PROEVE of e e n i g e AANTEEKEN IN GEN wegens het PLANTEN op DUINEN Van JK. J& JL jB JiïC O JU S T% aan liefhebbers van planten meedfi Gedeeld, van nut konden zyn. DOOR dL* JP. T W E ffl T. IN 'sG R 4 V E N H A G E, By de Weduwe J. P. WYNANTS. M D C C C.  Quand mes Idéés scroient mauvaues, si j en fats naitre de bonnes h cTautrcs, je tfaurai pas tont a fait per du mon t'emi. Roüsseau.  PROEVE, VAN EENIGE jiantsektningen wegens het PLANTEN op DUINEN van RAAPHORST. Daar ik altoos bcgreepen heb , dat men nimmer alléén voor zig zelve werkzaam moet zyn , in proeven van Cultuur , maar dat men verpligt is, zulke onderneemingen, die gelukkig door de uitkomst haare nuttigheid bevestigd hebben, aan anderen mecde te deelen , om door dien weg, dezelven tot algemeen nut te doen ftrekken , zoo vvierd ik met reede opgewekt door devoordeeligc voordragt , tot een afdoenend bewys van d> nuttigheid der Planting van woeste binnen - duinen , voorgefteld in die geenen, die op Raaphorst, een uur ten N. O. van den Haag gcleegen , met zoo veel fucces ondernomen zyn; te vinden by het Raport der Commisfie van Superïntendentie A over  C «- ) over het onderzoek der Duinen in Holland, op pagina 164 van het eerlle Deel, met deeze woorden. De meeste fchoone Rosfchen die aldaar, „ van het Huis ten Dyl tot aan de zoo^e- noemde zandzee s ten oosten van den gewoo„ ncn weg, gevonden worden, zyn nog geen „ dertig Jaaren geleeden aangelegd, door den 5, kundigen Burger F. B. de Bas, op geheel woest binnen-duin. Te meer oordeelde ik , dat zoodanige opgaaf tot nut en zelfs tot aanmoediging zoude kunnen ftrekken ; om dat de meeste Dosfchen op het duin, nietaüéén nog geen dertig jaaren, maar zelfs byna allen geen vyftien Jaaren geleeden , op het voorgemelde goed, zyn aangelegd, nadat genoemde voorige Eigenaar dit Landgoed verkogt had. Om eenige ordre in dee/e opgaave te hou. den, zullen eerst fommige proeven , op Duin genomen, uit aanteekeningen daarvan voorhanden , voorgedraagen , daar na eenige denkbeelden daaruit voortgevloeid, zoo Wel ook als uit andere foortgelyke bevindingen oorfpronkelyk, opengelegd worden, en vervolgens  C 3- ) genï aan de hand gegeeven en voor kundiger ter toetfe gebragcworden , hoedanig men Duinen cn Duingronden zoude kunnen behandelen , om met de minste kosten liet meeste voordeel door plantingen , daarvan te trekken, Men zal niets zegden van zoodanige Plantingen, welken door de voorige Eigenaars-, op vlakke gronden , hoe zeer dikwiis hoog uit het water geleegen, dis te vooren of lang be • teeld of beweid zyn, gedaan waren , omdat dit niet beantwoordt aan het oogmerk , om woeste Duingronden te beplanten ; vermits een ieder weet, dat men het fchraalftc Zandland, door gedurig bemisten en beteelen, goed kan maaken, en dat dan, zcektr daar na als men dit wel behandelt, goed hout daar op wast. Veel minder zal men nog zeggen van geduurig beweid wordende fchraale hooge fireeken, die dikwiis tot uitneemende weiden, voor al by het voor- en najaar, gemaakt worden , zoo als dit voor een opmerkenden allerklaarst, onder veele anderen, aan den Helder kan gezien worde», daar men digt aan het Dorp, op het fehr.alste Duinrand, uit den aart, zeer fchoone weilanden vindt, door het geduurig weiden cn misten; hoe zeer, een weinig verder, A % diff  C 4 ) die zelve foort van gronden geheel woest liggen. Zoo was de flrook langs den Heerenweg op Raaphorst, toen het Duin nog gepopuleerd was met konynen , en duizend Guldens aan pagt opbragt, een fchoone weiding voor den Duinmaaiër geworden, door het geduurig afe'eten en bemesten van eenige koeiön, en waarfchynlyk nog meer verbeterd, door de afvallende bladeren der boomen langs den weg,- welke flrook, gedolven cn met Eist beplant, door de voorige Eigenaars van dat goed, reeds lange Jaaren geleeden, zoo fterk wast, ( hoe zeer wel twaalf cn meerder voeten uit het water liggende ) als men in de beste laagc gronden kan verwagten. Ten Zuidoosten,'van het Huis ten Dy!, had de voorige Eigenaar, de meenigte nuttelooze fpooren die over het Duin lagen, vernietigd, en een regten weg gemaakt, die aan de eeue zyde op den Papeweg naar Foorfcheoten, aan de andere zyde op den Wasfenaarfchen Toren geplant , in den Heerenweg tusfehen het oude en nieuwe Huis ten Dy! uitloopt, en die met Eiken in 1772. beplant is. De boomen zyn naar den kant van den Papeweg redelyk wel, doch ver-  Cs). verder op, naar den Dyl zeer flegt gegroeid. Deeze weg welke mee de {treeken daar langj geplant, op byna één mergen landi kan bcreekend worden, en die weeze.ilyk voor een proef op fchraal Duin moet befchouwd -orden, kan zeer tot leering (trekken, endaarvan zal dus nader gefprooken worden. Aan de Noordöostzyde van deezen weg vond ik omtrent drie mergen, welk ftuk korte Jaaren te vooren, boog en laag onbegroeid Duin , daar na voor een gedeelte door den voorigen Eigenaar gelyk gemaakt, en ter beteeling aan arbeiders uitgegeeven was. Dit wierd in het voorjaar 1783 vier en twintig duim diep omgedolven; de onderfte fteek boven, voor twee Huivers de roede; geen derryfchillen waren 'er onder, en het bevond z;g zeer zuiver zand te zyn ,• gedeeltelyk wierd dit drie voet van malkander, met Eyk, gedeeltelyk met Berk, beplant. Door her delfwerk overiilin de laagtens te laaten beginnen, en de hyën of veuren in de hoogtens te niet te laaten loo. pen, wierd het Duin nog meerder gelyk gemaakt, zonder het nadeel, van de hoogtens arm te maa;en, door de boven fpetie daar van naar de laagtens te brengen , te veröorzaaken. Op dezelve wyze wierden de Duingronden van ge« A 3 ly-  C 6 ) lyken aart, ten Zuidwesten van dien weg behandeld i ter grootte van vier mergen , doch Welke grcnden veel meer hoogtens en laagtens hadden. Agter de zoogenaamde fchildwooning , ten 2uidwesten den Papeweg ltaande, wierd omtrent drie me gen beplant; zynde, behalve een kleine flrook, die door den voorigen Eigenaar wederom beteeld was, geheel ruw, ongelyk Duin, en wasr van een gedeelte wel 15 voes boven de oppervlakte van het water lag. Zoo wierd 'er nog langs den weg, die van het Hais ten Dyl naar den [Jaag loopt en met jon e Yptnboomen beplant is , etn flrook , even als de voorige, beplant , groot omtrent drie mergen; Insgelyks wierd omtrent vyf mergen Duin als het voorengemelde behandeld, ten Zuidoosten van den Heerenweg , van toor het yzeren hek van het Huis te Paauw , tot voor het Hek van Bakkershagen $ en van daar zoo verre dc palisiadens Haan, tot aan de Horstlaan ; loopende in een regte ftrekking langs de beplante flrook weiland, waar van hier vooren gefprooken is. Dus wierd in het voorjaar 1783, omtren agticn mergen Duin beplant op Raaphorst. De  C 7 ) De uitkomst heeft ten vollen beantwoordt aan de verwagting; hoe zeer veelen dit als een dwaaze onderneeming aanzagen , en geen nuttigheid ter waereld daar in vonden, dan alléén deez« dat veel menfehen dien winter daardoor aan brood kwamen. ■ Van deeze Duingronden heb ik aangetec kend dat zy allen van een zeer fchraal zuiver z.nd bevonden wierden, met g:cn derry of andere fchillen bezet; ook byna niets begroeid ; dat daar te vooren eenige plekken van uitgegeeven waren om te aardappelen, of tot andere beteelingen ; dat men door het fpitten en door het maaken van den voorgemelden weg, den grond effener gemaakt had. Dat dit alles in het voorjaar van 1784. beplant was met Berken, Eiken, en Esdoorncn voor hakhout, en met opgaande boomen — Italiaanfche Popelen , Willigen s Masten, Dennen, Eyken , Beuken, Ypen,en Abeelen. Dat al dit plantfoen met de fchoffel drie Jaaren lang fchoon gehouden is, en de ondervinding ten kragtigften de hooge noodaakelykheid daarvan bewees. Dat, om daar op een proef te neemen, de voorgemelde Laanen door den voorigen Li«;enaar geplant, en aan weerzyden een  C s ) een flrook van omtrent twee roeden die met de kanten der Laanen in het vuil geloopen waren , in 178^ aan de eene zyde der Laan gefchoffeld wierden; de andere zyde niet' dat in de Maand Juny 1784. een fterke droogte, tusfehen beide met een fchraalen Oosten wind , byna zeven weeken duurde, waar door veel jong Plantfoen flierf, ook in de ongcfchoffelde flrook, langs de gemelde Laan, doch in de flrook aan de andere zyde, die dit Jaar r.u ook gefchoffeld was, even als in het voorige , en te gelyk met de niet gefchoffelde flrook en 1772 geplant, geen eene Hoof ftierf. Dat de Plant- Eyken cn Berken in de eerfle Jaaren flegt, daar na zeer goed groeiden; na dat men met geduld dit Plantfoen twee Jaaren agrer den anderen veel had moeten inboeten; doch dat men dit veel moest toefchryven, om dat tyde der planting, 'er geen andere dan Brcdafche Eiken en Berken tot Plantfoen te bekomen waren, die flegt bczorgi wierden, in het fchip gebroeid hadden, zelfs reeds by de planting byna leevenloos waren,en vcclen zelfs niet ié s uitliepen; maar dat alle de Eiken die reeds vei plant waren geweest, en niet op hun pen gerooid waren, vet] fpoeci^cr aan den groei kwamen en beter groeiden ; dat Esdoorns  C 9 ) doorns in dit fchiaalezand, flegt groeiden, en byna niet meer als in het leeven bleeven, en nog zoo ftaan tot op het fchryven deezes. — Dat de ItaliSanfche Popelen, overal in menigte op Duin geplant en geftooken, hier en daar in den beginneredelyk groeiden; maar daarna doorgaands flegt; dat zy wel by het afhakken , het eerfte Jaar fterk groeiden , tot zeven en meerder voeten hoog , doch daarna wederom flegt ; maar dat Inlandfche Popelen beter op dit verdolven Duin wilden aarten; dat ordinaire Willigen op allerlei wyzen op deeze gronden geplant, en tot 4 en 5 voet diep geftooken, flegt groeiden,- dat 'er omtrent duizend Masten geplant, tegens het laatst van April, twee , drie , a vier voet hoog, gedeeltelyk uit het veen met kleine kluiten gekomen , hoe zeer lang gerooid geweest voor het Planten, byna allen groeiden, en zoo voortgaan, en waar van'er reeds dertig voet hoog zyn , welken hoe langer hoe beter groeien, doch waarvan deeze byzonderheid opgemerkt is , dat 'er in een Bosch ten Zjidwesten der Schildwooning, waar ia 'er byna 500 {tonden, Berken tusfehen beide geplant waren , die met de masten gelyk opgingen , en over eeni^en heen groeiden ; - waarom men de Berken in 1794 by den grond A 5 af-  K f ) afhakte» het| welk dit nadeelig uitwerkfel had, dat de masten , die de voorige Jaaren best fchot gemaakt hadden , drie Jaaren agter den andere* byna ophielden met groeien ; en zig niet herftel lm dan in den Jaare 1798; het welk te opmerkenswaardiger was , omdat die masten niet verder dan op negen of tien voet, in het wild van malkandcren ftonden, zoo dat men geen vrees kon hebben dat de wind eenig nadeel aan de toppen konde doen, en ook buiten dat, door een goede manteling gedekt waren. ■ Dat andere masten, uit het zand gekomen en direct na het looien geplant, geen kluit hebben kunnen behouden, en byna allen in de droogte van den zomer 1783 geftorven zyn; dat even hetzelve met de Dennen had plaats gehad; dat de Eiken, die als opgaande boomen gezet waren, hoe zwaarer zy waren , hoe minder zy groeiden; dat evenwel onder de zwaare, de afgezetten verre te verkiezen waren, boven de zwaaren in top geplantten, maar dat die jongen van drie, vier, a vyfvoeten en jeugdig gegroeid, verre boven de anderen te kiezen waren, en het fpoedigfte groot wierden. Dat de Beuken zeer ongemakkelyk op deeze fchraa-  C ii ) fehraale hoogtens aan den groei te krygen zyn; hoe zeer altoos byna in het voorjaar wel uitloopende ,• maar dat zy in den zomer niet tegens de hitte en het drooge beitandzyn, en dus zeer veel verlooren gaan; maar dat zy, als men die aan den groei heeft, zeerwel in de fehraale duinen voongaan, en dat - wanneer men zulk een getal heeft. welke men met groote droogtens kan begieten, men dan verzekerd is van hunnen groei. Dat de Abeelen ook zeer goed in fehraale duinen groeiden ; maar dat een gedeelte duin, omtrent een halve mergen groot, met dat plantfoen bezet, die even eens behandeld waren, Zfer flegt groeiden, en de helft afgefneeden waren in 1790, doch even min groeiden als te vooren, zoodanig datzy nu in 1799 nog geen vyf voeten lang waren,* dat de grond, naauwfceurig bezigtigd, zeer zuiver zand bevonden was, zonder dat men daar iets nadeeligs aan kon ontdekken, het welk te zekerer nagegaan kost worden, om dat langs dit vak, zandweg-' gehaald wierd, 1% a 14 voeten diep , daar men noch fchillen, noch yzermaalig of ander kwaad, maar in tegendeel zeer zuiver zand, overal gevonden had. £en  C i* ) Een klaar bewys dat men geen vast gevolg kan trekken dan door het groeiën van plantfoen, hoedanig de grond daartoe gefchikt zal zyn. Dat de Ypen, mooi wasfelykjong plantfoen, van 4, 5 , a 6 duim in den omtrek, en waarvan 'er omtrent duizend op differente plaatfenop duin geplant tot opgaande boomen, zeer flegt groeiden, en eindelyk na eenige jaaren geftaan te hebben, ftierven; dat 'er verfcheide af^efneeden, het eerfte jaar vry goed, doch daar na even flegt als de anderen groeiden; dat in het najaar 1795 omtrent vyf mergen van het voorgemelde duin zyn gehakt, en daarvan gcproveniëerd is 40 vaam hout, a vyf guldens de vaam verkogt, bedraagende . ƒ 200 - o- • Omtrent 12500 Takkebosfen a ƒ3- 6 0 het honderd . . 