c 7 «3144   NA'FIONAALE CONVENTIE. VERDEDIGING VAN L O D E W Y K, UITGESPROKEN VOOR DE BALIE VAN DE NATIONAAL. E CONVENTIE, OP WOENSDAG DEN 26 DECEMBER, M D C C X C I I. , HET EERSTE JAAR DER REPUBLIEK, : DOOR DEN BURGER D E S E Z E, EENE VAN ZYNE AANGESTELDE • VERDEDIGERS: : GED.RUKT OP BEVEL VAN DE NATIONAALS CONVENTIE. NAAR EEN ECHT ORIGINEEL UIT II ET FR,ANSCHFERTAALn. DE P R YS IS XII STUIVERS.   NATIONAALE CONVENTIE. VERDEDIGING VAN L O D E W Y K UITGESPROKEN VOOR DE BALIE VAN DE NATIONAALE CONVENTIE, OP WOENSDAG DEN 26 DECEMBER, M D C C X C I I. het eerste jaar der republiek., door den burger D E S E Z E, een van" zyne aangestelde verdedigers: gedrukt op bevel van de NATIONAALE CONVENTIE. HAAR. EEN ECHT ORIGINEEL UIT HET F R A N S C II VERTAALD. Te AMSTELDAM, by HENDRIK de FRIES. In de Pylfteeg, hét vierde huis van de Bierkaai. MDCCXCIU.  Genoodzaakt om eene verdediging van zo veel' altyd verzekerd is, van de aandacht en de deelneeming der geenen zelfs die hem vervolgen, tot zig te zullen trekken. Ik zeg de mensch, me hy zy; want 10tjewyk is thans indedaad \ niet meer dan een gewoon mensch, en" een befchuldigd mensch; hy kan thans geene kunstgreepen meer A a  4 VERDEDIGING. te werk ftellen; hy vermag niets meer; hy kan geen vrees meer inboezemen; hy kan geen hoop meer doen geboren worden: thans is het derhalven 't oogenblik waarin gy hem niet alleenlyk de hoogfte rechtvaardigheid, maar ik zou durven, zeggen de hoogfte goedgunftigheid verfchuldigd zyt; hy moet u thans alle gevoeligheid die door het onbepaaldfte ongeluk kan ontftaan, inboezemen ; en zo, gelyk een vermaard Republicain gezegd heeft, de rampen der Koningen iet veelmeer treffends, veel meer vertederends, iet veel meer heiligs hebben, voor hen die onder Monarchale regeeringen geleefd hebben, dan de ongelukken van andere menfchen, dan moet, buiten alle tegenfpraak, het noodlot van hem die den fchitterendften troon van geheel de wereld beklommen heeft, nog een veel levendiger deelneeming in u dóen geboren worden; ja die deelneeming moet zelfs in kracht aanwasfen, naar maate de uitfpraak die gy over zyn lot zult doen vast nadert — Tot nu toe hebt gy niet anders gehoord dan de antwoorden die hy op uwe vraagen gegeven heeft; gy hebt hem in uw midden geroepen; hy is 'er gekomen; hy is 'er gekomen in volle gerustheid des harten, vervuld van moed, en met waardigheid; hy is 'er gekomen vol van het gevoel zyner onfchuld; fterk op zyne oogmerken , van wier vertroostend getuigenis geen menschlyk vermogen hem kan berooven, en, in zeker opzicht, onderfteund door den gantfchen loop zyns levens; hy heeft zyn ziél voor u opengelegd; hy heeft begeerd dat gy, en geheel het volk door u, zoude weeten wat hy gedaan heeft; hy heefc tot zyne gedachten toe u geopenbaard; maar in u op het zelfde oogenblik dat gy herii  van L O D E W Y TC s voor uw' baly riept te antwoorden; in zonder voorbereiding, of voorafgegaan onderzoek , de befchuldigingen welken hem als overvielen, krachtloos te maaken, en in eene verdediging die hy zelf wel verre af was van te gelooven verfchuldigd te zyn voor' u te moeten afleggen, niet te voorzien, heeft lodewyk u alleenlyk zyne onfchuld kunnen betuigen; doch hy heeft dezelve niet kunnen bewyzen; hy heeft de blyken daarvan niet kunnen toonen— ik, Burgers! ik breng ze u; ik breng ze aan dit volk, in welks naam men hem befchuldigt — ik wenschte op dit • oogenblik van geheel Frankryk gehoord te kunnen worden; ik wenschte dat deeze zaal zig eensilags konde uitzetten om het Ryk te kunnen bevatten ! — Ik weet dat ik, tegen de vertegenwoordigers des volks fpreekende, tegen het volk zelf fpreek; maar het is lodewyk zonder twyffèl geoorloofd zig te beklaagen, daarover dat eene ontelbaare hoeveelheid burgers de indrukfels ontvangen hebben van de befchuldigingen, waarvan hy het voorwerp is, en dat die zelfde hoeveelheid thans buiten ftaat is om de antwoorden, welken die aantygingen krachtloos maaken, te beoordeelen— hy heeft het grootfte belang in te bewyzen dat hy onfchuldig is; dit te doen is zyn eenigfte wensch, is het eenigfte onderwerp zyner bedenkingen — lodewyk weet wel dat geheel Europa, met ongerustheid, het oog gevestigd houdt op het vonnis dat gy over hem zult uitfpreeken; maar echter houdt hy zig met het Franfcke Ryk alleen bezig — hy weet wel dat het nageilacht eens alle de (rukken van dit gewigtig onderzoek, 't welk thans plaats heeft tusfehen eene geheele natie, en een eenig man, zal verza-" A 3  6 VERDEDIGING melen;maar lodewyk denktondertusfchenthans alleenlykom zyne tydgenooten.; hywenscht niets anders dan om deezen uit hunne dwaaling ten zynen opzichte te trekken; wy wenfchen ook niets anders dan hem te verdedigen; wy begeeren niets dan hem te verontfchuldigen; wy vergeeten met hem, geheel Europa, dat ons hoort; wy vergeeten het nageflacht, welks denkbeeld dit geval betreffende, zig thans reeds voorbe* xeidt; wy begeeren niet anders te zien dan,het zweevend oogenblik; wy houden ons alleenlyk bezig met het lot van lodewyk , en wy zullen gelooven onzen taak geheel afgedaan te hebben, als wy betoogd hebben dat hy onfchuldig is. Verders mag ik voor u niet verbergen, Burgers! en 't heeft ons diep gegriefd, dat ons allen , maar voornaamlyk my in 't byzonder, den behoorelyken tyd, tot het zamenftellen van deeze verdediging, ontbroken heeft.- de beste en uitgebreidfte ftukken daartoe waren in pnze handen, en wy hebben ?er naauwlyks een oog over kunnen laaten gaan; wy hebben aan het rangfchikken van alle de papieren, ons door de Commislle vertoond, de oogenblikken moeten belleden die ons vergund waren om dezelven té doorzoeken; de hoogstnodige communicatie met den befchuldigden heeft my nog beroofd van een goed gedeelte andere oogenblikken, bepaald voor de ter nederftelling van zyne verdediging; ik heb niet meer dan agt dagen tyds kunnen yerkrygen, om eene zaak die verfcheide maanden overweegings en arbeids verdiende, ter oorzaake van haar gewigt, haare plechtigheid, haar geruch|: in der tyd , en dat het welk zy, (mag ik my dus uif» 4riikken,) door eeuwen heen zal maakerj— Jk  van LODEWYK. 7 tud u dan, Burgers! my te hooron met die tocgeevendheid, welke onze hoogachting voor uw de-* creet, en de begeerte om u te gehoorzaamen, u zeiven moeten inboezemendat de zaak van lodewyk geene gedwongene verzwygingen aan den kant van zyne verdediger-s onderga! — dat uwe rechtvaardigheid onzen yver onderfteüne, op dat ik van u moge zeggen, met de uitmuntende taai van den Redenaar der Romeinen, dat gy in zeker opzicht zeiven met ons gearbeid hebt aan .de verontfchuldiging die ik u aanbied. Ik heb een ruim veld doorteloopen, maar door hetzelve te verdeelen, zal ik;er de uitgebreidheid van bekorten. Zo ik alleenlyk voor rechters moest fpreeken; zoude ik hun niet dan grondftellingen voordraagen; ik zoude; hun alleenlyk zeggen, dat federt het volk de Koninglyke waardigheid vernietigd heeft, 'er tegen lodewyk geene uitfpraak meer te doen is j maar ik fpreek tegen het volk zelf, en lodewyk neemt het.uitvvisfchen van de vooroordeelen welken men het tegen hem ingeboezemd heeft, al te zeer ter harte, om het ontwikkelen van alle de daaden waarmede men hem befchuldigt niet te houden voor een hoofdtaak, en één zyner ftrengfte pligten. Ik zal dan vooreerst myne grondflagen ter nederftellen, en vervolgends de daaden van welken de aéte van befchuldiging gewaagt, ontleeden. gronden, eetrekkelyk de onschendbaarheid, DES KONING S, door de constitutie bepaald. My ftaat deeze gronden uit twee oogpunten te befchouwen. A 4  8 VERDEDIGING Vooreerst uit dat, waarin lodewyk zig be*' vond, vóór de vernietiging van de Koninglyke waardigheid. En ten tweeden, onder dat, waarin hy geplaatst was, federt men die vernietiging had bepaald, By den aanvang van dit onderzoek, ontmoet ik reeds het decreet by het welk de Nationaale Vergadering beilist heeft, dat lodewyk door haar geoordeeld zoude worden; en ik ben niet onkundig van het misbruik dat iommige vernuften , mogelyk meer yverend dan overweegend, van dat decreet hebben willen maaken. Ik weet naamlyk hoe zy gefteld hebben, dat de Conventie, door deeze uitfpraak, lodewyk , by voorraad, beroofd had van de onschendbaarheid waarmede de Conftitutie hem heeft bedekt. Ik weet hoe zy gezegd hebben dat' lodewyk nu die onfchendbaarheid niet meer zoude kunnen aanvoeren, al§ een hulpmiddel ter zyner verdedigingMaar dit is eene dwaaling die door de geringfte overweeging kan weggenomen worden. Wat heeft de Conventie in de daad bepaald ? Met te decreteeren dat lodewyk door haar geoordeeld zoude worden, heeft zy niet anders bepaald, dan dat zy zig tot Rechter ftelde in de befchuldigingen welke zy zelve tegen hem had ingebragt; maar ten zelfden tyde dat zy zig yoor Rechter in deeze befchuldigingen verklaarde, heeft zy geboden dat lodewyk gehoord zoude worden, en elk gevoelt dat het, haar volftrekt onmogelyk was hem te oordeelen, zonder hem gehoord pe hebben. Zo lodewyk dan eerst gehoord heeft moeten  va» LODEWYK. 9 worden , aleer hy geoordeeld wierd, zo heeft hy ook het recht om zig te verdedigen tegen de befchuldigingen van welke hy het voorwerp is, door alle de middelen die hem gefchiktst zouden voorkomen, om die befchuldigingen krachtloos te maaken: dit recht is dat van alle befchuldigden — het komt hun zelfs toe uit kracht der hoedanigheid van befchuldigden; het hangt van geen' rechter af, den befchuldigden van een eenig middel ter zyner verdediging© te berooven, hy moetze integendeel zelfs in zyne beoordeelingen hoog waardeeren. De conventie heeft dan ten opzichte van lobewyk geene andere hoedanigheid; zy zal zyne verdediging hoogfchatten, als dezelve haar aan7 geboden zal worden; maar vooraf kan zy die niet verzwakken, noch haar beoordeelen; bedriegt lodewyk zig in de beginfels die hy voor gewigtig houdt om zyne verdediging te doen gelden, liet zal aan de Conventie ftaan, dezelve in haare uitfbraak aftewyzen; maar vóór dat punt des gevals, is 't' hoogstnodig dat zy ze hoore; de rechtvaardigheid vor7 dert zulks, zo wel als de wetten. Zie hier dan de grondflagen op welken ik bouw; de beginfels welken ik begeer te Hellen, De volken zyn fouverain, Zy zyn vry, en neemen eene foort van beftuur aan, dat hun 't gefchikst voorkomt. Zy kunnen zelfs, om eenige verandering in hun lot te maaken, een nieuwe regeeringsform aanneemen , wanneer zy de gebreken in die welken zy hadden, hebben ondervonden. Ik ontzeg de volken dit recht niet, het is zelfs onverbeurelyk; het i$ in onze conftitutiq A S  to VERDEDIGING neele acte gefchreeven; en men heeft mogelyk* nog niet vergeeten, hoe Frankryk het te danken heeft, aan de poogingen van een der Raaden van lodewyk zeiven, toen lid van de aanbellende vergadering, dat die fiindamenteele maxime, onder het tal van 's Ryks wetten geplaatst is. Maar een uitgebreid volk kan haare eigene fouverainiteit niet uitoefenen; 't is noodzaakelylc dat het daartoe gelastigden aanftelle. De noodzaakelykheid hiervan heeft ten gevolge , dat zy of zig een' Koning moet verkiezen , of onderling eene Republiek uitmaaken. In den Jaare 1789, des in het eerlte tydperk der revolutie, die eensflags de gedaante van het regeeringswezen, onder het welk wy federt zo veele eeuwen geleefd hadden, heeft doen veranderen, heeft het vergaderde volk voor zyn verkorene gemagtigden verklaard, dat het een Monarchaal gouvernement begeerde. Het Monarchaale Gouvernement vorderde intusfchen noodzaakelyk de onfchendbaarheid van deszelfs Opperhoofd, De vertegenwoordigers van het Franfche volk, waren van gedachte, dat in een Land 'in 't welk de Vorst alleen belast is met de uitvoering der Wetten, hy, op dat zyn arbeid geen hindernis mogte ontmoeten, of dezeiven konde te boven komen door al het vermogen van 's volks gevoelen omtrent hem, volftrekt nodig had, die achting te kunnen inboezemen, die de onderwon penheid, welke door de wet geboden wordt, doet beminnen; dat hy alle de mindere gezach-^ voerders kon houden binnen de hun voorgefchrevene paaien, welken zy altyd trachten te ont-  van LODEWYK, „ vyken of te buiten te gaan; dat hy alle die neigingen welken zig beyveren om het algemeene welzyn te benadeelen, of kon beteugelen of voorkomen; dat hy met alle mogelyke bezorgdheid waake over alle de deelen van de'openbaare or-* de; met één woord dat zonder ophouden, alle de middelen van het beftuur, die onafgebroken in werking zyn, in zyne hand ware, en hy niet zoude dulden dat een eenige daarvan verflapte, Zy zyn van gevoelen geweest dat de Vorst,om zulke uitgebreide pligten te kunnen vervullen, een groot vermogen moest gegeven wor-. den, en dat hy, op dat dit vermogen allevryheid van werken zoude hebben, onfchendbaar moest wezen. De vertegenwoordigers des volks wisten daarenboven, dat de volken de onfehendbaarheid niet eigenlyk deeden beftaan voor de Koningen , maar yoor zig zeiven; dat zy het deeden voor hunne eigene rust, voor hun eigen geluk, en om. dat in eene Monarchaale regeering, de rust onophoudelyk geftoord zoude worden, zq het hoofd van '-t opperst vermogen, niet, mede onophoudelyk, de flrengheid der wetten konde Hellen tegen alle de begeerten, of alle de zy-* Happen , die zyne fchikkingen konden hinderen, of doen mislukken, Zy hebben de grondflelling van een nabuurig volk, dat de misdaaden der Koningen nooit perfóoneel kunnen weezen, eindelyk voor een zo wel zedelyk als flaatkundig beginfel gehou-^ den; als mede dat het ongeluk van hunnen Hand; de misleidingen van welken zy omringd zyn, altoos de misdaaden, die zy kunnen begaan, moe-? jen deen vallen op de inblazingen van buiten af  f% VERDEDIGING aankomende, en dat het voor dit volk zelfs, welk hun waare ftaatsfchat in de onfchendbaarheid der Koningen ftelde, beter was, alle foort van verantwoordelykheid van hun te verbannen, ja veeleer eene verbeistering van verftand te vooronderftellen, dan hun bloot te geeven voor aanvallen die niet anders dan groote revolutié'n ten gevolge kunnen hebben. 