325 452   ANTWOORD OP DE BRIEV VAN BENJAMIN AAN DEN BESTEN EN BELANGHEBBENDEN BURGER IN GRONINGEN door z,yn meede broeder J O S E P. H. ALOMME TE BEKOOMEN.   ( Pag- « ) Ernftigen en Waarheid-1 zoekende, Burger Broeder | I> fit na {ur$ w <(Sw iwtiocqoil iiji> jf:-."-"* k heb geleczen uwe Letteren geaddresfeerd,1 aan den Besten en belang hebbenden Burger in Groningen. Uuw ernftige begeerte, na al zulke zaaken,' welk ons als Burgers dezer Stad, lynregt aangaan, heevt my opgewekt j om U myn geringe kundigheden, daar over mee te deelen, dan, daar ik nevens U, onder de Clas der Jongere Broederen behoor, zo verwagt niet, dat ik in alles an U begeerte zal konnen voldoen. Verre zy het van my ! dat ik zoude Waanen (volgens Uuw Adres) den Besten Burger te zyn \ te wel overtuigd van myn fwakheeden cn dwalingen } zoo is het my genoeg (en daar voor begeer ik, by U gehouden te worden) dat ik mee onder de Clas, der Beste Burgers geteld wor-] dej welk het waare Heil der Maatfchappy tet; Harten gaat. Voor af, moet ik aanmerken, dat ik geen beminnaar van het Beeldfprakige ben* en daarom heb ik geen moeite genomen, om te onder-' zoeken, hoe ver ik in dezen, U, daar in zou konnen volgen} liever heb ik verkoozen (na het gemeen fpreekwoord) het Kind by zyn regte naam te noemen j en dan begeert Gy te weten (zo i!c py niet in U bedoeling bedrieg)} wat er van de A dif-  ( * ) differente gevoelens, welk er thans tusfchen Bürgemelteren en Raad, ende de Taalmannen en Ge* fwoorne Meente fubfiiteeren; over het Regt van Reclame, nopens het al, of niet mee te beoordeelenj der Propofitien welk er nu, en in d*R tóekomftigen tyd, gedaan zullen worden, op de Proventiaale Landsdag j en wat ten bewyze van dit verfchil, onze Bet en Over-Groot-Vaders, Groot-Vaders en Vaders hebben gearreltéêrt en ingevoerd. Volgens deze, door U gemaakte rangfchikiing, zo Confidereere ik voor onze Bet OvcrGroot-Vaders, zy, die Geregeert hebben voor «n in den Jare i4&f, en welk voor Hun Contracteerden Een Regeeringsvorm en Wetten, volgens Stads Boek ifte Capit. ifteBoek dus luidende, - " Doe verdroegen de Overeen gekomene & Burgemeesteren ende Raad, ende de Wysheid 5, van de Stad Groningen, dat zy wolden ver- nieuwen ende holden voor Stads Rechten, s, alzo hier na befchreven isj en dat mag die Raad, tot allen tyd, voor vryheid van oldtn „ gtwoonte hoogen en fyden, dat zal men alzo „ verftaan, fwaren daar *t hen te ligt dunkt, en „ te Hgren daar 't hen te fwaar dunkt, alzo he» j, zonderlinge geen manne angaat." Voor onze Over Groot Vaders, houd ik, zyi die Geregeert hebben tót den Jare ifj>4, of da Reductie, V oor onze Groot- Vaders die Regeerden tot dert Jare 1700 en Voor  ( * ) Voor onze Vaderen, Zy die Regeerden tot den Jare 17^0 Voor onze Oudfte Broederen, te dezer tyd; Burgemeesteren en Raad, zo Zittende als Oud Raad j Voor onze tweede Broederen, Taalmannen en Gezwooine Meente, En tot de Glas der Jonger Broederen, breng ik alle belang nebbende Burgeren en Inwoonderen dezer Stad. Indien ik hier mee, Uuw ware bedoeling ge« troffen heb, dan wilde ik U vooraf, hctHiltoriële deel, der lotgevallen dezer Stad, kortelyk doen opmerken j voornamelyk voor de Reduc.3 de. Groningen is van ouds geweeft, de Samelplaats, en Vergadering der Vriezen, welke aldaar door hun Gecommitteerden te zamen kwamen-, uitgenomen die Jaren, wanneer alle Vriezen Volmagten zonden, na den Opftals Boom, in welke Landsdagen, gehouden onder den BI00-. ten Hemel} hoovdzakelyk niets anders verhandeld wierd, als te beraadflagen over de Middelen, en Wyzen, om het Land, en ook de Vaderlyke Regtcn en Vryheden, tegens Buitenlandfche Vyanden te befchermen. Dan, deze Landsdagen fchynen met het midden der 14de Eeuw, te zyn gecefleertj en dc Stad kwam in den Jare 1361, in Verbond met "Weftergo, Ooftcrgo, Homerzee, Hunzingo9 Fyvelingo, Oldambt, Reiderland, Eemsland, A i Broek"  ( 4 ) Broekmerland en andere, welkers Vergaderingen in Groningen wierden gehouden. Omtrent het Jaar if 06, is de Stad, byaccoord, aan Graaf Edzard van Ooftvriefland als BefchutsHeer overgegeven, welk daar ook in den zei ven Jare, Gehuldigd is; die dezelve met Meede-Raad van de Magiftraat &c. in i f 14 heevt overgedragen, aan Hertog Carel van Gelder. In den Jare ifjö begaven de Stad en Ommelanden, zich onder de befcherming van Keizer Carel de V., en gingen by de Overdragt aan Philip de II., mede over; in den Jare ifff. In den Jare 1,-76 ging de Stad eerft over, aan de zyde der Staaten } dan wierd in den Jare ij8o, door den trouwloozen afval, van den Graav van Rennenberg, wederom aan de Spaanfche Zyde gebragt, en niet voor den Jare 1^4 door Prins JVlaurits en Graav Willem Lodewyk van JNaffau heroverd} en kwam daar op, door het Tractaat van Reductie, tot de Unie, en wierd met de Ommelanden tot een, Provintiaal Lichaam gecombineert. Dit kort bericht zal genoeg zyn} om U de Veranderingen, en dus ook de meer of mindere ■Authoriteit der Regeering dezer Stad, te doen opmerken} dies zal ik nu overgaan, om U mee te deelen imö. Het geen ik uit het Stads Boek, en de Stads Hiüorien, applicabel vinde op hetCollegic van Taalmannen en Gezwoorne Meente, zo veel als het pure Stads aangaat adoi  C f ) ïde. Zal ik hetzelve tragten te doen, ten aanzien van hetProvintiale in fpecievande Landagen. Deze twee zaken, zullen U eenig inzigt geven, in den waren Staat, welk men Oude Conftitutie is gewoon te noemen 5tio. Zal ik eenige Aanmerkingen en Reflec^ tien maken, op het gunt voorfchreven is. of by Abzentie, door de Gedeputeerde Staaten. 5,  ( M ) f ' v- ji.• .r-sd »B na tr*'-'-ufo& Zouden gehouden worden in Groningen. Dat dezelve Landsdagen, zouden worden gehouden, door den Stadhouder, welk boven aan» zoude Cesfie hebben, dat de 4Borgemeestcrenen de Raad, zouden plaats hebben an de Regter zyde ; én de Hovelingen, Rigteren, en de Eigen Ervden of derzei ver Volmagten, an de Linker zyde terwyl by den Stadhouder, Banken zouden geplaatst worden, voor dc Hoovetmannen of Gedeputeerde Staaten. ■ t r.i. r;;: ttS t -f. (ff j ■ .-..i^ïitr Dat de Stemming, halv ende halv zoude wezen } en de Stad de rang zou hebben, dat de Stadhouder indien de Stemmen Haken, en de Partyen zich onderling niet konden verdragen, de differentcn zou mogen dirimeren &8c& (a) Hier na, zyn er nog eenige differenten gebleven, tusfehen de beide Leden van Staat; ea uit hoovde der Submisfie aan de uitfpraak van Hun Hoog Mog., by drie definitive Sententiën gedecideert, in dato 21 Jan. 15-97 en 8 Maart if9P, en daar by de Staat der Provintiale Regeering, op een vafte voet gefteld, het Stapelregt en diens executie bepaald 3 de betaling der Schul- fa) Bylage No. VI.  ( »4 ) Schulden, en de befchikking over de Geeftelyke Goederen gereguleerd. Egter hebben de Onluftcn, en differenten tusfchen de Stad en Ommelanden lange aangehouden ; dies hebben Hun Hoog Mog: door Hooge Heren Gecommitteerden, op den zoFebr. 164, : 16 July en 10 Sept. 1647: met Hun Hooge Authoriteit, drie onderfcheidene Decificn gedaan, om eindelyk de differenten een einde te doen nemen: dan dewyl dezelve geen invloed hebben, op het Regt, of de form van het houden der Landsdagen, zo zal ik die niet allegeren. De Landsdagen wierden van Ouds, door de Stadhouder, of door de Gedeputeerde Staaten uitgefchrevenj en nu ter tyd, gefchied zulks alleen, door Gedeputeerde Staaten; welk daar toe befchryven, uit het Lid der Stad, Burgemeefteren en Raad, zonder iemand andersj en uit het Lid der Ommelanden, Jonkeren, Hovelingen en Eigen Ervden, of by manquement van dien twee Volmagten uit ieder Carfpel. [a] Hier uit confteert duidelyk dat tot de Reprefentatie van het Eerfte Lid vanbtaat, inhetPiovintiale, niemand word gerequireerd , dan den fittende Raad. De Landsdagen plegen Oudtyds gehouden te Worden, (volgens waarfchynlyke gronden,) in tnaniere dat Burgemeefteren ende Raad, ten da„ ge des Landsdag, niet vergaderden op het Stadshuis, [a] Bylage No. VII.  htiis, maar in de Staaten Zaal, binnen het Pro* vintiehuis, en daar befoigneerden zy over dePropofitien van den Landsdag} confidererendc datdc Reprefentatie van de Provintiale Souvereiniteit* in 't geheel in geen betrekking ftaat, met hun CommiïTie van Stads Regeering, maar dat de Provintiale bouvereiniteit niet in wezen is, als Provintialiter vergaderd, en op Provintialen grond. Die der Ommelanden vergaderden, op het Ommelander Huis, en wierden door de Stads Leden verzogt, als die ter Conclufie gekomen waren i maar men befluite hier uit niet, dat zy niet even zeer geregtigd waren, tot Een der Vertrekken op het Provintie Huis. Ma^r het heevt by my, allen grond van waarfchynlyke zekerheid, dat het Lid der Ommelanden, uit Eigen Vryeen Onbedwongen Wil, hebben verkozen, op het Ommelander Huis te vergaderen. Dan in den Jare 1694, is by den Raad verftaan, dat de Propofitien en in fpetie de Schrivtelyke Rapporten van de Provintiale Co'mmiffien vooraf op het Raadhuis door de Sindicus zouden Worden gecommuniceert, ten einde aldaar te adviferen. Waarlyk, een Refolutie, het Edelaartige Charafter onzer Grootvaders waardig! Ses Jaren bevorens, in den Jare 1688 was inden Raad geproponeert} en by Refolutie van den Raad Oud en Nieuw gearresteert, dat voortaan den Oud Raad j welk voor dien tyd j in het geheel niec  ( 16 ) met geroepen