412-10 - o ƒ 612-10-0 Waarvan de onkosten beliepen van hakken a 2 duiten de roede, het maaken der takken, tienüuivers de honderd , bind tienen, onkosten om te water te brengen &c. . ƒ 162-10-o Dus vry geld . ƒ 450- 0-0 Dat  ( 13 ) Dat de onkosten van den aanleg deezer Bosfchen had bedraager. Het delven der vyf mergen . ƒ 300-0-0 Dat het fchoonhouden in drie jaaren zeer weinig hal gekost, vermits 'er byna geen onkruid op het duin groeide . . - . *5o-oo Plantfoen en planten a 4 guldens de 1000 Bredafche Berken en Eiker, en het planten aanbefteed 12 Huivers per mille op3 h 4 voet . . 200.0-0 Intrest van ƒ500 -0-0 a 4 per cent 10 jaaren ... . 200-o-o ƒ 760-0-0 Dus blykt dat men, na dat elf jaaren, vyf mergen duin beplant was geweest, daar by nog verloor ƒ 310 - o - 0. Maar waarvoor men nu ook verkreegen had vyf mergen beplant duin, het welk na den hak in den jaare 1795 zeer fterk groeide, zoodanig dat gehakte Berken meer dan vyf voet lot, in het eerfte jaar groeiëns, fchooten, en tot nu toe zeer fterk op die plaatfen en op de anderen, goed groeien, en dus in zes jaaren groeiëns zwaarer zullen zyn dan inde elf voo-  ( '4 ) voorige., en alsdan aan den Planter of Eigenaar goed voordeel belooft. Dit duin is in 1795 met Eiken-plantfoen ingeboet, en twee jaaien fcho< n gefchoffeld , en hoe zeer men aan het meerder groeien van onkruid, duidelyk de verbetering van den grond kost befpeuren, is dit op 't duin een geringe koste, indien men oppast om het reeds eens in den nawinter te laaten fchoffelen, en dat men daar niet veel helmgras in heeft, het welk vooral dient dood gefchoffeld te worden, omdat het veel nadeel aan het hakhout doet en den grond zeer arm maakt. Doorgaands heeft dit in de twee jaaren twintig guldens per mergen gekost. Ondertusfchen is dit zeker, dat men zeer klaar kan zien aan het minder wel groeien van het hout, waar de plaatfen z^ n , daar de grond is afgenomen van de hoogtens; in vengelyking van die gronden, die laagtens waren, en waar de voorgemelde grond, totgelykmaaking naartoegebragt is, daar het zeer goed groeit. De ingeboete Eyken zyn aan den groei ge- blee-  ( H ) blecven, en de weinige die 'er ftierven, zyn de volgende jaaren wederom ingeboet; doch by den Herken vorst van 1799? zyn 'er zeer veele van doodgevrozen, en zelfs zeer veel Eyken, die reeds veel langer in het duin geplant waren geweest, het welk te opmerkenswaardiger is, om dat de Eiken, alléén in het duin , daarvan zeer veel geleeden hebben , en zelfs zonder cnderfcheid van diep of minder diep gedolven, en het ander plantfoen, met minder diepgaande wortels, daar niets door geleeden had, In 1784 wierd 'er omtrent drie mergen duin, dat zeer fchraal was, tot een proef gedolven, een fteek dieper dan in het voorige jaar. De bovenfte fteek in het midden, de tweede boven, en de derde of laatfte wierd onderingelaaten. De diepte moest 30 duim houden, en 'het wierd aanbefteed voor twee en een halve Hui. ver de roede. Er waren geen fchillen order, en het was zuiver wit zand. Dit alles wierd beplant met Berken en Eiken; ook Italiaanfche Popelen, Ypen , Beuken en Eiken , voor opgaande boomen j ook Masten en Dennen. De  ( xff ) De uitkomst deezer proeve is zeer verfchillcnd geweest. Op het duin , voor het yzeren hek van bet Huis te Pauw, ten Z. O. de met Eist beplante flrook, waarvan te vcoren gefprooken is, en die langs den weg loopt, was circa een halve mergen, welke van den beg nne af zeer goed groeide. In het najaar 1795" wierd dit hout gehakt en groeide den volgenden zomer, wanneer alles fchoffelfchoon gehouden wierd, zoo wel, dat 'er Berken onder waren, die zeven en agt voet fchot gemaakt hadden; als ook Eiken die weinig minder waren gegroeid; evenwel kost men in dit duin zeer klaar zien , waar 'er gronden voortyds afgeflooven waren geweest; daar het op verre na zoo goed niet groeide. De Ypen, die hier, op zeker Laantje, op hoog duin, geplant waren, hadden bevroozen bladbagger by hun wortels gekreegen, waardoor zy eenige jaaren wel groeiden; doch daarna even flegt als de anderen, op duin; zoo dat men die heeft afgehakt, en hoe zeer die heteerfte jaar, uit de ftooven, wel groeiden, dceden zy dit daarna even flegt als te vooren. De  C 17 ) De andere gedeeltens deezer gronden hebben meest allen nog niet voldaan aan de verwagting. Eenige hoeken zyn gehakt en groeien nu redelyk, doch daar is nog niet veel van gehakt, om dat het niet de moeite waerdig is; evenwel zal zulks dit jaar gedaan worden , en in het algemeen is daarby opgemerkt, dat de Dennen en Masten, hoezeer in fehraale duinen ook ililllaande, eindelyk aan den groei gaan, en dan ook goed dooi groeien* Dat hoe fchraal de grond ook zy, wanneer het plantfoen in het leeven blyft, te weeten: Berken en Eiken, cn men houdt den grond fchoon , dat dan eindelyk dit ook aan het groeié'n gaat; ja men kan zeer klaar zien, dat dit voorgemelde geplante, hoe zeer voor een gedeelte niet voordeelig ftaande * evenwel jaarlyks wint, en dat men zich vleien kan, dat na de eerfte hak,ditgeplantte redelyk, en (wordt het wel behandeld) na de tweede, reeds goed zal groeurt. In 1785 wierd in het voorjaar beplant op het duin, langs het geplante ten Z. W. den weg, welke van voor het huis ten Dyl naar FoorfchoB Mi  C 18 ) ten loopt, drie mergen duin, en ook gedolven een fteek dieper dan het daar naast geleegen. Dit plantfoen in het najaar 1796 gehakt, is by de uitkomst bevonden, omtrent zoo veel opgebragt te hebben , als by de voorige berekening; maar de kosten van het dieper delven is per mergen vyftien guldens meerder. Thans kan men zien dat dit plantfoen allerbest groeit, en duidelyk befpeuren, dat het hout Voel fterker ftaat, dan het daar aangeleegen , dat maar twee Heek diep gedolven is, het welk zoo veel fterker bewyst de nuttigheid van het dieper delven, in foortgelyke gronden, omdat dit gedeelte duin, veel meer met hoogtens en laagtens ligt, dan het daara'anliggende ondieper bewerkte, cn even fchraal en onbegroeid was. Het zelve jaar wierd een Pan , of laagte, in het duin daar thans de vaart der Zandery ten Zuiden voor het Huis ten Dyl tegensaan fchiet, omtrent een derde van een mergen groot, met Masten beplant; deeze grond beloofde veel, als fterk begroeid zynde en veel laager dan al het reeds geplantte ,zuiver wit zand en viervoet boven het gemiddelde buiten water of boezem van  C n ) van Rhynlandt De grond wierd ook behandeld als het daar evengemelde, doch de uitkomst beantwoordde niet aan de verwagting. Daar is byna niets van gegroeid , als aan de kanten der Pan, tegens het oploopen van het duin; waaruit op te maaken is dat die laagte te kouwlyk. was, door de toezakking van het duin, hoe zeer ik'er nimmer water in heb zien ftaan, en daar nu duinen aan de eene zyde weggehaald zyn, zal, (daar de afzakking van deezen grond riet belet word) de ondervinding ook ras dit tot een zekere proef kunnen maaken. Een foortgelyke Pan , doch veel grooter, en welke aan de eene zyde afwatering heeft, over het hek van Bakkershagen, ten Oosten, wierd ook op gelykewyze behandeld. Men vond daar ook meest zuiver wit zand, en eenige roeden gronds die uit een donkerbruin fyn ftofferig zand beftonden, in welk laatfte het geplant», ( zynde meest allen Masten ) tot nog toe zeer flegt groeit, doch in het zuivere zand zoo veel te beter. Ten bewyze daarvan, vindt men aldaar reeds onder de destyds geplantte, Masten welke reeds meer dan dertig voet hoogte hebben. Hier was wederom een proef genomen, om B a tus-  cusfchen het ander plantfoen een menigte Esdoorns te planten, doch met even weinig fucces als overal in het witte zand op duin. Dit jaar wierd ook drie fteek diep gedolven op dezelve wyze, omtrent drie mergen duin, zuiver en blank zand, beplant met Eiken, Berken, Ypen en Dennen; het welk alles zeerwel groeit; behalven de Ypen die, na lang kwynen, meest allen geflorven zyn. Deezen waren meest, zoo als de voorige geplantte, bruine Olm, maar welke foortvan Ypen ook opditduin geplant, groeiden allen even flegr. Dit duin ligt ten N. W. de zoogenaamde fchapeweide, doch welke nu beplant is. Van de. ze party is in het algemeen op te merken dat daar meest overal een dikke veenfehil onder zit, op fommige plaatfen 4 voet dik, en wel van ft tor twaalf voet onder de beplante vlakte van het zand, op fommige plaatfen onder het zomer buitenwater, op anderen daarboven , zonder dat men eenig fret minfte onderfcheid in den groei van het daarboven geplantte befpeurt. Hoe zeer nu het niet anders dan zeer nuttig kan zyn een Veen - en derry - fchil'boven te werken, vermits de ondervinding leert, dat deeze grond  ( 21 ) grond bevrooren en daardoor kort geworden, een zeer fchoonen grond wordt; zoo bew3'st deeze proef teffens dat als de kosten daar toe te hoog zouden loopen , men evenwel goed plantfoen kan hebben boven dcrryfchillen, byaldien dezelve niet te digt aan de oppervlakte van het gedolven liggen, — doch de goede trouw vordert daarby te voegen, dat deeze drie mergen duin zoodanig geleegen zyn, dat zy fchierrondfom aizakking van water hebben, en op veel plaatfen tegen de afgezande en van derry ontledigde laage landen, aangelegen zyn; maar wanneer men nu in een denkbeeld mogt weezen dat het plantfoen daardoor op deeze derryfchil goed gegroeid was, dan is de vraag, of men dit gevolg daaruit niet zoude kunnen trekken, dat als men fchillen, van wat aart ook, dit aan het water 'swinters de wegzakking belet, cn zomers het optrekken daarvan hindert, en de zeer zwaare kosten van deeze fchillen dóór te werken niet toelaaten, of men dan, op zekere breedtens by fmalle reepen , die fchillen doorwerkende, niet het zelve effect van groei daardoor zoude kunnen hebben, en gevolglyk o%k zoodanige gronden tot nut zoude kunnen aanleggen; ten minsten kan men zich voorfrellen, dat 's winters het water van de geB 3 hee-  heele fchil zoude kunnen wegzakken, jdoor de dóórgedolven geulen. In het najaar 1786, is gedolven zes-en-dertig duim diep, omtrent agtien mergen duin, het welk in den volftrekften zin duin kan genaamd worden, zynde niet anders dan zeer kort afwisfelende hoogtens en laagtens, met een verfchil van 18 en meerder voeten, welke duinen ellen zeer kaal en onbegroeid waren geweest, zoo tang my heugde, en waarfckyntyk van onheugeiyke tyden af, omdat dit duin, voor dat het gedepopuleerd was, fterk met konyn bezet, en niet anders als met helm, ftroo, en hier en daar met duinwilg beplant was geweest; Het zand was meest zuiver en wit zonder yzermaal of Hhillen daaronder, voor zoo verre men heeft kunnen nagaan; alles wierd beplant met Eiken, viervoet van den anderen, welken drie jaar te vooren Eikels waren, en voor het groote gedeelte wierd al het gedolven ook tusfehen de Eiken, met ftek van Italiaanfche Popelen, van allerlei dikte beftooken; welke laatfte even weinig a's op alle andere duinen, 'in Raaphorst gegroeid, cn nu Meest allen geftorven zyn-; hoe zeer veelcn in den beginne ea  ( *3 > en zelfs na het afëeten der konynen, zeer goed gegroeid waren. De Eiken door de konynen voor het grootfte gedeelte elk jaar afgegeeten, bleeven meest allen in het leeven, en maakten jaarlyks telkens fterker fchot, en wortels. Het eerfte jaar was alles met ftroo beplant voor het ftuivcn; twee jaaren wierd dit plantfoen gefchoffeld, en drie jaaren daarna om de ftoofjes, om dat de kosten der llrooplanting te langduurig werd, b aldien het geheele duin fchoon gehouden moest worden. In het jaar 1790, zyn 'er een menigte Masten en Dennen, met en zonder kluiten, op dit duin geplant. De ceriten zyn allen n esi in leeven gebleeven, en beginnen zeer goed te groeien; de anderen ftierven meest altemaal. In 1786 wierd het duin aan het Limiet, ten Z. W. van Kaaphorst, gely.