325 F 415   B R I E V AAN EEN KOOPMAN INDE OMMELANDEN; Waar in uit Oude Hiftorien, Echte Stukken en Bewyzen, HET RECHT DER STAPEL VOOR DE STAD GRONINGEN ten klaarjlen word heweezen^ en uit Origineele Stukken voldongen> DOOR Een NEGOTIANT in GRONINGEN, Te GRONINGEN, By LUBBARTUS HUISING Ü   ( 3 ) MYNHEER & VRIEND ! hp | oen ik op Vrydag, den 28 Septemb. jongst j met U Perzoneel bezoek wierd vereerd, was her, zeer eigenaartig fvermids wy beide Negotianten zyn, en UEd. in de. Ommelanden woond) dat bet onderwerp onzer Redeneering moest vallen, op de Publicatie van Jonkeren. Hovelingen, Eigen-Ervden, en Volmagten der Ommelanden tusfchen de Eems en de Lauwers, op dien dag uitgekoomen; eensdeels, om dat gy ndg ik, nimmer een door den Druk gemeen gemaakt Ommelander Placcauc hadden gezien nog gehoord; anderdeels om deszelvs inhoud, vermids Hun Ed Mog. zeggen, dat de Ed Mog. Heeren Burgemeefteren en Raad, Oud en Nieuw, fani'pt Taalmannen en Ge/worene Gemeente dezer Stad? oh Hun Mede-Lid van Staat, van tyd tot tyd, eenige zodanige DEMARCHES hadden gedaan, welke de duidelykfie kenmerken dreegen, dat Hun Ed. Mog. dan Hun zyde geen REGUARD wilden nemen op de plechtigfte verbonden en overe&nkomften^ waardoor Stad en Lande tot een Lichaam vereenigd, en te zamen gevoegd zyn. Ja daar en boven zulk een Overheerfchend Sy(ïhema hadden aangenomen en doorgedrongen, dat zy zich als Vyanden der Ommelanden zouden heb' hen gedragen. Welke hypothefis, door Hun Ed. Mog. ftellig geavanceert , zo word daar uit een even willekeurige conclufie getrokken, namelyk, dat Hun Ed, Mog. zich ontjlagen achten, van alle verbintenijjen boe genaamd, tuffchen Stad en Landt gemaakt, en dat ten dien gevolge, van nu af aan, Hun Ed. Mog. A 3 het  ( 4 ) bet Recht der Stapel voor die van Groningen ver^ vallen houden, en declareren dat de Ingezeetenen van de Ommelanden, voorts Fry zouden mogen handden, zonder verpligt te. zyn, cenige Goederen of Waar en, in de Ommelanden vallende, voor of binnen de Stad Groningen ter Stapel te brengen, of over het nalaaten van dien, by eenige Recherge of U rechlftelling te compareren. Ik merkre by die gelegenheid myn Vriend! dat gy met de conclufie van Uwe Reprefentative Souverei» nen zeer in U fchik waart, zo dat gy mee inftemdet, met de Woorden: dat het STAPELRECHT was een ondragelyk juk voor de goede Ingezetenen, waar onder zy bykans twee Eeuwen zo onrechtmatig gelukt waren geweeft; dan ik hield dit als een natuurlyk gevolg van onberedeneerde beiangneming in de Ommelanden; dog ik merkte destyds op deze gezegdens.arin: Primo, dat, indien het een ondragelyk Juk was, waar onder die van de Ommelanden te onrecht gebukt gingen; dat Hun dan zulks by overheerfching moet zyn opgedrongen, en, dat ik meende, in ftaat te zyn, om ü klaar te bewyzen, dat het Stapelrecht een prerogatyv van de Stad was, "t welk zy niet by overheerfching of door geweld , maar by goede, duchtige, en door beide Parcyen gehomo'op.eerde, en wederzydsch verzeegelde Verbonden en Ovtireenkomften, had verkreegen. Secundo, Dat de Heeren van de Ommelanden fcheenen te kennen te geven, dat dit Recht, of zo. genaamd ondraaglyk Juk, maar zedert bykans twee Eeuwen had gefubfifteert, waar uit gy mogelyk zoucJ opmaken of lüftineeren, dat dit Recht eerft was tot ftünd gebragt, by het Traclaat van Reduclie tot de Unie van Utrecht, en de vereeniging van de Stad en Om-  (5 ) Ommelanden tot een Provintie, of die daar ras op gevolgde definitive fententien van Hun Hcog Mog., daar ik U meende te kunnen toonen, dat dit Recht, byna nog wei twee Eeuwen voor die tyd, aanweezig waar geweest. UEd, verzogt toen van my, dat ik mogt dat geca waar toe ik my verbeelde in ftaat te zyo, ook werkelyk uitvoeren; om U te overtuigen dat ik meet -grond voor myn gevoelens had, dan gy, en dus gelegenheid mogt hebben om van uwe dooling te rug te komen, en de Waarheid hulde te doen. Ik zal door deze letteren zo veel myn tyd en kunde toelaat, aan U vriendelyk verzoek tfagten te voldoen, en dus eenige Hiftoriëele aanmerkingen en echte Stukken uit de oudheid aanvoeren, waar me het Stapelrecht voor die van Groningen kan worden beweezen, (welk ik ag>er dezen zal plaatzen) waar door ik U ten minften hoop in ftaat te {tellen, om het Hiftoriëele deel van het zelve te kennen, waar na ik niet twyfele, of gy zult alle denkbeelden van Geweld of Tirannique overheerfching,, ter bekoming van dit Recht, uit Uw gedachten verbannen. Het Stapelrecht de Stad competeerende-, is een recht, uit kragt van welke de lngezeetenen der Ommelanden gehouden zyn, hunne Goederen of Waaien in de Ommelanden vallende of zynde gentuuralifeert, binnen de Stad ter Markt te brengen, zonder vorents daar over in de Ommelanden eenige voor* koop (exemt Huizes nooddruft) mag gemaakt wonden, of uit dezelve, buiten de Provintie vervoerd worden, alvorents eerst in de Stad ter Stapel zyn geweeft, en Markt gehouden, zo nogtans dat elk ea fegelyk daar vry mag kopen . zo wel Vreemdeling als Ingezeeten, betaalende alleen by de uitvoering A 3-  ( 6 ) het weinige Stapelgeld, alles zo en in dier voegen, alsby die daar van gemaakte ovéreenkomlten, gevalle uiiipraken nopens dit Oud Steedelyk Recht is bepaalt. Ik zeg van een Oud Steedelyk Rechc; want de eerfte oorfprong, of geboorte van het zelve, fchynt; my wegens zynen gtyzen Ouderdom,, als in de oudheid verlooren te ' zyn ; de oudfte Gedenkfchryvers dien daar over ter myner kennis zyn gekoomen , fchynen niet onduidelyk dit Recht van Stapel als een oud en bekend Recht, en dus by renovatie te befchryven, zo dat my die geene zou verplichten ("aangezien ik een beminnaar der Oudheid ben) welk my de eerfte beginfelen Jaar van zou' kunnen aantonen, ik vinde wel in of omflreeks het ' midden der i$de Eeuw, dat twee Ridders te Groningen eenig geweld pleegden tegeri, zprnmige Ommeïaoders.i welke met hun Paarden ter goeder a-ouwe ter Merkt waren gekomen (waarfchynlyk om de Paarden tot een by hun bepaalden prys te willen hebben,) waar over twift en Oorlog tufifchende Stad en die van Hunfingo, verbonden met Fyvelingo ontftond,- wordende de Stad omtrent Paaflchen des Ja ars 125.1. door die van de Ommelanden ingenonnen; waar op een VreedeVerbond