doen afzitten, in het byzonder de Scherp-Schutters, en met deeze den Aanval der Infanterie onderfleunen. §• 14. Word de Vyand tot den te rugtogt genoodzaakt; zoo moet de Cavallerie zoeken, zich de dis-  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 27 disorders van dezelve ten nutte te maken,en den vlugtenden Vyand zoo na als mogelyk is te vervolgen. De Jagers welke afgezeeten zyn, moeten aanltonds weder opzitten en de Cavallerie volgen, en is het mogelyk, zoo moet men het Detachement van den Vyand zoeken te verftrooijen. Dan de Cavallerie moet wel onderrecht worden, dat zy den Vyand niet boven een half uur vervolgen moet , voornamentlyk wanneer het Land zeer doorfneeden is, en men niet ver van zich afzien kan. Zy moet, zoo als ze volkoomen van de vlugt des Vyands overtuygt is, terug koomen, waar na de Aanvoerder, naar bevinding der omflandigheden, het Corps zal terugdoen trekken, of verder voortgaan laten. Want is hy afgezonden om een vyandelyk Detachement aan een beftemde plaats op te zoeken en te flaan, dan heeft hy zyn oogmerk hier mede berykt. §• 15. Gefchied de Marsch door Bergachtige plaatzen, dan moet mui door de Jagers te Voet aan beide zyden van den Weg,de aldaar zynde Bergen doen bezetten, opdat het Corps, het welke in den ordinairen Weg te blyven, genoodzaakt is , door dezelve gedekt word. De Officier der Jagers moet zich geduerende den Marsch by de Landlieden na de Voetpaden informeeren, en die geenen, die in den Hoofdweg invallen, dezelve als dan wel doorzoeken, opdat eene vyandelyke Party hen in de nabyheid niet voorbytrek, en alzo  28 HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS alzo onvermoedelyk van achteren of ter zyde aanvald. §• 16. Heeft men een Boschachtige plaats te pasfeeren; zoo moeten aan beide zyden, op een affland van drie tot vier honderd pasfen, de Jagers het Corps dekken. De Jagers moeten zich hier zoo wel als in Bergachtige plaatzen in gedeeltens verdeelen, en eenigen van hun op de Flancken marfcheeren laaten. De Cavallerie marfcheerd in dusdanig geval tusfchen de beide Fusfelicrs Compagnien. §• 17- Worden de weegen te fmal, dat men niet anders met de Infanterie dan rechts of lingsom, en met de Cavallerie twee aan twee marfcheeren kan; dan is het nodig de hoogtens fterker te bezetten; doch men moet, aanftonds als de wegen breder worden, weder met gelederen opmarfcheeren, op dat men akyd tot den Aanval of verdediging gereed is. §. 18. Gcfchied de Marsch des nagts , gelyk zulks by geheime onderneemingen de beste tyd is; dan doet men wyfelyk , wanneer men twee Divifien Cavallerie op een gelyke weg en in boschachtige plaatzen twee Pilatons Infanterie tot een Voorhoede gebruykt, welke ongeveer 50 fchreeden van malkanderen blyven moeten, opdat de eerde wan-  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 99 wanneer zy met den Vyand in gevegt raakt, door de tweede kan onderfteund worden, Men kan wanneer het een donkere nagt is geen zyde Patrouille geven; doch de Officier die de Voorhoede heeft,laat op een kienenaflland twee man iu de grootfte ftilte voor zich heen ryden, die dikwyls ftil houden en hooren moeten, of ?y ook iets in de nabyheid gaan, ryden of fpreeken hooren. Gebeurd het dat de Voorhoede onver* moedelyk eene vyandelykeParty aantreft, zo moet zy den Vyand niet lang aanroepen , maar dadelyk met de Sabel in de vuyst aanvallen, doch wel toeziende om zulks niet te doen, wanneer hy reets te rug trekt : de Vyand door een onvérmoedelyken Aanval verlegen wordende, heeft de Aanvoerder van het Corps daar door gelegenheid, zyn Corps met order te doen opmarfcheeren, en den dag aftewagten. Op even die zelve wyze moet de Officier der Infanterie zich gedraagen, wanneer hy in Bosch of Bergachtige plaatzen de Voorhoede heeft, en met den Vyand flaags raakt. Hy moet geen vuur geven,maar aanftonds met de Bajonetten op het geweer den Aanval doen. Had zich alzoo de Commandant van het Robinfonfihe Corps op den Marsch tusfchen Hoofdsjort en Petenburg in Virginien gedragen , dan hadden de Antericaanen, die zich op een kruysweg geposteerd hadden, met hun aangebracht vuur zoo veel niet kunnen uitrechten , als gefchied is. Want van een eenig Salvo, dat ongeveer honderd man deeden, wierden over de dertig man gedood en verwond. Juist had men te dier tyd Maane- fchyn,  30 HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS fchyn, zelfs wierde onze Troepen donr de Amtricaanen aangeroepen , en men konde hun klaar zien ftaan. §• 19. Is men genoodzaakt op den Marsch halt te maaken, of zich te legeren, Zoo moet men zich in dusdanige omftandigheid na de gelegenheid fchikken; doch zoo lang het Saifoen des jaars zulks toelaat, niet inquartieren; offchoon de Vyand ook noch zoo ver afweezig mogte zyn, maar in een verdekte plaats legeren, alwaar water in de nabyheid is. Heeft men geen brood by zich, of is het zelve door de langheid van den Marsch opgeraakt zoo moet men een bekwaam Officier met de nodige manfchappen uitzoeken en naar het naau bygeleegen'Dorp zenden; van waar het nodige moet.bygebragt worden. Men zet, geduurende den tyd dat de manfchappen flaapen, de nodige wachten uit, en zend na dien kant, van waar men den Vyand verwagt, Patrouilles. Ook laat men de voornaamflen van die plaats tot zich brengen, en informeert zich by hun,naar den Vyand > als mede naar het geene men verder begerig is te weeten. §. 20. Word ,men gewaar, dat in de nabyheid zich een vyandelyk Detachement ophoud, waar mede men wegens derzelver overmacht, of om andere oorzaake, niet flaags zyn wil 5700 moet men zich aan die plaats, van waar men genoodzaakt geweest is  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 31 is Levensmiddelen en Voeragie te haaien, geen oogenblik langer ophouden, als het de nood vereischt, maar zich dadelyk eenige uuren ter zyden van den weg neenlaan, opdat hier door de Landlieden in twyfel gebragt worden. ; Want ge- fchied den Marsch door een vyands land; dan is het zeker , dat de Vyand zal onderrecht worden, dat een Detachement van hunne vyanden zich in de nabyheid by hun bevind, voornamenlyk daar men genoodzaakt geweest is, hunne Landlieden levens middelen af te vorderen. Intusfchen konde men zich altyd gemakkelyk van dat hulpmiddel bedienen, alzoo het gebleeken is, dat een wel uytgedagt Plan door mankement van levensmiddelen menigmaal is vernietigd geworden. Namentlyk , wanneer men een geheime Marsch doen wilden , dat men zich dan tweebak of befchuyt in plaats van brood geven laat; het is immers gemakkelyker voor den Soldaat, voor agt, ja voor langer tyd dusdanig gebak dan brood by zich te dragen; "te meer daar dit kleene gewigt, dagelyks door het gebruyk noch verminderd word; en heeft den Soldaat brood zoo moet hy te vreden zyn. In den Americaanfchen Oorlog hebben wy geheele jaaren twèebak in plaats van brood ontfangen; en alzo onze Soldaten eindelyk daar aan gewoon waaren,zoo verkoozen zy het zelve boven brood, door dien zy zelve ondervonden, dat hun, door - het mede voeren van tweebak zelden brood ontbreeken konden. §• 21-  3* HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS §. 21. Heeft de Marsch in zich, dat men uytgezonden word, om een zekere Post te bezetten,waar door den Generaal zich een groot voordeel belooft; of om Gyzelaars te bekoomen; of om een vyandelyk Convooi weg te neemen, waar aan den Generaal ook zeer veel gelegen zyn kan, zo moet men zich zorgvuldig wagten, om in geen gevegt . te geraaken, offchoon men daar door ook zyn voordeel konde voorzien, en zich met den Vyand niet inlaaten offchoon zulks van hun mogte gezogt worden, alzoo dit zekerlyk geen ander oogmerk heeft, dan om den Marsch te vertragenen waar door men in de onmogclykheid gebragt word, aan het oogmerk te voldoen, en alzoo tegens de gegeeven beveelen handeld. §. 22. Dan word men by dit alles, hoe voorzichtig men zich ook gedraagt, om geen misftap te begaan, door den Vyand evenwel tot een Aanval gedwongen; zoo moet men niet lang in bedenking ftaan, maar met den grootften fpoed zich zoodanig in order Hellen, en hun dadelyk met de Sabel in de vuyst, en.de Bajonnette op het Geweer op het lyf vallen, al was het dat de Vyand ook eens zoo fterk, dan men zelve , in manfchappen was .Want de geenedie het eerst den Aanval doet, heeft reets de overwinning half in handen ,en het geluk is gemeenlyk op de zyde van den geene die  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 33 5 die het onverfaagst en met den meesten man* menmocd bezield zyn. Is den Aanval op een ge$yke plaats, zoo werpt men zich met het grootfte zgedeelte der Cavallerie en alle de Fusfeliers, op teen der beide Vleugels van den Vyand,intusfchen, poet men de Jagers en het overige gedeelte der I Cavallerie in eene fchuynfe linie plaatzen, doch de Jagers moeten zich als dan van de geleegenfheid bedienen, om den Vyand door wel aangebragjte fcheuten nadeel toe te brengen. Want heeft ïmen den Vyand eenmaal aan een zyner Vleugelen tón disorder en tot wyken gebragt; zoo veroorjzaakt dit de vlugt der overige, en hy gevoeld ifden flagj eer hy het zich hadden kunnen voorïftellen. §• 23. Deeze dispodtie moet akyd met de grootfte waardigheid en in een goede order gemaakt worden, ii daarom is het noodzakelyk dat ieder Bevelhebber 'van een Ept-l Pkrygen. C  34 H°E ZICH EEN ZOODANIG CORPS §• 24. Moet den Aanval op een zeer doorfheeden weg gefchieden ; zoo fteld men de Jagers in de daar byzynde verdekte plaatze, die zich als dan na hunnen wil verdeelen kunnen,om'zoo doende te zoeken den Vyand van achteren en in de Flanquen aan te vallen, en waar door het dikwyls gebeurd, dat een Officier of Onder-Officier met flegts wynige manfchappen denVyand tot een volkoomen vlugt noodzaken kunnen : Ik heb dit in het byzonder by een voorval te Williamsburg in Virginien gezien; alwaar een Onder-Officier genaamd Sippel den Vyand met zes of agt Jagers van achteren aanviel, waar door een Detachement van drie honderd man, uit Engelfche, Ansbagfche en Hesflfche Jagers beflaande , en die reets byna in Vyands handen waaren , niet alleen gered , maar zelve een Americaans Corps van duyzend man, dat uit de Edelfte van hunne Armee beftond, terug geflagen wierd. Intusfchen moet men evenwel wanneer de Jagers zulks doen, den Vyand met zyn Cavallerie en Infanterie van een ander zyde op eene onverfchrokke wyze aanvallen, §• 25. Is het land Bergachtig, zoo dat men met zyne geheele macht niet by den Vyand komen kan ; zo is, al was den Vyand ook tweemaal zoo flerk in manfchappen, de Party gelyk, en men moet, alzoo den Vyand geen grooter Frond dan men zelve  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 3? ;Ve maken kan, hec beste middel gebruyken, hun ; met zyne Infanterie moedig op het lyf te vallen; 1 intusfchen moeten de Jagers, die op den Marsch 3 de zyde van het Corps dekken, door een omweg : den Vyand van achteren zoeken in de rug te val: len, om ten minden een gedeelte van de AchterI hoeden af te fnyden. §• 26. Heeft men het geluk by zoodanige geleegenjheid, den Vyand in een dcorfneeden, Bergachtige of Boschachtige plaats te verdaan, zoo kan men I niet voorzigtig genoeg in het vervolgen van den Ë*.elv'en zyn, gelyk ik zulks reets te vooren herinin nerd hebbe. En terwyl men in zoodanigen oord ;i niet ver van zich zien kan; zoo kan het zeer ligt i$ gebeuren, dat men in een hinderlaag vald,of een | tweede Detachement van den Vyand aantreft , idat zich in de nabyheid ophoud, om het eeri de te onderdeunen. By voorbeeld, indien het rj/ Americaanfche Corps , het welk by Spencers Plan$ tagie in de nabyheid van JVillianshurg in Virgimnien terug geflaagen was, door den OverdenSim-. X coe noch flegts een quartier uurs verder door het | Bosch was vervolgt geworden ; danwaare de Ame1 ïicaanen door de Armee van den Marquis de ia i Fayette die in aanmarsch was, en waar van nie9i mand iets geweete hadde, onderdeund geworden, e en het geheele Detachement onder Commando van 1 den Overden Sivicoe zoude zekerlyk verlooren ger raakt zyn. 'Ca §• 2?.  3ö HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS §• 27. Men kan ook, wanneer men in het zekere onderrecht is, op welke plaats zich het vyandelyk Detachement ophoud; waar mede men zoekt flaags te raaken, nog eene andere dispofitie maaken. Men verdeeld zyn Corps of Detachement in twee of ook wel in drie deelen, van wien men aan een ieder de plaats beftemd, alwaar zy, in geval door den Vyand mogten aangetast worden, na toe trekken moeten. De plaats van ieder gedeelte moet zoodanig ingericht zyn, dat zoo ingeval een van drieën aangevallen wierd, het zelve van beide de andere kan onderfteund worden, of dat het gedeelte 't welk aangetast word,den Vyand aan een plaats zoekt te brengen, alwaar de beide andere zich bevinden, waar door den Vyand als dan tusfchen twee vuuren komt, en zekerlyk geflaagen word. Maar veroorlooft het de tyd en plaats den Vyand van meer als eene zyde aan te vallen; zoo moet men zulks voor al niet uyt het oog verlie- zen. By voorbeeld den Overften Simcoe wierd in den Veldtogt by Virginien, door den Generaal Arnold van Portsmouth over de Elizabeths Revier naar het Graaffchap Princes Anna gezonden, om een vyandelyk Detachement op te zoeken en jjflag te leveren ,~ dat de aldaar zynde Konings gezinde zeer flegt behandelde en het Corps van den Generaal Arnold, by het doen van Voerageeringe dikwyls hinderlyk was ; ook de gemeenfchap zoo te Land als te Water tusfchen ) Portsmouth en de Groote Brug, onzeeker maak- ' » ten. I  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 3? «ten. Den Overden nam zynen weg over Kamps {Landing en Londons Brug; intusfchen wierd ik, Let een ander Detachement aan de rechter zyde ■negen de Groote Brug afgezonden, my van deeze fost lings wendende, en de Dowfes en Broks jiMorasch pasfeerende, om den Vyand de te rug ■imarsch naar Noord-West Landing of den weg Inaar Noord CaroUna af te fnyden, en welke Moïjasch door hun voor ontoegankelyk, voornamentilyk voor de Cavallerie gehouden wierd. Beide lonze Detachementen raakten twee onderfcheide[ maaien met het vyandelyk Detachement daags; jwaat door het laatde geheel vernietigd , en |wat daar van noch overig bleef, zich door on(toeganglyke Morasfchen naar Noord Carolina reti«reerde. §. 28. Ook gebeurd het dikwyls, dat men op een zodanige Marsch de naricht bekomt, dat zoo oogentblikkelyk een vyandelyk Detachement zekeren ! post betrokken heeft, en het welk gemeenlyk een I gelukkig oogenblik is, waarin men den Vyand een pgevoeligen flag toebrengen kan. Terwyl MenI fchen en Paarden door een langen Marsch verimoeid geraakt zynde, het zich een ieder zoo gelimakkelyk als mogelyk is, zoekt te maken,en een s gedeelte van het zelve gemeenlyk uitgezonden 1 word, om Voeragie en Levensmiddelen te hai len. Is het op den dag, zoo gebruykt men weiI nig voorzigtigheid; men vleid zich met de in den I Oorlog zoo fchadelyke gedachten: Hier hoop ik C 3 zal  35 HOE ZICH EEN ZOODANIG CQJRPS zal het niets te zeggen hebben; het iseenvoof* deelige Post, en den Vyand bevind zich verre van, hier: en eer men zomtyds deeze woorden uitgefprooken heeft; zoo is de ftraf voor zyne nalatigheid reets voor de deur. Gelyk by voorbeeld. Na dat den Overften Simcoe in den Veldtogt by Vir, ginien de Louifche Plantagie in het Graaffchap Glouchester gevoerageert hadde; zoo wierd hy onderrecht, wanneer hy reets op den te rug marsch was, dat voor weinige uuren een Detachement Americaanen van 100 man Cavallerie,en even zoo veel man van het Rifle Corps by de Plantagie Tams vier Engelfche mylen van Avingtotts Kerk, Postgevat hadde, om de Voerageering der Cornwalfche Armee, waar van een gedeelte by Glouchester geposteerd Hond, in deezen omtrek te verhinderen. Den Overfte Simcoe nam terftond de by zich hebbende Cavallerie en haaste zich het daar geplaatst zynde Detachement Americaanen te overvallen, en gelaste my zoo fpoedig mogelyk met de Infanterie hem te volgen. Den Overften vond den Vyand, even zoo als hy het zich voorgefield hadde, Sabelde veele van hun ter neder, en maakte een gedeelte van het zelve Krygsgevan' gen, waar onder zich ook eenige Officieren be vonden. ' ? §• 29. Het gebeurd ook menigmaal, dat men op den Marsch,- door goede en vertrouwde Spionnen gewaar word, dat een vyandelyk Detachement, tefiens de onzen in aanmarsch is, die op zekere plaats.  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 39 ] plaats een Defile of een langen Dyk pasfeeren i moeten , is men nu in zyne handelingen vry i en aan geene gegeeven orders verbonden ; zo Ij moet men deeze plaats zoo bedekt als mogeI lyk zoeken te naderen; verliest den Vyand by | het pasfeeren vau een hollen Weg of Dyk de no1 dige oplettendheid uit het oog, zo laat men, zo 1 veel manfchappen als men goed vind, ongeftoord | pasfeeren, en vald als dan dezelve moedig op het I lyf. Den Vyand mag in zoodanig een geval twee I ja meermaalenin manfchappen fferker zyn , zoo is I hy evenwel verlooren ; alzoo de geene die ge| flagen worden, zich natuurlyker wyze op die gee1 ne werpen, die agter hun zyn ; en trekken daar door in de grootfte wanorder, alles met zich. De Overfte der Hanoverfche Troepen de Heer van I Scheiter, floeg op deeze wyze een aanzienlyk Corps ! Franfche Cavallerie, by gelegenheid van den Zeeven Jaarigen Oorlog in 1761 by Birckenbosch. §• 3°- Daar zyn in den Oorlog ook gevallen waar in men wegens de groote overhaasting , zich niet anders dan van Cavallerie bedienen kan, en om dan eenen zekeren terug Marsch te hebben, laat men de by zich hebbende Infanterie een pas bezetten, die met geen mogelykheid kan vermeid worden. Gelyk by voorbeeld de Overftens van Wurmb , Simcoe en Emmerik, op die wyze een vyandelyke Party niet verre van Tetrentown overvielen, die zich in de Provintie van NiemvC 4 3°rk.  40 HOE ZICH EEN ZOODANIG C0RP3 Jork ophield en aldaar rondzworf, gelyk mede zeer dikwyls onze voorposten naderden, zy lieten ten dien einde de Ansbagfche en HesüTche Jagers te Voet by Terrentown te rug blyve, en bragte met de Cavallerie het voorneemen ter uitvoer. §■ 31. Dan by zoodanigen Marsch moet men, het land waar in men gaat, nauwkeurig kennen, op dat men, om weder te rug te trekken , meer dan eenen weg weet te gebruyken. Want heeft men met eenen kloeken Vyand te doen, zoo kan men ftaat maken, dat dezelve alle mogelyke moeiten zal aanwenden, om een zoodanig-Detachement, het welk zich zoo ver van de Armee verwyderd heeft, af te fnyden. Ik wil deeze afdeeling door een leerryk voorbeeld het welk in den Zeven Jaarigen Oorlog tusfchen de Franfche en Geallieerde plaats gehad heeft, nader ophelderen, en om hier van met nut onderrechting te hebben, zoo neemt men de Caart van het Eyken Veld voor zich. §• 32. Den nu reets overledenen Overften van Winzingerode , die te dier tyd Major en Commandand der Hesfifche Weid-Jagers was, ging in het Voorjaar van 1761 met 500 man Cavalleïie en 400 Jagers te Voet uit Dasfel om in Heiligenftad en de omleggende plaatzen een goed aantal Gyzelaars opteligten, en om dit ter uitvoer ■ ' te  Or MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 41 I te brengen, moest hy een Corps Franfohe van 16 t tot 20 duyzend man , die tusfchen Göttingen en J Einbeckgecantonneert lagen,geheel omgaan, door [ dien Heiligenftad achter dit Corps lag. §• 33- De Heer van Winzingerode brak van voorge: noemde plaats tegens den middag op , nam zyn ; marsch over Nörteri, hoe wel deeze plaats van i Göttingen afgepatrouilleert wierd, zoo pasfeerde I hy evenwel hier de Leine, nam zynen Marsch over I Lindau, Giboltshüyzen en Duderftad, alwaar hy teI gens den avond aankwam,en welke plaats hy door I zyne Jagers te Voet,om van achteren vry te zyn, I bezetten lied, doch hy zelve vervolgde met zyI nen Cavallerie den Marsch tot aan Heiligenftad [| alwaar hy noch dien zeiven nacht aankwam. §• 34- Zoo als hy zyn voomeemen hadde ter uitvoer 1 gebragt, trok hy weder te rug, doch nam zyn l Marsch toen niet wederom den zeiven weg dien hy gekoomen was, maar ging met het aanbreken * van den dag over Woms, alwaar hy eenige uuren I ftil hield, om zich te ververfchen, nam van daar f verder zynen weg over den Ohmberg, door een ■t verdekten Oord, en kwam des nademiddags te i Duderftad aan , wanneer hy zyn daar gelatene Ja| gers te Voet weder tot zich trok. Hy wende zich ? van Duderftad rechts af, en marfcheerde over LauC 5 ur'  45 HOE ZICH EEN ZOODANIG CORPS terberg, welke plaats van deeze zyde een doop. gang na den Hamberg is, van daar ging hy over Andreasberg , Clausthal , Wildeman , Gerrodo en Kalenberg,en kwam na deeze wel uitgevoerde on,derneeming gelukkig en behouden te Dasfel aan. §• 35- Men ziet uit dit voorbeeld, dat tot dergelyke onderneemingen een nauwkeurige kennis des Lands. vereischt word, gepaard gaande niet alleen met voorzigtigheid, maar ook met eene gegronde kennis in den dienst des Oorlogs. Wanneer men de Caart van het Eykenveld inziet, zal men ondervinden, dat Duderftad by na in een rechte Linie over Göttingen geleegen is. Hadden nu de Franfchen van den Marsch deezes Corps onderrecht geweest, en wilde zy den Heer van Winzingerode den terug marsch affnyden; zoo moesten zy eerftelyk Duderftad aantasten, en terwyl de Patrouille van Heiligenftad tot Duderftad onophoudelyk op den weg waaren; zoo zoude de Heer van Winzingerode tydig genoeg daar van naricht bekomen hebben, wanneer den Vyand iets tegen die Stad ondernoomen had. En fteld eens een geval, de Franfchen hadden twee Corpfe gedetacheert waar van het eene Duderftad en het andere de Cavallerie onder Commando van de Heer van Win, zingerode aangevallen waaren; zoo zoude evenwel den Vyand hunnen aanflag mislukt hebben. De Heer van Linfing die de Jagers te Voet by Duderftad Commandeerde, zoude zekerlyk door zyne-  OP MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 43 ne Spionnen en Patrouilles vroegtydig genoeg van de aankomst des Vyands zyn onderrecht geworden, alzoo dezelve by dag, door zyne uitgefielde Posten , die hy op den Berg by Elingeroden geplaatst hadde , en waar van men over de twee uuren ver zien konde, de aannadedering des Vyands gemakkelyk hebben kunnen ontdekken. En wanneer het kwam te gebeuren, dat hy door een goed overleg van den Vyand moeste terugtrekken ,zoo nam hy zynen weg over Rhumfpringe, welke plaats flegts anderhalf uur van Duderftad en een pas over de Rhum is ; door welken omweg hy zekerlyk voor alle aanranding van den Vyand bevyligt was. Door dien de Franfchen die niet fterk in manfchappen waaren zich niet verre van Göttingen durfden te begeeven, alzoo de Jagers te Voet over den Rothemberg hadden kunnen trekken, en daar door den terug Marsch aan de Franfchen verhinderen kunnen, en de Heer van Winzingerode bleef den weg over Ohmveld door het Bosch over den Rothemberg na den Harz open, alwaar hy Gvslar aan de rechte zy de hadde laaten leggen. En daar deezen weg over, geheel Boschachtig was, zoo had hy zich niet te bekommeren, dat hem den Vyand vervolgen zouden. VYF-  44 VAN DE VERKIEZING VYFDE AFDEELING. HOE EEN AANVOERDER VAN EEN CORPS LIGTE TROEPEN OF VAN EEN DETACHEMENT , HET WELK UYT CAVALLERIE EN INFANTERIE BESTAAT, ZICH TE GEDRAGEN HEEFT, BY HET VERKIEZEN VAN EEN POST. §• I. Het oogmerk, wanneer men een Post bezetten zal , beftaat hier in, dat men den tegen zich overftaanden, of in dien Oort zich ophoudende Vyand in het oog houde, en op alle zyne onderneemingen nauwkeurig agt geeft, en; hy in de onmogelykheid gebragt word, zich te naderen of te rug te trekken , zonder ontdekt te worden. Hy, aan wien zoodanig een Post toevertrouwd word, en waar aan dikwyls de zekerheid van eene geheele Armee geleegen is, moet nauwkeurig op alles acht flaan, en alle mogelyke voorzigtigheid gebruiken, opdat hy altyd by tyds ieder beweeging van den Vyand gewaar word, en dus om zoo te fpreeken gelyk een Leeuw met open oogen flaapen,om van alle,zelfs van de geringfte voorvallen die zich by den Vyand voordoen, aan zynen Generaal een behoorlyk bericht te kunnen mededeelen.  DER POSTEN. 45 Zoo als men op zyne beftemde Post aankoomt, en den omleggende Oort niet genoegzaam aan ons bekend is; zoo moet men , nadat men alle de toegangen zelfs nauwkeurig onderzogt heeft, de voornaamfte Lieden uyt de daarom ftreeks woonende, tot zich laten haaien, aan wien men na de wegen die tot den Vyand haaren uitweg hebben, zich ondervraagt; men moet ook aanftonds zoeken, eenige menfchen te bekoomen , die tot Spions dienen, om daar door de fterkte van den Vyand van tyd tot tyd te weeten, en die alles wat verder by den Vyand gefchied, verfpiede; en zonder dusdanige menfchen, zoekt men als in het donkeren. Men moet weete waar de vyandelyke Posten ftaan, hoe ver die van ons geleegen zyn, hoe ver en waar heen zy hunne Patrouille uitzenden. §• 3- Men moet ook, al waaren het zelfs de geringfte berichte die men door overlopers of welmeenende Lieden ontwaar word, al fcheinen dezelve ook noch zoo onmogelyk, niet verwerpen; want ik weet my noch klaar te binnen te brengen , dat men verfcheide berichte, die men van den Aanmarsch des Vyands ontfangen hadde, verwierp; door dien men zich daar van de onmogelykheid voorftelde, en door deeze onvoorzigtigheid was eenmaal een fterk Detachement en andermaal eene geheelc Armee byna ge- fla-  0 van dè verkiezing fiagen geworden. Ik heb my voorgenoomen,nië-s mand wie hy ook zyn moge te beledigen,anders zoude ik verfcheide voorbedde kunnen aannaaien» waar uyt zoude te zien zyn, dat deeze onvoorzigtigheid en nalatigheid, in den Americaanfche Oorlog de beste Posten, ja geheele Corpfe aan de Kroon van Engeland gekost hebben. §• 4- Is men van alle nodige Hukken onderrecht <, zoo Held men op de wegen, die tot den Vyand hunnen uitweg hebben,kleene Wagte uit,die tot hunne zekerheid wederom fchildwachte uitzettem De Cavallerie posten fteld men aan die Oorden, waar zy een ruym gezigt om zich heen hebben, en vry ftaan kunnen, en die der Infanterie plaats men in de bedekfte plaatze. De Cavallerie wachte, moeten door Infanterie onderfteund worden, achter de welke zy zich geduurende den Nacht plaatzen kunnen; want een mensen te Voet kan by nacht verder zien, dan een te Paard. Kan men zyne wachte zo ftellen, dat zy van den Vyand niet kunnen gezien worden; zoo is zulks het beste, en laat het de plaats toe, dan doet men wel, dat men de fchildwachten by nacht zo plaatst, dat zy tegens den Berg opzien kunnen. §• 5- Men moet ook onophoudelyk Patrouille tegens den Vyand uytzenden, om hier door altyd in tyds van  DER POSTÊN. 4/ van den Aanmarsch derzelve te kunnen onderrecht Zyn; voornamentlyk geduurende den Nacht,moet men zorgdragen, dat zy onophoudelyk op weg zyn en dezelve doorzoeken, ook kan men geduurende den Nacht, gelyk ook by dag, wanneer het land alwaar men zich ophoud doorfneeden is , na bevind van zaaken, in eenen afftand van de buyten posten, kleene hinderlaagen leggen, die ongeveer uyt een Onder-Officier en vier tot zes man beftaan moeten. Op den dag of wanneer des nachts de Maan fcheind, kan men daar toe de Jagers te Voet gebruyken, die als dan kleene Partye of Patrouille van den Vyand gevangen neemen kunnen; doch zy moeten wel op hunne hoeden zyn en het zelve zonder Schieten of gedruys verrichten. Maar misfchen zy hier in hun oogmerk en den Vyand word hen gewaar, zoo moeten zy zoeken iets te treffen. Door dit te doen komt men voor, dat den Vyand niet de een of anderen Schildwacht, dooden of gevangen neemen kan, men verzet zich hier door zekerlyk tegens devyandelyke Partyen, men jaagt dezelve eene vreeze aan, voornamentlyk , dat zy huyverig worden om onze Posten te naderen. ■ De Americaanen zyn zeer gefchikt diergelyke kleene hinderlagen ter hunner zekerheid voor de buyten Posten te leggen , en waar door aan meenigen Engelander of Duytfcher het levenbenoomen is, of de vryheid gekost heeft. Maar men moet ook dikwyls flerke Patrouilles te Paard en te Voet tegen den Vyand uytzenden , op dat den Vyand in de onzekerheid gebragt word, en wanneer hy gelooft een van onze kleene  4% VAN DE VERKIEZING ne Patrouilles te zullen achterhaalen , daar voor geftraft werd. Men kan ook dikwyls geheele Esquadrons of Compagnie tusfchen de buyte Posten en den Vyand voornamentlyk geduurende den nacht, in een bedekte weg plaatzen, om de Partyen van den Vyand , die uytgezonden zyn, onze Patrouilles gevangen te neemen daardoor afgefneeden en zelve gevangen genoomen worden , door dit alles word den Vyand vreesachtig gemaakt om ons te naderen. §. 