het leeven ƒ a n 27 7 . , H i^ REINIER de KLERK, GOUVERNEUR GENERAAL VAN NEDERLANDS INDIE, DOOR APvY HUYSERS, Oud Koopman, in clienfl der Nederlandfchs Ooflindifche Compagnie. Met een fraaye Kaart der platte grond van Batavia, en eenige Bylagen. Te UTRECHT, By ABRAHAM van PADDENBURG, Academie-Drukker en Boekverkoper. MDCCLXXXVIir.  Ik hebbe u eenen name gemaakt, gelyk de name is der Groten, die op der Aerde zyn. IChron: XVII. 8, het laatfte gedeelte.  DRUK-FOUTEN. Pag. 5 reg. 6 ftaat Palemhag, lees Palembemg. 17 — 15 —— Keyer lees Keyfer. — 19 onder in de noot ftaat, onder ons lees onder ons is. — 23 reg. 14 Zon. lees zonder. 42 — 11 —— Batatavia lees Batavia. -—45. — 2 —— Befehry ving lees Befcbry ving. — reg. 24 aan te roeyen lees aante- groeyen. De Leezer gelieve de verdere drukfouten gunftig te verbeteren en te verfchoonen.  \ Byden Drukker deezes zyn mede gedrukt J $en in Nederland,by de voornaamfte Boekver-i |kopers, te bekomen ; Bede - Stonden, gej «houden te Batavia, door Jacob CasfeJ jMetzlar, wel eer predikant te Batavia£ kiu te Beusichem , met aantekeningen en By 8 plagen, in-groot 8vo, behalven het Voorwerk j Na dat de Vorfthem, op een barflen toon, gevraagd hadde, wie hy was, en van waar hy kwam? zo antwoorde hy „jk ben gezonden door den Heer Commifaris Very[fel, om uwe Hoogheid, op het plegtigfte, te bedanken voor de kragtdadige hulp en byftand, die uwe Hoog- (*) Eerizoort van zyd-geweer der Javanen, dat zeer puntig en fcherp, dog veel korter, dan de ge- woone Zyd-gevveeren onder ons: ■ Het word , by den Javaan, veelal, als een moordgeweer gebruikt. B %  20 HET LEEVEN VAN Hoogheid^ ih de laat ft e aclie teegen de Rebellen, aan de Compagnie beweèzen beeft, en ten blyke dat de Heer Commiftdris, desweegens, niet ongevoelig is , zo zend hy aan Uwe Hoogheid eenige Klynigheeden, die ik heh meede gebragt. Voorts betuygd de Heer Kommijjaris zeer gaarne in de geleegenheid te willen komen om Uwe Hoogheid, in per/bon , desweegen zyne dankbaarheid te moogen afleggen, en waar toe Uwe Hoogheid nimmer beetere geleegenheid zou kunnen waarneemen, als teegenwoordig, vermits Uwe Hoogheid tans digt by Samarang geleegerd is. Ik wil zeer gaarne in het leeger van Uwe Hoogheid blyven, tot tyd en wyl Uwe Hooghnd weeder te rug gekeerd zal zyn, en by aldien Uwe Hoogheid niet naar genoegen ontfangen word, kan Uwe Hoogheid zig aan my wreeken, en het gezelfchap, dat ik by my hebbe ". Men verbeelde zig de gemoeds-gefteltheid van deezen Vorft, op het hooren van deeze aanfpraak, daar hy by zig zelve ten vol-  REINIER DE KLERK. 2ï vollen overtuygd was, dat hy aan de Compagnie , in de laafte zo wel als de voorgaande vyandelyke ontmoetingen , meer kwaads als goeds gedaan hadde. Voegd, by deeze overtuyging, ook de bewuftheid, dat men van dit gedrag te Samarang zeer wel onderrigt was. De vleijende aanfpraak egter van dezen zendeling deed hem gelooven, dat de Compagnie niets van zyne flinkfe ftreeken wilt; weshalven hy, op deeze boodfchap, in vriendelyke termen , antwoorde:,, dat het hem aangenaam was te verneemen, dat de Heer Commisfaris zo gunftig dagt van zyn Perzoon, en het geenzints onbeantwoord zoude laat en, maar om myn Leeger te verhaten , oordeel ik niet raad faam ". Uwe Hoogheid, zeyde de Klerk hier op, heeft zig maar voor een halven dag te verledigen, om aan het verlangen van den Heer Commiffaris te voldoen: gaarne zoude hy met Uwe Hoogheid ook alleen willen fpreeken , over de aanftaande onderneemingen op den vyand. " Wel aan dan, liet zig de Bevelhebber hooren blyft gy , met uw gevolg , B 3 hier  a2 HETLEEVENVAN hier in myn leeger, en ik zal den Cammïs- faris gaan fpreeken. " Van dit zyn voorneeraen wierd, ten eerden, naar (*) Samarang kennis gegeeven, en de toebereydfelen tot eene pragtige inhaaling werk* Heilig gemaakt. De vorftelyke Bevelhebber wierd dan kort daar aan, met alle teekenen van een groot Perfonagie , ingehaald, Geene de minde argwaan of misvertrouwen ontdekte hy in den Commiffaris, of in eenig ander Perzoon , die , by deeze plegtigheid, teegenwoordig waaren; hy gong derhalven, teegen den avond, weeder te rug naar zyn leeger, zeer voldaan zynde over de vriendelykebejeegeningen, door de Compagnie hem aangedaan. Terdond, na zyne te rugkomd, kreeg de Klerk met zyn gevolg verlof, van te rug te keeren, meede krygende eenige Contra-gefchenken voor den Heer Commiflaris, Nu was den weg (*) De Stad Samarang is de Hoofdplaats van Javas. Noordooftkuft,en de refidentie der bevelhcbbe*s van dien voorugffelyken Qordt,  reinier de klerk. 23 weg gebaand, om den Keyferlyken Generaal in het net te krygen,dog het moeitgefchieden zonder iemand, aan de zyde der Compagnie, daar aan op te offeren. Dit tydftip wierd haalt gebooren, want de Heer Commiffaris had , weegens de aanftaande onderneemingen, niet alles aan zyne Hoogheid opengelegd, maar het voornaamfte, denkelyk, tot eene andere gelee, genheid uytgelteld, om des te gemakkelyker dien Prins in zyne (hikken te vangen. Zyne Hoogheid, geene de minfte argwaan meer voedende, begaf zig, onbefchroomd, op het verzoek van den Commiifaris, zoneenige voorzorge te gebruyken, naar Sama- nang. Zyne komft was nu zo pragtig niet, als de vorige keer, dog, om geen argwaan te geeven, ontfong men hem egter met eenige ftatie, tot dat hy binnen het kafteel genadert was, wanneer de Kapitain van de Lyfwagt zyne Hoogheid kwam aanzeggen , dat hy een gevangen Man was. Verbaalt, over zulk eene onverwagte ontmoeting, wilde hy daar van de reeden weeten; dog die werdt hem niet geB 4 ze^d.  24 HET LEEVEN VAN zegd. Hy wierd fpoedig, zonder veel omflag, naar een Schip gebragt en naar Ba. tavia gezonden, van waar hy door de Hoo* ge Regeering gebannen wierd op Ceilon , alwaar hy zyn leeven, als een ftaatsgevan- gene, geeyndigt heeft. De Keyfer, over de ontlafting van deezen gevaarlyken gaft , regt in zyn fchik zynde, wierd het leeger gedugter, en de zaaken namen wel haaft eenen anderen keer. Door dit bedryf had zig de Klerk eenen grooten naam gemaakt, en fcheen nu tot alles bekwaam : Sourabaya, de ooftelykfte bezitting der Maatfchappy op Java, was des tyds in nood; en daar de Prins van Ma du-, ra een aanmerkelyken rol in dien oorlog fpeelde, en genoegfaam meefter was van het keyferlyk gebied , zo wierd het tyd , om dien Vorft, die zig aanftelde als vriend van de Compagnie, by tyds, in zynen vaart, te ftuyten, De CommilTaris zag dus uyt na een wakker opperhoofd, die in den Oofthoek af te Sourabaya het gebied voeren zoude. Op de Klerk viel zyne jceuze, en hy hereykte daar door, voor  REINIER DE KLERR. 25 het grootfte gedeelte , zyne oogmerken. Zo dra was de Heer de Klerk niet aangekoomen binnen de Vefting Sourabaya, of hy kreeg bevel, om den Prins van Madura een bezoek te geeven , en, onder overgave van een brief van den HeerCommilTaris , zyne Hoogheid te verzoeken, omme de Keyferlyke Refidentie ftad Cartafoura, door hem ingenooraen, weeder af te ftaan aan den daar uyt gedreeven Keyfer. Die Prins had, in den beginne , magtig veel in te brengen teegen deeze begeerte , dog, op de fterke vertoogen van de Klerk , gaf hy eyndelyk zyn woord, om aan het verzoek van de Compagnie te voldoen. Dan de heerfchzugt van den Prins ging zo verre, dat hy daar en teegen wel gaarne meefter wilde weezen van den geheelen Oofthoek van Java, tot Balemboangang toe. Om dit oogmerk te bereyken moeft hy tragten de Heer de Klerk, als Opperhoofd van Sourabaya, in zyne belangen over te haaien. Hy waagde het, om dat Opperhoofd, door B 5 geld,  20- HET LEEVEN VAN geld, om te koopen, dog hy vond zig, in zyne verwagting, merkelyk bedroogen; de Klerk verdubbelde zyne pogingen , om s'Prinfen heerfchzugtige voorneemens te veridelen; deeze mislukking vergramde den Prins dermaaten , dat hy zig aan de Klerk wreeken wilde.—- Het is, by veele vorften in de Indië, een gebruyk, om, als zy eenig ongenoegen opgevat hebben teegen de Refidenten of Opperhoofden, dewelke, van weegen de Regeering, gefteld zyn , om s' Compagnies belangen aan hunne Hoven waar te neemen, dezelve by de Hooge Regeering te Batavia aan te klaagen, en te verzoeken dat zulk een Minister uyt dat bellier ontflagen en een ander in zyn plaats benoemd worde: men is dan ook wel verpligt, om, vreedenshal ven, aan zulke verzoeken, te voldoen, fchoon echter veel al komt te blyken, dat zo een Perzoon onfchuldig is aangeklaagd. — Zodanig was het ook geleegen met het opperhoofd de Klerk. Hy wierd, dan, den i. Aug. 1743, naar Batavia op ontboden, denkelyk op het verzoek van den Prins van Ma* dura,  REINIER DE KLERR. 27 dura , want misdagen in zyn beltier had hy niet begaan. Hy verantwoordde zig ook by den , pas uyt Nederland opgedaagden, Gouverneur van Imhoff voldoende,en men heeft hem, niet lang daar na, in een hooger ampt weeder naar Java gezonden. De Prins van Madura, blyde over het op ontbod van de Klerk, bouwde zig kafteelen in de Lugt; maar de Compagnie , van zyne booze oogmerken onderrigt, fneed hem die pas af, en de vreede, die den 11. November van dat zelfde Jaar met de Vorsten van Java geflooten wierd, maakte ook een eynde van alle zyne booze raadüagen. Te Batavia vond de Heer de Klerk de zaaken van de Maatfchappy , door de komft van den nieuwen Opperlandvoogd van Imbof, dermaaten van gedaante verandert, dat 'er weynig kans fcheen, om voor eerft geholpen te worden. Hy had zig , wel is waar, voldoende verantwoord, dog dat konde , in zo een tydsgewricht, weynig baaten. De zon van voorfpoed blyft dikwils agter donkere wolken verborgen i maar  28 HET LEEVEN VAN maar fchitterd, by het doorbreeken derzelve, dan ook , met des te meer luyfter. De Heer Commiflaris VeryJJel kwam , na het fluyten der vrede, van Samarang te rug, en liet wel haalt by den nieuwen oppergebieder blyken, dat hy voor den braven de Klerk eene groote zugt en geneegenheid had , en gaarne zien zoude , dat hy weeder in een ander ampt gefteld wierd. Dit tydftip wierd haalt gebooren. De Gouverneur Generaal, oordeelende , dat 'er op Java nog al vry wat te verevenen was met de Vorlten, benoemde derhalven den kundigen Heer Hugo Veryfel, die zeedertRaad vanlndië geworden was, tot Commiflaris omme, van weegen de Compagnie, die zaaken waar te neemen en in der minne by te leggen: ook ontruftten de Chineefen het land nog fteeds in afgeleegen oorden; welk een en ander nog moest werden bygelegd, en waar toe de Heer Commiflaris voorzien wierd met eene wel uyt- gevverkte en duydelyke Memorie Hy begaf zig dan, in de maand Augustus 1744, weeder op reys naar Java, meede neemen- de  REINIER DE KLERK. 2p de zynen vriend de Klerk, die, door de Hooge Regeering, benoemd was tot Eersten adminiflrateur te Samarang. Een ampt, waar door hy geleegenheid had, om zig nader te laaten kennen, en by zyne gebieders bemind te maaken, zo als hy dan ook, in vervolg van tyd, daar toe geene middelen onbezogt gelaten heeft.. De Generaal van Imhoff, fteeds ieverig werkfaam om de gefchillen op Java, des mogelyk, hoe eerder hoe liever, by te leggen, wist daar toe geen beeter midel uyt te denken, dan om bekwaame Lieden derwaarts te zenden, die ook te gelyk de Pagten, langs alle de refidentie -^plaatzen , zouden kunnen invoeren. Hy zond dan ook, als Commandeur van Java's Noord-oost-kust naar Samarang, den kundigen geheymfchryver Elfo Sterrenberg, die, in de twee eerfte jaaren van zyn bellier, veel genoegen fcheen te geeven ; dog toen deeze Commandeur, by brieven en Refolutien, fterk begon te klaagen over dePagters, en dus afweek van de oogmerken van dies invoerder, zo zag men wel haalt de ge-  30 HET LEEVEN VAN geneegenheid, die van Imboffhem toegedragen had, verkeeren in eenen bitteren haat, die de grondfiagen tot 'smans ongeluk gelegt heeft. Van Imhoff' niet kunnende dulden, dat zyne befluyten gedwarsboomd wierden, refolveerde, om in Perzoon naar Java te gaan, om zo wel de Pagten als andere verfchillen te helpen byleggen. Hy reysde dan, in Maart 1746, derwaarts, in gezelfchap van de meede Raden Moffel en van den Bofch, nevens den Secretaris Jongsma. Van dit zyn voorneemen gaf hy kennis, niet aan den Commandeur Sterrenberg, maar wel aan den Commifiaris Veryffel, die zig des tyds te Sourabaya bevond, door den volgenden brief. WEL EDEL GESTRENGE HEER! „ Ik was verwondert ,by Uw Ed. laas* „ ten, denzelven te zien klaagen over het „ niet ontfangen van eenige myner brie„ ven, om dat ik in verbeelding was, dat „ ik  REYNIER DE KLERK. 31 „ ik in de Correspondentie te voorenftond. „ Egter is het my aangenaam , dat „ Uw Ed. myne vriendfchap aftimeerd, „ en dat geeft my zo veel genoegen, als ik 3, fcheppe in die van een ander. Wat „ 'er wyders te zeggen is, hoope ik monde„ ling te verhandelen, en dat wel binnen „ korten, zo God wil, want ik ben gere„ folveerd, in perfoon, langs de Comptoi„ ren, een vifite te doen, en met de Oofie„ lykfteplaatzen te beginnen, om met Uw „ Ed. te zaamen te rug te koomen, want „ ik denke, als ivy zamen de zaaken gin„ ter gereguleerd hebben , dat Uw Ed. „ dan ook wel uyt zyne Commiffie zalkun„ nen opkoomen, en dejfelvs prefentie al„ daar niet langer zal nodig zyn, het welk „ ik met Uw Ed. zelfs hoope te overleg„ gen. Ikzvenfchte, dat UwEd. my wat „ aan deeze zyde Grissee wilde onU „ moeten, om Radeen Tommogons wil„ le, over wien ik Uw Ed. gaarneerft „ zvilde fpreeken. Myne intentie is, zo „ het God behaagd myne kragten wat j, toe te doen neemen, om over tien da-  3a HET LEEVEN VAPj „ gen, tenlangjlen, te vertrekkenmet het „ Schip de Herstelder, en voor Rem„ bang ten anker te koomen, om daarty„ ding van Uw Ed. af te wagten. " Geduurende het aanweezen van dert Heer van Imhoff, op Java , ondervond Sterrenberg reeds zyn gedugt ongenoegen. Maar de Klerk wierd met vriendelykheeden overladen. Dit moeit, natuurlyker wyze , kwaad bloed zetten tusfchen Sterrenberg en zynen ondergefchikten adminiftrateur de Klerk. Na het vertrek van den Heer van Imhoff, barfte die haat teegen de Klerk ten Iterkften uyt; invoegen hy een opzettelyk voorneemen fcheen te hebben, om hem uit den zadel te ligten, dog hy ondervond ook, dat de Klerk voor geen klyntje vervaard was, alhoewel het anders aller on-aangenaamft moet werden geoordeeld, onder het hard beltier van een gebieder te moeten zugten. Van Imhoff, zig vleijende, dat Sterrenberg zou veranderen en blindelings voldoen aan zyne Edelheids begeerte , om de Pagten , het kolt-  REYNIER DE KLERK. 33 kortte wat het wilde, door te zetten , vond zigmerkelyk, in deeze verwagting, bedroogen. Sterrenberg klaagde , by aanhoudenheid , over de gevveldenaryen der Chineefche Pagters, en de klaagliederen , die de arme Javaanen, over dien dwang , geduurig aanheften. Dit was van dat gevolg, dat, op den 24. Maart 1747, eene geheele verandering in het beftier van Java gemaakt wierde. ■ Sterrenberg, het voorwerp van s' Gouverneurs haat, wierd, met afgefchreeven gagie, en fonder fadfoen, van dat ampt ontflagen, en gelafl: om zig te Batavia te koomen verantwoorden over ongehoorfaamheid en weerbarftigheid, in het teegenftreeven der beveelen van de Hooge Indiafche Regeering. Daar en teegen wierd de Klerk , op dien eygenften dag, verheeven tot Secunde van Javds Noord-ooftcuft, een (tap, die hem hoop gaf, om eer lang het gebied over dien gezeegenden oord te zullen mogen voeren; dan hy wierd, niet lang daar na, geroepen tot een anderen poft , die zyn edelmoedig C Ca^  34 HET LEEVEN VAN Caracter volmaakt aan den dag kwam te leggen. Sterrenberg, op Batavia gekoomen zynde, zou mogelyk , door het canaal van zyne goede vrienden, in der tyd, wel weeder by den Opperlandvoogd van Imhoff' in aanmerking gekoomen zyn. Dog hy raakte te dier tyd in een heevig proces met zyne Huysvrouw, over eenen blief, die men zegd dat hy opgefleld, maar zyn vrouw met de piftool op de borit gedwongen had die na te fchry ven en op haar naam te laten afgaan aan den Generaal van Imhoff. Dies inhoud zoude ten hoogden eerrovende en dus llrafbaar geweefl: zyn. Dit waarfchynlyk vermoeden bragt hem in de alleronaangenaamfte omftandigheeden, Met dat gevolg, dat hy, door den (*) Burger Regter, voor wien hy te regt gefteld was, in de boeyen geworpen wierd. De Heeren Bewindhebberen , van alle deeze gevallen onderrigt, en begeerig zyn- (*} Op Batavia is diehet Collegie van Schepenen.  