VERZAMELING VAN CRIMINEELE STUKKEN, BETKEKKELYK ZEKEREN ' MISDADIGEN EN JONGST GEËXECUTEERDEN Binnfti^ Stede Beverwyk, den ifte Fe/Cp-'Z^^Q^ruary l8co. ""TT^'A L KMA Aiji, By j. A. van HARENCARSPEL. \ En Te AMSTERDAM, By W. BRAVE, Op den Zeedyk.   VOORBERICHT. Daar de uitoefening van alle -publieke ft rafen geen ander oogmerk kan, noch mag hebben, dan anderen kwaadwilligen en boosdoenderen ten affchrik ; zo hebbe ik vermeend ter bereiking van hetzelve heilzaam einde, myne Landgenoten geenen endienst te zullen doen, met de flukken bctrekkelyk zekeren misdadigen en jongst ger executeerden binnen de Stede Beverwyk, in het licht te geven, en door den druk gemeen te maken; iets, waar10e ik des te eerder befloten heb, zo om den geringen indruk, die, vermits de kleen en onbevolktheid van deze gemeente, deze ftr.tfuitoeffening op het geheel publiek' welligt heeft kunnen maken, als om dat in allen gevallen een aantal myner vrienden, en op wier vricndf'chap ik warelyk prys flelle, en wel om dezelve redenen, my daar tse verzocht hebben. Qr.dertttsfchen heb ik het allefints vcdig geoordeeld by de overgave dezer judicieele flukken nog te moeten zeggen, dat Bruin Brinkman, van arme, maar deugdzame ouderen geboren was, aan wier zorgen hy echter in zyr tie eerjie kindsheid door hunlieder vroegtydigen dood, om trokken is geworden, en alstoen aan het publiek Armbeft uur vervallen zynde, wierd zyne verdere opvoeding aan dezen ofte geenen Landman, by wien hy hefledeling was, toebetrouwd; tot zekere jaren gekomen zynde, wierd hy, wel is waar, als Lidmaat het Roomsch Kerkgenootfchap inge/yfd, dan zyne veronachtzaamde jon*  ii VOORBERICHT. jongelingfchap had hem vatbaar gemaakt voor kleene ondeugden , die hem vervolgens eigen geworden zynde, eerst tot zedenloosheid, en eindelyk tot een volmaakt 'ongeloof bragten; in deze gefleltenisfe ontwikkelden zich de zaden van ondeugd al meer en meer in zyn nu geheel bedorven hart, en de man, die ongelyk met anderen boosdoenderen, anderfiats een yverig arbeider was, wierd nog in den bloei van zyna jaren de gruwelykfte booswicht : hy veroorloofde zich nu, zo als hy nog weinige dagen voor zynen dood, na dat echter zyne verkoren reeds gefloten waren, heeft bekend ende beleden de jloutfte miidaden, die ieder op zich zeiven genomen boos, aar tig en hoogst flrafwaardig waren, en allen welken gezamenlyk genomen, hem allengskens. en trapsgewyze hebben opgeleid tot die hoogte van wuft- en woestheid, als waar voor welligt geen fterveling voor hem, ten minflen het gehenge den Hemel dat hy de laatjle zy, vatbaar it 'kennen worden. — Ondertwfchen waren zyne laatjle dager, door den zaligen invloed van den geestelyken, die hem in zyne gevangenisfe van tyd tot tyd wel heeft willen vergezellen, méér christelyk; en overtuigd van de boos' keid zyner handen en harte, gaf de ongelukkige even goedwillig als mensch, zyn ligchaam aan den affchuwelykften dood over; als hy ftandvastig ah christen, zelfs ter flachtbank liggende, zyne ziel aan de onbegrensde barmhartigheid van zynen Schepper aanbevooi; en zo diep ge* zonken eindigde deze rampzalige op het Schavot een lc ven, dat overigens, gemerkt zyn wel gevormdphyfiecq en gezonde, maar verwaarloosde zielsvermogens, nog voor de yerhevenfte genietingen vatbaar was. JAN van BLARKOM. Prt  Pro Juftitid. EXTRACT uit de Crimineele Rolh deezer Stede Beverwyk. Vrydag den 22 November 1799, het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid* Is gelezen Requeste van Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Officier deezer Stede Beverwyk en Bailluw van den Lande van Bloys R. O. (ten deeze geannexeerd) tenderende tot het verleenen van arrest contra den perfoon van Bruin Brinkman, ter zake daar by vermeld; en beüoten, alvorens op het verzoek, by hetzelve ten principaale gedaan te disponeeren, te committeeren de Burgers P. van de Velde, Thomas de Wolf en Christiaan Stumphius, Leden van dit Coflegie, om by oculaire infpeftie den by deeze gementioneerden brand op te nemen, en daar van in fcriptis aan dit Collegie te berichten. (Onder ftond) In kennisfe van my, XJVas getekend) M. H. OGELWIGHT, Secretaris, A SK,  ( a J ÉXTRACT uit de Crimineele Rolle deezer Stede Beverwyk. Vrydag den 29 November 1799. Is géhoord het rapport van onze perfoneela Commisfie, de dato 22 November 1. 1. (ten deeze in 'fcripis overgeligd en hier aan geannexeerd) en als nu op de Requeste en Bylagen van Mr. Jan van Blarkom, R. O. nader en finaal disponerende, zo word hy Vertoner R. O. by deeze geauthorifeerd ende gequalificeerd, omme, en des noods by arrest, ten diende en maintien der Juftitie, den perfoon van Bruin Brinkman, ter zake in zyns Vertoners Requeste vermeld, judicieel te vragen„ ende te horen. (Onder ftond) In kennisfe van my, (Was getekend) M. H. OGEL WIGHTj Secretaris. Pro Juftitia. Wy Ondergetekenden P. van de Velde, Thomas de Wolf en Christiaan Stumphius, certificeren by deeze, dat wy in onze qualiteit als Leden van het Collegie van Rechtsoeffening deezer Stede Bever» wyk, en daar toe.fpeciaal verzocht, ons hebben vervoegd op de Boerdery van Symen Bruins, bewoond en in huur by Cerrit Duinhoven binnen dee-  ( 3 ) deeze Stede, en dat wy aldaar fey oculaire infectie, en wel bepaaldelyk op de dorsen van dezelve Boerdery hebben bevonden, dat het boven-eind van de ityl van de binnendeur holsgewyze was ingebrand; terwyl het fchot, waar tegen dezelve was Luide, al mede maansgewyze was uit- en zelfs doorgebrand; dat ik eerfte Ondergetekende, als zulks afzonderlyk op den *3 November bevorens «ïn'pecUerd hebbende, by die gelegenheid, het Erwtenftroo, dat daar even boven lag, gefchroeid, en zommiwn Erwten, die hier en daar nog «4 Zaten, als "half gebraden zelfs heb gevonden; terwyl wy tweede en derde Ondergetekenden ,. uit hooide der iterative examinatien van hetzelve Erwtenftroo , zuIks nauwiyks meerder, ten nimfen zeer flauw aan hetzelve hebben kunnen zien en beAldUusenafgege«en en verklaard op den Eed, by den aanvang deezer onzer opgemeJde qualiteit gedaan, heden den a9 November 1799, het Jaar der Ëataaffche Fryheid. '{Was getekend) P. van de VELDE. THOMAS de WOLF. CHRJSTIAAN STUMPHïUS. A" a EX-  C 4 ) Pro Juftiticï. EXTRACT uit de Crimineele Rolfe deezer Stede Beverwyk. Zondag den i December 1799, het vy/de Jaar der Bataaffche Fryhcid. Is gehoord het gediéleerde, ftaande en ter Crimineele Rolle deezer Vierfchaar gedaan door Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Officier deezer Stede, eii Bailluw van den Lande van Bloys R. O., om'me, vermits de Gearrefteerde, Bruin Brinkman, by deszelfs tweede préparatoir examen niet alleen merkelyk rieeft gevarieerd, maar by hetzelve zetfs als nu komt te zeggen, dat al het geen hy Gearrefteerde by deszelfs eerde examen heeft gezegd, zo betrekkelyk de Dieven in den nacht tusfchen den 15 en 16 der jongst afgelopene maand November, alg met opzicht tot de by hem Gsarrefteerden fac. cesfivelyk gevonden brand op den 16 en 18 daaraanvolgende, niet alleen geheel valseh is; maar dat hy Gearrefteerde zelfs zulks alleen had voorgegeven , om, roet opzichte tot de Dieven,, daar in middelen te vinden , om zekere by hem Gearrefleerden, zo hy zegt, ongelukkig ontdoken brand, indien dezelve in der tyd mogt worden ontdekt ^ te doen voorkomen, als ware dezelve door deezen Dieven ontdoken geweest, en mitsdien door deeze nadere verklaring hy Gearrefteerde zich zei ven al meer en meerder fufpeft heeft gemaakt, denzeiven Bruin Brinkman nu niet alleen al verder te houden in bewarende hand; maar dat zelfs by Decreet dee-  ( 5 > ticezer Vergadering het contra denzelven verleende arrest als nu worde geconverteerd in eene crimineele detentie, en de Eisfcher R. O. al verder moge worden geauthorifeerd, en gequalificeerd, contra denzelven Bruin Brinkman ter gezegde zake te procedeeren , zo als in cas crimineel gebruikelyk is. En gedecreteerd, om vermits enz. enz. het contra denzelven Bruin Brinkman verleende arrest niet alleen te converteeren in een crimineele detentie; maar den Eisfcher R. O. te authorifeeren en te qualifkeeten, zo als dezelve R. O. daar toe word geauthorifeerd ende gequalificeerd by deeze , omme contra denzelven ter gezegde zake al verder te procedeeren, zo als in cas crimineel gebruikelyk is. Aöum dato ut fupra. In kennisfe van my, M. H. OGELWIGHT, Secretaris. Pro Juflitid. Aan het Collegie van Rcchtsoeffening der Stede Beverwyk. Vertoont Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Offiner derzelve Stede en Bailluw van den Lande van Bloys R. O. dat hy Vertoner, door den Burger Symen Bruins, Burger en Inwoner binnen deeze Stede, geïnformeerd zynde, hoe op deszelfs Boer» dery, in huur en gebruik by Gerrti Duinhoven, al mede binnen deeze Stede woonachtig, op den A 3 mor-  C « ) morgén van den 16 deezer lopende Maand Nq« vember, en wel bepaaldelyk aan het boveneind van zekere ftyl van de binnendeur op de dorsch, eenige tekenen van gewezen, doch nu gedoofden brand waren ontdekt; dat hoe zeer. hy Vertoner R. O. zo by hem Symen Bruins, by deszelfs Knechts, op de dorsch van dezelve Boerdery nu, zo hy zeidq, findts eenige dagen werkende, als by de Bewoners en Bruiker van dezelve Boerdery, omtrent den aart en apparente wyze, waar op deeze brand moest zyn ontdoken geweest, op alle mo» gelyke wyze heeft geïnquireerd, hy niet te min daar van niets heeft kunnen ontdekken; dat hy Vertoner R. O. ondertusfchen al aanftonds in loco. gegaan zynde? en by oculaire infpeöie hetzelve perfoHelyk opgenomen hebbende, heeft vermeend zo uit den aart dier brand zeiven, als uit hoofde der plaatfe waar dezelve is gemaakt, moraliter zeker te moeten opmaken, dat dezelve expresfelyk, willens, wetens en voorbedachtelyk moet zyn ontdoken: al het geen hy Vertoner R. O. durft vertrouwen, dat aan dit Collegie by oculaire te ne» mene infpectie, en waar toe hy Vertoner hetzelve by deeze is verzoekende, al mede zodanig zal toefchyien en gèlyken; dat hoe zeer hy Vertoner R. O. nooit gewoon is het ergde en misdadigfle in zyn evenmensen te veronderdellen, de perfoon van Bruin Brinkman, by den Bewoner en Bruiier van dezelve Boerdery te huis liggende, niet te ' min zyns Vertoners attentie, ten deeze geheel tct zich trok^ en waar toe hem Vertoner moog]yk aanleiding gaf, de zo dikwerf ter zyde als foms  c 7 y fotns openlyk gehoorde Item en aan hem Bruin Brinkman gegeven naam, van al mede de moordenaar en aanrechter dier Moorden te zyn, die in den beginne van den Jaare 1795, onder de Jurisdictie van Asfendelft, zeker zo koelbloedig als onmenfchelyk zyn gedaan en verricht; dat hoe zeer wel is ' waar hy Vertoner R. O. geene de minfte waarfcbynelykheid, ik laat (taan eenige grond van befchuldiging contra denzelven Bruin Brinkman, ter, zake van deeze Moorden ooit of ooit heeft -kunnen vinden, en waar omtrent geheel nauwkeurig te inquireeren, hem Vertoner de eerfte middelen en gelegenheid nu ontbraken, zoo uit hoofde van -den lange tyd, die er reeds verlopen was tusfchen het doen yan deeze Moorden, en zyns Vertoners aanftelling als Hoofd-Officier deezer Gemeente, als om dat hy Vertoner in de flukken, by die gelegenheid van deszelfs Pradecesfeur in officia overgenomen, die zaak fpeclerende, niets heeft mogen vinden, hy Vertoner des niet te min, zich zei ven ondanks, denzelven Bruin Brinkman heeft gefufpecteerd; al het geen mooglyk heeft geconcurreerd, dat hy Vertoner R, O. inzonderheid en wel fpeciaal omtrent de gedragingen van den zeiven Bruin Brinkman, tydens het ontdtkken dier brand, als ook omtrent zyne gefprekken hier omtrent gehouden, zo zeer naauwkeurig heeft geïnquireerd, en wel met dien effectï, dat hy Vertoner nu vernemende , dat deeze Bruin Brjnkman op den 16 deezer zo ontydig als zonderling het eerst deeze brand had ontdekt en ook aangewezen; dat dezelve in den nacht bevorens a en ces A 4 tus-  ï C 8 ) tusfchen den 15 en 16 had voorgegeven, dieven gehoord en gezien te hebben; dat hy op Maandag den 18 daaraanvolgende, andermaal had gezegd en ook effeétivelyk aangewezen eenige uitgedoofde flukken van Turf kooien te hebben gevonden, en wel op een andere plaats; al het welk confterende is uit de ten deeze overgelegde en hier aan geannexeerde beêedigde Verklaringen, en waar toe alzo ten deeze al verder word gerefereerd, als nu niet mag ontveinzen, daarin naar zyn's inziens eenige grond te kunnen vinden, om den nu zo dikwerf genoemden Bruin Brinkman , ter zake van deezen brand al mede te fufpefteeren ; dat hoe zeer wel is waar deeze Bruin Brinkman, hier over by hem Vertoner R. O. onderhouden en gevraagd, wel expresfelyk en pertinent heeft ontkend dien brand te hebben gemaakt; dezelve niet te min zo in ^de wyze, op welke hy zeide die beide branden telkens te hebben ontdekt, als wel inzonderheid omtrent de manier, hoedanig hy de dieven in de nacht tusfchen dep 15 en 16 had gehoord, gezien en grftoord, dermate heeft kunnen variëeren, dat het hem Vertoner R. o. tot maintien van alle goede orde en Juftitie aliezints nodig en pligtmatig voorkomt , dat hier omtrent ten allernauwkeurigften by den zeiven Bruin Brinkman, nader en wel jHdiciCel werde geïnquireerd. Redenen waaromme hy Vertoner R. O. zig by deeze is kerende tot het Collegie van Rechtsoeffening, verzoekende UI. Decreet, waar by hy Vertoner R. O. werde geauthorifeerd ende de gequaüficeerd, oa» denzelven en nu zoo dikwerf genoem.  C 9 ) noemden Bruin Brinkman, en welke als nu op zyn vertrek is (taande, om met de woon naar Amfterdam te gaan, ter zake van vehemente prafumtie, in de zaak ten dezen gemeld te mogen civiliter arrefteeren, ten einde denzelven, en wel judiciëel, zo omtrent het gebeurde mer de dieven, in den nacht tusfchen den 15 en 16 dezer lopende Maand November, als omtrent zyne ontdekking, der ten deeze genoemde beide branden te vragen ende te horen. (JVas getekend') JAN van BLARKOM. pro Juflitid. Compareerden voor ons Ondergetekenden Leden van het Collegie van Rechtsoiffening deezer Stede Beverwyk de Burgers Sy nen Bruins, Gerrit Duinhoven, mitsgaders de Burgeresfen Petronella de Fries , wettige Huisvrou \' van den tweeden Comparant in deeze, en eindelyk (athariua van Brakel, wettige Huisvrouw van Thys Rndemaker, allen van Competenten ouderdom, om der waarheid getuigenisfe te geven, en wonende refpeftivelyk binnen deeze Stede Beverwyk; welken verklaarden, ter requifitie van den Burger Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Officier derzelve Stede Beverwyk, en Bailluw van den Lande van Bloys R. O., en voorts uit liefde tot de waarheid, waar en waaragtig te zyn. En wel eerftelyk hy eerde Comparant Symen Bruins^ dat hy op Saturdag den 16 deezer lopende Maand A $ No-  C » ) November, des nactemiddags één a half twee uusea door eenen uit zyne Knechts, en wel bepaaldeiyk door zekeren Cornelis van der Peet, geïnformeerd zynde, hoe op zyns Comparants Boerdery, en wel bepaaldeiyk aan 't boven-eind van zekeren ftyl, waar op en aan welke de binnendeur, tot de dorsch leidende, is draaiende en hangende, tekenen van gewezen brand waren ontdekt, en wel zodanig, dat niet alleen de kop van deezen ftyl en het fchot, waar tegen dezelve is ftaande, maansgewyze was uitgebrand, maar zelfs het Erwienftroo, dat daar boven, en wel op de Zolder lag, geheel verfchroeid, en de Erwten, die hjer en daar nog in gevonden wierden , zelfs zommijgfh als gebraden waren, daar al aanftonds ter oculaire infpeétie zich naar toe heeft begeven; dat hy Comparant zulks ook alzo bevonden hebbende, vervolgens vau daar is weggegaan, doch nog denzelven avond ten half zes uuren andermaal met den Burger Hendrik van Amersfoort mede binden deeze Stede woonachtig, derwaards is terug gekeerd, en wel bepaaldeiyk, om by de Bruikers en Bewoners van deszelfs Boerdery nader omtrent dien gevonden, doch gelukkig gedoofden brand, te inquireeren; alwaar gekomen zynde, hy eerfte Com» •parant voorn., ten aanhooren 'van den opgezegden Hendrik van Amersfoort, zo deszelfs opgenoemdeu Knecht Cornelis, als zekeren Bruin Brinkman, by den Bruiker ea Huurder van zyns Comparants Boerdery 't huis liggende, en wel inzonderheid de derde Comparante iti deeze, welke zulks almede is verklarende, heeft afgevraagd: of er ook iemand meerder, dan de Huisgenooten op.de dorsch waren  C tt ) ren geweest; dat zy derde Comparante daarop antf woordende, neen; hy eerfte Comparant al verder heeft gerepliceerd, 0 het is toch raar, Bruin l r.lenoteerende daar mede, den voorn. Bruin Brinkman) dat jy die brand het cerflc hebt gezien, en daar nogthans myn Knecht, zonder dezelve gezien te hebban, zyne borstrok nog aan dien ftyl heeft opgc* hangen; en waarop door denzelven Bruin Brinkman , zo als Zyl. eerfte en tweede Comparanten als nog gezamentlyk verklaren, wierd gezegd: zo zoujè-wcl zeggen, dat ik het gedaan had; dat hy eerfte Comparant al wederom ten deeze aan denzelven zoude' hebben geantwoord J dat zeg ik niet, ofhcbfe pok een hekelaan my, om dat Maarten Dirjndam jou mooghk gezegd heeft, dat ik hem gevraagd hebbe, of hy nog geld van U onder hem had? dat, hoe zeer Zyl. Comparanten, zo eerfte als derde, als nu niet bepaaldeiyk durven ofte kunnen verklaren, wat hy Bruin Brinkman, daarop aan den eerften Comparant heeft gerepliceerd, Zyl. Comparanten niet te min duidelyk ontwaarden en opmerkten, dat deaelve inwendig gevoelig, driftig en nydig was; en zynde wyders hy eerde Comparant van daar vertrokken. En verklaart hy tweede Comparant £«Y» Duinhoven, dat hy Comparant in den nacht tusfchen den 15 eiï ^6 November 1. li na gisfmg, toen elf a twaalf uuren te bedde liggende, met de derde Comparante in deeze, hy tweede Comparant, als toen deszelfs hondje op de dorsch zynde, geweldig hoorde blaffen; dat hy tweede Comparant opftaande, de voordeur open doen-  ( 12 ) doende, en ommeziende, of er ook onraad was desniettegenftaande niemand heeft gezien ofte v-r' nomen; dat hy tweede Comparant nu wederom\e bedde gegaan 2ynde, vervolgens na gisfing des nachts ten één uure andermaal is opgeroepen door deszelfs 't hmslegger Bruin Brinkman, voorgevende: dat er onraad was; dat er vreemd volk aan de deur was, en dat een derzelven zelfs door een gebroteri glas, juist op de deur corresponderende, zyne band doorgeftoken, en de bovendeur ontgrendeld had; dat, hoe zeer noch hy tweede noch zy derde Comparante bepaaldlyt durven verklaren, ofte den avond bevorens die deur effeftivelyk gefloten is geweest, alzo de nu meermsalen genoemde Bruin Brmkman, hunne 't huislegger, wel gewoon is, alvorens te bedde te gaan, daar nog uit te loopen, en alzo het fluiten van dezelve aan hem word overgelaten, hy tweede Comparant nu opgeflaan zynde, niettemin de bovendeur by die gelegenheid ook wezenlyk ontgrendeld gevonden, en getracht heeft, dezelve open te doen, en buiten te gaan zien, of er volk was; doch waarin hy door denzelven Bruin Brinkman, voorgevende, dat zodanige menfchen hem tweeden Comparant wel zoude kunnen ter nederfchieten, is wederhouden; dat hy tweede Comparant met den nu dikwerf genoemden Bruin Brinkman , zynen 't huislegger , en Welke nu mede was opgedaan , discours heeft gemaakt, dat het hem Comparant verwonderde, dat toen hy, BrUin Brinkman namenJyk, de hand door het glas zag fteeken, dat hy aIs toen niet was toegefchoten, en met eene graaf, die daar juist dicht by Hond ,  ( 13 ) ftatid , de hand niet hadde tegengehouden; docfo waar op door denzelven Bruin Brinkman wierd geantwoord:- dat hy te veel ontfteld was geweest; dat hy roepende: hei