325 C ► - 79   ZEER INTRESSANTE B R I E F Van een Heer van het UTRECHTS VRYCORPS, aan zyn Vriend in DORDRECHT, INHOUDENDE EEN ALLERBYZONDERSTS MISSIVE Van een Heer van het VRYCORPS te ROTTERDAM, over het Veroveren der Drie bewuste FORTEN der KEIZERLYKE TROEPEN, en wat daar van het waare oogmerk zy. Buiten kennisfe van etn van Drie met den Druk gemeen gemaakt.   ZEER INTRESSANTE BRIEF Van een Heer van het UTRECHTS VRYCORPS, aan zyn Vriend in DORDRECH T, inhoudende een allerbyzonderste MISSIVE &c. Waarde Vriend! Eergisteren ontfing ik een Brief van onzen Vrind Lugtige Koos uit Rotterdam, die fchryft dat de Troepen van Myn Heer de Keizer een Fort of a a 3 op onzen Bodem gtöccupeert hebben. Hy zegt tevens, dat ons Bataljon van Pain gecontramandeert zou zyn , om in plaats alhier Guarnifoen te houden naar Breda, en de Troepen uit Breda naar Sluis in Vlaanderen gaan, denkelyk om de beweging der Keizerlyke Troepen gaade te flaan. Wel Jantje wat zal 'er nog gebeuren ? onzen Lugtige Rotterdamfche Koos is zoo Almagtig zwaarmoedig, en tog kan hy zyn fpotten met laaten; zie hier een gedeelte van zyn Brief. Na dit boovenftaande van het Veroveren der Forten gezegt te hebben, vervolgt hy aldus: Jongetje de Boel is in de war; dat werk A * maakt  < 4 ) maakt onder ons Corps een conflernatie van Sinjeur den Duivel; gisteren .avont op een party vergadert zynde , zeide den eenen, dat is een donderfe malle Historie, dat die Troepen van Myn Heer de Keizer zoo maar, zonder verlof, op het Grondgebied van den Staat rukken; het kon van de Franfchen gefchieden dat ïs onzen Vriend; maar de Keizer dat begryp ik niet; daar zit wat agter, dat geloof ik dat ik w*t, repliceerde een ander, dat zal zyn om de Schelde te oopenen, daar is al lang om verzogt van de Brabanders; kom, kom, malligheit, was het antwoort; dat krygt de Keizer in der eeuwigheid niet gedaan, Zyn Majefteid is moogelyk onbewust dat een gedeelte der Burgers het kunstje weeten om gébruik van de Wapenen te maaken, dat Hen ouden moe: der Batavieren thans zoo levendig in veel Nederlanders haar bloed fpeeld, en dat het voor de Vryheid is waar voor wy ons geweer hanteeren. Wel zoo wel zoo .... zei onzen zekeren Jacob B.... r je weet hy is onder ons niet zeer gezien ) zouw je 'er jouw knapzak wel aan waagen ? aan wa-igen, ja Monlïeur Zwaarhooft, beeter als jy , als her, 'er toe kwam, met 50 de besten uit ons Corps, ben ik verd.. .t zouw ik geen voet verzetten voor 200 Keizerlyke Soldaaten ; dat geloof ik, zei onzen Jacob, mits dat ze niet konden fchieten , -en dat gy met u 50 aan deeze kant, en de Keizerfchen aan de overzy van de Maas ftonden. Onzen Heer P... was de man die dat gefprek voerde ; hy wiert zoo heet als vuur over die befpotting, en het had mooglyk hooger geloopen had een die ik niet zal noemen aldus niet aangevangen. Hoor  ( 5 ) Hoor Heeren, iaat ik u myn fentiment eens mededeelen, maarfchort udrift op, en verdenkt my niet; ik voor myn geloof, dat dat gantfche werk andere doeleindens heeft, en dat dat misfchien iets uit zal werken dat veele niet zal bollen , en dat kon wel die zyn: dat de Keizer met overleg van andere Moogentheeden eens fatisfa&ie voor de Eer van den Prins en den Herrog, dat ten Neef van de Keizer js, kwam vraagen. Die kan Z. M. by dit en dat krygen, viel onzen P. 