volgde', by welkers Contraét 'de Ommelanders voornamentlyk 4 poincten bedongen, waar van het derde woordelyk dus luide: Thom derden, fchuldenfe de Koopluiden vry und velicb unbenouwt van jemandes, ohre Kopen fcbup in der Stadt lbo doen, fo lange idt obre gelefede blyren, zou „ laten blyven en beholden, in alle hoere Gerech|ghe,d, Heerlykheid, Stadsrecht, Landtrecht, Jvr^S ?hy0t ^ulS V3n de Galanden, dede IaJl S°ede ?armonie< ni« lM«er kunnende dragen, na tweedragt haakten, ten minnen in den Jare ,559: van Haar zyde de twist eerst begonnen, wanneer zy zich beklaagden by Filips da Tweede, onder anderen, meede over delaft dien zy tt ™7egenS dc ^P'^ng. om i„ de Stad mec hun goederen ter Stapel te komen , en de procedures daar uit fpruitende. F r,*ï,r °P ^Koning Filips den Landvoogd Graav van Arenberg, om zo mogeiyk Partyen te vereemgen dan toen dit vrugteloos afliep/heeft iz Hn,arPartyen geiaft« °p *6 Maa» 1560. hun documenten van weerzyden te produceeren, in- mid*  ( *7 ) middels den Olderman van het Stapelrecht, willendé zyn Recht op de Breukvalligen voortzetten, wierd d-zelve gelast daar meede tot uitwys van zaaken, ftil te houden. Dit had ten gevolge, dat die van Groningen zich beklaagden, over inbreük en verwyling van hunne Rechten, aan Margaryta Hartoginne van Parma te Brunei, welke daar op heeft gezonden Philippus Cobelius, die door zyr.e verftandige tulTchenkomsc h^eft uitgewerkt, dat beide Partyen in zekere hoofdpunten zyn over een gekoomen, tot dat by een volleediger onderzoek van zaaken, er een eindelyke uitfpraak, over zou zyn gevallen, deze provifioneele conventie is getekend den 4 & $den Aug 1564 (18) Met deze overeenkomst, en de daar in bepaalde Condkien, waren de Heeren van de Ommelanden maar een zeer korten tyd te vreeden, en vervoegden zich op nieuws, met Hun bezwaaren by den Hertog van Alba, welk op den 7 Aug. 1571 daar over een decreet heeft afgegeven. (10) Dan dit Decreet, wierd ook door de Ommelanders in den wind geflaagen; daar na de Groningers meede aan de zyde der Staten zynde overgegaan, en Uit naam der Generaale Staaten, de Heer Jurge de Lalain, Graave van Rennenberg, lot Gouverneur hebbende ontfmgen , fcheenen die van de Ommelanden de kans fchoon te zyn, om van de confufie der tyden , en Staats - omwentelingen gebruik te maken, en nu haar vermeend voordeel te bej gen; althans in den Jaare 1576. of zo andere willen in den Jaare 1577. konden de Heeren van de Ommelanden refolveren, het laatfte verbond op B te (18) Zie bylage No, 7, (19; hem No, 8,  ( 18 ) te leggen, " Suftfnerende herfteïd te zyn, in haare „ nacuunyke Vryheid, waar van zy vo<->rgaaver>, be„ voo-ens iets vrywillig aan Groningen te hebben af„ geilaan, in tyden welke nu waartn vrrloopen , „ weigerende gevolgelyk, met de Stads Regeering „ Landsdagen, of Staatsvergaderingen te houden. Is het niet myn Vriend! als of deze demarches in onze dagen tot een model hebben verftrekt, ar.n jonkeren, Hovelingen en Eigen Erfden van de Ommelanden tot de bewuste conclufie der Vetbonds-ontflaging? Na het gebeurde boven gemeld, heeft den Gouverneur Rennenberg ter bylegging van de verfchillen tuflehen Stad en Lande, over hec Stapelrecht, al ras een Landsdag ui'gefchrcven tegens den ïflen Nov. 1577. Dan, of die van de Ommelanden, op dien Landsdag te fterk hebben gefproken, dan of die van de Stad vermeenden haar Party te kunnen dwingen, althans daar gebeurde een zaak, welke alzo niet behoorde; men nam de Ommelander Heeren welke ten Landsdage waren gekoomen, ten ger.aüe van 24, met Hunnen Sindicus in de Stad gevangen , welke gebeurtenis het goede gevolg dat men van deze byeenkomst verwagte, geheel ve.ydelde, en de Stad en Ommelanden in een groote vyandfclnp en onrust bragt, welk van dag tot dag grooter wordende, zo is door Prins Willem de Eer/Ie, en de algemeene Staaten gezonden, Philips Marnix en de Secretaris van Staal, Silius, om de Pariyen te vereenigen; dan deze zonder vrucht werkerde, en de Ommelanders onder Bartelt hntens Krygsvolk aanwervende, heeft dit ten gevolge gehad, dat door Party?n Gezanten zyn gezonden aan den Airts Hertog Mattbeas, door welke met de Staaten en Prins Wil-  ( 19 ) V"v»m de Eerfte te Antwerpen vergaderd, op deti r0 Hy 1578 eenige hoofdpoin&en zyn vastgefteld, r;ao by welke de Groningers onder anderen, beve t m wierden in het bezit van hun Oud Recht vn Stapel, zo als zy tot aan het Jaar 1571 gehad h i ien. en dac tot zo lang als het nader en finaal zou zyn gedécideërt (21) Ik wd U hier by doen opmerken, dat zelvs in ty ien van vee! minder beschaafdheid als tegenswoordig, die van de Ommelanden in plaats van pogingen' te ^oen om zich zelvs een vermeend recht te verd haffen, verkoozeri te fubmitteren aan de uitfp^a.k en tufllhenkomst van de Generaale Staateri en den Stadhouder. Het volgende Jaar 1579 die van de Ommelanden de nadere Unie van Utrecht hebbende geteekend, en die van de Stad, vooral na de trouwlooze afval van Rennenberg, geheel wederom aan de Spaanfche zyde zynde geraakt; bleev de finaale afdoening van deze zaak geheel agrer, ook had de opgemelde pro^ifioneele voorzieninge om dezelve reden, zeer weinig effect; en van deze tyd af, tot de Reduftie van Groningen ih den Jare 1594 waren de Stad en de Orrimelanden ieder onder Hun bezondere Heeren en Geallieerden, in een gedurige twist en oorlog. Geduurende dien tyd, zogten beide Partyen hunne Rechten en Privilegiën te verzeekeren, die van dé Stad, verzogten een Octrooi na hun begeerte, betrekkelvk de Staats gemeenfcbap en andere Zaaken,èerft by den Hertog van Parma provifioneel, en daar na door een Deputatie uit de R.egeering, by den Koning van Spanjen zelve, welk op dien tyd B 2 zeef (50) Zie UBBO EMMIUS de agro frifio pag. 166, (21) Idem pag. 170.  