STADRECHT VAN ZWOLLE, E N REGLEMENT VOOR HET EDEL SCHOUTENGERICHTE. Te' ZWOLLE, Bij S. CLEMENT, en Zoon F. CLEMENT. mdccxciv.  O C T R O I. BÜRGE MEESTEREN, SCHEPENEN en RA ADEN der Stad Z(VOLLE doen bier mede te weten, dat hebben gecenfenteerd en geoStroieerd, confenteeren en oflroieeren bij deftn Simon Clement en deszelfs Zoon Franfois Clement Boekdrukkers alhier, om alléén te mogen drukken bet thans nieuws gearresteerde Stadrecht van ZIVOLLE en Reglement op de manier van procedeeren voor het Edel Schoutengericbte, verbiedende overzulks een* ieder'' voorfchreeven Stadrecht en Reglement na te drukken, of elders gedrukt zijnde binnen defe Stad', of 't Schoutambt, in te brengen, veilen, verkepen, of doen verkopen, direclelijk of indiredelijk, op de Boete van een honderd goudguldens. Atlam in Senatu den 11. September 1794. fHANSELAAR, loco Camr. van SONSBEECK Cof. i en Itobias. Ter Ordonnantie GEORG ROYER, Ster.  g^^URGEMEESTEREN, SCHEg^QPENEN en RAAD EN der Stad I fiffSSz'WOLLE doen hier mede te we^MS&& ten: Dat aangezien de Rechten en Gewoonten defer Stad, voor zoo verre dezelve vervat zijn in het gefchreeven zoo genaamde Oude Stadrecht, door verloop van tijd en verandering van taal, in veel opzichten duifter, min verstaanbaar , en ook deels geheel in onbruik geraakt en veranderd zijn, gelijk mede het thans meer bekende en vigeerende laatere Stadrecht tot hier toe alleen bij fuccesfivelijk door RAAD en ME EN TE gearresteerde Titelen in gefchrifte gebragt, en nimmer door den druk gemeen gemaakt, of zelfs tot een volkomen geheel gebragt is : En gemerkt het alzoo voor de goede Burgerij en Ingezetenen van veel belang was, dat een meer volkomen Zaamenftel van Stads Wetten wierde beraamd, en algemeen bekend gemaakt, SCHEPENEN en RA ADEN daarom, met medeconfent van de GEZWOOREN GEMEENTE, zulk een nieuw meer volkomen Zaamenftel van Stads Wetten, gelijk mede een Re-  Reglement op de manier van procedeeren voor het Edel Schoutengerichte hebben doen formeeren, en voords goedgevonden hetzelve alzoo nieuws geformeerde Stadrecht en Reglement te arresteeren, en te doen drukken; Lastende en bevelende dien ten gevolge alle Burgers en Ingezetenen , en die genen welken zulks verder mag aangaan, voorfchreeven Stadrecht en Reglement in alle poincten en deelen flipt te achtervolgen , en zich daar naar te gedraagen. A&um in Senatu den 22. September 1794. [HANSELAAR _ _ I loco Camr. van SONSBEECK Co ff. < JOBIAS. Ter ordonnantie GEORG ROYER, Secr.  STADRECHT VAN ZWOLLE- EERSTE DEEL. EERSTE TITEL. Van Burgemeefteren, Schepenen en Raaden, mitsgaders Gezwooren Gemeente. I. tfmgg&e stad ZWOLLE is eene vrije en van nieir***11 afhangende Stad> welke in alle zaa¬ it U ken, zoo civile als crimineele, bij arrest, IföfëS» zonder eenig appèl-of revifie, wijst; wier Regeeringe beftaat in zestien Burgemeefteren, verdeeld in agt Schepenen en agt Raaden, mitsgaders in aet en veertig Gemeenslieden. II. De regeering van de Burgemeefteren is alleen voor één jaar, maar die van de Gemeenslieden is altijd duurende, en voor hun leven lang; ten ware iemand A der-  * STADRECHT U.D.i.T. derzei ven met de wooning uit de Stad vertrok, tot Bnrgemeefter, Secretaris, of eenig ander incompatibel ambt verkooren, of, bij wege van Juftitie, van cenige eerroerige misdaad overtuigd wierde. III. De Keur van Burgemeefteren ftaat volkomen aan de Gezwooren Gemeente, om die alle jaar, op den dag Pauli, zijnde den 25. Januarij te doen, ten zij die dag op Saturdag, Zondag, Dank- of Bede-dag kwame te vallen, als wanneer de Keur op Maandag, of op den dag, die den Dank-of Bede-dag volgt, zal gedaan worden. IV. Ten welken einde de Gezwooren Gemeente daags voor de Keur, van de Heeren Prefidenten door de Roedendraagers verbood zal worden, om den volgenden dag, des morgens te negen uuren, op het Meenthuis te verfchijnen. V. De verboodinge aldus gedaan zijnde, zal een ieder der Gezwooren Gemeente, wanneer niemand van de Burgemeefteren van 't voorige jaar overleeden zij, of eenig ambt, met het Burgemeefterfchap incompatibel , hebbe verkreegen , fchuldig en gehouden zijn, noodzaaklijk als dan te komen, en zulks wel bijzonderlijk en uitdrukkelijk op zijnen Eed, bij *t aanvaarden van defe zijne bediening aan de Stad ge-  ID.lT. van ZWOLLE. 3 gedaan, en jaarlijks vernieuwd, zonder nit eenige oorzaak (welke die ook zoude kunnen zijn) te mogen afblijven , ziekte dan nog en andere onvermijdelijke bewijslijke oorzaaken, waar door iemand buiten ftaat wordt gefteld, om te kunnen komen, alléén uitgezonderd. VI. Doch ingeval één of meer der Burgemeefteren van »t voorige jaar overleeden zijn, of eenig ambt, met het Burgemeefterfchap incompatibel, mogten hebben bekomen, zal die gene van de Gezwooren Gemeente die zich als dan van de Vergadering wil abfenteeren, zulks vermogen te doen, mits betaalende, een ieder aan zijne Straate , in welke hij behoort, een boete van vijf en twintig Caroli guldens, met dien verftande dan nog, dat ten minften vier perfoonen in de Straate zullen moeten overblijven, welke ter boone oflootinge zullen kunnen gaan, bij manquement van welken alle de abfenten van dezelfde Straate te gelijk ontbooden zullen worden, en op den Eed, in 't voorige Artijkel gemeld, gehouden zijn ter Vergadering, en om ter boone te gaan, te verfchijnen. VII. De Gezwooren Gemeente, alzoo te zaamen gekomen zijnde, zal zich als dan aanftonds op de Raadkamer bij de Schepenen (zonder de Raaden als dan alléén vergaderd) vervoegen, en door den oudften van de A 2 Sche-  4 STADRECHT I.D.i.T. Schepenen aan Haar Eerbaarheeden de reden van de verboodinge gezegd zijnde, zullen de boonen, waar mede de Keurnooten zullen worden uitgeloot, overhandigd worden. VIII. Waar op de Gezwooren Gemeente aftreden en ter boone zal gaan, om uit ieder Straate drie, en alzoo twaalf perfoonen uit te looten, om de Keur voor dat jaar te doen; tot welke lootinge dan nog niet mede toegelaaten zullen worden die genen, die in het voorige jaar in de Raadskeur geweest, of den laatst voorgaanden Luciae dag eerst in de Gezwooren Gemeente gekooren zijn. IX. De Keurnooten door de boonen aangeweefen zijnde, zal de Senior van Voorftraat de rest der Gezwooren Gemeente doen fcheiden , en zullen gemelde Keurnooten het Meenthuis fluiten, zich aan de Schepenen prefenteeren, en den hier navolgenden eed afleggen, en voords de fleutelen van de Stadspoorten (die, na dat de poorten precifelijk te half negen geflooten zullen zijn, op de Raadkamer als dan zullen liggen) in hunne bewaaring nemen, en vervolgens tot het doen van de Keur naar den Raadtoren, en de Schepenen van 't Stadhuis gaan. X. Op welke plaats alleen de voorgemelde Keurnooten  I.D.i.T. van ZWOLLE. 5 ten tot de Keur treden, en aldaar zoo lang zullen moeten verblijven, tot dat zij de Keur gedaan, en van de luive des Raadtorens afgelefen zullen hebben. XI. Zullende de Keur in diervoegen door de Keurnooten moeten gedaan worden , dat zij eerst zestien Burgemeefteren kiefen, en die gekooren hebbende, de zeiven in agt Schepenen en agt Raaden, en wederom de Schepenen in vier Straaten verdeelen, naamehjk den eerften en vijfden in Voorftraat, den tweeden en zesden in Waterftraat, den derden en zevenden in Dieferftraat, en den vierden en agtften in Sasfenftraat. XII. En ingeval, 't zij over de Keur zelve, 't zij over het Schependom discrepance viel, zoo dat de Hemmen ftaakten, en niemand de zijne veranderen wilde, zal het verfchil door lootinge beflist worden. XIII. De Keur binnens kamers gedaan zijnde, zal aan een' Roedendraager last gegeven worden om de groote klok een quartier uur lang te doen luiden, en daar door de groote Gemeente te zaamen te doen komen, om de gedaane Keur aan te hooren , waar van de lefinge door den Senior van Voorftraat zal gedaan worden , na dat door den Senior van Waterftraat eerst zal gezegd zijn: die op de Keur fpreekt ver- A 3 beurt  6 STADRECHT LD. i.T. beurt vijftig oude Schilden; en die, tot Schepen of Raad gekooren zijnde, zulks weigert aan te nemen, vervalt in gelijke boete, en zal, het volgende jaar wederom keurbaar zijn. XIV. Het ftaat den Keurnooten vrij tot Schepenen en Raaden te kiefen allen die genen , die des jaars te vooren, en voormaals Schepenen of Raaden geweest, zijn, ofte ook wel dezelven voor bij te gaan, en vervolgens dezelfde Keur of uit de Gezwooren Gemeente, of uit het ganfche Ligchaam van de Burgerije te doen. XV. Mits egter dat zij Keurnooten, welken de Keur aanbevolen is, niemand van hun twaalf zullen vermogen te kiefen, noch ook anderen, dan die voorftanders van den waaren Christelijken Gereformeerden Godsdienst zijn, daar van belijdenis gedaan hebben, en met de daad tot des Heeren Nachtmaal gaan: Voords met liggende en vaste goederen (erfrenten of verfegelingen voor geen vaste goederen gerekend wordende) in de Stad of Vrijheid gegoed of geërfd zijn; daar en boven het recht van het groote Burgerfchap hebben; 't welk verftaan zullen worden te hebben allen die genen , die tegenwoordig in Raad of Meente zijn, of wier Ouders of Voorouders van  ƒ D ! X. van ZWOLLE. 7 van Vaders zijde daar ooit in geweest zijn, of hetzelve door koop of erfnis van hunne Ouders van Vaders zijde geërft hebben , wijders zes volle jaaren Burgers geweest zijn, en alhier , en nergens elders hunne woonplaats hebben ; wel te verflaan dan nog, dat het genoeg zij, dat die genen, wier Voorouders van Vaders zijde het kleine Burgerfchap voor den 24. Januarij 1703. gehad hebben, daags voor de Keur het groote winnen, als wanneer in 't kopen van hetzelve de prijs van het kleine Burgerfchap hun daar in tot afflag zal verftrekken. XVI. Doch iemand, die zelf, of wiens Voorouders van Vaders zijde, federt den 24. Januarij 1703. het Burgerfchap gewonnen hebben, of die hetzelve in het toekomende zal winnen , zal zes volle jaaren het groote Burgerfchap, en ook effeétiveliik alhier, en nergens elders, zijn woonplaats moeten gehad hebben , voor al eer hij tot Schepen of Raad keurbaar zij. XVII. Zijnde in het geheel niet keurbaar die genen, welken geen volle 30. jaaren oud zijn, (Doctores juris en getrouwde perfoonen daar van dan nog uitgezonderd , mits en gemelde Doólores en getrouwden beiden dan nog volle 25. jaaren zullen moeten hebben bereikt) noch ook eigenhoorige, onechte, manflag- tige  8 STADRECHT LD.i.T. tige perfoonen, die bij fententie niet zijn vrijgefpro- 1 ken, gelijk ook niet, die met eenige eerroenge misdaad befmet of befaamd zijn, en zich daar van niet zuiveren, of die genen, die hen daar mede betichten , in rechten betrekken. XVIII. Voords niet die genen , die de Oppermagt van een' ander Heer, Landfchap , Provincie of Stad erkennen, en in derzelver Eed van onderhoorigheid zijn. XIX. Als mede geen Militaire perfoonen (de Major van het Guarnifoen der Stad, en de Commies dan nog uitgezonderd) noch ook die genen, die van een plaats gebooren zijn, alwaar onze Burgeren of Ingezetenen niet tot Burgemeefters gekooren kunnen worden : en ingeval op eenige plaatfen onze Ingezetenen wel keurbaar zijn, doch daar toe meerder tijd, dan hier wordt vereischt, zullen de Burgeren en Ingezetenen van zoodaanige plaats voor zoodaanigen tijd, als op dezelve daar toe gefield is, ook alhier zoo lang niet keurbaar zijn. XX. Wijders kunnen niet te gelijk tot Burgemeefteren gekooren worden Vader en Zoon, en allen die genen, die eikanderen in de opklimmende en nederdaalende linie beftaan, gelijk mede geen Broeders, 't zij vollen 't zij hal ven. XXI.  I.D.i.T. van ZWOLLE. 9 XXI. Eindelijk kan niemand te gelijk Burgemeefter en Schout van Zwolle zijn, of ook eenig ander Stads ambt bekleeden, gelijk mede niet te gelijk zijn Burgemeefter en Bewaarder van Mastebroek, Provinciaal Muntmeefter, of eenig ambt van de Munte hebben, het Waardijnfchap, dat altijd door Gecommitteerden uit den Magiftraat is waargenomen, daar onder niet gerekend. XXII. De Keur aldus gedaan en van den Raadtoren afgelefen zijnde , zullen de Keurnooten naar de Raadkamer gaan, en door eenen Roedendraager de oude Schepenen of Raaden, die weder gekooren zullen zijn, ontbieden. XXIII. . En die genen, die, nooit Schepen of Raad geweest zijnde, voor de eerfte maal gekooren mogten wefen, zullen insgelijks eerft door een' Roedendraager daar van verwittigd, en dienvolgens door twee van de oudfte Burgemeefteren opgehaald, en op 't Stadhuis gebragt worden, en dan eerft en vooraf den Eed van zuiveringe in handen van den oudften Schepen van 't voorige Jaar afleggen. XXIV. * Waar na het volle getal van zestien Schepenen en Raaden op de Raadkamer gekomen zijnde, het B zij  10 STADRECHT ID.uT. zij dan dat 'er eenigen die nooit Schepenen of Raaden zijn geweest, nieuws gekooren mogten zijn, of niet, den Eed aan de Stad zullen afleggen en niemand zich daar van zal kunnen verontfchuldigen, ten ware dan nog iemand van dezelven door eene ziekte of andere onvermijdelijke oorzaake, waar door hij buiten Haat geftcld ware om te kunnen komen, wierde belet, die dan naderhand alléén den Eed zal doen; zullende vervolgens aan de prefente Schepenen en Raaden de fleutels aanftonds weder overhandigd worden. XXV. De Eed zal als van ouds door de nieuwe Schepenen aan de ouden in de tegenwoordigheid van de Keurnooten afgelegd worden. XXVI. Welken Eed door de nieuwe Schepenen afgelegd zijnde, zullen de Raaden aan dezelven mede in de tegenwoordigheid der Keurnooten den Eed afleggen, {taande de oude Schepenen aan de boven, en de nieuwen aan de beneden zijde van de tafel; zullende dan nog de Schepenen en Raaden die door indispofitie of abfentie als dan belet worden in de vergadering te komen, bij derzelver eerfte comparitie ter vergadering van Schepenen en Raaden den Eed afleggen, zonder dat de tegenwoordigheid der Keurnooten daar toe noodig zal zijn. XXVII.  LD.i.T. van ZWOLLE. XXVII. Iemand verweigerende Schepen of Raad tewefen, zal aanftonds op de Raadkamer verfchijnen en aldaar, in 't bijwefen van de Keurnooten, tot kwijtkoping van Schepens- of Raadsplaats, ten voordeele van de Stad betaalen vijftig oude Schilden, en egter in 't toekomende weêr keurbaar zijn, 't welk ook van die genen, die reeds Schepen of Raad geweest zijn, te verftaan is, gelijk ook, wanneer de gene, die tot Burgemeefter verkooren wordt, niet bij de hand is, noch iemand ten zijnen huife heeft, die voor hem verklaart zulks aan te nemen, de Keurnooten terftond weder tot een nieuwe Keur zullen overgaan, en daar mede continueeren tot dat het volle getal van Schepenen en Raaden verkooren is. XXVIII. De Keurnooten dus hier door tot vervulling van de plaats des genen, die zijn geld alzoo zal hebben gelegd, of niet bij de hand, als in het voorig Artijkel vermeld, zal zijn bevonden, moetende treden, zal zulks op den Eed, dien dag gedaan, gefchieden, en alleen de nieuws gekooren worden afgelefen, ten ware daar door in 't Schependom verandering wierde gemaakt, als wanneer de aflefinge van alle Schepenen en Raaden weêr op nieuw zal worden gedaan. XXIX. Schepenen en Raaden aldus in vollen getale gekooB 2 ren  m STADRECHT T.D.i.T. ren en beëedigd zijnde, gaan de Keurnooten van 't Stadhuis, en laaten de Regeering aan Schepenen en Raaden over. XXX. Welken dan voor dat zij van 't Stadhuis afgaan, alle Stads Ambten, die bij de Keur niet bezet zijn, aanftonds voor dat Jaar bezetten zullen, als te weten Tot de Marsch Zullen de Heeren Schepenen committeeren twee Raaden, en de Heeren Raaden twee Schepenen. Tot de Adminiftratie van de Geestelijke Goederen Zal de geheele Magiftraat committeeren vier Heeren, 't zij uit de Schepenen, 't zij uit de Raaden. Tot de Schipperordonnantie De Schepenen twee Raaden, en de Raaden twee Schepenen. Tot Waardijnen van de Munte De Schepenen éénen Raad, en de Raaden éénen Schepen. Tot Heemraad van Zalland De Schepenen éénen Raad. Tot Heemraad van Mastebroek De Schepenen éénen Raad. Tot  I.D.uT. van Z W O L L E. 13 Tot Dijkgraaf van Mastebroek, als de beurte aan defe Stad is De geheele Magiftraat éénen Schepen. Tot Dijkgraaf van de Groote Hermellijn ,_als dé beurte aan defe Stad is, De Schepenen éénen Raad. Tot Heemraad daar van ; De Schepenen éénen Raad. Tot Schoolarchen van de Latijnfche Schooien Vier Heeren, Schepenen, of Raaden. Tot Schoolarchen van de Duitfche Schooien Twee Heeren, Schepenen , of Raaden. Tot de Brandordonnantie Vier Heeren, Schepenen, of Raaden. XXXI. Van de agt Schepenen, zullen, bij maanden van vier weeken, twee en twee Burgemeefteren in den tijd en Prefidenten zijn, de eerfte maand de twee Schepenen in Voorftraat, de tweede maand de twee Schepenen in Waterftraat, de derde maand de twee Schepenen in Dieferftraat, en de vierde maand de twee Schepenen in Sasfenftraat, en gaat zulks vordersom, tot volgenden Pauli-dag toe. XXXII. Wanneer een Schepen komt te fterven, krank is, B 3 nood-  H STADRECHT I.D.i.T. noodzaakelijk uit de Stad moet zijn, of anders belet is, zal deszelfs beurt van het Burgemeefterfchap in den tijd door den volgenden Schepen waargenomen worden. XXXIII. De voorfchreeven Burgemeefters in den tijd of Prelïdenten in den tijd nemen geduurende hunne maand alle voorvallende zaaken waar, hooren de inkomende klagten aan, doen door den Schout bij Nacht en deszelfs Suppoosten de moedwilligen en misdaadigen vatten, ontvangen alle Stads brieven en verbooden Schepenen en Raaden, als het de dienst van de Stad, of de nood, vereischt, ftellen alléén in de Vergaderinge voor dat, waar over dezelve is belegd, ten ware bij andere Leden van Schepenen en Raaden, om over zaaken , zonder nadeel geen uitftel kunnende lijden, te mogen voordellen , oorlof wierde verzocht. XXXIV. Alle werkdagen, zoo wel in de vacantien, als anders, zullen de Burgemeefteren in den tijd zich des namiddags, ten minften van twee tot drie uuren, op het Stadhuis laaten vinden, om in alle voorkomende zaaken den Ingezetenen en anderen op hun verzoek alle doenlijke expeditie te verleenen. XXXV. Zullen ook de Heeren Prefidenten goede voorzor- g«  I.D.uT. van ZWOLLE. 15 ge draagen, dat in alle Vergaderingen ieder Schepen en Raadsperfoon op zijn geftelde plaats en beurt zijne meeninge en ftemme voorftelle, zijnde het dan nog aan een' ieder van Schepenen en Raaden geoorloofd, voor al eer men tot het ftemmen komt, zijne confideratien en meeninge in zedigheid voor te draagen. XXXVI. De ftemmen door Schepenen en Raaden gegeven, en door den voorzittenden Prefident opgenomen zijnde, zal de voorgemelde Prefident vraagen, of een ieder bij zijne ftemme gedenke te blijven, dan of hij nog van ftemme veranderen wille, en als dan met de meeste ftemmen in alle zaaken concludeeren. XXXVII. Doch ingeval de ftemmen fteken, zal, in zaaken van Politie, in welke met meerderheid van ftemmen kan worden geconcludeerd, zulks door 't lot beflist, maar in zaaken van Juftitie, bij middel van appèl, aan Schepenenen Raaden vervallende, altijd voor de Sententie gevonnisd worden, doch in zaaken, ter eerfter inftantie aan Schepenen en Raaden komende, zal, zo dezelve geen vijf honderd Caroli guldens bedraagen, of, als 'er geen fomme wordt uitgedrukt, in die, welke bij Schepenen en Raaden daar onder zullen worden getaxeerd, voor den Verweerder, geoordeeld worden, en ingeval over zoo- daa-  i6 STADRECHT I.D.i.T. daanige taxatie de ftemmen mogten fteken, zal zoodaanige zaak gehouden worden vijf honderd Caroli guldens te bedraagen. XXXVIII. In hoedaanige en die, welke gemelde fomme van vijf honderd Caroli guldens te boven gaan, partijen van fchriftelijke fimultaane memorie, op een termijn bij Schepenen en Raaden naar gewigte van de zaak te ftellen, zullen dienen, welke met applicatie van de bewijsdommen in de mondelinge proceduure ge'bruikt, zullen gefteld worden in handen van twee onpartijdige Rechtsgepromoveerden, om daar over een advies te formeeren ; 't welk ingekomen zijnde, zal ter Vergadering gelefen, en als dan aan de over het proces gezeten hebbende Heeren gevraagd worden, of iemand nu ook van gevoelen wille veranderen , 't welk niet gefchiedende, zal 't gevoelen van die helft der Heeren gevolgd worden, die met het advies overeenkomen. XXXIX. Gelijk mede in geval van voorgemeld verfchil over de kosten van 't proces in alle gevallen het vonnis voor de compenfatie zal vallen. XL. Geene zaaken van Juftitie, voor Schepenen en Raaden moetende dienen, kunnen voor minder getal, dan van negen Heeren, behandeld worden, om daar in te worden gedecideerd. XLI.  I.D.i.T. van ZWOLLE. 17 XLI. En zo het mogte gebeuren, dat eenige Heeren om verwantfchap tot in den vierden graad aan Partijen, en tot in den tweeden graad ingeflooten aan derzelver refpeótive Bedienden, of ook uit andere redenen, over eene zaak niet mogten kunnen vonnisfen, en daar door geen negen Burgemeefteren, om zulks te kunnen doen, zouden overblijven, zal zulks door een minder getal mogen gefchieden, mits dat ten minften vijf zullen moeten uitmaaken; en ook alle Heeren, die buiten fufpicie zijn, prefent moeten wefen; Zullende ook de Heeren, die buiten gemelde fufpicie zijn, over de wettigheid van dezelve ten opzicht der anderen, zo daar over verfchil mogte ontftaan, moeten oordeelen. XLII. Bij aldien, na beflooten deuren, binnen'sRaads tusfchen eenigen van Schepenen of Raaden eenige keurbaare, lasterlijke of onbetaamelijke woorden vielen, 't zelve zullen de overige Schepenen en Raaden aanftonds zonder opftaan rechten en afdoen. XLIII. Maar zo op voorfchreeven tijd en plaats iemand van Schepenen of Raaden een' anderen Raadsvriend met eenige eerroerige woorden, tegens goeden naam en faam ftrijdende, kwame te fchelden, dien zullen Schepenen en Raaden aanftonds naar huis doen gaan, C en  15 STADRECHT l.D.i.T. en niet weêr doen verbooden, noch hij aldaar mogen komen, voor al eer hij zulks aan zijne tegenpartije en aan Schepenen en Raaden hebbe verbeterd. XLIV. Zullende zoodaanige zaaken op het Raadhuis voorgevallen met geflooten deuren, en niet voor de Banke beflecht worden, ten ware de diffamant bij de fcheldinge wilde verblijven, en de zaak bij gewoonen weg van rechten beflist hebben, wanneer nogthans gemelde diffamant van 't Stadhuis zoo lange zal moeten afblijven, en niet verbood worden, tot dat hij bij Sententie verklaard zal zijn de injurie te hebben beweefen. XLV. Zo ook iemand van Schepenen of Raaden een» ander' van zijn mede Raadsvrienden, invoegen als vooren, in de vergadering reëelijk injuriêerde, denzelven zullen de Burgemeefteren in den tijd insgelijks naar huis doen gaan, en niet wederom verbooden voor al eer hij door de Gezwooren Gemeente op' nieuws werde gekooren. XLVI. Doch iemand tot dat uiterfte komende, dat hij aldaar zijnen mede Raads-vriend wondde, die zal nimmer weêr keurbaar zijn. XLVIL Over zaaken Stads welvaaren, en ingezetenen in 't ge-  X.D.i.T. van ZWOLLE. 19 gemeen betreffende, als mede over alle aan en afftellinge van Schattingen en diergelijke zaaken, wordt bij Schepenen en Raaden , én de Gezwooren Gemeente gezaamenlijk gehandeld en gedisponeerd, kunnende noch Schepenen en Raaden zonder de Gezwooren Gemeente, noch de Gezwooren Gemeente zonder Schepenen en Raaden daar in iets befluiten. XLVIII. Zullen ook Schepenen en Raaden geen verbindenisfe met eenige andere Heeren of Steden mogen ingaan, noch eenige vaste goederen van de Stedelijke of Geestelijke Domeinen verkopen, verbuiten, veraliëneeren, vererfpachten of in eenigerlei manieren bezwaaren, noch ook penningen ten laste van de Stad opnemen, als met kennisfe en inwilliginge van de Gezwooren Gemeente. XLIX. Zullen ook geen nieuwe Wetten maaken, noch de gemaakte veranderen of affchafFen, als met onderling gemeen confent: Gelijk mede niet zonder zoodaanig confent nieuwe Gilden, of in het toekomende eenigerhande nieuwe Officianten met eenig Traótement, ten laste van de Stad, zullen mogen aangefleld worden. L. De Gezwooren Gemeente is verdeeld in vier Straaten, naamelijk Voorftraat, Waterftraat, Tïieferftraat en Sasfinftraat, zijnde in ieder Straat twaalf perfoonen. D 2 LL  20 STADRECHT I.D.i.T. LI. De Keur van de Gezwooren Gemeente, wanneer daar iemand aan onbreekt, ftaat aan de Gezwooren Gemeente alléén. LIL De dag daar van blijft, als van ouds, op Lucisedag, den 13. December, ten zij die dag op Saturdag, Zon- Bede- of Dankdag viel, wanneer die zal zijn daags daar aan, als van de Raadskeur is gezegd. LUI. Om de Keur van de Gezwooren Gemeente te doen, zal de verboodinge daar over daags te vooren, op gelijke wijfe als reeds van de Raadskeur is gezegd, gefchieden. LIV. Zullende als dan een ieder van de Gemeenslieden gehouden zijn te compareeren op de boete van vijf en twintig Caroli guldens, ten voordeele van de refpective Straaten, ziekte dan nog, en andere onvermijdelijke oorzaaken, als voor vermeld, uitgezonderd. LV. De Gezwooren Gemeente vergaderd zijnde zal zich op de Raadkamer bij den geheelen Magiftraat, dan mede vergaderd, vervoegen, en vervolgens alles en in diervoegen refpeótivelijk gefchieden en opgevolgd worden, als hier voor Artijkel 7. en 8. van de Raadskeur gezegd is. LVI.  I.D.i.T. van ZWOLLE. 2j LVI. De Keur gedaan zijnde zal eerst aan de Gezwooren Gemeente, en dan voords aan den Magiftraat bekend gemaakt worden, ten einde de nieuws gekooren aanftonds door eenen Roedendraager werde verbood, om terftond in de Vergadering te verfchijnen, den Eed, zoo van zuiveringe, als dien, welken de Gezwooren Gemeente jaarlijks fchuldig is af te leggen, gelijk ook den Eed op de Conftitutie te presteeren, om zulks gedaan zijnde, neffens de andere Leden over de voorvallende zaaken nog te helpen delibereeren. LVII. Maar ingeval iemand tot Gemeensman verkooren zijnde aan zijn domicilie geen order gelaaten heeft, of hij de Keur op hem gevallen aanneme of voor dezelve bedanke, gelijk ook die dezelve verweigerd aan te nemen, zal tot kwijtkoping daar van voor dat Jaar betaalen de eerfte maal vijftig goudguldens, de tweedemaal verkooren wordende honderd goudguldens en voor de derdemaal verftoken zijn van zijn Burgerrecht voor altijd; aan welke refpeftive boeten en verftek van Burgerfchap onderhevig zullen zijn zoo wel Klein als Groot Burgers, die verkooren zijnde verweigeren zulks aan te nemen, ot voor wien de aanneming ten hunnen huife niet gefchied: Zullende in alle de voorfchreeven gevallen C 3 de  22 STADRECHT I.D.i.T. de Keurnooten aanftonds tot een nieuwe Keur moeten overgaan, en daar mede voortvaaren, tot dat alle open gevallen Gemeensmansplaatfen vervuld zijn. LVIII. Indien het gebeurde, dat 'er geen Gemeensmansplaats vacant mogte zijn, zal het volgend jaar de geheele Gezwooren Gemeente, dat is, uit ieder Straat twaalf, of zoo veel als 'er dan zullen zijn, ter boone gaan. LIX. Tot Gemeenslieden zijn refpeótivelijk keurbaar en niet keurbaar zoodaanige perfoonen, als ten opzicht van de Magiftraats-Keur zijn genoemd, uitgenomen dan nog, dat hiertoe mede keurbaar zijn, die genen, welken volle vijf en twintig jaaren oud, of Doctores juris zijn, als mede de Bewaarder van Mastebroek. LX. Uitgenomen dan nog, dat iemand maar drie volle jaaren het groote Burgerfchap gehad, en alhier dien tijd gewoond hebbende, nu en voortaan egter tot Gemeensman zal keurbaar zijn, gelijk ook die genen, die wel drie Jaaren het kleine doch niet het groote Burgerfchap gehad hebben, of zulks niet kunnen aantoonen, mede keurbaar zullen zijn, mits zij hetzelve voor den eerften woensdag in de Vasten winnen, en het fupplement van het kleine tot het groote Burgerfchap betaalen. LXI.  ID.uT. van ZWOLLE. 23 LXI. Voords kan niemand te gelijk Gemeensman zijn en Schout van Zwolle, noch ook Klerk of Kamerbewaarder van de Provincie, gelijk mede niet Meefter vande Latijnfche of Duitfche Schooien, noch ook Stads Organist, Stads Architect, Stads Meefter-Metfelaar, Timmerman of Smit; en zoodaanigen tot Gemeenslieden gekooren wordende", en de keur aannemende, zullen derzelver ambten aanftonds vacant zijn. LXII. De Gezwooren Gemeente vergadert gewoonlijk vijf maal des jaars, te weten op Pauli, den eerften Woensdag na Groote-vasten-avond, St. Jan in den Zomer, Michaëlis en Lucias; ten ware die dagen op Saturdag, Zondag, Dank- of Bede-dag kwamen, als wanneer de vergaderinge zal gehouden worden, als hier voor van Pauli en Lucise-Keur is gezegd; Voords altijd buiten gewoonlijk, wanneer Schepenen en Raaden zulks ten beste en dienfte van de Stad goedvinden , en noodig oordeelen. LXIIL Op Pauli dag wordt alleen de Keur van den Magiftraat gedaan. Op den Woensdag in de vasten wordt eerst de gewoonlijke Eed bij de Gezwooren Gemeente afgelegd, en daar na getreden tot afdoening der Requesten, welken op defen dag alléén aan Schepenen en Raaden mitsgaders de Gezwooren Gemeente zullen  24 STADRECHT I.D.i.T. len mogen worden geprefenteerd, wijders bijzonder over de verbeteringe en het onderhoud van Stads Gebouwen, Straaten, Steegen en Wegen beraadflaagd, en voords, gelijk ook in alle vordere gewoone en buitengewoone Vergaderingen, Zaaken Stads welwefen betreffende, verhandeld. LXIV. OpLucise-dag wordt de Meente-keur gedaan, en daar na worden bij lootinge uit ieder Straat twee tot de Jaar Rekeninge van Stads inkomften en uitgaven gecommitteerd; welke gecommitteerden in de Week voor Lucia? de Rekeninge van het tweede Jaar te vooren met Schepenen en Raaden opnemen en fluiten zullen: voords worden bij rang in de Straaten jaarlijks uit ieder Straat één tot de adminiftratie der Geestelijke goederen gefteld , en bij lootinge uit ieder Straat twee tot het opnemen en fluiten der Rekeninge over dezelve, welke jaarlijks zal gefchieden in de Week na Lucia?; en mede bij lootinge uit ieder Straat één tot de adminiftratie van de Stads Marsch of Weide. LXV. Zaaken bij het Stadrecht of Refolutien van Raad'en Meente bepaald zullen niet mogen veranderd noch ingetrokken worden , dan in een gewoone vergadering van Raad en Meente, na dat op de gewoone Vergadering, die voor af gegaan is, daar toe de propofitie zal zijn gedaan. LXVI.  I.D.uT. van ZWOLLE. 25 LXVI. De Leden van de Gezwooren Gemeente , die de minderheid in hunne Straate zijn, zullen geen proteften mogen laaten aanteekenen, maar wel een geheele Straate de minderheid in de Meente uitmaakende. EED van de twaalf Keurnooten op den dag Pauli. m belooven en zweer en by God Almagtig, dat wf naar onfe beste wetenfchap zul/en kiefen tot de Regeermge defer Stad ast Schepenen en agt Raaden, eerlijke, bekwaame, en onbe (proken perfoonen, ten meesten dienfte en welwefen van de Stad, en dat wij zulks niet zullen laaten, noch om maagfchap, noch om zwagerfchap, noch om lief, noch om leed angst of vreefe, om giften of gaven, noch om eemgerhande oorzaake. EED van zuiveringe van den nieuwsgekooren Burgemeefter of Gemeensman. Ik verklaar en zweer, dat ik, om te bekomen defe bedieninge niet beloofd of gegeven hebbe, belooven of geven zal, door mü zeiven, ofte door anderen eenige giften, gaven of cefchenken aan eenige perfoonen, H zij binnen H zy buiten de Regeeringe, diretfelijk ofindirecfelyk in eemge manieren.  26 STADRECHT ID.i.T. EED van de Schepenen. Wy belooven en zweer en, dat wij Stads eere , rechten en privilegiën bewaaren en voorftaan zullen. Dat wy een iegelyk, zonder aanzien van perfoonen goed en onvertoogen recht zullen wedervaaren laaten. Dat wy ook van alle zaaken, voor ons, als Schepenen voorvallende, oprechtelyk relateeren zullen. Dat wy zaaken, Secretesfe vereifchende, fecreet zullen houden, daar van tot fchade en nadeel van de Stad met zullen melden, nu, noch immermeer, tot wat ftaat wy hier namaals ook zouden mogen komen. Dat wy alle misdaaden, tot onze kennis komende, ter Ver gatier inge van Schepenen en Raaden zullen voorft ellen, en in V algemeen Stads beste, naar onze meefte vermogens zullen bevorderen, en dat wij dit alles niet zullen laaten om lief, noch om leed, noch om maagfchap, noch om zwagerfchap , noch om giften, noch om gaven, om angst of vree» fe, noch om e eniger lei andere oorzaake.. EED van de Raaden. Wy belooven en zweer en, dat wy Stads eere, rechten en privilegiën bewaaren en voorftaan zullen. Dat wij een1 iegelijk, zonder aanzien van perfoonen goed en onvertoogen recht zullen wedervaaren laaten. Dat wy zaaken, Secretesfe vereifchende, fecreet zullen houden, daar van tot fchade en na-  LD.i.T. van ZWOLLE. 27 nadeel van de Stad niet zullen melden, nu > noch immermeer, tot wat Jlaat wu' hier namaals ook. zouden mogen komen. ''Dat wy alle misdaaden, tot onze kennis komende, ter Vergader'inge van Schepenen en Raaden voorft ellen zuilen, en dat wy dit alles niet zullen laaten om lief noch om leed, noch om maagfchap, noch om zwagerfchap, noch om giften, noch om gaven , om angst of vreefe, noch om eenigerlei an~ dere oorzaake. EED van de Gezwooren Gemeente. Wy belooven en zweeren, dat wy op het Raad- of Meenthuis komen zullen, wanneer wij van Schepenen en Raaden verbood worden, en dat wy, het geen wy dan aldaar zien of hoor en, in zaaken Secretesfe vereifchende, feer eet zullen houden; voords niet anders raaden zullen, dan tot Stads eere en welvaaren, en zulks niet zullen laaten om lief of leed, angst óf vreefe, vriend of maag, of om eenigerhande oorzaake. Staat te letten , dat het geftatueerde, met betrekking tot de formaliteiten van de Keuren, zoo van Burgemeeiteren als Gezwooren Gemeente , uit de oude Stads Wet in defen Titel overgenomen, als nog plaats heeft, zoo verre het recht van den Heer Erfftadhouder hier in geen verandering maakt. D 2 En  28 STADRECHT ID.i.T. En is wijders ter handhaaving der Conftitutie, waar van het Erfftadhouderfchap een esfentiëel deel uitmaakt, volgens refolutien van Raad en Meente van den 3. en 25. Maart, voords 8. April, 1788. gearrefteerd navolgende EED Ik beloof en zweer de tegenwoordige Conftitutie en Regee* ringsform, zoo en als dezelve in den Jaare 1747. betreklijk het Stadhouderfchap en Erfftadhouderfchap, conform de Refolutie en het Reglement van Regeer mg in 1748. vernieuwd en herdrukt, is v ast ge ft e ld, in alle deelen te zullen helpen conferveeren en mainteneeren, voords vigileeren tegens alle ligues en zaamenfpanningen tot ondermijning of omverwerping van het zelve ondernomen wordende. Welken Eed elk een, die voor het eerst tot Schepen of Raad, of tot Gemeensman verkooren wordt, teffens, zoo wel als den Eed van zuivering, zal moeten afleggen. TWEEDE TITEL. Van Burgers en Burgerrecht. I. TTet Burgerfchap defer Stad is tweederlei, het jLJLGroot en het Klein, wordende beiden verkreegen door geboorte, vrijwillige gifte of koop: zullende  J.D.2.T. van ZWOLLE. 29 lende dan nog die gene, die het Burgerrecht door koop bekomt, binnen een vierendeel jaars m de daad met de wooninge alhier moeten komen, of zal, bij nalaatigheid daar van, gehouden worden, alsofhij nooit het Burgerfchap gewonnen hadde. II. Geen Riddermaatige Edellieden, zoo 1-ang zij m de Ridderfchap werkelijk verfchreeven zijn zoo wel van defe, als andere Provinciën of Landen zullen tot het winnen van 't Burgerfchap admisfibel zijn ; gelijk daar tegen onze Burgeren ergens m de Ridderfchap verfchreeven ipfo faóto van hun Burgerrecht zullen vervallen zijn. III. Ook zal niemand tot het winnen van defer Stads Groot of Klein Burgerfchap, noch ook tot het betaalen van 't fupplement van 't Klein tot het Groot Burgerfchap worden geadmitteerd, dan na alvoorens zulks bij Requeste van Schepenen en Raaden verzocht en verkreegen, en den Eed en de daar toe {taande jura afgelegd en betaald te hebben. IV. Het Groot Burgerfchap beftaat in het genieten van alle Burgerlijke Privilegiën, Vrijheeden, en het gebruik van de Stads weide of Marsch , mitsgaders keurbaar te zijn in den Raad en de Gezwooren Gemeente, invoegen als hier vooren in den Titel Van D 3 Bur~  3° STADRECHT I.D.2.T. Burgemeefteren, Schepenen en Raaden, en Gezwooren Gemeente vermeld is. V. Voor het Groot Burgerfchap, zal bij het winnen daar van, ten profijte der Stad moeten worden betaald honderd en veertig Caroli guldens, en vier goede Lederen-Brandemmers, met het Wapen van de Stad en het jaargetal daar op; En voor het Klein vijf en dertig Caroli guldens, en twee Brandemmers, als vooren : zullende voor ieder Brandemmer betaald worden een zilveren Ducaton, wanneer Schepenen en Raaden zulks dienftiger oordeelen. VI. Indien iemand, Kinderen hebbende, dezelve in den koop van het Groot of Klein Burgerfchap mede begeert begreepen te hebben, die zal zulks vermogen te doen, mits betaalende voor ieder, wanneer zij onder de vijf jaaren oud zijn, in het eerfte geval, twintig Caroli guldens, maar wanneer zij in hun zesde jaar zijn vier en twintig Caroli guldens, in hun zevende agt en twintig Caroli guldens, en zoo vervolgens, voor ieder jaar vier guldens meer: En in het tweede geval, vijf, zes, en zeven Caroli guldens naar de jaaren als vooren; mits dat de Opgegeven ouderdom der Kinderen, naar behooren, en ten genoegen rechtens, werde beweefen. VIL  LD.z.T. vanZWOLLE. 31 VIL Het verkreegen Burgerfchap, Groot of Klein, vererft refpe&ivelijk van den Vader alhier woonachtig op de wettige kinderen na den koop gebooren. * VIII. Het Groot Burgerfchap zal aan niemand dan door Raad en Meente mogen vereerd worden. - IX. De Predikanten, en de Reótor der Latijnfche Schooien, zoo die hier reeds zijn, als die in het toekomende beroepen zullen worden, zullen voor zich en hunne kinderen, die reeds gebooren zijn, of die nog gebooren zullen worden , met de beroepinge het Groot , en de andere Preceptoren , als mede de Stads Duitfche Schooimeefler, het Klein Burgerfchap hebben, mits, gelijk alle nieuws aankomende Burgers , voor een der Heeren Schepenen den Burger Eed doende: wordende omtrent de keurbaarheid in de Regeeringe verbleeven bij het gedisponeerde daar omtrent in den voorigen Titel. X. Het Klein Burgerfchap beftaat in bet genieten van alle dezelfde Privilegiën en Vrijheeden, als het Groot, uitgezonderd het gebruik van de Stads Weide of Marsch, en de keurbaarheid in den Raad en de Gezwooren Gemeente, volgens den 4. Artijkel hier vooren. X L  32 STADRECHT I.D.z.T. XI. Ook zullen de Roomsgezinden voor dezelfde fomme, en op dezelfde facile wijfe, defer Stads Burgerfchap mogen winnen als die van andere Gezinten, en zullen zij mede tot Procuratoren in de refpective Gilden kunnen en mogen verkooren worden , mits dat hun getal onder de Procuratoren altijd minder blijve dan het getal der Gereformeerden. XII. De admisfie van die der Joodfche Natie tot het winnen des Burgerfchaps zal flaan ter arbitragie van Schepenen en Raaden, om daar omtrent naar bevinden ten meesten dienfte der Stad te disponeeren. XIII. De Weduwen van Burgers, die het Groot of het Klein Burgerfchap hebben, zullen het zelfde recht in het oeffenen der Gilden, en anders, genieten, als haare Mannen genooten hebben. XIV. De echte Kinderen van die genen, die het Groot of Klein Burgerfchap hebben gehad , bezitten na het affterven van hun beide Ouders het recht, indien zij onder de veertien jaaren oud zijn, om in het Burger-Weeshuis te komen, en wanneer zij, boven de veertien, doch onder de agtien jaaren oud zijnde, onderhoud behoeven, zullen zij in hetHoldehuis worden aangenomen, mits hun Ouders wanneer het Bur-  I. D.i.T. van ZWOLLE. 33 Burgerfchap door dezelven gekocht zij, drie jaaren Burgers geweest zijn, en al dien tijd als gezeten Burgers alhier gewoond hebben. XV. Een Burger verliest zijn Burgerrecht, wanneer hij een jaar en dag buiten de Stad en Vrijheid een vaste woonplaats heeft, zonder die mede alhier te houden, doch naderhand wederkomende, bekoomt een gebooren Burger het Burgerrecht aanftonds weder na zijne te rug komfte, maar een ander Burger eerst na •verloop van een jaar en dag. XVI. Indien dan nog iemand in tijd van eenigen nood, waar in zich de Stad mogt bevinden, uit dezelve vertrok, of uit de Stad zijnde, en bij Schepenen en Raaden, om weder te komen, ontbooden zijnde , binnen den hem geftelden tijd niet kwame,-de zoodaanige zal nimmermeer het Burgerfchap weêr genieten of winnen kunnen, ten zij hij erhefFelijke redenen van zijn uitblijven bij bragte. XVII. Alle Inwooners, het zij hier reeds woonende, of nieuws inkomende, zullen voor Schepenen en Raaden te recht ftaan. XVIII. Doch mogen geen neeringen doen onder eenig Gilde behoorende, of in eenig Gilde aangenomen wor- E den,  34 STADRECHT LD.n.T. den, ten zij ze eerst het Burgerfchap hebben gewonnen: En zo iemand des niettegenftaande evenwel in een Gilde aangenomen mogte worden, zal zulks van geen waarde gehouden worden, en hij op nieuws dat Gilde nog eenmaal moeten winnen: zullende de aannemers van zoodaanigen Gildebroeder, die geen Burger is, vervallen wefen in de.boete van vijftig goudguldens, ten voordeele van de Stad. XIX. Over de Inwooners van de drie Voorlieden, zullen jaarlijks door Schepenen en Raaden buiten ieder poort gefteld worden twee Opzieners, welken aldaar opzicht zullen hebben op brand-, water- en diergelijke nooden, om als dan de Ingezetenen aldaar op zekere boeten naar de vereischte plaatfen ter hulpe te doen komen; voorts acht nemen op de Straaten, en het fchoonhouden van dezelve; op vechten, flaan, en alle ongeregeldheeden, om zulks aanftonds aan Heeren Prefidenten bekend te maaken , ofte, zo na geflooten poorten queftien ofte ongeregeldheeden voorvielen, dezelve bij een boete te verbieden, en daar van des anderen daags aan welgemelde Heeren Prefidenten kennisfe te geven, ten einde de misdaadigen en nalaatigen naar behooren bij Schepenen en Raaden mogen worden geftraft, en voor de boeten geëxecuteerd. XX.  I.D.O..T. van ZWOLLE. 35 XX. De Inwooners van de drie Voorlieden, als mede van Diefe en Asfendorp, en allen die in de Stads Vrijheid woonen, ftaan mede voor Schepenen en Raaden te recht. XXI. Doch mogen, het zij ze het Groot of Klein Burgerfchap al mogten hebben, noch in den Raad noch in de Gezwooren Gemeente gekooren worden, ook geen Koeien op de Stads weide of Marsch weiden, noch eenige open Venfterneering doen, of eenige Ambachten onder eenig Gilde behoorende oefenen (Knoopmaaken, Linnen- en Wollen-weeven dan nog uitgezonderd, tot herroepinge van Schepenen en Raaden toe) maar Touwflaan, Rademaaken, Houtzaagen, Timmeren, en Gortemaaken, zal aldaar zijn en blijven gepermitteerd. XXII. Niemand zal tot eenig Stads Ambt verkooren kunnen worden, ten zij hij van de Gereformeerde Religie zii, en den ouderdom van volle agtien jaaren bereikt hebbe, en daar van ten genoegen doe blijken. XXIII. Aan ieder Burger zal bij het winnen des Burgerfchaps een gedrukt exemplaar Van den Burger Eed tot deszelfs naricht worden ter hand gefteld, lui- dende: E 2 EED  36 STADRECHT I.D.2.T. EED van eencn nieuw inkomenden Burger. Ik beloof en zweer, dat ik aan de Stad Zwolle, Haar Burgemeefteren, Schepenen en Raaden, en Burgeren in V gemeen, getrouw zal zyn, Haar Vryheeden, Privilegiën , Wetten en Gewoonten, met Lijf en goed (als een Vrouwsperfoon den Eed doet, naar vermogen} zal helpen befchermen, de Geboden der Heeren van den Magiftraat gehoorzaamlijk en getrouwlyk achtervolgen en nakomen, geen oproer, oploop of heimelijke en ongeoorloofde bijéenkomJlen zal helpen maaken of aanhangen, maar dat ik mij in alle zaaken zal ge draagen en betoonen, gelijk het eenen goeden en getrouwen Burger (of, gelijk het eene goede en getrouwe Burgeresfe) beiaamt. DERDE TITEL. Van de Stads Weide of Marsch. I. Het opzicht en de regeeringe over defer Stads gemeene Weide of Marsch, als mede de executie over het geen tegens de orders op dezelve mogt worden gedaan, is bij vier Gecommitteerden uit den Raad, en vier uit de Gezwooren Gemeente. II. Tot het gebruik derzelve zijn alléén berechtigd zoodaanigeBurgers, die het Groot Burgerfchap hebben , en binnen de Stad woonen. UI  l.D.Z.T. van Z W O L L E. 37 - III. Dezelve mogen op de Stads Weide jaarlijks doen opbranden en opflaan vier Melkkoeien, die ten tijde van de opbrandinge zoodaanig zijn, of immers voor Pinxteren nieawmelkt worden, bij verbeurte van de Koeien, indien daar omtrent anders werde bevonden: wel te verftaan, dat Vader en Zoon of Dochter, die in één huis woonen en geene bijzondere huishouding hebben, te zaamen maar vier Koeien mogen opflaan, moetende bij 't opbranden van elke Koei betaald worden vier goudguldens ten voordeele van de Stad. IV. Doch bij aldien 'er meer Koeien ter opbrandinge worden opgegeven, dan de Marsch behoorlijk voeden kan, ftaat het aan Gecommitteerden het getal voor ieder Burger naar evenredigheid te verminderen. V. De tijd der opbrandinge ftaat aan het goedvinden der Heeren Gecommitteerden. VI. Niemand mag eenige Koeien van andere perfoonen op zijnen naam laaten opbranden , bij verbeurte van zoodaanige Koeien, en daar en boven eene boete van vijf en dertig Caroli guldens, beide ten voordecle der Stad , en bij aldien daar over tegens iemand eenig vermoeden viel, moet dezelve, ter begeerte der Hee- E 3 ren  38 STADRECHT v'an ZWOLLE. ID.^.T, ren Gecommitteerden, met eede bevestigen, dat die Koeien hem eigendommelijk toebehooren. VIL Alle Koeien ongebrand op de Marsch geweid wordende, of ook aan perfoonen, tot de Marsch niet berechtigd, toebehoorende, zijn aan de Stad vervallen, 't zij dezelve opgebrand zijn of niet. VIII. Iemand tot de Marsch berechtigd, zijne Koeien aldaar weidende, en aan iemand verkopende, die daar toe niet berechtigd is, of, indien hij daar recht toe mogt hebben, door defen aankoop aldaar meer Koeien zou komen te weiden, dan een Burger mag opflaan, moeten zoodaanige Koeien op gelijke verbeurte, binnen agt dagen na den koop, van de Marsch worden afgenomen. IX. Het Burgerweeshuis en het Huis der vreemde Weefen, als mede het Binnen en Buiten Gasthuis mogen op de Marsch doen opbranden, ieder agtien beesten: De Vilfterenshuifen twee beesten: en de & Laurens Capelle zes beesten : en zulks zoo wel gusten als melkten. Wordende twee pinken voor één beest gerekend , en ftaande het aan gemelde Huizen vrij hunne gezegde fchaaren aan een' ieder te verhuuren. X. Geen Stads Officianten zullen uit hoofde hunner bediening gerechtigd zijn tot de weide op de Marsch. STAD-  STADRECHT VAN ZWOLLE. TWEEDE DEEL. EERSTE TITEL. Van de Rechtbanken en Vacantien voor dezelve. t Ter bevorderinge en betere expeditie van Juftitie, zullen voortaan alhier voor de Stad drie Gerichtsbanken gehouden worden: Eene van dePandbank; Eene van de Laage Bank van Inftruélien van zaaken voor de Hooge Bank zullende dienen; en Eene van de Hooge Bank zelve, voor welke alle Gerichtszaaken naar haaren aart en natuur met Pandinge, Daglegginge, Arrest of Bezate, en geene andere zullen worden gebragt. II. De Pandbank zal (uitgezonderd in de zoo genaamde Antoniedagen, als hier na in den Titel Van Pan- dinge  4o STADRECHT II.D.i.T. dinge vermeld) gehouden worden door de tijdelijke Heeren Prefidenten, alle maandagen, des zomers, te rekenen van den eerften April tot den laatften September beiden incluis, van agt, en des winters van half negen uuren tot half elf, en als dan afgebroken moeten worden. III. De Pandzaaken in dien tijd niet kunnende afloopen, zoo zullen de Heeren Prefidenten daar mede des namiddags te twee uuren en vervolgens continueeren, tot dat dezelve geheel afgeloopen zullen zijn. IV. Na het eindigen van voorfchreeven Pandbank zal des morgens om half elf uuren de geheele Magiftraat vergaderen , om eerst de Renvooien en Appellen van de Pandbank, zo 'er eenigen mogten zijn, aan te hooren, en voords om op de Requesten, bij de Heeren Prefidenten ontvangen, te disponeeren, en audientien te verleenen. V. De Laage Bank van Inftruólien zal mede door de tijdelijke Heeren Prefidenten worden gehouden, alle woens- en vrijdagen in den zomer, te rekenen als vooren, des morgens van agt, en des winters van half negen uuren tot half elf, en, bij aldien de zaaken voor de zelve in dien tijd niet konden afloopen, zal des namiddags om twee uuren daar mede ook gecontinueerd worden. VI.  II.D.uT. van ZWOLLE. 4t VI. Beiden, of Een van de Twee Schepenen de Pand of Laage Bank fpannende, door iemand van Partijen om voldoende redenen, tot erkentenisfe van Schepenen ende Raaden, wordende verdacht gehouden, ofte ook om een andere oorzaake dezelve niet kunnende bekleeden, zoo zullen als dan de volgende Schepenen dit Gerichte hegen. VIL De Hooge Bank zal na het eindigen van voorfchreeven Laage Bank op dezelfde dagen om tien of half elf uuren door den geheelen Magiftraat gehouden worden, om aan te hooren de Zaaken, die voor de Laage Bank geïnftrueerd zijnde voor defe zijn gebragt. VIII. Voor ieder Bank zal een geduurig Protocol door een' der Secreetarisfen worden gehouden, en daar in pertinent en accuraat aangeteekend alle de handelingen voor de refpeótive Banken gefchiedende, en het geen daar op verftaan wordt. IX. Feestdagen voor de voorfchreeven Banken zullen zijn alle Zondagen, de Hooge Feesten vanPafchen, Pinxteren en Kerstmisfe, des Héeren Hemelvaart, ende Nieuwjaardag, en voords alle ingeftelde Bededagen. F X.  42 STADRECHT n.D. i.T. X. En Vacantiedagen: Die van Pauli, beginnende en eindigende met het eerfte Prefidie, agt dagen voor en agt dagen na de voornoemde drie Hooge Feesten; De agt dagen tusfchen de beide overige Nachtmaalen invallende, en de dagen der Voorbereidinge voor dezelve; De dagen van de Landdagen, als Ridderfchap en Steden in defe Stad vergaderen; De dagen op welke Raad en Meente bijeen komen. Die van den Bouw, welke hunnen aanvang zullen nemen met den 23. Julij en eindigen met den 12. September beiden incluis, doch die dag, gelijk ook de laatfte van de Kerstvacantie, niet vallende op een' zondag, zoo zullen dezelve op den eerften zondag, die op gemelden 12. September en 2. Januarij koomt te volgen, eerst eindigen. XI. Zullende geduurende dezelve, voorfchreeven Banken alle ftilftaan, en geene rechtsvorderinge mogen worden gedaan , uitgezonderd dan nog in zaaken die fpoedige expeditie vereifchen, ter arbitragie van Schepenen ende Raaden. TWEE-  ILD.a.T. van ZWOLLE. TWEEDE TITEL. 43 Van de Maniere van Procedeeren voor de Pandbank. I. Voor defe Bank zullen dienen alle zaaken van Pandingen ende Citatien bij Both ten fine van handbekentenisfe. II. De boodfchappen van Pandingen en de Citatien bij Both zullen niet laater dan des Saturdags voor zonnen ondergang moeten gedaan worden, ten ware met permisfie van een' der Heeren Prefidenten een laater tijd daar toe wierde vergund. III. De eerfte boodtchap van Pandinge, gelijk ook de. eerfte Citatie bij Both, zullen voorhoofds, dat is, aan die gepand of bij Both geciteerd zal worden, zelf moeten gedaan worden, ten zij dan nog de zelve in de Stad ware en de boodfchap aan deszelfs huisvrouw, of iemand van deszelfs huisgezin gefchiedde. IV. Geene agnitien van handen zullen anders dan door de Schuldenaaren zelf mogen gedaan worden; ten ware de Crediteuren de origineele handfchnften aan een' Roedendraager vertrouwden , welke dezelve F 2 in  44 STADRECHT II.D.a.T. in zoo een geval aan de origineele debiteuren zal moeten vertoonen en voorlefen, als wanneer op deszelfs gigte de handen voor bekend zullen gehouden worden: zullende de Roedendraagers de handfchriften zoo lang onder zich moeten houden, en zoodaanig in dorfo teekenen, dat verzekerd kunnen zijn, dezelfde de vertoonde handfchriften te wefen. V. Aangaande de tweede Citatie bij Both, zal, wanneer op de eerfte default is verleend, genoeg zijn, dat dezelve zoo wel, als de tweede en derde boodfchap van Pandinge aan de ordinaaris woonplaats van den debiteur gefchieden of fchoon ook dezelve uit de Stad ware: Zullende op voorfchreeven tweede citatie, als van ouds, de hand in contumaciam voor bekend, gelijk ook met het voordgaan van de tweede en derde Panding, de debiteur verwonnen gehouden worden. VI. In alle zaaken van Pandinge of Aanpandinge, alwaar geene Pandinge is voorgegaan, een fomma van dertig guldens of daar boven bedraagende, zal een fchriftelijke memorie van de Pandinge, zoo als die te boek zal worden geteekend, aan den te Panden bij de eerfte boodfchap van Pandinge moeten overgegeven worden. VII.  II.D.2.T. van ZWOLLE. 45 VIL Indien die gene die gepand ofte bij Both geciteerd zal worden uit de Stad ware, zal ten minffcen veertien dagen te vooren bij fchriftelijke memorie de boodfchap van Pandinge of van Citatie bij Both aan deszelfs woonplaats gedaan moeten worden: zullende door de Roedendraagers een copie van de memorie aan het huis des genen, die gepand, of bij Both geciteerd is, moeten gelaaten worden, en op de origineele de dag van de gedaane boodfchap, en aan wien dezelve gedaan en gemelde copie overhandigd is, geteekend worden. VIII. Maar in de dagen van Antonij beginnende jaarlijks met den 17. en eindigende met den 23. Januarij daar na volgende, beiden incluis, wanneer de Pandbank, als van ouds, door de agt Schepenen bekleed wordt, zal niet noodig zijn voorfchreeven boodfchappen van Citatie bij Both en Pandinge tegens die genen die uit de Stad zijn, bij memorie te doen, maar egter de Citatie bij Both, als mede de Pandinge tegens dezelve voordgang kunnen gewinnen, voorbehoudens aan zoodaanigen verwonnen de purge op den eerften Panddag na Pauli, mits binnen den agtften dag na het verwin de Pandcedul den verwonnen gerichtelij k , het zij bij Weete of anderzins, werde geïnfinueerd: Zullende bij langer uitftel van de Infinuatie F 3 voor  46 STADRECHT ILD.z.T. voor ieder agt dagen, ook een Panddag laater de purge mogen gedaan worden. IX. Met Pandinge en Aanpandinge zal te gelijk geprocedeerd mogen worden, doch bij aldien de gevorderde fchuld voor de Executie betaald, of bij Executie bevonden werde, dat dezelve uit de Meubilen heeft kunnen worden voldaan, zal de Pandeifcher de kosten van Aanpandinge moeten betaalen. X. in zaaken van Pandinge verwin bekomen zijnde, zullen drie fommatien ten fine van betaalinge ten minften van vier en twintig uuren tot vier en twintig uuren , moeten gedaan, en in dien tijd van den verwonnen geene voldoeninge volgende, deszelfs meubilen mogen gehaald en gedistraheerd worden: zullende de verwin hebbende, egter de goederen na voorgaande permisfie van een der Heeren Prefidenten aanftonds vermogen te inventarifeeren , en, des noods zijnde, doen bewaaren, ten ware de verwon^ nen genoegzaame cautie ter arbitragie van de Heeren Schepenen in cas van discrepange, voor het verwin en de kosten ftellen konde, als wanneer niet, dan na veertien dagen> de Executie tegens den verwonnen, en bij onvermogen tegens den borg of de borgen, zal mogen ondernomen worden. XI.  U.D.2.T. vanZWOLLE. 47 XI. Indien iemand gepand wordt, wegens eene zaak hem van dooderhand aankomende, ofte waar in hij gedenkt eenen anderen tot interventie te convenieeren, ofte van elders zijne bewijsftukken te ligten , aan den zeiven zal op zijn verzoek daar toe bekwaame tijd en termijn door de Heeren Schepenen naar bevindinge van zaaken geaccordeerd mogen worden. XII. Welk verzoek dan nog zal moeten gefchieden terftond in den beginne, of uiterlijk op het tweede termijn na den eerften Panddag, of na dat de Documenten op de daar toe gefielde termijnen zullen wefen geëxhibeerd, en waar tegens het bewijs, van elders te ligten, gebruikt zal worden. XIII. Indien evenwel naderhand mogte bevonden worden de gefielde tijd en termijn te kort en langer noodig te wefen, zoo zal die gene, welke zulks begeert, zich deswegen in tijds bij requeste, met allegatie van fommier bewijs zijner redenen, aan Schepenen ende Raaden kunnen en mogen adresfeeren, om een langer uitflel en flateeringe van zaaken te verzoeken , waar over vervolgens, na voorgaand fommier verhoor van de wederpartije , bij Schepenen ende Raaden zoodaanig zal worden gedisponeerd, als zij naar bevindinge van zaaken zullen vermeenen te behöoren. XIV.  48 STADRECHT II.D.2.T. XIV. Ten fine van verzekeringe zal voor fchulden, van natuur Pandbaar zijnde, mede mogen gepand worden , fchoon de dag van betaalinge nog niet gekomen ware, mits evenwel de pandhaaling of pandilijting niet voor dien dag zal mogen gefchieden. XV. Pandbaar zullen zijn fchulden bij huwelijks voorwaarden, maagfcheidingen, of moetzoens-brieven geconftitueerd en beloofd, renten uit verfégelingen of andere gerichtelijke fchuldbekenningen fpruitende, handfchriften waar van de hand gerichtelijk is bekend, mits behelfende de oorzaak van de fchuld wachtegeld, uitgangen, pachten, huishuuren, maagenaas, wijn daar onder begreepen, kleedinge, haartbrand, (alles zoo verre tot eigen gebruik is ftrekkende) medicijnen, verdiend loon, met het daar bij gedaane verfchot en materiaalen, en wel voorfchreeven verfchot en materiaalen tot en ter waarde van zeventig guldens, en verder niet, legaaten, fententien, getaxeerde kosten , falarisfen van Advocaaten en Procureurs, van Medicinae Doctoren en Chirurgijns met derzelver verfchotten tegen hunne principaalen en patiënten, als mede kosten in een Pandzaake, het zij tegens een gepanden, of van een bedienden tegen zijnen Principaal op geloopen, doch beide alléén ter taxatie, hout, fleen,kalk, en vordere materiaa- . ■. len,  ILD.Z'T. van ZWOLLE. 49 len. tot opbouw, onderhoud en verbeteringe van een Huis of getimmer geëmploieerd, en voords alle kleine fchulden, tot zeventig Caroli guldens incluis , zonder eenig onderfcheid van welke natuure die zouden mogen zijn : Zullende uit defe dan nog, zoo lang daar voor geene Pandinge gedaan is, geene illatie tot eenige preferentie van fchuld getrokken mogen worden , boven het gene defelve bevoorens gehad hebben : En zal het aan den aanlegger vrijftaan, in zaaken van Pandinge tot drie honderd guldens en daar boven , zijn aótie te mogen inftitueeren bij Pandinge of bij Citatie, tot deszelfs keur. XVI. Alle fchulden van gepachte Middelen, Landpachten , Huishuuren, Renten, Grondgelden en alle Uitgangen de Stad of derzelver Geestelijkheid en Godshuifen raakende, zullen niet met Pandinge behoeven gevorderd, maar na drie gedaane Summatien van vier en twintig uuren tot vier en twintig uuren, paraatelijk geëxecuteerd mogen worden, doch wanneer de geëxecuteerde pandkeering doet, zal zulks bij Pandinge geinnet en gevorderd moeten worden, en wanneer als dan zoodaane Pandweerder in onrechte bevonden, en de Pandinge verftaan wordt haaren voordgang te moeten gewinnen, zal dezelve verbeurd hebben vijf en twintig guldens, ten zij hij G om  5° STADRECHT ILD.2.T. om erheffelijke reden van die boete geêxcufeerd wierde. XYII. In zaaken van Pandinge zal een Pandeifcher op den eerften Panddag met het bewijs tot adftructie van zijne zaak dienende, moeten vaardig zijn- En de Pandweerder op de gedaane Pandinge niet compareerende, zal tegens denzelven contumacie bedongen en geteekend worden. XVIII. Indien dezelve dus driemaal na eikanderen contumaciter uitblijft, zal de Pandeifcher bij de derde contumacie zijn bewijs overgeven, en zijn' eisch fummane verineeren, om naar bevinding van zaaken daar op recht gedaan.te worden. XIX. Doch de Pandweerder de eerfte of tweede contumacie zuiverende, zal de zaak in dien ftaat gehouden worden gebragt te zijn, als dezelve voor die contumacie was, zonogthans, dat altijd op de vierde contumacie in getal, fchoon niet te gelijk na elkander opgeloopen, en alle drie voorgaande ook gezuivert mogten zijn, altijd recht gedaan zal worden, met dien Verftande, dat de Pandweerder eens gecontumacieert zijnde, die contumacie, fchoon gezuiverd wordende, voor de Eerfte zal worden gehouden, gelijk ook de Tweede, en Derde, fchoon mede ge-  ILD.z.T. van ZWOLLE. 