waren, nog eenig regt tot Compa: reren hadden; over Hoog wichtige poinften welk ten Landsdage zouden worden voorgedragen ter concludering, voor af, mee te roepen en te Raadplegen; ten einde dat alle Leden der Regering mogten hebben, ook dan, als zy buiten de Regeering waren, een volkomen en an elkander verknogte band van kunde waar voor breedvoerig de redenen en mativen werden opgegeven. Wordende den j-den dier Maand door den Zittende Raad, ten gevolge van opgemelde Refolutie een Commisfie gedecerneert, om te formeren een opftellinge van, zo genaamde Hoogwigtige of inportante zaken, waar over den Oud Raad, inkomltig zou worden geroepen en geconvuceert. Dan van deze Comm<'sfic, geen Rapport zynde gedaan, en den Oud Raad nog zo Jaren, buiten de deliberatien van de Landsdags Propolitien zynde gelaten, zo is in den Jare 1708 die materie wederom een zaak, van des Raads deliberatien geworden; en by Refolutie verftaan; dat voortaan Burgemeesteren en Raad Oud en Nieuw, over alle Landsdags Deliberatien, by meerderheid van Stemmen, zouden Delibereren, Adviferenen Concluderen. Dus zyn in deze Eeuw, de Leden van den Oud Raad, eerst gecreëert, tot Comparanten der Deliberatien, over de Landsdag Propofitien. Niet,;  ( '7 ) Niet, na het fchynt, uit motiven, van eenig reclamerent Regt,maar om dat zy tydelyks, mede kennis van zaken zouden hebben, en zich dus konden bekwaamen, om in het toekomftige, als zy Leden der Zittende Raad zouden zyn, te meer nuttig voor den Lande te zyn; om dus een aanceng'.fchakeld verband van kundigheden, zo noodzakelyk voor de Rcgeerings Leden; te bewerken. Ook is het myns wetens, nimmer een onderwerp van deliberatie geweest, om de Buiten Ambts Heeren te Convoceren, als alleen, voor zo ver zy Leden der Oud Raad zyn. In dezen ftaat vermien ik dat de Conftitutie o£ Regeerings-Form nog is; en ik weet niet dat er zeders de inrigting, door eenig ander Corpus of Collegic, aanfpraak op is gemaakt; wel is waar, dat in den jare irti) de Taalmannen een voorlid van beklag, aan Burgemeesteren en Raad hebbent gedaan. Dat by den Raad was voorgenomen, ora zonder het Collegic der Gezwoornen zulks te Communiceren; Hen Stadhouder te kiezen &c. Dan hier op hebben de Raad, ten zeiven dage verftaan, dat de Keuren van alle Provintiale Ambten voor zo ver het de Stad aangaat, altyd geftaan hebben tot dispofitie van den Raad, met de Ommelanden gecombineert, en door welker Autho^ riteit, ook in dat zelvde Jaar Graav Ernst Cafl» mier tot Stadhouder van de Pi'ovintie Stad er» JLande is aangelleld.  ( \* ) Naar dit beklag, is het my niet gebleken, dat Taalmannen en Gezwoorne Meente, eenige aanfpraak op de Provintiale Landsdag Propofitien en Deliberatien heevt gemaakt, v®or den Jare 1786: zo dat Hun Ed. Agtb., nog uit hoovde der Raads Refolutie van den Jare 1748 nog na het inftitueren van het Reglement Reformatoir in den Jare 1749 daar óp inftantien hebben gedaan. Zelvs hebben Haar Ed. Agtb., in den Jare ijf f. nopens het Tuteele van den Stadhouder,, ingevalle Haar Koninglyke Hoogheid de Gouvernante, gedurende de Minderjarigheid van Zyn Hoogheid, mogt komen te Overlyden; volgens een door Hun; byeen BreedeRaads Commisfieuitgebragt Rapport (welk naderhand door den Druk is gemeen gemaakt) meede gerapporteert, "dat zy „ Gecommitteerden hadden gemeent, de Mate„ rie aan Hun overweeging toevertrouwt, „ Alleen toucherende het Httishotidelyke van de Stad, en Stads Regering, zich van zelj, ve te bepaalen tot deze drie Chefs; als na- melyk de Approbatie van de Keur der Raads3, heeren, en uitdien weder, deBurgemeesteren} £ de Approbatie van de Keur der Gezwoornen5 ,-, en eindelyk de Collatie en begeving van de „ Ambten, bedieningen en Commisfien, gedu„ rende des Stadhouders Minderjarigheid." Nu zal ik overgaan, om eenige aanmerkingen te maken, op het gunt voorfchreven is. IK  ( 19 ) Ik zal geen moeite doen, om te onderzoeken? met wat grond, men de vroegere Faculteiten en Charaaers van de onderfcheidene Departementen der Regering-, en van Hun die over heg maken vin Wetten Oudtyds wierden geroepen, kan verk!a-en; of men te regt fustineert; dat men voor de Wysheid der Stad, moet houden, een zeker aantal Notabele Burgers; voor de Eerbaarheid , de . Geestelykcn itaat, voor de Boumeesteien, de Collonels der Gilden, voor de Meene Achte, Acht Oldermans, by tourbeurten uit de Gilden. Sec. Jk merk maar aileen aan ïlten Dat wy in het Stads Boek, in den Jare 1304. voor het Eerst, van den Oud Raad, hoTen gewaagen, voor dien tyd, fchynt den Raad, wel uit en in den Raad, te zyn gegaan, dog den Oud Raad fchynt buiten den Eed, geen Authoriteit gehad te hebben. 2den Merk ik op dat in den Jare 1407 den Bieden Raad, een Refolutie heevt genomen, daC het Raads Ambt'permanent zou zyn, ten zy den Raadsverwant zich onwaardig gedroeg, of dat den Raad, met de Wysheid, een beter konde vinden, zo dat de Swoorne Meente, alleen maas zou Kiezen, in geval van Vacature. }den Merk ik op, indien gy de moeite wild -nemen, om het Stads Boek te leezen, door legale blyken overtuigt zuid worden, van de bo■ven alle verbeelding gaande, Eenvoudigheid, gulle Gemeenzaamheid, en goede trouwe, onze? B 4 Voor-;  ( 20 ) Voor-Vaderen, en in Specie, Hun remarcabele belangeloosheid; zo dat er een tyd is geweest, dat men redenen had, om de Bui gersby Boete op te leggen, indien zy tot Raadsheer wierden gekoozen, zy zich die Charge niet mogten ontrekken (waarlyk ! niets is veranderlyker als de tyden, en de Menfchen!) 4den Merk ik aan, als men de voorgemelde Charaóters onzer Voor-Vaderen, vergelykt met de Nationale Charafters te dezer tyd, wy dan ten vollen overtuigd zullen worden; dat wy geen gevolgen mogen of moeten trekken; uit Hunne Keuren en Wetten, in alles toepasfelyk, op onze tegenswoordige tyd; zo dat Hun Conftitutionele Regeringsvorm , tot geen model kan dienen , voor onze Hedendaagfche Regering; want Hun halv gefchreven Wetten, en halv ter goeder trouwe afgefproken Zegswoorden, ongefchikt Zyn, om hedendaags, de goede Orde, en de Oeconomie in den Burgerltaat te bewaaren. fden Merk ik op, dat er tyden zyn geweest, Waar in de Zittende Raad, te meesterachtig heevt gehandeld, met Taalmannen en Gezwoorne Meente, want ik niet kan zien, dat zy, op ter goeder trouw gemaakte piopofitien; zulk eenrepremande verdienden, als in den Jare 1724 (bevorensopgemerkt) , is gebeurd, nadien zy dog moeten zyn en blyven Meede Leeden van de Reprefentative, en Wetgevende Magt. Nu zal ik tot myn Vierde ftuk overgaan; en eenige Hellingen opperen, en zoeken te betogen. Myn  ( 21 ) Myn Eerde Stelling is, " dat de Reprefenta„ tive Stads Souvereiniteit beftaat, uit het Lig.; „ haam, van Burgemeetteren en Raad, Ouden „ Nieuw, fambt Taalmannen en Gezwoorne „ Meente, aan wien, als Reprefenterende alle „ de Leden der Maatichappy, de Wetgevende, „ of Regeerende Magt is toevertrouwt. Op veele Leden der Oud Raad, kan op de qualificatie, deze waarfchynlyke reflectie gemaakt worden; te weten of zy, welk ineen Provintialen Eed Maan, en Provintiale ol Generaliteits Commislien bekleden eenig auótoriteit in het Stedelyke* kunnen hebben; want hier loopt ligtelyk dit denkbeeld in, van twee Heren te dienen; aangezien het mogelyk is, dat in zommige gevallen, het Intres van het een, het ander in de weg kan ftaan, en dan zou hier uit, dit ten gevolge konnen getrokken W0E3 den, dat Hun Ed., niet meer als horende en adviferende Leden, desBrcdenRaads moeften beteekenen. Maar vermits uit het Collegie der Wetgeven-; de Magt, zeders ,00 Jaren verfcheiden Departementen zyn uitgevallen, gelyk Voorheen is opgemerkt, zo is dc fucceflle van dien, op den Zittende Raad en Taalmannen en Gezwoorne Meente neer gekomen, zo dat het na den Jare lóoi in dien Haat ftond, dat het Collegie van, Taalmannen en Gezwoorne Meente wel het drievyfde deel zou uitmaken, van de Wetgevende Magt, indien den Oud Raad, r iet mee geroepen Wierd, waarom men zekerlyk , om wyze en goede redenen, ter voorkoming van Factiën cnCaB 3 ba^  C » ) balen, den Oud Raad, reeds van ouds her, ftem in 'c maken en veranderen der Wetten heevt ger accordeert; (a) want indien men dit niet had gedaan, dan moeit men het getal der Gezwoorne hebben verminderd, indien men wilde, dat de Stemmen ten minnen niet meer als pari zouden liaan. ' Aan dit Collegie, by ons den Breeden Raad genoemt, Competeert de Faculteit van 't maken der Wetten, opleggen van Lallen, en het bcftuur der Stads Middelen, en in't kort alles wat onder het denkbeeld van Wet of Order vak, beruft eigentlyk in Hun, als Oevenende de üpperlle Souvereiniteit namens het Volk; en al het geen welk door de Uitvoerende Magt, zo in het Politique, Civile als Crimineele word uirgeoevend; moet worden gehouden, als by fucceflle of ontleening van deze Magt , te worden uitge^ voerd. Myn tweede Stelling is, „ dat de Zittende „ Raad, moet hebben in het Politique de Uit„ voerende Magt, en in het Huishoudelyke en „ PrelTante de Wet of Gebiedende Magt. Dit is zekerlyk over lang Conltitutioneel geweeft, (b) waar uit blykt, dat men het oudtyds daar voor heevt gehouden, dat aan den Raad, ook zelvs de Faculteit, behoorde, van de Wetten (a) Zie Stads Boek ade Boek Appendix Cap. i; 1400, (b) Zie Stads Boek ïfte Boek Cap. 1.  ( M ) .ten te verligren, en te verzwaaren, na dat de oftï- .ftandigheden het Hun zou goed dunken. Onder het denkbeeld van de Uitvoerende Magt behoord amo. Alles wat tot de uitvoering van den algemeenen Volks Wil, uitgedrukt in den Wil, der Wetgevende Magt behoord. 2do. Alle Wetten te maaken, die uit, de Verklaarde Wil, van de Wetgevende Magt nooU zakelyk of eigenaartig moet worden af geleid. 3tio. Dat zy in preffante gevallen, temporair werkzaam is, ten beften van de Maatfchappie. ' 4to. Datje verordeningen maakt ter Confervatie van goede orde, en publyke ruft. jto. Datze verordeningen maakt op alle Huis* houdelyk bellier, en in alle Ordinaire Uitgaven ^disponeert, die by redelyken gevolge, uit de Wil,*tfer Wetgevende Magt moeten vloeien, of door langdurige obfervanfe van orde, worden veronderfteld, of door onvoorziene omftandighe^ den , nootzakelyk zyn geworden. Dat dit onderons Conftitutioneelis, namelyk, dat de Wetgever, de uitoevening der Wet, in al zyn relatien over laat, aan de Uitvoerende Magt; en niet tot aller tyd, en by alle zaken, •word vereischt prefent te zyn, blykt onder alle andere bewyzen, zeer klaar uit de Jaarwedde van de Gezwoorne Meente, welk'sjaarlyks niet meer is, als ro gld. voor ieder. Waarlyk een onloogenbaar bewys (indien anders, hetfalaris, aan het Werk geëvenredigd zal zyn) dat de Charge van B 4 Hun  C H ) Hun Ed. Agtbarc niets anders dicteert, als in cnkelde gevallen, ten minften niet meer, als tot het maken van Wetten, en diens veranderingen, behoorden verpligt te zyn, voor welke occupatien onze Vaderen, geoordeeld hebben, dat dit recompens konde opwegen. Ten derden ftel ik, «dat Taalmannen en £ Gezwoorne Memte buiten hunne ooifpron„ kelyke bcftemming zyn, en dus op Hun faculteit, aanmerkingen kunnen gemaakt wor„ den", want, zynze om de Regeering te Styven en te Starken, dan konnen zy geen Representanten des Volks, of der Souverciniteit, geraamt worden, want in die Charge, is het eerfte .Voor Hun Ed Agtbare te vernederend. Zynze onmiddelyke Volks Reprefentanten dan moet Haar Qualificatie natuurlyk uit het Volk Zyn begin en kragt ontleenen. Het koomt my voor dat de Oude Conftirutie, vry wat voor het eerfte, namelyk het Styven en Sterken der Regeering pleit; want voor den Jare 1^4, wierd het Volk, niet zo zeer onmiddelyk door de Meente gereprefenteert, aangezien de Gildens, onder wien zekerlyk ver het grootilc deel der Burgers Sorteerden, door de Hoovden der Gildens de Meene Achte en de Bouwmeesters gereprefenteert wierden, ook twyvele ik niet of de Eerbaai heid en Wysheid dezer Stad, heevt ook wat ten aanzien van de Reprefentatie beteekend. Zo  < *f > Zo dat men eigenaartig op de gedagtc moet tomen, dat, ten tyde toen alle de opgemelde Charges van Reprefentatien in effect waren, de Meente, (buiten hun bezondere qualificatie, tot jCiezing der Regerings Leden of Magiltraat) een algemeene beftemming heevt gehad, om te dienen tot een tegenwigt voor nadeelige inductien, welk de opgemelde Volks Reprefentanten ten nadeele van den Raad, onder het Volk mogten brengen; om dan, overtuigd van de ware reden en motiven der Raads Refolutien, den Raad tegen de gemelde indrang, by het Volk te beveiligen > en dus den Raad, Sryven en Sterken, tot Confervatie van het waare best, en de Publyke rust en veiligheid. Zo heevt men de Meente nog geconfidereerd in den Jare 1724 en toen in den Raad ftellig beweerd, dat zy geen Reprefentanten des Volks waren; dog in later tyd, eerst by hipothefe, en daar na, in den Jare 1748 by Raads Refolutie; Taalmannen en Gezwoorne Meente formeel genoemd, Reprefentanten der Bttrgery, in zaken van belang, het •welzyn van de Stad rakende. Zyn Hun Ed. Agibare nu, wcrkelyk by de Regering erkent, voor 's Volks Reprefentanten, dan mag ik er, by redelyken gevolge dit andermaal uit afleiden; dat zy zich in die qualiteit niet op de Oude Conftitutie behoorden te beroepen j en dat Hun Ed. Agtbare, alvorens zy verder gebruik van dien Eere titel maken, Hunne Qualifi* B f catie  ( 26 $ jcatie van het Volk, tragten te bekomen, want dit is tog een uitgemaakte regel, dat men wegens een ander niet kan wettig ageren, of men moet van zyn Committent of Committenten, behoorlyk zyn gequalificeert en geinftrueert, want alle andere qualiflcatien van een derde, zyn van IS' ul en geener waarde. ' Myn Vierde Helling is, « dat de Reprefentatie „ der Souvereiniteit ,van het Lid der Stad, in Staat j „ volgens de al oude Conftitutie wierd uitgeoevend ,, door den Zittende Raad, met uitfluiting van den „ Oud Raad benevens Taalmannen en Gezwoorne „ Meente en alle andere; excerpt in Landags deliv „ beratien welk onmiddelyk invloed op de befan„ gens der Stad hebben, en dat allen aanfpraak op de Generale Landsdags deliberatien, moet „gehaald worden, uit het Tweede Artikel van „ het Reglement Reformatoir " Wat het eerfte dezer ftelling aangaat het conr ïteert blykbaar (a) dat erOudtyds, en ook nog, niemand, namens het Lid der Stad, tot den Landsdag word befchreven, als de Zittende Raad en, word er niemand anders toe befchreven, dan is het Notoir, dat er tot hier toe, tot de Reprefentatie van dat deel der Provintiale Souvereiniteit, niemant meer voor nootzakelyk is gehouden. Dat men by alle Landdags deliberatien den Oud* Raad, en in eenige Hoogwigtige poin&en Taalmannen en Gezwoorne Meente roept, vind niet -os n:,wv v« mvWlu tcvdj§A .bZ nui'i ttt*p« 00 Zie Bylage No. VII,  ( *7 > zyn fundament in de Provintiale Regerings Con^ ilitutie, maar in die der Stad en derzelver gebruikclykheden van Ouds, want den Oud Raad is eerst in den Jare 1708. en Taalmannen en Ge* zwoorne Meente, zyn flegfs geroepen in Hoogwigtige zaken, de Stad rakcnde,zonder dat een eenige befchreven Wet zulks vereischte, volgens al Oud g> bruik (zo als men zich uitdrukte) ook heevt men van Ouds, deze diflinctien punctueel opgevolgd, want m'tjaanóoi deden de Ommelanders drie Propófitien waar van twee pure Provintiaal waren, en de derde, zynde over een Provintiaale Munte, op de twee eerften bragt de Zittende Raad direct hun Advys uit, maar declareerde zich over het 3de niet te konnen expliceren, zonder daar over met Taalmannen en Gezwoorne Meente te hebben gebefoigneert, en geen wonder, want dit maakte direct invloed op de Stads privilegiën ; welk zelve het Regt hadden, een Munte te konnen en mogen houden. Dan het zou overtollig zyn IJ langer over dit poindt te onderhouden, na dien Taalmannen en Gezwoorne Meente in Hun Ed. Agtbare Reclame Heilig zeggen " dat de oorfpronkelykc Con„ ilitutie in het Tweede Articul van het Regle„ ment Reformatoir, nouwkeurig is uitgedrukt (a) De Steller dezer Reclame had myns bedunkens, na zyn eigen Systhema, bster gedaan, voor het Woord Oorfpronkeljk^i het Tegenwoordige te Hellen, £a) Bylage No, VIII.  ( 28 ) len, want ik meen U genoeg opgegeven te hebben, ter betoog, dat uit de Oude Conftitutie van Regering, geen aanfpraak op de Generale Landags Deliberatien, is te halen. Ten Vyvden ftel ik " dat het zeer disputabel „ is, of een Regerings Reglement, Staats wyze „ gearrefteert, eenige verbindende kragt, in het „ Stedelyke, kan of mag hebben". Indien het Volk in den Jare 1748 niet tumultieus en oproerig was geweeft, zo dat een hollende menigte, gedreven tot eindens, welk nietzy, maar hun dry vers wisten; en de Regering niet in die nootzakelykheid wasgebragt, de zinnelooze begeerte der menigte te moeten volgen dan zou het zekerlyk hun oordeel niet ontvlugt zyn, dat het tegen alle regelen ftryd, dat door een geleende Qualificatie van Staat een Regerings Reglement zou zyn ingevoerd en bezwooren, waar in eenige Artikelen waren, die pure Stads Regten raken; en dat het Corpus, uitmakende de Regerende Vergadering der Provintiale Staaten van Stad en Lande, niet vermogten een Qualificatie aan een Derde te geven, om een altoos durent en onverbrekelyke Wet te maken; ook heb ik nergens in onze Conftitutie gevonden, dat immer het Volk, een Qualificatie aan Hun Rcprefentativc Souvereinen heevt gegeven, nog aan Hun Hoog Mog. by de fundatie der Provintiale Regering is gegeven j met Magt van SubftitHÜe. Ik behoev na myn gevoelen niet meer te zeggen, om U te doen zien, dat de verbindende krage  ( *9 ) kragt van het Reglement Reformatoir, voor zo ver het de Stad aangaat, zeer difputabel is. Hier uit vloeid myn Zesde Stelling „ dat na„ melyk Taalmannen en Gezwoorne Meente, „ myns achtens niet behoorden Hun Reclame op „ zulk een Reglement te fundeeren, alvoren de „ Soliditeit van dat Reglement word onder„ zogtj" want Indien ik iets wil Reclamecren welk ik pretendeer myn eigendom te zyn, dan behoord myn regt van Eigendom, volftrect indisputabel tc zyn. Taalmannen en Gezwoorne Meente behoorden zich niet te verbeelden dat zy in Wysheid zo ver boven ons, Hun Jongere Broederen verheven zyn, dat wy maar blindelings alles moeten geloven, wat Hun Ed. Agtbare zeggen. In de Maand Febr. jongst, hebben een notabel deel Burgers getoond, dat het Vyvde Articul van dat zelvde Reglement, niet in den tot hier toe gebruikelyken zin, moest opgevat worden, en welk betoog door de Regecring, zeer gunftig is geagreëertj dat Hun Ed. Agtbare dan nu ook by beredeneerd betoog, aan de Hooge Regeering, en het Volk tooncn den waren inhoud en de verbindende kragt, van den letterlyken zin, van dit in queftie gefielde Articul j en de Burgery, zullen