C 20 ) veel mer de Groningers op hebbende, als zynde nog de een-ge Stad in dezen Oort, welk Hy in 'cbezit hadde; aan Hun dan ook verleende het groot Oéhooi in den Jare ,582: (oa) hier in vind gy niet alleen, het recht van Stapel g,lyk van ouds geconformeert, van Inlandfche Produden ip de Ommelanden vallende, maar ook van Uitlandfche Produft,n, welke van buiten waren aangebragt, zo du in de Ommelanden geen Lastbreeking mogr gefchieden, maar alles van en an de Stad, moest worden in en uitgevoerd &c. ° Die van de Ommelanden integendeel, zogten hun heul by den Hertog van Ar.jou, namen dezelve voor hun Stadhouder, Gouverneur of Prince aan, fwooren hem trouwe, en maakten met dezelve en Tractaat (23) waar by zy zich een totale fcheurmg met de fetad verzeekerden, ook bedongen en verkreegen zy toeziage, om by hun Rechten, Privilegiën en oude herkoomen gemainnneert re worden , fzekerlyk na de uitlegginge van Mynheeren van de Ommelanden). Ik geev U van du Contract, nog van het Octrooi van Ibtitps, geen extracten, eensdeels om dat Partyen daar tegen over en weer, hebben gedoleertanderdeels om dat zy zonder concurrentie en meede' weeren van Partyen zyn gegeven; waarom ik hier uk ook met zal argumenteren , om dus allen flhyn wpg re nemen, als of het Stapelrecht op overheerfching of zwakke gronden zou zyn gevestigd ; Het opgemelde Tractaat der Ommelanden'raakte in den Jare 1583. reeds in duigen, aangezien de Om- (22; Zie ALTING Paarlen en Pylaaren van Groning., eerfte deel 3 Cap, pag. 58. * ' (23) Idem pag, 74.  ( ftl ) Ommelanden toen hun nieuwen Heer verlieten; en offchoon de Stad veel op had met hun verkreegen Oétrooi, alzo zy zich verbeelden daar by zeer bevoorrecht te zyn, zo hadden zy echter wegens de verwarde tyden en z:ken, geen vermoogen om die van de OmnHandèn te doen fubmitteren, want die de Koning Philips reeds hebbende afgefwooren , ohedieerden dus niet aan zyne beveelen, waarom dit Oél-ooi, voor die van de Stad zeer luttel effecT; ior- tC rhar na Prins Maurits op last der Staaten Groningen belegerende , en de Stad door een langduurend BMeg genoodzaakt zynde te Capituleren, 'twelk gefcbiede op den 23 ]uly 1594- by Contract van Reductie tot de Unie van Utrecht; ingevolge voorwaarden en verdrag dat Groningen zich aan der Staaten zyde zoude begeeven. Art. 3. B houdende alle hare Rechten en Privilegiën, liberteiten en vryheden. Art. 4. Item, dat Stad en Ommelanden, in 't compareren en (tem hebben ter Generaliteit, met al het gpen daar aan zil dependeren, zich zullen reguleren na het geen by de Heeren Generale Staaten, met goede kennis van Zaken gedecideert of verklaard zou worden. Art. 5. Dat het verfchil der Srad met de Ommelanden gereezen, of norr mogte ryzen, zoude gerefereerd worden, ter uitfprake der Generaale Staaten , of derzelver Gecommitteerden In dit Contract word veronderfield, dat de Stad en Ommelanden een Corpus en Provintie zouden uitmaken; ook hebben de Ommelanden (reeds bevoorens tot het Corpus der Unie toegctreeden,) zich deze vereeniging laten welgevallen, want dit conB 3 fleert  ( 22 ) freerc duidelyk, uit Hun fubmiffie, aan het oordeel «der Generaale Staaten. Ten gevolge van deze Capitulatie, zonden de Generaale Staaten als Hun Geco 1 muteerden na Groningen Elberto Leonino Canfelier van Gelderland, Sebaftiaan van Loozen Riadsheer in den Hoogen Raad van Holland, en Joban Witten Burgemeefter der Stad Campen, om met en benevens Wilhelm Lodewyk, Grave tho Naffbu, Stadhouder van Vriesland, Stad en Ommelanden, t'zamen te beraam-n een vasten voet van Staats of Provintiale Regeering over de Stad en Ommelanden; welk ook na dat nxiederzydfche Partyen zich plegtig hadden gefuhmïtteert, den 17 Febr. 1595 een uitfpraak deden, waar van de eerfte woorden zyn: In den eérjlen . zal Staa) en Ommelanden van Groningen, ten Eeuwigen dage, voor een Provintie en Corpus geholden 'worden &c. dan deze uitfpraak is by de volgende fenrentie van den Jare 1597 wederom ingetrokken; r.ok was by deze uitfpraak niet gedecideert de verfchillen over de Kamer van Juftitie, item van de Stapel en Brouwery; dewyï dezelve met minder zwarigheid uitgefteld konden worden, waarom de Commiflariffen dezelve refereerden aan de Rechterlyke uitfpraak van de Staaten Generaal, alleenlyk ftelden zy provifiopeel order, na welken de Stapel en Brouweryen gereguleerd zouden worden, geduurende het rechtsgeding. Offchoon nu wel beide Partyen beloovd hadden zich te zullen fubmitreeren, en by de uitfpraak van ComroifFarifTen te blyven, nogtans zogeen die van de Ommelanden zich daar van te onttrekken, en bragfen het met nieuwe klagten (niet tegeriftaande Stads fxcepde) zo ver, datze wierden in reductie by H. f|, Mog. omfengcn, welke Negen Richters uit alle de.  ( n ) de Provintiert committeerden, om na genoome kennis van zaken, en exa i inatie der verbaakn van Partven, alle d herenten te vereff nen, en daar over tin-He fententie te geven, 'i Welk ook door dezelve is uitgevoerd, volgens finale uitfpraak of fententie in dato 'sGravenhage den ai Jan. 1597. (24) by welke fententie , dat geen , welk by de voonge ukfpra .k alleen was gelteld , dat Stad en Lande voortaan een Provintie zou uitm.ken, nu nader wierd bepadd, en de Gronden gekgd, tot een Provintiale tWeering, zo als dezelve inkomftig zou, en ook werkdyk is geefLftueert , ook wierd hier by op een vasten voet, het Stapelrecht gereguleerd en geintroduceert. D?.e D fioitive fententie behaagde aan geene van beide Partyen ; d»e van de Stad vermeenden dat hier by geen genoegzaame refkcTe was genoomen, op het groote Oétrooi van Philips de tweede hier vo^en gemeld, krvgende by deze fentemie alleen den Siapèl van Goederen in de Ommelanden vallende, dair zy meenden uit hoovde van dit Octrooi, dat hun ook competeerde, den Mapei van uithecmfche goederen, welke van buiten in de Ommelanden ftondén ingevoerd te worden. Die van de Ommelanden fourneerden deze uitfpraak voor haar te vernederend te zyn, om dat zy nier op zich zeiven. een Provintie in de Unie trogten uitmaken, maar flegts met de Stad gecombineert zich moesten vergenoegen, daar by nog her tweede Lid, en aan de Stad het voorfchryver, zuren, zeegelen, en (temmen was toegevoegd: dit gav aanleiding dat het al ras viel in de termen van die in het ïqarticul bepaalde weg van redres in gevalle van beB 4 zwaar, (24) Zie bylage No. 9,  C U ) jwur, narnelyk indien Partyen zich „iet kenden dudbe, antwoord, replique en aopl que trach Jn £ «WST*ore' * «2& Dan, om zich na inhoud dezer q fenrenrien in a les te gedragen, vond nog a] van wederzyd „'e ? n:ge tegenkanting, waarom H. H Moe Tor cl committeerden in den w t*Jt g;t ge" G^ar-h a„L r J l6o°- mec Hun Hoog Oezach, deze 3 fententien. op den loden A0T\\ nadat de Raadsklok had eeluid ™„ '° .