'er weer rusfehen , al vroeg Hy ze aan 't hooft van 100000 Man ; en op welk een wys was het antwoord, met de Waapenen zei P.; ach myn lieve Vriend, antwoorde N., gv maakt u verbeelding tot een reus, hier is ieder een Hele daar geen Vyand is,gy zoud anders praaten als je eens voor 't Front kwam. Ho! Ha! zei P. Myn Heer, ik hoor al dat je jouw Rokje zult omkeeren, om dat je een Voorvechter fchynt te zyn voor den Prins en Hertog. Wat die en gins bruit ons Prins of Hertog, 't is juist teegen die daar wy onze Exercitie om leeren , wat fatzoenelyk mensch in de Republicq heeft 'er agting voor, uitgezeit dezulke die de vleyers 'er van zyn. De brave Post van den Neder-Rhyn , den voortreffelyken Candidus, de grooten Cerifier, en meer andere kundige Schryvers hebben den Nederlander de oogen geopent en ons te wel het gevaar ontdekt en het nut van de Waapenen getoont; en zouw de Keizer zich bemoeijen met dezulke die van de voomaamften gehaat worden, dat geloof ik niet. > Wel, wel, antwoorde onzen zeedigen Jacob, het gevoeleH van Myn Heer is zoo vreemt nïec, A 3 Myn  Myn Heer P., gy zei daar eeven, het is juist tegen die waar wy onze Exercitie om leeren , maar het is ook juist voor die dat zig de Keizer en andere Moogentheeden met ons Land zouden kunnen bemoeijen. De opgenoemde Schry vers ]ees ik aa n hou den t, maar naauwkeurig leezende, fpreeken ze haar ze]ven zoo grof tetgen dat ik geloof dat haar fchryven meest lomer partvzugc is. en wy allen weeren immers te wel dat haar handen goed gevuld worden, en het is 'er al zoo ver roe gekoomen, dat ons Land zoo tweedragrig is, dat om een binnenlandfche Beroerte te verwekken , 'er geen moeite gefpaard word ; geloof, Myn Heeren, de Sradhouderlyke Regeering leid aan zulke vaste Banden , de Waardjgheeden van den Prins zyn zoo begt, dat al het kampen daar teegen vergeeffche moeire zou z\n; en wat belangr het gehouden gedrag van Z H agr ik ik zeg het rond uit , alles behalven Z H. fchuld, ik geloof als de uitvoerende magt wat meer in 'sPrinfen handen was verrouwr, , dat het beeter had geweest, dir zou gemakkelvk kunnen beweezen worden; maar den Prins is mistrouwt en zyn raat niet in agr yennnmen. Het zou daarom egter niet onmooglyk zyn dat 'er geen fouten by Hem konde" plaats grvpen,- het is een Mensch en het is met de grootfte reeden dat den Prins van veel Grooten gr haar word, om dat Hy voor de meesren van die een kyk in de pot is, en dat ze niet kunnen doen dat ze zonder Stadhouder zouden do^n ; ik heb die tvden beleeft en b\ gewoond; ieder een beyvert zig tans in de Wapenoefening. Wy, ons Corps, is niet onaanzienelyk ; maar wy brengen ons ook flerk in haat by veel Burgers  (7) gers en by het gemeen, en de minfte verandering die 'er in dc Republicq, ten voordeele van de Prins zal voorvallen, dat ik voorzie dat vast zal gebeuren, zal het allesomkeeren als een blad,* dan vrees ik voor veele, en wy zullen, orn dat wy kenbaar zyn, al meê met geen goede oogen van 'c Gemeen worden aangeden. Wel Vriendje! hadje eens gehoon en gezien hoe men dien goejen Jacob in zyn fchild voer ; Luister —■ wel verdit en datfen Bloodaart, zedert wanneer zyn die malle vlaagen in jë kop gewaait, zedert wanneer hebje de huik zoo naa de wint van de Prins leeren hangen, wagcje een Ampt van Hem ? Wat raaskalje van 't Gemeen ? Een hoop Canailje, dat