325 F 465   AAN M Y N E f w f<, / r STAD E N LANDGENOTEN. By LEONARD BOLT Boekdrukker 1787.  II  AAN M Y N E STAD E N LANDGENOTEN. j\i my! hoe klopt mynfidd'rend hard Hoe andere myne vreugd in fmart! Hoe word hec Lachen treurig weenen!—— Helaas! hoe is myn volk ontaard! Hoe weinig is 'tdien zegen waard, Dien God hun onlangs wou verleenen! Het Recht en Wolk riep om herftel: D> Wereld - Rechter gaf bevel— En dit alleen kon paaien zetten Aan muit —en moord—zucht van een rot,' Dat met Verbond en Eeden fpot. God Heerfcht, en ftraft, naar wyze wetten! * a Der  ( 4 ) Der waare vaderland'ren rei Zonde met hun Prins heur nood-gefchrei Naar 'thof van aller Vorften Koning; Naar 'thof van hem, die Majefteit, Die de onbegrepen Eeuwigheid, Met 'tLicht, heeft tot zyn Kleed en Woning. Wel ons! God hoorde 't Smeekgebed,; Hy beeft ons uit den ftrik gered En Waare VTyhziè. doen herleeven; Maar ach ! waar blyfe de dankbaarheid? Waar harte-al taaren toebereid? Waar OfF'ren?— om den Heer te geeven? Of, heet dit teiïre en dankFre vreugd, Wanneer men, trappende eer en Deugd, ':' Zich, als een hoop vergrimde dieren, Te famen fchoolt, om fel, verwoed, Op 's naaften have, en huis, en bloed, Ontzind, door wraakzucht, aantegieren? Voor  C 5 ) Voor Ed'le menfchheid blind en doof, Doldriftig plund'ren, tuk op roof, Zich met eens anders te verryken, Verkrachtende alle trouw en recht, Wordt dus een goede zaak bedecht?—Wie zou op 't denkbeeld niet bezwyken! O neen; myn Landgenoten! Neen; God is geen God van avrechtsheên Laat hem de wraak! laat hem 'cvergelden! Werd gy voor heen verdrukt, belaagd; Daar Heiligheid het wraakzwaard draagt-, Zal Wysheid 't Juifte vonnis melden. ——• Of doet gy dit tot WILLEMS vreugd? Ge ontzegt zyn hart dan alle Deugd, En maakt hem tot een Hoofd der Fielen! — Foei hem, die dus Oranje gram, Zyn Ed'len naam ten waarborg' nam Van ftraff'loos roven en vernielen. * 3 Nooit  C ó ) Nooit grievde het teder menfchen hart Van onzen VORST een feller fmart: Nooit kon men hem zo laag verneêren: Nooit heete het een Nasfauws vrind, Die galgen knepels daên bemint, Om 't Vorftelyk Huis dus te verëeren. Dit HUIS behoeft geen woest geweld: Zyn recht wordt door het RECHT herfteld: En hier door blyft het ons ten zegen. Maar Och! hoe wordt myn Ziel gefcheurd Door 't denkbeeld, dat reeds k verbeurd, Het geen, nog naauwlyks, was verkregen! —— En Gy, kloekmoedige foldaat! Wien 't hart voor roem en Glorie flaat, Laat ge u door laage list bekoopen% Eerst hitst men U tot wraakzucht aan, Dog, na gepleegde gruweldaên,-— Moet het ter uwe koften loopen. Zie,  ( 7 ) Zie, hoe gy wordt door fchyn geblind! Houd nimmermeer voor Prinsgezind, Die U tot Wandaên wil verkloeken. Neen! .'tpaft geen echten Heldenzoon, Wiens braafheid is zyn dierfle Kroon, Dus Eed, en Eer, en Trouw, te vloeken. Myn Ingewand, —- Myn Ingewand Keert in my om: myn Vaderland! Gy zinkt reeds onder 't Wicht der fchulden. Langmoedigheid, te lang getergd, Wordt eindelyk tot ftraf gevergd; Rechtvaardigheid kan 't kwaad niet dulden. Staat, myn natuurgenoten! —— ach! Staat ftil! ——bedenkt met diep ontzach, Gods daden, — en uw fnode"wegen: Dat 'tlaatfte U tot berouw bewoog, En't eerlte uw hart ten hemel toog, Nog hield verned'ring \ Qordeel tegen. j Legt  C 8 ) Legt af uw boosheid, wrevel, haat', Verfoeit, verbant alle eigen baat; Smeekt met my om den Geeft van boven. Help Hemel! — ach! — fchenk ons genaê ! Om JESUS. wil zy 't niet te fpaê! 6 Heer! koom zelf het twistvuur dooven. Ja, dat uit die onzalige afch De Liefde en Deugd herrees: — mogt ras Weêr de Oude ronde trouw herleeven! De waarheid zyn door Vree gekust! Dan, dan, Herleefde ook Roem en Ruft.——: ö God! wil .Neerlands fchuld vérgeeven ! Uit echte Vaderlands Liefde.