c 3073 26   ANTWOORD aan JANNETJE de PRAATMOER. VAN HAAR NICHT Te ROTTERDAM, Maandag den 20. December 1784. Rotterdam den 15. December 1784. . Brave Nicht Jannetje! Ik heb je Brief van den "en der voorleede Maand cntfangen , endaar in gezien dat je Vrindin Anne zoo Moo fpoedig verlost is, en dat van twte Oranje Cabourers te gelyk! vel ik verzttker je dat het te pynewaard is1 ondercusfchen zien we, dat Piet evenwei meer kan als praten en leugens vertellen Zoo twee kinderen gtlykl Zie Nicht Jannetje! dat is cou een regt heldenituk! dat is vry bi eter als zy n medeburgers dood l teleeien fchie>en, want bet is rechtuit ge/prooken veel bteter tien gemaakt ah «engebreken,zegt het fpretkwoord: dat beeft Piet ook gedacht geloof ik, en het is ook wel zoo natuurlyk dunkt my Trouwens, diergelykehelderftukken, als Piet nu gedaan beeft, zyn wel de voornaarafte die door onze hedendaagfcbe Nieuwbakke Helden uitgevoerd worden ; behal^ ven nog zoo wat ploerteryen en flraatfchenderyen. Maar het bold me regt dat ;e lui Piet zco beet gehad hebt; roaa»- het verwondert my dat Piet Oranje Brandewyn gedronfl keu heeft trouwens je fchryft my dac dat var* blydfchap was over zyn Zoon, en dat geloof ik rok Nicht jannetje! want hy zal zeeker denken dat dat al weer een jong Recruuc in het Corp) Dwingelanaen zal weezen, maar ik geloof dat Anne daar wel wagt voorhouden zal, zoo ik haar anders ken. Nou dat is tot daaraan toe: — ik wensen Anne van hartea gtlult met de Jonggeboorenen , en dat zy moogen opwasfehen in eer en deugd en waare Vaderlandsliefde ; dat haar Zoon nimmer de voettiappen zyns Vaders drukken mooge, maar die van zyne braave Moeder , en dat hy dus een getrouw Voorftander van de zuivere Godsdienst , en van de wettige en oude Conftitutie van ons Land, (dat is eene Staats-Regeeringmet een Stadhouder aan 't hoofd.) en een gehoorzaam Burger mag worden, zyn, en biyven tot zyneinde — Dathaare Dogter het voorbeeld van haar achtingwaarde Moeder in alle opzichten moognaarvolgen dat deugd en Godvrugt haare Leidsvrouwe zy, en dat ze (tot rype jaaren gekomen zynde) vteibraave Burgers cd Burgeresfen aan den S'aat moge verfebaffen; en dat dus beide die Hmderen aas de braave Anne, tot troost» 1  Wydfcfaap en cnderfteunlng in haar ouden dag verftrekken moge. Ik zou Anne zoo gaarn eens be zogt hebben; maarmynlieve NichtIe ik heb tegenwoordig de handen zoo vol dat ik niet uit myn buis kan, ïk laat ftaan uit de Stad; en daarom kan ik, tot myn leedweezen, nu met anders doen dan haar de beste zeegeningen en een fpoedig herftel toe te wcnfchen. — Maar Nicht Jannetje! je vraagd hoe het hier met dczaaken ftaat? ja! hoe wou het 'er mee ftaan ? nog ai op even losfc fchroeven. En of de Lui dc oogen nu nog niet openen ? og ja! de Luiden beginnen hoe langs hoe meer te zien, dat de zaak van de Landberoerende Cabaal aan 't waggelen is, en dat zy daarom al de Laster-en Loogengeesten uit de Hel opvloeken, om dezelve ftaande te houden. — Maar apropo van Leu Sensgefprooken: weetje wel Nicht! datdealias Patriotten hier een tweede Franfche Maandag, cf laat ik liever zeggen, een Loevejleinjche Zamrdog hebben zoeken te maaken , om de goede Luidjes een fchrik op het lyf te jaagen? ik geloof niet dat je daar nog iets van weet, en daarom zal ik het je eens vernaaien : Het was dan op Zaturdag den 23. O&ober, dat door een Stads Boode aan alle Timmerlieden, Metfelaars.Sreenïiouwers, en al die iets op Stads grond hadden ftaan of leggen, aangezegt wierd om het zelve binnen ■den tyd van 8 daagen weg te ruimen , en indien dit niet gefchiede, •dat het dan ten kosten van de Eigenaars door Stads werklieden weg geruimd zoude