M Y N E DROOMEN, 1800.   VOORBERICHT. J-Jct is niet de lust om als Autheur op het Toneel te veiTchynen en de oneindige opeenftapeling van Boeken te vergrooten, die my de Pen in handen geefi; maar alleen van myne Mede-Officieren, het zy nu, hetzyin vervolg van tyd van eenig nut te zyn. Te vergeefsch zoude men dus in dceze verzameling cene cierly kheid vanftyl, eenen befchaafden Schryftrant, of fraay opgelmukte woorden zoeken; alles is, zulks beken ik, in zommige opzichten overeenkomftig met ons Metier een weinig ruuw en op zyn Soldaats behandeld. Het geen ik noödig geoordeeld heb, om voor myne Mede-Officieren dies te beeter verftaanbaar en duidelyker te zyn.  tOORBERICHf. Zy zullen hier dus eenige vlugtige gedachten? en ftelreegels vinden naar cenc lange en zomtyds zeer moeilykeondervindingeopgemaakt en beftaafd bevonden;- die Hun in veelevoorkomende omftandighceden tot een baak enleid-draad zullen verftrekken. De Hoofdzom van alles by een getrokken zynde koomt voornaamlyk hier op uit: Leert als Officiers het hart der Menfchen, zyne neigingen grondig kennen; dit eens Meester zynde, zult Gy groote daaden kunnen uitrichten en der Maatfchappye niet alleen nuttig, maar zelfs noodzaaklyk zyn en U uwer' beroep waerdig gedragen. Ik heb my hier thans vergenoegd de eerfte gronden te leggen en op tegeeven, waarop een grooter gebouw en gevaerte door arbéldminnende Officieren opgericht worden kan ; die alles breedcr uitwerkende zich voor hunnen arbeid wel beloond zullen vinden; zo wei  tOÓRBÈRlCtffi wel door het uitbreiden hunner eigene kun* digheeden, als door den waren weg tot roenS voor zieh zeiven en nut van het Vaderland voor anderen te baanen en opentezetten, Ontvangt intusfchcn deezé ftelreegels Sii een oprecht bewys varl mynen lust en drift 9 om U in den roemryken* maar tevens hobbeligen loopbaan der Wapenen, de behulpzaame hand te bieden. Ontvangtze mét diezelfde geiiëege'nheidV waarmcede zy U door my worden meedege* fleeld en Ik zal te vrecdén zyn. Heb ik $ het geen zeer fflóoglyk zoude kunnen zyn, in de ftelreegels het Staatkun-" dige betreffende, zomtyds van anderen ver4 fchild en volgens het oordeel van eenigeri den bal misgeflagen; dat men My zulks vergceve door de overweeginge, dat zy nieê door eenen Staatsman maar door eenen OnV eier gefchreeven zynJ  V0OR.BER.rCHT. Vaart intusfchen wel en gebruikt mynen arbeid tot Uw eigen voordeel en het nut van den Staat! Elbukg de ijle dag, der xfie Maand' van het laatjte Jaar der 12de Eeuw.  t Over de utttzenlyke Courage by de Militairen, iEr is eene ongelukkig al te algetneene Opinie, die om den drift naar waare Courage uit te dooven, aan den invloed der Educatie beneemt, het geen zy by het vermogen der Natuur voegt. Het zy uit onkunde, het zy uit afkeer voor moeite en werkzaamheid, zo wil men de Natuur dan, als te verkwistende, dan weder al te karig omtrent allerhande deugden voordellen *n afmaaien, dan om geplaagd te worden door het verlangen om ze te bezitten en de lastige zorg om ze te verkrygen; en wanneer men gevoelt, dat men in de achting van het Publicq tegen eenen anderen niet opweegenkan, dan aoekt men zich by zich zeiven te troosten, met te zeggen : Hoe zoude ik my ooit tot dien zelfden trap van force en courage kunnen verheffen , daar de Natuur my dezelve in ■eenen minderen graad meedegedeeld heeft? •en door de Natuur dit zo onrechtvserdig verwyt tcdoen, denkt men, dat de zaak men zich A 3 zei-  VI. Klven en Jegens het Vaderland ten eenmaal vereffend en afgedaan is: Zonder dus eens in de onbeperkte Carrière van de Educatie te treeden , wil men zich het recht aanmatigen, om derzelver uitgebreidheid aftemeeten , en met een enkel opllag van het oog haare grenzen bepaa'en. Zodanig is de hinderpaal, die ons in den loopbaan der deugden dikwyls tegenhoud , en die des te ongemak lyker fchyn.t te overwinnen te zyn, om dat dezelve door onze trotschheid txlker^s nieuwe krachten krygt en verfterkt Sford Om nu te weeten of wy meer aan de Natuur, fian wel aan de opvced:ng yerfchuldigd zyn; £eg Ik : dat 'er in den Mensch twee êcres zyn , die men wel van elkander onderfcbeiden moet, fchoon één en het zelfde Principe van leeven Juin fiemeen zy: naamlyk het Moreele en bet fliyf-que. Maar het Principe, dat van de Natuur ffkomftig is, ie op zich zei ven fteiil en brengt niets voort: Het heeft eene voedende kracht nodig, om haar te onderhouden en in werking te brengen, om dat zy van alle zoort van hu'p ontbloot, alleen aan de faculteit van te kunnen gevoelen overgelaaten wordt, die als dan eer -dient ooi haar te verzwakken, dan ts behouden £n te marken. J}e  Vil. De kunst moet dus noodzaaklyk de Natuur «e hulp komen, om aan onze Phyjiqut existentie die krocht, wakkerheid en aangroey by te zetten, die zy nodig heeft, en daar zy noodzaaklyk aan de eerde wetten der opvoeding .onderhoorig en verflaafd zy, volgt hier uit, dat alle onze Morele Faculteiten ook van dezelve afhanglyk zyn; en zo de Natuur, het blok Marmer, dat ik befchaven moet, onbefchaafd cn ruuw voortbrengt, dan moet de bekwaamheid en kracht van den beitel, die ruuwheid verarbeiden en glad maaken , ten einde haar .die fraaye gedaante te geven, en al dien luister by te zetten, w.iar voor het maar vatbaar is. Wat is toch de Mensch by zyne geboorte? Niets dan een zwak en vreesachtig SchcpzeU dat niets met zich ter Waereld brengt, dan de naare Faculteit van te kunnen gevoelen: Zyn Carafler, of liever het Cara&er, dat hy hebben moet, is nergens te ontdekken, nochergens zichtbaar: Maar zo men de verfchillende /inpresfien, die hy daaglyks ontvangen zal, en dia zyn Carafter zullen vormen en uitmaaken, gade flaat, dan zal men ontwaaren, dat 'er geene zy , die niet eenig kenmerk draage (by den eenen fterker dan by den anderen) van de. ^waalingen in de opvoedinge zyner kindschA 4 faetë  VIII. ïieid begaan; of van de meer of min fterke Impresjten, die by toen gekregen heeft. Zyn de bangheid en vrees, de moed en fcleinacbting der gevaaren niet de vruchten en voortbrengzeis van vertelzels en vertooningen , die men ons in onze kindfche Jaaren voor ogen houdt, en zyn zy niet van die kracht en vermogen , dat zy ons voor ons geheele leeven moedig en fterk, of lafhartig en zwak maaken ? Door dikwyls met eene bedaarde onverfchilligheid fchrikaanjagende Toneelen te vertoo. ren, gewent men de ogen van den grootften lafhart, dm het gevaar onverschrokken onder de ogen te zien : Daar dan de gewoonte of halitude zelfs in ftaat is, om ondeugden in deugdden te veranderen , de blooheid in ftoutmoedigheid. ja zelfs in vermeetelheid te herfcheppen , en van alle lafhartigen, die den Aard? bol bedekken , een oorloghaftig Volk te maaien , moet men dan niet befluiten, dat de Courage van de Natuur geheel onafhanglyk is ? Of wel, dat de gewoonte voor eene tweede Natuur, die de eerste vernietigt, gehouden worden moet ? Hoe het 'er ook meede geleegen moge zyn,? Zeeker is het, dat de denkbeelden van force en  IX. en ytileur , die by my ontflaan en gebooren worden, 'ergeenen indruk kunnen maaken, dart voor zo verrede voorwerpen, die dezelve voortbrengen, dikwyis genoeg herhaald worden , om dezelve in myn hart inteprenten; en dat die denkbeelden door ze my geheel eigen te maaken, het vermogen in my doen geboren wor» den , om ze in werking re brengen. Maar byaldien het waar is, dat de ontwikkeling onzer faculteiten of vermogens alleen een voortbrengzel der opvoedmge zy; waarom wil meu dan de Natuur eene gave toefchry^en en de gifte van eene deugd, die men veel eer aan eene gewoonte, aan tene heblykheid en aan de noodzaaklykheid om die deugd uitteoeffenen , toekennen moet, dan aan alle dispofnien, die men hebben kan om die te verkrygea? Weinige Menjchen, zegt Vegetius, worden dapper gebot en, Veelen worden het door de kracht en bet vermogen der opvoedinge: Men zoude myns dunkens, rret meer waarheid kunnen zeggen : Wemand wordt dapper geboren; maar ieder kan het door de kracht en het vermogen der opvotdinge worden. Zo men door het woord Courage verfbat dg werkingen van eenig verlangen of eenige noodwendigheid, min of meer gevaarlykenmoeilyk, A 5 daa  X. #an wordt Ieder cmrageus geboren; om dat da Phyfi.qiie fenjibiliteit hun allen aan dezelfde noodwendigheden verflaaft en aan de noodzaaklykheid onderwerpt, om daaraan te voldoen. Maar zo de waare Courage niets anders is, dan een fentiment van verachting voor den dood en wel in werking gebracht; zo men 'er in den Militairen ftyl van fprecken geene andere beteekenis aan geeten kan , zeg ik , dat 'er geene waare Courage is, dan die de opvoedinge geeft; want in plaats van ons een hart te geeven, min of meer gefchikt om den dood te verachten, heeft de Natuur ons allen zonder onderfcheid eene zo groote gehechtheid aan het Jeeven ingefchapen , dat wy die nooit , dan d >or ze onophoude.'yk te beftiyden . te boven kunnen komen : Van hffci koomt dat de waare courage zo zeldzaam , als haar Principe weinig a'geineen is. Zodanig een geeft voor als of hy zich voor het algemeen welzyn opofferde; die veel al om geene andere reden dicht by het altaar koomt, dan op hoop om het offermes te ontfnappen. Eer, Plicht, belang, bet denkbeeld, dat men van zyn geluk heeft, de Jllufie door dit 'denkbeeld voortgebracht, het vertrouwen , Jictwelk het inboezemen kan, de Hoop, die pns  XI. ons alty'd rasfureerd en troost, zyn alle be. weegreedenen, die in onze Ziel kunnen indringen , om 'er het momaangezicht van Waare courage aan te neemen en desz; Ifs rol te fpeelen: Zy misleiden zo veel te ligte'r omtrent het principe van onze handelingen of daden, om dat zy meer overeenkomst heeft mét de valfche Opinie, die men van zich zeiven heeft en meer relatief is met die, welke men gaarne wenschte, dat ande en van ons heaben. Maar de kracht van het voorooi deel, dat zich te.r,en my verzet; is zo krachtig en Merk. dat rr.en msf hen de ware en valfche courage geen • onderfehe.d maaltt, om dat nen te veel belang; heeft, om ze beiden met elkander te vei warren. Daar de kle u der Pasfien, die ons min of meer tot d!e deugd gefchikt maakt, ons door de futuur gefchonken wordt, befluit men dat alle Wenfcbcn 'e; even zeer meede begaafd moeten zyn : Of dat iemand, dte hier van misgedesidis, ook vry is om pioe. e Raar vastereege|s gefchtkc, herfchapen had. Deugd , Moed, Va-  xm. Va^erlands'iefJe wierden allen afzondertyfc by hen geleerd en hadden hunnen trappen van volmaaktheid: Weinig eer was het ooi vandert eenen tot den anderen op te klimmen , men moest den hoogden bereiken. Hiervan daan die flerke enmanne'ykelmpreifies, die ieder individu met de energie van heC Nationaal Caraéler vervulden , en de Inftitutiën der Perfen als een wonder en Measterftuk van het Menschlyk vcrdand beroemd maakten. Waarvan komt het dan, dat de Perfen eertyds zo moedig, zo laf en bloohartig geworden zyn ? Dat Volk, dat aan zo veele Volkeren geleerd heeft om wel te regeeren en te ftryden, maakt thans niets anders als eene verzameling van Slaaven uit; die ons alleen lesfen van flavernye geeven kan. Waar om hebben zy thans zulke verwyfce z' eden ? Waarom zyn zy van de verheevenfie deugden tot den laagften trapvan vernedering nedergedaald? Is de grond, die hen eertyds voedde, nu dan minder vruchtbaar? Is hy minder geCcbikt om groote Mannen voort te brengen ? Neen waarlyk niet, die heeft niets van zyr.e kracht verlooren, daar dezelfde Zon, die Landftreek altyd met dezelfde draaien beftraalt cn koesterd, heeft de Natuur in dat fchoon gedeelte van Afien, geen-ede minde verande|ing te weege gebracht 1 Welke  XIV. ié' is dan de reeden, waarom die vo!flagene oft. vruchtbaarheid in deugden, die zy te vooten in overvloed bezat ? Heeft de Natuur haren aandacht m nder dan voorheen op Aden gevestigd? O Neen! Zeggen wy liever dat het onbereekenbaar verfcb.il van het tegenwoordige Perfiën met die van deoudetyden, hiervan daan koomt, en deede dereeden 2y, waar door zelfs dè minfte biyken van hunne voorgainde deugden zyn uitgewischt : Dat hunne oude, mnnne'yke, ftrénge en dappere opvoeding thans door dee/e onkunde en lafhartige vreesachtigheid vervangen is. Slaa het oog eens op de Spartiaten, ten tyde van Lycurgtis te rug. Welke Mannen ? Welke deugden ? verzamel eens zo het mooglyk is het overfchot van die oude Republicq ! Geef haar' hare voorige gedaante weder! Veréén in een Wetboek alles, wat de menschlyke wysheid verheevenst voortgebracht heeft! Wat zal het baaten ? zo Gy zé van te vooren niet tot die fterke en deugdzame Imprujiin bereidt, die Gy hun geeven wilt? zo gy ze niet aan die ManJyke én dappere flrenge opvoeding gewent, die het werktuig van eenen Wetgeever en de gronding van zyn gebouw weezen moe t. Zo Gy hun 3at blind injiiuct, dat zy van de Natuur ontval  XV. vangen gebben, laat. Wat zult gy dan In daé nieuwe Spana vinden'.? Slechts zwakke Mannén én dies te minder tot groote deugden ba* Jtwaam, om dat zy noch het verlangen heb. ben, om dezelve te bezitten, noch de kun t om ze in te boezemen : Maar zo men eens d e Manlyke opvoeding, die ten tydevanLycurgus plaats had, wederom in (land bracht, dan zoude men de puinhoopen van het oude Sparta weder óp zien komen en de ziel van haren beroem len ftichter in de daaden van een geheel Volk herleeven. Kortom, men zou dan ontwaaren , dat de Genie van dien grooten Man in onze ry<* den ook noch oprechte Spartanen vóórtbrengen en men dat zoort van Eurgers door alle Eeuwen heen daarftellen kan'. De Courage is by de Militairen de Hoofddeugd, waarop al'e andere gegrond zyn: Derwelver beste definitie is, volgens myn oordeel dêeze: Zy is ejne Pliyjique Impuljïe, waarvan de kracht geèevenredigd is naar ome behoeften! tf driften: Alle onderfcheidet.e benaamingen, die men aan het woord courage geeft, brengen geene verandeiinge in de Ideën, die men aan hetzelve hecht en dienen aljeenlyk om de verfchillende wyzen aanteiuiden , op welke de« zelve zich manifesteert. Wan*  XVI. Wanneer dezelve door eene fterke fenfatfe ln werking koomt, die baar verblindt, en de kcnnisfe beneemt van het gevaar dat men tart, befchouwt deeze beweeging van woede, ais eene uitwefkzel der Courage ; maar dan eerst krygt zy den naam vRn Valeur, wanneer de reeden die haar verlicht niet door de verwarringe der Pasfiën veidonkeid word, en dat de voorogenrtelh'ng van het gevaar , welke haar beezig houdt, haar bedaardheid genoeg overlaat, om de ee* en het lec en met eene juiste balans te wcegen , en het wein;ge , dat zy waagt, te verfte'yken by het geen zy verzee. kerd is te winnen, fchynende alles te waagen of te verliezen. Maar wanneer zy door eene kracht van geest (force d'efprit; zich boven al'e vrees verheft en het gevaar in zyn waar daglicht befchouwende, alle fchriklykneid, welke het gevaar hemf voor ogen fielt, ondervindt en tevens overwint, dan krygt zy eenen anderen naamen verandert in onverfchrokkenheid ( inirepidite", ) eene zoort van deugd en dapperheid, zo veel te zeldzamer, om dat zy met de natuur der oorzaaken, die haar bezielen of ontzielen, niet ove>een te brengen is: 'Er is eene andere, waarvan de krachteeverr- ree-  xvit* réedig is aan de baarb'yklykhé;d van hetgëvaaf óf liever aan de noodzaaklykheid om hetzelve" te tarten: en die door de Natuur der Pasfiën, welke hare dryfmeer zyn , al ie zoort van vree» én zwakhéid verbant en baan ma:kt voor da ftemderEer, óf al ander fentiment, dat haaf fpreeken doet. Dit zoort van couragv is onder den naam van bravoure bekend. Men kan dezelve vermeetelheid en roeit' lbosheid noemen, wnnneer zonder eéns de vrees en de noodzaaklykheid van het gevaar te zien, éene vérbündende Parite , haar het gezicht daarvan geheel beneemt, haar verblindt, eii niets dan eën Valsch licht en eene zwakke fchecnering vertoont door die dikke wolken heen, waarmeede de grondelooze kolk, waarin zy ftaan teftorten, omtoogen is. Met deeze onderfcheidene kleuren maalt r6n de Courage en deeze verwen önderfcheiden haar by huft die ze bézitten. Verachting voor gevaaf maakt niet altyd de waare courage uit; zo de tarting daarvan genoeg waaré om den naam van dapper en onverzaagd te verdienen , dan had ieder recht, om naar de achting die men aan dien eerrtaarn verfchuldigd is, te daan. Niemand is 'er, die zich niet gewenné, orr» E «Ui  XVIII. «fre qevaaren te tarten, die hem om zyn eigenbelang nQodzaak'yk zyn: Onze vrees is minder de uitwerking