na voldoend betoog, gereed *yn Hun Ed. Agtbare, in allen wettigen reclame, te ftyven en te fterkenj maar men Recla» meere niet, en late de Zaak ten principale buiten be-  ( 50 ) fretóog; want ik repeteer U andermaal} dat geen Reclame gewettigd kan zyn, of net regt van eigendom moet indifputabel zyn. ■ Ik wil met deze Stelling geheel niet tegenfpreken nog decideren, dat Taalmannen en Gezwoorne Meente, ter Landsdag Deliberatien moeten worden toegelaten, in veele, zo niet in alle gevallen is dat myn Concept, maar het geen ik U wilde doen opmerken is, dat in de Oude Conftitutie van Regeering geen fondament van Reclame ten dien opzichte te vinden is, en Dat het verbindend gezach van het Reglement Reformatoir difputabel zynde, dit fondament te Zwak is, om er een Reclame op te doen van Facultative Regten, dat dus Taalmannen en Gezwoorne Meente, Hun Regt, en de palen derzelve, by een nieuwe en Conttitutionele bepaling, door, of ten minften met overroeping van het Volk, of diens Gecommitteerden, moet worden gearrefteert en aan Hun Ed. Agtbare defereert. Myn Zevende Stelling is: „ dat als er difFeren- te Meningen zyn, over de Faculteit of Magt, „ van dit, of dat Collegie der Reprefentative Souvereinen; over het teneur van eenige Wet, „ of Reglement van orde, de discifie niet kan „ ftaan, an de twiftende Partyen" „ Nog aan Hun Hoog Mogende, ,, Nog aan de Stadhouder, „ maar Natuurlyk en Onvervreemdbaar aan 'é „ Volk, door Haar Gecommitteeidens, als on- middelyk verbeeldende, den eigentlyken Sou-> ,, verein. *J Dat  Dat de twiftende Partyen, geen deciieurs, in ïaken van differenfe kunnen zyn, zal geen betoog behoeven, nadien dit een Stelling is, welk by alle Menfchen voor voldongen is aangenomen, zelvs in alle gevallen zonder exceptien. Dat Hun Hoog Mogende niet het regt van decifie hebben, daar van zult gy konnen overtuigd worden, indien gy de moeite gelievd te nemen,' en lezen het Traétaat der Reductie van den Jare ifP4, toen de Stad in de Unie wierd ingelyvd, en wel uitdrukkelyk bedong, dat 2y by al haar Regten, Previlegien, Liberteiten en Vryheden onverkort zou zyn, en blyven zich niet verder Submitteerende als ten aanzien van het Provintiale in de verfchillen die er waren, of werkelyk konden komen; (verftadit komen, met betrekking tot zulke differenten, als er mogten fpruiten uit de vereeniging van de Stad, met de Ommelanden tot Een Provintie1) en dus bleef de Stad Zouverein in 't Hare, en gecombineert in 't Provintiale. De Stad, heeft dan nimmer gederogeert, Haar independente Vryheid j dus kan niet gezegt worden, dat Hun Hoog Mog. eenig mogelyk regt kunnen hebben of pretenderen, ter discifie over eenige verfchillen, welk de Stad in het afgetrokkene aangaan; want het Bondgenootfchap der Unie, kan natuurlyk, niet verder getrokken worden, als tot de verfchillen, die er by eenig Lid of Leden van Staat, mogtenontftaan, welk zy door Hun veel vermogende interceffie kun-' nen, en moeten tragten te vereffenen. Even-'  ( 3* ) Evengelyk is het ook ten aanzien van den Stadhouder, ik weet wel dat Willem de IV. in het 31 Articul van het Reglement Reformatoir, aan zich, en zyne Succeflbren in afficio, referveert, het Regt en de Faculteit, om in kas van oneenigheden, of verfchil tuflchen Stad en Ommelanden, of Collegien en Leden van dien, de Heer Ervftadhouder in der tyd zal hebben de bemiddeling, of by onverhoopte nonfucces, de eindelyke decifie en uitfpraak. Maar deze Magt is veel te ver getrokken, cnze Vaderen bezaten het Vaderlyk Erv (gelyk gy wel hebt opgemerkt) fidc Commis en konden het zelve hun leven lang, na hunnen Rade, en onder zodanige Admiuiftratie gebruiken, als het hun goed dagtj maar zy moeften het zelve, in zyn Oorfpronkclyke Staat, onbezwaart, an hun Succeflbren nalaten, welk even als zy, ook voor Hun Leven, het vry gebruik Competeerde. Is dit nu zo, (gelyk gy ftellig in Uw Briev hebt aangevoerd) en ik met U, van oordeel ben, dat het waarlyk en ontegenfprekelyk zo is j dan volgd hier uit, dat onze Vaders, geen regt tot zulk een givte hadden, en niet vermogten zulk een W et te maken, of te laten maken, welk ons tot eenig verbindende kragt moet zyn, indien inen zeker kan betoogen, dat zy nadeelig is voor het Vaderlyk Erv, of ftrydig met zich zeiven, en 'sMaatfchappys best, en veel minder mogten zy, ymand in Conftitutioncel, in fuccesfic zo lang  ( 13 ) lang het Geflagt zou duren, qualificercn; een! plenaire uitfpraak te doen, over verfchillen, die tusfchen Collegien van Regeeringen, in de opvolgende Geflagten zouden voor komen. Dan ik geloov, dat onze Vaderen in een gezonden ftaat, wyzer waren j maar het fchynt my toe, dat deze daden en bedryven, in eene fataale Ylhoovdige Koorts, waar aan zy in den Jare 1748. Ongelukkig hebben gelaboreert, zyn uitgevoerd. Gy zult hier uit, na myn gevoelen, konnen zien ,\ dat in het tegenswoord'g geval, daar onze Oudfte en tweede Broeders, eenige differente meeningen hebben; het regt van eindelyke decifie, aan niemand anders dan aan ons, Jongere Broeders, of de Burgeren en Inwoonders dezer Stad, kan nog mag Competeren. Eindelyk nel ik ten 8ften: " dat daar het Conlteert, dat de Over Groot Vaderlyke Wet„ ten, hoe Wys en goed voor Hunne tyd en „ Charaóters, niet gefchikt zyn, te bepalen de „Regeringsvorm en Wetten voor ons, en onze „ Characlers; en, daar het insgelyk Confteert, „ dat de Nieuwere Wet of Wetten onderhe„ vig zyn, aan te regt gemaakte aanmerkingen „ als of zommige aanlopen tegens het Volks ge~ „ luk, <*ts de Hoogfle Wet; dat dus onze Confti„ tutie van Regering en Wetten, regelmatig 3, moest worden Gerevideert, en alles wat tegens „ het Maatfchappelyk best, inloopt, moetwor» 3, den Gecorrigeert en veranderd. •* C l\  ( *4 ) Ik weet wel, dat men tegen deze ftelling, een bedenking maakt, welk ook gewigtig fchyntj namelyk, dat men op deze wyze, al het Conftitutioneele losmaakt, en de Deur meer en meer opend, voor een volftrekte Democratie. Maar ik antwoord hierop, (tegelyk , om myn gemaakte ftelling eenig betoog by\e zetten) dat ik geheel niet van fentiment ben, om de voor Vaderlyke Wetten, of ook de latere Wet, of Wetten, vervat in het Reglement Reformatoir, maar te vernietigen j indien dit myn gevoelen was, dan zou myn ftelling ruïneus zyn, en de tegen bedenking allen Credit meriteren; maar ik ftel alleen een Revifie en Corrigering, op dat dezelve gefchikt worde, na de prefente aart, en de tegenswoordige famenftelling der Maatfchappyj en boven dien wilde ik niet, dat er eenige veranverandering in werde gemaakt, of getolereert, als in zodanige poinóten, waar van men, aan de Regering en het Volk kon betoogen dat, zo als zy tegenswoordig in onze Wetten zyn bepaald en uitgedrukt; zy in veel gevallen inloopen tegen het Maatfchappys Best, en dus tegen de Hoogfte en altoosdurcnde Wet. Ën dit betoog wilde ik niet gemaakt hebben met de Bajonet of eenige Gewapenden Arm (hoe groten voorftander iiranders ook ben, van de Burgerlyke en Genootfchappelyke Wapen Oeffeningen; en wel Wenschce, dat alle Ingezetenen der Republyq, zich in dien groten zo niet eenigen Steunpilaar van Neerlands Burgerlyke en Re-  ( V > Republicainfche Vryheid, mogten oevenen) erf nog minder wilde ik door prefentatie van eenige Honderden op de Markt, of voor het Regthuis, zulks bevorderd hebben; maar ik wilde, dat de aanzienlyklte en bekwaamfte onzer Jonger Broederen, met de duidelykfte tekenen, van oprechte Eigenbelangeloosheid, Lievde, en ware Trouwe voor het Vaderlyk Erv j en dan nog by beredeneerd betoog, volgens regelen van gezonde uitlegkunde , zulks zouden bewerken. Langs zulke of diergelyke geregelde wegen, meen ik dat onze Vaderen Vry zyn geweest. Wy ook, ontegenfprekelyk Vry zyn, en onze Kinderen in het toekomftige Vry, behoorden te wezen. Want ik houd het onmogelyk, gemerkt de gedurige verandering der tyden, en Chara£ter der Menfchenj dat het geen voor Drie Eeuwen het Beste was, nu insgelyks het Beste moet zyn, of dat het geen Wy met wyze en goede reden, tegenswoordig voor het Beste houden j over Drie Eeuwen, nog het ware Best, zal moeten zyn. Nu moest ik, volgens myn opgegeven beftek, in de Vyvde of laaste plaats, aan U opgeven, myngedagten, hoe wy na myn gevoelen, zouden konnen en behoorden te werken, om het Heil der Maatfchappye en Confervaattie der Broederlyke Lievde, meest bevorderlyk te zyn. Voor eerst zeg ik: Wy Jongere Broederen^ moeten en kunnen ons niet inlaten, dewyl wy Veelal de Latynfche Taal niet verltaan, wantGy G z ver-  Terkkard zulks van U zeiven, en ik beken tevens, te weinig tyds daar aan befteed te hebben, om met zekerheid te bepalen, den eigentlyken en oorfpronkelyken kragt en betekening van het Woord imperium, nog hoe het in het tweede Articul van het Reglement Reformatoir moet worden verftaan, of het in een Staatkundigen, Civilen of Criminelen zin, of op al die Faculteiten moet worden toegepast. Dan wy Jongere Broederen, aan wien togzekerlyk de bemiddeling, of uitfpraak, in geval van verfchil over de magt, aan de onderfcheiden Collegien van Reprefentatie gegeven, competeert ; laten wy obediëren aan een Wet van Orde, welk dicteert, dat wy Jongere Broeders, niet zonder voorweten onzer Oudfte Broederen, mogen te zamen komen, laten wy aan onze Oudfte Broederen kennis geven, dat wy gaarne zouden