't Is dan in deeze denkbeelden dat de Vertegenwoordigers des Volks de grondilagen legden , van de conftitutie, welke het FranfcAe Ryk van ïiun vorderde. Ik fla dan die Conftitutie op, en vind , op het eerftehoofdftuk, welk van het Vorstlyk vermogen handelt, dat hetzelve onverdeelbaar en ervelyk afgeftaan is, aan den regeerenden ftam, van manlyke tot manlyke fpruit. Ik merk derhalven terftond aan, dat de tytel waarby het Vorstlyk vermogen aan lodewyk is afgeftaan, eene lastgeeving bevat. Men heeft getwist over den aart van deeze lastgeeving. Men heeft gevraagd of zy een contract, was ? Vooral heeft men gevraagd , of het een contract was zonder overéénkomst. Dan dit is niet meer dan eene woordenvittery. Zonder twyfel was deeze lastgeving geen contract, van aart als die contracten, welken niet verbroken kunnen worden, zonder de onderlinge toeftemming van wederzydfche Partyen: 't is duidelyk dat het niet anders was dan een mandaat, of brief van aanftelling, een toeftemming van de uitoeflèning der' Souverainiteit, van welke het volk 't beginfel aan zig behield, dat zy niet konden vervreemden, en by gevolg  v a n LODEWYK. 13 eene toekenning welke door derzelver beginfel ingetrokken konde worden , gelyk zulks de aart van alle mandaaten is; het was in deezen zin een contract, dat zo lang het beftond en niet ingetrokken was geworden, den verleenenden verplatte ter vervullinge van de voorwaarden, onder welken zy het hadden gegeven, gelyk het den verleenden verpligtte, alle die voorwaarden te vervullen onder welken hy het had ontvangen. Zwyo-en wy dan van de verfchillen die niet handelen dan over de bewoordingen, en laat ons aanftonds vastftellen dat de conftitutioneele afte, die lodewyk verpligtte tot het getrouwlyk waarneemen van de doorluchtige post, hem door het volk toebetrouwd, hem aan geene andere voorwaarden of ftraffen heeft kunnen onderwerpen, dan aan die men in het mandaat uitgedrukt heeft. Laat ons derhalven zien welke die voorwaarden of ftraffen, in het mandaat uitgedrukt, zyn. Ik fia het oog op Art. II. alwaar ik lees, dat deperfoon des Konlngs onfchendbaar en heilig is, en merk aan dat deeze onfchendbaarheid hier -op eene volftrekte wyze is uitgedrukt: de kracht der bepaaling wordt door geene voorwaarden verminderd; geene uitzonderingen bepaalen haar; geene zamenftellingen verzwakken haar; zy is in twee woorden begreepen, en zy is in haar geheel. ■ Maar zie hier de hypothefen, door de Conftitutie voorzien, en die, zonder de onfchendbaarheid van den Koning te verminderen, verïnits zy het charaéter van .Koning erkennen zo lang hy hetzelve bezit, omftandigheden vooronderftellen, in welke hy dat character kan verliezen, en kan ophouden Koning te weezen.  14 VERDEDIGING De eerfte deezer hypothéfen is die , welke iri Art. V. vervat is: „ Indien, een maand na „ het verzoek van 't wetgeevend ligchaam, de j, Koning den eed niet gedaan heeft," (deneed naamlyk van getrouw te zullen zyn aan het volk en de wetten, en de Conftitutie te zullen handhaven,) „ of dat hy denzelven, na gezworen te i, hebben, weder herroept, zal hy vermderRe/d „ worden de Koninglyke waardigheid neder o-eleo-d „ te hebben.» b ° Het volk ligt hier dërt Konirtg de verpligting op, van hun eed van getrouwheid te mo&eten doen, en tevens de verpligting van den eed, hun gedaan, te moeten houden. Den eed tei herroepen is zeker een misdaad van den Koning tegen het volk — de Conftitutie heeft die misdaad voorzien; en welke is de ftraf die zy daarop bepaalt? — dat de Koning veronderfleldzal worden, de Koninglyke waardigheid nedergelegd te hebben, En waarlyk ik druk my verkeerd uit, wanneer ik aan Jirafdenke; want in de daad is hèt geen ftraf die de wet hier uitipreekt, volgends den rechten zin van het woord; zy gebiedt ^eene oordeelvelling, zy bepaalt geene yen>aïllng> dat woord komt geene enkelde maal in de wetten voor; het is eéne vooronderfteiling die zy Ichept, en by welke zy verklaart dat, indehypothefe die zy voorzien heeft, de Koning zal gegist worden de Koninglyke waardigheid nedergelegd te hebben. Hier, Wetgeevers! hier zyn de woorden niet onver Ichillig. ■ _ Het is duidelyk dat de Conftitutie, uit achting voor de waardigheid van Koning, zelfs  van LODEWYK; i# eene belediging van dezelve in de woorden heeft trachten te ontwyken: 't is ten deezen opzichte dat zy zig bevlytigd heeft tot het verkiezen der bewoordingen van welken zy zig heeft bediend, en dat door haar geene andere gebruikt zyn — gy ziet wel dat zy geen rechtbank invoert, dat zy niet van eene beoordeeling gewaagt, datzy het woord vervalfing niet -bezigt; zy heeft alleenlyk geoordeeld, ter haarer verzekeringe, verpligt te zyn, het geval te moeten voorzien, waarin zy zig zoude te beklagen hebben over trouwloosheden, of aanvallen, zelfs van den kant des Konings ; en zy heeft gezegd: „ zo dat ge„ beurt, zal de Koning veronderfteld worden ge* 9, Hemd te hebben in de herroeping van het man5, daat, dat ik hem heb gegeven, en ik zal weder „ vryheid hebben, om het te herneemen." ■ Ik weet wel dat deeze veronderftelling wegens •herroeping van 't mandaat altoos verklaard moet worden, en dat hoewel de Conftitutie zwyge over de wyze waarop.die verklaaring plaats moet •hebben, het recht der uitfpraake echter zonneklaar altoos aan het volk ftaat; maar evenwel nooit alwaar eene gisfing wezenlykheid moet gegeven worden; en deeze gisfing, nu wezenlykheid verkreegen hebbende, is dezelve, om eigenlyk te fpreeken ,geene ftraf, maar de daad. Ik zeg dat de Conftitutie het geval voorzien heeft, 'waarin de Koning zyn eed van getrouwheid zou:de herroepen, maar zonder dien eed te herroepen, zoude de Koning haar kunnen verraaden; hy zou een' aanllag kunnen maaken op de zekerheid des volks; hy zou de magt die zy hem verleend heeft om haar te befchermen, in tegendeel tegen haar kunnen aanwenden — ook deeze misdaad, heeft i  Iff VERDEDIGING de Conftitutie voorzien — en welke is desaangaau-i de haare uitfpraak? Art. VI. zegtzy: „ Zo de Koning zig aan het hoofd van een len ger ftelt, en de magt deszelven tegen het „ volk keert; of zo hy zig, tegen zulke eene on„ derneeming, die Op zynen naam zoude gefchie>, den, niet door eene formeele acte, verzet, », zal hy geoordeeld worden afftand gedaan te „hebben, van de Koninglyke waardigheid." Ik bid u, Burgers! hier den aart van de misdaad , door de wet voorzien, wél te overweeoen! - „ Zig aan het hoofd van een leger ftellent eri >, deszelfs magt tegen het volk keeren." • Inderdaad 'er kan geen zwaarder misdaad beftaan; deeze eenige bevat alle anderen; ik veronderftel in derzelver zamenftelling, alle trouwloosheid, alle kunftenaaryen, alle aanflagen welke zulke een. onderneeming noodzaakelyk -vordert ; zy veronderftelt in der daad alle de ysfelykheden, alle de rampen, alle onheilen die een bloedige binnelandfche oorlog na zig fleept en ondertusfchen, wat heeft de Conftitutie desaangaande bepaald? — de veronderftelling dat de Koninglyke waardigheid nedergelegd is. Het VIL Artykel fpreekt van het gevat dat de Koning het Ryk verlaat, en dat hy weigert te gehoorzaamen aan de noodiging hem door het wetgeevend ligchaam gedaan, om 'er weder intekomen, binnen eenen bepaalden tyd— wat uitfpraak doet de Conftitutie hier weder?— de veronderftelling dat de Vorst zyne Koninglyke waardigheid nedergelegd heeft. ■ Emdelyk houdt het VIII. Artykel in, (en waarlyk dit artykel is vai veel gewigts: „Dat na „ de»  van LODEWYK. i7 i, de daadlyke of wettige nederlegging van de „ Koninglyke waardigheid, de Koning weder„ gekeerd zal zyn in de clasfe der burgeren, „ en even als zy, aangeklaagden geoordeeld zal „ kunnen worden, over daaden na zyne nederleg,y ging van de Koninglyke waardigheid gepleegd. Het zal niet noodig weezen hier de daadlyk» nederlegging, bovengemeld, te verklaaren. De wettige nederlegging heeft zig "zelve verklaard door de artykels welken ik aangevoerd heb. Ik beiluit dan uit het gezegde, dat de Koning niet wederkeert tot den rang van burger, dan na de Koninglyke waardigheid gewillig nedergelegd , of eene misdaad bedreven te hebben , die de vooronderftelling van die nederlegging bevat. Maar dan was de Koning voorheen niet in de clasfe der burgeren begreepen! Hy had dan een conftitutioneel, een byzonder beftaan, geheel op zig zeiven, volftrekt onderfcheiden van dat der andere burgeren — en van waar had hy dat byzonder, dat geprivilegeerd beftaan ? zo niet van de wet die hem, om zo te fpreeken , een heilig teken van onfchendbaarheid had ingedrukt, en welk teken voor hem niet uitgewischt kon worden, dan na zynen daadlykenof wettigen afftand van de Koninglyke waardigheid. En vestigen wy onze aandacht daarop, dat de wet zegt: de Koning keert tot de clasfe der burgeren weder, na de wettige nederlegging der Koninglyke waardigheid; zo zien wy dat zy deeze nederlegging doet voordvloejen— waaruit?— uit de grootfte der rr sdaaden, die een Vorst  iS VERDEDIGING tegen het volk zoude kunnen bedryven • die vaij eene armee tegen het zelve te richten om het onder 't jok te brengen , om het zig te onderwerpen : 't is- na het bedryven van die grouwzaame daad, dat zy hem verklaart wedergekeerd tezyn m de clasfe der burgeren; zy vooronderftelt dan niet dat de Koning, zelfs gevat zynde met de wapens^n de hand, het leven kan verbeurd hebben; zy Vooronderftelt niet alleen dat men hem tot genige ftrafkan vooroordeelen; zy vooronderftelt zelfs dat hy nooit eenige andere kan ondergaan, dan die, van verklaard te worden de Koninglyke waardigheid nedergelegd te hebben. - Burgers! wat al opheldering zetten de Artykelen der Conftitutioneèle wet, dus nader aangedrongen zynde, elkander niet by! en wat al lichts verfpreiden zy over het vraagftuk waar-* over ik thans handel! f Maar ik ga voord. De Koning,nu in de clasfe derBurgerenwedergekeerd,Kan dan als zodanig een geoordeeld worden.Maar over welke daaden? Over de daaden na zyn nederlegging der Koninglyke waardigheid bedreven. Derhalven kan hy dan niet te recht ftaan over daaden vóór die nederlegging gedaan; te recht ftaan in den zin, welken men gemeenlyk aan die woorden hecht Alles wat men aan die daaden kan toekennen • is de vooronderftelling van de gezegde nederlegging zelve. Zie daar des alleswatdeConftitutie heeft gewildj en men kan den text derzelve niet overfchreiden. Voor 't overige is de wet hier volmaakt gelyk, tusfchenhetwetgeevendligchaam en den Koning,  van LODEWYK. ip .' Het wetgeevend ligchaam konde ook het volk verraaden; het konde ook misbruik maaken van de magt hetzelve toevertrouwd; *i konde die magt ook boven de gemaakte bepaalingen uitbreiden; het konde defouverainiteit overweldigen; en het volk zoude zonder twyfel het recht hebben, om als dan dat verraaderlyk ligchaam te ontbinden; maar geenige ftraf zou men in deezen by de Conftitutie bepaald vinden, noch tegen het ligchaam in ;t algemeen, noch tegen deszelfs leden ieder afzon derlyk. ' Thans zal ik deeze onwrikbaare grondbeginfelen toepasfen. ■ lodewyk is befchuldigd — hy is befchuldigd uit naam van het volk — hy is van verfcheide misdaaden befchuldigd. Deeze misdaaden zyn door de conftitutioneelen acte, al of niet voorzien. Zo zy door de conftitutioneèle acte niet voorzien zyn, kunt gy ze niet ftraffen; want dan beftaat er geen wet welke gy 'er op kunt toepasfen , en gy weet dat één der heiligfte rechten van den mensch is, niet geoordeeld té worden dan naar wetten, die vóór het bedryven der misdaaden bepaald en openbaar gemaakt zyn. Zo de conftitutioneèle acte de bedoelde wan'bedryven voorzien heeft, dan is lodewyk niet anders vervallen dan in;tvermoeden, dathyafftand 'gedaan heeft van de Koninglyke waardigheid. Maar ik ga veel verder — ik zeg dat de conftitutioneèle acte de misdaaden voorzien heeft, want die acte heeft er ééne voorzien diedeeisfelykfte van allen is, en in welke alle de anderen noodzaakelyk opgefloten liggen; die naamlyk van ' den' oorlog tegen het volle; misbruik maakende, B %  2o VERDEDIGING tegen het zelve, van deszelfs eigen magt: op waf wyze men deeze ook zoude willen uitle°o-en r alles is daar: alle de