daar, wat moet dat (doch het geen Zyl. tweede en derde Comparanten verklaren niet te hebben gehoord) alleen het flot op de deur had laten fpringen, tevens aan hem tweeden Comparant doende opmerken; dat dat flimmea dieven moeten zyn geweest, die alvoorens het hondtje, zoo hy zeide, hadden moeten befpreken, dat anders altoos zo waaks is, en ondertusfchen nu niet alleen geen bek heeft opengedaan , maar zelfs nog in zyn nest gerust lag te flapen;. dat hoe zeer hy tweede Comparant dien gehelen nacht verder is opgebleven, zonder echter iets het minfte te hebben gehoord^ hy Bruin Brinkman niet te min dadelyk daarna weder is te bedde gegaan; dat hy tweede Comparant des 's morgens vroegtydig buiten gegaan zynde , en ommegezien hebbende , voor zo veel echter de vroege en nog fchemerende uchtenftond toeliet , of hy ook eenige fporen konde vinden , daar van niet alleen niets, maar zelfs de poort van zyn Erf gefloten heeft gevonden, zo dat, indien er efFedtivelyk menfehen des nachts op zyne Erve hadde geweest, de zodanigen als dan de fchutting hadden moeten overklimmen, en waar van ondertusfchen almede geen de minfte fpoien te vinden waren. Ende verklaart zy derde Comparante Petroneïï® de Vries, Huisvrouw van den tweeden Comparant in deef.e afzonderlyk, dat op Maandag den 18 November daaraanvolgende des 's morgens circa half twaalf  ( 14 ) twaalf uuren , dezelve Bruin Brinkman tot Haar Comparante als toen over de onderdeur van haare huizinge liggende, is gekomen, zeggendeX als een mensch wat- ziet, , mag je het zelfs niet zeggen , of men heeft het zelve gedaan, niet waar P dat zy derde Comparante daar op zWygende j eri naar binnen gaande, dezelve Bruin Brinkman als toen haar Comparante heeft toegeroepen: kom nu er eens hier, Vrouw! en zie ér eens! dat zy derde Comparante naar hem toegegaan zynde, hy Bruin Brinkman haar in het fchuifje voor de Koeijen, en door welk fchuifje men gewoon is Jicht voor de Koeijen te ontfangen, heeft aangawezen eenig gruis van uitgedoofde kolen te liggen; dat zy derde Comparante dezelve geëxamineerd hebbende, ook wezenlyk heeft bevonden, hetzelve blokken van uitgedoofde kolen te zyn, hoe zeer zy derde Comparante zegt, niet te geloven, dat dezelve,' daar liggende, vuur hadden gehad , vermits het houtte en gefchilderde plankje, waarop dezelve lagen, nochte uitgebrand„ nochte zelfs in Hét minst gebladerd was; dat zy derde Comparante hier over haar verwondering te kennen gevende, hy Bruin Brinkman aan haar wyders heeft gezegd: wie zoude nu nog langer in deezen Stal •willen Jlapen; men zon wel op zyn bed kunnen verbranden; ik ga hier van daan, gelyk hy ook wezenlyk nog dien zeiven avond van daar is vertrokken. En verklaart zy vierde Comparante Catharind Van Brakel, huisvrouw van Thys Rademaker, daé ten huize van haar vierde Comparante op Saturdag den 16 November voorfchreveri is gekomeri dS  ( 15 ) de nu dikwerf genoemde Bruin Brinkman, aart haar Comparante in fubftantie verhalende: dat hy reeds vroeg genoeg van Amfterdam te huis ware; geweest; want dat hy in de jongst afgelopene nacht zeer ontrust was geworden door twee Mans-perfoonen, welke hy aan de achterdeur van de woning daar hy te huis leidde, niet alleen duidelyk had gehoord, maar zelfs had gezien, dat een dei> Zeiven zyn hand door zekere gebroken Ruit, juist op de deur Corresponderende, had doorieftoken, Om langs deeze weg de bovendeur te ontgrendelen; dan dat dezelve op het maken van eenig rum«er, niet tegenlhande ny zeide zeer verfchrikt geweest te zyn, cp de vlucht waren gegaan; ook, dat hy op denzelven Saturdag morgen op de dorsch brand hadde ontdekt, en mitsdien om zoude zien elders anders binnen deeze Stede te zullen gaan té huis liggen, zynde hy wyders zonder zich verder uit te laten van daar vertrokken ; dan dat op Maandag daaraanvolgende dezelve Bruin Brinkman andermaal ten huize van haar vierde Comparante is gekomen, in fubftantie zeggende: dat hy nu aan het huis van Gerrit Duynhoven bang wierd, vermits hy voor de tweedemaal, even bevorens, eenig gruis van uitgedoofde kolen in zeker raamtje van hetzelve Huis hadde gevonden, en daarom als nu gerefolveerd te zyn, van daar te vertrekken, aan haar Comparante wyders afvragende: of hy, als weleer , ten haare huize konde inwonen ? dat zy Comparante met denzelven, na eenige woordenwisfeling, hier over geconveniee-rd zynde, hy Bruin Brinkman daarop des 's middags al aanftonds een fcut  ( 16 ) Kist en eenige Aardappelen ten haare huize heeft overgebragt, en nog dien zeiven avond ten haare vierde Comparantes huize is komen inwonen. Wyders de Comparanten niets meerder verklarende, gaven Zyl. rtfpectivelyk voor redenen van wetenfchap dit alles alzo te hebben bygewoond, gehoord, gezien, en ondervonden, en voorts als in den Text; bereid zynde (des gerequireerd) dit hun gedepofeerde nader met folemneele Eeden te bekrachtigen, zoo als ieder hunner en Zyl. allen refpeftivelyk hebben gedaan, in handen van ons Leden van RechtsoefFening deezer Stede Beverwyk , zeggende een ied?r afzonderlyk voor zo veel zyn gedepofeerde aangaat. Zo waarlyk helpe my God Almagtigl Actum ten huize der Gemeente van deeze Stede Beverwyk, den 20 November 1799, het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onder ftond) P. van de VELDE. DIRK FLENTROP» {Lager Jlond) In kennisfe van my, (JVas getekend) M. H. OGELWIGHT, Secretaris. Com»  ( 1? ) Pro Juftitid* Compareerden voor ons Ondergetekenden Leden van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, de Burgers Coenraad Graman en Cornelis van der Peet, beiden wonende binnen deeze Stede, en van competenten ouderdom om der waarheid getuigenisfe te geven; welken verklaarden ter requifitie van den Burger Mr. Jan van Blarkom, Hoofdofficier deezer Stede, en Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. en voorts uit liefde tot de waarheid, waar en waarachtig te zyn: Dat Zyl. Comparanten gezamenlyk met zekeren Dirk v toenaam onbekend) te huis liggende by de Thuinvrouw op de Hofftede Belle-Vue onder Velzen, op Maandag den n November dezes Jaars 1799, ten dienfte en voor rekening van den Burger Syme'n Bruins, mede binnen deze Stede woonachtig, zyn gaan dorsfchen op deszelfs Boerdery, bewoond en in buur by zekeren Gerrit Duynhoven, binnen deze Stede; dat hoe zeer'Zyl. Coraparan. ten nochte direct, nochte indirect gewoon zyn by zodanige gelegenheid, eenige tabak te roken, veel minder eenig vuur by hun te houden, het niet te min op Saturdag den 16 daaraanvolgende des 'smor. gens ten negen a half tien uuren, is gebeurd dat zekere Bruin Brinkman, 't huis legger by gezegden Genit Duynhoven, uit het vertrek van de Boerilery de binnen dorsch-deur door tot hun op den dorsch is gekomen, als wanneer hy na eene kleene woordewisfeling aan hen Comparanten heeft gezegd, en gevraagd: iTat is dat, daar boven de B deur;  C 18 ) deur; dat hoe zeer Zyl. Comparanten ter eer fier inftantie niets zagen, hy Bruin Brinkman, hen Comparanten, nader bykomende heeft doen opmerken en aangewezen, dat de post ofte ftyl, waar op dezelve binnendeur is draaijende, had vuur geraakt; dat Zyl. Comparanten dit van naby nu nazienden en opnemenden, beiden hebben bevonden, dat niet alleen het boven-eind van dien ftyl vuur had geraakt, maar dezelve zelfs, zo ook het fchot, waar tegen deeze ftyl is ftaande, zichtbaar en klaarbiykelyk halfmaansgewyze was uitgebrand; zelfs dat het Erwtenftroo, het geen daar boven lag, al mede gefmeuld, en de Erwten zeiven, die daar nog in zaten ten deele gefchroeid, en ten deele zelfs waren gebraden; dat Zyl. Comparanten hier over niet alleen ontfteld, maar ook verwonderd waren, dit niet eerder te hebben ge» zien, niet tegenftaande Zyl. Comparanten nu gedurende vier achteréénvolgende dagen aldaar niet alleen hadden gedorst, en den ladder, die altoos en wel juist boven die deur ftaat, om naar de zolder te gaan, by herhaalde ryzen hadden beklommen, maar hy tweede Comparant des 'smiddags bevorens zelfs nog deszelfs borstrok aan den kop van denzelven ftyl had opgehangen, zonder echter daar van iets ofte ook het minfte te hebben befpeurd, terwyl de gemelde Bruin Brinkman zulks, nog pas op de dorsch zynde al aanftonds, en nog wel op den afftand van na gisfing drie treden, en toen nog wel voor de eerftemaal zeide te zien, en hun Comparanten ook nader aanweesdat Zyl. Comparanten niet kunnende begrypen, wanneer dee«  ( 19 ) deeze inbranding alzo zoude moeren zyn voorgevallen , by tweede Comparant daarop deszelfs borstrok die met witte baay gevoerd is, nog heeft nagezien , doch in dezelve geen de minde tekenen ofte fpeuren van zwartigheid heeft gevonden, het welk echter notoir had moeten zyn, vermits het verbrande niet alleen kortelings en nog kers versch geleek te zyn gefchied , maar zelfs daar met de vinger ook zachtkens langs vryvende, nog grovelyk afgaf, om alle welke redenen Zyl. Comparanten dachten en als nog geloven, dat zulks in de jongst afgelopene nacht moest zyn gefchied. Wyders niets meerder verklarende, geven Zyl. Comparanten voor redenen van wetenfchap dit alles alzo bygevvoond, gezien en ondervonden te hebben, en voorts als in den Text; bereid zynde (des gerequireerd) dit hun gedepofeerde nader met folemneele Eeden te bekrachtigen ; zo als Zyl. Comparanten ook effi-ctivelyk hebben gedaan en gepraideerd in handen van ons Ondergetekenden, Leden van het Collegie van Rechtsoeffening voorn, zeggende een ieder hunner afzonderlyk: Zo Waarlyk helpe my God /llmagtig, A&um op het Huis der Gemeente dezer Stede Beverwyk, den 24November 1799, het vyfdc Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onder flond) By ons Leden van Rechtsoeffening voorn. P. van de VELDE. G. SCHOEHUIZEN. (Lager Jlond) In kennisfe van my , (JFas getekend) M. H. OGELWIGHT. Secretaris* 1 B 2 Pf*  Pro Jujlitid, Praparatoir Examen gedaan maken en aan het Collegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mt.JANvanBLARKOM, Hoofd-Officier der zelve Stede, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Omme daar op te horen BRUIN BRINKMAN, Gearrefteerden. Art. i. Hoe hy Gearrefteerde genaamd, hoe oud, van waai- geboortig en wat deszelfs kostwinning is? Zegt, Bruin Brinkman, oud twee-en-dertig Jaar, geboortig van Velzen, van deszelfs kostwinning daghuurder en tuinder. 3. Of hy Gearrefteerde in den nacht tusfchen den 15 en 16 November 1. 1. de klokke na gisfi^g één uur zynen flaapbaas, den Burger Gerrit Duynhoven niet heeft opgeklopt en opgeroepen: onder voorwendfel: dat er onraad was; dat er vreemd volk aan de deur was, en dat een derzelven door een gebroken glas, juist op de deur corresponderende, zyne hand doorgejioken en de bovendeur ontgrendeld had? Zegt ja. 3- OJ  C *» ) 3« Of hy Gearrefteerde zynen flaapbaas, den voorn. Gerrit Duynhoven, nu opgedaan zynde, en deeze de deur willende uitgaan, als toen niet heeft tegengehouden, onder voorwendfel dat zodanige die. ven hem, zynen flaapbaas namelyk, wel zouden kunnen te neder fchieten? Zegt ja. 4. Of hy Gearredeerde al wyders met denzelven zynen flaapbaas geen discours heeft gemaakt over het voorgevallene, en denzelven niet heeft doen opmerken, dat dat flimmen dieven moeten zyn geweest, die alvorens het hondje, (zo hy Gearrefteerde zeide) hadden moeten befpreken, dat anders altoos zo waaks was, en ondertusfchen toen niet alleen geen bek had open gedaan, maar zelfs nog in zyn nest gerust lag te flapen? Zegt ja. 5« Of de nu meermaalen genoemde zyne flaapbaas hem Gearredeerden in denzelven nacht al verder niet heeft te kennen gegeven, dat het hem verwonderde, dat toen hy Gearrefteerde de hand door het glas zag fteken, dat hy Gearrefteerde als toen niet was toegefchoten, en met eene graaf die daar juist dicht by ftond, de hand niet had tegengehouden? Zegt ja" B s 6. Of  ( 21 ) 6. Of hy Gearrefteerde daarop aaii denzelven niet heeft geantwoord: dat hy Gearrefteerde te veel ontfteld was geweest: ook dat hy Gearrefteerde, roepende: hei daar wat moet dat, alleen het flot op de deur had laten fpringen? Zegt ja. 7, Of hy Gearrefteerde niet tegenftaande zyn flaapbaas, dien geheelen nacht door voorts is opgebleven, niet weder ondertusfchen is te bedde gegaan ? Zegt ja, dat hy Gearrefteerde te bedde is gegaan, doch verklaart niet te weten of zyn flaapbaas is opgebleven, B««| u--■ • 8, 1 ' Of hy Gearrefteerde op Saturdag den 16' daaraan volgende, des 's morgens na gisfing, toen negen a half tien uuren niet is gekomen uit het binnenhuis van gezegden zynen flaapbaas, door de binnendeur op den dorsch, alwaar hy Gearrefteerde eenig discours heeft gemaakt met de knechts van den Burger Symcn Bruins, op depzelven dorsch dors. fchenden ? Zegt ja, 9* Of hy Gearrefteerde op een redelyken afftsnd aan  ( 23 ) aan deeze knechts als toen al aanftonds niet heeft gezegd: Wat is dat daar boven de deur? Zegt ja. vo. Of hy Gearrefteerde niet tegenftaande deeze knechts hem Gearrefteerden ter eerder inftantie antwoordeden, niets te zien, aan hen niet te min als toen nader by komende heeft doen opmerken en ook aangewezen, dat het boven-eind van den post of dyl, waar op dezelve deur is draaijende, mitsgaders het fchot waar tegen dezelve is daande., niet alleen maansgewyze waren uitgebrand, maar zelfs het Erwtenftroo dat daar boven lag, half verfchroeid, en de Erwten zelfs die daar nog in wierden gevonden, ten halve gebraden waren? Zegt ja. II. Of deeze knechts niet alleen hier over ontfteld, maar ook hem Gearredeerdcn als toen niet hebben gezegd, verwonderd te zyn, zulks niet eerder te hebben gezien; niet tegendaande Zylteden daar nu gedurende vier achter een volgende dagen niet alleen hadden gedorscht en den ladder, die altoos en wel juist boven die deur ftaat om naar de zolder te gaan by herhaalde ryzen hadden beklommen; maar zelfs een uit dezelve en wel bepaaldeiyk zekere Cornelis van der Peet, des middags bevorens zelfs nog deszelfs borstrok aan den kop van dien zeiven ftyl had opgehangen, zonder echter daar van noch B 4 h*  C 24 ) by nochte de anderen iets 't minfte te hebben tefpeurd? Zegt ja. 12» Of deeze Cornelis van der Peet ook zelfs nog ten overftaan van hem Gearrefleerden als toen deszelfs borstrok daar aan niet andermaal heeft opgehangen , om te zien, of dit verbrandfel , daar hy alvorens aan zyn borstrok niets had gezien, ondertusfchen niet natuurlyk zwart moest afgeven, en of dit ook effeétivelyk en inderdaad niet alzo is bevonden ? Zegt ja. 13. ■ Of ten zeiven dage en wel des avonds na gisfing ten half zes uuren al mede niet ten huize van den nu dikwerf genoemden zynen flaapbaas is gekomen, de Burger Symen Bruins met Hendrik van Amersfoort? Zegt ja, 14. Of deezen daar gekomen zynde ten aanhoren van hem Gearrefleerden en den voorn. Cornelis van der Peet, deszelfs flaapvrouw niet Heeft afgevraagd, of er ook iemand meerder dan de huisgenoten op den dorsch ware geweest? Zegt ja, !5< Of  ( 25 ) r ' 15»' \ , • • ■■■ ' Öf dezelve Symen Bruins, door zyn's Gearre fteerden's flaapvrouw daar op geantwoord zynde Neen, al verder niet heeft gezegd: Wel het is toch raar Bruin, dat jy die brand het eerfte hebt gezien, en daar nogthans myn knecht, zonder het zelve te hebben gezien; zyn borstrok aan ftien ftyl nog had opgehangen? Zegt dat hy Gearrefteerde niet weet dat Symen Bruins aan hem Gearrefteerden zulks heeft gezegd, maar zich nog als wel weet te herinneren, dat Hendrik van Amersfoort gezegd heeft: Wel die die brand gefticht heeft, had •nel op zyn bed wakker kunnen gaan leggen en dat zodanig een als dan wel had gewag kunnen maken, zo dra hy den brandhad geroken. 16. Of hy Gearrefteerde daar op aan denzelven niet heeft gezegd: Zo zou je wel zeggen, dat ik het gedaan heb? Zegt ja en zulks te hebben geantwoord. op de uitdrukking van Hendrik van Amersfoort hier boven gezegd. Of deeze Symen Bruins aan hem Gearrefteerden niet heeft gerepliceerd: dat zeg ik niet, of heb jy ook een hekel aan my, om dat Maarten Duyndam B 5 ÏQU  jou mooglyk gezegd heeft, dat ik hem gevraagd heb of hy nog geld van jou onder hem had? Zegt ja. 18. Of hy Gearrefteerde al mede op Maandag den 18 November daaraanvolgende des morgens toen circa half twaalf uuren aan de huisvrouw van zynen nu zo dikwerf genoemden flaapbaas, toen juist over de onderdeur leggende niet heeft gezegd: als een Mensch wat ziet , mag je het zelve niet zeggen of men heeft het zelfs gedaan , niet waar? Zegt ja. Of deeze daar op zwygende en na binnen gaan» de, hy Gearrefteerde aan dezelve als toen niet heeft toegeroepen: kom nu eens hier vrouw en zie eens? Zegt ja. ff« 5»»^$wfö»s Va-i \. «ca „is. ;i./s,xjv. éssÉ 20. Of deeze tot hem Gearrefteerden gekomen zynde , hy Gearrefteerde aan dezelve niet heeft gezegd en ook aangewezen andermaal eenig gruys van uitgedoofde kolen te hebben gevonden, en wel bepaaldeiyk in het fchuifje voor de koeyen op de koeftal en door welk fchuifje men gewoon is ligt voor de koeyen te ontfangen? Zegt ja. si. Of  < *7 > 21. Of hy Gearrefteerde aan dezelve by die gele» genheid al mede niet heeft gezegd: Wie zou nu nog langer in deeze ft al willen flapen, men zou wel op zyn bed kunnen verbranden; ik ga hier van daan. En of hy Gearrefteerde niet wezenlyk dien zeiven avond nog van daar is vertrokken? Zegt-ja.- 22. Of hy Gearrefteerde al mede op Saturdag den 16 November voorzeid, niet is geweest ten huize van Tiiys Rademakcr, Burger en Inwoonder binnen deze Stede? Zegt ja. . * -->cv yd- &b3i3V »Dr.':w' «jtapAttt**^ * • ■ • : :rvs9 fcusw^fci- •'• »>"••• ••' • Of hy Gearrefteerde, deeze Thys Rademaker niet t'huis zynde, aan deszelfs huisvrouw by die geiegenheid niet te min niet heeft verhaald, zoo het gebeurde van den jongst toen afgelopenen nacht, als van zyne ontdekking en bevinding op den dorsch , en of hy Gearrefteerde als toen onder andere betreklyk 't eerfte niet bepaaldlyk heeft gezegd, niet alleen te hebben gehoord, maar duidlyk te hebben gezien de hand, die door de bewuste gebroken ruit, invoege als gezegd is, wierd geftoken? Zegt ja. 24. Of  Of hy Gearrefteerde al mede aan dezelve als toen niet heeft gezegd, na een andere woning binnen deze Stede te zullen omzien, en wyders van daar niet weder is vertrokken? Zegt ja, en dat hy Gearrefteerde daar voor tot reden heeft bygebragt, om dat zyne toenmalige huisvrouw hem niet permitteerde op 't kamertje te flapen. 25. Of ondertusfchen hy Gearrefteerde des Maandags daaraanvolgende, niet andermaal ten huize van denzelven Thys Rademaker is gekomen, en deze al weder niet t'huis zynde, aan deszelfs vrouw «iet heeft gezegd, dat hy nu aan 't huis van Gerrit Duynhoven bang wierd, vermits hy voor de tweede maal, even bevorens eenig gruys van uitgedoofde kolen in zeker raamtje aldaar had gevonden, en daarom als nu gerefolveerd te zyn van dasr te delogeren; tevens dezelve afvragende of hy Gearrefteerde weder by haar kon inkomen? Zegt ja. Of hy Gearrefteerde met dezelve, na eenige woordenwisfeling hier over geconvenieerd zynde, niet nog dien zeiven middag zyn kist en eenige Aardappelen aldaar heeft overgebragt, en nog dien zeiven avond aldaar is gaan inwonen? Zegt ja. AI-  C s9 ) Aldus gevraagd en beantwoord, den Gearrefteerden nader voorgehouden en daar by geperfideerd, ten overftaan van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede, op het Huis der Gemeente van Beverwyk, den 30 November Ï799» het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onder ftond een Merk en daarom gefchreven) Dit is het Merk van BRUIN BRINKMAN. (Lager ftond) PIETER van de VELDE. DIRK FLENÏROP. (Was getekend) .v,In kennisfe van my, M. H. OGELWIGHTi Secretaris.  