( 3 ) EENVOUDIGE OVERf EEGINGE I N L E Y D I N G. De vryheid is een niet genoeg te erkennen voorregt voor ;t Menfchdom in 'c algemeen ; maar voor ons vrygevogte Neder* landers in 't byzonder, en werd niet regt gekend, voor dat die werd aangevallen of verlooren. Heeft het veel werk in, de eens verkreegen vryheid te handhaven, zoo is het ook geen klein werk van die vryheid een regt gebruyk te maaken. Niet zelden word die wel eens tot een toomloofe losbandigheid misbruykt. — De gulde Middelmaat de Redefykheid moet hier den Evenaar waterpas houden, zeer wel, is >cr" op den Penning in 1579. geflagen, te Leezen: Libertas aurea, cujus moderateur habenas ratio, Vryheid Dierbaar als goud, die Redelykheid in • toom behoud. Dat in een vry gemeenebefl alsditons vaderland, waar in veel inwoonden zyn, en waar in veele vcrfchiüende zaaken voorvallen, door de Ingezetenen ook verfchillend word gefprooken, en gefchreeven, is niet te verwonderen. — Ja, 't ftaet ook een ieder wie hy zy vry zulks te doen, onder A 2 ee-  ( 5 ) ning ook myne gedagten over dat ftuk op papier te ftellen, en door den druk algemeen te maaken. De twee zoo verfchillende denkwyz omtrent het dikwils, of nimmer veranderen der Bezittingen van de Steeden, Veflingen, of mindere flerktens van ons Vaderland, zyn niet te vereenigen; ook zyn de reedenen die ik wederzyds heb horen bybr en gen, niet alleen niet genoegfaam om hunne Hellingen grondig te betoogen; maar 'er is ook iets by, dat meerder fweemt naar eenige voorïngenoomenheid, drift en eenzydigheid. als naar een bedaarde en wel overwoogen redenkaveling; en men vooraf het befluyt al heeft bepaalt, eer dat de redenen werklyk, klaar, en daar geftelt zyn. Het is dog niet onfe gemoeds drift die het oordeel wettigt, maar onze onzydigheid, die naar een rype en bedaarde overweging der voorgcbragte bewysreedenen de zaaken beoordeeld. Ik zal tragten met alle bedaardheid en onzydigheid, myne gedagten over de zaak in gefchil eenvoudig voor te ftellen; enklaar te betoogen: Het verandere der Bezettingen door de Krygsvolkeren, van den Staat, in Steeden, Veilingen, en mindere flerktens noodzaaklyk, nuttig, en dienflig zy; en voor 't Land, en voor de Steeden, Veftingen en mindere fierktens van ons Vaderlaad, en voor de KrygsvolA 3 ke-  C }7 ) genopmen, de zorgloosheid doed haar clcn dicnfb weynig achten, en dar.r koomen neg meerder uytfpattingen en fpoorloosheeden by, (Burger dochters kunnen dit getuygen) welken alle te faamen roepen om verplaatzing .of verandering van Bezetting, en deeze ook eens behoorde te beproeven hoe 't in Plaatfen of Veftingen gefteld zy, daar een noodza- kelyk fober Leeven hun meerder tot ivrygsdeugd brengt, als de ftrengfte Krygstucht of Straf. In weelde werd. geen Maat gepaft, En overdaat is ISatuur een lafi. Bleven nu in zulk" eene gelukkige Vefting, dezelfde Zoldaaten lang bezetting houden, En verdienden zy nog boven hunne bezoldinge ook by de Burgers daggelden, enz. Voorwaar zy zoude fpoedig vergeeten zyn dat zy Krygs^ lieden, dat zy Zoldaaten waren, Dus is ons befluyt alhier wederom : verwiflèlt de bezetting; naar tyt en omftandigheeden van zaaken. Eene geduurige verwijfeling van Zoet, ea Zuur is de regte Soufe van 's Menfcben Leeven; en nog des te meerder van een goed Zoldaat; Deft