5, gezuiverd wordende, hem zullen aangerekend worden, met dat effect, dat hij ten vierden maal zich hatende contumaceeren die contumacie voor de Vierde contumacie zal gehouden, en daar op zonder eenige zuiveringe meer toe te laaten, recht gedaan worden. XX. Wanneer de Pandweerder op de gedaane Pandinge compareert, zal de Pandeifcher zijn bewijs moeten overgeven, en, de Pandweerder daar op willende pleiten, de Pandeifcher zulks ook moeten doen. XXI. Doch de Pandweerder daar tegens contrarie bewijs willende inbrengen, zal zulks op het naast termijn moeten gefchieden. XXII. Op welk bewijs de Pandeifcher aanftonds. zal mogen pleiten, of de Panding in ftaat laaten teekenen. XXIII. Welke teekening gedaan zijnde , en de Pandeifcher op het volgend termijn tegens het voorfchreeven bewijs geen ander inbrengende, zal de zaak als dan bepleit moeten worden. XXIV. Doch ander bewijs daar tegens inbrengende, zal de Pandweerder daar op niet aanftonds willende pleiten , hetzelve op het naast termijn mogen ftraffen, G 2 en  5* STADRECHT II.D.2.T. en als dan daar mede de zaak gëïnftrueerd wefen, en op dat zelfde volgend termijn moeten afgepleit worden. XXV. Zullende het niet te min, en onaangezien de voorenftaande geftelde termijnen , aan partijen gepermitteerd wefen om eikanderen, ten dage dienende of op andere tijden, vifie en copie van hunne refpeótive bewijsdommen te mogen geven, en daar mede tot verkortinge van zaaken de voorfchreeven termijnen te avanceeren. XXVI. Een ieder zal op zijn geftelde termijnen moeten vaardig zijn om te pleiten ofte handelen naar derzelver gelegenheid, ten zij denzei ven op zijn verzoek eenig uitftel door de Heeren Schepenen wierde vergund, als wanneer dan nog in de kosten van dien dag zal worden gecondemneerd, waar onder van zelfs mede de comparitie, zoo wel van den Advocaat s als van den Procureur zal begreepen zijn. XXVII. Indien de Pandeifcher uitheemsch mogte wefen dat is, zo hij noch in de Stads vrijheid, noch in het Schoutambt van dezelve gezeten is, zal deszelfs geftelde bediende bij de eerfte of uiterlijk tweede comparitie genchtelijke volmagt moeten bijbrengen en edeeren, gelijk ook die van den Pandweerder, mede uit-  II.D.2.T. vanZWOLLE. 53 uitheemsch zijnde, zal moeten doen: zullende vervolgens ook op dat zelfde eerfte, of uiterlijk tweede termijn, cautie en domicilium citandi kunnen en moeten gevorderd worden, bij ftraffe van verftek. XXVIII. Een Pandweerder zich daar tegens, ofte ook tegens de gedaane Pandinge zelve, van eenige declinatoire, ofte dilatoire exceptien willende bedienen zal dezelve ten laatften op de derde comparitie fimul & femel moeten objicieeren, en daar van fchriftelijke conclufie overgeven, om dan daar op daadelijk gepleit, of gehandeld te worden, op gelijke wijfe als ten principaale hier vooren gemeld. XXIX. De documenten, welke door de partijen aan defe Bank zullen worden overgegeven, zullen door den Secreetaris in dorfo worden genumereerd , en bij ieder termijn kortelijk geteekend, wat in de zaak gedaan zij. XXX. Van de ftukken op voorfchreeven termijnen ingediend, zullen partijen ofte derzelver bedienden alle dagen zoo met, als zonder bijwefen van de contra partije of contrabedienden des namiddags om twee uuren ter Secreetariie ten overftaan van een der Secreetarisfen mogen nemen vifie, en copie naar hun welgevallen. G 3 XXXI,  54 STADRECHT 11D. a.7. XXXI. Het termijn, dat op de overgegeven ftukken door de contrapartije genomen is , voorbij zijnde , zal de overgever dezelve ook wederom, met of zonder dezelve , tot zijn noodig gebruik mogen ligten. XXXII. En op dat hetzelve met genoegzaame gerustheid moge gefchieden, en een ieder zijne rechte ftukken wederom bekomen, zoo zullen alle dezelve door de Bedienden overgegeven wordende met hun eigen en der Principaalen naamen, met bijvoeginge Alhier van Pandeifcher of Pandweerder, en aan de Laage Bank van Inftructien van Aanlegger of Gedaagd, en dag der overgave, eigenhandig in dorfo (of zo zulks aldaar niet konden doen , op een omflag, met uitdrukkinge, waar toe behoort) moeten geteekend worden, en als dan door de Secreetarisfen op zijnen tijd wederom aan den genen, die ze dus geteekend heeft, en aan niemand anders, ook in abfentie van de tegenpartije of tegenbedienden , mogen uitgereikt worden, met dien verftande nogthans, dat die ftukken, welke door een' Advocaat en Procureur te zaamen met hun beider naamen geteekend zijn, aan een' van beiden zullen mogen worden overhandigd. XXXIII.  ILD.z.T. van ZWOLLE. 55 XXXIII. De Secreetarisfen, in cas van menigvuldigheid van ftukken, of andere redenen, belet wordende, hier toe naar behooren te kunnen vaceeren, zullen dezelve op verzoek van de tegenbedienden mogen ftellen in handen van een' Roedendraager, om die in deszelfs prefentie, en zonder daar van te mogen afgaan , ftuk voor ftuk te laaten viftteeren, en vervolgens voor het daar op gecolligeerd termijn, dezelve wederom ter Secreetarije moeten brengen, ten ware dan nog de tegenpartije verzocht, en bij de Heeren Schepenen geaccordeerd wierde , dat zulks niet zoude mogen gefchieden. XXXIV. De tijd en termijn tot het nemen van vifte en copie der ingediende ftukken gefteld vervlooten zijnde,en dezelve vervolgens door den overgever wederom geligt wefende, zoo zal niemand reëxhibitie van dezelve (als meeftentijd alléén tot ophoudinge van zaaken dienende) mogen verzoeken , ten ware zulks mogte noodig hebben , en om erheffelijke redenen bij de Heeren Schepenen nog wierde geaccordeerd: zullende dan nog zoodaanig verzoeker worden gecondemneerd in de kosten van het termijn of de termijnen op welke zoodaanig verzoek gedaan en de ftukken geëxhibeerd worden, en zal daar omtrent dan mede plaats hebben het geen hier vooren, omtrent  56 S T A D R E C H T II.D.z.T. trent het ligten, nemen van vifie en copie, bij de eerfte overgave van dezelve is gezegd. XXXV. Indien de Pandeifcher ten naasten Panddage of op het gefteld termijn zijne Pandinge niet vervolgd, zal de Pandweerder denzelven tegen den daar op volgenden Panddag tot vervolg van de zaak mogen doen citeeren, en zal dezelve dan in die orde worden aangeëischt, als of de Pandeifcher zelfs de citatie had laaten doen, en gemelde Pandeifcher gehouden zijn de kosten van des Pandweerders boodfchap te betaalen; Doch de Pandeifcher dan evenwel niet compareerende, zal de Pandinge defert vervallen, en alzoo verklaard worden. XXXVI. Een defert geloopen of gevallen Pandinge zal, op gelijke wijfe als een Rau-aót.ie, met Pandinge wederom geinftitueerd mogen worden, en een Pandeifcher, op gelijke wijfe als in Rau-actien, van zijn recht verftoken worden, zoo als hier na Art. 18. van den Titel Van de Laage Bank vermeldt. XXXVII. Zo iemand gepand zijnde, hangende de zaake voor de Pandbanke, zonder volmagtiger of domicilium citandi gefteld te hebben, met de woon van hier vertrekt, zoo zal dezelve eenmaal bij Weete voorhoofds, indien hij te vinden is, ofte tot erkentenis van Schepenen  //.D.a.r. van ZWOLLE. 57 penen ende Raaden per Edicta ad valvas worden geciteerd , tegen den tweeden Panddag na gemelde Infinuatie ofte laatfte Publicatie, indien dezelve als dan wordt gehouden, anders tegen den eerst daar aan volgenden Panddag, ten. ware door Schepenen ende Raaden om erheffelijke reden een langer termijn wierde geaccordeerd, en vervolgens tegens denzelven voort geprocedeerd als tegens inheemfchen hier vooren is gezegd. XXXVIII. Alle Pandzaaken zullen jaarlijks op den eerften Panddag na Pauli vervolgd moeten worden, bij ftraffe van defertie. XXXIX. Gelijk ook alle erhouden verwinnen in dezelve niet langer zullen duuren dan Jaar en dag; (waar door zoo alhier als elders doorgaans en zonder nadere bepaalinge moet verftaan worden, één jaar, zes weeken en drie dagen) ten ware in tijds vernieuwd, en bij continuatie in vigeur gehouden worden, volgens den vierden Art. van de Titel Van Verwinnen enz. XL. Als een Pandinge voordgaat, zal dezelve in alle zaaken mede gehouden worden voor de kosten van des Pandeifchers Procureur voord te gaan , gelijk ook in zaaken onder de zeventig guldens, waar in H op-  58 stadrecht II.D.H.T. oppofitie gefchiedt, en de Pandeifcher zelf,'of, in cas hij uitheemsch is, deszelfs gerichtelijk geftelde volmagtiger, een'Advocaat mede geasfumeerd hadde, en dezelve compareert, voor de kosten van gemelden Advocaat, de Pandinge ha-aren voordgang zal gewinnen ter fomma van vijf guldens voor twee vacatiën en ééne comparitie : zullende de rekeningen van de bediende Procureurs in Pandzaaken onder de zeventig guldens, door de Heeren Schepenen worden getaxeerd, zonder dat daar omtrent eenige Infinuatie voor af noodig zal zijn. xl r. Doch in dezelve geene oppofitie gedaan wordende, en de Pandweerder op den dag van pandinge, of zelf of door een' Roedendraager verwin aannemende, ook door denzelven binnen vier en twintig uuren na de gedaane boodfchap aan den Pandeifcher laaten^ de weten , dat verwin aanneemt en geen oppofitie doen zal, zoo zal als dan de Pandweerder met de kosten van des Pandeisfchers Advocaat niet bezwaard worden; maar in zaaken over de zeventig guldens zal een Advocaat alhier zoo wel mogen declareeren als in andere zaaken, en daar voor de Pandinge mede haar' voordgang gewinnen. xl II. Wanneer 'er verftaan wordt een kwaade Pandinge gedaan te zijn, en een goede Pandkeeringe ondernomen  H.D.z.T. van ZWOLLE. 59 men, zoo zal des Pandweerders Procureur en Advocaat mede gefalarifeerd moeten worden, invoegen hier vooren gemeld: Blijvende het dan nog den Heeren Schepenen voorbehouden, in alle zaaken, over het point van kosten zoodaanig te decideeren , als naar bevinding en merites van zaaken zullen vermeenen te behooren. XLIII. Van alle decreeten bij de Heeren Prefidenten ter Pandbank, doch niet van die, welke door de agt Schepenen in de Antonijdagen worden afgegeven, zal, zittende het Gerichte, bij Partijen mogen geappelleerd worden, met erlegginge van twee guldens en twee Huivers voor de appellations jura. XLIV. Van welke appellen, gelijk mede van de renvoien, die door de Heeren Prefidenten van defe Bank aan Schepenen ende Raaden gefchieden, terftond aanteekeninge door den Secreetaris in 't Boekjen Van Appellen en Renvoien zal worden gedaan, en dezelve aanftonds daaraan om half elf voor Schepenen ende Raaden dienen. XLV. Doch zulks door merkelijke verhindernisfen niet kunnende gefchieden , zoo zullen dezelve op den eerst volgenden Pand- of Maandag, indien het met in de vacantie is, dienen, beiden zonder citatie. H 2 XLVI.  6o STADRECHT IID. 2.T. XLVI. Zo de beweegelijke goederen, voor de gevorderde fchulden en kosten daar om aangewend, niet voldoende bevonden worden, zal de Pandeifcher op het onbeweegelijk met drie aanpandingen, voords op den vierden panddag met opbadinge en aaneigeninge mogen procedeeren, het welk dan daar mede zal zijn ingewonnen, en executabel, in manieren als hier na Art. 52. vermeld, en alzoo op den vierden panddag verwin bekomen; blijvende niet te min aan een' Pandeifcher voorbehouden om dezelve beiden ook te gelijk te mogen doen, invoegen hier vooren Art. 9. gezegd. XLVII. De boodfchappen van Aanpandinge tegens Ingezetenen zullen op gelijke wijfe als in Pandingen moeten gedaan worden. XLVIII. Tegens uitheemfchen bij Aanpandinge wordende geprocedeerd, zal de eerfte boodfchap daar van aan de gebruikers van 't onderpand gedaan worden, en daar tegen de eerfte Aanpandinge zijnde voordgegaan, zal de Weete daar van aan den eigenaar worden afgezonden, behelfende mede de contenue van den eisch, mitsgaders dat hij Pandweerder Wordt geciteerd, om die gedaane Aanpandinge, op den zesweekften dag daar na met geld of rechte af te maa-  ILD.iS. vanZWOLLE. 61 maaken, met intimatie, dat tegens den uitblijvenden, ten dage dienende, zal worden gedecreteerd hêt geen bevonden zal worden naar rechten te behooren. XLIX. Op welk termijn zo de Pandweerder als dan niet compareert, zal op het verder aanhouden van den Pandeifcher opbadinge van de gedaane Aanpandinge aan denzelven worden geaccordeerd, en een andere Weete daar van worden afgezonden aan den Pandweerder, behelfende wijders al mede de contenue van den voorfchreeven eisch, ende dat hij Pandweerder nogmaals en peremtoirlijk wordt geciteerd, om de gedaane Aanpandinge met geld of rechte af te maaken, binnen of op den zesweekflen dag daar na, met intimatie, dat bij uitblijven de Pandeifcher op zijn nader aanhouden aan het gepand goed geëigend, en vorders zoodaanig gedecreteerd zal worden, als naar rechten bevonden zal worden te behooren. L. Daar tegen de Pandweerder op het voorfchreeven termijn compareerende, en de Aanpandinge voordgang gewinnende, zal ten naasten Panddage vorders maar één termijn als van opbadinge en aaneigeninge, in gelijkheid van Inheemfchen, tegens denzelven plaatfe hebben, ende hij daar toe domicilium citandi moeten (lellen. H 3 LI.  62 STADRECHT U.D.^T. LI. Zullende vorders ten aanzien van het uitftellen en voordzetten der termijnen indienen van bewijsdommen, het voordgaan der Aanpandinge met relatie tot de kosten, en het interponeeren van appel, alles in delen mede moeten geobferveerd worden het geen hier vooren omtrent de pandingen is geflatueerd. LIL Iemand een immobiel goed hebbende ingewonnen, zal hetzelve bij publieke verkopinge, ten overftaan van de Heeren Straatfchepenen, op het Stads-wijnhuis in het openbaar mogen verkopen, en daar toe de gewoonlijke Weeten aan alle de reêele crediteuren en uithebberen moeten doen afgaan. De proceduuren naar Athmaals recht en de Athmalinge zelve blijven dus bij continuatie afgefchaft. LUI. De alzoo geciteerde reëele crediteuren zullen op de geprefigeerde termijnen van inzate ofte flag hunne fchulden en pretenfien moeten aangeven en bekend maken, met uitdrukkinge van de quantiteit, qualiteit en oudheid van dezelve, en met vertooninge van zoodaanige inftrumenten, als een ieder tot adftruótie van zijn recht zal vermeenen te behooren, ten ware dan nog wettige redenen voorbragten, waarom dezelve als dan niet kunnen vertoonen ,°welke zij des noods met eede zullen moeten fterken. LIV.  II. D. 2. T. van ZWOLL E. 63 liv. De termijnen van betaalinge der kooppenningen zullen door den Executant, met goedvinden van de Heeren Schepenen gefteld worden. •- lv. Na verloop van de refpeótive termijnen van betaalinge, zal de koper van eenig vast goed, na de betaalinge van de kosten van verwin en executie telkens op iéder termijn, aan den oudften der gerealifeerde crediteuren, en zoo vervolgens, zijne kooppenningen en interesfe fecuur kunnen uittellen, ten ware hem inmiddels eenig gerichtelijk verbod ware gedaan, als wanneer hij de penningen tot ftuiting van den loop der interesfen ter Secreetarije zal kunnen configneeren: en zal dan nog aan de crediteuren of uithebberen, bij de verkoping zich niet aangegeven hebbende, geene aötie tegens denzelven meer overig zijn, maar die ten opzichte van den koper voor geprefcribeerd gehouden worden, zullende in alle gevallen nogthans aan de zich- niet aangegeven hebbende crediteuren of uithebberen hunne aótie nog een jaar en dag daar na gereferveerd blijven tegens die genen die de penningen ontvangen hebben. M9 V ' [© ttafeft * lvi. Tegens welke zö wanneer eenig zich niet aangegeven hebbende crediteur eenige actie wilde infti- tuee-  64 STADRECHT II.D.z.T. tueeren, zal daar mede tegens den jongften uithebber, die van de voorfchreeven penningen ontvangen heeft, moeten beginnen en met deszelfs ontvangen penningen niet kunnende voldaan worden, tot den even voorgaanden, en, zoo vervolgens tot den oudften treden, en zijne actie met een' gewoonen ingang rechtens naar den aart der zaake inftellen, en ingeval één of meerder zeiven niet in ftaat van te kunnen betaalen mogten zijn, zal het geen bij hun ontvangen is, tot fchade van den zich niet aangegeven hebbenden crediteur komen, zonder het geen daar door aan zijne fchuldvordering te kort moge fchieten van de andere uithebberen te kunnen vorderen. DERDE TITEL. Van de manier van Procedeeren voor de Laage Bank van Inftruétien. I. Voor defe Bank worden bij Citatie ofte Daglegginge gebragt alle zoo perfoneele, reêele, als erfhuis-zaaken, welke niet fpeciaal, als pandbaar in den Titel Van Pandingen worden opgegeven. II. De Citatien van de zaaken, aldaar zullende dienen, zullen ten langften Dingsdag en Donderdag, re- fpeéti-  IID.%.T. van ZWOLLE. 65 fne&ive voor twaalf uuren moeten gefchieden, en geene laater mogen gedaan worden, dan met fpeciaale permisfie van een der Heeren Prefidenten. III. De Roedendraagers zullen in nieuwe zaaken bij de Citatien moeten overgeven dubbeld van de conclufie door de Aanleggers aan dezelve ter hand te Hellen, en zulks niet gefchied zijnde zal de Aanlegger gec'ondemneerd worden in de kosten van de comparitien tot dien dag geloopen. IV. In zaaken bij Weete aan defe Bank gebragt wordende, zal ook de inhoud van de conclufie, bij den Aanlegger ten dage dienende te nemen, in dezelve vervat moeten worden, en het termijn niet eerder gefteld, dan op den drie weekften dag na Infmuatie, indien het als dan ordinaaris Rechtdag is, anders op den eerften daar na volgenden rechtdag. V. De Citatien, als Art. 2. vermeld, door de Roedendraagers gedaan zijnde, zullen dezelve daar van des Dingsdags en Donderdags namiddags te twee uuren aan een der Secreetarisfen, daar toe ter Secreetarije als dan zullende vaceeren, hunne gigte doen, die uit de gedaane Citatien aanftonds zal formeeren een pertinente Rolle: die een der Roedendraagers zal affchriiven, en des anderen daags, voor dat de Hee- 1 ren  66 STADRECHT lï.D.^.T. ren Prefidenten gaan zitten, op het Meenthuis aanplakken. VI. De Heeren Prefidenten gezeten zijnde, zullen voor af dienen alle zaaken bij Weete alhier gebragt wordende, en zaaken van Defolaate Boedels, zoo dannog, dat iemand in een zaake bij Weete, of zelf, of door een volmagtiger, compareerende, en domicilium citandi aannemende , die zaak den volgenden Rechtdag voor andere geene preferentie meer zal hebben. VII. De zaaken, aan welke, op defe Rolle preferentie gegeven is, voor af gediend hebbende, zullen de vordere andere zaaken van Inftruótie volgen. VIII. In welke de Aanlegger op het eerst termijn zal overgeven zijne conclufie met zoodaanige bewijsdommen, als hij tot adftruótie van dezelve noodig zal oordeelen, welke door den Secreetaris in dorfo zullen worden genumereerd, en in de Rolle geteekend, tot hoe ver daar van het getal loopt. IX. Waar tegens de Verweerder aanftonds contrarie fchriftelijke conclufie zal mogen overgeven, vervattende kortelijk het fundament van zijne defenfie, met en neffens zoodaanige bewijsdommen, als hij ver- meenen  II.D.^.T. van ZWOLLE. 67 meenen zal daar toe te dienen, of anders daar toe van de Heeren Prefidenten eenigen tijd, tot hunne arbitragie, moeten verzoeken. X. De Verweerder zijne contra conclufie met de daar toe gehoorende bewijsdommen overgegeven hebbende, zal de Aanlegger daar van vifie en copie mogen nemen, en tijd, tot arbitragie insgelijks van de Heeren Prefidenten, verzoeken, om zijn' eisch.nader te adftrueeren, of als dan, of ten naasten, te verklaarenden denzelven voor geinftrueerd te houden. XI. Indien de Aanlegger op het gefteld termijn nader bewijs brengt, zal den Verweerder daar van weder vifie en copie, ook tijd, worden vergund, om het zelve met contrarie bewijsdommen te mogen ftraffen; zullende dan nog geene andere bewijsdommen daar tegens mogen gebruiken, dan welke ftrekken tot debat van het voorfchreeven nader overgelegd bewijs van den Aanlegger, waar mede dan, na dat hetzelve door den Aanlegger zal zijn gevifiteerd, de zaak voor geinftrueerd zal gehouden, en zulks in de Rolle geteekend, en alzoo aan de Hooge Bank gebragt worden. XII. Zo dan nog evenwel des Verweerders laatst bijgebragt bewijs meer ftrekt tot nieuwe, feiten , of I 2 po-  68 STADRECHT II.D.3.T. pofitien, als wel tót ftraffe van het overgelegd voorfchreeven bewijs van den Aanlegger, en dat de Heeren Schepenen uit erheffelijke redenen mogten oordeelen , dat zoodaanig bewijs al nog geadmitteerd moeste worden, zal aan den Aanlegger insgelijks daar van vifie en copie, ook tijd, verleend worden , en aan denzelven op geftelde tijd en termijn gepermitteerd wefen daar tegens contrarie bewijs in te brengen, gelijk mede aan den Verweerder, om op zoodaanigen tijd, als hem daar toe van de Heeren Schepenen verleend zal worden, hetzelve alléén en geen ander mét contrarie bewijs te ftraffen: waar mede dan de zaake voor volkomen geinftrueerd gehouden en vervolgens op de Rolle van de Hooge Bank gebragt zal worden, uiterlijk binnen den tijd van twee maanden bij ftraffe van defertie der inftantie voor de eerfte maal, en voor de tweede maal van de zaake ten principaale. XIII. Zullende omtrent het communiceeren der bewijsdommen door partijen extrajudicieel aan eikanderen te doen, en het nemen van vifie en het ligten der ftukken op de voorfchreeven termijnen ingediend, hetzelfde plaats hebben , dat daar omtrent Titel Van Pandingen Art. 25. en 30. en vervolgens reeds is gezegd. XIV.  II.D.$.T. vanZWOLLE. 69 XIV. In Zaaken van een' uitheemfchen Aanlegger zal, gelijk als in Pandinge, bij de eerfte of uiterlijk tweede comparitie volmagt, cautie en domicilium citandi moeten gevorderd worden, bij ftraffe van verftek. XV. De Gedaagde zich daar tegens, of ook tegens de zaak ten principaale zelve, van eenige declinatoire of dilatoire exceptien willende bedienen, zal zulks uiterlijk op de vierde comparitie fimul et femel moeten doen. XVI. Indien de Aanlegger op de geftelde termijnen, 't zij voor of na des Verweerders overgegeven contra conclufie niet compareert, zoo zal de Verweerder op zijn verzoek door de Heeren Schepenen geabfolveerd worden van de inftantie, onder voorbehoud van deszelfs purge op den veertienden dag, indien het als dan ordinaaris Rechtdag is, anders op den eerften daar aan volgenden. Ten welken einde de Verweerder den Aanlegger zal hebben te citeeren, en te concludeeren, dat hij zich van zijn uitblijven zal hebben te zuiveren, of dat anders het decreet in rem judicatam ergaan te zijn zal worden gehouden. XVII. Zo dan op dat termijn de Aanlegger zich niet behoorlijk koomt te zuiveren, ofte ook uit te blijven, 13 en  70 STADRECHT ILD.^.T. en dus het ergaan decreet op het aanhouden van den Verweerder geconfirmeerd wordt, zoo zal de Verweerder ook niet gehouden wefen, om den Aanlegger in dezelve zaak alhier of elders wederom ten rechte te ftaan, voor en al eer hem alle gerechtelijke en ongerechtelijke kosten zullen wefen erlegd, ter taxatie ende moderatie. XVIII. Een Aanlegger zijne inftantie hebbende verzuimd ofte laaten vallen , ofte ook daar van gerenuncieerd, zal met erlegginge der kosten, als voorfchreeven, wederom ééns bij nieuwe inftantie zijn recht mogen aanvangen, maar hetzelve ten tweedemaal doende zal hij niet alleen van de inftantie maar ook van zijn recht verftoken wefen. XIX. Wanneer ook een Aanlegger binnen den tijd van twee jaaren na den laatften rechtdag geen vervolg zijner aangevangen zaak koomt te doen, zoo zal de inftantie voor defert en verloopen gehouden worden, al fchoon 'er geen contumacie bedongen ware. XX. Daar tegen een Verweerder komende uit te blijven, voor of na het indienen van deszelfs contra conclufie, zoo zullen tegens denzelven vier contumacien bedongen moeten worden, en bij de vierde dezelve van alle declinatoire en dilatoire exceptien ver-  IÏ.D.3.T. van ZWOLLE. fl verftoken verklaard, in de zaake ten principaale gecontumaceerd, en de Aanlegger aanftonds geadmitteerd worden, om te mogen dienen van Intendit aan de Hooge Bank, het zij op dien, of op een' anderen dag, daar toe bij de Heeren Schepenen te ftellen, ten einde, zulks gefchied zijnde, daar over bij Schepenen ende Raaden bij preferentie van andere zaaken tc laaten wedervaaren, wat rechtens is. XXI. Doch in zaaken, bij Weete aan de Laage Bank gebragt wordende, zullen maar twee contumacien behoeven bedongen te worden, en, de Geciteerde op het eerst termijn niet compareerende, zal de eerfte contumacie en de tweede Weete tegens hem verleend worden ; zullende defe Weete even als de eerfte den inhoud van de conclufie des Aanleggers moeten bevatten , en dan nog daar boven, dat 'er op den voorigen rechtdag contumacie tegens hem bedongen is, en hij derhalven voor de tweedemaal en peremptoirlijk nogmaals op den zesweekften dag na de Infinuatie, indien het als dan een ordinaaris rechtdag zal zijn, anders op den eerst daar aan volgenden, wordt geciteerd, om te handelen naar raade, doch dat bij non comparitie hem zal wedervaaren, het geen in den voorgaanden Artijkel van de vierde contumacie is gezegd. XXII. In zaaken , waar in Schepenen en Raaden, op vertoog  7a STADRECHT ILD.^.T. toog daar omtrent aan hun bij requeste gedaan, zullen oordeelen,. dat Weeten per Edióta ad valvas zullen mogen afgaan, daar in zullen de termijnen op den zesweekften dag na onderteekening gefteld worden, en voords al het geen in andere Weeten hier voor is gezegd plaats hebben. XXIII. Zo het mogte gebeuren dat, hangende een zaak voor defe Bank, het zij Aanlegger, of Verweerder, van hier met de woon kwam te vertrekken, en geen voimagt of domicilium citandi alhier gefteld hadde, zoo zal als dan tegens denzelven op gelijke manier, als Art. 37. Van Pandingen reeds vermeld, geprocedeerd moeten worden. XXIV. Gelijk ook als iemand een zaak van doode hand aankoomt, ofte waar in hij voornemens is een' anderen tot interventie te convenieeren, ofte van elders zijne bewijsftukken te ligten, hetzelfde al mede plaats zal hebben dat daar omtrent Art. 11. 12. en 13. van den Titel Van Pandinge reeds is gezegd. XXV. Wanneer een Aanlegger, na dat hij de conclufie heeft overgegeven , niet beftelt de citatie op het termijn bij den Verweerder des tijds genomen, en aan den zeiven geaccordeerd, zal het den Verweerder vrijftaan den Aanlegger tegen den daar aan volgenden  ILD.Z.T. van ZWOLLE. 73 den of verderen rechtdag te citeeren, om te zien dienen van contra-conclufie, of, bij aldien die op de eerfte citatie mogt overgegeven zijn, van bewijs, geliik mede wanneer een Aanlegger op de contraconclufie van nader bewijs gediend hebbende dan de zaak niet vervolgt, of den Verweerder op het termijn bil denzelven genomen niet citeert, zal het den Verweerder insgelijks vrijftaan den Aanlegger op den eerften daar aan volgenden of verderen rechtdag te citeeren, om van nader bewijs te zien dienen, of te hooren verklaaren, dat hij de zaak voor geinftrueerd houdt. XXVI. Doch ingeval een Verweerder van contra-conclufie gediend hebbende,, de Aanlegger op het bij hem genomen en geaccordeerd termijn de zaak met vervolgt zal de Verweerder den Aanlegger mede vermogen te citeeren, en aanhouden ten einde dezelve op zekeren bij de Heeren Schepenen te ftellen dag, van bewijs tegens de contra-conclufie diene, ot de. zaak voor geinftrueerd houde, het welk op het tot voorfchreeven einde gefteld termijn door den Aanlegger nog niet gedaan wordende, zal daar toe een peremtoir termijn gefteld worden, en daar op zulks wederom niet gefchiedende, zal de Verweerder den Aanlegger op den naast volgenden rechtdag vermo- K §en  74 STADRECHT H.D.$.T. gen te citeeren, ten einde de Heeren Schepenen de zaak voor geinftrueerd verklaaren. XXVII. Bij aldien de Aanlegger een zaak voor geinftrueerd gehouden tegen den eerften rechtdag niet in de Hooge Rolle brengt zal het den Verweerder zoo wel als den Aanlegger vrijftaan om daar van de Citatie te beftellen. XXVIII. Zullende in alle de Citatien als voorfchreeven door den Verweerder te doen, een fchriftelijke memorie van de conclufie door denzelven aan den Aanlegger moeten worden overgegeven, tot welken einde door hem de gemelde Citatien gedaan worden, waar van de kosten, als mede de gerichtsjura op ieder termijn te vallen, door den Aanlegger zullen moeten worden gerefundeerd. XXIX. Wel te verftaan dan nog, dat de voorverhaalde Citatien door den Verweerder op die dagen niet eerder zullen mogen worden gedaan dan des middags na twaalf uuren, en na dat hij zich daar toe voor af zal hebben geïnformeerd, of door den Aanlegger de zaak ook reeds befteld zij, om ingeval van neen hetzelve nog dien namiddag voor Zonnen ondergang te kunnen en' mogen doen. XXX.  ILD. 3.T. van ZWOLLE. 75 X X X. Alle incidenten en preliminaire verzoeken, in de zaaken voorvallende en gedaan wordende, zullen mede voor defe Bank dienen, en geinftrueerd moeten ■worden, zoo als hier vooren van de Principaale zaake is gezegd, uitgezonderd dat in dezelve geene verdere documenten zullen mogen worden overgegeven, dan tot de Duplijkaale handclinge incluis. XXXI. En zullen alle preliminaire verzoeken, vraagen, ofte voorftellingen, het zij met ofte zonder conclufie, ofte onder wat benaaminge het ook moge gedaan worden, de kragt van conclufie hebben en daar voor gehouden worden, en zal vervolgens de wederpartije daar aan aanftonds, ofte ten naasten Rechtdage moeten voldoen ofte daar tegens contra-conclufie moeten nemen, ten ware de Heeren Prefidenten aan dezelve daar toe om erheffelijke redenen een langer uitftel vergunden. XXXII. Dezelve zullen door elke Partij e alle fimul & femel moeten gedaan worden , en wel op het eerst volgend termijn, na dat daar toe door het ingediende van de andere Partije reden ofte occafie zal wefen gegeven, bij ftraffe van verftek. XXXIII. De voorgevallen incidenten behoorlijk geïnftruK 2 eerd:,  76 STADRECHT II.D.3,T. eerd, en daar voor bij partijen verklaard zijnde, zullen aanftonds door den Secreetaris in de Rolle van incidenten en preliminaire verzoeken worden overgebragt en geteekent. XXXIV. Vervolgens zullen dezelve binnen den tijd van vier weeken voor defe Bank, moeten worden bepleit, bij ftraffe van defertie en refulie der kosten, ten ware dan nog dezelve mogten inloopen en vallen in de vacantie, als wanneer hetzelve op den eerstvolgenden Rechtdag van defe Bank zal moeten gefchieden, bij ftraffe mede als vooren: zullende hier in ook mede plaats hebben het gene boven Art. 27. reeds van de principaale zaak is gezegd. XXXV. Van alle decreeten bij de Heeren Prefidenten ter Laage Bank van Inftructien afgegeven, zal in gelijkheid als aan de Pandbanke in zittend Gerichte bij de Partijen mogen geappelleerd worden, met erlegginge van twee guldens en twee ftuivers appellations jura, van welke appellen, gelijk mede van de renvoien , zo die door de Heeren Prefidenten naar de Hooge Bank gedaan worden, aanftonds mede aanteekeninge door de Secreetarisfen in het Boekjen van Appellen en Renvoien zal worden gedaan, en zullen dezelve met preferentie voor alle andere zaaken aanftonds op die Rechtdagen aan de Hooge Bank dienen. XXXVI.  ILD.$.T. van ZWOLLE. 77 XXXVI. Doch zulks door merkelijke verhindernisfen op dien dag niet kunnende gefchieden, zullen dezelve op den eerften daar na volgenden Woens- of Vrijdag dienen, alles ook zonder citatie: en in cas 'er als dan op Vrijdag één of meer appellen van de Laage Bank of het Schouten Gericht te gelijk mogten zijn, zullen die van gemeld Schouten Gericht voor die van de Laage Bank preferentie hebben. VIERDE TITEL. Van de Maniere van Procedceren bij Arrest of Bezate. I. Met Arrest of Bezate zal worden geprocedeerd op uitheemfche perfoonen, derzelver goederen uitftaande fchulden en Rechtsvorderingen, en niet tegens Inheemfchen in de Stad, Vrijheid, of Schoutambt woonachtig of gezeten, ten ware dezelve latiteerden en niet te vinden waren, of met hunne goederen in andere Gerichten wilden vluchten , en die derwaarts verbrengen, en dus gegronde redenen van fufpicie daar voor zijn : Doch buiten dezelve wordende ondernomen, zoo zal zulks ftaan ter correctie van Schepenen en Raaden. K 3 11  ;8 STADRECHT II.D.4.T. II. De Perfoneele Arresten zullen alléén voor het Schouten Gerichte defer Stad dienen, en daar in worden geprocedeerd volgens het Reglement voor dat Gerichte geformeerd. III. De andere ofte reëele Arresten op mobiele goederen, zullen zoo wel voor het Stads, als Schouten Gerichte mogen gedaan worden, ter keufe en goedvinden van den Arreftant. IV. Doch die op immobiele goederen gefchieden, zullen voor dat Gerichte moeten gedaan worden, waar onder de goederen refpective gelegen zijn. V. De voorfchreeven Arresten zullen mede ten fine van fecuriteit voor iemands toekomftig recht en actie mogen gedaan worden, mits het vervolg daar van niet dan op bepaalde en vervlooten tijd en termijn gefchiede. VI. De Riddermaatige Perfoonen defer Provincie, derzelver Vrouwen , Weduwen en kinderen, zoo lange zij zich hunnes ftands gemeen houden; als mede de Burgeren en Ingezetenen van de Steden Deventer en Campen, en derzelver goederen, zijn niet arreftabel, ten ware zij van hunne vrijheid uitdrukkelijk had-  ILD.4-T. van ZWOLLE. 79 hadden afgeftaan, of binnen defer Stads Vrijheid ofte Schoutambt hadden gecontracteerd, of gedelinqueerd. * VIL Insgelijks zullen van arrest vrij zijn alle uitheemfche perfoonen , en goederen , op en geduurende drie dagen voor , en drie dagen na defer Stads Vrije-Jaar- Paarde- en Beeste-Markten, wanneer het Teeken daar van aan de Markt geplaatst is, ten zij voor fchulden op zulke tijden gemaakt, en uitgezonderd ook Banqueroutiers, of diegenen, die hun goederen tot nadeel van hun crediteuren hebben verborgen. vin. Iemand met Arrest op de goederen , actiën en prediten van een' uitheemfchen alhier willende jurisdictie fundeeren, en vervolgens tegens denzelven procedeeren zal ten dien einde ééns voor driemaal door een' Roedendraager daar op bij memorie Arrest moeten laaten doen, en dubbeld daar van aan dien genen, aan of onder wien het Arrest gedaan wordt, of iemand van deszelfs Huisgezin moeten overgeven, en voords hetzelve ter Secreetarije in het Protocol van Arresten doen teekenen, met het relaas van zijn wedervaaren. « IX. ■ Doch in cas van nood , en geval als Art. 1. vermeld, zal  80 STADRECHT II.D.4.T. zal zoodaanig Arrest ook buiten en zonder een' Roedendraager, indien 'er geen bij de hand mogte wefen, noch, zoo haast noodig, te bekomen, door twee andere bekwaame perfoonen en Goede Mannen, daar toe verzocht, mogen gedaan worden, en de goederen bewaard, mits dat Arrest terftond daar aan en ten eerften door een' Roedendraager in forma worde vernieuwd, en geregistreerd als boven. X. Den Arreftant zijn arrest binnen jaar en dag niet vervolgende noch vernieuwende, zal hetzelve defert wefen. XI. De Gearrefteerde niet verkiefende dien tijd af te wachten, maar eerder afdoeninge van zaaken te hebben, zal zich daar toe bij Schepenen ende Raaden kunnen en mogen adresfeeren, en verzoeken, dat den Arreftant een zekere peremtoire tijd worde gefteld, binnen welken hij zijn aangeheven Arrest zal moeten juftificeeren, ofte hetzelve kost en fchadeloos afdoen. XII. Wanneer de Arreftant tot afdoeninge van zaaken zijn arrest begeert te vervolgen, zoo zal hij zich ten dien einde des namiddags ^>m twee uuren ter Secreetarije kunnen vervoegen, om te bevorderen, dat daar van een fchriftelijke Weete op naam van Schepenen  ILD.^T. van ZWOLLE. 8i penen en Raaden worde vervaardigd ende geëxpedieerd, aan dien genen, wiens goederen alhier gearrefteerd en bekommerd zijn: En zal vervolgens daar in voord geprocedeerd moeten worden , in gelijkheid als van andere Weeten Art. 4. 6. 20. 21. 23. en 25. in den Titel Van de Laage Bank van Inftruëtien reeds is vermeld. XIIT. Die eenig goed binnen zijn Huis of bewaaringe o-earrefteerd daar na verbragt ofte liet verfteken, is fchuldig en gehouden hetzelve weder aan den dag te brengen, of voor deszelfs waardije in te (laan. XIV. Insgelijks zal hij ook, zoo lang het goed onder zijne bewaaringe is, voor deszelfs behoud behoorlijk moeten zorgen, en hetzelve niet mogen verwaarloofen, bij ftraffe van vergoedinge, van welke hij dan nog vrij zal zijn, wanneer hij het goed in het Gerichte overgeeft ende feponeert. XV. Ook zullen aan gearrefteerde zoo mobiele als immobiele goederen, buiten verborginge in Arrest verblijvende, geene kosten tot reparatie of confervatie mogen gedaan worden, zonder kennis, au&orifatie, of approbatie van Schepenen en Raaden, bij verlies van die kosten. L XVL  82 STADRECHT ILD.4.T. XVI. De gearrefteerde goederen bij fententie verwonnen en executabel verklaard zijnde, zullen na den tijd van zes weeken, doch binnen jaar en dag, de beweeglijke publiek door een' Roedendraager moeten worden verkocht: en indien dezelve in bederflijke waaren mogten beftaan; zullen dezelve met kennis van Schepenen ende Raaden eerder verkocht mogen worden, en de penningen daar van provenieerende ter Kameraars Kamer gebragt, en'gefeponeerd moeten worden tot uitdragt van zaaken. XVII. Doch de onbeweeglijke goederen zullen in den tijd als vooren publiek, ten overftaan van de Straatfchepenen, moeten verkocht worden, en daar toe aan de reëele Uithebberen de behoorlijke Weeten afgaan, zoo en in diervoegen als in executie over vaste goederen gebruikelijk, en in den Titel Van Pandinge gezegd is. V Y F D E TITEL. Van de Hooge Bank. I. Alle zaaken voor de Laage Bank van Inftructien van wederzijden in exceptivis ofte ten principaalen voor geinftrueerd verklaard zijnde, zullen bin-  ILD.S-T. van ZWOLLE. 83 binnen twee maanden daar na op de Hooge "Rolle moeten worden gebragt bij ftraffe van defertie, waar van He orincipaalen niet zullen worden gereleveerd, ten zii zulks bij requeste door hun zei ven onderteekend, om redenen daar bij te allegeeren, verzoeken. II. De citatien zullen daar toe van den Aanlegger gefchieden gelijk voor de Laage Bank, ten laatiten dngsdag voor' den middag, wanneer de zaak des woensdags dienen zal, en donderdag voormiddag telen vrijdag, welke citatie ten zelfden dage als die lefchied is , des namiddags om twee uuren door den Roedendraager aan den Secreetaris, ten Raadhuife daar toe vaceerende, zal worden overgebragt, om in de Hooge Rolle geteekend te worden. HL Zullende de Roedendraagers moeten bezorgen dat 'er altiid een Rolle der zaaken van de Hooge Bank op het Meenthuis aangeplakt zij, alwaar de nieuwe zaaken telkens zullen bij gefchreeven worden. Bij aldien de Aanlegger de zaak tegen den eer ft en rechtdag na dat dezelve geinftrueerd verklaard 1,, n Un de Hooge Rolle brengt, zal * vervolgens zoo wel den Verweerder als den Aanlegger vrijftaan de citatie te beftellen. L 2 V'  84 STADRECHT II.D.5.T. V. Indien een Verweerder in een zaak aan de Hooge Bank gebragt uitbleef, ofte ook onwillig was de zaak te bepleiten , zullen aldaar maar drie contumacien bedongen worden, en zal de zaak, niettegenftaande de eerfte en tweede contumacien gezuiverd worden, voor af dienen, en, na de derde, de Aanlegger zijn recht mondeling deduceeren, en daar op met overgave der ftukken, ter Laage Bank geëxhibeerd, decifie verzoeken. VI. Wanneer een Aanlegger op de gedaane citatie aan de Hooge Bank niet compareert, ofte verweigert de zaak-te bepleiten, zal de Verweerder de eerfte maal contumacie mogen bedingen, en bij 't tweede uitblijven kost- en fchadeloofe abfolutie genieten van de inftantie, en, bij aldien, na zoodaanige abfolutie, de Aanlegger binnen twaalf maanden dan nogzijn aótie niet weder van nieuws aanvangt en vervolgt, zal hij van zijn recht verftoken zijn, zullende het ook den Verweerder vrijftaan binnen het voorfchreeven jaar den Aanlegger tot het vervolg deizaak aan de Hooge Bank te citeeren, en een peremtoir termijn te verzoeken, binnen het welk dezelve zijn actie op nieuws wederom zal inftitueeren voor de Bank van Inftruótien onder ftralfe van een eeuwig ftilzwijgcn, en op de als dan geprefigeerde tijd en  II D.5-T. van ZWOLLE. 85 en termijn geen citatie hertellende, ofte zijne zaake vervolgende, zal hij van zijn recht verftoken zijn. VIL In cas de Verweerder van de inftantie is geabsolveerd, en, de zaak voor de tweede maal geinftrueerd en op de Hooge Rolle gebragt zijnde, als dan de Aanlegger op het termijn niet erfchijnt, zal de Verweerder van des Aanleggers eisch geabsolveerd worden onder voorbehoud van deszelfs purge op den veertienden dag, ten welken einde de Verweerder den Aanlegger zal hebben te citeeren, en te concludeeren, dat hij zich van zijn uitblijven zal hebben te zuiveren, of dat het decreet in rem judicatam ergaan te zijn zal worden gehouden. Zullende m alle citatien als voorfchreeven door de Verweerders te doen, fchriftelijke memorie van de conclufie door dezelve aan de Aanleggers moeten overgegeven worden, ten welken einde door hun gemelde citatien worden gedaan, waar van de kosten , als mede de Genchts Jura, de Aanleggeren zullen moeten herftellen, invoeo-en als in den Titel Van de Maniere van Procedeeren voor de Laage Bank Art. 18. is geftatueerd. VIII. Als beide partijen ten dage dienende compareeren, om hunne zaak te voldingen, zal zulks gefchieden bij mondelinge Aanfpraak, Antwoord, Re-en Duplijk, ten ware de Aanlegger van Replijk renuntieerde. L 3 IX'  86 STADRECHT II.D.5.T. IX. In zaaken ter Laage Bank, in contumaciam voldongen, waar in decreet van admisfie om te dienen van Intendit, door Heeren Schepenen verleend is, zal de Aanlegger ter Hooge Bank zonder nadere citatie dienen van fchriftelijk Intendit, bekleed met de noodige bewijfen, waar op de Sententie zal vallen en gepronuncieerd worden, met citatie alléén van den Aanlegger of Impetrant van contumacie. ZESDE TITEL. Van Verboden ofte Uitheemfche Gerichten. I. Niemand van de Burgeren of Ingezetenen van defe Stad, of derzei ver Vrijheid, zal door zich zeiven ofte iemand anders Gerichte zoeken, het zij binnen ofte buiten de Provincie, dan aléén voorschepenen ende Raaden, zoo dat de een Burger of Ingezeten den anderen, ofte deszelfs goederen, elders in geenerlei wijfe zal mogen aanfpreken , aanhouden, arrefteeren, of bezetten, ook zulks niet zalmogen laaten doen, bij ftraffe van vier honderd oude Schilden van 42 ft. het ftuk, half ten behoeve van onfe Stad, en half ten behoeve van den genen, die alzoo aangefproken , gearrefteerd, aangetaald, ofte in zijn goed bekommerd mogt zijn, boven alle vor- dere  TI.D.6.T. van Z W O L L E. 87 dere fchade, 'en kosten, daar door gedaan en geleeden aan de goederen van hem , die defe ordonnantie te buiten gaat, te vernaaien. II. Indien iemand onfer Burgeren of Ingezetenen met een' vreemden, geen Medeburger of Ingezeten zijnde , in maatfchappije mogte zijn , en een ander Burger of Ingezeten met denzelven contraheerende zich een' debiteur van gezegde maatfchappije mogte maaken, zal zoodaanig debiteur door de vreemde maatfchap niet verder, dan voor deszelfs aandeel in de maatfchappije kunnen worden aangefproken, en gehouden zijn, niet tegenftaande anderzins een der maatfchappen recht heeft de geheele fchuld te vorderen : in diervoegen, dat wanneer de debiteur het gemelde aandeel der fchuld aan de vreemde maatfchap heeft betaald, en voor de rest met recht van maatfchappije buiten onfe Stad nog gerichtelijk wierde geconvenieerd, deszelfs maatfchap onfe Burger of Ingezeten zijnde, zoodaanige aanfpraak kost en fchadeloos zal verfchuldigd zijn af te doen. III. Niemand van onfe Burgeren en Ingezetenen zal zijne actiën ofte crediten, hem van iemand van zijne Medeburgeren, ofte Ingezetenen direct of indirect competeerende , aan een' vreemden mogen verkopen , overzetten, of cedeeren, bij een ftraffe van veer-  88 STADRECHT II.D.6.T. veertig oude Schilden, tot onfer Stads behoef, en de verbeurte van zoodaanige actiën ofte crediten, ten profijte van den debiteur; tenware zoodaanige actie met deszelfs toeftemminge of op die conditie ware - verkocht, dat de koper alhier zijne actie zal moeten inftitueeren. IV. Ware het zaake dat eenig Burger ofte Ingezeten uit onfe Stad, ofte derzelver Vrijheid vertrok , en zijne woonplaats alhier verliet, meteen oogmerk om een' anderen onfer Burgeren ofte Ingezetenen voor een ander Gerichte te trekken, dan voor Schepenen ende Raaden alhier, en zulks effectivelijk werkftellig maakte, zal hij daar door niet alléén vervallen zijn van zijn Burgerrecht, maar ook hetzelve nooit weder kunnen winnen, of Ingezeten worden, ten zij hij de boete of ftraffe in het eerfte Artijkel vermeld koome te betaalen: Zullende die gene met het voorfchreeven oogmerk gehouden worden vertrokken te zijn, die met iemand onfer Burgeren of Ingezetenen gecontracteerd hebbende, ten tijde als beiden Burgeren of Ingezetenen waren, verweigerde op een Weete van Schepenen en Raaden, ter requifitie van den Verweerder aan hem afgezonden, alhier te compareeren, en zijne actie, elders geïnftitueerd, voor Schepenen en Raaden te vervolgen. V.  ILD.6.T. van z w o l l e. 86 STADRECHT IlD.y.T. XVII. Voords zal ook aan een ieder geoorloofd wefen zijn eigen zaaken, op zijn zelfs ban en boete, als van ouds, voor te ftellen, te verdedigen, ende ten einde te vervolgen , waar in hem van 't Gerichte alle mogelijke hulp ende vorderinge gedaan zal worden. XVIII. De geadmitteerde Advocaaten en Procureurs zullen , als van ouds, voor alle Ingezetenen mogen compareeren , zonder daar toe eenige fchriftelijke volmagt van noode te hebben, dog zo dezelve vóór uitheemfchen willen compareeren, zullen zij gehouden zijn op het gezin van de partije hunne volmagt, bij de eerfte of uiterlijk tweede comparitie te vertoonen. XIX. De exceptien welke iemand tegens de volmagt zoude willen inbrengen, zullen aanftonds in den beginne der proceduure, en uiterlijk op de tweede of derde comparitie, moeten worden voorgedraagen. XX. Ende zo wanneer eenige twijfelinge voorvalt of 'er volmagt gepasfeerd zij, dan niet, en een Advocaat of Procureur met de principaale inftrumenten der proceduure voorzien is, zal dezelve mogen volftaan met cautie de rato, om binnen zekeren tijd, tot kennisfe des Gerichts, de volmagt te toonen. XXI.  II.D.7-T. van ZWOLLE, 97 XXI. Alle volmagten zullen Gerichtelijk moeten gepasfeerd en geene andere alhier aangenomen worden. ! xxii. Voorbehoudens dat het aan alle Steden Collegien en Communiteiten, welke gewoon zijn bij fchriftehjke refolutien te handelen, en daar van een behoorlijk protocol of register doen houden, gepermitteerd zal zijn, om iemand bij Refolutie te mogen volmagtigen. 5 XXIII. En dat het aan alle Prinfen, en zoodaanige andere hooge Perfoonadien, die het recht hebben om zeiven Schouten of Richteren aan te ftellen , en daar van in de werkelijke posfesfie zijn, zal gepermitteerd wefen, om iemand onder hun hand en fegel te qualinceeren. XXIV. Een volmagtiger zal mogen fubftitueeren, zoo verre, en in dier voegen, als hem zulks bij zijn volmagt is toegelaaten. XXV. Voords mag geen Advocaat of Procureur de Partiie, welke hij aangenomen heeft te bedienen, zonder erheffelijke reden verlaaten, of de tegenpartije in dezelfde zaake dienen, of eenige fecreeten aangaande die zaake openbaaren, bij ftraffe van dertig ou- N de  98 STADRECHT U.B.y.T. de fchilden, ende voords bij arbitraale correctie. XXVI. De Man mag, als momber over zijne Vrouwe, haare goederen en zaaken, zoo in als buiten rechte, zonder procuratie daar toe te hebben, verrichten en adminiftreeren. XXVII. De conftituent mag de volmagt ten allen tijde, ende dus zoo wel na als voor de litis contestatie herroepen, ende, zo dezelve koomt te fterven, zal het Proces door den Erfgenaam gereadfumeerd, en de voorfpraak met een nieuwe volmagt, houdende in fpecie de clauful van readfumtie, voorzien moeten worden. XXVIII. Ten welken einde gemelde Erfgenaam tegen zekeren dag zal worden geciteerd, en als dan niet compareerende gecontumaceerd , ende voords voor de tweede maal ende peremtoirlijk alnog geciteerd worden tegen den veertienden dag, zo hij inheemsch, en tegen den vier weekften dag na infinuatie, zo hij uitheemsch is, wanneer het als dan een ordinaaris rechtdag is, anders tegen den eerften rechtdag daar aan volgende, zullende bij aldien dan wederom mogte uitblijven de proceduure in contumaciam pro readfumto gehouden worden. XXIX.  H.B.7.T. van ZWOLLE. 99 XXIX. Volmagten van Kerstpelen ende Buurfchappen, als Marktenrichters, Gezwoorens, en diergelijken, zullen in zaaken derzelver gemeente of beftier aangaande geconvenieerd en aangefproken mogen worden. ' XXX. Bloedverwanten, eikanderen in den vierden graad van bloedverwant- of zwagerfchap beftaande, zullen, zonder volmagt, onder cautie de rato, voor eikanderen in het Gerichte toegelaaten worden. XXXI. Die bevoegd is voor een' anderen te intervemeeren, zal zulks mogen doen, mits ftellende cautie voor het gewijsde. XXXII. Insgelijks zal een uitheemsch Aanlegger gehouden ziin om op het gezin van den Verweerder, cautie te ftellen voor het gewijsde , en dat om derzelver zaaken halve nergens anders fpreken zal, als mede voor de reconventie. XXXIII. Die Erfenisfen in rechte begeert te vorderen, zal altijd, zoo wel binnen jaar en dag, als daar na gehouden zijn borg te ftellen voor testamenten, legaaten, erfhuisfchulden ende onkosten pro rata , zullende nogthans in cas van onvermogen met de juratoire cautie mogen volftaan. VVYTV ]Sf 2 XXXIV.  ioo STADRECHT II.D.7.T. XXXIV. In cas van arrest op goederen, zal de gearresteerde geen andere of verdere cautie behoeven te ftellen dan voor de waardije van het gearresteerde goed, of voor zoo veel als de aótie met kosten, fchaden, en interesfen door Schepenen en Raaden zal geoordeeld worden te bedraagen, ter keufe van den gearrefteerden, zonder dat men hem zal kunnen verbinden om derzelver zaaken halve voor geen ander Gerichte te zullen fpreken. XXXV. Zo iemand onzer Ingezetenen, hangende de proceduure , met de woon uit de Stad vertrok, zal dezelve gehouden zijn te ftellen domicilium citandi, mitsgaders cautie pro litium expenfts & judicatum folvi. AGTSTE TITEL. Van Kondfchappen te beleggen. I. Een ieder is fchuldig om getuigenis der waarheid te geven, ten ware hij, volgens de gemeene rechten , daar van zij uitgezonderd. II. Wanneer iemand des voormiddags tegen namiddag, of des namiddags tegen des anderen dags voormiddag ge-  UD.Z.T. van ZWOLLE, „eciteerd zijnde, om kondfchap der waarheid te gelen niet compareert, zal dezelve tegen den anderen 'dae voor de tweede maal geciteerd, en b,j defe HMtie door den Roedendraager daar van een memorie gemaakt, en aan den geciteerd» overgegeven wordef "oudende den naam van den citant van den Tectoerden, de reden van de citatie den dag en de unre tegen welke die gedaan wordt, als mede de boete' val twee Caroli guldens ten profijte van de Stad! ingeval van uitblijven, te verbeuren. iemand voor de derde maal als voorfchreeven geciteeTzijnde en niet eompareerende zal verbreukt hebben tien Caroli guldens. nP Roedendraager zal op de unre van defe twee , ,1* Mtï.enter Secreeta\-ije moeten zijn, om, in'"tf, van ultbli ven des geciteerden, de gedaane ciK beken" « maaken,0 ten einde daar van bij eende\ Secreetarisfen aanteetaing gemaakt worde. Van voorfchreeven breuken zal vr£ zj}n diegene, die ten tijde van de citatie uit de Stad is, en des avonds niet weder t'huis koomt. Doeh iemand in de Jd zijnde, en yc™eenende reien te hebben, om op de gedaane citatie niet te er_ N 3 J  m STADRECHT //.£>. 8.71 fchijnen, zal die reden door den Roedendraager, of iemand anders, ter Secreetarije hebben over te brengen , welke wanneer bij den aanwefenden Heer Schepen voor voldoende geoordeeld wordt, zal dezelve van de breuke insgelijks vrij zijn, gelijk ook die met eede kan verklaaren de boodfchap van de citatie niet te hebben ontvangen. VII. De geciteerde op de derde citatie contumaciter uitgebleeven zijnde, zal de citant denzelven voor Schepenen en Raaden citeeren , en deszelfs uitblijven beklaagen, en voords aldaar nogmaals op het geven van kondfchap mogen aanhouden. VIII.- Ingeval als dan iemand niet compareert, zal hij voor de tweede maal weder aldaar , en zoo bij vorder uitblijven voor de derde maal geciteerd mogen worden , en zulks telkens tegen den anderen dag, 't zij zulks in of buiten de vacantie ware, zullende defe zaaken, »t zij op ordinaaris of extraordinaaris Rechtdagen, voor alle andere preferentie hebben, en het uitblijven de tweede maal hooger dan de eerfte, en de derde maal hooger dan de tweede gebreukt worden, alles naar voorval en omftandigheeden van zaaken en perfoonen IX. Aldus in contumaciam recht gedaan wordende, en de  II.D.8.T. van ZWOLLE. 103 de geciteerde nogmaals op den bij het decreet geftelden tijd niet erfchijnende, en geen kondfchap gevende, zal denzelven de Stad ontzegd, of hij anders naar vereisen, van zaaken geftraft worden. X. Indien iemand 't zij op de eerfte tweede of derde citatie fuftineert niet gehouden te zijn kondfchap te geven , en zulks aan den Roedendraager , of ter Secreetarije bekend maakt, zal de Requirant van kondfchap denzelven aanftonds voor Schepenen en Raaden kunnen citeeren, en die zaaken als vooren vervolgen mogen. XI. De getuige op de geftelde uure compareerende zal, zonder wettige redenen, geen uitftel mogen nemen, om zijne getuigenis op een' anderen tijd te geven, veel min, zonder bewilliging van den citant, copie van de vraagftukken genieten, ten zij zulks om erheffelijke redenen door Schepenen en Raaden wierde geaccordeerd. XII. Voor en al eer de getuigen hunne depofitien doen, zal men dezelve, zonder onderfcheid van welke Religie getuigen mogen zijn, op navolgende wijfe de ftraffe des meineeds voorhouden , naamelijk : Dat zij indachtig willen zijn, dat zij defe hunne te geven getuigenis, als in.tegenwoordigheid van God, zullen ge-  io4 STADRECHT II.D.Z.T, geven, Wien al het geen, waar over zij getuigen zullen , kenbaar is: en, ingeval zij valfchelijk zweeren, dat zij, boven de fchade, die zij aan de partije zullen moeten vergoeden, de tijdelijke en eeuwige ftraffe op zich laaden. XIII. De herinneringe des meineeds als voorfchreeven gedaan zijnde, zullen de getuigen van de Proteftantfche Religie navolgenden Eed voor het geven der getuigenis afleggen: lk beloof en zweer, dat ik in defe zaake, waar over mijn getuigenis wordt begeerd, de oprechte waarheid zal zeggen, en dat ik zulks niet zal nalaaten, om vriendfchap, vyandfchap, gunst, vrees, of eenigerhande oorzaake. Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig ! De getuigen van de Roomfche Religie zullen navolgenden Eed voor het geven der getuigenis afleggen : Ik getuige beloof, en zweer eenen Eed tot God Almagtig, dat ik in die zaake, en over die pointen, waar over ik gevraagd zal worden, de oprechte waarheid, en wet enfc hap zal zeggen, zonder in het minfle op eenig point iets te verzwijgen, van V geen mij daar van bewuft is, ende alles zonder valschheid, dubbelzinnigheid, argwaan of bedrog; dat, ingeval ik valfchelijk zweere, ik van nu voordaan afftaa van alle privilegiën, gratiën en pardonnen van alle 'Priefteren in V generaal, of in 't particulier, zo ik die door abfi.  /f.D.8.T. vak ZWOLLE. ^ ablolutie va» de Biecht mogt te hoop» hebben-, ja zelf* va» JZspentatie van Taasljke He.Lgbe.d, ,n welk fatfienlofot welke mamere, d,e ook mogte verkreeg*» worden. . . Zoo waarlijk helpe mij God Almagtig ! l De getuigen van de Joodfche Religie zullen den Toodfchen Eed mede voor het geven der getuigenis afleken, zoo als die hier na volgt: Gf jeert bij den Almagtigen en Levendigen God,Je Hemel en Aarde gefchaapen, en door Mo/es Wetten gegeven heeft, dat gij de oprechte en zuivere zeggen, of het geen u alhier gevraagd en voorgehouden zal Jorden', ende zo gij in bet geheel, of ten deele, iets valfcheZk ofte ten onrechte verklaart, dat gij u aan aUe tydelyk en eeuwige vloeken, plaagen, en ftr aften onderwerpt, welke de God lsraëls aan die van Sodoma en Gomorra, ook aan Kor ah, Vathan, en Abiram heeft toegezonden, len den zoodaanigen gedreigd, die zijnen naam valfcheluk, ofligtvaardiglijk aanroepen of gebruiken. Zoo waarlijk helpe of ftraffe u de Alwetende God, Schepper des Hemels en der Aarde! Waar op met gedekten hoofde geantwoord wordt. Amen! Zullende de getuigen van de Gezintheid der Mennonieten volftaan kunnen, voor 't geven van getuigenis, met een verklaaring af te leggen : Op hunne Mannen Waarheid. ^ XIV  ioS STADRECHT II.D.Z.T. XIV. Van het doen des voorfchreeven Eeds zal niemand vrij zijn, noch zulks behouden mogen bij den Eed aan Stad of Land gedaan. XV. Indien in de vraagartijkelen der getuigen ouderdom, verwantfchap, en Religie niet ware gevraagd, zal zulks evenwel door den Secreetaris moeten vervuld worden. XVI. De getuigen zullen ieder afzonderlijk, en buiten tegenwoordigheid van den producent en deszelfs partij moeten gehoord worden. XVII. Niemand zal gehouden zijn op generaale artijkelen te antwoorden. XVIII. Geene ongerichtelijke, of voor Notaris en getuigen belegde, kondfchappen zullen alhier mogen beftaan. NEGENDE TITEL. Van Editie van Stukken en Bewijs door Inftrumenten enz. I. De Aanlegger zal zijn aanfpraak moeten bewijfen, alvoorens de Verweerder tot iets zal wefen ge- hou-  ILD.9-T. van ZWOLLE. 