willen te zamen komen ; om uit onzer midden een zeker getal, onpartydige, bedaarde, oprechte, cordate en geen gezach-pretenderende Leden, te verkiezen, welk namens ons allen, kennis van zaken mogen nemen; ten einde de Raads Gecommitteerdens met onze Gecommitteerden Zouden mogen en konnen werken, ten fyne van een beredeneerd, eenparig, of ook onverhoopt DifFererend Rapport; ten einde wy in ftaat wierden gefteld, het waar belang van ons Vaderlyk Erv te kennen, hun Rapport te avouëren en approberen, of in een onverhoopt geval te decideren. En  ( ?7 ) En dan kunnen en behoorden, wy ons oordeel zo lang op te ft horten, tot dat ons verfchillenddenkende Broederen, met onze Gecommitteerden, wederzyds een beredeneerde elucidatie gegeven hebben, van de ftaat des gefchils} waarna wy, ten beften van onze Oudfte en Tweede Broederen, ons zelvs, en het belang van ons algemeen Vaderlyk Erv, zullen konnen oordelen. Hier mee meende ik te eindigen, alleen wil ik nog, U myn Waarde Broeder! my zeiven, ea al die met ons tot de Clas der Jonger Broederen behoren, by alles wat Liev en Dierbaar in den Lande is, geraden en gebeden hebben: ZYT TOG BEDAARD EN EENSGEZIND, OF ALLE ORDE EN WELVAARD IS VER-J LOREN! Laten wy ons tog nimmer verbeelden, dat onze fentimenten onbeproevd moéten aangang vinden j Laten wy uit de gemaakte Stellingen of Redeneringen van andere, ons Mede-Broederen, geen gevolgen trekken, welk zy zelve niet toe en ftaan; Laten wy uit onze Harten tragten tc verbannen, alle Zaden van Vyandfchap, Familieparty en Factiezugt j Laten wy ons zoeken te verhefven boven de laagheid, van Eigenbelang, Geveinstheid of kwade Trouw j Laten wy eindelyk de God aller Goden! welk alleen Eeu-« wige en Onverbrekelyke Wetten heevt gemaakt, en an ons ten richtfnoer onzer daden heevt gegeven j Laten wy Hem Ernftig fmeken, om de invloeden van Zjntn Geest, op dat wy mogen C $ ont-  ( 38 )) Ontvangen, Verlichtede Oogen des Verftands, en Wysheid in het binnenftej op dat wy ons gedragen, als cordate, als belanghebbende, en belangnemende, dog tevens ftille en vredelievende Burgers, welk het Vaderlyk Erv, duur ter Harte gaatj Laten wy de Knyën van ons Hart, Ernftig •en Ootmoedig buigen, en met vuurige fmekingen, ons Vaderlyk Erv, ons Oudere en Jongere ;Broederen, ons geheel Vaderland, aan Zyn Va- .derlyke ontferming aanbevelen! t Waar mee ik blyv ü en al ons Mede-Broederen Heilwenfchenden Broeder JOSEPH.  ( t ) *•;;■/ M . . . Bylage No. i, Vhbo Emmius de Agrö Friiiaeet Urbe Gronin- gaden lójan. iöoj. Over de Form van Regeering in de Stadt en de Rang > an de Magiftrature of Amptenaren. D e Form van Regeering in de Stad is Ari~ Jtoirattsch, matiglyk hellende naar de Democratie. Cudtyds toen de voorfpocd der ötad minder aanzienlyk was, wierd dezelve door 4 Rationdes* of Raaden. (die men NB. met den Jaare ijOtf* Burgemeesters heeft beginnen te noemen) en slgt Oldermans beftiert. Nu zedert meer dan 300 Jaarcn bekleeden 4 Burgemeesreren de Hoogfte waardigheid in dezelve. Oudtyds wierden an dezelve 10 dog nu zedert de laaste eeuwen, 12 Raadsheeren toegevoegd, welke alle den Raad uitmaaken, het Hootd van 't ganfche gemeene best. Deeze Raad heeft de Steedelykc Regts OefFening, en de magt, om in Stredelyke Zaakcn, vonnisfen te vellen, te befluiten, te dagvaarden, te vatten, in bewaaring of gevangenis op te fluiten, te ftraffen, de doodttnffen uitteoefFenen, vergiftenis te fchenken, óf de ftraf te verligten, 'sLands geld te beforgen, verfcheiden Magiltraats Pei foonen aanteftellen, voornaamentlyk de Hooftmannen, Rechters in de Mads Junsdi&ien aanteftellen. De gekoorene te ontA dek-  ( 1 ) Hekken, dewelke in de binnen en buitenlandfche Commisfien geplaatst zyn. Rentmeesters, Boumeestérs, Kerkvoogden en Pagters te kielen , Gefanten te fenden: en eindelyk is hunne plicht, voor 't ganfehe gemeene best, te raaden, en daat; toe haare zorgen, en vlyt, te belteeden. (Omisfis aliis et inter mediis) Over de Gefwoorn gemeente, Schryft Ubbo Emmius. Welke dit Ampt zy, is klaar, uit den inhoud van den Eed, waar door zy zig, aan 't gemeenebest verbinden., " Zy Sweeren, namentyjffc Jaarlyks; in de Raad te zullen koomen, wanneer zy daar geroepen worden, te zaameq „ met den Raad, te raaden, voor het gemene- best, den Raad tot fteun en hulpe te zullen 3J zynï geene afzonderlyke vergaderingen tehou,, den, nog byeenkomften aanteftellen. Derhalven by aldien zy verder gaan, en te faamen koo$nen, zonder bevel van den Raad, gaan zy de paaien van hun Ampt te buiten, en worden gehouden Oproeriglyk te handelen; dan het is een gebruik, geworden, en tot eene gewoonte gemaakt, dat " in Swaarwigtige Saaken, die tot het gan„ fche gemenebest behooren, de Raad daarom„ trent, niets voortrek, als mettoeftemming van „ dit Collegie." als daar zyn Oorlogen te beginnen, en te eindigen, Verbonden aan te ga#n, Wetten te maken en te vernietigen, nieuwe Pesting Werken , of andere openbare Wecken van groot aanbelang te ontginnen^ in de Munt zaakfn iets te veranderen, de Stad met ($bulden te be[waareny \Van-  I (?) Wanneer over die zaaken geraadpleegt word,1 is de Raad gewoon dezelve te gelyk met die gene welke korteling uit den Raad zyn gegaan, (die men Oud Raad noemt) op het Raadhuis te 10epen, en de zaaken onderzogt, en rypelyk daar over geraadpleegt hebbende, naar derzelver toe of tegenjtemming op dezelve te bcfluiten. Dit fcheea aan de Voorouderen niet weinig toeteb engen, tot de Hevigheid der bcfluiten, en om te bewaren de Eendragt in de Burgerltaat: Ten welken cin«. de de Raad zomtyds ook andere uit de aanzienlyklte orde der Burgeren oproept, op dat zy by zodane Raadplegingen tegenswoordig zyn, en voornamentlyk de twee Boumeesters, als volksmannen, die de meesters, en-de patronen zyn van de Gilden, in welke de Ambagten zyn verdeeld, en die zy op allerhande wyzen konnen bewegert. Maar gelyk de Gefworen gemeente de magt heeft om te advifeeren, te raaden, zo heeft zy geen de minfte deel aan het opper beftuur, of aan de jurisdictie, en derhalven hetft zy nog bedienden nog deurwaarders, dan iets anders, tot dit Ampt behorende, en wel niet het minfte, isjaarlyks te benoemen agt perfonen, die twe jaaren in den Raad zyn, en het gemeneb.st met raad er» daad helpen bellieren j welke Recht waarlyk zeer ampel of aanzienlyk is. (Omisfis castens) als mei tot de zaak relatif, A * Byla-  Copia? ( 4 } Bylage No. 2. Borgemeesteren en de Raad in Groningen doen te weeten! Izo wy hebben bevonden, dat de Onlusten Commotien ende dis ordres, federt eenigen tyd onder deGemeinte alhier voorgevallen, wel principalyk haaren oorfpronk hebben genoomen, uit al te groote licentie van de byeenkomften der Achtien Gilden, in welke byeenkomften turbulente ende onrustige menfchen, dikwyls hebben occafie genoomen, om de gemoederen der lngezeetenen onder eenige gefochte prsetexten tegens de Magiftraat op te hitzen. linde dat daar onder voornamelyk mede geageert hebben, enige andere qualyk ge'afteclioneerde, om defundamenteele Wetten van dezer Stads Regeeringe te renverfeeren, ende alles in Confufie te brengen, Zoo is 't, dat wy met den Olden Raadt, bamt Taaimans en Gefwooren Meente, na voorgaande Communicatie, advys en welmeininge van haar Hoog Mog., tot onderhouding van goede ordre, en voorkoominge van alle feditie en oproer, ook tot meerder gerustftellinge van allen goeden Burgeren en Ingezeetenen dezer Stad, hebben beraamt en vastgeftelt deze navolgende poUiéten. 1. Dat hier namaals geene Boumesteren van de Achtien Gilden zullen worden gecooren, maar het  ( f ) . het zelve Ampt en functie t' eenemaal zal komeri te cesfeeren, ende dat ook van niemand zal mogen verzocht of voorgeftelt worden, om zoodaane Hoofden der Gilden wederom aanteftellen, ende die bevonden zal worden zulk te ondemeemen, als een perturbateur van de gemeene ruste uit Stad en Lande gebannen, ofte na gelegentheid fwaarder zal worden geftraft. %. Dat voortaan geen generaale convocatien van Gilden zullen mogen worden aangeftelt, onder wat pretext \ zelvige ook zoude mogen zyn, maar telkens niet meer als één Gilde teffens zal mogen vergaderen, ende zulks met voorweeten ende Confent van de Praefidcerende Borgemester in der tyd, dewelke na gelegentheid van zaken, ook zal vermogen een Raadsheer te Committeren, om daar mede prefent en over te zyn, ende dat ook in fodaane vergaderinge niet zal mogen worden yoorgefteld, gehandelt en gefprooken, als van zaaken alleen hun Gilde concernerende j alles by arbitraire ftraffe indien hier tegens gedaan te wezen bevonden mogte worden. 