trouwloosheden, die lodewyk zoude hebben kunnen bedryven, met oogmerk om de conftitutie, welke hy beloofd had te zullen handhaven, omtewerpen, konde nooit anders weezen dan een oorlog tegen het volk ; en deeze oorlog, in dien figuurlyken zin genomen, is nog zo veel minder verfchrikkelyk, als de brandftichtingen, de moorden, de verwoestingen , waarvan de oorlog in den letterlyken zin genomen , altoos oorzaak is.... wel nu! op alle deeze delicten, bepaalt de wet niet anders dan de vooronderftelling dat de Koninglyke waardigheid nedergelegd is. Ik weet wel dat daar het volk thans zelf dia waardigheid vernietigd heeft, zy niet meer de nederlegging daarvan kan ltellen gefchied te zyn. Het volk heeft zonder twyfel 't recht om de Koninglyke waardigheid te vernieticen. Het volk heeft de gedaante van het Franfche beftuur kunnen veranderen. Maar heeft het aan 't volk geftaan om het lot van lodewyk te veranderen ? Heeft het kunnen maaken dat hy het recht niet hadde om te vorderen, dat men hem niet oordeelde dan naar de wet, waaraan hyzig onderworpen had? Heeft het volk verder kunnen gaan, dan de aanftelling waarby hy zig verbonden heeft? Heeft lodewyk het recht niet van tegen u te zeggen: „ Toen de conventie opgericht werd, was ik „ de gevangene van het volk; „ Toen had gy uitfpraak kunnen doen over », myn lot, zo als gy zulks heden doen wilt;  van LODEWYK. cu „ Waarom hebt gy toen die uitfpraak niet -gedaan? „ Gy hebt de Koninglyke waardigheid ver„ nietigd; ik ontzeg u uw recht niet; maar zo „ gy deeze verkondiging van den wille „des , „ volks haddet opgefchort, en dat gy begonnen waart met my te befchuld'igen, enmy teoor„ deelen, gyzoudt my zeker geene andere ftraf ' „ hebben kunnen opleggen , dan de vooronderftel„ de nederlegging der Koninglyke waardigheid. „ Waarom zyt gy by die zaak dan niet be„ gonnen? „ Heeft het geen gy gedaan hebt, het recht „ dat ik had nadeelig kunnen weezen ? ■ „ Hebt gy des u zeiven buiten de kracht der „ conftitutie kunnen ftellen, enmy vervolgends „ tegenwerpen dat zy vernietigd was? „ Hoe! gy wilt my ftraffen; en om dat gy de „ conftitutioneèle acte teniete gedaan hebt, wilt » gy my van alle vrucht derzelve berooven! „ Gy wilt my ftraffen; en om dat gy geen „ ftraf meer vindt welke gymy, met recht, kunt „ opleggen, wilt gy eene bepaalen, verfchillen„ de met die waaraan ikmy heb onderworpen! „ Gy wilt my ftraffen! en om dat gy geen „ wet kent die gy op my kunt toepasfen, wilt „ oy 'er eene voor my alleen maaken! ^, In der daad,'er is thans geen vermogen dat „ het uwe gelyk is; maar iet vermoogt gy echter „ niet— gy moogt niet onrechtvaardig weezen.'-' Burgers! ik weet tegen deeze verdediging niets intebrengen Ondertusfchen brengt men 'er iet tegen in: Men zegt dat het volk zig, zonder zyne, fouverainiteit te vervreemden, niet konde afftaan B 3  22 VERDEDIGING van het recht, om de misdaaden tegen hetzelve begaan, anders te ftraffen, dan door de ftraffen in de conftitutie bepaald. Maar dit is eene dubbelzinnigheid waaromtrent het te verwonderen is, datmenzezig heeft veroorloofd. Het volk heeft zig zelf een conftitutioneèle wet kunnen geeven. Het heeft niet kunnen alftaan van het recht om die wet te veranderen, om dat dezelve gevestigd was in het wezen der fouverainiteit die het volk toebehoorde; jamaar, het zoude thans niet kunnen zeggen: „ Ik wil de wet die ikmy „ zelf gegeven heb niet uitvoeren, niet tegen„ ftaande den heiligen eed welken ik heb gedaan, „ van die wet te zullen uitvoeren zo lang als de„ zelve in wezen zal zyn»; dit zoude het niet kunnen zeggen zonder de klagten, en eisfchen van het verontwaardigd heelal op zig te haaien. Het volk dit te doen zeggen, zou de nationaale vroomheid beledigen, en ftellen dat de conftitutie, aan den kant der Reprefentanten van het Franfche volk, niet anders geweest is dan de grouwzaamfte van alle ftrikken. Men heeft ook gezegd dat zo de misdaaden, waarmede lodewyk befchuldigd is, niet vervat waren in de conftitutioneèle a&e, men desaangaande niet anders konde beiluiten, dan dat hy geoordeeld kon worden volgens de gronden van het recht der Natuur, of volgends die van het burgerlyke recht. Tegen deeze tegenwerping heb ik twee zaaken intebrengen: 3 De eerfte is, dat het zeker zeer vreemd^ou-  van LODEWYK. ia de weezen, als de Koning geen genot had van het recht dat de wet eiken burger vergunt; het recht naamlyk , van niet anders dan naar de wet geoordeeld te worden, en niet onderworpen te weezen, aan een arbitrair oordeel. De tweede is, dat het niet waar is, dat de misdaaden waarvan men lodewyk befchuldigt, niet in de conftitutioneèle aóte vervat zouden weezen. Wat is, inderdaad, het geheele beloop van alles wat men hem ten laste legt ? Dit: de Natie verraden te hebben, door met al zyn vermogen medetewerken, ter begunftiginge van onderneemingen, die men heeft kunnen te werk ftellen, om de conftitutie omverre te werpen. Nu, die misdaad is zonneklaar betrokken in het tweede deel van Artykel VI, het welk fpreekt van het geval, dat de Koning zig niet aankantte tegen eene onderneeming , op zynen naam gedaan. Maar, zo de misdaad, vervat in het eerfte deel van het zelfde artykel, zynde naamlyk die van eenen oorlog tegen het volk, aan het hoofd van eene arme'e, en welke misdaad veel grooter is dan de tweede boven gemeld, niet geftraft wordt, dan door de vooronderftelling van de Koninglyke waardigheid nedergelegd te hebben, hoe zou men dan eene zwaarder ftraf kunnen leggen, op een minder zwaare misdaad ? Ik zoek de waarfchynelykfte tegenwerpingen welken men aangevoerd heeft op ;wenfchendedat ik ze allen in aanmerking konde neemen. Ik zwyge van hoe men gezegd heeft dat lodewyk moest geoordeeld worden, by vyze van /«gen hem op te paan. B 4  24 VERDEDIGING . Reden en gevoel beiden weigeren gelyklyk zig te leenen tot het onderzoek van een grondstelling die alle vryheid en rechtvaardigheid den bodem inflaatj eene grondftelling die hec leven en de eer van allen burger in de waagfchaal ftelt, én die zelfs met den aart van eene op-of teo-enu ftand ftrydt. ° ■ Ik zal my inderdaad niet verledigen tot het onderzoek van de kentekenen welken eenen wettigen opftand onderfcheidt, van den geenen die zulks niet is; de nationaale, of de byzondere; alleenlyk zeg ik dat de zaak in haaren aart genoemd moet worden,eenfchielyke en geweldige wederftandbieding aan de onderdrukking, waaronder men meent te liggen, en dat, om die zelfde reden, zy niet een voorbedachte beweeging, en bygevolg ook geene rechterlyke oordeelvelling kan weezen. Ik zeg dat onder een volk 't welk een nationaale wet heeft, hoedanig dezelve dan ook moge weezen, een tegen-of op-ftand, niet anders kan weezen, dan eene beroeping op die wet, en de aanvuuring tot eene oordeelvelling, gegrond op de fchikkingen welken zy geheiligd heeft. _ Eindelyk zeg ik, dat alle republicainfche conftitutie, of eenige andere, welke niet op deezen fondamenteelen grondflag rust, en aan de tegenftandbieding, dat is aan den opftand, wat'er ook mogen zy van haaren aart en oogmerk, allecharaéters geeft die niet dan aan de wet zelve behooren, niet anders zal weezen dan een gebouw van zand, dat door den eerften wind van volksbeweeging welhaast ten gronde gefmeeten zal worden. ' Ik zal ook niet fpreeken van dat men gezegd  tan LODEWYK. i£ heeft, dat de Koninglyke waardigheid, eene misdaad is, om dat zy niet anders is dan eene overweldiging. „ De misdaad zou hier aan den kant van de i, Natie weezen, want deeze heeft gezegd: ik „ draag u de Koninglyke waardigheid op," en die tegen zig zelve zoude zeggen: „ Ik zal u „ ftraffen, voor dat gy ze ontvangen hebt. ** Maar, men heeft tegengeworpen dat lodewyk de conftitutioneèle wet niet konde inroepen, om dat hy die wet gefchonden had. Men ftelt dat hy de wet gefchonden heeft; ik , zal wel dra het tegendeel bewyzen. Maar vervolgends: de conftitutioneèle wet heeft zelve haare fchending voorzien; en zy heeft op die fchending geene andere ftraf bepaald, dan de vooronderftelling dat de Koninglyke waardigheid nedergelegd was. Men heeft gezegddat lodewyk by wyze van vyand geoordeeld moest worden. Maar is het niet waarlyk een vyand die zig aan het hoofd van een leger ftelt, en tegen zyne eigene natie optrekt? en ondertusfchen, (ikmoet het herhaalen, om dat men het vergeet,) de conftitutie heeft dit geval voorzien* en heeft?er de ftraf op bepaald. Men heeft gezegd dat de Koning niet onfchendbaar was, dan voor ieder burger in 't byzonder; doch dat er, van het volk tot den Koning, geene natuurlyke betrekking meer gevonden werd. Maar dat het geval zynde, zoude ook de Repu-> blicainfche amptenaaren zelfs niet kunnen inroepen , de borgblyving die de wet hun zoude gefield hebben. De vertegenwoordigers des volks zullen dan B 5  46 VERDEDIGING niet meer onfchendbaar voor het volk zyn, wegens het geen zy zullen gezegd of gedaan hebben, in hunne hoedanigheid van reprefentanten.... welk een onbegrypelyk fystema! Men zegt ook nog, dat, zo er geene wetbe* fta, waarnaar men lodewyk kan oordeelen het in den wil van het volk ftaat om de plaats dier ontbreekende wet te vervullen. Burgers! zie hier myn antwoord daarop. Ik lees by rousseau deeze woorden; „ Daar, '„ alwaar ik noch een wet vind die men moet „ volgen, noch een' rechter die uitfpraak moet „ doen , daar kan ik my niet gedraagen aan den „ wille van het algemeen: de algemeene wil „ kan, als algemeene wil, noch over een mensch, „ noch over eene daad, uitfpraak doen." (*) Zulk een text behoeft * zekerlyk geen verklaaring. Thans verlaat ik deeze lange keten van tegenwerpingen, welke ik aane'e'n gefmeed heb, uit alle deverfpreide gefchriften, en,welke intusfchen myne grondftellingen niet omrukt, gelyk ik ten duidelykften heb doen blyken. Maar, ten overvloede: het komt my voor dat wat men ook gezegd hebbe, of wat men ook zoude kunnen zeggen, tegen de onfchendbaarheid uitgefproken, door de Conftitutioneèle a£te, men 'er nooit anderen dan één deezer beide gevolgen uit zal kunnen trekken; naamlyk, of dat de wet niet verftaan moet worden in den volftrekten zin, dien zy voordraagt; of dat zy niet ter uitvoer gebragt moet worden. Nu, op het eerfte point antwoord ik, dat O Contrat Social: Art iele iv.  /oen men in 1789 in de aangeftelde vergadering deeze wet onverwoog, men toen alle de twyfelino-en, alle de tegenwerpingen, alle de zwaarigheden, die men thans Hechts weder vernieuwt , heeft voorgedragen: dit is eene daad welke men metgeene mogelykheidkan betwisten;welke in ahe journaalen van dien tyd bewaard wordr, en waarvan het bewysin ieders handen is; ondertusfchen werd de wet aangenomen, zodanig als zy in de conftitutioneèle afte gefchreven ftaat. Daarom kan men haar thans in geenen anderen zin begeeren te verftaan, anders dan gelyk die atte zelve haar voordraagt. Daarom, kan men niet meer de oorenleenen aan onderfcheidingen door welken menzigzoude willen veroorloven, het oogmerk van de wet te veranderen , of haar te overdwarfen. Daarom kan men devolftrekte onfchendbaarheid niet verkorten, niet verminderen tot eene onfchendbaarheid die betrekkelyk,of gewyzigd is. Op het tweede point antwoord ik, dat offchoon de wet van onfchendbaarheid onrede]yk, abfurd, gevaarlyk, en ongelukkig voor de vryheid des volks ware, men dezelve echter onafgebroken moest blyven hooren en ter uitvoer brengen, zo lange tot zy weder ingetrokken word; daarom, om dat het volk haar heeft aangenomen met het aanneemen van de conftitutie; daarom,om dat het volk,die wet aanneemende,zyne vertegenwoordigers heeft vrygefproken zelfs van de oorlogen die men hun. ten laste legt, en daarom eindelyk, het geen volftrekt geene tegenwerpingen meer duldt,om dat het volk gezworen heeft de wet te zullen handhaven en ter uitvoer bréngen, zo lang dezelve zoude beftaan.  