kËlNIER DE KLERK. 35 zynde , om eeneynde van zulke oneenigheeden te maaken , fielden Sterrenberg aan tot Raad Extraordinair van Indië; en tervvyl hy in de boeyen zat ontfong men die tyding te Batavia. —— Men dagt, dat deeze verheffing een eynde maaken zoude van die procedures. Dan de Generaal en Raden namen een befluyt, om die aanftelling niet te erkennen, en zonden den ongelukkigen Sterrenberg, na dat de Regter bereeds een Vonnis over hem uytgefproo* ken had, voor vyfentwintig Jaaren , naar hetKafleel Revenge> op het Eyland Poelo-ay geleegen in de Provintie van Banda. De Gouverneur van Imhoff, nog niet te Vreeden met deeze diepe verneedering van een man, voor wien hy wel eer eene groote zugt en geneegenheid gevoed hadde,bedagt nog een ander middel, om het deezen ongelukkigen zo benaauwd te maaken, dat hy, menfchelyker wyze, niet lang zoude kunnen leeven. Hy wist, dat de Heer de Klerk,als adminiflrateur te Samarang, zeer veele onaangenaamheeden, onder het bellier van Sterrenberg, had moeten onC 2 der-  36* HET LEEVEN VAN dergaan, en dat deeze, uyt dien hoofde , eene gezette haat teegen hem voeden moest. Nimmer konde de Heer van Imhoff derhalven gepaster middel uytdenken, om Sterrenberg van kant te helpen, dan door de aanftelling van de Klerk tot Landvoogd van Banda.-— Den 30. December 1748 wierd hy tot dien post aangefteld, en men dagt toen niet anders, of hy zoude Sterrenberg , die bereeds voor uyt naar het Kasteel Revenge gezonden was, wel haast het leeven moede maaken en , van hartzeer , ten grave hebben doen daalen. Sterrenberg zelve fcheen hier voor genoeg bedugt. Hy zag de komst van den nieuwen Landvoogd met fchrik te gemoet. dan nimmer had hy zig zo misgist, als in dit geval.— de Klerk komt in de Provintie van Banda, en zo als hy in het opzeylen was van Neira, ontfangd hy een brief van den gebannenen, van deezen inhoud. WEL  REYNIER DE KLERK. 37 WEL EDEL AGTBAAR HEER! „ Ik feliciteer Uw Ed. Agtb. met der„ zeiver kom ft in deeze provintie, harte„ lyk wenfchende en biddende, dat het dit „ land, onder Uw Ed. Agtb. beftier, mag ,, welgaan ; ondertuffchen Uw Ed. Agtb. „ indagtig maakende de bekende fpreuk „ van Solon,- Terwylik, voor het ove„ rige, met alle agting, ben Uw Ed. Agtb. ootmoedige Dienaar E. Sterrenberg. Het antwoord van de Klerk was meede , naar de Laconifche ftyl, en beltond hier in. MYN HEER! „ Ik ben Uw Ed. zeer verpligt voor de „ vriendelyke zeegenwenfchen , over my „ uytgeboefemd , by der zeiver brief van gifteren. Niet gewoon ■zynde, om teeC 3 „ gen.  g8 HET LEEVEN VAN „ gen een gevangen Man myn dcegen „ te trekken, kan UwEd. zig ook ver zee* „ kerd houden, dat ik 'er een eere in ftel„ lenzal, om Uw Ed. verblyf d Cofiy zo „ dragelyk te maaken , als mogelyk is, „ Hier nevens , by provifie , een kas „ Wyn, twee Kaazen, een vaatje Boter; „ Item de vaderlandfe Nouvelles. Uw „ Ed. iets benodigt hebbende fchryft het „ dan maar vry aan Uw Ed. Dienaar R. de Klerk. Men kan zig geen denkbeeld vormen van de aandoeningen, die deeze en de volgende blyken van vriendfchap op het gemoed van Sterrenberg uytwerkten. Zyn Banniflement was een aangenaam verblyf , zo lang de Klerk het beftier aldaar in handen had. De vriendfchap, die zy aldaar met eikanderen hielden, was groot, cn van dat gewenfchte gevolg, datdegebannene, tot den laatsten dag van zyn verblyf , aldaar gezond en wel gemoed gebleeyen is, en nog eenigen tyd na den dood  REYNIER DE KLERK. 39 van zynen vyand van Imhoff, in vryheid, fonder eenige amptsbediening , geleefd heeft. Dan dewyl hy meende al te hard, en dus op eene onregtvaardige wyze, behandelt te weezen, zo nam hy zyn toevlugt tot den Raad van Justitie, voor- welk gerichts Hof hy zyne zaaken zo wel bepleyt heeft, dat hy.voor onfchuldig verklaard , en het vonnis, door den Burger Regter over hem uytgefprooken, vernietigd wierd. Onze Gouverneur de Klerk kwam ondertuffchen ter goeder uure in de Provintie van Banda. Hy vond aldaar eene groote fchaarsheid van ryst, die de arme gemeente geweldig drukte. Dog ras ontdekte hy, dat zulks veroorzaakt wierd door de fchraapzugt van twee a drie Perzoonen, die van dat voedzel wel voorzien waren, maar het zelve, voor eenen ondragelyken prys, aan de ingezeetenen verkog- ten. Hy gaf bevel, om dat voedzel niet hooger te verkoopen, als tegen den gewoonen prys. Hier door raakte hy al aanftonds by het gemeen in groote agting, Zy merkten hem aan als hunnen C 4 wel- ■  40 HET LEE VEN VAN weldoener, die gekoomen was, om hun te redden uyt de verdruktheid, waar in zy, door de duurte en fchaarsheid der Leevensmiddelen, gedompelt laagen. Hy beantwoorde daar aan ook volmaakt, latende niets onbezogt,om die Provintie op te beuren. . De Paarkeniers, lieden die de Nooten-Muscaat en Foely in perken , of groote thuynen, aankweeken en aan de Maatfchappy leeveren moeten, ondervonden infonderheid zyne zorge, waar door hy het geluk had,dat, onder zyn beftier,die koftbaare Speceryen, in grooter hoeveelheid , in de pakhuyfen wierden opgeflagen , dan in vroeger daagen. Kort om, hy heeft, tot merkelyk nadeel van zyn eigen beurs, veel goeds gedaan aan Banda, en is dus, met Zeegenwenfchen en Traanen, in den, Jare l753, van daar vertrokken. Weeder te Batavia gekoomen zynde heeft hy, den i, Mey 1754, zig in den Huwelyken ftaat begeeven met Mevrouw £*) Sophia Francina Weftpalm, laaft weduwe £0 Deezejsjdendeja31.December 1785, teBa-  REYNIER DE KLERK. 41 we van wylen zynen geweezen vriend Huga PeryJJel, en heeft met haar, ruym fesen-. twintig jaaren, te faamen moogen leeven , dat iets raars is te Batavia, alwaar men zeldfaam zilvere en by na nooyt goude bruyloften ziet vieren, onder de Europeanen. De Heeren van het bewind in Nederland, die zeer wel onderrigt waaren van ?s mans braaf beftièr in Banda, gaven hem, voor zynen betoonden iever en vlyt en voor de groote infaamen van Nooten en Foely, een ordentelyk douceur, en Helden hem daar door in ftaat, om zyne geleedene fchade te herftellen. Zodanig een eerlyk beftier te voeren in de Indien is iets zeldfaams, en men kan ze ggen, dat onder geen Landvoogd , voor of na hem, Banda immer zo florifant is gevveeft. De reeden, waarom thans de Nooten en Foely zo fchaars en yffelyk duur zyn, is,om dat, op den 4. April 1778, een vreezelyke Or-. caan gewoed heeft in Banda, die meelt alle tavia overleeden, tot Erfgenaam nalatende Haar Hoog Ed. Kleinzoon de Wel Edele Geftrenge Heer Mr. Frans Reinier Radermacher, Raad in de Vroedfchaf^ {9 Yussingen, C5  42 HET LEEVEN VAN le de Speceryboomen omgerukt heeft. En 'er worden ten minften tien jaaren vereyfcht, eer die boomen weeder in haar vollen bloey ftaan. Vervolgens wierd de Heer de Klerk wel haast weeder indegeleegenheid gefteld, om zyne pogingen, ten beste van de Maatfchappy , al verder te kunnen befteeden. Hy wierd , namelyk, tot Raad Extraordinair van Nederlands India, aangefteld , en den 30 Mey 1755. Batatavia, tot die aanzienlyke waardigheid, in den Raad ingehuldigt. Het is bekend, dat dit Hooge Collegie gezag oeffend over alle debezittingeninhet Oosten , Caho de goede Hoop, en China uytgezondert. En het is al een oud gebruyk, dat de befchryving dier Wingewesten onder de Leeden der Regeering werd verdeeld. Aan de Klerk wierd geen van de minste taak opgedraagen. Hy kreeg Ceilon, het voornaamste EtablilTement, dat de Maatfchappy, in het Westergedeelte van de Ooftindiën , bezit; en deeze befchryving heeft hy, buyten nog veele andere gewigtige poften, ruym twintig  REINIER DE KLERK. 43 tig jaaren lang , wtfargenoomen. Kort na deze verheffing tot lid van den Hoogen Raad, kreeg de Regeering be/el uyt Nederland, om een algemeen plan te maaken , dat dienen zoude tot een Rigtfnoer van direélie en bezuiniging op alle de Comptoiren van de Compagnie in de Indien; want men begreep te dier tijd reeds, dat de Maatfchappy agter uyt teerde, zo dat men dus, by tyds, middelen beraamen moeit, om de balans in evenwigt te houden. Aan ieder Lid wierd derhalven een gedeelte van het geheel opgedraagen. de Klerk kreeg. Banda , en gaf, in den Jare 1756, van die aangeleegen Provintie een doorwrocht en breedvoerig Schriftuur, onder den titul van Radicale befchryving van Banda, aan den Raad over; dit werk wierd naar Nederland gezonden aan de Bewindhebberen , die het zelve met genoegen laazen. Zy gaven daar van, by een brief aan de Hooge Regeering in dato 10. Oétober 175.8, zulk een aamoedigend en verpligtend bewys, dat wy niet kunnen nalaaten, dien wel verdienden lof al-  ^4 HET LEEVEN VAN alhier woordelyk te laaten invloeyen: „ De Befchryving van deeze Provintie „ (Banda) door den Raad Extraordinaar R-EYNiERófe Klerk niet zonder moeyte dog 9, teffens met geen minder oordeel en exacli„ tude opgefteld, beantwoord volkoomen aan de verwagting, die zvy hebben opgevat „ van s'mans verkreege kennis en betoon„ den yver in dienjl van de Maatfchappy. „ Die befchryving heeft derhalven ook zo veel genoegen aan ons gegeeven, dat „ wy aan zyn Ed. niet willen onthouden den by hem te regt verdienden lof, en „ de erkentenis; onder toewenffing dat de „ Pogingen , die zyn Ed. en de verdere „ Leden van de Llooge Tafel zullen aan* wenden , ter verbeetering van 's Com-, „ pagnies vervallenen ftaat, door Gods „ zeegen, met het gewenfchte fucces zul„ len werden bekroond. „ Wy hebben voorts met geen minder „ voldoening gezien, dat UE. zonder ver„ fuym ten nutten hebben gemaakt de con„ fideratien en propofttien, bygedagtebe*  REYNIER DE KLERK. 45 „ febryving voor gefield, en Conformeeren „ ons mits dien ook met de orders , daar „ uyt afgevloeyd; en die ten principaale „ in UE. hefluyt van den 12. Nov. 1756. ,, zyn vervat; gelyk wy al meede appro„ beer en de Schikkingen, welke UE. heb,, ben beraamd, tot foulaas der Perke„ niers, die wy verboopen, dat daar door „ zullen werden opgebeurd en in een favo„ rabelder ftaat gebragt." Zodanig eenen lof verdiend hy omtrent alle de ampten, die hy , by dat van Raad van Indië, bekleed heeft. Hy heeft, namelyk , ook waargenoomen het opperRegentfchap van de Hospitaalen, dog hy heeft daar in zo min gelukkig geweelt, als die voor- of na hem, in dien poft, geftaan hebben. Wat de reedenen zyn van deeze ongelukkige fterfte, kan men met geen zeekerheid bepaalen. Sommige Hellen zulks op reekening van de modderige ftranden voor de Stad, en die zeedert een halve Eeuw eerft fterk zyn begonnen aan te roeyen, Anderen weederom zeg¬ gen dat zulks toe te fchryven is aan hetftig- ten  40* HET LEÊVEN VAN ten van een tweede Hospitaal, onder de Regeering van den Generaal van Imhoff, en dat, om de fwaare onkoften, die daar uyt voortvloeyen, goed te maaken , men de geheele gagie in houdt van allen, die in de Hospitaalen voor ziek werden ingebragt, waar door het toekomd, dat veele impotenten zig daar over, in hunne ziekte, bedroeven en van hartzeer ten grave daa- len; Wederom anderen zeggen, dat de llerfte, onder de Militairen, Ambagtslieden en Mattroofen, nergens anders van daan komt, dan van het gulzig gebruyk der vrugten, Arak, en liegt rauw water 'er zyn nog anderen die, met een Doctorale deftigheid , durven verzeekeren, dat de llerfte te wyten is aan het gebrek van kundige Doctoren en Chirurgyns. Kortom , veele oorzaaken zyn 'er zeekerlyk , dog om die alle uyt den weg te ruymen gaat boven het menfchelyk ver- moogen. Ziet hier! ondertuifchen , een opgave van de geftorvenen in de Hospitaalen, zeedert denjaare 1714. in  REYNIER DE KLERK. 47 in den Jaare - 1714. . . 459- dooden. 1715* • • 469- 1716"- • • 453» i7l7- • • 494» 1718. . . 591. - - - - - 1719. . . 660. 1720. . . 750. - - - - - 1721. . . 614. i72a« • • 73°- i723- • • 657. i724- • • 769- 1725- • • 925. - - - - - 1726. . . 904. . - - - 1727. . . 675. - - - - - 1728. . . 656*. - - - - - 1729. . . 616, 1730- • • 671. I731- • • 78o. 1732. • • 781. 1733- • • JII6". *734» • • IS75- 1735- • • 1568. 1736"- • • 1574- ----- 1737- • • 1993' f - ï ï-H» 1738. . . I770- in  48 HET LEEVEN VAN in den Jaare- 1739. . . 998. dooderi» ----- 1740. . . 1124. "W- < • 1075. 1742. . . 1082. 1743- • • 1283. 1744- • < 1595- ----- 1745. . é 1604. 174^. • • 150*5. 1747. » • 1881. 1748' . . I2Ó"l. ----- I749. . . I478, I750. • 2035. 1751. • • 1969. 1752. • • IÓOI. 1753- * • io"i& ----- 1754. . • I5'7- 1755. * • 2109. 1756*. • • 1487. '757- • • I44I- 1758. • « 1638. 1759. • • '337- . . . « . 1760. . . 1317. 1761. . . 1000. ..... 1762. . . 1390. , . . . . 1763. . . 1750. in  REYNIER DE KLERK. 49 in den Jaare . 1764. . . 1757. dooden* 1765- • • 1754- . . . . ; 1766'. . . 2039. 1767. . . 2404; , . . . . 1768. . . 1833. 1769. . . 1742; i77°- • • -434» 1771. ♦ • 2480. . . . * . 1772. . . 2o65* Tot hier toe loopt de Lylt maar, dog meii weet in 't zeekere, dat de fterfte te Batavia , in de volgende jaaren, niet veel minder is geweeft; zo als uit de opgave, in de verhandelingen van het Batavia's genootfchap, zou kunnen werden nagezien. De Klerk nam dan, met veel iever en vlyt,de befchryving waar van Ceilon.Dog eenen koftbaaren oorlog, die 'er, tusfchen de Compagnie en keyfer van dat Eyiand , gevoerd wierd , gaf den Raad van Batavia, en voor al den befchryver, de handen vol werk; hy gaf, by die geleegenheid, teegen het gevoelen van den toenmaligen Opper - landvoogd van der D Parra,  So HET LEEVEN VAN Parra, zeer vrymoedige adviefen in den Raad over, en om die reeden zou men hem gaarne kwyt geweeft willen hebben.——— De Opperlandvoogd ftelde zelfs eens, in den vollen Raad, voor, dat,dewyl Ceilon, door het ontflag van den Landvoogd Schreuder , weeder een ander wakker gebieder diende te hebben, daar toe niemand beeter had kunnen uytvinden, als het meede Lid de Klerk. Dan deeze verontfchuldigde zig daar van, onder voonvendzel van gebrek aan Taal- en Landkunde in dien oord, mitsgaders dat teegen zulke Fatigues niet meer beltand was, als hebbende reeds vyfendertig Jaaren de Compagnie gedient, en daar van ruym twintig Jaaren in de ongezondfte landen omgefworven, weshalven hy dan daar ook van ontOagen, en die Landvoogdy opgedragen wierd aan zynen vriend, den Heer Lubbert Jan Baron van Eck , die een fpoedig eynde van den Ceylonfen oorlog maakte , door zig aanftonds meelter te maaken van de ftad Candia,de Refidentieltad des Keyzers. Den 28. December 1775. Itierf de groote  RÈINIER t> E KLERK; 51 te Opperlandvoogd Petrus Albertus van der Parra, vyftien jaaren heeft die Man, met roem, geregeerd, en door zyn overlyden geraakte de Heer J ere mi as van Riemsdyck"Utrechtenaar, eyndelyk,na een elfjarige waarneeming van het laftig en gewigtigampt van Directeur Generaal, tot de Opperlandvoogdy van Indiën; gelyk ter zelfder tyd, door die fiaatswiffeling, tot Directeur Generaal of tweede van Indiën wierd verheeven de Heer Reynier de Klerk, die ruym twintig jaaren in den Raad gezeeten had fonder verhooging , het welk al meede, in het ongezonde Batavia , voor iets fonderlings gehouden word. Tot deezen Trap dan opgeklommen fynde, ftelde zynEd. alle zyne vermoogens in het werk, om dien Poft met eere te bekleeden. — Het is bekend, dat, voornamelyk, aan den Directeur Generaal toevertrouwd is de zorge over den Koophandel en de Pakhuyfen, waar in 's Compagnies koopmanfchappen en goederen werden bewaard. —■ Mitsgaders over den in- en verkoop dier goederen en koopmanfchappen: het is niet D % min-  5<2 KET LEEVEN VAN minder bekend, dat ook aan de zorge van den Directeur Generaal is toevertrouwd , om de fcheepen ordentelyk te laaten beladen , zo dat de Maatfchappy en den Zeeman beyden daar inne niet te kort gedaan, maar een ieder het zyne gegeeven worde. ——> In alle deeze teedere betrekkingen heeft Hy als een eerlyk Dienaar zig gedraa- gen. Niets voor zig zelve te neemen, en egter toe te laaten, dat een matig winstje aan den nyvren Zeeman,en andere Dienaren van de Maatfchappy, werde toegeItaan, is niet meer dan billyk, en kan in een land, alwaar men dagelyks blood ftaat voor ziektens en fterftens , en daar ook veelen,in de hoop van fortuin te maaken, koomen te fmooren , niet kwalyk geduyd worden. Dan het behaagde de Voorzienigheid , om den Heer van Riemsdyk niet lange in het Opperbeftier te laaten; den 3. Oélober 1777. ftierf hy5en daags daaraan wierd ^fe Klerk tot algemeenen Opperlan pvoogd, met eenparigheid van ftemmen, aangefleld. Zie daar! een Man van den laagften trap op-  REINIER DE KLERR. 