< gemaakt, dertig voeten breed; de hoogtens van het duin naar de laagtens gekruid, omdat daar een vlakke weg moest gemaakt worden, en overal op zyn ondiepst 36 duim diep verdolven, met B 4 Ypen  C 24 ) Ypen en Eiken, om den anderen, voor opgaande boomen, beplant. De grond was voor een groot gedeelte zeer fchraal, en hier en daar zelfs met yzermaalig zand. In de volgende jaaren is op de flc-tfte en fchraalfte plaatfen, zynde circa 60 roeden leng'c, in het iridden der laan, derry gerecden, 4 k § duim dik, om den grond te verbeteren. De Ypen die op de fchraahle plaatfen flegt groeiden, zyn daar tusfehen beide uitgenomen, cn de ondervinding doet nu reeds ten klaarde zien, dat de Eiken, die gezet zyn om de laan te formeerm, zeer goede boomen kunnen worden * vermits 'er jaarlyks verbetering in groei aan befpeurd wordt; «— wanneer men daar nu tegenover fielt de laan die van het Huis ten Dyl op den Papenweg aanloopt, cn weke 14 jaaren vroeger geplant is, van Heesters van gelykc zwa&rteen op dezelve foort van fchraalen, afgehnalden, en op andere plaatfen opgebragten grond , dan kan men hieruit zien het nut dat 'er is in dieper te delven, en het vervolg, indien myn denkbeelden bewaarheid worden, zal dit nog beter^beWyzen. ±sTa nu verfchcide bewerkingen en beplan- tin-  ( *5 ) tingen, met de 'gevolgen van dezelven, opgegeeven te hebben, zal ik eenige algemeene bedenkingen aan deskundigen en liefhebbers van planten ter beöordeeling voordraag .n. — De ondervinding heeft my geleerd, dat men zeer dikwiis voor proeven op duin opgeeft, het geen men niet kan voordellen als een weezenlyk voorbeeld van planten op fehraale gronder; zoo als wanneer 'erlangs duin, hoe hoog ook , opgaande of hakhout gedaan, en het blad dit duin a's gemest cn daar door tot een goeden grond gemaakt heeft, die niet te vergelyken is met zandbergen, welken fchraal zyn, en dan deeze gemeste gronden voor ordinaire duingronden opgegeeven worden. Even zoo is het gelegen wanneer men duinen, veelal uit platte gronden bedaande, en lange jaaren konynloos gele jen, derk begroeid en met een dikke korst van hey en andere gewasfen bezet, federt lange met beesten of fchapen beweid, zig als fehraale duinen voordek, die dan gedolven, het hout dikwiis, hoezeer op groote hoogtens, zeer goed doet groeien. Men kan eveneens op de flegtde hooge duingronien op een klienep'ek gronds, een groote hoeveelheid vetten grond of mist brengen, onnavolgbaar op algemeene duinplantingen, en dit voor B 5 een  C 46* ) een proef die gedaagd is, voordraagen, zoo als my dikwiis is voorgekomen, zelfs heb ik gezien zwaare daketfelsvan houtwerk op duin, met groote kosten gemaakt, tot belet van fnywinden. Dit alles kan goed zyn, voor een kleine party, en tot fyzondere nuttigheid dienen; maar het kan myns bedunkens niet voorgedeld worden als tot een algemeene nuttigheid, om groote plekken duins te beplanten. Even verkeerd komt het my voor, wanneer men tot proeven op fehraale duinen opgeeft, als men in pannen in het duin plant, waar te voort n, het zy plantfoenen of plantgewassen van on eugJyke tyden gedaan hebben. — Dit kan dikwiis de fc' oonde en beste tuingronden uitmaaken, zoo als een ieder, die in de duinen bekend is, weet, dat men aldaar vindt. — Daar nu dikwiis de ondervinding my geleerd heeft, dat foortgelyke proeven in deeze en in veele andere gevallen dusdanig opgegeeven worden, dat wanneer men die zorgvuldig op fchraale gronden navolgt, men te droevig ondervindt, kosten en moeiten verlooren te hebben; zoo heb ik ook zorgvuldig getragt te vermyden om dasdanïge gevallen voor te draagen. Het duin, hier opgegeeven , bedaat in zuiver zand,  ( *7 ) zand, daar geen korst van planten hoegenaamd op was, datfedert onheuglyke tyden tot het midden deezer eeuw zeer fterk met konynen gepopuleerd is geweest, en door helm- en ftrooplanting voor geduurige verftuiving bewaard moest worden. Ook heb ik getragt de beplantte duinen zoodanig te befchryven, dat een ieder die lust heeft, ten allen tyde kan nagaan, hoedanig de verfchillende manieren van beplantingen beantwoorden aan de mindere of meerdere verwagting en onkosten, daaraan gedaan, en om dus ook tot nut van het nageilacht te kunnen zyn. Het heeft my leedgedaan, niet in ftaat te zyn geweest proeven ter bezaaijing van fehraale duinen »e kunnen neemen met Masten en Dennen, ook met Berkenzaad. De menigte van haazen en konynen hebben my zulks belet, evenwel ben ik overtuigd, dat als men dit wild kon vernielen, dit zeer wel zoude flaagen. De ondervinding heeft my almeede geleerd, dat men op dezelfde ftukken grond, dikwiis zeer veel onderfcheid in het fooi t van zand vindt, en dus dat altoos door een ieder, die op fehraale gronden wil flanten^ in hei oog moet gehouden  C 2* ) den warden, dat hy de natuur van zynen grond ter deegen overal na moet gaan, en is hy niet lang Eigenaar, of niet genoeg bekend met zyn eigendom , als dan kundige lieden, vooral arbeiders in die buurt, by die gronden bekend, moet raadplecgen en viaagen wat zy van die gronden weeten, en wat zy van ouderen in jaaren, daar reeds van geboord hebben; waar doormen niet zelden zeer nuttige ontdekkingen kan doen , en veel kosten en verdriet voorkomen en daardoor zyn eigen voorneemens een veel korter, weg kan doen gaan. Menigmaal heb ik my te laat beklaagd, die les niet eerder aan my zelve tehebben voorgefchreeven en naargevolgd. Men dient zorgvuldig acht te geeven op de ligging van den grond, of die blootgeftcld is aan zeewinden ; en dan vooral zorgen dat men begint te planten aan de N. W. zyde, als daar nog geen dekking is. Dat 'er ook nagegaan worde of 'er niet 'f winters te veel, en s'zomers te weinig water is, en dit verbeetere door aftapping te maaken, daar het water hindert, en het zoo veel mogelyk ophoudt, waar het des zomers uitdroogt. Voor-  C 29 > Vooral moet men zorgen, Wil men duin beplanten dat ongclyk is, en veel in hoogtens en laagtens beftaat, dat men de hoogtens niet in de laagtens kruit, wanneer men het afgekruide wil beplanten; want, hoezeer wel verdolven, daar de grond afgenomen is, zal men niet dan langen tyd daarna groei in dat plantfoen kunnen krygen, ten waare men treffe , dat zulke hoogtens , uit pas aangeftooven zand, op de bovengrond, veröorzaakt zyn; hetwelk men ras aan den losfen grond kan befpeuren. Evenwel is men , door bykomende omftandigheden, genoodzaakt, den grond te effenen, dan moet men den bovengrond op de hoogtens aldaar behouden, door den ondergrond weg te laaten neemen, en de twee fteeken der bovsn korst te laat:n zinken, en tot de oppervlakte van den verlaagden grond brengen, cn dus de kouwelyke weggebragte grond, in de te verhoogene laagtens, methet verdelven zoodanig te bewerken, dat het plantfoen ook nut kan hebben van den in de laagere gedeeltens geweest zynde* bovengrond; doch hetwelk zeer groote kosten moet veröorzaaken. Dikwiis heeft men zeer verkeerde denkbeelden over de te groote hoogte van den grond. Voor  C 30 ) Voor plantfoen is dezelve veel minder te vreezen dan te diepe laagte. Het wel behandelen van denzelven by de verdelving is hetvoornaamfte. De meeste vrees is by veelen de uitdrooging, en men kan daar wederom geen meerder gevaar in ftellen, dan dat die hoogte direct flaat aan een floot, in welke by den zomer het wa« ter wel agt k tien voet laager flaat dan de opper, vlakte van den grond, omtrent een voet op de voet ftyl naar de floot afloopende, vooral als 'er geen toezakking van hooger grond by kan komen, en zoo is het geval, dat ieder (onder menigvuldige anderen tot een bewys dat zoodanige vrees ongegrondt is)kan zien , langs den over eenige jaaren nieuw geplanten weg van Bakkershagen, byWasfenaar , alwaar de EikenBoomen langs den bovenkant der floot flaande, uitneemend wel groeien; hoezeer de grond uit zand befta; hetwelk aan niets anders toe te fchryven is, dan dat die grond zeer wel gedolven en de beste fpecie op zyn goede plaats gebragt is. Dit bewys is zoo veel te fterker, omdat de Ypen - Boomen een lange reeks van jaaren aan de Z. O. zyde van dien weg, voor de Eiken geplant, op4verre nazoo wel niet groeien; omdat  ( 3i ) dat de weg daar zoo wel niet gedolven is. Behalven dat zy ook anders nog een voorrecht hebben hovende Ei en, naamelyk aan de breedte van den we^ , verder van den kant der floot geplaatst te zyn , en wil men hiet te recht aanmerken het hierboven vermelde van het flegt groeien van Ypen op fc'iraale zandgronden, zoo kan daarop tot onderrigting dienen, dat deeze weg door het langduurig vallen van bladeren, en door mist der paarden, byna tot Zandige aarde gebragt is, ten minde grotelyks verfchilt met mul duinzand; maar daarenboven is'er een klein end wegsarn denzelvenkant van den weg, na de kant van den Haag daar de Ypen daan, met Ei ■ ken beplant, endaar men dus het onderfcheid van plantfoen van deezen aart duidelyk befpeuren kan — Daar nu hierdoor beweezen is, dat opgaande boomt n boven een flcilen kant in zanderigen grond kunnen groeien, hoeveel te meer zullen 'er dan hoogtens, die zoo een deilen afloop niet hebben, zoo als meest in het duin plaats heeft, (word de grond maar wel bewerkt ) daar geen hinder van hebben. Daarenboven heeft de ondervinding geleerd, dat wanneer by zeer lang* duurige droogtens, de beplantte en gedolven grond, op de grootfte hoogtens in het duin, wel  C 3* ) Wel onderzogt worden, men zien zal, dat hee zand ongelooflyk weinig onder de oppervlakte uitdroogt, zelfs op veel plaatfen niet dieper dan zes duim en minder, en zeeker het minst, daar het diepst gedolven is; maar daar men het duin nietfehoon gehouden, en het onkruid dus niet vernield heeft, daar kan men verzekerd weezen, datbylangduurige droogtensgeen vngt te vinden is, zoo diep de wortels der planten komen , en wanneer men dan dengewenschten regen krygt, dan heeft men het virdriet van de nuttelooze planten aldaar al het vogt byna te zien inflorpen; hetwelk de teerder wortels van het pas geplantte plantfoen dan ontnomen wordt. Daar in het ander geval van fchoon gehouden duin, het water, dat door de wortels niet opgenomen wordt, zich tot een fchat, om