worden. Je kunt ligt begrypen Nicht! dat hier al vry wat over gepraat wierd, en wel voornaajnelyk door de geenen die 'er belang by hadden; den eenen was verwonderd en zei; wat zal dat bedui¬ den ? dat heb ik van myn leeven niet! gehoord , enz. djen anderen waf mis-) noegd en zei: wel zoo waarlyk! zou ik myn ttraat of kaai zelfs moeten onderhouden, en zou ik myn gebruik 'er niet van moogen maaken ? dat zou wel wat fraais weezen ! en dat in een tyd dat 'er zoo van Regten en Privilegiën , die den Burger toekomen . gefchreeuwd word! dat zou 'er wel Privilegieagtig uitzien! enz. weer adderen, maakten allerleigistingen wat dit tog beduiden mogt. Dit duurde zoo eenige daagen , tot omtrent in 't midden van de week, toen begon de Duivelsgezinde Cabaal uit te ftrooijen, als dat 'er in dat verbod al vry wat meer opgeflooten lag, als de Luiden zich wel verbeelden , want dat 'er Zaturdag den 3c«i Oftober iets gebeuren zou, dat de Prinsgezinden zou doen beeven ! dat 'er nog een Regiment Soldaten in de Stad zou komen, dat al de posten verdubbeld zouden worden , dat al dc Burgers op dien dag indewaapens moesten zyn, en dat al de Poorten geilooten zouden worden; en dat de fteenenvande Metfelaars en Steenhouwers, de Schaafbanken en het Hout der Timmerlieden , en alle Tonnen , Balken enz. daarom weg geruimd moesten worden, op dat niemand 'er zich achter verfchuilen zoude- Je kunt wel begrypen Nicht! dat zulke geruchten een verfcbrikkelyke verflaagentheid ODder veel eenvoudige Luidjes verwekten ; die arme Menfchen verbeelde zich niet anders als dar zy op dien dag alsScbaapengeflagt zouden . worden. — Ik voor my had'er zulk een zwaar hoofd niet over, want ik dagt wel dat het zoo wst praatjes voor de vaak zouden weezen; en nog te meer, om dat men vertelde dat al dien omflag was . om dat de zoogenaamde Ka at Mossel cü  ^Ceet Zwehkb, op dien dag te regt gefte'd zouden worden en dat 'er daarom ook ge en eene Kaaskraamop de Markt, (die agter bet Stadhnis is) roogr ftaa'i De een zei: dat ze gegeesfeld zouden worden ; den anderen zei: dat zy uit de Waag ge ftooken zouden wordenjweer een an der zei: dat ze gerabraaki zonden worden: en ik weet niet wat al meer —• Ik kor my met genoeg verwonderen over de ligtgtloovgheid van de Luiden die my die praatjes vertelden , en ik zei: wel lieve Menfcuen, hoe kan je zoo dwaas weezen van aan die Logenpraatjes geloof te liaan? het zyn anders niet als uitftrooifels van Luiden die dat wel gaarne zagen gebeuren, want geloof my (zeide ik) die twt#s Vrouwsperfoonen moogen zoo lang gevangen gezeeten hebben als zy willen, zy zyn tot noch toe niet overtuigd van zich aan Oproer fchuldig gemaakt te hebben ; en al was het waar dat zy geregt zouden worden, waar zou dan tog al dien emflag toe dienen? wy zouden het immers tog niet kunnen beletten ? vooral als de Regéering zoo met hun wilde handelen, gelykmen zegt dat die van Leyden met Trago gehandeld hebbep; want iedere Stad is immers (vólgens het zeggen van zomrnige Luiden), Souvereln op zich zeiven? Maar God lof! wy | hebben eene Regeering die niet handelen zal, als naar de ftrikfte regels van toiMvkheiden rechtvaerdigheid, daar vertrouw ik gerust op, al worden die brave Regenten daarom ook nog zoo gedwarsboomd,bedild.befpot gehoond, ja zelfs gevloekt. — Maar geen nood! zy zullen alswaare Burgervaders voor onze Rechten biyven wsaken. en den vloek zal op des kop der veivloekers nederdaalen. — En wat aangaat die praatjes (zei ik; van dat die V rouwsperfeonen gegees¬ feld, uit de Waag geftookenof gefSP braakt zouden worden, daar geloof ik niet met alvan-.want als zy gegeesfeld zouden worden zou men 'er immers al eerder van gehoord hebben? en dat zou dan ook op geen Zaturdag gebeuren. En uit de Waag tefteeken geloof ik ook niet, (zei ik) want dat doet r*en Oproermaakers, die (ND.in een Oproer) op heeterdaad gevat worden. — En rabraaken! (zei ik) rabraaken ! wel li ven Hemel! dan zouden zy Moorden gedaan moeten hebben, en dat weet immers de geheelewaereldbeeter ?