6. By dag laat men zoo veel mogelyk alle de manfchappen rust genieten; maar men moet de Officieren, zoo wel als de Gemeene ftiptelyk verbieden , geen fchreede van hunne Compagnien zich te verwyderen, voornamentlyk moet het wandelereiden der Officieren zonder eenige uytzondering niet toe gelaaten worden. Ik heb geduurende den Americaanfche Oorlog meenigmaal geheele Corpfe gezien, waar van des nademiddags dikwyls niet meer dan drie Officieren in het Leger waaren, en gebeurd het dat een Aanvoerder van zoodanig Corps oplettend in zoo een geval is, dan word het door de Officieren voor een harde zaak gehouden , voornamentlyk wanneer zy voor een tyd lang hunne vermakelykheden niet bywoonen kunnen. De Cavallerie laat men by dag afzitten, en de Infanterie hunne Wapenen afleggen; doch zoo als de nacht begind aantekomen, moet alles weder opgenoomen en te Paard gezeeten worden, op  ÖER POSTEN. A9 pop dat men by alle voorkoomende gelegenheden | in Haat is, den Vyand het hoofd te kunnen bie:den. Dat Corps waar by ik de eer gehad heb te 1 dienen, moet ik zonder met eenig vooroordeel ingeitnoomen te zyn , die roem geeven, dat daar by geen tkminut tyd vereischt wierd, om zelfs alle uuren pfrón den nacht, zoo wel de Cavallerie te Paard, als de Infanterie onder het geweer te doen zyn. §• 7- ; De Officiers zoo wel als de Onder-Officiers die «op de buytenposten geplaatst zyn, moet men wel i onderrechten, datzyal het geene dat door hun van f den Vyand gezien of ondekt word, terftond aan . 1 hunnen Commandant doen berichten ; daar me» I de zy niet in een misdag vervallen, gelyk geene, Éi die geduurende den nacht een zeer fterk Kanon I vuur tegens een onzer Posten gehoord hadden, I doch veronderftelde, dat vuur zoo verre verwyli< dert te zyn, dat hy niet behoefde het zelve te t laten melden. §• 8. Laat het de gelegenheid toe, dan is het aller» i gevoeglykst, dat men zyne Poste zoo na als mo|i gelyk, aan die van den Vyand fteld, voornamenti lyk om dat den Soldaat, wanneer hy den Vyand i ziet, meerder op zyn hoede is, en alles gaarn doet Ir wat hun gebooden word, en wanneer by die geleI genheid den Vyand nalatig is, zo kan men hem in der haajt overvallen en eene gewigtige flag toebrengen. D §. 9.  5« VAN DE VERKIEZING §. 9. ' Maar komt men des nachts op zyne beftemde Post aan, zoo marfcheert men in een kleene afftand vau de zelve op, blyft onder het geweer, en wagt als dan den dag af. Men laat in die tusfchentyd evenwel de voornaamfte Inwoonders uit de omleggende plaatze by zich haaien, en volgt voor het overige daar in de reets hier omtrent te vooren opgegeeve regelen. Men zet ook als dan,na het ontfange bericht van deeze lieden,Posten uit, en zend de nodige Patrouille af. Doch daar men evenwel om zoo te fpreeken, noch niet weet waar men t'huys is, zoo doet men voorzigtig, wanneer men ftille Patrouille van kleene Detachemente der Infanterie doen laat. Misfchien gebeurd het dat deeze eenige gevangenen maaken, en waar door men den commandeerende Generaal een groote dienst doen kan. Ik weet my uyt den Veldtocht in Penfilvanièn noch te binnen te brengen, dat de Inwoonders aldaar, uyt geheele districkte gevlucht waaren, waar door men in deonmogelykheid gebragt was, iets van den Vyand te kunnen ontdekken; en waar door men genoodzaakt wierd om alles wat mogelyk was in 't werk te ftelien, ten einde eenige gevangene te bekoomen. Men moet evenwel op zyn hoede zyn, om de Landlieden die men des nachts in handen krygt, niet voor het aanbreeken van den dag wederom gaan te laten. §. 10.  DER POSTEN. 51 ; Men moet ook wel op zyn hoede zyn, om eeni|ge plaacze die van achteren óp de gevatte Pos3ijt ce hunne betrekking hebben, nauwkeurig in oogen jjfchein te neemen, om ingeval men vaneen verjjftandigen Vyand aangevallen en tot hec terug trek* :flken genoodzaakt word, in ftaat is eenen goeden. Ji terug marsch te kunnen neemen. Derhal ven moet -ili men na diergelyke plaatze even gelyk anders onÉophoudelyk Patrouille zende; ook kan mendezel|ve befchouwen, wanneer men verre van de Armee *jgeposteerd is, om te beletten door den Vyand E niet onverwachts van achceren overvallen te wor* den. §. 11. Werd men tot zekerheid der Armee, of uyt an1 dere omftandigheeden zoo verre voornyt geplaacst, idat men niet gemakkelyk hulp verwagten kan, en men evenwel den Vyand niet uyt het gezigt ver1 hezen durft, zoo moet men wel opletcen van zich Ji des nachts aan geene vaste plaats te verbinden. j,!Men|moet in zoo een geval des nachts niet aan I die zelve Oord blyven , alwaar men des daags I geftaan heeft, maar voornamentlyk moet men i ieder nacht het zy ter zyde, voor of achterwaards I een bedekte plaats verkiezen, alwaar men zich neer il flaan kan, en die Post welke men des daags geK noodzaakt is te bewaaren, door een Wacht die hniet altyd even fterk zyn moet, bezette, en van I; alle deeze plaatze behoorlyk Patrouilleeren laten, D 2 op  52 VAN DE VERKIEZING op zoodanige wyze kah men altyd een zeker disfrickt dekken, en het is niet licht mogelyk om van de Landlieden verraden, en van den Vyand verdreeven te worden, by voorbeeld, men was eens gefield op een Post te Bettmhuizen by Casfel, en men zoude een vyandelyk Corps het welk by Walburg geporteerd was, in agt neemen, op dat dezelve niet nader koomen konde, zonder dat zulks aan den Commandeerende Generaal was bekend geworden; in dit geval konde men eenmaal zyn legging by Oxhuizen neemen, het tweedemaal by Heiligenroden, het derdemaal in het Kauffunger bosch , het vierdemaal by Helza, en het vyfdemaal konde men zich nader voor den Vyand neerflaan. Men maakt hier door den Vyand in de onzekerheid, zoo dat hy na zoo menigmaal te vergeefs een uitflap gedaan te hebben, om zoodanig Detachement op te zoeken, eindelykjmoede word en daar van afziet. §, 12- Heeft men achter zyn Post een diepe Revier of hollen Weg, zoo moet men zich, aanltonds wanneer het nacht word, achter dezelve plaatzen, by voorbeeld, men flonde te Waldau en den Vyand te Dorrenhagen, zoo heeft men de Woud revier achter zich : En in dit geval moet men zich des nachts in het Woud achter deeze Revier plaatzen. §• 13- Men moet zyn waakzaamheid en voorzigtigheid, hoe  DER POSTEN. 53 ihoe verre den Vyand ook noch mochte verwyderd ;zyn, nimmer uyt het oog verliezen, gelyk het ;zich dikwyls by vaste Poste, en winter postee■ringe toedraagt: Want een moedigen Vyand, kan :by lange nachten zeer ligt een Herken marsch Koen, en met het aanbreken van den dag een zoo^danige Post overvallen, terwyl den geene, die f?zich als dan zeker gelooft te zyn, reets half verjloorcn is. Hoe veele treurige voorbeelden vind amen daar van niet in de oude en nieuwe gefchiefcdenisfe, die de groote zekerheid en gemaklykjiheid eener Bevelhebber, by een post voortgeI bragt heeft. De Franfchen moeften in den Hanoi'verfchen Veldtogt des voorledenen Zevenjaarigen ii Oorlog , haare gemaklykheid op zoodanige wys L dikwyls ten duurHen betaalen. §• 14. Kan men het wegens de flrengheid des weers ! niet langer in het open Veld houden, en is men Ij genoodzaakt zyne Manfchappen de winterquartie> ren te doen betrekken, zoo is men verplicht zy>j ne voorzigtigheid en waakzaamheid te verdubbelen. Men Held zoo veel Paarde als het zich doen 1 laat, van de Cavallerie te zaamen, behoud dezel\ ve gelyk in het Veld,by dag gezadeld en by nacht < opgeflangt, en gebied de Manfchappen, by haare : Paarde te blyven, terwyl de Cavallerie op de 1 eerlte wenk aanrukken kunnen. De Infanterie I laat men zoo als het nacht word, met halve of geheele Compagnie in de aangeweeze AlarmhuyD 3 zen  54- VAN DE VERKIEZING zen gaan, die aan den uytgang der plaats zyn moeten , deeze huyzen zoo wel als de plaats waar zich de Cavallerie ophoud, moeten verfcheide maaien des nachts door den Aanvoerder van het Corps bezogt worden- Hy moet by deeze gelegenheid met zyne Manfchappen overluyd fpreeken, waar door zy hooren en zien, dat hy de ongemakken met hun deeld. In zyn geheel doet een zoodanige in al zyn deelen wel, wanneer hy uyt den dag de nacht en uyt de nacht den dag maakt. Het zoude een groot ongeluk voor een Corps zyn, wanneer den Aanvoerder van het zelve een liefhebber der gemaklykheid is; en het oude Spreekwoord word dan gemeenlyk bewaarheid, zoo den Heer is, zoo zyn ook zyne knechts, en de gewoonheid doet by ons menfchen alles. Men moet ook by diergelyke Poste een Alarmplaats aanwyze. De Infanterie kan de hunne in een Hof of iets diergelyks aan den uytgang van het Dorp neemen, en de Cavallerie geeft men de hunne ter zyde of achter het Dorp aap een vrye plaats,alwaar dezelve ageeren kan, §• 15- Verfcbeind den Vyand des daags, zoo heeft het niet veel te beduiden, alzoo men in zoodanig geval, zoo wel de flrerktë als deszelfs dispöfltie zien kan. Valt den Vyand ons des nachts aan, en men is van zyne üerkte niet onderrecht ; zoo moet men zich na die plaats begeven, die men in geval van te rug marsch uytgekoozen had, of ! waar-  DER POSTEN. 55 waar heen men bevel heeft voor de overmacht der Vyand te trekken. Maar men moet evenwel -niet aï te driftig zyn, en liever aan den Vyand weniger toebrengen, dan een onnodig Alarm temaken, waar over men zich naderhand fchamen moet. i 16. Maar heeft men het bevel om de plaats te verdedigen, gelyk het gemeenlyk by winterposteeringe plaats heeft; zoo zoekt men de uytgangen des Dorps met wagens en vaten die met mist geladen zyn, daar mede zoo goed als mogelyk te verfterken, en verdeedigt zich zoo lange (tot dat men hulp bekoomen heeft; men kan in zoodanig geval de Cavallerie doen afzitten, en dezelve even zoo wel als de Infanterie tot verdediging der Posten gebruyken. §• n- Word den Vyand te rug geflagen, zoo zend men de zeiven een Detachement Cavallerie na, die hem zoo veel mogelyk in zyne te rug marsch nadeel zoeken toe te brengen, de achter blyvende gevangen te neemen, en den Vyand zo verre, doch evenwel langzaam en met voorzigtigheid vervolgen, tot men weet waar heen , en of zy zeker te rug getrokken is, op dat men daar van aan zyn Generaal een nauwkeurig rapport overbrengen kan. D 4 §■ ïS'  JQ VAN DE VERKIEZING §• 18. Is men van de aannadering en het voorneemen van den Vyand by tyds onderrecht, dat hy het een of ander, het zy door behulp van den nacht of anderzints, op onze Post te onderneemen van voorneemens is, zoo kan men dezelve zeer gemakkelyk in eene hinderlage lokken. Men trekt ten dien einde zoo als men den Vyand in de nabyheid gelooft te zyn, zyne uytgeftelde Wachten aan zich, bezet de uytgangen en alle voordeelige plaatze der Post, laap hun in zyn geheel niet aanroepen; maar houd zich zoo veel mogelyk ftil, wanneer de zelve als dan na genoeg gekoomen is, valt men hem met een wel aangebragt vuur op het lyf. Op het oogenblik wanneer den Vyand moede word, doet men den zeiven aan eenige plaatzen met een gedeelte van de Cavallerie en Infanterie aanvallen, en deezen aanval moet met de grootfte woede gefchieden, alles ter neder ftootende wat zich verdeedigen wil , en zich by zoo een gelegenheid niet ophouden met het maken van Krygsgevangenen, op dat hier door den Vyand zoodanig afgefchrikt word, dat bert de lust vergaat om zoo fpoedig weder te koornen. Maar men moet zoo als men door zyne Spions van het voorneemen des Vyands ^onderrecht is, eenige uuren voor dat zy hun Plan zoeken ter uytvoer te brengen, alle toegangen van de plaats doen bezetten, op dat niemand uyt dezelve zoude kunne koomen en aan den Vyand van alles eenige onderrechting geven. §• -9.  DER POSTEN. 57 §• 19- Men kan ook, wanneer men van de aankomst des Vyands onderrecht is, zich buyten den Oort aan een zekere verdekte plaats, die röea te vooren uytgezogt heeft, (tellen, en alleen een Wacht van Cavallerie op de Post blyven laaten, die by de aankomst van den Vyand vuur geeft, en als dan na die zyde, waar men niet is te rug jaagt. Den Vyand zal in zoo een geval zich haasten,om aan die plaats te koomen, alwaar hy het overige gedeelte van het daar geplaatst geweest zynde Detachement te zyn gelooft. Doet hy dit, dan valt men van alle zyde onder een groot gefchrey op hem aan. Den Vyand zal daar door zoo zeer verfchrikt worden, dat hy zyne hulp in de vlugt zoeken zal, en men zal zyne moeiten by zoodanige gelegenheid rykelyk betaald vinden. Den Major in Bronswykfehen dienst de Heer Hamman , die in den Winter van 1761 te Kadeln in het Hildersheimfche een Post bezet hadde, bragt aan een Detachement der Franfche, die hem overvallen wilden, en ook reets een Veldwacht Krygsgevangen gemaakt hadde, op voorgemelde wyze eene groote (lag toe, hy maakte by deeze gelegenheid met zyn Detachement dat flegts uyt 1 jo Manbeftond, over de 200 Franfchen tot Krygsgevangenen. §. 20. Men kan ook in zoodanige omflandigheden , wan-' neer men den weg nauwkeurig kend, die den D 5 Vyand'  VAN DE VERKIEZING Vyand komen moet, om ons te overvallen, dezelve ter zyde met een gedeelte Cavallerie bezetten, die den Vyand, wanneer hy van vooren aangevallen word, te gelyker tyd van achteren attaqueeren , en aan hem daar door zoeken den terug marsch te beletten. Wanneer dit gefcbied kan men zekerlyk daar van een goede uytkomst verwagten, alzoo den Vyand door zyn mislukte aanval reets verward en als moedeloos geworden is. §• Mbo Over het geheel moet een Officier, aan wien een zoodanige Post is aanvertrouwd, onophoudelyk trachten te arbeiden, om zich tegens alle aanvallen van den Vyand niet alleen te kunnen verzetten, maar ook om de beste voorneemens van dezelve te vereidelen. Want een Officier die een eerlyk hart bezit, zal alles wat mogelyk is aanwenden, om niet die fchande te hebben, overvallen te worden, alzoo een zoodanige geen medelyden verdiend, en flegts alleen van een Vrouw kan betreurd worden, §• 24- Vegetz fchryft hfer van : Den geene die geflagen word, en zyn plicht tot het uyterfte waargenoomen heeft, kan zyn ongeluk aan het noodlot toe fchryven , offchoon konst en gefchiktheid het grootften aandeel daar aan hebben; maarden geene die zich overvallen laat, en in een van den  DER POSTEN. 59 Iden Vyands gelegde hinderlagen valt; kan Zyne 'ifoute door niets verontfchuldigen, alzoo hy zulks Idoor zyne voorzigtigheid, waakzaamheid en geschiktheid hadde kunnen voorgekoomen zyn. fHOE EEN COMMANDANT VAN EEN CORPS OF DETA' CHEMENT , HET WELK UIT CAVALLERIE EN INFANTERIE EESTAAD, ZICH TE GEDRAGEN HEEFT, WANNEER HY EEN GESLOOTE PLAATS BEZETTEN OF VERDEDIGEN WIL. l I. Een zoodanige moet, wanneer hy in de plaats I komt, die met een muur omringt is, alle die regeI len nauwkeurig behartigen, die in de vorige Afj deeling zyn behandeld geworden. Hy moet aan| Honds na zyn aankomst, intusfchen hy de nodige Patrouille uytzend om naricht van den Vyand te bei koomen, de voornaamfte Inwoonders van die plaats I tot zich laten koomen, met dezelve de plaats van l buyten en van binnen omgaan, en alle toegangen ! zelve befchouwen. Loopt een Revier door de i plaats of in de nabyheid van dezelve, zoo moet hy zich de afleidinge of wanneer er Sluyzen aan 'i zyn, dezelve aanwyzen laten, om die te kunnen 1 fluyten. Gebeurd het, dat zich een Klooster of oud ZESDE AFDEELING.  6o VAN HET BEZETTEN EN VERDEDIGEN oud Slot aan den.Ingang van de Stad bevind, zo heeft men dubbelde reden, dit nauwkeurig te onderzoeken , alzoo dezelve meerendeels geheime in en uytgangen hebben, op dat men niet het ongeluk heeft, gelyk de Franfchen in Cremona en het Rusfifche Guarnizoen by de laatstlede Poolfche oneenigheden in Cracou overkoomen is. Is men in een vyandelyk Land, zoo doet men wel, wanneer men de Magiflraat van zoodanige plaats, of den voornaamften van het Klooster in verzeekering neemt, en zoo lang men zich aldaar ophoud, dezelve in hunne Wooningen bewaaren laat; waar by men hun dan teffens te verftaan geeft, dat de Wacht die order heeft, om wanneer den Vyand door eene heimelyke weg die verzweegen geworden is, in komt, hun by de gerinfte Alarm ter neder te ftooten. Men moet aan hun ook verzoeken , dat zy een Man bezorgen, wanneer men gee. ne goede Spion hebbe kan , die daar toe bekwaam is, en voor den welke zy met hun goed en leven moeten in (taan. Men kan , wanneer men deeze Menfchen boosaardig en hardnekkig vind, aan hun dusdanige drygementen in het by zyn hunner Vrouwen en Kinderen doen, die hun zekerlyk als dan aanzetten zullen, om niets hoe genaamt te verzwygen, of boosaardigs te begaan. S- 3.  E EN ER BES LOOT E PLAATS. 61 §• 3- . Hier op laat men de Poorten met wachten henzetten , en plaatst een dubbelde post op den hoogiiften Toren der Stad» van waar men alles wat in I den omtrek gefchied, en waar door nadeel kan toe j gebragt worden, zien kan, en het welk dadelyk I aan den Commandant moet bericht worden; men 1 doet wel, wanneer men hier toe twee bekwaame ;|i Onder-Officieren neemt, op wien men zich verI laaten kan. Koomen de uytgezondene Patrouille ft te rug, en hebben zy geen nieuws, zoo quartiert jimen zyne Manfchappen in, wyst de Infanterie, ( het zy voor heele of halve Compagnie, Alarmij huyzen aan, die na by den uytgang der Plaats zyn jimoete; en aan de Cavallerie wyst men een ver;; gaderplaats, die zoo veel mogelyk in het midden j der plaats zyn moet, men wyst de Officieren ook J haare Posten aan, waar na zy in geval van Alarm zich begeeven moeten. §• 4- Zoo als men de plaats van binnen en van buyI ten nauwkeurig onderzocht heeft, ook de gelegenheeden kend, waardoor den Vyand by nacht, j zonder ontdekt te worden, zoude kunne naderen; - men laat dan ogenblikkelyk eenfleiger, van Wai gens, Timmermans fchrage en hooge Vaten, waar I over men planken legt, vervaardigen, die achter 'I de muuren geplaatst worden, en als tot een Wal l dienen, en waarop zich de fchildwagten plaatzen moe-  62 VAN HËT BEZETTEN EN VERDEDIGE& moeten, op dat zy over de muur in het Veld zien» en de Infanterie by het aanvallen der plaats door den Vyand op even die zelve wyze over de muur fchieten kunnen. Voornamentlyk moet men daar op zien, dat deeze Stygers zoo hoog gemaakt worden , dat den Soldaat niet verder dan tot aan het midden door de muur bedekt word, op dat hy zich niet achter dezelve verfteeken kan. Wanneer de Muur die nu de Borstweering voorfteld te hoog is; bukt zich de Soldaat zoo veel hy kan, legt zyn geweer op de Borstweering en fchiet het in de lugt af. Is hy maar ten halve gedekt; zoo ziet hy zich genoodzaakt, alzoo hem de kogels van den Vyand evenwel treffen kunnen, goede fcheuten te doen, en zoo veel in zyn vermogen is, zich te verdeedigen. De jagers moeten by zulke gelegenheid geheel onder de Infanterie verdeeld worden, op dat zy by de verdediging der Muur, door de Bajonetten voor de beftorming van den Vyand gedekt zyn. §• 5- Alle de Poorten, uitgenomen een of ten hoogften twee, moet men geheel met mest of met vaten die met aarde gevuld zyn, toemaken. Die geene, die men ten gebruyk, voor in en uitgaan open laat. moet men zoo inrichten,dat men den zelve geduurende den nacht, of by een vyandelyken Aanval goed toemaken kan. Men moet ook deeze van binne dekken met Traverfen waar voor men diepe graven maakt, op dat men zich noch  EENE R BESL00TE PLAATS. 6$ ïtioch verdedigen kan, offchoon den Vyand reets imet geweld de Poort mogte geopend hebben. Hec -beste middel is om de uytgangen wel te bewaren, [wanneer men van binnen twee zwaare boomen met Ifcaare wortels over kruys daar voor iegt, die men igemakkelyk wanneer men den uytgang gebruyken j wil, terug trekken kan. De wortels van den boom Imoeten fpits gehouwen zyn. De beste die men ;tdaar toe gebruykt, zyn de Appelboomen. Ze zyn ifbeeter dan de Spaanfche Ruyters en men kan deIzelve gemakkelyk daar toe-klaar maken. §■ 6. Zyn er Huyzen of Toorens op de Poorten; zo jmoet men dezelve geduurende den Aanval van den V Vyand wel bezetten, en daar den Vyand by zoo iieen gelegenheid zal zoeken zich meester van de 0 Poorten te maaken; zoo kan men op de zelve een E goed gedeelte fteenen en klosfe by de hand legigen, die men in tyd van nood op den Vyand ' werpt. §• 7- Zyn er openingen in de Muur, zoo laat men li dezelve met fterke balken, die men digt by el- 1 kanderen zet en diep in de aarde graaft, of ook \ wel met boomen waar aan punten zyn en welkers 1 Hammen men in graaft, toe maaken.  6$. VAN HET BEZETTEN EN VERDEDIGEN §• 8. Ook moet men, wanneer men in een vyandelyk" Land is, den inwoonder de Geweeren en Amunitie ontneemen, die men, op dat een ieder het zyne wederom kan bekoomen , aan een zekere plaats bewaaren laat. Ook moet men in het geheel het roeren der Klok verbieden, op dat men niet, door daar mede gegevene tekens, van de Inwoonders by den Vyand kan verraden worden. Het moet ook aan niemand vry ftaan op den Toorn te koomen, en na een gefteld uur van den Avond moet een ieder in zyn huys blyven, en niet zonder de hoogfte noodzakelykheid gepermiteert worden, daar uyt te koomen. §• 9. Offchoon nu de regelen, hier voorgefcheeven, tot een goede verdediging onvermydelyk zyn; zoo zullen dezelve evenwel van geen het geringde nut zyn, wanneer den wezentlyken dienst eener zoodanige Post niet met de grootfte order, voorzigtigheid en waakzaamheid gepaard gaat: en waar toe vereischt word, dat de Wachten en Schildwachten altoos bekwaam zyn, en wel weten wat zy te doen hebben. Men kan zomwylen wel eens een vals Alarm maken, waar door men ziet, of de Officieren en Manfchappen by de hand zyn. Maar den geene, die als dan te laat op de aangeweeze plaats komt, moet men op de daad beftraffen, want in den Oorlog moet men de kleenfte fout,  EENER BESLOTEN PLAATS. 65 ifout, wanneer hy tegens den dienst ftrydig is, niet ïongeftraft laten voorby gaan. §. 10. Dagelyks moet men een Capitein, twee Officieren , en honderd Man van de Infanterie , els jook veertig ofvyftigMan Cavallerie, in voortfad ccommandeeren, die altyd klaar zyn moeten, om üp den eerften wenk te kunnen aanrukken. Den (Capitein en de beide Officieren van de Infanterie Ivifiteeren de een na den ander in die vierentwintig uuren, de Wachten, en Schildwachten, opdat ■ dezelve in order blyven en goede wacht houden. §. li- E Zoo als de nacht aankomt, fluyt enverzeekert :men de Poorten, en opend dezelve niet eerder, woor dat het volkoomen dag is, en de uytgezonjriene Patrouille weder te rug gekoomen zyn; ook .ïmoet by nacht voor niemand, hy zy ook wien hy zy, de Poorten geopend worden. De Iefanterie imoet hunne Wapenen aandoen, en na hunne aanïjeweeze Alarm plaats gaan, en de Cavallerie moet 'gezadeld zyn. Een of twee uuren voor het aanbreken van den dag, kan men de wachten afiosfen;en daar dit een der gevaarlykfte tyden is, zoo nmoeten byde de wachten onder de wapenen blyiven ftaan, en de afgelost wordende wacht, mag niet r?erder dan wanneer het volkoomen dag is, afgaan. E §• 12.  66 VAN HET BEZETTEN EN VERDEDIGEN §• Ï2> Het beste middel,om "tegens de overvalling zeker te zyn, en de aankomst van den Vyand by tyds gewaar te worden, is, dat men des nachts Spionnen en kleene Detachementen zoo te Voetl als te Paard,op een afftand van een uur der plaats, ] in het Veld houd, die geduurende de nacht be- : fb.tjdig alle wegen en voetpaden in den geheelen| omtrek doorzoeken, en niet eerder te rug koomen , voor dat het volkoomen dag is. By de Post Portsmuth in Virginien was dit het eenigfte mid- j del,om de aannadering van den Vyand by tyds gewaar te worden; alzoo de Inwoonders der Stad, , zoo wel als het grootfte gedeelte der Landlieden i onze tegenparty waaren, en de weinigen die noch i Konings gezind konde genoemd worden, waaren zoodanig van den Vyand in het nauw gebragt dat zy zich niet onderftonden, het geringfte na-, richt te geven. Maar evenwel moest men, alle j morgen met het aanbreken van den dag fterke Patrouillen. zoo van Cavallerie als Infanterie uitzen-• den , om naricht van den Vyand te bekoomen;; doch wel zorg dragen, dat dezelve niet altyd eveni fterk waaren, en die dikwyls zoo ver als eenigzints > mogelyk was, gaan moestén, op dat men van al- • les nauwkeurig ondericht wierd, wat in den gehee- ■ len omtrek voorviel. Maar den Aanvoerder derr Patrouillen moest men wel onderrechten, dat hy,voorzigtig gaan, en niet aan een plaats ftil hou-den, van waar hy niet rondom zich zien kan,, voor al dat hy hier in niet een grove fout beging,:, om;  E EN ER BESLOOTÊ PLAATS. 67 iom met zyne manfchappen in een of ander huys tte gaan, en zich aldaar wat opdisfen te laaten. ]Gefchied zulks eenmaal,en men word het gewaar, izoo moet men hetzelve zonder eenige verfchooining ten voorbeeld van andere ftraffen. §• ?3« Doch gebeurd het, dat een Patrouille over de tgewoone tyd uytblyft, of zomtyds in vyands handden gevallen is,zoo moet men aanftonds een tweeEde uytzenden , die als dan alle voorzigtigheid geïbruyken moet, om te ontdekken wat uyt de eerIfte geworden is. En is de eerfte verlooren gegaan, ,'izoo moet de laatfte wanneer zy behoorlyk naricht ;daar van bekoomen heeft, zonder verder oponthoud aanftonds te rug keeren. Den Bevelhebber ((der plaats moet by zoodanige omftandigheid zyne ionderhebbende Manfchappen intusfchen onder het (geweer doen koomen, alle Posten wel bezetten, iiom in ftaat te zyn, den Vyand tegtnftand tekuntnen bieden, en moet zyne Manfchappen niet eertder uyt eikanderen doen gaan, alvoorens men door tde tweede Patrouille verzeekerd is, dat den Vyand die de eerfte genoomen heeft, wederom te irug getrokken is. §• 14. Maar gebeurd het, dat geduurende den nacht Ede kleene Detachemente of de uytgezondene Patrouille met den Vyand in aftie raken, zoo moeI ten dezelve onder een veelvuldig fchieten zich na E 2 de  ■ 68 VAN HET BEZETTEN EN VERDEDIGEN de plaats retireeren, op dat hier door by tyds vernomen word,dat den Vyand in aanmarsch is. Doch zy moeten daar mede niet te haastig zyn, en wel toe zien of het niet flegts een kleene party van den '!l Vyand is, op dat hier door geen valsch Alarm ontftaat; dan ik heb meermaalen een vreesachtige mei- II ding gehoord, dat men niets anders dan Hemel JI en Volk gezien hadde, en wanneer het nauwkeu- II rig onderzocht wierd, was het flegts een kleene I vyandelyke Party. Men moet de Manfchappen J over diergelyke onzekere tydingen berispen, en 1 wanneer-het meermaalen gefchied, daar voor ftraffen. §• 15. De Detachementen, die men des nachts uyt zend, moeten met een leus voorzien werden, die zy , wanneer zy willen ingelaaten zyn, aan del Wacht tot een kenteeken geven. De Wacht moet J in zoodanig geval onder het geweer koomen, of .' fchoon zy ook noch zoo verzeekert is, dat het eert Detachement van de uytgezondene zy, en 1 men moet in dit geval den een na den andere doeuji binnen koomen. Beftaat het Detachement uyt Ca- •' vallede ; zoo moet men dezelve , alvoorens de s Poort geopend word, doen afzitten, en de Ruy- .j ters moeten by den ingang hunne Paarde leiden. ; §. 