a8 VERDEDIGING Het volk, ja, kan ongetwyfeld thans verklaaren dat het met langer een Monarchaal beftuur wil dubden, om dat het onmogelyk is dat zulk een beftuur zoude, kunnen beftaan zonder de onfchendbaarheid van deszelfs hoofd; het kan om die onfchendbaarheid zelve zulk een beftuur weigeren te hebben, maar >t kan het Monarchaal beftuur niet vernietigen geduurenden dien tyd dat iodewitk conftitutioneel den troon van FrJkry* beklommen heeft: lodewyk was onfchendbaar zolang hy Koning was; de vernietiging van de Koninglyke waardigheid kan niets veratleren ten zynen opzichte; alles wat daaruit volgt, is, dat men hem niet anders kanverwyzen dan tot, de ftraf, van geoordeeld te worden de Koninglyke waardigheid nedergelegd te hebben; maar daarom alleen kan men hem dan ook tot geene andere ftraf verwyzen. Derhalven befluiten wy uit deeze verklaaring, dat daar, alwaar geen wet is, welke men kan toepasten, dat daar ook geen rechterlyk oordeel kan weezen; en dat waar geen rechterlyk oordeel kan zyn , dat men daar ook geen vonnis kan uitlpreeken. Ik fpreek van vonnis; maar neem wel in acht dat zo gy lodewyk de onfchendbaarheid van Koning al mogt ontneemen, gy hem ten minften de rechten van de burger moet laaten behouden ; gy kunt niet maaken dat hy ophoudt Koning te weezen, als gy u verklaart hem te willen beoordeelen; hy wordt weder Koning op het zelfde oogenblik van de oordeelvelling die gy begeert over hem uittefpreeken. Nu, zo gy lodewyk als burger voor uwe rechtbank wilt daagen, zo zoude ik u vraagen, waar zyn die befcher.mende wyzen van rechts-  van LODEWYK. É| oefening, waar omtrent alle burger het onverfceurelyk recht heeft van dezelven interoepen? Ik zoude u vraagen, waar zyn die gezworenen , zo van den kant der belchuldiging als van de oordeelvelling? inderdaad eene foort van pandslieden, den burgeren door de wet gegeven , om hen borgen te doen hebben voor hunne zekerheid, en voor hunne onfchuld. Ik zoude u vraagen, waar is die hoognoodige eigenfchap van afwyzing, welke de wet zelve gelteld heeft tegen haat of drift, om dezelven buiten te houden? Ik zoude u vraagen waar is die evenredigheid van ftemming, welke door haar zo wyslyk ingefteld is, om de veroordeeling te verwyderen, of om haar te verzachten ? Ik zoude u vraagen waar is die zwygende ftemming welke den rechter noopt terug te gaan aleer hy uitfpraak doet; en die, om zo te fpreeken, in dezelfde, bus, en zyne meening, en de getuigenis van zyn geweeten befluit? In één woord, ik zoude u vraagen, waar zyn alle die Godsdienftige voorzorgen, door de wet genomen , op dat de Burger, zelfs de fchuldige, nooit uitfpraak zoude ondergaan dan die van haar zelve ? Burgers! ik zal hier tot u fpreeken met de openhartigheid van een vry man — ik zoek Rechters onder u, en ik vind niet dan befchuldigers. Gy wilt uitfpraak doen.over het lot van lodewyk; en gy zeiven zyt het die hem befchuldigt! Gy wilt uitfpraak doen over het lot van lodewyk, en gy hebt uwe begeerte airede verklaardI - Gy wilt uitfpraak doen over het lot van lo.bewyk , en uw gevoelens over hem zyn reeds door geheel Europa verfpreid!  jcr VERDEDIGING lodewyk zal derhalven de eenigfte .Franfche weezen, voor wien noch wet, noch wyze van rechtspleging is. Hem zullen noch de rechten van Burger, noch de voorrechten van Koning gebeuren. Hy zal 'geen genot hebben, noch van zyne voorgaande gefteldheid, noch van zyne laatere. VVelk een vreemd en onbegrypelyk lot! Maar ik zal op die aanmerkingen niet blyven ftaan; ik laatze over aan uw geweten; ik begeer lodewyk niet alleen door' grondftellingen te' verdedigen; ik wil de verdenkingen die'er plaats grypen omtrent zyne gezinnjngen, en zyn eharacter; ik wil die verdenkingen .geheel vernietigen; derhalven zal ik u zyne verdediging voordragen, en een aanvang maaken met dé ontwikkeling der zaaken, vervat, in -uwe acte van -befchuldiging.. - Ik zal ten dien einde, gezegde acte'in tweeën verdoelen, ' ' . - .. In de eerfte plaats zal ik alle de daaden die vóór het vestigen der conftitutie gedaan zyn doorloopen. Vervolgends zal ik die anderen overweegen, welken daarna plaats- gehad hebben. ONDERZOEK der DAADEN. EERSTE GEDEELTE. DAADEN WELKE D-E AANNEEM ING DER C ON ST I T ü TIE Z YN VOORGEGAAN. Burgers P in uwe acte bovengemeld, klimt gy Op tot in de Maand Juny des Jaars 1789 : ik zal ook aldaar beginnen— En hoe hebt gy lodewyk kunnen befchuldigen, dat hy den 10 der gezegden maand', de vergadering van de Representanten des Volks heeft willen-doen fcheiden?  van LODEWYK. 3x Vergeet gy dan dat hy zelf die Vergadering zamengeroepen had? Vergeet gy dan dat de Vorften, meer nayverig overhun gezach, dan hy over 't zyne* federt meer dan honderd - en - vyftig jaaren geweigerd hebben die Vergadering opteroepen? dat hy alleen moeds genoeg daartoe gehad heeft? vergeet gy, dat hy alleen rondsom zig heeft durven doen byeenkomen, de inlichtingen en de vertroostingen zyns volks? dat hy niet gefchroomd heeft hunne eifchen te hooren? Vergeet gy alle de opofferingen welken hy gedaan had, aleer-deeze nationaale oproeping plaats konde hebben? wat hy van' zyne magt heeft laaten affpaanderen, om hetzelve by onze vryheid te voegen? vergeet gy die levende voldoening welke hy betuigde; daarover dat hy ons dat dierbaar goed, het welk hy zelfons toeftond, zag genieten? Burgers! heden zyn wy verre van dat oogenblik verwyderd! wy hebben het te zeer uit ons geheugen gewischt; wy denken niet genoeg aan 'tgeen Fraxkryk'm den Jaare 1787 was; aan het vermogen dat het volftrekt gezach als toen uitoefende; aan de hoogachtende vrees welke het inboezemde; wy neemen niet in aanmerking dat zonder een gevoel van edelmoedigheid in het hart van dien Vorst, tegen wien wy thans zo veele ftemmen verheffen, het volk zelfs niet eens vergaderd zoude-weezen! en gelooft gy dat dezelfde man, die, ongedwongen, te gelyk zo ftoutmoedig als edel, zulks begeerd heeft; niet langer dan ééne maand daarna, eenen zo geheel tegenftrydigen wil zoude gekoesterd hebben ? Gy verwyt hem de oproerige beweegingen in de maand van July, de troupen die rondfom  || VERDEDIGING Parys gecantonneerd waren; de beweegingen dier troepen. Ik zoude u kunnen zeggen, hoe lodewyk als toen duidelyk bewezen heeft, dat hy de voorneemens niet had die men hun ten laste legde. Ik zoude u kunnen zeggen hoe de troepe rondfom Parys gecantonnneerd geweest zynde, geene bevelen hadden dan om Parys, ja zelfs de rustverftoorders te verdedigen; datzy, welverre van orders gehad te hebben om zig te verzetten tegen den wederftand der burgeren; zy in tegendeel bevel gehad hebben, om voor hen hak te houden; dat ik zelf datbevel gezien heb, toen ik gelegenheid had, verweerder van den Generaal dier troepen (*) te weezen; hy was toen befchuldigd van het misdryfvan gekwetste Natie, en de Natie heeft niet geaarfeld om hem onfchuldig teverklaaren. Maar ik heb ten bovengemelden opzichte een beter antwoord te geeven, en ft is de Natie zelve welke my dit aan de hand doet. Ik zie op den 4 Augustus, het geheele verzamelde volk, lodewyk verklaaren voor den Herftelkr van de Franfche vryheid, en hem vraa-* gen om zig met hun te vereenigen, om gezamendyk hunne onderlinge erkentlykheid voor den troon van het Heilig Opperwezen te brengen, en te ftemmen in het vervaardigen van eene medaille ten einde de gedachtenis van dit groote tydperk te vereeuwigen. Ik vind verder de maand van July in de befchuldigingen tegen lodewyk niet weer aangetekend. Gy hebt hemde aankomst van het Vlaamfche Regiment te Verfailies ten laste gelegd. CO bes en val. De  van LODEWYK. 33 De Officiere der municipaliteit hadden het begeerd. De belediging aan de Nationaale Cocarde toegebragt — eene andere befchuldiging. lodewyk zelf heeft op dit point geantwoord, dat zo die haatelyke daad waarlyk beftaan gehad heeft, waarvan hem niets bewust is, dezelve zekerlyk in zyne tegenwoordigheid niet is gefchied. — Zyne aanmerkingen op de decreeten van den li Augustus. Zyn geweeten heeft hem dezelven opgegeven. En hoe zoude hy toen de vryheid niet gehad hebben, om zyne gedachte over de decreeten te zeggen; daar het volk hem federt de vryheid gegeven heeft, om zig tegen de decreeten zeiven te verzetten? Gy hebt hem de gebeurtenisfen van den 5 en 6 October verweten: Burgers! 'er is hier niet meer dan een eenig antwoord dat lodewyk voegt: naamlyk van zig die gebeurtenisfen niet te herinneren. Ik zelf zoude u liever herinneren het edele gevoelen dat lodewyk op den 4 February voor de Nationaale vergadering had; zo wel als dat van de vergadering voor lodewyk. Ik zelf zoude u liever herinneren, dat in de maand van July eerstvolgende, de vertegenwoordigers van het volk zelve lodewyk tot hoofd van de Nationaale Confederatie benoemden ; en waarlyk zulk een uitmuntende blyk van vertrouwen, is krachtig genoeg om het denkbeeld dat die Vertegenwoordigers toen van hem voedden te rechtvaardigen. Gy zegt dat lodewyk federt die Confederatie C  34 VERDEDIGING' getracht heeft den geest van 't algemeen daarvan; aftcleiden; dat men eenige memories by hem gevonden heeft, in welken talon voorgedragen wordt , als beftemd om 'va. Parys te werven, en MiRASBAU als- belastom in de Provinciën een'geest van tegenomwenteling inteboezemen; dat men ook brieven' van den beftuurder der civile lyst gevonden heeft, welken fpreeken van uitgedeelde gelden, en verzekeren dat die gelden geeneuitwerkfelen gehad hebben. Gy werpt hem die memorië'n en brieven voor. Burgers! ik heb u hier veele zaaken te zeggen. Vooreerst:- ware het dat ik een'gewoonenbefchuldigden voorde rechtbank moest verdedigen, zoude ik ftellen dat de ftukken, welken men niet magtig heeft kunnen worden zonder zyn huis te overrompelen', tegen hem niet konden dienen. Ik zoude zelfs aanmerken dat in de verzegelingen* welke de rechter doet op de papieren van alle befchuldigden, men nooit een inventaris gemaakt heeft der ftukken die de verzegelde papieren mogten bevatten, niet anders dan in 't byzyn van den befchuldigden die er het voorwerp van was. Ik zoude er by voegen dat anders den kwaadwilligen of vyanden, niets gemaklyker zoude weezen, dan onder de zegels ondertefteeken, ftukken, in ftaat om den befchuldigden te doen veroordeelen, en anderen, ■ zyne verdediging bevattende, daaruit te ligten. • Eindelyk zoude ik zeggen dat zonder die geheiligde form van in bellag neeming, naamlyk in de noodzaakelyke tegenwoordigheid van den befchuldigden, in allen gevalle vaninventarifee-  YiN LODEWYK. g| rïno- van itukken in zyne woonig voorhanden zynde, de eer van den burger, zo wel als zyne vryheid alle dagen aan het hoogstdrygend gevaar blootgefteld zoude weezen. Nu burgers! deeze verdediging, welke ik het recht zoude hebben van ten voordeele van alle befchuldigden te doen gelden, heb ik zonder twyfel ook het recht, te doen gelden ten voordeele vart lodewyk. Zyn verblyf is overrompeld, zyne kasten zyn met geweld opgebroken, zyne laden zyn ftukgeflagen, eên groot gedeelte van zyne papieren is verftrooid geworden of verloren geraakt, de wet heeft ze niet onder haare veilige hoede genomen, 'er zyne geene zégels gebruikt geworden, er is geene inventaris geweest, met lodewyk zeiven opgefteld; men heeft, ftaande de beweging van °den inval in zyne wooning, ftukken kunnen verdonkeren > of wegneemen ; vooral heeft zulks kunnen gefchieden omtrent die geenen welken de tegehwoordigen die hem voorgeworpen worden, verklaarenj met één woord, lodewyk was'er niet tegenwoordig, toen men zig van zyne papieren heeft voorzien; hy heeft geen hand geleend aan de verzameling die men» 'er uit gemaakt heeft; hy heeft niet tegenwoordig o-eweest by het onderzoek van derzelver inhoud; hy heeft derhalven het recht van ze nieu te behoeven te erkennen, en gy heb thet recht niet om 'er argumenten tegen hem aan te ontleenen. Maar, boven dien, welken zyn toch die ftukken? Vooreerst zyn het brieven van een overledenen man. Maar kunnen de brieven van een overledenen man hier eenig bewys opleveren? C a  3t welk hy anders bezat' in zyn paleis opgefloten , gevangenevan het volk, zonder eenige verftandhouding van buiten, voor ieders oog verborgen, waar kunnende middelen tot eenzamenzweeringvoor hem geweest zyn? wat heeft hy kunnen dora? C 4  4o VERDEDIGING Eindelyk hebt gy hem verweeten, dat hy op de civile lyst betaald heeft, libellen, daar heen gericht, om den geest des Volks te bederven , en de zaak der Emigranten te onderfteunen, Ik zal wel haast gelegenheid hebben om te fpreeken van het geen de Emigranten betreft, en 't zal my niet moejelyk vallen te bewyzen, dat lodewyk nooit het oogmerk gehad heeft om hunne zaak te onderfteunen of te begunftigen. Maar wat de libellen betreft; in de eerfte plaats merk ik desaangaande aan, dat, gelyk men u gezegd heeft, de quitancies van alle de gefchriften waarvan men fpreekt, niet gevonden zyn by den Administrateur der civile-lyst, maar by zyn' Secretaris, dien lodewyk zelfs niet eens kent; en dat men natuurlyker wyze lodewyk niet kan ten laste leggen de wandaaden welken ondergefchikten in hunne amten gedaan , of van de oogmerken of voorneemens welken zy getroond gehad te hebben. Maar vervolgends: zo lodewyk zelf gedaan hadde, niet om den rust des volks te bederven maar om hen terug te brengen, dat geen, 't welk zo veele factieufen van hunnen kant deeden om hen van den rechten weg afteleiden, of om hen te vergiftigen; wat zoude dan het verwyt zyn welk men hem zoude kunnen doen ? De Natie heeft dians de Republiek, per decreet , gevestigd; maar 't was die regeeringsform niet, welke als 'toen- door de volksftembegeerd werd; de Republicainen integendeel, waren toen de factieufen; zy waren het zelfs nog in de maand july laatstleden, toen de wetgevende  van LODEWYK. 