C 3° > Pro Jufiitid. Tweede Examen, gedaan maken en aan het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofd-Officier der zelve Stede en Bailluw van den Lande van BloysR. O. Omme daar op te vragen BRUIN BRINKMAN , gearrefteerden. Art. 1. Daar hy Gearrefteerde op Art. 2. van zyn eerfte Examen heeft gezegd, zyn baas te hebben opgeroepen in den nacht tusfchen den 15 en 16 November 1. 1., onder voorwendfel dat er onraad was, dat er vreemd v dk aan de deur was, en dat een der zeiven door een gebroken glas, juist op de deur corresponderende , zyne hand door ge/loken en de bovendeur ontgrendeld had; mitsgaders daar hy Gearrefteerde by Art. 24 van hetzelve Examen al mede heeft gezegd op Saturdag den 16 November I. 1. aan de huis! vrouw van den Burger Thys Rademaker te hebben verhaald, niet alleen te hebben gehoord, maar duide-, lyk te hebben gezien de hand, die door de gebroken ruit, was gefloken; denzelven als nu te vragen of hy Gearrefïeerde dan juist wakker was geworden; zo ja, waar door, en als dan dit alfes, en ten dezen betrekkelyk, ampel te narreeren? Zegt, dat al het geen, wat hy Gearrefteerde by zyn eerfte Examen, betreklyk het zien I en  ( 3» ) en horen van dezen dieven; het Heken van een derzei ven met zyn hand door een gebroken glas, juist op de deur corresponderende; het ontgrendelen van de bovendeur; zyns Gearrefteerdens roepen: Hei daart wat moet dat ? en eindelyk zyns Gearrefteerdens zeggen, dat hy Gearrefteerde het flot op de deur had laten fpringen, heeft gezegt, by deze verklaart niet waar te wezen, nochte van dit ai les iets te hebben gehoord, veel minder gezien ofte gedaan; maar dat hy Gearrefteerde dit alles alleenlyk had gezegd, en voorgegeven, om daar uit en daarin middelen te vinden , om den bewusten brand , welken hy Gearrefteerde zegt, ongelukkig perfoonlyk te hebben aangeftoken, indien dezelve in der tyd mogt worden ontdekt te doen voorkomen, als of dezelve door die dieven waren ontftoken geweest. 2. Daar hy Gearrefteerde alzo by deze niet alleen verklaart by zyn vorig Examen, betrekkelyk deze dieven te hebben onwaarheid gezegd, maar zelfs zegt, dit alles flechts te hebben voorgegeven, om zekeren brand, dien hy Gearrefteerde ongelukkig had aangeftoken, indien dezelve in der tyd mogt werden ontdekt, te doen voorkomen als ware dezelven door deze dieven aangeftookt geweest; denzelve als nu te vragen, waar terplaatfe, wanneer, by welke gelegenheid, en hoedanig hy Gearrefteerde dien brand heeft gemaakt; dit ampel te narreeren ? Zegt  ( 3* ) Zegt. Dat hy Gearrefteerde tydens zich het generale hoofdquartier binnen deze Stede heeft bevonden, achter den ftyl van zyn Gearrefteerden's bedftede in het zaadvak, op den dorsch van de woning, waar hy Gearre. fleerde zegt 't huislegger te zyn en alzo by den Burger Gerrit Duinhoven, had verborgen acbtien Guldens; dat hy Gearrefteerde in den nacht, tusfchen Donderdag en Vrydag den 7de en 8fte dezes, toen twaalf uuren, hetzelve geld daar uit wederom heeft wiJlen halen; dat hy. Gearrefteerde ten dien einde een brandende Lamp had geno. men, en met dezelve op dec dorsch komende, dezelve had gezet in zyn Gearrefteerden's hoed en dezelve alzo dragende langs den ladder, die gewoonlyk voor de binnendeur tot denzelven dorsch leidende is ftaande, was geklommen naar het zaadvak; dat hy Gearrefteerde daar nu op zynde en cyn gezegde penningen van daar genomen hebbende, wederom langs den zelfden ladder is naar beneden gekomen, dan dat hy Gearrefteerde denzelven ladder byna afgeklommen zynde , boven op de kop van den ftyl van dezelfde binnendeur eenig vuur heeft gevonden, welk hy Gearrefteerde zegt gedooft te hebben met een ouden broek, die juist op den dorfch was leggende en mooglyk daar nog is han. gende, doch dat hy Gearrefteerde niet durft zeggen, hoedanig dat vuur daar was gekomen, hoe zeer hy niet te min gelooft, dat zulks  { 33 ) feuiks apparentlyk zal zyn veroorzaakt, door een vonk zo hy gearr.. zegt, hem onder het opklimmen van den ladder mooglyk ontvallen. 3- Daar hy gearr. by art. 19 en volgende, van zyn ilte examen al mede heeft gezegd, en de huisvrouw van deszelfs flaapbaas op Maandag den 18 November 1. 1. beeft aangewezen eenige uitgedoofde ftukken Turfkolen te hebben gevonden in zeker fchuifje op de koeyftal, en doof welk fchuifje men gewonelyk ligt ontfangt voor de koeyen ; denzelven als nu te vragen, of hy gearr. in der daad alvorens dat gruis en kolen daar had gevonden, dan of hy gearr. mooglyk zulks al wederom alleen had voor. gegeven; zo ja, waarom? dit almede ampel te narreeren. Zegt, dat hy gearr. wel is waar op Maandag dén 18 Nov. 1. 1. zyne flaapvrouw heeft geroepen en aangewezen eenig gruis van uitgedoofde kolen in het zelfde fchuifje leggende, en welke zo als hij gearr. als toen ook heeft gezegd , hy gearr. voorgaf, even te voren te hebben gevonden , doch dat hy gearr. als nu moet zeggen , dat hy gearr. dat zelve gruis van turfkolen, het welk hy gearr. zegt expresfelyk ten dien einde/ uit de doofpot van deszelfs flaapvrouw te hebben gehaald, daar alvorens perfoonlyk en met zyn eige hand had nedergelegd, daar toe voor redenen gevende, dat hy gearr. zulks C had  C 34 ) had gedaan om uit zyn flaapftede van daan te kunnen gaan. Aldus gevraagd, beantwoord , den gearrefteerden nader voorgeho den, en daar by geperfideerd, ten overftaan van het Collegie van Rechtsoeffening op het huis der Gemeente dezer Stede Beverwyk dezen eerften December 1799, het vyfde Jaar der Bataaf fche Fryheid. (Onderftond een merk en daarom gefchreven) Dk>is het merk van BRUIN B RIN KM AM verklarende niet te kunnen lezen of fchryvèn, (Lager ftond) CHRIST. STUMPHIUS. GEK RIT SCHOEHUIZEN. (Was getekend) In kennisfe van my, M. II. CGELWIGHT, Secretaris. Pro  ( 35 ) Pro 'juftitia. Derde Examen gedaan maken en aar, het Collegie van Rech'soeffening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofdofficier derzelve Stede en Bailluw van den Lande van Bloys R. O. Omme daar op te horen BRUIN BRINKMAN, thans gevangenen. Art. i; Diar hy gev. by zyns gev. antwoord op art. i. van zyn ade Examen heeft gezegd: alleen te hebben Voorgegeven, dat hy gév. in den nacht tusfchen den 15 en 16 November 1. 1 dieven had ontwaard, en al dat geene, het welk hij gev. by het zelve articul dien aangaande al verder heeft gezegd, te hebben gezien en gedaan , daaromme , omme daar uit en daar in middelen te vinden , omme zekeren brand, welken hy gev. zegt ongelukkig perfonelyk té hebben ontdoken, indien dezelve in der tyd mogt werden ontdekt, te doen voorkomen, als of dezelve door die dieven ware ontdoken geweest; denzelven als nü te vragen, waaromme hy gev. indien hy gev. inderdaad dien brand ongelukkig, en wel, zo als hy gev. by zyns gev. antwoord op art; 2 van het zelve Examen heeft verhaald, zö buiten des gev fchuld^ en opzetielyk toedoen, had ontdoken, als .dan niet veel eer, en veel liever aan deszelfs flaapbaas al aanftonds zulks had geopenbaard en te kennen gegeven, iets het geen hy gev. des te gretiger, zekerer C i en  C 36 ) en eerder had behoren, en kunnen doen , om dat hy gev. zo hy zegt, denzelven brand zo fpoedig als gelukkig gebluscht had? Zegt zulks als toen niet te hebben durven zeggen , om dat hij gev. vreesde, dat al zeide hy gev. zulks ongelukkig te hebben gedaan, dat men hem gev. niet te min zoude houden en aanzien, als of by gev. zulks expresfelyk hadde gedaan. 2. Daar hy gev. by art, 2. van deszelfs ifle Examen almede onder anderen heeft gezegd: dat hy gev. met een brandende lamp in zyns gev. hoed, het zogenaamd zaadvak langs zekeren ladder was op en afgeklommen; denzelvert als nu te vragen , hoe lang hy gev. op hetzelve zaadvak wel vermeent vertoefd te hebben? Zegt even een quartier uurs benodigd gehad te hebben, om zyn geld te zoeken, vermits het zelve zeer diep onder het ftroo zat. 3- Daar hy gev. alzo by art. 1. van dit zyn Examen heeft gezegd, zyn ongelukkig ontdoken brand ter eerlter inltantie aan zynen flaapbaas niet te hebben gezegd, om dat hy gev. vreesde dat men zoude geloven, en hem gev. verdenken of hy gev. zulks mooglyk expresfelyk had gedaan; als mede dat hy gev. by art. 2, van zyn 2de Examen heeft gezegd, dat  ( 37 ) dat hy gev. geleofde, dien brand te hebben veroorzaakt door een vonk, hem gev. onder het opklimmen van den ladder mooglyk ontvallen; en daar al verder hy gev. by art. 2. van êüt zyn Examen komt te antwoorden circa een quartier uurs op het Zaadvak bezig te zyn geweest; den gev. als nu te vragen, of hy gev. integendeel als nu niet moet bekennen dien brand perfonelyk, expresfelyk, en willens en wetens te hebben gemaakt en aangeftoken. i°. Om dat de reden, die hy gev. by art. 1. van dit zyn Examen voorgeeft, gehad te hebben, waarom hy gev. al aanitonds en ter eerder inftantie zulks aan zynen flaapbaas niet heeft gezegd, niets beduidend, en zelfs fautief is. 2». Om dat het moraliter on mooglyk is, dooreen vonk ^toegedaan dat een lamp een vonk kan geven) in een harden paal brand te maken ; ook al ware dit eens zo, dan immers nog, daar hy gev. al mede by het zelve art. 2, van het zelve ade Examen heeft gezegd dien lamp op den dorsch komende , en den ladder opgaande in zyns gev. hoed te hebben gedragen, dan had die vonk notoir in zyns gev. hoed moeten vallen. En wel 39. om dat de tyd welke hy gev. zegt op het Zaadvak te zyn geweest, veel te kort was, dan dat die paal inmiddels zo diep had kunnen inbranden, veel minder dat een enkele vonk zulks zoude hebben kunnen doen. Om allen welke redenen den gev. nogmaals te vragen, of hy gev- als nu niet eerder moet bekennen dien brand expresfelyk te hebben aangeftoken ; zo ja, waarmede en waarom? C 3 Zeit5  C s« ) Zegt; dat hy gev. met herroeping van al dat geene wat hy gev zo by zyn's gevs'. vorig als by *t antwoord op art. i. van dit zyn Examen betreklyk dien ontdoken brand heeft gezegd , als nu nader en voor de opreehte waarheid met innig leedwezen en berouw over zyne gruwelen moet verklaren , dat hy gevangene zedert ruim twee jaaren inwendig zeer verbitterd, gramdorig en wraakgierig is geweest op den Burger Jan van Tune den Ouden , wonende binnen deze Stede, en wel uit hoofde en terzake, om dat deze Jan van Tune, hem gev. had onthouden eenige dagloonen, die hy gevangene ondertusfchen Wel en wettiglyk by denzelven had verdknd met het aardappelen land voor dezelve omtefpitten, op de zogenaamde boterakkers; en waaromtrent hy gev. denzelven jan van Tu. ne by herhalingen had gemaand, doch welke hem gev. dezelven telkens onder allerlei prs. texten had geweigerd; dat hy gev. niet wetende hoe zich hier over te wreken, in den nacht tusfchen den 7 en 8 November 1. 1. op het denkbeeld is gekomen, om het Zaadvak van zynen flaapbaas, en waar in dezelve Jan van Tune al mede eenige rog en haver had liggen in den brand te fteken ; dat hy gev nu opgedaan zynde ten dien einde zekeren brandenden vuurkool, en wel een derde van een turf groot, uit de haardftede in het achterhuis van zynen flaapbaas, nu twaa'f uuren,  C 39 ) uuren, had gehaald, en na alvorens aan den zeiven zeker lampjen hetwelk hy gev. by toeval dien avond na bed gaande had mede ge«omen, te hebben aangeftoken, zegt hy gev. dien brandenden kool te hebben genomen met zyne vingers en daar mede de binnendeur door te zyn gegaan op den dorsch, alwaar hy gev. dezelve oogenblikkelyk heeft geligd boven op den ftyl van dezelve binnendeur, onmiddelyk te«en het fchot aan, en zegt hy gev. by die aelegenheid en in het opleggen van deezen kool, hem gev. daar van nog een ftuk vuur op den grond van den dorsch zeiven te zyn ontvallen, welk ftukje, zo als mooglyk nog te zien zoude wezen, ten minden zo als in den eerden genoegzaam bleek, ook vlak aan dien ftyl op den grond al mede een kleine mbranding heeft gemaakt; dathy gev. zo oogenblikkelyk hy gev. dien kool daar had nedergèligd, en welke nu reeds glimde , voorts zich heeft gehaast, om zyns gev. geld, welk hy gev, zo by art. 2. van zyn ade Examen is gezegd, inderdaad in hetzelve Zaadvak had verborgen, daar uit te halen, uit vrees van anders by het in brand geraken van het nu dikwerf gezegden Zaadvak, zyn geld daar by te zullen verliezen, gelyk hy gev. daar toe ook wezenlyk zegt circa een kwartier uurs benodigd gehad te hebben; dat hy gev. daar nu wederom afklimmende, en ziende dat die kool nu niet alleen al meer en meer glom, maar zelfs het fchot, waar tegen dezelve was C 4 lig"  C 4° ) liggende, vuur had geraakt, in vertwyfFeling is gekomen om het zelve wederom te blusfchen; gelyk hy gev. zegt hetzelve als toen zo met zyns gev. hand als zekere oude broek te hebben gedoofd: en dat deeze kool daar na zyns gev. gisfing zo twintig minuten zal hebben gelegen ; wanneer hy gev. met zyn . bloote hand wederom denzelven daar van daan heeft genomen, en geworpen in den goot van de paardenftal. Aldus gevraagd en beantwoord den gevangenen nader voorgehouden, en daar by geperfïfteerd , ten overfhan van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, op het huis der Gemeente, den 3 December 1709, het vyfde Jaar der Bataaf, fche Fryheid, (Onderflond een merk en daarom gefchreven) Pit is het merk van BRUIN BRINKMAN, verklarende niet te kunnen lezen of fchryveu, (Ter zyde getekend) P. van de VELDE. DIRK FLENTROP. (Neg' lager ftond) In kennisfe van My, (en getekend) M. H. OGELWIGHT. Secretaris, Pre  C 41 ) Fro Juftitia. Vierde Examen, gedaan maken en aan het Collegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofd-Officier derzehe Stede, en Bailluw van den Lande van Bloys, R, O. Omme daar op te horen BRUIN BRINKMAN, thans gevangenen. Art. i. Daar hy gev. art 3. van zyn 3de Examen heeft gezegd dien bewusten brand ter gezegde plaatfe met zyn eige handen perfonelyk te hebben gemaakt, daarom , om het Zaadvak van zynen Slaapbaas, en waarin zekere Jan van Tune de Oude, al mede eenige rog en haver had liggen, en welke Jan van Tune hem gev. nog eenige daglonen verfchuldigd was, doch welke dezelve hem gev- onder allerlei voorwendfelen van tyd tot tyd nu had geweigerd, hier mede in den brand te fteken, ten einde zich alzo over denzelven Jan van Tune te wreken ; denzelven als nu te vragen, hoe veel gclds de nu dikwerf genoemde Jan van Tune hem gev. dan wel verfchuldigd was gebleven? Zegt: nog tenen Gulden. Sints wanneer hy gev. bepaaldeiyk op het denkbeeld was gekomen, dit Zaadvaak daaromme te ver- branden? C 5 Zegt:  C 4* ) Zegt: dat hy gev. des avonds ten half tien uuren te bedde gegaan en des nagst na gisfing ten half twaalf uuren , fchrikkende wakker geworden zynde, als toen heeft gedagt om denzelven Gulden; hier by komt nog, dat zo hy gev.zegt, hy gev. in den afgelopenenwinter, aan het huis van zyn flaapbaas, met denzelven Jan van Tune kaart fpelende, en vermenende dat deeze valsch fpeelde , daar over als toen met denzelven hevige woorden heeft gekregen; dat deze hem gev. als toen zoude hebben verweten, dat er geen flegter op voe-r ten liep dan hy gev., dat hy gev. hier om by die gelegenheid , al mede denkende zich als toen tot het in brand treken van het zeiven Zaadvak al meerder heeft geanimeerd, en gedagt langs dezen weg, denzelven Jan van Tune een pots te kunnen fpelen, 3- Waarom hy gev. zich zeiyen niet veel eerder langs den gewonen weg van Rechten ofte op eene andere minder afgryzelyke wyze over denzelven Jan van Tune heeft gewroken? Zegt: dat hy gev. het der moeite niet waardig oordeelde, denzelven om een Gulden te doen dagvaarden, en dat het afkloppen of afflaan van denzelven, zyns gev. zaak niet was. 4? Daar hy gev. al mede by het zelve articul van het zei-  { 43 ) zelve Examen heeft gezegd, dat, zo dra hy gev. dien kool vuur op de daarby gezegde plaats , had nedergelegd, hy gev, oogenblikkelyk het Zaadvak was opgeklommen, om zyns gev. geld, het welk hy gev. daarin had verborgen, alvorens daar uit te halen, uit vrees van het zelve anders by het in brand geraken van het zei ven Zaadvak te zullen verliezen; denzelven als nu te vragen , waarom hy gev. dan alvorens dezen brandenden kool daar neder te liggen, zyns gev. geld van daar niet had geligt, en weggenomen, te meer daar hy gev. by het in brand vliegen van het Zaadvak, zyn eigen leven nu rukeloos moest exponeren? Zegt: dat hy gev. niet eens heeft gedagt, zyn leven daar mede te exponeren, maar dat hy gev. alleen in een drift de kool heeft opgenomen , daar nedergelegt, en ten eerften het Zaadvak is opgeklommen, 5' Of hy gev. in dezelve Boerdery al mede geene andere en meerdere goederen had, hem gev. toebehorende : zo ja, of hy gev. als dan omtrent deze ook gezorgd had ? Zegt : ja, dat hy gev. nog klederen en aardappelen in dezelve had, doch dat hy gev. om dezelve niet eens had gedagt , veel minder voor dezelve had gezorgt. 6. Of hem gev. ondertusfchen het leven , als mede de  ( 44 ) de goederen van zyns gev. medehuisgenoten ook niet ter harte gingen, daar hygev. zich toch kon voordellen, dat dezen allen by het in brand raken van het Zaad van Jan van Tune mede vuur moesten raken en zelfs foms geheel verbranden; en wel fpeciaal of hy gev. zich niet had voorgenomen by het in brand vliegen van de boerdery, ten minden zyne medehuisgenoten, die welligt fhpende waren, als dan wakker te maken en op u roepen; zo ja, wat hy gev. als dan hact voorbedacht, en voorgegeven zoude hebben hoedanig hy gev. dezen brand ontdekt had? Zegt: dat hy gev. ter eerder indantie in het minde niet heeft gedagt, om de goederen zo van zyn flaapbaas en anderen als omtrent de woning van Symen Bruyns, ook niet om het leven van drie Zielen, die daar in gerustelyk lagen te llapen; dan dat by gev. nu wederom van het Zaadvak afkomende , op het gezigt van den nu toegenomenen brand, tot bedaren is gekomen en van zyn vorige drift terug is gebragt, en wel dermate dat hy gev. nu zich niet alleen haastede om dien brand te blusfchen,invoege zo als hy gev. by art. 3. van zyn derde Examen heeft gèzegt, maar denzelven gebluscht hebbende, zelfs op zyn kniën is gevallen, God biddende, dat Deze hem gev. genadigiyk zyn misdaad wilde vergeven , en hem gev. voor foortgelyke en andere gevallen in 't ver! volg wilde bewaren. — En zegt hy gev. daarom als nu nader, dat by gev. in zo verre om het goed van zynen flaapbaas, als om des-  C 4S ) deszelfs leven had gedagt, dat by gev. nu ziende den toegenomenen brand, als toen begreep , niet alleen op deze wyze het gced van Jan van Tune te kunnen verbranden,maar zelfs dat van zyn flaapbaas, en het leven van drie Zielen daar by te rificeren. 7« Indien hy gev. dan in der daad geintentioneerd was, het nu dikwerf genoemden Zaadvak om gezegde re'denen in den brand te fteken ; denzelven als nu te vragen, ten eerden, waarom hy gev. dan niet veel eerder den brandenden kool zeiven maar in het Zaadvak heeft geworpen; en ten tweeden, waarom hy gev. als dan zynen gemaakten brand wederom heeft gebluscht? Zegt: op het eerde, dat hy gev. liever gewild heeft, dien kool daar neder te leggen dan den zeiven in het Zaadvak te fmyten, uit hoofde dat by gev. bepaaldeiyk de rog en haver van Jan van Tune, wilde verbranden, en dat hy gev vreesde met het inwerpen van den kool zeiven in het Zaadvak, dat als dan alles in den brand zoude vliegen. En dat het Zaad van Jan van Tune was leggende juist ter plaatfe waar hy gev. den kool had nedergelegd, terwyl hy gev. op het ade zegt, zoals hy gev. op het nader zeggen van het bovenliaande articul al mede heeft gezegt, dat op het gezigt der nu toegenomen brand, zyn drift is bedaard, en  ï ( 46 ) en hy gev. als toen heeFt ingezien dat hy gev. langs dezen weg niet alleen en bepaaldeiyk het goed van Jan van Tune zoude verbranden, maar zelfs dat van zyn flaapbaas, en anderen, mitsgaders het verlies van het Ieven van drie Zielen die daar in waren , en dat hy gev. dit nadenkende, daarom dezelve al aanflonds heeft gebluscht. 