3- Dat de zaaken en verfchillen onder de Gilden tydlyx voorvallende, na dezen zullen worden beflichtet, door de Olderman en de Heuvehngen van yder Gilde, ende in Gas haar luiden eenige A 5  ( 6 ) zaaken rnogré te fwaar vallen, zullen daar toe inogen verzoeken eene van de naaste Raadsheereri ontrent den Olderman woónende, zonder dat dezelve d^ar voor Iets weg°ns vacatie zal hebben tè genieten, Ende in gevalle partyen in derzelvef öardeelen niet mogten acqmesfeeren, zal daarvan an Borgemesteren ende Raad werden geappelleerd , 'Edoch zoo daar qusestie mogte vallen tusfchen twee otte meer Gilden, zal zulks in prima inftantia koomen aan de volle Raad, welke z.ken eerst voor andere partyen. zullen worden gehoort. Dat niemant hier namaals tot Olderman en Heuveling van eenige Gilde in deze Stad zal mogen worden 'gekooren, als die profesfie doen van de waare Gereformeerde • Religie, en van vredelieventheid, ende andere qualiteiten tot zodaane functie noodig, bekend is, zullende deZelve meede aan den Raad telkens moeten worden geprezenteert, om aldaar geconfirmeert te worden j dat Ook die gekooren worde, den Eed van getrouwigheid ende gehoorzaamheid zullen doen, om de beveelen van Borgemesteren en de Raad prajcifelyk te agtervolgen. «fic; t&anowttsitus nsz-jb ftt t9Ëmih-n ov xvfbyi Dat tot die te doene keur, van iemand weegen de Gilden in des Stads Pontkamer, hier na-  ( 7 ) namaals geene generaale vocatie tiog t'zamerikomrte van Otdermannen en Heuvelingen jder Gilden zal worden angeftelt, maar zoodaanig worden geobferveert, dat alle Jaafen d' Oldermannen en de Heuvelingen van drie Gilden alleen, op den t8 February t'zamen komende, in de Nieuwe Kamer, by pluraliteit van bt«nmen, zullen mógen kiezen uit de ganfche Borgerie van de Stad, een perfoon dewelke tot de voornoemde bedieninge bequaam ende duchtig is, en dezelve aan de Raad voorftellen, om-aldaar geapprobeert te worden, ende zullen t'elkens drie en drie van voornoemde Gilde wezerj gecombineert, ende tourbeurten houden als volgt. 't Regifter van de Tourbeurten der Gilden. P Smeden, ■» , 1 Glafemakers 1 , _ 1 deM en Schilders, f Gllde' *■ Schutemakers {Backers, ï Ki riemakers, > Gilde. Schuten Schippers y , {Schoemakers, "I Wieldreyers, V Gilde? Stellemakers J {Kleermakers, ï Kuipers, > Gildek Knokenhouwers J f  ( 8 ) 2fi f Kremers, _ *■ m j„„ J Wanticheerers. 7 ' der ] Bontwerkers, ' f Gilde, *• en Pelfers J {Tinnegieters en ^ Zadelmakers, f • , Hoedemakers, f Gllde* Linnewevers J 6. Dat ook dezelve negen Perfoonen, die dat Jaar, wegen voorfchrevn Gilden, de Keur in des Stads Pontkamer hebben gedaan, alleene die Zullen mogen bywoonen d'inneeminge van des Stads Rekeninge, 'twelk zoo Succcffivelyk alle. Jaaren, na de voorfz; tourbeurten zal omgaan. 7- Pat voortaan gcene perfoonen van buiten inkomende, tot Botgeren dezer Stad zullen worden aangenoomen, als die van de Gereformeerde Religie zyn, Ende zullen ook dezelve atteuatie moe ten mede brengen, ^nopende haar leven en Comportement, van 't Gerichte ter plaatfe daar Zy jongst gewoond of zig opgehouden hebben. 8. Dat het Formulier van de Borger Eed zal worden gedrukt, en aan de Borgcien en Ingezeetepen ^edittribueert, ten einde alle en yder, die gei  C 9 5 gemelde Eed niet perfoonlyk gepratfteert, maar wiens Ouderen en Voor-Ouderen dezelve eertyds hebben gedaan, te beeter kennis mogen hebben, waar toe zy als getrouwe Borgeren en Onderdaanen aan haaren wettigen Magiftraat gehouden en verplicht zyn. P. Dat in Specie alle tegenwoordige Hooft en Minder Officieren van 't geheele Borgerlyke Regiment, tot Adelborften incluis, fucceffivelyk by Compagnyen, aan Borgemefteren ende Raad den Eed zullen doen van getrouwigheid, en van derzelver oidres en beveelen 't allen tyden ftriktelyk t' obediëeren en na te komen. 10. Dat ook voortaan niemant tot Hopman, Luitenant, Vaandrich, Velt-Weyffel, Voerder, Sergeant, of Corporaal, in de Borger Compagnyen, zal worden gekooren als die Profeflle doet van de Gereformeerde Religie, ende zal insgelyks den Eed van getrouwigheid moeten doen» als vooren. Aldus by Borgemefteren en Raadt, Olde en Nieuwe, famt Taal mans, ende Gefwooren Meente gearrefteert, ende met het Luiden der Klokken gepubliceert, in Groningen den 18 Marty i6"6j,J '1 er Ui doon. der H. Heeren Voorfz. Dn A. Ludolfhi. Secret. A $ By,  Bylage. No. 3. Formulier der Eeden, van dezer Stads Borgeren, de Officieren van Borger Compsgi nyen, ende de Oldermannen en Heuvelingen van de Gilden. I. Der Borger Eedt. (Menniften gy belooven) G y fweeren, dat gy trouwe Bórgers zullen weezen dezer Stadt, ende de Borgemefteren ende Raad, die nu zyn, ende namaalsmogen worden, na u vermogen met Lyf ende goed, tot haaren rechte behulpig wezen j Ende by des Raades Oorlof ende Confent, des Stads Vyanden na u vermogen helpen tegenftaan ende krenken; Alle mede Borgers ende lnwoonders behulpig ende gunilig wezen., in haar goede recht, tegens alle Uitheemfche; Dat gy aan den Raad zullen aanmelden, 't geene waar van de Stad onheil muchte tonnen overkomen. Dat gy ook met niemand verbond zullen maken waar door de Stad, ende de Gemeente, in verdriet ende ongelegenthe i muchte geraaken, maar dat gy de Stad alle t) i behuipig gehouw, ende getrouw zullen zyn ende. blyven. (Menniften gy belooven ook) Gy Loven. ende Sweeren ook de Generaale „-H Sta-  Staten dezer Nederlandfche Provinciën, die by de waare Reformeerde Religie zullen blyven: Ende als Stadholder dezer Stad, -Groningen ende Ommelanden, gehouw, ende getrouw te zyn, Ende tot voordeel derzelven de Stad Groningen tegens alle haare Vyanden ende Wederpartyen helpen befchermen, ende alles te doen, dat goede en getrouwe Borgeren ende lngezeetenen toe ftaat ende betaamt, Zoo Waar helpc U God Almachtig, Wenfchende zoo Waarachtig Godes genadigen zegen over U, als gy't zelve nakomen zullen, Ende ter Contrarie verwachtende deszelfs verfchrickelyken toorn, vloek, en ongenade, zoo gy moetwilliger wyze daar tegens doen of handelen. II. Eed voor de Officieren van Borger Compagnicn. (jTy Loven ende Sweeren dat gy Borgemesteren eiide Raadt dezer Stad, die nu zyn, of namaals mogen worden, gehouw ende getrouw zult wezen, derzelver ordres ende beveelen, by alle voorvallende gelegenheid, promptelyk nakomen ende pareeren, Ende U voorts als getrouwe Officieren van U Compagnie, yder in zynQualiteit, dragen ende comporteeren, Zoo Waar helpe U God Almachtig. UI. Eed  C ) III. Eed voor de Oldermannen en de Heuvelingen van de Gilden. (jTy Loven ende Sweeren dat gy geduurendc V bedieninge van de Gilde, daar gy als Olderman en Heuveling over geltelt zyt, Borgemesteren ende Raad dezer Stad zult gehouw ende getrouw zyn, derzei ver beveelen altyds gehoorzaamen ende agtervolgen, U geene zaaken van de Stad ende Stads Regieringe onderneemen, maar alleen verhandelen zaaken uwer Gilde concerneerendej de qua;stien en differenten in dezelve voorvallende naar U beste oordeel zult richten ende fcheiden j ende voorts in alles U regulieren na de ordre op den 18 Marti 1663 gepubliceert. Zoo Waar helpe U God Almachtig. IV. Eed voor de Vehweyfefen, Voerders en Sergeanten etc. (jfy Sweert, dat gy voor 'tverkrygen van uwe. jefpeclive Ampten, niet hebt gegeven ende voortaan niet meerder geven ende prszenteeren zult, als een Tonne bier, ter waardye van vyf daalder eens. Zoo Waar helpe U God Almachtig. Byla-i  Copia. Bylage. No. 4. Den 18 Februari 17*4» J)oor de E.E. Heer Praefideerende BurgeS mceiter van Sysen ter Vergaderingh zynde voorgedraagen, dat zedert aloude tyden by de beltelling der Regeering deezer Stadt dienftig is geoordeclt, en goedgevonden, dat zodane per. foonen, welke door den Raadt of Taalmannen en Gefwooren Gemeente, tot Raadsheer of Gefwooren zyn gekoren geweest, tydelyks wederom zyn ingekoozen, die volgens de Keurwetten gequalificecrd zyn, en was deeze Loflyke gewoonte tot voorkoming van alle desordresen confufie omtrent der Regeering deezer Stadt wel tot een Wet geworden, dog tot nog niet in Gcfchrifte vervat j weshalven aan Haar Edel Mog. in confideratie wierd gegeeven, of niet deeze Wet door de gewoonte geintroduceerdt, by dee«' zen konde worden vaftgeftelt en gearrefteerdt > dat vervolgens zoodane perfoonen, als door de Raadt of Taalmannen en Gefwooren Meente tot Raadsheer of Gefwoorens mogten zyn gekoren, cn by den Raad geapprobeert, in zoodane Charges continueeren, en op haar tour wederom moeten worden ingekozen zonder ooyt teegens haar wil daar uitgelaaten te mogen worden, die volgens Keurwetten als bovengemeld gequalificeerd 2yn. Heb-  ( 14 > Hebben de H, Heeren Borgemeefteren en Raad Oud en Nieuw neevens Taalmannen en Geiwooren Gemeente, na gehoudene deliberatie haar het geproponeerde laaten welgevallen en geappreteerd t. Den 18 Februari 17*4. O P h« geproponeerde ter Vergadering hebben de H. Heeren Burgem. ende Raad Oud en Nieuw, de Ë. E. Heer PrEefiderende Burgemeefter van Sysent, en Zyn Edelh. Asfcsforen uit den Raadti en de Taalman Syghers ter, Bórgh neevens de beide Oudfte Gefworens, in de aan- en afgaande Rang uit de Gefworen Gemeente verzogt en gecommitteerd, om te befoigneeren of en op wat maniere den Eed en het Gebed, door de Keurheeren voor de beftelling der Regeering te doen, om by de Keurwetten vaftgeftelt zoude konnen worden verandert, doende daar van ter Vergadering Rapport. Bylage. No. ƒ. Den 14 May 1748 Xlebben Burgemeefteren en Raad, O. en N*i aan de Officiers des Burgerlyken Regiments, op hun verzoek, namens het geheelc Lighaam der Burgerie, onder anderen geaccordeert, „ Dat de Heeren Taalmannen enGefwoorneGe- 3, meen-  „ meente, zullen worden gehandhaaft, by der„ zei ver voorregten, en vrye verkiefing, vol«j „ gens de aloude Keurwetten. Den 20 May 1748 T er Vergadering, van de H. Heeren Burgemeefteren,en Raad Oud en Nieuw, mitsgaders Taalmannen én Gefwooren, zynde geleezen, de Confideratien door Taalmannen en Gefwooren Meente, op den 26 April jongst overgegeven, e» daar over zynde gedelibeieert, hebben, de H« Heeren Burgem. en Raad Oud en Nieuw, mitsgaders Taalmannen en Gefwooren Meente, op heeden plegtig vergadert, eenpaariggearrefteert, en gerefolveert, dat de vrye verkiefing, van den Raad, benevens de Gefwooren Gemeente, met diens approbatie, Conform de Keurwetten en Keur-Eed, zal worden gedaan, invoegen voor't Jaar 1744 heeft plaats gehad, en dat alle refolutien, daar teegcns genoomen, byfonder in 't Jaa? 1724 mits deefen zullen zyn geannullcert, en dat Taalmannen, en Gefwooren Meente, als repi asfenterende de Burger ie deefer Stad j in Zaaken van van Belang, het welvaaren vim de Stad raakende, neevens de Oude Raad, zal worden geroepen, en Hooft voor Hooft meede ftemrnen.  