de minde ft»p die ze begonnen , zoo wel begroet zouden worden dat ze wel vyftig voet in de lugt zouden vliegen ; loop maffen Helt, je bent by hoog en laag, niet waart onder ons Corps te zvn. Wie Saran durft in de Republicq kikken ? Hoe is 'c in Utrecnt ? daar durft geen Militair een voet zetten buiten confent van den gewapenden Burger,- voerde je daar die taal die'je hier voert, ze klopfen je zoo murf als ftokvis; hoe is Dort, hoe is Schiedam ? Laat 'er de Prins, de Soldaaten , het Gemeen, jaa de Keizer aan tarnen, dan zullen ze ondervinden wat een gewapende Bende vermag; waaren de Burgers hier zoo als te Utregt met ons vereenigt, wy zouden de Vrienden van de Prins , ja zelfs geen mensen ont?.ien. U rechts Burgers ftellen byna de Regering de Wet en zoo mjet {iet gaan, dat zyn kaerels. Dit zou al te hoog geloopen hebben had onzen A 4 Trac'  ( i 3 Trafitant Jacob niet bevreedigt, die zyn bezadigtheid eensklaps in woede veranderde om dat hy hem voor een bloodaart en voor iemand die om een Ampt verzogc hoorden uitkryten, (je weet hy bezit ruim pitjes) dat hy P. by de lurven zou.hebben gevat, dan onzen Traftant zei, hoor Heeren , ieder zyn gevoelen vry en ik het mvne, Wy zyn hier niet om te twisten maar als Vrienden, laat elk zyn gevoelen zeggen zoo hy 'i begrypt zonder moeijelyk te worden; met een lier hy ten Pocaal, waarop de Vriendfchap en Vryheid fraai gefneeden was, ten boorde vol fch< nken, en voeg of ieder van het Gezeifchap he n zou volgen, dat generaal met j*a beantwoord wierd ; hier op vroeg hy of het Gezeifchap zig niet zou ftooren , dat hy zyn gevoelen zoo het by hem lag , ook ten borde mogt brengen , hetgeen niet geweigert wierd.... Hier op begon de Heer Tracïant aldus : De Aanmerking van den Heer en van Jacob item ik in, om dat ze grond hebben een van twee zal vast gebeuren, of dat zig andere Mogentheeden met onzen Binnenlandfchen twist zullen bernoeijen, of dat wy nog zullen zien een Inlandfctie Revolutie; het is in ons Land gevarelyker gefteld als men denkt, en de tweedragt word nog van tyd tottydaangeftookt' Zie hier van een Haaltje in de Z. H. Courant van den 7 JNovember, aan de Burgers van Zu phen; als zulks gefchiede in een tyd van vreede en rust, zou men zulk een Schryver met de doot ftraffen, wiert hy ontdekt,, en met dat zelve regt zou men den Drukker of Uitgever, of die het opzigt over zulk een Courant had niet minder  C9) der frrsffen, die het Publiek onder het oog zyner Regeering, jaa onder het oog der geheele Republiek waereldkundig maakt, is het minder opmerig, minder muitzugtig, als het Libel aan 't Polk van Nederland. Had den Schryver van. den Posr naar den Needer-Rhyn zyn Weekblad een vi- rde gedeelte dier muitzugt behelst, ik zou de Heeren van Delft pry?en in het gevangen ntemen en houden van zulk een Schryver , maar nu fchynt en is het niet anders dan partyzugt, dat men de hoogfte misdaaden ongeftrart toelaat, en die van geen misdaad overtuigt kan worden op het ftrengst gevangen houd; en dit dunkt my kan aan niets ander? worden toegefchreeven , als dat men voorneemens is een willekeurige Regering in te voeren. De haat op de Stadhouderlyke Regeering kent geen paaien , niets is onbezogt gelaaten om den Prins en die geen die de Stadhouderlyke Regeering aankleeven op het hooest in haat en verdenking by 