16. .41 Ook moet men de Wachten aan de'Poorten beveelen, dat zy een waakzaam oog houden,op de e uytt  EEN E R EESLOOTE Pt A ATS. 69 pyt en ingaande menfchen, op dat geen vreemde (zonder hun weeten in de plaats koome. Ook moeiten zy alle verdekte Wagens of die met Hooy en Strooy geladen zyn, in eenen afftand van de Poort doen ftilhouden, dezelve niet eerder laaten binnen reiden, voor dat zy die nauwkeurig doorzogt hebben, of niet zomtyds menfchen of wapenen daar onder verborgen waaren. §• *7- By markt en groote Feestdagen moet men onider het geweer blyven; en 't is het beste dat men ide eerfte geheel affchaft, en omtrent de laatfte, idat door de Magiftraat der Stad aan de Inwoondders op die dage eene groote ftilte aanbevoolen aword. §• 18. Is men in het Jaargety, dat dikke Neveldampe lopreizen, zoo moet men niet eerder de Poort Lppenen; voor dat dezelve geheel opgetrokken zyn. §• 19. Zoekt den Vyand dikwyls een plaats in Alarm ite brengen, of ook wei een andere Post in de na) byheid; zoo heeft men nodig dubbelt op zyn hoede ie zyn; en men verlaat zich nooit op een vals \ Alarm, want het is beter onnodig onder het gen weer te koomen, dan het zelve te laat te doen. E 3 §- 20-  70 VAN HET BEZETTEN EN VERDEDIGEN §. 20. Gedraagt men zich na deeze regelen; zoo zal men zelden gevaar loopen,door den Vyand overvallen te worden. Maar vertoond zich den Vyand, I zoo moet men zyne ontfange beveelen in over- | weging neemen, en houden dezelve in, dat men I zyne Post zoo lang als mogelyk is, of zoo lange tot dat men hulp bekomt, verdedigen moet;zoo moet men zich vast voorneemen, liever met Eer te fterven, als met fchande overladen oud te wor-1 den; want den drift tot waare Eer verminderd de liefde tot het leven. Egter doet men wel, terwyl men ook na de beste tegenweer gevaar loopt met zak en pak gevangen genoomen te worden, jj dat men de Cavallerie uytgenoome een kleene De- ' tachement, waar toe men de flegtfïe Paarde verkiest, by tyds uyt de plaats zend. Moet z-ich de j zelve met geweld door den Vyand heen flaan,enl gaat ook daar by half verlooren; zoo is het doch pryslyker, dat een Corps Cavallerie hec zyne beproeft, als in een bevestigde plaats, zonder flag of floot gevangen genoomen word. §• ai. Den nu reets overledenen Overften in Hanoverfchen dienst van Diemar, had aan de waereld in den Veldtogt van 1761 getoond, wat een dappere en bedagtzamen Officier in een plaats, die ! met oude muuren omringt is, doen kan. Deezen 1 dappere man verdeedigde de kleene Stad Hom in i Wen- •  EENER BES L 00 TE PLAATS. 71 1 JVestphalen, met vier honderd man Hanoverfche c en Hesfchen tegens een Corps Franfche van drie r tot vier duyzend man,over de agtenveertiguuren, izoo kloekmoedig, dat dezelve gedwongen wierI den van hunne onderneeming aftezien en terug te 1 trekken. §. 22. Op een even zoo moedige wyze verdedigde 1 den Overften Udam met zyn Battaljon van het 1 Groot-Brittannifche Legioen, de kleene Stad Mep. | pen in Munfterland. Dezen gefchikte en dapperen 1 Officier gaf zich niet eer over aan de Franfchen, 1 voor dat de hitte der Vlam van de brandende ■ huyzen die naby de Stads muur ftonde, zyne man; fchappen dwongen de muur te verlaaten; alleen ; zyne Vyanden aan wien de edelmoedigheid aange] booren fcheind, vereerde de overwonnene, en ver! gunde aan hun wegens hunne moedige verdediging, 1 eene voordeelige Capitulatie. En wie is niet de ; kloekmoedige en dappere verdediging van de Post te Hoback door de Hes/en onder den Capitein Wartli, in dienst van Engeland, bekend. §• 23. Deze Post lag aan de rechte zyde van de Hudfons Revier in de Provintie Jerfey, en beftond uyt een Blokhuys, het welk met een Gragt en verhakking omringt was, het zelve was onder Commando van deeze waardige Man , met zestig Vrywilligers bezet, om de houdhakkers der ArE 4 mee  7* VAN HET BEZETTEN EN VERDEDIGEN mee te dekken. Den Generaal Waiun taste deeze Post op den 20 July 1780 met 2000 Man Americaanen en 6 ftukken gefchud aan, liet over de 60 fcheuten uyt het gefchut daar op doen, waar door vier Vrywilligers gedood en tien gewond wierden. Maar toen de Americaanen zagen, dat het Canonvuur by deeze kloeke menfchen niets uytrichten konde, zoo beflormde zy de Verhakking en drongen ook aan verfcheide plaatzen daar door, doch waar by zy dapper door die Vrywilligers ontfangen wierden. . Den sCapitein Warth, die het bed der eere meer dan zyn leven achte, vermaande zyne Manfchappen tot een manmoedigen tegenweer, met navolgende woorden: ,, Myne Hee,, ren, gy ziet, dat wy tot op den laatften Man ons verdeedigen moeten, want worden wy ge„ vangen genoomen, zoo weet gy, hoe hard de „ Americaanen met ons Konings gezinde handelen zullen, Laat ons daarom liever den dood dan eene fchandelyke gevangenis verkiezen, en hier ,, is de plaats, met eere voor zynen Koning te ,, fterven." §• 24. Deeze kloeke Manfchappen nootzaakte den Vyand, na een hardnekkig gevegt van drie uuren met fchanden afcetrekken, en verdeedigde deeze Post den geheelen Veldtogt zonder overwonnen te worden. §• 25.  EENER BESLOOTE PLAATS. 73 §• 25, O! Vrienden! laaten wy deeze menfchen hoogfchatten en vereeren, laaten wy daar aan een voorbeeld neemen, en met Xenophon by ieder gelegenheid , die zich in den Oorlog .voordoet, deeze woorden indagtig zyn. „ Welk een ouderdom verwagt ik! om my beroemd te maken? en offchoon het geluk uw ook niet toelagt, ja misfchien geheel, na dat door uw alles gedaan is, wat by mogelykheid hadde kunne gefchieden, evenwel den rug toe keert, zoo moet gy daarom uwen moed niet zinken laaten, en niet ophouden daar na te Jlreeven, om wonderen te verrichten." ZEVENDE AFDEELING. VAN I)E MAATREGELS, DIE MEN BY HET RECOGNOSSEEREN TE BETRAGTEN HEEFT. i ï> Den Officier, die met een Detachement tot het recognosfeeren uytgezonden word, zal op de toegangen na het vyandelyk Leger , of de legging en fterkte van het'1 zelve onderzoeken, of een Generaal by deeze gelegenheid dekken. Dit is geen van de gemakkelykfte zaaken in den Oorlog. Men moet hier by zeer voorzigtig te werk gaan en zich E 5 te  74 VAN HET RECOGNOSSEEREN, te vooren een nauwkeurige kennis van de plaats waar in men is, zoeken te verkrygen. Word een Officier om een deezer zaken wil. le in een open Weg afgezonden,zoo moet het Detachement dat daar toe gebruykt word,uyt Cavallerie beftaan. De hooftzaak hier by is, dat men den Vyand niet op eenmaal met zyn geheel Detachement naderd , het welk om twee redenen de geheele onderneeming ondoenlyk maken kan. Want doet men dit, en den Vyand merkt, wat men zoekt, zoo zal hy zekerlyk een zoodanig Detachement niet lang in de nabyheid dulden, maar aanftonds het zelve op het lyf vallen en zoeken terug te dry ven, berykt hy zyn oogmerk , zoo zal men zekerlyk door zyne overmagt geflagen en zyn heil in de vlugt zoeken moeten, voornamentlyk wanneer men van de Armee zoo verre verwyderd is, dat men geene hulp te verwagten heeft. S- 3- Maar heeft men zyn Detachement in twee of drie deelen verdeeld, en zyne Dispofitie en Echt. Ion gemaakt, zoo kan men zich met dat gedeelte, waar mede men den Vyand naderd, te meer wanneer men een rugfteun heeft, gemakkelyk terug trekken, en ziet den Vyand als dan,dat men noch hulp achter zich heeft, zoo word hy daar over zekelyk verleegen, en zal niet haastig aannaderen en  VAN HET RECOGNOSSEEREN. 75 en vervolgen. Ik heb geduurende den Americaanfchen Oorlog, altyd deeze regel gevolgt, en heb my daar beftendig wel by gevonden. §• 4- Men neemt zich voor, met 300 man Cavallerie een Post van den Vyand te recognosfeeren; zoo verdeeld men dezelve in drie deelen. De eerfte laat men terug aan die plaats waar men vermoed de vyandelyke Posten te kunnen zien, den Bevelhebber van dit gedeelte moet regts- en lings Patrouille uyt zenden, die zich by de Landlieden na den Vyand informeeren moeten, en alles wat zy ontdekken, melde laten, op een afftand van een quartier of half uur, laat men het tweede gedeelte op even de zelve wyze terug,en waar van zich den Bevelhebber even als van het eerfte gedragen moet. §. 5- Met het derde gedeelte naderd men den Vyand zoo veel mogelyk, men verdeeld deeze 100 man in viere, waar van zich twee afzonderen om met de Voorposten van den Vyand te fchermutfelen en dezelve terug te dryven. Men kan zekerlyk hier by wel iets wagen, want eer den Vyand gewaar word, dat het een Detachement is; heeft men reets alles gezien wat men wilde. In den jiare 1776 kwam ik by het doen eener Recognosfeering met een Detachement van honderd man Jagers te Voet, de Armee van den Generaal Was- hing.  7<ï VAN HET RECOGNOSSEEREN. hington die by Ostchefler in de Provintie NeuwJork geplaatst ftond, door een |zeker misverftand zoo naby, dat de geheele Armee onder het geweer kwam; en daar deeze plaats zeer Bosachtig was, zoo wierd den Vyand niet eerder gewaar, dat het flegts een Detachement waar dat hun zoo na kwam, dan toen het te laat was. §• 6. Maar zoo aanftonds als den Vyand aanrukt en men alles gezien heeft wat men wil, zoo trekt men met de grootfte order terug; en terwyl den Vyand aanftonds gewaar worden zal, dat men noch troepen tot een onderfteuning achter zich heeft, en hy niet weeten kan, hoe veel dezelve zyn , zoo zal hy zoo een Detachement zonder vervolging terug trekken, laten, en flegts als van verre vervolgen. §• 7- By voorbeeld. Den tegenswoordigen Generaal den Heer van Riedefel, toen ter tyd noch Overfte Luytenant en Commandant van het Regiment Bronswykfche Huzaren wierd in het Voorjaar van 1762 met 500 man Cavallerie van Das/el na Göttingen gezonden, om te onderzoeken hoe veelFranfche Cavallerie zich in deeze Stad en den omtrek bevonden. Hy brak aan den avond van eerst gemelde plaats op, en kwam den anderen morgen met het aanbreken van den dag te EJebeck aan, zyndedit een Dorp, dat flegts een kleen uur van Göt-  VAN HET RECOGNOSSEEREN. 77 Göttingen gelegen is. Den Heer van Riedefel liet achter dit Dorp vier Esquadrons ftaan, nam er twee met zich, en maakte een Veldwagt en een Detachement Infanterie van den Vyand by deverfmeulen,niet verre van Göttingen, tot gevangenen. Maar het duurde ook niet lang, of daar kwam een Corps Franfche Cavallerie aanrucken, dat over de 2000 man fterk was, en waar mede deeze twee voor uytgezonde Esquadrons een tyd lang fchermutzelden. Maar als zy nu van den Vyand gedrongen wierden, zoo liet de Heer van Riedefel twee van die Esquadrons, die achter Efebeck ftonden, aanrucken, en na verloop van een korten tyd, vertoonde zich insgelyks de beide overige. Zoo als dit de Franfchen gewaar wierden, waaren zy niet meer zoo driftig en vielen ook niet meer zoo fterk aan, alzoo zy niet konde weeten,wat noch achter het Dorp verborgen was. Den Heer van Riedefel trok te rug, nadat hy eerst ervaaren had, wat zynen wensch was, en de Franfchen bewonderden zynen terug marsch. §• 3. Men vind dat in dit voorbeeld alle die regelen, die ik in deeze afdeeling hebbe voorgefteld, begreepen zyn. Want was den Heer van Riedefel met zyne geheele by zich hebbende magt voor Göttingen genaderd,'zoo zoude hy zekerlyk van zoo eene aanzienlyke magt van Cavallerie geflaagen zyn geworden. Maar toen zy van den Vyand tweemaal onderftand achter hec Dorp zagen heen ko-  78 VAN HET RECOGNOSSEEREN. komen, zoo hielden zy den terug marsch van Riedefel voor eene gemaaktheid , en zy vervielen in die gedachten, dat men hun achter het Dorp eene verftrikking gelegd hadde, waar in men hun wensen, te te vangen. §• 9- Is den omtrek, waar in men Recognosfeeren moet, doorfneeden, zoo is in de Dispofitie, wel is waar geene verandering te maaken, doch het Detachement moet als dan uyt Cavallerie en Infanterie beftaan. Daar nu het grootfte gedeelte van onze Officieren om Casfel bekent zyn, zoo wil ik tot nut van myne medemakkers deeze regelen alhier met een voorbeeld ophelderen, het welk op de gelegenheid van die plaats zyne betrekking heeft. By voorbeeld, den Vyand had zich geposteerd by Röhrenfurth, en het Detachement om hun te Recognosfeeren, wierd van Casfel uytgezonden. §• 10. Men marfcheert als dan een uur voor het aanbreken van den dag met 300 man Cavallerie en 200 man Infanterie, van Casfel,en daar men weet dat de Patrouille van onze zyde tot over Dorrenhagen gaan, zoo kan men zeker tot in deezen omtrek koomen. §• n. Zoo haast men in den omtrek van Schwarzenbach aankomt, en deeze plaats door zyne Voorlopers wel  VAN HET RECOGNOSSEEREN. 7$ wel heeft doorzoeken laten ,en verzeekert is, dat zich niets van den Vyand in den omtrek van dezelve verfchoolen houd, zoo laat men in de aan de rechtfe en lingfe zyde geleegene Graven en Bosfchen, alwaar men zich gemakkelyk verbergen kan, en welke plaats een Ras is, een Detachement van 100 man te Voet, benevens een Officier en 20 man Cavallerie, die ook rechts en lingsPatrouille doen moeten, om by de Boeren van Wallrode en Guckshagen, naricht van den Vyand tebekoomen. §• 12. Op de aan deze zyde gelegene hoogte van het Dorp Heyde, laat men 80 man Cavallerie terug, die zich in twee deelen verdeden, en rechts en lings Patrouille doen moeten. Men kan hier by ook 20 man Jagers te Voet voegen, die het aan de linker zyde geleegene Bosch Patrouilleeren, en de huyzen aan de weg bezetten, §• 13- In het Bosch by Roole laat men 30 man Infanterie blyven, door wien de linker zyde van den Voetweg na Röhrenfurth bezet en gepatrouilleert moet worden. Op het veld nevens den weg by Milfingen posteert men 100 man Cavallerie, die zich even als die, by het Dorp Heyde gedragen moeten. §• 14-  80 VAN HET RECOGNÖSSEEREK. §• 14. Met de noch overige 100 man Cavallerie en 50 man Infanterie, nadert men de vyandelyke Posten zoo na als mogelyk, om dezelve te Recognosfeeren. Zoo haast men zyn oogmerk bereikt heeft, en den Vyand trekt met een magtig Corps aan; dat hy zekerlyk doen zal, zoo trekt men van de eene tot de andere Post terug, al was het ook dat den Vyand ons tot Rorle ja zelve tot Heyde zeer fterk vervolgde, zoo kan men dezelve in het vuur van de Infanterie lokken, die men in den omtrek van Schwarzenbach verfteeken heeft, en hy zal zoo haast hy zulks gewaar word, van alle verdere vervolging zekerlyk afzien. AGTSTE AFDEELING. VAN HET OVERVALLEN IN EEN OPEN VELD , EN VAN DIE PLAATZE DIE MET EEN MUUR OMRINGT ZYN. §• ï. Het overvallen in den Oorlog, zyn zoodanige beweegingen, die wanneer zy gelukkig uytvallen, den Vyand moedeloos maaken, aan hun veele ongemakke veroorzaake; en allengskens geheel vernietigen. Alleen zy vereifchen ook veele kloekmoedig-  tN EEN OPEN VÉLD. - öt pdigheid, en gezwindheid in de uytvoering, eene igroote voorzigtigheid en nauwkeurige kennis des Lands, en eene zekere terug Marsch, inet een >wfcort, eene volkoome kennis van den Oorlog. De beste tyd orfl iets vandieri aart ter tiytvoerte i brengen, is de nacht, door dienden Vyand als dan, nnoch onze beweeging, noch fterkte zien kan,ook ikomt hy als dan veel eer in disorder,en daar hem idoor een onverwagte overvalling een fchrik aan ,:;gejaagt word, zoo ziet hy alles dubbelt. Maar Amen moet ook zynen Aanval zoo inrichten , dat ^dezelve op zyn hoogfle een uur voor het aanbreïken van den dag gefchied , dan op deeze tyd worijlden de geene die den nacht gewaakt hebben,het ; meeste door den flaap ^overvallen. §• 3- Men moet töt dusdanige onderneemingen göófl de Spionnen, en bekwaame VVegwyzers hebben» i die een zoodanig Detachement door verfcheidö ï omwegen tot den Vyand brengen kunnen, waar 1 mede men dezelve als dan niet alleen van eene, h maar van verfcheide kanten kan aanvallen. Men r moet de fterkte van den Vyand weeten, hoe eii lf waar zyne Posten ftaan, waar heen, en hoe ver il hunne Patrouille gaan, hoe fterk dezelve zyn, en a hoe fpoedig hun andere Posten tot hulp komert I kunnen. F §. 4*  84 VAN HET OVERVALLEN §• 4- Den Vyand kan men overvallen, wanneer men inziet en onderzoekc, welke Posten hy in onze nabyheid bezetten moet. Is de plaats doorfneeden,zoo verfteekt men zich,alvoorens den Vyand deeze Poste bezet, achter dezelve, daar hy zich nu, alzoo hy eerst zoo even zyne Post genoomen heeft, het weenigfte vermoet, zoo zal hy zvn uytzicht meer voor als achterwaarts hebben, en op deeze wyze kan men den Vyand zoo haast het nacht is, aanvallen. In zoodanige gelegenheid kan men met 100 man een Detachement van 3000 man overvallen. §• 5- Ook kan men met een gedeelte Cavallerie, geduurende den nacht, de Posten van den Vyand zoo veel als mogelyk is naderen, zoo als door dezelve aangeroepen word, vuur geven, en terug jagen, met dezelve hun te gelyker tyd befpringen, en den Vyand eer hy het zich voorftellen kan op het lyf vallen. Den Heer Generaal van Luckner overviel op deeze wyze, het Monnetfche Corps by Fafanenhof niet ver van Casfel, in den Veldtogt van 1762. Deeze manfchappen lagen nevens hunne Paarden en hadden den teugel in hunne handen, doch de Huzaren van Luckner vielen het Detachement Franfche zoo gezwind op het ivf, dat flegts een kleen gedeelte van hun konde te paard koomen. §. *.  IN EEN OPEN VELD» 83 §• 6- Terwyl diergelyke overvallinge in het open Veld, 3 met de grootfte fpoed moeten ter uytvoer gebragt j worden, zoo kan men hier toe alleen Cavallerie ge■cbruyken, men deeld dezelve in twee of drie dee- 1 len , vald den Vyand van verfcheide kanten op 2 een moedige wyze aan, en trekt na dat men zyn joogmerk bereikt heeft, zoo fpoedig mogelyk wedder terug. §• 7- Men kan ook, wanneer men niet zeer ver van :eene vyandelyke Post verwyderd is, dezelve daïgelyks in beweeging houden, waar door men hun 1 als onbedagtzaam maakt,en alzoo onvermoedelyk lovervallen kan, hetwelk gemeenlyk om den midfldag het beste ter uytvoer kan gebragt worden. §• 3. Maar moet men, om een zoodanige onderneenming te doen, een Pas of over een Revier pasfifeeren, en men is genoodzaakt de zelve weg te li rug te trekken; zoo bezet men deeze tot zyne te jirug komst met een gedeelte Infanterie. Men vernonderfteld eens, dat men den Vyand die in Ober' Kauffungen of te Helfe gepofteerd was, van de \zyde van Zweren overvallen wilden, en men pasefeert by de Nieuwe meiden over de Revier de Vul1 de, zoo moet men in zoodanig geval door de Iniftnterie, cm den terug marsch der Cavallerie te F 2 dek-  S4 VAN HET OVERVALLEN dekken, de Nieuwe Meulen en de daar by zynde huyzen laaten bezetten, waar uyt men gemakkelyk door het vuuren met kleen geweer, en voor-' namentlyk door het fchieten met Buckfe den terug marsch der Cavallerie kan dekken. §• 9. Op deeze wyze maakte het den Major van Spaeth In dienst des Hertogs van Bronswyk, daags na de flag by Willielmsthal; hy zette op den helderen dag met 200 bereeden Jagers by het Klooster Herbetshuizen over de Revier de Wefer. Alwaar hy een gedeelte Infanterie ter bedekking zyner terug marsch blyven liet, en overviel de bedekking des Saxfifche Hospitaal te Volckmarshuizen in het gezigt van een fterk Corps Franfche troepen , het welk by Dranyeld gelegerd ftond, maakte by deeze gelegenheid 150 gevangenen, en een aanzienlyk gedeelte buyt, en kwam, zonder een man verlooren te hebben, weder gelukkig aan de linker zyde van den JVefer. §• io- Ook kan men met een Detachement Infanterie een Detachement van Cavallerie, al was hetzelve ook driemaal zoo fterk in manfchappen, wanneer het naby een Bosch of in zyn geheel, in eenen verdekte plaats geposteert is, by eene zeer donkere nacht overvallen. Men nadert ten dien einde door eenen omweg zoo na als mogelyk is aan de- zel-  IN EEN OPEN VELD. 85 t zelve, geeft een Salvo met kleen geweer onder hun, waar door menfchen en paarden verfchrik1 ken, en dringt als dan met de Bajonnetten op het I geweer op den Vyand in, en (loot alles wat zich i verdedigen wil, ter neder; neemt alles zoo van <( gevangenen als paarden die men bekoomen kan, E met zich, en trekt na het uytvoeren deezer onL derneeming zoo fpoedig mogelyk wederom terug. Hier uyt ziet men, hoe veele kennis en gefchikt- II beid,er vereischt word,by het overvallen ineen vry Veld ,dan dit alles is niets in vergelyking van i befloote plaatzeu, hier toe word vry meer ver: eischt. Men heeft buyten alle andere zwarigheeI den, die daar mede verbonden zyn, muuren te I beklimmen, Poorten te openen,en noch veele an>É dere hindernisfen uyt den weg te ruymen. §• IS- De overvalling van zoodanige plaatzen gefchied, I wanneer men door zyne Spions of door overlooi pers onderrechting heeft, dat den Vyand nalatig op zyne Post is, en zich niet van behoorlyke ' voorzigtigheid bediend, of wanneer men met een der Inwoonders in eene vertrouwde onderhandeling Haat, die hun door eene opening inde plaats brengen kan, die door den Vyand is verwaarloost geworden, of men beklimt de plaats met ladders, die men aan die zyde tegens de Muur zoekt te F 3 zet-  80 VAN HET OVERVALLEN zetten, die door den Vyand onbezet is gelaaten. §• T3- Tot dusdanige onderneemingen worden in het byzonder goedeSpionnen enWegwyzers vereischt, die van alles nauwkeurig onderrechting geven, en door de bedekfte Wegen geleiden kunnen. Zy moeten weeten hoe hoog de Muuren zyn, opdat men hier na de groote der Ladders kan inrichten, ook waar de Muur het laagfte en waar dezelve door den Vyand niet met fchildwachten bezet is; ook moeten zy goede onderrechting van de plaats zelve kunnen geven, opdat men weet, waar de Hoofdwagt is, en waar de voornaamfte Officieren, voornamentlyk waar den Bevelhebber woont; kan men zoo heimelyk in de plaats koomen, dat men zonder eenig Alarm te maken, de Wachten aan de Poort, gelyk mede de Hoofdwacht overvald, en den Bevelhebber gevangen neemt, zoo is men de beste uytflag van zyne onderneeming verzeekert. §• 14- Zyn Doorluchtigheid den Hertog van Bronswyk, overviel als Erfprins in den Veldtogt des jaars 1760, de Franfchen in Zierenberg op een zoo geheime wyze, dat reets een zeker aantal Soldaten in alle ftraaten verdeeld waaren, zonder dat het door de bezetting der plaats was ontdekt geworden. Zyn Doorluchtigheid liet hier op de Franfche vergadering flaan, en zoo als ieder uyt zyn quar-  IN EEN OPEN VELD. 27 quartier na de Alarm plaats gaan wilde, wierd hy of ter neder geftooten, of gevangen genoomen. Ik geloof zekerlyk, dat men deeze onderneeming, als een voorbeeld het welk in de gefchiedenisfen tot noch toe niet gevonden word, ter navolging aanraaden kan. §• i5- Op even zoo geheime manier overviel den Koninglyken Pruififchen Overften den Heer van Buhlow de Stad Marburg. De geallieerde Armee onder bevel van den Hertog Ferdinand van Bronswyk, ftond in den jaare 1760 aan de linker zyde vair de Revier den Diemei en de Armee der Franfchen niet ver van Casfel. Den Heer van Buhlow, die met het Britfche Legioen by de Stad Bergen geposteerd ftond, verliet deeze plaats,pasfeerde den Diernel, en was mede by de overvalling van Zierenberg. Na deze wel uytgevoerde onderneeming nam hy zyne terug marsch over Volkmarfen, trok door het Waldekfche en pasfeerde by Frankenberg den Eder, trok hierna over de Laan en overviel Marburg. Hy kwam met het aanbreeken van den dag aan deeze plaats, overviel zelfs met 11 man de Wacht aan de Poort ,en toen hy dezelve in handen had , wierd hy door zyn Infanterie gevolgd en overviel de Hoofdwacht op een zoo bedekte manier, dat zy hem niet eerder gewaar wierden , voor dat reets een gedeelte Soldaten in de Wacht waaren, alwaar zy den Officier in zyn nacht gewaad vonden, hy liet hier op de manfchappen weerloos maken en influyten, nam toen zyn weg naar het Slot, en F 4 dagt  SS VAN HET OVERVALLEN dagt het zelve op eene zoo geheime manier te' overrompelen; doch op deezen weg ontmoete hy een vyandelyke Patrouille, die uyt het zelve kwam, onraad merkende, vuur gaf, en na het Slot terug fprong; waar op den Bevelhebber van het Slot, aanftonds een gefchut vuur op de Stad maken liet, en dezelve hier door van den aankomst der Vyand onderrechte. Hier door moest hy alzoo van zyn voorneemen afzien, en trok noch dien zei ven dag tot Franckeriberg terug. Hy had onderwegen onder bevel van den Hanaverfchen Ritmeester van Padewitz een Detachement Cavallerie tegens Butzbach afgezonden, die aldaar twee Compagnie Franfche Grenadiers te Paard, en veel Hoornvee opgeligt hadde, en dit Detachement trok den Heer van Buhlow hier weder aan zich. Hy wilde zynen weg over Corbach neemen, doch, wierd gewaar, dat voor die plaats ecu Corps Franfche gemarfcheert waaren, die hem den terug marsch zogten af te fnyden, en hier om nam hy zynen marsch na de Sauertandfche Bergen over Brulen en kwam alzoo weder gelukkig by de Armee. §. 16, Over het geheel zal men ondervinden, dat hoe verder men van den Vyand verwyderd is, hoe ge^ makkelyker men den zelve in het vrye Veld overvallen kan, alzoo zich veele door den verren afftaud van den Vyand zeker geloven te zyn, hier door flaaperig worden; en zich niet voordellen door hunnen Vyand overvallen te zullen worden.  IN EEN OPEN VELD. 89 l Gelyk de overvalling door de Franfchen van het ; Eiland St. Euftatius, zulks ten duydelykfte aantoond. En alzoo in dit voorbeeld veele nuttigheeden voor een Officier zyn opgeflooten, zoo wil ik het zelve hier ter nederftellen. '§• Na dat het Eilend St. Euftatius, aan de Nederlanders was ontnomen geworden, liet den Engelfchen Admiraal Rodney het zelve verfterken, de werken tegen de plaats alwaar een landing konde gefchieden met 70, en het Fort der boven Stad, met 32 Hukken Canon bezetten; liet ook aldaar het 13 en 14 Regiment onder bevel van den Overfte Cockburn in bezetting blyven. Door deeze verfterking was hy van oordeel, dat 1000 tegen 10000 man, wanneer de eerfte hunnen plicht betragte beftaan en deeze Post verdedigen konde; voornamentlyk daar het Eiland Antigoa en St. Chrisfto. phel in de nabyheid van St. Euftatius laagen, en 1 de Engelfche fterke Vlooten in deeze Revieren hadde,zoo fcheen een Aanval van den Vyand daar 1 op geheel onmogelyk, en men fliep hier in de groot- 1 fte zekerheid. §• 18. Den Marquis de Bouille , die van de nalatigheid der Engelfche was onderrecht geworden, liet op den 15 November 1781 onder verfcheide voorwendfels en zoo heimelyk als mogelyk was, een Detachement Landtroepen, te St. Pierre en CaféF 5 Pi'  $0 VAU HET OVER VALLEN Pilote op de volgende Vaartuigen infcheepen. i) Het Fregat Amazone. 2) de Galatea het Crevet fchip den Adelaar. 3) De beide Oorlogsfloepen St. Louis en Deligent en de beide fchooners la Fe~ licite en la Charmante. §• 19. Het Detachement Landtroepen beftond uyt 400 man van het Regiment Auxerrois, 320 man van Royal Comtois, 400 man van Yrlandfche Brigade, 50 Grenadiers van het Regiment Martinique en 24 man Artillerie. En om aan deeze Expeditie eenen anderen naam te geeven, nam men onderwegen verfcheide lootzen in; men pasfeerde het Canaal van Dominique, alwaar de Vloot vier dagen bleef ftil leggen, en den 20 liep dezelve windwaarts van Martinique, alwaar zy verfcheide dagen kruyste. In de nacht van den 22 vervolgde deeze kleene Vloot, hunnen weg windwaarts naar de Eilanden en tegens den 25 s'Avonds ten 9 uuren ontdekten zy het Eiland St. Euftatius. §. 20. De Sloepen, die ieder met een groote Boot voorzien waaren, Ankerde na eenige moeilykheid in den Ingang van de Jenkinsbogl, Noord-Oost van het Eiland, geduurende welke tyd de Fregatten op eenen kleenen afftand ftil lagen. §• 21.  