— Enwaarly k, als 'er gerabraakt moest worden, dan zouden 'er misfcbien genoeg in Rotterdam te vinden zyn, die dat honderdmaal meer verdiend hadden als Kaat Mossel of Keet Swenke. — Ja maar Vrouw Burgerhart, (zei een Buurman van my), het is my evenwel voor de waarheid verteld, dat 'er morgén geen kraamenof uitftallingen agter 't Stadhuis moogen ftaan , en dat moet tog iets beduiden. — Kom,kom, (zei ik), jelui bent zwaarhoofden, ik wed om een hollandfchen Daalder dat het niet waar is, en terftond ftuurde ik myn Dogter naar GerretjedeKaasvrouw,om te vraagen, of zy ook aanzegging gekrecgen had van 's Zaturdags niet met haar Kaaskraam op de Markt te mogen ftaan; maar zy liet zeggen d*t zy, nog geen eene Kramer 'er iets van wist. Ziet ge nou wel, zei ik teegen myn Buurman, dat ikgelyk beo? Ja, (zei Buurman Zwaarhoofd) , maar ik vrees! ik vrees! by haalde zyn fchouders op , en ging heen. — Eindelyk verfcheen die zoo gevreesde Zaturdag, en met regt eea gevreesde Zaturdag, want meer dan de helft van de Boeren, die gewoon zyn hunne goederen op dien dag ter Markt te brengen, dorsten niet ie de Stad komen, uit vrees dat hun iets kwaads over mogt komen. Maar raad nou £érs* Nicht wat 'er gebeurden....? Een GROOTE l heele groote ! afgryseltke gs.ooxb, NIET met AL! Wat dunkje nou Nicht ? Zou men niet zeggen als 'erzulke AFGRYselyke GROOTE Leugens geloogen worden, dat de Luiden haar oogen dan wel moesten openen ? Ja! daar zyn 'er hier ook genoeg die ze geopend hebben; maar daar zyn 'er oofc-njeer als te veel j die se  zeer gaarne zonden openen, ali zy *er meê doen konden, gelyk mv ra wel verteld Is, dtfe 'er een zeker Dier dat Bafiliskus hiet, ( en dat roet zyn gezigt den grenen die hy aanziet dood ), mee doet; en waarempeling ik gel >of als zy dat doen konden, dat'et din zeer weini„Lief hebbers van het Oranje Htus m 't leeven zou 'en blyven. — Ma3r tcogelyk zal je wel nieuwsgierig weezen, hoe het afgeloopen is met de Eigenaars van die Goederen die weg geruimd moesten warden; ik zal je zeggen het geen ik ( 'er van weet. My 13 vobr waarheid verteld, als dat 'er, volgens een oud Recht, niets op | 's Heeren itraiten mig ftaan of legden, en dat j de Heeren nu, om zeekere reeden, (wélke weet men niet; dai Recht wilde maintineeren , maar dat door de Eigenaars van de Goederen die op Stads grond laagen, een Request geprefenteer j is, met verzoek om die Goedeiendaar tê mogen laaien leggen ; welk verkeek hun gunftig is ingewilligd. Of dit in waarheid is weet ik niet; maar dit is zeeker, dat 'er niets weg geruimd js — Zie daar ! daar was nou zoo veel gefchreeuw over! Hoe mooi kan die Loevenfteinfche Cabaal een zaak oraaijen, ala het in hun kraam t- pas komt! —— Maar apropo Nicht Jannetje ! heb je dat ook gehoord, dat al de'Vry Corpfen, uit alle Steeden en Plaatfen, zicb zullen vertenigen ,. om in den a.inftaanden Veldtogt tegen den Keizer (met wien den Oorlog onvermydelyk geacht vrord), te dienen? Wat! zoo! du zou'er nog Vaderlandlievendagtig uit ziei. als. dat waar was ! maar ik kan het nog niet zeer gelooven; want voor eerst, zullen zy 'er zoo geaukkelyk mee kunnen komen, als dat men zig by voorbeeld , met een Jagt naar het Eiland Fy dat Oord , laat brengen. — T»n t.