107 houden, die bij faute daar van ten principaalen zal worden geabfolveerd. II. Hij zal daar en boven aan den Verweerder, daar eenig belang bij hebbende, op zijn verzoek moeten edeeren alle ftukken, die hij vermoedelijk heeft, en die tot de zaake behooren, fchoon hij zelf zich daar van niet wil bedienen: kondfchappen dan nog uitgezonderd. III. Waar tegen de Verweerder aan den Aanlegger tot goedmaaking en beweering van zijn eisch alléén zal behoeven te edeeren gemeene inftrumenten, en geen andere, dan om erheffelijke reden tot erkentenisfe des Gerichts. IV. Wanneer de inftrumenten, boeken, rekeningen ofte fchriftuuren, waar van editie gevraagd wordt, wijdloopig zijn, en andere heimelijke noodeloofe dingen, ook aangaande vreemde lieden, begrijpen, zullen aan de partij alléén de pointen en artijkelen betreffende de zaake, geëdeerd behoeven te worden, ende daar van bij concernente claufule, des gevorderd , extract verleend. V. Die editie eischt van ftukken van zijn partije, welke dezelve vermoedelijk heeft, als het weêrkleed , of O 2 eens-  I08 STADRECHT ILD.9.T, eensluidende van een bilateraal contract, en dergelijke, die zal, des gevorderd, zich voor af bij Eede moeten purgeeren, van dezelve niet te hebben, noch te weeten, en dat dezelve niet ter kwaader trouwe weerloos zijn geworden. VI. Een iegelijk zal aan den crediteur zijn gegeven quitancien, en aan . den fchrijver zijne gefchriften en brieven op het eerfte gezinnen edeeren moeten, ofte bij moedwillige achterhoudenheid de kosten daar door veroorzaakt vergoeden: het welk ook in opzichte van alle andere inftrumenten, wanneer het proces daar door alzoo vertraagd wordt, zal plaats hebben. VII. Geen uitheemfche zal gehouden zijn de origineele boeken, rekeningen, en aanteekeningen hier naar toe te transporteeren, maar kunnen volftaan met gerichtelijke extraéten te exhibeeren, en voords in zijn domicilie, ofte ook ter plaatfe der negotie en adminiftratie, daar van judicieele vifie te geven, ten ware om wigtige redenen, ter arbitragie des Gerichts, noodig geoordeeld wierde de vifitatie van dezelve hier te doen. VIII. Daar zal anders buiten confent van de partije geen recht gedaan worden, dan op origineele brieven, of copien tegen de origineelen alhier ter prefentie of, in  1I.D.9.T. *-*■ Z W O L L E. .09 in contumaciam van de wederpartije ten overftaan van een' der Heeren Schepenen ter Secreetanje geausculteerd, ten ware de origineelen alhier met mogten kunnen worden overgebragt, als Wanneer-dj Statie in het Geriehte van de woonplaatle van de eigenaaren of houderen der origineele inftrumenten of ter plaatfe, daar dezelve berusten (na voorgaande gerichtelijke kennisgeving aan de wederpaiS of derzelver bediende alhier te doen, om, fi veilt, daar bii tegenwoordig te kunnen zijn) zal mogen gefch.edèn , en even kragt.g zijn, als of zulks alh.er ge0anavermLrde'erd dan nog de arbitragie des Richters, on? zo d e ook zoodaanige origineelen mogte noodig achten defen aangaande te disponeeren naar bevind nTwaar aan ook allezins wordt overgelaaten om tn f mpele geauthentifeerde copien.waar van de oriïmeZi niet voor handen zijn, of andere gefchriften f„narchiven of elders gevonden, bijkomende omftandigheeden van oudheid fj»*™' -,L veel ireloof of kragt van prefumtie te geven, als de Rlchteltaar rechten zal oordeelen te behooren. IX. T)e auscultatie , en authentifatie zal altijd, voor dafde zatter wederzijden geinftrueerd verklaard is, nog gedaan mogen worden. X O 3  iio STADRECHT 1I.D.9.T. X. Geen inftrumenten ofte kondfchappen, in andere dan de Nederduitfche taaie gefchreeven, zullen zonder bijvoeginge van een translaat aangenomen ofte daar op recht gedaan worden. XI. Gelijk ook aan geene notarieele extraéten ofte copien uit anderer lieden boeken of gefchriften eenig geloof zal worden gegeven; ook niet aan extraéten uit de eigen boeken en gefchriften van den Notaris, door hem of door zijn Succesfeur zeiven gemaakt en beteekend, ten ware bij defe laatlte teffens een gerichtelijke certificatie van deszelfs Notariaat wierde geëxhibeerd; in welk cas dezelve als notarieele inftrumenten, en niet verder in aanmerkinge zullen komen. XII. De boeken en aanteekeningen van Kooplieden, en anderen, in hunne handelingen voor vroom en oprecht bekend ftaande, in zaaken van hunnen dagelijkfchen koophandel of neeringe, en niet vorder, zullen voor hun maaken half bewijs, zoo dat zij het zelve met hunnen Eed zullen mogen fuppleeren, ten ware de ganfche handel ontkend wierde, en die ontkentenisfe door erheffelijke prefumtien, tot gerichtelijke arbitragie, wierde onderfchraagd. XIII.  n.D.y.T. van ZWOLLE. ril XIII. Oude liggers, en registers van de goederen, gerechtigheden , renten, uitgangen, en ftedigheeden van de Stad, Geestelijkheid, Gods- en Gasthuifen; Item Trouw- en Doop-boeken, boeken van Gilden, en alle toegelaaten Corpora ofte Collegien, in behoorlijke order gehouden, zullen volkomen geloof hebben, onverkort nogthans bewijs ter contrarie. XIV. Schriftelijke bekentenisfen door twee getuigen beweefen, ofte gerichtelijk geagnosceerd, wegens fchuld, fchade, beloftenisfe en contra éten, voorzien met goede reden van verbintenisfe, of kwijtinge, zullen mede volkomen bewijfen, maar zonder zulke reden zullen zij niet anders gelden, dan wanneer de oorzaake, waar uit zij fpruiten, van elders beweefen wordt. XV. Andere extrajudiciëele confesfien, zonder gefchrifte , zullen door twee getuigen, die beiden te gelijk daar bij tegenwoordig zijn geweest, en niet anders, beweefen moeten worden r en zullen , wanneer zij door de prefente partije geaccepteerd zijn, vol bewijs, en, in afwefigheid van dezelve gedaan, half bewijs uitmaaken.' ^. XVI. De betaalinge van fchulden bij Richtersbrievea. ge- con-  1I2 STADRECHT If.D.9.T. conftitueerd, als ook handfchriften gerichtelijk bekend, met of zonder renten, zal van nu voordaan niet alleen met quitancien, maar ook door middel van andere foorten van bewijs geprobeerd kunnen worden, zoo nogthans, dat bij defeft van goede quitancien, de penningen ten gezinne van den Crediteur ofte Aanlegger, als de brieven ofte handfchriften oorzaake van de fchuld behelfen, bij provifie ter Secreetarije genamtifeerd zullen moeten worden, om daar uit door hem onder cautie, te kunnen worden geligt, met dat gevolg, dat, indien de Gedaagde daar na bewijfen konde dat de fchuld betaald was, de Aanlegger in het einde der zaake gecondemneerd zal worden in alle fchaden en interesfen van de Partije, en daar boven arbitraalijk geftraft, naar eisch van de zaake: allezins onverminderd den Gedaagden zijne andere exceptien, welke hij, behalven die van betaalinge , ter beletting van het namtisfement mogte hebben, doch altijd in continenti, klaarblijkelijk zal moeten bewijfen. TIENDE TITEL. Van den Eed. I. Alle zaaken van fchuld, fchade, beloftenisfe, en contracten, zal de Aanlegger aan zijne wederpar-  II.D.io.T. van ZWOLLE. 113 partije, zoo in 't geheel, als omtrent een of meer decifoire omftandigheeden in dezelve, mogen ftellen in deelinge van Êede, zonder daar toe eenig bewijs bij te brengen: welken Eed de gedaagde zal moeten accepteeren , of aan den Aanlegger refereeren, ten ware hij zijne onfchuld verkoor te bewijfen, het welk hem zal vrijftaan. II. Insgelijks zal de gedaagde zich tot zijn verweerin. ge of exceptie, van den Keureed mogen bedienen, welken de Aanlegger als dan mede zal moeten aannemen of refereeren, of ook daar tegens bewijs gebruiken moogen. III. Doch zal dezelve geen plaats hebben nog voor geworpen mogen worden in verbaale injurien, noch ook zelfs in reèele, verder of anders dan door Schepenen ende Raaden noodig en dienftig zal bevonden worden tot fchadeloosftellinge van den geinjurieerden. IV. Die den Eed doen moet, het zij uit kragte van delatie, relatie, vonnis, of uitfpraake, en zulks verweigert, zal voor overtuigd en verwonnen gehouden worden, en zijne zaak verliefen met de kosten. V. Die van partijen zich op bewijs (als voorfchree- p ven)  ,,4 STADRECHT U.D.io.T. ven) beroepen heeft, 't zij met betrekkinge tot de geheele handelinge , ofte eene en andere decifoire omftandigheid in dezelve, zal des onaangezien den Eed nog accepteeren kunnen , mits in dit geval vergoedende de kosten door zijn beroep op bewijs veroorzaakt. VI. Als egter die gene, wien de Eed wordt ingeruimd, aanbiedt te zweeren dat hij van de zaake geene wetenfchap heeft, en daar over niet anders verklaaren kan, zal hij daar mede mogen volftaan: blijvende de Aanlegger, of die gene , die den Eed heeft gedefereerd, als dan in zijn bewijs onverkort. VII. Die, bij gebrek van bewijs als anders, den Keureed willen emploieeren, zuilen zulks aanftonds bij den eisch of contra conclufie doen moeten, en ook nog wel daar na doen mogen, zelfs bij het pleidoi; doch als dan teffens moeten aannemen de kosten der proceduure tot op den tijd, dat zij de zaake ofte het decifoire point eerst in Eedcs deelinge ftellen. VIII. Wanneer de Verweerder door den purgatoiren Eed, door hem tijdig als voorfchreeven aangebooden, wordt geabfolveerd , zal de Aanlegger te gelijk in de kosten gecondemneerd worden, doch hij ofte ook de Aanlegger, zonder zoodaanig aanbod, door middel  ILD.io.T. van ZWOLLE. tI5 del van den Eed, hun om de twijfelagtigheid der zaake bij vonnis opgelegd, winnende, zullen de. kosten liaan ter arbitragie des Gerichts, het welk in zulke gevallen, en wanneer beide partijen zich op bewijs beroepende daar door niet ontfcheiden kunnen worden, den Eed aan dien genen zal opleggen die het beste en waarfchijnlijkfte bewijs heeft bijgebragt. IX. Een ingeruimde, en aangenomen Eed zal, buiten toeftemminge van beide partijen, niet herroepen mogen worden, ten ware voor de voltrekkinge des Eeds bewijsdommen voor handen mogten komen, die, onaangezien genoegzaam daar naar gedaan onderzoek, ten tijde der inruiminge of aanneminge niet bekend' zijn geweeft; omtrent welke onkunde de Eed van goede trouwe zal decideeren mogen. X. De Eed, 't zij door partije ingeruimd, 't zij bij Sententie ofte uitfpraak van goede mannen opgelegd, in order gepreiieerd zijnde, zal kragt hebben van gewijsder zaake. XI. Die in de Stad of derzelver Vrijheid woonen , ofte anders daar tegenwoordig zijn zullen den Eed des gevorderd, in eigen perfoon voor 't Gerichte, waar voor dezelve aangenomen ofte opgelegd is, 't zij Pand- Laage- of Hooge-Banke, moeten afleggen, P 2 zon-  u6 STADRECHT ILD.io.T. zonder zulks door een1 volmagtiger of andere perfoonen te mogen laaten doen, uitgezonderd ziekte, als wanneer zulks ter arbitragie van Schepenen en Raaden voor een Schepen in der zieken huifen zal gefchieden , zo de partije des zieken herftel niet wilde afwachten. Doch uitheemfchen hier met tegenwoordig kunnende of begeerende te komen, zullen om der kosten en ongelegenheids wille den Eed voor den Richter van hunne ordinaaris woonplaatfe doen mogen, en door een' fpeciaal daar toe gevolmagtigden in hunne Ziele alhier laaten repeteeren. ELFDE TITEL. Van Reconventie en Compenfatie. I. Reconventie of Wederklagte zal voor de Rechtbanken defer Stad niet bij ééne en dezelfde inftantie met de eerfte klagte bepleit, noch bij eene fententie daar over uitfpraak gedaan worden; maar zal een gedaagde den genen die hem alhier met recht aanfpreekt, bij nieuwe inftantie wederom in rechten moeten betrekken. II. Ingeval de eerfte klaager alhier niet gezeten, maar uitheemsch is, zal een gedaagde zijne Wederklagte al- ZOO  II.D.w.T. van ZWOLLE. u? zoo bij nieuwe inftantie daadelijk, ofte ook zoo lang de zaake waar over hij aangefproken wordt rechthangig is, voor een van defer Stads Rechtbanken naar haaren aart wederom mogen inftitueeren , en daar over Recht verwachten. III. Een gedaagde, door eenen uitheemfchen aanlegger aangefproken wordende, zal niet gehouden zijn ten principaalen te antwoorden , voor en al eer die aanlegger, des door den gedaagden gevorderd, domicilium citandi, mitsgaders cautie of borge zal hebben gefteld voor de Wederklagte, welke die gedaagde in conventie, bij nieuwe inftantie, tegens hem mogte willen ondernemen, als bij den Titel Van Advocaaten , en Cautie, vermeld. IV. Doch zal die gedaagde in conventie zijne Wederklagte ter requifttie van den aanlegger voor af naamachtig maaken, en zal naar omftandigheeden van zaaken een vreemd aanlegger, geenen borg noch reëele cautie kunnende ftellen, met Juratoire cautie beftaan mogen. V. Compenfatie is bij wijfe van Wederklagte invoegen voorfchreeven hier mede niet admisfibel, maar in en over zaaken en pretenlien, van dezelfde natuur, die liquide zijn, ofte welke daadelijk liquide gemaakt P 3 kun-  n8 STADRECHT ILD.n.T. kunnen worden, zal die bij peremtoire exceptie mogen voorgeworpen worden. VI. Het zal niet te min eenen gedaagden mede vrijftaan om ook na de litis conteftatie, doch voor het pleidoi, mits daar van tijdig aan de partij e ïnünuatie doende, zich van de Compenfatie te bedienen. TWAALFDE TITEL. Van Compromisfen. Het zal partijen vrijftaan hunne verfchillen, het zii dezelve reeds voor 't Gerichte aanhangig gemaakt zijn, ofte niet, te begeven en te ftellen aan het zeggen van Goede Mannen. II. Hier toe zullen zij nemen een ongelijk getal, of, wanneer 'er een gelijk getal gekooren wordt, zoo zal aan dezelve de magt toekomen, om, in geval van verfchil over de uitfpraak nog éénen daar bij te kiefen, of Schepenen en Raaden te verzoeken, hun éénen toe te voegen; ten ware partijen het noemen van zulken Derden of Overman hadden voorbehouden zeiven te doen. III. Geen Compromis zal beftendig zijn, noch deszelfs  ILD.12.T. van Z W O L L E. n9 uitfpraak kragt van gewijsde hebben, ten zij daar van eene fchriftelijke aóte zij opgerigt en door beide partijen geteekend. IV. Waar naar zich de Compromisfarisfen, het zij door mede onderteekening van de aóte ofte aanneminge der ftukken, ofte anderzins, het Compromis aangenomen hebbende naauwkeuriglijk zullen gedragen, en zorgen dat zij de paaien van het Compromis niet te buiten gaan, en voords niet verweigeren om fpoedig de uitfpraak te doen, of zullen in zulken geval door Schepenen en Raaden op aanhouden, ook van de eene partije, door ftandgrijpende boeten daar toe worden genoodzaakt. V. De partijen zullen in den tijd bij 't Compromis aangcftemd, ofte anderzins door Compromisfarisfen aan te ftemmen, zonder de Vacantien in aanmerkinge te nemen, derzelver fchijnen en befcheiden te gelijk inbrengen, ende hunne redenen mondeling of fchriftelijk op de termijnen voorftellen, en zich in alles gedraagen naar de opgerigte aóte van 't Compromis, ofte daar die zwijgt, naar het advies ende goedvinden der Compromisfarisfen. VI. Wanneer beide partijen hunne fchijnen en befcheiden ten goeden tijde niet inbragten, of hunne redenen  120 STADRECHT II.D.12.T. nen bij monde voorlielden, zullen de Compromisfarisfen magt hebben den onwilligen of verzuimenden, zekeren tijd daar toe voor te fchrijven, en zal dienvolgens, zo eenige partij vorder in gebreke bleef, van de Compromisfarisfen erkend en uitgefproken worden , op het gene van de eene partije alléén is overgegeven of voorgedraagen, ten ware om gewigtige redenen uitftel behoorde vergund te worden, waar toe de Compromisfarisfen het recht zullen hebben, of fchoon zulks hun bij de aóte van Compromis niet uitdruklijk ware gegeven. VIL Als één of meer Compromisfarisfen affterven, of uit andere erheffelijke redenen in die zaake, en om de uitfpraak te doen, niet v aceeren kunnen, zullende partijen gehouden zijn, in veertien dagen daar na anderen in de plaats te kiefen, en in cas van uitftel.of verweigering zullen Schepenen en Raaden zulks doen, op verzoek van de ééne vredige partije. VIII. Indien een van beide partijen, loopende de proceduure voor Compromisfarisfen, aflijvig wordt, zoo vervalt het Compromis, ten zij des overledenen erfgenaam zich op nieuw aan de daar van opgerigte aéte onderwierp, en dezelve onderteekenen wilde, ofte de partijen in die aéte mede hunne Erfgenaamen uitdrukkelijk begreepen hadden, die dan de zaak zonder  If.D.iz.T. van ZWOLLE. iai der eenige formaliteit van readfumtie zullen moeten vervolgen. IX. De Compromisfarisfen met hunne uitfpraak gereed, en dezelve bij gefchrifte vervat zijnde, zullen partijen op een' zekeren dag en plaats verfchrijven, om dezelve te komen aanhooren met aanzage, zij komen of komen niet, dat evenwel de uitfpraak haaren voordgang zal gewinnen: zullende zij de pronunciatie zeiven perfoonlijk doen, zonder daar toe iemand anders in hunne plaats te ftellen. X. De uitfpraaken gedaan uit kragt van Compromisfen, zij zijn gerichtelijk of niet, ook verpeend of niet, zullen kragt hebben van fententie definitief in 't Gerichte uitgefproken, en ook alzoo worden geëxecuteerd, zonder dat men daar van zal mogen appelleeren, of ook reduótie genieten, al ware het dat zulks in 't Compromis niet was bedongen. DERTIENDE TITEL. Van Verwinnen, Cesfie van Gereede Goederen, en Reclame. I. Geene Verwinnen zullen voordaan gelden, dan alleen die gene, welke, na voorgaande panding, Q en  fti STADRECHT 7/.ö.i3.7. ën vervolg derzelver als naar Stadrecht, verkreegen, of door de debiteuren, na de eerfte, of daar aan volgende panding, aan de Pandbank gegeven zullen wefen. PI Zoodaanige Verwinnen, als eenige Jaaren voor heen , door een verkeerde praétijk, zijn ingevoerd geworden, en ter Secreetarije gegeven, zullen voordaan cesfeeren, en geene de minfte preferentie of ander effect hebben. III. Wanneer een debiteur ter, Secreetarije verklaart zekere fomma gelds uit een' of anderen hoofde fchuldig te zijn, zal dezelve fchuldvordering voor gerichtelijk geagnosceerd worden gehouden , pandbaar zijn, en preferentie hebben in den vijfden graad, als naar Stadrecht: allezins dan nog onverkort aan de vordere crediteuren hunne vermeende fuftenue van gratificatie, als anderzins. IV. Alle Verwinnen zullen ter executie gefteld moeten worden binnen jaar en dag, na dat dezelve Zullen wefen verkreegen, ten ware de Verwinhebber dezelve aan de Pandbank prolongeerde, het welk de eerfte maal binnen twaalf maanden , doch vervolgens niet anders dan op den gewoonen Jaarlijkfchen dag, zijnde den eerften Panddag na de Pauli Vacantie, zal moe-  lï. D.iS.T. van ZWOLLE. 123 moeten gefchieden, en ook door den Verwinhebber gedaan kunnen worden, zonder citatie der debiteuren. V. Geene ceslien en registratien van overdoeninge van mobiele goederen ter Secreetarije gedaan zullen in het generaal van eenige kragt of effect zijn, voor en al eer die goederen werkelijk uit het huis of van de weere van den debiteur vervoerd en in de bewaaring van den cesflonaris worden overgebragt, welke overbrenginge zal moeten gefchieden binnen den tijd van vier en twintig uuren na gedaane registratuure op ftraffe van nulliteit. VI. Zullende defe cesfie evenwel, niet tegenftaande defe overbrenginge, van geene waarde zijn, als de boedel van dien genen, welke zijne goederen gecedeerd heeft, binnen vier weeken daar na defolaat wordt, ofte ook zoodaanig een cedent binnen dezelve vier weeken (waar onder de vacantie dagen niet zullen worden gerekend) voor fchuld met rechtsmiddelen wordt aangefproken, en zoodaanig een crediteur uit de overgebleeven goederen, bij het doen van executie, niet betaald kan worden. Zijnde hier onder egter niet begreepen verkopingen aan de zijde van den koper ter goede trouwe gedaan, en waar van de kooppenningen door den zel- q 2 ven  i&4 STADRECHT II.D.i^.T. ven voldaan zijn, zoodaanig dat wel die verkochte goederen door de Crediteuren zullen kunnen worden gereclameerd; doch niet dan tegen reftitutie der kooppenningen door dien koper ter goede trouwe daar voor betaald. VIL Doch voor zoo verre iemand mogte fuftineeren eenig mobiel goed of vee, bij hem zeiven reeds eenigen tijd, en meer dan vier weeken, als vooren gezegd , bezeten geweest, aan eenen anderen ter leen, of in huure te hebben gegeven, ofte om andere redenen ten zijnen huife te hebben gebragt, en dat goed of vee bij de defolatie en inventarifatie des boedels van dien debiteur in dien boedel en op zijne weere of ftal (blijvende dus beesten in een anders land ter weide befteed van defe dispofitie uitgezonderd) mogten gevonden worden, zoo zal het zelve als eigendommelijk goed, niet anders wederom worden uitgereikt, dan, zo wanneer (indien dat goed over de twintig gulden waardig is) ter Secreetarije fpecifique registratie van de juifte gefteldheid en het uiterlijk aanzien van dat goed of vee met meldinge van de redenen waarom, en den tijd voor welke het zelve alzoo wordt overgegeven, zal zijn gedaan. Vin. En die Reclamanten zullen daar bij, des door de geïnteresfeerden gerequireerd wordende, onder eede moe-  II.D.12.T. van ZWOLLE. 1*5 moeten verklaaren, dat die regiftratie, naar waarheid is, en door hnn ter goede trouwe, en zonder toeleg, om daar door iemand te benadeelen, werkftellig is gemaakt. IX. Welke Regiftratie dan nog geen plaats zal vinden omtrent goederen bij iemand, wiens kostwinning of ambacht zulks mede brengt, voor eenigen tijd ter bewaaring, herftelling, maaking, of anderzins gebragt, als ook niet, ingevalle goederen van mindere aangelegenheid in zulk een' boedel gebragt aldaar gevonden, en als eigendommelijk goed wederom ge eischt worden. Wanneer nogthans die Reclamanten hun recht van eigendom daar aan zullen bewijfen, ofte immers naar omftandigheid, ter arbitragie des Richters, hunne goede trouwe met eede, of handtastinge in eeds plaatfe zullen moeten fterken, zonder het welke die goederen zullen worden geconfrdereerd, als in vollen eigendom behoorende aan die gene, in welker huis, of op welker weere dezelve gevonden worden. X. Zonder dat het iemand zal vrijftaan, om, wetende dat met pandinge op een' boedel geprocedeerd, en de Eigenaar met executie gedreigd wordt, eigener auétoriteit eenig goed of vee, het welk bij zulk een" debiteur gevonden wordt, fchoon hij ook ten vollen Q 3 zijn  ,aö STADRECHT II.D.i^.T. zijn eigendom, daar van konde toonen, zonder voorgaande permisfie of confent der Prefidenten, na verhoor der geïnteresfeerden, wederom te nemen, of op zijne weere over te brengen, bij verbeurte van zoodaanig goed ten voordeel der crediteuren. XI. En voor zoo verre eenig debiteur met pandinge aangefproken zijnde mogte onderftaan zijn eigen goederen voor het geheel ofte ten deele te verbrengen, of te verdonkeren, tot nadeel van zijn crediteuren , zal het den crediteuren hier van geïnformeerd zijnde vrijftaan om , met permisfie van een der Prefidenten , ten hunnen pericul die goederen wederom, van daar zij verbragt mogtenzijn, op een verzekerde plaats te laaten brengen, en voords, na verhoor van dien debiteur, door de Prefidenten, of, zo 'er geen groote haast bij is, door Schepenen ende Raaden zoodaanige order worden gefteld, dat eene vordere frauduleufe verbrenging of verdonkering worde voorgekomen. XII. Ingeval dan een debiteur zich mogte onderftaan zijne goederen, invoegen voorfchreeven te verbrengen ofte te verdonkeren tot nadeel van zijn crediteuren, na dat door hem gerichtelijk verwin gepasfeerd, en inventarifatie dier goederen gedaan zal zijn, zal dezelve daar boven arbitrair worden geftraft, zoo als  ilD.is.T. van ZWOLLE. 127 als mede zal worden geftraft die gene, welke aan zulke verbrengingen of verdonkeringen wetens de hand leent, ofte een' debiteur daar in behulpzaam is, direótelijk of indireótelijk. XIII. Ten welken einde de Roedendraagers op het ernftigfte gelast worden, om niet alleen de inventarifatie der verwonnen goederen met alle mogelijke attentie te doen, en zorge te draagen, dat geene goederen daar van worden afgelaaten, mitsgaders om, wanneer zij bij de inventarifatie ontdekken, of met reden vermoeden, dat 'er eenig goed verbragt is, daadelijk daar van aan de Prefidenten kennisfe te geven. XIV. Maar zullen dezelve al vorder bij de executoriaale verkopingen wel toezien, en daar op letten, dat alle zoodaanige goederen, als geinventarifeerd zijn geworden, ook werkelijk worden verkocht, en voor zoo verre mogten bevinden, dat iets daar van was verbragt of verdonkerd, ofte andere kwaade praétijken tot nadeel der Executanten wierden in het werk gefteld, zullen zij daar van terftond, en zonder verder voord te gaan, aan de Prefidenten kennisfe geven,- ten einde door dezelve daadelijk daar omtrent onderzoek gedaan, en behoorlijke order gefteld worde. VEER-  ia8 STADRECHT IID.14.T. VEERTIENDE TITEL. Van Executien van Sententien, en Brieven Requifitoriaal. I. Alle fententien, die binnen tien Jaaren, na de pronunciatie, bij verzuim van den triumphant, niet worden ter executie gefteld, zullen gehouden worden voor nul en defert. IX In perfoneele zaaken zal men tegens den gecondemneerden procedeeren met pandinge op de gereede goederen, en bij infufficience mede met aanpandinge op de vaste goederen , invoegen als in den Titel Van de Manier van Procedeeren voor de Pandbank is gefteld, waar tegens de gecondemneerde geene oppofitie zal mogen doen, of zal als een Geweldenaar arbitraalijk geftraft worden. III. Welke panding, en aanpanding, wel terftond na 't gevallen vonnis zal mogen gefchieden, ten fine van fecuriteit, doch niet vervolgd zal mogen worden, voor dat de gecondemneerde veertien dagen na de pronunciatie der fententie tijd gehad heeft, om aan 't gewijsde te kunnen voldoen. , IV.  II.D.i^T. van ZWOLL E. lap IV. Zullen dan nog, wanneer de fomma, waar in de condemnatie gevallen is, zoo groot mogte zijn, dat dezelve binnen veertien dagen bij den gecondemneerden niet kon opgebragt worden, ofte ook andere merkelijke redenen daar voor mogten gevonden worden, Schepenen en Raaden, na de conlideratien van den triumphant hier over gehoord te hebben, ééns een langer dilai naar exigentie van zaaken aan den gecondemneerden kunnen verleenen, mits de triumphant intusfchen fecuur gefteld, of ten minften zorge gedraagen worde, dat deszelfs recht op des gecondemneerdens goederen niet vermindere. V. De inventarifatie der gereede goederen zal met voorkennis en permisfie van een' der Heeren Prefidenten mogen gefchieden, zoo ras 'er verwin verkreegen is, ten ware een triumphant daar toe eerder bij requeste permisfie van Schepenen en Raaden had verzocht en geobtineerd, welke permisfie hem om goede redenen, ook zonder verhoor van den gecondemneerden, zal mogen gegeven worden. VI. Zo iemand aan den verwonnen iets geleend, verhuurd, in bewaaringe gedaan, of om te maaken of repareeren vertrouwd had , hetzelve zal met de goederen van den verwonnen niet mogen verkocht wor- R den,  130 STADRECHT II.D.i^T. den, ingeval de reclamant van dit goed dat met rechte verdedigen wil, en hetzelve onder voldoende cautie begeert naar zich te nemen, wanneer het recht tot dit goed bij de proceduure over de preferentie gededuceerd, en daar bij over 't zelve nevens de kosten en fchaden, in cas van onwettige reclame, gevonnisd zal worden. VII. Voor den executoriaalen verkoop zal de Schout bij nacht tot drie maaien toe fommatie doen, tusfchen iedere van welke ten minften 24 uuren moeten verloopen. VIII. De verkoopinge van gereede goederen zal gefchieden door den Vendumeester der mobiele goederen, en een' der Stads Roedendraagers: en die van vaste goederen, fchepen met het recht van 't Veer, als ook het recht van 't Veer, met het fpan der voerlieden, voords alle obligatien, actiën , en crediten door de Heeren Straatfchepenen. IX. De gereede goederen zullen eerst geëxecuteerd moeten worden, vervolgens de vaste goederen, en daar na de obligatien en uitftaande pretenfien en rechtsvorderingen van den debiteur, zoo egter dat de executie niet vorder zal mogen gefchieden dan ter voldoening van den executant, en der voor hem gepre-  U.D.i^T. van ZWOLLE. i3l prefereerde crediteuren noodig is, zo de boedel niet buiten dat defolaat bevonden wordt. X. Bij aldien de verwonnen zoo veel effecten aanwijst waar uit de fchuld met de kosten rijkelijk vallen kan, zal de inventarifatie en executie daar op alléén mogen gefchieden. XI. Wanneer zich een derde tegens de executie van een goed wilde verzetten uit hoofde van eenig recht, dat hem afzonderlijk van den gecondemneerden zoude competeeren, zoo zal dezelve zich bij requeste aan Schepenen ende Raaden adresfeeren, deduceerende zijn recht of fuftenue, wanneer de triumphant gehoord , en het different op extraordinaare termijnen voor de Hooge Bank geventileerd , en gedecideerd zal worden, ten ware het recht van den oppofant van dien omflag mogte zijn, dat hetzelve een nieuwe ordinaare proceduure vereischte, wanneer Schepenen ende Raaden die zaak naar de Laage Bank van Inftruótien zullen renvoieeren. XII. In die Proceduure zal de oppofant aanlegger wefen en 't bewijs tot zijn last hebben, zo het goed, waar over verfchil is, in den boedel van den verwonnen geweeft is, of dezelve daar van de posfesfie heeft gehad. R 2 XIII.  ,3a STADRECHT II.D.14.T. XIII. Wanneer alle goederen van den verwonnen tot voldoening van de fchuld niet genoegzaam zijn, zal men denzelven. in de gewoone hechtenis mogen doen zetten, mits betaalende voor de kost en gewoone verzorging daags zes ftuivers, en daar boven befchikkende een redelijk bed, voords het geen in cas van ziekte of ongemakken allernoodzaakelijkst vereischt wordt, zoo egter, dat ingeval de gedetineerde debiteur eenig tijdelijk inkomen heeft, het provenu daar van in de eerfte plaats tot deszelfs onderhoud befteed, en het overige alléén door den Crediteur gefuppleerd zal worden. XIV. Een borg van te rechte te ftaan en het gewijsde te voldoen mag, uit kragt van fententie tegens den fchuldenaar gevallen, gepand, en geëxecuteerd worden, niet tegenftaande de borg bewees, dat de principaale fchuldenaar met goederen, tot de executie en voldoeninge genoeg, in het gebied van de Stad of het Schoutambt voorzien ware. XV. Executeurs, van Teftamenten, Momberen, Curateurs, Rentmeefters, Verwalters of Bewindhebbers van anderer lieden goederen, zijn executabel uit kragt van Vonnisfen tegens hunne perfoonen in die qualiteiten gewefen, tot dat zij goederen aanwijfen aan  II.D.H-T. van ZWOLLE. i33 aan hunne Weefen of Meesters toebehoorende, waar op men het vonnis zoude mogen executeeren, of anders rechtelijk prefenteeren, en doen rekening, bewijs, en reliqua van hunner principaalen en pupillen goederen. XVI. In reëele actiën zal de inruiminge aan den triumphant binnen veertien dagen na de fententie moeten gefchieden, doch de bewooners van een huis zullen daar in mogen verblijven tegen betaaling van een redelijke huur, tot dat een vierendeel jaars voor de gewoonelijke vervaartijden aan dezelve opzage worde gedaan. XVIL Wanneer iemand nalaatig of onwillig blijft de inruiminge alzoo te doen, zullen de Heeren Schepenen in den tijd hem op gezinnen van den triumphant tot drie maaien toe door een' Roedendraager de ontruiminge doen aanzeggen, de eerfte reis op een boete van twintig goudguldens, de tweede reis op een boete van vijftig goudguldens, en de derde reis op een boete van honderd goudguldens ten profijte van de Stad, en, daar aan nog niet voldaan wordende, zal den triumphant de fterke hand verleend, en dezelve met de daad in de posfesfie van het goed gefteld, en de gecondemneerde daar uit gezet worden. R 3 XVIIL  134 STADRECHT ILD.14.T. XVIII. Waar tegens zo zich de gecondemneerde met woorden of daaden verzette, zal dezelve als een geweldenaar, naar exigentie van zaaken, arbitrair geftraft worden. XIX. Als een gecondemneerde elders goederen mogte hebben, waar op 't gewijsde vorder zoude kunnen ter executie gefteld woeden, zullen aan den triumphant, op zijn verzoek, brieven requifitoriaal gegeven worden. Hoedaanige brieven van Gerichten in defe Provincie hier ook zullen aangenomen worden, zoodaanig, dat uit dien hoofde zal gepand, en daar tegens geen Pandkeering of oppofttie mogen ondernomen worden, dan alléén in cas het vonnis van dat Gerichte bij notoire evocatie, zonder genoegzaame fundatie van jurisdictie ware geweefen. XX. Uitheemfche vonnisfen , buiten defe Provincie geweefen , zullen alhier niet executabel zijn, ten ware ♦er beweefen worde, dat ter plaatfe, daar dezelve gevallen zijn, gewijsden van defe Stad ter executie gelegd zijn, wanneer dan nog in het doen executeeren van dezelve op gelijke wijfe zal geprocedeerd worden, als te dier plaatfe omtrent gewijsden van defe Stad gehandeld is. XXI.  II. D. 14.T. van ZWOLLE. 135 XXI. Sententiën van defe Stad zullen in het Schoutambt van Zwolle, en die van dit Schoutengerichte in het Stads gebied zonder brieven requifitoriaal geëxecuteerd worden. VYFTIENDE TITEL. Van Defolaate Boedels, ende van Preferentie, en Concurrentie. li Wanneer een boedel, door het verlaaten, banquerout gaan, affterven van eenige perfoonen of ook anders, defolaat wordt, en zulks tot kennis van Schepenen en Raaden zal gekomen zijn, zullen dezelve aanftonds zorg draagen, dat de goederen van zoodaanigen boedel ten eerften, het zij door de beide Heeren Prefidenten, het zij door een' Secreetaris of een' Roedendraager, naar vereisch van zaaken, en grootheid van den boedel worden geïnventarifeerd, en immers zoodaanig 111 bewaaring of verzekering genomen, dat daar van niets kan worden verminderd. II. Zulks gefchied zijnde, zal hij, die voorfchreeven inventaris gemaakt, of de goederen in verzekering genomen heeft, ten eerften op den naam van Schepenen  I36 STADRECHT ILD.15.T. penen ende Raaden de bekende crediteuren voorhoofds, en de onbekenden bij kerkenfpraake citeeren, tegen den eerstkomenden maandag, des morgens ten tien uuren, op het Meenthuis, om tot waarneming van des boedels interesfe bij provifie iemand uit den hunnen, of een' anderen te auótorifeeren en aan te ftellen, ten einde zich nog ftaande de Vergadering der Heeren van den Magiftraat, aldaar kunnen adresfeeren, en, in cas van discrepance over den perfoon, van Schepenen en Raaden de keure, of anderzins de approbatie, te verzoeken. III. Aan den alzoo geauctorifeérden zullen de gemaakte inventaris en de in verzekering genomen goederen aanftonds worden overgeleverd, om ten eerften te onderzoeken of 'er ook iets zij, het geen verdonkerd of den boedel ontrokken zoude kunnen zijn, wanneer hij zulks bevindende het zelve, zoo veel doenlijk, zal moeten opzoeken en in zijne magt zien te krijgen. IV. De voorfchreeven geauótorifeerde zal, zoo haast mogelijk, de meubilen en huisraad publiek doen verkopen, ten zij zulks op deszelfs, des debiteurs, zijner vrienden, of iemands anders verzoek, onder genoegzaame verborginge, ter erkentenis van Schepenen en Raaden , eenige dagen ofte een tijd wierde uitgefteld. V.  ILD.is.T. van ZWOLLE. 137 V. De geauct.orifeerde zal op de drie eerstvolgende zondagen na zijn aanftelling behoorlijke Weeten op naam van Schepenen en Raaden laaten afgaan, en daar bij alle crediteuren, het zij bekenden of onbekenden , citeeren, om des woensdags na den derden zondag des morgens te agt uuren op het Meenthuis te erfchijnen, en een' Curator te verkiefen, en voords op den zelfden dag te half negen aan de Banke van Inftru6tie hunne fchulden aan te geven, en tegens de uitblijvenden contumacie bedingen. Zullende de aangevinge der fchulden met fpecificatie van de quantiteit, qualiteit, en tijd van dezelve moeten gefchieden , of anderzins niet geteekend worden. VI. Tot Curators zullen bekwaame perfoonen, het zij uit de crediteuren, of buiten dezelve, genomineerd worden. VII. De genomineerde Curator zal voor het houden van de Hooge Bank aan Schepenen en Raaden ten einde van approbatie, of zullen, bij discrepance van de crediteuren, die gene, waar over het verfchil valt, ten fine van electie geprefenteerd worden, bij welke zo eenige van de crediteuren als dan, of ook naderhand , tot defe of gene handelinge, vermeenen mogten dat iemand van hun moet worden gevoegd, S zul-  I38 STADRECHT /ƒ.0.15.7. zullen zij zulks aan Schepenen en Raaden voordraagen, die hetzelve, doch buiten kosten van den boedel , naar bevinding van zaaken, zullen kunnen toeliaan. VIII. Indien dan nog de in het vijfde Artijkel vermelde woensdag in de vacantie , of op een' dag, dat 'er geen ordinaaris Rechtdag konde worden gehouden, kwame te vallen , zal de aanftelling van den Curator egter voordgaan, en de geauótorifeerde ten dien einde daags te vooren een' der Heeren Prefidenten moeten verzoeken om vergadering van Schepenen en Raaden te willen aanleggen, in hoedaanigen gevalle egter de aangevinge der fchulden tot den eerstvolgenden woensdagfchen Rechtdag verfchooven, en als dan door den Curator tegens de uitblijvenden wederom contumacie bedongen zal worden. IX. De Curator alzoo gefteld zijnde zal neffens dien genen, die hem mogt wefen toegevoegd, of anders alléén, ten eerften een' pertinenten ftaat en inventaris van den ganfehen boedel maaken , en zulks gefchied zijnde de uitftaandc, en bijzonder de gereedfte, fchulden innen, en voords tot redding en afdoening van den boedel, mitsgaders verkooping der immobielen, aótien, crediten en boekfchulden procedeeren, welke verkoopinge van actiën, crediten en boekfchulden,  II.D.15-T- van ZWOLL E. 139 den, die door den Curator niet mogten wefen ontvangen, zonder onderfcheid, zal moeten gefchieden ten ware om zonderlinge redenen over eenig parceel, aótie of boekfchuld, door Schepenen en Raaden op de remonftrantie van den Curator of eenige Crediteuren anders wierde verft aan. X. Vervolgens zal de Curator ten eerften, of immers binnen vier weeken na zijne aanftelling de prefente crediteuren of der abfenten gevolmagtigden alhier zijnde convoceeren, om met meerderheid van derzelver ftemmen een' tijd tot de verkooping der immobielen, actiën, crediten, en boekfchulden vast te ftellen, het welk gefchied zijnde, zal de Weete daar van afgaande een fpecificatie der immobielen en obligatien op de Provincie , Steden, en Communiteiten moeten vervatten; en voords, dat de vordere te verkopen obligatien, actiën , crediten, en de Inventaris der boekfchulden, als mede de verdeelinge van dezelve bij hem Curator te vinden zullen zijn. XI. Wijders zal hij Curator op den eerften zondag na zijne aanftelling de tweede Weete van aangevinge der fchulden tegen den zesweekften woensdag daar aanvolgenden laaten afgaan, naamelijk indien het termijn in het vijfde Artijkel vermeld op den aldaar geftelden dag kwame te dienen , maar hetzelve door S 2 eene  140 STADRECHT H.D.i5.T. eene vacantie, of ander toeval, op een' anderen woensdag komende, zal het afgaan defer Weete op den eerften daar aan volgenden zondag gefchieden. XII. Na dit voorfchreeven termijn van aangevinge, en bedongen tweede contumacie tegens de uitblijvenden, zal 'er een derde of laatfte Weete worden gedaan , waar bij als nog de crediteuren op den zes weekften dag zullen gedagvaard , en op den tijd hier van dienenden, na aaneifching der crediteuren, de derde contumacie, en verftek ten principaale tegens de uitblijvenden zal bedongen worden; Voords zal door de Heeren Prefidenten termijn van Deductie gefteld worden, en, daar van gediend zijnde, over een Maand, of zes weeken, naar exigentie van zaaken termijn van Debat: zullende defe termijnen van Deductie en Debat peremtoir zijn, en door de Heeren Prefidenten daar van geen uitftel mogen geaccordeerd worden, ten ware zij daar toe zoodaanige erherffelijke redenen bevonden, dat aan diengenen, welke niet veerdig mogte zijn, een' korten tijd, en dan nog bij verftek, vergunden, mits egter bij het uitftel over defe, of gene Deductie, te gelijk ook nog het termijn van Debat worde vastgefteld , 't welk dienende door de Heeren Prefidenten vorders een precife dag en uur tot het formeeren van een' inventaris van ftukken zal gefteld worden. XIII.  ILD.15.T. van ZWOLLE. i4I XIII. 't Welk gefchied zijnde, zal op den eerst volgenden dingsdag het Proces door Schepenen en Raaden, om daar over te decideeren, bij de hand genomen worden, na welke decilie niemand om eenige redenen meer zal worden gehoord, maar een ieder uitgebleeven van zijn recht verftoken zijn, doch bij aldien zich iemand nog na voorgemelde termijnen, en egter voor het afgeven van de fententie kwame aan te geven, zal dezelve als dan rechtmaatige redenen van uitblijven gevende nog wel tot Aangeving, Deductie of Debat kunnen worden geadmitteerd, maar zoodaanige kosten moeten betaalen, als door zijn te laat aangeven veroorzaakt zijn. XIV. Al het welk precifelijk zal gevolgd worden, ten ware de debiteur of deszelfs vrienden eenig uitftel, omtrent de verkooping der gemelde effecten (ook zelfs voor die van meubilen) van Schepenen en Raaden verzochten en obtineerden, om inmiddels met de crediteuren in onderhandeling van accoord te mogen treden, doch zal hier door de diffractie der meubilen niet mogen worden opgehouden, dan onder genoegzaame verborging van dezelve,gelijk ook de debiteur, na dat tot redding des boedels eenige kosten mogten wefen aangewend, tot geen accoord zal worden geadmitteerd, dan onder refufie van zoodaanige kosten S 3 van  ,4a S T A D R E C H T ILD.15.T. van Weeten, als anderzins, welke door een te laat gedaan verzoek zijn veroorzaakt :en onnut gemaakt. XV. Om dan tot zoodaanig een accoord te komen zullen de bekende crediteuren voorhoofds, en de anderen met een peremtoire Weete, bij verftek van hunne ftemmen, en zonder derzelver crediten in het maaken van het accoord te confidereeren, tegen zekere dag en uure bij Schepenen en Raaden te prefigeeren, door den Curator, zo 'er een aangefteld is, anders door den debiteur, of verzoeker der citatie tot accoord worden geciteerd, om voor de Heeren Prefidenten te er fchijnen: en, na een oprechte verklaaring van den debiteur of deszelfs vrienden, dat bij den inventaris, die hem, of hun, inmiddels copieelijk zal ter hand gefteld worden, (indien 'er reeds een door den Curator gemaakt is, of zo 'er nog geen gemaakt is, of de gemaakte defeótueus mogt zijn, zoo als door hem, of hun, ten dage voorfchreeven zal worden overgegeven) niets weten bij te voegen, of af te doen, noch beteren ftaat van den boedel kunnen geven, zal het accoord worden ondernomen, op zoodaanige conditiën en termijnen van betaalinge (doch alles onder behoorlijke cautie) als zij te zaamen zullen goedvinden. XVI. Zullende het verzoek van citatie der crediteuren tot  ILD.\$.T. van Z W O L L E- 143 tot een accoord ook ten allen tijde, zelfs voor het defolaat verklaaren van een' boedel mogen gefchieden en, ten ware zich daar toe bijzondere goede redenen mogten opdoen^ niet verweigerd worden, als bij het request een fchriftelijke verklaaring van een groot gedeelte der crediteuren gevoegd wordt, dat dezelve tot een accoord geneegen zijn, mits dat de verzoeker cautie ftelle voor de kosten op zulke citatie en tentamen van accoord komende te loopen , en die; kosten' ook door denzelven, als het accoord ontftaat, betaald worden , zonder dat de boedel daar door verkort of bezwaard worde. XVII. Welk accoord getroffen zijnde zal hetzelve bij een' der Secreetarislen en Crediteuren geteekend, en daar na den debiteur de elfeéten wederom volgen. XVIII. In 't maaken van gemeld accoord zal het minderdeel der crediteuren het meerderdeel moeten volgen, verftaande men door het meerderdeel twee derden van de crediteuren en de helft van de fchuld, of de halffcheid van de crediteuren en twee derde parten van de fchuld.' XIX. Zoo nogthans, dat zulks geen plaats zal hebben in reëele of hypothecaire fchulden, maar alléén in perfooneele, en dan nog wel in iederen graad bijzonder, naa-  H4 STADRECHT II. D. 15.7*. naamelijk dat die gene, die pandbaare fchulden hebben , alléén eikanderen, en ongeprivilegieerde crediteuren ook eikanderen, en niet defe de anderen, op voorige wijfe zullen kunnen overftemmen. XX. Doch om eenige ftemmen der crediteuren tot zoodaanig accoord te verwerven, zal de debiteur den eenen crediteur (naamelijk die van gelijken graad zijn) boven de anderen, op ftraffe van verlies van het effect, van gemeld accoord, niet mogen gratificeeren. XXI. En in cas daar omtrent fufpicie van collufie ware, zal op 't aanhouden der andere crediteuren, dien genen , die daar van verdacht gehouden wordt, als mede den debiteur, door de Heeren van den Magiftraat opgelegd kunnen worden zich dien aangaande met Eede te zuiveren. XXII. Bij aldien dan bevonden worde, dat door den debiteur, of iemand van die gene, met wie het accoord gemaakt is, malitieufelijk zij gehandeld, het zij in het verbrengen, verbergen, of achterhouden van eenige boedelseffeóten of infchulden , of ook in het transporteeren van eenige van dezelve tot nadeel der andere crediteuren, zal niet alléén de debiteur, of die gene der crediteuren, die alzoo malitieufelijk mog-  ILD.X5-T. van ZWOLLE. 145 mogte hebben gehandeld, van hetzelve verftoken, maar ook zoodaanig crediteur van zijne pretenfie ten voordeele der andere crediteuren vervallen zijn, en zullen daar en boven ook beiden naar exigentie van zaaken gecorrigeerd en geftraft worden. XXIII. Aan welke correctie en ftraffe ook onderworpen zullen zijn die gene, welke zich voor crediteuren, of met hoogere fommen, als hun toekoomt tegens beter weten hebben aangegeven. XXIV. Waar over, gelijk ook over de meerderheid of minderheid van Hemmen, en grootheid van de fchuld, zo discrepance tusfchen de crediteuren mogte vallen, zal die gene, van wien zulks begeerd wordt, zijne fchuld voor de Heeren Prefidenten fummair moeten juftificeeren, die, onder voorbehoud van appel aan de vermeende bezwaarden, daar over ten voorfchreeven effeóte, de plano zullen decideeren, zonder dan nog hier door eenige de minfte prejudicie aan de quantiteit van de fchuld zelve, nopens de namaals te doene betaaling te geven. XXV. 1 Het accoord ontftaande, zal, bij aldien de boedel nog niet voor defolaat verklaard is, dezelve daadelijk voor defolaat gehouden worden, en in cas de defolaatie reeds te vooren daar was, voord geproce- T deerd  I4<5 STADRECHT 7/.D.15.T. deerd worden, als ten tijde van de verzochte citatie had moeten gefchieden, zo dat verzoek niet was voorgevallen. XXVI. In cas van verkoopinge van actiën, crediten, als mede van boekfchulden, zullen de jura van de Heeren Schepenen en den Secreetaris, als mede de vordere jura van verkoopinge en opflag daar van, hoe menigvuldig die ook mogen zijn, maar als van één parceel gerekend worden, en zal tot zoodaanigen aankoop een ieder zonder eenig onderfcheid van perfoonen admisfibel zijn. XXVII. De termijnen van betaalinge bij de verkoopinge gefteld vervlooten, en eenige penningen daar van bij den Curator ontvangen zijnde, zullen dezelve daadelijk aan de Heeren Kameraars overhandigd worden , om in derzelver Kamer bewaard te worden, de Curator naar grootheid van den boedel dan nog met kennis van gemelde Heeren Kameraars daar van afhoudende zoo. veel, als hij tot verfchot zal geoordeeld worden noodig te hebben. XXVIII. En in cas de Curator de voorfchreeven bij hem ontvangen penningen, binnen veertien dagen na den ontvang van dezelve, niet aan gemelde Heeren Kameraars koomt over te leveren, zal hij die tegen één per-  II.D.i$.T. van ZWOLLE. 147 percent ter maand, ten profijte van den boedel moeten verrenten, en dan nog evenwel gehouden zijn, op het goedvinden van de Heeren van den Magiftraat, dezelve ten allen tijde over te leveren. XXIX. De penningen, als voorfchreeven, ter Kamer van de Heeren Kameraars gebragt zullen aldaar verblijven ten tijde toe dat, na afgegeven fententie in cas van preferentie, de Curator daar over de repartitie tusfchen de crediteuren zal hebben gemaakt. XXX. De Curator zal op den vierweekften dag na de pronunciatie rekening van den boedei moeten doen, als mede dan te gelijk overgeven memorie van zijn falaris en verfchot, welke zo de crediteuren niet mogten approbeeren, zullen zij daar op binnen of op den achtften dag daar aan volgenden loquatreeren, en als dan aan Schepenen en Raaden ten fine van taxatie overgeven, waar mede ook de Advocaaten en Procureurs, die tot Curators aangefteld, ofte ook van de Curators mogten wefen gebruikt, te vrede zullen moeten zijn, zonder daar over actie tegens de Curators te behouden. XXXI. Op den veertienden dag na gemelde overgave der rekening, of, in cas van contentie over des Curators memorie, na taxatie derzelver, zal hij Curator de T 2 ver-  i48 STADRECHT II.D.x5.T. verdeeling maken, en dezelve aan de crediteuren overleveren, welke verdeeling door de crediteuren geapprobeerd zijnde, zal de Curator de penningen van de Heeren Kameraars ligten, en dezelve aan een* ieder' der berechtigden binnen een maand effeétive uittellen, doch ingevalle hij zulks om eeniger crediteuren abfentie, of anderzins niet konde doen, de bij hem resteerende penningen wederom in de Kameraars Kamer leveren, bij ftraffe van dezelve ook tegen één percent ter maand ten profijte der refpeétive berechtigden te moeten verrenten. XXXII. In defolaate boedels zal geene redemtie plaats hebben, als onder voorwaarden, bij den Titel Van Losfe gemeld. XXXIII. Belangende de preferentie en concurrentie in zoodaanige boedels, zullen eerst en voor af afgetrokken worden de kosten tot redding des boedels noodzaakelijk aangewend , en het geen den Curator voor zijne moeite zal wefen toegelegd; en dan voor alle anderen eerst geprefereerd zijn de kinderen, aan welke, bij erfuitinge aan hun door den langtslevenden der ouderen gedaan, een zekere fomme van penningen voor hunner afgeftorven ouders goederen is uitgeloofd , op het aandeel van de immobiele goederen, hun van voorfchreeven hunne eerst afgeftorven ou-  ILD.iS-T. van ZWOLLE. 149 ouders aangeërfd, en op het aandeel der mobiele goederen, voords actiën en crediten, zoo lang dezelve in wefen, ende in den boedel van den erfuiter bevonden worden; XXXIV. Voords zullen gelijke preferentie hebben alle die gene welke hunne eigen goederen in den boedel gevonden komen te eifchen, waar onder begreepen zullen zijn die hunne Huifen, Landen of eenig onbeweeglijk goed hebben verkocht, ook die hunne goederen door de Roedendraagers publiek hebben laaten verkopen wegens de penningen derzelver; en wederom de Roedendraagers op de verkochte meublien zeiven, voor zoo verre bij het defolaat worden van een' boedel in denzelven nog bevonden wórden, en vorder niet: van 'sgelijken fcheepstimmerlieden, zeilmaakers, touwflaagers en fmeden, op de fchepen, fchuiten, praamen, zeilen, touwen en ankers, door hun-geleverd of gemaakt, ofte kooppenningen van die refpective effecten geprocedeerd, voor zoo verre den verkooperen of leverancieren daar van nog refteert, en zulks met een binnen, buiten, en loopend jaar rente van dat geen, waar van interesfe is verfchuldigd geworden, en niet vorder, mits dat in defe laatfte gevallen daar van behoorlijke bijl- of koopbrieven zullen moeten wefen opgerigt, bij manquement van hetwelk, de voorfchreeven fchepen, fchui- T 3 ten>  15° STADRECHT ILD.i5.T. ten, praamen, zeilen, touwen en ankers voor gecrediteerde waaren gehouden zullen worden. XXXV. Wijders zullen alle die gene, welke op de fcheepstimmerwerven alhier eenige fchepen, groote of kleine, doen maaken, voor de fommen, die zij voor de leverancie aan de fcheepstimmerlieden opfchieten, preferentie hebben voor alle andere crediteuren op het hol of de fchepen door hun befteld, en niet vorder, mits dan nog dat voorfchot of de te doene betaalingen niet vorder gaan, dan een vierde van den juiften prijs, waar voor de voltooiing van het fchip bedongen is t bij het rigten vandenfteven; een vierde bij het omleggen der berghouten; en een vierde bij het afloopen van de werf; zulks dat het wel een' ieder' vrij zal ftaan met de fcheepstimmerlieden zoodaanige accoorden over de betaaling aan te gaan als het hem goeddunkt, en dat, wanneer de betaalingen, die voor de leverantie of voltooiinge gefchieden, minder bedraagen, dezelve betaalde fommen dit privilegie ook zullen genieten; doch, wanneer iemand een grooter of eerder voorfchot doet, als dan alléén aan dat gedeelte, hetwelk met voorfchreeven bepaalingen overeenkoomt, defe preferentie zal gegeven worden, en aan het overige niet. XXXVI. Na den voorfchreeven befteeder van het fchip, met  U.p.iS.T. van ZWOLLE. 151 met zijne invoegen voorfchreeven gedaane betaalingen , zullen mede in den eerften graad geprefereerd zijn de leveranciers, van hout, of iets anders, tot opbouw derinieuwe fchepen gebruikt, doch mede niet vorder dan op het hol of fchip, en voor zoodaanige leverancien, als daar aan gedaan zijn, en niet vorder , zullende dezelve leveranciers daar en boven voor alle anderen voortogt hebben op zoodaanige waaren, als bewijslijk tot aanbouw van een nieuw fchip reeds zijn aangevoerd, en aan of op de werf gebragt, doch nog niet aan het fchip zijn geémploieerd, te weten, een ieder leverancier op het geen hij zelf geleverd heeft, en voor handen en onbetaald is, en vorder niet. Alles met dien verftande dat zoo wel de befteeders der fchepen, als de leveranciers aan dezelve gehouden zullen zijn ten gezinne van andere deugdelijke crediteuren der fcheepstimmerlieden met eede te verklaaren, dat de betaalingen of leverancien ter goede trouwe zijn gefchied, en niet vorder zijn gedaan, dan hier boven in opzichte der termijnen van betaalinge is geftatueerd. XXXVII. Eindelijk zullen in defen graad op de effecten van den boedel voortogt genieten doodfchulden, waar onder mede begreepen zullen wefen het oppasfen en de noodwendige behoeften in de laatfte ziekte, ter taxatie, de kosten tot de begraavenis, als mede van de  i5a STADRECHT ILD.15.T. de Medicijnfche Doétoren , Chirurgijns en Apothekars , gelijk ook die tot de rouwkleeding van den overblijvenden, het zij man of vrouwe, ofte des afgeftorven kinderen geen bijzondere huishouding hebbende, behoorlijken naar iéders qualiteit aangewend; en zullen voor doödfchulden gehouden worden niet alléén die gene, welke ten refpeéte van den laatst overleeden, en door wiens dood de boedel defolaat geworden is, zijn gemaakt, maar ook die welke overman, vrouw, kinderen, ofte de zoodaanigen, welke de defolaate debiteur verpligt was te doen begraaven, doch niet vorder, binnen 's jaars voor het defolaat worden van den boedel zullen zijn gecrediteerd. XXXVIII. In den tweeden graad alle fchattingen en ongelden, als Verpondinge , Contributie , Schoorfteengeld, het ordinaaris Straate- en Aa-geld; als ook dat voor het Lantaarnlicht betaald wordt, Pomp-Puten Steiger-geld, Dijk- Krib- Hoofd- en Sluifegeld en diergelijke, reëelijk over de goederen uitgezet, of waar op dezelve zijn aangeflaagen, of in het vervolg aangeflaagen mogten worden, en zulks niet vorder, dan op de goederen, waar over die uitzetting of aanflag is gedaan, en voor zoo verre het huurdersdeel van het Schoorfteengeld , als ook het Lantaarngeld, voor zoo verre door de huurderen der huifen betaald wordt  ILD.iS-T' van ZWOLLE. 153 wordt, aangaat, op de goederen en effecten van den Huurman in dat huis bij de defolaatie bevonden. Salaris en verfchot van Advocaaten en Procureurs op dat gene, hetwelk ten voordeele van den boedel gekomen is, door de proceduuren bij hun bediend, en gewonnen, doch alles dan nog niet langer dan voor den tijd van twee jaaren, na dat de fchattingen daar van vervallen, de uitzettingen gemaakt, en de proceduuren, waar over de falarisfen verdiend zijn, geëindigd zullen wefen, en ftil geftaan hebben, voords wachtegeld op de huifen waar van hetzelve is verfchuldigd geworden, doch (met en neffens het huurders deel van het fchoorfteengeld en het lantaarngeld) alléén voor den tijd van één Jaar. En ten laatften waaren tot verbetering of onderhoud van een huis of getimmer binnen den tijd van twee Jaaren met fpeciaale permisfie van Schepenen en Raaden tot een zekere geaccordeerde en benoemde fomma toe gecrediteerd, en zulks op die huifen of getimmers, zullende de vordere achterftand alléén preferentie hebben in den vijfden graad. XXXIX. In den derden graad, grondgelden en uitgangen, fchulden bij Richtersbrieven, Huwelijks voorwaarden, en Maagfcheidingen geconftitueerd, en op de goederen daar in benoemd fpeciaalijk gelegd, als mede verbanden op Obligatien of andere effecten tot V een  154 STADRECHT II.D.iS.T. een pand der minne gegeven met een binnen, buiten en loopend jaar rente, mits de Huwelijks voorwaarden en Maagfcheidingen, geheel of voor dat gedeelte, waar uit het verband koomt te geblijken, ten protocolle van bezwaaren worden geregistreerd (als zullende de preferentie derzelver niet eerder dan van den tijd dier registratie beginnen). Verbindenis door pandingen en aanpandingen refpeótivelijk op de meubilen en immeubilen verkreegen, af te rekenen de pandingen van den maandag, op welken worden geteekend, en de aanpandingen van den faturdag, op welken de boodfchap is gedaan , mits dat als dan ook op dien dag door een' der Secreetarisfen geteekend en den volgenden maandag aangeéischt worden. En ingevalle een panding of aanpanding bij memorie gefchiedt, zal zulks in aanpandingen de goederen affecteeren van den faturdag, op welken de memorie is overgegeven, of, zo dezelve op een' anderen dag wordt overgegeven, van dien faturdag, welke op de overgave der memorie volgt, en in pandingen van dien maandag , die na gemelde overgave koomt te volgen, mits zulks, als gezegd, worde geteekend en aangeéischt, fchoon ook de panding of aanpanding als dan niet dan veertien dagen na die aaneifching kan voordgaan. Ook zullen in defen graad voortogt hebben (af te reke-  II.D.iS.T. van ZWOLLE. 