IN EEN OPEN VELD. ' 91 §• 21. ! Den Graaf Dillen,' die met de Jagers van zyne Brigaden aan boort van het Schip Diligent was, lande hef eerfte, de Zee was zoo hoog, dat hy met.zyn Boot zoo hart' tegen de met water overdekte klippen geworpen wierd, dat eenige manfchappen uyt de Boot vielen en in het water omkwamen. Den Marquis de Bouille lande hier op met even het zelve gevaar, en in zyn Boot een gedeelte der Irlandfche Brigade hebbende floeg om, doch de manfchappen wierden noch gelukkig gered, de geene die het eerst geland waaren, moede zoeke, alzoo er geen andere weg was,de Klippen van 7 tot 800 voeten hoog, te beklimmen, en de hoogte te winnen, het welk ook gelukkig ter uytvoer gebragt wierd , en waar by de Marquis de Bouille met zyne gewoone onverfchrokkenheid aan zyne Troepen het beste voorbeeld gaf. Een uur voor het aanbrceken van den dag, had men gelukkig 400 man aan land gezet, en om daar mede verder voort te vaaren durfde men niet te denken, ondertusfchen waaren byna alle de Booten tegens de Rotzen verbreizeld geworden, waar door den Marquis in de noodzakelykheid gebragt wierd, te overwinnen of te fterven. Men wist, dat men met een magtig Guarnizoen te doen had, en aan een zekere terug marsch kon niet gedagt worden. Den Marquis de Bouille nam hier na zyne maatregelen, ftelde zich aan het hooft deezer weinige braave manfchappen, en nam zynen weg tegen de vyandelyke werken, van welke hy noch an-  $1 van het overvallen anderhalve Meil verwyderd was, ongeagt men alles wat mogelyk was gedaan hadde. Den Graaf Dillon had de order om met de Irlandfche Brigade zynen weg tegen de Barrakken te neemen,zyn Detachement in twee Divifien te deelen, van welke een zich moest meestei maken van de Batterye aan de regter zyde der Stad,en het andere gedeelte om den Gouverneur in zyn huys te overvallen. De Heer de Fresne Major van het Regiment Royal Comtoij, wierd met 100 Jagers afgezonden om het Fort, wanneer hy de Post niet konde winnen in te fluyten, en den ondergraaf van Dames had bevel deeze Aanval met het overige gedeelte der Troepen te onderfteunen. §. 22. De Graaf Dillon kwam tegens 6 uuren by de Barakken aan, wanneer juyst een gedeelte van hetEngelfche Guarnizoen Exerceerde, die in den eerden opflag door de rode rokken der Irlandfche Brigaden niets kwaads dachten; alleen opdat oogenblik, toen men op hun op den afftand van een Piftool fchoot vuurden, wierden zy van de waarheid overtuygd, en den Overden Cockburn, die zyne manfchappen Exerceerde, wierd oogenblikkelyk tot gevangen gemaakt. §• 23- De Heer van Fresne, die op dien tyd by het Fort aan kwam, toen zich de Engelfchen in het zei-  IN EEN OPEN VELÖ, 93 •zelve werpen wilde, maakte zich meester van de Brug,, die de Engelfche zoo oogenblikkelyk wilde ophaalen, waar by den Heer de la Motte tweede Capitein der Jager Compagnie van het Regiment jluxerrois zeer uytmunte, en den Vyand noodzaakktttitig der Brug te verlaaten , en het Guarn,die geheel verftrooit na het Fort de vlugt «rilde, zoo fterk vervolgde,dat zy,alzoo den Ridder van Fresne de Brug hadde laaten ophaalen, hunne Wapenen neederleiden. Men bragt hier op alle de gevangenen na het Fort by een, en het geheele verlies der Franfchen beftond flegts in tien mau, §. 24. Uyt dit voorbeeld ziet men,hoe zeer een Officier, die een zoodanige Post is aanvertrouwd,op zyn hoede zyn moet, en dat hy zulks voornamentlyk zyn moet, wanneer er geen gevaar voor oogen is. Maar hier door ziet men ook, wat ftilzwygenheid; voortvarendheid en gefchiktheid in den Oorlog voor wonderen doen kunnen. Evenwel had de geheele onderneeming voor de Franfchen zeer nadeelig kunnen uytvallen, wanneer den Overften der Engelfchen op het oogenblik, toen de Franfchen op hun vuur gaven, aanftonds met de Bajonetten op dezelve ingevallen was, al was hy dan ook overwonnen geworden, zoo zoude hy evenwel voor zyn perzoon wel zoo gelukkig geweest zyn, dat hy de fchanden, van overvallen te worden, niet overleeft hadde.  94 VAN HET OVERVALLEN Ook kan men befioote plaatzen overvallen wanneer een Revier door, 'of naby dezelve voor by loopt, waaraan zich waterlozingen of Sluyzen bevinden, die door den Vyand niet in acht genoomen zyn geworden. Den Overften der Franfchen de Heer van Clioify, overviel op deeze wyzeby de Poolfche oneenigheedenop den ^February 1771 de Rusfchen in Cracau. §. 26. Het Corps der Bondgenoten, die tot deeze onderneeming op Cracau afgezonden waaren, beftond uyt 600 man, die door den Heer Choify Overften van het Lothringfche Legioen aangevoerd wierden. Hy brak des nachts ten 2 uuren van Tynieck op, en verdeelde, zoo haast hy voor Cracau aankwam, dat tegens drie uuren was, zyn Corps in twee Divifien, waar van er een 420 man fterk was, en door hem zelve aangevoerd wierd; het andere beftond uyt 180 man,, en wierd door den Heer van Saillant , Viomesnil 'en Charlot aangevoerd , dit laatfte ging, alzoo den Weichfel toegevrooren was, over dezelve, van waar hy in het Canaal kwam, die van het Slot na de Revier liep, pasfeerde door een kleene opening, waar door flegts een eenig man met veel moeiten te gelyk koomen konde, en kwam door behulp van deeze pasfagie in het Slot, vond de Rusfen flapende, fabelde honderd en twintig man ter neder, en maakte 91 gevangenen. En daar deeze gelukkige uytvoering reets aan den Heer Choify was bekend gemaakt, ruk-  IN EEN OPEN VELD. 95 rukte hy met zyne Divifie aan, om de andere te onderfteunen, die zedevt negen uuren tegens agt honderd Rusfen ftreeden, die tot bezetting in de Stad waaren ; hy wierp eene Divifie deezer magtige Cavallerie onder de Voet en vereenigde zich met zyne andere Divifie, waar door de onderneeming een gelukkigen uytflag hadde. De Heer van CharM, brak door zyne dapperheid een fchenkel; en eer noch een man der Devifie, van den Ridder Viomesnil geftooten was, had dezelve reets twee Rusfifche fchildwagten en een Capitein gedood. §• 27- Ook kan men den Vyand in diergelyke Posten, door behulp van verdekte, of met hooy en ftrooy beladene Wagens overvallen, voornamentlyk,wanneer men weet, dat den Vyand om Voeragie uyt gezonden heeft; men neemt daar toe een zeker getal Wagens, en verbergt op ieder derzelver drie of vier man, befpand hun met zes paarde, geeft da3r by drie Soldaten, die gelyk boeren gekleed zyn, en een piftool en degen onder hunne kleederen verborgen dragen, heeft men jonge lieden onder het Corps, die noch weinig baart hebben, zoo kan men dezelve om de vermoedens noch meer te beneemen, als boere meisjes verkleeden. Op deeze volgt als dan een Detachement van Cavallerie en Infanterie, die door behulp van de nacht, zoo na mogelyk aan de plaats naderen, en zich aldaar verfchoolen houden. De Wagens reiden hier op met het aaubreeken van den dag na de plaats toe,  06 VAN HET OVERVALLEN toe, en koomen dezelve zonder aangehouden te worden, gelukkig tot aan de Wacht der Poort, zoo vallen zy in de geweeren der Wacht,en ftooten alles wat tegenftand bied, ter neder* Een hunner moet hier op aan den Commandant van het Detachement, dat in de nabyheid zich verfchoolen houd, het afgefprooke teken geven, die als dan aanftonds moet aanrukken, dereets begonne Aanval onderfteunen, en de plaats helpen inneemen. §• 28. Den Overften van Winzingeroden wilde,in den aanvang der Veldtogt in het jaar 1762, het Slot Sabbaburg, zeven uuren van Casfel, op deeze wyze overvallen; doch een vyandelyke Patrouille die deeze Wagens tegen kwam, gaf, zonder dat zy dezelve lang aanriep of onderzogte, vuur, waar door dit wel uytgedagte voornemen vernietigd wierd. §. 29. ' Men kan ook geduurende den nacht een van den Vyand bezette plaats, met een aantal Cavallerie naderen , neemende ieder Ruyter een man van de Infanterie achter zich op het Paard, die afzitten moeten zoo haast zy by de plaats aankoomen ; men geeft zich aan de Wacht Van de Poort voor een geflaage Party uyt, die van den Vyand vervolgt word, en men verzoekt den Officier der Wacht, zoo fchielyk als mogelyk de Poort te openen, alzoo het anders ter zyner verantwoording  IN EEN OPEN VELD. 97 ding ftaat, wanneer die Detachement voor zyne ;oogen den Vyand in handen valdj Is de Officier :der Wacht niet kundig in den dienst, en hy opend (de Poort, dan is het voorneemen ter uytvoergeibragt,wil hy hun op dat gezegdeniet inlaten,maar (geeft vuur en maakt Alarm, zoo verliest men niets ; daar by, en trekt terug. Den Hertog Bernhard wan Weimar overviel in den jaare 1632 op deeze wyze de Stad Manheim, en den Spaanfchen Bevelchebber der Stad moest de nalatigheid en onwetendheid van de Officier, die aan de Poort de Wacht ihad en dezelve opende, met zyn hooft boeten. §• 30- Wat de Schikking van den marsch by diergely- . ke onderneemingen betreft, zulks kan den Lezer in de vierde Afdeeling omftandig opgetekend vinden, lalwaar ik al dat geene wat tot een geheime marsch ivereischc word, afgehandeld hebbe. Het moet ook aan de Soldaat op lyfftraffen verbooden woriden , om wanneer men in een vyandelyke Post (komt, niet in de huyzen te vallen, aldaar te rooiven of te plunderen , en zich daar om te ver- ftrooijen , het welk dikwyls de nadeeligfte gevoligen na zich fleepen kan, en meenigmaal de best ;uytgedagte voorneemens daar door kunnen verei(deld worden. §• 3i. In diergelyke omftandigheeden moet men aan i;zyne manfchappen het fchieten ftiptelyk verbieli den, en den Vyand met het blanke zydgeweer aanG val-  98 VAN HET OVERVALLEN vallen, want hoe weiniger gerucht men maakt, hoe j meer men op de goede order letten kan, en de Sol- J daat word alsdan niet te driftig. Om nu zulks te| verhinderen laat men de Soldaat het zydgeweeH uyttrekken, zoo als den Hertog van Bronswyk by | het overvallen van Zierenberg doen liet, en welke: regel door den Generaal Gray by het overvallen i van Wliitemarsch in Penfilvanien nagevolgd wierd,, alwaar hy een Corps Americaanen van twee duy- J zend man, onder den Generaal Vayhn met vier \ honderdman van deEngelfche ligte Infanterie over- ■ viel. §• 32- Offchoon in de te vooren aangehaalde voorbeel-. de van deeze verdienst volle Officieren, alle de s Regelen te vinden zyn , die by het overvallen i moeten in het oog gehouden worden; zoo geloofI ik evenwel, dat het aan myne mede Officiereni niet onaangenaam zyn zal, dat door my een voor-^ beeld bygebragt word, het welk op zoodanig eeni plaats zyne betrekkingheeft, die aan veele van de-|zelve bekend is. §• 33- Men veronderfteld, dat een gedeelte der Armee 2 in Casfel en in de Dorpen aan de rechte zyde van 1 de Rivier de Vulde gecantoneerd was, en den 1 Vyand had hun quartier door de Rivier den Die- ■ mei gedekt i daar en boven Volkmefen met duyzend 1 man bezet; wanneer men nu begeerig is dezelve 2 van deeze plaats te verdry ven, en men heeft door r zyne ;  IN EEN OPEN VELD. ]Zyne Spionnen vernoomen, dat de Vyand zeer flaperig in het waarneemen van hunnen Post is, zoo ikan men deeze plaats door een overvalling wegI neemen. §• 34- Hier toe neemt men gemeenlyk winter dagen, jwanneer het des Avonds om vyf uuren donker 7Wor i, men laat op eenmaal des middags de Poor:te fluyten, op dat niemand daar uytkoomen en den 'Vyand narigt brengen kan; doch ieder een, die ibinnen Casfel zyn wil, laat men ongeftoord binlinen komen. Des Nademiddags om vyf uuren geeft fimen order, dat dezes honderd man Infanterie en idrie honderd man Cavallerie, die op de Markt te zamen gekoomen zyn, voor eenen dag Brood en fVoeragie met zich neemen. §■ 35- I Om zes uuren des Avonds word Casfel verlaakten, en terwyl Volkmesfen zes uuren van deeze Iplaats is, zo kan men zeker Haat maaken om 4 uuren des Morgens aan die plaats te zyn, waar zich de wyandelyke Post ophoud. §• 36. I' Twee honderd man Infanterie en honderd man Cavallerie, worden onder Commando van een bepkwaam Officier van het uytgezondenfi Detacheïment, tegens Warburg gezonden, die zich met G 2 het  ICO VAN HET OVERVALLEN het aanbreeken van den dag op de hoogte achter de rechte zyde van den Diemei, moeten zien laaten , om de opmerkzaamheid van den Vyand tot zich te trekken, op dat de Officier, die in den omtrek van JVarburg commandeert, geen hulp na Volhnesfen zenden kan ; wanneer hy al eens ontdekken mogte; dat men Volkmesfen hadde aangevallen. En men veronderftelle eens dat een fterk Detachement van deeze zyde der voornoemde plaats ter hulpe aankwam , zoo had het van onze zeide uytgezonde Detachement niets te vreezen, alzoo deeze plaats zoodanig met houd doorfneeden is, dat men altyd een goede terug marsch maken kan. Den Bevelhebber van dit laatfte Detachement moet alles, wat by hem vcorvald, in tyds aan den commandeerende Officier, van die geene die den Aanval op Volkmesfen doen zullen, melden laaten. §■ 37- Dat Detachement, het welk nu noch uyt vier honderd man Infanterie en twee honderd man Cavallerie beflaad, en die tot het overvallen beftemd zyn, neemt zyn marsch in de grootfte ftilte over Db'rrenberg, laat Zierenberg aan de rechte zyde leg. gen, en marfcheert den weg van Luikentot Nie. der-Elfingen door het Bosch, wanneer men noch flegts een groot quarticr uur van Volkmesfen af is. Men marfcheert met het geheele Corps hier op,laat door ieder Officier zyne manfchappen nazien, of niet zomtyds een Soldaat mankeert; en zoo dit mogte plaats hebben, dan trekt men het De-  IN EEN OPEN VELD. IOI [ Detachement , dat tegens Warburg uytgezonden i is,weder tot zich,en ziet van het voorneemen af. §• 38. De Voorhoede beftaat uyt een Officier en 30 liman Infanterie, die op een afftand van vyftig Éfchreeden door eenj Officier met 30 man Cavalilerie gevolgd worden, hier op volgd de overigge Infanterie, en dan de Cavallerie. De Offitcier der Voorhoeden, moet by deeze geleegen5lheid niet te paard zyn, maar te voet voor zyne Ijmanfchappe marfcheere , opdat hy des te beter !f; alles horen en gewaar worden kan ; hy moet met -1(1 twee man altyd agt, ook tien tot twaalf fchreeskden voor zyne manfchappe zyn, dikwyls ftilftaan tien luyfteren, word hy een vyandelyke Patrouille jjj gewaar, zoo laat hy zulks aanftonds aan de Officier der Cavallerie bekend maken, en deeze beItricht het verder aan de overige. De Officier der V Voorhoeden legt zich met zyne manfchappen aan 1 beide zyde van de ftraat op de aarde , en laat de < vyandelyke Patrouille voorby pasfeeren;zoo haast I hy ziet ,zich van de zelve te kunnen meester maal ken, fiuyt hy den weg met zyne manfchappen, 1 en roept de vyandelyke Patrouille toe, dat zy ; zich overgeeven zullen , op dit oogenblik vald c de Officier der Cavallerie met zyne manfchappen r op de vyandelyke Patrouille in,en neemt dezelve i in bewaaring; "dan hier by zyn twee omftandigbeei den, die men in het oog houden moet , nament1 lyk, men moet of de vyandelyke Patrouille heen G 3 en  102 TAN HET OVERVALLEN en weder kunnen laten trekken, zonder ontdekt te worden; of men moet dezelve zonder gerugt te maken, kunnen gevangen neemen,zonder dat daar van een man gemist word. Kan het eerfte gefchieden, dan is dit het voordeeligfte: Enden Vyand raakt in een begrip, dat er geen Vyand in de nabyheid is. §• 39- Zoo als men op de hoogte van Nieder-Elfungen aankomt, dan detacheert men drie bekwaame Onder-Officieren, ieder met 10 of 12 man Cavallerie, waarvan de eerfte den weg aan deeze zyde van de Erpe naar Warburg Patrouilleert,de tweede doet het zelve over Welda en de derde laat Volkmesfen aan de rechte zyde leggen, en patrouilleert de wegen naar Rode en Stadbergen , die beide ook door den Vyand bezet zyn. §. 40. Deeze Patrouilles moeten zich in de nabygelegene plaatze voor Detachemente van den Vyand uytgeeven, om zoo doende van de Landlieden al het noodige van den Vyand gewaar te kunnen worden. Door hun moeten Posten op de hooge plaatze gefield worden, opdat zy van verren zien kunnen , wanneer zich den Vyand vertoond, zy moeten aanftonds als zy de fterkte van den Vyand ver- noomen hebben, het zelve aan den Bevelhebber bcrigten laten. Worden zy een kleene vyandelyke Patrouille gewaar, zoo moeten zy zich ver- fchoo-  IN HET OPEN VELD. lOJ fchoolen houden, en dezelve zoeken te vermeiden. Miar men moet ook aan deeze Patrouilles wel aanbeveelen, dat zy zich niet boven een half uur of ten hoogden drie quartier uur van Volkmesfen verwyderen moeten. §• 41. De Infanterie word in vyf Divifien verdeeld, waar van 4 Devifien den Aanval op de vier Poorten der Stad doen moeten. Een ieder van deze Divifien bekomt een wegwyzer, en een aantal Ladders, die men uit Casfel mede genoomen heeft, waar mede men de muuren der Stad zoekt te beklimmen, en tot gebruik van ieder deezer Ladders worden zes man gerekend. §• 42. Ieder Bevelhebber eener Divifie moet op het nadrukkelykfte bevoolen worden, dat hy met de grootfte ftilte de muur naderd,de Ladders daar tegenzet en dezelve te beklimmen zoekt. Hy moet, zoo haast hy in de St3d aan de overzyde van de muur gekoomen is, zonder van den Vyand ontdekt te worden, zyne manfchappen in order ftellen, cie Wacht der Poorten zoeken te overvallen, en aanftonds dezelve openen, opdat de Cavallerie inrukken kan. Zoo haast dit gefchied is, marfcheert ieder naar het midden der Stad; zoekt de Hooftwacht te overvallen, of onder de voet te werpen, en grvpt alles wat van den Vyand zich G 4 ver«  104 VAN HET OVERVALLEN verdedigen wil, zonder daar op vuur te geven met deBajonette aan, waar by men op eenen harden toon uitroept, dat alle de geene die zich vrywilbg overgeven, vryheid bekoomen zullen. Een Officier van deeze vier Divifien moet voornamentlyk daar toe beftemd zyn, om, zoo haast hy een vaste voet in de Stad heeft, aanftonds naar het huys van den Bevelhebber te rukken, en denzelve gevangen te neemen. §■ 43- _ DeCavallerie verdeeld zich even gelyk delnfanterie m vyf Divifien,waar van ieder ook zyne aan-eweezePoort heeft, in wiens nabyheid zy zich ophouden moeten, en zoo haast dezelve geopend is, daar door m de Stad dringen. De Divifie die het eerite m de Stad komt, zend aanftonds een Ruyter na de overige, om dezelve dadelyk door de eer:[gevaarlyke Marsch om een Post te bezetten doen ai moet, of om zyde Patrouilles op den Marsch van i-teen Colonne te maaken, of de Avant- of Arrier!2garde van een Detachement te geleiden heeft. Hoe fezal nu een Officier die noch door de Theorie,noch (jcdoor de ondervinding eenige kennis van de Krygsvpwetenfehap bezit, zich daar in gedragen,en moet fhy zich alzoo niet altyd verleegen vinden. Want tbet is met de Kunst des Oorlogs even gelyk als carnet alle anderen Wetenfchappen gelegen, men ;iverkrygt dezelve door eene nauwkeurige kennis der Grond- C*) Voor 1774. L §• 1.  IÖ2 HOE EEN OFFICIER VAN DE INFANTERIE Grondregels, en de ondervinding maakt de zelve volkoomen. Ik zal my niet in dat geene, wat men eigentlyk den dienst noemd,en wat een Officier by het uytmarfcheeren van een Detachement te doen heeft, inlaten, terwyl hier toe ieder Officier zyne voorgefchreeve Regele heeft. Het verflaat zich van zelve, dat een zoodanige, alvoorens hy met zyn Detachement uyttrekt, zyne manfchappen onderzoekt, of hunne geweeren geladen, en dezelve in behoorlyke order zyn, of er goed kruyt op de pan is, of de Heen noch goed en vast in den haan gefchroeft en of de patroonen in hunne patroontas noch goed en in order zyn, waar mede menigmaal, gelyk my zulks zelve by de ondervinding bekend is, zeer Hecht gehandeld word, en alzoo kan een Officier op deeze misbruyken niet genoeg agt geven. §• 3- Wanneer hy dit alles bezorgt heeft, en zynen Marsch aanneemt, zoo moet hy altyd zyn Detachement in de beste order te zaamen houden, geen Soldaten uyt het gelid te gaan veroorlooven, en noch veel minder het zingen of andere ongeregeldheden toelaten. Voornamentlyk wanneer hy Dorpen, Heere Huyzen of dierge'yke plaatzen te pasfeeren heeft; en alzoo kan hy op zyne manfchappen niet te veel acht geeven. Wanneer men gewis  ZICH OP DEN MARSCH TE CEDRAGEN HEEST. I63 wis verzeekert is, dat men op den Marsch niets van den Vyand te vreezen heeft; dan kan men zyne manfchappen wei toefcaan, dat zy met het geweer verkeert op fchouder marfcheeren; doch zonder voor het overige de voorgefchreeve order eenige oogenblikken uyt het oog te verliezen. Want men moet zich nooit te zeker achten, wanneer men met eenen kloeken Vyand te doen heeft. §• 4- Men heeft een voorbeeld in den ïaatften Oor1 Jog gezien, dat een Officier van de Reicks Armee, die zich flechts eenige honderd fchreede van de Colonne, die in de Marsch was, verwyderde , door een Officier der Pruififche Huzaaren gevangen genoomen wierd. Maar de wyze op welke deeze dapperen Man, zich uyt de handen zyner vyanden verlost heeft, gebied my de befcheidenheid, ioffchoon het zelve genoeg bekend is, met ftil: zwygen voorby te gaan. §• 5- Maar heeft een Officier op zynen Marsch den 'Vyand te vreezen, zoo kan hy niet voorzigtig 't genoeg in het marfcheeren zyn. Hy moet geduutrig na de fterkte zyner manfchappen eenige van 1 hun, op vyftig fchreeden ver, voorwaards en eeniige op den zeiven afftand aan de beide zyde marIfcheeren laaten; deeze gezamentlyk moet hy ten I fterkften aanbeveelen, dat zy alle plaatzen op het L 2 nauw-  1(54 HOE EEN OFFICIER VAN DE INFANTERIE nauwkeurigde onderzoeken; altyd omzien, opdat niets aan haar oog voorby gaat, en zoude zy van verre iets, wat hun in het geringde verdagt voorkomt, zien, zoo moeten zy zulks oogenbükkelyk aan den Aanvoerder van het Detachement berichte , op dat deeze, zyne maatregelen daar na neemen kan. Vind men Dorpen, Heere Huyzen, Moolens, of diergelyke plaatze op den weg; dan moet men altyd eenige manfchappen, wanneer men dezelve ter zyde leggen laat, vooruytzenden, die zich by de Inwoonders naar den Vyand ondervraagen moeten. Doch zoude men deeze, wegens de landftreek onvermydelyk pasfeeren moeten; zoo moet men dezelve alvoorens men daar door pasfeert, wel doorzoeken laaten. Vind men Kuylen, holle Wegen, Bosfchen of diergelyke plaatzen, alwaar zich den Vyand gemakkelyk verbergen kan; zoo moet men dezelve ook eer men die pasfeert, wel doorzoeken laaten; want hoe veele voorbeelden vind men niet, dat geheele Detachemente alleen door de onvoorzigtigheid en onachtzaamheid hunner Officieren zyn verlooren gegaan. Ik wil hier een zoodanig voorbeeld, dat tot bewys van myne voorgedelde regelen dienen kan ,aanhaalen, alzoo men uyt de voorbeelden, die niet algemeen bekend zyn, zeer veel nuttigheden trekken kan. §• 6. ,, Den Marfchal van Schomberg die in den Spaanfchen Oorlog in het jaar 1664, de Franfche Ar„ mee Commandeerden, wilde het Graaffchap ,, RouS'  ZICH OP DEN MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. 16$ ,, Rouszillon dekken, en liet daar toe een aanzienj, lyk Detachement marfcheeren, om zich hier „ door van het Convooi te verzekeren, waarmede ,, men van Perpignan kwam, en het welk naar het ,, Dorp St. Jean du Pages, dat drie uuren van „ Perpignan gelegen was, gebragt wierd. Dit De,, tachement wierd op een hoogte na by de land„ ftraat geposteerd. Den Bevelhebber van het j, zelve, detacheerde daar van noch een Luyte„ nand met dertig man wat voorwaards, om een Capel te bezetten, die drie honderd fchreede van de Hooftpost geleegen was, om aldaar het Commando te voeren, zoo dat den Luytenand ,, de geheele vlakte van Boulon, alwaar het Spaan,, fche Leger geposteerd ftond, overzien konde. ,, Door deeze vlakte moest de vyandelyke Party „ hunnen weg neemen, wanneer zy zich van het ,, Franfche Convooi wilde meester maken. Van ,, Boulon tot aan de tweede Post was een holle weg, ,, waar aan de Spaanfche zonder ontdekt te wor„ den, koude koomen. De Marfchal van Schom„ berg ftelde ten dien einde by het Tuynhuys „ het Rode Pluys genaamt, lioch een Post, om zich voor een overvalling, waar voor hy da,, gelyks vreeze moest, in zekerheid te ftellen. Aan deeze Post was bevel, zoo haast zy iets van den Vyand ontdekte, een vuur aan te fteeken, om daar door aan de andere Posten bericht „ te geven, ten einde zich zoodanig te plaatze^ „ dat zy elkandere op de best mogelykfte wyze „ konden onderfteunen. L 3 S- 7-  166 KOE EEN OFFICIER VAN DE INFANTERIE §■ 7- „ Een Spaansch Officier, die zoo wel de gele„ genheid des Lands als de uytgeftelde Posten„ nauwkeurig kende, was met 40 man Cavallerie „ onder begunftiging van den nacht, in de holle „ weg ingedrongen, en had zich tusfchen deeze „ drie Posten geplaatst;, met dat voorneemcn,om „ hec Detachement van den Luytenand,het welk „ alle morgen de Post by de Capel afloste te „ overvallen. De Franfche Officier was nauwlyks „ in de holle Weg, dien hy onvermydelyk pas„ feeren moest, toen de Spaanfchen hem onver, moedelyk overvielen, en alle zyne manfchap. „ pen ter neder fabelden of verwonden, eer hy „ zich recht bezeffe konde, wat hem overkwam. „ De Spaanfche Officier bragt hem zelve met de „ Pallast twee wonde toe, en gaf hem daar by ,, noch dit fpitsvinnig verwyt: Leerd in het ver„ volg beter uwen plicht in acht te neemen, en „ maakt uw de plaatzen, waar door gy Soldaten „ geleiden wild, te vooren bekend." §. 8. Dit voorbeeld toond ons genoeg aan, hoe noodzakelvk het zy, dat men alle plaatzen , alvoorens meï die pasfeerd, nauwkeurig doorzoeken laat, vooriKimentlyk in Berchachtige Landftreeke, alwaar men dikwyls geen vyftig fchreeden van zich af zien kan. Want zoo gemakkelyk het fcheind, den Vyand in deeze Oorden te ach'cerhaalen, even zoo  ZICH OP DEN MARSCH TE GEDRAGEN HEEFT. I67 zoo gemakkelyk kan men van hun, wanneer men niet op zyn hoede is, achterhaald worden. Hier is het alzoo de Hoofdzaak, dat men de hoogtens aan beide zyde niet uyt het oog verliest, die men altyd na de fterkte der manfchappen van een Detacheinent, met eenige van hun moet bezetten laaten. En zonder deeze voorzichtigheid loopt men alle oogenblikken gevaar, overvallen en afgefneeden te worden. §.'9- Maar zoude men by het waarneemen van alle deeze voorzigtigheeden, een Detachement, het welk ons zeer veel in fterkte van manfchappen overtrof, aantreffen; zoo moet men met de grootfte fpoed, een Huys, Moolen, Capel; of diergelyke plaats , alwaar men zich voor den Aanval des Vyands in zekerheid zetten kan, zoeken te bekoomen. De ingangen, onderfte Venfters, en de overige openingen, zoo goed en fchielyk mogelyk toe maken, en dan in deeze houding den Vyand gelaaten en onverfchrokken afwachten. J. 10. Doch men moet in zoo een geval zyn kruyt fpaaren , en niet te vroeg of onnoodig met het fchieten beginnen, op dat men niet daar door gedwongen word , zich over te geven. Het is alzoo ligt mogelyk, dat, wanneer deeze plaats niet te ver van de Armee gelegen is, den Vyand zich door zoodanige toebereiczels affchrikken laat, en terug L 4 keert.  