van zeekere voorwerpen» die ze gaande maaken, of van de min of meer fchrikbaiende gedaante waartrieede zy z'ch aan ons gezicht vertoont, dan het produel: van eene Leieekening in allerhande gevaaren afgeleid van de min of meerder kracht, behendigheid of middelen , die men aanwenden kan, om 'er zich voor te bevryden en te dekken. Eene onafgebrookene en altyd voortdurende dapperheid (valeur) is 'er niet: Niemand is 200 dapper, d e tevens ook niet zomtyds vrees3i.h ig is, en die van den hoogften trap van courage in een enkel ogenblik niet tot de fchande'ykfle uiterstens van zwakheid vervallen kan. Altyd geplaatst en dobberende tusfehen deeze twee uiterstens, helt hy alle ogenblikken van het een naar het ander over. Dus Stiet men dikwyls dal een en dezelfde Soldaat, die het ftaal en vuur onverTchrokken tart, Van vreeze beeft en rilt, wanneer hy op den oever van eene rivier of het Zteftrand koomt en van bangheid acbteruitwykt. Waarom heeft liet geruifet van het water zulk eenen fterken invloed op zyn bart ? De reede is deeze: Dar i»  in het eerde geval de gewoonte aan dé gëvaaV ren en gevechtan, uit welke hy ontkomen is, hem met dezelve eene zeekere gemeei.lchap heeft doen krygsn; daar het voor ha tweede geval genoeg zy, dat hy jong zynde gevaar geloopen heeft om zyn leeven, het zy op Zee, het zy in .eene Rivier te verliezen, om hera vreesachtige indrukzeis te laaten , die de tydl nooit uitwis.fcben kan, en die op het gezicht dier voorwerpen telkens in zyne ziel ver» nieuwd worden, öp hoe veele MenfcherJ kan men het Spaansch fpreekwoord niet toepasfen op dien Dag was hy dapper ? Niets is meer overeenkomff. g met de waarheid en de defi. nitie, die ik 'er van gegeeven en uit de NaIaur van het merschly'k hart getrokken heb. Zoo veele Contrasten en verfchiller.dheid in de uitwerkzels van de courage en de oorzaaken, die ze voortbrengen, bewyzen ten overvloede, dat wy allen eene zoort van brevowe hebben , min öf meer afhang'yk v n de Natuur der omftandigheeden , die ons noodzaa» ken om dezelve te oeffenen, maar abyd even» wel verflaafd aan de dispofitien der ziel en van het lichaam, uitgezonderd in die bevoor* iechte zielen, die den dood verachten. De Courage is by de dieren niets anders dm Ba 4»  XX- de uitwerking van de noodvvendi^heeden; óeeze eens voldaan en g^ltild zynde, worden zy bloo en lafhartig: Eene uitgehongerde Leeuw tast den mensch aan ; eens verzadigd vlucht hy voor hem. De honger byde dieren eens geftild zynde , verwyderen zy zich van alla gevaar, wegens de begeerte tot eigenbehoud-, die alien ingefchapen en eigen is. Wy geeven den naam van bang en bloo aan de graazende en weiderde Beesten, alleen, om dat zy rer verkryging van hun' voedzel niit behoeven te vechten; om dat zy geene beweegreedenen hebben, om de gevaren te tarten, Maar hebben zy eenige noodwendigheid , dan ontbreekt het hun geor,zints aan moed : Is een Hart op zeekere tyden niet zo woedend als het verflindendst Dier? Paffen wy dit van de Dieren eens op de Menfchen toe ! Lyden gaat altyd voor den dood en het leeven is altyd van eenige zoetigheeden vergezeld: dus heeft de vrees voor lyden en de verkleefdheid aan het vermaak, ons aan het leeven naauw gehecht: Hoe gelukkiger het leeven is, hoe meer men vreest om het zelve te verliezen, Van hier de angsten en fchrikken, die zy ondervinden , die gewoon zyn in weelde te zwemmen. Hoe-  XXL Hce minder het leeven gelukkig is, hoe minder men ook vreest hetzelve te verliezen. Deeze is de reeden , waarom een arrre Boer, of elendeling den dood met minder gevoelig, beid en meerder gerustheid doorgaans afwacht en te gemoete ziet. Zo dan de liefde tot ons heflaan (être) gegrond is op de vreeze voor lyden en de trek tot vermaak zo volgt hier uit, dat het verlangen om gelukkig by ons fterker is dan dat om te beftaan. Om het voorwerp te bereiken en te vefkrygen, in welker bezitting ieder zyn geluk ftelt, is hy in ftaat, om zich aan min of meer groote gevaren blootftellen, d e evenwel altyd geëevenreedigd zyn , naar de min of meer fterke verlangens, die hy heeft om dat voorw.erp, te bezitten: om geheel zonder Courage te zyn, moet de Mensdi ook geheel zonder verlangens zyn. De voorwerpen der Menfchelyke verlangens zyn verfehillende Pasfiën brengen dezelve in beweeging , als : gierigheid, eerzucht, liefde voor het Vaderland, voor de Vrouwen &c. Ingevolge hier. van zal men dikwyls ondervinden, dat een Man, die in ftaat is de ftoutfte onderoeemingen te waagen , ter voldoeninge van B 3 eene  XXIf, eene zeekere hem eigene pasïïe, geheel zonder courage zal zyn, wanneer het eene hem onbekende pasfie betreft. Cefar, die voor geene gevaren bleef ftaan, wanneer by langs het pad der glorie fheefde, voor wien niets te geva rlyk fcheen , beefde wanneer hy op zyn wagen klom Welke zwakheid toonde niet deMarfchalk de Biron by zyne dood , daar hy denzelven zo deenigmaal óp het flagveid onverfchrokken onder de ogen zag, II. Liefde naar Roem. Liefde naar Roem is het verlangen om het waereld rond met die blinde opinie te vervul. Ien, die men van zich 7e*ven heeft Deeze pasfie is een kind der verwaandheid; ■ een geesfel van het Menschdom, zo zy het voorwerp van eene dweepige dapperheid is: maar tevens ook veeltyds eene ryke bron van het algec een welzyn, zo zy op ware Vaderlandsliefde rust. In het fluk van Liefde naar Roem, moet men een onderfcheid maaken tusfehen pasjie en enkel veflargen; De  XXII!.' Be eerde is een willekeurige en alles bsftecrfebende kracht, die zich over al'.e vermogens van onze ziel uitfhekt; en die het werktuig van haare kracht onophoudelyk verfraait, opfmukt en verguldt, om de zielsvermogens naar haaren zin te buigen. Dan etens is het een dwingeland, onder den fchyn van flaaf vermomd, die ons ftreelt en vleit om ons te Leeter in zyne macht te krygen: Dan weder vertoont zy zich als helder fchittercnd geltarnte, dat ons voorlicht, en den loopbaan eele en Phyfique geheel al van tyd tot tyd ondergaan, zyn alle de ontdekkingen van het Menschlyk verftand voorwerpen van Koophandel geworden : Ieder Volk kan thans door aankoop meester worden van de kundigheid in nuttige Weetenfchappen en Kunsten; zo als by voorbeeld: die om te leeren denken, om zich te verryken, en om de best mooglyke Principes van -Regeering toepaslyk te kunnen maaken: Men ziet dus, dat door de trafic van hunne denkbeelden en door dat van de voordeelen, die men 'er uit trekken kan, dezelfde fchool van dapperheid en vernuft en nyverheid ook weldraa aan alle Volkeren gemeen zal zyn. Dus dan aan alle Volken den zelfden graad van Superioriteit in de kunst van vechten en zxh ryk te maaken, toefchryvende, zal noodzaaklyk dat Volk, die door zyne bekwaamheid van Courage en vooral door de manier om dezelve te beöeffenen, ook het meeste nut over zyne Koophandel verbreiden D zal,  I. sal, ook meerder zwaarte op de fchaal brengen en de balans naar zynen kant doen overflaan. Hier uit volgt dan ; dat de vereeniging van den Esprit Militaire met den Koophandel van dies te grooter aanbelang en nuttigheid zy, naar maate reedenen van ftaat dezelve noodzaaklyker hebben gemaakt. Maar hoe is het mooglyk, dat men de woede en drift om alles te vernielen, met de begeerte om alles te behouden, te zamen paart? De Koophandel geeft aan alle Kunsten het leeven en zet dezelve kracht en wakkerheid by: De Oorlog zaait overal den dood, die alles verflindt, vergiftigt en verwoest. De eerde ademt niets dan liefde voor de Vreede, daar de tweede zonder de woede der gevechten niet leeven kan. Eigenbelang van den Koophandel nooit te fcheiden, doet de begeerte naar rykdom ontbranden ; deeze de Moeder van de weelde era van alle ondeugden , die zy naa zich fleept, ontzeenuwt en verflapt alles, en weldraa door de beöeffening derKunften te willen verfynen, heeft zy alleen het rampzalig talent, om hare voortbrengzels te vergiftigen. Over al waar de Esprit Militaire heerscbt, wil zy den Meester fpeelen, en alle andere uitfluiten: Zy ziet mes  r Lfi met verachting needer op alles, wat haar bederven of zelfs in fchyn verzwakken kan : Hier is de Esprit Militaire alles en de Koophandel hoegenaamd voor niet geacht : Daar vervalt men in eenen tegenftrydigen en overgellelden misflag: De eer is het Principe van den Esprit Militaire; daar het belang de ziel van den koophandel uitmaakt. Het is dus onmooglyk om twee zo recht ftreeks tegen elkander inloopende Principes over een te brengen ! Zie daar het oogpunt uit het welke geloof ik, men deeze vrage befchouwen moet, maar daar het niet genoeg zy dezelve op te losfen en noodzaaklyk om 'er de applicatie gemaklyk van te maaken, zal ik trachten de middelen daar toa aan de hand te geven. By aldien men door Esprit Militaire verftaat,' die woede zo greëtig naar overwinningen , die hare dorst met bloed lescht en haaren honger? met plondering ftilt: Zoo men met den naam van ftoutheid en Courage die wreede woestheid beftempelt , die alleen het Menfchenbloed betaalt, om het naar hare grilligheid te doen ftromen; en die onder de deugden rangfehikt de woede, om geheeleVolkeren uit te roeijen, zo dit het denkbeeld is, dat Gy U van de Militaire Genie eener Natie vormt, dan is het volD 2 ftrekt  LH. ftiekt onmooglyk, om dezelve met den-geest van Koophandel over een te brengen, want dus doende wordt 'er tusfehen dezelve eene onoverflhrydlyke fcheidpaal gezet. Edoch zo men de Esprit Militaire van een geheel Volk onderfcheiden moet van die, welke een opperhoofd van eene bende ftruikroovers bezielt : Zo men by befchaafde Volkeren zich alleen in het metier van den Oorlog oeffent om de Vreede te onderhouden: ——. Zo ieder Volk zich maar in de kunst om te vechten oeffenen moet, om zich zeiven te leeren verdee- digen: ■ Zo het in de verfchillen zyner Nabuuren alleenlyk deel neemeh moet , om den zwakken tegen de Wapenen van eenen fterkeren te dekken : Zo de Esprit Mili¬ taire weezenlyk nergens anders in beftaat, dan in het beöeffenen van de Courage en geenzins in het misbruik, dat men 'er van maaken kan : dan dunkt my , dat men de Wapenoeffening zeer wel met de beoefening der Kunsten te zamen paaren kan; en de nuttigde Clasfe der Hurgers verdeelen, onder de noodzaakiykbeid van de Courage en de behoefte van de nyverheid (induftrie). Dit is het zoort van EspritMilitaire die men met den geest van Koophandel over een brengen en te zamen paaren kan : Want  LUI. Want zo de Koophandel tot hare befchermirrg Helden nodig heeft, die Helden koomt de Koophandel tot hun onderhoud ook even zeer te pas. I X. Algemeene Stelreegels. De Natuur heeft alle Menfchen niet in eene vorm gegooten: Zy vormt dezelve traps gewyze, den eenen fchielyker den anderen langzaamer, naar mante en overeenkomftig met de neigingen , die Zy hun gegeeven heeft en hunne eigene beyvering en uitbreiding derzelver. X. Bynaa alle Menfchen zyn eerlyk buiten htm beroep; maar flechts weinigen zyner 'er, die zich in het uitoeffenen van het zelve aan de reegels der naauwgezette eeriykheid kunnen houden of in der daad houden. XI. Een werkzaam en nyver Mensch zal meer uitvoeren dan een traag en vadzig; ■ Een D 3 kunr  LIV. kundig Mensch zal altyd beeter handelen dan een dom-oor, en een wys Man zal vee! gelukkiger leeven dan eenen onvoorzichtigen losbol. XII. Een zwak Mensch wordt door de hinderpaalen en zwaarigheeden afgefchrikt, Hy hangt te veel van de meening, behoeften en veilig* heid af, om een recht manlyk beiluit te kunnen ftaande houden. XIII. De Menfchen hebben byna allen dezelfde vermogens en denkenskracht. De opvoeding, het geitel , de Meesters en de gefteldbeid, waar in zy het geluk hebben van geplaatst te ïtyn, verheffen Hechts den eenen boven den anderen. XIV. Ieder , die waarlyk naar Roem tracht, is niet vatbaar voor de laagheden van eenen Intriguant, noch ooit in ftaat om dezelve te begaan, XV.  fcf. XV. Niemand is gereeder om weder meineedig te worden, dan Hy, die zich reeds aan meineed ienuldig gemaakt heeft. XVI. De driften zyn in het Moreeie, het geen de heweeging in de Phyfica is: Zy fchept, vernietigt, behoud, verleevendigt alles; en zonder haar is alles dood en leevenloos: Insgelyks zyn het de driften, die alies in deh Moreelem Waereld bezielen en verleevendigen. XVII. De Fermeteit en Courage van Geest zyn altyd overeenkomftig en evenreedig aan deszelfs tiitgeftrektheid: De Man die altyd de middelen by de hand heeft, om zyne ontwerpen uit te voeren, is altyd ftout in zyne concepten: Hy die in tegendeel hier van ontbloot is, krygt •noodzaaklyk eene heblykheid en eene zoort van bloohartigheid, die door zotten dikwyls voor wysheid en verftand gehouden wordt D 4 XVIII.  Lvr, XVIII. Het Intrest of belang betovert de Menfchen op aard het allerfterkst: Zy fielt de gedaante der voorwei pen aan de ogen der fterveliugan onder allerleye gedaan te ns en naar maatc het belang van ieder het meest vereischt, voor. XIX. De hoop doet de Menfchen alles uitftaan, alles onderneemen ; beneem hun dezelve of dat zy hun al te verwyJerd toefchyne, wees zeeker, Gy beneemt hun tevens ook de ziel. XX. Een oprechte goede wil, eene bedaarde en wel overlegde Courage , eene vaerdige drift en geneegenhe d, om zonder Nyd, verwaandheid of trotschheid tot het algemeen welzyn meede te werken , zyn de waare kenmerken van eene groote en verheevene ziel. XXI,  LVII. XXL Grootheid in zyne vues , ftóutbe*d in da midde en om ze te bereiken, zyn trekken die pene groote ziel onderfcheiden en kenmerken. XXII. De Posten en Bedieningen zyn niet voor den Mensch ; maar de Mensch voor Posten en Bedieningen gemaakt. XXIII. De voornaamfte Reegels om onderneemingen of zaaken wel te doen gelukken, koomen bynaa hier op uit : Begin met een but, dat Gy u voorftelt wel • te overwe.gjn , geef U zeiven naauwkeurig reekenfehap van de beweegreedenen , die U daar toe aanzetten : Van deezen eerften ftap hangen alle de andere af: Want by aldien het voorwerp, dat Gy U voorftelt, klein en van weinig belang is, of wel, het geen noch erger js onrechtvaardig , zullen alle middelen , dié D 5 Gy  Lvur. Gy daar toe in het werkftelt, het insgelyks zyn of worden. Laat U door de eerde bewecging, die gewoonlyk die der driften is, niet vervoeren; wacht tot dat de omftandigheden het toelaaten om bedaard te overweegen, en als dan een bepaald en vast befhiit te neemen. Bereeken van te vooren, of het voordeel, het geen ü dit befhiit belooft, wel op wcegen kan tegen de moeitens en gevaaren , die het zelve vergezellen. Zoo Gy in uwe uitzichten bedrogen zyt of U vergist hebt, toon dan moeds genoeg , om dezelve vaarwel te zeggen, en te laaten vaaren; want niets is gemeener , dan eene opeenftapeling van misflagen te begaan door geene flerkte genoeg gehad te hebben , om eenige kleine te bekennen : Let ook vooral wei op , dat eene goede idéé U niet der maate overmeesteren , dat dezelve geene plaats voor een beeter inruimen kan. Voor dat Gy eene onderneeming ter uitvoer tracht te brengen, overweeg zorgvuldig , uwe ttoutmoedigbeid , IfondVMtigheid, bekwaamheid en uw geluk. Voorzie alle waarfchynlyke hinderpaalen en glle mogelyke toevallen, bedenk en overleg te voo»  LIX. ■vooren en in een ogenblik van bedaardheid, wat U in dergelyke gevallen te doen ftaat; Zet zorgvuldig Uwe befluiten op het papier ter neder, en raadpleeg dezelve wanne r het noodig zal zyn, en welke ook de fenfatie zyn mooge, wyk in een oogenblik van ongerustheid nooit van dat Project af, ten zy de omftandigheeden zelve U niet ten eenemaal noodzaken om 'er van af te zien. Befluit langzaam , voer fchielyk uit, wees zacht in de manier van iets te doen, fterk en moedig in de daad, en (lel nooit uit, het geen Gy ogenbliklyk ter uitvoer brengen kunt! • •Dat een verftandig wantrouwen op U ze;ven U omzichtig maake, maar zonder uwe activiteit te hinderen llaa zomtyds (lil, gaat nooit achter uit. Vervolgt met drift, ftandvastigheid en fermeteit, het geen U het beste voorkoomt, behoudens echter de mooglykbeid om het te verheeteren , wanneer Gy beeteron* derricht zult zyn. Een der zeekerfte middelen om iets uit te voeren, is, wanneer men altyd vreest om flecht te doen. Laat de blaam en laster U nooit affchrikken. en de loftuitingen U nooit bedwelmen ; Men mooge zeggen of handelen hoe men wil, men wordt altyd ge» kakt en gepreezen. D»  LX. De deugd dr?an de goedkeurinee der verflandigen, het hazard die der zotten, en de ondeugden , die der boosaartigen weg. Houd altyd eene weg open , om U eene veilige retraite wyls  LXXXL wyls zeer gefchikt, om die van het grootfte' belang aan te raaden: deezen noem ik Cabinet Helden, hun hart is met lafheid, en hun verfland en geest met moed bezield. LXXXIII. Eéne lange verkeering aan de Hoven, geeft aan een zot de houding en uiterlyken fchyn van een fchrander Man, en die van goedheid aan iemand , die in de daad zeer boos en hovaardig is. LXXXIV. Het voorwerp van eenen Hoveling , is in het algemeen om zyn fortuin te maaken; dé grootfte dryfveeren aan de Hoven is derhalven een vuig eigenbelang. LXXXV. Wanneer een Vorst geene andere gunftelin* gen heeft, als zyn Vólk , dan is een Staat gelukkig; noch gelukkiger is dezelve, wannéér des Vorsten gunfteling eene voorfpraak van het Volk, een beminnaar der deugd, en de' F c»-  lxxxii. befchermer is van alle eerlyke Lieden, die In ftaat zyn, het Vaderland van nut en dienst te zyn. LXXXVI. Eene al te groote Macht brengt even als eene al te groote flaafsheid, neerjlachtigheid voort. De Koningen van het Zuiden, altyd onderdaanen van hunne eigene Slaaven, laaten de zorgen voor hunne heerfchappy om dezelfde reedenen dryven , waarom een Landbouwer het bebouwen zyner Landen, op riemen dryven laat. LXXXVII. De Menfchen hebben geen fentiment, dat zich op den duur ftaande houdt, als alleen Voor Grootheid en Macht. LXXXVIII. De liefde voor ons zeiven, die zomtyds zo helderziende , maar nog meermaalen blinde Leidsman, is de grootfte en fterkfte dryfveer van den Mensch. LXXXIX.  