Copia. ( ,<5 > Bylage No, ó*. Uitfpraake tusfcben Stad en Lande, van den 17 February i.yf nimfen ftyl, by Stad en Lande gefubmittecrt. Geaccepteert ende aangenomen. J^Jzo de Stad en de Ommelanden van Gmenin^en tot beflichtioge van de gerezene tw sten en gefehillen aan den Welgeboren Hcere, Heeren WIL HEL vl LODEWICK. GravetoeNasfau etc. Stadhouder van v ricsland, Stad en de Ommelanden, van Groeningen en Drente> mitsgaders aan den Heere b-LB RTO LEONINO Canceler van Gelderland > Su,B\STlAAN van LOOZEN, ende JOH iN WITTEN refpeetive Raaden van Stuate ende van den Hoogen Raad in Holland, Gecommitteerde d r Heeren Staaten Generaal van de Vereenigde Nederlanden, verbleven ende gefubmitteert hebben de inftellinge ende oprichtinge van cenen vasten ende bettandigen ende geduurigen Staat ende Regeeringe van hu. 1 luider Provincie -y Zoo is 't-, dat Zyn Genade ende de Gecommitteerde voorfchreven volgende al zulke billyken verzoek ende om, rust, eenigheid tnde vriendfehap te vermeerde* ren, goed-gevonden, verklaart endegeordonneert hebben de ftaat en de forme van Regieringe ia manieren hier naavolgende.  C 17 ) In den eerften zal Stad en de Ommelanden van Groeningen ten eeuwigen dage voor eener Provincie Corpus (om alzoo eenpaarlyken Staaten van deze Landfchap te reprezenteeren) gc~ holden worden, ende dat onder den Welgebooren Heer, Heer WILHELM LODEW1CK Grave van Nasfau etc. by Commisfie van de Heeren Generaale Staaten, daar op te depecheeren, in conformiteit van het tractaat'in 't reducieeren der Stad Groeningen gemaakt, Sampt het inhouden van dezen ende dat op al zulken tractetnent als na behooren. z. De Uitfchryvinge van de Landdagen ende Vergaderingen Staatfche-wyze te houden, zaj. gelchieden by den Heer Stadhouder indien zyn G. praczent is, ofte in deszelfs afwezen by de Gedeputeerden van deze Provincie hier na ver-i uieldet j W el verftaande dat niemant op den Land-? dag toeverfchynen toegelaaten zal worden, hy, en hebbe eerst den behoorlyken Eedt gedaan. De Vergaderingen voorfchreven zullen bin-J «en de Stadt Groningen gehouden worden op eert bequaame plaats aldaar by zyn G. ende den Gej ■deputeerden te beraamen. 4- De Heer Stadhouder zal boven aan Sesfie Jleemen, de Vier Borgemesteren ende de Raadt f P der rechter, ende de Heuvelingen, Richterec  ( «8 ) ende Eigenarven of derzelver Volmachten op der linker zyden, ende zullen naast by den Heer Stadhouder banken geftelt worden, alwaar de Cedeputeerde Staaten ofte Hovetmannen na zaaken gelegentheid de propofitie doen zullen. Tusfchen Stad en de Ommelanden van Groeningen zullen de Stemmen half ende half Wezen, daar averst dezelve quamen te ltceken ofte different waaren, dat zulkes by uitfehot en de eenige Gedeputeerden aan beide zyden in gelyken getalle teftellen, niet konde gevonden worden zal de Heer Stadhouder d' eene ofte d' ander partye byvallen dezelve differenten dirimeeren moogenj Wel verftaande, dat de van de Stad in 't Stemmen, Schryven ende Segelen de voor-, ganck hebben zullen. 6. Voorts zal in de Vergaderinge der Heeren Staaten Generaal eene uit de Stadt, ende nog eenc ju.it: de Ommelanden van Groeningen gekooren ende Gedeputeert moogen worden, behalven nog twee perfoonen, de eene van de Stad, ende de ander van de Ommelanden voornoemt, om re»j fpe&ivelyken in den Raadt van Staaten der Ver» cenigde IN ederlanden, ende het Collegie der admiraliteit binnen Amlterdam ofte Horen gebruikt ende geëmplojeert te worden, alles op gagie daa* toe ftaande. Sullen ook de Staaten van deze Provincie gehouden weien, met de Heeren otaaten Generaal  ( tp ) raai te maken zeker quota van Contributie na advenant van de andere geünieerde Contribuerende Provinciën, neemende volgens tot haaren last ende* repartitie zeeker aantal van Compagnyenende Of«> ficieren, als het quota voornoemt naar advenant* zal dragen mogen, blyvende ondertusfehen der Generaale Middelen tot dispofitie van de Radeny van Staate, tot dat de voornoemde quota gemaakt Zal wezen, met Conditiën datalledeKrygsluiden op xepartitie van deze Provincie koomende haaren Eedt aan Generaliteit doen, endede Capiteinen hunne Commisfïen van de Heeren Raden van, Staaten ontfangen zullen. Deze Provincie van Stadt en ds Ommelanden voornoemt zal gebruiken een gemein Zegel, het welk geformeert zal worden van de* Stads ende Ommelanden Wapenen in een Schilt toefamen gevoegt in zulker manieren, alsfe met den anderen zullen beraaden. J>. Volgens zal opgerichtet worden een ge* meen Collegium van Gedeputeerde Staten van Stad en Ommelanden van Groeningen, welke by, acht bequaame perfoonen, vier uit de Stad, en gelyke vier uit den Ommelanden te erweelen, Wezende alle de Gereformeerde Religie toegedaan t en getrouwe Patriotten, beftaan zal, dewelke den Staten van deze Provincie op zekere inftructiö daar van te maken zullen met Eedc verplicht zyn^ B x I9i  ( *© ) -* • • s'tj firJno' ' • IQ. I t ■ ' • t - Dit Collegium zal verzien wo-óen mee cenen gemeenen Rentemester en de Secretaris byr de Staaten van de Provincie te kiefen, gequalificee:t als vooren, gelyk Deurwaarder, Boden, ende dergelyke Officianten, by den Collegio zelfs geftelt zullen worden. ii. Dit zelve Collegium zal voor al toeverzigt dragen, dat de waare Gereformeerde Religie ende geene ander over al in deze Provincie ingeyoert ende geëxerceerd worde, achtervolgende het Traclaat in het Reducceren van Stad Groeningen gemaakt. . I 12. i - ' Zullen ook de Gedeputeerden van dit Collegio de maniance ende beleidinge hebben van de penningen by den Staten van deze Provincie zoo tot goede Regieringe ende welfland van dezelve als ook tot ftuir van de Oorloghe ende befcherminge der Geünieerde Provinciën, by Generaalc Middeleu van'Confumptien aireede geaccordeert, ofte als nog te accordeeren ende anders geconfenteert ende ingewilliget j Wel verilaande dat zyn Genade als Stadhouder ende Hooft van dezeCoU Jegio tot allen tyden, ofte zoo dikwyls als zyn Genade belieft mede zal Comparecren mogen, by den welken blyven zal de AjUthjoutejt van V es-; ten ende Forten te bezetten, P.acnten toe ge? yen, So'idaten te leggen en ver tegens den jVyand, 'ot dienst ende voordeel van de Generaliteit te gebruiken, zqo ende als zyn uenadegoed vin-  C « ) vinden zal, houdende goede Correspondentie met die van 't Collegio. Zullen ook die van de Collegio daar aan zyn, dat alle Refolutien by deze Provincie genomen in 't werck geftelt en geëxecuteert worden, het zy van Confenten, Generaale Middelen, Contributien en anderzints degemeeneRe-' gieringe ende welftand van dezelve Provincie betrefFende: zonder dat de van de Stad ofte Ommelanden hem elks in 't byzonder daar in zullen hebben te mengen, ten waar dat haar gemeene hulpe daar toe van Collegio voornoemt verzocht ofte nodig geacht muchte worden. 14. Voorts zullen alle Ordonnantiën van betaalinge ten minften geteykent worden by Vier van de voornoemde Gedeputeerden, te wieten twee van de Stadt, ende twee van de Ommelanden, waarin de Prsezident met eene van zyn Lit de voorganck hebben zal, volgens zal de Secretarius ondeiteykenen ende gehouden zyn, dezelve Ordinantiën datelyk te regillreeren, ende zonder dat eenige betaalinge van Ordonnantiën anders geteykent als boven inrekeningege-> paflëert zal worden. it- Ende wat alle andere Aften ende De-, peschen aangaat, zullen dezelve by de Gedeputeerden, die in der tyd przefideeren zal, gepa-; raphecrt, ende by den Secretarius als boven ondertekent, ende geregiftreert worden. iè{  è t ** > 16. Het Praefidentfchap zal van Weecke tot Weecke ommegaan, ecrft van de Stad beginnende, waarna een van de Ommelanden volgen zal, en yder alzoo voort pervices continuëeren. lf' De Prsezident voornoemt zal de Stemmen Colligeren, en daar de Stemmen mochten koomen te iteeken, zal de Heer Stadhouder dezelve met zynen byval dirimeerefi, ofte in abfentie van zyn Genade zal men by Lotinge procedeeren indien Zaake geen uitftal lyden kan. 18. De Gedeputeerden voornoemt zullen het gemeene Landtzegel gebruiken in forma als boven verhaalt, ende in haaren dienft tweejaaren continueeren, op de gagie van Ses Hondert guldens Jaarlyks. io. Ende zullen hun Vergaderinge holden binnen der Stadt Groeningen op zekere plaatfe by de Magiftraat aldaar te beftellen. zo. Zullen ook de Staaten ende Gedeputeerden van deze Provincie met de Heeren Staaten Generaal ende Raden van Staate, al ftedes goede Correfpondentie houden, ten einde derzelverRefolutien, Placcaaten en Ordonnantiën agtervolgt ende de Officiën van dien gemainteneert mogen Worden naa bchooren. li. Leftelyk zullen de Geeftelyke goederen volgens het bovenverhaalde tra£taat