8* Daar hy gev. art, 3. van zyn's gev. 2de Examen al mede heeft gezegd zyne flaapvrouw eenjg gruis van turfkolen in zeker fchuifje te hebben aangewezen, onder voorwendfel, dat hy gev. die even te voren eerst had gevonden, doch dat hy gev. dezelve daar perfonelyk alvorens had nedergelegd, en dat hy gev* zulks zoude hebben gedaan i oen uit deszelfs flaapftede van daan te kunnen gaan; denzelven als nu te vragen; teniften, of het gruis van turfkolen, welke hy gev. heeft gezegd daar toe expresfelyk uit de doofpot te hebben gehaald, ook nog eenig vuur hielden , en ten 2den , of hy gev in allen gevalleri als nu al mede niet moet bekennen, hier toe door andere redenen en uit andere eindens te zyn gekomen, vermits deze zyns gev. voorgegeve redeneii zeer kinderachtig en zelfs fautief zyn , om dat hy' gev. immers meefler was van daar te Blyven ofte niet; en zo ja, uit welke andere redenen en eindens hy gev. dan zulks al mede heeft gedaan? j Zegt: dat het gruis van turfkolen, het we!I< hy gev. uit de doofpot alvorens had gehaald, geen  C 47 5 geen het minfte vuur inhielt, maar in tegendeel geheel was uitgedoofd; terwyl hy gev. op het tweede lid v;an dit art» zegt, dat hy gev. niet bepaaldeiyk kan opgeven om welke redenen en om welke eïndens hy gev. zulks heeft gedaan, vermits zyns gev. hoofd, om vorig gepleegde gruwelen als geheel op hol was, en hy gev. op hetlaatfte zelfs niet meer wist , wat hy gev. deed , en ook zich zeiven niets meerder vertrouwde. 9* Eindelyk den gev. als nog te vragen, vermits deze brand nog door niemand was ontdekt ofte gezien, waarom hy gev. denzelven perfonelyk en zelve heeft aangewezen, en veel liever daar van niet heeft gezwegen, om dat in allen gevallen hy gev. by het eerfte eerder dan by het tweede waagde ontdekt te woiden? Zegt: dat hy gev. als door een onweerftaanbare neiging daar toe is gedrongen geworden, alzo hy gev. denzelven nimmer kon pasferen, zonder daar op deszelfs oog te laten vallen, en dat al had zulks aan hem gev. al aanftonds het leven gekost, hy gev. niette min onophoudelyk en dooreene onweerftaanbare neiging gedrongen wierd zulks aantewyzen. Aldus gevraagd en beantwoord den gev. nader voorgehouden en daar by geperfifteerd , ten over- ftaan  C 4* ) Haan van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, den 4 December 1799, het vyfde Jaar der Bataaffche Vrijheid. (Onderftond een merk en daarom gefchreven) Dit is het merk van BRUIN BRINKMAN, verklarende niet te kunnen lezen of fchryven, (Ter zyde getekend) CHRIST. STUMPHIUS, JAN BEEKMAN. (Nog lager ftond) In kennisfe van My, (Was getekend) M. H. OGELWIGBT. Secretaris.  C 49 ) Pró Jufiitiu. fijfde Examen > gedaan maken en aan hei Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofd-Officier derzelve Stede en Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Ömme daar op te horen BRUIN BRINKMAN, thans gevangen. Art. i. Daar hy Gevangen by Art. 7, van deszelfs vierde ïxamen heeft gezegd , dat hy Gevangen daarom liever gewild heeft,den bewusten brandendenTurf kool ter gezegde plaatfe neder te liggen, dan denzelven in het zaadvak te fmyten, om dat hy Gevangen bepaaldeiyk en alleen de rog en haver van Jan van Tune wilde verbranden, en waar by hy Gevangen, zo hy Gevangen al mede by hetzelve Art. heeft ge. zegd, dezen brandenden turfkool zeer na by heeft, gelegen , terwyl hy Gevangen al mede zegt gevreesd te hebben, met het inwerpen van den kool in het zaadvak zeiven, dat als dan het goed zo van zyn flaapbaas, als anderen met dat van Jan van Tune te gelyk zou verbranden; denzelven als nu te vragen , of Zyns Gevangen's haat tegen den nu zo dikwerf geIn oemden Jan van Tune dan zo fterk was, dat hy Gevangen veronderfleld, dat goed , en woning en alles van Jan van Tune waren geweest in dat geVal als dan den brandenden Turfkool iu het zaad vak zeiven zoude geworpen hebben? D 2egt,  C 5o ) Zegt, dat hy Gevangen zo driftig en zyns Ge» vangen's haat op dat ogenblik zo groot was, dat dat veronderdeld, al het goed in de woning aan Jan van Tune was toebehorende geweest, hy inderdaad zulks in brand zoude gedoken hebben.. & Daar hy Gevangen al verder by hetzelve 7 Art. van hetzelve vierde Examen heeft gezegd, dat op het gezicht van den nu toegenomen brand zyns Gevangens drift is bedaard, en hy Gtvangen als toen inziende, dat hy Gevangen niet alleen en bepaaldeiyk het goed van Jan van Tune langs dezen weg moest verbranden , maar ook dat van zynen flaapbaas en anderen, daar omme al aandonds dien brand heeft gebluscbt, denzelven als nü te vragen, of hy Gevangen niet te min, indien hy Gevangen maar eenig. fints had kunnen berekenen, langs dezen weg het goed van Jan van Tune alleenlyk en bepaaldeiyk te hebben kunnen verbranden, zonder aan het overi» ge fchade toe te brengen, in deze verenderftelling als dan wel verre van denzelven te blusfchen, in tegendeel dien brand niet zou hebben laten toenemen en voortgaan? Zegt ja. Daar hy Gevangen op Art. 8, van hetzelve vierde Examen heeft gezegd, dat zyns Gcvangen's hoofd om Vorig gepleegde gruwelen geheel op hol was; den» zei-  ( 5» ) zeiven als nu te vragen, welken gruwelen en fchelmltukken hy Gevangen gedurende zyn leven al meerder heeft gepleegd? dezen fuccesfivelyk te noemen, en ampel te narreeren. Zegt: zyne eerfte gruwelen te hebbeit beftaan in het vermoorden van zyne Fainilje, aan den Asfendelverdyk, doende daar van verhaal: — Dat hy Gevangen op Zondag den 22 Maart 1795, des 's morgens na Kerktyd, met zyns Gevangen's Zuster Marrytje van hier is gegaan naar den Asfendelverdyk, met intentie om by deszelfs Zwager Gerrit Janfe Nnnninh, als in huwlyk hebbende zyns Gevangen's Zuster Aaltje Brinkman, ter gast te gaan ; dat hy Gevangen na gisfmg elf a half twaalf uuren aldaar gekomen zynde, en geëeten hebbende , des 'smiddags nu na gisfing twee uuren, aldaar al mede is gekomen zekere Ar end' Jan/ie Nunninks* thans zyns Gevangen's Zwager, doch ter dier tyd nog vretende over deszelfs Zuster Marrytje; dat hy Gevangen op dien middag met den anderen discours heeft gehouden over diverfche zaken, die hy Gevangen juist öp dit oogenblik zich niet bepaaldlyk weet te herinneren; hde 'zeer hy Gevangen zegt als nog wel te weten, dat deszelfs Zwager Gerrit Janfs, Nunnïhks, onder anderen aan hem Gevangen en de ver4ere prefènten heeft verhaald dat hy, Gerrit ffanfe Nunnink, by de invafie der Franfchen zyn geld geborgen had'; en ook als nog Wel weet j dat genoemde zyne Zwager-al meD 3 da  l 52 ) de hem Gevangen ter dier tyde heeft gevraagd, om eenige Puist Willige Poten, welken aan denzelven te bezorgen, hy Gevangen, als toen heefc op zich genomen; dat hoe zeer hy Gevangen zegt ter eerfler inftantie niet gedacht te hebben, of belust te zyn geworden, om het Geld van zynen Zwager te (leien, en hy Gevangen nu gezameniyk met zyn Zuster Marrytje en deszelfs vreïer Arend J'anfe Nunninks, na deszelfs onthoud des namiddags ten half vier uuren van daar weder vertrokken zynde, het niet te min is gebeurd, dat hy Gevangen op Maandag den 23 daar aan volgende, des middags na zyns Gevangens onthoud ten twee a half drie uuren, werkende op het Land van Jan Lynftager, onder de Arabachte van Wykaan Duyn, bedacht en belust is geworden, om heE Geld , waar over deszelfs Zwager Gerrit Janfc Nunninks, hem Gevangen daags te voren had gefproken, van denzelven te nemen ende te Helen; dat hy Gevangen als toen nog niet wetende waar Zyl. hetzelve geld hadden geborgen, bedacht is geworden, om denzelven zynen Zwager ofte Zuster alvorens uit te horen, en dit gedaan hebbende, op het denkbeeld al verder is gekomen, om dezelve alsdan beiden te vermoorden; dat hy Gevangen niet wetende, hoe zulks op de zekerfte wyze te doen, geen zekerer heeft gevonden, dan zulks nog dien zei ven Maandag avond te verrichten, en waar toe hem Gevangen de gelegenheid des te beter aanbood, om dat hy Ce-  i Ss 5 Gevangen daags te voren, gelyk al» hy Gei vangen nu nog zeer wel weet, al mede aan zynen Zwager Gerrit Janfe Nunninks had beloofd, dat hy Gevangen nog dien zeiven Maandag avond, aan denzelven de gevraagde Puist Willige Poten, mitsgaders een mooije jonge Appelboom, welke hy Gevangen in den Thuin van Gerrit Zonneveld had ftaan, en herr. Gevangen was toebehorende, zoude brengen; om alle welke redenen, hy Gevangen dade]vk, tot het doen van dezelven Moorden nog dien zeiven avond befloot , en wel des te eerder, om dat zyns Gevangens Zwager Gerrit Janfe Nunninks, gelyk als hy Gevan«en als nu al mede nog wel weet, met hem Gevangen in affpraak ftond, dat dezen hem Gevangen op dien avond, daar toe in het gemoet zoude komen, en hy Gevangen mitsdien de beste gelegenheid had, en waar toe hy Gevangen ook al aanflonds befloot, om denzelven zynen Zwager Gerrit Janfe Nunninks, daar ter plaatfe waar hy denzelven het eerst mogt ontmoeten te vermoorden; dat hy Gevangen ten dien einde des avonds ten zes nuren van het Land van Jan Lynflager is gegaan na zyns Gevangens huis in de Peperftraat binnen deze Stede, en door hem Gevangen perfoonlyk en alleen bewoond; dat hy Gevangen daar4 gekomen zynde, heeft opgezocht en ook gevonden zyns Gevangens Byl, waar mede hy Gevangen dezelven Moorden wilde doen; dat hy Gevangen nu ruim half D 3 ze*  C $4 ) zeven uuren des avonds, met denzelven Byl, zonder echter de Puist Willige Poten of de boom te hebben mede genomen, is gegaan, uit zyns Gevangens huis langs de breeftraat door de blokfteeg dezer Stede, de pruimendyk over tot aan den Hem en verders het Pad langs, bet geen op den Asfendelverdyk uitloopt; dat hoe zeer hy Gevangen zegt, met den nu dikwerf genoemden zynen Zwager Gerrit Janfe Nunninks in affpraak te hebben gedaan, dat deze hem Gevangen langs denzelven weg te gemoet zoude komen, hy Gevangen denzelven niet te min, niet heeft mogen aantreffen, dat hy Gevangen; zyne Zwager Gerrit Janfe Nunninks hem als toen niet te gemoet zynde gekomen, en zulks hem Gevangen om het wel uitvoeren van zyn voornemen zeer fpytende, niet te min by zyn voornemen is blyven volharden, en hy Gevangen ten dien einde is gegaan den Dyk over tot aan de voordeur van zynen Zwager, wel* ke gefloten zynde en hy Gevangen eerst horende, dat er meerder volk was, en vervolgens duidelyk ontwarende, dat zyns Zwagers Buurvrouw, de Huisvrouw van Louw Kleybroek daar in was, daar omme befloot voor als nog daar niet in te gaan, maar uit hoofde dat hy Gevangen niet wilde gezien zyn door de gezegde Vrouw van Louw Kleybroek, daarom liever heeft gewild, aan dezelve voordeur te wachten, tot dat deze vaa daar vertrokken was; dat deze nu van daar  C 55 ) daar de achterdeur door, het plankje over, vertrokken, en naar haar huis gegaan zynde, hy Gevangen aan de voordeur als toen heeft aangeklopt, welke door zyns Gevangens Zuster, nu geopend zynde, hy Gevangen aan dezelve heeft voorgegeven, dat hy Gevangen de boom en poten, uit hoofde hy Gevangen zeide by haar volk gehoord te hebben, aan geene ïyde van den dyk had nedergeJegd, alzo hy Gevangen al verder voorgaf dezelve te hebben geltolen, en daarom met dezelve niet wilde gezien zyn; dat zyns Gevangens Zwager, Gerrit Janfe Nunninks, op dat oogenblik , als wever van deszelfs handwerk zynde, in het achterhuis aan deszelfs weeftouw zat, waar hy Gevangen zegt na toe te zyn gegaan, aan denzelven het zelfde voorgevende de Poten nameiyk ever- over den dyk te hebben nedergelegd, en daarom deszelfs adfiftenlie verzogt om dezelve te gaan halen, welke hem Gevangen zulks beloofd hebbende, doch alvorens zyn rol willende inleggen, hy Gevangen middelerwyl wederom tot zyne Zuster in de keuken is gegaan en met dezelve discours heeft gemaakt en afgevraagd, of zy haar Geld, wel voorzichtig genoeg had verborgen, alzo zo hy Gevangen aan haar zeide , dat de Militaire allerlei listen hadden, om hetzelve te vinden; dat deze hem Gevangen daar op geantwoord hebbende, dat Zyl. hetzelve zonder echter te zeggen hoe veel, hadden verborgen in de Turf onder D 4 de  ( 56 ) de Bedftede, in zeker Kistje, en middeler* wyl zyne Zwager tot henlieden gekomen zynde , hy Gevangen met denzelven zynen Zwager Gerrit Janfe Nunninks den Byl in zyns Gevangen's hand houdende, en welke hy Gevangen aan hem voorgaf mede gene* men te hebben, om dezelve Poten aftehak* ken, is gegaan, de voordeur uit, de klugt op over den dyk, en vervolgens den dyk af, zo circa na zyns Gevangen's gisfing op de hoogte van dertig roeden van zyn's Zwagers woning, aan den benedendyk, op welke hoog* te hy Gevangen zegt met het huis van den Byl, zynen meergenoemden Zwager, als toen juist hem Gevangen voorgaande, eerst toen dermate in den rug heeft gefloten, dat dezelve voor over viel, en al aanftonds met denzelven Byl, denzelven al verder, zo hy Gevangen als nog wel weet, twee flagen aan het hoofd heeft toegebragt, en alzo ver» moord , zonder dat hy Gevangen denzelven eenig geluid heeft horen geven; dat hy Ge-, vangen dit gedaan hebbende , al aanftonds langs denzelven weg is gekeerd door de voordeur, tot zyne Zuster, als toen in de keuken zittende Brood te fnyden aan de tafel, alzo Zyl. juist voornemens waren om koffy en een ftuk te eeten, welke hem Gevangen vragende waar Gerrit was, en hy Gevangen daar op antwoordende, dat dezelve buiten ftond te wateren, hy Gevangen daarop al aanftonds wederom met denzelven Byl, twee  C 57 } twee a drie flagen aan het hoofd heeft toe gebragt, dermate dat dezelve van haare ftoel afvallende zonder eenig geluid te geven, dood ter Aarde viel; dat hy Gevangen dit gedaan hebbende, voorts direct is gegaan naar het Bed, om aldaar de verborgene Gelden te ligten, doch ziende dat deszelfs Nichtje, Maarija genaamd, op hetzelve bed nog gerustelyk lag te flapen, hy Gevangen hetzelve al flapende heeft getracht van het bed te halen, doch dat hetzelve Kind nu wakker wordende, en hy Gevangen geen middelen wetende, om zich voor hetzelve te verbergen, des te minder, dewyl hetzelve Kind reeds was opgeftaan en haar Moeder ziende leggen, zeide, dezelve té zien flapen, en mitsdien hem Gevangen nu duidelyk moet herkend hebben, hy Gevangen niet denzelven Byl zyn gezegde Nichtje al mede een a twee flagen op het hoofd heeft toegebragt, zodanig dat hetzelve al mede voor dood ter aarde ,is nedergevallen; dat hy Gevangen dit al wederom gedaan hebbende, vervolgens het verdere beddegoed en ftroo uit de Bedftede heeft gehaald, de onderlagen opgenomen, en als toen te midden uit de daar onder leggende Turf heeft gehaalt zeker Kistje; dat hoe zeer hy Gevangen niet bepaaldeiyk weet, wat wel in het zelve Kistje was; ook niet, wat hy Gevangen daar bepaaldeiyk heeft uitgehaald, hy Gevangen niet te min als nu zich nog zeer wel herinnert daar in te hebben gevonden, uitgehaald, en D 5 ook  C 5» > ook mede genomen in klinkende Munt twee drie Guldens en twintig enkele Guldens, mitsgaders aan gemaakt zilver, een paar zilvere ronde boere gespens, een paar dito kniegespens, mitsgaders eenige risten zilvere hembdroksknopen , zonder dat by Gevangen echter bepaaldeiyk durft te zeggen hoe veel, en eindelyk als nog een goud Slootje van een vrouwe Ketting; dat hoe zeer hy •Gevangen als nog zich wel herinnert, daar in al mede te hebben gevonden , een Kerkboek met zilvere Sloten, een zilver Kapyzer met twee, zo als hy Gevangen meent, zilvere Haïrnaaldtjes en eindelyk twee goude Kapfpelden, hy Gevangen niet te min hier van niets heeft medegenomen , maar hetzelve op den vloer heeft laten leggen ; dat hy Gevangen wyders uit de Keuken is gegaan in zeker klein Kamertje daar naast aan, en aldaar uit zeker bonnetje of kastje, en alwaar hy Gevangen Wist dat zyn Zwager gewoon was Geld te leggen , al mede heeft genomen twee Zeeuwfche Ryksdaalders en acht ftuks Zesthalven; dat hy Gevangen wel is waar in de Keuken, al mede by die gelegenheid heeft gezien zyns Zwagers nog twee overgeblevene Kinderen, en waar van het oudfte Jan genaamd bepaaldeiyk was zitrende in de Krebbe van de Bedllede, en het andere het jongde en Klaas genaamd, in de Kakftoel by de Glaafen , hy Gevangen echter dezelve geen kwaad heeft gedaan, niettegenflaande Jantje wakker was, vermits hy Gevan-  C 59 3 vangen zich vleide , dat deze beide Kinderen uit hoofde van haare nog tedere kindsheid, hem Gevangen niet konde hinderlyk zyn; dat hy Gevangen zelfs het kleenfte Kind in de Kakftoel zittende een zoen heeft gegeven, en wyders de voordeur uit, andermaal is gegaan naar het doode Lyk van zynen Zwager, van welken hy Gevangen als toen de goude Hembdsknopen heeft af en medegenomen , en vervolgens zynen voorgemelden Byl mede nemende, den weg, langs welken hy gekomen was, wederom naar zyns Gevangens huis in de Beverwyk is te rug gegaan. Aldus gevraagd, beantwoord, den Gevangen nader voorgehouden en daar by geperfifteerd, ten overfiaan van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, op het Huis der Gemeente, den 6 December 1799, het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onderftond een Merk en daarom gefchreven.) Dit is het Merk van BRUIN BRINKMAN, als verklarende niet te kunnen lezen of fchryven. (Ter zyde getekend} P. VAN DE VELDE. DIRK FLENTROP. (Nog lager ftond) In kennisfe van my, (Was getekend) Mt H. OGEI WIGHTj Secre sar is.  Zesde Examen, gedaan waken en aan het Coliegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BL ARKOM, Hoofdofficier derzejve Stede, mitsgaders Bailluw van den Lande van Biois, R. O. Omme daar op te horen BRUIN BRINKMAN, thans gevangenen. Art. i. Daar hy gev. op 'art. i. van zyn gev. 3de Examen heeft gezegd , als nu nog zeer wel te weten, dat zyn gev. Zwager Gerrit Jansfe Nunninks, tydens hy gev. op den 22 Maart 1795, by denzelven te eeten was, hem gev. heeft verhaald.dat hy, Gerrit Jansfe Nunninks, by de invafie der Franfchen, deszelfs gelden had verborgen; denzelven als nu te vragen, wie uit hen bepaaldeiyk aanleiding tot dit discours had gegeven; en of hy gev. alvorens niet wist, dat zyne Zwager ofte door erffenisfe, ofte door den arbeid zyner handen eenige gelden had by een verzameld, ofte overgewonnen? Zegt, op dit oogenblik zulks niet te kunnen herinneren, en niet te weten, dat zyn Broeder eenig geld had. 2. Daar hy gev. by het zelve art. al mede heeft gezegd, ten zeiven dage aan zynen gemelden Zwager eeni-  C 61 ) «enige puistwlllige poten, mitsgaders een jong appelboompje te hebben beloofd , en dat deze hem gev.' in den avond van Maandag daar aan volgende langs zekeren alvorens bepaalden weg ten dienr einde zoude te gemoet komen , als wanneer hy gev. deze pnistwillige poten, en dit appelboompje denzelven zijnen Zwager zou overbrengen; denzelven als nu te vragen, of hy gev. tydens deze affpraak in der 'daad dan nog het voornemen had, dezelve bomen dien zeiven avond aan zynen Zwager te zullen brengen; zo ja, waar hy gev. als dan, die puistwillige poten van daan zoude hebben gehaald? Zegt: ja, en dat hy de puistwillige poten zoude gehakt hebben, op de wal van het Land Van Jan Lynjlager, daar hy was werkende, terwyl hy gev. zegt zyne appelboom in de daar aan gelegen thuin van Gerrit Zonneveld te hebben ftaan gehad. F ••• ■ 3s • iy my: m »d Daar hy gev. by het zelve art. al verder heeft gezegd, alvorens het huis van zynen Zwager op den avond van Maandag den 23 Maart 1795 in te gaan, aan de voordeur te hebben gewacht, tot de Vrouw van Louw Klepbroek die daar in • was. en van welke hy pev zeide, niet gezien te willen zyn geweest, van daar vertrokken was; denzelven als nu te vragen, waarom hy gev. van deze Vrouw van Louw Kleybroek niet wilde gezien zyn? Zegt: niet gezien te willen zyn geweest van dezelve Vrouw, uit hooide dat deze by 't ontdek-  ( 62 ) dekken der Moorden geen achterdocht op hem zoude maken. 