't Gemeen te brengen, dat is by veel Regenten niet onaangenaam geweest, die duidelyk getoont hebben dat het geen teegen de Prins, in Zyn beitier , was ingerigt, gul lieten pasfeeren; en dat voor den Prinsen zyn Vrienden was, zoo veel tragten te weeren als ze maar konden; en wie tog van u alle heeft moets genoeg om my met grond te b°wyzen een eenige misdaad van den Prins ten nadeele van de Repubücq, Ik weet wel, geen van u allen zult de Memorie van 'sPrinfen gehouden gedrag hebben geleezen, uit hoofde van haat en vooringenoomenhud; maar in myn oog is dat pleit voor Zyn Hoogheid voldongen , om dat den Souverein 'er van zwygt, en dus met 'sPrinfen gedrag voldaan fchynt.' £n was het in A 5 die  ( 10) die haar oog niet voldoende, die zou niet kunnen zwygen of men zou die zoo wel dan de fcfiuid moeten geeven als de Prins. Dat een Post van den Neder-Rhyn 'er zyn gal op uitgebraakt beeft is tot eeuwige fchande van onze Regeering die dat verdragen, en niet ftrsfrVn. Ne< n, Vrienden, deStadhouderlyke Regering is het heil dezer Landen , hield die op, ras was de Regeering tiranicq ; waar waaren 'sLands Gelden in den voorigen Oorlog gebleeven toen 'er geen Stadhouder was ? En waar is in dezen xuineufen Oorlog het geld van daan gekoomen, nu 'er ten Stadhouder i«? Dit heeft pok zyn bedenking! Gelooft, Mvn Heeren, de haat op den Prins komt nergens anders uit voort als uit Heerschcn Regeerzucht, en een oude faétie, en al het woelen en wapenen is verkeert en vergeefs, en den tyd naadert dat veel van die berugte Lieden die haar haat zoo duïdelyk hebben doen zien, den haat van den weidenkenden Neederlar-der zuilen worden, en het haar zelve te laat zullen beklaagen. En zoo den Keizer om die reeden zig met ons bemoeid, zullen 'er veel haar biezen pakken , en anderen zullen fchielyk van fentiment veranderen, zoo als ik hoor dat reets in Amflerdam al i». En hier word gezegd dat eenige Regenten al omgekeert zyn; en gy Heeren van 't Vry- Corps, durft nog zeggen als u hoop volks wat grooter is dat gy dan u eerst regt zult laaten zien, en voor u Regeering, en voor al die geen die eenige wi?fewasjes voor de Prins zou willen maaken. Maar waarachtig maakt geen verkeerde reekening, en denkt dat het  (II) het een Vriend is die u waarfchouwd, meenïg- nual hebt gy myn aangeweest onder u Corps te willen gaan, maar thans voor geen duizend duCdten. FTer eindigde onzen Tra&ant, en tyd van fcheiden zynde, vertrokken wy den een voldaan, en den anderen niet, vooral onzen P. die vloeiiten op ftraat als een Oostinjevaarder. t'Huis gekoomen zynde, vond ik goed u ons gefprek per Misiive "meede te deelen, met tevens myn filogismus die ik 'er opgemaakt heb, en dat is dit, dat al ons Exerceeren en geld verkwisten, verduivelde gekheid is, myn beurs kan %r wel teegen zoo je weet, maar itc flagc de kinderen, als men lang genoeg met een zaak gefpeelt heeft krygt men 'er de kik in; wy zullen weer een Muficant of o, ieder voor een Ducaat per week sanneemen, Vriendje, het is alweer item zoo veel, onzen tuin , geweeren, knegts, roeiden , tuinders, jongens, kruid, lood, , vuurfteen , tamboers, pypers , wyn, eeten, daames, kleeren, etcetera, kost een weergaa van een Geld, en per flot is het altemaal louter gekheid en nutteloos tyd verkwisten. Een toertje met myn Harddraaver is wel zoo