Alwyzen, en Goeden God, gaat ons zelfs als onzen grootften Leermcei!;er daarin ons ter navolging voor; en die zulks mogen ondervinden, ondervinden daar van tot hun B Heyl  321 H 66   KW s^f^u EENVOUDIGE OVERfEEGINGE AANGAANDE HET VERANDEREN D B R GATRNISOENEN. IN DE STEEDEN OF VESTINGEN VAN DE REPUBLICQ, D B R VEREEN1GDE NEDERLANDEN, Met een kle^n bevoegzel, over de verplichting, en den Eed derKrygsluyden,aan den Staat; en Regeerders der Steeden waar zy Garnifoen houden. DOOR EEN LIEFHEBBER VAN VREEDE en VRYHEID. In 'sHage by Th. van OS, Boekverkooper in de Gprtftraat. 1784.  ( 4 ) ne voorwaarde nochtans; die de Wet der Bülykheid, Bescheidenheid en Redelykheid mede brengt. Dit is eene heylfaame Vrucht die uyc den aart der vryheid volgens de Natuur-wet voortvloeit. De Souverain kan nog wil daar tegens ook niets tot ftremming te werk Hellen, ja 't is haar natuurlyk aangenaam, gevoelens over deez' of geene zaak, zelfs 't Land betreffende van derzelve Ingezeetenen te zien in het openbaar behandelen, mits zulks met befcheidenheid gefchied. Van deez vryheid wil ik thans gebruyk maaken. Ik heb zedert lange jaaren my bevlytigt, om ons Vaderland in zyne fterkte en verdediging te leeren kennen, en ben nog werkiyk doende myne verhandeling hier oycr te voltooijen. Hier mede bezig zynde, hoorde ik veel fpreeken en twiften over het veranderen der Garnifoenen, of bezettingen der Steeden, Vestingen, en kleyndere flerktens van ons Gemeenebeft door de Militie van onzen Staat, Den eeae wil dat die veranderingen ntmmer, den andere dat die dikwilr gefchieden. Waarlyk geen klein verfchil! En .nademaal dit verfchil ook betrekking beeft, tot myne onderhande zynde verhandeling, zo dagt my goed voor eene uytfpan- ning  ( 6 ) ren van den Jlaat zelve. En wel door deeze volgende redenen, EERSTE REDEN. Alle Steeden, Veftitigen, of mindere Jlerktens van ons gemeenebefl zyn niet alle even gezond; onze Krygslieden beftann meeu- uyt Vreemdelingen, welken aan de Luchtftreek, en laage,en wateracbrige , en moerafllge gronden van zommige onzer Steeden, Veilingen en minderJlerkens niet gewoon zyn, en dus zeer vatbaar vcor zitkteni enz. Wanneer men nu altoos, of langen tyt een en het zelfde Regiment, Bataillon of Comf agnie, in een en dezelfde plaas deed hlyven Bezetting houden, zou dan dit niet ten aller uiterfte hard zyn, d men öceze boven anderen van hun's gelykeu aan gevaar van ziekten! , en andere daar by vergezeld gaande onheykn bloot ftelde, en de Kapitains tot den Bedelzak bragten, zoo door het afjlerven* zkktens en wegkopen der Zoldaaten ? Want een Zoldaat verkiert al ligt de ruyme en gezonde Lucht, boven een ongezonde verblyL plaas. De Vellingen enz: dienen nogtans met Bezettingen van Krygslieden voorzien te zyn. wat dan gedaan , daar Ziektens onder het Volk  ( 7 ) Volk in fwang gaan, daar het afflerven gewoon, en het wegkopen veeier Zoldaaten niet zelden gebeurd, en het aanwerven van nieuwe Zoldaaten bezwaarlyk valt; waar door de Kapitainen Arm gemaakt moeten worden. En bovendien: daar alle de Krygslieden aan den Staat even Lief zyn en gelyk ftaan ; en de Krygslieden alle evengelyk aan 't Land zyn verbonden; en 'er dus geene reedenen kunnen gevonden worden, waarom men uyt eene loutere onbeftaanbaare wil, het ééne Regiment