en onder haar, verzamelt, en het geplantte voor volgende droogtens behoudt. Een kragtig bewys der noodzaaklykheid om het duin fchoon te houden na dat het beplant is. Veele bedriegen zich evenwel, warneer zy *s zomers, by groote droogte, jong geplant plantfoen, hoezeer fchoffelfchoon gehouden, in het duin zien fterven, en dit dan altoos aan de droogte toefchryven. Wanneer men het ge- ftor-  C 33 ) ftorven nagaat, dan zal men dikwiis bevinden da: de wortels nog in het vogtige zand ftaan, cerwyl ae zon, agtercénvolgende dagen fterc fchynende, de keyfteentjes, waaruit het zand beftaat, zoodanig heet maakt, dat zy het plantfoen verbrandr, waarvan ik voornaamelyk in het jaar 1/83 de ondervinding had, wanneer het hout van veel duizende Berken ftierf; doch mat Augustus, onder aan den ftarn, by de wortels, met fterke fpruiten, daar geduurige regens de oppervlakte van den grond verkoeld had , wederom uitliepen ; waardoor men dus overtuigd moet zyn van de groote nuttigheid, om den grond, na de planting, in den zomer, met ruigte of Wat men best krygen kan, tc bedekken. Het heilzaame daarvan is my door veel proeven bewcezen. Dikwiis hebben liefhebbers van planten en ik zelve, den mïsflag begaan, wanneer zy groote kosten bedeed hebben, naderhand kleinere te willen bezuinigen, en daardoor zig veel verdriets en dubbele kosten veroorzaakt. Om ten vollen vsn de zekerheid van het nut van dieper te delven, overtuigd te zyn, heeft men niets anders te doen, dan by groote C droog-  C 34 ) droogtens, in den zomer; wanneer men dikwiis op duin, gedeeltens van het hakhout ziet verwelken, en zelfs de bladeren, zoo als in den winter ziet derven, naauwkeurig na te gaan de gronden, daar zulks plaats heeft; en dan zal men bevinden dat dit menigmaal op zoodanige plaatfen gebeurt daar de grond minst diep gedolven is , waardoor de minder diepgaande wortels, in dien grond geen vogt meer vinden, en de vaste grond daaronder zoo gemakkelyk de vogten niet doorlaat, daar juist de twee voordeden der wortels, om gemakkelyker en dieper in het gedolven dóór te dringen, en de meerder opgeeving van vogt uit de diepte, in zoodanige tyden, het plantfoen in het leeven behoudt. Van deeze waarheid wierd ik overtuigd in den zomer van 1794. wanneer 'er van het hakhout zeer veel plekken ten Z. O. het huis ten Dy/, op Raaphorst ftierve», en al het andere in minder goed duin, in leeven bleef; het eerde was 94» het andere in alles 3 6 duimen diep verdolven. Om een zekerer proef op denzelven grond te neemen, heeft men dit alles in den volgenden winter afgehakt, vermits men vond dat vee-  < 35 ) vcele ftooven nog niet geheel dood waren, «tl die ook naderhand veel uitgeloopen zyn; doch men heeft daar midden in een hoek van 20 roeden gronds, in den winterïyan 1798. 40 duim diep gedolven, om dus in het vervolg uit den groei daarvan nog meerder zekerheid van het nut van dieper delven te kunnen verkrygen, dezelve ook met Eiken beplant. Op het duin voor het oude huis ten Dyl, is een boek gronds door voorige Eigenaars gedolven , zoo verre men thans peilen kan, een Heek en een fchuim circa 14 duimen diep, en twee hond gronds beflaande, geheel beplant met Berken, Eiken en Beuken, en zoo verre men na kan gaan, byna dertig jaaren geleeden. In het jaar 1783 vond men dit plantfoen zeer flegt gegroeid; men heeft dit afgehakt en fchoffelfchoon gehouden , na dat al het duin daarömgelecgen beplant was. Daar dit nu alles veel dieper gedolven is, en zoo veel in één jaar groeit, als het minder gedolven in drie en meerder jaaren, zoo kan een ieder door deeze proef ook reeds van de nuttigheid om dieper te del«ven overtuigd zyn. Evenwel is het niet alléén noodig den grond diep te delven, maar ook te weeten hoedanig c % dn  C %6 ) dit te doen; want het diep delven kan ook zeer nadeelig zyn, als men den besten grond zoo diep laat zinken, dat de wortels van het plantfoen in langen tyd of nimmer daarby kunnen komen , en dus alles geplant wordt in een kouwelyken grond. Dit is dikwiis het geval, als men het zeer diep delven aanbefteed, vermits alsdan de Aarneemer, om fpoedige vordering te maaken, na eerst een diep hey of fleuf gemaakt te hebben , den grond een breede riem affteekt, zoo diep hy maar kan, en die geheele klomp gronds, in de diepte doet tuimelen, en telkens dit herhaalt , waardoor hy zeer veel tyd uitwint; vermits hy dan dien grond niet fteek voor iteek behoeft te verwerken; ■ anderen laaten kraggen vasten grond onderin Haan, doch hetwelk men door peilen fpoedig kan ontdekken. Daar zyn lieden die ten hoogden verwonderd waren , dat zy op hooge gronden , daar te vooren van onhenglyke tyclen reeds hout op gettaanhad, hetwelk nu gehakt cn de grond zeer diep verdolven was, voor dat men weder van nieuws plantte, nu veel minder het hout zagen groeien dan te vooren, en daaruit opmaakten dat het diep delven nadeelig was; maar dc reden beltond daarin alléén dat door «n-;  C 37 ) onkunde al de goeden 'grond in de diepte ge werkt was, en nu het hout in flegt kouwelyk zand ftond te kwynen. — Ook kan het diep delven nadeelig zyn, als men in een laagte, die maar weinig boven de oppervlakte van het winter-water is, den besten grond onder het winter-water brengt, en dus daardoor 's zomers de fterke groei der wortels tlaarnaartoe geleid wordt, waardoor het meeste plantfoen dan 's winters, cn vooral als het water lang in het voorjaar hoog blyft, zeer veel Iydt. ■ Dit is de reden, dat dikwiis, tot ve wondering, in goeden grond het plantfoen, naeenigcn tyd geftaan te hebben, niet beantwoordt aan de verwagting, en dat boomen, tot zekere hoogte gekomen, kwynen en fterven; — maar anders kan, in allen gevallen het diep delven nimmer nadeel doen, als men daar maar voor zorgt, dat de bovengrond, die meestal de beste is, op de tweede fteek komt, of op zoodanige hoogte, welke het plantfoen, dat men vetkiest te planten, gewoonlyk zoekt, en heeft men fchillen van Veen,derry, yzermaal, kattekley, of andere te vast zittende fpetie, dan is het best die boven op te werC 3 ken3  ( 3» ) ken*, om dat de vorst, de zon, de lucht, de regen en fneeuw de flegte fpetie zeer veel verbeteren , en veele andere tot een uitmuntenden goeden grond maaken, zoo als onder anderen derry en kattekley, vooral, als die dan met zand vermengd wordt. Het is niet mogelyk vaste bepaalingen wegens het delven op te geeven. Dikwiis gebeurt het, dat in eenige roeden afïtands de fchillen voeten laager of dikker loopen Wil men planten dan moet men zeer naauwkcurig de gronden alvoorens peilen en nagaan, wanneer de fchillen diep zitten, of het dan de kosten waardig is, die daaruit te laaten haaien; voor-U kan men verzekerd weczen , als die laager zitten dan het laagfte zomer-water, dat die dan niet benadeelen kunnen , en dus om geen andere redenen voor het plantfoen behoeven boven gewerkt tc worden, dan om goeden grond te bekomen, en dus den aart der fchil behoorlyk eerst leeren kennen, eer men daartoe overgaat. Heeft men dan, zoo als menigmaal in duin plaats heeft, dikke derry of veenfchillen , dan kan men die met groot voordeel dikwiis daaruit werken, om, behalven tot het maaken van Turf, die te gebruiken tot een grooten hoek gronds te bedekken, om het ftuiv en te beletten en  ( 39 ) cn den grcnd zeer veel te verbeteren; wanneer zy ook neg dit groot voordeel aanbrengt, (indien men die bedekking niet al te zuinig doet) dat die des zomers belet, dat de zon het zand te heet maakt. Wanneer men de hoogtens in het duin, zonder nadeel, en met de minste kosten by het delven wil verlaagen, moet men de zoogenaamde tylen of fleuven die men maakt, by den aanvang van het delven, in de laagtens laaten opzetten, en rondsom op de hoogtens te niet laaten loopen waar door de laagtens hooger, de hoogtens laager worden, en men dus dubbeld wint. In duin, daar geen fchillen onder zyn,, is my tot nog toe voorgekomen, voldoende te weezen, den grond drie goede fteeken te verdelven ; de bovenfte fteek in het midden te brengen, de middelde boven werken, en de onderfleek onderhouden; hetwelk, goed gedolven zynde, omtrent drie Rhynlandfche voeten diepte in het verdolvene doet pei- Dieper delven kan niet anders dan goed zyn, als men de koude en flegten grond onder laat; doch men moet hier ook in het oog C 4 hou-» m  C 40 ) houden, of die de onkosten niet zoodanig verzwaart, dat men nimmer dit bezwaar, door zoo veel meerder nuts cn voordreis zoude opgewoogen zien. . Het delven aan te beffeeden is my altoos best voorgekomen, om dat anders in daggeld dikwiis de kosten, zeer veel hooger loopen. Voelen zyn tegens het aanbefteeden, om dat men voorönderftelt dat een braaf Arbeider zyn tyd niet zal verzuimen, en een flegte eveneens moet nagegaan worden , als of hy in daggeld werkte, en dat men dus meerder kan verzekerd weczen dat het by daggeld beter zal gedaan zyn. Doch het is my voorgekomen dat de branflïe Arbeider altoos veel harder zal werken by aangenomen werk dan by daggeld; dat hy daardoor, cn door vroeger te beginnen, laater te eindigen en door zyn fchafttyd te verkorten, dikwiis het dubbeld werk doet, van het geen hy by daggeld afwerkt, en dat een min vlytige, door de aanmoediging van zi°grooter daggeld te verzorgen, dikwiis dan zeer viytig wordt, waardoor men dus geheele huisgezinnen een beter beftaan verzorgt, en zig zelve bevoordeelt, door het werk beter koop te hebben, en fpoediger een einde daaraan te Zien; en byaldien men in den beginne naauw- keu.  ( 41 ) keurig acht geeft dat zy wel delven, ten allen tyde dit laat nagaan, en behoorlyk peilt, dan zal men zoo weinig, naar myn inzien en ondervinding, bedroogen worden, als by de bewerking in daggeld, daar men toch ook altoos naauwkcurig by moet toezien. Daar te vooren gezeid is, dat het brengen der hoogten* naar de laagtens, in het duin kostbaar en nadeelig voor het plantfoen is, hetwelk men op de afgenomen grondplant, byaldicn men niet zorgt dat de bovengrond aldaar blyft, dat, daarenboven, wanneer men het duin aanlegt, om wandelpaden daarin te houden, de hoogtens cn laagtens een aangenaame verfcheidenheid veröorzaakcn, vooral in een land alwaar zulks weinig gevonden wordt, en ook aan den Liefhebber van planten op een klein terrein veel voordeels in den aanleg geeft, zoo kunnen 'er evenwel gevallen zyn, dat het noodzaakelyk konde weezen een gedeelte van een duin effen te maaken; by voorbeeld; als men in groote gcdeeltens oneffen duin, een ftuk land wilde aanleggen tot Teelof Weiland, op eene hellende of waterpas liggende vlakte, hetwelk in ruw ongelyk duin, zeer dwaaze kosten zoude kunnen veröorzaaken, zoo is daar evenwel, zoo verre ik door C 5 klei-  C 4* ) kleine proeven, en door grooter dia ik aien heb, zco my voorkomt, mogelykheid toe om dit met geringe kosten werkfiellig te maaken. Men weet hoe ongelukkig, in korten tyd, landeryën langs duin overftooven zyn geworden. Een ieder die de zeeduinen op verfcheide tyden heeft bewandeld, is overtuigd, hoedanig die jaarlyks op plaatfen, daar geen helm- of ftrooplantingen gedaan worden, afwisfelen in hoogtens en laagtens.