4t vergadering zig zelve, rond uit, door eende» creet, tegen dat fystema verklaarde. De Natie begeerde de conftitutie; men konde dan fchryven om haar kracht bytezetten, ja men was zulks zelfs verpligt te doen; lodevvyic als opperhoofd van het Governement, als den last opgedragen zynde om de conftitutie te handhaven , als de Koninglyke waardigheid van haar ontleenende, was verpligt over dien fchat te waaken, en haar te bewaaren; hy heeft invloed kunnen hebben op den volksgeest, door denzelven te leiden; en indien men zyne voornemens verraden, of misbruik gemaakt heeft van zyn vertrouwen, in het uitvoeren der oogmerken welken men hem mogt hebben voorgefteld, en die hy mogt hebben geloofd te .moeten aanneemen ;• indien men er huiten zyn weeten gevaarlyke voorneemens onder vereenigd; zo men voorzichtige of wettige aangevallen hadde , zeude men hem moeten beklaagen, zoude men moeten weenen over 't lot der Koningen, maar men zoude hem niet moeten befchuldigen. Burgers! ziet daar het eerfte tydperk in uwe afte van befchuldiging. Ik heb alle de daaden die gy er in geplaatst, en waarmede gy lodewyk befchuldigd hebt, doorgelopen. Ik heb hem van dezelven gerechtvaardigd, en evenwel heb ik het woord nog niet uitgefproken; het woord dat alleen, alle de dwaalingen waarin hy vervallen, of alle de misdaaden welken hy bedreven zoude hebben, zo hy ze waarlyk bedreven hadde, zoudeuitwisfehen; ik heb nog niet gezegd dat hy eerst na alle die vooronderftelde dwaalingen, en die vooronderCs  4* VERDEDIGING ftelde daaden, de Conftitutie aangenomen heeft,, Dit woord zou inderdaad voldoende geweest zyn om op alles te antwoorden. De Conftitutie was het nieuwe verdrag van yerbindenis tusfchen het volk en lodewyk. Dat heilige verdrag heeft niet kunnen gefloten worden, zonder een wederzydsch en volftrekt vertrouwen, Er waren als toen geene wolken van verwydering meer'tusfchen het volk en den Koning. Het gebeurde beftond niet meer, alle de verdenkingen waren uitgewischt, alle de oneenigheden waren bevredigd, alle vooringenomenheden waren verdwenen; met één woord, ■alles was vergeten of uitgedoofd. Men kan zig dan niet meer beroepen op het 'geen de Conftitutie voorgegaan is. Laat ons derhalven zien , wat na dezelve is voorgevallen. TWEEDE GEDEELTE. DAADEN TJA DE CONSTITUTIE. Ik zal in deeze afdeeling de daaden van welken de acfte van befchuldiging gewaagt, in twee clasfen verdeelen, naamlyk in, De daaden voor welken lodewyk geene verantwoording behoeft te doen, en die alleenlyk de Agenten, welken de Conftitutie zelve hem heeft gegeven, betreffen: En in de daaden die hem voor zyn perfoon zelve betreffen, Ik weer derhalven voor eerft uit myn onderzoek, alle de bedryven welke ter verantwoord dinge van de Ministers komen,  vin LODEWYK. 43 »t Zou inderdaad niet rechtvaardig weezen, dat men lodewyk borg deed zyn voor de doolden waarin de Ministers zouden kunnen vervallen, of voor de daaden welken zy zouden hebben kunnen bedryven. ■ De conftitutie heeft die borgblyvmg van hem niet gevorderd; zy heeft zelfs integendeel de verantwoordelykheid der Ministers bepaald, om er hem -geheel van te bevryden; zy heeft gezegd dat het volk van hun zeiven rekenfehap. zoude, vorderen, omtrent alles wat zy tegen deszelts belangen zouden gedaan, of wat zy verzuimd zouden hebben tot deszelfs voordeel te doem't was op hen zeiven, zeide de Conftitutie, dat haare wraak zoude nederkomen, over alle de aanflagen die gedaan zouden mogen weezen,tegen haare zekerheid of tegen haare wetten: zy had den Koning, dezelfde bedreigingen nietgedaan, zy had omtrent hem van geene befchuldigingen gefproken j zy hadhem geene ftraffen voorgeiteld ; zy had daarenboven, en zelfs ook daardoor, zyne magt aan banden o-elegd : de Koning konde mets doen zonder zyne^Ministers; eene order van hem alleen ondertekend, konde niet uitgevoerd worden; de borg van den Agent die hy had verkozen, moest altoos der wet aangeboden worden: 't is dan met te bewonderen dat de wet hem zeiven niet verantwoordelyk heeft kunnen ftellen. Men heeft dan ook thans het recht niet, om den Koning en zyne Ministers gelyldyk te befchuldigen, over dezelfde daaden. - Ondertusfchen/als wy het oog Haan op de daaden, zelfs ministericelen, van welken de aóte van befchuldiging fpreekt, is het gemaklyk te |i|n dat die aantygingen niet gegrond zyi%  44 VERDEDIGING § i. Daaden welken onder de verantwoordelykheid der ministers vallen. By voorbeeld: men heeft lodewyk verweten dat hy geene opening gegeven heeft van de overeenkomst tePi/mtz, dan toen dezelve reeds by geheel Europa bekend was. Maar vooreerst was de overeenkomst te Pih'itz een geheim verbond tusfchen den Keizer en den Koning vsn. Pruts/en; de voorwaarden'van dac verbond waren niet dan onvolkomen in Europa bekend; het Gouvernement had 'er geene zekere communicatie van bekomen; men had zelfs nog geen zeker bewys dat de overeenkomst waarlyk beftond; men was 'er alleenlyk van bericht door brieven, of notaas, van de' Agenten aan de buitenlandfche Hoven 'er was derhalven geene beweegreden van Staat, die het der uitvoerende magt tot een wet ftelde, dat zy eene vergadering alle wier deliberatiën openbaar waren , kennis moest geeven van een verdrao- dat zelf nog niet openbaar was. Maar verder: deeze kennis, die het Gouvernement de vergadering niet konde doen hebben van eene overeenkomst, omtrent welke 't zelf nog twyfelachtig was, heeft het doen geeven aan zyn beëedigd Commité, ten zelfden oo^enfchkke dat de berichten in handen van hetzelve gekomen waren. Ik roep ten deezen opzichte de registers der buitenlandfche zaaken in; zy moeten hier optuigen; zy zullen bevestigen dat de eerfte ftukken, betrekkelyk de overeenkomst te Pilnitz, welken het Gouvernement toegekomen zyn, gefield  van LOPEWYK» 4£ zyn in handen vanhet gezegde beëedigde Committé: zy bevestigen nog, dat op het tydftip toen't beftaan van de gezegde overeenkomst nog niet zeker was, en toen men fcheen te vreezen dat dezelve haar vollen beflag niet zoude bekomen, het beëedigde Committé 'er reeds van verwittigd was: ik zelf heb'er de bewyzen van in handen: derhalven was de Minister, wien men deeze gewaande nalatigheid tenlaste gelegd heeft, en die thans niet meer in ftaat is van zig te kunnen verdedigen, vermits hy niet meer leeft, zeer duidelyk van dat verwyt uitgefloten. Men heeft nog eene andere befchuldiging tegen lodewyk:, gefproten uit de zending van Commisfarisfen naar Arles; men heeft begeerd dac die Commisfarisfen zig meer beyverd hebben om de contra-revolutionisten te begunftigen, dan om dezelven te ftraffen. Maar LODEWYicheeftin de ondervraaging, welke hy heeft doorgeftaan, een desaangaande volmaakt goed en billyk antwoord gegeven. Hy heeft gezegd dat men niet uit de daaden dier Commisfarisfen de oogmerken van het Gouvernement moest beoordeelen, maar uit de inftru&iën welken zy ontvangen hadden. Gy befchuldigt intusfchen de inftruétiën niet; gy kunt derhalven ook het Gouvernement niet befchuldigen. Gyhebt lodewyk; verweten dat hy het decreet het welk Avignon en Venaisfm met Frankryk moest herëenigen, een maand in de afzending vertraagd heeft. Burgers! de wetgeevende vergadering heeft den Minister lessart dezelfde verwyting gedaan; ?t was ééne der hoofdbefchuldigingen die men  4<5 VERDEDIGING. tegen hem had intebrengen, en over welke de hooge rechtbank des volks uitfpraak moest doen: lessart is niet meer; hy is geftorven in den zelfden tyd dat hy zyn verdediging voor geheel Europa vervaardigde; hy heeft zelf-gezegd dat die verdediging, waaraan hy in de gevangenis die hem opgeflotenhield arbeidde, geenige wolk over zyne onfchuld verfpreid zoude laaten; en kunt gy thans, tegen_zyne nagedachtenis, eene befchuldiging vernieuwen, van welke zig te zuiveren de dood hem belet heeft ? Gy hebt lodewyk nog de troubles te Nimei verweeten, de beroeringen te Jak's, dezamenzweeringvart dusaillant j Maarmoet lodewyk dan verantwoorden voor alle de ftormen welken ontwyfelbaar uit zulke eene groote revolutie moeten geboren worden?— ?t is over 't algemeen onmogelyk, dat'er geene troubles zouden voorvallen in een Land alwaar men de form van regeering verandert; 't is zelfs bezwaarelyk dat zy niet zouden ontftaan in >t zuiderdeel van Frankryk, alwaar de geesten, natuurlykerwyze levendiger, ook gemaklyker overgehaald worden om zig overtegeeven aan alle "de beweegingen die men hun tracht inteprenten. Men heeft lodewyk beticht van die troubles begunftigd te hebben; men heeft geloofd dat om dat de Prinsfen, zyne broeders, verbindenisfen hadden met dusaillant , hy zelf die verbindenisfen -ook konde hebben; maar zeker die opvatting was eene dwaaling; en over die dwaaling kan men zelf oordeelën uit de ftukken welken men lodewyk heeft voorgelegen;want onder anderen vindt men in die ftukken, een magt aan dusaillant gegeven, om, op naam der Prinfen, honderd duizend kroonen te kenen; nu, men zal  van L O D E W Y K. ff zekerlyktoeftaan, dat zo lodewyk zig verledigd hadde, omzamenzweerderstebefchermen, hy dezamenzweerders niet tot de noodzaakelykheid gebragt zoude hebben, van een fommete moeten leenen, zo geheel onevenredig met de kosten welken hunne projeéten vorderden, en dat hy zelf hun een veel meer toerykender en daadlyker hulp zoude hebben aangefchaft. Dan naar maate voor het overige de kennisvan alle de troubelen in het zuiden, tot het Gouvernement gekomen zyn, heeft het zig beyverd om ze terftond in de vergadering overtebrengen; en alle de voorbehoedzels welken deeze heeft begeerd, of aan de hand gegeven, om dezelve te ftraffen, zyn genomen : het bewys is in het einde van alles begrepen ; naamlyk dat de troubles reeds federt verfcheide maanden niet meer beftaan, en dat de aangewende middelen en de in't werk gefielde vermogens van het Gouvernement , dezelven gedempt hebben. Men heeft ter oorzaake van dezelfde troubles, lodewyk als eene misdaad aangeteigd, dat wiginsthein , Commandant van 't zuiden, en die gerappelleerd was geworden, hem, federt zyn rapel, een' brief gefchreven heeft. Men heeft daaruit vooronderfteld dat lodewyk zig federt dat tydperk van hem bediend heeft. Maar in de eerfte plaats, konde lodewyk,. wiginsthein niet beletten hem te fchryven, na dat hy gerappelleerd was geworden; en hy heeft ten overvloede verklaard, geene de minfte heugenis te draagen van dien brief ,waarvan thans gefproken wordt, ontvangen te hebben; en welke brief men intusfchen niet aanhaalt, dan volgends een voorgewend register door dien Officier gehouden.  4* VERDEDIGING Allés wat lodewyk konde doen Was hem oeen ander emploi te geeven, na dat zyn rapel plaats had, en inderdaad wiginsthein heeft ook o-een nieuw emploi meer bekleed. Men heeft gefproken vaneen commandement over Coraca — hy heeft dat commandement nooit gehad. Men heeft ook gefproken van een eeretrap in het Noordlyke leger, en >t is mogelyk, indedaad dat la fayette dezelve had gevraagdst ontwerp van een'brief dien men in het oorlogscomptoir bevonden heeft, fchynt er zelfs een bewys van°te zyn, maar die brief is indedaad 'nimmer verzonden; ook is wiginsthein, die altoos, federt zyn rapel, en tot zyn dood toe, te Parys gebleven is, na dat rapel nooit gebruikt geworden. Men heeft lodewyk verwytingen gedaan, wegens de rekenfchap van narbonne aan de Nationaale Vergadering, met betrekkinge tot de armée. Ik antwoord hier op, dat de Nationaale Vergadering, by het eindigen van zyn Ministerie, decreteerde dat narbonne, alleen verantwoordelyk voor de daaden van het Gouvernement die zyn bewind betroffen , de achting en het beklag van de Natie wegdroeg. Men heeft hem verweten dat hy de marine in wanorde gebragt, en daarentegen den Minister bertrand behouden heeft, niettegenftaande de aanmerkingen die de Nationaale Vergadering hem desaangaande had medegedeeld. Ik antwoord hierop, dat de Minister bertrand de bezwaaren die men tegen hem deed ontftaan, altyd zelf wederlegd heeft; en dat, in zo verre de Nationaale Vergadering hem niet be-  van LODEWYK. 49 fcefchuldigde, het aan lodewyk ftond hem zyn vertrouwen al of niet te onttrekken. - Men heeft hem de rampen in de Coloniën verweten. Ik meen dat hy desaangaande geene verontfchuldiging behoeft. Men heeft hem het tydftip voorgeworpen," waarop hy de eerfte hostiliteiten die ons van den kant der Pruisfifche armée dreigden, bekend 3113, elk tC> lodewyk zelf heeft in zyne ondervraagingen verklaard, dat hy die hostiliteiten aan de Nationaale Vergadering geopenbaard heeft, op 't eerfte oogenblik dat desaangaande zekere berichten by hem waren ingekomen, en het register der buitenlandfche zaaken levert er het bewys van op. Men heeft hem de overgaaf van Longwy en Verdun verweten. Wat Longwy betreft, antwoord ik, dat deinwooners zeiven het bebben overgegeven. En aangaande Verdun — wie heeft den Commandant, thans zo doorluchtig wegens zyne heldendaaden, eeaurepaire, die liever wilde fterven dan zig overgeeven; wie heeft hem aangefteld?. wie anders dan lodewyk? ■ Men heeft hem ten laste gelegd dat hy de Franfche Natie in verfcheide Landen van Europa heeft laaten onteeren. - Hier op heb ik maar een eenig woord aantemerken. Ik begeer, voor lodewyk, dat men zig de lyst van de ftukken der buitenlandfche zaaken aanfehaffe, en men zal er de allerdoorflaandfte en echtfte bewyzen in vinden, daarvan, dat telkens £>  So VERDEDIGING* als >er by het Gouvernement eenige beledit werk geiteld konde worden. Dit was eene daad van menschlykheid, en te gelyk van rechtvaardigheid.  