boven het andere zoude willen bènadeelen, of bevoordeelen. - Hierby is nog aantemerken- dat veele, en aanhoudende Ziektens befmetting voortbrengen. My dunkt het antwoord hier op is eenvoudig, en word door de Natuurlyke en billyke reden zelfs voortgebragt, te weeten: Verandering van Bezetting ; Hier door zullen Zoldaaten en Officieren, adem haaien, en zig herftellen; het ondervonden Leedvergeeten; en het gemis der Krygslieden door Ziektens, afflerving, en weglnopinge ondervonden, zal door den tyd herftelt werden. Aan de Inwooners der Vefling zal vergenoeging gefchieden , de Vejl'mg zal beeter kunnen werden bezet, en het Land zelve zal dus doende grooten' dienji werden gedaan. En, wat maakt doch den dienft zagter , of aangenaamer, als dat het Land algemeen werd geA 4 draa-  ( 8 ) gen? En wat is er ondraaglyker voor regt geaarte Rrygsluyden, als dat 'er ongeoorloofde begunftigingen plaats hebben, of willekeurige ongunften faeerfchen? En wat bemoedigd, verluftigt een Krygsman meerder, en doed hem den dienft aan zyn Vaderland met plaifier en genoegen verrigten, als de hoop,\ vooruytzicht, 't verlangen, van eens een voor hem allezins gelukkiger verhlyfplaats te zullen aantreffen. — Leed en ongemak, werd ligt gemaakt en geleeden, als 'er hoop i* van verloffing uyt de ellende en ongemakken. — 't Murmureeren en Morren werd weggenoomen; 't geweer werd met gemoedigdheid, en een vrolyk hert gedraagen; 't Leed werd niet geacht en ligt vergeeten.— Om hier nu op te zeggen: de Ziektens door de ongezonde Lucht ontflaan enz. zullen ophou den, als de Zoldaaten aan de Lucht enz. gewoon zyn; dit is een onbarmbertig zeggen, en het fluyt geenzins; Want eer veele Zoldaaten aan de lucht ter zulker plaafen gewoon zyn, zoo zyn'er re.ds veele met een onherro«pelyke affcheids-briev weg gebragt; en zoo 'er nieuwe aankoomelingen zyn, die zyn weder aan 't zelfde gevaar bloot gefteld; inzonderheid als de bezetting lang in zulk eene Plaats, Stad of Vefting hun verblyf heeft. — En zegt men,om toch vaft te houden het nimmer veranderen der Bezetting, in de Vejiingen dat  ( 9 ) dat men door de Stedelingen, die aan die ongezonde Lucht gewoon zyn, het verlies der Krygslien zal vergoeden ; zoo word dit wel gezegd, maar in 't naakoomen zou men in gebreeken blyven. • i) Daar is weynig hoop om van zulke Stedelingen goede Zoldaaten te vormen. 2) Men maakt arme Huysgezinnen. 3) de Huyshoudelyke beroepen, worden verwaarlooft. 4) de Ambagten en Handwerkslieden bedorven. 5) de daagljkfe Arbeyders werden weg genoomen, waar door de goede Burgery onthand of ontryft word. -- En de nieuwe Zoldaten uyt de Stedeling of Burgery gevormd , zyn ook fterflyk , en dan blyven 'er arme Weduwe, en weezen overig; die de ruikeloosheid hunnerVadere beklagen, en moeten bezuuren; en de Diaconyof Godshuyzen zoudenhier door niet leedig blyven; en de behoeftigheid zou 'er altoos het woord zyn. — 6) En zynde Veftingen altoos zoo Volkryk, dat zy telkens de Cumpagnien in dezelve verblyf, of Bezetting houdende kunnen voltallig houden? 