—-Een ieder die de zanddyk tusfchen ter Heyde en de Heemraodfchuur by 's Gravenfandehngs ünni gezien heeft, weet, wat men daar te weeg heeft gebragt, met rkteheiningen, ftroo en helmplanten, en wat men mogelyk daar nog meerder zoude hebben kunnen doen. In den jaare 1757 wierd een gedrukte Memorie door een Aangelande aldaar uitgegeeven, die toen reeds aanleiding gaf om dit werk beter te kunnen beproeven. Ook wordt in het Rapport der Commisfie over de Duinen, nu uitgekomen, van een andere plaati een zeer veelbewyzende aanhaaling gedaan. Reeds lange is het beweezen, dat wanneer men zorgvuldig acht geeft, om op raauwduin de  < 43 ) de voorgemelde helm- of ftrooplantingen te doen, by opkomenden wind, het zand vervoerd wordt van de raauw gelaaten plaatfen, langs de oppervlakte, en, wederftand vindende, zig aldaar nederzet en ophoopt. — Wanneer men nu de laagtens van zoodanige plaatfcn, daar men het zand naartoe wilde gevoerd hebben, met ftroo, lugtig beplantede, het welk een zeer geringe koste is, en men liet dan by zoodanigen wind, als men nodig had om de hoogtens, daaraan geleegen, raauw maaken, en des noods eggen, dan kan men, zoo ik meen , verzekerd weezen dat zeer fpoedig de plaatfen met ftroo geplant , vol zullen geftooven zyn. Zoo dra dit plaats heeft, zal men moeten zorgen, dat 'eronverwyld op zoodanige plaatfen, wederom nieuw ftroo geplant wordt, en dit moet herhaald worden, tot dat men de begeerde hoogte bereikt heeft; maar men moet vooral wel zorgen, dat men met fpoedige verandering van den wind, het raauw gemaakte met ryzen of andere ruigte dekt, om het zand naar geen verkeerde zyde te doen ftuiven, en om de gevaarhkheid daarvan tot oorzaak van fchade voor te komen, moet een Eigenaar , dit niet onderneemen, dan met een zekerheid van goed toeverzicht, cn dan kan hy vastftellen, dat hy  ( 44 ) bv met geringe hosten, een ongelyke (Treek duin vlak cn effen kan maaken. De mindere ongelykheid , die 'er met Huiven overb'yft , kan door fpitten gelyk gewerkt worden Daar blyft alléén deeze zwaarighcid over, dat het afgeflooven duin veel onvrugtbaarer is, en dus meerder zorgs cn tyds vercLcht- tot vrugtbaarmaaking. In hoe verre dit middel nu van nut zoude kunnen weezen in het zceduin , langs onze Rusten, daarover kunnen kundiger Lieden oor. deelcn, als ook, of men daardoor, met 'er tyd, niet meerder zou kunnen flaagen als met het vermeende grooter vlak der hoogtens cn laagtens, cn of men tot het oogmerk der fchapehoeding op dit duin, niet fpoediger zoude kunnen geraaken, wanneer het meeste en daar toe bekwaame duin tot zoo na moge. lyke vlaktens gemaakt was, en daardoor niet minder door dc fchaapen afgetreden en fpoediger lot fchaapen weiden kon geformeerd worden; cn of dit dan door den tyd zelve, niet de aanmerkelyke kosten, voor altoos zoude kunnen verminderen der gewoone helmplanting , als men dan die gemaakte vlaktens kon begroeid krygen, al was het maar met hey. Dit alles is buiten het beftek deezer aanteekcningen; maar dit is zeker, dat, oordeelt men deeze  ( 45 ) deeze onderneeming uitvoerbaar en nuttig, het dan nimmer moet ondernomen worden , dan in het begin reet kleine gedeeltens, met de grootfte voorzigtigheid en onder zeer goed toe/erzigt. Men heeft aan zekere plaatfen van Holland het ftrand zeer veel met paerden geëgd, om daardoor het anders, by ebbe veel natblyvend zand, fpoediger te doen droogen, om naar den gemaakten dyk, daar langs, door den wind te kunnen vervoerd worden. Wanneer nu tlit gedaan wordt op tyden dat 'er geen wind waait, is het nutteloos; en het is zeer nadeelig om dit te doen als de wind van Land waait, ook als 'er niet teffens opgepast wordt, om het aangeftoovcn zand langs den dyk, door planting tebewaaren, en, volgeftooven zynde, daadelyk nieuwe aanplantten te maaken; als het eggen ook gefchied door één fpan paerden op een lange ftreek, dan kan men de moeite ook verlooren rekenen , omdat de grond niet op een reep, de breedte der egge beflaandc, moet losgemaakt worden, maar op een grooter vlakte of breedte, om weezenlyk nutte kunnen doen. Dit  C 4 daar' D iemant)  C 50 ) iemantj een hut van riet of van wat anders gemaakt hebbende, daaruit, dezelven by ligte maan kan fchieten, vernielt zeer veele konynen, en belet dat dezelven, de.peen verkiezende, aan het jong plantfoen geen nadeel toebrengen. — Men kan dit ook met winst doen, en een goede premie op elk konyn zetten, omdat men die met voordeel kan verkoopen. Veele liefhebbers van duinen te beplanten, hebben eerst partyën «itgegeeven om aardappelen op te teelen. — Wanneer daar bemesting op gebragt wordt, en daarna goed gedolven, kan zulks niet genoeg gedaan worden. Behalven veele andere bewyzen, zoo is 'er een Huk gronds, van een mergen groot, het welk zeer flegt zand was, jaaren na den anderen mee koemist bemest, cn heeft door den aarda'ppelenteelt, niet alléén die onkosten betaald, maar daarenboven goed voordeel, vooral de laatfte jaaren aangebragt. Na dat het 36 duim diep gsdolven is geweest, is het met Eist beplant en groeit zeer fchoon. Een gelyk ftuk zeer fchraal hoog zandland, dat te vooren niets gaf, voor het hek van het huis te Paauw, onder fTasfinaar-, groot omtrent  ( 5' ) trent twee mergen, was op de meeste plaatfen zoodanig (lege zand, dat aldaar niets groeide. Daaröp° is jaariyks onderfcheidc foor ten van bemesting gebragt, en heeft, zoo als uit de crehouden aantekeningen blykt, in het begin de kos:cn vergoed , en daarna by de uitgaaven hoe langer hoe meerder voordeel aan den Eigenaar gegeeven. Maar bereelt men het duin zonder bemesting, en beplant men het daarna, zoo kan dit niet anders dan nadeelig zyn, vermits de aardappelen de weinige kragc die'er indien grond rit-, uitputten, cn het jong plantfoen daarvan berooven, Wanneer nu een Eigenaar, het befluic neemt , om gedeeltens van zyne duinen] te beplanten , daar hy het beste uit wil kiezen , kan hy niet beter doen dan zoodanige 'plaatfen daartoe te neemen, daar de duinplanten best groeien, en deeze keus zal zeldzaam misfen aan het oogmerk te voldoen; maar hy zal wel doen vooraf te zorgen plantfoen aldaar te hebben. Moet hy dit koop», dan bezwaart dit zeer veel de onkosten der beplanting, maar wanneer hy zelfs te vooren dit op een goeden hoek gronds, ïoo hy die D % heeft  C si ) heeft, of door bevroozen bagger, ook door zwarte aarde, met mist gemengd maaken kan, geteeld heefc, kan hem dit een aanmerkelyk voordeel aanbrengen. Maar moet men plantfoen koopen , dan is het best dat uit zoodanig foort van grond te neemen , daar die de meeste hairwortels digt aan den ftam maaken, waardoor het plantfoen fpoediger aan den groei raakt; zoo veel meer nuttig op het duin, omdat men dan regens de meeste droogte en hitte het geplantte reeds goed aan den groei kan hebben, Daar men nu de meeste hairwortels aan den ftam vindt, is in de veengronden. Veel Liefhebbers van planten vallen in een denkbeeld, dat het beter is uit dezelfde foort van grond, in welke men planten wil, het plantfoen te zoeken. In het zand zoude ik dit niet verkiezen , omdat de hairwortels daar minder en veel verder van den ftam zyn, en men altoos de gewoonte heeft de wortels veel te fnoeien waardoor veel jong plantfoen, uit het zand de hairwortels verliest; daarenboven doordien het meest al < igt op malkanderen ftaat, waardoor de wortels door eikanderen Ioopen van de verfcheide Hammetjes, verliezen zy by het uit-  ( 53 ) uittrekken Cvooral, als zy uit Winnen, door de helft minder te bemalen voor geringer plantfoen; maar men begrypt alsdan niet, dan te laat, dat deeze fchynwinst, ras verdubbelde fchade aanbrengt, door het meerder fierven, en daardoor ongelyker plantfoen in het vervolg te hebben, door het langer te moeten fchoonhouden , en laater te moeten hakken, en dan heeft men nog de navvcenen, door het ongelyker uitloopen der flooven, en dus wederom ongelyken groei voor het vervolg. Kort en lyvig plantfoen is verre te verkiezen boven lang en dun opgefchooten, in alle beplanting, maar voornaamelyk op duin. Byaldien men geen dekking heeft ten Noordwesten moet de eerde zorg zyn, die te maaken. — Het best is dasrvoor een vry breede flrook te fchikken, van drie, vier en meerder roeden. Abeelcn zyn, zoo die willen aarten, buiten bedenking, zoo als my is voorgekomen, het best daartoe gefchikt, en ook het voordeeligfte. Zy kunr.en het best teger s den wir.d, en worden wel groeiende, zwaare boomer-. Daarenboven begi t men hoe langs hoe meer de  ( SS ) de waarde daarvan te erkennen, in Timmeraadjen. Daar dit hout droog blyft, is het zoo goed cn duurzaam als eer.ig ander hout; zelfs heb ik planken daarvan gezien, welken meer dan vyftig jaaren aan de buitenzyde van een groot gebouw gefpykerd, aan de lucht blootgefield waren geweest, cn nog zeer goed en hard waren; maar byaldien men het tusfchen water cn wind, of in gcduurige vogtige plaatfen zet, is het ras vergaan. Inlandfche Popelen daardoor te planten, als ook zelfs Eiken cn Berken daartusfehen te voegen, is zeer goed, als men het zoodanig fchikt, dat de twee eerstgenoemde zoodanig geplaatst worden, dat die door den tyd de opgaande boomen kunnen uitmaaken. Heeft men het ongeluk dat dit hout niet wil opgaan, dan moet men zig getroosten aan de Noordwestzyde, een fchuine aanwinnende opgang van hout te verkrygen, zoo als men ten duidelykfte onder veele andere voorbeelden zien kan in de Bosfchen langs den boord der duinen van Loosduinen tot aan de Heemraadenfehuur te 's Gravefande, cn zoo als het my toefchynt, is daartoe alsdan het nuttigfle de iJandfche Popuien, welken het jüarlyks D 4 vu'"  C & ) verlies der toppen in den wi.ter, door eb fcherpc Zeewinden, in den zomer, ge-makkelykerdan een Abeel herdellcn. Op zekere F'ofr dcedc, Arends'uin by 's Gravefande welker? ïigging zoodanig aan dj Z.c blootgcdeld is, dat bchah-en de twee dy'cen daarügter gele. gen, 'er geen de minde windfthutting is, waardoor het hout aldaar op de ho gce van den Dyk, jaarlyks door de Zeewinden afgefneeden wordt, cn dus raar binnen met aapwinning, in de hoogte opgaat, zag men ie Inlandfche Poptien v$n een zeer hopgen ouderdom, als zvvaare Appelbomen, metplatte krooncn, door de winden gemoeid, zynde de eerde wind bree'ers, en hebben zomers altoos hun winter vei lies herfield; aan hunne Zuidzyde reeds veel hooger, als ten Noorden , gaven zy aan hun buuren gelegenheid wederönj een aanwinst in hoogte te doep, en eindelyk zag men, doch hetwelk thans alles uitgeroeyd is, vry hooge opgaande Beuken , Ypen en Eiken. De eerde Popelen daan ztkcr op de meest blootgedelde plaatfen geen vyftig roeden vun de Noord zee. Hit voorbeeld heb ik aangehaald als het derkde dat my bewu t was, en daar ik van jongs af gelegenheid heb gehad altoos dit nategaan, cn dat dikwiis my verwonderd heeft, cn tot een alleilianmoedigendst bewys dient, hoe digt  C 57 ) djg: men aan Zee plantfoen kan verkrygen;en des te kragtiger, omdat deeze dekking nier. op een goeden grond flaat, maar op het duin, tu.fchen dit cn de Zee niets te vinden is als een laagte, genaamd de bank, die dikwiis in het najaar gedeeltelyk onder water flaat en niet dan door den Zanddyk, door kunst gemaakt, van de Zee gefcl.eidcn is, dat daarenboven in den winter, deeze dek kin 4 by zwaare N. W. ftormen door het fchuim van het zeewater befpat word, liet beste foort van plantfoen , op duinen tot hakhout aangelegd, is zeker Berken cn Eiken, en geeft het meeste voordeel, door den fpoediger groei der ecrflen, en het komt my vóór dat de aanleg best is, zoodanig te fchi ken dat men'er eerst Berken en fciken hakhout,daarna, door den tyd alléén, Eiken bosfehen van yerkrygt. Berk groeit in den beginne veel fpoediger dan Eik. Daardoor heeft men den grond rasfer bedekt, en mm kan die dan veel eerder hakken , doch welke behoedmiddelen men ook neeme by drt hakken, fterven 'er veel Berken - floovcn. L it heeft men zeer zelden van de Eiken te verwagtcn ; ook kan een Eik zeer veel beter tegens het afëetcn der konynen en haazen. Een Bcr!; fterft zeer ligt daarvan, als dit by herhaaling gedaan wordt D 5 wan-  C 53 ) wanneer zy uitloopcn; een Eik zeer zeldzaam. Op Raaphorst is 'er een hoek blootgedeld aan den afloop van konynen der buurcn. Aldaar heb ik Eiken gezien vyfcrcn winters agter den anderen afgeknaagd, of ten minden