lxxxii. lxxxix. Aan de Hoven worden door de Perfoneeta belangen alle andere uitgedoofd. Verdienden vinden daar flechts bloobartige vrienden , zeer onwillig om hem dienst te doen, en altyd hevige Vyanden, op de gelegenheid om hun nadeel toe te brengen en te fchaden, fteeds bedacht. XC. De masfa van eene Natie wordt nooit dan door de kracht der Wetten in beweeging gebracht. XCI. Het Beftuur van eenen Staat, vordert meerder ondervindinge en kunde, dan het commando van eene Armée. xcii. Het onderfcheid tusfchen eenen Staats.Dienaar, dien men omkoopen kan, en eenen die den eerften omkoopt, is, dat het Caracter van den eerften een zamenwecfzel van lafhartigF 2 heid,  lxxxiv. heid , zwakheid en verftandelooze onnoozelheid , en van den laatften van kundigheid, doorfleepenheid en kennisfe van het Menschlyk hart is. xcm. Stel de fchacten in handen van eenen kundigen en fchranderen Staats Dienaar, en gy verfchaft hem de geleegeuheid, om anderen dies te gemak lyker in zyne belangens over te haaien. XGIV. Geborneerde verftanden doordringen iets maar ten halven, en de bloohartigen neemen ook flechts ten halven de eene of andere Party. xcy. De liefde en drift tot Eer, verkoelt by een Volk naar maate de drift tot Rykdom by het-, zelve aangroeit en ilerker wordt. XCVL  LXXXV. XCVI. In despotique Staaten maakt men geene Plans vooruit, want pm zulks te doen, moet men denken. XCVH. Iemand by wien oordeel heerscht, maakt wel nuttige Projecten, maar hoegenaamd niet uitgebreid , het is alleen de Man van eene groote en fterke inbeeldingskracht, die groote uitgebreide en verheevene Projecten formeeren kan. XCVIU. De Projeflen van de meeste Menfchen in bedieningen van ftaat gefield , doelen op eigenbelang : De Naam van ftaat dient hun flechts tot eenen dekmantel. XCIX. Ombrageufe verftanden laaten zich gewoonlyk door de benaamingen alleen beheerfchen en leiden; zy gelyken zeer veel naar hem, die wel naar China , maar niet naar Cochinchin» wilde gaan. F 3 C,  LXXXVI. c. Men vind honderd Menfchen tot details- gefchikt, tegen één, die een groot en diep doorgedacht Plan formeeren kan; zo vindt men ook honderd goede en verftandige bollen , tegen eene ferme ziel. Cl. Het onderfcheid tusfchen eenen grooten en tundigen Staatsman en eenen onbedreevenen Staats-Dienaar, beftaat hier in : Dat de een de uitwerkzels en gevolgen van het meest doorwrochte en uitgewerkfte Plan voorziet ; daar de anderen het eenvoudiglïe Plan , flechts naar den uitkomst en uitflag beöordeelen kan. CII. Er zyn zo wel in het Militaire, afs in het Politique zulke Plans, die eer fchrikbaarende, dan moeilyk zyn, en waarvan de uitvoering gemaklyker is, dan het begrip van de uitvoering zelve te bevatten. CHI. De Projecten van Karei den Twaalfden, walen fchoon, verheeven en bewonderingswaar- dig,  lxxxvh. dig, maar zy feheenen in het midden van weerlichten en blixemdraalen geformeerd te zyn, zonder eenen zeekeren en goeden leidsman, om hem den weg te wyzen , fnelt hy naar zyn voorgeftelde doelwit, alleen door't wuft geval. CIV. Een Project hoe groot en uitgebreid men ïich maar voordellen en verbeelden kan, kan ook uitgevoerd worden , mits hetzelve wel ontworpen, gecombineerd en behoorlyk doorgezet zy: Dewyl het onmooglyk is, dat een klein verdand en onvoorzichtigheid tegen vernuft en voorzichtigheid immer beftand kunnen zyn: Csezar, Mahomet, Cromwel en aideren, geven hier van een duydelyk bewys. CV. Vrees niets van een Volk, dat zich met den Landbouw bezig houdt ; dat de Koophandel verrykt, of dat door de weelde ontzeenuwd wordt: Maar vrees alles van een Volkt dat niets te verliezen heeft. F 4 'CVJ,'  lxxxviii. cvr. Het is gewoonlyk , in het midden van de (Onderdrukking dat die groote verflanden ttebooren worden, die met den geest van Viyr beid bezwangerd, dezelve eindelyk ter waereld brengen. Getuigen onze Voorvaders, die door de Bpaanfche overheerfching ai te fterk gedrukt, eindelyk derzelver moede dat juk eens vooral hebben afgefchud. CVIL Mistrouw altyd iemand , die voor eenen ervaren Staatkundigen te boek ftaat, zo het 'er op aankomt, om eene voor Hem nuttige misdaad te begaan. CVIII. Veel gemaklyker is het, eene woeste en onbefchaafde Natie tot den hoogsten trap van Macht te verheffen, dan eene befchaafde Natie uit den middelftand terukken, en boven denzelven te verheffen. CIX,  lxxxix, CIX. De onzeekerheid en verwaandheid van den Mensch , zyn zoodanig groot, dat hy altyd eenige Opinie noodig heeft, waar op hy zich vestigen of fixeeren kan. cx. Een minutieux en naauw bekrompen verftand, verlaat den boom voor de takken, en een esprit, die alles met eene te groote greo» tigheid omvangen wil , verliest en verwart alles, omvangt eindlyk niets en recht niets uit. cxr. Wanneer l'esprit de Calcul eens de overhand boven de Veprit de Systême gekreegen heeft, heerscht zy mooglyk op hare beurt wat al t* fterk. cxii. De kennisfe van onze plichten jegens oni gelyken , is bet geen men Morale noemt. Alle Questiën, die maar eenigzins met de f 5 Mq-  xc. Morale verknocht zyn, vinden haare oplosfing in ons hart altyd gereed, welke de Pasfiën ons zomtyds wel beletten te volgen, maar die zy rooit vernietigen : En de oplosfing van dte Qiiesüën, is altyd door min of meer takken aan eenen (tam vast gehecht en verknocht naamlyk aan ons welbereekend'eigenbelang, welke het Piincipe van alle Moreele verbintenisfen en verplichtingen is. CXHI. Weelde, is dégeesfel der Republicquen; het werktuig van het Dispotismus en der Dwingelanden. CXIV. De beste Republicq is die geene, die doof de duurzaamheid en vastigheid der Wetten, en de eenvormigheid van Gouvernement, de meeste overeenkomst met eene Monarchie heeft. En de beste Monarchie is deeze , alwaar de Macht niet willekeuriger is, dan in eene Republicq. CXV.  xcr. cxv. De lust om zich te distingueeren , fpoc met de Opinien in de Theorie, cn de eigenliefde, die bevreesd is in haare voorneemens niet te flaagen, menageert dezelve in de Practyk. CXVI. Ons eigen vernuft en fchranderheid wantrouwende , moet men echter wel zorg draagen, dat zulks niet tot excesfen overllaa. CXVII. De meenigfe word gewoonlyk in geene flerke beweeging gebracht, dan door de vreeze voor eenig kwaad, of door de hoop op eenig tegenwoordig goed en geluk. cxviir. Hy is de kundigfte in de Krygskunst, aan wiens gisfing dè gebeurtenisfen en de uitflag der zaaken, het allermeest,beantwoorden. CXIX.  CX1X, • Het Patriotismus is meest al in geringe zielen, niets anders, dan, het gevoel van zyn eigen w-ejzyn, en de vreeze om hetzelve geftoord te zien. exx. r .Groote verdienften brencen altyd veele Vyanden te weege. De Oude en Nieuwe Gefchiedenis, leeveren hier van de duidelyk.» êle bewyzen op. CXXI. Vriendfchap is een veel te eerbieds vol gevoel, dan om los en verkwistend met dezelve om ie gaan: Men heeft weinig vriendfchap, zodra men veele Vrienden heeft. cxxir. Bygeloof en Dwinglandy, zyn de twee ergfle geesfels voor het Menschlyk geflacht. CXX1IL  XCIIÏ. CXXIIL Niets is bekwaamer en vernuftiger darr de* lcwaadaartigheid der Menfchen , om zelfs de pryzenswaardigfte daaden zonder den minften grond te- vergiftigen. CXXIV. Eene ongevoelige ziel is een Clavecin zonder Clavieren, waaruit Hien te vergeefs gekidf haaien wil. CXXV. Ongeduld brengt ons altyd, zó wel in het ftuk van reputatie als in het geval van ziekte te grond CXXVI. Geboorte en Rykdom fluiten de talenten geenzints uit, maar geeven dezelvé ook voort zeeker niet. CXXVII. Groote Mannen volgen hunne eigene Genié en aiddelmaatige, die van hunne Natie. . , CXXVIlfc  XCKf. CXXVÏIï. Niets is beter in ftaat om grooter dacden endingen voort te brengen, dan de vryheid van denken en handelen ; die vryheid eens daar zynde , heeft zy alleen kunde noodig , om Zich voor excesfen te wachten, CXXIX. Zoo men eens nauwkeurig de beweegreedeïien der loftuitingen, welke de Menfchen in Jhet alge-neen zo mildeiyk uitdeden, ontwikkelde en zifte, zoude men 'er overvloedige reedenen vinden, om zich over hunne fchimpfchriften en mooglyk zelfs over hunne verachting te troosten. CXXX. De waarheid is als een kind, dat byna nooit Zonder fmert ter Waereld koomt. CXXXI. Talenten , Rykdommen en aanzienlyke bedieningen, geeven wel pretentie tot de achting, maar de deugd alleen, geeft 'erom. recht toe. CXXXII.  xcv. cxxxir. Mistrouw altyd den Mensch, dien gy weef, dat zich aan eene flechte en bewee^ene daad fehuldig gemaakt heeft; Het menschlyk hare kan even weinig veranderen, als de couleur van zyn vel. CXXXIII. Hoe wil men dat de Staaten wel beftuurd Worden ? dewyl laagheid overal bynaa het Principe van grootheid is. — Deeze koomt voort, om dat hy buigen en kruipen kan; — Geene om dat hy in de konst van liegen mees» terlyk ervaaren en kundig is; Een ander om dat hy naar maate de omflandigheeden het vereisfehen, niet fchroomt om zich zeiven te onteeren ; Een vierde, om dathy zynen Vriend verraadt. CXXXIV. Er zyn mooglyk meer Menfchen, die eene geleegenheid niet hebben weeten waar te neemen en te gebruiken, dan aan wien de geleegenheid ontbrooken heeft. cxxxv*  XCVI. cxxxv. De omftatidigheeden developpeeren of ontwikkelen den Mensch; het is het werk en de plicht der Vorsten, om te oordeelen, welke men overeenkomftig met de omftandigheedeB ontwikkelen kan en moet. CXXXVI. De Menfchen zyn in eenen ftaat, hetgeen de Muzyk - Inftrumenten in een Orchest zyn; Zy geeven min of meer aangenaame toonert, naar maate zy wel of kwalyk behandeld zyn. CXXXVII. Van twee Helden is gewoonlyk die de grootfte, die de meeste achting voor den meededinger van zyne roem betoont. CXXXVIII. De Grooten hebben geen Ascendant op ens, dan voor zoo verre onze laaghe'd het hun geeft, of onze zwakheid zulks toelaat en duldt. exxxix.-  xcvir. cxxxix. Zoo de Gefchiedenis bewyst, dat de meeste grondleggers der Monarchiën, behendige geweldenaars zyn geweest: kan men 'er wel byvoegen , die van de Republicquen ftoute en gelukkige Roovers. CXL. Volgens de denkbeelden , die ik van de weelde hebbe, is een van hare fehandelykfte üitwerkzels, deeze: Dar zy de reedenen en oorz.iaken vermeenigvuldigd heeft, die de voortteeling van het Menschlyk geflacht, minder fterk maakt en in de war brengt , door de voorwerpen van disfipatie te vermeenigvuldigen: Zie daar ook de juiste reeden, waarom een eerst opkomend Volk zich zoo fterk vermeenigvuldigt en het geen wederom vermindert en afneemt, naar maate hetzelve zich vormt en de weelde vorderingen maakt en toeneemt. CXLI. Een Vorst, zal zyn Land het best bevolken door het Huwelyk voor den Landman, Ambachtsman en Soldaat, gemaklyk te maken, en C dooi.  XCVIIT. door zyn eigen voorbeeld, de Huwe'yks trouw* heilig te doen eerbiedigen : door middel van 'den Godsdienst, de braave zeeden de hand boven het hoofd te houden : en de ongebondenheid door de ffrengheid der Policie te beteugelen en aan den band te doen. CXLII. Onderneemingen, die het zwaarste voorzoomen en zelfs onmooglyk fchynen , gelukten gewoonlyk het allerbest, om dat men zich niet verbeelden kan, dat men dezelve onderneemen durft, en de hinderpaalen en daar in voorkomende zwarigheden beletten, om genoegzaam op zyne hoede te zyn. CXLIII. Onvoorziene en zelden voorkomende toevallen verfchrikken ons, daar de zaaken , waar aan wy gewend zyn, van weinig of geenen indruk op ons zyn. CXLIV. Hy, die zyne eigene fterkte en die van zyne vyanden wel kent, en wel in alle opzichten 1 kent, zal bezwaarlyk te overwinnen zyn. . 4 CXLV.  XCIX. CXLV. Eene onderneeming gelukt altyd best, za dezelve tot het oogenb'ik van haare uitvoering allerdiepst geheim gehouden wordt. CXLVI. Wees langzaam in het maaken en formeeren van Plans, en zeer vaardig in ze ter uitvoer te brengen. Eens een befhiit genoomen hebbende, koomt het weiffelen nooit te pas: Men moet in tegendeel gelooven , dat alle tegenfpoed, •dien men te vreezen heeft, al waare dezelve Ook mooglyk, nooit gebeuren zal. CXLVII. Door twee 'dryfveeren en beweegredenen,' naamlyk hst Gevoel en de Inbeeldingskracht, wordt onze ziel alken in beweeging gebracht. CXLVUI. Onkundige , onoplettende en voor ingeaomene Menfchen, zyn even zeer in ftaat zichotntrent weezenlyke zaaken als omtrent OpiniSa te bedriegen en te vergisfen. G a CXLIX.  G. CXLIX. AI wie de Menfchen zonder zwakheden afschildert, is een zeer flecht fchüder, en maalt ze geheel onnatuurlyk af. CL. Eenvoudige vermaaken worden altyd langzamerhand vergiftigd, door dezulke, die men zoeken en opfpooren moet. CLI. Groote talenten hebben ter ontwikkeling geene ander Principe nodig, dan den aandrang der Natuur alleen. CLII. Alle denkbeeld, dat tegen onze gewoone manier van zien en gevoelen ftrydig is en inloopt, koomt ons altyd belachelyk voor. Aan minder kundige Generaals, komen de ontwerpen van eenen Alexander of van eenen Casfar over dreeven eu befpotlyk voor. CLIII.  Cl. CLiir. Eene verwaande trotschheid, maar wel voot al de onkunde, brengen ons zodanig inde noodzaaklykheid om ons zeiven boven anderen te Hellen en te waardeeren; dat in welke konst of wetenfchap het zy, hy de grootfte zy, dien ieder als den eerften naa zich befchouwt. De flag van Salamine bewyst het geen ik zeg. CLIV. Daar waar men de nuttigheid vindt, ontdekt men zeer bezwaarlyk de euveldaad. clv. De waarheid word het meest kenbaar, en koomt meest voort uit de gisting van tegenftrydige Opiniën. clvi. De goede naam en reputatie der Vorsten,1 hangt niet van de Opinie der Hovelingen, maar wel van de Volks-liefde af. 6 3 CLVIf.  