168 VAN HET AANLEGGEN DER VIERK. REDOUTEN, keert. Maar zoude, het wegens de gelegenheid van de plaats geheel onmogelyk vallen, een zoodanige fchuylplaats te bekoomen; zoo blyft niets anders over , als dat men zoo fchielyk moogelyk en in de beste order terug trekt. Ik zal zoo wél van den terug Marsch, hoe zich een Officier in een zoodanig geval te gedragen heeft, als ook van de verfterking der Kasteelen, Moolens en dergelyke plaatzen meer, in het byzonder melding maken. TWEEDE AFDEELING. VAN HET AANLEGGEN DER VIERKANTE REDOUTEN, WAAR MEDE DE POSTEN VERSTERKT WORDEN. §• I. Daar zyn duyzend voorvallen in het Veld, die den aanleg van zoodanige werken veroorzaaken. Een Officier werd dikwyls met een Detachement afgezonden, om een Brug . vaart over een Revier, Dyk, laagte of holle Weg te dekken. Hy moet menigmaal, alzoo men niet na alle plaatzen Ingenieurs zende kan, diergelyke werken, tot verfterking van een Post, aan welkers behoud een Generaal veel gelegen is, zelfs uytvoeren laaten. Daarom doet een Officier voorzigtig, wanneer hy de kennis tot het aanleggen van zoodanige werken, in een tyd van Vreeden zoekt te leeren. Maar terwyl een grondige kennis daar van, zonder het lee-  WAARMEDE DE POSTEN VERSTERKT WORDEN. I69 leeren der Geometrie niet te verkrygen is, en het welk de jonge Officieren dikwyls daar voor doet affchrikken; zoo wil ik, offchoon ik my niet voor een Ingenieur wil uytgeven,en ookniet uytgeven kan, voor een Officier, die in deeze Wetenfchap niet mogt ervaaren zyn, een duydelyk bewys tragten mede te deelen, en zoo veel mogelyk op de praftick fteunende, ter nederftellen. Dan eer ik daar toe overga, zoo wil ik alvoorens dat geene, waarop een Officier in dit geval het nauwkeurig, fte zyne aanmerkingen op vestigen moet ter neder; Hellen. §• 2. Hy moet ten eerften op den omtrek en de verkiezing der plaats, alwaar hy zyne verfchanfing ; aanleggen zal, nauwkeurig agt geeven. Vind hy : zoodanige plaatzen, waar na toe den Vyand onge_ ; merkt koomen kan, als by voorbeeld , holle Wej gen,Kuy!en, Bosfchen en diergelyke plaatzen meer, iin de nabyheid zyner Post; zoo moet hy dezelve 1 naar de fterkte zyner manfchappen bezetten, of ide eerfte door diepe Graven, of met in het kruys 5 gelegde Boomen toemaken, en de laatftezoo kort ;a!s mogelyk doen afhouwen, ten tweede, moet ïmen daar op letten, dat een in de nabyheid zynide hoogte niet hinderlyk zyn kan, en waar door iden Vyand ons van achteren zoude kunnen be1 fchieten. L 5  170 VAN HET AANLEGGEN DER VIERK. REDOUTEN, s- 3. Is dit geval aanwezig, en men moet overeen, komftig de gegeeve orders, deeze plaats tot zynen Post verkiezen; zoo kan men het werk, dat men maaken moet, door een hoge Voetbank (Bankettes) van de zyde tegens dei hoogte opgaande, zoo hoog als het de nood vereischt, verhoogen, om de Soldaten voor deeze hoogte te dekken; •want niets maakt de manfchappe moedeloozer,als wanneer zy zich van achteren befchooten zien, de onderden, of zoo veel men er daar voor aanlegt, moeten twee voeten, doch de Jaatften , waar op de Soldaten daan,vier voeten breet zyn. Men zorge hier by wel, dat de ruymte in de Schans daar door niet te Eng word, en daarom moet men als dan de Borstwering na buyten plaatzen, ook moet d? Schans zoo aangelegt worden, dat men na de plaats waar den Vyand van daan komt, een fterk vuur maken kan. §• 4- Heeft nu een Officier na deeze voorgefchreeve Grondregels gehandeld ; zoo kan men met het werk voortvaaren. Men fteld ten eerfte zyne manfchappen in een gelid , deeld dezelve in vier geiyke deele, en rekend voor ieder man twee voet of een fchrid. Doch wanneer het Detachement 200 Man of daar boven, fterk is ; zoo moet men zyne manfchappen, twee man hoog plaatze, en daar na zyne inrichting maken. Heeft dit plaats, zoo kan men  WAAR MEDE DE POSTEN VERSTERKT WORDEN. 171 men ook noch eenige manfchappen achter boude, of tot een Referve neemen, en waar toe men het zesde gedeelte van hun neemt, die alvoorens men zyne manfchappen in vieren verdeeld, daarvan afzonderd. §• 5- Men neemt als dan een Veldriet of Lyn , tekend daar op de voeten of fchreede der vier zyde en fteekt hier mede een Vierkant of Quadraat af. Men plaatst een paal op A en trekt hier van de Lyn na B. C. D. zoo heeft men de binne zyde van de Borstwering, wiens hoogte van deszelfs gezigteinder afgereekend zes voeten zyn moet; een en een halve voet rekend men voor de hoogte en twee voet voor de breedte van ieder Voetbank, die men van de binne aarde der verfchanfing opwerpen kan , na welkers aftrek de Borstwering vier en een halve voet hoog blyft, en het welk zoo is , dat den Soldaat daar over gemakkelyk fchieten kan. Als dan Held men aan ieder zyde ■een rechtftaande (perpendiculaire) linie, die met No. 1. gemerkt is, fteekt hier op 12 voeten of zes fchreeden af,dat als dan de dikte van de Borstwering maakt, field als dan op de voorfchreeve wys met de Lyn het tweede Vierkant van E tot F. G. H. maar dit moet met het eerde gelyk (Paralel) loopen, men plaatst hier op wederom een rechtftaande linie op ieder zyde, die met No. 3. getekend is, en fteekt hier van even gelyk te vooren 12 voet of zes fchreeden af, hetwelk de breete van de Gragt maakt, tot welkers diepte men acht  172 VAN HET AANLEGGEN DER VIERK. REDOUTEN, acht of tien voet rekenen kan, want hoe dieper dezelve is, hoe bezwaarlyker zy te beklimmen vald. De uyt de Gragt geworpe aarde geeft de Borstwering; maar die geene , welke zomtyds wegens de vastigheid van den grond overblyft, moet men verftrooijen, of een geheel fchuynfe afwaterende in zich verloopende aardehoogte, voor den rand der Graft daar van maken, op dat den Vyand daar mede geen voordeel doen kan. De Gragt moet men aan beide zyde fchuyns affteeken, en de Borstwering geeft men haare natuurlyke afwatering. Den ingang , die men aan de tegcnoverzyde van waar den Vyand komt, maken moet, rekend men op vyf fchreeden of acht a tien voeten, die door No. 4. getekend is. Deeze moet men met in het kruys gelegde boomen met hunne takken toemaken , waar achter men een aantal Fufeliers plaatst, om dezelve te verdedigen , en deeze zyn door de takken genoeg gedekt, ziet hier van plaat I. §• 6. Men kan ook wanneer het Detachement niet fterk is, en de Schans door Canon niet bezet word, de ingangen zoo fmal als mogelyk is maken, en de Gragt geheel om de Schans heen graven; waar by men zich tot het in en uytgaan van een plank, die men over de Gragt legt, bediend, maar die men des nachts, of by den aanmarsch van den Vyand weg neemen moet, want hier door word aan den Vyand het inneemen van dezelve ncch  WAAR MEDE DE POSTEN VERSTERKT WORDEN. I73 noch bezwaarlyker gemaakt, en waar op den geenen, die een zoodanig werk verdedigen zal, altyd verdagt zyn moet. §• 7- Ik heb in deeze Afdeeling, alleen van die Schanfchen gefprooken, die een Officier in de groodite fpoed moet doen opwerpen, om zich voor het aanvallen van den Vyand in zekerheid te Hellen. Zullen daar en tegen duurzaame werken gemaakt worden ; dan neemt men hier toe gemeenlyk een Ingenieur of Officier, van wien men verzeekerd is, dat hy een gegronde kennis der Veldvestingwerken bezit. §• 8. Wil nu iemand van deeze voor een Officier zeer noodige Wetenfchap, meer en een gegronde kennis bekoomen, zoo leeze hy hier over den Ingenieur in het Veld, die door den Keurfaxfifche Capitein Thileck* onder deeze tytel is uytgegeeven geworden : Dit is een zeer nuttig en leerryk Boek voor een Officier, die lust heeft om dien aangaande iets te weeten. Den geenen die hier in mynen raad volgt, zal fchielyk van de nuttigheid, welke hy daar uyt trekt, overtuigt worden, wat nu de verdediging van deeze werken betreft, daar over word in de volgende Afdeeling gehandeld. DER-  I'/4 VAN HET VERDEDIGEN DERDE AFDEELING. VAN HET VERDEDIGEN DER VELDSCHANSEN. §. I. Ik heb dikwyls met veele verftandige en in den dienst ervaren Officieren over de verdediging der Veldfchanfen gefprooken, waar van het grootfte gedeelte verklaarde, dat zy liever een zoodanig werk beklimmen als verdedigen wilde. Waar van daan komt het doch, dat men deeze verdediging zoo bezwaarlyk houd, daar wy doch eenige voorbeelden in den laatften Oorlog gezien en gehoord hebben, dat Soldaten, die achtereen zwakke doorfnyding geftaan hadde, wonderen gedaan, en den Vyand die reets in de Gragt geiprongen was, weder terug geflagen hebben ? Een zoodanige dappere daat, hebbe veele myner medemakkers den toen in dienst zynde Capitein Malaspina, in een Schans by Scheidingen zien verrichte; het was op dien dag van het jaar 1761, toen de Batalje van Vellingshuyzen door zyn Hoog Virftelyke Doorlugtigheid den Hertog Ferdinand van Bronswyk op de Franfchen behaald wierd, en op die plaats, alwaar Zyn Hoog Vorftelyke Doorlug- tig-  DER VELDSCHANSEN. 175 tigheid den Erfprins van Bronswyk, commandeerde. §• 3- De Schans wierd door eenige Compagnie Franfche Jagers met den groodften moed beflormd, zelfs eenige van hun bragten op hunne hoofde planken mede, die zy over de Gragtenleiden, en 1 op deeze wyze hadden zy ook by na de Schans beklommen. §. 4- In deeze Schans had het Commando een Major 1 der Hanoverfche Troepen, een Man, die in hec ■ oogenbük, toen den Aanval van den Vyand mee eene groote vlugheid gefchiede, duyzelig gewor1 den was. Hy liet den aftogt flaan, en het feheel1 de niet veel; of de Schans was op eene zoo fchan1 delyke wys overgegeven- Dan,den voorgemelde ' Capitein, floeg de trom van den Tamboer aan ftukIken, fprong met den degen in de Vuyst op de ! Borstwering, fprak zyne Manfchappen nieuwen 1 moed in, van wien hy ook gevolgd wierd, en j alzoo wierd den Vyand met de grootfte dapperlheid terug geflagen. §• 5- 1 De Capitein der Franfche, die met zyne ManIfchappen even zoo dapper aanviel, had het onIgeluk, wanneer ik het zoo noemen mag, om op iden rand der Gragt, doodelyk gewond te worden;  Tj6 VAN HET VERDEDIGEN den; zyne Manfchappen wierde terug geflagen; hy zelve gevangen genoomen en in een Schuur gebragt, alwaar hy na weinig oogenblikken met de grootfte ftandvastigheid ftierf. Hy had het geluk om door Zyn Vorstelyke Doorlugtigheid den Erfprins van Bronswyk, in zyne laacfte oogenblikken bezogt, en betreurd te worden. En gelyk my een goed Vriend verzekerd heeft, die mede ooggetuygen daar van geweest is; zoo is hy van deezen grootmoedigen Vorst niet alleen betreurd, maar zelfs beweend geworden. Gelukkig is den geenen, die op een zoo roemryke wyze zyn levensloop eindigd, en zyn leven voor zynen Vorst zoo duur verkoopen. kan. §• 6. Hebben wy niet noch een voorbeeld op het einde van den laatften Veldtogt,in den laatften Oorlog, aan de Schans by de Brugge-Moolengehad, op welke de Franfchen van den vroegen morgen, tot den laten nacht, de eene Aanval na den anderen deeden, en het welk niet alleen onder een tamelyk aantal zwaar Canon vuur, maar ook door een verfchrikkelyk fchieten met het kleen geweer, uyt de Moolen, die aan de over zyde van de Revier de Ohm, tegens over de Schans gelegen was, gefchiede. De Schans was flegts met honderd man bezet, die alle halve uuren wierden afgelost. De beide Regimenten van Dittfurth en van Kniphuyzen waaren de laatfte, die door het geven van Detachementen dezelve verdedigen moesten. Ik was toen  DER VELDSCHANSEN. 177 i t®en ter tyd by het laatfte Regiment, en ben zel- i ve een ooggetuygen van dit moordhol geweest. I De Borstwering was door het veiTchikkelyk Canon vuur zoodanig ontramponeerd, dat men,war. 1 neer men recht overeind ftond, niet dan tot aan de knieën gedekt was, waar by men noch dat on- ! geluk had, dat het vierdedeel van ieder Detachement, eer het in de Schans kwam, dood gefcboo- :ten of gewond wierd. Doch dezelve wierd ongeacht dit alles, met zoo veele dapperheid verdeedigd, dat de Franfchen zich op deeze plaats,niet vertrouwden, om over de Ohm te komen. Toonen deeze beide voorbeelden niet klaar en iduydelyk genoeg aan, dat het flegts op de verdediging van deeze werken aankomt, en men kan hier met recht de grondregel van Agefilaus aanhaalen. Deezengrooten Koning zegt,dat de fterkte ■van een Stad niet in deszelfs Muuren beftaad,maar in de dapperheid van de Bezetting, en in de bekwaamheid, van den geene, die aldaar het bevel voerd. En deeze Grondregel zeg ik noch eenmaal, heeft men even gelyk op de verdediging van de Schans te richten. -§. 8. Ik zoude volgens mynegeringe kundigheden denken, dat den Vyand, offchoon hy aan den rand jder gragt is, noch niets gewonnen heeft. Waar itoe heeft men de Bajonetten op het geweer, wanM neer  173 VAN HET VERDEDIGEN neer men den Vyand alleen flegts met het fchieten terug houden wil. Het komt maar daar op aan, dat een dapper Officier, zyne manfchappen aan„moedigd, en hun te vooren zoekt by te brengen, dat het gevegt als dan eerst zyn aanvang neemen zal. wanneer-den Vyand in de Gragt fpringt, en de Borstwering zoekt te beklimmen. §. 9- Is het alzoo niet noodzakelyk, dat een Officier, wanneer hem een zoodanig werk ter verdediging is aanvertrouwd, dat hy uyt de naast by geleegen Dorpen, Zeisfen, Gavels, en Dorsvlegels,baaien laat, om zich van zulke wapenen tegens den Vyand, in geval dézelve de Schans beftormen wil, te bedienen ? men kan de manfchappen met deeze lange Wapenen zoo plaatzen , dat tusfchen twee met geweeren een met deeze te ftaan komt. Maar men moet zoo fchielyk als den Vyand in de Gragt fpringt, ophouden met fchieten, en aanftonds met de zelve moed op de Borstwering fpringen , en hem mef het blanke geweer aangrypen. §■ i°- Hoe treurig moet dat gevegt voor den Vyand niet uyt vallen, en hoe neerflagtig moet hem zulks niet maken, daar hy te vooren geloofde, dat hy, zoo als hy in de Gragt zoude fpringen, reets alles gewonnen had, en nu ziet hy zich in zyn hoop op eenmaal bedrogen. Hy ziet zich tegen zyn vermoeden  DER VELDSCHANSEN. I75> den van zoodanige kloekmoedige Manfchappen zelve aangevallen, daar hy in tegendeel geloofde alle gevaar reets overwonnen te hebben. Deeze omflandigheid zal hem des te meer neerflagtig maken , alzoo het vegten met het blanke geweer reets byna uyt de mode gekoomen is. §• ir. Men zal my hier tegenwerpen , maar wat doch? Zoo ik geloof, zullen de onbefluytelooze en kleinmoedige zeggen, dat by een zoodanige tegenweer, wanneer den Vyand de Schans inneemt, alles over de kling fpringen moet; doch ik hoop, dat het zoo ver niet komen zal,alzoo integendeel, den Vyand de lust om dezelve te beftormen, terwyl hy op eene zo onvriendeiyke wyze tegens zyn vermoede ontfangen word, wel uyt de gedagten zetten zal. §. 12. Wat heefc men niet voor roem van een zooda' nige moedige en dappere verdedigen te verwagten? Ja ik geloof zekerlyk, dat den Vyand, wanneer i men' ook ten laatften zich overgeven moest, ons ; zelfs met Lauwerkranfchen bekroonen zoude. §• '3- Zyn wy tegenswoordig niet in] zulke verligte ty(den,dat den grootmoedigen overwinnaar, den dapt peren overwonnenen zelve vereert, alzoo den eerM 2 fte  ISO VAN HET ATAQUEEIiEN fte meer eer van zyne overwinning behaalen kan, dan wanneer zich zyn tegenparty, na een geringe tegenweer hadde overgegeeven ? Geeft ons het voorbeeld dat ik in het begin van deeze Afdeeling aangehaald hebbe, zelfs niet een bewys daar van, en vinden wy niet zulke grootmoedige voorbeelden van Helde in de oude gefchiedenisfe, hoewel men anders te dier tyd met de gevangenen op een wreede wyze gewoon was om te gaai i? De Gefchiedenis van Alexander den Grooten geeft ons hier van een overtuygend voorbeeld aan de hand. Een zoo roemzugtigen Heer, als deezen Koning was , die uyt hoogmoed zyne geboorte van de Gode afkomftig rekende, moest evenwel bekennen, toen hy den Indiaanfchen Koning Porus na een kloekmoedige tegenweer gevangen genoomen had, en deeze aan Alexander op een zyner vragen een grootmoedig antwoord gaf, dat hy zelve wenschte, wanneer hy geen Alexander waar, een Porus te mogen zyn. VIERDE AFDEELING. VAN HET ATTAQUEEREN DER VELDSCHANSEN. Men grypt deeze Posten, of met geweld aan, om ze te veroveren, of men zoekt dezelve door list  DER VELDSCHANSEN l8r list te bemagtigen. Dit gefchied dikwyls, wanneer de geene, die dezelve verdedigen zullen, geheel nalatig in het waarneemen hunner plicht : zyn, en als in zekerheid leven. Het was billyk, dat men in den Oorlog geheel niets van het overvallen hoorden, terwyl dit een wetenfchap is waar ; by waakzaamheid en voorzigtigheid vereischt word. §. 2. Daarom kan een Officier, die het bevel over een : zoodanige Post is toevertrouwd, niet waakzaam : genoeg zyn; alzoo dikwyls de rust en zekerheid van een geheele Armee daar op berust, zonder aan denfchimpen het verwyt te denken,die hy tot zich trekt,wanneer hy zich op zynen toevertrouwden Post, door zyn eigen fchuld overvallen laat. §• 3- Men grypt zeer zelden heden ten dagen, diergelyke Posten zonder gefchut aan. Is men hier : mede voorzien, zoo kan men daar door zoo veel te eerder tot zyn oogmerk komen. Men richt het zelve op de uytfpringende hoeken, en laat zoo onophoudelyk als eenigzints mogelyk is , daar op fchieten, en waar door men zich gemakkelyk etn Bres maken en de plaats des te eerder beklimmen kan. Doch ik wil hier by een geval voordellen, waar by een Officier half met geweld en haif door list, een Schans zonder hulp van gefchut zal kun- . nen veroveren. M 3 §.4.  182 VAN HET ATAQTJEEREN S- 4- Men moet, alvorens men den Aanval begind, zelve, het welk wel het beste is, of door Spionnen of overlopers, van de gelegenheid en plaats der vcrfchanfte Post, naricht zoeken te bekomen, om zich in gedagte een volkoome bedek, van den eigentlyken Aanval te maken. % 5- Men moet alle toegangen en wegen, die op deeze Post hunne uytweg hebben, en hoe dezelve gefteld zyn,nauwkeurig kennen. Ten tweede moet men de fterkte der manfchappen, die dezelve verdedigen, weten. Ten derden, moet men in het zekere onderrecht zyn, hoe ver de naast bygelegene Post van den Vyand , die hun ter hulpe koomen kan , van daar gelegen is. Ten vierde , of het werk met Takkebosfchen, Palifaden en Strompalen voorzien is, dan of er Wolfsgraven en onzigbare Mynen om het zelve aangelegt zyn, §• 6. Is een zoodanig werk met al dat geen, wat ter zyner fterkte iets bydragen kan voorzien; zoo moet men een zeker aantal zyner manfchappen met Bylen, Spade, Haken en Horden voorzien, kunnende men door behulp van dit laatften over de Wolfsgraven koomen. §• 7»  DER VELDSCHANSEN. 183 Men moet zyne Manfchappen, voor dat men na de plaats gaat, alwaar den Aanval gefchieden zal, tot derzelver waare en in fchein tonende aanvallen onderrechten , op dat men dien aangaande zich onder wegen niet lang behoeft op te houden, en daar door oorzaak om veel te fpreeken bekomt. §• 3. De beste tyd tot een zoodanige Aanval ter uytvoer te brengen, is een of twee uuren voor het aanbreken van den dag , dit is gemeenlyk de tyd, wanneer de wachthebbende het meest met de flaap overvalle worden. Doch men moet de Marsch in de grootfte ftil te en beste order verrichten, het rooken van Tabak,noch het fpreeken permiteeren, en het zelve zoo zoeken in te richten, dat men by tyds aan de plaats, alwaar men den Aanval doen wil, aankomt, en dan zoo na als mogelyk daar by zonken te komen. Want alles hangt aan de geheimhouding, de fchielykheid, en de juyste afmeting der tyd af, op dat den Vyand geen naricht van onze onderneming bekomen kan. §• » Ontmoet men na by de Post een vyandelyke Patrouille ; dan moet men zich (til naast de Weg op de aarde nederleggen. Merkt men, dat men van hun niet is gezien en waargenoomen geworden; dan M 4 moet  184 VAK HET ATAQUEEREN moet men dezelve geheel ongeftoord weder terug trekken 'aaten, en waar door den Vyand noch zekerder in zyn Post gemaakt word. Maar kan men zich voor dezelve niet verbergen; zoomoet men hem tragten af te fnyden, doch zoo het eenigzints mogelyk is, zulks zonder gerucht te maken, zoeken te doen, en als dan aanftonds de Post aanvallen. Want wanneer de Vyand merkt, dat zyne uytgezonde Patrouille niet terug komt, zoo zal hy zekerlyk meer voorzorg gebruyken en op zyn hoede zyn. §• io. Kan men op drie, of op meer plaatzen den Aanval te gelyk onderneemen, dan is zulks wel het raadzaamfte, want hoe meer aanvallen er gedaan, hoe verwarder den Vyand gemaakt word. Voornamentlyk moet een van die zyde gefchieden waar van hy hulp te verwagten heeft, of zich na toe retireeren kan. Ziet hy, dat hy van alle zyde aangevallen word; zoo zal hy zich des te eerder overgeeven. Die geene welke tot de aanvallen in fchyn benoemt zyn , moeten zulks niet eerder doen, dan nadat zy het afgefprooke teken oncfangen hebben. Deeze moeten een verfchrikkelyk vuur en gefchry op den Vyand maken, om daar door de opmerkzaamheid van hun tot zich te trekken, in welkers tusfchen tyd, een gedeelte van de anderen, die den waaren Aanval doen zullen, in de grave fpringen , met de Bylen de Paüfaden en Stormpaalen om ver houwen, en met de Haaken en Spaden de Borstwering zoeken gelyk te maken , om dezelve  CER VELDSCHANSEN. l8j ve alzoo des te gemakkelyker te kunnen beklimmen. §• np Maar deezen Aanval moet op de uytfpringende koeken gericht worden, die altyd de zwakfte plaatzen ecner verfchanfing zyn. De'imanfchappen, die de nodige werktuygen dragen, moeten hunne geweeren over de fchouder hangen, om den Vyand, zoo haast zy na boven koomen kunnen, met opgezette Bajonetten aan te grypen, §■ 12, Intusfchen dat deeze met het omver houwen der Palifaden, Stormpaalen, en het omverwerken der Borstwering bezig zyn;moet het andere gedeelte, benevens die, welke den fchyn Aanval doen zullen, en die zich evenwel ook moeiten geven moeten om de Borstwering te beklimmen, op hun die dezelve verdedigen, fterk vuuren, om hun, die reets in de grave gefprongen, en met den arbeid bezig zyn, voor een overvalling te bevryden. Want men heeft voorbeelden genoeg, dat de geenen die tot den Aanval in fchyn beftemd waaren, eigentlyk door voorvallende omftandigheeden den waaren Aanval gedaan hebben. Ik wil hier een voorftel, het welk veel tot opheldering van een zoodanig onderneeming bydragen kan, ter neder ftellen; en waar van ik zeker geloof, dat het zelve, wanneer men een zoodanig werk by dag met geweld veroveren wil, van veel nut zyn zal. M 5 13.  :56 VAN HET ATAQÜEEREN §■ 13- Men moet zyne manfchappen met ongevulde handgranaten voorzien, waar onder twee of drie of ook wel meer fcherp geladen zyn moeten, en die men het eerst in de Schans werpen moet, op dat men door het lpringen van deeze den Vyand eenige vrees aanjaagt; maar de Brandpypen der ongevulde moeten van een langzaamer brandend fas gemaakt zyn, op dat het de Vyand niet aanftonds ontdekt. Deeze handgranaten moet men,zoo haast men aan den rand der Gragt gekoomen is, in de Schans werpen. Nu weet men, dat wanneer dezelve geworpen zyn, men zich zoo lange achter de Borstwering verbergt, tot dat zy gefprongen zyn , alzoo men verzekerd is, dat den Vyand, zoo lang als de Granaten niet gefprongen zyn, de Schans niet beftormen kan. Maar terwyl men zelve bewust is, dat men van deeze niets kwaads te vreezen heeft, en zy evenwel den Vyand in fchrik brengen; zoo kan men dit oogenblik des tyds gebruyken om de Schans te beftormen, en het zal voor den Vyand te laat zyn, als hy het bedrog merkt. §• H- Ik heb in de eerfte belegering van Casfel, in het jaar 1761 , onder een onophoudelyk vuur van een groot aantal zwaar Canon, een Schans met de grootfte gezwindheid zien wegneemen. Men zoude niet gelooven, dat menfchen, die achter een Borstwering ftaan, zich zoo vergeeten konden. Dee-  DER VELDSCHANSEN. 187 f Deeze Schans lag aan de linker zyde der Holland| fche weg achter de Mohnbach, en was door een I Capitein der Franfchen met 50 Grenadiers bezet. §• 15. De Graaf van Buckeburg, die de belegering comI mandeerden, liet dooreen Battery van zeer zwaar 1 gefchut een fterk vuur op de vyandelyke Redoute 1 maken , en onder het doen van dit Canon vuur, honi| derd Grenadiers der Hanoverfche, die dezelve beI ftormen zouden, aanrukken, en liet teffens tot een x zekere rug fteun, op een bepaalden afftand het i tegenswoordige Regiment Infanterie van Wutge, nau volgen, §. 16. De Franfchen verfchoolen zich voor het ontzag)| gelyke Gefchut vuur achter de Borstwering, zon- I der zich eenmaal te bekommeren, of te zien na II het geen hun te doen ftond, en zy veronderftelde | niet, dat het bedrog daar in verborgen lag. Door : dien zy zeker geloofde dat de Graaf hun door het v Canon vuur wilde terug dryven. Zy wierde de Hanoverfchen niet eerder gewaar, voor dat dezel| ve de Redoute reets byna beklommen hadde, en a deeze lieten ook aan de Franfchen hunne Duytfche 1 onheuschheid op een zeer fterkewys ondervinden, § alzoo hun het noodlot overkwam, dat flegts een I eenige van hun het leven daar af bragt.  188 VAN HET ATAQUEEREK §• 17. Hadden nu de Franfchen op het oogenblik toen het Canon vuur ophield, noch op hunne hoeden geweest, en waaren zy toen op de Borstwering gefprongen,alzoo deHanoverfchen reets tedier tyd in de Gragt der Redoute waren, en hadden hun met de Bajonetten op het Geweer, of met hunne lange Sabels ontfangen, dan wist ik niet of de Hanoverfche van hunne onderneeming wel met zoo veel roem zoude gekoomen zyn: want een verftandig Officier, moet by een buytengewoonen Aanval, die op zyn Post gedaan word, om op geenerhande wys bedrogen te worden, niet aan een maar aan veele omftandigheeden die er kunne voorvallen, gedenken, en zoo doende alle aanflagen van den Vyand zoeken te vernietigen, §• 18. De Heer van Folard. geeft ons een voorbeeld aan de hand, om de Manfchappen, die een bevestigde plaats beklimmen zullen, met Zeisfen en Spontons te wapenen, en zoo ver myne kundighe. den ftrekken, ben ik ook zeer voor deeze Wapenen; want wat maakt den Vyand meer verleegenj en wst brengt hem eerder in disorders, dan wanneer men hem op eenongewoone en onverwagte wyze aanvald ?  DER VELDSCHANSEN. 18$ $ 19. Deze grooten Meester in de kunst des Oorlogs brengt een voorbeeld by, waar door hy zelve met behulp van deze Wapenen, een Schans beklommen heeft, en welkers gelukkigen uytflag hy alleen aan zyne onderneeming toefchryft. §• 20. Hy zegt, toen hy in het jaar 1706 aan den Commandant in Modena, ter hulp gezonden was,welke Stad door den Keyzerlyken Generaal Wetzel in de maand Oef ober van dat jaar belegerd wierd, hy aan den Commandant van deeze Vesting voorgeflaagen had een zodanige onderneeming te doen, by den aanvang der belegering, op eene verfterking die door den Vyand in den nacht aangelegt was , en door hem des morgens ontdekt wierd. Hy nam hier toe de Grenadier Compagnie van de beide Regimente van Bretagne en van Vexin, wapende de helft van deeze Manfchappen met Zeisfen,die van achteren een fteel hadde en met Pertizaanen, om door deeze Wapenen de Soldaten te noodzaaken recht op den Vyand aan te gaan. Dit gefchiede en viel naar zyn gedachten uyt. Het Logement van den Vyand wierd ingenomen , en deeze wyze van wapening , had aan hun zoo veel fchrik veroorzaakt, dat den Capitein Autier uyt alle zyne Posten , die hy aan deeze zyde ingenoomen had, met een verfchrikkelyke overhaasting verdreeven wierd. VYF.  IQ* VAN HET VERSTERKEN VYFDE AFDEELING. VAN HET VERSTERKEN DER KASTEELEN , KERKEN, HEEREN HUYZEN EN SOORTGELYKE POSTEN. §• I. Het verfterken en verdedigen van deeze Posten verdiend een byzondere opmerkzaamheid, zy brengen dikwyls een zeer gelukkigen uytflag voor een grootere onderneeming by, en de zekerheid van een geheele Armee hangt vëeltyds van zoodanige Posten af. §■ 2. Men heeft voorbeelden gehad, dat een zoodanige Post, wanneer hy goed verdeedigd wierd, menigmaal de aantogt eener geheele Armee opgehouden heeft. §• 3- Men vind in de Aanmerkingen op de Polyb van de Heer Folard , alwaar door denzelve de Slag by Caffano,befchreeven word,een zoodanig voorbeeld bygebragt , waar uyt men zien kan, hoe veele Manfchappen der Keyzerlyke, door de Franfchen die het Heere Huys aan de Adda verdeedigde, zyn dood gefchooten geworden. §• 4.  'DER KASTEELEN, ENZ. I§t §• 4- Wie is in den tegenswoordigen dienst niet beleend , hoe dapper den Capitein Lange van het Lyfregiment Infanterie, het Kerkhof te Frankenberg flegts met honderd man, tegens het geheele Corps van Conjlans, het welk over de twee duyzend man fterk was, verdedigd heeft, en hoe veele Manfchappen zoude het inneemen van dit Kerkhof aan dat Corps niet gekost hebben, wanneer den Capitein uyt Vaderlandslievende grondbegindzelen de plaats niet verfchoond hadde. §• 5- Een Generaal zet wel zoodanige Posten uyt, doen hy kan tot derzelver verdediging niets toebrengen. Het hangt alleenlyk van het doorzigten de dapperheid van de Officier af, die het commando over zoo een Post heeft. Daar toe behoort meer verftand dan wel ondervinding; en een Officier, die Theorie bezit, dezelve hier by goed te gebruyken weet, en by het aannaderen van den Vyand niet bedwelmd word, kan by een zoodanige gelegenheid een onfterfelyken roem verwerven, en zich gelukkig maken. §. 