van" LODEWYK. fg . Lodewyk'was het vooreerst verfchuldigd ten opzichte dier ,geenen die hy weder moest en konde plaatfen, ■ Hywas het vervolgends ook ten opzichte van de anderen verpligt, vermits die andere gardesniet geoordeeld waren. Hy heeft het voords niet in ?t geheim gedaan; neen, hy heeft het gedaan by een beyelfchrift, dat in 't openbaar geweest is,' Men zegt dat 'eronder zyne.gardes gevonden werden, welken bekend honden door hun pnburgerlyk gedrag. • Maar vooreerst had men niets hoegenaamd ten deezen opzichte bepaald. -Ten tweeden konde men hen niet voorfchuldig honden, zo lang zy niet geoordeeld warenf En eindelyk ten derden, zouden die geenen welken by eodewyk overtuiga zouden geworden zyn van onburgerlyk gedrag, niet weder opgenomen'zyn geworden, in de weder-r zamenvoegiög,, die hy zoude gedaan hebben; maar tot dien tyd toe «oude het eene wreedheid van lodewyk geweest zyn, hun dien byftand te weigeren, waarvan de noodzaakelyk-r heid voor hen zo dringende was, . Men heeft lodewyk ook verweten, dat hy de Emigranten onderftand heeft doen toekomen. Men heeft hem . verftandhouding met zyne broeders ten laste gelegd. Men heeft hem verweten van gezocht te hebben , door middel zyner Ambasfadeurs.. de coalitie der buitenlandfche magten tegen Frankryk te begunitigen. » S  $8 VERDEDIGING En eindelyk heeft men hem ook zynen invloed aan het Hof van Weenm tegengeworpen; Wetgeevers! ik voeg alle deeze daaden zamen, vermids zy allen in de zelfde hoofdzaak van befchuldiging zamen komen, en ik zal 'erop antwoorden. Vooreerst moet ik in aanmerking neemen dat lodewyk , in alle de openbaare handelingen van het Gouvernement, niet nagelaten heeft , de grootfte afkeer tegen de emigreering te'betoonen,en dathy dezelve altoos heeftbeftreden ,nieê alleenlyk door alle zyn Nationaale proclamatiesy maar ook door alle zyne betrekkingen op den .vreemdeling. . i Ik beroep my, ten deezen opzichte, op de registers der buitenlandfche zaaken en die van den raad; ons zeiven heeft den tyd ontbroken om ze te doorzoeken, maar zy moeten eene menigte van voorbeelden desaangaande bevatten. /'.-■.. j Ik kan intusfchen ée'ne daad te berde brengen, die ten hoogften. aanmerkenswaardig is, en waarvan de buitenlandfche zaaken het bewys opleveren. In de maand November des Jaars 1791, hadden dö Emigranten kanon en andere amunitie van oorlog willen doen koopen, welke aankoop hun door de inwooners van Frankfort geweigerd was geworden. Lodewyk werd 'er door zyn' Refident van verwittigd. \ Oogenbliklyk deed hy door zyn' Minister aan dien Refident fchryven, met order, vanzynent wege den Magiftraat van Frankfort, %% be*  van LODEWYK. 59 danken, voor het wys gedrag dat dezelve by deeze gelegenheid had gehouden, met aanmoediging om de voorbehoedzelen en waakzaamheden te verdubbelen, ten einde te beletten dar de Emigranten te Frankfort niet Haagden in/.ig de wapenen en amunitiën, die zy gevraagd had-* den, aldaar aantefchaffen. Zie daar wat de openbaare daaden betreft. Thans moeten wy fpreeken over de; verborgénen. Men maakt gewag van byftand in geld. Burgers! 'eris geen eeneenig Emigrant geweest , geen een eenig waar Emigrant, aan wien lodewïk eenigen byftand in geld gedaan heeft. ■'. ,->:... k tmn Hy heeft tot onderhoud' van. zyne Neeven geld opgefcho'ten, federt hun vader niet in ftaat was zelf hun te verzorgen. n Maar wie zou de ftoutheid hebben van • hem zulks tot eene misdaad, aanterekenen! Vooreerst.*'één>van zyne Neeven was maar elf jaaren oud, en de andere maar veertien, toen hun vader Frankryk verliet; en. kan men kinderen van die jaaren, welken hunnen vader volgen, onder de Emigranten betrekken ? Ten tweeden: tot nu toe is 'er geene wet by welke de jaaren > ten opzichte van het emigreeren, bepaald is: de Conventie zelve maakt 'er eenej maar de wet welke door de Conventie gemaakt wordt, beftond nog niet. * Ten derden: federt het decreet 't welk de goederen der Emigranten aan de Natie vervallen verklaart, en by gevolg ook die van den vader der gemelde kinderen daaronder be-  tfo VERDEDIGING greep, waren die kinderen zonder eenigen onderftand — en het waren Neeven van lodewyk. Was hem dan verboden de ftem der Natuur te hooren en zyn gevoelen intevolgen? en moest hy, om dat hy Koning was, ophouden bloedverwant, en zelfs mensch te. weezen? Hy heeft: eenige byzondere giften gedaan aan de Gouvernante van zyne kinderen; maar zy «yas de Gouvernante van zyne kinderen, en die federt den Jaare 1789 Frankryk verlaten.heefL Hy heeft 'er ook eene gedaan aanéén' zyner fpeelmakkers, die hem in zyne jeugd geleid heeft, ik meen choiséul - beaumló ; . maar CHoisEUL is federt het begin wan de revolutie naar hahm geweken, en heeft nooit de wapens tegen Frankryk gedragen. (*) Hy heeft e.ochefokt , die men in de acte van beichuldiging noemt, ook gefchenken gedaan; maar rochefort is geen emigrant Hy heeft een fomme gelds. aan eouillc doen geeven, maar het was voor de reis naar Momme dy. Men verwyt hem een gefchenk aan ha.milton; maar de rechtvaardigheid vorderde van hem, dat hy hamiltqn* fchadeloos fteldevoor't geen hy geleden had op dezelfde reis van Montmedy, en dat hy, volgends de gefteltenis van zyne zaaken, onmogelyk konde draagen. Men zegt dat bquillc, Monfieur, op order <3esKomngs, ter hand gefteld heeft, eene fom C) Wy hebben vergeten te fpreeken van la vaucuion , die ook in de adc van befehu'diging genoemd wordt; maar la vauguiun was een andere fpeelmak» kcr van lodewyk , en is naar Spanje terug gekeerd, van het eerfte oogenblik der revolutie af.  ir ib LODEWYK. ó*i van zes maal honderd en eenige duizend livres, die van hem onder zyn berusting was. Burgers! zult gy 't wel gelooven? 't is een zuivere dubbelzinnige uitdrukking welke aanleiding tot deeze befchuldiging heeft gegeven. Op de rekening door bouilló gezonden, ftaat: Gegeven aan Monfieur > broeder des Konings, op zyne order. Deeze order nu was duidelyk die van Monfieur, die, indedaad, onder den naam van Koning , en niet onder dien van lodewyk: order* gaf onder de uitheemfchen, ja zelfs aften tekenden; en de misgreep is niet ontftaan dan uit die hoedanigheid van Broeder des Konings, welke men aan den naam van Monfieur hecht; maar dit is de waarheid, en zo men ons de ftukken die de rekening welke bouillc gezonden heeft, hebben moeten vergezellen, en in welke noodzaaklyk de order van Monfieur gevonden moest worden, had medegedeeld, zouden wy 'er het authenticq bewys van in handen hebben; de waarheid is, zeg ik, en lodewyk bevestigt het, dat hy nooit aan Monfieur eenigen onderftand in geld heeft gezonden. Alles wat hy gedaan heeft, is eene oude fchuld van 400,000 livres, van zynen anderen Broeder te betaalen; maar voor deeze fchuld had lodewyk borg getekend, en men zal zekerlyk niet verwonderd weezen dat hy zyne verbindenis niet heeft gefchonden. (*). (,*) Ophelderende Nota, geplaatst na^ de opjlelling der verdediging. De openbaare fchatkist was belast met de betaaling van verlcheide fchulden van phiuppe d'artois : savalette de laags had aan een der fchuldeifchers eene fom van 400,000 livres opgefchoten, en  6i VERDEDIGING De borgtogt voorde boekery in 1789,waarvan men met gefchroomd heeft hem ook eene misdaad te maaken; (want men heeft hem tot de onfchuldigfte gevoelens toe betwist,) was mede eene daad van weldaadigheid, en die ten begmfel had., de begunftiging en onderfteunin* van dien nuttigen handel. ö Zo doen ook verders alle zyne mildaadigheden, welken men hem ten laste len, zyn charakter eere aan, en geen van allenbkan zyne beginfelen in verdenking brengen. Men heeft hem verweten van aan het Wee* ner Hof bedektlyk gehandeld te hebben: om zulks te bewyzen, citeert men een' brief van dumoutier aan Monfieur, en dumoutier fchynt ereteüil hem aantebieden, als eenigen invloed aan het Weener Hof hebbende, en waarop hy tevens vooronderftelt, dat breïeuïl de begeerten des Konings konde weeten. Maar in de eerfte plaats is het niet dan een brief van ,dumoutier, en dumoutier was wel de Agent der Prinien by de vreemde Mogendheden , maar hy was het niet van lodewyk • zyne gedachte kan derhalven hier van geeni^ aanbelang weëzen. ö In de tweede plaats, is deeze gedachte zelve geen bewys van het beftaan der daad waarvan dumoutier fpreekt, naamlyk dat breteuh, waarlyk de begeerte van den Koning kende. tODEWYK had 'ei- borg voor gebleven: 't is van deeze borgtogt dat men hier fpreekt; derhalven is de fom aan een' fchuldeifcher in Frankryk betaald geworden, en heeft des geene betrekking hoegenaamd, met de Emigranten.  van LODEWYK.. 62 En eindelyk, wanneer men zelfs zo verre gaat van het aangehaalde van dumoutier te houden voor een bewys van die vreemde daad; waar is het bewys , ,en dat hy noodzaakelyk ook zoude moeten bybrengen, dat die begeerte van den Koning, welke men niet verklaart, eene begeerte was van aart om hem te kunnen befchuldigen? Men brengt op dezelfde wyze by, eenen brief van toulon&eon, gefchreven op liet oogenblik waarin hy gereed ftond, eene reis naar pVeenen te doen, en waarin men wil dat hy gezegd heeft, dat de Koning zig verwaardigde hem te Jchryven dat hy zyn gedrag goedkeurde. Ik zou vooreerst hier op kunnen antwoorden, dat deeze brief van toulongeon onbepaald verdacht fchynt, want men Ipreekt er in van eenen valery, Broeders of Zusters zoon van toulongeon, Lieutenant-Colonel, en men verzekert dat valery, Hechts een Ooms of Tantes zoon van toulongeon, en dat hy ook geen Lieutenant-Colonel is. Derhalven zou toulongeon zig dan in zyn eigene Familie vergist hebben! Maar ik neem het bygebragte naar de letter, zodanig als zy is: wat volgt er dan uit? Waar is 't bewys dat lodewyk indedaad het gedrag van toulongeon goedgekeurd heeft? Kan men hem befchuldigen op eene voor waar aangenomene ftelling, die hem echter geheel onbekend was! En doet de valschheid van deeze ltelling zig niet terftond van zelve zien, wanneer men in aanmerking neemt dat toulongeon , aan de Prinfen, Broeders des Konings fchreef, dat  naam van de beiden Broeders, en dat men verzekert onder zyn Papieren gevonden te weezen. lodewyk heeft verklaard dat hy de echtheid van dat briefjen noch kan toeftemmen noch betwisten. Maar vooreerst is het fchryven van dat briefjen eene daad van zyne Broeders, niet van hem. Ten tweeden bewyst dat zelfde briefjen aller.duidelykst dat lodewyk in geene verftandhou-* E  66 VERDEDIGING. ding ftond met zyne Broeders- want het voor-» onderftelt noch berichten vooraf ontvangen, noch antwoord dat men daarna verwachtte." Eindelyk ten derde: de laatfte woorden daarvan brengen de dagtekening duidelyk tot den tyd van de fuspenfie van lodewyk, in 1791; en zo,als men z;et, is die dagtekening alleen genoeg om te verhoeden dat men 'er geene gevolgen uit trekke. Ik zal my verder niet ophouden met de befchuldiging van eenen aanmerke/yken handel, dien men lodewyk ten laste legt, en waaromtrent men voorgewend heeft dat de papieren van septeuil, de bewyzen opleverden. Gy zeiven hebt hem recht gedaan; gy hebt'er geene hoofdzaak in uwe aéte van befchuldiging Van gemaakt; maar toen gy lodewyk daaromtrent gevraagd hebt, heeft hy niet kunnen nalaaten u zyne bewondering te kennen te geeven. De omftandigheid welken ten grondflage dient voor deeze zo oproerige befchuldiging, is indedaad zeer eenvoudig: lodewyk had, even als alle de Koningen zyne voorzaaten, een afgezonderd capitaal, dat hy tot daaden van mensch-» lievendheid befteedde. In 1790 vertrouwde hy hetzelve septeuil toe, zeifs aleer deeze thefaurier van de civile lyst werd. septeuil , die niet verdacht wilde weezen van er een perfooneel gebnvk van gemaakt te hebben , belegde het terftond, geduurende eenigen tyd in effeften op Parys, en vervolgends in wisfelbrieven op Parys en op vreemden. In den tusfchen tyd gaf hy er lodewyk rekenfchap van, of betaalde de fommen, voor wel-  van LODEWYK. 