zoodanig het jaarig lot gefchild , dat h t ftierf in dat jaar, zonder de d )Oven te doen derven ; en daarvan de wortels nagedolvcn zynde . wierden die zeer gezond en zeer goed gegroeid bevonden; Eiken hakhout is ook nog te verkiezen , omdatdefchors, van veel waarde zynde, die bos. fchen voordeeliger doet zyn; dat zy ook het voorrecht hebben, om door hun blad beter grond te maaken, en meerder menfehen door die bosfehen aan de kost geholpen worden; ook minder kostbaar zyn by het inboeten , omdat 'er minder ffooven derven; ook heeft men ondervonden, dat de Eiken, tusfehen Berken daande, zeer veel beter groeien. Men mag dit vergelyken by Esfen tusfehen Eist te planten], in laage bosfehen , dat het fpoediger groeien der eerden onbègrypelyk bevordert. Een bosch op Raaphorst, alléén van Esfen op de vier vee: wydte geplant, Mond 5 jaaren te kwynen. Elfen, opdien tyd tusfehen de ryën geplant, groeiden zeer wel, zonder dat  C 59 ) dat men nog verbetering in den groei desr Esfen befpeurde; maar het eerde jaar dat de Eist, welke daarna zeer fterk groeide, haar buuren overgroeien wilde, begonnen die zoodanig fterk en geil lot te fchieten, en zyn dit tot den lak blyven doen,5 dat het een wonderlyke vertooning gaf, de verharde oude onderftamraen der Esfen zulk fchoon jong lot te zien draagen ; en deeze ondervinding wieid zoo veel te zekerer, doordien een hoek in dat zelve bosch alléén met Esfen was blyven ftaan, en die bleevcn altoos in den flegten groei volharden. Hier vooren heb ik aangetoond dat een bosch Masten, op duin, met Berken tusfehen beiden gezet, ook zeer wel groeide, doch wanneer de Berken daaruit gehakt wierden, dit bosch daar door eenige jaaren zeer in den groei vertraagd is geworden. Plet planten der Berken vooral , is my altoos best voorgekomen in het voorjaar, in Maart, of in het begin van April, omdat de ondervinding geleerd had, dat wanneer men in het najaar het plantfoen van buiten ontfing, met het beste weder verzonden, cn gclaadtn in fchuiren, de vorst dikwiis overviel, ccr het ter  ( öo } ter ploatfe was, daar het kon gckui'd, of geplant worden, of dat byaldien men zelfs zoo gelukkig was, dat het plantfoen , zonder ongemak te hebben geleeden, op duin in het najaar geplant was, dat dan evenwel, dat plantfoen , by fterke winters aldaar, zeer veel leed, waarfchynlyk doordien jong plantfoen rrcestiil gekweekt wordt in voor den wind befchut liggen le tuinen; kort op malkanderen flaat, en geil gegroeid is, en al dan, op het vlakke duin komende, deeze fpoedige verandering, zonder nadeel, vooral by veel windof fterke vorst, niet verdraagen kan; cn behalven dit, is 'er nog dubbele reden, als het duin niet konynloos Is, dat 'swinters het nieuw geplartte dikwiis eerst door dezelven aangeval, len wordt. Den aflland van plantfoen uit malkander dient bepaald te worden, door het foort 't welk" men begeert. Of men zich tot hakhout bepaalt, of dat men zoodanig wil planten dat men door den tyd opgaande bosfehen maaken wil, waartoe op duin, zeker zoo verre my de ondervinding geleerd heeft, geen beter hout gevonden wordt dan de meeste foort van Masten en Dennen, La-  C 61 ) Larix, Eiken en Beuken, AbeoJen en Tnlandfctie Popelen, doch die in allen gevallen tusfehen het hakhout alsdan kunnen verdeeld worden , en tot welker fpoediger groei, als men maar zorgt dat het hakhout gaen meester wordt, dit zeüs van veel nut is. DitdeMasten enDennen een groot, ja misfehien voor opgaand hout het meeste voordeel geeven kunnen, is daaruit op te maaken, omdat zy zeker fpoediger zwaare Boomen worden dan Eiken of Beuken, cn de ondervinding geleerd heeft, dat het een groot vooroordeel was te onderitellen dat die hout zoo goed niet van aart als het buitenlandsch hout zoude weezen. Behalven zeer veel timmering aan isieuwe Boerenwooningen in de jaaren 1779 en 1780 , van zeker Mastcnbosch op het huis te Paauw by Raaphorst in 1777. gerooyd, gemaakt, welke even goed als het daarby gekogte werkhout in goeeien Itaat blyft, zoo zyn 'er in dien zeiven tyd zeer veel paaien voor heiningen en heynfeïs van dat zelve hout gebruikt, cn hebben zich niet minder wel gehouden , als het beste uitlandfche Greenen hout, h ezeer dit bo.'ch niet anders dan het gewoone V'uurenhout wa". Van hetzelve was een gedeelte gebruikt zonder in het water gen 150 bos ftroo . . . . ƒ 9 - o - o Planten befteed a ï duiten de roece 7 : 10 - o f l6 - IQ'- O maar dit is zeker het mimt nuttigde middel, omdat dit weinig belet het branden der zon op het zand, noch ook de nadeelige gevolgen daaruit vcortvloeiëidc. Men kan daartoe ook gebruiken affnoeifels uit bosfehen of uitgebytelde en andere takken, dezelven by ry'n planten, doch dit belet het duiven zoo goed niet als dat men dezelven plat op den grond legt; maar dan heeft men dit ongemak daarvan , dat men daar onder niet gemakkelyk fchoffelen kan; doch de plaat-  ( 69 ) plaatfen alwaar op duin door de fchraalheid van den grond niet veel fchoffelen? te wagten is, zyn daartoe gefchikst. Verfcheide reizen is 'er op Raaphorst beproefd om Kogge tusfehen het geplantte in te zaaien, om onkostbaar het ftuiven te beletten; doch dit moet dan tusfehen de ryên gedaan en die te digt by het Plantfoen opkomen weggefchoffeld worden, omdat die anders het jonge Plantfoen benadeelen en des zomers de vogten wegtrekken zouden Best is dit te doen zoo vroeg mogelyk in den winter, na het delven, om daardo r zoo veel eerder dz ft ui ving te beletten; maar dikwiis gebeurt het, dat in het voorjaar de Hogge zelfs verftuifr. Aardappelen is 200 goed niet tusfehen het Piantfoen, om reede, dat het een gcruimen tyd aanloopt, eer die het ftuiven beletten, en dikwiis den grond dan fterk verftooven is, voordat zy nut kunnen aanbrengen, ook om dat de ergfte verftuivingen gcwoonlyk in het voorjaar plaats hebben ; daarenboven de Aardappelen, niet veel lof maakende , zoo als gewoonlyk plaats heeft op duin, belet dit dus de verftuiving (in dat geval) niet genoeg , en de grond dan, met uithaalen, geroerd zyndc en geen droog lof genoeg opleverende, om het ftuiven verder voor te komen , moet men E 3 van  vm nieuws het Huiven wederom beletten; daar in tegendeel de ftoppels der Rogge, die wat lang moeten gelaaten worden, en des noods bet daarvan gekomen ftroo, voor het volgende jaar voldoende zyn. Maar wil men Aardappelen planten, dan moet men niet te na aan het geplantte komen, om het vogt der jonge wortels van het Plantfoen niet te laaten roovcn. Wil men tusfehen het Plantfoen opgaande jonge Boomen plaatfen, dan zyn de j< ngfl.cn de besten; maar is men in het geval van zelfs grooter te hebben, die men gebruiken wil, dan kan men alle Plantfoen den kop afflaan, behalvcn Beuken, en zyn 'er byzondere redenen voor anderen, hoog te houden, dan is 'er geen fceter, en min k üt'-aarder middel, om die aan den groei te krygen, dan de ftam rondsom met het daaraan gelegen zand fchuins aan te hoogen, tot twee voet boven den grond; waardoor het fcheefwaaiën cn losfeheuren der jonge aangeflagen worteltjes belet wordt, en de grond minder kan uitdroogen. Byaldien men wel zorge jaarlyks dit na e gaan, kan men zig verzekerd houden dat dat Planifoen tvcn hetzelfde nut daarvan zal hebben, als van paaien,  C 7i ) len, cn daardoor veel kos'en, en ook het nadeel van het fchuurcn der paaien voorgekomen word . Wil men hoeken in het Duin ten eerden, of dsarna, voor Teclland aanleggen . dan moet men voo 21 zorgen om aan de kanten geen Esfchcn, Esdoorns, Beuken, Ypen, A'ee'.en of Popuien. te zetten, noch ook ander Plantfoen, dar verre afloopt met de wortels. Dit benadeelt ongelooflyk het T'eelland, en doet de mist dikwiis nutteloos verfpillen. Eykcn zyn daartoe minst nadeelig, even eens als de Eist in laager ftreeken; maar is men in het geval dat men op een plaats van de voorge melde met hun wortels wyd afloopende boomen heeft, en men wil aldaar Teclland aanleggen, dan moet men zig getroosten tot een of twee roeden, naar maate die boomen fterk zyn, van de Hammen af, den grond ter dcegen alle jaaren 14 duim diep te laaten fpitten. Men zal verfteld ftaan, byaldien dit wel gedaan wordt, dat men zelfs tot digt onder zwaare boomen alsdan goede Rogge kan teelen, en dat 'er door den tyd zelfs zwaare wortels onder dien grond heen zullen werken ; maar men moet nimmer een jaar overflaan met fpitten, want ongelooflyk fpoedig is de grond alsdan E 4 we-  ( 7* ) Wederom opgevuld mee hairwortels. Deeza manier is by my beproefd geworden met den besten uitflag op grond die van uitgeroeide Esfenbosfchen, in Teelland hervormd, onder zwaare Beukenboomen die meer dan zestig jaaren oud waicn. Op zoodanige flukken Teelland, in het hout beflooten, moet men langs de kanten evenwel geen goede Aardappelen verwagcen , zoo lang het hout jong is , cn zoolang geen wortelsin den grond zyn of geweest zyn , kan dat lukken, maar zoo dra 'er in den grond wortels geweest zyn , dan worden de Aardappelen zeer ligt vuurig, en kunnen ook niet regens overfchaduwing of drup. Best is, op duingronden, Rogge, of Boekweit te teelen, en is het fluk "J eelland groot, dan kunnen 'er in het midden met zeer goed voordeel Aardappelen gezet worden; te meer, om dat die uitmuntend lekker vallen, in zuivere zandgronden , en wanneer, door geduu, rige bemesting en beteeling, het land beter wordt, kunnen 'er meer andere vrugten met voordeel op geteeld worden; dan hier zoude dit, buiten het bellek zyn daar verder over te handelen. Wan-  < 73 ) Wanneer men nu zoo verre gevorderd ij, dat het Plantfoen op het duin kan gehakt worden, zyn veelcn van gevoelen, dat de Berken pas in het voorjaar behooren gehakt te Worden; doch het heeft by my in de Bosfehen, die zelfs in den voorvvintcr, daar fterke vorst op volgde, geen meer nadeel geleeden, dan die by my na den winter gehakt zyn; maar alle deeze Bosfehen zyn daarna gefchoffeld geworden. Ook zoude men, veel Berkenhakhout hebbende dit alles na den winter niet wel klaar kunnen krygen. Maar men moet vooral het fchoffelen niet nalaatcn. Best is dit te doen, zoo dra het jaargetyde, wanneer het hout opgeruimd is, zulks toelaat , in het laatst van February, en in Maart. Het eerfle fchoffelen op duin kan men gewoonlyk aanbefteeden na den hak, voor twee duiten de roede of ƒ 7 - 10 - o per mergen, byaldien men het zoo vroeg doet, dat de wortels van het gras, en het onkruid in den grond niet reeds fterk gewerkt hebben, en daardoor het fchoffelen veel ongemakkelyker wordt ; en wanneer men nog tweemaal fchoffelt, kost die hetzelve geldt voor beide reizen. Men berekent hier duinen naar den hak, daar geen zoode van Helmdraad of andere gewasfen opzit, en welke by hun planting fchoon gehouE 5 den  C 74 ) den geweest zyn, tot dat het hout den grond bezet had. De endervinding heeft my niet alléén geleerd dat dit door tien tyd gro t voordeel kan gceven, maar ook op fehraale r'uinen, vooral van de hoogfie noodzaakelykheid is,- cn dat men, dit doende, ook zeer gerust, het hakhout, in ftreeken daar het zwaarder te laaten worden, voordeeligcr is, langer en zwaarder kan laaten groeien, cn du;, over de meerder jaaren bereekend, ook minder fchofFelgeld be. taalt; dat 'er ook, byaldien het gefchoffeld wordt, minder {huiken dood gaan; daarenboven wint men voor een gedeelte het daarvoor uitgefchootcn geld,door hetminderftervenvan het ingeboette; ook het uitmaayi n, endatzeeropmerkelyk is, in jaaren,wanneer men in den zomer veel nagtvorftcn had, leeden de gefchoffelde bosfehen minder dan de anderen, en ik durf gerust zeggen; (na de menigvuldige proeven, daarop genomen) dat wanneer iemant, in zandige bosfehen, landen hebbende, en die, by het hakken niet laat fchoffelen, hoezeer veel meer