*Pnl> V n„„A„' u- „ jteiuij van de pune van t Raadhuis h.er te Groningen deeden publiceer» Ta "? PlaC^at of Mandemew Penaal inhou- dfïf A-Strfen 60 P0enen d00r H. H Mog op de mfraftien der voorfz. fententien gefield. (»6) ? Op deze tyd na my voorkoomt, fchynen die van de Ommelanden wel geneegen , en die*™ de Snd waren5 l^^TZ te tef »« hun vermeend Sc^n^^^T! de groot Oflrooi van Philips, dit heCl? om dat het zo plegdg in Groningen wierd «oobü ceert, te meer, daar het Placcaat pIS pende Cs5) Zie byfage N0, I9e (26) Idem, No. ii?  C 29 ) pende bewoordingen in zich bevat, voor die van Groningen. In deze twee eerstgenoemde definitive fententien, en het daar op gevolgde Mandament Penaal, vinden wy den vasten grond en regel van het Stapelrecht, voor de Srad Groningen, tegens die van de Ommelanden volkomen gedefendeert, want zy toen np rm er dan een tyd , by uitvoerige verharden, Hun defencialen hebben ingebragt, en hun weeren, zo veel die konden gelden, hebben doen werken, en het blykt uit deze fententien zo by herhaaling gegeven, dar Hun H, Mog. (fehoon de Stad by Capitulatie gewonnen, en de Ommelanden vrywillig tot de Unie waren Toegetreden) echter het Recht der Stapel, als een de Stad competeerend recht, hebben to^geweezen, gearrefteért en gepronuncieert, om ten Eeuwigen dage tufTchen Stad en Ommelanden, tot een Wet te dienen, met verbod van allen tegenfp'aak. Gy ziet myn Vriend ! dat die van de Ommelanden (Lhoon toen reeds het Stapelrecht meer dan 150 Jaar. aanweezig w.s geweeft) niet in ftaat zyn geweeft, H. II Mog., een denkbeeld van een cndraaglyk Juk, te konnen geven, Het Proces, tufTchen de Stad en Appingadam op pag. 14. gemeld, welk in 1541 was geinftiteeert, over h?t S apelrecht en Brouweryen wierd te dezer tyd, door de Damfters by Requeft Civiel, gebragt ter fubmisfie en uitfpraak van H. H. Mog., endaar op door dezelve finaal gedisponeerd, in dato den 4 Decemb. 1610. (27) dan op deze fententie, fchynd de Stad het de Damfters eenigzins laftig gemaakt te hebben, waarom d zelve nieuwe eisch tegens de Stad deden, by fchriftelyk Proces, waar op H H. B 5 Mog. [47] Zie Bylage No. ia,  ( 26 ) Mog. deponeerden by uitfpraak van den 9 ) beleedigd vonden, en fatisfaftie vraagden, de Lands* dagen opbraken, en een Regeering op zich zeiven aanvaarden, na het Staatfche zweemende; waar over Hun Hoog Mog. door derzelver Gecommitteerden oordeelden in dato den 26 Febr. 1645. den 16 July en 10 Sept. 1647. in welk laatfte uitfpraak, overeer-komftig het geen by de fundatie der Provintie in de definitive fententien voorgemeld, was vastgefteld , men deze aanmerkelyke parngraav vind: „ Dat voorts nog het een, nog het ander Lid, om ee", nigerlei oorzaake vermag de Regeering te fluiten, '* of eenige feparate Regeering aan te vangen, veel " min eenige acten na Staatfche of feparate Regee" ring fmaakende te pafieren." In hoe ver nu i die van de Ommelanden zich hier na reguleeren, geev ik U in bedenking. Ik meen hier meede aan U verzoek voldaan te hebben, en het Recht van Stapel, welk de Stad Groningen competeert, te hebben voldongen; als gegrond op door wederzydfche Partyen in 't vriendeiyke gemaakte Contracten beveiligd, door uitfpraken van de onpartydigfte en Hooglte Richters van onze Republyq. Dan, indien dit opgegevene niet genoeg mogt zyn, om het denkbeeld van een ondraaglyk Juk uit U Hare te verbannen, zo wil ik wel (fchraagc anders God myn zwakke Levenskragten) en tyd en Ln-t my zulks toelaten; tot meerder voldoening van Uwen pryswaardigen weetlust; in een volgende aan U trachren te toonen, de M'astfcbappelyke rechtheid en het weevkerijj belang der 'ngezeetenen, zo van Stad als Ommelanden, dat zy hebben by het imimïneeren en in ftand houden, van bet Stapel* recht, terwyl ik dan teeverts gelegenhp'd zal hebbes, om eenige tegenwerpingen te beantwoorden. Ik  ( 3° ) Ik ben MYN WAARDE VRIEND! U Heilwenfchende Dienaar & Vriend, Le M A R C H A N B. Groningen den 8 Nov. 1787. BYLAGE No. t. \_Zie IDSINGA Staatsrecht 2de deel pag. 354]. Wy Hajo und Bole Ripperda Hoeftlingen té Farmzum , an de eene zydt, und wy Borgemeefteren unde Raadt der Stadt van Gronnigen an de ander zydc, becennen unde betuigen mit desfen openen breeve, dat wy met malcander vruent]yk unde wal fint verlyket unt verfuendt van fodaene zaaken als hyr na befchreven fint, als by nament van Wilhelm Wicheringe doedtflage unde van fchade den burger ofter inwoner der Stadt voorfz, van ons Hajen und Bolen ofr van onzer boeren ofter underfaten geleden moegten hebben, unde voert van allen anderen punten, unde faicken de tuflehen uns voer deflen breeve fint geweft, in manieren und vorwerdea hyr nae gefchreven, in den eerften hebben wy Hajo  C 31 ) Hn]o ende Bole voorfz. den Borgemeefleren undé Raadt voorlz belouet [Omiffis aliis et inter medüs] Voert* meer Itaen wv Hajo unde Bole voorfz. to, den Stapel van allerley Copenfctp de toe Groningen gelegbt is, und hebben gslouet, dm van Groningen vorderlic unde behulpigh dair in toe weefen unde nicht hinderlick. Unde daer to fall hebben de Stadt, vyfhundert Ryns Gis. up desfe dre terminen, als to fint Marten naestkomende, in den Winter een derdendeel dèr voorfz. fumme, unde ter upfer Vrouwen dagh purificationes dar naefrkomende den ander derdendeel, und aeven ftaat, voorts is bededinget dat de van den oldenampte duirende de tyd des Sequefters, uit den articul van den Stapelrechte gëfttiraeert fuilen weefen , toe verftaan datfe coopen ende vercoopen , brouwen, en anders fyns doen fullen nae oeren vryheeden, willen woe fy dat voor gebruicket hebben. Omijjis Cceteris BYLAGE No. 4. [Zie E. BENING A Hiftorie van Ooftvriesl.p. 464.] \Y7"Y Edzard und Uko Gebroederen, Graven VV *ho Ooftfrieslant vor uns, unfer erven, und nakomelingen up der eene fyden, und wy Burge- meeS'  c 35 ) 'meeReren, Raad, und Gefcbwaren Meente, Bauwmei/teren und ander Gemeente der Stadt Gronin* gen, up de ander fyde, bekennen und doen kunde myc duffen apenen brieve, dat wy tho reddinghe und untfet'der voorfz. Stad Groningen mit malkanderen verdragen und overeengekomen fint, in forma, condyttien, manieren und articulen hier nae befchreeven. [Omifjts alih et inter mediis'] Dar den Grave tho Ooltfriesiand nemandt tho laten frhal koren dat in den Umlanden gewaflèn is, uih den Lande tho voeren funder een jglick mach dat koren tho Groningen ofte tho den Damrae tho marekede brengen und verkopen, dat der burger und inwoner der Stadt Groningen goederen fchollen door de Ummelanden tho water und tho lande funder allen tollen und ungelt, gevoert mogen worden. Dat de Grave van Oostfrieslant dat Groninger beer in den Umlanden na older gewoonte gaan laten fcholde. Dat de Grave tho Oostfreeslant van dat Stapelrecht van de vette waer mit raede der van Groningen tho der Stadt und Meente beste, fo vuel ummer behoorlich fyn mach, behandelen und voegen wille. [Omiffis Ca ter is] BYLAGE No. 5.