53 opgeklommen tot den aanzienlykften poft in Indiën. Vyftig jaaren lang heeft hy daar voor, in den dienft van zyne Meefters, gearbeid , in veele en gewigtige bedieningen: hy was, by zyne verheffing tot dit hoog Caracter , 67. jaaren oud , voorwaar een hooge ouderdom in het ongezonde Batavia; dog hy was te dier tyd, en voorts een jaar of anderhalf, nog zeer vaft en gezond van Lighaam, zo als een ieder, die hem gekend heeft, fal moeten erkennen; zyne hooge jaaren egter en de vreeze voor ziekte deeden hem dikwils zeggen het is Mofterd na de Maal tyd! Hy heeft evenwel nog eenige naamwaardige dingen onder zyn kort, dog lofièlyk , beftier , uytgevoerd , waar van wy eenig gewag maaken zullen. Het eerfte , dat hy by de hand nam wasdenGodsdienft, ——want te dier tyd waaren de antwoorden van de Heeren Hoffteede, Vollenhoven, en Nuys van Klinkenberg , vveegens de voortplanting van den Godsdienft in de Indiën , in 't ligt gekoomen, en door de Bewindhebberen naar Batavia gezonden, om D 3 daar  54 HET LEE VEN VAN daar op gedient te worden van berigt. s De Heer de Klerk gaf, by zyn advies, aan den Hoogen Raad te kennen, dat 'er geen beeter middel, ter bereyking van dat heylfaam oogmerk, kon werden uytgedagt, dan om goede fchoolen aan te leggen , en dat waardige Euangelie Dienaren wierden uytgelokt, om zig naar Indië te begeeven, onder deeze voorwaarde dat, als een Predikant zyn gewoon verband van tien jaaren getrouw had uytgedient, hyals dan, in den Vaderlande, de helfte zyner gagie, leevenslang , zou blyven genieten. Dog by aldien hy twintig jaaren het Preedik-ampt bekleed hadde , als dan de volle gagie te zullen blyven behouden. Voorwaar! een pryflelyk en aanmoedigend voorftel, en waar van milTchien maar weynig Leeraaren het genot zouden hebben om de wille dat maar (*) z- er wynigen, naar verloop van Tien, laat Haan Twintig Jaaren , nog in leeven bevonden worden. Dan hier op is , tot hee- (*) Slegts 10. Predikanten zyn'er van de gerepatrieerde uyt Indië, in het vaderland nog in leven.  REINIER DE KLERK. 55 heeden , geen befluyt by de vergadering van zeeventienen gevallen, dog fal mende Kerkftaat in het Ooften niet geheel en al zien te gronde gaan,.dan word het tyd, om handen aan het werk te liaan, en daar by ook , vooral, het voordel van den Heer Profeffor Hoffiede, aangaande een Indifch Seminarium in het Vaderland, in aanmerking te neemen. Den oorlog, die onder de Regeering van den Opperlandvoogd van RiemsdyIc , op Macajjer, begonnen was, is, gelukkig, onder het opperbeftier van ^?klehk,door de verovering van Goa, gedempt. Ook pronkt zyne Edelheid als Eerfte Opper-Direcfeur van het geleerd genootfchap, dat in April 1778 te Batavia is opgerigt. Voorts heeft de Koning van Bantam,onder de Klerics regeering , aan de Compagnie , in vollen Ey gendom, gefchonken de landen van Lan* dak en Succadana, geleegen op het Eyland Borneo , alwaar de Maatfchappy tans een Refidentie plaats heeft, genaamd Puntiana, leeverende ruwe Diamanten, WaxenSago. Voorts zyn, onder zyn Edelheid beftier, D 4 om  5<5 HET LEEVEN VAN om derzelver kwaadwilligheid, van den Throon geligt, de Koningen van Jidor en Batchan, in de Moluccos, en die Ryken gefteld op den voet als dat van Termten , dat is, geheel en al leenroerig en afhankelyk van de Maatfchappy. Ook heeft deeze Opperlandvoogd eenen fonderlingen dienlt gedaan aan de Jaccatrafche- ofBovenlandfe Regenten, door haar te ontheffen van een groote fomme gelds die zy fchuldig waaren, aan den Commisfans van den Inlander, en om zulks, langfamerhand , te verevenen met de produc ten des Lands,- Mitsgaders met de aanfteiling van twee Leden uyt de Hooge Regee ring, ten eynde tewaaken voor de belangen dier Regenten, en te zorgen dat dezelve weegensden Land-CommilTaris of iemand anders, geene verongelykingen of onderdrukkingen vvierden aangedaan. Ter zelfder tyd liet hy zyne gedagten gaan over een meenigte onbebouwde en woefte Hukken lands, die de Maatfchappy in de Jaccatrafche Bovenlanden, leggen had' en waar van de voordeden meelt genooten wier-.  REINIER DE KLERK. 57 wierden door de Kapitains der Ooft- en Weft Javaanen; hy liet dezelve verkoopen, of by waardeering aan de ingezeetenen afftaan, waar door een mooye ftuyver in de kas van de Compagnie bezorgd wierd; terwyl daar door ook niet weynig toegebragt is tot bevordering van den Landbouw. Dan gelyk hy, zo als uyt het vorenftaande blykt, goede oogmerken volgde, en niets dan het waare welzyn der Maatfchappy op het oog had, zo liet hy echter in andere zaaken ook blyken, dat hy zyne gebreeken had. Hoe zeer hy 'er anders voor was, dat Godsdienft en Geregtigheid gehandhaafd wierden, zo moeit den Raad des gerechts egter,op den9. Oétober 1778,eene allezints onaangenaame ontmoeting ondergaan.(*) De Prefident (**) en vyfleeden wierden (***) af- (*) Deze was de HeerMr. Thomas Schippers, als raad ordinair van Nederlands Indië, in 1780, op Batavia overleden. Deze waren de Heeren Mi s. G. Maas, J. de Afeycr, J. Q van Gehren, J. G. van Ratfum en E. G. Bogaard. (***) De leezerkan, hier over, nazien de Nederlandfchc Jaarboeken van 1780. D 5  58 HET LEEVEN VAN afgezet, alleen om dat zy geweygerd hadden eenige origineele Proceifen, die de Raad als een heyligdom aanmerkten en onder den Eed vangeheymhouding begreepen waren, af te geeven De Bewindhebberen fcheenen ook deeze handehv, ze niet goed te keuren. < De Prefident en vyf R aa- den wierden door dezelven volkootnen in hunne ampten herfteld, en aan hun uytgekeerd de gagie en Emolumenten, die zy van de Maatfchappy genieten, van den dag der afzetting af. De Heer de Klerk was, voor het overige een man, die needrig was in zyn gedrag en wandel, en een vyand van allePragt en uyterlyke grootheid: dit bleek hier uyt, om dat hy, by zyne aanftelling tot ÜpperLandvoogd, in den Raad had voorgeflagen en ook uytgevoerd , om namelyk geene plegtigheeden te ontfangen van de Vorften en Regenten van Java's Noordooftcuft, zo als de gewoonte geweeft is zyner voorzaaten: hy liet door den Landvoogd van Java opSamarang,zynde toen de Heer JohannesRobbert vander Burgh, de hulde ontfangen, die men  REINIER DE KLERK. 59 men hem anders in perzoon be wy zen moeit; dog hier toe had hy , buyten dien , ook Staatkundige redenen. — Hier in beftaande, om dat Batavia,des tyds,zeerfwak bevolkt was, en daar en teegen de gefanten der Javafe Vorlten met eene talryke meenigte van hunne landgenooten die plegtigheid zouden hebben koomen afleggen , en dus Batavia blood ftellen voor eene onverwagte overrompeling : Hy kende den aard der Javaanen : Hy had er lang onder verkeerd, en wilt derhalven, dat een voorzigtig wantrouwen, in dit geval,diende inagtgenoomen te worden. Ook gaf hy, ter zelfder tyd, aan den Raad te veritaan, dat het zeer oneygen en onbetamelyk was, dat de Leeden van dien Raad voor hem, met hunne koetzen, op s'Heeren weegen ftil hielden en begeerde, dat zulks niet meer gefchieden moeit. Ook wilde hy niet hebben, dat men voor hem in de Kerken zoude opltaan, als de Godsdienlt reeds begonnen was. Na dat hy dan, door zyne Hoogheid, Neerlands Erfftadhouder, als Opperbewindbebber en Oppergouverneur-Generaal van  6*o HET LEEVEN VAN van Ooftindiën , uyt eene overgeleeverde Nominatie, dadelyk, als Opperlandvoogd verkooren, en zyne verkiezing te Batavia dus beveiligd geworden was, ontfong hy, van Hoogftgemelde Zyne Doorlugtigfle Hoogheid , eenen eygenhandigen brief, waar by den Heer de Klerk met dat gewigtig bellier geluk gewenfcht, en ten hoogften aanbevoolen wierd, om de Fortificatiën en de Marine, zo veel mogelyk was,in een goeden ftaat te houden, zo als zyne Edelheid , ook alles dien aangaande, heeft in 't werk gefield en verrigt, wat van een eerlyk en wakker Regent, met mogelykheid, kan werden gevergd. Een en twintig maanden, na zyne aan* Helling , vond zyne Edelheid eerfl goed zig den volke, in dat hoog Caraéter , te laaten voorftellen: hy wilde eerft afwagten de goedkeuring en beveiliging uyt het Vaderland. Die voorftelling is toen gefchied, op den 10. July 1779, volgens een plan, te vinden onder de bylagen La C. Invoegen eerfl: te dier tyd alle de Dienaaren van de Compagnie, Burgery en Ingezeetenen in  REINIER DE KLERK. 6l in den Eed genoomen, en naar de buyten Comptoiren de nodige brieven van huldiging en erkentenis van den nieuwen Opperlandvoogd afgezonden wierden, blykensde bylagen Lris D. E. F. . Daags na de voorftelling, of op den 11. Jury 1779, deed de Wel Eerwaarde Heer Jacob Casper Metzlar , toen Predikant op Batavia, eene zeer gepafte Leerrede op die plechtige gelegenheid , des voormiddags in de Hollandfche Kerk, over de ter zake dienende woorden, die wy vinden iChron. 15. ven 1. en 1. Dan, na dat dit alles zyn beflag erlangd had, begon zyne Edelheid, gebukt onder den laft der hooge jaaren, van dag tot dag, af te neemen in iever en vlyt tot het wel waarneemen zynerbediening: hy wenfehte nu te moogen ruften van allen zynen langjarigen arbeid , en evenwel deed hem de eerzugt zeggen dat een Gouverneur Generaal, met de Pen in de hand, ten graave moefi daalen. In de Maand Auguftus 1779. begaf hy zig, om wat gezontheidte haaien, zo als hy dat zelfs op die wys uyt- druk-  62 HET LEE VEN VAN drukte, naar zyn landgoed Grogolgenaamd, circa twee uuren Zuydoollwaards van de ftad Batavia geleegen; in de eerfte daagen van zyn verblyf aldaar fcheen zig alles ten beste te zullen fchikken; dog onverwagt wierd zyne Edelheid, kort daar aan, met eene zwaare ziekte bezogt, dte alle de vrienden, die toen aldaar teegenwoordig waaren, deeden vreezen, dat de dood daarop volgen zoude : dan, hy kwam langzamerhand weer wat by, en begaf zig toen weeder naar zyn gewoon verblyf, op het aangenaam (*) Molenvliet; deeze ziekte had hem dermaaten neergeflagen, dat hy geene vergaderingen meer konde bywoonen, en hy heeft zeedert dien tyd niet, dan zeer gebrekkelyk, de zaaken van het Gouvernement kunnen waarneemen; ja zelfs liep zyne fvvakheid zo verre , dat hy zig in de nood- (*) Eene ftreek, buyten de Nieuw-poort van Batavia, daar, thans", de voornaamfte Lufthoven, of Buyten • plaatzen zyn , en waar men, vry algemeen oordeelt, een veel zuyverder dampkring,dan elders rondom die Stad te hebben.  REINIER DE KLERK. 63 noodzakelykheid gebragt vond , om, den 16. Maart 1780, aan de Hooge Regeering te verzoeken, dat hy van de waarneeming zynes Ampts, geheel en al , mogt werden ontjagen , tot tyd en wylen hy tot zyne vorige kragten en Memorie weeder herfteld zoude weezen, of dat over de Regeering, door de Heeren Bewindhebberen , nader zoude worden gedisponeerd. De Raad, zeer wel onderrigt van de fwakke toeftand van den Heer de Klerk, vond goed, dit verzoek in te willigen, en den Heer Alting, thans Opperlandvoogd in de Indiën, des tyds eerfte Raad en Directeur Generaal, een Man van groote Zielsvermogens en doorkneed in de zaaken der Regeering van dat Land, nam deezen fwaaren laft,byzyne uytgeltrekte en moeyelyke bediening , gewillig op zig. Zeedert dien tyd nam onze oude en affloofde Opperlandvoogd de Klerk, van dag tot dag, af in kragten , dermaaten zelfs, dat hy, ten langen laatften, geheel en al Memorieloos wierd, zo dat hy eyndelyk , den 1. September 1780, favonds ten zeeven  04 HET LEEVEN VAN ven ULiren, in den gezeegenden ouderdom van byna 70. Jaaren, den geeft gaf. Zyn lyk wierd, vervolgens, na den gebruyke, uyt zyn Tuyn gebragt naar het Kafteel, waar uyt het zelve, op den 4. daar aan, op eene ftatige wyze, in de Hollandfe Kerk te Batavia j by zyn vriend en voorzaad, den Heer Veryjfel, is bygezet, zo als dat alles, by het Plan van zyne Lykftatie, kan worden nagezien , onder de bylagcn La G. Zie daar, Leezer ! een kort, dog egt verhaal van het leeven des een, en dertiglten Opperlandvoogds , die de Ooftindiën geregeerd heeft. Befluyten wy nu dit werkje, met dit toepaffelyk veersje. Zie hier de Klerk, gefchetfl naar't leeven; Ily deed) als Zeeman, 't trotfe Atchin becven. Als Staatsman was hy kloek en fchrander van bcleyd ; Javaan en Bandanees , die eerden hem, om ftryd. Ganfcb India fal ook *i Mans juijl befiier Jleeds eeren, Zo lang de Maatfchappy m 't Oojlen blyft regceren. BY-  •-Aa/z^z/^-iy^ yasz^ C^ztfieef ^az^^^yz^ïs^^_z?<5'&^e^-/6<^ny. -stasz^ys-isi& zyicnt ^utmizrufr (N°vy PWèks^- _ \HÏ?ZO AA dJyaëh £ra<7V 11 ^fW«^<*--2C«r-fe- ^ vr dO/ocrse^ £raf-ï. z Saffier jz £eZder&ijfè 2J "Z/tfteJ-se-fPoort? Vb Ca-ymecns j jCvèSyn, j? CMsvudUèooa Z^ee&risia, cc^Ww^ nnjWyi^w XÏ^Wj. 4 _?W/ Joort' l>4 £re7uswesi., Z$Z&d>iv% ee d'C'&ere tStraaP -g-gZon&érs £rtuft zziartdlery en- dispens f ^iddeZèicr^ JÓ ' Cfórllaszdül, ^Oyi!^iay&J/idd:f>t. ff dJ>rincvStraal tl%Ian^rS tftrajct? 8d'ScA^s We^fF. 7 ZD^dfb . Cruri&érjlJiy ZÓ Sterr& ScAtuis Xt^Jtè^Tir^tawle^'^*- Tt^enasütrv éra^-fr $ ^dnAer We-rff &n^. S JLc-tte-rctcuru ■ 1/ ZDiéspeor'-ü ' 2 *Siiyk,eJ- d'aJducys. ^ j8 5Ylzssa.io?y IA /^^iJW^/, li -Stads S&icys -tt d m-b, xux, d'^lsiAer Straat m £ra^zn, ^fóapa>syn .   BYLAGEN.   