in Commune iErarium ende tot difpofitie van de voorfz. Ge-  ( *5 } deputeerden dézer Provincie koomen, óm ad pips ufus ende inzonderheid tot onderhoud van' Schoeien ende educatie van de Jeugd uit Stadt en* de Ommelanden voorfz binnen Groeningen geappliceert te worden, Hellende tot Adminiftratiö van dezelve goederen onder behoorlyke inftruclié alzulk^ Rentemefters, gelykze voor Stad ende? Ommelanden dienftig ende nodig vinden zullen: mits dat op de alimentatie van de Geeftelyke Perfoonen behoorlyke ordrc zal worden gellelt, ten" einde een yder na zyn qualiteyt eerlyk werde getracteert. zz. Ende alzoo die van d' Ommelanden zich grootelyks beklaagen veele onkollen gedaan te> hebben, en veele penningen ten achteren te wezen , zoo ter caufe van de verleedene gefchillcn,, als ook van de olde fchulden die van de Ommelanden alleen betreffende, tot aflegginge van dewelke zy verklaaren met allen gecne Middelen te beholden, wanneer zy alles in 't gemeen iErarium gebracht zullen hebben, behalven dat ze ook eenig peculium begeeren tot vcrvullinge hunder particuliere nooddruft, fuftineerende daarom, dat hun by prje'-ogative en jure praecipuo uitdeGee-? ftelyke goederen tot voldoeninge van alzulkeS verg-ldinge en ftuur mogen worden gedaan, zoo word het zelvige ende de quantiteyt ofte begrootinge van dien gereferveert en gellelt tot Decifie ende difpofitic van de Heeren Staaten Generaal, ten waare tuflehen de Leeden van deeze ProvinB 4 ck  r 14 ) cie Zelveft by overftaan van zyn Genade hier in verdragen muchte werden. Dit alles onvermindert der Stad ende Ommelanden elck in 'tbezonder haar geregtigheid van Dycken, Zylen, Zeerechten ende dergelyken daarin dezelve jeder in 't Zyne haare refpective Sindicos gebruiken en na older gewoonheid difponeeren zullen mogen. Alle 't welke voornoemde punclen en articulen hebben de van Stad ende Ommelanden voorgemelt geaccepteert aangenoomen ende belooft van nu voortaan ten eeuwigen dagen te agtervolgen ende onderhouden, zonder daar tegen te komen of te doen, ofte by jemand anders te laaten doen of te komen diredelyk ofte indirectelyk op pcena van Contraventeur ofte Contraventeurs geftraft te worden als perturbateurs van de gemeene rutte en welvaaren van 't Land. Ende tot naarder vailigheid zullen de Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden verzocht worden 'tgecne voornoemt is te Approbeeren ende Confirmeeren. In kenniiTe van deze heeft zyn Genade met de voornoemde van de Heeren Staaten Generaal ten verzoecke van Stadt ende Ommelanden van Groningen voornoemt dit ondertekent binnen Groningen den 17 Febr. ij-pr. na den Nieuwen Styl. (Ondertekent) WILHELM LUDEWYCK Graaffzu Nasfaw. ELBliRTUS LEON1NÜS, SEBASTIAAN van LOOZEN, JOH. WITTEN. Byl. 7.  Copia. Bylage. No. f. De .Gedeputeerde Staaten vatt Stade Groningen en Ommelanden J^V Izoo eenige zankm zvn voorgevallen waar op ipoedige en vrugtbare Refolutien dienen te werden genoomen} 'Zo is het dat wy goedgevon-' den hebben Uitfchryving te doen van eenen, Landag. — Verzoeken daarom en niet te mins. Amptshalven ordonneeren, den Heeren Burgemeesteren en Raad in Groningen midsgaders allen Jonkeren, Hovelingen en Eigen Erfden deiOmmelanden, of daar geen Eigen Erfden zyn, uit ieder Carfpel een of twee Volmagten, met genoegfame fchriftelyke Procuratie voorzien, teegens aanftaande Woensdag over agt dagen, zullende zyn den - - deezes. — des Avonds in de Herberge ; en des anderen daags voormiddags om 9 uur in het Provincie huis teerfchynen, dePropailïtie te aanhooren en voorts te refolveeren op de verdere Poinden zo als dan geproponeerd zullen worden; Welverftaandc nogtans, dat op den zeiven Landag niemant zal moogen Compareeren dewelke den Eed van getrouwigheid niet gedaan en heeft; of anderfints na oudergewoonte inhabil bevonden word Landagen te bekleeden, dat ook die geene, dewelke nieuws op den Landag begeeren te erfchynen zig op Donderdag Voorz. — in het Provinciehuis zullen laten vinden om op het ftuk van de Religie haare Verklaringe te doen, of dat zy by Faute van zulks, (gedurende den ielven Landag) geen Sesfie zullen mogen nemen. Groningen den  £opia. Bylage No. 8. V_/p het geproponeerde door de Heer Taalman Altihg desweegens gedaan, hebben haar Edel Agtb. eenpaariglyk befloten, Conform de Propofitie, de volle exercitie hunner regten, te ïeclameren, en de Heeren Taalm. Alting en Gefwoorens, Busch, Jullens, Entrup, en Driessen j gecommitteertom de Form en Wyfe, waar op de reclame behoorde te gefchieden, te beraamen, een Concept, daar van te formeeren) en daar van op naasten, donderdag, te rapporteren : Jovis den zo December 178^. Werd ter vergadering, door de Heeren gceommitt:, in voorige afte benoemt, voorgeftelt een Concept, volgens het welke naar hun oordcel, de reclame behoorde te gefchieden, Luidende in deefer voegen. Taalmannen, en Gefwooren gemeente zeedert, een geruime tyd, meer en meer gevoelende, dat de Burgerie, deefer Stad, in ftuk der Stads Regecring, word voorby gegaan, door dcrzelver Rcpraefentanten Taalmannen en Gefwoorens niet te kennen, in alle zaaken, het welfyn, van de Stad, en Provincie Concernerende, niet teegenilaande de oorfpronkclyke conftitutie onfer Stadè Re-  Regeering, in het tde Art. van het.Reglement Reformatoir, zoo naukeurig uitgedrukt, zulx onteegenfpreeklyk, meede brengt, als ookdatde verdere verwaarlofing, der Conftitutie, ten dee* fen opfigte een zaak is van verre uitzigt en fchadelyke gevolgen, voor de Gemeente, om dat zulx ar. hen, an wien in 't byfonder is toebetrout, de zorg om voor de Regten der Burgerie, te waaken, het middel en geleegentheid , beneemt, om tot dat gewigtig einde behoorlyk werkzaam te kunnen zyn; en insgelyks zig befielt vindende, met dc fuiverfte yver oman hunnen dieren Eedm en daar uit fpruitende, verpligtingen, getrouw te zyn, zoo heeft Taalm: en Gefwooren gemeente, dit alles in hunne vergadering van den Z7 December jongst, in ferieufe overweeging neemende zig genoodzaakt, gevonden, zulx onder het oog van UÊM: te moeten brengen, en daar benevens de volle Exercitie der Regten, welke conform de Origineele RegeeringsConflitutie, naukeurig in het gemelde zde Art. van het Reglement Reformatoir, uitgedrukt, aan Taalmannen en Gefwooren gemeente toekomen , van inhoud: " dat de Stads Regeering „zal beftaan, in Burgem. en Raad, metadfum„tie, van den Oud Raad, en als dan in Eed „zynde, ofF effective Taalmannen en Gefwooren ,,gemeente, die tot alle zaaken hetwelfyn, der „Stad, en ProvincieConcerneerendc, door Burgemeesteren en Raad geroepen zullen worden,  '„imperio et jurisdiótioneexceptis, zoodatTaal„ mannen, en Gefwooren gemeente, zig dirtót, „nog indireófc, zullen bemoeijen, met de zaaken „ raakende de Crimineele ofF Civiele Juftitie, „maar dat de geheeleoeffening, van de Jurisdictie, verblyven zal by Burgemeesteren en de „Raad" te reclameren, zoo als dezelve by deefen op de plegtigfte wyfe doet: proponeerende verders dat uit het midden van UEM: Heeren Gecommitt. werden benoemt, om met Heeren Gecommitt. uit de Gefwooren gemeente, te beraamen, de wyze op welke UEM: en de Gefwooren gemeente, in deefen ten meesten nutte der Stad, en Burgerie, werkzaam zullen kunnen zyn. Waar op hun Eed. Agtb. de Heeren Gecom* mitteerden voor hunne genoomene moeite bedankende, zig met derzelvcr rapport, hebben geconformeerd, en befloten, dat de reclame ingevolge 't bovengemelde concept, zoude gefchieden j Welk Concept, daar op door alle praefente Leeden is verteekend: Saturni den 7 January 178Ö. De Taalmannen en Gefwooren gemeente thans, op de Citatie, door den raadsdienaar vergadert, en daar op in den Raadzaal binnen gekoomen, aldaar den Breeden Raad vergadert vindende, las d'Oudfte Praefente Taalman, de Propofitie van  ( tp ) van reclame invoegen dezelve woordelyk in dc acte van den zp December 178^ is ingelyfft ,< naamens de Gemeente voor, en gaff daar op dezelve door de 14 Leeden der Gefwr. gemeente alle verteekent, over an den Prasfiderende Burgemeester, waar op vervolgens hun Eed M. de H.Heer. Burgemeesteren ende Raad, Oud en Niew, Sampt Taalman en Gefwoorene gemeente, Conform de eeven gemelde Propofirie, hebben verftaan. Dat er zoo van Burgem: en Raad, als van de Taalmannen en Gefwoorene gemeente, Heeren Gecommitteerden, zouden worden benoemt, om de wyfe te beraamen, op welke HEdM: en Eed Agtb: ten gevolge de gedaane reclame, ten meeften nutte, der Stad, en Burgerye, werkzaam zullen kunnen zyn: van weegens den Raad tot Gecommitteerden genoemd, de Heer Pnefiderende Burgemeefter van Berchuis, en zyn Edelhs. Adfeflbren. Hun Ed: Agtb: zig vervolgens, naar hunne Vergader Kaamer, hebbende geretiteerd, hebben aldaar, tot Gecommitteerden benoemt, ten opgemelden einde, de Heeren Taalm: Alting en Gefwoorens, Busch, Entrup, en Driessen. Voorts is gerefolveerd, dat de Heeren Gecom-; mitteerden, om in deefen zeeker te werk te gaan, voor dat zy met de Heeren Gecommitteerden uit den Raad, inbefoignc treeden, prasvie, de po- incr  indien, welke zy vermeenen, dat ïn de te houdene Commiflien, in afpect behooren te koojnen, en gearrefteert te worden, aan de Gemeente zullen Communiceeren, op dat hun Eed: Agtbare, alle vooraff kunnen delibereeren, welke poindten voornaamentlyk in de te houdene ktfiignts dienden te worden behandeld.