7) En wanneer 'er eens noodzaake zoude zyn, dat de Bezetting te velde moeft trekken , of in een andere Vefling ter veredediging gebruikt moesten werden, wat dan? ziet! dan is de Vejling ontbloot van Manfchap, van Werklieden, Ambagtsgezellen, en 'er blyven niets, als VrmA 5 wen,  ( io ) wen, behoeftige Weduwen , arme Kinderen en ouderlooze Weezen, die niets voor haar hebben als de Lucht, waar zy aan gewoon zyn. voorwaar een fchoonen trooft! Wie kan niet bemerken, dat door den tyt de Ingezeetene of 'tgros der Burgery tot groot vervalen armoede zoude moeten koomen,als men wilde de Bezetting lang in eene plaats of Vefting&oen logeeren, en dezelve telkens voltallig maaken, en alzoo houden door de Ingezeetenen of Burgery. Ik meen klaar genoeg betoogt te hebben, dat het vootgewende om de Bezetting door de Stedelingen voltallig te maaken en te houden, niet wel mogelyk is, en zulks aan veele nadeelige gevolgen onderheevig zoude zyn. TWEEDE REDEN. 'Er zyn wederom Steeden, Vejlingen en mindere flerktens, welke welgeleegen enbegunftigt zyn met een gezonde Lucht, en voorzien met een verkwiklyke Landsftreek, van binnen verrykt met een goed aantal Burgers en Ingezeetenen, daar veele Ambagten, Handwerken en Neeringdoende Lieden gevonden worden. Hier vind de Bezetting zig by uytnemendheid vergenoegt; l ier zouden zy wel altoos willen blyven btzetiing houden; en naar geene verandering verlangen. — Van veele ziektens werden 'er  ( II ) ?er niet gehoon, tot weg hopen is geen reeden, den dienfl word 'er met plaifier en luft waargenoomen, En men bekommert zig niec over het Leed dat andere van hun's gelyke in andere phatzen wedervaart. Wat nu gedaan , in de eene plaas of V'fting werd veel Leed geleeden welke de Bezetting fwak en moedeloos maakt; en in deeze plaas of Vefting veel vergenoeging en plaifier genooten, 't welk doorgaans de Krygslien tot dertelheid en ongebondenheid doed uytfpatten ; en ten laatften den dienft als een [pel aanmerkt. My dunkt om dit alles te matigen, is het eenigften middel, verandering van Bezetting ; en deeze Krygslien ook eens te doen ondervinden het geen andere van hun's gelyken ondervonden hebben. Zoude het niet ten uyterften hard, onbillyk onredelyk, onregtmatig ja te wreed zyn , het eene Regiment, Battaillon of Compagnie boven het andere te begunftigen, of te b~fwaaren. — Den eenen te laaten in altoosduurende elende, en den andere in altoosduurende vergenoeging? Het zoude eene onbillyke , en onregtmatige behandeling zyn, ja de Steenen zouden het uytfchreeuwen. — Verandering van Bezettingkan alle~ matigen, en is den eenigften weg om de Krygslieden altoos ingoede order,in tucht, en gemoedigdheid en  ( 12 ) en buyten murmureering te houden. — Ja den dienfl van het Land vorderd het, en de onderlinge huyshouding der Krygslien eyfcht zulks; En waarom dan niet van Bezetting veranderd? zyn alle de Krygslien niet van eenen Staat of Souvertin ? — zyn zy niet allen tot een en het zelfde oogmerk gefchikt? — werden zy niet op gelyken voet bezoldigd? ayn zy niet alle even na verbonden aan het Land? zyn zyniet alle Menfchen van gelyken Natuur? zyn alle de Veflingen niet van den Staat, of onze Souverein ? ïs de Zoldaaten Liefde van den Souverain niet tot allen eeven gelyk uytgeftrekt? Weshalven beiïuyt ik en zoo vertrouwe met grond: dat eene verandering van Bezetting in Steeden , Peflingen of mindere flerktens, volftrekt Noodzaa/ 'yk, Nuttig en dienflig zy, zoo voor 't Land, als voor de Krygslieden zeiven. DERDE REDEN. Men heeft Steeden, Veftingen, en minder flerktens waar het duurkoop is te leeven; en weynig voor de Zoldaaten is te verdienen.