B V L A G E N. L*- A. Aan den alder Doorlugtigften" en Grootmagtigften Heere K HI. ENGHONG Keyzer en Alleenheerfcher van het wydberoemde en vernytgeftrekte Keizer-ryk van China , dat door de gantfe wyde vveereld bekend en beroemd is; Den Gouverneur Generaal Adriaan Val* kenier, en de Raaden van Nederlands India, in het Koningryk Jaccatra, binnen het kafteel van de ftad Batavia Refideerende, en die het zelve Koningryk, met alle de andere Landen , daar onder forteerende, regeeren, uyt naam ende van weegen de Hoog Mogende Heeren Staten Generaal der Vereenigde Nederlanden , wenfchen zyne Doorlugtige Majelleit alle heylen zeegen , die een grootmagt'g Keyfer van den boven al verheevenen God, die Hemel en aarde gefchaapen heeft, zoude kunnen ofte moogen begeeren, op dat zyne Doorlugtige Majefteit voorfpoedig weezeri mag in zyne wyd uytgebreide Heerfchappyen, tot welftand van zyn, vermaard Keyzerryk en £ 2 on-  68 B Y L A G E N. onderdanen, mitsgaders tot fchrik envreeze van zyne vyanden. De eere die wy genieten,in deezen aan uwe Keyzerlyke Majefteit aan te bieden, heeft zyn porfprong aan een onverwagt fataal voorval, waar van, als voornamelyk zyne betrekking hebbende op eenige van de Chineefe natie alhier, wy ons verpligt vinden uwe Kuzerlyke Majefteit, by deeze eerfte gelegenheid, eerbiedig kennis te geeven. De fchippers van de Jonken uit China, eenige jaaren herwaarts, hun werk gemaakt hebbende , haare vaartuygen met Menfehen op te proppen en die, voor een groot gedeelte, aan de Eylanden en ftranden rondom deeze Hoofdftad geleegen, Clandeftin uyt te zetten , om haar fortuyn te zoeken, is daar door koomen te gebeuren, dat veelen derzelven den Landbouw, ofte eenig ander handwerk niet verItaande, en gevolgelyk geen middelen tot beitaan hebbende, zig hebben begeeven tot kwaade praétycquen, na de ftad nu en dan afzakkende , en zig generende met rooven Iteelen, huysbraaken, moorden en zo voorts, binnen en buyten dezelve fteede; zo aan haaxe eyge natiën als aan anderen, zonder onderfcheyd, en vermits 'er weynigen op de daad zelve betrapt wierden, om loon naar werken te  B Y L A G E N. 69 te ontfangen en wy nogtans , gelyk billyk was, daar in willende voorzien, ordonneerden onze Officieren van de Juftitie alle fuspecle fwervers, die geen koflwinninghadden, in bewaring te neemen,op dat, den Raad van Juftitie daar over vonnis vellende, de onfchuldigen al ten eerften weeder mogten ontflagen , en de fuspeéten , die geen beftaan hadden , gecondemneerd worden ter verzending naar Ceilon, een Eyland, onder onze gehoorfaamheid forteerende, alwaar, nog veele leedige Landeryen leggende, zy door het bebouwen derzei ven, als van natuure zeer vrugtbaar, en door andere middelen beeter haar beftaan , als hier, zouden kunnen vinden, dog eenige onruftige en kwalykgezinden , die haar voordeel verhoopten te doen met een anders fcha« de, wiften het domme volk, zo vals als kwaadaartig, wys te maaken, dat deeze Menfchen niet verzonden maar buyten de rheede in Zee zouden geworpen worden , en dat het (de Regeering dus voortgaande) haar beurt ook wel haaft zoude worden ,• — hier door is komen te gebeuren, dat de Chineefen uyt de bovenlanden, met andere Landbouwers en Zuyker* molenaars, by duyfenden te famen rotteden, en, onder Commando van voornoemde verlyders, van geweer voorzien zynde, niet alE 3 leen  7© B Y L A G E N. leen zig niet ontlaagen , onze buyten Forten te attaqueeren, alles waar van zy konde meester werden, te vuur en te fwaard, verdelgende , maar ook op onze voorfteeden geweldadiglyk aan te vallen , onder bedryging , van niet te zullen ruften voor dat de geheele Hol» landfe Natie foude verdelgd zyn. Waar teegens dan ten hoogflen nodig zynde in tyds te voorzien , wy eenigen onzer Krygsvolkeren op deeze muyters hebben moeten afzenden , haar nog alvoorens, door Twee oude vroome Chineefen,doende afvraagen|naar de oorzaak van dit oproer en vergilfenuTe aanbiedende aan allen, die de wapenen vrywillig neederleyden ; dog in fteede van na de heylfame raad deezer ouden te luyfteren, mishandelden zy dezelven en vielen vervolgens op onze krygsmagt aan, terwyl eenige anderen de ftoutheid hadden de ftad zelve, op verfcheyde plaatzen, te attaqueeren, die binnen , door een party andere booswigten, aan alle hoeken wierd in brand geftooken ; waar door wy dan geweld met geweld hebbende moeten afkeeren, daar uyt een yffelykbloedbad ontdaan is, waar in, tot ons leedweezen , zelfs eenige onfchuldigen, die zig van de anderen niet hadden afgezondert, gefneuveld zyn, alzo het onmoogJyk was, dat ons Krygsvolk dezelve, in die eerfte  B Y L A G E N. ?I eerfte woede, konde onderfcheyden, dog daar in is, zo ras doenelyk, voorzien, de goederen onder onze befcherming neernende , die haare neering ende handteering wederom her« vat hebben, terwyl de Oproermaakers na de boffen gevlugt zyn. Wy hebben het nóodzakelyk geagt, aan uwe Keyzerlyke Majefteit hier van een waaragtig en omftandig verhaal te doen , op dat niet miiïchien anderen, nydig over den florifanten handel der Hollanderen in het Ryk van uwe Keyzerlyke Majefteit , dit voorval met valfe verwen komen af te maaien, om, was het mogelyk , uwe Keyferlyke Majefteit een verkeerd denkbeeld te geeven van de regtmatigheid der Hollanderen , alleen om daar door onzen handel benadeelende , de haare te favorifeeren , want wy zyn in dat vaft vertrouwen , dat , nu uwe Keyferlyke Majefteit volkomen onderregt is van de waar* heid van dit Facheus voorval, uwe Keyferlyke Majefteit, naar zyne hooge Wysheid, onze verrigtingen zult approbeeren , en order geeven aan zyne Minifters tot Cantm , dat wy daarom in onzen handel aldaar niet geincommodeert werden , ofte aan onze Dienaren eenigen overlaft gefchieden ; hier door zal uwe Keyferlyke Majefteit de Hollandfe E 4 Na;  b y l a g e n. Natie , hoe langs hoe meer, aan den zeiven verpligten , en wy, naar onze vermoogens, die goedheid met fchuldige dankbaarheid erkennen. (onder Jlond) Gefchreeven binnen het Kafteel van de Stad Batavia,op den 30. dag van de Maand April, in het Jaar 1741. Oager) Den Gouverneur Generaal van Nederlands Indië, (was geteekend) An. valkenier. (in margine) 'sComp. Zeegel, gedrukt in rood lak (lager) Ter Ordonnantie van Hoog gemelde haas Edelheedens. (was geteekend) G'. CLUYSENAAR Secr.  B Y L A G E N. 73 L*. B. Verhaal van een gedenkwaardig voorval op 't Eyland Formosa , ten tyde toen 't gehoorde onder de Vereenigde Nederlandfe Ooftindifche Compagnie, tuflchen den Gouverneur en Twee groote Japanfe Scheepen, met de gevolgen van dien. Den Raad van Batavia hadde in den Jare 1627. in Ambaflade naar Japan gezonden eenen Pieter Nuyts, welke geen ondervinding dier landen hebbende, en egter niet als zyn eygen hoofdigheid willende volgen een zeer kwaade uytflag van zaaken hadde, want hy was genootzaakt niet alleen zonder iets te verrigten, maar zelve met fchande, te rug te keeren. Men begunftigde hem egter met het Gouvernement van Formofa. De ware oorzaak van zynen ongelukkigen handel was, dat hy zyde te weezen Ambaffadeur van den Hollandfchen Koning, daar hy egter maar door jien Raad op Batavia was gezonden. De E 5 Ja:  74 B Y L A G E N. Japanders geloofden het eenen Koninglyken AmbalTadeur te zyn, behandelden hem in dier voegen; maar ontwaard hebbende door wien hy gezonden was, en om zyn bedrog zeer vergramd, wilden zy met zo een Leugenaar niet meer handelen* 'T was den Japanders te dier tyd nog geoorloofd, naar haar welgevallen uyt haar land te gaan, en door dien hun den handel op China wel het meeft bekend was, kwaamen zy jaarlyks op Formofa , van waar geladen met zyde en andere koftelyke Chineefe waaren zy na haar land weeder keerden. In den Jare 1629. kwamen ter rheede van Formofa twee groote Japanfe Bodems voerende 500. Man boven eenige handelaars. Het waaren de eerfte Japanders, die op Formofa kwamen geduurende de Regeering van Nuyts, die in zyn harte droeg eene doodelyke haat teegen de Japanders, weegens het affront van die natie (fchoon wel verdient) aangedaan , waar over hy zig by deeze occagie zogt te wreeken , maar het geweld niet durvende te gebruyken, oordeelde hy de weg der geveynflheid temoe* ten inflaan. Hy zond ten eerften gecommitteerden, om die tweefcheepen te vifiteeren en te onttaakelen, gelyk men gewoon was, die van de Compagnie in Japan te doen, te  B T L A G E N. 75 te weeten van kanon, waapenen , voorraad , zeylen, roer &c. aan de wal te brengen ; het geen buyten gebruyk zynde , protefteerden de Japanders lang daar teegen . maar door gebrek aan water waren eyndelyk genootzaakt de Wet van den Magtigften te ondergaan , want den Gouverneur weygerde haar een vat te laaten vullen, voor en al eer gevifiteerd en ontwapend waaren ; het geen zy eyndelyk deeden ; hoewel met proteftatien van 't geweld, dat men haar aan deede : —■ hebbende haar van Drinkwater voorzien en eenige dagen met haaren handel doorgebragt, verzogten zy haar Equipagie, om de reys na China voort te zetten. Den Gouverneur, die niet als zyn wraakluft beoogde , weygerde het onder voorgeeven van 't gevaar der Zeerovers , waar door de Chineefe kuft in dien tyd zeer onveylig was, en antwoorde met een fchyn van beleefdheid, dat hy dagelyks fcheepen van Batavia voor China te gemoed zag ; en orders, om die bodems toen op Formofa leggende meede derwaarts te zenden , ■ door dewelke hy haar beloofde te zullen laten begeleyden , en dat het gevaar voor Twee haarer fcheepen te groot was , als meede dat hy die zaak niet zoude kunnen verantwoorden van haar alleen te hebben laaten zeylen. — De Ja  76 B Y L A G E N. Japanders merkten aanftonds wel, dat dit maar eenlyk diende om hun onnodig op te houden, en door zyn kwaad-aartigheid de Moufon te laaten verloopen, ■ hetgeen ook zo door de boosheid van den Gouverneur gebeurde , fonder dat men eenig nieuws weegens fcheepen van Batavia vernam; ■ waarom zy weeder na den Gouverneur gingen , baden hem van tog hunne Equipagie weder te rug te geeven, omme naar Japan te retourneeren, om dat de Moufon van daar na toe te fteevenen haar nu dienftig was; de Gouverneur fpeelde den verbaasden, en zeyde: wat wilt gy weeder na Japan gaan met uw Capitaal fonder u koopmanfchap te verrigten , en gevolgelyk fonder vrugt van zo veel gedane moeyte en koflen, dat is geen goede weg, en buyten reeden , vertoefd tog nog wat, onze fcheepen ftaan haaft te koomen, en by aldien gy niet na China mogt kunnen gaan , fal men tragten uw Capitaal alhier te laaten befteeden op een manier, die uw geen minder profyt fal meede brengen. . De Gouverneur gaf haar da- gelyks zulke en diergelyke woorden, maar zyn oogmerk was eenlyk om het Sayzoen, van na Japante keeren,daar door ook te doen verloopen om haar op fwaare ongelden te jaagen, en de luft van ooyt weder op Formofa te  B Y L A G E N. 77 te koomen , voor altoos te beneemen. De Japanders niet twyffelende aan 's Gouverneurs kwaade geneegenheid, antwoordden het geen zeeker was, als dat zy haar te rug reys niet konden vertraagen; dat zy zonder ophouden vertrekken wilden, dat de komft der Hollandfche fcheepen onzeeker, en haare zaaken zo gefteld waren, 't zy dat zy negotie of niet deeden, zy in Japan moeften zyn, en haar welvaard daar eenlyk aan hing; dog zy wonnen met die vertoogen niets, de Gouverneur deed haar niets als ydele beloften ,enbetuygingen van vriendfchap.- — Zy vermeerderden haare verzoeken en ootmoedige beeden meenigmaal van haar tog te laaten gaan , dat zy het verlof zouden aanneemen voorde grootde gunfte , die haar bevveezen konde worden. _ De Gouverneur repliceerde na gewoonte , haar bodems zo leeg te laaten vertrekken , hem tot een misdaad in Japan zou toegereekend worden, dathy als Ambafladeur daar zynde, het ongeluk hadde gehad het Hoff te mishaagen , tog zonder zyn toedoen , ert was geraakt in klyn agting by de Japanders , zo dat deeze affaire hem hatelyker en veragtelyker zoude maaken, en by gevolg dan haar verzoek, tot zyn leedweezen, niet konde voldoen. De  7« B Y L A G E N. De Japanders ziende dat zy niets verwerven, konden, begaven zig naar huys, en beraadllaagden middelen, om fpoedig haar verlof te krygen. Zy proponeerden het middel van gefchenk, de voorfpraak van eenige haarer vrienden, en andere weegen, maar niets was haar raadfaam, als klaarblykelyk ziende, dat de Gouverneur de Moufon om na Japan te keeren wilde laaten verloopen. Deaan haar gedane onweerdelyke en onregtmatige handel, en de zugt van weeder na haar Land te gaan, deed haar befluiten tot een van de allerftoutfte , dog fchranderfte onderneemingen; hier in beftaande,om den Gouverneur te dwingen met de pook op de borft haar te laaten gaan, of met haar leeven de onderneeming te ftaaken. Zy verkoozen dan, onder haar,Neegen der aanzienlykfte en braafïte perzoonen van deeze Twee Bodems, die zig moeften meefter maaken van Gouverneur, desfelvs Zoon , die altoos aan zyn zyde was, en van alle anderen die by of omtrent hem mogten weezen. By deeze neegen hoofden der Samengefwoorene voegden zig nog 24. uytgeleeze Mannen , die haar moeften volgen als Dienaars, of van haar gevolg. Deeze 24. waren gefchikt om zig meefter van 's Gouverneurs Lyfwagt te maaken,  B Y L A G E N. 79 ken, die altoos met haar twaalven in de zaal waaren, verzeld van nog 5. a 6. Helmbardiers. —Op deeze Twee klyne volgden 50. man van verre, met ordre, om by den Gouverneur met Parthyen in te gaan, en dan nog een Troup van 100. Man, verdeelt in klyne partyen van 10. a 12. die haar omtrent 't Kafteel moeften houden, en vaardig, om op zeeker teeken zig te vereenigen en op 't paleys van den Gouverneur aan te vallen. • De zaak alzo befleld zynde, maakten zy haar fcheepen zo veel klaar als mogelyk was om zee te kiezen, hebbende Twee zeylen voor ieder bodem gemaakt van eenige oude, die men haar had laten houden , als niet kunnende dienen. Deeze Sa- menfweeringe alzo voorzigtig befteld wierd van gelyken met veel braafheid verzeld uytgevoerd in de maand July. • De Japanders, gewapend met één lange en één korte Sabel volgens haar gebruyk, begonnen het in diervoegen als 't beleyd was. Deeze Neegen , die de Hoofden waaren , met haar gevolg traden binnen het Paleys, en "vroegen om den Gouverneur te fpreeken. ■—Zy wierden als na gewoonte met veel beleefdheid ontfangen , en in zyn kamer geleyd. —Hy was alleen met zyn Kind, en één Raadsperzoon. ——— Zy begonnen met haar klag- ten  80 B Y L A G E N. ten voot te (tellen, dat zy nu meer als een Jaar in Formofa waren opgehouden zonder eenige befchuldiging teegens haar gedaan te hebben , zonder klagten, zonder fchyn van regt, maar op het argliftig voorgeeven, dat de Zee onvevlig was , zaaken die haar alleen , maar geen anderen betroffen; dat egter onder dee¬ ze valfe fchyn men haar de tyd had laaten ontloopen van naar China te gaan, 't oogwit van haar reys; het geen haar om Twee reedenen groote fchade toebragt, om dat zy met haare Koopmanfchappen,by haar voor dat Land ingekogt en geladen, bleeven zitten ; en ten Tweeden , dat zy in den voorgangen Jaare aan eenige Chineefe Kooplieden hadden in voorraad geteld de waarde van 25000. pond zyde, onder conditie van haar dat gefptn met het eerfte Saizoen te moeten leeveren, en welk Capitaal tans renteloos in China lag, alzo zy door den Gouverneur waren belet geworden die af te haaien ; van welk Capitaal zy fwaare intereffen (als genegotieerd zynde,) moeften betaalen en daardoor zeer gedrukt wierden, fonder het hazard dat zynog moeften uytftaan van haar Schuldenaars; zy voegden nog by deeze fchade , de onkoften die zy genootzaakt waren geweeft te doen , geduurende haare arrelteeringe in zyn Haven, die  B Y. L A G E N, 8* die niet klyn waaren voor Twee Bodems, die tuffchen de 5. a 600. Man op hadden, en dat het zeeker ware, dat 's Gouverneurs behandeling haar in 't geheel ruineerde , dat zy alle haar familie in Japan hadden, dewelke moeft leeven,en in haar afweezen alles verteerde.— Haar geleedene fchade alzo vooroogen gefteld hebbende voegden zy daar nog by alle geleedene ongelyk , het welk zy , hoewel zeer fwaar, wel wilden vergeeten, mits men haar als nu liet gaan, waarom zy tans zeerootmoedig en ernftig kwaamen verzoeken, en dat men haar dog niet langer tot haar geheele verderf wilde houden, zonder eenig profyt voor de Hol- landers, nog voor den Gouverneur. ■ . De Gouverneur begon weeder zyn fchynende vriendfchap en verleydend antwoord, als wel hondert maal te vooren gedaan hadde, verzeld met groote belofte, om haar nogmaals wat te doen vertoeven , en dat hy ze vergenoegd te rug zenden zoude; de discourffen over- en weer lang geduurt hebbende, kwam het tot twiftinge , die geen meer vrugt bewerkende , veranderden de Japanders van toon, en zeyden niet langer te willen wagten , en dat zy pofi- tief wilden vertrekken.