au CLVJL Wat maakt een groot Mensch uit ? Het ft dae ttup d'oeil dat met den eerden Opflag de moog. ly'treid van groote daaden en derzelver uitvoennge ontdekt. CLVÏÏT. Ik verwonder my niet dat men zoo weinig groote Koningen vindt. In alle leevensftanden zyn de talenten fchaars: Maar wegens de opvoeding die zy krygen, en de meenigte van vley_rs, die hen omringen, hoe is het mooglyk dat men noch zo veel goeden vindt? CLIX. Niets- moet ons grooter ontzacti en eerbiet! voor eenen Vorst inboezemen, dan wanneer de Hovelingen hem gierig noemen, en het Volk hem deeze benaaming geenzins geeft. CLX. Men moet het leeven van groote Mannen in bit geheel te zamen genomen, en niet en detail  CIIÏ. befchouwen; dewyl de Natuur der Menfchen zoodanig is, dat zy zich zeiven niet altyd of in aiie gevallen gelykenonveranderlykkanzyn. CLXI. Het is eenen Vorst zeer gemaklyk den eer. naam te draagen , maar zeer ongemak'yk alle de plichten te vervullen, die aan denzelven verknocht zyn, CLXII. De woede van een blind en opgeruid gemeen is in een Gemeenebest, als een Canonfchot aan het hoofd van eene Armée in eene Monarchie: Ten bewyze hier van de dood van 4e de Witten en Turenne l CLXIII. Wie van tweeën verdiendt in eenen Raad de overhand; een ftout en onderneemend, of een bang en fchroomachtig Man ? Lees en oordeel zelfs! De eerfte houdt alleen de nuttigheid van zyn Project voor oogen; de hinderpaalen. en zwaarigheden, die 'er zich in opdoen, ziet/ G 4 hy  eiv. iy maarten halven; Hy trotzeert de voorowdeelen, en flaat den eerbied aan de Previlegien verfchuldigd in de wind, en zegt altyd^; Het welzyn en behoud van den Staat, zyn de opperfte Wet. De tweede weigert zich voor alles, wat groore uitzichten vordert: alles wat hem buitengewoon voorkoomt, is by hem verdacht; Hy vreest het toekoomende, en zet zyne handelingen en daaden icboorvoetende en langzaam voort, altyd zeggende : De Staat zal wel (taande blyven,. volgens die zelfde Principes , naar welke zy tot noch toe (taande gebleeven is 1 CLXIV. ©ndervinding maakt den Man wel wys, maaf niet weezen lyk groot: Zy geeft wel een gezond verftand, (bon fens) maar deelt geenzins de talenten meede : Zy ziet de moeitens en zwaarigheeden wel, maar vindt nimmer de bekwaamc middelen, om dezelve uit den weg te ruymen uit, zo de vergelyking haar hier toe der bebulpzaame handt niet biedt. De Gefchiedenis is vol van voorbeelden van' oude Officieren, die door jonge Krygshelden' verflagen zyn : > Sci-  CV. ' Sdpio overwint pas 25 Jaaren oud! Wien! Den ouden en in het vuur gebarden Hannibah En hoe ? In eene gerangeerde Bataille l CLXV. Oud geworden te zyn, duidt niet altyd aan; dat men ondervinding heeft: Maar ondervinding heeft men, ais men veel heeft gezien ,• en men ziet beter, wanneer men jong, dan wanneer men tot hoogere jaaren gevorderd is. CLXVI. Ieder, die niets dan door de ondervindinge verkreegene kundigheeden bezit, zal zeer dikwy's gevaar loopen, om verkeerden en flechten raad te geeven; om dat die kundigheeden niet toereikende en in ftaat zyn, om hem omtrent de verfchillenheid der tyden genoeg te verlichten. Een bejaard Man, helt gewoonlyk al te veel over, om alle de kundigheeden, die hy uit den ryken bron der ondervinding geput heeft, alle op zyne voordeden te huis te brengen; Voor het overige deeze rykdom van ondervinding* eene onbegryplyke verfchillendheid van zaaken' voortbrengende, brengt tevens ook een onteN G 5 baar  cvr. tsar en oneindig getal van verfcbil'cnde raiforruementen voort; waar van de Genh en eeni fchrander vernuft alieen in ftaat is, om de apparente contradictie te vereenigen en over een te brengen. CLXVII. Het misbruik van het verftand en Reeden, loopt het rechte gebruik derzelver vooruit. De Menfchen worden meestal wys, vtrftandig en voorzichtig, wanneer zy eerst door onvoor* Zichtigheid ongelukkig geworden zyn. CLXVIII. Het koomt my vreemd en verwonderlyk voor, dat de Menfchen niet reeds veel vroeger bedacht geweest zyn , om Repubiicquen op te richten, of ten minsten de Monarchie of willekeurige Alleenheerfehing binnen zekere paaien te beperken. Dat de geest van vtybeid zo Jang voor die van overheerfching heeft gebukt, en dat men zo laat begreepen heeft, dat door van éénen af re hangen, het ongeluk van allen onfeilbaar uitgewerkt en te wege gebracht wordt. CLXIX,  cvir. l CLX1X. De handelwyze van Brutus wordt door deezen goed, door geenenafgekeurd: Om over groote en verheevene handelwyzen wel te oordeelen, zegt Montaigne, moet men ook eene gelyk groote en verheevene ziel bezitten; anders fchryven wy aan anderen de vouten, die wy zelve bezitten, toe. CLXX. Goede opvoeding» • wetten zouden mooglyk minder ongemaklyk te maaken, dan uit te voe* jen zyn, en wel door de onmoogiykheid, waarin de Wetgeever zoude zyn, om goede bollen te vinden, die zich ter vorming van goede en deugdzaams handen opofferen willen. CLXXI. De opvoeding, die men gewoonlyk aan de Vorsten geeft, is zoo ver verwyderd van en teegenftrydig met die, welke men Hun geven moest, dat die geene, die volgens de aangenomene denkbeelden het flechtst opgevoed zyn, gewoonlyk de grootfte zyn: Immers veel beter if het, geene opvoeding, dan eene flechte te heb-  cvih. hebben : Getuigen van dit myn zegjreri zyn Hendrik de IV. De Groote Fredrik enPieter de Ijle. clxxii. Een Koning van een vry Volk , moet zyn Volk eerbiedigen, het geen onmoog'yk is, zo hy het zelve niet vreest: üeeze waarheid geeft de Menschlyke Natuur aan de hand; en Konin-, gen zyn Menfchen. clxxiii. Zodra misbruiken in eenen ftaat noodzaaklyk zyn, is het beeter om dezelve te behouden en aan zeekere Wetten te onderwerpen , dan ze te willen laaten vaaren en aan hunne eigene wanorder over te laaten: Zoo men de ondeugden niet met wortel en tak uitroeyen kan, moet men dezelve ten minden perk en paal zetten. CLXX1V. Een Opera , hoe weinig waarfchynlykrieid'er ook in moge zyn, behaagt altyd min of meer. aan de gezondite verftanden zelfs: Zo is het ook met de valfchde loftuitingen geleegen , waarin zelfs het oprechtdtn en openhartigstgemoed eenig vermaak, kitteling en ftreeling vindt. clxxv.  CIX. CLXXV. o Eene verzeekerde gerustheid in 'het midden der gevaaren maakt de waare en oprechte valeur uit; haare oorfprong is men aan de natuurlyke gefteldheid, haare volmaaktheid en voltooying aan de kunst verfchuldigd. CLXXVI. ' Ieder Natie , die aan eene andere die hare rneededingfter is , wetten voorfchryven wil : fielt haar boeyens voor: ftaa flechts een punt toe: en men zal terftond in het denkbeeld vervallen, van U fchrik te hebben aangejaagd, en van dat ogenblik af, zal men U veel meer verneederende voorwaarden vooifteljen niet alleen maar opleggen. CLXXVII. Eene Monarchique of Eenhoofdige Regeering, is noodzaaklyk by een Volk , dat door de gierigheid, de weelde en drift tot vermaaken a! te zeer bedorven is, om voor eene waare Vaderlands1 iefde vatbaar te zyn, en dat dpor ftraffen alleen van zyne ondeugden verbeeterd en geneezen worden kan: Maar hoe veel dezelve ook voor een zodanig Volk ge>, fcbikt.  es fchikt moge zyn, zo weinte voegt zy voor een arm , zwak en onbefchaafd Volk, waar van de Leeden, geene kunsten, noch nyverheid,noch midde en bezitten, om ze in den boezem hunner Familien bezig te houden en werkzaam te doen syn. CLXXVIIL De meest in zwang gaande misflag der Menfchen is, dat zy van de grootheid hunner gezach oordeelen, naar maate van het misbruik dat zy 'er van maaken. CLXXIX. Het Menschlyk hart zet trapsgewyze de deur voor de ambitit of eerzucht open: Een eerst behaald voordeel noopt hetzelve om een tweede te erlangen. CLXXX. Zelden is een Volk verftandigen wys genoeg; om den voorfpoed te wantrouwen , en denzetven als een weezen tlyk begin van verval en vermindering aan te zien. CLXXXI.  CXÏ. clxxxi. In tyden van verwarringen en onlusten, kent de Liefde of de Haat van het Volk geene perlc of paaien, maar flaat altyd tot uitersterts over. CLXXXIL Eene gedurige en onafgebrokene oeffening en werkzaamheid, maaken goede Soldaaten ; want hen aan de moeitens gewennende, vervult men ze met denkbeelden, betieklyk tot hun beroep, en leert hun de gevaaren kiein te achten en te tarten. Dc overgang van zwaare arbeid en vermoeyingen tot eene ftide rust en leedigheid ontzenuwt ze, en brengt voorwerpen van vergeiyking voort , die Dezwaarlyfc over een re brengen zyn, zonder dat de Iuyheid, eene zo algemeene en vermogende Pasfie byde Menfchen, in het gros genomen .grooter worde, en de overhand neeme, hen aan het nvurtrrureeren brenge , en naa het lichaam verzwakt te hebben, ook de ziel zelve haare vermogens verliezen doet. CLXXXIll.  CXIÏ. CLXXXII'lï De nadeelige gewoonte en het verderflyk gebruik, by ons in zwang, om iemand weder in zyne eer te herftellen, door hem het vaende' over het hoofd te zwaayen, was den Romeinen onbekend: Zoo men hoop op vergiffenis heeft, wordt men onagtzaamer omtrent zynen .plicht; jaa zelfs flaat men ligt tot deszelfs verachting over: en de oneer, die men door eene eenvoudige plechtigheid uitwisfchen kan, is geene fchande. CLXXXIV. ' De Menfchen zyn alleen moedig en dapper door de kunst, dewyl aan allen door de natuur «ene afkeer en verwydering van de gevaaren en fmerten ingeboezemd is. CLXXXV. Het grootfte gedeelte der Menfchen wil gaarne gedupeerd of om den tuin geleid zyn, en men zal de Volkeren het best en gemaklykst naar onzen zin zetten, zo men het met verdichtzels en boven natuurlyke vertelzeltjes vermaakt en beezig houdt! Het gemeen is meer getroffen door  CXUf. door losfe, vluchtige en wandrochtige denfrbeelden , dan door de eenvoudige waarheid: Het vergeeft alles aan hem, die het op eene aangenaame wyze bedriegen en deszelfs nieuwsgierigheid gaande maaken kan. CLXXXVI. Stel eenen hefhoom en teegenwichten in da handen van maatige en geenziiis uitmuntende Mechanisten , en zy Z'dlen 'er met moeite eenise geringe uitwerkingen v n de Statica uit kunnen haaien, daar Archimedes met dezelfde wonderen verrichten zal. CLXXXVII. Iemand, die zyns ge'yken omkomen Iaat, wanneer hy hen helpen en redden kan, is jegens en omtrent de Mauif happy byna even fchuldig, als of hy dien ongelukk gen door een langzaam werkend vei gif, uit de Waereld hielp. CLXXXVIII. Ieder Burger is aan zyn Vaderland , voor «erst zyn leeven, ten tweeden zyne talenten H en  CXIV. en bekwaamheeden, en ten derden, de wyze" Of manier fchuldig, om ze te gebruiken en tot aut en welzyn van het Vaderland te befteeden. CLXXXIX. De Ambitie of eerzucht heeft deeze byzondere eigenfchap : Gemaatigd en bedaard is zy een zeer achtingswaardig gevoelen of fentimcnt,; een gevolg en bewys van eene verheevene grootheid der Ziel. — Maar tot het uiterfte en buitenfpoorig voortgedreeven , is zy de kaatlykite en de fchadelykfle van alle ondeugden, dewyl zy als dan noch bioedverwandfehap, noch vriendfehapsbanden, noch eenige plichten ontziet of heilig acht. cxa Alle Democratifche of Vólks - Regeering is verward, wild, onvoorzichtig, zonder overleg, van vaste reegels ontbloot, en alleen door de ©mitandigheeden van den Tyd weg gefleept. cxèi,  cxv. XCVI. De Menfchen zyn veel eer (lom en bot, dafi Wel kwaad! Verachtze, maar zeg het hun niet! CXCII. In uiterstens te vervallen en dié te verkiezen is juist het Element van den Mensch, dart leeft hy eerst recht: zyne Natuur brengt meede, om zich omtrent alle voorwerpen, waar meede hy zich böezig houdt te pasfioneeren en dezelve met drift te willen doorzetten: Ge« maatigheid en bedaardheid is voor hem eert ftaat en zoort van dwang: Hy onderwerpt 'er zich nooit aan als door nood en overleg, en zo de eerbied , die hy aan de Zaak , die hy verdeedigt, tot voorwendzel van zyne drift en heevigheid dienen kan , dan geeft hy zich daaraan zonder zich met iets te bekreunen, geheel en onbezonnen over. CXCJIf, Frankryk heeft een vast Plan , om zich t« vergrooten, geformeerd, en verliest dat aangenomen Systema niet uit het oog: —- Voert Ha dës  CXVI. ten Oorlog, om dat het Tonee! op vreemdenbodem overgebracht is, met weinig onkosten En "kan door hare overwinningen beflaan en haare Legermachten onderhouden. Dus dan juist het tegen overgeftelde van de Staaten, die haar den Oorlog aandoen, of tegen wie zyze voert. Bebaiven dit vindt men noch eene algemeene geest van misnoegen , benevens eenen geest van waggeling , befluitloosheid en nooit overeen te brengen, in de Staatscabirietten door de talenten en bekwaamheeden met het geen hunne eigene Staaten vorderen en de Horoscoop van Europa is gemaklyk te trekken: naamlyk , zonder.meedewerking en tusfchenkomst van de Voorzienigheid, gaar* zy allen te gronde. CXCIV. Ieder Handeldryvende Staat als Genua , Geneve, Hamburg &c. heeft eene gemaatigdè vryheid nodig en eene eenvoudige maar onwrikbare Conftitutie tevens, ten einde de eigendommen gehandhaafd , geëerbiedigd en in yeiligheid zyn Het behouden zyner Eigendommen is het eerlte en voornaamfte voor■werp der Maatfchappclyke inilelling. CXCV.  CXVIL CXCV. Het geluk is geenszins aan eenen hogen Rang oF aanz'enlyke posten verknocht ; He: hangt alleenlyk van de gelukkige overeenftemming van ons Caraéter met den Staat en omftandigheden, waarin het Fortuin ons geplaatst heeft, af. CXCVI. De zeeden moeten ten grondflag voor de wetten dienen , en verzuimt een Wetgeever dezelve gade te flaan en in het oog te houden, trekt hy alleen een waggelend gebouw op, dat ieder oogenblik in te ftorten dreigt. CXCVII. Al wie , de kunst om met weinige koste» gelukkig te zyn, niet teftudeert, zal onfeilbaar altyd ongelukkig zyn. CXCVIII. In de Staaten, waar geene matigheid, liefde voor den arbeid drift en zucht naar Roem, noch eerbied voor het Opperweezen heerscht, is en kan geen Vaderlands • liefde zyn. H 3 C*xc*  cxviih cixc. Zoo men in Vreedestyd in eene Republicq niet een denkbeeld en fcbets van den Oorlog geeft; zoo men de gemoederen niet aan het denkbeeld der gevaaren gewent, — zoo men de opvoedinge der Burgers zoo niet inlicht, dat zy ter eeniger tyd Soldaat kunnen zyn: Vrees dan vry, dat op het gezicht van het gevaar en wegens gebrek van de ondervindinge geen nut van hun te trekken zy! De "vreeze en bangheid is immers één der natuurh/ktTe en tevens gevaarlykfte driften van het Wenschlyk hart. CC Liefde tot Roem brengt de grootfte wonderen voort, om dat zy groote zielen , waarin zy alleen vallen kan, in beweeging en werking brengt; Daar Geldzucht, die alleen vermogen op laage Zielen heeft, naar niets dan laage dingen tracht en haakt. CCI. De min of meer dringende nooddruft van ■sene zaak, van welk zoort dezelve ook moge zyn,  CXIX. ftyn, is altyd de zeekere en vaste bepaaling van de pogingen, die men doen en de krachten, die men infpannen za!, om dezelve te verkry.gen en meester te worden. CCII. T)e Konst om Pasfiën, voor het welzyn en het geluk van het Vaderland in te boezemen, -fchynt zelfs aan beroemde Staatkundigen onbekend te zyn, die anders zeer wel de belangens .en vermogens van eenen Staat weeten uit re cyfferen en te bereekenen , maar die nooit eenig denkbeeid gemaakt hebben van de resfouf ,ces in het byzonder, die men in critique ogenblikken uit de Pasfiën trekken kan, zoo men eens dezelve in werking brengen en gaande maaken kan: Die van het fanatisme, als zynde alleen op Heemelfche vermaaken gegrond, is buiten teegenfpraak de fterkfte, maar tevens ook de minst duurzaame; dew.yl dezelve alleen op verleiding en bedrog gegrond allengskens en ongevoelig door de gezonde reeden ondermynd en omver geworpen wordt. Ten bewyza hier van ftrekt, dat de Arabieren, de Aby>finiërs .ren in 't algemeen alle Mahometaanfche Volken binnen den tyd van eene Eeuw hunne geheele n 4 >*  ,cxx. fuperioriteit van courage, die zy boven ander1» hadden, verlooren: en hierin waren zy vei beneeden de Romeinen, wier Moed en Dapperheid door de Pasfie van Vaderlandsliefde ontvuurt en opgewakkerd wierdt, op weezenlykeen tydelyke helooningen gegrond; en die altyd dezelfde gebleeven zou zyn, was niet da weelde te geiyk met de buit van Afiën tot haar overgegaan : Van dat ogenblik af bracht het verlangen en de drift naar Rykdom, die banden te niete, waar door het Perfoneel belangen met dat van het algemeen welzyn verknocht was geweest en dus wierden by dat Volk zo wel de zeeden als de Regeeringsform bedorven en het onderst boven gekeerd. CCIII. Men behoorde nooit de befchouwing van het Mcnschlyk hart uit het oog te verliezen, wanneer men voor het Menschdom en deszelfs nut in het algemeen werkt en beezig is, en vooral niet; zo het zaaken . den Krygsman ofKrygsdienst betreffende, zyn. CCIV.  ,CXXI. CCIV. De Publicque en vastftaande blyvende zeedeti vormen de Menfchen; en naar maate dezelve goed uf flechc zyn, maaken zy de Menfchen ook nuttige of onnuttige Leeden der Maatfchap- pye. De Godsdienst en eene ftrenge on- afgebrookene Krygstucht moeien gepaard gaan en te zaamen vereenigd zyn , om een goed Matroos en Soldaat te maaken en hem braave en deugdzaan e zeeden in te boezemen , die hem de Plichten van zyn beroep met yver, liefde en diJlinQie d- en betrachten. Eene Leegermacht met ondeugde i btfmet is een Lichaam zonder ziel. ccy. De Eer is niets anders dan de gewaarwording en het gevoel van de achting, die men vooi zich zei ven heeft. CCVI. De Geest van Eigenbelang brengt in eenen Militairen ftaat, die niet ryk kan zyn, bedervihge voort.' De Krygstnanmoet niet ryk zyn, maar zyue belooning en vergoeding alleen in de eer en achting vinden : Hy moet wel overH S tuigd  faigd zyn, dat zyne dienften, zeeden en deugd, lyke hoedaanigheeden ahyd zyn voornaam!!