—■ "z Is een ieder bekend dat een Zoldaat by *i neemen van dienft, voor eenen geringen Prys zyn Leeven verkoopt; — dat zyne bezolding weynig is , en om zelfs maar Soberlyk te kunnen  ( i3 ) nen Leeven, zyn inkoomen moet zoeken te vermeerderen door 't doen van Loonwagten, door hunnen arbeidïn de Steeden of ten platte Landen; den eenen is een Schoenmaaker, den ander een Kleedermaaker, den derden een Metzelaar, Timmerman, Vleeshouder enz. en hier toe geen gelegenheid vindende, is het voorwaar bedroefd voor hun gefteld; Wanneer zy dan in Bezetting koomen, daar 't duur koop Leeven, en de Ingezeetenen of den Burger/laat niet zeer talryk is, dan hebben het de Zol' daaten al zeer kwaat en bezwaard. — zy zoo wel als derzelver Officieren maaken fchiüden ; Mankceren het noodige voedzel; — hebben geen ververfing; neeme haar toevlugt tot fchraale flappe fpyze ; gemene Genever; flegt Bier; &c. voor goed oud Bier, en Brandewyn of roode Wyn hebben zy geen geld. — Hier door verkrygt menJlappe en zieke Zoldaaten, en Zoldaaten Vrouwen en Kinderen; moedeloosheid, hartzeer bevangt haar, en om eene fpoedige verloffing of verandering van Plaas of Bezetting is hun daaglyks Gebed, en hun eenigen trooft in Leven en in Sterven is: dat zyhoopen, ook eens verloft te worden, en Rykhalfen daaglyks naar een beeter verblyfplaas, Stad of Vefting. Deeze Krygslien in zulk eene verblyfplaas, zyn meer onderheevig aan de roode en graauweLoop, als aan Gal- koort-  ( 14 ) koortfen uyt overdaat, van een goeden vette keuken fpruytende. Hoe nu deeze Krygslieden te hulp gekoomen, ïn hun lyden hoe hun beftgetrooft? Metgeld? Neen; met goede en trooftelyke wóórden? Neen: waar dan mecde ? door hun van verblyfplaas van Bezetting te doen veranderen en verplaatfen in een andere Stad of Vejling daar zy zig wat kunnen herftellen. Een Souverain, een Stadhouder zal hier omtrent den Chrijlen en den Krygsman, te faamen voegen. Zegt men een Zoldaat moet men niet te veel goed doen; zy fpatten lichtelyk uyt; zyn dan moeyelyk in toom te houden; in zeeker opzicht wil ik dit graag bekennen. — Maar 'er is onderfcheid te veel goed te doen, of te zorgen voor hun middelmatig beftaan, 't is waar Prins Eugenius zcyde in 1701 doe hy met zyn Volk over de Alphifchi Gebergtens trok: dat een Zoldaat beetcr tegen zyn Leed, als tegens de Weelde konde; eneygen1'yk door Leed, en Kommer te lyden , een Zoldaat het beft word beproeft en geleert; en het taaye Zoldaaten 'maakten; en liever 100© zulk gehaide Zoldwten by zig had, als 2000 Witte broods Zótdaatèn , die geen leed kenden, welgezegd l 'Maar men moet onderfcheid maaken ïn 't geval waar over ik hier fchryve, wan-  ( 15 ) wanneer men den Zoldaat geen hulp kan toebrengen in zyn armoede , hy , en wy, moeten geduld neemen. — Maar daar men ververfing, en verligtenis te weeg brengen kan aan den Zoldaat, en dat flegts door verwijfeling van verblyfplaats of bezetting van een andere Stad of Veiling, zulks is men verplicht; dat leert de reeden, de natuur, de Krygsmans huishouding', en den Chriflen, en den dienft van 't Land vordert het. Wie anders denkt weet met geen Zoldaat om te gaan. . Men kan zoo wel met te ftreng te zyn, als met