4« Daar hy gev. by het zelve art. al verder heeft gezegd; als nu daar in huis zynde, zo aan zyns gev. Zuster als Zwager te hebben voorgegeven, dat hy gev. de poten even over den dyk had nedergelegd, uit hoofde, dat hy gev. ten hunne huize volk had gehoord, en hy gev. voorgaf die poten te hebben geftolen; denzelven als nu te vragen, om welke redenen hy gev. dit wel bepaaldeiyk voorgaf? Zegt: om zyns gev. Zwager daar door uittelokken, en hem alvorens als dan afzonderlyk te vermoorden. 5« Of hy gev. ook nog eenige kehnisfe draagt aan het kisje waar van hy gev. by het zelve art. heeft gefproken; zo ja, het zelve als dan te befchryven, en wyders aan hem gev. in Judicio te vertonen ? Zegt: het zelve te zyn, een vierkant kistje met een kram in het (taande voorftuk,gaande door deszelfs dekfel , om met een llootje te kunnen gefloten worden, doch dat als nu door dezelve kram een houtte pen was (tekende, tydens hy gev. het zelve heeft gevonden, en zegt hy geV. het kistje hem gev. in judicio vertoond , het zelve te zyn, het welk hy gev. onder de bedftede heeft gevonden. 6*. Daar  6. Daar hy gev. hy ft zelve art. van zyn 5de Examen heeft gezegd, dat hy gev. onder anderen uit dar Kistje had gehaald en medegenomen een paar zilvere ronde boere gespens, een.paar dito kniegespens * eenige risten zilvere hembdroksknopen en eindelyb als nog een goud. fl -tje van een Vrouwe ketting; denzelven ais im te vragen, waar ny gev. deze goederen heeft gelaten ? Zegt: 'dezelve verkocht te hebben» 7« Indien hy gev. mogt zeggen dezelven te hebbel» verkochtj denzelven als dan te vragen, waar, wanneer, en wat by gev. daar voor refpectivelyk heeft ©Htfangen? Zegt: dat hy gev. veertien dagen na deszelfs misdaad eerst heeft verkocht dc zilvere fchoeu» gespens en liet goude floptje, en zulks by een Zilverfmit te Haarlem in de Batteljoris-; ftraat, en waar voor hy gev. ontfangen heeft elf guldens en eenige Huivers r zonder juist bepaaldlyk te weten omtrent de Huivers hoe veel; en na g-sfing acht dagen daar na de zilvere risten hemboroksknopen en kniegespens, al mede te Haarlem by een Züverfmit aan de Amfterdamrche poort, en waar voor hy gev. zegt ontfangea te hebben achttien Guldens. $. Daar  r 04 ) v 8. Daar hy gev. als mede by hetzelve art. heeftgé*egd, zich als nog zeer wel te herinneren in 't zei. ve kistje al mede te hebben gevonden een Kerkboek met zilvere floten, een zilver Kapyzer, met twee 20 hy gev. meent zilvere hairnaaldjes, en eindelyk tweegoudeKapfpelden, doch dat hy gev. hier van mets heeft medegenomen; Neen, maar dat hy Gevangen dezelve goederen op den vloer zou hebben laten leggen; denzelven als nu te vragen, waarom hy Gevangen juist deze goederen niet medegenomen, maar aldaar laten liggen heeft? Zegt, dat hy Gevangen 't Boek heeft laten liggen, om dat hetzelve hem Gevangenen te groot en ook te veel bekend was, en dat hy Gevangen tot het laten liggen van de overige goederen geen reden weet te geven, dan om dat dezelve mooglyk van zyn Zuster waren. ; -«»'■•' '■ - ' • ■ ■ Daar hy Gevangen al mede by 't zelvé Art. heeft gezegd, by zyns Gevangen's te rug reize naaf huis , andermaal naar het doode Lyk van zynen Zwager te zyn toegegaan, en by welke gelegenheid hy Gevangen nog denzelven deszelfs goude Hembdsknopen heeft afgedaan en medegenomen j denzelven als nu te vragen, waar hy Gevangen dezen gelaten heeft P Zegt, dezelve een dag of vier voor May 1-95 te hebben verkocht te Amfterdam, by een Zik  ( 65 ) Zilverfmit op den Haarlemmerdyk, tusfchen de Sluizen ter linker zyde van de Haarlemmerpoort komende^ io. Indien hy Gevangèn, mogt zeggen dezelven al mede te hebben verkocht; denzelven als dan te vragen waar, wanneer, en voor hoe veel Gelds? Zegt, als by Art. 9 is beantwoord, en daat voor ontfangen te hebben negen Guldens. II. Daar hy Gevangen al mede ter gezegde plaatfe "heeft gezegd, alleen deze Moorden te hebben gedaan door middel van een Byl, dien hy Gevangen ten dien einde expresfelyk van zyn huis had medegenomen, en na het doen dier Moorden wederoni met zich had te rug gebracht; denzelven als nu te vragen, waar hy Gevangen dien Byl voorders gela. ten heeft? Zegt, wel te weten dat hy Gevangen dien Byl weder met zich naar huis heeft genomen? doch vermits hy Gevangen in de beginné van het Jaar 1796 eenige Gereedfchappen heeft verkocht, en mitsdien ook welligt dezen Byl, dat hy Gevangen mitsdien als nu niet bepaaldeiyk meer kan zeggen, waar dat dezelve gebleven is, ofte wie denzelven gekocht heeft. ia. Rass  C 66 ) 12. Daar hy Gevangen al mede ter zelve plaatfe heeft gezegd ruim half zeven uuren des avonds ter gezegde einde te zyn uitgegaan; denzelven als nog te vragen, hoe laat hy Gevangen dan wel weder in zyns Gevangen's huis is te rug gekomen? Zegt, nog dien zeiven avond even half negen uuren. 13- Cf hem Gevangen op dezen zynen tagt zo heen, als weêrom ook iemand ontmoet is; zo ja, wie, en op welke hoogte? Zegt, by zyn weten niemand gezien te hebben. Aldus gevraagd, beantwoord , den Gevangen nader voorgehouden, en daar by geperfifteerd, ten overftaan van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, op het Huis der Gemeente, den 8 December 1799, liet yyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onderftond een Merk en daarom gefchreven.) Dit is het Merk van BRUIN BRINKMAN, verklarende niet te kunnen lezen of fchryven. (Ter zyde getekend) PIETER van de VELDE. GERRIT S C HOEHUIZEN. Nog lager ftond) In kennisfe van my, (Was getekend) CHRIS TIAAN STUMPHIUS, Loco Secretaris. Pr}  ( 67 ) Pro Juflitid. Ztvende Examen gedaan malen en aan het Collcgie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofdsofficier derzelve Stede, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Omme daar op te horen BRUIN BRINKMAN, thans gevangen. Art. i. Of hy Gevangen als nog wel en zeker weet, dat hy Gevangen op Zondag bevorens zyns Gevangen's gepleegde Moorden, en dus op den 2a Maart 1795, met zyns Gevangen's Zuster Marrytje na kerken-tyd gegaan en te gast is geweest by des Gevangen's Zwager Gerrit Janfe Nunninks, te Asfendelft; zo ja, welke redenen van wetenfehap, mitsgaders welke bewyzen van zyne goede geheugenisfe hy Gevangen daar vóór als nog heeft V Zegt, dat hy Gevangen daar geene nadere bewyzen vóór heeft, dan dat hy Gevangen vermeent, dat zulks op dien Zondag zoude zyn gebeurd. 2. Of hy Gevangen nu nog wel en zeker weet, dat hy Gevangen dien middag, nu na gisfing half vier uuren van daar, en wel gezamenlyk met zyn»  ( 68 ) Gevangen's Zuster Marrytje en dezes toenmaligem Vreyer, zyns Gevangen's tegenwoordigen Zwager Arend Janfe Nunninks is vertrokken; zo ja, denzelven te vragen als by Art. I ? Zegt, dat hy Gevangen zulks zeker vermeent en als nog wel weet, dat hy Gevangen op dien dag zo met zyns Gevangen's gezegde Zuster Marrytje, als zyne Zuster Aaltje, de Huisvrouw van zynen Zwager Gerrit Janfe Nunninks, welke laatfte al mede dien dag hier ter Stede te kerk was geweest, alvorens daar na toe te gaan , by Arie de Munck hier ter Stede nog zyn aangeweest. —> Ook dat hy Gevangen nog zeer wel weet, dat zyne tegenwoordige Zwager Arend dien zeiven avond met deszelfs Vreyfter Marrytje nog ten huize van hem Gevangen zyn geweest , als wanneer hy Gevangen • reeds 't huis was, niet tegendaande Zyl. gezamenlyk van den Dyk waren afgegaan; by welke gelegenheid Arend hem Gevangen nog heeft doen opmerken, dat de weg door het Eiland toch merkelyk moest toelopen, ten minde dat hy Gevangen meent, dat dit alles op dien zeiven Zondag is geweest. 3' Of hy Gevangen als nu nog wel en zeker weet, dat zyns Gevangen's Zwager Gerrit Janfe Nunninks by die gelegenheid ten aanhoren van gezegde zyns Gevaiïgen's Zuster Marrytje, als deszeifs Zwager Arend  ( <& ) Arend Janfe Nunninks aan hem Gevangen heeft verhaald, deszelfs geld by de invafie der Franfchen geborgen te hebben; en dat dezelve hem Gevangen ten zeiven dage heeft gevraagd, om eenige puist willigen pooten ? Zo ja ; denzelven verder te vragen ais by Art. I? Zegt, daar geen nader bewys voor te hebben , dan dat hy zulks vermeent. 4. Of hy Gevangen nu nog zeer wel en zeker weet, dat hy Gevangen ten zeiven dage met zynen gezegden Zwager Gerrit Janfe Nunninks was afgefproken, dat deze hem des Maandags avonds daaraan volgende te gemoet zou komen, als wanneer hy Gevangen denzelven de beloofde puist willige pooten en zeker appelboomtje zoude toebrengen; zo ja, denzelven als dan te vragen als by Art. 1? Zegt, dit als nog zeer wel te weten, en wel daarom nog des te meerder, om dat zyns Gevangen's Zwager Gerrit hem Gevangen I eerst voorfloeg, of Aaltje hem Gevangen niet zoude te gemoet kunnen komen, vermits hy (zyne Zwager namenlyk) het zeer druk met zyne Wevery had ; doch dat zyns Gevangen's Zwager1, niet tegenftaande dezelve zulks alvorens zelve had voorgeflagen , naderhand niet te mi» uit confideïatie van de Hechtheid der dyk, en dat Aaltje daar foms niet door zoude kunnen komen, zulks op zich heeft genomen; en E 3 dat  C 70 ) dat hy Gevangen dit alles daaromme als nog des te zekerer weet, om dat hy Gevangen met denzelven nog was afgefproken , dat deze, indien het onverhoopt al wat laat mogt worden, hem Gevangen, zelfs tot by het zogenaamde Galgeveld hier dicht aan de Wyk, zoude tegengaan. 5. Of hy Gevangen als nu nog zeer wel en zeker weet, dat by zyns Gevangens aankomst aan het huis van zynen nu meermalen genoemden Zwager Gerrit Janfe Nunninks, op den avond van Maandag den 23 Maart 1795, hy Gevangen in hetzelve huis meerder volk en wel bepaaldeiyk de Huis> vrouw van Louw Klcybroek , hunne Buurvrouw heeft gehoord, en dat deze vervolgens de achterdeur uit over het plankje na deszelfs huis te rug zoude zyn gegaan? zo ja; denzelven als dan al verder te vragen als by Art. 1? Zegt, dat hy Gevangen daar van geen nadere bewyzen heeft, als dat hy Gevangen zujks uit de fpraak vermeent te hebben moeten opmaken , alzo, vermits de fchemerende avond, hy Gevangen dezelve Vrouw niet heeft gezien, en het mitsdien mogelyk zoude kunnen wezen, dat het de Meid of een ander ware geweest; doch dat by Gevangen meent, dat zyn Zwager hem toen ook nog gezegt heeft, dat de Vrouw van Louw Kleybroek daar ook geweest was, en dat Louw  ( 71 ) Louw en Pieter Kleybrotk naar Jan Kramer waren, om een koey, die aldaar zwaar te kalven ftond , te helpen. 6. Of hy Gevangen nu nog wel en zeker weet, dat hy Gevangen het geftolen gemaakt Goud en Zilver, by drie onderfcheiden Zilverfmeden, en wel op onderfcheiden tyden, en wel bepaaldeiyk te Haarlem by twee, en te Amfterdam by eenen Zil* verfmit heeft verkocht? zo ja, denzelven als dan te vragen, welke bewyzen van zyne goede geheugenisfe hieromtrent hy Gevangen daar nog vóór heeft; dit ampel op te geven? Zegt, dat hy Gevangen, voor zo veel hy zich nog herinnert, het eerfte heeft verkocht by een Zilverlmit, in de Batteljorisftraat, op de hoogte, waar van Lidt gewoond heeft, en het tweede dicht by de Amfteldamfche Poort, by een oud Man, alwaar een hekje buiten voor het Venfter ftond, ter linker zyde in de Straat na de Poort toe gaande, in een laag huisje met een vierkant voorhuisje, alwaar ter regter zyde de deur inkomende, een trap naar boven is. 7« Daar hy Gevangen mitsdien dagen na het doen van zyne misdaden, en wel fuccesfivelyk, het geftolen gemaakt Goud en Zilverwerk heeft verkocht; denzelven als nu te vragen, waar hy Gevangen E 4 tus"  ( n ) tusfchen het diefilal en de fuccesfive verkoop van hetzelve goed, hetzelve immiddels heeft gehad en bewaard, en ten welken einde hy Gevangen wel bepaaldeiyk dat geld heeft gebruikt? Zegt, dat hy Gevangen in den eerden nacht het. zelve heeft verborgen in zyns Gevangen's huis hier ter Stede, onder een losfe Heen in het voorhuis; dat hy Gevangen hetzelve des an» deren daags 's morgens van daar heeft geiigt, medegenomen en andermaal heeft geborgen in de grond by een Elften Stomp, in het Snipje yan Dirk Heuvclkatnp , aan het Heemskerker duinerpad; en dat hy Gevangen het Geld heeft gebruikt om zyne fchulden te betalen, en daar voor kleeren heeft gekocht: —- en dat hy Gevangen het Goud en Zilver fuccesfivelyk heeft verkocht, om dat hy Gevangen meende, dat het daar door minder bekend zqude worden. 8. Of hem Gevangen in het doen dezer Moorden niemand heeft geadiifteerd, ofte daar by geprofiteerd; zo ja, in hoe verre, en voor hoe veel ? Zegt, dat hem Gevangen daarin niemand heeft geacfifteerd, ofte ook niemand daar by heeft geprofiteerd. Of hy Gevangen deze zyne gepleegde Mooi den ap niemand meerder in het geheim heeft verteld;  C 73 ) zo la, aan wien; zo neen, waar het dan van daan is gekomen, dat hy Gevangen finds dien tyd zo openlyk als van ter zyde daar wel mede befchul. digd is ? Zegt, zulks nog nooit aan iemand te hebben verteld; en dat hy Gevangen niet weet, om welke redenen men hem daar mede heeft kunnen betichten; te meer daar hy Gevangen om zyn misdaad te bedekken, zich zeiven ondanks, niet alleen als nu met innig berouw pn leedwezen moet bekennen, brutaal genoeg te zyn geweest, om Woensdag na het doen van zyne misdaad nog aan het huis, alwaar by zyne gruwelen had aangericht, met intentie om er binnen te wezen, hoewel hetzelve als toen gefloten was, toe te gaan, en by het begraven der Lyken zelfs te adfisteren; maar zelfs om fchyn van onfchuld te geven, zich ter dier tyde aan de ordinairis Juftitie heeft aangegeven , met verzoek om purge en zuivering van den blaam, dien men op hem Gevangen als den apparenten moordenaar van zyne Familje lag. 10. Welken foortgelyken ofte anderen fchelmflukken hy Gevangen al meerder heeft gepleegd j dezen ai mede ampel te narreren? Zegt, gedurende zyn overig levengeenemeerderen ofte anderen misdaden gedaan.tc hebben. E 5 Al-  C 74 ) Aldus gevraagd en beantwoord, den Gevangen na. der voorgehouden en daar by geperfifteerd, in pra> fentie van het Collegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, den ia December 1799, het vyfde Jaar der Bataaffihe Vryheid. (Onder ftond een Merk en daarom gefchreven) Dit is het Merk van BRUIN BRINKMAN. Verklarende niet te kunnen lezen of fchryven. (Ter zyde ftond) P. van de VELDE. G. SCHOEHUIZEN. (Onder ftond) In kennisfe van my, (JVas getekend) JAN KARSHOFF, ddj. Secretaris. Pre  ( 75 ) Pro Juftitici. Jchtfie Examen gedaan maken en aan het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede 'Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofd-Officier derzelve Stede en Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Omme daar op te horen BRUIN BRINK- MAN , thans gevangen. Art. i. Daar hy Gevangen by deszelfs laatfte verhoren „u zo opènlyk als na waarheid, zyne gepleegden moorden in den Jaare 1795. onder de Jurisdtó.e van Asfendelft, heeft bekend ende beleden; denzeiven als nu te vragen, of hy Gevangen in der daad geene andere reden en einde had-, om den bewusten brand te maken, dan om zich over fan van Thune den Ouden te wreken en langs dezen weg denzelven, zo hy Gevangen heeft gezegd, een pots te fpelen? zo ja, welke andere redenen hy Ge vangen'daar voor als nu opgeeft? Zegt neen, geene andere oogmerken gehad te hebben, dan om het goed van Jan van Thune den Ouden te verbranden. 2. Zo neen; hoe het dan mooglyk is, dat hy Ge* vnngen zo by heeft gezegd, dadelyk by zyn waVker worden, tot zulk een uitcrfte, om zich te wreken,  < 76 ) is kunnen overflaan; fpeciaal of hy Gevangen ook nog eenige redenen weet te geven, van dezen zyns Gevangens zo ontydigen inval, als boos uitgevoerae gedachten? • Zegt, geene reden te weten waarom dit denkbeeld hem Gevangen zo ontydig in de gedachten is gevallen. 3- \ Daar hy Gevangen Art. 3. Examen 5 heeft gezegd, dat hy Gevangen, niet wetende waar zyn's Zwagers geld verborgen lag, denzelven daar omtrent alvorens zoude uithoren; en daar hy Gevangen by hetzelve Art. ook effeétivelyk heeft verhaald de wyze, waar op hy Gevangen ten dezen aanzien zyn Zuster heeft uitgehoord; denzelven als nu te vragen, of hy Gevangen al mede niet alvorens bedacht geweest was, langs welke wyze hy Gevangen zynen Broeder, veronderfteld dat deze hem Gevangen na affpraak ware te gemoet gekomen, in dat geval zoude hebben uitgehoord: zo ja, hoedanig ? Zegt, dat hy in dat geval zyn Broeder eerst vermoord , en dan na zyn Zuster zoude zyn gegaan, om dezelve, na alvorens deeze langs den gezegden weg te hebben uitgehoord, al mede te vermoorden. 4* Of zyn's Gevangens Zwager hem Gevangen by zyn aankomst tot denzelven ook eenige redenen had  C 77 ) bad gegeven, waarom dezelve hem Gevangen niet volgens affpraak was te gemoet gekomen; zo ja, welke ? Zegt ja, en dat dezelve hem Gevangen gezegd heeft dat hy het te druk had gehad met weven. 5* : Of hy Gevangen nu a!s nog geene bepaalde redenen weet op te geven, waarom hy Gevangen het zilvere kapeyzer , de twee (zo hy Gevangen meent) zilvere haïrnaaldjes en de twee goude kapfpelden naar het doen der moorden niet mede heeft genomen, dewyl de reden, om dat dit goed mooglyk van zyn Zuster was, niets beduidend is, daar toch zo de contante gelden als de by hem Gevangen overige medegenomen goederen , even van zyn Zuster als Zwager waren, en mooglyk en welligt het medegenomen goud haakje of llootje, zelfs tot haar lyfscieradeën had gediend? Zegt, geene andere redenen voor als nog te weten. 6*. Welke redenen hy Gevangen had om het geftolen goud en zilver by onderfcheiden Zilverfmeden en wel fuccesfivelyk het een na het ander te verkopen ? Zegt, dat hy Gevangen zulks by onderfcheiden Zilverfmeden verkocht heeft, om dat mes zo  ( 78 7 zo vee! te minder kwade gedachten op hem Gevangen zoude maken. 7. Den Gevangen nogmaals te vragen, of hy Gevangen gedurende zyn leven geene andere en meerdere dieveryen ofte fchelmftukken heeft gepleegd; zo ja, deze ampel te narreren ? Zegt, geene andere meerder gepleegd te hebben. 8. Den Gevangen alle zyne refpective Examina's, met de daarop by hem Gevangen eegevene refponfiva luccesfivelyk en zeer djftinctelyk voor te lezen en als dan te vragen, of hy Gevangen daar by "ais nog blyft perfifteren? Den Gevangen alle zyne refpeétive examina's met de daar op by hem gegeven antwoorden fucceefivelyk en zeer diftinclelyk voorgelezen zynde; Zegt, als nog daar by te blyven perfMeren. 