* luister moeten zyn. CCVIf. Men gevoelt zonder moeite , waarom de éerbevvyzingen altyd by voorkeuze aan de dienende Krygslieden behoorden gegeeven te worden en goede Penfioenen aan in den dienst oud geworden of verminkte Militairen. De -Officieren eens fmaak gekreegen hebben» de, om in ge'd hunne belooning te ftellen, handelen vervolgens alleen voor geld en meenen zelfs nooit genoeg beloond te zyn; dewyl eene gratificatie, waarvan men flechts weinige dagen de uitwerking gevoelt, nooit eei.e rechtmaatige of geëevenreedigde betaaling fchynt te zyn voor eene daad; waarin men zyn leeven bloot gefield heeft: Roemryke diflinctiën zyn alleen in ftaat, om de Menfchen hier omtrent te vreeden te ftellen. Doch om te maaken, dat zy dezelve op hunnen waren prys blyven fchatten en naar dezelve haaken en wel vuurig haaken, moet men ze niet onbedachtzaam en in «ene al te groote maate u'tdeelen, ten einde deizelver waarde niet te verminderen. CCVllh  CCVIII. Men kan veronderftellen , dat naar maatf men he.derer denkbeelden van en over d* vorderingen van den Krygskunst krygen zal, men hetzelve ook zal krygen omtrent den ongelukkigen toeftand van den Matroos en Soldaat, en de noodzaaklykheid gevoelen, om aan die clasfe van Menfchen de achting toe te ftaan, die men htin tot noch toe geweigerd heeft: Dit beroep meer aanziens byzettende en verëedelende kan men vcrzeekerd zyn eene geduchte Leegermacht en Vloot te zullen hebben, gereed om altyd in de bresfe te fpringen, zodra hec 'shands veideediging geldt. CCIX. Verlaat U nooit op Officieren, zelfs niet eens op Soldaaten , die met de verbreiding van groote en ftout uitgevoerde daaden niet te vfeeden zyn. In een beroep alleen op roein gegrond, moet de Roem ook alleen toereikende en voldoende zyn. CCX. De Roem alleen verlengt ons Leeven, daat da Natuur niet in ftaat is zulks te doen. CCXI.  CXXIV, ccxr. t De Kracht van een Militair Lichaam beftaat in de eenflemmigheid van deszeifs leeden en ■deeze overeeiftemrning kan niet wel in ftand gehouden worden, dan voor zo verre zy dooi eenen en denzelfden geest bezield is. CCXff. De Militaire Tnjlhutie beftaat in de Kunst om tot vaste Principes te brengen : Ten Eerften : De Enthouftasme van Heldenmoed. Ten Tweeden: De'zucht naar Roem en de liefde voor her Vaderland. Ten Derden: De Vreeze voor fchande. [i Jen Vierden: De Verachting voor den. Dood, ccxin. Ieder Kunst alleen op de Praétyk gegrond fean alleen door de meenigvuldige oeffening geleerd worden : Om een goed Matroos te worden moet men eerst Zeeburger zyn. CCXIV.  cxxv. CCX1V. Een Nationaal Matroos en Soldaat wordea gevorm door : Ten Eerften: Het Caraóter van den Landkaart. Ten Tweeden: De Opvoeding, en Ten Derden: Het Gouvernement» CCXV. Zoo lang een Matroos of Soldaat den Oorlog niet bygewoond heeft, moet hy als een Leeiling aangemerkt worden. CCXVI. Eeri Krygsman moet op zyn Krygsmans leeven r dat is, zuinig en gemaatigd : Jeder ftand moet noodzaaklyk hebben en zorgvuldig behouden de zeeden , die hem toekoomen, en* daarin moet hy zynen Roem Hellen. CCXVII. Wie zal ooit in twyffel trekken, dat gemak en overvloed van overtollige zaaken , zich. terftond van alle zintuigen meester maakende „ het Lichaam verzwakken en de courage uitioo ven? CCXV1IL  cxxvt. CCXVIIL Eene aaneenhoudende cn altyd voortgezette werkzaamheid vermeerdert de Lichaamskrach* ten en door de oeffening verkrygt men handigheid en vaardigheid, die niets anders is, dan eene juiste en gepaste in het werk ftellen van de krachten, die men heeft. CCXIX. Vadzige leediggang verwyft de gemoederen en verzwakt de Lichaamskrachten: Men heeft zelfs de dappeffte Troepen door al te veel gemak geheel verbasterd gezien. Een Mensch zonder ophouden beezig en werkzaam ftaat de) zwaarfte vermoeüheeden het best en gemaklykst uit. cexx. By aldien de Troupen geduurendö de Vreede niet' by elkander verzameld worden en Campementen maaken, gaat de Kracht, Krygstuchï «n Subordinatie van eene Armée volftrekt' verJooren : Jaa zelfs zode Vreede van langen duuf js, verliest de Armée haare kracht en bederft zich ten eenemaal: Is dit waar van 'eene Armée, hc©  CXXVIÏ. hoe veel meer heeft zulks dan niet by eenf Vloot plaats ? CCXXI. Men moet een groot Generaal zyn, om,' In eenen wanhoopigen toeftand van zaaken» een middel te vinden, om 'er zich uit te redden : De ftoute beweegingen van den Vyand, de onzeekerheid van zyne fterkte, endevreeze voor het toekomende, dat altyd de teegenwoordige ongelukken vergroot, jaagen den dapperften zelfs dikwyls fchrik aan, en in deeze gevallen ontdekt men niet zelden, dat Officiers, die in hun gefprek niets onmooglyk vinden voor hunnen moed, (til blyven ftaan en op' verre na niet zo zeeker van hunne bekwaamheid zyn als zy zeggen, dewyl zy niets onderneemen, CCXXII. Welke eene meenïgte van natuurlyke dispa.fitiën en verkreegene kundigheeden worden 'er niet tot een graad van Generaal vereischt? Welke gewichtige Posten heeft hy al niet te vervullen? —- Er wordt eene beöeffende en ©nwrikbaarc ziels kracht vereischt; die door niets  cxxvm. "niets hoegenaamd van haar (luk "gebracht wordt: Een zeeker en Helder oordeel:—- Eene leevendige en geieegelde inbeeldingskracht, d,e zich nooit te fterk verbit: Een coup d'oeil; waar door hy alle in een oogenblik ■ doorziet; Eene denkenskracht ; waar door hy ailes wat hem te pa=fe koomen kan, terltond voor den geest hebnen kan : ■ Eene doorgrondige kunde in zyn Metier, de Tatticq en de IVienfchen zelve. Al wie deeze hoedanigheeden niet, tot eenen zeekeren graad ten minsten bezit, is nooit een goed Generaal! en zyne daaden en vei richtingen zyn op losfe gronden (leunende of enkel door een los geval beftuurd. CCXX1II. De houding van eenen Generaal heeft eenen kracbtirjen invloed op het gemoed van den Soldaat en maakt zelfs indruk op zyn hart: Een Generaal die eene groote verzeekerheid en gerustheid van gemoed betoont, boezemt zyne Troepen ook moed en vertrouwen in : Zy gelooven als dan, dat 'er, hunne Generaal gerust zynde, niets te vreezen is. Maar in teegendeel een Generaal, die zich ongerust en  CXXI& en neer (lach tig toont, maakt hun Hang eli vreesachtig en (laat door zyn voorbeeld hunnen moed ter neêr : Hy maakt dat de Soldaat nietf anders dan gevaren ziet of meent te zien. CCXXlV. De bekwaamheid en ondervindinge van da Officiers is de voornaamfte veerkracht van dé Rerkte dér Troupen: Zy komen dè gebreeken en misdagen van eene Conftitutie en van de Wetten té gemoet : Van hare min of meer fterke gefpannenheid hangt de gebeele min of meer flerke werking vati de Militaire Machine volkomen af; en zonder deeze veerkracht zytt. de Wetten, Reglementen en zelf de verftanfligfte orders krachteloos, CCXXV. Jeder fchranderfte en verftandigfte zal op dec duur ook de flerkde zyn. CCXXVI. Op den dag van eene Bataille ben ik zeer" teegen langdraadige aanfpraaken , men moet hun weinig fpreeken en op eenen Herken toon, I over»  cxxx. fcvereenfcomftig met hunne f.nnak, vrolyk, onhedwongen en eene Gekheid van tyd tot tyrj op zyn pas 'er hy gevoegd en met eene Matrooze bevalligheid uitgefproken en op hunnen leest gefchoeid doet zeer veel goed : Zeer noodig is het, dat men hunne fpreekwoorden, hunne gewoonte om zich onderling te onderhouden , h.mne hakke en Cazerne taal, en het heerfchende hunner Natie wel bedudeere en in het oog houde. Er zyn Officieren, die op eenen dag van Butaille hunne Soldaaten of Matroozen, als het ware, f.neeken om hunne plicht te doen , bun den naam van Kinders geeven; daar zy hun het overige gedeelte van her Jaar (beng behandelen en zeer hard toefpreeken : De Soldaaten en Matroozen zyn de: eerde om zulks op te merken; en verbeelden 2ich als dan weldra dat men bang voor hun is: En bet is in tegendeel juist in die oogenblikJfcen, dat men duidelyk toonen moet, dat men bang voor niemand is. CCXXVI1. f)e bereekening en combinatie werken tieedendaags de beflisfiog en het lot der Batailles «it> daar zy van te vooren aan het los geval ea  cxxxtv én verwoesting onderworpen waren: Gelufckf^ !S het, dit de Militaire Kunde (die in de daad) niets anders dan de kunst van vernielen is) door zich te volmaaken, den Oorlog minder vernielende maakt : Gelukkig is het, dat de bekwaamheid van de Generaals en niet de hoeVeelheid van het vergoten bloed den uitflag der Batailles beflist. CCXXVIII. Het grootfte gedeelte van eer! Armée of Vloot: is uit vadzige lieden te zamen gefteld, en zooi de Generaal of Admiraal niet onophoudelyk acht geeft en oppast , dat zy hunne plicht betrachten, 2al de geheele Machine, die artificieel is en nooyt volmaakt kan zyn. weldraa in wanorder zyn, en ten. laatften zal hy eene. Amtt of Vloot hebben, waarvan de Discipdnt flechts Ideaal is. Men moet zich derhalven aan efiren onop» houdelyken arbeid gewennen ; de ondervin» dinge van ztilken, die desze Reegel zullen volgen , zal hun toonen , hoe allernoodzaaklykst zulks zy, en tevens doen zien, dat'erallc dagen , ja zelfs alle ogenblikken misbruikers vowTkoomen» te beteugelen zyn en niet eenf i % op  CXXXII. opgemerkt worden van die geeven , die 'gt zich niet op toeleggen om te ontdekken en te leeren kennen. CCXXIX. T)e Gronden van den Krygskunst zyn, even als die van alle andere Weetenfchappen 'en iroodzaakiyke Kunsten niet de voortbrengzels van een fchrander en vernuftig onderzoek, maar vloeyen alleen uit een gezond verftand en de ondervinding vooit. ccxxx. De Gronden van de K>ygskunde zyn vast en önveranderlyk , maar de Reegels die 'er uit voortvloeyen moeten zich in de Practyk buigen en voegen naar den aart der voorwerpen en omftandigheeden, vooral in de Strategie: Met deeze is het geheel anders geleegen, als met andere weetenfehappen, die men, zoo dikwyls men maar wil, in Practyk brengen en 'er door de ondervinding de proef van neemen kan: Men is niet altyd in Oorlog, dus moet men de gebeurtenisfen afwachten, en dan noch zyn 'er duizenden van omftandigheeden, die ons • b8r  CXXXIII. beletten om de zaaken in haar waar oogpunt te befchouwen; om dat de operatièn zoo frel, de beweegingen en manoeuvres zoo meenigvuldig en verfchillende zyn en de a£l:ê'n met zoo veel gedruis verzeld; dat men ter naauwernood den tyd heeft, om zulke zaaken ter loops en mee een opflag van het oog te zien, d;e in andere «ogenblikken de diepfte overpeinzingen en ieflexiën zouden vereisfehen. CCXXXI. ïk maak een groot onderfcheid tusfehen de Krygskunie en Krygshmst. De eerftc be¬ ftaat in eene volfi.igene kunde en ervarenheid van de Natuur der Voorwerpen, derzeiver Principes, Stelreet'els en Reegels en zy wordt d^or ftudie en diepe overpeinzing verkreegen ——• De Kiygskunst in tegendeel beftaat in de bekwaamheid van te ageeren, gefchoeid naar de Principes en R.egelen door de Theorie aan de hand gegeeven ; deeze wordt alleen geleerd door de meenigvuldige oeffening en uitvoeringe met zeer veel optoelegging of Applicatie en Bieenigvuldige ondervinding gepaard. I 3 CCXXXU.  GXXXIV. CCXXXII. De Oorlogs ■ Kunst kan in twee deelen ver. deeld worden : Het eene is Mechanicq en wordt door de Principes en Reegels geleerd. Het tweede heeft geenen naam en men kan 'er geene luiste definitie van geeven, noch hetzelve leeren: Het beftaat, voor zo verremmen hetzelve, myns dunkens lepaalen kan, eigentlyk in eene gepaste en juiste applicatie van de Oorlogsreegels op die oneindig verfchillende meenigte van omftandigheden, die de geleegenheid voortbrengt en die een wel gevat VWftand oogenbliklyk Saifisfeeren moet, CCXXXIII. Van het Militaire Talent geef ik deeze definitie : Het is eene bekwaamheid en gefehiktheid, om door applicatie gemaklyk die kundigheeden te verkrygen, die rot den Oorlog be- treklyk zyn: _ Dit Talent, door Studie beëeffend en door eene beredeneerde ondervinding opgehelderd , kan eenen Krygsman zeer verre brengen; maar het geeft hem nooyt dat fcheppend verftand en dat Transcendant, dat alleen tot de Genie behoort. CCXXXIV.  cxxxv, CCXXX1V. Be Oorlogs ■ Talenten zyn eene algemeere verzameling van Kundigheeden in alles , wat tot het Militaire maar eenigzins betrekking heeft en van alles, wat in den Oorlog gedaan en ter uitvoer moet worden gebracht. CCXXXV. Om een But, welke het ook zyn moge, te beieiken, moet men de verfchillende middelen, daar toe kennen en te vooren gereed maaken. Noch moet men de middelen, hier toe dienende , met het zich voorgeftelde But kunnen bereekenen en combineeren; over hun onderling Rapport, gevoegdheid en toereikenheJ kunnen oordeelen en Appliceeren op den Tyd, plaatslyke legging, de Natuur der Troepen en omftandigheeden; Eindelyk moet ti en de zwarigheeden en alle mooglyke toevallen voorzien. (Het zy die uit de Natuur der zaak zelve of wel door onvoorziene toeval'en voortkoomen,) om in alle Evenementen de beste Party te kunne» kiezen. I * CCXXXVÏ.  CXXXVI. CCXXXVI. Eene OndervinJinge van Principes ontbloot Is onbezonnen, vermeetel en aan dwaalingen onderheevig: Theorie zonder ondervinding is fchroomachtig, onzeeker en weifFelend en byna altyd ten hoogften fchadelyk. Zoo ik kiezen moest, weet ik niet aan wien ik met den minnen fchroom een Post toebetrouwen zou, OCXXXVII. Zoo 'er eene Weetenfchap is, alwaar de Theorie van Pru&yk ontbloot, verkeerde, valfche en bygevolg naadeelige uitwerkzels te weege brengt, is het zonder teegenlpraak in die van den Oorlog. CCXXXVIII. De Taiïiq is de Kunst om eene Macht van Menfchen te zaamen te brengen, in order te flellen, dezelve in onderfcheidene Cropfen te verdee'en, derzelver getal als ook hunne fierkte te reegelen en ze iti alle Militaire Manoeuvers te oeffenen. Het  CXXXVII. xt is órus volgens den zin , ^.eu de Grieken aan de laBicq hechteden, d,;t ik deeze Definitie van dezelve geeven: Zy is ene kennis van de Principes of Gronden, om allerhande Troepen v/el en behoorlyk in orler te brengen, te fchikken, te ordonneer en en dezelve mar gelang van zaaken, het zy en Corps d'Arn ée, het zy in particuliere Corps wel te maniêeren» ccxxxix. De Elementaire TaHiq, zoo wel ter Zee al» te Land, moet Generale of algeireene Principes hebben; Maar die moeten eenvoudig, vast, onveranderlyk, van de tyden en omftandigheden onafhanglyk en voor üemonpatie vatbaar zyn. CCXL. De Courage is niets anders dan een Phyfique Impulfie of aandrang, waarvan de kracht eevenreedig is aan die van onze behoeftens of wel van onze driften. i s CCXL1,  cxxxviir. CCXLI. De Natuur deelt hare Talenten naar welgevallen uit : Hy aan wien de ftoutmoedightid ten deele viel, zou nooyt lafhartig kunnen zyn 2 CnHy, die al te omzichtig gebooien is, zal Dimmer vermeetel kunnen zyn. CCXLII, Kundigheeden zonder goedheid en Courage zyn flechts een ipdel optooyzel, dat weinig of niets voortbrengt: Een Courage van goedheid en kundigheeden afgefcheiden helt altyd over naar voorwerpen , die voor de Maaifchappye verderfiyk zyn : Waar uit dus de volkomens Boodzaaklykheid van derzeiver vereeniging volgt. CCXLIII. De eerfle en voornaamfte Courage van eenen Krygsman is zyn lejven veil te geeven en bloot te ftellen : De tweede, om zich by de enkele noodwendigheeden der Natuur te bepaalen : —• Twee zaaken, beide even noodig voor een «Militair. CCXLIV.  