6. Een Officier, die zich in zoo een Post bevind, moet ten allereerften zorg dragen, dat de- : zelve door de bewoonders verlaten word, en al- voo-  J©2 VAN HET VERSTERKEN voorens hy tot de verfterking overgaat, moet hy alles wat in de geheele plaats is, doorzoeken, om te zien aan welke plaats hem den Vyand het meeste fchaade kan toebrengen, om denzelve alhier de fterkfte hindernisfen in den weg te leggen. Is de Post, die hy verdedigen zal, met een Muur omringt , en men heeft Manfchappen genoeg om alle plaatzen te bezetten, zoo moet men zulks niet uyt het oog verliezen, en zich van de Kerk of het Huys, in dit geval even gelyk van een Citadel'm een Vesting bedienen, want het is altyd beter, wanneer den Vyand by zynen Aanval in plaats van een, twee of meer hindernisfen vind. ' §• 7- Maar men moet om een zoodanige Muur, wanneer het de tyd toelaat, een Gragt graven, van tien of twaalf voeten breet, en van zeven of agt voeten diep. Doch dezelve moet vier of zes voet van de Muur gemaakt, en de daar uyt komende aarde tegens de Muur opgeworpen worden, op dat dezelve daar door het Gefchut vuur beter tegenftand bieden kan. §. 8. De Poorten en alle andere Uytgangen moet men met mest, aarde, of met in het kruys gelegde boomen toe maken, en welk laatften noch wel het beste is; de Muur, wanneer dezelve te hoog is, iets afbreken. Doch de fteenen die daar af komen,  DER KASTEELEN, ENZ. 193 men , moet men by de hand leggen , om met dezelve de beftormers te begroeten, hec welk 1 een middel van zeer groote nuttigheid is. Men heeft het voordeel in den Veldtogt des jaars 1758 by de verdediging van Ulrinhjlein gezien, 1 en ondervonden, alwaar den Lieutenand Collonel 1 der Franfchen, de Heer van Ruddel die over het 11 Corps van Fisfcher het bevel voerden, daar van 1 een duydelyk bewys gegeeven heeft. ' 5- 9. Doch terwyl het breeken van gaten in een Muur :; om daar door te kunnen fchieten, altyd veel moeii ten en gereedfchappen vereischt; zoo moet men ; zich daar mede vergenoegen, wanneer men over de i Muur fchieten kan. Men maakt daar toe een fteiiger (Efchafaudages) het welk men achter dezelve i| plaatst, waar toe men groote Tafels, Banken, 'Vaten, en Timmermans fchraage gebruykt, waar :over men Planken legt. Voornamentlyk moet men : zyn oogmerk richten,na die plaats,alwaar deMuur uytftaande hoeken heeft; Terwyl dit de zwakfte plaatzen zyn, zoo moet ook hier de meefte zorg [aangewend worden, om dezelve door een kruysgewys vuur te verfterken en te verdedigen. §. 10. De plaats, waar heen men trekken wil, wanipeer men gedwongen word de Muur te verlaaten, imoet men te vooren in oogenfchein neemen,om  194 vAN HET VERSTERKEN ten tyden. wanneer men de terug Marsch ondëfncemt, daar uyt een fchielyk vuur op den Vyand te laaten maken. Döch hier moet men dat alles, wat ik ter verfterking der uytgangen voorgeflaagen heb, in gereedheid houden, om de zelve, zoo haast men daar in getrokken is, te kunnen toemaaken. §■ «. Maar is de Post die men verdedigen wil, vry, zoo doet men voorzigtig, wanneer men om dezelve een Gragt maakt, en daar mede handeld,even gelyk ik het zelve hebbe aangetoond, dat men om een Muur doen moet. Doch men moet hier by niet uyt het oog verliezen om alle Boomen en Heggen, in de nabyheid ftaande om ver te houwen, op dat men den Vyand by deszelfs aankomst van het hooft tot de voeten zien kan;alle uytgangen gelyk ik reets gezegt hebbe, benevens de onderfte venfteren zoo goed als mogelyk is, toemaken. De trappen van de onderfte Verdieping zonder verzuym afbreeken, en tot; het naar boven klimmen, zich van een ladder bedienen, die men, wanneer men na boven geklommen is, achter zich, optrekken kan.  DER KASTEELEN, ENZ. 195 S Als dan verdeeld men zyne Manfchappen in de .i Kamers, zoo, dat den Vyand aan alle plaatzen te!o| genftand vind. Deeze Manfchappen kunnen door k| de Venfters fchieten, en wanneer zy laden moeI ten, zich zoo lang achter de Pylaren der Muur I verbergen, alwaar zy voor het kleen geweer geI noeg bevyligt zyn. 5. I* Is er tyd over , dan moet men aan alle 'zy1 Se, voornamentlyk wanneer het huys hoeken of ■ uytitaande plaatzen heeft; het dak afbreeken,op dat men daar door op den Vyand fchieten, en by deszelfs aannadering hem met fteenen op den kop 1 werpen kan. Men moet hier zoo wel als in alle de Kamers een menigte Klotzen, kleene Balken 1 en Steene by de hand leggen, om den Vyand van - alle kanten, waar hy ook lust moge hebbe om de ] plaats te beklimmen, daar mede te kunnen begroeiten, voornamentlyk moet men deeze materiaalcn tniet vergeeten in de Kamers die boven dein- en 1 uytgangen zyn. Want op deeze plaats moet men \voornamentlyk zyn oog gevestigd hebben. Men imoet boven de in- en uytgangen ook groote gatten in de Zolder breken, en dezelve met twee of ^vier man bezetten. Deze moet men, gelyk de IHeer Folard zegt, lange ftaaken geven, waar op IBajonetten zyn;want hier is de plaats, alwaar twee rof vier man, twintig of dertig om het leven brencgen kunnen. N 2 §. 15.  iq6 van het versterken §■ 15- Men moet ook eenige Manfchappen met zoodanige Wapens , naast den Uytgang zetten , om de geene die dezelve ruymen wil, daar mede tér needer te ftooten. Mist en Bakovens greepen moeten ook by de hand gezet worden,om de Ladders, die den Vyand gebruyken wil ,tot het beklimmen daar mede te kunnen omftoocen. §• 16. Men kan ook een menigte Vaten met Water daar neder zetten, en zich m'et een groot gedeelte Brandhoud voorzien, om op de bovenfte Verdieping op de Haardftede beftendig vuur te kunnen hebben, ten einde om altyd gekookt Water in gereedheid, te houden, het welke men even gelyk met de gloeiende asch, den Vyand wanneer zy het Huys beklimmen willen, op den Kop gieten kan. Ik geloof zekerlyk, dat den geene, die tot het beftormen aankomt en alzoo ontfangen word, de verdere lust daar toe wel zal benoomeu worden. §. 17. Maar wanneer in den omtrek der Post, meer Gebouwen zyn, die men uyt zwakheid der Man. ichappen niet bezetten kan, en die aan ons,wanneer zy door den Vyand bezet worden, groote fchade toebrengen kunnen; zoo moet men dezelve, wanneer het de tyd toelaat, afbreeken, of zoo  DER KASTEELEN. ENZ. 197 k zoo men dezelve uyt mehschüevendheid verfchoonen wil, ten minsten de gevakken van zoo- 1 danige gebouwen inwerpen, en in een zoodanige ; geflalce ftellen , dat den Vyand zich ten onzen : nadeel, daar van niet bedienen kan. §• '8. Heeft men nu al dat geen, wat een verftandi; gen en dapperen Officier te doen verpligt is, in ] het werk gefteld, en men ziet, dat den Vyand, van zyn voorneemen niet afziet, maar hem inte: gendeel door een zoodanige moedige tegenweer • woedende maakt, zoo dat men geen goede uyt. komst te verwagten heeft; evenwel moet men dan : noch de moed niet zinken laten, maar zyne mari: fchappen verder tot dapperheid zoeken aan te moe1 digen. Want een kloekmoedigen Held zal altyd ! noch hulpmiddelen vinden, om zich te redden, waar en tegen een blode en lafhartigen aanftonds ; alles verlooren rekend. De grootmoedigheid van 1 een Held, voorzien met een grondige kennis van -den Oorlog, ftraald nooit beter door, dan in be; zwaarlyke en ongelukkige voorvallen; deeze geven ons onnomeelyke vooruytzigten en hulpmid< delen aan de hand, die men zich nimmer had kunnen voordellen, en welke Wapenen zyn fterker 1 dan de nood, wanneer het leven en geluk daar van : afhangt. N 3 §■ 19-  198 VAN HET VERSTERKEN §• 19. Heeft men alzoo zynen Post op eene dappere wyze tot in den nacht verdedigd, en is op geen andere manier eenige hulp te verwagten; dan moet men zich zoo ftil als mogelyk is houden , eenen Uytgang, zoo voorzichtig als het zich doen laat, opruymen, zyne Manfchappen te zamen trekken, een kleene Colonne uyt de overgebleevene van zyn Detachement formeeren, die zoo breet als den Uytgang is, en zich op deeze wyze met den degen in de vuyst zoeken een doorweg te baan en, §• 20. Den Vyand zal zekerlyk niet aan een zoo moedige verdediging denken, alzoo hy door een zoo moeielyke onderneeming van den dag zyne kragteals verlooren heeft, en zich van de verovering der Poste op den volgenden dag verzeekert houd, gelyk de uytkomst ook zeer gemakkelyk ten gevolgen hebbe kan. De nacht is de moeder der verfchrikking, en offchoon dit gevoel in de inbeelding beftaad , zoo kan men evenwel door.be. hulp van dezelve, verbaazende dingen in den Oorlog ter uytvoer brengen. §. sr. Dsch men moet deeze middelen, die ik hier voor gefchreeven heb, en die reets door veele kloe  DER KASTEELEN, ENZ. 199 kloeke Officieren zyn ter uytvoer gebragt, in de groodfte ftil te en beste order in het werk Hellen, en zynen Uvtgang naar die plaats neemen , waar heen men zich begeeyen wil. Doch men moet wanneer men een vyandelyk Wacht aantreft, niet fchieten, op dat daar door geen gerugc ontflaad , maar alles, wat zich verdedigen wil met den degen in de vuyst aanvallen , en ter nederftooten. §. 22. Deeze onderneeming, wanneer hy met de behoorlyke kloekmoedigheid en voorzigtigheid gepaard gaat, kan nimmer flegt uytvallen. Ik wil ten dien einde één voorbeeld van één der kundigfte Generaals, die ten voordeden van Vrankryk na een Turetwe en Conde gevogten hebben, alhier ter nederftellen. De Heer van Folard geeft ons het zelve aan de hand, en ik zal, op dat het zelve niet van zyne waarde verliest, my van die woorden zoo als dezelve in het Duitsch zyn overgezet, bedienen. §• il' ,, Deezen grooten Meester in de kunst des Oor„ logs zegt: het jaar 1705 geeft my een voor,, beeld aan de hand , van het verdedigen van een „ Huys in het Koningryk van Poolen, die even „ zoo moedig, als ergens een gevonden word,en ,, daarom zoo voortreffelyk is om befchreeven te worden. Ik vernam dezelve by myn doorjeys „ door Pruyzen van een Officier, die niet het minN 4 „ ften  2C0 VAN HET VERSTERKEN „ fte voordeel daar by had, wanneer hy dien „ aangaande eenige onwaarheeden aan my zoude „ verhaald hebben. Doch terwyl het myne gewoon„ te met is, dat ik op het gezegde van een enkel „ mensch iets ter nederftelle, wanneer ik niet al„ voorens by andere na de waarheid der zaak on" derzoek doe» tan: Zoo heb ik my de moeiten „ gegeven , aan veele perfoonen daar over te vra„ gen. Het geen ik zeggen wil betreft den Graaf „ van Sax/en, daar na,-Marfchalk van Frankryk „ die zyne groote kloekmoedigheid en dapper' „ heid, veel doorzigt, eene groote moeiten, en „ veele met zeer gemeene gefchiktheid met het „ groodfte gedeelte van den Oorlog, verbond, „ alzoo hy een der grootfte en geleerdfte Krygs„ mannen in Europa tot Leermeester gehad heeft „ Hy wierd ten tyde der Confederatie in Poolen,' s, des nachts in een huys aangevallen. Hy was „ te Lemberg,. alwaar hy op gelegenheid en een „ befchermmg wachte, om zich naar Warfchau te „ begeven, terwyl zich het Hof toen ter tyd als, daar bevond. S- 24- „ Wyl hy vernam , dat er een Wapenftilfland „ tusfchen de Saxifche Troepen en de Gecofide„ reerden ge/looten was, zoo geloofde hy , dat >, hy zich nu deeze gelegenheid ten nutten moest maken, hy reisde ten dien einden in het Jaast „ van January met een goed aantal Officieren en >, zy,ne by zich hebbende Manfchappen van daar. » Hy kwam m een Stadje genaamd Krafznick nam j> zyn  DER KASTEELEN , ENZ. 201 „ zyn intrek in een Cathemar, het welk een zooi, danig gebouw is , als de geene die men in Turkeyen een Caravanfera noemd. Hy wist niet dat de Wapenftilftand gebrooken was, en dat „ de Poolen zich voorgenoomen hadden hem in deezen Oort op te vangen. Toen deeze bericht gekreegen hadden, dat den Marfchalk in ,, deeze plaats was ;> zoo zonden zy twee hon„ derd Dragonders , en zes honderd Ruyters af, die door den Heer. Paschkoniski gecommandeerd wierden; alzoo zy zich verbeelde, den j, Marfchalk Graaf van Flemming, die even den zelve weg pasfeerde, ook .noch aldaar aan te ,, treffen. Nauwlyks was men aan tafel , of „ daar wierd aan hem bericht, dat er zeer veel Ruyters in den omtrek waaren, en dat men zag dat dezelve recht op zyn verblyf aankwaamen; ,, dat wanneer hy nu lust had, om zyne Post te ,, verdedigen, het dan de grootfte fpoed vereisch,, te om daar mede een begin temaken. Het was ,, hem onmogelyk alle daar naast en in den omtrek {taande Gebouwen, die van eikanderen ver,, wyderd waaren, te verdedigen; alzoo hy flegts ,, achtien perfoonen by zich had. Hy verliet den ,, Hof en nam de Kamers in bezit, in welke hy ,, ieder twee of drie-Man plaatfte, met dat bevel, j, dat zy de Zolder zoude doorbreeken, om daar 3, door op die geene te fchieten, die in de onder,, fte gemakken wilden indringen; en alzoo den 3, Graaf zyne Manfchappen door de ftal byftand ,. doen kon, zoo plaatfte hy zich met zyne Man„ fchappen, die hy noch overig had, zelve daar N 5 35 in.  202 VAN HET VERSTERKEN 5, in. Hy had toen noch zoo' veel tyd als Ho. „ dig was, om zyne befchikkinge te maken, want 5, een oogenblik daar na, wierd hy door de Poo„ len aangevallen. De Deuren wierden terftond ,, in het begin open geflagen; maar terwyl de Zol,, ders niet zeer hoog waaren, zoo konden de ,, geene die zich boven bevonden, aan hun die onder waaren, de geweeren op het lyf houden, ,, zonder dat zy gezien wierden, en zy verzuym,, de ook niet zich van dat voordeel te bedienen. ,, Den eerfte, die daar binnen kwam, wierd op „ de plaats gedood, de andere die over deezen ,, moord verfchrikte,zagen dat het hun niet beter ,, gaan zoude, wanneer zy zich onderftonden om ,, hunnen cammeraad te volgen; en daar zy zich 3, verbeelden, dat er meer menfchen onder in de|ftal ,, waaren,hoe wel zulks in zyn geheel geen plaats ,, had; zoo zagen zy vau deezen Aanval af, en ,, zogten door de Venfters der andere Kamers daar 3, binnen te koomen, die door gebrek aan Man,, fchappen niet hadden kunnen bezet worden, „ waar door zy van daar in de andere koomen kon,, de, dit maakte den Graaf van Saxen zeer ver„ leegen, alzoo hy deze onderneming niet verhin,, deren konde. Hy liet hun zulks doen, en be,, floot met de Officieren, die hy noch by zich had, om na boven te klimmen en hun met den ,, degen in de vuyst aan te vallen. De Vyand ,, dagt niet aan een zoo kloekmoedige onderneej, ming, en onvermoedelyk Aanval, voornament„ lyk in het midden eener duyfteren nacht,wan„ neer de moed meer dan de groote menigte doen „ kan,  DER KASTEELENj ENZ. 203 „ kan, alzoo men dezelve altyd grooter meend te zyn, dan zy inderdaad is. 5- 25. „ Offchoon de Graaf door een fcheut in de heup „ reets was gewond geworden; zoo hinderde hem „ zulk nochtans niet in het vegten.en op den Vyand ,, aan te vallen,die alreeds de eerfte Kamer ingenoo„ men hadde;zy wierde overvallen en zekerlyk alle ,, ter neder geftooten, de andere koozen de Party ,, en fprongen de Venfters wederom uit. De Poolen „ beproefde deeze gebeurtenis nochmaals met het „ zelfde gevolg, het welk hun noodzaakten, om zich „ terug te begeven. Zy'lieten het nu daarby bly„ ven, dat zy het Huys inflooten , en wilden den dag af wagten, om te zien, wat vooreen be„ fluyt zy als dan neemen zouden. De Graaf oor,, deelde over hun voorneemen zeer wel, en had groote oorzaak hem uyt hunne hande te redden. ,, De Heer Paschkoniski bezette het Huys, door 5, verfcheide kleene Posten, en zond ter gelyker ,, tyd een Officier, om den Graaf van Sax/en op ,, te eisfehen, met deeze bedryging, om hem met „ deeze plaats te zullen verbranden. Ply riep den Officier toe hy zoude terug trekken; doch een „ zyner huysgenooten dit hoorende,dat hy, w€n- neer hy zich overgaf, pardon hebbe zoude, en ten Venfter uytklimmen wilde , om zich over „ te geven; zoo zag hy zich genoodzaakt, om de zaak geheel in twyfel te brengen,en den Poolfchen Officier te laaten dood fchieten. Den Vyand wierd  204 VAN HET VERSTERKEN „ wierd hier door niet afgefchrikt, maar zond eerï ,, Dominicaner om hem voor de tweedemaal op „ te eisichen; doch deeze wierd even gelyk de Officier ontfangen. §. 26. „ De Graaf liet hier op alle zyne Manfchappen „ te zaamen koomen,die hy by zich had, en zei„ de tot hun, alzoo voor hem, zoo min als voor „ zyne Manfchappen Pardon te verwachten was; „ zoo zag hy geen ander hulpmiddel open, als „ dat zy met den degen in de vuyst na buyten „ gaan en zoeken moesten zich er doorheenteflaan;. „ alzoo de vyandelyke Troepen in verfcheide kleene Wachte verdeeld waaren, en het voor- naamfte gedeelte ver van hun verweiderd was; het Bosch lag flegts een paar fchreede van de „ plaats, en hunne terug marsch was alzoo zeeker „ Het eenigfte wat hun overkoomen konde, was,". „ dat zy een vyandelyke Wacht aantreffen kon„ de, die zy onfeilbaar overvallen zoude,en zon- der bedenking met den degen in de vuyst aanv „ vallen konden. §• 27. ,, Deezen voorflag verfchrikte eenige, dan daar„ ent^gen wierd zy door andere goedgekeurd en „ aangenoomen. Men fchikte zich alzoo hier toe, „ zynde veertien in getal, om op een zoodanige „ wyze hier uyt te trekken. Men ontmoete aan„ ftonds eert Wacht, die geen kwaad vermoede hadde, alzoo zy van hunne Paarden gezeeten „ waa-  DER KASTEELEN, ENZ. 203 „ waaren. En hoe konde men zich het ook ver„ beelden, dat een hand vol Manfchappen een „ zoodanig befluyt neemen zoude V Men ver„ onderfteld evenwel hier by, wanneer men weet „ wat de noodzakelykheid en de begeerte, om „ zyn leven te redden doen kan. Men vond de „ Wacht in die toeftand, gelyk ik reets gezegt „ hebbe, die, zonder dat een eenige feheud ge,, fchieden, ter neder gehouwen wierden; en dee„ ze veertien Man begaven zich naar St. Omer, alwaar een Saxifche bezetting was." §• 28. Menleestdit voorbeeld met behoorlyke opmerkzaamheid door, zoo zal men ondervinden,hoe leerryk het zelve voor een Officier is. Men merkt hier by op, de tegenwoordigheid van geest die de Graaf betoonde te hebben, want de Poolen waaren reets in de plaats gedrongen, toen hy hunne aankomst vernam. Hoe fchielyk en in de juiste order waren oogenblikkelyk zyne gegeeve orders, en hoe dapper vogt deezen grooten Man. Want hy had reets een wond aan de heup bekoomen, toen hy het befluyt nam, de geene, die in de Kamer gedrongen waaren, met den degen in de vuyst aan te vallen en terug te flaan. Hoe fchielyk zag niet deezen groote Man, dat, wanneer hy niet de Officier en de Dominicaner, die beide door de Poolen afgezonden waaren, om hem op te eifchen, had laaten dooden , om daar door de zaak in twyfel te brengen, de blohartigfte van zyne Manfchappen  20fj VAN HET AANVALLEN DER KERKEN , pen zich zouden overgegeeven hebben, en hoe verftandig was zyn Aanval uytgedagc en in het werk gefteld, om zich, daar alles verlooren was, uyt de hand zyner Vyande te redden. ZESDE AFDEELING. VAN HET AANVALLEN DER KERKEN, ADELYKE HUYZEN EN DIERGELYKE POSTEN^ §. I. De fchikking en het bellier tot den Aanval en het iuneemen van een deezer Posten, zyn even zoo gefteld, als die, welke tot het aanvallen der Veldfchanfen vereischt worden. §• *. Is een zoodanige Post met dappere, en onvertfaagde Manfchappen bezet, en word op zulk eene wyze, zoo als ik in de voorgaande Afdeeling voorgefteld hebbe, verdedigt;dan zal het heel bezwaarlyk vallen , een dusdanige Post zonder Gefchut weg te neemen. Maar is men daar mede voor. zien; zoo kan men daar door des te eerder tot zyn oogmerk koomen'. Men richt het op de hoeken van het Huys; enfchiet de zelve daar mede in, of menbefchiet het voorzich hebben met gloeiendeKo-  ADELYKE HUYZEN EN DIERGELYKE PÓSTEN. 20? gelen, opdat hetzelve in brand geraaken; waar door men van zyne onderneeming des te eerder een einde maken zal. Want begind eenmaal in een zoodanige Post brand te ontftaan, zoo zullen evenwel de dapperlte aan hunne redding gedenken, en zich eerder aan hunne Vyanden overgeven. ■ Maar wanneer zulke hooftmiddelen ontbreeken, en men is evenwel genoodzaakt een zoodanige Post weg te neemen; dan moet't Leven het geringde zyn, van dat geene wat men op te offeren heeft. §• 4- Is men zoo naby de Post gekoomen, dat men de geene, die dezelve verdeedigen, met het kleen geweer befchieten kan; dan moet men een fterk vuur op hun maken, en onder begunftiging van het zelve aan de hoeken Ladders plaatzen, waar op een aantal kloekmoedige Soldaten door de Venfters of op het Dak klimmen moeten, om op deeze wyze zich van de Post meester te maken. Is een aantal hier door tot hun oogmerk gekoomen, dan moet men zyne Manfchappen te zaamen houden, uyt de eene Kamer in de andere zoeken te dringen, alles met den degen in de vuyst moedig aanvallen, en ter nederftooten, tot dat men den Vyand zoo in het nauw gebragt heeft, dat hy zich tot de overgave gedwongen ziet. §• 5-  COS VAN HET AANVALLEN DER KERKEN, §• 5- Doch zoude deeze onderneeming niet gelukken, cn den vyandelyken Bevelhebber deezer Post,zoo als het een dapperen Officier pa*t, dezelve in order gebragt hebben,zoo dat men hem op een zoodanige wyze niet het minfte nadeel toe brengen kan ; dan moet men de nachr. afwagten, en tot het in brand zetten van dat Huys zyn toevlugt neemen. §. 6. Men neemt hier toe Takkebosfchen in teer gedoopt, en zoekt dezelve aangeftooken zynde, aan de ingangen van het Huys te,leggen, op dat men den Vyand door de rook beangst, en voor het verbranden bevreest maakt. Men kan ook hier toe nat ftroo neemen, het welk men aanfteekt. Dit moet men aan die zyde waar de Wind van daan komt, leggen, het welk een zoodanige rook veroorzaakt, dat men het op 't laatst niet meer uythouden kan. §• 7- Maar de geene, die het vuur aanleggen, moeten van boven gedekt zyn, want dit kanonmoge. lyk, zoo geheim gefchieden, dat den Vyand daar van niets gewaar word. Hy kan zulks gemakkelyk beletten, wanneer hy maar eenige fteene,aan hun die dit ter uytvoer brengen zullen, op hec hooft werpt. S- 8.  ADELYKE HCYZEN EN DIERGELYKE POSTEN. 209 Men moet alzoo tot zekerheid van deeze Manfchappen planken of iets diergelyks- doen vervaardigen , waar achter zy zich verbergen kunnen. De Heer de Ville fchryft ons, wel is waar in zyn Boek i ten tytel voerende, de Gouverneur, eenige zooda¬ nige inftrumente ter verberging voor, en ik geloof zekerlyk , dat dezelve van groote nuttigheid zyn zullen. Doch tot het vervaardigen van zoodanige, wórd tyd en moeiten vereischt. Men zal i my hier tegenwerpen, dat men dezelve eer men : den Aanval doet, vervaardigt, en op Wagens,zoo als het door bovengemelde Schaver ook voorge; gefteld word , naar de plaats waar men dezelve beigeerd, voeren laat. Doch, zelden heeft men lan! ge tyd te vooren berigt van het aanvallen eener ; zoodanige Post. Ja ! zeer zelden is er eenige tyd i tusfchen het gegeeve bevel,dat men krygt,en het ioogenblik wanneer men tot den Aanval overgaat 'Want altyd moet men het kortfte en eenvormig: fte in den Oorlog verkiezen. §• 9. Myns bedunkens, zoude men ter verberging der Manfchappe , tot zoodanige onderneeminge, zich van boere Wagens , benevens derzelver Ladders kunne bedienen. Ik vind hier van ter myner zekerheid een voorbeeld in de aanmerkingen van den Heer Folard, waar van zich Landgcfil, Veldheer ides Konings Gontram van Rourgondien, in de Be- O le.  2ÏO VAN HET AANVALLEN DER KERKEN, legering van Comminges bediend heeft, na dat hy de Vesting berend, en in verleegenheid was, op welk eene wyze hy zyne Manfchappen tot het inbreken der Muur, verdekt daar by brenge zoude. §• io. Men field twee zulke Wagens in het lang op den weg, drie of vier fchreeden van eikanderen,met de disfelboom, naar die plaats waar men van daan komt, belegt dezelve vanboven met fterke planke, en bedekt die met mest of natte beestevelle, op dat den Vyand dezelve van boven niet aanfteeken of verbranden kan. Die geene welke daar onder verborgen zyn , zyn voor het fchieten genoeg gedekt; maar op dat de Ladders van de daar op gelegde last niet breeken zoude, zoo kan men dezelve dubbeld leggen. §• Ui Deeze verblinding als het waare , brengt men zoo na als mogelyk is, aan het Huys, onder welkers befchutting de Manfchappen die het vuur aanleggen zullen, zeker genoeg zyn. Men kan van dezelve twee, drie, en meerder vervaardigen, op dat men aan de hoeken ook vuur aanleggen kan,ten einde om aan de geene die de Post verdeedigen, de vrees voor het verbranden te verdubbelen, i  ADEEYKE HOVZEN EN DIERGELVKE POSTEN. 211 §. 12. Konde men zich uyt het Tuyghuys met een Poortbreker voorzien; zoo was dit wel het eenigfte en kortfte middel, om de deuren te doen opfpringen,enop zoo eene wyze na binnen te dringen. De Officier, die aan het zelve deel heeft, kan insgelyk door behulp deeze verblinding, tot het Huys naderen. Ik heb in het tegenswoordige Tuyghuys een Poortbreker nauwkeurig onderzocht, en bevind, dat men zich by mankement der zelve, van een groote keuke Vyfel bedienen kan. Men kan dezelve op even die wyze laden , en in gereedheid brengen, gelyk als men in zoodanig geval met een Poortbreker handeld. Het laadgat het welk men aan de bove zyde van den bodem inboord , de klammen, waar mede men dezelve op de plank vast maakt, als mede de Haken welke tot het vast maken gebruykt moeten worden, kan men, wanneer de tyd zulks toelaat, by alle grove fmeede, zelfs in het geringde Dorp, doen klaar maken. Doch ik kan voor de werking van dit voorgeftelde middel niet inftaan, alzoo ik zelve daar van geen proefneming gedaan heb. §• 13. Op welk eene weze men een Poortbreeker laad, zal ik hier zoo aanvoeren, ais het ons door de Heer le Blond in zyn werken aangetoond word. Deezen Schryver zegt, ,, men doet met geweld j, eens zoo veel kruyd daar in, als dezelve anO 2 „ ders  212 VAN HET AANVALLEN DER KERKEN, „ ders omvatten kan , men bedekt bet zelve als „ dan met dubbele! fterk papier of een ftuk vilt, „ waar op noch een houte fpiegel van even de,, zelve groote komt. Dit moet met eenige fla„ gen op het kruyd gezet worden; doch op eene „ zachte wyze, op dat de korrens van het kruyd „ hunne gedaante niet verliezen. Men vuld als ,, dan de noch overige holte met werk, geel „ Wasch, Peck of iets diergelyks, en bedekt de,, zelve als dan met gewast Linnen. De Heer de „ Ville verzeekert ons,dat dit gebruyk niet oud, „ maar voor korte tyd eerst in Vrankryk is uytgevonden geworden." §. 14. Men ziet alzoo hier uyt:, dat een verftandigen en dapperen Officier, zoo wel by den Aanval, als ook by de verdediging eener Post, op duyzend middelen moet bedagt zyn, op welk eene wyze hy die, welke door den Vyand voorgenoomen worden, zal doen vernietigen, en de zyne eene gelukkigen uytflag verfchaffen kunnen. Maar voornamentlyk moet hy daar op bedagt zyn, om het bloed der Soldaten, het welk zeer kostbaar is, te fpaaren. Ook moet men zoodanige zaken niet onderneemen, waar van den uytflag geheel onmogelyk, en die zeer vermetel en doldriftig fchei. nen. Want men moet in den Oorlog wel kloek, doch niet vermetelt zyn; maar waar en tegen men de vreesachtige vooruytzigten eener al te groote voorzigtigheid geen raadgevingen der kloekheid noemen kan. S- 15.  213 §• 15- Een zeker Schryver zegt hier van: „ de on„ verfchrokkenheid, die met geen matigheid ver„ bonden is , heeft flegts eene zyde. Het is een „ ftrenge betragter des doods , een Manhaftige „ dronkenheid, die ons de kragt om wel te oor„ dcelen beneemd, een neiging vol vuur, die ons „ voor de gevaaren verblind, en dezelve volkoo,, mè verachtelyk maakt." ZEVENDE AFDEELING. VAN DE VERSTERKING EN VERDEDIGING DER DORPEN. §• I. Myn voorneemen was aanvankelyk flechts by de voorvallen , die door een kleen Detachement onder geleide van een enkele Officier aangetroffen wierden, ftaan te blyve. Maar terwyl ik zeker befluyt, dat er geen een Officier zyn zal, dieniet de regtmatige grootheid bezit; om tot de hogere waardigheeden zyner ftand te geraken; zoo heb ik deeze beide Afdeelinge van de verdediging, en het aanvallen der Dorpen, om hier van evengelyk van alle andere, een algemeen begrip by te brengen, hier by gevoegd. 