te laf zyn de befte Zoldaaten bederven, ik weet wel dat by de minjic gelukkige ontmoeting een Zoldaat ligtlyk uytfpat; en dat 't min/ie leed 't welk hem wedervaart hy fpoedig en al te fterk klaagt; maar daar voor diend de Middelmaat beoogt te worden, en de befte middelen daar toe, door een Souverain, of Stadhouder werden uytgedagt en, be-yvert. Men zegt ook noch: een Jober leeven is een gezond leeven, 't is waar; maar 'er is eene ^berheid uit willekeur, en uyt matigheid; en daar is een foberheid uyt nood, en die foberheid uyt nood, is hier het gefchil, en die hoord by de Krygslien, welke in Veftingen bezetting houden, daar het duurkoop leeven is het meefte t'huys. De eerfte foberheid is ge-  ( i6 ) gemaklyker te'bepraaten als de laatfte zonder quelling te oerFenen. VIERDE REDEN. 'Er zyn wederom Steeden, Vefïingen, of mindere flerktens daar het Goedkoop leeven is; daar voor een Zoldaat ook wat te winnen valt enz: Hier vinden Officieren en Zoldaalen het goed; hier zouden zy wel Tabernakelen willen bouwen, en voor altoos willen blyven. Maar hier valt ook al wederom wat te zeggen: was het fober en gebrekkig leeven in een Stad of Vefling niet aangenaam, Hier zal het Goedkoop Leeven niet altoos vocrdeelig zyn; in zulk eene gewenfchte plaats of Vesting hebben de Officieren alle daagen werk» om de Zoldaaten in goede Kry^stugt en order te houden; de Rotting, en Roede komen hier wel te pas; 't geen anders eenfober keven, deed, moet hier door de hand, en tuygwerkelyke ftraf gefchieden ; de Weelde die uyt een Goedkoop leeven van een Zoldaat fpruyt, heeft veeltyds de overhand , en is voor een Zoldaat al moeyelyk te draagen. De ongeregeldheid, een onbetaamlyke Leevenswyze neemt doorgaans, hoe ilreng men ook zy, de overhand; den dienfr. werd zoo 'er geen ftrengeKrygstugti», al fpecïen gaande waer-  ( i8 ) Heyl de groote Nuttigheid die daar in legt opgeflooten. VYFDE REDEN, Alle tegenheeden en voorfpoeden voor den Zoldaat eens aan zyde gefteld. Wanneer een bezetting langen tyt in een en dezelfde Stad of Veiling in bezetting blyft, zoo heeft de ondervinding geleert dat daar uyt hervoort komen, als: 1) Den Zoldaat en Officier neemt het Burgerlyke Huyshouden, het Burgertyke Kleed te veelaan; en de Burgery den Zoldattn Mantel. 2) De Krygstugt zoo noodig onder het Zoldaatfchap, werd doorgaans verkragr, of verwaarlooft. 3) Zoldaaten en Officieren worden Kooplieden ; en hoe befwaarlyk gaan die twee te faamen. 4) 'Et koomen Huywelyken met Zoldaaten en Burgerdochters, waar uyt niet als armoede in het eind kan voorkoomen. Want doorgaans koopt men den Zoldaat van den Dienft, en zyn Vrouw en Kinders blyven in de Stad of Vefling tot lallen der Burgery of Diacmy. 5) 'Er worden als dan ook veele fchutden gemaakt, zo wel by den Zoldaat, als Officier, en zulks word by fterfgevallen de Burgery tot  I C 19 ) tot hun nadeel gewaar, ook wel reeds by derzelver Leeven. 5) De Zoldaaten doen de gemeene Burgery, veel nadeel; waarom? om dat zy voor een gering dagloon of weekgeld zig in dienft leenen, aan Winkeliers , of Neeringdoende lieden;- als Kruydeniers, Vleefch-houders, SpekJlaagers, Kaarfemaakers, Broodbakkers, enz. waar door veele van de mindere gemeente of Burgerye en Ingezeetenen, aan geen beftaan en geen Broodwinning kunnen geraaken, en dus tot laften van de begoede Burgery of Diacony moeten vervallen, ofwel tot den bedelzak. 