exxxix. CCXLIV. ■Niets is sunftiger voor de Courage dan de» Imaginatie of Imbeeldingskracht en niets onder, schraagt dezelve meer dan de Poèfie. CCXLV. Emulatie is de bron van allerhande Cotirags en Deugd : De Kunst om haar haaie vruchtbaarheid overal te doen rafiede deelen , moet met recht als de nuttigde wèetenfchap worden aangemerkt, en het is juist deeze aan wier volmaaking men zich het rrïinst geleegen leggen laat: Na deeze definitie zie: men; dat de nuttigheid van deeze Kunst betreklyk is tot de Natuur van haare vorderingen en dat de kracht of zwakheid van de Emulatie uit de Natuur der voorwerpen, welke de eene en andere voort brengen, voortvloeyende is. CCXLVI. In de oogenblikken van fterke verbaasdheid, die op eene geheel onverwachte Actie volgen, valt het zeer gemaklyk, om alles te doen, wat «i?n maar onderneemen durft. CCXLVH,  CXL. CCXLVIJÏ Te Mensch , die zich in gevaar bevindt, gelooft fchielyk en befchouwt als zeeker, al wat Hem de vrees voor oogen fielt, en inboezemt: Hier uit vloeit natuiirlyk voort, dat de Nacht het gevaar by Hem veel grooter maakt en het geringde voorwerp Hem verbaazend groot voorkoomt. CCXLVIII. Het zyn de P,,sfiën of driften, en geenzin» de Moreele of Zee lekundige Ste'reegels, d e dappere en deugdzaame Menfchen maaken en vormen. CCXLIX. De Gefchiedenis leert ons duidelyk, dat de Pasfiës of driften; zoo a's Hoogmoed en Vaderlandsliefde by de Grieken en Romeinen; blinde Godsdienst drift by de Arabieren; Gierigheid by de Roovers en Fortuinzoekers de meest te yreezene en de onverzaagde Krygslieden voortgebracht heeft; en dat ieder, die Menfchen zonder Pasfie tegen zodaanige Soldaaten aanvoert,  CXLI. voert, fleohts beevende Lammeren denWo1v«$ ter prooye geeft ; Dit fchyn men in de beginne van deezen Oorlog teeen Ftatikryk veigeeten te hebben. CCL. De zeekere kennis van het gevaar kan on» alleen de kracht en middelen \erfchafFen, om het te tarten; om dat een .Soldaat of Matroos 'van jongs af aan gewend, om hetzelve te befchouwen, zoo als het weezenlyk is, het dies te minder zal vreezen naar maate hy onderweezen zal zyn, oai het te bravee.en. CCLI. De Courage is de Ziel van de Kracht en da kracht is op haare beurt het werktuig van de Courage : Courage zonder Furce of Kracht, fchynt en beftaat maar een oogenblik ; Het is een vuur, dat onder de asch leevendig blyft, om dat zy dezelve n'et alleen verbergt; maar zelfs tot voedzel ftrekt : Roer de asch om en dé vonken koomen voor den dag, die de minste Wind verdwyuen doet; daar zy door de Force V8Ï-  CXLïf. terzeM, en zich zei ven de benoodigde hitfë vindt, om weder geranimeerd en kevendig gCmaakt te kunnen Worden. CCLIÏ. Geduurige Lichaams-oerTeningen, kracht Van Discipline , Belooningen , Straffen , Drift naar Rt.etn en de vresze voor eerloosheid, maaken de krachtigfte dryfveeren uit ; waarvan een Gouvernement zich met voordeel bediener» kan, om onverwinlyke Mannen te vormen. CCLIII. Men doét de Militairen te veel eer aan zoo men ze allen Courageux veronderftelt, en te weinig van den anderen kant, zomen hen te weinig courage toekennende in de tegen Overgehelde veronderftellinge vervalt. Het ij de Mensch'yke Natuur eigen , om den dooi te vreezen ; deeze vreeze wordt door iedeif gevaar opgewakkerd en is aan alle geörganifeerde en gevoelende xveezens gemeen. —« Zy heeft geene fterke uitwerking op het hart en de daaden der Menfchen, zoo lang zy by' den Mensch gemaatigd of gebalanceerd wordt door  CXLM. door' ie begeerte naar Roem, Vaderlandsliefde of diergelyke beweegreedenen meer. Zodaanig is de aigemeer.e toeftand der Officieren , zoodraa deeze natuurlyke vrees niec door de eene of ande-e veerkracht wordt gebaianceerd; weldraa gehee! verbasterd, brengt fcy de zintuigen, de Imaginatie en het oordeel in de War en vergroot de voorwerpen van fchrik zeer ftCrk. Zodtanig is de gewoone toeftand van het gros der Soldaaten en Mitroozen, zy gelyken als din naar Automaten, die geene andere beweeging hebben, als die, welke eene Impulfié gevoegd en bereekend op de vreeze voor eene ftraf noch grooter en zeekerer dan het teegenWoordig gevaar in beweeging brengt. Maar al is tfe Matroos en Soldaat in dien toeftand gedwee' en docil, hy houdt we'draa op zulks te zyn, Zoodraa zyne bangheid fterker is dan de vreeze voor de ftraf; en zy wordt voorzeeker fterker van dat oogenblik af, datzyne'Imaginatie, door een weezentlyk of ingebeeld gevaar gefrappeerd wordt. De vervaardheid overmeestert het gebruik van zyne zintuigen en hy is niet meer in ftaat om te oordeelen; Hy weet als dan niet jneer, wat hy wil of wat hy doet. —- Het isr •erj  CXLIV. een vuur, dat zich hoe langer hoe verder ver» breidt; Het is een geweldige ftroom, die de dyken omverwerpt en aan wier.s kracht niets weerftand bieden kan Zoodaanig is zora- tyds de toeftand van ieder Krygsman : Zoodaanig is de uitwerking van eene Terreur Panique: de Gefchiedenis leevert ons duizenden van voorbeelden op, en zonder ir.y op dezelve ta beroepen, zoude Ik U zulke op eigene ondervinding gegrond kunnen aannaaien , die in ftaat zyn om te bewyzen; dat Iemand, die tienmaal de allergrootile gevaaren met koelen bloede heeft getart, by de e'fde geheel van ftuk geraakten door e.ne Teneur Panique weggefleepr en vervoerd geweest is. Dusdaanig geloof Ik , dat men den Soldaat in gevaarlyke omftandigheeden belhouwen moet : en hier omtrent heeft de P.;dder van Folard den bal geheel misgeflagen , zoo wel in zyn Systema als in zyne anderzins zeer voortreffende Maximes of Stelreegels, veronderftellende a'tyd by den Soldaat evenveel Courage als Hy zelf bezat. Zie hier tegelyk de bron, waar uit natuurlyk en als het ware van zelfs verfcheidene weezentlyke Stelreegels voortvloeyen, zoo wel in d»  CXLV. de Inflitutie als in de Militaire Dishofitiên; Zie hier eenige ten bewyzen en tot ftaaving aangehaald: Men moet de bangheid door alle bedenklyke middelen, zoo veel maar immer mooglyk is, contrebalanceeren. Vaderlandsliefde ; Zucht naar Roem, Vreeze voor Eerloosheid, waaren voor deeze krachtige en fterke dryfveeren ! Nu bynaa niet meer! Een Huur • Matroos of Soldaat uit het allerlaagfte en gemeende zoort van Volk genoomen, Is noch Burger , noch vatbaar voor vreeze, noch gevoelig aan eerloosheid of Infamie; of hy aan Roem en Eer gevoe'ig is , weet Ik niet; maar wel weet Ik, dat hy de ftrafFen vreest, en, dat eene geringe beweegreeden van eigenlelang, overeenkorodig met zyne vooroordeelen hem tot leidsman drekt; hem beftuurt en men als dan veel met hem kan doen Men moet het gevaar in zyne Imaginatie ver» minderen en verkleinen. De goede, en bedaarde en onverzaagde houding der Officieren in het Gevecht, is mooglyk het allerbeste middel, dat dienen kan , om zynen aandacht van het gevaar af te trekken en hem te beletten, om 'er om te denken: BeezigK htiii  CXLVI. Uid, Beweging enz. hebben dezelfde uitwerking en kracht. Dan , welke voorzorg men ook hebben moge, om de vrees te Coritrehalanceeren en het gevaar in de Imaginatie van den Matroos en Soldaat te verkleinen; zoo vereischt dc voorzichtigheid altyd, dat men hem in benardheid öf bedwelming veronderftelle te zyn; dus moet men dan in alle Liftitutien, Confütutien en Disfofitien bouwen op en reege'en naar den bedwelmden toeftand van den Matroos en Soldaat, om dus de gevolgen door goede fchikiingen en inrichtingen trachten voor te komen. GCLIV. De geheele Oorlogskunde beftaat in de bravoure , in de manier van het formeeren der Marchen en ih die van te flaan. Bravoure alleen is niet voldoende of toereikende; om 'er zich wel en met vrucht van te bedienen, is 'er eene Methode nodig, en deeze Methode beftaat in de Discipline, en Exercitie én de Theorie van het Metier: De keuze der 'Campeïnrnten; Het neemen der nodige Precaw tien of voorzorgen op de Marchen: De Dispb. fitten voor de flagen, betreffende de Generaals en  CXLVII. en Admiraals: —— De Va oeuvres, Evolutim, de Marchen en het developperen behooren tot den Matroos of Soldaat en de Officieren. CCLV. De Moreele Discipline is de Kunst, om een Militair Corps ziel en pasjiès in te boezemen en de noodzaaklykheid van gehoorzaamheid en vrees in eene deugd te herfcheppen. Het doelwit, dat zy zich voorftelt, is, om, Courageuje Zielen te vormen, die alleen naar Liefde tot Roem en het algemeen welzyn haaken ; daar de Phyfique Discipline alleen eene dryfveer is, om den Matroos of Soldaat te trganifeeren. CCLVI. Zoodraa men zich eenig But voorftelt, moet men ook de gefchiktfte middelen gebruiken, om hetzelve te bereiken. Het But van de Discipline is dan , om dö Militairen te onderrichten : Hunne wil en daaden te determineeren : Het middel om daarin wel te flagen , is, de Hoop en de Frees. Immers de Mensch ml en ageert, of, wil niet en ageert niet, zonder eenig motif of beweeging. K 2 Men  cxLvin. 'Men behoeft flechts eene geringe kennis vari het Menschlyk hart en vooral van Matroozen of Soldaaten te hebben, om te geloven , dat hy nooit met een bly gemoed zyne vryheid vaarwel zeggen , de Fatigues van den Oorlog geduldig verdragen; de gevaaren en den dood zelfs gewillig tarten zal, zoo hy geene hoop heeft, om 'er zich zeiven wel by te bevinden; of, om beloond te worden; ofeere te behaalen; ©f eindelyk, zoo hy geene fchande of oneer te vreezen had. CCLVII. Liefde tot Eer en Roem verbinden elk en een ieder aan zyn Vaderland. ■ Deeze is eene onwrikbaare bajïs van de Militaire Discipline; maar zonder belooning of ftraffen zou men te vergeefs op deeze deugden willen bouwen; en men moet deeze kragtige dryfveeren gebruiken, om de Discipline in ftand te houden en verzeekerd te zyn van uitmuntende Matroozen en Soldaaten te hebben. ccLvin. Het naauwkeurig obferveeren van de DiseU fline hangt buiten tegenfpraak af, van de opletten-  CXL1X. tenheid, die men gebruikt, om juist op zyn pa*, te treffen en de flraffen aan de min of meer-; •dere grootheid der begaane misflagen te evenïeedigen. CCLIX. Byaldien een Admiraal bf Generaal zyne Troepen zoo ver krygenkan, dat zy duchten om geblameerd te worden , dan kan hy met dezelve alles waagen, alles onderneemen , alles doen, bet geen voor Menfchen mooglyk is.' Cotfar en Fredrik de Groote verftonden en begreepen dit volmaakt, en hebben van deze kimde de beste vruchten geplukt. CCLX. Hoe fterker uwe Troepen naar Eer en Roem fiaaken ; hoe meer zy van Vaderlandsliefde branden en hoe nader dan ook de Discipline by de volmaaktheid komen zal. CCLXI. Straffen , Gefchenken of Giften kunnen niemand tot gehoorzaamheid bedwingen, zoodraa hy begrype, dat dezelve nadeelig kunne» zyn. — Wie immers zou dwaas genoeg zyn,* , K 3 om  CL. om eene weldaad aan te neemen, die hy weet, dat hem fchade berokkenen kan? CCLXII. Tuchtigingen houdende misdaaden wel inden teugel; maar brengen geenzints deugden voort: Hier toe moet een Wetgeever andere middelen gebruiken en deeze zyn de belooningen. Men moet hier een onderfcheid maaken, tusfchen Deugden der Sociëteit of Zaamenleevingt en Militaire Deugden. De eerfte zyn niets anders, dan de neiging van een wel geörganifeeri hart en vinden in zich zeiven de aangenaamfte belooningen: Door dezelve uit te oefienen, zaamelt men daar van de gewenschte vruchten in, en, omze by alle Menfchen te doen ontluiken en gebooren worden, was het genoeg de Politique of Staatkundige dwaalingen uit te roeyen , die de opkomst daarvan verhinderden en verfmoorden. Geheel anders is het met de Militaire deugden gefield. Het ftrydt rechtdraads tegen de Natuur om den dood te gemoet te gaan of zich aan lyden en privatien bloot te ftellen: de uitoeffening van deeze deugden heeft dus andere dryfveeren noodig. CCLXIII.  •CU. CCLXIII. Militaire misdaaden onderfcheid ik : Ten Eerften. In misdaaden, die ons de Eer beneemen of dezelve by anderen trachten weg te neemen. Ten Tweeden. In dezulke, die allen verband tusfchen de Discipline en de Vrees verbreeken. 2e» Derden. In dezulke, die min of meer Prejudiciabel zyn voor het algemeen welzyn. Ten Vierden. In dezulke, die de farce van eenen Staat, Vloot of Armée kunnen aantasten of ftrekken om dezelve te ontzeequvven ep te verzwakken. CCLXIV. De eerde Reegel in den Kunst van Oorlog is, dat een Matroos of Soldaat gekleed zy, overeenkomdig met de Actie, welke hy uitvoeren moet. CCLXV. De Wapens voor eene attacque, moeten kort,' welgemaakt, goed gehard en gemaklyk om te manié'eren zyn: —<•«- Die voor eene defenfie moeten lang en ligt zyn, in ftaat om den Soldaat wel te dekken. K 4 CCLXVI,  CLIÏ. CCLXVl. In eenen Befenfiven Oorlog koomt het vooral op de Fortificatiën en het Vuur, en in eenen Offenjiven op de gezwindheid en order van manoeuvreeren aan: Het geen dus in het eene geval esfentilel is, is acces/oir in het andere. CCLXVII. De Gronden of Principes van eene goede Militaire Conftitutie moeten deeze zyn : —— Dat 'er een juist toereikend en genoegzaam getal bekwaame Officieren om te commandeeren zy; Want om te vechten is een Matroos of Soldaat beeter dan een Officier, die niet naar eigene willekeur ageert en wiens Plicht is om anderen te doen agecren: Deeze zeer noodige dryfveeren zyn gebrekkig, zoodra zy in al te grooten getale zyn, en de eene de andere de werking belet. CCLXVIII. Om het allerfterkst en krachtigst te kunnen werken, moet eene Armée of Vloot geëevenreedigd zyn naar de bekwaamheden van deszelfs Opperhoofd; deszelfs attentie en vermogens toereikende zyn, om alle de deelen der Armée of Vloot te kunnen embrasfeeren "-*•• ■ - - en  CLIII. en alles naa te gaan, dewyl alle deelen van de Armée of Vloot geattaqueerd kunnen worden. Eindelyk en om kort te gaan, zo men wil, dat de Oorlog eene Weetenf hap en niet een Dobbefpei zy, moet een Opperhoofd of Chef $ Armée, die werking van alle raderen en veeren kunnen beftuuren en in order houden; welke maar dienstig zyn, om tot het uitvoeren zyner Plans meede te werken : Dus moeten Arméën of V.ooten geproportioneerd zyn naar de bekwaamheden van dien, die deeze groote Machine in werking brengen moet. CCLXIX. Men kan , geloof ik , met grond ze?gen: dat order in manoeuvreeren met gezwindheid te zaamgepaard , geëevenreedigd is naar dé lengte der Linie, die de Scheepen of Troepen beflaan. CCLXX. Zoo het zeeker is, dat de order met de gezwindheid van beweegingen geëevenreedigd is aan de uitgeftrektheid der Linie; Het is niet minder zeeker, dat men eeneLinie van Batailleniet al te ver uitftrekken; ma?r eene Tacïique Proportie bewaaren moet: Teneinde de order volmaakter en de gezwindheid dies te grooter zy, J£ 5 CCLXXIe  CLIV. ccLxxr. Om eene groote Masfa met meer gemak te doen beweegen, moet. men dezelve, zo zulks mooglyk is, in verfcheidene deelen verdeelen: als dan is ieder derzelver in ftaat meer bevveeginge te krygen en beter te ageeren; dan kan men met gecombineerde en vermeenigvuldigde Farces op alle deeze deelen te gelyk ageeren:— Dus is het met eene Vloot gelcegen : — Dat men eens onderneeme om dezelve in Masfa te doen beweegen ! Men zal ze onhandelbaar, traag en tot groote manoeuvres geheel onbe- kwaam bevinden. Dat men diezelfde Vloot in onderfcheidene Corps verdeele! Elk hunner zal afzonderiyk met meer order en gezwind held ageeren: Zy zullen als dan allen te gelyk kunnen .meedewerken en tot de uitvoering van eene generaale beweeging behulpzaam zyn. Ten opzichte van de Proportie, waarop de verdeeling van eene Vloot of Armée in divifèn gegrond moet zyn , leevert my de Mechanica een tastbaar bewys en demonftratie op. ■ - Zoo men eene Machine willende organifeeren, de raderen al te meenigvuldig en te zwak maakt; «ompliqueert men de details van de Machine en  CLV. en vermindert derzei ver kracht.—— Maakfi men ze in tegendeel te weinig in getal en te zwaar, zyne ze voor te weinig werking vatbaar; zoo wel ten ogzichte van de kracht als de fnelheid. Even zoo is het met eene Vloot geleegen: Zoo men haare Divifien uit een al te klein getal Scheepen te zaamen willende ftellen, dezelve in al te veel Divifien verdeelt, vervalt men in de complicatie: Men heeft alsdan gebrek aan bekwaame Mannen . om die Divifien behoorlyk te geleiden en zeer groote moeite om zoo veel afzonderlyke mouvementen wel tezamen te brengen en tot een but te doen meedewerken. Zoo men in tegendeel de Vloot van een al te klein getal Divifien zamen fteld, door ze van te veel Scheepen te formeeren; blyft ieder Divifie op i.ich zei ve noch te mast ƒ en te lomp: — De Operatie voldoet als dan niet aan het oogmerk; hetwelk is, om ligter en vaerdiger te zyn en beeter te kunnen ageeren: Tus- fchen deeze beide uiterstens is eene middelweg, die een eenvoudig raifonnement aan eea kundig Man geuiaklyk toont. CCLXXIL  CL VI. CCLXXII. De Graad van Obüquiteü van eene Obllque Dispofitie, het zy dat deeze dispofitie gefchiede door Liniën of Divifien, moet bereekend worden op de fterkte van den Vyand,- zyne kunde; zyne onderneemendheid of Hardiësfe en noch meer byzonderlyk op de Natuur van het Terrein en de voordeeh'ge poinüen van defenfie, welke dat Terrein verfchaffen kan. CCLXXIII. Alle vermeerdering en aangroei van Scheepen of Troepen op eenen dag van AUie verrast den Vyand! De Mensch helt altyd tot Wufte over en zyne Imaginatie of inbeeklingskracht vergroot gewoonlyk alles wat hem dreigt. CCLXXIV. Telkens dat een fterke Vyand TJ tot geweidige maatreegelen noodzaakt in een Land, dat Gy verdeedigen moet, moet Gy die volgen, zoodraa dezelve tot welzyn van het Garnifoen of het voordeel der Troepen volftrekt dienstig kunnen zyn; en anders ook niet. CCLXXV.  