03 §.2.  214 VAN DE VERSTERKING §• 2. Ik heb in de beide Afdeelingc van het verdedigen der Schanfen en Huyzen aangetoond, hoe men zich, om den Vyand een hardnekkigen tegenweer te bieden, in een van deeze, Posten te gedragen heeft. Men zal hier uyt vernoomen hebben, dat op derzei ver verdediging, wanneer zy met behooriyke waakzaamheid , doorzigt, en beraad gepaart gaat, de zekerheid van een geheele Ar mee berust, en dat een Officier, die in een zoodanige Post het bevel voerd , en de behooriyke kundigheid bezit, daar door den grootften roem verwerven kan. §• 3- De verdediging der Dorpen vereischt dezelve toebereidzels, en zyn met de voorige meest op een en dezelve wyze ingerigt: flegts met dit onderfcheid, dat deeze verder uytgebreid zyn, en gevolglyk meerder moeite en arbeid niet alleen, maar ook meer Manfchappe ter hunner verdediging vereischt worden. §• 4. De eerfte zorg, zoo haast men in een Dorp marfcheert, moet zyn,dat men aanftonds de voornaamfte van het zelve tot zich brengen laat, waar by men zich,na den omtrek, de Uytgangen en Wegen die tot den Vyand lopen, nauwkeurig in- for-  I EN VERDEDIGING DER DORPEN. 21$ formeert, om te weten hoe dezelve gefteld zyn, hoe naby de vyandelyke Patrouilles koomen, en hoe ver de plaats , alwaar de eerfte vyandelyke Wacht ftaat, daar van geleegen is. §. 5- Is men nu van alle deeze zoo hoognoodzakelyk te wetene ftukken onderrecht; dan moet men de' groote van het Dorp onderzoeken, door het zelve lil oogenfchein te neemen, om zyne Manfchappen daar na te kunne verdeden, alle Uytgangen met de grootfte fpoed toemaken, waar toe men Wagens, van welke een der voorfte en achterfte raadden genomen is, of in het kruys gelegde beomen met hunne takken, waar van de achterfte einde fpits gehouwen zyn, gebruykt. Van de buytenfte Huyzen, die uytfpringende hoeken maken,laat men het dak afneemen, en dezelve na de fterkte der Manfchappen bezetten, de overige fteld men achter de Hegge alwaar zy naar hunne verbeelding genoeg gedekt zyn. §• 6. Maar men moet zich ook by zyn aankomst, naar de achter en ter zyde leggende plaatzen nauwkeurig ondervragen; of zich niet een holle Weg, diepte of andere verdekte plaats , waar door den Vyand heimelyk koomen kan, in de nabyheid bevind, gelyk op Plaat II de diepte (h) te zien is: zoodanige fluvphoeken moet men of bezetten , O4 of  216 VAN DE VERSTERKING of met Boomen en diepe Graven zoeken toe te maaken, op dat den Vyand, onmogelyk dan met de grootfte moeiten, om dezelve over te klimmen, aanrukken kan. Ik heb my eenmaal in den laatften Oorlog in een zoodanige omftandigheid gevonden. i 7- Het was in den Veldtogt van het jaar 1762, en den zeiven dag, wanneer den Generaal van Güfe 311 het gezigt der Saxen, op twee plaatzen door de Fulda ging, hun in hunne Verfchanfing aanviel, ftoeg, en het grootfte gedeelte daar van ge vangen nam, intuslchen dat deezen overgang gefchiede, moest Prins Fredrik van Bronswyk, een valfchen Aanval op de Kraizenberg voor Casfel doen, de welke door de Franfchen met veel verftand verfchanst was. Ik wierd met dertig man afgezonden, om een door den Vyand verlaate Schans , die aan deeze zyde van het Dorp Kirchdümold geleegen was, te bezetten. Het Dorp Walershuyzen, het welk noch van ons, noch van den Vyand bezet was, hadde ik aan de rechte zyde, Een oud Soldaat van myn Detachement onderrechte my, dat zich een diepte van het laatfte tot aan het eerfte Dorp bevond. Ik liet dezelve door zes man bezetten, het welk ook tot myn geluk was. Want de Franfchen kwamen in de nacht van Wehlheiden en onderzogten of zy op deezen weg konden doordringen; maar toen zy aldaar Manfchappen, die dezelve verdedigden aantroffen, en niet wiste,hoe veel in getal deeze waaren, zo trokken zy terug. §• 8.  EN VERDEDIGING DER DORPEN. 21? §. 8. Men moét ook; zoo haast men het nodigen ter iverdediging in gereedheid gebragt heeft, een beIkwame plaats uytzoeken, waar na men na een kloekmoedigen tegenweer, wanneer men zich overi wonnen ziet, of voor een al te Herken magt van iden Vyand genoodzaakt word, terug trekken kan, :zoo als op dezelve Plaat de Hoeve (g) die aan (eene opgaande hoogte gelegen is, en alwaar men tot zekerheid eener terug Marsch, een Officier met ' veertig Man heen gezonden heeft, want deeze I plaatzen moet men altyd te vooren bezetten, op i dat den Vyand aan ons niet den terug Marsch be] letten kan. §• 9- Dit zyn ongeveer de voornaamfte Hukken, die : men met de grootfte fpoet,om zich voor den Aan' val van den Vyand in zekerheid te zetten, in het \ werk Hellen moet. Gelyk men by voorbeeld een Dotp by een Voeragering, het welk met het ani dere als verbonden legt, bezet, en/alwaar men •zich niet langer als zulk duurd, ophoud; of by ; andere gelegenheden , wanneer men Dorpen be:zet, dit tot voorposten dienen, alwaar men zich even gelyk een, of ten hoogflen eenige dagen op. houd. Alleenlyk by de verdediging vaneen Dorp, dat met het zelve als in een keten verbonden legt, i waar door de quartiere der Armee gedekt worden, en waar op de rust en zekerheid van dezelve ge, grond is, daar toe moeten geheel andere toebeO 5 reid-*  218 VAN DE VERSTERKING reidzels tot wering van den Vyand gemaakt worden. §. io. Den geene, die in een zoodanige Post het Bevel voerd, heeft gemeenlyk de bepaalde order, zich tot op den laatften Man te verdedigen, alzoo men hem gemakkelyk hulp toezenden kan. Dit kan ook gebeuren, wanneer een Dorp op de Vleugel eener Armee gelegen, of wanneer dezelve alzoo geplaats is , dat den Vyand zich genoodzaakt ziet, wanneer hy de Armee aanvallen wil, het zelve alvoorens te moeten wegneemen; of wanneer een Generaal met een Armee flegts verdedigender wyzen handeld, en een zekere vertooning om een Land te dekken, maaken moet, alwaar veele Dorpen als in een keten voor zyner Voorposten leggen, en alwaar alles op de verfterking en verdediging van dezelve aankomt. In deeze gevalle, die ik hier voorfchryve, heeft men tyd genoeg, zyne Poste in de beste order ter verdediging te ftellen. Hier by moet men ook niet vergeeten, wat ter zyner fterkte flegts iets bybrengen kan, en het is altyd beter, dat men te veel, dan wanneer men te weinig gedaan heeft. §. ii. Ik voeg, ten einde om de zaak duydelyk te maaken alhier Plaat II by. Het Dorp (a) is dat gee-• ne, het welke in een zoodanige ftand van verdediging gefteld is, en door een Detachement van vier1 hon  EN VERDEDIGING DER DORPEN. 110 honderd Man verdedigd word. De Uytgangen zyn door Wagens en boomen (k) toegeftopt, waar by ik noch Trayerfen (b) gevoegd hebbe. Na de zyde van den Vyand legt het zelve op eene hoogte, alwaar Battarye of Retranchementen(d) met elkandere vereenigd, zyn aangelegd geworden, en welkers tusfchen ruymte met Wagens en met Boomen (k) zyn toegemaakt, waar van er eenige zoo geplaatst zyn, dat men dezelve gemakkelyk weg neemen kan, om een Uytval, wanneer men het nodig acht, op den Vyand te doen. Het Kerkhof (e) dat met een goede muur omringt is, legt op een hoogte, en ineen goede gedaante ter verdediging, waar door de rechte zyde van het Dorp gedekt word. Van achteren, alwaar het Dorp geheel gelyk legt, heb ik twee Redauten (c) aangelegt, die deeze ruymte befchieten. Op de linker zyde zyn twee groote Battarye (d) gemaakt, die deeze zyde van het Dorp en de ondiepte (i) verdedigen, hoewel die door groote Steene en Boomen zoo verliet kt zyn, dat dezelve door den Vyand onmogelyk kunnen gepasfeerd worden. §. 12. De vérfchanfing is iets buyten het Dorp aangelegd geworden, alzoo ik het niet voor goed houden, wanneer men op een hardnekkige wyze van voorneemens is zich te verdedigen, dat men zich dan al te bepaald in het Dorp ophoud, of influyt, terwyl men aldaar in zoodanig geval, voor het aaniïeeken en verbranden, het welk zekerlyk den Vyand  220 VAN DE VERSTERKING Vyand in het werk ftellen zal, niet genoeg beveiligd is. Maar heeft men zyne verfchanfing een weinig buyten het Dorp aangelegt; dan kan ons diergelyke befchadiging niet hinderlyk in het doen van tegenweer zyn, §• '3- Heeft men in een zoodanig Dorp een Hof of Kerk die gelyk deeze (e) ter verdediging bekwaam legt; zoo moet men dezelve even als ik by de vyf, de Afdeeling gezegt hebbe, doen in order brengen, om zich daar van-in tyd van nood, tot zyn laatfte toevlugt te bedienen. Maar men moet het teken , het welk tot den terug marsch zal gegeeven worden, aan hun die de Pelotons geleiden zullen, bekendmaaken, en waar op door hun moet agt gegeven worden. Deeze moeten zorg dragen, dat zulks met de beste order gefchied, op dat den Vyand, met ons niet te gelyk aan deeze plaats koomen , die men ook, alvoorens men zich terug trekt, met manfchappen bezetten laat, onder welkers verdediging deeze beweging gefchiede moet. §• M. Maar het is daar mede niet genoeg, dat men zyne Post behoorlyk verfchanst; men moet ook waakzaam en op zyn hoede daar in zyn, gelyk mede Wachten en Posten tot deszelfs'zekerheid uytzetten. Deeze moeten by dag niet boven de drie honderd en des nachts niet boven de vyftig fchree-  EN VERDEDIGING DER DORPEN. 22ï fchreeden van de Post verwyderd zyn. Heeft men een Berg in de nabyheid der Post, dan moet men by dag op dezelve een Wacht zetten , op dat men den Vyand in tyds ontdekken kan ; het zelve moet men ook op den Toorn der Kerk doen, dewelke het zelve oogmerk heeft. Men moet ook dikwyls Patrouilles,voornamentlyk des nachts,uytzenden, ja zelfs den Bevelhebber van een zoodanige Post moet dikwyls de uytgeftelde Posten op onzekere tyden viüteeren. §• 15- Is het in de Somer, dat men op een zoodanige Post ftaat ; dan moeten zich de Soldaten tot hun gemak Hutte bouwen, en er moet geen van hun geoorlooft worden, om ineen Huys te gaan. Daarom moet men hun , op dat zy, geen uytvlugt hebben , al het nodigen doen bezorgen. Maar is het by de Winter, en het weer is zoo ongunftig dat men zich niet altyd in de vrye lucht ophouden kan, dan kan mén wel de manfchappen die niet in dienst zyn, by dag inquartieren; doch zy moeten daar by altyd gekleed en in onder zyn, maar des nachts moet men hun in de Huyzen, welke het naast by de verfchanfing gelegen zyn,en die men alarm huyzen noemd, te zamen houden , ten einde een iegelyk zich op den eerften wenk op zyn aangeweeze Post bevind.  222 VAN DE VERSTERKING EN VERDEDIGING ENZ. §• 16. Doch wanneer het Dorp zoo ver uytgeftrekc is, dat men, wegens gebrek aan manfchappen, den geheelen omtrek daar van niet bezetten kan; dan moet men dat gedeelte het welk ter verdediging het best gelegen is, uytkiezen, het zelve van het overige affcheiden, en zich daar in zoo goed als mogelyk is, verfchanfen. Maar bevinden zich als dan noch Huyzen die buyten de verfchanfing leggen, en die den Vyand by een Aanval van nut zyn kunnen, en men kan deeze op geen andere wyze: uyt den weg ruymen of bezetten; dan moet men dezelve afbranden. Maar tot deeze verfchrikkelyke zaak moet men niet aanftonds overgaan; door dien daar door alteveel ongelukkige menfchen gemaakt worden, en daarom het zelve niet eerder dan by het aannaderen van den Vyand in het werk ftellen, waar toe men het nodigen altyd moet in gereedheid hebben, om het zelve alle oogenblikken ter uytvoer te kunnen brengen. AGT-  223 AGTSTE AFDEELING. VAN HET ATTAQUEEREN DER DORPEN. §. I. Alzoo de verfterking en verdediging der Dor» pen meerder bekwaamheid en doorzigt, dan de kleene Posten vereifchen; zoo is even het zelve, den Aanval op zoodanige met veele bekommernisfen en hindernisfen verbonden, die men dikwyls niet te vooren inzien en uyt den weg ruymen kan. §• 2. Men moet, eer en alvoorens men een zoodanige Post aangrypt, van de fterkten der Vyand,de verfchanfing,debuyten Posten, Wegen,waar door men tot dezelve naderen kan, hoe dezelve geleegen zyn, wat men daar op voor hindernisfen vind, en hoe ver de naaste Post, van waar de Vyand hulp te verwachten heeft, daar van geleegen is, volkoomen en nauwkeurig onderrecht zyn. Na alle deeze narichten, die men van de Landlieden, Overlopers, Spionnen, welke men voor Geld aan alle plaatzen vind, kan te weten koomen, moet men zyn Plan inrichten , en naar het zelve de onderneeming met een behoorlyk doorzicht, moed en onverfchrokkenheid ter uytvoer brengen. S- 3-  224 VAN HET ATTAQUEEREtfT §• 3- Het gebeurd dikwyls, dat de geene, die een zoodanige Post commandeerd , zich te veel op zyne verfterking verlaat, en daar door de nodige en behooriyke waakzaamheid uyt het oog verliest. Is dit zoo dan heeft men een gewonne fpel, alzoo men dan door list tot fcyn oogmerk geraaken kan. Maar, is de bevestiging met de behooriyke waakzaamheid verbonden, dan word tot den Aanval zoo veel geweld als list vereischt, en men kan door behulp der nacht tot zyn oogmerk komen. §• 4- Is het mogelyk, dat men een zoodanige Post zelve in perfoon kan recognosfeeren, het welk zich des nachts gemakkelyk van een mensch doen laat, die als dan door deuytgeftelde Posten als ter fluyp moet zoeken te koomen ; dan kan men zyn Plan tot den Aanval des te volkomener maaken. Men kan dit zeer gemakkelyk in het werk ftellen. wanneer men door behulp van een wegwyzer,op handen en voeten kruypende door de buyten Posten zoo na als mogelyk aan de vyandelyke Posten kruypt. Men kan door het werda roepen van den Vyand, door de helderheid van het vuur der Wacht, de plaats der zelve, de fterkte der verfchanfing, om zich hier na eenigzints te kunnen richten, gemakkelyk onderzoeken. §• 5  der. dorpeh, 225 §• 5- Men field zich hier een vyandelyk verfchahst Dorp voor, het welk met vyf of zes honderd Man bezet is, en dat half door list half door geweld, door een Detachement van vyf honderd Man aangevallen word. Het welk door Plaat III. ten duydelykfte word opgehelderd. §• «. Wat de toebereidzelen, en de voorzichtigheid betreft, die men op den Marsch aanwenden moet; zoo wyze ik den Lezer op de eerfte Afdeeling, alwaar daar over gehandeld word, want deeze zyn by een groot Detachement even als by een kleen» Het verftaatzich van zelve, dat de onderneeming zoo geheim als mogelyk is moet gehouden worden, op dat aan een der Soldaten of Inwoonders, van de plaats waar uyt men marfcheert niet iets daar van ontdekt word, want ahders konde gemakkelyk door een Spion van den Vyand, of door een Overloper, de geheele onderneming verraden worden. Daarom is het zeer voorzigtig, wanneer men eenige uuren voor dat men uytmarfcheert, de plaats door Schildwagten bezetten laat, op dat niemant hy zy ook wien hy zy, daar uyt koomen kanj al waar het zelve, dat zich een Spion van den Vyand, daar binnen bevond, dezelven alzoo ook gedwongen werd daar binnen te blyven.  226 VAN HET ATAQÜEEREN §• 7- Is de vyandelyke Post die men aanvallen wil, zoo na by, dac men flechts eenige uuren daar van yerwyderd is, en men alzoo door het doen van eenen Marsch , tyding genoeg daar by koomen kan; dan moet dezelve zoo ingericht worden, dat men een of twee uuren voor het aanbreken van den dag, aan de plaats komt, die men aanvallen wil, want dit is de beste tyd om een Post te overvallen. Doch men moet aldaar een plaats uytkiezen, alwaar men zich verhooien houden kan, in geval men aldaar te vroeg aankomt. §• 8. Het Dorp (a) is dat, het welk van den Vyand bezet is; (b) is de daar by zynde hoogte, die een groot quartier uur van den Vyand legt, achter welke men zich zoo lang verbergen kan, tot dat men zoo dadelyk den Aanval begind. Men moet een wegwyzer hebben, als men den Aanval doet, die ons zoo verdekt als mogelyk na de plaats brengt; Men moet altyd zoo veel zoodanige lieden hebben, als men aanvallen doet, die men ftaande onder het opzicht van twee bekwaame Onder-Officiers altyd met zich voeren moet. §. 9. Is men nu aan een zoodanige plaats zonder de minfte hindernis gekoomen;dan verdeeld men zyne  DER DORPEN. 227 ne manfchappen tot den Aanval zoo fchielyk mogelyk. naar het reets te vooren gemaakte Plan. §. 10. Het Detachement is vyf honderd Man fterk, twee Divifien (d, e) ieder van honderd en twintig Man, benoemd men tot den werkelyken Aanval, en twee (f, g) ieder van taggentig man fterk, tot de aanvallen in fchyn; den Bevelhebber van de Divifie (g). Detacheert onderwegen een Officier met veertig Man (h) die de Wacht aan 'de Schans by de Brug moet zoeken te overvallen, en dezelve te gelyk te bezetten, op dat daar door den Vyand de terug Marsch afgefneden word. Deze moeten ook een wakend oog houden, op dat geene Wacht tot hulp van den Vyand aankoomen kan, alzoo dit de weg is, waar door dezelve komen moeten, hy moet ten dien einde alle oogenblikken Patrouilles daar heen zende, wanneer hy aangevallen word; dan mach hy zonder bevel niet terug trekken, maar liever alles opofferen wat moj gelyk is, dan de Schans te verlaaten. Een Qffi1 cier die in dit aangehaalde voorbeeld een Post veri dedigd, moet ook een menigte brandhoud of booimen op de Brug in gereedheid leggen, op dat hy^ ■wanneer hy zich overweldigd ziet, en door de ! groote overmagt van den Vyand genoodzaakt word 1 terug te trekken , het zelve als dan te kunnen aani fteeken,om zoo doende door dit middel den Vyand 1 hec aanrukken te beletten. P 2 §. ir.  228 VAN HET ATAQUEEREN §. II. De geene die de Aanvallen in fcbyn doen,hebben den verften Marsch , alzoo moeten de beide andere, die den waaren Aanval doen zullen , op deeze Wachten, tot dat de zelve door het fchieten daar toe een teken gegeven hebben. Men laat door deeze hetzelve aan de zwakfte plaatzen doen, die flegts door Manfchappen welke achter Wagens of Heggen gefteld zyn, verdedigd worden, op dat den Vyand, die op dezelve de meefte oplettendheid hebben, de andere plaatzen waar hy zich op de fterkte zyner verfchanfing verlaat, en alwaar hy het weinigfte voor een Aanval bevreest is of dezelve vermoed, daar door ontbloot. Honderd man behoud men tot een Achterhoede (h) waar mede men aan die plaatzen, alwaar het meefte tegenftand door den Vyand gebooden word, aan zyne Manfchappen ter hulpe koomen kan. §• 12. Alle de Divifien, moeten aan hun hooft een Officier met twintig Man tot een Voorhoede hebben, die den eerften Aanval met de grootfte heldhaftigheid onderneemen, en die door de overige Manfchappen op vyftig fchreeden gevolgd worden. Deeze naderen zoo na by eenigzints mogelyk is, de geene die een vyandelyke Voorpost aantreffen, en door werda aangeroepen worden, verdubbelen aanftonds hunne fchreeden, en zoeken te gelyk met die, welke hun aangeroepen heeft, aan  DER DORPEN. 229 aan de vyandelyke verfchanfing te koomen. De kleene Divifien, die aan het hooft marfcheeren, blyven drie man hoog; doch die geene welke hun volgen, moeten zes man hoog zyn, en zoo geiten als ccnigzints mogelyk is aanrukken, op len Aanval met de behooriyke fterkte en nadruk gcfchieden kan, §• 13- Zoo haast dezelve zoo naby den Vyand zyn, dat zy met de behooriyke werking daar op fchieten kunnen; dan doenzy eenzalvo, en zoeke als dan met opzette Bajonetten de verfchanfing te beklimmen. Want hoe moediger men den Vyand aanvald, hoe meer fchrikken men aan hen veroorzaakt , en hoe veel te eerder men tot zyn oogmerk komt. Men moet aan de kleene Divifie die voor uyt marfcheert, ook eenige Bylen mede geven, op dat zy de buytenfte Huyzen, die zomtyds in de Linie der verfchanfing leggen, en door den Vyand bezet zyn, daar mede de Muuren inflaan en andere hindernisfen meer uyt den weg ruymen kunnen. §. H. De geene , die de Aanvallen in fchyn doen, moeten een verfchrikkelyk vuur maken, het welk zy met een groot gefchry verbinden moeten. Doch deeze moeten daar by in allen gevallen alles wat mogelyk is doen, om in de verfchanfing te dringen, en zoo haast zy eenig voordeel voor hun P 3 zien,  23° VAN HET ATAQUEEREN zien, hec zelve op alle wyze zich zoeken ten nutten te maken. Want hoe veele voorbedde heeft men niet, dat de Aanvallen in fchyn, jH de vvaare Aanvallen zyn veranderd geworden. s. 15. Zoo haast een Divifie,aan eene plaats ingedrongen is, dan moet den Bevelhebber daar van aanftonds eenige Manfchappen regts en lings afzenden, alles, wat zich daar tegen wil verdeedigen, moedig aanvallen, om zoo doende den Vyand aan eene plaats by eikanderen te dryven. Een ieder die een van deeze Troepen aanvoerd, moet zvne Manfchappen op ftraffen des doods verbieden 'dat met een van hun het Divifie verlaat en plunderd Want hoe veele voorbeelden weet men niet, dat de beste en met volkoome doorzigt uytgedachte Aanvalle door zoodanige disorders zyn vernietigd geworden, en alzoo kunnen diergelyke overtredingen met ftreng genoeg geftraft worden. §• 16. De geene, die men gevangen neemt, moet men aan den mgang van het Dorp in de naast by gelege Huyzen, in verzekering brengen, en dezelve alle hunne Wapenen tot zelfs de mesfen ontneemen, en die door hem , welke de Achterhoede commandeert, en aan den ingang van het Dorp zyn Post heeft, moeten bewaakt en bewaard wor- §• 17.  DER DORPEN. ftjl §• -7< Is de plaats met Gefchut voorzien, dan moet men evenwel , zich niet lang met den Aanval bedenken , maar de zoodanige met de Bajonetten op het geweer op een moedige wyze aangrypen. Heeft men het zelve in handen,dan moet men den Vyand zelve daar mede befchieten. Want een moedigen Aanval, gelyk ik meer dan eenmaal gezegt hebbe, is het beste middel om den Vyand uyt het postuur te brengen,en tot zyn oogmerk te koomen. Een voorbeeld het welk de Bataille by Minden , die Hertog Ferdinant over de Franfchen in het jaar 1759 behaalde, ons aan de hand geeft, overtuygt ons hier van volkoomen. §• 18. Den Heer Lieutenand Generaal van Diltfurth , die op deezen dag als Overften het tegenswoor. dige tweede Bataillon Gardes aanvoerde; naderde met het zelve een Franfche Battery van twaalf" Hukken Kanon, die door een Regiment Grenadiers onderfteund wierd. Den gemelden Overften hield een van hunne Salvoos uyt, en ftorte zich aanftonds met zyn Battaillon met opgezette Bajonnette op den Vyand, veroverde de ftukken en maakte het grootfte gedeelte van derzelver bedekking tot krygsgevangenen. P 4 §« IO«  m VAN HET ATAQUEEREN DER DORPEN. §• 19. Heeft den Vyand zich inwendig in het Dorp afgefneeden, aldaar verfchanst, en een plaats tot zyn Jaatfte toevlugt uytgekoozen; dan moet men zynen Aanval op deeze wyze inrichten, alle de geene die een Divifie aanvoeren, moeten naar deeze plaats hunnen Marsch neemen, en dezelve even gelyk als de eerfte verfchanfing moedig en dapper aanvallen. Vind men Huyzen in deezen omtrek, die aan ons tot het doen van een Aanval nuttig fchynen, dan moet men dezelve aanftonds inneemen, en daar uyt op den Vyand vuuren. Maar beftaat de plaats, waar den Vyand op het laatst heen trekt, en alwaar hy het uyterfte wagen wil uyt een Hof of Kerk, die hy met behooriyke or! der ter verdediging in gereedheid gebragt heeft dan moet men hem op een zoodanige wyze zoe ien in te neemen, gelyk ik by het Aanvallen van deeze Post, de middelen aan de hand gegeeven Jieb, na dat men bun alvoorens tot een Capitula tie uytgenodigd heeft. Is men met Canon voorKen, of heeft die van den Vyand weggenoomen, dan kan men het allereerst tot zvn oogmerk komen, wanneer men de plaats inden brand fchiet. §. 20, Is men nu in zyne onderneeming gelukkig ffe weest; dan moet men zich na het bevel, dat men van zynen Commandant of Generaal heeft ee dragen , de verfchanfing deezer Post verbeteren ,* en  VAN DE TERUG MARSCHEN 233 en bezetten, of dezelve, het welk noch beter is, geheel flegten; cn zynen terug Marsch neemen. Doch zoude het wegens de dappere verdediging van den Vyand geheel onmogelyk zyn, dat men tot zyn oogmerk konde geraaken; dan moet men het vernuft daar by te raade neemen en van de onderneeming afzien. Of wanneer den Vyand hulp bekomt, en men heeft van onze zyde geen hulp ne verwachten; dan moet men zyn terug Marsch by tyds aanneemen, en dezelve zoo inrichten, als ik by de negende Afdeeling, alwaar ik van de te rug Marfchen handelen zal, voorgeflagen heb, en waar heen ik den Lezer wyze. NEGENDE AFDEELING, VAN DE TERUG MARSCHEN. §• I, Het is onmogelyk, dat men alle de voorvallen, die een Officier in het Veld ontmoeten kunnen, aanvoeren kan, men moet zich daar mede vergenoegen, dat men flegts een gedeelte voor het geheel aanneemt. §. 2. Welk een meenigte voorbeelde heeft men niet, dat een Officier, die een Post bezetten, of verP 5 la-  234- VAN DE TERUG MARSCHEN. laten zal, ook wel by het terug trekken van een geheel Corps, door de nalatigheid van een Bevelhebber in zyn post, geheel is vergeten geworden, zich op zoodanige wyze in het gezicht van den Vyand heeft moeten terug trekken. Handeld een Officier op zynen Marsch na de grondbeginzelen en regelen die ik in de eerfte Afdeeling hebbe voorgefteld , dan is het onmogelyk, dat hy ten minften onvermoedelyk van den Vyand , die hem vervolgt, kan verrast worden. Men zal hem vroegtydig genoeg, om zich in behoorlyk postuur te ftellen, waarfchuuwen. Ziet hy zich gedwongen, voor een fterke vyandelyke Party Infanterie terug te trekken; dan heeft hy met dezelve eener• lei kragt in de voeten gelyk. Maar zoude hem een Divifie Cavallerie, die hem in fterkte aan manfchappen overtreft, aantreffe of vervolgen, en het was niet mogelyk, dat men door verdekte plaatzen terug trekken kan , of dat men een Post, by voorbeeld een Sluys, Moolen of Capel bereiken konde, om zich daar door voor den Aanval van den Vyand in zekerheid te ftellen; dan moet men zyn Detachement na het getal der manfchappen, in vyf, zes, negen of twaalf gelederen plaatzen, en een Colonne uyt zyn Divifie formeeren. En deeze mag zoo kleen zyn als ze wil, zoo is het evenwel altyd op een terug Marsch de beste beweging. Zy voegt zich op alle plaatzen, en kan hier by even zoo goed als in een Quaree op alle zyde front maken, en vuuren laaten. Het zal den dapperften Ruyter zwaar vallen, wanneer een zodanige Divifie in order blyft, zich door een zoo dicht  VAN DE TERUG MARSCHEN. 