67 ken lodewyk getuigfchriften omtrent hem afgaf- Zie daar de daaden : lodewyk verzekert dat zy met de waarheid overeenkomen, en 'er is onder alle de papieren van septeuil geen een dat ze logenftraft. Alles wat die papieren opgeeven is eenfpeculatie die septeuil , welke aanmerkelyke fondfen in eigendombezat, in de maand maart laatstleden fchynt gemaakt te hebben, voor zyne eigene rekening , omtrent koopwaaren, gekocht en weder verkocht, buitenslands. Maar sèpteuil , die in eene verklaaring welke hy publiek gemaakt heeft, deeze fpeculatie nader uitlegt, bekent zelfs', dat zy niet alleenlyk hem in 't byzonder raakt, maar dat er een register aanwezig is, byzonderlyk gehouden voor de fondfenvan lodewyk, en 't welk men ook onder zyne papieren heeft moeten vinden, (dan waarvan men ons geen bericht gedaan heelt,) en dat het gebruik van de gezegde fondfen blootlegt. Ik zal my even weinig ophouden by de zogenaamde contrarevolutionair-compagniën, welken men vooronderfteld heeft dat door lodewyk te Parys onderhouden zouden worden, en die, naar men zegt, gefchikt zouden weezen, om'er beweegingen te doen ontftaan, welken hem in zyne oogmerken konden dienen. lodewyk heeft zig nimmer tot zulke laagheden vernederd. Nooit, zo als hy zelf u verklaard heeft, zyn 'er oogmerken tot eene contra-revolutie by hem geweest. De Ministers hebben den ftaat van Parys kunnen willen kennen. Zy hebben 'er hunnen befpieders kunnen hebben. E a  €8 VERDEDIGING .Zy hebben kunnen begeeren datdie befpieders hun verflag deeden van de heerfchende gedachten , en van de voorvallende bevveegingen. Zy hebben nuttige dagbladen kunnen aanleggen - maar dat waren de Ministers en niet lodewyk; daarenboven hebben de Ministers zeiven nooit anders kunnen hebben dan conftitutioneèle oogmerken, in de zorgen die zy zullen geloofd hebben te moeten neemen. Ik ga over tot de omkooping van verfcheide leden van het wetgeevend Ligchaam. Men heeft lodewyk befchuldigdigdyan, door middel van omkooping, decreeten ,betrekkelyk de liquidatie der lasten van zyn huis, en der perfioenen van de civilelyst, te willen doen pasfeeren. , Wetgeevers! ik zoude u durven zeggen dat gy zeiven 't niet geloofd hebt. Gy hebt niet geloofd dat er een eenig lid van de wetgeevende vergadering was, bekwaam om voor omkooping veil te zyn , of dat lodewyk zelf in ftaat zoude geweest zyn die te werk te ftellen, En wat is hier dan het belang van lodewyk geweest ? De vereffening der lasten van zyn huis was, in de vergadering van geconftitueerden, door montesquiou gefchat geworden op dertig milioenen. i Door cambon is in de wetgeevende vergadering dezelfde begrooting tot dezelfde fom gebragt. De Adminiftrateur van de civilelyst, bragt dezelve van zynen kant mede op dertig milioenen; maar hy had een ander plan , hy  taw LODEWYK. 69 wilde dat de Officieren van 's Konings huis die in dienst zouden blyven, tien muioenen m ae Nationaale fchatkist zouden te goed doen, by wyze van borgblyving, de intrest van welke door de civilelyst beuald zoude worden; en dat de vereffenino-o-ebragt zoude worden op twintig milhoenen. DÏt plan was geheel aangenomen door den Commisfaris,tervereffemnge benoemd « Men had zig ook voorgefteld van het by de Nationaale Vergadering te doen aanneemen. Maar welk een groot nut bood het dan toen aan, zo dat men tot de omkooping zoude hebben behoeven te befluiten, ten einde de vruchten er van te plukken ? Het verminderde de vereffening der lasten van het huis van lodewyk met tien miltoenén. Het verligtte de Nationaale cas met een gely- ke fom, ... r Het belastte de civile lyst met de intreslen van die fom. Maar waar was dan toch het voordeel dat men er voor de financiën van lodewyk in vond ? Men fpreekt van een fom van vyiug duizend livres, die, zegt men , door den Commisfans ter verelfeninge gevraagd is: maar deeze fom is hem niet voor hem zeiven toegelegd; zy moest dieren tot betalingen van de comptoironkosten welken zulke eene aanmerkelyke vereffening noodzaakelyk maakte. , , - Ten opzichte van de vereffening der penhoenen, blykt het dat het projeét- decreet die penlfr oenen in drie clasfen wilde verdeelen : als, De penfioenen ten dienfte van Jt militaire huis: deeze onderwierp men aan de vereffening, E 3  ?o VERDEDIGING Ook onderwierp men aan gezegde vereffening alle de penlioenen, toegeftaan door de Koningen, voorzaaten van lodewyk, tendienfte vin het huishoudelyke. En wat betreft de geehen die ,ftrekkende ten zelfde einde, door lodewyk zeiven, of door de overledene Konmginne, waren toegeftaan , men verwees de titulairen daarvan om op de civile lvsr geplaatst te worden, y 't Is om dit project-decreet, t'welk, zeide men de civile lyst yan een groot aantal penlioenen die dezelve betroffen, ontfloeg, dat men gelooft, lodewyk heeft omkoopingen tewerk gefteld; en om deeze. omkooping te bewyzen, brengt, men een' brief van den Adminiftrateur der civile lyst by, ook gefchreeven, zo als men zegt, aan septeuil, waarin hy hem zeide dat het gemelde decreet vyftien maal honderd duizend livres zoude kosten, en dat hy die fom den volgenden dag zoude noodig hebben, 6 Ik zoude in de eerfte plaats kunnen vraagen 01 deeze brief echt is? of zy waarlyk gefchreven is door den Adminiftrateur van de civile lyst, en of hy het inderdaad is die hem aan gEPTEUiL heeft gezonden? Ik zoude kunnen vraagen of men thans, nu deeze Adminiftrateur niet meer in wezen is, een' brief kan aanvoeren, wiens echtheid hy vóór zyn dood niet heeft kunnen erkennen?of men voor zyne nagedachtenis den zin van eenige woorden kan uitleggen, die hy,zo hy nog leefde, mogelyk zelf zoude verklaaren ? en , einde, Jyk, of dit waarlyk een bewys is dat er eonige omkooping ter hand is genomen ?  tan LODEWYK. 7e Ik zoude kunnen vraagen... maar waarom aanmerkingen van dien aart, daar ik met een eenig woord kan antwoorden! De zaak is, dat alles voordvloeit uit ftukken die lodewyk aangeboden zyn, en dat hy het alleen is die verhinderd heeft, dat die project-decreet niet onderworpen aan , en geaximeerd werd door, de Nationaale vergadering. (*) Gelooft men nu dat zo hy zig fchuldige gedragingen veroorloofd hadde , om het te doen inleveren , dat hy het ook geweest zou zyn, die de inlevering belet zoude hebben? En wat kan dan de dryfveer geweest zyn, die hem zoude hebben kunnen doen befluiten om door middel van intrigues, een dergelyk decreet te verkrygen ? Ik fpreek niet van zyn charakter, dat van alle laage maatregelen een afkeer heeft. Ik fpreek niet van de leden der Nationaale vergadering, die zekerlyk niet bekwaam zyn om zig. aan dergelyke middelen te leenen. * Ik fpreek van zyn belang — waar was het? Zo hy zig inderdaad had willen ontflaan van penlioenen die men op zyne civile lyst overbragt, en die 'er hem op bezwaarde — hy konde weigeren ze te betaalen. En gelooft men niet dat lodewyk liever dit middel dan het andere zoude verkozen hebben? gelooft men niet dat hy liever gebruik zoude hebben willen maaken van eene daad van zynen wil, dan toevlugt te neemen tot een middel, dat van aart zoude geweest zyn om hem in moejelykheden te brengen? (*) De ftukken zelvcu bewyzen dat lodlwyk ha: kwalyk nam. E 4  7% VERDEDIGING De man die in ftaat is tot een fchukbVe omkooping welke hem kan bederven; is die niet nog veel bekwaamer tot eene onrechtvaardige weigering, maar die niet gevaarlyk voor hem fs? In ée'n woord, ik ken de omkooping die tot voordeel van het byzonder belang gedyt; ongelukkiglyk levert het menschlyke hart 'er de bewyzen van op; maar eene omkooping welke al de laagheid waarmede zy ons bezoedelt voor ons laat, en waarvan het geheele voordeel voor anderen is — ik beken dat het my onmogelyk is van zulke eene omkooping eenig denkbeeld te maaken. ■Men heeft lodewyk nog eene andere befchuldiging voorgeworpen , die in het eerfte oogenblik dat zy openbaar werd eenegroote gisting onder het volk heeft moeten verwekken, en als zeer gewigtig heeft moeten voorkomen. Men heeft hem befchuldigd dat hy aangehouden heeft, met zyne Gardes du corps, te Vobkntz, te betaalen. Wetgeevers! deeze befchuldiging overweegende, kan ik niet nalaaten u te verklaaren, dat zy op my zeiven de fmartlykfte indrukfelen gemaakt heeft; aleer de verdediger van lodewyk te weezen, heb ik zyn goede trouw yerdacht durven houden ; ik heb twyfelingen tegen zyne oogmerken durven opwerpen;, de bewyzen fcheenen my toe zo fterk te zyn; de ftukken zo klaar; de beiluiten welken men 'er op orondde zo duidelyk, dat het my onmogelyk was het denkbeeld dat ik my wenschte te kunnen geeven, te vereenigen met dac het welk ik verpligt was aanteneemen: maar nu! nu befchuldig ik my van dwaaling; de verdediging van lo,,  van LODEWYK. 7g dewyk heeft my verlicht; en ik kom hier, voor het oog van geheel Frankryk, om hem deplegtige vergoeding te doen die ik hem verfchuldigd ben. Een eenig woord, maar een beilisfend woord, aal deeze befchuldiging geheel doenverdwynen. Zekerlyk heeft geen van u vergeten , dar, alle de ftukken die men gedrukt heeft; als de brief van roix aan lodewyk ; de Memorie hem van dien kant aangeboden; de brief van Cobkntz; de ftaat en der Gardes du corps; dat alle die ftukken, zeg ik, alleenlyk_betrekking hebben op de maand oétober des jaars 1791, en de brief van Cobkntz voert zelfs die dagtekening. Wel uu! zie hier wat den 24 November daaraanvolgende de Adminiftrateur van de civile lyst, aan den Thefaurier van de zelfde lyst fchreef. „ Mynheer! het oogmerk van den Koning „ is om aan de Officiers en gemeenen der „ vier compagniën van zyne gardes hunne ,, daadlyke penlioenen te blyven betaalen, tot „ dat zyne Majefteit bepaaldlyk uitfpraak over „ hun verder lot gedaan zal hebben; maar zy„ ne Majefteit verftaat dat het montant dier „ traktementen niet meer in zyn geheel aan „ den ftaf overgegeven zal worden , en dat ,, voortaan teder garde, Officier of gemeene, be„ taald zal worden uit de kas van de civile lyst, ,, op zyne auitantie of procuratie, vergezeld van „ een certificaat zyns verblyfs in het Ryk: zyne „ Majefteit heeft my ook belast om u zyneor„ ders overtebrengen, voor zo verre hy'tzelf„ de bepaald heeft, ten opzichte van de OffiE5 -  74 VERDEDIGING „ eieren en anderen, geplaatst by het bovengemelde regiment der Franj'che gardes, wel„ ke zyne Majefteit ook een traélement toe„ ftaat." ,, Ten overvloede bericht ik u by voorraad, „ dat zyne Majefteit geboden heeft, optehou„ den met de betaaling van alle onkosten hoe,, genaamd, betrekkelyk tot de Gardes du corps, „ anderen dan die der blyvende traktementen, „ en tot het onderhoud der paarden benoodigd"; „ alles te rekenen, van den eersten ju.'y laatst,, leden". Wetgeevers! ik oordeel niet noodig te zyn my by deezen text optehouden. Gy ziet dat dezelve de betichting waarvan xodevvyk het ongelukkig llagtoffer geweest is, tot het minften trekjen toe doet verdwynen. Wat al wreede aanmerkingen doet deeze omftandigheid intusfehen geboren worden! Alle de ftukken welken den grondflag tot die befchuldiging gelegen hebben , zyn zo veel mogelyk openbaar gemaakt; men heeft lodewyk om deeze daad voor geheel Frankryk aangeklaagd ; men heeft hem voor geheel Europa aangeklaagd; en het ftuk dat alleen voldoen konde om hem te rechtvaardigen bleef onbekend! Nog meer: men heeft zig meester gemaakt van de papieren van den Adminiftrateur der civile lyst; het origineel van de order die lodewyk hem gegeven heeft, en die hy zelf aan septeuil overbragt, moest onder die papieren geweest zyn; deeze order was zyn qualiteit en zyne verdediging; hy heeft niet kunnen nalaaten dezelve te bewaaren, en ondertusfehen, (welk een allerzonderling!! toeval!) men vindt alles onder zyne papieren, behalven die order!  van LODEWYK. 75 Gelukkig voor lodewyk dat hy zelf zig de dagtekening daarvan herinnert; dat hy zig den brief te binnen brengt dien hy den Adminiftrateur der civile lyst bevolen heeft aan septeuil te fchryven; dat hy deezen brief in zyn comptoir heeft doen zoeken, en er zig een authenticq uittrekzel van heeft doen geeven, en dat hy hetzelve thans aan de oogen van geheel Europa kan vertoonen. Burgers! oordeelt verders uit den aart van deeze befchuldiging over die van alle de anderen. Bedenkt welk voordeel lodewyk zoude geT had hebben, zo men die papieren by het overrompelen van zyn huis niet verborgen of weggenomen hadde; zo hy zelf by het onderzoeken derzelven tegenwoordig hadde mogen weezen ; zo hy zig hadde kunnen beroepen op de ftukken die noodzaakelyk hebben moeten weezen onder die welken men hem voorlegt; vooral " zohy diegeenen, waarvan hem geen geheugenis meer overig is gebleven, tegen zyne befchuldigingen hadde kunnen overleggen. Oordeelt met wat al krachts hy geantwoord zoude hebben, op alle de betichtingen die gy 'hem gedaan hebt, daar hy, zelfs zonder die ftukken, daarop geantwoord heeft! wat al voldoende ophelderingen zy zouden aangebragt hebben! welk een licht zy zouden verfpreid hebben over die duistere befchuldigingen, die geen ftandhouding hebben kunnen verkrygen, dan van de duisternisfen zeiven, met welken men ze heeft weeten te bedekken. Oordeelt eindelyk,, hoe wy , verdedigers van kODKWXK/t ons moeten beklaagen, ons beroofd  76 VERDEDIGING te zien van eenen byftand die ons middelen aan de hand zoude gegeven hebben, tot eene allesvermogendfte overtuiging; oordeelt over de hoop die't ons geoorloofd was te voeden, door de middelen waarvan wy ons beroofd zien; oordeelt wat ons hart moet geleden hebben, in een zaak van zo veel gewigts, door gebrek, aan tyd, aan communicatie, aan navorfchingen , aan de zwakheid van onze pogingen, door de overmaat van onzen yver zelfs; en hoe verfcheurend het voor ons geweest is, ons genoodzaakt te zien van te moeten verantwoorden , in zeker opzicht, aan geheel Europa, voor het lot van lodewyk, en te gevoelen dat de grootte van deeze bezwaarelyke post, juist alleen de oorzaak was van de hinderpaal die het meest toebragt, om dezelve niet wèl te vervullen. Burgers! ik herhaal u ons leedweezen, en 't is door my in uw byzyn aan het diepe gevoel daar van overtegeeven, dat ik eindelyk nader aan den ongelukkigen dag van den 10 augustus, welke inderdaad , gelyk men ook gezegd heeft, van den kant van lodewyk degrootfte misdaad zoude geweest zyn, zo 't waar was dat hy, in dat verfchrikkelyk tydftip, de grouwelyke voorneemens gehad hadde , die men hem heeft aangetygd. Vertegenwoordigers des volks! gy moet de verdedigers van lodewyk voor dit oogenblik niet befchouwen als verdedigers: wy hebben ons geweeten voor ons; wy maaken ook een gedeelte van het volk uit; wy gevoelen alles wat Ji'et volk gevoelt; wy ondervinden alles wat het volk ondervindt; wy willen alles wat het vólk wil; wy zyn Burgers,wy zyn Eranfchen; wy hebben met het volk geweend, en wy weenen nog even  van LODEWYK. 