7) Chirurgyns van de Regimenten of Compagnien doen ook het haare om hun beftaan wat te vermeerderen. Zoo ook de Zoldaa ten welke Kleedermaakers , Schoenmaakers enz. zyn,waar door de Gildens worden geruineert, en de Burgers welke op fwaare kften zitten 'fchaden werden aangebragt. Dat dit zoo is behoeft waarlyk geen bewys;die eenigzinsondervinding heeft, en oplettenheid gebruykt in de daaglykfche huishouding tuffchen de Burgerye en Krygslieden in Steeden of Vejlingen kan niet anders als hier van overtuygt zyn. Alle het welke boven gefchreeven is* en in zeven Hoofdlecden bepaald; kan worden B 2 voor-  f 20 ) voorgekcomeh; alleen, door nu en dan de Bezitting van verblyfplaats, Stad of Vefting te doen verwiffelen. ZESDE REDEN. Elndelyk en ten laatften, wie kfn tegenfpreeken • dat de Bezetting, Zoldaaten en Officieren in Steeden, Veftingen, enz: vo'kóomen kundig moeten zyn van alle de Boften, fVi-g. ten, Plaatfen, Poorten, Weegen, ën Straat en, zoo buyten als binnen de Vefting, ook van alle de Baftions , Ravelyns, Lunèttes, ZJarr^w enz. Wanneer hier onkunde plans heeft, hoe zoude zulks dan gaan in tyden van Brand of andere beweegingen , 't zy Oproer, Allarm , of wel in tyden van Oorlog wanneer een Vyand of overrompeling, of verrajftng, of belegering In den zin heeft , of zulks werklykter uytvoer brengt? Welk nadeelige verwarringen, fchadelyke gevolgen, zoude daar uyt niet hervoort koomen. 'Er is niets noodza;'klyker in een Vefting, als dat de bezetting hier op promtlyk zyn onderweezen en afgerigt; hoe hier in gehandeld ? Moet dit flegs gc'ecrt worden, in tyden van Oorlog, als de Vyanè zig voor de Vefting vertoond, en als het, te laat is? Wie weet niet dat onze mèéfte Zoldaaten en Officieren , JDuytfcbers en Vreemdelingen zyn, en welk eène verwarringe dik- wiii  ( 21 ) wils de fpraa?<», in de benoeming der zaaken, veroorzaakt? En hoeveel te meer moet zulks dan plaas hebben, wanneer de .Vyand voor de. Vefting zig werklyk vertoond, als dè zaaken zelfs moeten gekend worden? Ik vraage derhaiven: is het dan niet ten hoogfte nuttig en noodzaaklyk dat men de Krygslien geduurende de genieting eener Vreede hier in bèffent, en kundig maakt, om altoos zonder verwarring in tyden van noodzaaklykheid op het waare' doelwit te zyn afgerigt? En op welker wyze, door welke middelen kan men zulk een voortreffelyk oogmerk beft bereyken? Immers gewis nergens anders door» dan de Krygslien nu en dan van Plaats of Vesting te doen verwiffelen. TOT SLOT, Ik meene volgens myne eeHVoudige manier van betoogen ,klaar genoeg te hebbe betoogt: dat het' nu en dan verwiffelen van Bezetting van de eene Stad of Vefting na den anderen, voor 't Land van gr boten dienft; voor de Burgery , en Ingezeetenen, van groote nuttigheid; voor de Krygslien zelve van groote noodzaak, lykheid zy. " Vraagt menj hoe lang zal een Bezetting in een Vefting blyven ? Myn antwoord is i zulks hangt  ( 22 ) hangt af van het naauwkeurig agtïnggeeven door de Souverain of den Stadhouder, op de Bezettingen der Krygslien en derzelver beftaan ; op de Regeering; op de Burgeryen; op de Veftingen zelve. Hier moet eene geduurige oplettenheid werkzaam zyn, en door de vtysheid en