gezond als daar in die tuin te leggen ktauwen dat myn 't zweet van de ooren loopt, en waaragtig als wy eens voor de Vyand moesten , dan zouden de meesten van ons als jongens ftaan te kyken , en zoeken fchielyk naar een goet hten koomen, en zeggen met een ftervende zugt, wy zyn geen Soldaaten, maar op het Excerfitieveld als ze van de lieve Dames begluurt worden en die haar be-  ( 12) behendigheid pryzen, zyn het helden in folio, maar dit geloof ik dat ze wakkerder in de malfche bouten van Ver.us, dan in de (taaie armen van Mars zouden zyn, hoewel tog eenige van die jonge melkmuilen zig al in een geval of twee, braaf hebben gedistinaueert , heftaande by avond een oudt aanzieneSyk man op een violente wys te mishandelen; en een tweede zouden ze insgelyks getrafteert hebben dan die liet haar kort jan zien, maar toen vloogi*n onze Hekfpringers als Bontekraaijen. Kortom , myn Vriend , ik ben om zulk en diergelyke nesteryen fpoedig voorneemens myn Paspoort van ons Corps te vraagen of te neemen. Laat Soldaaten exerceeren , ik heb 'er den brui van een ander doot te fchieten, of zelfs gemold te worden; die dood is komt niet weerom Wat dunkt u, Jantje, van onzen Rotterdam^ mer, dit wilde ik u eens omftandig fchryven, maar myn Brief won 'er zoo magrig groot door dar het wel een Boek in plaats van een Brief gelykt. Dan dit moet ik per Slot nog zeggen, dat ik 'er juist overdenk als Koos, dat al ons doen gekheid is, en het is hier nog al heel wat gekker als te Rotterdam, honderden maaken zig dood arm, het geval van Hoffteede en Luzak geeft ons weinig eer, nog minder het verbranden onzer Vaandels, wy maaken dat Vreemdelingen onze Stad vermyden, en als het nog verder gaat zullen de gewaapende Burgers de Regeering de Wet ftellen , en wee een Land daar geen  (13 ) geen Overigheid te gebieden heeft; trouwens zy zyn 'er zelfs de fchuld van, door te veel toegeevcnheid, en haar geheime reeden. Dit zal my ook doen befluiten de Excercitie, en mogelyk Utrecht vaarwel te zeggen. P. S. By het fluiten dezer, ontfange een 2de Brief van Koos, waarvan UE. deeze importante Periode meedeele By het brilliante afexerceeren van het Schiedamfche Vry-Corps, hebben eenige onzer jonge Losbollen uit ons Corps, ik meen met haar 16, den Adjudant L.. . . aan 't hoofc, alle in uniforme , en wel te Paart zig naa Schiedam begeeven, denkelyk om den luister der Schiedammers te vergrooten, of moogelyk om meê haar behendigheid in de Waapenhandel te toonen. Hoe het zy, volgens geloofbaare Berigten, was het byna van een flegt gevolg geweest, want de jongens en kinderen van Schiedam, zulk een floet niet gewoon , dagten dat het Vyanden of wel Engelfchen waaren, aanftonds vloog het helden-bloed door de aderen vdier kleine knaapen, zoo datze zonderlang beraat onze Ruiters zoo wel met fteenen, flyk, modder en vuil hebben tocgerigt datze de Poort weer uit moesten daar ze ingekoomen zyn ; onzen Rotterd. Commandant fchaarde zyn onderhebbende manfchap wel in order de Batalje roet dezabel inde vuist, en riep Spitsbroers houwje dapper, het zal een heet gevegt worden; dan de confufie was by die Helden zoo groot, dat, na het uitgillen deezer woorden, den Commandant zoo bleek door fchrik als dit papier van zyn Rozinant rolden , dog  (m > fte!nrd°^heenige ™ Zyn SP"sb™erS onderiteunt, is hy, naar een