155 rekenen van den tijd, dat zij vervallen zijn) gepachte middelen, en die in redemtie zijn gegeven , of nog gegeven mogten worden, zoo van Lands- als StadsImposten, en wel de Provincie, en de Stad, of derzelver Ontvangeren op alle gereede en ongereede goederen der Pachteren en Collecteurs, neffens derzelver Borgen. Als ook die Pachteren en Collecteurs op de gereede goederen van die gene, welke aan dezelve iets uit hoofde van gepachte of gecollecteerde middelen fchuldig zijn, voor den tijd van twaalf maanden na exfpiratie der pachtjaaren. Insgelijks zullen in defen graad preferentie gemeten waaren, tot opbouw van een nieuw huis of getimmer geborgd en geleverd, en de arbeidsloonen dieswegen verfchuldigd en resteerend, en zulks voor den tijd van twee jaaren, na dat de leverancien of arbeidsloonen daar aan gedaan of verdiend zullen zijn. Als mede de verdienften en verfchotten aan of wegens eenig goed onder iemand berustend, of, zo het immobiel is, onder deszelfs bewind of adminiftratie geweest zijnde, gedaan, alles op het refpe&ive goed waar op iets gecrediteerd of verfchooten is. De Roedendraagers, wegens hunne publieke verkoopingen van zoodaanige meubilen, welke bij het defolaat worden van den boedel niet meer voor handen zijn. . J y 2 Pach-  iS<5 STADRECHT U.D.i5.T. Pachten en Huuren op het geen van den debiteur op der Land- of Huis-Heeren eigendom of verhuurd goed bevonden wordt, voor het verfcheenen en het loopend jaar pacht of huure. Gelijk ook het loon van een' dienstbode, bij het defolaat worden des boedels bij zijn meester of meesteresfe nog woonende, voor het loopend Jaar op de meubilen. Doch zoo, dat in het generaal de oudfte verbindenisfe en fchuld , voor zoo verre niet over de hier vooren bepaalde tijden loopt, iedere in het haare, naar de verdeeling in het volgend artijkel bepaald, voor de jongfte gaan zal. Zullende dan nog pandingen en aanpandingen , welke op eenen dag gedaan geteekend en aangeéischt zijn, voor eikanderen geen voorrecht genieten, zoodaanig ook, dat een panding op zondag met fpeciaale permisfie Van een' der Heeren Prefidenten gedaan, ook dezelfde preferentie, als die zaturdags gedaan zijn, zal hebben, doch geene aanpandingen op zontlag met gemelde permisfie gefchied, als dewelke eerst na haare teekening affectatie zullen maaken. XL. Omtrent welke fchulden in den derden graad preferentie hebbende het volgende in acht zal genomen worden, dat wel op de vaste goederen altijd de oudere verbindenis voor de jongere gaan zal; doch in op-  JLD.i^T. van Z W O L L E. ,57 opzichte der gereede goederen de fchulden alhier preferabel, naar defe order (zonder te letten op den voorrang van tijd, dan alleen in iedere fubdivifie) zullen geplaatst worden. Voor eerst de Stads- en Lands-Imposten, met betrekkinge tot particuliere debiteuren, Daar na ten tweeden Huis- en Land-huuren, zoo verre tot defen graad behooren. En dan eindelijk en ten derden de overige in den derden graad geprefereerde fchulden, als pandingen, penningen, welke een Pachter, Collecteur, of Borge aan de Stad of Provincie fchuldig is; verdiend loon of verfchot aan eenig goed onder iemand beruftend, en het Jaar loon van de Dienstboden. ' ; ■ r XLI. In den vierden graad voor af de Stad en Provincie op de goederen van Haare Ontvangers of Rentmeesters wegens derzelver gehouden adminiftratie, als mede wegens verpachtingen, verkoopingen en andere contracten , op de effecten, zoo wel van die. gene, waar mede die contracten zijn aangegaan, als van hunne geftelde Borgen. Voords de Geestelijkheid, Gods- en Armenhuifen, en de Armen alhier. Kinderen,Pupillen, en anderen, onder de magt van voogden ftaande op de effecten en goederen van hunne Adminiftrateurs, Ouders en Mombers wegens ge- V 3 hou-  158 STADRECHT II.D.15.T. houden adminiftratie , als mede op die van hunne Borgen. En dan ook nog wegens verpachtingen en verkoopingen, als vooren. En zulks alles van den-tijd van gemelde adminiftratie, of den dood van den eerst overleeden vader of moeder, of ook van de contracten af te rekenen. Voords Legaaten en Fideicommisfen op de goederen van de overleedenen, doch alles dan nog maar den tijd van vier jaaren, na dat de adminiftratie geëindigd , de verpachtingen, verkoopingen en contracten gecelebreerd, en de Legaaten en Fideicommisfen vervallen zullen zijn, en hetzelve ter kennis der Legaatarisfen gekomen zal wefen. Zullende defe vier Jaaren dan nog niet loopen tegens minderjaarigen, maar na derzelver meerderjaarigheid eerst begin nemen, en de preferentie in defen graad plaats hebben naar den ouderdom van ieders fchuld. XLII. In den vijfden graad Arresten, voor het defolaat worden van den boedel naar order van rechten behoorlijk aangelegd, van dien tijd af, en niet eerder, dat in het Protocol zijn geteekend. Verjaarde fchattingen, voords nog de vordere jaaren renten van kooppenningen, hypothecatien, verfegelingen, en andere fchulden, waar van hier voor artij-  II.D.iS-T. van ZWOLLE. 159 artijkel 39. drie jaaren zijn geprefereerd, het wachtegeld, en het huurmansdeel van het fchoorfteen-en lantaarngeld, waar van hier voor artijkel 38. één Jaar voortogt is gegeven, en zoodaanige vordere verjaarde fchulden, waar aan in het voorig artijkel vier jaaren voortogt zijn verleend. En dan nog navolgende Pandbaare fchulden, als die bij Huwelijks voorwaarden en Maagfcheidingen zijn geconftitueerd en beloofd, renten uit gerichtelijke fchuldbekenningen fpruitende , handfchriften, waar van de hand gerichtelijk is bekend, Pachten, Huishuure, Maagenaas, kleeding, en vordere behoeften, voor zoo ver tot dagelijkfche nooddruft naar ftaats gelegenheid worden gebruikt, verdiend loon, fententien, verjaarde verwinnen, en getaxeerde koften, en voor zoo ver eene fchuld uit niet Pandbaare waaren en arbeidsloon te gelijk beftaat, alléén met het arbeidsloon, zoo als de crediteur met Eede kan verklaaren daar in begreepen te zijn, of, bij deszelfs overlijden, bij taxatie zal worden bevonden. XLIII. Ingevalle, na voldoening der hier voorgemelde fchulden , nog iets van den boedel mogte overfchieten, zullen alle andere fchulden daar uit naar proportie voldaan worden. XLIV. In defolaate boedels zal, gelijk in andere zaaken,ook com-  i6o STADRECHT ILD.15.T. compenfatie plaats hebben, zoo dat wederzijds fchulden van den debiteur en crediteur, fchoon van verfcheiden natuure, van den tijd af aan, dat eikanderen fchuldig zijn geworden, voor gedood en vernietigd zullen gehouden worden, voor zoo verre zulks in de fomma over een koomt, en voor het defolaat worden van den boedel gepasfeerd is, zullende alzoo iemand, fchoon ook een medecrediteur van den boedel zijnde, het een of ander uit denzelven aankopende, niet te min gehouden wefen om de kooppenningen van zijn gekochte op zijn' tijd, aan den Curator te betaalen, en niet wegens of tegen zijne fchuld mogen inhouden, ten einde alles in een goede order moge toegaan. ZESTIENDE TITEL. Van Kleine Boedels en Verkoopingen van Vaste Goederen. I. Voor kleine Boedels zullen gerekend en gehouden worden de zoodaanige , welke Schepenen ende Raaden, als aan dezelve van de Inventarifatie kennis zal gegeven zijn, zullen vermeenen onder de vijf honderd Caroli guldens te zullen bedraagen. En zal die gene, die des boedels effeóten op order van Schepenen en Raaden in verzekering genomen heeft,  ILD.\6.T. van ZWOLLE. 161 heeft, de Crediteuren, met een Kerkenfpraak, vijf zondagen achtereen te publiceeren, en met een Weete aan het Stadhuis, en aan de Kerk, te plakken, tegen den zesden woensdag na de eerfte publicatie des morgens ten agt uuren op 't Meenthuis citeeren, om een' Curator te verkiefen, en dien, als in de groote boedels, aan Schepenen en Raaden te prefenteeren; voords om op den zelfden tijd aan de Laage Bank van Inftruótie van Deductie, Memorie of Rekening te dienen, zullende de crediteuren dan nog, voor het voorfchreeven termijn, hunne Deduótien, Memorien of Rekeningen, aan dien genen, op wiens naam de Weeten zijn afgegaan, mogen overhandigen, om door denzelven op het termijn te worden overgegeven. II. Op de voorfchreeven Deduótien , Memorien, of Rekeningen zullen de Crediteuren, die van debat willen dienen, zulks op den maandelijken dag daar na aan de Hooge Bank, doch alléén mondeling, moeten doen, bij ftraffe van verftek. Zullende dan voords een precife dag binnen de daar aan volgende week door de Heeren Prefidenten gefteld worden tot het inventarifeeren der Stukken. III. De Proceduure daar van dus in ftaat van wijfen gebragt zijnde zal in den tijd van veertien dagen wor- W den  lóa S T A D RE C H T //./J.ió.7*. den afgedaan ; ' voords zullen de, penningen van', des boedels effecten inmiddels geprocedeerd, of nog vorder te procedeeren , bij den Curator den. tijd van twaalf weeken na de pronunciatie van de Sententie verblijven, ten einde zoodaanige Crediteuren, die van geen Deductie, Memorie, of Rekeninge gediend hadden, maarrechtmaatige reden van uitblijven, zoo en in dier voegen als bij de Gemeene Rechten en het Landrecht is geëxpresfeerd, kunnen geven, de kollen door hun te laat aangeven veroorzaakt,, als naamelijk over 't verzoek van admisfie en vervolgens op te loopen, betaalen , en van beter of gelijk recht met andere Crediteuren kunnen doen blijken, zich nog zullen kunnen aangeven, de inheemfche Crediteuren binnen zes, en de uitheemfche binnen twaalf weeken na gemelde pronunciatie, zullende immiddels aan niemand der Crediteuren eenige penningen, dan onder cautie van heritellinge, worden geteld. - ' IV. De gerealifeerde Crediteuren zullen, zoo in groote als kleine boedels, hun recht op de vaste goederen , zoo wel bij de generaale citatie van alle de crediteuren op het Stadhuis, als bij de verkoopinge der Goederen zelve, kunnen en mogen aangeven, welke particuliere aangevinge de Secreetaris, over de verkooping zittende, bij de generaale Citatie, op het Stadhuis gedaan, zal overbrengen, en aldaar ook aan- tee-  ILD.16.T. van ZWOLLE. 163 teekenen, zullende in groote boedels de verkoopinge van vaste goederen, binnen den tijd van twintig, en in kleine boedels, binnen den tijd van zes weeken, refpeótive te loopen na de eerfte publicatie van de eerfte edi'ólaale Citatien der Crediteuren moeten gefchieden; ten ware de Crediteuren om reden een' langeren tijd daar toe van Schepenen en Raaden verkreegen, als wanneer ook alle zich tot zoo verre niet aangegeven hebbende gerealifeerde Crediteuren bij de verkooping der goederen, invoegen Art. 53. Van Pandinge vermeld, zullen moeten worden geadmitteerd, mits dat de kosten, door dit verder uitftel veroorzaakt, tot laste van het onderpand , en niet tot laste van de andere effecten des boedels komen. w&'te-mtti&vti ftsv nis JfiA t*tk£m*tl wfeiïWto tin'tX Bij verkoopingen van vaste goederen, waardoor iemands geheele boedel niet defolaat gefteld wordt zullen de reëele Crediteuren, zoo wel als in aangevingen van defolaate boedels, hunne fchulden moeten aangeven, met uitdrukkinge van de quantiteit, zoo van capitaal als rente, qualiteit of natuur van dien , en oudheid van dezelve , met vertooninge van zoodaanige Inftrumenten, als een ieder tot adftruótie van zijn recht vermeenen zal te behooren, ten ware dan nog wettige redenen gave, waarom dezelve als dan niet konde vertoonen, welke hij des noods met Eede zal kunnen fterken. W 2 VI.  i6+ STADRECHT II.D.16.T. VI. • ' . - .; Zullende voords, hetgeen hier na in den Titel Van Redemtie ofte Losfe wordt gezegd, alhier mede plaats hebben. ZEVENTIENDE TITEL. Van Redemtie ofte Losfe. I. De Redemtie ofte Losfe zal alléén plaats hebben omtrent vast goed, en het geen daar voor naar rechten gehouden wordt, wanneer hetzelve verwonnen, bij executie gedistraheerd, ofte ook uit defolaate of onder beneficie, het zij van inventaris of ceslie, geëxpliceerde boedels verkocht wordt , en niet omtrent beweeglijk goed. II. En zullen hier omtrent mede voor vast goed gerekend en gehouden worden alle vaar- en rijtuigen met derzelver gefpan en paarden, beide voor zoo verre in en onder de Stads erfelijke Veeren behooren, even als die Veeren zeiven, zoo te Water als te Lande. III. De Redemtie ofte Losfe zal zonder eenig onderfcheid tuslchen in- of uitheemfchen, minder- of meerderjaarigen ofte andere gepriviligeerden, alleen duu- ren  II.D.\7 ^ geinfereerd wordt, ■ *■ Voor de approbatie van een Maagfcheid, oFVan den nitkoop tusfchen den langstleevenden der ouderen en de pupillen, _ ^ in kleine boedels, . • ° - 15 * ^ En in groote, • * Voor een atteftatie van gedaane Momberftellinge en Erfuitinge aan den Kerken- - Voor het ftellen van genoegzaame cautie of verband, des gerequireerd, door de hertrouwende, Vader of Moeder voor het beweefen, en bi) hen verbleeven goed van de kinderen , ofte voor de te  »9* STADRECHT ll.D.i9.T. duchten fchade wegens de fchulden des boedels door hun overgenomen, en gezuiverd moetende worden, In kleine boedels, . . 0-15-0 En in groote, . . .1-10-0 voor de publicatie en affixien daar van, tot naricht van de crediteuren wegens de gedaane fchifting en deeling des boedels tusfchen den langstleevenden der ouderen en hunne minderjaarige kinderen, In kleine boedels, van iedere, . 0-5-0 En in groote, . . . o - 10 - o Voor het overgeven en bewaaren van een* beflooten inventaris en beëdiging van denzelven, . . . 2-10-0 Voor het exhibitum daar op, . o - 6 - 0 Voor het overgeven van een' openbaaren inventaris, en beëdiging van denzelven, In kleine boedels, . . . 1 - 10 - o In groote, . \ . . 2-10-0 Voor de beide exhibitums daar op, 0-12-0 Voor het afhooren en fluiten van een Momberrekeninge, In kleine boedels, . . 1 - 1 - o In groote, . . . 2-2-0 En in die, welke 's jaars duifend guldens of  ff.D.i9'T. van ZWOLLE» 193 of meer aan revenues komen te bedraa- .4-4-0 Voor'een buitengewoone fesfie van de Heeren tot het Momberfchap, op verzoek van iemand wordende aangelegd en gehouden, ieder Heer voor prefentie geld, • • . * 1-0 0 Tot last en kosten van zoodaanigen ver- zoeker • Voor een Hypotheek, of Transport van een immobiel goed, Voor een cesfie van mobiele goederen van niet veel belang, . • 0 * ™ ' 0 En van meerder belang, • • 1_ Voor een rooieeringe, . • 0-15-0 Alle vier bij ieder' voor de helfte te be- taalen, zo niet anders verfproken is. Voor een Transport ex officio, of uit een' defolaaten boedel, . • 2 - 16 - o Voor een Testament van één' perfoon op het Stadhuis gepasfeerd wordende, ^ ^ Bij avond na Zonnen ondergang, 4-16-0 Buiten het Stadhuis, q Bij dag • ; ' . T-16--0 Bij avond, . • < T* - o Bij nacht na geüooten poorten, . o - iu 1 A a Bui-  194 STADRECHT U.D.i9.T. Buiten de poorten in gemelde gevallen nog een gulden meer. Voor het openen en registreeren van een beïlooten Testament, . . 6-16-0 En, wanneer twee Testamenten in een Couvert gevonden worden, en het eene geopend , en het andere daar wederom in gedaan wordt, en met een aanhangend fegelbekragtigd, nog, . 1-8-0 Voor jura van een verfegelinge, . . 7 - 7 - 0 Voor het inventarifeeren van fterfhuisgoederen, als van defolaate boedels en andere goederen, per blad, . 0-6-0 Voor jura van een verfegelinge van het een of ander ftuk goeds , kist, kast, koffer, of iets diergelijks op het Stadhuis , Door een' Secreetaris alleen, ofte ten overftaan vnn een' of twee Schepenen, i^er, . . „ 1 - 1 - o En buiten 't Stadhuis dubbeld. Voor de verfegelinge zelve, of het zetten van twee fegels, van ieder ftuk goeds, kist, of kast, . . 1 - o - o Voor het ontfegelen, als vooren. Van een Executoriaale • verkoopinge als mede uit een'defolaaten, of onder beneficie  ILD.\9.T. van ZWOLLE. 195 ficie van inventaris geadieerden boedel Van een parceel goeds onder de vijf honderd guldens rendeerende, De twee-Schepenen, en Secreetaris, voor vacatiën, • • • 3 ~ 3 - ° De Secreetaris, voor het infteilen der conditiën, . • • 2-2-0 De Roedendraagers, . s o - 10 - o Voor iedere Weete, • • o - 9 - c Voor het aflefen en aanplakken van dezelve, . • • • 0-16-0 Van een parceel goeds, boven de vijf honderd guldens , en onder de twee duifend bedraagende, De twee Schepenen, en Secreetaris voor vacatiën, . • • 6-0-0 De Secreetaris voor het infteilen der conditiën, . • • 4-4-0 De Roedendraagers, . . 1 - o - o Voor iedere Weete, • • 0-18-0 Voor het aflefen en aanplakken, 1 - 12-0 Van een parceel, boven de twee duifend guldens enz. De twee Schepenen en Secreetaris voor vacatiën, . . • 9 - p - o De Secreetaris voor het infteilen der conditiën, . . • 6-6-0 Aa 2 De  i96 STADRECHT 1LD.i9.T. De Roedendraagers, . . i - 10 - o Voor iedere Weete, . . i - 7 - o Voor het aflefen en aanplakken van dezelve, . . . 2-8-0 Van vrijwillige verkoopingen, voor de Straatfchepénen wordende gedaan, van ieder parceel, De jura van de twee Schepenen en Secreetaris refpeótive, als vooren. De Roedendraagers ad idem. Doch iedere Weete van bovengemelde eerfte Clasfe alhier, . . 0-5-0 Voor het aflefen en aanplakken, . 0-16-0 Van de tweede, voor iedere Weete, o - 10 - o Voor het aflefen en aanplakken . 1 - 12 - o Van de derde, voor iedere Weete, o - 15-0 Voor aflefen en aanplakken, . , 2-8-0 Zullende de jura der Weeten in alle verkoopingen met en neffens de vordere jura zonder kortinge door de koopers moeten betaald worden, zo niet anders bij de conditiën is uitbedongen, en wel van ieder parceel, zo het aparte koopers zijn , maar anders zullen de Weeten met het aflefen en aanplakken als maar van en voor één parceel gerekend 0 worden j doch de vordere jura evenwel van  van ZWOLLE. W van ieder parceel moeten worden betaald. Van Salaris van Advocaaten en Procureurs. Voor een vacatie, conferentie, of mondeling advijs, in loco, 2 . 0 - o Een Advocaat, • • ï - o - o Een Procureur, • ■ # • .; * „ Buiten de Stad, en Vrijheid, doch binnen de Provincie, des daags, • - o - o Een Advocaat, • • i I 10 - o Een Procureur, Buiten de Provincie, ^ q Een Advocaat, • • 2 I o - o Een Procureur, . « ' Buiten de reiskosten, en verteennge, naar redelijkheid. Voor fchriftelijke advijfen, Een Advocaat naar gewigt der zaak tot goede discreetie. Voor het formeeren van een afte van Pandinge en Aanpandinge met de dubbelden van ieder, ^ o - 14 ~ w Een Procureur, • • ^ Voor het formeeren van een ordmaans conclufie, Aa s Een  198 STADRECHT lI.D.x9.T. Een Advocaat, . . T Een Procureur, . . . o - 10 - o Voor een conclufie van meerderen omflag en confideratie dubbeld. Voor het endosfeeren van ieder inft.ru- ment de Advocaat of Procureur, 0-3-0 Voor een comparitie aan de Pand- Laage- of Hooge Bank op ordinaaris termijnen Een Advocaat, .1-0-0 Een Procureur, . . . 0-6-0 En op extraordinaare termijnen eens zoo veel. - • . Voor een mondeling pleidoi in zaaken van eenige aangelegenheid, een Advocaat voor ieder fesfie van Schepenen en Raaden» • • • . . 3-0-0 En een Procureur mede in zaaken van eenige aangelegenheid pleitende, 1 - 10 - o Een Advocaat voor het formeeren van een fchriftuure, per blad, . 1 - o - 0 Een Procureur, . . . o - 10 - o Voor het mundeeren, per blad, . 0-4.0 mits niet buiten behooren , het zij omtrent de zaak zelve, ofte in het mundeeren , geëxtendeerd worde, waar toe in taxando niet zoo zeer op het bladtal, dan wel op de merites der zaa-  U,D.\9.T. van ZWOLLE. 199 zaake zelve, regard zal worden genomen. ■ . Voor een Declaratie van kosten, of Diminutie een Advocaat of Procureur, per . * . 0-6-0 blad, • • Ten ware dat om erheffelijke redenen goedgevonden wierde, dat van de Diminutie in fpeciaale gevallen meer zoude behooren betaald te worden. Voor het dubbeld van dezelve, per blad, 0-4-0 mits dat bij dezelve geen andere dan hoognoodige Documenten worden geappliceerd.Voor het opftellen van Interrogatona, voor ieder artijkel, . • 0 " * ~ 0 Voor het opftellen van Sommatien, Infinuatien, Denunciatien, Memorien, Recesfen , en andere gerichtelijke Handelingen, naar derzelver groote en gewigt, ter goeder erkentenis. Gelijk ook van alle andere vrijwillige en voluntaire aóten en inftrumenten. Voor het vifiteeren en examineeren ter Secreetarije van ingédiende ftukken door de partije, zoo aan de Pand- als LaageBank. Een Advocaat, . . • • 2 ~ 0 " Een  aoo STADRECHT Il.D.ig.T. Een Procureur, . . . i - o - o Voor het ligten van eigen ingediende ftukken aan voorfchreeven Banken, o - 10 - o Voor een iïmpele interpellatie, ofte be« ftellen van een infinuatie, arrest, of zaaken aan de Pand- Laage- of HoogeBank, . . . o - 6 - o Voor het formeeren en infteilen van een ordinair Request, . . 0-12-0 Ten ware de merites der zaaken zonderlinge extenfie vereischten , ofte daar uit een Proceduure voordkwam, als dan naar gelegenheid der zaaken tot erkentenis. Voor het fchrijven van een* brief, 0-12-0 Voor leétuure van een' ontvangen brief, o - 6-0 Voor copiegeld, per blad, . . 0-4-0 mits zijnde behoorlijk en leesbaar ge- fchreeven ende geëxtendeerd. Van Jura der Roedendraagers, en vordere Suppoosten. Voor een citatie aan de Pand- Laageof Hooge-Bank voor de Prefidenten of anders, . . . 0-3-0 Wanneer bij de citatie aan de Laage Bank tef-  ILD.19-T. van ZWOLLE, teffens dubbeld van de conclufie overgegeven wordt, en het relaas daar van 00 het origineel geteekend, . 0-6-0 Voor het brengen van Extracten, Copien, Aften, en andere Documenten, een ol meer in eene zaak en aan éénen per- , ^ loon * ■ * * 03 Doch van acten door diverfe perfoonen over bijzondere zaaken, en ieder voor zich gepasfeert wordende en begreepen in één aóte, dan van ieder, . ° I 4 _ 0 Buiten de Stad, • • • °" Voor een citatie buiten de Voorlieden, als in Diefe, Asfendorp, Luire, Frank- , huiferzijl, en diergelijke diftantie, o - 6-0 Aan het Caterveer, den Hasfelerdnk, het Rijfebosch, en achter inDiefe, of As- ^ „ ^ fendorp, • _ Aan het Tolhuis, of in de Route, 0-16-0 Voor het publiceeren van een Kerken- ^ fpraake, . • • ° ] Voor het aanplakken van iedere, . o 20 Voor het gaan met één of twee Schepenen, en een' Secreetaris, om de eene ol andere a&e te pasfeeren, of iets te ver- o - 5 - o richten, . • • . Voor eeninterdiót, of arrest, InheemBb fchen  202 STADRECHT II.D.i9.T. fchen raakende, en hetzelve in hun memoriaal te teekenen, . . 0-4- Voor het ontllag daar van, . o - 4 I ° Voor een Infinuatie of Denunciatie van een Losfe, ofte iets diergelijks, overgave van een Dubbeld, en het teekenen van een relaas, . . . t 0-6- Voor het Exploiót en relaas van een Weete, of andere vreemde aóte, . '0-12-0 Voor het doen en teekenen van een interdiót of arrest, uitheemfchen raakende en relaas ten protocolle, 0 . - 1 3 Voor het ontllag daar van, .' o - 7 - 3 Voor de vifitatie van een Huis, Schip, " Schuit, wagen, of karre, . '0-12-0 Voor het afgeven van een gigte over de eene of andere zaak of voorval, 1 ~ 0 _ 0 Voor een Extraót uit het Peilboek, per blad' • • • o- 3.0 Voor een infinuatie, en bewaaren van een' wisfel, teekenen van het relaas, het zij van acceptatie, of proteftatie, en relaas ter Secreetarije, . 1 - 8 - © Voor een Testament van een' perfoon, bij dag op het Stadhuis, . . 0-5-0 Buiten het Stadhuis, . . o - 10 - o Bij avond na Zonnen ondergang, 0-15-0 Bij  ff.D.i^T. van ZWOLLE. 003 Bij nacht, na geflooten poorten, . 1 - o - o Buiten de poorten boven dien nog, o - 5-0 Van man en vrouw, of twee andere Te- ftateuren, dubbeld, en zoo voords. Voor het openen van een Testament, o - 10 - o Voor het gaan met Schepenen en Secreetaris naar een fterfhuis, om een verfegeling , of inventarifatie van een' boedel te doen, . • 1 - 1 - o Voor iedere verfegelinge, of het zetten van twee Segels, . o - 5 - 0 Voor dito op het Stadhuis van het een of ander ftuk goeds, kist, of kast, ten overftaan van een» of twee Schepenen wordende gedaan, . • 0-5-0 Voor het zetten der Segels als vooren, o - 5-0 Voor een verfegelinge door een' Roedendraager alléén hier of daar op order wordende gedaan, . . o - 10 - o Voor iedere verfegelinge als vooren, o - 5-0 Voor het ontfegelen hetzelfde. Voor het inventarifeeren van gearrefteerde, verwonnen goederen, of in een' defolaaten of anderen boedel, vooreen* halven dag, . • • i - 1 - o Voor een' geheelen dag, . • 2-2-0 Zullende zoo in defen als anders voor een' Bb 2 hal-  ao4 S T ADR ECHT 1I.D.\9.T. halven dag gehouden en gerekend wor- den: Des morgens van negen tot half twaalf, En des middags van een tot vier uuren. En na vier uuren dubbeld voor dien middag , doch de morgens niet, mits de tijd behoorlijk waargenomen worde, ter goeder erkentenis. Voor het verkoopen van goederen voor een' halven dag, . . o - 10 - o Voor een' geheelen dag, . i - o - o Voor het beftellen van den Roeper, om de goederen te roepen, . 0-3-0 Voor het beftellen van den Vendumeefter om te komen fchrijven, . 0-3-0 Voor tafels en banken, Voor een' halven dag, . . 0-3-0 Voor een' geheelen, . . 0-6-0 Voor het ophangen en gebruiken van het Zeil, om daar onder te verkopen, Voor een' halven dag, . . o - 10 - o Voor een' geheelen, . . 1 - o - o Voor het invorderen en inftaan voor de penningen, van den gulden, o - 1 - o De Vendumeester of Schrijver, van den gulden, . . . 0-0-4 De Roedendraager, die des gerequireerd, ten  J/.D.ipX van ZWOLLE. 205 ten dage van de verkoopinge voor af, en geduurende dezelve, de goederen, naziet en nagaat tegen den geformeerden inventaris, het opzicht daar over & houdt,-en bezorgt, dat behoorlijk op tafel komen, Voor een' halven dag, • 1 - 1 - o Voor een' geheelen dag, - 2 - 2 ~ 0 En voor een verkoopinge van mobiele goederen op het Reventer, en het invorderen en initaan voor de penningen van dezelve, als mede voor het draagen van alle Lasten van Roepgeld, Reventerhuur , Oppasfers op het goed, en het aanbrengen op de Tafel, van ieder gulden, • • 0-1-4 Buiten de jura van den Vendumeelter. Voor het doen van een fommatie , de Schout bij Nacht, in de Stad, o - 3-0 Buiten de poorten, • • 0-4-0 En buiten de Voorfteden en verder, in gelijkheid van Citatien door de Roedendraagers wordende gedaan. Wanneer een inventarifatie van verwonnen en te executeeren goederen door een' Roedendraager met behulp en asfiftentie van den Schout bij Nacht en Bb 3 Sup-  ao5 STADRECHT van ZWOLLE. ILD.i^.T. Suppoosten wordt gedaan, dan De Schout bij Nacht, . . 0-12-0 De beide Suppoosten te zaamen, o - 12 - o Buiten de Stad, De Schout bij Nacht nog, . 0-6-0 De beide Suppoosten ook, . 0-6-0 En buiten de Voorlieden en verder, als vooren. Voor het bewaaren van zulke geinventarifeerde goederen, des noodig, de beide Suppoosten voor dag en nacht, 1 - 10 - o Voor een' enkelden dag of nacht, o - 15 - o Voor het bewaaren en bewaaken, des noodig, of gerequireerd, van geinventarifeerde goederen in een' defolaaten boedel bij arrest of andere gelegenheid buiten Executie, voor dag en nacht, Door een' Suppoost, . . 1-4-0 Door een' anderen perfoon, . 1 - o - o En voor een' van beiden half zoo veel. Van twee Suppoosten, of andere perfoonen, dubbeld, en zoo voords. ST AD- ui  STADRECHT van ZWOLLE. DERDE DEEL. EERSTE TITEL. Van Huwelijk. . 'V\". ' ï. - ' - . »v7i^ fiM Die zich in den Huwelijken ftaat willen begeven, en zich daar toe willen verlooven, verbinden en ondertrouwen, zullen zulks moeten doen in tegenwoordigheid en ten overftaan der Ouderen, Vrienden of Getuigen, zijnde te zaamen vrij en onbefproken, en eikanderen niet beftaande in die graaden van bloedverwantfchap en zwagerfchap, waar in het Huwelijk verbooden is. ii. Dien ten gevolge zullen kinderen ftaande onder de magt hunner Ouderen, of bij vooroverlijden hunner Grootouderen, of Voogden, zich alléén mogen ver- loo-  2o8 STADRECHT III.D.i.T. looven en ondertrouwen met derzelver believen en wille: en anderen, na doode hunner Ouderen, en Grootouderen , onder geen Voogden ftaande, ten pverftaan van twee hunner naastbeftaande Vrienden, en, bij gebrek van 'dezelve, van twee eerlijke mannen, met woorden, die tegenwoordige belofte van Trouwe aanduiden, zonder voorwaarde of uitzondering. ÏÏÏ. Alle Trouwbeloften in 't heimelijk of anders, dan in de voorfchreeven twee Artijkelen vermeld, ingegaan, zullen worden gehouden voor informeel, en zoodaanig van geener waarden, dat daar op geen recht gedaan, noch daar over eenige aótie toegelaa/ ten zal worden, zonder door eenige confesfien, brie¬ ven, handfchriften, Eeden, of eenigerhande foort van ander bewijs te zullen kunnen worden gewettigd, beweefen of obligatoir gemaakt. IV. En fchoon wel voormaals begreepen mag zijn* dat wettige Trouwbeloften niet ontbindbaar waren, zoo wordt nogthans bij defen verftaan, dat dezelve bij wederzijdfche bewilliginge door de ondertrouwden wel mogen worden verbroken, doch niet anders dan om goede redenen, tot erkentenis van Schepenen en Raaden. V 0  IILD.i.T. van ZWOLLE. 209 V. De Ouderen en Momberen, de ondertrouwe hunner minderjaarige kinderen of pupillen niet willende accordeeren, zullen wefen ongehouden, daar van eenïe reden te geven, dan zij zulks verkiefende te Soen, zullen Schepenen en Raaden over het gewigte dier redenen moeten oordeelen, en naar bevinding disponeeren. Geliik daar en tegen de Ouderen, niet willende accordeeren de ondertrouwe van hunne meerderjaange kinderen, daar van zullen moeten reden geven: waar over als dan mede bij Schepenen en Raaden naar bevinding zal worden gevonnisd. VIL Wanneer de Ouders omtrent het confent tot de ondertrouwe verfchillen, alsmede, wanneer Grootouders of Momberen in gelijk getal daar over oneens zijn, zoo zal het verfchil insgelijks door Schepenen en Raaden beüist worden. VIII. Doch ingeval de Grootouders of Mombers zijn in ongelijk getal, zal de meerderheid gevolgd worden. IX. De verfchillen over het confent in defe en diergelijke gevallen zullen zonder ordinaaris Proceduure bij Requeste aan Schepenen en Raaden gebragt, en, C c  SÏO STADRECHT JILD.i.T. zoo ras doenlijk, naar omftandigheeden, extraordinair behandeld en getermineerd moeten worden. X. Voords zullen de dus ondertrouwde en verloofde perfoonen zich tot voltrekking van hun vastgefteld Huwelijk vervoegen bij de Gecommitteerden van den Nederduitfchen Gereformeerden Kerkenraad alhier, daar toe gemagtigd, en alle Saturdagen afzonderlijk op de Confiftoriekamer der Groote Kerk vergaderd, of ook bij den Walfchen Kerkenraad: en de Opgezetenen van de Vrijheid en het Schoutambt bij de Predikanten ter plaatfe waar onder zij in het Kerkelijke behooren, en als dan van dezelve verzoeken, dat hunne naamen mogen worden aangeteekend, en de drie volgende Zondagen in de drie Kerken defer Stad, of die van het Schoutambt refpeötive, afgekondigd, ten einde een ieder eenige redenen van beletfel daar tegens willende inbrengen zulks zoude mogen doen, 't welk tot zoo lang de inzegening niet gefchied zij zal kunnen gedaan worden. XI. Die zich bij den Walfchen Kerkenraad ten voorfchreeven einde vervoegen zullen ten profijte van de arme Ledemaaten van de Nederduitfche Gereformeerde Gemeente defer Stad betaalen vijf en twintig guldens, waar van dan nog geèximeerd zullen zijn de refpeótive Leden van dien Kerkenraad, als mede  IILB.uT. van ZWOLLE. au de die geen Nederduitfch verftaan, de afkondiging nogthans gelijk in 't voorig Artijkel gemeld gefchiedende. XII. Wanneer iemand in Huis verkiest te worden ingefchreeven, zullen zoo wel Prefes en Scriba neffens twee Ouderlingen des Nederduitfchen, als de Commisfie des Walfchen Kerkenraads, verpligt zijn aan zulken verzoek te voldoen; ftaande het daar en bo-. ven eenen iederen vrij om zoodaanig elders, buiten de Stad of het Schoutambt, als hij zal verkiefen, zich te laaten infchrijven, mits betaalende de daar op gelegde bezwaaren bij de refpeótive Refolutien van Schepenen ende Raaden bepaald, of nog te bepaalen, XIII. De Gecommitteerden van den Kerkenraad zullen voor af hebben te onderzoeken, of 'er ook eenige hindernisfen mogten zijn, waar door het Huwelijk 'geen voordgang zoude mogen hebben, en ten dien einde de ondertrouwde perfoonen ter prefentie van twee getuigen daar over ondervraagen, welke verkeerdelijk getuigd hebbende arbitrairlijk daar over van Schepenen en Raaden zullen worden gecorrigeerd. 6 XIV. Zullende zij Gecommitteerden niet mogen opteekenen minderjaarige perfoonen, Ouderen, Grootou- Cc 2 deren  tï2 STADRECHT IILD. \.T. deren of Voogden hebbende, zonder wettig blijk van derzelver toeftemming; noch ook meerderjaarigen die Ouders hebben, geen gemeene Militairen, of Onderofficiers, zonder toeftemming van derzelver Capitains, of wien zulks aangaat, boven 't confent der Ouderen of Voogden invoegen voorfchreeven; als mede geen Weduwnaaren óf Weduwen minderjaarige kinderen hebbende, zonder dat hun zal gebleeken zijn erfuitinge te zijn gedaan; noch ook Weduwnaaren of Weduwen, ten zij wettiglijk blijke, dat des Weduwnaars laatfte vrouw vijf maanden, en der Weduwes laatfte man negen maanden (de veertien dagen tot het gaan der Geboden 'er mede onder gerekent) overleeden zij, of dat zij dispenfatie van Schepenen en Raaden toonen. Verder geen Roomsgezinden met Gereformeerden, dan na dat hun mede gebleeken zij, den behoorlijken Eed omtrent het opvoeden der kinderen in den Gereformeerden Godsdienst te zijn gedaan, noch ook geen Burgeresfen, of Inwoonfters, of derzelver Dochters, met Vreemdelingen , zonder verkreegen toeftemming van Schepenen en Raaden, voor zoo ver de Vreemdelingen aangaat , om hier te mogen woonen. XV. Indien 'er als dan geen verhinderinge voorgekomen is, zullen zoodaanige ondertrouwde perfoonen openlijk op het Koor of in de Kerkenkamer trouwen door  mm** van ZWOLLE. - Heikant of Proponent in 't bijzijn van door ee^J/^kSden Kerkenraad, ofvoorHeeGecommitteerden tui dgn Huwelijken jen Schepen*^ of ook xn verkiefende ge. ftaat worden ingezegenu, zi veroligt zijn daar toe trouwd te worden^tggS de. Kerkenraad* atteftatie van ^ f—1^/Geboden wettig zijn te verzoeken dat hu»ne af kondigd, en gegaan, en ter gezette pi 4eder atteftatie aan vervolgens van de voltreKK.u>s 7oor?e!reeven Commisfie mbrengen. Wiiders zullen de aldus ingeteekenden het voltrekkeY hunne " Huwelijks niet langer mogen uttellen ? ,^7weeken na de laatfte afkondiging, bij veroeurte dCftmaand ieder van 50 guldens, en de Deurte u ecu w „.„ihatis en vervolgens wei- SVare dan Ügog 0Jm erheifelijke redenen Schepenen I Jaden "er to'e, des verzocht, een langer uitftel mogten noodig vinden toe te ftaan. 5 XVII. Die srene der ondertrouwden welke binnen een jaar ,n fefweeken elders gewoond en zich opgehouden Sbben zuuen hunne leboden te dier moeten doen afkondigen, en daar va, a_ test bij t voltrekken des Huwelijks vertoonen. ZuUende ook g^ene perfoonen alhier woonachtig zich elders m den Cc 3  4i4 STADRECHT IILD.i.T. Huwelijken ftaat mogen laaten bevestigen, of met de woon van hier vertrekken, zonder hunne Geboden alhier mede te laaten gaan, bij ftraffe van nulliteit. XVIII. Indien een jonggezel door fchoone woorden en beloften een jonge dochter bedroogen en beflaapen heeft, zal hij of zijn Ouderen (ingeval 'er om erheffelijke redenen geen echtelijke vereeniging tusfchen dezelve volgen mogt) aan de onfchuldige en gezwakte perfoone naar haares ftaats gelegenheid een' eerlijken bruidfchat geven, de kraamkosten voldoen , en tot onderhoud van het kind of kinderen mede moeten contribuëeren, alles ter erkentenis van Schepenen en Raaden. XIX. En indien een jongman van een vrij vrouwsperfoon in baarensnood tot vader des kinds wordt benoemd , en de jongman den bijflaap ontkent, en zulks niet beweefen kan worden, kan hij zich met Eede van het kind ontflaan, verklaarende, dat hij dat vrouwsperfoon binnen een jaar voor den tijd, dat ze bevallen is, niet vleefchelijk heeft bekend; Dan zo hij den bijflaap bekent, of daar van wordt overtuigd, zal hij het kind helpen onderhouden, en zal de moeder tot den ouderdom van zeven jaaren de naaste zijn voor zoodaanig loon, als naar redelijkheid bevonden zal worden, ten ware de vader daar tegens erheffe- lijke  III.D.i.T. van ZWOLLE. m mté redenen inbragte bij Schepenen en Raaden, waar aan mede de bepaalinge ftaan zal, hoe lang en hoe veel de vader tot het onderhoud van zulk een kind verpligt zal zijn. ^ Voords wordt wel uitdrukkelijk gebooden, dat alle ondertrouwde perfoonen zich van bijflaap en bijwooning zullen onthouden,bij eene boete van twintig goudguldens; zullende nogthans de kinderen uit zoodaanig een' bijflaap verwekt, indien de Bruidegom voor de Kerkelijke inzegening aflijvig wierdt voor wettig gehouden worden, en in des vaders nalaatenfchap ten vollen fuccedeeren. XXL Doch die gene, welke in concubinaatfchap, of oneerlijke bijzitting zich erhouden, zullen eikanderen verlaaten of zich ordentlijk en openlijk doen trouwen, bij ftraffe van 50. goudguldens na de eerfte zes weeken, 100. goudguldens na verloop van.de tweede zes weeken, en na verloop van de derde zes weeken uit de Stad gebannen worden. XXII. Geen Perfoonen eikanderen in graaden van bloedverwantfchap of zwagerfchap zoo na beftaande, als waar in volgens Goddelijke en Romeinfche rechten te huwelijken verbooden is, zullen ten huwelijk mogen worden aangeteekend of ingezegend, en zulks nog0 thans  2X6 STADRECHT IILD.x.T. thans gefchiedende, zoo zullen de overtreders hier van niet als Echtelieden, maar als Bloedfchenders gehouden, en zonder eenige oogluikinge naar gelegenheid van de daad door Schepenen en Raaden geftraft worden. XXIII. Wordende wel uitdrukkelijk verbooden het Huwelijk tusfchen Perfoonen eikanderen in de op- en nedergaande Linie beftaande, als ouders met hunne kinderen op en nedergaande in 't oneindige, als mede tusfchen ftiefvader of ftiefmoeder en derzelver ftiefkinderen: gelijk ook tusfchen broeders en zufters, 't zij van heelen, 't zij van halven bedde. XXIV. Gelijk mede niet aan eikanderen zullen mogen huwelijken Oomen met hunne Nichten , noch Moeien met haare Neeven, noch met derzelver kinderen en kindskinderen in 't oneindige. XXV Betreffende de Graaden van Zwagerfchap, in dezelve wordt verbooden te huwelijken aan een' man met zijner overleeden Huisvrouwes bloedverwanten, aan eene vrouw met die van haaren overleeden man, in dezelfde graaden als van Bloedverwantfchap gezegd is. XXVI. Het Huwelijk tusfchen Broeders en Zusters kinderen  Ifl.D.i.T. van ZWOLL E. 217 ren zal zoo wel in de Stad als derzelver Vrijheid en Schoutambt mogen gefchieden. XXVII. Blijvende in allen gevalle Schepenen en Raaden bevoegd om ten aanzien van de verbooden Huwelijken met alle omzichtigheid, naar omftandigheeden van zaaken en perfoonen, dispenfatie te verleenen, zoo verre het geval zoodaanig gefteld zullen vinden, dat daar in naar de Goddelijke Wetten dispenfatie vallen mag. XXVIII. En, alzoo het Huwelijk niet dan door den dood gebroken wordt, zal niemand, die om erheffelijke redenen ver buiten 's Lands gereisd is, en door ziekte, gevangenis, of anders, buiten ftaat gefteld wierd, zijne Echtgenoot kennis van zijn verblijf te geven, of dat zulks tot derzelver kennis niet gekomen ware, voor overleeden gehouden worden, en zal zoodaanig verlaaten perfoon den tijd van vijf jaaren moeten afwachten, voor en al eer zich wederom in een ander Huwelijk te begeven, en zulks nog niet, dan na gedaan onderzoek, en citatie per ediótaale Weeten, ter erkentenis van Schepenen en Raaden, mogen ter uitvoer brengen. XXIX. Staande het nogthans een' ieder' vrij om kwaadwillige verlaatinge zich aan Schepenen en Raaden te be- D d klaa-  2l8 STADRECHT ULD.i.T* klaagen, en vernietiging des Huwelijks te verzoeken, als wanneer hetzelve door vonnis zal worden ontbonden, en de verlaaten perfoon in zijne Christelijke vrijheid herfteld, en tot een tweede, of volgend, Huwelijk toegelaaten. XXX. Gelijk ook, wanneer een van beide Echtgenooten, in overfpel leeft, en zulks ten genoegen rechtens beweefen is, zoodaanig Huwelijk ten aanhouden van den onfchuldigen Perfoon door Schepenen en Raaden zal ontbonden worden, en aan den onfchuldigen perfoon niet alléén worden uitgereikt, ende hem zal volgen al het geen hem na de aflijvigheid van den fchuldigen perfoon uit kragt van Huwelijkfche voorwaarden, zo 'er die zijn, van denzelven zoude toebehooren; en, zoo verre 'er die niet zijn, het daar voor met de goederen worden gehouden, als of de fchuldige perfoon airede was overleeden, maar de onfchuldige daar en boven tot een ander Huwelijk toegelaaten worden, doch de fchuldige niet: ten ware zulks, na het hertrouwen of overlijden van den onfchuldigen perfoon, door Schepenen en Raaden, naar bevindinge, mogt worden geaccordeerd: 't welk een en ander zoo met relatie tot de goederen, als het wedertrouwen, mede in opzichte van een' moetwilligen verlaater zal plaats hebben. XXXI.  HLD.i.T. van ZWOLLE. 219 XXXI. De zoogenaamde fcheidinge van tafel en bed zal in defe Stad, Vrijheid, en Schoutambt, om erheffelijke redenen, door Schepenen en Raaden mogen worden toegeftaan. XXXII. Ingeval de fcheidinge van tafel en bed wordt toegeftaan, zoo zal, van dien tijd af aan, de gemeenfchap van fchulden na dezelve te maaken, en van acquifiten, inkomiien en erfenisfen, na dezelve op een' van beiden devolveerende, mitsgaders de mansvoogdije daadelijk ophouden, ten ware daar omtrent andere fchikkingen beraamd wierden, ter erkentenis van .Schepenen en Raaden;' zullende het een en ander bij Publicatie worden bekend gemaakt, en ter Secreetarije in het Boek van Recognitiën geregistreerd, TWEEDE TITEL. Van Huwelijks Voorwaarden. I. Zoo dra de Inzegening of bevestiging des Huwelijks gefchied is, zijn de goederen van beide Echtgenooten, zoo wel bij een eerfte als tweede Huwelijk, evenveel of daar kinderen zijn of niet, gemeen, uitgezonderd Leen- en Hofhoorige-goederen, die in Echte en door geen Hulders worden bezeten, waar Dd 2 on-  S2o STADRECHT I1I.D.2.T. onder dan nog niet zullen begreepen zijn Leengoederen der Abdisfe van Esfen in Mastebroek, als gemeen zijnde. IL Die gene, welke goederen in andere Provinciën, Landen of Steden , daar zulke gemeenfchap niet is, mogten hebben , en zoodaanige goederen buiten gemeenfchap wilden houden, zullen hier geen gemeenfchap kunnen genieten van goederen in defe Stad, Vrijheid, en Schoutambt, gelegen. III. Indien ondertrouwde perfoonen niet mogten verkiefen in gemeenfchap van goederen te leeven, zal het hunlieden vrijftaan "daar omtrent bij Huwelijks Voorwaarden te voorzien, welke zij voor het voltrekken en bevestigen des Huwelijks zullen moeten oprigten, en moeten dezelve door hun en door vier Huwelijksvrienden of Dedingsmannen (van elke zijde twee) gefegeld of onderteekend worden : zullende zoodaanige Huwelijks voorwaarden , gelijk Maagfcheidingen en Moetzoenen met een gelijk getal Dedingsmannen geteekend, van dezelve kragt zijn als of zij voor Schepenen gemaakt en uitgegaan waren ; en, zonder dezelve form, gelden als bloote contra&en, 't zij dezelve binnen, 't zij buiten de Stad zijn opgerigt. IV.  mmm van zwolle. IV. Huwelijks Voorwaarden, buiten defe Stad en Provincie naar de Wetten dier plaats, alwaar dezelve opgerigt worden, gemaakt zullen ten aanzien van derzelver form, van dezelfde kragt en waarde zijn, als of ze alhier waren opgerigt. V. Niet tegenftaande bij Huwelijks Voorwaarden de gemeenfchap van goederen wordt uitgeflooten, zal nogthans de inboedel, binnen twee jaaren, na voltrokken Huwelijk, gemeen zijn, ten ware daar van fchriftelijke aanteekening gemaakt, en die van beide zijden door man en vrouw onderteekend ware. J VI. En zal, wanneer bij Huwelijks Voorwaarden bedongen wordt, dat man of vrouw met elkanders fchulden, voor, of ftaande, het Huwelijk gemaakt, niet te doen zullen hebben, zoodaanig beding den fchuldeifcheren geenzins benadeelen, maar de boedel daar voor aanfpraakbaar blijven: en ingeval die, na het overlijden van een' dier beide Echtgenooten, alzoo van den fchuldeifcher wordt aangefproken, zal dezelve de Erfgenaamen mogen aanfpreken tot bevrijding der fchulden; ten ware zulk een beding bij openbaare Weete ware bekend gemaakt, en ter Secreetarije in 't Boek van Recognitiën geregistreerd. Dd 3 VIL  STADRECHT IIID. a.r. VII. Na de voltrekking des Huwelijks zal de man gehouden worden voor Voogd en Momber zijner Huisvrouwe, om voor haar in recht te fpreken, alle haare rechtzaaken te vertreden, en fchulden in te vorderen, haare goederen te adminiftreeren, roerende goederen te kopen, en te verkopen, zoodaanig dat de vrouw na doode des mans voor de ganfche fchuld door den man gemaakt aanfpraakbaar zal zijn. VIII. Zullende geene vrouwe eenigen handel van beweeglijke goederen , zonder voorweten en wille haares mans mogen drijven of negotiëeren, zulks dat de man niet fchuldig is zoodaanige contracten, als nul zijnde, te houden of te achtervolgen, noch de fchulden daar uit voordkomende te betaalen. IX. Alle handelingen nogthans en fchulden, die de vrouw, als koopvrouw handelende, en dagelijks op haaren of haares mans naam kopende en verkopende, in haaren koophandel oprigt, en maakt, zal de man moeten geftand doen en betaalen, zoo ook de fchulden van gekocht huisraad, eetwaaren, en diergelijke ten dienst van de huishouding gekomen. X. Echtelieden, kinderen hebbende of niet, zullen hunne Huifen, Erven, en Hypothecatien niet mogen ver-  III.D. 2.T. van ZWOLLE. 223 verkopen, bezwaaren, nog eenigzins weerloos worden noch ook verfegelde renten laaten aflosfen, dan bij gemeene gerichtelijke bewilliging; zullende in diergelijke cesfien of overdragten en aflosfmgen geen man voor de afwefende vrouw, noch geene vrouw voor den afwefenden man mogen caveeren, maar met een bijzondere gerichtelijke volmagt moeten voorzien zijn, en daar toe last hebben: bij faute van welk een of ander, zoodaanige handelingen, zoo wel van koop, cesfie, als anders, geheel nul zijn, zoo ten opzichte van den man als van de vrouw. XI. Geen weduwnaar of weduwe, echte kinderen hebbende, en tot een ander Huwelijk overgaande, zal aan de toekomende Echtgenoote, of den toekomenden Echtgenoot bij Huwelijks Voorwaarden, even min, als bij uiterften wille, of giftinge, of anders, meer mogen belooven, of in eenigerlei manier direct of indirect geven, dan een van de Voorkinderen daar na uit de nalaatenfchap van den hertrouwenden vader , of van de hertrouwende moeder zoude hebben gehad , indien geen Huwelijks Voorwaarden waren opgerigt, uiterfle wille, giften, of anders gemaakt of gedaan. XII. Wanneer bij Huwelijks Voorwaarden is vastgefteld, dat, een van beide Echtgenooten zonder wettige Lijfs- ge-  224 STADRECHT IlID.n.T* geboorte komende te overlijden, de aangebragte goederen weder zullen keeren naar, en vallen in den boefem, daar ze uitgekomen zijn, zonder bijzonder of uitdrukkelijk verbod van dezelve niet te mogen alieneeren, zal het hun daar door niet verbooden zijn van zoodaanige goederen te disponeeren, zonder dat nogthans hier door iemand in zijne legitieme portie zal mogen bezwaard of benadeeld worden. XIII. De Ouderen, bij uitzetting van een hunner kinderen in de Huwelijks Voorwaarden beloofd, en zich verbonden hebbende, dezelve hunne kinderen in hun Erfdeel bij uiterften wille niet te zullen verminderen, of bezwaaren, zal zulks altijd beftendig zijn, zonder dat zij hetzelve* anders dan uit merkelijke redenen van ongehoorfaamheid, of kwaad leven, vermogen te niet, of daar tegens, te doen. XIV. Niemand zal zich mogen behelpen met renverfaalen tegens den inhoud der Huwelijks Voorwaarden: Maar zai een ieder tot voltrekking van zijne belofte en voldoening der medegave, in de Huwelijks Voorwaarden bedongen, gehouden zijn. XV. Doch de Huwelijks Voorwaarden behoorlijk, gelijk voorgemeld, opgerigt zijnde, zal het aan de Echtgenooten, welke hunne Huwelijks Voorwaarden bij ongeluk  m.D.z.T. van ZWOLLE. aas geluk mogten verlooren hebben, vrijftaan dezelve altijd te vernieuwen, mits bewijfende dat dezelve alzoo voor 't fluiten des Huwelijks zijn ingegaan en opgerigt. DERDE TITEL. Van Momberfchap. I. Tot het Momberfchap met den aankleeve van dien zullen uit Schepenen en Raaden vier Heeren neffens een' Secreetaris worden gecommitteerd, welke, zoo lang zij in den Raad blijven, en zich niet om goede redenen excufeeren, die commisfie behouden, en om de veertien dagen desDingsdags gewoonlijk, ook, des noods, meermaalen buiten gewoon vergaderen zullen; Voords alle papieren, boeken en charters, tot de Momberfchappen behoorende, in hunne bijzondere bewaaringe zullen houden, zonder daar toe aan iemand buiten hen toegang te verleenen, en verder, op den Eed aan de Stad gedaan, den ftaat der zaaken van onder Momberfchap geftelde perfoonen geheim houden. II. Onder Voogden zullen, als van ouds, gefteld worden alle verftorven kinderen, den ouderdom van vijf en twintig Jaaren nog niet bereikt hebbende, ten Ee wa-  226 STADRECHT III.D.3.T. ware dezelve eerder kwamen te trouwen, ofte .om erheffelijke redenen, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden, veniam aetatis verworven hadden: in welke beide gevallen hun de vrije adminiftratie van hunne goederen en inkomften zal worden geaccordeerd : doch het alieneeren en hypothequeeren hunner liggende goederen, ofte rentverfchrijvingen niet, voor dat zij vijf en twintig Jaaren zullen zijn gepasfeerd, ten ware dan nog om dringende redenen, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden. '• Hf.- • '" irti aolhis. JL Die van hunne zinnen zijn beroofd, en die vorder hunne eigene zaaken niet kunnen waarnemen, als ftommen, onnofelen , ende verkwisters of opmaakers van hunne goederen, zullen mede onder voogden gefteld worden, onder genot van dezelfde rechten en privilegiën, als aan de zulke, neffens de minderjaarigen, naar de gewoone rechten, toekomen, j y. atiius I '; ' 1 Vrouwsperfoonen , meerderjaarig , en ongehuwd zijnde, zullen alle gerichtelijke aóten, gelijk ook de getrouwde, alle zoodaane aóten zoo van uiterften wille , als anderzins onder de leevenden, waar toe des Ehemans bewilliginge naai- rechte niet gerequireerd wordt, dugtig kunnen en mogen pasfeeren, zonder met een' momber te wefen geadfifteerd : zoo nogthans, dat geen vrouwsperfoon, getrouwd of onge~> trouwd,  HLD.3.T. van ZWOLLE. 227 trouwd, in contentieufe zaaken zelve in het Gerichte zal mogen erfchijnen, zonder met een' Momber géfterkt te wefen: en eene getrouwde vrouwe ook daar en boven, zonder haaren man, in het geheel geen aótie zal mogen ondernemen, dan na voor af daar toe permisfie van Schepenen en Raaden bekomen te hebben. V. Tot Voogden zullen alleen gefteld mogen worden mansperfoonen, over de vijf en twintig jaaren oud zijnde, uitgezonderd, dat de moeder of grootmoeder van zelfs zijn wettige voogdesfen over haare kinderen of kindskinderen , en zal in de eerfte plaatfe aan demoeder, en, bij haar overlijden, aan de grootmoeder, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden de voogdije competeeren; edoch, indien zulks, na behoorlijk onderzoek, uit hoofde van onbekwaamheid , of kwaad gedrag van de moeder of grootmoeder noodig wierde geoordeeld, zal men aan die moeder of grootmoeder één , of meer Voogden toevoegen , en aan defe, naar bevindinge, voor een gedeelte, of ook voor het geheel, de voogdije toevertrouwen. VI. Vader of moeder, grootvader of grootmoeder, het momberfchap aangenomen hebbende, en zich daar na wederom in Huwelijk willende begeven, zullen be- Ee 2 voo-  228 STADRECHT m.D.5.T. voorens bij de Heeren Gecommitteerden vervorderen, dat hunne kinderen of kindskinderen in tijds van andere momberen worden voorzien. VIL Ten welken einde de voorfchreeven Ouders voor af zullen moeten maaken eenen accuraaten inventaris van al het geen de pupillen alléén, of in gemeenfchap met hun-, of met anderen, mogten bezitten, en vervolgens denzelven overgeven aan de aangeftelde momberen, om hem naauwkeurig na te gaan, en dè echtheid van denzelven te onderzoeken, waar toe hun alle noodige opening zal moeten worden gegeven: waar na de Ouderen met de Voogden zullen moeten overgaan tot het ontwerpen van een fcheidinge en deelinge des boedels, of, zo zulks niet gevoeglijk zoude kunnen gefchieden, van een contraót. van uitkoop. VIII. Welk contraét, het zij van fcheidinge en deelinge, het zij van uitkoop, zij vervolgens met en nevens den inventaris, aan de Heeren Gecommitteerden zullen moeten overgeven, en approbatie daar over verzoeken, die daarop niet zal worden verleend, dan na dat aan dezelve bij examinatie van den inventaris, en, des noods, beëediging van dien, en zoodaanig vorder bekomen bericht, als zij Heeren Gecommitteerden naar omftandigheid van zaaken noodig zullen  JILD. 3.7*, van ZWOLLE. aap len oordeelen, zal zijn voorgekomen, dat de pupillen daar bij niet worden benadeeld: zullende voor het obtineeren defer approbatie voornoemde contracten van geen effeft zijn. t IX. Ingeval tusfchen de voorfchreeven Ouders en Voogden, of één' derzelver, over de echtheid van den inventaris, over de te maaken fcheidinge en deelinge, of over het ingaan van het contract van uitkoop, verfchillen mogten ontftaan, zullen zij dezelve brengen ter kennis van de Heeren Gecommitteerden, om daar in te arbitreeren, naar bevindinge van zaaken : voorbehoudens aan de vermeende bezwaarden hun adres aan Schepenen en Raaden: En zo de verfchillen van veel importantie, of confequentie, mogten zijn, en daar bij niet klaar naar rechten uitgemaakt bevonden wierden, zullen dezelve gerenvoieerd worden aan Schepenen en Raaden, om na verhoor en examinatie van zaaken daar in te decideeren. X. En op dat dit te beter geobferveerd, ende nagekomen moge worden, zoo zal de Kerkenraad alhier geen Weduwnaaren, of Weduwen, minderjaarige kinderen hebbende, vermogen in te fchrijven, of dezelve te proclameeren, voor en al eer hem bij een atteftatie van den Secreetaris der Commisfie van de gedaane erfuitinge zal zijn gebleeken, E 3 XI.  »3 STADRECHT 3.7*. ■ - . XI* nji : f#s , rral Otn de minderjaarige kinderen, wegens hun beweefen vaderlijk of moederlijk goed, wanneer het bij den hertrouwenden vader, of de;hertrouwende moeder, tot derzelver meerderjaa.righeid, ofte ander uiteinde des Momberiehaps, gelaaten wordt zoo veel mogelijk fecuur te ftellen, zoo zal dezelve bij het doen der erfuitinge daar voor, boven het ftilzwijgend recht van Hypotheek, en onverminderd het vorder voorrecht in den Titel Van defolaate Boedels vergund, naar omftan Jigheid van zaaken, en confideratie van het bewijs, nog fufficiente cautie, of verband, moeten ftellen, of pasfeeren, na verhoor der Voogden, ter arbitragie van de Heerên Gecommitteerden. XII. De opkomften der goederen van voorfchreeven pupillen zullen bij den langstleevenden der ouderen voor derzelver opvoedinge worden genooten , ten ware daar in bij Huwelijkfche voorwaarden, uiterften wille, of andere gerichtelijke aóte, anders mogt wefen voorzien. XIII. En om ook voor te komen, dat de minderjaarigen, zo wanneer aan den langstleevenden hunner ouderen bij hertrouwen, tegen beloofde uitkeeringe van zekere fomme van penningen of capitaal, de geheele boedel met zijne lusten en lasten gecedeerd is geworden  IH.D.2.T. ta'S ZWOLLE. S31 den, voor de ffchuddcn des boedels, mede door hunne overleeden ouderen gemaakt, bij het achteruitgaan, of infufficience van den langstleevenden der ouderen niet weder worden aangefproken, zoo zullen de Boedelhouders binnen zekeren korten door de Heeren Gecommitteerden bij de approbatie der contracten te bepaalen tijd , alle lastige fchulden des boedels (des gerequireerd onder eede door hun op té. geeven) moeten zuiveren, en daar van aan de Voogden en Heeren Gecommitteerden doen geblijken, ofte bewijs produceeren , dat de Crediteuren met hun alléén te vrede zijn, ofte anders dezelve voor te duchten fchade hunner pupillen genoegzaam moeten fecuur ftellen, ter erkentenisfe van de Heeren Gecommitteerden. Maar de Boedelhouders omtrent het een of ander \ranrrhet gunt voorfchreèven nalaaiig blijvende, en zulks-niet kunnende of .willende prefteeren, zoo zullen dc Voogden ter eerfter fesfie der Heeren Gecommitteerden , "na dat-fde bepaalde tijd verloopen is, daar van kehïais moeten geven bij een boete van twintig goudguldens, half ten profijte van den Aanbrenger^ en.half van de Stad: wanneer vervolgens het contract: van uitkoop zal worden vernietigd, en de Heeren Gecommitteerden eenen naderen peremtoiren tijd ,zulten ftellen , binnen welken de voogden  a3* STADRECHT UI.D.$.T. den met voorfchreeven ouders zullen moeten fcheiden en deelen, en het contract daar van aan de Heeren Gecommitteerden prefenteeren, bij verbeurte van een gelijke boete. xv. d m\ Waar na van die verdeelinge aan de Crediteuren bij publicatie of anderzins zal worden kennis gegeven , met prefixie van een zeker kort termijn, binnen »t welk zij hunne aótie, zoo verre zij die tegen de pupillen mogten willen inftitueeren, zullen moeten rechthangig maaken , bij ftraffe dat, daar mede langer wachtende , hun recht alléén tegens de ouders zullen behouden, met verftek van het geen hun tegens de pupillen mogte competeeren. XVI. Ingeval de Crediteuren, of eenige derzelver, dan de voorfchreeven fchulden opeifchende, hun achterwefen van de ouders niet konden of wilden vernaaien , en de pupillen daar voor terftond aangefproken wierden, zal de fcheidinge, naar bevindinge van zaaken , en ter arbitragie der Heeren Gecommitteerden, moeten worden geredresfeerd en veranderd. XVII. Eenen iederen , naar rechte bevoegd zijnde om bij Testamente Voogden te ftellen, zal ook, zo hij zulks goedvindt, vrijftaan en gepermitteerd wefen dezelve van de obfervantie van dit Reglement te ont-  IILD.$.T. van ZWOLLE. 133 ontflaan, en de directie en het toeverzicht der Heeren Gecommitteerden te excufeeren; doch zullen de Voogden niet te min gehouden en verpligt zijn, om een' inventaris der pupillen goederen te maaken, en denzelven, binnen den tijd van twaalf weeken na hunne aanftellinge, beflooten en befegeld over te geven aan de Heeren Gecommitteerden, om tot meerderjaarigheid der weefen, of, bij vooraflijvigheid, voor derzelver Erfgenaamen bewaard te worden. XVIII. Waar na de Voogden met eede zullen moeten fterken, denzelven oprecht en deugdelijk te wefen, en, naar hunne beste wetenfchap, te bevatten al het geen hunne pupillen hebben en bezitten, en teffens belooven, om, het geen daar omtrent nader mogte voorkomen, niet te zullen agterhouden, maar den Inventaris daar mede te zullen aanvullen. XIX. Ingeval bij Testamente uitheemfchen tot voogden mogten wefen aangefteld, zullen aan dezelve van Schepenen en Raaden een, of, des noods, meer Ingezetenen, naar vereisch van zaaken toegevoegd mogen worden. XX. Zo bij Testamente geen Voogden over de pupillen gefteld zijn, zullen de naasten en bekwaamften van hun bloedverwantfchap, en, bij gebreke derzelver, Ff an-  934 STADRECHT MID.3.T. andere eerbaare en vroome perfoonen, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden, ten getale van twee of meer, naar bevindinge van zaaken, tot Voogden verkooren worden. XXI. Ende op dat de onmondige kinderen tijdig met Voogden mogen worden voorzien, zullen daadelijk, na het fterfgeval van den langstleevenden van derzelver Ouderen, de naaste vrienden en de beide nabuuren, ter wederzijden één, daar van aan de Heeren Gecommitteerden kennisfe moeten geven, op de boete van vijf goudguldens bij iederen derzelver ingeval van nalaatigheid te verbeuren. XXII. De alzoo, het zij bij Testamente der Ouderen, of door Schepenen en Raaden, aangeftelde Voogden zullen verpligten gehouden zijn, dat voogdijfchap aan te nemen, ten ware dezelve om den ouderdom van zestig Jaaren, of andere wettige redenen, zich daar van mogten komen te excufeeren: welke redenen zij als dan verpligt zullen wefen binnen de eerste veertien dagen, na dat de aanftellinge ter hunner kennisfe zal wefen gekomen, aan Schepenen en Raaden behoorlijk voor te draagen, om daar over fommierlijk te worden erkend. XXIII. Indien dan de gemelde redenen wettig geoordeeld wor-  III.D.s-T. van ZWOLLE. 535 worden, zoo zullen Schepenen en Raaden ten eerften wederom eenen anderen Voogd in deszelfs plaats aanftellen; gelijk ook gefchieden zal, als een van dezelve mogte komen te overlijden, of met de wooning uit de Stad te vertrekken: ten welken einde de overgebleeven Voogd ook verpligt zal wefen, om van zoodaanig overlijden, of vertrek, binnenveertien dagen daar na, ofte na dat hij het zelve zal zijn te weten gekomen, aan de Heeren Gecommitteerden kennisfe te geven, bij de boete mede van vijf goudguldens. XXIV. Die gene, welke bij Schepenen en Raaden, ofte bij Testamente, fchoon ook daar bij van de obfervantie van dit Reglement mogten wefen ontflaagen, tot Momberen aangefteld zullen worden , zullen aanftonds, ofte immers binnen veertien dagen, en voor het aanvaarden hunner Momberfchap, voor Heeren Gecommitteerden bij handtastin ge moeten verklaaren en belooven, hunner pleegkinderen perfoonen en goederen naar hun beste vermogen te zullen voorftaan, defendeeren en adminiftreeren , als goede Momberen naar rechten fchuldig zijn te doen, voords ook hunner weefen zaaken fecreet te zullen houden, en daar van nooit iets te zullen openbaaren, buiten het geen hunne adminiftratie noodzaakelijk zal komen te vereifchen. Ff 2 XXV.  *3<5 STADRECHT HI.D.^T. XXV. De Momberen alzoo aangefteld zijnde zullen binnen zes weeken, in kleine Boedels, (waar door alhier verftaan worden, die door de Heeren Gecommitteerden niet boven de vijfhonderd guldens waardig geoordeeld zullen worden, zonder onderfcheid of 'er vaste goederen in zijn, dan niet) en in groote Boedels, bmnen twaalf weeken, na hunne aanftellinge, formeeren en overgeven eenen pertinenten en geloofwaardigen ftaat en Inventaris van alle hunner pleegkinderen goederen, en effecten, zoo roerende als onroerende, actiën en crediten, fegel en brieven, en eenen fpecifiquen ftaat der fchulden opmaaken, en, des gevorderd, onder èede, of bij handtastmge in eedes plaatfe overgeven aan de Heeren Gecommitteerden met een dubbeld van dien, beiden door hun onderteekend. XXVI. Waar na dezelve beiden door den Secreetaris zullen worden geteekend met het exhibitum van den dag der overgave, en meldinge der corroboratie van Eede; en daar van vervolgens een aan de Momberen wederom te rug gegeven, en de andere in een der daar toe vervaardigde kasjes op het Raadhuis voor de weefen bewaard zal worden, onder toeverzicht der Heeren Gecommitteerden, als vooren vermeldzullende omtrent de reeds aangeftelde Testamentaire Voog-  ULD.3.r. van ZWOLLE. *37 Voogden mede plaats hebben het geen hier vooren Artikel17. ftaat vermeld, dat omtrent dezelve voor het toekomende zal mogen gefchieden. XXVII. De Momberen eenige Adminiftratie van goederen hebbende znllen alle twee Jaaren voor de Heeren Gecommitteerden moeten doen rekening en verantwoording hunner Adminiftratie, en zullen alle de Tkeningen door de Heeren Gecommitteerden op 't badhui bewaard en gefeponeerd worden, om bij het Sehide des Momberfchaps uitgereikt te worden aan Toefen pupillen, ofte die gene, welke als dan aaa? toe berechtigd gevonden zullen worden. XXVIII. Indien, geduurende de Voogdije, of curateele de minderjaarige, of andere toezicht behoevende perfoonen eenige loederen kwamen aan te erven ofte door "egateeringe te verkrijgen, zullen de Voogden bezorgen dat daar van een Inventaris gemaakt, en aan de Heeren Gecommitteerden overgegeven worde, waar van dan aanteekeninge zal worden gehouden; en wijders zullen die goederen (zo niet door den overleedenen bii uiterften wille daar in anders is voorzien) mede door de Voogden ten meesten dienfte der pupillen beftierd worden, zoo als hier vorder is geftatueerd. XXIX. Iemand der Voogden, het zij in het opmaaken of Ff 3 over-  238 STADRECHT IILD.3.T. overgeven van Inventaris, ofte ook in het doen van rekeninge, binnen de voorfchreeven bepaalde tijden en termijnen, die niet zullen worden verlengd, dan om erheifelijke redenen, in gebreke blijvende, zal voor de eerfte maal vervallen wefen in de boete van dertig goudguldens, en evenwel verpligt en gehouden, om in den tijd van zes weeken daar aan volgende defe ordonnantie alnog te voldoen en na te komen, bij de boete van veertig goudguldens , en voor de derde maal, na verloop van nog gelijke zes weeken, omtrent het gunt voorfchreeven nalaatig bevonden wordende daadelijk van dat hem aanbevolen en toevertrouwd voogdij fchap worden ontzet , ende gefteld ter vordere arbitraale correctie van Schepenen en Raaden; met referve daar en boven aan de pleegkinderen, en andere diergelijke perfoonen, om alle hunne fchaden en interesfen, die zij daar bij vermoedelijk mogten komen te lijden, op de perfoonen en goederen van hunne Voogden te kunnen verhaalen, als naar rechte. XXX. De Momberen zijn ieder voor allen en voor het geheel convenibel en aanfprekelijk voor het gene geduurende hun momberfchap voorgevallen is: en hebben de minderjaarigen de keur, wien van dezelve zij daar voor willen aanfpreken, ten ware dat de adminiftratie door de Testateuren, of bij Schepenen en Raa-  tlLD.ï.T. van Z W O L L E. 239 Raaden verdeeld, ofte eenen alléén aanbevolen was, in welke gevallen die gene, zo de adminiftratie gehad heeft, eerst zal aangefproken en geëxecuteerd worden, en daar na ter vordere vergoedinge de anderen mede. xxxl De Momberen zijn bemagtigd en verpligt zoo wel te zaamen, als ieder in 't bijzonder, der pupillen zaaken, zoo in als buiten het Gerichte waar te nemen en derzelver gereede penningen bedraagende een fomma van vijf honderd guldens, en daar boven, binnen drie maanden, na dat het geld onder hen gelegen heeft, te beleggen, met voorkennis van Heeren Gecommitteerden, onder goede reëele cautie, doch mindere fomma van penningen zullen de Momberen bij obligatien of handfchriften aan fufficiente Lieden mogen uitdoen, mede met voorkennis der Heeren Gecommitteerden, mits nemende daar bij tot verzekering genoegzaame borgen, die zich als principaalen mede verbinden: of, zulks zoo fpoedig niet kunnende gedaan worden, zullen de Momberen telkens bij continuatie van drie tot drie maanden aan de Heeren Gecommitteerden moeten toonen daar toe behoorlijke vlijt te hebben aangewend, bij ftraffe van de penningen anders zeiven te zullen moeten verrenten naar den hoogften cours der gewoone in- teresfen' XXXII.  »4o STADRECHT IILD.3.T. XXXII. Ook zullen de Momberen geene bedenkelijke erfenisfen mogen aanvaarden, ofte zich in rechte voor hunne pupillen begeven, zonder voorgaande fpeciaale aucïorifatie van de Heeren Gecommitteerden, bij ftraffe mede, dat anders in cas van fuccumbentie, ofte ook van compenfatie van kosten, fchoon de zaak al gewonnen worde, zei ven de kosten zullen moeten draagen , zonder daar van iets tot last van hunne pupillen te mogen brengen: onder welk verbod dan nog niet zal begreepen zijn de rechtelijke inning van bekende fchulden, waar van obligatie , vestenisfe, of ander dugtig befcheid gepasfeerd is. XXXIII. Dezelve zuilen mede naar behooren zorge moeten draagen, en alle naarftigheid aanwenden, dat hunner pupillen huifen en landerijen wel verhuurd worden, en in 't generaal in allen opzichte derzelver interesfe vlijtig moeten waarnemen en behartigen: waar op bij het doen der rekeningen om de twee jaaren naauwkeurig zal worden acht gegeven, en zullen bij bevindinge van kwaade adminiftratie, en daar door veroorzaakte fchade aan de pupillen, de Voogden , op voorftellinge van de Heeren Gecommitteerden , door de Heeren van den Magiftraat tot daadelijke vergoeding worden gecondemneerd. XXXIV.  III.D.$.T. van ZWOLLE. 941 XXXIV. Insgelijks zullen dezelve verpligt en gehouden wefen om de lideicommisfen, zoo wel ingeval hunne pupillen fiduciaire, als fideicommisfaire erfgenaamen zijn, aanftonds, en zoo ras dezelve tot hunne kennisfe gekomen zullen zijn, te doen regiftreeren, en zich vorders, zoo ten aanzien van de voorfchreeven fideicommisfen, als vordere belastingen exaót moeten gedraagen naar den Titel Van Fideicommisfen, en het vordere aldaar vermeld, bij de boete van vijftig goudguldens. XXXV. Vorders zullen de Voogden ook niet vermogen buiten fpeciaal decreet van Schepenen en Raaden hunner pupillen immobiele goederen, fchepen, ftamboomen, en ook vorder geen mobiele goederen te verkopen, alieneeren ofte hypothequeeren, nochte ook voor meerder jaaren in huur of pacht uitdoen, dan voor den tijd van zes jaaren, ende ook zorge moeten draagen, dat de huur niet verder gaa, dan tot de meerderjaarigheid hunner pupillen, alles bij ftraffe van nulliteit van den koop, of de verpandin. ge, en vernietiging van het huurcontract, voor de verdere jaaren. XXXVI. Uitgezonderd Meubilen en inboedel, welke dan nog niet anders, dan met voorkennis van Heeren Gecom- G g mit-  9.4» STADRECHT J//.D.3.F. mitteerden, zullen mogen worden verkocht, en zal de verkoopinge, zoo wel der mobiele, als immobiele goederen publijk moeten gefchieden, ten ware dat Schepenen ende Raaden op voorllel der Heeren Gecommitteerden in bijzondere gevallen dienftiger oordeelden, dat die goederen uit de hand verkocht, of voor de pupillen bewaard wierden. XXXVII. De Voogden zullen ook niet vermogen, voor en al eer de onmondigen tot hunne jaaren gekomen zijn , met dezelve over hun bewind en gehouden adminiftratie te accordeeren, ofte van dezelve affcheid te nemen, maar zullen bij derzelver'meerderjaarigheid aan hunne pupillen ten overftaan van Heeren Gecommitteerden behoorlijke rekening moeten doen, bij ftraffe van nulliteit der voor dien tijd gemaakte accoorden, en afrekeningen, of fchoon die door de pupillen, na dat meerderjaarig zijn geworden, geapprobeerd waren. XXXVIII. En voor zoo verre de Voogden bij Testamente gefteld, invoegen hier voor Art. 17. vermeld is, aanbelangt, zullen dezelve na geëindigde adminiftratie bij handtastinge in eedes plaatfe voor de Heeren Gecommitteerden erhouden, dat zij noch direót noch indirect, noch bij de meerderjaarigheid hunner pupillen , noch daar te vooren, geduurende hunne ge- heele  ƒƒƒ. D. 3. T. van ZWOLLE. 043 heele adminiftratie, dezelve hebben aangezocht op eenigerhande wijle , om over hunne adminiftratie met hun te accordeeren, noch om verklaaring van contentement te doen, maar dat zij behoorlijke rekening aan hunne pupillen gedaan hebben. XXXIX. En zullen eindelijk alle de Voogden moeten verklaaren, dat zij niets van al het geen, dat zij van hunner pupillen goederen onder hunne adminiftratie gehad hebben, achtergehouden hebben, ofte zullen achterhouden , maar alles uitreiken , wat daar toe betrekkelijk, en onder hen berustende is, of geweest is, hoe gering dat ook moge zijn. XL. Indien de onmondigen door de contracten hunner Voogden mogten zijn bezwaard en benadeeld, zullen dezelve bij Schepenen en Raaden mogen verzoeken, om in het geheel herfteld te worden, welke herftellinge zij zullen moeten verzoeken binnen vier jaaren, na dat zij mondig zijn geworden. XLI. De aótie aan de onmondigen tegens hunne Voogden, wegens derzelver adminiftratie, invoegen hier voor vermeld, competeerende zal mede geprefcribeerd en verjaard worden met den tijd van vier jaaren, na dat de pupillen meerderjaarig geworden, of onder curateele geftelde perfoonen, daar van ontheft Gg 2 zijn-  *44 STADRECHT ULD.^T\ zijnde, de finaale rekeningen hebben kunnen zien en aan hun de uitreiking hunner effecten, als opgemeld , gedaan zal zijn, ten ware dan nog dezelve buiten de Geünieerde Provinciën en het Resfort der Generaliteit mogten woonen, als wanneer defe actie niet, dan na verloop van agt jaaren, geprefcribeerd zal wefen. VIERDE TITEL. Van Testamenten. Het zal een' ieder' vrijftaan, om, zoo bij open al» beflooten Testament, over zijne nalaatenfchap zoodaanig te disponeeren, als hij zal goedvinden, zonder dat het noodzaakelijk is daar bij eenio-e inftitutie van Erfgenaam te doen. II. Alle Testamenten ofte uiterfte Willen over goederen, zoo mobiele als immobiele, zullen alhier beftendig zijn, die binnen defe Stad en Vrijheid voor twee Schepenen, 't zij dan één' voor en één' bijzittenden, of twee voorzittende , of twee bijzittende, zijn gepasfeerd, gelijk ook, die elders, zoo binnen als buiten de Provincie, zonder onderfcheid van Inwoonderen, of Vreemdelingen, voor eenig Stad- of Landgerichte, naar ftijl en coutume aldaar gebruikelijk, zijn  IILD.4.T. van ZWOLLE. 245 zijn uitgegaan, mits dat die gene, welke alhier niet zijn opgerigt, binnen zes weeken na de opening aan de refpective Gerichten defer Stad, daar de goederen gelegen zijn-, worden bekend gemaakt, bij ftraffe van viif goudguldens, door den Erfgenaam of geinteresfeerden te verbeuren, blijvende evenwel de Testamenten in waarde. III. Edoch, zo wanneer uitheemfchen buiten defe Provincie w'oonende over hunne goederen hebben gedisponeerd bij Testamente, of andere aóten van uiterften wille, welke ter plaatfe hunner wooning valide zijn, en effect zouden kunnen forteeren, en zoodaanige Testateuren, zich vervolgens met de woon naar defe Provincie begeven hebbende, alhier komen te fterven, zonder een ander of laater Testament, of aóte van uiterften wille te hebben opgerigt, of de voorige vernietigd, als dan en in die gevallen zal hun gezegde Testament, .of Aóte van uiterften wille, ter plaatfe van hun voorig domicilie, conform de Wetten aldaar vigeerende opgerigt, en valide, mede alhier effect forteeren, en voor valide gehouden worden , fchoon anders niet gerichtelijk en conform de Wetten alhier vigeerende opgerigt. IV. Tot het maaken van een open Testament binnen de Stad is niet anders noodig, dan dat iemand, ha- Gg 3 biel  S4ö STADRECHT IILD.^.T. biel zijnde om te testeeren, voor twee Schepenen Zijn' wil in éénen tijd bij monde verklaare, waar mede de dispofitie als een nuncupatief Testament effect zal hebben, fchoon dat dezelve nog niet in gefchrifte vervat, geprotocolleerd, befegeld, noch door den Secreetaris geteekend, uitgegeven mogte zijn. V. Doch die bij beflooten uiterften wil begeert te tefteeren, zal zijn' wil zelf befchnjven, of door een' ander' (die daar in niets tot zijn voordeel fchrijven kan, bij ftraffe, dat zulks als niet gefchreeven zal gehouden worden) befchnjven laaten, voords het gefchrift eigenhandig teekenen, zonder dat het noodig is , dat het gefegeld worde : Zullende voords dit gefchrift aan twee Schepenen worden overgegeven, welke den Testateur, of de Testatrice, duidelijk zullen afvraagen of daar in zijne, of haare, vrije en onbedwongen laatfte wille is beflooten, die hij, of zij, begeert, dat na zijn, of haar, overlijden alzoo effect zal hebben, waar op de Testateur, of Testatrice, geantwoord hebbende, Ja , of door teekenen zijne, of haare, welmeening duidelijk hebbende te kennen gegeven , zal daar mede het beflooten Testament bij provifie zijn beflag hebben, en voords dat couvert in een' naderen omflag geflooten, ende daarop met maand, jaar, en dag geteekend worden des Testateurs verklaaring en begeerte voornoemd, met fubfcriptie van  IILD.^T. van ZWOLLE. M? van den Secreetaris, of een' der Heeren Schepenen, en uithangende fegelen der beide Heeren Schepenen, waar voor de dispofitie is uitgegaan. VI. De minderjaarigen zullen niet mogen testeeren, voor dat zij agtien jaaren oud zijn , uitgezonderd over hunne beweeglijke goederen, waar over zij zestien jaaren oud zijnde zullen mogen disponeeren, mits die beweeglijke goederen niet bedraagen boven een vierde van derzelver nalaatenfchap; Zullende, bij aldien dezelve meerder mogten beloopen, zoodaanige Testamenten alleen over het vierde gedeelte der erfenisfe gelden, en verder niet; mits zoodaanige minderjaarigen in beide gevallen, zoo bij opene als bij beflooten dispofitien, geasfifteerd zijn meteenen van hunne Momberen, of een' anderen bekwaamen perfoon, door hun zei ven daar toe te kiefen, welke het beflooten Testament ook mede zal moeten teekenen. VII. Vrouwsperfoonen, voor het Gerichte van defe Stad geen Mombers behoevende, hebben dezelve alzoo bij het oprigten of overgeven van haare Testamenten ook niet noodig. VIII. Het Testament en het Protocol zullen beiden voor origineel gehouden worden, doch, in cas van dispa-  «48 STADRECHT ULD^T. riteit, zal het Testament, zoo lang het voor handen is, gevolgd worden. IX. Niemand behoeft zijn naaste bloed tot Erfgenaam te inftitueeren, of aan het zelve meer na te laaten dan hem goeddunkt, uitgezonderd, dat de ouders aan hunne kinderen, en de kinderen aan hunne ouders, de legitieme portie (zijnde, als de kinderen onder vijf m getal zijn, een derde, en, zo dezelve vijf of daar boven zijn, de helft, van het geen zij ab inteftato zouden gehad hebben) vrij en onbekommerd zullen nalaaten; ten ware dat zij uitdrukkelijke, en egaale, als bij het Roomfche Recht ftaan uitgedrukt of grootere redenen hadden om die te onterven- en dat broeders en zusters, heele of halve, van vaders of moeders zijde, eikanderen niet mogen voorbij gaan ftellende oneerlijke perfoonen tot hunne Erfgenaamen, bij ftraffe dat, zo daar contrair gefchiede de Testamenten in beide defe gevallen zullen nul ende van onwaarde zijn, zoo verre de aanftelling van Erfgenaam betreft, en verder niet, edoch zal het een' vader, die geen wettige descendenten heeft, vrijftaan zijne natuurlijke kinderen of descendenten tot Erfgenaamen te inftitueeren, mits gebooren van een moeder waar mede hij een wettig huwlijk zoude hebben kunnen ingaan. X.  ULD.4.T. van ZWOLLE. 149 X. Wanneer de Erfenis zoodaanig met Legaaten ofte Fideicommisfen mogte wefen bezwaard, dat daar van geen vierde part voor den Erfgenaam vrij overbleef, zoo zal dezelve kunnen volftaan met drie vierde parten uitte keeren, en een vierde voor zich mogen behouden, ten ware de Testateur zoodaanige detraótie expres verbooden, of de Erfgenaam verzuimd hadde een' behoorlijken Inventaris op te rigten, ende, zo het Erfgenaamen in de nederdaalende of opklimmende linie zijn mogten, zullen dezelve eerst de legitieme hebben te genieten, en daar na van het overfchot een vierde kunnen behouden, alles in manieren als gezegd is. XI. Het zal den Ouderen vrijftaan hunne goederen onder hunne hand tusfchen de kinderen te verdeelen, mits bij zoodaanige maaking aan geen derzelver minder worde toegedeeld dan twee derden van 't geen hetzelve ab inteftato zoude genooten hebben. XII. Leengoederen, Tinsgoederen, en Hofhoorige goederen mag niemand bij Testament vermaaken, dan voor de Leenheeren, Tinsheeren en Hofrichters, of met derzelver voorgaand confent, of navolgende approbatie , voor een ander Gerichte. Hh XIII.  =5* STADRECHT III. D.4.T+ XIII. Maar de Testateur mag wel aan een» of meer van zijne Erfgenaamen gelasten, dat hij, of zij, van het prerogatief hem, of hun, uit hoofde van Leenhoorigheid, Tinshoorigheid of Hofhoorigheid competeerende zal, of zullen, hebben af te zien, ofte dat anders; eens zoo veel, of zoo veel meer of minder, als hem goeddunkt, uit de vrije nalaatenfchap zal, of zullen, moeten misfen dan zijn, of hun, prerogatief bedraagen mogte. XIV. Kloosters, Roomsehgeestelijke Geftichten, of Or«i dens, noch ook zoodaanige Geeftelijke Perfoonen, wier goederen, 't zij geheel of gedeeltelijk aan een Geestelijk Gefticht zouden vervallen, direct of indirect, kunnen noch bij Testament, noch ab inteitato erven, nog bij giftinge iets verkrijgen, maar aan zoodaanige perfoonen zal alléén de Lijftueht mogen gelaaten worden. XV. Bij aldien op zoodaanigen perfoon een Erfenis of Lijftueht verviel, zal dezelve, oni de Erfenis te verkrijgen, moeten bewijfen,dat hij zoodaanig Geestelijk perfoon niet is, en ten opzicht der tucht aantoonen, dat dezelve tot zijn eigen gebruik, en niet tot nut van eenig Geestelijk Gefticht, zijn zal. XVÏ,  IILD.A.T. van ZWOLLE. 251 XVI. Niemand mag een' ander' in het maaken van zijn Testament belasten, beletten, ofte ook dringen, of dwingen anders, dan hij goedvindt, te disponeeren* bij ftraffe dat die gene welke zulks komen te doen van de herediteit zuilen wefen uitgellooten, en van dezelve noch uit hoofde van Testament, noch ab inteftato, iets mogen profiteeren. XVII. Ten tijde van eenige pestilentiaale ziekte, zullen de Heeren van den Magiftraat, des noodig oordeelende, een' of meer perfoonen qualificeeren, voor dewelke met twee Getuigen geasfifteerd, die gene, welke aan die ziekte krank zijn, en niemand anders, hunne Testamenten zullen kunnen oprigten, mits dat dezelve binnen zes weeken na hunne herftelling gerichtelijk zullen moeten worden gerepeteerd, zullende bij langer verzuim van onwaarde zijn. XVIII. Die zijn Testament begeert te revoceeren, mag zulks doen met woorden voor eenig Stad of Landgerichte, of met de daad zelf, door zijn beflooten Testament, waar van alleen één exemplaar is, te verfcheuren, geheel te cancelleeren, of op een andere wijfe uit de Weereld te helpen. XIX. Maar dien genen, welke bekommerd wefen mogte, Hh 2 dat  *5> STADRECHT dat zijn beflooten Testament in het ongereede moete raaken, zal het gepermitteerd zijn daar van twee exemplaaren te exhibeeren, als wanneer het een aan den Testateur wederom zal worden uitgereikt en ht* andere op het Raadhuis, in een expres daar toe vervaardigd kasjen, bewaard worden, zullende alsdan voor het eene geheele, en voor het andere halve jura betaald worden. J XX. Als man en vrouw of anderen te zaamen getesteerd hebben zal een ieder die dispofitie mogen herroepen, mits, defe herroeping gefchied zijnde door den langst' leevenden voor de aflijvigheid der eerstftervende, of vice veria, dezelve als dan zal verftoken zijn van de voordeden, aan hem, of haar, bij het gemeen Teftament gegeven. XXI. De claufui refervatoir zal hier zoo verre gelden dat het uit kragt derzelver gepermitteerd zal zijn een' of meer perfoonen met legaaten te begiftigen mits dezelve te zaamen niet excedeeren een gerecht tiende deel der Nalaatenfchap; noch ook ieder legaat een lomma van één honderd Ducaaten. XXII. Daar en tegen zal de claufui derogatoir te eene maal nul en kragteloos zijn, zoodaanig, dat het genoeg zal zijn, dat de Testateur voor eenig Land of Stad-  III.D.^T. van ZWOLLE. 053 Stadgerichte declareere, dat hij alle zijne voorige maakingen te niete doet, of dezelve anders vernietigt, om dezelve van al haar kragt te berooven, welke d'erogatoire claufulen daar bij ook mogten vervat zijn, de exceptie van onbehoorlijke inductie of perfuafie aan de geïnteresfeerden voorbehouden. VYFDE TITEL. Van Verfterfrecht. • I. Eerst ende voor alle anderen zijn tot een overleedens erfenisfe berechtigd zijne Kinderen, Kindskinderen , en vordere Afftammelingen, bij plaatsvulling, en in Maaken. II. Onechte, of natuurlijke Kinderen, gebooren van Ouderen, die met eikanderen een naar rechten onverbooden Huwelijk hadden mogen aangaan, zullen hunner Moeders vrije eigendomlijke goederen, als ook die van hunner Moeders Bloedverwanten erven: en dus, zal wederom de Moeder, en, zullen na derzelver aflijvigheid , haare Naastbeftaanden gerechtigd zijn tot de nalaatenfchap van onechte Kinderen , indien die zonder lijfsgeboorte aflijvig worden. III. Maar natuurlijke, of onechte Kinderen, gebooren Hh 3 van  254 STADRECHT m.D.5.T> van Ouderen, die met eikanderen geen wettig Huwelijk hadden mogen aangaan, zullen wel wefen wettige Erfgenaamen van hunne Moeder, doch niet van derzelver Bloedverwanten, ten ware dan nog bij Testamente, als zullende het aan gezegde Bloedverwanten vrijftaan dezelve des goedvindende daar bii tot Erfgenaamen te roepen, of op andere manier te begunftigen. • IV. Bij gebrek van Kinderen en Afftammelingen erven eerst Vader en Moeder, ofte die van beiden in leven is, ende daar na Grootvader en Grootmoeder, en zoo voords opgaande zal de naaste in 't bloed de naaste tot het goed zijn, zonder in aanmerkinge te nemen van waar het goed zij heen gekomen. V. Indien 'er, na den dood van Vader en Moeder Grootouderen zijn van Vaders en Moeders zijde, in de opgaande Linie, in gelijken graade, maar in ongelijk getal, zoo zal men de erfenisfe leggen in twee gelijke gedeelten, ende die verdeelen in ftammen, maar niet in hoofden, zoo naamelijk, dat het eene deel op des Vaders zijde, ende het andere deel op de zijde van de Moeder zal vererven. VI. Wanneer iemand nalaat Broeders, of Zusters, en Grootvader, of Grootmoeder tevens, zoo gaan Broeders  I1I.D.5-T. van ZWOLLE. 255 ders en Zusters voor Grootvader en Grootmoeder, en fluiten dezelve uit van de erfenisfe. VII. Halve Broeders en Zusters deelen gelijkelijk, en Zijn even na tot de erfenis, als'volle Broeders en Zusters, gelijk ook de Kinderen van Broeders en Zusters, zoo halve als volle, zonder onderfcheid, bij plaatsvulling, en in ftammen, geroepen worden met hunne Oomen en Moeien. VIII. Maar Zusters en Broeders kinderen alléén zijnde zonder hunne Oomen en Moeien erven in hoofden. IX. Boven Broeders en Zusters kinderen, met hunne Oomen en Moeien ervende, heeft het recht van reprefentatie geen plaats. XL Hier na, wanneer iemand geen Broeders of Zusters Kinderen nalaat, erven zijne Oomen en Moeien, dan zijne Zusters of Broeders Kindskinderen, vervolgens zijne volle Neeven en Nichten, waar na volgen Oudoomen en Oudmoeien, en voords die gene, die den Overleedenen in den vijfden graad beftaan, en zoo Vervolgens , zullende de naasten in het bloed de naaften tot het goed wefen. XI. Wanneer geene vrienden van den Overleedenen ge- von-  *5<* STADRECHT I2LD.5.T. vonden worden, zoo erft de Man van de Vrouwe, en de Vrouwe van den Man. XII. Ingeval iemand als naaste Erfgenaamen nalaat uitheemfche Perfoonen , woonende in plaatfen , daar de Heer, bij gebrek van naastbeftaanden in zekeren graad, de erfenis geniet, zal de Stad op dezelfde wijfe hier, in plaats van die uitheemfchen, erven. XIII. De Diaconie of Armenkamer, als mede de Burgeren Vreemde-Weeshuifen erven, bij gebrek van Defcendenten, van die gene, die bij dezelve onderhouden zijn; ten ware de overleeden perfoon zich van dezelve hadde vrijgekocht, ofte althans een tiende deel zijner nalaatenfchap, ten minften het dubbeld uitmaakende van 't geen hij aan voorfchreeven Armenftaaten, of Godshuifen, gekost mogte hebben, gemaakt hadde. XIV. Leen- en Hof-hoorig goed vererft in defe Stad, Vrijheid, en Schoutambt, naar Leen- en Hof-rechten. - Van Tinsgoederen der Abdisfe van Esfen trekt de oudfte mannelijke Erfgenaam, en, bij gebrek van mannelijken Erfgenaam, de oudfte vrouwelijke Erfgenaame.van die zijde, waar van het goed gekomen is,  III.D.5>T' tan ZWOLLE. 257 is een vierde deel der waarde vooruit, terwijl de drie andere deelen in de gemeene verdeeling komen, maar indien dat goed niet wel gefplitst kan worden, zal men ander goed daar tegen zetten, en zijn 'er onder de naaste Erfgenaamen geene van die zijde, waar van het goed gekomen is, zoo zal hetzelve vererven, gelijk eigen goed, op de naasten van de andere zijde, met dit onderfcheid dan nog, dat, als dat goed niet wel kan gefplitst worden, de oudfte van de Erfgenaamen van die zijde, van waar het goed niet gekomen is, hetzelve Tinsgoed behouden mag, en aan de andere Medeérfgenaamen hunne aandeelen met ander eigen goed toedeelen. XVI. Alle Tinsgoederen der Abdisfe van Esfen in Maftebroek gelegen vererven gelijk eigen goed. ZESDE TITEL. Van Lijftueht. I. Een Tuchtenaar zal gehouden wefen om binnen den tijd van zes weeken, na dat, de Tucht op hem vervallen zijnde, dit van hem gerequireerd zal zijn, (ten ware dat termijn om erheffelijke redenen bij Schepenen en Raaden verlengd wierde) ten dienfte van den Erfgenaam, of Eigenaar, op te rigten een' li be-  ft58 STADRECHT IH.D.6.T. behoorlijken Inventaris van alle nagelaaten gereede en ongereede goederen, ook, fchoon de oprigtinge van Inventaris bij Testamente, Huwlijks Voorwaarde, ofte anderzins verbooden ware, ofte dat iemand, *t zij aan zijn Echtgenoote, ofte aan een' anderen de Tucht der goederen gemaakt hadde, metmagt, om daar van, des behoevende, te verteeren, en het overblijvende aan den Erfgenaam , of de Erfgenaamen, na te laaten, en zulks op verbeurte der Tucht. II. Maar wanneer Echtelieden, of anderen, bij mutuëelen uiterften wille, de eerstftervende aan den langstleevenden , hebben nagelaaten hunne goederen, het gebruik of bezit van dezelve, met magt, om die te mogen verteeren, verkopen, verbinden, aliëneeren, ofte onder een van defe en dergelijke evenkragtige uitdrukkingen, met conditie, dat het geen na doode van den langstleevenden zal bevonden worden over te zijn, tusfchen beiderzijds Erfgenaamen in gelijke deelen zal worden verdeeld, zoo zal zulke maakinge voor geen Tucht, noch Fideicommis, al hadden zich Testateuren daar benevens in claufulen, anders een Tucht, of Fideicommis, naar den klank der woorden , in andere dispofitien, kunnende aanduiden, uitgedrukt , worden aangezien, en zal mits dien deswegen de langstleevende tot het geven van Inventaris, en ftellen van cautie wefen ongehouden, 't zij het ei- fchen  IILD.6.T. van ZWOLLE. S59 fchen van dien mede uitdrukkelijk bij de Testateuren verbooden zij, ofte niet. III. Alle zulke mutuëele Testamenten zullen worden aangemerkt als zuivere dispofitien, die den langstleevenden den vollen eigendom geven, met die reftriót-ie alleen, om wel met alles bij handelinge onder de leevenden te mogen doen naar welgevallen, zonder zelfs iets over te laaten, en ook omtrent het overfchot, dat 'er na beider dood gevonden mogt worden, het zij de boedel door intusfchen aangekomen erfenisfen, donatien, of andere winften vermeerderd, ofte op eenigerhande wijfe verminderd zijn mogt, in opzichte van zijn of haar aandeel, ofte helfte, de voorfchreeven mutuëele dispofitie te mogen veranderen, mits daar benevens afftand doende, als in den Titel van Testamenten Art. 20. is gemeld; maar in opzichte van het aandeel van den eerstgeftorven, ofte zijne Erfgenaamen, dezelve te moeten laaten, zoo als ze ligt, zonder daar omtrent eenige andere of nadere dispofitie te mogen maaken. IV. Alles dan nog in dien verftande, ten ware de Teftateuren met uitgedrukte woorden mogten hebben verklaard, dat zij hunnen mutuëelen uiterften wille in zulke of dergelijke bewoordingen, als voorfchreeven, vervat, wilden hebben achtervolgd, in kragte, li 2 ofte  söo STADRECHT III.D.6.T. ofte naar rechte van Tucht, of Fideicommis, als wanneer de langstleevende alleen zal wefen Tuchtenaar, ofte Fiduciair Erfgenaam, zoo dat de voornoemde claufule houdende magt van alienatie als dan alleen zal gelden in cas van noodzaake, in 't einde van het eerfte Artijkel vermeld, en de conditie omtrent het overfchot, invoegen voorfchreeven, als ftrijdig tegens den aart van Tucht, en Fideicommis, worden gehouden, als niet gefchreeven, met verpligting om dan mede Inventaris te geven, fchoon zulks verbooden mogt zijn. V. Voords zal de Tuchtenaar dien Inventaris, binnen voorfchreeven tijd, met bijvoeginge van alle de origineele brieven tot die goederen'behoorende, aan den Eigenaar, of Erfgenaam, en, bij abfentie, in 't Gerichte over moeten geven, mits dezelve, des gevorderd, gehouden zij, om daar van zoodaane origineele obligatien, telken reife tegen recepisle, aan den Tuchtenaar uit te reiken, als hij tot den ontvang der Interesfen, of anderzins, noodwendig, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden, voor een' korten tijd zal behoeven. VI. Ook zal een Tuchtenaar, als zulks door den conftituent niet is geremitteerd, ofte verbooden , zich niet in het bezit van de aan hem in Tucht gemaakte goederen  III.D.6.T. van ZWOLLE. f4 deren mogen ftellen, ofte daar van eenig genot hebben voor en al eer hij, ten verzoeke des Eigenaars, ten 'genoege hebbe gecaveerd, zoodaanige goederen naar vereisch te zullen gebruiken, de jaar ijkfche laften daar van betaalen, dezelve in behoorlijken ftaat InnHen en dat na exfpiratie der Tucht, dezelve on.i to Erfgenaam gereftitueerd zullen worden. En bii zoo verre een Tuchtenaar niet in ftaat mogte wefen, om behoorlijk onderpand, of borge daar voor te ftellen, zal dezelve met Eedelijke belofte volftaan mogen, zoo nogthans dat, bij aldien daar toe goede Redenen mogten zijn, een Curator zal gefteld worden, om die goederen naar behooren te admimftreeren , en den Tuchtenaar de Tucht uit te reiken. VIII. Een Tuchtenaar van alle de goederen moet toeftaan en lijden, dat tot betaalinge der fchulden des Erfhuifes, mitsgaders der Legaaten,. zoo veele goederen, ter redelijke keufe van den Eigenaar, en, bij discrepance, ter erkentenis van Schepenen en Raaden, verkocht worden, als noodig zijn zal, doch zo de Tucht niet over alle goederen gaat, moet de Eigenaar die fchulden betaalen uit zoodaanige goederen, als niet met Tucht bezwaard zijn, zoo verre dezelve ftrekken kunnen. JX li 3 1As  262 STADRECHT 1II.D.6.T. IX. De Betuchtigde is gehouden te betaalen alle renten reëele en andere lasten, op de goederen gelegd, en daar uit gaande, of anders tot boedels laste zijnde, als mede de goederen ten zijnen koste behoorlijk te' onderhouden, zoo nogthans, dat ingeval die goederen zwaare reparatien, buiten verzuim des Tuchtenaars, behoefden, de Eigenaar, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden, daar toe de noodige gereede materiaalen, op boedels kosten, zal moeten bezorgen, en ook, bij gewoone reparatien aan boerenhui, fen, moeten toelaaten, dat, Stamhout buiten reguliere plantagien op de Erven zijnde, het gefchikfte daar toe gebruikt worde, en anders niet. X. Doch zo eenige goederen, 't zij Huifen, Sluifen, Dijken , of Hoofden, of wat dies meer is, die de Tuchtenaar kan bewijfen, dat hij van tijd tot tijd behoorlijk heeft onderhouden, bij ongeluk, en zonder toedoen des Tuchtenaars, geheel inftorteden, of verbrandden, uitdreeven, doorbraken, ofte niete gingen, als ook, wanneer'er nieuwe Sluifen, Hoofden of Kribben enz. gelegd moesten worden, die 'er te vooren in het geheel niet geweest zijn, zullen dezelve uit boedelspenningen, zo die toereikende zijn, ofte anders uit penningen, ten laste des Boedels, daarop, zoo veel noodig, te negotiëeren, gemaakt, of herfteld moeten worden. XI.  M.D.6.T> v*n ZWOLLE. t3 XI. Maar een Schip , tot een Veer behoorende, door ouderdom, of toeval, buiten ftaat raakende om vorder in 't Veer gebruikt te worden, zal een nieuw Schip, voor twee derde ten lasten van den Boedel, en voor een derde part, door den Tuchtenaar bekoftigd moeten worden, ten ware de Tuchtenaar verkoor van de Tucht des Veers voor 't vervolg af te zien. XII. Bij zoo verre in den Boedel verderflijke goederen gevonden worden, zullen dezelve door den Eigenaar verkocht, of bij onpartijdigen gewaardeerd, en naar die waardije aan den Tuchtenaar Jaarlijkfche renten betaald, ofwel dit goed bij den Tuchtenaar, tot zijn keufe, zelf behouden worden, zoo dat, na 't eindigen der Tucht, de penningen, waar op hetzelve gewaardeerd is, aan den Eigenaar uitgereikt worden, dus nogthans, dat omtrent kleederen, en verder lijfstoebehoor, de Eigenaar de voorkeur zal hebben. XIII. Onder Lijftueht van alle goederen behooren mede Lijfrenten, waar van dan nog de Tuchtenaar niet meer dan gewoone Losrente van het Capitaal, waar mede de Lijfrente belegd is, zal trekken; zullende het overige ten profijte van den Boedel worden aangelegd. xiy_  3^4 STADRECHT III.D.6.T. XIV. Onder Tucht van mobiele of gereede goederen zullen, ten ware dit duidelijk mede vermeld ware, geen obligatien, handfchriften, of actiën begreepen zijn. XV. Zo bij uiterften wille, ofte anderzins, aan eenen het Goed, en aan een' anderen de Tucht wordt gemaakt, zal onder de benaaminge van het Goed de Eigendom afgefcheiden van de Tucht begreepen worden. XVI. Dien de Tucht van Landgoederen gemaakt is, ftaat het niet vrij, om vorder dan Art. 9. vermeld, en dan nog met voorkennisfe des Eigenaars, eenige boomen, of ftamhout, op dat goed ftaande te doen omhakken, doch zo eenige boomen ftierven, zal hij tegen 't genot derzelver nieuwe in plaats moeten pooten, maar, zo eenige boomen omwaaiden, zullen dezelve aan den Eigenaar komen. XVII. Een Tuchtenaar zal het hakhout ter rechter tijd houwen moeten, wel te verftaan, dat hij het Eikenhout niet onder de negen jaaren, en het weekehout, als Elfen, Esfen, Berken, en diergelijke, niet onder de vijf, weerdhout, willigen, en knotbaare populieren niet onder de vier, en de twijg uit de twijgweerden niet ten ontijde zal houwen mogen. XVIII.  ULD.6.T. van ZWOLLE. *«5 XVIIL Een Tuchtenaar is gehouden de huure van zijn' Voorzaat uit te houden, doch, zo hij zelf eenig loed verpacht heeft, en loopende die pacht of huufe fterft, eindigt die pacht met den dood van den Tuehten^ar, zoodanig dat de Huurman op den eerstLmenden vervaarenstijd in dat Jaar, waar in de Tuchtenaar geftorven is, mits 'er zes maanden tusfchen beiden zijn, anders de,. eerst den vervaartijd, ter requifitie des Eigenaars, dat goed zal moeten ruimen. ^ Als een Tuchtenaar fterftj na dat de vruchten der goederen, bij hem in tucht bezeten, van den grond fefcheiden zin, zoo zullen dezelve zijn Erfgenaamen volgen, donder onderfcheid, of de Tuchtenaar Se goederen zelf gebruikt, of verpacht heeft, ook fchoon het termijn van betaalinge der pacht nog met gekomen ware. ^ Doch de vruchten op den fterfdag van den Tuchtenaar nog niet van den grond gefcheiden boomvruchten nog op de boomen zijnde, mitsgaders huurman Weidenden, Huifen, of andere goederen, nevens renten, voor het overlijden des Tuchtenaars nog niet vervallen, of verfcheenen, zullen met het goed overgaan op den Eigenaar. 6 Kk XX1-  *66 STADRECHT UI.D.6.T. XXI. Zo een Tuchtenaar Weideland zelf gebruikt heeft, houdt dat gebruik op met zijn' dood. Doch zullen zijn Erfgenaamen, verkiefende hetzelve dat Jaar in gebruik te houden, zulks vermogen te doen, mits naar proportie van den tijd de pacht betaalende; en van Bouwland bij hem zelf bebouwd en bezaaid genieten zijne Erfgenaamen, zo die op den fterfdag van den grond nog niet gefcheiden waren, zulken gedeelte van de Vruchten bij hem bearbeid voor dat Jaar, als een Bouwman voor zijn bouwrecht daar van gewoonlijk geniet. 1- XXII. Afgeloste Capitaalen zullen met gemeen overleg door den Tuchtenaar en Eigenaar ten meesten nutte weder belegd, of door den Eigenaar ter zijner keufe tegen behoorlijke cautie en betaalinge van Jaarlijkfche renten, op den zelfden voet, als daar van te vooren betaald waren, naar zich genomen mogen worden. XXIII. Een Tuchtenaar, wien de faculteit gegeven is, om, zo het vruchtgebruik tot zijn onderhoud niet toereikende mogt zijn, het capitaal mede aan te.tasten, en te verteeren, vermag van dat goed niet verteeren, zoo lange hij van zijn eigen goederen overig heeft, bij verlos van de tucht, boven vergoedinge van fchade. XXIV.  HI.D.6.T. van ZWOLLE., »<* XXIV. „. bii ,00 verre in 't generaal een Tuchtenaar de tu!ht ei't vruchtgebruik notoirlijk misbruikte , huifen en landerijen bedierf, of ook hout ontijdig hieuw, Z deze?ve met de daad verftooken weien van het vruchtgebruik van dat goed, waar omtrent het nusbruik plaats heeft gehad. ZEVENDE TITEL. Van Fideicommisfen en derzelver Regiftratuuren. Een ieder, die magt heeft om Testamenten te maaken is ook bevoegd zijne goederen, 't z,j in * Geheel •fzii ten deele, door Fideicommis te bezwaafen met dte onderfcheid, dat alle vaste goedeals liggende Grond, Huifen, Erfpachten , Tienden'en Tinfcn, Uitgangen Renten ute eenig;goed zonder bijhebbend perfonecl verband geconlbtueerd zoo wel losbaare als cnlosbaare, Lands- en StadsobU «taTmet blijk van bezwaar behoorlijk gemerkt, voörds Manfchappen of Vafallagien, Molens, Veerfcheoen met het recht van 't Veer, gelijk ook t VeeTder Voerlieden met Fideicommis.zullenzijnen blijven bezwaard, niet alleen ten refpefte van den K k 2  *6* STADRECHT IIl.D.7.T. Fidéicommisfairen Erfgenaam, maar ook ten opzichte van een' derden; doch alle andere goederen in handen van een' derden komende, zal de tweede Succes leur daar op geen verhaal hebben, maar alleen van den eerften nduciaire cautie, indien dezelve van den Lonftitucnt niet mogte geremitteerd ofte verbooden zijn, naar gemeene rechten kunnen vorderen en zijne aóhe daar tegens hem voorbehouden blijven. Fideicommisfen kunnen worden gemaakt bi] Testamenten, Huwelijks Voorwaarden, Maagfcheidingen Moetzoensbrieven, en andere Inftrumenten III. Het maaken van Fideicommis kan uitdrukkelijk of itilzwijgende gefchieden, naamelijk, in't laatfte geval , wanneer iemand verbiedt zijne goederen te vervreemden, of op eenige andere manier zijne meening daar omtrent klaar te kennen geeft. IV. Alle Fideicommisfen zullen ophouden met den vierden Succesfeur incluis, zoodaanig, dat de vijfde daar over, niettegenftaande de goederen vórder met Fideicommis mogten bezwaard zijn, zal mogen disponeeren, en zal voor den eerften Succesfeur gehouden worden die gene, op wien het Fideicommisfair goed eerst en ïmmediaatelijk zal komen te vervallen. V,  IILD.7.T. van ZWOLLE. aöp V. De Ouders hunne nalaatenfchap met Fideicommis over de helft bezwaard hebbende, zullen de Kinderen zoo wel van den eerften als vorderen afklimmenden graad fchoon ook de detra&ie van de Trebellianique r.ortie mogte zijn verbooden, evenwel gemelde Trebellianique, zoo wel als de legitieme, portie mogen aftrekken, zoo nogthans, dat die beide portien niet excedeeren de helft van 't geen de bezwaarde Kinderen ab inteftato zouden genooten hebben. VI. Op dat voortaan iemand met eenigen bezwaarden Erfgenaam handelende buiten zijne fchuld in geene fchade kome, zoo zullen alle Fideicommisfen, verbiedingen van alienatien, lijftuchten, en andere diergelijke belastingen over onroerende goederen, tienden en erfpachten, en waar ovêr wijders bij Fideicommis, en andere vooren ftaande manieren van belastingen eenigzins gedisponeerd heeft kunnen worden geene uitgezonderd, gefteld in eenige Huwelijkfche Voorwaarden, Maagfcheidingen, Testamenten, en andere Inftrumenten, geprotocolleerd, en dooiden Impofiteur, zo hij zulks goedvindt, of bij deszelfs nalaatigheid door de Interesfenten, ten minften onder authentijk extra5fc in de concernente clauiulen, mitsgaders van het hoofd der aóten, vermeldende den naam van den Impofiteur, als mede van de datum en Kk 3 fub"  a?ö STADRECHT IU.D.7.T. fubfcriptie derzelver, aangegeven en geregiftreerd worden, en niet eerder tot prejudicie van een' derden recht van reëel verband hebben. VII. Ende ingeval de eerfte, ofte ook vordere, gebenehceerde Posfesfeur, na dat het bezwaar van Fideicommis tot zijne kennisfe zal gekomen zijn, zoodaanige protocollatie ofte aangeving in den tijd van zes weeken niet hadde gedaan, maar daar van wetens in gebreke mogte blijven (waar van allezins bij manquement van bewijs zich met Eede zal moeten zuiveren) zal dezelve verlooren hebben het profijt en de vruchten van zoodaanige goederen, welke dezelve uit hoofde als boven gezegd, mogte posfideeren; doch zulks alleen voor en geduurende den tijd, dat dezelve de aangeving niet mogte hebben gedaan, en dan nog in allen gevalle niet vorder, dan de vijf eerfte Jaaren, zo dat verzuim van langeren tijd zijn mogtezullende die gezegde vruchten en profijten met de daad vervallen aan den gefubftituëerden Succesfeur. VIII. Indien de gebeneficeerde Posfesfeur de Fideicommisfaire goederen mogte hebben bezwaard, ofte gealieneerd, zal hij, wetende dat zoodaanig goed Fideicommis fubjeótware, daar door van 't Fideicommis, ten aanzien van 't bezwaarde goed, ten profijte van den gefubftituëerden vervallen zijn, en daar en boven, het  M.D.7.T. van ZWOLLE. *7* hrt zii dat de voorfchreeven protocollatie wetens of onwetens ware nagelaaten, nog moeten reftituëeren aaiden gefubftituëerden Erfgenaam zoodaanige penningen, als hij bij alienatie, of bezwaar, van zoodaanigfgoederen geprofiteerd mogte hebben, met de interesfen derzelver. Aangaande de claufulen van boven gedachte FideirnmSaire belastinge voor defen gemaakt , zullen SSnefic^rde Posfesfeurs en fuccesfive Erfgenaamen van dezelve belaste goederen, en alle anderen wdke mogten pretendeeren daar bij geinteresfeerd te wefen zo zij inheemfch zijn, (daar door verftaande Tnen dieTn defe Stad, derzelver Vrijheid, of Schoutambt woonen,) zoodaanige aangeving en regiftratuure bTnenTén Jaar, of, zo zij uitheemfch zijn, binnen twee Jaaren, na Publicatie defes moeten doen; ende zullen na verloop van dien tijd, de voorfchreeven Sten en inftrumenten geen effect van reeë verband of affectatie hebben tot prejudicie van een derden, daar op, na voorfchreeven tijd, reëel rechthebbende verkreegen; ende indien de gebeneficeerde Posfesfeurs, en fuccesfive Erfgenaamen, zulks wetenoTmogten'nalaaten ende ver^z^dezeh, daar boven vervallen zijn m de ftraffe bij het 7 Artiikel hier vooren gefteld: Zullende het aan de refpeaive Posfesfeurln en Interesfenten altijd dan nog  *7* STADRECHT III.D.7.T. vrijftaan de aangeving en regiftratuure te bezorgen en van dien tijd de affectatie te doen plaats grijpen. * Aangaande de Fideicommisfaire goederen bij de Weeskinderen en minderjaarige perfoonen bezeten; zullen derzelver Voogden in den tijd van twee Jaaren gehouden zijn gelijke aangeving en protocollatie, als voorfchreeven is, te doen, bij ftraffe dat dezelve vervallen zullen zijn in een gerecht vierde part van de vruchten en opkomften van zoodanige Fideicommisfaire goederen geprocedeerd, geduurende den tijd, dat dezelve als vooren niet zijn geprotocolleerd en zulks ten profijte van den gefubftituëerden Erfgenaam: Zullende dan nog defe penaliteit mede niet langer loopen dan de vijf eerfte Jaaren, en de minderjaarigen des niettegerïftaande blijven in het volle genot en bezit van de voorfchreeven Fideicommisfaire goederen: Ende, indien de voorfchreeven Voogden wijders zich mogten onderftaan voor de voorfchreeven aangevinge en regiftratuure eenige verkooping en bezwaarnis van dezelve goederen te doen, ofte ook eenig verband ten laste van de voorfchreeven Pupillen daar op te leggen, zullen de Kooperen en Crediteuren, gemeld recht daar op hebbende verkreegen , eerst hunne aótie tot reftitutie van de penningen daar voor uitgefchooten, met het interesfe van dezelve, tegen de voorfchreeven Voogden inftituëe- ren.  IILD.7.T. van ZWOLLE. m ren onverminderd der gemelde Voogden actie wederom tegens de pupillen, indien zij de penningen tot derzelver voordeel hebben aangelegd, en in cas de gemelde Kooperen en Crediteuren daar uit hun ga?and niet zouden kunnen vinden, zal hun reëel recht op de voorfchreeven goederen verkreegen in zijn geheel en ongeprejudiceerd blijven. XL Wanneer twijfelachtigheid mogte zijn, of eenige cederen Fideicommis fubjeót, of anderzins belast mogten zijn, ofte niet, zullen zoodaanige goederen, om te eviteeren de penaliteiten hier ^or geftatueerd evenwel, als of dezelve Fideicommis fubjeót, of anderzins bezwaard mogten wefen, geregiftreerd moeten worden, en bevonden wordende geen Fideicommis fubjeót, nochte anderzins belast te zijn, uit de regiftratuure wederom worden gerooieerd. A G T S T E TITEL. Van Beneficie van Inventaris. I. Als aan iemand een Erfenis, 't zij uit Testament, of abinteftato, vervalt, en dezelve zwaangheid maakt die fimpelijk te aanvaarden, zal hij binnen zes weeken, af te rekenen van den tijd, dat hij geweten ' L i heelt  *7* STADRECHT I1I.D.B.T. heeft dat zoodaanige Erfenis op hem is vervallen, het beneficie van Inventaris moeten verzoeken, en binnen dezelfde zes weeken een' Inventaris van den Boedel formeeren, en aan Schepenen en Raaden overgeven II. Iemand, het beneficie van Inventaris verkrijgende zal met Eede aanftonds verklaaren, niets ter kwaade' trouwe omtrent den Boedel te hebben gedaan, of gehandeld, en dat vorders ook alles ter goede trouwe doen en behandelen zal, zonder in eenigerhande manier den Boedel te verkorten. III. Indien de beneficiaire Erfgenaam binnen den voorfchreeven tijd van zes weeken den Inventaris niet konde formeeren en overgeven, en dieswegens daar toe prolongatie van termijn verzocht, zal hetzelve telkens niet meer dan voor gelijke zes weeken, en dan nog niet, dan om erheffelijke redenen, mogen geprolongeerd worden, en ingeval iemand der Crediteuren of Legaatarisfen zich tegens zoodaanig verzoek van prolongatie ftelde, zal zulks alleen na verhoor van partijen mogen geaccordeerd worden: zullende dan nog op, of binnen, de eerfte zes weeken, en telkens bij vordere prolongatie, de beneficiaire Erfgenaam gehouden zijn, voor zoo ver hem des Boedels effecten kenbaar zijn, een' Inventaris over te geven, en daar voor zoodaanige cautie te ftellen, als in het vijfde Artijkel hier na vermeld. iv  UI.D.Z.T. van ZWOLLE. .75 IV. traval een Erfenis ab inteftato, ofte ex Testamento Calt. en iemand, in denzelfdcn graad, als de beneficiaire Erfgenaam, zijnde, den Boedel pure wil benenciaue & Erfgenaam onder beneficie van ^icfi mede pnfe als Erfgenaam moeten verbaren, of den Boedel veriaaten. nen Inventaris van den Boedel bij den beneficiai*rfren7am overgegeven wordende, zal dezelve te irell genoegzaame cautie ftellen, van des BoeLfflftfnniet te zullen verbrengen, verminderen, ffletf daar omtrent ter kwaade trouwe doen doen fnVeval over de fufficance van de cautie questie ontS zaü na verhoor der Crediteuren en LegaataSsfen' ba Schepenen ende Raaden daar over geoordetd'worden, en in cas dezelve mogt verftaan worden nilt genoegdoenende te zijn, zullen de goederen L, «tfeerd of aan den beneficiairen Erfgenaam femaTd uft de'cr diteuren toegevoegd of zoodaanig anC"gedisponeerd worden, als men ten meesten dienfte van gemelde Crediteuren bevinden zal te behooren. vJ indien de beneficiaire Erfgenaam, niet tegenftaande de voorgemelde gedaane Eed en geftelde cautie, egter bevonden wierd iets, tegens beter geweten.  S7<5 STADRECHT III.D.B.T. van den Inventaris afgelaaten, of naderhand verbragt te hebben, zal dezelve, boven de Aótie der Hoogheid competeerende, gehouden zijn ten profijte van den Boedel de dubbelde waardije van de verzweegen of verbragte goederen te betaalen, en daar boven verpligt zijn voor dezelve nieuwe cautie te ftellen. VII. Een beneficiaire Erfgenaam zal alles, 't zij in 't afzenden der Weeten , als anders, moeten doen en obferveeren, 't geen een Curator van een' defolaaten Boedel doen en obferveeren moet, doch zal niet eerder verpligt zijn de goederen van den Boedel te diftraheeren, dan na gegeven Sententie over de preferentie en concurrentie. VIII. Het zal.den beneficiairen Erfgenaam, voor het afgaan van de laatfte Weete vrijftaan, den Boedel te veriaaten , ten einde bij dezelve laatfte Weete de Crediteuren over het aanftellen van een' Curator mede geciteerd kunnen worden, doch na de voorfchreeven laatfte Weete zal zoodaanige beneficiaire Erfgenaam den Boedel niet, buiten bewilliging der Crediteuren, veriaaten mogen, maar alles, tot diftributie der penningen incluis, ten einde moeten brengen, doch in cas de Boedel bij den beneficiairen Erfgenaam veriaaten, en alzoo een Curator daar  IILD.B.T. ZWOLLE. *77 daar over aangefleld mogte worden, zal dezelve, at 't geen bi] den beneficiairen Erfgenaam begonnen is, moeten vervolgen. ^ Indien iemand binnen den tijd van zes weeken in het eerfte Artijkel vermeld het beneficie van Inventaris niet heeft verzocht, of den Inventaris van den Boedel overgeleverd, zal hij van * voorfchreeven beneficie verkoken zijn, zonder dat de beneficiaire Er?gen am het voorfchreeven beneficie binnen zes welken verzocht, doch dan den Inventaris binnen dezelve zes weeken verzuimd hebbende over te geven daar door verftaan zal worden de Erfenis pure te hebben aangevaard, maar zullen de Crediteuren en Legaatarisfen als dan bevoegd zijn den Boedel aan te tasten en de voorfchreeven beneficiaire Erfgenaam gehouden wefen, den Boedel zoodaanig te hertellen of wegens gedaane fchade indiervoegen vergoeding te doen , als hier voor Artijkel 6, is gefteld, ten ware de beneficiaire Erfgenaam den gemelden Boedel dan nog pure aanvaarden wilde, 't geen hem zal vrijftaan. LI 3 NE'  278 STADRECHT 1II.D.9.T. NEGENDE TITEL. Van Boedelhouderfchap, Erf huisrecht, en Boedelfcheidinge. ij De langstleevende der Echtelieden, in of buiten gemeenfchap gezeten hebbende, zal van des eerstgeftorvens geheele nalaatenfchap, onaangezien de natuur en gelegenheid der goederen, Boedelhouder en Erfuiter wefen. II. Het recht van Boedelhouderfchap zal, ingeval'er geen ander Huwlijk tusfchen komt, duuren, totdat 'er door den langstleevenden, en des eerstverftorvens Erfgenaamen behoorlijke fcheidinge en deelinge is opgerigt: Zoo nogthans, dat de Boedelhouder, of Boedelhoudfter, ook na de fcheidinge, altijd voor de fchulden aanfpraakelijk blijft, behoudens zijn, of haar, regres tegens des Overleedens Erfgenaamen. Ui. Hetzelve recht zal daar in beftaan, dat de langstleevende de bewaaringe, het bewind, en posfesfie des geheelen Boedels in dien tusfchen tijd zal behouden, even eens, als of de eerstgeftorven nog in leven was! IV. Dien ten gevolge zal het aan de Erfgenaamen niet  IILD.g.T. van ZWOLLE. >79 geoorloofd zijn de nalaatenfchap, of eenig deel van dezelve, eigener autoriteit, en buiten zijn, of haar, kennisfe en confent, aan te tasten, of naar zich te nemen, maar uit zijne , of haare, handen ontvangen mDoch Schepenen en Raaden zullen aan de Kinderen 0f andere Erfgenaamen, des begeerende, iets redelijks tot hun onderhoud, naar maate van de grootheid des Boedels, hangende de proceduure van Inventaris of Scheidinge, naar zaaks omftandigheeden, bij provifie, na voorgaand verhoor des Boedelhouders, mogen toeleggen. De Boedelhouder zal, tot voorkominge van kosten en executien, de goederen des Boedels, en die van den Overleeden, voor gemeene Boedels, en ook des Overleedens fchulden, mogen verpanden, verhypothequecren, of ook, des noodig, doch dan met confent der Erfgenaamen, of gerichtelijke auaonfatie, verkopen. ^ VI. Hii ofte zij, zal voords in 't generaal verpligt zijn 'als een goede Vader, of Moeder, des Huisgezins, des Boedels belang waar te nemen, alle fchade, zoo veel doenlijk, veehoeden, ende tot dat einde zoo wel aanleggender, als verweerender, wijle middelen rechtens mogen gebruiken. v j L  a8o STADRECHT IILD.9.T. VIL f Zonder daar toe procuratie en confent der Erfgenaamen, of, ingeval van derzelver minderjaarigheid, de qualiteit van Momber, of auótorifatie van de Heeren Overmomberen, ofte confent van andere Voogden noodig te hebben: Zoo nogthans, dat dezelve, bevonden wordende roekeloos te hebben geprocedeerd , als dan ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden alle kosten, fchaden, en Interesfen, daartoe verweefen zijnde, uit eigen beurfe, buiten bezwaar der Erfgenaamen zal moeten afdoen. Onverkort dan nog, in opzichte van minderjaarige Erfgenaamen, in allen gevalle, de goede toeverzicht en autoriteit der Heeren Overmomberen. VIII. Geheele zes weeken na het overlijden van Man of Vrouw zal de Boedelhouder alléén, of, zo 'eiKind of Kinderen nablijven, met die Kinderen , die bij het overlijden van den eerstgeftorven in 't fterfhuis woonachtig, of nog onder de alimentatie der Ouders waren, uit den Boedel behoorlijk, en naar ftaats gelegenheid, mogen teeren; zonder dat aan denzelven daar in door de Erfgenaamen, 't zij vreemden, 't zij Kinderen, die ten tijde van 't affterven van Vader, of Moeder, buiten 't Ouderlijk huis, of alimentatie, bereeds waren, eehig tegenzeggen of belet gedaan, of van denzelven deswegen eenige vergoedinge gevorderd zal mogen worden. IX.  IILD.9-T- vAit ZWOLLE. »*' IX. flansende defe zes weeken zal niemand der Erfgenaamen ^Legaatarisfen, of anders gebeneficeerden, Boedelhouder op eenigerhande mameren mogen Opreken, of lastig vallen om «ns o^; dinge, ofUitkeeringe van Legaaten, of andere pre ftatien, niets uitgezonderd. Als 'er geen Kind of Kinderen nablijven, zal de Weduwe, hoop of vermoeden hebbende van zwanger te z£T op die wijfe langer, en zoo lange in den Boede Xren blijven tot dat zij verlost, of gebleeken zal Szwanger te wefen, zoo nogthans, dat, wanneer de zwangerfchap ter kwaader trouwe wordt voorgegeven, zij, ten behoeve der Erfgenaamen zal vervallen in alle kosten, fchaden, en interesfen , daar door veroorzaakt, tot erkentenis van Schepenen en Laden; boven een arbitraale correóhe van Hoogheids wegen. XL Geliik de Langtsleevende ook langer, dan zes weeken, in den Boedel zal mogen blijven zitten wanneer dezelve door den Eerstgeftorven betuchtigd, of bij Huwlijks ContracT:, of andere handeling, langer tijd daar toe gefteld mogt zijn; ook zoo, dat, wanneer daar over eenig verfchil, waar van de tementeit met daadlijk in 't oog loopt, mogt ontftaan, de Langstlee- Mm venoe_  28a STADRECHT IlT.D.g.T. vende, mits, des gevorderd, naar zaaks omftandigheid , ter arbitragie van Schepenen en Raaden, Hellende cautie, in den Boedel zal mogen blijven, tot dat over de beftendigheid der tucht, het Huwlijks Contraót, of andere handelinge, zal zijn gedecideerd. XII. Dan de eerfte zes weeken , buiten tusfchenkomfte van vermeende zwangerfchap , ofte anderereden, invoegen voorfchreeven, verloopen zijnde, zonder dat inmiddels een Inventaris van zelfs gegeven, of de fcheidinge en deelinge gedaan zij, zal het boedelhouderfchap wel voordduuren, doch met de daad ophouden het voorrecht in opzichte van de teennge, aan den Boedelhouder en de Kinderen hier boven in 't agtfte Artijkel gegeven. XIII. Zulks, dat het des Overleedens Erfgenaamen na verloop van dien tijd zal vrijftaan, om den Boedelhouder of de Boedelhouderfche gerichtelijk aan te maanen, om binnen gelijke zes weeken aan dezelve, of alhier ter Secreetarije te moeten overgeven een' behoorlijken Inventaris van den Boedel en de Nalaatenfchap, zoo als die ten tijde van des Eerstgeftorvens overlijden geweest is, en hij, ofte zij, denzelven, des gevorderd , ter goede trouwe met Eede zal kunnen, en moeten bekragtigen. XIV.  