235 dicht op elkandere gedronge Corps heen te houwen, want den Ruyter moet hier meerder manfchappen als ineen Quaree, alwaar men flegts drie man hoog ftaat, omverwerpen. Doch men moet altyd zoo digt als eenigzints mogelyk is geflooten blyven, zich om het fchieten der Huzaren en Ruyters niet bekommeren, en noch veel minder door hun om heen zwerven,zich in verlegenheid brengen laaten. Komen zytena by, dan maakt men halt en op alle zyde front, laat het eerfte gelid van die zyde van waar den Vyand het meefte aandringt, fchieten, en toond aan hun de fpitfen der Bajonetten. Doch men moet nooit voor niet vuuren laaten, en zynen Marsch altyd zoeken voort te zetten. §• 3. Wanneer eenige roekeloofe te na by komen; dan laat men door eenige manfchappen op de zoodanige vuur geven, doch deeze moeten niet bloot als in de lucht fchieten, maar hun vuur zoo lang in houden, tot dat zy de Huzaar of zyn Paard treffen , en hem voor zyn onbezonnenheid ftraffen kunnen. Gefchied dit eenmaal; dan zullen zy zich wel wagten en niet zoo onvoorzigtig meer aanvallen, maar het zelve met voorzigtigheid in 't werk ftellen. De Ruyters , en voornamentlyk de Huzaren laten zich zoo ligt, om een handvol Infanterie niet tot gevangens maken, ter neder fabelen , of hunne Paarde doodfchieten. Dit heeft in het byzonder zyne betrekking op de Franfche Ruytery, waar voor men juyst geen groote re-  236 VAN DE TERDG MARSCHEN. reden heeft om zich te bekommeren. Niet zoo zeer uyt gebrek van heldhaftigheid, waut hier in geven zy aan andere Natiën niets voor uyt; maar om deezer oorzaak willen, terwyl het verlies der Paarden den Bevelhebber van een Esquadron of Compagnie alle ter zyner fchade is. De Hu/.nren zoeken flegts door hun omzwerven, fchreeuwuii en fchieten, de Infanterie verlegen te maken en in disorder te brengen, en daar uyt voordeel voor hun te behaalen. §• 4- Zien zy, dat men zyn Detachement in order houd, zich om hun alarm maken, en fchieten, het welk gemeenlyk niets te beduyden heeft, niet bekommert, en de roekelooze voor hunne vermetelheid zoekt te ftraffen; dan zien zy heel fchielyk van hunne onderneeming af. Ik weet dat een Onder-Officier van het tegenswoordige Infanterie Regiment van Kniphuyzen, die op den dag, toen de eerfte belegering van Casfel in het jaar 1761 wierd opgebrooken, op de Monchenberg op Commando ftond, en uyt roekeloosheid met zyne manfchappen de vyandelyke Post te na by gekoomen was, op zyne terug Marsch, toen hy hier toe order bekwam, van meer als van veertig Volontaire en Huzaren verder dan een quartier uur is vervolgt geworden, doch zy konde hem terwyl hy met zyn Detachement in order bleef, niet het geringde nadeel toebrengen, hoe zeer ook den Bevelhebber der vyandelyke Huzaren zoo kort na by hun  VAN DE TERUG MARSCHEN. 237 hun kwam, dat hy zelve den Onder-Officier met de Pallast een fteek in de borst toebragt. §• 5- Maar is een zoodanig Detachement, negentig of honderd man fterk; dan kan men uyt twee en zeventig of vier en taggentig man een Colon formeeren , het welk zes of zeven man in het front en twaalf man in de diepte heeft. De geene die nu noch van het Detachement overig zyn,kan men in vier kleene Divifien verdeelen, die zich om de Colonne verftrooien en onophoudelyk op de aannaderende Ruyters fchieten moeten. Doch men moet deeze manfchappen wel onderrechten, dat zy niet onnodig fchieten, ook moet men hier toe de heldhaftigftc neemen. Worden deeze van den aandringende Vyand te rug gedreven, dan plaatfen zy zich op de Flanquen der Colonne in order; doch zy moeten alzoo een ieder de rechte plaats weten, waar zy heen trekken zullen, die hun te vooren moet aangeweezen worden. §• 6. Maar heeft een zoodanig Detachement de fterkte van een Battaljon, het welk gemeenlyk vier of vyf honderd man is , of het is werkelyk een by elkander hoorend Battaljon , dat tot de Achterhoede van een Armee beftemd is, of in een ander geval voor de overmagt van den Vyand terug trekken moet, dan kan het evenwel geen betere order, als die wel-  238 VAN DE TERUG MARSCHEN. welke ik zoo even voorgeflage heb, verkiezen. Alzoo rnen in een geval mee de Colonne, door haare fterkte met meer nadruk vegten kan. §• 7- Gebeurd dit, dan verdeeld men zyn Battaljon of Detachement in agt Pelotons. Plet eerfte behoud de frond, vyf van de anderen plaatzen zich door het maken van rechts om, achter het zelve en rukken zoo fpoedig en geflooten als mogelyk is op. Het zevende en agtftePeloton , die nu noch overig zyn, deeld men in vier gelyke Divifien, waar van er twee zich op de Flanque aan het hooft en twee op de achter Flanque plaatzen. Deeze zende even gelyk, als reets te vooren gezegtis, eenige manfchappen tegen den Vyand, om op de te na by komende te vuuren. §. 8. Maar men moet in zoodanige gevallen zeer in agt neemen, dat men zich op den Marsch niet ophoud. Want de Huzaren of Ruyters mochten zomtyds in hun fchild voeren, om ons maar zoo lang op te houden, tot dat de Infanterie aankwam, en onzen Marsch door hun omzwerven flegts zoo lang te vertragen. Men moet daarom aan alle voorvallen , die men in deezen toeftand kan aantreffen, gedenken.  VAN DE TERUG MARSCHEN. 239 §• 9. Twee voorbeelde die ik in de Aanmerkingen van de Heer Folard gevonden heb, toonen ons aan, dat de Colonne op een terug Marsch altyd de beste beweging is, waar door zich een gedeelte Infanterie gemakkelyk voor een fterker magt van Cavallerie kan terug trekken. Het eerfte is in het jaar 14.76 voorgevallen, alwaar dertig duyzend Spanjaarden in Friouli, zynde een landftreek in Italien onder het gebied van Venetien een inval deeden, en alles wat zich tegens hun verdedigen wilde, ter neder floegen. Maar deeze zeer brave Ruyters waren niet in ftaat een Detachement Infanterie van de Venetiaanen, die door den Capitein Montone aangevoerd wierde , over het hooft te werpen. Deeze Capitein trok met zyne manfchappen in een Colonne te rug, en dit was alleen de oorzaak, dat hem zyne Vyanden geen nadeel toebrengen konden. §. 10. Het tweede voorbeeld is getrokken uyt den Oorlog, die Carel de twaalfde tegen Koning August van Poolen gevoerd heeft. De Generaal van Schu~ lemburg (zegt den genoemde Schry ver) den grootfte kenner der Infanterie, trok met vier of vyf duyzend man infanterie op eene vlakte in Poolen, voor meer dan agt duyzend man Cavallerie, die door Carel de twaalfde zelve aangevoerd wierden, terug. Deeze Infanterie ftelde zich in Colonne, waar op de Zweedfche Cavallerie verfcheide malen  S4Ö VAN BE TERUG MARSCHEN^ len inhieuwen, doch zy konde aan hun geen nadeel toebrengen. De Zweede vervolgde hun tot aan een rivier, waar aan een Molen of Hof gelegen was, en die door den Generaal van Schulemburg aanftonds bezet wierd, onder welkers begunftiging de Saxen deeze Rivier in de grootfte order en met verwondering van zoo eenen grooten Held als Carel de twaalfde was, overtrokken. $. ir. Hoe zeer deeze beide voorbedde, gelyk mede zoo veele andere van dezelve Natuur aantoonen, als dat men niets beeter dan de Colonne, tot den terug Marsch verkiezen kan; zoo is evenwel het maken van een Quarree niet te verwerpen, het welk daar na in zoo een geval de eenigfte gefchikte manoeuvre is ; waar door de Infanterie voor een magtiger Cavallerie terug trekken kan. Ik wil ook tot opheldering deezer beweging een voorbeeld uyt den laatften Oorlog aannaaien. Doch men moet eerst daar by in overweging nemen, of men verzekerd is, dat men op den geheelen weg geen hindernisfen, waar door men genoodzaakt word om zich op te houden, aantreft. Want alle bewegingen der Infanterie, die in de nabyheid van een dappere Cavallerie gemaakt worden, voornamentlyk wanneer den Aanvoerder van dezelve een kundig Man is, die uyt de geringde disorder van zynen Vyand zyn nut te haaien weet, dan ziet men zeer zelde, dat een zoodanige beweging een goeden uytflag heeft. Men wil hier al-  VAN DE TERUG MARSCHEN. I4I alleen zeggen, dat deeze beweging eenig en alleen cloenlyk is, wanneer men door eene groote vlakte üiaifcheert, het welk ook,zyne betrekking op dit voorbeeld heeft, dat hier by aangehaald word. 5. 12. Den geweest zynde Overfte, van Schlotheim, Commandant van het tegenswoordige eerfte Grenadier Battaljon, het welk uyt de vier Compagnien der Gardes beftond, trok in den Veldtogt van het jaar 1761 in het gezigt van meer dan twintig Exquadrons Franfchen, van de Kalfsburg tot aan de Brug die over den Edder voor Möllerichlegt, in eene Vlakte van meer dan drie uuren, met de grootfte order, en als een Man, die de fterke der Infanterie volkoomen kende, terug. De vyandelyke Cavalierf; zogte verfcheide malen op dit Battaljon in te houwen; doch: terwyl zy voor uyt zagen, dat Wanneer zy ooi al door de overmagt van hunne Cavallerie tot hun oogmerk kwaamen, het aan hun evenwel een aantal dappere manfchappen zoude gekost hebben, en dat de Grenadiers, onder 1 het aanvoeren van zoo een dapperen Bevelhebber, 1! hun leven ten duurften verkoopen zouden; daarom beval den Hertog van Broglio, die aan het : hooft der vyandelykë Cavallerie was, deeze dapHpere manfchappen trekken te laten, en bewonder(de, als een kenner van de kunst des Oorlogs hunine terug Marsch; waar by hy noch aan een zymer Adjudanten deeze woorden zoude toegevoegd 1 hebben: Hebt achting voor deeze brave Grenadiers. Q TIEN-  242 VAN DE STROPERYE TIENDE AFDEELING. VAN DE STROPERYE DER KLEENE INFANTERIE P A R T Y E. §• I. Men heeft in den laatften Oorlog, tusfchen de Franfchen en Geallieerde, zeker niet vermomen, dat een Officier met een kleene Divifie Infanterie glansryke daden ter uytvoer gebragt heeft, daar evenwel deeze Lande, waar in den Oorlog gevoerd wierd , zeer gunftig en gelegen tot diergelyke ondernemingen waren. Men weet, dat Westphalen, Hesfen , en ook de VVetterau een landif reek in Duytschland, zoo wel met Bosfchen als met Bergen doorfneeden zyn, dat een Officier met dertig of veertig man Infanterie, zonder daarby veel te wagen, den verften togt onderneemen kan. Men vind in deeze Lande weinig groote Vlaktens, en treft daar en tegen plaatzen aan, alwaar men zich gemakkelyk met een Divifie Infanterie verbergen kan. Ik weet niet, waarom men aan de Huzaren of ligte troepen te Paard , alleen den voorrang, in dit gedeelte van den Oorlog inruyme? 't Is waar j men heeft voorbedde in overvloed, dat een Officier  DER KLEENE INFANTERIE PARTYE. 243 cier van de ligte troepen , die in dat gedeelte van den Oorlog ervaaren was, met dertig man te Paard, wónderen verricht en den Vyand de grootfte fchaade toegebragt heeft, en eer hy eenmaal gevangen genoomen wierd, zoo.hadde hy zekerlyk den Vyand reets hondermaal misleid. §• 3- Maar zoude het evenwel niet mogelyk zyn,dat men door kleene Divifie Infanterie van even dezelve fterkte, diergelyke onderneeminge in doorfneede plaatzen niet konde laaten ter uytvoer brengen ? Men zal my daar by tegenwerpen, dat men te Paard met minder moeiten, en veel fchielyker een verren Marsch doen, ook voor eenen fterkeren Vyand veel fnelder terug trekken kan. Maar heeft daar en tegen de Infanterie niet weder zeer veel voor uyt ? Men heeft daar by niet nodig , voor de Voeragie te zorgen, die anders voor de Cavallerie een hooftzaak is, en die de Infanterie van hunnen hals fchuyven kan; alle wegen zyn voor hun even goed , de ruwfte en gevaarlykfte zyn voor hun de beste. Men kan zich ook veel gemakkelyker te Voet als te Paard verbergen, en gemakkelyker met veel minder gerugt een vyandelyke Post naderen. Het komt nu alleen in dit geval daar op aan, dat een Officier, die een zoodanige Divifie aanvoert, lust tot dit gedeelte van den krygsdienst heeft; dat hy het Land, waarin hy gaan wil, te vooren volkoomen kend, en uyt alle plaatzen voordeel voor zich te trekken weet, Q 2 dat  244 VAN DE STROPERYE' dat hy zich des daags verbergt, en des nachts zeer behoedzaam en voorzigtig marfcheert, de groote Vlaktens zoo veel als mogelyk is, zoekt te vermyden, en altyd de gefcbikfte en bedekfte plaatzen tot zyn op onthoud verkiest. §■ 4- Doch het is in dit geval niet een en het zelve, wat voor manfchappen men tot zoo een Detachement verkiest; dezelve moeten gezond en dapper •zyn, ook moet men van hunne trouw, dat zy niet zullen disferteeren, volkomen overtuygd weezen. §• 5- Men ziet alzoo hier uyt, dat een Officier, die een zoodanige Divifie aanvoeren zal, zich in alle gevallen moet weten te fchikken en te vinden. Hy moet, gelyk ik reets gezegt hebbe, den omtrek des Lands waar in hy gaan wil, nauwkeurig kennen ; derhalve moet hy hier toe zoeken de beste Caarten te bekoomen,hy moet zich by de Landlieden , door een goed gedrag en beloningen bemind maken, om daar door de voornaamfte tegenftanden, die hy op weg zoude kunnen ontmoeten te ontdekken , en zich na hunne uytfpraak op zyne Caart alle dergelyke merkwaardige plaatzen als by voorbeeld, Bruggen, Vaarten over de Rivieren, Dieptens , Bosfchen en zoortge'yke meer, daar op aantekenen, op dat'hy te vooren zynen togt, dien hy onderneemen wil, daar na kan in- rich-  DER KLEENE INFANTERIE PARTYE. 245 richten; en alvoorens hy een flap voor uyt doet, moet hy zich bezinnen en overleggen, op welk eene wyze hy weder terug komen wil, want hier toe moet hy meer dan eene weg weeten. §• 6. Ik heb reets aangemerkt, dat men flegts des nachts marfcheeren moeste; dit is een hoofdregel voor een zoodanige Divifie, die hunne toevlucht alleen in de list zoeken moeten, voornamentlyk, wanneer men in de nabyheid van den Vyand is, dan moet men zich by dag in het geheel niet zien laten , op dat men door de Landlieden niet verraden word; hooftzakelyk , wanneer men in vyands Land is, dan kan men zich niet genoeg voor diergelyke verraderyen in agt neemen. §• 7- Is men genoodzaakt, Levensmiddelen te zoeken, dan moet men ten dien einde by nacht een plaats naderen; is het in een vyandelyk Land, dan moet men zich voor Vriende uytgeven. Hier by was het zeer goed, wanneer men eenige Monteringen van den Vyand met zich voerde, als ook manfchappen, die de taal des Lands volkomen kundig waaren. Deze moet men met een Onderofficier in het Vlek of Dorp, waar uyt men de Levenemiddelen haaien wil, zenden; zy naderen het zelve zonder eenig gerugt te maken, kloppen aan hec eerfte huys, dat zy aantreffen. Zoo zagt Q 3 als  246" VAN DE STROPERYE als mogelyk is, aan, ondervragen zich by den bewoonder van hec zelve, maar op dac den zelve uyc hun mets zal ontdekken, zoo vragen zy zoo wel na vnende als na vyandelyke Partye. Vernemen zy uyc het gezegde der Inwoonders, dac zy niets ce vreeze hebben, dan moeten zy zich na de voornaamfte van de plaats brengen laten,waar by zy zich noch eens na al het nodige ondervragen moeten. Hier op vraagt den Onder-Officier voor arie of vier honderd Man Levensmiddelen, waar van hy voor honderd Man aan de Inwoonders terug laat, om daar door hunne genegenheid te winnen, en fteld zich daar by, als of hy, dat geene op een andere plaats wil haaien. Is nu het Detachement dertig Man fterk, dan heeft hy voor drie of vier dagen het nodige onderhoud voor dezelve, §• 8. Deeze Levensmiddelen laat den Onder-Officier op een Wagen laden, en brengt dezelve ongeveer tot op twee honderd fchreede by het Divifie, alwaar hy laat ftil houden, wanneer hy daar by een Man op Schildwacht fteld, en van zyne aankomst aan den Commandant van het Detachement bericht geeft Hier op zend dezelve noch eenige manfchappen naar de Wagen, en laat de Levensmiddelen door hun tot de Divifie dragen , veroorlooft als dan de Boeren om weder terug te vaaren, en veranderd dan oogenblikkelyk naar goedvinden van plaats §• 9.  DER KLEENE INFANTERIE PARTY E. 247 §• 9- Is men in een vyandelyk Land, dan moet men op even die zelve wyze, de voornaamfte Inwoonders zoeken gevangen te maken; die aan den Commandeerende Generaal der Armee van groot nut zyn kunnen. Doch men moet altyd met de menfchen op eene menschlievende wyze omgaan, en hun niet het geringde leed aandoen. Want heeft men deeze tot Vrienden, dan is men meest altyd in zyne onderneemingen gelukkig, en hier en tegen kunnen de lieden, die door vertwyfeling aangedreven worden, aan zoo eene zwakke Divifie veel nadeel toebrengen. §• 10. ïs men op Marsch, dan moet men altyd, gelyk ik reets by de eerfte Afdeeling gezegt hebbe' eenige manfchappen een vyftig fchreeden voorwaarts, en ook even zoo ver op de zyde van zyne Troepen marfcheeren laaten, deeze moeten dikwyls ftil houden en zien, of zy ook iets verneemen. Maar is men genoodzaakt des daags te marfcheeren, dan moeten deeze manfchappen nauwkeurig toezien, en al het geene zy ontdekken, zonder tyd verzuym den Aanvoeder doen bekend maken, om zoo doende alle vyandelyke Detachementen by tyds te kunnen uyt een weg gaan. §. 11. Ontmoet men des nachts een vyandelyke Party, Q 4 dan  248 VAN DE STROPERYE. dan legt men zich naast de weg op de aarde, en ■ houd zich zoo ftil a]s mogelyk, want men word dikwyls het minfte ontdekt,wanneer men het naafte by dezelve is. Weet men hunne fterkte niet of loerd op eenen anderen vangst, of is het te na by de vyandelyke Armee; dan moet men hun ftil voor by laten pasfeeren. Maar heeft men van een vyandelyke Party door de Inwoonders naricht be koomen, die men aan fterkte in manfchappen gelyk is; dan moet men zich aan beide zyde van den weg, die door hun moet gepasfeert worden, in een Gragt of achter een Heg verfchoolen houden, en als dan, zoo haast zy nevens ons zyn, met den degen in de vuyst hun aanvallen, Want door het fchieten maakt men te veel alarm, het helpt des nachts niets, en daarom kan ook, ongeagt alle onze goede narichten, zich noch een ander Deta chement in de nabyheid ophouden, die aan de laatlte tot hulp kpnien kunnen. §• 12. Men moet ook wel in agt neemen , dat men zich met tweemaal aan eene plaats zien laat; voornament yk m de nabyheid van een vyandelyke Armee. Want hier zou de vreugde van korten duur ?yn, en men liep gevaar, om fchielyk gevangen genoomen te worden. b §• 13- * De beste plaats in diergelyke omftanden is deeze, wanneer men zich op een gemeenfehap, Li- nie  DER KLEENE INFANTERIE PARTYE. I49 nie tusfchen twee vyandelyke Armee plaatst, of zich tusfchen een vyandelyke Armee en een van hunne Vestingen ophoud. Hier is het de plaats alwaar men de beste, ftreek kan ter uytvoer brengen , wanneer men de behooriyke voorzigtigheid niet uyt het oog verliest. Aan een zoodanige plaats kan men Generaals, hunne Equipagie, verfterkingen, die tot de Armee gaan, en Couriers opvangen. Heeft men een goede vangst gedaan; dan gaat men door omwegen weder tot de Armee, om dezelve over te levere, waar na men als dan van nieuws op zyn goed geluk uytgaat. ; §• 14. Ik wil de beide plaatzingen, die de Geallieerde en Franfche Armee in den laatften Oorlog dikwyls hadden, alhier tot een voorbeeld aanhaalen. De eerfte was aan de Diemelftroom, de tweede in den omtrek van Casfel. Ik weet niet wat een Officier met dertig of veertig Man te Voet, in deeze beide gevallen, die ik hiér aanhaal, zoude in de weg geweest zyn, ftroperye tot Giesfen, Frankfort en Hanou te onderneemen? Ik geloof zekerlyk, wanneer men ook zomtyds al eens een groot gedeelte zwarigheden te boven klimmen moeste, dat men evenwel zyne moeiten gemakkelyk zoude betaald gekreegen hebben, §• 15- Men zal my hier tegenwerpen, hoe men over de Rivieren, die men met menigte in deeze we. gen aantreft, komen zoude, het welk met CavalQ 5 lerie  2J0 VAN DE STROPERYE lerie veel gemakkelyker zoude ter uytvoer te brengen zyn. Maar deeze tegenwerping kan ik onmogelyk veel plaats geven, want de Oevers der Rivieren zyn dikwyls zoo gefteld, dat men er eerder met menfchen als met paarden overkoomen kan. Vind men een Vaart over dezelve, wat voor hinder heeft de Infanterie daar by om door dezelve heen te waden. Het komt alleen hier op aan, dat den Aanvoerder eener zoodanige Divifie in al het bezwaarlyke met zyn manfchappen deeld, en dat hy altyd de eerfte is, die zich moedig in het gevaar begeeft, dan zullen hem zekerlyk zyne manfchappen, wanneer hy hun vertrouwen gewonnen heeft, getrouwelyk en gewillig volgen. Ten tweeden, waar is wel een Rivier, alwaar men geen floepen vind, door welkers behulp men over -de grootfte Rivieren vaaren kan? Ik weet hier in den omtrek van Casfel, flegts op een afftand van vier uuren, tien plaatzen, alwaar men door deeze hulpmiddelen over de Fulde komen kan, zonder noch de Vaarten en Bruggen mede te tellen. §• 16. Doch moet men in deeze gevallen iets durven te onderneemen, deeze ftreeken door behulp der nacht ter uytvoer brengen, en deeze helpt menigmaal de onmogelykfte zaken mogelyk maken. §• 17- Ook moet men, alvoorens men over een Rivier met  DER KLEENE INFANTERIE PARTYE. 251 imet zyn Divifie gaat, eenige Manfchappen daar (over zenden, die een half uur ver het land moe. iten ingaan, en zich op dezelve wyze, als ik by 1 het halen van Levensmiddelen hebbe aangetoond, ma den Vyand ondervragen, op dat zy niet onvermoedelyk aanftonds na hunne overgang eene vyan. (delyke Party aantreffen. §. 18. De Heer van Cointe, geeft ons een Voorbeeld i'van een Hollandfche Partyganger aan de hand, in i zyne Aanmerkingen over den terug Marsch der 1 tien duyzend Grieken. Dezelve is zeer leerryk, 1 en men kan hier uyt zien, in geval dat geene,het welk ik reets gezegt heb, en in het vervolg van 1 deeze zaak noch zeggen zal, niet duydelyk ge» 1 noeg geweest was, hoe men zich in dusdanige om ftandigheden te gedragen heeft. §• 19. Dezen Partyganger, noemde zich Guetten, en diende tegens Vrankryk in den Spaanfchen Oorlog wegens de Erfopvolging, dewelke oorzaak was van de dood van Koning Carel den Tweede. Het 1 was in het jaar 1707 , toen dezen Officier van Ath een Stadje in het Graaffchap Henegouwen, met i zyne manfchappen uyttrok. Hy verdeelde zyn Divifie, die uyt dertig man beftond in drie gelyke deelen, en ging door even zoo veel byzondere wegen , tot in het Hart van Vrankryk. Ply wees hun alle de plaatzen, alwaar zy weder te zamen komen zouden, aan. Een gedeelte plaatfte hy in  »52 VAN DE STROPERYE in het houd van Chantilly, hec welk negen Franfche mylen van Parys is; het tweede gedeelte, plaatfte hy te St. Qiten na by St. Denis, en het derde gedeelte behield hy by zich en waar mede hy zich tusfchen Parys en Verfailles ophield. De Soldaten die hy by zich hield, waaren verkleed, en namen hunnen intrek in verfcheide Herbergen, die zich aan de groote weg tusfchen deeze beide plaatzen bevonden. Als een van hun den 22ften Maart wandelen ging; zoo zag hy den Hertog van Orleans aldaar voorby trekken, doch alzoo het reets op het laate van den dag was, en men daar op niets meer onderneemen konde, zoo liet hy hem ongehinderd pasfeeren. Twee dagen hier na ontmoete den zeiven Soldaat den Dauphin en de Koninglyke Prinfen, maar dezelve een alte groote verdediging by zich hebbende, om daar op iets te kunnen onderneemen. §• 20. Den Commisfaris der Tol,die aan de Brug over de Seine woonde, had deezen Mensch reets dikwyls over den zeiven zien gaan, en hy wierd hem ook nu gewaar. Hy maakte den Slagboom, die aan de Brug was, los, en hield hem aan; tot zyn ongeluk was het even denzelve , die aldaar in den omtrek zeer bekend was, op den zeiven avond, toen den Aanvoerder met zyne Manfchappen by een gekoomen was, wierd hy op de weg een Koets gewaar, dien hy naderde, en zag, dat de bediendens, die daar agter op ftonden, de Levery van den  DER KLEENE INFANTERIE PARTYE. 253 : den Koning droegen. Hy hield den Voorryder aan, ; die een Fakkel in de hand hadde, en beval aan iden zeiven deeze uyt te doen. Hier op naderde Ihy de Wagen, en toonden aan den Minister;die i zich in dezelve bevond, dat hy op bevel des Ko1 nings een Gevangen was. De Officier verzogt hem ;met de grootfte beleeftheid, uyt de Wagen te tre:den, en zich op een hand Paard te zetten. Een I bediende van deezen Minifter verzogt aan den OfIficier, dat men hem mogte veroorloven om zyn IHeer te volgen, maar terwyl men hem dreigde te izullen dooden , wanneer hy zich zulks onderftond [te doen, zoo verwyderde hy zich gewillig. §• « Den Aanvoerder en zyne negen Man, namen hunnen weg door het Bosch van Eoulogne naar St. [Qjien terug, alwaar hy het tweede gedeelte van ; zyn Detachement aantrof, die op zyn bevel al1 tyd een Postwagen in gereedheid hebben moeste; t maar terwyl zy hunnen wegwyzer verlooren hadide, zoo verdwaalde zy op deezen weg, én daar 1 verliepen veele uuren, eer zy deeze plaats bereiIken konde. In deeze tyd nu hadden de bedienidens van den Minifter, die men billyk alle had 1 met zich neemen moeten, de ontmoeting van hun1 nen Heer verteld en aangediend , en het welk een [ groot gerugt hadde veroorzaakt. Men zond ook t ten dien einde aan alle Bevelhebbers op de Gren; zen met de grootfte fpoed order , dat zy zo fchie1 lyk mogelyk alle Uytgangen des lands bezetten zou-  254 VAN DE STROPERYE zouden. De Koning zond zelve een Detachement van de Guarde du Corps den Partyganger na. Men kon alzoo gemakkelyk denken , dat de Officier zich op deeze reize niet zoude ophouden, en dat zulks voor een Minister, die alle gemakkelykheid gewoon was, zeer bezwaarlyk vallen zoude. Hy bevond zich ook des anderen daags zeer vermoeit zoo dat het den Officier zelve leed deet, waarom hy order gaf, om ftil te houden, en aan den Minifter drie uuren tyd verleende, om zich zoo gemakkelyk als het zich doen liet, uyt te rusten, de Couriers hadde hunne beveelen, zoo fchielyk als eenigzints mogelyk was, over en ter uytvoer gebragt, zoo dat den Partyganger toen hy noch in het Bosch van Chantilly was, reets de Stormklok 1 uyen hoorden. Hy twyfelde door dit voorval zeer aan een gelukkig gevolg zyner onderneming; doch ongeacht dit alles bereikte hy evenwel gelukkig de Stad Ham, in de Provintie van Picardie, die dertig Franfche Meilen van Parys gelegen is. Maar nauwelyks was hy by deeze Stad voorby getrokken; of hem ontmoete een vyandelyke Divifie Cavallerie, welke door den Marquis van Livre aangevoerd wierden, die hem zynen buyt .ontnam, en hem zelve tot gevangen maakte. De Heer van Beringen (zoo was de naam van den Minifter) die door den Hollandfche Officier altyd op een heufche wyze was bejegend geworden, verzogt den Marquis , dat hy aan deeze Officier noch aan zyne Manfchappen eenig leet doen zoude, en hy zelve nodigde hem des avonds by hem ten eten, waar na zy hunne terug reize naar Pa. rys  DER KLEENE INFANTERIE PARTYË. 255 rys ondernamen. Alwaar de Gemalin van deezen Minifter aan den Partyganger, toen zy de menschlievendheid en zeer ordentelyke gedragingen van dezelve tegens haar Gemaal vernam, noch een zeer aanzienlyk gefchenk vereerde . §. 22. Men ziet alzoo, door dit leerryk en even zoo zeldzaam voorbeeld, wanneer men de Caart van de provintie Isle de France in de hand neemt, hoe men zyn Manfchappen, wanneer men tot een zoodanige onderneeming een gefchikte plaats verkoozen heeft, uytzetten moet, en hoe men zich om een zoodanige ftreek ter uytvoer te brengen, te gedragen heeft. §• 23. Men ziet de Caart na, en men herrinnere zich daar by, dat den Partyganger dertig man hy zich gehad heeft, waar van hy er tien in het Bosch van Chantilly gelaaten hadde, het welk vier Duytfche My'en van St. Qjten gelegen is,alwaar hy wederom tien man geposteerd hadde. Deeze plaats was van de Brug over de Seine waarom ftreeks hy zich met het overige gedeelte van zyn Detachement ophield, niet volkomen een Duytfche Myl gelegen. De Soldaten die den Officier by zich hadde, waren zeer zeker verkleed, want het was anders onmogelyk geweest, dat men zulke Manfchappen, zoo vry overal heen te trekken, zoude veroorlooft hebben. Zy gingen' des daags ongehinderd uyt,  .256 VAN DE STROPERYE DER KLEENE INF. ENZ. uyt, om een gelukkige gelegenheid uyt te zoeken, maar des nachts verzamelde zy zich met hunnen Aanvoerder by eikanderen, om het voornemen ter uytvoer te brengen. §. 24. Ik geloof ook zekerlyk, dat hem deze zyne on. derneming niet zoude gemist hebben, wanneer den genen, die in deezen omtrekt bekend was , niet was gevangen genoomen geworden. Men ziet hier uyt, dat men, gelyk ik in het begin van deeze Afdeeling hebbe aangetoond , onontbeerlyk. zoodanige lieden, die het Land waarin men gaan wil, nauwkeurig kennen,met zich neemen moet. Maar een onagtzaamheid was, ook fchuld hier aan, dat deeze onderneming, die zoo verftandig was uytgedagt, aan den Partyganger mis ging, alzoo hy de Bediendens van den Minifter niet ,'met zich genomen had. Hadde hy dit gedaan, dan zoude men zekerlyk van deeze onderneming te laat onderrecht geworden zyn. §• 25. Dan ongeacht dat alles, verdient dit zeer leerryk voorbeeld, wegens zyn ongelukkige uytflag, in genendeelen veracht, maar in tegendeel bewonderd en tot hetlaate Nageflagt overgebragt te worden. Ik wil flegts hier meede aantonen , dat een Officier by een zoodanige onderneming niet voorzigtig genoeg zyn kan. E Y N D E.  PM  ^Versterkitig efhvercLecLlgitig vaneen Dorp .  Aanval v&n^pnrv^schaaHJDarjo.