- [Zie SCHOTANUS Brieven & documenten pag. $6.~} "M Tet Tractaat, gemaakt by den Herrog van Gel-; JTjL rei metter Stad van Groeningen. Wy Kaerle , van der Genaeden Godcs, Hartoch C a van  ( 3e voor de Heeren Staaten Generaal der Verenigde Nederlanden verrefen wiren gewee.fr, tuflcherT Jonkeren, Hoevelingen, Eigen-Er-oden, en Gedeputeerden van de Karfpelen der Ommelanden, tufTchen de Eems en de Lauwers, Requiianren rer eenre, en de Burgemeefieren ende Raadt der Stadt Groningen, gerequireerde ter ander zyden, by Sententie van de Raden uit elke Provincie, by dezelve Heeren Staaten Generaal, tor ukinge van dien ""ecommitteert in da:o den 21 Jan. 1597. onder anderen was verkaard, ende geordonneert, dat de Ingezee- tenen der Ommelanden, vry mogen handelen mee een Jegelyk, en met alderhande goederen, daar en zo het hen gelieven zoude , uitgezonderd dat zy geen goederen ofte Waaren in de Ommelanden vallende of zynde, als Beter, Kaes, Paarden, Osfen, Koorn , ende diergelyke Koopmanfchapptn, zouden mogen verhandelen of uitvoeren , zonder die eerft binnen de Stad Groningen ter Stapel te brengen, dies zouden nogcans de vooifz. Ingezeetenen  ( 45 ) nen onder malkanderen mogen verhandelen , alle Goederen ende Waaren , die zy tot Huizes nooddruft ende tot beflag, ende bezettinge haars gebruiks, zouden begeeren te beheeren, zonder dat zy gehouden zouden zyn dezelve ter Stapel te brengen , ende indien Partyen niet en konden verdragen in wat forme de Stapel binnen de voorfz. Stadt Groningen behoorde gebruikt te worden, dat zy luiden haar differenten dies aangaande fommierlyk zouden deduceren, omme by den Heeren Staaten Generaal daar op gedisponeert te worden naer behoren , ende dat by den Heeren Staaten Generaal, door verfcheiden Haare Gecommitteerden tot meermalen te vergeefs gearbeid was geweeft, omme Partyen in 't gene voorfz. is, in vrintfchap te verdragen. Zo hadden de voorfz. Jonkeren, Hovelingen,Eigen i rfden ende Gedeputeerden van de Carfpelen van de Ommelanden, tuffchen de Eems en de Lauwers, Requiranten ter eenre, ende Burgemeefieren ende Raad olt ende Nieuw, fampt Taaimans metie Gizwoorne Meente der Stad Groningen , gertquiceerdens ter andere zyden, dien volgenden aan de Heeren Staaten Generaal overgeleverd hare deductie, antwoorde, Replique eo duplique Stukken ende verificatien, ende eindeiyk by da Heeren Staaten Generaal, al 't zelve gefield zynde tot decifie van hare vooifz. E. Gecommitteerde Raaden, met rype deliberatien doorgezien ende overwoogen hebbende, alle 't gene ter materie dienende was, ende heeft mogen moveren : doende regt ende interpreterende de voorfz Sententie, uit den naam en van wegen den Heeren Staaten Generaal van de Pereenigde Nederlanden. 6 Art.  ( 46 ) Art, u * Verklaaren dat alle goederen, Waaren endeKoopmanfchappen, hoedanig ende van wat conditiën die zouden mogen vveezen, geen uifgezonderd , van 'buiten in de Ommelanden ingebragt ofte ingekoomen, niet tegenflaande dezelve als dan daar zyn otre bevonden wordende, fullen (taan ter vrye handelinge, zonder de Stapel in eeniger manieren fuhjeét te wezen, uitgezeid alleen dat Paarden, voelens, Ojjen en Koe jen van buiten ingebragt, en aldaar den tvd van 3 Maanden of langer gevoedet of geweidec zynde, gehouden zullen word:n voor Goederen in de Ommelanden vallende, en over zulks den Stapel fubjecl zullen zyn. Ende van de Goederen ende Koopmanfchippen in den Ommelanden vallende, en zuilen g^en onder den Stapel fuhjeét zyn, dan Boter, Kaes, Paarden, voelens, Osfen , Koejen ende Kooren, als Tarwe, Rogge, Gerfie, Haver, Boekweit en de geen andere goederen of gewas. 3- v Van welke Stapelgoederen in den Ommelanden geen voorkoop gedaan zal mogen worden, aleer dezelve binnen Groningen ter Stapel gebragt zuller. zyn geweest. 4- Behoudens dat onder c koopen tot Huizes nooddruft meede toegelaaten wordt , den Vleeschbouwers, Backers, Vettewaiers, ende anderen die in den Ommelanden Winkel ofte Venfterreeringe zvn doende, zo veel Botter, Kaze, Offen. Koeien ende Koorens in de Ommelanden te mogen inkoopen, als zy tor haar neeringe zullen van noode hebben* omme ter fkece in de Ommelanden te gebruiken  ( 47 ) O' » Zonder dat nogtans den Ingezeetenen v;n deri Ommelanden, zyn goederen verkoopende, uit zjake van voorkoop, agrerhaald of gebreukt zal mogen worden , ten vvaare hy bevonden word eenige goederen , (den Stapel fubjedt zynde) verkogt te hebben, aan den geenen die hy wift eenen Vreemdeling, dat is, geen Burger ofte Ingezeetenen der Stad Groningen ofte van de Ommelanden, te wezen. 16. Ende dat middelertyd by provifie en tot dat anders zal zyn geordoneert, de Stapelgoederen, boven gefpecificeert eenen geheelen voordemiddage (den tyd te rekenen van de uure dat men gewoon is, de Markt aan te vangen, rot den Middage toe) binnen Groningen Markt gehouden hebbende, zullen volftaan, en daar na vry verhandeld, verkogt en vervoerd mogen worden, tot des eigenaars gelieven, en dat aan alle Perzoonen, 't zy Vreemdeling, Berger of Ommelander zonder eenige onderfcheid, en-, de zonder eenige verhinderinge ofte belaflinge, behoudens alleen dat de geene die dezelve goederen buiten 'sLands wiide uitvoeren, gehouden zal weezen te betaalen het Stapelrecht. t7t De Stapelgoederen die zulks als voorfz. is, ter Stapel geweeft zullen zyn, zullen by eenen Perzoon, by den Gerequireerden daar toe te committeren, pertinentelyk geregiftreert, geteekend ende gemerkt, ofte een fedulle daar van, 'aan den Eigenaar gegeven worden, zonder dat den Eigenaar uit oorzaake van dien, iets zal moeten geven, maar zal volüaan, mids becaalende alleen het Staapelrecht. 