- Zy herhaalden dit zo meenigmaal met heevigheid , dat de Gouverneur zig ook vertoornde, zeyde haar F met  82 B Y L A G E N. met een zoort van ontwaardigheid dat zy niet zouden vertrekken, maar aldaar blyven. De Japanders tot wanhoop gedreeven zagen eikanderen aan, en fcheenen flilfwygende te zeggen , dat het tyd waar haar voorneemen uyt te voeren. Het Hoofd deed hec teeken, en viel haaftelyk met nog twee anderen de Gouverneur aan, en bonden hem de armen vaft. Drie anderen kreegen den Raadsperzoon by den hals, een ander vermeesterde zyn kind; en de twee andere traaden buyten en gaven het teeken van op alles aan te vallen ,wat haar te gemoed kwam. In één ogenblik vielen de drie Troupen Japanders, beftaande in 174. wel gewapende Mannen , op alles aan, en riepen 11a dood, 11a dood! — De wagt en alle des Gouverneurs Dienaren wierden met de Sabels dood geflagen , uytgezondert eenige wynige,die het met de vlugt ontkwaamen, ja al het geen dat in de buurt was, handelaar, ambagtsmam, officier, dienftbooden van de Compagnie en alle, die men maar krygen kon , wierden van het leeven beroofd; Eyndelyk de Japanders ziende niemand meer te voorfchyn koomen, gingen in het huys van den Gouverneur en verfterkten zig aldaar. De tyding deezer moord was evenwel binnen  B Y L A G E N. 83 nen het Kalteel gekoomen , waar van daan verfcheide Kanonfchooten gedaan wierden, fonder egter op het huys van den Gouverneur te fchieten, uyt vreeze van hem en de Familie die daar binnen was. > De Japanders dwongen den Gouverneur te fchryven , dat hy gezond was, om zig uyt een venfter te verwonen, als meede het fchieten te verbieden , of datzy hem en het kind anders den hals zouden affnyden , het geen hy deede. De Officieren van het Kafteel vergaderden daar op den Raad, en men refolveerde 's Gouverneurs ordre te gehoorzaamen, en hem twee gedeputeerdens toe te zenden, om te verneemen na het gepaffeerde, en twee anderen na de Japanders, om haar reeden af te vraagen van het geen haar had gebragt, om zo een moord te verrigten, en wat haar meeninge was? De Japanders repliceerden dat zy toen den Gouverneur niet konden fpreeken, en op haar vraag voor als nog geen antwoord wilden geeven, dat zy genoeg voor eenen dag gedaan hadden, maar dat zy's anderendaags haar voorneemen zouden bekend maaken; zulks was maar een gefingeerde reeden , waar meede zy die betaalden , die men een jaar lang teegens haar gevoerd hadde, want zy waren beezig met den Gouverneur en Raadsperfoon , die zy by den F 2 hals  34 B Y L A G E N. hals hielden te dwingen, deeze volgende articulen te teekenen. I. Dat haar onderneeming, zo als die gedaan en uytgevoerd was, zoude erkend worden voor regtmatig, wettig en noodzakelyk , zo voor haar eygen byfondere eer als voor de eer der gantfche Japanfche Natie, en dat't haar vry zoude ftaan na Japan te gaan, als 't hun goed dagt, en dat men dierhalven aanftonds de Equipagie van haar twee Scheepen, met alles dat aan land gebragt was, zoude weeder geeven. I I. En om dat de Hollandfe aldaar ter rheede leggende Scheepen na haar vertrek hun niet mogtén vervolgen, 't zy om haar fchade aan te doen, of wel weeder te rug te voeren, zouden genootzaakt zyn aan land te zenden haar Roers,en Zeylen , favonds voor hun vertrek, dat zyn zoude den i. Aug. I I I. Dat men, tot zeekerheid der uytvoeringe van haar verdrag, vyf der principaalfte Hol-  BYLAGEEN. 85 Hollanders van't £yland,als Gyfelaars, zoude geeven. I V. Alzo haar geweldige ophouding, teegens het regt der volkeren ftrydig,hun hadde belet naar China te fteevenen tot den ontfangft van 25000 ponden zyde, die zy het voorgangen jaar hadden gekogt en betaald , den Gouverneur zoude genootfaakt zyn, haar een zodanige kwantiteit wharen te leeveren, die zy zouden uytzoeken uyt 's Compagnies Magazyn , en hen in die plaats zoude wedergeven de ontfangene Obligatien der Chineefche Kooplieden , die aan haar gemelde kwantiteit van 25000. ponden fchuldig waaren. Dit was 't verdrag, het geen de Japanders haar deeden door den Gouverneur beloven , van het welke zy niets wilden afftaan in 't vervolg. —1— Haar meeninge was den Gouverneur en zyn Kind het leeven te beneemen en haar zelve meede om den hals te brengen, indien zy haar geheele oogmerk niet berykten , en zulks om de eer der Japanders voor te liaan, dewelke voor een onbreekbare Wet, en een voornaam poinct. van haaren Godsdienft houF 3 den,  86 B Y L A G E N. den, eerder te fterven als een affront van vreemde Natiën te ondergaan. De Gouverneur, befpeurende zyn kwade behandeling, wilde eenzinnig niet meer voortgaan , hy vergaderde dan zyn Raad , en Communiceerde haar het geen men hem gedwongen had toe te {taan. Den Raad vond goed alles te approbeeren ,en een volkoomen voldoening aan de Japanders te geeven.— Zulks wierd dan ter goeder trouw uitgevoerd. - - Men gaf hun deEquipagie, deOftagiers, men bragt de Zyde aan haar boord. < — Men ontwapende alle de daar leggendeHollandfche Scheepen, en dat gedaan zynde ontfloegen zy den Gouverneur en ligten het anker. De principaalfte oorzaak des Raads aan de zyde der Hollanders, om dit fchandelyk verdrag te approbeeren, was de vreeze die men had, dat de Hollandersin Japan de vergelding daar van rykelyk zouden moeten bezuuren. > Men twyffelde niet, of de Keyfer zoude alle Hollanders, in zyn ryk zynde,het leeven laaten beneemen , en haar goederen in weerwraak verbeurd verklaaren , 't geen ook zeekerlyk gefchied zoude zyn, indien men eenige vyandelykheeden teegens haar had gepleegt, want anders was het ligt doendelyk geweeft haar te ver-  B Y L A G E N. 87 verdelgen, ja tot één toe, dewy 1 ter dier tyd 600. Man in bezetting van 't Kafteel en de daarom leggende fterktens waaren, en zeeven bodems ter Rheede bemand met meer als .600. weerbare Mannen; Waar teegens de de Japanders niet konden beftaan, gelyk zyhet ook bekenden,zyzeyden rondborftig uyt, dat haar onderneeming niets als wanhoop was, en dat zy eendragtig gezind en wel te vreede waren te vergaan , als zy haar maar wreekten over het ongelyk, haar van den Gouverneur aangedaan , die 't zo verre met zyn toegeevendheid en belofte bragt van het leeven te behouden. Het was een Man van zo een klyne kloekmoedigheid, dat hy het leeven niet zoude hebben willen verliezen, al waaren de zaaken nog meer tot zyn fchade en fchande afgeloopen. Zo als de Japanders weeder in haar vaderland waaren, gingen de voornaamfte met alle fpoed na 't Hoif, en verhaalden alles wat haar op Formofa was ontmoet, doende groote klagten teegens het ongelyk en geweld, haar van de Hollanders aangedaan. 't Hof was zeer verlloord over die behandeling, en nam voor, haar opgelyker manieren te wreeken.— Te dier tyd waaren 9 Hollandfe Bodems in Japan ; men arrefteerden ze alle, en men zette F 4 de  83 B Y L A G E N. de Formofaanfe Gyfelaars gevangen.- Men verzeegelde de Hollandfe Magazynen, in dewelke opgeflooten lagen de Laadingen der voorgemelde 9. Scherpen, benevens een meenigte andere goederen, en men verbood haar allen handel. . De Hollanders en willen niet wat de oorzaak eener zo harde behandelinge was, en wat haar te zeggen of te doen Hond , waarin zy eenige dagen als verflagen bleeven. — Eyndelyk prefenteerden zy zeer onderdanige verzoek-fchriften, omme haare goederen te moogen verkoopen, en haar Bodems te rug te zenden, waar op zy niet eens antwoord erlangden , het geen haar als radeloos maakte en zulks te meer, om dat men haar geen reeden van deeze behandeling gaf, nog wat men met haar doen wilde, of wel wat zy diende te doen . Men zeyde haar zelfs niet, dat den Keyfer eenig misnoegen teegens de Hollanders had, in teegendeel men tragttehaar metdegewoonlyke beleeftheid te behandelen, om geen reeden van ongenoegen teegens haar te toonen Maar het aanhouden haarer fchee¬ pen en goederen, en het verbod van alle Negotie konde haar ligt van s'Keyfers gramfchap doen oordeelen, en 'c Hoff geloofde datzy wel bengt waaren, waarom haar dit overkwam — Zy gaven verfcheyde verzoekfchriften aan den Raad,  B Y L A G E N. 89 Raad, en zonden geen mindere direcl:aan den Keyfer, maar zy konden geen antwoord kry- gen , men zeyde haar dan, dat den Raad veele beezigheeden had; dan, dat den Keyfer onpalfelyk was; ■ en men mengde daar altoos dan nog by, van maar patiëntie te hebben fonder zig te vermoeijen.—— Dit wierd gedaan naar het voorbeeld, of om beeter te zeggen , tot wraak van het geen den Formofaanfen Gouverneur aan de Japanders had gedaan. ——Hetprincipaalltepoinór., waarde Hollanders meeft in haar verzoekfchriften op Ronden, was het verderf haarer goederen in de Magazynen, en alzo veel geregtigheid in dat vertoog was, nam eyndelyk den Raad acht op dat verzoek, en gaf haar verlof alles te verkoopen; maar het Hof nomineerde tweeCommiffariffen,om denverkoop byte woonen,met ordre,omna de overgaaf der goederen het provenue aan te teekenen , en 't zelve wierdinde voornoemde Magazynen bewaard tot alles was verkogt, als wanneer zy de Magazynen weeder verzeegelden , zo dat de Hollanders geen duyt in handen kreegen van een verkoop,die meer als Tienmaal-hondert duyfend Ryksdaalders gerendeert hadde. Middelerwyl had men door Portugeefe en Chineefche Scheepen na Batavia gefchreeven F 5 het  90 B Y L A G E N. het doodelyk voorval der Hollanders in Japan, en in wat ellendigen ftaat haar zaaken vervallen waaren. . Den Raad op Batavia was zeer bekommerd hoe men de zaak met deeze natie zoude aanvangen, fynde te gelyk wantrouwig en trots, en met wien de Compagnie veel geleegen was in vriendfchap te leeven, door de groote voordeelen van haaren handel. Men durfde geen Scheepen daar na toe zenden, uyt vreeze dat die als de anderen wierden aangehaald.—— Men refolveerdeegter, om een Bodempje daar na toe te fchikken op den naam van een Batavia's handelaar. De zaak had een gewenfchte uytflag, en de Officieren gingen aanftonds aan de wal, verzogten aan de Japanders en verkreegen het ook, om vryheid van haare lading te verkoopen, die zy verklaarden aan een particulier Koopman te Batavia toe te hooren,en eindelyk voor desfelvs reekening alleen was, waar van een gefchrift aan 't Hof wierd gezonden, 't Hof gebood dat dien Bodem zoude genietende vryheid van Negotie, zo als alle andere particuliere Kooplieden genooten, dat hy heus zoude worden behandelt, en weeder keeren als't hem goed dagt.- Alles wierd invoegen voormeld volbragt, 't fchip ontladen , verkogt, herladen en vertrok vervolgens na Batavia  b y l a g e n. qï tavia fonder de mïnfte verhindering. — Den Raad van Batavia, had doordien weg een bondige verklaring haarer zaaken aldaar, die in dezelfde ftaat vyf jaaren fonder eenige de minste verandering bleeven. ■ Daar was geejf middel om reeden van de Japanders te hebben, nog wat zy met de Hollanders doen wilden, die ten getalle van 6. a 700. waaren, of met haar groot Kapitaal, dat zy in arreft hielden. De bediendens hielden op die zaak een ftomme ftilfwygentheid, en al wat zy van tyd tot tyd voor antwoord kreegen was uytftellen, van nog wat te vertoeven en dat 't haar dog niet ver- veelen mogte. Den Raad op Batavia was bedugt, hoe zy haare fcheepen en volk uyt deeze gevankeniffe, nevens haar daar leggend fchoon Capitaal, zoude ontflagen krygen. Eyndelyk refolveerde de Raad den fchuldigen en ongelukkigen Formofafchen Gouverneur Nuyts na Japan te zenden , om de Japanders daar meede na haar wil te laaten handelen. Men had hem gevankelyk na Batavia doen koomen, zo als men zyn wonderbaar voorval verftaan hadde ( dodelyke vrugten van zyn onzinnig gedrag ) alwaar hy in hegtenhTe bewaard wierd. Als hem het Raads-befluyt wierd aangekondigt,viel hy van angft en vreeze ter needer en pro*  9* B Y L A G E N. protefteerde teegens Hemel en Aarde over het beflotene, en zeyde dat men hem op eene barbaarfe manier handelde , en ongelyk deed, en hy bad dat zyn proces gemaakt, en hy ter dood gebragt mogt worden, indien hy 't verdient had , en verzogt de hulp van de gemeente, dat men hem tog in zyn vyands handen niet mogte leeveren , een wreed volk en teegens hem in 't hart verbitterd; maar al zyn klagen werkte niets uyt, en men fcheepte den ongelukkigen Nuyts daar na toe, teegens zyn wil en met geweld in't jaar 1634. Het fchip kwam behouden in Japan, en zo als dit 't anker te Firando had laaten vallen, zond het Hoofd en Raad een verzoekfchrift ten Hove, vervattende dat die Perzoon, welke een zaakten misnoegen van zyne Keyferlyke Majefteit begaan hadde, in Japan was gekoomen ; dat het zyne Majefteit tog gelieven mogte haar fcheepen , goederen en perfoonen te ontflaan en haar verlof tot het vertrek te vergunnen. De Keyfer het gefchrift ontfangen hebbende, zond aanftonds Commisfarisfen, verzeld met de principaal!!e Japoneefen, die het verfchil met Nuyts op Formofa hadden gehad , om te verneemen, of het waarlyk deezen Pieter Nuyts was. . , Het onderzoek wierd met ongelooflyke voorzigtigheid gedaan, en men be-  B Y L A G E N. 93 bevond dat het denzelven was, waar van berigt ten hove wierd gegeeven. 't Hoff, daarvan verzeekerd zynde,gebood haar Commiifariifen aan het Hoofd en Raad der Hollanders de volgende vragen te doen weegens den Keyfer; Eerftelyk of die Man voor deezen Gouverneur van Formofa, uyt zig zelve daar was gekoomen, en zo ja, om wat reedenen den Generaal van Batavia hem zond , en waarom dat zulks was. Ten Tweeden; of hy daar kwam om hem te ont- en de Japanders te befchuldigen en zyn zaak te bepleyten, of wel om zyn misdaad te bekennen en zyn berouw te betoonen, en vergiffenis van zyne Majefteit te verzoeken. Ten Derden ; of zy te vreede waaren dat hy wierd geroofterd op de kooien, of verbrand , gevild, gekruyzigd of gewurgd, zo als 't zyne Majefteit zoude oordeelen te behooren. Dit was 't geen gevraagd wierd, en haar drie dagen tyd gegeeven om haar te beraaden, als wanneer zy het antwoord per gefchrift moesten inleeveren. De Raad aldaar hadde veel moeyte om over het antwoord het eens te worden. ■ Den Raad op Batavia had haar een voorfchrift van 't geenete doenftond meede gegeeven ,als zy den fchuldigen zouden overleeveren, maar hadde  94 B Y L A G E N. de aan den Raad op Firando de vryheid gelaten van veranderingen na tyds geleegentheid daar inne te maaken. De Stemmen ver¬ deelden zig in Twee opiniën, den eenen om den fchuldigen fonder befcherming overtegee. ven;- den andereninteegendeelvanhem geheel niet te verhaten. Maar die gee. nen van den Raad, welke het beft bewuft waren hoe zig de zaak had toegedragen, bleeven by haar eerfte gedagten, het welk ook Conform de inftruélie van Batavia was, Men oordeelde , het antwoord het geen op Batavia was voorgefteld van woord tot woord te volgen, behelzende dat die Man, genaamd Pieter Nuyts, de Gouverneur van Formofa was, die vyf jaaren te vooren dit kwaad gedaan hadde, waar door hy zig den haat van zyn Majefteit hadde op den hals gehaald, aan wien den Generaal van Batavia hem zond om hem die ftraf. fe op te leggen, die het den Keyfer behagen zoude, en dat te meer, dewyl de Hollanders overtuygd waaren van de billykheid der regtoeffeninge zyner Majefteit, en dat zyn Majefteit niemand deed lyden zonder reeden of misdaad, maar ter Contrarie zyn eygen onderdanen dikwüs uyt meededogentheid haare misdaaden vergaf, en dat zy daarom verhoopten dat dit meede plaats in deezen vreemdeling zou-  B Y L A G E N. 95 zoude hebben, die zig fchuldig door onweetenthêld gemaakt hadde , als niet verftaande de manieren en Zeeden der Japanders, en geenzints on zyne Majefteit te beleedigen. — dat dit het oogmerk was waarom zy den fchuldigen in handen van zyne Majefteit fielden;— na het welke