CLVII. CCLXXV. ' Eene Linie van Btfenfie kan zich nooit ffaande houden , zonder van eene onafgebrookerre Communicatie volkoomen zeeker te zyn: ———• Men moet de beweegingen van den Vyand altyd obferveeren, in het oog houden en hem voorkomen. ■ Zoo dan uwe Linie door eene Rivier doorfneeden of door de eene of andere hinderpaal belemmerd wordt; moet 'er eene veilige , zeekere en zeer korte Communicatie zyn: Eene Linie moet altyd eenige Poinden hebben, waar door zy tegen een Coup de main gedekt wordt, die by den aanval,asfureeren om zich te kunnen Jouteneeren en in geval van teegenfpoed eene fchuilplaats verfchaffen. CCLXXVI. De goede uitflag van eenen Defenfiven Oorlog hangt van eene min of meer fterke Linie van D fenfie en daar by meer of min naar dè Operatiè'n gefchikt af: Zy isfterkineevenreedigheid van 'er gemaklyk of ongemaklyk byte kunnen koomen; en zoo begunstigt zy de Operatiè'n naar evenreedigheid van haare uitgeftrektheid, Situatie, Commmkutitn en Appuis. CCLXXVII,  CLVIIL CCLXXVII. By ieder Natie vind men eene Phyfique noodwendigheid , die men als de Volks - ziel befchouwen moet: By de onbefchaafde Noordfche Volken, die dikwyls aan vreeslyke hongersliooden bloot gefteld zyn, en zich onopboudJyk met de Jag en Visfchery beezig houden, is het de Honger, en geenzins het vermaak, die alle die denkbeelden doet gebooren worden. Deeze nood is by hun de bron van alle hunne, gedachten : Ook komen by hun alle Combinatiën van het Verftand alleen op flimmig» beid van Jagen en Visfchen en op de middelen, om desnoods den Honger te verhelpen, uit, daar by befchaafde Volken de liefde voor de Vrouwen, bynaa de eenigfte dryfveer is. CCLXXVIII. Ryke Volken gouverneeren zich naar de taal der Reeden, die altyd tot het nuttige befluit en niet naar eene moreele Inftitutie, die het eerlyke en hazardeuze altyd ten doelwit hebben moet. Balzac van de Hollanders fpreekende zegt; dat zy in het begin hunner vryheid verdiend Jiadden, om God alleen tot Koning te hebben; de-  CLIX. dewyl zy niet hadden kunnen veelen', dat'een Koning zich tot hunnen God opwierp. GCLXXIX. Eene Publique Opvoeding moet niets Janders zyn, dan de manier om de werking tebeftuuren van de overeenkomst, die 'er tusfchen de Genie van ieder Volk en deszelfs Wetten plaats vindt. ——• Hier uit volgt, dat dezelve even tls de Geest van ie Ier Gouvernement, verfchillende moet zyn , en dat de onder fcheiden veranderingen , welke hetzelve van de eene Eeuw tot de andere ondergaat, ook noodzaaklyk veranderingen moeten maaken in de Educatie van ieder Volk, en by gevolg in dezeeden en vooroordeelen, die het Nationaal Caracter uitmaaken. CCLXXX. Het Gros van een Volk volgt eer zyne oude gewoontens, dan de verlichting van zyn verftand, dat gewoonlyk zwak en met eenen drom van vooroordeelen doorzaaid is : Het wordt altyd door den geweldigen aandrang zyner driften en Opiniën derwaards weggefleept. CCLXXXI.  CLX. i CCLXXXI. Niets is waarachtiger dan deeze Stelreegel: dat naar maate de.Menfchen meer weezenlyk, verlicht zyn en fterker van Geest worden, ook het Volk gemaklykcr te leiden zal zyn. CCLXXXII. Zeeker is het, dat alle Menfchen hun eigen geluk en welzyn tot But hebben en dat zy van dat But niet af te brengen zyn : dat het volftrekt nutteloos zoude zyn dit te onderneemen en gevaarlyk om 'er in te flaagen : Dat men ze by gevolg alleen deugdzaam en ook dapper maaken kan door het Perfoneel belang mee het algemeen belang te zaamen paaren. CCLXXXIII. De Militaire Geest kan by een Volk onmooglyk voortgeplant en tot deszelfs voordeel gebruikt worden, zonder de waare achting aan deeze roeping of Profesfie verknocht: Deeze achting is zeer delicaat en kiesch, even als alles, wat de Eer betreft. CCLXXXIV.  CLxr. cclxxxiv. De Honneurs ontleenen hunne waarde van de manier op welke zy geadministeerd worden : — De Honneurs of Eerhewyzingen eens haren waaren prys en aanzien verlooren hebbende, betaalt men de dienften aan den Staat beweezen alleen met geld : Edoch eene tSuie, die zich met geld bevryden moet, wordt weldraa uitgeput en met uitgaven overlaaden: Eens uitgeput zynde wordt de S'aat infolvent en 'er blyft voor deugd , dapperheid en Talenten geene belooning over. cclxxxv. Linden en Goederen kan men by Erffenisfcn verkrygen, maar Etr en bedieningen behooren aan de Verdiensten alleen toegewyd te zyn. cclxxxvi. Alle Standen , die zielen vereisfehen gereed om haar Perfoneel belang op te offeren, moeten ten minflen op eenen Perfor.eelen roem, al is dezelve ook op eenen grooten afftand en van verre, kunnen hoopen en doe'en. l cclxxxvii.:  CLXIÏ. CGLXXXVIL De Vryheid, dunkt my, beftaat hier in : öm van eene Individueele onafhanglykheid te kun* Hen Jouïsfeeren; ten minften zoo lang'er geene noodzaakiyke reJlriClie vereischt wordt tot in ftandhouding der Sociëteit of Zaamenleeving in het algemeen; of anders niet aan de wetgeevende en uitvoerende Macht onderworpen te zyn, dan voor zoo verre de order en het welzyn van het algemeen zuiks volftrekt vorderen. CCLXXXV1II. Het Gouvernement is een Intermediair Lichaam tusfchen de Onderdaanen en den Souverain opgericht tot hunne onderlinge correspondentie, belast met de uitvoering der Wetten en het maintineeren van de Vryheid , zoo wel in het Burgerlyke als Politique of Staatkundige. CCLXXXlX. De Weetenfchap van regeeren bevat geene gedoleerde waarheeden in zich , of liever,'zy Beeft geen enkel Principe, dat niet met alle de onderfcheidene takken van de Adminiftratie of Beltuur verknocht is. CCXG  CLXI1I. ecxc. ffoe meer Leederi'er in eene Societèit, welVe dezelve ook mooge weezen, zyn, die tot het welzyn van allen meedewerken , hoe meerook het geluk van ieder Individu dier Societeitl verzekerd is Hier uit vloeit dus voort, dat het eeh groot ongeluk voor eene Sociëteit is, wanneer het getal van onnutte Leeden vermeerderd wordt» die men, op eene bezwaarende en voor derr Staat drukkende wyze, onderhouden moet. CCXCl. De Deugden en Ondeugden van een Volk vloeyen noodzaaklyk uit deszelfs goede of ffechte Wetten voort. CCXClï. Ieder Volk moet aan dë Fofrri van' zynC ConJlitutie of liever aan de moreele oorzaaken, die' haar dezelve geeven, de Deugden of Ondeugden toefchryven , die hetzelve altyd tot het «iterfte dryft. L A CCXCIH.  CLXIV. cc tein. De Ondeugden of gebreken van een Volk fcbuilen altyd in deszelfs Lsgijlatie of Wetten, daar moet men de wortel zoeken en uitroeyen, die alle andere gebreken voortbrengt. ■ Gebreeken uit te willen roeyen , d e aan de Legijlatie verknocht zyn , zonder de minftë verandering in de Wetten zelve te maaken, is iets anders dan het onmoog!yke te willen :—— niets anders, dtn de juiste gevolgen te willen, verwerpen, die men zelfs bekent, CCXC1V. De Wet moet voor het Volk zyn, a's het ffandbeeld van Jupiter den Donderaar voor den Kunstenaar Phidias , toen hy hem gebee'd- houwd had. Het Volk moet dezelve maaken en naderhand voor zyn eigen werk neder knielen om het aan te bidden, te eerbiedigen ea te eeren. CCXCV. De Menfchen zyn zoo als zy door een Gouvernement gemaakt worden ; en naar deszelfs wÜr  CLXV, willekeurig welgevallen , Burgers of Oorlogshelden , of ook uitvaagzei en fchuim van Menfchen. CCXCVI. De Wetgeeving zet den Mensch tot ondeugd aan, zoo draa zy 'er het vermaak al te fterk onder verfmelt. De groote kunst van eenen Wetgeever is , dezelve uk elkaar te kunnen houden en geene Proportie of evenrtedigheid aan den Booswigt over te laaten, tusfchen het voordeel, dat hy van zyne euveldaad hoopen kan en tusfchen de ftraffLn, waaraan hy zich door het bediyven derze'ver bloot fielt. De Verachting, de eenen Mensch van a'len troost berooft en hem in het midden van zyn Vaderland volmaakt geïjbleerd en van alles ontbloot laat, is het krachtigst motif om deugd» zaame zielen te vormen Alle andere zoor- ten van kastydingen boezemen den Mensch vreeze, lafheid en ftomheid in. De waare Deugd is gegrond op het verlangen naar Achting, Roem en op affchrik voor verachting,die inoch verfebriklyker dan den dood zeiven is. L 3 CCXCVII.  CLXVI. ccxcvir. Het niet uitvoeren der Wetten is altyd een bewys van de onkunde van den Wetgeever: Belooninge en Straf, Roem en Eerloosheid zyn vier zoorten van Godheeden , waar door hy altyd het algemeen welzyn bewerken en allerhande doorluchtige Mannen voortbiengen kan. CCXCVIII. Niet de verzachtinge van (haffen, maar de ftrafloosheid der Euveldaaden, brengt de meestemisilagen voort. CCXCIX. Men redeneere over de Gouvernementen , zo Teel men wil ! dit is en zal tyd zeeker zyn, dat de masfa eener Natie alleen door de kracht der Wetten in beweeging wordt gebracht. ecc. By aldien eene Wet voor alle (landen in de zaamenleeving gelyk en daar by noodzaaklyk zy, zal niemand 'er zich over beklaagen. CCCI.  CLXVU. CCCI. Naar maate de zeeden ongebondener worden , dies te bepaalder en ftrenger moet de Macht van een Gouvernement aan een kleiner getal Perfoonen toevertrouwd zyn. CCCII. Onder een goed Gouvernement kunnen Ier aomtyds wel eenigen ontevreeden zyn; maar, wanneer men veelen ongelukkig maakt, zonder dat daar uit het algemeen welzyn en het geluk van eenen Staat gebooren worden, dan is het Gouvernement van Natuur gebrekkig en vol vouten. CCCIII. De Menfchen zyn het geen men wil, dat zy zyn : —— De Manier, op welke zy geregeerd of beftuurd worden , maakt dezelve goed of jlecht. In eenen ftaat moet maar één Voorwerp of But zyn, en dat is alléén het Algemeen Welzyn: Ieder ftaat heeft eene byzondere maKier om dit But te zoeken te bereiken en deze manier is haar Geest (Esprit) en haar Principe, waar aan alles onderworpen en .gefubordineerd L 4 ccav.  clxviii. ccciv. Fen Staat is eene zeer Gecompliqueerde Machine , die men niet in werking brengen kan , zonder alle de dee'en , waar uit dezelve te zaamengefteld is , wel te kennen: Het is onmooglyk om een derze'ver wat te fterk aan te zaten of te verflappen, zonder alle de andere in wanorder te brengen : —— Aile ProjtSen, die alleen nut'ig zyn voor ééne Gasje van Burgers of voor een oogenblik van Crifis , kunnen verderflyk worden voor eene Natie en voor eene reeks van Jaaren fchaadlyk zyn. cccv. Grootmoedigheid , gepaard met ftandvastig heid in het uitvoeren van wyze Raadflagen, zyn de grootlte en zejkerfte Résfources van alle ftaaten. cccvi. Wil men niet onder het Juk gebracht worden, moet men zyne bezittingen gerust behouden en om eene langdurige Vreede te genieten, voorzien zyn van kundige Generaals en Admiraals, refpeótabel zyn door zyne fterkte, het Volk'  CLXIX. Volk in den Wapenhandel oeffenen , en dï Soldaaten en Matroozen moeten wel geëxcercterd , fterk en in hunnen Plicht wel onderweezen zyn. CCCVII. Naar maate de Weelde in eenen Staat ingevoerd word:, wendt zich ook desze fs Geest (Esprit■) op het Particulier belang: Menfchen , d.e zich n et het noodige re vreeden ftellen en vergenoegen, wenfehen al'ee , den Roem van hun Vaderland en den Hunnen; maar eene Ziel d.e de Pr ach bedorven heeft , heeft geheel andere verlangens en wordt eene Vyandin der Wetten, die haar in deeze verlangens dwarsboomen. ceevm. Door een al te groot geluk in eenen Staat gaan die Deugden verlooren; waar aan dezelve haaren ooifprong veifchuldigd is. CCCIX. In Staaten , die zich verzwakken , heeft men ook de grootfte belastingen nod;g, zo dat men L s de-  CL XX. tiezelve altyd vermeerderen moet, naar «naate men minder in ftaat is, om dezelve te draagen. CCCX. Niets is flechter, nadeeüger en ongelukkiger voor eenen Staat, dan wanneer n'en in denzeiven eene al te groote geneigdheid en verlangen naar de Vrede toont ; daar door maakt men, dat andere Volken geen deel willen nee« men in deszelfs gevaar. CCCXI. De Staatkunde is eigenlyk niets anders, dan de Voorzichtigheid en Rechtvaardigheid toegepast op het Public Beftuur, en de Reciproque of wederkeerige belangens der Staaten. CCCXII. Ieder Poiitique Conftitutie kan «en Volk gelukkig maaken , zoo dezelve door Haar ver- Ikoozen is en het Gouvernement de Macht heeft om met vryheid en volgens de Wet te handelen en zynen gang te gaan. CCCXIII,  clxxi. cccxni. Eene Generaale Maxime voor ieder Staat of Vorst is, datfïy, om zyne achting en aanzien in de Poiitique order te behouden , dezelve vestigen moet op zyne Militaire en Foederative Macht; die beidé de vermoogens en fterkte in jjeld weder tot grondflag hebben. cccxiv. Alle Macht, Sterkte en Grootheid van ieder Staat Relatif zynde met de Militaire fterkte van dezelve , is 'er ook noodzaaklyk door deeze eene Proportie tusfchen Haar en de andere Staaten, die met'haar op het Poiitique Toneel ten voorfchyn komen : Zoo lang een "Staat dit zoort van Superioriteit-behouden kan, fpeelt zy ook deeerfte ro'en: wordt zy eens met anderen gelyk, dan deelt zy flechts n et antieren mede-:—. En vervalt zy eens beneeden deeze Proportie, dan vallen Haar voorzeker ook de laagfte rollen te beurt. cccxv. Door allerhande zoorten van Ambitie een* de Egaliteit verkreegen zynde , is zy allee^ eene ftap naar de Superioriteit. f cccxvi.  CLXXIÏ. eccxvi. In de Poiitique Order zoo we! als in den Staat der Maat'chappy , heeft de Inferioriteit altyd de afhaitgelykheid ten gevolge gehad. CCCXV1I. Door een Foederatf Vermogen vevftaa ik: De uitwerkzels der Rapporten ; welke het belang tusfchen éene Mogenbeid en verfcheidene andere •geètablisfeerd heeft. Uit dit Ripport volgt het Reciproque befoin : H.er uit weder de ALlian* tien van verfchillende aart; de toevlucht der zwakften; de hulp der fterkften, en in zekere gevallen de medewerking van den eenen en anderen. CCCXVIII. Eene Mogenheid zonder Marine of Scheepsmacht is te zwakker in vergelykinge van eene Mogenheid , die dezelve heeft , naar evenreedigheid de uitgeftrektheid der Zeekusten ; van de eerfte groot zyn : Deeze beiden eenen Vyand, die fterk ter Zee is. even zoo veel i pointeert van Attaque aan; en Havens en Kusten die niet door geftationeerde Escaders gedekt ■ wor-  CLXXIII. worden, zyn even als Rolwerken vanFkncquttt en Buitenwerken ontbloot. CCCXIX. Door onze zwakke Conftitutie zyn Wy voor alles beducht, verdraagen alles, klaagen over alles en zyn teegen niets op onze hoede. cccxx. Ongelukkige Staat! die door haare zwakheid geene dekking of veil.gheid vindt, dan in de jaloersheid en verdeeling tusfchen meer vermogende Staaten : En is helaas deeze niet de toeftand van myn Vaderland? CCCXXI. Het is niet met ogenbliklyke trekken van Verftand , dat men de Poiitique en Militaire zaaken l eftiert : Het is met eene annéénvolgende en wel overwoogene fchranderheid van Geest, dat men gelukkige evenementen voortbrengt en gebruik van dezelve maakt; of ongelukken voorkoomt en zich teegen dezelve verzet. CCCXXII.  clxxiv. CCCXXII. Eene meenigte van Geheurteri fen bewyzen en toonen ons,, dat efen Vorst zich en vooral de Natie moet doen eerbiedigen : en dat de Moderatie eene De igd is, die de Staatsmannen niet altyd ten ftrengften en in den' hoogsten graad moeten uitoeflenen weegens^ de bedorvenheid van den tyd. CCCXXill. De misdagen, d'e de Staatsmannen begaan, zyn niet altyd vtywillig ; dikwyls zynzy degevolgen van de Situatie , waarin men zich» bevindt : en de eene inconveniënten brengen veelal weeder anderen voort. cccxxiv. Ieder Minister of Staatsman , die niet in het' toekomstige tracht te leezen, en de Evenementen als zeer waarfchynlyk en naby zynde te veronderftellen; om te trachten, dat dezelve tot zyn voordeel afloopen, of otrt-ten minsten ueeker te zyn, om niet raadeloos te weezen, zoo zy gebeuren, is voor zulken Post, drerr hy bekleedt, niet gefchikt. cccxxv.  