eind gelleept te hebben we, r ,n den zadel ge2et. D5lt ^ ftad ™en; geioop.n en onze Helden zouden waarfchvrelyk tot ^tterdam geJaagC iyn waar ^ A ■ > var, het ichiedamfchc Vry-CorpSf ( meede niet weinig benart) 01Ue Heiden met Ie hulpgkdo' men en de jongens tot bedaaren gebrait met haar te doen verdaan, dat het Vr enden en geenzmts Vyanden waaren, en uic vrees voo? dc jongens zyn ze 'savonds met een Escorte buiten Schiedam gebragt; waaragtig hoe langér hoe gekker, houd du voor u zelve , het is rS «iet zeer rugtbaar, daar ik bly om ben ; het is op myn Eer fchande. Apropos, wat zeggenze teUntT V fT * N°' Van de P™ £ STtt l' dlCls> zeë£ m« hier, een Stukje van Jan Serveer; dit dunkt myn gaat al wit ftoutenvuilistebooven. Hybeeft, to ik hoor daar door zag den haat van veel Burger maar boven al van net Gemeen, zoodaan| op-' den hals gelaaden, dat ik vrees dat h v?oe| o( laat het te deerelyk ondervinden zal. H v Zot om 7.yn verregaande haat en partyzugt fterk fn toog; men geelt hem de naam* va^n en van de bende der Verklikkers en Eerdief van de £n PrYnïV^"11 met dit S<*and - Vers op den PnnS, heeft hy de maat der gruwelen tot den rand vol gerneeten. ze2Lnr0°dT,dn 0n^gl d3t ik iemand ^orde d»r h Vervi°ekten ^theist verwyt den fiers mest y?lmeC ^ en b,oet d "r B^ £m tllJt £ "T" de" Prins > da° nem, te lasc geleid, daar ieder weet dat den Prins  ( 15 ) Prins zyn eigen middelen niet te lief heeft om het aan nootlydende en voor 'sLands bestwil, jaa voor nutte Fabrieken en Handwerken af te ftaan; waarom past dat Monster die ondaat niet op zig zelve toe, of vergeet hy dat hy een eerfte Land- en Stadsdief is? Laat hy zig zeiven eens vragen, of het 10de gedeelte der Voeten die by hem (als de plaats der cVamenkomst-} van zyn zwelgent Digt-Coor, als dolle Bac^anten, op de onmaatigfte wys verquiet worden, of zeg ik het 10de gedeelte 'er van aan Stad en Land betaald word ? dat hietje wat fluiken , die dievery leid dat Baviaans gezigt geen wind eijeren ; zoo beliegt hy een ander en is zelfs van kop tot pooten melaats. Ik wierd , toen ik hec hoorde, van fchtik wakker, een mensch kan raar droomen. Maar dit verwondert my dat de Post, die nu en dan veel fraaijeen verftandige zaaken behelst, zoo veel haatelyke en laage vodden plaatst, dat waarlyk zyn Weekblad ontluistert, en waar door hy genoodzaakt is Nommer met Nornmer op te hoopen, dat de helft wel onverkogt doet bly«ven. Ik denk en het is waar , dat Paddenburg te Nieuw-Jaar wel een zolder mag huuren voor de onverkogte Posten, en als de Post zoo blyft voortgaan nog een tyd lang, dat hy dan de Zeven Provintien veel Jaaren van Misdruk kan voorzien. De Brief van Goofm Eenvoudig in N°. 189. is immers de lafheid zelve. Als het de H er Hoffteede noodig agt bekent te maaken wat hy by de Prins te doen heeft gehad, zal hy het Goofen en de Post wel bekent maaken ; ' het is voor zyn Ed. Eer genoeg daar de Post byna alles  C 16 ) alles weet, dat hy hier moet zeggen dat hy zoo min als Goofen weet wat Hoffteede by dc Prins gedaan heeft; wat Goofens Laster (trouwens ik geloof dat de Post Goofen zelfs is) betreft, Hoffteede vertrouw ik dat ver booven den Laster verheeven is, dat zyn Ed. 'er zig nog minder aan itoort dan een moedig paard aan het keffen van een ftraathondt. In verwagting van UE. Antwoord. Blyve UE. Friend.