zy zeer ootmoedig verzogten, dat tog zo veele arme onfchuldige Menfchen , die vergingen in haar vyfjarige gevankenifle,mogten verlof krygen met de fcheepen naar Batavia te fteevenen. Dit vry antwoord;, het geen in't geheel den fchuldigen en het volk aan het welbehaagen des Keyfers overliet, verzoende zyne Majefteit geheel, en gaf den Keyfer en het Hof een volkoomen genoegen weegens het gedrag der Hollanders, en men gaf haar haare goederen en Manfchap te rug, met verlof om te vertrekken , wanneer het haar behaagde ; gelyk men meede het verbod van niet te ne» gotieeren introk , en wat den fchuldigen belangde, ordonneerde zyne Majefteit van hem uyt de gevankenüTe te laten gaan, en hem te laaten begeleyden met twee Wagten/t geen een vrye gevankenhTe genoemd word Die wagten zyn Soldaaten des Keyzers, die altoos by hem zyn, en aan wien men niets behoefd te geeven. Het is zeeker hadde men een ander antwoord aan den Keyfer gegeeven, dat  9* B Y L A G E N. dat de Gouverneur Nuyts het met den dood zoude moeten bekogt hebben,"en alles wat men nog voor hem zoude hebben kunnen doen, eenlyk was geweeft, om de manier der Executie in onthoofding, jn fteede van ge- kruyft te worden , te doen verwiflelen. ^ 't Is ongelooflyk, wat vreugde men op Batavia gevoelde over de te rugkomft haarer Neegen welgelaaden Bodems met al haar Manfchap, ja zelfs de Formofafche Gyzelaars, en boven dien hoorende, dat den Keyzer zig met haar bevreedigd hadden, ja zelfs teegen den Autheur van al het kwaad, dat hun overgekoomen was; het is een gewoonte der Compagnie Jaarlyks een gefchenk aan den Keyfer te ftuuren Zy zond 'er een het jaar daar aan, zynde anno 1636. veel koftelyker als na gewoonte; onder anderen was daar onder een kroon van Spiauter met 30. armen, een aardig en weergaloos ftuk, zo ten aanzien van het Cierlykwerk als desfelvs hoogte die van 14. voeten was. — het gebeurde nu, door een wonderbaar geluk, dat dit gefchenk ten Hove kwam, als men juiffc' doende was den uytvaard des overleeden Keyzers gereed te maaken , de Vader namelyk van den Regeerenden Keyfer, aan dewelke men een Lykftatie moeit doen op het allerpragtigfl als 'er ooyt gezien was; en dit ftuk verrykte bo:  B Y L A G E N. 9? boven maaten de verfiering van het Keyzerlyke graf. Zyne Majefteit prees dezelve en zeydedatnooyteen diergelyk mooy ftuk werks in Japan gezien ware, en hy vroeg ernflig van waar dit kwam , en ten wat inzigte dit gebragt was? een der raadsperzoonen van den Keyfer, die een vriend der Hollanderen was , antwoorde, uyt eygen beweeging, zonder daar toe van de Hollanders verzogt te zyn: zyne Majefteit , het zyn de Hollanders, die deeze Kroon gezonden hebben, om te dienen in de lykftatie van den Keyfer uw Vader, 't welk zy geweeten hebben,dat in dees tyd moeft gefchieden 1 waar over zyne Mayefteit zeer voldaan en wonder wel te vreede was, met dit regt tydelyk gefchenk; en vroeg of de Hollanders iets te verzoeken hadden ? Niets anders, antwoorde den Miniifer,als de gunft van uwe Majefteit voor een Hollandfe Gouverneur, die zig aan uwe Majefteit fchuldig gemaakt heeft,om nagelaten te hebben teegens de Wetten en Regten van Japan, niet met voorbedagten Raad maar door onweetenheid. De Keyzer zeyde dat hy ontllagen was, en liet hem aan de Hollanders weeder geeven , en ordonneerde een Contra gefchenk van de waarde, als hetgeen zyne Majefteit ontfangen had. Alles wierd ten eerften volvoerd, want hier valt geen uytftel. G De  98 B Y L A GEN. De Hollanders aan het Hof, en op haar ordlnair (*) Comptoir geleegen aan de Zee, wierden zeer verwondert van zoo een gelukkig en onvoorzien geval, en wiften in eenige dagen niet te giffen, van waar hen deeze byzondere gunffc kwam, want volgens de Japanfe Wet is't verboden eenige vergiffenis voor een gevangen van ftaat te verzoeken, eer neegen jaaren verloopen zyn;' En het was maar twee jaaren geleeden , dat Nuyts in handen der Japanders was geleeverd. De Compagnie ontwaarde twee zaaken in dit hachelyk en fataal geval: het eerfte was, van altoos een goed vriend by den Keyfer te hebben, vermits zy zulke gevoelige groote dienften kunnen toebrengen , en ten anderen ; dat men rond. borftig met die Natie moet handelen, fonder zig te behelpen met eenige Machiavelfe ftreeken, om dat het eene van de flimfte en doortrapfte van alle Natiën is, zeer wantrouwig , wreed en jaloers omtrent haar eer en agting. (*) Dit is het Eiland Decima, gelegen aan de Stad Nangazakki.  B Y L A G E N. 90 L\ C. Ontwerp, tot de Publiecque voorftelling van zyne Edelheid, den Hoog Edelen Heer REYNIER de KLERK, als Gouverneur Generaal van Nederlands Indiën, op den 10. July 1779. Met het aanbreeken van den dag zal, door den Colonel Celmond , moeten worden bezorgd,dat boven de poorten van het Kafteel en Stad, mitsgaders de vier punten van het eerfte en de voornaamfte punten van delaafte, worden geplant de aan handen zynde Vaan* 'dels, om aldaar te blyven waaijen tot desZons ondergang, ten welken eynde dezelve, onder een Corporaalfchap, benevens den onder Majoor , 's daags te vooren aan en op de voorichreeve plaatzen zullen bezorgd, des avonds te fes uuren ingenoomen , en tot s' anderen daags aan de voormelde poorten en punten geborgen,om vervolgens op de gewooneplaats overgebragt en bewaard te worden. G 2 2,  ioo B Y L A G E N. 2. Door den Commandeur-en Opper-Equipagiemeefter Schryver zullen moeten worden verleend de nodige orders aan de overheeden, zo van Compagnies fcheepen als van alle andere mindere vaartuygen, die ten dien dage op de Bataviafe Rheede zullen worden gevonden, ten eynde al meede,met het aanbreeken van den dag,tot der Zonne ondergang ,van dezelve te doen waaijen de by Ceremoniën gebruykelyke vlaggen en wimpels, waar toe ook de Eygenaars of gezagvoerers van de Burgers- en Inlandfche Vaartuygen , zo op de Rheede als in de Rivier en Vrymanshaven te vinden, door den Sabandhaar zullen moeten worden geinviteerd. *. Des morgens de klokke fesuuren fal, onder den Ritmeefter van Ardenne , onder de wa« penen moeten koomen het geheele Corps Dragonder-Lyfvvagt, uytgezondert een klyn detachement , ter patrouilieering in de ftad , voorzien van Standaart, Pauken en Trompetten, mitsgaders het Kafteel moeten uytryden langs de  B Y L A G E N. 101 de Heeren- of Princenftraat, de Rotterdamfe Poort uyt en zo vervolgens, tot voor de Tuyn van zyne Hoog Edelheid , alwaar het Corps zig zal moeten (lellen in een enkelde rey, om plaats voor de pafieerende rytuygen te laaten, met het front teegen over den ingang, tot eene tamelyke diftantie, en zo haaft de Heer Gouverneur Generaal in zyn Edelheids koets zal zyn getreeden, om naar het Kafteel te ryden, voor af rnarcheeren regt op- en door de Stads Nieupoort, langs de binnen-Nieupoortftraat over het §tadshuys-plyn , en zo vervolgens, door de Heerenftraat, de poort van deHoofdwagt binnen, en , de Cafernen der Dragonders even voorby gereeden zynde, regts zwenken en rnarcheeren tot by de valbrug van het Kasteel , alwaar het Corps links fal moeten keeren, en zig met het front naar het wellen pofteeren naaft gemelde valbrug, en daar meede zo veel fpoed maaken, dat aldaarbehoorlyk gepofteerd zal kunnen ftaan voor het paffeeren van den Heer Gouverneur Generaal , die,naar den gebruyke, onder het geluyd van Pauken en Trom* petten zal worden gefalueerd, 4- De Heer Direéleur-Generaal zal, met de G 3 Hee-  102 B Y L A GEN. Heeren Raden ordinair Breton en Vos nevens den eerften Secretaris Goetbloed, zig des morgens te zeeven uuren gelieven te vervoegen binnen het generale Gouvernement, om aldaar beneeden de puye te ontfangen den Heer Gouverneur Generaal, die, van zyn Edelheids Tuyn op Molevliet, zal worden afgehaald door alle de overige Leden der Edele Hooge Indifche Regeering, met den tweeden Secretaris de Bock, dewelke dan,gezamentlyk , den Heere Gouverneur Generaal aan het hoofd hebbende , zig zullen begeeven binnen het generaal Gouvernement. 5- Ten zeeven uuren, fmorgens, zullen , op de voorzaal der wooning van den Heer Gouverneur Generaal binnen het Kafteel,op preadvertentie van de Heeren Prefidenten der respectlve Collegien, moeten verfchynen de fungeerende leeden van den Agtbaaren Raad van Juftitie en het Eerwaarde Collegie van Scheepenen met hunne Officieren en Secretariffen , mitsgaders de Kerkenraad, het Collegie van Curatoren en Scholarchen over Stads Schooien , Weesmeefteren , Heemraden, Commisfaiiffen van Huwelyke en klyne Geregts-za- ken,  B Y L A G E N. 103 ken, Boedelmeefteren, NotarilTen ,Diaconen, met de buyten Regenten van het Lazarus en Vrouwen Tugthuys. 6. Ook zullen, op gemelde voorzaal, moeten verfchynen alle Officieren van de Militie en Zeevaard,tot Schippers inclufive,de Officiers van de Penniften , Marine, Ambagtsgezellen en Burgery, behalven die van de eerftgemelde onder de wapenen zullen zyn, blyvende meede geexcüfeerd de Advocaaten en Procureurs, als ook de Mardykers en alle andere Inlandfe Natiën, benevens de aanweezende Gezanten van vreemde Indife Vorften. 7- Van deeze Comparitie worden insgelyks geexcüfeerd oud Weesmeefteren, oud Commisfariffen , en oud Boedelmeefteren, met alle mindere dienaren van de Compagnie. 8. Wyder s zullen op gemelde voorzaal, door den eerften Secretaris der Hooge Indifche RegeeG 4 ring  i°4 B Y L A G E N. nng,opfchriftelyke ordonnantie , ter order van den Gouverneur Generaal onderteekend , geappoinéleerd worden de volgende gequalificeerde Miniftersen fadzoendelykeBurgers, als De Heer Paulus Jacobus Valckenaar, oud Gouverneur van Ternate. • • . . Mr. Pieter Poelman , oud lid van den Raad van Juftitie. «... Pieter Greving , oud Balliuw deezer Steede. • • . . Mr.> Hendrik Trevyn, oud Dros- faard. r . . . George Theoheeren , eerfte opper Koopman van 't Kafteel. .... GerritvanGroll, tweede opper Koopman van 't Kafteel. , • . . JanDiederikScbryver, Commandeur, .... Anthony Hendrik Dormieux, vifita- teur Generaal. . • ? . Jan Vermeulen , Boekhouder Generaai. .... Jobannes Reynouts, oud Commandeur te Bantam. * ... Jan Andnes Duurkoop , oud Majoor titulair van de Infantery. .... Melcbior Blokken, Majoor der Bur- SerY- De  E Y L A G E N. 105 De Heer Mr. Ifaac 77f/ÏHg,g'éligeerdOpperhoofd van Japan. . , . . De E. Carel Frederik Severin , Opperhoofd van 't Soldy Comptoir. . . . . Willem Vincent Helvetius van Riemsdyk, Land Commiffaris. ; , . . Carel Jan Boers, afgaande Sabandhaar. . , , . Adriaan BoeJJes, aankomende Sa* bandhaar. .... Pieter Jofepb de Fienne , oud Opperkoopman. .... Willboort Peufens, onder Equipagiemeefter. . . . . Fredrik Jacob Albregt Steenweg, Ge- heymfchryver. . . . . Jan Bierens, Grootkaffier. . . . . Jacob van Heemskerk , gezaghebber van Padang. .... Jobannes Themans, hoofd van de Chirurgie. . . . . De E. Lambertus Daniël Kreps, eerfte Praftifyn in 't binnen Hospitaal. . . . . Anthony Hellemans, oud Scheepen. o . . . Jan Blanke, oud Scheepen. ? . . . Mr. Jan Edzardus Jeremias Verklocke, oud Schepen. G 5  iüö B Y L A G E N. De Heer Daniël Diderik van Haak , eerfte Clercq van Politie. .... Fredrik Hendrik Beynon , Negotie Boekhouder. DeAdminiftrateursvan het Provifie Magazyn. de weftzydfe Pakhuyfen. • • • • • • van het yzer Magazyn. Graan Magazyn. de Pakhuyfen op Onruft. de Pakhuyfen by de Water. poort. • het kleeder Pakhuys. het zuyker Pakhuys. de groote Winkel de Medicinale Winkel. De Fattuurhouder. . . eerfte Suppooft van 't vifite Comptoir. . . eerfte Suppooft van 't Comptoir Generaal. . . Equipagie Boekhouder. . . Vifitateur der Soldyen. . . Baafen, respeclive. . . verdere Kooplieden en Onder-kooplieden. . . Officieren der Chineefche Natie. De voorenftaande Collegianten, Dienaren , Burgers &c. ten gezetten tyde en plaatze ver. fchee-  B Y L A G E N. 107 fcheenen zynde, zal het Lighaam der Hooge Indiafche Regeering zig uyt Compagnies wooning begeeven naar de vergaderzaal, en aldaar aan de Regter zyde van den Heer Gouverneur Generaal, in een enkelde reye, zitting neemen. Hier op zullen, op eenejceremonieelewyze, door den Colonel Colmond, de fleutels van het Kafteel en de Stad, of fchoon die zeedert de introductie van den Heer Gouverneur Generaal op den 4. 061. 1777. reeds onder de zorge van zyne Edelheid zyn geweeft, op de Tafel der Hooge Regeering overgelegd , en nevens de fleutels van de Waterpoort aan zyne Edelheid moeten worden aangeboden, gelykook, door den Majoor van de Arthillery Racb , de Sleutels van de respective Kruytkelders in diervoegen zullen moeten worden geprefenteerd , en voorts door hun beyde afgewagt de order van den Heer Gouverneur Generaal daar omtrent. Op deeze wyze zullen vervolgens, door de Heeren Raden Extraordinair Smith , Radermacher en Poock, voior den Heer Gouverneur Generaal, op Tafel werden nedergelegd de Zeegels van de Weeskamer, van het Collegie van Scheepenen deezer fteede, en van den Raad van Juftitie deezes Kafteels, als ook  i'o3 B Y L A G E N. ook het klyn Zeegel, onder gemelde Heeren, uyt hoofde van hunne prefidiën in voormelde Collegien en by finguliere Commiffien , berustende. Hier ni zal, door den Heer Direcleur Generaal Mr. Willem Arnold Alting, als Eerfte Raad, uyt name der vergadering, welgemelde zyne Edelheid, met de overgave van weimeide kenteekenen en ornamenten , aan het Gouvernement van Indië gehoorende, worden gefeliciteerd , tot herhaling en vervolg der gelukwenfchingen, waar meede zyne Edelheid, ten vooren geciteerde dage, door de voorfchreeven vergadering ontmoet en aangenoomen is, en zulks zonder herhaaling van den Eed, nadien die onderling, door het Lighaam der Hooge Regeering ,op den 4. October 1777, naarde order van de Compagnie, in Rade van Indië op het aanvaarden van het gezag door den Heere Gouverneur Generaal, geprefleerd is. Na deeze Complimenten , en na dat door den Heer Gouverneur Generaal zyne dankbe. tuyging daar voor zal weezen afgelegd, zal ieder Collegie apart (terwyl de Heeren Prefidenten in Rade van India feflie hebbende aan de Hooge Tafel blyven zitten ) door den tweeden Secretaris de Bock worden binnen geroepen naar de rang , eerfl: den oud Gouverneur en dan  B Y L A GEN. 109 dan de verdere gefamentlyke gequalificeerde Dienaren en Burgers hier agter gevoegd, die, gefteld zynde aan de linker zyde van gemelde Tafel, ieder afzonderlyk door den Heer Directeur Generaal kennifle zal worden gegeeven van de reeden hunner ontbieding, behelzende het aanhooren der Publicatie van de afte van authorifatie ,tot voorftelling van den Heer Gouverneur Generaal Reynier de Klerk , welke acte daar Op zal voorgeleezen en openbaar worden gemaakt, binnen de Vergaderzaal, door de mond van den eerften Secretaris der Hooge Indiafche Regeering, Goetbloed , waar na teffens in de Vergaderzaal, door den Heer Directeur Generaal, uyt naam der vergadering zal werden aangezegd, dat vermits de Hoog Edele Heer Reynier de Klerk , reeds in Rade van Indië naar de order van de Compagnie in die qualiteit -is beveftigd geworden, op het overlyden van zyne Edelheid Jeremias van Riemsdyck, de voormelde Collegianten en alle dienaren gezamentlyk worden gecontinueerd in die termen en zodanige functien,als hun zyn toegevoegd , en zulks wel op de Eeden , die zy aan de Generale Compagnie, zo by intreeding hunner bedieningen, als op derzelver aanneeming in Compagnies dienft, reeds hebben afgelegd, zo in Nederland als in deeze geweften. En  iio B Y L A G E » En dan een ieder buyten de Vergaderzaal getreeden zynde, zal de Heer Gouverneur Ge* neraal aan de respeclive Heeren Prefidenten, hier vooren gemeld , weeder intrageeren de gefpecificeerde Signetten zo meede de Sleutels van het Kafteel en de Stad aan den Colonel Colmond, en die van de Kruitkelders aan den Majoor Rach, die daarom op nieuw zullen binnen geroepen worden. De Publicatie en voorftelling invoegen voorfchreeven afgeloopen zynde , zullen, op een daar toe uyt de vergaderzaal te ontfangen teeken, gedaan worden 21 Kanonfchooten van het Kafteel. 