als op duin kostende, zig tot zyn eigen nadeel zeer misrekent. Tot een algemeenen regel te brengen en dea tyd  C 75 ) tyd te bcpaalen wanneer het hout voordeeligst kan gehakt worden , is niet wel mogelyk. Het foort van hout, de afftand van meerder of minder bewoonde ftreckcn of plaatfen, de foort van gronden, en daarvan afhangende groei en andere omftandigheden moeten dit bepaalen. Doch dit heeft de ondervinding my geleerd, dat zoo wanneer hakhout wel blyft groeien, en vooral als het ruim flaat, de laaterc jaaren groei zeer veel meerder aanwinst geeven dan de vroegere , en zooveel my mogelyk is geweest na te gaan , zoo zal een mergen Eist en Betken , goed groeiende op middelbaarc zandgronden na de tien jaaren gehakt, 60 Rhynlandfche vaamen geeven een tot 16 of 17 jaaren flaande, over de 120 vaamen opleveren. In deezen winter zyn op een krogt, my toebehcorende, lan?;s het kerkpad van het huis ten Dy/ naar Wasfcnaar loopende, de Elfenflieten, daarom heenen flaande, gehakt, ruim 400 fluks en daar is van gezaagd 54 Rhynlandfchevaamen. Dit houtwas 23 jaaren gelceden ook gehakt. Wanneer het 10 jaaren oud was wierd dit gewaardeerd op 15 vaamen; wanneer het 17 jaaren was op 30. Nu begonnen vele  C 76 ) veele flieten in de koppen te flerven en dit ftaat vast dat h:t alsdan moet rehakt worden. — Daar is misfchien geen fterker bewys te geeven van den voordeeliger groei van rjirn ftaandhout. De lengte laags de krogt alwaar dit hout ftond, was ico roeden, en uit het getal flieten blykt, dat dezelven zeer yl ftonden, naamlyk vier op de roede, zonder de tleine niet telbaare daarby te voeger. Dus als men de breedte op zes voet beplant neemt, dat yast minder is, dan zoude men 50 roeden JLand.i hel ben, en dit, op de mergen overgcbragt, zoude dan een mergen, in 23 jaaren even fterk groeiende, 648 vaam hout hebben gegecven- Dit voelt men dat een b\na onmogelyke zaak zoude zyn, en dus moet men de reede van deezen meerder groei alléén zoeken in het enkeld ftaan deezer flieten, cn de vraag is, of dit aangehaalde ook niet fterk pleit ten voordeele van het wyder planten. Wanneer het hout gehakt is, moet ook vooral gezorgd wordtn dat de bosfehen wederöm goed ingeboet worden. De wyze hoe, is naar myn gedagte niet beter, nopens het kiezen van plantfoen, als daartoe te neemen, het fterkfte en kragtigfte in zyn foort, beter kort en dik als dun en lang, en het- zelf-  ( 77 ) zelfde daarby in het oog te houden, als by het planten gezegd is Op onderfcheide wy1 zen zyn by my daar proeven opgenomen, zoo als, een jaar te vooren te laaten inboeten} maar behalve dat 'er in dat jaar veel derft door den drop, zoo wordt by het hakken en verboeren van het hout, zoo wel als by het takken maaken, veel van dat te vooren ingeboette plantfoen vernield. Ook zyn 'er by het inboeten in het gehakte dikwiis gaten vooraf gemaakt, en een fchop vol bevroozen bagger of andere goede fpecie daarin gebragt, heeft men die by de hand is dit zeer goed, ea het zyn geringe kosten ■ 09k heeft men beproefd, wanneer men groote gaten had gemaakt voor het ingeboette , alsdan het plantfoen dieper te planten, en deze've als in een kuiltje te laaten liaan, om daardoor des zomers de toezakking van het water , by regen , daar naar toe te hebben. Nog heeft men beproefd Eist en Berken in te leggen by het eerde en tweede jaar groeiëns, het welke zeer wel kan gedaan worden, het zy in Augustus, of in den winter; maar men kan ook zeer wel begrypen, dat wanneer men dit het eerde jaar doet, als dan het lot zeer digt aan de doof komt.  C 78 ) Ey het tweede jaar, kan men het zeker verder daar van daan uit den grond laaten komen, maar dan is het tvveejaarig fchot zoo verre vooruit, d t men de grootfle moeite heeft, dit ingelegde, door jaarlyks opfnoeiert der daar naast cpfiaande flieten, van dezdfdc ftooven, niet te doen verdruipen, en in het leeven te behouden. Alle de bovengemelde proeven zyn genomen, of op duin of op h'ooge zandlanden. In Jaage bosfehen heeft men daar weinig moeite meede. Ook zyn die allen genomen in bosfehen, niet gefchoffeld wordende , cn de uitflag daarvan is zeer verfchillende gewee t, naar maate van het jaargetyde cn dc omftandigheden5 maar de besten zyn nimmer zoo uitgevallen, dat de mindere kosten, eenigzins in bedenking zouden hebben kunnen brengen, om het fchoffelen aftcraaden, en een [deezer middelen in de plaats daartoe aantepryzen» Best is om daadelyk inteboeten na den hak, zoodra de bosfehen zyn opgeruimd, en vooral die te fchoffelen, dan kan men verzekerd zyn , wanneer men goed plantfoen daartoe bezigt ( het zy men dit in den winter, of in het vergevorderde voorjaar plant) zeer weinig plantfoen  C 79 ) foen te zullen zien fterven, al maakt men geen gaten, en men plant het maar tusfehen de ftooven in de voortyds gedolven nu raauw gefchoffelde bosfehen, door het ukneemen van een fpade gronds ; terwyl een jongen , het plantfoen daarin zet, en den anderen den grond daarby gooit, en vast trapt; maar fchoffelt men niet, en fcrygt men dan fterk e droogte, al is het plantfoen zeer wel aan den groeï, dan is men integendeel ras door de ondervinding geleerd, dat alle kosten, (die men ook mag gedaan hebben) byna verlooren z\n; en daarom, als men zig om byzondere redenen, in de ontnogelykheid bevindt, om de gehakte bosfehen op duin te kunnen fchoffelen, dan moet men vooral, ten minsten de geringe kosten niet ontzien, om elk ingeboette een cirkel te laaten fchoffelen van twee voet uit het ftammetj-e.; een middel, het welk met veel gevolg inhagere zand-bosfehen ook by my is gedaan,- maar dat nimmer in nut kan opweegen by het fchoffelen van het geheele bosch, waarvan nog etn uitmuntende uitwerking in een hoog zandig bosch, van een mergen omtrent groot, aan de werf van een boerenwooning onder Raaphorst, aan de Horstlaan gelcegen, kan gezien worden; het welk by voorigen hak niet gefchoffeld, als gewoonlyk gegroeid had, doch nu zeer zuivef en  C 8b ) eh raauw gehouden, doorgaan', het fterfie jaar tot zes en zeven voet hoog is gevvasfen, zoo Wel de Eist als Eerk > waarmede het beplant was* Wanneer men nu nagaat, wat a! moeite-i wat al kosten ■, welke onaangenaamheden de" hier voorgeflelde proeven aan den Bezitter veroorzaakt hebben, zal men misfehien oordeelen dst deeze aantekeningen tot geene aan. moediging kunnen flrekkcn aan Eigenaars, die hunne duinen willen beplanten* Maar als men wederom daartegen overdeld', dd genoegens die men (maakt, doar zoo veel men(chen aan de kost te helpen by de eerste bewerking: van het duin, in een tyd (naamlyk inden winter,) dat die minst werk hebben , en juist alsdan minst kunnen misfen, dat men daarna, door het planten en door het fchoffelen, niet al i léén arbeiders, maar ook vrouwen en kinde« ren aan het brood helpt dat men ook het dreelend voorüjtzigt heeft, de flegtdegronden tot nuttige bosfehen te zien verbeteren, en zig vleien mag, dat het werk zyn meester beloonen zal; dat men dit by het eerde hakken van het geplantte reeds ondervindende, by dat genot veegen kan de vergenoeging om aan veel  C 81 ) veel huishoudens wederom bedaan te bezorgen, vooral, als men Eiken bosfehen hakbaar heeft, dan kan iemant die een gevoelig hare bezir , niet uitdrukken wat 'er in hetzelve omgaat op het zien van een menigte kinderen, die onder de andere werklieden bezig, op een plaats daar te vooren, misfehien zoolang de waereld gedaan heeft, nimmer et n nuttig gebruik van gemaakt is, nu, in plaats van ledig te loopen, hunner ouderen beda-n helpen verbeeteren; als men befchouwt dat dit aanleggen geen tydelyk of kortdondig, maar een jaarlyks en geduurig werk verfchaft; dat men boven dit alles de andere inwooneren van ons Vaderland ook dienst doet, door het vermeerderen van het, hoe langs hoe meer benoodigde hout, en dat men dus onder den Goddelykcn zegen, ( daar immers alles van afhanjt,) zoo gelukkig is om zig zelfs te kunnen dreelen , dat men iets , ( hoe gering ook ) toegebragt heeft, tot verbetering van zyn evenmensch en van zyn Vaderland. Als men dit, £ zeg ik,) alles nagaat, komt 't my voor, dat alle de onaangenaamheden, die men ondervindt, by foortgelyke onderneemingen, zeer gering zyn, in tegenóverdelling der genoegens die men heeft. F Maar  C 8* ) Maar bet was myn pligt alles vonrtefrellen, zoo als het weezenlyk op Raaphorst plaats heeft gehad, opdat myn begaane misdagen, een ander tor leering kunnen (trekken , en daardoor een korter en minkostbaare, als ook zekerder we * ingcflagen kan worden ; en dan durf ik als zeker (lellen , dat alles veel voordtcliger Zal uitkomen; en wil men vooraf een berekening daarop maaken, dan komt my voor, dat men die dusdanig zoude kunnen doen: Een mergen duin drie (teek dieper te delven, wanneer 'er geen fchillen onderzitten,zal kosten il ft. de roede, dus . . ƒ 75 - o - o. Op vier voet planten en het plantfoen zelf geteeld, met de onkosten om hetteteelen en te planten, berekend op 15 - o . o. Schoffelen op gedolven duin kost weinig', voora jaar . . - 15 - o - o. Met ftroo planten voor ftuiven, of anders . . . -15-0-0. Inter. tien jaaren alvoorens men hakt, a 4 pCt van ƒ 120 - 48-0-0. f I6"8 - o - o. Na  ( «3 ) Na tien jaaren groeien? mag men zig gerust Vleien, wordt het aldus wel behandeld, dat dit geplantte per mergen ƒ a.20 kan waerdig zyn Ten doet men meerder en beter ftrooying, en dus meerder kosten, tot behoeding voor het Huiven, dan kan men fcbier verzekerd weezen, by den ecrflen hak dit ook met goede interest terug te zullen ontfangen, en zelfs by de hier bovengemelde ontfang der hak kan men byna een verdubbelde interest van vier per cent berekenen , en word het na den hak wel behandeld, zal het, na volgende tien jaaren, maatig berekend, wedeiöm twee honderd vyftig guldens kunnen opbrengen, waarvan dan afgetrokken het fchoffelen, hetwelk alsdan zeker grooter kosten is, als ook het inboeten faamen genomen op dertig guldens twee honderd en twintig guldens o^ erblyft. Ik weet wel dat men onder deeze berekening van onkosten geen lasten heeft gebragt, doch die zyn op de gedepopuleerde&duinen zoo ger ng, dat zy in geen aan* merking kunnen komen. Men kan niet ontkennen dat deeze berekening zeer gewaagd is. Daar kan by mogelykheid niets zeker in bepaald worden; rm-ar daar houde ik my van overtuigd, dat had ik, van F a heid  C 84 ) het begin, de door my voorgetelde wyze in allen deelen gevolgd, het verfchil der uitkomst op myn duin zeer gering zoude zyn o-ewepst. Ja ik houde my verzekerd dat byaldien men by het aai,leggen der Bosfehen op hyën en foortgclyke gronden, welken thans meest of geploegd, of by overwerkirg der aarde of grond op een zeer onko.og loopen dat men nimmer voordeel daarvan berekenen kan; en dit dient tot een bewys hot onvoorzigtig men zoude doen, zor.der meerder bewustheid dan door het oppervlakkig ge- zigt  ( 9« ) zigt van grond en Plantfoen), iemant te veröordcelen geen meerder kosttn beneed te hebben. Daar is ook nog een geval dat veelen terug houdt om de zoo nattige onderneemingen van woeste gronden tot bosfc en aan te leggen , naamelyk rooven en fchenden van hout, het Zy jong geplant, of verder gevorderd; en hoe gemakkei k was dit niet voor te komen , wanneer men dit met ern. t wilde tegengaan, door h; t handhaaven der goede wetten hierop gemaakt. — In korten tyd kunnen kwaadwilligen , ( om zig een oogenblikkel. k voordeel toe te brengen, ) arn geheele ftreekcn in een bosch voor lange jaaren een groot nadeel veröorzaïken; van oude tyden af, heeft men het na» declige daarvan voor de ge .eele maatfchappye gevoeld, en door ftrenge wetten getragt tegen te gaan; welke we:ten, of anderen van meerder vrugt, te meer in kragt behoorden te z n, omtlat