ULD.9.T- *»« ZWOLLE. ^ XIV. waaromtrent zo dezelve dan nalaatig blijft, zonderM Schepenen en Raaden, die egter daar toe niet, f'„;zeererheffelijke oorzaaken, zullen accordeeIn eente uitftel, wel korter ,.doch met langer, En'tetkens "oor gelijke zes weeken, te hebben verkrêegenTzoo zal het aan de Erfgenaamen vrijftaan den natotigen daar toe voor de Laage Bank van Inftruaien te citeeren, en tegens denzelven voords te procedeeren naar Stadrecht. De Boedelhonder zal verpligt zijn op den Inventate brengen alle goederen des Boedels, zoo als die M - leven van beiden bezeten is geweest, mobiele e* SmobTete, van wat aart, of waar dezelve ook getoeT^n, Obligatien, Actiën, Crediten, verfcheelen en loopende pachten, vruchten, en opkomften ni"ts uitgezonderd; mede de goederen, welke de Overleeden aan den Langstleevenden. of aan anderen bil gifte, maakinge, tuchtinge, of uiterften wille gegeven of gemaakt mogt hebben; mitsgaders goederen waar over verfchil mogt zijn, of z,j wel tot den Boedel gehooren, ongeprejudiceerd egter ieders recht, allezins met Segel en Brief, en alle befcheid. XVI Gelijk ook alle de fchulden des Boedels, daar onder snede de kosten tot het oprigten van Inventaris, met Mm 2 den  ?8t STADRECHT &£A'$Sfc den aankleeve van dien aangewend, de doodfchul den, mitsgaders rouwkleederen, die dezelvals ter" eeren, en naar zijne, of haare, qualiteit behooS gekocht, of heeft laaten maaken. ' behoort' XVII. Zullende de rouwkleederen , benevens de dood- ten woiden , doch de kosten van den Inventaris met de kosten der Medicijns, en Medicamenten alsTn ders van des Overleedens laatfte ziekte to op he fterfuur ^ komen tot laste van^den gemeden XVIII. Wanneer de Boedelhouder met opzet eenig jroed verbrengt, verbergt of van den Inventaris laat daar van zal door denzelven, boven het verlos van zitn of haar, recht op 't zelve goed, de waardije inffe' valle het goed zelf niet weder opgebragt wordt ten" voordeele van de Erfgenaamen bttaald worden be nevens een boete van vijftig guldens voor ie£rft£ verdonkerd goed, ten profijte van de Stad, of zwaarder ftraffe, naar bevind van zaaken. XIX. Als de Boedelhouder voor of onder 't vervaardigen van den Inventaris overlijdt, zullen deszelfs Erf- ge-  III.D.9.T. van ZWOLLE. »85 «■enaamen verpligt zijn denzelven naar hnn beste wefenfchap OP « maaken, tè vervolgen en over te Eeven! voords rekeninge doen van het bewind zoo geven, v " Overleeden over den Boedel Tzevoerd doch zal in alle andere opzichten het recht van Boedelhouderfchap tot de Erfgenaamen niet overgaan. ^ Na dat de Inventaris is'overgegeven , zullen de Ertentamen van den Overleeden denzelven bmnen zes weeken daar aan moeten ftraffen; bij faute van ^wllk zal worden gehouden voor aangenomen i^ppïobeerd: Zoo dat, den Eed (des gevorderd 2 fndeSs niet) daar op gedaan zijnde, dienvolgende kan en moit worde'n getreden tot fcheidinge en deelinge. ^ . onverkort evenwel aan de Erfgenaamen en Geïnteresfeerden het recht, om, fchoon de Inventaris, Stegen voorfchreeven, bij provifie wordt gehoudenvoor zuiver en oprecht, het tegendeel van dien te beffen •> ^ in opzichte van de getoonde font of fouten te eifchen redres binnen vier Jaaren na de gedaane fcheidinge. XXII. Als de Boedeleed wordt gevorderd, zal de InvenMm 3 tan"  280 STADRECHT IILD.9.T. tarifant denzelven moeten doen op % volgende Formuiier: , ö Ik zweer en verklaar den overgegeven Inventaris naar myn beste kennis te hebben gemaakt, zonder willens of wetens tets te hebben verzweegen, ofte veel gefield, en bied aan denzelven te verbeteren, verminderen of vermeerderen naar behooren, zo namaals bevonden mogt worden, eenige goederen ofte posten geomitteerd, of dezelve anders, dan behoort, gefield te zyn. XXIII De Boedelhouder, of de Langstleevende der Echteheden is ongehouden aan de Erfgenaamen van den Eerstgeftorven eenige fcheidinge te gewilligen, ofte van zijn, of haar, goederen te laaten genieten, ten zij die gene, die mede genieten wil, of zijn Erfgenaamen eerst, met alle Interesfen hebben ingebragt het geen den verftorven bij Huwelijks voorwaarden beloofd ende verfproken is. Tot bewijs van welken inbreng, de bloote quitantie van den man alléén niet genoeg, maar voldoend meerder bewijs tot genoegen der Langstleevende, of der Crediteuren, ofte ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden , zal moeten worden bijgebragt. XXIV. , GeliJk °ok de Kinderen, hun Vaderlijk of Moederlijk goed willende hebben, verpligt zullen zijn, het geen ze uit den Ouderlijken Boedel ten Huwelijk, als an-  WD.9.T. »m Z W O L L E. *B7 anders naar rechten collatie fubjeêt zijnde, hebben «kregen, weder in te brengen ot z.ch te laaten vahdeeren doch alleen het capitaal, of goed, zonder renten of vruchten, en zonder jaarhjkfche medegif- dee hmfef ftaan tot dat ook de Langstleevende afllVig wordt om op gelijke *»J*M**« «ftenfchap te kunnen en te moeten inbrengen, zo zij mede erven willen. XXV. . De Langstleevende zal met de KinderendfigA meerderiaari-en , als minderjaarigen, in of buiten »WSinde b j de Overleedene geprocreeerd, en geen anTrt6,' no'ch ook gemeenfchap blijven * overgeleverd, uiig nfchap zullen komen vruchten daar van. Tneeval de gemeenfchap van goederen bij HuweliS Voorwaarden is uitgeHooten, o bedongn, dit bij fcheidinge des Huwelijks de goederen zullen  288 STADRECHT IIID.9.T, wederkeeren naar de zijde, daar die van heen zijn gekomen, zullen de aangeftorven goederen voor geen winst of conquest gerekent worden. XXVII. En zal omtrent de renten, vruchten of inkomften en 't genot der wederzijdfche goederen hetzelve plaats hebben , en dezelve in zoo verre ten gemeenen nutte gerekend worden, als dit in den Titel Van Lijftueht, Art. 19. 20. en 21. omtrent de Erfgenaamen des Tuchtenaars bepaald is. XXVIII. Zullende voords, wanneer fcheidinge gedaan zal worden over de bij man en vrouw aangebragte goederen, voor eerst uit de gemeene winst en conqueften geheeled en vergoed worden alle bezwaar, verkoopinge, verpandinge, ende verllimmeringe, op de aangebragte goederen, ftaande Ehe, gevallen, ende indien geen winst voor handen zijn mogt, zal alle' fchade half en half gedraagen worden , niettegenstaande het capitaal, en de aanbreng van den eenen meer geweest is, dan van den anderen. XXIX. Nieuwe timmeringe en groote verbeteringe van aangebragte goederen zullen goed gedaan worden naar de waarde, zoo als ten tijde der fcheidinge zal bevonden worden. XXX.  ULD.9-T. van ZWOLLE. 189 XXX. En zo 'er verfch.il ontftaat, of de gedaane melioratien onder groote verbeteringe behooren, zal zulks door twee onpartijdige mannen, onderling, of door Schepenen en Raaden , te kiefen , zonder eenige rechtsoleginge bepaald worden, die ook in 't geheel dewaardceringe, invoegen voorfchreeven, doenzul- len' XXXI. Bi] overlijden van een' der Echtgenooten zullen voordaan des mans kleederen en kleinoodien, en 't eeen vorder tot zijn lijf behoort, verblijven aan hem of zijner Erfgenaamen zijde, en der Vrouwen kleederen en kleinoodien, en 't geen tot haar lijf meerder behoort, aan haar of haarer Erfgenaamen zijde, onaangezien daar gemeenfchap van goederen tusfchen dezelve Echtelieden mag zijn geweest: ten ware daar van anders bij Huwelijkfche Voorwaarden of Uiterften Wille fpeciaalijk mogte wefen geordineerd. XXXII. De Langstleevende zal de Bibliotheek, Inftrumenten en Gereedfchappen van zijn Beroep, Ambacht ofte Kunst mogen behouden, mits de waardije, bij onpartijdigen geprifeerd, daar voor in den Boedel ter deelinge brengende. XXXIII. De Morgengave of Douarie door den Bruidegom & -Nn aan  290 STADRECHT niD^T aan dc Bruid, en de gifte van de Bruid aan den Brui !nl°m\m^S Vaf V001'0VerIij^n, gedaan bij Huwelijkscontraót, zal alleen, wanneer 't Huwelijk zon der Kind of Kinderen na te laaten, ontboTde^oX vervallen; ten ware daar over anders bij Huwlijkfche Voorwaarden of Uiterften Wille gedisponeW moj? XXXIV. In welk geval dan nog altoos de legitieme nortif» zoo wel van Ouders als Kinderen, ulf to gjffi SeloorfT af™en> e^aar\auithefieftTnt de voorfchreeven giften, zoo wel die bij Huwlijkscontract, als die bij Uiterften Wille gedaan ziin zullen genootQn worden. 6 J * ul XXXV Dewijl in defe Stad het recht van Boedelhouderfchap niemand toekomt dan den langstleevenden der Echteheden, zoo zal, wanneer een fterfgevai IZ ichiedt, daar geen Man of Vrouw nablijft, en de Erf genaamen niet, of niet allen, tegenwoordig zijn, het Erfhuis door de Heeren Prefidenten, zoo%as doenlijk verfegeld worden: ten ware de overleeden de verfegelinge mogte hebben verbooden, of daar voor ïnJ i■•^met benoeming v™ ^mand, die voord, na t overlijden , van hetzelve bij provifie bezit zal kunnen nemen doch zich daar door verpligten om Staat " en"" VerantW00^nS van zijn bewind te to XXXVI.  ULD.9.T. van ZWOLLE. «91 xxxvi. Waar toe ook die der Erfgenaamen, een of meer, rullen verpligt zijn, die zich zonder bijwefen van de verd'?re mede Erfgenaamen in 't Erf- en Sterfhuis hebben gefteld. xxxVII. Zonder des zullen de Erfgenaamen gezaamentlijk in n v rf- en Sterfhuis den Inventaris moeten opmaaken: waar toe zij, als mede, om bij pro vifie de zaaken des Erfhuifes waar te nemen, ook een' of meer der ErfïSïi. of iemand anders, met gemeene bewillieinge, aanftellen mogen. ë 5 XXXVIII. Als men niet weet, wie des Overleedens Erfgenaamen ziin, of waar zich onthouden, of dat ook dezelve zonder hier een' Volmagtiger te hebben gelaaten afwefig en uitlandig, of ook geheel vreemde Lieden van andere plaatfen, en Landfchappen waren zonder dat bij eenige dispofitie door den Overleeden met het aanftellen van een' of meer Executeurs Testamentair, of anderen, om het Erfhuis te bewaaren, en deszelfs interesfe waar te nemen, voorzieninge geblijktte zijn gedaan, zullen Schepenen en Raaden een'Curator, zo noodig, onder cautie in den Boedel ftellen, om intusfchen denzelven te bewaaren, en te adminiftreeren ten meesten nutte, en minfte fchade der Berechtigden. jsjn 2 XXaIA.  SP* STADRECHT IILD.g.T. XXXIX. Laatende daar benevens bij Ediólaale Weeten, en Advertisfementen, zo noodig, in de Couranten' die gene, welke men niet kent, noch weet, waar zich onthouden, en, welke men weet, waar zich onthouden, in hunne woonplaatfen bij Requifitoriaale brieven aan de Regeeringe aldaar, het fterfgeval denuncieeren, en te gelijk tegen zekeren dag citeeren, om met vertooning van genoegzaame fchijn en befcheid hunner qualiteit zich over de Nalaatenfchap te verklaaren, dezelve cafu quo te aanvaarden, te verdeelen , of zoodaanig te procedeeren, als zal worden bevonden te behooren; met Intimatie, dat tegens de uitbhjvenden, of onwilligen zal worden gedecreeteerd, als naar Stadrecht. XL. Wanneer meer dan een fuftineeren, tot iemands Erfhuis, ofte Nalaatenfchap berechtigd te zijn , zal die gene de provifioneele posfesfie, hangende de'proceduure, hebben, die een Testament, Huwelijkfche Voorwaarde, ofte Maagfcheid, daar geen zichtbaar gebrek aan is, vertoont, of, in cas 'er geen Testament, Huwelijkfche Voorwaarde, noch Maagfcheid is , die gene der Erfgenaamen ab intestato, wiens recht in continenti, of de plano, geblijkt het apparentfte te zijn. Edoch, in cas het verfchil defen aangaande van dieper onderzoek en grooter omflag zijn mogt,  III.D.9.T. van ZWOLLE. *93 mofft zal de Boedel worden in fequestratie gefteld, ten ware Partijen, tot verhoedinge van kosten, als anders, daar omtrent andere fchikkmge mogten maaken. XLI. Die metErfhuisrecht alhier wil fpreken, moet zulks binnen een jaar, zes weeken, en drie dagen, na dat het verval der Erfenisfe op hem tot zijn kennisfe zal zijn gekomen, doen, bij citatie aan het Sterfhuis en ordinaaris conclufie aan de Laage Bank van Inftruétien. XLIL Binnen welken tijd ook alle Erfgenaamen, één voor allen, voor des Overleedens fchulden aanfpraaklijk zijn, behoudens hun regres tegens eikanderen, en op het Erfhuis. XLIIL Voor welke fchulden, als mede voor Testamenten, Legaaten, en alle Lasten des Boedels, die Erfgenaam wil wefen, mede, des gevorderd, het Erfhuis zoo wei voor, als na dien tijd verborgen zal moeten: waar toe in cas van onvermogen met de cautie juratoir zal kunnen volftaan, ter arbitragie van Schepenen en Raaden; die egter geen Uitheemfchen, zonder cautie, ten minften juratoir, met de Erfenisfen zullen laaten vertrekken. Nn 3 XLIV.  294 STADRECHT HLD.g.T. XLIV. Na verloop van jaar en dag zal men wel verliefen het bezit van 't Erfhuis, doch niet het recht ten petitoir, het welk d uuren zal een derdedeel van honderd Jaaren. XLV. De Erfgenaamen zullen de deelinge mogen doen op een' voorgaanden behoorlijken Inventaris, of ook, met eenpaarige bewilliginge, zonder denzelven. XLVI. Gelijk zij mede bij het fcheiden en deelen Dagholders zullen kunnen nemen of niet, daar van ook gefchrifte oprigten of niet: wel verftaande, dat de deelinge zonder dit een of ander wel in kragte van een particulier contract zal gelden, maar geen recht van formeel Maagfcheid in kragte van een gerichtelijk Inftrument, bekwaam tot overgang des eigendoms op ieder' Condivident zijn aandeel zal uit kunnen werken, anders, dan bij gefchrifte bevat, en door de Condividenten met ten minften twee onpartijdige meerder]aarige mannen, als Dagholderen, geteekend, wanneer alleen tusfchen Erfgenaamen, doch met ten minften vier, ter wederzijden twee, geteekend, wanneer de deelinge tusfchen een' Boedelhouder, ofte Langstleevenden, en de Erfgenaamen van den overleeden Echtgenoot, tot feparatie van beider eigendom, daar bij gedaan wordt: het zij dan, dat de  M.D.9-T. van ZWOLLE. *95 de deelinge finaal en van alles, of maar bij provifie van een of meer parceelen gefchiedt. XLVIL De deelinge zal te gelijk van alle Erfgenaamen gedaan vorden met de goederen, aan verfcheiden deelen of loten, van eikanderen te leggen, en te pnfeeren en van 't eene lot op 't andere zoo veel te zetten of anderzins daar bij te doen, dat ze naar allen aanzien , en bij overeenftemminge van de gezaamentliike Erfgenaamen gelijk zijn. XLVIII. De deelen of loten alzoo gemaakt zijnde, zalmen het lot zelf trekken, of van een' anderen met gemeene bewilliginge daar toe begeerd, om laaten leggen, gaande van den jongften tot den oudften. XLIX Wanneer over het prifeeren van eenige goederen die niet wel gedeeld knnnen worden ofte het fteilen en omleggen der loten tusfchen de Erfgenaamen ve fchU molf ontftaan, of zich iemand daar .nwe.geng ftelde zoo zullen Schepenen en Raaden, des verzocht', de w.lligen zoo wel als de onwilhgen voor ™!ontbieden, en, na fommier verhoor, zonder eenige ordineert, rechtsprocedure defen aangaande ordineeren, of ook de prifatie en lotmge door een Coramisfie tó Hun, of door andere Geauétonfeerden laaten doen. L#  *S>6 STADRECHT III.D.9.T. L. Zullende ook een Erfgenaam, in de Legitieme gefteld, te vrede moeten zijn, dat hem zijne portie, ofte fupplement van dezelve, na prifatie van de waardije des Boedels werde voldaan, zonder de andere Erfgenaamen, ter uitvondingmaakinge van dezelve, tot verkoopinge van alle des Boedels goederen te kunnen verpligten. LI. Elk zal de Origineele Brieven van zijn toegevallen lot hebben. En zo 'er eenige Erfgenaamen te zaamen vielen, zullen aan den oudften de Origineelen, en aan de andere daar van Authentique Copien op gemeene kosten geleverd worden: ten ware een jonger het meeste deel aan 't goed hadde, als wanneer die de Origineelen zal hebben, en de oudfte Authentique Copien, op kosten als voorfchreeven. Maar de Brieven, het gemeene fterfhuis aangaande, zal de oudfte mansperfoon, van de kant, daar 't goed van heen komt, voor alle anderen in bewaar mogen nemen, mits verzekeringe gevende, dat Jiij altoos op kosten des begeerders daar van vifie, en, zo noodig, Authentique Copien geven zal. LIL Die fcheiden wil van Erfenisfe, zal zijn' Medeërfgenaam bij Citatie, of Weetebrief, naar maate hij in of uitheemsch, tegenwoordig, of afwefig, bekend of on-  m.D.9.T. v*N Z W O L L E. W ,.„, -K tenen een' ordinaaris Rechtdag aan de Hoogetanker dagleggen. Wanneer hij dan ten d7ffe dienende, niet komt, noch een' gevolmagtigden zendt of ook komt, en geen goede reden ter conmrie geeft, zullen Schepenen en Raaden, zonder een'ge verdere form van procedeeren m zijne plaatfe daar toe bekwaame perfoonen auótorifeeren, om voor hem te fcheiden. Velke Scheidinge, alzoo gefchied, vast en onverbrekelijk zal zijn. TIENDE TITEL. Van Scheiding van Gemeene Goederen en Zetkoop. I'. Niemand zal langer eenig Huis, Hof, Land, Erve > of Goed met eenen anderen in gemeenfchap be. hoeven te houden, dan hij wil. II. Dit zal egter ten aanzien van Esfen, Enken, Waarden, en gemeene Weiden of Velden, onder verfcheiden bijzondere Eigenaaren in gemeenfchap bezeten wordende, geen plaats hebben, wanneer die nooit te vooren door Wallen of Slooten afgegraaven geweest ziin- ten zij ten minften twee derde deelen der bezitteren daar in overeenkwamen , om ook dezelve te verdeelen en af te graaven. 00 1IL  2p8 STADRECHT III.D.io.T. Die dan alzoo een gemeen Goed met eenen anderen fcheiden wil, zal zulks denzelven drie maanden te vooren gerichtelijk doen aanzeggen, om op een' gezetten tijd op het gemeene Goed,te komen, ende elkanderen wederwerk te doen, ofte hetzelve Land, Erve, of Goed af te graaven en te verdeelen, naar gelang van een ieders aandeel daar in. ,0{iS I '.. I.Y. ... 3 . . f j ■ Wanneer hetzelve door Slooten moet worden afgefcheiden, zal van wederzijden evenveel Lands tot de Sloot worden afgegraaven, zoo verre het Land nog drie roeden breed blijft. V. Maar die begeert, dat een ander van hem afgraave, wiehs Land als dan geen drie roeden breed zoude blijven, die moet de Sloot alléén van zijn eigen Land laaten graaven, en dat Land zal de ander voor zijn aandeel moeten betaalen naar gelang, dat hetzelve, bij de morgen verkocht wordende, waardig zoude zijn. VI. Wanneer die geen, wien het grootfte gedeelte van 't Land toebehoort, niet wil fcheiden, maar zulks begeerd wordt van den genen, wiens Land nog geen drie roeden breed blijven kan, zoo zal defe laatfte op zijn eigen grond en kosten alléén graaven. VII.  IU.D.10.T. van ZWOLLE. W VII. Indien de verdeeling met Land tegen Land alléén niet evenredig gefchieden kan, zoo zal men een of meer deelen met geld mogen gelijk maaken. VIII. In alle verdeelingen van Landen zal moeten gezorgd worden, dat aan elk aandeel een uitweg worde aangeweefen ter minfte fchade , en ten naasten kant naar den Heerenweg. IX. Als over die verdeeling of afgraaving verfchil mogt komen, zullen Schepenen en Raaden in de Vrijheid, oo 't verzoek van een van beide partijen , dezelve door Heeren daartoe gelast, ofte anderzins, en het Schoutengerichte in het Schoutambt, de plano ontfcheiden, op gelijke kosten, naar gelang van elks aandeel. X. Wanneer ook eenige Huifen, Erven, ofte Landen, zoo met eikanderen gemeen en ongefcheiden zijn, dat men die, zonder merkelijke fchade van de onwillige partije , niet kan fcheiden volgens erkentenis als vooren, zal die gene, die fcheiden wil, een' uriis zetten, waar voor hij het ander deel, naar gelang hetzelve minder of meerder ware, zal begeeren te nemen, of 't zijn te geven: wanneer die gene, O o 2 wiel1  3°° STADRECHT TILD.xo.T. wien het gezet is, veertien dagen zijn keur heeft, om te nemen of te geven. XI. Die een Goed zet, of neemt, zal dit voor zich zeiven doen. De Zetter zal, indien hem 't Goed wordt toegellaagen, de penningen in 't gereede betaalen, maar die het aanneemt zal voor één Jaar de penningen op 't onderpand mogen laaten leggen, en verrenten tegen drie van 't honderd. XII. Wanneer iemand eenig Goed in gemeenfchap hadde met eenen uitlandigen, of die niet te vinden ware, en geenen Gevolmagtigden hadde, en met denzelven begeert te fcheiden, of te zetten, zoo zullen Schepenen en Raaden , of 't Schoutengerichte, zekere bekwaame Perfoonen magtigen , om in des afwefigen, of onbekenden, deelgenoots plaats te treden, en die Scheiding en Deeling voor denzelven te doen, het welk voor vast en beftendig zal gehouden worden. ELFDE TITEL. Van Isfu- of Extigeld. I. In defe Stad, derzelver Vrijheid en Schoutambt zal van alle gereede en ongereede goederen op vreemde  mmi.% van zwolle. 3°. a» .„ „itheemfche perfoonen, « zij bij verfterf, uiterftenwnleof anders, verervende, gelijk ook van /ereeLgoederen, en kooppenningen van ongereede loederen perfoonen welke alhier woonen, -t zij burins of ingezetenen toebehoorende, doch met de woon naar elders vertrekkende, of elders woonende Tn vaste goederen alhier bezittende, b.j verkoop derzelver geen Isfn- of Exngeld betaald nog gevorderd V.» ren zii dezelve woonden op, of vertrokken Zr plaatfên daar onfe Burgeren en Ingezetenen ft zelve verpligt zijn te betaalen , en het van hun gevorderd worf?, wanneer daar van alh.er zoo veel Ie„ voorlee e van defe Stad zal betaald worden als te dier Plaatfe van onfe Ingezetenen geheven wordt. II. 7,,nende ten dien einde alle vreemde en uitheemfche perfoonen binnen defe Stad, derzelver Vrijhe.d of sefoutambt, eenige goederen, gelijk-oorfchreevmi ervende, van hier vervoerende, of verkopende, ol ook Tngez tenen defer Stad met hunne goederen van hier vertrekkende, hetzelve ter Secreetanje deler Stad of bij den Seholtus van Zwoller Carfpel refneaTve moeten aangeven, en bekend maaken, en tevens overgeven een Atteftatie der Regeermge van de Xatfe van derzelver wooninge, of waar naar toe vertrekken, waar uit blijke dat aldaar geen Isfu- of Exugeld van burgeren en ingezetenen alhier gevor° O o 3 aera  304 STADRECHT «BUfc.rt derd wordt bij ftraffe, dat, in cas van verweigeringe of nalaatigheid van dien, het daar voor zal gehou! den worden als of hetzelve aldaar geheven wferde en lfl zulken gevalle , de twmtigfte goederen alhier betaald worden. .ia.T. van ZWOLLE. 307 Boekfchulden koopt, mag de volle betaaling van den Debiteur vorderen, zonder dat dezelve kan volftaan met hem te betaalen de fomme, die hij bij den inkoop heeft gegeven. ^ Doch als iemand Aaien, Pretenfien of Boekfchulden uit de hand koopt, omtrent defe kan de Schuldenaar volftaan met koste- en fchadeloofe vergoeding van den uitgefchooten prijs. XVI. Een Trekker van vast Goed, die aanneemt den Kooper binnen veertien dagen na den toeftag te noemen blijft zelf Kooper, als hij binnen den bepaalden tiid de benoeming niet doet, gelijk dezelve ook in alle gevallen, en of fchoon hij een' ander' genoemd heeft, zelf voor de Kooppenningen mede aanfpraakelijkis, met en nevens de Borgen bij den ilag genoemd. XVII. Een iegelijk Verkooper is verpligt bij de Koopsconditien te vermelden de natuure van het Goed, of het Leen, Tins, Hofhoorig, Tiendpligtig, of met andere Servituuten belast zij, als ook te vermelden alle Uitgangen, Heerenrenten, en vordere .buitengewoone Bezwaaren. XVIII. Als de natuur van het Goed, zoo als die in het voo» Pp 2 rig  508 STADRECHT ÈMto* rig Artijkel wordt omfchreeven, wetens of onwe cZt^7ZWeege^ fta3t het aan den Kooper ^ Contraót te vernietigen, en daar van af te zien of te vergoedmge voor de mindere waardij te eifchen mits de Kooper het eerfte kiefende, del TeZlter^ met eede verklaare, dat hij bij het van den last niet heeft geweeten, en, zo hij dien de weeten had, het Goed in t geheel Jet, en dus 0ok met tegen een' minder' prijs, zou hebben willen ko- XIX. Doch ten aanzien der vordere ongenoemde bezwaaren, die bij den Kooper onbekendIzijn geweest zal geen rescisfie des Koops plaats hebben Ernaar alleen vergoeding gefchieden, naar maate die kunnen worden gelost en zo die onlosbaar, ofte de prijs der lol finge onbekend mogt zijn, tegen drie per cent in capitaal gerekend. F ca XX. Als iemand in Koop en Verkoop van roerende of onroerende Goederen, doch ten aanzien van roerende alleen van zulke, die over de honderd guldens waardig zijn, boven de helft bediept is, zal hij, met relatie tot de roerende Goederen, binnen een half Taar en, omtrent de vaste Goederen, binnen een Taar na' den geflooten Koop mogen vorderen in zijn geheel te worden herfteld, op navolgende manier. XXI.  M.D.u.T. van Z W O L L E. 3°9 XXI. Als een Kooper over de helft bediept is, ftaat het in des Verkoopers keur het Goed weder tot zich te nemen ofte hetzelve den Kooper te laaten behouden tegen den behoorlijken prijs; en, wanneer de Verkooper over de helft is bekort, ftaat het in des Kooikers keur het Goed weder over te geven, of tegen verhooging der rechte waarde te behouden, m beide gevallen ter prifatie van des kundigen van Gerichtswegen daar toe te nomineeren. & XXII. Een Kooper is over de helft bediept, wanneer hij meer dan tweemaal zoo veel voor een Goed in Koop beloofd of gegeven heeft, dan het éénmaal waardig is- bij voorbeeld als een Goed, dat honderd guldens waardig is, voor meer dan twee honderd guldens is gekocht- Een Verkooper is over de helft bediept, als hii voor zijn verkochte Goed niet éénmaal zoo veel bedongen, of ontvangen heeft, als het tweemaal waardig is, te verftaan, naar de gemeene prijs en waardije, in dien tijd, als zoodaanige handeling of Contraót is voltrokken. XX1IX Doch omtrent een'Koop of Verkoop van gereede Goederen onder de honderd guldens, gelijk mede m Gerichtelijke of andere publieke Verkoopmgen, zoo van vaste als gereede Goederen , wordt de bediepmge Pp j over  310 STADRECHT I1I.D.U.T. over de helft niet geconfidereerd, en cesfeert dus al het geen hier boven dien aangaande is gemeld. XXIV. De Eigendom van vaste Goederen gaat buiten het Verfterfrecht, of wettig Testament, Huwlijks Voorwaarde , Moetzoen, en Maagfcheidmge , niet over zonder Gerichtelijke overdragt, die omtrent allodiaale Goederen in het Stadsgebied zal gefchieden voor twee Heeren Schepenen, bij Brieven door een' Secreetaris geteekend, en met de uithangende Segelen der beide Schepenen bekragtigd, en in het Schoutambt voor den Scholtus en twee Keurnooten, wordende daar van opgerigt Brieven door den Scholtus en Transportant, of den Gerichtfchrijver, of iemand anders, naamens dezelve, geteekend, en met beider Segelen voorzien ; terwijl ten aanzien van Leen of Hofhoorige Goederen zulks gefchiedt bij den Leenheer, of Hofrichter, naar derzelver coutumes. XXV. . Gelijk op dezelfde wijze gefchieden alle Hypothecatien, of bezwaaren , waar door de vaste Goederen worden geaffeóteerd. XXVI. Doch wanneer de een aan den ander' zijne eens wettig gevestigde Hypotheeken, ofte ook Obligatien, zoo Gemeene Lands, als andere, cedeert, en overgeeft, zal zulks mogen gefchieden bij overgave van den  IIF.D.u.T. van ZWOLLE. 311 den befegelden Brief, of Obligatie, en handteekening van den Transportant, waar bij hij bekent dezelve * aan den Cesfionaris over te draagen. XXVII. De Verkooper is wel verpligt bij de betaaling der Kooppenningen ten eerften overdragt te doen; doch, wanneer 'er geen bijzondere bedingen hier over gemaakt zijn, moet de betaalinge voorgaan, eer dat de Kooper recht heeft overdragt te eifchen, ofte daar over, als hij om betaaling in rechten wordt aangefproken , te excipiéeren. XXVIII. Indien de Verkooper na voorgaande Gerichtelijke intimatie weigert, of in gebreke blijft overdragt te doen, zal dezelve op vertooning van den Koopbrief, en quitantie der Kooppenningen, na dat de Verkooper, of zijn Gemagtigde, daar van nog eens van Gerichtswegen door een' Roedendrager, of den Gerichtsdienaar, is geadverteerd, en «dezelve geen wettige reden daar tegens inbrengt, van het Gerichte gefchieden. XXIX. Als iemand hetzelfde Goed, dat hij eerst heeft verkocht, weder op een' anderen tijd aan andere perfoonen verkoopt, zoo zal die gene der Koopers tot den Eigendom geprefereerd zijn, die eerst overdragt bekomt, ten zij de eerfte Kooper alreeds uit kragt van Koop  3i* STADRECHT ULD.u.T. Koop het bezit had aanvaard, of de Kooppenningen geheel, of gedeeltelijk, had betaald, of ook de tweede Kooper, wetende dat de eerfte Koop was voorge- * vallen, en dus ter kwaader trouwe, het Contract had ingegaan, in welke gevallen de eerste Kooper de naaste tot het Goed zal zijn, en blijven; voorbehoudens een' iegelijk' bedroogen Kooper zijne actie tegens den Verkooper. XXX. Wanneer iemand eenig vast Goed koopt, en een gedeelte der Kooppenningen daar op betaalt, zoo zal een Crediteur des Verkoopers, die in 't verkochte Goed zelf niet gevestigd is, al fchoon de Kooper noch geen overdragt heeft ontvangen, daar op niet verder mogen procedeeren, dan op de nog onbetaalde Kooppenningen. XXXI. Wierd op het verkochte , en nog niet getransporteerde Goed door-eenigen Crediteur van den Kooper geprocedeerd, zoo zal dezelve daar aan niet meerder kunnen vernaaien, dan het recht dat de Kooper door zijn' Koop, en Betaaling, daar aan heeft, zulks dat reftante Kooppenningen altijd op het verkochte Goed voorgaan , zelfs voor vestenisfen, of andere fchulden van den Kooper. XXXII. Een Verkooper moet zijn verkochte Goed wachten  IILD.U.T. van ZWOLLE. 3*3 ten en waaren voor de Eviótie, en alle Opfpraak, of fchoon zulks niet was bedongen. XXXIIL Nogthans heeft defe Vrijwaaringe geen plaats als een Verkooper uitdrukkelijk ftipuleert, da hij alleen het Recht verkoopt, dat hij aan eenigGoed hedfc, of most hebben, gelijk ook, wanneer de Conditiën des Koops expres medebrengen, dat de Verkooper met aanfprekelijk zal wefen voor de Evictie. XXXIV Dan als de Conditie zoo ligt,'dat het Goed verkocht wordt voetftoots, of in termen en expresfien, die op hetzelfde uitkomen, zal de Verkooper niet tebel ziin als eenig gedeelte van 't Goed, ofte van d^Appertinentie/, In Rechten geëvinceerd; doch blijft voor de Eviótie verbonden Sis 'er op den Eigendom van het geheele Goed, of verkochte Parceel, aanfpraak wordt gemaakt. XXXV. Als de Kooper recht heeft zijn' Verkooper m cas van Evictie aan te fpreken, zal dezelve Kooper bij den aanvang der proceduure, immers voor de litisconteftatie, en voor dat de tijd om declinatoire, of dilatoire, êxceptien te mogen gebruiken verloopen is zijnen Verkooper denunciëeren, dat hij kome, en de zaak opnemc, of helpe defendeeren. XXXVI.  34 STADRECHT IILD.12.T. :' 1 XXXVI. . Komt de Verkooper dan niet op, zoo is de Kooper verpligt het proces, dat tegens hem gemoveerd is mt te voeren, zonder eenige wettige exceptien of defenfien te verzuimen, of de zaak in contumacie te mogen laaten loopen, doch als hij, na ingenomen advies van twee ervaaren Rechtsgeleerden, die aanlpraak zoo bevindt, dat 'er geene wettige defenfie op was, zal hij aan den Verkooper daar van weder infinuatie laaten doen, en dan, als de Verkooper de zaak nog met opvat, den eisch mogen toegeven. XXXVII Het zij nu de Verkooper van den beginne intervenieert, of zich voegt met den Kooper, het zij hij uitbhjve, en de proceduure laate ter direótie van den Kooper, is de Verkooper, wanneer de Kooper bij uiteinde van zaaken, het Goed niet kan behouden verpligt alle de betaalde Kooppenningen kost- en fchadeloos te rug te geven. XXXVIII. Edoch had de Kooper verzuimd de voorenftaande denunciatien te doen, ofte ook ter kwaade trouwe of bij merkelijk verzuim van eenige wezenlijke defenfive middelen, de zaak nadeel toegebragt, zoo verliest hij het regres tegens zijnen Verkooper. XXXIX. Nakoop heeft alhier geen plaats, ten zij dezelve is be-  IILD.1Z.T. van ZWOLLE. 315 bedongen, wanneer daar in gevolgd moet worden, het geen de Conditie medebrengt. XL. Niemand, hij zij Burger, Ingezeten, of Vreemde, mag binnen Stads Vrijheid kopen Osfen, Koeien, Paarden, Verkens, Ganfen, Zaad, of eenig ander Goed, dat anderzins ter Markt gebragt wordt, voor dat hetzelve alhier aan de publieke Markt gekomen, of geweest zijnde, daar is geveild, ten zij het voor af door een' Burger, of Ingezeten, tot eigen gebruik befteld was, bij een boete van tien goudguldens. XLI. De Stad Zwolle heeft een Privilegie, dat niemand eenige Osfen, Koeien, Paarden, Verkens, Schaapen of andere leevendige Have, nochte ook Rogge of Wolle, mag kopen aan defe zijde der Veenebrugge, ofte ook tot over de Nijebrugge, als dezelve Waaren naar defer Stads Markten gefchikt zijn, zoo dat het hoofd naar de Stadsmarkt gekeerd was, verbeurende een iegelijk, die tusfchen beiden iets van 't voorfchreeven koopt, van eiken Os, Paard, of Koei, van eiken wagen Wolle, ende van ieder muddeRogge een' Rhijnschgulden, en van elk Schaap, en Verken, een oort van dergelijke guldens, waar van de Aanbrenger geniet de halffcheid. Qq 2 DER-  3i(J STADRECHT IILD.13.T. DERTIENDE TITEL. Van Huuringe of Pachtinge. I. Huur of Pacht wordt beweefen met huur- of pachtcedulen bij Partijen, of iemand hunnentwegen, onderteekend, gelijk ook door Gerichtelijke bekentenisfe, en vorder naar rechten beftaanbaar bewijs. II. Een Huurman, of Meier, zonder nieuwe huur gemaakt te hebben, zijne jaaren uitzittende, zonder dat hem de Huis- of Landheer de huur of pacht in tijds heeft opgezegd, wordt verftaan het naastvolgende jaar voor de oude jaarlijkfche huur of pacht gecontinueerd te zijn, en zoo vervolgens van jaar tot jaar; gelijk ook de Huis- of Landheer de huur of pacht aan zijnen Huurman of Meier in gelijk geval zal laaten benouden, blijvende de opzage aan wederzijden vrij, mits dezelve van huifen, landen, en hoven drie maanden, en van erven zes maanden, voor den verhuis- of vervaarenstijd, gefchiede. III. De gewoone verhuifenstijd van een huis is op den eerften Maij, of November, wanneer de Huurman des middags ten twaalf ^uuren zal moeten vertrekken,  m.v.n-T. van zwolle. er ware die dag op Zondag of eenen anderen je"' pist Bid- of Dankdag inviel, wanneer de hoogen. Feest. Bid o ^ ^ fchieden( In1?e van «££ en landen in defer Stads Vrijheid, 'e» S loutanfbt, gelijk «ede ««hoven oP den lêbruarij, insgelijks als voorfchreeven. „f ^nure andere alienatie breekt geen huur K°°L .Tflzoo dat bij eens Huurmans Erfgeof pacht, ^.^'^„Jof pachtjaaren moeten „aanaen d« «„ ^r«elle«de aan den Eigenaar worden uitgehouden , mi of ^ opzijn verzoekge™*£ nj en VOor de• J^r f/^e^Meiertoeftaat, te zullen geSuifet'en aUh^n Voorzaat gedaan heeft, te*, woonen. Maar wanneer een of goed bij Executie verkocht *ort ^ de Huurder pacht ten einde en moet;ƒ ^ .ken gden eerstkomenlf pachter hetzelve hu»• °P ^ ruimen ett den hekwaamen,verhu*ol ' ^ ;:rnTt x eïï voorbePhouSdegns zijne Aftie tegens den Verhuurder of Verpachter. Geen Adminiftrateurs van Godshuifen, of Rent- Qq. 3  3,8 STADRECHT IILD.x3.T. meefters, mogen huifen of goederen onder hun bewind ftaande langer dan voor zes Jaaren verhuuren of verpachten, noch ook geen Voogden hunner Pupillen goederen, die ook zorge moeten draagen, dat de huure of pacht niet verder gaa, dan tot de meerderjaarigheid hunner Pupillen, bij ftraiTe van vernietiging van het huurcontract voor de verdere jaaren 'i welk ook plaats zal hebben omtrent goederen, welke in tucht, of fideicommis, bezeten worden, en waar van de huur of pacht met den dood des Tuchtenaars eindigt, en welke tegen den eersten verhuis- of vervaarenstijd, mits die drie maanden van een huis, land, of hof, en zes maanden van een erve daar na yoorvalle, zullen moeten worden ontruimd en veriaaten. VII. Geen Huurman of Pachter mag buiten confent van den Eigenaar of Grondheer eenen anderen Huurman of Pachter zetten, in 't geheel noch ten deele, 't zij van huis, hof, erve of land, noch ook hetzelve ledig laaten ftaan, of braak laaten liggen: maar zal ingeval hij 't gehuurde of gepachte huis of goed,' niet konde of mogte bewoonen, ofte gebruiken, daar van aan den Eigenaar kennis geven, een maand ten minften voor de beftemde tijden van opzage, en denzelven aanbieden, of hij den Huurman of Pachter van de verdere huur of pacht wil ontflaan, en 't verhuurde  M.D.iz.T. van ZWOLLE. 3*9 de of verpachte huis of goed aan zich nemen of toeftaan, dat de Huurman aan den voorgeftelden nieuwen Huurman of Pachter, wien hij zal moeten noemen, hetzelve verhuure, wanneer de Eigenaar een van beiden binnen den tijd van tien dagen zal moeten verkiefen, mits dan nog de voorgetelde Huurman zij van beter, of gelijke, conditie, als de origineele Huurder. ^ Die aan eenen anderen wat verhuurt, of verpacht, is fchuldig de verhuuringe of- verpachtmge te houden 't verhuurde of verpachte te leveren, en te waaren: doch zulks niet kunnende of vermogende te doen zal hij den Huurman of Pachter geven een jaar huur of pacht, behalven de fchade daar door aan den Huurman of Pachter veroorzaakt. IX. Gemeen goed zal men zonder medeweten zijner Maatfchappen niet mogen verhuuren, *^j>****> Medeëigenaaren de voorkeur voor dezelfde hum ot pacht onder genoegzaame borgftelling aanbieden die 'er zich binnen veertien dagen op zullen moeten verklaaren, bij ftraffe van verftek. X. Een Verhuurder van een huis of ander getimmer is fchuldig hetzelve wand- dak- en venfterdigt te leveren , te houden, en vordere noodige reparatie  32o STADRECHT ///.Z>.i3.r. te doen, en ingeval de Verhuurder hier in nalaatig was, zal de Huurman den Verhuurder daar toe Gerichtelijk laaten aanmaanen, en, binnen veertien dagen daar na, hetzelve ter taxatie en onder opzicht van defer Stads Architeót, of Goede Mannen, zelf mogen laaten maaken, en die onkosten aan de huurpenningen korten; de glafen zal de Verhuurder bij 't ingaan der huur heel en digt moeten leveren, en in 't loot en hout onderhouden, maar de gebroken door den Huurder op eigen kosten herfteld, en bij 't einde der huur weder geheel overgeleverd moeten worden, ten ware dezelve door hagel, of ander dergelijk ongeluk , gebroken of befchaadigd wierden. XI. Niemand zal een gehuurd huis, of wooning, tot zijn ambacht, neering of ander bedrijf veranderen, of bekwaam mogen maaken, van iets dat vast is, of zal hetzelve ten einde der huurjaaren wederom alzoo goed maaken, als het te vooren was; zullende ook niemand eenige andere Fabrijk, die aan 't huis eenig nadeel doen kan, dan welke hij bij 't ingaan der huure deed, in een gehuurd huis mogen oefenen, zonder toeftemming van den Eigenaar. XII. De fchade door onvoorzichtigheid met vuur en licht, of kooien, in een gehuurd huis aangebragt, als ook door 't overlaaden van zolders, als anders-1 ver-  IILD.15.T. van ZWOLLE. 3" veroorzaakt, zal de Huurman vergoeden, ter arbitragie van Schepenen en Raaden. & XIII. Indien een Huurman, of Meier, het een jaar huur of pacht niet uit het ander houdt, te weten, eer het tweede Jaar verfchijnt, niet één Jaar vol afbetaalt, zal hii tot keur des Verhuurders van de verdere bedongen huurjaaren verftoken zijn. Gelijk ook zoodaanige Meiers, of andere Gebruikers, van Erven of Landen, die door hunne Landheeren of andere Crediteuren verwonnen en geëxecuteerd zijn, al is het dat daar door hun geheele Boedel niet defolaat wordt, maar dat zij daar door buiten ftaat geraaken het Erve of Goed behoorlijk te bemesten, ten gezinne van den Eigenaar op den eerften vervaarenstijd de gepachte Erven en Landen zullen moeten ontruimen, en veriaaten, al was het ook, dat dit ongeval gebeurde na den ordinairen tijd van opzage. XIV. Alle Vee, ofte leevendige Have, en de gereeds goederen van den Huurman of Pachter, die in een gehuurd huis, pakhuis, en diergelijke, als mede op een gepacht Erve of Land gevonden worden, zijn voor de huur of pacht (of fchoon de Eigenaar zich van een uitdrukkelijk onderpand , of borge, voorzien mogt hebben) verbonden, 't zij dezelve den eerften Huurman en Pachter, of den Overnemer der Rr huur  321 STADRECHT Z). 13.7. huur of pacht, eens of meermaalen overgedaan, toebehooren, welke Overnemer dierhalven verpligt zal zijn zijne betaaling aan den Eigenaar te doen, voor zoo verre zijn beloofde penningen ftrekken, blijvende in alle gevallen de eerfte Huurman of Pachter voor de geheele pacht aanfpraakbaar, en verbonden. XV. En zal men zoodaanige Goederen, of Vee, als voorfchreeven, den Huurman of Pachter niet laaten volgen, noch de Huurman of Pachter, die, mogen wegnemen, drijven, of verbrengen, voor en al eer de huur of pacht betaald is, en, hij daar tegens doende, die have en goederen ten verzoeke des Verhuurders wederom binnen 't huis, of op het Erve, moeten geleverd worden, om de huur- of pacht-penningen daar aan te verhaalen, met de kosten, ook fchoon zoodaane goederen aan anderen verzet, of verkocht, mogten zijn. XVI. Als iemand beducht was voor de aan hem beloofde huur of pacht, mag hij des Huurmans goed in het Huis, of op het Erve ftaande, doen inventarifeeren en bellaan, ook 't koorngewas nog grond vast zijnde, tot zoo lange, dat het wordt verborgd, of panden daar voor geleverd, mogende, bij gebrek van dien, de Eigenaar of Landheer zich met het Gerichte daar van laaten verzekeren. XVII.  HLD.xs.T* van ZWOLLE. 323 XVII. Een Huurman of Pachter kan zoo min als een Tuchtenaar door oogluikinge, verzuim of achteloosheid, noch anderzins, den Eigenaar des goeds in zijne eigendommelijke Gerechtigheid verkorten, noch daar uit brengen, buiten deszelfs weten. XVIII. Ook zullen geen Meiers zonder bewilliging hunner Landheeren eenige nieuws geplante of wasfende Eiken, Beuken, Esfen, Twijg, Rijs, Willigen, Peupelen, IJ pen, Elfen, Berken, of andere Stampooten, Fruitboomen, Heggen, Hulst of Werf hout, mogen uittrekken, afhouwen, 't zij geheel, of ten deele, bederven, fchenden, vernielen, noch ook eenige paaien, planken enz. van bruggen of heiningen, of eenige hekken of tuinen tot vreedinge dienende, mogen wegbreken , of ten hunnen nutte gebruiken, zelfs niet al was het tot reparatie van hunne Huifen, Schuuren, of anders, bij ftraffe van de hier door geleeden fchade aan den Eigenaar dubbeld te zullen moeten vergoeden, en eene boete van vijftig goudguldens daar boven, ten profijte van de Stad. XIX. Voords zullen geen Meiers het hair der Willigen, of ander Hout, hun tot hun gebruik aangeweefen, of toegeftaan, buiten tijds mogen houwen, en wel dat der Willigen niet, dan om de vier Jaaren. Rr 2 XX.  3H STADRECHT UI.D.i^T. XX. De pacht van Erven of Landen geëindigd zijnde, zal de Pachter de fchatting moeten zuiveren, en dan hetzelve mogen toezaaien, voor zoo ver hij het bij 't aanvaarden derzelver gevonden heeft, en daar van aan den nieuwen Meier de twee laatfte van elke vijf garven overlaaten, hem bij tijds tot het komen tellen doende waarfchouwen, voords al de mest daar laaten, en geene plaggen maaien. XXI. Alle Pachters, Huurlieden, en Gebruikers zullen hunne gehuurde Erven, of Landen, op het gezinnen der Grondheeren met de daad moeten veriaaten, en gedoogen dat de Grondheeren dezelve aan anderen verhuuren naar hun welgevallen, of fchoon dezelve Pachters, of Huurlieden, eenige nahuure, beterfchap, of iets anders mogten willen pretendeeren, ten zij van de bijgebragte Huur, of diergelijke pretenfie, bij een publijk lnftrument, of de eigen hand van den Eigenaar, promptelijk, dat is aan de Heeren Prefidenten of het Schoutengerichte deeden blijken, zonder dat hun, daar toe, voor af behoorlijk geciteerd zijnde, eenige tijd van beraad, of termijn van uitftel, zal worden vergund, en dat, zonder zulk een promptelijk doen blijken van hunne, als voorfchreven, gepretendeerde nahuure, beterfchap, of iets anders, zoodaanige Huurlieden in Rechten niet zul-  VAN z w 0 L L Z' 315 zullen mogeil worden gehoord, voor en al eer zij ïunne handen van alle zoodaanige goederen werkelijk grotten, en de posfesfie daar van ontledigt zullen hebben. T?n bii aldien die oude Huurman , deszelfs dienaar, of iemand zijnentwegen, den Eigenaar, of nieuwen Hulman, deszelfs Huisvrouwe, Kinderen, of Arbe derHn hunne perfoonen, ofte goederen, met kwetfen fteken, mishandelen van Beesten, met afweiden vertreden, of bederven van koorn , of gras, met uittrekken, ftelen, omhouwen van jonge of oude tornen of anderzins met raad of daad, direftelijk iS&eliik, eenig hinder, letfel, mjurie, of drei^SoTkiame aan te doen, zoo zullen de Heeren Prefidenten, geadverteerd zijnde van de fchade in mankere als voorfchreeven, ex officio, den ouden Huurman, en die vorder van zijn huisgezin daar van fufoeS zijn, in apprehenfie doen nemen , om vorder tor fn gSlaan te worden, 't geen naar gelegenheid der zaak en qualiteit der perfoonen , bevonden zal worden te behooren, en het feit bekend, of naar bedoren geprobeerd zijnde, zullen, zoo wel die zulks bevólen, of toegeftaan heeft, als de handdaadige, worden geftraft met een geesfelinge aan de Kaak, ot anderzins arbitrairlijk gecorrigeerd, naar exigentic van de misdaad, en vordere omftanaigheeden daaL Rr 3 om-  326 STADRECHT IH.D.i&T* omtrent aanmerkelijk wordende bevonden: alles onverminderd den Grondheeren, en andere Ge'interesfeerden, hunne aótie van fchade, eninteresfe, die zij voor het Gerichte met Eede zullen mogen begrooten. Zullende vorders geen Huurlieden, of Meiers, wegens Huishuur, Landpacht, Schattinge of anders onder executie liggende, of geëxecuteerd wordende, eenige goederen mogen verbrengen , vervoeren, verruilen, noch zich mogen behelpen met voorwendfel, dat die goederen of dat Vee anderen toebehooren, maar zich ftiptelijk in allen defen moeten gedraagen naar het voorfchrift daar omtrent bij den Titel Van Verwinnen enz, gegeven, bij ftraffe, als daar bij geftatuëerd. XXIV. Een Erfpachter zal zijnen canon, of pachtpenningen, moeten betaalen ten huife van zijnen Erfpachtsheer, of Rentmeester, binnen de Provincie, en bleef hij daar van drie volle jaaren ten achteren, zoo dat hij naar Gerichtelijke Sommatie in den tijd van zes weeken den achterftand niet komt te zuiveren, zal dezelve ipfo jure van het Erfpachtsrecht verftooken zijn, en het goed weder aan den direóten Eigenaar vervallen, zulks, dat die op den eerften vervaartijd daarna het goed zal mogen aanvaarden, blijvende  m.D.iz.T. van ZWOLLE. &7 de de Erfpachter evenwel verpligt tot daar aan toe de resteerende Erfpacht te voldoen. XXV. Voords zullen alle Dienstboden, zonder onderfcheid, hunnen dienst aan iemand verhuurd, of verbonden , en eenen Medepenning ontvangen hebbende, gehouden zijn in hunne aangenomen dienften op den derden dag na den eerften Maij, of November, te treden, en in dezelve te blijven tot den derden dag voor den eerften November, of Maij, daar aan, beide bij de boete van een half jaar van hun bedongen loon, ten profijteder Heeren of Vrouwen, bij dewelke zij zich verhuurd hebben, zonder dat zij zich met het blijven in hunnen ouden dienst, of dat zij ftaan te trouwen, zullen kunnen excufeeren. XXVI. Zullende wanneer iemand, na bekomen advertentie, zoodaanigen dienstbode binnen den tijd van één half jaar in zijnen dienst name, insgelijks de bovengemelde boete moeten betaalen, ten profijte der Armen. XXVII. Heeren en Vrouwen geen genoegen hebbende in den dienst, of de huar, hunner dienstboden zullen vermogen dezelve aanftonds te laaten gaan, zonder dat zij eenige reden behoeven te geven, maar volftaan kunnen met betaaling der beloofde huur, naar rato  328 STADRECHT UI.D.i^T. rato des tijds; Doch wanneer eenige Dienstboden hunne Heeren, of Vrouwen, kwaalijk bejegenden, of zich tegens dezelve onbehoorlijk gedroegen, zullen de Heeren en Vrouwen dezelve op ftaande voet mogen doen vertrekken, zonder eenig loon aan dezelve te betaalen. XXVIII. De Dienstboden daar tegen zullen verpligt zijn drie maanden, voor de expiratie van hunne huur, of dienst, of wel op Nieuwjaar, en Zwolfche Kerstmis, hunne Heeren en Vrouwen, met behoorlijk refpeót aan te fpreken, en te verklaaren, of zij van meeninge zijn te blijven, of te gaan, en anders gehouden zijn een half jaar voor het oude loon te dienen, bij verbeurte van een gelijk half jaar loon. XXIX. Zonder genomen informatie bij den Heer, of de Vrouw, of een dienstbode los„zij, zal niemand, van wat ftaat hij zij, door aanbiedinge, zoo van grooter loon, als anderzins, hoe ook genaamd, eenige dienstboden van een' ander' Heer, Meefter, of Vrouw, mogen onderhuuren, debaucheeren, of verleiden, en hen alzoo in een anders dienst verbinden, bij verbeurte van vijf en twintig goudguldens, zoo wel bij den genen, die zulks onderftaat te doen, als bij de Dienstboden, welke zich daar door laaten feduceeren, te betaalen aan de Armenkamer defer Stad. XXX.  1ILD.IZ.T. van ZWOLLE. 3*9 XXX. Dien ten gevolge, zullen die gene, welke gewoon Ziin eenige Knechts, Koetfiers, Meiden of Mmnemoers te befteeden, zich alvoorens bij den Heer, Meefter, of Vrouw, waar bij zulke Dienstboden woonen, of bij aldien dezelve reeds eemgen tijd uit hunnen dienst mogten zijn vertrokken , ter plaatle daar zij 't laatfte gediend hebben, naar het gedrag van dusdaanige Dienstboden, en of zij zich getrouw, " en eerlijk, en ook betaamelijk omtrent hunnen Heer, Meester, en Vrouw, gedraagen hebben, naauwkeuridiik moeten informeeren, en te gelijk vernemen, of zij los zijn, en de huur aan een van beide zijden, conform de orders daar omtrent geëmaneerd, is opgezegd geworden, bij ftraffe van vijf en twintig Goudguldens door de Contraveniëerende Befteeders, of Befteedfters, te verbeuren, ten profijte der Armen. XXXI. Wanneer de Befteeders of Befteedfters daar omtrent een contrair getuigenis, of informatie, bekomen hebben, zullen zij niet vermogen al zulke Knechts, Koetfiers, Meiden, of Minnemoers, aan eenen anderen Heer, Meefter, of Vrouwe, te verhuuren, of hun zelf daar in te asfisteeren, op ftraffe als boven. XXXII. Ook zullen geen Befteeders, of Befteedfters, di- Ss reéle-  33° STADRECHT III.D.x^T. reótelijk, of indireótelijk, eenige Knechts, Koetiiers, Meiden of Minnemoers, aan hunne Heeren, Meefters, en Vrouwen , voor huur verbonden zijnde;' op hoop, en belofte van zwaarder loon, meerder verval, of iets anders, mogen onderhuuren, fubornceren, of hen ook op eenigerhande wijfe aanzetten, om hunnen dienst te veriaaten, en op te zeggen, op een gelijke boete van vijf en twintig goudguldens aan den Armen, boven en behalven arbitraire correctie naar bevind van zaaken. VEERTIENDE TITEL. Van Bewaaringe en Maatfchappije. I. Als iemand in een anders Huis, Schip of Weere eenig ding, of goed, met deszelfs bloote toeflemminge, ofte toelaatinge flegts nederlegt, zonder dat de Deponent daar van de bewaaring bijzonder aanbeveelt, ofte ook de Depofitaris hetzelve aanneemt, zoo zal de Eigenaar, of Huurder van het Huis, Schip, ofte Weere, niet fchuldig zijn voor diens fchade, verderf, ofte verlies in te ftaan, en te verantwoorden, ten ware zulks door deszelfs fchuld, ofte bedrog mogte toegekomen zijn. II. Maar is het, dat de bewaaring daar van aan hem aan-  IILD.i^T. van ZWOLLE. 331 aanbevolen, en ook bij hem werkelijk aangenomen was, zoo zal hij fchuldig ende verpligt wefen daar voor goede en behoorlijke zorg te draagen, en te verhoeden, dat het gedeponeerde door deszelfs onachtzaamheid , verzuim ofte fchuld niet befchaadigd, verergerd ofte verlooren worde, ofte zal hij anders de fchade moeten vergoeden, ofte het goed fchadeloos wederom leveren. III. Als 'er questie mogte voorvallen, of de Bewaarder in voorige manieren de bewaaring aangenomen hadde, ofte aan de geleedene fchade eenigzins fchuldig ware, ende daar omtrent, bij gebrek van bewijs, egter eenige prefumtie tegens denzelven mogte zijn, zoo zal dezelve zich daar van ter erkentenis van Schepenen ende Raaden met Eede moeten ontfchuldigen. IV. Die voor geld ofte profijt eenig goed ter bewaaringe , ofte vervoeringe, aangenomen hebben, als Herbergiers, Schippers en Voerlieden, zullen gehouden wefen voor deszelfs bewaaringe, en overbrenginge, alle neerftigheid en oplettendheid te gebruiken, en voor alle fchade daar omtrent moeten inftaan, ten ware die buiten derzelver fchuld, door geweld, of ongeluk, dat door geen menfchelijke voorzichtigheid konde worden voorzien, ware toegekomen. Ss 2 V.  33* STADRECHT III.D.H.T. V. Die zijn goed bij iemand gedeponeerd heeft, zal hetzelve ten allen tijde, en naar welgevallen, mogen wederom vorderen, en zal de Depolitaris gehouden zijn om hetzelve aan hem in diervoegen, als het gedeponeerd is, wederom te geven, met het geen daar van gefprcoten is, ofte dependeert, fchoon ook de Deponent daar van de rechte Eigenaar niet mogte zijn; ten ware dan nog de Depolitaris bewijfen konde , het gedeponeerde zijn eigen goed te zijn. VI. Daar en tegen zal de.Deponent gehouden zijn, om aan den Depolitaris alle noodige en nuttige kosten, omtrent het gedeponeerde aangewend, te reftitueeren, en denzelven deswegens fchadeloos te ftellen. VII. Ingevalle twee, of meer, eenig ondeelbaar goed, in manieren voorfchreeven, in bewaaring gegeven hebben, zoo zal de Depofitaris niet gehouden zijn hetzelve aan den eenen wederom uit te geven, zonder dat dezelve van het confent des, of der, anderen doe blijken , ofte genoegzaame cautie voor de namaaninge ftelle. VIII. En zijn daar en tegen de Depofitarisfen twee of meer, zoo zullen dezelve te zaamen, en ook een ieder van hun in het bijzonder, voor zoodaanig gede- po-  III.D.h.T. van ZWOLLE. 333 poneerd goed aanfprekelijk , en tot de reftitutie van hetzelve verpligt zijn. IX. Die zich te zaamen in Maatfchappij, of Gemeenfchap, hebben begeven, en zich met eikanderen verbonden, zullen allen, en een ieder in het bijzonder, gehouden en verpligt zijn wegens de zaaken hunner Maatfchappije, en mag deswegens ieder voor allen aangefproken worden. X. Gelijk daar en tegen ook een ieder van hun wederom gerechtigd zal zijn de uitftaande gemeene fchulden van de Maatfchappije in het geheel in te vorderen , en te ontvangen, zoo in als buiten Rechte. XI. Met dien verftande dan nog, dat van de goederen of waaren, die onder hen gemeen zijn, niets meerder zal mogen worden aangefproken, gearrefteerd , uitgewonnen, nochte geëxecuteerd, voor de particuliere fchulden van eenigen der Maatfchappen, dan alleen dat gedeelte derzelver, hetwelk daar van, na aftrek van alle lasten der Maatfchappije, voor zijn aandeel zoude mogen overfchieten. XII. Gebeurde het, dat iemand van de Maatfchappije, geduurende dezelve, kwame te overlijden, zoo zullen egter gemeen blijven de fchaden en baaten, die Ss 3 ge-  334 STADRECHT ///. D. 14. T. geleeden zijn, of vallen kunnen in de zaaken van de Maatfchappije, zonder dat nogthans de overigen gehouden zullen zijn om de Kinderen en Erfgenaamen van den Overleedenen tot het bewind van dezelve als Maatfchappen in te laaten , ofte in het toekomende de Maatfchappije met hun te continuëeren , ten ware zulks met derzelver gezaamentlijken wille, en gelieven, ware, ofte dat de Maatfchappije mogte wefen 1 aangegaan over, en beftaan in het pachten van eenige Lands- of Stadsmiddelen , ofte aangenomen Werken. XI LI. Ook zal in het generaal niemand gehouden zijn langer in Maatfchappije, ofte Gemeenfchap, te blijven dan hij goedvindt, zonder onderfcheid, of deszelfs aandeel egaal, grooter , of kleinder zij dan dat der andere Maatfchappen, ten ware dan nog bij uiterften wille, maagfcheid, ofte anders, de fcheiding voor zekeren tijd verbooden ware, ofte ook de beide gevallen plaats hadden bij het voorig Artijkel geèximeerd. VIJFTIENDE TITEL. Van Borgtogt. I. Tot Borgen kunnen zich inlaaten alle die gene, welke zich validelijk kunnen verbinden, zoo wel Vrouwen als Mannen. II.  IILD.ïs.T. van ZWOLLE. 335 II. Zonder dat zelfs tot de validiteit der Borgtogt van Vrouwsperfoonen noodig zij, dat dezelve renunciëeren aan het Senatusconfultam Vellejanum, of de Authentica : Si qua muiier. lU. Doch getrouwde Vrouwen mogen zich voor eenen anderen, zonder Gerichtelijk confent van haare Mans, tot Borgen niet inlaaten, uitgezonderd dan nog zoodaanige Koopvrouwen, welke dagelijks op haar' naam uit en inkopen in zaaken haare Negotie betreffende. IV. Een Schuldeifcher is gehouden den principaalen Schuldenaar voor de Borgen met recht aan te fpreken, te vervolgen, en uit te flijten , en kan anders door de Borgen met de Exceptio Ordinis, feu Excusfionis worden afgewelën. V. Ten ware dan, dat de Borgen zich expresfelijk teffens als principaale Schuldenaaren, om de fchuld als hun eigen te betaalen, hebben ingelaaten, ofte de principaale Schuldenaar uitheemsch zij , binnen defe Stad, Vrijheid, en Schoutambt niet woonachtig, nochte aldaar geërfd, ofte in rechten aanfpraakelijk. VI. In welke gevallen het den Schuldeifcher vrijftaat zijne fchuldvorderinge direót van de Borgen te verhaaien.  336 STADRECHT IILD.15.T. VII. Wanneer zich meerder perfoonen dan één voor een en dezelfde fchuld van denzelfden Schuldenaar als Borgen hebben ingelaaten, is ieder derzelver alleen voor zijn gerecht gedeelte aanfpraakehjk, en kan een' Schuldeifcher, zo die hem verder dan voor zijn aandeel aanfpreekt, met de Exceptio Divifionis afwijfen. VIII. Ten ware dan, dat de Schuldeifcher van een', of meer, derzelver uitgewonnen, of met de wooninge en goederen naar elders vertrokken zijnde, deszelfs gerecht aandeel niet hadde kunnen bekomen, als wanneer hij van de overigen, die folvendo zijn, van ieder', naar rato van zijn aandeel, het te kort komende mede mag verhalen. IX. Ofte dat zij zich één voor allen, en een iegelijk voor het geheel, hadden verbonden, ofte van het Beneficium Divifionis expresfelijk afftand gedaan, als wanneer het in des Schuldeifchers keufe ftaat, zijn verhaal te zoeken, van wien hij goedvindt. X. Blijvende het niet te min den Borg, die betaald heeft, vrij, van zijn'mede Borg, of Borgen, deszelfs, of derzelver, gerecht aandeel te repeteeren, ook zonder dat hij daar toe cesfie van actie van den Schuldeifcher behoeft. XI.  III.D.i5>T. van ZWOLLE. 337 XL Die zich aan de Stad, Geestelijkheid, ofte Godshuifen voor eenigerhande fchuld als Borgen hebben ino-elaaten worden gerekend zich één voor allen m folidum, en als principaale Schuldenaaren, te hebben verbonden, en kunnen dus ieder in het geheel, en ook voor den principaalen Schuldenaar , ter keufe van den Schuldeifcher, worden geconvenieerd en, uitgewonnen, zonder dat aan dezelve de Exceptien Ordinis & Divifionis te ftade mogen komen. XII. ; . Een Schuldeifcher, die voor zijne fchuldyorderinge teffens Borgen, en fpeciaal Gerichtehjk OnderLid, heeft verkreegen, mag de Borgen niet: aanfpreken, voor en al eer hij het Onderpand heeft uitgewonnen. 6 XIII. Een Borge, de fchuld hebbende moeten voldoen, kan dezelve van den principaalen Schuldenaar met de kosten, fchaden, en interesfen vernaaien. XIV. Borgftellingen voor fchuld uit renversalen tegens opentlijke Gerichtelijke Contraóten «rijdende uit Soel en allerhande verbooden en ongeoorloofde handelingen, voordfpruitende, zijn geheel nietig, krag-teloos, en van geene waarde. Tt XV.  33» STADRECHT ///.Z).,5.r. XV. Een Borge, die zich blootelijk inlaat voor de hoofdfomme, zonder meldinge van rente, interes en, of eenige kosten, is ook niet vorder, dan al-" keeiijkVOOr diehoofdfomrae> verbonden, en aanfpre- XVI. Die zich uitdrukkelijk alleen voor een bepaalden tijd als Borge verbindt, is na verloop van dien tiid van zijn' borgtogt ontilaagen. Jd fchu?? n^ZiC,h r mpelijk a^ Bor^e inlaat voor een dïntn w fr ?ge' diG e^ bePaal^n tijd moet duuren, blijft ook na omkominge van dien tiid verbonden doch niet vorder dan "voor de fchuld van dien tijd voor welken hij zich heeft ingelaaten. XVIII. ; Wanneer een Schuldeifcher, zonder uitdrukkelijke toeftemminge der Borgen, den Schuldenaar voor ziin ichuld, die op een of meer zekere termijnen tebetaaLpp*VT ?nLderen» of ^nger' dag van betaalinge geeft of de fchuld fplit, of andere voorwaarden met denzelven oprigt, zijn de Borgen van derzelver borgtogt ontflaagen, maar niet, als de Schuldeifcher Hechts door verzuim de termijnen laat verloopen Al A XIX' Als de Schuldenaar door verkwistinge, kwaad gedrag,  llLD.iS'T. van ZWOLLE. 339 drag, achteloosheid, of andere oorzaaken, na het ftellen des borgtogts verarmt, ofte ten achteren raakt, of als dezelve een jaar na omkominge des termijns in gebreke blijft van betaalinge, of het één jaar huur, pacht, of rente, niet uit het ander houdt, ftaat het den Borgen vrij, van denzelven te eifchen bevrijding van den borgtogt, ofte zoodaanige zekerheid, waar mede zij genoegzaam verwaard zijn, en zulks met alzoodaanen ingang rechtens, als den Schuldeifcher tegens de Borgen zoude competeeren. XX. Daar en boven ftaat het in alle gevallen den Borgen allezins vrij, om, het termijn van betaalinge zijnde omgekomen, den Schuldeifcher de voldoeninge reëelijk te offereeren, welke bij denzelven wordende aangenomen, hebben zij hun regres op den principaalen Schuldenaar, en, om defen daar toe te houden, denzelfden ingang rechtens, die den Schuldeifcher zeiven competeerde: en, bij verweigeringe der aanneminge van voldoeninge, zijn zij van den borgtogt vrij, zonder tot confignatie, of iets verder, te zijn gehouden. XXI. In zaaken, alhier aan de Bank gebragt, mag niemand van Schepenen of Raaden, geen van defer Stads Secreetarisfen, nochte ook een Roedendraager, ofte eenig ander Suppoost der Juftitie, zich als Borge verbinden. Tt 2 XXII.  34° STADRECHT IIID.