63 ' ' van de Stads Bolwerken, en 7 van het Eyiand Onruft. Mitsgaders 21 van het Admiraalsfchip. 17 van een der daar op volgende Scheepen en zo afdalende van ieder fchip met twee fchooten minder, tot op drie inclufive. Na dat de 21 fchooten van het Kafteel zullen zyn geloft, zal de Dragonder Lyfwagt in behoorlyke order rnarcheeren tot voor 's Compagnies Paardenftal en aldaar aftreeden. Waar na zyne Edelheid , door de geheele Regeering en Corps, zal worden thuys gebragt en waar meede deeze plegtigheid dan ook zal eyndigen. L*. D<  B Y L A G E N. in D. De Raden, weegens den Staat der Vereenigde Nederlanden en de Generale Nederlandfche Compagnie in Indiën , allen den geenen, die deezen zullen zien of hooren leezen Salut! doen te weeten: Dat de Eminente waardigheid van Gouverneur Generaal van Indië op den 3. Oclober 1777, door het ontflapen van den Hoog Edelen Heere Jeremias van Riemsdyk , ( H. L. M. ) zynde komen te vaceeren , wy , in nakooming van de order en het welbehagen der Hoog Mogende Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, onze Souverainen, en de Compagnie,om tot betragting van den welftand deezer Landen, ten eerften uyt de aanweezende Raden de bekwaamfte en ervarendfte, provifioneelyk, tot dat hoogwigtig ampt te verkiezen, Confteerendeby delnftructie van de Hoog Edele Agtbare Heeren Gedeputeerde Bewindhebberen , ter vergadering van de Zeeventienen, voor Generaal en Raden van den 2a. Auguftus anno 1617. by hunne  H2 B Y L A G E N. ne Hoog Mogende op den 3. November daar aan geratificeert , na den naam des Allerhoogsten aangeroepen te hebben, om over die importante Charge, met rypen verftande , te disponeeren, en na aflegging van den Eed, voor de Raden van Indië in deezen gevalle beraamd , geconfidereerd hebbende, niet alleen de talenten en goede qualiteiten van den toenmaligen Eerfte Raad en Direfteur Generaal Reynier de Klerk , maar ook de grondige kennis en ervarendheid, by zyn Edele, door langjarige dienften en het bekleeden van verfcheyde hooge Ampten,geacquireerd, over zulks eenpariglyk hebben goedgevonden en verftaan zyn Edele te verkiezen en te inftalleeren tot Gouverneur Generaal van Nederlands Indië, op de hoog geëerde approbatie der Edele Hoog Agtbaare Heeren Eewindhebberen van de Compagnie. En dat ons onlangs, uyt de Miflive van de Edele Hoog Agtbaare Heeren Bewindhebberen , ter vergadering van de Zeeventienen , van den 9 O&ober anno paffato, tot zonderling Contentement, gebleeken is , dat het Zyne Door.lugtigste Hoogheid, den Heere Prince van Orange en Nassau, als OpferBewindhebber van de Generale Ooflindifche Maatfchappy, behaagd had, uyt de Nomina. tie,  B Y L A G E N. 113 tie , door welgemelde Edele Hoog Agtbare Heeren Zeeventienen, aan Hoogftdezelven geprefenteerd, te verkiezen den voornoemden Hoog Edelen Heere Rynier de Klerk , toe die Hoog aanzienlyke digniteit, weshafen, op den 22. deezer maand, in Rade van Indiëj al verder, goedgevonden en gearrefteerd zynde de publiecque voorftelling van zyne Edelheid aan den volke, in dat Caracler, dewelke naar zyn Edelheids welbehaagen dus lange is uytgefteld , plegtelyk te laaten gevolg neemen op den 10. July aanftaande , zo ter deezer Hoofdplaatze, als op alle andere Comptoiren van Indië, alwaar de orders, ten dien eynde, iydig zullen werden aangebragt, en op de anderen zo kort daar aan , als gevoeglyk zal kunnen gefchieden; ten eynde een iegelyk van alles bewufl zy en weeten moge, wien hy, gelyk tot nu toe, zo ook voortaan, voor zynen wettigen Gouverneur Generaal en Oppergebieder heeft te respecleeren en te gehoorfaamen: — ZO IS'T dat wy,als,vanweegens den Staat, het Lighaam der Regeeringe hier te lande uytmakende,alle Raden van Indië, Gouverneurs, Directeurs en Commandeurs,Collegien en Of* ficieren van Juftitie, Hoofd- en mindere Officieren van de Militie, Zeevaard en Burgery , mitsgaders alle verdere hooge en laageBedienH dens  H4 B Y L A G E N. dens van de Politie, de Juftitie, den Publiecquen Godsdienft , de Commercie, den Deegen, de Marine en den Burgerftand, nevens alle andere perzoonen en Ingezeetenen inden dienft en Eed, item onder het reflbrt van de Generaale Ooftindifche Compagnie , mitsgaders de gehoorfaamheid van den Nederland fchen Staat forteerende , zo die reeds in Indië zyn,als namaals mogten aankoomen, by deezen ordonneeren en beveelen hoog gemelde zyne Edelheid, den Hoog Edelen Heer Reynier de Klerk, voor haaren wettigen Gouverneur Generaal aan te neemen , te erkennen , te respeóleeren en te gehoorfamen, agtervolgens den Eed van trouwe en obediëntie, daar toe fpecialyk in Rade van Indië beraamd. Gegeeven in't Kafteel Batavia, in het Koningryk Jaccatra, op het Eylandgroot Java, den 25. Juny A°. 1779. (was geteekend) W. A. Alting , H. Breton , J. Vos, T: Schippers , J: J: Craan , D: J: S.mjth , J: C. M. Radermacher , H: van StoCKUM, ENj:H.poock. (ter zyde Jlond) Compagnies Zeegel gedrukt in rood wafch,met een papiere ruyte overdekt; (en daar onder) ter Ordonnantie van welgemelde hunne Hoog Edelhceden (was geteekend) D; Goetbloed, Secretaris.. L*. E,  B Y L A G E N. 115 l\ e. Formulier. VAN DEN eed. \VTY alle Dienaren van de Generale NeW derlandfe Ooftindifche Compagnie, zö van de Politie, Juftitie en den publiecquen Godsdienfl, als van de Commercie , Zeevaard &c. mitsgaders Burgers en Ingezeetenen onder dé Jurisdictie en gehoorfaamheid van dezelve Compagnie, geene uytgezondert, beloven en fweeren , dat wy de Hoogmogende Heeren Staten Generaal van de vrye Vereenigde Nederlanden , als onze hooge Souverainen , mitsgaders Zyne Doorlugtige Hoogheid, den Heere Prince van Orange en Nassau , buyten en boven de reeds verfchuldigde fubjectie en obediëntie aan Hooggemelde denzelve, als Erfftadhouder, en Kapitain-en Admiraal Generaal van de Republiecq , ook als onzen opper-Gouverneur Generaal en algemeenen Oppergebieder, item de Bewindhebberen van de Generale Nederlandfche Ooftindifche Compagnie , en den teegenwoordigen Gouverneur Generaal Reynier de KxERK.neH a vens  IJS B Y L A G E N. vens de Raden van Indiën, gehouwen getrouw zullen zyn, en dat wy alle orders , zo by den -Artikelbrief en de Ordonnantiën byHoogftgeda^te zyne Hoogheid , mitsgaders de voorfchreeve Bewindhebberen, of ook byden welgemelden Gouverneur Generaal en de Raden van Indië al reeds gemaakt, als die by haar en alle andere, door haar over ons gefielde Bevelhebberen , geduurende onzen dienft, nog gemaakt zullen worden , naar ons uyterfte vermoogen en in allen deelen, zullen nakoomen en opvolgen , mitsgaders alles doen , wat infonderheid by den Artikelbrief, ten belange van de Dienaren en byde fucceffive Ordonnantiën, ten regarde van de Burgers en verdere onderdanen, uytgedrukt Haat. ZO WAARLYK HELPE ONS GOD ALMAGT1G1 La. F.  B Y L A G E N. 117 U F. Aan de Respeótive Heeren Gouverneurs, Directeurs, en Commandeurs , nevens de Opperhoofden en Refidenten van alle de Landen en Comptoiren der Nederlandfe Compagnie in Indiën, nevens derzelver Raden. Erentfeste , Manhafte , voorzienienige, discreete heeren en vrienden ! Uyt den brief der Edele Hoog Agtbaare Heeren Majores van den 9. Oólob 177S, onlangs hier ontfangen , tot zonderling contentement onder anderen gebleeken zynde , dat het zyne Doorl. Hoogheid, den HeerePrinfe van Orange Naflau, als Opperbewindhebber van de generale Nederlandfe Ooftindifche Compagnie, behaagd heefc, uytdeaan hoogftdezelve geprefenteerde Nominatie, den Heer Reynier de Klerk , te eligeeren tot Gouverneur Generaal van Nederlands Indië , en dus zyn Edele in dat eminent Caraéter , het H 3 welk  xi8 B Y L A G E N. welk hoogftdezelve den 4. Oéfober 1777. bereeds was opgedragen, te Confirmeeren. Zo word UE. niet alleen daar van kennifle gegee. ven by deezen, onder toezending teffens van Copia der Acte van authorifatie of open Commiffie,door ons als den Souverain en de Compagnie reprefenteerende,verleend , maar ook datwy,opden 22. deezer, hebben goed gevonden in de uyterlyke formalia in Cerimonieelen opflag, by publiecque voorflellingen van een Boofd-gebieder van Nederland Indië anderzints naar vorige voorbeeldegebruykelyk,voor ditmaal,zonder deminftegevolgtrekking, voor den aanftaande te maaken eenige veranderingen , en dus die plegtigheid hier ter Hoofdplaatfe te laaten gevolg neemen op zodaniger* ftiljen voet, als het deezen verzeilend ontwerp aantoond, en ons daar aan gedragende gelasJaften wy UE. de voortelling van welmelde zyn Edelheid , in voorfchreeve hooge waardigheid , op zodanigen dag, als UE daar toe het welvoeglykft zullen oordeelen, te laten gefchieden alleen ten Hoofd Comptoire uwer respective Gouvernementen, Direftien,Commandementen &c. en het Ceremonieel te fchikken naar het voorfchreeven Batavia's ontwerp , voor zo verre zulks maar eenigzints met de ge. öeldheid uwer respeftive plaatzen over een te bren-  B Y L A G E N. 119 brengen zal zyn, of kunnen gefchieden, zonder uytbreyding van Publiecque Solemniteit of omflag daar buyten of voor heen gebruykelyk, van welkers volvoering een aparte Refolutie geformeerd , en daar van een geteekend affchrift herwaarts moet worden gezonden, ten blyke, dat in alles voldaan is aan de intentie van UE. goede vrinden, Batavia in 't Kafteel den 25.Junyj.779. H 4 L». G.  120 B Y L A Q E N, L\ G. PROJEC T tot de plegtigeUytvaart van Zyne Edelheid , den Hoog - Edelen Groot Achtbaren Heer REYNIER de KLERK, Gouverneur Generaal wegens den Staat der Vereenigde Nederlanden, en derzelver Geoélroyeerde Ooft-Indifche Compagnie in Indië; obiit den i. September 1780. 's Avonds ten feven uuren, zo als hetzelve, door de Heeren ExtraordinarisRaden Mr. Jacob Cornelis Mattheus Radermacher en Hendrik van Stockum , als daar toe den 2. daar aan in Rade van Indië verzogt en gecommitteerd zynde , overeenkom/lig wylen Zyne Hoog-Edelheids by uiterfle wille uitgedrukte begeerte , is geregulecrt en op Maandag den 4. der evengemelde Maand, des morgens, ftaat volbragt te worden. perftelyk zullen, van 's morgens ten half fes *-«* uuren, alle klokken van het Cafteel, de Stad, en alle de Kerken, van half uur, tot half uur,  B Y L A G E N. lai uur , telkens een quartier luyden, en voorts van dat de Lyksftatie begind tot dat dezelve geëyndigt is. Ten tweeden; zullen ter Rheede, met Sons opgang, de Vlaggen van alle de Scheepen , even als fedcrt het ontflapen van Zyn Edelheid , dagelyks is gefchied, ter haverilok waajen, en het Commandeurs Schip zal voor het Lyk, van dat het zelve word opgenomen, tot dat het in het Graf gezet is, minut fchooten doen , waar toe het teeken van de vlagge ftok, op de werf, zal worden gegeven, Tegens fes uuren zal zig, op het plein van het Cafteel,in volle Monteering en Wapenen, moeten laten vinden de Dragonder Lyfwagt, opgevoerd wordende door den Capitein Lieutenant Joban Fredrik Willem Lypziger. In het Cafteel zal in de Wapenen komen een Compagnie Granadiers om daar, in plaats van de ordinaire wagt, poft te vatten, en zal het Lyk zoo wel als den Regeerenden Heer Gouverneur Generaal falueren. Tot Ceremoniemeefters, om te bezorgen dat alles wel en in ordre mag toegaan, zullen verzogt en g'employeerd worden de volgende gequalificeerdens, te weeten: Den Commandeur en Opper - Equipagiemeefïer Jan Diderik Schryver. H 5 Den  122 B Y L A G E N. Den Koopman Theodorus Visscher van Gaasbeek. ■ Willem Kraane. Augustus van Greven. ' Petrus Albertus van der Parra. Den Onderkoopman Philifpus de Elwyk. 1 Nicolaas Marcus Mar- theze. ' • 1 Gose Theódore Vermeer. Alles wat tot den uitvaart nodig is in gereedheid zynde, zal, op het daar toe gegeven fein, zig immediaat op marfch begeeven het Corps Dragonder Lyfwagt, zoo als het zelve is opgevoerd. Na de voorfchreeven Dragonders zullen volgen twee Trompetters in den zwaaren rouw, met lange fleepende Mantels en een rouw Cherp om het Lyf, en de Banderollen met floers bekleed. Daar na zal volgen het Wapen van den Overledenen Heer Gouverneur Generaal, het welk gedragen zal worden door den onder-Equipagiemeefter Willebord Peufens. De Staf van Commando of Regiments Staf op een fluweel kuflen, met zilvere kwafteu aan  BYLAGEEN, ia3 aan de hoeken, gedragen wordende door den Capicain Militair Augufi Martin Wederman. De Deegen in de fcheede , meede op een zwart fluweel kullen met zilvere Kwaften, gedragen door den Koopman Daniël Diderik van Haak. Vier Helmbardiers , twee aan twee , met Cherpen en Rouwbanden, draagende hunne Helmbaarden agterwaarts gekeert. Twaalf. Aanfpreekers, gaande vier aan vier agter den anderen. Hier na zal het Lyk van den Heer Gouverneur Generaal volgen, overdekt met een zwartfluweel kleed tot aan de grond en aan wederzyden behangen met agt wapen-fchilden van zyne £delheid, in de Lykkoets aan de hand gedragen wordende door twaalf gequalificeerde Comp. Dienaaren, met behulp van dertig ordinaire dragers uit de Militie, die alle ter zyde van de Lykkoets zullen rnarcheeren , en het Lyk weder uit de koets op het kerkhof dragen en in het Graf nederlaten; — zullende de voorfchreeven gequalificeerde Dragers beftaan inde volgende, als: De Koopman Hendrik Laurcns van der Crap. ■ Lambertus Cornelis Radder. — • Elardus Magnus de Rotb. De  124 B Y L A G E N. De Onderkoopman Gerard Joan Runstcrff. • — Jan Daniël Beynon. ■ ■ Nico!aas van Rjk '—-<—■ Willem Adriaan Wiïïems. ■ ■' Jacob Anthony van GeJJel. * Gerard Rogier van Po- lanen. • Willem Chripffel En- gert. De Gezwore Klerk Jan Confiantyn van Son. ■ Melchior van Haak. Leggende het Lyk in een gefoldeerde kift, en deeze wederom in een welbezorgde en waterdigt gemaakte home kift , met zwart fluweel bekleed, en aan de kanten met zilvere treilen. Buiten de voorwaarts gemelde dragers zullen ook ter wederzyde van het Lyk gaan agt gequalificeerde Minifters , als flipdragers , die het fluweele overkleed zullen ophpuden en alle met flepende mantels omhangen zyn; Waar toe zullen geëmployeerd worden: De Eerfte Opperkoopman dezes Cafteels George Theoheeren. . . Twede dito Gerardus van Groll. . . Boekhouder Generaal Jan Vermeulen. . Vifitateur Generaal Carel Fredrik Severin. De  B Y L A G E N» 125 De Oud Commandeur van Bantam Jobannes Reynouts. . . Opperkoopman en Opperhoofd van het generaale Soldy-Comptoir, Arnoldus Confiantyn Mom. . . Koopman Steven Poelman. . . Koopman Frans Hendrik Vroom. Agter het Lyk. De üomefliecquen van ZyneEdelheyd(H.L. M.) in den zwaren Bouw , met ontbloote hoofden , agter den anderen. Twee Helmbardiers met Cherpen en Rouwbanden, en den Helmbaard agterwaarts dragende, naaft malkanderen. Voorts Zyne Edelheids aanwezende naaftbe{taanden, ieder agter den anderen in koetfen , te weeten: Mr. Jacob Cornelis Mattbeus Radermacher. Hendiik van Stockum. Adriaan BoeJJés. Mr. Jan PVeflpalm. Hendrik Pieter Bangeman en Jan Reynier Coortzen. Daar na zullen gaan twee Helmbardiers, met hunne Helmbaarden agterwaarts. Vervolgens,mede in koetfen dogby paaren. Zyne Edelheid, de Hoog-Edele Groot-Agtbaare Heer, Mr. Willem Ar- nold  iaff B Y L A G E N. nold Alting, Gouverneur Géneraal van Nederlands Indië. De Wel ■ Edele Groot - Agtbaare Heer Hendrik Breton , Eerfte Raad en Direiïeur Generaal van Nederlands Indiën. De Wel Edele Gejlrenge Heer Johannes Vos, Raad Ordinair van Nederlands Indië en Ontvanger Generaal. De Wel - Edele Gejlrenge