het voor de Daaders zelve nadeelig is; want het oogenblikkelyk geringe voordeel brengt hun een weezetilyk groot nadeel op den duur te weeg; vermits zy door het vernielen van het hout, oorzaak geeven, dat 'er minder bosfehen aangelegd , en anderen uitgeroeid worden ; ja op andere plaatfen , by de Zeedor»  C 91 ) dorpen, geheele bosfehen in het Zeeduin aldus jong vernield zyn, daar te vooren zwaar hakhout groeide, waardoor dan noodwendig, vooral in zoodanige nabuurfchap, het hout in prys moet iteigeren, en zy daardoor het geheele jaar, deeze voor hun zoo^ benoodigde brandftoffe duurder moeten betaalen. Onder den naam van dood hout tc fprokkelen worden vrouwen en kinderen in de bosfehen gezonden, die dan dikwiis daarvan een deerlyk misbruik maaken. Het is my altoos best voorgekomen, dat een Eigenaar van bosfehen , die niet afgeflooten zyn, verlof geeft aan Arbeiders , daarby woonende, elk een ge • deeltebosch te mogen fprokkclen, mits te zorgen dat 'er geen anderen inkomen ; alsdan doet de vrees om daaruit te zullen gejaagd worden , gepaard met de zekerheid om 'er niet veel in te vinden , dikwiis meer af, dan zwaare bedreigingen of kostbaare oppasiïng. Wil men dus dit zoo nuttig werk van planting der duinen aanmoedigen, dan moet voorzeker, onder anderen, ten kragtigfte gezorgd worden , dat de Onderncemcr verzekerd is, dat zyn hout door moedwilligen niet zal vernield , en dus zyn kosten, moeiten en hoop  C 91 ) üoop niet in verdriet zullen veranderd worden. Daar ik nu meen aan myn voorneemen voldaan te hebben, zoo blyft my niets overig, dan nogmaals te herhaalen, dat alle deeze opgcevingen, voorbeelden en aanraadingen, niet tot vaste regels kunnen dienen , vermits de gronden zoodanig onderfcheiden zyn, (hoezeer dezelve foort fchynende ) en dat 'er in het plaatfelyke ook zoo veel verfchil van omftandigheden is, dat uit dien hoofde elk die planten wil, dit alles eerst naauwkeurig moet nagaan en in het oog houden. Dat men ook vooral moet opmerken, dat alle de opgegeeven proeven genomen zyn niet op zogenaamde duingronden, daar men dikwiis goede geestlanden, of gedeelteni van heien onder betrekt, welken menigmaal uit vry goed aardagtig zand beilaan; maar dat de proeven, alhier voorgedraagen, zig tot zeer fehraale, byna onbegroeide duinen bepaalen» Veele zaaken zyn hier ook aangehaald, die kundigen zoo wel en beter weeten dan ik; maar daar 'er wikwils veele lieden aan foortge-j lyke  ( 94 ) lyke landgoederen komen, die in vrcegrr jaaren zig nimmer daarop toegelegd hebben, en dus altoos door oogen van anderen moeten zien, en daardoor dikwif bedrogen worde-., heb ik gemeend aan zoodanigen geen ondienst te doen; te meer, omdat de ondervinding my tot myn fchade de waarde om txr kleini gheden in dat vak kundig te zyn, geleerd heeft. Althans myn oogmerk zJ bereikt weezen, als door deeze myne opgaaf, Liefhebbers van planten, die meerder of minder ondervinding hebben gehad, mogen aangefpoord worden hunne bevindingen ook in het licht te geeven. Hoe mqcnige beplantingen v'ndt men niet in de duinen om Haarlem en elders, die, met meerder cf minder goeden uitflap ondernomen, aan my en aan anderen tot lee. ring zouden kunnen ürekken ; wanneer wy de wyz van behandeling en de uitkomst daarvan konden weeten. Ja myn oogmerk zal bereikt weezen, als door dit myn fchryven, Eigenaars van zoodanige onbeplantte gronden daardoor zullen be. grypen, dat alle werk dat men aan arbeidslieden geeft voor vereiering vanbuitengjederen, nut-  ( 95 ) nutti» genaamd kan worden voor een zekeren t-,d; maar dat 't voor veel nuttiger moet gehouden worden, als men zoodanige huishoudingen bettaan verfchaft , dat beftendig het leeven onderhoud ook voor hun nageflacht bereid, ook ten nutte werkt voor het algemeen, en dat men, in plaats van zig te kunnen befchuldigen onnodige kosten uit egeeven te hebben, zyne inkomlten op een pryslyke wyze verbetert. Ng  ( 9* ) Na dat de voorenftaande Proeven en Aanmerkingen , door my afgefchreeven en ter Persfe gelegd waren, is my zeer gevallig ter hand gekomen, het navolgende Stuk; 't welk ik geoordeeld heb niet ongefchikt te zyn om hier te kunnen volgen, woordelyk zoo als het gevonden is. CON.  C 97 ) ' CO NC Ë PT door HENDRIK HORSMAN, om in de Graaflykheids - Zeeduinen eenige bekwadme plaatfen aanteleggen tot KoornLandcn en Houtgewas. Sedert eenige jaaren heb ik, op ordre van Haar Ed. Mbg. de Hecren Gecommitteerde Raaden van de Staaten van Holland en WestVriesland, eenige kleine gcdeeltens van de Zeeduinen bezyden de Scheveningft weg gelegen, laaten omdelven en met Hout beplantenwelke gedeeltens, niettcgenftaande eenige derzelven vry hoog zyn geleegen, egter zeer wel: wasfchen. Zo vindt men ook van dë Schevenirtgfe weg af tot Wasfenaar toe, meer dan twee - duizend mergen lands tusfehen de duimen gelegen, welke bekwaam zouden zyn tot Houtgewas, en meer dan duizend mergen die bekwaam re maken zyn om goed Koorn op te teelen, het zy Rogge, Gerst, Haver, Boekweit, ofwel Aardappelen: ofte ook zodanig ander Graan, als Cl met  ( 98 ) met den aard van deeze Zand - landen best overeenkomt. Want veele van de gronden hier ter plaatfe, hebben alle de eigenfchappen die tot voortteelirtg en vrugtbaarheid vereischt worden, mits nogthans dat deeze Landen behandelt moeten worden overeenkomftig met derzelver aard en eigenfchap. Daar nu deeze Landen thans, buiten eenig gebruik, ledig zyn leggende, zo zouden myne gedachten zyn, dat dezelve tot nut cn > vrugtbaarheid gebragt zouden kunnen worden, op deeze wyze: Eerftelyk, om in de vlaktens een verdeeling te maaken, na de verfchillende vlaktens tusfehen de. hooge duinen gelegen, en die gedeeltens T welke men verkiezen zoude, om tot Koornlanden aanteleggen, zouden moeten gelegt worden op Akkers van tien roeden breed, en om ieder Akker zoude moeten worden geplant een ftrook hout van negen voeten breed, dienende om de winden te breeken, en de zandftuivinge voortekomen: waarop vooral gelet dient te worden, om de duinen in goede order en welgeftcldheid re houden.  C 99 ) Ten tweede, zoude men, in den beginne, om den anderen één van de voorgemelde Akkers van tien roeden breedte onverdolven moeten laaten leggen, om niet te veel rauwen grond te gelyk aan clkanderen te maaken: egter zouden de ftrooken hout van negen voet breed, al in den beginne moeten geplant worden, en zodra dezelven in ifaat zyn om de winden te kunnen brecken, zo zouden die Akkers mede moeten worden omgedolven, en tot Koorn- of Mout - land aangelegt. Voorts zouden , op de noodige plaatfen, eenige greppen moeten worden gemaakt, tot afwatering. Dus verre de gronden die men tot Koornof Hout-land zoude aanleggen, afgedeelt zynde, zo zou men dezelven drie fpitten, dat is 30 of 36 duimen diep, moeten doen omdelven; waarby in acht genomen moet worden, dat de bovenfpit boven moet blyven, en maar omgekeer» moet worden, alzo deeze bovengrond wel de beste van aard is, als reeds door de lucht, regen en dauw vrugtbaar geworden zynde; daar in tegendeel de ondergrond, door het gemis dier invloeden, voor eerst nog koud, fehraal, cn G a tot  ( IOO ) tot het voortbrengen van vrugten niet bekwaam i$. Nochtans inoet de onderfteek of fpit doorgegraven worden, om dat men veeltyds een vaste ichil van oer of derry tusfehen beiden, of even boven het quelwater vindt, welke de doorwaas^ feming Met: welk gebrek van doorilraaling de groote oorzaak is dat 'er verfcheide hooge Duinen, Geesten en Landen onvrugtbaar blyven leggen. Daar in tegendeel, zulke gronden, welken door de vaste fchil, 't zy van oer of derry, doorgegraven zyn, zo dat zy daardoor behoorlyke doorilraaling verkregen hebben , en door de zon en lucht de zoute en olieachtige deelen na boven kunnen trekken, en met den regen en dauw zich vereenigen, vrugtbaar gemaakt worden , voor al het geene men daar op , na ieders aard, plant of zaayt. Bovendien zullen de gronden die zodanig behandelt zyn, zo ligt niet vermageren noch uitdroogen. Als Haar Ed. Mog. konden rcfolveeren om dit nuttig werk te doen werkheilig maaken, zoude men hetzelve moeten beginnen met vyf en  ( IOI > en twintig of dertig mergen jaarlyks .te gelyk te doen omdelven, om die, als vooren gezegd is, te bezaayen of beplanten; waardoor, behalven het voordcel dat daar uit getrokken zoude worden, en de groote vervulling van Koorn en andere aardvrugten, een menigte geringe Arbeiders aan brood geholpen zouden worden. Hiermede al langfaamerhand voortgaande, en eenige laage pannen tusfehen de duinen in beplant en aan den groey zynde, waardoor men ttin louwte zal hebben verkregen, zo zou men met het plantfoen kunnen voortgaan tegen de hoogte op te klimmen, welke louwte occafie zal geven dat de hooge duinen van zeiven zullen begroeyen, waartoe de afgevallen bladeren mede vorderlyk zullen zyn. Hierdoor zal met 'er tyd zekerlyk worden uitgewonnen de lastige, en kostbaare Helmplantingen, die jaarlyks, zonder cgter te vorderen, worden gedaan; en daarentegen zal het Houtgewas en de Koornlanden met 'er tyd zeer wel zyne revenuen opbrengen, en de duinen in een beteren flaat worden gebragt. Öm zig een goeden uitflag van dit werk t» mo-  C 102 ) mogen beloven, heeft men tot voorbeeld te nemen de handelwys van de Brabanders, die hunne Hei- en andere gronden, welken in vroegere tyden altoos onbebouwt hebben gelegen, in kqrte jaaren tot goede vrugtbaare Koorn- en Houtlanden hebben gemaakt. Tot welke goede gefteldheid dezelven niet anders gebragt zyn, als door goede behandeling, en met onze asfche en vulnis, die wy haar toezenden, of die zy van ons weghaalen; die wy met hetzelve, zo riet met meer voordeel, in onze eige Landen zouden kunnen gebruiken, als de behoörlyke behandeling daarvan by ons maar in het regt gebruik gebragt wierd. Wat nu de kosten aanbelangt om zulke Landen , als in de duinen leggen, in ordre te brengen, en invoegen als vooren gemeld, totKoornen Houtlanden aanteleggen, zouden dezelve mogen gerekent worden te zullen beloopen, voor verdelven, tegen honderd twintig guldens de mergen, dat is vier ftuivers voor de vierkante roede ; uitgezondert de Akkers die men tot Koornlanden zoude aanleggen; welken van verdelven, omplanten ter breedte van negen voet, met het plantfoen te famen zullen kosten tegen dertig guldens de mergen. En  ( io3 ) En om het meeste voordeel van de omgedolven gronden te trekken, 't zy die tot Houtof Koornlanden zullen dienen, zou men die het eerfle jaar met Aardappelen moeten beplanten. En dit wel niet alleen om het voordeel van de Aardappelen, als wel om dat de ondervinding my heeft doen zien, dat zulke landen als in de duinen leggen, welke met allerhande ruigte bewasfen zyn, omgedolven wordende, in den zomertyd, die ruigte aan het broeien geraakt; door welke broeying de wortels van het plantfoen, dat te vroeg na de omdelving daarop geplant wordt, verflikken en vertierven. Om welke reden, en ook om dat de grond het jaar daarna beter gefloten is, en het plantfoen ten eerfle het voedfel tot nut van de verrotte zooden en ruigte kan hebben, ik oordeel^ dat deeze gronden het eerfle jaar met Aardappelen zouden moeten worden beplant. Om een Proeve te neemen van de bekwaamheid der gronden in de duinen bezyden de Scheyeningfe weg, en om te doen zien dat de- zel-  C 104 ) «elven zeer vrtigtbaar zyn, heb ik in dit veorjaar aldaar eenige verdolven partyen, die gefchikt zyn om met Hout beplant te worden, doen bezaaycn met Zomer-Rogge, Gerst, Haver en Boekweit, en eenige andere belegt met Aardappelen van differente foorten, zelf eenige met Afperfie - planten beplant en met wortelen bezaayt, na dat ik alvorens eenige derzelve met asfche heb doen beiïrooyen. Hage den 1 July 1773.