*5.T. XXII. Gelijk mede niet Advocaaten, en Procureurs, in zaaken bij dezelve bediend. ' n ZESTIENDE TITEL. Van Wisfëlbrieven. f nti&mhh it I. >i; Als een Schuldeifcher van zijnen Schuldenaar een' Wisfelbnef in betaaling ontvangt, blijft egter de Schuldenaar verbonden, tot dat de Wisfel vol- war'„en,be,taald iS; geliJk 00k biJ een' eenvoudigen Wisfelhandel, in val van niet betaaling, de Trekker tot vergoeding der waarde verpligt blijft. Buitenlandfche Wisfëlbrieven, dat is, die buiten de Zeven Provinciën , en de Generaliteit, getrokken zijn, hier betaalbaar, zullen op vertooning moeten worden geaccepteerd, en ten vervaldage voldaan, of wegens verweigering van acceptatie of betaaling geprotegeerd: in het eerfte geval, zoo dra de Houder zulks verkiest, en, in het tweede, uiterlijk binnen den zesden dag na den vervaldag, Zondagen, of andere dagen, publijk tot den Godsdienst afgezonderd, daar in begreepen, en de dag na den vervaldag voor den eerften gerekend. III.  IILD.ió.T. van ZWOL L E. 34x Buitenlandfche Wisfëlbrieven, hier ter ftede afgegeven, zullen bij gebrek van acceptatie, of betaafine moeten worden geprotefteerd naar de rechten , obfervantien, en coutumes van de plaatfen, waar de betaaling moet gefchieden. IV. Binnenlandfche Wisfëlbrieven, of Asfignatien, hier ter ftede afgegeven, of betaalbaar, zullen, ingeval van verweigering, niet behoeven te worden geprotefteerd. V. Een Wisfelbrief op twee, of meerder, Perfoonen, in Compagniefchap handelende, getrokken, en door een' der Compagnons geaccepteerd zijnde, zullen alle de Leden van dat Compagniefchap voor de geheele fomme aanfprekelijk zijn , fchoon in den Wislel de woorden, Elk voor het geheel, niet gevonden mogten worden. VI. Buitenlandfche Wisfëlbrieven hier getrokken, of verhandeld, met protest van non acceptatie, of non betaaling, retourneerende, zullende Trekkers, 01 Endosfanten, gehouden zijn aanftonds het rembourfement te doen, met daar boven te betaalen de koften van Protest, Wisfel, Herwislel, en een derde per cento voor provifie, courtage, en porten van bne- Tt 3 ven,  34* STADRECHT UI.D.16.T. ven, behoudende de Houder des Briefs in zijn keufe of hij, in plaats van Herwisfel, wil rekenen een half per cento maands. VII. Binnenlandfche Wisfëlbrieven, of Asfignatien, hier getrokken, of verhandeld, onbetaald retourneerende, zullen de Trekkers, of Endosfanten, mede verpligt zijn, de daar voor ontvangen penningen terftond te reftituëeren, doch voords geen kosten van Protest, Herwisfel, of Provifie behoeven te betaalen. VIII. Geaccepteerde Wisfëlbrieven van non betaaling geprotefteerd wordende, is de Houder des Briefs verpligt het Protest met den eerften Post aan den Trekker, of voorigen Endosfant, te verzenden, doch behoudt de vrijheid om den Acceptant tot de voldoening te conftringeeren, zonder dat hij daarom bij faillisfement, of andere non promte voldoening, eenig recht op den Trekker of voorige Endosfeurs zal verliefen. IX. Dienvolgens zal de gene, ten wiens behoeve een Wisfel afgegeven, of bij Endosfement overgedraagen is, den Betrokken, die den Wisfel met zijn onderteekening geaccepteerd heeft, voor de fchuld daar in befchreeven, in rechte kunnen aanfpreken, even als voor een handfchrift, dat dezelve onmiddelijk ten zij-  IILD.\6.T. van ZWOLLE. 343 zijnen voordeel had afgegeven , zonder daar toe vorder bewijs van de fchuld , of oorfprong van dezelve, of procuratie van den Trekker, of Endosfeurs, noodig te hebben. X. Geaccepteerde Wisfëlbrieven, Gerichtelijk geprotefteerd, zullen alhier pandbaar zijn, en preferentie hebben in den vijfden graad, voorbehoudens aan den Betrokken de Exceptien van non acceptatie, of de fomme, daar in vermeld, aan den Trekker niet fchuldig te zijn. XL De Protesten zullen alhier door een' der Roedendraagers, met permisfie van een' der Heeren Prefidenten gefchieden, welke zijn wedervaaren, of het antwoord van den Betrokken, wien zij tot acceptatie of betaaling vorderen, naauwkeurig zullen moeten opteekenen, en fchriftelijk aan een' der Secreetarisfen overgeven, om woordelijk in de Acfe van protest geinfereerd te worden. * XII. Wisfels door Onmondigen, en Minderjaarigen, gegeven, zullen van geen de minfte kragt of waarde zijn , waar van egter uitgezonderd worden die, welke gegeven zijn door Minderjaarigen, welke met toeftemming hunner Ouderen, of Voogden, koophandel drijven. J ZE-  344 STADRECHT HI.D.i7.T. ZEVENTIENDE TITEL. Van Servituuten, Timmeringe, Vreedinge, en Schuttinge van Vee. I. ' " &&H»*g5ddftt9 Een iegelijk mag op zijn Erf, of Weere, zoo hoog, of laag, timmeren, en metfelen, als het hem behaagt, ook het gemaakte veranderen, verhoogen, of verlaagen, voords in zijn' eigen' muur lichten maaken , al is het naar des Buurmans zijde; mits niets, het zij van gooten, venfteren, of iets anders, te laaten hangen, plaatfen, of open gaan, ofte ook den drup te laaten vallen op , of over, een anders grond: en alles, zoo verre door eenige wettige posfesfie, ofte ook bij testament, contract, maagfcheid, of andere legaale handelinge, niets hier mede ftrijdig' ware bepaald, of ingevoerd, ofte ook bij de Wet voorgefchreeven. II. Niemand mag tegen zijn Nabuurs Erf eenig nieuw fundament leggen, om te dienen tot een' eigen' muur, ten zij hij denzelven Nabuur veertien dagen te vooren kennis geve, wanneer dit gefchieden zal. Meent de Buurman dan bij 't leggen van het fundament bezwaard te worden, zoo zal hij het werk moeten verbieden, eer 'er op het gelegde fundament vier voe-  M.D.\7.T. van ZWOLLE. 345 voeten boven de hoogte van den grond, of vloer, gemetfeld is. Deed hij dit niet, zoo zal het werk voordgaan, al was dezelve ook bij het leggen van het fundament benadeeld 5 doch voorbehoudens het recht, dat die Buurman heeft, om vergoedinge van fchade bij een ordinaire proceduure te vorderen. III. Die een' eigen' muur op het uiterfte van zijn' grond tegen de Weere van den Buurman maaken wil, mag de fnijdinge van zijn fundament leggen in het Erf van den Buurman, zoo verre die daar geen genoegzaam fundament heeft, mits blijvende met zijn laatfte fnijdinge onder de gewoone hoogte van den grond twee en een' halven voet, wel laager , maar niet hooger, en herftellende alle hinder en fchade aan den Buurman toegcbragt; van welke fnijdinge ook naderhand de Buurman, als hij timmeren wil, gebruik zal mogen maaken tot zijn halve fundament. IV. Iemand een' muur tot een getimmer willende zetten binnen de Stadsgraften, bij of aan een opene plaats, ofte daar alleen een fchutting, of fcheidmuurtje, ftaat, ter halver dikte in zijn' eigen', en half in zijn nabuurs grond, die zal dit mogen doen, en het geen in de weg is removeeren, mits hij zijn' Nabuur, die daar tegen ligt, te weten den Eigenaar, zo die in de Stad, of het Schoutambt, woont, anders Vv des-  34<5 STADRECHT ƒ//. D.17.T. deszelfs Rentmeefter, en, zo die 'er ook niet is, den Huurman zes weeken voor het begin der timmering van dit voornemen waarfchouwe, en hem nog nader tegen den dag, dat 'er begonnen zal worden, kennis geve, wanneer de Nabuur, als hij meent benadeeld te worden, verbod zal moeten doen , eer 'er tot vier voeten hoog boven den grond gevorderd zij, en bij verzuim van dien plaats hebben het geen Art. 2. op het einde is gezegd. V. Doch buiten de Stad moet een iegelijk blijven op zijn' eigen' grond, en binnen zijn pasloot; als mede binnen de Stad aan publijke ftraaten, fteegen, plaatfen, of wateren, gelijk ook aan een plaats, waar over een ander recht van overgang heeft, zoo verre die gang daar door geen vier voeten breette zou behouden. VI. Verkiest de Buurman, als hij gewaarfchouwd is van het leggen des muurs half in zijn Weere, mede te timmeren op den zelfden tijd, en den muur op gemeene kosten te laaten opmetfelen, zoo zal hij zulks zijnen Buurman, die hem de weete gedaan heeft, tijdig voor het begin Van zijn werk bekend maken \ en zo hij dan begeert den tijd tot begin van het werk een weinig veranderd te hebben, zal zulks tusfchen hen beiden gefchikt, of bij decreet van Heeren Straat- fche-  III.D. 17.F. van ZWOLLE. 347 fchepenen, na verhoor van partijen, de plano , zonder eenige de allerminfte proceduure, of produótie van bewijfen af te wachten, gereguleerd worden, en zonder eenig appel. . 1 Verklaart de Buurman, wien de voorgenomen timmering is aangezegd, zich niet, zoo behoudt hij doch het recht om, bij vervolg van tijd, van den muur, die half op zijn' grond gezet is, als een' gemeenen muur gebruik te maaken, geheel of gedeeltelijk, mits voor af betaalende de halve waardij van dien muur, zoo verre hij denzelven voor een' gemeenen muur wil hebben, naar de waardij, zoo als die op dien tijd zal bevonden worden. vi u. Ter bepaalinge van defe waardij, zal hij vier weeken, voor 't begin van het getimmer, van zijn voornemen aan den Buurman, die den muur nu heeft, kennis moeten geven, om door wederzijds te kiefen Goede Mannen de prifatie te laaten doen, wanneer, in cas dezelve Buurman onwillig, of in gebreke bleef om een' Goeden Man te kiefen, ofte ook de verkooren niet eens konden worden, men zich vervoegen zal bij de Heeren Straatfchepenen, om de taxatie te laaten doen, waar aan zich een iegelijk zal moeten onderwerpen, zonder vorder of hooger beroep. Vv 2 IX.  348 STADRECHT ffi,.,?, T IX- in gemeene muuren mag niemand breken „fn. m gaten of venfters maaken; ofte ook aL . ar een.geasch.mist, ofvnilmshoópen le^en t ^ *- of voroe^ ^tT„^^e~t"itt En gelijk in andere zaaken het h^t „n eener Eeuw'met kennis en^t^n? T ^ voor voldoende gehouden wn h " den Elë™W defenmed^ volftaan ' Z°° 2al ZuIks « XI. Zullen omtrent een' gemeenen mm,,. * , patiëntie van den naaftge egen *° kMn*tt meerd worden, wanneer het bezit vfTel1/T^" honderd jaaren cebliikt dnnh f n derde van XII. Voor gemeene muuren zullen, bij gebrek vi« k wij», gehouden worden, dio aii b?vK « ^ meen  ULB.xj.T. van ZWOLLE. 349 meen gebruik te dienen, bijzonder met wederzijdfche inbalking en inankering, inmetfelen van fchoorftcenen enz doch niet vorder of hooger, dan dit gemeen gebruik zich uit ft rekt. 5 XIII. Die ziin huis of getimmer boven den gemeenen muur hooger wil optrekken, zal zulks mogen doen ter dikte als de gemeene muur aan het boven eind bevonden wordt, ten ware die zwaarder zijn mogt, dan een' en een' halven fteen, wanneer hij met zulke dikte zal mogen volftaan, zullende dan , die daar toe gezind is, zijn' Buurman zes weeken te vporen daar van moeten kennis geven, en daar bij aan deszelfs keufe ftellen, om te gelijk, of op gemeene kosten,. die verhooginge te doen. XIV. La°- 'er op den gemeenen muur, die verhoogd zal worden, een gemeene goot om het regenwater van beide huifen af te leiden, zoo zal dezelve door hem j die timmert, daar afgenomen worden, en ten fpoedigften een nieuwe, goede, en bekwaame looden goot ten zijnen kosten, moeten gelegd worden, waar door de Buurman zijn water kan leiden op deszelfs eio-en Weere, met herftel van al wat daar toe gebroken, of verergerd was, wanneer de Buurman die goot vorder zal onderhouden, en diegene, zo den muur hooger optrekt, op den nieuwen muur Yv 3 een  STADRECHT m.D,,?r een goot zal «ogen leggen, en tot zijn Jaste honden' metfelen, omeen' kSdPrS Wen muur mo£en vertentie, , als Tn cas van d°ende ad' muuren gezegd is en Ir ^erhooSin§: der gemeene fchade aaSn den JemeeneLt^lT'r dat ^ worde toegebragt die hii Z ,de funda^enten, ftellen, en al hêt toeteb^ f'f ZaI moeten h^ vergoeden. toeSebiagt nadeel aan den Buurman XVII. meT'ool e" ^ZZenZttT^ ^ °m ^ den muur, of hl? f pl°' Va" dien verhooggemeenen muur oL^L Z T gemetfe,de onder d& de halve waard* tf ? Sn' 200 zal hii be"alen -ven 0^^^^-»^^ hef getn" 'J^n^f*?™ de halVe van muur  ril.D.ij.r. van ZWOLLE. 351 muur gelegd ook tot een gemeene goot mogen ftellen met betaalinge der halve waardije, zoo als die dan bevonden wordt, doch wilde de laatst timmerende den muur dan nog hooger optrekken, dan de voortgedaan heeft, zoo zal hij, na de halve waardije des munrs, als voorfchreeven, betaald te hebben, onder dezelfde precautien als de eerfte verhooger, moo-en opbouwen, en dan ook ten aanzien van de gooien alles plaats hebben, dat hier van te vooren « gezegd. Die het recht van inbalking of hunkering heeft zal des goedvindende, de balken mogen veranderen, hooger of laager leggen, en daar toe zoo verre noodig gebruik maaken van des Buurmans huis mits hii denzelven vier weeken, voor dat het werk beginnen zal, waarfchouwe, wanneer de Buurman zich daar tegens niet zal mogen verzetten, ten zij hij goede redenen had, ter erkentenis van de Heeren Straatfchepenen, om dit juist op dien tijd niet te kunnen laaten gefchieden, en dan een andere tijd daar toe wierde geprefigeerd; Zullende hij, die timmert, hier in moeten te werk gaan met alle discreetie, door het werk in een anders huis fpoedig af te doen, ten eerften alle afval en vuiligheid te removecren , dat huis niet verder te gebruiken dan noodzaakehjk is, en net gebroken of befchadigde moeten herftellen, zoo als het te vooren geweest is. A *  352 STADRECHT III.D.i7.T. X X Wanneer tot metfel- timmer- of diergelijk werk een Steiger vereischt wordt, die niet bekwiame i k op iemands eigen Weere kan gezet worden, zal de Buurman moeten gedoogen, dat dezelve gezet worde op zijn Erf, na gedaane waarfchouwing veertien dagen te vooren, doen die Steiger zoo haast mogelijk weder moeten worden weggenomen, met herftel van alles wat 'er befchaadigd is? XXI Gemeene muuren, zoo bouwvallig zijnde, dat dezelve gevaarlijk worden, zullen op het aanzeggen van den eenen Eigenaar op gemeene kosten moS worden gerepareerd, of vernieuwd, mede ter erkentenis van de Heeren Straatfchepenen. XXII. Doch wierd een verzwaaring of verbetering van den gemeenen muur vereischt alleen daarom, dat de eene Nabuur zijn gebouw wilde verhoogen, vergroo ten, of verzwaaren, zoo zal de gene, die timmeren wil, de verbetering van den gemeenen muur op ziin eigen kosten moeten doen, mits de andere Buur als hij naderhand zijn getimmer mede wilde verhoogen of verzwaaren, voor zijn aandeel vergoede het geen hem van die verbetering des muurs ten nutte komt naar de waardij zoo als die dan zal bevonden wor- XXIII.  III.D.i7>T> van ZWOLLE. 353 XXIII. Eigen muuren van een' Nabuur, die komen over te hellen over des anderen Weere, zullen ter inftantie ■van den Eigenaar, waar over die hellinge gaat, moeten worden recht gezet, zoo ras die Eigenaar kan ZtZen, dat hij bij die overhellinge merkelijk na~ deel heeft, of 'er ook gevaar is van mftortinge. XXIV. Boomen, die boven een anders grond overhellen, zullen ter inftantie van den Buurman moeten afgehouwen worden, en, als de Eigenaar des booms daar in nalaatig blijft, door den Eigenaar des gronds mogen opgeflaagen, of, zoo verre die overhangen, afgehouwen worden, mits hij het uur, waar op dit gefchieden zal , den Buurman tijdig bekend maake en »er een Roedendraager in 't Stads gebied , en in het Schoutambt de Gerichtsdienaar prefent zij, om van het gepasfeerde, bijzonder als het werk mogt verbooden worden, te kunnen relateeren; Dan liet zich de Eigenaar des gronds het overhangen der boomen, of Sken, vergenoegen, zoo zijn de vruchten boven zim Weere hangende tot zijn profijt, en mag de Eigenaar des booms dezelve niet plukken, of naar zich nemen zonder confent van den Buurman. XXV. Secreeten,Mestbakken, Zinkputten, Rioolen, Gooten, Ovens, of diergelijken, zal niemand mogen maa- Vy-W ken  354 STADRECHT ULB.xj.T. ken tegen een' gemeenen, veel min zijn Nabuurs eigen', muur, maar zal een ieder daar mede van die muuren moeten blijven ten minften twee voeten, en dan nog gehouden zijn den muur van de Secreetputten te metfelen een' geheelen fteen dikte, met fterk tras of cement, mogende wel de fitting tegen een' gemeenen muur geplaatst worden, doch zoo, dat'er over al, en van het bovenfte der zitting af, een o-e, heele fteensmuur voor dien muur in cement gelegd of tusfchen beiden gemaakt worde , die fchuins afloopt tot op , of in den put , en zal zulks altijd en zoo lange het Secreet in wefen is, alzoo moeten worden onderhouden. XXVI. Daar tegenwoordig Secreeten , Mistbakken, Rioolen , Gooten enz. nader bij den gemeenen of een anders muur zijn, zullen• dezelve wel zoo mogen blijven, doch, zoo ras de Buurman, daar van eenig ongemak heeft , bij doorzijpinge, of anders, zal de Eigenaar van Mistbakken, Rioolen, Gooten enz. daar in moeten laaten voorzien, zoo als des kundigen ter wederzijden te kiefen , of anders de Straatfchepenen, arbitreeren , doch een Eigenaar van een Secreet voor een' gemeenen, of Buurmans, muur, zal aan zijne zijde, zoo verre het Secreet ftrekt, en tot belet van dit ongemak noodig is, ook een' fteen dikte moeten metfelen, en onderhouden in goed cement. XXVIL  IILD.17.T. van ZWOLLE. 355 XXVII. Secreeten tusfchen Nabuuren gemeen zullen op gemeene kosten moeten geruimd worden, ter plaats daar men den mond van den put vindt, en, zoo 'er meerder zijn , bij beurten, dan op des eenen, dan op des anderen Weere, zullende, als men met weet wie aan de beurte is, zulks door het lot beflist worden. XXVIII. Die na de gedaane ontruiming zijne zitting wil afbreken en de opening van zijne zijde toemaaken, zonder'den put vorder te gebruiken, zal zich daar mede van de gemeenfchap kunnen ontdoen, zoo dat de geheele put dan blijft voor den Buurman, die de vordere reparatie en ontruiming tot zijn last zal hebben, zonder des Buurmans Erf daar toe te gebruiken. XXIX. Die het recht van een, of meerder opgaande Venfters heeft over een anders Weere, ofte daar van een gerust bezit kan toonen, ten minften van een derde eener Eeuw, zal van dit recht gebruik mogen maaken en de Buurman niet vermogen denzelven door eenige timmering te beletten, uitgezonderd Dakvenfteren, welke aan niemand eenig recht geven oi ontnemen. XXX De Lichten, die iemand heeft in zijn' eigen muur Ww 2 naar  355 STADRECHT IILD.i?.T. naar des Buurmans zijdewonder naar buiten opgaande Venfteren, zullen door den Buurman mogen betimmerd of belemmerd worden , zonder gebruik te maaken van des anders muur. XXXI. Daar iemand een' Drupvai heeft op een Buurmans Erf, zal dit Druprecht door den Buurman bij timmennge, of anders, niet mogen belemmerd, maar daar voor gelaaten moeten worden een opening van fes duimen ten opzichte van een pannen of leien dak, en buiten de Stad, ten opzichte van daken van ftroo, of riet, van een' voet van den muur te rekenen, ten zij die gene, die den Drup ontvangt, op zijne kosten onder des anders pannen eene goot wilde leggen en onderhouden, met genot van het regenwater tenzij nebehoeve; doende ter Secreetarije aanteekenen dat hij zich tot dit onderhoud verpligt, en Hellende 'daar van een extraót aan zijn' Nabuur ter hand, eer hij begint, wanneer die gene, zo de Drup liet vallen, zich daar mede zal moeten vergenoegen, of moeten declareeren, dat hij, als de goot door den anderen op zijn kosten zal gelegd zijn, tegen gemeen genot van het water, dezelve gemeen wil onderhouden, van welk recht hij ook naderhand gebruik zal mogen maaken. ö XXXII. Die zoodaanige goot onder den Drupvai hangt, zal de  Iir.D..7.T. van ZWOLLE. 357 de leggers daar toe dienftig aan, of in, des anders muur mogen vast maak^m Vindt die gene, die het Drup'recht heeft, naderhand Soed m getimtner te verhoogen, zoo zal hij het watei' van zLe pannen weder in de gelegde goot molen lalten vallen, ofgedoogen, dat de Buurman de ^oot verhooge, in diervoegen als hier vooren is ge- zegd' XXXIV. Maar wil de ander, dat is, die den Drup ontvangt hef z5 ten tijde als de Drupvai nog m wefen is , het zi U naderhand, als 'er een goot gelegd is hoogr S, timmeren dan als het dak is, daar de Drup mm, zo'odTan dat 'er een goot gevoegelijk kon bhjven t Ztn zoo zal hii een nieuwe looden goot in des « het water afleiden, daar S zondek ongemak aan den Buurman toe te hij zuiks, - d die 00t dan ten zijne ko- £t&£K «n zij ^ 4enaar ^n het Druprppht verkoor het onderhoud der goot vooi het ver volg to!■%' last te nemen tegen genot van het wa- ter' XXXV. _ . Wanneer een van de Gebuuren, die tusfchen hunne zMmuuren een gemeen flop, of opening , hebDe\?3geneUegen is te timmeren en zijn gedeelte van de  353 STADRECHT ULD.i7.T. tusfchenruimte te gebruiken, zal hij aan den Buurman, wien de wederhelft toekomt, van dit voornemen drie maanden te vooren kennis geven Is die dan geneegen mede te timmeren, zoo zal een ieder ae nelrte daar van mogen aantrekken, en zij te zaamen een' gemeenen muur, of elk een' eigen'muur tegen eikanderen mogen optrekken. Doch verklaarde de Buurman zich niet, zoo zal de geheele opening, na voorgaande nadere waarfchouwin*. vier nomenndn" vo°rfchree™ tijd, kunnen worden ingenomen door dien genen, die timmeren wil, welke van den bT™ ^ m°g6n Zetten> ^ d^n van den Buurman, en, zo de pannen van dien Buurman overhingen, daar onder een goot leggen zullende voords hier omtrent alles plaatshebben; wat hier boven ten aanzien van den Drupvai, en het leggen van gooten daar onder, is gezegd. XXXVI. roH^/16 tusfchenniimte ook gediend tot een Wa- heeVTnT6' Z0° zaldieSene» welke het flop geheel te leidPng me"' geh°Uden ZiJn des Buurmans water te leiden over zijn' eigen' grond. XXXVII. Gemeene gooten zullen op gemeene kosten onder- gebilk 2 fZU1Verd W°rden ' en> 200 ras d^r een% gebiek aankomt, op aanzeggen van een' Geinteres- feer-  M.D.17.T. van ZWOLLE. 359 feerden gerepareerd worden, wanneer die gene, die de aanzage gedaan heeft, in cas zijn Buurman in gebreke blijft, zich zal moeten vervoegen bij de Heeren Straatfchepenen , met verzoek, om het gebrek door een' kundigen te laaten bezien, en dan hetzelve volgens de Atteftatie, door dien kenner af te geven, mogen laten maaken, vorderende het halve verfchot aan de reparatie, met alle de wijders daar op geloopen kosten, bij pandinge te rug. XXXVIII. Voor gemeene gooten zal men houden , die beiderzijds water afleiden, al hingen dezelve op of over een anders Weere, en al lagen dezelve op een anders dak, ten zij een alléén het genot van 't water had, of 'er gebleek, dat de voorige reparatie door iemand alléén gefchied was, wanneer dezelve daar in provifioneel zal moeten continuëeren, voorbehoudens zijne A&ie tot gemeen onderhoud, bij een ordinaire proceduure. XXXIX Die gene, die den Waterloop van een' ander' over zijn' grond moet gedoogen, zal dien grond, daar de Waterloop overgaat, niet mogen verhoogen, ofte eenig belet daar tegens maaken, maar in tegendeel de plaats, daar dezelve overgaat, onderhouden, en van alle-beletfelen zuiver houden. XL.  300 STADRECHT III.D.i7.T. XL. Die gene, die het water na een anders Weere afleidt, zal voor de plaats, daar het water op des Buurmans Weere komt, aan zijne zijde een'ijferen rooster moeten zetten, wiens takken, of tanden geen ruimer opening hebben dan van een' halven duim, en daar voor een gemetfeld gat, of zinkput maaken, ten einde alle vuilnis daar voor opgefchept' en de afloop daar van naar een anders grond geweerd' kan worden. XLI. En zal dit ook moeten gefchieden omtrent alle dergelijke Waterloopen, die 'er nu zijn, ter requifitie van dien genen die het water van een' ander' ontvangt , ten ware 'er bevonden wierd, dat daar omtrent reeds zoodaanig was voorzien, als aan het oogmerk voldoet. XLII. Gemeene gangen zullen ook gemeen moeten onderhouden , en gereinigd worden, en niemand bevoegd zijn daar in, zonder confent van den medeberechtigden iets nieuws te leggen, ofte maaken, waar door die gang belemmerd wierd. XLIII. Die den overgang van een' ander' over zijn' grond moet gedoogen, is wel bevoegd denzelven-van boven te betimmeren, ter hoogte, dat het gebruik des gangs  m.B.ij.T. VAN ZWOLLE. 3«. „anes niet verhinderd worde, en ook den grond zoodaaS te nemen, dat-er overblijve een wijdte, of breedte! van vier voeten, doch vorder met. XLIV. voetoaden 0ver de Landen zullen niet meerder mo- f ;hXd ziin met goedvinden van de geinteresSen " of bil VeXefgen vrijheid door een Decreet van Heeren Straatfchepenen, >t welk Iprd of afeeflaagen worden, als de recht hebbende £Ti,rt md niet kunnen aantoonen daar bij eemge mertelHte pre udtóe te lijden; dog publieke voetpamogen a"een verlegd worden met pernusfie van Schepenen ende Raaden. XLV. Die een' uit- of overweg over zijn Lat,l tot: het driiven van vee, en ommestinge, of iets dergeujKS ovir hetzelvl te voeren, aan een- ander- moe toefen , zal bevoegd zijn aan dier. genen d* dit recht heeft, eene ftreep in het Land, daar de^weg bêkwaamelijk over gaan kan , ter breedte van agt voeten, daar de weg regt loopt, en, ^J^' van twaalf voeten, of zoo veel meer, als hier of daar noodzaakelijk zal gevonden worden, aan te wijten, Xx  362 STADRECHT UI.D.Ï?.T: of af te vreeden, en dien aangeweefen weg ook mo gen veranderen , zoo dikwijls hij dit komt goed tè vinden wanneer de gebruiker van dien weg zi?h daar toe zal moeten bepaalen, doch met betrekking o het over te drijven vee, zoo verre dit redelijkerKfs kan worden nagekomen, en voords onder dk miS dat deaangeweefen, of aan te wijfen, weg dooéln oEhoudVen! L3nd ™- ™de XLVI. zijDdT^witWegirn 6enig Land oöbekend *ï ^t zij dat zulks voordkome ter zaake dat 'er lange jaaren een weg bij vergunninge , die naderhand word^ ingetrokken, gebruikt wasfof üit ^Too^X zullen in het Stads Gebied de Heeren StraatfcheDe' nen, en in het Schoutambt het Edele SchoSengeX te van Zwolle, een' weg aanwijfen, zdTlZï\l vooren met eenig Land , dat een' uitweg heeft, vereemgd 1S geweest, door dit Land, en anders den haften, naar den Heerenweg, en ter minfte fchade XLVII. Niemand zal bij Windmolens mogen timmeren, ten zij hij blijve van den onderften vleugel derzelver tien roeden nochte daar eenige boompjes pooten als ten afftand van festien roeden, en In in afzien van de boompjes, of hegge, nog niet anders, dan dat men op de aarde ftaande dezelve fnoeien kan! ten  W.D.iy.T. van ZWOLLE. 363 ten zij 'er bleek, dat het getimmerde, of geplante, den wind van den Molen niet verhinderde. XLVIII. In de Stads Vrijheid en Schoutambt zullen geen Windmolens mogen gezet worden, dan met confent van Schepenen ende Raaden. XLIX. Rondom de Molens' zullen zoodaanige kenbaare merkteekenen gezet worden, waar uit men zien kan, hoe verre de vleugels kunnen gaan, op dat niemand daar door befchaadigd worde. L. Die nu door eenig nieuw werk van een' ander* benadeeld meent te zijn, zal hetzelve door een' Roedendraager , in het Stadsgebied, en in het Schoutambt door den Gerichtsdienaar, mogen laaten verbieden, of, daar zoo haast geen Roedendraager te bekomen is, door twee Goede Mannen, en vervolgens nader door een' Roedendraager, of den Gerichtsdienaar. LI. Tegens dit verbod zal niemand mogen voordgaan, en, die dat evenwel deede, verpligt zijn het gemaakte na het verbod weder af te breken, en te herftellen in dien ftaat, als het ten tijde van het verbod geweest is, al fcheen het verbod ten onrechte gefchied te zijn. Xx 2 LH-  3<*4 STADRECHT M.D.iv.T. LIL Wordt 'er .zoodaanig verbod gedaan, en meent iemand, buiten het geval van een nieuw getimmer door een' ander' in het bezit van zijn' eigen' grond' getimmer, of fervituuten en gerechtigheeden benadeeld te zijn, zoo zal hij ten eerften na dat verbod, of in de andere opgenoemde gevallen, binnen jaar en dag, na dat'er iets nieuws ondernomen, of gepleegd is, de Heeren Straatfchepenen in het Stadsgebied, en in het Schoutambt het Schoutengerichte, mogen verzoeken op de plaats te komen, om het questieufe te onderzoeken, en daar over te decideeren. LUI. Als dit gefchiedt, zullen hier de Heeren Straatfchepenen, of in het Schoutambt de Heer Scholtus, partijen voor zich ontbieden, en onderftaan, of dezelve in der minne zijn te vergelijken, en, bij ontftentenis van dien, hun voorftellen, of zij ook eenige bewijsdommen willen gebruiken, en, dit bevindende, een' korten tijd naar exigentie van zaaken ftellen, wanneer de overgave derzelver door beiden te gelijk zal gefchieden. LIV. Is het, dat 'er bij de overgave der documenten een nader tijd verzocht wordt om elkanders bewijs te ftraffen , en de Heeren Straatfchepenen, of het Schoutengerichte, deredenen, daar voor geallegeerd, plau- fibel  fflSDD** van ZWOLLE. 3«5 fibel vinden, zoo zullen op een'naderen tijd, mede ™o kon als naar omftandigheeden van zaaken mogeUjk is te ftellen, die bew.jfen moeten overgegeven worden. Hrt zii 'er dan van den'beginne gedeclareerd is, ,nfl 'iene documenten gebruikt zullen worden, dat er geene produótie van ftukken, invoe- het Z'J veeven in ftaat van pleiten gebragt is, foo £ "traatfchepenen of het Schou- zoo zuilen ac bepaalen uur op het tengerichte , zich OP « * ^ Qf ^ ftond b£of IfeerS n daar na, bij decifie ontfcheiden, behou'deus het recht van appel aan Schepenen ende Raaden. LVI. wordt 'er geappelleerd van t Decreet der Heeren StrlatfcLpenen, zoo zullen die Heeren, b,j de ee* ^VewSrin* van Schepenen ende Raaden , daar „ ÏÏSor doen , en moet de Appellant zich dan van ïapport am■ < der termijn te "izoXrwa nTr dezelve een' dag zullen bepaalen om de zak in cas d'Appel te bepleiten doch tl„ aanzien der Appellen van 't Schoutengerichte zal raoetenTeprocedeeri worden als in andere zaaken. LVII. . ■ Aan de decifie, die 'er ter eerfte inftantie buiten Xx 3 AP"  366 STADRECHT I1I.D.Ï?.T. Appel, of, in cas d'Appel, bij Schepenen ende Raa- n^nr™ te/allen' zullen de PartlJen zich als een proviüe posfesfoir moeten onderwerpen, ter tiid en wijlen ten petitoir, of in posfcsforio plenano bij een ordinaire proceduure, binnen een derde van een •fc-euw, na de gedecreteerde pro vifie posfesfoir, te beginnen, daar in finaale decifie mogt komen te val- LVIII. Gelijk ook een iegelijk die bij een nieuw getimmer een' ander' zonder werkverbod laat voordvaaren, ofte ook langer dan jaar en dag zijn tegenpartij in het bezit laat, van het geen hij meent tot zijn nadeel te Jjoceduure' ^ Z°eken blj 6^ °rdinaire LTX Buiten en behalven het fubjeót van werkverbod zullen ook m andere zaaken fpeóteerende tot defe materie van Servituuten, en Timmeringe, die een fpoedige provifioneele vereffening defidereeren, bii voorbeeld, als een lecreet ontruimd moet worden als men het gebruik van zijn huis weigert, om een' anderen de balken te laaten ankeren, of iets diergelijks,_ bijzonder als 'er omftandigheeden zijn, waar over m defen Titel de Judicatuure expres aan de Heeren Straatfchepenen, of 't Schoutengerichte, extraordinair gedemandeerd is, zullen de Heeren Straatfche- pe-  XIID.^.T. van ZWOLLE. S;r penen of het Schoutengerichte, op gelijken voet, als bovengemeld, verzocht, en de questien over de provifioneele posfesfie verhandeld en gedecideerd worden. • L A.. Die tusfchen hunne Landerijen llooten hebben, dienende tot fcheidinge» vreedmge, of gemeene afwateringe, zullen om de twee jaaren, of na verloop van die, zoo ras een van beiden bij fommatie wederwerk'eischt, verpligt zijn de flooten van hunne zijde op te maaken ten bekwaamen tijd , mits de Buurman hetzelfde doe. 'mm de gefommeerde in gebreke, zoo zal. de ander zich in het Stadsgebied aan de Heeren Straatfchepenen en in het Schoutambt aan den Heer Scholtus van Zwolle adresfeeren, met verzoek, om de tegenflootinge publiek te laaten hefteden, wanneer zulks door een'Roedendraager, of Gerichtsdienaar, gefchieden zal na voorgaande Publicatie, waarvan de kosten door den verzoeker zullen worden uitgefchooten, doch, na-dat de Rekeningen veertien dagen te vooren aan den gebrekigen zijn geïnfinueerd , met pandinge te ruo- gevorderd mogen worden. LXII. Kwam 'er verfchil of iemand tot wederwerk verpligt is, of ook daar over, of het wel de bekwaame  Só8 STADRECHT III.D.17.T. tijd zij om te flooten, zoo zal zulks in 't Stads Gebied door Straatfchepenen, en in 't Schoutambt door het Schoutengerichte, mede de plano bij forme van provifie worden afgedaan. LXIII. Gemeene vreedingen zullen op begeeren van die gene, die 'er belang bij hebben, moeten herfteld, en in goeden ftaat gehouden worden, en zal daar over in cas van verfchil op dezelfde wijfe bij pro vifie gevonnisd worden, als te vooren in cas van flooten is gezegd. LXIV. Voor gemeen zal men houden alle planketten, heggen , of muurtjes, die tusfchen wederzijdfche Erven ftaan, zoo verre daar over geen contrair blijk gevonden wordt. LXV. Aan gemeene vreedingen zal niemand iets mogen breken of veranderen, zonder toeftemming van den medeberechtigden, bij een boete van vijftig goudguldens ten profïjte van de Stad, en herftel van het gepleegde, met vergoedinge van alle kosten.. LXVI. Daar eenige opene Weeren, of Tuinen, ongefcheiden liggen, zal op begeerte van een' Eigenaar of Berechtigden, op beiderzijdfche kosten een affcheidinge gemaakt worden, in de Stad met een planket, of fcheid-  r „ r van Z W O L L E. 3*9 «*» in cas van verfchil, ter arbitrage van en daar buiten met een Heeren itra v voet zonder dat dit SWlppSzal hebben op enken of esfehen. ZuUen dezel« ge^ "^vredeloos, zulks, ^'„f eerfte reis dl Eigenaar zal gewaarfehouwd torden en dezelve naderhand weder bevonden wor rnde op denzelfden Grond, of Weere, mogen dood „flaaeen worden, waar na die over de hegge of heinLg7of op het naaste pad, of den weg, moeten ge- worpen worden. r LXVIII. Het eefchutte vee zal, zonder hetzelve onbehoorliik e flaan tekwetfen, oftejaagen moeten gebragt Irden in de naaste herberg, om aldaar geftald, opgepast, en gevoed te worden als eigen vee. T5e Eisrenaar van hetzelve zal, onder borgtogt voor decade (dat is, die het vee van denzelven rn bTzel^e ff, ï *™ Se^SelS^eb^ en de kosten ,  570 STADRECHT ULD.i7.T. waar onder ook het voergeld begreepen wordt, het gefchutte vee kunnen losfen. 5 L XX Zullende de Schutter, als hem de borgtogt geïnhV nueerd wordt, daadehjk het ontflag moeten doen, en, zo dit met gefchiedt, de Eigenaar zich mogen adresfeeren in Stads gebied aan de Heeren StraatfchevlT?' if in,het/cnouta*bt bij den Heer Scholtus Wp? ' 6 dCn Schutter tcn fPoedigften zullen laaten aanzeggen, om het ontflag te doenf of bij verweigering tegen zeker uur voo'r hun te effchijnen waardin éV&^T? ^ te ™de' rTcht/ ^ , rennSchepenen' of het Schoutengerichte, de plano zullen decideeren, zonder appel LXXI Komt de Eigenaar niet op binnen drie dagen zoo zal de Schutter hem, in cas hij bekend is, b| Gerichte ijke aanzage tweemaal van vier en twintig uuren k°endVieofenn^ig TGn te d°en> en >in cas 4 onbennhHrPo int 15' 5lJ KerkenfP^ken tweemaal te nm ^ r\ laatCU aanze^en» of bekend maaken, om het gefchutte vee te losfen, en komt dezelve dan PubVic^iP TZeue ?efchutte Vee' na voorgaande Publicatie, verkocht worden. n u LXXII. Srh,?tt iCD 0ntllaagen of verkocht zijnde, zal de Schutter de rekening van fchade en kosten opmaa- ken,  JII.D.17.T. van ZWOLLE. 37* ken, en aan den Eigenaar van het vee, zo die binnen de Stad, of het Schoutambt, zich ophoudt, of aldaar ook iemand heeft die zijne zaaken waarneemt, doen ter hand ftellen, en, bij manquement van betaaling, het een en ander bij pandinge invorderen. LXXIII. Wanneer 'er dan oppofitie komt over de wettigheid der Schuttinge, zal de Schutter moeten bewijfen, dat de Schuttinge op het Land, of de Weere, die hij m bezit of gebruik heeft, gefchied is, cwaar in ook des» zelfs eigen Dienstboden als getuigen zullen admisübel zijn) en de Eigenaar van het vee, dat de vreedmge van den Schutter, als hij zulks fuftineert, met in behoorlijken ftaat geweest is. LXXIV. De fchade zal, als men zich niet minnelijk vergelijkt, door twee Nabuuren, en, in cas van discrepance Gerichtelijk gewaardeerd worden, zullende dan nog het geen aan koorri, hofvruchten enz. bedorven was, niet gefchat worden naar de waardij ten tijde der Schuttinge, maar naar die van den tijd des oogsts, of het gewoon gebruik en de inzaameling derzelver. LXXV. Die het gefchutte vee buiten toeftemming des Schutters weghaalt, of ook de Schuttinge verhindert, zal daar mede geweld begaan hebben, en arbitrair geftraft worden. Yy 2 L»a Avi.  37* STADRECHT III.D.i?.T. LXXVI. Tot het fchutten op gemeene Weiden, of Gemeenten, zal niemand bevoegd zijn, dan de Gezwoorens, ofte die door den Marktenrichter, of deHeimraaden, in de Markte, daar toe gelast zijn. LXXVII. Het enkele gebruik, het zij van gemeene Weiden zonder opbrandinge, het zij ook van gemeene Veldgronden zonder aangraavinge, en eigen beheeringe, of ander bewijs der kennis en wetenfchap van Marktenrichter en Heimraaden, zal aan niemand recht van posfesfie geven, al bleek 'er ook dat zich iemand daar van veele jaaren, en langer dan een derde van een Eeuw, had bediend. AGTIENDE TITEL. Van Tiendrecht Grof en Smal. I. Die verpligt is Tiende van zijn Koorn of Gezaai te geven, zal, wanneer het aan garven, of gallen, op het Land ftaat, en tijd is, om in te haaien, gehouden zijn den Tiendheer zulks te laaten weten, om de Tienden te komen uitneemen, ook, is het noodig, driemaal op eenen dag, al eer hij het zijne zal mogen invoeren. II.  «•MS ,1* ZWOLLE. » hem gelieft. ^ baar teeken, en het zijne jnhaalen. Een «tige ^^^JoJ^ re"^^- ™r -n hij de verwisselde daar en boven moet te rug geven. Het uitgezette T^^^K.^ anders.  374 STADRECHT IILD.iB.T. van Zwolle, naar gelegenheid der Landerijen, daar zulks gebeurt. VIL De Smalle of Bloedtiende zal worden genooten van allerhande leevendige Have en Vee: Paarden, Beeften, Schaapen, Verkens, IJmen, Hoenders, Ganfen en Eendvogels. VIII. De Tiendheer zal defe Tiende in fpecie kunnen vorderen, zo hij wil: te weten van elke tien ftuks vee, tien Zwermen Bijen, enz. één ftuk, één' Zwerm enz. IX. Omtrent het uitnemen defer Smalle of Bloedtiende zal gehouden worden de volgende order, te weten; X. Dat, wanneer 'er tien Lammeren, of tien Zwermen Bijën zijn, de Eigenaar eerst twee der besten zal uitkiefen, en dan de Tiendheer het derde Lam, of den derden Zwerm voor de Tiende zal uitnemen, en zoo vervolgens, wanneer 'er twee of meer tien Stuks gevonden zullen worden. XI. Doch zo 'er geen tien Lammeren of Zwermen Bijën gevonden worden, 't zij in 't geheel, of dat ook het overfchot geen tien uitmaakt, bij voorbeeld, als 'er maar negentien, negen en twintig, of minder, in plaats van volle twee, of driemaal tien, en zoo vervol-  ItLD. 18T. van ZWOLLE. 375 volgens gevonden worden, zoo zal in zulke gevallen de Tiendheer zijn verpligt op één na het beste Lam, of Zwerm, van dat o verfchot op geld te itellen waar na de Eigenaar van de Lammeren, otte ITmen, de keur zal hebben, of hij dat Lam, of dien Zwerm, daar voor wil houden, of aan den liendheer laaten, zoodaanig, dat hij, die dat Lam, otte dien Zwerm, behoudt, den anderen naar advenant de Tienden zal uitrichten, zoo als die gezet zyn: te weten, als bij voorbeeld dat Lam gezet is op twintig ttuivers, zoo komen den Tienheer van elk Lam twee Huivers, wanneer het de Eigenaar behoudt, doch behoudt het de Tiendheer, zoo moet hij den Eigenaar uitrichten naar advenant der Lammeren. XII. Dat omtrent de Veulens , Verkens , Kalveren , Hoenders, Ganfen en Eendvogels , dezelfde order van Tiendheffing geobferveerd zal moeten worden, als van de Lammeren en IJmen gezegd is. XIII. Dat de Tiendheer de faculteit zal hebben ende behouden, om te kunnen eisfchen, dat hem de Tiende van 't voorfchreeven vee worde uitgereikt, zoo ras het bekwaamelijk van de moeder afgenomen kan worden, gelijk hij de Tiende der IJmen mag vorderen, zoo ras dezelve gezwermd hebben. XIV,  3?6 STADRECHT ULD.iZ.T. XIV. Dat egter de Tiendpligtige gehouden blijft, om. hetzelve vee, als het de Tiendheer goedvindt, en niet eerder opeifcht, te moeten bij zich houden, en onderhouden tot den ordinaaris tijd van de Tiendverheffinge, die, als van ouds, zijn zal op St. Lamberts dag, den 17. September, en veertien volgende dagen, waar tegen de Tiendheer verpligt is, om de heden agt dagen te vooren bij Kerfcenfpraake, ofte aanzage van huis tot huis, te denuncieeren, dat zij zich, of iemand van hunner wegen, mitsgaders hun goed, bij huis moeten houden, om vertiend te kunnen worden, bij ftraffe van een' goudgulden van elk ftuk, dat op den geftelden tijd niet alzoo bij huis gevonden wordt, ten profijte van den Tiendheer, in welke boete van een' goudgulden tot agt en twintig ftuivers ééns de Tiendpligtige ook zal vervallen, wanneer hij op dien tijd zelf niet bij huis is, of niemand bij huis gefteld heeft, om, invoegen voorfchreeven , zijnen aanwas te vertienden. XV. Dat verders de Eigenaar verpligt zal zijn om zijnen geheelen aanwas, ftuk voor ftuk, binnen vier en twintig uuren, na dat het gebooren, en te voorfchijn gekomen zal zijn, van tijd tot tijd, aan den Tiendheer, zijnen Pachter, ofte dien hij daar toe in, of omtrent, het Tienddistriót, of Erve, bekwaamelijk ftellen  BID.AT. tan ZWOLLE. 377 neH;rfweerloos geworden is: zonder daar van iets SSft jffi'S verzwijgen, te -*nf-n te verbreneen, of te verbergen, waar omtient hij zien, |« van den Tiêndheer, en half voor de Stad, of den Schout van Zwolle. • nat al het geen, 't welk voor dat het vertiend is, of voo St Lambe'rts dag komt te fterven, met verend zal behoeven te worden: gelijk ook elke aanwas maar éénmaal vertiend zal behoeven te worden, In dus de Tienden niet van het vee, dat m voorigen a „Pt jaar, al eenmaal getiend *, maar alleen van'de jongen, als nog nooit getiend zijnde, genooten worden, en zoo vervolgens. XVII. . ; Dat het den Tiendpligtigen zal vrijftaan, om het vee enz., voor dat het vertiend is, te mogen verto- Z z Peu  378 STADRECHT m.D.^.T. pen, of zich anders weerloos te maaken, doch in welke gevallen evenwel het verkochte, ofte anders weerloos gemaakte, opgegeven, en vertiend zal moeten worden, naar de waardije van zijne overga houden of nabuunge Venlens, Kalveren, Lammeren Verkens, IJmen, Hoenders, Ganfen, en Eendvogels' ten tijde van de Tiendverheffinge. "vogeis, XVIII. Al dit voorenftaande zal plaats hebben als een O* neraal Tiendrecht, zonder dat hetzelve aan iemand een particulier recht, of wettige posfesfie, hebbendé T'enden " «fe k " NEGENTIENDE TITEL. Van Prefcriptie of Verjaaringe. TvTLtf^ l0°pt .g*en dan alleen r,Pn nl> ?r f Jaai'en> 111 °PZlchte van Stads Domeinen ofte Goederen en Geregtigheeden, die ook door Particulieren in eigendom bezeten kunnen worden als daar zijn bijzondere Landen, Erven, Huifen Se/ vituuten Tienden, Tinfen , Renten, ErWhten Grondgelden, of Uitgangen, onder wat naam deSve mogen voorkomen, in de Stad, derzelver Vrijhdd en  toB&A van ZWOLLE. 379 en Schoutambt gelegen, of geconftitueerd, die de Heeren Cameraars, en Bewindhebbers van Stads huishoudinge, in defolaate, of onder beneficie van Inventaris aangevaarde, Boedels, en executonaale verkopingen van vast goed, zullen moeten aangeven, bTftrale, als hier voor Deel I. Tit. II. Art. 55 gezeU is, behoudens aan de Stad, in cas van verzuim of verlos, tegens dezelve, en hun Erfgenaamen alleen haar a&ie tot fchadeloosftellinge. II. Tegens Stads Geestelijkheid, Armenftaat, Godsén Gast-huifen, en dergelijke Geftichten, geldt, alleen veriaaringe van veertig jaaren: zullende, m opzichte van de aangaven , verftek en regres tegens de Rentmeesters, Proviforen, en Administrateurs, benevens derzelver Erfgenaamen , bij verzuim of Verlos, hetzelfde plaats hebben, als het geen daar van omtrend Stadsgoederen en rechten zoo even gezegd is. 5 III. Dan tusfchen particulieren zullen alle perfoneele en reëele Aótien over vast goed , en 't geen daar voor naar rechten gehouden wordt, waar toe geen andere tijd bij 't Stadrecht gefteld is, verjaaren met het bloote verloop van een derdedeel van een *.euw. Mits dat van den loopenden tijd worden afgetoogen minderjaarigheid, uitlandigheid, en andere wettige ZZ 2 Vei"  38o STADRECHT Ul.D.i9.T. verhinderingen, waar door niemand in rechte hadde kunnen fpreken. ' IV. Tot beftand van defe verjaaringen van honderd veertig, en drie en dertig jaaren en vier maanden re' fpective, zal geen bewijs van goede trouwe of titel noodig zijn , als zullende gaan boven alle Segel en Brief. Dan bij zoo verre iemand ten genoegen rechtens mogte bewijfen derzelver begin te wefen vitieus zullen dezelve niet worden toegelaaten. V. Gereede en beweeglijke goederen zal iemand in eigendom verkrijgen , wanneer hij dezelve ter goede trouwe, als zijn eigen goed, drie jaaren gerust in bezit heeft gehad. VI. Jaarlijkfche Renten, Tinfen, Erfpachten, Grondgeiden, ofte Uitgangen, daar onder mede die in handen van particulieren, fchoon van de Stad, ofte Corpora daar van herkomftig zijn, gaan met het verloop van een derde deel van honderd jaaren, gelijk die, welke de Stad, in honderd, en welke de Geestelijkheid met voorfchreeven Corpora bezit, in veertig jaaren, ganfchelijk, ook voor het toekomende, verlooren, zonder dat men verpligt is, dezelve hen vorders te voldoen, wanneer in tusfchen geen betaalinge, of aanmaaninge gefchied is. VII.  füifWX van ZWOLLE. 38, VII. Adien wegens handfchriften, zoo wel befegeld, als onder eekend, van verftrekt geld, ook van fchulden, en Sorgde waaren, uit Rekenboeken en AnnotalCSi«B. als mede wegens,fchulden die met GewSbeweefen worden, allez.ns zonder of met Getuigen ee voordaan zonder eenig oSchéid v n inheemfche of nitheemfche Crediteu- w ^ met het Verl°°P van'een eeuw verjaaren. Alle Winkeliers en Leveranciers, die hunne waaw; ZZre eewigte ofte anderzins, met om werder t J verkoVen maar tot eigen confumtie van den Koooer hebben geleverd, zullen gehouden zijn binnen vTer jaaren , en de Advocaaten , Procureurs, SoSici eurs, Copïisten, Doctoren in de Medicijnen, Ctourenn Apothecars, Dienstboden, Arbeids- en Sach iêdenP, Herbergiers en anderen van gelijke n^nur hunne refpeótive fchulden, falansfen, verfcho te'n verdiend" en arbeids-loonen, binnen twee aaren , na dat de refpeftive waaren gecrediteerd, JdTe zaaken, of bedieningen geêindigt die krank. en, wondinsen, ende anders, geneefen, ofte die patien«n gèftorvèn, die verdiende loonen vervallen, ende die arbeids loonen verdiend zullen zijn, ofte ook bij contTnuatie van leverancie, of bedieninge, invoegen Zz 3  332 STADRECHT IILD.t9.T. voorfchreeven, in meer zaaken, en ziekten, na dat de laatfte post geleverd , verdiend, of aangeteekend zijn zal, in te vorderen, ofte beteekende afrekeningen , obligatien of gerichtelijke. fehuldbekenningen daar van te nemen, bij ftraffe-, dat, na verloop van zoodaane refpeótive vier of twee jaaren, op derzelver Boeken, Registers en andere particuliere Annotatien geen recht gedaan zal worden, maar daar aan alle geloof, anders aan dezelve wordende gegeven geweigerd, zoo dat zij, van elders de exiftentie der fchuld met ten genoegen rechtens kunnende bewijfen, dezelve kwijt zijn: ten ware de Schuldenaar zelf bekende de fchuld gemaakt, en nog niet betaald te hebben. IX. Zulks, dat de Schuldenaars, of derzelver Weduwen, en Erfgenaamen, na verloop van voorfchreeven twee of vier jaaren, ter goede trouwe bij Eedö willende Verklaaren van de geëischte fchuld onkundig te zijn, of niet te weten dat die geëischte fchuld nog fchuldig en onvoldaan zij, met zoodaane verklaaringe zullen mogen volftaan , ende alzoo die fchuld, bij gebrek van ander genoégdöend.bewijs, ofte wel de kragt van bewijs, aan der-Crediteuren Aanteekeninge anders competeerende , zal worden gehouden voor verjaard. X,  ■ V defe vier e» weej.arige prefcriptie ook ZuUenMtadetanS n, en anderen, ftaande onder tegens Minderjaange, nem ofte Momberen en ™rs mog g yooMoo. teg,n CTmet dten ve ftande, dat, wanneer de pen; edoch met aien v f ,' liiken, is aanbe- |hUld ^S^e^en overleeden ftoryen, die velaar mg- » maanden na des Crediteur heeft begm geno > zal opgeheeven Crediteurs overladen , » . düUrende dezeive blijven; ten einde de mo *heid der fchulden, dl'iecTÏÏ™aaren „ogen infomeeren, en tot dein^ tru^d»^ van bfkwaam maaken. Allezinsdan IZonverkort aan de Minderjaarigen, en andere nog, onvertiuiv. unrmP nétte tegens dezelve dergelijke i^^^Zn^A>^> « ^u^anl—ing°, de Schuld mogte komen te verjaaren. schuldvorderingen van Grosfiers, en Kooplieden van CTOote Koopmanfchappcn, om weder te verkolen gen vorder niet, gelijk ook andere Verkoope neen Kooplieden zijnde, noch-Winkeliers m zulke waaren! zullen aan defe kortftond.ge prer^intie nfet fübjea zijn, maai' met het bewijs hunKnteïkeningen dien .aangaand, feevendig en *  3*4 STADRECHT kragt blijven een derdedeel van honderd jaaren. • Gelijk mede dien zelfden tijd duuren zullen de Aaien, met het bewijs der aanteekemnge van Winke! Hers, «.-Leveranciers, .die hunne waaren aan anderen met tot eigen confumtie, maar om wederom te -verkopen, verhandeld hebben, XIII. Geen Herbergier, of Kroeghouder, zal wegens Sluip, en Zuipfchulden van fterken drank, Wijn Bier of ^gelijke ten zijnen huife in mindere maate?'van Olafen, Potten, Oorten, Mengelen, Vlesfen, ofte Xannen, op eenmaal, of fuccesfivelijk,bij diverfetii! den mogen.crediteeren, dan tot tien gulden incluis^ die hij dan nog binnen drie maanden na-den laatften post zlch zal moeten doen betaalen, of door Pandinge vorderen, bij verftek der Sehuld, al erkende de Schuldenaar ook dezelve fchuldig te zijn Zullende op 't meerder gecrediteerde geen recht gedaan worden, maar hetzelve gehouden voor gekweeten of gedonateerd. De Confumtien bij Ordentelijke Traktementen, en Bijèenkomften van Gilden, of andere Collegien, en Gezelfchappenhier onder dan nos niet begreepen. b XIV. Actiën van Injurien, zoo wel reëel, als perfoneel zuhen verjaaren met verloop van twaalf maanden ,na dat de-  mmi* van ZWOLLE- 385 dezelve tot kennisfe des Geinjurieerden gekomen zijn; ™ ware iemand in eenig Proces was geinjuneerd, Xnneer de verjaaringe eerst zal beginnen te loopen na het einde van 't Proces. 7 XV. Sententien voor de Laage- of Hoogebank gevallen, mede van't Schoutengerichte, «uilen binnen «en jaaren dooi den Triumphant worden ter Executie gefteU of na dien tijd verjaard en kragteloos z.jn. XVI. riviele- of Heeren-Breuken, als mede Aótien van fraude en Boeten wegens impofiticn, tot btads cogrdrie bêhoorende, zullen verjaaren met het verloop van drte jaaren, zonder aanfchouw van den tijd der ontdekkinge na dat de deliften en fraudes begaan «i]n, ex^mt de gevallen, daar een andere t»d toe gefteld mogt zijn. t Crimineele Accufatien, tot Bannisfement of Confi„ement incluis, zullen met verloop. van tw.nt g:jaaren na dat de misdaaden gepleegd zijn, zonder eemgen'aanfchouw op den tijd der ontdekkinge te „e* men, mede geprefcribeerd worden, uitgenomen Accufatien van die misdaaden, waar van hier na m * Vierde Deel Tit. 3. Art. 3* vermeld, die nimmer verjaaren zullen. Aaa XVIII.  386 STADRECHT III. D. i9.T. XVIII. De Actie, ofte Exceptie, wegens Ongetelden Gelde zal voordaan den Debiteur niet langer dan twaalf weeken na teekeninge van 't handfchrift competeeren, zoo dat, dezelve binnen dien tijd werkftellig gemaakt wordende, de Crediteur [ten ware van de Exceptie bij een apart nader gefchrift, op een' anderen dag, gerenuntieerd zij] de toetellinge van het geld zal moeten bewijfen , doch, na verloop van die twaalf weeken, bewijst het handfchrift, zoo dat de Debiteur, zijn handteekeninge niet ontkennende, moet betaalen, of bewijfen, dat hem het geld niet is toegeteld: zonder dat als dan de inruiminge des Eeds óp Ja en Neen zal plaats hebben. XIX. Gelijk ook een Crediteur, hebbende quitantie gefchreeven, en afgegeven, zonder daar voor betaalinge te hebben gekreegen, deswegen mede in den tijd van twaalf weeken, na dato van de afgegeven quitantie, zijn Actie, of Exceptie, zal moeten voorftellen , bij verftek van dezelve, zonder dat na dien tijd ook eenige Keureed plaats zal hebben. XX. De Prefcriptic zal kunnen worden geïnterrumpeerd, niet alleen door Citatie, ofte anderen Ingang rechtens, maar ook door bloote Infinuatie, mitsgaders ongerichtelijke Aanmaaninge, ten genoege rechtens,  ÏILD.it.T. van ZWOLLE. 387 tens met twee Getuigen, of ander legaal bewijs georobeerd; gelijk mede door betaalinge van renten, ofte een gedeelte van de fchuld, hoe gering ook: welke betaalinge, boven andere probatoire middelen met de aanteekeninge des Crediteurs op het inftrument der Obligatie, of in zijn boek gedaan, beweefen zal kunnen worden. XXI. De Prefcriptie zal beginnen te loopen na 't einde van den dag, dat de voldoeninge hadde moeten gefchieden, als mede van den laaften post van geleverde waaren, gedaan verfchot, of verdienfte. XXII. Die zich van de Exceptie van Prefcriptie hier bedienen wil, zal dezelve moeten aanhaalen, en voorwerpen! zonder dat zij, fchoon uit de Aften zich ontdekkende, Officio Judiciali zal mogen worden geneer?' of daar op recht gedaan, uitgezonderd het geval, hier boven Art. 13. vermeld. Aaa a TWIN-  388 STADRECHT IlI.D.io.T. TWINTIGSTE TITEL. Van Renten. Renten, niet bedongen, wordt men niet fchuldiV dan na dat men voor de Schuld bij Citatie of anders, in rechten is aangefproken: wanneer dezelve, bij den Eisch mede gevordert zijnde, van af het tweede rechtstermijn zullen worden toegekend te ii. Dergelijke Renten ex mora niet te gelijk met de Schuld zelf geeifcht zijnde, is de Aanlegger dezelve niet wefende voorbehouden, kwijt. J III. Doch Renten, die bedongen zijn, verliest men niet, alfchoon men, zonder voorbehoud van dezelve, het Capitaal ontvangt, en daar voor quiteert. IV. De betaalinge zal gehouden worden eerst op de achterftandige Renten, en daar na op het Capitaal te zijn  IILD.ooS. van ZWOLLE. 5*9 viin eefchied, ten waar contrarie door den Debiteur Srukkeliik bedongen is, en beweefen wordt, de ^ taafnge niet op d!Renten, maar op *t Capitaal te S i« crSaan- Doch waar toe niet genoeg is, dat de Cediteur heeft gefchreeven op 't Capitaal te hebben limnjén, zonder bijvoeging dat zulks niet op de Rente zij gefchied. V. Maar van Legaaten en Fideicommisfen, mitsgaders «houden Afrekeninge, zullen Renten voldaan moeien worden zes weeken na des Testateurs overlijden enhe-gemaakte flot van Rekeninge, of zo er zekere tM totgde voldoeninge of uitreikinge der Legaaten, F de commisfen, en het geen bij flot van Rekeninge resteert , gefteld is, aanftonds na verloop van dien Z - zonder dat daar toe eenige gerichtelijke of ongerichtelijke Aanmaaninge noodig zijn zal. VI. Geliik ook wegens onbetaalde en restante kooppen„ingen van eenig vast goed, of geregtichheid, door den Kooper, van den tijd af, dat hem daar van het bezit door den Verkooper is ontledigt, Renten fchoon niet bedongen, noch genchtelijk gevorderd, betaald moeten worden. Aaa 3 VIL  S9° STADRECHT ///.Z>.2oX VII. De Grosfiers en Kooplieden van groote koopmanschappen zullen , wanneer geen zekere tijd tot de betaalinge is gefteld, na verloop van zes weeken, na dato des Koops, of, inval daar zekere betaalsdagen zijn beraamd, veertien dagen na den beraamden betaalsdag, Renten, naar rato des tijds, van de beloofde en onbetaalde kooppenningen rekenen mogen. yin. Winkeliers, Leveranciers, Herbergiers, en anderen, welke hunne waaren bij kleine maaten, «wijten, en anders, tot dagelijkfche nooddruftigheid verkopen , zullen met hun Schuldenaars binnen 't jaar afrekenen, ofte na verloop van een jaar, na dat de waaren gecrediteerd zijn, aan de Schuldenaaren daar van rekeninge leveren. Indien als dan de Schuldenaaren binnen den tijd van drie maanden na dato van tL ufeTgerii °f Van den ontvanS der rekeningen niet betaalen, zullen dezelve van den tijd der afreke mngen, of van den ontvang der rekeningen, «hou den wefen van de fchuldige penningen interesfe te geven tot de effeólive betaalinge toe, mede naar pro! CL^evdeennist:jd, " ** Z°°dMn* ^ IX.  ITLD.20.T, van ZWOLLE. 39» IX. Ingeval questie, of twijfelagtigheid, voorkomt, of de Schuld geliquideerd, en afgerekend, of aan den Schuldenaar daar van rekeninge gezonden zij, ot niet, zal zoodaanige questie bij delatie en relatie van Eede mogen getermineerd en beüist worden. X. Renten, die men onbetaald laat, zullen ophouden te loopen, zoo ras dezelve het Capitaal gelijk zijn, ten ware de Debiteur geaótioneerd wordt, wanneer ze van het tweede termijn na de Aanfpraake zullen voordloopen, zonder op te houden, fchoon ze het Capitaal als dan te boven komen , voor dat het Proces ten eenemaal geëindigd, en aan 't Vonnis voldaan is. XI. Renten van Renten zullen niet worden betaald, dan door Mombers, Rentmeesters en Waarneemers, met of zonder last, van andermans zaaken, zoo van de Stad, en Corpora, als Particulieren, in gevallen, dat zii omtrent hetinmaanen, en beleggen der penningen hunner Weefen, en Principaalen refpeótive, zich aan pligtverzuim fchuldig maaken, of de penningen, vruchten, en opkomften tot eigen gebruik onder zich behouden.  39.2 STADRECHT van ZWOLLE. III.D.20.T. XII. Maar het zal een' ieder' vrijftaan om van Renten nieuw Capitaal te maaken, of ook het oude Capitaal daar mede te vergrooten, met beding van Renten: het welk even kragtig zal worden gehouden, als of daar toe een nieuwe Hoofdfom van gelde werkelijk op Renten gefchooten was. XIII. Arrest, of Geriehtelijk Verbod, bevrijdt den Debiteur, aan en onder welken hetzelve gedaan is, niet van de verpligtinge, om, des ongeacht, de bedongen en verfchuldigde Renten te voldoen, ten ware hij daar en boven de Schuld en Renten tijdig op de gewoone wijfe bij den Richter heeft ter neder gelegd, of ten minften de Crediteur heeft verklaard dezelve voor gedeponeerd te houden. STAD-  STADRECHT VAN 2 W O L L E. VIERDE DEEL. EERSTE TITEL. Van Injurien. te verblijven, of met? II?  394 STADRECHT iF.D.i.T. II. Zo dan de Injuriant de Injurie bekent, en daar bij niet verblijven wil, zal hij aanftonds, of uiterlijk binnen vier en twintig uuren, aan de voorfchreeven Goede Mannen bij monde verklaaren: Dat het gepasfeerde hem leed zij, en hij van den Geïnjuriëerden niet weet, dan alle eer en deugd. Zullende de Injuriant daar door dan nog in zijn' goeden naam, en faam, niet worden gekrenkt, doch moeten betaalen de kosten van de Memorie, en Copie daar van, te zaamen met één' goudgulden, en daar en boven een boete van tien Caroli guldens ten profijte van de Armen , 't welk de Geïnjuriëerde aan den Prefident, of Viceprefident, van den Armenkamer, binnen drie dagen na de verklaaringe, zal moeten bekend maaken, bij ftraiïe dat , indien hij bevonden worde zulks verzweegen te hebben, die boete zelf betaalen, en egter dan nog de Injuriant die mede voldoen zal moeten. III. Edoch indien de Injuriant wel bekende de gepo feerde Injurie begaan te hebben, en egter wilde ftaande houden , dezelve waar te zijn, zal 't den Geïnjuriëerden vrijftaan hem daar over in rechte te betrekken. IV. Kan hij als dan den Geïnjuriëerden 't injurieufe feit be-  IV.B.uT. van ZWOLLE. 