18.  ( 4S ) i3. Dat die van de Ommelanden, eenig Koorn ofte Graanen in Schepen ofte Schuiten ter merkt brengende, 't zelve uit die Scheepen ofte Schuiten zul» len mogen verkoopen, zonder dat zy gehouden zullen zyn, 't zelve op de merkt te moeten opvoeren, 19. Dat de Gerequireerden voor Stapelrecht zullen ontfangen, van eene ton Boter 4 ft. Brabands, voor een maerfchap fuivels 6 ft., voor een Paard van 3 Jaaren en daar en boven 4 ft. en van alle andere Stapelgoederen zo veel als men in den Jare 1571 ende daar te vooren, daar van gewoon was te betaalen, ende niet meer, en zullen ook de Gerequireerdens geen toll op de inkoomende Scheepen , nog geenderhinde andere nieuwe tollen mogen opzetten of ontfangen, nog ook geen hoger tollen ofte waaggelden mogen genieten, dan zy in den zeiven Jare 1571 ende daar te vorens ontfangen hebben gehadt. 20. Dat 't opzigt van de Waage zal wezen by den Gerequireerdens, die fchuldig zullen zyn voor de oprechtheid van dien te verantwoorden. 21. Indien niet te min eènige Ingezeetenen van de Ommelanden over de wichren, Waagmeesteren ofte Dienaars klagtig vallen, zullen de Requiranten door hare Gedeputeerden vrye toegang hebben om die te mogen bezichtigen, ende de gebreeken van dien te ontdekken, daar ende zulks behooren zal. 22. Indien den Olderman Jemanden betrekt, zonder voorgaande halve volle probatie , den rechten genoeg zynde, en zal zyn Party toe Eede niet mogen dringen. 23.  ( 49 I 23' Ban zal de beklaagde, zonder hem by Eede te bntlasten, geabfolveert, ende den Olderman in de kosten gecondemneert worden, ende zal daar en doven ook arbitrailyk worden gecorrigeert, indien hy bevonden word merkelyk geexcedeert te hebben. 24. Dies zal voor halve volle probarie gehouden worden een geloofwaardige getuige deponerende affirmativë onder Eede, met volkomen rede van wetenfchap, tuids nogtans, dat de Olderman, Dienaars, Aanbrengers ende Denunciateurs onder zynen Dienst Plande, niet en zullen ontfangen worden, indezen voor geloofwaardige Perzoonen. 25. Dat deri Olderman ende Gildrechte , over den Ommelanden ende Ingezetenen van dien, hem geen Gezach ofte 'udicature en zulle» onderwinden , anders d'n 'tp-eene t'hunner kennisfe is behoorende, ende 't zeive excederende, zal den Olderman daac over (laan, voor Stadholder ende Hoofdmannen. 26. Dat den Olderman, iri zaken (taande ter kenniüè van r"n Gildrechte, voor den zeiven Gildrechte niemanden uit den Ommelanden en zal mogen betrekken, ofte dagvaarden, dan by mandate van LieutCi nand en Hoofdmannen. 27. Dat de Ingezeetenen van de Ommelanden ende Vreemdelingen , hen by Sententie van den Gildrechte bezwaard vindende, daar vah Zullen mogen appelleren aan Stadholder en Hoofdmannen; ende de Burgers ende ingezeetenen aan Burgemeesteren en Raadt der Stadt Groningen, die in al zulke zaken, fommierlyk en zonder flgure van Procédé, zullen D Pr°-  C 50 ) procederen ende recht doen, zulks zy in goede billikheid zullen «inden te behooren, ende referveren de kosten ten uiteinde toe, van de zake. Aldus gedaan by Andries Hejjels, eerfte Raad van Braband, uit Braband, Geroert Voet, Raad van Gelderland, uit dezelve Provituie, Leonardt Cafenbroot , Raad Ordinaris 's Hofs van Holland , uit Vlaanderen, uit Holland Francbois Vrank, uit Zeelandt, Pieter de Hinojofa, beide Raden in den hogen Rade van Holland, uit Utrecht, Willem van Raetlant, Prefident in den Provincialen Rade aldaar, Bart Itzarda, Raad in den Hove van Vriesland, juit Vriesland, Philips Maretelle, eertyds Raad in den fecreten Raade te Mechelen, ende Doctor, Johan Dorre uit Overyffel, ende ter vergpderinge van de Heeren Staaten Generaal van de Verèenigde Nederlanden, ten beveele van Hare E ende ter pretentie van de Procureurs van beide Partyen, gepronuncieert den 8 Maart 1599. Ter ordonnantie van de voornoemde Heeren Staaten Generaal, en was geteekend C. ARSSENS. BYLAGE No. n. Placcaat oft Mandament penael, uit naam ende van ! wegen de Ed. Mog. Heeren Staaten Generaal. F\e Gecommitteerde Raden van wegen myn Hee* \ J ren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden hier onder genomineert: doen kont en laten weten allen ende een jegelyken by dezen, dat nademaal by het Tractaat op den 22 July 1594 met  ( 5i ) de Stad van Groningen in de Belegeringe gemaakt, onder anderen mede geconditioneert ende befproken is dat het different tusfchen de voorfz. Stadt ende Ommelanden , gereezen, en 't welk nog, zou mogen rvzen zoude (laan tot determinatie ende difpofitie der Heeren Staaten Generaal ofte Hare Gecommitteerde. Dat dien volgende by dezelve Heeren Staaten Geveraal zeekere gequalifkeerde Perzoonagien uit verfcheiden Nederlandfche Provinciën zyn gecommitteerd seweest, met exprefTe conditiën, dat die Sententien by dezelve Gecommitteerde Kaden te wyzen, van al znlke kragt ende effect zouden wezen. ende agtervolgt worden, als of die by den Staaten Generaal k\ü geweezen waren, zonder dat eenige appelatie, reformatie, ofte revifie daar tegens plaatze zoude hebben. Dat ook diens volgende, zo wel die van Uroningen als van den Ommelanden voor dezelve Gecommitteerde Raden, hare Zaken ter definuive op alles volkomelyk hebben gèinilruëert, ende naardien zy Luiden cseer inftancelyken ten wederzyden hebben verzogt, hen luiden regt en Juftme geadmimflreert te worden, zo is by de voorfz. Gecommitteerde Raden ter vetgadeewge van de Heeren Staaten Generaal, op dm li Jm. 15W gfweezen zekere Sememie definitive , ende nog 1 andere, op den 8 Maart 1599 invoegen, als die op huiden na Trommel ende Kiokgeflag van den Rechthuis folemneellyken zyn afgeleezen , ende eerftdaags publyquelyk verkogt zullen worden; ende alzo de voorfz. drie Sententien tot nog toe hare volkomene kragt en effect niet hebben konnen forteren, door de onwilligheid ende verhinderinge van die gepen, die met zo groten gevaar koste en bloedftortinge, m hare vrvheid, goede verfekernifTen ende gelukkigen ■ , ' 6 