9. Zo ja, wat hy Gevangen als dan wel tot zyne verfchoning heeft by te brengen? Zegt: niets, als alleen een groot berouw te hebben over zyne gepleegde gruweldaden; verzoekende een genadig recht. Aldus gevraagd, beantwoord, den Gevangen na-  ( 79 ) nader voorgehouden en daar by geperfifteerd, ten overftaan van het Collegie van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, op het Huis der Gemeente, den 17 December 17991 het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onder ftond een Merk en daarom gefchreven) Dit is het Merk van BRUIN BRINKMAN. Verklarende niet te kunnen lezen of fchryven. (Ter zyde ftond) P1ETER van de VELDE. THOMAS de WOLF. (Lager ftond) In kennisfe van my3 (Was getekend) M. H. OGELWIGHT, Secretaris. Pr*  Pro fufiMé* Wy ondergetekenden, Leden van het Collegïe van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, attefteren by deze op den eed, by den aanvang dezt.r onzer bediening gedaan, dat wy, ingevolge Decreet van welgemeld Gollegie, ons hebben gefisteerd ende vervoegd op de boerdery van Symett Bruins, in huur en gebruik by Gerrit Duinhoven binnen deze Stede, en aldaar by oculaire infpectie bevonden, Eerfrelyk, dat het phyficê onmogelyk Wafe, alleen en afzonderlyk de daar in leggende haver en rogge van Jan van Thune den Ouden te hebben kunnen Verbranden, zonder de overige daar mede in gelegene goederen van Symen Bruins, en nog meerder anderen fchade toe te brengen, ja zelfs te verbranden; en Ten twede, dat de vloer van den dorsch dier zelve boerdery, recht voor de binnen deur, ter hoogte van veertien duimeH vart den post of ftyl, waar aan en op welken deze biunen-deur is hangende en draïende , zichtbaar en klaarblykelyk ter grootte van een vyf en een half ftuivers ftuk was verbrand; Wyders, dat de Huisvrouw van Gerrit Duinhoven, onder prasfentatie van eeden aan ons heeft verklaard, dat zy des zomers altoos gewoon is in het achterhuis van gemelde boerdery haar ftook- en vuur-plaats te houden, en wel dit lopende Jaar tot aan den 14 November; mitsgaders dat haar vorige 't huis legger Bruin Brinkman ook wel de gewoonte had, met licht, en wel bepaaldeiyk met. een lamp»  ( 81 5 lampje, ordinairelyk in het achterhuis hangende, t« bedde te gaan. Aldus afgegeven den 4 December 1799» h# vyfdt Jaar der Bataaffche Vryheid. (Onder ftond) By ons (Was getekend) GERRIT SCHOEHUIZEN. THOMAS de WOLF. F  C Sa ) §ro Jujiitid* ('t Origineel was" gefëhreven op een zegel van twaalf ftuivers.) M. H. OGELWIGHT, Secretaris, Op huiden den a^atf x795. 2yn op ifitie van t Commuté van Justitie van Asjendelft, de klokke elf uuren voormiddags, aangeffeid, om te gaa», nar den Asfendelver zeedy*, de Ondergetekenden ten einde te doen eent Ontleedkundig onderzoek aa„ de mishandelde Lyken van Gerrit Janf0 Nunninks, zyne Huisvrouw Aaltje Claafe Brink. ' man, en hunne Dochter Maanje Gerriife Nunninks, acht jaren oud, in tegenwoordigheid van 't Commuté van Justitie van Asfendelft en meer andere perfonen. Gerrit Janfe Nunninks, liggende eenige roeden van de huizinge in de onderdyk buitendyks, zynde hy hggende op den rug, met 't aangezicht vol bloed; het haïr van 't hoofd op deze ligplaats af. gefneden zynde, bevoelden wy 't hoofd met de bloote vingeren, en men hoorde duidelyk eene krakmg van de beenderen, die verbryfeld waren, zy, de hy gewond achter na het onderfte gedeelte van het rechter oor, by het ondereinde van 't flaapbeen xodamg, dat men de vinger door het been kon brengen tot op het herfenviies; na2r dit oppervlakkig onderzoek gedaan te hebben, is hy na huis gebragt, en hebben hem t'huis zynde naakt omkleed, en 't geheele ligchaam van buiten onderzocht, en geest  ;( 83 ) geen wonden of contufie aan 't zelve gevonden % fnadr by nader onderzoek de buitenfle bekleedfelert van 't hoofd kruisgewyze opengefneden, en ver* volgens cmgeflagen hebbende, hebben wy bevonden, dat de twee flaapbeeiideren in verfcheide flukken waren. en een ge ieelte van de twee opperhoofdsbeenderen met een gedeelte van 't voorhoofdsbeen kon men met de bloote hand van de herfen=< vliezen afnemen, zonder eenig inflrument, en aan de rechter kant van 't flaapbeen was dit gedeelte Van 't been tot het herfenvlies, ja tot in de herfehen doorgedrongen met uitflorting van een menigte bloeds op de herfenen* Aaltje Claafe Brinkman, liggende in huis op de rechter zyde met 't hoofd verheven, en min of meer voor over gebogen; deze met de bloote hand* bevoelende, waren de twee flaapbeenderen beweeglyk, doch na een kruisgewyze openfnyding van de buitenfle bekleedlelen, hebben wy bevouden, dat de {wee flaapbeenderen zodanig waren verbryzeld, dat men mede niet den vinger tot op 't herfenvlies kon doordringen, sonder deze beenderen opteligten, zynde mede een quantiteits bloeds tot op 'c herfenvlies niet alleen, maar zelfs tot door de herfenen doorgedrongen, alzo, aan beide zyden, dé herfenvliezen verfcheurd waren5 zynde voor 't overige aan 't gantfche ligchaam geen wonden of contufie ontdekt. Het kind zynde Maart je Gerritfe Nunninks; d'it kind liggende mede roet 't hoofd verheyen, met de rechter zyde na boven gekeerd; en de wond aan de rechter zyde van 't hoofd zynde, zo was deze F 0 wond  C 84 ) wond ook naar boven, en men zag zonder veel moeite, dat 't voorhoofd en de opperhoofd.sbeende. ren met een gedeelte van het rechter flaapbeen zo. danig waren vergruisd, dat men eenige fragmenten ter groote van een vinger heeft gevonden, die nog aan de vliezen waren vasthangende, naar de rechter neuskant omgeflagen; dus de herfenen niet alleen ontbloot waren, maar dezen puilden zelfs tot buiten de fractuur zodanig uit, dat daar van een gedeelte was gefpat op de rechter wang, heboende het kind ook geene wonden ofte contufie aan het overige van 't ligchaam. Uit deze zodanig liggende lethalitate abfoluta, een ieder gedane wonde, byzonder die de man aangebragt zyn, word overtuigend bewaarheid de onmooglykheid eener zelfsmoord; veeleer geven voorgezegde om Handigheden duidelyk te kennen, dat de man op de vlucht is gejaagd, achtervolgd, en van achteren is gedood, wyl de wonde van achteren en ter rechter zyde van 't oor zulks duidelyk bewyst. Ter oirkonde deze onder ons eigenhandig on« dertekend, en met ons gewoon cachet bekrachtigd. Actum Asfendelft den 26 Maart 1795. (Was getek.-) ADOLPH LUDEWIG M'-YER, Doet. en Medic, by het Meckelenburgfche Corps. JOSEPH GUILHELMUS PETERMANS, Mr. Chirurgyn ter plaatfe voornoemd. Ter zyde Ronden twee cachetten gedrukt in rood lak. Het bovenfte inhoudende de letteren A. L. M,; het onderfte niet wel te onderfcheiden.  C «5 ) Pro Juftilid» C't Origineel was gefchreven op een zegel van twaalf ft uivers.} M. H. OGELWIGHT, Secretaris» Heden den 24 Maart 1795. Hebben wy Ondergetekenden Jan Gerrits Al, Cerrii op ft Land, en fittyg Klaas de jongh\ Leden van 't Committé van Justitie tot Asfendelft, geadfifteerd met IV. Sype/leyn, Secretaris dezes Dorps, ten verzoeke van Arend Nunninks, alhier wonende, ons vervoegd ten woonhuize van Gerrit Nunninks, wonende aan den Asfendelver zeedyk, by de fcheidinge, tusfchen de Asfendelver en St Aagten dyken, en aldaar de Huisvrouw van gemelden Gerrit Nunninks, genaamd Aaltje Brinkman, benevens haar kind Maart je Gerrits Nunninks, oud 8 jaren, in een der vertrekken van gemelde huizinge dood gevonden, leggende op het bed en ftroo, dat uit de bedftede op de vloer gehaald was, hebbende de vrouw twee, en het kind eene doaelyke won. de; hebben vervolgens eenige roeden van de gemelde huizinge in den onderdyk buitendyks leggende, dood gevonden Gerrit Nunninks, met drie a vier dodeiyke wonden, breder conflerende by Declaratoir van den'Doctor A. L. Meyer, en den Chirurgyn J, Peter mans. Verder hebben wy bevonden dat aan het huis geen de minfte brake was gedaan, doch dat de goude knopen uit het hembd van den gemelden GerF 3 rit  C 86 ) rit Nunninks waren, als mede de zilvere gespens van Z h&en in een kistje'waarin —" Ijk hun gdd, en vier (fel zilvere hembdroks knoP n geweest zyn, „iet anders gevonden, dan twee zilvere ha.rnaaldjes en een tiphaakje, dus vry zeker dezelve goude knopen en het geld geftolen zyn; Hebben niet kunnen ontdekken dat aan eenige kasfen iets gebroken of geforceerd was, veel min! der daar iets uit genomen te zyn. Verder zy„ twee kinderen van gemelden Gerrit Nunntnks en Aaltje Brinkman, wL van de een oud vier^ jaren, en de andere, oud een jaar, d " zi te rttden voormidda§ uk het ^ ME Zittende het eene i„ een kinderftoel, e„ het ander W een koo,tje, in de bedltede legc-end= Hebben eindelyk ontdekt dat de achterdeur van Aldus gepasfeerd tot Asfendelft, e„ deze in oirgonde der waarheid getekend, dato ut fuprq. ': (JVas getekend,) JAN GL-RRITS AL, Gt. op 't LAND P. HfJYG de JONG Ff. W. SYPESTEY.V, Secretaris. Pre  C «7 > Pro Juflitid. Wy ondergetekenden Huig de Jongli Kis. en Gerrit op 't Land, in den jarè 1795, zynde geweest Leden van 't Committé van Justitie te Asfendelft, den 24 Maart deszeive jaars, en in die qualiteit gedaan hebbende infpectie ten huize van den toen alhier vermoorden Gerrit Nunninks en Aaltje Brinkman , Attefteren ten verzoeke van Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Officier der Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys; Dat bovengemelde Gerrit Nunninks van zyn handwerk was, een Zeildoekwever, en dat wy by het doen van evengemelde infpectie bevonden hebben , dat het ray van zyn onder handen hebbende rol was ingelegd; Alsmede, dat de voornoemde Aaltje Brinkman vermoord lag by een ftoel aan de eene zyde, en de waterbak aan de andere zyde, en flaande op de tafel, die voor haar ftond, een coifyketel met coffy, mitsgaders een roggebrood en eeh mes by haar leggende Dienende deze nadere verklaring tot een fup. plemenf onzer verklaring, in dato den 24 Maart 1795 gedaan. Actum Asfendelft, den 18 December 1759. (Was getekend.) HUIG db JONGH, Klz. GERRIT op 't LANDT. (Lager ftond.) In kennisfe van my W. SYPESTEYN, Secretaris. F 4 Pr»  C 88 ) Pro Juflitid, Ar Heulen by wyze van informaften, gedaan maken en aan het Collegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van * BLARKOM, Hoofd-Ofpcier derzelve Stede en Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Omme daar op te horen en wel onder folemn-eele Eeden, AREND JANSE NUNNINKS, Gerequireerden om getuigenisfe der waarheid te geven. Compareerde ter kamere van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk , de Burger Arend Janfe Nunninks, dewelke', gevraagd zynde, fuccesfivelyk heeft geantwoord, zo als relpectivelyk ter zyde van ieder Articul ftaat te nedergefteld. \ Art. i. Hoe hy Gerequireerde genaamd, hoe oud, en van waar geboortig hy Gerequireerde is? Zegt Arend Janfe Nunninks, oud 30 Jaar, geboortig van en thans nog wonende té Asfendelft, 8. Of hy Gerequireerde zich ook als nog herinnert den dag, wanneer hy Gerequireerde de laatiie maal, en  C «9 ) en wel by het leven, ten huize van zynen in den Jaare 1755 vermoorden Broeder, onder de Jurisdictie van Asfendelft is geveest; zo ja, wanneer, met wien, en ten welken einde? Zegt daar het laatst geweest te zyn 's Maandags m >rgens den 25fl:e Maart 1795, circa acht uuren, en des Zondags den safte bevorens des 's middags ten twee uuren daar al mede te zyn geweest, als wanneer hy, namenlyk op den ealte, daar heeft gevonden zyn tegenwoordigen Zwager Bruin Brinkman.; dat hy Gerequireerde in pasfnnt zyne Broeder heeft bezocht, vermits hy güntentioneerd was, zyne tegenwoordige Vrouw, doch welke hy toen vreyde, in de brefaap te gaan opzoeken; dat hy na g'sfing ten drie uuren van zynen Broeder is vertrokken , doch dat gezegde Bruin Brinkman daar is gebleven. 3- Of hy Gerequireerde zich als nu ook nog herinnert, welke discourfen daar dien dag bepaaldeiyk nog zyn gehouden, en deze zo veel doenlyk ampel op te geven? Zegt, dat er dien middag weinig of niet ge* fproken is, en dat hy Gerequireerde zich ook daar van niets weet te herii.aeren; doch dat hy Gerequireerde by zyn terugkomst van zyn vreyiler, op Maandag morgen zo als boven gezegd is, voor de laatiie maal F 5 in  ( 9° ) in pasfa^t by zyn Broeder is aangeweest; dat deze hem Gerequireerde ten overftaan en aanhoren van deszelfs Vrouw heeft verhaald , dat hy daags bevorens met Bruin was afgefproken, dat Aaltje, zyne Huisvrouw, dien Maandag avond ten acht a half negen uuren in de zogenaamde fchans, by de Beverwyk, zou komen, om eenige bomen van hem Bruin Brinkman over te nemen en te ontfangen; doch dat hy Gerequireerde haar zulks heeft afgeraden, zo om den laten en donkeren avond als om de onveiligheid der wegen. 4« Wanneer hy Gerequireerde het eerst te horen is gekomen dat zyne Broeder Gerrit Janfe Nunninks Voorzeid, met deszelfs Vrouw en Kind vermoord waren en door wien ? Zegt Dingsdags morgens den 24 Maart 1795, ten negen a half tien uuren, door den Zoon van Louw Kleybroek, Piet genaamd. 5. Of hy Gerequireerde ook weet, door wien deze moorden 't eerst zyn ontdekt en wie 't eerfte in 't huis van den vermoorden is geweest? Zegt niet te weten wie zulks 't eerst ontdekt heeft, doch dat er algemeen wierd gezegd dat hy Gerequireerde er 't eerst in is ge- weest,  < 91 ) weest, alzo men aan den dyk zeide, dat er nog niemand in was geweest. 6. Of hy Gerequireerde ook weet, welke goederen by het vermoorden van zynen voorzeiden Broeder, Zuster en Nichtje van dezen bepaaldeiyk en zeker zyn vermi3t, en mitsdien apparentlyk geftolen; en welke goederen dat in deszelfs huis nog zyn achtergelaten en gevonden? Zegt, dat hy Gerequireerde' niet weet, welke goederen daar zyn vermist en mitsdien apparentlyk geftolen, alzo hy Gerequireerde niet bepaaldeiyk kan zeggen , welke goederen zyn Broeder had; doch dat hy Gerequireerde vermeent, dat zyn Broeder in eigendom had vier risfen zilvere hembdroksknopen, een paar dito fchoengespens, een paar dito kniegespêns, twee goude hembdsknopen , . een bloedcorale ketting met een goud bootje of haakje, een zilver kapeyzer, en eindelyk zo omme en naby de honderd guldens contant geld, ten minften zo hy Gerequireerde vermeent wel van zynen Broeder verftaan te hebben; en alle welke zo genoemde gelden , als gemaakt zilver en goud na het doen der moorden ondertusfchen zyn vermist, ten miriften niet gevonden ; terwyl in 't zelve huis alleen zyn achtergelaten en ook gevonden twee zilvere haïrnaaldjes, twee goude fpelden, een paar zilvere vrouwe fchoen-  C 94 ) fchoengespens, mitsgaders een roomsch kerkboek met zilvere floten, benevens nog een dito met één flot, zynde 'c eerstgenoemde, met twee floten, van de Vrouw, en gemerkt met haar naam, en 't laatfle van den Man. 7- Of hy Gerequireerde dies tyds geene prefumtie heeft gemaakt omtrent den apparenten veravoorder van deze zyne Familje; zo ja, wien by Gerequireerde daar mede heeft geprefumeerd en uit welke reden ? Zegt dat hy Gerequireerde met geene moog. lykheid eenige grond heeft om iemand ftellig als den daler dier moorden te kunnen verdenken; hoewel hy Gerequireerde niet kan ontveinzen, dat hy Gerequireerde dies tyds en als nog zynen Zwager Bruin Brinkman heeft g.prefumeerd, om dat hem Gerequireerde zo raar en fingulier voorkwam', dat Bruin juist had afgefproken, dat op dien zeiven avond zyne Zuster in de fchans moest komen; dat hy Gerequireerde daar dies tyds en ais nog zodanig er over heeft gedacht, dat als zyn Zuster mooglyk naar de fchans ware toegegaan, dat deze als dan het leven er zoude hebben afgebragt, en midlerwyl Bruin haar man zoude hebben vermoord ;. en dat hy Gerequireerde daarom gelooft* dat zyne Zuster niet zoude vermoord ge- wor«  C 93 ) worden zyn, om dat Bruin altoos zo veel van zyn Zuster hield. Aldus gevraagd en geantwoord, den Gerequireerden nader voorgehouden, en daar by onder folemnelen Eeden zeggende: Zo WaarJyk helpe my God Almagtig, geperfifteerd ten overftaan van het Collegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, den lo December 1799, AQ. quinto. (Ter zyde ftond) P. van de VELDE. DIRK FLENÏROP. (Onder ftond) In kennisfe van my, (}Vas getekend) CHRISÏIAAN STUMPHIUS, Loco Secretaris.  C J4 ) Pro Jufiitid. < dnicuhn, by wyze van Informatie» § gedaan malen en aan het Collegit van Reehtsoefening der Stede Beverwyk, overgegeven door Mr, JAN VAN BLARKOM, Hoofd-Ojfichr derzehe Stede, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, li. U Reqt» Omme daar op te'vragen, en wel, onder fo» lemneelen Eeden, de Huisvrouw van Louw Kkybroek, Gerequireerde om getuigenisfe der Wanrheid te geven. Compareerde ter kamere van Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, de Burgeresfe Hillegonda Klaasfe Veenboer, welke gevraagd zynde, fuccesfivelyk heeft geantwoord, zo als refpective- , lyk ter zyde van ieder Articul , gefchreven ftaat. - Art. ï. Hoe zy Gerequireerde genaamd, „hoe oud, van waar geboortig, waar wonende, en of zy Gerequireerde getroawd is; zo ja, met wien? Zegt: Hillegonda Klaasfe Veenboer , oud 59 Jaar, geboortig en thans wonende onder Asfendelft, en getrouwd met Louwerens Pie* ters Kleybroek. t. Of zy Gerequireerde zich ook als nog herinnert dea  ( 95 ) den tyd, waar op zy Gerequireerde voor de laat» fte. maal, te verfiaan by 't leven., ten huize van haaren in den Jaare 1795 vermoorden nabuuren is geweest; zo ja, wanneer en ten welken einde? Zegt: ja '3Maandags den 23 Maart I-795, 'snamiddags om drie uuren, en dat zy Gerequireerde daar drie vierde uurs vertoefd heeft; doch dat haar Gerequireerdes meid dien zeiven achtermiddag, na gisting om vier uuren aldaar mede is geweest , dewelke, zo zy Gerequireerde vermeent, aldaar een quartier uurs vertoefd heeft; en dat zy Gerequireerde daar is geweest om een praatje, en door de achterdeur over een plankje of deel, die over de floot lag, langs den paardenftal tot haar is te rug gekeerd. >J :l63ü .', ::i : -. . : Of zy Gerequireerde zich ook al», nog herinnert, in welk gedeelte van het huis zy Gerequireerde als toen by - haare buuren is geweest; fpeciaal of zy Gerequireerde ook als nog weet, of zy Gerequireerde by die gelegenheid gezamenlyk met den Man en Vrouw, dan afzonderlyk met deze of geenen beeft gefproken; zo ja, waar zy Gerequireerde-in het tweeden geval dan met den Man, en waar met de Vrouw gefproken heeft? Zegt: in 't achterhuis daar 't weefgetouw ftond en aldaar over de onderdeur liggende met de Vrouw , die daar zat te fpinnen , alleen gefproken en den Man nie: gezien te heb.  C 96 ) hebben, hoe zeer zy Gerequireerde zegt al of niet te weten of de Man te huis was. 4» Wanneer zy Gerequireerde vermeent van daar te zyn vertrokken, en welke deur uit , en langs welken weg zy Gerequireerde by die gelegenheid ten haare huize is te rug gekeerd? Zo als by Art. 2 is gezegd.| Of zy Gerequireerde in het vervolg van dien avond by haare geburen niets hebben befpeurd, gehoord, ofte gezien? Zegt, niets gehoord, gezien ofte befpeurd te hebben by haar geburen, doch dat zy Gerequireerde gearififteerd met haren Man, dien zeiven avond ten zeven uuren nog is gegaan en geweest naar Jan Kramer, en van waar zy na gisfing om en by negen uuren zegt weer naar huis gekomen te zyn. 6. Wanneer zy Gerequireerde het eerst ontdekt heeft, dar haare naburen vermoord'lagen, en langs welken weg? Zegt dat zy Gerequireerde desDingsdags 's morgens daaraanvolgende, met haaren ZoonPieter gaande na de Beverwyk, een eind wegs van i haar Gerequireerdes huis, beneden buitendyks zien-  C 97 ) gieridè lesgen een Man, rii«' haai Zoon VU; t?r herkende te zyn haar Buurman, en eerst dacht befchonken te wezen, doch nader zag dood te zyn, alstoen weder is te rug gekeerd, en bood heeft geftuüid na de Vrienden. Óf zy Gerequireerde ook weet wié fcépaaldlyk het eerfte ten fruiie van haare nu vermoorde naburen is-ingegaan , en hoe dit alles aldaar is bevonden? . Zegt, dat nochzy Gerequireerde, ncch haaren huisgenoten by haaren buren in huis beeft durven gaan, hoewel zy de kinderen nog hoorde huilen ; doch dat haar Buurmaus Broeder Arend, nu gekomen zynde, daar 't eerst is ingegaan, cn dat Vrouw en Kind vermoord zyn gevonden. 