395 bewiifen zal hij van de voorfchreeven verklaaringe, DaT hem zulks leed zij, en dat hij van den Geïnjuriëerden niet weet, dan alle eer en deugd, vrij zijn, maar egter de voorfchreeven boete moeten betaalen. Doch bil aldien iemand zoodaanig injurieus feit tot dienst van de Stad meende geopenbaard te moeten worden! zal hij, om van de voorfchreeven boete beTiid te zijn, 't zelve niet bij fcheidinge, of achterSp, maar aan een' der Heeren Prefidenten kunnen bekend maaken. Maar indien de Injuriant de &f°i™%^* ftaande houdende dezelve niet konde bewijfen zal hii naar de grootheid van de Injurie, mede regard genomen op de perfoonen, tijd, en plaatfe, boven de voorfchreeven tien guldens, ten profijte van de Armen , gecondemneerd en geboet worden. VII. Zo in tegendeel de Injuriant de gepofeerde Injurie bij de Memorie ontkent, of zichdaar over met.verklaren wil, zal de Geïnjuriëerde daar over Kondfchappen mogen laaten beleggen, en, daar mede de iniurie vermeenende beweefen te hebben den InjuX voor de Laage Bank van Inftruótien kunnen citeeren, als wanneer dezelve Vifie, en, zo noodig, Copie van gemelde Kondfchappen zal mogen genie-  39<5 STADRECHT IP.D.t.T. ten, in hoedaanig geval hij dan nog binnen zes dagen, na de overgave van dezelve in 't Gerichte, zal kunnen volftaan met de voorfchreeven verklaaringe voor de gemelde Goede Mannen alnog te doen, mits, boven de voorfchreeven boete aan de Armen de kosten tot daar toe opgeloopen dan voldoende. VIII. Doch indien de Injurie niet beweefen, maar de pretenfe Injuriant daar van geabfolveèrd wierde, zal de Aanlegger zelf in een boete van tien Caroli guldens, ten profïjte van de Armen , als vooren gecondemneerd worden. IX. In reëele Injurien zal een Beleedigde, voor al eer hij daar over kosten aanwende, of den Beleediger in rechte betrekke , het aan hem gedaan leed aan de Heeren Prefidenten moeten bekend maaken , welke Partijen binnen twee maal vier en twintig uuren zullen moeten ontbieden, en zoo fpoedig als moogelijk den Beleedigden voldoeninge doen geven, en alzoo Partijen trachten te vereenigen, doch, zoodaanig accoord onftaande, zal het den Beleedigden vrijftaan naar zijnen raade zijne aótie te vervolgen. X. Bij aldien dan nog de Beleediger zoodaane prefentatie aan den Beleedigden voor de Heeren Prefidenten hadde gedaan , welke naderhand bij Schepenen en Raa-  jr.D,.T. van ZWOLLE. 397 ^Uefdef ü"etak af gemaakt ^ordt, of niet, de Zullende, t zij & gulaens, ten pro- Beleediger een boete van v j ^ ^ S 'moetTn b tVate" en daar en bov^, gelijk S aa naar de grootheid van de Injurie, nog gecondeinneèrd, en geboet kunnen worden. -„„ Tninrie zullen verfcheiden Perfoonen ^izonderea6He voordaan mogèn inftitueeren, hi] daar van aan den pr v vervolgens de naast kennis gegeven die en zoo | ^ ^ Hmr aan verwante, üaarin, cn^v Se tè inftitueeren, zal wefen geprefereerd. Alle aaien over reëele en verbaale Injunen zullen ,a verioop van twaalf maanden, na dat de Injunen ^UgevaUen zijn, of in verbaale tot kennis van den Geïnjuriëerden zijn gekoomen, verjaaren. Gelijk ook.alle aftie^van Injurien met den dood ' Bbb 3 van  398 STADRECHT IV.D.x.T, van den Injuriant zullen exfpireeren, ten zij dat'er Bezending of Citatie over gedaan ware, in hoedaanig geval dan nog deszelfs Erfgenaamen tot geen herroepinge en afbiddinge zullen kunnen gecondemneerd worden. XIV. Injurien worden door het Communiceeren van den Geïnjuriëerden aan des Heeren Nachtmaal niet voor geremitteerd gehouden, gelijk ook niet, indiende Geinjuneerde en de Injuriant met eikanderen eten of drinken. XV. Pasquillanten, en verfpreiders van Pasquillen, zullen daadelijk door den Beleedigden mogen geacrioneerd , en bij Schepenen en Raaden naar exigentie van zaaken gecondemneerd, en daar en boven geboet, ofwel zelfs aan den lijve, naar de grootheid van het genoemd delicl;, en andere circumftantien, arbitraalijk geftraft worden. XVI. In zaaken van Injurien zal den Advocaaten , en Procureurs, niet meer dan enkel Salaris, gelijk in andere zaaken, toegelegd worden. T WE-  W.D.2.T. van ZWOLLE. 399 TWEEDE TITEL. Van Civiele of Kleine Breuken. L Die den Naame Gods, door ligtvaardig vloeken en zweeren , ontheiligd , verbeurt twee goudguldens. . II. J Op Zon- Feest- en Bede-dagen zal een ieder, (ten ware hij om bijzondere redenen van noodzaake in bijzondere gevallen, daar toe van Schepenen en Raaden, of de Heeren Prefidenten, en in 't Schoutambt van den Heer Scholtus permisfie bekomen hadde; zich van alle uiterlijk werk onthouden. En zal, geduurende de Predicatien zoo voor, als na den middag, en 's avonds, niets uitgeveild of verkocht worden, ook geene Moolen mogen maaien, alles op de boete van vijf goudguldens. III. Geen Herbergiers binnen, of ook buiten de Stad, en in 't Schoutambt, zullen geduurende den Godsdienst mogen tappen, anders dan aan renende perfoonen, op de boete van één' goudgulden bil den Herbergier, en een' ieder' der Gasten afzonderlijk te verbeuren. IV.  4oo STADRECHT IF.D.z.T. IV. En zal ook op Zon- Feest- en Bede-dagen in 't geheel in geen Herbergen op Vioolen, of andere muficaale Inftrumenten worden gefpeeld, ook geen kolven, balilaan, of diergelijke exercitiën worden verricht, op de boete van drie goudguldens bij de Herbergiers en Daaders, ieder afzonderlijk, te vérbeuren ; zullende alle de voorfchreeven boeten zijn ten profijte van den Schout bij Nacht, en Suppoosten, of wie vorder tot het doen van zulke bekeuringen, door Schepenen en Raaden, of den Heer Schol- tus gequalificeerd mogten worden. V. Die Burgemeefteren , Schepenen en Raaden, of derzelver Secreetarisfen, in hunne bedieningen onbehoorlijk bejegent, zal naar omftandigheeden van zaaken , en zwaarte der beleediginge, arbitraalijk geftraft worden. VI. Die de Roedendraagers, en vordere Bedienden van de Juftitie, en Nachtwachten, in het waarnemen van hunne ambten, zonder dat zij daar toe oorzaake hadden gegeven, kwalijk bejegenen, zullen naar gelegenheid van zaaken geftraft, of geboet worden. VIL Die de Wacht, of Stads Dienaars met geweld te keer gaat, en tegenftaat, ofte aan gerichtelijk verfe- gel-  JMC* van ZWOLLE. 40. »n in Gerichtsbewaar geftelde goederen, buifet toWemmmge van wien d.t aangaat, de handen fl?ar en Tsegels fehendt, zonder het goed te vert engen, zal wegens geweld, naar bevindinge van Sn, arbitraalijk geftraft worden. nie een' ander' met woorden, of in gefchrifte, 't daar. aan n""rof fm it zonder te bloeden, of daar Ceenig wefenl Ongemak te hebben, verbeurt vMf gntóens, beide ten profijte van defer Stads Armenkamer, als in den Titel Van Injnnen vermeld is. Doch zo de beleedigde daar door gewond wierd, en voor al, zo die wondingen, of mishandelingen, zwaar of gevaarlijk waren, als ook in verregaande mondei, of fchriftelijke, Injnrien, met verzwaaTende omftandigheeden gepaard, zal naar de grootheid van dezelve , en bevindinge van zaaken , de boete door Schepenen en Raaden verzwaard worden. X. £ Hii zoo verre de beleedigingen op Zon- Feest- of Bede-dagen als ook in 't Hnis, of op de Weere van den Geïnjuriëerden , op 't Raadhuis, op 's Heeren wegen of ook bij nacht, gepleegd worden, zal de boete dubbeld betaald worden. C c c A *•  p 402 STADRECHT IKD.2.T. -iod „nstoleog oofoftag %fcfed?jvni no . obtou Als eenige perfoonen handgemeen geraakt zijn,zal, die 't gevecht begonnen , ofte die de oorzaak tot een gevecht, of flaagerije, gegeven heeft, en alzoo in ongelijk bevonden wordt, de boete, zoo wel voor den Verweerder, als zijn eigene, en dus de dubbelde boete betaalen, doch, zo niet bewijslijk is, wie eerst oorzaake tot het flaan, fmijten, of wonden, gegeven heeft, zal de boete bij een' ieder' betaald worden, en zal een gekwetfte den handdaadigen melden, of anders de boete dubbeld betaalen. XII. Zoo als ook, ingevalle van mondelinge Injurie, zo ter wederzijden gefcholden is, bij een' ieder' de boete betaald zal worden, ten ware een Geinjuriëerde tot gramfchap vervoerd, uit ijver voor zijn eere, efl' zonder opzet, daadelijk na de hem aangedaane Injurie, zich gelijke , of minder injuriëufe woorden , bij wijfe van retorfie, ten laste van den Injuriant, liet ontvallen, welke ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden, of van de Heeren Prefidenten, van de boete vrij zal zijn. XIII. Hier en boven zal den Geinjuriëerden zijne Actie, als in den Titel Van Injurien, voorbehouden blijven ten effeóte, als aldaar vermeld, ook met betrekkinge tot de boete, bij condemnatie van den Injuriant, en, in- I  IV.D.I.T. van ZWOLLE. 403 ingevalle van wondinge, zal den Gekwetften, zo hij geen oorzaak tot het gevecht gegeven, of dat begonnen heeft, wegens verzuim, meestertoon, kosten, en geleeden pijn en fmarte, zoo Partijen daar over zich niet mogten verdraagen, ter erkentenisfe van Schepenen en Raaden, vergoedinge gedaan worden. XIV. Ten einde alle vechterijen en wondingen meerder openbaar worden, zal de Chirurgijn , die 't verband g-edaan heeft , daar van daadlijk aan de Heeren Prefidenten, of aan den Heer Scholtus, refpeótive, kennisfe moeten geven, met overgave van een fchriftelijke wondcedul, zoo als ook de Herbergiers zullen verpligt zijn te doen van vechterijen, m hunne Huifen voorgevallen , uiterlijk binnen vier en twintig uuren, alles op de boete van twintig goudguldens. XV. En ingevalle zij daar bij tegenwoordig geweest zijn, zullen die Herbergiers, nevens elk van die gene, welke in het gezelfchap geweest zijn , dermaaten dat uit de omftandigheeden is af te nemen, dat hem zulks bewust is, den daader noemen, of zelf daar over aanfpraakelijk zijn , tot dat de boete driemaal betaald zal wefen. XVI, Die op de publieke Straaten, of aan de Huifen der goede Ingezetenen, eenige moedwilligheeden plegen, 6 b Ccc 2 of  4o4 STADRECHT IP.D.z.T. of aan de boomen, en plantagien rondom de Stad eenige fchade toebrengen, zullen daar over naar vereisch van zaaken geboet, of wel arbitraalijk geftraft worden. XVII. Niemand zal na geflooten Poorten, buiten expresfe permisfie, over de Stads Grachten vaaren, of daar toe zijne fchuiten leenen, op de boete van tien goudguldens. En zullen alle de boeten , waar van niet anders hier voor vermeld is, komen ten profijte van de Stad. XVIII. Die , buiten verkreegen permisfie, aan geringe vreemde perfoonen Huifen, Kamers, of Kelders, verhuurt, de Ordonnantie op den Brand niet nakomt, Koorn, of andere Eetwaaren, naar de publieke Markten ftaande gebragt te worden, onder weg opkoopt, de bevelen door Schepenen en Raaden tot het rein houden van Straaten, en vervorderinge van het Gemeene Nut, en goede Politie, genomen, of nog te nemen, niet nakomt, ofte zich op eenigerhande wijfe onbehoorlijk gedraagt, zal, ingevolge de Reglementen daar op gemaakt , ofte de Waarfchouwingen daar tegens door Schepenen en Raaden bij Publicatien gedaan , of nog vorder te doen, geboet worden. DER-  jr.D^T. van ZWOLLE. 4=5 DERDE TITEL. Van Crimineele Zaaken. Achonrnen en Raaden competeert de CrimineeSS, »» -1 in het Schoutambt van Zwoïle! als in de Stad en Vrijheid van dezelve. SZf d well "ad, Vrijheid, of Schoutambt, zoo huiszittende, geërfd, en gegoed ,s, dat h« mét zijn goed te recht kan worden gebragt, uitzondert de daaders en aanleggers van rufie, en M> ^khefden, op publieke ftraaten, en wegen, die op defaad betrapf worden, en weigeren vredig te zijn, als ook die gene, welke Burgemeefteren, Schepenen en Raaden ? of derzelver Secreetarisfen , in hunne oedtenin'en onbehoorlijk bejegenen , die hier over fchoon I naderhand met een geldboete ftrafbaar geoordeeld borden, nochthans voor eerst in verzekering zullen mogen worden genomen. S III. Die niet, als voorfchreeven, gegoed is, zal borge fteftènTan te recht te komen, of anders borge blijven, en in hechtenis gezet worden. ' Ccc 3 1V'  4o6 STADRECHT IV.D.$.T. IV. Om zaaken, die aan het lijf draagen, doen de Heeren Prefidenten, zoo ras 'er fufficiente Indiciën zijn, de Delinquanten aanftonds in apprehenfie nemen, zonder daar over voor af met Schepenen en Raaden eenige deliberatie te houden, doch zullen daar van ter eerfte Vergadering opening geven. V. In Crimineele zaaken zal, gelijk van ouds alhier gebruiklijk is geweest, inquifitoir worden geprocédeerd. - VI. Dien ten gevolge zullen Heeren Prefidenten, wanneer eenige misdaad ter hunner kennisfe komt, aanftonds de noodige Informatien in gefchrifte nemen. VII. Heeren Prefidenten zullen de door hun genomen Inrormatien ter eerfte Vergadering van Schepenen en Raaden voorbrengen, en doenlefen, tenware, uit hoofde van de omftandigheeden der zaake, noodig mogten oordeelen voor af nog eenige andere Informatien te nemen, en die als dan te gelijk in den Raad mede te deelen, doch iemand hebbende doen apprehendeeren, of in verzekering houden, zal daar van altoos m de eerstvolgende Vergadering opening moeten worden gegeven. VIII.  IV.D.^.T. van ZWOLLE. 4°7 VIII. Wanneer aan Schepenen en Raaden uit die ingewonnen Informatien komt te blijken, dat 'er werkelijk eene aan het lijf ftrafbaare misdaad begaan zij, en de Gevangen bij zijne Verhooren voor Heeren Prefidenten zich van de vermoedens, van daar aan ichuldig te zijn, niet heeft kunnen zuiveren, zullen twee Stokmeefters over den Gevangen genoemd worden, en wel een Schepen Keurmeefter, en een Raad Keurmeefter. IX. Defe aangeftelde Heeren Stokmeefters zullen vervolgens den Gevangen nader hooren , zoo dikwijls zulks noodig zullen vinden, mede alle vordere Informatien inwinnen, dezelve van tijd tot tijd ter Vergadering van Schepenen en Raaden voorbrengen , en daar mede aanhouden , tot dat Schepenen en Raaden zullen oordeelen de zaak met de ingewonnen Informatien , en gedaane Verhooren, genoegzaam geinftrueerd te zijn. X. De zaak van den Gevangen alzoo geinftrueerd zijnde zullen Schepenen en Raaden over hem vonnisfen welk Vonnis, na dat hetzelve in den Raad zal zijn'gerefumeerd, openlijk ten overftaan van Heeren Stokmeefters door een' Secreetaris, naar de wijfe tot hier toe gebruikelijk, zal worden gepronuncieerd, en ter uitvoer gebragt.  4°8 STADRECHT IKD.3.T. XI. Alvoorens een Doodvonnis over een' Gevangen geveld wordt, zullen aan denzelven in een Vergadering van Schepenen en Raaden, daar toe op den Eed aan de Stad gedaan verbood, alle zijne Confesfien voorgelefen , en hem afgevraagd worden, of die de waarheid behelfen, en hij daar bij verblijft, waar na alle prefente Leden van Schepenen en Raaden ieder in het bijzonder, aan denzelven zoodaanige vraagen mogen doen, als van dienst oordeelen, om van de misdaad, en de omftandigheeden derzelver, ten vollen overtuigd te zijn. XII. Indien de Gevangen , na dat de Verhooren voor Heeren Preiidenten zijn afgeloopen, een' Advocaat en Procureur tot zijn adfiftentie mogt verzoeken, zal zulks verleend worden , en als dan door Schepenen en Raaden een Klager gefteld, aan wien de reeds ingewonnen Informatien zullen worden ter handen gefteld, om na nader ingewonnen Informatien, en Citatie, naar den ordinaaris Cours van Juftitie in andere zaaken, bij het Stadrecht bepaald, zoodaanigen Beklaagden zijn recht te laaten wedervaaren; ten ware ten minften drie vierde van de prefente Heeren oordeelden , dat in het onderhavig geval ten dienfte der Juftitie beter was zoodaanig verzoek af te liaan. XIII.  IV.D.1.T. van ZWOLLE. 409 XIII. Als een Advocaat en Procureur geaccordeerd worden zullen dezelve door den Beklaagden betaald worden, als hij daar toe in ftaat is, en anders bij de Stad. XIV. De termijnen in crimineele proceduures zullen zoo wel in als buiten de Vacantie voordgang hebben. < XV. Inval aan een' Gevangen Bedienden worden geaccordeerd, zal aan dezelve acces tot den Gevangen worden verleend , edoch aan niemand anders, zullende, voor dat over een' Gevangen gevonnisdis, dezelve zonder acces van alle andere perfoonen, buiten het Gerichte blijven, en aan hem ook geen bnefwisfeling met iemand toegelaaten worden. XVI. Van de Pijnbank zal in defe Stad geen gebruik mogen gemaakt worden, dan in finguliere gevallen en omftandigheeden, en in geen andere, dan die aan het leven draagen, wanneer zulks, ten minften door twee derde van de prefente Heeren, ten dienfte van Land, of Stad, hoognoodig mogte geoordeeld worden. XVII. Zullende dezelve als dan nog niet verder mogen worden geëxtendeerd, dan tot de graaden door wel5 Ddd ge-  4»* STADRECHT IPD.5.T. gemelde Heeren voorgefchreeven, en altoos wel zorge gedraagen, dat alles alleen ten dienfte der Juftitie zij ftrekkende, en nooit tot eenige excesfen worde overgegaan. XVIII. Geene bekentenisfen geduurende de Tortuure gedaan zullen van kragt zijn, ten zij de Gevangen dezelve ook daar na buiten pijn en banden herhaalt, en voor waarheid erkent. XIX. Indien de zaake niet kan gebragt worden in die termen, dat daar in, met genoegzaame gerustheid tot condemnatie, of abfolutie, kan worden geprocedeerd , maar wel in 't vervolg van tijd eenig nader blijk of bewijs te voorzien is, dan zal de Gedetineerde, onder borgtogt, of cautie juratoir, mogen ontilaagen worden. XX. Doch bij aldien bij de tegenwoordig voor handen zijnde blijken en bewijfen geen nadere verificatien in »t vervolg van tijd zijn te verwachten , en daarom naar de tegenwoordige blijken en bewijfen behoort recht gedaan te worden, zal een Befchuldigde , terwijl hij van het eigenlijk deliét, waar over hij is befchuldigd, niet volkomen naar rechten is overtuigd, maar hij nogthans ook niet genoegzaam tot abfolutie dieswegens zich komt te verontfchuldigen, met een min-  ir.D.z-T. van ZWOLLE. 4" mindere buitengewooneftraffe worden geftraft, naar omftandigheid van zaaken. XXI. Niemand zal, in zaaken aan het lijf draagende, m ziin abfentie zich per Procuratorem kunnen defendeeren uitgezonderd het allegeeren van zoodaanige oorzaaken en beletfelen, waar door de Geaccufeerde buiten ftaat mogt zijn om te kunnen compareeren. XXII. Als iemand, van een eerroerige misdaad befchuldigd, zichabfenteert, en verweigert, op een Weete van Schepenen ende Raaden , aan zijn woonplaats geëxploiteerd, zich wederom in de Stad te begeven, zal zulks een zwaare prefumtie, ten zijnen laste, uitleveren , meer of min , naar dat de omftandigheeden verzwaarende, of verligtende, zijn, maar hem evenwel niet t' eenemaal van fchuld overtuigen, zoo dat tegens hem in contumaciam geprocedeerd zal worden. XXIII. En zal dien ten gevolge zulk een uitgebleeven Geciteerde alnog, gelijk mede iemand^ alhier geen domicilium hebbende aanftonds, bij Ediótaalc Weete worden geciteerd tegen den zesweekften dag, en als dan niet compareerende voor de eerfte reife worden gecontumaceerd, en een tweede Bdifitaale Weete worden gedecerneerd tegen den zesweekften dag, Ddd 2 wan"  412 STADRECHT IKD.5.T. wanneer hij wederom niet compareerende andermaal zal worden gecontumaceerd , en voor de derde en laatfte reife bij Ediótaale Weete tegen den zesweekften dag geciteerd, met dat gevolg, dat hij ook als dan niet compareerende na de derde en laatfte contumacie door Schepenen en Raaden gevonnisd zal worden , zoo als zij zullen vermeenen naar Juftitie te behooren. XXIV. Nogthans zal het aan den genen, tegens welken alzoo in contumaciam geprocedeerd, en door Schepenen en Raaden gevonnisd is, vrijftaan ten allen tijde na het ergaane Vonnis zich ter purge aan te bieden, om van zijn onfchuld te doen blijken, mits hij zich in perfoon daar toe aan Schepenen en Raaden kome aan te geven, om zich ex carcere te defendeeren, wanneer daar over op nieuw door Schepenen en Raaden zal gevonnisd worden, doch zal hij als dan egter voor af de kosten der contumacièele proceduure moeten voldoen. XXV. Over delicten , welke aan het lijf niet draagen, nochte iemands eer aandoen, en generaalijk allerlei contraventie van Stads Keuren en Ordonnantiën, zal de gene, die hier van verdacht, of befchuldigd, wordende zich uit de Stad , of Jurisdictie van dezelve, abfenteert, veertien dagen van te vooren aan zijn woon-  IV.B^.T. van ZWOLLE. 4-3 woonplaats geciteerd worden , en , bij zijn uitblijven, als dan mede in contumaciam tegens hem worden geprocedeerd, en gevonnisd, zoo als hier vooren Art. 23. is voorgefchreeven. XXVI. Van zulk een Vonnis in contumaciam ergaan zal naderhand geen purge, of reliëf, genooten worden, maar zullen van den Gecontumaceerden aanftonds de hem opgelegde boete en kosten uit zijn goed worden verhaald, en, bij gebrek van goed, hij dezelve terftond bij zijn wederkomst in de Stad, of Jurisdictie van dezelve, moeten voldoen, en zal de Gecontumaceerde, alfchoon hij van de tegens hem ingebragte befchuldiging bij het contumaciëele Vonnis was vnjgekend , evenwel gehouden en verpligt zijn alle de kosten te betaalen. XXVII. Een Gecontumaceerde, van welken de opgelegde boete en kosten niet zijn te bekomen uit eenig goed, en die nalaatig blijft op de eerfte aanzage na zijn wederkomst aan het Vonnis tegens hem gevallen te voldoen , zal, in de plaats van de daar bij opgelegde boete en kosten, door Schepenen en Raaden, naar exigentie van zaaken, arbitrair aan het lijf worden gecorrigeerd, gelijk dit in het gemeen zal plaats hebben ten opzichte van alle die gene, welke in eenige boete gecondemneerd zijnde dezelve met betaalen, Ddd 3 en  4,4 STADRECHT Ko r nengeveenrLSeren °m die daar «» * kun." n. XXVIII. .Die, over eenigerhande deliót of contraventie in perfoon geciteerd zijnde, uitblijft, maar zTn, de ande,-™irrZel>er °Phoüdt, zal d ar "ver andermaal geciteerd worden hii „ i ,uver XXIX. Aan welke corporeele citatie ook aanftonds zullen onderhevig zijn, de zulken, die op een citatie X^JV^IT^ h°°fdS ^ffi latiteeiden, of met de daad voord vluchtig wierden XXX „üiemf",d S1 Zij" goed en ,jjf te za™en verbeuren ook zal de Man door zijn misdaad niet verwerken dè goederen van z.jne Vrouw, of zijne Kinderen?Ins/e! &r&z£2s?de goederen van hJL XXXI Geene Confiscatie van iemands goederen in 't atee meen, * z,j voor het geheel, of een gedeelte t'n de-  JV.D.^.T. van ZWOLLE. 4*5 dezelve, zal mogen gefchieden, maar zal altijd uitdrukkelijk bij het Vonnis moeten bepaald worden de fumma der boete, welker iemand wordt fchuldig verklaard, en waar voor zijne goederen zullen aanfpraakelijk, en executabel zijn. XXXII. Een Dief zal, wegens de eerfte fimpele Dieverije, zonder Huisbraake, openlijk gegeesfeld, en gebannen, of in het Tuchthuis geconfineerd worden, voor de tweede fimpele Dieverije, openlijk gegeesfeld, en gebrandmerkt, en weder gebannen, of geconfineerd, worden , en voor de derdemaal gegeesfeld met den ftrop om den hals, en ter eeuwiger Gevangenisfe verweefen worden. XXXIII. Huisbrekers, Paarde- Vee-en IJmen-dieven, als mede die eenig Vee in de weiden fteken, wonden, of mishandelen, zullen, naar gelegenheid der zaake, voor de eerftemaal geftraft worden met een ftraffe naast de doodftraffe , maar ter tweedemaal gekreegen zijnde zullen dezelve het lijf verbeurd hebben. XXXIV. Godslasteraars, Verraaders, Moordenaars, Doodllaagers met opzet, of in de voorlaage , Brandftichters, Knevelaars, Kerk- en Straat-fchenders, Struikroovers, Oproermaakers, en, die even zwaare., of zwaardere, misdaaden bedrijven, zullen het lijf verbeu-  *l6 STADRECHT IKD.3.T. beuren, en op eene wijfe van Executie, die hier te Lande gebruikelijk is, ter dood gebragt worden, zoo als Schepenen en Raaden, naar omftandigheeden van zaaken, zullen oordeelen te behooren. XXXV. Die een' ander' doodde uit noodweer, of bij ongeluk, zal zich daadelijk in handen van het Gerichte ter purge kunnen ftellen. XXXVI. Als iemand onvoorziens, of door uiterlijk geweld, dood blijft, zal het lijk, voor dat het begraaven worde, eerst van Gerichtswegen gevifiteerd worden, in de Stad en Vrijheid ten overftaan van Heeren Prefidenten , en in het Schoutambt ten overftaan van het Schoutengericht. XXXVII. Die een' ander' op zijn eigen Weere, of op Heeren Straaten , of Wegen , in de voorlaage wondt, zal zwaarlijk aan het lijf geftraft worden, en, zo hij alleen geinjurieerd hadde , vijftig goudguldens boete betaalen, en, wat zoo een' Infultant gedaan wordt, is breukeloos. XXXVIII. Kinderen, die Vader, of Moeder, ftooten, flaan, of vloeken, zullen aan het lijf geftraft worden. XXXIX. Een Mansperfoon, welke met een ander Vrouwsper-  IV.D.$.T. van ZWOLLE. ?4>7 perfoon trouwt, terwijl hij nog een echte Vrouw in leven heeft, gelijk ook een Vrouw, die, wanneer •haar Man nog leeft, met een' ander' trouwt, zonder dat het voorige huwlijk wettig ontbonden is, zal met een geesfeling geftraft worden, en boven dien vooitwaalf jaaren geconfineerd in het Provinciaale Tuchthuis , of voor altoos gebannen. XL. Vrouwenkracht, Sodomie , en Bloedfchande in de RegteLinie, zullen tot den dood incluis geftraft worden, en Bloedfchande in de Zijdlinie met een ftraffe tot naast aan de doodftraffe. XLI. Wanneer een getrouwd Man, of getrouwde Vrouwe , in Overfpel bevonden wordt, met een Vrijperfoon, zal die daar aan voor de eerfte reife verbeuren twee'honderd goudguldens, en met een getrouwdperfoon vier honderd goudguldens, zullende defe boeten, zo zulks voor de tweedemaal gebeurde, verdubbeld worden, en, voor de derde reife, de Daaders met bannisfement geftraft worden. XLII. De flegte Hoererije zal telken reife met tien goudguldens geboet worden, en, zo ze bedreeven wordt ■ _ Eee niet  4'8 STADRECHT W.D.3.T. met een getrouwdperfoon, met twintig goudguldens voor de eerfte reife, en voor de tweede reis dubbeld en voor de derde reis arbitraalijk worden gecorrigeerd. XLIII. Wanneer een Jongman eene Jongedochter onder Ouders of Voogden ftaande, met goedvinden van de Jongedochter, wegvoert, zal aan dien Jongman en aan die Jongedochter niet anders, dan ten hunnen verzoek, met bewilliging van hunne in leven zijnde Ouders , of Voogden, wederom verblijf in defe Stad vergund worden. XLIV. Alle die gene, welke tot zoodaane Ontvoeringe gelegenheid gegeven hebben, of daar toe met raad of daad, voorbedachtelijk, behulpzaam geweest zijn, zullen naar omftandigheeden der zaake, niet geldboeten, gevangenisfe, of zwaarder aan het liif geftraft worden. ö XLV. Die een' Dijk doorfteekt, zonder order van de gene, die daar over recht hebben te bevelen, zal naar omftandigheid van zaaken aan het lijf geftraft worden. XL VI.  IV.D.3.T. van ZWOLLE. 4.19 XLVL Iemand, die Boomen, Paaien, Steenen, of andere Scheidingen, waar mede het eene Land van het andere gefcheiden is , wetenlijk vertrekt, verwerpt, verzet, ofte verduiftert, dat daar bij een ander fchade hadde, die wordt daar mede daadelijk eerloos, ende vervalt in een boete van tagtig Oude Schilden, boven de fchade met recht te verhaalen. XLVII. Meinëedigen zullen aan Partije de veroorzaakte fchade beteren moeten, met de daad eerloos zijn, en daar en boven de beide voorfte vingers verbeurd hebben , zullende in crimineele zaaken vorders geftraft worden met die ftraffen, die zij een' ander' onfchuldig hebben zoeken op den hals te werpen. XLVIIL Zullende die gene, welke een' valfchenEed geprefenteerd , maar nog niet werkelijk afgelegd heeft, met een mindere , doch egter zwaare ftraffe , door Schepenen en Raaden, naar omftandigheid van zaaken te bepaalen, arbitraal gecorrigeerd worden. XLIX. Valfche Munters zullen met den dood, en andere Eee 2 Fal-  42o STADRECHT 4&.fttl»1i Falfarisfen, naar exigentie van zaaken, tot den dood incluis, geftraft worden. l. Wanneer iemand, voor een' zekeren bepaalden tijd gebannen zijnde, binnen dien.tijd wederkomt, zal hij andermaal voor een' meerderen tijd gebannen worden, en, zo iemand, voor altoos gebannen zijnde, wederkomt, zal zijn ftraffe met confinement in het Tuchth uis, of geesfeling , naar omftandigheid van zaaken verzwaard worden. Alle bij voorige Artijkelen bepaalde ftraffen zullen wel gewoonlijk plaats hebben, doch zullen egter uit hoofde van jongheid der Delinquanten, of andere verligtende omftandigheeden, mogen worden gemitigeerd. Lil. Onder de kosten en mifen van Juftitie, waar in iemand gecondemneerd wordt, zullen begreepen zijn alle kosten, tot ontdekking en apprehenile van den Delinquant, tot het inwinnen van bewijfen, tot het bewaaren, en onderhoud van den Gevangen, als me-r de tot het vellen en executeeren van de Sententie aangewend; welke alle met paraate executie zullen mogen worden ingevorderd. lui.  IF.D.3-T. van ZWOLLE. 42* LUI. Uit de Crimineele Registers worden geen Extraéten, noch Copien, afgegeven, dan aan Gerechten van andere Steden en Plaatfen, die dezelve ter ontdekking , of overtuiging, van misdaadigers noodig hebben, en aan Schepenen en Raaden daarom verzoeken- gelijk mede Copie van de Sententie aan de Regenten van het Provinciaale Tuchthuis, voor zoo ver betreft de gene, die wegens defe Stad in hetzelve geconfineerd worden; zullende ook aan den Ge vonnisten zeiven op zijn verzoek Copie der tegens hem gevallen Sententie mogen worden geaccordeerd, naar goedvinden van Schepenen en Raaden. LIV. De groote boeten, in het Schoutambt van Zwolle voorvallende, zullen komen aan de Stad: waaronder gerekend zullen worden die tot de Hooge Regalia behooren, of daar uit afgeleid moeten worden; Voords van de Jacht, van grove Injunen, als mede van keurbaare Wondingen, zijnde in het hoofd boven het oog ledes lengte , en in het lijf ledes diepte, het eerfte of nagellid van den middenften vinger : van rmbliek geweld aan iemands Huis, of op deszelfs Weere of publieke Wegen , met flaan , wonden, ot iets onbehoorlijks aan te doen; en eindelijk van zoodaanige misdaaden, waar op, of omtrent, geen beEee 3 paai-  42a STADRECHT van ZWOLLE. IF.D.$.T. paalde boete bij Refolutien van Schepenen en Raaden , of het Stadrecht is gefteld. De kleine boeten, in het Schoutambt van Zwolle voorvallende, als zijn van Bezwangeringe, Hoererij e , flegte Slagerijen, Mestrekken, en Wondingen met keurbaar zijnde, en vordere civiele boeten, als mede die tot behoud, of nakominge, van de goede Order zijn , of worden, gefteld , zullen komen aan den Scholtus van Zwolle. RE-  REGISTER OP HET STADRECHT VAN ZWOLLE. EERSTE DEEL. Titel i. Van Burgemeefteren, Schepenen en Raaden, mitsgaders Gezwooren Gemeente. . • Pag- l% Van Burgers en Burgerrecht. . 2&. 3. Van de Stads Weide of Marsch. . 36. TWEEDE DEEL. Titel 1. Van de Rechtbanken en Vacantien voor dezelve. • • 3P« 2. Van de Maniere van Procedeeren voor de Pandbank. ' . • 43* 3. Van de Maniere van Procedeeren voor de Laage Bank van Inftruótien. 64. 4. Van de Maniere van Procedeeren bij Arrest of Bezate. . • 77- Titel  register op Titel 5.^ Van de Hooge Bank. . pag. 82. et Van Verbooden ofte Uitheemfche Gerichten. . . .86. 7. Van Advocaaten, Procureurs, Vol- magten, en Cautieftelling. . 0I. 8. Van Kondfchappen te beleggen. 100. 9- Van Editie van ftukken, en Bewijs door Inftrumenten enz. . 106. 10. Van den Eed. . . . 11. Van Reconventie, en Compenfatie. 116. 12. Van Compromisfen. . U8. 13. Van Verwinnen, Cesfie van Gereede Goederen en Reclame. . I2I. 14. Van Executien van Sententien , en Brieven Requifitoriaal. . I28. 15. Van Defolaate Boedels, ende van Preferentie, en Concurrentie. 135. 16. Van Kleine Boedels, en Verkoopin- gen van Vaste Goederen. . i^o. 17-. Van Redemtie, ofte Losfe. . k^. 18. Van Appellen. . . i~2# ip. Van Gerichtskosten, Salaris van Advocaaten, Procureurs, enz. 178. DER-  HET STADRECHT. 4*5 DERDE DEEL. Titel i. Van Huwelijk, J . Pag- 207' 2. Van Huwelijks Voorwaarden. . aip- 3. Van Momberfchap. . 225- 4. Van Testamenten. . • 244» 5. Van Verfterfrecht. • « 253- 6. Van Lijftueht. • • 257- 7. Van Fideicommisfen en derzelver re- giftratuuren. . • 267- 8 van Beneficie van Inventaris. . 273. 9. Van Boedelhouderfchap, Erf huisrecht en Boedelfcheidinge. . • 278- 10. Van Scheidinge van Gemeene Goede¬ ren en Zetkoop. . • 297- 1T Van Isfu- of Exugeld. . • 300. 12 Van Verkoop, Overdragt, en Waa- nnge. • • 3 •> IV Van Huuringe of Pachtinge. . 310. T4.' Van Bewaaringe en Maatfchappije. 330. 15. Van Borgtogt. . • 334- 16. Van Wisfëlbrieven. . • 34°- 17. Van Servituuten, Timmeringe, Vree- dinge, en Schuttinge van Vee. 344Fff Titel  42p Ueoande op voorfchreeven laatfte termijn als De Bepanue op Aaneifching van cenzX nTTp neftanüe Van den Pandeifcher de dertcZnm^geaccordeerd, en het Goed, waar op Aanpanding geaaan is, voor verwonnen enexecutabel verklaard worden. ^ Voorfchreeven Weeten zullen aan den Bepanden, of deszelfs woonplaats, ten minften drie weeken voor het termijn, worden geinfmuëerd, met overgave van dubbeld, waar van de Pandeifcher, ten dage dienende bij Genchtelijk Relaas, zal doen gebhjken : zullende, bij laater Infinuatie, het termijn eerst vallen op faturdag, en drie weeken, na den dag der Infinuatie. ■ j-^  10 REGLEMENT eu t.s. VII. Tegens Perfoonen, die men alhier niet weet waar zich onthouden, met Aanpanding wordende geprocedeerd, zal zulks op gelijke manier, en de Citatien per Edióta ad Valvas gefchieden, waar in de termijnen van zes tot zes weeken worden gefteld, welke zullen worden gepubliceerd, en geaffigeerd in defe Stad, en aan de Kerken van Mastebroek en Windesheim. VIII. Ingeval de Bepande op een der voorfchreeven termijnen compareert, om tegens de Aanpanding Oppofitie te doen, zal in de zaak op dezelfde wijfe worden geprocedeerd, als ten aanzien van Pandingen tegens Inheemfchen is voorgefchreeven, waar toe de Pandweerder aanftonds domicilium citandi et infinuandi zal moeten ftellen, endoen aannemen, en, zo hij door een'Bedienden compareert, behoorlijke Procuratie overgeven; bij gebreke van het welk het zal gehouden worden, als of hij niet gecompareerd was. IX. Voords zal met Pandinge en Aanpandinge te gelijk mogen worden geprocedeerd, zoo nogthans, dat, bij aldien bij de executie der Pandinge bevonden wordt, dat uit de meubilen de gevorderde fchuld kan worden voldaan, als dan de kosten van de Aanpan- din-  r#a. REGLEMENT enz. n dinge met de gevolgen en aankleve daar van alléén zuilen verblijven tot laste van den Pandeifcher. X Alle Verwinnen voor defe Bank geobtineerd zullen ter executie gefteld worden binnen jaar en dag, na dat verkreegen zijn, ten wate de Verwinhebber dezelve binnen dien tijd aan het Gerichte op een' ordinaaris of extraordinaaris Rechtdag deed prolongeeren, het geen telkens voor jaar en dag, na exfpiratie van het voorige, ook zonder citatie der Debiteuren, zal kunnen gefchieden. DERDE TITEL. Van Citatien bij Both. I. In cas van Citatien bij Both, of ten fine van Handbekenninge, zal de Boodfchap al mede niet laater dan 's donderdags voor zonnen ondergang , tegen den faturdag daar aan volgende, mogen worden gedaan , en daar bij insgelijks een fchriftelijke Memorie inhoudende de redenen van de Citatie aan den Geciteerden, deszelfs Huisvrouw, of een' van deszelfs Huisgenooten moeten overgegeven worden. II. De Geciteerde op de voorfchreeven eerfte Citatie niet compareerende, zal het eerfte Default, ofCon-  ia REGLEMENT enz. tumacie, tegens denzelven worden gedecerheêrd, en een tweede Citatie tegen den veertienden dag, waar van de Boodfchap binnen den agtften dag aan den Geciteerden als voorfchreeven zal moeten, worden gedaan , en daar bij wederom een;fehriftelijke Memorie ,' inhoudende de redenen van de Citatie, en het Decreet van de voorfchreeven eerfte Contumacie moeten overgegeven worden. ■ ! Sb «3 III. ■ Zullende, in cas dezelve als dan wederom niet mogte compareeren, de Hand voor-Gerichtelijk en in Contumaciam geagnosceerd gehouden worden. IV. De Geciteerde op het eerfte, of tweede, termijn compareerende zal gehouden zijn deszelfs Hand in zittend Gerichte te bekennen, of onder Eede te ontkennen , en op het tweede termijn compareerende gehouden zijn de kosten van het eerfte termijn aan de Partij te refundeeren. VIERDE TITEL. Van Daglegginge of Citatie. I. Aangaande de Rauaótien , welke bij Citatie aan het Gerichte worden gebragt, daar in zullen de Boodfchappen niet laater mogen, en op dezelfde wijfe  T REGLEMENT enz. n fe moeten, gedaan worden, als hier voor van Pandingen is gezegd. ^ 7n1lende bii de eerfte Citatie ook een dubbeld van JcoT^el door den Aanlegger te nemen, moeten overgegeven worden. ;U De Gedaagde op het eerfte termijn, of Citatie nie?eomparegerende, zal tegens denzelven de eerfte ContSmaciê gedecerneerd, en-ter Protoeolle geteeï TZnlZn en daar benevens een tweede Citatie ^^e^Siiden dag aan den Aanlegger toeAftaan welke binnen den agtften dag daar aan g ,i 1 Tan den Geciteerden zal moeten wefen geLT^eerd! met overgave van Extra* van het gehandelde op het eerfte termijn. IV. tïp Geciteerde, op gemelden veertienden dag wederom^fe compareerende, zal voor de twee de maal .econtumaceerd, en daar benevens van alle dilatoif<[ZdeXtoire Exceptien verftoken worden verÏÏaa^d mitsgaders voor de derde maal geciteerd, tg een den malndelijken dag, welke Citatie insgeljks binnen den agtften dag zal moeten wefen geëxploiteerd wederom met overgave van Protocollaii Extraót van het gehandelde op het tweede termijn, B3 V'  14 REGLEMENT enz. r.4> V. Doch de Geciteerde, op gemelden maandelijken dag, wederom uitblijvende, zal voor de derde maal worden gecontumaceerd in de principaale zaak, en de Aanlegger geadmitteerd, om te mogen dienen van Intendit mondeling of fchriftelijk, ter keufe van den Aanlegger. u VI. Edoch de Aanlegger op het eerfte, of een van de volgende termijnen, zelf niet compareerende, zal de Geciteerde op deszelfs aanhouden van de Inftantie kost- en fchadeloos worden geabfolveerd, onder voorbehoud van deszelfs purge op den veertienden dag, indien het als dan ordinaaris Rechtdag is, anders op den eerften daar aan volgende , het welk zoowel in Pandingen en Arresten , als in Citatien, plaats zal hebben. VII. Zullende zoodaane Aanlegger, na voldoeninge der Ablolutoire Sententie, zijn aétie eens wederom mogen inftitueeren binnen den tijd van twee jaaren na gemelde Sententie, en zulks niet doende daar door van zijn recht verftoken wefen. VIII. Maar de Geciteerde compareerende, zal in cas van een' uitheemsch' Aanlegger, dat is, welke niet in defe Stad, derfelver Vrijheid, of Schoutambt woont, ten  y<4. REGLEMENT enz. *5 ten aanzien van het verzoeken van procuratie, cautie, en domicilium citandi, als mede in 't generaal , noopende het objiciéeren van declinatoire en dilatoire exceptien, en preliminaire verzoeken, als ook in het voldingen derzelver, mitsgaders ook van de zaak ten principaalen alles geobferveerd worden, het geen hier voor in cas van Pandingen is geftatueerd. IX. Inval de Geciteerde, na het overgeven van zijne contraconclufie, het zij in exceptivis, of ten principaalen , mogte verzuimen een van de navolgende termijnen te refpicieeren, zal hij voor de eerftemaal worden gecontumaceerd , en binnen den agtften dag worden geciteerd tegen den maandelijken dag na voorfchreeven Contumacie , met overgave van een Dubbeld , of Extract, van de gedecerneerde Contumacie. X. Op welken maandelijken dag de Gedaagde wederom niet compareerende, zal dezelve voor de tweedemaal gecontumaceerd, en , op het vorder aanhouden van den Aanlegger, op de ingediende ftukken , en het geen de Aanlegger mogte goedvinden daar nog bij te voegen, recht gedaan worden. XI. Het welke in Arresten, mitsgaders ook in Pandingen , insgelijks zal worden geobferveerd.  i6 REGLEMENT enz. T.$. VYFDE TITEL. Van Arresten. In cas van Arrest op Perfoonen, zal de Gearresteerde binnen vier en twintig uuren aan het Gerichte moeten worden gebragt, en de Arrestant zijne Juftifïcatie van Arrest, of Conclufie, tegens den Gearrefteerden te nemen , fchriftelijk moeten overgeven, met bijvoeginge van de bewijsdommen, welke hij tot adftruótie daar van zal noodig oordeelen; zullende bij ontftentenisfe van dien het Arrest, ofte die .Inftantie, defert vallen, en de Gearresteerde daar van op deszelfs verzoek kost en fchadeloos moeten worden geabfolveerd. II. Zullende dan nog aan den Arrestant, op deszelfs verzoek, om erheffelijke redenen, bij het Edel Gerichte nog eenige tijd, om zijne bewijsdommen bij te brengen, mogen worden geaccordeerd. III. De Gearresteerde zal voor den Eisch moeten borge ftellen, of borge blijven, als van ouds. IV. Edoch de Gearresteerde, het zij voor, of na, de overgave van des Arrestants Conclufie, uit het Arrest  75< REGLEMENT enz. 17 rest ontwijkende, zal niette min, door het gemelde Arrest, en Citatie, de Jurisdiaie tegens denzelven wefen gefundeerd, en tegens den ontweeken op het eerfte termijn Contumacie worden bedongen, en als dan een Weete aan denzelven afgezonden, behelfende den inhoud van de Conclufie door den Arrestant genomen, en dat op het eerfte termijn Contumacie tegens hem is bedongen, en derhalven hij nogmaals peremtoirlijk op den zesweekften dag na de Infinuatie indien 't als dan ordinaaris Rechtdag zal zijn, anderzins op den eerften daar aan volgende, wordt geciteerd, om te handelen naar rade; doch, dat, bij non comparitie, hij van alle declinatoire, en dilatoire Exceptien verftoken, in de Zaak ten principaalen gecontumaceerd, en de Arreftant als dan tot Intendit geadmitteerd, en een termijn om daar van te dienen, het zij op dien dag, of een' ander', bij het Edel Gerichte gefteld zal worden. V. De Gearresteerde, bij manquement van Borgftellinge, in het Arrest verblijvende, zal de Proceduure • zoo fpoedig, als doenlijk, in ftaat van wijfen worden gebragt, en daar toe zoodaane korte termijnen worden gefteld, als bij het Edel Gerichte, naar bevinding en omftandigheid van zaaken, eenigzins zal worden geoordeeld te kunnen gefchieden. C VI.  i8 REGLEMENT enz. T.5. 1 bj % 3orf toob ,ftiffl VI. tes .-V twino Edoch, Borge gefteld zijnde, zal daar in, zoo wel ten aanzien van declinatoire, of dilatoire, Exceptien , en Incidenten , als de Zaake ten principaalen, worden geprocedeerd, zoo en in diervoegen als hier voor ten aanzien van Pandingen of Citatien is geftatueerd. VIL Op Goederen, het zij mobiele of immobiele, of andere Effeften, met Arrest wordende geprocedeerd , zal maar één Arrest mogen gedaan worden, hetzelve ter Protoeolle gebragt, en daar van binnen den tijd van veertien dagen, na het gedaan Arrest, een Weete aan den Eigenaar moeten worden afgezonden, inhoudende de Conclufie, door den Arrestant te nemen , bij ftraffe van Defertie van het Arrest. VIII. De Gedaagde, in cas van Arrest, op het termijn bij gemelde Weete geprefigeerd niet compareerende, zal het eerfte Default tegens denzelven worden gedecerneerd, en een tweede en peremptoire Weete aan denzelven worden afgezonden, inhoudende wederom den Eisch en Conclufie door den Arrestant te nemen, en dat op het eerfte termijn het eerfte Default tegens denzelven is gedecerneerd geworden, met Intimatie, dat dezelve, wederom niet compareerende, voorde tweedemaal zal worden gecontumaceerd, van alle de-  r 5 REGLEMENT enz. *9 declinatoire, en dilatoire, Exceptien verftoken, in de Zaak ten principaalen gecontumaceerd, en de Arrestant geadmitteerd om te dienen van Intendit, netzij op dien dag, of een ander termijn, daar toe bij het Edel Gerichte te prefigeeren. IX. Edoch, de Gedaagde compareerende, zal de Zaake od dezelfde wijfe worden geinftrueerd, en in ftaat van wijfen gebragt, als hier voor in cas van Pandinge is geftatueerd, zoo wel ten aanzien van Incidentele, of Prelimmaire, Verzoeken, als in Exceptien, en de Zaak ten principaalen. ZESDE TITEL. Van Defolaate Boedels. • fao %■ . ijjielo ' • neiateotf Wanneer een Boedel door het veriaaten, banquerout gaan, of affterven van eenige perfoonen, of ook anderzins, defolaat wordt, en zulks tot kennisfe van den Scholtus van Zwolle zal gekomen zijn, zal dezelve aanftonds zorg draagen, dat de goederen tot zoodaanigen Boedel gehoorende, ten eerften door den Gerichtsdienaar, of anders, naar vereisch van zaaken, en de grootheid des Boedels, worden geinventarifeerd, en immers zoodaanig m bewaaring, C 2  2o REGLEMENT, enz. t.6. of verzekering genomen, dat daar van niets kan worden verminderd. ■ ..II. Het welk gefchied zijnde, zal de Scholtus ten eerften de bekende Crediteuren voorhoofds, en de onbekende bij Kerkenfpraak citeeren tegen den eerstkomenden maandag, des morgens om tien uuren, op het Stads Wijnhuis, om tot waarneming van 's Boedels interesfe bij pro vifie iemand uit hun, of een' ander' te auótorifeeren, om vervolgens aanftonds aan den Scholtus, ten fine van approbatie, of, in cas van discrepance over den perfoon, die gene, waar over 't verfchil valt, ten fine van electie, geprefenteerd te worden. III. Aan welken alzoo Geauótorifeerden aanftonds de gemaakte Inventaris, en de in verzekering genomen goederen zullen worden overgeleverd, om te onderzoeken , of ook iets verdonkerd, of den Boedel onttrokken mogte zijn, en, zulks bevindende, hetzelve, zoo veel doenlijk, op te zoeken, en in zijn magt te krijgen. . n •■ ..- IV. s En zal dezelve Geauótorifeerde ten eerften bezorgen dat de mobiele goederen publiek worden verkocht, zullende de kooppenningen daar van zullende provenièeren, na aftrek van de jura, binnen den tijd  KS REGLEMENT enz. 21 tiid van twee maanden na de verkoopinge, door den Scholtus moeten worden gefteld in handen van denzelven Geauctorifeerden , welke zal gehouden zijn daar voor fufficiente cautie te ftellen. V. ne7elve zal ook op de drie eerstvolgende zondagen na zijn aanftellinge, behoorlijke Weeten laaten San, en daar bij alle, zoo bekende, als onbekende, Crediteuren citeeren, om faturdag na der1 derden zondag, des morgens te tien uuren, op het Stads Wijnh^ te erfcmjnen , om. hunne fchulden aan te geven? met fpecificatie van de quantiteit, qualiteit, !n oudheid van dezelve, of dat anders met zullen worden geteekend, en tegens de uitblijvende Contu, macie bedingen. VI. Zullende als dan gemelde Crediteuren ook aanftond in conferentie moeten treden om te zien, of dezelve ot voorkoming van verdere kosten, en van tópuut van preferentie, en concurrentie, een onderlag accoord kunnen treffen, waar in de mmd h de meerderheid zal moeten volgen , zoo en fn die^oegen , als zulks bij het Stadrecht ® geftatueerd. yn Edoch het accoord ontftaande , zal een tweede £££ttWèto tegen zesweekften dag moeten  ia REGLEMENT enz. t.6, afgaan, waar bij de Crediteuren alnog worden geciteerd, om hunne fchulden, als voorfchreeven, aan te geven, en tegens de uitblijvende de tweede Contumacie, en Verftek ten principaalen worden bedongen. VIII. En zal voords op denzelfden tijd een termijn van Deductie worden gefteld. IX. Op welk termijn alle Crediteuren zullen hebben te dienen van Deductie, Rekeninge, ofte Memorie, met applicatie van de bewijsftukken tot adftructie van dezelve dienende, bij ftraffe van Verftek, en zal vervolgens aanftonds een termijn worden gefteld , om van mondeling Debat te worden gediend, ten ware, om erheffelijke redenen , in een' Boedel van groote coniideratie, wierde goedgevonden en verftaan, dat van fchriftelijk Debat gediend zoude mogen worden. X. Welke termijnen van Deductie en Debat zullen wefen peremtoir, en niet mogen worden uitgefteld, en het termijn van Debat niet mogen excedeeren den tijd van zes weeken, na het indienen der Deductie. XI. De Zaaken, in cas van preferentie en concurrentie dus in ftaat van wijfen zijnde gebragt, zullen , wanneer van mondeling Debat is gediend, binnen veertien  T6 REGLEMENT tnz. =3 tien daaen en, zo wanneer van fchriftelijk Debat lediend is binnen zes weeken, na het dienen van glat 'm Sententie gedecideerd. en afgedaan moeten worden. Bij welke Decifien of Sententiën het Edel Gerichte 7ich in en omtrent het reguleeren van het point van p^eiSe Si concurrentie: zal "ff.^" het gedisponeerde dien aangaande bij het Stadiecht. Uitgezonderd dat Pandingen en Aanpandingen geen affe&ttie of recht van preferentie zullen geven dan vin dien faturdag, op welken dezelve aangeeft, en ter Protoeolle geteekend zullen zijn. XIV Edoch in kleine Boedels, welke, na den gemaakten Tnventaris, bij het Edel Gerichte geoordeeld zullen lorden Èeen driehonderd Caroli guldens waardig te worden geen . „oederen in verzekering hornet» Sp een- zondag te publiceeren, en met een Weete aan het Stads Wijnhuis, en aan de Kerk, te platten. , egenlen eerswolgenden faturdag, kwLria des morsens ten tien uur op het btads wijn hü s tóèeren om een' Curator te verkiefen, en d,en, als i^roote Boedels, aan het Edel Schoutengericnte te pre?enteeren, voords om op denzelfden t.jd, n-  24 REGLEMENT enz. t.6. dien 't als dan ordinaaris Rechtdag is, anderzins op den eerften ordinaaris Rechtdag daar aan volgende van Deductie, Memorie, of Rekeninge, te dienen] met bewijsdommen daar toe dienende, zullende de* Crediteuren, dan nog, voor het voorfchreeven termijn, hunne Deduótien, Memorien, of Rekeningen cum Documentis, aan dien genen, op wiens naam de Weeten zijn afgegaan , mogen overhandigen, om door denzelven op het termijn te worden overgegeven , bij ftraffe van verftek. XV. Op de voorfchreeven Deduótien, Memorien, ofte Rekeningen, zullen die gene van de Crediteuren, die van Debat willen dienen, zulks op den veertienden dag daar na, doch alleen mondeling , moeten doen, bij ftralfe van verftek. XVI. De Proceduure daar van, dus in ftaat van wijfen gebragt zijnde, zal in den tijd van veertien dagen worden afgedaan. XVII. Zullende de Geauótorifeerde, of Curator, zoowel in groote , als kleine Boedels, op het termijn van Debat, mede moeten overgeven een fpecificatie van kosten , door denzelven tot expeditie des Boedels aangewend, om daar op bij het Edel Gerichte bij de Decifie mede te worden gelet. XVIII.  T6 REGLEMENT enz. *5 XVIII. Wanneer eenig Vast Goed, niet in een' Defolaaten BoTdel gehoorengde, bij Executie is verkocht zal de Kooper, na betaalinge der kosten yan Verwin en Execude, telkens na. verloop van ieder termijn van betaalinge, aan den oudften der zich aangegeven hebbende gerealifeerde Crediteuren, en zoo vervolgens 7iin kooDDenningen, en interesfen, fecuur kunnen u?treden!Pten ware hem inmiddels eenig Gerichtelijk verbod ware gedaan, als wanneer de kooppenningen onder den Kooper zullen mogen worden gelaaten tegen de beloofde interesfen, inval dezelve die alzoo f al willen houden, doch anderzins door den Kooper mogen, en moeten, worden overgeteld aan handen van een' onpartijdigen, door de geïnteresfeerde Crediteuren met meerderheid van ftemmen te nomineeren en zal als dan aan de Crediteuren en Uithebberen' zich bij de verkoopinge niet aangegeven hebbende, geen aötie tegen denzelven meer overig zijn, maar zal die ten opzichte van den Kooper voor geprefcribeerd gehouden worden, doch zal m alle gevallen aan de zich niet aangegeven hebbende Crediteuren of Uithebberen, hunne a&ie nog een jaar daar na gereferveerd blijven, tegens die gene, die de kooppenningen ontvangen hebben. XIX. Teo-ens welke zo wanneer eenig, zich niet aangeö p ge-  2(5 REGLEMENT enz. t.6> geven hebbende, Crediteur eenige actie wilde inftitueeren , zal daar mede tegens den jongften Uithebber, die van de voorfchreeven penningen ontvangen heeft, moeten beginnen, en, met deszelfs ontvangen penningen niet kunnende voldaan worden, tot dea even voorgaanden, en zoo vervolgens tot den oudften treden, en zijn actie infteilen, en, in val een of meer van dezelve niet in ftaat van te kunnen betaalen mogten zijn, zal, het geen bij hun ontvangen is, tot fchade van den zich niet aangegeven hebbenden Crediteur komen, zonder, het geen daar door aan zijn fchuldvordering te kort moge fchieten, van de andere Uithebberen te kunnen vorderen. XX. De Redemtie van Vaste Goederen, bij Executie verkocht, zal, zonder onderfcheid tusfchen In- en Uitheemfchen te maaken, alleen den tijd van jaar en dag dunren, en alleen aan de Geëxecuteerden, en zoodaane reëele Uithebbers, welke Rent ver fchrij vingen, of Hypothecaire Obligatien hebben, voordaan competeeren. XXI. Al het geen , waar omtrent in defen geen verandering gemaakt is, zal verblijven bij het geen in het Stadrecht noopens Dcfolaate Boedels is geftatueerd, en in Executoriaale Verkoopingen tot nog toe is gepractifeerd. ZE-  T?> REGLEMENT enz. *? ZEVENDE TITEL. Van Gerichtsjura. I. De Gerichtsjura zullen niet mogen worden gevorderd, nochte betaald behoeven te worden ,ten zij daar van een fpecifieque Memorie, door den Scholtus, ofGerichtlchrijver, behoorlijk geteekend, worde overgegeven , welke Memorie of Specificatie zal moeten worden gereguleerd in manieren, als volgt. ii. Voor een termijn op een' ordinaaris Rechtdag zal, seliik van ouds, bij het Edel Gerichte mogen genomen worden een Caroli gulden, voor een extraordinaaris termijn twee guldens, doch daar voor zoo wel de aften van Pandinge en Aanpandinge, als het geen vorder in termino moge worden gedicteerd, moeten worden geprotocolleerd, mitsgaders de overgegeven Documenten in dorfo genumereerd, of met Exhibitum geteekend, zonder daar voor iets te mogen declareeren. III. Voor een Weete onder het Segel, in cas van Aanpandingen, Arrest, of anderzins, tegens een' Uitheemfchen, zal worden betaald een goudgulden. D 2 IV.  a8 REGLEMENTEN z. T.?. IV. Wanneer een Ingezeten van de Stad, Vrijheid, of Schoutambt, een Denuntiatie, Infinuatie, of Aanzage, 't zij fchriftelijk, of mondeling, door den Gerichtsdienaar begeert gedaan te hebben aan een' Ingezeten van het Schoutambt, en daar van alleen Relaas begeert van den Gerichtsdienaar, zal die mogen volftaan met daar voor aan den Gerichtsdienaar alleen te betaalen twaalf ftuivers, in gelijkheid als voor een Boodfchap van Pandinge, of Citatie, en de Scholtus of Gerichtfchrijver daar voor niets mogen vorderen. V. Voor een civiel Arrest op een' perfoon, zonder dat dezelve corporeel wordt bewaard, zal de Gerichtsdienaar , als van andere Boodfchappen binnen de Stad, genieten zes ftuivers, en deswegens aan den Scholtus, of Gerichtsfchrijver, niet betaald behoeven te worden. VI. Gelijk ook niet van het Ontflag, wanneer de Gearrefteerde niet aan het Gerichte gebragt, of het Gerichte daar over geheget wordt. VIL Wanneer een perfoon corporeel wordt gearrefteerd, zal de Scholtus gehouden wefen den Gearrefteerden, den tijd van vier en twintig uuren, te doen bewaaren, mits genietende een' Ducaton, zonder dat de  - rEGLEME NT enz. *9 /Arreftant of Gearrefteerde, dieswegen met eenit vorderekosten, of verteenngen, van de Bewaarders zal mogen worden bezwaard. gaan, gelijk vanouds. ,a oprfl.P 7even dagen de Arreftant Wanneer voor de ^^hoJ^n den Gearre- gehouden zal wefen tot ondern ^ ^ fteerden te fourneeren s daags ueu na zes ftuivers. Een Getnige om Kondfchap der waarheid te geven geciteerd ^nde zal genieten veeruen ftutvers. de Producent een' Uithe^l^en 'u B f gearrefteerd « ^^^zï moe'ten'betaalen, Z^™'™?™corporeele Arrcsten ge~ ftatueerd is. xlI t^0i rprichte van het examineeren van een» dagen, één' gulden.  So REGLEMENTEN z. r.7. XIII. Twee, of meer, Getuigen, op denzelfden tijd, en op dezelfde Vraagftukken gehoord wordende, dubbeld , of twee guldens. XIV. Zullende dan nog de Kondfchappen niet geprotocolleerd , of in het Gerichte gefeponeerd behoeven te worden, maar de origineele Vraagarticulen, met de Depofitien der Getuigen daar op afgegeven, aan den Producent mogen worden uitgelangd. XV. Van Hypothecatien, of Transporten, wanneer binnen de Stad gefchieden, zal aan het Edel Gerichte voor het regiftreeren, en de aóte daar van op francijn, of papier te ftellen, en te fegelen, met den aankleve van dien, voordaan betaald worden twee Caroli guldens, zonder dieswegens iets meer te mogen vorderen. XVI. Edoch wanneer het Gerichte wordt verzocht ten huife van iemand in 't Schoutambt, om aldaar zoodaane aóten te pasfeeren, zal dubbeld geld genooten worden. XVII. Voor een Testament, het zij open of beflooten, van ieder' perfoon, zal het Gerichte genieten drie Caroli guldens, zestien ftuivers, zonder iets meer voor 't pro-  T 7# REGLEMENT enz. 3« »t protocolleren, of de aóte daar van op francijn te ftellen, of anderzins, temogen vorderen. XVIII. Zullende dan nog, in cas het Gerichte zich met een* Wagen naar de. plaats, daar de Testateur zich bevindt, moet laaten transporteeren, boven de Jura, voor Wagenvracht genooten worden twee guldens. XIX. Voor een Volmagt van één' perfoon agtien ftuivers , van meer dan één» perfoon een gulden zestien ftuivers. XX. Van een Erfuitinge, het zij aan een of meer kinderen, onder de "honderd guldens, zal genooten worden , als van een ordinaaris Gerichte een gulden, boven de honderd guldens dubbeld , of twee guldens, en voor het Extraót vier ftuivers. XXI. Voor een Momberftellinge het zij van één' of meer Momberen, zonder dat te gelijk Erfuitinge wordt gedaan, zal insgelijks genooten worden een gulden. XXII. Voor een verkoopinge van mobiele Goederen, het zij bij Executie, of Vrijwillig, ten overftaan van het Edel Gerichte, zullen genooten worden 'sdaags twee Ducatons, zonder voor het formeeren van de Conditiën, of Schrijfgeld, of anderzins, meer te mogen vorderen. * XXIII.  s5 REGLEMENT enz. T.?. • XXIII. 't ;1 g Zullende boven dien voor het Invorderen der kooppenningen van de refpeótive Kooperen, en voor de fecuure Betaalinge van dezelve , door het Gerichte genooten worden van den gulden een braspenning, gelijk van ouds. XXIV. Voor het inventarifeeren van mobiele Goederen 's daags vier guldens, zonder, voor het protocolleeren, of registreeren, van dezelve, iets meer te mogen vorderen. XXV. Voor een Verkoopinge van vaste Goederen, het zij Vrijwillig, of bij Executie, het Gerichte voor ieder zittinge van één parceel vier Caroli guldens, van meer parceelen ieder twee Caroli guldens , zonder voor het formeeren van de Conditiën, Schrijfgeld, of anderzins, iets meer te mogen declareeren. XXVI. Voor ieder Publicatie van Executoriaale Verkoopingen, ofte Citatie per Edióta ad valvas, zal genooten worden een Caroli gulden, het aflefen en verbrengen derzelver daar onder gerekend. XXVII. Wanneer eenige penningen , uit wat hoofde het zoude mogen wefen, in het Gerichte worden geconfigneerd, of gedeponeerd, zal van honderd guldens, of  r<7> REGLEMENT enz. 33 of daar onder, bij het Gerichte genooten worden de v jf en twintigfte penning, en, van 't geen daar boven is, de vijftigfte penning, zonder, wegens het ontvangen, of uittellen , ofte het recreëren of protocolleeren van dezelve, iets meer te mogen vorderen. XXVIII. Voor een Extract uit het Protocol, of andere Copien, door iemand van het Gerichte wordende verzocht, zullen voor ieder blad mogen gevorderd en betaald moeten worden vier ftuivers. XToords zal in alles, waar omtrent bij dit RegieV ment niets bepaalds geftatueerd is, het Stadrecht «laats hebben, met defe limitatie dan nog, dat voor het Schoutengerichte geen andere Vacantien worden ^houden, dan agt dagen voor, en agt dagen na de Hooge Feesten van Paschen, Pinxteren, en Kerstmis, en die van den Bouw aanvang nemende den 23. Julij, en eindigende den 12. September, beide incluis. RE-  REGISTER OP HET REGLEMENT enz. Titel i. Van Pandingen. . . pag. i. 2. Van Aanpandingen. . . 7. 3. Van Citatien bij Both. . . 11. 4. Van Daglegginge of Citatie. . 12. 5. Van Arresten. . .16. 6. Van Defolaate Boedels. . 19. 7. Van Gerichtsjura. . . 27.