Da ftaas  C 5* } ftaat, uit het geweld der Vyanden zyn gebragt, en daar na by Mynheeren de Staaten Generaal, zo eerlyk ende beleefdelyk zyn genacWr, ende overTulks allerweinigst reden daar roe hadden, dat men ook met groote'patiëntie ende alle uitterfte devoir, zo door Brieven als bezendingen van verfcheiden Heeren Gecommitteerden, nogte door ernttige aanmaninge van zyn Genade, niét en heeft gevorderd, maar dat alles tot g^oore Ondienfte van de Gemee: rie zake, verachtinge van myn Heeren de Staateu Generaal , ende de publyque authoriteit van den Landen is afgeloopen, ende men geen yerbetcringe en heeft konnen befpeuren ofte verhoopen, zo ist; Dat de Heeren Staaten Generaal niet langer konjnen lyden de voorfz. onbehoorlykheden, maar begeren voor al de Waereld te roonen, b:ar yver ende affectie, tot voorftand van JufHtie ende de publyque authoriteit van den Landen, (zonder dewelke dog geen Republyquen konnen beftaan) genoodzaakt zyn geweest , op de voorfz. Sententien te depescereri hare Brieven executoriaal, met bevel om dezelve Sententien, by Klokflag en afficie van bilietten re publiceren , en voorrs te ftellen tot behoorlyke en riëele executie, zonder eenige oppofirien toe te laten , of iemanden in oppofitien t' ontfangen, voor ende aleer de executie dadelyk zal zyn yolbaagt, zq ist, dat wy Procederende tot executie van.de voorfchreven Sententien, in conformite van onze voorfchreven Commiffie , beide de Partyen in dezen ter wederzyden , uit den name en van wegen myn Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlandfcbe Provintien, belasten en wel fcherpelyk beveelen, dat fy hen ten allen tyden in alles zullen'reguleepn naar inhoud van de voorfchreven Sententiën hen patenterende met de Gerechtigheden, elk van buts Ü Q ' " 1 Lui.  ( 53 ) Lukten , by dezelve Sententien toegeweezen, ende dezelve ter goeder trouwen in goede rust, vrede en eenieheid te gebruiken ende te onderhouden, rmdss dSs hm te onthouden van alle weegen van fél, Ven endepartydigheden, het zelve emftelyken denuncierende, op poene dat die gene d,e hem vervorderen «r contr;:ire te d0C" °fte tb 2Denderen' «al verbeuren alle Rechten Privilegiën, Pr^roganven ende Praeëminenden, hen Lmden,by de voo fchreven Sententien toegeweezen : .^len^ ahen ende eenen Jegelyken zo Magnaten Officieren als Burgerea ende Inwoonderen van Stad Uto«inoen ende Ommelanden , hen naar de voorfchreven° Sententien in alle haar poinften ende arnculen, zo die leggen , te dragen ende te regulceren op poene van tegens den Contraventeurs van dien, ngoreufelyken geprocedeert te werden, als tegens overtreders van Junkie, ende perturbateurs van de gemeene ruste, vrede ende eenigheid, naar rechten «procedeert behoord te worden; want zulks myn fileren de Staaten Generaal zo tot dezer Provmtie van Stad Groningen eude Ommelanden confervatie , ïUrte, ende vrede, als tot welftand van de vereenigde Nederlanden, midsgaders tot voorftand van Juititie ende publyque authoriteit nodig hebben geacht ende bevonden te behooten. Aldus gepubliceert van het Rechthuis .binnen Groningen , na dat de Raadsklokke alvoorens hadde gelnicf, den 10 April 1600. fiilo veteri P. CASTRICHEM, R.iYRXMA; Adr. JUNIUS. BYLAGE No. 12. Eerfte Sententie, uit naam ende van weefen den Hoogmogends ende Edelen Heeren Staaten Generaal * ■ ■ z. - D 3 van  ( 54 ) van de Vereenigde Nederlanden, gepronuncieert in V Gravenbage, op den 4den Decemb. 1610. Gezien by de Gecommitteerde Richters der Hoog Mog. Heeren Staaten Generaal der Vereenigde Nederlanden, het fchriftelyk Proces voor Stadholder, Luitnand en Hoofdmannen der Stad ende Ommelanden van Groningen, in den Jare vyftyn Honderd een en Viertig omftaan, tufTchen Burgemeesteren ende Eedtgenooten der Stad Appingadarame Eisfchers ende Impetranten van Requeste Cir vile ter eenre; ende Burgemeefteren, Raad, Oud ende nieuw, Taaimans, Gezwooren Meente, Boumeefters ende Gilden, uit den naam en van weegen de Gemeene Ingezeetenen der Stad Groningen, verweerders, ende debatterende voorfz. RequeiTe Civile, ter andere zyden. De voorfz. Gecommitterde Rechters, met rype deliberarie van rade , doorgezien ende overwoogen hebbende alle 'c gene ter materie dienende was, ende heeft konnen moveren, doende recht m den name van de Hooggemelde Heeren Staaten Generaal, verklaaren dat de Eifchers binnen ende buiten den Damme, Groningen ende Ommelanden van dien, wel hebben gemogt, ende nog hutden ten dage mogen verkeeren ende Hanteeren , allerhande Koopmanfchap , van Boter, Kaes, Spek, vette Beesten, ende generaalyk van alle vette Waaren, ende dezelve Vette Waaren wel hebben gemogt ende nog mogen vervoeren, verkoopen énde hanteeren, in ende buiten den Damme, de Stad Groningen, Ommelanden van dien, en elders binnen en buiten'sLands daar hen Eifchers geliefd, zonder tot Groningen ter Stapel ende te Waag te komen, ofte eenig Stapelgeld te betaalen: ende'. dat vorder zy Eisfchers de voorfz,  ( 55 ) voorfz. verkeeringe, ende hameeringe van de voorfz. Koopmanfchappen ende Waaren, in der voegen als voren, van nu voort aan zullen mogen doen; uitgenomen dat zy niet en vermogen, ofte zullen vermogen te doen, eenigen voorkoop in de Ommelanden buiten den Damme ende het disftriïï van dien, van de voorfz. Waaren ende Koopmanfchappen in dezelve Ommelanden zynde ofte vallende, anders dan in voegen ende manieren in de Sentemie, van den 8 Maart Anno 1599 verhaald. Dat voorts de Eisfchers alle hare Koopmanfchappen ende goederen, uit ende door de Stad Groningen zullen mo"en voeren , onbehinderd ende onbefpiert , ende voorts gehouden worden in alle manieren, als die van Groningen gehouden worden in den Damme, dat zy ook die goederen , komende van buiten 's Lands, zullen mogen voeren ende brengen door de Stad Groningen, vry ende onbelast van alle tollen, Waaggelden ende Excyfen , mids betaalende Kraangeld van kraanbare Goederen, ende van goederen die de Eisfchers koopen of verkoopen binnen Groningen, datfe daar van betaalen zullen, zo veele als de Burgers en Inwoonders van Groningen bataalen, ende niet meer; verklaarende voorts 't gene ter contraire van dezen by de verweerders gedaan is, kwalyk ende t' onregte gedaan te zyn, verbiedende hen Luiden van gelyken meer te doen, ende doende regt op de Requeste Civile by den Eisfchers geprefenteert, rejeéleren dezelve, behoudelyk dat de Eisfchers by nieuwe infiantie, zullen mogen eisfchen 't gene daar toe zy Luiden, by ampliatie van heure Conclufie hebben gecontenteert. Ontzeggen den Eisfchers haren verderen eisch ende conclufie, ende compenferen de kosten van den Procefle om redenen. D 4 Al.  ( 50- i Aldus gedaan ende beflooten by de voorfz. Ge<' committeerde Richters, in conformite van de refolutie van de Hooggemtlde Heeren Staaten Generaal van den 18 Aug. laastleeden, ende ter Vergaderingë van Haar Hoog Mog. gepronüncièert in 's Gravenhage den 4 Dec. 1610, ten overftaan van Doctoren Frederik van dén Sande, Raad ende Momboir des Vorftendombs Gelre ende Graaffchip Zutphen i Rombouut Hogerbeets , Raad in den hoogen Rade' van Holland, Zeeland en Westvriesland: Heere Cor~ tielts van der Myle, Ridder, Heer van der iVlyle fint Anthonis Polder etc. Raad van zy'ne Piincelvke Excellentie: Metster HUGO de GROOT Advocaat Fiscaal van Holland,Zeeland ende Weftvriesland ende Joban Woh, Rentmeefrer 's Lands van Vollenhove ende de Htérlykheid Cuinder, mitsgaders ter prefentie van Partyen, of heur Gemagtigde, ende ter Ordonnantie van de voorfz. Gecommitteerde Richters' onderteikend by my E. BOTH van der EEM. BYLAGE No. 13. Tweede Sententie. Gezien by de Gecommitteerde Richters, der H M. Heeren Staaten Generaal van de Vereenigde Nederlanden, het fchriftelyk Proces voor hare' Hoog Mog. beleid ende geinftrueert, tuflehen Burgemeefteren ende Eedgenooten der Stad Appingadamme, Eisfchers ter eenre; ende Burgemeefteren, Rtad, oud en nieuw, Taaimans. ende Gefwooren Meente, uit naame en van wegen de gemeene Ingezeetenen der Stad Groningen, verweerders en excipienten ter andere zyden.  C 57 ) De voorts Gecommitteerde Richters, met rypë deliberatie van rade , duergezien ende overgewogen hebbende alle 't geene ter materie dienende was, e 5e heeft mogen moveren ; doende Recht m de name ende van wegen de Hooggemdde Huren Staaten Generaal, rejeéteren de exceptie by de verweerders geproponeert, verklaaren dat de Lisfchert vry ende onverhinderd mogen kopen, vernandelen, vertieren, uit ende invoeren alle Coren ende Koopmanfchappen , in ende onder den Damme, oft ook in de Ommelanden vallende , zonder aan de verweerders gehouden te zyn in eenig Stapelrecht, wel verftaande nogtans, dat zy niet en vermogen m de Omlanden buiten den Dam , en bet duflricl van dien, eenigen voorkoop te doen van Coorn ende andere goederen, die by Sententie van den 8 Maart i^oa verklaard zyn, den Stapel fubjecl te wezen, ofte 't zelve aldaar uit te voeren, anders dan m voegen en manieren in de voorfz. Sententie midsg-adèrs iu de Sententie van den 21 Jan. 1597. verhaald do" zal het Cooren in de Ommelanden gew"ter niet betoogd) te weten, dat de Provintie Steden Lande, uit 7wee EVEN ONAFHANGEL YKE Staatsleden befiaat, dit houd ik als een poinét in gefchil, en dus blyvd Zyn Ed. ons hec bewys fchuldig, dan zyn Ed. bedoeld thans alleen het Stapel! Op png 4- Hoe het ftrookt met de fubmiffie an het oordeel van de Algemeene Staaten, het gehouden gedrag van de Heeren der Ommelanden na de Reductie, en de erkende door die Heeren zo dikwyls ingeroepene fuperiöriteit van Hun H. Mog. [zie myn briev pag. 27.] derzelver uitfpraken en diens teneur te befchouwen, als gelyk ftaande aan * een  een verbroeken Spaamcb Juk , een overbrenging van de eene Slaverny tot de andere, en als een fcbandelyke belooning voor Tver en Trouwe, dit betuig ik niec te weten.? Op pag. 6. fchynt den Schryver te pretenderen, dat er een mftrument aanweezig moest zyn, waar 10 die van de Ommelanden het Recht van Stapel fpeciaal hadden afgeftaan ; dan zo ooit (het zy dan te recht of by groote misftapj was zulks na de gedane fubmiffie van de Ommelanders, meede aan het oordeel der Aigemeene Staaten, geheel overtollig; alzo toen het coaformeren of cafferen van Stads recht, of pretenfie van Stapel; was gefield in handen, en aan Richterlyke uitfpraak van een Derden. Op pag. 8. Hier ontbreekt wederom het betoog der Vrye Onafhangelykhdd der Ommelanden, wenfchelyk zon het dus geweeft hebben, dat dit niet alleen gezegd, maar beweezen was, en te gelyk daar gedaan, dat er eens een tyd is geweeft (terwyl onze Vaders dezen grond RLatfcbappelyk bewoonden) dat dit recht van Stapel niet aanweezi" is geweest, en [was het mogelyk] onzen weetiust wa° re vergast, door publykmaking der tyd, en namen van de Ouders welk dit Wanfchepzel van Geweld en Overheerfching, hebben geteeld en oogevoed; dan sap dit alles brykt zelvs niets fchemerend, veel min Middagklaar] t °P Pag- i° & u. Wat Lezer kan zo eenvoudig zyn, dat hy niet zou merken dat des Schryvers Leezing van 't Verbond des Jaars 1473 abufyv Is? want d.iar word alleen dat Koorn van de Stapel vry gelaten, welk van Buiten over Zee en Zand was ingevoerd, en dat het Stapel toen van over lang aanwezig was , blykt uit myn Bylage No 3. p zyude  ( III ) -/vnde fleins 27 Jaren later, en doen was het StaÏÏTen oud recht, van welkers Contrairre geen ?Mensch geheugen mcgt. Zo nu den eerften fchyn van aanwezen des Siapeb, in den Jare i4?3 «>« zyn ontltaan , dan worden wy genootzaakt te geloovln, dat onze Voorvaders van dien tyd, zeer brooze èn kortstondige Schepzeltjes zyn geweeft, welk binnen het tydvak van *7 J™, dien 't geheugen h%\lT^ -t,onze Voorvaderen tot voldagen zotten te maken? wanneer men beweerd, dat zy^ welk in een Provintie of Landftreek .woonden waar den Landbouw een der eerfte fourlen van beftaan uitmaak*;, dat zy zich by 't Verbond van Lar 1482 zouden verpligten in 4° Jaien- S-hea ieen Kooren uit te voeren, maar liever haar eig-s overvloedige Landsproduften te laten verderven, dan aan haar nabuiren te verkoopen ? ^ Op het aangehaalde Ste Ardcul van de Ordonnantie des Jaars i439 ™* ik, aan' daCuhet JU1St ter contraire diend om hei Stapelrecht te bewyzen, aangeziea daar in word verboden, dat geen Boer, met een Uitboer or Vreemdeling kopenlchip mogt dryven. En het ü'de Articul diende zigtbaar, om de Inlandfche Producten by hun waarde te houden, en de Handwerken door 't verkoop derzelver maa