Heer Mr. Thomas Schippers, Raad Ordinair van Nederlands Indië en Prejident van den Agtb: Raad van Jufli' tie dezes Cajleels. De Wel-Edele Gejlrenge Heer Jacobus Johannes Craan, Raad Extraordinair van Nederlands Indië, Commiflaris politicus by den Eerw. Kerken - Raad , Eerjle Buyten Regent van Comp. Hospitalen , en Diredteur van de gepriviligeerde Amfioen Sociëteit. De Wel-Edele Gejlrenge Heer David Joan Smith , Raad Extraordinair van Nederlands Indië , en Prefident van het Eerzv: Collegie van  B Y L A G E N. 127 van Heemraden der Bataviafcbe Ommelanden. De Wel-Edele Gejlrenge Heer JaN Hendrik Poock , Raad Extraordinair van Nederlands Indië, mitsgaders Direfteur van de Bank Courant en Bank van Lening. De E. Heer Dirk Goetbloed, Eerjle Secretaris der Edele Heeg Indifche Regeering. De E. Heer Adriaan de Bock , Tweede Secretaris der Edele Hoog Indifche Regeering. Voorts zullen in order, met lange mantels volgen: Den Raad van Juftitie dezes Cafteels met den Advocaat fiscaal, Waterfiscaal, en hunne Agtbarens Secretaris; de Deurwaarders voor uit met blote hoofden , dragende , buiten de ordinaire fchilden op de linker borft, het wapen van gemelden Raad in de regter hand ; zullende de fubftituten der Officieren, tot dit Collegie gehoorende , zig wederzyds aan de buyten kant moeten rangeeren. Het oud ordinair Lid in gemelden Raade Mr. Pierre Poelman. De Collonel titulair, de Commandeurs en die daar  128 B Y L A G E N. daar mede In rang gelykftandig zyn, zoo van de politie als militie. Het Collegie van Schepenen dezer fteede , met hunne Eervvaardens Officieren en Secretaris , de Bodens voor uit , insgelyks met blote hoofden, met hunne wapenen en Hokken , moetende de fubftituten der Officieren , als vooren, wederzyds aan de buitenkant van hunne meefters gaan. De Eerwaarde Predicanten en Ouderlingen , uitmakende den Bataviafchen KerkenRaad. De Eerwaarde Predicanten en Ouderlingen van de Luterfche gemeente. De Majoors en oud Majoors zoo van de Militie en Artillery als Burgery. De Sabandaar en Licentmeefler; — item de verdere Opperkooplieden, in en buiten employ, naar hunnen rang. De oud Schepenen. . De Capitains Militair. Het Collegie van Weesmeefteren dezer Hede, met hunne Eerwaardens Secretaris; — item de Bode met deszelfs Adjunct vooruit met bloote hoofden, met het wapen van gemelde Collegie. Het Collegie van Heemraaden der Bataviafche Ommelanden, met hun Eerwaardens Se- cre-  B Y L A G E N. 129 cretaris, de Bode voor uit, almede blootshoofds. Het Collegie van de Bank Courant en Bank van Leening, met hunnen Caffier en Secretaris, de Boden vooruit, met bloote hoofden. De Kooplieden in Employ en die boven hun rang hebben. De Advoeaateh. De Kooplieden buiten Employ.! De Schippers. Het Collegie van CommifTariffen van kleine Geregts en Huwelykfe Zaaken, met hunnen Secretaris, de Bode vooruit, bloodts hoofds. De Boedelmeefteren van der Onchriftenen Sterf huyfen met hunnen Secretaris , de Bode vooruyt, bloots hoofds. Het Collegie van Diaconen. De Diaconen van de Luterfche Gemeente. De Luitenants, Onderkooplieden in en buiten Êmplooy, zullen allernet lange Mantels voorzien zyn , excepto de Inlandfche en Chineefé Boedelmeefteren , en by paren in Koetzen ryden. Voorts de voorn aamfte Burgers, de Clercquen van de Generaale Secretary , item de Boekhouders en Affiftenten van de respeclive Comptoiren, en eindelyk deMardykers, Javaanfe, Balyfe, Chineefe, Moorfe, en verdel rs»  ISO B Y L A G E N. re fnlandfche Officieren, item alle anderen, zoo Europeefen als Inlanders, die het Lyk te voet zuilen volgen. lndiervoegen alles aan den gang,en op de weg geraakt zynde, zoo zal de route genomen «torden , van de Brug aan het einde van het voorplein defes Cafteels, links af na de Tygers Gragt, en langs de Ooftzyde van dezelve, tot aan het einde toe, voorts de Zuydelykftc brug over,en de Weftzyde langs noordwaards op , tot regt over den ingang van 't Hollands Kerkhof , om dus den Ooflelyken opgang van het zelve in te komen , over het Welke,ter regter zyde van het pad of aan de Noordkant, met het front naar het Zuyden , zig zal polleeren, het Corps Dragonders, terwyl de Lykftatie voorby voorfz. Dragonders, welke tegens die tyd met geprefenteert geweer zullen ftaan, onder het flaan en blazen van de Marfch , zal doortrekken tot op het Kerkhof, en aldaar by de Grafkelder van Zyne Hoog Edelheid gekomen zynde, zal het Lyk door de gequalificeerde dragers worden nedergelegt by Zyne ruftplaatze , en vervolgens door de ordinaire Lykdragers in het Graf nedergelaten, als wanneer of terwyl hetzelve met de Bhaar en Roef overdekt, en met het fluweele kleed word gellooten, van het Casteels  B Y L A G E N. 131 teels Bolwerk den Diamant, zullen worden gedaan negen Canon fchoten. Ondertuffchen zal de Lykftatie zoo lange rondfomme het graf gerangeerd blyven ftaan , om vervolgens, na dat de Lykkoets weg gereeden, en het voorfch. falvo gedaan zal zyn, voorby het Corps Dragonders, met geprefenteerd geweer ftaande, door de Heerenftraar, in gelyke ordre naar het Cafteel te paffeeren , alleenlyk met dit onderfcheid , dat de Slipdragers , met de voorfch. ornamentdragers , even voor de Aanfpreekers,paar aan paar,zullen gaan, dog dat de gequalificeerde dragers van 't Lyk agter aan de Lykftatie zullen komen, gevolgd zynde van de voormelde dragers uit de Militie , paar aan paar. Van het Kerkhof af zal de Lykftatie geflooten worden door het voorfch. Corps Dragonders; zullende, terwyl de Lykftatie op defe wyze naar het Cafteel te rug keerd, na het voorm. falvo van het bolwerkden Diamant, van alle de verdere punten, zoo van het Cafteel, als de Stad, item de buiten poften, en de Scheepen ter Rheede, mitsgaders van het Eiland Onruft, zodanige Eerfchooten uit het Canon worden gedaan , als hier vervolgens worden aangewezen , namentlyk. 21. Van 't Cafleel, 1 a 47-  132 B Y L A G E N. 47. Van de Stad, 7. Van de Poft Jaccatra, 7. Van de Poft Ankee, 7. Van de Poft Tangerang, 17. Van het Eyland Onruft, Op de Rheede alhier, na dat de Stade gefchooten heeft. 21. Schooten van het Commandeurs Schip voor de Prasfidiale kamer Amfterdam. 19. Schooten voor de Kamer, Zeeland. 17- ■ • Delft. 3 5- ' ■ ■ Rotterdam. J3- ' " Hoorn. ÏI* ' Enkhuifen. Houdende de minut-fchooten op, met de eerfte fchoot, die van de Punt de Diamant word gedaan; en als de Scheepen gevuurd hebben, zullen de Vlaggen van alle dezelve weder opgaan. N.B. Voorts is de plechtige Lykrede, op het affterven van Zyne Hoog Edelheid,gehouden , op Woensdag avond, den 6. September 1780, in de Hollandfche Kerk, te Batavia , door den Wel Eerwaarden Heer JanNupoort, over 1 Sam: XXV: 1. het eerfte deel. NAr  B Y L A G E N. 133 NAMEN der Heeren Gouverneurs-Generael van Nederlands Indiën, foo als defelve, in order, malkanderen gevolgt zyn; nevens eene aanwyfinge van de Plaatfen, waarfe Gerefideert, en den tyd, wanneer, en hoe lang fe Geregeert hebben. I. Jaaren Maan. dag. 3. . . . . Pieter Both , van Amers~ foort, Eerfte Gouverneur Generael , uytgekomen Anno 1610, met het Schip Amfterdam, nevens 8. Scheepen refideerde in Ternaaten; regeerd 3. Jaaren , te weeten tot den 20. De cmber 1613. en is met het fchip Delft, nevens nog 3. andere Scheepen , gerepatrieert, dog komende , met nog 2. andere Scheepen,aan't EylandMo«ritius, is aldaar komen te blyven, en brengt *t 4. Schip l 3 do  i34 B Y L A G E N. Jaaren Maan, dag. de tyding van dit ongeluk in't Vaderland. I I. »• . . . . Gerrard Rynst, van Jmjlerdam; refideerde mede in Ternaaten , en regeerd 2. Jaaren; te weeten van den 20. December i6i3.tot den 20 December 1615. zynde als toen Overleeden. I I I. 2. . . 5. . Lourens Reaal, van Jmfterdam, werd, op den 19. Juny 1616 , op Ternaaten voorn. , tot Gouverneur Generaal aangeftelt',en Regeerde 2. Jaaren 5. maanden , te weeten van den 19. Juny 1616, tot 20. December 1618 , en repatrieert daar na. I V. 4: . . x. . Jan Pietersz. Coen , van Hoorn  B Y L A G E N. ïSS Jaaren Maan. dag.' Hoorn , Eerfle Gouverneur Generaal op Batavia , regeerd 4. jaar en tl dag,te weeten van den 20. November 1618. tot den %l. November 1622. en is voorts na Nederland vertrokken met het Schip Dordregt. V. 4. . li. i 16. Pieter de Carpentier, van 'Amfterdam : regeerd t. jaaren 11. maanden en 16. daagen ; te weeten van den 21 • November 1622. tot den 6. November 1627; voorts met't Schip Hollandia naar 't Vaderland vercrocken. "IS . 10. . 14. Jan Pieterz. Coen , van Hoorn; komt, voor de tweede maal , als Generaal uyt , en regéerd een jaar 10. maanden 14. dagen ; te weeten, van den 6. November 1627. tot 1 4 den  ?3ö B Y L A G E tf. Jaaren Maan. dag. den 20. September 1629, en is, 'savonts nog aan tafel fittende te eeten , omtrent middernagt overleedenen legtfyn Lighaam in het Bataviaas Stadshuys begraaven. V I I. 3- i a. . 9. Jacobus Spjex, vzn Dordrecht, . den 21. September 1629. met hè1 Schip Hollandia aangeland, werd tot provifioneel Generaal aangeftelt, en regeerd 3. jaaren 2. maanden 9. dagen, te weeten; van den 25. September 1629. tot den 4. Decemher 1632. en is daar na met fyn Edelheits familie , nfet het Schip Prins W iU lem, gerepatrieert, beloovende aan't volk van al de Scheepen 3. maanden gagie, voor 't agter. omfeylen,te fullengeeven , werdende zyne Edelheid , door den Generaal Brouwer.  B Y L A G E N. 137 jaaren Maan. dag. wer , tot in de Straat Sunda uytgelyt. VIII. 3 27. Hendrik Brouwer , van Amfterdam , met 't Schip Zutpben 1632. aangeland: regeerd 3. jaaren 27. dagen, te weeten van den 4. December 1633, tot ultimo December 1635; en is met't Schip Nieuw Amfterdam gerepatrieert. I X. 9. . 3. ,. i Mr4 Anthony van Diemen, van Culemborg, regeerd 9. jaaren 3. maanden 10. dagen,te weeten van Ultimo December 1635. tot den 10. April 1645. en is toen overleeden'. X, 5 . 8. '.. l. Corneeis vander Lyn , van Alkmaar , regeerd 5. jaaren , 8. maanden eni. dag,te wee? ? ten  138 B Y L A G E N. Jaaren Maan. dag. ten'van den 10. April 1645. tot den 11. December 1650, en is toen, met 't Schip de Princes Royaal, neevensden Heer Direcleur Generaal Fratifois Caron, naar 't Vaderland Vertrokken. X I. 2. . .. 5. 7. Carel Reynierz. van Amjlerdam , regeerd 2. jaaren 5. maanden 7. dagen, te weeten, van den ir. December 1650. tot den 18. May 1653. wanneer in den Heere is ontflapen , en daags daar aan begraven. X I I. 24... 10... 17 Joan Maatsüyker , van Amjlerdam , regeerd 24 jaaren 10 maanden en 17. dagen, te weeten,van den 18.Meyj.653. tot den 4. January 1678. en fterft in goeden ouderdom, na een  B Y L A G E N; 139 Jaaren Maan. dag. een langduurige regering , als welke , voor of na hem , nimmer een Gouverneur Generaal gehad heeft. Hy werd begraven den 7. January 1678. XIII. 3... 10. .. 20. Ryckloff van Goens , van Rees; regeerd 3. jaaren, 10. maanden 20. dagen , te weeten van den 4. January 1678. tot den 24. November ió8r. en is met 't Schip Schouwen , met fyne Familie , gerepatrieerd X I V. 3. .. 1. .. 18. Cornelis Speelman , vaa Rotterdam , regeerd 3. jaaren 1. maand en 18. dagen , te weeten, van den 24. November 1681. tot den n.Jannua1684.. wanneer overleeden is, en begraven 15. Jan. 1684. XV-  140 B Y L A G E N. Jaaren Maan. dag. X V. ?- 8. ., 13. Johannes Camphuyzen , van Haarlem, regeerd 7. jaaren 8. maanden en 13. dagen, te weeten , van den 11. Jannuary 1684. wanneer, doordehoge regeering, daar toe verkooren is, totden 24. September 1691. dat op fyn verfoek ontflagen is, cn buyten regering alhier gebleeven; is op den 18. July 1695. na den middag, in fyn tuyn , overleeden en den 22, daaraan 'smorgens begraaven. XVI. fi... 10.19. Mr. Willem vanOuthoorn, van Jmboïna, regeerd 12. jaaren , 10. maanden ,19. dagen, te weeten , van 24. September 1691. tot den 15. Augustus 1704. wan neer, op fyn verfoek, ontflagen is, en buyten regering hier gebleeven, en is den  B Y L A G E N. i4I Jaaren Maan. dag. den 27, November 1720. overleeden in den ouderdom van 85. jaar 6. maanden 24. daagen en is den 4. December daar aan begraaven. XVII. 5. .. 2. .. 15. Joan van Hoorn , van Amfierdam , regeerd 5. jaaren 2. maanden 15. dagen , te weeten , van den 15. A uguftus 1704. tot den 30. Oftober 1709. , op fyn Edelhyts verfoek ontflagen fynde, is hy met fyn vrouw en dogter , per 't fchip Sandenburg , nevens nog 20. Schee. pen,gerepatrieert en teAmflerdam, binnen 't jaar na fyn arririvement, overleeden en, fonder flatie, favonts in de nieuwe kerck, begraaven. XVIII. 4. 17. Mr. Abraham van Riebeek, van Cabe de goede Hoop, regeerd 4-  142 B Y L A G E N. Jaaren Maan. dag. 4. jaaren 17. daagen, te wee« ten, van den 30. Ottober 1709. tot 17. November 1713., dat defer Weereld is overleeden , zynde den 20. daar aan begraven. X I X. 4. .. II. .. 25. ClIRISTOPHEL van SwOLL , van Amfterdam , tot Generaal aangefteld den 17. November 1713. , hy is den volke voorgefteld den 18. May 1714. en heeft geregeert tot den 12 November 1718., wanneer overleden , en den 16. daar aan begraven is. X X. tf. .. 7... 25. Henric Swaardecroon , van Rotterdam , voorgefteld den 10. September 1720. regeerd 6. jaaren 7. maanden en 25. d igen, of van den 13. November 1718.,tot den8.July 1725. wan-  B y L A G E N. 143 Jaaren Maan. dag. wanneer ontflagen is,en heeft nog geleefd tot den 12. Augnftus 1728. zynde den 16. daar aan begraven. XXI. 3. .. ro. 23 Mattheus de Haan, van Dordrecht, aangefteld den8.July, en voorgefteld den 7. Augustus 1725. regeerd van den 8. July 1725. tot den 1. Juny 1729. wanneer hy overleeden, en den 4. daar aan begraven is. XXII. 2.,. 11. ..28. Mr. Diderik Durven, van Delft; regeerd van den 1. Ju. ny 1729. tot den 28. Mey 1732. of 2. jaar 11. maanden 28. dagen , wanneer hy , uyt den dienft, ontflagen wierd, en den 25. Oótober daar aan volgende repatrieerde. XXIII.  i44 B Y L A G E N. Jaaren Maan. dag. XXIII. ». .. 9. .. 10. Mr. Dirk van Cloon , van Batavia,ia de regeeringgetreeden den 28. May, en voorgefteld den 24 Juny 1733. overleden den 10. en begraven den 14. Maart. 1735. XXIV* ê. .. 1. ..22. Abraham Patras , van Grenoble , tot Generaal aangefleld den 11. Maart 1735, voorgefteld 30. Augufhis 1736, overleden 3, en begraven 6. May *737' X X V. 4. .. 6. .. 3. Adriaan Valkenier, van AmJlerdam , aangefleld 3. May; voorgefteld 28. September 1737. — gerepatrieerd 6. November 1741. — van de Caab weder te  B Y L A G E N. 145 Jaaren Maan. dag. te rug gezonden naar Batavia en aldaar overleden. XXVI. f... 6... 22. Johannes Theedens, van Fredrikjlad; aangefteld 6. November 1741., ontflagen 28. May 1743. — overleden 19. en begraven 23. Maart 1748. XXVII. 7. .. 5. .. 3. (*) Gustaaf Willem, Baron van Imhóff,van Lier, van den 28. Mey 1743. tot den 1. No vember 1750. toen overleden, en begraven den 5. daar aan. XXVIII. 10. .. 6.15. (*) Jacob Mossel , van Enk* huyfen, van den 1. November 1750. tot den 15. Mey 1761. toen overleden, en begraven den 19. (*) Deeze twee zyn ook geweeft Generaals over it Infantery van den Staat. K XXIX.  14* ' B Y L A G E N. Jaaren Maan. dag. XXIX. 14, .. 7. .. 13. Petrv/s Albertus van der Parra , van Colombo, van den 15. Mey 1761. tot den 28.December 1775., toen overleden en den 30. begraven. XXX. j. .. 9. .. 6. Jeremias van Riemsdyk, van (*) Utrecht, van 28. December 1775. tot 3.06lober 1777. toen overleden en den 7. begraven. XXXI. 2. .. 10... 26. Reynier de Klerk, van Middelburg in Zeeland, van 4. October 1777. tot 1. September 1780. toen overleden, en begraven den 4. XXXII. Mr. Willem Arnold Alting , van Groningen, van 1. September 1780. tot den . . .' . O Eigentlyk van Eunnik, of Vechten , daar zyn vader Predikant was. EINDE.  j