«Uc, denk ik, dat 'er door dik, door dun, reegen en wind, enz.,gemarcheert zou moeten worden ; en ik denk dat •nze Heertjei daar hunne teedere Ligt naampjes en mooije Kleertjes te lief toe zouden hebben. — Ten derden, geloof ik ook niet dat Jaap of Kobus , haar dan zoo heel mooi met gedichtjes zouden komen bedanken. — En ten vierden, vrees ik, dat, daar de meefte van die Helden, (als 'er niet te vegten is,; zulke liefheb fcers van de tollerantie zyn , zy veel te to lerant zullen zyn om tegen zullt een tollerante Keizer, hunne tollerante Sabeltjes re durven trekken; en daarom geloof ik, dat dat vertelhngje weer zoo een Loevenöeinsch leugentje is, om de VryCorpfen zoo wat in Crediette brengen, gelooft, ge dat -ook niet Nicht ? — En te meer ge!o»f ik dit, om uat de Vry Coips gasten bedingen , dat, als ze al eens tegen dr.Keizer gaan optrekkën,dat de Hoo}> Mog Heeren Staaten Generaal, of de Magiftraaten der-Steedenj als dan voor hunne Vreuwen, Kinderen, Beroepen en Levenson derhoud moeten zorgen. Wel wat dunkje, is dat niet knap uitgedacht ? zoo zou jy BlOgelyk ook wel mee willen gaan , om by gev?l 't een ( or ander Hoerden van een Vry Co'pori^ ta kunnen h;lpen , als de Re,»e .ting je bv jou terug. korrts . lo". 1 'echter het traftemem w ! ien ■ rétaaien , en -5oo zeilen 'er honderden niet alUen, m-ar duizenden zyn; m .ar onze Heeren Skaten zyn ce?:s te wys en te verftandig zoo 't j my voorkomt, wam als ze alle die mooije Hoeren zoo rykelyk movten bet-aaleri, -kannen ze I Soldaaten neemen, enveur 'at c;e'.1 liever Hus] faaren en -nder zuKt volk in dunst neemen, I en dan behoeven de Landliefden , die 't eerst j voor de Keizer zyn'Troop^n b'oot leggen ook niet te vretzen; wel te recht heeft'dir Zyn Hoogheid en de Raad van Staaten ook tuo begreepen , terwyl Hoogstdezelve daidelyk te kennen geeven , dat het hooggtnodig is dat wy zoo fchielyk mogelyk, ligteTroupe» in diens r.eenien,wyldie Mr.nfchenen Pla-ufen anders volftrekt ongelukkig zullen worden , want 'dat ze alleen door zulk Volk tegen Keizerlyke Roovers en Plonderaars kunnen worden beve ligd : hoe zorgelyk is die goede Prins. en d,.t Hoogwyze : Collegie niet voor't welzyn van onze beklagenswaarde Laridgenooten , niet waar? en de Lasteraars zullen nu ten minften niet in ftaat zyn om Hoogstdezclven iets het minde aantewryven dat na eenige onoplettendheid zweemt. Nou dat daar gelaaten Nicht! ik bedankje hartelyk voor dat voortrefFdyk ftuk van Zyn Hooüheid, dat je dien Kok ontnoomen heb ( *); ik heb het met reel genoegen en blydfchap , die Cordaate Propofitie van Zyne Doorluchtige Hoogbeid geleezen ; maar roet nog meer blydf hap heb ik de Refolutie van Hunne Hoog Mogekde in de Courant geleezeii, waar in Zyn Hoogheid, voor het oog van de geheeie Natie, vry verklaard word van den blaam, die hem zoo leugenachtig al3 godloos aangewreeven is if Maar non wenschteik noch wel een derde blydichap te hebben, namentlyk, dat ik die vervloekte Leugenaars en valfcha befchuldi^ers eens Exemplaar zag ftraffen. 7 Nou Nicht Jannetje! -Vaard wel! ik kan je nou niet meer i'chryven, en ik blyfnaarGroetenis van my en de mynen,je lief hebbende Nicht, MARIETJE BURGE RH \RT. P. S. Ik zou je Brief wel eer beantwoord hebben, maar heb het zoo druk gehad als een Vrouw die bakt, want ik heb geflagt en zoo wat winterprovifie opgedaan, en daar by heit me Dogter weergantsch niet wel geweest, het was weer die oude kwaal van die Herftstkoortfen, maar ze is nou weer beeter. Vaart wel I (*) Zie Aanhangfel van de Politieke Praat* moer No. 17. (|) Brief van Jannetje de Praatmoer van den 8 'November 1784. Dit Antwoord aan Jannetje de Praatmoer, word m?de by alle Ouderwetfche Patriotfche Boekhandelaars a 4 Duiten uitgegeven.