3. Of zy Gerequireerde diestyds ofte in 't vervolg geene prefumtie heeft gemaakt otntrent den apparenteu vernïoarder van deze haare nabuuren; zo ja, wien zy Gerequireerde als dan daar msde heeft geprefumeerd, en uit welke redenen? Zegt neen. 9* Eindelyk of zy Gerequireerde» zich a!s nog niet herinnert ten huize van haare naburen, dien Zeiven Maandag avond de klokke circa zeven a half acht uuren te zyn geweest? G Zejï  C 9« > Zegt neen, en verklaart zulks wel te weten, om dat zy Gerequireerde, zo als by art. 7, gezegd is , diestyds met haaren man by Jan Kramer was om te zien hoe de koei 't had. Aldus gevraagd, geantwoord, de Gerequireerde nader voorgehouden en daar by onder folemnele Eeden zeggende: Zo Waarlyk helpe my God Almagtig. geperfifteerd, ten aanhoren van't Collegie van'Rechtsoeffening dezer Stede Beverwyk, dezen 10 December 1799, het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid. (Ter zyde ftond.) P. van de VELDE. DIRK FLENTROP. (Onder ftond.) In kennisfe van my, (Was get.) CHRIS TIAAN STÜMPHIÜS, Loco Secretaris. Pr,  Pto JufïitlcU Interrogatorien gedaan maken, en aan het Collegie van Rechts-Oefening der Stede lleverwyk overgegeven, door Mr. JAN van 1ÏLARK0M, HoofdOpcier derzdve Stede, mitsgaders Bailluw van den Lande Bloys, Reqt, R. O. Omme daar op onder folemnele Eeden als getuigen te horen en te ondervragen Ja» van Tune, den ouden. Art. i. Hoe hy getuige genaamd, mitsgaders hoe oud, en waar hy getuige is wonende? Zegt Jan van Tune, oud een- en- zestig jaar, wonende alhier. a. Of hy getuige den jongst afgelopen zomer ook eenige rog en haver heeft in geoogst; zo ja, waar hy getuige dezelve heeft opgeflager» ? Zegt ja, en dat hy dezelve heeft leggen, ten huize van zynen Zoon Gerrit Duinhoven, hier ter Stede, vlak boven de binnendeur waar door men uit de koeiltal op den dorsch komt, juist ter plaatfe, daar de brand laatst ontdekt is. Of hy getuige ook wel ooit in zynen dienst G 3 *eeft  ( ioo ) • heeft gehad zekeren Bruin_Brinkman, thans gevangen onder de Raadhuize dezer Stede Beverwykzo ja, wanneer en waarom? Zegt ja, nu ongeveer twee a drie jaar geleden, als wanneer dezelve by hem getuigen aardappelen-laad heeft gefpit. 4« Óf hy getuige denzelven Bruin Brinkman wel aiet eenige daglonen is verfchuldig gebleven; zo ja, hoe veel ? Zegt ja , dat hy getuige denzelven by het omfpitten van zyns getuigens aar iappelenland, een guuen is fchuldig gebleven. .5- Of deze Bruin Brinkman hem getuigen over deze daglonen niet onderfcheiden reizen heeft aangefproken en gemaand, en of hy getuige deze denzelven niet telkens onder verfchillende prauexten heeft geweigerd? Zegt, by zyns getuigens weten niet. . fcsij •■ ' ' 6. - Of het al mede wel niet is gebenrd, en wel in het byzonder de jongst afgeiopene winter, dat hy getuige by zyn Schoonzoon Gcrrh Duinhoven , met denzelven Bruin Brinkman den avond kaartfpeiende heeft doorgebragt? Zegt ja,  C ïo3 ) Pro Ju/litid. Articulcn by wyze van Informatien gedaan maken, en aan het Commit' té van Crimineele Justitie te Asfendelft , overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM , Hoofd-Officier der Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Omme daar op te horen Marrytje Brink, man, tot Asfendelft wonende, gerequireerde voor 't Committé van Rechts-Oeffening in de Beverwyk, doch, die wegens wettige verhindering, haar niet in ftaat bevind, om zich voor gemelde Committé in de Beverwyk te filteren, om getuigenis der waarheid te geven. Art. i. Hoe zy gerequireerde genaamd , hoe oud, van waar geboortig zy is? Zegt, genaamd te zyn Marrytje Brinkman, oud omtrend 29 jaren, geboren op Holland op zyn fmalst. 2. ( Of zy gerequireerde zich ook als nog herinnert, den dag, wanneer zy gerequireerde der laatfte maal, en wel by 't leven, ten": huize van haare in den jare 1795,' vermoorde Zuster, onder de Jurisdictie van Asfendelft is geweest; zo ja, wanneer, met wien, en ten welke einde? G 4 Zegt,  (.10* ) Zegt- De dag niet kunnen bepalen, doch meent drip a vier weken bevorens 't varmoordjn — en 'er toen geweest te zyn n^et haar Broeder Bruin Brinkman ', om haar Zuster te bezoeken. 3' Of zy gerequireerdé zich als nu nog herinnert, welke discourfen door haar dien dag bepaa'delyk wel zyn gehouden, en deze zo veel doenlyk'ampel op te geven? Zegt, voor zo veel zy zich nu herinnert, is het discours geweest, eerftelyk, toen haar Zwager Gerrit Nnnninks daar ook nog by was, (die vervolgens na Asfendelft ging om Arend Nunninks te halen,) over geld, latende haar Zuster aan haar en haar Broeder zien eenige grote (lukken gelds, doch weet plet of 't Zeeuwfche ryksdaalders of drieguldens waren , Gerrit Nunninks na Asfendelft ge» gaan zynde, is het discours geweest, over falieirelk koken; Bruin en Aaltje wildert, dat zy met haar driëu dia zoude drinken, en zy wilde wachten tot dat Gerrit en Arend 'er ook waren; hier over ontllont eenige verwydering tusfchen haaren gemelden baarBroe. der en Zuster; meerder weet zy zich niet te herinneren. 4- Wanneer zy gerequireerde het eerst is te horen gekomen, dat haar Broeder G&rrii Janfe Nunninks, met  C 185: y met deszelfs Vrouw, haare Zuster, en Kind vermoord waren? Zegt, op Dingsdag den 24 Maart 195-. des namiddags ten drie a vier uuren, wnnneer ' Arend Nunninks, haar de tydmg heeft gebragt. 5- j Of zy gerequireerde ook weet door wien deze moorden het eerst ontdekt, en wie het eerst in *l huis van de vermoorden is geweest? Zegt, zulks niet te weten. 6. Of zy gerequireerde ook weet, welke goederen by 't vermoorden van haare Zuster, Zwager en Nichtje, bepaaldlyk en zeker zyn vermist, en mitsdien apparentelyk by die gelegenheid zyn geftolen, en welke goederen in deszelfs huis nog achter gebleven en gevonden zyn? Zegt, daar niets van te weten, als van horen zeggen. 7« Of zy gerequireerde diestyds gee» prefumtie heeft gemaakt, omtrent den apparenten vermoorder van deze haare Familje; zo ja, wien zy gereqnireerde dnar mede heeft geprefumeerd, en ujt welke rede- r.en? Zegt, dat zy uit vertellingen aan haar, door G 5 de*  ( Io6 ) dezen en geenen gedaan, kiprefumtie kwam, dat haar Broeder, Bruin Brinkman, de, dader was, gelyk zy aan hem zeiven, een a twee weken na het geval gezegd heeft. Na duidelyke herhaalde voorlezing der bovengemelde refponfiven, heeft zy depofante daar by geperfifteerdj bevestigende dezelve met te zeggen: Zo Waarlyk hclpe my God Almagüg. Actum Asfendelft den n December 1799. (Ter zyde ftond) CORN. BLOEMENDAAL, Pz. WILLEM WAAGMEESTER. (Onder ftond) In kennisfe van My, (Was ga.) W, SYPESTEYN, Secretaris. Pro  ( lo7 ) tra Jufiitid. Interrogatorien gedaan maken en aan het Cullegie van Rechts-Oefening dezer Stede Beverwyk, overgegeven door Mr. JAN van CLARKOM, Hoofd-Officier der zelve Stede, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, Reqt. R. O. Omme daar op als getuigen, en wel onder folemnele Eeden te vragen, en te horen Ary de Munck, en Ariaantje van den Bogaard, echte lieden, wonende binnen deze Stede Beverwyk, gerequireerden» Art. i. Hoe zylieden gerequireerden refpectivelyk genaa.nd zyn? Zeggen Ary de Munck en Anije van den Bogaard, echte lieden. 2. Of zylieden getuigen als nog weten, of op Zondag den 22 Maart 1795, en dus twee dagen bevorens dat die ysfelyke moorden aan den Asfendelfver dyk gedaan zyn, ten hunne huize is geweest Aaltje Brinkman, met deszelfs Zuster Marrytje Brinkman? Zegt  C ïos ) Zeggen ja, en verklaren beiden daar van als nog goede geheugenisfe te hebben, gevende hier by op de volgende omitandigheid; dat Marrytje Brinkman, hunne goede bekende, op dien zeiven Zondag morgen, omfireeks elf uuren tot hun getuigen, als toen wonsnde in de Peperïtraat, is gekomen, aan de tweede getuige ten deze vragende: of zy het half elfje al klaar had; dat zy tweede getuige daar op antwoordende: ja! zy Marrytje Brinkman, haar als toen heeft gezegd: dat is goed, dan breng ik 'er nog een me£; dat Marrytje nu in huns getuigens huis is gekomen met zekere vrouw, welke zy zeide haar Zuster Aaltje te zyn, doch welke by hun getuigen niet bekend was; dat deze, na cofry gedronken te hebben, van daar ras zyn vertrokken , vermits Marrytjcs Zuster zeide, een zuigend kind aan de bosrt te hebben, en mitsdien vroeg t'huis wilde zyn; doch verklaren zy beiden getuigen niet te weten of zylieden gezamenlyk, dan of Aaltje alleen naar den dyk is gegaan. De getuigen beiden betuigden na dtvdelyke pre» lecture van dit hnn gedepofeerde, zulks waarheid te zyn, zeggende ieder hunner afzonderlyk: Zo Waarlyk helpe my God Almagtig! Ter oircönde deze by dc beide getuigen, en Leden  C i°9 ) den van het Ool'eg:e van Rechts-OefFenirtg getekend, den 13 December 1799, het.vyfde Jaar der Bataaffche Vryhcid. 'Ter zyde ftond) DIRK FLENTROP. G. SCHO£t:UlZliN. (Onderftonden twee merken en daarom gefchreven) Dit is het merk van ARY de MUNCK. Dit is het merk van'ANTJE van dsw BOGAARD. Beiden verklarende niet te kunnen fchryven» In kennisfe van My, gït.j M. II. OGELW1ÜHT, Secretaris. Pro  Pro Juftitid. Nadere Interrogatorien gedaan maken en aan het Collegie van Crimineele Justitie van Asfendelft overgegeven door Mr. JAN van BLARKOM, Hoofd-Officier der Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, R. O. Reqt. Omme daarop en wel onder folemnele eeden te horen ende te vragen als getuige Marrytje Brinkman, Huisvrouw van Arend Janfe Nunninks. Art. i. Of zy getuige nu wel en zeker weet, dat zy getuige op Zondag den 22 Maart 1795. niet is geweest ten huize van haare, in dien zeiven jare ver* moorde Zuster, aan den Asfendelver-dyk? Zegt, zulks als nog zeer wel te weten; dat wel is waar, zy getuige ten gezegden dage haar Zuster heeft gefproken, doch in de Beverwyk by het uitgaan van de Kerk, als wanneer zy met dezeive nog een kopje coffy had gedronken by Ar ie Louisfe, anders gezegd Ary de Munck; dat zy getuige met haar Zuster Aaltje, wel is waar, van daar geaamenlyk was heên gegaan, doch op de hoogte van de Blokfteeg haar had verlaten; als wanneer Aaltje, en zy getuige, ieder afzonderlyk na haare refpective huizen zyn gegaan. 8. Of  ( "1 ) 2. Of zy getuigen zich dan niet herinnert op welken Zondag bepaaldeiyk van hetzelve jaar zy met haaren Broeder, en haaren toemaligen Vreyer, haaren tegenswoordigen Man, aan die dyk te gast is geweest ? Zegt, dat zy getuige zulks zich niet bepaaldeiyk kan herinneren, maar dat het eenige weken bevorens de moorden is geweest, zo als zy getuige zegt by haare eerite iaterrogatorien te hebben geantwoord. 3- Of zy getuige ook ooit eenige kenmerken ofte blyken van innocentie in haaren Broeder Bruin Brinkman heeft ontdekt; zodanig dat zy getuige zou kunnen geloven en met recht veronderftellen, dat dezelve aan gebrek van verilandige vermogens laboreerde? Zegt, neen het tegendeel; dat zy denzelven haaren Broeder, als volmaakt by zyne ver« Handige vermogens zynde, altoos heeft geoordeeld; doch dat dezelve aan haar getuigen altoos veel verdriets heeft gebaard, alzo hy weinig ofte geenen Godsdienst had, en zelfs de geboden van zyne Kerk niet eens meer opvolgde, en waar over zy getuige zegt, hem dikwerf als Zuster, doch vruchteloos, te hebben onderhouden. De getuige na prelecture dezer vorenftaande ar- v \ " ti-  ( na ) ticulen, verklaarde dezelve na waarheid te hebben beantwoord, zeggende tot bevestiging van dien: Zo Waarlyk hclpe my God Almagtig. Ter oirconde deze by de getuigen, en Leden van het Committé van Justitie voornoemd, getekend te Asfendelft den 17 December 1799, het vyfde Jaar der Bataaffche Vryheid* (Onder ftond een merk en daarom gefchreven:) Dit merk is door MARRYTJE BRINKMAN, zelve geiteld. (Onder ftond) CORN. BLOEMEND AAL, Pz. WILLEM WAAGMEESTER. (Lager ftond) My prefent W. SYPESTEYN, Secretaris»  pro J.iftitid. WV ondergetekenden Klaas Vogel en Cornetis Kleyn, in den jare i795 geweest zynde Armevoog-* den te Asfendelft, Verklaren op den Eed by den aanvang onzër bediening gedaan, ten verzoeke van Mr. Jan va.it Blarkom, Hoofd-Officier der Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande Van Blois. R. O. Dat ónder de goéderen, die wy bevonden in den Boedel van Gerrit Nunninks en Aaltje Brinkman, den 24 Maart 1795 vermoord gevonden , onder anderen waren: een zilver ooreyZer, twee goude/pelden, roirgaders twee zihere hairnaalden en een dito tiphaakje. Zynde dezelve met de anderen goederen van den Boedel vari gemelden Gerrit Nunninks en Aaitje Brinkman, den 28 Maart l?95* alhier "» publieke veiling verkocht* In oirconde der waarheid deze getekend, te As* fendelft, den 18 December 1799. (Onder fiond) KLAAS JANSE VOGEL* CORNELIS KLEYNa (Lager ftónd) In keunisfe Vün my* W. SYPESTEYN, Secretaris» ft fr*  C "4 5 Pro JuflitiA. Crimineele Eisch ende Conclufie yan Mr. JAN van BLARKOM, Hoofdofficier der Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys, R, O. Eisfcher in Cas Crimineel; ter eenre Op ende jegens Bruin Brinkman, oud, (t) zo hy zegt, twee- en- dertig jaren, geboortig van Velzen, doch laatst wonende en t'huis liggende, by den burger Gerrit Duynhoven binnen deze Stede Beverwyk, en zynde tuiner en daghuurder van deszelfs kostwinning, thans Gevangenen ter andere zyde* De Eisfcher R. O. zeide, dat de Gevangen had bekend , ende beleden, zo als ook gebleken is: Dat (2) hy Gevangene in den avond van Donderdag den zevende November 1. 1, ten half tien uuren, te bedde gegaan, en in dien zeiven nacht, na gisfing ten half twaalf uuren, fchrikkende wakker geworden zynde, op de gedachte is gekomen, dat zekere Jan van Tune, de oude, mede binnen deze Stede woonachtig, hem Gevangen had onthouden, en mitsdien nog verfchuldigd was êénen (3) ' gul" (O V. Art. 1. Exam. 1. fol. 20. C«) V. Art. a. Exam. /. fol. 42. (3) Conform de getuigenisfe van Jan van Tune, Art, 4. fol. 100.  C »S > gutden; (4) dien hy Gevangenen ondertusfchenWel en wettigiyk by denzelven had verdiend, met voor denzelven aardappelen-land omtefpitten op de zo genaamde boter-akkers, en waarom by Gevangen denzelven Jan van Tune, (zo hy Gevangen zegt) onderfcheiden reizen had gemaand, doch weïkc hem Gevangen denzelven gulden, telkens ouder allerlei pretexten had geweigerd; dat hy Gevangen mitsdien nu zedert twee jaren ter dezer zake, inwendig zeer verbitterd, gratnftorig en wraakgierig is geweest op denselven Jan van Tune; doch dat hy Gevangen niet wetende , hoe zich aan denzelven hier over te Wreken, (5) en ondertusfchen in denzelven nacht, al mede zich herinnerende, dat dezelve Jan van Tune hem Gevangen, by gelegenheid (6) dat hy Gevangen met denzelven ten huiza van zyn's Gevangens flaapbaas in de jongst afgelc» pene winter, onder \ kaartfpelen rufie heeft gekregen, zoude hebben venveten, (zo hy Gevangen zegt) dat 'er geen flschter op voeten li?p dan hy Gevangen, niet te min als toen zich dermate tegen denzelven heeft kunnen animeeren, dat hy Gevangen op 't denkbeeld is gekomen (7) om het zaadvak van zynen flaapbaas, en (8) ■waarin deze Ja» van Tune eenige rog en haver had liggen, in dea brand (4) Conform dezelve getuigenisfe, v. Art. 3. Exam, 3. fol. 38. (5) V. Art. 2. Exam. 4. fol. 42. (6) Conform de getuig, van Jan van Tune v. foi. 100 sn idf. (7) V. Art. 3. Exam. 3. fol. 38. (8) V. de get, van Jan van Tune, Art. a. fol. 10». H »  C it6 ) brand te fteken, ten einde langs dezen weg den* zei ven Jan van Tune (9) een pots te [pelen; (10) dat hy Gevangen nu opgeflaan zynde, ten dien einde zekeren brandenden vuurkool, en wel een derde van een turf groot, uit de haardftede in 't achterhuis van zynen flaapbaas, nu twaalf uuren, heeft gehaald, en wyders, na alvorens aan denzelven zeker lampje, het welk ■ hy Gevangen by toeval dien avond na bedde gaande, bad mede genomen, te hebben aangeftoken, met zyns Gevangens vingers heeft opgenomen en mei denzelven brandenden turf de binnendeur door is gegaan op den dorsch, alwaar hy Gevangen zegt, denzelven oogenbliklyk te hébben gelegen boven op den ftyl van dezelve binnendeur, onmiddelyk tegen het fchot aan, Cu) juist ter plaatfe, waar deze (12) Jan van Tune zyne rog en haver had liggen; dat hem Gevangen in 't opleggen van (13) dezen brandenden turf nog een jlukje vuurs was ontvallen, en welk ftukje ook vlak aan dien ftyl op den grond (14) nog eene Meene inbranding heeft gemaakt; (15) dat hy Gevangen , zo oogenbliklyk hy Gevangen dien kool daar had nedergelegd, en welke nu reeds, (zo hy Ge- (9) V. Art. 2. Exam, 4, fol. ^c. (10) V. Art. 3. Exam 3. fol. 38. Cu) V. Art. 7. Exatn. 4. fol. 45. (ia) Conform Jan van Tune, Arr. a. fol 100»en Art,f. Exam- 4. fol. 4". (13) V. Arr. 3. Exam. 3» 38. (14) Conform de oculaire irjfpefcöer, fol. 80. 05) V. Art. 3. Exam. 3. fol. 39,  ( H7 ) Gevangen zegt) glimde, zich heeft gehaast, om zyns Gevangens geld, (16) welk hy Gevangen, tydens zich het Generaal Hoofdquartier binnen deze Stede bevond, achter den ftyl van zyn's Gevangens bedftede, in dat zelve zaad vak, verborgen had, en wel ter fomma van achttien guldens, uit (17) vrees van anders met het in brand geraken van het nu meermalen gezegde zaadvak, het zelve daar by te zullen verliezen, daar uit te halen; dat hy Gevangen daartoe, (18) vermits hetzelve zeer diep onder het ftroo zat, circa een quartier uurs benodigd heeft gehad ; (19) dat hy Gevangen daar afkomende, en ziende dat die kool nu niet alleen al meer en meer glom; maar (20) zelfs het fchot, waar tegen dezelve was liggende, vuur had geraakt, (21) é« op het gezicht der nu reeds toegenomen brand zyn's Gevangens drift bedarende, en als nu raifonnerende en inziende, dat langs dezen weg niet alleen en bepaaldlyk het goed van Jan van Tune, maar zelfs dat van zynen flaapbaas en anderen, dat al mede in dat zelve zaadvak was liggende, (22) moest verbranden, mitsgaders dat het leven van drie zielen, die onder 't zelve dak nog gerustelyk lagen te flajpen, gevaar liepen; niet al> (16) V. Art. 2. Exam 2 fol. sa. C17) V. vervolg Art. 3. Exam. 3. fol. 39. O 8) V. Art. 2. Exam. 3. fol. 36. (19) V. vervolg Art. 3. Exam.. 3. fol. 39. C20) Conform de oculaire infpectie, fol. 3. C21) V. Art. 6 en 7. Exam. 4. foï» 44 en 45. ^2->) Conform de oculaire infpect.e van Schepenen,fol. 80. H 3  ( »8 ) »!leer: in vertwyffelitig is gekomen om 't zelve wederom te biusfchcn, (^j) gelyk hy Gevangen zegt, zo mst zyns Gevangen band als zekere oude broek, (£4) op den dorsch hangende, het zelve a!s toen indeidaad gedoofd, en (25) dezen kool, na dat dezelve daar zo na gisfing twintig minuten had gelegen, met zyn's Gevangens bloote hand, weder» derom van daan genomen en geworpen te hebben in den goot van den paarden (tal; £26) maar dit gedaan hebbende, zelfs op zynen kniën is gevallen, God biddende, dat Deze hem Gevangen genadiglyk zyne misdaad wilde vergeven, en hem Gevangen voor foortgelyken en anderen gevallen in liet vervolg wilde bewaren; (27) hoewel hy Gevangen -zegt, dat hy Gevangen op dat oogenblik zo driftig, en ter eerfter inftantie zyn's Gevangens haat op denzelven Jan van Tune, zo groot wss, dat, veronrierfield, dat al het geen in de woning ware, a Jan van Tune had toebehoord, hy Gevangen B éta niet alleen en inderdaad zulks aan brand eoude hebben geftokenj maar zelfs, (28) indien hy Gevangen nog [echts eenigfints had kunnen berekenen het goed van den nu zo dikwerf genoemden Jan van Tune, alleenlyk te hebben kunnen verbranden, zonder aan het overige fchaden toe te bren» O3) V. vervolg Art, 3. Exam. 3. fol. 49, ('-4) V", Art. 2, Exam. 2. fol. 32, C25) Vervolg Art. 3. Exim. 3 fol. 40, OS; V. Art. 6. Exam, 4. fol. 44, f27 ■ V. Art. 1. Kxam. 5. fol. 5c, (i fj V, Art. 3. Exam. 5, fel. 5c , / "  ( «9 ) brengen, in dat geval als dan wel verre van denzelven te blusfchen, integendeel, dien brand zoude hebben laten, toenemen en voortgaan. Dat by Gevangen voorts nog heeft bekend en beleden, zo als ook gebleken is, deszelfs Familje aan den Asfendelver-dyk te hebben vermoord, doende hier van verhaal; Dat (29) hy Gevangen op Zondag den 22 Maart 1795, des morgens na kerken-tyd met zyns Gevangens Zuster Marrytje (zo (30) als hy Gevangen vermeent) van hier is gegaan naar den Asfendelver-dyk, met intentie om by deszelfs Zwager Gerrit Janfe Nunninks, als in huwelyk hebbende zyns Gevangens Zuster Aaltje Brinkman , ter gast te gaan; dat hoe zeer, vel is (31) waar het niet i gebleken, dat Marrytje ter gezegde plaatfe, dage en einde met hem Gevangen is geweest, hy Gevangen niet te min zegt, na gisflng elf a half twaalf uuren daar te zyn gekomen; dat na het eeten en nu na gisfing twee uuren, daar al (32) mede is gekomen zekere Arend Janfe Nunninks, thans zyns Gevangen's Zwager, doch ter dier tyde nog vreiJeode deszelfs Zuster Marrytje; dat hy Gevangen op dien middag discours heeft gemaakt over diverfche zaken, die hy Gevangen zo op dit oogenblik zich niet bepaaldlyk weet te herinneren; hoe zeerhy Ge- (29) V. Art. 3- Exam. 5. fol. §*• (ie) V. Art. 1. Exam. 7« 6?' „ , , C31) V. de contra verklaringen van A J. NumMs en Marsje Brinkman, fol. 83, log . en 110. Conform de verklaring van denzelven, fol. 88H 4  ( ) Gevangen zegt als nog wel te weten, dat deszelf» Zwager Gerrit "janfe Nunninks, onder anderen aan hem Gevangen en de verdere prefenten ais toen heeft verhaald,dat hy, Gerrit Janfe Nunninks namelyk, by de invafie der Franfchen zyn geld geborgen had; ook dat genoemde zyns Gevangens Zwager al mede hem Gevangen ter dier tyde heeft gevraagd om eenige puist willigen poten, welken aan denzelven te bezorgen, mitsgaders een mooye jonge appelboom, en welke hy Gevangen in den tuin van Gerrit Sonnevcld had (taan en hem Gevangen was toebei horende, hy Gevangen niet alleen op zich heeft genomen; maar zelfs zo als hy Gevangen zegt nu mede nog zeer wel te weten, aan denzelven zynen Zwager by die gelegenheid te hebben beloofd, dat hy Gevangen, zo de puist willigen poten als het appelboompje, in den avond van Maandag daaraan volgende zoude brengen , ten welken einde hy Gevangen al verder met denzelven zynen Zwager was afgefproken, dat deze hem Gevangen (33) des noods tot digt by de Wyk langs een en dezelven te nemen en alvorens bepaalden weg zoude te gemoet ko* men; dat hoe zeer hy Gevangen zegt, ter eerder ünftantie niet gedacht te hebben, of belust te zyn geworden om het geld van zynen Zwager te Helen, en ook van daar na deszelfs onthoud des namiddags ten half vier uuren weder is vertrokken, het niet te min is gebeurd, dat hy Gevangen op Maandag den 23 Maart daar aan volgende, des middags na zyns Gevangens onthoud, toen twee a half ijüSi V. Art. 4. Exam. 7, fol. 69.  ( Ï2J ) »alf drie uuren, werkende op het land van Jan LynJIager, onder de Ambachte van Wyk aan duin, bedacht en belust is geworden, om het geld, waar over zyne Zwager Gerrit Janfe Nunninks , hem Gevangen daags te voren had gefproken , van denzelven te nemen ende te ftelen; dat hy Gevangen als toen nog ignorerende waar en hoe veel gelds Zylieden hadden verborgen, (34) alzo hy Gevangen zegt alvorens niet geweten te hebben dat zyn Zwage°r eenig geld bad, op het denkbeeld is gekomen om denzelven zynen Zwager ofte Zuster eerst uit te horen, en wyders dezelven als dan beiden te • vermoorden; dat hy Gevangen niet wetende hoe zulks op de zekerlte wyze te doen, geen zekerer heeft gevonden dan zulks nog op dien zeiven avond te verrichten, alzo zyns Gevangens affpraak met zynen Zwager, hier voren gezegd, hem Gevangen hier in merkelyk faciliteerde en diende; om allen welken redenen hy Gevangen dadelyk tot het doen van dezelve moorden nog dien zeiven avond befloot, dermate dat hy Gevangen bepaalde, zynen nu meer gezegden Zwager Gerrit Janfe Nunninks, daar ter plaatfe, waar hy Gevangen denzelven het eerst na affpraak mogt uantreffen en pnt* moeten, te vermoorden; dat hy Gevangens ten dien einde des avonds ten zes uuren van het land van Jan LynJIager>is gegaan naar zyns Gevangen hu,is in de Peperftraat binnen dgze Stede, en door hem Qevangen perfonelyk en alleen bewoond; aat hy 'Gevangeti daar gekomen zynde, ■ opgezocht en ock ge, (34) V. Art, 1. Exam, 6. fol. 63.  f 12* > gevonden heeft zyns Gevangens byl, waar mede hy Gevangen bepaald had deze moorden te doen; dat hy Gevangen nu ruim half zeven uuren des avonds met denzelven zynen byl, zonder echter oftè de puist willigen poten ofte wel het appelboompje mede te nemen, is gegaan uit zyns Gevangens huis langs de Breeftraat door de Blokfleeg dezer Stede, den Pruimendyk over tot aan den Hem, en verders het pad langs het geen op den Asfendelver-dyk uitloopt; dan dat hy Gevangen in weerwil van zyne hier voren gezegde affpraak op dezen zynen weg zyns Gevangen's Zwager niet heeft mogen aan' treffen; dat hy Gevangen, niet tegenftaande zulks hem Gevangen om het wel uitvoeren van zyn voornemen zeer fpeet, niet te min by zyn belluit js blyven volharden, en hy Gevangen ten dien einde is gegaan over den dyk tot aan de voordeur van zynen ,Zwager, dan welke gefloten was; dat hy Gevangen eerst horende, dat 'er meerder volk in huis ware, (35) vervolgens uit de fpraak heeft vermeent te kunnen opmaken dat het zyn's Zwagers buurvrouw, de huisvrouw van Louw Klepbroek was, en hy Gevangen mitsdien befloot daar voor als nog niet integaan, om dat hy Gevangen van dezelve niet wilde gezien zyn, (36) uit hoofde dat deze, by het ontdekken zyner nog te doene moorden, geene achterdocht op hem Gevangen zoude maken; (37) dat hy Gevangen daarom liever ■■ (35) V. Art. 5. Exam. 7. fol. 70. (36) V. Art. 3. Exam. 6. fol. 6r. C?7) V. vervolg Art. 3. Exam 5. fol. 54.  ( i*S ) Ver heeft gewild aan dezelve voordeur te wachten, tot dat deze van daar vertrokken was; dat deze (38) (zo hy Gevangen vermeent, doch tevens verklarende, vermits de fchemerende avond haar niet gezien te hebben) nu van daar de achterdeur uit, het plankje over vertrokken en naar haar huis gegaan zynde, (39) (dan al V welk echter alzo niet is gebleken) (40) hy Gevangen aan de voordeur al» toea heeft aangeklopt; dat, deze nu door zyn's Gevangen's Zuster geopend zynde, hy Gevangen aan dezelve heeft voorgegeven, dat hy Gevangen de boom en poten, uit hoofde hy Gevangen by haar zeide volk gehoord te hebben, aan geene zyde van den dyk had nedergeligd, vermits hy Gevangen met dezelven niet wilde gezien zyn, alzo hy Gevangen voorgaf dezelven geftolen te hebben; dat zyns Gevangens Zwager Gerrit Janfe Nunninks op dat oogenblik, als (41) Wever van deszelfs handwerk zynde, in het achterhuis aan deszelfs weeftouw zat, aan wien hy Gevangen, daar na toegegaan zynde, al mede, r\- na de ziiveré hembdroks-knopen en knie-gespens tot achttien guldens, (54) by twee onderfcheiden Zilverfmeden te Haarlem, by den Gevangen omfchreven; en eindelyk een dag of vier voor Mey van hetzelve jaar, de goude hembds-knopen tot negen guldens j (55) by een Zilverfmit te Amflerdam, by den Gevangen gezegd; terwyl hy Gevangen by onderfcheiden Zilverfmeden en wel fuccesfivelyk dit alles zegt verkocht te hebben, (56) om dat hy Gevangen zich vleide, dat het daar door minder bekend zoude worden; in allen gevallen, dat, hy Gevangen des doende, men minder kwade gedachten op hem zoude maken; (57) en eindelyk dat hy Gevangen de alzo geftolen penningen gebruikt heeft, zo om zyne fchulden te betalen, als om zich daar voof eenige klederen aantekopen, (58) en dat hy Gevangen alle deze moorden en dieveryen heeft gepleegd 4 afzonderlyk, alleen, zonder iemands mede weten, ofte dat iemand meerder dan hy Gevangen daar by heeft geprofiteerd. En dewyl hy Gevangen alzo zich niet alleen vid facti aan brandftichting heeft fchuldig gemaakt; maar (54) V. Art. 7. Exam é. fol. 63. en Art 6. Exam. 7. fol. 71; (55) V. Art. 9 Exam. 6. fol. 64. (56) V. Art. 7. Exam. 7. eh Art. 6. Exam. 8* refaectivelyk fol. 73 en 77. (57) V. Art. 7. Exam. 7. lol- 7a. (58) V. Art. 8. Exam. 7. fol. 72.  C 130 ) maar zelfs van wille zegt geweest te zyn, indien hy Gevangen alleen en bepaaldeiyk aan Jan van Tune den ouden, hier door fchadelyk had kunnert wezen, wel verre van denzelven te blusfchen, in tegendeel in dat geval zynen ontdoken brand zonde hebben laten toenemen en voortduren, en bovendien zich bevorens heeft fchuldig gemaakt aan drie allergruwelykfte moorden , en een daar op gevolgd diefftal, door hem Gevangen door middel van eenen byl, zo geprsemediteerd, ftudieus en opzettelyk uitgedacht, sis ontmenfchelyk aan zyns Gevangens eige Zuster in den bloede, en dezes man en dochtertje, refpectivelyk zyns Gevangens Zwager en Nichtje, ter zake van een kleen gewin begaan ende verricht; Ende geconlidereerd dit allen daden zyn, die uit hun eigenaartige afgryfelykheid in een land, waar orde en juttitie Vigeert, niet kunnen worden getollereerd; neen, maar anderen boosdoenderen ten affchrik, ten alleruiterfle ftrengelyk behoren te worden geftrafd; Zo is 'c dat Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Officier dezer Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande van Bloys-, R. O. Eisfcher in CasCrimineel, en als nn eisch doende op ende jegens hem Gevangen, uit den naam ende van wegens het Bataaffche Volk concludeert, dat hy Gevangen zal worden gecondemneerd om gebragt te worden op een fchavot, ten dien einde voor het huis der Gemeente van deze Stede opterichten, en aldaar door een Scherprechter op een kruis gebonden, met  C -31 ) met affectie van een byl en een ontdoken geweest zynele turf boven zyns Gevangens hoofd, van onderen op levendig en wel langzaam te werden geradbraakt, dat 'er de dood na volgt; ofte tot alle zodanige andere en meerdere (haffen en pasnen, als dit Collegie van Rechts -Oeffening in goede en oprechte juititie, na exigentie dier misdaden, zal vermenen te behoren; laatftelyk en in allen gevallen, dat hy Gevangen zal werden gecondemneerd in de koste en mifen van juftitie, mitsgaders van deszelfs apprehenfie en detenfie met de gevolgen en aankleven van dien. (Ter zyde ftond) Overgegeven den 34 Dec. 1799» Anno 5to. (Was getekend) JAN van BLARKOM. I s f«-  C 132 ) Pro Jujlitid. Sententie in de zaak van Mr. JAN van BLARKOM, Hoofd-Officier der Stede Beverwyk, mitsgaders Bailluw van den Lande van .Bloys, R. O. . Eisfcher in cas crimineel ter eenre, op ende jegens BRUIN BRINKMAN, thans Gevangen ter andere zyde. Het Collegie van Rechts Oeffening der Stede Beverwyk, gehoord ende gezien hebbende de crimineele Ëisch ende conduite van Mr. Jan van Blarkom, Hoofd-Officier derzeive Stede, mitsgaders Bsilluw van den Lande van Bloys, R O. op ende jegens den Gevangenen Bruin Brinkman gedaan ende genomen, en na rype deliberatie van Raden doorgezien ende overwogen hebbende al het geen ter materie dienende was, en konde moveren, doende recht in den naam ende van wegens het Bataaffche Volk, condemneert hem Gevangen om gebragt te worden op een Schavot, voor het huis der Gemeente van deze Stede opterichten, en aldaar door een Scherprechter op een kruis gebonden, met affictie van een byl, en een ontfloken geweest zynde turf boven zyns Gevangens hoofd, van onderen op levendig te worden geradbraakt, en dat wyders des Gevangens hoofd van het ligchaam door den Scherprechter met een byl afgeflagen, en boven het kruis op een pen geileken, en gedurende eenigen tyd met des Gevangens doode ligchaam op hetzelve kruis te toon gefield zal worden; met ver-  ( »S3 > verdere condemnatie in de kosten en mifen van Justitie , mitsgaders van deszelfs apprehenfie en detenue met de gevolgen en aankleven van dien. Aldus gefententiaerd den 29 January 1800, en den 1 February daar aan volgende gepronuntieerd ende geëxecuteerd By ons. (Was getekend,') > PIETER van de VELDE. DIRK FLENÏkOP. THOMAS de WOLF. CHRISTIAAN Srö^PiilOS, JAN BEEKMAN. GEllRiT SMALBRAAK. e n GERRIT SCHOEHUIZËN. (Oaderjlond.) In kennisfe van my, (Was getekend,) M. H. OGELWIGHT, Secretaris, l 3 /«-  C 134 ) Inventaris- van flukken, ten dezen overgelegd in de zaak van Mr. JAN van BLARKOM, R. O. contra BRUIN BRINKMAN, thans Gevangen. ï* Een Extract uit de Crimineele Rolle der Stede Beverwyk, in dato 22 Nov. 1799. A0' 5. vu de fol 1. 9. Een dito Ëxtratt als voren, fn dato 29 Nov. daar aan volgende, vide fol. 2. 3. Een Declaratoir van drie Leden van RechtsOeffening by de oculaire infpectie gedaan maken , in dato ut fupra vide fol. 2. [4. Extract uit de Crimineele Rolle als boven, in dato 1 Dec. daar aan volgende, inhoudende qualificatie omme contra den Gevangen voorz. als nu Crimineel te procederen, ut ftyli et ju. ris vide fol. 4 en 5. 5. Requeste van Mr. Jan van Blarkom, omme qualificatie als boven, vide fol. 5, et fequcntibus» 6. Eene informatie van de Burgers Symen Bruins en Gerrit Duinhoven, mitsgaders van de Burgeresfen Petrenella de Fries, Huisvrouw van gezegden Gerrit Duinhoven en Catharina van Brakel, Huisvrouw van Thys Rademaker, op den 20 Nov. A°. 5. gegeven en ten zei ven dage voor Commisfprisfen uit het Collegie van Rechts-Oeffening der Stede Beverwyk gerecol- leerd  C Ï35 ) leerd ende beëedigd , vide fol, 9. et fequentibus. 7. Eene informatie van de Burgers Coenraad Graatman en Cornelis van der Peet, in dato 24 Nov. daar aan volgende en ten zeiven dage als voren gerecolleerd ende beëedigd, vide fol, 17. et fequentibus, 8. Eerfte Examen van Bruin Brinkman, toen Gearresteerden , gedaan maken, overgegeven en daar op denzelven gehoord ten overftaan van het Collegie van Rechts Oeffening voornoemd, in dato 30 Nov. daar aan volgende, vide fol, 29. et fequentibus, S>j Tweede Examen van denzelven, gedaan maken , en overgegeven als voren, op den 1 Dec. daar aan volgende, vide fol. 30. et fequentibus» 10. Derde Examen van denzelven, nu Gevangen, gedaan maken en overgegeven ut fupra den 3 D«c. daar aan volgende , vide fol. 35. et feguentibufP XI. Vierde Examen van denzelven, gedaan maken, en overgegeven den 4 Dec. daar aan volgende, vide fol. 41. et fequentibus. 12. Vyfde Examen van denzelven, gedaan maken, en overgegeven ut fupra, in dato 6 December daar aan volgende, vide fol. 49. et fequentibus. 13. *Zesde Examen van denzelven, gedaan maken, en overgegeven als voren, in dato 8 DecemI 4 bei  ( 136 ) ber daar aan volgende , vide fol. 60. et fequentibus. 14. Zevende Examen van denzelven, gedaan maken, en overgegeven als voren, in dato 12 December daar aan volgende, vide fol. 67. et fequentibus. 15. Achtfte Examen van denzelven, gedaan maken, overgegeven en gefloten als voren, in dato 17 «.December daar aan volgende, vide fol, 75. et fequentibus. 16. Een Declaratoir van Commisfarisfen uit 'net Collegie van Rechts-Oeffening dezer Stede, van hunne nadere oculaire infpectie gegeven, in dato 4 December 1799. vide fol. 80 en 81. 17. Een Declaratoir van Adolph Ludwig Meyer, Doctor in de Medicynen, en Jofephus Guilhelmus Peterman, Mr. Chirurgyn tot Asfendelft, inhoudende bevinding van hunne examinatien aan de doode lyken, inddato 24 Maart 1795, vide fol. 82. et fequentibus. 18. Rapport van Schepenen vaH Asfendelft by hunne oculaire infpectie op denzelven 24 Maart 1795. gedaan maken, vide fol, 85. et verfo. 19. Supplement aan hetzelve Rapport, in dato 1% December 1799. vide fol* 87. 50, Eene getuigenis fe van Arend Janfe Nunnink^j voor het Collegie vaa Rechts-OeSënmg dezer 'é v ' Ste-  ( 537 ) Stede Beverwyk, dea 10 Dec. 1799' gegeven ca beëedigd, vide fol. 88. et fequentibus. al. Eene getuigenisfe door Hillegonda Klaasfe Veen* boer. Huisvrouw van Louw Kleybroek, ter gezegde kamer en dage gegeven ende beëedigd, Vide fol. 94. et fequentibus. sa. Eene getuigenisfe van Jan van Tune, den ouden voor welgemelde kamer van Rechts -Oeffening, op den 11 December daar aan volgende gegeven en beëedigd, vide fol. 99. et fequentibus. 23. Eene getuigenisfe van Marrytje Brinkman, Huisvrouw van Arend Janfe Nunninks, voor Schepenen crimineel der banne Asfendelft, op denzelven 11 December gegeven ende beëedigd. Vide fol. I03. et fequentibus. 34. Eene getuigenisfe van Ary de Munck en Ariaantje van den Bogaard, echtelieden; ter kamer van Rechts-Oeffening van Beverwyk, op den 13 December daar aan volgende gegeven ende beëedigd. Vide fol. 107. et fequentibuti 25. Eene nadere getuigenisfe van Marrytje Brinkman voorf. voor Schepenen crimineel van Asfendelft, op den 17 daar aan volgende gegeven ende beëedigd. Vide fol. 110. et fequentibus. 06. Een Declaratoir van Klaas Vogel en Cornelis Kleyn, Armen-Voogden te Asfendelft, in dato 18 Dec. daar aan volgende. Vide fol. 113. «7. Cri-  ( 13» ) »7. Crimineele eisch en conclufle van Mr. Jan van Blarkom, R. O. contra denzelven Gevangen, overgeven aan het Collegie van Rechtsoeffening der Stede Beverwyk, den 24 Dec. 1799. Anno 5to. Vide fol. 114. et fequentibus. &8. Sententie by het Collegie van Rechts • Oeffe» ning derzelve Stede, daarop den 29 January 1800, gegeven, Vid. fol. 132.  By den Uitgever dezes, zyn nog de volgende Werken gedrukt en te bekomen. Broedelet, Vruchten'van Stille Eenzaamheid, 8°. ƒ I: — Claudius, Leerzaame Bezigheden voor Kinderen, met p'. ïamo. - i •• 4 Dichtlauwren voorNeêrlands Helden, 8°. - i:i6 Ernftige en Trouwhartige Waarfchouwing, in gr. 8°. - —: ia Eerftelingen van Poëfie, 8°. —:i8 Van der Groe, Toetfteen der Waare en Valfche Genade, 2 deelen, 8°. » li — J. H. Hering, Toneel der Oude en Nieuwe Staats- gefchiedenis, 4 deelen. «I3:'2 Esdre, over de Natuurk. Wijsbegeerte, compl.8°.-10:10 Hervey's Werken, compleet, 8°. .18! — Koornhandelaars Handboekje, door A. Loman, 8°. - — M4 Krieger, over het Lyden, 3 deelen* * Q: 16 A. Kluit, over de Rechten van den Mensch, in8°.- 2: 2 over de laatfte Engelfche Oorlog en over onzen Koophandel, in 8'. - 2: — Academifche Redevoering over de Schade- lykheid van het Begraven in de Kerken, 8°. —«ia Michaelis, over de Hebreeuwfche taal, 8°. P. Moens, myne vrye Denkwys over Belangryke Onderwerpen, 8°. - 3: — Meiners, Christus alles en in allen, a deelen. • 1:10 Necker, Bedenkingen over het Proces van Lodewyk de XVI. 8". - —:H Proeve van den Geest der Jacobynen, door Ar- ehenholts, 8°. .16 Parfon's Gedachten over Vryheid en Gelykheid.S".— :n Portners, Leerredenen op *t Kersfeest, 8". —: 16 Reinvaan's Muzikaal Konst-Woordenboek,met45pl.- 5: 5 Staringh's Bybels Mengelwerk, in 4?. - I ? 8 Schutte, over Romeinen VIII. in 8*. —:io Scharp, Kerspreek zonder letter R, 8°« —:it ■ Brieven over Meyer, 8°. - 2: 2 Toelaar, over de Breuken, 8°. :i* De Vries, Gefprekken over den Godsdienst,2Rukken ,8°. - 1: 16 Wolstonecrafc, over de Rechten der Vrouwen,8°.- 3: — Waarfchouwing in de AUerbelangrykfte Zaak. —: 4 De Gereformeerden Godsdienst voor Mingeoefende en jonge Lieden. —• 4 Zon.  ( 2 ) Zondags - Blad voor de Gereformeerden , zynde een Godsdienstig Weekblad, inhoudende een menigte wel uitgewerkte Verklaaringen , en Practicaalen Aanmerkingen over een groot gedeelte der H. Schrift, benevens eene verdediging van de Leer der Verzoening tegen de Bedenkingen der zogenaamde Verlichters van dezen tyd; dit uitmuntend Huisboek waar van ruim 2 deelen het licht zien, word nog alle Saturdagen met één Nommer vervolgd, in 40. Dezelve geeft ook heden uit: Een Negental Brieven, over de redenen die meest by de Christenen aanleiding gegeven hebben ter verbastering der zuivere Geloofsleer; opgedraagen aan allen waare Hervormden in Nederland, en aan allen die eenig belang in Jefus Kerk ftellen. Nog zyn by dezelve te bekomen veele zoorten van En» gelfche Schoolboeken, enz.