77 als het volk, over al het bloed dat op den dag van den 10 augustus geftort is; en zo wy lodewyk fchuldig geloofd hadden aan de onbegrypelyke gebeurtenisfen die 'er het gevolg van geweest zyn, gy zoudt ons thans niet met hem voor uwe balie zien, om hem — durf ik het zeggen ? — om hem den onderftand van onze oprechtheid te leenen. Maar lodewyk is befchuldigd; hy is befchuldigd van het affchuwelykst delict; 't is voor hem van het grootfte belang zig voor uwe oogen daarvan te verontfchuldigen zo wel als voor de oogen van geheel Frankryk, van geheel 'Europa; men moet hem danhooren, men moet alle reeds opgevatte gedachten afleggen, ook alle vooroordeelen, allen haat; gy moet hem hooren als of gy op dit tooneel van verwoesting vreemdelingen waart; een tooneel het welk ik u ten minften per tafreel nog eens moet fchetfén; ja gy moet hem hooren , vermits gy' u tot zyne rechters gefield hebt: Wetgeevers! alle uwe voordgangen, van dien dag af, waarop gy uzelven onftervelyk genoemd hebt, zouden u veroorlooven edelmoedig te weezen; ik bid alleenlyk dat gy rechtvaardig zyt! Gy zult u den t onbepaalde gezegd, dat men een complot opgemaakt had om de perfoon van lodewyk opteligten, en buiten de hoofdftad te vervoeren. Maar waar is dat complot ? waar is 'er een Ipeur van? waar is 'er het bewys van? Gy hebt van toebereidfelen gefproken. Ik zie, indedaad, aan den kant van lodewyk wel toebereidfelen tot verdediging; maar waar zyn de toebereidfelen tot aanvallen? wat heeft lodewyk: gedaan om overtuigd te kunnen worden van vyandlykheid ? waar is desaangaande zyne eerfte beweeging? waar is zyne eerfte daad? ,. , Gy legt hem ten laste van op dien tyd nog Zmtferfche Gardes gehad te hebben. Burgers! ik lees in het proces-verbaal van de Nationaale vergadering, van den 4 Augustus, F %  &4 VERDEDIGING hoe een lid voorgefteld heeft te decreteeren, dat de Koning geen regiment Zmtfers meer voor zvne garde zoude kunnen hebben, tenvyl men tevens deezen alle mogelyke betuigingeni van voÏÏoening en van erkentenis zoude o-eeven Ik lees dat verfcheide leden aandrongen, daarop, dat de vergadering, de vergelding voor de ZmL fers bepaalende, zoude verklaami, dat zy den vaderlande waardig waren, doch tevens decreteeren dat de geenen, die in Parys zouden bly ven,den dienst van garde des Koning niet zouden waarneemen, dan 0p requifitieVan degeconftimeerde gezachhebberen. 6 utaucer- gewonden!311 de6Ze VoorflaSeft ^gedecreteerd Derhalven Weef lodewyk dan binnen de termen van het decreet der vergadering van Gesitueerden, dato 15- September ,bwelk getf' d3t de ^ hunne distinatie UY, l2 }vyzevan ^nnen dienst zouden blyyen, tot de capitulatiën vernieuwd zouden wee- Lodewyk konde derhalven Zmr/ers hebben, Men heeft hem ten laste gelegd dat hy des morgens de revu over de troupen&gedaan heeft! Maar befchuldigt den Maire dan ook van zelf de posten gevifiteerd te hebben. lodewyk was een geconftitueerd gezachhebber , en had het recht van zyn verblyf temogen verdedigen ; hy was der wet rekenfchap van zyne zekerheid verfchuldigd i hoe kan men hem dan ten laste leggen dat hy de noodige voorzorgen dekS " Z,'m h6t Z6lv? Y00r ZQweld te  van LODEWYK. 85 Men is zo ver gegaan van 'er hem eene misdaad van te maaken dat hy troupen in zyn kasteel geplaatst heeft. . Maar moest hy het dan door de menigte hébten laaten overweldigen? moest hy het oproer onderdanig geweest zyn? en de magt die hy van de Conftitutie had verkregen, was die m zyne handen niet een lchat, omtrent welke de wet zelve hem verbood te dulden, dat men 'ereen' aanftag op maakte ? Buro-ers! zo men, op dit oogenblik, u kwame zeggen, dat eene verleide en gewapende memgtefop u aantrok; dat zy, zonder eerbied voor uw heilig charakter van wetgeevers, u uit dit heiligdom wilden rukken, watzoudtgy doen? — Men heeft lodewyk befchuldigd van oogmerken tot grouwelyke vyandlykheden. Burgers! hier is maar één woord noodig om hem te rechtvaardigen. Is die een vyandlyk aanvaller, die , genoodzaakt tegen de menigte te-worstelen, en de eerfte is om zig van alle de gezachhebbers des volks te doen omringen, het departement oproept , de municipahteit ontbiedt, en zelfs zo verre gaat van om die zelfde vergadering te vraagen, wier tegenwoordigheid alle de gebeurde ongelukken mogelyk voorgekomen zoude hebben? Be°-eert men het ongeluk des volks, als men het, om deszelfs oproerige bewegingen te bedwingen , niet anders tegenftelt dan hunne eigene verdedigers ? , : •' Maar wat fpreek ik hier van vyanulykheden^. en waarom het gewigt van deeze grouwzaame befchuldiging zo lang op het hoofd van lodewyk gelaten? F a 1 f 0  86" VERDEDIGING Ik weet hoe men gezegd heeft dat hy zelfde volksopftand heeft verwekt, om de oogmerken die men hem toekent of aantygt te bereiken. En wie is thans onkundig, dat men lang voor den i o Augustus, dien verfchrikkelyken dag heeft voorbereid; dat men 'er van gefproken heeft; dat men 't oproer in het verborgen heeft gevoed; dat men heeft geloofd te zien hoe nuttig een opftand tegen lodewyk zoude weezen; dat deeze opftand zyne bezorgers had, zyne aandry vers, zyn cabinet, zyne beftuuring? Wien is 't onbekend dat 'er plans zamengefteld zyn; verbintenisfen aangegaan; overeenkomften gefloten? Wien is het onbekend dat alles beleid, gefchikt, te werk gefteldis, ter vervullinge van hetgroote oogmerk dat Frankryk het lot moest bezorgen in 't welk het thans deelt? Dit, wetgeevers! zyn geene daaden die ontkend kunnen worden; zy zyn openbaar; zy hebben zig door geheel Frankryk doen hooren; zy zyn m u midden voorgevallen; in deeze zaal zelfs, waarin ik fpreek, heeft men elkander de eer van den 10 Augustus betwist — ik kom geen aanfpraak maaken op die eerby den geenen dien zy is toegewezen; ik val de beweegoorzaaken van het volksoproer niet aan; ik val deszelfs gevolgen niet aan; ik zeg alleenlyk. dat vermits de opftand beftaan heeft, en wel vóór den 10 Augustus, daar zy zeker is, daar zy algemeen erkend is, dat lodewyk onmogelyk de aanvaller heeft kunnen weezen. Nogthans befchuldigt gy hem.' Gy verwyt hem het geplengde bloed J  van LODEWYK. 87 Gy wilt dat hetzelve wraak tegen hem roepe! Tegen hem, die zig, op dat zelfde tydftip niet in de Nationaale vergadering heeft begeven dan om te verhoeden dat het niet geftort wierd! Tegen hem, die in zyn geheele leven geen bloeddorftig bevel uitgevaardigd heeft? Tegen hem die den 6 Oktober te Verfailtes zyne eigene gardes belettede zig te verdedigen? Tegen hem die liever gevangen te Verennes wilde terug keeren, liever dan zig bloot te ftellen aan'tveroorzaaken van den dood eens eenigen mans. Tegen hem, die op den 10 july alle hulp welke hem aangeboden werd, weigerde, én alleen in ft midden van het volk wilde blyven! Gy legt hem het vergoten bloed ten laste!... ach! hy zucht, zo wel als gy, over de ysfelyke gebeurtenis die het heeft doen plengen: dat, zeker is zyne diepfte hartewond ; dat is zyne verfchrikkelykfte wanhoop; hyis wel bewust'er de aanlegger niet van te weezen, maar dat hy 'er mogelyk de droevige oorzaak van geweest is—. daarover zal hy zig nimmer troosten. En hy is 't dien gy befchuldigt! Franfchen! waar is dan dat natuurlyk charakter, dat charakter 't welk uwe oude zeden zo onderfcheidde; dat charakter van grootheid en vroomheid! Zoudt gy uwe magt ftellen in het voltoojeifc der ongelukken van een'man, die den moed gehad heeft van zig de vertegenwoordigers des volks zeiven toetebetrouwen? Zoudt gy dan geen eerbied meer hebben voor F 4  S8 VERDEDIGING de heilige rechten van een fchuilplaats ? zoudt gy geloven geen'medelyden verfchuldigd te weezen aan de overmaat van ongelukken ? en zoudt gy een' Koning, die ophoudt het te weezen, niet befchouwen als een uitmuntend flagtoffer van hetlot, om dathetueerst onmogelyk moest toefchynen van nog iet tot de elenden van zyne omftandigheid te kunnen toevoegen? Franfchen! de revolutie die u als op-nieuw doet geboren worden, heeft groote deugden in u ontwikkeld; maar zyt bezorgd dat zy in uwe ziel de gevoelens der menschheid niet doe verzwakken , zonder welk gevoel ;er niet dan valfche deugden in kunnen heerfchen. Hoort by voorraad de Historie, die tot de faam zal zeggen : Lodewyk beklom op zyn twintigfte jaar den troon ; op zyn twintigfte jaar gaf hy op den troon een voorbeeld van zeden; hy bragt 'er geenige fchuldige zwakheid op, geenige verdervelyke neiging; hy was fpaarzaam, rechtvaardig, ftreng, en toonde altyd ftandvastig de vriend des volks te weezen; het volkbegeerde de vernietiging van eene belasting , waardoor het gedrukt werd, hy vernietigde dezelve — het volk verzocht verzachting in den dienst; hy maakte'er een begin mede, met den dienst in zyne eigene domainen te verzachten — het volkbegeerde verandering in de crimineele wetgeeving, ter verligtinge van het lot der befchuldigden; hy maakte die veranderingen— het volk begeerde dat millioenen Franfchen, welken door de geftrengheid van onze gebruiken tot nu beroofd waren van de rechten die burgers toekomen, dat zy dat recht zouden verkrygen, of weder herkrygen 5 hy ftelde ze  van LODEWYK. 89 door zyne wetten in het gebruik daarvan-/,,* Vilk begeerde de Vryheid; hy gaf het die < ( * } hy kwam hen zelf altoos vóór met zyne opofferingen—en ondertuslchen is het uitnaam van dat zelfde volk dat men thans vraagt Buroers' ik ga niet verder _ ik houd vóór de Historie op- denkt dat zy uwe uitfpraak zal beoordeelenden dat haare uitfpraak die der eeuwen zal weezen. Getekend, , LODEJVTK, DESEZE, LAMOIGNON, MALESIIER.BES, TR.ONCHET. # * *. Men heeft u myne middelen ter verdediging voorgedragen; ik zal dezelven niet herhaalen — ji mogelyk voor de laatftemaal fpreekende,verklaar ik u, dat myn geweeten my niets verwyt, en dat myn verdedigers u niet dan de eenvoudigen waarheid gezegd hebben. O Deeze woonden, uitgefproken zynde door den verdediger van lqdewyk , en federt in zyn mZkZ doorgehaald heeft de Nationaale Vcrgaderin- eehoden dat dezelven , herfteld zouden wordeq b beb0den nnfKrf M deH %dei&r van lodewyk. Een van u achtiteev"V0Hrdrn in he£ imnufcriPt doorgehaald! uit achting voor de Conventie zelve, en om dat 7v orderwom " 6 JeS,aatl"g van die woorden 't hu wvÖ?c 'r dea'eet gCWOrden zvnde. oordeevoorin 7 PAgt Verklaa^"' ^ wy met de bén dan 'jY^'f geen ander 00g™rk hebhe?d Z Z rr heLri"neren i dat lodewtk de vryIpit SffT |èef™T%« door de zamen- luï tus h6t decreec£ der *mna den 4 voor5e^S9/>Waanil,LODEWYK "«genepen wordt F $  po VERÖEDIGING Ik heb nooit gevreesd dat myn gedrag in \ openbaar onderzocht zoude worden, maar myn hart wordt verfcheurd door in de adre van befchuldiging te vinden, de betichting, van *t bloed des volks te hebben willen doen ftorten, en vooral dat de rampen van den 10 Augustus my worden toegefchreven. Ik beken dat de vermenigvuldigde bewyzen van myne liefde voor het volk, die ik geduurende al myn leven heb getoond, en de wyze waarop ik my altoos heb gedragen, my voorkwamen te moeten kunnenbetoogen, datik weinig vrees had voormy zeiven te waagen, zo ik 's volks bloed flechts konde fpaaren, en dat die bewyzen eene diergelyke aantyging voor eeuwig van my hadden moeten doen wyken. Ondertekend, L O D E W T K. * * * Wy ondergetekende Secretarisfen van de Nationaale Vergadering, gelast by een decreet van den 2,6 December, (de loopende maand,) tot het nazien der proeven van de redevoering, ten zelfden dage uitgefproken voor de Balie van de Conventie, door den Burger DESEzé, ter verdediging van lodewyk: , certificeeren, dat wy de proeven , waarnaar de redevoering gedrukt is geworden, gelezen,en woord voor woord gecollationeerd hebben, in tegenwoordigheid van desezé zeiven, met het minut van *t manufcript dat door hem op de balie nedergelegd is, na ondertekend te zyn geworden door eodewyk, en zyne aangeftelde verdedigers.  tan LODEWYK. oi Wy certifkeeren wyders, dat behalven eenige kleine veranderingen in den ftyl, die niets in den zin van de verdediging veranderden, de proef volmaakt overeenkomftig is gemaakt met het manufcript; dat de ophelderende nooten, die de Burger DESEzé, 'er meende te moeten byvoegen, aangekondigd zyn, als in de minut niet ftaande. Wy eertificeeren eindelyk dat deeze woorden ; het Volk begeerde de Vryheid; hy gaf het die\ welke uitgefproken zyn zodanig als zyin het Manufcript geplaatst waren geworden, en die naderhand door één' van de verdedigers van lodewyk waren doorgefchrapt, door ons in de minut herfteld zyn, involvoeringe van het bovengemelde decreet van den 2,6 deezer maand. Parys , den 28 December 1792, het eerfte jaar van de Franfche Republiek. OSSELIN, Secretaris, J. A. CREUZE-LATOUCHE, Secretaris.