CLXXV. CCCXXV. De Natuur, die in alle harten het gevoelen van eene Primitive gelykheid ingeprent beeft, heeft ook de grondflagen van eene eeuwige ert onverzoenbre haat tusfchen de Grooten en Kleinen gelegd. Deeze laatften maaken dus met vermaak en alle fneedi'gHeid gebruik van alles, wat den eersten nadeelig weezen kan. CCCXXVI. De Desorder in eenen Staat moet men als een uitwerkzel Hefchouwen; die in eene allesvermogende Oorzaak herfchapen wordt; wanneer dezelve door eene Macht gemaniè'erd is, die door geene andere in evenwicht gehouden wordt : Hare begunstigers zyn in de noodzaaklykheid, om dezelve in Hand te houden, en de eene geweldenaiy baant voor eene volgende den weg. ceexxvir. Niets is zoo fterk als eene Republicq , al. waar men de Wetten, niet uit vreeze of ralJonnement, maar uit Vaderlandsliefde en Vaderlands - drift alleen onderhoudt en gehoorzaamt:  CLXXVI^ laamt: zoo was het te Romen en te Larede- non gefield ; want als dan voegt zich by de wysheil van een goed Gouvernement, alle die drift, [alle die krac'it en energie, die men ze.fs vanjeene Faïlie verwach:en kan. CCCXXVIII. Iets betreklyk tot de Zke-Tacticq. Dat Vooroordeelen en Gewoonten: de meeste Itfenfchen zoo fterk rcgeeren en bebeerf:hen, als de grootste Afiitifche Despoten hunne Onderdaanen regeeren, leert ons de daaglykfche ondervindinge; zoo Wy acht (laan op de Menschlyke handelingen ; haar oorfprong legt in de natuurlyke traag - en logheid der Menfchen , die zonder fterke aanfpooringen het Pad hunner gewoontens blyvcn voort, gaan; en minder daarvan afwyken, naar maate zy daar langer op gevvande'd heb en : Hier uit is het dat afgeleid moeten worden de zoo teegen de gezonde Reeten aanlopende handelingen der meeste Menfchen in de verfthil. lende Clasfen der Maatfchappye. Om den Mensch uit zyne natuurlyke traag en logheid te brengen, moeten zyne Pasflênj aangedaan en in Leweeginge gebracht worden;  CLXXVII. «Jen; en om hem naar de gezonde Reeden te doen handelen , dient hy algemeene Grondréegels te hebben, die, uit herhaalde onder, vindinge en aan de gezondene Reeden getoetst, voortgebracht zyn. Naar maate de algemeenheid van zulke Grondreegels, die in de verfchillende Vakken der Weetenfchappen zich zullen daarbieden; naar maate zullen de Vooroordeelen en gewoontens verminderd en de Weetenfchappen vermeerd en eenvoudiger worden. Om dan de Vooroordeelen en Gewoontens, die in ons Metier noch huisvestend zyn , te verminderen, zoo niet geheel weg te neemen, zal Ik ter voorbeeld eenige Algemeene Grondreegels daarftellen , ten einde aanleidinge te geeven, om de weetenfchap der Tacticq gemaklyker, eenvoudiger en daar door tot meerdere volkomenheid te brengen. Algemeene Gronden. Ten Eerften: Van den aart en Natuur der Wapenen , zoo wel, als van de plaatzingen derzelver aan Boord der Scheepen hangt af: De order en Rangeeringe der Scheepen; hetzy van Offenff of Defenfif tegen den Vyand tt? ageeren. M Het  CLXXVIIÏ. Het Canon eene der fterkste Wapenen aan Boord der Scheepen langs de zyden geplaatst zynde , werden het voorste en agterste gedeelte van een Schip de zwakste; en dus volgde door die veranderinge van zelfs ; .dat de attaque en d'-fenfie van een Schip in zyne breeds of lange zyde en niet gelyk in oude tyden van voorea in een Schip beftonden : Hare beide zwakke PlaatZ'.n of Fwncquen trachtende te dekken, zoo kwam men natuurlyker wyze op de gedachten, om de Scheepen achter elkander in ééne Linie te piaatzen; en het is uit deeze plaatzinge, dat de Linie van Bataille voorgefproote is. Eens aan deeze gedachte gehecht zynde, zogt men de fterkte in eene rechte Linie, die door de Scheepen met Canon voorzien , op dezelve gerangeerd wieid. Dit denkbeeld wierd by alle Zee Mogenheden ais eene AU gemeene Grondreegel aangenomen ; zonder dat men ergens op de gedachten kwame of het wel de beste ware, om ze zoo wel voor het Offenfive als D^njive te gebruiken: Jaa verfcheidene achteréén volgende Oorlogen ter Zee , wierden met Vlooten tegen elkander ageerende op deeze wyze gevoerd ; en het was niet voor het Jaar 1770, dat in den Oorlog  CLXXIX. log tusfchen de Rusfen en de Turken een Hollandsen Officier, toen in Ruslands dienst, van die order van Bataille afging : Hy engageerde alleen met zyne avant garde den Vyand èn hield he n met de rest en échec, daar de Vyand byna eens zoo fterk ware: Tot het doen van deeze Attaque had hy den wind van den Vyand. Deeze en andere manieren heeft Hy by de terugkomst in zyn Vaderland door de druk en by gefchrifte in r78o en laater aan zyne Mede • Officieren meedegedeeld. De Eer van deeze groote veranderingen in de Zee - engagementen, is dus allereerst uit de Hollandfche Marine voortgefproten: De Engelfche en Franfche Marine bleeven tot in den Americaanfchen Oorlog van 1780 op dezelfde manier voortvaaren en het was niet dan in den Jaare 1782 , dat de braave Engelfthe én Franfche Admiraals Sir Rodney en Suffrein, de Eerste de Franfche Linie doorfneed , en de Tweede met een gedeelte zyner Vloot in de Oost - Indien de Engelfchen engageerde en het andere en échec hield. Zoo verre My bewust is , zyn deeze de drie voorbeelden, waarin men van de oude manier van engageeren , afgegaan is en aan anderen aanleiding tot naavolging en verbeeteringea M 2 ge-  CLXXX. gegeeven heeft. Ik zal dezelve hier op laaten volgen en hoe gaarne zag Ik ze uit ons Corps voortfpruiten ! Ten Tweeden: Tot het doen van manoeuvres. is ruimte en tyd noodig. Ten Derden: De beste Manoeuvres zyn die; welke in de kort mooglykfte ruimte en tyd zonder eenige verwarringe te veroorzaaken , ter uitvoer kunnen worden gebracht. Ten Vierden: Alle Manoeuvres moeten klaar, duidlyk en eenvoudig zyn. Ten Vyfden: Alle Manoeuvres moeten altoos tot hetzelfde einde, op dezelfde manier worden uitgevoerd ; waardoor men de verwarringe , die anders plaats hebben kan, voorkoomt: door dat de Eén het dus en de andere het weder anders begrypt. Ten Zesden: De fnelheid van beweeginge in eene Linie is naar maate van hare uitgeftrektheid. - Ten Zeevenden; Het zy eene Vloot Offenfif of Defenfif ageere , moet dezelve zodaanig gerangeerd zyn , dat zy zich onderlings kan fouteneeren. Ten Acbtften : Wanneer men eene Vyandlyke Vloot op eenig gedeelte met overmagt engageert en Hem beletten kan hetzelve by tyds >  CLXXXI, Jecours te geeven , moet dat geëngageerde gedeelte, voor een gedeelte of we! geheel verliezen ; veronderftellende , dat de beide Vlooten even goed geëxerceerd en gedisciplineerd zyn. Ten Negenden : Alle generaale Engagementen moeten met ongeëxerceerde , ongedisciplineerde, ongemanoeuvreerde Vlooten zeer vermyd worden. Ten Tienden : Die .van de twee, tegen elkander ageerende Chefs allerbest de fterkte van zynen Vyand en de bekwaamheeden der Uitvoerders kent, wordt zelden geflaagen. Ten Elfden: Daar onverwachte voorvallen de meeste Menfchen in verleegenheid en verwarringe brengen, zoo geeft een onverwacht Manoeuvre, in eenen dag van gevecht, alle hoop van Succes. Ten Twaalfden: In het voeren van den Oorlog is eene al te groote omzichtigheid even nadeeiig, als eene al te groote roekeloosheid: Men moet dus deeze beide uiterstens even zorgvuldig vermyden.. Ten Dertienden: Met wel geöefFende, geëxerceerde en gemanoeuvreerde Vlooten kan men den Vyand lang en échec houden, alvoorens by het waare pointï van attaque ontwaaren M 3 kan:  CLXXxin. kan : Deeze onzeekerheid doet Hem zomtyds verkeerde manoeuvres doen, waarvan men als dan gebruik m iakc. Ten Veertienden: Daar de Winst of bet Verlies van eene Bataille groote voor ■ of nadeelen ten gevolge hebben kan voor den Staat; zoo dient men geene Bataille te waagen, dan naa een te vooren wel bereekend Plan van alle voorof nadeelen , die daar uit voor het Vaderland kunnen volgen. Eene dwaaze Roem verleidt nooit een Vaderlandlievend Chef, maar Hy denkt altyd, dat zyne Eer en waare Roem in het verkrygen van Eer , Roem en Voordeel voor zyn Vaderland beftaat. Ten Vyftienden: Het eerfte voorwerp van onderzoek by het vergelyken der fterkte van twee Vlooten moet geenzins het getal der Scheepen zyn , maar wel: i°. De Order, Discipline en degeö.ffendheid der Equ;pagien. 2*. De Kunde en Courage van de Chefs der Scheepen. 3°. De groote Kunde en bekwaamheid des Admiraals, gepaard met zyne onderneemend heid van Geest. O VI*  clxxxiiï. Over het Engaoeeren ter Zee. De Uitvindinge van het buskruid el bet daarop gevolgd gebruik - maaken van het Clnon , veroorzaakte groote veranderingen in. de Taeticq te Lande niet alleen , maar was ook oorzaak dat , zodra als men van het Canon aan boord der Scheepen langs derzetver lange zyde te leggen gebruik maakte; een geheel nieuwe weetenfchap voor het voeren van den Oorlog ter Zee , uitgedacht worden moest. Zoo lang men zich in den Oorlog ter zee van Galleyën en andere Roeivaartuigen bedienden , maakte het plaatzen van het Canon in het voorfte gedeelte der Galleyën, geene veranderinge in de oude Zee - Taeticq, dewyl men door de Riemen het Vaartuig eenen rechtlynigen voortgang naar den Vyand bleef geeven : Dus bracht het Canon geene veranderinge in de oude Z*e - Taeticq der Grieken en Romeinen te weege. Geheel anders was het geleegen , zoodraa men het gefchut op groote Lichaamen plaatste , die door de kracht van Zeilen en den Wind in beweeging moesten worden gebracht : De beweegingen der Roeivaartuigen M 4 wier-  CLXXXIV. wierden. door de inwendige krachten der Riemen, naar goedvindinge van den Chef, volgens allen Liniën gedirigeerd, daar inteegendeel de beweegende Krachten der Scheepen , naar Mechanifche Gronden , voortgebracht moesten worden, en het Gefchut eene Perpendiculaire dire&ie met de coers van het Vaartuig in alle Liniën van directie bleef houden: Dus volgde hieruit : dat de oude Zee - Tacticq geheel vernietigd en 'er eere geheel N'euwe op andere Gronden uitgedacht worden moest; Het is dan hiermeede ook gegaan , als met alle nieuwe Kunde en Wterenfchappcn , welke eerst door langdurigheid van tyd en onderT vindinge tot eene zeekere volmaaktheid gebracht kunnen worden. De groote Zee - gevegten , die tusfchen de twee toenmaals groote Zee - Mogendheeden, Holland en Engeland , in de eerften tyden zyn gehouden , waren in enge en door Kusten en Banken zeer bepaalde Zeeën ; waarin geene genoegzaame ruimte was, om met eene meenigte byéénverzamelde Scheepen te kunnen manoeuvreeren : Men vogt dus in drie groote Oorlogen, die deeze heide Natiën teegen elkander voerden met veele Perfoneeledapperheid, zonder gefehikte manouvres en • :, ' de  CLXXXV. ie eerfte, zoo verre My bewust is, die'eene reguliere fchikkinge mee zyne Vloot, in het dekken van een groot Convooy, heeft gemaakt , was de oude braave Tromp en de groote de Ruiter , 'die in Divifien ageerden: en naderhand is door den Hertog van Yoric de rechte Linie van Bataille in het werk gefield , die vervolgens door de Franfchen tot eene meerdere regulierheid gebracht] is: Deeze Natie is het ook , die allereerst aan de Marine van Europa een werk over de Zee Tacticq handelende, gegeeven heeft. De Hollandfche Marine bracht het tweede origeneele Werk in haare Taal voor den dag; na dat alvoorens het Franfche Werk over de Zee Tacticq van Morogues, door twee Hollandfche Officieren, den Grave van Byland en Kinsbergen, met by voeging van verfcheidene veranderingenen manoeuvres, over gezet ware. De Engelfchen waren de derde, die zeer laat een origineel Werk in hunne Taal, over de Zee Tacticq te voorfchyn hebcen gebracht. . Ook is het uit de twee eerstgenoemde Marines , dat om Seinen op onbepaalde plaatzen te doen, zynen oorfprong heeft: Doch. wie van beiden hier over het allereerst ge-; ; . M s dacht  CLXXXVï. dacht hebben, is ongemaklyk te bepaaTen; 'alzo in Frankryk de Capitein ter Zee nu Pavillon hier over werkte, op denzelfden fyd dat een Hollandsch Zee Officier in Rusfïfehen Dierst zynde daar over in Rusland beezig was, en dus op eenen al te grooten afftand om met zeekerheid te kunneu hepaaien, wie Van heiden allereerst hier op gevallen zy ! —— Dit is zeeker dat beiden , fchoon door verfchillende manieren van uitvoeringen , tot het zelfde but gekomen zyn ; om alle mooglyke Jeinen voor Vlooten op onbepaalde plaatzen te doen ; waar door d .n ook geene geringe verbeeteringen in de Marine zyn voortge racht; die zo wel van de Engelfche,.als andere Marines overgenoomen zyn: Niet tegenftaande de Engelfchen in de twee te vooren opgenoemde Vakken, de laatfte geweest zyn; hebienzy daar teegen de Eer van de Lengte op Zee gevonden te hebben benevens de daar toe benodigde Werktuigen : Eeneuitvindinge , die zeer groote verbeeteringen in het Vak der Scheepvaart te weege gebracht heeft. Uit het te vooren gezegde, zal men genoegzaam kunnen opmaaken , welke de reedenen zyn, waarom groote Mannen, die de Gefchiedenis van hun Vaderland befchreeven hebben, ons  CLXXXVIÏ. ons zo weinig goede relatien van Zeïgevechtefï nagelaaten te hebben : Ik fpreek vooral van die tyden, na dat men het Gefchuf op Vaartuigen, die door krach van wind in bewreginge gebracht moesten worden , geplaatst heeft:—Men zoude, het zy onder verbeeteringe gezegt, de Historie van den Oorlog ter Zee in vier Vakken kunnen verdeelen, Als: Ten Eerften : In de Zeegevechten der Grieken en Romeinen , tot de Bataille van Lcpnnto in 1571. Ten Tweeden: Toen men grooter Zee Vaartuigen gebruikte, die door het plaatzen der Zeilen en de kracht van den Wind in beweeginge moesten worden gebracht tot 1740Ten Derden: Van 17.10 tot 1780: Als wanneer het eerste Werk , om in eene andere order, dan in die van eene rechte Linie den Vyand aan te tasten, of af te wachten, te voorfchyn gekoomen is. Ten Vierden: Van dit tydftip en vervolgens. Ik heb , onder verbeeteringe, ge*egt, dat men om eene generaale Oorlog ter Zee wel te  CLXXXVIII. t£ befchryven , den Tyd in vier Vakken behoorde te verdeelen, om dat deeze verdeelingen uit den aart en natuur der Vaartuigen en Wapenen, van welkemen zich in verfchillende tyden bediend heeft, voort vloeit. Zoo als uit een kort nsrre van ieder Periode duidiyk blyken zal. Eerste PnRrooE. Uit de Griekfche en Romeinfche Gefchiedenis blykt, dat de Vaartuigen; waar van men zich ter Oorlog bediende, ligte, kleine en weinig diepgaande Roeivaartuigen waren ; die dus overal digt onder de Wal konden koomen, zich achter uithoeken en Eilanden verfchuilden , Pofitiën namen, Embuscades en Krygslisten gebruikten , even als de Troepen te Lande deeden, en meer, daar de Wapenen, die beiden gebruikten, dezelfde waren: Daar de Vaartuigen door de kracht van Riemen in beweeginge gebracht wierden, en dus in alle opzichten en naar alle Liniën van directie terftond door den Chef van het Vaartuig gedirigeerd konden worden; zoo volgde hier uit: Dat htare Ta c t i c q even als die te Lande was. Gelyk uit de verfchillende gevoerde Oorlogen ten klaarden te zien is : Alhoewel men naderhand wel Zeilen op de Roei-Vaartuigen plaatste, zoo wierden dezelve in tyde van  CLXXXIX. van Gevecht geftrooken en de Altacques bleeveri dezelfde: Daar de nitvindinge van hecBuskruit en het ingevoerde gebruik om Canonnen in de Voorfteeven van de Vaartuigen te leggen, ook geene de minfte veranderinge in de oude Taüicq voortbracht, zoo als uit de Bataille van Lepante in 1571 voorgevallen duidelyk blykt. Tweede Periode: Onderfcheidene groote ontdekkingen, als die van America, Oost - Indien , de Compasnaald enz : veroorzaakten , dat men andere te zamengeftelde en grootere Vaartuigen voor de Zeetochten uitdenken moest, dan die Roeyvaartuigen, waarvan men zich tot dien tyd toe bediend had: Dit gefchiedde dan ook en men plaatste tevens op dezelve Masten, Stengen en Raas, en maakte de Zeilen aan dezelve vast ; waardoor de bewerkinge van deeze nieuwe Vaartuigen van eenen geheel anderen aart en natuur wierdt als die der Roeyvaartuigen. Op deeze Scheepen , die naar Mechanifche Gronden in beweeging moesten worden gebracht, het Gefchut langs de zyde geplaatst zynde , veranderde zulks ten eenemaal de manier van alle engagementen ter Zee, en men moest dus noodzaaklyk de Oude Zee - Tacticq laaten vaaren en tot eene nieuwe zynen toevlugt neemen:  CXC." toen: en daar men by geenen der'GefchiedSchryvers eenig regulier gedetailleerd Plan' van Zeegevegten tot 1740 vindt : zoo zoude dit natuurlyk het Tweede Tydvak bepaalen : Derde Periode: Daar het eerste gedetailleerd P^an van het Zeegevecht, gehouden tusfchen de gecombineerde Franfche en Spaanfche Vlooten tegen de Engelfche by Toulon, op den ir Fe >r: 1744 , zoo verre my hekend, in, de Historie van dien tyd befchreeven, en in de daarop volgende Oorlogen zulks meede gefchled is, zoude zich het derde Tyd - Vak tot den Jaare 1770 kunnen bepaalen; wanneer men voor de eerste maal in het werk gefield htefc, om van de tot dien tyd noch in gebrük zynde Linie van Bataille af te gaan: of wel tot 1780 als zynde toen het allereerst de andeie Manieren om ter Zee te éngageeren publicq gemaakt, zoo als reeds te' voren gemeld is. Zie daar eene Verdeelinge van Tyd - Vakken» die naar myne gedichten uit den aart en natuur der Veranderingen in de Manier van éngageeren ter Zee fpruitende is. Wenschlyk zoude het zyn , dat 'er ten nutte van het Algemeen en tot Inftmctie der Marine eene Algemeene Zee • Historie ten voorfchyn kwa-  CXCI. kwame ; maar niet minder wenschlyk zoude ook teevens eene goede algemeene Zee - Bsfchryvinge zyn. EINDE.