voorzichtigheid werden beftuurd. Spreekt men wegens de onkoften tot de verwijfeling der Bezettingen benoodigd! zulks is ongerymd: Heeft men geld om de krygslien te bezoldigen, dan moet men ook de onkoften tot de veriviffelingen der bezettingen konnen goed maaken; en men moet zien op de Nuttigfaid; als de Nuttigheid, de koften overtreft, dan zyn de koften nimmer te groot; immer3 men behoort 'er dan niet teegen te fpreeken, of zulks als een zaak van belang daar tegeni voor te draagen. Vraagt men my aan wien ftaat eygènlyk de befchikking der verwijfelingen van de krygsbezettinien in de Steeden en Veftingen'' 't antwoord is: dat ik my met geen Staatszaaken inlaat, zulks is buiten myn beftek; egter wil ik, alleen maar kortelyk fchryven: In de Inftruftie aan Prins Maurits als Gouverneur en Capitein Generaal werd gezegd, item fat de voorfc. Gouverneur, met de voorfz. Gedeputeerden van den Raadt van Staaten\ voorzien op de notelyke Garntfoenen, verfeker- beidt  C 23 ) heitd en de befcherminge van de voorfz. LatU den, Steeden ende Sterkten, Havenen, Wateren en Stroomen van dien. Hief mede accordeerc het 31 Artikel van de Inftru&ie van de Gecommitteerde Raden van de Staten van Hot* tanden Weft ■ Vritjland, mede brengende: „ dat defelve zullen ernftelyk letten en de beforgen, dat de Garnifoenen dikwils veranderd worden en de ten min/ten elke drie Maanden." Maar deeze tyt fchynt (om reeden verlangt te zyn , alzoo zulks thans om het jaar öf twee jaar plaas heeft. De Krygslieden in Steeden tot verblyf of bezetting gezonden of gelegt worden, zyn ook verbonden of derzei ver Bevelhebbers den Eed aan de Magiftraat of Regeerders afteleghen. Hier over is in vroeger tyt wel verfchil geweeft, maar den Grooten Huyg de Groot, beweert daar van 't gebruyk, en de Billykheid ten aller duydelykfte, in zyn Boek, Verantwoording van de WettelykeRegeering vanHolland en PVeft-VrieJland, in het Elfde Capittel, hy beweert daar in: dat de Krygslien tot twee hoofdeindens werden bezoldigt: als 1) om den Landen tegens den algemeene Vyand te verdedigen, 2) om de Regeerders te befchermen, en na alles kort en duydelyk voor een opregc Vaderlander te hebbe in het daglicht geftelt, Zoo eyndigd hy dus: „ Waaruytblykt, dat de Krygs*  ( 24 ) „ Krygsluyden, zyndein Qrdinarisdienft, fcliu'„ digzyn, in de zaken van Oorlog (die noch„ tans, foo veel het verlegger, van Garnifoenen „ aangaat, behooren beleyd te werden rr.et ad„ vis van de Staten van de Provinciën ofte „ Heere Gecommitteerde Raden; te obidieeren „ de Staaten Generaal en de Raad van Staaten, „ en voorts de particuliere Gouverneurs en de n Bevelhebbers: maarb Saaken vandeProvin„ cie, dat zy moeten gehoorfaamen, de Staten , » HaareBetaalsheeren,indienfyin de Provincie „ van Haare betaalingeLogeeren, ofte anders de Staaten van de Provincie daar zy Logeeren „ en voorts de Regeerders van de Steden en de „ plaatfen, daar zy Garnifoen houden: en dat „ fy als zulks goedgevonden werd. ookbyfpe„ ciale eedt daar toe moge werden verplicht." Mogelyk heb ik nu de weg gebaand, enbekwaamer als ik. opgewekt om deeze myne kleyne eenvoudige verhandeling te vermeerderen en te verbeteren, 't welk my altoos aangenaam zal zyn, en ik als dan, bereykt zal hebbe, het gewenfehte Eynde. 'sHage den ii February 1784.